Commission
des Finances et du Budget |
Commissie voor Financiën en Begroting |
du Mercredi 24 novembre 2021 Matin ______ |
van Woensdag 24 november 2021 Voormiddag ______ |
La réunion publique de commission est ouverte 10 h 19 et présidée par Mme Marie-Christine Marghem.
De openbare commissievergadering wordt geopend om 10.19 uur en voorgezeten door mevrouw Marie-Christine Marghem.
Les textes figurant en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes déposés par les auteurs.
De teksten die in cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.
01 Débat d'actualité sur Tax-on-web et questions jointes de
- Kattrin Jadin à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "L’inaccessibilité du site Tax-on-web" (55021628C)
- Wouter Vermeersch à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "Les problèmes persistants concernant Tax-on-web" (55021724C)
- Cécile Cornet à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "Les dysfonctionnements des services en ligne du SPF Finances" (55021889C)
- Marie-Christine Marghem à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "Les problèmes de connexion aux différentes applications du SPF Finances" (55022112C)
- Marianne Verhaert à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "Le report de la date butoir pour l'impôt aux personnes physiques" (55022559C)
01 Actualiteitsdebat over Tax-on-web en toegevoegde vragen van
- Kattrin Jadin aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De onbereikbaarheid van de website Tax-on-web" (55021628C)
- Wouter Vermeersch aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De aanhoudende problemen met Tax-on-web" (55021724C)
- Cécile Cornet aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De gebrekkige werking van de onlinediensten van de FOD Financiën" (55021889C)
- Marie-Christine Marghem aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De problemen om in te loggen op de toepassingen van de FOD Financiën" (55022112C)
- Marianne Verhaert aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "Het uitstel van de deadline voor de personenbelasting" (55022559C)
01.01 Kattrin Jadin (MR): Monsieur le ministre, je suis forcée de constater que je dois poser cette question aux ministres des Finances qui se sont succédé depuis que je siège au Parlement.
On rencontre régulièrement des problèmes dans le système Tax-on-web. Il faut parfois un certain temps pour les résoudre. Je pense que vous avez déjà dû réagir à ces problèmes en prolongeant les délais pour le dépôt des déclarations d'impôt par exemple.
Monsieur le ministre, ne pensez-vous pas qu'il serait utile de se pencher sur une reconfiguration du site?
Madame la présidente, pour alléger les travaux de notre commission, je souhaite transformer mes questions suivantes en questions écrites.
La présidente: Les questions n°s 55022131C, 55022627C et 55022799C de Mme Jadin sont transformées en questions écrites.
01.02 Joy Donné (N-VA): Mijnheer de minister, een aantal vragen kan worden geschrapt om ons beiden geen dubbel werk te geven. Een aantal vragen zit echter vervat in samengevoegde vragen en daarover kan ik niet alleen beslissen.
Wat Tax-on-web betreft, hebt u al geantwoord in het kader van de bespreking van de beleidsnota. Mijn specifieke vraag over de automatische verlenging bijvoorbeeld staat hier toch nog vermeld. Ik wil daarover nog even een punt maken.
Het is uw bedoeling – ik kan de logica en doelstelling wel volgen – om de termijnen naar voren op te schuiven en, wat betreft de personenbelasting, de discrepantie tussen belastingplichtigen die zonder een boekhouder werken, en diegenen die er wel mee werken, te verkleinen. Wat waren de redenen waarom de verwerking via Tax-on-web in de eerste helft van september vertraging opliep?
Ik wil toch nog eens de oproep herhalen dat de FOD Financiën de templates die nodig zijn voor de aanpassing van de softwarepakketten voor de vennootschapsbelastingaangifte, vroeger zou aanleveren, zodat de boekhoudkantoren eerder kunnen starten met de aangiftes.
01.03 Wouter Vermeersch (VB): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, mijn excuses dat ik fysiek niet aanwezig ben, maar ik heb net zoals een aantal van uw collega's ophokplicht.
Voor de vraag zelf verwijs ik naar de schriftelijke versie van mijn vraag zoals die werd ingediend.
Op 29 september 2021 ondervroeg ik de
minister van Financiën al over de problemen met 'Tax-on-web' en 'MyMinFin'.
Ondertussen verspreidde beroepsvereniging
KVABB een open brief aan de minister van Financiën waarin opnieuw wordt aangedrongen
op uitstel voor de indiening van aangiften en wordt verwezen naar de technische
problemen:
'Is het niet diezelfde administratie die
de deadline heeft bepaald op 21.10.2021, waar dit al jarenlang 31.10.2021.
Bovendien hebben de overheidsapplicaties serieuze problemen gekend, waardoor er
van 13.09.2021 tot 16.09.2021 geen aangiftes konden ingediend worden. De dagen
daarna werkte de software ook nog behoorlijk tegen. Zou er daar dan structureel
iets kunnen aan gebeuren zodat de cijferberoeper kan doorwerken, in plaats van
zijn taak 5x te moeten uitvoeren vooraleer alles doorgestuurd geraakt?'
1. Kan de minister toelichten hoeveel
uren MyMinfin (Tax-On-Web) sinds het vorige antwoord al onbereikbaar is
geweest, c.q. onvolledig beschikbaarheid is geweest en technische problemen
kende?
2. Is de minister bereid om de indientermijn te verlengen tot 31 oktober 2021, zoals concreet door de beroepsverenigingen wordt gevraagd?
01.04 Cécile Cornet (Ecolo-Groen): Madame la présidente, monsieur le ministre, depuis plusieurs années, on relève d'importants problèmes de fonctionnement des plates-formes de services en ligne du SPF Finances pour le dépôt des déclarations fiscales.
Au début de ce mois d’octobre, l’Institut des conseillers fiscaux et des experts-comptables (ITAA) écrivait à ses membres en relevant toute une série de problèmes constatés: dysfonctionnements des mandats, erreurs, téléchargements infinis, documents qui se perdent, sessions qui expirent de façon intempestive, etc.
Je reçois des témoignages de personnes qui n'en peuvent plus. Ma question a été déposée, il y a maintenant un mois. Mais, encore aujourd'hui, les travailleurs du chiffre sont à bout et épuisés, ce qui a des répercussions sur leur santé mentale et physique. Je rappelle que ce problème existe depuis plusieurs années. Pour vous donner un exemple, alors que le délai pour le dépôt des déclarations IPP avait été reporté au 8 novembre, le dimanche 7 novembre au soir, les plates-formes étaient à nouveau en panne.
On est très exigeant vis-à-vis des professions du chiffre et on a raison de l'être. Mais il faut leur donner la possibilité de faire correctement leur travail. Or, ces manquements dans le fonctionnement informatique mettent tous les acteurs sous pression et compliquent le bon fonctionnement de la machine fiscale. Vous avez donc reçu des demandes d'allongement de certains délais auxquels vous avez donné suite.
Monsieur le ministre, quelles les sont les causes identifiées de ces dysfonctionnements récurrents? Quelles sont les conclusions que vous en tirez? Vous avez proposé un délai supplémentaire, mais d'un point de vue structurel, n'y a-t-il pas autre chose à faire? Envisagez-vous un plan d'action pour que la collecte des impôts puisse se faire sans problème technique? Je pense, par exemple, à un accès aux plates-formes dès le mois de mars.
01.05 Marianne Verhaert (Open Vld): Mijnheer de minister, de context is duidelijk; de collega's hebben de situatie al geschetst. Ik verwijs naar de schriftelijke versie van mijn vraag.
Meneer
de minister, u kondigde aan een laatste keer uitstel te verlenen aan de
accountants en belastingadviseurs voor de aangifte van de personenbelasting.
Een éénmalig en allerlaatste uitstel tot 8 november 2021 aangezien vele
boekhouders en accountants de afgelopen coronaperiode veel achterstand hebben
opgelopen doordat ze cliënten moesten bijstaan bij het aanvragen van
coronapremies, te kampen kregen met personeel in quarantaine, klanten moesten
bijstaan bij het verkrijgen van overbruggingskredieten of leningen.
In
dezelfde verklaring kondigde u aan geen uitstel te geven voor de
vennootschapsbelasting (deadline 28 oktober 2021) en legde u meteen ook de
deadline voor 2022 vast op 17 oktober 2022. Op die manier wil u jaarlijks het
opgebouwde uitstel terugdringen, op voorwaarde dat de applicaties van de FOD
Financiën op normale wijze beschikbaar zijn.
Na uw
beslissing doken er echter technische problemen op met de applicaties van de
FOD financiën waardoor laattijdige belastingaangiften moeilijk de deur uit
konden. De KVABB, de Koninklijke Vereniging van Accountants en Boekhouders van
België, vraagt daarom om de deadline uit te stellen tot 30 november. En dit
zowel voor de personenbelasting als voor de vennootschapsbelasting. Bovendien
is de organisatie niet te spreken over de deadline voor de
vennootschapsbelasting in 2022, dewelke in de drukke BTW-periode valt.
Kan u
bevestigen dat er problemen waren met de applicaties van de FOD Financiën?
Welke impact had dit op het indienen van de vennootschapsbelasting en van de
personenbelasting?
Hoe
staat u tegenover het voorstel om de deadline voor zowel de personenbelasting
als de vennootschapsbelasting uit te stellen naar 30 november?
Wat
vindt u van de kritiek dat de deadline van 17 oktober 2022 ongelukkig gekozen
is? Kan en wil u deze nog wijzigen?
01.06 Marie-Christine Marghem (MR): Monsieur le ministre des Finances, j'ai également une question dans ce débat d'actualité. Bien que les délais fiscaux soient dépassés, le site MyMinfin reste encore indisponible à certains moments. Je pense même adoucir un peu en disant "à certains moments", vu tout ce que j'ai entendu des différents intervenants. Ceci bloque évidemment les professionnels du chiffre dans l'exercice de leur activité, mais pas seulement. Il semblerait que les problèmes d'instabilité en période de forte sollicitation du site soient liés aux logiciels utilisés pour l'identification. De plus, certains experts estiment que l'architecture du réseau utilisée pour les différentes applications du SPF Finances ne sont pas capables de s'adapter lors des périodes de forte fréquentation des applications en question.
Enfin, bien qu'il semble que les sites soient de plus en plus accessibles, lorsqu'ils le sont, il est fréquent qu'ils soient inutilisables. Le site est accessible, mais le logo de chargement dudit site reste affiché sans aucune possibilité de poursuivre. Ce problème, comme l'a dit très bien Mme Jadin, est connu depuis plusieurs années.
Un état de la situation dans les moindres détails nous ferait vraiment plaisir. Nous voudrions savoir quelles sont les pistes de solution que vous envisagez. Si des contribuables et les professionnels du chiffre qu'ils mandatent ne sont pas en mesure d'accomplir les formalités dans les temps, l'administration fiscale fera-t-elle preuve de compréhension à l'égard des contribuables? Va-t-elle ou non les sanctionner? Une révision profonde de l'architecture et du fonctionnement général de ces applications est-elle prévue? Dans quels termes? Avez-vous lancé un audit et un marché public en la matière, vous permettant d'envisager un saut qualitatif pour résoudre ce problème?
Je vous remercie pour vos réponses.
01.07 Minister Vincent Van Peteghem: Geachte leden, de indieningstermijn voor de aangifte in de personenbelasting wordt uiteraard bepaald op basis van de planning van de inkohiering van de aanslagen in de personenbelasting. De termijn dit jaar is ten opzichte van de oorspronkelijke termijn van vorig jaar met slechts een dag vervroegd.
Le 23 septembre, j'ai répondu à une lettre de l'Institut des conseillers fiscaux et des experts-comptables (ITAA) concernant les problèmes liés aux e-services de mon administration. J'ai confirmé qu'il y avait effectivement eu, en septembre et octobre, quelques soucis de disponibilité de ces e-services suite à des raisons diverses, qui n'étaient pas toujours imputables à mon administration. Il n'était cependant pas question d'indisponibilité structurelle.
Op 14 oktober heb ik, na intens overleg met het ITAA en mijn administratie, besloten om eenmalig een allerlaatste uitstel voor de indiening van de aangiften in de personenbelasting door mandatarissen tot 8 november toe te kennen. De gevolgen van de coronacrisis, die ook bij hen voelbaar waren, vormden een van de argumenten. Immers, de coronacrisis maakte het de belastingplichtigen soms ook moeilijker om aan al hun fiscale verplichtingen te voldoen. Aangezien mandatarissen zeker bijgedragen hebben aan de verlichting van de extra problemen door de coronacrisis voor hun klanten, was het logisch om hun uitstel toe te kennen.
Par ailleurs, il convient de constater que l'absence d'étalement dans le chef de mandataires fait que les applications continuent à poser des problèmes à l'approche de la date limite de dépôt. Cette problématique sera examinée en concertation avec mon administration et l'ITAA afin de dégager des pistes de solution.
Voorts werden er gezamenlijke inspanningen geleverd om de indiening van de aangiften in de vennootschapsbelasting dit jaar te plannen, te organiseren en te spreiden. Om die reden is de termijn van de aangifte in de vennootschapsbelasting dit jaar niet verlengd; de uiterste datum en termijn is 28 oktober gebleven.
En outre, ma cellule stratégique, mon administration et l'ITAA travaillent de concert à un meilleur étalement des délais d'introduction des déclarations à l'avenir afin d'éviter un report structurel et de préserver la disponibilité des e-services de mon administration pendant toute la période de dépôt et de déclaration. Le nombre de déclarations montre qu'il n'y a pas eu d'impact significatif par rapport à l'année dernière.
Op 8 november 2021 waren er namelijk 1.165.281 aangiften in de personenbelasting ingediend tegenover 887.285 in 2020 en 1.152.076 in 2019 op dezelfde datum. Ook dit jaar lagen de aantallen dus hoger dan de twee voorbije jaren. Op 28 oktober, de limietdatum voor de indiening van de aangiften in de vennootschapsbelasting, belasting niet-inwoners/vennootschappen en rechtspersonenbelasting, waren er 487.964 aangiften ingediend, wat overeenstemt met het aantal aangiften in de voorgaande jaren.
Tot besluit, we hebben de situatie steeds van heel nabij gevolgd, de cijfers geëvalueerd en nagegaan wat desgevallend de impact was. Daarbij hebben we trouwens vastgesteld dat er nooit een structurele impact was, de eventuele niet-werking van de e-services. Wij blijven uiteraard in overleg met de beroepsorganisaties om na te gaan hoe we de komende jaren het systeem met de indieningsdata nog beter kunnen organiseren. Wij hebben daarvoor bijvoorbeeld vanavond ook een overleg met het ITAA, maar dat zal uiteraard pas vanaf de volgende jaren een impact hebben. Ik blijf het wel belangrijk vinden om in overleg te gaan en samen met het ITAA, mijn kabinet en de administratie naar oplossingen te zoeken.
01.08 Kattrin Jadin (MR): Monsieur le ministre, je vous remercie pour cette réponse très circonstanciée.
Je suis malgré tout un peu étonnée. Vous nous expliquez en effet qu'aucun problème significatif ne justifie une prolongation de délai. Je peux l'entendre. Mais c'est forcément assez mal vécu par les clients du SPF Finances qui sont fort nombreux à utiliser les services en ligne, notamment pour leur déclaration d'impôt.
J'entends aussi, monsieur le ministre, que vous allez réfléchir à une meilleure répartition de l'établissement en ligne des déclarations d'impôt. C'est certainement une solution pour étaler les dépôts et éviter des surcharges. De plus, vous allez revoir la performance de ces plates-formes qui rencontrent – et rencontreront certainement encore dans les années à venir – un vif succès.
01.09 Joy Donné (N-VA): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, het overleg met de sector, met het ITAA, is heel belangrijk. Het is belangrijk dat u de verdere stappen zet in nauw overleg. U moet er ook over waken dat er een evenwicht blijft tussen de inspanningen die u vraagt van de sector en de mandatarissen en de inspanningen die door de FOD moeten worden geleverd inzake organisatie en informatica om tot een verschuiving van die termijnen te komen.
01.10 Wouter Vermeersch (VB): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, wij hebben deze aanhoudende problemen een eerste keer aangekaart tijdens de vorige vragensessie, samen met de collega's van de MR. Vandaag kaarten wij dit een tweede keer aan, samen met collega's van heel wat andere partijen, van de oppositie en van de meerderheid.
Ik wil dan ook een warme oproep doen aan u zodat wij volgend jaar niet opnieuw dezelfde vragen moeten stellen. Dit is immers een structureel probleem: de beschikbaarheid en bereikbaarheid van de platformen moet echt verbeterd worden. Ik doe dus een warme oproep om dit dossier in handen te nemen zodat wij volgend jaar niet moeten terugkomen. Het werd reeds gezegd door de collega's, die cijferberoepen verspillen heel wat kostbare tijd aan die technische problemen. Een regering die van digitalisering een punt wil maken, moet dit toch wel echt de wereld uit helpen tegen volgend jaar. Ik doe dus een warme oproep om dit probleem aan te pakken en sluitend op te lossen.
01.11 Cécile Cornet (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, je vous remercie pour les réponses que vous apportez à nos questions.
Je note positivement que vous dialoguez actuellement avec les professionnels du chiffre, notamment avec l'ITAA. J'espère que cela continuera à vous encourager à améliorer les plates-formes disponibles.
Vous dites que vous voulez éviter un report structurel. C'est évidemment un objectif que nous pouvons partager. Pourquoi dès lors ne pas ouvrir les plates-formes avant les dates habituellement prévues? Pourquoi ne pas donner accès à ces plates-formes aux professionnels du chiffre et aux citoyens avant le mois de juillet? Je vous invite à y réfléchir.
Vous dites aussi qu'il n'y a pas d'impact sur le nombre de déclarations. Très bien. Mais je m'interroge sur les déclarations qui risquent d'être incomplètes car, par moment, les personnes ne sont pas en capacité d'indiquer l'entièreté des données, vu que la plate-forme bloque. Cela signifie que, par la suite, il y a une surcharge de travail pour le SPF en termes de demandes d'informations complémentaires.
Le mauvais fonctionnement de ces plates-formes a en tout cas des conséquences dommageables tant sur l'efficacité du travail que sur l'image de l'administration. C'est regrettable car il est vraiment important d'avoir une collecte des impôts efficace et qui respecte chaque contribuable. Vous connaissez l'attachement que j'ai à une collecte juste et correcte des contributions de chacune et chacun.
01.12 Marianne Verhaert (Open Vld): Mijnheer de minister, bedankt voor uw antwoord.
Het is positief dat u met de verschillende sectoren overlegt. Daarnaast is het ook goed dat er structureel wordt gewerkt om beter te spreiden en om problemen te voorkomen. Dat is noodzakelijk, want informaticasystemen en netwerken zijn mooi, zolang ze werken.
01.13 Marie-Christine Marghem (MR): Monsieur le ministre, je vous remercie pour vos réponses.
Je suis néanmoins inquiète. Je pense que les problèmes existent depuis longtemps. Certes, vous n'êtes pas responsable de tout ce qui n'aurait pas été fait avant vous mais si rien n'est entrepris maintenant, votre successeur aura à gérer les mêmes problèmes qui se seront accumulés. C'est un fait, et vous ne le contestez pas.
Vous dites que cela n'a pas d'influence sur les dépôts de déclarations. Je suis d'accord avec Mme Cornet. Si les déclarations sont incomplètes, c'est parce qu'il faut aller vite, en raison des blocages rencontrés. Les professionnels du chiffre demandent aux contribuables de rentrer leurs données beaucoup plus tôt alors qu'ils ne sont eux-mêmes pas prêts pour des tas de raisons. Or, si les contribuables consultent des professionnels, c'est souvent pour se faire aider et pour éviter d'avoir un travail administratif trop important dans leur business. Ils se font donc aider par des professionnels du chiffre pour pouvoir contribuer à la collectivité parce que spontanément, ils veulent le faire. Plus on va reculer dans le temps le moment où les contribuables vont devoir rentrer leurs documents et leurs chiffres auprès de leurs experts-comptables et autres, plus on aura des difficultés à gérer. Ils n'ont pas que cela à faire!
Il faut essayer que ce système fonctionne et permettre, au moment où c'est prévu, dans les quelques semaines avant la date limite, qu'aussi bien le contribuable que le professionnel du chiffre puissent introduire la déclaration complète, dans les meilleures conditions. C'est un réel problème qu'il faut essayer de solutionner. Je n'ai pas la solution mais j'aimerais que vous insistiez auprès de l'administration et que vous donniez les impulsions nécessaires pour que ce problème commence à se résoudre dans les années qui viennent.
01.14 Minister Vincent Van Peteghem: Mevrouw de voorzitster, ik kan in ieder geval beloven en bevestigen dat ik in dezen een echte christendemocraat zal zijn en wat ik in dit dossier heb geërfd beter zal overdragen dan hetgeen ik ontvangen heb.
01.15 Marie-Christine Marghem (MR): Monsieur le ministre, en tant que chrétienne démocrate moi-même, je suis absolument ravie d'entendre ces propos et je vais, comme bonne chrétienne démocrate, surveiller ce que vous faites.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
La présidente: M. Lacroix a demandé que sa question n° 55019102C soit transformée en question écrite.
02 Vraag van Joy Donné aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "Het Belgische standpunt over het Europese vermogenskadaster" (55020553C)
02 Question de Joy Donné à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "La position de la Belgique en ce qui concerne le cadastre européen des fortunes" (55020553C)
02.01 Joy Donné (N-VA): Mevrouw de voorzitster, ik verwijs naar de schriftelijke versie van mijn ingediende vraag.
In het zomerreces plaatste de Europese
Commissie een aanbesteding online i.v.m. een “haalbaarheidsonderzoek naar een
Europees register van activa in het kader van de strijd tegen AML en
belastingontduiking". Met dit onderzoek naar de mogelijkheid van een
Europees vermogenskadaster wil de Commissie bekijken hoe het verschillende
bronnen beschikbare informatie over eigendom van activa kan verzamelen en
koppelen.
Het idee zou passen in een pakket van
maatregelen om financiële misdaad beter te bestrijden maar leidde al tot forse
kritiek uit Duitsland en Oostenrijk.
Vandaar volgende vragen:
Is het initiatief van de Europese
Commissie ter sprake gekomen tijdens eerdere Ecofin-raden over AML of fiscaal
beleid? Indien wel, wanneer was dat en welk standpunt heeft België toen
ingenomen?
Zo niet, zijn de lidstaten hierover
geraadpleegd? Indien wel, welke instantie heeft het Belgische standpunt
geformuleerd en wat was dit standpunt?
Acht u de EU bevoegd voor het
reglementeren, oprichten en bijwerken van een vermogenskadaster?
Aangezien het witwassen van geld vooral
gaat om misdaadgeld om te zetten in geld en activa die circuleren binnen de
reguliere economie, is dergelijke maatregel niet buiten proportioneel aangezien
hij de privacy van elke EU-burger raakt, misdadiger of niet?
Aangezien misdaadgeld en in het bijzonder
drugsgeld dikwijls zijn oorsprong vindt buiten de EU, is dit EU-initiatief een
voorbode voor het afsluiten van de EU-kapitaalmarkt?
02.02 Minister Vincent Van Peteghem: Mevrouw de voorzitster, mijnheer Donné, net als u heb ik vernomen dat de Europese Commissie een aanbesteding heeft gelanceerd voor een haalbaarheidsonderzoek inzake een Europees register van activa in het raam van AML en de strijd tegen belastingontduiking.
Dit werd niet in de Ecofinraad besproken. Dat is normaal want de Commissie heeft, zoals u weet, een breed initiatiefrecht en kan vrij beslissen over welke initiatieven zij nuttig acht ter voorbereiding van eventuele wetgevende initiatieven.
Ik heb begrepen dat het in eerste instantie enkel zou gaan om het mogelijk koppelen van informatie uit verschillende bestaande nationale bronnen. Daar het om een eerste onderzoek van de Commissie gaat, er nog geen concreet voorstel op tafel ligt en het niet eens zeker is of er ooit een concreet voorstel zal volgen, is het voorbarig op dit moment in te gaan op de mogelijke gevolgen van dit initiatief.
02.03 Joy Donné (N-VA): Mijnheer de minister, dank u voor uw antwoord.
U moet er gewoon over waken, meen ik, dat Europa sowieso binnen zijn bevoegdheden blijft. Er is de jongste tijd een tendens dat dit steeds minder het geval is.
L'incident est clos.
03 Vraag van Joy Donné aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De onderhandelingskalender van de dubbelbelastingverdragen" (55020554C)
03 Question de Joy Donné à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "Le calendrier des négociations relatives aux conventions préventives de la double imposition" (55020554C)
03.01 Joy Donné (N-VA): Mevrouw de voorzitster, ik verwijs naar de schriftelijke versie van mijn ingediende vraag.
Vorig jaar antwoordde u op de
schriftelijke vraag nr. 384 van collega Kathleen Depoorter dat “De
onderhandelingskalender van de dubbelbelastingverdragen […] enige tijd geleden
van de website [is] gehaald met het oog op een grondige bijwerking ervan."
U heeft toen een overzicht gegeven van de lopende onderhandelingen.
In plaats van ieder jaar een
parlementaire vraag te stellen, zou het beter zijn de onderhandelingskalender
van de dubbelbelastingverdragen terug beschikbaar te stellen op de website van
de FOD Financiën.
Wat is de reden waarom de grondige
bijwerking van de onderhandelingskalender van de dubbelbelastingverdragen
zoveel tijd in beslag neemt?
Vanaf wanneer zal uw administratie terug
de goede gewoonte hervatten om de onderhandelingskalender op de website van de
FOD Financiën te plaatsen?
03.02 Minister Vincent Van Peteghem: Mevrouw de voorzitster, mijnheer Donné, de administratie geeft momenteel prioriteit aan de multilaterale onderhandelingen met betrekking tot de belastingheffing van de gedigitaliseerde economie en de invoering van een minimumbelastingheffing voor grote multinationale ondernemingen. De meeste lopende onderhandelingen van dubbelbelastingverdragen zijn om die reden dan ook tijdelijk uitgesteld.
Dat neemt natuurlijk niet weg dat het nuttig is om de betrokken belanghebbenden, burgers en bedrijven op de hoogte te houden van wat op dat vlak beweegt. Ik zal mijn administratie dan ook verzoeken om uiterlijk tegen eind 2021 een nieuwe onderhandelingskalender op de website van de FOD Financiën te plaatsen.
03.03 Joy Donné (N-VA): Mijnheer de minister, ik dank u voor het antwoord, dat volstaat.
L'incident est clos.
04 Vraag van Joy Donné aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De aanvullende gemeentebelasting bij grensarbeiders" (55020555C)
04 Question de Joy Donné à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "Les additionnels communaux dans le cas des travailleurs frontaliers" (55020555C)
04.01 Joy Donné (N-VA): Mevrouw de voorzitster, ik verwijs naar de schriftelijke versie van mijn ingediende vraag.
Voor het bepalen van de grondslag waarop
de aanvullende gemeentebelasting (AGB) moet worden berekend volgens artikel
466bis WIB92, zijn de meningen blijkbaar verdeeld over de aftrek van de
buitenlandse belasting geheven onder de vorm van een voorheffing of eventuele
belastingsupplement. Sommigen zijn van mening dat de buitenlandse belasting
moet worden gelijkgesteld met een Belgische voorheffing. Anderen menen dat de
buitenlandse belasting als beroepskost aftrekbaar is voor de berekening van
artikel 466bis WIB92. Voor de betrokken grensgemeenten is de juiste
interpretatie van dit artikel een belangrijke budgettaire bepaling.
Er zijn heel wat argumenten die pleiten
voor de tweede interpretatie:
1° artikel 466bis WIB92 voert een fictie
in zodat de AGB wordt berekend op de totale belasting die vastgesteld zou zijn
indien de beroepsinkomsten in kwestie uit bronnen in België zouden zijn
verkregen". Deze bepaling bevat geen fictie waarbij de buitenlandse
belastingen geheven van die beroepsinkomsten fictief gelijk worden gesteld met
de Belgische bedrijfsvoorheffing. Buitenlandse belastingen blijven dus
aftrekbare kosten;
2° In een niet gepubliceerd arrest
aanvaardde het Hof van Beroep te Brussel (Brussel, 11 mei 2011, 2008/AR/2077)
dat de betrokkenen slechts aanvullende gemeentebelastingen betalen op de
belastingen berekend op het netto inkomen dus na aftrek van de buitenlandse
belastingen;
3° tot op heden berekent uw administratie
blijkbaar de AGB op het vrijgestelde buitenlandse inkomen na aftrek van de buitenlandse
belastingen op dat inkomen;
4° Wat de AGB betreft, zou een
belastingplichtige beter af zijn zonder een verdrag dan met een verdrag indien
de buitenlandse heffingen niet aftrekbaar zijn van de vrijgestelde
beroepsinkomsten.
Vandaar volgende vragen:
Welk standpunt neemt uw administratie in
bij toepassing van artikel 466bis WIB92 m.b.t. de buitenlandse heffingen of
supplementen geheven van buitenlandse beroepsinkomens? Dienen de aanvullende
gemeentebelasting te worden berekend op het netto buitenlands inkomen, dus na
aftrek van de buitenlandse belastingen of dienden deze laatste fictief gelijk
gesteld te worden met Belgische bedrijfsvoorheffingen?
Welk standpunt heeft uw administratie bij
de berekening van de AGB toegepast sinds de invoering van artikel 466bis WIB92
in 2002.
Moeten de betrokken grensgemeenten zich
budgettair tekortgedaan voelen?
04.02 Minister Vincent Van Peteghem: Mijnheer Donné, bij de belastinghervorming van 1962 was het duidelijk de wil van de wetgever om de buitenlandse belastingen af te trekken van de buitenlandse inkomsten die in België moeten worden aangegeven. Dat principe is sindsdien een vaste praktijk en is met de invoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 consequent verankerd. Dat betekent concreet dat de buitenlandse belasting wordt afgetrokken van het buitenlandse beroepsinkomen voor de berekening van de aanvullende gemeentebelasting. Tot heden zijn er op dat vlak geen wetswijzigingen doorgevoerd, waardoor het principe ook van toepassing blijft.
04.03 Joy Donné (N-VA): Mijnheer de minister, het is goed dat u dat verduidelijkt, want een groot aantal grensgemeenten stelt zich daar vragen bij en heeft ook foutieve informatie gekregen tijdens een of ander colloquium. Wij ontvingen namelijk redelijk wat vragen of zij daar geen inkomsten misliepen, vandaar mijn vraag. Ik ben dan ook tevreden dat u de praktijk die tot nu toe gold heel duidelijk bevestigt.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Vraag van Wouter Vermeersch aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De afschaffing van de Bijzondere Bijdrage Sociale Zekerheid (BBSZ)" (55021309C)
05 Question de Wouter Vermeersch à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "La suppression de la cotisation spéciale pour la sécurité sociale (CSSS)" (55021309C)
De voorzitster: Mijnheer Vermeersch, ik verwittig u dat uw vragen niet simultaan zullen worden vertaald, aangezien u geen headset draagt.
05.01 Wouter Vermeersch (VB): Mevrouw de voorzitster, tijdens de vorige coronaperiode volstond de headset die ik nu draag, maar ik neem akte van de nieuwe regels ter zake.
Iik verwijs naar de schriftelijke versie van mijn ingediende vraag.
In de krant De Tijd lanceerde de minister
van Financiën het voorstel om de Bijzondere Bijdrage Sociale Zekerheid (BBSZ)
af te schaffen. De maatregel kost 1,2 miljard euro, maar moet alsnog de
minister budgetneutraal zijn. Daarvoor kijkt de minister naar de verhoging van
de sociale bijdragen van profvoetballers, de afschaffing van het gunstregime op
de auteursrechten en het schrappen van het fiscaal voordeel voor de tweede
woning.
De budgettaire impact van de afschaffing
van de BBSZ werd door de Hoge Raad van Financiën ingeschat op 1.182 miljoen
euro voor 2019. De minister schat de afschaffing van de BBSZ tegen 2028 eveneens
op 1,2 miljard euro. Heeft de minister zich gebaseerd op de berekening van de
Hoge Raad van Financiën? Zo ja, moet het bedrag van 2019 niet geïndexeerd
worden voor 2028? Zo nee, hoe komt de minister tot het bedrag van 1,2 miljard
euro?
Wat is de geschatte budgettaire impact
van het schrappen van het fiscaal gunstregime op de topvoetballers? Graag in
miljoen euro.
Wat is de geschatte budgettaire impact
van het schrappen van het fiscaal gunstregime op de auteursrechten? Graag in
miljoen euro.
Wat is de geschatte budgettaire impact
van het schrappen van het fiscaal gunstregime op de tweede woning? Graag in
miljoen euro.
Is de afschaffing van de BBSZ daarmee
budgetneutraal? Zo nee, hoe acht de minister de beoogde budgetneutraliteit te
bereiken?
05.02 Minister Vincent Van Peteghem: Mijnheer Vermeersch, de ontvangsten van de Bijzondere Bijdrage Sociale Zekerheid (BBSZ) bedragen effectief 1,2 miljard euro voor het aanslagjaar 2019. De schijven en het maximumbedrag van de Bijzondere Bijdrage Sociale Zekerheid zijn nooit geïndexeerd.
Zoals vermeld in het verslag van de Hoge Raad van Financiën is de kostprijs van de afzonderlijke belastingregeling voor sporters, scheidsrechters en trainers op 7,2 miljoen euro geraamd. Het gaat over cijfers van het aanslagjaar 2019, inkomstenjaar 2018. De afschaffing van het regime van de auteursrechten wordt volgens het verslag geraamd op 121 miljoen euro op basis van het aanslagjaar 2020, inkomstenjaar 2019. Het verslag vermeldt ook dat de kostprijs van de belastingvermindering voor het langetermijnsparen in verband met de hypothecaire lening 100,6 miljoen euro bedraagt voor het aanslagjaar 2020, inkomstenjaar 2019. Het gaat om een impact op lange termijn, omdat de afschaffing uiteraard enkel mogelijk is voor nieuwe contracten.
De regering heeft in het kader van de begroting voor 2022 beslist de Bijzondere Bijdrage Sociale Zekerheid te laten dalen. Mijn bedoeling is om, in navolging van het advies van de Hoge Raad van Financiën, de Bijzondere Bijdrage Sociale Zekerheid op termijn volledig af te schaffen. Dat zal uiteraard nog met mijn collega's worden besproken.
05.03 Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de minister, toen ik deze vraag indiende was uw plan om de Bijzondere Bijdrage Sociale Zekerheid niet te schrappen maar ze te laten uitdoven, nog niet bekend. De volledige schrapping ervan zou een kostprijs van 1,2 miljard euro hebben, terwijl wat nu voorligt volgens uw recentste tabel een kostprijs van 225 miljoen euro per jaar heeft. Dat is natuurlijk iets helemaal anders. U schrapt de bijdrage niet, u laat ze uitdoven en voorziet daarvoor in drie compensaties. Die zijn ondertussen bekend. Het gaat met name om het niet doorstorten van de bedrijfsvoorheffing, veel hogere accijnzen op nieuwe soorten tabaksproducten en natuurlijk de veelbesproken inschepingstaks. Daarover komen er later vandaag nog vragen.
L'incident est clos.
- Wouter Vermeersch aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "Het bedrag van 1,2 miljard voor Wallonië" (55021363C)
- Sander Loones aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "Een federale lening voor de Waalse overstromingsschade" (55021601C)
- Wouter Vermeersch à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "Le montant d'1,2 milliard dégagé pour la Wallonie" (55021363C)
- Sander Loones à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "Un prêt fédéral pour les dégâts liés aux inondations en Wallonie" (55021601C)
06.01 Wouter Vermeersch (VB): Mevrouw de voorzitster, ik verwijs naar de schriftelijke versie van mijn ingediende vraag.
De federale regering raakte het, na een
technische en juridische analyse, eens over een noodlening van 1,2 miljard euro
aan Wallonië na de overstromingen van half juli. Het gaat om een lening op tien
jaar met een vaste marktconforme rente, die vanaf 2025 moet worden
terugbetaald. De minister van Financiën zei dat het duidelijk is dat de
federale overheid aan deze rente geen "win" zal hebben. 'Wij gaan de
tarieven die wij daarvoor betalen ook zo doorgeven aan het Waals gewest. Het is
dus een win-win voor iedereen, waardoor we die wederopbouw snel kunnen gaan
realiseren'.
Wat is de vaste marktconforme rente die
zal worden doorgerekend aan Wallonië?
Zullen er voorwaarden worden gesteld aan
deze lening, zoals de noodzaak tot saneringen?
Om bijvoorbeeld gebruik te kunnen maken
van leningen van het Europees Herstelfonds moeten lidstaten hun economie
hervormen op basis van Europese aanbevelingen. Zullen er hervormingen voor
Wallonië worden gekoppeld aan deze federale lening?
Is het niet efficiënter om een
rampenfonds in Wallonië op te richten in plaats van een zoveelste federaal
vehikel?
Hoe zullen toekomstige rampen worden
ondervangen? Want Vlaanderen beschikt wél over een eigen rampenfonds, zal men
daar evenredig bijspringen?
06.02 Sander Loones (N-VA): Mijnheer de minister, het gaat over de lening vanuit de federale begroting aan het Waals Gewest om de overstromingsschade te lenigen. Ook Vlaanderen was bereid geld te lenen, maar daarin had men minder interesse. We hebben dit thema nog niet in de diepte uitgepuurd in het Parlement. We moeten dat wel doen, wellicht de volgende weken.
Ik heb daarbij een aantal technische en juridische vragen, evenals begrotingsvragen en een politieke vraag.
U heeft de technische vraag gelezen: hoe zit dat juist? Welke rente zal er worden gevraagd? Hoe zit het met de terugbetaling? Welk risico is er inzake niet-terugbetaling? De juridische vragen kent u ook: kan dat zomaar? Tot op dit moment heb ik nog geen harde, juridische analyse gezien dat, gelet op de Bijzondere Financieringswet en de afspraken die er zijn inzake bevoegdheidsverdeling, de federale middelen kunnen worden gebruikt om leningen toe te kennen om deelstaatnoden te financieren. De Bijzondere Financieringswet lijkt daar geen ruimte voor te laten. Het zou interessant zijn om te weten hoe u dat ziet en welk juridisch advies daarover werd ingewonnen, om zeker te zijn dat het standhoudt. We willen zeker niet dat er een reddingsboei wordt geworpen, die dan zelf zou zinken.
Ook qua begroting heb ik vragen. Die kunnen gerust volgende week aan bod komen, maar ik wil dit toch al even seinen.
Hoe wordt dit precies geboekt? We hebben de tabellen voor 2022 ontvangen, maar ik vind daarin niet onmiddellijk de cijfers van het Agentschap van de Schuld over hoe dit precies zal worden opgenomen. Misschien is dit een heads up om daar volgende week verder op in te gaan.
De politieke vragen houd ik voor de repliek of voor volgende week.
06.03 Minister Vincent Van Peteghem: Geachte leden, ik kan bevestigen dat de lening van de Belgische Staat aan het Waals Gewest volkomen rechtmatig is. Het gaat hier niet om een schenking, die inderdaad in strijd zou zijn met de Bijzondere Wet van 16 januari 1989 waarheen u verwijst, mijnheer Loones, maar om een investering in de vorm van een lening. De Bijzondere Wet van 16 januari 1989 staat de Gewesten toe leningen aan te gaan. De wet van 11 juli 2018 betreffende de Deposito- en Consignatiekas staat beleggingen toe in financiële instrumenten die worden uitgegeven door een overheidsinstelling in de zin van het ESER, waaronder ook leningen aan Gewesten vallen.
De concrete voorwaarden van de lening moeten nog worden vastgelegd, maar er zullen geen hervormingen voor het Waalse Gewest worden gekoppeld aan deze federale lening. Aangezien het een gewone lening betreft, beschikt de Belgische Staat over dezelfde zekerheid als andere concurrente schuldeisers. De beste risicobeoordeling waarover we vandaag beschikken, wordt gemaakt door de ratingbureaus. De huidige rating die Moody's aan het Waals Gewest heef toegekend, is A2, wat als investment grade wordt beschouwd. Het is ook het zesde beste niveau op een schaal van 21.
De vaste marktrente voor de lening zal worden vastgesteld wanneer de middelen effectief beschikbaar worden gesteld en zal ook gebaseerd zijn op de financieringscurve van de Belgische overheid.
Door de omvang van de ramp overschreed het bedrag van de niet door de verzekeraars gedekte schade ook ruimschoots het beschikbaar bedrag van het Waals rampenfonds waardoor de Waalse autoriteiten zich ook genoodzaakt zagen om leningen aan te gaan. Vanwege het uitzonderlijk karakter van de ramp en de omvang van de schade heeft de federale regering inderdaad beslist om solidair te zijn met Wallonië en ook een lening toe te kennen aan het Waals Gewest. De federale regering stort dus niets in het Waals rampenfonds zelf, maar geeft een lening aan het Waals Gewest.
06.04 Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de minister, ik wil heel duidelijk benadrukken dat het Vlaams Belang uiteraard bereid is om solidair te zijn met Wallonië na de ellende van die natuurramp.
De voorstellen van Wallonië naar aanleiding van het voortraject van de toegekende lening hebben echter niets met solidariteit te maken. De voorstellen van staatssecretaris Dermine waren bijvoorbeeld een slag in de lucht. De heer Dermine vond zelfs dat de transfers, ten belope van minstens 7 miljard euro per jaar van Vlaanderen naar Wallonië, niet genereus genoeg zijn. Het Vlaams Belang is er dan ook niet over verbaasd dat het rampenfonds in Wallonië, waar u in uw antwoord met een bocht omheen gaat, uiteindelijk een lege doos blijkt te zijn. Aan de andere kant van de taalgrens bestaat er geen enkele behoefte om de eigen kas op orde te houden of enige hervorming door te voeren.
Met die kritiek staan wij trouwens niet alleen. Misschien hebt u de tweets gelezen van de Gentse professor Stijn Baert die stelt dat de houding van de Franstaligen elke hervorming en versterking van de regio in de weg staat. Hervormingen zijn noodzakelijk. Wallonië moet hervormen zodat het zelf noodsituaties kan opvangen zonder steeds op het geld van anderen te rekenen.
06.05 Sander Loones (N-VA): Mijnheer de minister, dat wij moeten helpen, is logisch. De vele Vlamingen op het terrein in de getroffen regio bewijzen elke dag dat wij solidair zijn.
Ik ben wel wat bezorgd als ik de situatie bekijk. Het feit dat Wallonië niet zelf zomaar rechtstreeks middelen kan lenen op de bancaire en financiële markten, hoort ons allen eigenlijk wel wat zorgen te baren. Het wijst namelijk op een dieperliggend probleem.
Ik ben ook bezorgd over de opgezette juridische constructie. Graag ontvang ik daarom de juridische nota over hoe dat precies is onderbouwd. De verwijzing naar de wetsbepalingen zijn duidelijk, maar het is behoorlijk verregaand.
Indien dat een principiële houding wordt, staat nog maar weinig de federale overheid in de weg om voor alles en nog wat leningen te beginnen uitschrijven voor deelstaatbevoegdheden en eigenlijk bevoegdheden te splitsen, zonder ze te splitsen. België kan gewoon de kleren uitdoen en de eigen kas lenigen.
De grens tussen helpen en bevoegdheden usurperen of een overheid in een situatie plaatsen waarbij ook federale bevoegdheden onvoldoende worden gefinancierd, kan wel eens heel dun worden met een dergelijke redenering.
Laat ons dus zorgen dat het dossier juridisch voldoende standvastig is. Het gaat immers over meer dan een miljard euro.
La présidente: Bien que ce ne soit pas un débat d'actualité, je me permets de dire aux deux intervenants qui viennent de s'exprimer que j'apprécie la réplique nuancée de M. Loones. Il est en effet intéressant de disposer d'un avis juridique. Pour moi aussi, les transferts entre le fédéral et les Régions, et vice versa, doivent être clairement identifiés afin de mener une politique globale permettant au fédéral de poursuivre sa mission de fond. Maintenant, il s'agit d'un prêt. Donc, ne mélangeons pas tout. Nous sommes bien d'accord.
L'incident est clos.
07 Vraag van Wouter Vermeersch aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De verhoging van de effectentaks" (55021426C)
07 Question de Wouter Vermeersch à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "L'augmentation de la taxe sur les comptes-titres" (55021426C)
07.01 Wouter Vermeersch (VB): Mevrouw de voorzitster, ik verwijs naar de schriftelijke versie van mijn ingediende vraag.
PS-voorzitter Paul Magnette lanceert,
onder de term 'ecosocialisme' een voorstel om het openbaar vervoer, gratis te
maken. De kostprijs wordt geraamd op ongeveer 700 miljoen euro per jaar. Inzake
de financiering had de PS ook al een voorstel klaar: het tarief van de nieuwe
effectentaks verhogen van 0,15 procent naar 0,5 procent. Dat zou, alsnog de PS,
de nodige 700 miljoen euro extra opleveren.
Ter financiering van het uitdoven van de
bijzondere bijdrage sociale zekerheid (BBSZ) denkt de minister van Financiën in
de krant De Tijd niet alleen aan het schrappen van de fiscale gunstregimes voor
profvoetballers, de tweede woning en de auteursrechten, maar ook aan het
verhogen van de effectentaks: 'Daarnaast is er ook nog de effectentaks.'
Ligt een verhoging van de effectentaks op
de regeringstafel? Werd deze mogelijkheid besproken in de schoot van de
regering besproken? Zo ja, wat was de uitkomst?
Is een verhoging van de effectentaks
wenselijk, in het kader van de fiscale stabiliteit, gezien deze nieuwe
belasting nog maar net werd ingevoerd?
Is een verhoging van de effectentaks
wenselijk, gezien er reeds meerdere verzoekschriften tot vernietiging van deze
nieuwe belasting werden ingediend bij het Grondwettelijk Hof?
Is een verhoging van de effectentaks
wenselijk gezien banken en verzekeraars die tak23-product aanbieden, via de
beheerskosten, minstens een gedeelte van deze nieuwe belasting doorrekenen aan
de kleine spaarders?
07.02 Minister Vincent Van Peteghem: Mevrouw de voorzitster, mijnheer Vermeersch, de regering heeft de taks op de effectenrekening niet verhoogd, het tarief van 0,15% blijft behouden. Dat betekent dus ook dat de begrote opbrengst van deze taks voor dit jaar 397,8 miljoen euro bedraagt. Dit bedrag zal in de loop van de maand december worden betaald. Voor het jaar 2022 zal de opbrengst van die taks op kruissnelheid zitten en is een ontvangst van 428,7 miljoen euro begroot.
Het is in een rechtsstaat uiteraard normaal dat ingezetenen soms bezwaren hebben tegen een nieuwe wetgeving. Het komt dan ook toe aan de rechterlijke macht om de bezwaren te toetsen aan de wetgeving ter zake. De regering heeft bij de totstandkoming van de huidige taks op de effectenrekening rekening gehouden met juridische bezwaren die bij de vorige effectentaks geformuleerd zijn. De belastbare basis is daardoor a fortiori ook verruimd.
07.03 Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de minister, mijn vraag was natuurlijk ingegeven door de waanzinnige voorstellen van PS-voorzitter Paul Magnette. Onder de term 'ecosocialisme', wat dat ook mag betekenen, stelde hij immers voor om het openbaar vervoer gratis te maken. Gratis bestaat evenwel niet. De kostprijs van dat hele verhaal wordt geraamd op ongeveer 700 miljoen euro. Op de vraag hoe hij dat zou betalen, antwoordde Paul Magnette dat de effectentaks zou worden opgetrokken van 0,15% naar 0,5%.
In de commissie hebben we daarvoor altijd gewaarschuwd. Onze woorden zijn nog niet gearchiveerd in de verslagen van het Parlement en ze worden al bewaarheid. Men kan namelijk met een pennentrek de percentages van de effectentaks, die nog niet eens in voege is, zomaar verhogen als men even budget nodig heeft. U bevestigt uiteraard dat die 0,15%, die inkomsten van de effectentaks, niet worden verhoogd, maar we houden ons hart vast voor de toekomstige begrotingsbesprekingen. Het is immers zo eenvoudig als Paul Magnette het voorstelt, namelijk: het percentage gewoon verhogen van 0,15% naar 0,5% en deze nieuwe belasting levert plots 700 miljoen euro extra belasting op. Een gevaar, want deze regering is door de waanzinnige plannen van haar partners continu op zoek naar geld.
Het incident is gesloten.
- Ahmed Laaouej à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "Les Pandora Papers" (55021472C)
- Marco Van Hees à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "Les montants versés aux paradis fiscaux en 2019" (55022409C)
- Dieter Vanbesien à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "Les recommandations de la commission spéciale Panama Papers" (55022623C)
- Marco Van Hees à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "Les critères déficients pour lister les paradis fiscaux" (55022779C)
- Marco Van Hees à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "Les problèmes de l’ISI dans les dossiers des Pandora Papers" (55022780C)
- Ahmed Laaouej aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De Pandora Papers" (55021472C)
- Marco Van Hees aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De bedragen die in 2019 op rekeningen in belastingparadijzen werden gestort" (55022409C)
- Dieter Vanbesien aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De aanbevelingen van de bijzondere commissie Panama Papers" (55022623C)
- Marco Van Hees aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De gebrekkige criteria voor het opstellen van de lijst van belastingparadijzen" (55022779C)
- Marco Van Hees aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De problemen die de BBI ondervindt bij de controle van de Belgische Pandora Papersdossiers" (55022780C)
08.01 Dieter Vanbesien (Ecolo-Groen): Mevrouw de voorzitster, ik verwijs naar de schriftelijke versie van mijn ingediende vraag.
Tijdens de plenaire vergadering van 7
oktober heeft u enkele aspecten van uw beleid inzake de strijd tegen fiscale
fraude toegelicht. Het tweede aspect dat u besprak, met name de opvolging van
de aanbevelingen van de bijzondere commissie Panama Papers, is het hetgeen mij
vandaag het meest interesseert. U zei dat uw administratie prioritair werkt aan
de implementering van deze aanbevelingen, in het bijzonder wat betreft het
fiscale aspect. Ik hoop dat u mij tijdens deze commissievergadering meer
details over de stand van zaken kan geven.
Mijn vragen zijn als volgt:
1) Zoals we weten heeft de bijzondere
commissie in 2017 117 aanbevelingen geformuleerd. Deze aanbevelingen zijn zeer
verschillend, van het reduceren van het gebruik van cash geld, tot het
introduceren van een klokkenluiderstatuut – een maatregel waar ook Steven
Matheï en ik dit jaar voor hebben gepleit in dit parlement. Sommige
aanbevelingen kunnen sneller en concreter gerealiseerd worden dan andere, maar
hoeveel aanbevelingen van de 117 zijn volgens uw administratie vandaag reeds
gerealiseerd?
2) Wat zijn de vijf aanbevelingen die uw
administratie vandaag identificeert als de meest belangrijke aanbevelingen die
nu prioritair moeten worden geïmplementeerd in de strijd tegen fiscale fraude
met behulp van belastingparadijzen en waarom?
3) Wat zijn andere aanbevelingen die u
nog tijdens deze legislatuur zeker wil implementeren en waarom?
4) Welke aanbevelingen zal u desgevallend niet implementeren tijdens deze legislatuur en wat zijn hiervoor de redenen?
08.02 Marco Van Hees (PVDA-PTB): Madame la présidente, monsieur le ministre, un article du journal Le Soir analyse la marge de manœuvre de l’Inspection spéciale des impôts (ISI) dans la traque aux sociétés offshore, en particulier après les Pandora Papers, et signale que "des sources internes et externes du SPF Finances s’inquiètent d’un manque de moyens pour lutter contre la fraude avec un grand F."
Il en découle que "tous les noms figurant dans les Leaks ne passeront pas la sélection", ajoute l’article qui cite un agent du fisc: "Si ça représente de gros moyens pour peu de résultats, on ne le fera pas, même si on est certain qu’il y a une fraude. C’est une question d’équilibre."
On peut toutefois se poser des questions sur ce que signifie "peu de résultats" s’agissant des dossiers Pandora Papers. Ce ne sont pas les contribuables ordinaires qui recourent à des circuits utilisant les paradis fiscaux tels que les Seychelles, le Panama, etc., comme on le voit dans ces affaires.
Par ailleurs, s'agissant des demandes d’information qui sont adressées à d’autres États dans le cadre de la traque contre ces grands fraudeurs, un fonctionnaire confie au journal Le Soir que "malgré les conventions de l’OCDE en matière de coopération fiscale, rien ne garantit une réponse complète ou dans des délais convenables".
Monsieur le ministre, pouvez-vous garantir que tous les dossiers belges Pandora Papers feront l’objet d’un contrôle du fisc? Dans la négative, comment justifiez-vous l’absence de contrôle? Quels critères seraient-ils alors appliqués pour ne pas contrôler un dossier Pandora Papers? Confirmez-vous le caractère incomplet et les délais non convenables dans les dossiers relatifs aux Leaks et Papers? Dans ces dossiers, quel est le pourcentage de demandes pour lesquelles la réponse n’est pas vraiment exploitable car inexistante, trop tardive ou trop incomplète?
La présidente: Mes problèmes se résolvent au fur et à mesure. M. Laaouej est réapparu. Monsieur Laaouej, vous avez la parole sur les Panama Papers.
08.03 Ahmed Laaouej (PS): Madame la présidente, monsieur le ministre, pendant la commission Panama Papers, j'avais évoqué le fait que nous n'en serions certainement pas au dernier scandale. Les faits m'ont malheureusement donné raison. C'est avec une certaine lassitude d'ailleurs qu'après Offshoreleaks, LuxLeaks, SwissLeaks, Bahama Papers et Panama Papers, on découvre maintenant les Pandora Papers.
La question que l'on se pose, c'est de savoir quand cela va s'arrêter. Cela commence à lasser mais il ne faut surtout pas devenir fataliste. Cela ne doit pas devenir une fatalité. Il faut continuer à s'indigner devant cette injustice fiscale, ne pas se résigner et surtout ne pas accepter l'idée que des entreprises ou des particuliers fortunés puissent ainsi éluder l'impôt pendant que les travailleurs, eux, paient leurs impôts honnêtement. C'est là une injustice qui devient insoutenable.
Nous sommes donc face à de nouvelles révélations du consortium international de journalistes qui ont fait un travail colossal d'analyse. Il est question d'un dépouillement de quasi 12 millions de documents, avec 29 000 bénéficiaires économiques identifiés à travers des sociétés écrans. C'est le double du scandale des Panama Papers. Rien qu'en Belgique, 33 700 fichiers ont été analysés et 1 217 occurrences belges ont été identifiées comme étant liées à une offshore.
Monsieur le ministre, pourriez-vous faire le bilan des enquêtes liées aux derniers scandales, le nombre des dossiers déjà clôturés ainsi que le montant des enrôlements?
En ce qui concerne plus précisément les Pandora Papers, nous savons que le gouvernement s'est donné comme objectif de lutter de manière déterminée et prioritaire contre la fraude fiscale, en particulier la grande fraude fiscale. Je rappelle, monsieur le ministre, que cela figure dans l'accord de gouvernement.
Dès lors, comment allez-vous réagir face à ce nouveau scandale qui se profile? Allez-vous vous concerter avec vos collègues de la Justice et de l'Intérieur afin d'engager le personnel prévu pour renforcer la lutte contre la fraude? On le sait, avec les nouveaux dossiers qui semblent arriver, il est plus que temps de renforcer les équipes.
J'ai d'ailleurs déposé, coulé dans un texte, un plan intégré de lutte contre la criminalité financière, qui est à votre disposition. Je peux le transmettre à votre cabinet. Ce ne sont pas des idées révolutionnaires. Ce sont des idées simples qui ne demandent pas des moyens complémentaires mais de la concentration de moyens, avec notamment le rétablissement de l'Office central de la lutte contre la délinquance économique et financière organisée (OCDEFO), par exemple, mais également avec une meilleure coordination, et très certainement un accès plus simple à certaines informations.
08.04 Vincent Van Peteghem, ministre: Monsieur Laaouej, le suivi des recommandations suite aux Panama Papers a fait l'objet d'une question de cette commission à laquelle une réponse détaillée a été donnée. La réponse a été transmise au secrétariat. Vous y trouverez l'état des lieux de la mise en œuvre des recommandations relevant de ma compétence.
Wat de opvolging van de zogenaamde leakdossiers betreft, mijn administratie onderzoekt de constructies waarvan zij kennis krijgt, ten gronde. Eerst wordt een vooronderzoek uitgevoerd en als dat positief is, wordt het onderzoek effectief opgestart.
Les leaks précédents ont ainsi conduit à un total de 1 096 dossiers ouverts pour un résultat de 690 millions d'euros. L'enquête est toujours en cours pour 107 dossiers.
La lutte contre les phénomènes de fraude internationale est en effet importante. En plus des mesures structurelles déjà programmées dans le plan de personnel du SPF Finances, j'ai prévu, lors de la confection du budget 2022, un recrutement supplémentaire de fonctionnaires qui seront déployés dans l'administration générale de l'Inspection spéciale des impôts. Le premier appel aux candidats a déjà été lancé.
Tevens heeft het Ministerieel Comité aan het College voor de strijd tegen fiscale en sociale fraude de opdracht gegeven om een tweede actieplan op te stellen, een actieplan dat specifiek gericht is op de internationale topics. Het college is daarmee gestart en binnenkort krijgen wij daarvoor voorstellen doorgestuurd.
Zoals het AML-pakket dat de Europese Commissie afgelopen zomer heeft voorgesteld, heeft elke witwasrichtlijn de verbetering van de strijd tegen witwassen en tegen de financiering van terrorisme tot doel, zo ook de zesde antiwitwasrichtlijn. Die richtlijn bevat bepalingen inzake de strafrechtelijke bestrijding van het witwassen van geld, zodat ik wat de omzetting betreft, dien te verwijzen naar de minister van Justitie.
Le cas échéant, la coopération internationale peut constituer un outil efficace dans le traitement d'un dossier, et nous y recourrons en cas de nécessité.
En outre, un Joint International Tax Shelter Information Centre a été installé au sein de l'OCDE, afin d'échanger des informations au sujet du dossier Pandora Papers.
08.05 Ahmed Laaouej (PS): Monsieur le ministre, je crois vraiment qu'il faut se donner les moyens. On connaît la crise des finances publiques en raison de la crise sanitaire; on s'est à peine remis de la crise Lehman Brothers qu'on se ramasse la crise sanitaire avec un trou de 20 milliards. En outre, pour assurer la cohésion sociale et l'adhésion citoyenne aux politiques publiques, la lutte contre l'injustice fiscale, et donc la lutte contre la fraude fiscale, est vraiment fondamentale.
S'il y a deux ou trois choses à faire avec vos collègues de la Justice et de l'Intérieur, c'est d'abord de rétablir l'Office central de la lutte contre la délinquance économique et financière organisée (OCDEFO), qui a vu ses effectifs passer de plus de 60 à 16 personnes. C'était une force de frappe intégrée avec de l'expertise policière, fiscale, comptable, financière. Il faut vraiment le faire, monsieur le ministre! Vous aurez ainsi un instrument dissuasif et efficace contre un certain nombre de criminels financiers.
Ensuite, il y a la chasse au butin. Si on veut faire mal à ceux qui se complaisent dans la criminalité financière, et qui font de la grande fraude fiscale leur terrain de jeu favori, il faut viser le butin. En visant le butin, vous allez les dissuader et les priver de moyens qui leur permettent d'alimenter la pompe – également d'ailleurs pour d'autres activités criminelles. En outre, Il faut faire le point sur l'Organe Central pour la Saisie et la Confiscation. Un rapport de la Cour des comptes indique qu'il ne fonctionne pas. Quel est l'état de cet instrument public? Où en est-on? Ce n'est pas forcément dans vos attributions mais il faut, là aussi, prendre langue avec vos collègues.
La question de l'interposition fictive de personnes, d'hommes de pailles, de sociétés écrans – offshore ou onshore, peu importe – est également essentielle. Il n'y a pas de grands montages frauduleux s'il n'y a pas un circuit financier et s'il n'y a pas un écran. Il faut absolument donner les moyens à l'ensemble des services pour être plus efficaces.
Pour ce qui concerne le ministre de la Justice, je lui ai adressé un certain nombre de recommandations comme sur la question des cours d'appel. Si, à un moment donné, certains criminels financiers, les grands fraudeurs fiscaux se disent "je suis pris la main dans le sac mais de toute façon, il n'y aura pas de jugement avant dix ou quinze ans", vous comprenez bien qu'ils ont le temps d'organiser leur insolvabilité et de planquer leur pognon à l'étranger. La justice ne leur fait pas peur. Le bras de l'État qui doit pouvoir réagir pour se défendre ne fait pas peur si les gens se disent que de toute façon, ils ne seront pas jugés avant dix ans. Certains considèrent même qu'il vaut mieux perdre parfois en première instance et introduire un appel parce qu'ils savent que cela va traîner.
Il faut donc renforcer les magistrats assis, notamment dans les cours d'appel, ainsi que les parquets. Là aussi, il est nécessaire d'en discuter véritablement avec le ministre Van Quickenborne pour qu'un magistrat chargé des dossiers financiers s'en occupe exclusivement. Il ne faudrait pas que, le lundi, on lui attribue un dossier de cette nature et, le mardi, un délit de droit commun tel qu'un assassinat. Non, la spécialisation doit être instaurée dans les parquets. Une quinzaine de propositions ont été déposées, grâce auxquelles ce plan de lutte contre la criminalité financière pourra être déployé. Les faits en démontrent quotidiennement la nécessité. Je vous remercie.
08.06 Dieter Vanbesien (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, wij zijn momenteel bezig om de informatie in verband met de uitvoering van de aanbevelingen van de Panamacommissie, die we opgevraagd en ondertussen gekregen hebben, te bestuderen.
Wij kijken uit naar een grondige gedachtewisseling over uw fraudeplan in het Parlement, ik neem aan begin volgend jaar.
08.07 Marco Van Hees (PVDA-PTB): Monsieur le ministre, je n'ai pas entendu de votre part un engagement à garantir que tous les dossiers Pandora Papers feront l'objet d'un contrôle du fisc. Je trouve cela problématique. Dans notre pays, on contrôle chaque année des dizaines de milliers d'indépendants, de PME, de salariés ayant des frais réels. En l'occurrence, 1 217 Belges ont recouru à des mécanismes de grande fraude fiscale au travers de paradis fiscaux et il n'y a aucun engagement à les contrôler tous. Quand on voit le traitement réservé par le SPF Finances aux précédentes affaires, telles que les Panama Papers et autres, on se rend compte que le bilan des contrôles n'est pas extraordinaire. C'est grave. Cela revient à donner une carte blanche aux fraudeurs en leur disant d'y aller allègrement parce qu'ils risquent très peu. En outre, on sait que votre position vis-à-vis des paradis fiscaux est assez molle. Vous dites que la Belgique toute seule ne peut rien faire contre ces paradis. Donc, on laisse faire!
Vous indiquez que vous allez, sur le budget 2022, engager de nouveaux fonctionnaires pour effectuer certaines tâches de contrôle. Cependant, quand on voit vos chiffres, on constate que les effectifs diminuent: 60 agents en moins pour l'ensemble du SPF Finances dans les projections pour 2022. Même au niveau des services de contrôle, où il faudrait engager des agents, il y a une diminution de 9 agents. Ce n'est pas grand-chose, mais plutôt qu'aller vers la hausse, on va vers la baisse des effectifs. On ne ressent pas du tout une volonté de lutter contre cette grande fraude fiscale malgré le fait que les affaires continuent à avoir lieu. Ces Pandora Papers sont particulièrement graves mais la réponse n'est pas à la hauteur de cette gravité.
L'incident est clos.
09 Vraag van Wim Van der Donckt aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "Het dividendenbeleid van banken" (55021548C)
09 Question de Wim Van der Donckt à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "La politique des dividendes des banques" (55021548C)
09.01 Wim Van der Donckt (N-VA): Mevrouw de voorzitster, ik verwijs naar de ingediende vraag.
Mijnheer de Minister,
Eind september werden de beperkingen die
banken opgelegd kregen van de Europese Centrale Bank (ECB) inzake dividenden
opgeheven. Dit betekent dat banken vanaf 1 oktober volledig zelf kunnen
beslissen of ze een dividend uitkeren.
De Nationale Bank van België (NBB) doet
echter de aanbeveling naar alle Belgische financiële instellingen om een
'behoedzaam dividendbeleid' te blijven voeren ook na 1 oktober. Dit omdat er
nog steeds heel wat financiële en economische onzekerheden zijn vanwege het
coronavirus. De NBB volgt hiermee de aanbeveling van de European Systemic Risk
Board (ESRB).
Graag had ik u hierover volgende vragen
gesteld:
1/ Houdt de aanbeveling van de NBB in dat
de Raad van Bestuur van de kredietinstellingen een voorstel om een interim- of
slotdividend uit te keren moet voorleggen aan de NBB? Moet de NBB haar akkoord
geven? Wat is de impact van de aanbeveling t.a.v. de eerder aangekondigde
dividenduitkeringen door de kredietinstellingen?
2/ Belfius, met als enigste aandeelhouder
de Belgische staat, heeft voor ogen om in oktober een bijkomend dividend van
130 miljoen uit te keren. Werd deze beslissing autonoom genomen door Belfius of
is zij gekoppeld aan een begrotingsobjectief van de federale regering? Wat is
een behoedzaam dividendbeleid voor Belfius volgens haar aandeelhouder?
3/ Welke impact heeft het dividendbeleid
t.a.v. de kredietinstellingen op de federale begroting?
09.02 Minister Vincent Van Peteghem: Mijnheer Van der Donckt, de boodschap van de Nationale Bank is duidelijk, men moet voorzichtig blijven met het uitkeren van dividenden en bonussen. Ook Europese instellingen als de European Systemic Risk Board verkondigen dit.
Er is hiermee geen bijzondere procedure verbonden in de vorm van een voorafgaande melding of goedkeuring. Er wordt wel verwacht dat financiële instellingen in het raam van de dialoog met hun toezichthouder tijdig hun beleidsintenties, onder meer over hun financiële posities of kapitaalplanning, kenbaar maken. Dat behoort tot de goede praktijken. De toezichthouder beschikt daarenboven over instrumenten om op te treden als zou blijken dat de financiële instelling als gevolg van onverantwoord beleid inzake het uitkeren van dividenden of bonussen haar financiële positie in het gedrang brengt.
Belfius heeft voor het boekjaar 2020 het dividend beperkt tot 77 miljoen euro, conform de aanbevelingen inzake dividendenuitkeringen van de ECB van december 2020. De normale pay-outratio van 40 % werd hierdoor beperkt tot 15 %. Er werd evenwel toen al aangegeven dat het de bedoeling was om een bijkomend dividend van 130 miljoen euro voor het boekjaar 2020 uit te keren zodra de voormelde ECB-aanbevelingen zouden vervallen. De bijkomende uitkering van 130 miljoen euro is dus een inhaalbeweging om tot de normale pay-outratio van 40 % te komen, nu de ECB-aanbevelingen inzake dividendenuitkeringen niet werden verlengd na september 2021.
Belfius heeft uiteraard de nodige analyses gemaakt om te zien of een dergelijke bijkomende uitkering haalbaar is. De uitkomsten van deze analyses waren positief, onder meer door de sterke solvabiliteitspositie van de bank en de beter dan verwachte commerciële resultaten van de bank in de eerste helft van 2021.
Algemeen gesproken is de pay-outratio een beslissing van de algemene vergadering, op voorstel van de raad van bestuur. Een voorzichtig dividendbeleid voor Belfius en bij uitbreiding eigenlijk voor elke bank houdt rekening met de huidige solvabiliteitspositie, de verwachte situatie op basis van het financieel plan, en het internal capital adequacy assessment process dat elke bank jaarlijks moet uitvoeren. Met deze oefening bekijkt een bank op basis van haar eigen specificiteit welke kapitaalbuffers zij moet aanhouden, ook in periodes van stress. De ECB beoordeelt, als toezichthouder van Belfius, de kapitaal- en dividendenuitkeringsplannen als onderdeel van het reguliere toezicht.
Kortom, de vrijheid van de Belgische Staat om met het oog op begrotingsdoeleinden dividenduitkeringen te eisen van Belfius is begrensd. De COVID-19-gezondheidscrisis heeft geleid tot een voorziene daling van de dividenden. De dividenden van de financiële instellingen worden via de FPIM in de Schatkist gestort. In 2019 werd voor 641 miljoen euro aan dividenden doorgestort. In 2020 werd enkel het dividend van Royal Park Investments doorgestort, voor een bedrag van 1,7 miljoen euro. In 2021 is tot nu toe voor 351 miljoen euro aan dividenden doorgestort. Voor het bijkomende dividend van Belfius wordt nog een doorstorting van ongeveer 128 miljoen euro verwacht.
09.03 Wim Van der Donckt (N-VA): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, ik dank u voor het antwoord.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
La présidente: Mme Florence Reuter est coincée dans une autre commission et a demandé de reporter sa question n° 55021602C.
10 Vraag van Vicky Reynaert aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De betrokkenheid van BNP Paribas bij de nederzettingspolitiek" (55021623C)
10 Question de Vicky Reynaert à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "L'implication de BNP Paribas dans la politique de colonisation" (55021623C)
10.01 Vicky Reynaert (Vooruit): Mijnheer de minister, op 29 september werd een onderzoeksrapport gepubliceerd van Don’t Buy into Occupation, een samenwerking tussen 25 organisaties in Palestina, België, Frankrijk, Ierland, Nederland, Noorwegen, Spanje en het Verenigd Koninkrijk. Die coalitie onderzoekt de financiële relaties tussen bedrijven actief in de illegale Israëlische nederzettingen in bezet Palestijnse gebied en de Europese financiële instellingen. Het rapport brengt in kaart hoe 672 Europese financiële instellingen tussen januari 2018 en mei 2021 financiële relaties onderhielden met 50 bedrijven die actief zijn bij die nederzettingen. Er werden financiële relaties ter waarde van 255 miljard dollar geïdentificeerd.
Ook Belgische banken en investeringsfondsen duiken op in het rapport. De belangrijkste naam daaronder is toch wel BNP Paribas, want die bank blijkt de grootste crediteur te zijn van bedrijven actief in de illegale nederzettingenindustrie en is daarnaast ook de twaalfde grootste Europese investeerder met investeringen in surveillanceactiviteiten, firma's die Palestijnse huizen vernietigen en zelfs wapenproducenten.
De federale overheid is nog steeds de grootste aandeelhouder van BNP Paribas en ons land draagt mensenrechten heel hoog in het vaandel.
Mijnheer de minister, wat zal u doen om die praktijken aan te kaarten en de bank ter verantwoording te roepen? Wat gaat u doen opdat de bank haar relaties met bedrijven actief in de nederzettingenindustrie herbekijkt?
10.02 Minister Vincent Van Peteghem: Mevrouw Reynaert, BNP Paribas investeert volgens een eigen code of conduct waarin natuurlijk de beleidslijnen inzake maatschappelijk engagement strikt worden toegepast.
Ook de strategie van de FPIM, onze Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij, die effectief aandeelhouder is, is geëvolueerd. De FPIM heeft interne instrumenten ontwikkeld op het vlak van bestuur en maatschappelijke verantwoordelijkheid. Of het nu gaat om historische of meer recente participaties, steeds ziet de FPIM erop toe dat haar portefeuille op alle gebieden ook naar die erkende normen neigt. Die problematiek volgen wij op het kabinet trouwens van dichtbij.
Maar zoals gezegd, de bank, die volgens een eigen code of conduct werkt, en onze FPIM zorgen ervoor dat wij werken binnen het kader van onze maatschappelijke verantwoordelijkheid.
10.03 Vicky Reynaert (Vooruit): Mijnheer de minister, volgens het rapport is er nog werk aan de winkel. Ik vraag u dan ook om actief op te treden, want wat wij lezen kan echt niet.
De regering heeft ondertussen een differentiatiebeleid uitgewerkt inzake Israël enerzijds en de nederzettingen in de Palestijnse gebieden anderzijds. Daarin staat dat de FOD Financiën en u als bevoegd minister zich ertoe verbinden om de controle op geïmporteerde goederen uit Israël op te voeren en ervoor te zorgen dat goederen uit de nederzettingen ons land niet binnenkomen. Er staat ook in dat u op Europees niveau zult overleggen met gelijkgezinde lidstaten. Het zou dus gênant zijn als een bank waarvan wij de grootste aandeelhouder zijn wel gaat investeren in bedrijven in de nederzettingen. Aan de ene kant zouden wij zo immers die bedrijven mee financieren, maar aan de andere kant zouden wij verhinderen dat die producten geïmporteerd worden. Dat zou beter ook in de nota opgenomen zijn.
Vooruit is voorstander van een sterke zorgplichtwet voor bedrijven en financiële instellingen. Zij moeten volgens ons de sociale rechten, de milieurechten, de mensenrechten en het internationaal recht respecteren. Wij hebben daartoe een wetsvoorstel ingediend in het Parlement en ook uw partij heeft dat ondertekend. Financiële instellingen hebben de verantwoordelijkheid om de mensenrechten te respecteren. Ik vraag dus dat u in dezen stappen onderneemt.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
La présidente: La question n° 55021634C de M. Parent est transformée en question écrite.
11 Vraag van Wouter Vermeersch aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "Het belasten van spaarrekeningen" (55021715C)
11 Question de Wouter Vermeersch à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "La taxation des comptes d'épargne" (55021715C)
11.01 Wouter Vermeersch (VB): Mevrouw de voorzitster, ik verwijs naar mijn vraag zoals schriftelijk ingediend.
Volgens de Franstalige krant La Libre
overweegt de regering om de belastingvrijstelling voor gereglementeerde
spaarrekeningen af te schaffen. De rente op dergelijke spaarrekeningen is
vrijgesteld van roerende voorheffing tot een maximum van 980 euro per persoon.
Renteopbrengsten boven dat maximum worden belast tegen 15 procent.
1. Ligt of lag een afschaffing van dit
belastingvoordeel op de regeringstafel? Werd deze mogelijkheid in de schoot van
de regering besproken? Zo ja, wat was de uitkomst?
2. Moet iedereen straks belastingen
betalen op de intresten die hij of zij op zijn of haar spaarboekje ontvangt?
3. Volgens consumentenorganisatie Test
Aankoop zou dit geen goede zaak zijn. “Als het belastingvoordeel verdwijnt,
vrezen we dat de banken niet zullen aarzelen om het wettelijk minimum af te
schaffen en de spaarrente tot nul zullen verlagen, of zelfs een negatieve rente
zullen aanrekenen.” Deelt de minister deze analyse van Test Aankoop?
4. Kan de minister concrete garanties
geven aan de spaarders dat het belastingvoordeel en de minimumrente overeind
blijven?
11.02 Minister Vincent Van Peteghem: Mijnheer Vermeersch, de regering heeft niet het voornemen om de vrijstelling te schrappen. De pro's en de contra's van een eventuele afschaffing afwegen kan enkel na een grondige studie van alle gegevens en overleg met de sector. Uiteraard kan dat niet in het kader van een mondelinge parlementaire vraag.
11.03 Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de minister, uw antwoord stelt ons enigszins gerust. U veegt de geruchten van tafel.
Minder geruststellend is natuurlijk dat die geruchten blijven opduiken. Telkens als er een begrotingsbespreking is, duikt de belasting op intresten van het spaarboekje op. Ik had u ook gevraagd om concrete garanties te geven aan de spaarders dat het belastingvoordeel en de minimumrente overeind blijven. Dat doet u evenwel niet in uw antwoord. U geeft geen garanties, waardoor het risico blijft bestaan dat die maatregel blijft opduiken in begrotingsbesprekingen. Wij zullen dat dus zeker opvolgen, want wij maken ons daar toch nog altijd zorgen over. Wij hopen dat de huidige regering duidelijke garanties geeft dat het belastingvoordeel en de minimumrente overeind blijven.
L'incident est clos.
12 Vraag van Wouter Vermeersch aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "Het belastingvoordeel voor giften" (55021749C)
12 Question de Wouter Vermeersch à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "L'avantage fiscal octroyé pour les dons" (55021749C)
12.01 Wouter Vermeersch (VB): Ik verwijs naar de schriftelijke versie van mijn vraag.
Mevrouw de voorzitster, mijnheer de
minister, één van de maatregelen die in 2020 werd genomen, naar aanleiding van
de coronacrisis, was de fiscale aftrekbaarheid van giften interessanter maken.
Ter aanmoediging van giften aan erkende instellingen werd beslist om het
percentage van de belastingvermindering op te trekken van 45% naar 60%.
Vindt de minister het wenselijk om dit
belastingvoordeel te hernieuwen voor 2021? Zo nee, waarom niet?
Ligt of lag een verlenging van dit
belastingvoordeel op de regeringstafel? Werd deze mogelijkheid besproken in de
schoot van de regering besproken? Zo ja, wat was de uitkomst?
12.02 Minister Vincent Van Peteghem: Mevrouw de voorzitster, mijnheer Vermeersch, een verlenging van de verhoogde percentages in de belastingvermindering voor giften voor dit jaar lag op de regeringstafel, maar er werd daarover in de regering geen consensus gevonden.
Ik ben trouwens van mening dat het niet aangewezen is de maatregel nu nog voor 2021 te verlengen. Dat zou heel laat zijn in het lopende inkomstenjaar, waardoor heel veel organisaties niet meer de kans zouden hebben om speciale wervingsactiviteiten te organiseren en aan te bieden. Daardoor zou de verhoging van het percentage slechts voor een beperkt deel van het jaar eventuele hogere giften kunnen genereren. Daar zou natuurlijk tegenover staan dat de retroactieve werking ervoor zou zorgen dat mensen die reeds giften gedaan hebben, van een hoger voordeel zouden genieten. Dat gaat natuurlijk in tegen de doelstelling van de maatregel, namelijk meer giften.
Bovendien hebben wij bij de analyse van de impact van de verhoging van de percentages geconstateerd dat wij in 2020 92 miljoen euro extra belastingvermindering hebben gegeven om uiteindelijk 80 miljoen euro extra giften te krijgen. Daaruit blijkt toch wel dat de verhoging van de percentages eigenlijk weinig efficiënt is. Mocht alsnog beslist worden tot een verhoging van het percentage, dan zou die haar doelstelling niet bereiken, aangezien ze vooral een voordeel geeft aan de belastingplichtigen die reeds dit jaar een gift gedaan hebben en niet aan de belastingplichtigen die door de aankondiging effectief meer of hogere giften zouden doen.
12.03 Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de minister, wij betreuren natuurlijk dat het belastingvoordeel voor giften niet werd verlengd. Dat is natuurlijk de insteek van de vraag. Immers, veel van de organisaties die van giften leven, ondervinden door corona nog steeds problemen en dat steuntje in de rug zou welkom zijn geweest.
Het hoeft geen betoog dat wij natuurlijk de Vlaamse belangen verdedigen en niet noodzakelijk de Waalse belangen, maar als ik de Waalse belangen zou verdedigen, zou een vrijstelling voor mensen die giften doen naar aanleiding van de natuurramp die Wallonië heeft getroffen, handig zijn.
Wij betreuren dus dat die maatregel uiteindelijk geen consensus heeft bereikt in uw regering, die nochtans een meerderheid heeft in Wallonië. Wij zullen erop blijven hameren. Misschien moet er in de toekomst, net als in onze buurlanden, in een ander regime voorzien worden. Maar dat is voer voor nadere discussies.
L'incident est clos.
13 Vraag van Dieter Vanbesien aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "Negatieve rente voor scholen" (55021774C)
13 Question de Dieter Vanbesien à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "Des taux d'intérêt négatifs pour les écoles" (55021774C)
13.01 Dieter Vanbesien (Ecolo-Groen): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, de monetaire politiek van de Europese Centrale Bank heeft ervoor gezorgd dat de banken heel lage en zelfs negatieve spaarrentes uitkeren. Dat rentebeleid heeft onze economie staande gehouden, maar heeft natuurlijk ook een aantal neveneffecten.
De covidcrisis en de relance hebben de kredietinstellingen geen windeieren gelegd. De winsten schieten opnieuw de lucht in en er worden miljarden aan dividend aangekondigd. Ondanks deze ontwikkelingen rekenen de banken toch nog steeds negatieve rente aan bij lokale besturen en bij onderwijsinstellingen. Dat heeft een aantal perverse gevolgen. Zo moet een scholengroep negatieve rente betalen op haar middelen wanneer die een zekere drempelwaarde overschrijden. Dat is het geval wanneer de som van de middelen van elke individuele school binnen dezelfde groep groter is dan die drempelwaarde. Daar is geen ontkomen aan, aangezien alle scholen binnen die groep op hetzelfde moment die dotatie ontvangen. Als de scholengroep in totaal 10 miljoen euro aan werkingsmiddelen ontvangt, moet zij aan een negatieve rente van 0,5% 50.000 euro daarvan afstaan aan de banken.
Bent u op de hoogte van deze praktijk en berekeningsmethode van de banken?
Hoe verantwoordt u het feit dat onderwijsinstellingen hun werkingsmiddelen die door de overheid worden voorzien op deze manier zien slinken, terwijl zij voor grote financiële uitdagingen staan? Indien u dit niet te verantwoorden vindt, wat zal u hiertegen ondernemen?
Bent u op de hoogte van het feit dat ook vele lokale besturen met soortgelijke praktijken worden geconfronteerd? Welke actie plant u daarvoor te ondernemen?
Hoe verhouden de inkomsten die de banken
halen uit het aanrekenen van de negatieve rente zich tot de gezamenlijke winst
die de vier grootbanken in de eerste helft van 2021 hebben geboekt? De Tijd
schat deze nettowinst op 3,2 miljard euro.
13.02 Minister Vincent Van Peteghem: Mevrouw de voorzitster, mijnheer Vanbesien, een langdurige omgeving van lage rente vormt natuurlijk een grote uitdaging voor de banken. De rol die banken mee hebben gespeeld in het helpen opvangen van de gevolgen van de covidrecessie herinneren ons ook aan het belang van een financieel gezonde sector.
Naarmate meer en meer beleggingen van de bank zeer lage tot negatieve rentes genereren, zullen de kredietinstellingen noodzakelijkerwijs ook op zoek gaan naar oplossingen om hun rentabiliteit op peil te houden. Deze zoektocht naar rendement neemt bij voorkeur de vorm aan van een duurzame oplossing, zoals de verbetering van de kostenefficiëntie of alternatieve inkomstenbronnen. Een op termijn gevaarlijke opbouw van risicoposities om het rendement op te krikken, wordt daarentegen het beste vermeden, aangezien dat de financiële gezondheid van onze financiële sector ook in het gedrang zou brengen.
Het is geen geheim dat banken bij die zoektocht naar alternatieve inkomstenbronnen in een omgeving van negatieve rentevoeten ook hebben gekozen om negatieve rentevoeten toe te passen op omvangrijke deposito's boven een bepaalde drempelwaarde. Dit kwam al een aantal keren aan bod in de media. De banksector en de kredietinstellingen zijn daarover vrij transparant geweest en behoudens de regelgeving over de toe te passen minimumvergoeding op de gereglementeerde spaarboekjes is dat ook conform de regelgeving. Elke bank bepaalt zelf haar commercieel beleid ter zake. Het is natuurlijk niet uitgesloten dat eenzelfde type deposito, afhankelijk van de instelling waarbij dit wordt geplaatst, wel of niet een negatieve rentevoet krijgt aangerekend.
We zijn op de hoogte van het feit dat de onderwijsinstellingen in bepaalde gevallen hun werkingsmiddelen op die manier zien slinken. Ik kan de betrokken instellingen er slechts aan herinneren dat er tussen hen en hun bankiers een grote contractuele vrijheid geldt, zodat het nuttig kan zijn om met de kredietinstelling rond de tafel te zitten om nieuwe voorwaarden te bedingen. Een andere mogelijkheid is uiteraard het veranderen van bank, zodat men wel opnieuw kan rekenen op een rekening waar geen negatieve rente wordt aangerekend.
Voor de Belgische banksector bedroegen de inkomsten die voortvloeien uit de toepassing van negatieve rentevoeten op deposito's van huishoudens, vzw's, niet-financiële ondernemingen en onderwijsinstellingen 86 miljoen euro in het kalenderjaar 2020 en 79 miljoen euro in de eerste zes maanden van 2021. Deze bedragen komen overeen met respectievelijk 2 % en 2,5 % van de nettowinsten van de sector over deze periodes, die respectievelijk 4,3 miljard euro en 3,2 miljard euro bedragen. De Belgische banken passen hun negatieve rentevoeten vooral toe op de grote deposito's van andere kredietinstellingen en financiële instellingen, en nauwelijks op de deposito's van de huishoudens.
13.03 Dieter Vanbesien (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw uitgebreid antwoord.
Ik heb al bij andere gelegenheden gezegd en herhaal hier opnieuw dat banken ook een maatschappelijke en sociale rol te vervullen hebben en dat ze hun verantwoordelijkheid moeten opnemen. De aangekondigde winsten tonen aan dat de sector zich op dit ogenblik toch niet in een staat van risico bevindt.
Ik weet ook dat het kort door de bocht is om te zeggen dat overheidsgeld dat bedoeld is voor het onderwijs in dit geval door de banken wordt afgeroomd om uit te delen aan hun aandeelhouders, maar het komt toch dicht in de buurt. Zoals u terecht zegt, zijn banken inderdaad privé-instellingen met een eigen commercieel beleid, maar ik hoop toch dat u in overleg wil gaan met de sector om hen ervan te overtuigen dat scholen en lokale besturen geen melkkoe mogen zijn om winsten op te drijven. We mogen van de banken verwachten dat zij hiermee op een andere manier omgaan dan met een privébedrijf en dat ze stoppen met voor deze instellingen een negatieve rente aan te rekenen.
Het incident is gesloten.
14 Question de Olivier Vajda à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "Le respect et l'effectivité de l’effacement des dettes du failli malheureux" (55021823C)
14 Vraag van Olivier Vajda aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De effectieve kwijtschelding van de schulden van de ongelukkige gefailleerde" (55021823C)
14.01 Olivier Vajda (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, depuis de nombreuses années, la loi sur les faillites prévoit l’excusabilité du failli malheureux lorsque celui-ci exerçait son activité en personne physique.
La loi du 11 août 2017 a renforcé cette protection, d’une part en prévoyant l’effacement pur et simple des dettes du failli malheureux et d’autre part en autorisant expressément, dès le prononcé de la faillite et avant même la clôture de celle-ci et toute décision concernant l’effacement des dettes, d’entamer une nouvelle activité économique d’indépendant. C’est ce qui a été appelé le principe du fresh start ou droit à un nouveau départ.
Cependant, et au contraire des sociétés qui se recréent après une faillite, la personne physique qui souhaite recommencer une nouvelle activité conserve son numéro de TVA.
Par ailleurs, il me revient que certaines administrations, principalement la TVA, ne respectent pas cet effacement des dettes et continuent à réclamer des dettes anciennes au failli ayant commencé une nouvelle activité. Bien plus, l’administration de la TVA irait jusqu’à compenser des dettes anciennes et effacées avec des remboursements dont devrait bénéficier le nouvel entrepreneur.
Non seulement, il s’agirait d’une pratique contraire aux articles XX.173 et XX.174 du Code de droit économique, mais plus encore, d'une pratique de nature à provoquer de nouvelles difficultés financières à des personnes tentant légitimement de relancer une activité économique.
Monsieur le ministre, confirmez-vous ce non-respect de l’effacement des dettes et du fresh start par certaines administrations publiques, dont notamment l’administration de la TVA? Comment ces administrations justifient-elles ce non-respect de la loi? Des instructions ont-elles été ou vont-elles être données à ces administrations pour un meilleur respect de l’effacement des dettes et du fresh start?
Ne serait-il pas opportun, pour accorder aux personnes physiques en faillite un véritable nouveau départ, de leur octroyer un nouveau numéro de TVA lorsque la personne souhaite entamer une nouvelle activité après faillite?
14.02 Vincent Van Peteghem, ministre: Madame la présidente, mon administration confirme avoir donné des directives précises à propos du droit à un nouveau départ, dont tout indépendant peut bénéficier à la suite d'une faillite. Ces directives prévoient qu'aucune mesure de recouvrement ne peut être effectuée pour une dette fiscale effacée judiciairement. Dès lors, je ne peux confirmer votre analyse et le non-respect du fresh start.
Au cours de l'année 2020, mon administration a reçu quatre plaintes qui se sont avérées non fondées. Pour 2021, seule une plainte a été enregistrée, également non fondée.
S'agissant de la possibilité d'octroyer un nouveau numéro d'entreprise à une personne physique qui veut entamer une nouvelle activité économique avant la clôture de sa faillite dans le cadre de la loi de 2017, il est rappelé que toute personne qui débute une activité économique lui conférant la qualité d'assujetti à la TVA et requérant son identification doit en faire la déclaration à l'Office de contrôle TVA compétent pour le lieu où elle est établie avant le commencement de cette activité.
Toutefois, avant l'introduction de cette demande d'identification à la TVA, cette personne doit procéder à son inscription auprès de la Banque-Carrefour des Entreprises (BCE) afin d'obtenir un numéro d'entreprise.
Après examen et validation de la demande d'identification à la TVA, l'Office de contrôle TVA active, comme numéro d'identification à la TVA, le numéro d'entreprise qui a été préalablement attribué par la BCE.
Mon administration a interrogé cette dernière qui lui a fait savoir qu'un seul numéro d'entreprise pouvait être octroyé à une personne physique. Ce numéro peut devenir dormant en cas de cessation d'activité, mais est automatiquement réactivé lorsque l'intéressé exerce à nouveau une activité économique. La BCE est donc formellement opposée à l'octroi de plus d'un numéro d'entreprise à un assujetti personne physique.
Au vu de la position de la BCE, la piste de l'activation d'un nouveau numéro d'identification à la TVA dans la situation invoquée a été abandonnée par mon administration. Néanmoins, des solutions techniques ont été trouvées au niveau des applications du SPF Finances afin d'autoriser le dépôt et le traitement sans interférence, d'une part, des déclarations du curateur qui concernent l'ancienne activité en faillite et, d'autre part, des déclarations périodiques à la TVA du fresh starter pour sa nouvelle activité. Cela permet d'établir une distinction claire en matière de TVA entre les deux activités.
14.03 Olivier Vajda (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, je vous remercie pour votre réponse et les précisions que vous m'avez apportées qui me rassurent quant aux instructions qui sont données à l'administration dans un souci de respect de la loi.
Pour être tout à fait complet, je rappelle que la distinction entre les dettes passées et futures du failli commence avant l'effacement des dettes et qu'il n'est pas question pour la TVA, en cours de faillite, de procéder à des compensations avec des anciennes dettes de TVA pour lesquelles elle a introduit une déclaration de créance. Celle-ci entre dans la situation de concours du failli et ne peut faire l'objet d'aucune compensation.
J'entends, enfin, que la question de l'éventuelle attribution d'un nouveau numéro de TVA ne relève pas de la compétence de l'administration de la TVA, mais de la BCE. Il faudra donc que je m'adresse à cette administration pour voir s'il n'est pas possible d'obtenir un nouveau numéro de TVA puisque le problème subsiste.
L'incident est clos.
- Katrien Houtmeyers aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De belasting op onbestaande pinten" (55021899C)
- Joy Donné aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "Het niet naleven van een uitspraak van de Raad van State door de fiscus" (55021909C)
- Katrien Houtmeyers à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "L'impôt sur des bières inexistantes" (55021899C)
- Joy Donné à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "Le non-respect par le fisc d'un arrêt du Conseil d'État" (55021909C)
De voorzitster: Mijnheer Donné, uw vraag was samengevoegd met de vraag van mevrouw Houtmeyers, die ik echter niet zie.
15.01 Joy Donné (N-VA): Mevrouw de voorzitster, dat klopt. Beide vragen hebben dezelfde inhoud. Ik heb met mevrouw Houtmeyers afgesproken dat ik de vraag voor allebei zal stellen, omdat zij ook wel agendaproblemen heeft.
De voorzitster: Dat is geen probleem. U krijgt het woord.
15.02 Joy Donné (N-VA): Mevrouw de voorzitster, ik verwijs naar de vraag en de treffende titel, zoals mevrouw Houtmeyers het heeft verwoord, namelijk de belasting op onbetaalde pinten of, beter gezegd, onbestaande pinten. Onbetaalde pinten zijn een ander probleem.
Beroepsvereniging FedCaf
betwist al sinds 2013 de forfaitaire belastingregeling over een vat bier. De
fiscus gaat uit van 192 glazen bier in een vat maar gemiddeld zijn dat er
volgens de beroepsvereniging maar 168. In oktober van dit jaar haalde FedCaf
haar gelijk voor de Raad van State die de regeling vernietigde. De fiscus
argumenteert echter dat het arrest enkel oordeelt over het niet naleven van een
vormvereiste. Bijgevolg wordt de berekeningswijze niet aangepast.
Graag meer verduidelijking over dit
standpunt.
15.03 Minister Vincent Van Peteghem: Mevrouw de voorzitster, mijnheer Donné, ik moet aan mijn vrouw eens het principe uitleggen dat er ook onbestaande pinten bestaan, om op café te gaan.
Mijnheer Donné, de Raad van State heeft in zijn arrest in de zaak-FedCaf de forfaitaire regeling inzake btw voor de caféhouders voor het jaar 2020 enkel qua vorm geannuleerd. De Raad van State heeft zich geenszins uitgesproken over de inhoud zelf van de forfaitaire regeling. Het door FedCaf aangehaalde argument met betrekking tot het aantal glazen dat uit een vat bier kan worden getapt, werd dus niet onderzocht. De bewering van FedCaf dat zij op dat punt gelijk heeft gekregen van de Raad van State, is dan ook foutief.
In de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake btw is bepaald dat de bedrijfsgroeperingen die wensen te worden geraadpleegd voor de vastlegging van de forfaitaire grondslagen van aanslag, ieder jaar vóór 1 februari aan de administratie de gedetailleerde en becijferde elementen dienen te verschaffen die nodig zijn voor de vastlegging van die forfaitaire grondslagen.
Het forfait voor de caféhouders voor het jaar 2020 is overeenkomstig die bepaling tot stand gekomen in samenspraak tussen de administratie en de belanghebbende bedrijfsgroeperingen die de raadplegingprocedure ook hebben gevolgd.
Ik wens te vermelden dat FedCaf bij mijn administratie nooit eerder met betrekking tot de forfaitaire grondslagen van aanslag voor de caféhouders een aanvraag heeft gedaan, terwijl de procedure die daartoe moet worden gevolgd, duidelijk werd uitgelegd tijdens de vergadering die in 2016 plaatsvond met de toenmalige minister van Financiën, de heer Van Overtveldt.
Een forfait bevat ook steeds een geheel van elementen die een gemiddelde vormen voor de belastingplichtigen die ervan gebruikmaken. Het is dan ook niet correct één element uit het forfait te bekritiseren, terwijl andere elementen misschien juist voordeliger zijn. Bovendien is de forfaitaire regeling een facultatieve regeling. Wanneer de forfaitaire regeling in zijn geheel nadelig uitvalt, kan de btw-belastingplichtige uiteraard steeds opteren voor de normale regeling.
Het spreekt voor zich dat ik ingevolge het arrest van de Raad van State contact heb opgenomen met mijn administratie die de regeling ten onrechte als een administratieve bepaling heeft beschouwd.
Aangezien de forfaitaire btw-regeling voor de caféhouders voor het jaar 2020 tot stand kwam overeenkomstig de geldende regelgeving en met akkoord van de bedrijfsgroeperingen die de raadplegingprocedure hebben gevolgd, zal ik ze zonder inhoudelijke wijzigingen ondertekenen en vervolgens, gelet op haar reglementaire karakter, laten voorleggen aan de afdeling Wetgeving van de Raad van State. De vormvoorwaarden zullen via die werkwijze dan ook worden gerespecteerd.
15.04 Joy Donné (N-VA): Mijnheer de minister, bedankt voor uw omstandig antwoord.
L'incident est clos.
- Joy Donné aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De inkomsten uit de strijd tegen fiscale en sociale fraude" (55021903C)
- Wouter Vermeersch aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "Het actieplan in de strijd tegen sociale en fiscale fraude" (55022246C)
- Cécile Cornet aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De minnelijke schikking in strafzaken van Jost Groep voor fiscale en sociale fraude en witwassen" (55022473C)
- Joy Donné à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "Les recettes issues de la lutte contre la fraude fiscale et sociale" (55021903C)
- Wouter Vermeersch à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "Le plan d'action pour lutter contre la fraude sociale et fiscale" (55022246C)
- Cécile Cornet à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "La transaction pénale de Jost Group pour fraude fiscale, sociale et blanchiment" (55022473C)
16.01 Joy Donné (N-VA): Mevrouw de voorzitster, ik verwijs naar de schriftelijke versie van mijn ingediende vraag.
Het fiscale fraudebeleid van de regering
rekent op 200 miljoen euro in 2021, 400 miljoen euro in 2022, 700 miljoen euro
in 2023 en 1 miljard euro in 2024 aan inkomsten uit de strijd tegen fiscale en
sociale fraude. U kwam pas in juni van dit jaar met een actieplan. Toch wordt
er al voor 2021 gerekend op een inkomst van 200 miljoen euro. Verder bevat het
plan verschillende maatregelen zoals de beperking van het toepassingsgebied van
het fiscaal stelsel van auteursrechten voor bepaalde activiteiten zoals de
ontwikkeling van software.
Graag meer duidelijkheid over hoe u denkt
dergelijke inkomsten binnen te halen.
Hoe voorkomt u dat burgers en bedrijven
geconfronteerd worden met een significante belastingverhoging wanneer de
aanpassing van het auteursrechtenregime niet plaatsvindt in het kader van de
globale fiscale hervorming?
Bedankt voor uw antwoord.
16.02 Wouter Vermeersch (VB): Mevrouw de voorzitster, ik verwijs naar de schriftelijke versie van mijn ingediende vraag.
Op dinsdag 12 oktober 2021 kreeg het
parlement een budgettaire tabel van de regering toegestuurd.
In deze 'Tabel begrotingsopmaak 2022'
(versie 12/10/2021) staat:
38 Strijd tegen sociale en fiscale fraude
– actieplan
400 miljoen euro (2022), 700 miljoen euro
(2023) en 1.000 miljoen euro (2024)
Hoe werden deze bedragen concreet
berekend? Kan de minister dat uitgebreid toelichten?
16.03 Minister Vincent Van Peteghem: Geachte leden, een hele reeks actieplannen en maatregelen wordt momenteel geïmplementeerd om de gestelde doelen en doelstellingen te bereiken.
Zoals deze week reeds eerder in de commissie toegelicht, heeft de regering conform het regeerakkoord in haar meerjarenbegroting een collectieve, budgettaire doelstelling bepaald voor fraudebestrijding en heeft ze ervoor gekozen om deze niet binnen specifieke takken van de inkomsten en uitgaven toe te wijzen. Het actieplan voor de strijd tegen fiscale en sociale fraude vormt daar een onderdeel van. Het beperkt zich niet tot puur fiscale of sociale maatregelen, maar bevat projecten met het oog op het verhogen en optimaliseren van de fraudebestrijding in het algemeen. Dit reflecteert zich in de begrotingsdoelstellingen op basis van een omkaderend beleid, waarin onder andere het geactualiseerde College voor de bestrijding van de fiscale en sociale fraude evenals de SIOD een centrale rol speelt. Binnen dit traject worden ook maatregelen genomen die niet in de begrotingscertificaties vervat zitten, maar die wel de budgettaire doelstelling ondersteunen. Daarbij kan ook worden gewezen op de wet houdende diverse financiële bepalingen inzake fraudebestrijding van 2 juni 2021.
Tevens is een eerste reeks beslissingen inzake e-invoicing, digitalisering van facturen en de btw-ketting genomen om de btw-kloof te verkleinen tussen datgene wat de overheid zou moeten ontvangen en datgene wat de overheid werkelijk int. Op die manier verhogen we de belastingontvangsten, zonder te raken aan de belasting zelf. De inspanningen worden verder gezet. Het internationaal colloquium, zoals deze week aangegeven, was voorzien voor 7 december, maar zal worden verschoven naar begin volgend jaar. De studie over de IMF-tekst die de basis zal vormen voor een aantal maatregelen, behoudt wel haar tijdpad.
16.04 Joy Donné (N-VA): Bedankt voor uw antwoord.
16.05 Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de minister, de reden waarom we die vragen blijven stellen is omdat de fiscale hervorming met vooral de inkomsten uit sociale en fiscale fraude – de vele miljoenen en miljarden waar deze regering op rekent – een beetje de yeti of het monster van Loch Ness van de regering is. Iedereen van de meerderheid praat daarover, maar niemand heeft al concrete cijfers gezien. Het Parlement heeft nog geen concrete berekeningen gezien die aantonen hoe u aan die vele honderden miljoenen euro's, in 2024 zelfs miljarden, komt. Daarom blijven wij dat volgen en daar vragen over stellen.
De cijfers zijn cruciaal om na te gaan of de plannen van de regering in overeenstemming zijn met wat hier wordt verteld en met haar daden.
L'incident est clos.
- Joy Donné aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De hervorming van het systeem van niet-doorstorting van de bedrijfsvoorheffing" (55021908C)
- Marco Van Hees aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De studie over de vrijstellingen van doorstorting van de bedrijfsvoorheffing" (55022328C)
- Wouter Vermeersch aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De vrijstelling van doorstorting van de bedrijfsvoorheffing voor onderzoek en ontwikkeling" (55022789C)
- Joy Donné à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "La réforme du système d'exonération du versement du précompte professionnel" (55021908C)
- Marco Van Hees à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "L’étude sur les dispenses de versement du précompte professionnel" (55022328C)
- Wouter Vermeersch à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "La dispense de versement du précompte professionnel pour la recherche et le développement" (55022789C)
17.01 Joy Donné (N-VA):
Het systeem van de inkorting op de bedrijfsvoorheffing wordt aangepast en
zou reeds 75 miljoen euro opbrengen in
2022 en 100 miljoen euro voor zowel 2023 als 2024. Hierdoor zouden de
lasten op arbeid verder stijgen.
Graag meer verduidelijking over deze nieuwe maatregel.
17.02 Marco Van Hees (PVDA-PTB): Madame la présidente, dans le cadre des analyses de dépenses - les spendings reviews, selon le terme anglophone - décidées par le gouvernement, vous avez commandé une étude sur les dispenses de versement de précompte professionnel, une niche fiscale qu’avait déjà égratigné un rapport de la Cour des comptes. Cette étude a été finalement publiée sous le titre Spending review: Exemption of transfer of withheld payroll tax.
Les conclusions de cette étude sont inquiétantes à plus d’un titre.
On peut voir que le montant de cette niche fiscale a énormément augmenté pour devenir gigantesque: il est passé de 198 millions d’euros en 2005 à 3,6 milliards en 2021 et devrait atteindre 4,5 milliards en 2026. L’étude relève un niveau élevé d'inégalité entre les entreprises puisque le dixième décile des sociétés concentre pas moins de 97 % de la manne fiscale, le centième décile concentrant à lui seul 84 % de la manne.
L’étude déplore que les objectifs de ces dispenses de précompte ne soient pas clairement définis, ne comportent pas d'indicateurs mesurables explicites et sont implicitement sans limite de temps.
Autre point négatif, des situations aberrantes sont relevées, ce qui pourrait laisser suspecter de vastes fraudes comme la Cour des comptes l’avait mentionné dans son propre rapport.
S’agissant de l’impact des principales catégories de dispenses (celles octroyées en matière de recherche et développement, de travail de nuit et de travail posté), l’étude relève soit que les preuves d'un impact positif des dispenses sont limitées, soit que l’impact est faible.
À la lumière de ces appréciations négatives, quel sort allez-vous réserver aux dispenses de précompte professionnel? Allez-vous supprimer ces niches ou certaines d’entre elles? Si oui, lesquelles?
Allez-vous réduire leur ampleur? Dans quelle mesure? Dans quel délai? Pour quels montants? Ou alors allez-vous simplement maintenir cette niche fiscale, voire l’étendre, comme vous l’avez déjà fait dans le cadre du budget 2021?
17.03 Wouter Vermeersch (VB): Mevrouw de voorzitster, ik verwijs naar de vraag zoals die werd ingediend.
Blijkbaar wordt er gewerkt aan een
voorontwerp van wet tot hervorming van de vrijstelling van de doorstorting van
bedrijfsvoorheffing voor onderzoek en ontwikkeling.
Gelet op het stijgende aantal discussies
tijdens controles op deze maatregel, is er grote ongerustheid ontstaan over de
toekomst van deze maatregel.
Wijzigingen aan de bestaande maatregel in
het nadeel van de ondernemingen, zouden een impact kunnen hebben op de te
recupereren bedragen voor ondernemingen die in België veel middelen besteden
aan onderzoek en ontwikkeling (mogelijkheid van vrijstelling van de
bedrijfsvoorheffing conform art. 275/3 WIB92).
1. Kan de minister van Financiën
bevestigen dat hij werkt aan een hervorming van de vrijstelling van
doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor onderzoek en ontwikkeling?
2. Bedrijven vrezen dat ze zullen worden
geconfronteerd met een aanzienlijke verzwaring van de administratieve last (op
vlak van aanmelding bij Belspo) om de vrijstelling toe te passen. Welke
garanties kan de minister bieden dat de administratieve lasten niet zullen
worden verzwaard en dat de bedrijven geen extra mensen zullen moeten aanwerven
om te kunnen voldoen aan alle voorwaarden?
3. Kan de minister bevestigen dat zowel
de ondernemingen als de administratie adviezen zullen kunnen aanvragen bij
Belspo? Als dit niet het geval zou zijn, wat is dan de verantwoording hiervoor?
4. Kan de minister bevestigen dat de
wijze van berekening ongewijzigd zal blijven, in die zin dat er geen sprake zal
zijn van een maximum te recupereren bedrag per onderzoeker?
5. Een eventuele hervorming kan tot
gevolg hebben dat een deel van de bedrijven hun onderzoeks- en
ontwikkelingsactiviteiten zullen verplaatsen naar het buitenland, waardoor de
werkgelegenheid in dit land daalt. Hoe zal de minister ervoor zorgen dat de
werkgelegenheid wordt behouden, bedrijven niet delokaliseren en het investeringsklimaat
in dit land aantrekkelijk blijft?
6. In zijn beleidsnota schrijft de
minister van Financiën: "Het is mijn bedoeling om de vele verschillen die
momenteel bestaan in de diverse toepassingsgevallen wat meer te stroomlijnen en
de excessen eruit te halen." Wat wordt daar concreet mee bedoeld?
17.04 Vincent Van Peteghem, ministre: Madame la présidente, dans le spending review auquel M. Van Hees a fait référence, la remarque a été faite que les dispenses pour l'État belge augmentent exponentiellement.
Mijn administratie stelt ook vast dat de diverse stelsels van vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing door sommige belastingplichtigen op eigenlijke wijze worden gebruikt. Naar aanleiding van de voorstelling van mijn beleidsverklaring heb ik reeds als voorbeeld aangehaald dat bepaalde werkgevers de werknemers aanmoedigen om aan fiscaal voluntariaat te doen. Dat wil zeggen dat ze aan hun werknemers vragen om vrijwillig – dus zonder dat daarvoor een wettelijke verplichting bestaat – een hoger bedrag aan bedrijfsvoorheffing te laten inhouden, waardoor het bedrag aan vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing en dus het voordeel voor de werkgever ook kunstmatig verhoogd wordt, zonder dat de werknemer daarvan een nadeel ondervindt.
Les ministres des Finances et des Affaires sociales sont chargés d'élaborer un tax shift qui permettra d'augmenter le pouvoir d'achat des bas et moyens salaires et de réduire le piège à la promotion. Cette mesure sera partiellement financée au moyen d'une réforme de diverses dispenses de versement du précompte professionnel. Il s'agit en premier lieu d'éliminer les abus et de réduire les excès du système sans toucher aux objectifs initialement visés par le législateur.
Deze maatregelen beogen dus niet om de werkgevers te treffen die op een normale wijze van dit stelsel gebruikmaken of om de lasten op arbeid te verhogen. Het is evenmin mijn bedoeling om de administratieve lasten onevenredig hoog te laten oplopen. De eventuele bijkomende administratieve lasten hebben immers tot doel de rechtszekerheid te verhogen voor de bedrijven die van deze maatregel gebruikmaken en een betere opvolging van de overheidsuitgaven te garanderen. Uiteraard is het bij deze hervorming niet mijn bedoeling om te raken aan de mogelijkheid voor de ondernemingen om voorafgaandelijk advies te vragen. Het kader waarin dat moet gebeuren moet evenwel nog worden vastgelegd.
Néanmoins, il est encore trop tôt pour aborder dans le détail les mesures précises de cette réforme. Celle-ci sera soumise au Conseil des ministres avant la fin de l'année.
17.05 Joy Donné (N-VA): Mijnheer de minister, dank u voor uw antwoord.
U hebt maandag inderdaad al aangekondigd dat er in het Parlement op een ander moment meer in detail getreden zal worden over de excessen.
Ik wil nog twee punten meegeven.
Ten eerste, is oneigenlijk gebruik een vage term. U haalt fiscaal voluntariaat aan, maar wij horen van bedrijven dat bij controles allerhande zaken in vraag gesteld werden die in het verleden wel aanvaard werden. Dat komt de rechtszekerheid en de duidelijkheid niet ten goede. Ik hoop dat wij hier heel snel een debat over zullen kunnen voeren in het Parlement.
Ten tweede, het sluiten van betaalde poorten blijft een lastenverhoging wanneer het niet ingepast wordt in een globale hervorming waarbij ook een lastenverlaging plaatsvindt. Wij zien deze oefening liever gebeuren in het raam van een globale hervorming in plaats van als aparte oefening.
17.06 Marco Van Hees (PVDA-PTB): Monsieur le ministre, j'ai envie de dire: "Tout ça pour ça." Depuis plus d'un an, vous annoncez ces spending reviews sur les dispenses de précompte professionnel. Mais, finalement, vous nous citez simplement ce rapport qui a été commandé et qui a dû coûter très cher. Finalement, vous nous donnez juste un exemple d'utilisation abusive, le volontariat fiscal. Et puis vous dites qu'on ne va surtout pas toucher au système. On ne remet aucun des fondements de ce système en cause. On va simplement corriger quelques menus détails.
C'est très clair. Cela se trouve déjà dans le mini-tax shift pour 75 millions d'euros – même si nous savons qu'il y a des divergences à ce sujet au sein du gouvernement – alors qu'on parle d'une niche fiscale de 3,6 milliards d'euros pour l'année 2021, niche qui, en plus, est toujours en hausse. Ces 75 millions d'euros sont une goutte dans l'océan.
Visiblement, vous allez maintenir ce système qui est, en fait, un vol de l'impôt des travailleurs. En effet, le patron prend le précompte professionnel des travailleurs pour le reverser au fisc, mais garde une grosse partie pour lui-même. Ceci s'accompagne de nombreux effets négatifs comme le travail de nuit, que la mesure favorise, alors qu'il est mauvais pour la santé des travailleurs.
Je ne serai pas plus long, madame la présidente, car je ne veux pas dépasser le délai, mais je suis évidemment fort déçu. Tout ça pour ça!
17.07 Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de minister, de jongste tijd neemt het aantal discussies tijdens controles op de doorstorting van de bedrijfsvoorheffing voor onderzoek en ontwikkeling toe. Bovendien heerst er ongerustheid, niet alleen bij ons, Parlementsleden, maar ook bij heel wat bedrijven, over het behoud van de maatregel gelet op het voorontwerp tot hervorming van de vrijstelling voor de doorstorting van de bedrijfsheffing voor onderzoek en ontwikkeling.
Als er een hervorming komt, dan moeten er vier vuistregels voor ogen worden gehouden. Ten eerste, kan er voor ons geen sprake zijn van een aanzienlijke verzwaring van de administratieve lasten. Ten tweede, moeten voorafgaande adviezen absoluut mogelijk blijven. Ten derde, mag er geen sprake zijn van een te recupereren maximumbedrag per onderzoeker. Ten vierde, mag een eventuele hervorming nooit tot gevolg hebben dat een deel van de bedrijven hun onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten zullen verplaatsen naar het buitenland, waardoor de werkgelegenheidsgraad, waar uw regering hoog mee oploopt, in dit land verder zal dalen en het investeringsklimaat minder aantrekkelijk wordt. Wil u met die vier vuistregels rekening houden?
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 11.59 uur.
La réunion publique de commission est levée à 11 h 59.