Commission de l'Intérieur, de la Sécurité, de la Migration et des Matières administratives

Commissie voor Binnenlandse Zaken, Veiligheid, Migratie en Bestuurszaken

 

du

 

Mercredi 26 janvier 2022

 

Après-midi

 

______

 

 

van

 

Woensdag 26 januari 2022

 

Namiddag

 

______

 

 


De openbare commissievergadering wordt geopend om 14.21 uur en voorgezeten door de heer Ortwin Depoortere.

La réunion publique de commission est ouverte à 14 h 21 et présidée par M. Ortwin Depoortere.

 

De teksten die in cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.

Les textes figurant en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes déposés par les auteurs.

 

01 Actualiteitsdebat over de noodcentrales en toegevoegde vragen van

- Robby De Caluwé aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De staking bij de noodcentrales" (55023758C)

- Steven Creyelman aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De noodkreet van het personeel van de noodcentrales" (55023880C)

- Nabil Boukili aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "Het personeelstekort in de noodcentrales" (55024287C)

- Julie Chanson aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "Het personeelstekort bij de noodcentrales" (55024459C)

01 Débat d'actualité sur les centrales d'urgence et questions jointes de

- Robby De Caluwé à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "La grève dans les centres d'appels d'urgence" (55023758C)

- Steven Creyelman à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "Le cri d'alarme lancé par le personnel des centrales d'urgence" (55023880C)

- Nabil Boukili à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "Le manque de personnel dans les centrales d'urgence" (55024287C)

- Julie Chanson à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "Le manque d’effectifs au sein des centrales d’urgence" (55024459C)

 

01.01  Robby De Caluwé (Open Vld): Mevrouw de minister, initieel had ik mijn vraag gericht aan uw collega Vandenbroucke, omdat ik lid ben van de commissie voor Gezondheid. Het is evenwel goed dat ik ze ook rechtstreeks aan u kan stellen.

 

Mijn vraag kwam er naar aanleiding van de staking in de Oost-Vlaamse noodcentrales 112 eind december 2021, nadat ook bij de Antwerpse noodcentrale de week voordien al een gelijkaardige actie had plaatsgevonden. De medewerkers wilden op die manier de hoge werkdruk aanklagen. Ook de gebrekkige werkomstandigheden hebben zij op die manier willen aankaarten, onder andere de beperkte bezetting, waardoor burgers soms minutenlang moeten wachten bij een noodoproep. Zij klagen er ook over dat ze met computers moeten werken waarop nog steeds Windows 7 draait. Ik weet niet hoe oud dat ondertussen is, maar een aantal leden heeft een IT-achtergrond. Ik weet dat Windows 7 al even meegaat.

 

Mevrouw de minister, ik heb een aantal concrete vragen. Hoe zal het probleem worden opgelost? Zullen er extra middelen worden vrijgemaakt voor meer personeel, zodat de werkdruk kan dalen? Zullen er ook initiatieven worden genomen om de administratieve lasten te verminderen? Hoe zullen de problemen met computers en andere apparatuur worden verholpen?

 

01.02  Steven Creyelman (VB): Mevrouw de minister, ook ik ben door uw collega Vandenbroucke doorverwezen van de commissie voor Gezondheid naar de commissie voor Binnenlandse Zaken. Ik zal me dus tot u richten.

 

De andere vraagsteller vroeg hoelang het geleden was dat die bepaalde Windowsversie actueel was. Mijnheer De Caluwé, ik kan u antwoorden dat de ondersteuning van Windows 95 op 14 januari 2020 is stopgezet. Dat is dus al even geleden.

 

Mevrouw de minister, ook ik heb een aantal vragen voor u. Ik zal voor de inleiding verwijzen naar de uiteenzetting van de heer De Caluwé.

 

Ten eerste, erkent u de niet onbelangrijke problematiek?

 

Ten tweede, op het kabinet van Volksgezondheid werd en wordt voor de problematiek verwezen naar uw departement. Hebt u in concreto al overleg gehad met minister Vandenbroucke of is er overleg gepland? Zo ja, wanneer?

 

Ten derde, wat is volgens u de oorzaak van de overbezetting van bepaalde noodcentrales?

 

Ten vierde, hoe zult u tegemoetkomen aan de vraag naar een structurele vermindering van de werkdruk en de verbetering van de arbeidsomstandigheden in het algemeen?

 

In dit kader heb ik nog een aantal specifieke vragen. Zullen er middelen worden vrijgemaakt om bijkomende medewerkers aan te werven? Indien ja, op welke termijn zal dat gebeuren? Zal er worden geïnvesteerd in beter en vooral meer up-to-date materieel voor de medewerkers? Op welke termijn zult u dat realiseren?

 

Kunt u een stand van zaken en een tijdlijn geven voor de aanwerving van medewerkers? Op welke termijn zult u die realiseren? Kunt u een stand van zaken en een tijdlijn geven voor de renovatie van de gebouwen van de Oost-Vlaamse noodcentrale? Dat punt staat al een tijdje aan de agenda, met name sinds de jaren negentig. Staat die renovatie überhaupt nog op de planning?

 

01.03  Nabil Boukili (PVDA-PTB): Monsieur le président, madame la ministre, le 112 reçoit des millions d'appels chaque année. Il 'agit d'un service essentiel aux citoyens. Et pourtant, depuis des années, ses centrales sont en déficit structurel d'opérateurs téléphoniques, notamment à Anvers et à Bruxelles. Certains week-ends, il n'y a qu'une, deux ou trois personnes pour répondre à une centaine d'appels. Si une quinzaine de personnes sont actuellement recherchées pour renforcer les centrales, les syndicats craignent cependant que l'on ne trouve pas suffisamment de candidats pour cause de charge de travail très importante, surtout en cette période de covid-19.

 

Madame la ministre, que comptez-vous faire pour renforcer ces centrales? Combien de postes sont-ils à pourvoir? Des procédures de recrutement ont-elles été lancées et où en sont-elles? Qu'allez-vous faire pour renforcer l'attractivité de cette fonction et améliorer les conditions de travail afin de trouver les candidats nécessaires?

 

01.04  Julie Chanson (Ecolo-Groen): Monsieur le président, étant donné que j'ai déjà pu échanger, à plusieurs reprises, avec Mme la ministre, sur cette même thématique et que mes collègues ont déjà pu faire la partie introductive, j'en viendrai directement à mon questionnement.

 

Madame la ministre, votre souhait est clairement de recruter de tels profils et de garantir le bon fonctionnement des centrales d’urgence puisque dans votre note de politique générale, vous indiquiez, il y a quelques semaines, qu’un projet pilote sera lancé en 2022 afin de raccourcir considérablement la procédure de recrutement pour se concentrer sur les compétences essentielles dont les opérateurs doivent disposer.

 

Dès lors, madame la ministre, quand ce projet pilote sera-t-il lancé durant cette année? À terme, combien d’opérateurs viendront-ils renforcer les effectifs existants? Pour quand pouvons-nous espérer voir le personnel des centrales d’urgence au complet?

 

De voorzitter: Zijn er collega's die het woord vragen?

 

01.05  Bert Moyaers (Vooruit): Mevrouw de minister, ik herinner me uit het debat over uw beleidsnota dat er eind november aanwervingen zouden worden gestart voor de centrales waar de nood het hoogst was en dat er begin 2022 ook een globale aanwervingsprocedure zou komen voor de centrales. Hoever staat u daarmee?

 

01.06 Minister Annelies Verlinden: Mijnheer de voorzitter, het klopt dat een aantal van de 101- en 112-centrales, waaronder de 112-centrale van Oost-Vlaanderen, met een personeelsprobleem kampt. Het is ook correct dat er problemen zijn geweest met de dispatchingsoftware die alle 101-centrales en de vier 112-centrales, waaronder die van Oost-Vlaanderen, gebruiken. De software heeft een upgrade gekregen, waarna er verschillende weken problemen zijn geweest. Het is uiteraard begrijpelijk dat dit bij de calltakers 101 en de operatoren 112 tot frustraties heeft geleid. Op termijn zal de dispatchingsoftware vervangen moeten worden omdat er op de werkvloer nieuwe behoeften ontstaan en er nieuwe functionaliteiten op de markt komen die nog moeilijk in de bestaande software te integreren zijn.

 

Chaque année, des opérateurs 112 et 101 supplémentaires sont recrutés. Il n'en a pas été autrement en 2022. Au total, 64 membres du personnel supplémentaires ont pu être engagés. Certains sont déjà entrés en service et d'autres recevront prochainement leur formation de base.

 

J'ai introduit une demande de crédit supplémentaire pour le budget 2022. Cette demande a été acceptée par le gouvernement. Pour 2022, il s'agit de 17 membres du personnel en plus et 17 autres pour 2023.

 

Pouvoir recruter des opérateurs 112 et des calltakers 101 supplémentaires n'est pas seulement une question de disposer de crédits de personnel suffisants. Par exemple, deux procédures de sélection supplémentaires ont dû être lancées en 2021 pour les centrales 101 de Flandre orientale et du Brabant flamand car aucun candidat n'a pu être trouvé lors de la première procédure.

 

On constate également que certaines centrales 101 et 112 ont plus de mal que d'autres à attirer suffisamment de candidats. C'est notamment le cas pour la Flandre orientale mais c'est aussi vrai pour le Brabant flamand, par exemple. De nouvelles voies sont également explorées, notamment le lancement de procédures de sélection par type de centrale et par province.

 

Eind november werden er trouwens nieuwe selectieprocedures voor de noodcentrales 112 van Oost-Vlaanderen en Vlaams-Brabant uitgeschreven. Volgens de eerste cijfers zou zich voor elke provincie een 140-tal geïnteresseerde kandidaten hebben ingeschreven. Ik ga er dan ook van uit dat er na de lopende selectieprocedures finaal een voldoende groot aantal potentiële kandidaten zal overblijven. Ik wil ook meegeven dat in Oost-Vlaanderen momenteel vier operatoren 112 de opleiding volgen, zodat die binnen enkele weken al operationeel inzetbaar zullen zijn.

 

Er worden al jaren initiatieven genomen om de werkdruk van de operatoren 112 te verminderen. Voorbeelden daarvan zijn, onder meer, de invoering van de app 112, die een meer precieze en dus ook een snellere lokalisatie van de oproeper toelaat, en het keuzemenu 112, dat er niet alleen voor heeft gezorgd dat er minder nutteloze oproepen doorkomen, maar ook dat de operatoren 112 minder oproepen moeten doorschakelen naar de 101-centrales, omdat de beller via het menu al onmiddellijk de juiste keuze maakt.

 

Er staan bovendien nog bijkomende projecten op de planning die de werklast moeten doen dalen.

 

Je ne pense pas que le problème réside dans l'attractivité de la fonction. Il s'agit d'une fonction très proche du citoyen car elle constitue la première ligne de la chaîne de secours. C'est un travail avec un salaire et une compensation supplémentaire pour le travail de nuit et de week-end et qui permet de travailler dans sa propre province.

 

Ik kan u ook zeggen dat ik al een aantal bezoeken heb gebracht aan de noodcentrales, zowel 101 als 112, en dat de mensen die ik daar kon spreken ook enthousiast waren. Ze gaven dat ook mee en zijn zeer welwillend om de centrales goed te organiseren en te laten functioneren.

 

L'administration examine actuellement les possibilités, mais aussi les problèmes éventuels associés à l'accélération des procédures de recrutement. Un des problèmes est qu'il est difficile, sur la base d'un examen écrit, de tester les capacités de communication orale.

 

Wat de huisvesting van de Oost-Vlaamse noodcentrale betreft, werken de federale politie en de Regie der Gebouwen samen aan het renovatieproject van het complex Groendreef in Gent, waarin een nieuwe werkomgeving voor het CIC zal worden ingericht. Studies werden uitgevoerd om de toekomst van het complex te bepalen. Dat maakt de weg vrij voor het bepalen van de meest geschikte overheidsopdrachtenprocedure voor de uitvoering van het project.

 

Momenteel wordt ook een DBFMO-operatie met een privépartner bestudeerd. Aangezien de gekozen procedure een aanzienlijke invloed zal hebben op de timing van de realisatie van het project, is het vandaag nog te vroeg om te zeggen wanneer het gerealiseerd zal zijn. Het is echter heel duidelijk dat alle betrokken actoren, dus ook de politie, in overleg met de stad Gent en op inspiratie van de burgemeester, werken aan de ontwikkeling van het project, om zo snel mogelijk vooruit te gaan.

 

01.07  Robby De Caluwé (Open Vld): Mevrouw de minister, bedankt voor uw antwoord. De noodcentrales zijn natuurlijk uitermate belangrijk en om die reden moeten zij snel en accuraat werken. Wie een noodcentrale belt, wil immers heel snel iemand aan de lijn krijgen en zo snel mogelijk geholpen worden. Meestal moeten bellers daarbij geholpen worden, omdat ze vaak in paniek bellen waardoor de oproep niet altijd eenvoudig is. Alles dient dan ook in orde te zijn op het vlak van personeel en technologie. In dat opzicht is het geruststellend dat er op korte termijn extra mankracht zal komen bij diverse noodcentrales. Daarnaast is het ook noodzakelijk dat de noodcentrales mee zijn met de nieuwste technologische evoluties.

 

U verwees naar de app 112, waarvoor dank. Ik probeer die app in mijn gemeente zoveel mogelijk te promoten, omdat die mensen in paniek kan helpen om hun boodschap veel duidelijker over te brengen. Als we zulke ontwikkelingen in de toekomst willen blijven ondersteunen, dan moet ook de basistechnologie zo actueel mogelijk zijn. Ik dank u alvast voor de acties die u daarvoor onderneemt.

 

01.08  Steven Creyelman (VB): Mevrouw de minister, bedankt voor uw antwoord. Ik ben blij dat u de problematiek erkent en dat er voldoende aandacht voor is. We zijn het er over de partijgrenzen heen over eens dat de noodcentrales een belangrijke rol spelen als eerste schakel in de hulpverlening in ons land. Voor het Vlaams Belang zijn voldoende personeel, kwalitatief materieel voor dat personeel en een degelijke huisvesting van de noodcentrales van essentieel belang. Ik kan dan ook alleen hopen dat u de daad bij het woord zult voegen, zodat de noodcentrales hun werk naar behoren kunnen uitvoeren in de toekomst.

 

Omtrent de huisvesting van de Oost-Vlaamse noodcentrale heb ik niet echt een antwoord gekregen. Het probleem dat zich daar in het verleden aandiende, dat nog wordt onderzocht en waarvoor er nog allerlei zaken op de planning staan, blijft nog altijd bestaan. Wat dat betreft blijf ik enigszins op mijn honger. Ik noteer wel dat u alvast werk maakt van de arbeidsomstandigheden, wat ons tevreden stemt.

 

01.09  Nabil Boukili (PVDA-PTB): Madame la ministre, vous nous annoncez que des recrutements sont prévus. C'est une bonne nouvelle pour les travailleurs de terrain. Nous vous demanderons des chiffres plus précis ainsi qu'un historique de ces chiffres par le biais d'une question écrite afin d'avoir davantage de détails. Nous suivrons l'évolution de la situation.

 

Pour ce qui concerne l'attractivité, les syndicats disent autre chose. Ils affirment qu'il y a un problème d'attractivité qui n'est pas simplement lié à la question du salaire, même s'il peut faire partie de la question, mais ce n'est pas que cela! Il est question des conditions de travail et particulièrement de la charge de travail. Les nouveaux travailleurs qui pourraient débarquer dans le secteur se retrouveront dans une situation dont les évènements les dépasseront. C'est une crainte réelle auprès des gens de terrain. Cette crainte me semble être basée sur leur propre expérience et leur quotidien. Ils n'inventeraient pas une pareille chose! Une attention proactive aux conditions de travail, aux horaires, à la charge de travail, etc. doit être prise en considération étant donné que c'est la principale crainte des organisations syndicales et des travailleurs sur le terrain.

 

01.10  Julie Chanson (Ecolo-Groen): Madame la ministre, je vous remercie pour vos réponses circonstanciées. Les chiffres que vous nous avez partagés sont finalement une bonne nouvelle. On avance et c'est une bonne chose!

 

Néanmoins, je reviendrai sur l'application 112. Vous avez enjoint au citoyen d'utiliser davantage cette application. J'en profite pour vous demander de la remettre au centre d'une campagne de promotion. Aujourd'hui, elle est encore trop peu utilisée et probablement méconnue par les citoyens au sein des différentes Régions du pays. Cela vaudrait peut-être la peine qu'on en reparle au cours d'un prochain débat.

 

Je vous remercie pour les différentes actions que vous menez dans cette matière. Je sais que vous êtes très attentive.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

02 Débat d'actualité sur le rapport du Comité P sur les violences intrafamiliales et questions jointes de

- Vanessa Matz à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "L'enquête menée par le Comité P relative à l’accueil des victimes de violences intrafamiliales" (55024257C)

- Nabil Boukili à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "Le rapport du Comité P sur les violences intrafamiliales" (55024288C)

- Maria Vindevoghel à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "Le rapport du Comité P sur la prise en charge des victimes de violences intrafamiliales" (55024289C)

- Caroline Taquin à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "L'accueil des victimes de violences intrafamiliales et l'aide aux victimes" (55024384C)

- Kristien Van Vaerenbergh à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "La gestion des violences intrafamiliales par la police" (55024418C)

- Julie Chanson à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "La nouvelle enquête du Comité P sur les violences intrafamiliales" (55024432C)

- Chanelle Bonaventure à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "Le rapport du Comité P sur la prise en charge des victimes de violences intrafamiliales" (55024458C)

- Franky Demon à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "Le rapport du Comité P sur les violences intrafamiliales" (55024467C)

- Katleen Bury à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "La banalisation de la violence entre partenaires par la police" (55024474C)

- Bert Moyaers à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "La lutte contre les violences intrafamiliales" (55024501C)

- Karin Jiroflée à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "La lutte contre les violences intrafamiliales" (55024542C)

02 Actualiteitsdebat over het rapport van het Comité P over intrafamiliaal geweld en toegevoegde vragen van

- Vanessa Matz aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "Het onderzoek van het Comité P inzake het onthaal van slachtoffers van intrafamiliaal geweld" (55024257C)

- Nabil Boukili aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "Het rapport van het Comité P over intrafamiliaal geweld" (55024288C)

- Maria Vindevoghel aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "Het verslag van het Comité P over de opvang van slachtoffers van intrafamiliaal geweld" (55024289C)

- Caroline Taquin aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De bejegening van slachtoffers van intrafamiliaal geweld en de slachtofferhulp" (55024384C)

- Kristien Van Vaerenbergh aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De aanpak van intrafamiliaal geweld door de politie" (55024418C)

- Julie Chanson aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "Het nieuwe onderzoek van het Comité P naar intrafamiliaal geweld" (55024432C)

- Chanelle Bonaventure aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "Het rapport van het Comité P over de bejegening van slachtoffers van intrafamiliaal geweld" (55024458C)

- Franky Demon aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "Het rapport van het Comité P over intrafamiliaal geweld" (55024467C)

- Katleen Bury aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De banalisering van partnergeweld door de politie" (55024474C)

- Bert Moyaers aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De aanpak van intrafamiliaal geweld" (55024501C)

- Karin Jiroflée aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De aanpak van intrafamiliaal geweld" (55024542C)

 

[F01/Vanessa Matz(cdH)/ ]

02.01  Vanessa Matz (cdH): Monsieur le président, madame la ministre, ce jeudi 20 janvier, un article de presse du journal Le Soir révèle les conclusions d'une enquête menée par le Comité P relative à l'accueil de victimes de violences intrafamiliales dans les commissariats de police.

 

En 2015, le Comité P avait déjà émis une série de recommandations pour améliorer l'accueil des victimes. Depuis lors, je vous ai, avec d'autres, interrogée ainsi que la secrétaire d'État à l'Égalité des chances sur l'accueil des victimes de violences intrafamiliales. Nous avions également un point relatif à l'accueil des victimes dans des résolutions que nous avons votées sous la précédente législature.

 

Pour assurer un suivi, le Comité P a mené une nouvelle enquête entre février 2019 et juin 2020. Le rapport a été discuté en commission au Parlement le mercredi 19 janvier dernier. Les conclusions sont particulièrement éloquentes: manque de formation; zones de police sans policier référent ou bien agent sans expérience qui est commis d'office dans la fonction; collaborations entre la police et les acteurs externes spécialisés qui restent très lacunaires; absence de suivi auprès des victimes. Les policiers ont, quant à eux, dénoncé un manque d'offre de formation.

 

Le Comité P recommande à nouveau d'approfondir la sensibilisation, d'accentuer la formation des policiers, de systématiser les échanges avec les acteurs externes, de faire appliquer à la lettre les circulaires ministérielles.

 

Madame la ministre, je sais que vous allez me rappeler la série d'actions qui ont été entreprises et que nous avons saluées. Il n'en demeure pas moins qu'elles ont apparemment bien du mal à se concrétiser et, en tout cas, à être rendues visibles sur le terrain. Par ailleurs, avez-vous pris connaissance du rapport du Comité P? Quel suivi allez-vous assurer? Quelles actions concrètes allez vous mettre en place à court, moyen et long terme? Des mesures d'urgence exceptionnelles avaient été mises en place durant la crise covid lors des confinements. Ont-elles fait leurs preuves? Qu'en est-il advenu? On sait toute l'importance, notamment pour le service d'aide aux victimes de pouvoir recontacter les victimes qui étaient venues déposer une plainte quelques semaines ou quelques mois auparavant, et ce suivi initié par une zone de police nous semblait particulièrement intéressant à généraliser à l'ensemble du pays. Allez-vous les poursuivre?

 

La question des violences est effectivement au cœur du programme du gouvernement. Il reste que les actions concrètes de terrain semblent toujours lacunaires. Par conséquent, je voudrais connaître l'état d'avancement de ce dossier.

 

02.02  Nabil Boukili (PVDA-PTB): Monsieur le président, madame la ministre, le Comité P a récemment rendu un rapport de suivi sur l'accueil des victimes de violences intrafamiliales. Celui-ci révèle d'importants déficits structurels dans la réponse à ces dossiers par nos forces de police: manque de communication et cloisonnement des services, manque de formation et de sensibilisation des policiers – qui sont pourtant en demande de ces formations –, problèmes au niveau de la désignation d'un policier de référence, manque d'uniformisation des bonnes pratiques, etc. Il semble que ce soit "le règne de la débrouille" dans nos zones de police. Un exemple frappant est qu'en cas de déménagement d'une famille, les informations ne sont pas transmises d'une zone de police à une autre.

 

Madame la ministre, reconnaissez-vous qu'il existe un problème structurel sur la réponse donnée à ces dossiers par nos forces de police? Qu'allez-vous mettre en place suite à ce rapport?

 

Plus précisément par rapport à l'absence de policiers de référence, certaines zones n'en ont pas du tout, comme cette zone qui n'a plus de policier de référence depuis deux ans, suite à un départ à la pension. Quand ils sont désignés, ces policiers le sont parfois sans aucune concertation, et se retrouvent bien seuls pour faire face à ces problématiques difficiles. Comment expliquez-vous cette situation et que comptez-vous faire pour assurer la nomination de ces policiers de référence, et leur permettre d'assurer leur fonction dans de bonnes conditions?

 

02.03  Julie Chanson (Ecolo-Groen): Monsieur le président, madame la ministre, nous avons pu prendre connaissance des différentes recommandations lors de la réunion de la commission chargée du suivi du Comité P le 19 janvier dernier. Je déplore que la presse en ait déjà parlé alors que nous en étions encore à échanger au sein de la commission. Néanmoins, nous avons déjà pu en débattre, puisque je vous ai interrogée à maintes reprises sur la formation des policiers et le manque de policiers de référence notamment.

 

Madame la ministre, avez-vous pu prendre connaissance de ce nouveau rapport du Comité P? À la lumière de votre note de politique générale, quel suivi comptez-vous y apporter? Envisagez-vous des actions concrètes à court terme? Si oui, lesquelles?

 

Lors du confinement, des mesures d'urgence avaient été mises en place. Quelles conclusions ont-elles pu en être tirées dans le cadre de la crise du covid? Certaines ne pourraient-elles pas être pérennisées?

 

Sur cette thématique précise de l'accueil des victimes de violences intrafamiliales, entendez-vous mettre en place une collaboration avec la secrétaire d’État Schlitz, dont le Plan d’action national de lutte contre les violences basées sur le genre 2021-2025 souligne déjà certaines améliorations policières requises?

 

Enfin, où en êtes-vous dans l’application du Plan fédéral Gender mainstreaming 2020-2024? Comment comptez-vous y intégrer ces nouvelles conclusions partagées par le Comité P sur les violences intrafamiliales?

 

02.04  Chanelle Bonaventure (PS): Monsieur le président, madame la ministre, je ne répéterai pas ce qui vient d'être dit par mes collègues. Je rappellerai simplement que ce rapport compile le résultat de 23 interviews menées avec des membres des services de police et 12 avec des acteurs extérieurs spécialisés dans ce domaine.

 

Les enseignements sont multiples. Une constante se dégage néanmoins: celle du manque de formation. La formation continue en la matière existe mais la liberté est laissée aux policiers d'y participer ou non. Or, il apparaît que l'intérêt est limité et que peu d'agents y prennent part. Par ailleurs, les auteurs constatent que les actions de sensibilisation sont trop peu nombreuses.

 

Dans le même temps, certains problèmes très concrets sont aussi pointés du doigt. Par exemple, la difficulté, encore présente parfois, de simplement réussir à faire acter la plainte. L'étude cite le cas d'un bureau d'accueil d'une zone de police qui, jusqu'il y a peu, renvoyait toutes les victimes se présentant sans attestation médicale. Quant à l'obligation de désigner un référent pour les violences intrafamiliales, certaines zones ne l'ont à ce jour toujours pas appliquée.

 

Madame la ministre, avez-vous pris connaissance des recommandations émises par le Comité P dans son rapport, en particulier en ce qui concerne la formation et la sensibilisation? Quelles initiatives concrètes, notamment au regard du nouveau Plan d'action national de lutte contre les violences basées sur le genre, comptez-vous prendre dans ce cadre? Comment comptez-vous garantir l'effectivité des mesures déjà prises? Je pense ici notamment à l'impératif d'avoir, dans chaque zone, un agent référent.

 

02.05  Franky Demon (CD&V): Mevrouw de minister, het Comité P publiceerde de resultaten van een opvolgingsonderzoek naar de opvang van slachtoffers van intrafamiliaal geweld. De conclusie van het rapport is dat er een positieve evolutie heeft plaatsgevonden na 2006, onder andere ten gevolge van een publicatie met strikte richtlijnen voor de politiediensten. Desalniettemin stelt het Comité P vast dat deze richtlijnen niet steeds rigoureus worden nageleefd, wat de vastgestelde positieve evolutie zou kunnen bedreigen.

 

In het rapport worden dan ook enkele aanbevelingen geformuleerd om de situatie nog verder te verbeteren. Het gaat onder meer om het verplichten van het volgen van opleidingen inzake intrafamiliaal geweld, om op die manier foutieve veronderstellingen die nog steeds bestaan bij politiemedewerkers uit de wereld te helpen, maar ook om sensibilisering en om aanbevelingen met betrekking tot de interne en externe doorverwijzing van slachtoffers. Verder gaat het om het ontwikkelen van strategieën om de integrale en geïntegreerde werking rond intrafamiliaal geweld te verbeteren, door banden te scheppen en interacties aan te gaan met externe diensten voor een allesomvattende en professionele opvang van slachtoffers.

 

Ik heb vier concrete vragen. Wat is uw reactie op het rapport van het Comité P en de aanbevelingen die daarin worden geformuleerd? In welke mate kunt u die aanbevelingen overnemen? Welke hinderpalen ziet u eventueel? Binnen welke termijn acht u een eventuele omzetting van een aantal van de aanbevelingen uit het rapport mogelijk? Lopen er binnen de politie momenteel reeds initiatieven om de opvang van slachtoffers van intrafamiliaal geweld nog verder te verbeteren? Indien ja, welke?

 

02.06  Katleen Bury (VB): Mevrouw de minister, wat het Comité P en zijn rapport betreft, het is fantastisch dat er veel onderzoek wordt gedaan naar partnergeweld en dat wordt bekeken of de politiediensten goed functioneren wanneer er sprake is van partnergeweld. Die evolutie kan alleen maar worden toegejuicht.

 

Wat de resultaten betreft, zien we heel vaak dat partnergeweld nog steeds wordt gebanaliseerd. Precies een jaar geleden hadden we het in de plenaire vergadering over de huisverboden, die toen nauwelijks werden uitgevoerd. Dat gebeurde enkel in Limburg en Antwerpen. Nu worden ze sporadisch uitgevoerd in Brussel en Vlaams-Brabant.

 

Toen zei de heer Van Quickenborne dat er een omzendbrief zou worden gestuurd. Het probleem was immers dat de politiediensten niet wisten dat zij een huisverbod, een afkoelingsperiode van tien dagen, gewoon kunnen uitvoeren. Circuleert dat daar momenteel? Er circuleren immers allerlei zaken. Die omzendbrieven zijn er, maar heeft de politie daar nu wel degelijk weet van?

 

Er was het voorbeeld van onthaalpersoneel dat weigerde een melding te acteren omdat een slachtoffer zonder medisch attest kwam. Vorig jaar zijn er al cijfergegevens naar boven gekomen. Tot dertig keer moet iemand slachtoffer worden van intrafamiliaal geweld, fysiek of mentaal, voordat men een klacht indient. Het is dan ook onaanvaardbaar dat mensen gewoon naar huis worden gestuurd zonder dat er naar hun verhaal wordt geluisterd als ze uiteindelijk alle moed bijeenrapen om naar een politiebureau te gaan. Er zijn zeer veel terugkerende signalen, verhalen die mensen die daar eindelijk moegetergd komen aankloppen zeer bekend in de oren moeten klinken. Ze horen dagelijks dat ze nutteloos zijn en worden als slaaf behandeld. Dat is veel meer dan enkel naar een medisch attest kijken.

 

Wordt er doorgevraagd? Worden hier opleidingen voor voorzien? Die situaties kunnen veel beter geanalyseerd worden. Hoe gaat het met de persoon in kwestie die voor de politiediensten zit? Hoe ziet die persoon eruit? Slaapt die goed? Eet die goed? Hoe is de sociale interactie met familie en de omgeving? Al die zaken moeten worden uitgeplozen om te kijken wat daar aan de hand is en of er een probleemsituatie bestaat in die familie.

 

Het intrekken van de klacht is een ander punt. Het Comité P stelt namelijk dat mevrouw waarschijnlijk niet weet wat ze wil. Dat zou een alarmsignaal moeten zijn. De dader neemt de macht weer over en zorgt ervoor dat mevrouw sowieso haar klacht intrekt.

 

De wijkagent, de CAW's en dergelijke moeten aanklampender werken. Nu komt er amper een telefoontje. De betrokkenen krijgen een kaartje of foldertje mee en heel vaak moet dat verstopt worden voor de dader. Ook daar moet aanklampender gewerkt worden, niet enkel bij verhuis maar ook al als er van verhuis geen sprake is. Er moet bekeken worden hoe die slachtoffers aanklampend begeleid kunnen worden.

 

02.07  Bert Moyaers (Vooruit): Mevrouw de minister, vorige week presenteerde het Comité P het rapport over intrafamiliaal geweld. We kunnen vaststellen dat er sinds 2006 al grote stappen in de goede richting zijn gezet om dit geweld aan te pakken, maar er is nog veel werk aan de winkel.

 

In het rapport wordt een aantal aanbevelingen gedaan. Zo wijst men er bijvoorbeeld op dat er meer op opleiding moet worden ingezet om sneller problemen te kunnen herkennen. Men geeft ook aan dat de wijkagent de eerste schakel moet zijn. Ook sneller meer informatie uitwisselen tussen verschillende politiezones is belangrijk.

 

Wat mij in de praktijk opvalt, is dat er ook duidelijke regionale verschillen zijn. In Antwerpen en zeker ook in Limburg boekt men ondertussen al zeer goede resultaten met deze aanpak. Dat is onlosmakelijk verbonden met de oprichting van de Family Justice Centers in Antwerpen en in Hasselt. In zo'n centrum worden verschillende diensten onder één dak samengebracht, namelijk hulpverlening, politie en justitie.

 

Mevrouw de minister, ziet u mogelijkheden om de aanbevelingen van het Comité P op korte termijn in de praktijk om te zetten?

 

De Family Justice Centers werpen duidelijk hun vruchten af. Daaraan hangt natuurlijk een kostenplaatje vast dat vaak door de lokale besturen wordt gedragen. Acht u het mogelijk dat u dit systeem samen met uw collega van Justitie op korte termijn over het hele land uitrolt? Hier zouden dan ook federale middelen aan kunnen worden gekoppeld.

 

Mevrouw Jiroflée kon vandaag niet aanwezig zijn, maar ik wil ook een van haar vragen stellen. Zijn er nog andere maatregelen die u naar aanleiding van het rapport wilt nemen?

 

02.08 Minister Annelies Verlinden: Ik wil eerst het Comité P bedanken voor het omstandige en uitvoerige verslag dat ertoe kan bijdragen de dienstverlening van de politie te verbeteren.

 

Pour ce qui concerne le rapport du Comité P sur la violence intrafamiliale, j'ai reçu plusieurs questions parfois similaires.

 

Tout d'abord, madame Matz, vous faites notamment référence à la sensibilisation et à la formation des policiers sur la question spécifique de la violence intrafamiliale, à l'existence de bonnes pratiques et au financement d'initiatives sur la violence intrafamiliale dans les zones de police. Par ailleurs, vous soulevez, monsieur Boukili, un certain nombre de problèmes qui ont montré notamment un manque de communication ou plutôt d'échange d'informations, de coordination et de cloisonnement des services au sein des structures de police mais aussi la nécessité d'une meilleure orientation vers les services externes.

 

Comme vous l'avez vous-même expliqué à juste titre dans votre question, madame Matz, ce rapport du Comité P est très récent et a été discuté, le 19 janvier 2022, au sein de la commission spéciale de suivi du Comité P. Je tiens donc à souligner que ce rapport doit être et sera étudié en profondeur en collaboration avec les services de police. J'examinerai en effet de manière plus approfondie la façon dont nous pouvons donner suite aux recommandations et aux points à améliorer.

 

Het rapport van het Comité P had tot doel om de aanbevelingen van 2015 te evalueren, na een onderzoek dat werd gevoerd in de periode van februari 2019 tot juni 2020. Het rapport concludeert dat de opvang van slachtoffers van intrafamiliaal geweld een positieve evolutie kent, maar dat er nog verschillende aandachtspunten zijn. Ik neem deze dan ook graag ter harte.

 

Eén vaststelling is alvast onbetwistbaar helder. Het gaat hier om een gedeelde verantwoordelijkheid, waarbij alle betrokken actoren niet wegvluchten voor hun verantwoordelijkheid maar erkennen dat deze bijzondere problematiek een multidisciplinaire aanpak of, nog beter, een ketengerichte aanpak vereist. De politie wil haar bijdrage in die ketenaanpak graag versterken. Men mag van de politie niet alles verwachten, maar wel dat ze alles doet om een sterke schakel in de keten te zijn bij de aanpak van deze complexe problematiek. Ik zal in mijn antwoord ook meermaals terugkomen op deze ketenaanpak.

 

Gelet op de verschillende vragen zal ik mijn antwoord proberen te structureren. Ik zal daarbij eerst ingaan op de richtlijnen en initiatieven met betrekking tot de aanpak van intrafamiliaal geweld. Vervolgens geef ik u graag een overzicht van de huidige evoluties op het vlak van opleiding, vorming en sensibilisering. Daarna zal ik mijn antwoord afronden met een overzicht van de financiële ondersteuning en samenwerking die in de voorbije periode ter zake werd ontwikkeld.

 

Voor de opdracht met betrekking tot intrafamiliaal geweld staan de politieambtenaren onder het gezag van de gerechtelijke overheden, die de richtlijnen hiervoor verspreiden via de COL's. Naast de lokale besturen, bevoegd voor hun politiezones, ben ik als minister mee verantwoordelijk voor een aantal organisatorische en ondersteunende maatregelen op het vlak van middelen, zoals personeel, logistiek, ICT en financiën, en ook voor de geïntegreerde werking, bijvoorbeeld voor de erkenning van politieopleidingen.

 

Ten gevolge van de covidpandemie en de diverse golven van de voorbije twee jaar, was het voor de politie uiteraard niet altijd gemakkelijk werken. Ik wil alle politiemedewerkers, die in deze moeilijke omstandigheden met warme zorg en betrokkenheid omgingen met vaak schrijnende situaties, danken voor hun werk.

 

De crisis zorgde evenwel ook voor een aantal verbeteringen. Denken we maar aan de mogelijkheid om via Police-on-web online aangifte te doen van seksueel geweld. Ik noteer hier alvast ook een leerpunt voor de toekomst, met name hoe wij onze politie moeten organiseren zodat ze onverwachte, nieuwe en grote uitdagingen, zoals de handhaving van de coronamaatregelen, kan opnemen zonder dat dit ten koste gaat van de andere basisopdrachten.

 

Graag ga ik nu in op de specifieke vragen. De dringende en uitzonderlijke maatregelen die de taskforce van de geïntegreerde politie in het kader van seksueel geweld en de covidpandemie nam, waren zeker noodzakelijk, zeker in het licht van de lockdown en de avondklok die destijds van toepassing waren.

 

Aan alle politiezones werd extra aandacht gevraagd voor de problematiek, met een expliciete vermelding van intrafamiliaal geweld, en voor de maatregelen. Overigens hebben ook de parketten hierop ingespeeld. De omzendbrief van het College van procureurs-generaal COL 20/2020 over de veralgemening van het herbezoek door de politiediensten in situaties van partnergeweld tijdens de coronacrisis, werd eveneens uitgevaardigd. Bijkomend heeft de federale regering na de tweede golf in 2020 een plan goedgekeurd om gender- en intrafamiliaal geweld te bestrijden, met inbegrip van maatregelen op het gebied van justitie en politie. Alle maatregelen, waaronder het sensibiliseren van politiemensen en het verzekeren van hercontactname, zijn dus nog steeds van toepassing en worden ook opgevolgd.

 

De maatregelen werden ondertussen ook verankerd in het nationaal actieplan tegen gendergerelateerd geweld, dat onder de regie staat van de staatssecretaris voor Gelijke Kansen en waaraan mijn diensten intens hebben meegewerkt. Dat actieplan werd recent, in het najaar van 2021, door de federale en de deelstatelijke regeringen goedgekeurd. De maatregelen op korte en middellange termijn inzake de ketenaanpak van het intrafamiliaal geweld worden hierin vermeld, met inbegrip van de maatregelen die specifiek voor de politie gelden. Voor meer concrete informatie verwijs ik u graag door naar het plan gepubliceerd op de website van de staatssecretaris voor Gelijke Kansen.

 

Onder leiding van de staatssecretaris voor Gelijke Kansen zullen de maatregelen uit het actieplan worden opgevolgd door een zogenaamde toezichtcommissie met vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld, zoals ngo's. Daarnaast is ook een interdepartementale werkgroep onder het voorzitterschap van de staatssecretaris voor Gelijke Kansen opgericht. Die heeft tot doel om de uitvoering van de maatregelen omschreven in het actieplan beleidsmatig en administratief te monitoren. Hierin zullen zowel mijn ambt als de politiediensten vertegenwoordigd zijn en de werkzaamheden van deze werkgroep starten in februari. Het is evident dat de politiediensten de nodige medewerking zullen verlenen aan de opvolging van de maatregelen die op hen van toepassing zijn. Opnieuw verwijs ik voor meer informatie graag naar het kabinet van de staatssecretaris voor Gelijke Kansen.

 

Voor wat specifiek het sensibiliseren en opleiden van de politiemedewerkers betreft, moet ik helaas opnieuw verwijzen naar de huidige bijzondere omstandigheden van de COVID-19-pandemie, waardoor een aantal opleidingen opgeschort of uitgesteld moest worden. Het was in deze periode immers niet steeds mogelijk om bepaalde opleidingen in optimale omstandigheden te organiseren zodat de deelnemers een zo groot mogelijk leereffect hebben. De verbeterpunten op dat vlak zal ik dan ook zeker meenemen in het opleidingsplan voor de politie, waarin intrafamiliaal geweld overigens expliciet als prioriteit is vermeld, alsook in de erkenningsdossiers voor de basis-, de voortgezette en de functionele opleidingen.

 

Zowel ten aanzien van de politiescholen als ten aanzien van de politiediensten zal daaromtrent de nodige sensibilisering gebeuren. Dat betekent weliswaar niet dat er inzake sensibilisering en opleiding weinig zou zijn gebeurd. Integendeel, de politie is momenteel bezig met het optimaliseren en afronden van de erkenningdossiers van zowel de voortgezette opleiding van zedeninspecteur als die van politieassistent.

 

Je souhaite en particulier pointer la formation intitulée "Inspecteur de la police de mœurs pour les centres de prise en charge des violences sexuelles". Elle a été mise sur pied, en concertation avec l'Institut pour l'égalité des femmes et des hommes, dans le cadre de la mise en place de ces centres de prise en charge. D'une durée de 72 heures, elle a pour objectif de former plus spécifiquement les policiers aux faits de mœurs et de les spécialiser à la conduite d'enquêtes en la matière et à coopérer efficacement avec les partenaires du centre de prise en charge. Cela a principalement trait aux missions de police de première ligne, et vise donc avant tout les policiers affectés aux zones de police locale. Il revient aux différentes autorités d'y inscrire les policiers qu'elles estiment les plus concernés, eu égard à leurs fonctions et service d'affectation.

 

Avec la mise en place progressive des CPVS, un plus grand nombre d'écoles vont aussi proposer cette formation dès 2022. Je ne peux pas préciser d'emblée le nombre de sessions qui seront organisées, mais le but est de répondre à tous les besoins, qu'il appartient aux autorités zonales de relayer, et d'avoir une participation efficace des services de police aux CPVS.

 

Daarnaast zal de politie samen met de verschillende directeurs van de politiescholen de inhoud van de basisopleiding met betrekking tot slachtofferschap en misdrijven in het kader van gendergerelateerd geweld nader bekijken in het kader van een onderling overleg.

 

De harmonisatie en de uniformiteit van de verschillende opleidingen rond intrafamiliaal en seksueel geweld, zowel in de basisopleiding als onder de vorm van voortgezette opleidingen, is trouwens als doelstelling opgenomen in het nieuwe Nationaal Veiligheidsplan, dat binnenkort zal worden goedgekeurd.

 

De inhoud van de opleidingen dient concreet te worden aangepast aan de vigerende wetgeving en de lopende beleidsinitiatieven. Alle initiatieven dienen gebaseerd te zijn op een gendergerelateerde visie op geweld in overeenstemming met de Conventie van Istanbul. Hierbij is het belangrijk oog te hebben voor het onderscheid tussen de politiegeneralist, die zich bezighoudt met interventie, onthaal of wijkwerking, die gesensibiliseerd is voor de problematiek, en de specialist, zoals de zedeninspecteur, de slachtofferbejegenaar of de referentiepersoon, die een deskundige ter zake is, ook al mogen beide niet naast mekaar, maar moeten ze met elkaar opereren.

 

Ik noteer alvast de aanbevelingen van het Comité P om voortaan meer oog te hebben voor de rol van de wijkagenten. Volgens het rapport moeten de wijkagenten dicht bij de mensen staan, inlichtingen kunnen inwinnen bij de buren, feiten kunnen melden en andere, meer gespecialiseerde diensten kunnen waarschuwen voor of informatie kunnen verstrekken over allerlei verontrustende elementen. Ze kunnen gemakkelijker dan andere tussenkomende partijen de mensen in hun privésfeer benaderen en ook bevoorrechte contacten onderhouden met verschillende actoren. Het adequaat opleiden van wijkagenten zou een onmiskenbare meerwaarde zijn, net zoals de uitbreiding van hun momenteel zeer beperkte rol, die weinig of niet bekend of erkend is. Het aspect van nabijheidspolitie kan mijns inziens dan ook het verschil maken.

 

Mijnheer Boukili, u had het erover hoe het in een aantal zaken fout liep op het vlak van informatiedoorstroming door een gebrek aan communicatie, de verkokerde werking en manke informatie-uitwisseling, maar dergelijke aspecten hebben voornamelijk betrekking op de uitvoering van de opdracht van de gerechtelijke politie, waarbij de politie onder het gezag staat van de gerechtelijke overheden. De richtlijnen daarvoor zijn opgenomen in de COL's. Ongetwijfeld zullen de gerechtelijke overheden, in het bijzonder referentiemagistraten, die een sturende rol hebben bij de politionele ketengerichte aanpak, ter zake het nodige doen. Als dat gevolgen heeft op de algemene sensibilisering en opleiding van de politiemensen, zullen hiertoe dan weer via mijn ambt de nodige verbetervoorstellen volgen.

 

In de context van het actualiteitsdebat kan nog verwezen worden naar de toekenning van subsidies aan steden en gemeenten door middel van strategische veiligheids- en preventieplannen, waarvoor het totaalbedrag 35 miljoen euro bedraagt, met het oog op de ontwikkeling van preventieprojecten rond verschillende fenomenen, waaronder intrafamiliaal geweld en partnergeweld.

 

De Algemene Directie Veiligheid en Preventie kent in het kader van haar opdracht die subsidies toe ter ondersteuning van het lokale preventiebeleid aan 109 gemeenten. Van die 109 gemeenten heeft een dertigtal steden en gemeenten intrafamiliaal geweld als prioriteit in hun preventieplannen opgenomen en hebben zij preventieprojecten, specifiek gericht op dat fenomeen, ontwikkeld. Ik denk dan aan sensibiliseringscampagnes, animaties in scholen, de organisatie van workshops voor vrouwen en de oprichting van opvangplaatsen voor slachtoffers en daders.

 

Naast de financiële ondersteuning biedt de Algemene Directie Veiligheid en Preventie via haar website een thematische ondersteuning aan alle steden en gemeenten door middel van cartografie en fiches van lokale preventieprojecten inzake intrafamiliaal geweld.

 

Bovendien wordt ook specifieke informatie aangeboden over de verschillende aspecten van gendergerelateerd geweld, bijvoorbeeld omtrent eergerelateerd geweld en seksueel geweld.

 

Voorts werd in het kader van het impulsproject tegen intrafamiliaal geweld zeer recent een oproep naar steden en gemeenten gelanceerd. Zo'n impulsbeleid ten behoeve van steden en gemeenten moet hen ertoe aanzetten om projecten uit te werken ter preventie van intrafamiliaal geweld in samenwerking met andere gemeenten van hun politiezone of andere politiezones.

 

De doelstellingen van dat project zijn de ondersteuning van de expertise met betrekking tot de problematiek van intrafamiliaal geweld in steden en gemeenten, de aanmoediging van betrokken steden en gemeenten om hun ervaring en deskundigheid met andere steden en gemeenten te delen en zo in het bijzonder de supralokale werking en samenwerking te bevorderen en, tot slot, de ontwikkeling van innoverende proefprojecten. De projecten kunnen nog tot eind februari 2022 worden ingediend, waarna een selectie tot toekenning zal gebeuren.

 

Daarnaast werd een webpagina gecreëerd op besafe.be, waar alle nuttige informatie voor steden en gemeenten kan worden teruggevonden. Voor de veiligheids- en preventieplannen gaan de extra middelen niet rechtstreeks naar de politiezones, maar wel naar de steden en gemeenten die eveneens uitvoering geven aan de multidisciplinaire ketenaanpak rond intrafamiliaal geweld.

 

Volledigheidshalve laat ik u ook graag weten dat op Europees niveau middelen voor de thematiek worden vrijgemaakt. Het Citizens, Equality, Rights and Values programme heeft een oproep gelanceerd voor de preventie van en de strijd tegen gendergerelateerd geweld en geweld tegen kinderen. Daarop heeft de geïntegreerde politie via de directie van de internationale samenwerking van de federale politie een call gedaan om deel te nemen aan projecten die door de lidstaten zouden worden ingediend en goedgekeurd. België wil op die manier ook Europees een rol spelen.

 

Tot slot beklemtoon ik dat het rapport van het Comité P nog vers van de pers is. Laten we het dus nog verder analyseren om het te doorgronden.

 

Ik hoef u wellicht niet te herhalen hoe na die belangrijke problematiek me aan het hart ligt. Samen met alle bevoegde overheden en diensten, de politiediensten in het bijzonder, zullen wij niet alleen werk maken van de aanbevelingen in het rapport van het Comité P, die specifiek op een crisisperiode slaan, maar ook van de nieuwe beleidsmaatregelen conform het goedgekeurde actieplan.

 

Mijnheer Moyaers, het is duidelijk dat de Family Justice Centers hun vruchten afwerpen. Daar hangt natuurlijk een prijskaartje aan, dat in grote mate door de lokale besturen moet worden gedragen. De uitrol van de Family Justice Centers is een Vlaams project en dus ook een Vlaamse bevoegdheid. Mijn kabinet is wel vertegenwoordigd in het begeleidingscomité 'Onderzoek Family Justice Center model in een multidisciplinaire ketenaanpak', dat nagaat hoe die uitrol het best kan worden georganiseerd. Ook de samenwerking met de reguliere welzijnsdiensten, ook met justitie en politie, wordt daarbij onderzocht met het oog op de uitwerking van een goed werkbaar model omtrent intrafamiliaal geweld. Daarbij zijn zowel de politie, justitie als het departement Gelijke Kansen betrokken.

 

In het huidige stadium lijkt het me wel belangrijk om de werkzaamheden op het niveau van Vlaanderen eerst af te wachten. Uiteraard zal de politie, net als justitie naar ik vermoed, op constructieve wijze samenwerken aan alle initiatieven die een multidisciplinaire aanpak van de problematiek beogen. Er is evenwel niet voorzien in een federale financiering van deelstatelijke initiatieven voor de politie.

 

02.09 Vanessa Matz (cdH): Madame la ministre, je vous remercie pour cette réponse exhaustive dans laquelle je ne peux malheureusement que constater la mise en place de plans, de groupes de travail, de réunions. Comme je le disais, peu de choses semblent se concrétiser sur le terrain même si la volonté – nous l'avons toujours souligné – semble être présente.

 

Quand je vous entends dire que vous venez à peine – et c'est juste – d'hériter de ce rapport du Comité P, je rappelle que le problème de la formation, des référents et de l'accueil des victimes dans les commissariats n'est pas neuf. Il ne date pas du 19 janvier, date du dépôt de ce rapport. Il est plus que temps de passer à la vitesse supérieure! J'entends aussi que le covid a ralenti une série de choses. La pandémie ne dure pas depuis cinq ans non plus, ni d'ailleurs depuis le nombre d'années que les partis politiques mettent le dossier de l'accueil des victimes sur la table! Il est plus que temps d'agir car c'est aussi la garantie que les victimes puissent aller déposer une plainte parce qu'elles auront le sentiment d'être entendues et d'être considérées comme telles.

 

C'est bien là le problème. On le sait depuis le début. Dans les violences intrafamiliales, c'est la crainte de ne pas être crues et entendues qui conduisent les victimes à ne pas porter plainte. La qualité de l'accueil dans les commissariats est primordiale!

 

J'entends toute une série d'actions. Le mieux est l'ennemi du bien. Ici, on a l'impression que plein de choses sont pensées mais ne sont pas concrétisées. On vous exhorte à mettre en application ces mesures très rapidement pour que les victimes se sentent écoutées et autorisées à porter plainte, ce qui est essentiel.

 

02.10  Nabil Boukili (PVDA-PTB): Madame la ministre, tout d'abord, vous dites que tous les acteurs portent une responsabilité. De quels acteurs parle-t-on? Je ne vois pas très bien. Il est ici question d'un rapport du Comité P sur la police. Je ne vois pas qui sont les autres acteurs.

 

Dans votre réponse, j'ai l'impression qu'il n'y a pas de prise de conscience qu'il s'agit vraiment d'un problème structurel auquel il faut répondre. Vous remerciez les collaborateurs. Vous parlez de Police-on-web pour les plaintes en ligne. Or il s'agit ici de plaintes relatives à des violences sexuelles et des violences intrafamiliales. Ce ne sont pas des choses qu'on fait en ligne, madame la ministre. Il est ici question de besoin de soutien psychologique. Il faut que des agents ne fassent que cela car c'est une tâche importante. C'est très lourd pour les victimes. On ne peut pas faire cela sur le web, comme si on s'inscrivait sur Netflix. Il faut déterminer qui va prendre cela en charge sur le terrain.

 

Pour le reste des questions, vous nous renvoyez au plan d'action de Mme Schlitz. J'apprends par ailleurs que des groupes de travail sont mis sur pied. Mais, en réalité, les policiers ne sont pas correctement formés. Vous nous dites que la police judiciaire est censée faire passer la communication mais elle est sous-financée depuis des années. Elle n'a pas les moyens de réaliser ce travail. On le dit à chaque fois; si on veut que la police judiciaire le fasse, il faut lui donner les moyens pour le faire. Il n'existe pas de service spécialisé pour ces violences. Des policiers de référence, quand ils existent, font cela en plus d'autres tâches. Parfois, ils ne sont même pas nommés du tout. Il y a donc un problème structurel auquel il faut répondre. En outre, il y a encore trop peu de centres de prise en charge contre les violences sexuelles et il arrive qu'ils soient déjà pleins. Je reviendrai prochainement sur cette question, notamment auprès de Mme Schlitz.

 

Madame la ministre, cela fait deux ans que j'interpelle. Ce n'est pas propre à vous mais bien à la politique Vivaldi en général: quand on interpelle sur une problématique sérieuse et qu'il faut agir de manière concrète, souvent, on nous répond avec des grandes déclarations, des plans, des groupes de travail et des groupes de réflexion.

 

Et, pendant ce temps, rien ne se passe. Aucune mesure concrète n'est prise. Si tel n'était pas le cas, les personnes de terrain ne réagiraient pas pour dénoncer cette situation. Il est donc temps de passer à l'action et d'en finir avec les plans et les groupes de travail!

 

02.11  Julie Chanson (Ecolo-Groen): Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse très exhaustive.

 

Il est temps de concrétiser les recommandations faites depuis très et trop longtemps et qui nous ont été rappelées par le Comité P. Finalement, le rapport dudit Comité peut être considéré comme un rappel à l'ordre.

 

Comme vous l'avez dit, beaucoup de choses sont faites et sont mises en place. Vous avez cité de très nombreux exemples. Mais tout ce qui a été mis en œuvre jusqu'à aujourd'hui est très peu efficient.

 

Selon moi, l'agent de quartier devrait être un maillon central en matière d'accueil et de suivi des victimes. Comme je l'ai déjà dit au sein de cette commission, son rôle est trop minimaliste. Ce membre de la police doit devenir un acteur beaucoup plus central pour le citoyen. En fait, le rôle qu'il peut avoir est sous-estimé. Il pourrait pourtant jouer un rôle très important d'agent de liaison et permettre un décloisonnement au sein des commissariats que le Comité P regrette encore aujourd'hui. En effet, l'agent de quartier pourrait être appelé à entrer en  contact avec ces familles en difficulté, ces victimes. Il pourrait ainsi faire le lien avec les équipes d'intervention ou d'autres agents de la zone de police.

 

Par ailleurs, j'ai déjà beaucoup parlé de la formation. Selon moi, il faut agir. Il est vrai que le covid ne nous a pas aidés. Mais cette problématique de la formation ne date pas d'hier. Déjà avant le covid, on en parlait. Des actions concrètes doivent maintenant être menées pour sensibiliser tous les fonctionnaires de police, mais aussi pour assurer de manière obligatoire une formation continuée sur l'accueil des victimes, quelles que soient les difficultés auxquelles celles-ci sont confrontées. Une victime reste une victime. On doit pouvoir les accueillir et assurer un suivi, ce qui n'est pas le cas actuellement.

 

Madame la ministre, en la matière, des mesures très concrètes peuvent être mises en place, au-delà de plans et de groupes de travail. Je sais que vous êtes sensible à la question. J'attends donc que nous agissions ensemble, au sein de cette commission, pour mettre en place des mesures concrètes. Mais je tiens toutefois à vous remercier pour toutes les mesures que vous avez déjà mises en œuvre.

 

02.12  Chanelle Bonaventure (PS): Madame la ministre, je vous remercie pour vos réponses. Je m'intéresse à cette réalité qui est malheureusement encore celle de beaucoup trop de femmes. Pour rappel, en 2020, Amnesty a publié un rapport qui expliquait qu'une femme sur cinq sera victime de violences sexuelles au cours de sa vie. En 2021, on a dénombré au moins 22 féminicides. En 2022, il y a déjà eu un féminicide! Ces chiffres sont interpellants. En outre, de nombreuses victimes n'osent pas porter plainte et restent dans le silence.

 

Ce fléau touche des familles aux profils très variés. Par ailleurs, j'ai introduit une proposition de loi qui propose une formation contre le harcèlement et les violences sexuelles dans la formation des agents de gardiennage qui travaillent dans le milieu des sorties. Je pense qu'il faut que tous les membres des forces de police soient également formés et sensibilisés à cette matière.

 

Il y a beaucoup d'autres initiatives qui existent, qu'elles soient politiques ou citoyennes, dans tous les pans de notre société. Soyons sérieux: comment faire respecter des obligations si nos propres services de police n'assument pas toujours les leurs? Je songe ici à la désignation des agents référents.

 

Madame la ministre, les choses doivent changer!

 

02.13  Franky Demon (CD&V): Het is natuurlijk een al lang aanslepende problematiek. Mevrouw Lanjri heeft daar in het verleden ook al verschillende vragen over gesteld. Ik ben zeker tevreden met uw standpunt over de wijkagent. Die zou deels de trekker moeten zijn, de ogen en oren van de wijk. Ik begrijp dat de opleidingen vertraging hebben opgelopen door corona. Hoe dan ook, het beleid mag niet verzanden in werkgroepen en praatbarakken. Wij moeten daarentegen proberen met concrete acties het probleem vast te pakken. We zijn nog maar januari 2022 en alweer waren er incidenten. We mogen absoluut niet op onze lauweren rusten. Ik heb daar wel alle vertrouwen in.

 

02.14  Katleen Bury (VB): Er zijn plannen, vergaderingen, werkgroepen, rapporten, aanbevelingen en nog eens plannen. Een kat vindt er haar jongen niet meer in terug. Het probleem dateert niet van 2019, maar van lang voordien. Zijn de slachtoffers eigenlijk gediend met zo'n antwoord? Zal het dark number hiermee dalen? U verwijst voortdurend en antwoordt zo technisch, alsof u al 40 jaar in de politiek zit. De heer Van Quickenborne geeft in zijn antwoorden tenministe gewoon concreet aan wat de parketten moeten doen.

 

Ik heb hier vier concrete vragen gesteld. Worden de betrokkenen aangeklampt? Wordt er naar signalen gekeken? Ik krijg op niets een antwoord. U stelt voor om een plan na te lezen waar u mee bezig bent, maar daar wordt niemand mee geholpen. Het zou u ook sieren als u daar concreet een antwoord op kunt geven. Dan zou u ten minste betrokken zijn en weten welke weg u wilt inslaan. Dat heb ik vandaag niet gehoord.

 

02.15  Bert Moyaers (Vooruit): Mevrouw de minister, ik dank u voor het uitgebreide antwoord. Ik dacht heel even dat ik op mijn honger zou blijven, maar het antwoord kwam uiteindelijk toch. Ik begrijp dat ook, want de Family Justice Centers zijn een Vlaamse bevoegdheid. Het prijskaartje wordt inderdaad voornamelijk door de lokale besturen gedragen.

 

U zegt dat de Algemene Directie Veiligheid en Preventie veel steden en gemeenten subsidieert. Het zou dan toch bijzonder jammer zijn als de Family Justice Centers niet via die weg zouden kunnen worden gesubsidieerd, alleen omdat het een gemeenschapsbevoegdheid is. Dan zou men echt naast elkaar werken, terwijl men toch sterker zou zijn als men de problematiek samen kan aanpakken.

 

02.16  Eva Platteau (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, ik dank u voor het antwoord. Het rapport van het Comité P, dat ik toejuich, legt duidelijk de vinger op de wonde. Intrafamiliaal geweld is een groot maatschappelijk probleem. Wij moeten vaststellen dat de aanpak door de politie en de aandacht die eraan wordt gegeven, toch nog steeds ondermaats is, ook al zijn er in het verleden initiatieven ter verbetering genomen.

 

Mijns inziens moet de politie met de vele concrete aanbevelingen uit het rapport onmiddellijk aan de slag gaan. Ik denk aan het verplicht maken van opleidingen inzake intrafamiliaal geweld, het tegemoetkomen aan de noodzaak van een betere kennis van de sociale aanpak, de invoering van een sociale kaart en de ketenaanpak.

 

Intrafamiliaal geweld kan inderdaad niet alleen door de politie worden aangepakt, maar ze vormt wel een belangrijke schakel in de keten. Hoe dan ook moeten de agenten wel weten met welke diensten ze contact moeten opnemen.

 

Ik las ook dat er problemen zijn met de onthaalmedewerkers, die vaak CALog-personeel zijn. Die moeten worden opgeleid, des te meer omdat we vaststellen dat slachtoffers naar huis worden gestuurd zonder dat ze een klacht indienen. We zien dat trouwens ook bij slachtoffers van seksueel geweld, een probleem dat we eerder al in een andere context aankaartten.

 

Ik denk dat we de rol van het burgerpersoneel aan het onthaal kritisch moeten bekijken en ons moeten buigen over de vragen welk profiel dergelijke medewerkers moeten hebben en welke opleiding ze moeten krijgen. Het is toch de bedoeling dat het onthaalpersoneel de weg wijst naar klachtindiening en politieambtenaren en zeker geen extra drempels voor het slachtoffer opwerpen.

 

Naast kennis over partnergeweld stond er in het rapport dat er ook aandacht moet zijn voor een betere houding. Er wordt soms tactloos gereageerd. Ook de dienst slachtofferbejegening is onvoldoende aanwezig en zou meer betrokken moeten worden. Ik hoop dat u met die aanbevelingen onmiddellijk aan de slag gaat, ook met de aanbeveling dat elke zone een referentieambtenaar zou moeten aanstellen. Ik weet niet of dat overal al zo is. Ik zal alvast in mijn stad Leuven eens nagaan of er een referentieambtenaar is.

 

Het viel me ook op dat er in het kader van interne samenwerking tussen politie en CALog-personeel binnen de zone, amper een beroep wordt gedaan op psychologen en sociaal assistenten, die als burgerpersoneel een heel belangrijke rol zouden kunnen spelen bij de aanpak door de politie. Een betere samenwerking en integratie bij de politie zelf zijn op dat vlak dus nodig.

 

We moeten, ten slotte, ook vooruitgang boeken op het vlak van de samenwerking met de externe sociale hulpverleningssector. Daar zit immers de kennis om onder andere gezinnen en koppels te begeleiden wanneer er sprake is van intrafamiliaal geweld, of om het risico voor kinderen in te schatten. Ik sluit me aan bij wat collega's hierover al gezegd hebben. Het is ook de rol van de lokale besturen om de brug te slaan tussen de lokale politiezone en de sociale hulpverleningszones.

 

U verwees ook naar de rol van de wijkagent. Wijkagenten spelen een heel belangrijke rol. Ik volg helemaal het model van de nabijheidspolitie, maar misschien moeten we dan toch eens bekijken of de functie van wijkagent kan worden opgewaardeerd. Die functie is immers niet altijd populair in de politiezones, terwijl het een heel nuttige functie is.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

03 Actualiteitsdebat over posttraumatische klachten bij politiemensen en toegevoegde vragen van

- Franky Demon aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "Posttraumatische klachten bij politiemedewerkers" (55024268C)

- Tim Vandenput aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De posttraumatische klachten bij politiemensen" (55024368C)

- Nabil Boukili aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "Posttraumatische stressstoornis bij politieagenten" (55024395C)

- Eva Platteau aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "Posttraumatische stressstoornis bij politiemensen" (55024436C)

- Julie Chanson aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "Posttraumatische stress bij politieagenten" (55024468C)

- Bert Moyaers aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "Posttraumatische klachten bij de politie" (55024526C)

03 Débat d'actualité sur le stress post-traumatique chez les policiers et questions jointes de

- Franky Demon à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "Les troubles post-traumatiques chez les collaborateurs de la police" (55024268C)

- Tim Vandenput à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "Les troubles post-traumatiques chez les policiers" (55024368C)

- Nabil Boukili à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "Le syndrome de stress post-traumatique chez les policiers" (55024395C)

- Eva Platteau à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "Les troubles de stress post-traumatique chez les policiers" (55024436C)

- Julie Chanson à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "Les troubles post-traumatiques chez les policiers" (55024468C)

- Bert Moyaers à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "Les troubles post-traumatiques à la police" (55024526C)

 

03.01  Franky Demon (CD&V): Mevrouw de minister, liefst een op de zeven politiemedewerkers heeft last van posttraumatische klachten, waarvan de helft ernstige klachten betreft. Dat blijkt uit een onderzoek van de KU Leuven bij 2.000 Vlaamse agenten dat kon worden ingekeken door de krant De Standaard. 7,4 % van de operationele politiemedewerkers lijdt formeel aan de vier symptomen van PTSS: herbeleving van het incident, vermijden van gedachten of situaties die aan het incident doen denken, doorgedreven waakzaamheid en spanning, en een sterke negatieve impact op het dagelijkse functioneren. Nog eens 7,6  % lijdt aan drie van de vier symptomen. Volgens de onderzoekers zou dit maar de ondergrens zijn. Ze wijzen erop dat agenten immers geneigd zijn hun klachten te onderschatten. Uit het onderzoek blijkt verder dat PTSS even vaak voorkomt in kleine als in grote politiezones, in de stad of op het platteland, bij mannen en bij vrouwen. We kunnen dus stellen dat het hier een algemeen probleem betreft, dat onze aandacht en een gepaste aanpak verdient. PTSS gaat namelijk vaak ook gepaard met andere psychische klachten, zelfmoordgedachten en drank-en/of drugsmisbruik.

 

In het onderzoek formuleren de onderzoekers ook een aantal concrete beleidsaanbevelingen, zoals het beter afstemmen van het interne hulpaanbod op de opvolging na incidenten en op de diagnostiek en behandeling van PTSS. Het interne hulpaanbod zou momenteel overigens onderbenut worden omdat agenten zich zouden schamen over psychische klachten.

 

Mevrouw de minister, kunt u toelichten hoe er momenteel binnen het interne hulpaanbod van de politie omgegaan wordt met posttraumatische klachten en met PTSS?

 

Bestaan er mogelijkheden om preventief op te treden tegen posttraumatische klachten binnen de politieorganisatie? Zo ja, op welke manier ziet u dit ook daadwerkelijk gebeuren?

 

Zult u, in overleg met de betrokken actoren, trachten het interne hulpaanbod nog meer te richten op de opvolging van incidenten en op de diagnostiek en behandeling van posttraumatische klachten en PTSS?

 

Hoe wilt u ervoor zorgen dat het interne hulpaanbod beter benut wordt? Plant u acties om de schaamte bij agenten aangaande psychische klachten aan te pakken?

 

03.02  Tim Vandenput (Open Vld): Mevrouw de minister, zoals de heer Demon schetste komt het rapport van de KU Leuven toch wel met verontrustende cijfers. Negen op de tien maakte al eens fysiek geweld mee en een op de drie vreesde bij een interventie al eens voor zijn of haar leven enzovoort. De politie wordt meer en meer behandeld als de boeman of de vijand van de samenleving.

 

In dat kader heb ik enkele vragen.

 

Waaruit bestaat het interne politionele hulpaanbod voor de politiemedewerkers? Bent u het eens met de conclusie van het onderzoek dat het hulpaanbod onderbenut wordt? Wat zijn de bestaande hulpmogelijkheden binnen de politie voor PTSS? Wanneer zal de analyse van de beleidsaanbeveling uit het onderzoek afgerond worden?

 

03.03  Nabil Boukili (PVDA-PTB): Madame la ministre, une récente étude de la KUL démontre que plus d'un policier sur sept en Flandre souffre d'un syndrome de stress post-traumatique. Parmi les policiers opérationnels, 7,4 % ont déclaré avoir souffert des quatre symptômes du SSPT: revivre l'incident, éviter les pensées ou les situations rappelant l'incident, vigilance et tension excessives et un fort impact négatif sur le fonctionnement quotidien. En outre, 7,6 % d'entre eux luttent contre trois de ces quatre symptômes.

 

Selon les chercheurs, il s'agit d'un chiffre minimaliste, les agents ayant tendance à sous-estimer leurs plaintes. Il ne semble pas exister de différences en fonction du genre ou des catégories d'âge.

 

Madame la ministre, avez-vous conscience de ce phénomène? Qu'avez-vous entrepris pour y remédier? Les policiers sont-ils suivis psychologiquement pour prévenir et traiter ces problèmes? Le SSPT est-il considéré comme une maladie professionnelle? Comment et par qui les soins sont-ils pris en charge?

 

03.04  Eva Platteau (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ik verwijs ook naar het gepubliceerde onderzoek. Wat mij opviel in het artikel is dat het posttraumatisch stresssyndroom (PTSS) gepaard gaat met andere psychische problemen zoals zelfmoordgedachten. Heel wat agenten die betrokken waren bij de bestorming van het Capitool vorig jaar, hebben achteraf zelfmoord gepleegd. Er is dus een verband tussen PTSS en zelfmoordgedachten, en het risico is reëel.

 

PTSS zou ook leiden tot emotioneel handelen en het anders inschatten van gevaar. Ik heb het ook eerder al gevraagd, maar wat gebeurt er met agenten die te maken krijgen met geweld? Op welke manier worden zij ondersteund nadat ze het slachtoffer zijn geworden van geweld tegen de politie? U hebt daar toen op geantwoord, maar uit dit onderzoek blijkt dat het bestaande interne hulpaanbod onderbenut wordt. Vandaar mijn vragen.

 

Wanneer zal deze studie gepubliceerd worden? Wat zult u doen met de beleidsaanbevelingen? Welke lessen moeten we trekken uit deze conclusies? Hoe kan het bestaande hulpaanbod beter benut worden, zodat agenten die slachtoffer zijn vandaag reeds de hulp kunnen krijgen die ze verdienen?

 

03.05  Julie Chanson (Ecolo-Groen): Monsieur le président, je renvoie évidemment également à l'étude de la KUL. Je ne répéterai pas ce que mes collègues ont dit. Par contre, j'aimerais rappeler à Mme la ministre qu'en 2019, l'Université de Mons avait également révélé que 39 % des policiers étaient en stress post-traumatique. La situation ne semble finalement pas s'être améliorée, vu qu'aujourd'hui, une nouvelle étude d'une autre université montre des chiffres tout aussi inquiétants. C'est pourquoi j'aimerais interroger à nouveau Mme la ministre sur cette problématique.

 

J'aimerais savoir, d'une part, quels sont actuellement les outils de soutien psychologique qui sont mis à disposition de nos policiers. Pouvez-vous expliquer leur sous-utilisation? D'autre part, des outils complémentaires sont-ils envisagés pour venir compléter l'offre déjà existante? Une politique de prévention de ces troubles est-elle déployée à ce stade ou est-elle envisagée? J'aimerais également vous interroger sur la reconnaissance du stress post-traumatique comme maladie professionnelle pour les policiers.

 

03.06  Bert Moyaers (Vooruit): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ik verwijs ook naar het artikel en de studie van de KU Leuven. De beelden die we afgelopen zondag gezien hebben van rondslingerende nadarhekken helpen ons wel om ons een beeld te vormen van waar de posttraumatische stress vandaan kan komen. Dat is volgens mij slechts het topje van de ijsberg.

 

We moeten ons niet enkel concentreren op de politiezones in de grootsteden. Ook in kleinere politiezones speelt dit een rol. Onze politieagenten lijden aan posttraumatische stress, wat een zeer grote impact heeft op hun dagelijkse functioneren. Dat is niet enkel nefast voor hun gezondheid, maar ook voor de veiligheid van onze samenleving in het algemeen. Er is wel een hulpaanbod, maar daar wordt blijkbaar onvoldoende gebruik van gemaakt. Er is nood aan psychische hulp, wat me nog steeds een zeer groot taboe lijkt te zijn, ook binnen de politie. Daarover heb ik enkele vragen.

 

Hoe zullen we het gebruik van het interne hulpaanbod voor psychische klachten toch beter in de markt zetten, zodat er meer gebruik van zal worden gemaakt? Deze studie beperkt zich tot 2.000 respondenten. Dat is natuurlijk niet weinig, maar zult u voor de politie ook een bredere en diepgaandere studie laten uitvoeren?

 

Hoe kunnen we agenten beter wapenen tegen het syndroom? Zijn er bijvoorbeeld al mogelijkheden om dit in de opleiding zelf te vervatten?

 

03.07  Annelies Verlinden, ministre: Collègues, en ma qualité de ministre de l'Intérieur, j'ai bien entendu conscience du phénomène du trouble de stress post-traumatique (post-traumatic stress syndrome, PTSS). Le travail effectué pour prendre en charge et assurer un accompagnement des policiers ayant été confrontés à un incident critique, et ainsi réduire le nombre de PTSS au sein des services, est déjà bien développé. Des améliorations peuvent cependant toujours être apportées.

 

Les acteurs concernés par cette thématique participeront à l'analyse des recommandations et à la mise en œuvre d'un plan d'action au plus proche de la réalité policière, que ce soit en matière de suivi et de prise en charge ou en matière de diagnostic.

 

Het is nog te vroeg om een datum te bepalen waarop het actieplan naar aanleiding van de aanbevelingen ingevoerd zal kunnen worden. Maar alles zal in het werk worden gesteld om de uitwerking van de maatregelen zo snel mogelijk te kunnen uitvoeren.

 

Dans le même esprit, l'offre en interne fera l'objet d'une analyse avec les acteurs concernés, afin d'appréhender encore mieux la situation des membres du personnel qui développeraient des plaintes psychiques et leur proposer l'accompagnement le plus adéquat.

 

Bij de federale politie bestaat het stressteam. Dat is een dienst die psychosociale steun biedt aan personeelsleden van de geïntegreerde politie. Dat team is samengesteld uit ongeveer 20 maatschappelijk assistenten en psychologen, die specifiek gespecialiseerd zijn in traumaverwerking, maar ook in andere psychosociale risico's die verbonden zijn aan politiewerk. De voornaamste opdracht van de dienst bestaat uit crisisinterventie bij gebeurtenissen die mogelijk traumatiserend zijn. De dienst werkt 24 uur op 24 en 7 op 7 voor het hele grondgebied, in beide talen, en zowel ten voordele van de federale als van de lokale politie. Bovendien is die dienst uiteraard volledig gratis.

 

De interventie van het stressteam kan onmiddellijk gebeuren na een incident en/of tijdens een langdurige opvolging. Een aantal politiezones beschikt over een gelijkaardige interne dienst of over een peer support team. Een peer support team bestaat uit collega's die opgeleid zijn om de eerste interventie op zich te nemen bij collega's die een kritiek incident hebben meegemaakt. Andere politiezones doen een beroep op de provinciale ondersteuningsdienst. Sommige externe preventie- en beschermingsdiensten op het werk verzekeren eveneens ondersteuning en opvolging van politiemensen die een potentieel traumatiserende gebeurtenis hebben meegemaakt.

 

En matière de prévention, des sensibilisations et formations à la prévention et à la gestion du stress post-traumatique (PTSS) sont dispensées dans les écoles de police lors de la formation de base des aspirants inspecteurs principaux et des aspirants commissaires de police. Les sensibilisations et formations sont données au travers de formations continues organisées par les écoles de police. Par ailleurs, des supervisions émotionnelles annuelles sont proposées par l'équipe Stressteam aux membres du personnel dont la nature de la fonction les expose à des situations potentiellement traumatisantes, afin de prévenir au plus tôt l'émergence d'un PTSS lié à la fonction. Ces personnes peuvent aussi demander à être vues plus souvent, si nécessaire.

 

En fonction des éléments spécifiques du dossier individuel, le PTSS peut être reconnu comme une conséquence d'un accident de travail ou comme une maladie professionnelle. Dans les deux cas, le remboursement des frais médicaux est prévu selon les règles applicables.

 

Het ondersteunings- en begeleidingsaanbod is reeds goed ontwikkeld en komt in grote mate overeen met wat wordt beschreven in het onderzoek en in de voorstellen van het actieplan. Uiteraard zijn verbeteringen steeds wenselijk en mogelijk. Dat is precies wat wij zouden moeten bereiken met de analyse en het werk over de uitgevaardigde aanbeveling in navolging van de studie voor een actieplan, door alle interne actoren bij de politie rond de tafel te krijgen, maar ook door met de betrokken partijen te overleggen.

 

03.08  Franky Demon (CD&V): Mevrouw de minister, als ik het goed heb begrepen, bestaat het stressteam uit twintig sociaal assistenten en psychologen en werkt het team zowel voor de federale politie als voor de lokale zones. Het gaat over 24 uur op 24 en over 7 dagen op 7. Een en ander is ook gratis. Is dat wel voldoende?

 

03.09  Tim Vandenput (Open Vld): Mevrouw de minister, ik ben blij te vernemen dat de politiescholen inzetten op het vroeg aanleren van hoe met een en ander moet worden omgegaan maar ook op de preventie ervan. Die scholen zijn de juiste plaats om dat te doen.

 

Echter, door te spreken met politiemensen die werden aangevallen en die in bepaalde gevallen vrezen voor hun leven, heb ik geleerd dat het belangrijk is in het verwerkingsproces dat zij weten wat de gevolgen zijn voor de aanvallers of de mensen die hen in gevaar hebben gebracht. Dat luik zit bij justitie. Daar zullen we het straks nog over hebben naar aanleiding van de rellen van vorige zondag. Het is mijns inziens  heel belangrijk dat politiemannen of -vrouwen weten dat hun aanvallers een straf krijgen en niet meer vrij rondlopen.

 

03.10  Nabil Boukili (PVDA-PTB): Monsieur le président, madame la ministre, merci pour votre réponse. Vous avez dit que c'était reconnu comme maladie professionnelle. C'est une bonne nouvelle. Je pense que c'est une information qui intéressera les policiers. Je m'interroge juste sur la procédure; mais je pense que ce sont des choses que nous pourrons trouver. Ainsi, quelles sont les démarches et les procédures pour se faire rembourser les frais médicaux, et ainsi de suite?

 

Je me pose aussi la même question que M. Moyaers – je ne sais plus si c'était lui – sur la suffisance des services existants. Je n'ai pas d'idée en la matière. Nous allons vérifier si le personnel affecté à ce genre de tâches est en nombre suffisant. J'espère que c'est le cas. Mais en tout cas, je pense que le fait que le PTSS soit pris en considération comme maladie professionnelle est un élément positif pour nos policiers.

 

03.11  Eva Platteau (Ecolo-Groen): Ik wil me aansluiten bij de heer Moyaers. Het welzijn van de politie, van de individuele politieagenten, is echt een heel belangrijk onderwerp. Het heeft natuurlijk ook impact op de veiligheid van onze samenleving. We moeten de aanbevelingen van de studie goed bestuderen.

 

Mevrouw de minister, u zegt in uw antwoord dat er een hulpaanbod is. Ik twijfel er uiteraard niet aan dat er al een hulpaanbod is. We moeten wel bekijken hoe we dat nog gerichter kunnen maken en hoe we de diagnostiek en de behandeling van PTSS daarin kunnen verbeteren. Misschien moeten we het huidige hulpaanbod ook evalueren en idealiter in samenwerking met universiteiten bekijken wat nu een evidencebased aanpak is, zodat we agenten met een posttraumatische stressstoornis zo goed mogelijk kunnen helpen.

 

In het onderzoek wordt gezegd dat veel agenten zich schamen voor hun psychische klachten, dat fysieke klachten veel gemakkelijker besproken kunnen worden, maar psychische klachten veel moeilijker. Daar is een cultuurverandering nodig. Agenten moeten steun kunnen vinden bij elkaar. Dat mag geen taboe meer zijn. U bent ook bezig met een leiderschapsoefening binnen de politie. In die oefening zal ook de nodige aandacht moeten gaan naar die cultuurverandering. De reactie van de politie in het artikel in De Standaard was wel frappant. De politie zou de aanbevelingen analyseren en zou bekijken wat de haalbaarheid ervan is. Wat wordt er bedoeld met de haalbaarheid? Gaat dat over financiële haalbaarheid? Het is sowieso haalbaar, want het gaat over het welzijn van agenten. Het heeft ook een invloed op ziekteverzuim en op het toekomstige functioneren van de agent. Elke euro die in het welzijnsbeleid wordt gestoken verdient zichzelf terug. Haalbaarheid mag geen drogreden zijn om hier niet meer in te investeren.

 

03.12  Julie Chanson (Ecolo-Groen): Monsieur le président, je remercierai simplement Mme la ministre. Je n'ai rien à ajouter.

 

03.13  Bert Moyaers (Vooruit): Mevrouw de minister, ik Ik heb dezelfde bedenking als een aantal collega's hier. Het stressteam is er, er is een hulpaanbod. Dat is zeker goed, maar de vraag is of dat voldoende is.

 

Er heerst nog een heel groot taboe rond psychisch welzijn. We moeten daaraan de nodige aandacht besteden zodat ook mensen die een politieambt bekleden ervoor durven uitkomen als ze een probleem hebben en zij indien nodig daadwerkelijk kunnen worden geholpen.

 

De voorzitter: Zijn er collega's die zich bij de replieken wensen aan te sluiten? (Nee)

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

04 Actualiteitsdebat over de betoging van 23 januari en toegevoegde vragen van

- Franky Demon aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De rellen ten gevolge van de coronamanifestatie op 23 januari" (55024423C)

- Vanessa Matz aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De agressie tegen politieagenten tijdens de betoging tegen de coronamaatregelen" (55024450C)

- Tim Vandenput aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "Het geweld tegen de politie tijdens de betoging in Brussel op zondag 23 januari" (55024457C)

- Bert Moyaers aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De coronabetoging gepaard gaand met de rellen van 23 januari" (55024490C)

- Hervé Rigot aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De betoging in Brussel op 23 januari 2022" (55024495C)

- Sigrid Goethals aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De rellen na de manifestatie tegen de coronamaatregelen" (55024514C)

04 Débat d'actualité sur la manifestation du 23 janvier et questions jointes de

- Franky Demon à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "Les émeutes à la suite de la manifestation contre les mesures corona du 23 janvier" (55024423C)

- Vanessa Matz à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "Les agressions contre les services de police lors de la manifestation contre les mesures sanitaires" (55024450C)

- Tim Vandenput à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "La violence à l'encontre des policiers lors de la manifestation du dimanche 23 janvier à Bruxelles" (55024457C)

- Bert Moyaers à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "La manifestation corona et les émeutes du 23 janvier" (55024490C)

- Hervé Rigot à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "La manifestation à Bruxelles de ce 23 janvier 2022" (55024495C)

- Sigrid Goethals à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "Les émeutes après la manifestation contre les mesures corona" (55024514C)

 

04.01  Franky Demon (CD&V): Mevrouw de minister, het was weer zover: op zondag 23 januari trokken 50.000 mensen uit heel Europa door de straten van Brussel uit protest tegen de coronamaatregelen. Net als bij de vorige coronabetogingen, liep ook die betoging uit op rellen, vernielingen en geweld tegen onze politiediensten. De beelden van agenten die bekogeld worden met dranghekken waren gewoon misselijkmakend.

 

En ja, de overgrote meerderheid van de protestanten was daar om vreedzaam te betogen en hield het rustig, maar gezien de ervaringen met de vorige betogingen, die ook steeds uitliepen op rellen, kunnen we toch wel de vraag stellen of het verstandig was om de betoging toe te laten en of ze dat allemaal waard is. Mijn gedachten gaan alvast uit naar de politieagenten die het slachtoffer werden van geweld tegen hun persoon en die daarbij eventueel gewond zijn geraakt. Ik hoop van harte dat alle daders gepakt en gestraft zullen worden.

 

Ondertussen kunnen we lezen dat de vakbonden gefrustreerd zijn over het lage aantal vervolgingen van de relschoppers bij vorige betogingen. Ik zal uw collega van Justitie daarover dan ook eerstdaags ondervragen. Mijn partij gaat voor een nultolerantie voor geweld tegen politiemensen. U deelt die ambitie. Zeker in dergelijke gevallen moet hiervan werk worden gemaakt.

 

Voor de kerstvakantie stelde ik reeds vragen over het OCAD-rapport met betrekking tot covid, waarin ervoor gewaarschuwd werd dat extremistische organisaties dergelijke protesten trachten te instrumentaliseren. Vóór het protest van 23 januari werd ook gewaarschuwd voor de mogelijke deelname van extremistische organisaties.

 

Hoeveel mensen werden reeds opgepakt naar aanleiding van de betoging van 23 januari?

 

Hoeveel agenten geraakten gewond bij de rellen? Zijn er reeds cijfers over werkonbekwaamheid bij agenten ten gevolge van de betoging?

 

Zult u zich burgerlijke partij stellen in de dossiers waarin het geweld van zondag tegen federale politie-inspecteurs heeft geleid tot strafprocedures?

 

Waren er extremistische groeperingen aanwezig tijdens de betoging op 23 januari? Zo ja, is er reeds zicht op of zij betrokken waren bij de rellen achteraf? Is er vastgesteld of dezelfde individuen opduiken als in voorgaande optochten?

 

04.02  Vanessa Matz (cdH): Monsieur le président, notre collègue vient largement de développer la question.

 

Les membres des services de sécurité sont confrontés à une hausse des phénomènes de violence dans l'exercice de leur travail depuis un certain nombre d'années déjà.

 

La manifestation européenne contre les mesures sanitaires qui a eu lieu dimanche dernier illustre parfaitement ce que subissent nos policiers lors de manifestions lorsque celles-ci finissent par dégénérer. Les images sont impressionnantes: bâtiments saccagés, tentative d'incendie, voitures endommagées, etc. Mais ce qui retient encore plus l'attention, ce sont les actes d'agression et de violence portés à l'encontre des membres des forces de l'ordre.

 

Si nous sommes des fervents partisans de la liberté d'expression et du droit à manifester, nous ne pouvons tolérer que les personnes qui sont censées protéger la population subissent, par une frange de celle-ci, des actes de violence et d'agression.

 

Nous avons pu constater avec effarement que certains policiers ont été contraints de se réfugier dans la station de métro Mérode, où les émeutiers leur jetaient des barrières Nadar. Ces comportements sont inacceptables.

 

Madame la ministre, combien de policiers ont-ils été blessés? Y a-t-il des blessés graves? Si oui, comptez-vous vous constituer partie civile? Quelles conclusions tirez-vous des chiffres?

 

Comment comptez-vous, avec votre collègue de la Justice, que je viens d'interroger sur le sujet, veiller à ce que toutes les violences à l'égard de la police enregistrées lors de la manifestation soient poursuivies par la Justice, selon la circulaire du Collège des procureurs généraux ayant pour objectif une tolérance zéro en ce qui concerne les violences à l'égard des services de police?

 

Combien de policiers, que ce soit de la police fédérale ou des zones de police, sont-ils intervenus? Les membres des services de police ont-ils porté des bodycams pour enregistrer leurs interventions?

 

Allez-vous mettre en place une campagne de sensibilisation par rapport aux services de sécurité et au respect de ceux-ci? C'est notamment une des recommandations de la résolution que nous avions votée, il y a deux ans de cela. Dans la négative, quelles en sont les raisons?

 

04.03  Tim Vandenput (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, het wordt intussen een traditie om zich vragen te stellen nadat er tijdens het weekend in Brussel een betoging plaatsvond. Wat ons betreft mogen burgers hun mening uiten op een betoging, maar als dat uitmondt in driest geweld van een aantal heethoofden tegen de politie, dan keuren wij dat af en vragen wij om een nultolerantie.

 

Afgelopen zondag werden er 230 relschoppers en geweldplegers aangehouden. Het ging om zowel Belgen als buitenlanders. De beelden – die iedereen intussen wel heeft gezien– waren hallucinant.

 

Hoeveel politiemensen zijn er zondag gewond geraakt? In hoeveel dagen arbeidsongeschiktheid vertaalt zich dat? Hoeveel van die 230 aangehouden personen werden er al opnieuw vrijgelaten? In hoeveel gevallen werd het snelrecht toegepast?

 

Bent u het met me eens dat de daders een alternatieve taakstraf moeten krijgen? Hebt u hierover contact opgenomen met de minister van Justitie?

 

Kunt u de voorbereiding van de geïntegreerde politie op deze betoging toelichten? Was er voorafgaand een inschatting gemaakt van het geweld? Bent u van mening dat de politie zondag voldoende uitgerust en geïnformeerd was? Welke alternatieven ziet u eventueel ter verbetering?

 

04.04  Bert Moyaers (Vooruit): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, er zijn nog zekerheden in het leven. We kunnen er intussen haast gif op innemen dat wanneer er betoogd wordt tegen de coronamaatregelen, die betoging onlosmakelijk gepaard gaat met geweld. Dat is ook afgelopen weekend weer gebleken. Iedereen heeft de beelden gezien van de politieagenten die in een metrostation dekking zochten en daarbij dranghekken naar hun hoofd gegooid kregen.

 

Uit de balans die in de media stond gepubliceerd, kunnen we opmaken dat er drie politieagenten en twaalf betogers in het ziekenhuis zijn beland, dat er vele lichtgewonden waren en dat er elf gerechtelijke en meer dan 200 administratieve aanhoudingen zijn gebeurd.

 

Het is ondertussen de zoveelste keer dat we dergelijke beelden te zien krijgen. Ik denk dat de politie, de Brusselaars en bij uitbreiding de overgrote meerderheid van de Belgische bevolking, er helemaal klaar mee zijn.

 

Daarom heb ik volgende vragen.

 

De politie was goed voorbereid, maar het resultaat heeft niet voldoende opgeleverd om dat geweld te weren. Wat kan men nog doen om toch erger te voorkomen? Welke mogelijkheden ziet u daartoe? Er wordt nu een taskforce opgericht om identificaties verder te zetten. Heeft dat al resultaten opgeleverd? Ten slotte, we zijn het er allemaal over eens dat die relschoppers een gepaste en snelle bestraffing moeten krijgen. We vernemen echter dat haast alle aangehoudenen terug op vrije voeten rondlopen. Zult u samen met uw collega van Justitie erop toezien dat we toch snel en adequaat handelen om geen straffeloosheid te creëren?

 

04.05  Hervé Rigot (PS): Madame la ministre, je ne vais pas brosser plus longtemps le tableau incroyable qui mène aux questions du jour. On connaît le contexte et nous sommes toutes et tous d'accord pour dire que la liberté d'expression et de manifester est essentielle. On doit la garantir. Mais lorsqu'on voit que près de 230 personnes ont été arrêtées lors de cette manifestation et lorsqu'on voit les violences à l'égard de nos policiers qui sont là pour maintenir la paix, pour garantir la bonne organisation de cette manifestation et pour protéger tous les citoyens, c'est inacceptable!

 

On a pu y repérer aussi plusieurs groupes d'extrême droite parmi les manifestants. Ceci pose question. Mes collègues l'ont dit. Ce sont malheureusement des situations que l'on revit périodiquement dorénavant dans des manifestations.

 

Madame la ministre, avant toute chose, pourriez-vous me faire un état du nombre de policiers qui ont été blessés dans l'exercice de leur fonction et de leur état de santé aujourd'hui? Qu'en est-il aussi du nombre de blessés parmi les manifestants?

 

Pouvez-vous me faire l'état des lieux des moyens humains et matériels déployés dans le cadre de cette manifestation, mais aussi des dégâts tant humains que matériels qui ont été engendrés?

 

Pouvez-vous me dresser un bilan des arrestations – on parle de 230 personnes – suite à ces violences inacceptables et des mesures qui seront prises pour identifier et retrouver tous les auteurs de ces faits?

 

Face à de telles manifestations, qui ont un retentissement national mais aussi européen, des contrôles renforcés en amont pourraient-ils empêcher qu'un tel afflux de casseurs et de voyous issus d'autres pays européens arrive? Une collaboration intra-européenne en la matière existe-t-elle?

 

Madame la ministre, je dis "oui" pour manifester, mais "non" pour détruire, saccager, violenter. J'ai vu certains manifestants qui clamaient lors de la manifestation que nous étions en dictature. À celles et ceux qui sont en tout cas auteurs des faits crapuleux qui ont été commis, je leur dis d'abord qu'autoriser la liberté d'expression est le symbole de la démocratie. Mais utiliser le droit de manifester pour saccager, c'est piétiner cette même démocratie.

 

04.06  Sigrid Goethals (N-VA): Mevrouw de minister, ik zal niet herhalen wat de collega's al hebben gezegd. Natuurlijk heeft men het recht om te betogen, maar het kapen van de manifestatie met buitensporig blind geweld door onder meer Franse anarchistische groepen, het Black Bloc en dergelijke, zullen wij nooit steunen en dat kan ook nooit door de beugel. De cijfers zijn niet min, net als de frustraties bij de politievakbonden. “Wij zijn de pispaal van de maatschappij", zeiden ze letterlijk.

 

Ik kom meteen tot mijn vragen, aangezien mijn collega's de context al hebben geduid. In hoeverre was er op voorhand een risicoanalyse voorhanden met betrekking tot de betoging van zondag? Welke problemen kon men voorzien nadat die analyse was gemaakt? Waren er genoeg manschappen beschikbaar om de risico's te dekken?

 

Had de burgemeester eventueel andere maatregelen kunnen of moeten nemen ten aanzien van de betoging en meer specifiek ten aanzien van de aanwezigheid van relschoppers?

 

In hoeverre was geweten dat extreme groepen, zoals het Black Bloc, aanwezig zouden zijn? Aangezien sommige van hen zelfs uit het buitenland kwamen, is er geweten op welke manier zij naar Brussel zijn afgezakt? Had er niet preventiever kunnen worden opgetreden tegen de aangehaalde groeperingen? Hoe kunnen de ordediensten hiermee omgaan in de toekomst? We weten immers allemaal dat dit niet de laatste keer zal zijn geweest.

 

De voorzitter: Wensen er zich nog collega's aan te sluiten bij het debat?

 

04.07  Eva Platteau (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, ik wil beginnen met mijn steun en medeleven te betuigen aan de agenten die zondag ter plaatse waren en opnieuw in de vuurlinie stonden. De beelden van het geweld tegen de politie, de vernielingen en de agressie waren echt schokkend en misselijkmakend. U hebt hierop al verschillende reacties gegeven in de media. Ik vond dat u dat op een heel goede manier hebt gedaan. U wees ook op het moeilijke evenwicht tussen mensen toestaan om hun recht op betogen uit te oefenen en ervoor zorgen dat de politie kan optreden tegen relschoppers. Dat is een heel moeilijk evenwicht.

 

Ik heb hierover enkele vragen, mevrouw de minister, maar ik heb ze niet op voorhand ingediend, dus als u niet op alle vragen een antwoord hebt, zal ik ze voor een volgende vergadering indienen.

 

Wat wisten de inlichtingendiensten op voorhand over de organisatoren, Europeans United? Het Observatorium, een onafhankelijke nieuwssite, heeft onderzoek gedaan naar de organisatoren van de betoging en De Morgen heeft dat ook gepubliceerd. Klopt het dat de organisatoren internationaal hebben gerekruteerd voor de betoging in Brussel en was u daar op voorhand van op de hoogte?

 

Volgens Het Observatorium zat er achter de coronamanifestatie een goedgeoliede machine van antivaxers die 50.000 betogers ronselden. Daarbij stel ik me de vraag of we mensen die om legitieme redenen hun bezorgdheid over of hun tegenstand tegen het coronabeleid willen uiten, kunnen waarschuwen dat er een groot risico is van geweld? Kan er door de overheid ontradende communicatie gebeuren? Waarom wel, of waarom niet?

 

Wat was de risico-inschatting? De kans was groot dat dit opnieuw op rellen zou uitdraaien.

 

Kan deze organisatie ook aansprakelijk gesteld worden voor het geweld? Is er enige vorm van responsabilisering mogelijk als het vaststaat dat deze organisatie geronseld heeft in middens die zich ook bij eerdere betogingen al schuldig hebben gemaakt aan geweld, en zeker aan geweld tegen de politie?

 

Ik vernam dat er private milities zouden hebben meegelopen. Wat weten we daarover? In welke mate is het legaal dat er private milities, de zogenaamde stewards, werden ingezet? We hebben ook mensen gezien in militaire outfits. Wat weten we over hen?

 

Ten slotte heb ik een bedenking die vergelijkbaar is met die van collega Demon. Wat zal er de volgende keer gebeuren als er een aanvraag komt voor een dergelijke betoging? Zal er opnieuw toestemming worden gegeven? Moeten we niet luisteren naar onze politieagenten, die te kennen geven dat de maat vol is? Daarop zou ik ook graag uw reactie willen krijgen.

 

04.08  Nabil Boukili (PVDA-PTB): Monsieur le président, madame la ministre, toute forme de violence, comme celle que nous avons vue, est évidemment condamnable. Je pense que les collègues se sont largement prononcés à ce sujet. Il a également été signalé qu'une grande partie des manifestants était pacifique.

 

J'aimerais, pour ma part, revenir sur le fond, au-delà de ce qu'il s'est passé. Pourquoi cette manifestation s'est-elle tenue? Cela doit faire également partie de la réponse que vous nous donnez. Cette manifestation visait à s'opposer aux différentes mesures répressives et discriminatoires qui ont été prises depuis le début de la pandémie, notamment en Belgique, en s'appuyant sur une loi Pandémie qui prive tant le Parlement que la société civile de participer activement à un débat ou à une vision sur la manière de sortir de cette crise. Cette loi Pandémie donne les clés de l'action au gouvernement, tout en sachant que le gouvernement n'a pas été avare en matière d'erreurs et de mauvaise gestion de cette crise. Pourtant, on continue dans cette même logique et c'est cela qui a été dénoncé par cette manifestation. Pour ne pas se focaliser uniquement sur les violences qui ont eu lieu et ne pas oublier que la grande majorité des manifestants était là de manière pacifique pour dénoncer ce genre de mesures, j'aimerais aussi vous entendre sur le fond de cette manifestation. Madame la ministre, que répondez-vous aux manifestants qui se sont opposés à la gestion antidémocratique de la crise sanitaire?

 

De voorzitter: Mevrouw Chanson, reglementair mag ik maar één lid per fractie laten aansluiten, maar u kunt zich eventueel wel nog aansluiten bij de replieken.

 

04.09  Ortwin Depoortere (VB): Mevrouw de minister, ik wil toch een aantal zaken nuanceren.

 

We spreken hier over een vreedzame betoging van zowat 50.000 deelnemers volgens de politiediensten, of het dubbele volgens de organisatoren. De overgrote meerderheid heeft zeer vreedzaam deelgenomen aan de optocht. Ik was persoonlijk aanwezig en heb er veel gezinnen met kinderen gezien. Ik heb er een zeer rustige sfeer kunnen ervaren. Ik vind de uitspraken van de heer Demon, waarbij het recht op vrije meningsuiting – ook via betogingen en manifestaties – in vraag wordt gesteld, dan ook zeer gevaarlijk. We zouden ons daarmee op een hellend vlak begeven. Ik verheug me er dan ook over dat een aantal collega's het recht op betogen en manifesteren toch nog altijd willen vrijwaren. 

 

Ten tweede is het inmiddels wel duidelijk dat het geweld vanuit een kleine groep Franse extreemlinkse anarchisten komt. Ik heb hen zelf ook gezien. Ze waren helemaal in het zwart gekleed en gemaskerd, en ze waren er duidelijk op uit om rellen uit te lokken. Ze noemen zichzelf 'Black Blocs' en ze hadden spandoeken bij. Inmiddels zijn er voldoende getuigenissen van wie die mensen zijn. Er bestaan videobeelden van en ze gaan er zelf ook prat op, op verschillende socialemediaplatformen. Ik wil trouwens nog benadrukken dat de relschoppers ook de eigen stewards van de betoging fysiek hebben aangevallen. Als we al iemand moeten veroordelen, zijn het die buitenlandse extreemlinkse anarchisten.

 

Vandaar ook mijn bijkomende vragen.

 

Waarom werden die individuen niet preventief opgepakt? Ik vond ze nochtans duidelijk te herkennen. De politie had hier proactiever moeten optreden. Ontzeg die mensen ook gewoon de toegang tot ons grondgebied. Men weet zeer goed waarom ze hier zijn, namelijk om rellen uit te lokken en politiemensen aan te vallen. Die aanvallen op onze politie zijn ook niet zomaar aanvallen. De politie bestempelt ze zelf als poging tot doodslag. Zult u dat ook doen?

 

Tot slot is algemeen geweten dat die mensen zich verenigen onder de koepels van Black Block of Antifa. Waarom plaatst u die verenigingen niet op de lijst van terroristische organisaties?

 

04.10 Minister Annelies Verlinden: Ik wil nogmaals benadrukken dat ik opensta voor alle meningen, maar dat een betoging kapen om politie en omstanders aan te vallen en vernielingen aan te brengen uiteraard onaanvaardbaar is. Daarom is het ook gepast om vandaag de politiemensen te bedanken die steeds het beste van zichzelf geven om alles in goede banen te leiden. Sommigen onder jullie hebben dat ook gedaan. In elk geval is het duidelijk dat dankzij de politie erger kon worden vermeden.

 

Er werden tijdens en na de betoging 228 personen bestuurlijk en 11 gerechtelijk aangehouden, waaronder acht volwassenen en drie minderjarigen. Twee van die drie minderjarigen werden door de jeugdrechter inmiddels geplaatst en één meerderjarige werd onmiddellijk gedagvaard wegens rebellie en verboden wapendracht. Hij moet op 22 februari voor de correctionele rechtbank verschijnen.

 

Ik verwacht nog bijkomende aanhoudingen en arrestaties op basis van de identificaties die nog volop aan de gang zijn. Ik zal daar later ook op terugkomen. Voor meer details, ook over de andere betogingen, verwijs ik u graag door naar de communicatie van het parket van Brussel van vanmorgen, waarin onder meer wordt gemeld dat er al 91 vervolgingen zijn gestart op basis van ontvangen informatie. Het is niet omdat er niet onmiddellijk aanhoudingen worden verricht, dat er geen sancties zullen volgen. Er is dus zeker geen sprake van straffeloosheid.

 

Met betrekking tot de vragen over het aantal gewonden bij de politie, kan ik jullie meedelen dat er in totaal 35 gewonden zijn. Gelukkig maar, zullen we zeggen, en verbazend genoeg gaat het vooral om lichtgewonden. Weliswaar werden er drie politiemensen naar het ziekenhuis overgebracht, maar zij hebben allen het ziekenhuis nog diezelfde dag mogen verlaten. Ook ditmaal zal ik me, in nauw overleg met hen en volgens de te maken afspraken over het juiste moment en de relevantie daarvan, burgerlijke partij stellen voor de personeelsleden van de federale politie die toen zijn ingezet, naast de lokale politie.

 

Zoals ik daarstraks al toelichtte in het kader van de vraag over posttraumatische stress, is het belangrijk dat het stressteam van de federale politie ter beschikking wordt gesteld van al die politiemensen die na de betoging nood hebben aan bijstand en verdere opvolging.

 

Le dispositif policier a été déployé après différentes réunions avec les organisateurs et moyennant une analyse de risque précise, tant sur le plan opérationnel que sur celui de la sécurité et du bien-être du personnel. Toutes les unités de police déployées étaient entièrement équipées de matériel de protection.

 

Ik wil nogmaals benadrukken dat de aanvraag voor de betoging aan de burgemeester wordt gericht, die oordeelt over de wenselijkheid ervan en de haalbaarheid om ze in veilige omstandigheden te laten plaatsvinden. De burgemeester maakt ook een assessment van de plaats waar de betoging is voorzien. Het komt mij niet toe om die beoordeling te maken.

 

Met betrekking tot de rellen die er geweest zijn, zal er uiteraard worden geëvalueerd. Er is al een eerste evaluatie gebeurd.

 

Cette première évaluation montre que la police de Bruxelles-Capitale-Ixelles, en concertation avec le bourgmestre, a pris toutes les mesures préventives légales à sa portée. Les polices, locale et fédérale, disposaient de suffisamment de moyens pour maintenir la manifestation sur la meilleure voie possible.

 

Le relevé des dégâts matériels est en cours. D'un point de vue géographique, ils se concentrent principalement dans une rue et sur une centaine de mètres.

 

Wat betreft de deelnemers, moet ik u tegenspreken, mijnheer Depoortere. Diverse extremistische groeperingen waren aanwezig. Zowel extreemlinkse als extreemrechtse groeperingen hebben de betoging gekaapt en zijn overgegaan tot laffe aanvallen op de politie en daden van zwaar vandalisme.

 

Het exacte aandeel van die groeperingen of van daarnaast ook mogelijke individuen, wordt nog volop onderzocht. Het is duidelijk dat niet al die relschoppers uit het buitenland kwamen, maar dat er ook Belgen bij waren. Dat blijkt ook uit het aantal aangehouden betogers en relschoppers. Van die 228 waren er heel wat Belgen.

 

Uit informatie die beschikbaar was vóór de betoging wist de politie dat risicogroepen uit België, maar ook uit het buitenland zouden deelnemen. Die groepen verplaatsen zich zo discreet mogelijk en individueel, en ook in de betoging trachten ze onopgemerkt te blijven tot het moment dat ze de rellen starten.

 

Het is niet evident om hen op voorhand uit zo'n grote groep te halen. Ook dat is een delicaat evenwicht. De politie moet er immers op toezien dat ze niet te snel optreedt omdat op dat moment mogelijk afbreuk zou worden gedaan aan het recht op betogen, maar moet ook snel genoeg optreden om mensen met slechte bedoelingen te kunnen identificeren.

 

Er moet worden onderstreept dat het vrij verkeer van personen dat we in Europa kennen een rol speelt bij het zich over de grenzen kunnen bewegen, waardoor het niet eenvoudig is om mensen zomaar tegen te houden. De betogers die werden aangehouden kwamen uit Frankrijk, Duitsland, Polen en Nederland. Dat zijn allemaal landen van waaruit men vrij naar België kan reizen. Hen zomaar aan de grens tegenhouden is dus geen evidentie.

 

Waar men dat gepast achtte, werden er vooraf al preventieve fouilles in de diepte uitgevoerd bij een aantal betogers. Zo werden voor de start van de betoging al zes personen administratief aangehouden omdat ze in het bezit waren van verboden en/of gevaarlijke voorwerpen, zoals pyrotechnisch materiaal. Het is echter niet verwonderlijk dat men met de fouilles niet alle risicoprofielen uit die massa kon halen. Naar schatting waren er immers 50.000 mensen aanwezig. Er zal wel worden nagegaan hoe de controles in de diepte nog verder kunnen worden versterkt. Dat is een van de elementen die worden meegenomen.

 

Ensuite, il est important de savoir que plusieurs policiers portaient des bodycams au cours de la manifestation. D'autres équipes ont également enregistré les faits. Toutes les images enregistrées sont mises à profit dans l'enquête diligentée.

 

Om zoveel mogelijk daders alsnog te identificeren en aan te houden, is er binnen de politiezone Brussel Hoofdstad Elsene een taskforce opgericht. Daarnaast werd om dezelfde reden een oproep gedaan om ook via sociale media alle mogelijke beelden te bezorgen aan de politie. Er wordt daarvoor samengewerkt met het Brussels parket. Er werd afgesproken om nuttige beelden van daders van geweld en vandalisme snel te verspreiden met het oog op identificatie, vervolging en gepaste bestraffing.

 

Uiteraard moeten wij, zeker naar aanleiding van een dergelijke grootschalige manifestatie, lessen trekken over mogelijk nog preventiever optreden. Concreet gaat het bijvoorbeeld over bestuurlijke politiemaatregelen waarbij geen gebruik kan worden gemaakt van bijzondere opsporingsmethodes. Met de politietop hebben wij het voornemen om na te gaan in hoeverre bijzondere bestuurlijke opsporingsmethodes nodig zijn om nog preventiever op te treden. Dat kan gebeuren in het kader van de 'New way of protesting', waarvoor vorig jaar de werkzaamheden gestart zijn en waarover binnenkort een tussentijds rapport zal worden uitgebracht, om ervoor te zorgen dat we rekening houden met nieuwe manifestatievormen, die overigens ook in de ons omringende landen voorkomen.

 

Nous continuerons avec les autorités locales et la police à faire tout ce qui est en notre pouvoir pour empêcher une toute petite minorité de prendre part de manière abusive à une manifestation pacifique afin de commettre des violences insensées contre la police et de causer de graves destructions.

 

Mevrouw Platteau, ik kan niet alle informatie geven over Europeans United. Uiteraard wordt die organisatie nader onderzocht. Men wist dat er een internationale oproep was om te betogen. Ze heeft overigens ook al betogingen op andere plaatsen in Europa georganiseerd. Er wordt wel degelijk op voorhand gescreend welke groepen en gewelddadige individuen zich zouden kunnen aandienen.

 

Ik kan geen antwoord geven op uw vraag over de private milities. Of er op dat vlak overtredingen werden begaan, zal deel uitmaken van het onderzoek, net zoals de vraag of de stewards, die worden ingezet om een manifestatie vreedzaam te laten verlopen, niet nog meer geweld uitlokten. Het is nog te vroeg om daarover in de huidige fase van het onderzoek uitspraken te doen.

 

U had ook een vraag over de aansprakelijkheid van de organisator voor het geweld. In principe is iedereen vrij om te betogen en betogingen te organiseren. Wanneer een organisator zelf aanzet tot geweld, is dat een ander verhaal dan wanneer relschoppers zich mengen in een betoging die vreedzaam verloopt, om geweld te plegen. Het antwoord op de vraag of de organisator mee verantwoordelijk gesteld kan worden, zal daarvan afhangen.

 

Monsieur Boukili, vous avez, une nouvelle fois, fait référence à la loi pandémie, alors que les incidents lors de la manifestation n'ont rien à voir avec cette loi.

 

Divers messages ont été envoyés à l'occasion de cette manifestation. Les personnes qui ont été invitées à s'exprimer ont parlé de la vaccination. Cette question n'a rien à voir avec la loi pandémie. Il faut savoir faire la différence. Je sais que vous n'appréciez pas la loi précitée, mais tel n'était pas l'objet de la manifestation.

 

Mijnheer Depoortere, uiteraard werd er ook samengewerkt met het buitenland om personen te identificeren. Het spreekt voor zich dat de inlichtingendiensten van de politie ook contacten onderhouden met de inlichtingendiensten uit het buitenland en dat een en ander wordt opgevolgd. Wij zullen echter bekijken hoe we dat nog beter kunnen doen. Er worden momenteel ook bijkomende afspraken gemaakt in het kader van de internationale politiesamenwerking, zodat men de informatiedeling en de opvolging daarvan nog kan verbeteren, maar dat zal allicht niet kunnen verhinderen dat er toch nog mensen de grens overgaan, zeker als er ten aanzien van hen geen maatregel is uitgesproken. Het is bijvoorbeeld ook niet omdat iemand een stadionverbod heeft gekregen in het kader van hooliganisme, dat die persoon niet meer mag gaan betogen. Er zijn dus verschillende gevolgen naargelang de administratieve maatregelen die worden genomen ten aanzien van individuen.

 

04.11  Franky Demon (CD&V): Mevrouw de minister, laat het duidelijk zijn: ik ben absoluut voor vrije meningsuiting en voor het recht op betogen. Ook al zal het nog worden onderzocht, ik ben er alvast nagenoeg zeker van dat de politie en de stad Brussel in dezen alles hebben gedaan opdat de betoging zo veilig mogelijk kon verlopen.

 

U zult bekijken of er nog preventieve maatregelen kunnen worden genomen en of er lessen kunnen worden getrokken, maar als een minderheid steeds maar meer vandalisme pleegt en ervoor zorgt dat 35 politiemensen gewond raken, dan blijf ik me afvragen of het dat wel allemaal waard is. Wij moeten daar toch eens over nadenken, want de situatie escaleert alleen maar. Het zal er ook wel mee te maken hebben gehad dat er in heel Europa werd opgeroepen om naar Brussel te komen. U zegt ook duidelijk dat zowel extreemlinks als extreemrechts uit ons land de boel is komen verzieken. We moeten bekijken wat we nog meer kunnen doen en tegelijk ons terdege afvragen of het zo wel verder kan.

 

04.12  Vanessa Matz (cdH): Madame la ministre, je vous remercie.

 

Comme j'ai eu l'occasion de le dire au ministre de la Justice, nous devons souligner l'extrême proactivité et l'action du gouvernement à rechercher les auteurs afin de les condamner. La circulaire, qui avait été modifiée en vue de la tolérance zéro à l'égard de la violence envers les policiers, a l'air de porter ses fruits. C'est un point positif.

 

Dans le dossier qui nous occupe, je constate que le gouvernement – vous et le ministre de la Justice – est à la manœuvre pour sanctionner ce qui doit l'être.

 

Je m'inquiète toutefois pour l'avenir, et de manière générale. Nous savons que de nombreuses manifestations sont susceptibles d'être organisées, au vu d'un certain nombre de débats qui se déroulent actuellement, notamment sur l'obligation vaccinale.

 

Je suis inquiète quant aux mesures plus préventives qui peuvent être prises pour les policiers. Le risque zéro n'existe probablement pas, parce que, si les réseaux sociaux sont scrutés et si des dispositions préventives sont prises, des réseaux codés sont utilisés par ces casseurs.

 

Il reste un goût de trop peu pour ce qui concerne les mesures complémentaires qui peuvent être mises en œuvre afin de protéger les services d'ordre. Je vous invite à reprendre la résolution qui a été votée au Parlement, qui propose toute une série de pistes et qui fait l'état de la question sur les violences à l'égard des services de sécurité de manière générale, et plus particulièrement à  l'égard de la police.

 

Avec un tout petit trait d'humour qui n'est pas à votre encontre, je constate que l'extrême gauche dit que ce sont des casseurs d'extrême droite, et l'extrême droite dit que ce sont des casseurs d'extrême gauche. C'est évidemment toujours l'histoire qu'on préfère raconter: "Ce n'est pas moi, ce sont les autres."

 

04.13  Tim Vandenput (Open Vld): Voor Open Vld is vrijheid van meningsuiting een basisrecht en dat moet ook via betogingen kunnen. Slechts 2 tot 3 % van de betogers slaat de boel kort en klein, de rest betoogt vreedzaam. Welnu, wij mogen de 2 tot 3 % betogers die zich crapuleus gedragen niet meer aanvaarden.

 

Mevrouw de minister, u wijst erop dat de betrokkenen een uitnodiging ontvingen voor een dagvaarding op 22 februari, maar dat is al lang geen snelrecht meer. Het huidige sanctiesysteem werkt niet goed en snel genoeg. Er werden 230 personen opgepakt en die zullen in de volgende maanden voor de rechter komen. Als dat Polen of Fransen zijn, wens ik u veel succes om ze uit hun land hierheen te halen. Dat zal niet gebeuren.

 

Ik herhaal een voorstel dat ik al eerder deed. Stel u voor dat we de 230 personen die zondag werden opgepakt een nacht in een legerkazerne hadden opgesloten om hen te doen nadenken over hun daden, om ze vervolgens om 6 uur 's morgens een schop in de handen te geven om alles onder het toezicht van de stad Brussel op te kuisen. Dan zouden ze wel eens nadenken over hun daden. Na twee keer een dergelijke aanpak zouden relschoppers – het zijn altijd dezelfde – niet meer hierheen afzakken om alles kort en klein te slaan. Er is alvast een groot draagvlak bij de bevolking om die problemen zo aan te pakken.

 

04.14  Bert Moyaers (Vooruit): Mijnheer Vandenput, ik prijs u alvast met uw voorstel; het getuigt van gezond boerenverstand en heel wat mensen kunnen er zich ongetwijfeld in vinden, ook al is de uitvoering ervan niet evident.

 

Maar goed, mevrouw de minister, ik ben enerzijds blij dat er zeker buitenlandse relschoppers zullen worden berecht. Het zal wel niet eenvoudig zijn om ze hierheen te halen.

 

Anderzijds baart uw antwoord me zorgen. Het is verontrustend dat we buitenlandse groepen door het opengrenzenbeleid heel moeilijk ervan kunnen weerhouden om hier te komen relschoppen. Er bestaat dus altijd een kans dat dergelijke groepen zich bij betogingen hier komen amuseren en alles weer kort en klein komen slaan. We moeten nog eens goed nadenken over hoe we dat probleem beter kunnen aanpakken en vermijden.

 

04.15  Hervé Rigot (PS): Madmae la ministre, je vous remercie.

 

Je me permettrai avant toute chose de revenir sur le déroulement de ce débat d'actualité et de souligner à quel point je trouve déplacée l'attitude du PTB qui fait encore du populisme. Alors que nous sommes ici pour faire le point sur les comportements inacceptables qui ont eu lieu dimanche, et non pas pour parler du fond d'une manifestation mais bien de la forme et du comportement de quelques voyous qui ont porté atteinte à des hommes dans leur fonction, à des personnes qui étaient sur place pour manifester pacifiquement à Bruxelles, on place encore un message politique absolument hors sujet sans aucune empathie ni bienveillance.

 

Monsieur Boukili, 35 agents de police ont été touchés et vont probablement être meurtris durant de longues semaines et vous revenez sur les mesures de la loi pandémie. Ce n'est pas ici et maintenant le propos. Tenir des propos tels que ceux que vous avez eus ici aujourd'hui ne mène pas à la sérénité, j'en suis désolé. Cela ne fait qu'attiser les comportements extrêmes, qu'ils soient de gauche ou de droite, peu importe. L'extrémisme n'a pas sa place dans les manifestations.

 

Madame la ministre, vous avez raison, il y a lieu de garantir et de défendre la liberté d'expression, que cela soit par la manifestation, le droit de grève ou toute autre forme. On doit la garantir et s'assurer que jamais cette liberté ne soit entravée. Mais avec la même fermeté, nous devons défendre le respect de nos institutions, de celles et ceux qui veillent à nos institutions, dont les forces de l'ordre, et le respect de nos concitoyens dont certains ont été victimes de comportements crapuleux d'une bande de voyous.

 

Je me moque de savoir si l'extrême est à gauche ou à droite. Je réfute et je rejette absolument l'extrémisme. Il doit être combattu avec les partis démocratiques qui sont prêts et déterminés à le faire. C'est mon message.

 

04.16  Sigrid Goethals (N-VA): Mevrouw de minister, u hebt heel veel cijfers gegeven, maar niet echt geantwoord op mijn vragen over de extreme groeperingen. Ik hoor op het terrein dat sommige groeperingen, onder andere de Black Blocs, zeer goed georganiseerd zijn. Het was niet de eerste keer dat ze naar een manifestatie gingen, zij maken daarvan een sport, jammer genoeg. Het is niet fijn, maar het is zo. Blijkbaar schakelen zij zelfs bussen in om gezamenlijk naar een manifestatie te gaan. Zij maken ook gebruik van ons openbaar vervoer. Ik veronderstel dat ze in het geval van Brussel hoofdzakelijk met de trein komen. Er zijn daar dus preventieve maatregelen mogelijk. De sociale media van die groeperingen moeten ook beter in het oog worden gehouden. Zo organiseren zij zich. Er is volgens mij meer preventie mogelijk.

 

Laten we eerlijk zijn: sinds ruim anderhalf jaar pleiten u en uw collega van Justitie steeds opnieuw voor nultolerantie als het gaat over geweld tegen de politie. Ik heb tot vandaag echter weinig initiatieven gezien. Op het terrein verandert nagenoeg niets.

 

Vorige week zondag werden 240 relschoppers opgepakt. We hebben helaas gezien dat ze reeds na enkele uren weer op vrije voeten waren. Erger in het verhaal is dat tijdens de voorbije zeven soortgelijke demonstraties in totaal 750 mensen tijdelijk werden opgepakt, maar dat van die groep het overgrote deel zelfs niet eens het risico loopt om een straf te krijgen en slechts 50 van hen een minnelijke schikking tegemoet gaan.

 

De politievakbonden raken zwaar gefrustreerd over de daadkracht van de regering, waarbij zowel naar u als naar uw collega Van Quickenborne wordt gekeken; men zou voor minder. Ondertussen zijn er weer veel agenten gewond geraakt. Ik vraag me af hoelang het probleem zal aanslepen en wanneer er effectief een lik-op-stukbeleid komt. Ik hoop uit de grond van mijn hart dat er geen doden moeten vallen vooraleer er effectief zal worden gereageerd.

 

Alle respect, maar een burgerlijkepartijstelling en een omzendbrief voldoen reeds lang niet meer om concreet op te treden. De schijnbare straffeloosheid gaat maar verder; ze wordt zelfs mooi in stand gehouden.

 

04.17  Nabil Boukili (PVDA-PTB): Monsieur le président, à chaque fois que je suis en commission avec M. Rigot, j'ai l'impression qu'il oublie son rôle de parlementaire en tant que contrôleur du gouvernement et il s'acharne souvent sur mes interventions. On peut être en désaccord… Mais, si cela lui fait plaisir et s'il pense qu'il s'agit d'une stratégie efficace, qu'il continue ainsi! Sur le terrain, cela ne porte pas les fruits qu'il espère.

 

Monsieur Rigot, vous mettez sur un même pied d'égalité l'extrême droite et l'extrême gauche. Vous auriez bien fait d'entendre votre président, M. Magnette, dire exactement le contraire ce lundi, à savoir qu'il ne les met pas sur un même pied d'égalité. Libre à vous d'avoir votre propre courant au sein de votre parti!

 

Ceci étant dit, madame la ministre, monsieur Rigot, le thème du débat d'aujourd'hui est la "manifestation du 23 janvier 2022". J'ai donc tout à fait le droit d'évoquer les raisons de cette manifestation. Cela fait partie du débat. On ne peut pas parler d'une manifestation sans en aborder le motif. Madame la ministre, vous avez parlé de l'obligation vaccinale à laquelle des personnes sont opposées. Mon parti s'y oppose d'ailleurs aussi car cela divise de plus en plus la société. Vous voyez le climat dans lequel nous sommes aujourd'hui mais libre à vous de continuer dans cette direction! Dans cette manifestation, il y avait aussi une remise en question du CST et de l'ensemble de la gestion de la crise sanitaire. C'est pour cela que les gens ont manifesté. Et quand je vois le titre du débat d'aujourd'hui, à savoir la manifestation du 23 janvier 2022, ma question est tout à fait pertinente. Elle a sa place.

 

Ma question ne porte pas sur la loi pandémie en tant que telle. Je parle de la loi pandémie car celle-ci vous permet de prendre ces différentes mesures de manière unilatérale au sein du gouvernement sans aucune participation démocratique. C'était cela l'objet de la manifestation. C'est le fait que vous avez carte blanche pour prendre des mesures contre lesquelles la population a manifesté. Comme M. Vandenput l'a dit, les casseurs ne représentent que 2 à 3 % des manifestants. Or, ici, 99 % du débat porte sur eux. J'ai simplement remis le débat là où il devrait être. La question est de savoir pourquoi cette manifestation a eu lieu, pourquoi ces 97 % de non-casseurs ont manifesté. Vous ne répondez malheureusement pas car vous n'avez aucune autocritique à faire sur votre gestion calamiteuse de la pandémie.

 

04.18  Ortwin Depoortere (VB): Mevrouw de minister, ik herhaal nog eens dat die manifestatie bestond uit mensen van verschillende strekkingen, van alle leeftijden en kleuren, Vlamingen en Walen van wie het grootste deel – en daarin volg ik de heer Boukili – heel vreedzaam aan het manifesteren was. Zoals mevrouw Goethals opmerkte, ligt het grootste pijnpunt bij de bestraffing. De heer Vandenput kan dan wel met gezond boerenverstand suggereren om die 250 arrestanten met een schop en een vuilnisblik de straat op de sturen, maar ik denk dat er nu wel meer mag gebeuren.

 

Als zelfs de politievakbonden zeggen dat die daden kunnen worden gecatalogeerd als poging tot doodslag, dan denk ik dat een maatregel erin zou kunnen bestaan om buitenlandse arrestanten – als die ertussen zitten – effectief op te sluiten, opgesloten te houden en te vervolgen, zodat ze een gepaste straf krijgen, want dat laat nu veel te wensen over. Dat zijn evenwel eerder vragen voor de partijgenoot van de heer Vandenput, minister Van Quickenborne.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

05 Question de Caroline Taquin à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "L'enregistrement et la diffusion d'images des forces de l'ordre durant une intervention" (55023676C)

05 Vraag van Caroline Taquin aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "Het filmen van de politie tijdens interventies en het verspreiden van de beelden" (55023676C)

 

05.01  Caroline Taquin (MR): Monsieur le président, madame la ministre, la question de l'enregistrement et de la diffusion d'images de nos policiers pris par une personne durant les interventions de nos forces de l'ordre reste problématique, notamment en raison du fait d'un cadre légal qui ne serait pas adapté.

 

Considérant les outils technologiques de plus en plus accessibles via internet et les réseaux sociaux, les situations appelant à clarifier le statut de personnage public pour les policiers se multiplient. On le sait, se confrontent ici la protection du droit à l'image, de la vie privée et du statut du policier, le consentement, le traitement des données, l'intérêt général, la liberté d'expression et parfois d'information, mais aussi le droit à l'image des personnes interpellées. Cela implique donc une réponse au cas par cas. Cela confirme également la nécessité d'un cadre légal plus précis car on sait les risques que peut comporter la diffusion d'images pour l'intégrité du policier et le maintien de l'ordre public.

 

Des émeutes débutent souvent à la suite d'images postées sur les réseaux sociaux, images généralement accompagnées d'un message d'appel notamment à la haine. Certains États européens ont déjà légiféré en la matière afin de mieux encadrer les situations de prise d'images de policiers ainsi que l'utilisation et la publication de ces images. Certains États ont créé des dispositifs légaux de sanction à l'encontre de l'utilisation d'images et de données personnelles ou professionnelles de membres des forces de l'ordre. Ainsi, par exemple, l'Espagne a pris des mesures détaillées en 2015 en matière d'interdiction de filmer les policiers dans les espaces publics. Mais notons, toutefois, que des révisions de cette législation seraient actuellement proposées pour restreindre cette interdiction tout en garantissant la sécurité personnelle des policiers. Cela démontre bien la complexité du sujet. 

 

À cet égard, l'Organe de contrôle de l'information policière (COC) a récemment émis un avis. Dans son rapport, il évoque notamment le manque de clarté sur le cadre juridique existant. De nombreuses questions se posent et restent sans réponse concrète. L'avis énonce clairement que la jurisprudence abordée et le cadre juridique existant permettent de déduire qu'il n'est pas exclu que le fonctionnaire de police puisse aussi invoquer son droit à la protection de la vie privée. Cependant, cette jurisprudence ne fournit aucun élément permettant d'établir clairement dans quelle mesure et dans quelles circonstances cela pourrait être le cas.

 

On sait, en outre, combien il est sensible de diffuser des images, compte tenu des interprétations qui peuvent en être faites. C'est d'ailleurs sans doute prioritairement cette question de la diffusion, ainsi que du message qui accompagne les images, qui doit se trouver dans les priorités des décisions à prendre en la matière.

 

Madame la ministre, quelles sont les dispositions de la loi sur la fonction de police qui règlent l'utilisation d'images de policiers, de personnes interpellées par la police et de détenus? Quelles formations sont-elles données dans les académies face à ces situations? Quelles directives sont-elles données aux policiers? Quelle est la GPI qui précise ces situations?

 

Concrètement, est-il interdit ou permis de filmer actuellement un policier en intervention? Si cela est permis, existe-t-il des circonstances dans lesquelles les services de police peuvent obliger le citoyen à ne plus les filmer? Dans l'affirmative, lesquelles?

 

Quelles analyse juridique de l'avis établi par le COC a-t-elle été faite par vos services? Quelles conclusions en tirez-vous? Comptez-vous prendre des initiatives complémentaires prochainement pour améliorer et surtout clarifier le cadre juridique? Si oui, pouvez-vous détailler ces mesures? À ce jour, quelles sont les mesures déjà prises par le gouvernement? Quelles sont celles encore à prendre pour davantage clarifier et améliorer les conditions de travail de nos policiers dans de telles circonstances de gestion de l'espace public? 

 

05.02  Annelies Verlinden, ministre: Monsieur le président, madame Taquin, la loi sur la fonction de police ne règle pas le cadre d'utilisation des images illustrant des interventions policières. Le fait, pour un citoyen ou un journaliste, de filmer des membres des services de police lors d'une intervention policière, constitue un traitement de données à caractère personnel au sens du règlement général relatif à la protection des données et de la loi sur la protection des données, textes qui en constituent l'encadrement légal. La réglementation applicable en matière de prise de vue des interventions policières est connue et a déjà été exposée et précisée à plusieurs reprises.

 

En principe, la prise de vues est autorisée mais seulement dans la mesure où elle se limite à un usage personnel ou lorsqu'elle poursuit des fins journalistiques légitimes. Les règles de protection des données ne sont enfreintes qu'à partir du moment où les policiers ou les personnes faisant l'objet de l'intervention policière peuvent être identifiées sur les images et où les images ne sont pas uniquement utilisées à des fins privées ou journalistiques, par exemple en cas de diffusion via internet ou d'usage abusif afin de nuire aux membres des services de police.

 

Ainsi, sauf dans les cas où le caractère illégal d'utilisation des prises de vues est manifeste, les forces de police ne peuvent pas interdire aux citoyens de filmer. Cette interprétation a déjà été diffusée à tous les services de police par le biais d'instructions claires. L'actualisation de ces instructions à la lumière de la modification de la loi de 2018 et des avis du COC est en cours au sein d'un groupe de travail réunissant des représentants du ministère public, de la police fédérale et de la police locale. Mes services feront diffuser ces nouvelles instructions le plus largement possible au sein de la police intégrée afin de sensibiliser les membres du personnel. Je n'ai pas connaissance de l'existence d'une circulaire en la matière ni de l'intention au niveau fédéral d'élaborer une circulaire sur ce sujet.

 

En ce qui concerne les formations, cette question est abordée dans la formation de base d'un membre du cadre opérationnel, que ce soit au travers du casus abordé dans le cadre du cluster 3 relatif à la déontologie mais aussi de manière transversale au travers de jeux de rôle intervenant dans les clusters relatifs aux interventions policières, à la communication ou à la maîtrise de la violence.

 

On retrouve également cette thématique dans la formation continuée dédiée aux médias sociaux. Cette formation met en lien les médias sociaux et le code de déontologie et soulève aussi la question du droit à l'image.

 

05.03  Caroline Taquin (MR): Madame la ministre, je vous remercie pour les précisions que vous avez apportées. Je m'interroge, mais je n'hésiterai pas à revenir vers le ministre en charge sur le non-respect des règles de diffusion. Quand il est question d'internet ou de diffusion abusive, quels sont les moyens de recours pour nos policiers? 

 

J'entends qu'une analyse est en cours concernant l'avis du COC, et que de nouvelles instructions seront transmises aux services de police. Je vous remercie pour le suivi et pour les réponses apportées.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

06 Vraag van Bert Moyaers aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "Het project Press to Pause" (55023870C)

06 Question de Bert Moyaers à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "Le projet Press to Pause" (55023870C)

 

06.01  Bert Moyaers (Vooruit): Mevrouw de minister, Press to Pause is een overkoepelend project dat opgestart is door de preventiedienst van de stad Mechelen, maar nu ook in de Noord-Limburgse gemeenten Oudsbergen, Bree, Bocholt en Kinrooi wordt uitgewerkt. Het is een project dat jongeren in ons land probeert te bereiken door videospelletjes te spelen. Het doel is om meer verbinding te zoeken met jongeren tussen 12 en 25 jaar die anders moeilijk bereikbaar zijn. Door de drempels te verlagen, wil men hulpvragen beter detecteren. Men hoopt dat jongeren in een voor hen veilige omgeving hun mening uiten over hun relatie met de politie, het onderwijs, hun mentale welzijn, maar bijvoorbeeld ook over de vaccinatiecampagne en corona. Meer openheid creëren en een klankbord zijn voor jongeren om zo polarisatie en extremisme te voorkomen is het doel. Om de drempel nog meer te verlagen worden er samen met hen videogames gespeeld. Wat mijn aandacht hier vooral in trok, was dat er politiemedewerkers effectief met de jongeren onlinespelletjes spelen.

 

Mevrouw de minister, kunt u wat meer duiding geven rond het project Press to Pause? Waar is dit project intussen in werking?

 

Hebt u enig zicht op hoeveel jongeren er mee bereikt worden en welke resultaten dit uiteindelijk oplevert?

 

Hoe denkt u dat politiemensen jongeren effectief kunnen bereiken door met hen te gamen?

 

06.02 Minister Annelies Verlinden: Het project Press to Pause heeft als doel een online safe space te zijn waar sociale actoren, politiemensen en jongeren tussen 12 en 25, elkaar online kunnen leren kennen door middel van gaming, maar ook door gesprekken. Op die manier kan een dialoog ontstaan over bepaalde frustraties, vervreemding, polarisatie enzovoort. Indien er bijvoorbeeld signalen van vervreemding worden opgevangen, proberen de betrokken actoren de jongeren te ondersteunen en te empoweren om hiermee om te gaan. Het project werd opgezet rekening houdend met de veranderende leefwereld van jongeren, die zich vandaag, zoals we weten, voor een groot deel online afspeelt. Press to Pause is een samenwerking tussen de gemeenten Bree, Bocholt, Kinrooi, Oudsbergen en de politiezone CARMA en de stad Mechelen. Bijgevolg is dat project in al die plaatsen actief. Het betreft een onlineproject, in de praktijk zijn er dus geen geografische grenzen van toepassing. Tot op heden hebben ongeveer 100 jongeren actief deelgenomen aan het project. Zij zijn daarvoor lid van de safe space op het platform Discord. Meer en actievere communicatie is voorzien voor de nabije toekomst, waardoor het aantal bereikte jongeren hopelijk nog zal stijgen. De betrokken partners beogen een aantal van 200 tot 300 jongeren te bereiken. De proefperiode van dit project loopt nog tot 30 juni van dit jaar. De resultaten en bevindingen van het project zullen worden gepresenteerd op een studiedag die zal worden georganiseerd door de stad Mechelen, de stad Genk en onderzoekers van Hogeschool PXL, zodat het een project is dat research by practice betreft.

 

De nodige data zullen worden verzameld en er zal onderzoek gedaan worden om het project gaandeweg bij te sturen, maar ook om op lange termijn een online outreachende werking te kunnen verduurzamen.

 

De eerste ervaringen met het project zijn alvast positief. Door de goede voorbereiding van de politiemensen heeft dat geresulteerd in een ontspannen sfeer en dus ontspannen gesprekken tussen jongeren en de politie. Dat is van groot belang, zeker omdat we niet willen dat jongeren zich ongemakkelijk voelen door de aanwezigheid van politie. Daar kunnen dit soort projecten of initiatieven toe bijdragen.

 

De jongeren zijn voorlopig ook vragende partij voor bijkomende gaming- en safe-space-sessies. Ik volg uiteraard het project van nabij op en zeker ook de evaluatie ervan later dit jaar.

 

06.03  Bert Moyaers (Vooruit): Dank u wel, mevrouw de minister, voor de bijkomende uitleg. Ik begreep er vooral uit dat we ongeveer rond de zomer een evaluatie krijgen, die ik uiteraard ook met de nodige interesse zal proberen op te volgen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

07 Vraag van Ortwin Depoortere aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De timing, het budget en de middelen van het Nationaal Veiligheidsplan" (55023872C)

07 Question de Ortwin Depoortere à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "Le calendrier, le budget et les moyens du Plan national de sécurité" (55023872C)

 

07.01  Ortwin Depoortere (VB): Mevrouw de minister, het Nationaal Veiligheidsplan had nogal wat voeten in de aarde. We hebben daar al eerder over gedebatteerd in de commissie en in de plenaire vergadering. Dat plan had klaar moeten zijn op 1 januari. Deze timing werd niet gehaald, onder andere doordat bekend raakte dat fiscale fraude geen van de zeven fenomenen was die bijzondere aandacht zouden krijgen van de politie. Dat hebt u reeds min of meer rechtgezet in de plenaire vergadering, daar wil ik dus geen bijkomende vragen over stellen.

 

U stelde wel dat het uitstel van het Nationaal Veiligheidsplan geen impact zou hebben op de werking van de politie, noch op de middelen. Het College van procureurs-generaal is het daar formeel niet mee eens en heeft een brief aan de regering gericht, omdat het probleem naar hun zeggen ligt bij "het schrijnende gebrek aan personeel, middelen en budgetten bij de federale gerechtelijke politie, die de georganiseerde misdaad in ons land bestrijdt".

 

Mijn vragen aan u, mevrouw de minister, zijn op het einde van de maand januari de volgende.

 

Wat is de volledige inhoud van het schrijven van het College van procureurs-generaal aan de regering? Kunt u die brief delen met deze commissie? Wat was het antwoord van de regering en van u als minister van Binnenlandse Zaken op de kritiek van het College van procureurs-generaal?

 

Kunt u garanderen dat het niet respecteren van de timing geen impact zal hebben op de werking van de federale gerechtelijke politie? Welke middelen en personeelsleden zijn er per provincie ter beschikking?

 

Aangezien de timing van 1 januari niet is gehaald, wat is de nieuwe timing? Wanneer zal het plan van kracht worden?

 

Krijgen de lokale veiligheidsplannen ook uitstel van opmaak zolang er geen Nationaal Veiligheidsplan voorhanden is?

 

07.02 Minister Annelies Verlinden: Mijnheer Depoortere, zoals ik al eerder heb gezegd, kon de vooropgestelde timing van 1 januari niet gehaald worden. Dat belet geenszins – dat wil ik stellig onderstrepen – dat de politie haar taken kan uitvoeren. Integendeel, ze zal ze blijven uitvoeren, overeenkomstig de prioriteiten die we samen hebben afgesproken.

 

Momenteel worden de besprekingen over het Nationaal Veiligheidsplan verdergezet, niet alleen binnen de federale regering, maar ook in de schoot van de Nationale Veiligheidsraad, waar in het bijzonder samen met dat Nationaal Veiligheidsplan de Kadernota Integrale Veiligheid nog aan bod moet komen. Het valt te verwachten dat die daar de eerstkomende weken besproken zal worden.

 

Nadien zal de interministeriële conferentie Veiligheids- en Handhavingsbeleid worden samengeroepen door de minister van Justitie, waar het overleg met de deelstaten over zowel de Kadernota als het Nationaal Veiligheidsplan definitief vorm zal krijgen. Ten slotte is over het Nationaal Veiligheidsplan nog een advies gevraagd van de Federale Politieraad, waarna die beide strategische documenten kunnen worden afgekondigd, samen met de collega van Justitie.

 

De krachtlijnen van het plan zullen vervolgens aan het Parlement worden meegedeeld door de beide voogdijministers die verantwoordelijk zijn voor de politie. Het advies van het College van procureurs-generaal zal erin vervat zijn.

 

Dan kom ik aan uw gerichte vragen over de federale gerechtelijke politie. De huidige capaciteit van de FGP per arrondissement kan met een schriftelijke vraag worden opgevraagd. Ik kan alvast meedelen dat het niet mogelijk is een extractie te doen specifiek wat de bestrijding van fiscale fraude betreft. De FGP oriënteert haar capaciteiten immers in functie van het opsporen en bestrijden van alle criminele veiligheidsfenomenen alsook het verlenen van gespecialiseerde steun aan de lokale politie. Zij doet dat in nauwe synergie met de magistratuur, die het opsporings- en vervolgingsbeleid bepaalt. Uiteraard wordt hierbij rekening gehouden met de evolutie van de criminaliteit en vooral het aantal onderzoeksdossiers dat daaruit voortvloeit.

 

Lokale politiezones zullen zich verder kunnen inspireren op dat nieuw Nationaal Veiligheidsplan. De Vaste Commissie van de Lokale Politie werd immers nauw betrokken bij de opmaak van zowel de Kadernota als het Veiligheidsplan. Niets verhindert de politiezones om dan hun lokale veiligheidsplannen aan te passen aan de Kadernota en het Veiligheidsplan.

 

Wij trachten in elk geval om het lopende proces binnen de voorziene procedures en overlegmomenten zo spoedig mogelijk af te ronden. Ik verwacht dit binnen nu en enkele weken.

 

07.03  Ortwin Depoortere (VB): Mevrouw de minister, mijn vraag over de middelen en personeelsleden van de FGP zal ik inderdaad schriftelijk stellen.

 

Het is echter niet voor niets dat het College van procureurs-generaal een brief richt aan de regering. Dat is net omdat het College vreest dat sommige prioriteiten niet voldoende meer aan bod zullen kunnen komen bij de FGP. U weet dat er een verschuiving is in de georganiseerde criminaliteit naar fiscale fraude. De vrees is net dat er te weinig personeel en middelen zouden zijn om dit adequaat aan te pakken.

 

Dat de politietaken niet in het gedrang komen, dat mag ik toch hopen, dat mag elke burger in dit land hopen. De Kadernota Integrale Veiligheid betreft inderdaad een bevoegdheid van de commissie voor Justitie.

 

Als ik zie dat het allemaal nog moet worden besproken, met deelstaten enzovoort, en nog eens moet voorgelegd worden aan verschillende instanties, dan vrees ik dat we nog wat geduld zullen moeten hebben vooraleer we dit hier in het Parlement ter beschikking zullen hebben.

 

Men stelde een timing voorop van 1 januari, het is dan ook zeer spijtig dat dit met een zeer lange periode moet worden uitgesteld.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

08 Vraag van Ortwin Depoortere aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De schandalige behandeling van politiemensen na een dodelijk schietincident" (55023984C)

08 Question de Ortwin Depoortere à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "Le traitement honteux réservé à des policiers après une fusillade mortelle" (55023984C)

 

08.01  Ortwin Depoortere (VB): Mevrouw de minister, een voortvluchtige Nederlander die eerder die dag al personeelsleden van een jeugdinstelling had gegijzeld, werd achtervolgd en het kwam tot een vuurgevecht. De betrokkene overleefde dat schietincident niet.

 

De burgemeester van de betrokken politiezone spreekt zijn bewondering en steun uit ten aanzien van zijn korps en benadrukt dat dit een enorme indruk zal achterlaten bij de betrokken agenten. Zij moeten immers niet alleen het incident met dodelijke afloop verwerken, maar ook de behandeling door de Belgische justitie.

 

Er wordt gemeld dat, in tegenstelling tot wat in het protocol met het Comité P is afgesproken, de agenten geen afkoelingsperiode zou zijn gegund en dat zij a fortiori voor een verhoor categorie 4 bij de onderzoeksrechter werden voorgeleid. De reden voor die vrijheidsberoving en het verhoor categorie 4 is nog frappanter. Volgens het parket zou dat uit praktische overwegingen zijn gebeurd. Sommigen zeggen dat het parket denkt dat de betrokken agenten op de vlucht zouden slaan en zich zouden proberen te onttrekken aan het onderzoek. Dat is te belachelijk voor woorden. Waarom werd het afgesproken protocol met het Comité P niet nageleefd?

 

Zult u stappen ondernemen ten aanzien van uw collega van Justitie zodat dit protocol in de toekomst door de parketten zal worden nageleefd? Kunt u bij uw collega van Justitie nagaan wat de exacte beweegredenen van het parket waren om een dergelijk ingrijpend verhoor zo snel na de feiten te laten plaatsvinden? Zult u bij uw collega van Justitie aandringen op een formele verontschuldiging ten aanzien van de betrokken agenten?

 

Welke initiatieven zult u nemen om dergelijke incidenten in de toekomst te vermijden en het mentale welzijn van onze agenten, dat zo belangrijk is en waarover alle partijen toch zo bekommerd zijn, op de eerste plaats te zetten? Welke bijkomende ondersteuning zal worden gegeven aan de betrokken agenten opdat ze deze bijkomende traumatische ervaring kunnen verwerken?

 

08.02 Minister Annelies Verlinden: Mijnheer Depoortere, ik treed u bij in uw bezorgdheid om de politiemensen in kwestie. Een dergelijke gebeurtenis is bijzonder aangrijpend en het klopt dat politiemensen die iets dergelijks hebben meegemaakt ook goed begeleid moeten worden.

 

De avond zelf van het incident heeft het stressteam van de federale politie zich, zoals voorzien, ook nog ter plaatse begeven, net als de diensten voor slachtofferzorg van de  betrokken zone. Voorlopig worden de collega's die betrokken waren verder ondersteund door het stressteam. De zone organiseerde ondertussen verder zelf al een interne debriefing. Ook in de toekomst zullen de betrokken inspecteurs ondersteund worden, zolang dit nodig is en zolang zij dat wensen. Er is dus wel degelijk een begeleiding met het oog op het mentale welzijn van die agenten.

 

In het belang van het onderzoek kan ik niet ingaan op de concrete inhoud van het dossier. Ik verduidelijk wel graag nog enkele zaken.

 

Wat betreft uw vragen over het naleven van een protocol met het Comité P, wijs ik erop dat het Comité P onder het Parlement valt. Het principe van de scheiding der machten verbiedt het mij – en terecht, dat wil ik onderstrepen – om het Comité P te controleren en in het kader daarvan verdere uitspraken te doen.

 

Hetzelfde geldt voor uw vragen met betrekking tot de minister van Justitie: het gerechtelijk onderzoek dient nu eenmaal om na te gaan of het geweld en de soms dramatische gevolgen ervan, gelet op de omstandigheden, verantwoord waren. Nog meer dan het parket zijn onderzoeksrechters onafhankelijke rechters die niet gebonden zijn door richtlijnen van het College van procureurs-generaal. In een goed werkende democratie mag de uitvoerende macht de rechterlijke macht niet aansturen. We moeten dit respecteren en dat is ook wat mij niet in staat stelt om u een gedetailleerd antwoord te geven op al uw vragen

 

08.03  Ortwin Depoortere (VB): Het was zeker niet mijn intentie om uitspraken te ontlokken die de scheiding der machten zouden overtreden. Maar indien er een protocol bestaat, waarbij in een afkoelingsperiode wordt voorzien voor agenten die met dergelijke feiten worden geconfronteerd, dan ben ik van mening dat de uitvoerende macht mag opkomen voor de belangen van haar werknemers, in uw geval de belangen van de politieagenten. Als zij in dergelijke situaties terechtkomen en het protocol niet wordt nageleefd, dan moet u daarom niet het Comité P controleren. Wel mag men de vraag stellen waarom bepaalde protocollen niet worden nageleefd en niet worden toegepast. Het is volgens mij een terechte vraag, waarbij u ten minste uw politieke bekommernis kunt uitdrukken ten aanzien van de personeelsleden.

 

Ik verheug me er alleszins op dat de politiezone en de burgemeester van de betrokken politiezone het nodige hebben gedaan om die agenten te ondersteunen. Mijn vraag blijft echter onbeantwoord: waarom werd een uitgevaardigd protocol in dit geval niet toegepast?

 

Ik zal mijn vraag misschien ook stellen aan uw collega-minister Van Quickenborne.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

09 Questions jointes de

- Nabil Boukili à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Les conclusions de la commission Attentats terroristes relatives à la sûreté aéroportuaire" (55024023C)

- Sigrid Goethals à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "La sécurisation de l'aviation" (55024242C)

09 Samengevoegde vragen van

- Nabil Boukili aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De conclusies van de commissie Terroristische Aanslagen over de luchthavenbeveiliging" (55024023C)

- Sigrid Goethals aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De beveiliging van de luchtvaart" (55024242C)

 

09.01  Nabil Boukili (PVDA-PTB): Madame la ministre, la commission d'enquête parlementaire sur les attentats de 2016 a fait plusieurs recommandations concernant la sûreté aéroportuaire. Elle a notamment souligné l'absence de plan de crise en cas d'attaque terroriste. Elle a recommandé que les inspecteurs aéroportuaires et de la Sûreté relèvent de la compétence des pouvoirs publics sans lien avec l’exploitant privé de l’aéroport. Elle a également relevé que la communication entre services de secours avait été "un échec global".

 

Près de six ans après cette attaque terroriste, quelles ont été les enseignements tirés suite à cette commission? Avez-vous appliqué les recommandations de la Commission Attentats?

 

09.02  Sigrid Goethals (N-VA): Geachte mevrouw de minister,

 

In haar derde tussentijds verslag deed de parlementaire onderzoekscommissie een reeks aanbevelingen m.b.t. de beveiliging van de luchthavens.

 

Volgens aanbevelingen 74, 123 en 125 bleef er nood aan een versterkt Directoraat-generaal Luchtvaart (DGLV) om haar toezichthoudende opdracht ten volle te kunnen uitvoeren. Discontinuïteit in de leiding was nog steeds een probleem en “gelekte" rapporten bevestigden de nood om de werking van de diensten van DGLV verder te optimaliseren en versterken. Deze dienst werd versterkt met 7 FTE, waaronder 2 veiligheidsexperts.

 

Het Lokaal Veiligheidscomité van de luchthaven (LOVECO) en de vakbonden hadden een belangrijke rol in te spelen. Er werden meer frequent vergaderingen georganiseerd, maar vooral de werknemers actief op de luchthaven bleven aandringen op het verder versterken van het overleg om de nog resterende problemen een passende oplossing te geven. Onderling vertrouwen en een goede verstandhouding waren essentieel voor het verzekeren van de veiligheid.

 

In aanbeveling 122 drong de onderzoekscommissie er op aan dat DGLV alle nodige initiatieven nam om de luchtvaartveiligheid verder te optimaliseren. Bij een volgende controle van de luchthaven door de Europese instantie moesten de eerder vastgestelde problemen zijn opgelost om een nieuw negatief rapport te vermijden.

 

Er zouden nog tekortkomingen bestaan binnen het DGVL betreffende het aantal personeelsleden, het people management en de dagelijkse praktijk die een impact hebben op de luchtvaartbeveiliging.

 

Vandaar volgende vragen:

 

Opereert de DGVL vandaag conform de geldende (Europese) regelgeving? In welke mate is zij in staat de juridische regels en verplichtingen correct na te leven en uit te voeren?

Hoe heeft de personeelsversterking bij de DGVL de problemen opgelost? Vertoont de DGVL tekortkomingen, en welke, m.b.t. de internationaal opgelegde ervaringsvereisten?

 

In hoeverre is tegemoet gekomen aan de 31 aanbevelingen uit de auditrapporten van de Europese Commissie van 2011 en 2015 die diverse pijnpunten aangaven m.b.t. de veiligheid op de Belgische luchthavens? Wat stond er in het auditrapport van 2018?

 

Wordt het kwaliteitsprogramma dat aan de EU werd genotificeerd correct toegepast?

 

Is er onderling vertrouwen en een goede verstandhouding binnen de DGVL om de veiligheid te garanderen?

 

09.03 Minister Annelies Verlinden: Naar aanleiding van de aanslagen op de luchthaven van Zaventem van 22 maart heeft de parlementaire onderzoekscommissie enkele aanbevelingen geformuleerd om de veiligheid op en rond de luchthaven te verbeteren. De voornaamste vaststelling luidde dat de verschillende veiligheidspartners te veel naast elkaar werkten en dat er onvoldoende informatiedeling was.

 

Op initiatief van de DirCo van de federale politie Halle-Vilvoorde werd in Vlaams-Brabant dan ook gestart met de opmaak van een veiligheidsplan Luchthaven BRUNAT Zaventem, een breed criminaliteitsveiligheidsplan, getrokken door de procureur des Konings Halle-Vilvoorde samen met de DirCo Halle-Vilvoorde en vele partners. De opmaak van dit plan wordt door het provinciaal veiligheidsoverleg Vlaams-Brabant opgevolgd. Het werd recent gefinaliseerd en werd na voorafgaande toelichting aan de procureur-generaal door de partners goedgekeurd op 24 januari 2022. De officiële voorstelling van het plan werd uitgesteld naar maart van dit jaar.

 

Zowel voor de provincie Vlaams-Brabant als voor Brussels Airport zijn er bijzondere nood- en interventieplannen Terrorisme, die ook regelmatig geüpdatet worden. Zo is voor Vlaams-Brabant de opmaak hiervan gestart in juni 2016 en ging het voor goedkeuring naar de minister van Binnenlandse Zaken op 31 januari 2017. Naar aanleiding van het nieuwe KB inzake terrorisme van mei 2020, werd het plan in de periode december 2020-juni 2021 aangepast en door de minister van Binnenlandse Zaken goedgekeurd op 14 oktober 2021. Vervolgens werd het gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad.

 

Voor het plan Brussels Airport Zaventem is de opmaak gestart in januari 2017. Het werd in maart 2017 ter goedkeuring bezorgd aan de minister. Het werd geactualiseerd in mei 2019 en in september 2021. In november 2021 werd inzake de communicatie tussen de hulpdiensten afgesproken om te werken volgens de multidisciplinaire ministeriële omzendbrief betreffende het gebruik van multidisciplinaire gespreksgroepen van ASTRID. Dit wordt zo op het federale veiligheidsportaal ICMS geplaatst.

 

En ce qui concerne la recommandation suivant laquelle les inspecteurs de l'aéroport et de la Sûreté devraient dépendre des autorités sans aucun lien avec le gestionnaire privé de l'aéroport, je peux vous préciser que la DAB Airport a maintenant été mise en place. Ses inspecteurs dépendent directement de la police fédérale et n'ont donc aucun lien avec BAC. Avec la création de la DAB, les tâches de BAC Security ont été partiellement reprises, ce qui signifie que le problème n'existe plus. BAC Security est toujours chargé du contrôle des badges et du contrôle de sécurité avant l'entrée côté pistes.

 

En ce qui concerne votre question relative à la communication entre les services de secours, je peux vous préciser que celle-ci a été sensiblement améliorée grâce, notamment, aux groupes de communication multidisciplinaires qui sont à présent programmés dans les radios ASTRID. Plusieurs représentants des disciplines ont par ailleurs suivi la formation Dir PC-Ops. Seules les personnes détentrices d'un brevet Dir PC-Ops peuvent à présent prendre la direction des opérations sur le terrain en tant que Dir PC-Ops. Au sein de Hal-Vilvorde, deux officiers de la direction de coordination et d'appui ont obtenu leur brevet, de même que quatre officiers de la police locale, en plus de nombreux autres officiers de police. Il y a donc suffisamment d'officiers de police formés pouvant assumer ce rôle. Par ailleurs, un exercice de planification d'urgence est organisé tous les deux ans à l'aéroport en plus des différents exercices annuels table-top terro organisés sur une base régulière par LPA BruNat, auquel participent l'ensemble des partenaires.

 

Les recommandations de la commission d'enquête parlementaire ont également été l'un des éléments ayant conduit à la mise en place d'un plan de sécurité intégral et intégré au niveau de l'aéroport. La lutte contre le radicalisme, l'extrémisme et le terrorisme y figure également en bonne place. En outre, le fonctionnement LTF (task force locale) au sein de l'arrondissement a progressé à grands pas depuis 2016. Chaque mois, une LTF opérationnelle est organisée où est abordé le sujet des entités potentiellement radicalisées, travaillant par exemple à l'aéroport. En ce qui concerne le suivi des collaborateurs potentiellement radicalisés à l'aéroport, le DirCo et le magistrat de référence terro ont élaboré une directive de manière à ce que ces entités fassent également l'objet d'un suivi au sein des TFL de l'arrondissement où elle réside.

 

En résumé, les recommandations de la commission d'enquête parlementaire ont été et sont toujours prises en compte par les services de secours et de sécurité concernés ainsi que par les différentes autorités compétentes sur le site de l'aéroport.

 

09.04  Nabil Boukili (PVDA-PTB): Merci, madame la ministre. Je vous ai écoutée avec attention. Vous savez qu'il reste encore des recommandations à appliquer. Ce n'est pas fini.

 

Vous nous dites que le problème n'existe plus concernant les inspecteurs aéroportuaires, or ce n'est pas ce qui nous revient du terrain, sinon je ne poserais pas la question.

 

De nombreux travailleurs de la Sûreté éprouvent de grandes difficultés avec l'exploitant privé. L'autorité de la DAB n'est pas aussi claire que vous le dites. J'y reviendrai pour obtenir des réponses un peu plus précises. J'espère que, d'ici là, vous aurez enquêté sur la manière dont cela se déroule dans la pratique, parce que votre réponse ne correspond pas à ce qui est relayé depuis le terrain. L'indépendance des agents aéroportuaires pose en effet vraiment question.

 

J'espère que j'entendrai des réponses qui correspondent davantage à l'expérience du terrain ou bien que vous viendrez nous présenter des mesures pour résoudre ce problème. Pour l'instant, je puis vous assurer qu'il existe. En vous informant sur le terrain, vous vous en rendrez compte.  

 

09.05  Sigrid Goethals (N-VA): Dank u voor uw antwoorden, mevrouw de minister.

 

Ik denk dat collega Boukili een aantal zaken heeft aangedragen die u ook wel weet, maar waar alsnog geen antwoord op was gegeven. Ik analyseer uw antwoorden verder, om vervolgens opnieuw vragen te kunnen indienen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

10 Vraag van Sander Loones aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De politieboot SPN-14" (55024066C)

10 Question de Sander Loones à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "Le patrouilleur SPN-14" (55024066C)

 

10.01  Sander Loones (N-VA): Mevrouw de minister, in het zeevaarttijdschrift Flows stond begin januari te lezen dat het politievaartuig de SPN-14 uit de vaart zou worden genomen. Het is nochtans een belangrijk vaartuig, dat vooral patrouilleert op de Westerschelde en in de Antwerpse haven. De Noordzee is immers ook een echte economische groeipool. De boot werd in 2008 in gebruik genomen, dus relatief recent.

 

Binnen welke politiek kadert dit? Zijn er plannen om een nieuw vaartuig aan te kopen? Ik heb een soortgelijke vraag ingediend bij de heer Van Peteghem omdat ook een douanevaartuig uit roulatie wordt genomen. Wat is precies de planning op dat vlak?

 

10.02 Minister Annelies Verlinden: Mijnheer Loones, het politiepatrouillevaartuig SPN-14 werd sinds 2008 door de federale politie gehuurd van het Vlaamse Gewest, van de DAB Vloot, in het kader van een langlopend huurcontract. Het vaartuig werd tot 31 december van vorig jaar twaalf uur per dag ingezet in het vaargebied van de scheepvaartpolitie in Antwerpen. De scheepvaartpolitie heeft naast dat vaartuig nog een volwaardig patrouillevaartuig, de SPN-19, in eigen beheer ter beschikking in Antwerpen. Dat vaartuig blijft in de vaart. Vanaf dit voorjaar zal ter vervanging van de SPN-14 een tweede patrouillevaartuig, de SPN-21, in eigen beheer ter beschikking zijn van de scheepvaartpolitie in Antwerpen. Zo zal de dienstverlening kunnen verbeteren, omdat in het vaargebied in Antwerpen 24 uur per zeven dagen twee volwaardige patrouillevaartuigen ter beschikking zullen zijn, de SPN-19 en de SPN-21, in de plaats van een voltijds en een halftijds politievaartuig.

 

Naar aanleiding van de verlenging van het contract met het Vlaamse Gewest, werd in 2015 inzake de huur van zeegaande vaartuigen ervoor geopteerd om in de binnenwateren, waaronder de Schelde en de haven van Antwerpen, te evolueren naar enkele vaartuigen in eigen beheer. Dit maakt een flexibele operationele inzet mogelijk over het gehele vaargebied van de scheepvaartpolitie. Er werd contractueel vastgelegd dat de huur van het vaartuig SPN-14 uiterlijk eind 2021 zou worden beëindigd. Om te anticiperen op het einde van die huur en de modernisering van de vloot, heeft de federale politie eind 2020 een markt voor de aankoop van vier nieuwe vaartuigen voor de binnenwateren gegund. De eerste zullen dus in de loop van 2022 in vaart worden genomen. De laatste zullen in de loop van 2023 geleverd worden. De totale investering bedraagt 5,48 miljoen euro, exclusief btw.

 

De scheepvaartpolitie beschikt vandaag over één zeegaand patrouillevaartuig SPN-1, gehuurd van de DAB Vloot, dat in nieuwbouw is van 2021, vier patrouillevaartuigen voor de binnenwateren, één zee-RHIB, vijf RHIB's op trailer, twee kleine RHIB's en twee werkboten van het Technical Support Team. In de nabije toekomst zal de vloot van de Scheepvaartpolitie door de nieuwe vaartuigen evolueren van vier naar zes patrouillevaartuigen voor de inzet op de binnenwateren.

 

10.03  Sander Loones (N-VA): Dank u wel voor het schitterende antwoord.

 

Het is goed om te zien dat er voldoende aandacht aan wordt besteed. Ik wens u vooral toe dat u eventueel een champagnefles tegen een van de nieuwe schepen kunt gooien. Dat wordt dan ongetwijfeld nog een fijn moment, op voorwaarde dat de fles bij de eerste keer kapotspringt. Dat is belangrijk voor een behouden vaart.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: De vraag nr. 55024203C van de heer Cogolati wordt omgezet in een schriftelijke vraag.

 

11 Vraag van Sigrid Goethals aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De studie betreffende de organisatie van de Brusselse politiezones" (55024214C)

11 Question de Sigrid Goethals à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "L'étude sur l'organisation des zones de police bruxelloises" (55024214C)

 

11.01  Sigrid Goethals (N-VA): Mevrouw de minister, u zegt dat een overheidsopdracht met betrekking tot een kwantitatieve evaluatie van tien reeds gefuseerde politiezones werd gelanceerd. Dit erfde u van uw voorganger, de heer De Crem, die zich na onze vraag op 12 februari 2020 bereidwillig toonde om een nieuwe studie te bestellen met meer gerichte onderzoeksvragen voor de organisatie van de politiezones in Brussel.

 

De openbare aanbestedingsprocedure was reeds voor uw komst opgestart, in juni 2020. De studie zou elf maanden duren.

 

U gaf tijdens de bespreking van de beleidsnota reeds mee dat alle partners over het algemeen tevreden zijn over de resultaten van deze fusiebeweging.

 

Mevrouw de minister, welk budget werd voor de studie uitgetrokken?

 

Hoewel de studie reeds klaar zou moeten zijn, verklaarde u eerder dat u deze zou meenemen in een grotere oefening van het nieuwe financieringsmodel van de politie. Hoever staat het met de studie?

 

Bent u bereid om de Kamerleden deze studie tijdig te laten inkijken, ter facilitering van de discussie over een nieuw financieringsmodel voor de politie?

 

11.02 Minister Annelies Verlinden: Mevrouw Goethals, in eerste instantie wil ik verwijzen naar de hoorzitting in de Kamer van 24 april 2019 over de resultaten van het wetenschappelijk onderzoek met betrekking tot de schaalgrootte van de politiezones. Tijdens deze zitting werd toelichting verstrekt over de resultaten voor de politiezones van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. Uit de contacten bleek dat er bij de Brusselse lokale overheden weinig steun bestond voor een fusieplan. Geen enkele burgemeester van de negentien gemeenten was voorstander van een fusie van de zes politiezones.

 

In deze legislatuur is besloten om het reeds lang bestaande vraagstuk naar de optimale schaalgrootte – niet het ideale aantal zones – uit te klaren via een multidisciplinaire commissie. Gelet op deze insteek werd een studie geïnitieerd met als scoop de evaluatie van de tien reeds voorgekomen fusiebewegingen. Dit onderzoek werd gegund aan het consortium Idea Consult, de UGent en de Université de Liège voor een totale kostprijs van 88.481,25 euro inclusief btw. De kick-off vond plaats in november 2021. De duurtijd bedraagt zes maanden. De resultaten worden hopelijk in het eerste semester van dit jaar verwacht. De resultaten zullen dienen om de werkzaamheden van de multidisciplinaire commissie te voeden.

 

Zoals ik reeds heb gezegd in vorige parlementaire betogen, wordt de situatie van Brussel meegenomen in de ruimere denkoefening die wordt gevoerd in de multidisciplinaire commissie waarvan de werkzaamheden lopend zijn.

 

11.03  Sigrid Goethals (N-VA): Ik dank u voor uw antwoord, mevrouw de minister.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

12 Samengevoegde vragen van

- Sigrid Goethals aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "Het telewerkkader bij politie" (55024215C)

- Eva Platteau aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "Het niet-respecteren van de telewerkverplichting door een politieschool" (55024236C)

12 Questions jointes de

- Sigrid Goethals à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "Le cadre pour le télétravail à la police" (55024215C)

- Eva Platteau à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "Le non-respect de l'obligation de télétravail par une école de police" (55024236C)

 

12.01  Sigrid Goethals (N-VA): Mevrouw de minister, de beleidsverklaring en beleidsnota stellen een visie met betrekking tot telewerk voor de politie tegen eind 2020 uit te werken en die te bespreken met de syndicale partners in 2021. Ondertussen zijn we al in 2022.

 

Betreffende het ter beschikking stellen van middelen voor telewerk, rijst de vraag of dat werkelijk allemaal geregeld is zoals het hoort. Zo hoorden wij vanop het terrein andere verklaringen, waarbij bijvoorbeeld de leden van het SSGPI zouden telewerken met onbeveiligde verbindingen van thuis en met eigen laptops, terwijl er op het werk nog een hoofdcomputer moet draaien om hen te kunnen laten inloggen. Dergelijke onveilige verbindingen brengen de veiligheid van het hele systeem in gevaar.

 

Hierover heb ik de volgende vragen, mevrouw de minister.

 

Denkt u werkelijk dat alle nodige inspanningen geleverd zijn?

 

Waarom zien wij in de budgetten een daling van de middelen van het SSGPI, terwijl wij vernamen dat de informatica waarover het beschikt nog helemaal niet up-to-date is?

 

U verklaarde afgelopen november dat over de kadertekst over plaats- en tijdsonafhankelijk werk werd overlegd met de syndicale partners. Kunt u ons meegeven op welke pijlers deze visie is gestoeld? Welke uitdagingen ziet u nog voor de onderhandelingen op het eerstvolgende Hoog Overlegcomité?

 

12.02  Eva Platteau (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, ik vernam dat er problemen zijn bij een bepaalde politieschool met betrekking tot het respecteren van de corona-maatregelen. Terwijl overal overgeschakeld werd op afstandsonderwijs, zou één school dit hardnekkig blijven weigeren.

 

Dit heeft al geleid tot absurde situaties met docenten die van thuis uit online les geven (omdat ze weigeren om fysiek te komen) terwijl de agenten zelf wél naar de schoolbanken moeten komen voor de lessen i.k.v. hun promotie. De les wordt geprojecteerd op een groot scherm, maar de studenten mogen niet ze niet van thuis uit volgen. Of klassen die om de haverklap naar buiten moeten omdat de CO2-meter de hoogte ingaat.

 

Terwijl we strenge maatregelen opleggen aan kinderen en scholen en we streng toezien op het respecteren van telewerk door werkgevers, kan het toch niet de bedoeling zijn dat bepaalde politiescholen zelf soepel omgaan met de regels? Bovendien worden zo agenten onnodig in gevaar gebracht doordat ze met velen in een klaslokaal moeten samenkomen.

 

Daarom deze vragen:

 

Wat zijn de regels wat betreft afstandsonderwijs voor politiescholen?

 

Op welke manier wordt er toegezien op het respecteren van de corona-maatregelen door de politiescholen?

 

12.03 Minister Annelies Verlinden: Mijnheer de voorzitter, de budgettaire middelen van de SSGPI werden niet verminderd. In de voorgaande jaren werden belangrijke verhogingen ingeschreven in de kredieten van het SSGPI, mits compensaties uit de kredieten van andere organisatieafdelingen van de Sectie 17 –  Federale politie en de geïntegreerde werking. In 2022 werden de kredieten van het SSGPI ingeschreven conform de historische structurele norm. De nodige bijkredieten zullen in plaats worden gesteld vanuit de bijkredieten van 70 miljoen euro, die zijn ingeschreven voor de politie. Op die manier dient niet te worden geraakt aan de andere organisatieafdelingen van Sectie 17.

 

De kadertekst omtrent plaats- en tijdsonafhankelijk werk is vandaag nog niet definitief goedgekeurd.

 

De voornaamste pijler waarop de voorgestelde kadertekst is gestoeld, vormt een flexibele aanpak van werk. De kadertekst draagt een cultuur van vertrouwen naar voren, gericht op het realiseren van prestaties en resultaten. De kadernota legt de focus op kwaliteitsvol werk, veeleer dan op wanneer of waar iemand zijn of haar werk zou doen. Daardoor wordt ook de pijler van een goede communicatie en een onderlinge afstemming tussen medewerker, leidinggevende en dienst naar voren geschoven. Bovendien schenkt de voorgestelde kadernota ook aandacht aan het belang van een goed evenwicht tussen werken op kantoor of op afstand, met aandacht voor het welzijn van de medewerker en de cohesie van de dienst. Vanuit die principes wordt in de kadertekst voorgesteld flexwerk te overwegen tot een maximum van drie vijfde van het arbeidsregime van de medewerker.

 

In november 2021 werd de visie overlegd met de syndicale partners. Tijdens het overleg vormden zich alvast geen grote blokkades. De syndicale partners vragen wel enkele kleine aanpassingen. Er worden ook nog enkele adviezen in verband met de GDPR-wetgeving gevraagd. Belangrijk te benadrukken is dat de visie de algemene principes omvat en niet de thuiswerkpremie.

 

De maatregelen die het Overlegcomité uitvaardigt, werden door de taskforce van de geïntegreerde politie vertaald naar de politionele context. Ook de richtlijnen die van toepassing zijn voor de politiescholen worden in die richtlijnen opgenomen. Afstandsonderwijs wordt aangeraden. De politiescholen moeten zich organiseren volgens de maatregelen die door de federale en gewestelijke overheden worden uitgevaardigd. Concreet betekent dat dat de regels worden toegepast die gelden voor het reguliere onderwijs. Specifiek voor praktijkoefeningen geldt dat de mondmaskerplicht van toepassing is. Elke politieschool is verantwoordelijk, om de maatregelen op te nemen in het schoolreglement en uiteraard ook de nalevering ervan op te volgen. De scholen kunnen bovendien op eigen initiatief nog bijkomende maatregelen treffen.

 

12.04  Sigrid Goethals (N-VA): Ik verheug me erover dat er geen verlaging is van de kredieten, maar een verhoging.

 

We hebben met de covidcrisis genoeg kunnen ondervinden dat digitalisering op alle domeinen waar mogelijk, belangrijk is. We moeten 100 % blijven inzetten op die veiligheid. Niet zo lang geleden waren er ook in de systemen van de Kamer hackers aanwezig. Blijven inzetten op digitalisering is honderd procent betrouwbaar.

 

12.05  Eva Platteau (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, u zegt dat afstandsonderwijs aangeraden is voor politiescholen, maar mijn vraag was: wat als een school dit niet wil doen of hardnekkig blijft weigeren?

 

Het kan toch niet de bedoeling zijn dat de politie zelf laks omspringt met de coronamaatregelen. Als het mogelijk is, moet men overschakelen op afstandsonderwijs. Voor praktijklessen is het uiteraard een andere zaak, maar het betrof hier klassikale lessen. Er waren vóór de kerstvakantie blijkbaar zelfs corona-uitbraken in sommige klassen van een bepaalde politieschool. Het was dan toch beter geweest de lessen digitaal te laten plaatsvinden, zeker aangezien er een kader is, andere politiescholen het wel hebben gedaan. Eén politieschool staat daar nog weigerachtig tegenover, zo blijkt. Ik hoop dat dit, uiteraard in samenspraak met de vakbond, wordt aangepakt.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

13 Question de Nabil Boukili à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "La disparition du petit Dean non signalée à Child Focus par la police" (55024219C)

13 Vraag van Nabil Boukili aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De verdwijning van de peuter Dean die niet aan Child Focus werd gemeld door de politie" (55024219C)

 

13.01  Nabil Boukili (PVDA-PTB): Madame la ministre, lors d'une disparition d'enfant, la police et le parquet ont une obligation légale d'en informer Child Focus, qui peut aider aux recherches notamment via son outil Child Alert.

 

On a récemment appris par la presse que Child Focus n'avait pas été informé par la police lors de la disparition du petit Dean. Pour Stephan Smets, porte-parole de cette association, c'est l'incompréhension: il se demande "pourquoi ils ont été mis sur la touche".

 

Madame la ministre, pouvez-vous retracer le cours des événements? Pourquoi Child Focus n'a-t-il pas été informé de cette disparition?

 

13.02  Annelies Verlinden, ministre: Monsieur Boukili, je tiens à exprimer à nouveau mes condoléances à la famille de Dean. Je lui souhaite beaucoup de courage dans cette période terriblement difficile.

 

Lors d'une enquête judiciaire, la décision d'informer Child Focus dans le cas d'une disparition relève de la compétence de la magistrature. Je dois donc vous renvoyer à la réponse du ministre de la Justice, à qui vous avez posé la même question.

 

J'ai compris que la circulaire du Collège des procureurs sur le sujet est en cours de mise à jour. Cela me semble aussi être une opportunité pour mettre à jour le protocole entre la Justice et Child Focus, comme suggéré par ce dernier.

 

Je profite de cette occasion pour féliciter et remercier tout intervenant qui a contribué à l'élucidation de ces faits.

 

13.03  Nabil Boukili (PVDA-PTB): Madame la ministre, je vous remercie pour vos réponses. À mon tour, je présente mes condoléances à la famille de Dean.

 

J'interrogerai le ministre de la Justice.

 

Je vous demandais pourquoi la police n'a pas signalé la disparition car elle est tenue par la même obligation. J'aurai probablement des réponses plus claires de la part du ministre de la Justice.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

14 Samengevoegde vragen van

- Leen Dierick aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De rapportage van het FANC over de activering van plan B" (55024222C)

- Samuel Cogolati aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "Het FANC-advies over de activering van plan B" (55024225C)

14 Questions jointes de

- Leen Dierick à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "Le rapport de l'AFCN sur l'activation du plan B" (55024222C)

- Samuel Cogolati à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "L'avis de l'AFCN sur l'activation du plan B" (55024225C)

 

De voorzitter: De heer Cogolati is verontschuldigd.

 

14.01  Leen Dierick (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, naar aanleiding van de discussies die binnen de regering over de kernuitstap werden gevoerd eind december, werd aan het FANC gevraagd een analyse en oplijsting te maken van de te nemen beslissingen en de uit te voeren acties op korte en middellange termijn om Doel 4 en Tihange 3 langer dan gepland open te houden in kader van het Plan B.

 

Het FANC ziet een mogelijkheid om Plan B eventueel te implementeren en om aldus een verdere uitbating van de voornoemde reactoren op een veilige manier te verzekeren in de periode 2025-2035. Daar wordt wel aan toegevoegd dat het absoluut noodzakelijk is dat er nog in het eerste trimester van dit jaar een besluit hieromtrent genomen wordt. Eens het besluit is genomen, moet er ook onmiddellijk actie ondernomen worden in samenspraak met de uitbater en zou ook de planning van de verschillende activiteiten tussen alle actoren moeten worden afgeklopt. Om de globale timing te verzekeren zou het Plan B immers reeds in het tweede trimester op diverse domeinen moeten kunnen opstarten wanneer er door de regering voor dit plan gekozen wordt.

 

Laat mij duidelijk zijn: wat onze fractie betreft gaan we pas voor Plan B als Plan A echt niet lukt!

 

Het FANC wijst echter op de noodzaak om het Plan B reeds verder in detail uit te werken en voor te bereiden in aanloop naar het nemen van het definitieve regeringsbesluit. Er werden daarom twee actiepunten geïdentificeerd waarmee onmiddellijk na de publicatie van het rapport aan de slag moet worden gegaan. Met name: 1) de validatie van de globale aanpak en de acties van Plan B door de regering en 2) de principebeslissing met betrekking tot het opstarten van de acties zoals opgenomen in Plan B. Mocht de regering op 18 maart besluiten Plan B te activeren zijn er twee bijkomende actiepunten nodig: 1) Instructie aan de actoren om Plan B verder uit te werken en 2) de aanduiding van een superviserende coördinator voor de uitvoering van Plan B.

 

Ik heb daarom volgende vragen voor u:

 

Is het beleidsvoorbereidend werk omtrent de verdere verduidelijking van het reglementair kader inzake nucleaire veiligheid reeds opgestart? Zo niet, zal u conform het advies van het FANC, dit zo snel mogelijk opstarten in de aanloop naar een regeringsbeslissing op 18 maart?

 

Wat met de stappen die moeten worden genomen indien besloten zou worden tot activatie van Plan B? Worden deze stappen, voor wat betreft uw bevoegdheden van Binnenlandse Zaken en het FANC, waar mogelijk reeds voorbereid? Heeft u hiervoor scenario's klaarliggen?

 

14.02 Minister Annelies Verlinden: Mevrouw Dierick, op 21 januari heeft het kernkabinet kennisgenomen van de nota van het FANC. Die nota dateert van 17 januari en houdt een oplijsting en analyse in van de nodige activaties voor activering van het zogenaamde plan B. Samen met die nota van het FANC werd ook de nota van de FOD Economie, DG Energie, ter kennis gegeven aan het kernkabinet.

 

Indien de regering inderdaad zou overwegen om plan B te activeren, is daarvoor een traject met zeven verschillende stappen uitgewerkt door enerzijds het FANC en anderzijds de FOD Economie, DG Energie. Het FANC heeft een bevoegdheid in drie taken, namelijk de verduidelijking van het reglementaire kader, het LTO-dossier en deels de milieueffectenbeoordeling. Voor de overige taken verwijs ik naar de minister bevoegd voor Energie.

 

Om een mogelijke beslissing op 18 maart voor te bereiden over plan A dan wel plan B, heeft het kernkabinet het FANC verzocht om de volgende drie elementen alvast uit te werken voorafgaand aan 18 maart.

 

Een eerste element betreft het voorbereiden van de eventuele wijzigingen aan het koninklijk besluit van 30 november 2011 houdende de veiligheidsvoorschriften voor de kerninstallaties. Ik wil daarbij onderstrepen dat er absoluut geen afbreuk zal gedaan worden aan de noodzakelijke veiligheidsvoorschriften, maar dat het wel kan gaan om opportuniteiten die ook nog door de operator geïdentificeerd worden. Daarover mag geen verwarring bestaan.

 

Ten tweede dienen gesprekken te worden opgestart met de exploitant over de impact van eventueel gewijzigde veiligheidsvoorschriften voor de nucleaire installaties, in het bijzonder over de werken die als gevolg daarvan noodzakelijk zijn. Ook dat houdt verband met de timing. Ik onderstreep opnieuw dat er geen afbreuk wordt gedaan aan de veiligheidsvoorschriften zelf.

 

Ten derde wordt gevraagd om de nodige administratieve voorbereidingen te treffen voor het eventueel opstarten van een milieueffectenrapportage, en dat in overleg met het DG Energie van de FOD Economie.

 

Ik heb intussen het FANC de opdracht gegeven om de nodige voorbereidingen op te starten, conform die beslissing van het kernkabinet om het plan B te kunnen activeren mocht die beslissing genomen worden op 18 maart.

 

14.03  Leen Dierick (CD&V): Mevrouw de minister, dank u voor uw zeer degelijke antwoord. We zijn tevreden dat er naast plan A ook een plan B wordt uitgewerkt. We hebben uiteraard vertrouwen in het rapport dat het FANC heeft uitgebracht, het agentschap heeft uiteindelijk de meeste expertise. Ik ben ook tevreden dat u nog eens herhaalt dat er met de veiligheid niet gespeeld kan worden. Wij hebben er alle vertrouwen in dat dit ook niet zal gebeuren.

 

Het FANC heeft er inderdaad op aangedrongen dat in afwachting van de beslissing van 18 maart alvast een aantal stappen worden gezet. Ik ben gerustgesteld te weten dat het kernkabinet al beslist heeft dat die drie trajecten opgestart kunnen worden ter voorbereiding van 18 maart. Wij kijken alvast uit naar het resultaat. We hopen dat er snel duidelijkheid komt en de beslissing op 18 maart kan worden genomen.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

Le président: M. Ducarme est absent. Dès lors, ses questions jointes n° 55024277C et n° 55024278C sont sans objet.

 

De heer Depoortere stelt zijn interpellatie (nr. 55000239I) uit naar een volgende vergadering. De vragen nrs. 55024291C en 55024460C van de heer Delizée worden uitgesteld.

 

15 Vraag van Wouter Raskin aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De verplichte tachostop bij de grens" (55024304C)

15 Question de Wouter Raskin à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "L'obligation de sarrêter pour enregistrer le passage d'une frontière dans le tachygraphe" (55024304C)

 

15.01  Wouter Raskin (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, vanaf 2 februari moeten truckers bij of vlak over de grens stoppen om handmatig de landcode in te voeren in de tachograaf. Dat is het gevolg van het EU-mobiliteitspakket waarvan een tweede reeks maatregelen in februari in werking treedt. Vanaf dan zal de tachograaf binnen de Europese Unie ook gebruikt worden om te controleren wanneer een chauffeur in het buitenland rijdt. Elke dag passeren duizenden vrachtwagens de Belgische grens. De nieuwe maatregel zou dus wel eens voor de nodige chaos, opstoppingen en onveilige verkeerssituaties kunnen zorgen. Vandaar mijn vragen.

 

Welke maatregelen hebt u genomen om die verplichte grensstop in goede banen te leiden? Is de federale politie voorbereid op de gevolgen van die nieuwe maatregel?

 

15.02 Minister Annelies Verlinden: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Raskin, vanaf 2 februari moeten vrachtwagenbestuurders de landcode ingeven bij elke grensoverschrijding. De Europese Commissie schrijft voor dat de bestuurder voor deze handmatige registratie moet stoppen op de dichtstbijzijnde stopplaats aan of voorbij de grens. Als de overschrijding van de grens van een lidstaat plaatsvindt op een veerboot of op een trein, vermeldt de bestuurder het landsymbool aan de haven of het station van aankomst.

 

Belangrijk is ook dat de bestuurders van voertuigen met een analoge tachograaf sinds 20 augustus 2020 het symbool moeten registreren van de landen waar de werkperiode van de dag respectievelijk is begonnen en geëindigd, zoals reeds het geval was voor voertuigen met een digitale tachograaf. De maatregel voor de analoge tachografen was dus reeds verplicht vanaf augustus 2020, maar dit heeft nooit voor problemen gezorgd.

 

De mogelijke problemen gaan zich niet beperken tot de autosnelweg, maar gaan zich mogelijk ook uiten aan de gewone grensovergangen. Deze maatregel zal vermoedelijk wel voor opstoppingen en verkeershinder zorgen, en dit zowel aan de Belgische kant als aan de kant van onze buurlanden. De eerste dagen zal de federale wegpolitie dan ook in nauwe samenwerking met wegbeheerder Perex en het Vlaams Verkeerscentrum een verhoogd toezicht houden aan de grensovergangen om in te kunnen grijpen en de verkeersveiligheid te kunnen garanderen.

 

Verhoogd toezicht en, indien nodig, het plaatsen van signalisatie door de wegbeheerder en het aankomend verkeer wijzen op verkeersopstoppingen, zullen in nauw overleg gebeuren. Bij een eerste inschatting vermoeden we wel dat de parkings in de omgeving van de grenzen deze kortstondige stops zullen aankunnen. De ochtendpiek vanaf 6 uur is wel een aandachtspunt omdat er dan misschien nog een grotere bezetting is van truckers die overnachten.

 

Gebaseerd op de vrachtwagenaantallen verwachten we dus geen al te grote problemen, maar veel zal afhangen van hoe de chauffeurs zich zullen gedragen, hoe ze zich aan de nieuwe regels zullen houden en hoelang ze effectief op die parkeerplaatsen zullen blijven staan.

 

15.03  Wouter Raskin (N-VA): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord.

 

Ik ben blij dat u zich bewust bent van het mogelijke probleem, in het bijzonder aan de gewone grensovergangen, waar de politie de eerste dagen verhoogd toezicht zal houden en mogelijkerwijs ook signalisatie zal laten aanbrengen. U zegt dat de meeste parkings die stops wel zullen aankunnen. Vanuit de sector bereiken mij echter andere signalen, maar de waarheid zal wel ergens in het midden liggen.

 

Het is in elk geval goed dat u zich bewust bent van de problematiek, dat de politie voorbereid is en dat we ervoor zorgen dat de invoering van die maatregel zo vlekkeloos mogelijk kan verlopen.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

16 Question de Hervé Rigot à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "Le nouveau moteur salarial des zones de police locale" (55024319C)

16 Vraag van Hervé Rigot aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De nieuwe loonmotor van de lokale politiezones" (55024319C)

 

16.01  Hervé Rigot (PS): De nombreuses zones de police locale, ainsi que la fédération régionale des directeurs financiers, vous auraient manifesté leurs inquiétudes suite à la mise en place d'un nouveau moteur salarial attribué à la société Alight au terme d'une procédure de marchés publics. Les problèmes auraient été identifiés et signalés très rapidement, avant même le versement de la première paie.

 

Si mes renseignements sont bons, les directeurs financiers, les comptables spéciaux et les receveurs régionaux ont ainsi interpellé l'Union des villes et communes de Wallonie, les Gouverneurs de province, ainsi que votre cabinet par le biais de leur fédération francophone. Ils auraient fait état, dès décembre 2021, des difficultés auxquelles ils sont confrontés depuis le mois d'octobre 2021 (date de déploiement du nouveau moteur salarial) et pour lesquelles ils ont recherché des solutions, en vain jusqu'ici.

 

Madame la ministre, êtes-vous au courant de ces difficultés auxquelles la police locale est actuellement confrontée?

 

Les zones ont-elles été impliquées lors de cette mise en œuvre et aujourd'hui dans la recherche de solutions?

 

Disposez-vous d'un agenda en la matière?

 

Quel soutien sera-t-il apporté aux zones afin de répondre aux conséquences potentielles – notamment sur le personnel – liées à ces difficultés rencontrées actuellement?

 

16.02  Annelies Verlinden, ministre: Monsieur Rigot, je confirme être consciente que la mise rn œuvre du back-end du nouveau moteur salarial pose des problèmes à la police intégrée et ne se limite pas aux zones de police locale. Elles ont été impliquées en cette affaire par le biais de la CPPL bien que la charge de travail ait été concentrée principalement sur les SSGPI.

 

En effet, l'implémentation qui a eu lieu en octobre concerne surtout la partie traitant des calculs des salaires. Outre les zones de police, les différents fournisseurs de logiciels de comptabilité ont été informés, il y a plus d'un an, des nouveaux documents, et plusieurs questions ont été émises et ont trouvé réponse par le SSGPI. Les fournisseurs ont pu ainsi se préparer à certains changements, il y a plus d'un an. Le SSGPI a essayé de minimiser l'impact pour les zones de police et a entre autres généré des output files dans les layouts déjà connus.

 

Le fournisseur qui soutient le SSGPI dans cette matière a récemment annoncé espérer stabiliser le moteur salarial avant la fin du premier trimestre, ce qui résoudrait la plupart des problèmes actuellement connus. Cependant, le SSGPI est dans ce cas dépendant du fournisseur. Le SSGPI et moi-même regrettons les difficultés qui ont surgi à la suite de la mise en œuvre de nouveaux back-end surtout si elles ont pour conséquence que le personnel de la police n'est pas payé correctement. Je peux cependant vous informer que la grande majorité du personnel de la police est payée correctement. Pour les cas où des erreurs majeures sont encore identifiées, soit le fournisseur interviendra manuellement au préalable, soit le SSGPI contactera les zones de police afin qu'elles interviennent.

 

Pour les calculs où des erreurs subsistent, il a été demandé au fournisseur de les résoudre le plus rapidement possible et de veiller à ce que les calculs incorrects des mois précédents soient également corrigés. Tout comme le SSGPI, j'espère que le fournisseur tiendra sa promesse de stabiliser le moteur salarial avant la fin du trimestre et de résoudre ces problèmes. Cela permettra au SSGPI de se concentrer à nouveau sur le traitement des dossiers individuels, d'effectuer des contrôles supplémentaires et de fournir des retours d'information aux zones de police en ce qui concerne les dossiers dans lesquels des erreurs ont été identifiées au cours des derniers mois.

 

16.03  Hervé Rigot (PS): Madame la ministre, je suis très heureux de voir que vous avez pris le dossier à bras-le-corps. Comme vous le dites, on touche ici au nerf de la guerre, à savoir le salaire de nombreux policiers. Ces erreurs sont évidemment dommageables.

 

Je comprends tout à fait qu'il s'agit d'un fournisseur, d'un tiers. Je compte effectivement sur vous pour être vigilante et pour faire en sorte que ce prestataire respecte ses obligations de stabiliser le système d'ici la fin du trimestre, ce qui est encore un long délai. Pour le futur, je ne peux que vous inviter à une communication et à une concertation intense et renforcée avec les zones de police. Je vous remercie.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Vragen nr. 55024341C van de heer Loones en nr. 55024346C de heer Van Hees worden uitgesteld. De heer Vandenput is niet meer aanwezig, zijn vraag nr. 55024369C is zonder voorwerp. Vragen nr. 55024385C van mevrouw Taquin en nr. 55024407C van de heer Boukili worden uitgesteld. De heer De Smet is niet aanwezig, zijn vraag nr. 55024439C is zonder voorwerp. Mevrouw Van Peel is niet aanwezig, haar vraag nr. 55024451C is zonder voorwerp. Vraag nr. 55024471C van de heer Boukili wordt uitgesteld. Mevrouw Verhaert is niet aanwezig, haar vraag nr. 55024484C is zonder voorwerp. De heer D'Amico is niet aanwezig, zijn vraag nr. 55024500C is zonder voorwerp.

 

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 17.42 uur.

La réunion publique de commission est levée à 17 h 42.