Commission des Affaires sociales, de l'Emploi et des Pensions

Commissie voor Sociale Zaken, Werk en Pensioenen

 

du

 

Mercredi 15 décembre 2021

 

Après-midi

 

______

 

 

van

 

Woensdag 15 december 2021

 

Namiddag

 

______

 

 


La réunion publique de commission est ouverte à 14 h 16 et présidée par Mme Marie-Colline Leroy.

De openbare commissievergadering wordt geopend om 14.16 uur en voorgezeten door mevrouw Marie-Colline Leroy.

 

Les textes figurant en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes déposés par les auteurs.

De teksten die in cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.

 

01 Question de Sophie Thémont à Karine Lalieux (Pensions et Intégration sociale) sur "Le projet MIRIAM" (55023232C)

01 Vraag van Sophie Thémont aan Karine Lalieux (Pensioenen en Maatschappelijke Integratie) over "Het MIRIAM-project" (55023232C)

 

01.01  Sophie Thémont (PS): Madame la ministre, je voudrais saluer encore une fois votre volonté de soutenir ce projet MIRIAM. Récemment, j'ai eu l'occasion de rencontrer des travailleurs sociaux du CPAS de la Ville de Liège qui ont expérimenté le projet MIRIAM 2.0.

 

À Liège, le projet a intégré des groupes de femmes isolées avec un RIS et une famille à charge. Elles ont bénéficié d'un accompagnement individuel et collectif pendant toute une année afin de les aider à sortir de leur situation de pauvreté.

 

Les travailleuses que j'ai pu rencontrer m'ont fait part des difficultés vécues lors de cette expérience. Je tiens à partager avec vous quelques éléments pour permettre peut-être d'améliorer les éditions futures.

 

Tout d'abord, on m'a dit que la durée du projet s'est révélée trop courte. D'une part, le temps de sélection des candidates a été insuffisant pour pouvoir réaliser tous les entretiens individuels nécessaires. D'autre part, la durée du projet en tant que tel aurait dû être rallongée à deux ans, du fait que les mamans présentent souvent des problèmes financiers, de violences conjugales ou autres qui rendent difficile l'application immédiate de l'outil MIRIAM.

 

Ensuite, l'impossibilité d'intégrer de nouvelles participantes tout au long du projet a constitué un obstacle pour le maintien de la dynamique initiale, du fait du départ de quelques participantes. En outre, les difficultés de mobilité ont constitué un frein conséquent à la participation de nombreuses mamans, tout comme l'absence de prise en charge des enfants.

 

Enfin, les travailleurs ont estimé que leur formation n'avait pas été suffisante. Selon eux, pour pouvoir assurer la bonne mise en œuvre de l'outil et le suivi des mamans, des outils supplémentaires en matière de coaching notamment auraient été nécessaires.

 

Madame la ministre, d'autres CPAS vous ont-ils déjà fait part de ce type de difficultés? Une évaluation du projet MIRIAM sera-t-elle réalisée prochainement? Des initiatives ont-elles été entreprises pour pallier les difficultés mentionnées? Le budget dégagé de 4,5 millions pourra-t-il être utilisé pour assurer une meilleure prise en charge des enfants des participantes?

 

01.02  Karine Lalieux, ministre: Madame la présidente, chère collègue, l'évaluation du projet MIRIAM 2.0 réalisée par le CIRTES (UCLouvain) avait déjà permis au Service public fédéral de programmation (SPP) Intégration sociale et au Vrouwenraad de dégager des pistes d'amélioration pour cette troisième édition, avec notamment la possibilité d'intégrer de nouvelles participantes en cours de projet.

 

L'évaluation de cette troisième édition prendra fin ce 15 décembre. Le SPP est en contact régulier avec les CPAS participants. Le 30 novembre dernier avait lieu l'événement de clôture; il s'est déroulé en ligne vu les circonstances en lien avec le covid. À cette occasion, j'ai pu discuter avec les CPAS et les participantes.

 

Concernant la durée, certains CPAS nous ont fait part de leur souhait d'allonger ou de diminuer, selon les cas, la durée de l'accompagnement. Certaines mères ne peuvent s'impliquer toute une année et souhaitent pouvoir bénéficier d'un accompagnement pour une durée de six mois. D'autres situations mériteraient un accompagnement plus long. Nous réfléchissons à une plus grande flexibilité dans le cadre du futur projet et à un possible cofinancement en cas de prolongation.

 

La formation des case managers est actuellement réalisée par le Vrouwenraad. Nous veillons à renforcer cette formation. Outre les case managers, le succès de MIRIAM repose aussi sur la collaboration des CPAS et de l'ensemble de leurs services. C'est pourquoi nous laisserons aux CPAS le choix de s'engager dans un projet MIRIAM. Il n'est nullement question d'une obligation pour l'ensemble des CPAS.

 

S'agissant de la mobilité et de la prise en charge des enfants, le subside MIRIAM peut tout à fait couvrir ces charges. Le subside des CPAS peut couvrir ce type de frais. Nous les invitons donc à prévoir les aménagements nécessaires pour faciliter cette participation.

 

Par ailleurs, nous tenons à prendre davantage en compte les enfants dans le projet, notamment au niveau de l'accompagnement offert et de l'évaluation, et ainsi créer des liens avec la Child Guarantee dont le SPP est le coordinateur national.

 

J'aurai l'occasion de vous donner davantage d'informations dans les prochaines semaines puisque nous prévoyons le lancement du futur projet MIRIAM dont le budget s'élève à 4,5 millions dans le courant du premier semestre 2022.

 

01.03  Sophie Thémont (PS): Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse détaillée. Je la relaierai aux personnes qui m'avaient interpellée à ce sujet. 

 

Je me réjouis des pistes que vous avez dégagées pour intégrer les participantes en cours de projet et des informations positives concernant l'intégration des enfants et la mobilité.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

02 Vraag van Wim Van der Donckt aan Karine Lalieux (Pensioenen en Maatschappelijke Integratie) over "De impact van de inperking van een buitenlands/supranationaal pensioen op de pensioenberekening" (55022993C)

02 Question de Wim Van der Donckt à Karine Lalieux (Pensions et Intégration sociale) sur "L'impact de la limitation d'une pension étrangère/supranationale sur le calcul de la pension" (55022993C)

 

02.01  Wim Van der Donckt (N-VA): Dit is een opvolgingsvraag naar aanleiding van een vraag die ik op 20 oktober heb gesteld.

 

In maart 2016 heeft het Rekenhof een audit uitgevoerd met betrekking tot “pensioenen met een buitenlands element". Eén van de Europese verordeningsprincipes die werd geauditeerd was het volgende: “Iedere werknemer, zelfstandige of ambtenaar met prestaties verricht binnen de EER, en hun gezinsleden vallen onder de toepassing van de Europese verordeningen 883/2004 en 987/2009. Bijzondere pensioenberekeningsregels zorgen ervoor dat een EER-onderdaan niet wordt benadeeld voor zijn binnenlandse pensioen vanwege zijn buitenlandse EER-loopbaan. Zodra de betrokkene niet alleen onder de Belgische pensioenregeling maar ook onder die van één van de landen van de EER valt, moet de bevoegde pensioeninstelling twee “binnenlandse pensioenen" berekenen: één volgens de binnenlandse regels (het strikt nationale pensioen) en één volgens de EER-regels (het evenredige pensioen). De werknemer of zelfstandige krijgt naast zijn buitenlands pensioen het hoogste van de twee “binnenlandse" pensioenen."

 

Anderzijds is er de Belgische wet Wijninckx die tevens ook een aantal uitzonderingen bevat: “Het absoluut maximumbedrag dat niet mag worden overschreden bedraagt 83.254,37 euro bruto per jaar (index 1,7758 op 01.09.2021) of 6.937,86 euro bruto per maand. Het niet-geïndexeerde bedrag is gelijk aan 46.882,74 euro per jaar aan de spilindex 138,01.

 

Voor de toepassing van dit grensbedrag worden de voordelen van dezelfde aard als het pensioen bij elkaar opgeteld. Worden niet in overwegingen voor de berekening van het absolute maximum: de buitenlandse pensioenen; de supranationale pensioenen (EU, NAVO, VN,…). Er wordt een vrijstelling voor de aanvullende pensioenen die bestemd zijn voor het aanvullend pensioen."

 

Mevrouw de minister, ik stelde u hierover al een vraag in de commissie voor de Sociale Zaken van 20 oktober 2021, toen zou u zich informeren bij de Federale Pensioendienst en mij een schriftelijk antwoord bezorgen na twee weken. Tot mijn spijt is dit niet gebeurd, daarom stel ik u opnieuw de volgende vraag:

 

In welke mate heeft de inperking van een buitenlands of supranationaal pensioen, bijvoorbeeld een sanctie van het Europees Hof ten aanzien van een voormalig Europees functionaris, een impact op de pensioenberekening en de cumulregels?

 

02.02 Minister Karine Lalieux: Mijnheer Van der Donckt, er moet een onderscheid worden gemaakt tussen de pensioenen van ambtenaren en werknemers.

 

De toekenning of de hoogte van de buitenlandse en supranationale pensioenen heeft in principe geen invloed op het pensioenbedrag dat wordt toegekend aan een ambtenaar. De toepassing van de regel van het absolute maximum beperkt zich tot de Belgische pensioenen. In artikel 40 van de wet van 5 augustus 1987 wordt geen melding gemaakt van de pensioenen die worden toegekend door het buitenlandse stelsel of het pensioenstelsel van een rechtspersoon van internationaal publiekrecht, zoals de NAVO en de VN. De vermindering van een dergelijk pensioen heeft geen invloed op het pensioen als ambtenaar.

 

In de werknemersregeling houdt men in principe wel rekening met het pensioenbedrag van de gelijksoortige uitkering van een supranationale instelling voor de toepassing van de eenheid van loopbaan. In de praktijk delen supranationale instellingen de pensioenbedragen van hun medewerkers niet mee. De samenloop in het kader van de eenheid van loopbaan wordt geregeld op basis van een forfaitair bedrag en de gekende loopbaanbreuk. Daardoor zal een inperking van een internationaal pensioen hier ook geen invloed hebben op de pensioenberekening.

 

02.03  Wim Van der Donckt (N-VA): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord dat ik nog eens grondig zal nalezen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

La présidente: La question n° 55023012C de Mme Rohonyi est reportée.

 

03 Vraag van Wim Van der Donckt aan Karine Lalieux (Pensioenen en Maatschappelijke Integratie) over "De afwijking van de pensioencumulatieregels voor het onderwijzend personeel" (55023015C)

03 Question de Wim Van der Donckt à Karine Lalieux (Pensions et Intégration sociale) sur "La dérogation aux règles de cumul des pensions pour les enseignants" (55023015C)

 

03.01  Wim Van der Donckt (N-VA): "Laat gepensioneerde leraren onbeperkt bijverdienen in het onderwijs". Dit was de recente oproep van de twee grootste onderwijsverstrekkers, te begrijpen gezien het nijpende lerarentekort en de ongekende (covid)uitdagingen waarvoor het onderwijs al een hele tijd staat.

 

Daarvoor werd tijdens de coronacrisis een uitzondering gemaakt, via de versoepeling van de cumulatieregels tussen pensioeninkomen en arbeidsinkomen.

 

Klopt het dat het kabinet van Vlaams minister Weyts u gevraagd heeft om een uitzondering op de cumulatieregels voor onderwijzend personeel te verlengen, tot in elk geval het einde van het schooljaar 2021-2022?

 

Heeft u overleg gepleegd met de minister om dit te bespreken? Zal u ingaan op de vraag naar een tijdelijke afwijking voor het onderwijzend personeel? Waarom wel/waarom niet?

 

03.02 Minister Karine Lalieux: Mevrouw de voorzitster, mijnheer Van der Donckt, de Vlaamse minister van Onderwijs, Ben Weyts, heeft op 20 september een permanente uitzondering gevraagd voor het onderwijspersoneel. Ik heb deze vraag aan de regering voorgelegd. Voor het zorgpersoneel wordt de combinatie van het pensioen met een arbeidsinkomen toegestaan tot 30 juni 2022. Deze maatregel is vorige week goedgekeurd in de commissie. Deze maatregel kan ook worden uitgebreid naar andere sectoren. Ik heb mijn administratie gevraagd een koninklijk besluit voor het onderwijs op te stellen. Ik zal deze tekst in de loop van de komende weken aan de regering voorleggen.

 

03.03  Wim Van der Donckt (N-VA): Mevrouw de voorzitster, ik kijk uit naar het koninklijk besluit.

 

03.04 Minister Karine Lalieux: Mevrouw de voorzitster, dat zal voor na de kerstvakantie zijn.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

04 Vraag van Wim Van der Donckt aan Karine Lalieux (Pensioenen en Maatschappelijke Integratie) over "Het vervroegd aanspreken van aanvullende pensioenreserves" (55023016C)

04 Question de Wim Van der Donckt à Karine Lalieux (Pensions et Intégration sociale) sur "La mobilisation anticipée de réserves de pension complémentaire" (55023016C)

 

04.01  Wim Van der Donckt (N-VA): De WAP, de wetgeving op de aanvullende pensioenen, koppelt sinds 2016 de uitbetaling van het aanvullende pensioen aan het wettelijke pensioen. Een uitbetaling is enkel mogelijk bij de wettelijke pensionering vanaf wanneer men voldoet aan de voorwaarden voor de vervroegde pensionering.

 

Op dat principe bestaat vandaag slechts één uitzondering, namelijk een voorschotregeling voorbehouden voor het verwerven van vastgoed.

 

Op een eerdere vraag van mij hieromtrent in de commissie voor de Sociale Zaken van 2 juni 2021 antwoordde u bereid te zijn te onderzoeken of ook in ons land, zoals in sommige andere landen, mensen uitzonderlijk – bijvoorbeeld in bepaalde situaties van extreme financiële of medische tegenslag – toch een beroep kunnen doen op hun opgespaard aanvullend pensioen.

 

U zou over deze problematiek advies vragen van de Commissie voor Aanvullende Pensioenen en de Commissie voor de Aanvullende Pensioenen voor Zelfstandigen.

 

Heeft u al een advies ontvangen van de Commissie voor Aanvullende Pensioenen en de Commissie voor de Aanvullende Pensioenen voor Zelfstandigen?

 

Zal de bestaande voorschotregeling tweede pensioenpijler, namelijk deze voorbehouden voor de aankoop van vastgoed, behouden blijven?

 

04.02 Minister Karine Lalieux: Ik heb het advies van de Commissie voor Aanvullende Pensioenen en de Commissie voor de Aanvullende Pensioenen voor Zelfstandigen over deze problematiek tegen 31 januari 2022 gevraagd. Ik wacht het advies van deze commissies af.

 

Zoals u weet hebben de sociale partners in hun afsprakenkader gevraagd dat er niet aan de fiscaliteit van de tweede pijler zou worden geraakt. Zoals ik al meermaals heb gezegd, zal ik de akkoorden van de sociale partners respecteren. Dat geldt ook voor de fiscaliteit van de voorschotten.

 

04.03  Wim Van der Donckt (N-VA): Ik zet dan 15 februari in mijn agenda. Dan zult u het advies binnenhebben?

 

04.04 Minister Karine Lalieux: Ik zal dat eind januari binnenkrijgen, dus u mag 15 februari in uw agenda zetten.

 

04.05  Wim Van der Donckt (N-VA): Zult u met dat advies spontaan naar mij komen? Of stel ik best een vraag aan u?

 

04.06 Minister Karine Lalieux: Misschien krijgt u wel een mail van mijn kabinet.

 

04.07  Wim Van der Donckt (N-VA): U hebt dat de vorige keer ook beloofd, maar ik kan begrijpen dat u het drukker hebt dan ik. Ik zal mijn medewerkster vragen om dit half februari op de agenda te zetten.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

05 Samengevoegde vragen van

- Wim Van der Donckt aan Karine Lalieux (Pensioenen en Maatschappelijke Integratie) over "De aanbeveling van het Rekenhof m.b.t. de beheersing van het betalingsproces inz. de pensioenen" (55023017C)

- Wim Van der Donckt aan Karine Lalieux (Pensioenen en Maatschappelijke Integratie) over "De opvolging van de aanbeveling van het Rekenhof m.b.t. tot de controleomgeving van pensioenen" (55023018C)

- Wim Van der Donckt aan Karine Lalieux (Pensioenen en Maatschappelijke Integratie) over "De aanbeveling van het Rekenhof m.b.t. de controle van de betalingsgegevens inzake de pensioenen" (55023019C)

05 Questions jointes de

- Wim Van der Donckt à Karine Lalieux (Pensions et Intégration sociale) sur "La recommandation de la Cour des comptes sur la maîtrise du processus de paiement des pensions" (55023017C)

- Wim Van der Donckt à Karine Lalieux (Pensions et Intégration sociale) sur "Le suivi de la recommandation de la Cour des comptes sur l'environnement de contrôle des pensions" (55023018C)

- Wim Van der Donckt à Karine Lalieux (Pensions et Intégration sociale) sur "La recommandation de la Cour des comptes sur le contrôle des données de paiement des pensions" (55023019C)

 

05.01  Wim Van der Donckt (N-VA): Het Rekenhof heeft in zijn Boek 2020 over de Sociale Zekerheid het proces van de betaling van de pensioenen – en dan specifiek de beheersing van het betalingsproces en controleactiviteiten – onderzocht.

 

Het Rekenhof stelde vast dat het moeilijk was de doeltreffendheid van de uitgevoerde controles en de relevantie ervan systematisch te evalueren, doordat er geen controledoelstellingen waren en het management geen risicoanalyses uitvoerde.

 

Wat werd er concreet gedaan met de door het Rekenhof geformuleerde aanbevelingen met betrekking tot de beheersing van het betalingsproces en controleactiviteiten? Op welke wijze werd reeds gevolg gegeven aan de aanbevelingen?

Het Rekenhof beval de dienst Comptabiliteit aan controles uit te voeren op het verband tussen de pensioenrechten en de economische rekeningen. De FDP is daarentegen van oordeel dat de controle op het verband tussen de pensioenrechten en de economische rekeningen niet relevant is. Vindt u het uitvoeren van controles op het verband tussen de pensioenrechten en de economische rekeningen wel of niet relevant? Waarom wel of niet?

 

Het Rekenhof heeft in zijn Boek 2020 over de Sociale Zekerheid het proces van de betaling van de pensioenen onderzocht, en dit vanuit de invalshoek van de controleomgeving.

 

Het Rekenhof stelde daarbij zwakke punten vast – het Rekenhof had vastgesteld dat bepaalde aspecten van de interne beheersing niet werden afgedekt waardoor deze moeilijk te evalueren was – en formuleerde een hele reeks aanbevelingen voor de betrokken actoren.

 

Wat werd er concreet gedaan met de door het Rekenhof geformuleerde aanbevelingen met betrekking tot de controleomgeving? Op welke wijze werd reeds gevolg gegeven aan de aanbevelingen?

 

Het Rekenhof heeft in zijn Boek 2020 over de Sociale Zekerheid het proces van de betaling van de pensioenen onderzocht, en dit vanuit de invalshoek van de controleomgeving en de beheersing van de processen.

 

Het heeft ook ex-posttests uitgevoerd op de kwaliteit en de aannemelijkheid van de gegevens in de sleuteletappes van het proces.

 

Het Rekenhof stelde daarbij zwakke punten vast en formuleerde aanbevelingen voor de betrokken actoren.

 

Een van de aanbevelingen aan de Federale Pensioendienst (FDP) ging er concreet over dat de FDP ex-postcontroles dient uit te voeren om de risico's van het betalingsproces beter te beheersen.

 

Klopt de informatie uit Boek 2021 over de Sociale Zekerheid van het Rekenhof dat de FPD nog steeds geen ex-postcontroles uitvoert?

 

Waarom werd vooralsnog geen gevolg aan deze aanbeveling gegeven?

 

05.02 Minister Karine Lalieux: Mijnheer Van der Donckt, mijn administratie hecht groot belang aan het opvolgen en bijsturen van de processen, om zo een goede dienstverlening te kunnen verzorgen. De Federale Pensioendienst is in 2020 dan ook meteen aan de slag gegaan met de aanbevelingen van het Rekenhof. Wat de beheersing van het betalingsproces betreft, werd een gestructureerde process governance opgezet. Dit hield in dat de processen en rollen duidelijk werden gedefinieerd, dat een risicoanalyse werd ingevoerd en dat op basis daarvan een risicomatrix werd opgesteld. Aansluitend werd een actieplan opgesteld dat periodiek wordt opgevolgd en bijgestuurd.

 

In de bestuursovereenkomst 2022-2024 zal bovendien een KPI inzake correcte betalingen worden opgenomen. Ook op het vlak van de controle ex-post werden verscheidene acties ondernomen. Zo werd bijvoorbeeld een nieuwe controle ex-post ingevoerd in het kader van de beperking van de ambtenarenpensioenen tot het absolute maximum. Ook andere projecten staan in de steigers. Dat de pensioendienst geen controles ex-post uitvoert, klopt dus niet.

 

Wat betreft de boekhoudkundige controles, richt de FPD zijn inspanningen op de vergelijking tussen de betaalgegevens en de gegevens zoals weergegeven in de rekeningen. Aangezien de betalingen gegenereerd worden vanuit de rechtendatabank, waarop kwaliteitscontrole wordt toegepast, is de FPD van mening dat een extra controle niet pertinent is.

 

05.03  Wim Van der Donckt (N-VA): Dank u voor uw antwoord. U luistert naar het Rekenhof en dat is altijd een goede zaak. U doet dat niet altijd volledig, maar goed. Ik kijk wel uit wat u daar verder mee doet.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

06 Vraag van Wim Van der Donckt aan Karine Lalieux (Pensioenen en Maatschappelijke Integratie) over "Het laten meetellen van verlofstelsels voor het pensioen" (55023022C)

06 Question de Wim Van der Donckt à Karine Lalieux (Pensions et Intégration sociale) sur "La prise en compte des régimes de congés pour le calcul de la pension" (55023022C)

 

06.01  Wim Van der Donckt (N-VA): Verlofstelsels ingevoerd vanaf 2014, zoals het verlof voor verminderde prestaties (VVP) of het verlof voor persoonlijke aangelegenheden, tellen niet meer automatisch mee voor de berekening van het pensioen, ook al zijn ze gelijkgesteld met dienstactiviteit zoals het geval is bij VVP.

 

Dit kan enkel wanneer er gevraagd wordt dit verlof op te nemen in de wet van 6 januari 2014 die een lijst bevat van verlofstelsels ingevoerd vanaf 2014 die meetellen voor het pensioen.

 

De Vlaamse overheid heeft dit gevraagd aan de federale ministerraad, maar er werd nog geen akkoord verleend.

Wat is de stand van zaken in het dossier van de gelijkstelling van het VVP voor de berekening van het pensioen?

 

Welke oplossing bent u aan het uitwerken en wanneer kunnen we die oplossing verwachten?

 

06.02 Minister Karine Lalieux: Mijnheer Van der Donckt, vóór de wet van 6 januari 2014 moesten de Gemeenschappen en Gewesten elke nieuwe vorm van verlof eerst laten goedkeuren door de federale overheid. Daardoor kwamen de stelsels voor de federale ambtenaren en die van de deelstaten in de praktijk sterk overeen. Bij de zesde staatshervorming werd dat systeem vervangen door een goedkeuring achteraf. Nieuwe verlofstelsels tellen nu mee voor het pensioen als ze zijn toegevoegd aan de lijst in de bijlage bij de wet van 6 januari 2014.

 

Door dit mechanisme leidt de beslissing van de deelstaten zonder tussenkomst van de federale overheid tot extra pensioenlasten voor de staatskas. Ik heb hierover vanuit verschillende deelstaten veel vragen gekregen. In plaats van die vragen geval per geval te behandelen, streef ik naar een globale oplossing op basis van duidelijke en algemene criteria. Deze oplossing moet rekening houden met de autonomie van de deelstaten om hun personeelsstatuten te kiezen enerzijds en de federale belangen anderzijds. Mijn diensten werken nog aan een voorstel dat ik binnenkort aan de regering wil voorleggen.

 

06.03  Wim Van der Donckt (N-VA): Mevrouw de minister, het is goed dat u dit dossier ter harte neemt. Dat is in het belang van alle betrokkenen. Ik kijk uit naar uw voorstel. Komt dat er tegen eind januari?

 

06.04 Minister Karine Lalieux: Mijnheer Van der Donckt, ik denk het wel. Ik wil een algemeen voorstel doen voor alle vragen.

 

06.05  Wim Van der Donckt (N-VA): Mevrouw de minister, dat lijkt me evident. Ik zal mijn medewerkster vragen om u halverwege februari aan dit dossier te herinneren. Daarmee zet ik natuurlijk ook een beetje druk op uw kabinet.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

La présidente: Les questions n° 55023071C de Kattrin Jadin et n° 55023126C de Kathleen Depoorter sont transformées en questions écrites.

 

07 Vraag van Nahima Lanjri aan Karine Lalieux (Pensioenen en Maatschappelijke Integratie) over "De verwarmingstoelage" (55023201C)

07 Question de Nahima Lanjri à Karine Lalieux (Pensions et Intégration sociale) sur "L'allocation de chauffage" (55023201C)

 

07.01  Nahima Lanjri (CD&V): Mevrouw de voorzitster, mevrouw de minister, in deze tijden waarin de energieprijzen fors stijgen, heb ik een vraag over het Sociaal Verwarmingsfonds. Personen in een financieel moeilijke situatie kunnen een toelage ontvangen om hun kosten voor huisbrandolie, petroleum of bulkpropaangas te betalen. Al langer is echter gebleken dat hier ook mensen een beroep op doen die dat niet zouden moeten doen.

 

We krijgen signalen van OCMW's dat mensen die veel spaargeld of effecten bezitten, veel onroerende goederen hebben of in een villa wonen ook van dat fonds gebruikmaken. Uit een evaluatie van de POD Maatschappelijke Integratie uit 2017 blijkt ook dat het geld niet altijd terechtkomt bij de meest behoeftigen, bij de mensen die het echt nodig hebben.

 

Dat komt ook omdat de toewijzing aan drie verschillende categorieën gebeurt. De eerste categorie zijn mensen met een verhoogde tegemoetkoming voor de ziekte- en invaliditeitsverzekering met een bruto belastbaar inkomen dat niet hoger is dan 18.000 euro, verhoogd met 3.300 euro per persoon ten laste. Men kijkt daarbij niet of men onroerende goederen heeft. Men kan dus verschillende huizen bezitten. Dat wordt niet in rekening gebracht.

 

Een aanbeveling uit dit rapport was om een grondige evaluatie te doen van de inkomsten van mensen, met inbegrip van de spaargelden en onroerende goederen. Ik vond dat een goed voorstel. Een ander voorstel is om de categorieën van rechthebbenden voor het sociaal tarief van gas en elektriciteit en het Sociaal Verwarmingsfonds gelijk te schakelen.

In het regeerakkoord staat ook dat dit op elkaar moet worden afgestemd en dat dit moet worden gecoördineerd. In uw beleidsnota staat ook dat u het Sociaal Stookoliefonds en het Gas- en Elektriciteitsfonds verder wil optimaliseren. Ik denk dat dit absoluut nodig is, zeker als men ziet dat het geld gaat naar mensen die dat eigenlijk niet nodig hebben.

 

Mevrouw de minister, zult u dit hervormen? Hoe zult u dit doen? Kunnen we dan focussen op mensen die het echt nodig hebben? Zult u de rechthebbenden voor het sociaal tarief voor gas en elektriciteit en het Sociaal Verwarmingsfonds verder gelijkschakelen zodat er geen verschillende definities worden gehanteerd? Denkt u nog aan andere hervormingen voor het Sociaal Verwarmingsfonds?

 

07.02 Minister Karine Lalieux: Mevrouw de voorzitster, mevrouw Lanjri, op basis van de aanbevelingen van het rapport van 2017, maar ook van andere instellingen, zoals de CREG, de Federatie van Maatschappelijke Diensten, de UVCW enzovoort, heb ik mijn administratie gevraagd om een overzicht te geven van alle voorwaarden en verbeteringen die nodig zijn om de energiefondsen rechtvaardiger en efficiënter te maken. Mijn collega Van der Straeten heeft dezelfde vraag gesteld aan haar administratie. Samen hebben wij gezorgd voor een indexering van het Gas- en Elektriciteitsfonds en een herfinanciering van 16 miljoen euro voor 2022. Onder impuls van minister Dermagne heeft deze regering ook het sociaal tarief uitgebreid naar bijna 1 miljoen mensen.

 

Ik kan u nog geen details geven over een mogelijke hervorming, want daarvoor is het nog te vroeg. Ik ben evenwel bereid om over alles te praten, bijvoorbeeld over het herdefiniëren van de categorieën die recht hebben op een  premie op basis van nieuwe indicatoren; het optrekken van de fondsen voor de nieuwe doelgroepen; een eventuele uitbreiding naar andere brandstoffen, zoals pellets; het versterken van de preventieve maatregelen via de OCMW's die cruciaal zijn in de strijd tegen energiearmoede en de verdeling van de werkingskosten over de verschillende fondsen.

 

07.03  Nahima Lanjri (CD&V): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord.

 

Wij zitten waarschijnlijk wel op dezelfde golflengte als we zeggen dat we ervoor moeten zorgen dat die toelage rechtvaardig en efficiënt moet zijn en dat het vooral moet gaan om mensen die ze nodig hebben, mensen in energiearmoede dus. Die toelage mag niet dienen voor rijke mensen die verschillende appartementen bezitten en daarvan huurinkomsten krijgen. Dat mag niet de bedoeling zijn.

 

Ik ben blij dat u dat wilt hervormen. U hebt een aantal voorbeelden gegeven, waaronder zeker zaken waarin ik kan meegaan. Alleen hoop ik dat we dat eindelijk zullen doen. Die studie waarnaar ik heb verwees, dateert immers al van 2017.

 

Ik heb zes jaar geleden trouwens dezelfde vragen gesteld aan uw voorgangers, mevrouw Sleurs en de heer Borsus, die toen bevoegd waren voor dit domein. Ik vind het jammer dat er in die zes jaar geen evolutie is geweest en dat we niet hebben gezorgd dat die hervorming werd doorgevoerd. Ik hoop dat dit nu wel kan.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

08 Vraag van Ellen Samyn aan Karine Lalieux (Pensioenen en Maatschappelijke Integratie) over "De aflevering van fiscale attesten" (55023209C)

08 Question de Ellen Samyn à Karine Lalieux (Pensions et Intégration sociale) sur "La délivrance d'attestations fiscales" (55023209C)

 

08.01  Ellen Samyn (VB): Vzw’s die ‘gericht zijn op bijstand aan mindervaliden, bejaarden, beschermde minderjarigen of behoeftigen’ kunnen een aanvraag indien bij de FOD Financiën om attesten uit te reiken aan personen of bedrijven die een gift storten. Deze kunnen dit bedrag dan in mindering brengen van hun inkomen/winst. Het is de FOD Financiën die de beslissing bij de aanvraag of bij de hernieuwing neemt.

Wordt u betrokken bij de erkenning tot aanvraag voor de domeinen waartoe u bevoegd bent?

In welke mate wordt er door uw diensten controle uitgeoefend op het gebruik van deze fiscaal in mindering gebrachte giften?

 

08.02 Minister Karine Lalieux: Mevrouw Samyn, de FOD Financiën is verantwoordelijk voor de erkenning van de vzw's en andere instellingen die fiscale attesten voor giften kunnen uitgeven. Het is ook de FOD Financiën die controleert of de regels worden nageleefd. Meer informatie hierover vindt u op de website van de FOD.

 

Ik verwijs u dus graag door naar de bevoegde minister.

 

08.03  Ellen Samyn (VB): Mevrouw de minister, ik dacht wel dat het niet helemaal uw bevoegdheid was, maar omdat het toch om een daklozenproblematiek gaat, wilde ik toch de vraag stellen. Immers, geld vragen van daklozen om te kunnen slapen vinden we grof en verregaand. Daarom hoop ik dat u dit mee aan de kaak kunt stellen bij uw collega, de minister van Financiën, om erop toe te zien dat het geld dat gegeven wordt aan dergelijke vzw's toch wel zeker goed besteed wordt en er wat meer op gecontroleerd wordt.

 

Ik heb dit al enkele keren aangekaart, onder andere bij de beleidsnota. Een controle op dergelijke vzw's is heel belangrijk. Het gaat immers over geld dat besteed zou moeten worden aan de zwakkeren in onze samenleving.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

09 Vraag van Nahima Lanjri aan Karine Lalieux (Pensioenen en Maatschappelijke Integratie) over "De werkloosheidsuitkeringen en de pensioenopbouw" (55023239C)

09 Question de Nahima Lanjri à Karine Lalieux (Pensions et Intégration sociale) sur "Les allocations de chômage et la constitution de la pension" (55023239C)

 

09.01  Nahima Lanjri (CD&V): Mevrouw de minister, België heeft een grote ongebruikte productiviteitscapaciteit bij 55- en 65-jarigen. Wij ontvingen de laatste maanden signalen van het terrein rond een gerelateerd element in de pensioenregeling.

Wanneer iemand die jarenlang als werknemer heeft gewerkt met een vrij hoog loon (rond 65 000 bruto per jaar), werkloos wordt na de leeftijd van 50 jaar, behoudt deze persoon naast de eerste periode werkloosheid, ook de gelijkstelling aan het “normaal fictief loon" voor de zogenaamde 2e en 3e periode werkloosheid. Dit is een gunstregime voor deze leeftijdscategorie. Dat wil zeggen dat zowel de 1e, 2e als 3e periode werkloosheid aan het normaal fictief loon (60.026,75 euro (loonplafond 2020)) opgenomen worden in de berekening van het pensioenbedrag. Deze gelijkstelling geldt tot aan de pensioendatum.

 

De voorwaarde voor de gelijkstelling is dat men effectief een werkloosheidsuitkering ontvangt. Er zijn voorwaarden om het recht op een werkloosheidsuitkering te behouden, zoals het zoeken van werk. Als men terug aan het werk gaat, aan een lager loon, bijvoorbeeld 30 000 euro bruto/jaar, dan bouwt men lagere pensioenrechten op voor de resterende jaren dan wanneer men stempelt. Het kan dus zijn dat wanneer men vrij laat werkloos wordt, en na de leeftijd van 50 jaar opnieuw gaat werken, het nieuwe loon lager (30. 000 euro bruto/jaar) ligt dan drempelbedrag dat geldt voor het stempelen (60 026,75 euro bruto/jaar). Hoewel het loon dat die persoon zal verdienen, hoger zal liggen dan de werkloosheidsuitkering, neemt het niet weg dat deze carrièreswitch nadelig kan zijn voor de pensioenopbouw.

 

Er is echter al een oplossing in die zin voorzien voor wie ouder is dan 50 jaar en daarbij minstens 20 jaren met 104 dagen per jaar heeft gewerkt als werknemer. Voor deze personen wordt het werkelijk loon vervangen door een fictief loon als dit voordeliger is.

 

Voor de groep die niet aan die voorwaarden voldoet, is er dus geen oplossing. Tegelijk moeten we voor deze groep de kanttekening maken dat loopbanen kunnen veranderen en dat het kan zijn dat mensen met een nieuwe job minder verdienen, wat logischerwijs gevolgen zal hebben voor de pensioenopbouw. Een bijkomende opmerking is dat het risico op discriminatie om de hoek schuilt.

 

Moest dit worden aangepakt, valt het dan te verdedigen dat een aanpassing wordt gemaakt voor 50-plussers en niet voor andere leeftijdscategorieën?

 

Een mogelijke piste voor 50-plussers zou kunnen zijn om het hoogst verdiende loon in aanmerking te nemen, dit voor zowel rechten werkloosheid als voor gelijkstelling pensioenen. Hoe staat u hier tegenover?  

 

09.02 Minister Karine Lalieux: Het is me niet duidelijk naar welke signalen op het terrein er wordt verwezen. We werken met deze regering inderdaad aan maatregelen die ervoor zorgen dat werknemers positief gestimuleerd worden om aan het werk te blijven. De uitzonderingsmaatregel draagt daartoe bij. Samen met minister van Economie en Werk Pierre-Yves Dermagne en de partners in de regering werken we verder aan een positief pakket om de werknemers gedurende hun volledige loopbaan te ondersteunen. Het werk is zeker niet af.

 

09.03  Nahima Lanjri (CD&V): De signalen van het terrein zijn de mails en vragen van burgers die wij als Parlementsleden soms toegestuurd krijgen. Aangezien ik het hier in deze commissie niet over een individueel dossier wil hebben, trek ik de zaak uiteraard open.

 

Is het mogelijk om mensen die op oudere leeftijd werkloos worden toch terug aan het werk te krijgen, zonder dat zij hierdoor hun voordeliger berekeningssysteem voor de pensioenen verliezen? Dat is nu immers het geval.

 

Ik heb geen concreet antwoord gekregen, maar ik kan u mijn voorbeeld doorsturen en dan kan u daar eventueel op reageren. Dit is echter naar mijn aanvoelen iets wat we moeten oplossen voor iedereen, niet enkel voor die ene burger.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

10 Samengevoegde vragen van

- Nahima Lanjri aan Karine Lalieux (Pensioenen en Maatschappelijke Integratie) over "De regeling geldig vanaf 1/1/2022 bij niet-betaling van de ziekenfondsbijdragen" (55023332C)

- Nadia Moscufo aan Karine Lalieux (Pensioenen en Maatschappelijke Integratie) over "De armoedeproblematiek ten gevolge van twee jaar schorsing van de aanvullende verzekering" (55023399C)

10 Questions jointes de

- Nahima Lanjri à Karine Lalieux (Pensions et Intégration sociale) sur "La réglementation en vigueur à partir du 1/1/2022 en cas de non-paiement des cotisations mutuelle" (55023332C)

- Nadia Moscufo à Karine Lalieux (Pensions et Intégration sociale) sur "Le problème de pauvreté lié aux deux années de suspension de l'assurance complémentaire" (55023399C)

 

10.01  Nahima Lanjri (CD&V): Mevrouw de minister, onlangs lazen we in de media dat duizenden mensen het risico lopen om hun aanvullende voordelen bij het ziekenfonds te verliezen, omdat ze hun lidgeld al een tijd niet betaald hebben. Bij de CM en de Socialistische Mutualiteiten zou het al om 72.000 mensen gaan, dus voor alle ziekenfondsen samen om nog veel meer.

 

Naast de verplichte verzekering, waar alle Belgen gegarandeerd recht op hebben, kunnen mensen via het betalen van lidgelden een aanvullende verzekering krijgen voor bijvoorbeeld de terugbetaling van psychologische zorg of brilglazen. Daarbovenop kunnen ze eventueel nog een facultatieve verzekering aangaan voor bijkomende voordelen, die per ziekenfonds verschillen.

 

Nu riskeren die voordelen dus weg te vallen voor heel wat Belgen vanaf 1 januari 2022. De regeling voor de aanvullende verzekering houdt immers in dat wie twee jaar of langer geen lidgeld heeft betaald, nog eens twee jaar moet wachten alvorens zich opnieuw te kunnen aansluiten. Dat zorgt voor problemen als mensen op die bijkomende vergoedingen rekenen.

 

De groep van de niet-betalers is heel divers. Het kan gaan om mensen die genoeg middelen hebben, maar weigeren te betalen, maar evenzeer om mensen die in armoede leven en gewoon niet genoeg geld hebben om dat lidgeld te betalen. De ziekenfondsen proberen zoveel mogelijk mensen te helpen. Ze sturen herinneringen en proberen in theorie ook proactief te werken. Maar door de covidpandemie zijn de sociaal werkers van de ziekenfondsen er niet altijd in geslaagd om tijdig voor de nodige begeleiding te zorgen. Daardoor zullen sommige mensen binnenkort geschrapt worden zonder dat ze een goede begeleiding hebben gekregen.

 

Er zou ook beter moeten worden samengewerkt met de OCMW's. Mevrouw de minister, u bent niet alleen bevoegd voor armoedebestrijding maar ook voor maatschappelijke integratie. Hoe ziet u de rol van de OCMW's? Kunt u ervoor zorgen dat die tijdig ingeschakeld worden om mensen in armoede die de lidgelden niet kunnen betalen, te begeleiden?

 

Hoe kunnen we het probleem van de GDPR oplossen, zodat er automatisch gegevens kunnen worden uitgewisseld, uiteraard met toestemming van de persoon in kwestie? Dan zal wie begeleiding nodig heeft, die ook tijdig krijgen en verzekerd blijven, ook met een aanvullende verzekering.

 

10.02 Minister Karine Lalieux: Mevrouw Lanjri, de deur van het OCMW staat altijd open voor iedereen die nood heeft aan steun, ook inzake schuldbemiddeling. Dat neemt niet weg dat de maatschappelijk werkers van de OCMW's overbelast zijn, zeker sinds de coronacrisis. De OCMW's zijn, in tegenstelling tot andere diensten, altijd open gebleven om kwetsbare mensen te ontvangen en verder te helpen.

 

Het verbaast me trouwens dat er steeds nieuwe taken worden doorgeschoven naar de OCMW's, terwijl de politieke weerstand ook van uw partij, mevrouw Lanjri enorm is, zeker wanneer er extra middelen worden gevraagd om de taken goed uit te voeren.

 

Ik zal in het kader van het armoedeplan en de werkgroep administratieve vereenvoudiging de nodige voorstellen doen om te komen tot een meer outreachende houding van de OCMW's, zoals trouwens ook in het regeerakkoord is geformuleerd. Ik heb aangaande de gegevensstromen tussen OCMW's en ziekenfondsen al contact opgenomen met mijn collega die hiervoor bevoegd is.

 

Je répondrai aussi à la question de Mme Moscufo. Comme je viens de le dire à votre collègue, le CPAS peut toujours prendre en charge ces frais afin d'éviter le pire. Bien entendu, je prendrai l'évaluation de ces données en compte avec mon collègue compétent dans le cadre du Plan Pauvreté. Cependant, cette mesure ne fait pas partie du paquet de mesures sociales urgentes dans le cadre de la crise sanitaire.

 

10.03  Nahima Lanjri (CD&V): Mevrouw de minister, de vaststellingen vandaag zijn het gevolg van een wet die twee jaar geleden al eens ingevoerd werd, tijdens de coronaperiode opgeschort werd en in principe weer van toepassing wordt vanaf januari, tenzij de regering er anders over beslist.

 

Mijn vraag is hoe we er in de toekomst voor kunnen zorgen dat kwetsbare mensen, die in armoede leven, er toch niet door geraakt worden. We moeten oplossingen zoeken voor hen, wat niet wil zeggen dat ze die lidgelden niet hoeven te betalen, maar wel dat er in de nodige begeleiding moet worden voorzien. Het is niet omdat de deuren van het OCMW openstaan dat ze geholpen worden, want vaak weet het OCMW gewoon niet welke mensen problemen hebben met hun ziekenfonds. Daarom vraag ik u om nog meer de verbinding te leggen tussen de ziekenfondsen en het OCMW opdat mensen tijdig worden geholpen. Dat is mijn betrachting, mevrouw de minister.

 

Overigens ben ik erover teleurgesteld, mevrouw de minister, dat u, telkens bij onze vragen, met een beschuldigende vinger wijst naar CD&V of Open Vld. Het is niet omdat u een keer uw gelijk niet haalt in de regering, dat wij u niet steunen om van armoede een prioriteit te maken. Dergelijke punten moeten trouwens in de regering worden uitgeklaard. Ik doe mijn best om voor een aantal ervan aan de kar te trekken, zowel voor de schermen, hier in de commissie, als achter de schermen. Het helpt mijns inziens de zaak niet vooruit om collega's van de meerderheid aan de schandpaal te nagelen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

11 Vraag van Nahima Lanjri aan Karine Lalieux (Pensioenen en Maatschappelijke Integratie) over "De prestatiepremie voor paralympiërs" (55023333C)

11 Question de Nahima Lanjri à Karine Lalieux (Pensions et Intégration sociale) sur "La prime pour les médaillés paralympiques" (55023333C)

 

11.01  Nahima Lanjri (CD&V): Mevrouw de minister, onlangs kondigde staatssecretaris Mahdi aan dat hij paralympische atleten in de toekomst dezelfde premie zal geven als hun olympische collega's. Ik had hem dit idee aan de hand gedaan, want het is onrechtvaardig dat er een verschil is tussen olympiërs en paralympiërs. Zij leveren allen buitengewone sportieve prestaties en het is dus nodig, nuttig en logisch dat wij hen op dezelfde manier in de bloemetjes zetten en hetzelfde prijzengeld geven.

 

Ik vernam dat er voor mensen met een handicap nog een ander probleem is. Mensen met een handicap die prijzengeld zouden ontvangen weigeren dat heel vaak, omdat ze vrezen hun inkomensvervangende tegemoetkoming te zullen verliezen. De reden is dat dit prijzengeld meegeteld wordt, zij moeten dat aangeven en het wordt mee in rekening gebracht bij de berekening van de IVT. Ik vind dat onrechtvaardig. Mensen die niet gehandicapt zijn en werken kunnen wel hun prijzengeld ontvangen, tienduizenden euro's. Mensen met een handicap die niet kunnen werken en een IVT ontvangen mogen hun prijzengeld echter niet ontvangen.

 

Staat u ervoor open om die winstpremies uit de berekening van de IVT te halen?

 

Hebt u intussen reeds contact opgenomen met uw collega bevoegd voor Financiën? Ik weet dat minister Van Peteghem ook bereid is om een aparte code te voorzien om ervoor te zorgen dat het prijzengeld minder belast wordt. Dat heeft dan betrekking op het aspect belastingen. U bent echter bevoegd om te bepalen of dat prijzengeld wordt meegeteld voor de berekening van de IVT. Ik hoop dat wij kunnen samenwerken om dat probleem op te lossen.

 

11.02 Minister Karine Lalieux: Mevrouw Lanjri, staatssecretaris Sammy Mahdi heeft de premies van olympische en paralympische atleten gelijkgeschakeld. Dit onderstreept de ambitie van deze regering om onze samenleving inclusiever en rechtvaardiger te maken. Ik krijg inderdaad regelmatig vragen over deze premies, met name van het Nationaal Paralympisch Comité. Mijn kabinet en dat van mijn collega minister Van Peteghem hebben hierover reeds overlegd. Zo heeft de minister van Financiën ervoor gezorgd dat Belgische atleten minder belasting moeten betalen op de premies die ze verdienen voor topprestaties, bijvoorbeeld op de Olympische Spelen.

 

Mijn administratie buigt zich momenteel over het probleem van de tegemoetkomingen. Zodra de concrete resultaten van deze analyse bekend zijn, zal ik u die meedelen. Ik zet mij elke dag in voor een volwaardige erkenning van personen met een handicap. Zij zijn tot buitengewone sportieve prestaties in staat, waar België trots op kan zijn. Wij moeten deze topatleten dan ook steunen, onder andere door hun financiële stabiliteit te bieden.

 

11.03  Nahima Lanjri (CD&V): Mevrouw de minister, ik ben blij dat wij het hierover eens zijn. Paralympiërs moeten op dezelfde manier vergoed en beloond worden als olympiërs. Er moet dus voor gezorgd worden dat zij hun prijzengeld in ontvangst kunnen nemen. Dat is ook mijn betrachting, vandaar deze vraag. Ik hoop dat u samen met uw administratie snel een nieuwe regeling kunt uitwerken, zodat zij hun prijzengeld kunnen aanvaarden, zeker bij de toekomstige Spelen. Het gaat echter niet alleen over de Olympische Spelen, maar evengoed over toernooien in België of premies die men krijgt bij andere wedstrijden. Het gaat over grote en kleine bedragen en men moet dat geld kunnen houden.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

12 Samengevoegde vragen van

- Maggie De Block aan Karine Lalieux (Pensioenen en Maatschappelijke Integratie) over "De gedachtewisseling over de plannen inzake de pensioenhervorming" (55023350C)

- Wim Van der Donckt aan Karine Lalieux (Pensioenen en Maatschappelijke Integratie) over "Het overleg over de pensioenplannen met de werkgeversorganisaties" (55023382C)

12 Questions jointes de

- Maggie De Block à Karine Lalieux (Pensions et Intégration sociale) sur "L'échange de vues sur les projets dans le cadre de la réforme des pensions" (55023350C)

- Wim Van der Donckt à Karine Lalieux (Pensions et Intégration sociale) sur "La concertation avec les organisations patronales sur les projets en matière de pensions" (55023382C)

 

12.01  Maggie De Block (Open Vld): Mevrouw de minister, we kennen de doelstelling van het regeerakkoord om u een hervorming te laten uitvoeren om de voorziene kost van de vergrijzing te beheersen. U hebt al meermaals, conform het regeerakkoord, gezegd dat het pensioenbeleid en het werkgelegenheidsbeleid elkaar aanvullen en afhankelijk zijn van elkaar. Dat is correct. Uw collega moet onder andere meer mensen aan de slag krijgen. In het kader van uw pensioenhervormingen hebt u meermaals contact met de verschillende werkgeversorganisaties, begin december nog. Na afloop van deze gesprekken lijken zij eerder ontevreden over uw plannen. Ik citeer uit hun persbericht: “De werkgeversorganisaties betreuren echter dat de voorstellen die op tafel liggen eerder de neiging hebben om niet-werken waardevoller te maken en de pensioenuitgaven zo te verhogen.”

 

Welke concrete plannen hebt u tijdens dit onderhoud toegelicht?

 

Zal u rekening houden met de suggesties van de werkgeversorganisaties, dus dat de link tussen werk en pensioenen moet blijven?

 

Plant u bijkomende gedachtewisselingen met andere partners?

 

Wat is hierbij de timing?

 

12.02  Wim Van der Donckt (N-VA): Mevrouw de minister, in de voormiddag van 1 december hebben wij nog van gedachten gewisseld over de pensioenen. Toen hebt u gezegd dat u heel discreet en voorzichtig te werk gaat en daarbij uw agenda niet kenbaar maakt. De volgende dag lazen we in de krant dat u die namiddag een gesprek hebt gehad met de werkgeversorganisaties, waaronder VBO, Unizo, UCM en Boerenbond. Die waren blijkbaar toch niet zo gelukkig met hetgeen u daar hebt voorgesteld. Zij konden zich namelijk niet vinden in uw plannen voor de hervorming van de pensioenen. Dat hebben zij via een persbericht laten weten aan de goegemeente. Dat gesprek is blijkbaar toch niet vlot verlopen.

 

Het was trouwens ook de eerste keer dat u met de werkgeversorganisaties rond de tafel zat, hoewel u in antwoord op mijn vragen steevast stelt dat u veel informele contacten hebt. Kennelijk zijn die contacten zodanig informeel dat de werkgeversorganisaties er geen weet van hebben.

 

Mevrouw de minister, welke voorstellen, die de werkgeversorganisaties dus interpreteren als niet-werken waardevoller maken en de verhoging van de pensioenuitgaven, werden er besproken? Hebt u slechts voorstellen voorgelegd zonder bespreking? Ik vraag mij namelijk nog altijd af of er wel een bespreking heeft plaatsgevonden.

 

Zult u het advies van de werkgeversorganisaties, met name het pensioen op basis van een puntensysteem, meenemen in uw hervorming? Waarom wel of waarom niet?

 

Wanneer vindt een opvolging plaats van de gedachtewisseling met de werkgeversorganisaties? Ik veronderstel en hoop dat het niet bij dat ene gesprek blijft. Zal dat opvolgingsgesprek nog voor het einde van dit jaar plaatsvinden, of wordt dat iets voor 2022?

 

12.03 Minister Karine Lalieux: Mevrouw de voorzitster, geachte Kamerleden, zoals ik al heb toegelicht op de vragen bij de bespreking van mijn beleidsnota, vinden er effectief veel informele contacten plaats. Wij overleggen met de betrokken partners, partijen en ook academici over de verschillende elementen van het voorstel dat begin september voorgelegd werd op de regeringstafel.

 

Informele contacten zijn voor mij ontmoetingen met open vizier en in een sfeer van samen zoeken naar oplossingen. Ik was dan ook verbaasd om de dag nadien in de krant te lezen wat ook u hebt gelezen.

 

Ik wil daar dan ook liever niet op ingaan, want dat heeft geen zin. Ik wil slagen; daar ga ik voor.

 

Ik kan u wel zeggen, zoals ik al eerder deed, dat het puntensysteem niet ter bespreking voorligt of zal voorliggen. Daarmee vertel ik niets nieuws.

 

Wij werken samen constructief verder met de bedoeling om het vertrouwen te herstellen en de sociale bescherming te garanderen.

 

12.04  Maggie De Block (Open Vld): Mevrouw de minister, voortwerken is zeker de boodschap. Er moet wederzijds vertrouwen zijn en in dat opzicht is het persbericht, wellicht opgesteld na ontgoocheling over de inhoud van het gesprek, volgens mij niet erg gepast. Ik wens u goede moed. Ik veronderstel dat de gesprekken volgend jaar voortgezet worden. Ik hoop dat wij echt een manier vinden om het vertrouwen te geven dat er een duurzame oplossing is voor de financiering van de pensioenen en dat de link tussen werk en pensioen blijft behouden.

 

12.05  Wim Van der Donckt (N-VA): Mevrouw de minister, ik had een nietszeggend antwoord verwacht. Ik meen dat ik uw antwoord zo mag samenvatten, want eigenlijk hebt u niets gezegd, alleen dat u verder zult werken. Ik betreur uw antwoord eigenlijk, want u vervult uw functie intussen al een jaar. U belooft telkens dat u constructieve gesprekken zult voeren, terwijl u recent pas voor het eerst met de werkgeversorganisaties hebt gesproken.

 

U zegt dat u ook informeel intensieve contacten onderhoudt met de academische wereld. Het benieuwt mij wat de academici van uw voorstellen vinden. De signalen die ik daarover opvang, zijn ook niet echt positief.

 

Sta me toe om u een goede raad te geven, misschien ook in het belang van de gepensioneerden. Ik denk dat u zich niet enkel mag baseren op uw septembervoorstellen, want dan zult u er niet geraken. U bewandelt daarmee een verkeerde piste. U zegt dat u met open vizier gesprekken voert, maar u sluit bij voorbaat het voorstel over het puntensysteem van de werkorganisaties uit. Ik nodig u uit om de argumentatie daarover te beluisteren, want dat puntensysteem is op zich nog niet zo slecht. U sluit dat voorstel uit en bouwt verder op uw septemberinitiatieven, voorstellen waarvan u weet dat ze ook door uw coalitiepartners niet goed onthaald werden. U gaat de debatten momenteel niet met open vizier, maar met gesloten vizier aan. Als u niet alleen naar de werknemersbank, maar ook naar de werkgeversbank luistert, zult u er misschien geraken.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

13 Samengevoegde vragen van

- Nahima Lanjri aan Karine Lalieux (Pensioenen en Maatschappelijke Integratie) over "De evaluatie van het GPMI" (55023352C)

- Nadia Moscufo aan Karine Lalieux (Pensioenen en Maatschappelijke Integratie) over "De evaluatie van het GPMI" (55023425C)

13 Questions jointes de

- Nahima Lanjri à Karine Lalieux (Pensions et Intégration sociale) sur "L'évaluation du PIIS" (55023352C)

- Nadia Moscufo à Karine Lalieux (Pensions et Intégration sociale) sur "L'évaluation du PIIS" (55023425C)

 

13.01  Nahima Lanjri (CD&V): Mevrouw de minister, een aantal weken geleden heb ik u een vraag gesteld over het GPMI, naar aanleiding van de publicatie van een evaluatierapport van het BAPN. Inmiddels heeft u ook het rapport van de POD Maatschappelijke Integratie ontvangen. Ook dat rapport schetst geen uitsluitend positief beeld van de manier waarop het GPMI vandaag wordt ingezet.

 

Bij 59 % van de GPMI's werd er weliswaar vooruitgang geboekt, wat niet slecht is, maar bij slechts 23 % werden alle doelstellingen gehaald. In beide rapporten zie ik trouwens heel wat overeenkomsten. Zo blijkt bijvoorbeeld dat heel wat mensen eigenlijk niet weten wat voor contract ze ondertekenen. Het taalgebruik is veel te juridisch. Het wordt eenzijdig opgemaakt en mensen worden hier onvoldoende bij betrokken. Ook de maatschappelijke assistenten van de OCMW's klagen dat ze onvoldoende tijd hebben om de betrokken mensen te begeleiden.

 

Daarom meen ik dat een grondige hervorming zich opdringt. Ik denk dat het onder meer belangrijk is om bij de maatschappelijke assistenten een opdeling te maken tussen zij die moeten begeleiden en zij die eventueel moeten controleren en sanctioneren. De contracten worden best in eenvoudige taal opgesteld. Mensen worden hier best stap voor stap bij betrokken en krijgen ook best de tijd om na te denken over het GPMI, zodat zij hun eigen inbreng kunnen leveren.

 

Tot slot denk ik ook dat het belangrijk is dat de maatschappelijk assistenten voldoende tijd hebben voor de begeleiding. Daar gaat het immers uiteindelijk om. Het GPMI is een instrument om mensen te begeleiden naar een betere integratie in de samenleving of naar werk. Werk is niet voor iedereen mogelijk, maar maatschappelijke integratie wel. Dat lukt nog onvoldoende.

 

Heeft u ondertussen zelf een gesprek gehad met het Belgisch Netwerk Armoedebestrijding? Welke resultaten had dat gesprek?

 

Zult u het systeem van het GPMI hervormen? Hoe wilt u dat doen? Bent u bereid om de verschillende actoren zoals de POD Maatschappelijke Integratie, het BAPN en andere organisaties daarbij te betrekken?

 

Wanneer heeft u nog een IMC gepland om over armoede te spreken en dit probleem aan te kaarten?

 

13.02 Minister Karine Lalieux: Wat betreft het Geïndividualiseerd Project voor Maatschappelijke Integratie heb ik vorige week een goed gesprek gehad met het Belgisch Netwerk Armoedebestrijding. We zijn tot de conclusie gekomen dat de bevindingen van het BAPN nauw aansluiten bij die van de studie die door de POD maatschappelijke integratie werd georganiseerd. U weet dat ik een vrouw ben van het terrein en dat ik geen hervormingen vanuit een ivoren toren wil doorvoeren. In functie van de studie en de gesprekken bekijk ik welke hervormingen noodzakelijk en haalbaar zijn.

 

Wat de Interministeriële Conferentie betreft, werk ik momenteel aan de laatste fase van het armoedeplan, zodat dit tijdens het eerste semester van volgend jaar kan worden goedgekeurd. De IMC zal bijeengeroepen worden wanneer van ze van dit plan op de hoogte gesteld worden, maar het is nog te vroeg om al een echte agenda vast te leggen.

 

13.03  Nahima Lanjri (CD&V): Het is niet de eerste keer is dat ik een vraag stel over het GPMI. U kon me eerder nog niet veel concreets antwoorden, omdat het overleg met het BAPN nog moest plaatsvinden. Vandaag krijg ik nog altijd geen concreet antwoord op mijn vragen. Het is goed dat het gesprek goed is verlopen. Dat er overeenkomsten zijn tussen hun evaluatie en die van uw administratie heb ik zelf ook vastgesteld. U deelde me echter nog niet mee wat die hervormingen zijn.

 

De IMC rond armoede zal tijdens het eerste semester van volgend jaar plaatsvinden. Dat betekent dat ik opnieuw een vraag zal moeten stellen om concreet te vernemen hoe u die hervormingen ziet. Ik zal hier dus binnenkort opnieuw een vraag over indienen. Hopelijk kan u dan ook zeggen wanneer die IMC zal plaatsvinden. Dat u geen precieze datum kan geven begrijp ik, maar misschien kunt u ons al een aanwijzing geven over de maand waarin ze zal plaatsvinden?

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

14 Question de Sophie Thémont à Karine Lalieux (Pensions et Intégration sociale) sur "L'inclusion des femmes dans le projet Housing First" (55023362C)

14 Vraag van Sophie Thémont aan Karine Lalieux (Pensioenen en Maatschappelijke Integratie) over "De insluiting van vrouwen in het Housing Firstproject" (55023362C)

 

14.01  Sophie Thémont (PS): Madame la ministre, les chiffres de la Fondation Roi Baudouin montrent une augmentation du nombre de femmes sans abri. Certaines femmes victimes de violences évitent les services d'aide aux personnes sans domicile - majoritairement masculines - et préfèrent s'appuyer sur des relations informelles pour trouver un hébergement temporaire. Elles demeurent par ailleurs plus longtemps dépendantes de leurs proches ou du système à cause d'un manque de solutions appropriées.

 

Madame la ministre, dans le cadre du projet Housing First, une attention particulière est-elle réservée au public féminin? Comment les accompagnateurs sociaux sont-ils formés à la prise en charge de ce groupe particulier?

 

Combien de femmes ont-elles pu participer au projet depuis son commencement, et quel est leur profil? Des femmes enceintes ont-elles pu être accompagnées?

 

14.02  Karine Lalieux, ministre: Madame la députée, comme vous le soulignez, les chiffres fournis par la Fondation Roi Baudouin témoignent d'une augmentation du nombre de personnes sans abri, qui se remarque dans des groupes bien particuliers: les jeunes, les femmes et les familles. C'est évidemment très préoccupant.

 

Je suis bien consciente que la question du genre ajoute des vulnérabilités à cette situation déjà très précaire. Pour une grande majorité de ces femmes en rue, la peur d'une agression est permanente. C'est pourquoi j'ai décidé, avec le soutien du SPP Intégration sociale et de la Loterie Nationale, que l'appel à projets Housing First réserverait une attention particulière au public féminin.

 

Le secteur a répondu positivement à cet appel. Vingt projets ont été sélectionnés. Comme ils ont débuté ce mois-ci et vu qu'ils doivent se développer sur deux ans, il est encore prématuré de répondre à la question du public-cible, même si l'on sait déjà qu'il s'agira de femmes. Plusieurs femmes enceintes se sont d'ailleurs déjà fait accompagner. Au demeurant, lors du conclave budgétaire, la ministre Kitir et moi-même avons obtenu 10 millions d'euros pour le développement du Housing First dans cinq grandes villes, à destination d'un public de plus en plus nombreux tel que les femmes et familles dans la rue.

 

14.03  Sophie Thémont (PS): Madame la ministre, je vous remercie.

 

Depuis dix ans, nous voyons la paupérisation s'accroître dans les grandes villes. Les femmes et les familles monoparentales sont les plus touchées par cette précarité. Le parcours des femmes et leur façon d'assurer leur survie diffèrent de ceux des hommes. Par conséquent, il importe que nos pouvoirs publics, au travers des CPAS, y soient attentifs pour les aider à sortir de la rue.

 

En tout cas, j'entends bien que 20 projets ont été sélectionnés et que le conclave budgétaire a pu dégager 10 millions d'euros. Je sais que vous êtes attentive à la situation des femmes et des familles monoparentales et je vous en remercie.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

15 Vraag van Anja Vanrobaeys aan Karine Lalieux (Pensioenen en Maatschappelijke Integratie) over "De hervorming van de IGO-controleprocedure" (55023379C)

15 Question de Anja Vanrobaeys à Karine Lalieux (Pensions et Intégration sociale) sur "La réforme de la procédure de contrôle de la GRAPA" (55023379C)

 

15.01  Anja Vanrobaeys (Vooruit): Mevrouw de voorzitster, mevrouw de minister, het Federaal Instituut voor de bescherming en de bevordering van de rechten van de mens heeft maandag een aantal aanbevelingen gedaan met betrekking tot de IGO-controle. Zij weten dat u aan een hervorming werkt en vragen vooral proportionaliteit in de controle van de verblijfsvoorwaarde, een harmonisatie van de duur van de verblijfsvoorwaarde tot 90 dagen, alsook het recht om te worden gehoord alvorens de betaling van de uitkering wordt opgeschort. 

 

Omdat het IGO voor veel senioren een belangrijke bron van inkomsten is, menen zij dat het van cruciaal belang is voor een menswaardig bestaan. Daarom trekken zij de lijn door met mensenrechten.

 

Hebt u al kennis genomen van het advies van het Federaal Instituut voor de bescherming en de bevordering van de rechten van de mens? Zult u dit advies mee in overweging nemen tijdens de besprekingen in de regering over de hervorming van de IGO-procedure, om hopelijk een compromis te vinden dat menselijker is?

 

15.02 Minister Karine Lalieux: Mevrouw de voorzitster, mevrouw Vanrobaeys, net als alle andere leden van deze regering, heb ik het advies van het  Federaal Instituut voor de bescherming en de bevordering van de rechten van de mens ontvangen. In dit advies staan interessante pistes in verband met de proportionaliteit van de IGO-controle.

 

Sommige daarvan worden momenteel binnen de regering besproken. Zodra we een akkoord hebben, zal de federale pensioendienst een nieuw systeem toepassen, maar dat is niet gemakkelijk.

 

15.03  Anja Vanrobaeys (Vooruit): Mevrouw de minister, ik besef dat het geen gemakkelijke opdracht is. Vandaar dat ik er de aandacht op vestig. Ik twijfel absoluut niet aan uw intenties om de controleprocedure menselijker te maken. U hebt de eerste fase al doorgevoerd, en dat is al een grote sprong richting verbetering.

 

Anderzijds blijf ik ervan overtuigd dat de voorstellen van het  Federaal Instituut voor de bescherming en de bevordering van de rechten van de mens nauw aansluiten bij de voorstellen die ik hier eerder heb gedaan ter gelegenheid van een wetsvoorstel van mevrouw Lanjri. In een welvarend land als België verdient iedereen een waardige oude dag. Zoiets bereik je niet door, zoals in het verleden, kwetsbare senioren te gaan opjagen.

 

Ik hoop dat alle regeringsleden beseffen wat de link is tussen de hervorming van de controleprocedure en mensenrechten. Het is namelijk een mensenrecht dat alle senioren volwaardig kunnen deelnemen aan de samenleving. Ik kijk dan ook met bijzondere belangstelling uit naar het voorstel van de regering hieromtrent.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

16 Question de Marie-Colline Leroy à Karine Lalieux (Pensions et Intégration sociale) sur "L'exigence des extraits de comptes dans le cadre des enquêtes sociales des CPAS" (55023383C)

16 Vraag van Marie-Colline Leroy aan Karine Lalieux (Pensioenen en Maatschappelijke Integratie) over "De vraag om rekeninguittreksels over te leggen i.h.k.v. het sociaal onderzoek door een OCMW" (55023383C)

 

16.01  Marie-Colline Leroy (Ecolo-Groen): Partout, il nous revient des témoignages de demandeurs nouveaux bénéficiaires du CPAS, choqués par les procédures des enquêtes sociales. Chaque commune a ses méthodes.

Ici, on demande systématiquement des extraits de compte lors de l’élaboration d’un dossier de R.I.S, ici jamais.  Ailleurs, on ne le demande pas pour un dossier R.I.S mais bien pour un dossier qui concerne des aides ponctuelles.

Certaines voix s'élèvent.  D'après elles, c'est une intrusion dans la vie privée.  Pour ce qui est de la circulaire qui concerne la loi du 26 mai 2002, réactualisée en 2015, et qui concerne le droit à l’intégration sociale, voici ce qui est dit quant au formulaire type de l’enquête sociale  : L'AS peut demander "Tous les renseignements relatifs à l'identité et à la situation matérielle et sociale de l'intéressé et de chaque personne avec qui il cohabite et dont les revenus peuvent ou doivent être pris en considération par le CPAS."  Parle-t'on d'une demande de renseignement ou d’extraits de compte?

Suite à l’évaluation du PIIS, avez-vous pu considérer cette problématique sous un angle particulier ?

Avez-vous l’intention d’harmoniser les pratiques?

Êtes-vous favorable à davantage de respect de la vie privée, ce compris les choix financiers posés, pour les bénéficiaires du RIS?

 

16.02  Karine Lalieux, ministre: Madame Leroy, votre question est l'occasion pour moi de rappeler qu'exiger la production systématique des extraits de compte complets constitue une ingérence dans la vie privée de l'usager qui n'est pas acceptable et qu'un bénéficiaire du droit à l'intégration sociale n'a pas l'obligation légale de présenter et de justifier ses dépenses mensuelles au CPAS. Vous m'aviez posé cette question. Donc, je vous le redis: seule une fraude ou une suspicion de fraude permet à un CPAS d'exiger les extraits de compte d'un allocataire social. En dehors de ce cas de figure, il s'agit d'une pratique qui n'est pas acceptable du tout. Ceci a d'ailleurs été confirmé par la jurisprudence. Je demande à mon administration de vérifier les pratiques que vous me signalez et d'intervenir si nécessaire.

 

16.03  Marie-Colline Leroy (Ecolo-Groen): Madame la ministre, je vous remercie pour cette réponse très claire, très ferme et que je trouve essentielle. En effet, j'ai été moi-même particulièrement étonnée par ce que vous avez aussi qualifié d'ingérence dans la vie privée et dans les modes de consommation des personnes qui, sous prétexte qu'elles seraient en situation de précarité, devraient justifier tout acte de consommation. Je trouvais cela particulièrement difficile.

 

Vous me dites qu'il est possible de signaler ce genre de pratique à l'administration. Celle-ci se mettra alors en contact avec ces CPAS, aussi pour les soutenir dans des procédures qu'ils maîtrisent peut-être différemment ou mal. Je ne manquerai pas dès lors de renvoyer vers l'administration.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

17 Vraag van Wim Van der Donckt aan Karine Lalieux (Pensioenen en Maatschappelijke Integratie) over "Het CD&V-pensioenvoorstel" (55023384C)

17 Question de Wim Van der Donckt à Karine Lalieux (Pensions et Intégration sociale) sur "La proposition du CD&V relative aux pensions" (55023384C)

 

17.01  Wim Van der Donckt (N-VA): Mevrouw de minister, de vorige vragen waren vooral technisch van aard. Ik ben  ook relatief braaf gebleven. Nu volgt echter een politieke vraag.

 

U zult ongetwijfeld ook met veel belangstelling het congres gevolgd hebben van uw coalitiepartner, CD&V. Daar werd een aantal voorstellen geformuleerd. Eén van die voorstellen is om mensen de vrije keuze te geven om met pensioen te gaan tussen de leeftijd van 62 en 67 jaar, weliswaar met een bonus-malussysteem en financiële gevolgen.

 

Toen ik dat hoorde, moest ik onmiddellijk aan u denken. Dit is immers misschien een piste die u interessant vindt, of net niet. Mijn vraag is dan ook heel duidelijk. Wat denkt u van dit voorstel? Zult u dit met uw open vizier meenemen in het kader van uw pensioenhervorming 2.0? Ik kijk uit naar uw antwoord.

 

17.02 Minister Karine Lalieux: Mijnheer Van der Donckt, het spijt me, maar ik ga hier niet vertellen wat ik denk over de voorstellen van andere partijen uit de meerderheid. In september 2021 deed ik zelf een voorstel. Zoals afgesproken met de premier, zullen we dit voorstel binnenkort bespreken binnen de regering. Elke partij zal daarna opmerkingen en alternatieven kunnen geven. Mijn analyse van die voorstellen zal ik ook binnen de regering bespreken met de heer Van Peteghem.

 

17.03  Wim Van der Donckt (N-VA): Dat is een min of meer verwacht antwoord. Ik heb onthouden dat de andere partijen alternatieve voorstellen mogen doen. Dus mogen wij dat ook doen.

 

17.04 Minister Karine Lalieux: Elke partij heeft alternatieven.

 

17.05  Wim Van der Donckt (N-VA): Maar gaat u ook luisteren naar onze voorstellen? Wij hebben ook heel veel voorstellen. Van bij het begin heb ik u al aangeboden om constructief mee te denken. Wanneer u zich vastrijdt – en ik denk dat dit stilaan aan het gebeuren is – zijn wij bereid om u, in het belang van de gepensioneerden, een touw toe te werpen en uit het moeras te trekken. Maar dat zult u dan wel moeten vragen. Dat is maar een grapje.

 

Goed, ik kijk ernaar uit. U weet dat het dossier mij boeit en ik probeer het één en ander van u los te krijgen. Ik respecteer uw politiek tactische houding in dezen, maar zal u hiermee toch blijven lastigvallen.

 

Dank u voor uw antwoord, dat eigenlijk geen antwoord was, maar goed.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

18 Question de Marie-Colline Leroy à Karine Lalieux (Pensions et Intégration sociale) sur "La mise en place pérenne de la subvention "bien-être psychologique" pour les usagers du CPAS" (55023396C)

18 Vraag van Marie-Colline Leroy aan Karine Lalieux (Pensioenen en Maatschappelijke Integratie) over "Het bestendigen van de toelage 'psychologisch welzijn' voor OCMW-steuntrekkers" (55023396C)

 

18.01  Marie-Colline Leroy (Ecolo-Groen): Madame la ministre, nous avons été sollicités, et vous aussi certainement, par les 3 Fédérations des CPAS de Bruxelles, de Flandre et de Wallonie qui demandent à l’unisson au Fédéral une prolongation des mesures d’aide Covid jusqu’à fin 2022. Elles estiment que ce n’est pas le moment de stopper les aides Covid car nous vivons une période où les conséquences sociales de la crise sanitaire commencent seulement à se faire sentir. En outre, elles réitèrent leur demande de refinancement structurel.

Vous avez annoncé la prolongation des aides au "bien-être psychologique" des usagers du CPAS  jusqu’en mars 2022.

Les 3 fédérations insistent sur le renouvellement de cette subvention "bien-être psychologique des usagers de CPAS" mais aussi sur le long-terme. Elles sont convaincues que la mesure apporte une réelle plus-value à la mission de guidance psychosociale inscrite dans la Loi organique des CPAS, et qu’elle mériterait dorénavant d’être inscrite dans un cadre récurrent.

Quelle est votre position sur:

- La demande de refinancement structurel des cpas

- La mise en place de la subvention "bien être psychologique" de manière pérenne?

 

18.02  Karine Lalieux, ministre: Madame Leroy, il ne faut pas me convaincre de l'utilité de cette subvention "bien-être psychologique". J'ai pu constater le besoin en la matière, surtout en période de crise sanitaire, ainsi que les très belles initiatives qui ont été prises par les CPAS pour la mettre en œuvre.

 

C'est avec plaisir que je peux vous annoncer que la période d'utilisation de ce subside a été prolongée de trois mois, soit jusqu'à la fin mars. Il en va de même pour les subsides covid ou Zoom 18/25. Il s'agit d'une très bonne nouvelle pour les CPAS.

 

En ce qui concerne la pérennisation de l'aide psychologique dans les CPAS, je peux vous dire que cette question est actuellement examinée par mon cabinet. Comme cela a déjà été évoqué lors des discussions sur le budget 2022, trois millions d'euros seront dédicacés à cette problématique du bien-être psychologique jusqu'en 2024.

 

18.03  Marie-Colline Leroy (Ecolo-Groen): Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse.

 

De très belles initiatives ont effectivement été prises au sein des CPAS. Et force est de constater qu'il est difficile de stopper des mécanismes mis en place. Vous savez qu'il nous tient particulièrement à cœur de veiller à la santé mentale des bénéficiaires de revenus d'intégration sociale. Il s'agit donc clairement d'une bonne nouvelle.

 

Nous reparlerons de cette question ultérieurement. Je me demande comment sera réalisée la répartition des trois millions entre les CPAS du territoire. Quand vous disposerez d'informations à ce sujet, je souhaiterais que vous nous les communiquiez. Je vous déposerai, en tout cas, une question écrite en ce sens. 

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

La réunion publique de commission est levée à 15 h 25.

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 15.25 uur.