Commission des Relations extérieures

Commissie voor Buitenlandse Betrekkingen

 

du

 

Lundi 20 décembre 2021

 

Après-midi

 

______

 

 

van

 

Maandag 20 december 2021

 

Namiddag

 

______

 

 


De behandeling van de vragen vangt aan om 14.51 uur. De vergadering wordt voorgezeten door mevrouw Els Van Hoof.

Le développement des questions commence à 14 h 51. La réunion est présidée par Mme Els Van Hoof.

 

De teksten die in cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.

Les textes figurant en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes déposés par les auteurs.

 

01 Actualiteitsdebat over het differentiatiebeleid tegenover Israël en toegevoegde vragen van

- Wouter De Vriendt aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "Het differentiatiebeleid tegenover de Israëlische nederzettingen" (55022675C)

- Simon Moutquin aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "De Belgische en EU-maatregelen tegen gewelddadige Israëlische kolonisten" (55022693C)

- Simon Moutquin aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "Een invoerverbod voor producten uit de Joodse nederzettingen" (55022694C)

- Nabil Boukili aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "De Internationale Dag van Solidariteit met het Palestijnse Volk" (55022961C)

- Steven De Vuyst aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "De situatie van de Palestijnse gevangenen" (55023368C)

- Malik Ben Achour aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "De follow-up van de beslissingen van het kernkabinet betreffende het differentiatiebeleid" (55023431C)

- Vicky Reynaert aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "De update van de VN-database van bedrijven die actief zijn in de Israëlische nederzettingen" (55023483C)

- Els Van Hoof aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "Het differentiatiebeleid ten aanzien van bezette Palestijnse gebieden" (55023519C)

- Simon Moutquin aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "De kolonisten met een dubbele nationaliteit" (55023571C)

- Simon Moutquin aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "Het akkoord over het differentiatiebeleid inzake producten uit de nederzettingen en uit Israël" (55023573C)

01 Débat d'actualité sur la politique de différenciation concernant Israel et questions jointes de

- Wouter De Vriendt à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "La politique de différenciation concernant les colonies israéliennes" (55022675C)

- Simon Moutquin à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "Les mesures de la Belgique et de l'UE contre les colons israéliens violents" (55022693C)

- Simon Moutquin à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "L'interdiction des produits issus des colonies israéliennes" (55022694C)

- Nabil Boukili à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "La journée internationale de solidarité avec le peuple palestinien" (55022961C)

- Steven De Vuyst à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "La situation des prisonniers palestiniens" (55023368C)

- Malik Ben Achour à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "Le suivi des décisions du "kern" sur la politique de différenciation" (55023431C)

- Vicky Reynaert à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "La mise à jour de la base de données de l'ONU des entreprises actives dans les colonies israéliennes" (55023483C)

- Els Van Hoof à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "La politique de différenciation à l'égard des territoires occupés en Palestine" (55023519C)

- Simon Moutquin à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "Les colons binationaux" (55023571C)

- Simon Moutquin à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "L'accord sur la politique de différenciation entre les produits des colonies et ceux d'Israël" (55023573C)

 

01.01  Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Mevrouw de voorzitster, mevrouw de minister, collega's, in het regeerakkoord zegt ons land verdere stappen te zullen zetten in het bilateraal en multilateraal differentiatiebeleid. Een van de redenen hiervoor is ontegensprekelijk het gebrek aan respect voor het internationaal recht en de mensenrechten door Israël, en de verder durende illegale bezetting van de Palestijnse gebieden.

 

Dinsdag 16 oktober hebt u de grote krijtlijnen aangekondigd van een aantal maatregelen in het differentiatiebeleid tegenover Israëlische nederzettingen. De pan-Europese denktank European Council on Foreign Relations (ECFR) heeft vastgesteld dat verschillende bilaterale overeenkomsten tussen België en Israël geen specifieke differentiatieclausule bevatten, waaronder het verdrag inzake sociale zekerheid en het verdrag ter voorkoming van dubbele belasting.

 

Hoe denkt België de nederzettingen en de kolonisten die er wonen uit te sluiten van de voordelen van de bilaterale akkoorden met Israël? Hoe zal u ervoor zorgen dat de bevoegde Belgische administraties stappen ondernemen om een dergelijke uitsluiting concreet ten uitvoer te leggen?

 

De toepassing van differentiatie in de bilaterale overeenkomsten met Israël kan een veel groter effect sorteren indien zij door verschillende Europese landen tegelijk wordt toegepast. Welke specifieke initiatieven zal de minister ondernemen opdat België gelijkgezinde Europese staten ertoe aanzet soortgelijke maatregelen te nemen?

 

België engageert zich bovendien om, met gelijkgezinde staten, het gesprek met de Europese Commissie aan te gaan teneinde de controles op de herkomst van producten efficiënter te maken. Kunt u een stand van zaken geven van die dialoog?

 

Op welke manier zullen de departementen Financiën en Economische Zaken hun controles op de oorsprong van producten aanscherpen? Welke middelen worden hiervoor voorzien? Op welke termijn wordt dit uitgevoerd?

 

Heeft u op multilateraal niveau de Belgische steun voor een update van de VN-database van bedrijven die actief zijn in bezette gebieden reeds uitgesproken?  België is voorstander van een dergelijke update, zoals u zelf heeft gezegd in dit Parlement. Op welke manier zal België proactief meewerken aan de update?

 

Ten slotte verwees u op 16 oktober ook naar een burgerinitiatief dat pleit voor een verbod op import in de EU van producten uit illegale bezette gebieden. Op 8 september werd dat burgerinitiatief ontvankelijk verklaard door de Europese Commissie. Kunt u meer toelichting geven over dit initiatief? Wat zijn de verzoeken? Wat is de timing? Op welke manier zal ons land overleg plegen met andere landen over dit voorstel?

 

01.02  Simon Moutquin (Ecolo-Groen): Madame la ministre, mon collègue De Vriendt a déjà posé quelques questions. Je vais donc être plus bref et diviser mon intervention en deux. Je vous ai posé deux questions sur la violence des colons et deux autres questions sur la politique de différenciation.

 

Vous le savez, les attaques de colons israéliens contre des civils palestiniens se multiplient dans les territoires occupés. Les organisations humanitaires s'en inquiètent et nous alertent. La semaine passée, on a d'ailleurs eu la chance de recevoir le directeur de l'ONG israélienne de B'Tselem, Hagaï El-Ad. Il nous a présenté son point de vue sur ces violences de colons qui s'intensifiaient en Cisjordanie et à Jérusalem-Est. Il nous expliquait que ces actes de peur, ces passages à tabac, ces oliviers brûlés, ces champs rasés, ces jets de pierre avaient un objectif: rendre la vie des Palestiniens impossible – sous le regard passif de l'armée – pour pouvoir implanter des nouvelles colonies par la suite. En effet, certains Palestiniens sont obligés de fuir leur territoire.

 

Ces violences ont par ailleurs été condamnées aux Nations Unies par Washington, les qualifiant – à juste titre selon moi – d'obstacles majeurs à la paix. Je pense malheureusement que l'impunité de ces violences, encouragées par un système juridique israélien qui ferme souvent les yeux sur ces attaques, constitue un réel outil de la colonisation.

 

Combien de personnes belges ayant une double nationalité vivent-elles dans les colonies israéliennes, y compris celles qui sont implantées à Jérusalem-Est? Ces Belges bénéficient-ils de la protection diplomatique, d'accords sociaux ou de services de notre ambassade à Tel-Aviv? Quelles mesures peuvent-elles être prises contre ces personnes coupables de violations du droit international? L'interdiction d'entrer sur le territoire à appliquer aux colons israéliens violents est régulièrement évoquée par l'UE elle-même, notamment dans le rapport des chefs des missions de l'UE à Jérusalem. Est-elle envisagée?

 

Mon second bloc de questions portait sur la politique de différenciation. Le nouveau gouvernement israélien a annoncé 2 850 nouveaux logements dans les colonies israéliennes. C'est toujours une politique d'intensification d'une occupation, et toujours en toute impunité, qui se poursuit dans ce gouvernement. Le commerce des produits issus des colonies dans les territoires palestiniens occupés sert évidemment à alimenter cette colonisation. De nombreuses voix, y compris en Israël, se mobilisent pour souligner à la fois l'insuffisance de l'étiquetage de ces produits, mais aussi pour envisager la nécessité d'une interdiction d'importation de ces produits issus des colonies illégales.

 

En octobre, vous avez passé un accord au sein du gouvernement – ce dont je me réjouis – autour de la politique de différenciation. L'accord souligne l'importance d'agir en concertation avec des États membres dits like-minded states sur les différentes mesures à mettre en œuvre. Ces avancées politiques sont essentielles pour envoyer un message sans doute symbolique mais pas moins important contre la politique de colonisation afin d'assurer ce qui nous guide: le respect du droit international.

 

Quelles actions votre cabinet a-t-il entreprises pour prendre contact avec ces fameux États membres like-minded et les encourager à faire des pas supplémentaires?

 

La mise à jour de la base de données des Nations Unies des entreprises impliquées dans les colonies a-t-elle été mise sur la table des discussions?

 

Quels contacts avez-vous pris avec le nouveau gouvernement israélien pour lui signifier notre position à l'égard d'une politique de colonisation qui, malheureusement, perdure?

 

01.03  Nabil Boukili (PVDA-PTB): Madame la ministre, j'avais introduit une question à l'occasion de la Journée internationale de solidarité avec le peuple palestinien qui, depuis 1978, est commémorée le 29 novembre. Au cours de cette journée sont surtout rappelées les initiatives de l’Assemblée générale des Nations Unies. Depuis cette époque, force est de constater que la situation du peuple palestinien ne s’est pas améliorée. Le peuple palestinien a été dépossédé d’une part encore plus grande de ses terres et subit une situation d’apartheid. Les droits humains les plus élémentaires ne sont pas reconnus aux Palestiniens des territoires occupés ou de la bande de Gaza.

 

Les autorités démontrent continuellement leur agressivité vis-à-vis de la population palestinienne et de toute personne osant remettre en cause la politique de colonisation menée par Israël. Récemment, plusieurs prisonniers politiques palestiniens ont mené une grève de la faim pour protester contre les emprisonnements sans jugement et les mauvais traitements.

 

La situation est catastrophique et nécessite des actions fortes. Cette situation se prolonge, notamment parce que l'État d'Israël reste toujours impuni. Il n'y a pas de réaction de la part des gouvernements, notamment des gouvernements européens, en ce compris du gouvernement belge. Il y a un manque de considération pour le peuple palestinien, auquel on ne reconnaît même pas de statut ou d'existence dans un État reconnu.

 

Madame la ministre, comptez-vous reconnaître l'État palestinien, d'autant plus que dans votre majorité, j'ai cru comprendre que certains groupes politiques soutiendraient cette initiative? Qu'est ce qui cloche? Pourquoi attend-on encore? Surtout, comptez-vous mettre en place des sanctions contre la politique de colonisation menée pour Israël au mépris du droit international et du droit du peuple palestinien? Enfin, comptez-vous demander la libération des prisonniers politiques palestiniens qui sont emprisonnés de manière arbitraire et qui subissent des situations inacceptables? Je vous remercie.

 

01.04  Steven De Vuyst (PVDA-PTB): Mevrouw de voorzitster, mevrouw de minister, 29 november was de Internationale Dag van Solidariteit met het Palestijnse Volk. Ook dit jaar blijft deze datum toch belangrijk omdat de situatie van het Palestijnse volk steeds moeilijker lijkt te worden. De repressie in mei 2021 leidde tot nieuwe arrestaties van een groot aantal Palestijnse opposanten en gewone burgers.

 

Volgens de Palestijnse Commissie voor Gedetineerden en Ex-gedetineerden zitten momenteel 4.600 Palestijnen opgesloten in Israëlische gevangenissen, onder wie 200 minderjarigen. Jaarlijks worden er tussen de 500 en 700 Palestijnse kinderen berecht. Palestijnse kinderen in Israëlische gevangenissen lijden onder onmenselijke detentie­omstandigheden. Zij lijden onder een gebrek aan voedsel en hygiëne, onder overbevolking en medische verwaarlozing. Bovendien krijgen zij geen familiebezoek, geen onderwijs en geen toegang tot psychologische bijstand. Zij worden regelmatig met volwassenen in de gevangenis gezet en vaak onderworpen aan verbaal geweld, afranselingen, isolatie, seksuele intimidatie en collectieve straffen. Onder de Palestijnse gevangenen zijn er momenteel 550 zieken, waarvan er 200 vaak dringende medische verzorging nodig hebben omdat zij aan chronische ziekten lijden. In de afgelopen periode zijn 70 gevangenen overleden ten gevolge van medische nalatigheid. Verscheidene Palestijnse gevangenen zijn in hongerstaking gegaan om te protesteren tegen deze mishandeling. De heer Fasfous is zojuist vrijgelaten na 131 dagen te hebben geweigerd te eten, samen met vijf andere Palestijnen.

 

Dergelijke gevallen van detentie zonder tenlastelegging en zonder proces gedurende lange perioden zijn niet ongewoon. De Israëlische bezettingsautoriteiten blijven een beleid van administratieve detentie tegen Palestijnen voeren, waarbij zij van hun vrijheid worden beroofd en in bezettingsgevangenissen worden vastgehouden, zonder dat zij voor de rechter worden gebracht, zonder dat de beschuldigingen tegen hen worden bekendgemaakt en zonder dat zij of hun advocaten inzage krijgen in het bewijsmateriaal.

 

Daarom heb ik de volgende vragen, mevrouw de minister.

 

Welke stappen denkt u te ondernemen om ervoor te zorgen dat de Israëlische staat een einde maakt aan de schending van de mensenrechten, dit keer ook in de gevangenissen? Welke acties bent u van plan te ondernemen om te protesteren tegen en een einde te maken aan de opsluiting van minderjarigen en hun berechting door militaire rechtbanken? Welke maatregelen denkt u te nemen om de staat Israël te dwingen om niet langer gevangenen in administratieve hechtenis te berechten en om een einde te maken aan de massale opsluiting van mensen die vooralsnog geen misdaden hebben begaan, maar die zich op een legitieme manier verzetten tegen de bezetting die nu al 54 jaar duurt?

 

01.05  Malik Ben Achour (PS): Madame la ministre, lors de la discussion de votre note de politique générale, vous avez présenté l'état d'avancement du gouvernement sur la politique de différenciation. Je salue bien entendu le travail réalisé et j'en profite pour remercier le ministre de l'Économie, Pierre-Yves Dermagne, d'en avoir été une des chevilles ouvrières.

 

On notera que votre département sera responsable de la coordination de cet accord. C'est donc en ce sens que j'aurais encore quelques questions à vous poser. Pourrait-on connaître en synthèse le planning de travail et de mise en œuvre de cet accord? En synthèse, quel en sera le calendrier? Quels messages communs vont-ils être rédigés au niveau de l'Union européenne et avec quels États alliés? La question des États like-minded a été posée tout à l'heure. Quels sont les contacts et/ou les initiatives pris dans ce sens? Comment comptez-vous vous y prendre? Allez-vous prendre l'initiative d'écrire à l'ensemble des pays européens pour voir lesquels travaillent sur des messages communs avertissant des conséquences sur le commerce avec les colonies?

 

En ce qui concerne le point 5 de l'accord, il est suggéré que notre pays soutienne la mise en œuvre du mandat de la résolution 31/36 du Conseil des droits de l'homme concernant la mise à jour de la base de données des 112 entreprises opérant dans les colonies. Comment allez-vous donner une instruction claire pour que l'allocation de fonds du budget ordinaire des Nations Unies soit consacrée à cette tâche? Ne devrions-nous pas plutôt prévoir un budget spécifique de la Belgique vers les Nations Unies si on veut s'assurer que le budget soit réellement consacré à cela plutôt que de prendre le risque qu'il soit versé au budget général? C'est une question importante à laquelle j'aimerais, si vous le voulez bien, une réponse qui soit la plus claire possible.

 

Le lien est également fait avec la directive européenne sur la due diligence qui n'a pas encore vu le jour et qui semble encore retardée, si j'ai bien compris. Ne pensez-vous pas qu'il serait donc pertinent d'avancer sur la loi belge en cours de discussion à notre initiative? Je vous remercie.

 

01.06  Vicky Reynaert (Vooruit): Mevrouw de minister, ik heb een vraag die aansluit bij de vragen van de heer Ben Achour, meer bepaald over de update van de VN-database inzake de nederzettingen. De discussies daarover vinden vandaag immers plaats binnen de Verenigde Naties.

 

Zoals u weet, heeft in maart 2001 de Mensenrechten­raad van de Verenigde Naties de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten de opdracht gegeven een database aan te leggen van bedrijven die betrokken zijn bij Israëlische nederzettingen in de bezette Palestijnse gebieden, en om die ook om jaarlijks bij te werken. De database werd uiteindelijk urgent gepubliceerd in 2020. Sindsdien heeft er echter nog geen update plaatsgevonden. De update was nochtans een integraal onderdeel van het mandaat van de VN-resolutie 31/36.

 

Tijdens de bespreking van uw beleidsnota hebt u ook enkele krachtlijnen toegelicht over het bereikte differentiatieakkoord. De update van de VN-database via de VN-resolutie is daar een essentieel onderdeel van. Ons land roept op om bijkomende middelen uit te trekken voor de databank.

 

Mevrouw de minister, welke concrete maatregelen zal de regering treffen om de Hoge Commissaris te ondersteunen bij de uitvoering van haar mandaat om de VN-database jaarlijks te updaten?

 

Welke concrete initiatieven zal u in het kader van de Vijfde Commissie van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties treffen, om ervoor te zorgen dat in de reguliere begroting van de Verenigde Naties voor 2022 de nodige middelen worden uitgetrokken om een jaarlijkse update van de VN-database door te voeren?

 

Worden op dat gebied gezamenlijke acties met gelijkgestemde VN-lidstaten gepland, zowel op het niveau van de VN-Mensenrechtenraad in Genève als op het niveau van de Algemene Vergadering in New York? Zo ja, om welke specifieke acties gaat het? Welke instructies zijn daarvoor aan de betrokkenen in Genève en New York verstuurd?

 

01.07  Els Van Hoof (CD&V): Ik sluit mij bij dit debat aan in het kader van het actualiteitendebat.

 

Het blijft actueel aangezien het nederzettingen­beleid nog steeds aanhoudt en blijft aangekondigd worden, ondanks alle VN-resoluties en tegen alle internationale verdragen in die het respect vragen van de grenzen van voor 1967. Een sterker beleid dringt zich op en daar heeft de regering ook voor gezorgd door het differentiatiebeleid te verbreden en te verdiepen. Er is al genoeg verwezen naar diverse maatregelen die werden voorzien in het akkoord binnen de regering. Nu kijken we natuurlijk allen uit naar de uitvoering van dit akkoord, die niet op zich mag laten wachten. Men kan wel de tanden laten zien, maar op een bepaald moment moet men ze ook gebruiken. Anders blijft het bij verklaringen zonder actie.

 

Het differentiatiebeleid dat tot nu toe is gevoerd blijkt niet efficiënt. Daarom moet bekeken worden hoe het technisch kan worden verscherpt. Het voorstel voor een omkering van de bewijslast bij de etikettering – waarbij het aan Israël is om te bewijzen dat producten niet afkomstig zijn uit nederzettingsgebieden, waardoor de controlelast dus niet meer bij ons ligt – is één van de voorstellen die het onderwerp kunnen zijn van zo'n akkoord. In welke richting wordt er vandaag gewerkt inzake de verscherping van de controle op de etikettering? Wordt er ook gekeken naar de manier waarop andere landen die controle uitoefenen?

 

Ten tweede, kunnen er ook stappen worden gezet wat betreft het handelsbeleid. Het differentiatie­beleid is naar mijn mening redelijk mild en heel moeilijk te controleren. Het is duidelijker om te stellen dat alle producten afkomstig uit die regio niet geïmporteerd kunnen worden. Het zou ook logischer zijn, gezien de evolutie op het terrein: Palestina is net een gatenkaas. Op een gegeven moment is het niet meer verantwoord om op dergelijke manier verder te werken met de nederzettingen. Hoe staat u hier tegenover, of tegenover een verbod op import uit de nederzettingen?

 

Er is al genoeg verwezen naar de VN-database, en ik sluit mij aan bij de vragen van mijn collega's. Welke specifieke acties en middelen zullen worden voorzien om die database te updaten, zodat er precies kan worden uitgemaakt welke bedrijven daar actief zijn en welke activiteiten ze ontplooien?

 

01.08  Sophie Wilmès, ministre: Madame la présidente, chers collègues, le 16 novembre dernier, j'ai présenté les cinq grands axes de la politique de différenciation. Depuis lors, un mois s'est écoulé. Vous conviendrez avez moi que ce délai est trop court pour en évaluer la mise en œuvre.

 

Comme je vous en informais le 16 novembre, les Affaires étrangères ont joué et continuent de jouer un rôle dans la coordination de ce dossier. Toutefois, il faut souligner que les conclusions adoptées par le groupe de travail nécessitent des efforts de plusieurs départements ministériels, lesquels ont des responsabilités opérationnelles, compte tenu de leurs compétences.

 

Wat betreft uw vraag over bilaterale overeenkomsten, kan ik bevestigen dat voor België zowel bilaterale verdragen uit het verleden als toekomstige bilaterale verdragen van toepassing zijn op het grondgebied van de staat Israël. Zij zijn derhalve niet van toepassing op de gebieden die sinds 1967 door Israël worden bezet, namelijk de Golanhoogten, de Westelijke Jordaanoever, Oost-Jeruzalem en de Gazastrook.

 

Die zienswijze is trouwens niet nieuw voor ons land of voor u, want wij hebben daar al over gesproken. Zij spruit voort uit het internationaal recht, wat een hoeksteen is van ons buitenlands beleid. Wel werd het toepassingsgebied van de verdragen opnieuw expliciet bevestigd in de conclusies van de werkgroep. Aangezien het beginsel duidelijk is vastgesteld, is het aan de verschillende bevoegde administraties om te zorgen voor de correcte toepassing ervan. Wat het verdrag inzake sociale zekerheid en het verdrag ter voorkoming van dubbele belasting betreft, verzoek ik u zich te wenden tot de ministers van respectievelijk Volksgezondheid, Sociale Zaken en Financiën.

 

Wat het handelsaspect van differentiatie betreft, heb ik u reeds op 16 november meegedeeld dat de departementen Economie en Financiën gelet op hun bevoegdheden specifieke verantwoordelijk­heden hebben. Het is dus aan de ministers van Economie en van Financiën om hun respectieve departementen instructies te geven voor de uitvoering van dit onderdeel van de conclusies van ons werk. Bij verdere vragen hieromtrent kunt u zich tot hen wenden.

 

Wat Buitenlandse Zaken betreft, heb ik mijn dienst en onze diplomatieke missie opgedragen om hierover met gelijkgezinde Europese partners van gedachten te wisselen. Onze permanente vertegenwoordiging bij de Europese Unie heeft een briefing ter zake georganiseerd met gelijkgezinde EU-lidstaten. Frankrijk, Zweden, Finland, Spanje, Portugal, Luxemburg, Malta en Ierland konden hierop aanwezig zijn. Diplomatiek overleg is, zoals u weet, een permanente opdracht, dus andere vergaderingen zullen ongetwijfeld volgen, zowel met EU-lidstaten als met de Europese instellingen.

 

Au niveau multilatéral, la Belgique continue d'accorder de l'attention à la mise en œuvre de la résolution 3136 du 24 mars 2016 du Conseil des droits de l'homme, qui inclut la base de données du Haut-Commissariat des Nations Unies répertoriant les entreprises opérant dans les colonies et dans les territoires palestiniens occupés, et participe activement aux échanges de vue entre États membres sur cette base de données.

 

La Belgique suit aussi de près la question du financement de la base de données de l'ONU. La position de principe de la Belgique au sein de la Cinquième Commission de l'Assemblée générale de l'ONU est que chaque mandat agréé doit recevoir un budget. Pour 2022, le Haut-Commissariat des Nations Unies aux droits de l'homme demande un budget plus général et cite notamment parmi les délivrables la mise à jour de bases de données mais ne précise pas desquelles il s'agit. Lors de récents contacts avec mes services, le Haut-Commissariat a expliqué que la résolution prévoit une mise à jour annuelle mais a ajouté qu'il y a un problème de coordination avec le budget. Le Haut-Commissariat a également indiqué qu'il prévoyait une mise à jour, notamment parce que certaines entreprises figurant sur les listes ne sont plus actives dans l'économie.

 

Een volgend onderwerp betreft een Europees initiatief inzake de nederzettingen. De Europese Commissie heeft op 8 september 2021 het Europese burgerinitiatief Ensuring Common Commercial Policy conformity with EU Treaties and compliance with international law geregistreerd. De initiatiefnemers vragen de Commissie om op het gemeenschappelijke handelsbeleid gebaseerde rechtshandelingen voor te stellen om te voorkomen dat rechtspersonen uit de EU producten invoeren die afkomstig zijn vanuit illegale nederzettingen in bezette gebieden, of producten uitvoeren naar dergelijke gebieden, om de integriteit van de interne markt te behouden en niet mee te werken aan of bij te dragen tot de instandhouding van een onwettige situatie.

 

De Europese Commissie heeft zich geëngageerd om een juridisch voorstel in te dienen voor een rechtsbehandeling in het kader van het gemeenschappelijke handelsbeleid, op voorwaarde dat het Europese burgerinitiatief binnen het jaar 1 miljoen steunbetuigingen kan verzamelen uit minstens zeven Europese lidstaten. België zal samen met gelijkgezinde EU-lidstaten overleg plegen over het eventuele Commissievoorstel. Het is wijs om het eventuele initiatief van de Commissie af te wachten en geen inhoudelijke voorafnames ter zake te doen.

 

En réponse à la question sur l'interdiction par la Belgique, au niveau national, du commerce avec les entités illégalement établies en territoires occupés, il faut préciser que cette interdiction ne fait pas partie des conclusions auxquelles a abouti le groupe de travail intercabinets. En outre, comme vous le savez, la politique commerciale est une politique commune de l'Union européenne.

 

En ce qui concerne les différents projets et initiatives en cours au niveau international, européen et national, par rapport à un devoir de "diligence raisonnable" en matière de droits humains, la Belgique poursuivra ses efforts pour promouvoir et renforcer l'engagement européen sur cette thématique.

 

Je rappelle notre position exprimée lors de la consultation sur le projet de directive sur la gouvernance "Entreprises durables". La Belgique soutient une initiative législative européenne prévoyant un devoir de diligence horizontal et une définition du devoir de diligence des administrateurs, notamment en vue d'un level playing field et d'une plus grande sécurité juridique. Nous attendons ce texte et en avons fait part à nos interlocuteurs au sein de l'Union européenne.

 

De manière générale, j'estime qu'il convient de veiller à la cohérence des différentes initiatives, notamment avec les principes directeurs des Nations Unies relatifs aux entreprises et aux droits humains, afin d'éviter que les entreprises, et plus particulièrement les PME, soient confrontées à un patchwork de règles nationales et internationales comportant des obligations différentes pour atteindre les mêmes objectifs.

 

Des questions ont été posées concernant les colons. Dans le cadre de l'accord sur l'approfondissement de la politique belge de différenciation, les possibilités d'interdire l'entrée sur le territoire belge des colons qui seraient responsables de violences ou d'incitation à la haine n'ont pas été explorées.

 

Le refus d'entrée sur le territoire belge est une compétence de l'Office des étrangers, et donc du secrétaire d'État à l'Asile et à la Migration. Une personne qui représente une menace pour la sécurité nationale peut se voir refuser un visa. Mes services peuvent avoir un rôle consultatif en ce qui concerne ces demandes de visas.

 

Des services consulaires sont délivrés aux Belges vivant dans les colonies israéliennes en territoires palestiniens occupés, en ce compris à Jérusalem-Est, mais à partir du consulat général de Belgique à Jérusalem, dans la juridiction duquel ils se trouvent. Ils ne peuvent dès lors pas s'adresser à l'ambassade de Belgique à Tel-Aviv, compétente pour Israël. Il va de soi que ces Belges, comme tout autre ressortissant belge à l'étranger, peuvent solliciter une assistance consulaire.

 

En ce qui concerne la question sur les réactions de la Belgique à l'annonce de nouvelles colonies, le 29 octobre, la Belgique a signé un communiqué publié par douze États membres de l'Union européenne pour dénoncer ces annonces et demander à Israël de revenir sur ces décisions. Outre la Belgique, le communiqué était signé par l'Allemagne, le Danemark, l'Espagne, la Finlande, la France, l'Italie, l'Irlande, les Pays-Bas, la Pologne, la Suède et la Norvège.

 

Le 8 décembre, la Belgique s'est jointe à une nouvelle démarche conduite par le Royaume-Uni auprès du ministère israélien des Affaires étrangères. La politique de colonisation a été l'un des sujets prioritaires à avoir été abordé à cette occasion. Outre le Royaume-Uni et notre pays, étaient également présentes la délégation de l'Union européenne à Tel-Aviv ainsi que les ambassades de plusieurs partenaires: Pays-Bas, Allemagne, Espagne, Suède, Norvège, Danemark, Finlande, France et Pologne. 

 

Pour ce qui est de la reconnaissance de l'État palestinien par la Belgique, elle n'est pas à l'ordre du jour, même s'il s'agit du corollaire de notre soutien à la solution à deux États. Cette reconnaissance est davantage une question de timing et de format approprié pour le faire. Il importe également que celle-ci – qui constituerait une étape importante – provoque un impact positif et significatif sur le processus de paix.

 

Quant à la question de savoir si notre pays compte prendre des mesures contre Israël en raison de la politique d'occupation, je tiens à souligner que notre politique de différenciation vise à opérer la distinction entre Israël, d'une part, et les colonies illégales, d'autre part. Notre pays reste toutefois favorable à une identification à l'échelle européenne de tous les leviers incitatifs et dissuasifs existant à l'égard des parties au conflit. 

 

Er waren verscheidene vragen over de Palestijnse gevangenen. Het algemene standpunt van België inzake administratieve hechtenis is duidelijk. Administratieve hechtenis moet een uitzonderlijke maatregel blijven, die gedurende een beperkte periode wordt toegepast en waarbij rekening moet worden gehouden met verschillende waarborgen, zoals de rechten van de verdediging en het recht op een eerlijk proces binnen een redelijke termijn.

 

Er zijn uiteenlopende, gezaghebbende rapporten die het bestaan bevestigen van de Israëlische praktijk om Palestijnse minderjarige jongeren voor een militaire rechtbank te berechten. Het aantal kinderen in Israëlische detentie zou evenwel over het algemeen afgenomen zijn de laatste jaren. Zowel België als de EU zijn bezorgd over deze praktijk. Bij de besprekingen van de meest recente Israëlische rapporten heeft het Mensenrechtencomité dat toezicht houdt op de naleving van het internationaal verdrag inzake burgerlijke en politieke rechten zijn bezorgdheid geuit over de behandeling van kinderen voor militaire rechtbanken en heeft ter zake een reeks aanbevelingen geformuleerd.

 

Inzake kinderrechten en de bescherming ervan in conflictsituaties is België zeer actief. Wij brengen dit aan op onze bilaterale contacten met partners. Wij hebben dit benadrukt ter gelegenheid van het laatste universele, periodieke onderzoek van Israël in de Mensenrechtenraad. Bij die gelegenheid heeft België de Israëlische autoriteiten uitdrukkelijk verzocht de nodige maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat Palestijnse kinderen niet worden blootgesteld aan willekeurige arrestatie en detentie en ten volle hun rechten kunnen genieten, in overeenstemming met de internationale mensenrechtennormen.

 

Voor wat betreft de omstandigheden in de gevangenissen is Israël gehouden aan de internationale verplichtingen onder het internationaal verdrag voor burgerlijke en politieke rechten, alsook het folterverdrag waarbij het partij is. In 2016 werden in het kader van het laatste verdrag een aantal aanbevelingen aan Israël gedaan door het VN-comité tegen foltering. Deze aanbevelingen behandelen onder meer de toegang tot medische zorgen, onafhankelijkheid van het medische onderzoek van personen die beroofd zijn van hun vrijheid, eenzame opsluiting en andere vormen van isolatie van personen beroofd van hun vrijheid, inclusief kinderen, in het beleid inzake hongerstakingen van gevangenen.

 

Het VN-comité tegen foltering maakt ook aanbevelingen inzake kinderen in detentie, onder meer over de noodzaak van het garanderen van alle wettelijke basiswaarborgen vanaf het eerste moment van vrijheidsbeneming.

 

01.09  Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, het akkoord dat u in de Kamer hebt aangekondigd, is niet zonder betekenis. Het zijn belangrijke stappen in de juiste richting. Het vastpinnen van een differentiatiebeleid op de legitieme staat Israël, wat betreft de bilaterale verdragen tussen ons land en Israël, is belangrijk en absoluut noodzakelijk. Het is evenzeer cruciaal om een diplomatieke dynamiek in dat verband te proberen te ontwikkelen samen met andere gelijkgestemde landen. Mevrouw Els Van Hoof had het daarnet over de omkering van de bewijslast om de controle op de herkomst van goederen uit Israël efficiënter en effectiever te maken. Dat zijn allemaal belangrijke stappen vooruit.

 

U hebt natuurlijk gelijk dat Financiën en Economische Zaken zullen moeten instaan voor de operationalisering. Tegelijk ligt de coördinatie bij Buitenlandse Zaken. Mocht de operationalisering uitblijven of mochten daarover vragen of onduidelijkheden zijn, reken ik dan ook op u om bij uw collega's aan te dringen op de operationalisering en de uitvoering van het bereikte akkoord.

 

Ook is het absoluut nodig om gelijkgestemde landen proberen te mobiliseren voor steun inzake de update van de VN-database van bedrijven die actief zijn in de bezette gebieden.

 

Het is zeer waardevol dat u ook verwezen hebt naar het burgerinitiatief dat de Europese Commissie ontvankelijk heeft verklaard aangaande een importverbod van producten uit Israël. Mijn fractie is van mening dat dat finaal nog altijd de doelstelling moet zijn, omdat dat past binnen de logica zelve van een differentiatiebeleid. Dat is helemaal niet eigenaardig. Het feit dat heel veel parlementsleden en fracties hier vandaag een betoog hebben gehouden, bewijst hoezeer het differentiatiebeleid na aan het hart ligt van het Parlement. De reden is uiteraard dat we met zijn allen frappante systematische schendingen van de mensenrechten en het internationaal recht in de regio blijven vaststellen. Bovendien gebeurt dit vlak bij de Europese Unie en vormt het een permanente bedreiging voor de stabiliteit in het Midden-Oosten. Dat zijn een aantal logische redenen waarom dit thema ons blijft beroeren.

 

We zijn blij met het door u bereikte akkoord en willen u daarvoor feliciteren. We zullen uiteraard blijven waken over de uitvoering en operationalisering ervan, ook bij uw collega's.

 

01.10  Simon Moutquin (Ecolo-Groen): Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse complète.

 

Vous avez rappelé à juste titre la position de la Belgique sur la solution à deux États. Au rythme où la colonisation avance, je me demande quel État palestinien sera reconnu dans quelques années. C'est d'ailleurs certainement la raison pour laquelle nous débattons souvent de ce sujet dans cette commission.

 

Je me réjouis d'apprendre qu'avec d'autres pays, la Belgique a déjà entrepris des démarches et que des discussions sont en cours. Je me réjouis également d'entendre qu'elle suit de près la mise à jour de la base de données  des Nations Unies.

 

Par ailleurs, je me réjouissais à l'idée de pouvoir intervenir dans cette commission pour vous interroger, mais vous me renvoyez à votre collègue, Sammy Mahdi. Je redéposerai donc mes questions relatives aux colons binationaux en commission de l'Intérieur.

 

L'initiative européenne est une bonne chose. En effet, il faut pouvoir forcer le débat au niveau de la Commission, quels que soient les avis des États membres. Mais cela ne devrait pas nous empêcher d'avoir un débat dans ce Parlement, en particulier dans cette commission, sur la question de l'interdiction des produits des colonies. Je sais qu'une mission parlementaire est prévue prochainement dans les territoires palestiniens occupés et en Israël. À mon avis, cette question des produits des colonies devrait figurer à l'agenda de cette mission.

 

La semaine prochaine, une nouvelle famille d'Al-Shajara devrait être expulsée. Je rappelle ici que les expulsions de familles palestiniennes à Jérusalem-Est avaient provoqué, comme certains l'ont dit, un "moment de tension", il y a quelques mois. C'est la raison pour laquelle il faut une réponse politique qui anticipe ce genre de "moment de tension", et il faut que tout soit mis en œuvre pour faire respecter le droit international dans la région.

 

01.11  Nabil Boukili (PVDA-PTB): Madame la ministre, je vous remercie pour vos réponses qui, dans l'ensemble, ne reflètent pas une politique nouvelle du gouvernement belge par rapport à la situation en Palestine.

 

En réponse à mes interrogations sur la reconnaissance, vous dites que c'est une question de timing. Cela fait des dizaines d'années que cette situation perdure. Je ne sais dès lors pas ce que l'on attend encore. Faut-il une situation plus catastrophique que celle d'aujourd'hui pour qu'à un moment donné, on prenne des mesures?

 

Pour ce qui est des sanctions, vous dites que vous faites une différenciation entre les colonies et l'État d'Israël. Il y a là toute la politique de différenciation qui est déjà assez limitée. Vous avez d'ailleurs expliqué aujourd'hui tout ce qui ne fonctionne pas encore dans cette politique. Vous séparez donc les colonies de l'État d'Israël, comme si ce dernier était innocent de toute violation du droit international.

 

Vous avez commencé votre intervention en disant que le droit international était la pierre angulaire de votre politique étrangère. Or vous êtes face à un pays condamné par les Nations Unies avec plus de soixante résolutions qui le condamnent pour violation du droit international. Si ce droit international était réellement une pierre angulaire de votre politique, la moindre des choses serait de veiller à le faire respecter. Vous ne le faites pas. Vous continuez à entretenir des relations normalisées avec Israël, alors que ce pays viole le droit international. Alors, non, le droit international n'est pas la pierre angulaire de votre politique, madame la ministre! Si c'était le cas, vous mèneriez une autre politique à l'égard de l'État d'Israël. En l'occurrence, ce droit international est utilisé à géométrie variable en fonction de l'interlocuteur.

 

Vous avez parlé de la situation des prisonniers en réponse à une question que je vous ai posée. Vous avez donné votre avis sur ce qu'il faut faire, mais Israël s'en fout, madame la ministre! Moi, ce que je vous demande, c'est de prendre position en la matière. Me dire qu'il faut un procès équitable, cela nous le savons tous, sauf qu'Israël ne respecte pas cela. Que fait-on hormis le mentionner? En termes d'action, il n'y a toujours rien! C'est assez décevant de la part de ce gouvernement.

 

01.12  Steven De Vuyst (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, ik neem akte van een antwoord dat u al meerdere keren hebt gegeven op vragen die wij al verschillende keren hebben gesteld. Ik zal niet alles herhalen wat collega Boukili daarnet heel mooi heeft samengevat, maar ik wil nog even terugkomen op de Palestijnse gevangenen, als u mij dat niet kwalijk neemt.

 

U hebt daarnet alles opgelijst waaraan de Israëlische staat eigenlijk zou moeten voldoen om zijn internationale verplichtingen na te komen. U hebt daarnet opgesomd welke verdragen zij allemaal schenden, maar Israël blijft in gebreke. Wij merken dezelfde inertie en retoriek, die altijd maar wordt herhaald. Al 73 jaar lang wordt het internationaal recht geschonden en dat blijft gewoon voortduren. Het bezettingsregime heeft ondertussen een nieuwe en perverse pesterij bedacht voor de inwoners van Oost-Jeruzalem: zij geven de kinderen enkelbanden en verbieden ze eigenlijk om hun huis te verlaten op straffe van enorme boetes. Zo worden ouders verplicht om cipiers te zijn van hun eigen kinderen. U kunt zich voorstellen welke enorme psychologische schade dergelijke ongehoorde wanpraktijken aanrichten bij Palestijnse gezinnen, die de apartheidsstaat Israël collectief uit Jeruzalem wil verwijderen. Blijkbaar maakt het echter niet uit hoe misdadig de toestand wordt. Zoals altijd blijven echte concrete maatregelen voorbehouden voor onze zogezegde rivalen en landen die weigeren zich aan het Westen en de rules-based international order te onderwerpen en gaan onze zogenaamde bondgenoten vrijuit.

 

Ik stel vast dat mijn collega's heel veel hebben geciteerd over differentiatie, het niet-erkennen van de Palestijnse staat, het brutaliseren en het geweld dat dagelijks opgelegd wordt aan de Palestijnen in de bezette gebieden. Ik stel ook vast dat het organiseren van een missie niet nodig is om nu al concrete maatregelen te nemen en dat hoorzittingen over de resoluties die nog voorliggen – waaraan wij trouwens zullen deelnemen en die nog altijd zeer interessant zullen zijn – niet wegnemen dat ons land nu al maatregelen zou kunnen nemen, ook bilateraal.

 

We hoeven niet te wachten op de like-minded states. Men kan natuurlijk wachten tot alles gekoloniseerd en geannexeerd is, maar ik stel voor om dat niet te doen. Ik raad zowel de collega's als u, mevrouw de minister, aan om eens de tering naar de nering te zetten. Practice what you preach: als het internationale recht inderdaad een hoeksteen is van het beleid van deze regering, begin er dan alstublieft naar te handelen.

 

01.13  Malik Ben Achour (PS): Madame la ministre, je vous remercie pour toutes ces réponses.

 

Comme d'autres collègues, je note avec beaucoup de satisfaction les pas en avant qui ont été accomplis.

 

Petit à petit, on avance dans le sens de l'accord de majorité qui nous lie et en deçà duquel on ne peut pas se trouver. Je souhaiterais que ces pas puissent s'accélérer au même rythme que l'accélération de la colonisation et de la violation des droits humains dans les territoires palestiniens. De ce point de vue, il faut dédicacer un budget spécifique auprès des Nations Unies pour la mise à jour de la liste des entreprises travaillant dans les colonies. C'est le chemin le plus court vers l'atteinte de cet objectif que, j'imagine, nous partageons tous.

 

Continuons ces pas. Accélérons le rythme avec les pays européens qui souhaitent avancer dans le même sens. Faisons-le rapidement parce qu'un jour, il sera trop tard. Les politiques du fait accompli sont légion. On se demande encore aujourd'hui comment il serait possible de concevoir un État palestinien compte tenu de l'ampleur de la colonisation. On ne pourra pas regretter une situation de fait si on n'a pas contribué correctement à lutter contre son implémentation.

 

01.14  Vicky Reynaert (Vooruit): Mevrouw de minister, bedankt voor uw antwoord.

 

We weten dat deze discussies over de VN-database gaande zijn in New York. Het is uiteraard belangrijk dat België in uitvoering van het akkoord over de differentiatie een zekere proactiviteit aan de dag legt in de debatten, zodat een deel van de begroting, of toch een specifiek budget voorzien wordt voor een database. Anders wordt dit wel een probleem. De database is namelijk erg belangrijk voor de uitvoering van de maatregelen inzake differentiatie.

 

Tegelijkertijd wil ik ook even van de gelegenheid gebruikmaken om uw aandacht te vestigen op een rapport van de Don't Buy into Occupation Coalition. Dat is een samenwerking van 25 organisaties in Palestina, België, Frankrijk, Ierland, Nederland, Noorwegen, Spanje en het Verenigd Koninkrijk. Zij hebben de financiële relaties onderzocht tussen bedrijven die actief zijn in de illegale Israëlische nederzettingen in bezet Palestijns gebied en de Europese financiële instellingen. Uit dat onderzoek blijkt dat BNP Paribas Fortis, waarvan de federale overheid de grootste aandeelhouder is, de grootste Europese crediteur is van bedrijven die actief zijn in de industrie van de illegale nederzettingen. Daarnaast is de bank ook de twaalfde grootste Europese investeerder in surveillanceactiviteiten, firma's die Palestijnse huizen vernietigen en zelfs in wapenproducenten.

 

Ik vind het ook belangrijk dat de federale regering daar iets aan doet. Dat staat niet in het differentiatieakkoord. Maar als deze bank haar beleid niet aanpast, vervaagt dit ook gedeeltelijk de rest van de maatregelen van het akkoord dat is afgesloten. Dat heb ik reeds aangekaart bij uw collega, minister Van Peteghem, maar het zou ook goed zijn als u daar mee op kan toezien.

 

01.15  Els Van Hoof (CD&V): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw heel uitgebreide antwoord, dat ik zeker zal nalezen. U citeerde die landen heel snel.

 

Het is heel interessant te bekijken welke staten ter zake gelijkgezind zijn om te zien op welke manier wij vooruit kunnen gaan. Op een bepaald moment zullen wij toch iets moeten doen. Together we stand. Het Parlement, de regering en bepaalde EU-lidstaten moeten er, naast de diplomatie, toch voor zorgen dat er concreet werk gemaakt wordt van bepaalde maatregelen.

 

Ik geloof dat bepaalde sancties niet echt werken ten aanzien van individuen. Zij geven een signaal, maar om een echt concrete reactie te krijgen op het terrein meen ik dat het noodzakelijk is dat er economisch iets gebeurt. Ik meen dat lidstaten en vooral derde staten sterker zullen reageren op het moment dat zij merken dat zij er economisch op achteruitgaan en de bevolking begint te morren.

 

Ik meen dat wij voor het differentiatiebeleid iets kunnen betekenen, ook op het vlak van het handelsbeleid. Ik hoop dat er stappen vooruit gezet kunnen worden met de gelijkgezinde EU-lidstaten, zodat men op het terrein voelt dat België en bepaalde EU-lidstaten het er niet mee eens zijn dat men op deze manier verdergaat.

 

U hebt inderdaad de coördinerende bevoegdheid. Wij zullen dit ook opvolgen in het Parlement, met hoorzittingen en met een bezoek op het terrein. Ik hoop dat er intussen vooruitgang wordt geboekt, want dat is absoluut noodzakelijk. De rechten van de Palestijnen worden absoluut geschonden. Ik meen niet dat wij nog bijkomende resoluties nodig hebben om dat te bewijzen. Nu is er vooral actie nodig. Ik hoop dat die er volgend jaar ook komt.

 

Wij zullen u in ieder geval steunen in de acties die u vandaag al onderneemt. Wij mogen wel zeggen dat de uitdieping en de verbreding van het differentiatiebeleid toch de meest concrete actie sinds lang is.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

02 Actualiteitsdebat over Oekraïne en toegevoegde vragen van

- Anneleen Van Bossuyt aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "De situatie in Oekraïne" (55023121C)

- Samuel Cogolati aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "De spanningen aan de grens tussen Rusland en Oekraïne" (55023205C)

- Christophe Lacroix aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "De betrekkingen tussen de Verenigde Staten en Rusland" (55023234C)

- Els Van Hoof aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "Oost-Oekraïne" (55023286C)

- Georges Dallemagne aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "De Russische invallen in Oekraïne" (55023533C)

02 Débat d'actualité sur l'Ukraine et questions jointes de

- Anneleen Van Bossuyt à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "La situation en Ukraine" (55023121C)

- Samuel Cogolati à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "Les tensions à la frontière entre la Russie et l'Ukraine" (55023205C)

- Christophe Lacroix à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "La relation entre les États-Unis et la Russie" (55023234C)

- Els Van Hoof à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "L'Ukraine orientale" (55023286C)

- Georges Dallemagne à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "Les invasions russes en Ukraine" (55023533C)

 

02.01  Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Mevrouw de minister, sinds de indiening van mijn vraag stellen we toch al een aantal ontwikkelingen vast.

 

Zo verzamelen er zich alsmaar meer Russische troepen aan de Oekraïense grens en veel experts vragen zich ook af of Moskou nu al dan niet een inval plant. Onze oostelijke partners, de NAVO en de Verenigde Staten nemen de dreiging alleszins ernstig. Eind vorige week heeft Rusland ook een soort wishlist opgesteld, waarin het vraagt dat de NAVO zich terugtrekt uit Oost-Europa en ook uit Oekraïne en de Kaukasus. Zij vragen om een Russisch vetorecht in de NAVO om tegen het lidmaatschap van Oekraïne en Georgië te kunnen stemmen. Er waren ook de uitspraken van de Russische president Poetin over de Russischsprekende minderheden in Oost-Oekraïne. Mevrouw de minister, de problematische gebeurtenissen stapelen zich dus op.

 

Ten eerste, hoe kijkt de federale regering naar de crisis? Welke positie neemt de regering in op Europese gremia en op het niveau van de NAVO?

 

Ten tweede, de NAVO zelf dreigt met harde politieke en economische actie, mocht Rusland een winteroffensief tegen Oekraïne lanceren. Acht u dat voldoende of bent u vragende partij om een actievere rol in Oekraïne te spelen, mocht er een dergelijke confrontatie komen? Welke middelen wil ons land ter beschikking stellen om de oostflank van Oekraïne te verdedigen?

 

Wordt ook rekening gehouden met de verscherping van de situatie in geval van onze deelname aan Baltic Air Policing en ook de Enhanced Forward Presence? Indien ja, op welke manier wordt daarmee rekening gehouden?

 

Ten slotte, wij zijn heel erg afhankelijk van Russisch gas, niet per se rechtstreeks maar alleszins onrechtstreeks via onze buurlanden die met Russisch gas worden bevoorraad, waarna het gas tot bij ons komt. Welke invloed zou een eventuele rechtstreekse confrontatie kunnen hebben op de energiebevoorrading van ons land?

 

02.02  Christophe Lacroix (PS): Madame la ministre, ma question date de quelques jours et, depuis lors, des faits nouveaux sont survenus.

 

Ce 7 décembre 2021, un échange a eu lieu entre le président des USA, Joe Biden et son homologue russe, Vladimir Poutine. Cet échange avait lieu en raison des spéculations, toujours actuelles et bien présentes, sur les intentions militaires russes en Ukraine.

 

Selon un communiqué de la Maison Blanche, Joe Biden a fait savoir à Vladimir Poutine que la Russie s'exposerait à de fortes sanctions, entre autres économiques, en cas d'escalade militaire en Ukraine.

 

Le président américain a également exprimé la profonde préoccupation des États-Unis et de leurs alliés face à l'accumulation de troupes russes à la frontière avec l'Ukraine. Je cite le président américain: "Les deux présidents ont chargé leurs équipes de donner suite à l'échange et les États-Unis le feront en étroite collaboration et coordination avec leurs alliés et partenaires".

 

Vladimir Poutine a répondu qu'il ne fallait pas rejeter la responsabilité sur les épaules de la Russie. Le président russe a dénoncé le potentiel militaire croissant de l'OTAN aux frontières de la Russie lié à son soutien à l'Ukraine et a demandé des garanties sur le non-élargissement de l'Alliance vers l'Est.

 

Vladimir Poutine a en outre proposé à Joe Biden de lever toutes les mesures de rétorsion visant les missions diplomatiques de leurs deux pays qui ont été prises ces derniers mois en pleine tension entre les États-Unis et la Russie.

 

Madame la ministre, j'aimerais donc vous interroger à ce sujet, d'autant plus que l'Union européenne s'est également réunie depuis lors.

 

Selon vos informations, où en sont les discussions au niveau de l'OTAN au sujet de l'extension de ses limites à l'Ukraine et à la Géorgie? Plus largement, quelle est sa stratégie d'élargissement potentiel vis-à-vis des pays qui ont appartenu, jusqu'à la chute du mur de Berlin et à l'écroulement de l'empire communiste soviétique, à celui-ci? Quelle est la stratégie de l'OTAN par rapport à ces pays qui, outre la Géorgie et l'Ukraine, pourraient faire partie du giron de l'OTAN dans les prochaines années? Quelle est la position de la Belgique à ce sujet? Y a-t-il une position  de l'Union européenne sur un élargissement possible de l'OTAN aux frontières que je viens de rappeler? Est-il possible de détailler cette position commune si elle existe? Quelle est la position de la Belgique au sujet de l'exclusion éventuelle de la Russie du système d'échange d'informations (SWIFT) telle que recommandée par une résolution votée à une large majorité au Parlement européen en avril 2021? C'est d'autant plus important que SWIFT, ce système d'échange d'informations financières, est situé en Belgique.

 

Je vous remercie pour votre réponse.

 

02.03  Els Van Hoof (CD&V): Mevrouw de minister, ik heb ook een aantal vragen over de gevolgen van de escalatie aan de oostelijke grenzen van Oekraïne, zowel aan Russische zijde als aan Oekraïense zijde en de reactie van de NAVO en de Verenigde Staten daarop, met name met economische, financiële en politieke maatregelen. President Biden had het op een gegeven moment over harde economische en andere maatregelen.

 

De vraag is hoe de Europese Unie daarop zal reageren. Mevrouw von der Leyen gaf aan Rusland stevig te willen straffen als het Oekraïne of andere buren van de EU blijft ondermijnen.

 

Natuurlijk verdraagt Rusland niet dat er aan zijn grenzen lidstaten van de EU komen of dat landen daar dreigen lid te worden van de NAVO. Daar verzetten zij zich tegen door de druk aan de grenzen te verhogen. Het is heel duidelijk dat dit hun motief is. Dat is ook duidelijk gebleken uit de reactie van Poetin op Biden. Hij vraagt garanties dat er geen uitbreiding van de NAVO zal komen. Dit kan volgens de regels van de NAVO ook niet, omdat men geen lidstaat kan opnemen die een conflict binnen haar grenzen heeft. Op die manier speelt Rusland het spel op een ongeoorloofde manier. Staten waar er door hun toedoen een conflict speelt, kunnen immers geen lidstaat van de NAVO worden.

 

Mevrouw de minister, hoe moet men daarop reageren? Ik stel vast dat er naar aanleiding van de recente Europese Raad van vorige donderdag en vrijdag een zekere afzwakking van de positie van de Europese Unie is gekomen. Men had het eerst over massieve gevolgen en zware kosten, nu heeft men het over gecoördineerde beperkte maatregelen bij elke verdere militaire agressie tegen Oekraïne. Hoe moeten wij dat begrijpen?

 

Is er een afzwakking geweest omdat Poetin duidelijk heeft aangegeven dat hij de verdere NAVO-uitbreiding niet ziet zitten? Welke sancties worden er wel concreet vooropgesteld door de Europese Unie? Op welke manier houden wij de dialoog met Rusland gaande, terwijl wij ondertussen ook weerwerk bieden in het dossier van Oekraïne?

 

02.04  Georges Dallemagne (cdH): Madame la ministre, nos relations avec la Russie sont au plus mal depuis la fin de la guerre froide. M. Poutine se considère et se comporte de plus en plus en autocrate. Il viole à la fois les droits de l'homme sur son propre territoire et le droit international. Il a déjà occupé et il occupe déjà des territoires dans trois pays tiers. Aujourd'hui, on l'entend proférer des menaces de guerre en invoquant de supposées menaces de génocide ou de supposées menaces de la part de l'OTAN à l'égard de la Russie, lesquelles n'ont évidemment jamais émané de l'OTAN à aucun moment de son histoire. Il s'agit donc de menaces imaginaires. Par contre, il s'agit de menaces très claires de son côté, qui s'illustrent par les centaines de milliers de soldats lourdement armés se trouvant à la frontière ukrainienne.

 

Comment peut-on éviter cet acte de guerre et cet envahissement de l'Ukraine qu'il menace de réaliser? Pour rappel, il faut toujours prendre très au sérieux les menaces de M. Poutine. Comment faire en sorte que notre réaction soit suffisamment dissuasive pour empêcher cette guerre?

 

J'entends aujourd'hui que les Américains et les Européens se coordonnent. C'est très bien. Par contre, notre réponse ne me semble pas à la hauteur de la menace et cela m'inquiète. Je peux comprendre qu'on ait exclu une coopération militaire étroite avec l'Ukraine et un soutien militaire à l'Ukraine pour qu'elle puisse se défendre elle-même – j'aimerais que l'on clarifie cela. Par rapport aux sanctions qui étaient au départ massives – elles sont aujourd'hui coordonnées –, on ne sait plus très bien ce qui serait en mesure de dissuader Vladimir Poutine d'envahir l'Ukraine.

 

Je voudrais que ceci ne soit pas l'histoire d'un échec de plus annoncé par rapport à la stabilité internationale, au droit international et au comportement d'autocrates comme Poutine, Xi Jinping ou Erdogan qui, de plus en plus, violent le droit international et font la guerre de manière unilatérale.

 

J'aurais aimé vous entendre, madame la ministre, sur votre perception de cette menace – à quel point la prenez-vous au sérieux? – et sur les moyens qui vous semblent les plus appropriés pour endiguer cette menace, tout en préservant la liberté de l'Ukraine de s'associer à d'autres pays, que ce soit sur le plan politique ou sur le plan de sa sécurité intérieure à travers l'OTAN. De fait, cela me paraît extrêmement important qu'un pays tiers ne dicte pas à un autre pays à quelle association ou à quelle union de pays il peut appartenir. Il doit pouvoir rester libre de ses mouvements à cet égard.

 

02.05  Sophie Wilmès, ministre: Chers collègues, en effet, la question relative à l'Ukraine est au centre de l'actualité.

 

Le conflit dans l'Est de l'Ukraine et l'annexion de la Crimée par la Fédération de Russie continuent de bouleverser notre voisinage oriental et de mettre à mal nos relations avec la Russie. Notre pays reste attentif aux développements à la frontière avec la Russie, particulièrement le stationnement d'un nombre important de troupes russes à proximité de l'Ukraine depuis début novembre.

 

Nous réitérons par ailleurs notre attachement à l'intégrité territoriale et à la souveraineté de l'Ukraine. Ce message est régulièrement partagé avec l'Ukraine, comme lors des mes récentes rencontres avec mon homologue à la mi-novembre en marge du Conseil des Affaires étrangères, mais aussi début décembre lors de la réunion des ministres des Affaires étrangères des pays de l'OTAN à Riga. Ce message est aussi partagé parmi les chefs d'État et de gouvernement, puisque le premier ministre a rencontré le président Zelensky la semaine dernière.

 

Notre pays continue de plaider pour le maintien de la double approche à l'égard de la Russie. On estime qu'un dialogue politique avec Moscou reste incontournable pour faire la clarté sur les intentions russes, mais aussi pour appeler à la désescalade dans la région. Par ailleurs, les pays occidentaux doivent annoncer sans ambiguïté le prix que Moscou paierait en cas d'attaque et se préparer à tous les scénarios. Ces développements ont été largement abordés ces dernières semaines, que ce soit au sein de l'OTAN ou au niveau de l'Europe.

 

Le Conseil européen du 16 décembre a adopté les conclusions relatives à l'Ukraine qui soulignent la nécessité de désescalade des tensions, tout en mettant la Russie en garde quant aux conséquences massives d'une agression militaire de l'Ukraine. Le Conseil réitère son soutien à l'Ukraine et encourage les efforts diplomatiques pour résoudre cette crise.

 

Lors du Conseil des Affaires étrangères du 13 décembre 2021, nous avions convenu qu'en cas d'agression ou d'action malveillante, une réponse forte pouvant passer par des sanctions additionnelles de l'UE serait nécessaire. Le Royaume-Uni partage cette position et a plaidé pour une réflexion interne sur des actions suffisamment dissuasives. Il sera nécessaire pour cela d'agir en concertation avec nos partenaires tels que les États-Unis, le Canada et le Royaume-Uni.

 

L'objectif est de pouvoir rapidement annoncer un paquet de mesures ayant l'effet dissuasif escompté. Il serait prématuré d'identifier de façon nominative les entités économiques qui participeraient, le cas échéant, à de nouvelles sanctions contre la Russie. Avant d'estimer qu'on n'a pas de sanctions à la hauteur du danger, je pense que la volonté est de faire en sorte que l'évocation de ces sanctions soit suffisamment dissuasive. Le fait de le faire de manière coordonnée avec des partenaires aussi importants que ceux que j'ai énoncés apporte du poids dans la réflexion.

 

Het conflict in Oekraïne beheerst reeds sinds 2014 de EU-Ruslandrelaties. De toentertijd ingestelde financiële en economische sancties en de sancties tegen individuen worden nog steeds zesmaandelijks of jaarlijks verlengd. De sancties hebben tot nu toe verdere agressie van Rusland tegen Oekraïne kunnen voorkomen. Een opheffing ervan is verbonden aan de eis van een volledige uitvoering van de Minskakkoorden.

 

Het is cruciaal dat er binnen de EU eenheid bestaat over onze relatie met Rusland. België en bij uitbreiding de EU blijven vasthouden aan de vijfledige principes van 2016, want die garanderen een duidelijk en coherent EU-beleid. De aanpak van 2021 is eveneens de weerspiegeling van die benadering. Het gaat om reageren, dus push back, als Rusland de mensenrechten en het internationaal recht schendt; beheersen, dus contain, als Rusland druk op de EU en andere landen uitoefent, zoals door cyberaanvallen en desinformatie; en, tot slot, in dialoog treden of engage als het onderwerpen betreft die van wederzijds belang zijn, zowel op bilateraal als multilateraal vlak.

 

De NAVO blijft ook waakzaam voor de toename van Russische militaire druk. Er zijn initiatieven ondernomen om tot een beter gemeenschappelijk begrip van de situatie te komen en er worden voorzorgsmaatregelen overwogen. Het doel is de bondgenoten aan de oostflank van het bondgenootschap te beschermen en te bekijken hoe Oekraïne, een echte NAVO-partner, gesteund kan worden.

 

Dat gezegd zijnde, de NAVO is een defensiealliantie die geen bedreiging vormt voor Rusland als dat land zich niet aan agressie schuldig maakt. Ik herhaal dat onze prioriteiten dialoog, transparantie en de-escalatie zijn. Die genuanceerde aanpak hanteert België uit voorzichtigheid, teneinde geen ongewilde strategische signalen uit te sturen die zouden kunnen leiden tot een escalatie.

 

Monsieur Dallemagne, cela ne veut pas dire qu'on ne prend pas la situation extrêmement au sérieux. Et c'est peut-être parce que nous la prenons extrêmement au sérieux que nous sommes très attentifs aux mots que nous utilisons et aux choses que nous faisons.

 

De NAVO moet ook verder onderzoeken hoe ze aan ontrading kan doen om het Russische besluitvormingsproces te beïnvloeden in de richting van de-escalatie. Wij pleiten daarom voor voorzichtige strategische communicatie en een duale aanpak ten aanzien van Rusland, zijnde ontrading plus dialoog en intense diplomatieke actie. Daarbij moet het onderscheid worden gehandhaafd tussen een bondgenoot volgens artikel 5 en een partner. In dit geval wordt Oekraïne als een enhanced opportunities partner beschouwd.

 

Inzake de middelen die ons land ter beschikking kan en wil stellen om de oostflankverdediging te versterken, is het gebruikelijk dat eventuele aanpassingen daarvan eerst binnen de NAVO worden gecoördineerd als het nodig is.

 

Depuis 2014, l'OTAN a intensifié le dialogue politique et la coopération avec l'Ukraine, notamment par le biais de ce qu'on appelle le Comprehensive Assistance Package (CAP), qui a été lancé en 2016. Le CAP permet un soutien via le renforcement des capacités des institutions. Les coopérations ciblent la réhabilitation médicale, le renforcement de la résilience face aux menaces hybrides, des plans civils d'urgence, le contrôle du commandement, les communications, l'informatique, la cyberdéfense, la logistique et la normalisation.

 

L'OTAN et l'Ukraine ont également renforcé leur coopération sécuritaire maritime en mer Noire par des exercices, des visites de ports et le partage d'informations.

 

Depuis 2020, l'Ukraine bénéficie du statut de "partenaire aux possibilités accrues" (Enhanced Opportunities Partner) qui donne un nouvel élan à la coopération et favorise une plus grande interopérabilité, notamment dans le cadre d'exercices et d'entraînements conjoints en vue d'améliorer la connaissance de la situation.

 

Oekraïne maakt er geen geheim van dat het de ambitie heeft om zowel tot de NAVO als de EU toe te treden. Het is duidelijk dat een toetreding van Oekraïne tot de NAVO voor president Poetin een donkerrode lijn is. De ongewone graduele militaire buildup op Russisch grondgebied aan de grenzen met Oekraïne van afgelopen november is daar een antwoord op. De troepenopbouw gaat vergezeld met een verhoogde retoriek over een mogelijke significante inval van Rusland in Oekraïne.

 

L'OTAN applique une politique de porte ouverte en matière d'adhésion. Les Alliés respectent les décisions prises au sommet de Bucarest en 2008, reconnaissant le souhait de l'Ukraine d'adhérer à l'OTAN, tout en soulignant les réformes encore nécessaires avant d'entreprendre une procédure d'adhésion en tant que telle. Cette politique a été réitérée dans le communiqué du sommet de Bruxelles de juin dernier. Toutefois, la décision d'inviter un pays à rejoindre l'Alliance est d'ordre politique et relève du Conseil de l'Atlantique Nord sur la base d'un consensus entre les Alliés.

 

Dans le même temps, nous attendons de l'Ukraine qu'elle poursuive son travail de réformes, qu'elle consolide ses institutions démocratiques en vue de renforcer l'État de droit et qu'elle développe ses capacités de défense conformément aux normes de l'OTAN. La Belgique est déterminée à la soutenir dans les réformes nécessaires à ses aspirations euro-atlantiques.

 

M. Cogolati avait également posé une question relative à l'OSCE. Cette organisation travaille constamment à trois niveaux en vue de garantir au mieux le respect des Accords de Minsk. Premièrement, le groupe de contact trilatéral (TCG) est désigné par les Accords de Minsk afin d'en superviser l'exécution. Composé de représentants de l'Ukraine, de la Russie et de l'OSCE, il joue le rôle de médiateur entre les deux parties au conflit et se réunit tous les 15 jours. Il assure également un dialogue direct entre la Russie, l'Ukraine et les représentants des zones contrôlées par les entités non gouvernementales.

 

Deuxièmement, la mission spéciale de surveillance forme sur place les yeux et les oreilles de la communauté internationale. Elle est chargée de veiller au respect des Accords de Minsk dans le Donbass. Des violations telles que le recours à des armes interdites par les Accords de Minsk sont signalées dans des rapports quotidiens et hebdomadaires. La SMM (Special Monitoring Mission) dispose de drones d'observation, de patrouilles et de caméras.

 

Troisièmement, le Conseil permanent et le Forum pour la coopération en matière de sécurité – les deux organes décisionnels de l'OSCE – évoquent chaque semaine la situation en Ukraine. Les États membres de l'UE interviennent d'une seule voix au sein de l'OSCE. La Belgique s'associe invariablement à ces déclarations qui soulignent le caractère essentiel du respect des Accords de Minsk.

 

Rusland bleef en blijft obstructie voeren in de onderhandelingen in OVSE-verband en weigert zichzelf tot vandaag als partij in het conflict te zien. Sinds deze herfst begon Oekraïne de Turkse Bayraktardrone in het Donetskbekken te gebruiken en legde het ook nieuwe loopgraven aan. De situatie evolueert dus niet positief.

 

In het geval van een openlijke militaire confrontatie kan niet worden uitgesloten dat Rusland zijn gaslevering aan Europa als hefboom zal gebruiken, met het risico dat het zijn geloofwaardigheid als betrouwbare leverancier verliest in de ogen van zowel Europa als de rest van zijn klanten. Ik ben er niet van overtuigd dat Rusland nu al een echt geloofwaardige en betrouwbare leverancier is. Slechts 3 % van het gas dat in België wordt verbruikt, is echter rechtstreeks van Russische invoer afkomstig. Dit komt in de vorm van lng aan in de terminal van Zeebrugge. Dat geldt voor België, maar voor de rest van Europa is het veel meer dan dat. Het uitblijven van levering aan EU-landen die sterk afhankelijk zijn van Russisch gas, zoals Finland, de Baltische staten, Slovakije, Bulgarije, Kroatië, Tsjechië, Oostenrijk en Griekenland, zou de reserves wel onder druk zetten en minder afhankelijke landen dwingen een deel van hun levering te delen. We zouden dus kunnen spreken van een indirect effect dat echter moeilijk te kwantificeren is omdat de gasstromen achteraf worden berekend op kwartaalbasis, met het voorraadbeheer als referentiepunt en niet de rechtstreekse verkoop door leveranciers. We weten al dat er op het niveau van leverancier een gassprong is, een kwart minder dan vorig jaar.

 

Er moeten passende reacties worden gevonden als het niet tot een open confrontatie komt maar de spanningen rond de oostgrenzen opnieuw oplaaien, zoals dat eind oktober het geval was met de onderbreking van de Russische gaslevering aan Moldavië. De EU buigt zich over dit vraagstuk en ikzelf heb voorgesteld om daarbij ook dieper in te gaan op de geopolitiek van de energie. Dat is gebeurd nog voor de vergadering van de Raad van de Europese Unie op 13 december, in aanwezigheid van de heer Birol, de uitvoerend directeur van het Internationaal Energieagentschap.

 

02.06  Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Mevrouw de minister, dank u wel voor uw uitgebreide antwoord.

 

Daarin stonden volgens mij twee begrippen centraal, enerzijds politieke dialoog en anderzijds de-escalatie. Wat de politieke dialoog met Rusland betreft, ben ik het er volledig mee eens dat we deze moeten behouden. Men kan zich echter afvragen in hoeverre er nog sprake is van een dialoog. Maar goed, dat moet wel het uitgangspunt zijn. Echter, ook de-escalatie is belangrijk. Ook hiermee ben ik het eens. Ik vrees enkel dat president Poetin de minste aanleiding qua woordkeuze of andere zaken door de Europese Unie als reden zal aanhalen om telkens een stapje verder te gaan. Ik vind dat hij heel vaak uitdaagt en op die manier steeds een stap verder gaat.

 

Wat de houding van de Europese Unie betreft, is het inderdaad heel belangrijk dat we gecoördineerd gaan optreden, zowel binnen de NAVO als binnen de Europese Unie zelf. Ik denk dat president Poetin niet liever zou hebben dan dat de Europese Unie uit elkaar gespeeld wordt door alles wat er gebeurt. Daarom is het belangrijk dat we als één blok blijven optreden.

 

Uit uw antwoord heb ik ook begrepen dat, als een optreden noodzakelijk zou zijn, dit georganiseerd zou worden door het NAVO-samenwerkings­verband.

 

Wat de energiebevoorrading betreft, is onze eigen invoer van gas vanuit Rusland eerder beperkt, zoals u zelf ook al zei. Voor andere lidstaten is dat echter niet het geval. We zijn wel allemaal sterk verbonden met elkaar wat de energiebevoorrading betreft. Daarom wil ik nog meer voor pleiten voor voldoende bevoorradingszekerheid in België, met alles wat er momenteel in Oekraïne aan het gebeuren is. Ik weet dat ik u daar niet van moet overtuigen, mevrouw de minister, maar andere leden van deze regering misschien wel. Het openhouden van de twee jongste kerncentrales wordt nog belangrijker wanneer we één en ander meer in deze internationale context gaan bekijken.

 

02.07  Christophe Lacroix (PS): Madame la ministre, je vous remercie pour vos réponses.

 

Je pense que, depuis l'annexion de la Crimée par la Russie en 2014, la communauté internationale, en particulier l'Union européenne, a saisi l'occasion de sanctionner économiquement la Russie, les proches du régime de Vladimir Poutine. Mais au final, cela n'a fait que handicaper la Russie, et a insuffisamment freiné les velléités russes d'expansion, de malveillance, de cyberattaques.

 

Ces sanctions ont été inopérantes, à tel point qu'elles ont finalement rapproché la Russie de la Chine. On peut donc s'inquiéter de savoir s'il n'est pas temps, comme vous l'avez indiqué, d'avoir une position plus forte, dans le cadre d'une défense de nos intérêts, sans sacrifier à nos valeurs.

 

Vous avez rappelé également que l'OTAN est une institution qui vise à défendre, et qui ne vise donc pas à attaquer. L'Ukraine ne fait actuellement pas partie de l'OTAN. Elle fera peut-être partie de l'OTAN un jour, en fonction de sa propre autonomie et des propres règles d'autonomie de l'OTAN. Mais s'il y a une attaque de la Russie envers l'Ukraine, il y aura effectivement, si j'ai bien compris, un positionnement de l'OTAN, mais aussi un positionnement de l'Union européenne, sur des sanctions qui seraient plus importantes.

 

Vous ne m'avez pas répondu au sujet de la résolution du Parlement européen visant à retirer la Russie du système d'échange d'informations financières SWIFT. Je peux comprendre que vous ne me répondiez pas à ce stade. J'aurais pu demander si on ne pouvait pas aussi prendre comme sanction la fin de la convertibilité du rouble en devises étrangères, du moins en devises américaines et européennes.

 

J'aurais très bien pu aussi demander si, par exemple, le North Stream 2, ce pipeline qui fournit potentiellement 55 milliards de mètres cubes de gaz, soit deux tiers de la consommation allemande, ne donnerait pas non plus matière à sanctionner. Je sais qu'à l'époque, Angela Merkel y était opposée. Le nouveau gouvernement composé des socio-démocrates, des libéraux et des écologistes allemands a peut-être un autre positionnement. Je crois que c'est très important de le savoir, pour qu'il y ait une unanimité forte au sein de l'UE.

 

Je voudrais dire aussi, en ce qui concerne le gaz d'une manière plus générale, que Vladimir Poutine joue ici en quelque sorte un coup de poker aujourd'hui, mais qu'il doit savoir que l'Union européenne a amorcé une transition vers le zéro carbone d'ici 2050. Poutine – comme d'autres d'ailleurs – doit gérer le monde d'après les hydrocarbures et n'est donc pas si puissant qu'il n'y paraît. Les intérêts de la Russie en effet, comme de tous ceux qui fournissent à la fois du pétrole et du gaz, seront de transiger et de travailler avec celles et ceux qui recevaient gaz et pétrole mais qui consommeront dorénavant plus durablement, comme en témoignent les sérieux plans d'investissements que les gouvernements nationaux, mais aussi l'Union européenne, ont lancé pour les toutes prochaines années.

 

02.08  Els Van Hoof (CD&V): Mevrouw de minister, dank u voor uw antwoord.

 

Iedereen staat duidelijk op scherp, de NAVO en de Europese Unie. Rusland stelt zich zeer openlijk agressief op, maar ondertussen wordt geprobeerd om te de-escaleren en de dialoog gaande te houden. Men voelt wel zeer duidelijk dat indien er verdere stappen worden gezet door Rusland, de NAVO wel zal optreden en er zwaardere sancties van de Europese Unie zullen volgen. Dat begrijp ik uit het overleg van de voorbije weken.

 

Die lijn moeten we ook aanhouden, want niet reageren is geen optie meer wanneer er verdere stappen worden gezet. Hardere sancties zijn dan uiteraard nodig. Maar ook de NAVO moet stappen zetten die verder gaan dan de-escalatie, dialoog en transparantie. De gebeurtenissen in de Krim waren een stap te ver. We kunnen dergelijke agressie en bedreiging aan onze grenzen niet aanvaarden, ook al moeten we evident inzetten op dialoog, de-escalatie en transparantie, zoals dat heet in diplomatieke termen. Laten we hopen dat dat lukt. Alleszins moeten we de juiste middelen gebruiken wanneer men weer een stap verder zet.

 

02.09  Georges Dallemagne (cdH): Madame la ministre, je vous remercie pour vos réponses.

 

Vous avez raison, les Européens sont très inquiets. Les États-Unis sont inquiets ainsi que les autres pays que vous avez mentionnés. La question est de savoir si la réponse qui est apportée jusqu'à présent est à la hauteur de cette inquiétude. Je vous avoue que je ne suis pas rassuré.

 

Vous nous dites que les pays doivent annoncer "sans ambiguïté le prix que Moscou devra payer en cas d'attaque". On ne l'a toujours pas fait et Moscou ne va pas attendre éternellement qu'on ait une stratégie claire face à cette agression et qu'on déclare quel sera le prix à payer. Je pense qu'il est très urgent qu'on sache clairement quelle sera la réponse.

 

Vous avez évoqué essentiellement des sanctions dans le domaine économique et à l'égard d'individus. Or le collègue Lacroix a raison: cela ne marche pas. Cela ne marche pas à l'égard de dictateurs qui ont envie de conquérir de nouveaux territoires. On l'a vu précédemment à l'égard de la Russie, de la Turquie ou d'autres. Le rouble a perdu la moitié de sa valeur en dix ans. L'inflation est aujourd'hui autour de 10 % à Moscou. La population russe souffre de cette politique de M. Poutine. Mais M. Poutine n'en a que faire car il sait que ce n'est probablement pas là-dessus que l'Histoire le jugera. Donc, il entend continuer à mener à bien ses nouvelles conquêtes de territoires.

 

Je pense que nous devons mieux protéger ces pays, il en va de notre crédibilité et de notre sécurité. La coopération militaire et des sanctions politiques et autres doivent être envisagées. Il faut rapidement établir la clarté pour savoir si ces mesures seront à même d'empêcher cette volonté nouvelle de Poutine d'envahir des territoires qui ne lui appartiennent pas ou de régenter ce qui va se passer aux frontières de pays tiers, qui deviendraient en quelque sorte ses vassaux. C'est une nouvelle manière de voir les relations internationales de la part de la Russie qui veut qu'on réponde au doigt et à l'œil aux volontés du Kremlin.

 

C'est totalement inacceptable, ce n'est pas une manière de concevoir le monde de demain. Malheureusement, certains nouveaux tyrans nous emmènent progressivement sur cette voie.

 

Il est très important que nous ayons à l'esprit que ce que nous mettrons sur la table devra être à la hauteur de nos inquiétudes, sinon nous courrons vers de nouveaux échecs en matière de prévention de conflits.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

03 Vraag van Anneleen Van Bossuyt aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "De Brexit en het protocol over Noord-Ierland" (55022650C)

03 Question de Anneleen Van Bossuyt à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "Le Brexit et le protocole nord-irlandais" (55022650C)

 

03.01  Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Mevrouw de minister, sinds ik mijn vraag over het Noord-Ierlandprotocol ingediend heb, is er al veel gebeurd. Ik hoef u niet uit te leggen waarover het gaat.

 

Niet zo lang geleden was er sprake van dat het Verenigd Koninkrijk het fameuze artikel 16 uit het Noord-Ierlandprotocol zou activeren. De Europese Unie is tot vandaag steeds heel geduldig geweest ten opzichte van het Verenigd Koninkrijk. Ik hoef u niet uit te leggen dat het heel wat voeten in de aarde gehad heeft om dat protocol omwille van de Brexit tot stand te brengen. Elke letter of komma die eraan gewijzigd wordt, zou wel eens aanleiding kunnen geven tot een heropflakkering van het geweld, zoals we dat jammer genoeg jaren geleden gezien hebben.

 

Volgens de jongste berichten zouden de heronderhandelingen over het Noord-Ierlandprotocol over Nieuwjaar getild worden. Op het vlak van medicijnen zouden er eventueel wel wijzigingen aan het protocol aangebracht worden.

 

Ten eerste, welk standpunt neemt België in? Vindt België bijvoorbeeld dat er wijzigingen kunnen aangebracht worden aan het protocol? Pacta sunt servanda: het protocol is nog niet zo oud, dus het zou toch vreemd en ongebruikelijk zijn als we er nu al wijzigingen aan aanbrengen. Moeten er eventueel Europese sancties komen? Welke stappen zou de Europese Unie nog moeten zetten?

 

Vandaag werd in het Verenigd Koninkrijk een nieuwe staatssecretaris van Buitenlandse Zaken benoemd in de plaats van de heer Frost, met name mevrouw Truss. Zou dat een invloed kunnen hebben op de onderhandelingen over het Noord-Ierlandprotocol?

 

Ten slotte, het Verenigd Koninkrijk wilde altijd dat de rol van het Hof van Justitie van de Europese Unie geminimaliseerd werd, zelfs geen rol meer zou spelen, maar daar zou men nu van terugkomen. Men zou er nu veeleer voor pleiten dat het hof geen definitieve beslissingen neemt. Hebt u daar meer informatie over?

 

03.02 Minister Sophie Wilmès: Mevrouw Van Bossuyt, België steunt, net als de andere EU-lidstaten in de Europese Raad, de inspanningen en voorstellen van Europees Commissaris Sefcovic om met het VK een onderhandelde oplossing te vinden voor enkele specifieke en concrete problemen bij de toepassing van het protocol.

 

De voorstellen getuigen van een zeer constructieve houding en een verregaande flexibiliteit van de EU om de bestuurlijke lasten voor het VK te verminderen en een vlotte bevoorrading van Noord-Ierland met goederen uit de rest van het VK te bevorderen. Het gaat in essentie om uitvoeringsmodaliteiten. Een wijziging door de EU aan de vigerende algemene regels inzake de certificatie van geneesmiddelen wegens problemen die ook in de EU zelf rijzen, zal ook een probleem in Noord-Ierland helpen oplossen. De voorstellen blijven wel trouw aan de opzet en de termen van het protocol zelf. Daaraan mag niet worden getornd, want de gevolgen zouden in meerdere opzichten schadelijk voor de EU kunnen zijn.

 

Ik nodig de Britse regering uit om de kans te grijpen die Europees Commissaris Sefcovic het VK namens de EU biedt om tegemoet te komen aan de enkele concrete bekommernissen die kunnen bestaan in het kader van de toepassing van het protocol.

 

Ik stel evenwel vast dat de Britse premier nog steeds wil terugkomen op de fundamentele opzet van het protocol. De Britse premier overweegt blijkbaar nog steeds om de toepassing van het protocol op een verregaande en eenzijdige manier op te schorten of te beëindigen, bijvoorbeeld op basis van artikel 16 van het protocol, indien de EU daarmee niet instemt. In een dergelijk scenario moet de EU vastberaden en eendrachtig in een proportioneel en prompt verweer voorzien. Het is immers niet aanvaardbaar dat de verdere verhouding tussen de EU en het VK een precedent zou toestaan, waarbij een van de partijen de aangegane verbintenis zou verloochenen, omdat die politiek niet meer opportuun wordt geacht.

 

Bovendien zou de opschorting van het protocol de integriteit van de douane-unie en de interne markt bedreigen. Concreet zal in dergelijk scenario het te geven antwoord worden bepaald door de Commissie en de lidstaten. Verschillende bepalingen van de overeenkomsten met het Verenigd Koninkrijk kunnen in het kader van een dergelijke krachtige en evenredige reactie worden uitgevoerd, hetzij door vrijwaringsmaatregelen, hetzij door schorsing van bepaalde onderdelen van de overeenkomst. Ik wil niet uitgaan van dat scenario. Zoals ik reeds gezegd heb, willen we dat vermijden.

 

Dat staat los van de inbreukprocedure, die de EU reeds eerder dit jaar opstartte, maar die werd opgeschort om een onderhandelde oplossing op basis van de voorstellen van Commissaris Sefcovic een kans te geven.

 

Last but not least, ik heb ook het nieuws vernomen dat David Frost, die aan Britse zijde de leiding had over de onderhandelingen, ontslag heeft genomen, wegens interne meningsverschillen in de regering. Het dossier zal nu worden beheerd door minister van Buitenlandse Zaken Liz Truss. Ik heb haar ontmoet; ze heeft een goede kennis van handel, dankzij haar vorige jobs. De wijziging verandert onze benadering niet. Wij zullen moeten zien of dat iets verandert aan de Britse houding.

 

03.03  Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Mevrouw de minister, ik kan mij vinden in uw antwoord.

 

Het feit dat de Britten bij referendum hebben beslist om uit de Europese Unie te stappen, betreur ik nog steeds, maar dat is een democratische beslissing en wij moeten daarvoor respect hebben. Daarop zijn er lange onderhandelingen gevolgd, waarbij er heel veel gewikt en gewogen werd, onder de deskundige leiding van Michel Barnier – hij heeft dat heel goed gedaan – om tot een akkoord te komen waarin beide partijen zich konden vinden.

 

Als wij dan het signaal zouden geven dat men een jaar laten alles gewoon kan opensmijten en opnieuw onderhandelen, dan zou dat alles op de helling zetten. Men kan nog wel kijken wat er beter kan aan de uitvoeringsmodaliteiten, want er zijn vast ook zaken die men niet op voorhand kan voorzien, waardoor men nu tot bepaalde vaststellingen komt. Over de fundamenten van dat akkoord mag echter inderdaad niet opnieuw onderhandeld worden.

 

Het Verenigd Koninkrijk blijft voor ons sowieso wel een belangrijke handelspartner; dus het onderhouden van goede relaties met dat land is en blijft belangrijk, maar dat staat volgens mij los van de discussie over het protocol over Noord-Ierland.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

04 Questions jointes de

- Séverine de Laveleye à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "La 12e conférence ministérielle de l’OMC" (55022750C)

- Steven De Vuyst à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "La position belge concernant la dérogation ADPIC à la réunion de l'OMS du 30 novembre" (55022980C)

04 Samengevoegde vragen van

- Séverine de Laveleye aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "De 12e ministeriële WTO-conferentie" (55022750C)

- Steven De Vuyst aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "Het standpunt van België over de TRIPS-waiver op de WHO-bijeenkomst van 30 november" (55022980C)

 

04.01  Séverine de Laveleye (Ecolo-Groen): Madame la ministre, j'ai mis ma question quelque peu à jour parce qu'elle était antérieure au débat sur la note de politique générale. Elle parlait de la 12e conférence interministérielle de l'OMC qui devait avoir lieu le 30 novembre prochain. Il s’agissait d’une étape majeure pour avancer sur une possible dérogation temporaire des droits de propriété intellectuelle relatifs aux vaccins et à l'accès universel à ceux-ci. La conférence a été annulée depuis pour des raisons sanitaires, ce qui serait relativement cocasse si ce n'était si tragique.

 

En attendant, à la mi-décembre, seulement 7,6 % de la population des pays à faibles revenus avaient reçu au moins une dose de vaccin covid. Le système Covax, quant à lui, peine à remplir ses objectifs, alors que les pays riches ont lancé la phase du booster pour leur population face à l'arrivée du variant omicron.

 

Pendant ce temps-là, les entreprises Pfizer et Moderna réalisent des bénéfices combinés évalués à 65 000 dollars par minute, soit 1 000 dollars par seconde et ont livré moins d'1 % de leurs doses aux pays à faibles revenus. Une autre source interne de Pfizer montre que les profits dus au vaccin covid-19 s'élèvent à 36 milliards de dollars pour 2021, ce qui représente le plus grand profit jamais réalisé pour un médicament dans l'histoire!

 

Face à ces inégalités criantes, de plus en plus de pays se rallient pour demander la levée temporaire des brevets sur les vaccins et autres technologies permettant de lutter contre le covid et ce, même au sein de l'Europe qui, elle, bloque toujours.

 

À la mi-décembre toujours, la directrice générale de l'OMC s'exprimait pour dire qu'un accord sur les droits de propriété intellectuelle semblait proche, mais qu'il semblait – je cite – "qu'il y ait un effort orchestré pour bloquer le succès de l'entreprise".

 

Madame la ministre, quel est le positionnement de la Belgique au sein de l'Europe sur la levée temporaire des brevets? Un accord au sein de l'OMC est-il envisagé dans les prochaines semaines? Je vous remercie déjà pour vos réponses.

 

04.02  Steven De Vuyst (PVDA-PTB): Mevrouw de voorzitster, mevrouw de minister, op maandag 29 november 2021 zou u hebben deelgenomen aan een bijeenkomst van de Europese ministers van Handel als voorbereiding op de geplande bijeenkomst van de Wereldhandelsorganisatie in Genève van  30 november 2021 tot 3 december 2021. Die WHO-bijeenkomst is ironisch genoeg uitgesteld wegens de epidemiologische situatie van dat moment.

 

Tijdens de bijeenkomst zou de TRIPS-waiver opnieuw ter sprake komen. Het voorstel wordt heel breed gesteund, om in een tijdelijke opschorting te kunnen voorzien van de intellectuele eigendomsrechten en op die manier het vaccin nog veel sneller te kunnen verspreiden.

 

Zowel de Belgische regering als de Europese Commissie toont zich nu al meer dan een jaar de meest rabiate tegenstander van de eis van Zuid-Afrika en India, ondersteund door een overweldigende meerderheid van landen op de planeet en door tal van medische en mensenrechten­organisaties, noord-zuidverenigingen, vakbonden en andere spelers in het globale middenveld, om de patenten voor de covidvaccins op te heffen. Daarmee zou eindelijk een laattijdig einde worden gemaakt aan de schandalige en misdadige vaccinapartheid, die ertoe leidt dat in de rijke landen 55 % van de bevolking gevaccineerd is, terwijl dat in lage-inkomenslanden nauwelijks 1 % is.

 

De bevolking van het globale Zuiden wordt met andere woorden zonder genade overgeleverd aan een pandemie die woedt door het actieve optreden van rijke landen, zoals ook ons land, en de vaccinproducenten zelf. Zoals velen hebben voorspeld, heeft dat niet alleen faliekante gevolgen voor het globale Zuiden maar ook voor ons, het rijke Westen. Zolang het gros van de mensheid immers niet wordt gevaccineerd, blijft het virus muteren.

 

Niet zo lang geleden is die voorspelling ook uitgekomen. Een nieuwe en veel besmettelijkere variant is ontdekt in Zuid-Afrika. De variant zal Europa en ook ons land in de ban krijgen. Recent heeft Nederland dan ook een harde lockdown ingevoerd door de vrees voor de omikronvariant. Dat is onder meer het resultaat van de koppige weigering van helaas ook onze regering en de Europese Commissie, om de volksgezondheid, zelfs in België en Europa, boven de woekerwinsten van multinationals en privé-investeerders te stellen.

 

Mevrouw de minister, daarom heb ik voor u de hiernavolgende vraag.

 

Hebt u op de bijeenkomst van de Europese ministers van Handel ter voorbereiding van de WHO-top het standpunt van België veranderd en gepleit voor de TRIPS-waiver? Welk standpunt neemt u of de huidige regering in? Heeft de Europese Unie volgens u haar standpunt ter zake reeds veranderd?

 

Ik dank u alvast voor uw antwoord.

 

04.03 Minister Sophie Wilmès: Mevrouw de voorzitster, geachte Kamerleden, zoals u weet, werd beslist de twaalfde ministeriële conferentie van de Werelhandelsorganisatie uit te stellen naar aanleiding van inreisbeperkingen. De conferentie zal dus over enkele maanden plaatsvinden.

 

Malgré ce report, le processus de négociation se poursuit, y compris sur le volet commerce et santé dans le cadre de la pandémie.

 

Pour la Belgique, il est crucial que l'OMC, qui est l'épine dorsale du système commercial multilatéral fondé sur des règles, apporte une contribution à la lutte contre la pandémie actuelle et les futures pandémies.

 

En perspective de cette Conférence ministérielle, les discussions bilatérales et pourparlers en format limité entre l'Union européenne  et d'autres acteurs clés, tels que les États-Unis, l'Inde ou l'Afrique du Sud, s'étaient intensifiés en vue de trouver des solutions qui répondraient aux préoccupations actuelles, telles que celle concernant l'utilisation des flexibilités existantes prévues dans l'accord sur les aspects des droits de propriété intellectuelle qui touchent au commerce.

 

Mes services et moi-même avons également souligné l'importance de parvenir à un accord sur cet agenda par le biais de discussions bilatérales constructives avec les principaux acteurs clés. Nous continuons de penser qu'une approche holistique est nécessaire car la discussion sur les ADPIC ne représente qu'un élément de l'ensemble. En effet, la levée des restrictions liées à l'exportation de composants pour les vaccins et l'amélioration des mécanismes de chaîne d'approvisionnement sont également cruciaux et c'est ce que l'Union européenne veut obtenir à Genève avec des propositions et pistes de compromis, notamment sur l'utilisation des licences obligatoires.

 

Ondanks de hoogdringendheid kunnen wij enkel vaststellen dat sommige partijen blijven weigeren leiderschap op te nemen en mee hun schouders te zetten onder een globaal antwoord van de WTO op deze en toekomstige crisissen. Andere partijen blijken ook alle poging tot compromis te blokkeren, wat het zoeken naar een oplossing bemoeilijkt. De directeur-generaal van de WTO wil de dynamiek die eind november in aanloop van de MC12 bestond, vasthouden en proberen tegen eind februari tot een akkoord te komen.

 

Ik meen dat het inderdaad mogelijk moet zijn resultaten te boeken, zelfs zonder noodzakelijkerwijs te wachten op de ministeriële conferentie, die, ik herhaal het, voorlopig is uitgesteld tot de eerste week van maart en niet afgelast is.

 

Dat is het doel van het contact dat de Europees commissaris voor Handel Valdis Dombrovskis in de afgelopen week met belangrijke partners had. België dringt er dan ook sterk op aan de huidige staat van urgentie te behouden en roept de Commissie op haar leidende rol in de discussie voort te zetten, met het oog op een snel akkoord.

 

Ik wil beklemtonen dat ook als wij geen akkoord bereiken, dat niet belet de huidige regeling te gebruiken en met verschillende Afrikaanse landen samenwerking op het getouw te zetten om daar productiecapaciteiten te ontwikkelen, zoals we nu al doen. Wij werken bijvoorbeeld samen met Rwanda om productiecapaciteit te ontplooien en helpen het land met de opmaak van regelgevend framework. Er is niet alleen de plaats nodig om capaciteit op te bouwen, men moet er ook een juridisch kader voor ontwikkelen. Even belangrijk is dat export van componenten nooit belemmerd wordt.

 

On l'a vu au début de la crise. L'Europe a exporté une quantité extrêmement importante de vaccins et elle a continué à le faire, alors que d'autres pays avaient totalement stoppé leurs exportations et alors que notre population n'était pas encore totalement vaccinée, comme c'est d'ailleurs encore toujours le cas. On a aussi constaté que parfois ces mêmes pays faisaient en sorte que les éléments de base dont nous avions besoin pour produire nos propres vaccins arrivent plus difficilement à destination, ce qui a évidemment généré de grandes difficultés. Il y a donc toute une série de points sur lesquels il faut travailler pour faciliter la production; cela ne se limite pas à la question du waiver.

 

Cela étant dit, comme j'ai pu le dire hier avec force lors d'une réunion que nous avons eue au niveau européen, la Commission européenne essaie de trouver un compromis. Elle mouille son maillot pour avancer dans les discussions relatives à l'Organisation mondiale du commerce.

 

Limiter la discussion au TRIPS-waiver et donc à cet élément précis alors qu'il y en a beaucoup d'autres qui jouent déjà ou qui peuvent jouer autrement serait une erreur.

 

04.04  Séverine de Laveleye (Ecolo-Groen): Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse circonstanciée et pour les portes qui sont clairement laissées ouvertes à ce stade.

 

Vous avez tout à fait raison d'insister sur deux choses. Premièrement, la levée des brevets n'est qu'une des facettes des décisions qui doivent être prises pour renforcer notre capacité à fournir le vaccin au plus grand nombre sur la planète. Deuxièmement, il faut souligner que l'Europe joue un rôle important en termes de partage des vaccins. C'est notamment le cas de la Belgique qui joue largement son rôle dans le système COVAX.

 

Néanmoins, même si la question des brevets est une question parmi d'autres, on doit aboutir. On a déjà un an de retard sur cette question. Je rappelle que la présidente de l'OMC continue à insister sur le fait que la facilité d'utilisation, la facilité de distribution et le caractère abordable des vaccins passent notamment par ce genre d'accord.

 

Plusieurs analyses récentes montrent qu'à l'échelle internationale, notamment dans certains pays du Sud, une centaine d'entreprises sont déjà en capacité de fabriquer des vaccins mRNA. Cela donnerait un boost – c'est le cas de le dire! – à la production de vaccins.

 

Je rappelle encore que le Parlement européen a déjà acté trois fois sa demande de lever les brevets – pas une ou deux, mais bien trois fois! Plusieurs familles politiques, y compris la libérale, ont soutenu cette demande à l'échelle européenne.

 

Enfin, je voudrais indiquer que cette exigence est fortement soutenue par nos concitoyens. Il est donc vraiment temps que le gouvernement fédéral dans son ensemble endosse cette posture. J'entends que vous vous dirigez vers un tel accord dans les semaines à venir. Je vous encourage sincèrement en ce sens et vous remercie une fois encore pour votre réponse.

 

04.05  Steven De Vuyst (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, bedankt voor uw antwoord.

 

Ik heb niet echt een duidelijk antwoord gekregen op mijn eenvoudige, duidelijke vraag naar het standpunt van de Belgische regering over de opheffing van de patenten.

 

U zult mij niet horen zeggen dat daarmee alle problemen opgelost zijn, want er zijn nog wel andere problemen die moeten worden verholpen en waarvoor landen uit het Zuiden ondersteuning moeten krijgen. Zo zijn er al hulpinitiatieven in verband met distributie en het opzetten van productiecapaciteit en wordt bepaalde mRNA-technologie doorgegeven.

 

Dat is allemaal heel waardevol, maar we kunnen niet om het feit heen dat op planetaire schaal nog steeds maar een derde van de bestaande productiecapaciteit wordt aangewend. Dat komt doordat, jammer genoeg, een aantal rijke westerse landen waar de farmamultinationals gevestigd zijn, hen de hand boven het hoofd houden. De Europese Unie doet dat en ons land indirect ook. Dat zorgt ervoor dat het virus kan blijven muteren en zo kunnen farmabedrijven gigantische winsten blijven maken met bijvoorbeeld de marketing van de boosters in de westerse landen. Met dat strak businessplan kan men eindeloos vicieuze cirkels blijven draaien. Daardoor wordt het leven en het welzijn van een groot deel van de mensheid eigenlijk geruild voor harde cash. Dat is een heel cynisch businessplan. Doordat er veel tijd is verloren en alles maar blijft aanslepen, wordt dat businessplan de facto gesteund, in weerwil van een groot deel van de wereldbevolking. De medische wereld en ook heel veel ngo's en vakbonden steunen dat standpunt.

 

Onze regering werd al meermaals aangespoord – ik lees dat zelfs in opiniestukken van de minister van Ontwikkelingssamenwerking – opdat België eindelijk eens duidelijk zou maken dat de Europese Unie en de Wereldhandelsorganisatie zich uitspreken voor de opheffing van de patenten.

 

Ik heb dat weerom niet gehoord, mevrouw de minister, en dat vind ik jammer. U zegt dat u bijkomende inspanningen zult leveren opdat alles in de juiste richting evolueert, en dat er verscheidene punten op de agenda moeten komen. U klaagt bijvoorbeeld aan dat sommige landen, in tegenstelling tot België geen vaccins meer hebben geëxporteerd. Dat is nobel, maar dat gaat over liefdadigheid. De vraag die wordt gesteld, is of wij eigenlijk een coherent beleid zullen voeren. Op een bepaald ogenblik heeft de liefdadigheid haar grenzen immers bereikt en moet ze worden omgezet in solidariteit. Wij ondersteunen twee projecten, waaronder dat in Rwanda in samenwerking met het Pasteurinstituut. Maar dat gebeurt natuurlijk ook bij de gratie van de farma-industrie, die daar flacons voor vaccins laat vullen. Wat wij nodig hebben, is een initiatief zoals in Zuid-Afrika, waar vaccins onafhankelijk van de farma-industrie worden gemaakt. Ze worden als een publiek goed beschouwd, dat zo snel mogelijk moet worden gedeeld.

 

De ministeriele conferentie is uitgesteld, maar ik had graag het standpunt van de regering gehoord. Ik heb dat niet gehoord. Ik neem daarvan akte.

 

Wij zullen de kwestie blijven volgen. Ik hoop dat er geen tijd meer verloren wordt.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

05 Questions jointes de

- Kattrin Jadin à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "Le conflit entre l'Arménie et l'Azerbaïdjan" (55022797C)

- Michel De Maegd à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "La rencontre trilatérale entre Charles Michel et les chefs d'État azéri et arménien" (55023488C)

- Els Van Hoof à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "Le conflit entre l'Arménie et l'Azerbaïdjan" (55023521C)

05 Samengevoegde vragen van

- Kattrin Jadin aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "Het conflict tussen Armenië en Azerbeidzjan" (55022797C)

- Michel De Maegd aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "De trilaterale ontmoeting van Charles Michel met de politieke leiders van Azerbeidzjan en Armenië" (55023488C)

- Els Van Hoof aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "Het conflict tussen Armenië en Azerbeidzjan" (55023521C)

 

05.01  Els Van Hoof (CD&V): Mevrouw de minister, op 16 november vonden opnieuw gevechten plaats aan de Armeens-Azerbeidzjaanse grens, met gebruik van pantservoertuigen en artillerie. Het ging om het ergste incident in het afgelopen jaar met enkele doden aan beide kanten en verschillende Armeense soldaten die werden gevanggenomen.

 

In tussentijd is wel een gunstige evolutie te merken in het conflict. Op 26 november kwamen de leiders van Azerbeidzjan, Armenië en Rusland samen in Sotsji, waar werd overeengekomen om voor het einde van het jaar mechanismen in te stellen voor de afbakening van de grens. Ook werd gesproken over de deblokkering van economische en transportverbindingen in de regio.

 

Ook de Europese Unie speelt een positieve rol. President van de Europese Raad Michel pleegde telefoongesprekken met beide staatsleiders, en er vond in het kader van de top EU-Oostelijk Partnerschap een trilaterale bijeenkomst plaats. De EU probeert bij te dragen aan een alomvattende oplossing met het oog op duurzame vrede op basis van een algemeen vredesakkoord.

President Michel legde nogmaals de nadruk op de humanitaire issues, waaronder het vrijlaten van Armeense gevangenen.

 

Het rechtstreeks contact dat door bemiddeling van President Michel tot stand werd gebracht tussen de ministers van Defensie van beide landen werd geprezen om toekomstige incidenten sneller te voorkomen en de-escaleren.

 

Hoe kijkt u naar de diplomatieke inspanningen die geleverd worden door de EU en de trilaterale bijeenkomst? Welke vervolgstappen zijn nodig om richting een alomvattend vredesakkoord te kunnen gaan en welke rol kan de EU daarin spelen?

 

Gezien de huidige bemiddelingspogingen door Rusland en EU, welke rol ziet de Minister nog voor de Groep van Minsk, het aangewezen orgaan om te bemiddelen in dit conflict?

 

Welke inspanningen levert ons land, conform de parlementaire resoluties die hierrond gestemd zijn, om het vredesproces te ondersteunen?

 

Kan u een update geven van het aantal gevangenen dat nog steeds wordt gevangengehouden en de diplomatieke inspanningen die u geleverd hebt om de gevangenen vrij te krijgen?

 

De voorzitster: De heer De Maegd heeft laten weten dat hij aanwezig is op de vergadering van het Federaal adviescomité voor Europese Aangelegenheden en dat hij dankbaar zou zijn als u toch kunt antwoorden op zijn vraag.

 

05.02 Minister Sophie Wilmès: Ik zal dat doen, mevrouw de voorzitster.

 

De heer De Maegd vraagt naar de personen die nog steeds vastzitten. De Azerbeidzjaanse autoriteiten hebben op 5 december tien soldaten die tijdens de confrontatie van 11 november gevangengenomen waren, overgedragen aan de Armeense autoriteiten in ruil voor een nieuwe kaart van mijnenvelden voor de Azerbeidzjaanse districten rond Nagorno-Karabach. Eerder, voor de top van Sotsji op 26 november, heeft Bakoe nog twee Armeense gevangenen aan Jerevan overgedragen. Aangezien zowel de Armeense als de Azerbeidzjaanse autoriteiten geen mededelingen doen over het aantal resterende gevangenen, is het moeilijk, zo niet onmogelijk om een schatting te doen van het aantal Armeniërs dat nog steeds in Azerbeidzjaanse gevangenissen wordt vastgehouden, ook gezien de voortdurende zoektocht naar een identificatie van de stoffelijke overschotten van Armeense soldaten die vanaf het einde van de vijandelijkheden tot op heden op het slagveld zijn aangetroffen.

 

Op diplomatiek vlak steunt België ten volle de inspanningen van de covoorzitter van de Groep van Minsk, het enige legitieme internationaal forum voor de oplossing van het conflict in Nagorno-Karabach, en de verschillende initiatieven van de Europese Unie, in het bijzonder de organisatie door de voorzitter van de Raad van de Europese Unie, Charles Michel, van een ontmoeting met de Azerbeidzjaanse president en de Armeense eerste minister op 14 december in Brussel. Voorzitter Michel herhaalde dat de Europese Unie nauw wil samenwerken met Armenië en Azerbeidzjan om de voorwaarden te scheppen voor een alomvattend en duurzaam vredesakkoord tussen Bakoe en Jerevan. Zowel de premier van Armenië als de president van Azerbeidzjan bevestigden het voornemen om de bepalingen van de trilaterale overeenkomst van 9 november 2020 en 11 januari 2021 na te leven alsook de elementen die op 26 november in Sotsji met president Poetin zijn besproken.

 

Charles Michel benadrukte ook dat het van belang is de hangende humanitaire kwestie op te lossen, met name de terugkeer van de laatste gevangenen, om bij te dragen tot de vrede. Op dat gebied bevestigde hij dat de EU bereid is bij te dragen tot het vredesproces door Europese steun te verlenen voor het opruimen van mijnen, de wederopbouw en het herstel van alle gebieden die door het conflict zijn getroffen en door humanitaire en economische bijstand te verlenen aan de bevolking. Voorts herinnerde hij aan de bereidheid van de EU om technische bijstand te verlenen bij de afbakening en de demarcatie van de internationale grens tussen de twee oorlogvoerende partijen en benadrukte hij het belang van de heropening van de verbindingswegen en de ontwikkeling van de economische en handelsbetrekkingen tussen de twee landen.

 

Afgezien van het conflict over Nagorno-Karabach, zijn er ook bredere bilaterale spanningen tussen Azerbeidzjan en Armenië. Die hebben de vorm aangenomen van dodelijke schermutselingen aan de grens tussen de twee landen. Ik heb in het Parlement reeds gezegd dat ons land deze botsing veroordeelt en de partijen oproept tot de-escalatie. Er moet opnieuw rond de tafel worden gezeten om de verschillende, nog hangende kwesties aan te pakken, zoals de afbakening en demarcatie van de grens tussen Armenië en Azerbeidzjan, die dateert uit het Sovjettijdperk.

 

Tot slot, zou ik willen bevestigen dat het standpunt in uw respectieve tussenkomsten en in de verschillende resoluties die onder uw impuls door het federaal Parlement zijn aangenomen, overeenstemmen met het beleid dat de regering in dit dossier van de betrekkingen tussen Armenië en Azerbeidzjan voert. Het is duidelijk dat uw bezorgdheid, die overeenstemt met de mijne, aan de basis ligt van de Belgische diplomatieke actie in deze zaak.

 

Laat me concreet zijn: België steunt namens de EU de Minskgroep en zijn drie covoorzitters bij de uitvoering van hun mandaat en bij hun oproep om het staakt-het-vuren te aanhouden in overeen­stemming met het akkoord van 9 november 2020 en de daaruit voortvloeiende verplichtingen. Tijdens de verschillende ontmoetingen met mijn Armeense, Azerbeidzjaanse en Europese ambtsgenoten, hebben wij deze oproep herhaald. Mijn diensten blijven deze boodschap uitdragen in alle bilaterale en multilaterale fora die zich met het conflict van Nagorno-Karabach bezighouden. België heeft de partijen bij het conflict opgeroepen om samen te werken met de uitwisseling van krijgsgevangenen en stoffelijke resten. We blijven dit doen en erkennen de rol van het ICRC als bemiddelaar. Ons land heeft beide landen publiekelijk opgeroepen een commissie op te richten voor de afbakening en demarcatie van hun grenzen teneinde hun bilaterale grensgeschillen op te lossen.

 

05.03  Els Van Hoof (CD&V): Mevrouw de minister, bedankt voor uw antwoord en voor uw engagement.

 

Ik voel duidelijk dat wij ter zake op dezelfde lijn zitten, zoals u zelf zegt, om ervoor te zorgen dat er een de-escalatie komt van het conflict. In de afgelopen maanden kregen we geregeld berichten van grensschermutselingen, waarbij mensen terug gevangengenomen worden of omkomen. Het is goed dat Charles Michel, voorzitter van de Europese Raad, afdoende heeft geantwoord en ter zake heel actief is, zelfs met telefoongesprekken en bijeenkomsten met de ministers van Defensie en diverse presidenten. Daarmee geven we een goed signaal, namelijk dat wij het belangrijk vinden dat wij een dergelijk conflict aan de grenzen van de Europese Unie niet aanvaarden. De vredesakkoorden, eind vorig jaar afgesloten, moeten worden nageleefd. Er moet een duidelijke demarcatie komen aan de grenzen, zoals u ook reeds zei. Het is dus goed dat we deze zaak van heel nabij opvolgen.

 

De jongste weken kregen we positieve signalen. Wel verontrust het Minskproces an sich mij, omdat we duidelijk voelen, onder andere ook uit gesprekken met de ambassadeur, dat Azerbeidzjan daarin minder vertrouwen heeft, aangezien grote Armeense delegaties uit verschillende landen eveneens deelnemen aan de onderhandelingen. Toch denk ik dat er vandaag geen andere oplossing is dan de thans voorliggende.

 

Ik vind het wel goed dat wij, en ook de Europese Unie, een sterke rol opnemen, zodat er geen schermutselingen meer zijn en zodat het vredesakkoord  wordt nageleefd.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitster: De vragen met als onderwerp Afghanistan, meer bepaald vragen nrs. 55022798C, 55023007C en 55023225C van mevrouw Jadin en 55023569C van de heer Moutquin, worden omgezet in schriftelijke vragen.

 

Geachte collega's, voor de onbeantwoorde vragen op de agenda is de minister bereid om een schriftelijk antwoord te bezorgen voor het einde van de week. Het commissiesecretariaat zal daarover een e-mail versturen, waarop ik u vraag om uiterlijk donderdagmiddag te reageren, zodat de antwoorden van de minister kunnen worden gebundeld.

 

Dit was onze laatste vergadering van dit jaar. Ik wens u een goed eindejaar en een zalige kerstperiode voor u en uw familie. Wees zorgzaam voor elkaar en voorzichtig.

 

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 16.59 uur.

La réunion publique de commission est levée à 16 h 59.