Commission des Finances et du Budget

Commissie voor Financiën en Begroting

 

du

 

Mercredi 17 novembre 2021

 

Matin

 

______

 

 

van

 

Woensdag 17 november 2021

 

Voormiddag

 

______

 

 


De openbare commissievergadering wordt geopend om 10.01 uur en voorgezeten door de heer Christian Leysen.

La réunion publique de commission est ouverte à 10 h 01 et présidée par M. Christian Leysen.

 

De teksten die in cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.

Les textes figurant en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes déposés par les auteurs.

 

01 Vraag van Wouter Vermeersch aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "Een begrotingstekort van 3 % na 2022" (55021010C)

01 Question de Wouter Vermeersch à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "Un déficit budgétaire de 3 % après 2022" (55021010C)

 

01.01  Wouter Vermeersch (VB): De minister van Financiën vindt, in een interview in De Zevende Dag, dat het begrotingstekort naar 3 procent moet evolueren na 2022. 'Het heeft geen zin om te gaan zeggen dat we tegen volgend jaar al ons tekort opnieuw op 3 procent gaan brengen. (…) Maar vanaf 2023, dus niet volgend jaar maar het jaar nadien, gaan die regels opnieuw van toepassing zijn en moeten we daar dus naar die 3 procent gaan streven.'

 

De Europese Commissie heeft de begrotingsregels inderdaad bevroren tot eind 2022. Verwacht wordt dat de economische activiteit in de Europese Unie in het laatste kwartaal van dit jaar, en in de eurozone in het eerste kwartaal van 2022, opnieuw zal aantrekken. Op basis daarvan wil de Commissie in 2023 de regels opnieuw toepassen.

 

Is het streefdoel van deze regering om een tekort van 3 procent te bereiken in 2023 of in 2024?

Volgens de Europese begrotingsregels moeten de lidstaten hun tekort onder de 3 procent van hun bbp houden en, in het geval van België, toewerken naar een structureel evenwicht.

Hoe zal de regering vermijden dat België in 2023 op het Europese strafbankje terecht komt met een tekort groter dan 3 %?

Beoogt de regering om voor 2023 opnieuw gebruik te maken van de (in het stabiliteits- en groeipact voorziene) flexibiliteitsclausule voor structurele hervormingen?

 

01.02 Staatssecretaris Eva De Bleeker: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Vermeersch, u weet dat ik er voorstander van ben om te streven naar een tekort van 3 % voor de gezamenlijke overheid. Niet enkel uit respect voor de Europese begrotingsdoelstellingen, maar ook echt wel vanuit mijn bezorgdheid over de oplopende staatsschuld en de noodzaak om ze te stabiliseren. Rekening houdend met een nominale groei van het bbp van om en bij de 3 %, is het noodzakelijk om het jaarlijkse tekort dan ook tot 3 % te beperken om de schuldgraad te stabiliseren.

 

Volgens het indicatief traject, opgenomen in het stabiliteitsprogramma 2021-2024, dat einde april werd ingediend bij de Europese Commissie, werd er in 2024 nog een tekort van 3,7 % van het bbp opgetekend voor de gezamenlijke overheid. Zoals trouwens uitdrukkelijk vermeld in het stabiliteitsprogramma, zal dit traject de komende jaren moeten worden bijgesteld, onder meer rekening houdend met de impact van COVID-19. Men mag hopen dat tegen de voorbereiding van het volgende stabiliteitsprogramma de onzekerheid over zowel de sanitaire toestand als de economische omgeving voor een stuk is weggeëbd. Op dat moment zullen er nieuwe afspraken moeten worden gemaakt tussen de verschillende overheden over het begrotingstraject voor alle volgende jaren en zal eventueel ook moeten worden beslist om al dan niet een beroep te doen op de flexibiliteitsclausules.

 

In het federale regeerakkoord werden de krachtlijnen voor het begrotingsbeleid voor Entiteit I uitgetekend. Er werd beslist om voor de periode 2021-2024 een cumulatieve, vaste inspanning van 0,2 % van het bbp per jaar door te voeren. De hiertoe noodzakelijke maatregelen werden ondertussen uitgevoerd. Daarnaast voorzag het regeerakkoord in een variabele inspanning die afhankelijk is van het niveau van het bbp en de groei ervan. De omvang van deze inspanning zal elk jaar bij de begrotingsopmaak worden bepaald. Uit de meerjarenbegroting, opgenomen in de algemene toelichting bij de initiële begroting 2020, wordt op basis van de nu reeds besliste maatregelen het tekort voor 2024 voor Entiteit I geraamd op 2,6 % van het bbp, wat nog altijd goed in lijn ligt met het traject voor Entiteit I, uitgetekend in het stabiliteitsprogramma. Bovendien houdt dit nog geen rekening met de hoogte van de variabele inspanningen, waarover de komende jaren bij de begrotingsopmaak dient te worden beslist.

 

01.03  Wouter Vermeersch (VB): Mevrouw de staatssecretaris, journalisten hebben natuurlijk heel veel vragen gesteld over die 3 %-norm. Dat is een belangrijk cijfer. Ook in de Europese Unie woedt er een hele discussie over de vraag wat er met die norm moet gebeuren in de toekomst. Veel personen hebben daarover uitspraken gedaan, onder andere de minister van Financiën, ook al werd mijn mondelinge vraag doorverwezen van hem naar u. Ook in het programma De Zevende Dag zei de minister daarover letterlijk dat ons tekort voor 2022 nog niet op 3 % zal worden gebracht, maar dat die regels vanaf 2023 wel opnieuw van toepassing zullen zijn. Vanaf dat jaar moeten wij dus terug naar die 3 %-norm streven. Eigenlijk hoor ik hetzelfde in uw antwoord, mevrouw de staatssecretaris, want u zegt eveneens dat we in 2023 moeten streven naar 3 %.

 

Sta me toe daartegenover op te merken dat u die stap eigenlijk al moet voorbereiden in de begroting voor 2022, die nu ter bespreking voorligt. Dat ontbreekt echter. In de begroting voor 2022 zien wij niet welke eerste stappen er al worden gezet opdat we in 2023 effectief naar die 3 % kunnen evolueren.

 

U vernoemt de cijfers zowel voor de overheid als geheel, als voor Entiteit I van de federale overheid an sich. Het probleem is natuurlijk dat Europa de gehele overheid bekijkt. Uit recente mediaberichten bijkt dat de boel op het vlak van begroting in Brussel en Wallonië serieus aan het ontsporen is. Het is dus alle hens aan dek, niet pas bij de begrotingsopmaak voor 2023, maar nu al, bij de begroting voor 2022.

 

Hoe zult u immers vermijden, als de Europese begrotingsregels in voege blijven, dat we op het Europese strafbankje terechtkomen? We zaten er al bijna op, want België werd al enkele keren met de hakken over de sloot gedelibereerd. Ik denk daarom dat wij in de thans voorliggende begrotingsoefening de eerste tekenen al hadden moeten zien, maar spijtig genoeg zijn die er nog niet.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

02 Vraag van Wouter Vermeersch aan Eva De Bleeker (Begroting en Consumentenbescherming) over "De begrotingsinspanning van 2 miljard euro" (55021444C)

02 Question de Wouter Vermeersch à Eva De Bleeker (Budget et Protection des consommateurs) sur "L'effort budgétaire de 2 milliards d'euros" (55021444C)

 

02.01  Wouter Vermeersch (VB): Premier De Croo (Open VLD) stelt voor om in de begroting over 2022 een begrotingsinspanning te doen van 2 miljard euro: een vaste inspanning van 0,2 procent bbp (1 miljard euro) en een bijkomende variabele inspanning van 0,2 procent bbp (1 miljard euro). Samen dus 0,4 procent bbp of 2 miljard euro.

Eerder stelde de staatssecretaris voor Begroting dat er een extra begrotingsinspanning nodig is van 3 miljard euro (0,6 procent bbp). Zal een begrotingsinspanning van 2 miljard volstaan om toe te werken naar een structureel evenwicht en te vermijden dat België vanaf 2023 op het Europese strafbankje terecht komt?

In de variabele inspanning van 0,2 procent bbp (1 miljard) wordt de inkomst van de nieuwe effectentaks (430 miljoen euro) reeds meegerekend. Is het realistisch en verantwoord om deze opbrengst op te nemen in de variabele inspanning? Temeer omdat ondertussen reeds meerdere verzoekschriften tot vernietiging van deze nieuwe belasting werden ingediend bij het Grondwettelijk Hof.

 

02.02 Staatssecretaris Eva De Bleeker: Mijnheer de voorzitter, bij de opmaak van de initiële begroting voor 2022 heeft de regering beslist om een variabele inspanning te leveren van circa 1,5 miljard euro of 0,3 % van het bbp. Die inspanning loopt in 2024 op tot 2,2 miljard euro of 0,4 % van het bbp. Daarnaast is er ook ruimte gecreëerd voor nieuw structureel beleid ten belope van ongeveer 400 miljoen euro. Er wordt tevens voorzien in een budgettair neutrale taxshift van 300 miljoen euro op kruissnelheid en er zal de komende jaren een bijkomende investeringsimpuls voor een totaal bedrag van 1 miljard euro worden gegeven.

 

We plannen ook nieuwe hervormingen, waarbij we onder andere zullen inzetten op het verhogen van de activiteitsgraad, op het stimuleren van ondernemerschap en op duurzaamheid, met een omslag naar klimaatneutraliteit tegen 2050. Op basis van de huidige prognoses zou dat ertoe moeten leiden dat het vorderingensaldo van Entiteit I de komende jaren een continue verbetering laat optekenen, waarbij het tekort van 5,5 % in 2021 tegen 2024 wordt teruggedrongen tot 2,6 %.

 

Uiteraard maakt Europa niet alleen de balans op voor Entiteit I. Deze regering neemt echter haar verantwoordelijkheid om het tekort zo snel mogelijk terug te dringen zonder de groei te fnuiken, uiteraard wat haar bevoegdheden betreft. Of deze inspanningen zullen volstaan, zal afhangen van het oordeel van Europa. Zoals u weet, beoordeelt Europa niet de subentiteiten maar het gezamenlijke resultaat van de verschillende overheden. Als federale overheid zijn wij dus afhankelijk van het begrotingsbeleid van de verschillende deelregeringen. Het begrotingsbeleid wordt daar sterk op de proef gesteld door de watersnood van afgelopen zomer en de enorme kosten die het herstel met zich zal meebrengen, bovendien in een periode waarin de gevolgen van de coronacrisis nog voelbaar zijn.

 

Wat uw vraag met betrekking tot de effectentaks betreft, de afspraak binnen de regering is dat die deel zal uitmaken van de variabele inspanning. Ik ga ervan uit dat de minister van Financiën, de heer Van Peteghem, zijn bevoegdheden correct zal uitoefenen en de nodige stappen zal zetten als zou blijken dat die effectentaks vernietigd wordt door het Grondwettelijk Hof.

 

02.03  Wouter Vermeersch (VB): Mevrouw de staatssecretaris, wij stelden deze vraag om ter voorbereiding van het begrotingsdebat. Ze is intussen al enigszins gedateerd.

 

Deze zomer stelde u voor om een inspanning te leveren van 3 miljard. Sommige van uw collega's spraken toen over een inspanning van 1 miljard. De premier stelde vervolgens het voorspelbare compromis van 2 miljard voor. Het spel werd netjes gespeeld in de media, het leverde veel krantenartikels op. We blijven echter rondjes draaien.

 

Ik zal hier verder niet op reageren en kijk uit naar de recentere vragen die straks aan bod komen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

03 Vraag van Sander Loones aan Eva De Bleeker (Begroting en Consumentenbescherming) over "De overschrijding van de spilindex" (55021621C)

03 Question de Sander Loones à Eva De Bleeker (Budget et Protection des consommateurs) sur "Le dépassement de l'indice pivot" (55021621C)

 

03.01  Sander Loones (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, ik ben blij dat vanochtend de begrotingstabellen zijn aangekomen. Dat betekent dat het Parlement eindelijk goed aan de slag kan. De beleidsnota's worden in de commissies besproken en het is nodig dat dat kan worden gecombineerd met de tabellen, want letters zonder cijfers zijn soms praat voor de vaak.

 

Wij zullen echter wel eens een grondiger debat moeten voeren over de timing van de begroting. Volgens de wettelijke bepaling moet zij eigenlijk op 15 oktober worden ingediend, terwijl het vandaag al 17 november is. Dat is in het verleden nog al een probleem geweest. Ik weet dat uw diensten zeer hard werken om die tabellen van honderden pagina's klaar te krijgen, maar misschien moeten wij eens een fundamenteler debat houden over de timing, zodat dat in de toekomst volgens een realistischer scenario kan verlopen.

 

Mijn vraag gaat echter over de indexering. Ik wil graag terugkomen op de gedachtewisseling die wij daarover recent hebben gehad. Toen kondigde u aan dat u nog een aantal vergaderingen zou hebben en dat er nieuwe informatie over de overschrijding van de spilindex zou komen. Ondertussen is die overschreden. Aanvankelijk was voorzien dat de volgende overschrijding in juni 2022 zou plaatsvinden, maar dat is nu al vervroegd naar januari. Mogelijk zou ze zelfs nog vroeger gebeuren. Is dat het geval? Wat is de laatste informatie daarover? Ik heb de tabellen al even nagekeken, maar daarover nog geen informatie gevonden.

 

03.02 Staatssecretaris Eva De Bleeker: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Loones, ik deel uw visie dat we het tijdschema van de begrotingsopmaak moeten bekijken en analyseren hoe we het kunnen optimaliseren, zodat het Parlement over de nodige documenten beschikt wanneer de besprekingen plaatsvinden.

 

Een eerste ruwe raming van de impact van de rechtstreekse effecten van een overschrijding van de spilindex in januari 2022 in plaats van juni 2022, zou langs uitgavenzijde extra kosten van iets meer dan 700 miljoen euro teweegbrengen ten opzichte van de ramingen van het Monitoringcomité van september. De sociale prestaties zouden immers toenemen met ongeveer 620 miljoen euro. De kosten van de lonen van de federale ambtenaren zouden met 52 miljoen euro stijgen. De overige kosten in de primaire uitgaven, zoals voor het leefloon, de inkomensgarantie voor ouderen en de tegemoetkoming aan personen met een handicap, zouden met ongeveer 38 miljoen euro toenemen.

 

Zoals ik vroeger heb aangegeven, heeft een vervroegde overschrijding van de spilindex ook een positieve impact op de ontvangstenzijde. Ten opzichte van de ramingen van het Monitoringcomité van september, zouden de ontvangsten met iets meer dan 600 miljoen euro toenemen, althans voor wat de direct meetbare effecten betreft. Zo zouden de inkomsten uit sociale bijdragen stijgen met ongeveer 235 miljoen euro en zouden de inkomsten uit de bedrijfsvoorheffing met ongeveer 375 miljoen euro toenemen.

 

In de bovenstaande cijfers is nog geen rekening gehouden met het effect van een stijging van het algemeen prijspeil op de btw-ontvangsten. Indien men dit aan 100 % zou doorrekenen, dat wil zeggen zonder rekening te houden met een eventuele aanpassing van de consumptie, dan zou dat aanleiding geven tot ongeveer 220 miljoen euro extra ontvangsten.

 

In deze ramingen werd ook nog geen rekening gehouden met eventuele afgeleide effecten. Dat kan pas gebeuren als de eerstvolgende economische begroting van het Federaal Planbureau beschikbaar is. Op dat moment zal het globaal geraamde macro-economische effect van een versnelling van de inflatie in de verschillende economische paramaters vervat zijn en zal het Monitoringcomité een nieuwe raming kunnen maken van de budgettaire toestand. Dat zal dan de basis vormen voor de voorbereiding van de begrotingscontrole.

 

In afwachting van deze nieuwe economische begroting, die in principe begin februari mag worden verwacht, werd voor wat de primaire uitgaven betreft, reeds in de nodige kredieten voorzien. Voor de opmaak van de begroting 2022 werd er op basis van de bovenvermelde cijfers van uitgegaan dat de versnelling van de inflatie neutraal is voor het vorderingssaldo van Entiteit I.

 

Deze hypothese van neutraliteit van het vorderingssaldo tegenover inflatieschommelingen of verschuivingen op het moment van de overschrijding van de spilindex, werd in het verleden ook al gehanteerd.

 

03.03  Sander Loones (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de staatssecretaris, u gaat dus nog altijd uit van een overschrijding van de spilindex in januari. Dat is het meest relevant voor de mensen om te weten waar zij aan toe zijn en wat ze mogen verwachten.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

04 Vraag van Sander Loones aan Eva De Bleeker (Begroting en Consumentenbescherming) over "Het Monitoringcomité en het rapport aangaande de actualisatie van de budgettaire toestand 2021-2022" (55021666C)

04 Question de Sander Loones à Eva De Bleeker (Budget et Protection des consommateurs) sur "Le comité de monitoring et le rapport sur l'actualisation de la situation budgétaire 2021-2022" (55021666C)

 

04.01  Sander Loones (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, wij hebben er vroeger al herhaaldelijk over gediscussieerd dat uitgaven en besparingen op de meest specifieke manier in de begroting moeten worden geboekt, dus toegewezen aan de juiste begrotingslijn. Dat is in het verleden anders geweest. Ook door de coronacrisis was het moeilijk om dat snel te kunnen doen en daarom werd de werkwijze in fases bijgesteld. Ik heb vernomen dat u nu een stap zet om de specificiteit van de begroting te verfijnen. U hebt daarover ook een brief gestuurd naar het Monitoringcomité. Kunnen wij die brief krijgen?

 

Hoe ziet u dat verder? Ik veronderstel dat u daarvoor een plan van aanpak hebt en u nog verdere stappen zult zetten.

 

Het behoort, tot slot, ook tot de opdracht van alle overheidsdiensten om 1,11 % te besparen. U hebt daarover richtlijnen gegeven in september. Die hadden wij ook opgevraagd en wij hebben ze gisteren in onze mailbox ontvangen, waarvoor dank. In de richtlijnen staat dat de overheidsdiensten zelf kunnen bepalen hoe zij die 1,11 % willen besparen. Hebt u er een zicht op hoe zij dat zullen doen? Zullen zij overgaan tot lineaire besparingen of zijn er discussies gaande met uw diensten waarin zij een bepaalde beleidsmarge nemen, zodat het geen kaasschaaf wordt maar meer in de diepte gaat? Uit de contacten die ik heb met ministers, leid ik af dat het vooral over schaven gaat. Het zou goed zijn om daar een beeld van te krijgen.

 

04.02 Staatssecretaris Eva De Bleeker: Mijnheer Loones, het Monitoringcomité is een administratief orgaan dat samengesteld is uit leden van de FOD BOSA, de FOD Financiën, de FOD Sociale Zaken, de RSZ, de RSVZ, het RIZIV en de Inspectie van Financiën. Het Monitoringcomité handelt dus autonoom en bepaalt zelf met welke hypotheses het rekening houdt bij de raming van de budgettaire toestand. Het formuleert de belangrijkste veronderstellingen, traditioneel in het eerste hoofdstuk van het rapport.

 

Voor de verwerking van de lineaire besparing heeft het Monitoringcomité voor het rapport van september gewerkt met de meest recente informatie. Het vorige rapport van het Monitoringcomité dateert van 13 juli. De brief die ik richtte aan alle leden van de regering, waarin de verdeling van de lineaire besparing over de departementen en instellingen van openbaar nut en de openbare instellingen van sociale zekerheid was opgenomen, dateert van 16 juli. Bijgevolg oordeelde het Monitoringcomité om in het rapport van september de cijfers van de brief van 16 juli te verwerken. Bovendien werd aan de departementen de mogelijkheid gegeven om de besparingen te herverdelen. Dat proces werd begin september afgerond en kon dus in het rapport van het Monitoringcomité worden opgenomen.

 

De documenten die u hebt gevraagd, hebt u ondertussen ontvangen. Als dat niet het geval is, zult u via het secretariaat een kopie ontvangen.

 

04.03  Sander Loones (N-VA): Dank u voor het antwoord. De evolutie om zo specifiek mogelijk te budgetteren, ondersteunen we graag. We kijken uit naar verdere acties.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

05 Vraag van Wouter Vermeersch aan Eva De Bleeker (Begroting en Consumentenbescherming) over "De voor de deelstaten vastgestelde termijn voor het ontwerpbegrotingsplan" (55021713C)

05 Question de Wouter Vermeersch à Eva De Bleeker (Budget et Protection des consommateurs) sur "Le délai accordé aux entités fédérées concernant le projet de plan budgétaire" (55021713C)

 

05.01  Wouter Vermeersch (VB): Mevrouw de staatssecretaris, ik stelde u onlangs een schriftelijke vraag over de uitlatingen van de Waalse minister van Begroting, de heer Crucke. In het antwoord dat u mij daarop gaf, schreef u dat er op dinsdag 21 september een vergadering van de interministeriële conferentie voor Financiën en Begroting heeft plaatsgevonden, waarop Waals minister Crucke ook aanwezig was.

 

In de variapunten werden de Gewesten eraan herinnerd dat ze in het kader van de voorbereidende werkzaamheden voor het ontwerp van begrotingsplan hun informatie, waaronder die over de overstromingen, tegen 30 september dienden te bezorgen. Van elke deelstaat mag worden verwacht dat hij de nodige maatregelen neemt en actieplannen opstelt opdat een ontsporing van de budgettaire situatie wordt vermeden. De federale regering kan, gezien de Belgische institutionele context, op budgettair vlak weinig dwingende maatregelen opleggen ten aanzien van de deelstaten. Zij zijn zelf verantwoordelijk voor hun begrotingsbeleid. Dat is uiteraard vanzelfsprekend, maar wekte wel mijn interesse.

 

Hebben alle deelstaten de afspraken gerespecteerd die op die conferentie zijn gemaakt? Hebben ze de termijn van 30 september gerespecteerd? Zo niet, welke deelstaten hebben hun informatie te laat ingestuurd, en wanneer dan wel?

 

05.02 Staatssecretaris Eva De Bleeker: De verschillende deelstaten hebben de informatie in verband met de opmaak van het ontwerp van begrotingsplan bezorgd. Rekening houdend met het feit dat de economische begroting van september pas op 9 september gepubliceerd werd, was de vooropgestelde termijn wel erg krap. De meeste Gemeenschappen en Gewesten hebben hun begrotingsbesprekingen pas eind september of tijdens de eerste weken van oktober afgerond. Geen enkele deelstaat heeft de datum van 30 september dan ook gehaald. Ik beschik hier wel niet over de details van elke afzonderlijke deelstaat.

 

05.03  Wouter Vermeersch (VB): Dat is een oud zeer. Het is in België altijd bijzonder moeilijk om dat allemaal gecoördineerd te krijgen.

 

Voor ons is het erg onduidelijk hoe het er in die vergaderingen precies aan toe gaat. Wordt daar echt gedebatteerd en gediscussieerd of gaat het er eerder formeel aan toe? Vandaar dat ik daar vragen over stel.

 

Ik begrijp nu dat de afspraken niet werden gerespecteerd en dat iedereen te laat was. Ik kan vaststellen dat dat typisch Belgisch is, gezien hoe laat de begroting ook hier op het federale niveau is besproken.

 

Intussen hebben we toch een klein beetje meer inzicht in hoe dat allemaal in zijn werk gaat, waarvoor dank.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Ik geef het woord aan de heer Loones voor zijn vraag nr. 55021865C over "De begroting".

 

05.04  Sander Loones (N-VA): Mijnheer de voorzitter, deze vraag is achterhaald, wij hebben de documenten intussen ontvangen.

 

06 Vraag van Wouter Vermeersch aan Eva De Bleeker (Begroting en Consumentenbescherming) over "Het investeringsproject 'Amélioration du traitement budgétaire'" (55021914C)

06 Question de Wouter Vermeersch à Eva De Bleeker (Budget et Protection des consommateurs) sur "Le projet d'investissement "Amélioration du traitement budgétaire"" (55021914C)

 

06.01  Wouter Vermeersch (VB): Mevrouw de staatssecretaris, tijdens de begrotingsonderhandelingen besliste de regering om de komende drie jaar een extra miljard euro te investeren boven op de middelen van het Europees herstelfonds.

 

Op donderdag 14 oktober 2021 kreeg het Parlement bij de regeringsverklaring een Franstalige lijst toegestuurd met de door de regering geplande investeringen. Men had zelfs de moeite niet genomen om die in het Nederlands te laten vertalen, vandaar de Franstalige titel van mijn vraag. Ik heb die bewust zo gehouden omdat het bijzonder spijtig is dat het Parlement die zaken niet in het Nederlands krijgt. Het zou van wat meer respect getuigen voor de meerderheid in dit land, de Vlamingen, mochten dergelijke tabellen minstens in het Nederlands worden opgesteld en gebeurlijk vertaald naar het Frans, maar we zullen die taaldiscussie hier niet voeren.

 

Op de lijst staan investeringsprojecten. Ik heb ze allemaal opgevraagd. Met betrekking tot begroting en financiën heb ik ze natuurlijk schriftelijk opgevraagd. Het 22ste investeringsproject is amé́lioration du traitement budgétaire des investissements publics intra-belge. Dat is zowel een verantwoordelijkheid van Thomas Dermine, staatssecretaris voor Relance en Strategische Investeringen, als van u. Het gaat om een investeringsbedrag pro memorie.

 

Ik krijg graag een gedetailleerde toelichting bij dat specifieke investeringsproject. Worden het investeringsproject en het specifieke investeringsbedrag nog onderverdeeld? Ik vermoed van niet, want er staat geen bedrag bij. Onder welke categorie van investeringen kan men dat specifieke investeringsproject indelen?

 

06.02 Staatssecretaris Eva De Bleeker: Het door u aangehaalde investeringsproject is geen klassiek investeringsproject. Het moet trouwens ook samen gezien worden met de lijn 25 uit de door u aangehaalde tabel la position de la Belgique dans le débat sur le pacte de stabilité et de croissance, waarover u ook een mondelinge vraag hebt gesteld.

 

Het doel van de lijn 21 in de tabel, een betere budgettaire behandeling van overheidsinvesteringen, is om na te gaan of er door een aanpassing van de eigen interne budgettaire regels en administratieve regels en procedures, een beter of stabieler klimaat gecreëerd kan worden, in eerste instantie voor overheidsinvesteringen bij de federale overheid, maar mogelijk ook tussen de verschillende overheden.

 

Er dient te worden nagegaan of de huidige regels, bijvoorbeeld voor de geconsolideerde entiteiten, waar verwacht wordt dat ze een ESR-vorderingensaldo voorleggen dat niet negatief is, niet flexibeler kunnen zijn, bijvoorbeeld door een negatief ESR-saldo toe te staan in een bepaald jaar wegens een investering als dat gecompenseerd wordt door overschotten in de jaren voordien of nadien.

 

Er zijn op zich dus geen directe budgetten, participaties of andere financiële transacties gemoeid met het project. Dat verklaart waarom er voor de budgettaire kostprijs pro memorie staat in de tabel. De discussie over mogelijke aanpassingen zal worden voorbereid door de betrokken kabinetten ondersteund door de FOD BOSA.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

07 Vraag van Wouter Vermeersch aan Eva De Bleeker (Begroting en Consumentenbescherming) over "Het investeringsproject 'La position sur le PSC'" (55021917C)

07 Question de Wouter Vermeersch à Eva De Bleeker (Budget et Protection des consommateurs) sur "Le projet d'investissement "La position sur le PSC"" (55021917C)

 

07.01  Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de staatssecretaris, tijdens de begrotingsonderhandelingen besliste de regering om de komende drie jaar een extra miljard euro te investeren boven op de middelen van het Europees herstelfonds.

 

Op donderdag 14 oktober 2021 kreeg het Parlement een Franstalige lijst toegestuurd met de door de regering geplande investeringen.

 

Op de lijst staat volgend investeringsproject:

“25 La position de la Belgique dans le débat sur le Pacte de stabilité et de croissance (PSC)"

Onder de verantwoordelijkheid van:

“Dermagne, Van Peteghem, Dermine, De Bleeker"

Voor een investeringsbedrag van:

“pm"

 

Hierbij volgende vragen:

Graag een gedetailleerde toelichting bij dit specifieke investeringsproject?

Wordt dit specifieke investeringsproject en specifieke investeringsbedrag nog onverdeeld in bepaalde onderdelen? Zo ja, welke? Graag gedetailleerde toelichting bij de deelinvesteringen en de daartoe voorziene deelbedragen.

Onder welke categorie van investeringen kan dit specifieke investeringsproject worden ingedeeld? Gaat het om investeringen in respectievelijk immateriële activa (uitgaven voor O&O, enz.), materiële activa (gebouwen, bouwwerken, enz.) of financiële activa, gaat het om investeringsbijdragen aan derden (kapitaalsubsidies, premies, enz.) dan wel om de ondersteuning van investeringen via participaties?

Er werd ogenschijnlijk geen specifiek investeringsbedrag voorzien. Waarom niet?
Het miljard euro aan investeringen wordt gespreid over respectievelijk 200 miljoen euro voor 2022, 350 miljoen euro voor 2023 en 450 miljoen euro voor 2024. Hoe zal het gebeurlijke investeringsbedrag van dit specifieke investeringsproject gespreid worden over respectievelijk 2022, 2023 en 2024?

Welk beleidsdoel wil de regering bereiken met dit specifieke investeringsproject? Graag toelichting.

 

07.02 Staatssecretaris Eva De Bleeker: Mijnheer de voorzitter, dit antwoord sluit aan bij het antwoord op vraag nr. 55021914C. Ook deze lijn uit de tabel moet niet gezien worden als een klassiek investeringstraject. Zoals u weet zal er op Europees niveau een debat gevoerd worden over eventuele aanpassingen aan het budgettaire kader, zoals gedefinieerd in het Stabiliteits- en Groeipact. Deze discussie was oorspronkelijk voor 2020 gepland, maar werd ten gevolge van corona uitgesteld.

 

Het is de bedoeling dat de betrokken ministers gezamenlijk het Belgische standpunt bepalen. Dat moet een realistisch pad van schuldafbouw garanderen en binnen de trajecten van de overheidssaldi bijzondere aandacht besteden aan de hoogte van de overheidsinvesteringen. Deze zijn in het verleden immers vaak het eerste instrument geweest om besparingen te realiseren.

 

07.03  Wouter Vermeersch (VB): Mevrouw de staatssecretaris, het is opmerkelijk dat het innemen van een positie in een debat ook gezien wordt als een investering. Het is bijzonder opmerkelijk om dat op te nemen in die lijst. Eigenlijk hoort dat daar niet thuis, het is geen echte investering want het gaat over het ontwikkelen van een beleid. Het is nogal wiedes dat België een standpunt moet innemen in dat debat over het Stabiliteits- en Groeipact. Dat was eigenlijk reeds duidelijk voor deze hele begrotingsoefening.

 

Dat is dus bijzonder vreemd. Wat doet dat hier in de investeringstabel, in de lijst van investeringen? Ik neem daar akte van. Ik heb ook naar de andere investeringen gevraagd, door middel van een schriftelijke vraag aan uw collega's. Ik hoop zo wat meer inzicht te krijgen in de plannen van de regering. Het is in elk geval bijzonder vreemd om dat in te kapselen in dat miljard euro aan investeringen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

08 Vraag van Wouter Vermeersch aan Eva De Bleeker (Begroting en Consumentenbescherming) over "De evolutie van de schuldgraad" (55022121C)

08 Question de Wouter Vermeersch à Eva De Bleeker (Budget et Protection des consommateurs) sur "L'évolution du taux d'endettement" (55022121C)

 

08.01  Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de staatssecretaris, dit is een belangrijke vraag over de schuldgraad. Bij de bespreking van de verklaring van de regering zei u het volgende in het Parlement, ik citeer: "Wat de staatsschuld betreft, de volledige berekening is nog bezig, omdat de begrotingsbeslissing tegen morgen in een draft budgetary plan aan Europa worden bezorgd." Het was toen 14 oktober en die documenten moesten uiterlijk op 15 oktober worden ingediend. "Voor de staatsschuld zal er een lichte daling zijn in 2022, maar op termijn zullen bijkomende inspanningen nodig zijn." Even later zei u ook: "Sta mij toe terug te keren tot mijns inziens de allerbelangrijkste conclusie, namelijk dat wij de weg naar budgettair herstel zijn ingeslagen en dat wij verdergaan op die weg. Dat is belangrijk, omdat dat de manier is om onze staatsschuld, waar ik enorm mee bezig ben, onder controle te krijgen. Als wij de staatsschuld niet onder de knoet krijgen, zal de staatsschuld ons uiteindelijk onder de knoet krijgen. Het gaat om geld dat naar afbetalingen gaat, geld dat wij niet kunnen vrijmaken voor nieuwe uitdagingen. Mede door de inspanningen die wij vandaag leveren, slagen wij erin de staatsschuld onder controle te krijgen. Voor de start van de regering leek het ernaar uit te zien dat de staatsschuld pijlsnel naar 120 % van het bbp zou gaan. Wij hebben dat scenario afgewend. Dat zullen wij blijven doen, want ik vind dat ongelooflijk belangrijk." Uit dat citaat spreekt bijna euforie op de regeringsbanken.

 

De kater kwam echter de volgende dag. In het ontwerpbegrotingsplan van België over 2022, ingediend op 15 oktober, staat namelijk net het tegenovergestelde van wat u in het Parlement hebt verklaard, namelijk dat de schuldgraad verder stijgt. Groot was dus onze verwondering. Er staat letterlijk: "In 2020 verslechterde de schuldgraad tot 114,1 % van het bbp ingevolge de coronacrisis. Op basis van het verwachte vorderingensaldo wordt de schuldgraad van de gezamenlijke overheid voor 2021 momenteel geraamd op 113,9 % van het bbp. Rekening houdend met de groeihypothesen en het hierboven vermelde verwachte vorderingensaldo, zou de schuldgraad in 2022 toenemen tot 114,3 % van het bbp."

 

Ten eerste, hoe verklaart u dat enkele uren na de aangekondigde daling de schuldgraad verder stijgt in 2022? Mevrouw de staatssecretaris, ik kan mij moeilijk inbeelden dat mensen 's nachts de cijfers nog hebben bijgesteld om dan om 09.00 uur andere cijfers in te dienen dan de cijfers die u in het Parlement voor u had.

 

Ten tweede, hoe meent u te komen tot een houdbare schuldgraad om toekomstige crisissen het hoofd te bieden?

 

Ten derde, hoe meent u in het licht van de stijgende schuldgraad alsnog de overheidsinvesteringen verder op te voeren, zeker gezien de Commissie investeringen die buiten de begroting worden gehouden, mee in rekening brengt? We hebben daar ondertussen al deels een antwoord op. Deze regering zou immers pleiten voor een uitzondering voor groene investeringen op de drieprocentnorm van Maastricht.

 

Ik kijk uit naar uw antwoord en de mystieke verklaring van wat er die nacht is gebeurd.

 

08.02 Staatssecretaris Eva De Bleeker: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Vermeersch, tijdens de regeringsverklaring verwees ik naar de evolutie van de schuldgraad bij de federale overheid. Deze daalt wel degelijk in 2022. De stijging van de schuldgraad in het draft budgetary plan, is te wijten aan de evolutie van het gezamenlijke overheidstekort, meer bepaald de forse stijging van het tekort van de Gemeenschappen en de Gewesten ten opzichte van wat aanvankelijk was geraamd. Zoals ik reeds aangaf in het antwoord op uw vraag omtrent de evolutie van het overheidstekort, was het Monitoringcomité genoodzaakt om voor de ramingen van het saldo van Entiteit II in september gebruik te maken van de ramingen uit het rapport van juli, die op zich gebaseerd waren op de ramingen van het Federaal Planbureau van juni. Die werden voor het rapport van september gecorrigeerd voor de nieuwe ramingen van de transfers in het kader van de bijzondere financieringswet. Op dat moment waren geen recentere ramingen beschikbaar. Pas bij de opmaak van het ontwerp van begrotingsplan konden de Gemeenschappen en de Gewesten, weliswaar vaak op de valreep, zijnde net voor het verstrijken van de deadline voor het indienen van het ontwerp van begrotingsplan, input aanleveren over het geraamde nominale saldo na conclaafbeslissing. Op basis van de informatie die werd overgemaakt, vertonen de Gemeenschappen en de Gewesten zowel voor 2021 als voor 2022 een geraamd tekort van ongeveer 4 miljard euro, wat hoger ligt dan hetgeen waarmee rekening werd gehouden in het rapport van het Monitoringcomité van september.

 

Ik heb al verscheidene keren gezegd dat het bereiken van schuldstabilisatie en het omkeren van de schuldaangroei belangrijk is. Ik pleit er nog steeds voor te streven naar een tekort van 3 % of minder, niet in de eerste plaats uit respect voor de Europese begrotingsdoelstellingen, hoewel die uiteraard een belangrijk gegeven zijn, maar wel door mijn bezorgdheid over de oplopende schuldgraad en de noodzaak om die te stabiliseren. Rekening houdend met een nominale groei van het bbp van om en bij de 3 %, is het noodzakelijk om het jaarlijks tekort ook tot 3 % te beperken, om zo de schuldgraad te stabiliseren. Daarbij spelen overheidsinvesteringen een grote rol. Productieve investeringen kunnen een belangrijke bijdragen leveren aan onze groei. Het is dan ook belangrijk daar niet op te besparen en voldoende budgettaire marge daarvoor vrij te maken binnen onze begrotingsdoelstellingen, uiteraard steeds goed analyserend in welke mate die investeringen inderdaad productief zijn en kunnen bijdragen tot die groei.

 

08.03  Wouter Vermeersch (VB): Mevrouw de staatssecretaris, als u een gesproken verklaring geeft in het Parlement, zijn wij natuurlijk in dubio of u over de entiteiten in hun geheel praat dan wel over Entiteit I.

 

Als u in een gesproken verklaring, die wij ter plaatse moeten aanhoren, het zelf hebt over het draft budgetary plan aan Europa en in de volgende zin aangeeft dat er voor de staatsschuld een lichte daling zal zijn, gaan wij er als toehoorder van uit dat u spreekt over de staatsschuld an sich, dus voor de hele overheid, inclusief Entiteit II en de andere entiteiten.

 

Dat is een soort retorisch spel. Wij hopen dat u in de toekomst ter zake duidelijker zal zijn. Niet alleen wij zijn immers over uw woorden gestruikeld, ook de pers is erover gestruikeld. De verklaringen in het Parlement waren immers niet in overeenstemming met wat uiteindelijk is gepubliceerd bij Europa. Heel wat kranten verspreidden immers effectief de boodschap die u op vrijdag in het Parlement hebt gebracht, met name dat de schuldgraad daalde. In de feiten steeg hij echter in het draft budgetary plan.

 

Laat ons dus in de toekomst daarover duidelijker zijn. Wij, de oppositie, zullen, wanneer u nog dergelijke verklaringen aflegt, zeker de vraag stellen of u de overheid in haar geheel bedoelt dan wel de federale overheid of Entiteit I an sich.

 

De voorzitter: Mijnheer Vermeersch, mag ik uit uw opmerkingen afleiden dat u geen problemen hebt met een normering of hiërarchie der normen? U stelt immers dat u zich de vraag stelde of de staatssecretaris over de globale schuld mag of moet praten.

 

08.04  Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de voorzitter, ik ben voorstander van begrotingsautonomie voor de deelstaten, mocht daar enige twijfel over bestaan. De Vlaamse deelstaat moet zijn begroting zelf regelen. Er is zeker geen hiërarchie, waarbij de federale overheid kan beslissen wat bijvoorbeeld de Vlaamse overheid of de Waalse overheid zou moeten doen.

 

Wij zitten echter in hetzelfde schuitje. Wij, Vlamingen, moeten vaststellen dat bepaalde delen van het land zich op budgettair vlak maar weinig van de hele situatie aantrekken. Het is niet moeilijk in België, maar de beste leerling van de klas is Vlaanderen.

 

De voorzitter: Goede leerlingen zijn er momenteel nergens.

 

08.05  Sander Loones (N-VA): Mijnheer de voorzitter, gaat het hier om een gedachtewisseling? In dat geval wil ik straks ook spreken.

 

De voorzitter: U mag spreken.

 

08.06 Staatssecretaris Eva De Bleeker: Mijnheer de voorzitter, wij zullen hierna een pint gaan pakken.

 

Mijnheer de voorzitter, ik wil nog even de puntjes op de i zetten.

 

In het Parlement heb ik gesproken op 12 oktober 2021. De twee volgende dagen hebben wij pas de meest recente informatie gekregen. Daar zaten dus twee dagen tussen.

 

08.07  Wouter Vermeersch (VB): Mevrouw de staatssecretaris, de uitspraken die ik citeer komen uit het verslag van donderdagavond. Wij hebben verschillende dagen gedebatteerd, zoals u zich wel zal herinneren. De heer Loones en ikzelf zijn als laatste aan het woord gekomen. Toen hebt u ook nog een repliek gegeven, waarin u die uitspraken hebt gedaan, dus enkele uren vooraleer het draft budgetary plan werd gepubliceerd op de webstek van de Europese Commissie.

 

08.08 Staatssecretaris Eva De Bleeker: Mijnheer Vermeersch, op dat moment hadden wij echt de cijfers van de Gewesten nog niet. Ik baseerde mij dus op de cijfers die ik op dat moment wel had.

 

08.09  Wouter Vermeersch (VB): Het lijkt mij bijzonder vreemd dat u enkele uren voor de publicatie op de site van de Europese Commissie nog niet de cijfers had van de deelstaten.

 

08.10 Staatssecretaris Eva De Bleeker: Wij werken dag en nacht.

 

08.11  Wouter Vermeersch (VB): Mevrouw de staatssecretaris, u hebt die verklaringen om 20.00 uur gedaan en vrijdag om 21.00 uur stond het draft budgetary plan al online op de website van de Europese Commissie. Wij veronderstellen dus dat u de definitieve versie op dat moment wel al in handen had.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

09 Vraag van Sander Loones aan Eva De Bleeker (Begroting en Consumentenbescherming) over "De opbrengst van de tabaksaccijnzen" (55022147C)

09 Question de Sander Loones à Eva De Bleeker (Budget et Protection des consommateurs) sur "Les recettes générées par les accises sur le tabac" (55022147C)

 

09.01  Sander Loones (N-VA): Bij de State of the Union vernamen wij dat de regering extra accijnzen wil heffen op tabak en dat zij rekent op een opbrengst van 120 miljoen euro. De eerste minister zei daarover in de pers dat dat neerkomt op ongeveer 25 eurocent extra per pakje van 20 sigaretten. Die bedragen beginnen fors te stijgen. Wat zijn nu precies uw plannen daarmee?

 

Ik stel deze vraag ook omdat wij nu de begrotingscijfers hebben gekregen. Op pagina 26 staat dat de verwachte inkomst van de accijnzen op tabak in 2021 2,6 miljard euro bedraagt en in 2022 2,97 miljard euro. Dat is dus geen verschil van 120 miljoen euro, zoals de regering had gesteld in de State of the Union, maar een verschil van 314 miljoen euro. Wat is er hier precies aan de hand? Zullen de accijnzen stijgen met 120 miljoen euro of met 314 miljoen euro, zoals het in de begrotingstabellen staat?

 

Het gaat hier immers om afwijkende bedragen. Als het een stijging is met 314 miljoen euro, komt er geen 25 eurocent per pakje bij maar 70 eurocent. Bovendien zijn de accijnzen op tabak al gigantisch gestegen want in 2020 bedroegen zij ongeveer 2 miljard en in 2022 zal het bijna 3 miljard euro zijn. Dat is dus 1 miljard euro extra.

 

Ik veronderstel dat u zult antwoorden dat u met uw beleid mensen wilt ontmoedigen om te roken en dat zou wel eens veel sneller kunnen gaan dan u denkt, aangezien u een belastingsverhoging van bijna 50 % doorvoert in twee jaar tijd. De vraag is dan ook of de geraamde opbrengst gehaald zal worden.

 

09.02 Staatssecretaris Eva De Bleeker: Mijnheer Loones, in uw schriftelijk ingediende vraag vroeg u niet hoeveel eurocent erbij komt. Misschien stelt u deze vraag nu naar aanleiding van het antwoord dat u op een andere vraag hebt gekregen?

 

09.03  Sander Loones (N-VA): Ik vroeg het naar aanleiding van uitspraken van de premier.

 

09.04 Staatssecretaris Eva De Bleeker: Het antwoord daarop kan ik u nu niet geven, ik geef het antwoord dat werd voorbereid. Voor bijkomende details kunt u misschien een nieuwe vraag indienen, dan kunnen we dit later behandelen.

 

U hebt zelf al gezegd wat mijn antwoord zal zijn. In de politiek gaat het inderdaad over keuzes maken, weliswaar binnen een bepaalde budgettaire context. De keuze die de regering hier maakt, is het ontraden van het gebruik van ongezonde tabaksproducten. Ze realiseert dit door de accijnzen op tabak te verhogen. Ik meen dat dat ook een verstandige keuze van de regering is.

 

Deze mening wordt trouwens ook door de Stichting tegen Kanker gedeeld. Ik citeer: "Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie, de Wereldbank en de wetenschappelijke literatuur, is het een verhoging van de accijnzen op tabaksproducten de meest effectieve beleidsmaatregel om tabaksgebruik te doen afnemen. Hogere prijzen motiveren rokers om te stoppen met roken en verhogen de drempel voor niet-rokers en jongeren om te beginnen met roken. Ze verminderen bovendien de kans op herval voor wie stopt met roken en verlagen het aantal gerookte sigaretten bij rokers die wel blijven roken".

 

Het feit dat er ondanks het ontradend effect toch extra opbrengsten worden gerealiseerd, kan worden verklaard door het effect van de verhoging van de accijnzen, die hoger is dan de afname van de consumptie van tabak. Als dat er op termijn toe zou leiden dat er geen opbrengsten meer zijn en iedereen stopt met roken, dan ben ik als politica ook tevreden.

 

De voorzitter: Heb ik het goed begrepen dat de heer Loones het antwoord al gegeven had?

 

09.05 Staatssecretaris Eva De Bleeker: Mijnheer de voorzitter, hij had al gezegd wat ik zou antwoorden.

 

De voorzitter: Misschien kunnen we vereenvoudigen en dit in de Conferentie van voorzitters agenderen.

 

09.06  Sander Loones (N-VA): Mijnheer de voorzitter, als de antwoorden voorspelbaar zijn, dan kan ik daar weinig aan doen.

 

Mevrouw de staatssecretaris, ik begrijp uw redenering. Het siert u dat u zegt dat u gezondheid belangrijk vindt. Ik ben ook geen roker, ik voer geen propaganda. Ik kan mij inbeelden dat u daar als politica tevreden over bent, maar ik weet niet of u daar als staatssecretaris van Begroting ook tevreden over zult zijn. Het gaat over 3 miljard euro minder inkomsten. We kunnen dat beleidsmatig minder belangrijk vinden, maar het gaat wel over 3 miljard euro.

 

Dat is een klein schot voor de boeg. Ik zou daarover graag meer informatie krijgen. De regering had aangekondigd dat men 120 miljoen euro extra zou heffen in 2022 vergeleken met 2021. In uw begrotingstabel die ik vandaag ontving, staat een verschil van 314 miljoen euro. Dat is bijna drie keer zo veel. Als daar een verklaring voor is, hoor ik die graag.

 

09.07 Staatssecretaris Eva De Bleeker: We zullen daar de komende weken verder op ingaan, maar een deel daarvan komt van meeropbrengsten die worden verwacht op basis van de evolutie. Zo komt men aan dat bedrag. We zullen er zeker nog in detail op ingaan.

 

Als iedereen stopt met roken, zal het RIZIV op lange termijn ook minder uitgaven hebben. Dat compenseert de gedaalde inkomsten misschien wel.

 

09.08  Sander Loones (N-VA): Dan hoop ik dat het om 3 miljard euro minder aan uitgaven gaat. Ik bekijk dit nu vanuit het oogpunt van de begroting, niet als iemand die uw interesse voor de gezondheid van de mensen deelt.

 

Er kan trouwens ook een zeer interessant institutioneel debat worden gevoerd over het aandeel van het preventief en het curatief beleid, en over wie daarvan de vruchten zou moeten plukken.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

10 Vraag van Sander Loones aan Eva De Bleeker (Begroting en Consumentenbescherming) over "De opbrengst van de vliegtaks" (55022146C)

10 Question de Sander Loones à Eva De Bleeker (Budget et Protection des consommateurs) sur "Les recettes de la taxe sur les billets d'avion" (55022146C)

 

10.01  Sander Loones (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de staatssecretaris, er is al veel inkt gevloeid over de vliegtaks. Uw regering heeft beslist om een inschepingstaks in te voeren. Door de Europese regelgeving moet u op uw woorden letten en mag u het woord "vliegtaks" niet gebruiken. Die inschepingstaks zou ongeveer 30 miljoen euro opbrengen. Hiervoor zou een wetswijziging worden uitgewerkt waarover het Parlement eind dit jaar moet stemmen, zodat u volgend jaar die 30 miljoen euro kunt binnenhalen.

 

We stellen vast dat dit bedrag van 30 miljoen euro is opgenomen in uw begrotingstabellen die we zopas hebben ontvangen (zie blz. 230 van de middelenbegroting). De wettelijke basis lijkt er echter niet te komen. Er circuleren immers enkele officieuze versies van de programmawet van de regering, waarin nog niets staat over de vliegtaks. Hoe zit dat juist? Ik ga ervan uit dat u geen bedragen wenst in te schrijven in uw begroting die niet onderbouwd zijn. Komt de vliegtaks er of niet? Hoe zal die worden uitgewerkt? Staat die opeens toch in de programmawet die we nog niet hebben gezien, maar die ook nog tegen het einde van het jaar in het Parlement behandeld moet worden?

 

U bent van Vlaams-Brabant. Vindt u dat nu een goed idee? De luchthaven van Zaventem is al hard getroffen. Ik ben ervan overtuigd dat u de economische sector en de cluster van de luchthaven zeer ter harte neemt, maar er doen eigenaardige verhalen de ronde over de vliegtaks. Het zou gaan om een taks op vluchten van minder dan 500 km, maar de luchthaven van Charleroi zou daarvan vrijgesteld zijn. Het zou alleen ten laste zijn van uw luchthaven. Dat is toch wel wat vreemd. Ik ga ervan uit dat u opkomt voor de luchthaven van Zaventem.

 

10.02 Staatssecretaris Eva De Bleeker: Iedereen is het erover eens dat groene belastingen een instrument zijn die als onderdeel van een ruimer beleid kunnen bijdragen tot het halen van milieudoelstellingen, het aanpassen van gedrag van mensen, het groener maken van de economie. Net zoals bij alle gedragsveranderende belastingen is er natuurlijk altijd een spanningsveld tussen de opbrengst en het beoogde doel. Ik ben er toch van overtuigd dat we eerder moeten gaan naar het verminderen van lasten op arbeid en het zoeken naar andere financieringbronnen voor de overheid. Dat is de weg die we moeten opgaan betreffende budgettaire maatregelen. Het rendement van deze budgettaire maatregelen zal worden opgevolgd en we zullen het bij volgende oefeningen nagaan. Voor meer technische informatie over de vliegtaks moet ik u verwijzen naar de minister van Financiën. Hij werkt die verder uit. Dat is zijn bevoegdheid.

 

10.03  Sander Loones (N-VA): Deze discussie komt zeker nog terug. Als u aanvullende informatie krijgt, ontvang ik die zeer graag. Als u beleid wil voeren om korte vluchten te ontzien, doe dat dan, maar doe het voor iedereen. Als de vliegtaks niet zou gelden voor Charleroi maar wel voor Zaventem, doorprikt u gewoon uw eigen verhaal. Dan gaat het niet over het vergroenen van industrie of het op een andere manier taxeren, met minder lasten op arbeid en meer op vervuiling, maar over een nieuwe steunmaatregel voor een Waalse luchthaven en het verder beschadigen van de Vlaamse luchthaven. Dat is gewoon niet correct. Technisch behoort dat inderdaad tot de bevoegdheid van de minister van Financiën, hij moet dit uitwerken. Als staatssecretaris van Begroting, afkomstig uit Vlaams-Brabant, zal u daar zeker een stokje voor steken.

 

10.04 Staatssecretaris Eva De Bleeker: De inschepingstaks wordt samen met bijvoorbeeld de uitdoving van de BBSZ en andere compenserende maatregelen, in een apart wetsontwerp opgenomen, met alle elementen van de taxshift. Voor de tijdlijn richt u zich beter ook tot de heer Van Peteghem.

 

De voorzitter: De vragen nr. 55022424C en 55022427C van mevrouw Jadin worden omgezet in schriftelijke vragen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

11 Vraag van Sander Loones aan Eva De Bleeker (Begroting en Consumentenbescherming) over "De opbrengst van de activering van langdurig zieken" (55022148C)

11 Question de Sander Loones à Eva De Bleeker (Budget et Protection des consommateurs) sur "Les recettes générées par l'activation des malades de longue durée" (55022148C)

 

11.01  Sander Loones (N-VA): Mijnheer de voorzitter, iedereen is het erover eens dat er meer mensen aan de slag moeten en dat we wat minder negatief naar langdurig zieken moeten kijken. We mogen niet langer kijken naar wat mensen niet meer kunnen, we moeten nagaan wat ze wel nog kunnen. Veel langdurig zieken zijn trouwens vragende partij om gradueel opnieuw in de arbeidsmarkt te stappen om hun toekomst uit te bouwen.

 

De activering van langdurig zieken is dus een zeer goede beleidsdoelstelling. De vraag is natuurlijk hoe die kan worden gerealiseerd. Daarover vernemen we echter weinig. We hebben daarover discussies gevoerd met de minister van Volksgezondheid tijdens het debat naar aanleiding van de State of the Union. Minister Vandenbroucke viel toen toch enigszins door de mand. De activering van langdurig zieken moet blijkbaar 50 miljoen euro opbrengen in 2022, 150 miljoen euro in 2023 en 200 miljoen euro in 2024. Dat zijn noodzakelijke bedragen want het is een noodzakelijke beleidsoefening.

 

Deze bedragen zijn echter weinig onderbouwd. Het is typisch een van de punten waarvoor ik uitkijk naar de nakende analyse van uw begroting door het Rekenhof, dat in het verleden terecht nogal kritisch was over de terugverdieneffecten die in de begroting werden ingeschreven. Ik ga ervan uit dat u extra voorzichtigheid inbouwt en dat u de wensen van minister Vandenbroucke niet noodzakelijkerwijs voor werkelijkheid houdt. Is dat zo of schrijft u gewoon in wat minister Vandenbroucke vraagt?

 

11.02 Staatssecretaris Eva De Bleeker: Mijnheer de voorzitter, deze regering heeft werk gemaakt van een globale aanpak, waarbij de mensen enerzijds ondersteund worden bij een terugkeer naar werk en de verschillende partijen anderzijds ook financieel geresponsabiliseerd worden. Zoals bij elke begrotingsmaatregel zal het budgettaire effect van deze maatregel in het kader van de voorbereiding van de volgende begrotingsoefeningen worden geëvalueerd. Uiteraard hebben we bij de opmaak van deze begroting ook de nodige analyses gemaakt in verband met de terugverdieneffecten en de mogelijke totale opbrengst. Als het nodig is zullen we natuurlijk bijsturen bij de begrotingsopmaak voor 2023. Een dergelijke maatregel zal zeer goed worden gemonitord, we zullen de budgettaire effecten van deze maatregel van zeer nabij opvolgen.

 

11.03  Sander Loones (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, we zullen dat samen met u opvolgen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

12 Vraag van Sander Loones aan Eva De Bleeker (Begroting en Consumentenbescherming) over "De opbrengst van de strijd tegen de fiscale en sociale fraude" (55022149C)

12 Question de Sander Loones à Eva De Bleeker (Budget et Protection des consommateurs) sur "Les recettes générées par la lutte contre la fraude fiscale et la fraude sociale" (55022149C)

 

12.01  Sander Loones (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, deze vraag over de opbrengst van de strijd tegen de fiscale en sociale fraude zal ongetwijfeld mee worden opgevolgd door de collega's van PS. Wij zijn het er allemaal over eens dat als iedereen zijn eerlijke deel aan belastingen betaalt, de belastingdruk echt kan dalen en de eerlijke mensen wat minder belastingen zullen moeten betalen. Dat zou toch de bedoeling moeten zijn.

 

Er is een grote ambitie binnen uw regering om de fiscale en sociale fraude aan te pakken, of althans een grote begrotingsambitie. We hebben nog niet gezien hoe ze die precies zal waarmaken. Gisteren was Ecolo trouwens heel kritisch ten opzichte van de minister van Financiën, die zijn beleidsnota presenteerde. Ik vroeg mij zelfs even af of die partij nog samen met u deel uitmaakt van de regering.

 

Het is duidelijk dat sommige regeringspartners, namelijk Ecolo en de PS,  twijfelen aan de realisatiecapaciteit van de minister van Financiën wat de strijd tegen fiscale fraude betreft. De PS heeft al herhaaldelijk heel kritisch gecommuniceerd dat ze nog altijd wacht op het eerste plan van de minister van Financiën, terwijl die nu al aankondigt dat er een tweede plan zal komen.

 

Ik weet niet of u dat plan, dat die cijfers onderbouwt, al hebt gezien. Het zou gaan om meer dan 1 miljard, met voor volgend jaar alleen al 400 miljoen aan extra inkomsten. Hebt u dat plan al gezien? Ecolo en PS blijkbaar nog niet, maar als staatssecretaris van Begroting hebt u misschien voorkennis.

 

12.02 Staatssecretaris Eva De Bleeker: Mijnheer Loones, de regering wenst inderdaad de strijd tegen fraude onverminderd voort te zetten, aangezien fraude de rechtvaardigheid van het systeem ondermijnt. Daartoe is onder het voorzitterschap van de vice-eersteminister en minister van Financiën, belast met de Coördinatie van de fraudebestrijding, en onder het vicevoorzitterschap van de vice-eersteminister en minister van Economie en Werk, de werking van het College voor de strijd tegen de sociale en fiscale fraude hernomen. Het College heeft projecten uitgewerkt die het gecoördineerde fraudebeleid van de regering versterken.

 

De projecten zijn in een eerste actieplan opgenomen dat werd goedgekeurd door het Ministerieel Comité voor de strijd tegen fiscale en sociale fraude. Een tweede actieplan rond het thema "internationaal" is opgemaakt om dit jaar nog aan de regering te worden voorgelegd. Er wordt dus een antifraudebeleid uitgewerkt samen met alle actoren met bevoegdheden op het vlak van fraude. Mag ik u aanraden om uw vraag te richten aan de minister van Financiën, belast met de coördinatie van de fraudebestrijding?

 

De door u aangehaalde bedragen werden inderdaad in de regering afgesproken en zitten vervat in de jaarlijks vaste inspanning van 0,2 % van het bbp. Het gaat dus om een engagement waarvan ik als staatssecretaris van Begroting verwacht dat de bevoegde ministers de nodige acties uitwerken opdat de afgesproken rendementen worden gerealiseerd. Wij zullen dat vanuit Begroting heel goed monitoren en opvolgen.

 

12.03  Sander Loones (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, ik dank u voor uw antwoord. Het is inderdaad niet eerlijk dat u altijd in het schietkraam staat, terwijl u niet de vakminister bent. Wij weten dat ook en ik respecteer dat. U bent niet de minister van Financiën. Natuurlijk zullen wij dat met hem opnemen, voor zover wij straffer kunnen gaan dan Ecolo en PS. We zullen dat verder doen in de commissie voor Financiën.

 

Dat gezegd zijnde, u bent wel staatssecretaris van Begroting. Wat de monitoring van de cijfers betreft, eerst ging het over 200 miljoen, dan wordt het 400 miljoen, straks 700 miljoen en in 2024 1 miljard. Er zal toch wel hogere rekenkunde nodig zijn om dat te verantwoorden. Wij zullen de minister van Financiën daarmee confronteren, maar u beseft ongetwijfeld dat dat balletje ook uw richting zal uitkomen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

13 Vraag van Sander Loones aan Eva De Bleeker (Begroting en Consumentenbescherming) over "Het tijdschema voor de begroting" (55022150C)

13 Question de Sander Loones à Eva De Bleeker (Budget et Protection des consommateurs) sur "Le calendrier budgétaire" (55022150C)

 

13.01  Sander Loones (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de staatssecretaris, wij hebben in het begin van deze commissievergadering reeds gesproken over het tijdsschema van de begroting. Ik wil de kans nemen om te repliceren op uw antwoord en wil u danken voor de openheid. Wij moeten echt eens bekijken hoe wij de informatiestroom kunnen optimaliseren en hoe dat haalbaar is.

 

Ik wil wel ook inpikken op een vraag van daarnet. Alles hangt samen. Als er meer tijd wordt genomen op federaal niveau, hebben de deelstaten pas later de informatie op basis waarvan zij dan aan de slag kunnen om hun begroting op te stellen. Dat zorgt er mogelijk voor dat u in debatten geconfronteerd wordt met bijzondere vragen. Wij moeten wel de totaliteit van die oefening zien. Het is ook belangrijk voor de voorspelbaarheid van de inkomsten van de deelstaten. Zolang zij die informatie niet hebben, kunnen zij niet aan de slag. Ik wil dus nog eens vragen om in de zomer reeds te beginnen met de begrotingscontrole. Misschien moeten wij dat op een of andere manier wat verder verankeren in wetgeving, wat u sterker zou maken aan de onderhandelingstafel. Wij moeten dat debat voeren, het zou wel eens de moeite kunnen zijn.

 

Er is natuurlijk nog een leuker debat dat wij kunnen voeren, namelijk het debat over fiscale autonomie. Die zou het misschien voor de deelstaten nog net iets gemakkelijker maken om in te schatten welke inkomsten zij hebben en op basis daarvan een degelijk beleid te voeren. Ook dat debat komt ongetwijfeld nog wel terug.

 

13.02 Staatssecretaris Eva De Bleeker: Dat is niet echt een vraag, denk ik, al kunnen we daar wel over discussiëren.

 

Een begrotingscontrole en een begrotingsopmaak bestaan uit verschillende onderdelen. Op administratief vlak wordt daar natuurlijk al veel vroeger mee begonnen. Daar ligt het probleem niet. We kunnen wel eens nagaan hoe het tijdpad kan worden aangepast opdat er meer tijd vrijkomt voor alle onderdelen van het proces. Ik ben zeker bereid om daarover na te denken en met anderen samen te zitten. Waar ik wel op hamer, en wat ik bovendien belangrijk vind, is dat er een zeer goede samenwerking is met de deelstaten. Besprekingen dienen dan ook met een open geest te worden gevoerd waarbij iedereen rond de tafel constructief wil meewerken om oplossingen te vinden. Ik zal zeker uitzoeken in welke zin ik daaraan kan bijdragen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

14 Vraag van Wouter Vermeersch aan Eva De Bleeker (Begroting en Consumentenbescherming) over "De evolutie van het overheidstekort" (55022154C)

14 Question de Wouter Vermeersch à Eva De Bleeker (Budget et Protection des consommateurs) sur "L'évolution du déficit public" (55022154C)

 

14.01  Wouter Vermeersch (VB): In het verslag van het Monitoringcomité over de budgettaire toestand voor de periode 2021-2022 (september 2021) wordt het tekort over 2022 voor Entiteit I geraamd op:

 

16,714 miljard euro

 

of -3,26 procent van het bbp.

 

In het Ontwerpbegrotingsplan van België dat werd overgemaakt aan de Europese Commissie op 15 oktober 2021 werd datzelfde tekort geraamd op:

 

-16,6 miljard euro

 

of - 3,2 procent van het bbp.

 

De staatssecretaris voor Begroting verklaarde in het parlement:

 

'Naast de vaste inspanning van 0,2 %, vastgelegd in het regeerakkoord, kan er daardoor ook een variabele inspanning geleverd worden. (…) Die extra inspanning ligt nog hoger dan de vaste inspanning. Die extra inspanning bedraagt 0,3 %. Samen met de vaste inspanning gaat het in totaal om 2,4 miljard euro, zoals u zelf ook aangaf.'

 

Hoe verklaart de staatssecretaris de verbetering van het tekort met slechts enkele tientallen miljoenen euro's of enkele honderdsten van een procentpunt?

 

In het verslag van het Monitoringcomité over de budgettaire toestand voor de periode 2021-2022 (september 2021) wordt het tekort over 2022 voor de gezamenlijke overheid geraamd op:

 

21,261 miljard euro

 

of -4,14 procent van het bbp.

 

In het Ontwerpbegrotingsplan van België dat werd overgemaakt aan de Europese Commissie op 15 oktober 2021 werd datzelfde tekort geraamd op:

 

- 4,9 procent  van het bbp.

 

Wat aan een bbp van 513,376 miljard euro over 2022 neerkomt op een tekort van 25,2 miljard euro.

 

Hoe verklaart de staatssecretaris de forse toename van het gezamenlijke tekort met ongeveer 4 miljard euro of 0,8 procent van het bbp?

 

14.02 Staatssecretaris Eva De Bleeker: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Vermeersch, een deel van de budgettaire inspanningen, namelijk de in het regeerakkoord afgesproken vaste inspanning van 0,2 % van het bruto binnenlands product, de impact van de effectentaks als onderdeel van de variabele inspanning en de hoger dan verwachte opbrengst uit btw en accijnzen op tabak – zoals ik daarstraks al even vermeldde – uit de vaste inspanning, was reeds opgenomen in de raming van het Monitoringcomité. Er was weliswaar een engagement binnen de regering om die inspanningen te realiseren, vandaar dat ze reeds meegenomen werden in de ramingen van het Monitoringcomité, maar uiteraard moet de regering ze nog concreet maken. Dat doet de regering nu dus met de opmaak van de initiële begroting voor 2022.

 

De forse toename van het gezamenlijke tekort is toe te schrijven aan de veel slechtere situatie van de Gemeenschappen en de Gewesten dan aanvankelijk geraamd.

 

Het Monitoringcomité hernam voor de ramingen van het saldo van de gezamenlijke overheid noodgedwongen de ramingen die het gebruikte in het rapport van juli, gebaseerd op de ramingen van het Federaal Planbureau van juni, maar gecorrigeerd voor de nieuwe ramingen in het kader van de bijzondere financieringswet, aangezien er geen nieuwe recente ramingen beschikbaar waren voor Entiteit II. Pas met de opmaak van het ontwerpbegrotingsplan hebben de Gemeenschappen en de Gewesten, weliswaar vaak op de valreep, input geleverd over hun geraamde nominale saldo, na conclaaf. Op die manier vertonen de Gemeenschappen en de Gewesten voor 2022 een geraamd tekort van 8,5 miljard euro, terwijl het rapport van het Monitoringcomité nog was uitgegaan van een tekort van 4,5 miljard euro. Daar zit dus het grote verschil, wat uiteraard een groot effect heeft op de schuldgraad.

 

14.03  Wouter Vermeersch (VB): Mevrouw de staatssecretaris, bedankt voor uw antwoord. Ik heb nu het voordeel dat ik het verslag van het Monitoringcomité naast het ontwerpbegrotingsplan kan leggen. De verklaringen van de regering in het Parlement kunnen nu dan ook worden getoetst aan de realiteit. Zowel in de pers als in het Parlement hebt u, ook vandaag nog, voorafgespiegeld dat u een inspanning levert van 0,3 %, wat overeenkomt met 1,5 miljard euro. Wie het verslag van het Monitoringcomité naast het ontwerpbegrotingsplan legt, ziet echter slechts een verschil van enkele tientallen miljoenen euro, een inspanning van slechts enkele honderdsten van een procentpunt. Dat geeft een blik op de verklaringen versus de realiteit.

 

U verwijst ook naar de overheid als geheel. Dat was het tweede deel van mijn vraag. Wij moeten inderdaad samen vaststellen dat de cijfers dramatisch zijn. Wij hebben de discussie reeds gevoerd, het is natuurlijk niet aan de federale staatssecretaris voor Begroting om de deelstaten tot de orde te roepen. Wij gaan dat zeker en vast wel doen in het Parlement tijdens de begrotingsdiscussie. Daar loopt het dus compleet fout in dit land. Er moet dus dringend een oplossing worden gezocht. Die oplossing is natuurlijk zoveel mogelijk autonomie voor de deelstaten, zodat iedereen zijn eigen potje kookt en zijn eigen verantwoordelijkheden neemt.

 

14.04 Staatssecretaris Eva De Bleeker: Het verschil tussen het verslag van het Monitoringcomité en de ontwerpbegroting is natuurlijk ook het feit dat wij nieuw beleid voeren en dus nieuwe uitgaven hebben. Die worden natuurlijk niet overgenomen door het Monitoringcomité, want dat bepaalt het nieuwe beleid niet. Daarmee moet ook rekening worden gehouden.

 

14.05  Wouter Vermeersch (VB): Dat is absoluut juist, maar u verkoopt dat in het Parlement met een retorische truc. U hebt dat ook in de pers gedaan. U zegt dat de regering een variabele inspanning doet van 1,5 miljard, maar u vergeet erbij te zeggen dat u aan de andere kant onmiddellijk 1 miljard uitgeeft, waardoor er slechts 0,5 miljard overblijft. Als men de cijfers in detail bekijkt, wordt er slechts voor enkele tientallen miljoenen euro gesaneerd. Eigenlijk is er totaal niet gesaneerd, dat is de realiteit.

 

Deze regering doet nog geen voorafname. Als men in 2023 naar de beoogde 3 % wil evolueren, dan had men in 2022 reeds een eerste aanzet moeten geven. Met deze regering is het gewoon niet mogelijk om te saneren. Met de coalitiepartners die u vandaag hebt, zeker de PS, is het gewoonweg onmogelijk om budgettair orde op zaken te stellen. Dat is de realiteit. Dat zien wij trouwens ook aan de totaal ontsporende cijfers in Brussel en Wallonië.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

15 Vraag van Sander Loones aan Eva De Bleeker (Begroting en Consumentenbescherming) over "De kosten van de uitbreiding van het windenergiepark in de Noordzee" (55022209C)

15 Question de Sander Loones à Eva De Bleeker (Budget et Protection des consommateurs) sur "Les coûts de l'élargissement du parc éolien en mer du Nord" (55022209C)

 

15.01  Sander Loones (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, wij hebben een nieuw woord geleerd: Dunkelflaute. Dat betekent dat er geen wind is, waardoor de windmolens op zee minder draaien en de energiecapaciteit lager ligt. Als dat het geval is, zijn er minder inkomsten en extra kosten.

 

De regering wil heel wat extra windmolens plaatsen in de Noordzee. Daar kan een heel debat over worden gevoerd en nu blijkt dat de CREG daar ook vragen bij heeft. Volgens de CREG waren de plannen uit het verleden niet helemaal realistisch en zouden de kosten ook hoger liggen dan begroot werd. Dat staat in een vertrouwelijk advies dat de CREG hierover heeft opgesteld. Wij hebben dat niet gezien.

 

Of dat advies bestaat of niet, ik ga ervan uit dat u het volledige dossier krijgt als minister Van der Straeten het u voorlegt. Hebt u al een dossier gekregen en wat staat daar precies in? Van welk begrotingsjaar is er sprake in het dossier?

 

Ik heb vastgesteld dat de inkomsten en de kosten van de windturbines op zee in de begroting van 2021 net hetzelfde zijn als de bedragen die u inschrijft in de begroting van 2022. U houdt dus geen rekening met hogere kosten of minder inkomsten in de begroting, terwijl de CREG zegt dat dat budgettair niet verantwoord is.

 

15.02 Staatssecretaris Eva De Bleeker: Mijnheer Loones, inzake de uitbreiding van de offshore windcapaciteit in de Belgische Noordzee, is er in het kader van de technische voorstudies van de installatie van offshore windcapaciteit in de Prinses Elisabethzone een studie besteld om het verschil in kostprijs om elektriciteit op te wekken, LCOE of levelized cost of energy genoemd, in verschillende scenario's te berekenen. Uit die studie blijkt dat het mogelijk is een hogere capaciteit dan initieel gepland in voornoemde zone te installeren.

 

Tevens wens ik erop te wijzen dat er geen eenduidige relatie bestaat tussen de berekende LCOE van een project en de hoogte van een eventuele subsidie. Die hangt immers onder meer af van de gunningsprocedure, de inschatting van de LCOE van de kandidaat-investeerders zelf en de competitiviteit tussen de verschillende kandidaat-investeerders. Het advies van de CREG waarover u spreekt, is inderdaad vertrouwelijk en het is dan ook niet aan mij om daar commentaar op te leveren.

 

Voor nadere vragen verwijs ik u graag door naar de ministers van Energie en Noordzee in de bevoegde commissies.

 

15.03  Sander Loones (N-VA): Dat zal ik zeker doen, mevrouw de staatssecretaris, maar ik ben het niet eens met uw antwoord dat dat vertrouwelijk advies u niet aangaat, want het duidt op een duidelijk budgettair risico en dat is wel uw verantwoordelijkheid. Ik begrijp dat u het advies hebt of minstens weet dat het bestaat. Hierbij is dan ook bevestigd dat dat advies er is. Ik ga er dan ook van uit dat u daar, als staatssecretaris van Begroting, rekening mee houdt bij de inschrijving van de cijfers.

 

Nogmaals, ik stel vast dat u voor volgend jaar dezelfde cijfers inschrijft als voor dit jaar. Ik kan mij inbeelden dat dat zo is, omdat de molens nog gebouwd moeten worden of omdat de kosten in de tijd worden gespreid. Dat kan allemaal, maar ik zou het graag weten, zodat wij minstens het gevoel krijgen dat u het budgettaire risico ervan onder ogen ziet. Wij komen er ongetwijfeld nog op terug.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

16 Vraag van Sander Loones aan Eva De Bleeker (Begroting en Consumentenbescherming) over "Het budget voor langdurig zieken" (55022210C)

16 Question de Sander Loones à Eva De Bleeker (Budget et Protection des consommateurs) sur "Le budget pour les malades de longue durée" (55022210C)

 

16.01  Sander Loones (N-VA): Vlaams Minister Crevits (CD&V) is ambitieus inzake het Vlaamse arbeidsmarktbeleid. Een van haar doelstellingen is om meer langdurig zieken aan het werk te krijgen.

 

Vlaanderen kan momenteel rekenen op 24 miljoen euro aan federale middelen met de terug-naar-werkcoördinatoren. Goed voor zo'n 5.000 trajecten. Echter, minister Crevits pleit om meer budgetten vrij te maken om haar doelstellingen, tot 10.000 trajecten, te kunnen waarmaken.

 

Graag stel ik u volgende vragen:

 

1/ Naar aanleiding van de State of the Union werd duidelijk dat de federale regering hiervoor bijkomende ondersteuning zou voorzien. Zal dit effectief bekostigd worden a rato van 4.000 euro per traject (cfr. pag. 12 van de begrotingsnotificaties)?

 

2/ Passen de budgetten die vereist worden door het hogere ambitieniveau van de Vlaamse regering ter zake binnen uw begrotingsramingen? Hoeveel middelen zouden hiervoor dan moeten voorzien worden?

 

16.02 Staatssecretaris Eva De Bleeker: In het kader van een ruimer plan om meer mensen weer aan het werk te krijgen, werd inderdaad ook beslist om te voorzien in een bijkomende financiering van de regionale arbeidsbemiddelingsdiensten, gekoppeld aan doelstellingen die de regio's responsabiliseren om de middelen optimaal in te zetten. Het bestaande budget dat de basisfinanciering garandeert, wordt vanaf 2023 versterkt met een bijkomend budget dat het verhalen van de realisatie van de ambities van meer trajecten in de regio's, met een sterkere proportionele inhaaloperatie voor de regio's waar vandaag de begeleidingsratio achterop ligt, ondersteunt.

 

Die bijkomende financiering verloopt via een jaarlijkse, bijkomende dotatie in enveloppen, bestaande uit het aantal bijkomend te realiseren trajecten ten opzichte van 2022, maal 4.000 euro per traject. Er werd hiervoor een budget uitgetrokken van 15,4 miljoen euro in 2023 en 39,4 miljoen euro in 2024. Minister Vandenbroucke is verantwoordelijk voor de verdere, concrete uitwerking van deze maatregel. Het is daarom beter om de vragen daarover rechtstreeks aan hem te stellen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

17 Vraag van Wouter Vermeersch aan Eva De Bleeker (Begroting en Consumentenbescherming) over "De versoepeling van de Maastrichtnormen" (55022224C)

17 Question de Wouter Vermeersch à Eva De Bleeker (Budget et Protection des consommateurs) sur "L'assouplissement des normes de Maastricht" (55022224C)

 

17.01  Wouter Vermeersch (VB): Mevrouw de staatssecretaris, in de krant De Tijd bepleitte de staatssecretaris voor Relance soepelere Maastrichtnormen voor klimaatinvesteringen. Volgens de staatssecretaris zijn er de komende tien jaar voor 5.000 miljard euro aan investeringen nodig om de doelstellingen van Parijs te halen. Die ambities botsen volgens de staatssecretaris met de begrotingsnorm van 3 %. Daarom bepleitte hij immuniteit voor groene investeringen.

 

Mevrouw de staatssecretaris voor Begroting, u pleitte er de voorbije zomer in een interview in Le Soir voor dat het begrotingstekort naar 3 % zou evolueren tegen 2024. Met andere woorden, u stelde toen dat wij tegen het einde van de legislatuur naar 3 % zouden moeten.

 

De staatssecretaris voor Relance merkte ook nog op dat de Europese schuldgraad zou stijgen van 100 % tot 137 % van het bruto binnenlands product indien wij de komende tien jaar 5.000 miljard euro zouden investeren. Die stijging zou relatief zijn, want bij de huidige rentestanden zou het risico van langetermijnschulden beperkt zijn. Dat was opnieuw een citaat van de staatssecretaris in kwestie.

 

Ik heb een aantal vragen naar aanleiding van deze opmerkelijke uitspraken. Deelt u in uw hoedanigheid van staatssecretaris voor Begroting de opvatting dat groene klimaatinvesteringen niet langer moeten meetellen voor de 3 %-norm?

 

Deelt u in uw hoedanigheid van staatssecretaris voor Begroting de opvatting dat de 60 %-norm inzake de staatsschuld op de schop moet?

 

Acht u in uw hoedanigheid van staatssecretaris voor Begroting een versoepeling van de Europese begrotingsregels wenselijk in het licht van de toegenomen begrotingstekorten en de staatsschuld van de gezamenlijke overheden in dit land?

 

Wat is uw standpunt over de toekomst van de Europese begrotingsregels? Hebt u over dat standpunt al overleg gepleegd met uw collega's op regionaal niveau? Hoe zal men tot een gezamenlijk standpunt komen?

 

17.02 Staatssecretaris Eva De Bleeker: Mijnheer Vermeersch, ik moet hier terugkomen op uw vraag over het investeringsplan en het investeringsproject 'La position sur le PSC', vraag nummer 55021917C.

 

De bedoeling van dit project is om in overleg met de betrokken ministers en staatssecretarissen tot een regeringsstandpunt te komen dat kan worden verdedigd in Europa. Ik verkies me in te zetten om tot een degelijk eensgezind standpunt te komen boven hier in eigen naam verklaringen af te leggen. Ik ben zoals gezegd voor samenwerking. Ik wil zeker met de deelstaten samen gaan zitten om te kijken hoe we het hele Belgische begrotingsbeleid goed kunnen organiseren. U weet dat ik in het algemeen eerder voor budgettaire orthodoxie ben en graag goed op de centen let. Ik wil alles goed weergeven in de begrotingen. Ik zal in discussie gaan met mijn collega's om een eensgezind Belgisch standpunt te formuleren.

 

17.03  Wouter Vermeersch (VB): Mevrouw de staatssecretaris, ik schrik enigszins van uw antwoord. In de afgelopen week hebben we immers heel andere zaken kunnen lezen in de pers. Blijkbaar zou de federale overheid er al uit zijn. Voor u moeten de Europese begrotingsnormen blijven, met de grenzen van 3 % en 60 %. Er zou wel een uitzondering kunnen komen op de norm van 3 % voor klimaatinvesteringen.

 

Blijkbaar zou het PS-voorstel om Europese schulden te maken, namelijk om het Europees herstelfonds in de toekomst uit te rollen om klimaatinvesteringen te financieren, niet weerhouden zijn door de regering. Dat schrijft De Tijd. In dat artikel stond ook te lezen dat het PS-voorstel an sich onhaalbaar werd geacht. Wat in De Tijd verschijnt, kan u niet bevestigen in het Parlement. U zegt gewoon dat u nog geen standpunt inneemt, terwijl er in de kranten blijkbaar wel al een standpunt wordt ingenomen. Ik zal daar straks nog een vraag over stellen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

18 Vraag van Wouter Vermeersch aan Eva De Bleeker (Begroting en Consumentenbescherming) over "De hogere energieprijzen en de begroting" (55022249C)

18 Question de Wouter Vermeersch à Eva De Bleeker (Budget et Protection des consommateurs) sur "La hausse des prix de l'énergie et le budget" (55022249C)

 

18.01  Wouter Vermeersch (VB): Mevrouw de voorzitster, … Excuseer, mijnheer de voorzitter, bedoel ik.

 

De voorzitter: Ik las in een handleiding van tien bladzijden van de universiteit van Antwerpen dat men zeer goed moet opletten dat men niemand misgendert, maar ik ben nog altijd mannelijk, mijnheer Vermeersch.

 

18.02 Staatssecretaris Eva De Bleeker: Er zijn nu ook heel veel gradaties in het soort man of vrouw.

 

De voorzitter: Ik ben gewoon een man, tot nader bericht. Ik ben vader en grootvader.

 

18.03  Wouter Vermeersch (VB): Een blanke man kan ook al fout zijn, volgens sommige klimaatexperts in dit land, maar dat is geen discussie om hier te voeren.

 

Mevrouw de staatssecretaris, de heer Loones had daarnet een vraag over de spilindex en de prijsstijgingen. Ik heb u daarover eerder dit jaar al ondervraagd. U zei toen dat dat geen probleem was, als er prijsstijgingen zijn en als de spilindex wordt overschreden, dan is dat budgetneutraal.

 

Ik ben daarvan niet echt overtuigd. Ik zie heel wat negatieve effecten. De energieprijzen stijgen sinds een aantal maanden in dit land en in het buitenland en beheersen al weken het nieuws. Niet alleen onze mensen en de ondernemingen voelen dat in de geldbeugel, de hoge energieprijzen hebben ook een impact op de begroting. Is er een positief effect? Uiteraard. Er zijn directe meerinkomsten van de btw op die energieproducten, dat is duidelijk, maar er zijn vooral negatieve effecten op de begroting. Daarvan ben ik althans overtuigd. Zo zijn er meeruitgaven aan lonen en uitkeringen, want het aandeel van energie in de gezondheidsindex is groter dan de werkelijke consumptie, wat aanleiding geeft tot een snellere overschrijding van die spilindex.

 

Alarmerende berichten over de stijging van de energieprijzen tasten volgens mij ook het consumentenvertrouwen aan, wat een directe impact op btw-inkomsten uit consumptiegoederen heeft. De hogere energieprijzen tasten ook de marges en winsten van onze ondernemingen aan, wat aanleiding geeft tot minderinkomsten aan belastingen.

 

Bovendien kan er een directe impact op de productie zijn. Zo legde BASF recent de productie van een aantal producten stil omwille van de hoge gasprijzen.

 

Een bijkomend effect is natuurlijk dat een daling van het consumentenvertrouwen en de bedrijfsmarges uiteindelijk ook de groei in dit land aantast, wat dan weer een ander effect op de begroting heeft.

 

Mevrouw de staatssecretaris, kunt u zich in deze analyse vinden? Deelt u de opvatting dat de negatieve effecten op de begroting van de stijgende energieprijzen de positieve gevolgen ruimschoots overtreffen en dat er dus globaal een negatieve impact op de begroting is?

 

Beschikt u over een ruwe inschatting van de globale budgettaire impact van de hogere energieprijzen op het begrotingstekort van de federale overheid, het begrotingstekort van de sociale zekerheid, denk aan de uitkeringen en de evenwichtsdotatie aan de sociale zekerheid?

 

18.04 Staatssecretaris Eva De Bleeker: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Vermeersch, zoals u in uw vraag zelf ook aangeeft, kunnen hogere energieprijzen doorwerken op verschillende componenten van ons economische systeem en dus de begroting impacteren, zowel op directe wijze, door de hogere energiekosten voor de overheid zelf of gerichte maatregelen zoals de uitbreiding van het sociaal tarief, als op indirecte wijze, bijvoorbeeld door de impact op de particuliere consumptie of de activiteit van bedrijven.

 

De enige manier om de impact ervan vooraf op de begroting te meten, zou erin kunnen bestaan om aan het Federaal Planbureau twee economische begrotingen te vragen. Eén begroting waarin rekening wordt gehouden met hogere energieprijzen en een andere die als een soort nulmeting moet worden gezien. Vervolgens kunnen dan de ontvangsten en uitgaven worden geraamd op basis van deze twee hypothesen.

 

In oudere documenten van het Federaal Planbureau wordt aangegeven dat sterk stijgende energieprijzen een negatieve impact hebben op de globale overheidsfinanciën. Wat het loutere effect van een hogere inflatie betreft, blijkt uit berekeningen dat het effect ervan relatief neutraal is voor de federale overheid. Ik verwijs hiervoor ook naar het antwoord op de vraag van de heer Loones over de impact van de overschrijding van de spilindex. Voor het antwoord op uw vraag zullen we moeten bekijken hoe alles evolueert en indien nodig aanpassingen doorvoeren.

 

18.05  Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de staatssecretaris, ik kijk uit naar de verslagen van de Europese Commissie en het Rekenhof, want ik kan me toch niet van de indruk ontdoen dat zij op dat vlak ook wel vragen zullen stellen bij uw begroting. Hun vragen zullen namelijk betrekking hebben op het feit dat deze regering te optimistisch is. De effecten van de overschrijdingen van de spilindex en de prijsstijgingen worden te weinig ingecalculeerd in de begroting. Die effecten zijn trouwens niet nieuw, ze zijn er al sinds september en worden nog sterker. Ik denk dus dat de opmerkingen van het Rekenhof en de Europese Commissie ook in die richting zullen gaan.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

19 Vraag van Sander Loones aan Eva De Bleeker (Begroting en Consumentenbescherming) over "De algemene rekening 2020 van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest" (55022533C)

19 Question de Sander Loones à Eva De Bleeker (Budget et Protection des consommateurs) sur "Le compte général 2020 de la Région de Bruxelles-Capitale" (55022533C)

 

19.01  Sander Loones (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, ik kan uw antwoord misschien voorspellen. U zult misschien zeggen dat de Brusselse begroting moet worden besproken in het Brussels Parlement, dat u daar geen zaken mee hebt en geen uitspraken over moet doen.

 

Dat antwoord is niet volledig correct, denk ik. U hebt net zelf gezegd dat u het aanspreekpunt bent voor Europa wanneer er wordt gesproken over begrotingen in dit land. U moet zich daarvoor verantwoorden. Ik ga ervan uit dat u dezelfde lijn consistent volgt en wel uw oordeel over de Brusselse begroting zult uitspreken.

 

Voorts wil ik mijn vraag vooral gebruiken als een warme oproep, mevrouw de staatssecretaris. Brussel heeft al 22 jaar een Open Vld-minister van Begroting. In 1999 was dat mevrouw Neyts, nadien was het de heer Vanhengel negen jaar aan een stuk, dan de heer Vanraes twee jaar, dan opnieuw de heer Vanhengel acht jaar aan een stuk, nu is dat de heer Gatz. Nu is Brussel met een liberale minister van Begroting, van Open Vld, beland in een situatie waarin het Rekenhof zelfs geen commentaar meer wil geven; het wil zich daar gewoon niet meer aan wagen. In elk normaal land, in elke normale democratie, zou die absolute schande voorpaginanieuws zijn. In dit land veroorzaakt het amper een rimpeling in enkele krantenartikels. Ik begrijp dat absoluut niet, als men ziet over welke bedragen het gaat en welke budgettaire risico's daar worden genomen. Ik kan daar gewoon niet bij.

 

Ik hoop en verwacht dat u ook in dat debat positie durft in te nemen. Ik weet dat dat niet gemakkelijk is: het gaat over een collega uit uw partij en over een ander Gewest, maar u bent medeverantwoordelijk omdat u wordt aangesproken voor de totaliteit van de budgettaire verhalen ten opzichte van de Europese Unie. Het zou een nodig en sterk signaal zijn wanneer de federale regering aangeeft dat het zo niet verder kan en dat een begroting waarnaar deskundige administraties bij wijze van spreken zelfs niet meer durven te kijken, omdat ze er hun vingers aan zouden verbranden, niet aanvaardbaar is. Geef dat signaal, het zou de rechtszekerheid op verschillende manieren versterken.

 

19.02 Staatssecretaris Eva De Bleeker: Ten eerste, het antwoord werd al een stukje gesuggereerd. Ik kan er niet aan doen: gezien de bevoegdheidsverdeling tussen de federale overheid en de Gemeenschappen heb ik mij niet uit te spreken over de kwaliteit van de rekeningen van het Brussels Gewest. Ik heb wel al aangegeven dat het de komende jaren mijn intentie is om samen te zitten in de interministeriële conferentie om na te gaan hoe wij met alle Gewesten en alle niveaus in ons land kunnen werken aan een goed budgettair traject de komende jaren.

 

Het is uiteraard belangrijk dat de overheid op een degelijke en transparante manier financiële verantwoordelijkheid aflegt. Kwaliteitsvolle overheidsrekeningen zijn belangrijk en de wettelijk aan het Rekenhof toegekende opdracht tot certificering is een belangrijk instrument om dat te ondersteunen. De cijfers van het boekjaar 2020 zijn de eerste waarbij certificeringsplicht geldt voor alle overheden: de federale Staat en de Gemeenschappen en de Gewesten.

 

Ten tweede, op het moment heb ik geen indicaties dat uit een beoordeling van de rekeningen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest problemen zouden voortvloeien voor de cijfers die worden meegedeeld aan Europa. De opmaak van de overheidsrekeningen gebeurt in België door het Instituut voor de Nationale Rekeningen. De gegevens voor het jaar 2020 werden begin oktober meegedeeld aan Eurostat. In de publicatie van Eurostat van 21 oktober 2021 van de cijfers over het overheidstekort en de schuld wordt geen enkel voorbehoud geformuleerd inzake de Belgische cijfers. Op dat ogenblik was het rapport van het Rekenhof echter nog niet bekend. Het komt het INR en/of Eurostat toe om desgevallend vragen te stellen aan het Brussels Hoofdstedelijk Gewest over de eventuele impact van de opmerkingen van het Rekenhof op de basiscijfers, gehanteerd voor de opmaak van de overheidsrekeningen. Net als u volg ik de kwestie verder op.

 

De voorzitter: Mijnheer Loones, bent u tevreden over het reële antwoord ten opzichte van uw gesuggereerd antwoord, of is er ruimte voor verbetering?

 

19.03  Sander Loones (N-VA): Mijnheer de voorzitter, u kunt er misschien lachwekkend over doen, maar dat doe ik niet, echt niet. Het verbaast mijn trouwens dat u een dergelijke toespeling maakt, omdat u doorgaans in het Parlement de nadruk legt op correcte rekeningen. Wat er gebeurt in Brussel, is gewoon niet normaal.

 

De voorzitter: Mijnheer Loones, ik trek mijn uitspraak terug. In feite hoort uw vraag thuis in de commissie Rekenhof.

 

19.04  Sander Loones (N-VA): Mijnheer de voorzitter, dat is niet juist. Als u aan het debat wil deelnemen, wat u nu in feite doet, dan kunt u beter zeggen dat wat er in Brussel gebeurt, niet normaal is. Dat doet u echter niet. U vindt het blijkbaar gênant om uw collega's van Open Vld op de vingers te tikken, hoewel u hier in het Parlement wel constant iedereen de les leest over een correcte boekhouding. Het zou u sieren om op elk moment hetzelfde discours aan te houden.

 

De voorzitter: Dat doe ik ook, in de commissie Rekenhof.

 

19.05  Sander Loones (N-VA): Mijnheer de voorzitter, sta me toe om de vraag dan tot u te richten. Vindt u het normaal, wat er met de rekeningen gebeurt in Brussel? Vindt u het normaal dat, in de huidige situatie, het Rekenhof zelfs geen advies meer uitbrengt over de begroting?

 

De voorzitter: Ik verwijs naar de commissie Rekenhof. U kent de stelling, de certificatie van de rekeningen is een prioriteit. Dat vormt in heel wat instellingen een probleem.

 

19.06  Sander Loones (N-VA): Point proven: zolang de Open Vld-collega's maar worden ingedekt.

 

Mevrouw de staatssecretaris, ik apprecieer uw uitspraak dat goede rekeningen belangrijk zijn. Ik apprecieer uw erkenning dat het verslag van het Rekenhof belangrijk is. Daarmee geeft u impliciet toe dat een en ander niet correct is, al vind ik het wel jammer dat u nadien weigert daarover uitspraken te doen.

 

In uw antwoord geeft u verschillende ways out. U zegt dat de certificaties nieuw zijn. Het INR en Eurostat moeten zich maar richten tot Brussel, zo zegt u. Daarmee geeft u een klein beetje dekking voor het feit dat de rekeningen niet goed in elkaar zitten.

 

Dat vind ik niet goed, want volgens mij moet het probleem erkend worden los van partijpolitiek en regeringspolitiek, los van meerderheid-oppositietegenstelling. De belastingbetaler heeft recht op correcte rekeningen. Wij hebben recht op politici die allemaal erkennen dat wat er in Brussel gebeurt met de begroting, niet normaal is.

 

Mijnheer de voorzitter, u hoeft daarvoor niet te verwijzen naar een andere commissie in het Parlement. U mag dat gewoon overal consequent zeggen. Het is gewoonweg niet normaal.

 

De voorzitter: Mijnheer Loones, u moet ervoor oppassen dat u woorden niet interpreteert in uw logica. Voor mij is het heel duidelijk: de certificatie van de rekeningen van de overheid en al haar instellingen is essentieel.

 

19.07  Sander Loones (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik zal u de vraag nogmaals stellen, aangezien u stelt dat u ze niet ontwijkt. Vindt u dat er degelijk begrotingswerk wordt geleverd in Brussel, wat de rekeningen betreft? Mij lijkt dat een ja-neevraag.

 

De voorzitter: Als u daarover wil debatteren, dan sta ik daarvoor ter beschikking in de gepaste commissie.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

20 Vraag van Wouter Vermeersch aan Eva De Bleeker (Begroting en Consumentenbescherming) over "De Europese begrotingsregels" (55022726C)

20 Question de Wouter Vermeersch à Eva De Bleeker (Budget et Protection des consommateurs) sur "Les règles budgétaires européennes" (55022726C)

 

20.01  Wouter Vermeersch (VB): Mevrouw de staatssecretaris, onder leiding van de Europese Commissie wordt momenteel een debat gevoerd over de herziening van de Europese begrotingsregels. In dat debat pleit België blijkbaar voor een uitzondering voor groene investeringen. Het PS-voorstel om bijkomende Europese schulden aan te gaan wordt niet gevolgd, zo schreef De Tijd.

 

Kunt u bevestigen dat België tijdens de laatste vergadering van de Eurogroep effectief heeft gepleit voor het behoud van de Maastrichtnormen, in het bijzonder het maximale begrotingstekort van 3 % en de maximale overheidsschuld van 60 % van het bbp?

 

Kunt u bevestigen dat België een uitzondering op de Maastrichtnorm van 3 % wil of heeft gevraagd voor groene investeringen?

 

Is het juist dat het PS-voorstel om Europese schulden aan te gaan voor klimaatdoelstellingen door de regering onhaalbaar werd geacht, zoals De Tijd schreef?

 

Werd dat standpunt doorgesproken met de deelstaten? Hebben de deelstaten zich formeel akkoord verklaard met dat standpunt, dat werd verdedigd voor de Eurogroep?

 

Voor de deelstaten zal een uitzondering voor groene investeringen niet verhinderen dat de regionale schulden verder oplopen. Hoe verdedigt u een uitzondering voor groene investeringen in het licht van de vaststelling dat de regionale schuld, vooral in Wallonië en Brussel, stilaan onhoudbaar wordt?

 

20.02 Staatssecretaris Eva De Bleeker: Deze discussie zullen we de komende weken nog intensiever voeren. Ik zal u al een algemeen antwoord geven, maar we moeten zien hoe het verder evolueert. U weet dat de minister van Financiën daar het woord voert voor ons, dus als u antwoorden uit rechtstreekse bron wil, zal u zich eerder tot hem moeten richten. Ik geef nu al een antwoord maar we bespreken dit verder in de komende weken.

 

De Europese Commissie heeft het debat over de Europese begrotingsregels inderdaad recent heropgestart. In het kader van het herstart- en transitieplan, is er binnen de federale overheid een eerste gezamenlijke visie uitgeschreven. België zal een open maar proactieve houding aannemen in het debat en de verschillende pistes prioritair verkennen. De belangrijkste uitgangspunten blijven het versterken van de schuldafbouw en het bekomen van een realistisch en specifiek schuldtraject per land. De houdbaarheid van onze overheidsfinanciën blijft immers een primordiaal aandachtspunt.

 

In het kader van realistische schuldafbouw moet er voldoende oog zijn voor het behoud van investeringen. Ik heb daar in andere antwoorden ook al op gewezen. Vroeger werd daar vanuit budgettaire noodzaak vaak in eerste instantie op bespaard. Er zal dus moeten worden gezocht naar mogelijkheden die binnen de geldende begrotingsdoelen voldoende ruimte maken voor toekomstgerichte productieve investeringen, zoals groene investeringen. Daarnaast dient er aandacht te zijn voor een anticyclisch beleid en een vereenvoudiging van de regels. Voorgaande hervormingen hebben het kader immers nodeloos complex gemaakt. Dit wordt vervolgd. We zullen er in de komende weken verder over discussiëren.

 

20.03  Wouter Vermeersch (VB): U verwijst uiteraard naar de heer Van Peteghem, die het standpunt verwoordt in de Eurogroep.

 

In de krant lees ik echter dat in de federale regering een werkgroep met de eerste minister, de heer De Croo, de minister van Financiën, de heer Van Peteghem, staatssecretaris voor Begroting, mevrouw De Bleeker, en de heer Dermine, het Belgische standpunt voor dat Europese debat heeft afgeklopt. Klopt dat?

 

20.04 Staatssecretaris Eva De Bleeker: Dat heb ik hier toch gelezen. We hebben samen een eerste Belgische standpunt uitgewerkt.

 

20.05  Wouter Vermeersch (VB): U zit dus mee aan tafel. Daarom stel ik de vraag ook aan u. Te gepasten tijde zal ik de vraag ook stellen aan de heer Van Peteghem. Ik wil graag uw visie horen omdat u de informatie uit eerste hand hebt. Ik betreur dat we die standpunten moeten lezen in de krant en dat we op onze vragen daarover eigenlijk geen antwoord op krijgen in het Parlement. Veel repliek kan ik niet geven op een antwoord als 'wordt vervolgd'. We zullen dan ook nieuwe vragen indienen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 11.41 uur.

La réunion publique de commission est levée à 11 h 41.