Commission
des Relations extérieures |
Commissie voor Buitenlandse Betrekkingen |
du Mercredi 12 janvier 2022 Après-midi ______ |
van Woensdag
12 januari
2022 Namiddag ______ |
La réunion publique de commission est ouverte à 14 h 07 et présidée par Mme Séverine de Laveleye.
De openbare commissievergadering wordt geopend om 14.07 uur en voorgezeten door mevrouw Séverine de Laveleye.
Les textes figurant en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes déposés par les auteurs.
De teksten die in cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.
La présidente: Madame la ministre, je vous présente mes meilleurs vœux ainsi qu'aux collègues présents en salle ou derrière leur écran et aux équipes de la Chambre.
- Kattrin Jadin à Meryame Kitir (Coopération au développement et Grandes villes) sur "La visite au Congo et la violence envers les femmes" (55023001C)
- Vicky Reynaert à Meryame Kitir (Coopération au développement et Grandes villes) sur "La lutte contre les violences sexuelles et le fonds pour les enfants" (55023752C)
- Kattrin Jadin aan Meryame Kitir (Ontwikkelingssamenwerking en Grote Steden) over "Het bezoek aan Congo en het geweld tegen vrouwen" (55023001C)
- Vicky Reynaert aan Meryame Kitir (Ontwikkelingssamenwerking en Grote Steden) over "De strijd tegen seksueel geweld en het kinderfonds" (55023752C)
01.01 Vicky Reynaert (Vooruit): Mevrouw de minister, eind november was u op missie in Congo. Uw bezoek stond in het teken van genderongelijkheid en de strijd tegen seksueel geweld. Dat onderwerp zou altijd en overal onze prioriteit moeten krijgen en is in oorlog en crisis des te belangrijker. Dat is ook het geval in Oost-Congo, waar een oorlog woedt en waar verkrachting gebruikt wordt als oorlogswapen. U bracht een bezoek aan het Panziziekenhuis in Bukavu van Nobelprijswinnaar Mukwege, waar sinds 2000 vele tienduizenden vrouwen die slachtoffer zijn van seksueel geweld worden behandeld. U zult steun verlenen voor de verdere digitalisering van het ziekenhuis, onder meer voor de digitalisering van getuigenissen van seksueel geweld. U kondigde in Nsele, een wijk nabij Kinshasa, de oprichting aan van een kinderfonds, samen met UNICEF, om zo kinderen in hun eerste levensjaren stabiel te kunnen ondersteunen. In die wijk wonen 90.000 kinderen jonger dan 5 jaar.
Kunt u wat meer toelichting geven over uw missie naar Congo en de initiatieven die u meer specifiek zult nemen in de strijd tegen seksueel geweld?
Kunt u wat meer toelichting geven over het kinderfonds? Voor hoeveel gezinnen zal het worden ingezet, wie komt in aanmerking en wordt er ook ingezet op bijvoorbeeld een betere toegang tot gezondheidszorg?
Zal het project na een eventueel
positieve evaluatie worden uitgebreid?
01.02 Minister Meryame Kitir: Mevrouw de voorzitster, collega's, vooreerst mijn beste wensen voor het nieuwe jaar en een goede gezondheid.
Mevrouw Jadin is niet aanwezig, maar ik zal ook op haar vragen antwoorden. Dan kan ze het nalezen in het verslag.
Au cours de cette mission de travail, j'ai rencontré des femmes, des filles et des hommes congolais qui ont subi des violences. En revanche, la majorité des personnes concernées sont des femmes et des filles. J'ai été profondément touchée par ce qu'elles ont vécu. Il n'est pas normal qu'actuellement, elles subissent des violences partout dans le monde parce qu'elles sont femmes.
Ik ben erg onder de indruk van de kracht en de moed van de Congolese vrouwen en hun wil om vooruit te komen. Ik ontmoette onder meer activisten die elke dag strijden tegen gendergerelateerd geweld, soms met heel weinig middelen.
Bien que des progrès aient été enregistrés, il reste encore un long chemin à parcourir. La pandémie du covid a amplifié les phénomènes de violences domestiques. L'accès aux services de prise en charge représente toujours un défi. Certaines traditions et coutumes sont néfastes. Le manque d'accès à la justice et à la réparation constitue l'un des problèmes les plus criants, perpétuant ainsi l'impunité des auteurs.
Mijn beleid spitst zich daarom toe op de volgende assen.
Allereerst moet er rekening worden gehouden met het probleem van de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen, aangezien dat de belangrijkste oorzaak van geweld is. Dat gebeurt op een transversale manier in alle programma's voor ontwikkelingssamenwerking.
Ten tweede moet er concrete medische, psychologische en juridische zorg worden verleend aan vrouwen die het slachtoffer werden van geweld. Soms moeten zij ook in de gemeenschap worden gere-integreerd omdat ze verstoten zijn. Door hen in staat te stellen, zich te ontwikkelen en autonoom te worden, krijgen ze hun waardigheid en een plaats in hun gemeenschap terug. Het project ter bestrijding van seksueel geweld in het kader van de bilaterale samenwerking in de DRC zal precies aan dat aspect in verschillende provincies werken.
Ook moet geweld worden voorkomen door zoveel mogelijk mannen en jongens te betrekken bij de bestrijding van het geweld. Mannen moeten onze bondgenoten worden. Dit jaar heb ik toegezegd om negen projecten inzake transformatieve mannelijkheid te financieren, voor een totaalbedrag van 6 miljoen euro. Drie van die projecten zullen in de DRC worden uitgevoerd. In die projecten wordt de focus gelegd op een positieve mannelijkheid.
Tot slot helpen wij komaf te maken met straffeloosheid. Het Panziziekenhuis, dat ik heb bezocht, zal profiteren van een project om forensisch bewijsmateriaal veilig te stellen en de verzamelde gegevens te digitaliseren.
Wat het kinderfonds betreft, mevrouw Reynaert, we hebben inderdaad een specifieke samenwerking opgestart met UNICEF in de Nselewijk van Kinshasha. Bedoeling van de samenwerking, die op het moment tot 2024 is gepland, is om in die achtergestelde wijk van Kinshasa zo'n 4.000 kwetsbare families met jonge kinderen van 0 tot 5 jaar te ondersteunen door middel van een innovatieve cashtransferbenadering. Zij zullen maandelijks een kleine som geld, 25 dollar, ontvangen en onder andere kunnen rekenen op ondersteuning, advies en toegang tot gezondheidszorg, goede voeding, hygiëne en kinderbescherming. Ze zullen ook skills op het vlak van ondernemerschap en financieel beheer aangereikt krijgen.
De ervaring van UNICEF leert dat door de combinatie van een cashcomponent met een sociale beschermingscomponent, de zogenaamde cashplusbenadering, de impact op kinderen van maatregelen duurzamer is. Zij krijgen meer en betere voeding, ze kunnen vaker naar school gaan en krijgen op die manier meer kansen op een betere toekomst.
Ik ben overtuigd van het potentieel van dergelijke interventies als onderdeel van onze inspanningen om de toegang van kinderen tot sociale bescherming te verbeteren. Het spreekt voor zich dat wij het projet de komende periode nauwlettend zullen opvolgen om lessen te trekken uit die cashplusbenadering.
01.03 Vicky Reynaert (Vooruit): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw uitgebreid antwoord.
Wij zijn blij dat de strijd tegen genderongelijkheid en seksueel geweld centraal staat in het Belgisch beleid inzake ontwikkelingssamenwerking, wat zeker in Congo ongelooflijk belangrijk is, net zoals de uitbreiding van de sociale bescherming via het kinderfonds.
L'incident est clos.
De voorzitster: De vraag nr. 55023008C van mevrouw Jadin wordt omgezet in een schriftelijke vraag.
- Els Van Hoof aan Meryame Kitir (Ontwikkelingssamenwerking en Grote Steden) over "Congo Hold-up" (55023053C)
- Kathleen Depoorter aan Meryame Kitir (Ontwikkelingssamenwerking en Grote Steden) over "De mogelijke klacht van Kabila tegen onderzoeksjournalisten" (55023730C)
- Els Van Hoof à Meryame Kitir (Coopération au développement et Grandes villes) sur "Congo Hold-up" (55023053C)
- Kathleen Depoorter à Meryame Kitir (Coopération au développement et Grandes villes) sur "L'éventuelle plainte de J. Kabila contre les journalistes d'investigation" (55023730C)
02.01 Els Van Hoof (CD&V): Mevrouw de voorzitster, mevrouw de minister, collega's, alvast mijn beste wensen voor iedereen.
Ik verwijs naar de schriftelijke versie van mijn mondelinge vraag.
Grootschalig data-onderzoek “Congo
Hold-Up" van journalisten van De Standaard, Le Soir en enkele andere
internationale kranten toont aan dat ex-President Kabila en zijn entourage
sinds 2013 meer dan 120 miljoen uit de staatskas hebben gehaald.
De clan Kabila gebruikte de bank BGFI en
postbusbedrijf Sud Oil als doorgeefluik om fondsen weg te trekken van Congolese
overheidsinstellingen als de Centrale Bank, staatsmijnbedrijf Gecamines,
wegenfonds FONER en de onafhankelijke kiescommissie CENI. Instellingen die
moeten zorgen voor democratie, infrastructuur en algemeen welzijn voor de
bevolking.
De plundering werd mee mogelijk gemaakt
door de deelname van financiële instellingen wereldwijd, getuige de
participatie van Chinese bedrijven maar ook Belgische zakenlui.
Mevrouw de Minister, u sprak zich tijdens
uw dienstreis in Congo terecht fors uit tegen de corruptie.
Nu is het zaak om ook concrete
maatregelen te treffen. 11.11.11. en haar lokale partners vragen de Congolese
regering om hervormingen en uitvoerig onderzoek.
We moeten Tshisekedi aanmoedigen om niet
alleen de straffeloosheid aan te pakken en een grondig onderzoek uit te voeren
naar de betrokken figuren, maar ook grondige hervormingen door te voeren op het
vlak van corruptiebestrijding. Want ondanks bemoedigende stappen, blijft
vandaag de grootschalige grondstoffenroof en corruptie doorgaan.
Het is ten slotte ook belangrijk dat
Congolese anticorruptieactivisten en waakhonden binnen de civiele maatschappij
onze expliciete steun krijgen. Twee klokkenluiders die corruptie bij een
Congolese bank aan het licht brachten, werden vorig jaar nog bij verstek tot de
doodstraf veroordeeld.
Ik wil u volgende vragen stellen:
Zal u onderzoeken in welke mate Belgische
ontwikkelingsfondsen betrokken zijn bij Congo Hold-up?
U bent in volle voorbereiding op een
nieuw intergouvernementeel samenwerkingsprogramma (ISP) met DRC. Kan u
toelichten in welke fase de voorbereidingen zich bevinden? Is er reeds een
instructiebrief bezorgd aan Enabel, zoals u aankondigde tijdens uw antwoord op
mijn parlementaire vraag in juli? Welke zijn de speerpunten van het nieuwe ISP?
Zal directe bilaterale steun naar statelijke actoren in DRC gaan en heeft
“Congo Hold-Up" een impact op deze beslissing?
Hoe zal u in het kader van het nieuwe ISP
concreet inzetten op:
grondige hervormingen op het vlak
corruptie–bestrijding?
steun voor anticorruptieactivisten en
waakhonden binnen de civiele maatschappij?
Zal u de dialoog met DRC in het kader van
de opmaak van het nieuwe ISP aanwenden om te wijzen op het belang van een
grondig onderzoek naar de betrokken figuren alsook grondige hervormingen op het
vlak van corruptiebestrijding?
02.02 Kathleen Depoorter (N-VA): Mevrouw de voorzitster, ik verwijs naar de schriftelijke versie van mijn mondelinge vraag.
Volgens berichtgeving zou de voormalige
Congolese president Joseph Kabila een mogelijke klacht indienen tegen
onderzoeksjournalisten en NGO's die hem er van beschuldigden op vijf jaar tijd
minstens 120 miljoen euro uit de Congolese staatskas gehaald te hebben. De
advocaten van de heer Kabila meldden dat de betrokkene "zich het recht
voorbehoudt om klacht in te dienen". Verder verklaarde Raphaël Nyabirungu
– het hoofd van de heer Kabila's Congolese advocatenteam – dat zou gebeuren
"In navolging van deze ernstige en intentionele schending van zijn
basisrechten". Het zou gaan om aanklachten in verschillende landen
waaronder maar niet beperkt tot: Congo, Frankijk en Zuid-Afrika.
Hoe reageert de minister op de
(mogelijke) aanklacht t.a.v. onderzoeksjournalisten? Welke rol ziet de minister
voor onderzoeksjournalisten en NGO’s weggelegd inzake het monitoren van het
gebruik van geld voor o.a. ontwikkelings–samenwerking en publieke middelen?
02.03 Minister Meryame Kitir: Mevrouw de voorzitter, mevrouw Van Hoof, mevrouw Depoorter, zoals ik reeds eerder in deze commissie aangaf, ben ik natuurlijk zeer verontwaardigd over de corruptie in de DRC die aan het licht kwam in het dossier Congo Hold-Up. Het is onaanvaardbaar dat een overheid steelt van haar eigen bevolking. Het is goed dat dat nu allemaal aan het licht is gekomen. Dat maakt het mogelijk op te treden tegen de misdrijven uit het verleden en lessen te trekken voor de toekomst.
Het gaat in dit dossier voornamelijk om feiten gepleegd door het vorige Congolese regime. De nieuwe Congolese regering heeft ondertussen aan het gerecht gevraagd een onderzoek in te stellen naar deze corruptiezaken. We moedigen dat aan en we kijken uit naar de resultaten van dat onderzoek. Het is belangrijk dat er een onafhankelijk gerechtelijk onderzoek komt, los van de regering.
Toen de artikelen over het dossier Congo Hold-Up verschenen zijn, is nagegaan of er Belgisch ontwikkelingsgeld betrokken zou kunnen zijn. Alles wat naar boven kwam, werd grondig geanalyseerd, en zoals ik tijdens de bespreking van de beleidsnota reeds geantwoord heb, zijn er enkel door Enabel enkele kleine aankopen gebeurd bij de bedrijven Congo Futur en Glory Group, ter waarde van respectievelijk 9.560 euro in de periode 2006-2017 en 1.704 euro in de periode 2017-2019. Het ging voornamelijk om de aankoop van kantoormateriaal, koffie, water en andere kleine benodigdheden die Enabel gedaan heeft bij deze bedrijven.
Mevrouw Depoorter, wat de mogelijke klacht van voormalig president Kabila betreft tegen de onderzoeksjournalisten: in een rechtsstaat is het zijn recht om zich tot de rechtbank te wenden als hij daar een geldige reden toe ziet. Dat mag uiteraard geen excuus zijn om journalisten te muilkorven of hen het zwijgen op te leggen.
Wat het nieuwe vijfjarenprogramma voor de gouvernementele samenwerking met de DRC betreft, dat is inderdaad in voorbereiding. Ik heb in juli vorig jaar een instructiebrief bezorgd aan Enabel met de vraag om de voorbereidende werkzaamheden hierover op te starten. De algemene doelstelling van deze nieuwe portefeuille is bij te dragen tot de structurele en duurzame verbetering van de levensomstandigheden van de Congolese bevolkingsgroepen die onder de armoedegrens leven door hun veerkracht en hun autonomie te bevorderen. Ik wil de samenwerking daarbij vooral richten op vrouwen en jongeren. We zitten nog maar aan het begin van de nieuwe programmering. Hoe de verschillende interventies er concreet zullen uitzien, zal in de komende maanden verder bepaald worden.
Het is ook mijn bedoeling om het nieuwe programma te structureren rond vier speerpunten. De eerste pijler heeft tot doel de Congolese jongeren een beter toekomstperspectief te bieden door activiteiten te ondersteunen op het gebied van opleiding en sociaal-economische integratie. Ook wens ik samen te werken aan de versterking van de toegang tot sociale basisdiensten als gezondheid en basisonderwijs, wat cruciale sectoren zijn in de strijd tegen sociale ongelijkheid. Daarnaast zullen wij aandacht geven aan de bestrijding van voedselonzekerheid en de verbetering van de levensomstandigheden door middel van familiale landbouw. Daarbij gaat bijzondere aandacht naar een agro-ecologische benadering. Tot slot, wens ik ook de versterking van de democratie en de rechtsstaat te ondersteunen. Die samenwerking zal zich met name richten op de strijd tegen seksueel geweld en straffeloosheid, de participatie van het maatschappelijke middenveld en de versterking van goed bestuur.
Er zal geen directe budgetsteun gegeven worden in het nieuwe programma van de gouvernementele samenwerking. De precieze uitvoeringsmodaliteiten zullen in een latere fase vastgelegd worden. In regel worden de programma's in regie uitgevoerd via het Belgisch ontwikkelingsagentschap Enabel. Dat betekent dus dat de Belgische en Europese reglementering inzake overheidsopdrachten van toepassing is en dat Enabel zelf verantwoordelijk blijft voor de uitvoering.
Wat de derde vraag betreft, er zal in het samenwerkingsprogramma effectief aandacht gaan naar de strijd tegen corruptie. Hoe dat concreet zal gebeuren, zal in de komende maanden bij de verdere uitwerking van de interventies bepaald worden. Het is bijvoorbeeld de bedoeling om een mogelijkheid te voorzien om de Congolese regering te ondersteunen bij de doorvoering van de noodzakelijke hervorming voor de mobilisatie en het efficiënt en transparant gebruik van belastinginkomsten.
Mevrouw Depoorter, u vroeg naar mijn mening over de rol van onderzoeksjournalisten en ngo's in die materie. Ik ben ervan overtuigd dat het maatschappelijk middenveld een uiterst belangrijke partner is in de strijd tegen corruptie. De Belgische ontwikkelingssamenwerking heeft de voorbije jaren daarom een aantal lokale en internationale ngo's ondersteund die specifiek werkten rond die thematiek, zoals Le Congo n'Est Pas à Vendre, 11.11.11, the Century en Advocaten Zonder Grenzen. Le Congo n'Est Pas à Vendre is een platform tegen corruptie waarvan enkele leden mee geholpen hebben aan dit onderzoek. Het is dus duidelijk dat een sterk middenveld en een vrije pers zeer cruciaal zijn.
02.04 Els Van Hoof (CD&V): Mevrouw de minister, iedereen die in Congo heeft gewerkt, weet dat Congo een van de moeilijkste landen is om te werken, omdat er heel wat geld onder tafel moet worden gegeven om bepaalde zaken te kunnen realiseren. Dat geldt niet alleen op economisch vlak, maar ook individuele ngo's, los van de Belgische ontwikkelingssamenwerking, stellen vast dat dat ingeburgerd is in de Congolese maatschappij door de armoede en het gebrek aan alternatieven. Daarom moet soms wat extra worden betaald. Dat bestaat al heel lang en het is niet eenvoudig om een dergelijk gedrag uit te roeien uit de maatschappij, want dat zit niet alleen bij de overheid, maar overal.
Dat neemt niet weg dat de bevolking hier niet de dupe van mag zijn. Ik weet dat bijvoorbeeld vierdepijlerorganisaties zijn gestopt omdat er zoveel bij komt kijken eer men kan doen wat men wil doen. Dat moeten wij absoluut vermijden en voorkomen. Het zou heel innovatief zijn als België in Congo op dit vlak vooruitgang zou kunnen boeken. Een van de grootste uitdagingen in fragiele landen is immers de aanpak van corruptie. De situatie in Congo is daar een voorbeeld van.
Toen ik destijds huidig president Tshisekedi ontmoette, waren zijn twee speerpunten de strijd tegen corruptie en het onderwijs. Ik heb hem toen gezegd dat dat de perfecte speerpunten zijn, die ik ook voor een stuk zie terugkomen in het programma dat u met Congo wilt opzetten. Ik ben absoluut vragende partij dat u heel sterk inzet op de strijd tegen corruptie en ook op de bescherming van mensen die strijden tegen corruptie, de zogenaamde waakhonden. Wij moeten een innoverende aanpak hieromtrent stimuleren, zeker als België, dat nog steeds als voorbeeld wordt beschouwd in Congo. Ik zal u daar zeker in ondersteunen.
02.05 Kathleen Depoorter (N-VA): Mevrouw de minister, u stelt mij niet echt gerust met uw antwoord. U herhaalt wat u ongeveer een maand geleden hebt gezegd. U zult optreden en lessen trekken. U geeft een aantal concrete speerpunten waaraan u zult werken, dat is zeer goed, maar tegelijkertijd zegt u dat er voor het bestrijden en voorkomen van corruptie en het onderzoeken van wat er allemaal met de belastingmiddelen fout is gelopen nog iets moet worden uitgewerkt. Daarover ging mijn vraag eigenlijk. Dat vind ik zeer jammer.
Het is niet de eerste keer dat het in de commissie gaat over geldstromen van belastingbetalers, die niet voldoende worden gecontroleerd en die niet voldoende transparant zijn. Dat is net mijn vraag. Hoe zult u daarop inzetten? Hoe zult u ervoor zorgen dat het draagvlak voor de internationale solidariteit heel duidelijk kan worden aangetoond aan de hand van transparante geldstromen. Ik stel opnieuw vast dat dit niet zo is.
U zegt ook dat u de persvrijheid heel belangrijk vindt. Een journalist moet over persvrijheid beschikken. Welke concrete stappen zult u zetten om ervoor te zorgen dat journalisten uit ons land zich door uw departement gesteund voelen?
Er zijn advocatenteams opgericht in verschillende landen. Er is de duidelijke communicatie van de omgeving van Kabila. Hij heeft inderdaad het recht om te doen wat hij nodig acht, zoals u zegt, maar het is onze plicht om ervoor te zorgen dat onze journalisten te allen tijde hun persvrijheid kunnen uitoefenen.
L'incident est clos.
03 Vraag van Els Van Hoof aan Meryame Kitir (Ontwikkelingssamenwerking en Grote Steden) over "Zuid-Afrika" (55023285C)
03 Question de Els Van Hoof à Meryame Kitir (Coopération au développement et Grandes villes) sur "L'Afrique du Sud" (55023285C)
03.01 Els Van Hoof (CD&V): Mevrouw de voorzitster, ik verwijs naar de schriftelijke versie van mijn mondelinge vraag.
De uitbraak van de omikron-variant in
Zuid-Afrika wijst ons opnieuw op verschillende fundamentele gebreken in de
mondiale aanpak van de COVID-19 crisis.
Vooreerst sloten heel wat landen als
reactie op de uitbraak meteen de grenzen voor inwoners van verschillende landen
uit zuidelijk Afrika. Hierdoor wordt de al kwetsbare bevolking in deze landen
nog harder gestraft.
Ten tweede toont de crisis in Zuid-Afrika
opnieuw aan dat een eerlijker verdeling van vaccins nodig is om de transmissie
van het virus en de kans op mutaties te verkleinen. Ook wat betreft testen en
medicijnen komen de Afrikaanse landen op de laatste plaats. De eerste
geneesmiddelen tegen corona die op de markt komen, worden al massaal opgekocht
door rijke landen.
Ik wil hieromtrent volgende vragen
stellen:
Bent u het met mij eens dat een andere
aanpak dan vluchtverboden moet worden uitgewerkt om kwetsbare landen te
beschermen bij de uitbraak van een nieuwe corona-variant? Welke initiatieven
zal u, in eerste instantie op Europees niveau, nemen om hiervoor richtlijnen
uit te werken?
Zal u op korte termijn initiatieven nemen
om de gezondheidssystemen van de Afrikaanse landen te ondersteunen, o.a. inzake
de tekorten aan reagentia?
Welke structurele maatregelen neemt u om
vaccins, geneesmiddelen en ander materiaal ter beschikking te stellen aan
Afrikaanse landen?
Op 1 december kwam WHO overeen om
werk te maken van een internationaal pandemieverdrag. Welke prioriteiten zal
België naar voor schuiven bij de opmaak van dit verdrag? Welke maatregelen
moeten volgens u opgenomen worden om te verzekeren dat rijke landen niet
vooraan komen bij de aankoop van vaccins, geneesmiddelen en materiaal, en om de
productiecapaciteit in lage- en midden inkomenslanden structureel te verhogen.
Kan u een stand van zaken geven rond de
initiatieven van onze ontwikkelingssamenwerking om de productiecapaciteit in
Afrika te versterken, met name de investering van BIO van 1,565 miljoen in
Zuid-Afrika, de mRNA Tech Transfer Hub en het project lokale expertise
vaccinproductie in Senegal?
Een groot probleem bij vaccindonatie via
Covax is dat men logistiek niet in staat is om de vaccins voor de vervaldatum
te gebruiken vanwege het vervoer, de medische capaciteit, de afwezigheid van
voldoende koelinstallaties. Welke maatregelen neemt u om aan deze structurele
problemen te verhelpen?
03.02 Minister Meryame Kitir: De onrechtvaardigheden en ongelijkheden waarmee de Afrikaanse landen worden geconfronteerd op het vlak van toegang tot vaccins zijn de voorbije maanden al heel vaak gebleken. Ik blijf mij dus inzetten via internationale solidariteit om onze partnerlanden hierin bij te staan. België steunt COVAX financieel voor een bedrag van 9 miljoen euro voor de aankoop van vaccins en bijhorend medisch materiaal. De financiering aan COVAX wordt ook gebruikt voor de ondersteuning van landen met de uitrol van vaccinatiecampagnes, de koude keten, logistiek enzovoort Tot op heden zijn meer dan 900 miljoen vaccins via COVAX geleverd, waarvan meer dan 370 miljoen via donatie.
De initiële problemen qua levertijd zijn intussen grotendeels opgelost. België neemt sinds oktober 2021 een engagement als coördinator voor de EU-donatie van Johnson & Johnson-vaccins en pleitte samen met de Europese Commissie succesvol voor een betere houdbaarheid en een voorspelbaarheid van de vaccinatiedonaties bij de producenten zodat de problemen met de vervaldata kunnen worden beperkt. Vaccins die een vervaldatum van minder dan drie maanden hebben, worden niet meer aangeboden aan derde landen.
Ontvangende landen worden gesteund door de Wereldgezondheidsorganisatie voor de ontwikkeling van efficiënte vaccinatieplannen. UNICEF, dat uitgebreide ervaring heeft inzake vaccinatiecampagnes, ondersteunt de landen bij het verdelen en toedienen van de vaccins, zowel op het vlak van logistiek en infrastructuur als via de opleiding van medisch personeel.
Ik wil vooral verder gaan dan de korte termijn en op een structurele manier bijdragen tot een billijke toegang tot geneesmiddelen en technologieën. België financiert dit voor meer dan 14,5 miljoen euro via verschillende instrumenten. Bijvoorbeeld, in Senegal en Rwanda zetten we in op een sterk ecosysteem voor vaccinproductie via de versterking van het regelgevend kader en de opleiding van lokaal personeel. Via de Wereldgezondheidsorganisatie zetten we in op een betere toegang tot vaccinatietechnologie via de mRNA Tech Transfer Hub die in Zuid-Afrika gebaseerd is.
Wat uw vraag over de sluiting van de grenzen, de vluchtverboden en de reisbeperkingen betreft, worden deze kwesties opgevolgd door mijn collega's bevoegd voor Binnenlandse Zaken, Buitenlandse Zaken en Volksgezondheid. Zij kunnen u meer toelichting geven over besprekingen die hierover plaatsvinden binnen de EU. Ik kan u wel meegeven dat Zuid-Afrika niet erg blij was. Zij hebben het als een straf ervaren. Hun transparantie werd beantwoord door een vliegverbod. Dat hebben ze niet goed opgenomen.
Wat het pandemieverdrag betreft, staat de EU gunstig tegenover een verdrag waarin op een gecoördineerde wijze responsmaatregelen worden voorgesteld in geval van pandemieën. Voor België moet die onderhandeling zo breed mogelijk gevoerd worden, inclusief de kwestie van de billijke toegang tot vaccins en geneesmiddelen tijdens gezondheidscrisissen. Als de coronacrisis één ding duidelijk heeft gemaakt, is het dat we over een globale productiecapaciteit moeten beschikken die flexibel kan worden aangewend bij crisissen en die ervoor zorgt dat iedereen een billijke toegang heeft tot vaccins en geneesmiddelen.
03.03 Els Van Hoof (CD&V): Mevrouw de minister, er is nog veel werk aan de winkel om heel Afrika te vaccineren, ze zitten nog maar aan 8 % van de bevolking. Ik denk dat we het tempo van dose sharing en financiering moeten aanhouden om ervoor te zorgen dat mensen daar gevaccineerd raken. De doelstellingen vooropgesteld door COVAX en de WHO worden niet gehaald. Ik denk dat België al bijzonder veel inspanningen heeft geleverd, terwijl er vanuit de omliggende landen wel veel wordt beloofd maar weinig ter plaatse raakt. België maakt een betere beurt: wat het belooft, raakt ook ter plaatse. We zijn realistisch in onze doelstellingen.
Dat neemt niet weg dat het vandaag nog onvoldoende is. Ik zou u willen aansporen om de inspanningen verder te zetten en de dosissen op een goeie manier ter plaatse te krijgen middels dose sharing. Want ook daar is er nood aan allerlei boostervaccins of andere. We mogen dit niet laten schieten en op onze lauweren rusten; we moeten dit tempo aanhouden.
L'incident est clos.
- Kathleen Depoorter aan Meryame Kitir (Ontwikkelingssamenwerking en Grote Steden) over "Het 'kraken' van de patenten op mRNA-vaccins tegen het coronavirus" (55023326C)
- Steven De Vuyst aan Meryame Kitir (Ontwikkelingssamenwerking en Grote Steden) over "Het opheffen van de vaccinpatenten" (55023842C)
- Kathleen Depoorter à Meryame Kitir (Coopération au développement et Grandes villes) sur "L'idée de "déverrouiller" les brevets sur les vaccins à ARN messager contre le coronavirus" (55023326C)
- Steven De Vuyst à Meryame Kitir (Coopération au développement et Grandes villes) sur "La levée des brevets des vaccins" (55023842C)
04.01 Kathleen Depoorter (N-VA): Mevrouw de voorzitster, mevrouw de minister, ik heb een interview met u gehoord waarin u het had over het kraken van het patent van de mRNA-vaccins. Ik vond dat een bijzondere uitspraak, zeker in het licht van de patent pledge van een bepaalde firma.
Hoe valt een en ander met elkaar te rijmen? Stelt u hiermee een initiatief voor om het wettelijke kader te omzeilen?
Is dat het standpunt van de regering? U weet dat er een voorstel van resolutie in de commissie voor Gezondheid wordt besproken, waarover nog altijd niet is gestemd.
Vindt u dat ons belastinggeld op een rechtmatige manier mag worden ingezet om een patentenwetgeving te omzeilen?
04.02 Steven De Vuyst (PVDA-PTB): Mevrouw de voorzitster, mevrouw de minister, eigenlijk wensen wij de hele wereldbevolking gezondheid toe. We kunnen garanderen dat die gezondheid niet in het gedrang komt, door de kwestie van de patenten weer op tafel te leggen. Voorgaande spreekster heeft het al aangekaart. Wij zijn uitermate geïnteresseerd in het standpunt van de Belgische regering.
Het zal u niet verbazen dat de Partij van de Arbeid daar telkens opnieuw over begint. Iedereen met een hart en een geweten vraagt dit al een jaar, uzelf inbegrepen, onlangs nog in een opiniestuk in de krant met leden van uw partij. Idem voor de collega's van de PS, Groen, Ecolo in de media, in het Parlement, in allerlei duidingsprogramma's, op allerlei fora, via kranteninterviews en noem maar op.
Er lijkt echter een zekere spreidstand te zijn tussen wat de regering zegt en doet. Er werd al op gealludeerd: toen wij vorige maand in de commissie voor Gezondheid een voorstel indienden om het Parlement te vragen die patenten op te heffen, verlieten de leden van de meerderheid de zaal om niet te worden geconfronteerd met hun eigen spreidstand. Sta mij toe het woord hypocrisie te gebruiken. De de facto tegenstand van regering en Parlement tegen het opheffen van de patenten duurt ondertussen al meer dan een jaar. We moeten durven te erkennen dat de huidige situatie van vasthouden aan de patenten zonder dat het Zuiden voldoende gevaccineerd is, zorgt voor optimale omstandigheden om voortdurend weer varianten te laten opduiken. Op de duur gaan we met al die varianten heel het Grieks alfabet af.
Mevrouw de minister, wanneer zal u, en deze regering, effectief ingaan op de dringende vraag van de meerderheid van de mensheid, en de tegenstand opgeven tegen de opheffing van de vaccinpatenten, zodat ook de 85 % van de mensheid die niet in de rijke westerse landen woont, in voldoende mate gevaccineerd kan worden? Op die manier kunnen we wereldwijd, ook hier in België, het leven zo snel mogelijk normaliseren.
04.03 Minister Meryame Kitir: Mevrouw de voorzitster, mevrouw Depoorter, de mRNA Tech Transfer Hub in Zuid-Afrika, die wij ondersteunen, wil samenwerken met de farmaceutische sector en overlegt dus intens met verschillende bedrijven om licenties te bekomen. Parallel werkt de hub aan een eigen next generation mRNA-vaccin tegen COVID-19, om die technologie over te dragen aan lokale producenten.
Wat de hub doet, is conform het patentrecht NTRIPS. Er geldt namelijk een uitzondering op het patentrecht wanneer technologieën gebruikt worden voor onderzoek en ontwikkeling, wat voor de hub in de komende twee jaar dus het geval zal zijn. Daarbij komt dat Moderna geschreven garanties gaf aan de hub en aan de Europese Commissie, volgens dewelke het haar patenten niet zal afdwingen tijdens de pandemie en dat het openstaat om licenties te bespreken. Elke intellectuele eigendom die voortkomt uit de hub, zal via een licentie overgedragen worden aan de Medicine Patent Pool. Die licenties zijn dus volledig conform met het TRIPS-akkoord en beschermen intellectuele eigendom.
Ik wil u er dus in geruststellen dat onze steun aan de mRNA Tech Tranfer Hub perfect wettelijk is. Het woord 'kraken' in dat interview werd door de journalist in de mond genomen, niet door mijzelf. Wij doen niets illegaals, wij werken geheel volgens de wet op dat vlak. Dat is het standpunt van de regering.
Mijnheer De Vuyst, u kent mijn positie over de patenten. Ik vind dat wij er alles aan moeten doen om een billijke toegang tot vaccins te garanderen, overal ter wereld, niet alleen in de rijke landen. De opheffing van de patenten is één element in de overigens complexe discussie. Ik wacht met ongeduld op de conclusies van de discussies daarover binnen de Wereldhandelsorganisatie.
Ik ga ondertussen echter niet stilzitten en wachten. De mRNA Tech Transfer Hub is een initiatief dat voor concrete vooruitgang kan zorgen. Dat is geen verhaal van wat niet kan, dat is een verhaal van wat wel kan. De hub draagt vandaag reeds bij tot een structurele oplossing. Er wordt sterk ingezet op de partnerschappen met de privésector, al houdt dit niet tegen dat er los daarvan wordt gewerkt aan een covidvaccinatietechnologie waartoe alle landen toegang krijgen. België speelt een leidende rol in dit initiatief, samen met Duitsland en Frankrijk en de Europese Commissie. Ik zal mij blijven inspannen om bij te dragen aan een langetermijnoplossing voor dit probleem.
Met betrekking tot de werkzaamheden in dit Parlement, u weet dat het Parlement meester is over zijn werkzaamheden. Wat het Parlement beslist, moeten wij uitvoeren. Ik geef echter graag mee dat ik het voorbije jaar niet ben blijven stilzitten en geen discussies heb gevoerd over wat niet mogelijk is. Ik ben daarentegen op zoek gegaan naar structurele oplossingen. Dat doen wij met de hub in Zuid-Afrika. Dat doen wij met de fabriek die geopend zal worden in Senegal. Op die manier proberen wij structurele oplossingen te zoeken, om echte solidariteit te garanderen voor heel de mensheid.
04.04 Kathleen Depoorter (N-VA): Mevrouw de minister, u zit inderdaad niet stil en probeert een uitweg te vinden. Uiteraard is dit een heel duidelijke demonstratie van het feit dat u binnen de regering helemaal niet vooruit geraakt met dit dossier. U zoekt dus, waar ook ter wereld, om uw visie, namelijk het opgeven van die patenten, toch kunnen gaan verkondigen.
Mevrouw de minister, het is opnieuw een duidelijk voorbeeld dat de vivaldiregering niet tot besluitvorming komt. Hierover wordt reeds lang gediscussieerd en de stemming wordt uitgesteld.
Mevrouw de minister, let toch op met een aantal uitspraken. Bevestigen dat een patent gekraakt wordt, is toch wel een beetje het pimpen van uw gewicht. U voert immers uit wat reeds lang geweten is, namelijk dat Moderna inderdaad een patent pledge heeft en vanaf het begin heel duidelijk heeft beloofd dat het tijdens de crisis, wanneer de IP gebruikt wordt om een vaccin te maken, dat niet zou gaan bestrijden. Het kan ook op die manier worden gecommuniceerd, namelijk dat u deze patent pledge van Moderna respecteert en toepast. Dat is iets totaal anders dan communiceren dat uw regering, die het niet eens is over het feit dat een patent moet worden opgeheven of niet, het aan de andere kant van de wereld dan wel uitvoert.
04.05 Steven De Vuyst (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, laat me toch ook genuanceerd zijn. Ik heb ook de vorige keer duidelijk gemaakt dat het een en-enverhaal is. In die zin is de hub in het kader van de Wereldgezondheidsorganisatie in Zuid-Afrika, die onafhankelijk is van de farma-industrie, een goede zaak. Het is een weg die we verder moeten bewandelen, net zoals het COVAX-mechanisme waarmee vaccins worden gedoneerd. Zoals u zelf ook altijd hebt gezegd, bereiken donaties op een bepaald moment een plafond en moeten ze overgaan in solidariteit.
Het standpunt van de Europese Commissie binnen de Wereldhandelsorganisatie, dat de facto nog altijd het standpunt van de Belgische regering is, leidt er uiteindelijk toe dat men ingaat tegen de wil van de meerderheid van de bevolking op deze planeet. We hebben altijd de mond vol van de democratie die we in alle uithoeken van de wereld willen promoten. Er bestaat nu een overduidelijke wil vanuit de wereldgemeenschap om de patenten op te heffen. Denk ook aan de wetenschappelijke consensus, tal van academici, het voltallige middenveld of Artsen zonder Grenzen, die de regering herhaaldelijk hebben aangespoord om daarover zo snel mogelijk een duidelijk standpunt in te nemen en binnen de Europese Commissie te pleiten voor de opheffing van de patenten. Dat gebeurt echter niet. Veel mensen krijgen dan het gevoel dat de belangen van de farma-industrie primeren en dat de volksgezondheid op de tweede plaats komt.
Het debat wordt nooit intellectueel eerlijk gevoerd. Men stelt dat de investeringen en research veilig moeten worden gesteld, maar het vaccin is in dit geval een publiek goed. De farma-industrie mag weliswaar worden beloond voor de productie van vaccins, maar de technologie en het recept van het mRNA-vaccin zijn met gigantisch veel belastinggeld en publieke middelen tot stand gekomen. Dat zou dan ook een publiek goed moeten zijn, mevrouw de minister.
Ik vraag me af wat eigenlijk het soortelijk gewicht is van de linkse partijen binnen deze vivaldicoalitie, want er is blijkbaar maar een politieke familie binnen de regering die alles ophoudt. Veel partijen en parlementsleden van de verschillende linkse partijen binnen de vivaldiregering schreeuwen constant van de daken dat dat patent moet worden opgeheven, maar op het terrein zien we nog altijd hetzelfde: men rijdt de facto voor de belangen van de farma-industrie. Waarvan akte.
We zullen daarop blijven terugkomen en we zullen het blijven opvolgen.
Het incident is gesloten.
La présidente: Essayons collectivement de respecter les temps de parole.
05 Question de Christophe Lacroix à Meryame Kitir (Coopération au développement et Grandes villes) sur "La préservation de la forêt équatoriale" (55023625C)
05 Vraag van Christophe Lacroix aan Meryame Kitir (Ontwikkelingssamenwerking en Grote Steden) over "Het behoud van het tropische regenwoud" (55023625C)
05.01 Christophe Lacroix (PS): Madame la ministre, le bassin du Congo constitue l'un des plus importants massifs de forêt tropicale continue qui demeurent sur la planète. Cette région est plus grande que l'État de l'Alaska et se hisse au rang de deuxième plus grande forêt pluviale de la planète derrière l'Amazonie. Il regorge de ressources naturelles comme le bois, les diamants et le pétrole, mais les volumes et méthodes actuelles d'extraction de ces ressources ne sont pas viables et menacent l'avenir de la région. En outre, la chasse et le trafic d'espèces sauvages menacent d'anéantir plusieurs espèces.
Depuis le mois de novembre, lors de la COP 26, Une centaine de pays se sont solennellement engagés, à enrayer la déforestation d'ici à 2030 dans le monde. Outre l'aspect de la déforestation, il y a d'ailleurs un aspect lié à la gestion de l'eau qui est évidemment fondamental dans cette problématique. Tous les pays d'Afrique centrale ont déjà pris des engagements pour protéger leur forêt, notamment en multipliant les aires protégées et les réserves. Malheureusement, face à l'insécurité de certaines zones et à des problèmes de gouvernance politique récurrents, ces dernières restent mal gérées et soumises à une exploitation illégale du bois ou à des activités de braconnage.
Madame la ministre, quelle position la Belgique a-t-elle porté à ce sujet lors de la COP 26? Quelles activités mène votre département pour préserver ce "deuxième poumon de la planète" et avec quel budget? Je vous remercie pour vos réponses.
05.02 Meryame Kitir, ministre: Comme vous le soulignez, les forêts du Bassin du Congo peuvent être considérées comme le deuxième poumon de notre planète. Je me suis donc exprimée avec insistance à ce sujet lors de la COP26. D'abord, la Belgique a rejoint le Global Forest Finance Pledge. Il s'agit d'une contribution de 200 millions d'euros de notre pays à la lutte contre la déforestation et la dégradation des terres. Cette contribution sera dépensée dans les pays en voie de développement au cours des cinq prochaines années par l'intermédiaire du budget de la Coopération au développement et en partie avec un financement climatique supplémentaire.
Ces 200 millions d'euros seront en partie alloués par les pays parties aux Fonds multilatéraux pour le climat tels que le Fonds pour l'environnement mondial et le Fonds vert pour le climat et en partie par Enabel, les ONG et les institutions scientifiques. Nous travaillerons donc avec un ensemble élargi de partenaires belges et internationaux.
Dans le cadre de cet engagement, une Déclaration du Bassin du Congo a également été adoptée et la Belgique a également approuvé celle-ci. Pour ce qui est des 200 millions d'euros déjà mentionnés, la Coopération belge au développement contribuera à la protection des forêts du Bassin du Congo à hauteur d'environ 26 millions d'euros. Nous le faisons entre autres dans le cadre de l'initiative pour les forêts d'Afrique centrale à laquelle nous avons contribué à hauteur de 3 millions d'euros en 2022. Nous avons d'ailleurs l'intention de poursuivre cette contribution cette année et les années suivantes.
Ces contributions seront versées aux programmes et projets en République démocratique du Congo. Il ne s'agit d'ailleurs pas seulement de projets de reboisements mais aussi de s'attaquer fondamentalement aux problèmes de déforestation. La politique forestière dans le bassin du Congo est, par exemple, encore largement déficiente, mais il s'agit aussi d'attaquer la pratique agricole non durable et l'accès limité à l'énergie durable, tout en tenant compte de la forte croissance démographique.
05.03 Christophe Lacroix (PS): Madame la ministre, merci pour votre réponse qui me semble complète.
Je note tous les engagements de la Belgique sur ce sujet. Vous les avez défendus non seulement au sein de la COP26, mais aussi au sein du gouvernement pour obtenir les budgets qui vous permettront d'aider le bassin du Congo, le Congo et les pays africains de manière générale. Je vous remercie pour cette attention particulière portée à un sujet qui nous semble très éloigné géographiquement, mais qui constitue un défi proche étant donné l'importance de préserver cette forêt.
Het incident is gesloten.
06 Question de Christophe Lacroix à Meryame Kitir (Coopération au développement et Grandes villes) sur "Le projet Global Gateway de l’UE" (55023626C)
06 Vraag van Christophe Lacroix aan Meryame Kitir (Ontwikkelingssamenwerking en Grote Steden) over "De EU-strategie Global Gateway" (55023626C)
06.01 Christophe Lacroix (PS): Madame la ministre, début décembre, la Commission européenne et le haut représentant de l'Union pour les affaires étrangères et la politique de sécurité ont lancé le Global Gateway, la nouvelle stratégie européenne visant à développer des liens intelligents, propres et sûrs dans les domaines du numérique, de l'énergie et des transports et à renforcer les systèmes de santé, d'éducation et de recherche dans le monde.
Global Gateway a pour objet de mobiliser jusqu'à 300 milliards d'euros d'investissements entre 2021 et 2027 pour soutenir une reprise mondiale durable, en tenant compte des besoins des partenaires et des intérêts propres de l'Union européenne.
L'origine des fonds du Global Gateway proviendrait des ressources propres de l'Union européenne, des 27 États membres, des institutions financières européennes et des institutions nationales de développement, ainsi que des investissements du secteur privé.
Ce plan s'appuie sur des outils du cadre financier pluriannuel de l'Union européenne 2021-2027.
Pour mon groupe, il s'agit d'une excellente initiative qui repositionne l'Europe pour des projets de qualité au cœur de la coopération au développement. Dans le cadre du rééquilibrage mondial et de l'émergence de la puissance politique européenne aux côtés de la Boussole stratégique Défense, on constate une nouvelle vision et une concrétisation de celle-ci.
Madame la ministre, comment la Belgique compte-elle soutenir ce nouveau Global Gateway? Quels sont les échanges que vous avez en ce sens dans le cadre de la Team Europe? Je vous remercie pour vos réponses.
06.02 Meryame Kitir, ministre: Monsieur le député, en effet, le projet de Global Gateway est ambitieux. Ce dossier est très lié aux discussions en cours sur l'architecture européenne financière pour le développement, et est aussi important dans le cadre du sommet EU-Afrique à venir. Il retient dès lors particulièrement mon attention et celle de mon administration.
La Belgique soutient ce projet et plaide pour une prise en compte maximale des trois principes d'inclusivité, de résilience et de durabilité.
La concrétisation des ambitions du projet de Global Gateway repose largement sur la coopération au développement de l'Union européenne. L'instrument financier indiqué, Global Europe, sera ainsi une source principale de financement.
Dans ce cadre, la Belgique veillera particulièrement au respect des principes de concentration sectorielle et géographique, notamment à destination des pays les moins avancés et des secteurs du développement humain.
La mise en œuvre de Global Gateway sur le terrain se traduira par de très nombreux projets précis qui sont actuellement en cours de préparation dans le grand exercice de programmation Team Europe, auquel la Belgique participe de façon très active avec mon administration Enabel MBU.
Cette participation active belge s'articule autour de plusieurs objectifs: tout d'abord, une cohérence et une complémentarité maximales avec les efforts bilatéraux belges impliquant une attention particulière pour les 14 pays partenaires et le continent africain globalement; ensuite, un certain nombre de priorités thématiques (climat, protection sociale, le travail décent, la jeunesse, l'empowerment des femmes et l'accès au système public de santé).
La Belgique, par exemple, est demandeuse de réflexions concernant une Team Europe Initiative "protection sociale" qui, une fois finalisée et approuvée au cours de l'année 2022 devrait se concentrer sur cinq pays de l'Afrique centrale.
Une autre priorité belge concerne le manufacturing and access to vaccines, medicines and health technologies project to Africa pour laquelle nous insistons sur l'importance de mécanismes durables de production de vaccins et donc sur la consolidation d'un environnement favorable impliquant le dialogue à tous les niveaux ainsi que sur le renforcement des systèmes de santé publique.
06.03 Christophe Lacroix (PS): Madame la ministre, je vous remercie pour ces réponses assez enthousiasmantes.
La Belgique, une fois de plus et à votre initiative, a pris une position proactive en la matière. Elle a défini ses priorités en cohérence avec la Boussole européenne telle qu'elle est définie ainsi qu'avec les pays partenaires, etc. Nous attendons maintenant du concret et des résultats. Mais les financements ont l'air d'être là et votre volonté est en tout cas bien présente.
Het incident is gesloten.
07 Question de Malik Ben Achour à Meryame Kitir (Coopération au développement et Grandes villes) sur "La complémentarité avec les ONG au sein de la Team Belgium" (55023666C)
07 Vraag van Malik Ben Achour aan Meryame Kitir (Ontwikkelingssamenwerking en Grote Steden) over "De complementariteit van de ngo's bij Team Belgium" (55023666C)
07.01 Malik Ben Achour (PS): Madame la présidente, madame la ministre, lors de la présentation de votre note de politique générale, vous aviez spécifié qu'une stabilité serait garantie pour les organisations de la société civile. En effet, dans votre note toujours, il est mentionné que la révision de l'arrêté royal de 2016 aurait pour objectif d'assurer un cadre réglementaire stable et prévisible, et que le financement de l'aide humanitaire menée par les ONG serait amélioré.
ACODEV, la fédération des OSC, s'inquiète cependant concernant le rôle d'Enabel dans la Team Belgium. L'implication des pays partenaires dans l'élaboration des programmes pays et la mise en œuvre de ce plan est une condition importante, voire indispensable afin de répondre au mieux aux besoins des communautés visées. L'approche coordonnée des actions et des acteurs dans un même pays à travers l'initiative de Team Belgium est une très bonne méthode qui a déjà fait ses preuves et a permis une meilleure efficacité et efficience de l'aide apportée.
Néanmoins, l'implication de tous les acteurs de la coopération, notamment des organisations de la société civile, se fait, selon celle-ci, de manière trop aléatoire. Il faut savoir que les organisations de la société civile ont un rôle essentiel à jouer dans la mise en œuvre des actions de coopération en raison de leur intégration au plus près des populations, notamment les populations les plus vulnérables, de leur engagement sur le long terme et de leur soutien au renforcement d'une société civile locale indispensable au bon fonctionnement d'une démocratie libre et fondée sur les règles de droit.
Madame la ministre, pourriez-vous davantage décrire votre vision du futur contrat de gestion d'Enabel, en particulier concernant la complémentarité entre différents acteurs au sein de la Team Belgium et la nécessaire consultation de toutes les organisations de la société civile menant des activités dans certains pays?
07.02 Meryame Kitir, ministre: Monsieur Ben Achour, je suis convaincue que si on travaille ensemble, on obtient de meilleurs résultats. Team Belgium est, comme vous le dites à juste titre, une approche nécessaire pour garantir que nos actions aient un impact maximal. Je suis tout à fait d'accord avec vous pour dire que les acteurs de la société civile sont cruciaux au sein de Team Belgium, précisément parce qu'ils sont souvent plus proches des gens et qu'ils constituent un levier puissant pour un changement durable.
Concernant le contrat de gestion, celui-ci prévoit actuellement que les représentations d'Enabel rédige, en étroite concertation avec le poste, un projet de stratégie par pays sur la base de la lettre d'instruction. Ce processus de consultation est élargi aux lieux qui associent les différentes parties prenantes à cet exercice. Nos ambassades dans les pays partenaires organisent régulièrement des réunions du forum des acteurs de la coopération belge qui réunissent les représentants d'Enabel et les acteurs de la coopération non gouvernementale. Un état des lieux de la préparation des stratégies et des portefeuilles y est présenté. De même, il n'est pas rare que l'expertise des acteurs belges de la coopération non gouvernementale soit directement mobilisée lors de l'exécution des portefeuilles pays et thématiques.
Pour le nouveau contrat de gestion, je tiens à renforcer l'approche intégrée et l'implication des pays partenaires dans le processus de préparation de nouveaux portefeuilles. Des groupes de travail sont constitués au sein d'Enabel et au sein de mon administration. Ils vont entamer une réflexion et un travail sur le nouveau contrat de gestion. J'attends leurs propositions et un texte pour fin juin 2022.
07.03 Malik Ben Achour (PS): Madame la ministre, je vous remercie pour toutes ces précisions.
Het incident is gesloten.
08 Question de Malik Ben Achour à Meryame Kitir (Coopération au développement et Grandes villes) sur "Les menaces que le réchauffement climatique fait peser sur les populations d’Afrique" (55023715C)
08 Vraag van Malik Ben Achour aan Meryame Kitir (Ontwikkelingssamenwerking en Grote Steden) over "De grote kwetsbaarheid van de bevolking in Afrika voor de gevolgen van de klimaatverandering" (55023715C)
08.01 Malik Ben Achour (PS): Il s'agit en effet d'un rapport pour le moins inquiétant qu'ont publié en octobre dernier – à quelques semaines d'ailleurs de l'ouverture de la COP26 – les Nations Unies par l'intermédiaire de l'Organisation météorologique mondiale. Cette organisation démontre une nouvelle fois dans son rapport en quoi le réchauffement climatique est, et sera probablement, injuste dans sa façon d'impacter la planète et ses populations. L'étude s'intéresse en l'occurrence à ses conséquences pour l'Afrique et les chiffres avancés sont vraiment effrayants. Sans prise de mesures adéquates, 118 millions de personnes en situation de grande pauvreté risquent de se voir exposées à des phénomènes de sécheresse, d'inondations et de chaleur extrême d'ici 2030. Parallèlement, le changement climatique entraînerait potentiellement jusqu'à 3 % de baisse de PIB supplémentaire d'ici 2050.
Les auteurs constatent en effet que ce continent se réchauffe plus rapidement que le reste du globe, tant sur terre qu'en mer. Le taux de recul des glaciers africains – certes très peu nombreux, étant essentiellement concentrés sur trois zones – y est plus élevé que partout ailleurs et devrait aboutir à une déglaciation complète aux alentours de 2040. Il en va de même du degré d'élévation du niveau des océans, lui aussi plus élevé qu'ailleurs. Afin de faire face à la multitude de défis qui se posent, l'Organisation météorologique mondiale appelle à des investissements dans les infrastructures hydrométéorologiques et dans les systèmes d'alerte.
Avez-vous pris connaissance de ce rapport? Et surtout, quelles sont les actions envisagées ou entreprises par notre coopération dans ce cadre et quelle sera dès lors notre réponse à l'Organisation météorologique mondiale?
08.02 Meryame Kitir, ministre: Monsieur Ben Achour, je vous remercie d'avoir porté l'attention sur ce rapport scientifique publié par l'Organisation météorologique mondiale. Le changement climatique aura en effet un impact très important, certainement dans nos pays partenaires. Comme vous le savez, la Belgique s'engage principalement en faveur de l'adaptation aux changements climatiques dans nos pays partenaires. L'amélioration des systèmes d'alerte et des institutions scientifiques est élémentaire à cet égard. Pour notre action, nous répondons donc à l'appel auquel vous faites référence.
En premier lieu, nous contribuons de manière significative aux fonds multilatéraux pour le climat, grâce auxquels les pays investissent déjà dans leurs infrastructures hydrométéorologiques et leurs systèmes d'alerte précoce. La Belgique apporte une contribution significative à ces fonds: cette année et dans les années à venir, il s'agit de 20 millions d'euros par an au Fonds vert pour le climat et de 15 millions d'euros par an au Least Developed Countries Fund.
En deuxième lieu, nous avons développé des projets spécifiques qui contribueront au renforcement des systèmes d'alerte et des institutions scientifiques dans la région du Sahel et au Congo, je vais en mentionner deux. Avec le partenariat "climat au Sahel" que j'ai lancé fin de l'année dernière et qu'Enabel exécutera, la Belgique contribuera au renforcement des organisations régionales, telle qu'Agrimed, qui est le centre climatique régional de la Communauté économique des États de l'Afrique de l'Ouest (CEDEAO). Les services climatologiques offerts par ce centre devraient finalement bénéficier aux utilisateurs locaux. Un deuxième exemple est notre soutien au Programme sur l'homme et la biosphère (programme MAB de l'Unesco) dans la réserve (…) de la Gambie, en RDC en au Centre d'excellence pour la biodiversité et le climat de Kisangani. Avec ce projet nous voulons faciliter le renforcement mutuel des capacités entre les institutions de recherche du Nord et du Sud. En outre, grâce à ce projet les décideurs politiques congolais auront accès aux données scientifiques pour améliorer leur politique de protection du climat et de la biodiversité.
08.03 Malik Ben Achour (PS): Je remercie la ministre pour ses réponses.
Il me semble opportun de préciser que, dans ce cas précis, la notion d'investissement prend tout son sens étant estimé qu'il faudrait chaque année, allouer entre 30 et 50 milliards de dollars aux activités d'adaptation dans les prochaines décennies pour éviter des coûts de secours lors de chaque catastrophe qui seraient encore plus élevés. C'est la notion d'investissement qui prime en l'occurrence.
Je ferai, par ailleurs, référence à des enquêtes menées par le FMI notamment auprès de ménages en Éthiopie, au Malawi, au Niger, en Tanzanie (etc.) qui ont révélé qu'il est possible de réduire le pourcentage de risque d'insécurité alimentaire, par exemple, de 30 points en améliorant simplement l'accès aux systèmes d'alerte précoce et aux informations sur les prix des denrées alimentaires et conditions météorologiques par un texto ou un message vocal informant les agriculteurs des moments les plus opportuns ou à éviter pour planter, irriguer, fertiliser, c'est-à-dire développer une agriculture qui tienne compte des facteurs climatiques. Il ne faut parfois pas grand-chose pour améliorer considérablement la vie des gens et leur capacité d'adaptation à des conditions climatiques qui se dégradent à une vitesse V-V'de manière très inquiétante.
L'incident est clos.
- Kathleen Depoorter aan Meryame Kitir (Ontwikkelingssamenwerking en Grote Steden) over "De stopzetting van de samenwerking van de Nederlandse regering met de UAWC" (55023731C)
- Steven De Vuyst aan Meryame Kitir (Ontwikkelingssamenwerking en Grote Steden) over "De stopzetting van de financiering van UAWC door de Nederlandse regering" (55023860C)
- Kathleen Depoorter à Meryame Kitir (Coopération au développement et Grandes villes) sur "La fin de la collaboration du gouvernement néerlandais avec l'UAWC" (55023731C)
- Steven De Vuyst à Meryame Kitir (Coopération au développement et Grandes villes) sur "L'arrêt du financement de l'UAWC par le gouvernement néerlandais" (55023860C)
09.01 Kathleen Depoorter (N-VA): Mevrouw de voorzitster, mevrouw de minister, in de Nederlandse Tweede Kamer hebben ministers de Bruijn en Knapen de conclusies van het externe onderzoek naar mogelijke banden tussen de Palestijnse ngo UAWC, waarmee wij samenwerkten tot 2017, en het PFLP toegelicht. Het PFLP is, zoals we al vaker besproken hebben, als terroristische organisatie aangeduid. Uit het onderzoek blijkt dat de Nederlandse regering toch wel heel nauwe persoonlijke verbanden tussen medewerkers van de UAWC en het PFLP geduid heeft, waarover grote ongerustheid bestaat. Daarom besliste de Nederlandse regering om de UAWC niet meer te financieren. In het algemeen zal de Nederlandse regering haar due diligence, gepaste voorzichtigheid, in dergelijke contracten of samenwerkingen aanpassen.
Mevrouw de minister, werd u door de Nederlandse regering geïnformeerd en hebt u kennis van dat rapport? Hebt u dat rapport ontvangen of opgevraagd en ingekeken? Zo neen, waarom niet?
Kunt u dat rapport delen met het Belgisch Parlement, eventueel achter gesloten deuren, zoals in Nederland gebeurde?
Welk belang hecht u aan de conclusies van dat rapport, zeker gelet op de vragen die ik eerder al stelde over deze kwestie, in het bijzonder de geldstromen naar Palestina die door de Israëlische overheid als verdacht worden bestempeld? U werd daar zelf van op de hoogte gebracht.
Zult u uw eigen manier van werken met gepaste voorzichtigheid aanpassen? Er zal bijvoorbeeld een nieuw partnerschap afgesloten moeten worden. Zult u in dat akkoord rekening houden met de bevindingen die de Nederlandse regering in dat rapport heeft meegedeeld?
09.02 Steven De Vuyst (PVDA-PTB): Mevrouw de voorzitster, mevrouw de minister, ik heb een daaraan gekoppelde vraag ingediend die in zekere zin het spiegelbeeld van het discours van mijn voorganger is, wat misschien niet hoeft te verbazen.
De context werd al geschetst. Jammer genoeg heeft de Nederlandse regering besloten om de UAWC in Palestina niet langer te steunen. Dat deed de Nederlandse regering eigenlijk in reactie op de recentste poging van de Israëlische overheid om een groot deel van het Palestijns middenveld te criminaliseren. Die poging wordt door alle mensenrechtenorganisaties en ook door relevante organisaties binnen de VN omschreven als een regelrechte aanval op mensenrechtenverdedigers wereldwijd. De Nederlandse regering deed dat trouwens ook, wat ik zorgwekkend en eigenaardig vind, hoewel zowel de Amerikaanse en de meeste Europese regeringen ernstige twijfels hadden geuit over het gebrek aan bewijzen die het dossier van het bezettingsregime kon voorleggen.
De Israëlische maatregel kadert duidelijk in de autoritaire tendens die we ook in andere landen zien en waarin men het speelveld van de ngo's en van het middenveld aan het fnuiken is, de zogenaamde shrinking space voor de niet-gouvernementele organisaties.
Mijn vraag is duidelijk. Werd de Nederlandse regering volgens u onder druk gezet door de Israëlische ambassadeur of door andere instanties van het apartheidsregime om die beslissing te nemen? Ervaart u zelf ook druk vanuit die hoek om de legitieme Belgische samenwerking met de Palestijnse partners stop te zetten? Wat is uw visie en uw beoordeling daaromtrent?
09.03 Minister Meryame Kitir: Mevrouw de voorzitster, mevrouw Depoorter, mijnheer De Vuyst, zowel mijn diensten als deze van de minister van Buitenlandse Zaken, mevrouw Wilmès, hebben van de Nederlandse autoriteiten een kopie gekregen van de brief die ministers Tom de Bruijn en Ben Knapen op 5 januari aan de Tweede Kamer hebben gericht. In die brief worden de resultaten van een extern onderzoek en de appreciaties ervan door de Nederlandse regering toegelicht.
In de brief staat dat er geen aanwijzingen zijn gevonden van financiële stromen tussen de UAWC en het PFLP. Wel zouden twaalf personen een leidinggevende functie bij de UAWC hebben gecombineerd met een positie bij een maatschappelijke organisatie die gelinkt is aan het PFLP. Het onderzoeksbureau geeft echter aan geen bewijs te hebben gevonden dat suggereert dat stafleden of bestuursleden van de UAWC hun positie hebben gebruikt voor terroristische activiteiten of om terroristische activiteiten te steunen.
Dat is ook de reden waarom de Nederlandse regering heeft beslist het onderzoeksrapport zelf niet openbaar te maken omdat zij vindt dat dit onevenredige schade zou kunnen toebrengen aan die maatschappelijke organisaties. Ik kan het onderzoeksrapport bijgevolg dus ook niet met u delen aangezien wij het niet hebben gekregen van de Nederlandse collega's. De brief die aan de Tweede Kamer werd gericht, vindt u wel terug op de website van de Nederlandse overheid. Ik wil er graag op wijzen dat zowel het onderzoek dat werd ingesteld als de beslissing van de Nederlandse regering om de financiering stop te zetten enkel betrekking hebben op de UAWC en dus niet op de andere ngo's die door Israël op een lijst van terroristische organisaties zijn gezet.
Bovendien wordt de UAWC sinds 2017 niet meer gefinancierd met middelen van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking. Ik zie dus geen nieuwe elementen die iets veranderen aan mijn conclusie, die heb ik hier al uitgebreid toegelicht.
Wat de controlemechanismen betreft, daar ben ik tijdens eerdere besprekingen in deze commissie reeds uitgebreid op ingegaan. Er werd aan de partnerorganisaties gevraagd de risico's van het werken met Palestijnse partners in kaart te brengen en een aangepaste strategie te ontwikkelen om die risico's zoveel mogelijk te beperken. Deze mechanismen blijven onverminderd van toepassing op de toekomstige samenwerking met Palestijnse ngo's.
Mijnheer De Vuyst, wat uw vraag betreft over druk die vanuit de Israëlische overheid op de Nederlandse regering zou zijn uitgeoefend, daar ben ik niet van op de hoogte. Mijn diensten en ikzelf hebben, zoals reeds aangegeven, met de Israëlische autoriteiten contact gehad over deze kwestie in het kader van de gangbare diplomatieke betrekkingen.
09.04 Kathleen Depoorter (N-VA): Mevrouw de minister, dank u voor uw antwoord.
Het is eigenlijk hallucinant. Toen u het dossier van de Israëlische diensten had ontvangen, zei dat u in nauw contact stond met Nederland dat een extern onderzoek voerde, alsook met Europa dat die geldstromen ging onderzoeken. Nadat u dan een kopie van een brief hebt gekregen, hebt u niet eens de moeite genomen om contact op te nemen met uw Nederlandse collega's en duidelijk te vragen wat er in dat rapport stond en wat daarin belangrijk zou kunnen zijn voor de geldstromen die vanuit ons land naar Palestina gaan en die eventueel compromitterend zouden kunnen zijn. U zegt dat er niets ontdekt is aangaande de middelen, maar wel aangaande de mensen. Maar het zijn uiteraard de mensen die de middelen ter plaatse besteden.
Ik vind het ongelofelijk nonchalant dat u, net zomin als minister Wilmès, hierop ingaat en dat geen van u beiden echt uw job doen door te onderzoeken wat er fout loopt of in de toekomst fout kan lopen. U gaat onderhandelen over een nieuw partnerschapsakkoord, maar u weet niet waarop u moet letten en vindt dat blijkbaar ook niet nodig.
Het is de zoveelste keer dat wij als N-VA-fractie erop wijzen dat de openbare middelen op een correcte manier besteed moeten worden en dat, als u echt werkt aan internationale solidariteit, die transparantie absoluut noodzakelijk is.
Ik zal zelf contact opnemen met de Nederlandse autoriteiten, misschien kunnen ze het ons als Parlement wel laten inzien.
09.05 Steven De Vuyst (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord en voor de verduidelijkingen.
Zoals u ook opmerkt, is de samenwerking tussen de Belgische Ontwikkelingssamenwerking met de UAWC stopgezet. Laten wij echter ook de context niet vergeten waarin het Palestijnse middenveld moet werken. Ik heb voortdurend de indruk dat via een welbewuste framing de rollen worden omgekeerd. Het Palestijnse middenveld wordt soms verweten banden te hebben met het terrorisme, terwijl de staat Israël het staatsterrorisme ten aanzien van de Palestijnen organiseert. De Palestijnen verzetten zich daartegen. Het is niet verwonderlijk dat in een dergelijke context het maatschappelijk middenveld in bedoeld geval de Palestijnen mee wil ondersteunen, om ervoor te zorgen dat de landroof zich niet voortzet, en dat het de Palestijnen ondersteunt, om op de meest optimale manier het land dat zij nog bezitten, te kunnen verbouwen. Wanneer bovendien de Nederlandse overheid op basis van die heel lichte bewijslast en lichte bevindingen – er is zelfs geen concrete bewijslast op het vlak van institutionele banden en financiering tussen beide organisaties, het PFLP en de UAWC – de lijn zal doortrekken en beslissen, telkens de Israëlische overheid bepaalde organisaties buiten de wet stelt, dan is dat in het voordeel van Israël. Binnen de kortste keren zal het Palestijnse middenveld immers volledig worden gefnuikt, wat de Israëlische overheid uiteindelijk ook wil als apartheidsstaat.
Mevrouw de minister, ik heb tussen de regels echter ook begrepen dat u zich niet zal laten intimideren, dat u vooralsnog niet onder druk bent gezet en dat de Belgische Ontwikkelingssamenwerking ook met de partners ter plaatse een verdere samenwerking zal organiseren. Wij moeten ook waakzaam zijn. Wij zien immers dat Nederland zelfs beslist op basis van het rapport, dat heel licht uitvalt, omdat wordt gesproken over individuele linken tussen bepaalde mensen van de organisatie en het PFLP, maar niet over institutionele samenwerking. Dat is natuurlijk heel zorgwekkend.
Ik hoop dat u in uw hoedanigheid van minister of dat de huidige regering zich nooit verplicht zal voelen om mee te gaan in de criminalisering van de overheid en het Palestijnse middenveld.
L'incident est clos.
10 Vraag van Goedele Liekens aan Meryame Kitir (Ontwikkelingssamenwerking en Grote Steden) over "De humanitaire situatie in Myanmar" (55023750C)
10 Question de Goedele Liekens à Meryame Kitir (Coopération au développement et Grandes villes) sur "La situation humanitaire au Myanmar" (55023750C)
10.01 Goedele Liekens (Open Vld): Voorafgaandelijk geef ik eenieder hier mijn beste wensen mee, vooral voor een goede gezondheid, want daar begint geluk mee.
Mevrouw de staatssecretaris, op 24 december viel het leger van Myanmar in de staat Kayah onschuldige burgers aan. Er zijn die dag meer dan 35 burgers vermoord. Heel zorgwekkend is dat ook medewerkers van de organisatie Save the Children door het leger werden vermoord. De aanval is geen alleenstaand feit. Sinds het leger in Myanmar op 1 februari de macht greep, heerst daar chaos en geweld. Er zijn al zeker 1.375 mensen gedood en meer dan 8.000 demonstranten en opposanten opgepakt. De cijfers zijn slechts het topje van de ijsberg. Het is echt onaanvaardbaar dat burgers en vooral humanitaire hulpverleners het doelwit zijn van dodelijke repressie.
Wat zullen we ter zake ondernemen?
Sinds de aanval heeft Save the Children haar activiteiten daar gestaakt. Hoe gaat het daar nu verder? Start de organisatie haar activiteiten weer op?
Het betreft zo'n flagrante schending van het internationaal humanitair recht. Het is echt hoog tijd dat de internationale gemeenschap hier actie tegen onderneemt. Welke concrete maatregelen worden er genomen om komaf te maken met de straffeloosheid tegen burgers en medewerkers van humanitaire organisaties?
Zal de VN-Veiligheidsraad ingaan op de oproep van Save the Children om actie te ondernemen om de verantwoordelijken van de vreselijke moorden op te sporen en te vervolgen?
Ook de Hoge Vertegenwoordiger, de heer Borrell, riep op 30 december op tot vervolging van de verantwoordelijken. Welke initiatieven heeft de EU hier al voor ondernomen?
Hebt u er een zicht op of er andere humanitaire organisaties actief zijn in Myanmar? Hebt u kennis van andere aanvallen op medewerkers van die ngo’s?
Op 24 april bereikten de ASEAN-landen een akkoord over de terugkeer naar de democratie in Myanmar, de zogenaamde vijfpuntenconsensus. Bent u van mening dat die vijfpuntenconsensus doeltreffend is en effectief bijdraagt tot de de-escalatie van geweld? Hoe wordt de effectieve implementatie van het akkoord nagegaan?
De humanitaire hulpverleners zijn echt nodig in Myanmar. Zij hebben al meer dan anderhalf miljoen mensen daar geholpen. Ze zijn bereid om meer te doen, maar ze hebben nog steeds geen toegang tot extra financiering. Worden er vanuit België flexibele fondsen gebruikt voor de ondersteuning van humanitaire organisaties actief in Myanmar? Zo ja, over welk bedrag gaat dat? Zo neen, waarom niet?
10.02 Minister Meryame Kitir: Mevrouw de voorzitster, mevrouw Liekens, ik ben zeer bezorgd over de slechter wordende humanitaire situatie in Myanmar. Het is inderdaad onaanvaardbaar dat burgers en humanitaire hulpverleners als doelwit worden gezien. De gebeurtenissen van 24 december zijn choquerend en zorgen ervoor dat humanitaire hulpverlening wordt bemoeilijkt en dat steeds meer mensen zich gedwongen zien te vluchten. Ook de VN-Veiligheidsraad veroordeelde op 29 december het bloedbad. Hij beklemtoonde dat de daders ter verantwoording moeten worden geroepen, dat de mensenrechten en de veiligheid van de burgers moeten worden geëerbiedigd, dat een einde moet worden gemaakt aan gewelddadige situaties en dat een veilige en ongehinderde toegang voor humanitaire hulp moet worden gewaarborgd.
De verklaring van Josep Borrell is zeer recent. Op het moment is nog niet duidelijk welke nieuwe initiatieven er zullen worden genomen. In 2021 is reeds 24,5 miljoen euro gebruikt om tegemoet te komen aan de onmiddellijke noden van de meest kwetsbare bevolkingsgroepen, waaronder ontheemden en door conflicten getroffen gemeenschappen. Volgens een briefing van de Deense Vluchtelingenraad, de Noorse Vluchtelingenraad en het Internationaal Reddingscomité in november 2021 zullen in 2022 meer dan 14 miljoen mensen in nood verkeren. Dat is een dramatische stijging met 1 miljoen ten opzichte van vorig jaar. De moeilijke toegang voor humanitaire hulp blijft het grootste obstakel voor het lenigen van de groeiende humanitaire behoeften.
Als moderne en principiële humanitaire donor steunt België indirect de respons op die humanitaire crisis. De flexibele fondsen die België financiert, hebben doeltreffend gereageerd op de crisis in Myanmar in 2021. Zo heeft CERF van OCHA 10 miljoen dollar toegewezen aan FAO, UNFPA, UNICEF, WFP en WHO. Het DREF van het Internationale Rode Kruis heeft 150.000 Zwitserse frank uitgetrokken voor een overstromingsactie tijdens de moesson en via IRA werd 5,3 miljoen dollar toegewezen.
Wat uw vraag betreft over Save the Children, aangezien Myanmar niet tot de prioritaire geografische gebieden voor Belgische humanitaire hulp behoort en Save the Children niet een van de Belgische humanitaire partners is, beschikt mijn administratie niet over de meest recente informatie over hun operaties in Myanmar. Een ontmoeting met Martin Griffiths was gepland naar aanleiding van het European Humanitarian Forum in januari in Brussel. Helaas werd het forum, en dus ook het bezoek van Griffiths, uitgesteld vanwege de covidsituatie. Hij reageerde reeds op de gebeurtenissen en heeft ze sterk veroordeeld. Zelf laat ik niet na om in de relevante fora te pleiten voor respect voor het internationaal humanitaire recht en de humanitaire principes overal ter wereld.
10.03 Goedele Liekens (Open Vld): Mevrouw de minister, ook al zijn het gelet op de covidpandemie moeilijke omstandigheden, het blijft jammer dat er geen duidelijkheid is over de concrete acties die de internationale gemeenschap tegen de verantwoordelijken van de dodelijke repressie zal ondernemen. De humanitaire medewerkers zijn absoluut noodzakelijk, in Myanmar meer dan waar ook, en ik ben blij dat u dat erkent. De noden zijn groot en het is reeds moeilijk genoeg werken daar.
Ik hoop dat wij heel snel een heel duidelijk signaal geven dat wij hiertegen hard en kordaat zullen optreden en dat wij dat niet pikken.
Het incident is gesloten.
11 Question de Séverine de Laveleye à Meryame Kitir (Coopération au développement et Grandes villes) sur "Le bilan de protection des défenseur(e)s des droits humains" (55023061C)
11 Vraag van Séverine de Laveleye aan Meryame Kitir (Ontwikkelingssamenwerking en Grote Steden) over "De balans met betrekking tot de bescherming van mensenrechtenactivisten" (55023061C)
11.01 Séverine de Laveleye (Ecolo-Groen):
"Le 10 décembre, à l’occasion de la journée internationale des
droits humains, la campagne DefendTheDefenders a pour but de montrer sa
solidarité avec les défenseurs des droits humains du monde entier. Car en
effet, partout dans le monde, les droits des défenseurs et défenseuses sont
menacés : violences, arrestations et détentions arbitraires, parfois exécutions
extrajudiciaires. L’ONG Frontline Defenders nous indique qu’en 2020, 331
défenseurs ont perdu la vie. L’ONG Civicus indique, comme vous le mentionnez
dans votre NPG, que 87% de la population mondiale vit dans des régions où la
société civile est sous pression. Vous reconnaissez dans votre nouvelle Note de
politique générale le rôle crucial que joue la société civile pour le respect
des droits humains et de la démocratie. Je vous avais interrogée l’année passée
à la même date et vous aviez mentionné plusieurs éléments : l’élaboration de
notre propre mécanisme de protection des défenseurs des droits humains à la suite
d’une étude analysant les mécanismes existants, étude attendue fin 2021 , ainsi
que la création d’un plan concret sur base des recommandations de l’étude «
claiming back civic space » du CNCD 11.11.11.
Votre NPG mentionne aussi un appel à projet
spécifique pour soutenir la société civile critique et que vous espérez que le
Sommet de la Démocratie (qui regroupera 110 pays à l’initiative du Président
Biden) sera un jalon important pour la défense des droits humains.
Voici donc mes questions:
- Où en est l’étude lancée début 2021 et
quels en sont les résultats?
- Quel est le contenu du plan d’action sur
base des recommandations de l’étude « claiming back civic space »?
- Un mécanisme de protection des activistes
en matières de droits humains propre à la Belgique a-t-il été établi ? Si oui,
quel est-il ?
- Quel a été le résultat de l’appel à
projets soutenant la société civile lancé en 2021, que vous mentionnez dans
votre note de politique générale?
- Quels sont les objectifs que la Belgique a défendus au Sommet de la démocratie du 9-10 décembre 2021?"
11.02 Meryame Kitir, ministre: Je souhaite d'abord confirmer mon total soutien aux campagnes "Defend the Defenders". La société civile joue un rôle crucial dans le renforcement de la démocratie et les droits humains. C'est pourquoi leur protection figure parmi mes priorités.
S'agissant de l'étude "Claiming back civic space" que vous mentionnez, une note conceptuelle a été approuvée en novembre 2020. En 2021, j'ai approuvé un soutien à deux organisations internationales ayant une expertise sur le terrain concernant des mesures de protection des défenseurs des droits humains en Afrique: "DefendDefenders", active en Afrique de l'Est, y compris dans les pays partenaires de la Belgique que sont l'Ouganda, la Tanzanie, le Burundi et le Rwanda et "Protection International", active en République Démocratique du Congo et dans la région des Grands Lacs. Il s'agit d'un financement de 500 000 euros aux ONG pour une période de deux ans.
De plus, j'ai pris la décision de financer huit projets en Ouganda, au Burundi et en Tanzanie suite à un appel à projets pour un budget de 1,95 million d'euros. La majorité de ces projets se focalisent sur la transparence et la participation de groupes isolés afin de leur donner une voix.
En ce qui concerne le sommet pour la démocratie, la Belgique était représentée par le premier ministre. Il a annoncé mes priorités, notamment l'importance de continuer à œuvrer en faveur de la démocratie et de l'État de droit tant au niveau national qu'international. S'agissant de la solidarité internationale, mon engagement a été de renforcer la société civile et les défenseurs des droits humains dans les pays partenaires, entre autres via le soutien financier supplémentaire au bureau du haut représentant pour les droits de l'homme et ses bureaux nationaux en RDC, en Palestine, en Ouganda et en Guinée Conakry. Enfin, notre participation à l'initiative "Team Europe Democracy" y a été annoncée. Cette initiative vise à promouvoir la démocratie et les droits humains dans le monde entier dans le cadre d'un effort européen commun.
Finalement, en ce qui concerne l'étude sur le mécanisme existant lancée début 2021, la version "brouillon" des recommandations de l'étude et une note stratégique ont été soumises fin décembre 2021. Ce travail sera finalisé et validé en 2022.
11.03 Séverine de Laveleye (Ecolo-Groen): Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse. À l'occasion de plusieurs questions, on a pu constater dans vos réponses que cela restait une priorité pour vous, y compris dans d'autres régions du monde. On le voit également dans vos notes de politique générale. C'est une évidence. Partout où c'est possible, vous apportez des soutiens ciblés.
La future note stratégique qui sortira en 2022 sera le maillon nécessaire entre cette vision qui est la vôtre et un soutien des différentes organisations sur le terrain. Nous partageons tout à fait votre vision qui tend à soutenir les sociétés civiles en danger partout sur la planète, et non pas uniquement sur le continent africain. En Amérique latine aussi, les populations indigènes connaissent une violence incroyable. Sur le continent asiatique aussi, les enjeux sont majeurs. Dès lors, la Belgique aussi doit continuer à s'efforcer à avoir une vision stratégique et politique très développée et systématique par rapport à ces questions. On ne peut effectivement réussir aucun combat si on ne défend pas ceux qui le portent en première ligne.
Madame la ministre, je me réjouis du fait qu'une note stratégique aboutira en 2022. Je reviendrai donc avec une question dans quelques mois pour voir si on peut y avoir accès.
Het incident is gesloten.
12 Question de Séverine de Laveleye à Meryame Kitir (Coopération au développement et Grandes villes) sur "Le vaccin Corbevax" (55023864C)
12 Vraag van Séverine de Laveleye aan Meryame Kitir (Ontwikkelingssamenwerking en Grote Steden) over "Het Corbevax-vaccin" (55023864C)
12.01 Séverine de Laveleye (Ecolo-Groen): Madame la ministre, il y a quelques semaines était annoncée la sortie du Corbevax, le premier vaccin tout à fait libre de brevet. Il semble apporter avec lui la possibilité intéressante de pouvoir être multiplié à l'échelle mondiale. Le coût de production s'élèverait à 2,5 dollars par dose alors que certains autres vaccins se chiffrent plutôt en plusieurs dizaines de dollars. Ce vaccin représente donc un grand espoir. Ceux qui l'ont conçu se positionnent clairement dans une ligne de décolonisation de l'accès à la santé et dans une perspective de réponse à la mainmise des grandes entreprises pharmaceutiques sur la production vaccinale.
J'aurais simplement aimé avoir votre opinion sur l'opportunité réelle que représente ce vaccin pour les pays du Sud dans la stratégie vaccinale, en plus de ce que vous avez déjà pu mettre en place.
12.02 Meryame Kitir, ministre: Madame la députée, il faut en effet saluer l'initiative encourageante de cette firme américaine, qui met à disposition son savoir-faire et son vaccin libre de droits de propriété intellectuelle. C'est un signal positif pour les efforts globaux déployés à promouvoir les vaccins comme un bien public. Les essais humains en Inde ont montré que le vaccin était sûr et efficace, bien que les résultats concernant le variant omicron soient encore en attente.
L'Inde autorise déjà le vaccin, mais il reste des conditions préalables à remplir avant que ce vaccin puisse être utilisé et distribué à l'échelle mondiale. Une autorisation d'utilisation d'urgence doit ainsi encore être fournie par l'OMS. Des examens par les pairs sur les études d'efficacité sont également attendus. Néanmoins, la décision des développeurs du vaccin de ne pas breveter, ainsi que les accords de licence et de transfert de la technologie, constituent un bon exemple de la manière dont le vaccin contre le covid-19 pourrait être produit localement et à grande échelle dans les pays du Sud.
Le vaccin pourra être produit partout dans le monde. Des licences sont déjà données à des producteurs indiens et en Indonésie, au Bengladesh et au Botswana. À ce jour, les vaccins à ARN messager sont considérés comme étant les plus efficaces. Mais il est clair que l'arrivée de chaque nouveau vaccin efficace présente une opportunité pour renforcer la stratégie globale de vaccination et faire face au risque de manque de vaccins.
Les données scientifiques additionnelles qui sont attendues prochainement apporteront plus de clarté sur la place de Corbevax dans la stratégie globale de vaccination.
12.03 Séverine de Laveleye (Ecolo-Groen): Madame la ministre, j'entends donc que nous ne sommes qu'au début du processus de validation et de diffusion potentielle du vaccin. Je partage votre opinion et votre vision: le fait qu'une entreprise partage sa technologie constitue un signal fort à l'égard d'autres qui rechignent à le faire. Je ne veux toutefois pas rouvrir le sujet de la levée des brevets, car vous l'avez déjà abordé aujourd'hui. Nous connaissons votre position sur ce dossier.
J'espère néanmoins, si ce vaccin s'avère efficace et sûr et qu'il peut être largement partagé, que la pression sur Pfizer et d'autres se fera ressentir afin d'aller plus vite vers la levée du brevet sur leur technologie. Je vous remercie d'avoir partagé votre vision sur cet éventuel futur vaccin. Nous suivrons cela de près.
Het incident is gesloten.
La réunion publique de commission est levée à 15 h 38.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 15.38 uur.