Commission de l'Économie, de la Protection des
consommateurs et de l'Agenda numérique |
Commissie
voor Economie, Consumentenbescherming en Digitale Agenda |
du Mercredi 19 janvier 2022 Après-midi ______ |
van Woensdag 19 januari 2022 Namiddag ______ |
De openbare commissievergadering wordt geopend om 14.03 uur en voorgezeten door de heer Stefaan Van Hecke.
La réunion publique de commission est ouverte à 14 h 03 et présidée par M. Stefaan Van Hecke.
De teksten die
in cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en
steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.
Les textes figurant en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes déposés par les auteurs.
01 Vraag van Erik Gilissen aan Eva De Bleeker (Begroting en Consumentenbescherming) over "De modaliteiten van de e-Box" (55023367C)
01 Question de Erik Gilissen à Eva De Bleeker (Budget et Protection des consommateurs) sur "Les modalités de l'e-Box" (55023367C)
01.01 Erik Gilissen (VB): Het afgelopen jaar hebben veel Belgen hun e-box voor het
eerst geactiveerd om hun vaccinatie te regelen of hun coronacertificaat aan te
vragen. Bij die activatie moet men aanvaarden dat alle correspondentie van de
aangesloten diensten voortaan via de e-box verloopt. Zonder het te beseffen
hebben mensen zich afgemeld voor papieren communicatie en hun goedkeuring
gegeven om overheidsdocumenten enkel nog digitaal te ontvangen. Er is de
mogelijkheid om een mailadres in te vullen zodat het systeem je kan waarschuwen
wanneer er een nieuw document in de e-box zit, maar dat heeft niet iedereen
gedaan. Het gevolg is dat veel mensen niet weten wanneer zij van een
overheidsdienst berichten ontvangen. Er bestaat ook een mogelijkheid om de
e-box te raadplegen door deze te linken aan andere platformen waaronder
bank-apps, maar het is zeer betwistbaar dat dit de juiste kanalen zijn om
overheidsdocumenten te raadplegen.
Het zou duidelijker zijn indien de
communicatie vanuit overheidsdiensten wel steeds raadpleegbaar is in de e-Box,
maar dat mensen daarnaast er ook voor kunnen kiezen om deze documenten op
papier of via e-mail te ontvangen.
Is de staatssecretaris bereid om
gebruikers van de e-Box niet langer te verplichten zich af te melden voor
papieren communicatie en hen de keuze te laten via welke gecombineerde kanalen
ze deze wensen te ontvangen, dus 'en, en' i.p.v. 'of, of'?
Is het niet beter om de transitie naar
een digitale samenleving geleidelijk te laten verlopen door de e-Box voorlopig
te beschouwen als een 'deposit-box' waar alle documenten terug te vinden zijn,
maar dat overheidsdiensten voorlopig standaard een papieren brief versturen,
tenzij de gebruiker hier onmiskenbaar toestemming voor heeft gegeven?
Is de staatssecretaris van mening dat
voor degenen die geen papieren brief wensen te ontvangen er ook de mogelijkheid
moet bestaan om berichten van overheidsdiensten via e-mail te ontvangen?
Vindt de staatssecretaris dat
communicatie van overheidsdiensten thuishoort in de apps van private platformen
en op welke wijze kan hij de beveiliging van deze gegevens garanderen?
01.02 Staatssecretaris Mathieu Michel: Mijnheer het Kamerlid, wat de toestemming betreft, bepaalt artikel 6 van de e-Boxwet dat personen vooraf en uitdrukkelijk moeten hebben ingestemd met de elektronische uitwisseling van berichten via de e-Box en dat zij deze toestemming te allen tijde kunnen intrekken. We bevinden ons in een optimale configuratie, de burger geeft expliciet toestemming voor het gebruik van de e-Box. Deze toestemming wordt op algemene wijze gegeven voor het gebruik van het e-Boxinstrument. De belangrijkste inzet van de e-Box is dat de overheid aanzienlijk kan besparen op de verzending van papieren post. In theorie kan zij op die manier efficiënter berichten naar de burgers sturen en tegelijkertijd de ecologische voetafdruk verkleinen. Het is dan ook niet de bedoeling om van de e-Box louter een repertorium te maken voor documenten die in papieren vorm worden verzonden. In ieder geval moeten we er natuurlijk alles aan doen om van de e-Box werkelijk een praktisch instrument voor de burgers te maken.
Momenteel is het voor de gebruiker niet mogelijk om de afzenders te selecteren op grond van de keuze om papieren of elektronische versies te ontvangen. Er zijn momenteel 250 afzenders. Verwacht wordt dat dit aantal de komende jaren aanzienlijk zal toenemen, hetgeen selectief gebruik van de e-Box zou kunnen bemoeilijken. Er wordt echter gewerkt aan een dergelijke optie op het niveau van de verzenders, die een doeltreffend antwoord zou kunnen bieden op deze uitdagingen. De burger zou aldus kunnen kiezen van wie hij berichten of documenten via de e-Box of op papier wil ontvangen. Naast de toestemming die hij bij activering van de e-Box heeft gegeven, ontvangt de burger een kennisgeving wanneer een nieuwe afzender wordt toegevoegd. De burger zou te allen tijde kunnen besluiten zijn toestemming in te trekken en dit per ontvanger. Parallel wordt ook gewerkt aan de verbetering van het kennisgevingsmechanisme voor berichten die in de e-Box worden verzonden. Naast e-mailadressen is het bijvoorbeeld denkbaar dat een burger per sms in kennis wordt gesteld. Dit zou het risico verlagen dat belangrijke boodschappen niet worden geraadpleegd.
Ik wil benadrukken dat de activering en het gebruik van de e-Box niet verplicht zijn. Iedereen is vrij om te beslissen of hij het al dan niet gebruikt. Wat het gebruik van privéplatformen betreft, moet wat mij betreft elke gelegenheid, openbaar of privé, worden overwogen en, indien zij alle nodige veiligheidsniveaus heeft, worden benut.
Het beste voorbeeld van een privétoepassing die door de overheidsdiensten wordt gebruikt is de itsme-toepassing. In het geval van deze toepassing is de gecombineerde oplossing FAS/itsme op Europees niveau erkend op het hoogste beveiligingsniveau. De gecombineerde oplossing FAS/itsme is dus zeer veilig. Bewijs van de doeltreffendheid is toch wel dat deze oplossing sinds 2018 wordt gebruikt door vele burgers die verbinding maken met de verschillende online toepassingen van Belgische overheidsdiensten en van andere EU-landen. In het geval van de e-Box hebben actoren zoals Doccle een toegevoegde waarde voor de burger, zij dragen bij tot een deel van de e-Box activeringen en hebben een meerwaarde door het kunnen ontvangen van berichten van privéactoren, zoals de ziekenfondsen en andere. Mits bijzondere aandacht wordt besteed aan de veiligheidsaspecten hebben zij wel degelijk hun plaats in het e-Boxecosysteem waarin de openbare en de privésector in een win-winrelatie tot mekaar staan om het leven van de burger te vergemakkelijken. Ik dank u.
01.03 Erik Gilissen (VB): Dank voor deze antwoorden.
Wat de e-Box betreft, hebben behoorlijk wat mensen er toch een probleem mee dat zij ongemerkt hebben geopteerd voor het digitaal ontvangen van hun documenten en dat ze dus niet langer een papieren versie van hun documenten ontvangen. We moeten er ons toch voor behoeden dat we mensen niet op een verdoken manier naar de digitalisering duwen, zonder dat zij zich daarvan bewust zijn. Dat zou immers heel veel mensen in problemen kunnen brengen. Mensen moeten er vrij voor kunnen kiezen. Prima voor wie mee wil gaan in het digitaliseringsproces. Als we daar wat kunnen besparen op postkosten en mensen ook beter kunnen informeren, dan is dat mooi meegenomen. Het moet evenwel een vrije keuze zijn en op goed geïnformeerde wijze gebeuren. Digitalisering mag nooit opgelegd worden.
L'incident est clos.
- Kris Verduyckt aan Mathieu Michel (Digitalisering, Administratieve Vereenvoudiging, Privacy en Regie der Gebouwen) over "Facebook Jail" (55023816C)
- Kris Verduyckt aan Mathieu Michel (Digitalisering, Administratieve Vereenvoudiging, Privacy en Regie der Gebouwen) over "De aanpak van cyberpesten in ons land" (55023817C)
- Kris Verduyckt aan Mathieu Michel (Digitalisering, Administratieve Vereenvoudiging, Privacy en Regie der Gebouwen) over "De Australische aanpak van anonieme gebruikers van social media" (55023820C)
- Kris Verduyckt à Mathieu Michel (Digitalisation, Simplification administrative, Protection de la vie privée et Régie des Bâtiments) sur "La prison de Facebook" (55023816C)
- Kris Verduyckt à Mathieu Michel (Digitalisation, Simplification administrative, Protection de la vie privée et Régie des Bâtiments) sur "La lutte contre le cyberharcèlement dans notre pays" (55023817C)
- Kris Verduyckt à Mathieu Michel (Digitalisation, Simplification administrative, Protection de la vie privée et Régie des Bâtiments) sur "L'approche du gouvernement australien en matière d'utilisation anonyme des médias sociaux" (55023820C)
02.01 Kris Verduyckt (Vooruit): Mijnheer de staatssecretaris, mijn eerste vraag gaat over het fenomeen 'Facebook jail', dat steeds vaker opduikt. Recentelijk werden een aantal bekende, volgens sommigen beruchte, coronaontkenners van enkele platformen verwijderd. Tegelijkertijd werden ook filmpjes die bepaalde theorieën ontkrachten verwijderd, wellicht omdat de algoritmes er moeite mee hebben om de bedoeling van de filmpjes te achterhalen.
Interessant in dat verband is de recente oproep van 80 internationale factcheckorganisaties aan YouTube dat het hoog tijd was om iets te doen aan dergelijke publicaties, aangezien YouTube anders de sociale harmonie in het gedrang brengt en eigenlijk functioneert als stevige echokamer, met nog meer polarisatie in onze maatschappij tot gevolg.
Het is niet alleen goed dat we als samenleving zicht krijgen op wat op dergelijke platformen gebeurt, het is ook goed voor de platformen zelf. We zien immers een nieuw fenomeen opduiken. Vandaag komen sommigen die van bepaalde platformen verwijderd worden op klonen van die populaire media terecht. Ik ken ze zelf niet, maar het gaat om bijvoorbeeld Betshoot, Odysee en Rumble. Dat zijn vaak extreemrechtse, libertaire uithoeken van het internet, de zogenaamde alt-tech, waar alles toegelaten is en men een snelle radicalisering van bepaalde gedachten kan vaststellen.
Graag vernam ik hoever het staat met de uitvoering van de resolutie die wij in het Parlement hebben goedgekeurd en waarin wij vragen aan de regering om bij de Europese Unie erop aan te dringen meer transparantie en verantwoordelijkheidszin van de platformen te verkrijgen, alsook inzage in de manieren van moderatie. Heeft ons land daar al een pleidooi voor gehouden? Ik besef dat het gaat om een internationaal fenomeen, maar we mogen niet aan de kant blijven staan.
Ten tweede, de Australische premier heeft aangekondigd dat Australië komaf wil maken met de anonimiteit op de platformen en ze als uitgevers wil beschouwen, waardoor men ze ook aansprakelijk kan stellen. Ik vrees overigens dat men op die manier in ons land met dezelfde problemen zou worden geconfronteerd als in verband met de aansprakelijkheid van gedrukte media. Voorts wil hij een klachtensysteem tegen lasterlijke opmerkingen, een streefdoel dat ook al in onze resolutie aan bod kwam. Alleszins vatte hij het heel mooi samen. Volgens hem moeten we de lafaards van het internet gooien. Als men een bepaalde mening heeft en die wil uiten, dan moet men dat maar doen in eigen naam. De premier gaat ervan uit dat dat de polarisatie gedeeltelijk zou kunnen tegenhouden.
Hoe staat u tegenover anonimiteit op sociale media? Wat kunnen we daar eventueel wel of niet aan doen?
Mijn derde vraag komt voort uit mijn bezorgdheid over de bescherming van jongeren en het internet. Ik heb daarover in het verleden ook al vragen gesteld aan uw collega, mevrouw De Bleeker. Een op vier Nederlandse basisscholen gaf in een Nederlands onderzoek rond online shaming aan dat kinderen tussen 10 en 12 jaar worden geconfronteerd met naaktbeelden van zichzelf op school. Soms hebben de kinderen de beelden zelf gedeeld, soms werden de beelden stiekem gemaakt in bijvoorbeeld de sporthal. Hoe dan ook is dat toch wel gigantisch. De Nederlandse minister van Onderwijs zei daarop dat het Nederlands onderwijs meer nood heeft aan mediawijsheid. Dat klopt, maar ik denk dat dat onvoldoende is.
Binnenkort is het Safer Internet Day, daarom leek het me nodig om deze problematiek hier in de commissie aan te kaarten. Het geestelijke welzijn van onze jongeren staat mijns inziens echt onder druk door sociale media, omdat we wel heel vaak naar mediawijsheid verwijzen maar daar vervolgens weinig maatregelen tegenover zetten, al is het geen simpel probleem.
Wordt het geen tijd om de krachten in ons land te bundelen en om iedereen die met die aangelegenheden bezig is – heel veel niveaus delen ter zake bevoegdheden –, in een soort staten-generaal bijeen te roepen om dergelijke problemen bespreekbaar te maken en na te gaan hoe we onze jonge mensen beter kunnen beschermen tegen sommige onlinepraktijken?
Op die manier zouden we niet alleen tegemoetkomen aan de jongeren, maar ook aan veel ouders, want ik denk dat veel ouders zich vandaag zorgen maken over zaken die online gebeuren, over online pestgedrag en over bepaalde beelden waaraan de jongeren veel te vroeg in hun leven worden blootgesteld.
02.02 Staatssecretaris Mathieu Michel: Mijnheer Verduyckt, ik deel uw aandacht voor de aangekaarte thema's. Ze zijn heel belangrijk en ook heel delicaat. Ze zijn trouwens niet alleen een aandachtspunt voor België, maar voor de hele wereld.
Het valt niet te ontkennen dat bepaald gedrag op sociale netwerken een sterk destructief en psychologisch effect kan hebben. De grote hoeveelheid haatzaaiende taal op het internet, radicalisering, fenomenen als fake news en desinformatie en online pesterijen moeten streng en doeltreffend worden bestreden. De bestrijding van dergelijke fenomenen vereist in de eerste plaats een versterking van de verplichtingen van de digitale platforms. Ik ben het derhalve eens met het standpunt van Australië op dat punt. Wat in het echte leven verboden is, moet ook in het digitale leven verboden zijn.
In dat verband wil ik wijzen op de werkzaamheden die momenteel op Europees niveau plaatsvinden in het kader van de Digital Services Act (DSA). Dat Europese instrument beoogt de aansprakelijkheidsregeling voor aanbieders van intermediaire diensten te moderniseren met het oog op een veilig en evenredig juridisch kader voor een betere bestrijding van illegale online-inhoud, waaronder haatzaaien en cyberpesten. Op nationaal niveau hebben dan weer de minister van Justitie en de staatssecretaris van Gelijke Kansen initiatieven genomen. Ikzelf ben een groot voorstander van de invoering van cursussen digitaal burgerschap in het leerplichtonderwijs om jongeren bewuster te maken van cyberpesten en hen beter te leren omgaan met cyberpesten.
Tegelijk beoogt de DSA de uitoefening van de vrijheid van meningsuiting te versterken. Zo worden met het verbod op een algemene toezichtverplichting en de voorwaardelijke vrijstelling van aansprakelijkheid twee belangrijke beginselen gehandhaafd. Zij zijn bedoeld om de overmatige blokkering van inhoud te voorkomen. Als inhoud wordt geblokkeerd, hetzij omdat die illegaal is, hetzij omdat die in strijd is met de gebruiksvoorwaarden van het platform, zal het platform voortaan verplicht zijn de gebruikers de precieze redenen voor de blokkering mee te delen, zodat zij de beslissing van het platform beter kunnen begrijpen en eventueel een klacht kunnen indienen. Elk onlineplatform zal een gemakkelijk toegankelijk intern klachtenmechanisme moeten opzetten. De DSA voorziet ook in het gebruik van alternatieve geschillenbeslechting. De richtlijn voegt ook een aantal nieuwe transparantieverplichtingen in, namelijk betreffende het gebruik van algoritmen, onlinereclame en moderatie door het platform.
Tot slot wil ik uw aandacht vestigen op de nieuwe verplichtingen die aan zeer grote platforms worden opgelegd, waaronder de verplichting om jaarlijks een effectenbeoordeling van hun dienstverlening uit te voeren met betrekking tot de mogelijk negatieve effecten op de uitoefening van verscheidene grondrechten, waaronder de vrijheid van meningsuiting.
02.03 Kris Verduyckt (Vooruit): Mijnheer de staatssecretaris, het klopt dat de problematiek een globaal gegeven is. Wij zijn waarschijnlijk niet het enige land waar men zich daarover het hoofd breekt.
Heel wat elementen in uw antwoord bevallen mij zeer. Ik heb de indruk dat u de bezorgdheden ook zeer ernstig neemt.
U zegt ook terecht dat Australië een zeer interessant standpunt inneemt. Als wij daarover spreken, hoor ik collega's in het Parlement soms tegenwerpen dat we op zoek zijn naar een vorm van censuur of dat we bepaalde meningen willen boycotten, maar dat is niet de bedoeling. Ik ben liefhebber van debatten, hoe meer hoe beter. Wat er vandaag gebeurt, duwt echter het debat voor een stuk weg of polariseert te zeer, of duwt zaken misschien tot in de hoeken van het internet, waardoor we er absoluut geen vat meer op hebben. In zulke gevallen is de samenleving eveneens verliezende partij. Wie zulke tegenwerpingen uit, onderschat volgens mij de mentale impact van wat er gebeurt, zeker bij bijvoorbeeld online pestgedrag. Facebook kent die impact beter, soms zelfs beter dan wijzelf, maar trekt zich daar voorlopig niet te veel van aan.
De Digital Service Act waarnaar u verwijst is wellicht belangrijke wetgeving ter zake. Dat zal ik zeker opvolgen, want ik hoop dat daar toch enkele eerste oplossingen in zitten om het probleem voor een stuk binnen bepaalde grenzen te houden.
Ik vermoed dat het niet de laatste keer was dat wij over het thema van gedachten wisselen. Vandaag dank ik u alvast voor uw antwoord.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitter: We komen nu tot de vragen voor staatssecretaris Dermine.
03 Vraag van Reccino Van Lommel aan Thomas Dermine (Relance, Strategische Investeringen en Wetenschapsbeleid) over "Minderontvangsten uit het Europees herstelfonds" (55023434C)
03 Question de Reccino Van Lommel à Thomas Dermine (Relance, Investissements stratégiques et Politique scientifique) sur "La diminution des moyens provenant du fonds de relance européen" (55023434C)
03.01 Reccino Van Lommel (VB): Mijnheer de staatssecretaris, er is intussen al bijzonder veel te doen geweest rond de 5,9 miljard euro die toegewezen is vanuit het Europese Fonds voor Herstel en Veerkracht. Omdat België het beter zou doen dan verwacht, krimpt dat bedrag naar 4,55 miljard euro. Het is immers zo dat wie het economisch beter doet, minder zal krijgen. Wat dat voor 2022 zal betekenen weten we natuurlijk nog niet goed, maar het is wel wat vreemd want het is niet zo dat België het ten opzichte van de rest van Europa zo goed doet qua economische groeicijfers. We dreigen dus 1,35 miljard euro te verliezen. Dat verlies zal uiteraard verdeeld worden over de federale regering en de deelstaten.
Wat ik bijzonder frappant vond is dat het Duitse Rekenhof heeft berekend dat België waarschijnlijk 17,4 miljard euro zal moeten betalen. Als we daar onze ontvangsten van aftrekken, zouden we nog steeds tussen 11,5 en 12,8 miljard euro moeten ophoesten. Het uiteindelijke bedrag dat we ontvangen is onzeker, zoals ik zei.
Mijnheer de staatssecretaris, vindt u dat we hiermee een goede deal uit de wacht hebben gesleept? Een aantal relanceprojecten zal hierdoor vanzelfsprekend niet kunnen worden gefinancierd. Zullen projecten daarom geschrapt worden, en zo ja op basis van welke criteria? Hoe zullen die dan wel gefinancierd worden? Ten slotte, welke specifieke projecten zullen worden geschrapt?
03.02 Staatssecretaris Thomas Dermine: Vooreerst beste wensen aan iedereen voor het nieuwe jaar.
Vous avez tout à fait raison. On peut s'attendre à une probable réduction d'enveloppe pour la Belgique. Cela s'explique par des performances économiques meilleures que celles qui étaient attendues quand les forecasts (projections) économiques ont été faits à l'automne 2020. L'enveloppe européenne se subdivise en deux parties: 70 % se basaient sur des paramètres connus à l'automne 2020 et 30 % étaient variables en fonction du comportement de l'économie durant la crise du covid.
Il se fait que la Belgique effectivement fait mieux qu'attendu et donc que le montant initialement estimé à 5,9 milliards d'euros de subventions accordée à la Belgique sera inférieur. Il est trop tôt pour évaluer exactement le montant de la réduction mais celle-ci pourrait être significative. Les chiffres définitifs qui permettront d'évaluer précisément le montant seront seulement connus en juin de cette année. Encore quelques mois de patience et nous serons fixés.
Concernant votre raisonnement, sur le principe, je ne pense pas qu'on doive se placer dans un raisonnement qui soit celui d'un juste retour, c'est-à-dire combien je donne et combien je reçois. L'Union européenne n'est pas un distributeur de billets et ce raisonnement est d'autant plus vrai pour l'enveloppe du Recovery and Resilience Fund qui est un montant qui a été levé au niveau européen indépendamment de la contribution des États membres.
U kunt er zeker van zijn dat wij in de tussentijd niet passief zullen afwachten. We hebben deze problematiek reeds met de Europese Commissie kunnen bespreken tijdens onze laatste kwartaalvergadering over de uitvoering van het herstelplan, eind vorig jaar. We willen met name graag weten hoe projecten die niet langer vanuit de FHV zouden worden gefinancierd in de begroting zullen worden behandeld. Het zou inderdaad onze verbazing wekken indien de Commissie de lidstaten zou straffen voor investeringsprojecten die ze zelf heeft gemotiveerd en heeft beoordeeld als zijnde van goede kwaliteit.
Op Belgisch niveau hebben we verschillende gesprekken gehad binnen de federale regering, maar ook met de deelstaten. In dit stadium is er nog geen beslissing genomen. De gewestregeringen zullen moeten bespreken of ze de projecten zullen financieren dan wel of ze er enkele zullen schrappen.
Ce qui est certain, et c'est un raisonnement que nous essayons de tenir avec l'ensemble des gouvernements, c'est qu'une croissance plus élevée que prévu est une bonne nouvelle pour les travailleurs, les citoyens, les indépendants et les PME. Cela signifie que l'activité économique est meilleure. C'est aussi une bonne nouvelle pour les finances publiques, puisque plus d'activités veut dire plus de recettes fiscales, plus de TVA, etc.
Notre discours consiste donc à dire aux différents gouvernements – et c'est la position que nous essayons de défendre au sein du gouvernement fédéral aussi – que l'impact d'une croissance attendue plus élevée est positif pour les finances publiques. A priori, il y a donc de la marge pour un financement par ailleurs des projets plutôt que de vouloir supprimer des projets.
Nous préférons, en tout cas, être dans la situation actuelle avec une croissance attendue plus élevée et, par conséquent, une réduction marginale de l'enveloppe de subsides que dans la situation inverse où la Belgique ferait moins bien qu'attendu avec des subsides plus importants.
03.03 Reccino Van Lommel (VB): Mijnheer de staatssecretaris, ik begrijp uw redenering wel. Als we het economisch beter doen krijgen we daar een aantal meerontvangsten uit. Dat ziet u liever dan subsidiëring, want als die daalt, dan is dat niet zo erg, zo stelt u. Het is anderzijds niet zo dat onze economische groei zoveel beter is dan in de andere Europese landen. Het klopt dat we erop vooruitgegaan zijn, maar op basis van de ranking van de Europese landen vind ik niet dat we het zo goed doen. Als ik dan vaststel dat we een belangrijk deel van dat bedrag dreigen te verliezen, dan vind ik dat spijtig.
U zegt dat de regeringen nog zullen moeten bekijken wat er geschrapt wordt, dat het daarvoor op dit moment te vroeg is en we in juni meer zullen weten. Dat bedrag van 1,35 miljard euro komt echter niet zomaar uit de lucht vallen. Dat er geschrapt zal moeten worden, is volgens mij dus al een vaststaand feit.
Ik denk dat u wacht tot juni om een en ander meer specifiek te bekijken. U zegt dat de regeringen dan maar zullen moeten uitmaken wat er wordt geschrapt. Vanuit de federale regering kunnen jullie volgens mij best nu reeds die oefening maken, want het lijkt me zeker niet correct om ervan uit te gaan dat u het volledige bedrag zult behouden.
Wij zullen dit onderwerp zeker opvolgen. Ik denk dat u al best aan uw huiswerk begint, aangezien we er al zeker van zijn dat we het bedrag van 1,35 miljard euro zullen missen.
L'incident est clos.
04 Vraag van Reccino Van Lommel aan Thomas Dermine (Relance, Strategische Investeringen en Wetenschapsbeleid) over "De verhuis van de mondmaskerproductie" (55023614C)
04 Question de Reccino Van Lommel à Thomas Dermine (Relance, Investissements stratégiques et Politique scientifique) sur "La délocalisation de la production de masques buccaux" (55023614C)
04.01 Reccino Van Lommel (VB): Mondmaskers zijn ondertussen gemeengoed geworden. Dat is echter niet altijd evident geweest, gezien de situatie waarin we zaten in 2020, toen de coronapandemie uitbrak. Iedereen herinnert zich nog hoe we met naald en stof aan de slag moesten om mondmaskers te maken, omdat er onvoldoende waren.
De overheid heeft toen opdrachten uitgeschreven om mondmaskers te bestellen. Alleen bleek natuurlijk dat mondmaskers die hier in dit land geproduceerd werden niet konden concurreren met de lage buitenlandse prijzen. De overheid koos toen ook voor buitenlandse mondmaskers.
Vorige maand werden wij ervan in kennis gesteld dat een van die Vlaamse bedrijven nu genoodzaakt is om zijn productielijn te verhuizen naar China. Een andere producent stopt zelfs met de productie. Die mensen zijn echt ontgoocheld in onze overheid. Dat brengt ons opnieuw tot die strategische sectoren, die heel belangrijk zijn om de toeleveringsketens hier te houden.
Mijnheer de staatssecretaris, ik verwijs graag naar uw beleidsnota. Daarin hebt u een bestudering van een aantal strategische sectoren beloofd, waaronder ook de farmasector, waartoe de productie van mondmaskers behoort. Dat stond heel duidelijk in uw beleidsnota.
Heeft de bestudering van deze sectoren reeds resultaat opgeleverd? Kunt u een overzicht geven van de stand van zaken? Hoe staat u tegenover het vertrek en de stopzetting van productie van een aantal Vlaamse producenten van mondmaskers? Ten slotte, hoe kunt u de ambitie van de overheid om onafhankelijk te zijn in strategische sectoren verzoenen met de afbouw van de binnenlandse productie van mondmaskers?
04.02 Staatssecretaris Thomas Dermine: Mijnheer, mijnheer Van Lommel, ik dank u voor uw zeer terechte vraag. Ik heb een specifiek antwoord over de mondmaskers en een algemeen antwoord over de strategische sectoren.
Effectivement, à la suite de la crise, que ce soit en Flandre ou en Wallonie, on a vu une série d'entreprises reconstruire une capacité de production de masques. Aujourd'hui, dans une série d'appels à marchés publics, on constate que même des institutions publiques (hôpitaux et autres) commandent auprès d'entreprises internationales, souvent en Asie, sans recourir à nos producteurs nationaux qui ont construit cette capacité dans l'urgence de la crise. Il y a donc, actuellement, un risque pour faire perdurer cette capacité.
Ce que vous décrivez appelle à deux réponses des autorités publiques, au niveau belge et au niveau européen.
Tout d'abord, au niveau européen, des mesures sont discutées, comme la carbon adjusted tax qui permet d'incorporer au prix le coût en CO2 du transport de masques depuis l'étranger, par exemple. Si ce coût est incorporé au prix, via une taxe à la frontière, alors nos masques produits en Europe seront plus compétitifs. En effet, la différence est souvent de quelques centièmes de cent par masque car le coût de l'externalité liée au transport n'est pas inclus.
Ensuite, nous essayons de faire passer ce message aux différentes administrations: il est très important d'inclure dans les marchés publics passés par les hôpitaux, des critères environnementaux et sociaux afin de donner une autre pondération au prix et ainsi favoriser des productions locales. Ce serait le même mécanisme qu'une prime d'assurance: être prêt à payer un bien stratégique produit à côté de chez nous un peu plus cher parce que, ce faisant, nous payons une prime d'assurance pour, le cas échéant, en cas de crise, disposer de cette capacité de produire en Belgique.
Ik kom tot het meer algemene antwoord. Wij hebben de opdracht gekregen van de regering om verschillende strategische sectoren te coördineren. Dat probleem is niet beperkt tot de mondmaskers, maar geldt ook voor de industrie, bijvoorbeeld voor sommige elektronische componenten. Het is een echte uitdaging op Europees vlak, omdat heel Europa ermee geconfronteerd wordt en omdat het behoeden van de goederenmarkt een Europese bevoegdheid is in het kader van de Europese interne markt.
De Europese Commissie heeft in dat verband reeds verschillende initiatieven genomen. Vandaag lijkt het aanbod van persoonlijke beschermingsproducten in de EU stabiel zonder tekorten. Daarnaast lanceerde Europa het HERA-project, de Europese autoriteit voor paraatheid en respons inzake noodsituaties op gezondheidsgebied, en het IPCEI-project, een belangrijk project voor de gemeenschappelijke Europese belangen op gezondheidsgebied. Beide initiatieven hebben ook tot doel om de strategische autonomie van Europa en zijn gezondheidsindustrie te versterken. Ze worden opgevolgd door minister van Volksgezondheid Vandenbroucke en mijzelf, in voortdurende coördinatie met de verantwoordelijken voor Economie in de Gewesten.
04.03 Reccino Van Lommel (VB): Mijnheer de staatssecretaris, het klopt dat de ziekenhuizen in hun aanbestedingen ook enkele maatschappelijke criteria kunnen aanbrengen. Dat gaat echter wel wat voorbij aan het feit dat de productie in Vlaanderen van eigen mondmaskers gedelokaliseerd wordt naar China. De productielijnen worden van hieruit gewoonweg naar de andere kant van de wereld verplaatst. Dat is de wereld op zijn kop. Ik vind dat we een dergelijke productie in eigen land moeten koesteren. Ik begrijp dat die mensen, die er tijdens de covidcrisis alles voor gedaan hebben maar nu hun lijnen moeten verplaatsen of zelfs sluiten, teleurgesteld zijn in de overheid. Het is erg om afhankelijk te zijn van andere werelddelen, zeker als het gaat over strategische goederen als mondmaskers.
Dat vind ik spijtig. Uw antwoord stelt me wat teleur, aangezien ik op dat vlak iets meer had verwacht.
Wat u zegt over maatschappelijke criteria is waar en ik begrijp ook wat u zegt over de Europese interne markt. Echter, verwijzen naar de carbon adjusted tax is volgens mij bij lange niet voldoende om degelijke problemen op te lossen.
Het incident is gesloten.
05 Question de Roberto D'Amico à Thomas Dermine (Relance, Investissements stratégiques et Politique scientifique) sur "La dotation européenne du plan de relance revue à la baisse" (55024170C)
05 Vraag van Roberto D'Amico aan Thomas Dermine (Relance, Strategische Investeringen en Wetenschapsbeleid) over "De neerwaarts herziene Europese enveloppe voor het relanceplan" (55024170C)
05.01 Roberto D'Amico (PVDA-PTB): Monsieur le président, je souhaite tout d'abord une bonne année à M. le secrétaire d'État.
Monsieur le secrétaire d'État, le comptage final de l’enveloppe européenne pour le plan de relance sera calculé en juin prochain mais nous devrions recevoir environ 1,35 milliards d’euros en moins.
Lors de la discussion de votre note de politique générale, le 6 décembre dernier, vous aviez rassuré l’ensemble des parlementaires en indiquant que cette annonce d’une enveloppe moindre était “une excellente chose” et vous abondiez dans ce sens en disant que, pour chaque euro perdu, la croissance économique nous en ferait potentiellement gagner dix!
Toutefois, cette annonce menace votre objectif d’investir 3,5 % du PIB d’ici 2024. Si l’enveloppe budgétaire européenne, le numérateur de l’équation, diminue et que la croissance augmente, c’est-à-dire le dénominateur, il va falloir compenser pour assumer vos promesses d’investissements.
Monsieur le secrétaire d'État, que prévoyez-vous en plus du milliard prévu lors du dernier conclave budgétaire? Pouvez-vous nous indiquer quels sont les projets qui risquent d’être abandonnés à la suite de l'annonce de cette baisse de moyens européens consacrés à la relance?
05.02 Thomas Dermine, secrétaire d'État: Monsieur le président, monsieur D'Amico, les éléments de réponse sont sensiblement comparables à ceux avancés en réponse à la question de M. Van Lommel.
La réduction de l'enveloppe est un risque réel. Les paramètres finaux seront connus en juin 2022 mais il est plus que vraisemblable et quasiment certain que l'enveloppe sera significativement plus réduite. Les paramètres exacts seront connus en juin 2022 et c'est à ce moment-là que nous pourrons faire les comptes exacts.
À ce stade-ci, il n'y a pas encore de discussion sur certains projets qui seraient supprimés. C'est une discussion que chacun des gouvernements doit avoir. Nous avons eu des contacts informels et certaines communications ont été faites dans la presse, notamment du gouvernement flamand qui disait qu'indépendamment de la réduction de l'enveloppe, les projets seraient compensés sur budgets propres, ce qui, je pense, est une approche tout à fait cohérente car une croissance plus élevée veut dire des finances publiques en meilleure santé. Il n'y a dès lors pas de raison de ne pas compenser des projets d'investissement. Mais la responsabilité de chacun des gouvernements est engagée lorsqu'il s'agit de savoir s'ils opèrent ce mécanisme de transfert ou si, éventuellement, certains projets seront réduits, ce que nous ne souhaitons évidemment pas pour des questions de volume d'investissement et aussi parce que tous les investissements qui subsistent dans le RRF à ce stade sont des investissements qui sont passés à travers la grille d'analyse du Bureau du Plan, de celle de l'Institut pour l'égalité des femmes et des hommes et à travers l'analyse environnementale do no significant harm. Nous avons donc confiance en ces investissements et c'est la raison pour laquelle ils sont maintenus dans le plan jusqu'à la fin. Il serait donc dommage pour la Belgique, en tant que collectivité, et pour les Régions, qu'ils ne se fassent pas.
Vous avez toutefois pointé du doigt l'équation. Effectivement, si la croissance est plus élevée, le dénominateur augmente et les 3,5 % sont potentiellement un peu plus bas. Il faudrait refaire les calculs mais nous étions un petit peu au-delà des 3,5 % quand nous additionnions les différentes programmations d'investissements, sachant que nous avons toujours une incertitude, notamment sur les volumes exacts d'investissements au niveau des Régions. Ceci reste donc à confirmer par une étude statistique et par les volumes exacts d'investissements consentis par les Régions, principalement en Wallonie où le volume d'investissements a été revu à la hausse à la suite des inondations. Il sera probablement encore revu à la hausse, parce que les dégâts sont plus importants que prévu. Mais l'effet sur le dénominateur ne devrait pas nous empêcher d'atteindre 3,5%. Je le dis sous réserve de l'analyse quantitative qu'il faudrait faire. En tout cas, l'impact sera relativement marginal, selon moi.
05.03 Roberto D'Amico (PVDA-PTB): Merci, monsieur le secrétaire d'État. Tant mieux si le PIB augmente. C'est forcément une bonne nouvelle. J'ai bien écouté votre réponse et j'aurais bien voulu que vous me garantissiez que les investissements publics allaient être augmentés du fait que le PIB allait augmenter, et je ne l'ai pas entendu en tant que garantie. Quoi qu'il en soit, nous serons derrière tout cela pour surveiller. Merci, monsieur le secrétaire d'État.
Het incident is gesloten.
06 Question de Roberto D'Amico à Thomas Dermine (Relance, Investissements stratégiques et Politique scientifique) sur "Les réformes demandées par la Commission européenne dans le cadre du plan de relance" (55024174C)
06 Vraag van Roberto D'Amico aan Thomas Dermine (Relance, Strategische Investeringen en Wetenschapsbeleid) over "De door de Europese Commissie in het kader van het herstelplan gevraagde hervormingen" (55024174C)
06.01 Roberto D'Amico (PVDA-PTB): Monsieur le secrétaire d'État, toujours concernant l’enveloppe européenne du plan de relance, et toujours selon l’article du journal Le Soir, vous avez déclaré que "2022 sera une année critique pour la mise en œuvre du plan de relance". L’article indique également que l’État belge devra "montrer patte blanche, faire concrètement avancer ses projets d’investissement et mettre en œuvre une série de réformes".
Monsieur le secrétaire d'État, l’article parle de 70 devoirs. Nous aimerions avoir une idée de ce dont il s’agit. Pouvez-vous nous indiquer quels sont les critères repris par la Commission pour juger de l’avancement des projets d’investissement? Et quelles sont les réformes que celle-ci recommande pour octroyer son enveloppe?
Enfin, on parle aussi d’impliquer les partenaires sociaux. Comment comptez-vous impliquer les syndicats? Qu’attendez-vous de leur part hormis un avis sur votre politique?
06.02 Thomas Dermine, secrétaire d'État: Monsieur D'Amico, le plan que nous avons soumis à l'Europe contient 36 réformes, dont 14 au niveau fédéral. Chacune de ces réformes est déclinée dans un calendrier, avec des jalons qui doivent être atteints à certaines dates.
C'était la philosophie de base de ce plan de relance. Nous avons eu l'occasion d'en discuter. Les États membres reçoivent des moyens d'investissement en échange desquels ils doivent s'engager sur certaines réformes, dont certaines ont déjà été exécutées. Je pense, par exemple, à la réforme sur les voitures de société au niveau fédéral.
Toutes ces réformes et tous ces jalons sont disponibles en ligne, dans le plan qui a été soumis à l'Europe – le fameux document de 757 pages. Si vous avez des questions plus spécifiques sur certaines réformes, n'hésitez pas à les poser; nous sommes à la disposition des députés pour y répondre.
Pour ce qui est de l'implication des partenaires sociaux, nous ne faisons pas qu'en parler. Depuis le début du processus, ils ont été impliqués et ce, via les corps intermédiaires que sont le Conseil Central de l'Économie (CCE), qui regroupe des organisations syndicales et les organisations patronales, et le Conseil Fédéral du Développement Durable (CFDD), qui regroupe toute une série d'associations liées à la défense de l'environnement et des associations qui représentent la jeunesse.
Pour nous, il était vraiment important de les impliquer dès le début, lors de la conception du plan. C'est peut-être un peu plus lent, mais la qualité du plan est meilleure quand on consulte et qu'on demande des avis. À titre d'illustration, voici quelques étapes clés qui ont été respectées dans le processus.
En novembre 2020, dès le début de la rédaction du plan, nous avons reçu des avis d'initiative du CCE et du CFDD sur les principales thématiques qui devaient être incorporées dans le plan. Nous avons défini les orientations et les grands axes du plan sur cette base.
En janvier 2021, nous avons organisé des auditions avec le CCE et CFDD. En février 2021, ils nous ont remis des avis sur les orientations stratégiques du plan et sur les projets d'investissement.
En mars et en avril 2021, des avis de validation ont été émis par le CCE et le CFDD sur les projets d'investissement qui étaient contenus dans le plan et sur les réformes. Les deux Conseils ont été impliqués de très près dans la rédaction. Nous leur avons proposé de continuer à les impliquer dans l'exécution du plan, et nous en avons discuté avec eux. Finalement, la conception du plan n'est que la première étape. On sait que les difficultés sont souvent aussi dans l'exécution et pas seulement dans le design. En particulier, pour des projets d'infrastructure en Belgique, on a souvent observé qu'il y avait des dérapages soit budgétaires, soit temporels. Il faut donc encadrer cela au plus près. Nous avons proposé aux deux Conseils de nous accompagner dans l'exécution et ils ont accepté, à notre grand plaisir. Ce suivi dans l'exécution prendra la forme d'avis sur les différents rapports d'avancement – qui seront aussi soumis aux membres de cette commission – et donnera lieu à l'organisation, au minimum une fois par an, d'un colloque annuel regroupant les partenaires sociaux et les membres du CFDD pour évaluer la mise en œuvre du plan.
06.03 Roberto D'Amico (PVDA-PTB): Monsieur le secrétaire d'État, j'aurais voulu obtenir un peu plus d'informations sur les devoirs fixés. Les jalons m'intéressent aussi. J'aimerais notamment savoir si vous allez me faire travailler jusqu'à 70 ans. Personnellement, je n'y arriverai jamais!
Ensuite, je suis ravi d'entendre que les partenaires sociaux sont associés. Plus qu'une association, j'aimerais que cela ne soit pas qu'un avis consultatif. Si ce n'est que consultatif, cela ne fera pas forcément bien avancer. Mais je me réjouis déjà qu'ils soient consultés dans un premier temps. Je vous remercie.
L'incident est clos.
07 Vraag van Sander Loones aan Thomas Dermine (Relance, Strategische Investeringen en Wetenschapsbeleid) over "De vooruitgang van het relanceplan" (55024052C)
07 Question de Sander Loones à Thomas Dermine (Relance, Investissements stratégiques et Politique scientifique) sur "L'état d'avancement du plan de relance" (55024052C)
07.01 Sander Loones (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, mocht u reeds op een deel van mijn vragen geantwoord hebben daarnet, dan mag u mij dat gerust zeggen, dan lees ik het na in het verslag.
Deze vraag gaat over hoever u staat en hoever alle instellingen in dit land staan, want het relanceplan is een plan van de vele regeringen in dit land. Het was opmerkelijk dat u daarover statistieken hebt gelost in de media. U zei dat van 85 projecten 75 % op schema zit. U hebt dus blijkbaar statistieken daaromtrent.
Als u die hebt, kunnen wij die dan krijgen? Kunt u ons vertellen hoe dat precies wordt opgevolgd?
07.02 Thomas Dermine, secrétaire d'État: Monsieur Loones, je suis ravi de vous voir. J'étais terrorisé à l'idée que vous ne puissiez pas être présent avec nous cet après-midi.
Nous avons travaillé ces derniers mois à la mise en place de tous les reportings, avec la Commission qui effectivement, comme je le découvre tous les jours, est une sacrée machine administrative.
Nous avons donc deux types de rapportage.
Le premier type a lieu deux fois par an et s'appelle les demandes de paiement. Vous savez que nous avons eu une première enveloppe de 770 millions, soit 13 % de l'enveloppe totale, qui a été versée cet été. Cette demande de paiement concerne tous les milestones et les targets des projets d'investissements et de réforme, ce qui a été fait l'année d'avant. En fonction de ce qui a été réalisé, le paiement de la tranche suivante est fait ou pas, en partie ou totalement. Ces demandes de paiement génèrent un suivi très intensif qui est effectué par mon cabinet, en lien avec une cellule administrative spécifique au sein du SPF BOSA, qui agrège à la fois les inputs des gouvernements régionaux et du gouvernement fédéral, pour faire le reporting à l'Europe. Ceci rend le travail complexe. Ces demandes de paiement ont lieu deux fois par an. La première sera effectuée cet été. Je regarde mon collaborateur pour savoir si nous avons déjà une date précise pour la première demande de paiement. Ce sera dans le courant du mois de juin à mon avis.
Le deuxième type de rapportage est d'ordre semestriel. Il a lieu le 30 avril et le 15 octobre. Il examine, eu égard aux milestones et les targets de l'année qui vient, si les signaux sont positifs ou négatifs et si des big warnings sont présents, lesquels devraient faire l'objet de mesures correctrices, et le cas échéant, s'il faut entamer des discussions avec les équipes pour les corriger. La Belgique est en avance en ce qui concerne ce processus. Nous avons déjà eu une discussion très informelle avec la Commission. En fait, la plupart des États membres sont en retard par rapport au processus, il n'y a donc pas encore eu de rapport semestriel formel. Nous avons fait cet exercice de façon informelle; en français, on dit "pour du beurre". Nous nous sommes entraînés avec la Commission européenne et c'est sur cette base que nous avons pu conclure que l'essentiel des projets étaient on track or completed, et que, environ 5 % des projets requéraient une attention spéciale. Mais cette évaluation n'a rien de formel et n'a pas fait l'objet d'une validation spécifique, ce qui sera le cas pour le prochain rapport semestriel d'avril.
Par ailleurs, vous savez que des projets sont financés au niveau fédéral par le RRF et que toute une série de projets ont été validés. Il est question de trois projets pour 330 millions, conformément à la décision prise en avril. Il est également question d'un milliard additionnel pour des investissements.
Nous avons choisi – j'imagine que cela ne sera pas pour vous déplaire – de faire un seul template et un seul reporting pour tous les projets faisant partie de la programmation des investissements du gouvernement fédéral.
07.03 Sander Loones (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, het lijkt me een goede methodiek, met twee keer een as is reporting en twee keer een to be reporting, om te zien wat er afkomt op ons. Mijn oproep is alleen om het Parlement tijdig ten volle in te schakelen in dat proces, zodat die informatie, idealiter voor ze naar Europa gaat of in de pers staat, hier ter sprake komt.
L'incident est clos.
08 Vraag van Sander Loones aan Thomas Dermine (Relance, Strategische Investeringen en Wetenschapsbeleid) over "De additionaliteit van het investeringsplan" (55024053C)
08 Question de Sander Loones à Thomas Dermine (Relance, Investissements stratégiques et Politique scientifique) sur "Le caractère additionnel du plan d'investissement" (55024053C)
08.01 Sander Loones (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, als trouwe volger van uw twitteraccount zag ik dat u verwees naar een nieuwe CEPS-studie over additionaliteit, met name over de vraag hoeveel nieuwe investeringsprojecten voortspringen uit de Europese investeringsmiddelen. Vergeleken met andere overheden in Europa scoren we eigenlijk heel goed. Dat betekent dat er volgens die studie door de verschillende overheden in dit land heel wat nieuwe investeringen worden gedaan die er anders niet zouden zijn geweest, wat mooi is.
Het prikkelt natuurlijk de curiositeit over hoe dit werd berekend. Beschikt u over fiches om dit te kunnen bestuderen?
Ten tweede, hebt u aandacht voor wat andere landen hebben gedaan? Sommige landen hebben bijvoorbeeld bepaalde investeringen even laten wachten en laten ze nu door Europa betalen. Dat brengt dan misschien wat minder nieuwe investeringen op, maar het laat toe om die projecten heel snel te laten uitvoeren, omdat ze al klaarlagen. In ons land is het dan wel nieuw, wat een voordeel is, maar misschien met het risico dat het ook wat trager ingevoerd zou kunnen worden. Is dat een risico dat u inschat?
08.02 Thomas Dermine, secrétaire d'État: Monsieur le président, monsieur Loones, comme vous, j'ai découvert l'étude CEPS lors de sa publication le 10 janvier 2022. Vous connaissez le jeu des réseaux sociaux. Lorsqu'une analyse intéressante sort, on aime bien la mettre en avant.
Les documents utilisés par les auteurs pour l'identification et la classification des mesures, réformes et investissements, sont les documents qui sont publiquement connus et qui sont sur les sites web de la Commission européenne et du Conseil européen. Nous n'avons pas été en interaction avec le CEPS. On imagine donc que c'est via ces documents et leurs analyses que le travail a été fait.
Cette étude est intéressante car elle nous apprend un peu les stratégies d'investissement des différents États membres. Il y a effectivement une vraie tension, une forme de trade-off à laquelle nous avons dû faire face dans le drafting du plan avec des objectifs contradictoires. Il y a à la fois une volonté d'additionnalité – il doit s'agir de nouveaux projets par rapport à ce qui est financé – et de maturité, d'autant que la Commission précise que tous les projets doivent être exécutés en 2026 avec des timings d'exécution qui sont très contraignants. On a découvert que la plupart des États membres avaient favorisé la question de la maturité sur l'additionnalité. La Belgique, quant à elle, a favorisé de nouveaux projets pour ne pas faire de recyclage et je pense qu'on a bien fait.
Ce qui permet de gérer le risque, c'est que, souvent, il s'agissait de projets qui étaient considérés comme additionnels, parce qu'ils n'étaient pas prévus dans un budget, mais qui avaient déjà fait l'objet d'études ou de permitting, etc. Cela nous permet de maîtriser une partie du risque d'exécution. Mais effectivement, dans le trade-off entre maturité et additionnalité, nous nous sommes vraiment positionnés au milieu, ce qui nous permet d'avoir une programmation d'investissements de meilleure qualité mais qui nécessite toute notre attention pour l'exécution. Il faut s'assurer d'être en mesure de respecter les délais imposés par la Commission, tout en étant certains que les projets qui n'étaient absolument pas matures n'aient pas été retenus, parce que le critère de crédibilité dans l'exécution est un critère que nous avons appliqué pour la sélection des projets.
L'incident est clos.
09 Vraag van Sander Loones aan Thomas Dermine (Relance, Strategische Investeringen en Wetenschapsbeleid) over "De financiering van de projecten van het relanceplan" (55024054C)
09 Question de Sander Loones à Thomas Dermine (Relance, Investissements stratégiques et Politique scientifique) sur "Le financement des projets du plan de relance" (55024054C)
09.01 Sander Loones (N-VA): Deze vraag is misschien al aan bod gekomen, collega Van Lommel had daar ook vragen over.
Er komt potentieel minder geld vanwege de Europese Unie. Hoever staan de gesprekken tussen de federale overheid en de deelstaten over de verdeling van de minderinkomsten?
De voorzitter: Die vraag werd al twee keer gesteld vandaag.
09.02 Sander Loones (N-VA): Oké, dan lees ik het antwoord wel in het verslag. Bedankt.
L'incident est clos.
10 Vraag van Sander Loones aan Thomas Dermine (Relance, Strategische Investeringen en Wetenschapsbeleid) over "De arbeidskrachten om de investeringsagenda uit te voeren" (55024055C)
10 Question de Sander Loones à Thomas Dermine (Relance, Investissements stratégiques et Politique scientifique) sur "Les forces de travail nécessaires au respect du calendrier d'investissement" (55024055C)
10.01 Sander Loones (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, aangezien ik collega D'Amico daarnet hoorde praten over de hervormingsagenda, ga ik er ook voor deze vraag van uit dat een groot deel van uw antwoord reeds vervat zit in het antwoord aan hem.
Kort samengevat, de verschillende overheden in dit land hebben Europese middelen gekregen voor investeringen. In ruil moeten wij beloven om een aantal hervormingen door te voeren, in het bijzonder op het vlak van de arbeidsmarkt. Er staan echter nogal wat vraagtekens bij het ritme van die hervormingen.
10.02 Thomas Dermine, secrétaire d'État: Tout à fait! Et en parallèle du plan remis aux autorités européennes, le gouvernement fédéral, à la suite du conclave 2022 qui s'est tenu cet automne, s'est aussi doté d'un plan redémarrage de transition contenant un grand nombre de réformes, comme certaines mesures liées au marché de l'emploi.
Je vous renvoie vers mon ministre de tutelle Pierre-Yves Dermagne sur ces questions liées aux différentes initiatives législatives et réglementaires qui mettent en œuvre ces mesures actuellement débattues au sein du gouvernement. Les textes seront ensuite soumis aux partenaires sociaux.
Je confirme que cela fait partie de l'agenda, non seulement celui du RRF, mais aussi des discussions qui ont eu lieu en marge du conclave budgétaire 2022, lesquelles sont en cours au sein du gouvernement. Je ne peux m'avancer davantage. Je renverrai, je le répète, à mon collègue et ministre de tutelle, M. Dermagne
10.03 Sander Loones (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, ik wilde de vraag vandaag vooral stellen om wat vooruit te lopen op uw rapportage. Daarnet heb ik begrepen dat uw rapportage dubbel is. Op dit moment brengt u verslag uit aan Europa over de stand van zaken. Op twee andere momenten, in april en oktober, zult u bekijken of er risico's van vertraging zijn. Dat laatste element zal ik van zeer nabij bekijken in uw vooruitgangsrapportage. Ik begrijp dat we daarover in april allicht al duidelijkheid zullen hebben. Uw boardingtabellen riskeren eerder oranje of rood te kleuren, maar dat zullen we in april ongetwijfeld zien.
L'incident est clos.
11 Vraag van Sander Loones aan Thomas Dermine (Relance, Strategische Investeringen en Wetenschapsbeleid) over "Het Europese begrotingskader" (55024056C)
11 Question de Sander Loones à Thomas Dermine (Relance, Investissements stratégiques et Politique scientifique) sur "Le cadre budgétaire européen" (55024056C)
11.01 Sander Loones (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, in uw beleidsnota – we hebben het hierover ook al gehad tijdens de begrotingsbespreking – spreekt u uw ambitie uit om het Europese begrotingskader bij te stellen en kondigt u aan dat er in het voorjaar een gecoördineerd standpunt van alle Belgische overheden komt en dat u proactief zult wegen op het Europese debat.
Maar het is bekend dat de Commissie een bepaalde agenda heeft en dat het Franse voorzitterschap minstens op een kleine trofee uit is. Dat ligt niet helemaal in lijn met uw timing, want het voorzitterschap van Frankrijk stopt tegen de zomer, terwijl het Belgische standpunt pas tegen de zomer zal worden gecoördineerd.
Mijnheer de staatssecretaris, wat is de stand van zaken? Is er nog nieuwe informatie?
Ik heb gezien dat er heel wat lidstaten nieuwe ministers van Financiën sturen, ik dacht acht of tien. Het debat moet alleszins nog in vele richtingen worden uitgeklaard.
11.02 Thomas Dermine, secrétaire d'État: Tout à fait, c'est un débat essentiel qui définira de façon déterminante l'avenir des institutions européennes. Comme vous le mentionnez, il y a beaucoup de nouveaux ministres des Finances à travers l'Europe, y compris dans des pays très puissants, qui ont une influence déterminante sur la ligne qui sera suivie en Europe. Concernant la position belge, c'est effectivement le ministre Van Peteghem qui représente la Belgique au niveau de ces discussions. Cependant, il a autour de lui un petit groupe dont je fais partie pour préparer la position belge. Des premiers échanges techniques ont eu lieu entre les partenaires du gouvernement fédéral la semaine dernière à ce sujet.
Selon nos dernières informations, le débat européen va véritablement s'ouvrir à la suite de la publication par la Commission européenne de sa guidance en matière de politique budgétaire au printemps de cette année, théoriquement encore sous la présidence française. On sait effectivement à quel point le sujet est stratégique en France et surtout dans le contexte des élections présidentielles françaises qui auront lieu au printemps.
Nous profitons de la période jusqu'au printemps pour mener une discussion interne au gouvernement fédéral, mais je pense qu'il serait aussi opportun de coordonner la position avec toutes les entités, y compris les entités fédérées. J'ai confiance dans l'avancement des travaux de manière à connaître les grands paramètres de la position belge au moment où la guidance européenne sera publiée au printemps.
11.03 Sander Loones (N-VA): Ik was het afgelopen weekend aan het wandelen en ik zag dat de narcissen al beginnen te ontspruiten. Dat wijst voor mij op het begin van de lente. Dat wijst misschien ook op een aantal andere tendensen.
11.04 Staatssecretaris Thomas Dermine: De klimaatopwarming.
11.05 Sander Loones (N-VA): Ik denk dat de lente er snel zal zijn en dat er werk op de plank ligt.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 15.49 uur.
La réunion publique de commission est levée à
15 h 49.