Commission de l'Économie, de la Protection des consommateurs et de l'Agenda numérique

Commissie voor Economie, Consumentenbescherming en Digitale Agenda

 

du

 

Mercredi 20 octobre 2021

 

Après-midi

 

______

 

 

van

 

Woensdag 20 oktober 2021

 

Namiddag

 

______

 

 


De vergadering wordt geopend om 15.36  uur en voorgezeten door de heer Stefaan Van Hecke.

La séance est ouverte à 15 h 36 et présidée par M. Stefaan Van Hecke.

 

De voorzitter: Op vraag van collega Houtmeyers werd deze gedachtewisseling op de agenda geplaatst. De ministers hebben een introductie voorbereid waarbij wellicht ook zal worden ingegaan op de vragen. Ik stel voor dat wij eerst het woord geven aan de ministers en daarna aan de leden.

 

01 Échange de vues sur la gestion de la crise du coronavirus et le chemin de la relance dans le cadre de la compétence "Économie" et questions jointes de

- Sophie Rohonyi à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "Le plan de relance du monde de la nuit" (55020928C)

- Katrien Houtmeyers à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "L'impact et le coût des mesures d'aide corona" (55022061C)

- Katrien Houtmeyers à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "L'impact et le coût des mesures d'aide corona" (55022044C)

- Katrien Houtmeyers à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "La politique de relance après la pandémie de coronavirus" (55022063C)

- Katrien Houtmeyers à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "La politique de relance après la pandémie de coronavirus" (55022046C)

- Katrien Houtmeyers à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "La fraude liée aux mesures d'aide corona" (55022062C)

- Katrien Houtmeyers à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "La fraude liée aux mesures d'aide corona" (55022045C)

01 Gedachtewisseling over de aanpak van de coronacrisis en de weg naar herstel wat de bevoegdheid "Economie" betreft en toegevoegde vragen van

- Sophie Rohonyi aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "Het herstelplan voor de sector van het nachtleven" (55020928C)

- Katrien Houtmeyers aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De impact en het prijskaartje van de coronasteunmaatregelen" (55022061C)

- Katrien Houtmeyers aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De impact en het prijskaartje van de coronasteunmaatregelen" (55022044C)

- Katrien Houtmeyers aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "Het relancebeleid na de coronapandemie" (55022063C)

- Katrien Houtmeyers aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "Het relancebeleid na de coronapandemie" (55022046C)

- Katrien Houtmeyers aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De fraude met de coronasteunmaatregelen" (55022062C)

- Katrien Houtmeyers aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De fraude met de coronasteunmaatregelen" (55022045C)

 

01.01  Pierre-Yves Dermagne, ministre: Monsieur le président, mesdames et messieurs les députés, bien entendu, les années 2020 et 2021 ont été profondément marquées par la crise sanitaire du coronavirus, qui a eu un impact important sur les plans social et économique ainsi que sur le marché du travail. L'année dernière, nous constations une baisse du taux d'emploi, une hausse du taux de chômage et une baisse du chiffre d'affaires de nos entreprises. L'utilisation du chômage temporaire coronavirus et du droit passerelle a donc été particulièrement importante.

 

Face à cette crise sans précédent, nous pensons que le gouvernement fédéral a travaillé sans relâche en collaboration avec les gouvernements des entités fédérées et a adopté d'importantes mesures pour soutenir les travailleurs et les entreprises. L'ensemble de ces mesures prises ont permis de soutenir notre économie et de préserver notre marché du travail de conséquences dévastatrices.

 

Alhoewel wij heel bescheiden en voorzichtig moeten blijven ten aanzien van het coronavirus, zijn de vooruitzichten vandaag positief. Het herstel was sterker en sneller dan verwacht. Na een krimp van 6,3 procent vorig jaar verwacht het Federaal Planbureau nu een groei van de Belgische economie van 5,7 procent in 2021 en 3 procent in 2022.

 

L'activité économique en Belgique renouerait donc avec son niveau d'avant-crise au quatrième trimestre de cette année. En ce qui concerne l'emploi, en juin 2021, le Bureau fédéral du plan estimait la progression de l'emploi intérieur à 44 000 personnes pour la période 2021-2022. En septembre 2021, le même Bureau fédéral du plan estimait la croissance de l'emploi à politique inchangée à 73 000 personnes pour la période 2021-2022.

 

Terwijl wij in augustus 2020 een heel scherpe daling van de arbeidsparticipatie van de 20- tot 64-jarigen zagen die in deze maand 68,8 procent bedroeg, zien wij nu een aanzienlijke stijging van de arbeidsparticipatie. Volgens STATBEL bedraagt de werkgelegenheid in het tweede kwartaal van 2021 immers 70,5 procent. De arbeidsparticipatie is teruggekeerd naar het niveau van het vierde kwartaal van 2019, voor de crisis dus.

 

Le chômage temporaire coronavirus, qui est une mesure importante et l'une des principales mesures de soutien, tant pour les travailleurs que pour les employeurs, est lui aussi sensiblement moins utilisé. En effet, depuis le début de la crise sanitaire, le recours au chômage temporaire est, fort heureusement, au plus bas. Ainsi, au 25 septembre 2021, on recensait 36 732 travailleurs en chômage corona, alors qu'au plus fort de la crise, en avril 2020, ce chiffre a grimpé jusqu'à 600 000, voire plus de 825 000 certains jours.

 

Si la reprise semble amorcée, il n'en demeure pas moins que le chômage coronavirus reste vital pour une série d'entreprises et de travailleurs, victimes de ce que j'appelle un "covid long économique". Selon une étude du bureau SD Works, ce sont surtout les petites PME de moins de 20 travailleurs qui recourent encore au chômage temporaire coronavirus.

 

De sectoren die de tijdelijke werkloosheid het meest gebruiken zijn de horecasector (8,5 procent), de luchtvaartsector (6,8 procent), de amusementsector (bijna 5 procent), de kappers en de schoonheidsverzorging (3,7 procent) en de bouwsector (3,5 procent).

 

Afin de continuer à soutenir les travailleurs, les entreprises et les secteurs en difficulté, le chômage temporaire pour cause de force majeure corona de même que le droit passerelle ont été prolongés jusqu'au 31 décembre 2021. Le chômage temporaire corona restera valable dans le cas de la quarantaine du travailleur ou d'un enfant malade qu'il aurait sous sa garde.

 

Pour 2022, les partenaires sociaux discutent de la manière de faire évoluer le mécanisme de chômage temporaire coronavirus ainsi que d'autres mécanismes permettant de maintenir à l'emploi, le but étant de faire évoluer et de prolonger les mécanismes transitoires prévus par la loi du 6 mars 2020 visant à maintenir l'emploi après le retrait du Royaume-Uni de l'Union européenne afin d'y inclure la problématique du coronavirus et du covid long économique.

 

Binnenkort wordt een advies van de Nationale Arbeidsraad over dit onderwerp verwacht.

 

Vous avez été plusieurs à nous nous interroger sur la question des contrôles et, en l'occurrence, Mme Houtmeyers.

 

Wat de controles betreft, heeft de algemene directie Kwaliteit en Veiligheid zich bijzonder ingespannen om de veiligheid in de zorgsector en van de consumenten in het algemeen te garanderen door het toezicht op de invoer en het op de markt brengen van beschermende maskers voor de zorgsector en mondmaskers voor het grote publiek.

 

De Economische Inspectie heeft van bij het begin van de coronacrisis in maart 2020 meteen alles in het werk gesteld om de belangen van de consumenten en de ondernemingen te vrijwaren. De klemtoon van haar acties lag daarbij op het toezicht en op de informatieverstrekking aan de getroffen consumenten en ondernemingen.

 

Voor het eerste aspect kregen coviddossiers de eerste prioriteit. Er werden controledossiers opgestart naar aanleiding van meldingen maar er was ook een uitgebreid proactief toezicht waarbij controleagenten werden gemobiliseerd om de geldende crisismaatregelen te handhaven. Verder werd in het meldpunt van de FOD Economie een specifiek covidscenario gecreëerd, wat de controles een stuk efficiënter maakt en toeliet de meeste melders automatisch een passend advies te verstrekken.

 

In 2020 en 2021 heeft de Economische Inspectie een belangrijk deel van haar middelen ingezet voor het toezicht van de naleving van de coronamaatregelen, de bestrijding van oneerlijke praktijken en de correcte toepassing van steunmaatregelen.

 

De bevoegdheden van de Economische Inspectie werden in de loop van de crisisperiode stelselmatig aangepast en uitgebreid. Ze kunnen worden ingedeeld in twee fases. Tijdens een eerste fase, vanaf maart 2020, had het toezicht vooral betrekking op de eerlijke marktwerking. Vanaf 1 december 2020 kwam daar de controle bij op sommige crisismaatregelen die door het Overlegcomité werden uitgevaardigd.

 

Over de controleactiviteiten tijdens een eerste fase van het toezicht op de coronamaatregelen, dus tussen maart 2020 en december 2020, kan ik meegeven dat tijdens die eerste fase de acties van de Economische Inspectie vooral gericht waren op een proactieve aanpak van de ontvangen meldingen, de aanpak van allerhande fraude gerelateerd aan de crisis en het toezicht op enkele bijzondere crisismaatregelen waarvoor de Inspectie bevoegd werd, met name de verkoopbeperkingen en veiligheid van mondmaskers en andere beschermingsmiddelen.

 

Ik heb verschillende cijfergegevens, maar het is misschien gemakkelijker ze via het commissiesecretariaat te bezorgen.

 

Over de toepassing van abnormale prijzen en woekerwinsten, oneerlijke praktijken, in het bijzonder fictieve en frauduleuze praktijken naar aanleiding van de crisis, de opvolging van de voucherregeling in de evenementen- en reissector en de controleactiviteiten tijdens de tweede fase van het toezicht op de coronamaatregelen, dus tussen december 2020 en oktober 2021, kan ik het volgende meegeven. Met ingang van 1 december 2020 kreeg de Economische Inspectie voor het eerst bepaalde bevoegdheden naast de politie en andere inspectiediensten in het kader van de crisismaatregelen, uitgevaardigd door het Overlegcomité, en inzake de controle op sommige aspecten van het ministerieel besluit van 28 oktober 2020. Bij elke aanpassing van de ministeriële besluiten van Binnenlandse Zaken inzake corona werden de bevoegdheden van de Economische Inspectie uitgebreid en/of aangepast.

 

De Economische Inspectie heeft sinds 1 december 2020, datum waarop men bevoegd werd om deze coronamaatregelen te controleren, 12.969 ondernemingen gecontroleerd op de naleving van het MB van oktober 2020. Tijdens deze onderzoeken werden in totaal 1.959 inbreuken vastgesteld die het voorwerp uitmaken van 67 processen-verbaal en 1.143 waarschuwingen. Het merendeel van de inbreuken had betrekking op het niet correct afficheren van de maatregelen, het onvoldoende ventileren van de ruimte en het mondmasker niet of niet correct dragen.

 

En outre, l'Inspection économique continue de s'attaquer à tous les types de pratiques commerciales déloyales liées à la crise. Les mesures de soutien au secteur du voyage (bons d'achat, vouchers) ainsi que les auteurs des infractions sont suivis de près.

 

Pour ce qui concerne la question des mesures de soutien corona et, en particulier, celle du chômage corona, le Service central de contrôle de l'ONEM a prévu une série de contrôles, notamment sur la base des données disponibles dans les différentes bases de données. Les situations qui peuvent indiquer que les allocations ont été indûment perçues sont détectées électroniquement et font l'objet d'une enquête administrative plus approfondie. Elles sont transmises, si nécessaire, aux bureaux de chômage afin qu'ils récupèrent les allocations auprès du travailleur ou de la travailleuse. Avant qu'une telle décision ne soit prise, l'employé a la possibilité de donner une justification.

 

Différentes situations sont visées: les personnes qui ont été temporairement au chômage pendant un seul jour au cours des mois de mars, avril et mai 2020; les employeurs qui recourent au chômage temporaire force majeure corona tout en appartenant à un secteur essentiel en tant qu'entreprise; les employeurs qui présentent des déclarations de chômage temporaire changeantes avec plus de jours de chômage temporaire pour la même période; les entreprises qui recrutent du personnel et mettent celui-ci immédiatement au chômage temporaire; les employeurs qui déclarent la Dimona en retard pour certains employés et qui émettent rétroactivement une déclaration de risque social n° 5 pour ces employés; le chômage temporaire à temps plein sur une période plus longue dans des secteurs non soumis à la fermeture obligatoire; une comparaison entre le télétravail enregistré déclaré à l'ONSS et le nombre de jours de chômage temporaire; les employés qui interrompent leur crédit-temps pour reprendre le travail mais qui sont, en fait, temporairement au chômage, ainsi qu'encore une autre série de données et de critères pris en compte pour effectuer les contrôles.

 

La détection de ces situations potentielles d'allocations indûment perçues est efficace à tel point qu'au cours de la période allant jusqu'au 14 septembre 2021, sur la base de ces détections, un total de 71 656 enquêtes ont été menées. Dans 42 % de ces enquêtes, soit 30 351, une violation a été constatée.

 

Au premier semestre 2021, un montant de 12 086 418,26 euros correspondant à 177 275 allocations a d'ores et déjà été récupéré. Au second semestre 2021, un montant supplémentaire de 10 117 040,73 euros correspondant à 148 733 allocations a été récupéré. De cette manière, on s'attend à ce que pour 2021, un total de quelque 35 millions d'euros d'allocations de chômage temporaire perçues pendant la période corona soient récupérés.

 

Étant donné que moins d'allocations de chômage temporaire ont été versées en 2021, ce montant diminuera en 2022 mais l'ONEM suppose que l'année prochaine, un montant total d'environ 25 millions d'euros d'allocations de chômage temporaire indûment perçues sera encore récupéré.

 

Monsieur le président, mesdames et messieurs les députés, tout au long de la crise covid, le SPF Économie a travaillé d'arrache-pied, que ce soit sur la question de la réglementation ou, notamment, en étant impliqué dans le travail qui a été mené concernant la propriété intellectuelle sur les vaccins. Vous savez que la Belgique a participé activement aux discussions au niveau de l'Union européenne concernant la thématique relative à la propriété intellectuelle et à l'accès aux vaccins.

 

Le SPF Économie a aussi été particulièrement actif en matière de communication pour faire en sorte que toutes les dispositions décidées au Comité de concertation ainsi que leur transcription dans notre arsenal juridique soient le plus rapidement transmises à l'ensemble de la population et, singulièrement, aux acteurs économiques.

 

Je peux vous transmettre une série d'éléments et de données précises de même que je le ferai en réponse aux questions qui m'ont été adressées par Mme Houtmeyers avec la ventilation mois par mois, Région par Région des différents dispositifs d'aide qui relèvent de mes compétences. C'est peut-être un peu indigeste à transmettre oralement mais toutes les données sont disponibles et seront transmises, via la présidence et le secrétariat de la commission, aux membres.

 

Le président: Monsieur le vice-premier ministre, nous pouvons en effet publier tous les documents sur notre extranet. Tous les membres auront ainsi accès à l'ensemble des données.

 

01.02  David Clarinval, ministre: Monsieur le président, mesdames et messieurs les députés, tout d'abord merci au ministre Dermagne pour sa présentation complète.

 

En ce qui me concerne, je vais donc pouvoir apporter en complément le volet plus spécifique en lien avec les indépendants.

 

Comme l'a déjà dit mon collègue, la crise a été particulièrement difficile pour les indépendants et les PME. Jamais notre économie n'a été autant secouée. C'est pourquoi les aides du gouvernement fédéral étaient indispensables. Nous le voyons bien aujourd'hui, alors que la reprise se précise et que nous constatons que grâce aux mesures d'aide, les gouvernements ont pu limiter les dommages. Notre économie a été durement affectée, mais elle se redresse. C'est un soulagement.

 

Néanmoins, si l'évolution est positive, nous devons rester attentifs. Tout d'abord, car la pandémie n'est pas terminée. Ensuite, car comme nous l'avons promis, nous ne devons laisser personne au bord du chemin. Tant qu'il y aura des indépendants en difficulté à cause de cette crise, nous devrons faire le maximum pour les aider.

 

Abordons maintenant les aspects plutôt de fond. En ce qui me concerne, je vais vous résumer les différentes mesures prises dans le cadre de mes compétences ministérielles. C'est un exercice que j'ai déjà effectué dans la commission des Affaires sociales, mais je vais vous le présenter également.

 

Il y a trois axes principaux. D'abord, le droit passerelle de crise. Ensuite, les cotisations sociales des travailleurs indépendants. Enfin, les mesures diverses. Après, je pourrai vous parler plutôt des mesures qui sont prises dans ce que l'on appelle la relance.

 

Les mesures d'aide. Concernant le droit passerelle, depuis le début de la crise en mars 2020, nous avons octroyé 2,8 millions de droits passerelles à 441 000 indépendants, sachant qu'il y a 1,2 million d'indépendants. Cela signifie qu'un tiers des indépendants a eu recours à au moins une passerelle au cours de cette période.

 

Cela représente, sur le plan budgétaire, un montant global de 5,2 milliards d'euros. C'est 47 % du montant total des mesures de soutien du fédéral. Un euro sur deux dépensé par le fédéral pour soutenir les secteurs a été dépensé par le biais du droit passerelle. C'est vous dire l'importance de l'effort qui a été consenti et les besoins importants qui étaient face à nous. En 2020, la part de ce budget a été de 3,4 milliards. Depuis le début de 2021, il s'agit de 1,8 milliard; ces chiffres sont arrêtés au 15 septembre de cette année.

 

J'ai reçu plusieurs questions concernant les récupérations de droits passerelle indus. J'y reviendrai plus spécifiquement tout à l'heure. À ce sujet, je peux vous dire que l'INASTI, à l'aide des caisses d'assurances sociales, a déjà pu récupérer 125 millions en 2020 et 46 millions en 2021. J'attire votre attention sur le fait qu'un droit passerelle indu n'est pas forcément synonyme d'une fraude. Il y a eu beaucoup de confusion à cet égard. Je tiens à être très clair: ce montant n'est pas un chiffre de fraude. Il peut s'agir d'erreurs, ou de versements indus qui ont pu être opérés sans qu'il y ait nécessairement eu fraude.

 

En ce qui concerne les cotisations sociales des travailleurs indépendants, comme vous le savez, le gouvernement a mis en place différentes mesures les concernant. Sous certaines conditions, ces mesures permettent soit un report, soit une réduction, soit encore une dispense de celles-ci.

 

Il y a enfin un volet de mesures diverses. Je vous rappelle que nous avons mis en place la prime unique droit passerelle, le bonus corona et les aides psychologiques gratuites pour les indépendants.

 

Naast de crisismaatregelen wil de regering ook werk maken van de relance. We moeten de zelfstandigen en de kmo's, de motor van onze economische activiteit, blijven steunen en hun werk moet correct worden beloond. Zij staan dus centraal in de relance van het land. De maatregelen van de regering zullen toelaten de investeringen en de groei een boost te geven en de competitiviteit van onze ondernemingen te verzekeren.

 

Ik kan u nu al zeggen dat er op dit vlak meerdere maatregelen worden voorbereid.

 

De investeringsaftrek zal worden versterkt en verlengd om de groei van de kmo's te bevorderen. De nadruk ligt daarbij op digitale en ecopositieve investeringen, opdat onze kmo's ten volle kunnen deelnemen aan de digitale milieutransitie van België en het succes ervan verzekeren.

 

Ook de taxshelter zal worden versterkt. De investeringsplafonds per starter en per groeionderneming zullen worden verdubbeld. Ondernemingen met een aanzienlijk groeipotentieel zullen op die manier genieten van de steun die ze nodig hebben om zich te ontplooien.

 

De nulbijdragemaatregel wordt bestendigd en misbruik ervan wordt bestreden. Het gaat hier om een essentiële maatregel om de zelfstandigen te helpen om een eerste stap op het vlak van aanwervingen te zetten.

 

Andere maatregelen betreffen het statuut van de zelfstandigen. De drempels voor de verlaging van de voorlopige sociale bijdragen van de zelfstandigen worden geschrapt. In plaats daarvan zal de zelfstandige vrij de aanpassing van deze voorlopige bijdragen kunnen vragen naargelang zijn inkomsten. Zoals dat nu al het geval is zal de zelfstandige, als nadien blijkt dat hij ten onrechte een vermindering van zijn voorlopige bijdragen aangevraagd heeft, het supplement moeten betalen, met de verhogingen.

 

Ten vijfde, om het klassieke overbruggingsrecht om te vormen tot een echt relance-instrument, zal dit worden hervormd na overleg met het Algemeen Beheerscomité voor het Sociaal Statuut der Zelfstandigen.

 

Ten zesde, wij hebben ook een taxshift inzake de BBSZ, de Bijzondere Bijdrage Sociale Zekerheid, die geldt voor werknemers en ambtenaren en in sommige gevallen ook voor de zelfstandigen, alsook inzake de aanvullende sociale bijdragen voor de zelfstandigen, die enkel door zelfstandigen worden betaald. Die bijdragen zullen worden verlaagd. De verdeling tussen de BBSZ en de werkbonus zal worden vastgesteld op twee derde. Er is een budget van 300 miljoen euro voorzien voor de drie stelsels, ambtenaren, werknemers en zelfstandigen. De verdeling van dit bedrag wordt nog geanalyseerd.

 

Ten zevende, het bedrag van de moederschaps­uitkering voor onze vrouwelijke zelfstandigen zal worden afgestemd op het geplafonneerde loon van de werkneemsters. Bijgevolg gaat het om een verhoging van de uitkering van 514 euro per week tot 737 euro per week in geval van een voltijdse moederschaprust.

 

Monsieur le président, mesdames et messieurs les députés, voilà donc, en ce qui concerne mes compétences, quelques éléments de bilan, de perspective et de prospective. À l'instar de mon collègue, Pierre-Yves Dermagne, je peux évidemment vous fournir toute une série de chiffres complémentaires qui pourraient vous intéresser, le cas échéant.

 

Le président: Je vous remercie, monsieur Clarinval.

 

Collega's, er is heel wat basisinformatie meegedeeld. Het woord is nu aan de commissie.

 

01.03  Katrien Houtmeyers (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik wil in eerste instantie de ministers bedanken om in zo'n korte tijd voor de commissie te verschijnen. Dat wordt geapprecieerd. Dank ook aan de voorzitter en het secretariaat om alles in goede banen te leiden en ervoor te zorgen dat we hier vandaag over al deze informatie beschikken.

 

Informatie die we nog niet gekregen hebben, zijn een aantal cijfers waarvan ik veronderstel dat we die zo snel mogelijk kunnen ontvangen, zodat we een en ander meer in detail kunnen bekijken. Zo had ik gevraagd naar de opsplitsing per Gewest. Ik weet niet of die informatie erbij zit.

 

Wat er volgens mij niet bij zit – tenzij ik toen even afwezig was – is de informatie over de gerechtelijke sancties. Is daar nog over gesproken? Ik hoorde wel over administratieve sancties spreken: boven op de terugbetaling wordt er eventueel een administratieve boete aangerekend, maar gaat het verder dan dat?

 

Wat de faillissementen betreft, verneem ik graag uw verwachtingen ter zake. De ondersteunings­maatregelen gaven weliswaar een buffer aan heel wat bedrijven – wat noodzakelijk was en een goede zaak geweest is – maar die buffer raakt stilaan op. Bovendien zijn er problemen met de grondstoffen en de toeleveringen vanuit China die op zich laten wachten. Een ander groot probleem dat de bedrijven te wachten staat, is het personeel; dat vormt een nieuwe bedreiging, in combinatie met de coronacrisis. Hoe ziet u deze kwestie van de faillissementen?

 

01.04  Kathleen Verhelst (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, ik had graag een oproep gedaan. Hopelijk mag de corona-aanpak nu achter ons gelaten worden. Ik ben iemand die erg naar de toekomst kijkt, daar wil ik op focussen. Aangezien het een debat is, wil ik even mijn speerpunten naar voren brengen.

 

De belangrijkste problemen die zich momenteel voordoen na de zware economische terugval door covid en de zich snel herstellende economie, en die bovendien de oorzaak zijn van de wereldwijd toegenomen inflatie, zijn de sterk stijgende aardgas- en elektriciteitsprijzen, het grondstoffentekort, de bevoorradingsketens die problemen hebben en de krapte van de arbeidsmarkt. Dat zijn drie speerpunten die onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn.

 

Ik sta dagelijks in het bedrijfsleven en kom al deze facetten elke dag tegen: de tekorten, de prijsstijgingen met de inflatie, de arbeidskrapte die een mogelijk risico inhoudt op stagflatie – laat ons hopen van niet – en, ten derde, de steun aan de bedrijven waarin we in de toekomst een evenwicht zullen moeten vinden.

 

Ik ben iemand die graag meedenkt over mogelijke oplossingen. De tekorten en prijsstijgingen kunnen we misschien best aanpakken door een strategische autonomie. Onze waarden en bevoorradingsketens moeten weerbaarder worden, zodat we strategisch minder afhankelijk worden van bepaalde grondstoffen en componenten uit derde landen, zonder daarbij protectionistisch te worden. Dat is belangrijk voor de digitale en ecologische transitie van onze economie.

 

Ik denk daarnaast ook aan het ondersteunen van de korte keten, met daarbij logischerwijze een beperkte ecologische voetafdruk. Dit kan gefaciliteerd worden met een slimme kilometerheffing voor iedereen, niet alleen voor bedrijven. Het personenverkeer is immers de grootste oorzaak van de files. Een korte keten heeft als bijkomend voordeel dat men ook meer zicht heeft op het maatschappelijk verantwoord ondernemen van de bedrijven.

 

Ook de circulaire economie moet worden ondersteund, zodat er minder vraag is naar primaire grondstoffen. Circulaire economie moet mijn inziens ook steeds rendabel zijn. Het heeft immers geen zin om alleen op subsidies in te zetten. Vraag en aanbod moeten steeds op elkaar afgestemd zijn.

 

Ik les in de krant dat België investeerders kan aantrekken, gezien de ecologische transitie die wij beogen, met kennisclusters in deze materie. Politici moeten dit thema elke dag in de kijker zetten en erop te wijzen dat wij deze toekomstige transformatie niet mogen missen. We mogen niet vergeten dat we wereldwijd een economische strijd voeren – ik zal het geen oorlog noemen - en naar nieuwe evenwichten zoeken. Daarom mogen we ook niet kiezen voor economische stilstand. We mogen niet aan de zijkant blijven, want stilstaan betekent voor iedereen nog steeds achteruitgaan.

 

Ook inzetten op een evenwichtige energiemix kan de afhankelijkheid van belevering en de prijsgevoeligheid misschien beperken. De strategische autonomieoefening wordt op Europees niveau gedaan, maar zal zeker ook op Belgisch niveau moeten worden uitgevoerd. Mijnheer de minister, ik weet dat u daarmee bezig bent, maar ik zou graag weten hoever u daarmee staat.

 

Ten tweede, naast de grondstoffen, de energieprijzen en de uitdagingen van de inflatie is er ook krapte op de arbeidsmarkt. Het is niet uitgesloten dat de vraagstimulering van de relance met de herstelplannen die zal versterken. Wij weten bovendien dat er voor elke 100 mensen die de komende tien jaar met pensioen gaan slechts 81 jonge mensen instromen. Boven op het huidige tekort zal er dus zowat 20 procent minder instroom zijn.

 

Wij kennen het voorbeeld van de bouwsector, die al lang kampt met een tekort aan gekwalificeerd personeel. Buitenlandse werknemers vangen dat tekort vaak op. Nu zien wij echter ook die werknemers niet snel terugkeren. Ook in hun thuisland is er immers relance en zijn de loon- en werkvoorwaarden zeer sterk verbeterd. In het huidige ritme kan de toestand dus enkel nog erger worden.

 

Daarnaast is er het voorbeeld van de logistieke sector, waar onze werkgevers eveneens nog steeds moeite ondervinden om gekwalificeerde vrachtwagenchauffeurs te vinden. In 2019 waren er 5.500 openstaande vacatures. Verwacht wordt dat dit record in 2021 zal sneuvelen. Een hele tijd geleden was er ook  instroom na de legerdienst, aangezien mensen bij het leger een opleiding tot vrachtwagenchauffeur konden volgen. Die bron van instroom is echter ook weggevallen. Verder demotiveren bepaalde overheidsmaatregelen mensen om nog in ons land te rijden, zoals het feit dat buitenlandse transporteurs naast de chauffeurs ook hun vrachtwagens op regelmatige basis naar het thuisland moeten brengen. Er is dus geen instroom van chauffeurs binnen het land en ook de instroom vanuit het buitenland wordt geringer.

 

Daarom roep ik nogmaals op om zoveel mogelijk mensen van bij ons in te schakelen op de arbeidsmarkt, om tot een werkgelegenheidsgraad te komen van 80 procent.

 

Op de arbeidsmarkt horen we nu elke dag dat onze mensen bepaald werk niet meer willen doen. Ik kan dat eigenlijk niet echt aanvaarden. Het is zoals eerder in de geschiedenis, toen de Italianen ons hielpen om de steenkoolmijnen te ontginnen. We weten dat er nog erg veel inactieven zijn in ons land en ik meen dat niemand van hen het zich kan permitteren om dat werk te weigeren. Er staan momenteel zeer veel jobs open. Elke burger moet volgens mij werkwillig zijn en verantwoordelijkheid opnemen om onze welvaart en onze sociale zekerheid te blijven ondersteunen. Wie bijdraagt, hoeft niet ondersteund te worden. Dat telt dubbel in de kering, zoals dat in de volksmond heet. Bijdragen leveren belastingen op, wat resulteert in minder uitgaven voor de begroting en zelfs voor extra inkomsten zorgt. Wij moeten dus echt allemaal mee de kar trekken.

 

De overheid wil helpen, daar ben ik van overtuigd. Ook de VDAB moet beter ingeschakeld worden. Er vinden al goede initiatieven plaats, over de gewestgrenzen heen. De ondernemers moeten eveneens meehelpen maar er is zeker ook nood aan echte werkwilligheid bij iedereen. Bijzondere aandacht moet niet alleen naar werklozen gaan, maar ook naar de inactieven. Mensen van buitenlandse afkomst verschuilen zich bijvoorbeeld vaak achter hun cultuur om niet te hoeven werken, maar toch leven zij hier. Wie langdurig ziek is, kan misschien gedeeltelijk een andere job opnemen.

 

Ik vind dat u als minister van Economie en Werk ook handenarbeid moet stimuleren. Vaak heeft dergelijk werk minder aanzien, hoewel veel mensen daar echt hun geluk in vinden. Veel technische jobs en handwerkjobs hebben bovendien een goed loon. Ik kan getuigen dat de chauffeurs in ons bedrijf vaak met een hoger loon naar huis gaan dan de bedienden die kantoorwerk uitvoeren. De perceptie dat mentaal of administratief werk beter is moet eruit, want handige doeners zijn zeker evenwaardig in onze economie en moeten dus ook dringend hun rol opnemen. De lonen zijn dus terecht vergelijkbaar. Ik hoop dat daar zeer veel aandacht aan besteed wordt. Ik vraag u daaraan mee te werken.

 

Tot slot, wens ik graag te wijzen op de zombiebedrijven en de betere bedrijfsdynamiek. Ik ben ervan overtuigd dat structureel gezonde bedrijven die door corona in de problemen kwamen, terecht steun ontvangen hebben en dat de overheid daar haar rol gespeeld heeft. Maar het is zeer belangrijk dat de niet-levensvatbare bedrijven aangemoedigd worden om ofwel te herstructureren, ofwel, als dat niet mogelijk is, uit de markt te verdwijnen.

 

Net zoals de sociale zekerheid correct is voor de mensen die ze echt nodig hebben, moeten ook de bedrijven niet rekenen op steun als ze eigenlijk niet levensvatbaar kunnen zijn. De huidige arbeidskrapte is het momentum om dit te doen, want het argument "deze bedrijven moeten blijven bestaan, want ze zorgen toch ook voor tewerkstelling" gaat niet meer op. Het is een ideaal moment om de nieuwe dynamiek van jonge mensen en jonge bedrijven die er nu is, te beantwoorden met een positief verhaal, in tegenstelling tot het demotiverende verhaal van mensen die in een niet-levensvatbaar bedrijf actief zijn, waar ze niet gemotiveerd zijn of burn-outs krijgen, en waar ze voelen dat hun job niet echt vervullend is en geen positieve bijdrage betekent.

 

Dit is mijn belangrijkste oproep. Ik hoop dat de regering hierover met ideeën komt en er echt aan werkt om dit fundamenteel en structureel aan te pakken.

 

01.05  Leen Dierick (CD&V): Mijnheer de voorzitter, dank aan beide ministers voor de interessante toelichting en antwoorden.

 

Ik zal me niet meteen uitspreken over de cijfers. Ik denk dat het wel handig is dat we die ook op papier te zien krijgen. De algemene tendens is dat we trots mogen zijn en dat jullie goed gehandeld hebben. Er was een crisis en dan moet je snel handelen, want er lag geen plan klaar voor hoe we met de coronacrisis moesten omgaan en hoe we de zelfstandigen konden ondersteunen.

 

In het begin moest er nog bijgeschaafd worden, dat lijkt me ook evident als men daar voor de eerste keer mee te maken krijgt. De regering heeft er echter altijd voor opengestaan om de maatregelen bij te sturen, te evalueren en bij te werken, afhankelijk van de noden. Er moesten ook achterpoortjes worden gesloten, want ook bij goedbedoelde maatregelen is er altijd misbruik. Gelukkig is dat nog wel meegevallen.

 

Ik wil dus zeker een pluim geven aan de regering en alle betrokken ministers omdat we het hier goed gedaan hebben, zeker in vergelijking met andere landen. Deze zomer zei men me in Spanje dat men daar vanuit de overheid geen ondersteuning had gekregen, dat men gewoon zijn plan moest trekken. Dat is toch een groot verschil met ons land, en Spanje ligt dan nog helemaal niet ver van België. Ook de maatregel van de tijdelijke werkloosheid was zeer efficiënt en doeltreffend. Dat wordt trouwens ook bewezen door de cijfers.

 

Er zijn nu heel wat herstelmaatregelen en de motor van de economie draait terug op volle sterkte. De relancemaatregelen focussen op digitalisering en duurzaamheid. We onderschrijven dat allemaal, dat is hier in de commissie ook al verschillende keren gezegd. Wanneer ik nu met ondernemers praat, staan zij allemaal te springen om terug actief te zijn. Ze kunnen hun orderboekjes vaak niet meer volgen. Hun grote bekommernissen werden hier al door collega Kathleen Verhelst aangehaald. Ze geraken niet meer aan grondstoffen of de grondstofprijzen ervan zijn enorm gestegen. Als schepen van Openbare Werken van Dendermonde merk ik dat sommige werven stilvallen omdat er geen arbeiders te vinden zijn. De kostprijs van sommige materialen ligt soms 30 procent hoger. Ik maak me daar ook bijzonder ongerust over. De economie draait op volle toeren, iedereen wil aan de slag, maar het is toch een duidelijk signaal dat er onvoldoende handen zijn, geen grondstoffen en dat men bij gebrek aan chips soms tot een jaar moet wachten op een stomme wasmachine of een auto. Dat zijn uiteraard geen goeie signalen.

 

Wat zal u daaraan doen? Iedereen staat klaar om te werken, maar toch zijn er een aantal problemen waardoor de economische motor mogelijk toch weer dreigt stil te vallen, met alle gevolgen van dien. Hoe zal de regering hierop reageren om de grondstofprijzen onder controle te houden, om ervoor te zorgen dat er voldoende materialen zijn en om voor voldoende personeel te zorgen? Zonder personeel kunnen we de economische motor uiteraard niet draaiende houden.

 

Ik heb zelf geen pasklaar antwoord, maar ik kijk uit naar uw suggesties.

 

01.06  Katrien Houtmeyers (N-VA): Mijnheer de voorzitter, we hadden het juist over de tijdelijke werkloosheid. U hebt gezegd dat 31 procent effectief onterecht is uitbetaald, maar hopelijk hebben we dat verkeerd geïnterpreteerd. Dat lijkt mij immers zeer veel. Het was misschien 31 procent van de onderzochte dossiers? (Instemming) U knikt en dat lijkt mij ook logisch.

 

Minister Dermagne en ik zitten niet altijd op dezelfde lijn betreffende de marktverstoring door de steun aan niet-levensvatbare bedrijven, zeker als het gaat om zombiebedrijven, daar heeft de N-VA een andere visie op. Wat is de visie van minister Clarinval over die zombiebedrijven en de aanpak van die zombiebedrijven?

 

Minister Clarinval, u hebt een heel mooi symbool gegeven over de moederschapsuitkering voor vrouwen. Die zou worden verhoogd voor zelfstandigen. Het zal misschien geen wereld van verschil maken. Het zal er misschien niet voor zorgen dat vrouwen gaan ondernemen, maar het is toch een mooie geste dat die vrouwen in die periode toch iets meer ondersteund worden.

 

01.07  Pierre-Yves Dermagne, ministre: Mesdames les députées, je confirme ce qu'a dit Mme Houtmeyers: ce sont bien le pourcentage et le nombre de dossiers qui ont été jugés problématiques sur la base des contrôles ciblés. Il ne s'agit pas forcément de fraude, il y a parfois aussi des erreurs dans la manière dont les dossiers ont été introduits et traités. Mais ces dossiers nous obligent à récupérer les sommes versées.

 

J'ai cité une série de critères qui sont utilisés pour cibler les contrôles, notamment sur la base du datamining. Je peux vous en transmettre la liste complète, il y en a une vingtaine. Il semble donc que le pourcentage de dossiers problématiques soit important mais c'est parce que les contrôles sont particulièrement bien ciblés.

 

Il est toujours difficile de prédire l'avenir. Les chiffres sont plus rassurants que prévu. La reprise est plus forte et plus rapide mais il y a néanmoins quelques éléments préoccupants: la hausse du coût de l'énergie, la hausse des prix de certaines matières premières, notamment les microprocesseurs, la hausse du coût des transports et les tensions et pénuries sur le marché du travail dans une série de secteurs, notamment la construction, l'horeca, les soins de santé.

 

Je pourrais vous lister les mesures qui ont été validées par le gouvernement dans le cadre du plan de redémarrage mais je pense que cela fera l'objet d'un débat spécifique. La volonté est vraiment de s'attaquer à la question des pénuries dans ces secteurs en concertation et en collaboration avec les Régions et les partenaires sociaux.

 

On ne mènera pas à bien cette lutte contre les pénuries si on ne le fait pas en concertation avec les Régions et les partenaires sociaux. Il s'agit vraiment d'un travail qui sera poursuivi dans les prochains jours. Il a été entamé dans le cadre de la Conférence interministérielle Emploi, mais la volonté est de pouvoir répondre aux préoccupations et aux demandes non seulement des secteurs mais aussi des Régions dans ce cadre-là.

 

J'en viens à présent aux "entreprises zombies", car elles constituent un point d'attention. Je ne voudrais pas non plus que des mesures de soutien ou de l'argent public aillent dans la poche d'entreprises zombies et d'entrepreneurs qui ne sont pas corrects. Dans le cadre de la réflexion entamée avec les partenaires sociaux au sein du Conseil national du Travail sur les nouveaux dispositifs de chômage économique, ces entreprises retiennent toute l'attention. Et il nous appartient de faire en sorte que les aides soient dévolues aux entreprises qui en ont vraiment besoin et qui ont des perspectives d'avenir. Il s'agit clairement d'une de mes préoccupations, qui rejoint d'ailleurs les vôtres, Madame Houtmeyers.

 

Voilà les éléments de réflexion et de réaction à vos questions et préoccupations!

 

01.08  David Clarinval, ministre: Madame Houtmeyers, nous ne disposons pas de la ventilation des aides passerelles entre Régions, mais bien de celle par caisse d'allocations. Certaines caisses travaillent à la fois en Flandre et en Wallonie. Nous ne disposons pas des chiffres. Demander à l'INASTI serait un exercice à faire. Par contre, nous disposons des autres chiffres.

 

Pour ce qui concerne les sanctions juridiques, l'INASTI a travaillé en collaboration avec l'auditorat du travail: 171 procédures judiciaires ont été ouvertes, dont 72 sont clôturées (je ne peux vous dire dans quel sens); 99 procédures sont encore ouvertes à l'heure actuelle. Nous collaborons donc avec l'auditorat du travail lorsque des faits sont problématiques sur les plans juridique et judiciaire.

 

Pour ce qui concerne les faillites, l'avenir reste difficile à prévoir. Étant d'un naturel optimiste, je constate que les chiffres actuels sont relativement faibles. Nous n'observons pas d'augmentation significative du nombre de faillites.

 

Ensuite, nous avons travaillé avec le ministre Van Quickenborne à une réforme des PRJ, outil supplémentaire permettant d'éviter certaines faillites.

 

Ayant rencontré mon homologue français dernièrement, il s'avère que le phénomène est identique en France. On y observe moins de faillites tout comme chez nous (les mesures de soutien semblent avoir été efficaces), mais, paradoxalement, on note une plus forte augmentation du nombre d'indépendants que d'habitude.

 

Il y a deux manières de voir les choses, mais ce n'est pas parce qu'il y a plus de fraudes. C'est tout simplement parce que, pendant cette crise – et c'est peut-être un phénomène de type psychologique – toute une série de personnes ont décidé de réorienter leur activité.

 

Soit c'était voulu, parce qu'elles sont arrivées à un moment de leur carrière où elles estiment qu'il y a peut-être quelque chose à faire sur le plan de la réorientation vers une carrière d'indépendant. Soit c'était forcé, parce qu'il y a aussi des personnes qui ont peut-être dû se réorienter, parce qu'elles étaient au chômage temporaire trop longtemps et qu'elles ont choisi une autre voie.

 

Il y a quand même un phénomène. Étonnamment, les Français connaissent exactement le même phénomène. Ce n'est donc pas typique de notre pays.

 

J'y vois des indices favorables par rapport à l'évolution des faillites. Mais, nous ne sommes, certes, pas à l'abri. Comme l'a dit M. Dermagne, nous ne pouvons pas prédire l'avenir.

 

Par rapport aux questions de Mme Verhelst sur la hausse du prix des matières premières, cette hausse cause une grande inquiétude; je partage votre analyse. J'ai gardé quelques contacts dans le milieu des entreprises. C'est vrai que dans la construction, que je connais bien en particulier, le prix est parfois passé du simple au double. Le métal a doublé de prix en quelques mois. Une simple poutrelle coûte deux fois plus cher qu'il y a six mois.

 

Ce phénomène n'est pas propre à la Belgique. C'est un phénomène qui s'observe à l'échelle mondiale. Au niveau du bois, par exemple, la cause de l'augmentation du bois, au départ, est le fait que les Américains ont décidé de ne plus acheter du bois au Canada. Ils sont donc venus acheter du bois entre autres en Belgique. Aujourd'hui, ce sont les Chinois qui s'emparent du marché du bois.

 

Il y a donc une hausse de prix, mais là aussi, c'est un phénomène mondial. Je pourrais évoquer d'autres matériaux, mais nous ne sommes pas là pour cela. Le constat, nous le partageons. Nous voyons, en effet, que ce phénomène engendre de l'inflation et un manque de matériaux finalement. Des chantiers se trouvent ainsi à l'arrêt. Cela se voit dans d'autres secteurs.

 

Au niveau européen, il y a sans doute des mesures à prendre pour protéger nos secteurs. Ici, honnêtement, sur ces marchés internationaux, il est difficile au niveau fédéral de prendre des mesures par rapport à la variation des matières premières.

 

Quant à la tension présente sur le marché du travail, M. Dermagne l'a déjà dit, le gouvernement a décidé de toute une batterie de mesures pour "lutter contre les pénuries de main d'œuvre dans certains secteurs". J'ai envie de vous résumer cela de manière assez forte. D'une part, il y a des mesures incitatives à prendre. Par exemple, le tax shift piloté par notre collègue Van Peteghem va dans le bon sens, puisqu'il va augmenter le salaire poche des travailleurs. Ce sera un incitant à la reprise du travail. Il faudra aussi avoir un débat sur les sanctions. En effet, à un moment donné, quand il y a des abus et que, sur le plan de la maladie ou du chômage, une situation est utilisée abusivement, il faut que des sanctions soient prises. Ainsi, on agit à la fois sur le plan incitatif et sur celui des sanctions pour lutter contre la pénurie sur le marché du travail; mais, pour moi, les deux volets doivent être étudiés au sein du gouvernement.

 

J'en viens aux "entreprises zombies". C'est un travail que j'ai effectué déjà quand j'étais parlementaire, il y a quelques années. Il ne faut pas confondre les entreprises zombies et les entreprises fantômes. Pour les entreprises fantômes, le travail a été réalisé, voici quelques années, sous l'égide du ministre Koen Geens. Nous avions travaillé à l'époque pour que les tribunaux puissent, vraiment, nettoyer des milliers d'entreprises fantômes qui polluaient les tribunaux et peuvent, en effet, comme l'a dit M. Dermagne tout à l'heure, parfois bénéficier d'aides alors qu'elles ne sont techniquement plus là; ce sont finalement des coquilles vides qui peuvent être utilisées pour une série de fraudes.

 

L'arsenal législatif a été révisé, il y a quelques années, pour permettre aux tribunaux d'éliminer rapidement toutes les entreprises fantômes. Il y a, sans doute, encore certains tribunaux qui n'ont pas fait leur travail. En effet, suivant les chiffres qui m'ont été communiqués voici quelques temps, certains tribunaux avaient effectivement fait leur travail, alors que d'autres n'avaient pas encore eu le temps de le faire. À ce niveau, il y a quelque chose à accomplir.

 

Pour ce qui concerne les entreprises zombies qui sont encore actives, mais qui ne sont, sans doute, plus suffisamment rentables, qui sont confrontées à des difficultés majeures ou dont les bilans posent question, elles représentaient, selon Graydon, 2 à 4 % des entreprises en plein cœur de la crise. De toute évidence, il faut éviter que les aides soient détournées au profit de ces entreprises. Mais il n'appartient pas nécessairement à l'État de décider quelles sont les entreprises zombies. Le marché joue son rôle et une entreprise zombie qui n'est pas soutenue artificiellement fera forcément faillite. Il s'agit d'une phase naturelle dans la vie d'une société.

 

01.09  Katrien Houtmeyers (N-VA): Mijnheer de minister, dank u voor uw feedback.

 

Het lijkt me alleszins interessant om te bekijken wat de cijfers zijn, opgesplitst per Gewest, wat nu nog niet ter beschikking is. Op welke termijn kunnen we daarover meer vernemen?

 

01.10 Minister David Clarinval: Het is een technische vraag. Ik zal aan de RSVZ vragen of dat technisch mogelijk is.

 

De voorzitter: Indien dat mogelijk is, zal dat document ook aan de commissie bezorgd worden. Wij zullen het dan verdelen via het extranet.

 

01.11  Kathleen Verhelst (Open Vld): Ik heb nog een kleine reactie inzake de zombiebedrijven.

 

De zombiebedrijven die niet artificieel ondersteund worden, zullen failliet gaan. Maar het gaat er vooral over dat zombiebedrijven niet artificieel mogen ondersteund worden. Dat is een kleine nuance.

 

Over de arbeidskwestie vind ik het vooral vervelend dat sommige mensen bepaalde arbeid niet meer wensen te doen. Wij horen dat van onze mensen en van de rekruteringsbureaus. Ook de mensen die in mijn bedrijf werken, vinden dat moeilijk en vervelend. Het gaat hier niet meer over de tegenstelling links-rechts, werkgever-werknemer maar wel over een tegenstelling tussen mensen die werken en mensen die niet werken. Mensen moeten werken als iets positiefs zien. Mensen moeten blij zijn dat ze kunnen werken. Het voelt wrang bij mensen die elke dag opstaan om te gaan werken dat er veel mensen zijn die niet werken. Ik denk dat dit het grootste pijnpunt is. Indien men pensioengerechtigd is, is men uiteraard terecht inactief maar misschien kan een aantal mensen toch nog langer een activiteit uitoefenen.

 

Ik wil alleen benadrukken dat er een polarisatie ontstaat tussen mensen die werken en bijdragen aan de begroting en de sociale zekerheid en de inactieven. Mensen die het aankunnen om te werken moeten dus écht gestimuleerd worden om te werken.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Ik stel voor dat we hier de werkzaamheden afsluiten.

 

Ik bedank de ministers voor hun komst en de collega's voor het vrij vrouwelijke debat, moet ik zeggen. Het zijn de vrouwen die met de economie bezig zijn. Het is een vaststelling.

 

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 16.36 uur.

La réunion publique de commission est levée à 16 h 36.