Commission
des Finances et du Budget |
Commissie voor Financiën en Begroting |
du Mercredi 19 janvier 2022 Après-midi ______ |
van Woensdag 19 januari 2022 Namiddag ______ |
La réunion publique de commission est ouverte à 14 h 11 et présidée par Mme Marie-Christine Marghem.
De openbare commissievergadering wordt geopend om 14:11 uur en voorgezeten door mevrouw Marie-Christine Marghem.
Les textes figurant en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes déposés par les auteurs.
De teksten die in cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.
De voorzitster: Collega's, de minister kan vandaag blijven tot 18 uur.
01 Actualiteitsdebat over de energiefactuur en toegevoegde vragen van
- Kris Verduyckt aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "Een btw-tarief van 6 % op het basisverbruik van elektriciteit" (55023635C)
- Kris Verduyckt aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "Een btw-tarief van 6 % op het basisverbruik van elektriciteit" (55023637C)
- Wouter Vermeersch aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De stijging van de energieprijzen" (55024021C)
- Marco Van Hees aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De energieheffingen en de btw-verlaging tot 6 % en het omgekeerde cliquetsysteem" (55024022C)
- Wouter Vermeersch aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De maatregelen om de energiefactuur te verlichten" (55024040C)
- Wouter Vermeersch aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De voorstellen inzake de btw-verlaging op energie" (55024193C)
01 Débat d'actualité sur la facture énergétique et questions jointes de
- Kris Verduyckt à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "Un taux de TVA de 6 % sur la consommation de base d'électricité" (55023635C)
- Kris Verduyckt à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "Un taux de TVA de 6 % sur la consommation de base d'électricité" (55023637C)
- Wouter Vermeersch à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "La hausse des prix de l'énergie" (55024021C)
- Marco Van Hees à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "La taxation de l'énergie et la baisse de la TVA à 6 % et le cliquet inversé" (55024022C)
- Wouter Vermeersch à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "Les mesures visant à alléger la facture d'énergie" (55024040C)
- Wouter Vermeersch à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "Les propositions relatives à la réduction du taux de TVA sur l'énergie" (55024193C)
01.01 Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de minister, ik neem onmiddellijk het woord om een aantal vragen te stellen over een heel belangrijk onderwerp, namelijk de energiefactuur. Tot voor kort kon er volgens u geen sprake zijn van een verlaging van de btw op energie. Onze partij was daar nochtans heel sterk vragende partij voor. Wij hebben daarover nog voorstellen ingediend in de commissie.
Vorige week maakte u een bocht van 180 graden en stelde u toch voor om de btw op gas en elektriciteit tijdelijk te verlagen van 21 % naar 6 %. Vlaams Belang kan uw voortschrijdend inzicht alleen maar toejuichen. U zou dat voorstel zo snel mogelijk op de regeringstafel leggen, verklaarde u vorige week op de VRT. De eerste minister leek vorige week echter niet gewonnen voor die btw-verlaging. Hij zei dat er nog verschillende voorstellen op tafel lagen. Dat zei hij vorige week in de plenaire vergadering, onder andere als antwoord op een vraag van onze partij.
Mijnheer de minister, ten eerste, ik citeer wat u zei op de VRT: "Wij zijn ons heel goed bewust van het feit dat we iets moeten doen aan de energieprijzen en dat we daar als regering inspanningen voor moeten leveren. Wij hebben gisteren het idee op tafel gelegd dat de meerinkomsten die wij hebben uit de btw teruggegeven zullen worden aan de gezinnen."
Dat verklaarde u als minister van Financiën in oktober 2021 op de VRT. We weten ondertussen dat er in de begroting voor de energienorm een bedrag van 156 miljoen wordt voorzien en voor de verlenging van het uitgebreide tarief een bedrag van 208 miljoen. Dat zijn echter zeker niet de totale meerinkomsten die zouden worden teruggegeven aan de bevolking.
Vandaar mijn eerste vraag. Hoe groot zijn de geraamde maandelijkse meerinkomsten aan accijnzen en btw op gas en elektriciteit als gevolg van de recentelijk gestegen prijzen? Graag krijg ik een antwoord in miljoenen euro.
Ten tweede, wanneer legt u het voorstel van btw-verlaging op de regeringstafel? Wanneer zal dit voorstel ter bespreking en ter stemming komen in het Parlement?
Ten derde, de analyses van de btw-hervormingen wijzen erop dat tijdelijke btw-verlagingen op termijn leiden tot hogere prijzen. Voor alle duidelijkheid, onze partij is voorstander van een permanente btw-verlaging.
Een btw-verlaging wordt slechts beperkt doorgerekend, terwijl de daaropvolgende btw-verhoging volledig wordt doorgerekend aan de consument, wat aanleiding geeft tot een permanente prijsstijging. In 2014 werd de btw al eens tijdelijk verlaagd. Fiscale experten wijzen erop dat die tijdelijke btw-verlaging uiteindelijk aanleiding heeft gegeven tot een blijvende stijging van de prijs van elektriciteit. Hoe kunnen we vermijden dat de tijdelijke btw-verlaging die u voorstelt voor een blijvende stijging van de prijzen van gas en elektriciteit zal zorgen? Is een permanente btw-verlaging niet te verkiezen?
De meeste mensen die deze maand een voorschotfactuur voor gas en elektriciteit in de bus krijgen, betalen daarop maar liefst 36 % meer. Dat blijkt uit een berekening van de VRT. Na een eerste forse stijging in het najaar stijgen de prijzen nu zo mogelijk nog forser en beterschap lijkt niet onmiddellijk in zicht. Tijdens de eerste weken van dit jaar zagen al tienduizenden klanten hun maandelijkse voorschotfactuur verdubbelen of verdrievoudigen. Voor sommige mensen lopen de forse stijgingen van de energieprijzen echt uit de hand. Een luisteraar van het programma De Inspecteur op Radio 2 zag haar voorschotfactuur stijgen van 400 euro naar bijna 1.300 euro per maand. Welke mogelijkheden ziet u om die mensen te helpen?
Ik heb ook nog een vraag over de recentste actualiteit. U hebt een aantal voorstellen gelanceerd, zoals een tijdelijke btw-verlaging die daarna voorwaardelijk zou worden of gekoppeld zou worden aan hogere accijnzen. Verschillende kranten melden dat u voorstelt om de btw op gas en elektriciteit vanaf 1 februari te laten zakken naar 6 %, tenminste tot 1 juli of 1 oktober. Alleen gezinnen en alleenstaanden zouden die btw-verlaging genieten. Het gaat om een tijdelijke btw-maatregel die tot doel heeft om tijd te winnen tot een uitgewerkte oplossing kan worden voorgelegd die zal gelden tot het einde van het jaar.
Kunt u bevestigen dat uw voorstel van tijdelijke btw-verlaging zou ingaan op 1 februari? Moet die tijdelijke btw-verlaging voor u eindigen op 1 juli of 1 oktober? Klopt het dat alleen gezinnen en alleenstaanden de maatregel zullen kunnen genieten?
Voor de uitgewerkte oplossing zou u twee voorstellen op tafel leggen. Het eerste voorstel betreft een mechanisme waardoor de btw op gas en elektriciteit voor gezinnen daalt naar 6 % wanneer de groothandelsprijzen een bepaalde drempel overschrijden. Kunt u dat bevestigen? Waar zou die drempel dan moeten liggen? Is dat zoals in Spanje op 35 euro per megawattuur?
Het tweede voorstel betreft een regeling waarbij de btw gewoonweg op 6 % wordt gebracht, maar de kostprijs daarvan voor de staatskas wordt gecompenseerd met hogere accijnzen. Kunt u bevestigen dat dit voorstel op tafel ligt?
Tot slot, hebt u de tijdelijke btw-verlaging en de twee voorstellen tot uitgewerkte oplossing al besproken binnen de regering? Zo niet, wanneer worden ze op de regeringstafel gelegd? Zo ja, wat was de reactie van de coalitiepartners? Hoe haalbaar en realistisch zijn de voorstellen?
01.02 Marco Van Hees (PVDA-PTB):
Monsieur le ministre, vous le savez, la population
n’en peut plus des prix élevés de l’énergie. Il y a deux volets, celui du
carburant et celui des énergies domestiques. En ce qui concerne le carburant,
lors de la séance plénière du 20 octobre 2021, vous étiez allé dans
le sens de mon camarade et collègue, Raoul Hedebouw, qui vous suggérait de
baisser les accises, en annonçant que vous proposeriez au gouvernement
d’appliquer le cliquet inversé qui consiste à réduire les accises pour
compenser la hausse du prix. Vous avez manifestement tardé à faire cette
demande mais on suppose qu’elle a finalement été formulée puisque vous
déclariez récemment sur RTL qu’au sein de la Vivaldi, les libéraux, les
socialistes et les écologistes n’étaient pas chauds pour ce cliquet inversé.
En ce qui concerne
l’énergie domestique, le PTB défend depuis 2007 une baisse de la TVA de
21 % à 6 %. Notre pétition en faveur de cette mesure a récolté à ce
jour 300 000 signatures. Depuis que vous êtes ministre des Finances,
vous nous avez répété un nombre incalculable de fois que c’était une mauvaise
idée, avant de déclarer à la VRT, quelques jours après l’Épiphanie, tel un
quatrième roi mage guidé par l’étoile rouge du PTB, que vous trouviez cette
idée excellente mais sous une forme temporaire. Au sein de la Vivaldi, elle ne
fait pas l’unanimité, mais on voit quand même que de plus en plus de formations
ont l'air d'être favorables à cette idée d'une baisse de la TVA sur l'énergie.
Monsieur le ministre, sur
ces deux dossiers relatifs à l’énergie, où en est-on? Votre poids politique
est-il suffisant au sein du gouvernement pour obtenir ces deux avancées ou au
moins l’une d’elles? Comme je l'ai dit, on sent qu'il y a, sur la TVA en tout
cas, des avancées possibles avec certains partis qui ont l'air d'aller dans ce sens-là.
Je rappelle aussi qu'il y a des socialistes francophones et néerlandophones qui
ont des propositions de loi sur la TVA à 6 %.
Pourquoi n’envisager la TVA
à 6 % que de manière temporaire? L’énergie n’est-elle pas un produit de
base justifiant l’application du taux réduit de TVA comme pour l’eau, les
produits alimentaires ou les médicaments?
Une TVA temporaire ne risquerait-elle pas d’être contre-productive pour le pouvoir d’achat de la population puisqu'elle n’apporterait pas une baisse durable de cette TVA tout en ayant un possible impact négatif sur l’indexation des salaires? Pour le dire autrement, faut-il une TVA intelligente pour les patrons ou une TVA intelligente pour les travailleurs, c'est-à-dire une baisse de la TVA permanente?
Enfin, envisagez-vous de revoir la taxation des profits des producteurs d’énergie pour que ceux-ci contribuent au financement d’une baisse de la facture pour la population? Le service d'études du PTB a calculé qu'il y avait un surprofit de 2,5 milliards dégagé par Electrabel sur la base de la hausse actuelle des prix de l'énergie. Il y a de quoi aller chercher de l'argent pour financer une telle baisse de la TVA.
01.03 Gilles Vanden Burre (Ecolo-Groen): Madame la présidente, je souhaitais rejoindre les questions des collègues dans ce débat fondamental pour nos concitoyens.
Cela a été rappelé jeudi dernier en séance plénière, un grand nombre de nos concitoyens ont des fins de mois extrêmement difficiles à cause de la hausse drastique des prix de l'énergie. Les publics les plus fragiles et les plus précarisés ont déjà - et c'est heureux - accès au tarif social. De plus en plus de personnes faisant partie de la classe moyenne - des travailleurs et des familles monoparentales même avec de bons salaires - voient à la fin du mois les difficultés qui s'accroissent. Cette situation est une source de grande préoccupation pour mon groupe Ecolo-Groen, comme déjà dit en séance plénière, monsieur le ministre, et vous le savez.
Le gouvernement se pose la question de savoir ce qu'il va faire à très court terme, tout comme le Parlement se la pose. Plusieurs solutions sont en discussion et j'aimerais que vous fassiez le point. Via la presse ce matin, que cela soit dans L'Écho ou De Tijd, plusieurs formules sur la table ont été évoquées.
Les écologistes ne sont pas en faveur d'une baisse généralisée du taux de TVA de manière indéterminée parce que cela ne cible pas celles et ceux qui ont besoin d'une aide urgente et concrète. Comme dit à l'adresse des publics précarisés, nous plaidons pour la continuité et le fait d'élargir l'accès au tarif social, et ce aussi pour la classe moyenne, ces travailleurs qui ont des difficultés en fin de mois.
Pour nous, ce groupe ne constitue pas l'ensemble de la population. On estime donc que cette mesure n'est pas assez ciblée et risque de mettre à mal l'indexation des salaires qui pointe car l'inflation grimpe: +/- 5,5 % environ. Les salariés bénéficieront d'une indexation de leur salaire, ce dont nous nous réjouissons. Mais si nous baissons structurellement la TVA, elle risque d'être bien moins importante. Donc le rapport efficacité/coût d'une telle mesure n'est pas idéal.
Par contre, il y a d'autres options sur la table. Il est question de l'élargissement du tarif social, de chèques. C'est quelque chose d'intéressant, du moment que cela cible les familles qui en ont besoin en priorité.
Enfin, je faisais référence aux articles dans la presse, notamment de ce matin, sur les diverses options autour de la TVA. Comme je le disais, l'option de l'abaisser de manière totale, pour tous les publics, n'est pour nous pas la meilleure. Par contre, il en existe d'autres. Il est possible de jouer notamment sur les accises en fonction du prix de l'énergie, pour pouvoir alléger la facture des ménages. Ce sont des options évidemment intéressantes.
Je voulais que vous puissez faire le point avec nous dans ce débat. Je ne vous apprends rien, pour nous, une solution concrète à très court terme doit être trouvée parce que les ménages sont de plus en plus en difficulté à cause de cette hausse des prix de l'énergie.
01.04 Kris Verduyckt (Vooruit): Mijnheer de minister, ik had een heel specifieke vraag over verschillende mogelijke btw-tarieven voor een product, maar u hebt daarop al geantwoord in de krant. Ik heb begrepen dat dit niet kan.
Ik heb de situatie in Europa nog even bekeken en moet wel zeggen dat er geen rechte lijn in te trekken is. Ik zie dat aspect inderdaad nergens, maar op sommige plaatsen maakt men toch een onderscheid in de btw-regeling voor de gebruiker. Wij hoeven vandaag die uitgebreide discussie niet aan te gaan, maar ik noem een aantal landen als Cyprus en Tsjechië, die toch andere soorten btw-regelingen toepassen. Ook in Roemenië heeft men dat bijvoorbeeld gedaan voor gezinnen met een maandelijks verbruik van maximaal 300 kilowattuur. Er is dus toch wel wat verschil.
Voor mij is dat echter allemaal niet zo belangrijk. Het belangrijkste is wat we zullen doen met de gigantisch hoge facturen die alle gezinnen in ons land vandaag dreigen te krijgen. Daarover gaat het debat. Alle oplossingen zijn goed, maar u weet welke oplossing Vooruit in de eerste plaats voorstaat, namelijk een verlaging van de btw tot 6 %. Collega Vanden Burre sprak net over de verruiming van het sociaal tarief en dat is interessant, maar men kan natuurlijk niet elk gezin in het land beschermen met het sociaal tarief. Ik begrijp de weerstand tegen de btw-verlaging dus niet. Een btw-verlaging is snel, heeft impact en is voor ons logisch omdat energie nu eenmaal een basisproduct is.
Er is misschien een aantal neveneffecten verbonden aan zo'n btw-verlaging, maar met slim beleid kan men die wel wat sturen. Uiteindelijk past de btw-verlaging ook in de energietransitie, waarin elektriciteit volgens iedereen goedkoper moet worden. Wat ons betreft lijkt dat dus nog altijd de beste maatregel.
Ik zal het hierbij houden, maar misschien kunt u nog iets zeggen over de verschillende btw-tarieven?
01.05 Marie-Christine Marghem (MR): Monsieur le ministre, je voudrais vous faire savoir que le MR est très attentif à la situation critique dans laquelle se trouve la classe moyenne, eu égard à l'augmentation des prix de l'énergie sur les marchés. Vous n'êtes pas sans avoir que le prix du gaz est dix fois plus important qu'il y a environ un an et que le prix de l'électricité est cinq fois plus important qu'il y a environ un an, ceci étant lié. Cette augmentation faramineuse est aussi à analyser dans un contexte géopolitique particulier et dans un contexte de relance après la crise sanitaire.
Peut-être d'ici quelques mois, cela se calmera-t-il? En tout cas, la situation ne va jamais revenir très rapidement à des niveaux acceptables. Le tarif social qui couvre déjà 20 % de la population ne doit pas, selon nous, être étendu au-delà parce qu'il faut quand même que quelqu'un paie. Vous êtes, en tant que ministre des Finances, bien placé pour le savoir. La classe moyenne reste au milieu du jeu de quilles parce que, par sa facture, elle soutient, d'une part, le tarif social et, d'autre part, la compétitivité de nos entreprises qui souffrent également, principalement les petites et moyennes entreprises.
Cette grande classe moyenne, ce sont les indépendants, ce sont les commerçants, ce sont les petites et moyennes entreprises, ce sont certains salariés, ce sont les pensionnés, ce sont certains fonctionnaires. On n'en parle jamais mais cela représente énormément de gens qui ont déjà maintenant de grosses difficultés à assumer les corrections qui sont faites sur leurs factures d'électricité par leur fournisseur. Ceux qui ont choisi un contrat fixe et qui, souvent, sont liés à un producteur d'énergie, ont un peu plus de chances durant l'écoulement du contrat fixe mais quand ce contrat arrivera à échéance, il sera renégocié avec l'opérateur et il sera influencé par les prix du marché à ce moment-là.
Dès lors, plusieurs pistes s'ouvrent au gouvernement. Je pense que la solution est là et c'est ce que nous défendons. Ces pistes doivent être explorées toutes à des dosages différents. Nous sommes pour un approfondissement et un élargissement du cliquet qui est un driver que l'on peut utiliser au départ des nouvelles accises qui ont été créées dans la facture mais cela ne résout toujours pas votre problème qui est celui de l'alimentation de cet argent qui va revenir au consommateur dans une si grande mesure puisque cette classe moyenne représente quand même pas mal de nos concitoyens.
L'augmentation des rentrées que vous constatez par la TVA sur les factures d'électricité n'y suffira pas. J'ai dès lors incité la ministre de l'Énergie à faire examiner les surplus engrangés par les producteurs d'énergie quels qu'ils soient (gaziers, renouvelables ou nucléaires) et à voir qu'elles étaient les marges de surprofit qu'ils engrangeaient de par l'augmentation des prix sur le marché. Ceci permettra de déterminer ce qui peut être capté pour ajouter à votre moulin de la force. Ceci vous permettra également, à côté de la baisse de la TVA que vous prônez maintenant et à laquelle j'ai toujours été ouverte – bien que la solution ne soit pas parfaite et qu'il faille également la nuancer – d'avoir suffisamment de moyens vous permettant de rendre aux consommateurs une part de leur effort. C'est en cela que nous pourrions parler de ristourne. C'est une idée qui a été lancée au sein du MR par M. Piedboeuf. Rendons à César ce qui est à César!
Ce concept est un concept fort intéressant parce que quand les citoyens, au travers de leur facture d'électricité et des redevances, soutiennent les énergies renouvelables, par exemple, il est clair que ce soutien est aujourd'hui excessif eu égard aux profits très importants engrangés par les exploitants en renouvelables. Il est donc normal qu'une ristourne se fasse au départ de ces surprofits engrangés, par exemple par les exploitants en renouvelables, en cette période extrêmement critique pour les consommateurs.
J'attends d'entendre quelle bonne nouvelle vous allez nous annoncer à la suite du kern de ce matin qui, je n'en doute pas, traitait de ces questions, à moins que je ne me trompe, mais vous me corrigerez. Nous sommes donc à votre écoute.
01.06 Minister Vincent Van Peteghem: Mevrouw de voorzitster, dames en heren Kamerleden, velen van u hebben het belang van deze discussie benadrukt. De prijzen voor gas en elektriciteit stijgen significant en de energiefactuur wordt voor heel wat mensen bijzonder zwaar. Het thema van de stijgende voorschotfacturen en de jaar–afrekening die eraan komt, leeft enorm hard. In deze discussie sta ik volledig aan de kant van de burgers en de gezinnen.
Ce mois-ci, les prix de l'énergie ont exceptionnellement et énormément augmenté. La situation actuelle est différente de celle du mois de novembre. Une situation exceptionnelle demande des mesures exceptionnelles.
De maatregelen die de federale regering reeds nam, heeft ze genomen om de meest kwetsbaren te beschermen, zoals het sociaal tarief, de premie van 80 euro en de extra ondersteuning via de OCMW's. Die bescherming is belangrijk, maar we merken vandaag dat de heel grote groep mensen die geraakt wordt door de stijgende energieprijzen steeds groter wordt.
Mevrouw de voorzitster, u verwees er terecht naar dat gezinnen uit de middenklasse het vandaag moeilijker krijgen om hun factuur te betalen. Ook hen moeten we ondersteunen. We zoeken al een hele tijd naar oplossingen voor die groep, maar als we iets beslissen, dan moet het doeltreffend en wettelijk zijn en moet het voor de burger ook meer opleveren dan de eventuele onbedoelde neveneffecten. Dat heb ik steeds in dit Parlement herhaald.
Le gouvernement fédéral ne dispose que d'outils limités pour soutenir les gens: les chèques, les accises, la TVA. Pour ce qui concerne les accises et la TVA, j'ai élaboré, en tant que ministre des Finances, des propositions concrètes qui sont actuellement en discussion au sein du gouvernement.
Er werd mij door verschillende Kamerleden gevraagd wat dat voorstel precies inhoudt. Mijn voorstel houdt een verstandige en duurzame oplossing in, een duurzame oplossing die tijd vraagt, een voorstel dat ook rekening houdt met de impact van alle mogelijke gevolgen en tegelijk en vooral ook oog heeft voor een snelle en significante impact op de factuur van onze gezinnen. Dat is immers een vraag die ik hier verschillende keren heb gekregen.
Het voorstel dat ik aan de regering heb voorgelegd, werkt in fases. Een eerste fase is de snelste en meest doeltreffende optie, namelijk een tijdelijke verlaging van de btw van 21 naar 6 %. Tijdens die eerste fase moeten we de tijd nemen om te werken aan een oplossing die verstandig en duurzaam is, om op die manier in contact te kunnen treden met energieleveranciers. Daarvoor heb ik twee pistes uitgewerkt.
De ene piste is een piste die wij het Spaanse model noemen. Mijnheer Verduyckt, u verwees naar verschillende mogelijkheden. Wel, het Spaanse model is een van de opties. Zoals u weet, moet elk voorstel tot verlaging van de btw op elektriciteit en gas aan Europa worden voorgelegd. Dit voorstel heeft die EU-toets al doorstaan, dus we zullen de btw-tarieven laten afhangen van het niveau van de dagprijs voor elektriciteit. Een tweede piste is de piste waarbij we de btw verlagen naar 6 %, maar wel de koppeling maken met de accijnzen. Zo kunnen we veel beter differentiëren en hebben we met die accijnzen meer speelruimte.
Dat is het voorstel dat ik op tafel heb gelegd: in een eerste fase snel en doeltreffend een tijdelijke verlaging en in een tweede fase werken aan een verstandige en duurzame oplossing, afhankelijk van de piste die wordt gekozen. Voor mij is het duidelijk dat we door dit voorstel op tafel te leggen een belangrijk debat zijn aangegaan, een debat over de energiefactuur van de meest kwetsbaren, maar ook van de grote groep mensen die het steeds moeilijker krijgt om ze te betalen.
Net als u hoop ik dat de beslissing snel valt, zodat we onze gezinnen, de grote groep van de werkende middenklasse, snel soelaas kunnen bieden.
01.07 Kris Verduyckt (Vooruit): Mijnheer de minister, ik ben het er volledig mee eens dat de context is veranderd. Net voor de kerstvakantie vond hier nog een hoorzitting plaats waaruit bleek dat er niet alleen een significante toename is, maar dat het duidelijk is dat die prijzen gedurende lange tijd nog hoog zullen blijven. Het is zeer goed dat u zegt dat we nu nood hebben aan maatregelen met een snelle en directe impact.
Vooruit zal uw voorstel betreffende een tijdelijke verlaging van de btw zeker steunen. Vooruit heeft altijd gezegd dat dit een goede en logische maatregel is. Ik heb er geen enkel probleem mee dat u bekijkt hoe dit verder geïmplementeerd moet worden. We hebben wel nood aan snelle maatregelen die onze gezinnen voelen.
We bekijken verder wat het uiteindelijk zal worden. Het gaat duidelijk vooruit en dat staat in schril contrast met andere niveaus vandaag. De Vlaamse minister van Energie steekt vooral heel veel energie in het uithalen naar anderen, maar doet vandaag zelf weinig. Het siert u dat u er werk van maakt. Vooruit zal dit debat alleszins met veel aandacht blijven volgen.
01.08 Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de minister, u hebt beloofd de btw te verlagen voor de sterk gestegen gas- en elektriciteitsfactuur van 21 % naar 6 %. We zullen u aan die belofte houden. Eerder hebt u beloofd de sterk gestegen prijs van diesel en benzine aan de pomp aan te pakken door het omgekeerde cliquetsysteem in te voeren. Een spreekwoord zegt: "Veel beloven en weinig geven, doet de gek in vreugde leven."
Op vraag en initiatief van Vlaams Belang bevestigde u in het Parlement dat u zou ingrijpen op de prijs aan de pomp van benzine en diesel. Dat stond in alle kranten, maar sindsdien blijft het oorverdovend stil daarover. Tot op vandaag hebben we van dat voorstel niets meer gehoord, een echte tjevenstreek. Door de stijging van de prijs aan de pomp verdwijnen vele honderden miljoenen euro's in de zakken van de heer Van Peteghem, of toch in de zakken van de staatskas.
Hetzelfde geldt voor de energiefactuur. Ook door de stijging van de gas- en elektriciteitsfactuur verdwijnen vele honderden miljoenen euro's extra in de zakken van de staatskas. Bij de begrotingsonderhandelingen hebt u beloofd dat geld terug te geven aan de bevolking, maar niets is minder waar vandaag. Als er miljoenen aan ontwikkelingshulp moeten worden uitgedeeld in Afrika of nieuwe asielcentra moeten worden geopend in Vlaanderen, kan het voor deze regering niet snel genoeg gaan.
Als het gaat over onze eigen mensen, die moeite hebben om hun gas- en elektriciteitsfactuur te betalen, als het gaat over onze eigen mensen, die moeite hebben om hun auto te blijven voltanken, gaat het plots traag, is er geen geld en kan het plots allemaal niet zo snel gaan. Wij zullen u hier als Vlaams belang op de hielen blijven zitten. Wij komen immers op voor ons eigen volk. Geef die vele miljoenen die u vandaag extra binnenhaalt door de hogere belastingen op de stijgende prijzen van diesel, benzine, gas en elektriciteit eindelijk eens terug aan de bevolking, aan onze mensen. Verlaag de prijs aan de pomp en haal al die pestbelastingen uit de energiefactuur.
01.09 Marco Van Hees (PVDA-PTB): Monsieur le ministre, je vous remercie pour vos réponses. Je constate avec satisfaction que les lignes bougent. Cette TVA à 6 % que le PTB défend depuis 2007 était totalement impossible pour vous il y a quelques semaines. Vous aviez une batterie d'arguments contre cette mesure. Aujourd'hui, vous faites une proposition qui intègre cette idée de TVA à 6 % et nous ne pouvons que nous en réjouir.
S'agissant des modalités, il y a matière à discussion. Votre proposition peut être résumée comme suit: après une phase provisoire, on passerait soit à une TVA yo-yo, soit à des accises yo-yo. Ce n'est pas vraiment ce que les gens attendent. Les gens attendent une TVA à 6 % sans augmentation d'autres taxes comme les accises. L'énergie est un produit de première nécessité. La TVA sur l'eau, les produits alimentaires et les médicaments est à 6 %. La TVA sur le champagne est à 21 %. Pourquoi ne pas taxer à 6 %?
On dira qu'il faut trouver de l'argent pour le financement de la mesure. Le service d'études du PTB a calculé qu'ENGIE Electrabel allait réaliser 2,5 milliards de surprofits. Je suis positivement surpris d'entendre la présidente de notre commission dire qu'elle a toujours été ouverte à la réduction de la TVA.
Le président: Monsieur Van Hees, vous avez loupé quelques marches! Vous n'étiez d'ailleurs jamais présent en commission de l'Énergie quand j'étais ministre. Ne vous imaginez pas que le PTB soit le pygmalion de la politique défendue aujourd'hui par l'un ou par l'autre. Vous y avez contribué mais il ne faut pas grandir le rôle du PTB.
01.10 Marco Van Hees (PVDA-PTB): Loin de moi cette idée. C'est le PTB qui a récolté 300 000 signatures, ce n'est pas le MR. Sous le gouvernement Michel, quand vous étiez ministre, le MR a augmenté la TVA à 21 %. J'entends que vous êtes ouverte à la proposition. Nous étions deux députés sous la précédente législature et je venais de temps en temps vous voir en commission de l'Énergie.
Je note que vous exigez que les surplus engrangés par les producteurs d'énergie soient utilisés pour financer cette baisse de la TVA.
Cela correspond exactement à ce que j'ai dit tout à l'heure dans mon intervention.
Pour terminer, je reviens à M. Vanden Burre qui défend une mesure ciblée, à savoir venir en aide au public précarisé et à la classe moyenne. Mais si vous additionnez le public précarisé et la classe moyenne, cela fait l'essentiel de la population. Je veux quand même rappeler que 80 % de la population ont un revenu net qui ne dépasse pas 2 000 euros par mois. Même le 9e décile, les neuf dixièmes les plus riches, bénéficie d'un revenu moyen de 2 139 euros. Ces gens-là sont tous visés. Neuf dixièmes de la population sont touchés durement par la hausse des prix de l'énergie. C'est pour pratiquement l'ensemble de la population qu'une mesure s'impose, donc pas une mesure ciblée. Il faut une mesure générale.
Et pour faire payer les riches, il existe les taxes des millionnaires, la contribution des producteurs d'énergie. Il y a des pistes pour faire entrer de l'argent, mais la TVA n'est pas une solution pour taxer les plus riches.
01.11 Gilles Vanden Burre (Ecolo-Groen): Merci pour votre réponse, monsieur le ministre. Comme vous l'avez dit, ce débat est en cours. Ce sont des propositions que vous avez faites, comme vous l'avez dit vous-même. Sur la table du gouvernement se trouve toute une série de propositions, qui ont aussi été faites en lien avec d'autres types de mesures. On parle aussi potentiellement de chèques. On peut, dès lors, cibler certaines familles.
Quant à l'élargissement du tarif social, il est important. M. Verduyckt le trouvait insuffisant mais il s'agit quand même aujourd'hui d'un impact sur 20 % de la population. Oui, il faut toucher davantage de couches de la population. Je l'ai dit. Mais il faut élargir ce tarif et dans le temps et dans les catégories de personnes touchées. C'est clair. Cela consistera, de toute façon, en une série de mesures qui répondront à l'urgence actuelle. Effectivement, nous souhaitons des mesures qui soient les plus efficaces possible et à cette fin, il faut qu'elles soient effectivement ciblées.
Je ne vais pas répondre en détail au collègue Van Hees. On connaît les positions des écologistes et des communistes à ce sujet.
Nous souhaitons vraiment avoir une mesure ciblée qui touche directement les familles qui en ont besoin et il ne s'agit effectivement pas uniquement des familles précarisées. Je l'ai dit. C'est aussi une grande partie de la classe moyenne. Oui, il faut des solutions à cet égard et des solutions ciblées existent. Elles sont notamment sur la table. Aujourd'hui, il faut aller vers une décision qui, clairement, s'oriente vers un paquet, un panaché de mesures. En effet, une seule mesure ne sera pas suffisante. Elles devront revêtir un caractère urgent et durable. En la matière, on compte évidemment sur l'ensemble des ministres, particulièrement la ministre de l'Énergie et le ministre des Finances. Il va de soi que nous suivrons ce débat avec grande attention.
01.12 Christian Leysen (Open Vld): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw toelichting. In heel de discussie zou men misschien wat meer aandacht moeten hebben voor het feit dat er hoge prijzen zijn. Dat is het eerste probleem. Het tweede probleem is de vraag wie de rekening betaalt, want het is een feit dat iemand de rekening moet betalen.
Mijnheer de minister, ik apprecieer het dat u verschillende pistes onderzoekt en dat u de criteria van doeltreffendheid en doordachtheid hanteert. Men moet altijd een stap verder denken. Wat zijn de afgeleide gevolgen? Wat is verstandig en duurzaam?
Dit is te belangrijk. Naast de maatregelen die al getroffen zijn, moeten bijkomende maatregelen worden genomen die doelgericht, maatschappelijk verantwoord en financieel haalbaar zijn. Ik denk dat we ons daarbij allemaal moeten onthouden van eigen profilering. We willen immers allemaal slimme belastingen. Het heeft ook weinig zin om in dit debat te zwartepieten of een klassiek oppositiediscours te houden. Dat heeft weinig met de problematiek te maken.
Mijn zorg blijft altijd wat we op de lange termijn zullen doen om ervoor te zorgen dat er voldoende aanbod is om aan een stijgende vraag te voldoen.
01.13 Marie-Christine Marghem (MR): Merci, monsieur le ministre, pour votre réponse très ample. Elle augure d'un début de solution appropriée à la situation critique dans laquelle nous sommes. Tout d'abord, je partage avec vous le fait que nous soyons dans une circonstance exceptionnelle, dont j'ignore combien de temps elle va durer: quelques mois au moins. Je suis convaincue que malheureusement nous ne retrouverons pas avant longtemps des prix sur les marchés de l'énergie, qui soient suffisamment bas pour retrouver la situation que l'on connaissait avant ces augmentations faramineuses. C'est une première chose.
Vous avez donc bien raison de prévoir ce qui est à prévoir. C'est là que je vais peut-être entrer en dialogue sans excès avec M. Van Hees. Dans la mesure où une baisse de la TVA ne peut être que temporaire, il est évident que vous devez chercher, à côté de cela, des mesures durables qui peuvent être structurelles et permanentes ou, en tout cas, capables de s'adapter à l'avenir aux fluctuations du marché à moyen et long terme. Vous le faites et je vous en remercie. C'est vraiment ce qu'il faut rechercher.
Monsieur Van Hees, il est vrai que vous avez assisté, à l'une ou l'autre reprise, à une réunion de notre commission. Je ne vous en fais pas le reproche. J'ai toujours été ouverte au principe d'une diminution de la TVA mais pas de manière structurelle car nous savons tous, comme vous – ne faites pas semblant de ne pas le savoir - que cette baisse ne peut pas être structurelle. C'est cela qui nous différencie. L'antépénultième gouvernement, qui était présidé par M. Di Rupo, avait décidé d'une baisse temporaire de cette TVA qui forcément, au terme de cette temporalité, a dû être relevée. C'est la raison pour laquelle nous avons dû le faire. Il est donc bien évident que d'autres mesures plus fondamentales, plus ciblées et plus nuancées doivent être trouvées. Il serait intéressant de vous entendre sur ce point. Je pense à des mesures durables, structurelles, sachant bien que la baisse de la TVA n'est forcément qu'un mirage ponctuel. Il faut donc aussi mettre en garde contre ce mirage ponctuel. Ces 15 % sur la facture ne sont peut-être même pas suffisants pour contrer et enrayer l'augmentation que nous connaissons maintenant. Je vois que vous opinez du chef, donc nous sommes bien d'accord.
Monsieur le ministre, nous attendons votre panel de mesures avec grande impatience. Nous ne sommes pas les plus impatients. Ceux qui le sont vraiment, à juste titre, ce sont tous les consommateurs qui ont vraiment besoin de cette aide structurelle de la part du gouvernement, et d'avoir cette écoute. J'ose espérer également que vous étendrez votre savoir-faire et votre volonté d'avancer à un dialogue avec les Régions car celles-ci pourraient également participer à ce grand effort national.
L'incident est clos.
02 Actualiteitsdebat over het investeringsbeleid van FPIM en toegevoegde vragen van
- Dieter Vanbesien aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "Het belang dat de Belgische overheid in Ageas heeft genomen" (55024127C)
- Christian Leysen aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "Het investeringsbeleid van het FPIM" (55024154C)
- Wouter Vermeersch aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De overheidsparticipatie in Ageas" (55024181C)
- Gilles Vanden Burre aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De participatie van 6,3 % in het kapitaal van Ageas" (55024202C)
02 Débat d'actualité sur la stratégie d'investissement du SFPI et questions jointes de
- Dieter Vanbesien à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "La prise de participation de l'État belge dans Ageas" (55024127C)
- Christian Leysen à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "La politique d'investissements de la SFPI" (55024154C)
- Wouter Vermeersch à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "La participation publique dans Ageas" (55024181C)
- Gilles Vanden Burre à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "L'investissement de 6,3 % dans le capital d'Ageas" (55024202C)
02.01 Dieter Vanbesien (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, de federale overheid heeft vorig weekend via de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij (FPIM) een belang van meer dan 6 % genomen in het kapitaal van Ageas, de grootste verzekeraar in België. U liet optekenen dat die transactie past in de investeringsstrategie van de FPIM, aangezien de financiële sector een van onze zes strategische investeringspijlers is. In het programma De Ochtend zei u daarnaast dat de beslissing onder meer genomen werd omdat het gevaar bestond dat het belang door anderen zou worden overgenomen.
Kunt u verder toelichten wat de strategische meerwaarde van de participatie precies inhoudt?
Wat zou het concrete gevaar zijn wanneer het belang in andere handen was gevallen? Is dat de voornaamste reden waarom er werd gekozen om nu te investeren in Ageas?
Op basis van welke criteria is de beslissing door de FPIM genomen? Is de beoordeling die de FPIM hiervoor maakte beïnvloed door de vernieuwde beheersovereenkomst en investeringsstrategie? Zo ja, op welke manier?
Stefaan Michielsen wijst er in De Tijd op dat de federale overheid nu aandeelhouder is van drie grote verzekeraars: Belfius Insurance, Ethias en Ageas. Hij stelt dat dit een ongelijk speelveld dreigt te creëren met concurrerende verzekeringsgroepen die volledig in private handen zijn. Hoe beoordeelt u die stelling? Hoe houdt de FPIM rekening met die mogelijke dreiging?
De centralisatie van participaties binnen de FPIM is ingezet. Naarmate de balans van de FPIM groter wordt, is het van belang dat ook de accountability van de FPIM wordt versterkt. Daarover heb ik enkele vragen.
In de beheersovereenkomst tussen de regering en de FPIM zitten nauwelijks richtsnoeren vervat met betrekking tot het aandeelhoudersbeleid van de federale overheid, met name wat de verankering van strategische assets betreft. Zowel de OESO als GUBERNA raden daarom aan om een ownership policy op te stellen, een soort aandeelhoudersbeleid dat de langetermijnstrategie van de overheid moet bevatten. Dat document moet op politiek niveau worden goedgekeurd na een maatschappelijk debat en na de raadpleging van de betrokken stakeholders. Zullen u en de FPIM hier werk van maken?
Ten slotte, dient volgens u de communicatie van de FPIM haar relatieve operationele onafhankelijkheid niet beter te weerspiegelen? De FPIM zou eigenlijk zelf moeten communiceren over dit soort transacties eerder dan dat dit via de minister van Financiën moet verlopen. We hebben de voorzitster van de raad van bestuur hierover echter niet gehoord en vandaag staat er over deze grote transactie ook op de website van de FPIM geen informatie. Vindt u ook dat de FPIM meer zelfstandig moet communiceren?
02.02 Christian Leysen (Open Vld): Collega Vanbesien heeft de vragen in een ruim kader gesteld. Wat is de logica gezien in een breed kader? Is er geen risico dat er een overwicht komt van het financiële in de relatie tussen de verschillende strategische speerpunten die er zijn? Wat is de uiteindelijke motivatie voor deze stap? Betreft het een dossier waarnaar gezocht is of werd het veeleer aangeboden en gaat het om een opportuniteit? Dan is er nog de vraag binnenin de vraag, met name hoe het zit met de eigen communicatielijn van de FPIM. Is er onafhankelijkheid om daarin op te treden?
02.03 Wouter Vermeersch (VB): Zoals reeds aangehaald door de collega's wordt de Belgische staat de grootste aandeelhouder van Ageas, na het Chinese Fosun. Daarbij heb ik wel wat vragen.
Ten eerste, in de financiële pers wordt er vermoed dat het zou gaan om de overname van de aandelen van de Chinese groep Ping An, die ook beschikt over een aandelenpakket van exact 6,3 %. Kan de minister dat bevestigen?
Ten tweede, u verklaarde ten eerste dat er een risico bestond op een buitenlandse overname, ten tweede dat de transactie past in de investeringsstrategie van FPIM en ten derde dat het hier een slimme verankering betreft van bedrijven van strategisch belang. Over welk risico van overname spreken we? Hoe groot en hoe reëel was dat risico? Kunt u daar meer duiding over geven aan het Parlement? Dat is immers niet onbelangrijk.
Ten derde, de participatie van 6,3 % volstaat inderdaad om een uitkoopbod, een zogenaamde sqeeze-out, te blokkeren, door te vermijden dat een bepaalde overnemer 95 % van de aandelen kan verwerven en dus de andere aandeelhouders kan buitenduwen. Een buitenlandse overname kan echter ook worden tegengehouden door een wettelijk verbod. Zo heeft de Duitse regering de overname van het technologiebedrijf IMST door een Chinees defensieconcern uit veiligheidsoverwegingen wettelijk verboden.
Werd die mogelijkheid overwogen? Zo niet, waarom is die mogelijkheid nooit onderzocht? De financiële sector, waartoe Ageas behoort, is een van de zes strategische speerpunten van de FPIM, naast luchtvaart, gezondheidszorg en wetenschappelijk onderzoek, impactinvesteringen – wat dat ook moge betekenen –, energie en diensten van openbaar nut en, ten slotte, vervoer en mobiliteit.
Mijnheer de minister, welke zijn de criteria om participaties als strategisch te beschouwen? In het concrete geval van Ageas wordt het merendeel van de omzet en de winst in het buitenland gerealiseerd. Omzet en winst in eigen land kunnen dus bezwaarlijk als een strategisch element beschouwd worden in dit dossier.
Is er ook geen taak weggelegd voor het Parlement om een debat te houden over het strategische karakter van investeringen van de overheid, om bijvoorbeeld criteria te bepalen en te toetsen waaraan een dossier moet voldoen om als strategisch te worden beschouwd?
Wanneer we de participaties van de FPIM bekijken, dan valt op dat het aandeel van de financiële sector – zoals de restbank van Dexia, Belfius, BNP Paribas, Ethias en nu Ageas – en in het bijzonder ook de verzekeringen, wel erg groot wordt. Is een betere spreiding van risico en portefeuille binnen de FPIM niet aan de orde?
Hoe wordt deze participatie gefinancierd? Gebeurt dat bij de FPIM uit cash of via verkoop van andere participaties? Komt de federale begroting in dit geval tussen via een participatie of deelneming?
02.04 Gilles Vanden Burre (Ecolo-Groen): Madame la présidente, monsieur le ministre, les collègues ont décrit le contexte de manière globale. Je ne vais donc pas répéter ce qui a été dit. Je voulais, dans la ligne de ce que demandait le collègue Vanbesien, revenir sur vos déclarations. Monsieur le ministre, vous avez déclaré dans la presse qu'un investissement de 6,3 % de l'État, via la SFPI, dans le capital d'Ageas, est fait pour ancrer le groupe. Je comprends la question de l'emploi, évidemment. Ce sont des critères que je comprends parfaitement.
Je voulais, de manière plus large, comprendre si d'autres critères avaient été pris en considération pour cet investissement, qui est important: des critères liés à la durabilité, à l'impact social, à l'impact environnemental, de chaque investissement de la SFPI. Ici, c'est dans une compagnie d'assurances, mais cela pourrait évidemment être ailleurs. Je voudrais savoir ce qui est aussi en discussion pour d'autres investissements potentiels de la SFPI, qui devient littéralement aujourd'hui le bras financier de l'État fédéral en termes d'investissements et en termes de gestion des participations publiques. C'est une bonne chose. C'est quelque chose que nous avons d'ailleurs défendu dans le cadre des discussions pour former ce gouvernement.
Monsieur le ministre, je voulais voir si vous pouviez expliquer en détail cette acquisition de 6,3 %, mais aussi en profiter pour élargir le propos à l'ensemble de l'investissement, et donc aux prochaines cibles d'investissements de la SFPI, que nous pouvons nous attendre à voir venir dans les semaines et mois prochains.
02.05 Minister Vincent Van Peteghem: Mevrouw de voorzitster, geachte leden, vooreerst wil ik erop wijzen dat de FPIM nog gehouden is aan een vertrouwelijkheidsclausule, waardoor het moeilijk is om veel informatie bekend te maken over de verkopende partij. Dat geldt tot de officiële notificatie bij de FSMA gebeurt, waarna we natuurlijk in een andere situatie terechtkomen.
Om welke redenen zijn wij overgegaan tot die aankoop? Op een aandeelhoudersvergadering van Ageas is, door het feit dat het aandeelhoudersschap daar versplinterd is, altijd ongeveer 40 % van de aandelen vertegenwoordigd. Dat betekent dat een partij met 10 % of meer van de aandelen heel sterk kan wegen op de besluitvorming. In de pers waren er steeds meer berichten en geruchten over partijen die mogelijk een overname van Ageas aan het voorbereiden waren. Met de deelname van de FPIM in het aandeelhouderschap kunnen wij er alvast voor zorgen dat we die belangrijke participatie in België blijven verankeren, aangezien de FPIM zo meer dan 5 % van de aandelen in bezit heeft en dus een significante vertegenwoordiger is op de algemene vergadering.
Mijnheer Vermeersch, wat het wettelijke kader betreft, Europa laat niet toe dat een buitenlandse overname wordt tegengehouden, tenzij er een reële dreiging van de overname uitgaat. De mogelijke overname van het Duitse IMST hield veiligheidsrisico's in voor de Duitse burgers door de gevoelige informatie waarmee IMST te maken krijgt. Aangezien er voor de overname van Ageas geen sprake was van een reëel veiligheidsrisico, was een wettelijk verbod in dezen niet aan de orde.
De investeringsstrategie van de FPIM werd in de commissie voor Financiën al toegelicht en besproken op 23 september 2020, toen ik nog niet als minister van Financiën was aangesteld. Voor die verankeringsstrategie zullen wij natuurlijk in samenwerking met de FPIM een zogenaamde smart-anchoringaanpak toepassen die de FPIM toelaat om strategische Belgische activa op een efficiënte manier te verankeren, rekening houdend met de middelen die de FPIM ter beschikking heeft. Strategische activa worden gedefinieerd als bedrijven met potentieel om uit te groeien tot belangrijke spelers in België en die ontstaan uit de nieuwe economie, en daarnaast als bedrijven waarvan men aanneemt dat ze voor België van nationaal belang zijn, bijvoorbeeld omdat ze betrekking hebben op onze nationale veiligheid, van publiek belang zijn om onze economie goed te laten functioneren of behoren tot een sleutelsector waarmee de Belgische economie zich onderscheidt van het buitenland.
De concentratie van de financiële sector is natuurlijk het gevolg van de financiële crisis in 2008. Toen heeft de federale overheid verschillende instellingen gered van het faillissement door daarin participaties aan te gaan. Eenmaal alle participaties gecentraliseerd zullen zijn op de balans van de FPIM, zal de FPIM natuurlijk ook de spreiding van risico en portefeuille verder analyseren en proberen te mitigeren, rekening houdend met het feit dat zij een sovereign wealth fund is en met het al dan niet strategische karakter van elk van die participaties.
De participatie in Ageas wordt gefinancierd vanuit de eigen middelen van de FPIM, zonder tegemoetkoming van de begroting.
Il y avait de plus en plus de rumeurs concernant des parties étrangères qui préparaient une offre d'achat pour Ageas. Nous aurions pu laisser jouer le marché librement pour ensuite découvrir qu'un important centre de décisions s'était déplacé à l'étranger.
AG Insurance est le plus grand assureur du pays et l'un des plus gros investisseurs dans le deuxième et le troisième pilier pension. Les infrastructures belges – le gouvernement – ont renforcé la Société Fédérale de Participations et d'Investissement (SFPI) l'année dernière en vue d'ancrer ces actifs stratégiques dans notre pays. En effet, nous voulons ancrer les entreprises stratégiques de manière intelligente. Nous avons pris en compte l'emploi, mais aussi le rôle important qu'Ageas joue dans l'économie belge. Ageas emploie 7 000 personnes et est le plus grand assureur de notre pays. De plus, une part importante du secteur financier belge est déjà dans des mains étrangères, comme BNP Paribas Fortis et ING, ce qui accroît la dépendance de notre économie vis-à-vis des centres de décisions étrangers.
De FPIM houdt zich niet bezig met het dagelijkse beleid van de instellingen. Het is gebonden aan de regels en bepalingen van corporate governance met betrekking tot het vermijden van belangenconflicten. Hetzelfde geldt voor eventuele vertegenwoordigers die zijn aangeduid door de FPIM in de betrokken instellingen. Dat heeft tot gevolg dat de participaties onafhankelijk zijn in de operationele beslissingen en de strategie.
De FPIM is momenteel bezig met het opstellen van een ownership policy, die de richting aangeeft van de langetermijnstrategie van de overheid. Het zal ook te gepasten tijde besproken worden in de raad van bestuur van de FPIM en de regering.
Het staat de FPIM vrij om te communiceren over de beslissingen die zij neemt. De beslissing om een participatie in Ageas te nemen is volledig autonoom genomen. Het is dan ook aan hen om hierover te communiceren.
02.06 Dieter Vanbesien (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, ik dank u voor het uitgebreide antwoord. Wij weten dat het belang van de FPIM in de komende jaren sterk zal toenemen. Als alle participaties worden gecentraliseerd en bedrijven als Proximus, bpost en Belfius onder controle van de FPIM komen, dan zal de portefeuille die door de maatschappij wordt beheerd stijgen van 2 miljard euro naar 20 miljard euro. Dat is een gigantische verantwoordelijkheid. Daarom dring ik er echt op aan om een aandeelhoudersbeleid te bepalen, zoals ook de OESO aanraadt. U zegt dat de FPIM daarmee bezig is en dat dat door de regering zal worden besproken. Ik hoop dat het Parlement hierover meer duiding zal krijgen, zodat we daar mee sturing aan kunnen geven.
02.07 Christian Leysen (Open Vld): Mijnheer de minister, ik dank u voor het antwoord.
02.08 Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de minister, u hebt de krantenartikels ook gelezen, de overheid stapt in Ageas en de beleggers stappen uit Ageas. De Belgische overheid heeft met deze operatie alleszins weinig vertrouwen van de markten gekregen, want de beurskoers kreeg een flinke tik na de instap van de FPIM.
Wat de risico's betreft, zegt u dat het gaat om geruchten. Ik hoop dat wij onze strategische participaties niet op geruchten zullen baseren. U zegt niet welke taak het Parlement hierin zal krijgen. Wij vinden het nochtans zeer belangrijk om in het Parlement een debat te kunnen voeren over het strategische karakter van de investeringen. Wij moeten ook duidelijke criteria kunnen bepalen en in de toekomst kunnen toetsen waaraan een dossier moet voldoen om voor de FPIM als strategisch te worden gezien.
U zegt terecht dat wij een aantal participaties hebben die een historisch gevolg van de bankencrisis zijn, maar we moeten ook afscheid kunnen nemen van een aantal participaties. We hebben dat laten uitrekenen door het Federaal Planbureau naar aanleiding van de verkiezingscampagne. Wij vinden dat er in het Parlement een debat moet worden gevoerd over welke participaties de overheid moet aanhouden en welke niet. Als de marktomstandigheden goed zijn, moeten we ook afstand kunnen nemen van een aantal participaties. Die middelen kunnen dan voor energiemaatregelen of voor schuldafbouw worden gebruikt. Over die mogelijkheden moeten we dringend een debat voeren in het Parlement.
02.09 Gilles Vanden Burre (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, je ne répliquerai pas davantage à ce stade. Nous suivrons le dossier de près. Je vous remercie déjà pour ces premiers éléments.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
La présidente: Mme Reuter étant absente, sa question n° 55021602C est sans objet.
03 Vraag van Wouter Vermeersch aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "Het schrappen van de fiscale vrijstellingen voor topvoetballers" (55022949C)
03 Question de Wouter Vermeersch à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "La suppression des exonérations fiscales pour les footballeurs professionnels" (55022949C)
03.01 Wouter Vermeersch (VB): Ik verwijs naar de schriftelijke versie van mijn vraag.
De federale regering heeft beslist om een
hervorming door te voeren van de bijdragen door sportbeoefenaars binnen een
budgettair kader van 43 miljoen euro, waarvan 30 miljoen euro onder het
parafiscale deel valt en 13 miljoen euro onder het fiscale deel.
Binnen de regering zorgt de hervorming
voor heel wat discussie. Maar ook buiten de regering wordt met de
belanghebbenden een uitvoerig debat gevoerd in de media.
1. Welke beslissing heeft de ministerraad
genomen? Graag uitgebreide toelichting bij de genomen beslissing.
2. Welke actie zal de minister nu nemen
om uitvoering te geven aan deze beslissing en de rust binnen en buiten de
regering te doen terugkeren?
03.02 Minister Vincent Van Peteghem: Mijnheer Vermeersch, ik verwijs naar de commissievergadering van 14 december 2021, waarin ik al uw vragen en die van andere commissieleden heb beantwoord.
03.03 Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de minister, het is bijzonder jammer dat u niet nader ingaat op de actualiteit.
U hebt in december in de commissie verklaard dat u in het kader van de begrotingsonderhandelingen, dus bij de begrotingscontrole van het voorjaar, verder zou gaan op het dossier. We hadden daarover graag wat meer vernomen. Ik begrijp uit uw discretie, die u ook aan de dag legt wanneer het gaat over de btw-voorstellen of het cliquetsysteem dat er nog altijd niet is, dat u binnenskamers nog een en ander moet uitklaren. Geen antwoord is ook een antwoord, met name dat de regering er nog niet uit is, zoals dat voor veel dossiers het geval is.
Ik wens u alvast veel succes en een goede voortzetting van uw intern werk.
L'incident est clos.
04 Vraag van Wouter Vermeersch aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De nieuwe Duitse minister van Financiën" (55022969C)
04 Question de Wouter Vermeersch à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "Le nouveau ministre allemand des Finances" (55022969C)
04.01 Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de minister, ik verwijs naar de tekst van mijn vraag zoals ingediend.
Op het Europees toneel is de Duitse
minister van Financiën van oudsher een kracht waarmee rekening moet worden gehouden,
of hij nu Olaf Scholz, Wolfgang Schäuble of Peer Steinbrück heette.
De liberaal Christian Lindner (FDP) is de
nieuwe Duitse minister van Financiën. Aangezien de Freie Demokraten (FDP) nodig
waren om de nieuwe Duitse regering aan een meerderheid te helpen, kon hij zijn
eisen stellen. Hij heeft bekomen dat de 'schwarze null' (de wet die bepaalt dat
de regering een begroting in evenwicht moet hebben) overeind blijft en dat er
geen belastingverhogingen komen.
Het Stabiliteits- en Groeipact (SGP) kan
alleen met eenparigheid van stemmen onder de lidstaten worden aangepast. En in
tegenstelling tot de Club Med-landen, staat niet iedereen te springen voor een
structurele hervorming. Vooral in de Noordelijke landen heerst er weerstand
tegen eventuele versoepelingen. Olaf Scholz, bondskanselier en vorig minister
van Financiën, staat bekend als tegenstander van een hervorming. En Christian
Lindner wil onder geen beding van de fiscale discipline afstappen.
Hoe schat de minister van Financiën de
impact in, van de nieuwe regering en minister van Financiën van Duitsland, op
het lopende debat over de hervorming van de Europese begrotingsregels?
04.02 Minister Vincent Van Peteghem: Mijnheer Vermeersch, het Duitse regeerakkoord stelt dat de nieuwe Duitse coalitie de economische en monetaire unie wil versterken en dat het stabiliteits- en groeipact, het SGP, zijn flexibiliteit heeft bewezen. Voor Duitsland moet dat pact de groei bevorderen, de schuldhoudbaarheid verzekeren en klimaatvriendelijke investeringen stimuleren. Volgens Duitsland moet er ruimte voorzien worden voor overheidsinvesteringen om de groene en digitale transitie mogelijk te maken en om de belangrijke investeringskloof te dichten die na de financiële crisis van 2008 is ontstaan. Naast investeringen benadrukt Duitsland ook het belang van nodige structurele hervormingen. Om van de groene en digitale transitie een succes te maken, benadrukt Duitsland ook steeds het belang van privé-investeringen, zoals de Duitse minister van Financiën gisteren op de Ecofin nog herhaalde, en natuurlijk ook de belangrijke rol die overheidsinvesteringen kunnen spelen als katalysator.
Zoals altijd zal Duitsland natuurlijk een cruciale rol spelen in het debat over de hervorming van de Europese begrotingsregels. Ik zal dan ook nauw contact onderhouden met mijn nieuwe Duitse collega, net zoals ik dat met al mijn andere Europese collega's doe over dat punt, net vanwege het belang voor zowel Europa als ons land.
04.03 Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de minister, bedankt voor uw antwoord. Ik denk dat Duitsland duidelijk aangeeft welke richting het uit wil en daarmee is alles daar min of meer onder controle. Het zal nu vooral afhangen van de Franse verkiezingen, want de winnaar van de Franse verkiezingen zal bepalen hoe de as Frankrijk-Duitsland, als die overeind blijft, de begrotingsregels zal aanpassen. Als er, zoals mijn partij hoopt, een serieuze wijziging komt in het Franse bestuur, dan kan dat wel wat roet in het eten gooien bij de onderhandelingen over de begrotingsregels. Duitsland is dus duidelijk onder controle maar Frankrijk is nog een groot vraagteken. Dat laatste zal volgens mij bepalend zijn voor de richting van de Europese begrotingsregels. Dit wordt zeker vervolgd.
Het incident is gesloten.
05 Question de Cécile Cornet à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "Le rapport de l’EU Tax Observatory sur les nouvelles formes de compétition fiscale dans l’UE" (55022889C)
05 Vraag van Cécile Cornet aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "Het rapport v.h. EU Tax Observatory over de nieuwe vormen van belastingconcurrentie in de EU" (55022889C)
05.01 Cécile Cornet (Ecolo-Groen): Madame la présidente, monsieur le ministre, le rapport de l'EU Tax Observatory, publié fin 2021, sur les nouvelles formes de compétition fiscale dans l'Union européenne nous apporte une vision européenne et une comparaison entre les différents pays. C'est intéressant dans le contexte où nous sommes, pendant la préparation d'une réforme fiscale. Certaines organisations, dont Oxfam, ont fait une première analyse.
Dans ce rapport, nous apprenons que l'impôt des sociétés a baissé de 35 % à 21 % depuis 1995 dans l'Union européenne et que le taux effectif serait encore plus bas via différents mécanismes. En Belgique, l'écart entre le taux d'impôt légal et le taux d'impôt préférentiel est particulièrement important. Dans l’Union européenne, seuls quelques pays présentent un plus grand écart encore. Cela démontre une politique fiscale agressive en Belgique, au bénéfice de l'évasion et de l'optimisation fiscale par différents mécanismes.
Le rapport nous apprend également que les contributions fiscales globales des entreprises multinationales sont restées stables au cours des vingt-six dernières années alors que leurs bénéfices ont augmenté plus fortement que le PIB au cours de la même période.
Quelles sont les causes de l'érosion du taux d'imposition de ces entreprises? Le rapport de l’EU Tax Observatory identifie des causes claires et pointe certaines responsabilités de la Belgique dans ces mécanismes. Selon le rapport, quatre régimes fiscaux sont considérés comme responsables de la baisse du taux effectif d'imposition des sociétés: les incitations R&D, la propriété intellectuelle, les intérêts notionnels, les rulings fiscaux. Or, sur la période étudiée par le rapport, la Belgique a eu recours aux quatre. Le rôle de la Belgique est particulièrement important concernant la question des rulings fiscaux: en 2016, elle comptait près de 50 % des rulings déclarés auprès de l'Union europénne. Au niveau de la propriété intellectuelle, la Belgique offre l'un des traitements préférentiels le plus fort.
Monsieur le ministre, avez-vous pris connaissance de ce rapport? Partagez-vous les constats sur l’érosion du taux d’imposition des multinationales et la responsabilité de la Belgique? Dans le contexte de la réforme fiscale que vous préparez, c'est le bon moment pour vous interroger sur ce rapport. Comptez-vous revoir les quatre mesures fiscales pointées du doigt en Belgique, dans une optique visant à mettre fin à notre politique de concurrence fiscale?
05.02 Vincent Van Peteghem, ministre: Madame la présidente, madame Cornet, j'ai pris connaissance de ce rapport. Mon administration procède actuellement à son analyse.
Je ne partage que partiellement les constats de ce rapport. Il est vrai que le taux de l'impôt des sociétés a baissé partout. La Belgique, avec son économie ouverte, a suivi cette tendance. Le taux de l'impôt des sociétés belges a été ramené à 25 %. Mais cela reste, toutefois, supérieur au taux moyen de 21 % auquel vous avez fait référence.
L'étude porte également sur le niveau d'imposition effectif des sociétés. Or, ce niveau n'est pas uniquement fonction de l'écart avec le taux nominal, mais aussi du taux nominal lui-même. En présence d'un taux nominal élevé, le niveau d'imposition effectif peut être également élevé, même si l'écart est important. C'est le cas en France ou en Belgique. Inversement, un taux nominal bas tel que celui appliqué en Hongrie ou en Bulgarie induit un faible niveau d'imposition effectif, même si l'écart est peu important.
Les quatre mesures fiscales que le rapport lie à l'écart entre le taux nominal et le niveau d'imposition effectif se retrouvent dans le droit fiscal belge.
Quant aux intérêts notionnels, il ressort du rapport que le régime belge est moins généreux que les régimes analogues existant dans d'autres États membres de l'Union européenne.
Le constat est le même pour les incitants fiscaux en matière de recherche et développement. À cet égard, la Belgique se situe sous la moyenne européenne.
Enfin, en matière de propriété intellectuelle, notre déduction pour revenus d'innovation donne certes lieu à une imposition faible mais pour une gamme de revenus moins large que dans bien d'autres États membres
Les mesures ont été élaborées dans le cadre international existant et ont été examinées à la lumière de celui-ci par les autorités.
L'accord de gouvernement prévoit que le gouvernement soutient la révision du code de conduite et préconise d'élargir la définition de pratique fiscale dommageable. Toute modification du cadre international sera traitée en conséquence.
05.03 Cécile Cornet (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, je vous remercie pour vos réponses.
J'espère que nous sommes d'accord sur le fait qu'il faut mettre fin à la concurrence fiscale entre les États membres. Cela fait d'ailleurs partie des recommandations de ce rapport. Il faut mettre fin au système préférentiel et faire en sorte, en tout cas, qu'il ne descende pas en dessous du taux de taxation minimum de 15 % vers lequel nous allons. Il faut aussi minimiser le plus possible les exemptions.
Je vous ai interrogé aujourd'hui car, comme je l'ai dit, nous sommes dans un contexte de réforme fiscale. Ce faisant, il est important de se poser les bonnes questions.
Vous avez un peu éludé ma dernière question qui portait sur la façon dont vous comptiez revoir les différentes mesures fiscales qui sont pointées du doigt.
J'ai vu, ce matin, la Coalition Corona qui a enfumé votre cabinet à l'aide de fumigènes pour vous inviter à faire preuve de transparence et à établir un dialogue dans le cadre du travail que vous menez en vue de cette réforme fiscale, en vue d'une plus grande justice fiscale. J'espère que vous les avez entendus et que ce rapport vous aidera et sera pris en compte à l'occasion du travail de préparation de la réforme.
Het incident is gesloten.
06 Question de Florence Reuter à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "L'accès à la propriété et les différences entre les Régions" (55021602C)
06 Vraag van Florence Reuter aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De toegang tot eigendom en de verschillen tussen de Gewesten" (55021602C)
06.01 Florence Reuter (MR): Monsieur le ministre, depuis le 1er janvier, il existe en Flandre une nouvelle baisse des droits d'enregistrement pour l'achat d'une habitation familiale. Ils s'élèvent désormais à 3 %. Par exemple, sur un bien d'une valeur de 350 000 euros, l'économie sera donc de 10 500 euros pour l'acquéreur. C'est une très belle économie et c'est très important en ce moment pour les ménages.
L'an dernier, je vous avais déjà interrogé pour connaître vos priorités en matière d'accès à la propriété, notamment pour les jeunes. C'est un vrai problème. À Bruxelles et en Wallonie, tous les jeunes acquéreurs se retrouvent donc désavantagés par rapport aux jeunes de la Région flamande. L'ancien ministre du Budget, Jean-Luc Crucke, en Wallonie, avait annoncé pas mal de mesures pour aider les primo-acquéreurs, notamment l'abattement ou le chèque habitat mais pour le moment - et on ne peut y revenir - force est de constater un écart notable entre les différentes Régions et c'est un vrai problème dans notre pays parce qu'on essaie quand même de trouver une certaine harmonisation.
Monsieur le ministre, j'aimerais avoir votre avis sur cette différence entre les Régions qui me semble anormale. Existe-t-il des mesures au niveau fédéral, notamment des mesures fiscales qui pourraient harmoniser tout cela? Dans l'accord de gouvernement, il est prévu "des mesures visant à réduire le coût d'acquisition d'un bien immobilier ou à revoir le financement d'un prêt au logement", en accord avec les secteurs et les pays voisins. Où en est-on à ce propos? Des discussions ont-elles déjà été entamées? Des avancées ont-elles été accomplies?
06.02 Vincent Van Peteghem, ministre: Madame la présidente, madame Reuter, concernant les différences d'accès à la propriété entre les Régions, cette matière trouve son fondement légal et constitutionnel dans la loi spéciale de 1989 qui stipule que les droits d'enregistrement sur les transmissions de biens immeubles sont un impôt régional. Dès lors, il n'appartient pas au législateur fédéral d'harmoniser les différentes conditions d'accès à la propriété.
Comme je l'ai souligné lors d'une réponse à une question orale précédente, mon administration prépare actuellement une étude sur les différents coûts liés à l'acquisition d'un bien immobilier. J'ai l'intention d'assurer, dans un délai raisonnable, une plus grande transparence et un allègement des coûts liés à ces transactions et au refinancement d'un prêt hypothécaire. Cependant, cette étude ne concerne que les impôts, droits et rétributions fédéraux. Les principaux droits d'enregistrement, tels que le droit de vente et le droit d'hypothèque, ne sont pas visés, pas plus que les frais de notaire qui relèvent, eux, de la compétence du ministre de la Justice.
06.03 Florence Reuter (MR): Monsieur le ministre, je vous remercie pour votre réponse que je connaissais déjà. Bien évidemment, les droits d'enregistrement relèvent des Régions. Ma question allait un peu plus loin que cela.
Vous me dites que vous travaillez sur un impôt sur les droits et les rétributions, ce qui est déjà très bien. J'ose espérer que les ministres des différentes Régions se parlent. Comment pourrait-on malgré tout tendre vers une harmonisation? Cela pourrait être une initiative du fédéral même si les droits d'enregistrement relèvent exclusivement des Régions et même si les frais de notaire relèvent du ministre de la Justice. Une discussion et des contacts entre les différents décideurs pourraient quand même aider à diminuer de véritables inégalités dans un même pays, comme c'est le cas aujourd'hui.
L'incident est clos.
07 Vraag van Wouter Vermeersch aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De btw-verlaging en de steunmaatregelen in de horeca" (55023014C)
07 Question de Wouter Vermeersch à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "La réduction de TVA et les mesures d'aide dans l'horeca" (55023014C)
07.01 Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de minister, deze vraag is al wat gedateerd. Ik zal ze met uw permissie wat updaten.
Op de vergadering van het Overlegcomité, eind vorig jaar, werd uiteindelijk beslist in de horecazaken het aantal personen per tafel te beperken tot maximaal zes, voorlopig enkel zitplaatsen aan een tafel toe te staan en de openingsuren te beperken van 05.00 uur 's ochtends tot 23.00 uur 's avonds.
Meteen na die vergadering van het Overlegcomité hielden de drie horecafederaties al een overleg met u, de minister van Financiën, over bijkomende steunmaatregelen. De federaties pleitten onder meer voor een tijdelijke btw-verlaging. Ondertussen is het duidelijk geworden dat zij op hun kin mochten kloppen, als ik zo vrij mag zijn.
De horecafederaties legden bovendien een horecabaxterplan op tafel, een door berekeningen ondersteund plan met tien concrete vragen om steun van de regering, bijvoorbeeld de verlenging van het crisisoverbruggingsrecht en de tijdelijke werkloosheid, maar ook een tijdelijke btw-verlaging en hulp bij de eindejaarspremie.
Met uw permissie, mijnheer de minister, kom ik tot mijn vragen.
Ten eerste, u zei dat in de discussie over de energiefactuur vaak wordt aangehaald dat de tijdelijke btw-verlaging in de horeca zo'n 800 miljoen euro zou hebben gekost aan de schatkist. Kunt u dat cijfer bevestigen?
Ten tweede, een tijdelijke btw-verlaging heeft, zoals ik al aanhaalde bij eerdere vragen, de neiging aanleiding te geven tot permanente prijsstijgingen. Dat zien we overal in Europa, maar ook in ons land. Dat is natuurlijk problematisch. Houdt u dergelijke zaken in de gaten, als minister van Financiën? Is daar een monitoring op?
Ten derde, in hoeverre is de regering uiteindelijk meegegaan in het horecabaxterplan? Welke van de tien concrete vragen zijn uiteindelijk beantwoord? Welke vragen kunnen in de toekomst nog worden beantwoord, voor deze sector die bijzonder zwaar getroffen is door de coronacrisis en die op dit moment eigenlijk nog altijd onder restricties moet werken?
07.02 Minister Vincent Van Peteghem: Mijnheer Vermeersch, de tijdelijke verlaging van het btw-tarief voor restaurants en cateringdiensten is enerzijds voor de horecasector een belangrijke maatregel, maar heeft anderzijds ook een aanzienlijk negatieve impact op de begrotingsontvangsten. De invoering van een dergelijke btw-verlaging – ook al is het maar voor een kwartaal – bezwaart de overheidsfinanciën aanzienlijk. Bovendien blijft de horeca gevrijwaard van sluiting onder de huidige coronamaatregelen.
Op basis van de informatie die voorhanden is en onder meer ook rekening houdend met de beschikbare budgettaire marges, heeft de regering daarom gekozen voor andere maatregelen, die ook andere sectoren de nodige ondersteuning bieden tijdens deze coronacrisis. De regering blijft uiteraard de situatie van de horecasector van heel nabij volgen, om ze indien nodig met gepaste maatregelen te ondersteunen.
Het horecabaxterplan is een sterk uitgewerkt plan, met voorstellen om de horeca te ondersteunen naar aanleiding van de maatregelen genomen ter bestrijding van de covidpandemie. De hierin uitgewerkte voorstellen hebben ook betrekking op bevoegdheden van collega's. Indien u daar vragen over hebt, verzoek ik u om die aan hen te richten.
Wat betreft de fiscale aftrek van catering-, event- en receptiekosten aan 100 %, ingevoerd via de wet van 15 juli 2020, kan ik zeggen dat deze maatregel van toepassing was tot 31 december 2020. We hebben de maatregel nadien verlengd noch hernomen. Wel hebben we gewerkt aan een belangrijke, nieuwe fiscale ondersteuningsmaatregel. Dit betreft het belastingkrediet voor niet-recupereerbare uitgaven waarmee vennootschappen worden ondersteund die bepaalde evenementen dienden af te gelasten, ingevolge maatregelen ter bestrijding van COVID-19. Een nieuw optioneel regime zal worden voorgesteld tot omvorming van aftrekbare niet-recupereerbare uitgaven in een terugbetaalbaar belastingkrediet. Op die manier worden eventuele liquiditeitsproblemen bij organisatoren van evenementen beperkt.
Daarnaast hebben we natuurlijk nog een hele reeks andere maatregelen genomen. Ik denk onder andere aan de vrijstelling van vergoedingen die door de Gewesten, Gemeenschappen, provincies of gemeenten aan de getroffen ondernemingen wordt toegekend en verlengd werd tot eind maart 2022.
Uiteraard hebben we verschillende belastingfaciliteiten opnieuw aangeboden aan onze burgers en ondernemingen, zoals we reeds deden in het verleden.
07.03 Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de minister, u zegt dat de horecasector onder de huidige maatregelen open is gebleven. Dat klopt, maar er gelden wel belangrijke restricties wat betreft bijvoorbeeld het aantal personen per tafel of de openingsuren. Als vicepremier hebt u een bevoorrechte positie in het Overlegcomité. Daarom zou ik u willen oproepen om vrijdag versoepelingen te beslissen in de horeca- en evenementensector. We zijn het er allemaal langzaamaan over eens dat de huidige omstandigheden het beginnen toe te laten. Als het niet kan, zijn er volgens mij bijkomende steunmaatregelen nodig voor deze sector.
Tot slot, uit bezorgdheid voor onze consumenten en aangezien we meerdere maatregelen van btw-verlagingen doorvoeren, zou ik u willen oproepen om een permanente monitoring uit te voeren teneinde erop toe te zien dat die tijdelijke btw-verlaging geen aanleiding zou geven tot permanente prijsstijgingen. Deze zouden zowel voor de consument als voor de horeca zelf nefast zijn en alle studies wijzen op permanente prijsstijgingen.
L'incident est clos.
08 Vraag van Wouter Vermeersch aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De fiscale big bang" (55023186C)
08 Question de Wouter Vermeersch à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "Le big bang fiscal" (55023186C)
08.01 Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de minister, ik verwijs naar de schriftelijke versie van mijn ingediende vraag.
'Een Big Bang', zo typeert de Franstalige
krant La Libre Belgique de zogenaamde 'brede fiscale hervorming' die de
federale regering en de minister van Financiën aan het uittekenen zijn.
Over het voorbereidend werk van de
expertengroep, onder leiding van coördinator en professor fiscaal recht Mark
Delanote (UGent), was tot nu toe weinig bekend, behalve dat de minister van
Financiën begin 2022 naar het parlement zou komen om een blauwdruk voor te
stellen. Maar in La Libre Belgique lekten de voorstellen waar de experten
volgens de krant op werken:
Personenbelasting: Minder snelle stijging
belastingschijven, maar er was ook sprake van een belastingschijf tot 60
procent
Vermogen: belasting op werkelijke
huurinkomsten van 30%
Vermogen: meerwaardebelasting op vastgoed
van 25%
Pensioen: afbouwen fiscaal voordeel
pensioensparen en langetermijnsparen
Pensioen: inperken 80%-regel aanvullend
pensioen zelfstandigen
Vermogen: meerwaardebelasting op aandelen
van 30%
Ondernemerschap: zwaarder belasten
eenmanszaken
BTW: verhoging van 21% naar 22%
Hoe evalueert de minister van Financiën
het eerste lek van de zogenaamde 'brede fiscale hervorming'? Welke impact heeft
deze vertrouwensbreuk?
Hoe ver staat de expertengroep onder
leiding van coördinator Delanote? Wanneer wordt er opnieuw teruggekoppeld naar
het parlement?
Fiscale experts en commentatoren wijzen
erop dat de gelekte maatregelen vooral de middenklasse zullen treffen. Wil de
minister van Financiën de belastingdruk op de middenklasse verhogen? Zo nee,
hoe ziet de minister de middenklasse te vrijwaren?
Moet de zogenaamde 'brede fiscale
hervorming' uiteindelijk aanleiding geven tot een belastingverschuiving ('tax
shift') of een belastingverlaging ('tax cut')?
08.02 Minister Vincent Van Peteghem: Mijnheer Vermeersch, u hebt het in uw vraag over een fiscale big bang, naar aanleiding van een lek in een Franstalige krant. Ik zou u willen vragen om niet te veel belang te hechten aan het lek. Zoals ik al via andere kanalen had toegelicht, verwijst men immers naar elementen van fiscale maatregelen waarover sommige zelfs niet in de academische werkgroep werden besproken.
Mijn administratie laat mij weten dat de coördinator van de fiscale hervorming begin 2022 een eerste rapport zal opleveren. Ik ga ervan uit dat dat verslag er tijdens dit eerste kwartaal van 2022 nog komt.
Het is uiteraard niet de bedoeling om de middenklasse te raken. Wel is het de bedoeling om de lasten op arbeid te verlagen. Dat is de inzet van de belastinghervorming. Het is dan ook evident dat de werkende middenklasse erop vooruit moet gaan.
Het regeerakkoord voorziet uitdrukkelijk in een verschuiving van de fiscale druk en stelt dat de maatregelen in het licht van de fiscale hervorming moeten leiden tot een begrotingsevenwicht en redelijke terugverdieneffecten sorteren.
08.03 Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de minister, u zegt dat ik mij geen zorgen hoef te maken over of niet te veel belang moet hechten aan wat u een lek noemt. Maar zo'n lek gebeurt niet zomaar. Wij zijn in blijde verwachting van een brede fiscale hervorming. U antwoordt dat wij de voorstellen dit kwartaal mogen verwachten. Wij moeten echter werken met de informatie die wij krijgen, die wij vinden in de pers, die wij kunnen verzamelen.
Ondanks uw geruststelling dat ik daaraan niet veel belang moet hechten, moet ik vaststellen dat het krantenartikel heel concrete maatregelen oplijst. Ik som een aantal zaken op. In de personenbelasting komt er een minder snelle stijging van de belastingschijven, waarvan er een maar liefst tot 60 % zou worden belast. Dat verontrust ons ten zeerste. Voorts wordt een aantal vermogensbelastingen voorgesteld, zoals een belasting op werkelijke huurinkomsten van 30 % en een meerwaardebelasting op vastgoed van 25 %. Het fiscaal voordeel voor pensioensparen, wat vooral Vlamingen doen, zou worden afgebouwd. Er zou ook een nieuwe regeling komen voor het langetermijnsparen. Voorts spreekt het artikel van de inperking van de 80 %-regel voor aanvullend pensioen voor zelfstandigen. Inzake het ondernemersschap zouden eenmanszaken zwaarder worden belast.
Last but not least, in het kader van de prijsstijgingen, waarover wij het in de commissie hier continu hebben, is er sprake van een verhoging van de btw van 21 naar 22 %. Dat maakt ons zeer ongerust, des te meer daar het bericht door een respectabele Franstalige economische krant wordt gebracht.
Mijnheer de minister, wij luisteren ook heel goed. U hebt het hier vandaag bevestigd. Er moet voor u een belastingverschuiving komen, maar geen belastingverlaging. Daar verschillen wij fundamenteel van mening met u en uw regering. Wij vinden dat er in het land met de hoogste belastingen ter wereld effectief wel een belastingverlaging moet komen en geen belastingverschuiving.
Voorzitster: Cécile Cornet
Présidente: Cécile Cornet
Collega's van de MR, ik hoop dat u daarnet ook goed geluisterd hebt: er komt met u in de regering een belastingverschuiving maar geen –verlaging. Hoe kan uw partij nog recht in de spiegel kijken, als haar leden het ene zeggen in de pers maar in de regering uiteindelijk andere plannen en uitspraken stilzwijgend ondersteunen?
Het incident is gesloten.
- Samuel Cogolati à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "Les Belges mis en cause dans les révélations de l'enquête Congo Hold-up" (55023203C)
- Kathleen Depoorter à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "Les détournements d'argent au Congo" (55023510C)
- Samuel Cogolati aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De door het onderzoek Congo Hold-up in opspraak gebrachte Belgen" (55023203C)
- Kathleen Depoorter aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De geldverduisteringen in Congo" (55023510C)
09.01 Samuel Cogolati (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre,
les liens avec la Belgique s’accumulent dans l’enquête Congo Hold-Up, qui
révèle l'existence d'un système complexe de corruption en RDC, durant les
mandats de l’ancien président Joseph Kabila. Plusieurs Belges sont mis en
cause dans cette enquête, notamment pour des questions de détournement de fond
et fraudes diverses.
Des inspections et/ou des contrôles
sont-elles envisagées concernant les hommes d’affaires belges Marc Piedboeuf,
Alain Wan et Philippe de Moerloose?
Ces individus
faisaient-ils déjà l’object d’une vigilance par l’Inspection des Finances?
Les sommes d’argent colossales qu’ils ont
perçus dans le cadre de ces supposées fraudes ont-elles été inspectées et contrôlées?
L’Inspection des
Finances collabore-t-elle avec la Justice et les services compétents congolais
sur ces questions?
09.02 Vincent Van Peteghem, ministre: Monsieur Cogolati, vous faites référence à des rapports relatifs à une éventuelle corruption. Les questions relatives aux poursuites auxquelles cette affaire pourrait donner lieu incombent au ministre de la Justice. Les questions concernant la coopération au développement relèvent de la compétence de ma collègue, la ministre de la Coopération au développement.
Tezelfdertijd zal ik waarschijnlijk ook antwoorden op een aantal vragen van mevrouw Depoorter, die weliswaar niet aanwezig is. Zo kan ik het samengevoegde antwoord geven.
Het is wel mogelijk dat er binnen het preventieve luik van de witwaswetgeving meldingen zijn gedaan bij de CFI. De CFI kan echter geen informatie over dossiers of bepaalde personen bekend maken.
La CTIF indique que le secteur financier belge est actuellement très conscient des risques liés au blanchiment de capitaux, en particulier par des personnes politiquement exposées, et est bien organisé pour y faire face.
Zoals blijkt uit de cijfers in de meest recente activiteitenverslagen van de CFI, zijn er steeds meer meldingen en maakt ze elk jaar 10 tot 15 dossiers over wegens ernstige aanwijzingen van witwassen van geld voortkomend uit corruptie of verduistering door personen die een openbare functie uitoefenen.
La CTIF collabore avec ses homologues étrangers, dont celui de la République démocratique du Congo, sur la base d'accords de coopération ou au cas par cas.
De laatste twee vragen, van mevrouw Depoorter vermoed ik, behoren tot de bevoegdheid van de premier.
09.03 Samuel Cogolati (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, je vous remercie pour vos réponses. Bien évidemment, j'adresserai mes questions relatives à la coopération au développement à la ministre compétente, ainsi qu'à la ministre des Affaires étrangères, et celles qui concernent les poursuites du parquet au ministre de la Justice.
Les questions que je vous ai posées portaient sur la lutte contre la fraude fiscale. Il me semble essentiel que ce qui a été mis au jour à travers l'affaire "Congo Hold-Up", grâce aux articles parus et qui paraîtront encore dans les semaines à venir, puisse être suivi d'effet du côté du gouvernement fédéral. Il importe en effet de combattre efficacement la fraude fiscale organisée et l'évasion de ces fonds.
L'incident est clos.
10 Vraag van Wouter Vermeersch aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "Het omgekeerd kliksysteem voor brandstofprijzen" (55023220C)
10 Question de Wouter Vermeersch à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "Le système de cliquet inversé pour les prix des carburants" (55023220C)
10.01 Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de minister, ik verwijs opnieuw naar de schriftelijke versie van mijn vraag.
Automobielfederatie Touring vraagt de
herinvoering van het zogenaamde omgekeerde kliksysteem (omgekeerd 'cliquet
systeem') om de accijnzen en dus de prijs aan de pomp te doen dalen. Naar
aanleiding van een vraag door Vlaams Belang in de Kamer beloofde de minister
van Financiën Economie de tijdelijke herinvoering van het omgekeerde
kliksysteem (omgekeerd 'cliquetsysteem'), waarmee prijsstijgingen van benzine
en diesel enigszins afgetopt kunnen worden.
De Minister van Financiën heeft hierover
een voorstel in de regering neergelegd, zo meldt Het Nieuwsblad. Touring
reageert uiteraard positief. Maar navraag leert dat binnen de regering het
enthousiasme veel minder groot is. Terwijl de groenen de maatregel niet
opportuun vinden, wijzen de liberalen op de kostprijs. De socialisten vragen
zich af waarom de minister van Financiën het debat niet gevoerd heeft tijdens
de begrotingsbesprekingen.
Op 28 oktober 2021 verklaarde de minister
van Financiën in de Kamer: 'Ik vind het dan ook logisch dat wij werk maken van
een systeem dat de druk op onze gezinnen kan verlichten. Dat systeem is het
omgekeerde cliquetsysteem.'Wat is de actuele status van het voorstel van de
minister van Financiën? Werd het voorstel weerhouden binnen de regering?
Waarom heeft de minister van Financiën de
maatregel van het omgekeerde cliquetsysteem niet op tafel gelegd tijdens de
begrotingsbesprekingen van oktober? En zal de minister de maatregel op tafel
leggen bij de begrotingscontrole begin 2022?
De minister van Financiën spreekt over
een heel beperkt voordeel voor de consument van slechts één euro op
een volle tank. Kan de minister dat bevestigen? Denkt de minister dat dit zal
volstaan?
10.02 Minister Vincent Van Peteghem: Mijnheer Vermeersch, ik heb inderdaad een voorstel voor de invoering van een negatief cliquetsysteem uitgewerkt. Ik heb het ontwerp van koninklijk besluit ook uitgeschreven. De regering heeft het al een eerste keer besproken.
Het voorstel werd uiteindelijk niet op de ministerraad behandeld, omdat op dat ogenblik de prijzen opnieuw begonnen te dalen. Vandaar dat ik steeds heb aangegeven dat ik de prijzen zal blijven monitoren en dat wanneer blijkt dat de prijzen opnieuw boven een bepaald niveau gaan, ik uiteraard niet zal aarzelen om het voorstel opnieuw op tafel te leggen.
10.03 Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de minister, ik kan u niet bedanken voor dat antwoord. Niet alleen is onze energiefactuur gestegen, ook een tankbeurt is fors duurder geworden. De prijs van een tankbeurt is nu met 20 euro gestegen.
Op vraag en initiatief van het Vlaams Belang, hier in het Parlement, bevestigde u dat u zou ingrijpen in de prijs aan de pomp. Maar sindsdien bleef het stil, oorverdovend stil. We weten nu waarom. Tot vandaag hebben we over dat voorstel niets meer gehoord. Ik noemde dat eerder al een tsjevenstreek.
Door de stijging van de prijs aan de pomp verdwijnen vele honderden miljoenen euro's in de staatskas. Onze auto is opnieuw, voor de zoveelste keer, de melkkoe van de staatskas. De automobilist mag blijkbaar op zijn kin kloppen. De prijzen aan de pomp bestaan nog voor een derde uit diesel en benzine, de rest zijn kosten en bijdragen, accijnzen en btw. Daarom willen wij een onmiddellijke stop op de stijging van de accijnzen op diesel en benzine. Een tankbeurt moet, wat ons betreft, haalbaar en betaalbaar blijven voor iedereen.
L'incident est clos.
- Wouter Vermeersch aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De personeelsproblemen bij de douane" (55023265C)
- Wouter Vermeersch aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De technische problemen bij de douane" (55023351C)
- Marco Van Hees aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "Het dossier van de FOD Financiën voor het verkrijgen van een personeelsuitbreiding" (55023895C)
- Wouter Vermeersch à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "Les problèmes d'effectifs à la douane" (55023265C)
- Wouter Vermeersch à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "Les problèmes techniques aux douanes" (55023351C)
- Marco Van Hees à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "Le dossier du SPF Finances destiné à obtenir la révision de ses effectifs à la hausse" (55023895C)
11.01 Wouter Vermeersch (VB): Afgelopen
zomer voerde het douanepersoneel nog acties om het nijpende personeelsgebrek
bij de douane aan te kaarten. Vandaag lijkt het probleem echter groter dan ooit
en worden noodgedwongen douanekantoren gesloten.
'Omwille
van personeelstekort en dienstorganisatorische redenen ziet de AAD&A regio
Antwerpen zich genoodzaakt om vanaf maandag 4 oktober en dit tot nader order
haar permanente aanwezigheid op de terminals MPET (1718+1742) en Antwerp
Gateway-DPWorld (1700) te stoppen en de mensen daar tewerkgesteld te centraliseren
op de Grensinspectiepost Linkeroever', zo luidt een mail die het
douanepersoneel begin oktober ontving.
Kan de
minister bevestigen dat de kaaiburelen in Antwerpen op Linkeroever werden
gesloten omwille van een personeelstekort?
Wat
moeten wij verstaan onder 'dienstorganisatorische redenen'?
Welke
maatregelen zal de minister nemen om het personeelstekort bij douane aan te
pakken?
Zal de
minister binnen de regering pleiten voor bijkomende aanwervingen en voldoende
statutaire ambtenaren om de douane toe te laten haar taken uit te voeren
rekening houdend met de nieuwe opdrachten
Maandag 29 november 2021:
'Om organisatorische redenen zal de
scanner op Rechteroever vandaag 29/11 met onmiddellijke ingang niet
operationeel zijn tijdens de rest van de vroege shift (vanaf nu tot 14u) en
geldt voor die periode onderstaande noodprocedure'
Dinsdag 30 november 2021:
'Ingevolge technische problemen is onze
scanner op Rechteroever momenteel niet operationeel en geldt met onmiddellijke
ingang en tot nader order onderstaande noodprocedure'
Vrijdag 3 december 2021:
'Om organisatorische redenen zal de
scanner op Rechteroever niet operationeel zijn tijdens de vroege shift op
maandag 6 december (6u-14u) en geldt voor die periode onderstaande
noodprocedure'
Maandag 6 december 2021:
'Door omstandigheden wordt de
noodprocedure van maandag 6 december verlengd tot 22u (late shift)'
Dinsdag 7 december 2021:
'Om organisatorische redenen zal de
scanner op Rechteroever niet operationeel zijn vanaf vandaag 7 december 2021
14u tot nader order en geldt voor die periode onderstaande noodprocedure'
Dit is slechts een greep uit de
inactiviteit van de scanapparatuur op Rechteroever te Antwerpen door '
organisatorische redenen', ' technische problemen' en ' omstandigheden'.
Kan de minister de problemen met deze
specifieke scanapparatuur op Rechteroever bevestigen? Wat ligt hiervan aan de
oorzaak?
Heeft de minister zicht op de systematiek
en grootorde van de problemen met scanapparatuur bij de douane? Gaat het om een
geïsoleerd probleem met de scanapparatuur op Rechteroever?
Heeft de minister zicht op de economische
impact van de problemen met scanapparatuur bij douane?
Wat kan en zal de minister ondernemen om
deze problemen aan te pakken?
11.02 Marco Van Hees (PVDA-PTB): Monsieur le ministre, on sait que le problème des douanes est important et que les mouvements de personnel secouent la douane par manque d'effectifs. Il y a un problème global d'effectifs au SPF Finances, nous avons déjà abordé ce sujet plusieurs fois.
Il nous revient que l’année passée, en vue des négociations en matière de budget et notamment de l’enveloppe en personnel des différents départements, le SPF Finances a demandé une hausse de son enveloppe et, pour ce faire, a réalisé un dossier démontrant que tout recrutement au SPF Finances rapporte bien plus que ce qu’il ne coûte, puisqu’il aide à mieux faire entrer l’impôt.
C’est une réalité que je répète depuis longtemps et qui rend incompréhensibles les réductions systématiques du personnel qui sont appliquées depuis de nombreuses années, réductions que vous poursuivez et même que vous revendiquez, si l’on se réfère à votre exposé d’orientation politique du 3 novembre 2020 plaidant pour un SPF Finances "aussi mince que possible".
Malgré le dossier réalisé par le SPF Finances, l’augmentation de l’enveloppe budgétaire a été refusée et de nouvelles économies linéaires ont été imposées. Dans ces conditions, difficile de croire aux prétendues ambitions de lutter avec vigueur contre la grande fraude fiscale.
Confirmez-vous le fait que le SPF Finances ait remis un tel dossier au gouvernement? Vous a-t-il été remis personnellement? Pouvez-nous nous fournir une copie de ce dossier? Quelle était la hauteur des demandes du SPF Finances en ce qui concerne l’enveloppe du personnel - en euros ou en nombre d’agents? Quels ont été les éléments invoqués par le gouvernement pour refuser cette hausse de l’enveloppe?
11.03 Minister Vincent Van Peteghem: Mijnheer Vermeersch, mijnheer Van Hees, de mededeling waarnaar u refereert heeft betrekking op de dienst Controle 5 in Antwerpen Linkeroever. Dat is een gespecialiseerde dienst waar de arbeidsdruk hoog is en die bovendien moeilijk bereikbaar is wegens het ontbreken van openbaar vervoer. Vertrekkende personeelsleden worden vervangen, maar de specialisatie van een kaaibureel beperkt de mogelijkheden tot bijkomende aanwervingen en zorgt ervoor dat, meer nog dan in andere diensten, nieuwe personeelsleden niet onmiddellijk zelfstandig inzetbaar zijn. Hoewel mijn administratie dit maximaal tracht te vermijden, is er hierdoor geen permanente aanwezigheid van personeelsleden gecentraliseerd op de grensinspectiepost Linkeroever (GIP LO) van waaruit de dienstverlening verzekerd wordt.
De overheid dient met de haar ter beschikking gestelde middelen haar opdrachten en verplichtingen te vervullen. In functie daarvan is personeel dat permanent was tewerkgesteld op bepaalde kaaiburelen, gecentraliseerd op de GIP LO in afwachting van bijkomend personeel. Er zijn immers in uitvoering van het personeelsplan 2021 nog 16 aanwervingen te realiseren voor de standplaats Antwerpen en nog 14 voor de standplaats Beveren.
De opmaak van het personeelsplan 2022 is momenteel lopende, waarbij gevraagd is om de door de AAD&A uitgevoerde analyse met betrekking tot het vervullen van haar taken te actualiseren. Daarbij zal zeker de noodprocedure met betrekking tot de inactiviteit van de scantunnel op de grensinspectiepost Rechteroever te Antwerpen meegenomen worden.
Ondanks continue inspanningen van de personeelsdienst raken de openstaande functies daarvoor niet ingevuld. Wat de aangehaalde periode betreft, dienden de douaneambtenaren tegen het einde van het jaar hun restverloven op te nemen, terwijl er nog steeds de impact van covid is en dezelfde douanescandiensten op vraag van het parket eveneens verhoogd zijn ingezet in het kader van de strijd tegen drugs met de mobiele x-rayscanners.
Monsieur Van Hees, la note à laquelle vous faites référence est un document administratif parmi d'autres dans les travaux préparatoires à l'établissement du plan du personnel. De fait, mon cabinet a entretenu des contacts avec l'administration au sujet des projections possibles, et ce, même si aucun document officiel n'a été établi. C'est un document de travail et de réflexion qui n'avait pas et n'a toujours pas pour objet d'être discuté publiquement.
Les propositions de l'administration comptaient des fourchettes, en fonction des objectifs liés, allant jusqu'à plusieurs centaines de recrutement au cours des années 2022 à 2024. Comme indiqué, il s'agit d'un document de travail devant encore être affiné, ce qui ne veut pas dire qu'il n'a pas été utile.
Au contraire, des éléments de ce document ont été utilisés lorsque j'ai pris ma décision, dans le cadre du conclave budgétaire fin 2021, d'accorder des crédits complémentaires dans le cadre de la lutte contre la fraude fiscale et dans le cadre des prix de transfert. Cela représente 4,85 millions d'euros et 78 recrutements en 2022. Ces dossiers qui furent ceux qui ont été introduits et défendus ont bien été acceptés.
Bij dit soort van hoogtechnologische apparatuur zoals de scanner, kunnen technische problemen voorkomen die de douaneoperateur van dienst natuurlijk niet zelf kan oplossen. Voor de aangehaalde periode ging het om een probleem met een sensor die aanleiding gaf tot een elektronische communicatiestoring waarbij de scaninstallatie in alarminstelling is gegaan. Periodiek preventief onderhoud en het oplossen van technische pannes is vervat in overheidsopdrachten met strenge service level agreements en boeteclausules die nauw worden opgevolgd. Zo werd het eerder vermelde probleem vrij snel, binnen de twee uur, opgelost. Mijn administratie beschikt echter niet over een becijferde economische impact van de tijdelijke inactiviteit van haar scanapparatuur.
11.04 Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de minister, wij zijn toch bijzonder verontrust. Afgelopen zomer voerde het douanepersoneel nog acties om het nijpende personeelsgebrek bij de douane aan te kaarten. Vandaag blijkt dat dit probleem echter groter is dan ooit en dat er noodgedwongen permanent douanekantoren worden gesloten. In mijn tweede vraag heb ik het voorbeeld gegeven van een aantal van de druktealarmen. Het is slechts een greep uit de inactiviteit van de scanapparatuur op rechteroever door organisatorische redenen, technische problemen en omstandigheden. Ik kan u vandaag bevestigen dat dit geen lukraak voorbeeld is. Op dit moment is er opnieuw een druktealarm voor fysieke controles op linkeroever. Op dit moment wordt er gewaarschuwd dat de scanner op rechteroever wegens organisatorische redenen opnieuw niet operationeel is op vrijdag 21 januari. Die dag geldt een soort van noodprocedure.
Het probleem is dus niet tijdelijk, want het is een permanent en structureel probleem aan het worden. Waar het douanepersoneel vroeger het werk neerlegde om zijn ongenoegen te uiten, ligt het werk nu gewoon vaak stil en worden kantoren gesloten omdat er gewoon geen personeel meer is om het werk te verrichten. Zo'n actie van de vakbonden is wel tijdelijk, terwijl het personeelstekort voor lange duur zou kunnen zijn. Er moet dus dringend werk worden gemaakt van de douane. Er moet zeer dringend extra personeel bijkomen en er moeten dus dringend meer mensen, middelen en bevoegdheden komen voor onze douane. Dat standpunt zullen wij vaak genoeg blijven herhalen.
11.05 Marco Van Hees (PVDA-PTB): Monsieur le ministre, je vous remercie pour vos réponses. Avec l'exemple de la douane, on voit qu'il y a un manque d'effectifs criant au sein du SPF Finances. Cela pose des problèmes concrets et sérieux.
En ce qui concerne ce dossier qui vous a été fourni par le SPF Finances, j'entends qu'il n'est pas destiné à être publié. Vous refusez donc ma demande de nous le fournir. C'est dommage car les éléments factuels qu'il contient devaient être très intéressants. Je prends note de votre refus.
Il y avait une fourchette dans les demandes mais vous dites que cela pouvait atteindre plusieurs centaines de recrutements. Ici, on est loin du compte puisque vous citez quelques agents que vous ajoutez à la cellule "prix de transfert". Globalement, on n'atteint pas plusieurs centaines en plus. On a des effectifs en moins au SPF Finances et c'est problématique.
Monsieur le ministre, il me semble que vous n'êtes pas vraiment en phase avec votre administration, même si elle est dirigée par quelqu'un qui a la réputation d'avoir la même étiquette que vous. Je sens que vous n'êtes pas vraiment en phase avec les demandes du SPF Finances. Je trouve cela inquiétant.
Het incident is gesloten.
- Kattrin Jadin à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "La prolongation de la TVA à 6 % sur la démolition et la reconstruction" (55023243C)
- Tim Vandenput à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "Le taux de TVA pour la démolition et la reconstruction" (55024162C)
- Kattrin Jadin aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De verlenging van het btw-tarief van 6 % voor afbraak en heropbouw" (55023243C)
- Tim Vandenput aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "Het btw-tarief voor afbraak en heropbouw" (55024162C)
12.01 Kattrin Jadin (MR): Monsieur le ministre, le Conseil des ministres européens des Finances (Ecofin) a permis que la TVA réduite pour la démolition-reconstruction soit prolongée. Cela permet aux États membres, notamment la Belgique, d'appliquer des taux réduits sur une série de biens et services.
En réponse à la crise économique du covid-19, la TVA réduite à 6 % a été appliquée à la démolition-reconstruction pour 2021 et 2022 pour l'ensemble du territoire belge. Plus précisément, cette mesure prise par le SPF Finances court pour la période du 1er janvier 2021 au 31 décembre 2022. La prolongation au-delà de 2022 par l'Union européenne est surtout positive pour la Wallonie, puisqu'elle joue un rôle majeur dans la reconstruction des zones sinistrées par les inondations de l'été dernier. De plus, la prolongation fournit plus de clarté et de sécurité juridique pour les sinistrés en question.
Monsieur le ministre, avez-vous connaissance de la date exacte d'expiration de cette prolongation accordée par l'Union européenne? Sera-t-il possible de prolonger à nouveau la mesure prise par l'Union européenne après son expiration?
La Belgique envisage-t-elle d'appliquer cette nouvelle mesure de l'Union européenne sur d'autres biens et services? Selon les annexes de la directive 2006/112, au maximum 24 points peuvent être mis en œuvre.
12.02 Tim Vandenput (Open Vld): Mijnheer de minister, het verlaagde btw-tarief van 6 % voor de afbraak van gebouwen en de heropbouw van woningen werd op 1 januari 2021 ingevoerd voor een periode van twee jaar. Indien er rekening wordt gehouden met een aantal voorwaarden is dit een fiscale stimulans voor veel Belgen met een baksteen in de maag.
Naast de fiscale stimulans heeft deze maatregel ook grote ecologische voordelen. Zo zal een deel van ons verloederde, verouderde of weinig geïsoleerde woonpatrimonium versneld worden vernieuwd. De btw-verlaging wordt op 1 januari 2023 stopgezet.
Mensen die woningen kopen of bouwen hebben vragen over een mogelijke verlenging omwille van twee redenen. Ten eerste, er is een vertraging op de constructiemarkt omdat mensen moeilijk een aannemer vinden. Ten tweede, de verhoging van de prijzen van materialen en de schaarste van materialen zorgt ervoor dat het budget wordt overschreden.
Mijnheer de minister, zal de btw-verlaging stoppen op 31 december 2022? Heeft de regering soms plannen om ze te verlengen?
Wat gebeurt er met bouwprojecten die starten in 2022 maar nog doorlopen in 2023? Wordt er gedacht aan overgangsmaatregelen?
12.03 Minister Vincent Van Peteghem: Op 7 december 2021 heeft de Europese Raad van ministers van Financiën een akkoord bereikt over het voorstel van richtlijn tot de hervorming van de Europese regels inzake btw-tarieven. De nieuwe regels houden rekening met de veranderende behoeften van de lidstaten en de veranderende beleidsdoelstellingen van de Europese Unie. Ze garanderen de lidstaten ook meer flexibiliteit bij de toepassing van de verlaagde btw-tarieven.
Je rappelle, cependant, que cette proposition de directive est actuellement soumise pour avis au Parlement européen. Ce n'est qu'au terme de cette procédure que le Conseil adoptera formellement cette proposition, raison pour laquelle cette future directive n'entrera pas en vigueur avant quelques mois.
De nieuwe Europese tariefregels zullen inderdaad een grondslag bieden voor de huidige Belgische maatregel die voorziet in een verlaagd btw-tarief van 6 % voor handelingen met betrekking tot de afbraak en de heropbouw van een woning. Ik wil er echter op wijzen dat deze maatregel verenigbaar is met de huidige regels van de btw-richtlijn inzake tarieven, zoals de Raad van State ook heeft aangegeven toen het ontwerp van programmawet dat deze bepaling heeft ingevoegd hem voor advies werd voorgelegd.
In elk geval vormt de btw-richtlijn, zowel in de huidige formulering als na de inwerkingtreding van de hervorming van de bepalingen inzake tarieven, een kader waarbinnen de lidstaten een of meer btw-tarieven kunnen maar niet moeten toepassen op bepaalde categorieën van handelingen die in de btw-richtlijn zijn vastgelegd. Deze hervorming van de btw-richtlijn inzake de verlaagde btw-tarieven houdt dus geen verlenging in van de Belgische maatregel door middel van een Europese reglementering. Ze wijzigt daarentegen wel het permanente rechtskader op Europees niveau waaraan deze maatregel reeds voldeed en zal blijven voldoen na de wijziging.
Pour ce qui est de la politique générale du gouvernement en matière de taux, ce nouveau cadre juridique européen permettra à la Belgique comme aux autres États membres une plus grande souplesse dans l'application de taux réduits. De telles politiques se doivent, néanmoins, de cibler les réels besoins en la matière et de tenir compte du cadre budgétaire difficile que notre pays connaît depuis un bon bout de temps.
De btw-verlaging van 21 % tot 6 % voor sloop en heropbouw werd ongeveer een jaar geleden als relancemaatregel in het leven geroepen, met drie concrete doelstellingen, namelijk de koopkracht van onze gezinnen ondersteunen, een boost geven aan het vervangen van verouderde en energieverslindende woningen en de bouwsector ondersteunen in crisistijd. Daarnaast is deze maatregel ook zeer belangrijk voor de regio's van ons land waarin veel privéwoningen als gevolg van de uitzonderlijke weersomstandigheden afgelopen zomer enorme, soms onherstelbare schade hebben geleden.
La mesure de relance court encore jusqu'à la fin de 2022, mais, selon moi, une extension est nécessaire. Dans les années à venir nous devrons relever un défi majeur: accélérer le processus de durabilisation de notre parc immobilier vieillissant. Une extension rendrait également plus abordable pour les familles l'échange d'une habitation vétuste contre une nouvelle habitation durable.
En outre, je suis conscient du fait que le nombre de projets de construction qui sont lancés aujourd'hui ou qui le seront dans un avenir proche auront une durée dépassant 2022. Les familles et les promoteurs ont donc besoin rapidement de clarté et de sécurité juridique.
Ik zal dus op het gepaste moment de verlenging van deze maatregel opnieuw voorstellen aan de regering. Ik kan u nog meedelen dat 20 dagen na publicatie van de nieuwe tekst van bijlage 3 in het Publicatieblad van de EU de wet van 13 april 2019 tot instelling van een verlaagd btw-tarief voor de aankoop van fietsen en elektrische fietsen in werking zal treden.
12.04 Kattrin Jadin (MR): Monsieur le ministre, je vous remercie de ces informations très importantes.
Tout d'abord, je me réjouis de la possibilité de cette extension. Je décèle, en effet, dans votre réponse la volonté d'y travailler. Il est inutile de vous dire, monsieur le ministre, que je suis entièrement convaincue que cette mesure, initialement envisagée comme une solution de relance – ainsi que vous l'avez rappelé très justement – devra être maintenue dans son utilité. Je vous ai déjà communiqué quelques motivations dans ma question, notamment au regard de la situation sanitaire que nous continuons de traverser, mais aussi de certains événements survenus l'été dernier,à savoir, les inondations.
J'attends donc la suite. Avec mon collègue Tim Vandenput, je vais voir quelles initiatives nous pouvons déjà prendre à ce sujet.
12.05 Tim Vandenput (Open Vld): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw duidelijke antwoord.
Ik ben blij te horen dat u er ook van overtuigd bent een verlenging nodig is om verschillende redenen, waarvan ecologie er een is. De huidige schaarste op de markt van zowel materialen als arbeiders om de werken uit te voeren, zorgt voor vertraging in de facturatie. Mocht er geen verlenging komen, dan is het heel waarschijnlijk dat mensen die erop rekenen hun gebouw volledig afgewerkt en gefactureerd te krijgen tegen het einde van 2022, dat naar 2023 zien verschuiven, waardoor ze de rest van hun facturen wel onder de btw-regeling van 21 % moeten betalen.
Het zou ook waarschijnlijk zijn dat ze om fiscale redenen met de aannemer afspreken om de facturen op voorhand op te maken voor niet-uitgevoerde werken. Ik zou de eigenaars niet in die positie willen brengen, ook al zou dat misschien hun eigen keuze zijn. Voor grote projecten bestaat de wet-Breyne voor facturatie volgens uitvoering. Dat zijn allemaal voorstellen of initiatieven die we moeten bekijken om dit op een pragmatische manier aan te pakken. Ik ben heel blij dat u daar alvast voorstander van bent.
Het incident is gesloten.
La présidente: Les questions n° 55023322C et n° 55023329C de M. Gilles Vanden Burre sont transformées en questions écrites.
13 Vraag van Anja Vanrobaeys aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "Het fiscaal P2P-statuut voor fietskoeriers" (55023343C)
13 Question de Anja Vanrobaeys à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "Le statut fiscal P2P pour les coursiers à vélo" (55023343C)
13.01 Anja Vanrobaeys (Vooruit): Mijnheer de minister, op woensdag 8 december heeft de arbeidsrechtbank van Brussel in de rechtszaak over Deliveroo een oordeel geveld. Men heeft eigenlijk gezegd dat de fietskoeriers zelfstandigen zijn en dat het fiscale P2P-statuut, waaronder 85 % van de fietskoeriers werkt, niet langer van toepassing kan zijn, omdat de voorwaarde van die fiscale gunstmaatregel niet wordt nageleefd door het platform.
Het is niet de eerste keer dat hierover onduidelijkheid bestaat. U zult zich misschien herinneren dat de FOD Financiën in 2019 lange tijd aan de fietskoeriers van Deliveroo heeft gezegd dat zij de maatregel niet konden genieten, omdat het niet ging om diensten tussen particulieren. Zij vielen dus buiten dat kader van de wetgeving. Uiteindelijk heeft de FOD Financiën in september 2019 wel beslist dat de fietskoeriers van de platformen het statuut mogen gebruiken, maar dat het effectief moest gaan over prestaties tussen particulieren. De koeriers kregen dan ook uitstel voor de aangifte van hun inkomsten in dat kader.
Hebt u al kennisgenomen van het vonnis van de arbeidsrechtbank en wat is uw mening dan over het P2P-statuut? Ik weet dat het arbeidsauditoraat intussen beroep heeft aangetekend tegen het vonnis. Het heeft dus geen algemene toepassing, maar het is toch belangrijk dat we weten wat uw intenties op dat vlak zijn, zodat het statuut van fietskoeriers niet afhangt van uitspraken van rechters, die in dezen nogal uiteenlopend kunnen zijn.
Heeft ook de FOD Financiën kennisgenomen van het vonnis van de arbeidsrechtbank en wat is de analyse hiervan? Zal de FOD zijn standpunt aanpassen? Hoe reageert de FOD ten opzichte van de fietskoeriers?
13.02 Minister Vincent Van Peteghem: Mevrouw Vanrobaeys, mijn administratie onderzoekt momenteel de gevolgen van de uitspraak van de arbeidsrechtbank. De gepubliceerde instructies bepalen dat, wanneer de limiet wordt overschreden, de inkomsten uit de deeleconomie worden gekwalificeerd als beroepsinkomsten, maar de analyse van de resultaten is dus nog aan de gang.
Het is wel belangrijk om te melden dat mijn administratie geen betrokken partij is in de rechtszaak en dat bovendien ook de termijnen om hoger beroep aan te tekenen nog niet verstreken zijn. Er is op dit moment dan ook geen intentie om naar aanleiding van het vonnis nu al een beslissing te nemen om de fiscale wetgeving aan te passen.
13.03 Anja Vanrobaeys (Vooruit): Mijnheer de minister, ik kijk alvast uit naar die analyse, ook inzake de gevolgen wanneer de inkomensdrempel wordt overschreden. Ik heb u daarover immers al schriftelijke vragen gesteld, omdat blijkt dat er maar heel weinig controle is op de inkomensdrempel. Ik vind dat alleszins een belangrijke eerste stap en ben van plan om daaromtrent nog initiatieven te nemen.
Er is nu beroep aangetekend door het arbeidsauditoraat, maar de fietskoeriers moeten zekerheid krijgen. De uitspraken gaan nu immers in alle richtingen. De fietskoeriers kunnen volgens de arbeidsrelatiewet werknemers of zelfstandigen zijn, terwijl ze volgens het P2P-statuut zelfstandigen zijn die, indien ze aan de voorwaarden voldoen, vrijgesteld zijn van fiscale en socialezekerheidsbijdragen. Er is voorts ook het initiatief van de Europese Commissie waarin wordt gesproken van een weerlegbaar vermoeden van werknemerschap tot het tegendeel bewezen is. We mogen de mensen die voor dergelijke platformen werken niet in die onzekerheid laten.
Ik roep de regering dus op om samen te zitten en een en ander op elkaar af te stemmen en vooral om een einde te maken aan de misbruiken die er nu soms zijn inzake de overschrijding van het plafond en het werken met minderjarigen en mensen zonder papieren. We moeten sluitende wetgeving maken, zodat de fietskoeriers op zekerheid en een goede sociale bescherming kunnen rekenen.
Het incident is gesloten.
14 Question de Benoît Piedboeuf à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "L'erreur du SPF Finances relative aux biens immobiliers à l'étranger" (55023448C)
14 Vraag van Benoît Piedboeuf aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De fout van de FOD Financiën met betrekking tot onroerende goederen in het buitenland" (55023448C)
Monsieur le Ministre,
Cher Monsieur Van Peteghem,
Plusieurs citoyens ont reçu, en mai de cette
année, une demande de renseignements ainsi qu'un dossier à compléter afin
d'établir le revenu cadastral de biens immobiliers à l'étranger.
Malgré le fait que les contribuables aient
rempli leur devoir administratif, un certain nombre d'entre eux ont reçu des
lettres de rappel.
Soucieux d'être en ordre, ils se sont
renseignés auprès du SPF Finances qui leur a indiqué qu'il ne fallait pas tenir
compte des rappels, car ceux-ci auraient été envoyés par erreur.
Afin d'éclaircir
cette situation et rassurer les citoyens pourriez-vous confirmer et communiquer
en ce sens ?
Merci de votre réponse.
14.02 Vincent Van Peteghem, ministre: Monsieur Piedboeuf, un courrier de rappel a effectivement été envoyé à certains citoyens qui avaient déjà honoré leur obligation. Il s'agit de citoyens dont la déclaration a été adressée par voie postale et dont le dossier n'avait pas encore été traité ou de citoyens dont la déclaration est parvenue dans l'intervalle de l'envoi de ces rappels.
Le courrier de rappel mentionnait qu'il ne fallait pas en tenir compte dans le cas où la déclaration avait déjà été effectuée.
14.03 Benoît Piedboeuf (MR): C'est parfait! Merci beaucoup, monsieur le ministre. Vous confirmez donc. Je vous souhaite une bonne fin de journée.
L'incident est clos.
15 Vraag van Wouter Vermeersch aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "Fiscale fraude niet langer topprioriteit voor de politie" (55023452C)
15 Question de Wouter Vermeersch à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "La lutte contre la fraude fiscale absente des priorités absolues de la police" (55023452C)
15.01 Wouter Vermeersch (VB): In het Nationaal Veiligheidsplan 2022-2025, dat op 1
januari van kracht wordt, zal de strijd tegen de fiscale fraude niet langer een
topprioriteit zijn voor de politie.
Was de minister van Financiën, bevoegd
voor de Coördinatie van de fraudebestrijding, op de hoogte van het schrappen
van fiscale fraude als topprioriteit?
Hoe evalueert de minister van Financiën,
bevoegd voor de Coördinatie van de fraudebestrijding, deze schrapping als
topprioriteit?
Bij de opmaak van de initiële begroting
2021 ging de regering ervan uit dat de strijd tegen fiscale en sociale fraude
200 miljoen euro zou opleveren in 2021, 400 miljoen euro in 2022, 700 miljoen
euro in 2023 en 1.000 miljoen euro in 2024. De regering bevestigde die globale
begrotingsdoelstellingen naar aanleiding van de initiële begroting 2022.
Zijn deze
begrotingsdoelstellingen nog haalbaar na deze schrapping als topprioriteit?
Als de fiscale fraude geen topprioriteit
meer is voor de politie, zal dat zich laten voelen in de budgetten,
aanwervingen en opgezette projecten, waarschuwen gerechtelijke kringen.
Kan de minister van Financiën, bevoegd voor
de Coördinatie van de fraudebestrijding, zich vinden in deze waarschuwing?
Wat is de impact van deze schrapping als topprioriteit op de 'doorgedreven strijd tegen fiscale ontwijking en fiscale fraude' waarvan sprake in de beleidsnota Financiën (DOC 55 2294/004)?
15.02 Minister Vincent Van Peteghem: Mijnheer Vermeersch, zoals ik al had toegelicht in de plenaire vergadering, was en is de strijd tegen fiscale en sociale fraude altijd een topprioriteit voor deze regering. Iedereen die van dichtbij of veraf met fraudebestrijding te maken krijgt, beseft natuurlijk dat elke schakel in de bestrijding van fraude even belangrijk is. Dat gaat zowel over de fiscus, de fiscale administratie, het gerecht, justitie en de politie. En daar is het beleid van onze regering op gestoeld voor wat de wijze betreft waarop het Nationaal Veiligheidsplan van de federale politie wordt opgemaakt. Dat is toen ook verduidelijkt in de plenaire vergadering.
De berichtgeving over het staken van de strijd tegen fiscale fraude is intussen ook besproken binnen de regering. Het vorige Nationaal Veiligheidsplan bevatte inderdaad de sociale en fiscale fraude, waarbij bepaalde doelstellingen waren opgenomen, waaronder de samenwerking in de aanpak van fiscale fraude in dossiers die aan de federale gerechtelijke politie toekomen, in toepassing van het una via-overleg.
Het nieuwe ontwerp van Nationaal Veiligheidsplan op basis waarvan de berichtgeving is gebeurd, kwalificeert het begrip 'fiscale fraude' onder de Ecofin-fenomenen – dat zijn de economische en financiële fenomenen – en voorziet eveneens in een samenwerking met verschillende ketenpartners, die bevoegd zijn voor de fiscale fraude, en dit niet alleen beleidsmatig binnen het College voor de strijd tegen de fiscale en sociale fraude, maar ook operationeel binnen de gemengde onderzoeksteams, de zogenaamde MOTEM's, waarvoor op korte termijn ook een wetsontwerp zal worden ingediend. Het ontwerpplan houdt dus rekening met die versterkte samenwerking als gevolg van het actieplan dat we hebben opgemaakt in het College.
Uw reactie op de berichtgeving in de pers toont aan dat u een bijzonder belang hecht aan fraudebestrijding. Die reflex is meegenomen in de bespreking van het Nationaal Veiligheidsplan opdat uw twijfel toch een antwoord zou krijgen.
Voorts wil ik erop wijzen dat het duidelijk is dat die strijd tegen fiscale fraude een prioriteit was, is en blijft voor de federale politie. Ik spreek nu uit ervaring als voorzitter van het College voor de strijd tegen de sociale en fiscale fraude. Ik kan alleen maar onderschrijven dat het College die prioriteit nastreeft. Ik wil ook van de gelegenheid gebruik maken om de vertegenwoordiger van de federale gerechtelijke politie in dat College, maar ook zijn medewerkers, te bedanken voor hun actieve bijdrage ter zake. Het is met deze inspanning, maar ook met andere inspanningen die we op korte termijn nog zullen doen via een tweede actieplan, dat veel meer gericht is op internationale fraude, dat we onze doelstellingen in de strijd tegen fiscale fraude zullen onderschrijven.
15.03 Wouter Vermeersch (VB): U spreekt duidelijke taal, mijnheer de minister, dat appreciëren we bij het Vlaams Belang.
Wat echter nog onduidelijk blijft, is de becijfering van al uw fraudeplannen. We hebben u daar al meermaals over ondervraagd. U hebt al 29 punten voorgesteld die nog niet becijferd zijn, althans wij hebben die becijfering nooit gezien.
We zullen de evolutie van de fraudeaanpak van deze regering op de voet blijven volgen, want dit jaar alleen al moet er 400 miljoen euro extra in de staatskas belanden. Volgend jaar is dat 700 miljoen euro en in 2024 zelfs 1 miljard euro extra, boven op wat nu al wordt gedaan. Wij blijven ons de vraag stellen of dat realistisch is.
U spreekt duidelijke en correcte taal, maar hopelijk komt u ook met duidelijke cijfers, zodanig dat we uw ambities kunnen toetsen aan uw realisaties. We kijken ernaar uit.
L'incident est clos.
16 Vraag van Wouter Vermeersch aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De stijging van de vermogensbelastingen met 5 miljard op 10 jaar" (55023514C)
16 Question de Wouter Vermeersch à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "L'augmentation des impôts sur la fortune de 5 milliards en 10 ans" (55023514C)
16.01 Wouter Vermeersch (VB): Op 6 december publiceerde de Organisatie voor Economische
Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) nieuwe cijfers over de
vermogensfiscaliteit. Overheen alle overheidsniveaus (federaal, sociale
zekerheid, regionaal en lokaal) worden Belgische vermogens belast tegen 3,5
procent van het bbp (cijfers ontvangsten 2019). Dat is goed voor een
belastingontvangst van ruim 16,3 miljard euro.
Op slechts tien jaar tijd zijn de
vermogensbelastingen in dit land gestegen van 3,1 procent van het bbp (11,2
miljard euro) in 2010 naar 3,5 procent (16,3 miljard euro) in 2019. Een
stijging met meer dan 5 miljard euro. België is daarmee het derde land van de
Europese Unie met de meeste belastingen op vermogen, na Luxemburg (3,8 procent)
en Frankrijk (4 procent).
Heeft de
minister van Financiën kennisgenomen van de publicatie van de OESO?
Hoe evalueert de minister van Financiën
deze publicatie van de OESO?
In de gelekte voorstellen van de
zogenaamde 'brede fiscale hervorming' circuleren nieuwe belastingen op vermogen
zoals (1) een belasting op werkelijke huurinkomsten van 30 procent, (2) een
meerwaardebelasting op vastgoed van 25% en (3) een meerwaardebelasting op
aandelen van 30%.
Acht de minister van Financiën het
mogelijk en wenselijk dat België het meest belaste land van de Europese Unie
inzake vermogensbelasting wordt?
Moet de zogenaamde 'brede fiscale
hervorming' uiteindelijk aanleiding geven tot een belastingverhoging, een
belastingverschuiving of een belastingverlaging inzake vermogensbelastingen?
16.02 Minister Vincent Van Peteghem: Ook dit jaar hebben we de publicatie Revenue Statistics met veel interesse gelezen. De resultaten voor België zijn gebaseerd op de nationale rekeningen, maar volgen de OESO-methodologie wat de indeling betreft. Uit de publicatie blijkt dat de belasting op vermogen eind 2018 en eind 2019 3,4 % van het bbp bedroeg, daar waar dit in 2010 3,1 % bedroeg. Diezelfde publicatie maakt echter ook duidelijk dat de totale belastingdruk in verhouding tot het bbp gezakt is van 43,9 % in 2018 naar 42,7 % in 2019. Deze daling is integraal toe te schrijven aan het federale niveau. Er is dus zeker geen enkele ambitie om van België het meest belaste land van de EU te maken, het tegendeel blijkt trouwens uit de cijfers.
Uit de publicatie blijkt overigens dat het aandeel van de federale overheid in de belastingen op vermogen slechts 0,5 % van het bbp bedraagt. De voornaamste belastingen op vermogen situeren zich inderdaad op het regionale en lokale niveau, ter hoogte van 2,9 % van het bbp. De voornaamste belastingen binnen dit kader zijn de onroerende voorheffing alsook de registratie- en successierechten. De OESO is alvast voorstander van onroerende voorheffing en raadt haar leden ook aan om het aandeel van deze heffingen te verhogen. Ook in de voorbeschouwing bij het advies van de Hoge Raad van Financiën van mei 2021 wordt expliciet aangehaald dat "een verschuiving naar periodieke belastingen op onroerende activa, in het bijzonder residentiële, relatief gunstig blijkt te zijn voor de economische groei."
De OESO is echter een koele minnaar van transactiebelastingen zoals registratierechten. Daarover kan dus zeker verder worden gereflecteerd. U weet ook dat deze materies grotendeels een bevoegdheid van de Gewesten zijn. U moet er ook rekening mee houden dat de belastingen op huurinkomsten en de belastingen op meerwaarden in de OESO-classificatie niet opgenomen worden in de belastingen op vermogen, maar wel in de categorie van belastingen op inkomsten en meerwaarden. Die is dus volgens dezelfde OESO-statistieken gezakt, gemeten in verhouding tot het bbp.
Wanneer u mij dan vraagt naar de draagwijdte van de fiscale hervorming, kan ik enkel herhalen dat het de absolute betrachting is om de lasten op arbeid te verlagen. De vraag of, en in welke mate, dit ook een impact kan hebben op de belasting van vermogensinkomsten, moet uiteraard nader onderzocht worden. Dat we moeten uitgaan van het principe van neutraliteit, zoals ook is neergeschreven in het regeerakkoord, is voor mij echter een evidentie. Het is voorts niet omdat de neutraliteit in de belastbare basis wordt hersteld, dat dit meteen ook leidt tot een belastingverhoging.
Wat betreft de zogenaamde voorstellen van de expertengroep, kan ik enkel vaststellen wat ik reeds heb gezegd. Het blijkt een gemediatiseerd lek te zijn dat trouwens ook bijzonder fragmentair was. Ik stel voor het debat over het expertenrapport te houden zodra dat wordt voorgelegd, zodat we er kennis van kunnen nemen.
16.03 Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de minister, dank u voor uw antwoord. Als het rapport iets aantoont, dan is het wel dat de vermogensbelasting in dit land op tien jaar tijd met vijf miljard is gestegen. België is, hoe men het ook draait of keert, het derde land van de Europese Unie inzake de hoogste belastingen op vermogen, na Luxemburg en Frankrijk. Het is zoals u zei in een van uw antwoorden, er komt geen belastingverlaging maar wel een belastingverschuiving. Dat is het grote risico van de belastingverschuiving. Wat zien we in dit land immers telkens weer? Bij elke begrotingscontrole, bij elke programmawet en bij alle diverse bepalingen die hier passeren, worden de belastingen sluipend verhoogd. Denk bijvoorbeeld maar aan het tijdelijk niet toepassen van de indexering van belastingaftrekken en dergelijke door deze regering. Dat is een slinkse belastingverhoging! Daardoor zien we dat er onder deze regering netto geen belastingverschuiving komt, maar wel een belastingverhoging. Dat is toch bijzonder problematisch in een land met bijna de hoogste belasting ter wereld.
L'incident est clos.
- Wouter Vermeersch aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De nieuwe vliegtaks" (55023517C)
- Maria Vindevoghel aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De vliegtaks" (55023543C)
- Wouter Vermeersch à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "La nouvelle taxe sur les billets d'avion" (55023517C)
- Maria Vindevoghel à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "La taxe sur les billets d'avion" (55023543C)
17.01 Wouter Vermeersch (VB): Ik verwijs naar de schriftelijke versie van mijn vraag.
'Tien euro voor wie minder ver dan 500
kilometer vliegt, twee euro voor wie dat wel doet maar binnen de Europese
Economische Ruimte blijft, en vier euro voor elke andere vlucht', dat schrijft
Het Laatste Nieuws over het voorstel tot vliegtaks, of inschepingstaks, dat de
minister van Financiën voorlegt aan de regering.
Deze nieuwe belasting werd ingeschreven
in de begroting over 2022 voor een bedrag van 30 miljoen euro en vanaf 2023 voor
een bedrag van 40 miljoen euro.
Wanneer zal deze nieuwe belasting worden
voorgelegd aan het parlement? En wanneer zal deze nieuwe belasting worden
ingevoerd? In antwoord op mijn mondelinge vraag van november werd 1 april 2021
genoemd. Is dat nog steeds het doel en haalbaar?
Initieel zou de nieuwe belasting vooral
korte vluchten viseren - in eerste instantie was er sprake van bestemmingen tot
op 500 kilometer, later tot 750 kilometer - maar het voorstel neemt nu ook
langere afstanden in het vizier. Kan de minister dat bevestigen? Waarom worden
langere vluchten geviseerd?
Wat is het belastingtarief? Kan de
minister de geciteerde bedragen in de krant Het Laatste Nieuws bevestigen?
Wat is de belastinggrondslag? Welke
tickets zullen duurder worden? Betaalt iedereen evenveel of komt er een hogere
belasting voor wie in zakenklasse vliegt?
Wie is de belastingplichtige? Wie zal de
nieuwe belasting uiteindelijk moeten betalen? De krant Het Laatste Nieuws stipt
aan: 'Zoals de taks er nu voor ligt, raakt ze bovendien een gevoelige
communautaire snaar. De luchthaven in Charleroi zou de belasting namelijk
minder zwaar voelen dan Brussels Airport.' Heeft de minister hier gegevens
over? Welk aandeel van de 30 miljoen, c.q. 40 miljoen euro, zal worden
opgehoest door inschepingen in de Vlaamse luchthaven van Zaventem en welk
aandeel in de Waalse luchthaven van Charleroi?
17.02 Maria Vindevoghel (PVDA-PTB): Mijnheer de minister, ik heb mijn vragen gisteren ook gesteld aan de minister van Mobiliteit en hij heeft mij naar u verwezen.
We blijven maar praten over de vliegtaks, maar we weten nog altijd niet goed wat die precies inhoudt. U had daarvoor in de begroting 2022 30 miljoen euro en vanaf 2023 40 miljoen euro aan inkomsten ingeschreven. De vliegtaks zou tussen 2 en 10 euro bedragen.
Wij vinden dat om twee redenen een asociaal voorstel. Er is geen alternatief en men raakt daarmee vooral de gewone mensen. Alleen al om naar de luchthaven te gaan, betalen we de Diabolotaks. Als ik van Brussel naar Brussel-Luchthaven reis met de trein, betaal ik 18 euro heen en terug. Dat is veel geld. Men zegt dat er vooral moet worden geïnvesteerd in alternatieven voor het vliegtuig, maar dan is de taks zeker geen goed idee.
Heeft de vliegtaks intussen vorm gekregen? Kunt u dat toelichten? Hoe zit het met de cargovluchten? Dat is immers helemaal niet duidelijk. Zal de vliegtaks ook van toepassing zijn op privéjets?
17.03 Minister Vincent Van Peteghem: Collega's, de inschepingstaks krijgt vorm in het voorontwerp van wet op de taxshift, waarbij de lasten op arbeid zullen worden verlaagd. Het voorstel ter zake wordt samen met de rest van de wettekst in verband met de taxshift in de regering besproken. Na de goedkeuring ervan in de ministerraad zal het ontwerp het normale wetgevende traject doorlopen, met onder meer ook de voorlegging voor advies aan de Raad van State. Het is de bedoeling om de wet begin april 2022 in werking te laten treden.
We zullen de taks in detail kunnen bespreken, zodra het wetsontwerp in commissie wordt behandeld en ter stemming voorgelegd. Ik kan alvast bevestigen dat het voorstel dat door mijn beleidscel en administratie werd uitgewerkt inderdaad een taks inhoudt met bedragen van 2 tot 10 euro en dat ook lange afstanden onder de vliegtaks zouden vallen. De heffing zou enkel van toepassing zijn op passagiersvluchten en privéjets. Wat de andere modaliteiten van de heffing betreft, wil ik u vragen om de bespreking van het wetsontwerp af te wachten.
Mevrouw Vindevoghel, u vraagt naar alternatieven. Voor korte vliegreizen is de trein het alternatieve vervoersmiddel met de kleinste CO2-voetafdruk. De NMBS biedt vanuit haar stations in Brussel talrijke internationale verbindingen aan. Dat zijn dus duurzame alternatieven voor vliegreizen voor korte afstanden.
17.04 Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de minister, uw antwoord is natuurlijk bijzonder summier. U kadert de heffing ook in de minitaxshift. Dat duidt erop dat de vliegtaks de zoveelste nieuwe belasting is van de regering. Het enige wat in oktober bij de voorstelling van de maatregel duidelijk was, was hoeveel miljoenen de maatregel voor de staatskas moest opleveren. Ondertussen werd de regel aangepast: 500 kilometer afstand werd 750 kilometer afstand en de taks slaat ook op langeafstandsvluchten, gewoon opdat het plaatje voor de staatskas zou kloppen.
Het is niet alleen een zoveelste nieuwe belasting, het is ook nog eens een pestbelasting. Wie na de betaling van zijn gasfactuur, zijn elektriciteitsfactuur, de prijs aan de pomp en zijn belastingbrief er uiteindelijk nog in slaagt om in de zomer op vakantie te gaan, mag dankzij de paars-groene regering binnenkort extra betalen via een vliegtaks. Dat is ronduit schandalig.
Het is niet alleen een nieuwe belasting, het is niet alleen een nieuwe pestbelasting, het is ook een anti-Vlaamse maatregel, want de maatregel zal vooral de Vlaamse luchthaven van Zaventem treffen en in veel mindere mate of bijna niet de luchthaven van Charleroi. Dat is natuurlijk een onrechtvaardige discriminatie. Het is voor de zoveelste keer duidelijk dat onder vivaldiregering vooral de Vlaming het gat in de staatskas moet dichtrijden en vooral de Vlaming de nieuwe belastingen moet ophoesten. Dat kan het Vlaams Belang, dat de Vlaamse belangen verdedigt, onmogelijk goedkeuren.
17.05 Maria Vindevoghel (PVDA-PTB): Mijnheer de minister, wij hebben een tijdje geleden de cijfers met betrekking tot de privévluchten bij de minister van Mobiliteit opgevraagd. In 2019 waren dat er 48.000. Dit jaar zijn die ongeveer goed voor een op de acht. Voor iemand die veel geld heeft is 8 euro niet veel, maar voor iemand die weinig geld heeft, een laag inkomen heeft en eens een reisje wil maken naar Spanje, is dat veel geld. Wij noemen de vliegtaks een platte, asociale belasting. Wij stellen dan ook voor dat u alleen de privéjets laat betalen en niet de gewone werkmensen.
U spreekt over de alternatieven. Maar vandaag zijn er geen alternatieven. Er zijn nog steeds geen internationale verbindingen uitgebouwd. In de luchthaven vertrekken nog steeds geen treinen naar verschillende regio's in Europa. Zolang er geen alternatief is, kunt u de gewone mensen niet belasten.
L'incident est clos.
18 Vraag van Wouter Vermeersch aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "Een btw-tarief van 0 % op groenten en fruit" (55023642C)
18 Question de Wouter Vermeersch à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "Un taux de TVA de 0 % sur les fruits et légumes" (55023642C)
18.01 Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de minister, momenteel legt de Europese wetgeving
het minimale btw-tarief voor groenten en fruit vast op 5 procent. Boven deze
grens is elke lidstaat vrij om een tarief te kiezen. Voor België is dat
momenteel 6 procent, voor Nederland 9 procent.
Begin december raakten de Europese
ministers van Financiën het eens over een voorstel om de Europese verplichting
om minimum 5 procent btw te heffen op groenten en fruit, te laten vallen. Vanaf
midden 2022 zouden lidstaten dat tarief mogen verlagen naar 0 procent.
Ondertussen engageerde de Nederlandse
regering zich in haar regeerakkoord al om te bekijken hoe ze de verlaging tot 0
procent zou kunnen doorvoeren.
Is de minister van Financiën bereid om de
btw op groenten en fruit te verlagen naar 0 procent?
Welke werkzaamheden en initiatieven heeft
de minister hiertoe reeds genomen?
18.02 Minister Vincent Van Peteghem: Mijnheer Vermeersch, ik herhaal wat ik daarnet heb gezegd over de goedgekeurde richtlijn inzake het verlaagde btw-tarief. Voor bepaalde categorieën van goederen en diensten, ook voor voedingsmiddelen, zal de nieuwe richtlijn effectief de mogelijkheid bieden om een verlaagd tarief in te voeren onder het minimumtarief van 5 %. De richtlijn is echter nog niet in werking getreden, in afwachting van een advies van het Europees Parlement.
Verwacht wordt dat de richtlijn zal worden gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie in de loop van april 2022. Zoals u weet maken de btw-tarieven deel uit van het debat over een globale fiscale hervorming. In dat kader zal uiteraard ook worden beoordeeld of en in welke mate er gebruik zal worden gemaakt van de nieuwe mogelijkheden die worden geboden door de toekomstige richtlijnbepalingen inzake verlaagde btw-tarieven.
18.03 Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de minister, na uw antwoord kan ik u alleen oproepen om hier effectief werk van te maken. Laten we werk maken van een btw-tarief van 0 % op groenten en fruit. Als minister van Financiën hebt u ongetwijfeld de inflatiecijfers bekeken van eind vorig jaar. Het jaar 2021 werd afgerond met een paar heel opmerkelijke cijfers, die iedereen in het Parlement en zeker u wakker zouden moeten schudden. In december piekte de inflatie in de Europese Unie op 5 %, een absoluut record. Zo sprongen onder meer de voedselprijzen 4,6 % hoger, na een eerdere stijging met 1,9 % in november.
Een btw-tarief van 0 % op groenten en fruit moeten we dus zeker overwegen in het kader van de stijgende prijzen, niet alleen van gas en elektriciteit maar ook aan de pomp en in de winkels. Daar kan de regering een reële nood lenigen, ook in het kader van gezonde voeding, wat toch ook een ambitie is van de regering. Het gaat immers over groenten en fruit. Ik zie onder andere Ecolo-Groen in de regering zitten, dus gezonde voeding zou zeker en vast een prioriteit van de regering kunnen worden door een btw-tarief van 0 % op groenten en fruit in te voeren.
L'incident est clos.
19 Vraag van Joris Vandenbroucke aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "Zwart geld bij dokters" (55023670C)
19 Question de Joris Vandenbroucke à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "L'argent noir de médecins" (55023670C)
19.01 Joris Vandenbroucke (Vooruit): Vorige maand werd er in “De Inspecteur” op Radio 2 van
23 november, getuigd over praktijken bij dokters en specialisten, waar er bij
cashbetalingen meer geld gevraagd werd dan vermeld werd op het medisch
getuigschrift. Dan duidt een arts op het attest aan het RIZIV-tarief aan te
rekenen, maar vraagt meer aan de patiënt. In het programma werd er zelfs
getuigd dat het verschuldigde bedrag na een consultatie plots verminderd werd
wanneer een patiënt toch nog vroeg om elektronisch te betalen.
Dat er meer gevraagd wordt bij een cash
betaling dan vermeld wordt op het medisch getuigschrift is gelinkt met fiscale
fraude. Dat is enkel niet mijn mening, maar ook die van Michel Deneyer van de
Orde der Artsen: “wanneer artsen een hoger bedrag aanrekenen dan er op het
getuigschrift vermeld staat, dan gaat het om zwart geld.”
Die vorm van
fraude schendt de speciale vertrouwensband tussen dokter en patiënt.
Het terugdringen van cashbetalingen bij
medische vrije beroepen zou een eerste stap zijn om deze vorm van fraude terug
te dringen. Een ander probleem is het papieren spoor. Wanneer een arts nu op
het medisch getuigschrift aanvinkt het RIZIV-tarief te volgen, is er geen
manier meer om te achterhalen wat werkelijk aangerekend werd. Ook niet door de
fiscus. Ik stel u er graag volgende vragen over.
Zal het recht op elektronisch betalen -
een maatregel uit uw fraudeplan - ook gelden bij dokters, specialisten en
andere medische vrije beroepen?
Hoe kan het recht op elektronisch betalen
volgens de minister bijdragen aan het terugdringen van deze problematiek?
Dient er volgens de minister, naast het
medisch getuigschrift, ook nog een ander betalingsbewijs te komen om de
mogelijkheden op fraude met cash geld te verminderen?
19.02 Minister Vincent Van Peteghem: Bepalingen betreffende de verplichting tot het ter beschikking stellen van een elektronisch betaalmiddel zullen ingevoerd worden in het Wetboek van economisch recht en zullen van toepassing zijn op ondernemingen. Volgens de toepasselijke definitie van 'onderneming' zullen de bepalingen ook van toepassing zijn op vrije beroepen. Voor meer gedetailleerde verduidelijking dien ik u dan ook te verwijzen naar de minister van Economie, de heer Dermagne.
Verschillende studies, alsook het Rekenhof, vermelden het stimuleren van elektronisch betalen als een zeer efficiënte maatregel in de strijd tegen fraude. Ook de Cel voor Financiële Informatieverwerking vermeldt het toenemende gebruik van contant geld bij het witwassen van geld en het inschakelen van cash intensive handelsvennootschappen als risico-indicatoren. Hoewel dit een eenvoudige maatregel betreft, kan de impact groot zijn. Het zal malafide ondernemingen immers bemoeilijken om via het gebruik van cash geld een fraudesysteem te organiseren. Gezien de traceerbaarheid van een elektronische betaling, lijkt me een ander betalingsbewijs boven op het medische getuigschrift niet aangewezen.
19.03 Joris Vandenbroucke (Vooruit): Dank u voor uw antwoord. Ik ben het er helemaal mee eens dat elektronisch betalen een zeer effectieve dam is tegen zwart geld. Ik ben blij te vernemen dat de mogelijkheid om elektronisch te betalen ook geldt bij vrije beroepen. Ik zal minister Dermagne daar verder over ondervragen. Het fenomeen van cash betalingen in dokterspraktijken bestaat nog altijd op grote schaal en, zoals aangehaald in mijn vraag, blijkt daar soms misbruik van te worden gemaakt om meer geld te vragen aan de patiënt dan toegelaten.
L'incident est clos.
20 Vraag van Joris Vandenbroucke aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "Het attest voor kinderopvang" (55023671C)
20 Question de Joris Vandenbroucke à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "L'attestation pour garde d'enfants" (55023671C)
20.01 Joris Vandenbroucke (Vooruit): Mevrouw de voorzitster, ik verwijs naar de tekst van mijn vraag zoals ingediend.
Mijnheer de minister,
Om als gezin of ouder in aanmerking te
komen voor verminderde belastingen ikv. Kinderopvang, heb je elk jaar voor die
opvangactiviteiten een fiscaal attest nodig. Ook heel wat jeugdwerkspelers
voorzien jaarlijks die attesten. Op die manier zijn activiteiten voor veel
kinderen en jongeren toegankelijker. Sinds eind 2020 is de regelgeving hierrond
gewijzigd (onder meer de leeftijdsgrens en maximumbedrag per oppasdag en per
kind), maar die gewijzigde regelgeving werd niet vergezeld van een aangepast
fiscaal attest in 2020. Dit leidde toen tot heel wat verwarring en vragen bij
organisaties die zelf de wijzigingen moesten toepassen op oude attesten.
Ondertussen werd beslist om vanaf 2021 wel vernieuwde attesten te voorzien en
die bovendien meteen verplicht te maken om van de bijkomende vermindering te
genieten. Maar dat vernieuwde attest was begin december nog steeds niet
beschikbaar. Dit zorgt voor heel wat verwarring in deze sectoren.
1. Wat is de huidige stand van zaken rond
dit vernieuwd fiscaal attest?
2. Zal het vernieuwde attest beschikbaar
zijn vanaf 2022?
3. De jeugdsector bezorgde u eerder
enkele bezorgdheden rond het nieuwe attest, bijvoorbeeld bij het opvragen van
extra gegevens door vrijwilligers en personeel. Hoe bent u tegemoet gekomen aan
de bezorgdheden?
20.02 Minister Vincent Van Peteghem: Mijnheer Vandenbroucke, het koninklijk besluit dat bepaalt welke gegevens er op het attest moeten worden vermeld, is op 31 december 2021 gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. Het nieuw modelattest wordt vastgesteld op basis van dat koninklijk besluit. De publicatie van dat modelattest en de bijbehorende richtlijnen zullen dan ook spoedig gebeuren onder de vorm van een bericht in het Belgisch Staatsblad.
Ik wijs er volledigheidshalve op dat voor de opvangactiviteiten georganiseerd in 2021 zal worden aanvaard dat het gebruikelijke attest verder wordt gebruikt. Voor die activiteiten geldt dus nog geen verplicht gebruik van het nieuwe modelattest en geen verplichte elektronische verzending aan de administratie.
Mijn administratie heeft de verschillende vragen en bezorgdheden over de gegevens die op het nieuwe attest moeten worden vermeld, verzameld en verwerkt in een reeks frequently asked questions. Die FAQ's zullen weldra beschikbaar zijn op de website fisconetplus.be. Daarnaast is, in de toepassing van Belcotax-on-web momenteel reeds specifieke informatie beschikbaar in de rubriek technische documentatie.
20.03 Joris Vandenbroucke (Vooruit): Mijnheer de minister, bedankt voor uw antwoord.
Het is goed dat u die verduidelijking over 2021nog even hebt gegeven. Uw administratie heeft op de opmerkingen van de jeugdsector een antwoord geformuleerd. Wij kijken uit naar de snelle publicatie van de nieuwe attesten, zodat iedereen daarmee aan de slag kan.
L'incident est clos.
21 Vraag van Wouter Vermeersch aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De nieuwe Europese belastingen" (55023695C)
21 Question de Wouter Vermeersch à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "Les nouveaux impôts européens" (55023695C)
21.01 Wouter Vermeersch (VB): In 2020 heeft de Europese Unie overeenstemming bereikt over
een Europees Herstelfonds van meer dan 800 miljard euro (in lopende prijzen)
bestaande uit subsidies en leningen aan de lidstaten. Daarnaast heeft de
Europese Commissie een sociaal klimaatfonds van 144 miljard euro opgericht.
Ondertussen start het debat over hoe deze miljardenfondsen ooit moeten worden
terugbetaald.
Momenteel liggen er drie scenario's op
tafel: ofwel betalen de lidstaten deze miljarden vanaf 2028 terug via de
nationale bijdragen aan de Europese meerjarenbegroting, ofwel worden de lopende
leningen geherfinancierd met nieuwe leningen (permanente schuldenunie), ofwel
worden nieuwe Europese belastingen ingevoerd (nieuwe eigen middelen). Kan de
minister bevestigen welk scenario de voorkeur geniet van de federale regering?
De Commissie stuurt aan op nieuwe
Europese belastingen en heeft daartoe op 22 december 2021 drie voorstellen
gelanceerd:
- nieuwe inkomsten uit de handel in
emissierechten (ETS) voor 12 miljard euro per jaar,
- nieuwe inkomsten uit een
koolstofheffing (CBAM) voor 1 miljard euro per jaar, en
- nieuwe inkomsten uit een
minimum-omzetbelasting van 15 procent op internationale bedrijven
(OESO/G20-overeenkomst - pijler één) van 2,5 tot 4 miljard euro per jaar.
Kan de minister bevestigen welke het
standpunt is van de federale regering over elk van deze drie voorstellen tot
nieuwe Europese belastingen?
De combinatie van de drie nieuwe Europese
belastingen zou elk jaar tussen de 15 en de 17 miljard euro opleveren. Dat
aanzienlijke bedrag zal echter niet volstaan om alleen al de aflossingen aan
het Europees Herstelfonds van minstens 25 miljard euro per jaar te voldoen. Hoe
ziet de minister de jaarlijkse aflossingen van deze miljardenfondsen te
financieren? Wat is het standpunt van de federale regering?
Opvallend is dat de voorstellen van de
Europese Commissie geen melding maken over de digitaks. Acht de minister een
digitaks deze legislatuur nog haalbaar? Ook de federale begroting
rekent vanaf 2023 jaarlijks op 100 miljoen euro inkomsten uit een digitaks;
zijn deze inkomsten nog realistisch?
21.02 Minister Vincent Van Peteghem: Het is inderdaad de bedoeling dat de Europese Commissie de middelen die ze ophaalt op de financiële markten in het kader van de financiering van de NextGenerationEU-fondsen terugbetaalt aan de hand van de opbrengsten van nieuwe eigen middelen. De drie bronnen van eigen inkomsten waarnaar u verwijst, zijn niet de enige waarop de Commissie mikt. Met het nieuwe eigenmiddelenbesluit van 14 december 2020 werd al een nieuwe inkomstenbron gecreëerd, met een taks op niet-gerecycleerd verpakkingsafval in kunststof. Eind 2023 wordt het tweede pakket voorstellen verwacht, dat zal voortbouwen op de mededeling van de Commissie van 18 mei 2021 rond het thema Business taxation for the 21st century. Mogelijk zal dit pakket voorstellen bevatten rond de financial transaction tax. Aangezien de discussie over de eigen middelen nog volop aan de gang is, is het voorbarig te speculeren over scenario's waarbij de lidstaten extra zouden moeten bijdragen.
Het aanwenden van nieuwe inkomsten uit de handel in emissierechten als eigen middelen voor de EU, spoort met het regeerakkoord, waarin staat dat België zich volledig onderschrijft in de klimaatambities van Parijs en de Europese Green Deal. Door de EU meer eigen inkomsten te laten genereren, bijvoorbeeld via het TTS-systeem en de carbon border adjustment tax, zal de EU in staat worden gesteld haar economische en geopolitieke ambities te realiseren en zal ze bovendien een aantal schadelijke praktijken kunnen tegengaan. Het CBAM-voorstel, of carbon border adjustment mechanism, is in overeenstemming met het regeerakkoord. De architectuur en modaliteit van dit nieuwe mechanisme en de voorkeursaanpak worden besproken in de CBAM-werkgroep waaraan België op een constructieve wijze deelneemt. De volgende vergadering van de Belgische werkgroep zal deze maand plaatsvinden naar aanleiding van het eerste Europese overleg in de ad hoc CBAM-groep onder het Franse voorzitterschap.
Het derde voorstel merkt 15 % van de opbrengst van de zogenaamde OESO Pijler 1-belasting aan als een nationale bijdrage van de lidstaten aan de EU-begroting. Dit voorstel vervangt de EU digital levy, die on hold werd gezet omdat ze onvoldoende rechtszekerheid bood, zeker als men rekening houdt met het verbod conform OESO Pijler 1 om gelijkaardige belastingen in te voeren. Het is dus in dat opzicht een stap in de goede richting. Aangezien de details van de nieuwe belasting nog moeten worden uitgewerkt op het niveau van de OESO/G20, is het nog niet mogelijk een betrouwbare inschatting te maken van de opbrengsten van die belasting voor België. Pas zodra dat mogelijk is, zal België zijn positie in dit dossier bepalen. Het voorstel van de Commissie strookt ook met hetgeen is opgenomen in het regeerakkoord, met name de Unie eigen inkomsten te laten genereren.
21.03 Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de minister, ik meen uit uw antwoord te hebben begrepen dat u op dit moment vooral aanstuurt op nieuwe eigen middelen. Daarmee wordt Europa natuurlijk een superstaat die zijn eigen belastingen kan innen.
De drie inkomstenbronnen die werden genoemd in onze vraag, zijn simpelweg ook de drie inkomstenbronnen die de Europese Commissie zelf heeft voorgesteld in haar persmededeling van 22 december 2021.
Een en ander is voor ons dus bijzonder problematisch. U noemt het voorbeeld van de plastictaks, die vandaag al een nieuw eigen middel is. U weet dat daarover op dit moment een communautaire spanning heerst. Het wordt dus bijzonder moeilijk in België om dergelijke belastingen, die nu op de plank liggen, ook communautair uit te spitten.
Neem de plastictaks. Daarvoor schuiven het Vlaamse en het federale niveau elkaar de verantwoordelijkheid toe. Op dit moment moet de plastictaks vanuit de federale begroting aan Europa worden betaald, hoewel recyclage een regionale bevoegdheid is.
De vraag rijst dus hoe een en ander zich in de toekomst zal uitkristalliseren. Het is alleszins duidelijk dat het feit dat Europa nu eigen schulden kan maken ook tot gevolg heeft dat Europa niet alleen voor het eerst eigen schulden maakt, maar voor het eerst ook nieuwe extra belastingen zal innen.
Dat is een nefaste evolutie, die wij de komende tijd zeker en vast niet zullen toejuichen. Wij hebben tijdens de discussie over het eigenmiddelenbesluit altijd gewaarschuwd daarvoor. Spijtig genoeg blijken die waarschuwingen nu bewaarheid. Wij kijken dus angstvallig naar de evolutie van het dossier in de toekomst.
L'incident est clos.
22 Vraag van Wouter Vermeersch aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De minitaxshift" (55023733C)
22
Question de Wouter Vermeersch à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur
"Le tax shift mini" (55023733C)
22.01 Wouter Vermeersch (VB): Mevrouw de voorzitster, ook voor deze vraag verwijs ik naar mijn schriftelijk ingediende vraag.
De minister van Financiën lanceerde bij
de begrotingsbesprekingen van oktober 2021 een zogenaamde 'minitaxshift':
een verlaging van de lasten op arbeid zou worden gecompenseerd door een vliegtaks
(inschepingstaks), extra accijnzen uit tabak en het afremmen van het
niet-doorstorten van bedrijfsvoorheffing (BV).
De begrotingsnotificaties van
20 oktober 2021 stelden: 'deze hervormingen zullen voor het einde van
het jaar worden voorgelegd aan de Ministerraad'.
Heeft de
ministerraad voor eind 2021 een besluit genomen over de minitaxshift?
De begrotingsnotificaties stelden
eveneens: 'de tax shift zal van toepassing zijn vanaf 1 april 2022 op
het ogenblik dat de minimumlonen (IPA) stijgen'. Blijft deze termijn haalbaar?
De begrotingsnotificaties stelden dat de
verlaging van de lasten op arbeid voor twee derde bestaat uit de verlaging van
de bijzondere bijdrage sociale zekerheid (BBSZ) en voor een derde uit de
werkbonus: 'De verdeling tussen de BBSZ en werkbonus wordt respectievelijk op
2/3de en 1/3de uitgewerkt'. Wordt deze verdeling gerespecteerd?
Conform de 'Tabel
begrotingsopmaak 2022' (versie 12/10/2021) wordt over 2022 een 225 miljoen
euro lastenverlaging op arbeid gecompenseerd door 75 miljoen euro
niet-doorstorting BV, 120 miljoen euro accijnzen tabak en 30 miljoen euro
inschepingstaks.
Zijn al deze begrote bedragen nog
realistisch? Zo niet, welke bedragen moeten op vandaag worden aangepast?
Klopt het dat er inzake de verdeling van
de lastenverlaging over de inkomensgroepen en gezinssituaties zes scenario's op
tafel liggen met voorstellen van alle politieke families? Welk scenario geniet
de voorkeur van de minister van Financiën?
De begrotingsnotificaties stelden dat de
regeling dient te worden uitgewerkt 'waardoor de lage en midden lonen aan
koopkracht winnen èn waardoor de promotieval wordt verminderd'. Welk
scenario beantwoordt aan deze voorwaarden? Wat is het concrete maandelijkse
belastingvoordeel voor respectievelijk koppels, alleenstaanden, de middenlonen
en de laagste lonen? Wie zal uiteindelijk meest voordeel halen uit deze
minitaxshift?
22.02 Minister Vincent Van Peteghem: Mijnheer Vermeersch, u hebt ook al een schriftelijke vraag over deze materie gesteld. Het antwoord daarop was ook simpel. Het voorontwerp van wet houdende de verlaging van lasten op arbeid wordt momenteel besproken in de regering. Ik zal het goedgekeurde scenario met veel plezier voorstellen in de commissie voor Financiën, zodra het in het Parlement wordt ingediend.
22.03 Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de minister, ik had inderdaad uw schriftelijke antwoord ontvangen, maar dat was exact hetzelfde als het antwoord dat u nu voorleest. Daar ben ik natuurlijk niks mee.
Dat is problematisch, omdat bijvoorbeeld in de krant De Tijd er sprake is van zes scenario's, die ik in mijn hoedanigheid van Parlementslid niet heb gezien, die ik graag zou zien en die ik graag mee zou beoordelen, kunnen bediscussiëren en bespreken met u. Dat is echter allemaal niet mogelijk als wij de informatie niet krijgen.
Het is problematisch dat de pers over andere informatie beschikt dan het Parlement. Blijkbaar is de pers een belangrijkere spreekbuis. Wij moeten hier in het Parlement onder de parlementsleden dergelijke belangrijke beslissingen kunnen bespreken. Het gaat hier immers toch over een niet-onbelangrijke maatregel. U weet dat zelf. U pakt er graag mee uit. Het zou dus ook een goede zaak zijn dat wij die scenario's hier kunnen bespreken. Ik zal dan maar geduldig mijn beurt afwachten tot de voorstellen hier in het Parlement worden ingediend.
Laat het echter duidelijk zijn dat u ook helemaal niet antwoordt op mijn vraag of de termijn nog haalbaar is. U hebt verklaard dat de minitaxshift moet ingaan vanaf 1 april 2022. Ik vraag me af of dat op dit moment überhaupt nog mogelijk is, want we zijn al vergevorderd in januari. Dat zijn toch vragen die het Parlement wél kan stellen en dat is toch informatie die u ons wél kunt geven. Het is dus problematisch dat u zelfs op die vraag niet antwoordt. Dat is belangrijk, ook in het licht van fiscale duidelijkheid voor iedereen in dit land.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
23 Question de Marco Van Hees à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "Le fisc belge et le lanceur d’alerte Bradley Birkenfeld" (55023891C)
23 Vraag van Marco Van Hees aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De Belgische fiscus en de klokkenluider Bradley Birkenfeld" (55023891C)
23.01 Marco Van Hees (PVDA-PTB): Monsieur le ministre, le magazine Humo a interviewé le lanceur d’alerte Bradley Birkenfeld, ancien gestionnaire de fortune chez UBS, qui aurait permis au Trésor américain de récupérer 16,7 milliards de dollars ou au fisc français de mettre la main sur 4,5 milliards d’euros. Pour rappel, en Belgique UBS a obtenu une transaction pénale en novembre 2021 lui permettant d’échapper à un procès en déboursant à peine 50 millions d'euros.
Habitant Malte aujourd’hui, M. Birkenfeld a proposé au fisc belge 200 fichiers sur des comptes offshore détenus par des Belges dans des paradis fiscaux, en échange d’un passeport belge. Le fisc a refusé son offre. D’une part, en estimant que les informations de Birkenfeld ne sont "pas spectaculaires". D’autre part, en affirmant que le SPF Finances n’a pas le pouvoir d’accorder la nationalité belge à une personnalité étrangère.
Pourtant, relève Humo, "on sait que c'est possible pour les joueurs de football qui ont un besoin urgent de jouer pour l'équipe nationale ou pour les informateurs de la police, de la justice ou de la sécurité de l'État."
Le ministre des Finances de l'époque, Alexander De Croo, avait fait savoir par l'intermédiaire de son porte-parole qu'il n'avait jamais été approché au sujet de ce dossier.
Monsieur le ministre, avez-vous été approché concernant ce dossier, soit par M. Birkenfeld ou ses représentants, soit par l’administration? Dans l’affirmative, quand et par qui? Et quelle a été votre attitude?
Ne trouvez-vous pas que ce serait une erreur de se passer de cette masse d’informations, même si certains ne les trouvent pas spectaculaire?
Ne considérez-vous pas qu’accorder la nationalité belge à M. Birkenfeld serait peu de chose au regard des informations qu’il peut fournir? Si la nationalité peut être accordée pour des joueurs de football, pourquoi ne le serait-elle pas pour un lanceur d’alerte?
23.02 Vincent Van Peteghem, ministre: Monsieur Van Hees, en juillet 2019, mon administration a été approchée par un bureau d'avocats mandaté par M. Birkenfeld, avec pour objectif de communiquer des informations sous certaines conditions, qui n'ont pu être remplies.
Par ailleurs, après analyse par les services extérieurs de l'ISI, il a été rapporté que les informations fournies à titre d'échantillon par M. Birkenfeld n'apportaient rien de neuf par rapport aux renseignements déjà en possession de l'administration fiscale.
23.03 Marco Van Hees (PVDA-PTB): Monsieur le ministre, je prends note de votre réponse. "Rien de spectaculaire" dans Humo; "rien de neuf" ici, comme si la plus-value de ces informations était nulle. Je note qu'il s'agissait d'un échantillon, donc pas de l'ensemble des données. Je m'étonne que l'on ait traité avec autant de légèreté cette proposition.
Je ne connais pas, bien-sûr, le contenu de cette proposition, mais cette attitude me semble malgré tout quelque peu légère, surtout que le prix à payer n'était guère élevé, puisqu'il s'agissait simplement d'accorder la nationalité belge à quelqu'un qui n'exigeait aucune rémunération pour transmettre ces informations.
Het incident is gesloten.
24 Question de Marco Van Hees à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "L'introduction en Bourse de Telesign, filiale de Proximus, en utilisant un paradis fiscal" (55023892C)
24 Vraag van Marco Van Hees aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De beursgang van Telesign, dochterbedrijf van Proximus, met gebruik van een belastingparadijs" (55023892C)
24.01 Marco Van Hees (PVDA-PTB): Monsieur
le ministre, la ministre Petra De Sutter avait été
interrogée en séance plénière de la Chambre, le 2 décembre dernier, sur le
fait que Proximus envisageait une entrée en bourse pour sa filiale TeleSign en
passant par une fusion avec North Atlantic Acquisition Corporation (NAAC), une
SPAC, c'est-à-dire une coquille vide utilisée pour lever des fonds. Cette
société était immatriculée aux Îles Caïmans, un paradis fiscal notoire.
La ministre avait alors
répondu: "Je puis vous informer qu'il n'est pas question - et je suis
très ferme à cet égard - que Proximus recoure à cette SPAC dont le siège
social est installé aux Îles Caïmans, afin de faire entrer TeleSign en bourse.
Comme vous, je suis convaincue que ce serait inacceptable pour une entreprise
publique belge. Vous savez que le conseil d'administration est occupé à en
discuter. En tout cas, je le répète, il est hors de question que Proximus aille
organiser une fusion avec une SPAC située dans un paradis fiscal".
Qu'en est-il aujourd'hui? Dans un communiqué de Proximus du 16 décembre 2021, on peut lire que "la transaction a été approuvée par les conseils d’administration de TeleSign, du Groupe Proximus et de NAAC. La SPAC en question devrait être réalisée dans le courant du deuxième trimestre 2022 (…) Dans le cadre de l’accord, NAAC a accepté de relocaliser son siège aux États-Unis (Delaware)". Donc, NAAC accepte de quitter un paradis fiscal notoire, les Îles Caïmans, pour un autre paradis fiscal notoire, le Delaware. C'est quand même assez choquant comme nouvelle.
Monsieur le ministre des Finances, en tant que ministre chargé de lutter contre la fraude fiscale, trouvez-vous acceptable que les entreprises publiques recourent ainsi à un paradis fiscal? Quelles informations le fisc belge est-il susceptible d’obtenir concernant une société enregistrée au Delaware?
24.02 Vincent Van Peteghem, ministre: Monsieur Van Hees, en ce qui concerne le dossier évoqué, je vous renvoie vers la ministre De Sutter.
Comme vous le savez, notre législation fiscale prévoit déjà des dispositions pour les pays ayant un régime fiscal particulièrement favorable. Cette matière internationale devrait en premier lieu être traitée au niveau mondial, de sorte qu'un level playing field soit créé. Pour cette raison, le gouvernement soutient également les initiatives de l'OCDE, le pilier II et de la Commission européenne visant à introduire un impôt minimum. La convention préventive de la double imposition entre la Belgique et les États-Unis d'Amérique prévoit un échange d'informations et une assistance administrative sur la base desquels des renseignements relevant de la norme de référence internationale peuvent être demandés.
24.03 Marco Van Hees (PVDA-PTB): Monsieur le ministre, je vous remercie pour votre réponse. J'entends que vous invoquez les réformes en cours pour mieux taxer les multinationales. J'en conclus que vous trouvez que dans ce dossier, il y a un problème essentiel de non-taxation ou de taxation insuffisante.
J'avais aussi une question précise qui était de savoir si le fisc belge pouvait obtenir ces informations au Delaware. J'entends bien qu'il s'agit d'un État des États-Unis et qu'il existe une convention entre ces derniers et la Belgique. Ma question était de savoir s'il y avait des difficultés particulières à obtenir des informations lorsqu'une société est immatriculée dans cet État qui est connu comme un paradis fiscal où de nombreuses multinationales prospèrent. Je crois que la moitié des multinationales importantes des États-Unis y sont immatriculées. C'était le sens de ma question. J'aurais préféré avoir plus de précisions relatives spécifiquement au Delaware.
Het incident is gesloten.
25 Question de Marco Van Hees à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "L’agenda de la "grande réforme fiscale"" (55023893C)
25 Vraag van Marco Van Hees aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De agenda voor de 'grote fiscale hervorming'" (55023893C)
25.01 Marco Van Hees (PVDA-PTB): Madame la présidente, monsieur le ministre, l’un des grands chantiers annoncés par le gouvernement fédéral est une grande réforme fiscale dont la réalisation vous a été confiée. Votre note de politique générale du 29 octobre 2021 indique à ce propos: "En 2022, un projet de cette réforme fiscale plus large sera proposé au sein du gouvernement."
Toutefois, lorsqu’on voit les difficultés de cette coalition Vivaldi, ne fût-ce que pour élaborer le "mini tax shift", on se dit que la grande réforme ne va pas être simple, si elle a lieu un jour.
Justement, Paul Magnette, président du PS, a déclaré à l’hebdomadaire Le Vif-L’Express "qu’il n’y aura pas de réforme fiscale". Il explique: "L’accord de gouvernement précise qu’on ne fera pas de réforme fiscale. Il indique qu'on préparera une réforme fiscale. Quand on dit qu’on va préparer, c’est qu’on ne le fera pas. Maintenant, on peut toujours faire plus que ce qu’il y a dans l’accord de gouvernement."
Monsieur le ministre, allez-vous réaliser une réforme fiscale sous cette législature ou préparer une réforme fiscale? Ce n'est évidemment pas la même chose. Le projet que vous remettrez au gouvernement en 2022 sera-t-il une vague épure ou sera-t-il un projet abouti, global et précis, quitte à être amendé par le gouvernement? Ou donnerez-vous simplement quelques pistes pour préparer une réforme fiscale? L’accord de gouvernement indique que cette réforme fiscale vise à "rendre le système fiscal plus équitable et plus neutre". Je comprends ce que veut dire "équitable" mais que signifie "neutre"? Que signifie cette neutralité?
25.02 Vincent Van Peteghem, ministre: Madame la présidente, monsieur Van Hees, en exécution de l'accord de gouvernement, je vais bien sûr préparer la réforme fiscale et j'ai l'ambition de pouvoir présenter un projet très concret et élaboré d'ici la fin de la législature, de préférence un projet qui puisse également faire l'objet d'un débat au Parlement. Il est dans mon intention de mener ce processus étape par étape et d'y associer le Parlement. C'est pourquoi, cette année encore, comme annoncé, je mettrai sur la table les grandes lignes conceptuelles de la réforme.
Dans ce contexte, le principe de neutralité, qui est l'un des fondements d'une bonne fiscalité, sera en tout cas un principe directeur important.
25.03 Marco Van Hees (PVDA-PTB): Monsieur le ministre, je vous demandais ce qu'était la neutralité. Je ne vous demandais pas si vous alliez avoir une réforme fiscale neutre. Je vous demandais ce que c'était. C'est une neutralité de quoi? C'était là le sens de ma question, monsieur le ministre.
La présidente: Monsieur le ministre, souhaitez-vous compléter votre réponse?
25.04 Vincent Van Peteghem, ministre: Je répète ce que j'ai dit, madame la présidente. C'est un des principes directeurs importants. Il importera de voir la proposition que je mettrai sur la table dans les prochains mois.
25.05 Marco Van Hees (PVDA-PTB): Madame la présidente, j'entends que le ministre ne précise pas. Je n'ai donc pas d'autre choix que de poser à nouveau la question. Que signifie cette neutralité?
Monsieur le ministre, pour le reste, j'entends que vous dites que vous allez "préparer". Vous ne dites pas que vous allez "réaliser". C'est quand même frappant. Vous dites que vous allez essayer que le projet soit élaboré d'ici la fin de la législature. On avait compris qu'il serait élaboré en 2022. Finalement, ce que vous allez fournir au gouvernement en 2022, ce n'est pas une réforme fiscale mais bien quelques ligne conceptuelles, une "vague épure", comme je le disais. On est donc assez en deçà de ce qui était annoncé à la fin de l'année précédente. On voit que cette grande réforme fiscale n'est pas prête d'être réalisée et il y a quand même de sérieux doutes sur le fait qu'elle puisse être réalisée sous cette législature.
Het incident is gesloten.
26 Question de Marco Van Hees à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "Le non-accès des agents du fisc aux bases de données fiscales" (55023894C)
26 Vraag van Marco Van Hees aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De ontoegankelijkheid van fiscale databanken voor belastingambtenaren" (55023894C)
26.01 Marco Van Hees (PVDA-PTB): Madame la présidente, monsieur le ministre, début novembre 2021, les agents des teams Expertise de l’Administration générale de la fiscalité ont reçu le message suivant: "Les procédures de marchés publics pour le renouvellement des abonnements avec les éditeurs Lefebvre Sarrut (ex Larcier) et Kluwer n’ont pu aboutir favorablement. De nouvelles procédures vont devoir être relancées. En conséquence, et tant que les nouveaux marchés n’auront pas été conclus, l’accès chez ces deux éditeurs sera limité aux archives. Cette indisponibilité va durer plusieurs mois. Nous comprenons l’inconfort de travail que cela génère. Soyez assuré que nous mettons tout en œuvre", etc.
Ces mêmes agents ont ensuite appris que la majorité des publications de Kluwer étaient à nouveau disponibles à partir du 1er décembre 2021. L’abonnement au Courrier fiscal n’a pas été renouvelé en raison de sa similitude avec d’autres publications.
Toujours est-il qu’une série de publications restent indisponibles pour les agents. Or, l’accès à ces bases de données fiscales privées est essentiel pour ces agents des teams Expertise de l’Administration générale de la fiscalité. Ils n’ont actuellement plus accès à la jurisprudence et à la doctrine récentes. Et même l’accès aux archives est problématique pour de nombreux agents.
Les priver de ces accès revient à les priver de leurs outils de travail. Cela pourrait avoir de fâcheuses conséquences sur la défense en justice des dossiers. Il s'agit d'agents qui défendent les dossiers fiscaux en justice. Rester plusieurs mois sans ces accès est inconcevable.
Monsieur le ministre, pour quelle raison les procédures de marchés publics pour le renouvellement des abonnements avec les éditeurs précités n’ont-elles pu aboutir favorablement? Les nouvelles procédures de marchés publics pour le renouvellement des abonnements ont-elles bien été relancées? Dans quel délai devraient-elles aboutir? Quelle solution alternative est-elle proposée dans l’attente à ces agents? Comment peuvent-ils travailler sans un outil de travail?
26.02 Vincent Van Peteghem, ministre: Madame la présidient, monsieur Van Hees, des négociations best and final offer ont eu lieu avec Lefebvre Sarrut et avec Kluwer. Dans les deux cas, un problème d'irrégularité substantielle dans le pouvoir de signature des mandataires des entreprises s'est posé lors de l'attribution du marché. Les procédures concernées étant supérieures au seuil européen de publication, la régularisation n'est pas possible.
Alors que pour Lefebvre Sarrut, l'absence d'un endossement juridiquement valable de l'offre était incontestable, le pouvoir adjudicateur était d'avis qu'il existait des arguments juridiques pour qu'il puisse accepter la signature de Kluwer comme juridiquement valable.
L'Inspection des finances a suivi ce raisonnement pour Kluwer, mais pour Lefebvre Sarrut seul un nouveau marché public a pu être lancé. Pour Kluwer, il n'y a donc plus de problème et pour Lefebvre Sarrut la nouvelle procédure est en phase d'attribution. Les négociations avec Lefebvre Sarrut sur la base de l'offre d'ouverture sont en cours et l'attribution peut avoir lieu prochainement.
Différentes possibilités s'offrent aux agents des Finances qui ne sont donc pas sans outils de travail.
Premièrement, dans le cahier spécial des charges précédent, l'accès aux archives pendant les six mois qui suivent la clôture d'un contrat est garantie. Actuellement les agents des Finances ont donc un accès limité à tout le contenu présent à cette date mais plus aux nouveautés.
Deuxièmement, depuis le 1er décembre, le contenu Kluwer est de nouveau accessible.
Troisièmement, le portail Fisconetplus publié par le SPF Finances rassemble un contenu important, que ce soit en matière de jurisprudence, de codes fiscaux et juridiques, de documents administratifs, de commentaires ou encore de cours. Le contenu publié sur ce portail des Finances est quotidiennement copié par des éditeurs externes qui intègrent ces informations à leur portail payant. Fisconetplus est aussi utilisé par de grands cabinets de juristes ou de fiscalité et est recommandé dans des établissements scolaires.
Quatrièmement, la bibliothèque du SPF Finances est ouverte et accessible. De nombreux ouvrages papier ou électroniques y sont consultables.
Finalement, il leur est également possible de faire appel à leurs collègues des services internes compétents, par exemple les services de contentieux. Le SPF Finances encourage le partage de connaissances.
26.03 Marco Van Hees (PVDA-PTB): Monsieur le ministre, je vous remercie pour vos réponses.
Si j'ai bien compris votre explication, l'erreur vient de ces fournisseurs de publications juridiques. J'entends qu'un nouveau marché public est lancé et que cela doit arriver prochainement. On aurait aimé avoir plus de précisions sur le terme "prochainement". Une date aurait été plus utile.
Vous dites aussi que l'accès aux archives est garanti. Ce n'est pas les échos que j'ai. Des agents n'ont même pas accès aux archives en plus de ne pas avoir accès aux nouveautés fiscales. Je reconnais que Fisconetplus est un excellent outil, mais il est insuffisant, ce que démontre le fait que l'administration ait dû conclure des marchés avec des firmes privées pour compléter la documentation de Fisconetplus.
L'incident est clos.
27 Vraag van Dieter Vanbesien aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De controle op de doorvoer van wapens" (55023902C)
27 Question de Dieter Vanbesien à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "Le contrôle du transit d'armes" (55023902C)
27.01 Dieter Vanbesien (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, in december jongstleden werden de conclusies van het verslag Wapenhandel 2020 en het rapport 'Onder de radar' van het Vlaams Vredesinstituut besproken in het Vlaams Parlement. Het Instituut stelt in haar rapport verschillende gebreken vast wat betreft de controle van wapendoorvoer in Vlaanderen. Die controle betreft wapens die over Vlaams grondgebied vervoerd worden naar andere landen, waar ze dan vervolgens geëxporteerd worden.
Over deze controles zegt het Vlaams Vredesinstituut: "Doorvoercontroles versterken de controle van de overheid over wapens op momenten waar deze kwetsbaar zijn om afgewend te worden naar ongewenste eindgebruikers of illegale wapenmarkten. Op die manier is doorvoercontrole essentieel in de beveiliging van de globale toevoerketen."
Uit het rapport blijkt duidelijk dat het versterken van deze controles belangrijk is voor het naleven van bepaalde strategische en mensenrechten–verplichtingen van ons land. Hierbij valt op te merken dat het probleem in de doorvoercontrole zich niet zozeer situeert bij de normen, maar wel bij de effectieve uitvoering van de controle. Hierbij is de rol van de douane belangrijk, aangezien die als toezichthouder van handelsstromen verdachte doorvoer moet identificeren, daarop toezicht moet houden en de naleving van de vergunnings–voorwaarden moet opvolgen. Aangezien de vergunningen en de vergunningsvoorwaarden worden opgesteld door de Vlaamse autoriteiten, is een goede samenwerking tussen deze diensten natuurlijk heel belangrijk.
Daarover heb ik de volgende vragen aan u.
Bent u op de hoogte van het verslag Wapenhandel 2020 van het Vlaams Vredesinstituut en meer recente publicaties, en gaat u akkoord met de voornaamste conclusies uit dat rapport?
Waar situeert u zelf de moeilijkheden in de huidige samenwerking tussen de douane en de betrokken Vlaamse entiteiten die de vergunningen opstellen, en bestaan er soortgelijke moeilijkheden tussen de federale douane en de Waalse toezichthouders?
Is het proces om tot een interfederaal samenwerkingsakkoord te komen tussen de federale douane en de relevante Vlaamse toezichthouders reeds opgestart? Indien dat zo is, hoever staat dat? Indien niet, wanneer zal dat proces opgestart worden?
27.02 Minister Vincent Van Peteghem: Mijnheer Vanbesien, het advies bij het jaarlijkse verslag van de Vlaamse regering aan het Vlaams Parlement over de verstrekte en geweigerde vergunningen voor wapens, munitie en speciaal voor militair gebruik dienstig materiaal en daaraan verbonden technologie, en het rapport 'Onder de radar – Doorvoer van militaire goederen: van vergunnen tot controleren', zijn mijn administratie inderdaad bekend.
Specifiek aangaande de conclusies die onder mijn bevoegdheid vallen, kan ik meegeven dat de Algemene Administratie Douane en Accijnzen een zeer uitgebreid gamma aan fiscale en niet-fiscale taken heeft. Al die taken worden uitgevoerd in functie van de ingestelde prioriteiten, rekening houdend met de beschikbare middelen. Binnen de strategische beleidsdomeinen van de Algemene Administratie is de focus op strategische goederen een van de prioriteiten.
Mijn administratie onderschrijft ook de conclusie dat er moet worden voorzien in een verdere uitbouw van samenwerking tussen douane- en exportcontrolediensten. De douaneadministratie zal zich verder inzetten op een formele samenwerking in dat kader.
Zendingen en doorvoer zonder overlading dienen niet wettelijk verplicht aangemeld te worden bij onze Douane en Accijnzen, waardoor controle daarop bijzonder moeilijk is. Douane en Accijnzen is voor de controle op die zendingen afhankelijk van de aansturing van de betrokken bevoegde autoriteiten. Deze uitdaging doet zich niet voor bij de Waalse toezichthouder, aangezien doorvoer zonder overlading op Waals grondgebied niet vergunningsplichtig is. De regionalisering van de wapenwet van 5 augustus 1991 heeft ertoe geleid dat een gebrek aan wettelijke coördinatie is ontstaan. De verschillende pogingen om dat op te lossen met een samenwerkingsakkoord, hebben niet tot een oplossing geleid.
In 2015 heeft het Overlegcomité de opdracht gegeven tot de oprichting en mandatering van een werkgroep met het oog op interfederale afspraken over de handhaving van de gewestelijke regelgeving betreffende de invoer, uitvoer en doorvoer van strategische goederen.
In september 2017 heeft een laatste overleg plaatsgevonden, waarbij vanuit de bevoegde autoriteiten een gezamenlijk initiatief van alle Gewesten zou vertrekken naar het federale niveau om dat politiek te beslechten, maar ik heb geen verdere informatie over de actuele status daarvan.
Daarnaast wordt er naar aanleiding van concrete casussen sinds het decreet uiteraard verder informeel overleg gepleegd.
27.03 Dieter Vanbesien (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, bedankt voor uw antwoord. Wat ik reeds wist, wordt door uw antwoord voor een stuk bevestigd. Wij leven in een bijzonder ingewikkeld land. Een land als het onze heeft goede afspraken nodig om taken, verdeeld over verschillende entiteiten, goed op elkaar af te stemmen. Dat is zeker belangrijk in het kader van wapenvervoer of strategische goederen, omdat het falen van het systeem op dat gebied kan leiden tot zeer gevaarlijke toestanden.
U zegt dat er een interfederale werkgroep is opgericht om afspraken te maken en dat er in 2017 een laatste vergadering heeft plaatsgevonden. Het verbaast me dat sindsdien niemand nog weet wat er gebeurd is met die afspraken, met dat verslag of met de opvolging daarvan. Daarom denk ik dat het nodig is om daar wat aandacht aan te besteden, om te bekijken of we dat terug wat kunnen ordenen en er structuur in kunnen brengen. Op die manier kan de situatie verbeterd worden. Vanuit het Parlement wil ik daar uiteraard aan meewerken. Ik hoop dan ook dat toekomstige rapporten van bijvoorbeeld het Vlaams Vredesinstituut een positiever resultaat zullen presenteren dan het huidige.
Het incident is gesloten.
- Marco Van Hees à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "Le rapport de la Cour des comptes sur les aides fiscales R&D" (55023936C)
- Joris Vandenbroucke à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "Le rapport de la Cour des comptes" (55024209C)
- Marco Van Hees aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "Het verslag van het Rekenhof over de fiscale steunmaatregelen voor onderzoek en ontwikkeling" (55023936C)
- Joris Vandenbroucke aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "Het rapport van het Rekenhof" (55024209C)
28.01 Marco Van Hees (PVDA-PTB): La Cour des comptes a publié un récent rapport sur les "Mesures d’aide à la recherche et au développement (R&D) à l’impôt des sociétés".
Il s’agit de trois niches fiscales: le crédit d’impôt R&D, la déduction pour revenus de brevets et la déduction pour revenus d’innovation (destinée à remplacer la précédente). Elles représentent un coût de 1,2 milliard d’euros en 2018, trois fois plus qu’en 2013 et cela va continuer à augmenter…
Le Bureau fédéral du Plan révélait déjà, il y a deux ans, que ces mesures entraînent relativement peu de dépenses en R&D, surtout de la part des grandes entreprises. Ce constat déjà établi par l’OCDE ou la Commission européenne se voit donc aujourd’hui confirmé par la Cour des comptes. Celle-ci avait également tiré des constatations similaires, il y a quelques années, dans un autre rapport relatif aux dispenses de versement du précompte professionnel, dont celles pour R&D (qui bénéficie décidément de bien des offrandes).
De plus, la majeure partie de la manne, montre ce rapport, est concentrée auprès d’un nombre limité de grandes entreprises bénéficiaires, dont – cela, c’est moi qui le précise – la multinationale pharmaceutique qui, en 2007, avait fait rédiger par ses avocats la loi sur la déduction pour revenus de brevets.
La Cour pointe aussi un contrôle fiscal "souvent difficilement réalisable et chronophage en raison du cadre réglementaire complexe et technique" y compris des relations compliquées entre Belspo (qui rend des avis non motivés) et le SPF Finances. Belspo qui doit donc juger s'il s'agit bien de R&D selon les critères légaux.
Parmi ses recommandations, la Cour "propose d’examiner la possibilité de limiter le montant total de l’aide ou d’instaurer un pourcentage de déduction plus faible au-delà d’un certain plafond".
Monsieur le ministre, Quelles suites envisagez-vous de donner à ce rapport? En particulier, envisagez-vous de réduire ces cadeaux fiscaux, comme proposé par la Cour?
Quelles mesures comptez-vous prendre à l’égard des problèmes constatés en matière de contrôle fiscal? Ne devriez-vous pas traiter ces questions conjointement à celle des dispenses de versement de précompte professionnel R&D, cible de critiques similaires et objet des spending reviews du gouvernement? Où en est-on d’ailleurs, dans cette action relative aux spending reviews sur les dispenses de précomptes professionnels, R&D? Cela devrait être fait mais l'on ne voit rien venir!
28.02 Vincent Van Peteghem, ministre: Monsieur Van Hees, les différentes recommandations formulées par la Cour des comptes font actuellement l'objet d'un examen en vue de clarifier ou de modifier la législation afin d'assurer une application plus sûre sur le plan juridique et d'accroître l'efficacité des ressources utilisées pour soutenir la recherche et le développement.
Zoals aangegeven, zullen de verschillende aanbevelingen ook worden onderzocht, onder meer samen met bepaalde internationale ontwikkelingen op fiscaal vlak. Hierdoor zou het voorbarig zijn om nu al in te gaan op concrete maatregelen.
Mon administration a déjà pris des mesures suite aux recommandations de la Cour des comptes, effectuant des contrôles plus ciblés et uniformes.
De bevindingen en aanbevelingen van het Rekenhof worden ook meegenomen in het kader van de hervorming van de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor onderzoek en ontwikkeling. Het overleg binnen de regering en met de stakeholders over dit ontwerp is evenwel nog lopende.
28.03 Marco Van Hees (PVDA-PTB): Monsieur le ministre, je vous remercie pour vos réponses. Il me semble logique de regrouper la réflexion sur ces différentes niches fiscales et les dispenses de précompte professionnel sur la recherche et le développement.
J'entends que l'administration va examiner ce rapport pour modifier la législation. Il est prématuré de parler de mesures concrètes mais j'espère que cela se passera dans un délai raisonnable.
Je ne manquerai pas de revenir vers vous sur cette question.
Het incident is gesloten.
29 Question de Marco Van Hees à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "Les déclarations en matière de dispositifs transfrontaliers agressifs" (55023937C)
29 Vraag van Marco Van Hees aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De meldingsplicht voor agressieve grensoverschrijdende fiscale constructies" (55023937C)
29.01 Marco Van Hees (PVDA-PTB): Monsieur le ministre, la loi du 20 décembre 2019 a transposé la directive européenne, directive dite DAC 6, présentée comme une arme dans la lutte contre la planification fiscale agressive.
En vertu de cette loi, les intermédiaires doivent transmettre aux autorités compétentes les informations dont ils ont connaissance, qu'ils possèdent ou qu'ils contrôlent concernant les dispositifs transfrontières agressifs.
Cette obligation de déclaration est entrée en vigueur le 1er janvier 2021, avec une tolérance administrative jusque fin février. C'était donc d'application une bonne partie de l'année passée. Combien de déclaration sont-elles rentrées au cours de l’année 2021? Ce nombre est-il conforme aux attentes? Des sanctions ont-elles déjà été appliquées pour violation des obligations découlant de la loi précitée? Si oui, combien? Sur base des déclarations reçues, quels sont les plans de l’administration en matière de contrôle fiscal?
29.02 Vincent Van Peteghem, ministre: Cher collègue, en 2021, le SPF Finances a reçu 718 communications dans le cadre de la loi du 20 décembre 2019. L'initiative sur les dispositifs transfrontières soumis à l'obligation de notification est venue de la Commission européenne. La Commission a publié une analyse d'impact lorsqu'elle a lancé la proposition de directive. Une analyse d'impact peut également être trouvée dans les documents de la Chambre relatifs au projet de loi belge; je peux vous envoyer les deux liens pour ces deux rapports.
Ces deux analyses montrent que ni l'Union européenne ni l'administration belge n'avaient d'attentes concrètes quant au nombre de notifications résultant de cette nouvelle mesure de transparence. En outre, je peux signaler qu'à ce jour, aucune amende n'a été infligée à la suite de violation de cette mesure.
Mon administration travaille à mettre ces données à la disposition de ses agents de contrôle dans un avenir proche. L'exploitation des données pour l'analyse de risques sera, en principe, également possible prochainement. Toutefois, mon administration a déjà commencé à élaborer un cadre pour l'analyse de la centrale des risques afin de sélectionner les dossiers les plus pertinents à contrôler.
Une fois cette analyse des risques finalisée, les contrôles nécessaires pourront être lancés. Étant donné que ces rapports peuvent concerner aussi bien des personnes physiques que des sociétés, cette analyse de risques nécessite une approche conjointe entre les différents services impliqués au sein de mon administration.
29.03 Marco Van Hees (PVDA-PTB): Je vous remercie pour vos réponses, monsieur le ministre. Nous suivrons ce dossier avec attention pour voir ce qu'il adviendra des contrôles suivant ces 718 communications. Je trouve cela un peu dommage que vous n'ayez pas d'appréciation quant à ce nombre de 718. Est-ce peu ou beaucoup? J'en prends note. Voilà qui clôt ma réplique.
Het incident is gesloten.
30 Question de Marco Van Hees à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "Les livraisons de repas dans le cadre de l’économie collaborative" (55023938C)
30 Vraag van Marco Van Hees aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De maaltijdbezorging in het kader van de deeleconomie" (55023938C)
30.01 Marco Van Hees (PVDA-PTB): Monsieur le ministre, cette question fait double emploi avec une précédente. Elles ont raté le filtre des questions jointes, mais ce n'est pas grave.
Selon le service des décisions anticipées (SDA), le régime fiscal de l’économie collaborative prévu à l’article 90, alinéa 1, 1°bis du CIR 92 pouvait s’appliquer aux livreurs qui fournissent des services de livraison par l’intermédiaire d’une plate-forme agréée telle que Deliveroo.
Cependant, dans un jugement du 8 décembre 2021, le tribunal du travail de Bruxelles décide au contraire que les coursiers qui livrent des repas par l’intermédiaire d’une plate-forme exercent une activité professionnelle, car ils ne remplissent pas les conditions requises pour bénéficier du régime de l’économie collaborative, ce pour plusieurs raisons:
- il ne s’agit pas d’un service rendu par le contribuable lui-même, mais de la livraison de biens;
- les services ne sont pas prestés en dehors de l’exercice d’une activité professionnelle; ce que démontre le fait que, de septembre 2015 à janvier 2018, les coursiers effectuaient leurs prestations sous statut salarié ou statut indépendant, avant d’être incités à être occupés dans le cadre de l’économie collaborative;
- accessoirement, les repas ne sont pas livrés qu’à des particuliers.
Pourtant, les plates-formes continuent à recruter des coursiers dans le régime de l’économie collaborative. Du coup, ces derniers s’exposent au risque de devoir payer des cotisations sociales d’indépendant et d’être imposés selon le régime fiscal général.
Monsieur le ministre, les décisions anticipées entrant en contradiction avec le jugement précité doivent-elles être considérées comme nulles et non avenues?
Votre administration va-t-elle signifier aux entreprises visées par de telles décisions anticipées que celles-ci ne peuvent plus sortir leurs effets et qu’en conséquence, ces entreprises ne peuvent plus émettre de fiches fiscales 281.29?
Quelles initiatives allez-vous prendre pour éviter qu’au final, les livreurs soient victimes de cette affaire, en devant payer des redressements fiscaux et des arriérés de cotisations sociales?
Envisagez-vous de modifier ou d'éclaircir, au moins, la législation fiscale afin que le régime de l’économie collaborative soit clairement réservé à sa destination initiale, à savoir aux services occasionnels entre particuliers?
30.02 Vincent Van Peteghem, ministre: Monsieur Van Hees, l'auditorat du travail ayant fait appel du jugement du tribunal du travail, le SPF Finances attendra la décision attendue en appel pour prendre position dans ce dossier. En attendant, le régime fiscal de l'économie collaborative continuera de s'appliquer conformément aux décisions anticipées rendues en la matière.
Les coursiers pourront continuer à bénéficier de ce régime lorsque toutes les conditions seront respectées, notamment celles qui sont liées à la limitation de revenus.
La présidente: Voilà une réponse courte, monsieur le ministre. Monsieur Van Hees, vous avez la parole pour une réplique.
30.03 Marco Van Hees (PVDA-PTB): Monsieur le ministre, cette réponse est courte, mais je la trouve inquiétante.
Vous indiquez que l'auditorat a fait appel, mais celui-ci ne va rien changer au fond. En effet, l'auditorat considère qu'il s'agit d'un travail salarié, alors que le tribunal du travail de Bruxelles estime qu'il s'agit d'un travail indépendant. Dans les deux cas, il s'agit d'une activité professionnelle, et donc pas d'une prestation dans le cadre de l'économie collaborative. Par conséquent, nous savons d'avance quelle sera l'issue de cet appel.
Bref, cette situation est fort problématique. D'un côté, les décisions judiciaires vont clairement dans le sens d'une activité qui ne relève pas de l'économie collaborative. De l'autre, des travailleurs - même s'ils ne sont pas qualifiés de la sorte - risquent d'être surtaxés et de s'acquitter de régularisations de cotisations sociales. Il me semble donc irresponsable de considérer que le régime de l'économie collaborative continue de s'appliquer.
Par ailleurs, il est également inquiétant de constater le retournement de position de l'administration fiscale, qui semble avoir subi des pressions de Deliveroo et d'autres plates-formes pour parvenir à imposer leurs vues.
En conclusion, nous assistons à la concurrence de deux doctrines: d'une part, l'auditorat et le tribunal du travail qui parlent d'activité professionnelle; de l'autre, l'administration fiscale qui continue d'y voir des prestations occasionnelles dans le cadre de l'économie collaborative. C'est inquiétant!
Het incident is gesloten.
31 Question de Nicolas Parent à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "L’augmentation du nombre de voitures de société" (55023967C)
31 Vraag van Nicolas Parent aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De toename van het aantal bedrijfswagens" (55023967C)
31.01 Nicolas Parent (Ecolo-Groen): Madame la présidente, meilleurs vœux aux collègues de la commission des Finances ainsi qu'au ministre.
Monsieur le ministre, ma question concerne les voitures de société. Le prestataire de ressources humaines Acerta a présenté son baromètre mobilité 2021, avec une augmentation de 3 % du nombre de voitures de société par rapport à 2020, et une augmentation de 26 % depuis cinq ans.
Ces véhicules de société roulent aujourd'hui encore majoritairement au diesel, malgré nos intentions de verdir ce parc automobile (67 % des véhicules roulent au diesel). Cela nous inquiète pour différentes raisons: l’impact sur les finances publiques, le coût de la congestion pour l’économie, estimé à 2,3 milliards d'euros par an selon le Bureau du Plan et évidemment l’impact sur la qualité de l’air.
Comme l’ont souligné les partenaires sociaux, plus on profite de l'avantage d'une voiture de société, plus il est difficile de convaincre de passer totalement ou en partie à d'autres modes de transport plus durables. Si des augmentations sont dues à la crise sanitaire, elles pourraient avoir un impact durable sur nos modes de déplacement.
C'est contraire aux objectifs du gouvernement en matière de mobilité, de climat, mais aussi de budget. Des réformes ont été entamées; d'autres sont à venir en matière de budget et de mobilité, notamment au niveau du budget mobilité. Certaines dispositions sont entrées en application en janvier.
Monsieur le ministre, disposez-vous d’une analyse de l’impact de la croissance de ces véhicules de société sur le plan des émissions de CO2 et sur le plan du budget et des perspectives que cela représente?
Les réformes entamées, concernant le parc des voitures de société, seront évaluées en 2026. Quel monitoring comptez-vous assurer en matière d'évaluations intermédiaires pour mesurer si notre trajectoire en matière de shift modal reste réaliste malgré ces chiffres, qui sont inquiétants?
Enfin, selon un sondage de Touring paru cette semaine, un travailleur sur cinq ignore encore aujourd'hui si son employeur propose un budget de mobilité. Quelles mesures envisagez-vous pour populariser celui-ci?
31.02 Vincent Van Peteghem, ministre: Madame la présidente, monsieur Parent, sur la base des données de la déclaration d'impôt, le SPF Finances effectue des estimations. Toutefois, ces données ne sont disponibles que le 30 juin de l'année qui suit l'exercice d'imposition, une fois l'enrôlement terminé. Cela signifie qu le SPF Finances dispose aujourd'hui des données relatives aux revenus 2019. Ces données permettent d'estimer le nombre de voitures de société, mais pas leur coût budgétaire. En effet, le SPF Finances ne dispose pas de données relatives à certains paramètres du calcul de l'avantage de toute nature. C'est le cas du coefficient CO2 qui permettrait de réaliser une estimation de l'impact environnemental.
À l'avenir, un meilleur échange de données avec les SPF Mobilité et l'ONSS devrait permettre d'obtenir un meilleur aperçu du parc automobile des entreprises. Mais il existe encore quelques obstacles qui rendent cet échange de données impossible pour le moment, comme la négociation d'un protocole avec le SPF Mobilité et l'approbation d'une demande d'échange de données par le département Privacy de la Banque-Carrerfour de la Sécurité sociale. Nous espérons que ces deux problèmes seront résolus dans un avenir proche.
Comme cela a déjà été souligné précédemment, cette date de 2026 n'a pas été choisie par hasard. C'est le premier moment utile où la nouvelle législation fonctionnera en vitesse de croisière et où on disposera des informations suffisantes pour mesurer l'impact budgétaire tout au long de la période de transition allant du 1er septembre 2021 au 1er janvier 2026, c'est-à-dire la date à laquelle les véhicules d'entreprise sans émission carbone deviendront la norme.
Tant que ces informations et données ne seront pas disponibles, il sera extrêmement difficile de procéder à une évaluation adéquate et utile des nombreuses mesures envisagées dans le cadre du verdissement de la mobilité.
La loi du 25 novembre 2021 organisant le verdissement fiscal et social de la mobilité a apporté une réforme au budget Mobilité qui a pour objectif le renforcement de l'attractivité et la simplification de cet avantage. Nous espérons que ces réformes porteront leurs fruits.
31.03 Nicolas Parent (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, je vous remercie de votre réponse. D'une part, je suis satisfait d'entendre que nous tendons vers un monitoring sur la base de données concrètes et je ne doute pas que vous fournirez, avec vos collègues, tous les efforts nécessaires pour aboutir à un protocole d'accord pour mesurer l'impact des véhicules de société.
D'autre part, je ne vous cache pas mon inquiétude par rapport au deuxième volet de votre réponse. Vous évoquez 2026 comme date de basculement, mais il s'agit uniquement de la date de basculement par rapport au verdissement des véhicules de société et pas du tout par rapport au chiffre modal.
Donc, des voitures plus vertes sur nos routes en 2026, c'est un cap qui sera probablement tenu d'une manière ou d'une autre, mais ce sera encore et toujours plus de voitures sur nos routes et donc, des problèmes liés à la congestion mais également une pression sur notre consommation en énergie.
Aussi, monsieur le ministre, je pense qu'en la matière, il importe de rester vigilant et de disposer d'un monitoring modal en adéquation avec les objectifs du gouvernement par rapport à la mobilité, à savoir réduire nos besoins de déplacement et les rendre plus faciles via les transports publics.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
La présidente: La question n° 55023972C de M. Hughes Bayet est transformée en question écrite.
32 Question de Vanessa Matz à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "Les régies communales autonomes" (55024010C)
32 Vraag van Vanessa Matz aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De autonome gemeentebedrijven" (55024010C)
32.01 Vanessa Matz (cdH): Monsieur le
ministre, comme vous ne l'ignorez pas, l'impact du COVID est important sur
notre économie et touche de nombreux secteurs. Les Régies Communales Autonomes
gérant pour leur plus grande majorité des infrastructures sportives et
culturelles furent, sont et seront toujours fortement impactées par l'épidémie
de COVID. En effet, les différents confinements, les protocoles mis en place,
les désistements liés aux contaminations, les mesures supplémentaires
d'hygiène, de traitement de l'air, ont un impact très conséquent sur leurs
rentrées financières et leurs viabilités financières.
Vous avez déjà pu les aider considérant que
les circonstances économiques exceptionnelles résultant des mesures prises pour
lutter contre le Covid-19 (en particulier les fermetures d'établissements)
doivent être considérées comme un évènement aléatoire. Vous et votre
administration avez donc décidé que l'administration, lors de son examen du
caractère non purement théorique des dispositions statutaires prévoyant un but
de lucre dans le chef de la RCA, en vue de son assujettissement avec droit à
déduction, ne tiendrait pas compte du résultat d'exploitation relatif à
l'exercice qui couvre la période du 1er mars 2020 au
31 décembre 2020 inclus. Vous avez prolongé cette mesure jusqu'au 1er
octobre 2021. La crise COVID se prolongeant et vu l'évolution de la pandémie et
du variant omicron, il nous apparaît donc pertinent de prolonger cette mesure
jusqu'au minimum au 31 décembre 2021 et d'envisager une prolongation
sur le premier semestre 2022.
Envisagez-vous de prolonger via une
circulaire la non prise en compte du résultat d'exploitation au minimum
jusqu'au 31 décembre 2021, lors de l'examen du caractère non purement
théorique des dispositions statutaires prévoyant un but de lucre de la chef de
la RCA? Comptez-vous mettre en place d'autres mesures afin d'aider ces
structures?
32.02 Vincent Van Peteghem, ministre: Madame la présidente, madame Matz, déterminer si une régie communale autonome (RCA) a ou non un but lucratif est souvent moins évident. Bien que les statuts puissent en donner l'indication, l'administration peut toujours rechercher si les dispositions statutaires concernant la présence d'un but lucratif ne sont pas purement théoriques. Ce sera le cas lorsque des déficits se produisent systématiquement dans le chef de la RCA parce que les prix portés en compte aux visiteurs de l'établissement ne suffisent pas pour couvrir les frais d'exploitation de la RCA et qu'il est donc impossible de distribuer des bénéfices.
La décision publiée le 19 janvier 2016 prévoit déjà que le bénéfice ou la perte résultant de l'activité globale de la RCA doit être structurelle et indépendante des évènements aléatoires affectant les revenus et les dispenses. Les circonstances économiques exceptionnelles résultant de l'épidémie de covid-19 en sont.
Les mesures figurant dans la circulaire 2021/C/57 qui ont pris fin le 30 septembre 2021 ne sont pas prolongées de manière générale compte tenu de la situation actuelle et du fait que les RCA ont des activités différentes. Toutefois, si une RCA estime qu'il existe des circonstances économiques exceptionnelles dans son chef, celle-ci est priée de prendre contact avec l'administration. Il appartient au centre de contrôle TVA dont l'intéressé dépend de se prononcer sur les circonstances exceptionnelles en question en tenant compte de tous les éléments de fait propres au dossier.
32.03 Vanessa Matz (cdH): Monsieur le ministre, je vous remercie. J'entends bien que chacun peut solliciter des dérogations pour trouver des solutions. Il est vrai que je ne comprends pas très bien pourquoi ces mesures ne sont pas prolongées au moins jusqu'au 31 décembre 2021, compte tenu que la période covid avait permis le report jusqu'en septembre 2021. Les conditions de la pandémie n'ont pas fondamentalement évolué depuis lors. Il me semble qu'il eut été plus facile pour ces régies communales autonomes de bénéficier d'une mesure générale et non pas d'une situation particulière. Je ne manquerai pas de transmettre votre réponse aux intéressés.
L'incident est clos.
- Joy Donné aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De mogelijkheid tot opvraging van een consultatiegeschiedenis van het CAP" (55024014C)
- Jasper Pillen aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "Het Centraal aanspreekpunt" (55024163C)
- Wouter Vermeersch aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De inkijk op bankrekeningen" (55024123C)
- Joy Donné à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "La possibilité de demander un historique des consultations du PCC" (55024014C)
- Jasper Pillen à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "Le Point de contact central" (55024163C)
- Wouter Vermeersch à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "La transparence des comptes bancaires" (55024123C)
33.01 Joy Donné (N-VA): Ik verwijs naar de schriftelijke versie van mijn mondelinge vraag.
Het aantal raadplegingen van het register
met alle bankrekeningen en verzekeringscontracten verdrievoudigde vorig jaar
ten opzichte van 2020. Sinds de uitbreiding in 2020 hebben niet alleen de
fiscus maar ook justitie, gerechtsdeurwaarders en notarissen toegang tot het
register.
Bij de opvraging van het rijksregister
heeft de burger de mogelijkheid om een consultatiegeschiedenis van het
individueel dossier op te vragen. Die mogelijkheid bestaat echter niet bij het
Centraal Aanspreekpunt (CAP) ondanks de forse verhoging van het aantal
raadplegingen. De burger kan enkel bij de Nationale Bank opvragen welke
gegevens in het CAP zijn opgenomen maar niet of en door wie deze zijn
geconsulteerd.
Vandaar
volgende vragen
Hoe staat u tegenover het voorzien van de
mogelijkheid om de consultatiegeschiedenis van het individueel dossier bij het
CAP op te vragen?
Op welke manier zou dit praktisch
georganiseerd kunnen worden?
33.02 Jasper Pillen (Open Vld): Ik verwijs eveneens naar de schriftelijke versie van mijn mondelinge vraag.
Het CAP wordt steeds vaker geconsulteerd.
Tot hiertoe bevatte het CAP enkel rekeningnummers en verzekeringscontracten.
Vanaf dit jaar worden aan het CAP ook de banksaldi toegevoegd. Gezien het hier
over gevoelige informatie gaat, is het belangrijk dat er voor de burger
voldoende transparantie is over wie zijn gegevens inkijkt, wanneer en waarom.
Navraag leert dat je als burger nu reeds
over de mogelijkheid beschikt om aan de Nationale Bank te vragen wie jouw
gegevens de afgelopen 6 maanden consulteerde. Om inzage te verkrijgen moet de
burger een ondertekende aanvraag indienen met een kopie van de
identiteitskaart. Deze mogelijkheid wordt echter nergens op de website van het
CAP vermeld.
Daarom mijn vragen:
Zal de
Minister de Nationale Bank vragen om meer duidelijkheid te geven aan de burger
over dit inzagerecht?
Verschaft
deze procedure, volgens de Minister, voldoende transparantie aan de burger?
Hoe staat de Minister tegenover een
vereenvoudiging van deze procedure via bijvoorbeeld een elektronische
toepassing zoals die voor de traceerbaarheid van de raadpleging van het
Rijksregister?
33.03 Wouter Vermeersch (VB): Ik sluit mij aan bij de collega's en verwijs eveneens naar de schriftelijke versie van mijn mondelinge vraag.
Banken die in ons land actief zijn,
moeten vanaf 2022 de saldi op onze bankrekeningen tweemaal per jaar doorgeven
aan het Centraal Aanspreekpunt voor Rekeningen en Financiële Contracten (CAP).
Verzekeringsmaatschappijen hebben dan weer tot 31 maart de tijd om de bedragen
van verzekeringscontracten mee te delen. Vandaag staan in het register alleen
rekeningnummers, maar eind januari zullen de banken dus ook alle saldo's aan de
Nationale Bank, die de databank beheert, moeten doorspelen. Dat betekent dat
het register zal onthullen hoeveel geld er op onze rekeningen staat, hoeveel
iemand heeft geleend en hoeveel kapitaal iemands levensverzekeringen bevatten.
Het register werd in 2021 153.000 keer
geraadpleegd. Dat is drie keer meer dan in 2020, zo schreef De Tijd begin
januari. Sinds de zomer van 2020 hebben niet alleen de fiscus, maar ook de
federale overheidsdienst Justitie, de gerechtsdeurwaarders en de notarissen
toegang tot het register.
Privacy-activisten trokken ondertussen
naar het Grondwettelijk Hof tegen de verdere inperking van het bankgeheim.
Volgens hen werd er geruisloos een vermogensregister ingevoerd en vormt dit een
aanfluiting van het recht op privacy.
De activisten voelen zich gesteund door
de negatieve adviezen van de Gegevensbeschermingsautoriteit over het
wetsontwerp. Op kanaal Z bestempelde de adviseur van de
Gegevensbeschermingsautoriteit het register als 'een bijzonder vergaande en
gevaarlijke centralisatie van de meest gevoelige financiële gegevens van de
hele Belgische bevolking'.
1. Klopt het dat een uitspraak van het
Grondwettelijk Hof in 2022 wordt verwacht? Wat is de stand van zaken in dit
dossier?
2. Hoe zal de regering de privacy van de
rekeninghouders vrijwaren?
3. Privacy-activisten beschouwen het CAP
als een aanfluiting van het recht op privacy. In de beleidsnota Financiën valt
te lezen (DOC 55 2294/004): 'In het verlengde van de stopzetting van de
mogelijkheid tot fiscale regularisatie, is de bevraging van het Centraal
aanspreekpunt bij de NBB (CAP) uitgebreid met de banksaldi van Belgische
rekeningnummers. Het onderzoek hoe het CAP gebruikt kan worden in het kader van
datamining binnen de privacyregels is afgewerkt en zal geconcretiseerd worden.'
Wat houdt deze datamining concreet in?
Wat houdt de vermelde concretisering in? Wordt het parlement hierin betrokken?
33.04 Minister Vincent Van Peteghem: In tegenstelling tot wat soms wordt beweerd, heeft de burger ook nu reeds de mogelijkheid om inzage te krijgen bij de Nationale Bank van België en informatie op te vragen omtrent de personen en instellingen die zijn of haar persoonsgegevens in het Centraal aanspreekpunt (CAP) hebben geraadpleegd. Dit inzagerecht vloeit rechtstreeks voort uit de Europese algemene verordening gegevensbescherming (AVG) en is ook uitdrukkelijk voorzien in artikel 18 van het KB van 7 april 2019 betreffende de werking van het CAP van rekeningen en financiële contracten. De Nationale Bank stuurt het resultaat van de bevraging kosteloos op naar de burger in kwestie. De manier waarop de burger dit inzagerecht kan uitoefenen is trouwens ook beschreven op de website van de Nationale Bank.
In antwoord op de vraag van de heer Vermeersch is het zo dat er bij het Grondwettelijk Hof een beroep tot vernietigingen van hoofdstuk 4 van de programmawet van 20 december 2020 is ingesteld. De regering is tussengekomen maar heeft geen kennis over de timing van de rechtsgang. Ik verwijs naar de motivering vanwege de regeringen, naar verschillende adviezen van de GBA, alsook naar de mogelijkheid die voorzien is bij de CAP-wetgeving om bij de Nationale Bank van België informatie op te vragen omtrent personen en instellingen die zijn of haar persoonsgegevens kan raadplegen, waar ik daarnet naar verwees. Tevens is het CAP opgericht in uitvoering van internationale regelgeving, zoals de vierde antiwitwasrichtlijn van de Europese Unie en kadert het in die zin binnen een doelstelling voorzien in de AVG betreffende het Unierecht en de overheidsinstanties als ontvangers van persoonsgegevens.
De studie betreffende datamining dient duidelijk te maken of en hoe dit binnen de administratieve werking mogelijk is en vormt in eerste instantie geen wetgevend dossier.
33.05 Joy Donné (N-VA): Mevrouw de voorzitster, het is goed te horen dat het al mogelijk is om die gegevens op te vragen. Ik heb dan ook geen verdere vragen.
33.06 Jasper Pillen (Open Vld): Het antwoord van de minister was duidelijk.
Ik had in mijn vraag al aangegeven dat er inderdaad al inzage is, al vind ik nog steeds dat de informatie hieromtrent duidelijker en eenvoudiger moet zijn, ook al is dit op Europees niveau geregeld. Er moet de burgers duidelijk worden gemaakt dat dit al mogelijk is. Zelfs in deze commissie bestond daar een misverstand over. Het is dus blijkbaar nog niet voor iedereen even duidelijk. De procedure moet ook verder vereenvoudigd worden, zodat burgers op eenvoudige wijze kunnen te weten komen of er al dan niet inzage is geweest.
33.07 Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de minister, ik zal duidelijk zijn: het Vlaams Belang verwerpt de plannen van deze regering om inzage te krijgen in onze bankrekeningen en het bankgeheim op te heffen.
De coronacrisis werd niet alleen misbruikt om onze vrijheden af te nemen maar ook om op slinkse wijze het vermogensregister in te voeren. Vanaf dit jaar zal datregister raadpleegbaar zijn voor steeds meer partijen en ook steeds meer gegevens bevatten. Ambtenaren, de fiscus, maar ook notarissen en gerechtsdeurwaarders kunnen voortaan zien hoeveel geld er op onze rekeningen staat, hoeveel iemand heeft geleend en hoeveel iemands levensverzekering waard is. Het Vlaams Belang heeft zich hier in het Parlement steeds uitdrukkelijk tegen verzet. Wie onze bankrekeningen wil bekijken, kan natuurlijk niet uitsluiten dat het saldo op die rekeningen ooit wordt belast. Dat laatste vertellen de paars-groene partijen er natuurlijk (nog) niet bij.
Het inkijken van bankrekeningen vormt een eerste aanzet tot een vermogenskadaster. Als lid van een Vlaamse nationale vrijheidspartij kan ik daar zeer duidelijk over zijn: het Vlaams Belang zal zich blijven verzetten tegen zo'n vermogenskadaster. Voor het Vlaams Belang moet het bankgeheim in dit land overeind blijven. We willen niet dat de Belgische overheid onze rekeningen controleert.
L'incident est clos.
34 Vraag van Joy Donné aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De vrijstelling van de Nederlandse pensioenen voor Holocaust-overlevenden" (55024015C)
34 Question de Joy Donné à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "L'exonération des pensions néerlandaises pour les survivants de l'Holocauste" (55024015C)
34.01 Joy Donné (N-VA): Mijnheer de minister, ik ben blij dat ik deze vraag vandaag nog kan stellen. Een kleine – maar daarom niet minder belangrijke – groep mensen van Nederlandse Holocaust-overlevenden die nu in België woont, is zeer bezorgd over de taxatie van hun pensioen. Ze zijn ongerust geworden na bepaalde geruchten die ze hoorden over de onderhandelingen tussen België en Nederland over het dubbelbelastingverdrag. Dat punt hebben wij de afgelopen weken in het kader van de bespreking van de wet diverse bepalingen ook behandeld.
Met mijn vraag wil ik die geruchten de kop indrukken en wil ik die mensen de zekerheid kunnen geven dat hun belastingtoestand ongewijzigd zal blijven, ook na de onderhandelingen tussen België en Nederland over het dubbelbelastingverdrag.
Mijnheer de minister, kunt u garanderen dat de belastingtoestand van die mensen niet zal wijzigen?
34.02 Minister Vincent Van Peteghem: Er zijn geen plannen in die richting. Er zijn inderdaad onderhandelingen bezig zijn over het sluiten van een nieuw dubbelbelastingverdrag met Nederland. De inhoud van die onderhandelingen is vertrouwelijk. Ik kan u wel zeggen dat België ernaar streeft om de situatie van de gepensioneerden ongewijzigd te houden.
34.03 Joy Donné
(N-VA): Mijnheer de minister, dat antwoord
volstaat. Dank u.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
35 Vraag van Joy Donné aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De inperking van het fiscale voordeel voor de elektriciteits- en verwarmingsfactuur" (55024016C)
35 Question de Joy Donné à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "La limitation de l'avantage fiscal lié aux factures d'électricité et de chauffage" (55024016C)
35.01 Joy Donné (N-VA):
Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, jarenlang was het
fiscaal voordelig om de elektriciteits- en verwarmingsfactuur te laten betalen
door de werkgever of het bedrijf. De werknemer of bedrijfsleider werd namelijk
niet op de reële waarde belast maar op basis van een forfaitair voordeel van
alle aard.
Door een aanpassing van het koninklijk
besluit wordt het gebruik van dergelijke forfaitaire waardering vanaf 1 januari
2022 beperkt tot de elektriciteits- en verwarmingsfactuur van een woning die
door dezelfde werkgever of onderneming ter beschikking wordt gesteld aan de
werknemer of bedrijfsleider. Indien beide los staan van elkaar wordt voortaan
het werkelijk genoten voordeel belast.
Gezien de sterk gestegen energieprijs zal
de reële waarde van het voordeel dus veel hoger liggen dan de waarde van het
forfaitair voordeel van alle aard wat resulteert in een forse
belastingverhoging.
Vandaar volgende vragen:
Hoe rijmt deze belastingverhoging voor
belastingplichtigen die gebruik maken van een forfait voor elektriciteit en
verwarming, in tijden van fors stijgende energieprijzen, met het voornemen van
de regering om de koopkracht te ondersteunen?
Hoeveel belastingplichtigen zullen door
deze maatregel getroffen worden?
Wat is de budgettaire opbrengst van deze
maatregel?
Hoe vermijdt u dat de hoge belastingdruk
op arbeid nog verder stijgt door het inperken van dit fiscaal voordeel
aangezien het geen deel uitmaakt van uw grote fiscale hervorming?
35.02 Minister Vincent Van Peteghem: In uitvoering van het regeerakkoord bereid ik een bredere fiscale hervorming voor die ons belastingsstelsel niet enkel moet vereenvoudigen, maar ook rechtvaardiger en neutraler moet maken. Dat regeerakkoord bepaalt eveneens dat er een geleidelijke verschuiving moet komen van alternatieve verloningsvormen naar verloning in euro's. In dat kader was het gepast om een nieuwe vorm van loonflexibilisering, waarbij in het kader van een cafetariaplan de energiefactuur wordt betaald door de werkgever, fiscaal niet te stimuleren en dus het voordeel van alle aard in die gevallen niet forfaitair te waarderen. De forfaitaire waardering blijft wel nog van toepassing in de gevallen waarin die waardering in de regel al langer wordt gebruikt, met name in de gevallen waarin kosteloze elektriciteit en/of verwarming wordt verstrekt samen met het kosteloos ter beschikking stellen van een woning, bijvoorbeeld voor conciërges. In die gevallen heeft de genieter van het voordeel vaak geen impact op de energiezuinigheid van de woning die hem ter beschikking wordt gesteld, noch op de overeenkomst die voor de levering van elektriciteit en verwarming wordt afgesloten. Voor die belastingplichtigen is de fiscale behandeling van het voordeel dus ook niet gewijzigd. De FOD Financiën beschikt niet over exacte gegevens met betrekking tot het aantal belastingplichtigen voor wie het voordeel van alle aard zou stijgen. De gegevens op de inkomstenfiches zijn immers onvoldoende gedetailleerd om dit aantal te kennen. De fiscale behandeling van het voordeel is voor een groot deel van de belastingplichtigen die het al genoten niet gewijzigd. De opgenomen budgettaire opbrengst van de maatregel is pro memorie.
35.03 Joy Donné (N-VA): Mijnheer de minister, dit is iets wat ik elke keer zeg als er een nieuwe belastingverhoging door de regering wordt doorgevoerd. Ik begrijp dat men fiscale niches aanpakt en het debat erover aangaat in het kader van die grote hervorming, maar wat u altijd doet, is fiscale niches afbouwen en fiscale voordelen afsluiten vooraleer het debat over die hervorming is opgestart.
Het is des te onbegrijpelijker dat, wanneer de energiefactuur ook voor de werknemers, zelfstandigen en bedrijfsleiders stijgt, er daarbovenop ook nog eens een belastingverhoging komt.
Het incident is gesloten.
La réunion publique de commission est levée à 18 h 00.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 18.00 uur.