Commission de l'Économie, de la Protection des
consommateurs et de l'Agenda numérique |
Commissie
voor Economie, Consumentenbescherming en Digitale Agenda |
du Mercredi 26 janvier 2022 Après-midi ______ |
van Woensdag 26 januari 2022 Namiddag ______ |
De openbare commissievergadering wordt geopend om 14.05 uur en voorgezeten door de heer Stefaan Van Hecke.
La réunion publique de commission est ouverte à 14 h 05 et présidée par M. Stefaan Van Hecke.
Les textes figurant en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes déposés par les auteurs.
De teksten die in cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.
01 Vraag van Melissa Depraetere aan Petra De Sutter (VEM Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven) over "De witte zones in ons land" (55023597C)
01 Question de Melissa Depraetere à Petra De Sutter (VPM Fonction publique et Entreprises publiques) sur "Les zones blanches dans notre pays" (55023597C)
01.01 Melissa Depraetere (Vooruit): Het is belangrijk dat iedereen in België toegang heeft
tot een goede (internet)verbinding. In uw beleidsnota kondigde u een
investering van 41 miljoen euro aan om witte zones in ons land weg te werken.
Bij de bespreking van de beleidsnota gaf u onder andere aan dat hieraan vanaf
2022 volop zal worden gewerkt en dat de subsidie moet helpen om de 2 %
witte zones in ons land weg te werken. Ook moet 99,8 % van de Belgische
bevolking tegen 2028 een goede 5G-connectie hebben.
Eerst en vooral moet de atlas met witte
zones worden bijgewerkt. De huidige witte zones kunnen via de website van het
BIPT worden teruggevonden. Elke operator deelt aan het BIPT zijn geraamde
internetdekking via vaste telefoonlijn op het Belgische grondgebied mee. Op
basis daarvan worden de witte zones vastgesteld. Eens de witte zones worden
vastgesteld kan een (of meerdere) lastenboek(en) worden opgemaakt.
Graag een antwoord op volgende vragen:
Kunt u verduidelijken hoe de atlas zal
worden opgesteld? Momenteel toont de kaart op de website van het BIPT
bijvoorbeeld weinig problemen in de Westhoek aan, in realiteit werkt het
internet daar niet goed. Hoe zorgt u ervoor dat de atlas zo correct mogelijk
wordt opgesteld?
Werd een lastenboek reeds opgemaakt? In
welke mate bepalen de operatoren binnen het lastenboek welke zone ze aanpakken?
01.02 Minister Petra De Sutter: Ik heb een paar technische antwoorden. Om te beginnen, verwijs ik in verband met de connectiviteit van de Westhoek graag naar de atlaskaarten van het BIPT waarop men kan zien dat 99 % ofwel 97.485 huishoudens van de 98.387 huishoudens in de arrondissementen Diksmuide, Ieper en Veurne toegang heeft tot het vaste netwerk van Telenet dat snelheden kan leveren tot 1 gigabit per seconde, en 95 % van de huishoudens ook toegang heeft tot een internetconnectie van Proximus, waarbij de technologie zeker 100 megabit per seconde kan aanleveren.
Voor het mobiele internet zien we wel dekkingsverschillen op de kaarten in de Westhoek tussen de operatoren onderling. We raden dan ook aan die altijd goed te bekijken, vooraleer men een keuze maakt voor de ene of andere operator. De 5G-veiling zal inderdaad een positieve impact hebben op de kwaliteit van de mobiele netwerken in de rurale gebieden, aangezien aan de 5G-licenties een hogere dekkingsverplichting is gekoppeld dan aan de 4G.
De vernieuwde atlas zal werken zoals de kaart die geraadpleegd kan worden op de website van Arcep, de Franse telecomregulator, waarop per adres kan worden gekeken welk netwerk voorhanden is. De data omtrent de connectie zullen worden opgevraagd aan de Belgische operatoren voor alle adressen. Er bestaat daarnaast ook een opensourcedatabank, de Belgian Streets and Addressesdatabank, die daarvoor kan worden geraadpleegd.
In verband met uw vraag aangaande de subsidies voor de witte zones, kan ik u meedelen dat de voorbereiding van het project intussen is gestart. Er wordt gestart met het in kaart brengen van de witte zones waar nog geen toegang is tot een minimumsnelheid van 100 megabit per seconde op het vaste netwerk. Ten tweede is er ook een bevraging van de sector omtrent hun kortetermijninvesteringsplannen in vast breedband gepland en zullen we die aftoetsen aan de lijst van de witte zones om die te kunnen inkorten. Het BIPT verwacht die te kunnen afwerken in het eerste kwartaal van dit jaar.
Ten derde zal de FOD Economie een bestek opstellen en worden de verschillende projectvoorstellen van de operatoren geselecteerd en indien nodig genotificeerd aan de Europese Commissie in het kader van de staatssteunregels. We zouden dat willen afronden in het derde kwartaal van dit jaar. In het vierde kwartaal komt dan de gunning, zodat we begin 2023 kunnen uitrollen.
Ter conclusie, de federale regering blijft duidelijk stappen zetten in de richting van een moderne maatschappij waarbij iedereen toegang heeft tot snel internet, zodat niemand achterblijft.
01.03 Melissa Depraetere (Vooruit): Dank u voor uw antwoord. Het probleem was inderdaad dat er volgens de atlaskaarten een vrij goede dekking is in de Westhoek, maar dat zulks wordt tegengesproken door de resultaten uit de lokale bevraging. Als ik het goed begrepen heb, zal een en ander nu meer in detail worden opgelijst en zal er een verschil kunnen worden gemaakt.
L'incident est clos.
02 Vraag van Melissa Depraetere aan Petra De Sutter (VEM Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven) over "Een verzekeringspolis tegen cybercriminaliteit" (55023598C)
02 Question de Melissa Depraetere à Petra De Sutter (VPM Fonction publique et Entreprises publiques) sur "Une police d'assurance contre la cybercriminalité" (55023598C)
02.01 Melissa Depraetere (Vooruit): Mevrouw de minister,
Proximus gaat aan de Belgische consument
voor 4,99 euro per maand nu ook een verzekeringspolis aanbieden die technische,
juridische, financiële en psychologische ondersteuning biedt in geval van
misdrijven in verband met cybercriminaliteit. De verzekering komt ook tussen
bij slechte ervaringen met online winkelen en wanneer de consument het
slachtoffer wordt van online pesterijen en laster.
Mijn vragen mevrouw de minister:
1. Het nieuwe artikel 105/1 van de
telecomwet is het volgende:
““art.105/1, § 4. De operatoren bieden
hun abonnees kosteloos, rekening houdend met de stand van de techniek, de
gepaste beveiligde diensten aan die de eindgebruikers in staat stellen
ongewenste elektronische communicatie in alle vormen te verhinderen.”
- "Technische bijstand
verlenen"...hoort dit niet bij “rekening houdende met de stand van de
techniek”?
-"de gepaste beveiligde diensten
aanbieden" + "verwijderen van lasterlijk materiaal" valt dit
niet onder "de gepaste beveiligde diensten aanbieden om ongewenste com. te
verhinderen"?
Op basis van dit artikel moet Proximus
sowieso zorgen voor een veilige internetverbinding en kosteloos eindgebruikers
te helpen om ongewenste elektronische communicatie te verhinderen?
2. Zal u de operatoren aanzetten dat
dergelijke zaken in het basispakket moeten zitten in plaats van extra kosten aan
te rekenen?
Alvast bedankt.
02.02 Minister Petra De Sutter: Mevrouw Depraetere, dit gaat inderdaad over een verzekeringspolis tegen cybercriminaliteit, zoals die bijvoorbeeld door Proximus aangeboden wordt.
Eerst wil ik even vermelden dat Proximus aan zijn abonnees kosteloos gepaste, beveiligde diensten aanbiedt, rekening houdend met het vorderen van de techniek, die moeten verhinderen dat er ongewenste elektronische communicatie tot bij de eindgebruikers komt.
Die verplichting – want het gaat hier om een verplichting – geldt enkel voor elektronische communicatie als zodanig. Alle andere zaken kunnen extra tegen betaling aangeboden worden, bijvoorbeeld firewalls. Dat is een belangrijke nuance.
Die verzekering die Proximus aanbiedt, doet niks af aan de verplichtingen die Proximus heeft krachtens artikel 105.1§4, maar de realiteit is dat zelfs de beste technische bijstand en beveiliging nooit 100 % bescherming biedt tegen bepaalde vormen van cybercriminaliteit. Daarom biedt Proximus een extra verzekering aan voor de eindgebruikers die toch het slachtoffer zijn van cybercriminaliteit. Die komt dus niet in de plaats van de wettelijke vereisten waaraan Proximus onderworpen is.
Een verdere uitbreiding lijkt ons op het eerste gezicht niet zo evident, aangezien ook externe partijen die geen operatoren zijn, dat soort diensten kunnen aanbieden. In dat geval is er niet langer sprake van een gelijk speelveld. Mochten we dus aan operatoren opleggen om een dergelijke verzekering in het basispakket op te nemen, dan verplichten we de facto aan alle operatoren om dit soort verzekeringen aan hun klanten aan te bieden.
02.03 Melissa Depraetere (Vooruit): Mevrouw de minister, ik begrijp dat het niet opportuun is om dit te doen om verschillende redenen, maar misschien is er wel een mogelijkheid om de consument daar goed over te informeren. De bezorgdheid is dat veel mensen die nu al moeite hebben om door de bomen het bos te zien inzake telecomabonnementen, zich snel zullen inschrijven voor dit extra pakket, waar dit misschien niet altijd nodig is. Ik kan het moeilijk inschatten, maar er is al een basispakket waar een aantal zaken in zitten. Het zou volgens mij nuttig zijn om de consument hierover goed te informeren.
L'incident est clos.
De voorzitter: De samengevoegde vragen nr. 55023907C van mevrouw Depraetere en nr. 55024267C van mevrouw Dierick worden uitgesteld.
03 Vraag van Melissa Depraetere aan Petra De Sutter (VEM Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven) over "De openbare raadpleging m.b.t. de hervorming v.d. sociale tarieven inzake elektronische communicatie" (55024284C)
03 Question de Melissa Depraetere à Petra De Sutter (VPM Fonction publique et Entreprises publiques) sur "La consultation publique sur la réforme des tarifs sociaux en matière de communication électronique" (55024284C)
03.01 Melissa Depraetere (Vooruit): Mevrouw de minister,
Tot 18 januari liep op de website van het
BIPT de openbare raadpleging met betrekking tot de hervorming van de sociale
tarieven inzake elektronische communicatie.
De voornaamste krachtlijnen zijn de
volgende:
• Automatisering van de vaste sociale
tarieven;
• Invoering van een mobiel sociaal
tarief;
• Aanpassing van de categorieën van
begunstigden van het sociaal tarief: het vaste sociaal tarief wordt toegekend
aan personen die een verhoogde tegemoetkoming genieten en het mobiele sociaal
tarief aan personen die een verhoogde tegemoetkoming genieten en die een
visuele of auditieve beperking hebben;
• Indexering van de kortingsbedragen.
MIjn vragen:
Zijn er veel reacties geweest op de
openbare raadpleging?
Welke categorieën van stakeholders hebben
gereageerd?
Wat waren de belangrijkste reacties?
Zullen de 4 krachtlijnen (automatisering,
opnieuw invoeren van mobiel sociaal tarief, categorieën uitbreiden naar
personen die een verhoogde tegemoetkoming genieten, indexering) behouden
blijven?
Waarom werd voor het mobiel sociaal
tarief een kleinere groep van begunstigden vooropgesteld? Het regeerakkoord
stelt toch dat "De regering onderzoekt de mogelijkheid om de consument die
geniet van het sociaal tarief voor telecom de keuze te laten maken voor mobiele
diensten in plaats van vaste."
Werden door bepaalde stakeholders ook nog
andere eisen/mogelijkheden vooropgesteld? Welke?
Wat is de verdere procedure? Van het
wettelijke kader? Van de implementatie van het project?
Wanneer zullen de effectieve wijzigingen
een ingang kunnen vinden?
Alvast bedankt.
03.02 Minister Petra De Sutter: Mevrouw Depraetere, zoals u weet, werd er op mijn vraag op de website van het BIPT een openbare raadpleging gehouden die liep tot 18 januari. We hebben in totaal 16, soms heel uitgebreide, reacties gekregen van verschillende stakeholders, zoals verenigingen die de belangen van de consumenten behartigen, van operatoren en verenigingen van operatoren, van verschillende entiteiten actief op het gebied van armoedebestrijding en belangenverdediging van personen met een handicap en ook van enkele particulieren.
We zijn die reacties op dit moment nog aan het analyseren aangezien de raadpleging pas vorige week werd afgerond. We zien wel al een paar grote trends naar voren komen die we wel hadden verwacht. Armoedeorganisaties reageren hoofdzakelijk positief op de plannen om de sociale tarieven te hervormen. Net zoals de korting op de energiefactuur automatisch wordt doorgegeven aan de leveranciers, pleiten zij er ook voor dat de telecomoperatoren dit rechtstreeks zouden regelen, zodat de mensen niet meer bij hen moeten aankloppen en zich verliezen in de administratieve molen. Het recht op dat sociaal tarief zou dus geautomatiseerd moeten worden.
Uit de reacties van de armoedeorganisaties komt duidelijk de vraag naar voren om de groep die voor sociale korting in aanmerking komt uit te breiden. Nu geldt die korting alleen voor mensen met een ernstige handicap, voor mensen met een klein pensioen en voor de aparte doelgroep van mensen die moeilijk kunnen spreken. Wij menen die groep effectief te moeten uitbreiden tot mensen met een laag loon voor wie de internetfactuur zwaar weegt.
Tot slot is het natuurlijk de bedoeling dat er effectief een indexering zal gebeuren. Als het leven duurder wordt, zoals op dit moment, is het niet logisch als de korting de levensduurte niet zou volgen.
U weet dat het dossier jarenlang weinig of zelfs geen vooruitgang heeft gekend. Het zal dus echt belangrijk zijn om de hervorming in deze legislatuur wettelijk te regelen. Ik geef even een voorbeeldje. De wet over het sociaal tarief dateert van 1982, exact 40 jaar geleden. Daarin staat nog altijd dat er een categorie is die recht heeft op het sociaal tarief, namelijk de militaire oorlogsblinden. Zo zijn er geen meer op dit moment, wat niet onlogisch is. Het is dus hoog tijd om de wet aan te passen.
U stelde ook een vraag over de mobiele diensten. Dat is een heel belangrijk element waarover wij ook al heel veel hebben nagedacht. Daaromtrent bestaat er een aantal Europese regels. Volgens het Europees wetboek voor elektronische communicatie mag men een sociaal tarief voor mobiele diensten invoeren, maar enkel als de marktomstandigheden dat rechtvaardigen. Wij hebben dan ook conform het regeerakkoord het BIPT gevraagd om nationaal de markt te bestuderen. Het BIPT zegt ons dat er op de mobiele markt betaalbare tariefaanbiedingen voorhanden zijn. Er zijn voldoende goedkope pakketten voor het mobiele segment en een sociaal tarief zou dus niet kunnen worden verantwoord volgens de Europese regelgeving, in tegenstelling tot voor de vaste of gemengde pakketten.
Uit de studie van het BIPT blijkt dus dat het moeilijk is om de operatoren ook te verplichten een mobiel sociaal tarief aan te bieden tegen dezelfde voorwaarden als bijvoorbeeld een vast sociaal tarief. In het voorgelegde wetsontwerp willen wij daar voor een beperkte groep – daar bestaan andere Europese voorbeelden van – toch werk van maken, bijvoorbeeld voor mensen die communicatieproblemen ondervinden door zintuiglijke beperkingen. Voor die groep is dat volgens de Europese regels wel te verantwoorden.
Wat de andere eisen of mogelijkheden betreft, voorgesteld door de stakeholders zijn wij nog volop bezig met de analyse. Wij stellen duidelijk vast dat gerichte communicatie nodig is voor mensen in armoede, om nog eens aan die groep te refereren. Wij zullen actief stappen moeten ondernemen ten aanzien van mensen die geen internetcontract hebben, maar die wel recht hebben op een korting.
Wat zijn de verschillende stappen in het wettelijke kader die nog moeten worden gezet? Nadat we de reacties hebben geanalyseerd zullen we het wetsontwerp politiek bespreken en eventueel herzien. Daarna gaat het naar de GBA, de ministerraad, de Raad van State en het Parlement. Dat zal dus nog een aantal maanden in beslag nemen. Dat heeft gewoon met de procedure te maken.
Parallel maken we ook werk van de uitvoeringsmaatregelen van het algemeen kader via KB's, want het KB zal snel na de bekendmaking van de wet worden aangenomen. De werkzaamheden om het ontwerp uit te voeren kunnen dan pas aanvangen.
In elk geval hopen wij dat de hervorming operationeel is tegen 2024. Dat zal nog enige tijd vergen, maar in de loop van 2023 zouden we daarmee toch moeten kunnen landen, als de stappen elkaar positief opvolgen.
03.03 Melissa Depraetere (Vooruit): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw inspanningen in dit dossier. Het is een belangrijke wet die al heel lang niet werd gewijzigd of geactualiseerd. Met alles wat er op mobiel vlak doorheen de jaren is bijgekomen is dat echter absoluut nodig.
Ik begrijp de analyse dat het mobiel tarief een stuk lager is. Het zijn echter de mensen die het meest kwetsbaar zijn die het meest nood hebben aan informatie over de verschillende contracten. Het is mijn bezorgdheid dat zij vaak misleid worden om een iets duurder contract aan te gaan. Ik meen dat het een uitdaging zal zijn om ervoor te zorgen dat zij toch bij dat goedkoop contract belanden.
L'incident est clos.
04 Vraag van Melissa Depraetere aan Petra De Sutter (VEM Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven) over "Het ontwerp van richtsnoeren betreffende het aanbieden van 'onbeperkt' internet" (55024285C)
04 Question de Melissa Depraetere à Petra De Sutter (VPM Fonction publique et Entreprises publiques) sur "Le projet de lignes directrices concernant l'offre d'internet "illimité"" (55024285C)
04.01 Melissa Depraetere (Vooruit): Onderzoek van het BIPT wijst uit dat in sommige
mobiele tariefplannen met “onbeperkt internet” een hoog percentage van de
gebruikers de gevolgen van een FUP (Fair Use Policy: een beleid van “redelijk
gebruik” vastgelegd door de operator) ondervindt. Zo kon tijdens het onderzoek
vastgesteld worden dat voor de meerderheid van de mobiele producten (al dan
niet als onderdeel van een bundel) de FUP door meer dan 10% van de klanten
wordt overschreden. Voor circa een derde van de mobiele producten wordt de FUP
door meer dan 20% van de klanten overschreden.
Eind 2020 stelde ik hier nog een vraag
over aan toenmalige minister voor Economie en Consumentenbescherming Muylle. In
haar antwoord verwees ze nog naar het BIPT met de opdracht om het verder te
bekijken.
Naar aanleiding van marktontwikkelingen
en beschrijving van eindgebruikersklachten legde het BIPT een ontwerp van
Richtsnoeren betreffende het aanbieden van "onbeperkt" Internet ter
consultatie voor. Het BIPT had hierover een openbare Raadpleging lopen tot
17/09.
Daarover heb ik volgende vragen:
Wat heeft het BIPT hierbij vastgesteld
over het gebruik van ongelimiteerd internet door de operatoren?
Wat was de laagste hoeveelheid die werd
vastgesteld voor het gebruik van onbeperkt vast internet door de operatoren
alsook voor het gebruik van onbeperkt mobiel internet?
Wat waren de gemiddelde toegepaste
hoeveelheden?
Wanneer zal het BIPT definitieve
Richtsnoeren kenbaar maken?
Zullen deze Richtsnoeren in het verlengde
liggen van wat te lezen valt in de openbare raadpleging?
Wanneer zullen de Richtsnoeren ingang
vinden?
Zal het BIPT de naleving ervan
controleren? En wat zullen de gevolgen zijn bij niet naleving?
04.02 Minister Petra De Sutter: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Depraetere, vaststellingen over het overschrijden van de fair use policy bij ongelimiteerd internet werden reeds gedaan ter voorbereiding van de geconsulteerde ontwerprichtsnoeren. Het BIPT heeft in het kader van deze consultatie geen nieuwe gegevens ontvangen van de operatoren betreffende gebruiksdata. De reacties van de operatoren gingen vooral over de voorgestelde richtsnoeren zelf. Op basis van de initiële dataopvraging bleek voor vast internet de laagste drempelwaarde van de fair use policy 500 gigabyte, waarna de snelheid verlaagd werd. Voor mobiel internet was dat 20 gigabyte.
Dan kom ik aan uw vraag over de gemiddelde toegepaste hoeveelheden. Het BIPT kon geen gemiddelde waarden bezorgen van de actuele fair use policies bij mobiele internetdiensten, omdat de laatst beschikbare gegevens dateren van eind 2020. Sindsdien is een aantal unlimited aanbiedingen verdwenen of aangepast.
Ik geef een voorbeeld, Orange Belgium biedt op dit moment geen unlimited aanbiedingen meer aan. Bij deze operator wordt het hoogste mobiele datavolume nu specifiek bepaald op 60 gigabyte. Voorheen werd bij het unlimited product een fair use policy van 30 gigabyte gehanteerd. Een ander voorbeeld betreft Mobile Vikings. Dat heeft intussen het datavolume van zijn unlimited aanbod verhoogd van 20 naar 50 gigabyte.
De laatste analyse dateert van voor deze wijzigingen en dus kan het BIPT geen betrouwbare cijfers geven. Dat betekent wel dat de markt reeds een klein beetje geanticipeerd heeft op de richtsnoeren. Ten tijde van de initiële dataopvraging bedroeg de gemiddelde drempel van fair use policy ongeveer 25 gigabyte.
Voor vaste internetdiensten kan die drempel niet gegeven worden, omdat er aanbieders zijn met een fair use policy van 500 gigabyte, van 3 terabyte en een werkelijk onbeperkt datavolume. Als men daarvan het gemiddelde neemt, met iets dat onbeperkt is, dus oneindig, dan wordt dat eigenlijk oneindig. Men kan daar geen echte cijfers op kleven.
Voor vast internet hebben bepaalde operatoren hun fair use policies herzien sinds de initiële dataopvraging. Het BIPT denkt eraan om eind februari 2022 de richtsnoeren te publiceren. Het acht, in het consultatiedocument, een termijn van 6 maanden na publicatie voldoende opdat de aanbieders van internettoegangdiensten de richtsnoeren kunnen implementeren.
Verder kan ik nog geen uitspraak doen over de aanpassingen na consultatie aangezien de raad van het BIPT het dossier nog niet heeft goedgekeurd. Dat is een formele stap waarop we moeten wachten.
Tot slot, zoals de naam richtsnoer aangeeft, vaardigt het BIPT hiermee een aantal aanbevelingen uit die niet bindend zijn, maar wel door een rechtbank of andere overheidsinstanties gebruikt kunnen worden als leidraad bij de beoordeling van het begrip 'onbeperkt'. Hoewel deze richtsnoeren dus op zich niet bindend zijn, verduidelijken ze wel hoe het BIPT in een later stadium dit soort dossiers zou kunnen behandelen, waarbij ook een sanctionerend optreden niet is uitgesloten. Op basis van artikel 5 van de Open Internet Verordening en de nationale bevoegdheden betreffende de wet op de elektronische communicatie is het immers inderdaad het BIPT dat toezicht houdt op deze praktijken.
04.03 Melissa Depraetere (Vooruit): Mevrouw de minister, zoals u aangeeft zullen we dus moeten wachten op de publicatie van het BIPT, maar het is goed om te horen dat de markt zich ook al aan het aanpassen is en dat die zaken in de goede richting evolueren.
L'incident est clos.
05 Vraag van Melissa Depraetere aan Petra De Sutter (VEM Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven) over "De universele dienstleveranciers en duurdere tarieven bij Proximus" (55024541C)
05 Question de Melissa Depraetere à Petra De Sutter (VPM Fonction publique et Entreprises publiques) sur "Les fournisseurs du service universel et l'augmentation des tarifs de Proximus" (55024541C)
05.01 Melissa Depraetere (Vooruit): De telecomwet van 2005 bepaalt dat er één of meerdere dienstaanbieders kunnen worden gekozen voor de verschillende componenten van de universele dienst, een bepaling die enigszins achterhaald is, omdat ze vooral sloeg op de ter beschikking te stellen telefooncabines. Voorts moesten alle operatoren sociale tarieven aanbieden, uiteraard vanaf een bepaalde omzet. Belgacom/Proximus werd geselecteerd voor de universele diensten tot 2013. Vanaf dan werd er aan het BIPT gevraagd om te monitoren of een en ander al dan niet toch nodig zou zijn.
Het BIPT publiceert hierover jaarlijks verplicht een verslag en heeft sinds 2013 nooit meer gevraagd om een provider aan te stellen om zulke universele diensten te leveren. In zijn verslag gaf het ook aan dat dat op zich niet nodig was, gelet op de afwezigheid van een vraag naar betaalbare kwaliteitsvolle diensten.
Wanneer we het evenwel hebben over betaalbare diensten van degelijke kwaliteit, kunnen we uit de aankondiging van Proximus eerder deze week niet anders dan concluderen dat het bedrijf zijn klanten eigenlijk dwingt naar de nieuwe glasvezeltechnologie. Dat er een andere kabel in de plaats komt, is positief voor de kwaliteit en de snelheid, maar dat gaat wel gepaard met een duurder abonnement. Klanten moeten overstappen van het goedkoopste internet–abonnement op de oude kabel voor 27,5 euro per maand, naar een duurder abonnement dat 42,95 euro per maand kost. Dat is toch een behoorlijk verschil.
De prijzen stijgen met 56 % terwijl de maximale downloadlimiet voor het abonnement beperkter stijgt, van 100 naar 150 gigabyte. Test Aankoop heeft daar gisteren op gereageerd: het stelde dat er op z'n minst transparantie moet zijn en dat het logisch zou zijn dat die limieten verdwijnen wanneer de prijs zo fel stijgt. Bent u hierover in overleg met de sector en worden daar afspraken over gemaakt?
Is het BIPT er samen met u als minister in het licht van de recente aankondiging van Proximus nog steeds van overtuigd dat er geen universele dienstverlener voor vaste verbindingen hoeft te worden aangewezen of verandert het dossier uw mening ter zake?
05.02 Minister Petra De Sutter: Mevrouw Depraetere, we hebben even moeten wachten op de reacties van het BIPT en Proximus om een goed antwoord te kunnen geven. Ik hoop dat ik daarin zal slagen.
Proximus is uiteraard vrij, mits de wettelijke bepalingen inzake de opzegtermijn worden nageleefd, om de koperdiensten stop te zetten en enkel nog glasvezel te gebruiken. Proximus is ook vrij om zijn retailprijzen te bepalen. Er liggen daarover dus geen concrete afspraken vast.
Natuurlijk wordt Proximus op het vlak van wholesale gereguleerd door het BIPT en is het verplicht om andere operatoren toegang te geven tot zijn glasvezelnetwerk. Andere operatoren kunnen dus gebruikmaken van het glasvezelnetwerk van Proximus en kunnen hun diensten in dat verband aanbieden. Klanten kunnen van operator veranderen om eventueel een goedkoper product dat door een kabeloperator kan worden aangeboden, te kiezen. In principe moeten de maatregelen de concurrentie op de markt verbeteren.
Wat de datalimieten betreft, kan ik stellen dat de effectieve take-up van ongelimiteerde aanbiedingen, dus vast internet en bundels met vast internet, op 5 jaar tijd is gestegen van 62 naar 80 % van het totaal aantal aansluitingen. De operatoren zijn vrij om hun producten te differentiëren wat het datavolume betreft. Het BIPT verwacht echter dat naarmate op fiber gebaseerde producten verder ingang zullen vinden, internet met een onbeperkt datavolume de norm zal worden.
Wat de kostprijs betreft, heeft Proximus ons geantwoord dat de prijs voor het internetabonnement Proximus Internet Start, het goedkoopste abonnement, namelijk 27,5 euro per maand, van bestaande klanten niet zal wijzigen, wanneer er wordt omgeschakeld naar glasvezel. Weliswaar behouden die klanten daarbij de maximale downloadsnelheid die ze nu hebben, namelijk 50 megabits per seconde. Het argument voor de hogere prijs is dat de kwaliteit van de verbinding veel beter is. Glasvezel laat nu eenmaal hogere snelheden toe. Dat neemt niet weg dat klanten bij de omschakeling naar glasvezel wel hetzelfde tarief en dezelfde kwaliteitsverbinding met de internetsnelheid die ze nu hebben, kunnen behouden. Dat kan toch een antwoord zijn.
Dan kom ik tot uw tweede vraag. De snelheid van de internettoegang in het kader van het geografische element van de universele dienst is vastgesteld op 1 megabit per seconde. De markt biedt die snelheid aan op een commerciële basis op 99,7 % van het Belgisch grondgebied. Dat is de reden waarom er geen aanbieder van de universele dienst is aangewezen. Ik hoef u niet te herhalen dat we inspanningen leveren voor de laatste 0,3 %. De witte zones zijn een ander verhaal. Omdat het percentage zo hoog ligt, gaat men ervan uit dat de aanstelling van een provider voor de universele dienst eigenlijk niet nodig is.
Het BIPT verricht momenteel een studie om de snelheid opwaarts te herzien. Na afloop van die studie zal het mogelijk zijn om een nieuwe snelheid vast te stellen die in het kader van de universele dienst misschien zal moeten worden aangeboden. De standaard kan dus worden gewijzigd. Dan zullen we in een nieuwe situatie terechtkomen, waar we zullen moeten nadenken of we een of meerdere aanbieders voor de universele dienst moeten aanwijzen. Met de huidige snelheid van 1 megabit per seconde en een bezetting van 99,7 % oordeelt het BIPT dat dat nu niet nodig is.
05.03 Melissa Depraetere (Vooruit): Mevrouw de minister, ik dank u voor het antwoord. U hebt gezegd dat de kwaliteit een stuk beter is. Dat is natuurlijk het geval. Bovendien, zo argumenteert u, is er een oplossing bedacht voor klanten die dan niet gebruikmaken van de hogere snelheid. Dat is goed, maar ik ben het er niet mee eens dat een betere kwaliteit per definitie betekent dat de prijs stijgt. Het gaat hier bovendien om een forse prijsstijging. Met een gewoon telefoonabonnement kon men 20 jaar geleden ook sms'en en bellen. Die prijs is min of meer hetzelfde gebleven voor een basisabonnement, maar men kan daar vandaag wel veel meer doen.
U zegt dat er nog een studie lopende is. Het is belangrijk om niet alleen naar de kwaliteit en de technologische evolutie te kijken, die uiteraard zeer positief is, maar men moet ook zeker rekening houden met de betaalbaarheid. Het verschil is nu behoorlijk groot, ook al worden er oplossingen gezocht. Scarlet zal voor een bepaalde periode bijvoorbeeld geen abonnement kunnen aanbieden, omdat er een overgangsperiode is. De prijs lijkt mij ook wel een belangrijk aspect voor het BIPT om mee te bekijken.
L'incident est clos.
De voorzitter: Zodoende hebben wij alle vragen behandeld die wij vandaag konden behandelen. Mevrouw de vice-eerste minister, mevrouw Depraetere, ik dank u allebei voor de massale opkomst.
La réunion publique de commission est suspendue de 14 h 34 à 15 h 05.
De openbare commissievergadering wordt geschorst van 14.34 uur tot 15.05 uur.
Le président: Chers collègues, je propose que nous commencions notre séance de questions adressées au ministre Clarinval.
- Olivier Vajda à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "La traçabilité des sapins de Noël belges" (55023630C)
- Séverine de Laveleye à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "La dérogation pour l'hormone de croissance Pomoxon" (55023925C)
- Olivier Vajda aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De traceerbaarheid van de Belgische kerstbomen" (55023630C)
- Séverine de Laveleye aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De derogatie voor het groeihormoon Pomoxon" (55023925C)
06.01 Olivier Vajda (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, je vous ramène à la période des fêtes de Noël et des sapins qui étaient alors vendus et distribués.
Le sapin de Noël est bien beau, mais nous avons pu constater, notamment au travers d'un reportage dans l'émission Investigation qui les a mis en lumière, la multiplication d'abus et de pratiques douteuses. C'est ainsi que plusieurs sapins munis du label "véritable sapin wallon" proviennent en réalité de l'étranger. Dès lors, il s'agit d'une tromperie envers le consommateur, qui pense soutenir son économie locale à travers cette appellation.
En principe, le Code de droit économique interdit et rend impossible la publicité mensongère. Le problème observé dans le commerce de sapins résulte donc d'une absence totale de contrôle.
Monsieur le ministre, aviez-vous connaissance de telles pratiques? Dans la foulée de ce reportage, quelles mesures préparez-vous afin de garantir la véracité des propos repris sur les étiquettes? Une traçabilité réelle des sapins est-elle à l’étude en Belgique? Une coordination avec nos voisins européens est-elle en discussion?
06.02 Séverine de Laveleye (Ecolo-Groen): Monsieur le président, monsieur le ministre, ma question est complémentaire, comme vous avez pu le voir. Nous avons été nombreux à avoir été interpellés par le reportage sur les sapins de Noël de l'émission Investigation.
C'est un dossier important vu son poids pour notre économie. En effet, la Belgique est le deuxième producteur exportateur d’Europe avec un chiffre annuel de 35 millions d’euros par an et 85 % des arbres produits en Belgique qui sont exportés. Ces cultures présentent de nombreux enjeux et je vais m'arrêter à celui des produits phytosanitaires.
On sait que pas moins de 0,98 kg/ha de pesticides sont utilisés chaque année pour la culture du sapin. Parmi ceux-ci, on retrouve l'herbicide glyphosate, évidemment très connu, l'insecticide cyperméthrine qui est toxique pour la santé humaine et environnementale, le fongicide mancozèbe qui est cancérigène et perturbateur endocrinien et le pomoxon qui est une hormone de croissance.
L'usage du pomoxon est pourtant interdit au
niveau européen mais il bénéficie de dérogations en Belgique depuis 2019 à la
demande de l'Union Ardennaise des Pépiniéristes (UAP). Comme on le sait, le
règlement européen sur les autorisations de pesticides prévoit que les
dérogations ne peuvent être octroyées que dans des
circonstances particulières et en cas de danger qui ne peut être maîtrisé par
d’autres moyens raisonnables.
Dans sa justification, le
SPF Santé mentionne que le pomoxon a été autorisé après des évaluations
positives de la toxicologie, de l'analyse du comportement dans l’environnement
et d'autres aspects, mais aussi en prenant en compte la dimension économique du
secteur. Cette hormone de croissance est pourtant utilisée dans un seul but
esthétique et serait alors autorisée sur le seul argument de la rentabilité.
Monsieur le ministre, selon vous, la dérogation du pomoxon respecte-elle le principe du danger
fixé par l’article 53 du règlement européen?
Pourriez-vous expliquer
quels ont été les résultats du dernier contrôle toxicologique et de l’impact du
pomoxon sur l’environnement? De quand date-il? Pourrions-nous y avoir accès?
Pourriez-vous expliquer quels ont été les résultats du dernier contrôle toxicologique et de l’impact du mancozèbe sur l’environnement? De quand date-t-il? Pourrions-nous y avoir accès?
06.03 David Clarinval, ministre: Madame de Laveleye, monsieur Vajda, je voudrais d'abord dire que ce qui est affirmé dans la question à propos de la substance active présente au sein du produit pomoxon extra n'est pas exact. Cette substance n'est pas interdite au niveau européen comme évoqué, mais elle est bien approuvée jusqu'au 31 décembre 2023. La nécessité de procéder via une autorisation temporaire pour ce produit est expliquée par le fait qu'il n'était pas encore autorisé à l'époque sur le marché belge.
Par ailleurs, il y a également lieu d'expliquer le concept de danger tel qu'utilisé dans l'article 53 du règlement 1 107/2009. Ce concept n'est pas uniquement relié à une notion de survie des végétaux concernés, mais doit être perçu comme toute circonstance entravant le développement des productions végétales. Réaliser des produits invendables aurait comme conséquence que tout l'effort - matières premières, usage du sol, énergie consacrée à cette culture - aurait été fourni en vain.
La dernière évaluation du pomoxon extra remonte au Comité d'agréation des pesticides à usage agricole du 30 mars 2021, où l'autorisation temporaire a reçu un avis positif. Les évaluations de la toxicologie, du comportement dans l'environnement et de l'écotoxicologie ont été réalisées dans le courant du mois de mars 2021. Elles ont abouti à des conclusions positives. À ce jour, pour le mancozèbe, aucune demande en situation d'urgence n'a été déposée pour les sapins de Noël - étant donné que les produits à base de cette substance active sont autorisés en arbres et arbustes ornementaux, dont les sapins de Noël.
Par ailleurs, la dernière évaluation pour d'autres cultures dans le cadre d'une procédure d'autorisation en situation d'urgence remonte au Comité d'agréation des pesticides à usage agricole du 27 avril 2021.
Finalement, je tiens à signaler que l'accord de gouvernement mentionne bien un plan de réduction des pesticides ambitieux. L'octroi d'une nouvelle autorisation n'implique pas nécessairement une augmentation des quantités utilisées de produits phytopharmaceutiques. Elle pourrait justement éviter l'utilisation accrue d'autres produits non spécifiques.
À ce sujet, je vous informe que la Belgique fait figure de bonne élève dans le dernier rapport de l'Institut européen de statistiques Eurostat. Daté de décembre 2021, celui-ci présente les chiffres clés de la chaîne alimentaire européenne. Dans le chapitre dédicacé aux pesticides, Eurostat signale que la Belgique a réduit de 35 % les dangers potentiels liés à l'utilisation des pesticides. Ce pourcentage a été calculé en 2019 par rapport à la moyenne enregistrée entre 2011 et 2013.
La Belgique fait donc mieux que la moyenne européenne des 27 États membres, qui enregistrent une diminution de 21 % des risques auxquels est exposée la population.
S'agissant de la question de M. Vajda, l'Inspection économique n'a pas, jusqu'à présent, reçu de plaintes relatives à ces pratiques. Le cas échéant, des enquêtes pourraient être initiées lors des périodes concernées, afin de voir s'il y a d'éventuelles tromperies du consommateur, et ce, sur la base des indications d'origine se trouvant notamment sur les passeports des sapins de Noël. Je vous signale cependant que les dispositions du Code de droit économique relatives à la protection du consommateur, dans le cadre de pratiques de marché trompeuses, relèvent de la compétence de ma collègue, la secrétaire d'État Mme De Bleeker, chargée du portefeuille de la Protection des consommateurs.
À propos de la traçabilité des sapins de Noël, je n'ai pas connaissance de l'existence d'études spécifiques sur ce sujet au niveau fédéral ou européen. L'Agence fédérale pour la sécurité de la chaîne alimentaire (AFSCA) m'a par ailleurs confirmé qu'elle effectue régulièrement des contrôles sur la traçabilité des plantes et des arbres, uniquement si ceux-ci sont pourvus de racines et/ou sont destinés à être replantés.
06.04 Olivier Vajda (Ecolo-Groen): Monsieur le président, monsieur le ministre, tout d'abord, une petite précision. Comme je vous l'ai dit, j'avais introduit une question orale semblable à celle de ma collègue, Mme de Laveleye. Pour ne pas être trop long, je vous remercie de bien vouloir la transformer en question écrite. J'attendrai donc la réponse écrite de vos services. Je vous remercie.
Monsieur le ministre, en ce qui concerne la question que je vous ai posée à l'instant, j'entends que vous n'avez pas reçu de plainte, que des enquêtes pourraient, le cas échéant, être organisées. Je retiens une certaine réserve dans votre chef. Je le regrette. L'émission que nous avons pu voir a réellement dénoncé l'existence de pratiques plus que douteuses.
J'entends également qu'il n'y a pas d'étude en cours pour vérifier la réelle traçabilité des sapins de Noël. S'agissant d'un commerce qui est plus que florissant, qui se fait parfois au détriment de nos cultures traditionnelles et vivrières, je trouve qu'il faudrait exercer une surveillance accrue.
06.05 Séverine de Laveleye (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, je vous remercie pour votre réponse détaillée.
Je soulignerai deux ou trois petits éléments. J'avais évidemment vu votre tweet tout à l'heure qui expliquait la bonne nouvelle sur l'usage des pesticides en Belgique. Je pense qu'on doit toujours se réjouir des efforts et des bons résultats de notre pays en la matière. Je n'ai pas encore analysé les chiffres de près mais il ne faudrait surtout pas oublier que nous partons de loin, que le rapport de l'OCDE montre que l'usage des pesticides en Belgique est très haut au niveau de l'échelle européenne et a des impacts extrêmement durables pour la qualité de nos eaux et de nos sols. Réjouissons-nous donc, mais continuons le travail de manière assidue.
Par rapport aux dérogations, j'entends que le produit est autorisé jusque 2023 et qu'il s'agissait, dans ce cadre-ci, d'autorisations temporaires au niveau belge. Je voudrais rappeler que jusque 2019, manifestement, les producteurs de sapins se passaient de cette hormone de croissance; cela veut dire que jusqu'en 2019, on arrivait à produire de beaux sapins en Belgique sans devoir ajouter un produit dit phytosanitaire à d'autres. Il ne faudrait pas d'un seul coup découvrir qu'on avait absolument besoin de cela pour notre économie.
Par ailleurs, on sait qu'il existe des producteurs qui font sans. Je pense que ceux-ci doivent être soutenus et qu'une partie du soutien à ces producteurs doit être de ne pas favoriser l'usage de trop de phytosanitaires pour les autres car cela les place dans une concurrence déloyale qui fera qu'ils n'y arriveront pas.
Par ailleurs, octroyer des dérogations pour des cultures qui nous nourrissent, c'est déjà pour la Belgique très problématique alors que nous en octroyons déjà de trop. En l'occurrence, il est ici question de cultures qui ne nourrissent pas notre population et qui sont purement esthétiques, pour notre plaisir d'hiver et, à ce stade, il est de notre responsabilité collective de limiter ce genre de dérogations et de faire en sorte que les acteurs économiques fonctionnent durablement pour notre santé et notre environnement.
Je vous invite à faire passer ce message également, autant à nos administrations qu'aux acteurs économiques de notre beau pays.
L'incident est clos.
07 Vraag van Reccino Van Lommel aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De willekeur van de maatregelen van het Overlegcomité" (55023784C)
07 Question de Reccino Van Lommel à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "Le caractère arbitraire des mesures du Comité de concertation" (55023784C)
07.01 Reccino Van Lommel (VB): Mijnheer de minister, heel wat politici van de meerderheid zijn het niet eens met de maatregelen waartoe werd beslist op het Overlegcomité van 22 december 2021 en die op 6 januari 2022 ook verlengd werden. Een aantal van hen heeft zelfs geprotesteerd tegen de maatregelen die zij zelf hebben genomen. Dat is niet verwonderlijk, want de logica achter de maatregelen is onbestaande. Wij stellen vast dat er geen draagvlak voor is bij de politici, noch bij sommige experten en al helemaal niet bij de bevolking.
Wij kunnen toch inconsistenties vaststellen in de maatregelen. Kunt u bijvoorbeeld verduidelijken waarom fitnesscentra open mogen blijven, maar waarom er geen publiek wordt toegestaan bij sportwedstrijden buiten? Dat is zo'n typisch voorbeeld. Kunt u verduidelijken waarom wellnesscentra open mogen blijven, maar recreatieve onderdelen van zwembaden niet?
Is door de willekeur aan maatregelen de ongeloofwaardigheid van de regering niet toegenomen?
07.02 Minister David Clarinval: Mijnheer Van Lommel, sinds de bijeenkomst van het Overlegcomité op 6 januari was er alweer een andere vergadering van het Overlegcomité, namelijk op vrijdag 21 januari. Dan heeft het Overlegcomité de barometer goedgekeurd voor de horeca, de private en openbare publieksevenementen, georganiseerde activiteiten en jeugdactiviteiten. De inwerkingtreding van de barometer in niveau rood brengt een aantal versoepelingen met zich mee.
De beslissingen van het Overlegcomité worden voorbereid door het Coronacommissariaat, dat is samengesteld uit experts en wordt geadviseerd door externe wetenschappers. Eveneens vindt er regelmatig overleg plaats met de sectoren waarop de sanitaire maatregelen van toepassing zijn. De beslissingen van het Overlegcomité worden telkens verantwoord op basis van die voorbereidende werken. De notificaties van het Overlegcomité aan alle betrokken overheden worden ook gemotiveerd vanuit het perspectief van de sanitaire situatie. Die elementen worden gecommuniceerd aan de hele bevolking na afloop van het Overlegcomité via een persconferentie en gedetailleerd opgenomen op de website https://www.info-coronavirus.be. De geldende regels worden op die website ook uiteengezet en toegelicht.
Op het moment dat ik antwoord op uw vraag, mag zittend publiek opnieuw sportwedstrijden bijwonen. Fitnesszalen konden in december openblijven, omdat hun aanbod van sportactiviteiten aan de bevolking een positieve zaak is en omdat zij onderworpen zijn aan luchtkwaliteitsnormen. Voor de wellnesscentra werd een gelijkaardige logica gevolgd en werd de toegang voor het publiek tot rustige activiteiten die goed zijn voor de gezondheid, als positief beschouwd.
Subtropische zwembaden werken evenwel spel in de hand en veel mensen komen er dicht bij elkaar op een ongecontroleerde manier. Een lockdown voor bepaalde activiteiten wordt mijns inziens beter vermeden. Als een dergelijke maatregel wordt genomen, moet die goed gemotiveerd worden en gebaseerd zijn op de situatie. Bovendien impliceert een dergelijke maatregel compenserende steunmaatregelen.
Het is mogelijk dat het Overlegcomité soms slechte keuzes heeft gemaakt. Gelukkig leven we in een rechtstaat en kunnen slecht gemotiveerde beslissingen worden aangevochten en in voorkomend geval door de Raad van State worden geannuleerd. Het feit blijft dat veel beslissingen van het Overlegcomité na een beroep werden bevestigd.
07.03 Reccino Van Lommel (VB): Mijnheer de minister, u begon, zoals gewoonlijk, uw antwoord met een algemene uitleg, met name over de barometer en de versoepelingen, waarna u uiteindelijk wel bent ingegaan op een aantal concrete zaken. Toch begrijp ik uw argument niet dat u bepaalde activiteiten openhoudt, omdat ze gezond zijn. Dus bij het ene telt corona wel mee, bij het andere niet. Ik vind dat een zeer vreemde logica. Ik begrijp dat uitbaters vraagtekens plaatsen bij het onderscheid, want dat is wetenschappelijk niet onderbouwd, en dat is het grote probleem, wat ook leidt tot frustratie bij de bevolking en bij de uitbaters van onder meer zulke centra.
U zegt dat er in het verleden verkeerde keuzes gemaakt zijn. Dat kan gebeuren, iedereen maakt fouten, maar we leven intussen twee jaar met het virus. Ik heb er alle begrip voor dat u in het begin dergelijke fouten maakt, maar na al die tijd zouden we toch mogen verwachten dat u weet wat er wel en niet kan, en dat dergelijke fouten niet meer gemaakt worden. U moet toch gefundeerde beslissingen nemen op basis van wetenschappelijke cijfers. Dat hebt u niet gedaan en dat doet u tot op vandaag niet.
Ik ben alvast vrij sceptisch over de barometer. Ik vrees dat die weinig zoden aan de dijk zal brengen.
L'incident est clos.
- Leen Dierick aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De Afrikaanse varkenspest" (55024269C)
- Robby De Caluwé aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De crisis in de varkenssector" (55024478C)
- Leen Dierick à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "La peste porcine africaine" (55024269C)
- Robby De Caluwé à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "La crise du secteur porcin" (55024478C)
08.01 Robby De Caluwé (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, de varkenssector wordt regelmatig geconfronteerd met een crisis. Ondertussen werd de brancheorganisatie PORK.be opgericht. Die moet de positie van de sector versterken op de internationale markt en in het ketenoverleg.
U hebt in september de erkenning van de landbouw als sector in crisis verlengd en u hebt dat ook in het eerste kwartaal van 2022 al gedaan. Zoals het er nu naar uitziet, is de kans klein dat de crisis eind maart opgelost zal zijn. Nieuwe ontwikkelingen, zoals de vaststelling van Afrikaanse varkenspest in Italië, zetten de varkensprijzen nogmaals onder druk. Vanuit Europa is er nog steeds geen groen licht om crisissteunmaatregelen te nemen, al werd op de Europese Raad Landbouw en Visserij wel beslist het dossier door te schuiven naar het Speciaal Comité Landbouw.
In uw beleidsnota hebt u nog een aantal andere maatregelen aangekondigd, namelijk de vermindering van de bijdragen voor het Sanitair Fonds en meer transparantie in de keten door aan het Prijzenobservatorium van de FOD Economie te vragen een actualisatie uit te voeren van de analyse van de varkensprijzen en de marges in de varkenssector.
Mijn concrete vragen zijn de volgende, mijnheer de minister.
Hebt u al een beslissing genomen over de vermindering van de bijdragen voor het Sanitair Fonds? Tegen wanneer finaliseert het Prijzenobservatorium de actualisatie van de analyse van de varkensprijzen en marges in de sector? Zult de erkenning van de landbouw als sector in crisis verlengen?
Wat onderneemt u om het ketenoverleg tot actie aan te manen en de werking ervan te faciliteren? Welke acties onderneemt u naar Europa toe om alsnog crisismaatregelen voor de varkenssector te nemen? Hoe faciliteert het FAVV de varkenssector voor de export naar het Verenigd Koninkrijk na de Brexit?
Welke acties worden ondernomen om de Chinese en andere nog gesloten markten te heropenen voor ons varkensvlees?
08.02 Minister David Clarinval: Mijnheer de voorzitter, ik ben zeer bezorgd over de diepe crisis waarmee de varkenssector geconfronteerd wordt. Deze sector heeft altijd stille periodes afgewisseld met betere periodes in wat de varkenscyclus wordt genoemd. Deze economische cyclus is om structurele en conjuncturele redenen vast blijven zitten in een ongunstig scenario voor de sector. Het is dus zeer belangrijk dat we alle beschikbare middelen mobiliseren om de sector te helpen.
Ik heb het initiatief genomen om in het voorontwerp van wet houdende diverse bepalingen op het gebied van de landbouw en de veiligheid van de voedselketen een sectie in te voegen over de volledige vrijstelling voor de varkenssector voor de bijdragen aan het Sanitair Fonds. Deze bepaling is erop gericht om de sector al in 2021 vrij te stellen van de bijdrage ten belope van 3 miljoen euro. Ik ben van plan deze maatregel voor 2022 te verlengen, als de Europese Unie deze maatregel aanvaardt.
Eind november 2021 heb ik aan de FOD Economie een update gevraagd van de studie over de Belgische varkenssector. De laatste studie dateerde van 2015-2016. Ik zou de update van deze studie over de prijzen en de marges in de komende dagen moeten ontvangen.
De erkenning van de varkenssector als een sector in crisis, werd mij door het Agrofront gevraagd in 2021. Ik heb de nodige stappen ondernomen bij de sociale verzekeringsfondsen, opdat de varkenssector erkend wordt als een sector in crisis voor de periode van het laatste kwartaal van 2021 en het eerste kwartaal van 2022.
Ik ben van plan om een verlenging van deze maatregel te vragen voor de drie andere kwartalen van 2022.
Ik heb met de leden van mijn kabinet meerdere vergaderingen georganiseerd met de verschillende actoren uit de agrovoedingsketen. Ik wil het ketenoverleg agrovoeding een nieuwe dynamiek geven en het een actievere rol laten spelen in de dialogen tussen de verschillende schakels van de keten. Dit overlegproces moet de basis vormen voor de toekomstige wet op het landbouwprijzenbeleid die de federale regering wil.
Voor de varkenssector werd een nieuwe brancheorganisatie opgericht. Het gaat om PORK.be. Deze structuur wil de actoren samenbrengen en een globaal beleid uittekenen voor de valorisatie van hun producten. De situatie van de varkensvleesmarkt staat regelmatig op de agenda van de Europese Landbouwraad. Ik heb Europees commissaris Janusz Wojciechowski persoonlijk ontmoet op de Europese raad van 11 oktober 2021 in Luxemburg, samen met de Belgische gewestministers, om het onderwerp te bespreken. De Europese Commissie had aangegeven dat de productie in de varkenssector te hoog was en geregulariseerd moest worden. De commissaris is van mening dat het beter is dat de lidstaten maatregelen nemen via de tweede pijler van het GLB, plattelandsontwikkeling en staatssteun, om de varkensproductie te herstructureren. Hij voegde eraan toe dat hij voorstander was van de verlenging van het tijdelijke karakter van de staatssteun door de covidcrisis.
Tijdens de Europese Landbouwraad van 17 januari jongstleden in Brussel, heb ik in naam van België de vraag van de Tsjechische Republiek opnieuw gesteund om dringend de steunmaatregelen te activeren. In het kader van de certificatie na de Brexit van de Belgische agrovoedingsproducten met bestemming Verenigd Koninkrijk, heb ik bijkomende budgettaire middelen verkregen voor het FAVV. Die middelen vertegenwoordigen 2 miljoen euro en zijn bestemd om de digitalisering van de certificatie van het instrument BE-CERT verder te ontwikkelen, dit om onze export te faciliteren naar dit land, dat opnieuw een derde land is geworden.
Sinds België opnieuw het statuut heeft gekregen van land dat vrij is van de Afrikaanse varkenspest, bestaat een van mijn prioriteiten erin om een maximumaantal exportmarkten voor onze producten uit de agrovoedingsketen te heropenen. Momenteel, en met name dankzij de grote inspanningen van het FAVV, gelden in nog slechts tien landen een totaalverbod of gedeeltelijke beperkingen op de invoer van Belgisch varkensvlees wegens de Afrikaanse varkenspest. Die landen zijn Taiwan, China, Wit-Rusland, Australië, India, Vietnam, de Dominicaanse Republiek, Sri Lanka, de Seychellen en Peru.
Tot dusver heeft het FAVV gebruik kunnen maken van zonering voor Vietnam en India. Zonering betekent dat uitvoer uit het besmette gebied of de besmette provincie niet langer mogelijk is, maar dat de uitvoer vanuit de rest van het Belgische grondgebied naar de betrokken derde landen kan worden hervat. Aangezien het zenuwcentrum van de varkenssector niet in de provincie Luxemburg is gevestigd, betekent dit dat de markt voor vers varkensvlees uit België bijna volledig openstaat voor deze derde landen.
Momenteel zijn er dus nog acht derdelanden waarnaar de export van Belgisch varkensvlees niet mogelijk is als gevolg van de Afrikaanse varkenspest. Natuurlijk proberen we ook deze gedeeltelijke beperkingen op te heffen. Het FAVV heeft reeds herhaaldelijk informatie uitgewisseld met de bevoegde autoriteiten van Taiwan en Australië. Het FAVV heeft een technische vragenlijst en aanvullende vragen ingevuld voor deze twee landen. Zodra ons dossier positief is geëvalueerd, kunnen de onderhandelingen en de eventuele uitvoer worden voortgezet.
In China, een land waarin het FAVV veel heeft geïnvesteerd sinds de verschijning van de Afrikaanse varkenspest, waaronder vijf bezoeken in 2019, en in Wit-Rusland is het dossier politiek geblokkeerd en zal er pas vooruitgang worden geboekt als er een diplomatieke oplossing wordt gevonden op Europees en/of nationaal niveau.
China maakte het voorwerp uit van een bijzondere strategie. Ik heb samen met het FAVV een specifieke attaché naar de Belgische ambassade in Peking heb gestuurd. Onze attaché staat voortdurend in contact met de Chinese autoriteiten. Deze acties beginnen hun vruchten af te werpen voor verschillende Belgische producten. De onderhandelingen met China vinden echter plaats in een complex politiek klimaat door andere uitdagingen waarvoor de tussenkomsten van onze minister van Buitenlandse Zaken en onze eerste minister zeer nuttig zijn.
08.03 Robby De Caluwé (Open Vld): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord in dit belangrijk dossier. De varkenssector kijkt aan tegen een ongeziene en aanhoudende crisis die deels door corona wordt veroorzaakt, maar in deze sector is heel wat meer aan de hand. Dat hebt u heel gedetailleerd toegelicht.
De reserves van de varkensboeren slinken zienderogen. De spaarpotten raken leeg. De moed van veel varkenshouders zinkt hen in de schoenen. Ik heb de laatste weken ook een aantal varkensboeren bezocht. Hun bankrekeningen en hun mentaal welzijn kleuren allebei dieprood.
Mijnheer de minister, ik weet dat u de sector een warm hart toedraagt, wat mij plezier doet.
Open Vld heeft op mijn initiatief, samen met mevrouw Hilde Vautmans uit het Europees Parlement en Bart Van Hulle uit het Vlaams Parlement, een actieplan voor de varkenssector uitgewerkt. We vragen daarbij op verschillende niveaus een aantal acties, ook op het federale beleidsniveau. Het gaat dan onder meer over de vraag tot verlenging van de erkenning van de sector in crisis. Ik ben blij te horen dat u ter zake al de nodige initiatieven hebt genomen.
Voor ons is het ook belangrijk om werk te maken van de heropening van de exportmarkten en de heropening van de Chinese markt, maar daar hebt u ook al de nodige stappen gezet. Bedankt daarvoor alvast.
L'incident est clos.
09 Vraag van Robby De Caluwé aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De crisis in de vleesverwerkende nijverheid" (55023606C)
09 Question de Robby De Caluwé à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "La crise dans l'industrie de transformation de la viande" (55023606C)
09.01 Robby De Caluwé (Open Vld): Mijnheer de minister, wij blijven bij de vleessector en de landbouwsector. Ook door de vleesverwerkende sector werd mij namelijk een aantal problemen gesignaleerd.
Wij hebben het daarnet over de Afrikaanse varkenspest gehad. Er is echter ook een groot tekort aan personeel en uitval van personeel ten gevolge van ziekte en quarantaine. Er is schaarste aan grondstoffen en er zijn de enorm uitgesproken prijsstijgingen van niet alleen grondstoffen, maar ook energie. Omdat de vleesverwerkende sector vaak werkt met langdurige contracten is een aanpassing van de prijzen niet erg voor de hand liggend, zodat de extra kosten waarmee de sector wordt geconfronteerd niet kunnen worden doorgerekend. Dat weegt zwaar op de rendabiliteit van de vleesverwerkende bedrijven. Heel vaak gaat het ook om kmo's.
De sector wordt vandaag geconfronteerd met een toch wel kwalijk fenomeen. Sommige retailers willen de lopende contracten met de vleesverwerkende bedrijven inzake private label openbreken, niet om de hogere prijzen te compenseren, maar om integendeel lagere prijzen te bedingen voor de producten die zij aanbieden. Mijnheer de minister, dat is alle fatsoen voorbij.
Hoe staat u tegenover de praktijken van sommige retailers om de contracten open te breken en prijsverlagingen te vragen vanuit het perspectief van de UTP-richtlijn die oneerlijke concurrentie moet tegengaan?
Zal u een onafhankelijke audit laten uitvoeren van de marges inzake huismerken?
Zal u een onderhoud vragen met de betrokken retailers, om hen duidelijk te maken dat onze vleesverwerkende nijverheid en de varkenssector, die erkend werd als een sector in crisis, die oneerlijke prijsdruk niet aankunnen?
Zal u erop aandringen dat het ketenoverleg samenkomt en hen verzoeken redelijke afspraken te maken die ook voor de producenten een aanvaardbare winstmarge garanderen?
09.02 Minister David Clarinval: Mijnheer De Caluwé, de wet van 28 november 2021 die de UTP-richtlijn omzet in Belgische wetgeving is van toepassing op alle overeenkomsten die vanaf 25 december 2021 worden gesloten. Leveringsovereenkomsten gesloten voor de publicatie van de wet moeten voor 15 december 2022 in overeenstemming worden gebracht met de wet.
In beginsel gelden de principes van vrije prijszetting en contractvrijheid. Het is de afnemer wel expliciet verboden om eenzijdig de voorwaarden, waaronder de prijzen van een leveringsovereenkomst, te wijzigen tijdens de looptijd van deze overeenkomst. De Economische Inspectie zal dan ook geval per geval moeten onderzoeken of de nieuwe regelgeving al dan niet van toepassing kan zijn.
Onlangs had ik de gelegenheid om verschillende actoren uit de agrovoedingsketen te ontmoeten die actief zijn in de primaire en de verwerkende sector. Ik heb de medewerking gevraagd van de FOD Economie, meer bepaald van het Prijzenobservatorium, om een studie uit te voeren naar de marges en de prijstransparantie in de hele agrovoedingsketen.
Dit complexe dossier wordt momenteel grondig bestudeerd door mijn diensten om initiatieven te kunnen voorstellen die de belangen van alle actoren in de agrovoedingsketen eerbiedigen. Zoals u weet, blijft de levensvatbaarheid van de Belgische operatoren één van mijn prioriteiten.
09.03 Robby De Caluwé (Open Vld): Mijnheer de minister, de vleesverwerkende nijverheid in België gaat door woelig water. Uiteraard ben ik een verdediger van de vrije markt. Over prijzen moet er vrij kunnen worden onderhandeld. De grote distributieketens moeten echter ook beseffen dat de vleesverwerkende bedrijven tegen hun limieten botsen.
Zoals ik in mijn inleiding aangaf, is de vleesverwerkende sector een sector van kmo's. Ik heb de cijfers even opgezocht. De sector telt 180 familiebedrijven met in totaal 6.000 werknemers en een omzet van 2 miljard euro. Zij produceren vooral voor de retailsector en exporteren producten naar meer dan honderd landen. Een groot deel daarvan is echter inderdaad voor private label voor de retailsector.
Wegens de confrontatie met groeiende personeelsschaarste, stijgende personeelskosten en stijgende kosten van grondstoffen en energie is het belangrijk dat het ketenoverleg goed loopt. Ik heb gehoord dat u ter zake de nodige stappen zal zetten.
Ook niet onbelangrijk is dat de vleesverwerkende sector met heel harde contracten wordt geconfronteerd. Wanneer de bedrijven worden geconfronteerd met te weinig personeel en daardoor niet kunnen leveren, krijgen zij er nog eens boetes bovenop. Het belang van het ketenoverleg mag dus zeker niet worden onderschat.
Ik zou de distributeurs ook willen oproepen om werk te maken van fair trade, maar dan binnen de eigen landsgrenzen. Dit is daar een mooi voorbeeld van. Laten we ervoor zorgen dat iedereen in de keten op een correcte manier geld kan verdienen, daar gaat het om. Het is een economisch systeem dat wij in stand moeten houden. Zij zorgen er immers voor dat het ook voor de landbouwers leefbaar blijft.
L'incident est clos.
10 Vraag van Hans Verreyt aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De werking van de Psychologencommissie" (55024377C)
10 Question de Hans Verreyt à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "Le fonctionnement de la Commission des Psychologues" (55024377C)
10.01 Hans Verreyt (VB): Mijnheer de minister, er is eind vorig jaar heel wat te doen geweest rond de Psychologencommissie, een onafhankelijk orgaan dat waakt over het deontologisch gedrag van ongeveer 15.000 geregistreerde psychologen. Er was sprake van onaanvaardbaar management, problemen met het personeel van de commissie en het registreren van fictieve vergaderingen, wat leidde tot de uitbetaling van onterechte vergoedingen of zitpenningen. Dat resulteerde uiteindelijk in het ontslag van de toenmalige voorzitster.
Ik heb hierover de volgende vragen, mijnheer de minister.
Werd er door uw diensten intussen een onderzoek opgestart naar de werking van de commissie en, zo ja, wat was het resultaat van die audit? Indien niet, bent u alsnog van plan de onregelmatigheden die ook de media haalden, te laten onderzoeken?
Werd de mogelijke financiële fraude verder onderzocht? Indien zij bevestigd werd, werd hiervoor dan een klacht ingediend bij het parket?
Zult u het intern reglement laten aanpassen en zo tegemoetkomen aan de verzuchtingen van de psychologen die klagen over ondoorzichtige procedures?
10.02 Minister David Clarinval: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Verreyt, de elementen waarnaar u verwijst, werden via de pers aan het publiek bekendgemaakt. Ik heb kennisgenomen van de artikels in De Morgen van 2 december jongstleden en in Le Soir over de feiten die de voormalige directrice en voorzitster van de Psychologencommissie werden verweten.
In de eerste plaats is het belangrijk om te preciseren dat, in tegenstelling tot de woordenschat die soms in de pers gebruikt wordt, ik niet dagelijks, wekelijks of jaarlijks toezie op de werking van de Psychologencommissie. Daar zijn de voorzitter en het bureau van de Psychologencommissie verantwoordelijk voor, die aangeduid worden door de algemene vergadering. Ik oefen dus de voogdij uit, die duidelijk gedefinieerd is in het geldend wettelijk kader, de wet van 8 november 1993 tot bescherming van de titel van psychologen en haar uitvoeringsbesluiten. U hebt zelf het onafhankelijk karakter benadrukt van dat orgaan, dat volledig gefinancierd wordt met de ledenbijdragen.
De Psychologencommissie is verplicht om mij jaarlijks een verslag te bezorgen over haar activiteiten en werkingskosten, zoals bedoeld in artikel 8.4 van het koninklijk besluit van 10 november 1997 tot vaststelling van het reglement van inwendige orde van de Psychologencommissie. Dat verslag moet een overzicht bevatten van de werkingskosten, met name de kosten gelinkt aan de vergoedingen betaald aan de voorzitter van de commissie. De aan de voorzitter toegekende vergoedingen zijn geplafonneerd op 12.000 euro per jaar.
Ik heb wel degelijk kennisgenomen van het activiteitenverslag 2020, dat geen zorgwekkende elementen bevatte met betrekking tot de werking van de Psychologencommissie. Het is ook aan mij om de voorzitter en de vicevoorzitter van de Psychologencommissie te benoemen, de verkiezing van de mandatarissen van de algemene vergadering te valideren, de voorzitters van de tuchtkamers te benoemen en het bedrag goed te keuren van de jaarlijkse bijdrage dat mij wordt voorgesteld door de Psychologencommissie en waarmee de werkingskosten van de commissie moeten worden gedekt. In tegenstelling tot andere bestaande ordes en instituten voorziet het wettelijk kader dat de werking van de Psychologencommissie organiseert geen aanwezigheid van een regeringscommissaris op vergaderingen van de algemene vergadering of het bureau.
De uittredende voorzitster werd na twee mandaten van vier jaar vervangen in mei 2021 door de nieuwe voorzitter, de heer Lagrou. Tot op heden heb ik geen enkele klacht ontvangen, officieus of officieel, over de kwaliteiten en het gedrag of de praktijken van de voorzitster.
In uw vraag hebt u het over financiële malversaties bij de Psychologencommissie in de procedures inzake pesterijen op het werk. Deze elementen haalt u waarschijnlijk uit het artikel dat verschenen is in De Morgen en dat steunt op anonieme getuigenissen van voormalige werknemers en werkneemsters van de Psychologencommissie. De elementen van fraude betreffen presentiegelden die zouden zijn betaald aan de voormalige voorzitster voor fictieve vergaderingen. Als deze feiten waar blijken te zijn, gaat het om ernstige feiten waarbij het inderdaad gaat om fraude. Zij werden echter nooit aan mij gemeld, door het oude noch door het nieuwe bureau van de Psychologencommissie, dat in juni 2021 werd aangesteld.
Ik heb op 14 december 2021 een vergadering georganiseerd met de voorzitter van de Psychologencommissie en alle leden van het bureau. Zij zijn van mening dat, op basis van de elementen waarover zij beschikken, er geen elementen zijn die erop wijzen dat de voormalige voorzitster fraude gepleegd zou hebben met fictieve vergaderingen en dus ook geen elementen die het indienen van een klacht zouden verantwoorden.
Het andere deel van de elementen inzake het geschil, die betrekking hebben op de werking van de Psychologencommissie, betreft de pesterijen op het werk. Deze problematiek wordt beheerd volgens een specifieke procedure, die is vastgelegd door de wet op het welzijn op het werk. Ik heb aan de voorzitter van de Psychologencommissie gevraagd mij een schriftelijk verslag te bezorgen van de verweten feiten, met respect voor de vereiste vertrouwelijkheid. Dat verslag moet ook de stappen toelichten die werden gezet door het nieuwe bureau om dit op te klaren. Ik heb bovendien de bevestiging gekregen dat de Psychologencommissie financieel gezond is.
Uit het verslag dat mij op 16 december 2021 werd bezorgd, blijkt het volgende. Vier personeelsleden hebben officieel klacht ingediend bij Attentia, preventieadviseur inzake psychosociale aspecten op het werk, voor feiten van pesterijen op het werk. De eerste klacht dateert van 26 maart 2021. Die heeft aanleiding gegeven tot een formele tussenkomst van Attentia voor feiten van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk, volgens de terminologie van de codex over het welzijn op het werk.
Begin april 2021 heeft de voormalige voorzitster een personeelslid met onmiddellijke ingang ontslagen, zonder het bureau of de algemene vergadering te raadplegen. Na een klacht van de werknemer in kwestie en de tussenkomst van de algemene vergadering en het bureau, werd het personeelslid opnieuw in dienst genomen.
In juni 2021 nam het nieuwgevormde bureau zijn functie op. In het kader van het onderzoek van Attentia werden meer dan twintig mensen gehoord, waaronder personeel en huidige en voormalige leden van het bureau. Tussen juli en oktober 2021 hebben vijf personeelsleden ontslag genomen. Vier personeelsleden – 2,8 vte's – zijn gebleven en zijn nog steeds in dienst.
De voorzitter en het bureau hebben het verslag van Attentia en haar onafhankelijke en onpartijdige aanbevelingen afgewacht, alsook de resultaten van haar onderzoek vooraleer een standpunt in te nemen ten aanzien van het management. Als voogdijminister was het niet aan mij om tussen te komen in deze hr-zaken. Bovendien heb ik geen directe toegang tot het verslag van Attentia door het vertrouwelijke karakter ervan. Enkel de leden van het bureau en de personeelsleden die klacht hebben ingediend, hebben toegang tot het verslag gehad.
Na ontvangst van het verslag van Attentia op 22 september 2021 hebben de voorzitter en het bureau beslist tot het onmiddellijke ontslag van de directrice en de aanstelling van een directeur ad interim. Die verzekert de operationele continuïteit van de Psychologencommissie en treedt op als consulent bij het bureau en de algemene vergadering. De opdracht is tijdelijk en deeltijds.
De selectie van het directoraat-interim werd uitgevoerd door twee leden van het bureau en de algemene vergadering die rechtstreeks in contact staan met de andere leden van het bureau. De interimdirecteur heeft zijn functie opgenomen op 15 november 2021 en oefent zijn functie uit op zelfstandige basis. Een bijkomende werknemer werd aangeworven met een administratief ondersteunend profiel. Voor de toekomst heeft het bureau beslist enkel nog nieuwe medewerkers aan te werven, met inbegrip van de toekomstige directeur of directrice, in het kader van een arbeidsovereenkomst. De uittredende directrice werkte als consulente.
Het verslag dat mij werd bezorgd, benadrukt dat het bureau bijkomende inspanningen heeft geleverd om, samen met het personeel van de Psychologencommissie, te zorgen voor de continuïteit van de wettelijke opdrachten van de commissie of het beheer van de inschrijving en de deontologie.
In termen van structurele verbeterpistes wijst het verslag van de directeur ad interim op het volgende: ten eerste, zorgen voor een transparante en regelmatige interactie tussen de voorzitter, het bureau en de vergadering om de operationele continuïteit te garanderen; ten tweede, zorgen voor een transparante en regelmatige interactie met de externe stakeholders; ten derde, aanpakken van een gebrek aan structuur in verschillende domeinen, waaronder hr. Er zijn momenteel te veel ad hoc, onnauwkeurige en weinig toekomstgerichte maatregelen.
Het verslag bevestigt dat er in de loop van 2021 ernstige problemen zijn ontstaan in de relatie tussen de directie en het personeel. Wij moeten benadrukken dat de COVID-19-maatregelen en het verplicht telewerk ongetwijfeld niet hebben geholpen. Die kwesties vallen onder de verantwoordelijkheid van het team dat de Psychologencommissie leidt.
Het nieuwe team dat werd gevormd in 2021 onder leiding van de nieuwe voorzitter heeft de nodige maatregelen genomen om de hr-problemen, die pesterijen op het werk zijn gebleken, op te lossen. Niets in de elementen die mij werden gemeld, laat toe te concluderen dat het ging om fraude waartegen een klacht moest worden ingediend.
Voor het overige verwacht ik van de Psychologencommissie en haar voorzitter tegen eind februari een omstandige nota met voorstellen om meer transparantie te verzekeren in de werking van de Psychologencommissie ten aanzien van de algemene vergadering alsook andere voorstellen ter hervorming van de Psychologencommissie in het licht van de huidige uitdagingen van het beroep.
Monsieur le président, je suis désolé d'avoir développé un exposé aussi long, mais ce sujet méritait une réponse pointue.
Le président: En effet, monsieur le ministre, elle était un peu trop longue selon notre Règlement, mais comme il n'y avait pas trop de questions, cela allait encore.
10.03 Hans Verreyt (VB): Mijnheer de minister, ik dank u voor het uitgebreide antwoord.
Ik ben blij dat u zich ondertussen hebt verdiept in de werking van de Psychologencommissie en de aangehaalde feiten. In het begin van uw antwoord trok u precies de paraplu een beetje open en zei u dat het eigenlijk niet uw verantwoordelijkheid was. U zei dat de commissie onder uw voogdij valt, maar dat u zich niet moet moeien met de interne werking van de commissie. Dat klopt natuurlijk. De feiten waren u echter onbekend, waardoor u ze ook niet kon onderzoeken, maar u citeert wel uitgebreid uit dezelfde bronnen waaruit ik mijn informatie heb gehaald, de twee krantenartikels. Dan kan u toch niet anders dan zeggen dat de krantenartikels en de mogelijk aangehaalde feiten zeer ernstig zijn? Dan is het toch uw taak als voogdijminister om die feiten uitgebreid te onderzoeken?
Ik kan mij best voorstellen dat de commissie in haar jaarlijks verslag geen melding maakt van de mogelijke problemen. Ook in haar financieel verslag zal daarover geen grote nota verschijnen. Dat is natuurlijk de constructie die is opgezet: medewerkers verklaren, al dan niet anoniem, dat ze fictieve vergaderingen in de agenda moeten schrijven om de onkostenvergoedingen omhoog te kunnen trekken tot het wettelijk bepaalde plafond. Dan is het toch de bedoeling om een aantal zaken te maskeren? Als de term 'regelrechte fraude' wordt gebruikt, dan is er toch minstens een onderzoek nodig en volstaat het niet om alleen het jaarverslag na te lezen.
Er duiken nog meer elementen op, die trouwens worden toegegeven door de voorzitter die nadien is aangesteld. Dan denk ik dat er alsnog een onderzoek nodig is. Ik denk niet dat daarvoor een regeringscommissaris nodig is. Als er zaken worden gemeld, kan de minister ook een externe audit vragen. De feiten, waarvan u hebt kennisgenomen in minstens een Vlaamse krant en een Waalse krant, zijn immers niet min.
Tot slot, als er op negen personeelsleden vijf mensen ontslag nemen en vier mensen blijven, is er een ernstig probleem. Als er vier officiële klachten zijn ingediend voor geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op een totaal van negen personeelsleden is dat niet min. Dan is er meer onderzoek nodig, dan moet u misschien eens kijken hoe ver u kan gaan, binnen uw bevoegdheden.
L'incident est clos.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 16.00 uur.
La réunion publique de commission est levée à 16 h 00.