Commission de l'Énergie, de l'Environnement et du
Climat |
Commissie
voor Energie, Leefmilieu en Klimaat |
du Mardi 8 février 2022 Après-midi ______ |
van Dinsdag 8 februari 2022 Namiddag ______ |
De openbare commissievergadering wordt geopend om 14.05 uur en voorgezeten door de heer Kurt Ravyts.
La réunion publique de commission est ouverte à 14 h 05 et présidée par M. Kurt Ravyts.
De voorzitter: Vragen nrs. 55024950C en 55024961C van mevrouw Hanus worden omgezet in schriftelijke vragen, net als vraag nr. 55023594C van mevrouw Depoorter.
- Greet Daems aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "De onderhandelingen rond de verdeling van de Belgische ETS-inkomsten vanaf 2021" (55024026C)
- Kim Buyst aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "De intra-Belgische klimaatonderhandelingen" (55025010C)
- Kurt Ravyts aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "De besprekingen over een nieuw samenwerkingsakkoord rond de burden sharing" (55024828C)
- Greet Daems aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "De heropstart van de onderhandelingen rond de burden sharing" (55024941C)
- Greet Daems à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "Les négociations relatives à la répartition des recettes belges du SEQE à partir de 2021" (55024026C)
- Kim Buyst à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "Les négociations intra-belges sur le climat" (55025010C)
- Kurt Ravyts à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "Les discussions relatives à un nouvel accord de coopération sur la répartition de l'effort" (55024828C)
- Greet Daems à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "La reprise des négociations concernant le burden sharing" (55024941C)
01.01 Greet Daems (PVDA-PTB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, zoals u in januari 2022 zelf in de pers nog aangaf, staan de Belgische inkomsten uit de veiling van emissierechten onder het EU-emissiehandelssysteem sinds 2021 geblokkeerd op een rekening. Dat komt omdat er geen akkoord is over de intra-Belgische verdeling van de veilinginkomsten voor de periode na 2020. Daardoor kan het bedrag, dat ondertussen is aangedikt tot 530 miljoen euro, nog niet worden gebruikt, ook niet nu het geld goed zou kunnen worden gebruikt, om burgers de energiecrisis en de klimaattransitie te helpen overbruggen.
U weet dat de PVDA het EU ETS liever kwijt dan rijk is, aangezien het klimaatbeleid volkomen ineffectief is. De inkomsten uit het verleden zijn er nu echter eenmaal. We kunnen ze dan maar beter gebruiken om de energiefactuur van de burgers te verlagen, aanvullend op de broodnodige permanente btw-verlaging op energie en gas naar 6 %. De energiefactuurcrisis heeft de geesten intussen wel doen rijpen. Onderhandelingen zijn onlangs eindelijk opnieuw opgestart, om tot een akkoord te komen over de verdeling van de ETS-inkomsten.
In dat kader heb ik een aantal vragen voor u.
Hoe komt het dat de onderhandelingen niet al lang begonnen waren? Zijn ze in het verleden wel al aangevat en stopgezet? Indien dat het geval is, wat was dan de reden voor die stopzetting? Waren de onderhandelingen misschien gewoon nooit begonnen? Zo ja, hoe komt dat dan?
Waarom is er in ons land überhaupt een politiek akkoord nodig om de veilinginkomsten te verdelen? Zijn er volgens u geen efficiëntere werkwijzen denkbaar? U stelt voor om in afwachting van een nieuw akkoord de oude verdeelsleutel van de periode tot en met 2020 toe te passen op de inkomsten uit 2021. Acht u die oude verdeelsleutel rechtvaardig? Hoe zou u de verdeelsleutel willen zien veranderen?
Wat is uw oordeel over het voorstel van Vlaams minister Demir om de ETS-inkomsten te verdelen op basis van het bruto binnenlands product?
Tot slot, hoe zou u de veilinginkomsten na vrijmaking willen inzetten om de energiefactuur van de burgers te verlagen? Zou u het integrale federale deel daarvoor aanwenden of zou u het geld ook nog voor andere doeleinden gebruiken? Indien u voor dat laatste opteert, voor welke doeleinden zou u het geld willen gebruiken? Hoeveel geld zou u verhoudingsgewijs naar welk doeleinde willen laten gaan?
01.02 Kim Buyst (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ik sluit me graag aan bij de vraag van mevrouw Daems over de interne Belgische onderhandelingen over de verdeling van de ETS-inkomsten. U hebt al regelmatig opgeroepen om vaart te zetten achter die onderhandelingen. Ze zouden een welgekomen bijdrage zijn van meer dan 500 miljoen euro, die we bijvoorbeeld extra kunnen inzetten om de energiefactuur van de gezinnen te temperen. Het lijkt er nu op dat Vlaams minister Demir, die dit jaar de Nationale Klimaatcommissie voorzit, gevolg geeft aan uw oproep om eindelijk vaart te maken en de onderhandelingen opnieuw op te starten.
Wanneer zal het eerste overleg plaatsvinden? Of heeft het al plaatsgevonden? Hoe zal het tijdpad er nadien uitzien?
Zullen er ook gesprekken over burden sharing en internationale klimaatfinanciering aan deze discussie worden gekoppeld?
Met welke wensen en verwachtingen trekt u naar deze onderhandelingen?
01.03 Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, op 1 februari verscheen in de pers het bericht dat het Vlaamse Gewest, dat dit jaar het roterend voorzitterschap waarneemt bij monde van Vlaams minister Demir, de voorbereidende gesprekken binnen de Nationale Klimaatcommissie over de burden sharing en de verdeling van de inkomsten van de veiling van emissierechten voor de jaren 2022-2030 toch zou hebben opgestart.
Een maand geleden hebt u nogmaals voorgesteld om het bedrag van 530 miljoen euro, afkomstig van de veiling van emissierechten op de Europese ETS-markt, bij gebrek aan een nieuw samenwerkingsakkoord eenmalig te verdelen op basis van de oude verdeelsleutel van het vorige samenwerkingsakkoord, om structurele investeringen mogelijk te maken voor de Gewesten teneinde de energiefactuur ook via de Gewesten te milderen.
Kunt u bevestigen dat deze gesprekken binnen de Nationale Klimaatcommissie over een nieuw samenwerkingsakkoord daadwerkelijk zijn gestart? Wat is het tijdpad?
Welke onderwerpen liggen op tafel? Wordt er ook onderhandeld over het geblokkeerde bedrag van 530 miljoen euro?
Kunt u een tussentijdse stand van zaken geven?
01.04 Greet Daems (PVDA-PTB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, naast de onderhandelingen over de verdeling van de ETS-inkomsten zijn er nog andere verdelingsvraagstukken. De Nationale Klimaatcommissie moet zich daar dringend over buigen. Denk maar aan de verhoogde Belgische klimaatdoelstellingen voor 2030 in het kader van de Effort Sharing Regulation. Dat is belangrijk voor de herziening van het NEKP 2021-2030.
In 2023 moet er al een eerste nieuw voorstel liggen, dat is niet meer veraf. Ook voor de Belgische bijdrage aan de internationale klimaatfinanciering is het hoog tijd dat er een akkoord wordt afgesloten voor de periode na 2020. De uitdagingen waarmee het Zuiden geconfronteerd wordt op het vlak van mitigatie en adaptatie worden met de dag groter. Het is dus cruciaal om de Belgische bijdrage in lijn te brengen met de noden.
In Het Belang van Limburg staat te lezen dat minister Demir die discussie wil koppelen aan de discussie over de verdeling van de ETS-inkomsten. Is er al een tijdpad gekend voor de verschillende onderhandelingsprocessen? Met welke voorstellen en verwachtingen vertrekt de federale regering naar de onderhandelingstafel? En waar wil de federale regering landen? Wordt de Belgische positiebepaling rond Fit for 55 ook meegenomen in deze discussies?
01.05 Minister Zakia Khattabi: Mijnheer de voorzitter, geachte Kamerleden, ik kan u alvast bevestigen dat de volgende vergadering van de Nationale Klimaatcommissie gepland staat op donderdag 24 februari, onder Vlaams voorzitterschap. Intussen zijn de onderhandelingen over een nieuw samenwerkingsakkoord opnieuw opgestart. De Vlaamse voorzitster werkt voort op de voorstellen van de Waalse voorzitter, weliswaar door in het openingsvoorstel hier en daar passages af te zwakken. In deze fase telt de constructieve houding rond de onderhandelingstafel van elke entiteit. Het is een kwetsbaar evenwicht, maar de eerste gesprekken geven me de indruk dat de Vlaamse voorzitster werk wil maken van een akkoord vóór de zomer, zo snel als mogelijk. Dat is de juiste ingesteldheid. Zelf investeer ik ten volle in onderbouwing. Ik merk dat dat door alle partijen rond de tafel gewaardeerd wordt.
Het is geen geheim dat ik, samen met u, betreur dat er momenteel inderdaad meer dan 530 miljoen euro geblokkeerd staat op een nationale rekening. Dat bedrag kan jammer genoeg enkel vrijkomen na een akkoord over de verdeling ervan tussen de federale en gewestelijke overheden, overeenkomstig de bijzondere wet van 6 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten en het daaruit voortvloeiend samenwerkingsakkoord inzake de lastenverdeling. Zelfs indien we die werkwijze voor de verdeling van de veilinginkomsten wensen te wijzigen, is een politiek akkoord onontbeerlijk en dienen we dat samen met de Gewesten te doen. Niettemin wil ik benadrukken dat de onderhandelingen om tot een akkoord te komen al veel langer lopen binnen de Nationale Klimaatcommissie en dat ik van bij het begin van deze legislatuur heb aangestuurd op een versnelling van de werkzaamheden, na een periode van inactiviteit aan het einde van de vorige legislatuur.
Bij mijn aantreden als minister, in oktober 2020, was de federale regering voorzitter van de NKC en heb ik zelf meteen het initiatief genomen om aan de NKC een nota te bezorgen met alle elementen die in het akkoord moesten komen, maar ook met de volledige Europese context waarin dat akkoord kadert, namelijk de aanscherping van de ambitie en de nodige herziening van de EU-wetgeving die daarmee gepaard gaat. Mijn bedoeling was tot een werkmethode te komen die ons zou toelaten om sereen en efficiënt naar een akkoord toe te werken. Aan het einde van het federale NKC-voorzitterschap hebben alle partijen zich er bovendien toe geëngageerd om tegen COP26, dus in november 2021 in Glasgow, een politiek akkoord af te sluiten.
Onder het Waalse voorzitterschap van de NKC in 2021 werden bilaterale vergaderingen gehouden met elk van de partijen om na te gaan hoe het vervolgens verder zou moeten. Hierin bleef elk van de partijen zich bereid verklaren tot een intensieve dialoog om naar de NKC terug te komen met voorstellen voor een politiek akkoord.
Met de voorstelling van het Fit for 55-pakket van de Europese Commissie in juli vorig jaar, zijn er een heleboel nieuwe elementen die nog op Europees niveau goedgekeurd moeten worden en waarover ook binnen België geen consensus bestaat. Dat bemoeilijkt uiteraard het proces om een nieuw akkoord op te stellen.
Gezien die elementen heb ik dan ook met een mandaat van de federale regering een eenmalige verdeling van het bedrag voor 2021 voorgesteld op grond van de verdeelsleutel uit het vorige samenwerkingsakkoord om het geblokkeerde bedrag eenmalig vrij te maken, met de bedoeling om het bedrag al te kunnen gebruiken voor het klimaatbeleid zelf en om de energiefactuur van gezinnen en bedrijven te verlichten. Het gros van de middelen gaat naar de regio’s, die het kunnen inzetten voor structureel klimaatbeleid. Onder het verlichten van de energiefactuur versta ik dus energierenovaties, sociale woningbouw, steun voor efficiënte toestellen, steun voor groene warmte enzovoort. Een structureel klimaatbeleid is volgens mij de beste bescherming tegen de stijgende energieprijzen, die door een productiekartel zoals de OPEC kunstmatig hoog worden gehouden.
Bovendien heb ik recentelijk de Vlaamse minister van Klimaat als nieuwe voorzitster van de Nationale Klimaatcommissie voor het jaar 2022 aangespoord om de onderhandelingen opnieuw op te starten, met als gevolg dat een nieuwe datum werd vastgelegd.
Bij mijn voorstel tot een eenmalige deblokkering van het bedrag van de veilinginkomsten had ik voorgesteld de oude verdeelsleutel toe te passen, aangezien die de enige is waarop we ons, mijns inziens, momenteel kunnen baseren in afwachting van een nieuw akkoord.
Bij het bepalen van een nieuwe verdeelsleutel voor de verdeling van de inkomsten in de periode 2021-2030, bepleit ik echter samen met de federale collega’s een groter aandeel voor de federale regering, aangezien wij door de volledige inclusie van de lucht- en scheepvaart in het EU ETS middelen willen kunnen inzetten voor de innovatie in beide sectoren, en aangezien wij de Belgische inkomsten uit het mogelijke nieuwe ETS voor gebouwen en wegtransport die niet naar het sociaal fonds gaan, integraal wensen te gebruiken voor een teruggave aan de gezinnen en de kmo's in de vorm van een klimaatbonus, ook om een progressief inkomenseffect te verkrijgen.
Naast de verdeling van de baten voortvloeiend uit het Europese klimaat-
en energiepakket, moet er ook een regeling komen voor de lasten. In zijn nota
aan het Overlegcomité waarin het uitredende Waalse voorzitterschap een stand
van zaken schetst van de onderhandelingen in de NKC, staat het volgende:
"Een optimaal politiek akkoord zou erin bestaan de doelstellingen van elke
entiteit inzake uitstoot van broeikasgassen in de niet-ETS-sector, inzake
verdeling van de inkomsten uit het veilen van emissierechten en inzake
hernieuwbare energie, energie-efficiëntie en internationale klimaatfinanciering
te verduidelijken."
01.06 Greet Daems (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, dank u wel voor de verduidelijking. Het dossier over de verdeling van de ETS-inkomsten moet dringend worden opgelost. De inkomsten uit ETS kunnen we echt gebruiken om de energiefactuur te verlagen. Nu wordt het geld geblokkeerd door vechtfederalisme. Met de visie van mevrouw Demir dat delen van een land met een hoger bbp recht hebben op meer ETS-inkomsten, zijn we het uiteraard niet eens. Dat zou de ongelijkheid tussen de regio's enkel maar vergroten.
Het zou veel efficiënter en rechtvaardiger zijn als er geen politiek verdelingsakkoord nodig was. Nu lopen de zaken voortdurend politiek vast. De communautaire spelletjes helpen geen enkele Belg vooruit. Zo goed als alle Belgische klimaatdossiers bevinden zich vandaag in een impasse. België heeft echt nood aan een coherent en geïntegreerd NEKP.
Natuurlijk is het ook hoog tijd dat België bijdraagt aan die internationale klimaatfinanciering. Wij zijn van mening dat het federale niveau de scheidsrechtersrol naar zich toe moet trekken. Dat is ook het standpunt van het middenveld. Dat was al zo voor de coronacrisis en dat moet ook mogelijk zijn voor de klimaatcrisis. We houden u eraan om die taak tot een goed einde te brengen.
01.07 Kim Buyst (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, we waren allen niet echt blij of tevreden met de uitkomst van COP26, omdat het zo moeilijk was om op internationaal niveau tot een overeenkomst te komen. Het blijkt dat we het binnen ons land heel moeilijk hebben om tot een ambitieus akkoord te komen. Dat is natuurlijk moeilijk wanneer één regio met lood in de schoenen aan klimaatbeleid doet en denkt dat de enige manier om een klimaatbeleid te voeren is door het haalbaar en betaalbaar te maken en uitstelgedrag te vertonen.
Ik ben dan ook blij te horen dat u hebt voorgesteld om tot een eenmalige verdeling over te gaan op basis van de oude verdeelsleutel, zodat die 500 miljoen euro inderdaad kan worden ingezet voor een structureel klimaatbeleid. U hebt daar de juiste toon gezet en wilt daar op een constructieve manier aan meewerken, maar u legt wel heel duidelijk op tafel wat belangrijk is voor ons. Daarnaast hoop ik dat er snel een politiek akkoord kan worden gesloten over een nieuwe verdeelsleutel, want ons land verdient beter als het gaat over klimaatbeleid.
01.08 Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, u bevestigt dat de gesprekken begonnen zijn, maar bent natuurlijk ook heel voorzichtig. Op 24 februari komt er een vervolg, waardoor wij u over enkele weken opnieuw kunnen ondervragen. Het is immers noodzakelijk dat wij, parlementsleden, de zaak zo goed mogelijk opvolgen. Uiteraard hebt u ook de achtergrond geschetst, Fit for 55, wat de zaak natuurlijk niet vergemakkelijkt als ik desbetreffend de reactie van de dominante partij in de Vlaamse regering lees. We zullen dit zien de volgende weken.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitter: Vraag nr. 55024180C van mevrouw Jadin wordt omgezet in een schriftelijke vraag.
- Greet Daems aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "De informele bijeenkomsten van de ministers van Milieu en Energie van 20 tot 22 januari 2022" (55024309C)
- Kurt Ravyts aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "De informele vergadering van de Europese ministers van Leefmilieu op 20 en 21 januari 2022" (55024543C)
- Mélissa Hanus aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "De bijeenkomst van de Europese milieuministers in Amiens" (55024949C)
- Greet Daems à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "Les rencontres informelles des ministres de l'Environnement et de l'Énergie du 20 au 22 janvier 2022" (55024309C)
- Kurt Ravyts à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "La réunion informelle des ministres européens de l'Environnement, les 20 et 21 janvier 2022" (55024543C)
- Mélissa Hanus à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "La réunion des ministres européens de l'environnement à Amiens" (55024949C)
02.01 Greet Daems (PVDA-PTB):
Mevrouw de minister, van
20 tot 22 januari zijn de ministers van Milieu en Energie van de lidstaten
van de Europese Unie samengekomen voor een informele bijeenkomst in Amiens, op
initiatief van het Franse voorzitterschap van de Raad van de EU. Het doel van
die vergadering was om poolshoogte te nemen van de verschillende posities en
breuklijnen over enkele heikele thema's in de Green Deal. Het ging onder andere
over de strijd tegen geïmporteerde ontbossing, agro-ecologie en het beleid rond
chemische stoffen, de invoering van een koolstofgrensheffing en hoe het
voorstel voor een nieuw ETS voor transport en gebouwen te verzoenen met een
rechtvaardige transitie. Ongetwijfeld zal het besluit van de Europese Commissie
om fossiel gas en kernenergie in de Europese groene taxonomie op te nemen, ook
veelvuldig over de tongen zijn gegaan.
Kunt u
toelichten in welk kamp België zich bevindt wat die politiek gevoelige materies
betreft? Welke standpunten hebben ons land en de regering op die informele
bijeenkomst van de Raad van de EU verdedigd?
02.02 Mélissa Hanus (PS): Madame la ministre, il nous est revenu qu'une réunion informelle des ministres européens de l'Environnement et de l'Énergie s'est tenue fin janvier à Amiens. Lors de cette réunion, une série de thématiques liées à la protection de l'environnement ont été abordées: la stratégie européenne en matière de réduction de l'utilisation de produits phytosanitaires, le cadre de gestion des produits chimiques, la protection de l'environnement, la santé publique et la proposition de règlement de la Commission européenne adoptée le 17 novembre 2021 visant à éviter l'entrée sur le marché européen de produits associés à des chaînes d'approvisionnement liées à la déforestation et à la dégradation forestière.
Madame la ministre, avez-vous assisté à cette réunion? Le cas échéant, pouvons-nous obtenir votre retour? Des points d'accord ont-ils été trouvés?
Pouvons-nous recevoir de plus amples informations quant à l'avancée des négociations portant sur les initiatives citées? Pouvez-vous nous indiquer le calendrier des négociations à venir?
Plus précisément, en ce qui concerne la proposition de règlement évoquée, vous nous indiquiez le 11 janvier dernier que "la proposition présentée est en train d'être analysée dans tous les États membres de l'Union européenne" et "qu'aucun État membre n'a encore pris de position officielle". Des avancées ont-elles été constatées à ce sujet?
En outre, vous nous indiquiez qu'un large dialogue entre les parties prenantes sur cette proposition devait se tenir le 28 janvier 2022 à l'initiative du Comité pour la coordination de la politique internationale de l'environnement. Pouvons-nous obtenir votre retour sur cet événement?
02.03 Kurt Ravyts (VB): Op 21 januari was er de gezamenlijke sessie van de Europese ministers van Energie en Milieu betreffende de bossenstrategie van de EU. Op 20 en 21 januari vond toen ook een informele bijeenkomst van de Milieuraad plaats. Daar zou dus het voorstel van de Commissie over ontbossingsvrije producten en mogelijk ook over de herziening van de LULUCF-verordening aan bod zijn gekomen. De EU-lidstaten moeten wellicht nog beslissen over de gezamenlijke definitie van primaire bossen en oerbossen, die onder het strikte beschermingsregime zouden moeten vallen. Op de vorige bijeenkomst van de Milieuraad in december in Brussel werd het voortgangsverslag over de batterijenverordening gepresenteerd en werd een tweede beleidsdebat gevoerd over een aantal voorstellen uit het Fit for 55-pakket. Er vond toen ook een eerste gedachtewisseling over de EU-bodemstrategie plaats.
Kunt u aan het Parlement verslag uitbrengen over de besprekingen op de Europese Milieuraad van 20 en 21 januari? Wat was de Belgische opstelling?
Werden de aangehaalde punten van de vorige Milieuraad nog verder besproken? Zo ja, wat was de Belgische opstelling?
02.04 Zakia Khattabi, ministre: Chers collègues, vos questions portent toutes sur le Conseil informel qui s'est tenu au mois de janvier, auquel je n'ai pas assisté. C'est Mme Tellier qui nous représentait.
Dans la mesure où plusieurs dossiers importants y ont été abordés, je voudrais vous livrer une réponse détaillée.
Tijdens de informele bijeenkomst van de ministers van Milieu en Energie in januari 2022, bespraken de ministers van Milieu drie dossiers, namelijk de Europese coherentie op het vlak van gewasbeschermingsmiddelen in het kader van de agro-ecologische transitie, de strategie inzake duurzame chemische producten en het wetgevende voorstel inzake geïmporteerde ontbossing.
Aangaande het dossier van de agro-ecologische transitie en de harmonisatie en coherentie in het beleid inzake de gewasbeschermingsmiddelen, is het voor België van essentieel belang dat het onderzoek in de zoektocht naar alternatieven wordt ondersteund.
België informeerde de Raad over een actie in het ontwerp-NAPAN, dat momenteel ter publieke consultatie voorligt en erop gericht is de heffingen voor gewasbeschermingsmiddelen met een laag risico te verlagen en de heffingen voor andere gewasbeschermingsmiddelen te verhogen.
En matière d'actions urgentes pour un cadre plus uniforme au niveau européen, la Belgique propose qu'un objectif commun soit fixé pour la réduction des quantités et des risques quant à l'utilisation des pesticides, qu'un modèle de registre soit développé pour l'utilisation professionnelle de produits phytosanitaires ainsi qu'un instrument commun en appui de l'enregistrement en ligne des données d'utilisation; que l'on examine comment les principes généraux de protection intégrée des cultures peuvent ou doivent être appliqués; que l'on facilite la mise sur le marché de substances de base comportant de faibles risques et susceptibles de constituer une alternative intéressante pour les produits phytosanitaires de synthèse; que l'on s'harmonise sur une définition européenne de produits phytosanitaires à faibles risques et qu'une compensation financière soit instaurée pour les pertes agricoles subies à la suite de l'utilisation d'alternatives.
Een belangrijke voorwaarde voor het welslagen van de van-boer-tot-bordstrategie, is dat dezelfde beperkingen en voorwaarden kunnen worden opgelegd aan de landbouwproductie buiten de Europese Unie. België steunt dan ook de inspanningen van de Europese Commissie om de invoer van met verboden gewasbeschermingsmiddelen behandelde levensmiddelen te beperken, ook om gezondheids- en/of milieuredenen die verder gaan dan de bescherming van de consument.
Een tweede dossier dat werd besproken op de informele Raad, was de strategie inzake duurzame chemische producten. België steunt de behoefte aan veilige en duurzame criteria bij het ontwerp van chemische stoffen, materialen en producten. Dat is van essentieel belang om de overgang naar een circulaire economie en niet-toxische materiaalcycli te waarborgen.
De REACH- en CLP-verordeningen zijn essentiële instrumenten van het chemicaliënbeleid. België steunt elke maatregel om zowel de vergunningsprocedure als de beperkingsprocedure te versterken en voor meer synergie tussen beide verordeningen te zorgen. België beklemtoont het belang van het beginsel 'geen gegevens, geen markt', waarbij informatie aan elk onderdeel van de keten wordt bezorgd, inclusief de consumenten.
In het kader van de herziening van REACH, steunt België de aanname van de generieke benadering van het risicobeheer van chemische stoffen, een levenscyclusbenadering van de stof en opname van het begrip 'essentieel gebruik'. Wij bevelen gezamenlijke inspanningen aan op het gebied van regelgeving inzake PFAS als voorbeeld voor de toepassing van die concepten.
Voorts steunt België maatregelen op Europees niveau om de uitvoer van verboden gevaarlijke stoffen binnen de EU te verbieden en voor harmonisatie tussen het product- en het chemicaliënbeleid met het oog op een coherentere aanpak. Wij steunen ook de opname van spiegelclausules om te zorgen voor gelijke concurrentievoorwaarden voor onze Europese producenten.
En ce qui concerne la
proposition législative en matière de déforestation importée, la Belgique s’est réjouie de la proposition et
a assuré qu’elle allait contribuer de façon constructive à son examen. Aux
questions posées par la présidence française, nous avons notamment apporté les
éléments de réponse suivants.
Dans la
mesure où la proposition porte sur une problématique mondiale, il conviendrait
que l’Union européenne active l’ensemble des leviers de coopération et
possibilités de synergies appropriées, à la fois au plan bilatéral et dans un
cadre multilatéral. À cet égard, nous avons également fait référence aux importantes
initiatives auxquelles la Belgique s’était engagée lors de la récente COP26,
telles que le Glasgow Leaders Declaration on Forests and Land Use, le Global
Forest Finance Pledge et le Congo Basin Joint Donor Statement. Nous avons
également évoqué le partenariat de la Belgique pour Beyond Chocolate et pour
l’Amsterdam Declaration.
La Belgique
a également tenu à souligner devant le Conseil informel l’importance de la
transparence et de la traçabilité dans ce dossier. Elle a aussi demandé au
Conseil de prendre en considération les effets sur d’autres écosystèmes. Enfin,
la Belgique a demandé des précisions concernant la notion de "dégradation
des forêts". Deux séances de travail étaient à l’ordre du jour de la
réunion conjointe des ministres de l’Environnement et de l’Énergie: une séance
de travail sur la transition juste et une séance de travail sur le rôle
des forêts et du bois dans la politique environnementale, énergétique et
climatique. Le Carbon Border Adjustment Mechanism n’a pas été abordé.
De werksessie over de rechtvaardige transitie beperkte zich niet tot het nieuwe ETS voor gebouwen en wegtransport, maar handelde over de impact van het klimaatbeleid in het algemeen en de voorstellen om de Europese regelgeving, ook de niet-prijsmaatregelen, aan te scherpen. België gaf aan dat de transitie sociaal rechtvaardig en inclusief moet zijn en niemand mag achterlaten. Het voorzitterschap beklemtoonde ook het belangrijke aspect van jobs, reskilling en upskilling in zijn vragenlijst. België gaf mee dat de bouwsector een belangrijk groeipotentieel kent en dat wij in innovatieve energietechnologieën het leiderschap moeten opnemen om groene jobs van hoge kwaliteit te creëren in de Europese Unie.
Tijdens de werksessie inzake de rol van bossen en hout, ging het over de wijze waarop houtproducten in het kader van een bio-economie optimaal ingezet kunnen worden. België benadrukte het belang van een duurzaam bosbeheer, sterke duurzaamheidscriteria voor biomassa en het ondersteunen van een lokale bossector en korte ketens. België onderschrijft het belang van het cascadeprincipe, dat vooropstelt dat natuurlijke bronnen zo lang mogelijk gebruikt en gerecycleerd moeten worden en in elke stap bestemd moeten zijn voor het meest waardevolle gebruik.
Het lijkt me echter wel duidelijk dat het beleid het cascadeprincipe niet mag doorkruisen. De Europese Commissie stelt daarom in de herziening van de hernieuwbare-energierichtlijn voor om tegen 2026 subsidies voor het opwekken van elektriciteit op basis van biomassa uit te faseren.
Ten slotte verwees België naar de multifunctionele rol van bossen, die niet enkel bestaan om biomassa te produceren, maar ook zeer waardevol zijn voor het behoud en de bescherming van de biodiversiteit en een positieve impact hebben op de gezondheid van burgers.
En ce qui concerne le gaz et l’énergie nucléaire dans la taxonomie, les
experts belges ont posé des questions complémentaires dans le cadre du Member
States Expert Group on Sustainable Finance. Nous attendions la version finale
de l'acte délégué qui a entre-temps été publié. Je suis pour ma part opposée à
la prise en compte du gaz et de l'énergie nucléaire comme activités économiques
durables. Le gouvernement n'a pas encore arrêté sa position. Les discussions
sont en cours.
02.05 Greet Daems (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, bedankt voor uw uitgebreide antwoord. Voor ons is het duidelijk dat er een strenge regulering moet komen met bindende normen voor de grote vervuilers om klimaat- en milieuvraagstukken op te lossen. Dat is te belangrijk om over te laten aan marktmechanismen, waarbij er van alles mis kan gaan en er perverse effecten kunnen optreden.
Wij zijn dus tegen de uitbreiding van het ETS en willen dat het systeem vervangen wordt door bindende normen. Alleen op die manier hebben we de zekerheid dat bedrijven ook effectief hun uitstoot zullen verminderen, in lijn met de beperking van de wereldwijde klimaatopwarming tot 1,5 °C.
Ik ben blij dat er ook gekeken wordt naar niet-prijsmatige regulering. Ook voor chemische stoffen rekenen wij op een serieuze verstrenging van de EU-wetgeving. Onlangs werd de planetaire grens voor chemische stoffen overschreden. Het is dus uiterst belangrijk om ervoor te zorgen dat er geen kwalijke chemische stoffen meer op de markt en in ons leefmilieu komen. Ik ben blij dat België dat bepleit. Daarom moet de EU de productie van die stoffen wel verbieden in de nieuwe REACH-regelgeving.
02.06 Mélissa Hanus (PS): Madame la ministre, je vous remercie pour la clarté des informations que vous avez pu nous fournir à la suite de cette réunion. Ma réplique s'arrêtera ici. Bon après-midi à tous!
02.07 Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, dank voor uw zeer uitgebreide antwoord. Ik denk dat het belangrijk is dat we u regelmatig vragen stellen over de bijeenkomsten van de Europese Raden. Het is nuttig dat het Parlement op de hoogte blijft van de besprekingen aldaar.
Ontbossing, duurzame chemische producten, gewasbeschermingsmiddelen en prijsvorming in het licht van een rechtvaardige transitie, meer dan ooit nodig in de huidige energiecrisis, dat alles kwam aan bod. De duivel zat echter spreekwoordelijk in de staart, toen u het had over de taxonomie. De eindredactie, om het zo te noemen, gebeurt op het kabinet-Van Peteghem. We zullen ook hem daarover ondervragen en dan zal meteen blijken of het antwoord van de regering even eenduidig is als uw inzichten.
Het incident is gesloten.
03 Question de Séverine de Laveleye à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "Le dépassement de la 5e limite planétaire" (55024784C)
03 Vraag van Séverine de Laveleye aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "De overschrijding van de vijfde planetaire grens" (55024784C)
03.01 Séverine de Laveleye (Ecolo-Groen): Madame la ministre, une étude du Stockholm Resilience Centre parue le 18 janvier dans une revue scientifique a annoncé que nous venions de franchir une cinquième "limite planétaire" (cinq sur neuf), plus précisément celle de la pollution chimique.
Cette cinquième limite cible le nombre de nouvelles entités issues de produits chimiques dans notre environnement: plastiques, pesticides, antibiotiques, déchets nucléaires, etc. Les scientifiques montrent que le rythme de production de ces produits chimiques est trop élevé par rapport à notre capacité de mesurer et d’évaluer leurs possibles conséquences sur les systèmes terrestres et que nous sommes incapables d’estimer l'incidence de la production de ces entités sur notre milieu de vie.
Ce point de bascule représente la rupture de l’équilibre jusqu’alors respecté, un point de non-retour après lequel il sera impossible de revenir à l’état initial. Avec cette cinquième limite, nous avons dépassé une majorité des limites fixées par ce collectif de scientifiques internationaux, et certaines des limites restantes sont à un niveau critique.
Vous avez récemment transposé la directive SUP en ajoutant les sacs en plastique ultraléger, vous avez validé un plan fédéral d’économie circulaire, lancé une consultation sur le NAPAN… Il s'agit là d'étapes bien entendu nécessaires, mais sans doute pas encore suffisantes pour relever les défis auxquels nous sommes confrontés.
Madame la ministre, comment réagissez-vous à cette nouvelle alerte, et quelle est l'incidence de cette nouvelle alerte sur vos priorités? Je vous remercie.
03.02 Zakia Khattabi, ministre: Monsieur le président, le dépassement d’une limite planétaire est une très mauvaise nouvelle pour l’humanité, pour l’économie, pour l’emploi et pour le bien-être du plus grand nombre. Cela signifie, en langage économique, que les capacités à satisfaire les besoins humains diminuent. Si l’on ne prend pas ce problème à bras-le-corps tout de suite, le nombre d’options disponibles va encore diminuer. Cet aspect reste donc une priorité pour moi et je travaillerai à encourager l’ensemble du gouvernement à revoir nos ambitions à la hausse.
Vous citez des projets récents qui me tiennent à cœur, mais mon travail
sur les produits chimiques est bien plus large. Mon ambition est de faire en
sorte que ces produits soient analysés globalement afin de prendre en
considération l’ensemble de leur cycle de vie et qu’ils respectent les limites
de notre terre.
Je travaille à ces défis au niveau international par le biais des conventions sur le commerce international des produits chimiques dangereux, sur les polluants organiques persistants, sur le mercure mais aussi par le biais des résolutions de l'Assemblée des Nations Unies pour l'environnement ou de l’approche stratégique de la gestion internationale des produits chimiques, qui traite notamment des nanomatériaux, des perturbateurs endocriniens, des produits chimiques perfluorés et des pesticides hautement dangereux.
Je me suis engagée, avec mes collègues européens, à ce que le Green Deal de la Commission européenne soit un succès notamment dans ses volets durabilité des substances chimiques et le plan d’action zéro pollution.
Au niveau belge, je finalise actuellement avec les Régions et les Communautés le NAPED - plan national sur les perturbateurs endocriniens - qui devrait voir le jour cette année. J’ai aussi commissionné une étude sur la faisabilité d’une mesure d’interdiction des exportations de produits chimiques interdits de mise sur le marché sur notre territoire.
Dans le cadre du plan de relance Belgium Builds Back Circular, je m’engage avec mes collègues en charge de l’Économie à financer des projets circulaires. Les projets financés doivent contribuer à débloquer des opportunités d’investissement circulaire pour répondre à deux grandes priorités publiques fédérales: promouvoir la substitution des produits chimiques dangereux et contribuer à l’Eco-design.
Je vois également un besoin urgent d’investir dans toutes les phases de la substitution des substances chimiques préoccupantes (soit par de meilleures substances, soit par des technologies, des produits, des méthodes ou des modèles d’affaires alternatifs). Avec le financement des projets, on donnera la priorité aux substances, secteurs et produits les plus importants afin de dépenser les ressources de manière efficace et efficiente et de garantir ainsi un impact positif maximal sur notre industrie chimique, les utilisateurs de substances en aval, la santé publique et l’environnement. Ces investissements s’inscrivent dans le cadre d’une stratégie de substitution plus large que prépare la Belgique et qui vise à contribuer à la réalisation des objectifs de la "Stratégie sur les produits chimiques pour le développement durable".
Je m’efforce donc de répondre à ce constat par une approche globale car, seules, la Belgique et l'Union européenne ne pourront répondre à ces défis du dépassement de la limite planétaire des substances chimiques, comme c’est le cas pour les autres limites déjà dépassées (le changement climatique ou la biodiversité).
03.03 Séverine de Laveleye (Ecolo-Groen): Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse. Je ne doute absolument pas de votre détermination à tout moment pour préserver à la fois notre santé et celle de notre planète. On constate à travers vos différentes approches la politique transversale que vous menez par rapport à ces questions.
J'aimerais malgré tout souligner l'urgence de la situation dans laquelle nous nous trouvons. Car lorsque l'on parle des neuf limites planétaires dont cinq sont déjà dépassés (c'est aussi le cas du climat et de la biodiversité, au sens général tout comme du cycle de l'azote), on voit bien que le temps de la concertation dans les grandes instances internationales que sont les Nations Unies ou même le niveau européen, nous empêche parfois d'être à la hauteur tant en matière d'ambition que de rapidité dans nos prises de décisions.
Madame la ministre, je ne peux que vous encourager à continuer dans votre détermination et à faire appel à toutes les forces vives de notre société, que ce soit au niveau de la société civile, au niveau parlementaire et auprès de vos collègues du gouvernement, pour mettre toute la pression possible, à tous les niveaux de pouvoir possibles, pour relever ces défis qui sont les nôtres. Nous ne pouvons plus nous permettre d'attendre.
Je vous remercie pour votre détermination et pour votre réponse.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
04 Question de Daniel Senesael à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "L'enquête de Test Achats sur l’expérience de la population en matière de labels environnementaux" (55024952C)
04 Vraag van Daniel Senesael aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "De bevraging van Test Aankoop over de ervaringen van de bevolking met ecolabels" (55024952C)
04.01 Daniel Senesael (PS): Madame la ministre, le 14 décembre 2021, Test Achats a publié les résultats d'une enquête portant sur le rapport de la population belge à l'égard des revendications environnementales et d'écolabels. Cette enquête, menée sur des citoyens âgés de 18 à 74 ans, a révélé que 85 % des personnes interrogées jugent utile la présence d'informations environnementales sur les produits, mais qu'environ 68 % de ces personnes témoignaient n'avoir que peu de connaissances relatives aux exigences en matière d'utilisation d'écolabels. Notons également que 57 % des consommateurs sont perplexes et supposent souvent que ces labels durables ne sont qu'une stratégie marketing visant à stimuler les ventes et que 43 % des consommateurs ont déclaré n'avoir peu ou pas du tout confiance dans les autorités publiques pour contrôler les produits.
Madame la ministre, pouvons-nous obtenir votre retour sur les résultats de cette enquête? Des mesures peuvent-elles être envisagées à l'échelle nationale et européenne en matière de politique de produits, eu égard aux connaissances relatives aux labels accessibles aux citoyens, ainsi qu'à la confiance accordée aux labels? Des contacts sont-ils entretenus avec vos collègues compétents à ce propos?
Enfin, nous savons que l'initiative relative aux produits durables, laquelle constitue une révision de l'actuelle directive Eco-design, devrait être adoptée par la Commission européenne lors du premier trimestre de cette année. À ce propos, vous indiquiez dans votre note de politique générale votre volonté de veiller "à ce que la Belgique défende une approche de politique intégrée des produits, en intégrant de manière cohérente les différents outils de la politique des produits (normes de produits, labels, achats publics, responsabilité élargie des producteurs, etc.)". Pouvons-nous, dés lors, madame la ministre, obtenir des informations quant aux exigences de notre pays en matière de transparence et d'accessibilité des informations fournies aux consommateurs?
04.02 Zakia Khattabi, ministre: Monsieur Senesael, dans un souci de répondre à la prolifération des labels écologiques, pouvant dérouter les consommateurs, la Commission européenne a créé en 1992 un système d'attribution d'un label écologique – l'EU Ecolabel – destiné à promouvoir les produits dont l'incidence est moindre sur l'environnement durant tout leur cycle de vie, et à fournir aux consommateurs des informations précises, exactes et scientifiquement établies concernant l'impact des produits sur l'environnement, afin de les guider dans leur choix de produits plus respectueux de celui-ci.
L'EU Ecolabel est un label de type 1, selon la norme ISO 14024. Autrement dit, il est contrôlé par un tiers indépendant. Il ne s'agit donc pas d'un label autodéclaration ISO de type 2, qui relève de la seule responsabilité de ses concepteurs. Contrairement à d'autres États membres – tels que l'Allemagne, la France et les Pays-Bas –, la Belgique a choisi, jusqu'à présent, de ne pas mettre en place son propre système de label écologique, bien que cette possibilité soit prévue par la loi sur les normes de produits.
Les résultats d’une enquête du SPF en 2016 ont notamment indiqué une "notoriété aidée" de l'EU Ecolabel satisfaisante; 49 % des personnes sondées connaissent le label si on leur rappelle le logo, ce qui fait de l'EU Ecolabel une marque reconnue, mais de manière plutôt passive, donc plutôt mal connue.
L’enquête de Test Achats révèle une perplexité à 57 % et un manque de confiance à 43 % pour l’ensemble des labels écologiques. Il est clair que la profusion de labels autoproclamés contribue à cette perplexité. D’après l’étude de mes services en 2016, l'Ecolabel européen jouissait par contre d'une grande confiance. Plus de 80 % disaient avoir confiance en ce label.
Seul le label énergétique avait obtenu des scores plus élevés, mais le label énergétique est un label obligatoire, contrairement à l’Ecolabel européen qui est un label volontaire. Cela me conforte dans l’idée qu’il faut pousser l’Ecolabel européen pour mettre de l’ordre dans tous les labels autoproclamés et redonner confiance au consommateur.
L’Ecolabel européen est applicable dans tous les États membres de l’Union européenne, ainsi qu’en Norvège, en Islande et au Liechtenstein, chaque pays devant désigner les organismes compétents chargés d’exécuter les tâches prévues par la réglementation.
En Belgique, il s’agit du Comité d’attribution du label écologique européen, instauré par l’arrêté royal du 29 août 1997. Ce Comité se compose de représentants des autorités fédérales de l'environnement et de l'économie, des autorités régionales, des organisations de protection de l’environnement, des organisations de protection des consommateurs, de l’industrie et des organisations de protection des travailleurs.
Le Comité belge a réalisé une large campagne de promotion en 2017 dans le cadre des 25 ans de L’EU Ecolabel et une autre plus récemment, en 2019. Ces actions de communication ont permis d’observer une évolution positive, tant au niveau de l’octroi de licences EU Ecolabel en Belgique que du nombre du produits écolabellisés.
En 2021, la Belgique comptabilise 57 licences EU Ecolabel. Cela représente 10 licences de plus que l’année précédente, soit le nombre de licences EU Ecolabel le plus élevé jamais enregistré. Le nombre de produits EU Ecolabel s’élève à 5 431 produits. Par rapport à il y a 5 ans, le nombre de produits a été multiplié par 4.
Au sein de l’Union européenne, la Belgique occupe la neuvième place en matière de licences EU Ecolabel et la cinquième place en matière de produits EU Ecolabel.
La Commission européenne a développé différentes actions stratégiques afin de donner aux acteurs du marché les moyens de consommer, de produire et de vivre de manière plus durable et de les impliquer dans la transition vers une économie circulaire.
Ces actions permettront d’intégrer et de développer davantage l’Ecolabel européen en tant qu'outil pertinent dans les politiques et initiatives promouvant la consommation et la production durables, l'économie circulaire, les modes de vie durables, la finance durable et l'action climatique, en synergie avec d'autres outils tels que EMAS, Ecodesign, GPP, et de renforcer la présence de l'Ecolabel européen sur le marché en stimulant à la fois l’adoption par l’industrie et la sensibilisation des consommateurs.
04.03 Daniel Senesael (PS): Madame la ministre, je vous remercie pour vos réponses complètes, précises, claires et structurées.
L'incident est clos.
05 Vraag van Greet Daems aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "De score van België op de aanvullende indicatoren inzake duurzame ontwikkeling" (55024942C)
05 Question de Greet Daems à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "Le score de la Belgique pour les indicateurs complémentaires de développement durable" (55024942C)
05.01 Greet Daems (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, vorige week kwam de taskforce Duurzame Ontwikkeling van het Federaal Planbureau in de commissie voor Economie van de Kamer de meest recente evaluatie presenteren van de prestatie van België op de aanvullende indicatoren inzake duurzame ontwikkeling. De resultaten waren behoorlijk onthutsend. Een welvarend land als België zit blijkbaar slechts op schema voor 16 van de 51 gedefinieerde subdoelstellingen van de duurzame ontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties. Voor het merendeel van de subdoelstellingen evolueren wij zelfs in de verkeerde richting. Zonder bijsturing van het beleid zal België de SDG's dus niet halen.
Als minister van Duurzame Ontwikkeling hebt u ongetwijfeld kennisgenomen van het evaluatierapport.
Hoe zult u de prestaties van België op het vlak van duurzame ontwikkeling bijsturen zodat wij de SDG's kunnen halen? Zult u daarover in gesprek gaan met de federale adviesraden en het middenveld?
Op welke manier zult u de werkzaamheden binnen de federale regering maar ook interfederaal coördineren om ervoor te zorgen dat België alsnog de SDG's haalt?
Zal het Federaal Plan voor Duurzame Ontwikkeling worden bijgestuurd naar aanleiding van de evaluatie? Zult u dat doen?
Tot slot, hoe komt het dat de commissie voor Energie, Leefmilieu en Klimaat niet uitgenodigd was op de voorstelling van het evaluatierapport in de commissie voor Economie?
05.02 Minister Zakia Khattabi: Mevrouw Daems, ik heb net als u met bezorgdheid kennisgenomen van het nieuwe rapport van het Federaal Planbureau over de indicatoren inzake duurzame ontwikkeling.
Het rapport ligt in lijn met wat het Federaal Planbureau eerder al publiceerde, zoals bijvoorbeeld de balans van 15 juli 2021, die eveneens stelde dat een trendbreuk nodig is om alle SDG's tegen 2030 te bereiken. Het ligt echter ook in lijn met eerdere tendensen.
Sinds het begin van de huidige legislatuur is het gebruik van SDG's als kompas en het inzetten van die trendbreuk een van de speerpunten van mijn beleid geweest. Er werd bijvoorbeeld op 1 oktober 2021 voor het eerst in meer dan tien jaar een broodnodig Federaal Plan voor Duurzame Ontwikkeling goedgekeurd. Het plan is volledig geënt op de SDG's en dient dus in dat opzicht niet te worden aangepast.
Daarnaast initieerde ik de eerste stappen voor een volwaardige
SDG-governance via de integratie van de SDG's in de beleidsnota’s en de
alignering van het relanceplan met de SDG's. Het doel van de SDG-governance is
dan ook dat elk regeringslid haar of zijn bijdrage levert aan het halen van de
SDG's, omdat door de huidige situatie, geërfd uit het verleden, de
vooruitzichten niet al te rooskleurig zijn. Het spreekt voor zich dat, eveneens
in lijn met de Agenda 2030, de inbreng van het middenveld en de federale
raden uiterst belangrijk zijn voor ons beleid. Zo was het voorontwerp van het
Federaal Plan voor Duurzame Ontwikkeling het voorwerp van een ruime
publieksconsultatie en doe ik regelmatig een beroep op de federale raden om
advies. Ik ben uiteraard van plan om dat te blijven doen.
Wat de
interfederale samenwerking betreft, heb ik mogen vaststellen dat Vlaanderen
recent zijn vierde duurzame ontwikkelingsstrategie heeft aangenomen, waarin
wordt gealludeerd op de heropstart van de Interministeriële Conferentie
Duurzame Ontwikkeling (IMCDO) om het proces van de Voluntary National Review
(VNR) op te starten. Ik kijk dan ook erg uit naar de uitnodiging van de
voorzitter van de IMCDO om dat proces op te starten en samen te werken aan een
gedegen en zo inclusief en participatief mogelijk proces wat de VNR betreft.
Ik zie
het rapport van het Federaal Planbureau dan ook als een bevestiging van de
noodzaak van onze SDG-governance en het versterken ervan door middel van
verschillende initiatieven, zoals onder meer het implementeren van het Federaal
Plan voor Duurzame Ontwikkeling, het integreren van de SDG's in de
regelgevingsimpactanalyse en het verder versterken van de SDG-integratie in de
beleidsnota’s.
Wat uw
vraag betreft inzake de uitnodiging voor de commissie voor Energie, Leefmilieu
en Klimaat, weet u ongetwijfeld dat het Parlement zijn werkzaamheden autonoom
organiseert en dat niets belet dat de commissie eveneens het Federaal
Planbureau voor een vergelijkbare sessie uitnodigt.
05.03 Greet Daems (PVDA-PTB): Dit rapport heeft ons beide geleerd dat het ernstig gesteld is met de duurzame ontwikkeling van België. Vooral op sociaal vlak gaat bijna alles achteruit in de plaats van vooruit. Dat is toch wel wraakroepend in een land waar de bedrijfswinsten nooit zo hoog zijn geweest. Ook voor de milieudoelstellingen moeten we toch waakzaam zijn. We kunnen ons absoluut geen stilstand permitteren in het duurzame ontwikkelingsbeleid. U moet nu actie ondernemen om het beleid bij te sturen en de trendbreuk effectief te realiseren. We kijken samen met u uit naar de heropstart van de IMC Duurzame Ontwikkeling.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitter: Vraag nr. 55024206C van de heer Cogolati wordt omgezet in een schriftelijke vraag.
06 Question de Séverine de Laveleye à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "Les cigarettes électroniques" (55025014C)
06 Vraag van Séverine de Laveleye aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "De e-sigaret" (55025014C)
06.01 Séverine de Laveleye (Ecolo-Groen): Madame la ministre, j'ai pris connaissance assez récemment d'une nouvelle mode relativement inquiétante. Moi, elle m'inquiète en tout cas, étant mère de deux adolescents. Cela m'a paru être quelque chose de réellement important. Je parle évidemment de la nouvelle mode, essentiellement chez les très jeunes adultes, voire les adolescents, de la puff, une cigarette électronique jetable qui gagne fortement en popularité auprès des jeunes en raison de son aspect mode ou hype, de son prix relativement bon marché. Ils ont évidemment un merchandising hyper attractif pour les jeunes; ce sont des goûts fruités, des emballages colorés. Cela ressemble en fait quelque peu à des bonbons. Le concept nous est venu de Californie, où il a vu le jour en 2019. C'est arrivé un peu plus récemment sur le continent européen.
Des informations provenant de France indiquent que cette nouvelle pratique pose fortement problème auprès des jeunes de façon assez généralisée dans ce qu'ils appellent là-bas les collèges et les lycées. On doit s'attendre au même genre de tendance en Belgique.
Ce phénomène est inquiétant d'abord pour des questions de santé. Une puff peut contenir jusqu’à 2 % de nicotine et par conséquent avoir un important effet toxique et de dépendance pour nos jeunes et pour les moins jeunes. Il est en outre un fait établi que le concept des cigarettes électroniques a un effet normalisant et peut être un palier vers la consommation de cigarettes ordinaires. On croit commencer par quelque chose d'un peu ludique et, en fait, c'est déjà un premier pied à l'étrier de la dépendance.
Il y a par ailleurs un important impact négatif pour notre environnement. Il s’agit en outre d’un produit jetable qui contient une grande quantité de plastique à usage unique et une petite batterie en lithium est également intégrée dans ces appareils. A défaut d’une collecte adéquate après usage, c’est donc un important facteur de pollution.
Madame la ministre, avez-vous conscience de cette problématique qui va diamétralement à l’encontre de la politique que vous avez initiée en matière de plastiques à usage unique, d’économie circulaire et de pollution environnementale? Entreprendrez-vous des actions pour protéger aussi bien l’environnement que la santé publique contre ces cigarettes jetables électroniques qui gagnent également en popularité dans notre pays?
06.02 Zakia Khattabi, ministre: Monsieur le président, madame de Laveleye, votre question met en lumière cette nouvelle mode et la problématique qu'elle constitue, et je vous en remercie. Comme vous, cela m'inquiète fortement.
Nous savons que les mégots de cigarettes constituent une des principales fractions des déchets dans la nature. Au vu des pratiques actuelles, il faut s’attendre à ce que les cigarettes électroniques jetables finissent, elles aussi, parmi les déchets ordinaires ou, pire encore, aggravent la problématique des déchets dans la nature. Même si les cigarettes électroniques, et donc aussi ces puffs, relèvent de la législation régionale existante en matière de reprise des piles et des appareils électroniques, celle-ci ne résoudra jamais entièrement le problème.
C’est la raison pour laquelle j’entends m’atteler préventivement à cette problématique et j’ai demandé à mon administration de l’Environnement d’examiner quelles options s’offrent à nous pour interdire ces cigarettes électroniques jetables en Belgique. Dans la mesure où elles sont notamment constituées de plastique à usage unique et d’une petite pile de lithium, comme vous l’indiquiez à juste titre, ces cigarettes électroniques jetables présentent un facteur polluant très élevé. Elles n’ont en outre aucune plus-value sociale. Que du contraire! Elles ont un effet néfaste pour la santé publique et incitent à fumer. Là où, la cigarette électronique avait pour vocation d'accompagner les fumeurs vers la sortie de leur addiction.
Dans la droite ligne du travail que nous accomplissons en matière d’interdiction de plastiques à usage unique, une approche ciblée s’impose aussi vis-à-vis de la problématique des puffs. En nous basant sur la loi relative aux normes de produits, nous allons élaborer une proposition visant à interdire les cigarettes électroniques jetables sur le marché belge. Ce travail sera évidemment mené en coordination avec mon collègue ministre en charge de la Santé publique, au moins pour celles qui contiennent de la nicotine et qui agressent directement la santé.
Ces cigarettes électroniques jetables sont un exemple de plus de l’indissociable lien entre santé environnementale et santé humaine.
Enfin, j’ai également l’intention de porter cette problématique à l’agenda international. Nous n’avons pour l’instant pas eu écho d’autres États de l’Union européenne qui envisageraient la voie d’une interdiction. Le sujet doit être examiné conjointement avec mes collègues au sein de l’Union européenne, de manière à les sensibiliser eux aussi et de s’accorder ensemble sur les démarches législatives à mener au niveau européen. Le cas échéant, je serais heureuse d’endosser un rôle de pionnière sur ce sujet.
06.03 Séverine de Laveleye (Ecolo-Groen): Madame la ministre, merci pour votre réponse. Vous ne serez pas la seule à être heureuse d'être pionnière en la matière. Nous serons aussi très heureux de vous voir avancer sur cette matière.
Comme vous le dites bien, c'est vraiment l'exemple par excellence d'une certaine forme d'absurdité d'un système de consommation, qui met directement en danger à la fois la santé, ici des plus jeunes, et la santé de notre environnement.
Évidemment, comme écologistes, nous n'avons pas du tout une approche prohibitionniste, de façon générale, sur les produits affectant la santé. Mais par contre, nous sommes persuadés que nous devons absolument limiter la mise sur le marché des produits qui ciblent spécifiquement les jeunes, en matière de santé publique, et qui ont un impact si fort sur notre environnement.
Merci beaucoup pour ces réponses, et surtout pour les perspectives que vous nous offrez d'une interdiction au niveau belge, mais aussi pour la perspective de porter ce débat au niveau international pour avoir des directives plus larges. J'espère que nous aurons bientôt des nouvelles de votre travail. Nous serons heureux de voir comment ces initiatives vont aboutir.
L'incident est clos.
De behandeling van de vragen eindigt om 15.10 uur.
Le développement des questions se termine à 15 h 10.