Commission de l'Énergie, de l'Environnement et du
Climat |
Commissie
voor Energie, Leefmilieu en Klimaat |
du Mardi 18 janvier 2022 Matin ______ |
van Dinsdag 18 januari 2022 Voormiddag ______ |
De openbare commissievergadering wordt geopend om 10.01 uur en voorgezeten door de heer Christian Leysen.
La réunion publique de commission est ouverte à 10 h 01 et présidée par M. Christian Leysen.
De teksten die in cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.
Les textes figurant en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes déposés par les auteurs.
01 Actualiteitsdebat en samengevoegde vragen van
- Thierry Warmoes aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De kernuitstap" (55023555C)
- Kris Verduyckt aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De beslissing over de kernuitstap" (55023575C)
- Bert Wollants aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De beslissing in verband met de timing en de voorwaarden voor de kernuitstap" (55023686C)
- Kurt Ravyts aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "Het onderzoek van de FOD Economie, de CREG en Fluxys naar de energieonafhankelijkheid van België" (55023915C)
- Malik Ben Achour aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De investering in nieuwe nucleaire technologieën voor energieopwekking" (55023979C)
- Malik Ben Achour aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De kernuitstap" (55023980C)
- Bert Wollants aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De beslissing inzake de kernuitstap (analyse en oplijsting van de acties voor een plan B)" (55024061C)
- Marie-Christine Marghem aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De wijziging van de wet betreffende de kernuitstap" (55024084C)
- Thierry Warmoes aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "Het advies van het FANC" (55024099C)
- Christian Leysen aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De stand van zaken m.b.t. de kernuitstap" (55024108C)
01 Débat d'actualité et questions jointes de
- Thierry Warmoes à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "La sortie du nucléaire" (55023555C)
- Kris Verduyckt à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "La décision sur la sortie du nucléaire" (55023575C)
- Bert Wollants à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "La décision relative au calendrier et aux conditions de la sortie du nucléaire" (55023686C)
- Kurt Ravyts à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "L'étude du SPF Économie, de la CREG et de Fluxys sur l'indépendance énergétique de la Belgique" (55023915C)
- Malik Ben Achour à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "L'investissement dans les nouvelles technologies nucléaires dans le domaine de l'énergie" (55023979C)
- Malik Ben Achour à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "La sortie du nucléaire" (55023980C)
- Bert Wollants à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "La décision relative à la sortie du nucléaire (analyse et relevé des actions en vue d'un plan B)" (55024061C)
- Marie-Christine Marghem à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "La modification de la loi sur la sortie du nucléaire" (55024084C)
- Thierry Warmoes à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "L'avis de l'AFCN" (55024099C)
- Christian Leysen à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "L'état de la question en ce qui concerne la sortie du nucléaire" (55024108C)
01.01 Thierry Warmoes (PVDA-PTB): Mijnheer de voorzitter, mijn eerste vraag is in feite al gedateerd, aangezien het dossier evolueert. Daarom concentreer ik me op de tweede vraag.
Mevrouw de minister, gisteren kwam het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle (FANC) met zijn advies over welke beslissingen moeten worden genomen en welke acties uitgevoerd om de kernreactoren Doel 4 en Tihange 3 eventueel langer dan gepland uit te baten. In dat advies staat een aantal opmerkelijke zaken.
Eerst en vooral stelt het FANC voor om de huidige veiligheidsregels af te zwakken. Het is merkwaardig dat een regulator die de veiligheid in de gaten moet houden zijn eigen regelgeving wil afzwakken. Concreet gaat het erom dat de noodzakelijke veiligheidsmaatregelen bij een verlenging in principe afgewerkt moeten zijn voordat de levensduur van de kerncentrales verlengd wordt. Dat is de logica zelve. Door dat ter discussie te stellen, komt het FANC terug op zijn eerdere standpunt, namelijk dat er van verlenging geen sprake kan zijn als niet alle noodzakelijke veiligheidsinvesteringen zijn gebeurd voor het einde van de wettelijke levensduur. Het verbaast me des te meer omdat het FANC ook stelt dat "het niet uit te sluiten valt dat er een onbekend veiligheidsprobleem opduikt." In deze context, met kerncentrales van 40 jaar oud, lijkt mij echt geen goed idee om veiligheidsregels te versoepelen. Hopelijk vindt u dat ook. Uiteraard wil ik weten hoe u dat ziet, want voor ons kan er geen sprake van zijn dat de veiligheid in gevaar wordt gebracht. Ofwel gebeurt de verlenging tijdig en veilig, ofwel is het te laat voor een verlenging.
Een tweede opmerkelijk punt is de reactie van ENGIE. Het FANC stelt in zijn advies glashelder dat de medewerking van ENGIE een cruciale voorwaarde is, terwijl ENGIE duidelijk aangeeft dat het dat niet wil. Dat bevestigt nogmaals wat we al meermaals hebben gezegd, namelijk dat niet de regering, maar ENGIE Electrabel beslist of er al dan niet een kernuitstap komt. De multinational heeft meer macht over en grip op ons energiebeleid dan de regering. Dat het FANC voorstelt de eigen veiligheidsregels te versoepelen komt voor ons overigens niet als een verrassing. Het komt niet uit de lucht vallen. Het was immers één van de vijf voorwaarden die ENGIE een paar weken geleden naar voren schoof om de levensduurverlenging mogelijk te maken. Een van die vijf voorwaarden was de aanpassing van de wetgeving en het voorzien van een economisch kader, om op die manier voldoende subsidies te krijgen die winst kunnen garanderen.
Mevrouw de minister, hoe kijkt u naar het advies van het FANC? Welke bijkomende stappen wil de regering ondernemen naar aanleiding van het advies van het FANC?
01.02 Kris Verduyckt (Vooruit): Mevrouw de minister, wat is de stand van zaken in het dossier? Wat het advies van het FANC betreft, zie ik geen reden tot jubelen, zoals sommigen. Mijns inziens staat er namelijk niet veel nieuws in. Men zou het positief kunnen bekijken en veronderstellen dat er nu meerdere opties mogelijk zijn, maar ik lees tussen de regels toch ook over een veroepeling van de veiligheidsregels. Ik heb daar toch wel bedenkingen bij. In Frankrijk zullen sommige reactoren tot 2023 buiten dienst zijn. Het gaat hier toch ook over de betrouwbaarheid van onze energieproductie. Zoals gezegd, zou ik graag de stand van zaken kennen in het dossier.
01.03 Bert Wollants (N-VA/: Mijnheer de voorzitter, ik heb bewust geen vraag ingediend over het rapport van het FANC. Ik meen namelijk dat de veiligheidsvragen veeleer een vraag zijn voor minister Verlinden, en niet zozeer voor minister Van der Straeten.
Er zijn wel een aantal andere zaken die ik op de agenda wil krijgen. Eerst en vooral moest eind december een beslissing worden genomen omtrent het verdere traject voor de al dan niet kernuitstap. Er werd toen gemeld dat de ministerraad zich daarover nog dezelfde dag zou uitspreken. Er is echter niet verder rond gecommuniceerd, hoewel het voor ons toch erg belangrijk is te weten wat er precies is beslist, en wat de volgende stappen zijn in het hele proces.
Verder hebben we ook vernomen en uit de pers kunnen opmaken dat er in de beslissing van 23 december ook is gevraagd om tegen 17 januari een rapport te ontvangen, niet alleen vanwege het FANC, daar hebben we het al over gehad, maar ook vanwege het DG Energie. Daarin moesten de acties opgelijst worden die noodzakelijk zijn voor het activeren van het zogenaamde plan B.
Beide elementen roepen toch een aantal vragen op. Een eerste vraag is of de exacte beslissing van 23 december over het traject voor de kernuitstap kan worden meegedeeld?
Welke elementen van die beslissing werden nog gewijzigd of aangevuld na de persconferentie die u samen met de eerste minister hebt gegeven? Op de persconferentie werd ook niet verwezen naar doelstellingen inzake CO2 in de ETS-sector. Ik heb nochtans vernomen dat daar wel een passage over bestaat. Bevat de uiteindelijke beslissing wel een concrete opdracht desbetreffend? Daar komt u immers ook aan bod, heb ik begrepen. Is het werkstuk van het DG Energie gisteren ook effectief aangeleverd? Wat zijn de voornaamste acties die binnen uw bevoegdheidspakket noodzakelijk zijn? Kunt u deze analyse ook delen met het Parlement?
01.04 Kurt Ravyts (VB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, het is spijtig dat we de gedetailleerde inhoud van het compromis van 23 december als parlementslid nooit formeel hebben gezien. U zult vinden dat we maar naar de persconferentie moesten luisteren, maar die is niet altijd inhoudelijk-technisch zo correct.
Ik heb een vraag ingediend over één van de gegeven opdrachten. De FOD Economie, de CREG en Fluxys moesten een nieuw onderzoek uitvoeren naar de energieonafhankelijkheid van België op korte, middellange en lange termijn. We weten dat u voorstander bent van een gediversifieerde gasbevoorrading. Daarvoor zijn er in ieder geval uitdagingen: Nederland en Noorwegen afbouwen en zelfs stopzetting van gaswinning. Men kijkt nu volledig naar de LNG-terminal in Zeebrugge en de vlotte aanvoer van LNG uit een twintigtal landen.
De FOD Economie stelt daarbij dat de invoer van LNG bijzonder interessant kan zijn voor België en dat zeker een monopoliesituatie rond Russische aanvoer kan worden vermeden. Ik ben zo eerlijk om te zeggen dat de Russische aanvoer uiteraard zeer beperkt is in België, maar dat die natuurlijk wel de prijs zet binnen Europa als geheel.
Kunt u daar meer toelichting bij geven? Kan dat ook voor een aantal andere aspecten, zoals het onderzoek naar de windfall profits, waartoe ook werd beslist op 23 december? Vandaar de talrijke vragen, maar ik wil de collega's niet het gras voor de voeten wegmaaien.
01.05 Malik Ben Achour (PS): Monsieur le président, madame la ministre, ma première question porte sur les plans A et B. La deuxième question comprend plusieurs sous-questions relatives à la recherche sur le nucléaire du futur.
S'agissant du plan A renforcé et du plan B, le premier ministre a indiqué que la sécurité d'approvisionnement et la maîtrise des prix seraient ancrées plus avant dans la législation. Pouvons-nous obtenir de plus amples informations à ce propos? Ceci concerne-t-il le projet de loi CRM à l'ordre du jour de la commission du 8 février? Dans le cas contraire, pouvez-vous nous informer du calendrier à cet égard?
Pouvez-vous nous faire savoir si la réalisation de ce scénario nécessite une autorisation de la Commission européenne?
Pouvez-vous nous informer de l'évaluation des coûts en cas de non-octroi définitif du permis environnemental de la centrale de Vilvorde, de l'attribution d'une enchère à des capacités de production nécessitant des investissements plus importants? Peut-il nous être garanti que ces coûts supplémentaires ne se répercutent pas sur la facture de nos concitoyens? Tel était l'objectif initial. La situation actuelle change-t-elle la donne? Le cas échéant, pouvez-vous nous indiquer les initiatives envisagées à cette fin?
Le projet d'acte délégué présenté par la Commission européenne le 31 décembre dernier propose l'inclusion de certaines activités liées au gaz à la taxonomie. Si ce projet doit encore faire l'objet de discussions, pouvez-vous néanmoins nous partager vos observations quant à son incidence potentielle sur les coûts du CRM?
Pouvons-nous avoir votre évaluation des risques associés aux recours au Conseil d'État déposé contre le projet de la centrale des Awirs, ainsi que des risques liés aux potentiels recours à l'encontre des projets qui remporteront les futures enchères? Comment les possibilités de recours sont-elles gérées?
Il a été annoncé que l'Agence fédérale de contrôle nucléaire (AFCN) et le SPF Économie rendraient hier une première évaluation des procédures à entamer en cas de prolongation des réacteurs nucléaires de Doel 4 et Tihange 3. Pouvons-nous obtenir votre retour sur ce document et, plus particulièrement, sur la question de la demande d'autorisation de ce scénario auprès de la Commission européenne?
Enfin, pourriez-vous nous indiquer les conditions précises de recours à un plan B?
J'en viens maintenant à mes questions relatives aux investissements dans les SMR.
Pouvez-vous nous communiquer de plus amples informations à propos de l'utilisation de la somme évoquée, soit 100 millions d'euros à raison de 25 millions d'euros par an d'ici 2024, ainsi qu'au sujet de la nature des recherches qui seront entamées? Ces recherches en matière d'énergie nucléaire concerneront-elles uniquement la technologie des SMR? Dans quelle mesure les partenaires industriels seront-ils associés à ces recherches?
En ce qui concerne plus spécifiquement le financement de cet investissement, le premier ministre a indiqué que l'investissement en question s'inscrit dans le cadre plus large du financement européen et du programme d'investissement dans l'énergie durable en vigueur depuis une année. Pouvons-nous obtenir davantage d'informations à ce propos et, notamment, concernant les parts de financement européenne et, éventuellement, nationale?
Des contacts ont-ils été pris ou sont-ils envisagés avec vos homologues français et néerlandais à ce sujet? Le cas échéant, pouvons-nous en apprendre plus sur ces éventuels contacts?
Comme je l'ai déjà dit, le 31 décembre 2021, la Commission européenne a présenté un projet d'acte délégué envisageant l'inclusion de certaines activités du secteur du nucléaire à la taxonomie européenne. Pouvons-nous obtenir votre retour sur ce projet d'acte délégué et sur l'inclusion de certaines activités nucléaires à la taxonomie européenne?
Un calendrier a-t-il été établi eu égard à la modification du cadre légal évoquée? Cette modification concerne-t-elle la loi CRM ou seulement le nouveau cadre législatif en matière d'énergie durable?
Enfin, pourrions-nous être informés des initiatives envisagées en vue de garantir le maintien de l'expertise du CEN dans les années à venir, eu égard au risque sérieux de départ de ses experts?
Le président: Monsieur Ben Achour, vous avez déjà utilisé une minute de votre temps de réplique. Les questions étaient sans aucun doute intéressantes.
01.06 Marie-Christine Marghem (MR): Cher
ministre, le week-end dernier, j'ai lu une interview du président
d'Open Vld, Egbert Lachaert, dans laquelle il a déclaré très
clairement que la loi sur la sortie du nucléaire devait être modifiée. Il a
déclaré: "Aujourd'hui, la loi interdit la construction d'une nouvelle
centrale nucléaire. Ce n'est pas sérieux. Groen et Ecolo doivent y céder.
Sinon, il n'y aura pas de sortie nucléaire."
Quelle est votre opinion à ce sujet ?
Êtes-vous prêt à modifier effectivement cette loi comme l'a demandé le
président d'Open Vld ? Allez-vous "céder" pour reprendre les
mots de Egbert Lachaert? Ou allez-vous vous accrocher à vos propres
convictions et continuer à vous opposer à toute forme d'énergie nucléaire?
01.07 Christian Leysen (Open Vld): Mevrouw de minister, de vragen zijn al zeer expliciet vermeld.
Hebt u met betrekking tot piste A – de belangstelling voor de eventuele rerun – al het rapport van Elia ontvangen en, zo ja, wat zijn de conclusies daarvan?
Wat piste B betreft, stel ik vast dat er meer onderzoek en analyse nodig waren. Als ondernemer heb ik de ervaring dat men, als men de keuze heeft, alle pistes ten gronde moet onderzoeken. Ik versta ook dat u de regering erop hebt gewezen dat meer onderzoek hierover niet alleen nuttig, maar ook noodzakelijk was om geloofwaardig beslissingen te kunnen nemen.
In dat verband is het belangrijk dat het rapport van het FANC meer opportuniteiten biedt en dat wij ons in deze discussie ervoor moeten hoeden een ideologisch standpunt als basis te nemen. Hoe staat het met uw terughoudendheid om een levensduurverlenging te bekijken?
Last but not least, als de regering beslist om 100 miljoen euro extra te investeren in het onderzoek, dan moet men toch ook de deur openlaten voor wetgeving die de uitvoering daarvan toelaat. Ik wil graag uw mening daarover horen.
01.08 Reccino Van Lommel (VB): Mevrouw de minister, mijnheer de voorzitter, collega's, wij hebben gisteravond kennisgenomen van het rapport van het FANC. Ik begrijp natuurlijk dat er partijen zijn die schrik hadden van de uitkomst van dat rapport, omdat het eigenlijk iets was dat direct na de regeerverklaring, anderhalf jaar geleden, al had moeten worden gevraagd. Het rapport zegt dat onze centrales grotendeels al voldoen aan de veiligheidsvereisten. De facto zijn zij eigenlijk veilig, maar een aantal partijen durft onze centrales te vergelijken met de slecht onderhouden centrales destijds in Tsjernobyl. Waarom zouden onze centrales onveilig zijn, terwijl men overal in de wereld beslist om de levensduur van kerncentrales die ongeveer even oud zijn als die van ons te verlengen?
Ik vind de reactie van Groen nogal kinderachtig. Ik vind dat zij slechte verliezers zijn, want ik heb geen enkel valabel argument gelezen in de reacties van voorzitter Almaci en minister Petra De Sutter. Het is zwak. Het enige wat uiteindelijk wordt gezegd, is dat ENGIE niet wil. Dat is goedkoop. U hebt hen verlekkerd met een pot goud, en dan wordt nu gezegd dat ze niet willen. Dat is wat vreemd. De minister zegt dat de zaak is gesloten, maar die zaak is nooit gesloten geweest, zeker niet als ik het resultaat van dit rapport lees.
De bevolking is het hoe dan ook niet eens met uw beleid. Als u morgen een peiling doet bij de bevolking over de nucleaire centrales zal u ook daar zeker en vast in het zand bijten. Uw partij staat echter niet gekend om de democratische omgang met meningen van de bevolking, u doet eigenlijk uw goesting. De manier waarop de collega's het rapport van het FANC proberen te verbloemen, bewijst dit.
Wat is de reactie van de regering op dit rapport van het FANC, gelet op het akkoord dat u hebt gesloten op 23 december?
01.09 Minister Tinne Van der Straeten: Mijnheer de voorzitter, dames en heren Kamerleden, ik zal eerst even stilstaan bij het akkoord van 23 december. Onmiddellijk daarbij aansluitend zal ik het hebben over de uitvoering daarvan. Dan behandel ik de vragen over de rapporten die zijn opgeleverd gisteren. Ten slotte, behandel ik de meer specifieke en meer diverse vragen.
De regering en ikzelf hebben altijd gezegd dat de bevoorradingszekerheid van België een gewichtige zaak is. We weten allemaal al langer dan vandaag dat we voor een serieuze uitdaging staan met de sluiting van in elk geval vijf nucleaire centrales in de komende jaren. De eerste, Doel 3, zal over tien maanden sluiten, op 1 oktober 2022. Tihange 2 zal kort daarna sluiten, op 1 februari 2023. Daarvoor zijn oplossingen uitgewerkt, eerst in de schoot van de regering en vervolgens en vooral in deze commissie, in lopende en buiten lopende zaken.
Ik verwijs naar de gedachtewisselingen die we hebben gehad bij de uitwerking van het design. Ook bij het aantreden van de regering is er beslist dat er sowieso eind 2021 een evaluatie zou komen van de stand van zaken, omdat iedereen wel weet dat de tijd op is. Ik citeer wat Elia daar vaak over zegt: "We zitten al zeer lang in de situatie dat het vijf voor twaalf is, en ondertussen is er geen dag meer te verliezen."
Op het moment van deze evaluatie woedde er ook een perfecte storm, die een en ander scherp heeft gesteld. Zo was er het feit dat na de succesvolle veiling in het kader van het CRM er een capaciteit is die geen vergunning heeft gekregen, waarbij er uiteraard bezorgdheid leeft omtrent de CO2-uitstoot. Op hetzelfde moment werden we geconfronteerd met de stijgende prijzen.
We hebben ons dus met de regering niet tevredengesteld met een simpele ja-of-neebeslissing over de volledige kernuitstap, maar we hebben een uitgebreid debat gevoerd dat uitmondde in een alomvattend akkoord over de energieswitch in zijn geheel. Daarbij zijn we aan de ene kant niet blind voor de uitdagingen van vandaag, waaronder de stijgende prijzen, en laten we ons aan de andere kant niet leiden door de waan van de dag, maar wel door een visie op langere termijn. Energiebeleid impliceert en vergt denken op de lange termijn, maar handelen op de korte termijn.
Meer dan ooit kiezen we dus – dat was sowieso de insteek van het regeerakkoord – voor zekerheid, betaalbaarheid en toekomstgerichtheid. De acht pijlers van dat akkoord gaan over de bevoorradingszekerheid, de rechtszekerheid, de stijgende prijzen, een klimaatneutraal energiesysteem tegen 2050, het respecteren van de klimaatverbintenissen, het principe 'de vervuiler betaalt' toegepast op de nucleaire voorzieningen – iets wat we in deze commissie al vaker besproken hebben –, de versterking van onze geostrategische onafhankelijkheid en ten slotte de energietransitie als motor van jobcreatie.
Om met de bevoorradingszekerheid te beginnen, die staat altijd centraal, met speciale aandacht voor de rechtszekerheid. Het uitgangspunt is het veiligstellen van de bevoorradingszekerheid, en daar moeten we uiteraard investeerders en partners voor hebben, wat dan voor de rechtszekerheid zorgt. Concreet betekent dit dat we het veiligstellen van de bevoorradingszekerheid via ons investeringsmechanisme – het CRM – versterken, verder wettelijk verankeren en operationaliseren.
Met name de vragen van de heer Ben Achour gingen hier dieper op in. We hadden een competitieve veiling met het CRM, gevalideerd door de CREG, maar doordat een definitieve vergunning voor Vilvoorde ontbrak – of laat het me anders verwoorden: door de expliciete weigering van de vergunning voor Vilvoorde – is er mogelijk een bijkomende capaciteit van 800 megawatt derated nodig om de bevoorradingszekerheid in de winter 2025-2026 te garanderen.
Waarin bestaat nu de oplossing? Er komt een evaluatiemoment op 15 maart. Op dat moment maken we de foto en kijken we of er een vergunning is verleend voor Vilvoorde. Daarmee bedoel ik een in laatste administratieve aanleg afgeleverde vergunning. Als dat niet het geval is, wordt een andere capaciteit geselecteerd uit de niet-geselecteerde projecten. Daarvoor is een wetswijziging nodig. Het kan niet op basis van het huidige regelgevende kader. Het wetsontwerp om dat mogelijk te maken, is in eerste lezing goedgekeurd in de ministerraad van 23 december 2021.
Pour répondre aux questions de M. Ben Achour, tout dépendra de l'avis du Conseil d'État. Dès que nous l'aurons reçu, nous pourrons commencer les travaux législatifs en commission – sans doute à partir du 8 ou du 15 février, car nous n'avons pas de temps à perdre.
S'agissant de la question des coûts supplémentaires, notre intention est de respecter le résultat des enchères. Bien sûr, le principe du CRM est que la meilleure offre doit l'emporter. Si nous sélectionnons une autre capacité, le prix en sera évidemment plus élevé. Vous m'avez demandé quel serait le montant exact. Les données dont dispose Elia, qui organise les enchères, doivent rester confidentielles. Pour l'instant, nous ne pouvons qu'émettre des estimations à partir du rapport publié. Elles seraient de 10 millions d'euros par an. Pour la norme énergétique, qui a été votée et est entrée en vigueur au 1er janvier 2022, il a été décidé lors du conclave budgétaire qu'elle ne se répercuterait pas sur la facture.
Quant aux recours, ils ne sont pas suspensifs. Le projet de loi qui vous sera présenté en commission vise à régler structurellement le permis de ceux qui participent aux enchères.
Als back-up heb ik er in elk geval alle vertrouwen in. Het laten functioneren van het CRM is het eerste waarop we inzetten. Ofwel krijgt Vilvoorde alsnog een vergunning, ofwel vervangen we Vilvoorde door een andere capaciteit. Daarnaast is er nog een back-up van de back-up, het zogenaamde plan B.
Zo kom ik tot de vragen die hier gesteld zijn over de verschillende rapporten.
Er zijn in totaal drie rapporten opgeleverd: een rapport van Elia betreffende het CRM, het rapport van het FANC en het rapport van mijn administratie. Die laatste twee hebben betrekking op het plan B.
Uit het rapport van Elia blijkt dat er voldoende interesse is en dat het licht op groen staat voor wat technisch een rerun wordt genoemd. Daarbij wordt uitgegaan van het bestaande resultaat van het CRM en selecteren we een volgende capaciteit. Dat is dus alvast een controlepunt dat is aangevinkt.
Over het plan B is er, zoals gezegd, nog het rapport van het FANC. Het betreft niet het eerste rapport van het FANC, maar eigenlijk het tweede. Ik verwijs even naar de heer Van Lommel, die zei dat er eindelijk naar dit rapport wordt gevraagd. Nee, dit is het tweede rapport van het FANC. Er zat reeds een eerste rapport van het FANC in het evaluatieverslag over de bevoorradingszekerheid dat ik heb voorgelegd aan de regering en dat overigens ook is gepubliceerd. Er is nadien wel aan het FANC gevraagd om een geactualiseerde versie van dat rapport te maken.
Vermits het rapport van het FANC de aspecten van nucleaire veiligheid behandelt, verwijs ik hiervoor naar minister Verlinden, die hiervoor bevoegd is. Ik respecteer namelijk de bevoegdheden van het FANC. Het FANC is een onafhankelijke autoriteit, wat de veiligheidsaspecten betreft. En er is nu eenmaal een scheiding van bevoegdheden. Daarom verwijs ik in dit dossier naar minister Verlinden.
Ik meen wel dat het rapport van het FANC samen moet worden gelezen met het rapport van mijn administratie. Ik heb mijn administratie overigens gevraagd dit rapport via de website van de FOD transparant ter beschikking te stellen. Het gaat namelijk in op een aantal aspecten die wel binnen de bevoegdheden van mijn domein, Energie, vallen.
Als we een plan B activeren om de bevoorradingszekerheid veilig te stellen, hebben we hoe dan ook nog een aanvullend mechanisme nodig. Dat is overigens ook steeds zo ingeschat door Elia. De 2 gigawatt van de nucleaire centrales volstaat niet om de bevoorradingszekerheid veilig te stellen in 2025. Een aanvullend mechanisme voor de bevoorradingszekerheid is dus absoluut nodig. Hiervoor kunnen we geen gebruik maken van het huidige CRM. De capaciteiten die vandaag zijn geselecteerd, kunnen niet worden opgevist, overgeheveld of gewoon uitgevoerd.
In het rapport van mijn administratie werd uitgelegd dat dit onvermijdelijk betekent dat we omwille van de standstillbepaling de uitvoering van het huidige CRM moeten stilleggen. Dat is ook bevestigd in een gesprek met mevrouw Vestager. Louter de levensduurverlenging van twee kerncentrales is niet afdoende om de bevoorradingszekerheid in 2025 veilig te stellen.
De vragen over de stijgende energieprijzen en de energieonafhankelijkheid behandel ik in het actualiteitsdebat daarover, dan kan ik een geïntegreerd antwoord geven.
Mijnheer Ravyts, ik heb gisteren over de gasbevoorrading gesproken met de nieuwe Duitse minister van Energie, de heer Habeck. Duitsland is natuurlijk een belangrijk land ter zake, niet alleen wat betreft de regulering van de gasmarkt, maar ook met het oog op de hele kwestie rond de geopolitieke spanningen, met name de Nord Stream 2. We hebben het onder andere gehad over de zaken die ook aan bod zijn gekomen in het kader van het wetsontwerp betreffende de opslagverplichtingen voor gas en de nationale regelgeving inzake bijkomende opslagverplichtingen dat we vorige week hebben besproken.
Voor alle energievormen, ook voor hernieuwbare energie, zijn we afhankelijk van het buitenland. Binnenkort zullen we waterstof importeren en we importeren ook hernieuwbare energie. We zullen zelfs een rechtstreekse link maken met Denemarken. Uranium, dat in eerste instantie uit Kazachstan komt, olie en gas worden vandaag ook geïmporteerd. Om de energieonafhankelijkheid beter te garanderen, zullen we de switch moeten maken naar hernieuwbare energie.
We zijn er op dit moment nog niet. In afwachting daarvan moeten we uiteraard onze energiebevoorrading verzekeren gedurende de hele energietransitie. Daarom heeft de regering beslist om een nieuwe studie te vragen aan drie actoren, namelijk de AD Energie, Fluxys en de CREG, met betrekking tot de gasbevoorradingszekerheid op korte, middellange en lange termijn, met het oog op de internationale geostrategische oriëntatie. De CREG werd gekozen omwille van de prijsaspecten. De AD Energie is aangeduid als verantwoordelijke voor de bevoorradingszekerheid. Fluxys speelt als netbeheerder uiteraard een cruciale rol in de operationalisering van de bevoorradingszekerheid. Met die drie actoren kunnen wij daar een alomvattend beeld van maken.
Ik ga nu in op het klimaatneutrale energiesysteem tegen 2050 en de tussenliggende stappen.
Conformément à l'accord de gouvernement, la loi sur la sortie du nucléaire est maintenue, sauf en cas de problème majeur en matière de sécurité d'approvisionnement. Nous allons également travailler sur un nouveau projet de loi relatif aux possibilités de production durable et neutre pour le climat, y compris l'hydrogène vert, le Power-to-X et la recherche sur les petits réacteurs, à savoir les SMR. Il s'agit de bétonner la politique énergétique dans une vision à long terme et plus planifiée qu'elle ne l'est aujourd'hui.
Si on veut parvenir au switch énergétique 100 % renouvelable d'ici 2050, davantage de plannings et de feuilles de route sont indispensables. Comme je le dis souvent, c'est cette vision stratégique, mais aussi la direction de notre politique énergétique des vingt dernières années qui nous ont empêchés d'aller plus vite et qui expliquent la situation dans laquelle nous nous trouvons aujourd'hui.
Pour ce qui concerne les SMR, la position n'est pas nouvelle. Je ne souhaite donc pas réagir à des procès d'intention. Déjà lors de la publication du livre de Bill Gates, j'ai écrit une carte blanche qui a notamment été publiée dans De Tijd à l'occasion de laquelle j'indiquais que j'étais d'accord avec ce dernier. Si on pouvait disposer d'une technologie nucléaire ne présentant pas les désavantages de la technologie nucléaire actuelle, j'y serais, bien entendu, favorable. Quels sont les désavantages de cette technologie aujourd'hui? Ce sont les déchets, leur gestion et le financement de cette gestion. Á cela s'ajoutent des questions de sécurité interne, de sécurité internationale au niveau de l'installation – regardons la situation actuelle du parc nucléaire français – et les risques de prolifération. L'innovation en matière d'énergie nucléaire, notamment civile, est donc indispensable. C'est la raison pour laquelle des critères ont été définis pour les SMR, à savoir la sécurité passive, la minimalisation des déchets nucléaires à vie longue, la non-prolifération, la flexibilité. Tels sont les défis de la politique énergétique. Il faut également tenir compte de la faisabilité économique, de l'assurabilité économique, du développement durable et du délai de réalisation.
Je suis convaincue que les travaux de votre commission vont nous aider dans l'élaboration de cette stratégie.
Un deuxième aspect était aussi que nous avons approuvé en première lecture le projet des provisions nucléaires. C'est aussi un sujet sur lequel je suis souvent interrogée, notamment par le collègue Ben Achour ainsi que les collègues Ecolo et Groen. De quoi s'agit-il? Il s'agit d'assurer l'avenir, en faisant payer le pollueur et non le contribuable, et de gérer le passé, avec le démantèlement et l'élimination des déchets nucléaires. C'est la partie la plus longue, la plus chère et la plus délicate.
De kern van het ontwerp is dat alle middelen van de provisies door de exploitant mogen…
De voorzitter: Mevrouw de minister, mag ik u verzoeken om af te ronden? Dit lijkt mij immers over een ander thema te gaan, waarop we zeker kunnen terugkomen.
01.10 Tinne Van der Straeten, ministre: J'arrive à la fin de mon intervention.
En tout cas, cela fait partie intégrante de l'accord que nous avons conclu au sein du gouvernement. Les questions qui m'ont été posées visaient, entre autres, à connaître les détails de cet accord.
De kern van het wetsontwerp inzake de nucleaire voorzieningen is dat de nucleaire provisies integraal worden terugbetaald door de exploitant. De 14 miljard van de provisies komt terug naar België, zowel wat betreft de ontmanteling als de combustibles usées.
Ici aussi on a demandé l'avis du Conseil d'Etat dans un délai de 60 jours, parce qu'il s'agit d'un projet qui est hautement technique et financier. Ceci aussi sera abordé dans la commission.
De voorzitter: De heer Warmoes is verontschuldigd, hij zit een andere vergadering voor.
01.11 Kris Verduyckt (Vooruit): Mevrouw de minister, ik heb meer zicht gekregen op de manier waarop er nu naar die beslissing wordt toegewerkt. Ik vind het heel belangrijk dat wij die knoop echt kunnen doorhakken in maart. Het is een moeilijk dossier waarin u ook nog eens tegengewerkt wordt.
U zegt dat de visie op lange termijn beter is dan de visie die voorheen bestond met betrekking tot het energiebeleid in ons land. Daarover ben ik het ook met u eens. Het advies van het FANC verandert daar op zich weinig aan. U verwees ook naar uw collega, mevrouw Verlinden. Ik zal daar zeker op ingaan. In het advies las ik immers dat sommige werkzaamheden tot na 2025 uitgesteld kunnen worden en ik heb dan uiteraard vragen over de veiligheid en de productie, maar ik zal die aan uw collega stellen. Het advies verandert voor ons in elk geval weinig aan wat vandaag op tafel ligt.
01.12 Bert Wollants (N-VA): Mevrouw de minister, wij kijken natuurlijk uit naar de rapporten zoals die worden gepubliceerd. Ik heb even gezocht, maar het rapport van het DG Energie heb ik niet direct gevonden. Misschien komt dat echter nog.
Ik vind het ook opvallend dat u verwees naar de zeer krappe timing om een aantal zaken te doen. Laten wij even eerlijk zijn, het waren wij toch niet die gevraagd hebben om die beslissing uit te stellen tot na november 2021. Dat hebt u zelf gedaan, u hebt zelf die timing zo georganiseerd. Dat zijn de feiten die op tafel liggen.
U zegt nu dat er een probleem is met de timing en dat u nu opnieuw moet gaan spreken met de Europese Commissie, terwijl u al een jaar aan tafel hebt gezeten met de Europese Commissie. Ik vind het zeer bedenkelijk dat dit allemaal op die manier verloopt.
Ik noteer ook dat ik geen antwoord heb gekregen op de vraag of er nu een afspraak is gemaakt over de ETS-doelstelling. Ik heb een versie van het voorstel dat aan het kernkabinet werd voorgelegd, waarin staat dat u de opdracht krijgt om eventuele compensaties te zoeken in de sector van de energieproductie. Blijkbaar wil u daarop niet ingaan. Is die afspraak nu gemaakt of niet? U wil daar niet over spreken, ik zal daarop moeten terugkomen in een nieuwe vraag.
Wel is duidelijk dat er moet worden beslist, ook het rapport van het FANC wijst in die richting. Men kan daarmee allemaal niet erg lang wachten. De problemen zullen nog wel groter worden dan ze nu zijn. U zegt dat het beroep tegen Les Awirs niet opschortend is, maar als die beslissing nog valt, komt u natuurlijk wel in de problemen. De voorwaarde die u oplegt met betrekking tot Vilvoorde, namelijk dat er geen beroep meer hangende mag zijn, geldt dan niet voor Les Awirs.
Het is allemaal een beetje onduidelijk. Ik vrees dat wij nog niet aan het einde van de problemen zijn gekomen.
01.13 Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, ik dank u voor het toelichten van de acht pijlers. Dat was ook nodig. Sommigen hebben blijkbaar documenten die dat al enigszins verduidelijkten maar ik moest afgaan op de berichten in de pers.
Ik neem akte van uw antwoord over de gasbevoorrading. U slaat de heer Van Lommel altijd met het uranium om de oren, maar hij heeft het natuurlijk niet over de grondstof maar over de productie in eigen land. De vorige regeringen hebben ons in een realiteit gebracht waarin wij importafhankelijk zijn, ook op het vlak van hernieuwbare energie, want we hebben onze geografische beperkingen.
U had het voorts over het tweede rapport van het FANC. Het eerste rapport van het FANC maakte deel uit van het evaluatieverslag van eind november. De heren Wollants en Van Lommel hebben al gezegd dat plan B in oktober 2020 in gang moest worden gezet. Er is dus een jaar voorbijgegaan waarin men niet met plan B bezig is geweest.
01.14 Malik Ben Achour (PS): Madame la ministre, je vous remercie pour ces réponses. Je vais réagir brièvement puisque j'avais dépassé mon temps de parole dans ma question. Je serai discipliné.
Il faut constater que le calendrier est extrêmement serré, quel que soit le scénario. En plus, nous n'en maîtrisons pas tous les aspects. En effet, en ce qui concerne la Commission européenne, vous avez apporté partiellement des réponses mais les choses ne sont tout de même pas aussi claires que cela. Quelles seront les contraintes, quel que soit le choix que nous ferons, que nous imposera la Commission européenne?
Je reprendrai le rapport écrit de vos réponses. Je trouverais intéressant que l'évaluation de l'AFCN et du SPF Économie soient mises à la disposition de cette commission; ce serait un bel exercice de transparence qui, à mon avis, amènerait d'autres éléments dans le débat.
Nous resterons très vigilants jusqu'au bout. Vous connaissez nos priorités absolues sur ce dossier: la sécurité d'approvisionnement et le prix. Nous n'avons pas parlé d'emploi ici; ce n'était peut-être pas le lieu ni le moment.
01.15 Marie-Christine Marghem (MR): Monsieur le président, étant donné que j'ai été extrêmement rapide dans ma question, puisque j'ai renvoyé à mon texte, je vais prendre un peu plus de temps, si vous le permettez, pour ma réplique, après tout ce que j'ai entendu.
Madame la ministre, merci pour les éléments que vous apportez dans le débat. Cependant, ceux-ci ne sont pas clairs du tout, et cela a été relevé par d'autres intervenants. C'est bien dommage, car, quand on est, comme vous le dites, prétendument pressé par le temps, on est d'une rigueur et d'une précision beaucoup plus tranchantes que celles dont vous avez fait preuve aujourd'hui.
L'histoire de l'énergie ne s'arrête pas, de manière rétrospective, à "il y a vingt ans". En 2003, dans ce pays, on a pris une loi idiote qui consistait à dire que nos centrales nucléaires ne pouvaient fonctionner au-delà de 40 ans. On voit partout dans le monde qu'avec l'évolution de la technologie et surtout de la technologie de sûreté, en réalité, la durée de vie des centrales nucléaires est beaucoup plus longue et que ces centrales nous fournissent une électricité qui est pauvre en CO2. Avec l'évolution du temps, cela a été dit et redit dans les rapports du GIEC. Forcément, elle entre manifestement dans le scope de la transition énergétique et de l'évolution que nous devons planifier d'ici à 2050. À ce sujet, je suis d'accord avec vous. Mais sachons que 2050 n'est pas non plus un but en soi. On vivra encore après 2050 et on verra dans quel état se trouve notre environnement sur cette Terre.
J'en arrive maintenant à des choses très précises. Vous admettez qu'en réalité, le CRM peut fonctionner, ou en tout cas la production d'électricité par le gaz peut fonctionner, et doit même fonctionner, avec le nucléaire, et que les deux peuvent se mêler dans un mix énergétique. Selon vous, cela serait celui que nous devrions utiliser si un problème grave d'approvisionnement était constaté au mois de mars et que nous devions prolonger 2 gigawatts nucléaires.
Par ailleurs, vous précisez que 2 gigawatts nucléaires, ce n'est pas suffisant pour assurer la sécurité d'approvisionnement en 2050. Je peux vous dire que ce n'est déjà pas suffisant pour assurer la sécurité d'approvisionnement dès maintenant, en 2030, et même après. Nous savons – ce n'est pas dit et c'est caché – qu'il manque 4 gigawatts. Et il manque d'autant plus 4 gigawatts qu'il vous manque une centrale à gaz, dans votre marché très compétitif, qui génère des retards et des tas de problèmes dont des problèmes juridiques et des problèmes de notification à la Commission européenne, et vous allez devoir traverser ces problèmes avec précision et rigueur.
Et là se situe tout le problème. Je ne l'évoquerai pas plus longuement aujourd'hui. Je reviendrai vers vous ultérieurement. Les exploitants vont voir casser le contrat qu'ils ont conclu. Je parle d'Electrabel avec Vilvorde. Ils réagiront comme le ferait toute société normale. Ce ne sont pas des entreprises de bienfaisance, et ils pourraient penser à introduire une action en justice.
Tous ceux qui ont perdu une chance, qui n'ont pas été désignés, puisque Electrabel a été désignée, auront également ce type de réflexe. En outre, faire faire à Elia le travail d'un gouvernement dans ce cadre soulève des questions sur le plan des principes juridiques. Et je ne suis pas la seule à me les poser.
Le marché ayant évolué de la façon que l'on connaît, les offreurs de projets ne sont peut-être pas tout à fait d'accord, non plus, d'offrir des projets au même prix qu'il y a quelques mois. Á l'époque, les prix du gaz et les prix du marché étaient très sensiblement inférieurs à ceux d'aujourd'hui. Votre évaluation financière, à la grosse louche, des coûts supplémentaires d'une relance du marché public pour obtenir une capacité qui remplacerait Vilvorde sera certainement contredite par les faits. Elle sera peut-être contredite complètement dans le cas où aucun exploitant ne décide, à vos conditions, de contracter dans le cadre d'un marché re-run dont vous parliez tout à l'heure.
Voilà l'ensemble des difficultés auxquelles vous êtes confrontée et auxquelles vous avez confronté ce gouvernement parce que tout ceci, c'est votre plan. J'attire votre attention toute spéciale sur les prochaines semaines qui seront cruciales pour en sortir la tête haute. Il ne s'agit pas uniquement de vous car ce n'est pas votre problème personnel, c'est le problème non seulement de tout un gouvernement mais également de toute une population.
01.16 Kim Buyst (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw omstandig antwoord op een vraag die gaat over 4 % van onze energieproductie. Ik luisterde met stijgende verbazing naar de manier waarop sommigen het debat voeren en de woorden die daarbij worden gebruikt.
Ik wil mij beperken tot de criteria die we hebben vooropgesteld.
Het eerste criterium is de bevoorradingszekerheid. Ik hoor een minister die blijft werken aan die bevoorradingszekerheid, hoewel er geen vergunning werd afgeleverd voor die gascentrale. Ik hoor ook dat als er wordt gekozen voor de verlenging van de kerncentrales er ook geen zekerheid is over die bevoorradingszekerheid omdat er dan een nieuwe veiling zal moeten worden georganiseerd. Wie weet wat daarvan dan de uitkomst zal zijn?
Het tweede criterium is de prijs. Ik hoor een minister die probeert na te denken over de manier waarop de prijs behandelbaar kan zijn. Ik denk dat sommigen in dit debat vergeten dat, als we de jongste twee kerncentrales zouden verlengen, dit ook geld kost. Bovendien hebben we de gelden nog niet voor de afvalverwerking van het afval dat er nu al is, laat staan voor het extra afval dat we de komende tien jaar zouden creëren.
Het derde criterium is de duurzaamheid, ook de duurzaamheid van een keuze. We zijn aan het discussiëren over een verlenging van tien jaar om dan binnen tien jaar op eenzelfde punt te komen. Sta mij toe om daarbij grote vraagtekens te plaatsen.
Tot slot, het laatste rapport van het FANC, het tweede rapport waarin volgens mij een nieuw veiligheidskader wordt gecreëerd en waarin wordt gekeken naar de manier waarop we die verlenging zouden kunnen bewerkstelligen, maar waar er dan wel een aanpassing aan het veiligheidskader zou moeten zijn. Ik vraag mij oprecht af of we wel willen onderhandelen over nucleaire veiligheid. De Ecolo-Groenfractie zegt heel duidelijk dat ze dat niet wil en we zullen die vraag ook stellen aan minister Verlinden.
Ik besluit met te zeggen dat er de voorbije 20 jaar heel wat studies zijn geweest over het pad dat we moeten volgen. Het is duidelijk welk pad dat is. We moeten durven investeren in hernieuwbare energie. Ook de ondernemerswereld heeft dat heel goed begrepen. Laat ons dus stoppen met deze discussie en laat ons de weg vooruit nemen en de omschakeling maken naar 100 % hernieuwbare energie.
01.17 Leen Dierick (CD&V): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw uitgebreid antwoord.
Op 23 december is er inderdaad een heel belangrijk akkoord gesloten door de federale regering, waarin verschillende aspecten aan bod kwamen. Voor ons zijn bevoorradingszekerheid, betaalbaarheid en nucleaire expertise belangrijke aandachtspunten.
Wat het rapport van het FANC betreft, het is positief dat dit omstandig rapport er binnen de gevraagde tijdslijn is. Dat rapport is heel belangrijk voor ons. Wij vinden dat er niet mag worden gespeeld met veiligheid. Het was dus belangrijk dat het FANC dit rapport opstelde.
We hebben wel vertrouwen in de expertise en de onafhankelijkheid van het FANC. We stellen het rapport dus ook niet in vraag. Als we dat beginnen te doen, bevinden we ons op glad ijs.
Er is nu duidelijkheid. Plan B, een verlenging, is mogelijk, maar de uitbater moet daarin meegaan en er moet wel snel worden beslist. Dat zijn de conclusies van dat omstandig rapport. Ik wil ook duidelijk zijn dat wij vinden dat eerst plan A moet worden uitgevoerd. Alleen als dat niet lukt, moet men naar plan B overschakelen. Sowieso moet er snel worden beslist. Dat willen wij onderstrepen.
Wij zijn ook blij dat er in het akkoord dat door de federale regering werd gesloten een opening werd gelaten voor het ontwikkelen van nieuwe SMR's. We zijn ervan overtuigd dat de technologie niet stilstaat en we met open ogen de toekomst tegemoet moeten gaan.
Het worden nog zeer drukke tijden. Ik denk dat er snel een beslissing in ieders belang moet komen.
01.18 Christian Leysen (Open Vld): Mevrouw de minister, ik dank u voor het antwoord, maar ik blijf toch nog een beetje op mijn honger zitten.
Ik bespeur nog altijd enige dubbelzinnigheid. Enerzijds pleit u voor innovatie. Wij weten dat de wereld blijft veranderen. Anderzijds gebruikt u het woord betonneren van een bepaalde piste of weg. U verwijst dan naar de volledige overschakeling naar hernieuwbare energie. Iedereen weet dat een 100 % energiemix van hernieuwbare energie niet alleen niet bereikbaar is binnen een realistische termijn, maar ook niet verantwoord is.
We komen dan altijd terug op de discussie over afval. Geeft u mij een energiebron die na 25 jaar geen afval produceert, of het nu batterijen, zonnepanelen of windmolens zijn? De veiligheid is ook altijd een dooddoener, want er zijn meer mensen in zwembaden gestorven in de laatste twintig jaar dan door een nucleair ongeval. Moeten wij dan alle zwembaden sluiten?
In het nucleair debat voel ik een zeker deficit aan wilskracht en overtuigingskracht, ook bij andere partijen, in het kijken naar de toekomst, naar nieuwe energie. Het is altijd makkelijk om te zeggen wat er niet kan. Soms is het moeilijker om te ijveren voor iets dat wel kan.
U hebt er terecht op gewezen dat er veel dagen, weken en maanden verlopen zijn om alles ten gronde te bekijken. Dat geldt zeker voor de huidige legislatuur, maar ik wil eraan toevoegen dat dit tot mijn grote spijt ook voor de voorgaande legislatuur van toepassing is, wat het tot een collectieve verantwoordelijkheid maakt.
Aansluitend, in het volgende debat, wil ik het over de energieprijzen en het effect van het beleid hebben.
Het incident is gesloten.
02 Débat d'actualité et questions jointes de
- Thierry Warmoes à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Les prix de l'énergie, leur accessibilité et la précarité énergétique" (55023557C)
- Raoul Hedebouw à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Les prix de l'énergie, leur accessibilité et la précarité énergétique" (55023558C)
- Kurt Ravyts à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Les difficultés des fournisseurs liées à la forte augmentation des prix sur les marchés de gros" (55023640C)
- Kurt Ravyts à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Les mesures du gouvernement pour remédier au problème urgent des factures énergétiques très élevées" (55024004C)
- Bert Wollants à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "La politique en matière de prix énergétiques" (55024062C)
- Bert Wollants à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "L'ambition du gouvernement en matière de limitation des profits des producteurs d'électricité" (55024068C)
- Marie-Christine Marghem à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Des mesures pour faire baisser les prix de l'énergie" (55024083C)
- Kris Verduyckt à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Le financement de mesures supplémentaires contre les prix élevés de l'énergie" (55024096C)
- Thierry Warmoes à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "La nouvelle étude de la CREG sur les bénéfices excédentaires d'ENGIE Electrabel" (55024098C)
- Thierry Warmoes à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Les diverses pistes destinées à réduire la facture énergétique" (55024101C)
02 Actualiteitsdebat en samengevoegde vragen van
- Thierry Warmoes aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De energieprijzen, de betaalbaarheid en de energiearmoede" (55023557C)
- Raoul Hedebouw aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De energieprijzen, de betaalbaarheid en de energiearmoede" (55023558C)
- Kurt Ravyts aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De moeilijkheden van leveranciers ingevolge de sterke prijsstijging op de groothandelsmarkten" (55023640C)
- Kurt Ravyts aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "Het pakket regeringsmaatregelen voor de urgente problematiek van de zeer hoge energiefacturen" (55024004C)
- Bert Wollants aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De aanpak van de energieprijzen" (55024062C)
- Bert Wollants aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De ambitie van de regering om de winsten van de stroomproducenten aan te spreken" (55024068C)
- Marie-Christine Marghem aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "Maatregelen om de energieprijzen te drukken" (55024083C)
- Kris Verduyckt aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De financiering van bijkomende maatregelen tegen de hoge energieprijzen" (55024096C)
- Thierry Warmoes aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De nieuwe CREG-studie naar de overwinsten van ENGIE Electrabel" (55024098C)
- Thierry Warmoes aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De verschillende pistes om de energiefactuur te verlagen" (55024101C)
02.01 Thierry Warmoes (PVDA-PTB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, de regering heeft uiteindelijk de hoogdringendheid begrepen om in te grijpen in de energiefactuur van de mensen. Wij kloppen al maandenlang op die nagel. De maatregelen die de regering nu heeft genomen en die wij hebben goedgekeurd, zijn volstrekt onvoldoende ten opzichte van de bestaande noden en van wat in andere landen gebeurt. De situatie is onhoudbaar, energie is onbetaalbaar geworden. Dagelijks krijgen wij getuigenissen van mensen die zeggen dat ze hun verwarming op vijftien graden zetten en dat in een situatie waarin de mensen thuis moeten werken, een hele dag. Ik weet niet of iedereen in het Parlement en in de regering beseft wat dit betekent voor veel mensen, en bijlange na niet alleen kansarmen.
U en minister Van Peteghem kregen van de regering de opdracht om goede maatregelen te zoeken. Er liggen verschillende pistes op tafel, dat is geen geheim: een btw-verlaging, een energiecheque, een energiepremie, een accijnsverlaging. Zelf pleitte u voor accijnsverlaging, maar nadien kwam uw partijvoorzitter af met een energiepremie van 200 of 220 euro. De collega's van Vooruit en CD&V ijveren zoals wij voor een btw-verlaging, al dan niet tijdelijk.
Ik wil toch wijzen op het grote verschil tussen al deze maatregelen. Een btw-verlaging zou voor een doorsnee gezin gemakkelijk een besparing betekenen van meer dan 500 euro per jaar. Voor een energiepremie of -cheque hangt dat af van het bedrag dat die bevat, maar de nu voorgestelde bedragen zijn minder dan de helft daarvan, 200 of 220 euro. Een accijnsverlaging bedraagt maximaal 60,16 euro, want meer federale accijnzen zijn er niet. We spreken hier uiteraard over federale bevoegdheden. Zelfs al verlaagt u de accijnzen naar nul, dan is dat nog maar 60 euro ten opzichte van een enorm gestegen meerprijs voor de mensen.
De regering moet daadkrachtig ingrijpen, want de nood is hoog. Er is eigenlijk maar één maatregel die efficiënt is, significant en met onmiddellijk effect, u voelt het al aankomen: de btw-verlaging naar 6 %.
De tijd is daarvoor rijp in het Parlement, want als we de stemmen optellen van de verschillende fracties die zich daarover hebben uitgesproken, is er daarvoor een meerderheid, ook al is dat vorige week niet zo gebleken.
Mevrouw de minister, mijn vraag is eenvoudig. Zult u daadkrachtig ingrijpen? Hoe zult u dat doen? Zult u eindelijk het luxetarief van 21 % btw op energie naar 6 % terugbrengen, al dan niet tijdelijk?
Ik kom tot mijn volgende vraag die hieraan gelinkt is. Hoe kunnen we die btw-verlaging betalen? Sommigen vinden dat een veel te dure maatregel en het kost inderdaad vrij veel. We zijn de enige partij die een concreet alternatief naar voren schuift. Vorige week heeft onze studiedienst een meer gedetailleerde berekening uitgebracht van de overwinsten van de Belgische kerncentrales. Wij zeggen al sinds vorig jaar september dat ENGIE Electrabel als exploitant van de centrales de grote winnaar van deze energiecrisis is. Volgens onze laatste berekeningen zou die winst 2,6 miljard euro, dus 2.600 miljoen euro, bedragen. Volgens onze berekeningen zou ENGIE Electrabel afgelopen jaar 806 miljoen euro extra winst hebben geboekt door de hoge energieprijzen.
De voorzitter: Mijnheer Warmoes, kunt u het wat korter houden?
02.02 Thierry Warmoes (PVDA-PTB): Mijnheer de voorzitter, ik heb drie vragen en daar krijg ik telkens twee minuten spreektijd voor, dus in totaal zes minuten. Is het omdat ik ENGIE Electrabel vermeld dat mij het zwijgen wordt opgelegd?
Vorig jaar ging het dus om 806 miljoen euro, dit jaar om 1,4 miljard euro. Mevrouw de minister, tot nu toe hield u altijd vol dat ENGIE Electrabel geen significante meerwinsten boekte, volgens de niet-publieke studie van de CREG. Daarop bent u nu deels teruggekomen, want vorige week hebt u in De Afspraak gezegd dat de situatie veranderd is en dat niemand "zich mag verrijken in deze crisis". U hebt de CREG opnieuw de opdracht gegeven om te onderzoeken of er sprake is van overwinst.
Erkent u dat principe? Dat is eigenlijk vrij eenvoudig en volgt volledig uit de geliberaliseerde energiemarkt. De productiekosten van de kerncentrales zijn niet of amper gestegen, hun opbrengsten wel. Die zijn verdrievoudigd of meer. Dan is het de logica zelve dat er overwinsten zijn.
Wanneer verwacht u de resultaten van die nieuwe studie van de CREG? Zal die deze keer wel openbaar worden gemaakt? De vorige is immers nog altijd niet publiek. Het is op basis van die studie dat men zegt dat er geen sprake is van overwinst, maar we kunnen dat niet controleren. Het was aan onze studiedienst om dat opnieuw te ontkrachten. Is het u menens wanneer u zegt dat niemand zich aan deze crisis mag verrijken? Hoe zult u daarvoor dan zorgen? Hoe zult u de overwinsten afromen?
Vroeger verstopte u zich achter de zogenaamde wurgcontracten die mevrouw Marghem sloot met ENGIE Electrabel, maar die gelden alleen voor Doel 1 en 2. U kunt eenvoudig het wettelijk kader van de repartitiebijdrage die geldt voor Doel 3 en 4 en Tihange 2 en 3 aanpassen of een nieuwe solidariteitsbijdrage invoeren. Aan welke pistes denkt u?
02.03 Kurt Ravyts (VB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, tijdelijk, doelgericht en duurzaam is de samenvatting van de opdracht die u van de eerste minister hebt gekregen. U moet blijkbaar de berekeningen maken en het licht laten schijnen in een duisternis van kakofonie. De voorbije dagen zijn immers heel wat ballonnetjes opgelaten, tot en met vandaag, waarbij de heer Van Peteghem de aangekondigde btw-verlaging detailleert en wil koppelen aan de marktprijs. Hij wil ook een gecibleerde toepassing ervan, door een en ander te beperken tot alleenstaanden en mensen met kinderen. De term 'gezinnen' moet ik immers op die manier interpreteren.
Mevrouw De Bleeker heeft het over een socialelastenverlaging. Ik was bijzonder verrast door mevrouw Almaci, die het over 220 euro had. De PS kwam met een voorstel naar voren van 200 euro. Er waren ook uw accijnzen, die op nul zouden moeten komen. Dat is dus een flexibel accijnssysteem, dat op nul moest worden gebracht. De heer Warmoes heeft de effecten van alle dergelijke zaken hier naar voren gebracht. Ik zal hem niet herhalen. Bovendien is er natuurlijk de kwestie van de windfall profits, waarbij u aan de CREG hebt gevraagd om een en ander te actualiseren.
Mijnheer de voorzitter, de eerste studie hebben wij inderdaad nooit kunnen inzien. Ik heb ze nochtans expliciet bij de CREG opgevraagd, toen de CREG hier haar beleidsnota en begroting kwam voorstellen, zij het zonder gevolg. Ik weet niet waarom.
Zijn er al resultaten van de technische berekeningen en van het interkabinettenoverleg? Dat is ongetwijfeld het geval. Met welk pakket maatregelen wil de regering een antwoord geven? Indien dat niet het geval is, wat is dan uw tijdpad?
Mijnheer de voorzitter, mijn tweede vraag gaat over de impact van de sterke stijging van de prijzen op de groothandelsmarkten van leverancierszijde. FEBEG heeft aan de alarmbel getrokken.
De crisis heeft immers ook een grote impact op de financiën van de leveranciers. Ze vragen zelfs om de verbrekingsvergoeding opnieuw in te voeren voor energiecontracten met een vast tarief. In tegenstelling tot de meeste andere Europese landen kan in België een residentiële klant een energiecontract met vaste prijs eenzijdig en zonder verbrekingsvergoeding verbreken, dit sinds een tiental jaar.
Dit maakt het volgens FEBEG voor leveranciers moeilijk om producten tegen vaste prijzen te dekken en werkt de schaarsheid van die producten in de hand. Ze vragen ook een billijke compensatie voor de financiële en administratieve kosten van de invoering van het sociaal tarief, wat uiteraard een oude vraag is. Vooral vragen ze – meer globaal – aan de overheid om het risico van slecht betalende afnemers billijk te spreiden over de verschillende spelers in de hele keten: de leveranciers voor het aandeel energie, de netbeheerders voor het aandeel transport en distributie, en de overheid die belastingen en heffingen oplegt, inclusief op onbetaalde energierekeningen. Momenteel wordt dat risico volgens hen bijna uitsluitend door de leveranciers gedragen.
Hoe reageert u op de alarmkreet van FEBEG over deze onevenwichtige situatie? Hebt u hiervoor oplossingen?
02.04 Bert Wollants (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, de stijgende energieprijzen blijven een probleem. De cijfers van de VREG liegen er ook niet om: op basis van de cijfers van januari is de factuur voor een gemiddeld verbruik gestegen tot meer dan 5.400 euro per jaar. Het blijft ook een feit dat enkel en alleen iets doen voor de 18 % van de bevolking die het sociaal tarief geniet, te weinig is.
Er is ondertussen aangekondigd dat u de opdracht hebt gekregen om op te lijsten welke maatregelen er mogelijk kunnen worden genomen. Uit de pers konden wij al vernemen dat de verlaging van de btw en het invoeren van een energiecheque tot de mogelijkheden behoren, maar er zijn natuurlijk nog andere maatregelen denkbaar. Zo suggereerde professor Peersman vorige vrijdag een tegemoetkoming die niet rechtstreeks via de energiefactuur zou verlopen, zodat men zelf de meest aangewezen keuze zou kunnen maken. U hebt ook gesuggereerd om het nieuwe accijnssysteem op nul te zetten. Mogelijk zijn er mensen die denken aan een progressieve tarifering enzovoort.
Tegelijkertijd komt het verhaal weer naar boven dat er mogelijk een bijkomende bijdrage zal worden gevraagd van de nucleaire exploitant. Toen wij u in september vorig jaar vroegen om de nucleaire rente of de afroming daarvan in te zetten voor de verlaging van de energiefactuur, zei u dat dat niet kon en dat ENGIE de Belgische Staat voor de rechtbank zou dagen als u het toch deed. Het is dan ook bizar dat er vandaag een piste is om dat opnieuw te bestuderen. De vraag is of de studie die u aan de CREG hebt gevraagd, tot concrete resultaten heeft geleid waar u nu mee aan de slag zou kunnen. Wij hebben die resultaten in ieder geval nog niet gezien, laat staan dat zij meegedeeld werden aan het Parlement.
Ik heb hierover de volgende vragen.
Hoever staat u met de zoektocht naar mogelijkheden om de energieprijzen te temperen, te compenseren of tegemoet te komen? Welke andere maatregelen wenst u te onderzoeken behalve de maatregelen die in de pers al zijn genoemd?
Zin er ook beperkingen meegegeven inzake de draagwijdte van uw zoektocht naar maatregelen? Zal u dus ook kijken naar zaken die zich in de sfeer van de ruimere fiscaliteit bevinden of enkel naar zaken die rechtstreeks gelinkt zijn aan de energiefactuur?
Kan u ons meegeven welke elementen u in september 2021 niet hebt laten onderzoeken op het vlak van het mogelijk afromen van de nucleaire rente en die u vandaag wel zou willen uitdiepen? Kan u desgevallend aangeven waarom die elementen vorige keer niet werden onderzocht?
Blijft u bij uw stelling dat op basis van de huidige systemen, zijnde die 38 % waarvan telkens sprake is, geen meerinkomsten te verwachten zijn en dat die meerinkomsten ook in de komende jaren niet het geval zullen zijn op basis van de afgesproken hedgingformule?
Ten slotte, werd de aangekondigde studie van september 2021 uitgevoerd en aan u bezorgd? Kan u ons de belangrijkste conclusies mededelen? Kan u de studie uiteraard ook delen met het Parlement?
02.05 Marie-Christine Marghem (MR): Monsieur le président, madame la ministre, la question des factures et de l'augmentation du prix de l'énergie est une question complexe. Vous êtes la ministre fonctionnelle qui doit y répondre. Il est donc normal que nous vous interrogions. Nous l'avons déjà fait en séance plénière la semaine dernière, même si je n'avais pas l'opportunité d'être présente.
Il faut remarquer que depuis que les factures augmentent, nous n'avons toujours pas de direction précise de votre part, excepté sur le tarif social.
Chacun y va de sa proposition. Le MR est un fervent défenseur du cliquet. Naturellement, pour toutes ces mesures, il faut trouver des moyens. M. Wollants a bien raison de parler des études que vous auriez dû mener, ou que vous avez menées, ou que vous mènerez peut-être. J'attire votre attention sur un article du journal De Standaard qui dit que les prix élevés de l'énergie conduisent à des surprofits pour l'électricité verte et qu'il faut regarder tous les exploitants et tous les producteurs d'électricité dans la situation du marché d'aujourd'hui.
Madame la ministre, je souhaiterais savoir si vous avez demandé à la CREG de faire une étude non seulement sur les fournisseurs, mais également sur les producteurs d'électricité, tous autant qu'ils sont, afin de voir quels sont les surprofits qu'ils engrangent, eu égard à l'augmentation des prix sur le marché.
02.06 Christian Leysen (Open Vld): De zorgen om de energieprijzen zijn groot, niet alleen op korte termijn maar ook op lange termijn. De zorgen op korte termijn hebben niets te maken met het al dan niet doorgaan van de kernuitstap. Daarvoor moeten wij de marktrealiteit onder ogen zien, maar wij moeten er ook lessen voor de toekomst uit trekken.
Er moet meer aandacht zijn voor de lange termijn. U hebt zich zeer veel beziggehouden met het CRM, dat een soort overgangsregime is. Waar willen wij echter naartoe? Hoe kunnen wij de prijsniveaus onder controle houden?
Voor mij zijn dit twee zaken die duidelijk pleiten voor een technologieonafhankelijke energiemix op de weg naar klimaatneutraliteit, met veel openheid voor innovatie maar ook voor geopolitiek realisme. Dat is ook een reden voor een zeer brede energiemix. Of het nu batterijen of zonnepanelen zijn, die komen uit alle richtingen. Als wij menen dat wij morgen of overmorgen waterstof uit Namibië kunnen halen, hebben wij ook geen zekerheid dat daar geen dictator aan de macht komt. Wij moeten dus realistisch zijn.
Over het dossier zelf kan ik alleen herhalen dat maatregelen doelgericht, maatschappelijk verantwoord en financieel haalbaar moeten zijn. Het lijkt ons nog altijd zo dat een btw-verlaging niet aan die eisen beantwoordt.
Wij kunnen discussiëren over de vraag in wiens schoot wij de realiteit van de hoge prijzen vandaag en wellicht ook morgen zullen gooien, maar wij moeten die moeten financieren. Wij moeten ook beseffen dat als wij die kosten altijd op de overheid afschuiven wij als belastingbetaler ooit de rekening gepresenteerd zullen krijgen, is het niet vandaag dan morgen.
Ik meen dat er inzake de prijzen nog heel wat werk nodig is. Wij zullen dat bespreken in overleg met de commissie voor Financiën. Er is nood aan meer transparantie over de prijsstructuren, de prijsvorming en de rol van de Gewesten bij allerlei heffingen. Dat mogen wij niet vergeten.
02.07 Kris Verduyckt (Vooruit): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, net voor de kerstvakantie vond er in deze commissie een hoorzitting plaats over de hoge energieprijzen. Voor velen is toen de hoop helemaal aan diggelen geslagen. We dachten of hoopten ten minste eerst nog dat het een tijdelijk fenomeen was, maar nu is duidelijk dat de energieprijzen voorlopig een hele tijd hoog zullen blijven. Ondertussen blijven de verhalen over hoge voorschotfacturen binnenkomen.
We spreken met mensen die ontzettend hoge voorschotten moeten betalen en die daardoor in een onhoudbare situatie zitten. Er is nood aan bijkomende maatregelen. Vooruit moest niet lang nadenken over welke maatregel nodig is. Voor ons is de meest logische maatregel die genoeg impact heeft en snel kan worden ingevoerd natuurlijk de verlaging van de btw naar 6 %. Energie is voor ons namelijk een basisproduct. Het is alleszins belangrijk dat er op korte termijn beslissingen kunnen worden genomen. De vorige spreker stelde heel interessante vragen, maar niemand heeft daar op dit moment iets aan. Er moeten nu beslissingen worden genomen.
Ik begrijp dat u vandaag waarschijnlijk nog niet zal zeggen wat de regering exact gaat doen. We zullen de maatregel voor een groot stuk moeten betalen met de huidige meerinkomsten uit de btw. De piste van het aanpakken van de overwinsten bij de kernuitbater wordt opnieuw geopend. U sprak in het verleden over wurgcontracten die uw voorgangster heeft afgesloten, maar misschien ziet u daar nu openingen.
Laat u de CREG kijken naar de offshore productie? Wat is daar eventueel mogelijk?
Wat mogen we in de huidige context van hoge
prijzen verwachten van de repartitiebijdrage?
02.08 Leen Dierick (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik zal het woord nemen bij de replieken.
02.09 Minister Tinne Van der Straeten: Mijnheer de voorzitter, geachte leden, ter inleiding van het antwoord omtrent de hoge energieprijzen wil ik aanknopen bij wat de heer Verduyckt heeft gezegd.
Zoals u weet verzet ik mij tegen de premisse dat de regering niet heeft geageerd. Wij hebben voor de winter geageerd, met een totaalpakket van 760 miljoen euro. Voor de mensen die het meest kwetsbaar zijn nam de regering specifieke maatregelen met de uitbreiding van het sociaal tarief. Daarnaast voerden wij een structurele hervorming van de factuur door met betrekking tot de energienorm. De regelgeving over de energienorm werd door het Parlement goedgekeurd en is ondertussen, vanaf 1 januari, geïmplementeerd op de factuur. Wij hebben de urgentie hiervan dus al voor de winterperiode onderkend, niet door er zomaar wat over te zeggen maar door beslissingen te nemen en die ook uit te voeren. Mensen die het sociaal tarief genieten krijgen vandaag een forfaitaire korting van 80 euro, uitbetaald via een creditnota. Twee miljoen mensen of één miljoen gezinnen zijn vandaag beschermd via het sociaal tarief. Via de energienorm is er ook een structurele hervorming doorgevoerd.
De heer Verduyckt wees terecht op de context waarbinnen wij toen geageerd hebben. In de toenmalige context had de regulator, de CREG, ons gezegd dat de energieprijzen na de winter zouden dalen. Momenteel, eveneens aangehaald door de heer Verduyckt, zegt diezelfde regulator dat dit niet het geval zal zijn. Wij worden nu dus geconfronteerd met een uiterst volatiele markt voor zowel elektriciteit als gas, waardoor de verwachte prijsdaling zich niet aandient. Dat impliceert ook dat wij nu bijkomende maatregelen zullen nemen. Ook dat zijn geen ballonnetjes, al weet ik dat er veel verklaringen worden afgelegd.
Op dit moment vergadert er echter een interkabinettenwerkgroep, met aan het stuur het team dat ook de vorige maatregelen heeft uitgewerkt. Het gaat om de gecombineerde expertise van Energie en Financiën. Wij willen namelijk ook nu komen tot structurele maatregelen die beleidsgericht zijn.
De prijzen zijn volatiel en we hebben al ten overvloede gezegd dat het een wereldwijde context is die te maken heeft met de heropleving na corona, met de geopolitieke spanningen waarover we al meermaals spraken, en – specifiek wat elektriciteit betreft – met de druk op de groothandelsprijzen door de onbeschikbaarheid van een deel van het Franse nucleaire park. De Franse consumenten voelen daar misschien niets van want zij hebben gereguleerde prijzen, maar het zijn wel die onbeschikbaarheid en vooral de onduidelijkheid over de impact op het geheel van het Franse nucleaire park, die de elektriciteitsprijzen omhoogstuwen.
In die context ageren we vandaag opnieuw. Vorige week spraken we daarover met het kernkabinet een aanpak af, waarbij alle voorgestelde maatregelen zonder uitzondering, dus inclusief een btw-verlaging, zullen worden besproken en geëvalueerd.
Over die btw-verlaging wil ik in algemene termen alvast het volgende kwijt.
Voor een slimme btw-verlaging, op maat van de energietransitie, sta ik absoluut open. Het instrument is namelijk al klaar, namelijk de accijns. Met die accijns moeten we nog beter kunnen richten, we moeten hem nog beter inzetten. Daarmee kunnen we ageren op de lange termijn. Ad-hocoplossingen moeten we vermijden, ook als die goed klinken, want in se gaat het vaak om domme en brute oplossingen. Een domme btw-verlaging die de lonen en uitkeringen verlaagt en in feite een verschuiving is van arm naar rijk, daar pas ik voor. Voor elke slimme maatregel daarentegen, op maat van de energietransitie, die zowel ecologisch als sociaal sturend is, staat mijn deur altijd open.
In dat verband vormen de energienorm en de accijns het instrument bij uitstek. De energienorm gebruiken we vandaag al voor vrijstellingen voor mensen die recht hebben op het sociaal tarief. Ook de accijns kunnen we gebruiken om te diversifiëren tussen elektriciteit en gas. Zo slaan we twee vliegen in één klap. Het is heel belangrijk om beleid te voeren en ervoor te zorgen dat we daadwerkelijk op de factuur kunnen ingrijpen, hier en nu, maar met de blik op de lange termijn.
Wat betreft de vragen die mij schriftelijk werden gesteld over energiearmoede en waarvan ik niet zeker ben of ik ze ook mondeling heb gehoord, zijn de cijfers voldoende bekend. Het gaat met name om één op de vijf. Die cijfers zijn al voldoende aan bod gekomen. We werken samen met mevrouw Lalieux aan het vastleggen van energiearmoede-indicatoren in de Belgische wetgeving in het kader van de omzetting van de Europese EMD-wetgeving. Wallonië heeft het hoogste percentage energiearmoede, namelijk 28,3 % van de gezinnen. In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is dat 27,6 % en in Vlaanderen ligt het met 15,1 % lager.
Er waren ook vragen over de faillissementen van energieleveranciers.
Die waren tot nu toe een rechtstreeks gevolg van de hoge marktprijzen en het korte unhedging, het vooraf inkopen van de elektriciteit die men moet leveren op het moment van de levering. Dat heeft ertoe geleid dat sommige leveranciers moesten aankopen voor heel hoge marktprijzen en verkopen voor de lage prijzen die bepaald waren in de contracten met de klanten. Het omgekeerde was ook het geval. Doordat de prijzen sterk gestegen zijn, wisselden de mensen minder van energieleveranciers, waardoor leveranciers te weinig energie hadden en die moesten aankopen.
Op korte termijn heb ik de Economische Inspectie, de Mededingingsautoriteit en de CREG gevraagd om extra waakzaam te zijn. Mijn medewerkers en mijn administratie staan in heel nauw contact met de CREG om de situatie dagelijks op te volgen. De IKW's die plaatsvinden en die in het kader van het begrotingsconclaaf hebben plaatsgevonden, hebben altijd nauw samengewerkt met de verschillende administraties en de CREG om cijfermatige ondersteuning te geven.
Het sociaal tarief stijgt geplafonneerd. Dit maakt deel uit van het concept of het design van het sociaal tarief, dat in de vorige legislatuur werd herzien, vooral om te beantwoorden aan de eisen van de Europese Commissie.
De vaststelling is dat de stijging beperkt is als wij de marktevolutie bekijken. Daar kunnen wij niet omheen. Nog belangrijker is de vaststelling dat de sociale maximumprijs, het sociaal tarief, vandaag voor de mensen die dat het meest nodig hebben het efficiëntste stootkussen is tegen de huidige crisis. In 2018 was er ook een energiecrisis, toen wegens de onbeschikbaarheid van de Belgische centrales. Een gemiddeld gezin betaalde toen voor gas net geen 1.600 euro en een gezin met een sociaal tarief iets meer dan 800 euro. De prijsstijgingen zijn vandaag heel wat groter. Vandaag betaalt een gemiddeld gezin voor gasverbruik 3.600 euro en een gezin met een sociaal tarief iets meer dan 700 euro. Die cijfers geven aan dat het sociaal tarief een instrument is dat sterk beschermt, ook al zit er in het design een vorm van plafonnering. Het sociaal tarief beschermt dus meer dan ooit tevoren.
Ik wil er wel bij zeggen dat het in de maatregelen die vandaag worden besproken uitdrukkelijk niet de bedoeling is om ons te beperken tot de mensen die het sociaal tarief genieten, maar dat ook de gewone middenklasse ze zal kunnen genieten, onder andere om de reden die de heer Verduyckt aanhaalde. Wij hadden immers de verwachting dat de prijzen zouden dalen, zoals aangegeven door de CREG. Die verwachting is er nu niet meer. Uiteraard moeten wij de doelgroep dan ook uitbreiden.
Ik ga nu in op de vragen over de repartitiebijdrage.
Wij hebben het daar in oktober over gehad in de commissie. Het is niet de eerste keer dat wij die vraag stellen aan de CREG en ik heb in oktober ook het resultaat van de studie daarover gedeeld. U hebt ondertussen ook de CREG zelf gehoord in het kader van de bespreking van de beleidsnota. De CREG is tot de vaststelling gekomen dat er door hedging geen overwinsten zouden zijn. Ik heb gevraagd om dat opnieuw te bekijken en te actualiseren, uiteraard marktbreed, met alle actoren, alle producenten en ook de leveranciers. Zo brengen wij ten andere ook voor onszelf, voor de overheid, in kaart welke de meerinkomsten van de btw zijn.
Ik beslis niet over de publicatie van de studies van de CREG, het is in eerste instantie aan de CREG om dat te doen. Veel van de informatie uit die studie kan echter ook teruggevonden worden in de gepubliceerde studie over de stijging van de elektriciteits- en aardgasprijzen, namelijk studie nr. 2289.
Wij moeten niet doen alsof er nog niets is. We hebben vandaag de bestaande repartitiebijdrage voor de kerncentrales waarvan de levensduur niet verlengd is. Dat is een bestaande formule, die in de wet gebetonneerd is. Ze is bekrachtigd en gebetonneerd in een contract, waarover ik eerder reeds sprak. Dit wil zeggen dat de overwinsten vandaag worden afgeroomd, dat gebeurt al. Mijn verwachting is ook dat dit zal stijgen. Vanwege de bedragen die wij hier eerder hebben bekrachtigd bij wet zullen de volgende bedragen stijgen. Ik heb aan de CREG gevraagd om mij daarvan reeds berekeningen en inschattingen te geven.
Verder is het zo dat dit gebetonneerd is in een contract, dat trouwens van toepassing is voor alle reactoren, niet alleen voor de reactoren Doel 1 en Doel 2, waarin bepaald werd dat er geen andere mechanismen mogen worden opgelegd.
Met betrekking tot de windmolenparken, de laatste windmolenparken werken met een systeem van LCOW, waardoor er minder verwachte uitgaven zullen zijn voor de ondersteuning van wind. Ik verwacht een antwoord van de CREG begin februari, op basis van de vraag om actualisering.
Mijnheer de voorzitter, u zei dat het niets te maken heeft met de kernuitstap. Het heeft daar inderdaad niets mee te maken. Ik ben het er absoluut mee eens dat wij moeten kijken naar de lange termijn en naar meer structurele maatregelen. Het is absoluut niet zo dat er daarvoor geen aandacht is.
Wij hebben vorige week in deze commissie nog gesproken over het wetsontwerp inzake de opslag en het tariferingsmechanisme voor die opslag. Hoe reguleren wij de opslag? Opslagregulering kan immers ook een prijsstabiliserend effect hebben. Wat wij in Europees perspectief ook moeten bekijken, heb ik voor de vakantie met de Europese Commissie besproken. Tijdens de vorige commissievergadering heb ik verwezen naar het ESR-rapport dat oorzaken en opslagmethoden naar voren haalt. Kan bijvoorbeeld het marktmodel inzake prijsvorming geoptimaliseerd worden? Wat zijn dan de voordelen en de nadelen? Dat maakt deel uit van de aanpak op langere termijn.
Ik wil ook aanhaken bij iets wat u gezegd hebt, mijnheer de voorzitter. U hebt gezegd dat wij de industrie in de haven van Antwerpen bezocht hebben. Daar is er grote vraag naar het onderling afstemmen van vraag en aanbod. Dat heeft de industrie ook tegen mij gezegd. Dat maakt natuurlijk integraal deel uit van het CRM. Daarin wordt gesteld dat ook technologieën die minder dan 200 draaiuren hebben per jaar deel uitmaken van het capaciteitsremuneratiemechanisme. Er zijn inderdaad grote opportuniteiten op het vlak van industrieel management. Dat is wat wij in het komende jaar heel sterk moeten aanpakken.
Wat Namibië betreft, hebt u gezegd dat daar ook een dictator aan de macht kan komen. Waarom hebben wij een MOU met Namibië gesloten? Omdat daar een Belgisch bedrijf, CMB, actief is in de ontwikkeling, de productie en de uitvoering van waterstof voor de vergroening van de scheepvaart. Ik heb de mensen van CMB enkele keren ontmoet. Waarom hebben zij voor Namibië gekozen? Omwille van de politieke stabiliteit.
In ons buitenlands energiebeleid slaan wij graag de handen in elkaar voor concrete projecten. In Oman is er bijvoorbeeld een project tussen Haven van Antwerpen en DEME voor de export van groene waterstof. In Namibië is er CMB dat werkt aan de vergroening van de waterstof. In Denemarken gaat het om een pure government-to-governmentsamenwerking met de TSO's.
Ik stel vast dat Belgische bedrijven vandaag op zoek gaan naar stabiele economieën in het buitenland en daar energie-investeringen op poten zetten om ervoor te zorgen dat er een meerwaarde in onze eigen economie kan worden gecreëerd. Dat is ook de piste waaraan wij werken.
De urgentie wordt door iedereen gevoeld, in de eerste plaats door de mensen die vandaag hun voorschotten en facturen moeten betalen. Daarom hebben wij niet gewacht om te ageren. Een grote groep is vandaag beschermd. Het is de uitdaging, de ambitie, de intentie en de doelstelling om nu ook maatregelen te nemen die iedereen ten goede komen. Wij maken daarbij prioritair gebruik van de instrumenten waarover wij vandaag beschikken, waarbij wij open zijn over de methodes om daar te komen.
02.10 Christian Leysen (Open Vld): Ik wil even verduidelijken dat ik niets tegen Namibië heb of tegen de initiatieven die daar genomen worden, ik wou alleen het punt maken dat we ons ervan bewust moeten zijn dat wij vandaag geen garanties hebben over de politieke regimes die in de toekomst zullen heersen over de landen waarop wij rekenen voor onze bevoorrading. Vandaar mijn pleidooi voor een brede spreiding, om te zorgen voor onafhankelijkheid, niet alleen qua technologie maar ook geografisch.
02.11 Thierry Warmoes (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, ik ga eerst in op de maatregelen en dan op de overwinsten van ENGIE Electrabel.
U zegt dat we al maatregelen hebben genomen, zoals de energienorm, de forfaitaire korting en de uitbreiding van het sociaal tarief. We hebben dat allemaal gesteund. U hebt dat op een bepaald moment ingezien, maar wij trekken al veel langer aan de alarmbel. Het was al van bij het begin vrij duidelijk dat het probleem zich zou stellen. U weet ook dat het sociaal tarief met vertraging stijgt omdat het gradueel is. Het was van bij het begin volstrekt onvoldoende. U excuseert zich daar nu voor en zegt dat u verkeerd geïnformeerd was.
Ten tweede, u hebt het over de volatiele markt en zegt dat u nu bijkomende maatregelen neemt. Ik vind het frappant dat u zegt dat de Fransen daar nu niets van voelen omdat zij een gereguleerd tarief hebben. Waar wacht u dan nog op om in België een gereguleerd tarief in te voeren? Laten we dat eindelijk in eigen handen nemen in plaats van het van de markt te laten afhangen. U pleit voor structurele maatregelen. Mag ik daaruit opmaken dat u niet voor een eenmalige premie of cheque bent? Dat is nochtans wat uw partijvoorzitster, mevrouw Almaci, heeft voorgesteld.
Wat betreft de maatregelen gaat u nog een keer voor het instrument van de accijnzen, maar zoals ik heb gezegd kunt u niet lager gaan dan nul voor de accijnzen. Dat betekent dat u de korting op de factuur voor een gemiddeld gezin niet hoger dan 60 euro kunt maken. Dat is volstrekt onvoldoende ten opzichte van de honderden en soms duizenden euro's meer die de mensen nu moeten betalen.
U noemt de btw-verlaging dom en bruut. Ik vind dat vrij grof en begrijp het niet goed. Energie is een basisbehoefte. Vindt u 6 % btw op water, brood of melk dan dom en bruut? U moet stoppen met de btw als een sociaalprogressieve belasting voor te stellen. Het is een vlaktaks en die is per definitie asociaal en onrechtvaardig, omdat men hetzelfde betaalt ongeacht het inkomen. Daar zijn wij het absoluut niet mee eens. Collega's, ik heb het al een paar keer gezegd, maar er is een momentum in dit Parlement om de btw op energie te verlagen naar 6 %. Een meerderheid van de bevolking is te vinden voor een btw-verlaging. Ook in het Parlement is hier een meerderheid voor. We hebben al meer dan 300.000 handtekeningen verzameld. Bij dezen een oproep aan de collega's van de socialistische en christendemocratische partijen om daar ook werk van te maken. Mijnheer Wollants en de N-VA, u beweert op te komen voor de middenklasse, maar als u de btw in 2014 niet had verhoogd, dan hoefde deze discussie hier vandaag misschien niet.
Ik vind het merkwaardig dat mevrouw de minister de winsten die ENGIE Electrabel maakt op de kerncentrales blijft ontkennen. Het is nochtans eenvoudig. Bij een nauwelijks gestegen productiekost is hun verkoopprijs drie tot vier maal sterker gestegen. Vermits we graag in alle openheid werken, stel ik voor dat we onze studie aan u overmaken, en ook overmaken aan de CREG. U moet dit dan maar weerleggen, maar volgens ons is er sprake van liefst 2,6 miljard euro overwinst.
U zegt dan wel dat de overwinst vandaag wordt afgeroomd, maar de bijdragen zijn, zoals u weet, historisch laag. Volgens u gaan die stijgen. We zullen zien wat de CREG daarover zegt. Dat geldt trouwens ook alleen voor de vier niet-verlengde centrales, zoals u ook weet. En de bijdrage bedraagt hoe dan ook maar 38%, een peulenschil ten opzichte van de 2,6 miljard euro. Zelfs als die bijdrage nog wat stijgt, blijft het volstrekt onvoldoende. Het geld zit wel degelijk daar, en daar moeten we het dan ook gaan halen.
02.12 Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, het dossier is bijzonder complex, ik ben de eerste om dat te erkennen.
De heer Warmoes is zodanig bezeten van Electrabel, dat hij het in mindere mate heeft over de windfall profits van de offshore. Het benieuwt me met wat de CREG daaromtrent op de proppen zal komen.
Mevrouw de minister, u spreekt over een slimme btw-verlaging, op maat van de transitie. In de pers lees ik dat het gaat over gezinnen en alleenstaanden. Betekent dit dat de btw afhankelijk van het inkomen wordt gemaakt? De heer Verduyckt kreeg in dat verband door minister Van Peteghem voor het kerstreces al lik op stuk. Volgens minister Van Peteghem kan er met de btw niet gespeeld worden, gelet op de Europese wetgeving op btw-tarieven. Ik weet dus niet goed wat een slimme btw-verlaging concreet inhoudt.
Wij staan natuurlijk open voor elk bijkomend initiatief. U spreekt over de inspanning van 760 miljoen euro. Vorige week heb ik aan de premier gezegd dat die inspanning voor een stuk eigenlijk al is ingehaald, weggevaagd, aangezien 82 % van de bevolking niet van het sociaal tarief kan gebruikmaken. Ook de accijns op nul brengen, heeft maar een beperkt effect. De one-shots, zoals energiecheques, premies of kortingen, zoals voorgesteld door de PS en tot mijn grote verrassing ook mevrouw Almaci, zijn ook niet direct een oplossing op iets langere termijn. Daarom benieuwt het mij zeer hoe die slimme btw-verlaging er zal uitzien.
Ik weet niet of u een beslissing daaromtrent vrijdag al wil afkloppen met de premier en de minister van Financiën. Dat moeten we afwachten. De toestand is natuurlijk wel bijzonder urgent.
02.13 Bert Wollants (N-VA): Mevrouw de minister, het sociaal tarief heeft inderdaad een grote impact voor wie ervoor in aanmerking komt. Op dat vlak is het verschil zeer groot: voor aardgas 75 % verschil. We hebben vandaag een sociaal tarief voor aardgas dat veel lager ligt dan in de periode 2014-2015. Dat scheelt een behoorlijke slok op de borrel. De vraag is dan uiteraard wat er voor de anderen gebeurt. Daarop hebben we nog geen antwoord gekregen.
Samenvattend noteer ik alvast dat u de algemene btw-verlaging die sommigen voorstellen, dom, bruut en asociaal vindt. Ik veronderstel dat dat ook het standpunt van de regering is. Dan is het de vraag welke richting het wél zal uitgaan. Ik begrijp dat daar nu over wordt vergaderd en dat wij de vraag zeer binnenkort opnieuw zullen moeten stellen.
Wat de verhoging van de btw betreft die heeft plaatsgevonden, voor alle duidelijkheid: de oorspronkelijke verlaging werd door de heer Vande Lanotte destijds voorgesteld als een tijdelijke maatregel, vooral om ervoor te zorgen dat er wat manoeuvreerruimte was voor de index. Op dat punt had de minister natuurlijk 100 % gelijk: de btw-verlaging zorgde er vooral voor dat de lonen omlaag gingen en dat er op die manier een andere discussie binnen de regering kon worden afgesloten. Mij lijkt dat niet de weg voorwaarts.
Wat de studie over de inkomsten van ENGIE betreft, toen ik u vorige keer een vraag stelde over het bestaande systeem, gaf u aan dat er op het eerste gezicht niet echt meer sprake was van veel extra inkomsten. Vandaag zegt u al iets anders. Ik begrijp dat er met de blijvende prijsstijgingen sprake is van voortschrijdend inzicht, maar het moet wel verder worden onderzocht zodat wij ermee aan de slag kunnen. Zoals u weet, pleitten wij vorige keer voor een kernenergiekorting op de factuur van de burgers, want de inkomsten zullen stijgen, en volgens mij is dat vandaag meer dan ooit het geval.
Om welk bedrag het effectief gaat, is inderdaad moeilijk te berekenen, maar het lijkt me wel duidelijk dat het moet worden ingezet en niet in de grote pot mag verdwijnen.
02.14 Marie-Christine Marghem (MR): Monsieur le président, ayant dû m'absenter, je lirai le rapport de la commission pour poser ultérieurement d'autres questions.
02.15 Kris Verduyckt (Vooruit): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord.
Ten eerste, met één gegeven ga ik niet akkoord. U stelt dat de btw-maatregel een domme maatregel zou kunnen zijn. Dat is niet correct. Energie is een basisproduct. Het is dan ook maar logisch dat de btw op 6 % staat. De maatregel heeft ook onmiddellijk impact. Het is een snelle maatregel met een onmiddellijke impact. Het klopt dat er neveneffecten zijn. Ik ben er echter van overtuigd dat wij met de accijnzen eventueel kunnen sturen en de domme effecten kunnen bijsturen. Bovendien past de maatregel volgens mij in de energietransitie. Op die manier maken wij van de btw-regelgeving een slimme btw-maatregel. Ik ben het op dat vlak dus niet helemaal met u eens.
Waarover ik het wel met u eens ben, is over het feit dat er al een flink pak maatregelen waren, die wij uiteraard in een andere context hebben getroffen. De heer Warmoes had blijkbaar een glazen bol en wist toen al wat allemaal ging gebeuren. Op dat moment waren dat goede en beschermende maatregelen, die absoluut noodzakelijk waren. Het is dan ook goed dat u vandaag stelt dat de regering rond de tafel zit en extra maatregelen bekijkt. Dat staat immers in schril contrast met andere beleidsniveaus. Ik denk in de eerste plaats aan het Vlaamse beleidsniveau, waar ik een minister van Energie zie die vooral veel energie steekt in het afgeven op anderen en op Europa. Iedereen heeft het gedaan, maar zelf doet zij vandaag niets.
02.16 Leen Dierick (CD&V): Mevrouw de minister, ik ben het met u eens. In oktober 2021 was de situatie anders. Er is toen goed gehandeld door de federale regering. Eerst lag de focus op de meest kwetsbaren door het verlengen en het uitbreiden van het sociaal tarief. Daarbij kwamen ook structurele maatregelen op het vlak van de energienorm en de omvorming naar één accijns.
Wij bevinden ons nu echter in een andere situatie. De prijzen zijn tegen alle verwachtingen in enorm toegenomen. De elektriciteitsfactuur is verdubbeld en de gasfactuur verdriedubbeld. Dat zijn uitzonderlijke situaties, die uitzonderlijke maatregelen vereisen. Het gaat al lang niet meer alleen over de mensen die net buiten de doelgroep van het sociaal tarief vallen. Het gaat over alleenstaanden die al twee jobs hebben om rond te komen, maar die nu niet meer rondkomen. Het gaat over jonge tweeverdieners die een zware lening lopen hebben voor hun woning en die nu hun spaargeld moeten aanspreken om hun energiefacturen te betalen. De mensen hebben het verdorie heel erg moeilijk. Het water staat hen aan de lippen. Er moeten dus snelle en doelgerichte maatregelen worden getroffen.
Voor ons is de tijdelijke btw-verlaging wel degelijk een maatregel die daarvoor in aanmerking komt. Sommige partijen lijken te vergeten dat ze in het verleden ook al is toegepast. Het kan dus wel degelijk. Het is een kwestie van willen. Indien wij de middenklasse willen helpen, die het nu lastig heeft en haar koopkracht ziet achteruitgaan, is een dergelijke tijdelijke maatregel zoals de btw-verlaging zeker en vast heel efficiënt en zeker te verdedigen.
Het is heel erg raar om van u te moeten horen dat het een domme, brute en asociale maatregel betreft. Ik hoop dat iedereen die het nu lastig heeft om zijn energiefactuur te betalen, dergelijke uitspraken hoort. Ik hoop dat echt van ganser harte. Ik hoop dat mensen die nu hun spaargeld moeten aanspreken, om hun energiefactuur te betalen, horen dat een btw-verlaging een domme en asociale maatregel is.
De regering zit nu samen. Ik kan dus alleen maar hopen dat er een snelle oplossing komt, die echter ook efficiënt is en heel snel kan worden ingevoerd. Wij moeten maatregelen treffen op korte termijn en uiteraard ook op lange termijn. Op dat punt ben ik het met u eens. De energienorm is daar een belangrijke tool voor, maar ook de hervorming van de accijnzen zal daarbij zeker helpen.
Wij kijken uiteraard ook uit naar het rapport van de CREG, die de overwinsten van de verschillende energieproducenten onder de loep zal nemen. Uiteraard kunnen op basis van dat rapport nog maatregelen worden getroffen.
In elk geval hoop ik dat er deze week witte rook komt. Het water staat immers vele mensen, niet alleen degenen die het sociaal tarief genieten, aan de lippen.
02.17 Kim Buyst (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, ik wilde inderdaad even terugkomen op de vraag die ik hierover donderdag aan de premier heb gesteld. Het klopt dat heel wat mensen hun facturen – zowel voorschotfacturen als eindafrekeningen – zien stijgen. We weten wat er moet gebeuren op de middellange termijn: inzetten op renovatie, investeren in hernieuwbare energie. Maar ook voor onze fractie is het heel belangrijk dat er nú een verlichting komt van die factuur. Daarbij moeten al die pistes bekeken worden.
Een daarvan kan een tijdelijke btw-verlaging zijn. Daarover heb ik u horen zeggen dat dat een slimme btw-verlaging moet zijn, die op maat is van de energie en kijkt naar mogelijke correcties, en geen btw-verlaging die ervoor zorgt dat mensen inboeten op hun loon. Ik denk niet dat iemand hier voorstander kan zijn van een indexsprong.
Een andere piste die we zeker kunnen bekijken, is een energiecheque, een basispakket energie. Wat voor onze fractie van belang is, is ten eerste dat de meest kwetsbaren blijvend beschermd worden en ten tweede dat er snel ingegrepen wordt voor al die andere mensen wie het water aan de lippen staat.
Tot slot, herhaal ik mijn oproep om vanuit de politiek onze rol juist te spelen, waarbij samenwerken een sleutelwoord is. Ik hoor een federale regering die alle pistes op tafel legt en bekijkt wat de beste manier is om snel in te grijpen, en dan vraag ik aan het Vlaamse niveau om ook zijn duit in het zakje te doen en samen te werken om die facturen te verlichten.
L'incident est clos.
De voorzitter: Vraag nr. 55023192C
van de heer Cogolati wordt omgezet in een schriftelijke vraag.
03 Vraag van Kris Verduyckt aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "Het faillissement van de Vlaamse Energieleverancier" (55023184C)
03 Question de Kris Verduyckt à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "La faillite du fournisseur d'énergie Vlaamse Energieleverancier" (55023184C)
03.01 Kris Verduyckt (Vooruit): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, mijn vraag dateert van de avond waarop wij hoorden dat de Vlaamse Energieleverancier failliet ging. Daar is ondertussen al wat tijd overgegaan. Specifiek commentaar op dat faillissement is dus niet echt meer noodzakelijk.
Het grootste probleem bij faillissementen van energieleveranciers is dat de klanten tot drie keer toe worden getroffen. Een eerste probleem is dat zij de voorschotten die zij hebben betaald en die soms te hoog waren, kwijt dreigen te zijn. Een tweede probleem is dat die mensen in Vlaanderen vervolgens bij een noodtarief van Fluvius terechtkomen, wat een bijzonder duur tarief is. Een derde probleem is dat het momenteel geen gunstig moment is om van energieleverancier te veranderen. Het is dus best lastig voor de klanten van energieleveranciers die failliet gaan.
Kan de overheid iets doen inzake de voorschotten van de klanten, eventueel door nieuwe beschermingsregels? Ik wil daarover graag uw mening horen, mevrouw de minister.
03.02 Minister Tinne Van der Straeten: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Verduyckt, het faillissement toont vooral aan hoe uitzonderlijk de situatie is. Het was een gezond bedrijf met een interessant aanbod dat echter niet bestand was tegen de dramatisch gestegen groothandelsprijzen voor elektriciteit en gas deze winter. Vlak voor de winter, al in september 2021, had ik de CREG gevraagd hoe groot het gevaar van faillissementen was en of er leveranciers waren die hiervoor kwetsbaar zouden zijn. Op dat moment waren er geen indicaties van financiële problemen, maar de CREG heeft wel bevestigd dat dit risico reëel was en dat bleek nadien een goede inschatting te zijn.
De CREG gaf toen ook aan dat ze samen met de regionale regulatoren de markt van nabij zou opvolgen. Ze hebben daarbij ook een overzicht gegeven van de regionale noodleveranciersregelingen die uiteindelijk ook geactiveerd moesten worden. De uitbetaling van de financiering van de sociale tarieven inclusief de uitbreiding naar de rechthebbenden op een verhoogde tegemoetkoming is tijdig gebeurd en heeft hoegenaamd geen invloed gehad op de financiële situatie van de Vlaamse Energieleverancier die leidde tot het faillissement.
Dergelijke drastische prijsverhogingen zijn nog nooit voorgekomen, zowel aan de kant van de groothandel als aan de kant van de retail. Daar is een aantal actoren zeker niet tegen opgewassen. Momenteel lopen er onderzoeken en besprekingen op Europees niveau om te bekijken of dergelijke prijsverhogingen structureel kunnen zijn en of er wijzigingen moeten worden aangebracht aan de Europese marktmodellen en de regelgeving. In dit Europese onderzoek moet er voldoende aandacht zijn voor een gezonde mix van lange- en kortetermijncontracten. Er moet wel worden nagegaan of er minimumverplichtingen opgelegd kunnen worden aan leveranciers, zoals het aanhouden van gasopslag. Er moet ook worden nagegaan in welke mate genoeg fysieke capaciteit in productie, transport en opslag onze markt kan beschermen tegen deze prijsverhogingen. Onze transitie moet beter beheerd worden.
De klanten van de Vlaamse Energieleverancier zullen de eindafrekening ontvangen of hebben dat al gedaan op basis van de meterstanden die de distributienetbeheerder doorgeeft. Het totaalbedrag van de eerder betaalde voorschotten kan dan hoger zijn dan het werkelijke verbruik. Dan is de klant een schuldeiser en kan er aangifte van schuldvordering gedaan worden. Dit kan tot 7 december 2022. Het is ook denkbaar dat wegens de hoge marktprijzen het totaalbedrag lager is. In dat geval heeft de Vlaamse Energieleverancier een openstaande schuldvordering op de klant ten belope van dit bedrag.
Dan kom ik bij de beschermingsregels met betrekking tot de voorschotten. Dat wetsontwerp is in volle voorbereiding. Wij hebben het advies van de Raad van State reeds gekregen maar moeten nog een advies hebben van de Gegevensbeschermingsautoriteit. Daarna kunnen wij de wet indienen in het Parlement.
Ik wil wel even een parenthese plaatsen. Wij zullen ook in de IKW nog bekijken of wij dat toch niet nog verder moeten aanscherpen. Wij zien immers dat die marktpraktijken met betrekking tot de voorschotten gewoon blijven duren. Ik wil echt nog eens kritisch tegen het licht houden of wat wij gepercipieerd hebben ten tijde van het begrotingsconclaaf voldoende sterk is en of wij toch niet meer en beter moeten ageren.
Dan kom ik bij de andere leveranciers in moeilijkheden. Leverancier Watz werd onlangs de toegang tot het net ontzegd. Ik heb gisteren aan de CREG gevraagd om hun analyse van het risico van faillissementen van oktober 2021 te updaten. Met betrekking tot de overwinsten gaat het over mensen die voordelen genieten maar er zijn uiteraard ook risico's, bijvoorbeeld in hoofde van de leveranciers. Die moeten mee in kaart worden gebracht.
03.03 Kris Verduyckt (Vooruit): Mevrouw de minister, u zei dat een leverancier die failliet gaat, een uitzonderlijk gegeven is. Het zijn natuurlijk ook uitzonderlijke tijden, met hoge energieprijzen. Men moet geen econoom zijn om te begrijpen waarom de maatschappijen, die vaste contracten hebben afgesloten aan lage prijzen in de problemen komen. Ondertussen hebben wij ook kunnen lezen over andere die problemen hebben.
Voor mij staat de bescherming van de klanten voorop. Als zij schuldeiser worden, komen zij inderdaad helemaal achteraan de rij te staan. Ik ben blij te horen dat er wetgevend werk ter zake komt. Dat lijkt mij zeer belangrijk.
L'incident est clos.
04 Vraag van Kris Verduyckt aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "Het sociaal tarief warmte" (55023397C)
04 Question de Kris Verduyckt à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Le tarif social "chaleur"" (55023397C)
04.01 Kris Verduyckt (Vooruit): Geachte mevrouw de Minister, de laatste afzonderlijke
vraag die ik u stelde in verband met de stand van zaken sociaal tarief warmte
dateert ondertussen al van eind mei 2021, toen werd ik niet veel wijzer van het
antwoord.
Inmiddels stelde u in uw beleidsnota:
“het sociaal tarief warmte komt er in 2022. We zullen een uitvoeringsbesluit
nemen dat het sociaal tarief warmte invoert alsook de nodige wetsvoorstellen
maken om de gaswet aan te passen zodat de CREG de nodige informatie voor het
vaststellen van het sociaal tarief warmte daadwerkelijk kan opvragen bij de
leveranciers.”. In de begroting 2022 werden inmiddels de nodige middelen
ingeschreven.
Tijdens de bespreking van de beleidsnota
gaf u alvast de volgende acties te plannen op korte termijn:
‘De nodige aanpassingen worden
voorgesteld in twee pakketten: een deel in de Programmawet 2021 die binnenkort
wordt voorgelegd aan het Parlement, en een ander deel in het wetsontwerp
houdende diverse bepalingen inzake
energie dat nog ter advies ligt bij de Raad van State.’
Ik heb dan ook volgende vragen:
Ik veronderstel dat u, parallel met het
wetgevingstraject van de Programmawet en de Wet Diverse Bepalingen, ook werkt
aan het uitvoerende Koninklijk Besluit. Wat is de stand van zaken hiervan? Werd
inmiddels het aangekondigde overleg met de gewesten gevoerd? Wat was het
resultaat hiervan? Wanneer verwacht u het KB te laten goedkeuren door de
Ministerraad?
In de begroting 2022 worden de
middelen voor het sociaal tarief voor het hele jaar 2022 voorzien. Uit de
timing van de wetsontwerpen maak ik op dat een KB niet in de volgende maand kan
worden verwacht. Zal het sociaal tarief dan retroactief worden ingevoerd
startende vanaf 1 januari 2022?
04.02 Minister Tinne Van der Straeten: Mijnheer Verduyckt, ik heb mijn administratie gevraagd de uitvoeringsbesluiten voor te bereiden met de door de CREG en de leveranciers van warmte aangeleverde informatie. Die werden vorige vrijdag, op 14 januari 2022, opgeleverd. Het gaat hier om twee zaken, namelijk een KB dat de methodologie achter de maximumprijs vastlegt en een KB dat de referentieprijs en de verrekening van de schuldvorderingen bepaalt.
Binnenkort wordt het voorstel van mijn administratie nogmaals besproken met de CREG en de leveranciers van warmte. Dan zullen we de openstaande punten uitklaren. Overleg met de Gewesten zal volgen zodra de uitvoeringsbesluiten binnen de regering zijn besproken. Ik wil daar eind februari klaar mee zijn.
Zodra de wet diverse bepalingen van kracht is – zoals gezegd ligt die nu voor advies bij de Gegevensbeschermingsautoriteit – zal ook het KB van 28 juni 2009 betreffende de automatische toepassing van de maximumprijzen gewijzigd moeten worden. Ook daaraan werken we.
Het sociaal tarief is een afgeleid recht. De statuten die er recht op geven, zijn steeds maar achteraf bekend in de databanken die de FOD Economie raadpleegt. Elk trimester worden die gegevens geüpdatet. Zo wordt in april het eerste trimester van het jaar verwerkt en het recht toegepast vanaf 1 januari. Het resultaat daarvan is ten laatste in mei bekend. Dat proces wordt dan voor het daaropvolgende trimester herhaald enzovoort. Het sociaal tarief werkt dus altijd met een zekere retroactiviteit. Dat maakt een inwerkingtreding op 1 januari 2022 mogelijk. De retroactiviteit, ingebouwd in de werking van het sociaal tarief, vermijdt dat we moeten voorzien in een specifieke wettelijke bepaling inzake terugwerkende kracht, waarover de Raad van State ook opmerkingen maakte.
Samen stellen we alles in het werk opdat de wettelijke basis, de uitvoeringsbesluiten, de privacymachtigingen en de praktische administratieve systemen achter het sociaal tarief zo snel mogelijk klaar zijn. Dat moet voor het einde van het eerste trimester, om zo de toepassing vanaf 1 januari 2022 te kunnen garanderen.
Mijnheer Verduyckt, ik wil u danken voor uw niet aflatende vragen over dit thema. Het ligt u en mij na aan het hart, omdat het een structureel noodzakelijk element is voor de transitie. We moeten er bijvoorbeeld voor zorgen dat de warmtenetten bij sociale woningen rendabel worden. Ongetwijfeld is uw vraag ook ingegeven door de vele feedback vanuit de sector, van bijvoorbeeld socialewoningmaatschappijen die hun sociale woningen van het gas af willen krijgen. Daarbij is het sociaal tarief een cruciale factor. U merkt ongetwijfeld dat we gestaag verder werken om alles op de rails te krijgen.
04.03 Kris Verduyckt (Vooruit): Mevrouw de minister, uw antwoord voldoet voor mij wel. De feedback en enkele stedelijke projecten dragen ertoe bij dat ik het sociaal tarief zie als een waardevolle aanvulling in ons energielandschap. Dat verklaart mijn vragen over de timing en de stand van zaken. Ik dank u voor de info die u gegeven hebt en ik dank u ook omdat u hieraan voortwerkt, zodanig dat wij daarover binnenkort nog maatregelen mogen verwelkomen.
L'incident est clos.
- Kurt Ravyts aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De stand van zaken m.b.t. het interfederaal bodemsaneringsfonds Promaz" (55023629C)
- Kurt Ravyts aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De vraag van de federale ombudsman Energie i.v.m. de zogenaamde vangnetregulering" (55023677C)
- Kurt Ravyts à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "La situation en ce qui concerne le fonds interfédéral d'assainissement des sols Promaz" (55023629C)
- Kurt Ravyts à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "La demande du Service de médiation de l'énergie concernant la "régulation du filet de sécurité"" (55023677C)
05.01 Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, Promaz, het fonds dat moet instaan voor de sanering van vervuilde gronden door lekkende stookolietanks bij particulieren, is op 25 november 2021 eindelijk officieel erkend. U hebt eind december gezegd dat u de operationaliteit ervan in de lente verwachtte. Dat is goed nieuws.
Ik zal zeker niet ontkennen dat u in mei een rol hebt gespeeld in het uit de modder trekken van dit dossier, dat voor een aantal mensen in dit land, zeker ook in Vlaanderen, belangrijk is.
Ik heb een aantal vragen over de bovengrens die tussentijds wordt geëvalueerd voor het gewestelijke beleidskader inzake de uitfasering van het stookoliebeleid en de mogelijke inkorting van de werkingstijd. Hoe zullen de twee financieringspijlers waarover we het vorig jaar al hebben gehad nu definitief zullen worden georganiseerd en gemotiveerd, gelet op de reserve van ongeveer 120 miljoen euro bij BOFAS?
Kunt u, gelet op het nieuwe Vlaamse wetgevende kader en de verschillen met de andere Gewesten, wat meer toelichting geven bij de tussentijdse evaluatie? In Wallonië en Brussel zit het immers enigszins anders. Daar blijft het mogelijk om een nieuwe stookolieketel te installeren in een nieuwbouwwoning en een oude ketel te vervangen in een bestaande woning. Klopt de stelling dat het voor een modale stookolietank zou gaan over een toeslag van 59 euro per vulbeurt?
Dan kom ik bij mijn vraag over de vangnetregulering.
We beleven bijna een revival van de federale Ombudsdienst voor Energie. Ik heb daarover ook nog meer vragen die door de ombudsman werden gesuggereerd. Door het vangnetmechanisme kijkt de CREG nauwlettender toe op de prijsvorming. Dit werd in 2013 ingevoerd om energieverbruikers beter te beschermen. Het betekent dat prijsverhogingen door energieleveranciers en de aanpassing via indexatiemechanismes alleen kunnen als ze vooraf door de CREG worden gecontroleerd. Die controleert niet alleen of de juiste formules en indexatieparameters worden gebruikt, maar men kan ook prijsverhogingen blokkeren als ze afwijken van de evolutie in de buurlanden. De regering-Michel schafte het vangnet eind 2017 af.
Hoe reageert u op de visie van de federale ombudsman die een vangnetregulering wil?
Meent u dat het gegeven dat de regering aan de CREG, de Economische Inspectie en de Belgische Mededingingsautoriteit een verhoogde waakzaamheid oplegt met maandelijkse monitoringrapporten en de bepalingen in de energienorm met het benchmarkingrapport in mei afdoende zijn?
Het probleem bij de prijsvergelijkingssites blijkt vooral de voorstelling van de prijzen van variabele contracten te zijn door het spelen met de aan de energiebeurs gekoppelde kwartaalindex en maandindex. U kent de problematiek, waarbij klanten die voor die schijnbaar goedkopere formule kiezen uiteindelijk aan veel duurderde recente indexstanden worden afgerekend. Kortom, de geafficheerde prijs wijkt af van de gefactureerde prijs. Sommige leveranciers vragen duidelijker regels voor die prijsvergelijkers. Er is een charter van de CREG, maar we weten dat dit kwaliteitstabel niet kan vermijden dat klanten door het bos de bomen niet meer zien.
05.02 Minister Tinne Van der Straeten: Mijnheer Ravyts, de vzw Promaz heeft op 3 december 2021 de goedkeuring ontvangen om haar werking op te starten en heeft de ontvangst hiervan op 31 december 2021 bevestigd aan de Interregionale Bodemsaneringscommissie. In het samenwerkingsakkoord wordt gestipuleerd dat de financiering van Promaz zal aanvangen met de 120 miljoen euro van het fonds BOFAS. Een financiering via een bijdrage op de prijs van de gasolieverwarming is momenteel niet voorzien, maar hangt af van de resultaten van het aantal dossiers dat zal worden ingediend bij de eerste oproep.
Een regelmatige evaluatie is wel degelijk voorzien om de activiteiten en de financiële stand van zaken van de vzw vast te stellen en desgevallend in te grijpen voor een eventuele bijkomende financiering via de programmaovereenkomst.
De vangnetprijsregulering dateert al van lang geleden en uit een totaal andere context. Die maatregel werd indertijd ingevoerd door minister Vande Lanotte op aansturen van de CREG vanwege een situatie van wildgroei van parameters die helemaal geen link hadden met de energiecontracten. In die periode werden gascontracten geïndexeerd op basis van olieparameters. Daaraan moest toen dringend iets worden gedaan en men heeft op twee manieren gewerkt. Enerzijds werden die indexatieparameters aan banden gelegd en werd er gezegd dat men maar per kwartaal mocht indexeren, anderzijds werd bepaald dat al die indexatieparameters marktgebonden moesten zijn.
Einde 2017 werd het vangnetmechanisme opgeheven. De Europese Commissie had uitdrukkelijk gevraagd om dit tijdelijk te houden omwille van de prijsregulering. Aan de CREG werd ook telkens gevraagd om te evalueren. Toen werd dus besloten om dit op te heffen. In de praktijk kunnen we vaststellen dat de wildgroei aan indexatieparameters goed in toom werd gehouden. De olieparameters bijvoorbeeld hebben we niet zien terugkomen. De CREG rapporteerde op 2 december 2021 nog dat deze praktijken niet meer aan de orde zijn.
De ombudsman houdt de vinger aan de pols van de realiteit. Tegelijkertijd komt het de CREG toe de controle op de markt uit te voeren. Binnen deze taak verzorgt de regulator sinds november 2021 een maandelijks rapport en geeft zo meteen uitvoering aan de verhoogde waakzaamheid. Daarin wordt onderzocht of de op de kleinhandelsmarkt aangerekende prijzen afwijkende evoluties of sterke verschillen vertonen met de groothandelsmarkt. Zolang dit niet het geval is en we er dus kunnen van uitgaan dat leveranciers de juiste prijzen doorrekenen aan hun klanten, lijkt het me niet nodig om de vraag naar toezicht verder uit te breiden. Dat dit toezicht werkt en dat het volstaat om concrete wanpraktijken aan te kaarten en aan te pakken, wordt ook gedemonstreerd door de waarschuwing van de CREG over de gamingstrategie van een leverancier. Daar volgen later vandaag nog vragen over.
De voorzitter: Als men daar geen bezwaar tegen heeft, gaan we daar aanstonds verder op in. Heeft u nu nog een repliek?
05.03 Kurt Ravyts (VB): Beleefdheidshalve wil ik de minister bedanken voor de actualisering inzake Promaz. Het is goed nieuws dat men hiermee eindelijk kan starten. Dank voor het geven van een stand van zaken, ook qua financiering.
L'incident est clos.
06 Vraag van Bert Wollants aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "Het modelcontract, de ervaringen in Nederland en de effecten in de huidige marktomstandigheden" (55023688C)
06 Question de Bert Wollants à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Le contrat-type, l'expérience des Pays-Bas et les effets dans les conditions actuelles du marché" (55023688C)
06.01 Bert Wollants (N-VA): In Nederland wordt reeds geruime tijd gewerkt met een
zogenaamd modelcontract dat leveranciers verplicht dienen aan te bieden naast
de formules die ze vrij kunnen uitwerken. Door de gewijzigde
marktomstandigheden met de zeer hoge energieprijzen wordt overigens vastgesteld
dat bepaalde leveranciers er daar voor hebben gekozen om alleen nog het
verplichte modelcontract aan te bieden en geen eigen formules aan te geven. Er
zijn in het verleden ongetwijfeld al evaluaties gebeurd van de effecten
hiervan, waar we momenteel uit kunnen leren. Tegelijk zijn er ook
vaststellingen in de huidige marktomstandigheden.
Niet alles is natuurlijk vergelijkbaar,
want het modelcontract is in NL het enige waarvoor de klant zonder
verbrekingsvergoeding kan wisselen van leverancier, dat is bij ons natuurlijk
wel wat anders. Zonder me uit te spreken over de pro's en contra's van dit
systeem is het natuurlijk wel interessant om te bekijken welke lessen hieruit
kunnen worden getrokken voor de situatie op onze markt.
Hieruit volgen dan mijn vragen:
Werd er informatie uitgewisseld met uw
Nederlandse collega op vlak van dit modelcontract? Wat zijn de voornaamste
ervaringen in Nederland die ook relevant kunnen zijn voor onze situatie?
Zijn er aanvullende vaststellingen op dit
vlak in het kader van de huidige prijzencrisis?
Wat is uw visie op de toepassing van een
dergelijk model, uiteraard aangepast aan de marktsituatie die we kennen?
06.02 Minister Tinne Van der Straeten: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Wollants, ik heb nog geen contact gehad met mijn nieuwe Nederlandse collega, de heer Rob Jetten. Dat is echter zeker een onderwerp dat we kunnen bespreken zodra we elkaar ontmoeten. Dat is misschien al dit weekend op de Energieraad.
In Nederland hebben klanten slechts één contract, waarbij een gratis opzegoptie zit, in tegenstelling tot de Belgische markt waarbij elke consument zijn contract weliswaar gratis kan opzeggen en binnen de maand kan overstappen naar een andere leverancier. Na de omzetting van de Europese EMD-richtlijn zal die termijn zelfs nog korter worden, tot maximaal drie weken. Gestandaardiseerde contracttypes kunnen meer transparantie brengen in de markt. Als dat goed kan werken, nemen we die elementen uiteraard graag mee in onze Belgische analyse. Het modelcontract moet onder andere kleine verbruikers in staat stellen de aanbiedingen van energieleveranciers op eenvoudige wijze te vergelijken.
De contractvoorwaarden van het modelcontract zijn gebaseerd op een goede rechtspositie van de kleinverbruiker en kennen geen verrassingen. Hiervoor bestaat in België de CREG-scan. De CREG-scan is een positioneringstool die tot doel heeft de bestaande situatie op de energiemarkt overzichtelijk in kaart te brengen. De CREG-scan maakt het mogelijk om een product dat niet langer aangeboden wordt te vergelijken met het huidige marktaanbod van elektriciteits- of aardgasproducten. De CREG-scan bevatte alle elektriciteits- en aardgasproducten waarop nog contracten lopen. Het gaat om actieve en slapende producten die voor alle verbruikers beschikbaar zijn of waren.
Hoewel wij geen standaardcontract hebben, hebben we binnenkort wel de vereenvoudigde factuur. Die zal op het niveau van de factuur voor een betere vergelijking kunnen zorgen. Daarvoor is alles in werking gebracht. We kijken nu naar de leveranciers om dit ook daadwerkelijk te implementeren.
06.03 Bert Wollants (N-VA): Mevrouw de minister, het is misschien nuttig om te kijken hoe de ervaringen in Nederland zijn. Zelfs met de CREG-scan, de V-test en de gestandaardiseerde factuur en dergelijke hebben we wel wat problemen om de consumenten door het bos de bomen te laten vinden. Die contracten zijn immers zeer moeilijk vergelijkbaar. Ik spreek mij niet uit over het feit of we dat modelcontract onmiddellijk moeten invoeren. Het is echter wel een interessante piste om op die manier de vergelijkbaarheid tussen een aantal leveranciers minimaal voor een basisaanbod toch te kunnen organiseren.
Ik kijk uit naar de ervaringen die er in de toekomst gedeeld kunnen worden. Dat is een innovatie die misschien niet voor de huidige prijzencrisis van belang is, maar op lange termijn kan dit mogelijk wel een idee zijn. Dat moet worden uitgezocht.
L'incident est clos.
- Kurt Ravyts aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De interpretatie en toepassing door sommige leveranciers v.d. wetgeving over de slapende contracten" (55023717C)
- Leen Dierick aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De slapende energiecontracten" (55023973C)
- Bert Wollants aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De vervanging van de slapende contracten van onbepaalde duur" (55024065C)
- Kurt Ravyts à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "L'interprétation et l'application par certains fournisseurs de la législation des contrats dormants" (55023717C)
- Leen Dierick à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Les contrats dormants de fourniture d'énergie" (55023973C)
- Bert Wollants à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Le remplacement des contrats dormants à durée indéterminée" (55024065C)
07.01 Kurt Ravyts (VB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, die nieuwe regelgeving trad op 1 januari in voege. Ze voerde nieuwe verplichtingen in voor energieleveranciers, die wij uiteraard ook gesteund hebben.
Er doet zich volgens de federale ombudsman wel een probleem voor bij sommige energieleveranciers. Voor contracten van onbepaalde duur vermeldt de nieuwe wet duidelijk dat het element van de contractuele prijsgarantie moet worden gerespecteerd, met name in artikel 3, §11, 2.2: " (…) wanneer het contract van onbepaalde duur van een huishoudelijke afnemer of kmo niet langer een actief product is en niet aan een contractuele prijsgarantie onderhevig is."
Een tweede element is de uitdrukkelijke bevestiging van de instemming via een brief of een andere duurzame gegevensdrager. De ombudsman kreeg verschillende klachten over een leverancier die aan zijn klanten met een contract van onbepaalde duur met een prijsgarantie voor bijvoorbeeld drie jaar, een voorstel tot contractwijziging deed waarbij de klant een variabel contract wordt voorgesteld en in de correspondentie nogal flou staat omschreven dat de klant hiervoor niets moet doen. Nochtans moet de leverancier wettelijk om de uitdrukkelijke instemming van de klant vragen en moet de leverancier de lopende prijsgarantie respecteren. Een bevestiging is weliswaar niet vereist wanneer de leverancier bij het voorstel tot contractvernieuwing het goedkoopste equivalent product heeft aangeboden en heeft vermeld dat er zonder reactie een overschakeling naar dit product zal gebeuren.
Mijn indruk is dus dat de gewijzigde wetgeving rond slapende contracten eigenlijk in de nieuwe context van heel hoge prijzen bijna oneigenlijk wordt gebruikt om van nadelige vaste contracten af te raken. Wat is uw reactie? Zult u dat aankaarten in uw – naar ik meen – veelvuldig overleg met de energieleveranciers en uiteraard ook met mevrouw De Bleeker en de Economische Inspectie?
07.02 Leen Dierick (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, we zitten nu in een uitzonderlijke situatie waarbij de energieprijzen de pan uit swingen.
Vandaar mijn vragen.
Verwacht u dat het goedkoopste equivalent product duurder kan zijn dan het slapende energiecontract dat men nu heeft? Met andere woorden, kan het voordeliger zijn voor een gezin of een kmo om toch een oud energiecontract te behouden?
Kan een gezin of een kmo zo'n nieuw contractvoorstel, dat ze van een leverancier krijgen volgens deze nieuwe regeling die inging op 1 januari 2022, weigeren als zij zien dat dit voor hen niet voordeliger is?
Hebt u naar aanleiding van de nieuwe regelgeving al overleg gepleegd met de energieleveranciers?
07.03 Bert Wollants (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, de inleiding is al gegeven.
Wij hebben die wet hier goedgekeurd, lang voor er sprake was van de huidige energiecrisis, of in ieder geval energieprijzencrisis. De vraag is op welke manier wij daar nu mee moeten omgaan. Er zitten twee data in die toch van belang zijn voor de slapende producten. Op 1 januari werden de slapende verlengingsproducten verlengd. Op 1 maart de slapende energiecontracten van onbepaalde duur. De vraag is of dat altijd in het voordeel van de klanten is. Wat moeten wij hieruit leren?
Ik kom tot mijn concrete vragen.
Welke evaluatie maakt u over deze mogelijk ongelukkige samenloop van omstandigheden? Zouden de consumenten in een minder gunstige situatie kunnen komen dan bij de slapende verlengingsproducten?
Gaat hetzelfde ook op voor contracten van onbepaalde duur?
Is het wenselijk de data die zijn opgenomen in bepaalde onderdelen van deze wet alsnog uit te stellen? Op welke manier kan dat dan nog gebeuren? Eén van die twee data is al verstreken. Het lijkt mij dus niet zo eenvoudig.
Tot slot, hebt u hierover al contact gehad met de energiesector en met de regulator?
07.04 Minister Tinne Van der Straeten: Mijnheer de voorzitter, dames en heren Kamerleden, uiteraard heb ik hierover contact gehad met de regulator, tijdens de vakantie al. Het ging in dit geval over een specifieke situatie. Ik werd gealerteerd door de Economische Inspectie en ook door de CREG zelf. Zij volgen beide de zaak verder op en gaan na of het om een misverstand ging, zoals de leverancier in kwestie aangaf, of dat er wel degelijk een probleem is.
Mijn standpunt is dat als de leverancier naar eigen zeggen een menselijke fout heeft gemaakt, het de leverancier toekomt die fout recht te zetten. Ik heb gezien dat de leverancier gecommuniceerd heeft dat de klanten die getroffen zijn "zich kunnen wenden tot…". Zo werkt het natuurlijk niet. Wie de fout maakt, moet de fout oplossen. Dat is ook de feedback die ik gegeven heb aan de CREG, die de gesprekken met de leverancier voert.
In deze situatie ging het over een prijsgarantie. Er was een contract afgesloten tussen de leverancier en de klant, waarin een prijsgarantie vervat zat. De leverancier heeft die prijsgarantie eigenlijk opgezegd, door de klant te dwingen tot een nieuwe product. Het gaat dus om een oneigenlijke opzegging. Oneigenlijk is juridisch zelfs een fout woord. Het gaat om een foute opzegging van het contract. Die heeft op zich niets te zien met de regeling voor slapende contracten.
Uw vragen waren ook de vragen die ik mijzelf gesteld heb toen dit probleem naar boven is gekomen.
Het is inderdaad mogelijk dat een leverancier door de inwerkingtreding verplicht wordt om een slapend product te beëindigen en dat hij hiervoor een nieuw product voorstelt dat duurder is dan het slapende equivalent. Wanneer het oude product niet langer actief wordt aangeboden op de markt, laat de wet niet toe om dat product te behouden. Wanneer de leverancier hierop een nieuw contractvoorstel doet, wordt de consument ook duidelijk geïnformeerd over het volledige, actieve aanbod van de leverancier en krijgt hij de keuze om al dan niet in te tekenen op een van die producten. Het is pas wanneer de consument het voorstel van de leverancier niet beantwoordt noch afwijst dat het goedkoopste equivalente product van het slapende product automatisch door de leverancier wordt toegepast. De wetgeving daaromtrent is trouwens op initiatief van de commissie hier aangenomen.
De feedback die ik hierover heb gekregen van de CREG, was dat de overgrote meerderheid van slapende klanten er nog altijd goed aan doet om uit het slapende contract te stappen, zelfs met de huidige energieprijzen, wat toch iets zegt over de tarieven van de slapende contracten. Het wettelijk initiatief dat daaromtrent is genomen, was dus ook absoluut aan de orde. Wij kunnen de CREG uiteraard altijd vragen om een diepere analyse. Wij kunnen ook de vraag stellen of het noodzakelijk is om de wetgeving te actualiseren in het licht van de huidige hoge en volatiele prijzen, maar ik laat het initiatief daarvoor graag bij het Parlement, aangezien u toch de eerste penhouder was van de regeling. Uiteraard kunt u rekenen op al mijn steun.
Ik keer terug naar de concrete situatie van de case. Wanneer een leverancier een contract met een nog actieve prijsgarantie beëindigt, gaat het over een commerciële keuze van de leverancier en niet over de wettelijke vereiste. Die praktijk maakt ook duidelijk dat het uitstellen van de inwerkingtreding niet per se voor veel verbetering zou zorgen. Ik stal alleszins open voor een evaluatie op dat vlak. Wij volgen eerst de inwerkintreding op met de CREG, die op dat vlak haar wettelijke taak uitvoert.
07.05 Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, ik begrijp niet goed hoe ik het verbod van producten die men niet meer actief aanbiedt, in artikel 3 moet lezen. Ik dacht dat men dat artikel samen moet lezen met de notie dat het product niet aan een contractuele prijsgarantie onderhevig is. Ik bedoel daarmee dat het element van de prijsgarantie altijd moet worden gerespecteerd. Als de leverancier een equivalent product aanbiedt, moet het element van de prijsgarantie dus worden gerespecteerd, of begrijp ik dat verkeerd?
Beide bepalingen moeten toch samen worden gelezen in het vooruitzicht van de toepassing op 1 maart, zoals de heer Wollants terecht heeft opgemerkt?
07.06 Leen Dierick (CD&V): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord.
Toen wij het wetsvoorstel goedkeurden, hadden wij er geen weet van dat de prijzen zo hoog zouden zijn. De context is dus veranderd. Daarom is er ook die bezorgdheid. Het lijkt mij dat de commissie zeker werk kan maken van uw waardevolle suggestie om aan de CREG een dieper onderzoek te vragen. Het zou nuttig zijn, mocht de CREG ons meer info over het dossier geven.
Ik heb ook genoteerd dat het nog altijd interessant is om in de meerderheid van de gevallen over te stappen naar een nieuw contract. Ik heb echter geen antwoord gekregen op de vraag of consumenten effectief ook kunnen weigeren over te stappen. Mogelijks is dat antwoord mij echter ontgaan.
Ik dank u, maar hoop wel dat wij snel met de CREG van gedachten kunnen wisselen over de kwestie.
07.07 Bert Wollants (N-VA): Mevrouw de minister, ook ik dank u voor uw antwoord.
Wij moeten een en ander inderdaad nog eens bekijken. Ik volg de suggestie van mevrouw Dierick, namelijk dat wij de CREG moeten vragen meer info over het dossier te verstrekken. Kan het commissiesecretariaat de CREG vragen om ons ter zake te adviseren, gelet op het feit dat de termijn van 1 maart 2022 relatief dichtbij is? Indien nog wetgevende initiatieven over de materie moeten worden genomen, lijkt het immers nuttig dat een en ander zo snel mogelijk gebeurt.
L'incident est clos.
- Bert Wollants aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De aanduiding van de voorzitter en de leden van het directiecomité van de CREG" (55023748C)
- Christian Leysen aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De benoeming van de topman van de CREG" (55024107C)
- Bert Wollants à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "La désignation du président et des membres du comité de direction de la CREG" (55023748C)
- Christian Leysen à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "La nomination du directeur de la CREG" (55024107C)
08.01 Bert Wollants (N-VA): Mevrouw de minister, dit is de zoveelste opvolgingsvraag over een problematiek die al geruime tijd speelt. De CREG wacht al een hele tijd op een nieuwe voorzitter en ondertussen ook op een nieuw directiecomité. In oktober antwoordde u dat u aan Selor de opdracht had gegeven om de procedure op te starten en dat dat ook zou gelden voor de Ombudsdienst voor Energie.
Ik heb daarnaar gezocht, maar ik heb nog geen nieuwe procedure gevonden bij Selor voor de voorzitter en de leden van het directiecomité en evenmin voor de ombudsdienst. Kunt u mij een stand van zaken geven, zodat wij weten of er verbetering van de situatie in zicht is?
08.02 Christian Leysen (Open Vld): Mevrouw de minister, ook ik ben verbaasd. De CREG is een heel belangrijke instelling, nog belangrijker in de huidige context. Het feit dat er zo lang wordt gedraald, doet de vraag rijzen of u de CREG wel belangrijk vindt. Vindt u daar een voltallige directie die een duidelijk mandaat krijgt, niet nodig? Kwatongen zouden beweren dat hoe langer men wacht, hoe onzekerder de situatie wordt en hoe minder men op tafel zal kloppen als het nodig is. Dat is wat stout uitgedrukt, maar er is toch een bezorgdheid, te meer nu u bepaalde taken die toch veeleer aan de CREG toekomen, aan Elia uitbesteedt.
08.03 Minister Tinne Van der Straeten: Collega's, zoals de heer Wollants zegt, is het absoluut niet de eerste keer dat wij het over die problematiek hebben en ik wil u uitdrukkelijk danken voor de opvolgingsvragen. Ik verwijs naar wat er hier eerder al is gezegd. Het is niet omdat er geen nieuw directiecomité is aangesteld dat het huidige directiecomité geen volheid van bevoegdheid zou hebben, integendeel.
Mijnheer Leysen, ik weet niet hoe u erbij komt dat ik dat niet belangrijk zou vinden. Ik vind dat heel belangrijk en het is niet de eerste keer dat ik dat zeg. Samen met u wacht ik op de publicatie van de procedure voor de vacatures, niet alleen voor het directiecomité van de CREG, maar ook voor de ombudsdienst.
Wat is er ondertussen gebeurd? Wij hebben niet stilgezeten. In oktober heb ik inderdaad gezegd dat ik Selor de opdracht had gegeven om de procedure voor de voorzitter en het directiecomité van de CREG en van de ombudsdienst te lanceren. Er is daarover al verschillende keren overleg geweest met mijn diensten, maar tot op vandaag is het niet tot een publicatie gekomen. Wij begrijpen dat er bij de federale overheid heel wat vacatures zijn die moeten worden ingevuld, wat de werklast bij Selor verklaart, net als het feit dat de betreffende vacatures nog niet werden gepubliceerd. Wij blijven het dossier uiteraard opvolgen, zodat de procedure spoedig kan worden opgestart.
De CREG staat onder het toezicht van het Parlement. Misschien kunt u mij dus helpen. Misschien kan de commissie zich richten aan Selor. U kunt vanuit uw toezichtaspect aangeven dat u, net zoals de minister, wacht op enige spoed ter zake. Ik kan dat maar suggereren. Sowieso blijf ik bij Selor. Op de laatste vrijdag voor de vakantie was er nog een overleg, waar ook de functieprofielen werden afgeklopt. Wij nemen dus sowieso onze verantwoordelijkheid. Ik schuif hier niets af. Misschien kan het echter indruk maken, gezien de rol van het Parlement ten opzichte van de CREG. Dat voorstel is echter totaal vrijblijvend. U doet ermee wat u wilt.
08.04 Bert Wollants (N-VA): Mevrouw de minister, uit de felheid van uw antwoord blijkt dat het u zelf stoort dat het zo lang duurt. Dat is alvast een goede zaak. Wij moeten absoluut stappen vooruit zetten. Ik heb mijn vraag trouwens relatief braaf gesteld, vooral om zeker te zijn dat er stappen vooruit worden gezet.
Ik weet niet waar het dossier bij Selor stokt en wie daar stokken in de wielen steekt, maar als u de steun van het Parlement nodig hebt om dat geregeld te krijgen en het helpt dat het Parlement druk uitoefent opdat er stappen vooruit worden gezet, dan ben ik uw eerste voorstander. Nu de commissie toch brieven aan het versturen is, kunnen we misschien een brief opmaken waarin wij ons ongenoegen over de stilstand uiten. Dat doen we met veel plezier.
U zult zich trouwens herinneren dat u mij naar aanleiding van mijn vraag over de tuchtraad van de CREG suggereerde om actie bij de voorzitster van de Kamer te ondernemen. Ik heb dat ondertussen gedaan, al is het uitgemond in een nieuwe oproep dan in een ander initiatief. Het is alleszins nodig dat het Parlement, als rechtstreeks toezichthouder van de CREG, zijn rol speelt en dat het niet pro forma is. Mijnheer de voorzitter, ik ben absoluut voorstander van een duidelijke vraag vanuit onze commissie om de procedure voort te zetten.
De voorzitter: Mijnheer Wollants, daar kan ik mij alleen bij aansluiten, temeer daar het om een instelling van het Parlement gaat.
Voor de toekomst moet de aanstellingsprocedure misschien herbekeken worden, niet alleen om na te gaan of dat wel correct bij de regering ligt, maar ook om na te gaan of het Parlement een actievere rol moet spelen. Daar zullen we werk van maken.
L'incident est clos.
09 Vraag van Bert Wollants aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De werking van het Sociaal Verwarmingsfonds" (55023749C)
09 Question de Bert Wollants à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Le fonctionnement du Fonds Social Chauffage" (55023749C)
09.01 Bert Wollants (N-VA):
Mevrouw de minister, normaal gezien publiceert het sociaal verwarmingsfonds
jaarlijks een verslag over de werking van het voorbije jaar. Volgens het
koninklijk besluit van 20/01/2005 is het zo dat het verwarmingsfonds op basis
van artikel 14 ook aan u rapporteert over de werking tijdens het afgelopen
jaar. Het is echter momenteel zo dat er geen verslag terug te vinden is over
het jaar 2020.
Daarnaast is het ook interessant te
vernemen in welke mate de hogere stookolieprijzen (+- opnieuw op niveau van
oktober 2018) een effect hebben op de uitgaven van het fonds. In principe
is voorzien dat bij hogere prijzen de toelage per liter ook kan stijgen, maar
tegelijk lijkt het zo te zijn dat in de afgelopen jaren er nooit prijzen werden
vastgesteld die hoger lagen dan de 0,97 euro per liter die als
drempelwaarde geldt om tot een hogere toelage te komen.
Hieruit volgende vragen:
1) kan u verklaren waarom er geen
jaarverslag is gepubliceerd? Welke stappen zal u zetten om hier transparantie
over te geven aan het parlement?
2) klopt het dat er geen effect is op de
uitgaven van de hogere stookolieprijzen?
3) Hoe evalueert u het systeem van de
verhoging van de toelage met de trappen zoals die vandaag zijn vastgelegd?
09.02 Minister Tinne Van der Straeten: Mijnheer Wollants, het Sociaal Verwarmingsfonds heeft een jaarverslag voor 2020 opgemaakt dat werd goedgekeurd door de raad van bestuur op 12 maart 2021, dat wegens organisatorische redenen nog niet op de website werd gepubliceerd. Ik heb het fonds gevraagd naar de stand van zaken om dit zo snel mogelijk in orde te brengen zodat iedereen dit jaarverslag kan inzien, zoals dit steeds het geval is geweest.
Het is inderdaad zo dat de stookolieprijzen niet voldoende zijn gestegen om een effect te hebben op de toelagen die het Sociaal Verwarmingsfonds vandaag toekent. De berekening van de referentiedrempel is gebaseerd op een vijfjaarlijks gemiddelde van de stookolieprijs. Het goedkope jaar 2016 wordt nu niet meer meegerekend, maar recente stijgingen evenmin.
De referentiedrempel wordt ook alleen aangepast wanneer de afwijking ten aanzien van de vorige referentiedrempel hoger is dan 5 eurocent. Dat is niet het geval. De verwarmingstoelage blijft in de trap onder 97 eurocent, wat een verwarmingstoelage van 14 eurocent per liter geeft. De maximale tussenkomst geldt voor 1.500 liter, wat neerkomt op 210 euro. De vorige referentiedrempel bedroeg 77 eurocent. De nieuwe referentiedrempel bedroeg 78 eurocent en kende dus geen verhoging.
Ik heb in samenwerking met minister Lalieux aan de AD Energie en de POD Maatschappelijke Integratie gevraagd om een studie uit te voeren naar de slagkracht van de energiefondsen. Ik wacht de resultaten af, maar de omvang en de berekeningsmethodes van de toelagen zullen daarin geanalyseerd worden.
Het Sociaal Verwarmingsfonds was initieel opgericht als een crisisfonds dat alleen in de winter tussenkwam, maar het is sinds enkele jaren een fonds dat permanent tussenkomt. Ik denk dat het tijd is om een evaluatie te maken en samen met de betrokken actoren te bekijken of er wijzigingen en verbeteringen noodzakelijk zijn en welke vorm die dan moeten aannemen.
09.03 Bert Wollants (N-VA): Mevrouw de minister, ik dank u voor het antwoord.
Ik kijk uit naar het jaarverslag om een aantal zaken te kunnen opvolgen. Ik denk dat het een goede zaak is dat al die fondsen bij elkaar worden gelegd, want het valt mij wel op dat het aantal aanvragen via het Sociaal Verwarmingsfonds, dat ook min of meer verwijst naar de rechthebbenden op een verhoogde tegemoetkoming, in verhouding veel lager is dan wat nu via het sociaal tarief wordt toegekend op basis van ongeveer dezelfde parameters.
Wij moeten bekijken wat de aanleiding daarvoor is en wat de gemeenschappelijke basis is. Er zijn ongeveer 80.000 aanvragen voor het Sociaal Verwarmingsfonds. Dat is een heel ander verhaal voor het sociaal tarief van gas, terwijl het aantal gebruikers niet zo heel ver uit elkaar ligt.
Het incident is gesloten.
- Malik Ben Achour à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Les pratiques de "gaming" observées par la CREG" (55023807C)
- Thierry Warmoes à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Les pratiques trompeuses relatives aux comparateurs de prix" (55024103C)
- Malik Ben Achour aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De door de CREG vastgestelde 'gaming'" (55023807C)
- Thierry Warmoes aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De misleiding in verband met prijsvergelijkers" (55024103C)
10.01 Malik Ben Achour (PS): Monsieur le président, madame la ministre, le 24 décembre 2021, il nous parvenait que la CREG avait observé des pratiques de "gaming" dans le chef du fournisseur d'énergie Mega, lequel "passe très régulièrement d'une indexation mensuelle à une indexation trimestrielle, mais aussi de paramètres spot à des paramètres forward, et vice versa". Selon la CREG, cette pratique permettrait au fournisseur de valoriser ses offres dans les comparateurs de prix, ceci relevant d'un manque de transparence, et pourrait consister en une tromperie du consommateur.
Madame la ministre, sur la base de ces faits établis, mes questions sont les suivantes. Pouvons-nous avoir votre retour général sur cette information? Nous savons que votre collègue en charge de la protection des consommateurs a mis à charge de l'Inspection économique la réalisation d'une enquête. Pouvons-nous obtenir des informations quant aux contacts pris avec votre collègue à ce propos? Des initiatives ont-elles déjà été envisagées pour prévenir de telles pratiques, notamment si les conclusions de la CREG étaient confirmées par l'Inspection économique? Des contacts ont-ils été pris avec le fournisseur en question? Le cas échéant, pouvons-nous en apprendre plus à ce sujet? Pouvons-nous être informés de l'état de la collaboration entre la CREG et le fournisseur, ainsi que du suivi qui sera réalisé par le régulateur? Cette problématique a-t-elle été ou sera-t-elle abordée dans le cadre des discussions portant sur la révision de l'accord consommateur?
10.02 Thierry Warmoes (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, de CREG waarschuwde in haar jongste rapport dat verschillende energieleveranciers de prijsvergelijkers proberen te manipuleren door hun tariefparameters zo aan te passen dat zij als meest voordelige uit de vergelijking komen, ook al zijn zij in de realiteit duurder. Zij doen dit elke keer door hun tariefparameters aan te passen aan de meest voordelige index op dat moment. Is het de maandindex, dan passen zij hun tarief aan de maandindex aan; is het de kwartaalindex, dan passen zij hun tarieven aan de kwartaalindex aan.
Mevrouw de minister, u hebt er zelf meermaals op gewezen dat de mensen zo goed mogelijk hun contracten moeten kunnen vergelijken. U roept de mensen telkens, terecht, op de CREG-scan of de V-test of andere regionale varianten toe te passen. Nu blijkt dat die prijsvergelijkers eigenlijk niet zo heiligmakend zijn, en soms bedrieglijk kunnen zijn.
Mijn vragen aan u zijn eenvoudig, mevrouw de minister.
Wat zult u hieraan doen? Hoe zult u de manipulatie of de misleiding van de prijsvergelijkers tegengaan zodat de mensen echt goed geïnformeerd zijn?
10.03 Tinne Van der Straeten, ministre: Monsieur le président, chers collègues, le manque de transparence au niveau du marché m'inquiète bien évidemment. Les pratiques de "gaming" dénoncées par la CREG sont effectivement également observées par l'Inspection économique. En collaboration avec les autres ministres compétents en la matière, j'essaie donc de trouver une solution afin d'éviter ce manque de transparence.
Dans le cas qui nous occupe, le fournisseur avait déjà été contacté par la CREG dans le cadre de la publication de son rapport. Une réunion de suivi est prévue, cette semaine, avec ce fournisseur.
Il est évident que je souhaite aborder ce sujet à l'occasion des discussions sur la révision de l'accord du consommateur. Le problème sera également analysé par la CREG sur base mensuelle. Un suivi est donc assuré tant par la CREG que par moi.
À mon avis, il importe que l'analyse puisse se poursuivre dans un contexte plus approfondi, mais aussi plus large, question qui ne relève pas de ma seule compétence. En effet, les comparateurs de prix relèvent également de la compétence régionale.
Il est fait état ici de "gaming" pour ce qui concerne les paramètres d'indexation mais il faut aussi tenir compte du fait que plusieurs fournisseurs disposent de différents produits et développent une stratégie permettant au produit le meilleur marché d'être affiché tout en haut de la liste du comparateur de prix, les produits les plus chers apparaissant plus bas dans la liste. Quand un consommateur relève un produit semblant être le meilleur marché, ce produit est difficile à trouver sur le site web. Cette pratique doit également être analysée.
Misleiding kan ook ontstaan door omissie of door onduidelijkheden. Een consument komt via de prijsvergelijking op een product van een leverancier uit, maar onthoudt misschien alleen de naam van de leverancier. Op de website van de leverancier vindt de consument dat goedkoopste product niet terug, waardoor hij inschrijft op een ander product, dat duurder blijkt te zijn. Dat moet deel uitmaken van een grondige analyse en bredere reflectie.
We kunnen daarin twee kanten opgaan. Een denkpiste kan luiden dat er minder producten moeten zijn, waarbij we een versimpeling nastreven. Dat kan haaks staan op de stelling dat meer producten tot meer concurrentie leiden. Ik wil dus niet zomaar op een gemakkelijke conclusie uitkomen. Een conclusie is voortijdig als we niet kunnen beschikken over een bredere evaluatie of reflectie. Het zijn echter wel zaken die mij bezighouden. Zulke zaken tonen ook aan dat een herziening van het consumentenakkoord heel belangrijk, maar eveneens een complexe oefening is.
In verband met de vraag van de heer Warmoes wil ik er nog op wijzen dat het hier niet gaat om misleiding van de prijsvergelijkers. Op zich hebben de leveranciers geen baat bij het bieden van onvolledige informatie, integendeel. Het zal er dan ook op aankomen de rapporten van de CREG over de prijsevoluties nauwgezet op te volgen en indien nodig verdere ondersteuning aan consumenten te onderzoeken. Ik wil benadrukken dat het voor een goed begrip van een contract belangrijk blijft om de tariefkaart steeds te consulteren. Met de CREG-scan kan een consument zijn contract in de markt vergelijken. Ik verwijs naar de discussie bij de behandeling van de voorgaande vraag, over de slapende producten.
De voorzitter: De heer Ben Achour heeft geen repliek.
10.04 Thierry Warmoes (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, het lijkt op een situatie zonder oplossing als u zegt dat we twee kanten kunnen opgaan. Nog een piste kan zijn dat wij de energieproductie en energieverkoop in eigen handen nemen en objectieve informatie geven, zodat wij zo goedkoop mogelijk groene energie leveren aan de mensen. Als voorstander van een liberale markt is dat voor u echter geen optie.
U vraagt eigenlijk dat de mensen dat allemaal zelf uitzoeken, bovendien op basis van beïnvloede informatie, zo zal ik het maar verwoorden. U noemt het positief als er heel veel verschillende producten beschikbaar zijn, maar het is voor de mensen gewoonweg ondoenbaar om in al die tarieven hun zaken terug te vinden. De tariefkaart en de CREG-scan zijn misschien wel goed voor universitair geschoolde mensen, maar de meeste mensen kunnen dat niet zomaar. Bovendien vindt er beïnvloeding plaats, onder meer van de indexen. Spelers proberen met alle mogelijke middelen, liefst wettelijke, maar soms onwettelijke, hun marktaandeel te vergroten. Dat hoort bij de vrije markt.
Wij blijven voorstander van het in publieke handen nemen van de energiesector. Dat is de enige manier om de mensen degelijk en objectief te informeren en een goed, groen en goedkoop product te hebben.
10.05 Kurt Ravyts (VB): Het aanpassen van de parameters aan de meest voordelige index, maand- of kwartaalgebonden, had ik inderdaad gekoppeld aan het opvangnet. U hebt daarop geantwoord. Ik moet daar heel voorzichtig de heer Warmoes bijtreden. Als deze situatie met zeer hoge prijzen nog lang duurt, zullen we toch met een soort gamechanger worden geconfronteerd. U hebt vandaag gezegd dat men Europees ook bezig is rond de marktmodellen. U hebt zelf gezegd dat de actualisering van het consumentenakkoord in het licht van de nieuwe omstandigheden toch wel een heel complexe zaak aan het worden is. Kan de gewone man in dergelijke context zoals we die vandaag kennen niet op een andere manier worden geholpen betreffende transparantie dan met die prijsvergelijkers?
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
11 Vraag van Leen Dierick aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "Het aanrekenen van een eenzijdige extra kost aan eigenaars van zonnepanelen" (55023996C)
11 Question de Leen Dierick à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "La facturation de surcoûts imposés unilatéralement aux propriétaires de panneaux solaires" (55023996C)
11.01 Leen Dierick (CD&V): Ik verwijs naar de schriftelijke versie van mijn vraag.
Eigenaars van zonnepanelen kregen van hun
energieleverancier OCTA+ de melding dat er een bijkomende kost wordt
aangerekend vanaf 1 januari 2022 voor het herstel van het evenwicht
op het elektriciteitsnet die van toepassing is op zowel de afname als op de
injectie van elektriciteit. Deze extra kost bedraagt 1,5 euro per maand en
per kVA en zal worden aangerekend via de regularisatie- en/of slotfacturen. In
de e-mail staat dat OCTA+ verplicht is om deze kost aan te rekenen.
Klanten hebben geen keuze dan deze kost
te betalen want indien ze niet akkoord gaan met deze bijkomende kost, wordt het
contract opgezegd en moeten ze een andere leverancier zoeken.
Mijn vragen aan de Minister:
1. Volgens OCTA+ zijn zij verplicht om
deze extra kost aan hun klanten door te rekenen. Het gaat om de
onevenwichtstarieven die leveranciers aan Elia moeten betalen bij een
onevenwicht op het net. Zijn energieleveranciers verplicht om deze kost door te
rekenen aan hun klanten?
2. OCTA+ wil met de extra kost ingrijpen
in bestaande contracten. Klanten staan met hun rug tegen de muur want als ze
niet akkoord zijn moeten ze nu in deze tijden van hoge prijzen een andere
leverancier zoeken. Kan een energieleverancier eenzijdig ingrijpen in een
bestaand contract?
3. De Economische Inspectie zou dit
dossier onderzoeken. Wanneer wordt het resultaat van hun onderzoek verwacht?
4. Wat moeten de klanten ondernemen?
Kunnen zij weigeren om de vergoeding te betalen en alsnog hun contract
behouden?
11.02 Minister Tinne Van der Straeten: Mevrouw Dierick, het aangehaalde probleem situeert zich bij de energieleverancier OCTA+. De kwestie is het onderwerp van een onderzoek de komende dagen door de Economische Inspectie, die vorige week de klachten verzamelde en al liet weten dat zij haar rapport ter zake kan delen.
Het is alleszins geen verplichting voor de leveranciers om de onbalanskosten aan de consument door te rekenen. De manier waarop OCTA+ de maatregel doorvoert, is al helemaal niet gebruikelijk. Voor de maand januari bleken de tariefverhogingen nog niet in de tariefkaart te zijn opgenomen. Hierdoor kan de consument zijn contract onvoldoende in de markt vergelijken. De CREG heeft dan ook contact opgenomen met de leverancier om de transparantie van dergelijke doorrekening in elk geval te verhogen.
Voor een klant die momenteel een contract heeft lopen bij OCTA+, wordt het volgende aangeraden. Als de klant momenteel een contract heeft met vaste prijs en zijn gebruik ligt niet dicht bij 0, dan raden wij aan om het lopende contract niet op te zeggen om blootstelling aan de huidige hoge marktprijzen te vermijden. Als de klant een contract met vaste prijs heeft bij een gebruik van bijna 0 of de klant heeft een contract met variabele prijs, dan is de klant er zeker bij gebaat om van leverancier te veranderen.
Een residentiële klant heeft altijd de mogelijkheid om op eender welk moment zijn contract op te zeggen, mits een opzegtermijn van 1 maand en zonder kosten. Dus is het belangrijk om de prijsvergelijkers te raadplegen om een nieuwe leverancier uit te kiezen.
De situatie wordt op de voet gevolgd, in de eerste lijn door de bevoegde instanties: de Economische Inspectie en de CREG. Wij worden daar verder van op de hoogte gehouden om, indien nodig, de nodige maatregelen te kunnen nemen.
11.03 Leen Dierick (CD&V): Dank u wel, mevrouw de minister, voor uw zeer helder antwoord.
We kijken inderdaad uit naar het rapport van de Economische Inspectie en de CREG. Ook uw tips voor de klanten zijn een belangrijke houvast.
Het is toch wel een teken aan de wand dat sommige energieleveranciers het niet al te nauw nemen. We zouden eens moeten nadenken over te nemen maatregelen om dergelijke cowboys beter in lijn te brengen met de regelgeving.
L'incident est clos.
12 Vraag van Marianne Verhaert aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "Het nucleaire onderzoek" (55024109C)
12 Question de Marianne Verhaert à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "La recherche nucléaire" (55024109C)
12.01 Marianne Verhaert (Open Vld): Mevrouw de minister, de beslissing tot kernuitstap heeft niet enkel grote gevolgen voor ons energiebeleid, maar ook voor de vele jobs in de kerncentrales en het onderzoek naar kernenergie. Het is bang afwachten wat de gevolgen zullen zijn voor deze sector en de werkgelegenheid. We weten intussen dat ENGIE Electrabel zijn werknemers een extra jaarloon geeft. Daarmee hoopt het bedrijf zijn jonge werknemers lang genoeg aan boord te houden om de kerncentrales tot de einddatum draaiende te houden. Soms gaat het zelfs om één cruciaal personeelslid dat de kerncentrale draaiende moet houden. In heel wat landen heeft personeel in de nucleaire sector meer jobzekerheid. Ook voor het personeel in het nucleaire onderzoek dreigt er onzekerheid.
Welke initiatieven neemt u, samen met uw collega's uit de taskforce, om meer duidelijkheid te geven aan het personeel in de nucleaire sector?
Zal u op korte termijn een beleidskader uitwerken om de financiering van onze nucleaire instellingen te vrijwaren?
12.02 Minister Tinne Van der Straeten: Dank u wel voor uw vragen, mevrouw Verhaert. Die betreffen twee aspecten, namelijk kerncentrales en onderzoeksinstellingen.
Wat de kerncentrales betreft, merkt u terecht op dat de het de verantwoordelijkheid van de uitbater is dat er op elk moment voldoende personeel is. Dat is een veiligheidsvereiste, opgevolgd door het FANC, onder de voogdij van mijn collega, minister van Binnenlandse Zaken Verlinden. Op federaal niveau volgt collega Dermagne daarnaast, vanuit zijn bevoegdheid als minister van Werk, de impact van de sluiting van de kerncentrales op. Beide ministers en ik vormen dan ook samen de federale taskforce, om de zaken samen te brengen en goed op elkaar af te stemmen zodat we zeker niet naar elkaar moeten doorverwijzen. Zo gebeurt de coördinatie om de sluiting van de kerncentrales zo vlot mogelijk te laten verlopen. Dat betekent echter niet dat we elkaars bevoegdheden overnemen. U kunt dus zeker ook bij mijn collega's terecht.
Wat vervolgens de nucleaire instellingen betreft, in de Kempen, maar net zo goed het Instituut voor Radio-elementen (IRE), verwijs ik naar eerder gestelde vragen en naar mijn beleidsnota. Zoals ik al vaker zei, zijn er nieuwe projecten in het kader van het relanceplan voor het SCK en het IRE op het vlak van medische radio-isotopen. Daarnaast loopt er bij het SCK ook een project om innovatieve ontmantelingstechnieken te ontwikkelen, om die in te kunnen zetten bij de Belgische en nadien ook bij buitenlandse ontmantelingsprojecten. Dat is alvast één manier om de expertise van onze nucleaire instellingen te blijven benutten, ook in een context van kernuitstap.
Daarnaast blijven we ook het MYRRHA ondersteunen. Ik maak meteen ook de link met de eerder in deze commissie besproken SMR's – small modular reactors of kleine modulaire reactoren – waar we het SCK een bijkomende opdracht geven en zullen vragen om een technologisch stappenplan uit te werken. Vandaag bestaan er een zeventigtal designs inzake SMR's. Met de regering hebben we criteria bepaald, nu willen we de mogelijkheden in kaart brengen.
Als het dus gaat over innovatie, heeft dat zowel betrekking op medische radio-isotopen – niet alleen voor diagnostische, maar ook voor therapeutische doeleinden – en andere manieren om die te produceren, als op de kerntechnologie van de toekomst. Daarvoor rekenen we op onze nucleaire instellingen, en we maken er dan ook de nodige middelen voor vrij.
Dit wordt uiteindelijk ook kenbaar gemaakt in de jaarlijkse dotatie voor het SCK en het is geenszins de bedoeling dit in vraag te stellen. Er is overigens ook niemand die dat momenteel doet. We werken wel aan een beheerscontract om de werking van het SCK verder uit te werken en zijn daarover in gesprek met instelling. Zoals u weet was het overigens een uitdrukkelijke vraag van het Rekenhof om te kunnen werken met dergelijke beleidsinstrumenten.
Zoals reeds aangehaald hebben minister Dermagne en ik, samen met staatssecretaris Dermine, een aantal experts uit de industrie samengebracht om een structurerende activiteit rond de ontmanteling van kerncentrales aan te duiden die het mogelijk moet maken de werkgelegenheid in de sector in stand te houden of zelfs uit te breiden, de activiteiten van ontmanteling in België te verankeren en de Belgische kennis ter zake verder te ontwikkelen teneinde die ook te kunnen exporteren.
De conclusies zijn inmiddels voorgesteld en gepubliceerd op de website van de FOD Economie. We blijven als overheid de nucleaire expertise in ons land waarderen en opschroeven. Ik heb overigens steeds een goed overleg met het Streekplatform Kempen om vanuit hun perspectief de vragen en noden te horen en erop in te spelen.
12.03 Marianne Verhaert (Open Vld): Mevrouw de minister, dank u voor uw antwoord.
Ik zou toch graag wat meer vernemen over wat er uit die taskforce gaat komen, met name over onder andere de samenstelling, het werkplan en de evolutie. De taskforce is intussen toch al een half jaar geleden opgericht. Het blijft belangrijk dat de werknemers weten dat er goed voor hen gezorgd wordt. Die duidelijkheid is ook belangrijk voor de instellingen die financieel afhangen van nucleaire reactoren, zoals het FANC.
Daarnaast ben ik blij te horen dat onder andere het MYRRHA-project ondersteund zal blijven worden.
Tot slot, wil ik aandringen op een belangrijke beslissing rond de geologische berging van hoogradioactief afval, iets wat ENGIE al herhaaldelijk heeft aangehaald in de commissie voor Nucleaire Veiligheid. Daar zal ik binnenkort opnieuw een vraag over indienen.
L'incident est clos.
13 Vraag van Kurt Ravyts aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "Een initiatief van de minister om opzegvergoedingen bij variabele contracten te plafonneren" (55023922C)
13 Question de Kurt Ravyts à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Une initiative de la ministre pour plafonner les indemnités de préavis dans les contrats variables" (55023922C)
13.01 Kurt Ravyts (VB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, in het begin van deze vergadering hebt u al gezegd dat u betreffende de voorschotfacturen overweegt om nog verder te gaan dan wat in oktober 2021 werd afgesproken. In de plenaire vergadering hebt u al een paar keer aangekondigd dat u omtrent voorschotfacturen een wettelijk initiatief plant, ondersteund door de premier.
Deze vraag gaat specifiek over de opzegvergoedingen bij variabele contracten.
Leveranciers rekenen aan klanten die een variabel contract opzeggen blijkbaar een vaste vergoeding, het jaarforfait, aan. U wilt dat inperken en kiest voor zes maanden als kritische drempel. Wie maar zes maanden klant was, mag een vergoeding pro rata aangerekend krijgen, maar geen jaarforfait. Specialisten reageerden op uw voorstel met de kritiek dat dit ongewenste gevolgen kan hebben voor consumenten die vroegtijdig hun vast contract opzeggen.
Volgens de federale ombudsman kan door uw voorstel het evenwicht met de leveranciers worden verstoord, waardoor de leveranciers strenger worden voor vaste contracten en daarbij niet langer de pro-rataregel toepassen, maar een jaarforfait. Het jaarforfait is voor een stuk ontstaan uit het verbod op de verbrekingsvergoeding, ingesteld in 2012. De algemene voorwaarden werden aangepast, zodat een vaste vergoeding per gestart jaar kan worden aangerekend. Het is dus eigenlijk een alternatieve piste voor de opzegvergoeding.
De vierde elektriciteitsrichtlijn speelt hier uiteraard ook mee, op de achtergrond. Zeker voor variabele contracten kunnen geen opzegvergoedingen worden aangerekend. Bij vaste contracten zou dat alleen kunnen als de vergoeding transparant is en in verhouding staat tot de door de leverancier geleden verliezen, en met toezicht van de regulator hierop. Dat is de geest van wat de vierde elektriciteitsrichtlijn naar voren schuift.
De FEBEG is dan weer vragende partij voor het invoeren van een opzegvergoeding bij vaste contracten, maar dan niet bij variabele contracten. Hierover is alvast niets bepaald in de omzetting van de kwestieuze richtlijn, waar u mee bezig was, meen ik.
Wat is uw reactie? Kunt u meer toelichting geven bij uw initiatief of bij uw visie inzake opzegvergoedingen bij variabele contracten?
13.02 Minister Tinne Van der Straeten: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Ravyts, ik wil, ten eerste, van uw vraag gebruikmaken om de situatie te verhelderen die in de media werd aangekaart, alsook om duiding te geven bij de bewoordingen die daarbij zijn gebruikt.
Een opzegvergoeding is bij wet verboden. Iedereen die zijn contract opzegt, doet dat zonder kosten. Er is natuurlijk de vaste vergoeding, die leveranciers vaak aanrekenen, zijnde een soort abonnementskosten of service fee, naargelang met wie wordt gesproken en de bewoording die daaraan wordt gegeven. Over die vergoeding gaat het, namelijk de vaste component in de prijsformule, waarvoor vandaag al regels bestaan in het consumentenakkoord. Het zijn die regels voor variabele contracten die wij willen overhevelen naar de wet.
Ter zake is het voor leveranciers enkel toegelaten de vaste vergoeding pro rata aan te rekenen voor wie na zes maanden zijn contract opzegt. Bij een variabel contract wordt na zes maanden die vergoeding dus pro rata aangerekend. Voor klanten die hun contract opzeggen vóór het aflopen van die zes maanden, zal de leverancier maximaal een vaste vergoeding van zes maanden aanrekenen.
Voor klanten is die verandering enkel maar positief. Het risico dat door de ombudsman wordt aangekaart, is geen gevolg van de beoogde wetswijziging. Het is op zich spijtig dat de wijziging, die wel een bijkomende inspanning vergt van de leveranciers en een extra bescherming is voor de klanten, op die manier wordt gepercipieerd door de ombudsman. De ombudsman heeft altijd gesteld dat de vaste vergoeding voor hem een verdoken verbrekingsvergoeding is. Naar mijn begrip is er ter zake ook een procedure geweest voor de rechtbank. De rechter heeft die zienswijze niet gevolgd.
Dat neemt niet weg dat er effectief vragen zijn over de vaste vergoeding, met name ook of ze telkens voor een volledig jaar moet worden aangerekend, dan wel pro rata. Ik verzet mij tegen de kleur die aan het dossier wordt gegeven. Ik verwijt u niks. U neemt de bewoordingen over die door anderen zijn gebruikt. Het gaat echter over de vaste vergoeding, die sensu stricto geen opzegvergoeding is.
Meer in het algemeen vraagt u naar mijn visie. U hebt verwezen naar FEBEG. De regering is geen voorstander van het herinvoeren van een opzegvergoeding in de gebruikelijke zin van het woord. Zij wil vasthouden aan de regelgeving die vandaag bestaat, namelijk dat de consument elke maand kan veranderen zonder kosten.
13.03 Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, dank u wel voor de verduidelijking van het media-artikel.
Het is natuurlijk een complexe materie, maar we zien dat die onafhankelijk werkende federale ombudsman meer en meer naar voren komt in de debatten de laatste tijd. Soms bevindt er zich wel wat ruis op de ether. Hij interpreteert bepaalde wetgeving ook in een bepaalde richting, stelt een aantal zaken voor in een bepaalde richting. Misschien moet deze commissie ook eens in gesprek gaan met de federale ombudsman over een aantal actuele zaken.
L'incident est clos.
14 Vraag van Bert Wollants aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "Het effect van de energienorm en de vervanging door accijnzen voor het gemiddelde gezin" (55024060C)
14 Question de Bert Wollants à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "L'effet de la norme énergétique et du remplacement par les accises pour le ménage moyen" (55024060C)
14.01 Bert Wollants (N-VA): Mevrouw de minister, vorige week heeft de VREG de eerste cijfers bekendgemaakt voor de opbouw van de energieprijzen van januari. Wij hebben daar daarnet al naar verwezen. Dat is de eerste maand waarin de energienorm van toepassing is. Dat blijkt ook, want voor een standaardverbruik van gas is het onderdeel Heffingen en transport gedaald met ongeveer 2,50 euro en bij een standaardverbruik van elektriciteit is er 41 euro verdwenen van het onderdeel Toeslagen transmissie en werd het onderdeel Heffingen transmissie met 41,37 euro verhoogd. Netto lijkt er dus een daling te zijn van 2,75 euro zonder btw.
Dat lijkt minder te zijn dan initieel werd aangekondigd. U sprak in het verleden over 26 miljoen euro die zou worden gebruikt om tussenbeide te komen in de facturen van de gezinnen. Als men dat over vijf miljoen gezinnen verdeelt, komt men uit op een iets hoger bedrag.
Zijn dit ook de cijfers waarover uw administratie beschikt of bent u van mening dat de cijfers van de VREG nog moeten worden aangepast?
14.02 Minister Tinne Van der Straeten: Mijnheer Wollants, dit zijn niet de cijfers waarover ik beschik. De omschakeling naar accijnzen betekent in de eerste plaats een vermeden kostenverhoging ten opzichte van referentiejaar 2021. Normaal zou de federale heffing op de energiefacturen voor een gezin in 2022 met 30 euro gestegen zijn door een verhoging van de toeslag Offshore en van de federale bijdrage op elektriciteit en op gas. Door de accijns in te voeren en vast te leggen op het niveau van 2021, vermijden we dat de meerkosten in 2022 aan de verbruikers worden doorgerekend. Het niet doorrekenen van deze kosten wordt op zich hier niet door u vermeld, maar dit is wel de maatregel die met de grootste kosten gepaard gaat voor de federale overheid.
14.03 Bert Wollants (N-VA): Mijn vraag was vooral of het klopt dat de energiefactuur voor de burgers inderdaad maar met 2,75 euro is gedaald als gevolg van die accijnsoperatie? Dat klopt dus. Er is inderdaad een hele reeks aan vermeden kosten en aan zaken die u in de factuur niet doorrekent, maar als we dan bekijken wat iemand op zijn energiefactuur ziet in 2021 en 2022, dan heeft de federale overheid daar 2,75 euro af gedaan. Dat is bijzonder mager en iets helemaal anders dan wat u in de markt hebt gezet als een factuur die daalt met 30 euro. Ze stijgt niet met 27 andere euro's, dat kan ik volgen, maar het verschil is zeer beperkt.
Het is dan jammer te moeten vaststellen dat uw voorzitter net naar de Vlaamse regering verwijst om te zeggen dat de factuur niet genoeg gedaald is, terwijl er daar 105 euro per gezin is afgehaald. Het is toch allemaal moeilijk om te volgen.
Het incident is gesloten.
15 Question de Thierry Warmoes à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "La fin du tarif social" (55024106C)
15 Vraag van Thierry Warmoes aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "Het einde van het sociaal tarief" (55024106C)
15.01 Thierry Warmoes (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, het uitgebreid sociaal tarief wordt vanaf eind maart ingevolge de beslissing van de regering, niet meer toegekend. Als de maatregel inderdaad niet wordt verlengd, zijn 400.000 gezinnen gedwongen om een nieuw, duur commercieel contract te sluiten, wat een enorme prijsschok voor de betrokkenen zal betekenen.
Afgelopen week riepen het Netwerk tegen Armoede en SAAMO, de vroegere organisatie Samenlevingsopbouw, op om het uitgebreid sociaal tarief permanent te maken. Het spreekt voor zich dat wij hun oproep, die wij voordien zelf ook al hebben gedaan, steunen. Wat ons betreft, moet dit samengaan met een btw-verlaging voor de brede werkende bevolking. Voor ons is het een en-enverhaal: het sociaal tarief moet eindelijk permanent inkomensafhankelijk worden gemaakt en de btw moet worden verlaagd.
Zal de regering de uitbreiding van het sociaal tarief permanent maken? Mocht dat niet het geval zijn, zult u de regeling dan toch minstens verlengen? In de begroting 2022 zijn er middelen ingeschreven voor de overgang van het sociaal tarief, maar het is ons niet helemaal duidelijk waarvoor dat geld dan concreet bedoeld is.
15.02 Minister Tinne Van der Straeten: Mijnheer Warmoes, wanneer een leverancier pas na de stopzetting te weten komt dat een klant eigenlijk geen recht meer had op een sociaal tarief, past hij voor de niet-gedekte periode ook het goedkoopste equivalentproduct toe. Het is op voorhand bekend wanneer het sociaal tarief voor de mensen met een verhoogde tegemoetkoming afloopt. Dat is niet het geval bij de klassieke categorieën.
Specifiek voor de betreffende rechthebbenden hebben we in het voorontwerp van de wet diverse bepalingen, waarover we het eerder vandaag hadden, voorzien in de juridische basis voor de uitfaseringsvergoeding. De budgetten die daarvoor in aanmerking komen, zullen onder de loep genomen worden in het kader van de begrotingscontrole, het moment waarop we de evaluatie hebben gepland, om nadien een en ander te concretiseren.
In het licht van de volatiele energiemarkt wordt de kwestie uiteraard ook meegenomen. De maatregelen met betrekking tot het sociaal tarief en de beoogde doelgroep werden geconcipieerd in een periode dat de inschattingen van de CREG een prijsdaling aangaven. Vandaar het einde van het sociaal tarief met een uitfasering.
Op het moment is de situatie anders. De nieuwe feiten worden uiteraard meegenomen in de gesprekken die momenteel in de regering worden gevoerd. Daarop kan ik niet vooruitlopen. Hoe dan ook, de uitbreiding van het sociaal tarief zit in de bespreking en de evaluatie van een pakket van maatregelen.
15.03 Thierry Warmoes (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, u hebt niets gezegd over het standpunt van de armoedeorganisaties en trouwens ook van ons, dat het sociaal tarief een permanent recht moet zijn, op basis van inkomen. U laat wel de deur open voor een verlenging van die uitbreiding na 31 maart. Er lopen nog gesprekken in de regering. Een verlenging van de maatregel juich ik alleszins toe; wij zouden dat zeker steunen mocht daartoe worden beslist.
Voorts heb ik nota genomen van de uitfaseringsvergoeding. Als ik het goed begrepen heb, is dat een tegemoetkoming om het verschil te compenseren, geleidelijk aan, tussen het sociaal tarief en het goedkoopste equivalent. Dat voorstel zal echter nog concreter moeten worden gemaakt.
L'incident est clos.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 13.21 uur.
La réunion publique de commission est levée à 13 h 21.