Commission des Affaires sociales, de l'Emploi et des Pensions

Commissie voor Sociale Zaken, Werk en Pensioenen

 

du

 

Mardi 18 janvier 2022

 

Matin

 

______

 

 

van

 

Dinsdag 18 januari 2022

 

Voormiddag

 

______

 

 


La réunion publique de commission est ouverte à 10 h 17 et présidée par Mme Marie-Colline Leroy.

De openbare commissievergadering wordt geopend om 10.17 uur en voorgezeten door mevrouw Marie-Colline Leroy.

 

Les textes figurant en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes déposés par les auteurs.

De teksten die in cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.

 

01 Actualiteitsdebat over de coronamaatregelen op de werkvloer en toegevoegde vragen van

- Nathalie Muylle aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De coronaregels op de werkvloer" (55023965C)

- Anja Vanrobaeys aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De naleving van de coronamaatregelen op de werkvloer" (55024029C)

- Evita Willaert aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De naleving van de coronamaatregelen op de werkvloer" (55024003C)

- Gaby Colebunders aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De noodmaatregelen rond personeelsuitval" (55024013C)

- Björn Anseeuw aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De naleving van de coronamaatregelen op de werkvloer" (55024058C)

- Björn Anseeuw aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De noodmaatregelen m.b.t. de personeelsuitval door de coronamaatregelen" (55024059C)

01 Débat d'actualité sur les mesures corona sur le lieu de travail et questions jointes de

- Nathalie Muylle à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Les mesures de lutte contre le coronavirus sur les lieux de travail" (55023965C)

- Anja Vanrobaeys à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Le respect des mesures anticovid sur les lieux de travail" (55024029C)

- Evita Willaert à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Le respect des mesures anticovid sur les lieux de travail" (55024003C)

- Gaby Colebunders à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Les mesures d'urgence liées à l'absentéisme" (55024013C)

- Björn Anseeuw à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Le respect des mesures anticovid sur les lieux de travail" (55024058C)

- Björn Anseeuw à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Les mesures d'urgence destinées à contrer l'absentéisme lié aux mesures corona" (55024059C)

 

01.01  Nathalie Muylle (CD&V): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, ook vanochtend ging het in de media over het uitblijven van een sociaal akkoord over flexibiliteit om pasklare antwoorden te vinden inzake corona op de werkvloer. Wij beseffen allemaal goed dat er door de forse toename van het aantal besmettingen door omikron een problematiek is op de werkvloer, zeker in het kader van de regels voor testen en quarantaine. Die regels zijn versoepeld, waardoor het minder makkelijk is om goed de vinger aan de pols te houden. Daarom was het noodzakelijk dat wij ter zake maatregelen namen. Bij de oude test- en quarantainestrategie had dit kunnen leiden tot een volledige sluiting van heel wat bedrijven. Dat is wat wij helemaal niet wensen. In die zin waren de nieuwe regels op het vlak van testen en quarantaine dus nodig, zeker met het oog op omikron, een variant met een ander ziekteverloop dan de deltavariant. Het Overlegcomité heeft een aantal zaken behouden. Denk maar aan het telewerk met de terugkomdag, die ook deels zorgt voor een beperking van de besmettingsmogelijkheden. Natuurlijk is telewerk niet in alle bedrijven mogelijk. De werkgevers moeten de waaier aan preventieve maatregelen dan ook blijven volgen, gaande van mondmaskers over social distancing tot ventilatie en luchtkwaliteit. Dat zijn allemaal zaken die in maart 2022 al twee jaar de gids zijn om op een veilige manier aan het werk te blijven, en die nageleefd moeten blijven.

 

Het blijft echter een heel moeilijke evenwichtsoefening. Heel wat mensen blijven thuis. Het probleem is dat bedrijven vandaag inspanningen doen om ervoor te zorgen dat de dagelijkse werking niet in het gedrang komt. Dat laatste is niet gemakkelijk. Werkgevers kunnen nu ook op basis van de nieuwe teststrategie en de vaccinatie …

 

La présidente: Mevrouw Muylle, vous parlez déjà depuis deux minutes. Pourriez-vous essayer de conclure?

 

01.02  Nathalie Muylle (CD&V): Wat zal het sociaal overleg brengen? Vandaag heb ik immers gelezen dat er geen akkoord is over de noodmaatregelen en de flexibiliteit op de werkvloer. Hoe ziet u dat overleg? Wat zult u concreet doen wanneer er geen oplossingen komen vanuit het sociaal overleg? Graag hoor ik wat uw noodscenario, wat uw plan van aanpak is inzake corona op de werkvloer.

 

01.03  Anja Vanrobaeys (Vooruit): Mijnheer de minister, mijn vraag is ingehaald door de actualiteit. Ik verwijs daarin naar het rapport van de KU Leuven in samenwerking met IDEWE, met als conclusie dat het coronavirus meer op de werkvloer circuleert dan in de rest van de samenleving.

 

Uiteraard wordt corona vooral verspreid in sectoren waar de mensen effectief op de werkvloer staan. Het onderwijs en de gezondheidszorg zijn dan de belangrijkste, maar er zijn ook andere, bijvoorbeeld kinderdagverblijven, woon-zorgcentra, bewakingsdiensten en schoonheidssalons. Er wordt aangegeven dat de toestand daar ernstig is. Kunt u de bevindingen van het rapport bevestigen?

 

Hoeveel controles werden er uitgevoerd op de naleving van de preventiemaatregelen in de bedrijven? Wat waren de vaststellingen? Wat gebeurt er met de conclusies?

 

Volstaan de preventiemaatregelen? Of moeten er nog andere genomen worden?

 

Ik begrijp de vraag van de werkgevers. Maar het wordt nu eenmaal moeilijk als iedereen uitvalt en de ene overblijvende supermarktwerknemer moet laden en lossen, aan de kassa staan, de telefoon opnemen en de klanten bedienen. Ik begrijp dat daar oplossingen voor nodig zijn. Anderzijds wordt er een doorgedreven flexibiliteit gevraagd door de werkgevers, met het gevolg dat er geen akkoord uit de bus komt.

 

Wat stelt u voor om het werk op de werkvloer draaiend te houden, terwijl tegelijk de beschermingsmaatregelen niet volledig onderuit worden gehaald?

 

01.04  Evita Willaert (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, op basis van een rapport van de KU Leuven werd vorige vrijdag nog bekendgemaakt dat in de voorbije twee weken de meeste coronabesmettingen vastgesteld zijn bij het luchtvaartpersoneel, relatief gezien twee keer zoveel besmettingen als bij de volledige werkende bevolking. Professor arbeidsgeneeskunde Lode Godderis zei dat er dan ook extra coronamaatregelen nodig zijn om bijvoorbeeld luchtvaartpersoneel bijkomend te beschermen. Ook bij het horecapersoneel en in de recreatiesector waren er in de voorbije twee weken meer besmettingen dan gemiddeld.

 

Mijnheer de minister, ik heb dezelfde vragen als collega Vanrobaeys. Graag verneem ik een stand van zaken over de mate waarin de verplichting tot het nemen van passende preventiemaatregelen nageleefd wordt. In welke mate stelt de sociale inspectie daarop inbreuken vast? Tot welke gevolgen leiden die inbreuken? Hoeveel controles werden er in de voorbije maanden uitgevoerd? Hoe evalueert u de gegevens? Vindt u dat de verplichting goed nageleefd wordt? Ziet u in bepaalde sectoren redenen tot bijsturing, gezien het stijgende aantal besmettingen?

 

01.05  Gaby Colebunders (PVDA-PTB): Mijnheer de minister, de werkgevers vragen weer een verdere flexibilisering van de overuren, waarbij zij het aantal overuren willen verhogen en de kosten voor overuren willen verlagen. Dat is niets nieuws, want die vraag bestaat al van voor de coronapandemie, maar corona wordt alweer gebruikt om te trachten hun wil door te drukken. Voorts willen de werkgevers de mogelijkheid hebben om werknemers met tijdskrediet en gepensioneerde werknemers toch in te schakelen en vragen zij een deregulering van de inzet van flexi-jobs, studentenarbeid en uitzendarbeid. Daarbij willen de werkgevers ook nog eens dat tijdelijke werklozen toch werken, desnoods in flexi-jobs.

 

De vakbonden lieten al weten dat ze niet happig zijn op die verdere uitholling van de arbeidsvoorwaarden. Zoals vaak lijkt het erop dat de patronale organisaties een crisis alweer willen misbruiken om onder het mom van tijdelijke maatregelen de rechten van de werkende klasse af te breken.

 

Al jaren worden er stappen gezet in de richting van deregulering en flexibilisering, die de kwaliteit van de arbeidsomstandigheden van de werknemers ondergraven. De fysieke en mentale draagkracht van de werknemers dreigt onderuitgehaald te worden met meer overuren en flexibiliteit. Welke maatregelen zal de regering nemen? Welke gevolgen ziet u voor de draagkracht van de werknemers op middellange en lange termijn?

 

01.06  Björn Anseeuw (N-VA): Mijnheer de minister, er is nog een recenter rapport van onder andere IDEWE en de KU Leuven. Daaruit blijkt dat het niet in een aantal sectoren erger is dan in andere sectoren, maar dat er in alle economische sectoren een hoog aantal besmettingen wordt geteld. De vraag is vandaag meer dan ooit in welke mate dat nog een groot probleem is. Wij zien immers tegelijkertijd – en dit is ook relatief nieuw – dat de belasting van de ziekenhuizen eigenlijk wel meevalt. Ze ligt zeker een stuk lager dan wat in de verschillende doemscenario's de voorbije weken naar voren werd geschoven.

 

Dat noopt ons ertoe om de hypothese waarop heel wat maatregelen zijn gebaseerd, die een grote impact hebben op onze economische activiteit, zelf ook eens ter discussie moeten stellen. Er wordt hier gevraagd op welke manier er wordt gecontroleerd en wat bij niet-naleving van de regels, maar het is tijd om de regels zelf tegen het licht te houden.

 

Ik hoor werkgevers een bloemlezing aan mogelijke maatregelen geven met het oog op meer flexibiliteit, maar eigenlijk vooral met het oog op de continuïteit van de economische activiteit en ik begrijp hen. Ik begrijp echter ook de werknemers die stellen dat het voor hen wel werkbaar moet blijven. Nu staan zij tegenover elkaar. Ze komen niet tot een akkoord. Eigenlijk ligt de kiem van dat conflict bij de maatregelen die de overheid oplegt. En het is tijd om die eens ter discussie te stellen, zeker gezien de evolutie op het vlak van zorgbelasting.

 

Het grootste probleem in de ziekenhuizen vandaag is niet dat er te veel opnames zijn. Het grootste probleem voor de continuïteit in de ziekenhuizen is dat er te veel personeel moet thuisblijven, omdat ze voor hun kind moeten zorgen, wat begrijpelijk is, omdat het kind verplicht thuis moet zijn, niet omdat het ziek is, maar omdat de klas dicht is of omdat de kinderopvang dicht is.

 

Wij moeten die aanpak toch eens ter discussie stellen. Het model waarop wij ons blindstaren, namelijk het aantal besmettingen, botst stilaan op zijn grenzen. Wij zien dat nu op de werkvloer, waar werkgevers en werknemers botsen, terwijl ze eigenlijk dezelfde bekommernis hebben, namelijk de continuïteit van de economische activiteit combineren met de werkbaarheid van het werk.

 

Mijnheer de minister, welke maatregelen zult u, rekening houdend met de bezorgdheden van werkgevers en werknemers, nemen om de continuïteit van de economische activiteit te garanderen? Ik hoop alleszins dat ze elkaars bezorgdheden op dat vlak ook delen, want daarmee moeten ze samen aan de slag gaan.

 

Ik vraag u als vertegenwoordiger van de regering, die heel wat maatregelen aan onze bedrijven en werkgevers oplegt, om die maatregelen toch eens hardop ter discussie te stellen, gelet op een aantal nieuwe bevindingen. Zo klopt de hypothese dat er vooral bij de contactberoepen een probleem is, allang niet meer. In het meest recente rapport van de KU Leuven en de IDEWE lezen we dat ook architecten, de advocatuur, de boekhouders, alle sectoren, even erg door besmettingen zijn geraakt, zonder evenredig gevolg voor de belasting van onze zorg.

 

We moeten zonder taboes de maatregelen die aan werkgevers en werknemers worden opgelegd, ter discussie durven te stellen en een open debat voeren. Het probleem vandaag is niet het aantal besmettingen, maar veeleer de opgelegde beperkende maatregelen zelf, die het bijna onwerkbaar en onmogelijk maken voor werkgevers en werknemers om hun activiteiten op een ordentelijke manier te organiseren. Dat is mijn pleidooi.

 

Mijnheer de minister, wat zult u doen om de continuïteit te garanderen? Zult u meer doen dan alleen maar wat schuiven met de bestaande maatregelen en eindelijk ook de modellen die al twee jaar worden gebruikt en die ondertussen achterhaald zijn, ter discussie stellen? De hypotheses waarop al de beperkende maatregelen zijn gebaseerd, worden stelselmatig door de realiteit onderuitgehaald. Wilt u ook daarover nadenken?

 

Op basis van welke gegevens wordt de nettowinst, de deugdelijkheid van de coronamaatregelen op de werkvloer, gemonitord en gemeten? Wordt die geëvalueerd? Op basis van welke concrete gegevens? Dat interesseert mij heel erg. Hoe vaak wordt die toetsing uitgevoerd? Is dat wekelijks, maandelijks, halfjaarlijks of gebeurt dat niet systematisch op een objectieve manier?

 

Objectief betekent voor mij ook veel meer dan een analyse door een aantal virologen van het cijfer van de besmettingen. Wij moeten ook kijken naar de maatschappelijke kosten die wij betalen als gevolg van de corona-aanpak. Die kosten gaan veel verder dan alleen maar de virologische kosten en de zorgnoden en zorgvragen die daaruit voortvloeien.

 

Ik pleit ervoor om de kwestie veel ruimer te bekijken, zodat wij tot echt toekomstgerichte oplossingen kunnen komen door de maatregelen ter discussie te stellen.

 

01.07  Tania De Jonge (Open Vld): Mijnheer de minister, gisterenavond is de Groep van Tien er niet uit geraakt over de maatregelen die de druk op het personeel moet verlichten, nu er veel werknemers uitvallen door de coronamaatregelen en door omikron.

 

Dat is spijtig, in de eerste plaats voor al wie zich dubbelplooit om producten tijdig afgewerkt en verdeeld te krijgen. Als er geen mogelijkheden zijn om werknemers flexibeler in te zetten, blijft het allemaal op hun nek terechtkomen wanneer veel collega's afwezig zijn. We mogen niet vergeten dat de personeelskrapte in sommige sectoren al heel nijpend was, nog voor er sprake was van omikron. We kunnen de houding van de vakbonden hierin alleen maar betreuren, want in noodsituaties moet men over taboes kunnen spreken. In sectoren zoals de voedingssector maken werknemers en bedrijven zich nu reeds ernstige zorgen over de uitval, maar klagen over de vakbonden zet geen zoden aan de dijk.

 

Open Vld pleitte al meer dan een maand geleden zowel federaal als Vlaams voor een aantal noodmaatregelen, zoals een versoepelde inzet van jobstudenten, de opening voor flexi-jobbers door de viervijfdevoorwaarde tijdelijk te laten vallen en de beperking voor de sectoren tijdelijk op te heffen, de inzet van tijdelijk werklozen bij een andere werkgever toelaten en op gewestelijk niveau de activering van werkzoekenden opvoeren door hen nog meer te leiden naar openstaande vacatures waar de krapte zich enorm doorzet. De werkgevers legden nog een aantal voorstellen op tafel, onder meer inzake de tijdelijke versoepeling van het regime rond de overuren.

 

Mijnheer de minister, welke voorstellen bekijkt u? Is er nog overleg tussen en met de sociale partners gepland? Wat is uw timing? Wat zult u doen, mochten de sectoren in moeilijkheden komen door de vele afwezigen? De consumenten, de patiënten, de zorgbehoevenden en de economie in het algemeen mogen niet het slachtoffer zijn en acties zijn absoluut nodig.

 

01.08  Pierre-Yves Dermagne, ministre: Madame la présidente, mesdames et messieurs les députés, je vous remercie pour vos questions.

 

Allereerst wil ik u mijn beste wensen aanbieden voor het nieuwe jaar.

 

Mes meilleurs vœux à chacune et à chacun.

 

De gestelde vragen getuigen van het belang van deze kwestie, die door de regering zeer ernstig wordt genomen.

 

Allereerst wil ik er u aan herinneren dat het waarborgen van de gezondheid en de veiligheid van de werknemers de hoogste prioriteit van de regering heeft. Uit het verslag over de monitoring van corona-infecties per sector, blijkt dat de incidentie onder de werknemers toeneemt. Daarom werken we, in overleg met de Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het Werk, aan een KB over specifieke preventiemaatregelen op het werk in het geval van een epidemie of pandemie. Daarin zullen de specifieke preventieve maatregelen worden vastgelegd die nodig zijn opdat de werknemers in een veilige en gezonde werkomgeving kunnen blijven werken binnen de context van een epidemie en COVID-19 in het bijzonder.

 

Ces mesures de prévention pourront varier en fonction de la gravité de l'urgence épidémique dans l'entreprise et dans la société. Trois phases seront prévues: une phase verte qui servira à contrôler la propagation d'un agent infectieux dans l'entreprise; une phase orange qui servira également à limiter la propagation d'un agent infectieux, par exemple dans le cadre d'un cluster; une phase rouge qui servira à contenir une urgence épidémique généralisée en évitant autant que possible le confinement ou la fermeture de l'entreprise. Ces différentes phases pourront être activées au sein d'un secteur d'activité mais également au sein d'une entreprise en particulier.

 

Le Conseil d'État vient de remettre un avis sur l'avant-projet d'arrêté royal. Celui-ci est analysé afin que l'arrêté royal puisse être adopté rapidement.

 

En outre, comme vous le savez, tous les services d'inspection sont chargés de contrôler et surtout de faire respecter les mesures de prévention liées au covid-19, notamment l'obligation partielle de télétravail.

 

Comme une question spécifique est posée sur le nombre de contrôles et le résultat de ceux-ci, j'y répondrai plus tard lors de cette commission.

 

En ce qui concerne la politique de quarantaine et les règles de testing, comme vous le savez, la situation est sérieusement analysée par les experts, les ministres de la Santé, ainsi que le commissariat corona. Sur la base de ces analyses, la Conférence interministérielle Santé et le Codeco adoptent, évaluent et éventuellement modifient les règles de quarantaine. La santé des travailleurs et des citoyens est une des priorités.

 

Évidemment, s'il appartient avant tout aux employeurs et aux secteurs d'élaborer des business continuity plans en cas de crise, le gouvernement est également très attentif à la poursuite de l'activité des entreprises, singulièrement dans les secteurs les plus cruciaux.

 

Avec les administrations, nous avons à cœur d'offrir un soutien adéquat aux entreprises et aux travailleurs. À cet égard, à l'initiative du premier ministre, le Centre de crise a, avec le soutien du SPF économie, consulté différentes fédérations d'employeurs sectorielles afin d'analyser la situation sur le terrain. Cette analyse a montré qu'il n'y avait pas de risque imminent mais la situation pourrait néanmoins devenir préoccupante au vu de la propagation du variant omicron. En effet, même si de l'avis de tous, la situation est très difficile à chiffrer, les différentes fédérations consultées ont fait état d'un taux d'absentéisme important allant de 10 à 30 %.

 

Op het niveau van de administratie zijn er nog geen gegevens beschikbaar om deze cijfers te verifiëren. Wij kunnen ze dus noch bevestigen, noch weerleggen. Ter herinnering, de sociale inspectie is niet bevoegd om de naleving van de voorschriften op het vlak van quarantaine of testing te controleren.

 

Om deze situatie te verhelpen, hebben wij de RSZ gevraagd om in samenwerking met de sociale secretariaten en de FOD Werkgelegenheid een opvolging van de afwezigheden per sector op te zetten. Deze monitoring zal in de komende dagen beschikbaar zijn. In dit verband werd een aantal verzoeken geformuleerd door de sectorale werkgeversorganisaties.

 

Wat de maatregelen in verband met de organisatie van de arbeid betreft, wil ik het debat binnen de Groep van Tien organiseren om het sociaal overleg te verzekeren. Het is de bedoeling tijdelijke en dringende maatregelen te treffen voor de bedrijven en de sectoren die met een tekort aan werknemers worden geconfronteerd. Zoals u weet, hebben de besprekingen tussen de sociale partners op dit moment nog geen resultaat opgeleverd, maar in de komende uren zullen contacten worden gelegd met beide partijen.

 

Ik wil u eraan herinneren dat er reeds flexibiliteitsmechanismen bestaan en dat die geactiveerd kunnen worden. Ik denk daarbij aan studentenarbeid, overuren, of interims. Tegelijkertijd heeft de regering beslist opnieuw een aantal maatregelen in te voeren om de organisatie van het werk in de zorgsector en in de onderwijssector te waarborgen. Ik zal daarover binnenkort in deze commissie een wetsontwerp voorleggen en verdedigen.

 

En ce qui concerne la question de M. Anseeuw, tout un travail est en cours à propos d'un baromètre.

 

Men werkt dus aan die barometer of een stappenplan in het kader van de pandemie.

 

Bien entendu, il tiendra compte de certains éléments que vous avez évoqués.

 

De verschillende indicatoren, niet alleen op epidemiologisch vlak maar ook op andere vlakken, zoals het mentaal welzijn en de business continuity, worden nu besproken in het kader van het stappenplan dat in het Overlegcomité van vrijdag zal worden gepresenteerd.

 

01.09  Nathalie Muylle (CD&V): Mijnheer de minister, ik wil kort reageren op drie punten.

 

Ten eerste, voor het hele preventieve gedeelte komt u met een soort barometer met een kleurengradatie groen-oranje-rood, wat een goede aanpak is om gradueel te kunnen schakelen. Daaraan verleen ik dus mijn volle steun.

 

Ten tweede, u stelt dat de regering voor de prangende situatie op het terrein de vinger aan de pols houdt. De situatie is ernstig, maar ze is nog niet dramatisch. Dat hoor ik u verklaren. Het gaat over 10 % tot 30 %. Dat zijn echter cijfers. Wij krijgen vandaag uit bepaalde regio's heel veel signalen van bedrijven met drie werknemers, waarvan één werknemer besmet is. De jonge werknemers hebben nog geen boosterprik gekregen. De rest moet in quarantaine. De zaak wordt gesloten. Cijfers geven iets aan, maar de realiteit op de werkvloer is vaak anders. Daarom is het goed om heel gericht op sectoren maar ook op kleine bedrijven en zelfstandigen de focus te houden.

 

Ten derde, voor de flexibiliteit is het belangrijk dat wij met een pakket maatregelen naar buiten komen. Ik weet dat de begroting en de wet houdende diverse bepalingen een aantal beslissingen omvatten die de regering nu ook zal uitvoeren. Met de sociale partners zal echter nog een oefening nodig zijn om meer te doen in de noodsituatie waarin wij ons vandaag bevinden.

 

Mijnheer de minister, ik reken erop dat u ook op dat vlak de nodige inspanningen zult leveren.

 

01.10  Anja Vanrobaeys (Vooruit): Mijnheer de minister, Vooruit steunt uw voorstel om in te zetten op preventie met de instelling van een soort van barometer op de werkvloer in drie fases, waarbij naargelang de fase er maatregelen genomen kunnen worden.

 

Daarnaast hoor ik u ook zeggen dat de cijfers van absenteïsme nauwgezetter worden bijgehouden waardoor de evolutie kan worden opgevolgd. De huidige situatie is ernstig, zoals mevrouw Muylle zei, maar nog niet dramatisch. Het sociaal overleg wordt uiteraard voortgezet, maar voor sectoren en bedrijven waar het absenteïsme wel dramatisch is, kunnen altijd op sector- en bedrijfsniveau bijkomende maatregelen overwogen worden om een en ander op te vangen. Die aanpak kunnen wij verder ondersteunen.

 

Het klopt dat de ziekenhuisbezetting momenteel gelukkig niet zo oploopt. Om die reden heeft het Overlegcomité de quarantaineregels ook versoepeld. Dat zal telkens opnieuw bekeken worden. Dat neemt echter allemaal niet weg dat werknemers gewoon thuis moeten zijn voor de opvang van hun kinderen als de kinderopvang of de klas dicht is. Een ouder kan aan zijn kind maar moeilijk zeggen dat hij na de werkshift wel naar huis terugkeert. Daarvoor moeten er oplossingen gevonden worden. Als we samenwerken, kunnen we dat allemaal wel opvangen en zo raken we door deze periode.

 

01.11  Evita Willaert (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, ook ik kan de barometer, die via een koninklijk besluit zal worden ingevoerd, alleen maar toejuichen.

 

U zegt de vragen over de controles te zullen beantwoorden in antwoord op een andere vraag. Dat verbaast mij wel, aangezien ook collega Vanrobaeys daar expliciet naar gevraagd heeft. Ik vraag me af in antwoord op welke vraag en aan wie u dat antwoord zult geven.

 

Ik denk dat we momenteel te maken hebben met een moeilijk, maar belangrijk evenwicht van voorzichtigheid. De omikronvariant is milder. De ziekenhuiscijfers blijven stabiel, natuurlijk omdat er in onze maatschappij nog beperkende maatregelen gelden. Het is een moeilijk evenwicht om daarop voortdurend antwoorden te geven, om dat te monitoren, zodat de economie blijft draaien. We mogen echter niet te licht over de cijfers gaan. De omikronvariant is milder, maar het is ook een heel belangrijk gegeven dat de verschillende geldende maatregelen ervoor zorgen ook dat die variant zich niet als een lopend vuurtje verspreidt.

 

Ik herhaal dat ik niet goed begrijp wat u hebt gezegd in verband met de cijfergegevens. De sociale inspectie krijgt de vragen daarover expliciet in deze ronde. Als u zegt dat u die later zult beantwoorden, wil ik wel graag weten wanneer.

 

01.12  Gaby Colebunders (PVDA-PTB): Mijnheer de minister, in een debat over flexibiliteit kijk ik altijd even terug naar het verleden en de manier waarop ik mijn werk als vakbondsman heb gedaan als wij zoiets door onze strot geduwd kregen. Ik kan er dus inkomen dat heel veel vakbondsmensen nu op hun achterste poten staan. Ik snap dat.

 

Vorig jaar hebben wij in het kader van het ipa heel veel discussies gehad over flexibilisering en dergelijke, waar Vivaldi duidelijk de kaart van de werkgevers heeft getrokken: opslag voor de werknemers die in de coronacrisis aan de frontlijn stonden, was er niet, maar flexibilisering wel. Op het moment dat die bittere pil bijna is doorgeslikt, komen de werkgevers weeral met een berg flexibilisering. Ik kan er wel inkomen dat zij hulp nodig hebben, maar een belangrijke factor zijn de werknemers die dat moeten doen. Als wij er geen aandacht voor hebben dat die werknemers het uiteindelijk zullen opgeven en niet meer weten hoe het verder moet, dan staat de werkgever ook nergens. Uiteindelijk is het nog altijd de werknemer die zorgt voor de rijkdom van de werkgevers.

 

Ik begrijp wel de drie stappen – groen, oranje, rood – van de barometer en de sociale maatregelen die daarmee gepaard gaan en die bedoeld zijn om de werknemers wat te beschermen, maar ik hoor niets over de invloed daarvan op het inkomensverlies van de werknemers en hoe zij daar beter tegen kunnen worden beschermd. Wij kunnen de gezondheidscrisis niet oplossen zonder een sociaal antwoord. Ik zal het even heel cru zeggen: als men flexibiliteit wil, dan zal men moeten onderhandelen met de vakbonden. Dat was altijd de basis van het sociaal overleg. Ik ben inderdaad tegen de flexibilisering, maar de vakbonden moeten die keuze zelf maken voor hun achterban. Daar moet dan echter ook iets tegenover staan voor de werknemers, maar daar hoorde ik de voorbije tweeënhalf jaar dat ik in het Parlement zit, niets over. Ik hoor alleen maar spreken over flexibiliteit, maar niets over de andere kant.

 

01.13  Björn Anseeuw (N-VA): Mijnheer de minister, u gaf een omstandig antwoord, maar had nog heel wat spreektijd over. Tegelijk bleef u op een aantal belangrijke punten zeer vaag. Aangezien u nog spreektijd over had, had u een en ander concreter kunnen maken. U kondigt bijvoorbeeld een KB aan met een aantal tijdelijke maatregelen. Ik ben erg benieuwd wat die maatregelen dan zouden kunnen zijn en binnen welke termijn die kunnen worden genomen. De ongerustheid bij werkgevers en werknemers om het werk werkbaar en in volle continuïteit verder te kunnen zetten, is er vandaag al, niet pas volgende week of binnen 2 weken. Ik mag hopen dat het tegen die tijd wat kalmer is geworden en dat de ongerustheid is weggenomen. Belangrijk is dus te weten welke tijdelijke maatregelen u wil nemen en binnen welk tijdskader.

 

Een aantal zaken noemde u niet. Een van de vragen is of tijdelijk werklozen gemakkelijker ingezet kunnen worden in sectoren of bedrijven waar dat nodig is. Daar pleit ik al anderhalf jaar voor, bij deze regering evenwel tevergeefs. Toch blijf ik erop hameren. Ook daarover blijft u vaag. De essentie van het verhaal is uiteraard de vraag of deze regering bereid is om de deugdelijkheid van de vele beperkende maatregelen op de werkvloer eindelijk eens grondig ter discussie te stellen, op een open en transparante manier, gebaseerd op objectieve gegevens. Tot vandaag gebeurt dat niet.

 

U verwijst naar de barometer die er vrijdag op het Overlegcomité zou moeten komen. Ik mag hopen dat die inderdaad een adequaat antwoord is op deze vraag, en dat het niet een barometer wordt waarbij we met dezelfde hypothesen van de afgelopen 2 jaar, die allang door de werkelijkheid zijn ingehaald, voort blijven schuifelen en rommelen in de marge. Dat zou immers betekenen dat u als federale regering in de corona-aanpak blijft dweilen met de kraan open als het erom gaat de continuïteit te garanderen van de economische activiteiten van onze bedrijven. Het zou betekenen dat u na 2 jaar nog altijd niet verder komt dan symptoombestrijding, terwijl het ondertussen steeds duidelijker wordt dat de oorzaak van de problemen op de werkvloer niet zozeer in het aantal besmettingen ligt, maar bij de maatregelen die de federale regering oplegt en waardoor het steeds moeilijker, en op bepaalde plekken zelfs onmogelijk, dreigt te worden om nog verder te werken, terwijl er vanuit gezondheidsoogpunt geen enkele reden is om niet verder te werken.

 

Daarom pleit ik ervoor het totale maatschappelijke kostenplaatje in ogenschouw te nemen. Het gaat immers om veel meer dan mensen die ziek worden en jammer genoeg ook overlijden. Het gaat om maatschappelijke kosten die zich manifesteren in ieders sociaal leven, in ons economisch weefsel, op persoonlijk vlak, als het gaat om mentaal welzijn. Mijnheer de minister, u knikt bevestigend. Daar ben ik heel erg blij om. De voorbije twee jaren heeft de huidige regering daarvan echter geen blijk gegeven. Ik hoop dus dat u daar echt van doordrongen bent en dat u mee het verschil kan maken bij de barometer, ongeacht hoe die barometer eruit zal zien.

 

Ik hou nog een slag om de arm. Heel veel vertrouwen heb ik er niet in. Wat ik nu immers uiteenzet, is een conclusie die ook drie, vier of zes maanden geleden had kunnen worden getrokken. Ik merk echter en leid af uit een aantal antwoorden en replieken van leden dat de regering halsstarrig blijft vasthouden aan de oude achterhaalde modellen. Men blijft hameren op voorzichtig zijn en opletten. Natuurlijk moeten wij niet onbesuisd en roekeloos zijn. Wij mogen echter ook niet bang zijn van onze eigen schaduw. Wij moeten een aantal zaken dringend objectiveren zonder taboes en met open vizier zodat wij op een fatsoenlijke manier ons leven zowel privé als professioneel kunnen voortzetten en voor een belangrijk deel opnieuw kunnen opnemen.

 

La présidente: Monsieur le ministre, souhaitez-vous amener d'autres éléments de réponse?

 

01.14 Minister Pierre-Yves Dermagne: Mevrouw Willaert, ik zal de tabellen met onder andere de verschillende controlestatistieken bezorgen. Dat is misschien gemakkelijker.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

02 Vraag van Björn Anseeuw aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "Het verslag van het Rekenhof over de jaarlijkse vakantie van de arbeiders" (55023090C)

02 Question de Björn Anseeuw à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Le rapport de la Cour des comptes sur les vacances annuelles des ouvriers" (55023090C)

 

02.01  Björn Anseeuw (N-VA): Mijnheer de minister, deze vraag is iets minder urgent, maar daarom niet minder belangrijk. In het nieuwe rapport van het Rekenhof inzake de jaarlijkse vakantie voor arbeiders, dat in het najaar werd gepubliceerd, lezen wij dat de vakantiekassen voor arbeiders moeilijke jaren tegemoet gaan. Zij financieren hun werkingskosten met de opbrengsten van belegde gelden, maar in de voorbije jaren zijn die opbrengsten zeer sterk gedaald. Tegelijk is het aantal gelijkgestelde periodes sterk gestegen. Zo zijn er niet alleen de gelijkgestelde periodes wegens ziekte, maar tijdens de coronacrisis ook allerhande gelijkgestelde periodes wegens tijdelijke werkloosheid.

 

Volgens uw beleidsnota dit jaar zult u voor volgend jaar 154 miljoen euro uittrekken, waarvan 107 miljoen euro voor het stelsel van de arbeiders en 47 miljoen euro voor het stelsel van de bedienden. In 2021 ging het om 190 miljoen euro aan steun, gelijk verdeeld over arbeiders en bedienden. Heeft de veel grotere steun voor het stelsel van de arbeiders dit jaar, in vergelijking met de vorige jaren, te maken met de financieel moeilijke situatie van de vakantiekassen van de arbeiders? Of is daar nog een andere reden voor?

 

Op welke manier wilt u een antwoord bieden aan de precaire financiële situatie van de vakantiekassen voor de arbeiders? Overweegt u bijvoorbeeld die kassen af te schaffen en een regeling in te voeren voor arbeiders zoals die voor bedienden bestaat? De werkgever betaalt dan het vakantiegeld rechtstreeks aan de rechthebbenden.

 

Ziet u ook heil in een vereenvoudiging van het stelsel van de jaarlijkse vakantie waarbij het recht op de doorbetaling van wettelijke vakantie wordt gekoppeld aan het lopende jaar in plaats van aan het vorige jaar? Die regeling geldt in zowat alle andere Europese landen en gaat met minder administratie en minder beheerskosten gepaard.

 

02.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: Dank u, mijnheer Anseeuw, voor een belangrijke vraag. Er was voor het stelsel jaarlijkse vakantie van de arbeiders eind 2020 551 miljoen euro aan reserves beschikbaar. Dat was meer dan voldoende om normale fluctuaties in de economische conjunctuur op te vangen.

 

Om de vakantierechten van de arbeiders die door de coronapandemie met een sluiting van hun sector werden geconfronteerd, te vrijwaren, is beslist om de dagen tijdelijke werkloosheid wegens overmacht als gevolg daarvan uitzonderlijk gelijk te stellen met gewerkte dagen. Die gelijkstelling bracht meerkosten met zich mee ten belope van 492 miljoen euro in 2021 voor vakantie voor het dienstjaar 2020 en, volgens de jongste ramingen, 257 miljoen euro in 2022. Er werd beslist dat de federale overheid een gedeelte van de kosten, namelijk 93,5 miljoen euro voor 2021 en 107,1 miljoen euro voor 2022, voor haar rekening zou nemen.

 

Ook voor het stelsel jaarlijkse vakantie van de bedienden werd er in tussenkomsten voorzien. Het is dus te eenvoudig om te stellen dat een overdracht naar het stelsel van de bedienden een oplossing zou bieden. Integendeel, zonder de tussenkomst van de reserves van het stelsel jaarlijkse vakantie arbeiders hadden de werkgevers de kosten volledig zelf moeten dragen. Dat de tussenkomsten voor de arbeiders in 2022 relatief hoger zijn dan voor de bedienden, vloeit voort uit het feit dat de getroffen sectoren in 2022 voornamelijk arbeiders tewerkstellen. Het stelsel jaarlijkse vakantie van de arbeiders heeft een heel belangrijke bijdrage geleverd om de vakantierechten van de arbeiders te vrijwaren, ten koste van de eigen financiële draagkracht. De federale overheid is gedeeltelijk tussengekomen in de kosten. De sociale partners vertegenwoordigd in de Nationale Arbeidsraad en in het Beheerscomité van de RJV, hebben gevraagd om de besprekingen hiervoor in overleg voort te zetten. Daarnaast zullen de sociale partners overleg plegen en voorstellen doen om de gezondheid van het stelsel in de toekomst te vrijwaren.

 

Het stelsel van jaarlijkse vakantie voor arbeiders is in evenwicht sinds 20 jaar. De gezondheidscrisis mag geen reden zijn om de afschaffing ervan in overweging te nemen. De werknemers uit de horeca en de uitzendsector in het bijzonder hebben de garantie gehad hun gewaarborgd vakantiegeld ambtshalve te krijgen ondanks de pandemie.

 

De werkgevers hebben er ook financiële voordelen uitgehaald, aangezien ze geen aanvraag tot financiële compensatie hoefden te doen. De afschaffing van de vakantiefondsen staat dus niet op de agenda. Wij kunnen vaststellen dat de sociale partners unaniem aan de regering gevraagd hebben om de terugkeer naar het financieel evenwicht van de RJV te garanderen.

 

Ik zal samen met de sociale partners en de administratie nagaan hoe verdere stappen kunnen worden gezet in de harmonisatie van het vakantiestelsel van arbeiders en bedienden. Er is geen bewijs dat de koppeling van rechten aan het lopende jaar zou leiden tot een administratieve vereenvoudiging en een vermindering van de beheerskosten.

 

De sociale partners hebben recent opnieuw, in advies nr. 2268 van de NAR, gevraagd om het huidige systeem te behouden. Zoals de NAR reeds in zijn advies nr. 1791 beklemtoonde, biedt het systeem bovendien een reeks voordelen, namelijk een onbetwistbare berekeningsbasis en definitieve controleerbare en betrouwbare gegevens, die gebruikt worden door werkgevers, vakantiefondsen, werknemers en sociale secretariaten.

 

02.03  Björn Anseeuw (N-VA): Mijnheer de minister, hier is een mix van discussiepunten aan de orde. Ten eerste gaat het over de vraag in welke mate corona een uitzonderlijk gegeven is met betrekking tot de kosten en werking van de vakantiekassen voor arbeiders. Ik leid af uit uw antwoord dat de impact daarop groot is. Dat neemt natuurlijk niet weg dat het steeds goed is om de structurele werking van de vakantiekassen onder de loep te nemen. Dat is ook hetgeen het Rekenhof heeft gedaan. Wij kunnen die oefening niet zomaar aan de kant schuiven. Mijn bekommernis is dat de uitbetaling van het vakantiegeld ook in de toekomst op een ordentelijke manier kan gebeuren voor arbeiders. Laat dat duidelijk zijn.

 

U zegt dat er geen bewijs bestaat dat een vereenvoudiging van het stelsel voor jaarlijkse vakantie, waarbij het recht op vakantie en de doorbetaling ervan worden gekoppeld aan het lopende jaar in plaats van het voorgaande jaar, leidt tot minder administratie en minder beheerskosten. U hebt dat kennelijk onderzocht. Kunt u daar wat meer toelichting over geven? Dat is alvast het onderwerp van een volgende vraag. Ik ben daar zeer transparant in.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

03 Questions jointes de

- Cécile Cornet à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Les inquiétudes sociales chez les travailleurs concernant leur pouvoir d’achat" (55023111C)

- Björn Anseeuw à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "L'inflation persistante" (55023506C)

- Sophie Thémont à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "L’indexation des salaires" (55023871C)

- Gaby Colebunders à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Le saut d'index réclamé par les organisations patronales" (55024012C)

03 Samengevoegde vragen van

- Cécile Cornet aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De sociale onrust bij de werknemers over hun koopkracht" (55023111C)

- Björn Anseeuw aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De aanhoudende inflatie" (55023506C)

- Sophie Thémont aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De loonindexering" (55023871C)

- Gaby Colebunders aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De patronale eis voor een indexsprong" (55024012C)

 

03.01  Cécile Cornet (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, cette question a été déposée en décembre mais la question du pouvoir d'achat ne cesse de prendre de l'importance.

 

Une manifestation nationale a eu lieu début décembre. Les travailleurs sont descendus dans la rue pour faire savoir leur inquiétude sur leur pouvoir d’achat.

 

La prime corona négociée dans l’AIP faisait partie de la solution, même si elle n’est pas suffisante. Je vous avais interrogé en septembre sur le sujet, avec la promesse de revenir vers vous.

 

Monsieur le ministre, pouvez-vous nous présenter l’état de la situation concernant l’octroi des primes corona dans les entreprises? Combien d’entreprises ont accepté le système de la prime? Quel est le montant net moyen octroyé pour un temps plein? Quels sont les secteurs dans lesquels la prime est la plus largement octroyée?

 

Il est à craindre que dans certaines entreprises, la prime soit refusée aux travailleurs malgré de bons bénéfices. Que comptez-vous mettre en œuvre pour soutenir les travailleurs qui seraient dans cette situation?

 

Confirmez-vous que l’indexation des salaires ne sera en aucun cas remise en cause? Cette question est encore renforcée par les affirmations récentes des différentes organisations d'employeurs.

 

Enfin, quelles autres mesures envisagez-vous pour soutenir le pouvoir d’achat des travailleurs?

 

03.02  Björn Anseeuw (N-VA): Mijnheer de minister, ik heb u tijdens de plenaire vergadering van 9 december al een aantal vragen gesteld over de aanhoudende inflatie. U verklaarde toen dat u met de regering verschillende maatregelen hebt genomen om de economie te ondersteunen en de mensen te helpen, zoals de herfinanciering van het Gas- en Elektriciteitsfonds en de verlenging van de sociale tarieven voor elektriciteit en gas. Dat zorgt er echter voor dat het overgrote deel van de werkende mensen in dit land daar eigenlijk niks aan heeft, terwijl ook voor hen de prijzen erg sterk stijgen. Alles is duurder geworden.

 

De lage rentevoeten op spaarboekjes zorgen ervoor dat de koopkracht van onze bevolking zienderogen afzwakt. Daarbij stijgen de lonen in ons land sneller dan in de buurlanden door de automatische loonindexering. Dat dreigt te leiden tot een verlies aan concurrentiekracht voor onze bedrijven. Ook dat moet ons zorgen baren. Dat gaat immers over jobs. Tegelijk komen er vanuit verschillende hoeken steeds meer signalen dat onze arbeidsmarkt dringend moet worden hervormd. Deze signalen zijn echter niet nieuw.

 

Wanneer komen er eindelijk structurele oplossingen, ook op vlak van arbeidsmarktbeleid, in het kader van de koopkracht van onze mensen en in het kader van de vrijwaring van jobs in dit land, in de plaats van lap- en tapwerk met maatregen om hier en daar een gaatje te dichten? Op welke manier wil u structureel de druk op onze lonen doen afnemen?

 

Komt er een verlaging van de lasten op arbeid zodat de nettolonen wel kunnen stijgen zonder dat de brutoloonkosten stijgen?

 

Als u dit niet wil doen, op welke manier wil u er dan voor zorgen dat de mensen die in dit land sparen, werken en ondernemen wel weer worden beloond voor wat ze doen? Op welke manier zult u ervoor zorgen dat jobs niet verdwijnen naar het buitenland? De eerste jobs die zouden verdwijnen als de concurrentiekracht van onze bedrijven in het gedrang komt, zijn natuurlijk de jobs van de meest kwetsbaren op onze arbeidsmarkt.

 

03.03  Sophie Thémont (PS): Monsieur le ministre, nous sommes dans un contexte économique toujours instable et les entreprises belges prévoient une baisse de la croissance lors du premier semestre 2022 liée à l'augmentation de divers coûts. Malgré cela, 50 % d'entre elles comptent augmenter leurs investissements dans les prochains mois.

 

Pour assurer ces investissements, le banc patronal part chaque fois à la chasse aux économies. Une fois de plus, il cherche ici à réduire ce qu'il considère toujours comme le principal coût: le prix de la main d'œuvre. Il défend donc sa conviction que seule une suppression, un blocage temporaire ou une réforme de l'indexation automatique des salaires permettra de sauver la compétitivité des entreprises.

 

Les travailleurs sont à nouveau considérés comme une variable ajustable, une donnée qui peut être remodelée selon les fluctuations du marché. Il importe peu que de nombreuses familles peinent à subvenir à leurs besoins. Il importe peu de respecter un accord interprofessionnel qui a garanti une augmentation des salaires en sus de l'indexation automatique.

 

Monsieur le ministre, maintenez-vous qu'un saut d'index n'est pas une option envisageable? Une réforme de l'indexation des salaires, telle que proposée par la FEB, est-elle à l'ordre du jour du gouvernement? Je vous remercie.

 

03.04  Gaby Colebunders (PVDA-PTB): Mijnheer de minister, als we van de werkgevers iets kunnen zeggen, dan wel dat ze het nieuwe jaar goed begonnen zijn. Eerst vragen ze om flexibilisering, vervolgens stellen ze een indexsprong voor. Wat een start!

 

Al wekenlang roepen de patronale organisaties op om een nieuwe indexsprong door te voeren. Op maandag 10 januari drong VOKA daarop aan op een nieuwjaarsreceptie. Die organisatie kwam met het idee van een sociaal gemoduleerde indexsprong, waarbij een vast bedrag uitgekeerd wordt in plaats van een procentuele indexering. Vooruitvoorzitter Conner Rousseau stelde een gelijkaardige sociale noodindex voor.

 

De automatische indexering van de lonen is een belangrijke bescherming voor de koopkracht van de werkende klasse in dit land. Daarover zijn we het allen wel eens. Zelfs ondanks dat belangrijk mechanisme zien we dat veel gezinnen kampen met de stijgende kosten en de dalende reële lonen. Ik denk dat zowat de helft van de plenaire vergadering vorige donderdag daarover handelde.

 

Een indexsprong heeft een grote impact op de koopkracht, dus u hebt aan mijn collega Nadia Moscufo en nadien ook aan de andere collega's laten weten dat er zeker geen indexsprong komt.

 

In reactie op de vraag van VOKA verklaarde premier De Croo echter weer dat op termijn, als er een meerderheid voor is, de discussie daarover aangegaan kan worden. Dat verbaasde mij natuurlijk niet.

 

Mijnheer de minister, garandeert u dat er tijdens deze legislatuur geen indexsprong komt? Garandeert u dat het indexmechanisme op geen enkele manier uitgehold wordt, zoals met een negatieve aanpassing van de warenkorf of een aanpassing van de automatische indexering voor iedereen? Bevestigt u dat er geen nieuwe fiscale cadeaus komen voor de grote bedrijven die verband houdend met de indexering?

 

03.05  Pierre-Yves Dermagne, ministre: Madame la présidente, mesdames et messieurs les députés, je vous remercie pour vos questions qui concernent un sujet particulièrement important qui, comme vous, me préoccupe beaucoup.

 

Comme indiqué dans ma note de politique générale, l'inflation est un défi important auquel nous devons faire face. Nous ne sommes pas les seuls. C'est une situation généralisée dans toute une série de pays, dans la grande majorité des pays occidentaux, parfois pour des raisons différentes. On peut d'ailleurs faire une distinction entre ce qui se passe aux États-Unis et ce qui se passe en Europe, chez nous en particulier, avec une inflation davantage renforcée par l'explosion des coûts de l'énergie. Comme je l'ai déjà indiqué de manière très claire, et je me réjouis que d'autres l'aient fait ensuite, le gouvernement ne touchera pas à l'indexation des salaires. Il n'y aura donc pas de saut d'index. Je tiens à le réaffirmer aujourd'hui de manière claire et solennelle devant vous.

 

Ce mécanisme est en effet fondamental pour protéger le pouvoir d'achat des travailleurs et des allocataires sociaux mais, face à l'inflation, d'autres mesures sont en discussion au niveau du gouvernement, notamment en ce qui concerne l'explosion des coûts énergétiques qui a un impact particulier en Belgique sur le taux d'inflation général. Ces discussions ont lieu pour l'instant et elles se poursuivront dans les heures à venir avec, je l'espère, une proposition qui vous sera faite le plus rapidement possible et qui sera de nature à apporter une réponse à cette crise énergétique qui devient une crise sociale pour une grande partie de la population. Il y a tout d'abord les personnes les plus fragilisées. Comme vous l'avez rappelé, monsieur Anseeuw, nous avons pris des mesures, notamment au niveau du tarif social, de son élargissement et de sa prolongation et via l'octroi d'un chèque énergie pour ses bénéficiaires, ce million de familles qui bénéficient aujourd'hui du tarif social élargi. Mais on doit encore aller plus loin et tenir compte d'une partie de la population qui, sans être pauvre, n'est pas riche non plus et est particulièrement impactée par l'explosion de ces coûts de l'énergie.

 

Madame Cornet, en ce qui concerne vos questions précises sur l'octroi de la prime corona, je ne pourrai malheureusement pas vous répondre de manière précise aujourd'hui encore car, comme vous le savez, de nombreux secteurs et entreprises se sont montrés intéressés. Ils se sont même inscrits dans une logique d'octroi de cette prime corona. Mais, comme vous le savez aussi, nous avons décidé de laisser aux partenaires sociaux, jusqu'au 31 mars 2022, la possibilité d'octroyer cette prime. Je pense qu'il était important de laisser un délai supplémentaire aux négociations sectorielles et d'entreprises et, je l'espère, à l'octroi de cette prime. Il convient donc d'attendre cette date pour avoir des informations précises et définitives de l'ONSS et des sociétés émettrices.

 

Mijnheer Anseeuw, ik zal proberen u gerust te stellen. De indexering van de lonen heeft ook betrekking op de middenklasse. De index is effectief op alle lonen van toepassing. Ook andere soorten inkomens worden over het algemeen geïndexeerd, bijvoorbeeld de huren. Voorts kan ik bevestigen dat sociale en fiscale aanpassingen worden voorbereid door de ministers Vandenbroucke en Van Peteghem om de koopkracht van de arbeiders en de middenklasse te beschermen en te versterken.

 

03.06  Cécile Cornet (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, je vous remercie pour vos réponses. J'entends - ce n'est d'ailleurs pas la première fois que vous le réaffirmez et je m'en réjouis - que le gouvernement ne touchera pas à l'indexation des salaires. Il s'agit là d'un aspect extrêmement important pour la famille écologiste. Il n'y aura pas de saut d'index, et je trouve cela bien normal, puisque l'indexation est déjà prise en considération lorsque, dans le cadre de la loi de 1996, les salaires belges sont comparés à ceux de nos voisins.

 

Vous me dites ne pas avoir d'informations sur la mise en œuvre de la prime corona. Tel était justement l'intérêt de l'état des lieux intermédiaire. Je peux comprendre que vous ne disposiez pas d'informations en septembre, mais j'aurais tout de même aimé obtenir quelques informations à ce stade. Je vous répète que si vous avez un point intermédiaire, nous pouvons échanger par écrit si cela peut vous agréer. Je trouve qu'il est vraiment intéressant de savoir où nous en sommes aujourd'hui, à deux mois et demi de l'échéance.

 

Enfin, monsieur le ministre, vous ne répondez pas à ma question quant à ce que vous pensez mettre en œuvre pour soutenir les travailleurs actifs dans des entreprises qui réalisent des bénéfices mais qui envisagent de refuser la prime corona. Je trouve qu'il s'agit là d'une attention particulière que nous pouvons avoir, et le point intermédiaire que je vous demande s'inscrit vraiment dans cette logique. Je vous remercie déjà pour les documents que vous m'enverrez par écrit.

 

03.07  Björn Anseeuw (N-VA): Mijnheer de minister, u hebt geprobeerd mij gerust te stellen. Dat is u niet gelukt, maar u hebt wel duidelijkheid verschaft. U zegt heel duidelijk wat u niet zal doen. Over wat u wel zou doen, blijft u heel vaag. Eigenlijk zegt u dat u niets zal doen.

 

Op mijn vraag welke boodschap u hebt voor wie werkt, spaart, of onderneemt in dit land, antwoordt u niet te zullen raken aan de indexering. Maar dat lost de betaalproblemen, bijvoorbeeld inzake de energiefactuur of de winkelkar, niet op. Dat is dus een heel triestig antwoord. Dan kan ik alleen maar concluderen dat wie werkt, spaart, of onderneemt in dit land vooral niet moet rekenen op de regering-De Croo, terwijl wij het wel hebben over het overgrote deel van de mensen.

 

Het is heel duidelijk voor wie u wel rijdt; het is ook heel duidelijk voor wie u niet rijdt met deze regering. Dat is bijzonder kwalijk, want u laat precies die mensen in de steek die de welvaart in dit land verzekeren en creëren.

 

03.08  Sophie Thémont (PS): Monsieur le ministre, je vous remercie pour votre réponse. Vous l'avez dit, l'inflation est un défi important auquel on doit faire face. Il est vrai qu'à l'heure où de nombreuses familles font face au coût sans cesse croissant de l'énergie et aux conséquences de la baisse des salaires durant de nombreux mois, il est impensable, aujourd'hui, de leur faire encore porter le poids de la décroissance économique. Au groupe PS, nous sommes très heureux d'entendre que le gouvernement ne touchera pas à l'indexation des salaires.

 

Je pense aussi que le saut d'index, vous l'avez dit dans votre intervention, a un impact direct sur le pouvoir d'achat des citoyens. Dans le contexte actuel, cela aurait un effet néfaste sur les petites et moyennes entreprises qui dépendent de la consommation des ménages.

 

Je rappelais aussi que l'indexation des salaires permet de maintenir le pouvoir d'achat mais aussi l'évolution du coût de la vie. C'est une protection contre la hausse des prix. Enfin, ce mécanisme d'indexation contribue au financement de notre sécurité sociale.

 

03.09  Gaby Colebunders (PVDA-PTB): Mijnheer de minister, u vraagt of ik gerustgesteld ben, maar net zoals de heer Anseeuw ben ik dat helemaal niet. Ik kan soms niet meer volgen welke richting deze regering uitgaat, naar links, naar rechts, naar achter of naar voor.

 

Luister naar uw uitspraken. Vandaag zegt u dat we verder moeten gaan in het kader van de energiehulp. Ik kan echt niet meer volgen. Tijdens uw verkiezingscampagne gaat u voor 6 % btw voor energie. Dan blijft u toch bij 21 %. Dan komt er een discussie en zegt u dat die btw-verlaging onbetaalbaar is. Dan zegt u in de pers: toch 6 %. Dan komt er een stemming. Dan is het terug 21 %. Drie dagen later zegt u hier dan weer dat we de energiehulp moeten aanzwengelen en kijken hoe we dit moeten aanpassen, wat ik zeer terecht vind. Uw uitspraak dat de regering niet aan de automatische loonindexering zal raken boezemt mij daarom geen vertrouwen in.

 

Natuurlijk is deze index niet perfect, maar het is wel belangrijk dat die er is. De zogenaamde gezondheidsindex houdt geen rekening met bepaalde elementen zoals brandstof, maar het is wel een belangrijk vangnet om de koopkracht van de mensen te beschermen. We pleiten dus voor meer indexering om de mensen en de werknemers in de huidige crisis beter te beschermen. Wij hopen dat dit blijft bestaan.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

04 Samengevoegde vragen van

- Gaby Colebunders aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De dag van de vrachtwagenchauffeur" (55023113C)

- Nadia Moscufo aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De dag van de vrachtwagenchauffeur" (55023119C)

04 Questions jointes de

- Gaby Colebunders à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "La journée du routier" (55023113C)

- Nadia Moscufo à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "La journée du routier" (55023119C)

 

04.01  Gaby Colebunders (PVDA-PTB): In 2020 werd er, zowel in België als in het buitenland, in totaal 274 miljoen ton goederen over de weg vervoerd door in België geregistreerde vrachtwagens en trekkers met een laadvermogen van minstens 1 ton. Op 1 augustus 2021 telde België 946.427 voertuigen die worden gebruikt voor goederenvervoer over de weg. Toch lijkt het wel alsof vrachtwagenchauffeurs enkel in het nieuws komen wanneer er een ongeval gebeurt. Hoog tijd dus dat zij ook een keer in het zonnetje staan. Want laten we eerlijk zijn, ook de vrachtwagenchauffeurs waren bij de working class heroes die het land tijdens de crisis rechtgehouden hebben.

 

Truckers zijn een onmisbare schakel in heel ons economische stelsel. Ze zorgen ervoor dat goederen worden aan- en afgeleverd, dat de containers uit de havens op hun bestemming komen, dat Jan met de pet in de supermarkt zijn boodschappen kan doen. Helaas wordt de sector geplaagd door kwalen, zoals sociale dumping of de onveilige of oncomfortabele rustplaatsen.

 

In 2016 werd een plan voor eerlijke concurrentie (PEC) in de transportsector afgesloten om te strijden tegen het illegale werk, de sociale fraude en de sociale dumping in de sector. Wat zijn daar tot nu toe de belangrijkste resultaten van? Hoe evalueert u het PEC?

 

Hoe staat het, in het licht van de ondertussen al vijfde coronagolf en het stijgende aantal besmettingen, met de naleving van de coronamaatregelen in de sector? Beschikt u over cijfers?

 

Over de onveilige, oncomfortabele parkings brengt de vakbond BTB sinds 2007 een zwartboek uit, met daarin ook steeds enkele suggesties. Hebt u dit zwartboek al doorgenomen? Zo ja, hoe kunt u bijdragen aan een oplossing voor het probleem?

 

04.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: Mijnheer Colebunders, zowel het plan voor eerlijke concurrentie, PEC, als de op 3 februari 2016 afgesloten samenwerkingsovereenkomst ter uitvoering van dit PEC worden ten minste om de twee jaar geëvalueerd. Op initiatief van de SIOD is de laatste evaluatie uitgevoerd op 11 maart 2021.

 

Met betrekking tot de resultaten van de inspectiediensten zal ik u een tabel geven met een overzicht van het aantal positieve afgesloten onderzoeken in verhouding tot het totale aantal afgesloten onderzoeken in de vervoerssector voor de periode 2018-2021. Voor een gedetailleerder overzicht per dienst zijn ook tabellen beschikbaar.

 

Met betrekking tot de naleving van de coronamaatregelen, werden in het kader van de gezamenlijke inspecties in de periode van juli 2020 tot december 2021 1.099 werkgevers, 204.101 werknemers en 442 zelfstandigen gecontroleerd. Voor een gedetailleerder overzicht verwijs ik naar de tabel in bijlage. De sociale inspectiediensten voeren ook individuele onderzoeken uit. In totaal werden tussen juli 2020 en december 2021 3.523 individuele onderzoeken uitgevoerd. Voor meer bijzonderheden met betrekking tot deze onderzoeken en de resultaten verwijs ik naar de tabel in bijlage 3.

 

Het BTB-zwartboek is onderzocht door de sociale inspectiediensten. De BTB stelt een aantal oplossingen voor, waaronder het voorzien in meer plaatsen exclusief voor vrachtwagenchauffeurs, het beveiligen van vrachtwagenparkeerterreinen door het installeren van camera's, een identificatiesysteem voor de vrachtwagenzones, het verhogen van het comfort van chauffeurs op parkeerplaatsen, een gezonde maaltijd tegen een redelijke prijs voor chauffeurs in wegrestaurants of winkels, het versterken van de snelwegpolitie en het verhogen van het aantal patrouilles. Ik heb geen autoriteit in deze kwestie maar ik kan mijn collega-ministers oproepen om samen op te treden.

 

04.03  Gaby Colebunders (PVDA-PTB): Mijnheer de minister, het verheugt me dat er eindelijk aandacht komt voor sociale dumping. Dit is georganiseerde sociale fraude die de gehele sector ontwricht en het werk voor de chauffeurs moeilijker maakt, en natuurlijk malafide ondernemers rijker maakt. Ik ben blij dat we de tabel met uitgevoerde controles zullen krijgen, maar alles staat of valt met controle, dat mag duidelijk zijn. Dat zeggen mensen bij de vakbonden ons, we hebben ons daarover de laatste weken serieus geïnformeerd. Er zijn klappen uitgedeeld en onder druk van de zwartboeken en vakbondsacties zijn er belangrijke veroordelingen geweest, maar vaak too little, too late. De voorzitter van de BTB, Frank Moreels, zegt in zijn nieuwjaarsboodschap dat wie sociale dumping organiseert, niet snel genoeg wordt beteugeld. Hoe kan het ook anders, de inspectiediensten zijn onderbemand. Er is dus maar één boodschap: meer inspecteurs, en snel. Het zou ook onze wens kunnen zijn voor 2022.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

05 Question de Cécile Cornet à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Les inquiétudes sociales chez les travailleurs concernant la liberté syndicale" (55023122C)

05 Vraag van Cécile Cornet aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De sociale onrust bij de werknemers over de vakbondsvrijheid" (55023122C)

 

05.01  Cécile Cornet (Ecolo-Groen): Madame la présidente, monsieur le ministre, il s'agit ici du deuxième volet des questions qui ont été déposées à la suite de la manifestation nationale en front commun du 6 décembre dernier, à l'occasion de laquelle les travailleurs sont descendus dans la rue pour clamer leur inquiétude, notamment au sujet de la liberté syndicale.

 

Ils ont manifesté leur inquiétude concernant la liberté syndicale de négocier librement dans le cadre de la loi de 1996, mais aussi concernant la liberté de mener des actions. Les récents épisodes de condamnation par la cour d'appel de Liège de syndicalistes de la FGTB sont source d’inquiétude quant à la réduction des libertés syndicales.

 

Monsieur le ministre, quelles garanties pouvez-vous donner aux syndicats quant à leur liberté d’action? Comment garantir la liberté d’action syndicale dans le contexte social actuel? Comment améliorer la liberté de négociation syndicale? Quels sont, selon vous, les éléments à mettre sur la table pour aborder sereinement le prochain cycle AIP?

 

05.02  Pierre-Yves Dermagne, ministre: Madame la présidente, madame la députée, j'entends bien les inquiétudes exprimées au sujet de la liberté syndicale et je les partage.

 

Toutefois, il convient de rappeler que les récentes condamnations intervenues auprès de la cour d'appel de Liège étaient fondées sur l'article 406 du Code pénal sanctionnant la méchante entrave à la circulation.

 

Comme vous le savez, le Code pénal relève de la compétence du ministre de la Justice. Son application et son interprétation relèvent du ressort du pouvoir judiciaire. Vous savez aussi qu'en tant que membre de l'exécutif, j'ai pour principe de ne jamais commenter une décision de justice.

 

Il convient également de rappeler que la Belgique reconnaît pleinement le droit de grève avec très peu de restrictions légales. Aucune modification n'a récemment été apportée à ce droit, ce dont je me réjouis, bien évidemment.

 

Comme c'est le cas pour les autres droits fondamentaux, Il est également évident que les restrictions au droit de grève doivent être exceptionnelles, prévues par la loi, nécessaires dans une société démocratique pour protéger les droits et libertés d'autrui et, bien entendu, proportionnées. Cela doit être examiné par le juge au cas par cas.

 

En outre, comme vous le savez, ce gouvernement est soucieux de donner à la concertation sociale autant d'opportunités que possible et de valoriser les accords conclus entre les partenaires sociaux. Je pense pouvoir dire qu'il l'a démontré depuis son entrée en vigueur.

 

Ainsi, en ce qui concerne la préparation des prochaines négociations de l'AIP, et bien que le sujet puisse sembler prématuré, nous veillerons à ce que les débats puissent se dérouler en toute sérénité.

 

Je pense d'ailleurs que cette commission sera saisie d'un débat dans les prochaines semaines à la suite d'une pétition déposée par les organisations syndicales en front commun. Je me réjouis que ce débat puisse avoir lieu au sein de cette enceinte démocratique à la suite d'un processus lui-même démocratique de consultation populaire, puisque sur la base d'une pétition.

 

Mais à ce stade, je pense aussi qu'il est important que ce débat puisse avoir lieu au préalable, au sein de cette commission, avec vous, mesdames et messieurs les parlementaires, avant que le gouvernement et moi-même ne prenions position. Ne pas interférer à ce stade est aussi un gage de sérénité et de bonne tenue des débats que vous aurez dans quelques semaines

 

05.03  Cécile Cornet (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, je vous remercie pour vos réponses.

 

J'entends que vous réaffirmez la non-remise en cause du droit de grève et que les restrictions doivent rester exceptionnelles et proportionnées. Je vous rejoins tout à fait sur ce point.

 

En ce qui concerne la loi sur la compétitivité de 1996, vous savez que nous sommes partisans de son amélioration. On a vu la façon dont les négociations sur l'enveloppe bien-être et l'AIP se sont télescopées et ont compliqué les choses. Pourquoi ne pas réfléchir à un découplage au niveau du planning des négociations? Je trouve que cela fait partie des éléments dont on devrait pouvoir discuter.

 

Bien évidemment, ces discussions auront lieu, comme vous l'avez dit, dans le cadre de cette pétition déposée par les organisations syndicales.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

06 Question de Sophie Thémont à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "L’externalisation dans le secteur de l’hôtellerie" (55023165C)

06 Vraag van Sophie Thémont aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De outsourcing in de hotelsector" (55023165C)

 

06.01  Sophie Thémont (PS): Madame la présidente, monsieur le ministre, récemment, à l'hôtel bruxellois Steigenberger, de nombreux travailleurs manifestaient contre le licenciement de 85 collègues et la généralisation de la sous-traitance dans les départements du nettoyage et de la restauration.

 

Ce phénomène d'externalisation dans le secteur de l'hôtellerie est de plus en plus répandu. Souvent, la blanchisserie, le nettoyage et même l'ensemble de l'entretien de l'hôtel sont confiés à un prestataire de services. L'externalisation des activités de catering est également croissante, tout comme la gestion des revenus ou des systèmes informatiques. La sous-traitance peut parfois aller très loin, jusqu'au transfert de l'ensemble des activités hôtelières, y compris du matériel et du personnel de l'entreprise.

 

Cette sous-traitance, monsieur le ministre, n'apporte bien souvent pas de compétences nouvelles ou une meilleure qualité de travail pour le personnel. Mais elle permet aux grandes chaînes d'éviter de verser à une partie du personnel des avantages consentis aux autres - notamment des primes et des treizièmes mois - ou encore de s'exposer à des problèmes de pénibilité du travail ou de maladies professionnelles.

 

Monsieur le ministre, avez-vous déjà pu aborder avec les partenaires sociaux le recours croissant à la sous-traitance dans le secteur de l'hôtellerie? Des pistes existent-elles pour mieux encadrer ces pratiques? Des expériences pilotes d'internalisation pourraient-elles être menées? Je vous remercie.

 

06.02  Pierre-Yves Dermagne, ministre: Madame la présidente, madame Thémont, je vous remercie pour votre question. Le cas de l'hôtel Steigenberger a été la raison directe pour laquelle la commission paritaire de l'industrie hôtelière (CP 302) a mis le sujet de l'externalisation dans l'industrie hôtelière dans son intégralité à son ordre du jour à la fin du mois de juin 2021, pour examen et discussion.

 

Toutefois, après les vacances d'été de 2021, les négociations sectorielles ont eu lieu et ont duré jusqu'à la mi-décembre 2021 dans cette commission paritaire, et le sujet de l'externalisation a donc été quelque peu reporté, mais il sera inscrit à l'ordre du jour de la CP 302 au cours de cette année.

 

Les commissions paritaires des secteurs concernés, notamment le secteur du nettoyage, pourraient utilement être invitées par la CP 302 à participer à cet exercice. Par ailleurs, la CP 302 encourage toute intervention des services d'inspection qui pourrait révéler des irrégularités dans la sous-traitance dans le secteur hôtelier.

 

En tout état de cause, je vous remercie d'avoir ré-attiré mon attention sur cette problématique, que je ne manquerai pas d'aborder de nouveau avec les partenaires sociaux. Comme vous, j'appelle de tous mes vœux des expériences pilotes d'internalisation.

 

D'un autre côté, toutes les pistes pour un meilleur encadrement de l'externalisation seront également sérieusement étudiées. Je vous remercie.

 

06.03  Sophie Thémont (PS): Monsieur le ministre, je vous remercie d'être d'accord avec moi. Je pense que la sous-traitance du nettoyage dans le secteur de l'hôtellerie est le reflet même des inégalités dans notre société. Il y a d'un côté un secteur de luxe avec une clientèle relativement aisée et de l'autre un secteur qui apparaît presque caricatural car il cumule des formes de précarité, de discrimination et de pauvreté.

 

Le recours à la sous-traitance conduit à des conditions de travail qui s'apparentent à de l'esclavage moderne. "Sous-traiter" rime souvent avec "sous-payer", souvent à la tâche et non à l'heure, avec des cadences parfois infernales et sans aucune perspective d'évolution de carrière. La sous-traitance souligne également la priorité que des grandes chaînes accordent à la recherche du profit, au mépris de la qualité du travail fourni par les employés.

 

Je suis contente du fait que vous resterez attentif et que vous aborderez à nouveau le sujet en temps opportun.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

La présidente: La question n° 55023258C de M. Albert Vicaire est reportée.

 

07 Questions jointes de

- Nadia Moscufo à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "La présomption de salariat pour les travailleurs de plateforme" (55023288C)

- Gaby Colebunders à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "La présomption de salariat pour les travailleurs de plateforme" (55023985C)

- Anja Vanrobaeys à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Le statut des travailleurs de plateformes" (55024028C)

07 Samengevoegde vragen van

- Nadia Moscufo aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "Het vermoeden van loondienst met betrekking tot de platformwerkers" (55023288C)

- Gaby Colebunders aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "Het vermoeden van loondienst voor de platformwerkers" (55023985C)

- Anja Vanrobaeys aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "Het statuut van de platformwerkers" (55024028C)

 

07.01  Gaby Colebunders (PVDA-PTB): Mijnheer de minister, tijdens de plenaire vergadering van 9 december verklaarde u, naar aanleiding van de wens van de Europese Commissie om het vermoeden van loondienst voor platformmedewerkers in te voeren, dat u de Europese initiatieven volledig en volmonding ondersteunt. Betekent het dat u het vermoeden van loondienst in die sector zult invoeren? Zo ja, wanneer treedt de regeling in werking?

 

07.02  Anja Vanrobaeys (Vooruit): Mijnheer de minister, in het vonnis van 8 december heeft de arbeidsrechtbank geoordeeld dat de fietskoeriers van Deliveroo zelfstandigen zijn terwijl ze evenmin nog onder het fiscaal vrijgestelde peer-to-peerstatuut mogen rijden. Het arbeidsauditoraat heeft nu te kennen gegeven tegen die beslissing in beroep te gaan. Het is van oordeel dat fietskoeriers toch schijnzelfstandigen zijn en van het platformbedrijf een arbeidsovereenkomst moeten krijgen. Uiteraard zijn de fietskoeriers hierbij de grootste slachtoffers, want zij blijven in onzekerheid over een regeling.

 

Tijdens het debat in plenaire vergadering op 9 december stelde ik vast dat de soms uiteenlopende uitspraken van rechtbanken – er was ook de uitspraak over Uber – alleen maar resulteren in nog meer onzekerheid. In die zin heb ik ook gepleit voor een snelle wetsaanpassing. U hebt toen geantwoord in de lijn van het initiatief van de Europese Commissie, dat u niet zou wachten tot de hele Europese procedure zou zijn doorlopen, maar dat u initiatieven wilde nemen om platformwerkers een betere sociale bescherming te bieden. Dat ging onder andere over arbeidsongevallen, wat zeker heel belangrijk is voor fietskoeriers, en de omkering van de bewijslast. Daarbij gaat men ervan uit dat het gaat om werknemers, tenzij de werkgever kan aantonen dat het gaat om zelfstandigen.

 

Hoe ver staat het met de consultatie via platformwerk.be? Wanneer zou de consultatie zijn afgerond? Kunt u reeds eerste bevindingen meegeven?

 

Tegen wanneer mogen we concrete initiatieven van de regering verwachten? Kunt u daar iets meer toelichting over geven?

 

07.03 Minister Pierre-Yves Dermagne: Wij denken ernstig na over de manier waarop de arbeidsovereenkomst in de platformeconomie moet worden opgesteld. De rechtszekerheid impliceert uiteraard dat wij de kwestie globaal analyseren en rekening houden met alle rechtspraak in België en in andere Europese landen, alsook met de initiatieven van andere landen en van de Europese Commissie, die onlangs een ontwerprichtlijn ter zake heeft gelanceerd.

 

Om dat te realiseren, hebben wij de website platformwork.be online geplaatst. Op basis van de eerste bijdragen en getuigenissen heb ik een concreet voorstel aan de regering gedaan, dat aan de sociale partners zal worden voorgelegd.

 

Het voorstel wordt momenteel in de regering besproken. Het doel is de wet op de aard van de arbeidsrelatiebesprekingen aan te passen om werknemers die structureel actief zijn in de platformeconomie goede arbeidsvoorwaarden en een betere sociale bescherming te bieden.

 

Je ne manquerai pas de revenir vers vous lorsque les discussions au sein du gouvernement auront abouti, ce que j'espère pouvoir être le cas dans les prochains jours.

 

07.04  Gaby Colebunders (PVDA-PTB): Mijnheer de minister, ik had wel verwacht dat uw antwoord hieromtrent vaag zou zijn, maar ik hoop oprecht dat u niet zult bezwijken onder de druk van de liberalen en dat die hun visie ter zake niet blijven opdringen, in tegenstelling tot in andere dossiers zoals bij de loonmarge. Wij vragen u te weerstaan aan de druk die wordt uitgeoefend door multinationals als Deliveroo of Über. Het komt hun absoluut niet toe om onze sociale wetgeving te dicteren.

 

Wij zijn net als de vakbonden voorstander van een weerlegbaar vermoeden van loondienst. Bovendien hebben we een wetsvoorstel over het onderwerp ingediend. Voor ons moeten platformmedewerkers de facto werknemers zijn met echte sociale bescherming, een minimumloon en toegang tot de verschillende sociale rechten. Dat voorkomt dat die werknemers langdurige gerechtelijke procedures moeten aanspannen, met alle risico's van dien, zoals uitsluiting van het platform. Tot slot vragen we u om andere aspecten van de platformeconomie krachtdadig aan te pakken, zoals daar zijn transparantie van de algoritmen, een eerlijke herverdeling van de winsten van de betrokken multinationals en een rechtvaardige betaling van belastingen. Er is dus nog wel wat werk aan de winkel, mijnheer de minister.

 

07.05  Anja Vanrobaeys (Vooruit): Mijnheer de minister, bedankt voor uw antwoord. Ik ben tevreden dat u al een eerste stap heeft gezet door een voorstel inzake wijziging van de wet op de arbeidsrelaties voor te leggen aan de sociale partners en te bespreken in de regering.

 

Ik heb echter ook de reactie daarop gelezen van minister Clarinval. In die zin wil ik beklemtonen dat voor ons het argument dat een appbedrijf een werkgever is, toch heel belangrijk is en fundamenteel om de fietskoeriers de nodige sociale bescherming, een minimumloon en de nodige garanties op een waardig werk en waardig leven te geven. Ik praat met veel fietskoeriers; ik kwam er onlangs nog tegen in Gent. Zij werken voor 3 tot 4 euro per uur. Zelfs al zouden zij zelfstandig zijn, dan nog is dat geen inkomen waarop een zelfstandige kan overleven of waarmee hij of zij sociale bescherming kan opbouwen. In die zin wil ik een warm pleidooi houden om vast te houden aan het weerlegbaar vermoeden van werknemer, tenzij het tegendeel wordt bewezen. Dat is voor mij de enige manier om de werknemers van dergelijke  multinationals de degelijke sociale bescherming te bieden die zij verdienen.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

08 Questions jointes de

- Nadia Moscufo à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Le mépris vis-à-vis du personnel hospitalier" (55023291C)

- Maria Vindevoghel à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Le mépris vis-à-vis du personnel hospitalier" (55023309C)

- Peter Mertens à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Le mépris vis-à-vis du personnel hospitalier" (55023310C)

- Gaby Colebunders à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "La colère du personnel hospitalier" (55023986C)

08 Samengevoegde vragen van

- Nadia Moscufo aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "Het misprijzen ten aanzien van het ziekenhuispersoneel" (55023291C)

- Maria Vindevoghel aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "Het misprijzen ten aanzien van het ziekenhuispersoneel" (55023309C)

- Peter Mertens aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "Het misprijzen ten aanzien van het ziekenhuispersoneel" (55023310C)

- Gaby Colebunders aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De woede van het ziekenhuispersoneel" (55023986C)

 

08.01  Gaby Colebunders (PVDA-PTB): Het verplegend personeel verkeert in ademnood. Het is nu al bijna anderhalf jaar dat de werknemers en werkneemsters in de sector gebukt gaan onder de gezondheidscrisis. Begin december zien we wat dat aan problemen betekent in de praktijk. Op de avond van maandag 6 december vonden er heel rare opvorderingen plaats bij het ziekenhuis MontLégia voor de staking en de betoging van 7 december.

 

Een verpleegster vertelde ons wat ze die dagen heeft moeten ondergaan. Ze kreeg tientallen telefoontjes van de politie, waaronder een om 2.30 uur 's nachts. De politie kwam verschillende keren bij haar en haar collega's langs. Ze schenen met een zaklamp door de ramen naar binnen. Ze voelde zich ernstig in haar rust gestoord. Zoiets gaat absoluut te ver, niet alleen voor haar. Talloze collega's zijn al gestopt. Anderen kregen een burn-out. Hier is sprake van echt misbruik.

 

Op vrijdag 10 december moest een ziekenhuis noodgedwongen zijn spoedafdeling sluiten voor ten minste drie dagen wegens een gebrek aan personeel. De heer Vandenbroucke dreigde met sancties.

 

Hoe kijkt u naar die twee situaties? Wat is uw antwoord aan de betrokken werkneemsters en werknemers?

 

Wat zijn de gevolgen voor het stakingsrecht?

 

Wanneer mogen de ziekenhuismedewerkers een echte verbetering van hun arbeids–omstandigheden verwachten? Waartoe wil u zich engageren?

 

08.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: Sociaal overleg en het stakingsrecht zijn erg belangrijk voor mij. Het is dan ook belangrijk om hier de procedure helder te schetsen. Ideologie en sensatie zijn blijkbaar soms belangrijker dan de feiten.

 

Staken is een grondrecht. Dat recht kan slechts in enkele gevallen worden ingeperkt. De gezondheid van de bevolking is dermate van belang dat beperkingen kunnen worden opgelegd. In het geval van staking kan er toepassing worden gemaakt van de wet van 19 augustus 1948 betreffende de prestaties van algemeen belang in vredestijd.

 

Ten derde, de wet voorziet in de volgende procedure bij stakingen in instellingen die vitale behoeften verzekeren.

 

Eerst moet er worden gekeken of er voldoende werkwillig personeel is om de minimumprestatie te verzekeren. Is dat niet het geval, dan moet op het niveau van de onderneming via sociaal overleg tussen werkgevers en vakbonden gezocht worden naar oplossingen. Blijkt dat niet mogelijk, dan kan het personeel worden aangewezen door het beperkt comité dat is opgericht in de schoot van het betrokken paritair comité. Opnieuw wordt hier een rol toebedeeld aan het sociaal overleg.

 

Indien het beperkt comité niet tot een akkoord komt, kan de minister personen aanwijzen die moeten worden opgevorderd. In de praktijk delegeert de minister, na een controle van het dossier, de opvorderingsbevoegdheid aan de gouverneur van de betrokken provincie. Deze zal op zijn beurt de individuele opvorderingsbevelen opstellen en de lokale politie belasten met het overmaken daarvan aan de betrokken werknemers. De politiediensten vallen onder de bevoegdheid van mijn collega Annelies Verlinden en ik heb vernomen dat zij hierover ook reeds ondervraagd is.

 

Mijn collega, minister Vandenbroucke, is daar eind vorig jaar nog uitgebreid op ingegaan. Wel wil ik daar nog aan toevoegen dat naast de maatregelen die specifiek voor het zorgpersoneel zijn genomen, wij ook meer algemene maatregelen nemen die de arbeidsomstandigheden voor alle werknemers moeten verbeteren. We komen er straks vermoedelijk nog op terug. Het gaat dan om een betere combinatie van werk- en privéleven, penibiliteitsfondsen enzovoort. Deze maatregelen zullen uiteraard ook gelden voor het zorgpersoneel.

 

08.03  Gaby Colebunders (PVDA-PTB): Ik kan me niet zo vinden in het idee om zorgpersoneel te laten opvorderen door de politie. Waar is het respect?

 

De hele maand december zagen we stakingen en mobilisaties van het personeel uit de gezondheidszorg. De  woede van het zorgpersoneel is momenteel absoluut nog niet verminderd. Ondanks uw verklaringen gebeurt er op het terrein namelijk niets. Het zorgpersoneel staakt niet zomaar, u kent de redenen maar al te goed. Wij roepen op uw strategie bij te sturen. Maak een einde aan het sanctiebeleid en herwaardeer de sector.

 

De PVDA dient daarom vier concrete voorstellen in.

 

Ten eerste, een verhoging van het brutoloon met 10 % voor alle personeelsleden, om gekwalificeerd personeel dat de sector heeft verlaten weer aan te trekken. Dit zal de lage lonen ook boven de grens van 14 euro per uur laten stijgen.

 

Ten tweede, dubbel loon voor de weekends en voor de nachturen die zorgwerkers niet kunnen doorbrengen met hun naasten, maar die ze wijden aan de samenleving.

 

Ten derde, een erkenning als zwaar beroep. Dat is heel belangrijk om rust mogelijk te maken vanaf 60 jaar en een einde te maken aan de huidige situatie waarin de meeste verpleegkundigen moeten werken tot de leeftijd van 66 jaar.

 

Tot slot, een onmiddellijke verdubbeling van de huidige investeringen om extra personeel te kunnen aanwerven.    

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

09 Questions jointes de

- Nadia Moscufo à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "La nécessité de remettre en place certaines aides covid" (55023292C)

- Gaby Colebunders à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "La nécessité de remettre en place certaines mesures d'aide covid" (55023988C)

09 Samengevoegde vragen van

- Nadia Moscufo aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De noodzaak om bepaalde vormen van coronasteun opnieuw in te voeren" (55023292C)

- Gaby Colebunders aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De noodzaak om bepaalde coronasteunmaatregelen opnieuw in te voeren" (55023988C)

 

09.01  Gaby Colebunders (PVDA-PTB): Mijnheer de minister, naar aanleiding van de besluiten van de laatste Overlegcomités werden nieuwe beperkte maatregelen genomen om de verspreiding van het virus tegen te gaan.

 

Welke ondersteunende maatregelen zult u nemen, gelet op de impact van deze maatregelen op de activiteiten van bepaalde sectoren zoals de horeca, de cultuur of het nachtleven? Vindt u niet dat u op zijn minst een aantal van de steunmaatregelen die op 30 september 2021 zijn beëindigd, moet herinvoeren, zoals de bevriezing van de duur van het recht op de inschakelinguitkeringen voor jongeren en de bevriezing van de degressiviteit van de werkloosheidsuitkeringen voor werkzoekenden? Vindt u niet dat u de werknemers nog meer ondersteuning moet bieden, bijvoorbeeld door te voorzien in het inkomensbehoud tijdens quarantaine of kinderopvang na de sluiting van de scholen?

 

09.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: Zoals u waarschijnlijk weet heeft de regering na de hervatting van de epidemie besloten om een aantal steunmaatregelen te verlengen en te reactiveren.

 

De tijdelijke werkloosheid voor corona is verlengd tot en met 31 maart 2022, ook in het geval van quarantaine voor kinderen. De werknemer zal dus van het werk afwezig kunnen blijven en een werkloosheidsuitkering kunnen blijven ontvangen als zijn kind in quarantaine is of als zijn klas, school of centrum sluit.

 

De steunmaatregelen voor werknemers in de culturele sector worden ook geactiveerd tot 31 maart 2022.

 

Voor de werkgevers in de horeca, de cultuur en het nachtleven kan ik bevestigen dat minister Vandenbroucke aan gerichte steunmaatregelen werkt.

 

09.03  Gaby Colebunders (PVDA-PTB): Mijnheer de minister, het is goed dat u enkele maatregelen verlengt, maar u weet dat het minder duur en schadelijk is om een echt anticoronabeleid door te voeren, bijvoorbeeld door de versterking van de testen, het behoud van het inkomen tijdens de quarantaine, gratis zelftesten, dan de sectoren zoals het nachtleven te sluiten, de activiteiten in de cultuur en de horeca te beperken en de klassen of hele scholen zomaar te sluiten.

 

Niettegenstaande de vloedgolf van omikron en de sociale noodsituatie voortkomend uit het koopkrachtverlies van de werkende bevolking door de inflatie stemde Vivaldi tegen onze maatregelen ter bestrijding van COVID-19, zoals het behoud van inkomen tijdens de quarantaine. U doet het hier uitschijnen alsof wij iets oubollig communistisch voorstellen, terwijl dit al is ingevoerd in landen zoals Nederland, Luxemburg, IJsland, Liechtenstein en Finland. Wij vragen dus niets nieuws.

 

Wij roepen u daarom nogmaals op om nieuwe crisismaatregelen in te voeren, zoals de maatregelen die al van kracht waren tot 31 december 2021, met name het bevriezen van de duur van het traject van de inschakelings­uitkeringen voor jongeren en het bevriezen van de degressiviteit van de werkloosheidsuitkeringen voor werkzoekenden, om te voorkomen dat werknemers in een nog lastiger parket terechtkomen dan nu reeds het geval is.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

10 Questions jointes de

- Nadia Moscufo à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "L'état d'avancement de la réforme du statut d’artiste" (55023293C)

- Marie-Colline Leroy à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "La rédaction des textes juridiques WITA" (55024087C)

10 Samengevoegde vragen van

- Nadia Moscufo aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De stand van zaken met betrekking tot de hervorming van het kunstenaarsstatuut" (55023293C)

- Marie-Colline Leroy aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "Het opstellen van de juridische teksten in het kader van het WITA-project" (55024087C)

 

10.01 Marie-Colline Leroy (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, j'ai posé la même question au ministre Vandenbroucke parce que je sais que vous travaillez de manière étroite et en collaboration à ce sujet.

 

Le 2 janvier, la presse faisait état d’une avancée significative dans le cadre de la réforme du statut des travailleurs et des travailleuses des arts. On pouvait en effet lire que "la rédaction des textes juridiques avait commencé".

 

Confirmez-vous cette information? Il me semble que oui. On se réjouit évidemment de l'avancée de cette réforme et de la rédaction des textes. De quelle manière l'avis du CNT a-t-il été intégré dans ces textes? Quelle a été la méthode de travail? De quelle manière les divergences de vues à la suite de la sortie de la note WITA seront-elles arbitrées?

 

Par ailleurs, pouvez-vous nous donner quelques prévisions sur l’agenda? Quand pourrons-nous, selon vous, espérer entamer les débats sur cette réforme au sein de ce Parlement pour que nous puissions organiser les travaux de ce premier semestre 2022? Je vous remercie.

 

10.02  Pierre-Yves Dermagne, ministre: Madame la députée, je vous remercie pour vos questions sur ce sujet particulièrement important et qui me tient à cœur, comme à vous et à d'autres au sein de cette commission.

 

Comme vous encore, j'attendais avec impatience l'avis du CNT sur les propositions du groupe de travail WITA. Je me réjouis donc que, le 7 décembre dernier, le Conseil national du Travail ait pu remettre un avis. Comme vous aurez pu le constater, cet avis est très intéressant et comprend une grande partie qui fait l'unanimité mais égaiement une partie qui divise, notamment sur les allocations. En effet, les représentants des travailleurs soutiennent globalement les propositions formulées alors que les représentants des employeurs ne peuvent y souscrire.

 

Toujours dans une optique de transparence, comme nous avons voulu aborder ce dossier depuis le début, et avec le groupe de travail WITA, nous avons analysé cet avis et organisé une rencontre avec le CNT afin de pouvoir discuter. C'était également une demande du CNT d'être plus associé aux travaux du groupe de travail WITA et je me réjouis de cette collaboration et de ces échanges entre le groupe de travail et le CNT.

 

Lors de cet échange très intéressant, les positions ont pu être exposées, expliquées et parfois nuancées, ce dont je me réjouis. À la suite de cela, avec mes collègues les ministres Vandenbroucke et Clarinval, nous nous sommes attelés à la rédaction des textes légaux et réglementaires afin de mettre en œuvre les propositions du groupe de travail et en tenant compte des parties unanimes de l'avis du CNT. Ces textes seront bien évidemment discutés au sein du gouvernement, et ces discussions devraient avoir lieu dans le courant du mois de février. J'espère pouvoir avancer le plus rapidement possible, d'abord dans une phase de consultation des partenaires sociaux et du groupe de travail WITA, ensuite par un retour vers le gouvernement, et enfin par une arrivée sur les bancs du Parlement avec cette réforme importante et particulièrement attendue par l'ensemble des acteurs du secteur.

 

Voilà les quelques éléments neufs concernant ce dossier ainsi que les quelques éléments de prévision que je pouvais vous donner. Ma volonté est vraiment de pouvoir avancer et de faire aboutir cette réforme importante dans le courant de ce semestre.

 

10.03  Marie-Colline Leroy (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, merci beaucoup pour vos réponses. Effectivement, je sens bien qu'il y a une vraie volonté d'avancer, beaucoup d'énergie autour de la construction de ces textes et une volonté de collaboration et de coordination.

 

Vous avez dit que le texte avait en grande partie fait l'unanimité auprès du CNT et, pour une petite partie, fait l'objet de critiques. Parfois, ce sont les petites parties qui sont les plus sensibles. On peut avoir un accord sur une grande majorité de points, et ce sont les tout petits points qui posent problème.

 

Effectivement, vous avez évoqué la rémunération. J'ajouterai que le CNT a malgré tout émis une réserve sur le fait que, comme il n'était pas face à des textes légaux, il était compliqué pour lui d'être très précis, mais il a également relevé la question de la rémunération, du renouvellement et des conditions, ainsi que la question de la commission et de sa construction concrète.

 

Je pense qu'il faudra effectivement des éléments extrêmement précis à ce sujet, parce qu'à ce stade-ci, évoquer l'idée d'une commission, pourquoi pas, mais tant qu'on n'a pas d'éléments très clairs sur un arbitrage éventuel du gouvernement - ce qui, à notre sens, est extrêmement important -, on aura toujours du mal à statuer sur l'éventuelle pertinence de cette commission. Je sais que c'est un élément qui pose beaucoup de questions et d'inquiétudes au sein du secteur, et il serait bénéfique d'avoir de plus amples éclaircissements dans les jours et semaines à venir, mais j'y reviendrai.

 

J'ai été trop longue et je m'en excuse.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

11 Question de Sophie Thémont à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Les conditions de travail dans la grande distribution" (55023369C)

11 Vraag van Sophie Thémont aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De arbeidsomstandigheden in de supermarkten" (55023369C)

 

11.01  Sophie Thémont (PS): Madame la présidente, monsieur le ministre, fin 2021, les employés de nombreuses enseignes de la grande distribution se sont mis en grève. Qu'ils soient de chez Aldi, Lidl ou Carrefour Mestdagh, tous sont à bout face à la pression subie chaque jour dans ces enseignes.

 

La surcharge de travail du personnel de longue durée causée par le recours trop fréquent à des contrats précaires comme l'intérim et des jobs étudiants, le manque d'organisation ou de formation du personnel, notamment à l'approche de périodes intenses comme les fêtes de fin d'année, l'agressivité des clients de plus en plus fréquente, etc., nombreux sont les facteurs qui font des dégâts physiques et psychosociaux chez les travailleurs et travailleuses des grandes surfaces.

 

Les grèves se sont aujourd'hui calmées. Les négociations ont permis de dégager quelques améliorations afin d'alléger le travail des employés des grandes surfaces. Néanmoins, les entreprises de la grande distribution ont-elles réellement pris conscience de l'ampleur du phénomène? Se questionnent-elles sur leur part de responsabilité?

 

Monsieur le ministre, les grèves ont mis en lumière une réalité difficile cachée depuis trop longtemps. Le temps est venu d'entamer une réflexion structurelle sur les conditions de travail dans les grandes surfaces. Avez-vous déjà échangé avec les partenaires sociaux pour mieux encadrer l'emploi dans le secteur de la grande distribution?

 

11.02  Pierre-Yves Dermagne, ministre: Madame Thémont, depuis le début de la crise sanitaire, nous avons, toutes et tous, remarqué à quel point ces travailleurs et ces travailleuses sont essentiels pour l'ensemble de la société, collectivement et individuellement. Nous avons également vu que leurs conditions de travail ne sont pas toujours évidentes. C'est un euphémisme. Et cette situation s'est aggravée avec la crise corona, tant en raison des nombreuses absences que des mesures mises en place dans les magasins et, reconnaissons-le, parfois aussi de la tension voire de l'agressivité de certains consommateurs.

 

Conclure des accords sur les salaires et les conditions de travail fait bien sûr partie de l'essence même de la concertation sociale et j'accorde une importance capitale à l'amélioration de la situation de ces travailleuses et travailleurs mais aussi de toutes celles et ceux dont les conditions de travail sont plus difficiles.

 

Nous avons déjà eu l'occasion d'en parler lors de la discussion de ma note de politique générale et je tiens ici à rappeler quelques éléments. Il s'agit notamment des mesures qui, dans l'intérêt du travailleur, devraient permettre de mieux concilier vie professionnelle et vie familiale, comme la prolongation des délais d'avertissement pour communiquer les horaires en cas de travail à temps partiel. Nous voulons faciliter également la création de fonds de pénibilité sectorielle qui permettront aux partenaires sociaux de prendre des mesures pour lutter contre la précarité de l'emploi dans leur secteur à court, moyen et long termes en améliorant les conditions de travail.

 

Les secteurs pourront également soumettre des projets pilotes relatifs à la prévention primaire des risques psychosociaux sur le lieu de travail. Sur le plan sectoriel, les syndicats et les employeurs pourront demander des subventions destinées à des projets visant à développer une expertise et des instruments afin de réduire considérablement ces risques. Le projet d'arrêté royal a été approuvé à la fin de l'année dernière et devrait produire ses effets le plus rapidement possible.

 

Voilà, madame la députée, des aspects qui relèvent pleinement et directement de la concertation sociale, tandis que d'autres requièrent une intervention du gouvernement et visent à améliorer les conditions de travail, notamment dans le secteur de la distribution, au bénéfice des travailleurs et, plus généralement, de l'ensemble de la société.

 

11.03  Sophie Thémont (PS): Monsieur le ministre, je vous remercie de votre réponse complète.

 

J'avais été attentive à votre note de politique générale. Je sais que vous le serez également à l'amélioration des conditions de travail dans plusieurs secteurs. La grande distribution présente un vaste échantillon d'attaques contre le droit du travail, entraînant une grande précarité chez les travailleurs. Réduire les accidents de travail, les maladies professionnelles, de même qu'améliorer les conditions de travail dans la grande distribution nécessitent - comme le rappelle votre note de politique générale - l'intégration de la prévention le plus en amont possible.

 

Je ne manquerai donc pas de vous interroger sur l'exécution de votre note de politique générale. Vous savez que je reste attentive au secteur du commerce, car il recourt de plus en plus à des emplois à temps partiel - actuellement occupés par 48 % de femmes. Par conséquent, il me paraît essentiel qu'elles bénéficient de conditions de travail et d'un salaire décents.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

12 Samengevoegde vragen van

- Anja Vanrobaeys aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De subsidies voor betere arbeidsvoorwaarden voor poetshulpen" (55023375C)

- Nadia Moscufo aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De onderhandelingen en de financiële toestand in de dienstenchequesector" (55023545C)

- Raoul Hedebouw aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De onderhandelingen en de financiële toestand in de dienstenchequesector" (55023546C)

- Peter Mertens aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De onderhandelingen en de financiële toestand in de dienstenchequesector" (55023550C)

12 Questions jointes de

- Anja Vanrobaeys à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Les subsides alloués en vue de l'amélioration des conditions de travail des aides-ménagères" (55023375C)

- Nadia Moscufo à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Les négociations et la situation financière dans le secteur des titres-services" (55023545C)

- Raoul Hedebouw à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Les négociations et la situation financière dans le secteur des titres-services" (55023546C)

- Peter Mertens à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Les négociations et la situation financière dans le secteur des titres-services" (55023550C)

 

12.01 Anja Vanrobaeys (Vooruit): Mijnheer de minister, op 12 december voerden de vakbonden, die opkomen voor een eerlijk loon en betere werkomstandigheden van dienstenchequewerknemers actie bij de dienstenchequebedrijven. De directe aanleiding was de conclusie van hun onderzoek naar de jaarrekeningen van een 450-tal dienstenchequebedrijven dat de extra regionale subsidies voor betere arbeidsvoorwaarden voor de poetshulpen vooral naar de aandeelhouders gaan. De grote commerciële spelers hebben in het coronajaar 2020 47 miljoen euro winst gemaakt. Dat is meer dan het jaar ervoor. Dat komt onder meer door de extra Vlaamse subsidies die zij kregen. Het is uiteraard een theoretische oefening, maar mocht die winst verdeeld zijn onder de verschillende poetshulpen, dan hadden die een coronapremie van 200 euro gekregen.

 

Op het moment zijn de onderhandelingen nog altijd geblokkeerd. De dienstenchequebedrijven rekenen ook alsmaar meer administratiekosten aan.

 

Ook al gaat het om regionale subsidies, u kunt de link met betere arbeidsvoorwaarden, de coronapremie en het loonoverleg toch niet ontkennen? Was er overleg met de regio's?

 

Kunt u de bevindingen van de vakbonden bevestigen? Kan er niet opgetreden worden, in overleg met de Vlaamse overheid, opdat subsidies werkelijk terechtkomen bij de mensen waarvoor ze bedoeld zijn?

 

In de plenaire vergadering van 18 november antwoordde u dat een sociaal bemiddelaar permanent in contact zou staan met de verschillende partijen opdat het sectoraal overleg tot resultaten zou leiden. Kunt u de stand van zaken geven?

 

12.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: Mevrouw Vanrobaeys, mijn administratie beschikt niet over een analyse van winst of verlies bij bedrijven uit de sector. De regionale overheden en ministers staan in voor de financiering van het systeem van dienstencheques en dus ook voor de controle.

 

De sectorale onderhandelingen lopen nog, ook al gaat het moeizaam. Pogingen om voor de kerstvakantie tot een definitief akkoord te komen, zijn helaas mislukt. Het grootste knelpunt blijft de verplaatsingsvergoeding; de partijen hebben zich wel allen nog bereid verklaard om de gesprekken voort te zetten. De voorzitster van het paritair subcomité is van nabij betrokken bij de onderhandelingen. Ik hoop dat de onderhandelingen binnenkort kunnen slagen.

 

12.03  Anja Vanrobaeys (Vooruit): Mijnheer de minister, bedankt voor uw antwoord. Ik hoop ook dat de onderhandelingen eindelijk tot een resultaat zullen leiden. Zoals ik had aangegeven, zijn subsidies regionaal, maar het is toch schrijnend dat we federaal een aantal verplichtingen inzake mondmaskers en alcoholgel hebben opgelegd en daar regionaal bijkomende subsidies voor worden gegeven, maar dat niet wordt geïnvesteerd in de werknemers die een heel moeilijke coronaperiode achter de rug hebben en altijd zijn blijven voortwerken, in zeer moeilijke omstandigheden met heel wat gezondheidsrisico's, terwijl ze daarvoor niet de nodige waardering en beloning krijgen. Samen met u hoop ik dat de onderhandelingen succesvol kunnen worden afgerond en dat men in ieder geval een oplossing vindt voor de verplaatsingsvergoeding. Momenteel moeten de betrokken werknemers geld bijleggen om te werken en dat zijn schrijnende toestanden, waaraan een einde moet worden gemaakt.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

13 Vraag van Anja Vanrobaeys aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "Het conflict bij AG Insurance en structureel telewerk" (55023377C)

13 Question de Anja Vanrobaeys à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Le conflit chez AG Insurance et le télétravail structurel" (55023377C)

 

13.01  Anja Vanrobaeys (Vooruit): Mijnheer de minister, een bekend voorbeeld van een conflict over telewerk vinden wij bij AG Insurance. Daar werd de hele maand december bij de verschillende vestigingen actie gevoerd onder andere tegen de hoge werkdruk. Een andere belangrijke reden is de weigering van het bedrijf om nog langer te onderhandelen over een collectief kader inzake telewerk. Werknemers worden vooral individueel benaderd, maar in die individuele regelingen worden geen compensaties verleend voor de gratis overuren die thuis worden gepresteerd.

 

Een verzoeningscommissie kwam in augustus al tot resultaten, maar volgens de vakbonden houdt de directie zich niet aan de maatregelen die in oktober zijn afgesproken in de nasleep van de verzoeningscommissie om de werkdruk te verlagen en het sociaal overleg weer recht te trekken. Het personeel en de vakbonden voelen zich bovendien geïntimideerd tijdens hun acties, want er mogen geen mails worden verstuurd. Werknemers moeten allemaal per telefoon worden geïnformeerd over wat er gaande is in het bedrijf.

 

Nochtans blijkt uit onderzoek van Eurofound duidelijk dat telewerkers, in vergelijking met werknemers die op kantoor werken, meer dan dubbel zo vaak geneigd zijn om langer dan 48 uur per week te werken. Ook werkt 30 % af en toe tijdens de vrije tijd. Bij werknemers op kantoor is dat ongeveer 5 %. De grens tussen werk en vrije tijd vervaagt dus voor een stuk.

 

Kunt u mij een stand van zaken geven, mijnheer de minister? Is er bij AG Insurance een bemiddeling opgezet? Is er ook feedback over het recht op deconnectie? Hoe staat het met de afspraken die moeten worden gemaakt inzake de kosten en het gebruik van computermateriaal conform cao nr. 149? Bestaat er feedback over de implementatie daarvan op het terrein? Kunt u meer zeggen over het structurele kader inzake telewerk dat de sociale partners zouden opzetten?

 

In uw beleidsverklaring had u het over het recht op onbereikbaarheid. Wanneer mogen wij hierover initiatieven verwachten en komen er nog andere initiatieven inzake de omkadering van telewerk?

 

13.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: De situatie bij AG Insurrance wordt sinds midden juli 2021 opgevolgd door de sociale bemiddelaar die belast is met de verzekeringssector, die ressorteert onder het paritair comité nr. 306.

 

Een eerste verzoeningsbureau van het paritair comité werd bijeengeroepen op 24 augustus 2021. Men bracht een unanieme aanbeveling uit om het overleg van de sociale partners in de onderneming over de betrokken kwesties te ondersteunen en te structureren. Het bureau heeft zijn werkzaamheden opgeschort in afwachting van de resultaten van het sociaal ondernemingsoverleg. Het bureau is op 29 oktober 2021 opnieuw bijeengekomen en heeft vastgesteld dat de sociale partners in de onderneming een overeenstemming hebben bereikt over de verschillende geschilpunten. Die overeenkomst bevatte elementen die ten uitvoer moesten worden gelegd als medetoezegging om de onderhandelingen voort te zetten.

 

De bemiddelaar werd eind november, zowel door de werkgever als door de vakbonden, op de hoogte gebracht van de moeilijkheden bij de onderhandelingen. Geen van de partijen achtte het evenwel opportuun om opnieuw een beroep te doen op het verzoeningsbureau van het paritair comité.

 

De administratie beschikt niet over concrete gegevens in welke mate de afspraken in de cao nr. 149 en 149/2 in de praktijk worden toegepast.

 

Het overleg in de NAR over de evaluatie en de aanpassing van de bestaande omkadering telewerk is bezig. De reflectie wordt zeer grondig uitgevoerd. Er werden hoorzittingen met diverse externe deskundigen georganiseerd. Momenteel gaan de sociale partners in de NAR na hoe het bestaande kader, vooral cao nr. 85 en cao 85bis inzake structureel telewerk, het best aan de nieuwe ontwikkelingen kan worden aangepast.

 

Daarbij wordt er onder meer rekening gehouden met mijn recente adviesaanvraag, die onder andere het concept omvat dat de werknemer telewerk mag aanvragen, en met de meest recente cao's inzake telewerk, namelijk cao nr. 149 en nr. 139/2 over telewerk, dat door de overheid verplicht of aanbevolen is in de strijd tegen de pandemie. Het is de bedoeling, zoals afgesproken tijdens het regeringsconclaaf van oktober 2021, dat er een nieuwe regeling rond deconnectie wordt opgenomen in het ontwerp van wet houdende diverse arbeidsbepalingen, dat in voorbereiding is.

 

De onkostenvergoeding dient uiteraard bepaald te worden door de werkgevers, de werknemers en hun vertegenwoordigers. De fiscale behandeling van dergelijke vergoedingen behoort tot de bevoegdheid van de minister van Financiën.

 

13.03  Anja Vanrobaeys (Vooruit): Mijnheer de minister, bedankt voor uw antwoord. Ik vind het spijtig dat er geen feedback is over cao nr. 149, want het interesseert mij wel wat die al dan niet oplevert. De cijfers die ik tot nu toe ontving, geven een erg negatief beeld, in die zin dat slechts een op de zes werknemers een onkostenvergoeding krijgt of dat er daarover enkel afspraken bestaan in de onderneming. Gisteren las ik in een krant dat werknemers ondertussen wel gelukkiger zijn, dus op dat vlak is er wel enige verbetering. Ik hoop dat dat een teken is dat er daaromtrent inderdaad meer afspraken worden gemaakt op de werkvloer.

 

In ieder geval, het conflict bij AG Insurance toont voor mij de nood aan een goede omkadering van telewerk, zowel op mentaal vlak, met het recht op deconnectie, als op het vlak van de onkostenvergoeding, gelet op de gestegen energiefactuur, aan. Mensen werken intussen al twee jaar thuis en draaien daarbij op voor alle onkosten. Cijfers tonen aan dat er met telewerk meer productiviteit en minder ziekte is en tegelijk kan er worden bespaard op kantoor, dus het telewerk levert voor de werkgever enkele onkostenbesparingen op die hij zeker kan delen om de factuur voor de telewerkers te verlichten.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

14 Vraag van Hans Verreyt aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "Het werken in de nieuwe media" (55023402C)

14 Question de Hans Verreyt à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Les activités menées par le biais des nouveaux médias" (55023402C)

 

14.01  Hans Verreyt (VB): Mijnheer de minister, sinds de opkomst van het internet, en zeker de voorbije jaren, zijn er talrijke andere manieren bij gekomen om inkomsten te verwerven buiten het traditionele arbeidscircuit. Wij denken aan influencers op Instagram, youtubers, tiktokkers enzovoort. Naargelang hun populariteit verdienen zij meer of minder. Hun "job" is niet altijd even traditioneel. Zij ontplooien toch activiteiten, terwijl sommigen onder hen ook een vervangingsinkomen genieten.

 

Ten eerste, doen de inspectiediensten proactief controle op het internet om die vorm van tewerkstelling op te sporen?

 

Ten tweede, hoeveel controles waren er sinds 2018? Hoeveel overtredingen van de arbeidswetgeving of de fiscale wetgeving werden vastgesteld?

 

Ten derde, welk statuut dienen de betrokkenen aan te nemen om hun activiteiten in te vullen?

 

14.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: De sociale inspectiediensten voeren proactief of op basis van een klacht onderzoeken uit naar sociale fraude. De voorbije jaren is er een toename van het aantal onderzoeken naar niet-toegelaten activiteiten op het internet. Het gaat bijvoorbeeld om onderzoeken naar de verkoop via het internet of naar influencers en bloggers. Ze voeren ook onderzoeken uit naar het onterecht cumuleren of verkrijgen van sociale uitkeringen, zoals van de RVA of het RIZIV, of naar het al dan niet bestaan van een aansluiting als zelfstandige.

 

In het College voor de strijd tegen sociale en fiscale fraude wordt een gecoördineerde aanpak uitgewerkt tussen de sociale inspectiediensten, de FOD Financiën en de FOD Economie, om dergelijke fraude in de toekomst nog efficiënter op te sporen.

 

Die coördinatie is nodig, omdat de verkoop via het internet en de activiteiten van influencers en bloggers zich afspelen in verschillende economische sectoren.

 

De huidige registratie van de onderzoeksresultaten laten de sociale inspectiediensten vandaag echter niet toe om nauwkeurige statistieken over deze problematieken op te stellen. Activiteiten op sociale netwerken lijken eerder voor te komen als activiteiten met onderwerping aan het sociale statuut van de zelfstandigen. Een arbeidsovereenkomst met een werkgever komt bij deze activiteiten in de praktijk niet voor. Eerst moet er echter altijd een onderzoek naar het sociaal statuut worden uitgevoerd, waarbij wordt nagegaan of de activiteit voldoet aan de sociologische criteria voor onderwerping, ongeacht of de verworven inkomsten eerder aanzienlijk, bescheiden dan wel nihil zijn.

 

14.03  Hans Verreyt (VB): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw toelichting.

 

Als er geen cijfers zijn, is het altijd heel moeilijk. Wat men niet meet, kan men niet weten en kan men dus veel moeilijker opvolgen. Dat is het grootste gebrek. Ik juich toe dat er wordt samengewerkt tussen verschillende diensten van de verschillende federale departementen. Ik denk dat dit ook nodig is omdat er mogelijk meerdere problematieken spelen. De verslagen daarvan moeten worden opgesteld om de cijfers te kunnen krijgen zodat we kunnen vaststellen wanneer die problematiek toeneemt of net niet. Niet meten, is immers niet weten.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

15 Samengevoegde vragen van

- Anja Vanrobaeys aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De loonkloof" (55023451C)

- Björn Anseeuw aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De evolutie van de loonkloof" (55023505C)

15 Questions jointes de

- Anja Vanrobaeys à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "L'écart salarial" (55023451C)

- Björn Anseeuw à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "L'évolution de l'écart salarial" (55023505C)

 

15.01  Anja Vanrobaeys (Vooruit): Uit de cijfers die het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen op 14 december 2021 hebben bekendgemaakt, blijkt dat de loonkloof tussen vrouwen en mannen bijzonder traag daalt. Op basis van de gegevens van de RSZ bedroeg de loonkloof 9,1% in 2019 tegenover 9,2% het jaar ervoor. Zonder correctie voor arbeidsduur verdienden vrouwen dat jaar gemiddeld 22,7% minder dan mannen, tegenover 23,1% het voorgaande jaar. De loonkloof bij arbeiders gecorrigeerd voor arbeidsduur nam zelfs licht toe van 20,3% naar 20,5% en ongecorrigeerd voor arbeidsduur loopt de loonkloof bij die groep verder op tot 42,6%. Nochtans steeg de tewerkstelling van vrouwen in 2019 sterker dan die van mannen en gingen er meer vrouwen voltijds aan de slag. Maar die evoluties hadden weinig impact op de evolutie van de loonkloof.

 

Volgens het Instituut vraagt de loonkloof wegwerken dan ook om structurele maatregelen, die verder gaan dan de huidige sensibiliseringsacties of het voorkomen van verborgen gendergerelateerde discriminatie. Hun cijfers tonen aan dat er in onze samenleving een kwetsbare groep arbeidsters ontstaat die dreigt uitgesloten te worden. Een genderbeleid voor deze kwetsbare groepen heeft aandacht voor loonsverhogingen, vergoedingen voor verplaatsingen en compensaties voor moeilijke en gezinsonvriendelijke uurroosters. Daarnaast kan de overheid ook bijkomend investeren in betaalbare kinderopvang, door bijvoorbeeld de kosten voor kinderopvang volledig fiscaal aftrekbaar te maken.

 

Mijn vragen:

Heeft u kennis genomen van deze cijfers? Wat denkt u van hun aanbevelingen?

Welke stappen heeft u reeds ondernomen om de loonkloof te dichten? Welke acties wil u nog ondernemen rekening houdend met voornoemde aanbevelingen? Wat denkt u van hun aanbeveling om een deel van het geld uit het Europees herstelfonds te besteden aan deze doelgroep?

 

15.02  Björn Anseeuw (N-VA): Mijnheer de minister, het Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen riep niet zo lang geleden nog op tot structurele maatregelen in het kader van de loonkloof tussen vrouwen en mannen. Het instituut baseerde zich op data van de RSZ van 2019 om tot de vaststelling te komen dat vrouwen in dat jaar gemiddeld 22,7 % minder verdienden dan mannen. In 2018 bedroeg dat verschil nog 23,1 %, wat dus van dezelfde grootteorde is. Na correctie op basis van de arbeidsduur gaat het nog om een verschil van 9,1 %.

 

Mijnheer de minister, welke factoren liggen volgens u aan de basis van deze loonkloof? In welke mate spelen deze verschillende te onderscheiden factoren een rol bij de vorming van die kloof?

 

Plant u maatregelen, zoals het Instituut u oproept te doen? Zo ja, welke? En vooral, met welk concreet doel?

 

15.03 Minister Pierre-Yves Dermagne: Verscheidene factoren kunnen de loonkloof tussen mannen en vrouwen verklaren. Naast de bekende verschijnselen van het glazen plafond en hardnekkige genderstereotypen wijst het Instituut voor de Gelijkheid van Mannen en Vrouwen op de specifieke moeilijkheden die vrouwelijke werknemers ondervinden wanneer zij worden geconfronteerd met onzekere arbeidscontracten, lage lonen of onvrijwillig deeltijdwerk. Dit zijn allemaal gebieden waarvoor ik strijd, net zoals ik doorga met de grondige evaluatie van de wet op de loonkloof. Daarbij moet rekening gehouden worden met de voorgestelde Europese richtlijn inzake loontransparantie.

 

Ten slotte wijst het instituut ook op de kwestie van de organisatie van de kinderopvang, die onder de bevoegdheid van de Gemeenschappen valt en onder die van de minister van Financiën wat betreft de fiscale aftrekbaarheid van de kinderopvang.

 

15.04  Anja Vanrobaeys (Vooruit): Mijnheer de minister, het Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen wijst vooral op de precaire situatie van vrouwelijke werknemers die werken voor lage lonen met onvrijwillige deeltijdse contracten en onzekere contracten. Collega Thémont en ikzelf hebben daarvan vandaag al een aantal voorbeelden gegeven, zoals poetshulpen of mensen die met deeltijdse contracten werken in de distributie. De situatie is daar veelal hetzelfde en het instituut vraagt aandacht voor loonsverhogingen, verplaatsingsvergoedingen – dat is het item in de dienstenchequesector – en compensaties voor moeilijke en gezinsonvriendelijke uurroosters. Het pleit ook voor betaalbare kinderopvang. De fiscale aftrek daarvan is verhoogd om gezinnen meer te ondersteunen. Zeker wat de knelpuntberoepen betreft, is er overleg nodig met de regio's om te bekijken in welke mate die problemen kunnen worden opgelost, niet alleen qua aantal plaatsen, maar ook wat betreft de betaalbaarheid ervan. Zo kunnen die vrouwen op een waardige manier leven als zij werken.

 

15.05  Björn Anseeuw (N-VA): Mijnheer de minister, u bent voor uw doen bijzonder summier gebleven in uw antwoord. U hebt eigenlijk niet geantwoord op de twee vragen die ik u heb gesteld. Dat is natuurlijk uw volste recht. U bent er feestelijk omheen gefietst. De vraag is of u er niets over te zeggen hebt, of u er niets durft over te zeggen, of dat u er niets over wilt zeggen. Ik kan niet anders dan hier later op terugkomen, want het is een belangrijk en interessant debat, maar tot vandaag hult u zich in stilzwijgen. Uw antwoord was letterlijk nietszeggend. U hebt alleen verwezen naar wat het instituut waar ik naar verwees in mijn vraag, heeft gezegd over het debat, maar mijn vraag was wat uw idee hierover was. Kennelijk wilt, durft of kunt u uw ideeën vandaag niet met ons delen. Ik vind dat jammer. Het is een gemiste kans. Ik kom er echter zeker nog op terug, want het is een zeer belangrijk en boeiend onderwerp.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

16 Vraag van Maria Vindevoghel aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De stakingsacties en de werkomstandigheden bij Brussels Airlines" (55023541C)

16 Question de Maria Vindevoghel à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Le mouvement de grève et les conditions de travail chez Brussels Airlines" (55023541C)

 

16.01  Maria Vindevoghel (PVDA-PTB): Mijnheer de minister, op 20 december was er een stakingsactie bij Brussels Airlines, na zes maanden onderhandelen tussen vakbonden en directie, die niets hadden opgebracht. Brussels Airlines kreeg geld van de overheid, wij moeten ons dus blijven bekommeren over de gang van zaken in het bedrijf. Bovendien wilde de werkgever bij een staking een boete opleggen aan de stakers, wat ook niet goed is voor het imago van het bedrijf.

 

Het gaat eigenlijk vooral over het niet respecteren van heel wat cao's die belangrijk zijn voor de veiligheid en dergelijke.

 

Is het juist dat Brussels Airlines via de wet-leaseovereenkomsten personeel van andere luchtvaartmaatschappijen wil inzetten op de eigen vluchten, terwijl het bedrijf geld kreeg van de overheid? Indien ja, gaat u hiermee akkoord? Welke positie neemt u hier in?

 

Nu Brussels Airlines opnieuw operationele winst boekt en het aantal vluchten komende zomer zal verhogen, zal het bedrijf opnieuw mensen aanwerven, na eerst personeel afgedankt te hebben. Tegelijk respecteert het de arbeids- en werkomstandigheden niet. Hoe wilt u dat aanpakken?

 

16.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: Mevrouw de voorzitster, mevrouw Vindevoghel, wet-leaseovereenkomsten zijn bij grote luchtvaartmaatschappijen relatief courante praktijken en zijn normaliter beperkt in proportie. Brussels Airlines heeft daarvan in het verleden ook reeds gebruikgemaakt, als lessor of als lessee. Het is dus niet nieuw.

 

Vanuit het mededingingsrecht zijn er geen redenen om aan te nemen dat dit niet zou kunnen. Wel dienen uiteraard de spelregels correct toegepast te worden. Vanuit het domein Arbeid is het daarbij belangrijk dat de nationale en/of Europese regels rond terbeschikkingstelling en detachering worden gerespecteerd, net als het stakingsrecht. Indien er onregelmatigheden zouden zijn, kunnen de inspectiediensten uiteraard ingeschakeld worden.

 

Aangaande het arbeidsconflict bij Brussels Airlines kunnen wij vaststellen dat, na de genoemde stakingsdag, de werkgevers en de vakbonden hebben samengezeten, zoals gepland in het verzoeningsbesluit van het paritair comité van 3 december 2021. Vandaag gaan die gesprekken voort. Volgens afspraak wordt er daarover gerapporteerd aan de voorzitter van het paritair comité. U kunt ervan op aan dat ik dat van nabij blijf volgen.

 

16.03  Maria Vindevoghel (PVDA-PTB): Mijnheer de minister, in verband met dat eerste punt merk ik op dat het gaat om een bedrijf dat financiële ondersteuning heeft gekregen van de overheid. Nu stelt het bedrijf voor om personeel uit het buitenland aan te werven. Bij de afsluiting van dat akkoord hebben wij daarover al gediscussieerd, want wij stelden dat er voorwaarden aan verbonden moesten worden. Er vindt geen enkele overheidscontrole plaats op de toepassing van de wetgeving. Dat is een eerste probleem, een personeelsprobleem.

 

Een tweede heel acuut probleem, is dat de werkgever de cao's niet respecteert en dat de veiligheid niet gerespecteerd wordt. Doordat er te weinig personeel is bij het DGLV dat moet toezien op de veiligheid, worden bijvoorbeeld de rusttijden niet gerespecteerd, wat een gevaar betekent voor zowel het personeel als voor de mensen die van een vliegtuig gebruikmaken. Ik wil u ertoe oproepen om eens te gaan luisteren naar wat er aan de hand is, want de situatie is nu nog erger dan voor de vakantie. Gisteren vernam ik van vakbondsafgevaardigden nog dat de werkgever zelfs niet luistert en de mensen niet bijeenzet om te spreken over de geleverde prestaties, de rust- en arbeidstijden. Dat is een ernstig probleem.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 12.30 uur.

La réunion publique de commission est levée à 12 h 30.