Commission
de l'Économie, de la Protection des consommateurs et de l'Agenda numérique |
Commissie voor Economie, Consumentenbescherming en
Digitale Agenda |
du Mercredi 2 février 2022 Après-midi ______ |
van Woensdag 2 februari 2022 Namiddag ______ |
Le développement des questions et interpellations commence à 15 h 01. La réunion est présidée par M. Stefaan Van Hecke.
De behandeling van de vragen en interpellaties vangt aan om 15.01 uur. De vergadering wordt voorgezeten door de heer Stefaan Van Hecke.
Les textes figurant en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes déposés par les auteurs.
De teksten die in cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.
01 Vraag van Kathleen Verhelst aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De nieuwe wettelijke B2B-betaaltermijnen vanaf 1 februari" (55024737C)
01 Question de Kathleen Verhelst à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Les nouveaux délais légaux de paiement B2B à partir du 1er février" (55024737C)
01.01 Kathleen Verhelst (Open Vld): Mijnheer de minister, we hebben in de commissie de B2B-wet met een betalingstermijn van 60 dagen besproken. Ik heb als ondernemer toch nog enkele vragen over de toepassing ervan in mijn bedrijf. Ik ontving ook veel vragen van andere ondernemers.
Geldt deze wet voor de toekomstige overeenkomsten vanaf 1 februari of geldt die ook voor overeenkomsten die voor 1 februari werden gesloten?
Wij hebben de rechtspraak van het Hof van Cassatie van november geconsulteerd om zelf een oplossing te vinden. Het zou ook gelden voor de lopende contracten. Dan is er echter zeer veel werk aan winkel. Overrulet de wetgeving het contract soms op dit punt?
Hoe zit het met de overeenkomsten die onder buitenlands recht vallen? Plant u uitzonderingen op deze regel?
Zal de administratie de kmo's assistentie bieden met het oog op een vlotte overstap?
Kunt u deze zeer prangende vragen verduidelijken voor alle ondernemers die ermee geconfronteerd worden?
01.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: Aangezien de wettekst geen specifieke regelgeving bevat, is deze dwingende wetgeving onmiddellijk van toepassing op lopende overeenkomsten. Vooraleer uitzonderingen te overwegen, wil ik eerst de impact van deze nieuwe wetgeving afwachten, maar ik ben bereid om aanpassingen te doen.
De wet inzake de betalingsachterstand van handelstransacties kwam er ingevolge de omzetting van een Europese richtlijn, zodat er overal in de Europese Unie een vergelijkbare bescherming bestaat.
U had ook een vraag over het toepasselijk recht. Dat is geregeld in de Rome I-verordening en de principes die in de andere internationale verdragen ter zake gelden. Daarom moet naar de regels van het internationaal privaatrecht worden verwezen. Het behoort de rechtstaat toe om zich hierover uit te spreken.
Indien er interpretatievragen rijzen en een verduidelijking van de wetgeving nodig is, moeten bedrijven zeker niet aarzelen om contact op te nemen met de FOD Economie en de FOD Justitie.
01.03 Kathleen Verhelst (Open Vld): Mijnheer de minister, ik dank u voor het antwoord. Ik hoor dat u de impact van de wet wil afwachten alvorens eventuele aanpassingen te doen. Misschien is een overgangsperiode daarvoor al voldoende. We mogen deze wet immers ook niet ondermijnen.
Het is zeer belangrijk dat men bij de FOD Economie alle antwoorden kan krijgen over de buitenlandse aspecten. De verenigingen van ondernemers moeten daar advies krijgen om de vragen van hun leden te kunnen beantwoorden.
Het is natuurlijk jammer dat dit onzekerheid geeft. Ik hoop dat de lopende contracten morgen niet allemaal moeten worden veranderd en dat de wet dit stukje overrulet, zodat iedereen de gewone contracten kan laten lopen en aan de nieuwe wetgeving kan voldoen.
Het incident is gesloten.
- Roberto D'Amico à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "L’augmentation des primes d’assurance" (55023853C)
- Roberto D'Amico à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "L’augmentation des primes d’assurance et le plafond d'intervention" (55024781C)
- Roberto D'Amico aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De verhoging van de verzekeringspremies" (55023853C)
- Roberto D'Amico aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De verhoging van de verzekeringspremies en het schadevergoedingsplafond" (55024781C)
02.01 Roberto D'Amico (PVDA-PTB): Monsieur le président, il n'y aura qu'une seule question, car la première question avait été introduite à deux reprises, il y a quinze jours.
Monsieur le ministre, il y a deux semaines je vous questionnais concernant les augmentations des primes d’assurances indexées sur les prix de la construction. Vous n’aviez pas répondu à ma question concernant le fait que l’indice ABEX soit encore approprié, ou non, pour déterminer l’évolution du prix des primes d’assurances. Vous avez répété ce que vous aviez déjà dit plusieurs mois plutôt: "Il serait inacceptable que la réforme du plafond induise une augmentation des primes." D’accord, mais les primes augmentent déjà aujourd’hui, alors que le plafond n’est ni réformé, ni supprimé.
Monsieur le ministre, pensez-vous vraiment qu’il y ait un lien entre le plafond et l’évolution du prix des primes d’assurance? Si oui, alors pourquoi les primes augmentent alors que le plafond n’a pas été revu ou supprimé? Si non, pourquoi maintenir ce plafond qui protège les profits des assureurs? N’ayant pas eu la réponse il y a deux semaines, je vous repose la question. Pensez-vous que l’indice ABEX soit encore approprié pour fixer le prix des primes d'assurance?
02.02 Pierre-Yves Dermagne, ministre: Monsieur le député, merci pour votre question. Effectivement, les contrats d'assurance peuvent légalement prévoir une clause d'indexation de la prime et des montants assurés, notamment sur la base de l'indice ABEX. Comme vous le savez, cet indice suit les prix à la construction, comme le prix des matériaux et le coût de la main-d'œuvre.
L'indexation des prix via l'ABEX permet, après un sinistre, par exemple un incendie ou une inondation, que la reconstruction du bien soit possible avec l'indemnisation de l'assureur. L'indexation signifie une indemnisation plus importante et protège les consommateurs.
Concernant la réforme du plafond des assurances catastrophes naturelles, j'ai demandé à la Banque nationale de Belgique d'étudier une réforme du plafond d'intervention de chaque entreprise d'assurances afin de guider le choix du gouvernement dans le cadre de la réforme. La Banque nationale est, d'ores et déjà, au travail et procède à cette étude quant à la réforme du plafond d'intervention. Nous sommes tous conscients de la nécessité de relever ce plafond d'intervention des assurances et de les responsabiliser davantage. L'étude de la BNB nous permettra d'objectiver l'impact de cette réforme et de cette augmentation du plafond d'intervention. Je ne pense pas que supprimer purement et simplement le plafond d'intervention soit une bonne solution. Cela ferait, je pense, exploser les primes ou rendrait certains risques inassurables comme on le voit dans d'autres pays.
Plafonner purement et simplement les primes d'assurance n'est aujourd'hui pas permis par le cadre européen. Le travail est donc en cours avec différents intervenants et singulièrement avec la Banque Nationale de Belgique pour encadrer le processus et faire en sorte que nous ayons des éléments objectifs pour nous permettre de décider le plus rapidement possible. Je tiens aussi à préciser que la volonté est d'avancer rapidement, de manière urgente. C'est important à la fois pour les compagnies d'assurance et surtout pour les citoyens.
02.03 Roberto D'Amico (PVDA-PTB): Monsieur le ministre, comme je l'ai dit, ce qui me dérange, c'est que l'ABEX se fixe sur l'augmentation des prix. Ce qui est contradictoire, c'est que l'assurance se fixe sur la vétusté des bâtiments tandis que l'ABEX évolue en fonction du prix des matériaux. Or, quand les assureurs font leurs calculs, ils se basent sur la vétusté. Il y a une contradiction chez les assureurs et c'est là que j'aurais bien voulu que vous interveniez. Je vous remercie, monsieur le ministre.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
De voorzitter: Vraag nr. 55023876C van mevrouw Depraetere wordt uitgesteld want ze woont een andere commissie bij.
03 Vraag van Eva Platteau aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "Het betalen voor de normen van het Bureau voor Normalisatie (NBN)" (55023930C)
03 Question de Eva Platteau à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "La vente des normes par le Bureau de Normalisation (NBN)" (55023930C)
03.01 Eva Platteau (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, het Bureau voor Normalisatie (NBN), de opvolger van het Belgisch Instituut voor Normalisatie (BIN), is samen met zijn sectorale operatoren het Belgische kenniscentrum voor alle activiteiten die verband houden met normalisatie. Als instelling van openbaar nut heeft het NBN als missie een maatschappelijke rol te spelen door bedrijven, consumenten, overheden en andere belanghebbenden te helpen streven naar meer kwaliteit in een competitieve en internationale context door diensten te leveren die te maken hebben met de ontwikkeling, de publicatie, de verspreiding en het gebruik van normen. Veel Belgische wetgeving, ook wetgeving die Europese regelgeving omzet, verwijst naar normen van het NBN, die moeten worden nageleefd. Vaak gaat het om maatschappelijk belangrijke normen. Denk maar aan domeinen als milieu, informatieveiligheid, energie, gezondheid en voedselveiligheid.
Om te achterhalen wat die normen inhouden, wordt men verwezen naar de e-shop van het NBN. Dat wil zeggen dat de dienstverlening van het NBN betalend is. Mijnheer de minister, dat roept toch vragen op. Burgers en bedrijven worden verondersteld de wet te kennen en na te leven, maar soms verwijst de wet naar normen die moeten worden nageleefd en als men dan wil weten wat de inhoud of de betekenis van die normen is en wat er moet gebeuren om de normen te halen, moet men daarvoor betalen en zit de informatie blijkbaar achter een paywall. Nochtans is de werking van het Bureau voor Normalisatie betaald met belastinggeld, via een dotatie.
Mijnheer de minister, wat vindt u van de praktijk van het NBN dat er steeds betaald moet worden voor het raadplegen van normen, ook als die normen wettelijk verplicht zijn voor bedrijven en particulieren? Hebt u zicht op de jaarlijkse omzet die het NBN realiseert door de verkoop van normen? Is die praktijk wel in overeenstemming met de maatschappelijke rol die het NBN moet vervullen, zoals bepaald door de wet? Ten slotte, bent u van plan om daar een mouw aan te passen? Waarom wel of waarom niet?
03.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: Mevrouw Platteau, dank u voor uw vraag. Het is logisch dat voor het aankopen van normen betaald moet worden. Normen zijn immers aan auteursrechten onderworpen. Het opstellen ervan houdt kosten in, die op een of andere manier gedekt moeten worden.
Bovendien moet het Bureau voor Normalisatie, het NBN, als lid van Europese en internationale normalisatie-instellingen de regels volgen die zijn opgesteld door die instellingen voor het ter beschikking stellen van normen. Iedereen kan echter gratis normen bij het NBN raadplegen. Normen zijn in principe niet verplicht. Wanneer een overheid toch beslist om een norm te verplichten, is dat zonder medeweten van het NBN.
De jaarlijkse omzet van het NBN voor de verkoop van normen of voor het aanbieden van een oplossing om bepaalde normen te kunnen raadplegen, bedraagt ongeveer 60% van de werkingskosten. Het gaat om zo'n 3.770.000 euro. De verkoop van normen tegen een relatief beperkte prijs maakt het mogelijk voor het NBN om zijn algemene taken beter te vervullen. Om die redenen kan de werkwijze voor het aanbieden van normen door het NBN niet fundamenteel aangepast worden.
03.03 Eva Platteau (Ecolo-Groen): Ik ben er uiteraard van op de hoogte dat de normen onderworpen zijn aan auteursrechten en dat er een kostprijs tegenover staat om de normen te ontwikkelen. Er zijn echter nog andere zaken die onder auteursrechten vallen. Een bibliotheek heeft bijvoorbeeld ook een openbare functie en zal het materiaal uitlenen tegen een heel lage, democratische prijs. Het is vooral de vraag hoe de prijs voor de normen werd berekend en of de prijs in verhouding is tot het werk dat ervoor moest worden verricht.
De regels van Europa daarover moeten uiteraard gevolgd worden. U zegt echter ook dat wanneer een overheid een norm verplicht, dat zonder medeweten van het NBN is. Als een norm dan wettelijk verplicht wordt, is het dan op de een of andere manier wel de bedoeling dat die op een laagdrempelige manier of eventueel kostenvrij beschikbaar moet zijn?
60% van de werkingskosten moet uit de verkoop van normen gehaald worden. Ik zal het budget eens van naderbij bekijken. Het kan toch wel interessant zijn om de werking van het NBN onder de loep te nemen. Ik zal het dossier opvolgen en onderzoeken waar de normen, indien mogelijk, toegankelijker gemaakt kunnen worden.
Het incident is gesloten.
04 Question de Christophe Lacroix à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Les mesures pour éviter la discrimination telle qu'envisagée par une grande banque en France" (55023969C)
04 Vraag van Christophe Lacroix aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "Het voorkomen van discriminatie zoals een Franse grootbank die in praktijk wil brengen" (55023969C)
04.01 Christophe Lacroix (PS): Monsieur le ministre, je vais faire peut-être un peu de prospective, et un peu de science-fiction. Je sais que vous avez peut-être d'autres tâches plus concrètes à mener. Néanmoins, ce combat me tient à cœur et tient à cœur au parti que je représente, avec vous et avec mes collègues Mme Leoni et M. Prévot dans cette commission.
Il y a quand même des choses tout à fait anormales qui se passent dans le secteur bancaire où je dirais que la perversion n'a plus aucune limite.
Ma question fait suite à un article paru dans Le Monde dans le courant du mois de décembre et dont la lecture m'a laissé stupéfait. Il y est fait état d'un projet, selon moi grave, de discrimination, on pourrait même dire de ségrégation de classe – on va réinventer le 19ème siècle tel qu'on l'a connu – poursuivi par BNP Paribas dans la commune d'Aubervilliers en France.
De cette commune proche de Paris, il y aurait beaucoup de choses à dire en matière de dynamique urbaine. Actuellement, les classes populaires y côtoient les classes moyennes et supérieures. Et c'est bien ainsi, c'est ainsi que doit vivre une ville. On y voit toutefois aussi un double mouvement, de précarisation d'une part avec un problème de chômage important, de gentrification d'autre part avec l'arrivée de catégories supérieures de travailleurs, ce qui accentue les inégalités et crée aussi chez certains un sentiment de déclassement total, ce qui pourrait d'ailleurs expliquer une partie du succès de l'extrême droite en France.
Or, c'est dans cette commune précisément que BNP a décidé de mener un projet pilote en répartissant différemment ses clients – une forme d'apartheid – entre les deux agences qu'elle détient actuellement, un apartheid en fonction du profil socioprofessionnel de chacun.
De cette manière, les bons clients selon BNP Paribas, c'est-à-dire les clients particuliers et professionnels, demandeurs de conseil pour leurs projets d'investissement ou d'épargne, iraient dans la première agence détenue par BNP. Ils y obtiendraient un service première classe. Cette agence se situe dans un environnement commerçant et apaisé. Les moins bons clients, c'est-à-dire les clients dits "moins autonomes", seraient quant à eux redirigés vers la seconde agence, donc vers la seconde classe, voire la troisième classe. Celle-ci se situe dans un quartier plus sensible, faisant face à des problèmes de trafic et de violence. Enfin, les clients aux besoins très limités ou présentant un profil risqué sont totalement déclassés. Ils se verraient conseillés d'ouvrir un compte chez une néo-banque distribuée dans les bureaux de tabac, filiale du groupe bancaire.
Monsieur le ministre, que faire pour éviter une telle situation chez nous? Un tel projet de discrimination serait-il possible en Belgique ou serait-il contraire à une législation existante? S'il n'était pas contraire à une législation existante, ne serait-il pas utile de légiférer en la matière? Je suis très curieux de vous entendre à ce sujet.
04.02 Pierre-Yves Dermagne, ministre: Comme vous, j'avais été frappé et même choqué par cet article du journal Le Monde paru dans le courant du mois de décembre. Avant que vous ne m'adressiez cette question, je m'étais informé de savoir si cette décision, prise par une banque bien connue en Belgique, pouvait constituer un précédent. Je tiens toutefois à préciser que cette situation ne s'est, à ma connaissance et fort heureusement, pas présentée sur notre territoire national. Ce projet français semble par ailleurs contraire à plusieurs législations belges, dont notamment le Code de droit économique et la loi générale du 10 mai 2007 tendant à lutter contre certaines formes de discrimination.
Le Code de droit économique interdit toute discrimination lorsque le consommateur fait une demande d'ouverture d'un compte de paiement, y accède ou détient un tel compte de paiement. Ainsi, le consommateur ne peut subir de discrimination fondée sur sa nationalité ou son lieu de résidence pour accéder aux services bancaires liés à son compte de paiement auprès de sa banque. Cette obligation de non-discrimination est à la charge de la banque. Il lui revient donc de s'assurer que lorsqu'elle modifie ou adapte ses conditions ou ses services, elle ne met pas en place un critère ou une pratique qui serait susceptible de constituer une discrimination.
L'article 7 de la loi du 10 mai 2007 tendant à lutter contre certaines formes de discrimination prévoit quant à lui que toute distinction directe fondée sur l'un des critères protégés constitue une discrimination directe. La fortune, la langue, la naissance et l'origine sociale sont des critères protégés en application de ladite loi.
Ainsi, le projet tel qu'exposé par vous à l'instant semblerait contraire aux dispositions légales précitées et je me réjouis que nous ayons dans notre arsenal juridique de telles dispositions interdisant une pratique ségrégationniste telle qu'évoquée à la lecture de cet article.
04.03 Christophe Lacroix (PS): Merci pour votre intérêt pour cette problématique, ce dont je ne doutais pas, vous connaissant depuis un certain nombre d'années. D'autre part, heureusement qu'en Belgique nous sommes en théorie à l'abri, puisque nous avons une législation qui repose à la fois sur le Code du droit économique, mais aussi sur une loi de 2007 qui interdit toute forme de discrimination comparable à celle du projet pilote de BNP-Paribas à Aubervilliers en France.
Cela étant, je pense qu'il faut être vigilant car, dans de nombreux secteurs économiques ou financiers … Comme je le disais, la perversion n'a pas de limites chez l'être humain. Il en a encore beaucoup moins dans le secteur bancaire à mon avis. Petit à petit, dans certaines sociétés, on est en train d'essayer de faire passer des choses qui sont tout à fait contraires aux principes d'égalité et de non-discrimination et qui sont contraires aux valeurs que tous les partis démocratiques de ce pays défendent maintenant depuis des dizaines et des dizaines d'années. Je vous remercie pour votre réponse et votre vigilance, mais je crois que nous ne devons pas baisser ni notre glaive, ni notre bouclier.
L'incident est clos.
05 Vraag van Leen Dierick aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De strijd tegen overmatige schuldenlast" (55023976C)
05 Question de Leen Dierick à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "La lutte contre le surendettement" (55023976C)
05.01 Leen Dierick (CD&V):
De strijd tegen overmatige schuldenlast, ligt zoals u weet, mij nauw bij het
hart. In 2019 hebben we via wetsvoorstellen in deze commissie al veel werk
verzet. Jammer genoeg werd toen geen akkoord gevonden, maar er werd wel al heel
wat voorbereidend werk gedaan.
In uw beleidsnota staat dat de strijd
tegen overmatige schuldenlast één van uw prioriteiten is. U wil op dat vlak een
grote hervorming op gang brengen, maar een hervorming vergt tijd. Ondertussen
hoor ik nog steeds verhalen. Jonge mensen bijvoorbeeld die pas ouders zijn
geworden en een ziekenhuisfactuur uit het oog verloren zijn, met een
betalingstermijn van amper 14 dagen moeten direct 15 euro extra betalen bij een
eerste herinnering. Nochtans staat in het regeerakkoord dat voor een eerste
herinnering bij een onbetaalde factuur geen kosten mogen worden aangerekend.
Mijn vragen aan de Minister:
Bij de bespreking van de beleidsnota zei
de Minister dat er binnen zijn kabinet werkgroepen werden opgericht. Wat is de stand
van zaken van de hervorming die u wil doorvoeren? Hoe zal deze hervorming
eruitzien?
Wanneer mogen wij een wetsontwerp
verwachten? Wat is de timing?
Zal u in deze hervorming de eerste
herinneringsbrief gratis maken zoals voorzien in het regeerakkoord of zal u met
een apart initiatief komen?
05.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Dierick, het wetsontwerp in het kader van de strijd tegen overmatige schuldenlast wordt inderdaad voorbereid binnen verschillende werkgroepen. Een van de werkgroepen buigt zich over de regulering van de kosten die in rekening kunnen worden gebracht voor betalingsachterstand en de invoering van regels voor minnelijke invordering. Een tweede werkgroep werkt aan een kader voor een minnelijke schikking als reëel alternatief voor de gerechtelijke procedure van collectieve schuldenregeling.
Ik hoop het eerste deel van het wetsontwerp inzake betaling en invordering tegen september aan de Kamer te kunnen voorleggen. Wat het tweede aspect betreft, zijn de verschillende stakeholders geconsulteerd. Het is alsnog te vroeg reeds te communiceren over dit tweede punt. Nog voor de zomer zal ik de concrete elementen van de hervorming aan u toelichten.
05.03 Leen Dierick (CD&V): Alvast dank voor de toelichting, mijnheer de vicepremier. Ik kan begrijpen dat het niet makkelijk is dit dossier af te ronden. Ik ben wel ontgoocheld dat u spreekt over september, terwijl we nog maar begin februari zijn. Dat is nog een hele poos. Net nu wordt het voor veel consumenten alsmaar moeilijker de facturen te betalen. De energieprijzen en facturen schieten de hoogte in en brengen velen in problemen.
Ik had dus gehoopt sneller duidelijke afspraken te krijgen over betaaltermijnen die moeten worden nageleefd en over de kosten die aangerekend kunnen worden als er een betalingsherinnering in de bus valt. Ik word daar vaak over aangesproken door consumenten. Onlangs nog berichtte een jong koppel kersverse ouders dat ze, nauwelijks thuis van de bevalling, al meteen de ziekenhuisfactuur hadden gekregen, te betalen binnen de 14 dagen. Als kersverse ouders hadden ze in alle drukte de betaling over het hoofd gezien en kregen ze een herinneringsbrief in de bus met meteen 20 euro kosten in rekening gebracht.
Dat is slechts één voorbeeld. Ik hoop dat dit echt ter harte wordt genomen. Hopelijk kan het nog een beetje bespoedigd worden. September is nog meer dan een half jaar. Ik hoop dat wij sneller aan de slag zullen kunnen gaan met dit wetsontwerp.
L'incident est clos.
06 Vraag van Bert Moyaers aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De verkoop van particulier vuurwerk" (55023978C)
06 Question de Bert Moyaers à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "La vente de feux d'artifice à usage privé" (55023978C)
06.01 Bert Moyaers (Vooruit): Mijnheer de minister, ik stel u deze vraag als burgemeester, omdat ik er bijna gif op kan innemen dat mensen enkele weken voor oudjaar een beetje nerveus worden over het thema vuurwerk. Vooral eigenaars van dieren maken zich reeds dagen op voorhand zorgen over de luide knallen. Ik ben daar niet helemaal blind voor, want ik ben een drietal jaar geleden zelf op nieuwjaarsdag wakker geworden met in mijn tuin een struisvogel die enkele kilometers verderop was uitgebroken.
Hoewel in heel wat omliggende steden en gemeenten ondertussen een vuurwerkverbod is opgelegd, houden wij in onze politiezone, waartoe Hasselt, Zonhoven, Diepenbeek, Lummen, Herk-de-Stad en Halen behoren, nog vast aan onze politiecode. Die code bepaalt dat men op oudejaarsnacht tussen 23 uur en 1 uur vuurwerk mag afsteken. Onze korpschef pleit daarvoor, omdat men op die manier nog min of meer wat controle kan houden op de tijdspanne waarin vuurwerk wordt afgestoken.
In de gemeenten
waar wel een verbod geldt, blijft men toch evenzeer vuurwerk afsteken. De
oplossing ligt noch bij de lokale besturen, noch bij Vlaanderen. De Vlaamse
minister van Dierenwelzijn had immers initiatieven genomen maar werd
teruggefloten. Puur vanuit juridisch oogpunt kan slechts middels een wet worden
overgegaan tot een algemeen vuurwerkverbod. Dat is natuurlijk de bevoegdheid
van de federale wetgever.
Een federale wet
voor een verbod op particulier vuurwerk is echter niet voldoende. Het echte
probleem is het feit dat een particulier heel gemakkelijk vuurwerk kan kopen.
Zolang dat niet wordt verboden, zal men achterpoortjes blijven vinden en naar
hartenlust vuurwerk blijven afsteken. Dat bewijzen ook de Nederlanders
bijvoorbeeld, die in die periode massaal de grens oversteken om in ons land
vuurpijlen te kopen die ze dan in Nederland afsteken.
Ik heb hierover al
een vraag gesteld aan de minister van Binnenlandse Zaken. Ze verklaarde zich
bereid om in het Parlement een debat over een vuurwerkverbod te openen.
Is er een tendens
dat de verkoop aan particulieren de afgelopen jaren is gedaald, omdat in
sommige gemeenten en steden een vuurwerkverbod geldt?
Overweegt u zelf
om de verkoop van vuurwerk aan particulieren aan banden te leggen? Het
initiatief daartoe behoort immers volledig tot uw bevoegdheid.
Zult u met de
minister van Binnenlandse Zaken overleggen, om tot een gedragen voorstel te
komen en adequaat te kunnen optreden?
06.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: Of er de afgelopen jaren een dalende tendens is van de verkoop aan particulieren kan ik niet met zekerheid zeggen. Ik beschik niet over de officiële verkoopcijfers van vuurwerkhandelaars en kan een dergelijke trend dus bevestigen noch ontkennen. Wat ik kan vaststellen, is dat de vuurwerkvoorraden dit jaar zo goed als allemaal uitverkocht zijn.
De wetgeving inzake vuurwerk is op Europees vlak geregeld. Om voor voldoende hoge beschermingsniveaus te zorgen, worden pyrotechnische artikelen in categorieën onderverdeeld op grond van het gevaar ervan wat hun toepassing, doel of geluidsniveau betreft. Vuurwerk dat veel gevaar oplevert wordt ingedeeld in categorie F4. Deze categorie is in heel Europa uitsluitend bestemd voor professionelen.
Vuurwerk dat zeer weinig gevaar en een verwaarloosbaar geluidsniveau veroorzaakt, wordt ingedeeld in categorie F1. Deze categorie mag in heel Europa niet verboden, beperkt of belemmerd worden. Voor categorieën F2, dus met weinig gevaar en een laag geluidsniveau, en F3, met een middelmatig gevaar en een geluidsniveau dat niet schadelijk is voor de menselijke gezondheid, mag een lidstaat de verkoop aan het grote publiek beperken omwille van de openbare orde, de gezondheid of de veiligheid. In België zijn het bezit, het gebruik en de verkoop aan het grote publiek van vuurwerk van categorie 3 reeds verboden.
Ik ben van plan om de verkoop van de meest lawaaierige soorten vuurwerk, Bengaals vuur en rookgeneratoren te verbieden. Dit zal de geluidsoverlast van legaal vuurwerk en de hinder voor dieren verder beperken. Ik zal deze maatregelen nemen na overleg met de betrokken partijen en overleg plegen met de minister van Binnenlandse Zaken om met een gedragen voorstel te komen.
06.03 Bert Moyaers (Vooruit): Mijnheer de minister, ik meen dat dit een zeer positief antwoord is. Ik heb hier vandaag een aantal nieuwe categorieën bijgeleerd. Ik ben daar immers ook niet echt in thuis. Voor mij is het vooral iets wat knalt en een mooi lichtspektakel geeft, maar ook heel wat leed veroorzaakt, niet enkel bij dieren maar ook bij mensen. Het is immers ook gevaarlijk.
Ik ben blij te horen dat u van plan bent om de lawaaierige soorten te verbieden en in overleg zult gaan met minister Verlinden. De enige vraag die mij nog rest is welke timing hieraan gekoppeld wordt. Dat zal ik verder moeten opvolgen.
L'incident est clos.
- Anneleen Van Bossuyt aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De stijgende supermarktprijzen" (55024031C)
- Roberto D'Amico aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De recordhoge inflatie" (55024782C)
- Anneleen Van Bossuyt à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "La hausse des prix dans les supermarchés" (55024031C)
- Roberto D'Amico à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "L'inflation record" (55024782C)
07.01 Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Sinds de start van de coronacrisis, uitte ik mijn
bezorgdheid omtrent de levensduurte en de prijzen van onze consumptiegoederen.
Door de stijging van de internationale grondstofprijzen en door aanhoudende
problemen met het internationale transport van goederen, dreigden de prijzen
van goederen voor de consument namelijk te stijgen.
Intussen werd duidelijk dat mijn
bezorgdheid meer dan terecht is. In september waarschuwden verschillende
experts nog in de media dat de consumptieprijzen in onze supermarkten effectief
zullen stijgen vanaf begin volgend jaar. Men sprak, afhankelijk van het
product, van een prijsstijging van 5% tot 10% en van een meerkost van ruim €300
per jaar voor een gemiddeld gezin. Bij vragen hierover stelde u dat prijzen
inderdaad gestegen zijn, maar dat u betwijfelde of deze situatie zou aanhouden.
U concludeerde dat een stijging van 5 procent overroepen was en dat de
automatische indexering van lonen en uitkeringen de burgers voldoende zou
beschermen tegen prijsstijgingen.
Intussen bereikte de inflatie een
hoogtepunt en blijven we geconfronteerd worden met hogere supermarktprijzen.
Bij Carrefour stegen de prijzen supermarktprijzen met gemiddeld 4,4%, bij
Delhaize met 3,1%. De prijsstijgingen in andere winkels zouden er nog aankomen.
Er wordt gesteld dat deze stijgingen definitief zijn en nooit meer opnieuw
zullen dalen.
Vandaar volgende vragen:
Hoe evalueert u deze aanhoudende en
nieuwe prijsverhogingen?
Hoe zal de minister vermijden dat de inflatie duurzaam de hoogte in gaat? Hoe zal u de koopkracht van de consument beschermen, afgezien van de automatische loonindexering? Welke concrete maatregelen zal u nemen om de prijsstijgingen via andere ingrepen tegen te gaan? Wanneer zal u maatregelen nemen op het vlak van arbeidswetgeving om zo lagere distributiekosten of lagere loonkosten te bekomen, wat op zijn beurt dan de supermarktprijzen kan drukken?
07.02 Roberto D'Amico (PVDA-PTB): Monsieur le ministre, en ce mois de janvier, l’inflation a atteint son plus haut niveau depuis 1983: 7,59 %, c’est près de 2 % en plus que le mois précédent… Et, sans surprise, c’est l’énergie qui tire vers le haut cette inflation!
Élevée à plus de 60 %, elle contribue à hauteur de près de cinq points de pourcentage dans l'inflation totale. Mais les augmentations ne se limitent pas aux produits énergétiques, il y a aussi le pain et les céréales, les carburants, l'assurance soins de santé, les boissons non alcoolisées, l'achat de véhicules, le gasoil de chauffage, la collecte des eaux usées, les produits laitiers, la viande, les biens d'équipement ménager non durables et l'assurance incendie.
L’économiste étasunienne Isabella Weber a écrit dernièrement un article qui a rencontré un certain succès dans le journal The Guardian. Il a d’ailleurs été relayé par le journaliste Romaric Godin sur le site de Mediapart. Elle nous rappelle l’existence d’un outil efficace pour stabiliser l’économie et faire face à l’inflation: le contrôle des prix. Alors je sais que certains vont crier au soviétisme ou vont me sortir je ne sais quelle invective… Mais ce contrôle des prix a pourtant déjà eu lieu! Il a été appliqué aux États-Unis sous Roosevelt, après la guerre, mais aussi en Europe, et il était prôné par les économistes keynésiens auxquels vous vous référez généralement en tant que socialiste, monsieur le ministre.
Je souhaitais donc connaître votre position sur la question du contrôle des prix comme réponse à l’inflation.
07.03 Pierre-Yves Dermagne, ministre: Chers collègues, mesurée par l'indice national des prix à la consommation, l'inflation totale en Belgique a effectivement atteint 7,6 % en janvier de cette année. L'augmentation de l'inflation globale est due, comme vous l'avez évoqué, à la forte hausse des prix de l'énergie avec, pour ce poste, une inflation moyenne de 83,5 %. L'inflation a également frappé certaines denrées alimentaires et certains biens et services industriels. Dans plusieurs secteurs, la demande est forte, alors que l'offre est sous pression notamment en raison de la reprise économique à la suite de la crise du coronavirus.
Volgens de Europese Centrale Bank zou de inflatie hoog blijven in de nabije toekomst, maar zou ze verder in 2022 beginnen dalen. De waargenomen prijsstijgingen worden, zoals gezegd, veroorzaakt door enerzijds de internationale prijsstijgingen voor grondstoffen of intermediaire producten en anderzijds een verstoorde wereldwijde logistieke keten.
Het Prijzenobservatorium zal in ieder geval de ontwikkeling van de consumptieprijs opvolgen, de evolutie van de marges in de verschillende sectoren monitoren en mogelijke problemen signaleren bij de Belgische Mededingingsautoriteit.
Comme vous le savez, puisque nous en avons discuté lors de l'examen du projet de loi concernant l'Autorité belge de la Concurrence, j'ai souhaité que les moyens de cette Autorité soient renforcés afin de faire diminuer les prix à terme. L'Autorité belge de la Concurrence doit vraiment pouvoir intervenir à la suite de l'Observatoire des prix pour faire en sorte que les prix soient sous contrôle et pour pouvoir les faire baisser.
07.04 Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Mijnheer de minister, het feit dat u aankondigt dat het Prijzenobservatorium extra zal monitoren, kan ik alleen maar toejuichen. Ik stelde al eerder de vraag of dit zou gebeuren. Ik ben dus blij om te horen dat dit nu effectief ook zal gebeuren. Ook meer middelen voor de Belgische Mededingingsautoriteit, waarover vorige week beslist is, is een goede zaak.
Maar, zoals u ook weet, betalen wij in België hoe dan ook, los van de huidige inflatie, meer in onze supermarkten dan het geval is in onze buurlanden. Daarom had ik gehoopt dat u zou aankondigen dat we dit in België nu eindelijk eens op een duurzame manier zouden aanpakken, door een arbeidsmarkthervorming of door eindelijk iets te doen aan de hoge loonkosten. Dat zijn zaken die ervoor zorgen dat de prijzen in onze supermarkten hoger liggen dan in onze buurlanden.
Daarover heb ik u niets horen zeggen, terwijl ik daar expliciet naar verwezen heb in mijn vraag. U heeft ervoor gekozen om er niets over te zeggen. Daaruit kan ik jammer genoeg enkel maar besluiten dat u niet van plan bent om daar grondige hervormingen in door te voeren, ten koste van onze consumenten, maar zeker ook van onze ondernemingen.
07.05 Roberto D'Amico (PVDA-PTB): Monsieur le ministre, je suis déçu. On a bien réussi à bloquer les salaires, on aurait pu bloquer les prix!
Vous parlez de concurrence mais vous savez bien qu'il y a des monopoles, on le voit dans le secteur de l'énergie. Au lieu de faire diminuer les prix, la concurrence fait qu'ils augmentent. Je suis donc doublement déçu.
L'incident est clos.
08 Vraag van Katrien Houtmeyers aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De uitvoer van onbewerkt Belgisch hout" (55024110C)
08 Question de Katrien Houtmeyers à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "L'exportation de bois brut belge" (55024110C)
08.01 Katrien Houtmeyers (N-VA): Boven op de stijgende grondstofprijzen kampt de Belgische
houtsector met een bijkomend probleem. Vanwege een kapverbod in China komen
Chinese bedrijven massaal onbewerkt hout kopen in ons land. Verwacht wordt dat
de vraag nog zal stijgen omdat Rusland, waar China ook veel hout haalt, deze
maand een uitvoerverbod invoert op onbewerkt hout.
De Chinese bedrijven bieden voor ons hout
heel hoge prijzen, zodat Belgische houtzagerijen de prijzen in het voorbije
jaar zagen verdubbelen. Daarnaast verdwijnt het hout onbewerkt naar China, waar
de bomen worden verzaagd en bewerkt, waarna ze als afgewerkt product - veel
duurder - terug naar België komen. Door de lage loonkost in China kunnen
Belgische bedrijven hiermee onmogelijk concurreren, wat een groot gevaar vormt
voor de tewerkstelling in de Belgische houtsector. Om nog maar te zwijgen van
de ecologische impact van deze uit- en invoer.
Veel bossen zijn momenteel in handen van
steden en gemeenten, die moeilijk kunnen weerstaan aan de verleidelijke prijzen
van de Chinezen. Toch zouden ze ook moeten stilstaan bij het banenverlies dat
dit fenomeen in ons land kan teweegbrengen, en de economische kost die daarmee
gepaard zal gaan.
Meneer de minister, ik heb hierbij de
volgende vragen:
- Begrijpt u de bezorgdheid van de
houtsector in ons land?
- Bent u zich ervan bewust dat ons
Belgisch hout aan een sneltempo naar het buitenland verdwijnt, waardoor er
binnen enkele jaren een groot tekort aan hout dreigt in ons land? Het gaat dan
vooral om eikenbomen.
- Wat vindt u van de ecologische impact
van dit transport naar China en terug?
- Bent u het met ons eens dat er dringend
een oplossing moet gezocht worden voor dit probleem?
- Verschillende steden en gemeenten zouden
15 procent van hun loofbos willen reserveren voor lokale houtbewerking, wat ook
de werkgelegenheid ten goede komt. Kan de federale overheid een rol spelen om
deze regel algemeen in te voeren?
- De Belgische houtsector pleit ook bij
ons voor een verbod op export. Hoe staat u hier tegenover?
- Bent u bereid om te zoeken naar een
gezamenlijke Europese aanpak?
- Het probleem benadrukt ook nog maar
eens de hoge loonkosten in ons land, en de noodzaak om deze te verlagen. Welke
stappen wil u nemen voor deze verlaging?
08.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: Mevrouw Houtmeyers, reeds enkele maanden maak ik me grote zorgen over de problemen waarmee onze houtindustrie te kampen heeft. Die zijn het gevolg van een combinatie van factoren, zoals de protectionistische maatregelen die Rusland recent heeft genomen. De Europese Unie heeft bij de Wereldhandelsorganisatie, de WTO, een procedure voor geschillenbeslechting ingeleid over de restrictieve maatregelen van Rusland voor de uitvoer van hout. België heeft de Commissie daarvoor zijn volledige steun toegezegd.
Het gebruik van eventuele uitvoerbeperkingen voor hout door de EU is niet verenigbaar met de WTO-regels, noch met de regels van de interne markt. Niettemin werkt de Europese Commissie intensief aan de versterking van het gelijke speelveld, zonder in een protectionistische houding te vervallen. Zo is er het voorstel ter bestrijding van de verstorende effecten van buitenlandse subsidies op de werking van de interne markt. Mijn administratie gaat ook samen met de FOD Buitenlandse Zaken en de regionale collega's na hoe dit probleem kan worden aangepakt.
Wat de ecologische impact van de houtexploitatie betreft, heeft de Europese Unie een ambitieuze strategie die streeft naar een duurzaam beheer van bossen. Een ander belangrijk element in de inschatting van de ecologische impact is het transport. China importeerde voor de coronacrisis voornamelijk hout uit Nieuw-Zeeland. Dit bracht een aanzienlijke uitstoot met zich mee. Het is dus niet zeker dat de verhoogde export vanuit Europa rechtstreeks leidt tot een verhoogde ecologische impact.
Ik wil niet dat de lonen van onze werknemers worden verlaagd. Integendeel, de oplossing ligt veeleer in een billijke belasting op deze producten om dumping tegen te gaan. Het principe om hout dat in onze gemeenten is geproduceerd, te bestemmen voor plaatselijk gebruik is een discussie die op regionaal niveau moet worden gevoerd. Ik steun dit voorstel wel.
08.03 Katrien Houtmeyers (N-VA): Mijnheer de minister, we zien dat China en Rusland steeds meer vijandig reageren en dat zij echt wel de oorzaak zijn van heel wat logistieke problemen en zeker ook van de verstoring van de logistieke keten. Denk maar aan de dure containerprijzen en de lockdowns die er zijn geweest. We moeten ervoor zorgen dat we opnieuw meer naar Europa halen, zeker als het gaat om de maakindustrie. Als Europa dit niet doet, zullen we moeten bekijken hoe ons land het zelf beter kan doen.
U zegt dat u de lonen niet wil verlagen. Die moeten misschien ook niet worden verlaagd, maar de arbeidsmarkt moet wel grondig worden hervormd, zoals mevrouw Van Bossuyt ook al zei. Dat zal de enige oplossing zijn om ervoor te zorgen dat de lonen betaalbaar blijven en we beter kunnen blijven concurreren met China, Afrika en Azië.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitter: Vragen nr. 55024117C van mevrouw Rohonyi en nr. 55024139C van de heer Verduyckt worden uitgesteld.
09 Question de Leslie Leoni à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Le chargeur commun pour les smartphones et autres appareils mobiles" (55024233C)
09 Vraag van Leslie Leoni aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De gemeenschappelijke oplader voor smartphones en andere mobiele apparaten" (55024233C)
09.01 Leslie Leoni (PS): Monsieur le ministre, de nombreux consommateurs ont un jour connu cette frustration: avoir dans une main un appareil électronique, et dans l'autre un chargeur, mais les deux sont incompatibles et donc il est impossible de recharger l'appareil. Je vis moi-même cette frustration au quotidien.
Au-delà du désagrément, la Commission européenne donne des chiffres édifiants au niveau global. Ainsi, les chargeurs mis au rebut ou non utilisés représentent jusqu'à 11 000 tonnes de déchets électroniques par an. De plus, les consommateurs dépensent environ 2,4 milliards d'euros par an pour des chargeurs indépendants qui ne sont pas vendus avec leurs appareils électroniques. Par conséquent, travailler à un chargeur universel serait une bonne mesure pour le portefeuille et pour l'environnement.
L'Union européenne y travaille depuis dix ans, avec un succès mitigé. Il est clair que des entreprises comme Apple font pression contre un tel projet, en disant qu'il risque de brider l'innovation. Mais une étape décisive semble avoir été franchie en septembre dernier, avec une proposition de révision de la directive européenne sur les équipements électroniques. Suivant cette proposition, le port USB-C deviendrait le port standard pour toute une série d'appareils électroniques. En outre, la vente de chargeurs serait dissociée de la vente d'appareils électroniques. Selon mes informations, la proposition de révision est actuellement discutée au Conseil de l'UE et au Parlement européen.
D'où mes questions: pouvez-vous faire le point sur le processus législatif? Quelle est la position de la Belgique au niveau du Conseil? Et comment vous engagez-vous, personnellement, sur ce dossier important, tant pour l'environnement que pour le portefeuille? Je vous remercie.
09.02 Pierre-Yves Dermagne, ministre: Merci, madame la députée, pour votre question. Sachez qu'à plusieurs reprises j'ai été confronté à la même frustration de ne pas avoir le bon chargeur pour le bon appareil, tout en ayant un appareil et un chargeur dans chaque main.
Pour répondre à vos questions, sachez d'abord qu'un accord sur ce dossier est intervenu la semaine dernière au Conseil de l'Union européenne entre les États membres. C'est une première étape importante, qui signifie que les négociations en trilogue entre le Parlement européen, la Commission européenne et le Conseil de l'Union vont pouvoir commencer dès que le Parlement européen aura également arrêté sa propre position.
La Belgique a soutenu la proposition de la présidence française du Conseil de l'Union qui a permis de dégager l'accord entre les États membres. De façon générale, notre pays s'est engagé de façon constructive dans l'ensemble de ce dossier. En effet, une issue positive serait réellement au bénéfice des citoyens.
C'est en effet ma conviction profonde. Le chargeur universel va permettre d'arrêter une arnaque aux consommateurs et un gâchis environnemental. Un consommateur doit pouvoir s'attendre à ne pas devoir racheter un chargeur à chaque nouvel achat. C'est un scandale environnemental et au regard du pouvoir d'achat des ménages!
Je me réjouis donc de l'avancée intervenue la semaine dernière au niveau du Conseil de l'Union entre les États membres et des étapes qui vont se succéder dans les prochaines semaines.
09.03 Leslie Leoni (PS): Monsieur le ministre, je vous remercie pour vos réponses positives. On voit que le timing est important, comme vous le disiez, au niveau économique et écologique. Je ne manquerai pas de revenir vers vous pour l'avancement du dossier.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Le président:
La question n° 55024561C de M. Bayet est transformée en question
écrite.
10 Vraag van Leen Dierick aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De Pano-reportage 'Goedkoopste kip'" (55024625C)
10 Question de Leen Dierick à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Le reportage de Pano "Le poulet le moins cher"" (55024625C)
10.01 Leen Dierick (CD&V): Mijnheer de minister, ik verwijs naar de schriftelijke versie van mijn vraag.
We moeten de race to the bottom van onze
voedselprijzen een halt toeroepen wanneer blijkt dat dit de kwaliteit en de
veiligheid van onze voeding in gedrang brengt. De oneerlijke en grote
concurrentiedruk die onze landbouwers ervaren met het buitenland, zelfs binnen
de EU, is moordend. Pluimveehouders krijgen vandaag de dag rond de 0,90€/kg
levende kip bruto. Ze worden gedwongen meer vleeskippen te kweken om gelijke
inkomsten te behouden ten opzichte van vijf jaar geleden.
Het is namelijk zo dat wanneer
pluimveevlees uit het buitenland (bv. uit Polen) in België verwerkt wordt in
een bepaald product (bv. vol-au-vent), het land van herkomst van het
kippenvlees niet dient vermeld te worden op het etiket. Op die manier heeft de
consument geen weet van het feit dat het gebruikte kippenvlees niet-Belgisch is
terwijl de vol-au-vent verkocht wordt onder het Belgisch keurmerk. De
pano-reportage geeft duidelijk aan dat uit onderzoek blijkt dat 7 op de
Vlamingen bereid is tot 90 eurocent per kilo meer te betalen voor kwalitatief
en veilig pluimveevlees met respect voor het dierenwelzijn.
1. Hoe verhoudt u zich tegenover het idee
om binnen de EU een herkomstlabel in te voeren die duidelijk aangeeft op het
pluimveevlees dat verwerkt werd in het product afkomstig is binnen de EU of een
derde land? Indien u positief staat tegenover dit voorstel, welke stappen bent
u bereid te nemen naar de Europese instellingen toe? Heeft u weet welke visie
Europa heeft ten aanzien van dit voorstel? Zijn er binnen Europa bepaalde
landen die geen voorstander zijn van een dergelijk herkomstlabel of er druk van
buiten de EU is tegen zulk label?
2. Colruyt werkt met een systeem van
ecoscores die aangeven hoe duurzaam een product is. Nu gebeurt dit nog
digitaal, maar de bedoeling is om dit ook op de verpakking aan te kunnen geven.
Staatssecretaris De Bleeker heeft zich ook al positief uitgelaten over dit
initiatief. Wat betreft duurzaamheid binnen de pluimveesector kunnen er echter
nog grote verschillen in standaarden tussen landen binnen de EU en derde landen
opgemerkt worden. Aangezien een dergelijke ecoscore gebaseerd is op de herkomst
van het product, zou er volgens u hierbij dan ook niet aangegeven moeten worden
wat deze herkomst is ter verduidelijking van de score? En dient deze herkomst
dan volgens u aangegeven te worden als oftewel afkomstig binnen de EU of een
derde land of meer specifiek op basis van landsgrenzen?
3. Zal u verscherpte controles uitroepen
met betrekking tot de vermelding van herkomst van onder meer pluimveevlees en
andere voedingsproducten?
4. Welke initiatieven zal u nemen naar
aanleiding van deze Pano-reportage?
10.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: Mevrouw Dierick, er zijn al heel wat regels van toepassing om de oorsprong of de herkomst van levensmiddelen aan te duiden en dan laat ik nog het algemene principe dat de consument niet misleid mag worden, buiten beschouwing. Naast die horizontale reglementering geldt er conform de Europese regelgeving, verordening 1337/2013, de verplichte aanduiding voor niet-verwerkt pluimveevlees zoals kipfilets. Met de uitvoeringsverordening 2018/775 heeft de Europese Unie reeds de verplichting opgelegd om de oorsprong van de voornaamste ingrediënten in een product aan te duiden wanneer, ten eerste, de oorsprong verschilt van de oorsprong van het levensmiddel zelf en, ten tweede, als de oorsprong van het levensmiddel zelf vrijwillig wordt vermeld. Dezelfde regels gelden in alle EU-lidstaten, die elk verantwoordelijk zijn voor de controles op hun grondgebied.
Voor de invoer van producten van dierlijke oorsprong uit derde landen naar de EU gelden er strenge gezondheidsmaatregelen, waarop het FAVV controleert.
De ecoscore is een privé-initiatief. De wijze van presentatie en de elementen die daarbij horen, vallen dan ook onder de verantwoordelijkheid van de initiatiefnemer.
Voor de aanduiding van de oorsprong of de herkomst is er in artikel 26 van de EU-verordening 1169/2011 al een ruim kader over het verstrekken van informatie over voeding aan consumenten vastgelegd.
De oorsprong en herkomst van pluimveevlees worden in het kader van routinecontroles reeds gecontroleerd. Bij controles op het watergehalte van kippenvlees wordt er bovendien ook steeds een oorsprongcontrole uitgevoerd. De afgelopen twee jaren is het aantal vastgestelde inbreuken inzake de aanduiding van de oorsprong of herkomst vrijwel nihil.
Ten slotte volg ik de farm-to-forkstrategie van de Europese Commissie voor een eerlijk, gezond en milieuvriendelijk voedselsysteem op de voet. Daarin wordt in een uitbreiding van de regels inzake de aanduiding van de oorsprong of herkomst van levensmiddelen voorzien. In de context van een duurzame economie is de oorsprong van producten immers belangrijke informatie om de transparantie van de markt te garanderen en om consumenten in staat te stellen meer lokale producten te kiezen. Er wordt daarbij bestudeerd of de oorsprong van het vlees als ingrediënt in een verwerkt levensmiddel moet worden aangeduid.
10.03 Leen Dierick (CD&V): Mijnheer de minister, de Pano-reportage heeft aangetoond dat niet alle lidstaten het even nauw nemen met de voedselveiligheid. Dat is merkwaardig en een beetje beangstigend. Het is ook zeer merkwaardig dat kippen uit, bijvoorbeeld, Polen die in België worden verwerkt als een Belgisch product worden gelabeld, terwijl de hoofdingrediënten niet uit ons land komen. Daar kan toch sprake zijn van enige misleiding van de consument. Ik ben daar bezorgd over. Het is ook niet eerlijk ten opzichte van de Belgische producenten, die de regels wel zeer nauw ter harte nemen.
Wij moeten erover waken om dat duidelijker te maken voor de consument en zo de eigen producenten beter beschermen. Ik steun uiteraard uw oproep om zoveel mogelijk lokale producten te kopen, want dan hebben wij meer garantie op een betere kwaliteit en steunen wij ook de eigen economie. Ik hoop alleszins dat er wordt nagedacht over de vermelding van de oorsprong op de etiketten, zodat die ook voor de consument zeer duidelijk is.
L'incident est clos.
11 Vraag van Leen Dierick aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "Het verkopen met verlies" (55024646C)
11 Question de Leen Dierick à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "La vente à perte" (55024646C)
11.01 Leen Dierick (CD&V):
Om eerlijke marktpraktijken te verzekeren tussen ondernemingen is het elke
onderneming verboden om goederen met verlies te koop aan te bieden of te
verkopen. Dit verbod geldt niet bij bijvoorbeeld goederen die niet langer
bewaard kunnen worden of naar aanleiding van soldenverkoop of uitverkoop.
Verkoop met verlies zorgt ervoor dat
normale concurrentie onmogelijk wordt. Zo zouden bijvoorbeeld grote
winkelketens met verlies kunnen verkopen om kleine concurrenten weg te
concurreren. Vandaag geldt in ons land een verbod om met verlies te verkopen.
Mijn vragen aan de Minister zijn:
1. Geldt het verbod op verkoop met
verlies voor alle ondernemingen die goederen in België verkopen? Moet de
onderneming in België gevestigd zijn of geldt dit verbod wanneer de goederen in
België worden verkocht, ook al is de onderneming in het buitenland gevestigd?
2. Uit het jaarverslag van de Algemene
Directie Economische Inspectie blijkt dat er in 2019 maar 16 controles hebben
plaatsgevonden in verband met verkoop met verlies. Kan u meedelen hoeveel
controles er in 2020 en in 2021 hebben plaatsgevonden en hoeveel van deze
controles hebben geleid tot een sanctie?
3. Wat is de reden dat er zo weinig
controles worden gedaan? Is het moeilijk te controleren, zijn er onvoldoende
middelen of is dit geen prioriteit?
4. Wat is het standpunt van de Minister
over de weinig controles die plaatsvinden om het verbod op verkoop met verlies
te controleren? Zal dit er niet voor zorgen dat er toch bedrijven proberen om
met verlies te verkopen en hierdoor hun concurrenten weg concurreren? Wil de
Minister in 2022 hierop meer de focus leggen? Welke stappen zal u nemen?
5. Winkelketens pakken soms uit met
onredelijke promoties zoals 1+1 of 1+5 gratis. Hoeveel meldingen heeft de FOD
Economie de laatste vijf jaar hierover binnengekregen? Graag cijfers per jaar.
Welk gevolg werden aan deze klachten gegeven?
11.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: Het verbod op verkoop met verlies geldt zodra de goederen in België worden verkocht, ongeacht de nationaliteit van de overtreder. In 2020 vonden acht inspecties plaats, waarvan er drie resulteerden in een waarschuwing. In 2021 vonden zes inspecties plaats die niet tot de vaststelling van inbreuken hebben geleid. Verkoop met verlies is een belangrijk aandachtspunt, maar de Economische Inspectie treedt enkel op als er een duidelijke indicatie is van verkoop met verlies.
De voornaamste reden waarom er niet vaak controles op verkoop met verlies gebeuren, is dat de Economische Inspectie hier weinig meldingen over ontvangt. Bovendien is het niet eenvoudig om de huidige wetgeving, met name artikel 116 en 117 van Boek 6 van het Wetboek economisch recht, toe te passen. De vroegere regel die verkoop met beperkte winstmarge gelijkstelde met verkoop met verlies werd afgeschaft in 2014.
Sindsdien wordt vereist dat er rekening wordt gehouden met definitief verworven kortingen voor de bepaling van de aankoop of herbevoorradingsprijs. Dit maakt de onderzoeken enorm complex, onder meer omdat er rekening moet worden gehouden met allerlei door leveranciers toegekende kortingen om te bepalen of er al dan niet verkoop met verlies is.
De Economische Inspectie heeft de voorbije vijf jaar 46 meldingen ontvangen. Ongeveer 70 % van de meldingen heeft aanleiding gegeven tot een controleonderzoek. Het is belangrijk erop te wijzen dat er geen een-op-eenrelatie bestaat tussen de meldingen en de controleonderzoeken. Een melding kan namelijk aanleiding geven tot meerdere controleonderzoeken en omgekeerd kan één controleonderzoek ook gebaseerd worden op meerdere meldingen.
11.03 Leen Dierick (CD&V): Dank u wel voor uw antwoord en voor de cijfers. Ik kan begrijpen dat er weinig meldingen zijn. Consumenten zullen niet snel geneigd zijn om te melden dat er een verkoop met verlies plaatsvindt. Het is immers goed voor hun portemonnee. Het is echter zeer slecht voor de onderlinge concurrentie. We merken zeer vaak dat het voor de kleine handelaars zeer moeilijk wordt om te kunnen concurreren met de grote winkelketens. Dat moeten we in de gaten houden. Ik dank u in ieder geval voor het antwoord.
Het incident is gesloten.
12 Question de Jean-Marc Delizée à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Les œuvres d’art et antiquités" (55024614C)
12 Vraag van Jean-Marc Delizée aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "Kunst en antiek" (55024614C)
12.01 Jean-Marc Delizée (PS): Le 12
janvier dernier, j'ai eu l'occasion d'interroger la ministre de l'Intérieur
concernant les moyens de la cellule « Art et Antiquités » de la Police
judiciaire fédérale. Comme je le lui ai indiqué, sa réponse m'a laissé sur ma
faim.
Selon un article paru récemment dans « Paris
Match », il semblerait que toutes les activités de la cellule ont été stoppées
au 1er janvier, faute de capacités et jusqu'à nouvel ordre. Il semble également
qu'en l'absence de nouveaux moyens budgétaires, le vol et le trafic d'œuvres
d'art ne seront plus suivis au niveau central de la police fédérale.
Si j'évoque ces éléments, c'est pour vous
interroger en parallèle sur le travail mené par l'Inspection économique. Selon
des informations communiquées par le SPF Economie, l'Inspection économique mène
actuellement sous l'égide des autorités judiciaires une série d'enquêtes liées
à des fraudes émaillant le marché de l'art.
Cette action s'inscrit dans les missions de
l'Inspection économique consistant à prévenir le blanchiment de capitaux et le
financement du terrorisme ainsi qu'à assurer la protection des consommateurs
contre les pratiques commerciales portant atteinte à leurs intérêts.
C'est dans ce cadre qu'un succès a été enregistré
récemment, puisqu'une statue romaine du Ier siècle avant J-C, qui avait fait
l'objet d'un vol à Rome en 2011, a pu être restituée aux autorités italiennes
(c'était le 20 janvier 2021).
Mes questions sont les suivantes :
•Pouvez-vous faire un état des lieux du
fonctionnement de cette cellule de l'Inspection économique chargée de la lutte
contre le trafic d'œuvres d'art, ainsi que de ses moyens humains, budgétaires,
matériels et informatiques?
•Qu'en est-il de la collaboration avec la
police fédérale? Les éléments que j'ai mentionnés en entame de ma question
impactent-ils le travail de l'Inspection économique?
•Enfin, pourriez-vous sensibiliser votre collègue, ministre de l'Intérieur, pour la convaincre de ne pas « déposer les armes » comme l'indiquer la presse, et donc remplacer le personnel à la retraite dans la cellule spécialisée et maintenir ainsi une cellule centralisée dans la lutte contre ce trafic?
12.02 Pierre-Yves Dermagne, ministre: Merci monsieur Delizée pour votre question. En vue de préparer l'implémentation en droit interne de la cinquième directive anti-blanchiment, la cellule blanchiment de l'Inspection économique a entamé depuis désormais trois ans une vague de contrôles exploratoires du marché de l'art. Ce service a en effet été désigné 'autorité de contrôle' de ce secteur économique particulier. Je constate malheureusement que certains marchands d'art ont des pratiques qui sont pénalement répréhensibles, allant de pratiques commerciales trompeuses à l'escroquerie pure et simple, en passant par l'édition de faux documents à dessein frauduleux.
Ces constatations ont donné lieu à la rédaction de procès verbaux adressés aux autorités judiciaires, ce qui a engendré l'ouverture d'une vingtaine d'informations et d'instructions judiciaires à l'encontre d'acteurs du marché de l'art en Belgique. Le procureur du Roi attribue également d'initiative des dossiers à l'Inspection économique, gage de la connaissance et de la maîtrise reconnue de ce service.
Deux inspecteurs sont spécifiquement affectés à ces enquêtes judiciaires. Face à la disparition du point de contact, l'Inspection économique mène actuellement des discussions avec la police fédérale afin de trouver une solution qui permettrait d'assurer la pérennité de l'échange d'information, capitale pour ces enquêtes, que ce soit au niveau intra-belge ou au niveau international.
Mon administration met tous les moyens en œuvre afin de lutter contre les fraudes ternissant le marché de l'art et enrichissant les groupes criminels actifs dans ce secteur. L'action de l'Inspection économique en tant qu'autorité de contrôle du secteur de l'art est une priorité de mon administration et de moi-même. Des solutions doivent effectivement être trouvées avec toutes les parties prenantes pour assurer la pérennité de cet important travail.
12.03 Jean-Marc Delizée (PS): Merci monsieur le président, merci monsieur le ministre pour vos réponses, non seulement pour celles qui concernent votre département mais, mieux encore, pour votre réponse à une question que j'avais posée le 12 janvier dernier à votre collègue ministre de l'Intérieur et pour laquelle je n'avais pas eu de réponse.
Vous avez signalé en effet dans votre réponse la "disparition du point de contact". Il faut donc entendre "le point de contact au sein de la police fédérale" qui n'existe plus en effet depuis le 1er janvier dernier. La cellule spécialisée dans la lutte contre le vol d'œuvres d'art et le trafic d'objets d'art et d'antiquités n'est plus opérationnelle. C'est le bureau vide, la chaise vide, le service vide. Il n'y a donc, malheureusement, plus de coordination et de suivi de la banque de données qui devait actualiser tous les dossiers tant au niveau belge qu'international comme vous l'avez dit.
Malheureusement, notre pays est considéré comme une plaque tournante dans ce trafic. Parfois aussi, il est qualifié de maillon faible au sein de l'Europe. En tout cas, nous sommes en difficulté pour remplir nos obligations internationales, au grand dam d'organisations telles que l'Unesco, Interpol ou Europol, sans parler de nos pays voisins.
Vous avez parlé d'enrichissement de groupes criminels, à juste titre. L'action de votre administration est de lutter contre le blanchiment. Il faut ajouter le financement d'organisations terroristes; parce que malheureusement, elles ont trouvé dans ce trafic d'appréciables moyens de financement.
En tout cas, félicitations au SPF Économie; parce qu'effectivement, le travail suit son cours. Vous l'avez dit: il y a des faits délictueux qui donnent suite à des instructions, à des informations judiciaires; et il faudrait poursuivre en la matière.
Ce qui est plus étonnant, c'est la réaction de la hiérarchie de la police. Maintenant, je me dis que le débat suit son cours dans les médias, dans la société civile, et aussi au niveau politique. Je retiendrai cela, monsieur le ministre, de votre réponse.
Je suis heureux d'entendre que des discussions ont lieu entre votre département et la police fédérale pour, nous dites-vous, trouver une solution. J'ai envie de dire que je compte sur vous pour sensibiliser votre collègue. Il est vrai que je compte sur vous, monsieur le vice-premier ministre, dans beaucoup de domaines et sur beaucoup de dossiers; mais celui-ci en particulier, pour sensibiliser votre collègue en charge de l'Intérieur.
Il faudrait a minima que les deux policiers qui prennent leur retraite puissent être remplacés cette année, avec un soutien administratif pour l'actualisation de la base de données. C'est vraiment le minimum minimorum que notre pays peut faire; et il peut faire plus et mieux avec davantage de moyens.
En tout cas, je vous soutiens et je vous encourage dans vos démarches avec votre collègue et avec le département de la police. Je vous remercie.
Het incident is gesloten.
13 Question de Malik Ben Achour à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Les recommandations du "think tank" Confrontations Europe en matière d’économie circulaire" (55024698C)
13 Vraag van Malik Ben Achour aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De aanbevelingen van de denktank Confrontations Europe over de circulaire economie" (55024698C)
13.01 Malik Ben Achour (PS): Monsieur le ministre, à l'échelle de la planète, les ressources naturelles sont de nos jours extraites trois fois plus rapidement qu'en 1970. Parallèlement, les déchets produits sont en augmentation constante. Selon les chiffres de la Banque mondiale, leur production devrait atteindre 3,4 milliards de tonnes par an à l'horizon 2050.
En prévision de la présidence française de l'Union européenne et dans le cadre des objectifs prescrits par le pacte vert européen, le think tank européen "Confrontations Europe" a publié en octobre dernier une étude dans laquelle il insiste, après d'autres, sur la nécessité que la question de la valorisation des déchets dépasse la seule filière du recyclage pour englober l'entièreté de leur cycle de vie et donc intégrer également la limitation des ressources utiles à la production, tout comme l'allongement de leur durée d'utilisation.
Ce travail se conclut sur une série de seize recommandations politiques destinées à amplifier le développement de l'économie circulaire au niveau européen et qui s'articulent sur trois axes: l'harmonisation des réglementations et des pratiques, le renforcement des synergies public-privé et la mise en œuvre des incitations fiscales et financières.
En ce qui concerne le champ de vos compétences, je pointe l'incitation, pour les entreprises, à être "numériquement responsables" tout au long de la chaîne de valeur des produits, sur les plans à la fois réglementaire, éthique, social et environnemental, ainsi que – et je passe là à votre compétence en matière d'emploi – la valorisation, via notamment des campagnes de sensibilisation des métiers et formations bénéfiques au déploiement de l'économie circulaire.
Je pense, comme les auteurs de cet article, que l'après covid-19 représentera une opportunité aussi dans ce domaine. Je voudrais dès lors vous demander si vous avez eu l'occasion de prendre connaissance de cette contribution et des recommandations émises. Qu'y répondez-vous, en particulier sur les deux points que j'ai mis en exergue?
13.02 Pierre-Yves Dermagne, ministre: Monsieur Ben Achour, je vous remercie pour votre question. Mon administration et moi-même avons pris connaissance de cette contribution du think tank "Confrontations Europe" en matière d'économie circulaire. Les recommandations qu'elle contenait ont été prises en considération dans plusieurs initiatives en ce domaine et dans le domaine du développement durable.
Je pense tout d'abord au Plan fédéral d'action pour une économie circulaire 2021-2024, qui a été validé par le gouvernement en décembre de l'année dernière. De cette manière, la Belgique entend accélérer la transition vers une économie plus durable, tout en créant des emplois de qualité, non délocalisables, ainsi qu'en renforçant la protection des consommateurs. Comme vous le savez, il comprend 6 objectifs assortis de 25 mesures concrètes.
Quant au Plan fédéral de développement durable, adopté également par le gouvernement à la fin 2021, il comporte un chapitre consacré à la transformation de l'économie, dont plusieurs mesures propices aux modèles économiques durables – y compris l'économie circulaire.
Enfin, le projet Belgian Builds Back Circular, adopté dans le cadre du Plan national pour la reprise et la résilience et doté d'un budget fédéral de plus de 25 millions d'euros, offrira un financement public aux acteurs de terrain pour des projets d'économie circulaire relatifs à la substitution des substances chimiques dangereuses et à l'éco-conception.
Les mesures prévues dans ces trois plans contribueront à appliquer plusieurs recommandations du think tank. Le Plan fédéral d'action pour une économie circulaire prévoit, par exemple, une campagne de communication pour sensibiliser les consommateurs belges à la consommation durable ainsi qu'à l'économie circulaire. D'autres initiatives contribueront au positionnement numériquement responsable des entreprises tout au long de la chaîne de valeur des produits sur le plan réglementaire, éthique, sociétal et environnemental. Le Plan fédéral de développement durable prévoit, quant à lui, de développer une politique cohérente, comportant des objectifs concrets – notamment pour rendre la logistique de l'e-commerce et du dernier kilomètre en Belgique beaucoup plus durable –, en concertation avec toutes les parties prenantes et les différents niveaux de pouvoir.
Voilà, monsieur le député, brièvement présentés quelques aspects de ces trois plans. Nous aurons certainement l'occasion de revenir plus en détail sur les différents projets et recommandations qu'ils contiennent.
13.03 Malik Ben Achour (PS): Monsieur le ministre, brièvement, mais avec conviction et ambition; cela s'est senti. Je crois que c'est un thème sur lequel il faut approfondir cette ambition, parce que je crois que sur ce thème, il existe une vraie adhésion de la population. J'ai sous les yeux un sondage réalisé au niveau européen il y a peu de temps. Il démontrait qu'en réalité, un quart des Européens savent déjà précisément ce qu'est l'économie circulaire: 80 % en ont une bonne image; 60 % estiment être bien informés à son sujet; 85 % l'associent à un impact positif sur l'environnement; deux tiers des Européens pratiquent régulièrement le recyclage et la moitié le fait plus qu'avant. Il y a quand même une tendance lourde, et je pense même une demande, si l'on peut parler de politique en termes d'offre et de demande. Il y a une demande de la population pour accentuer notre travail sur ce sujet. Je vous remercie.
L'incident est clos.
De voorzitter: Vragen nr. 5023796C van mevrouw Sneppe, nr. 55024553C van de heer Ducarme en nr. 55024610C van mevrouw Gilson vervallen.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 16.10 uur.
La réunion publique de commission est levée à 16 h 10.