Commission
de la Constitution et du Renouveau institutionnel |
Commissie voor Grondwet en Institutionele Vernieuwing |
du Mercredi 16 février 2022 Après-midi ______ |
van Woensdag 16 februari 2022 Namiddag ______ |
La réunion publique de commission est ouverte à 14 h 22 et présidée par Mme Özlem Özen.
De openbare commissievergadering wordt geopend om 14.22 uur en voorgezeten door mevrouw Özlem Özen.
- Barbara Pas aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De bijkomende vertegenwoordiging van de deelstaten in federale instellingen" (55024184C)
- Barbara Pas aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De bijkomende vertegenwoordiging van de deelstaten in federale instellingen" (55024185C)
- Barbara Pas aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De stand van zaken met betrekking tot het asymmetrische beleid" (55024188C)
- Barbara Pas aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De stand van zaken met betrekking tot het asymmetrische beleid" (55024189C)
- Sander Loones aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "Het asymmetrische arbeidsmarktbeleid" (55025140C)
- Sander Loones aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "Het asymmetrische arbeidsmarktbeleid" (55025141C)
- Sander Loones aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "Spoorvisie 2040" (55025215C)
- Sander Loones aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "Spoorvisie 2040" (55025216C)
- Sander Loones aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "Het tekort aan milieurechters" (55025222C)
- Sander Loones aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "Het tekort aan milieurechters" (55025223C)
- Sander Loones aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "Het tekort aan milieurechters" (55025224C)
- Sander Loones aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De krantensubsidies" (55025226C)
- Sander Loones aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De krantensubsidies" (55025227C)
- Sander Loones aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De vergroting van de energiecapaciteit van de windmolens op zee" (55025228C)
- Sander Loones aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De vergroting van de energiecapaciteit van de windmolens op zee" (55025229C)
- Sander Loones aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De gevangeniscapaciteit" (55025230C)
- Sander Loones aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De gevangeniscapaciteit" (55025231C)
- Sander Loones aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De gezondheidszorg" (55025275C)
- Sander Loones aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De gezondheidszorg" (55025276C)
- Sander Loones aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De gezagsdepartementen" (55025277C)
- Sander Loones aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De gezagsdepartementen" (55025278C)
- Barbara Pas aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De stand van zaken met betrekking tot de institutionele hervormingen inzake de gezondheidszorg" (55024186C)
- Barbara Pas aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De stand van zaken met betrekking tot de institutionele hervormingen inzake de gezondheidszorg" (55024187C)
- Sofie Merckx aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De recente uitspraken over een staatshervorming en een regionalisering van de gezondheidszorg" (55025316C)
- Sofie Merckx aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De toekomstige staatshervorming en de arbeidsmarkt" (55025365C)
- Barbara Pas à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "L'inclusion de représentants supplémentaires des entités fédérées dans les institutions fédérales" (55024184C)
- Barbara Pas à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "L'inclusion de représentants supplémentaires des entités fédérées dans les institutions fédérales" (55024185C)
- Barbara Pas à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "L'état de la question en ce qui concerne la politique asymétrique" (55024188C)
- Barbara Pas à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "L'état de la question en ce qui concerne la politique asymétrique" (55024189C)
- Sander Loones à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "La politique asymétrique du marché de l'emploi" (55025140C)
- Sander Loones à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "La politique asymétrique du marché de l'emploi" (55025141C)
- Sander Loones à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "La vision du rail 2040" (55025215C)
- Sander Loones à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "La vision du rail 2040" (55025216C)
- Sander Loones à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "La pénurie de juges spécialisés en matière d'atteintes à l'environnement" (55025222C)
- Sander Loones à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "La pénurie de juges spécialisés en matière d'atteintes à l'environnement" (55025223C)
- Sander Loones à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "La pénurie de juges spécialisés en matière d'atteintes à l'environnement" (55025224C)
- Sander Loones à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "Les subsides pour la distribution des journaux" (55025226C)
- Sander Loones à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "Les subsides pour la distribution des journaux" (55025227C)
- Sander Loones à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "L'augmentation de la capacité énergétique des éoliennes en mer" (55025228C)
- Sander Loones à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "L'augmentation de la capacité énergétique des éoliennes en mer" (55025229C)
- Sander Loones à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "La capacité carcérale" (55025230C)
- Sander Loones à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "La capacité carcérale" (55025231C)
- Sander Loones à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "Les soins de santé" (55025275C)
- Sander Loones à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "Les soins de santé" (55025276C)
- Sander Loones à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "Les départements d'autorité" (55025277C)
- Sander Loones à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "Les départements d'autorité" (55025278C)
- Barbara Pas à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "L'état d'avancement des réformes institutionnelles en matière de soins de santé" (55024186C)
- Barbara Pas à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "L'état d'avancement des réformes institutionnelles en matière de soins de santé" (55024187C)
- Sofie Merckx à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "Les récentes déclarations sur une réforme de l'État et une régionalisation des soins de santé" (55025316C)
- Sofie Merckx à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "La future réforme de l’État et le marché du travail" (55025365C)
01.01 Barbara Pas (VB): Mevrouw de voorzitster, mevrouw de minister, mijnheer de minister, sommige vragen zijn al een tijdje ingediend, maar ik ben zeer benieuwd naar de stand van zaken in een aantal dossiers. Het zijn uiteraard geen nieuwe discussies.
Ten eerste, in het regeerakkoord staat dat u zou onderzoeken in welke federale bestuurs- of beheersorganen er bijkomende vertegenwoordigers van de deelstaten kunnen worden opgenomen met het oog op een grotere synergie tussen deze beleidsniveaus. Jullie hebben daar lang geleden een brief over gericht aan jullie collega's om na te gaan in welke gevallen dat zou kunnen worden gerealiseerd. Men zou daarover een verslag opstellen na het zomerreces – van 2021 wel te verstaan – dat zou worden voorgesteld op de ministerraad.
Op die brief was het enthousiasme niet bijster groot. De twee CD&V-excellenties hebben daar toen op geantwoord. Jullie hebben op 14 oktober een herinneringsmail gestuurd naar de vakministers, met dit keer een concrete deadline. Tegen 15 november werd een overzicht verwacht van de vertegenwoordiging van de deelstaten bij de federale instellingen en er werd gevraagd te identificeren waar een bijkomende vertegenwoordiging nog nuttig kan zijn. We hebben een stand van zaken gekregen bij de bespreking van de beleidsnota. Minister Verlinden liet toen weten dat ondertussen ook minister Dedonder en minister Vandenbroucke die oproep hadden beantwoord.
Wat is ondertussen de stand van zaken? Hebben jullie inmiddels van alle vakministers daarover een afdoend antwoord gekregen? Is dat verslag ondertussen opgemaakt? Zo ja, kan dat ook aan het Parlement worden bezorgd, of kan ons daar een overzicht van worden gegeven? Werd dit reeds op de ministerraad gebracht? Zo ja, wat is daar beslist?
Kunnen individuele ministers zelf op hun beleidsdomeinen die noodzakelijke initiatieven op wetgevend en uitvoerend vlak nemen en vorm geven aan de sterkere vertegenwoordiging van de deelstaten in de federale bestuurs- en beheersorganen? Of kan dat enkel na goedkeuring in de voltallige ministerraad? Wat is de procedure die daarop volgt?
Op welke vlakken heeft dit al tot concrete resultaten geleid?
Welk verder gevolg geeft u aan die passage uit het regeerakkoord, gelet op de huidige stand van zaken, waar ik ongetwijfeld een uitgebreid overzicht van zal krijgen?
Ook bij het asymmetrische beleid is er in het communautaire luikje in het regeerakkoord een engagement van de regering om te onderzoeken in hoeverre ze haar beleid asymmetrisch kan uitvoeren, op maat van de deelstaten. Het engagement is om dat ook effectief door te voeren. De uitvoering van die passage in het regeerakkoord stuit op veel weerstand in de regering. Dat is een gelijkaardige procedure als die ik juist geschetst heb over de bijkomende vertegenwoordiging in de deelstaten met de brief waar amper respons op kwam, de herinneringsmail en dergelijke.
Wat is de stand van zaken in dit dossier? Van wie van de regeringsleden hebt u al antwoord ontvangen? Wat is de inhoud van die antwoorden inzake het asymmetrisch besturen? Is er ook al een verslag opgemaakt over die antwoorden? Is dat al op de ministerraad gekomen? Wat is daar verder al over beslist? Zijn er ter zake effectief al initiatieven genomen? Zo ja, welke zijn dat dan? Wat wordt nog in het vooruitzicht gesteld? Hoe denkt u dit dossier verder ten uitvoer te brengen?
De verdere communautarisering van de gezondheidszorg is het enige concrete engagement inzake institutionele hervormingen in het regeerakkoord. Dat zou nog deze legislatuur moeten gebeuren, maar we hebben daar nog niets van gezien. Tijdens de bespreking van de beleidsnota begin december heeft mevrouw Verlinden daarover gezegd dat men in de loop van de komende weken in de regering afspraken zou maken over de redactie van de teksten inzake de bevoegdheidsverdeling, in het bijzonder op het vlak van gezondheidszorg.
Wij zijn ondertussen anderhalve maand later en er zijn deze week enkele opmerkelijke artikelen verschenen in de Franstalige pers, bijvoorbeeld een artikel in Le Soir van 14 februari. Ik kan daaruit opmaken dat er hierover nog veel discussie is in de regering, vandaar wil ik niet alleen polsen naar een stand van zaken en de concrete afspraken die de regering heeft gemaakt over de methode, het tijdspad en dergelijke, maar na het verschijnen van die artikels wil ik ook vragen of beide ministers kunnen bevestigen dat in het regeerakkoord het engagement is aangegaan om de bevoegdheid inzake gezondheidszorg deze legislatuur nog te homogeniseren richting de Gemeenschappen. Er worden hierover immers toch zeer duidelijke twijfels geuit in het artikel in Le Soir.
Wat is er vrijdag op de ministerraad concreet beslist over het dossier? Ik verwijs nog een keer naar het artikel in Le Soir. Minister Clarinval maakte daarin een duidelijk onderscheid tussen discussies en onderhandelingen: "Ce sont des discussions, pas des négociations." Waarover moet precies worden gediscussieerd? Wat is de finaliteit van de discussies? Wat is het verschil tussen discussiëren en onderhandelen? Ik krijg graag enige verduidelijking en wil ook graag weten waarom men niet meteen kan overgaan tot het opstellen van de nodige wetteksten. Een vraag die ik elke keer herhaal bij de vraag naar een stand van zaken in het dossier, is hoe het zit met het betrekken van de Nederlandstalige oppositie bij de discussie, onderhandeling of hoe ik het ook moet noemen. Vivaldi heeft immers niet de nodige meerderheden aan Vlaamse kant, dus de oppositie is daarbij nodig.
01.02 Sander Loones (N-VA): Mevrouw de voorzitster, mevrouw de minister, mijnheer de minister, ik was erg blij met uw interview in De Standaard, mevrouw Verlinden. U zei daarin dat u hoopte dat de coronafase hopelijk afloopt – wij zullen zien hoe zij evolueert – en dat het tijd is om een aantal nieuwe werven uit het regeerakkoord te openen.
U verwees daarbij expliciet naar het institutionele, iets wat voor uw partij tijdens de regeringsonderhandelingen een belangrijk hoofdstuk was. Ik was blij dat te lezen. Ik ben ook blij dat wij daarover in deze commissie maandelijks van gedachten kunnen wisselen, op thematische wijze. Vorige maand ging het over de online burgerbevraging, voor vandaag had ik een aantal vragen ingediend over het asymmetrisch beleid. Hiermee anticipeerde ik een beetje op uw interview. Het thema sluimert immers al een tijdje in dit Parlement, er zijn al eerder vragen over gesteld.
In het verleden heb ik op uw aanraden al bij de verschillende ministers, vooral de vicepremiers, nagevraagd wat zij op hun departement van plan waren op het vlak van asymmetrisch beleid. Die vraag is daar wat op een koude steen gevallen en werd vooral beantwoord met de vage intentie het te zullen onderzoeken. Nu we in een nieuwe fase beland zijn, zal ik dit rondje herhalen en hen de vraag opnieuw stellen, maar ik wilde eerst u beiden ondervragen als ministers bevoegd voor de coördinatie van dat asymmetrisch beleid, want ik ga ervan uit dat u dat rondje al voor mij hebt gedaan. Dankzij deze informatie kunnen we wellicht efficiënter werken.
Mijn vraag gaat concreet op de verschillende thema's in, omdat ik zie dat verschillende van uw collega's ook in die nieuwe fase zitten en met plannen komen, maar ik daarin het aspect 'asymmetrisch beleid' mis. Ik overloop ze even.
Ten eerste, collega Stefaan Van Hecke van Groen wees er onlangs op dat er iets schort aan de opvolging van milieumisdrijven. Hij stelt vast dat er aan Vlaamse kant meer dagvaardingen zijn dan in Wallonië, maar minder administratieve sancties en minder vervolgingen. De experten hebben daarvoor twee verklaringen: enerzijds zijn de opvolgingsprocedures verschillend in Vlaanderen en Wallonië; anderzijds zet uw collega Van Quickenborne daar te weinig op in, met name door te weinig milieurechters te benoemen. Dat lijkt mij een typisch voorbeeld van een mogelijk asymmetrisch beleidselement, namelijk extra milieurechters benoemen in de deelstaat die er meer nood aan heeft.
Ik ga ervan uit dat u op de hoogte bent van de communicatie van uw coalitiepartner Groen en dat u mogelijk daarover met minister Van Quickenborne van gedachten hebt gewisseld. Dan hebben jullie ongetwijfeld vastgesteld dat jullie het regeerakkoord kunnen uitvoeren door in extra milieurechters te voorzien, vooral in Vlaanderen. Is dat het geval of hebt u iets anders besproken?
Het energiedossier is niet weg te slaan van de politieke agenda, de kranten en de media, het Parlement en de regering. Ik heb een aantal vragen over het opwekken van groene energie op zee. De windmolens op zee vallen onder de Belgische wetgeving. Vlaanderen is bevoegd om de energie aan land te brengen. Het is een complexe puzzel. Het lijkt voor zich te spreken dat het dossier op een asymmetrische manier wordt benaderd. De zee ligt nu eenmaal maar aan een kant van het land. Men kan het moeilijk symmetrisch benaderen, want er is nog geen zee in Wallonië. Hebt u contacten gehad met minister Van der Straeten? Uit haar communicatie en die van minister Van Quickenborne, die bevoegd is voor de Noordzee, blijkt dat ze voortvarend zijn geweest en niet noodzakelijkerwijs hebben afgestemd met de deelstaten. Een eerste aspect van asymmetrie zou zijn dat men eerst afstemt met degene die de kabel moet leggen, lijkt mij. Hebt u daarover als bevoegde ministers gesproken?
Een derde voorbeeld is de NMBS. Vorige week verscheen in de pers de nieuwe spoorvisie 2040 van Ecolo-minister Gilkinet, die bevoegd is voor Mobiliteit. Zoals gebruikelijk in uw regering, zijn de ambities groot: een betere dienstverlening, een verdubbeling van de treinreizigers enzovoort. Het plan vermeldt echter niets over asymmetrie, terwijl het bij uitstek grondgebonden bevoegdheden betreft, die zich tot een meer asymmetrische aanpak lenen.
Uw partijvoorzitter is voorstander van het Zwitserse model. Het spoorwegenmodel van Zwitserland is heel interessant. De treinen rijden er zeer vlot. In de kantons zijn verschillende spelers actief in een meertalige context. Het is een inspiratiebron. Hebt u daarover met minister Gilkinet gesproken? Hebt u hem erop gewezen dat in het regeerakkoord staat dat er van hem verwacht wordt dat hij een asymmetrisch beleid voert, maar dat niet in zijn plannen staat?
Dan heb ik nog een vraag met betrekking tot minister Van Quickenborne, namelijk over de gevangenissen. Begin dit jaar was de overbevolking in het nieuws, gigantische problemen, reeds jaar en dag, vooral aan Vlaamse kant, in de Vlaamse gevangenissen. Als men kijkt naar de capaciteit, naar het aantal plaatsen, ziet men dat dit voor een stuk gelijk is in Vlaanderen en Wallonië. Men zou dus denken: iedereen evenveel plaatsen, de overbevolking zal gespreid zitten. Dat blijkt echter niet het geval te zijn, de overbevolking zit vooral in Vlaanderen. Er komen nu wel wat nieuwe plaatsen, 450 in Dendermonde en Haren, maar dat zal zeker het probleem niet oplossen.
Ook daar lijkt het mij voor zich te spreken, deze territoriaal gebonden bevoegdheid leent zich uitstekend voor een meer asymmetrische aanpak. Hebt u daarover gesproken met minister Van Quickenborne?
Mevrouw De Sutter gaat 180 miljoen euro per jaar uitbesteden voor het bedelen van kranten, de krantensubsidies. De Vlaamse mediaspelers zeggen daarover dat ze die subsidies eigenlijk niet meer nodig hebben, dat deze geschrapt kunnen worden. Onder druk van de Waalse mediaspelers komen die subsidies wel terug. Het dossier zit bij minister De Sutter en ook bij minister Dermagne.
Er wordt gezegd door experts dat in Wallonië en Vlaanderen een andere context speelt. Wallonië is nu eenmaal een Gewest dat geografisch uitgestrekter is. Het is in een verdienmodel dus niet zo evident om die kranten in de bus te krijgen wanneer men meer kilometers moet afleggen. In Vlaanderen is de geografische context nu eenmaal anders. Het ene is niet beter dan het andere, maar het is verschillend. Het resultaat is wel dat door er die uitgestrektheid van Wallonië een contract komt voor heel het land, terwijl de Vlaamse mediaspelers zeggen dat niet meer nodig te hebben.
Is daar, in het kader van die asymmetrie, met een creatieve blik naar gekeken? Kunnen de middelen die nu in de Vlaamse mediamarkt worden gestoken, niet op een efficiëntere manier asymmetrisch worden ingezet, bijvoorbeeld in digitale media? Er lijken mij daar interessante denkpistes te zijn. Is de vraag gesteld om dat minstens te onderzoeken?
Het volgende thema is gezondheidszorg. Het werd reeds aangehaald door collega Barbara Pas. Ook daar zijn er grote plannen. Minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke wil de ziekenhuisfinanciering aanpakken. Het dossier springt zeer in het oog. Wij lazen in het regeerakkoord immers dat u niet alleen de asymmetrie bepleit, maar de verdere defederalisering.
Vandaar de onderhandelingen of de discussies, wat niet onlogisch is, want het regeerakkoord is specifiek, maar nog niet superspecifiek. Er wordt daarover niets opgenomen. Er is een interpellatie geweest aan minister Vandenbroucke over de asymmetrie en over het feit dat institutionele verschillen niet worden ingecalculeerd. Integendeel, er worden zelfs een aantal nieuwe transfers gecreëerd. In antwoord op die interpellatie vorige donderdag in de plenaire vergadering zei minister Vandenbroucke dat het eigenlijk niet de bedoeling was van die hervorming, dat die asymmetrie en defederalisering van de gezondheidszorg er niet in zit en dat we daarvoor naar u beiden moeten kijken.
U zegt dat we tevreden zouden moeten zijn als de ziekenhuizen beter gefinancierd zijn en het beleid beter is, want dat het dan gemakkelijker zou zijn om te splitsen. Ik ben voorstander van een beter beleid, maar ik ben ook voorstander van een beleid dat aansluit op de realiteit. Zomaar met een plan rond ziekenhuisfinanciering komen en op geen enkele manier het verschil zien tussen de situatie in Vlaanderen en Wallonië lijkt mij toch bijzonder, vooral voor een regering die opnieuw zegt dat ze voor asymmetrie pleit. Ik ga ervan uit dat u daarover hebt gesproken met minister Vandenbroucke en dat hij u misschien wandelen heeft gestuurd, want het staat niet in het plan. Of misschien komt er een bijlage aan het plan. Ik weet niet hoe het in elkaar zit en het zou dan ook goed zijn mocht u dat kunnen verduidelijken.
Aansluitend, hoe zit het met de wetgeving die zal worden 'geïntegreerd'? Dat is de formulering die in het regeerakkoord werd gebruikt. Wie houdt daar de pen vast? Wij hebben minister Vandenbroucke daarover in het verleden al ondervraagd. Hij antwoordde dat we daarvoor niet naar hem moesten kijken omdat het bij de ministers voor Institutionele Hervormingen zit, bij u beiden dus. Is dat nog steeds het geval? De gretigheid en het professionalisme van minister Vandenbroucke kennende, kan ik mij immers inbeelden dat hij toch een bijzondere interesse voor dat dossier kan hebben.
Mevrouw de voorzitster, ik heb nog twee vragen, met betrekking tot het arbeidsmarktbeleid en uw departement, minister Verlinden. Wat betreft het arbeidsmarktbeleid, daar volstaat het om de sociale media van Vlaams minister Crevits te volgen om te zien dat er nog wel wat werk op de plank ligt.
Zij gaf een zeer sprekend interview in Het Nieuwsblad, stuurde vandaag en gisteren een aantal zeer sprekende tweets en gaf vanochtend ook een interview op Radio 1. Wanneer het gaat over de mini-arbeidsdeal, het kleine grote nieuwe akkoord, waarvan iedereen zegt dat het onvoldoende zal zijn, zegt minister Crevits dat ze asymmetrie wil en dat de mini-arbeidsdeal een eerste stap is, maar dat er vooral meer nodig is. Dat zei ze gisteren in een tweet. Vanochtend zei ze dat het engagement voor asymmetrie belangrijk en vooral heel dringend is. Ze benadrukte daarbij ook de woorden 'heel dringend'. Ik denk niet dat mevrouw Crevits gerustgesteld is over de asymmetrische ambities van de federale regering, die nochtans wel in uw regeerakkoord staan.
Ik ga ervan uit dat minister Van Peteghem bij het sluiten van de arbeidsdeal toch mee aan de tafel zat en de premier erop heeft gewezen dat er nog iets in het regeerakkoord staat, namelijk de belofte te zorgen voor een asymmetrisch beleid. Er is trouwens een regering in dit land die een hele wenslijst ter zake op tafel heeft gelegd en die vraagt dat de namen van de mensen die tijdelijk werkloos zijn onmiddellijk aan de VDAB worden doorgegeven, zodat die mensen kunnen worden geactiveerd. Dat is ook wat de MR sterk bepleit. Zij willen een sterker activeringsbeleid voeren. De premier zei het gisteren ook. Het is blijkbaar allemaal de verantwoordelijkheid van de Gewesten, maar er wordt dan wel verwacht dat de federale overheid op een asymmetrische manier samenwerkt, maar dat komt niet van de grond. Dat is ook wat mevrouw Crevits zegt.
Dit is het dossier dat mij het meest irriteert. Over gezondheidszorg kunnen wij in dit Parlement nog praten. Wij hebben daarover in de gemengde commissie nog van gedachten gewisseld. Sommigen zijn tegen de splitsing van gezondheidszorg, anderen vinden dat er geherfederaliseerd moet worden, maar er is tenminste nog een debat. Over het arbeidsmarktbeleid is dat nougatbollen. Als wij dat als een apart thema op de agenda proberen te krijgen, lukt dat nooit. In de gemengde commissie van Kamer en Senaat mag dat zelfs niet worden besproken. Dat thema wordt gewoon afgeblokt. Wanneer wij een wetsvoorstel voor een wijziging van de bijzondere wet indienen, dan mag er zelfs geen advies van de Raad van State worden gevraagd, terwijl dat bij uitstek een thema is waarbij men asymmetrisch kan werken. Ik ben niet de enige die dit zegt. Ik verwijs naar minister Crevits. Ook daar hebt u uw hand opgestoken. U hebt iets beloofd. Misschien moet u daar eindelijk werk van maken.
Mevrouw Verlinden, uw gezagsdepartementen zijn grondgebonden bevoegdheden: politie, brandweer, civiele bescherming, waar men zelfs met een niet al te grote creativiteit voorbeelden zou kunnen vinden om een asymmetrisch beleid te voeren. Ik ga ervan uit dat u die denkoefening voor uw eigen bevoegdheden al gemaakt hebt. Dat u andere ministers achter de veren moet zitten, dat blijkt, maar uzelf moet u natuurlijk niet achter de veren zitten. Welke plannen hebt u, mevrouw de minister? Als u zelf het goede voorbeeld heeft, kan dat alleen maar enthousiasmerend werken bij de collega's zodat zij die alinea in het regeerakkoord samen met u verder uitvoeren.
01.03 Sofie Merckx (PVDA-PTB): Mijn eerste vraag handelt over de arbeidsmarkt. Wat is er maandag beslist in het akkoord betreffende het asymmetrische beleid in de arbeidsmarkt en meer specifiek betreffende de beschikbaarheid van werklozen? Hebt u de intentie om de arbeidsmarkt verder te splitsen op lange termijn?
Mevrouw de minister mijn belangrijkste vraag gaat echter over de gezondheidszorg. U deed opmerkelijke uitspraken, zowel in De Standaard als in Le Soir. In het regeerakkoord zou regionalisering van de gezondheidszorg staan. In het akkoord staat echter ook dat de staatshervorming zonder taboes zou worden aangevat. Het is verbazend dat u verder aan de slag wil gaan met die regionalisering, hoewel in opiniepeilingen duidelijk is dat het overgrote deel van onze bevolking voor een herfederalisering is. Ook bijvoorbeeld ziekenhuisdirecteurs hebben dat aangeduid. 85% van hen zegt voor een herfederalisering te zijn. De lessen uit de coronacrisis gaan ook helemaal die richting uit. We hebben eenheid van commando en snelheid nodig, in de plaats van ruzie en gepalaver.
Het voorbeeld van een ziekenhuisfinanciering toont goed aan hoe slecht een splitsing zou zijn. Hoeveel Walen en Vlamingen worden niet verzorgd in Brusselse universitaire ziekenhuizen? Wat zullen we daar dan mee doen? Hoeveel Walen gaan voor een hartoperatie naar Aalst? Hoeveel Vlamingen gaan voor een hersenaandoening naar het Luikse? Zal dat dan allemaal niet meer mogelijk zijn?
Inderdaad, de huidige manier van werken loopt niet vlot, maar splitsen zal het alleen maar inefficiënter maken en meer geld kosten. We moeten bijvoorbeeld effectief die expertise in een zakdoekgroot land concentreren. Dat verder opsplitsen maakt het enkel inefficiënter. Hoe ver zullen we gaan in die splitsing van de gezondheidszorg die sommigen vragen? Worden er dan andere honoraria en geneesmiddelenprijzen toegepast in Wallonië en Vlaanderen? Moeten de Brusselaars dan hun eigen prijzen van geneesmiddelen onderhandelen?
U zegt dat u het beleid dichter bij de mensen wil brengen, maar is het Martelaarsplein zo veel dichter bij de mensen dan de Wetstraat? Dat denk ik niet. Men moet eerder uitgaan van de eerstelijnszones die het beleid lokaal moeten uitstippelen en organiseren in de eerste en de tweede lijn. Om doeltreffend te kunnen werken, hebben de eerstelijnszones vooral één minister en één beleid nodig. Ik denk dat zij daar zelf ook vragende partij voor zijn.
Het grote probleem bij een splitsing van de organisatie van de zorg is dat men snel zal uitkomen bij de discussie over de financiering van onze sociale zekerheid. De heer De Wever steekt dat niet weg. In een interview vorig jaar zei hij zelf dat, als de financiering en de beleidsbepaling van elkaar scheiden, dat op termijn onvermijdelijk tot een totale splitsing zal leiden. Dat is natuurlijk ook het doel van een partij als de N-VA, die het land volledig wil splitsen, ook de solidariteit van onze sociale zekerheid. Wij hebben dat ook gezien in het onderwijs na de derde staatshervorming in 1989. Een paar jaar later werd het onderwijs volledig gesplitst.
Mevrouw de minister, wilt u de splitsing van de gezondheidszorg verder doorvoeren? Hoe concreet zijn die plannen? Wat is de tijdslijn?
Hebt u de steun van de hele regering om de gezondheidszorg te splitsen? Wat is uw rol en die van minister Clarinval hierin?
Een homogenere bevoegdheidsverdeling ligt op tafel, maar die kan twee richtingen uitgaan, namelijk verdere regionalisering of herfederalisering. Veel mensen vragen dit. Het moet een discussie zijn zonder taboes en men moet rekening houden met de lessen die wij hebben geleerd uit twee jaren covidcrisis.
Zult u de financiering van de gezondheidszorg ook splitsen?
Beseft u dat u, door verder te willen regionaliseren, ingaat tegen de wil van een groot deel van de bevolking die vragende partij is voor één minister van Volksgezondheid?
01.04 Minister Annelies Verlinden: Mevrouw de voorzitster, collega's, met betrekking tot het asymmetrische beleid en de vertegenwoordiging van de deelstaten in de federale organen, waar mevrouw Pas en de heer Loones naar verwezen hebben, verwijs ik graag naar onze debatten in deze commissie van 27 oktober en 1 december 2021. Wij hebben toen daarover uitvoerig gesproken. Zoals ik toen al heb aangegeven, hebben we reacties ontvangen van de collega's Van Peteghem, Mahdi, Dedonder en Vandenbroucke.
Wat uw vragen betreft over de bespreking van het dossier van het asymmetrische beleid in zijn geheel in de ministerraad, kan ik negatief antwoorden, maar dat is ook niet vreemd. Asymmetrisch beleid kan namelijk niet geïsoleerd worden bekeken ten opzichte van de beleidsdomeinen waarop het betrekking heeft. Het is dus uiteraard altijd en inherent gelinkt met de inhoudelijke beleidsdomeinen.
Gezondheidszorg en arbeidsmarktbeleid zijn de belangrijkste beleidsdomeinen die vandaag in aanmerking komen voor asymmetrisch beleid. Het zijn ook precies die thema's die uitdrukkelijk worden vermeld in het regeerakkoord. Met betrekking tot die thema's moet aan het asymmetrische beleid steeds in concreto vorm worden gegeven door maatregelen te nemen in dat concrete beleidsdomein. Vandaar komt het aan de bevoegde, federale maar ook deelstatelijke, vakministers toe om daaraan concreet uitwerking te geven.
Mevrouw Pas, u vroeg welke procedure er gevolgd wordt en of het naar de ministerraad gaat. Dat is een ietwat verkeerde voorstelling van de feiten, want dat hangt natuurlijk af van het thema en van de maatregelen die ter discussie voorliggen. Over bepaalde aspecten van het asymmetrische beleid kan er inderdaad beslist worden zonder dat er bijvoorbeeld een wijziging nodig is van de regelgeving. Dan gaat het niet om beslissingen die in extenso op de ministerraad besproken moeten worden.
Wat de gezondheidszorg in het bijzonder betreft, heb ik in deze commissie van 1 december al toegelicht dat wij op 12 november vooraf een brief hadden ontvangen van collega Vandebroucke, waarin hij onder meer stelt te voorzien in een vertegenwoordiging van de deelstaten in het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging van het RIZIV, daarnaast ook in de raad van het bestuur van het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg en, tot slot, ook in het beheerscomité van eHealth.
Daarnaast wordt ook voorgesteld om asymmetrie blijvend aan bod te laten komen in toekomstige samenwerkingsakkoorden, zoals bij de opname van remgelden van overgehevelde bevoegdheden in de maximumfactuur.
Het lijkt er immers op dat op termijn niet alle deelstaten dezelfde persoonlijke aandelen zullen creëren of daarnaast in dezelfde wijze van cofinanciering willen voorzien in een interfederaal instrument met betrekking tot de maximumfactuur, zodat daarvoor een beleid op maat van de deelstaten aangewezen zal zijn.
Ook inzake de vaccinatie- en screeningscampagnes kan de federale ondersteuning asysmetrisch verlopen. Dat is in het verleden bijvoorbeeld al gebeurd voor baarmoederhalskankervaccinatie aan Vlaamse zijde en darmkankerscreening aan Waalse zijde.
Die punten worden dan ook verder opgenomen en geïmplementeerd door de bevoegde vakministers op het federale en deelstatelijke niveau. Zo is ook collega Vandenbroucke net voor de jaarwisseling ingegaan op de vraag van Vlaams minister Beke en de andere deelstatelijke ministers inzake de maximumfactuur. Het federale niveau gaat ermee akkoord om de prestaties die betrekking hebben op de bevoegdheden van de Gemeenschappen verder te integreren in de maximumfactuur voor de jaren 2022 en 2023. De verzekeringsinstellingen zullen daartoe verschillende tellers hanteren voor de persoonlijke uitgaven, de uitgaven voor de persoonlijke aandelen en de uitgaven voor gezondheidszorg van de federale overheid en die van de deelstaten.
Die afspraken zijn belangrijk, omdat op die manier de continuïteit van de rechten van de verzekerden en hun aanspraak op de maximumfactuur verder kunnen worden gewaarborgd. Daarnaast werd op het vlak van het arbeidsmarktbeleid eerder al aangegeven hoe het federale beleid een antwoord wil bieden op de specifieke vragen die in dit geval, mijnheer Loones, door de Vlaamse regering werden gesteld. Het kan daarbij, bijvoorbeeld, gaan om een grotere autonomie die aan de deelstaten wordt toegekend op het vlak van de beschikbaarheid van werkzoekenden, het defiscaliseren van de door de deelstaten toegekende premies en opleidingsinkomens voor knelpuntberoepen, de cumul van de werkloosheidsuitkeringen met de regionale partners, maar ook om de gevraagde transitietrajecten en de vragen naar meer opleiding voor tijdelijke werklozen, de begeleiding van langdurig zieken of de mogelijkheid om een ontslagvergoeding om te zetten in een opleiding.
In december 2021 werd door de bevoegde federale en deelstatelijke vakministers beslist om een interfederaal platform op te richten om die verschillende vraagstukken waarnaar ik net verwezen heb ook technisch voor te bereiden. Een politieke werkgroep volgt de werkzaamheden van dat platform op.
Het asymmetrische beleid maakt ook deel uit van de zogenaamde arbeidsdeal, die de kern van de federale regering maandag heeft goedgekeurd. Op vraag van minister Van Peteghem is bij die beslissing afgesproken dat wanneer het wetsontwerp diverse bepalingen, zijnde het wetsontwerp dat die arbeidsdeal juridisch zal implementeren, van de Raad van State terugkeert, de voorstellen van het interfederaal platform dat zich over het asymmetrische beleid buigt, eveneens ter goedkeuring aan de ministerraad worden voorgelegd.
Vanochtend heeft Vlaams minister Crevits daarover een interview gegeven. Ik onderschrijf haar standpunt volledig dat het belangrijk is dat de collega-vakministers daar verder werk van maken en dat ze ook hun ei leggen omtrent die vraagstukken. Op basis van de cijfers zijn de noden in Vlaanderen immers anders dan die in Wallonië. Dat vergt een eigen overeenkomst met de federale overheid.
Een volgend hoofdstuk is de fiscaliteit. Minister Van Peteghem heeft werk gemaakt van de verlenging van de termijn voor de steunzones en het verlaagde btw-tarief voor afbraak en heropbouwwerkzaamheden. Het toepassingsgebied voor het verlaagde btw-tarief wordt verruimd met drie toleranties voor woningen die ernstig beschadigd werden door de overstromingen van afgelopen zomer. Daartoe werd de circulaire 2021/C/104 aangenomen, betreffende een administratieve toegeving in het kader van de toepassing van het verlaagde btw-tarief van 6 % bij afbraak en heropbouw van privéwoningen naar aanleiding van het noodweer.
Die circulaire heeft uitvoering gegeven aan de beslissing van de minister om naar aanleiding van het noodweer dat in verschillende regio's van ons land in de loop van de maand juli 2021 had plaatsgevonden, te voorzien in een administratieve toegeving in het kader van de toepassing van het btw-tarief van 6 % krachtens de relevante bepalingen van de bijlage bij het KB nr. 20 inzake de btw-tarieven.
Die circulaire is op 7 december 2021 gepubliceerd op de website Fisconetplus. De beslissing tot verlenging van de termijn van de steunzones, naar aanleiding van de economische corona-impact, is genomen bij de wet van 4 mei 2021 tot wijziging van de wet van 15 mei 2014 houdende uitvoering van het pact van competitiviteit, werkgelegenheid en relance betreffende de eenmalige verlenging van de toepassingsperiode voor de steunzones.
Dat initiatief kwam tegemoet aan een uitdrukkelijke vraag van het Vlaams Gewest om de maatregel uitzonderlijk te verlengen voor een periode van 18 maanden, omdat de aflopende zones in het Vlaams Gewest lagen. Beide maatregelen met betrekking tot de btw en de verlenging van de steunzones vinden hun oorsprong in een vraag naar asymmetrie die is uitgegaan van de Gewesten en vormen op die manier dus een concrete invulling van het regeerakkoord, waarin daarnaar wordt verwezen. Het zijn in elk geval ook allemaal voorbeelden van beleidsvragen van de deelstaten waarbij het federale beleid beter wordt afgestemd op de noden van de deelstaten en waarbij uiteraard het gepaste instrument wordt gekozen en de gebruikelijke goedkeuringstrajecten volgen.
Ik moet dus tegenspreken dat er niets zou gebeuren of gerealiseerd worden wat betreft de afspraken die in het regeerakkoord zijn opgenomen, onder meer op basis van de toelichting die ik net heb gegeven. Wij leveren wel degelijk inspanningen, maar – dat wil ik ook onderstrepen – uiteraard zijn wij er nog niet. Er moeten verdere stappen worden gezet en dat zullen wij ook doen in de komende maanden en jaren.
Mijnheer Loones, u hebt nog een aantal andere vragen gesteld over asymmetrisch beleid in een heel aantal andere beleidsdomeinen, zoals de Spoorvisie 2040 van minister Gilkinet, het tekort aan milieurechters en de overbevolking van de gevangenissen, die tot de bevoegdheid van minister Van Quickenborne behoren, de subsidies toegekend door minister De Sutter voor de distributie van papieren kranten in ons land, en het vergroten van de energiecapaciteit van windmolens op zee, wat tot de bevoegdheid van minister Van der Straeten behoort.
De aangehaalde kwesties vallen onder de bevoegdheid van de betrokken vakministers. Ik kan mij in die dossiers niet opstellen als een schoonmoeder. Wij hebben die vragen gesteld en de ministers zijn daarmee aan de slag gegaan. Uiteraard volgen wij op wat er beweegt, maar het is niet – dat zult u begrijpen – eigen aan de bevoegdheidsverdeling in een federale regering dat ik mij inzake de specifieke bevoegdheden van andere ministers uitspreek over bepaalde initiatieven. Ik raad u dus opnieuw aan om eventuele vragen over die thema's tot de bevoegde vakministers te richten.
Vervolgens hebt u mij nog gevraagd, mijnheer Loones, welke plannen er eventueel in de pijplijn zitten inzake asymmetrisch beleid, toegepast op mijn eigen bevoegdheidsdomeinen van Binnenlandse Zaken. Desbetreffend zitten er vandaag geen initiatieven in de pijplijn over strikt asymmetrisch beleid. Dat betekent echter niet – dit wil ik met klem onderstrepen – dat wij geen rekening houden met de noden of de specificiteit van de deelstaten wanneer wij nadenken over de bevoegdheden van Binnenlandse Zaken. Zo hebben wij inzake de overstromingen van vorig jaar met de oprichting van de federale ondersteuningscel, in het Frans de CAF genoemd, een antwoord geboden op de specifieke noden in het Waalse Gewest. Daarbij wordt een specifieke federale maatregel of instrument geënt op concrete noden in één landsgedeelte, in dit geval de noden die ontstonden ten gevolge van de overstromingen.
Een ander domein waarin rekening wordt gehouden met de noden en specificiteit van de deelstaten betreft de wijze waarop wij de pandemie bestreden hebben. Het deelstatelijke beleid kan daarbij worden afgestemd op de noden en specifieke wensen van die deelstaten, niettegenstaande de maatregelen die de federale overheid zelf ook kan nemen in de federale fase van de crisis op grond van de federale bevoegdheid inzake civiele veiligheid. In het koninklijk besluit houdende maatregelen van bestuurlijke politie ingevolge de coronapandemie is bijvoorbeeld opgenomen dat de bevoegde deelstatelijke ministers zelf maatregelen kunnen nemen. Artikel 23 zegt bijvoorbeeld dat de bevoegde deelstatelijke ministers kunnen beslissen over specifieke voorwaarden voor de organisatie van lessen en scholen. Conform het advies van de Raad van State kan dat in het kader van de federale fase als bevoegdheid toekomen aan de federale overheid, maar wij hebben rekening gehouden met de wensen van de deelstaten, zoals in de praktijk veelvuldig gebeurd is op het terrein, om eigen accenten te leggen en eigen keuzes te maken.
Tot slot denken wij na over de evaluatie van de crisisstructuren voor het beheer van een crisis, zoals die overstromingen, maar ook andere crises die we in de laatste jaren hebben meegemaakt. Die oefening loopt in de commissie voor Binnenlandse Zaken, waar we regelmatig de gelegenheid hebben om die te bespreken. Ter zake bekijken wij eveneens welke rol de deelstaten kunnen opnemen in het crisisbeheer, aangezien zij in veel gevallen of in veel soorten van crisis ook beschikken over bevoegdheden die voor het crisisbeheer van belang zijn, en zeker voor de situaties pre en post, dus de situatie voorafgaand aan een acute crisis en volgend op een acute crisissituatie. In het geval van de crisis van de overstromingen is het waterbeheer bijvoorbeeld een regionale bevoegdheid. Inzake de heropbouw na de overstromingen vallen huisvesting en mobiliteit onder de bevoegdheid van de regio's. Goede samenwerking is dus belangrijk.
Er is vandaag al een vertegenwoordiging van de deelstaten in het crisiscentrum. Wij moeten echter daarnaast goed bekijken hoe wij die integreren en structureren, zodat wij een zo vlekkeloos mogelijke samenwerking op poten kunnen zetten. De resultaten van de evaluatieoefening over het crisisbeheer worden verwacht in de zomer van dit jaar. Wij zullen voorafgaand zeker al de mogelijkheid hebben om dat te bespreken, onder meer in de commissie voor Binnenlandse Zaken.
Ik besluit wat het asymmetrische beleid betreft. Ik heb ook in eerdere commissievergaderingen al aangegeven dat het belangrijk is om in herinnering te brengen dat de deelstaten een uiterst belangrijke schakel zijn in het uitwerken en uitvoeren van het asymmetrische beleid. Het zijn immers de deelstaatministers die het best geplaatst zijn om te wijzen op de punten in het beleid, in de bevoegdheidsverdeling die, wat hun specifieke beleid betreft, versterkt zouden kunnen worden, al dan niet via aan asymmetrische aanpassing van de federale wetgeving of binnen de context van de wetgeving, maar met andere accenten. Zij kunnen daarover dan ook hun federale collega's aanspreken, wanneer het voeren van zo'n asymmetrisch deelstatelijk beleid een al dan niet asymmetrische wijziging van de federale wetgeving vergt.
In elk geval zal dat ook aan bod komen in de interfederale thematische werkgroepen. Het Overlegcomité heeft op 2 februari beslist om die op te richten. In een eerste fase zullen die worden opgericht inzake gezondheidszorg, arbeidsmarktbeleid, mobiliteit en vervoer en klimaat en energie. In die interfederale thematische werkgroepen zullen de deelstaten hun eigen noden kenbaar kunnen maken aan de bevoegde federale vakministers, waarna die verder kunnen worden opgevolgd. Overigens ligt het in de lijn van de verwachtingen dat op een volgend Overlegcomité ook nog andere thematische werkgroepen zullen worden opgericht, zodat de scoop nog verder verbreed wordt.
Dan wil ik nog ingaan op de vragen met betrekking tot de bevoegdheidsverdeling inzake gezondheidszorg en arbeidsmarktbeleid. De regering heeft gesproken over de verdere voorbereiding van de institutionele hervormingen, conform de afspraken in het regeerakkoord, in het bijzonder met betrekking tot gezondheidszorg.
De methode en de timing voor de uitvoering van die passage over de homogenisering van de gezondheidszorg op het niveau van de gefedereerde entiteiten zijn besproken in het kernkabinet, in aanwezigheid van mezelf en collega Clarinval, zowel op woensdag 19 januari als op vrijdag 11 februari. In navolging van die bespreking is de opdracht gegeven aan zowel de ministers van Institutionele Hervormingen als de minister van Volksgezondheid om, voor het gedeelte gezondheidszorg, contacten te leggen met de leden van het kernkabinet en de meerderheid om de implementatie van de passage in het regeerakkoord inzake homogenisering van de gezondheidszorg voor te bereiden.
Dat is een eerste, maar noodzakelijke stap, naast alle andere stappen die we zetten ter voorbereiding van de hervormingen, zoals de thematische werkgroepen, de gemengde commissie en het opvragen van de fiches. Op basis van die contacten met de verschillende actoren zullen de gesprekken vervolgd kunnen worden.
Mevrouw Pas, u vroeg op welke manier of in welke mate de Vlaamse oppositie bij de besprekingen betrokken zal worden. Op dit moment zijn daarover binnen de regering nog geen concrete afspraken gemaakt. Het zal ook afhangen van de voortgang van de gesprekken. Aangezien een bevoegdheidsoverdracht echter naast een meerderheid in de beide taalgroepen ook een tweederdemeerderheid vereist en de federale regeringspartijen niet over die meerderheid beschikken, is het logisch dat op een bepaald moment gesprekken gevoerd worden met partijen die tot zo'n meerderheid kunnen en willen bijdragen. Dat is een mathematische wetmatigheid. We zullen daarin het zonlicht niet ontkennen. Het uiteindelijke doel is om, conform het regeerakkoord, in deze legislatuur wetteksten te integreren om over te gaan naar een homogenere bevoegdheidsverdeling op het vlak van de gezondheidszorg, "op een niveau zo dicht mogelijk bij de patiënt", zonder – ook dit is belangrijk – dat aan de solidaire financiering wordt geraakt.
Mevrouw Merckx, met betrekking tot uw vraag of ook de financiering zal worden besproken, lijkt het mij logisch dat, als we spreken over homogenisering van de materiële bevoegdheden in het kader van de gezondheidszorg, we ook kunnen spreken over de manier waarop die materiële bevoegdheden worden gefinancierd.
Wat mij betreft, moeten we wel vertrekken van een visie met betrekking tot die bevoegdheidsverdeling. We zijn daaraan aan het werken. Daarop moeten we dan verder het systeem van financiering enten, uiteraard rekening houdend met de solidariteit van de financiering. Dat is de sequentie van waaruit we zullen werken.
Zoals ik al zei, werd beslist om thematische interfederale werkgroepen op te richten, waarbij de werkgroep inzake gezondheidszorg zich ook verder kan buigen over de bevoegdheidsverdeling. Naast gezondheidszorg zullen nog drie andere thematische werkgroepen worden opgericht, ook inzake die bevoegdheidsverdeling met betrekking tot de gezondheidszorg.
Mevrouw Merckx, ik kom tot uw vraag hoe de afstemming binnen de regering gebeurt en de keuzes die daarover gemaakt zijn in het regeerakkoord. Op dit moment zijn er geen indicaties dat iemand de teksten van het regeerakkoord als dusdanig in vraag stelt. We gaan daarmee aan de slag en dat is een werk dat nog moet worden voortgezet.
U had ook nog vragen over de asymmetrische uitoefening met betrekking tot het arbeidsmarktbeleid en de arbeidsdeal die werd gesloten. Ik kan wat dat betreft verwijzen naar de antwoorden die ik daarnet heb gegeven en naar de minister bevoegd voor deze materie, die daarover verder in detail zal kunnen treden.
Tot slot had u nog een vraag over de wens van de meerderheid om ook inzake het arbeidsmarktbeleid nog tijdens deze legislatuur een staatshervorming voor te bereiden. Wat de link met de arbeidsdeal betreft, kan ik u zeggen dat de arbeidsdeal, zoals die vandaag voorligt, rekening houdt met en gekaderd is binnen de huidige verdeling van de bevoegdheden tussen de deelstaten en de federale overheid.
Daarin begrepen is de mogelijkheid om die federale bevoegdheden op een asymmetrische manier uit te voeren. Er is geen andere intentie en zeker ook geen andere afspraak gemaakt daaromtrent in het kernkabinet.
01.05 Barbara Pas (VB): Dank u voor uw antwoorden, mevrouw de minister, al had ik voor een aantal zaken meer verwacht. Op mijn vraag naar de stand van zaken, zowel wat betreft het asymmetrische beleid als de bijkomende vertegenwoordiging van de deelstaten in de federale instellingen, verwijst u naar de discussie die we hebben gehad in oktober en op 1 december, bij de bespreking van de beleidsnota. Ik was daarbij. Ik weet dat u op 1 december hebt gezegd dat de ministers Dedonder, Vandenbroucke, Van Peteghem en staatssecretaris Mahdi de enigen waren die op jullie oproep zijn ingegaan, maar dat was net mijn vraag vandaag. We zijn 2,5 maand verder, wat is nu de stand van zaken? Wil dat zeggen dat behalve die vier, geen enkele andere minister of staatsecretaris op jullie oproep heeft gereageerd? We wisten op 1 december al dat ze de deadline van 15 november niet hadden gehaald, maar we konden hen toen nog 14 dagen respijt geven. Wil dat zeggen dat ze nog steeds niets van zich hebben laten horen? Zult u hun nog eens een rappel sturen, of houdt u het daarbij? Het is alleszins veelzeggend over het enthousiasme om hier effectief mee aan de slag te gaan, als ze nog niet eens antwoorden op uw oproep.
Wat betreft het zelf kunnen beslissen van een vakminister of het moeten voorleggen aan de ministerraad, zegt u dat de mogelijkheden afhankelijk zijn van het dossier van de vakminister. U hebt echter wel zelf gezegd dat u een verslag zou opstellen, een soort overzicht van het resultaat, van de bevraging bij al die vakministers, en dat u dat verslag aan de ministerraad zou voorleggen. Als die vakministers weigeren te antwoorden, betekent dat dan dat het verslag er helemaal niet komt en u hier helemaal niet mee naar de ministerraad gaat? Hoe moet ik dat interpreteren?
U zegt – u illustreert dat met een paar voorbeelden – dat u inspanningen levert inzake asymmetrisch beleid, maar ik vind het dan wel heel opmerkelijk dat er voor de arbeidsmarkt helemaal geen aspecten van asymmetrisch beleid in zitten, wanneer de regering eindelijk tot een arbeidsdeal komt. Ik vind het ook heel opmerkelijk dat de vivaldiregering geen wetsontwerpen indient om dat asymmetrische beleid inzake de arbeidsmarkt mogelijk te maken. Dat gebeurt immers via wetsvoorstellen van collega Verherstraeten, enkel door CD&V dus. Wat kan ik daaruit afleiden? Dat zulke teksten niet namens de hele regering worden ingediend.
Collega Loones zei bij het begin van zijn betoog dat hij heel verheugd was over uw interview in De Standaard, maar aan Franstalige zijde heeft men dat interview ook gelezen en het was heel duidelijk dat men daar niet verheugd over was. Dat is ook de reden waarom ik in mijn vraag verschillende keren heb verwezen naar het artikel in Le Soir. Uw regeringspartners – de MR, Ecolo, noem maar op – geven daarin allemaal toe dat zij radicaal tegen het homogeniseren van bevoegdheden inzake de gezondheidszorg zijn.
U zegt dat u met minister Clarinval naar het kernkabinet bent gegaan om de implementatie voor te bereiden, mevrouw de minister. Het is mij nog steeds niet duidelijk, mijnheer de minister, wat het verschil tussen is négociation en discussion, zoals het in Le Soir werd vermeld.
In Le Soir was er sprake van een deadline in de maand mei die minister Clarinval zou hebben vermeld, maar u pint zich helemaal niet vast op een deadline, mevrouw de minister. Het verbaast mij ook niet dat er in de regering nog geen afspraken zijn gemaakt om de oppositie hierbij te betrekken, want het zal nog heel wat voeten in de aarde hebben om eerst en vooral de neuzen in dezelfde richting te krijgen in de regering zelf. Het betrekken van de oppositie zal dus nog lang op zich laten wachten, vrees ik.
Ik kan alleen maar herhalen wat ik van bij de start van deze regering al heb gezegd: een meer homogene bevoegdheidsverdeling is helaas voor interpretatie vatbaar door het woordje 'meer'. Ik vrees dat CD&V een kat in de zak heeft gekocht en zo goed als met lege handen staat, maar ik hoop het tegenovergestelde. Wij zullen alleszins meewerken aan het tegenovergestelde, als de regering ooit zou beslissen om iedereen erbij te betrekken.
01.06 Sander Loones (N-VA): Mevrouw de voorzitster, heeft minister Clarinval daaraan iets toe te voegen? Er zijn namelijk wel een aantal specifieke vragen aan hem gericht. Ik denk aan de combinatie van de communicaties in de Vlaamse en Waalse pers. Wij dienen telkens consciëntieus vragen in aan de beide ministers. Hebt u nog toevoegingen die relevant kunnen zijn voor het debat, mijnheer de minister?
01.07 David Clarinval, ministre: La réponse a été préparée collégialement et je n'ai rien à ajouter.
01.08 Sander Loones (N-VA): Het is steeds mooi om te zien dat mensen samenwerken en inhoudelijk zaken voorbereiden. Hoe dan ook bedankt voor de verduidelijking, mijnheer de minister.
Mevrouw de minister, ik heb het mij een beetje beklaagd dat ik de vragen heb gesteld. Ik was effectief blij met dat interview in De Standaard. Dan begint een mens wat te dromen. Soms is het plezanter om in een droom te kunnen blijven hangen. En nu is die weer doorprikt. Dat is voor mij de samenvatting van hetgeen wij vandaag gehoord hebben.
Ik heb weinig voluntarisme gehoord, weinig assertiviteit om dat thema asymmetrie te gaan operationaliseren in de diverse bevoegdheidsdomeinen, zelfs degene die benoemd worden in het regeerakkoord. Het antwoord valt veeleer samen te vatten als elkeen moet voor zijn eigen deur vegen en dus wordt in de eerste plaats gekeken naar de vakministers.
U hebt een horizontale bevoegdheid gekregen in deze regering. Uw bevoegdheid Institutionele Hervormingen, en Politieke Vernieuwing trouwens ook, is een horizontale bevoegdheid, die u het recht geeft om u overal te gaan moeien. Het feit dat u vragen stelt aan ministers om aan u te rapporteren, zodat u daarover kunt rapporteren aan de eerste minister, bewijst dat. Ik vind het jammer te moeten vaststellen dat die kans niet aangegrepen wordt.
Ik ga geen oude koeien uit de sloot halen, maar dat was net de reden waarom wij ervoor gepleit hebben dat u beiden vice-eersteminister werd, omdat dit u nog meer het gezag zou gegeven hebben om u effectief te gaan moeien in al die thema's, om rond die asymmetrie niet alleen vragen en mails te sturen, met herinneringen en nog een rappel, maar effectief boter bij de vis te eisen.
Ik ga inhoudelijk op een paar dingen in.
Wij hebben begrepen dat het rapport over asymmetrie, beloofd voor december, er niet komt, maar dat vier ministers wel insteken hebben bezorgd, namelijk de heer Van Peteghem, de heer Mahdi, mevrouw Dedonder en de heer Vandenbroucke. De evidente vraag is natuurlijk of wij die input mogen zien. Dat lijkt mij relevante beleidsinformatie, waarover best transparant gecommuniceerd wordt met het Parlement. Bij deze stel ik u de vraag, mevrouw de minister, mijnheer de minister, mevrouw de voorzitster, om ervoor te zorgen dat die informatie aan ons overgemaakt wordt, zodat wij daarmee verder aan de slag kunnen, ook voor de controle van de regering.
Ik begrijp dat u verwijst naar de vakministers. In de regering moet iedereen zijn dossiers erdoor krijgen. Hoe meer u zich moeit met een ander, hoe minder eigen zaken u binnenhaalt. Zo werkt dat helaas in een regering. Dat is dus geen incentive om u te mengen in een ander beleidsdomein. U gaat wel zeer ver in uw verwijzing naar vakministers. U zei op een bepaald moment dat arbeidsmarkt en gezondheidszorg bij uitstek de thema's zijn van asymmetrie. Mijn vragen rond mobiliteit, milieurechters enzovoort werden allemaal wat weggezet. Dat is het natuurlijk niet. Asymmetrie kan op al die domeinen zeer relevant zijn en niet alleen op gezondheidszorg, omdat er nu toevallig een alinea wat explicieter in het regeerakkoord staat, maar ook op al die andere domeinen. Om een dossier geagendeerd te krijgen op de ministerraad is heel wat papierwerk nodig, met een regelgevingsimpactanalyse, een kafkatest enzovoort. Waarom kan er in de regering niet worden afgesproken dat er een extra check aan wordt toegevoegd, namelijk de asymmetriecheck? Wat zal de impact zijn van wat hier wordt voorgesteld op de beide deelstaten?
Toen ik nog in de administratie werkte was er een twintig bladzijden lange klimaatcheck, waarbij een element moest worden aangevinkt om te zeggen dat iets geen klimaatimpact heeft, maar dan moesten wel die twintig bladzijden worden afgedrukt voor het dossier. Ik vond dat klimatologisch altijd zeer verstandig. Een asymmetriecheck zou misschien een hogere relevantiewaarde hebben. Het kan misschien een suggestie zijn om daar verder op door te werken.
U sprak over gezondheidszorg, waarbij u vooral verwees naar het verleden, met het feit dat er wel wat asymmetrie geweest is rond vaccinaties enzovoort. Ik had graag wat meer ambitie voor de toekomst gehoord. Wie zal de pen vasthouden voor het integreren van de wetsvoorstellen voor meer gesplitste entiteiten? Is dat de heer Vandenbroucke of bent u dat? Dat is mij nog altijd niet duidelijk en het is wel relevante informatie. Ik heb dat in het verleden gevraagd aan de heer Vandenbroucke, die zei het niet te zijn. In de krant lees ik nu dat u vooral rond gezondheidszorg vooruit wil gaan. Bent u het dan wel? Dan weten we tenminste aan wie we onze vragen kunnen stellen.
Het is verleidelijk om in debat te gaan met mevrouw Merckx, maar dat zullen we op een ander forum doen. Ik wil wel zeggen dat de gezondheidszorg in de feiten al vergaand gesplitst is. Het volstaat om te kijken naar een aantal statistieken, naar de prijzen van medische zorgen, naar supplementen, naar de financiële situatie van ziekenhuizen. Dan zal iedereen op een objectieve manier kunnen vaststellen dat er op het terrein al twee realiteiten zijn.
Natuurlijk moet er altijd sprake zijn van een zeer ruimhartige patiëntenmobiliteit. Dat lijkt mij evident. Dat is het in elk geval in onze voorstellen. Iedereen moet gepaste zorgen kunnen krijgen. Men moet daarbij niet gestoord worden met hoe dit in de backoffice wordt verwerkt. Wij hebben dat in detail uitgewerkt. Dat kan misschien ter inspiratie werken voor beide ministers.
Dan kom ik tot de asymmetrie in de arbeidmarkt. U hebt een hele lijst opgesomd van zaken die niet in de arbeidsdeal zitten. Daar hebt u wel iets nieuws gebracht. Dat vind ik relevante informatie. U hebt daarmee kenbaar gemaakt dat de arbeidsdeal eigenlijk nog niet rond is en dat er in het kernkabinet een afspraak voor een tweede lezing is gemaakt. De wettekst houdende diverse bepalingen zal worden aangevuld met het resultaat van het interfederaal platform.
Er is dus een politiek akkoord dat de arbeidsdeal nog niet rond is, maar zal worden aangevuld met wat op dat moment zal worden beslist. Dat vind ik een zeer bijzondere dynamiek, omdat men dan in tweede lezing zaken zal aanvullen. Ik zie niet hoe dit kan samengaan met het advies van de Raad van State, maar ik neem de politieke verklaring zeer ter harte. Ik zal dit verder opvolgen.
U hebt een hele lijst opgesomd van zaken die momenteel niet in de arbeidsdeal zitten. U hebt hier aangekondigd dat dit wel zal worden aangevuld. Dat is toch wel nieuwe informatie. Nu begrijp ik iets beter waarom minister Crevits zei dat dit de eerste stap is. Ik veronderstel dat zij op de hoogte is van het feit dat die aanvullende asymmetrische beleidstoepassingen nog reglementair en legistiek zullen worden verwerkt, weliswaar in een tweede lezing. Dat zal dus nog worden toegevoegd.
Dat is zeer interessante informatie, want het betekent dat de minideal misschien iets groter of iets institutioneler kan worden. Dat is het nieuws van vandaag, althans voor mij.
Wat de vakministers betreft, kan ik zeer kort zijn. U zei dat u de ambitie hebt om de komende maanden en jaren stappen te zetten, maar dat u geen schoonmoeder bent. Ik mag hopen van niet, maar wie collegiaal samenwerkt in een regering en uitvoering wenst te geven aan een regeerakkoord en een zeer specifieke beleidsambitie die daarin is vervat, lijkt mij geen schoonmoeder te zijn. Dat lijkt mij een ploegspeler te zijn die ervoor wil zorgen dat het regeerakkoord wordt uitgevoerd.
Nogmaals, gelet op uw horizontale bevoegdheid in dezen hebt u net de vrijheid om u minstens te mogen interesseren in wat alle andere ministers doen en minstens zeer regelmatig uw vinger op te steken. Dat is natuurlijk wat ambetant, aangezien de regering nooit volledig samenkomt. Als u vice-eersteminister was geweest, dan had u altijd kunnen vragen hoe het juist staat met de asymmetrie. Uw regering komt fysiek niet samen en daardoor mist u kansen. Ik kan mij inbeelden dat het niet plezant is om dat te zien passeren. Dan ziet men ministers Gilkinet of Vandenbroucke met plannen komen en kan men zich de vraag stellen waarom daar geen uitvoering aan wordt gegeven. Als men niet in de kern zit, is dat allemaal moeilijk te volgen. Bij dezen druk ik echter toch nogmaals de hoop uit dat de regering de ambitie heeft om haar regeerakkoord op dit vlak uit te voeren, wat destijds als de grootste CD&V-trofee in de markt werd gezet.
Ik rond af met de gezagsdepartementen, uw eigen bevoegdheid. Daarover zegt u dat u nog niets hebt, maar dat betekent niet dat dat in de toekomst niet kan veranderen. Het is tijd om kleur te bekennen, mevrouw de minister. Als de teneur van uw interview ook de teneur van uw beleid is, als het effectief uw ambitie is om een leidende kracht te zijn in de regering en ervoor te zorgen dat de CD&V-trofee eindelijk eens wat vlees aan het skelet krijgt, dan lijkt het mij geen slecht idee om te beginnen met uw eigen bevoegdheden. U moet dat met meer ambitie aanpakken dan enkel events te ondergaan. Natuurlijk is er ingegrepen bij de waterproblemen en natuurlijk gebeurt dat op de plaatsen waar die problemen zijn, maar dat is nog geen asymmetrisch beleid. Die discussie hebben wij in het verleden al gehad: de regering speelt natuurlijk met die term. Ik vond het bijzonder zeer frappant dat u, toen u sprak over de coronafase, zei dat u evident respect had voor de bevoegdheden inzake onderwijs. Dat zou er nog aan mankeren. Dat is een deelstaatbevoegdheid. Daarover gaat asymmetrie niet.
Asymmetrie gaat over de federale bevoegdheden die men op een verschillende manier territoriaal gaat toepassen. Asymmetrie gaat niet over het respecteren van het feit dat onderwijs nu eenmaal al een deelstatelijke bevoegdheid is. Dus nogmaals, ik zal straks mijn ogen toedoen en morgen het interview in de krant opnieuw lezen. Dan hoop ik opnieuw een beetje te kunnen dromen.
01.09 Sofie Merckx (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, bedankt voor uw antwoord. Het stelt me natuurlijk niet gerust. U houdt zich aan wat u gezegd heeft in De Standaard en bevestigt dus dat u ook de financiering van de gezondheidszorg wilt bekijken. De financiering gebeurt grotendeels met de sociale zekerheid, die heel belangrijk is in ons land. Dat houdt ons land bijeen en de solidariteit in stand. Hoe gaat u de financiering bekijken zonder aan de solidariteit te raken? Dat legt u totaal niet uit. Ik voel ook aan dat u vrijwel alleen op de voorgrond treedt. De heer Clarinval is nogal stil op dit moment. Zijn partij is natuurlijk ook niet die van de solidariteit in mijn ogen.
Ik moet zeggen dat dit mij zeker niet gerust stelt en er is ook veel ongerustheid in het middenveld bij de mensen zelf. Heel veel mensen gaan er absoluut niet mee akkoord. Als we dan zien wat er in Vlaanderen zelf gebeurt, dan is dat ook niet altijd van het meest solidaire. Denk maar aan besparen op de kinderbijslag of besparen in het onderwijs. De zorgverzekering zit ook op een zeer onsolidaire manier in mekaar. Iedereen moet dezelfde bijdrage leveren. Dat is helemaal niet solidair want die bijdrage staat los van de hoogte van het inkomen. Daarover maak ik me ernstige zorgen. We gaan er dan ook met de PVDA aan werken om de splitsing van de sociale zekerheid tegen te houden.
Ten tweede zegt u dat u geen tekenen heeft gezien dat er iemand niet akkoord zou gaan en dat het in het regeerakkoord staat. In het regeerakkoord wordt inderdaad gewag gemaakt van de gefedereerde entiteiten wat de gezondheidszorg betreft, maar er staat ook dat u meer efficiëntie wilt en dat u het zonder taboes moet aanpakken. Dan moet men volgens mij ook gebruik maken van voortschrijdend inzicht en de zaken in vraag stellen.
Wat de regering betreft, wil ik graag de heer Jasper Pillen citeren, lid van Open Vld, nog altijd een regeringspartij. Naar aanleiding van uw interview zei hij dat men dwaalt als men beweert dat we efficiënter zullen worden door blind verder bevoegdheden te splitsen. Volgens hem moeten we bij een noodzakelijke staatshervorming vooral efficiëntie vooropstellen.
Het is dus duidelijk dat sommige mensen in de regering, maar ook heel veel gewone mensen als we het beleid met betrekking tot de covidpandemie bekijken, hebben gezegd dat we naar een homogenisering moeten gaan, maar eigenlijk moet dat de andere richting uitgaan. Ik kan u alleen maar aanraden om ook daarnaar te luisteren en met een open geest af te stappen van het splitsingsfetisjisme. Het feit dat bepaalde regeringen en bepaalde partijen dat al hebben besloten, maakt dat men de realiteit vanuit dat perspectief gaat bekijken.
U hebt een aantal voorbeelden gegeven van hoe er in de gezondheidszorg aan asymmetrisch beleid wordt gedaan en hoe u daarin een aantal stappen zult zetten. Dat toont toch echt aan dat het vandaag niet werkt. Ten eerste, het is een heel log gebeuren. U hebt het over het KCE en eHealth, waar de deelstaten bij moeten worden betrokken. Dat maakt de structuren alleen maar logger en trager.
Ten tweede, het is alsmaar ingewikkelder. Ik geef het voorbeeld van de maximumfactuur, probleem dat ook niet opgelost geraakt. En als het al opgelost geraakt, zal het iets heel ingewikkelds zijn.
Ten derde, we zien altijd maar ruzie in plaats van samenwerking. We zien dat op het vlak van de covidvaccinatie en in het feit dat er werd beslist dat de apothekers kunnen vaccineren, maar dat minister Vandenbroucke dan zegt dat niet te willen betalen, want dat de deelstaten dat moeten betalen.
U hebt het ook gehad over baarmoederhalskanker. Dat is een goed voorbeeld. Moet de preventie en behandeling daarvan dan anders worden aangepakt voor een vrouw die in Antwerpen woont dan voor een vrouw die in Charleroi woont? Neen, dat moet op dezelfde manier worden aangepakt.
Het gaat zowel over preventie, met het vaccineren, als over het vroegtijdig behandelen van kanker. Dat moet één beleid zijn. Zijn er misschien meer gevallen van baarmoederhalskanker in Antwerpen dan in Charleroi? Laat de eerstelijnszorg dan een lokaal beleid uitstippelen om bepaalde vrouwen beter te kunnen bereiken, maar dat zult u niet doen door de preventie en behandeling van baarmoederhalskanker volledig te splitsen tussen Vlaanderen en Wallonië. En dan weten we nog niet wat we met Brussel zullen doen.
Hetzelfde geldt voor de ziekenhuishervorming. Het is heel duidelijk een domein waarin een splitsing ons niet verder zal helpen. U hebt het natuurlijk niet gehad over hoe een splitsing van de ziekenhuizen concreet zou moeten gebeuren. Dat zou alleen maar tot meer inefficiëntie leiden.
Vaak stelt men dat het arbeidsmarktbeleid helemaal anders moet gebeuren. De werkloosheidsgraad in bijvoorbeeld Antwerpen is gemiddeld even hoog als die in Wallonië. Ik weet niet of we in Antwerpen dan hetzelfde beleid moeten voeren als in Wallonië, en in Waals-Brabant hetzelfde beleid als in Vlaanderen. Het grote probleem met het arbeidsmarktbeleid is dat er een tekort is aan goede, kwaliteitsvolle jobs. Ingaan op de roep van Voka om zieke mensen op te jagen en slechte jobs te laten uitvoeren, is niet wat de Vlamingen nodig hebben. Ook daar hebben we immers nood aan goede, kwaliteitsvolle jobs.
L'incident est clos.
- Sander Loones aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "Het dialoogplatform en de betrokkenheid van het middenveld" (55025147C)
- Sofie Merckx aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De onlinebevraging over de staatshervorming" (55025313C)
- Sander Loones à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "La plateforme de dialogue et l'implication de la société civile" (55025147C)
- Sofie Merckx à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "La consultation en ligne sur la réforme de l'État" (55025313C)
02.01 Sander Loones (N-VA): Vorige keer heb ik bot gevangen. Ik probeer het nu langs een andere weg, door te verwijzen naar het Forum des Jeunes. We hadden een interessante hoorzitting over het verlagen van de stemgerechtigde leeftijd naar 16 jaar, waarin de Vlaamse, Franstalige en Duitstalige jongerenorganisaties aan bod kwamen. Het Forum des Jeunes betreurde dat ze niet betrokken waren bij het opstellen van dat wetsvoorstel en dat ze nu pas hun inbreng konden geven.
Ik vond het mooi dat ze hun plaats aan de tafel opeisten en zou hen willen behoeden voor een volgende teleurstelling. Binnenkort lanceert u een online burgerbevraging. Het zou jammer zijn als onze jongeren daar niet bij betrokken zijn. Bij dezen stel ik voor dat u over de vragenlijst, zodra u die bepaald hebt, met de jongeren van gedachten wisselt, vooraleer de bevraging van start gaat. Als u en passant die vragenlijst ook aan het Parlement wil bezorgen bent u altijd welkom.
02.02 Sofie Merckx (PVDA-PTB): Madame la ministre, dans une interview du journal Le Soir, vous avez parlé de la consultation en ligne qui sera organisée concernant la possible réforme de l'État. Vous indiquiez que les gens ne devraient pas répondre par oui ou par non à une série de questions mais que l'idée était plutôt d'écouter leurs idées et leurs demandes. Pourquoi des questions précises ne seront-elles pas posées? Par exemple, sur la régionalisation des soins de santé, l'exercice serait intéressant. Selon le grand baromètre du Soir, 7 Belges sur 10 veulent refédéraliser les soins de santé.
Ne serait-il pas intéressant de connaître l'opinion des citoyens dans votre enquête en ligne? Si vous posez cette question et que les citoyens vous répondent la même chose que dans le baromètre du Soir, renoncerez-vous au projet de régionalisation?
Comment sera fait le choix des thèmes qui devront être discutés suite à cela à la Chambre? Quels critères quantitatifs seront mis en place?
02.03 Minister David Clarinval: Mevrouw Merckx, mijnheer Loones, zoals ik meerdere malen heb toegelicht zijn universitaire experts verantwoordelijk voor de uitwerking van de inhoud van het platform, namelijk de vragen en de contextualisering. Concreet wordt die opdracht gerealiseerd door het consortium DBP Partners, dat bestaat uit Tree company, Indiville en Levuur, ondernemingen met expertise inzake burgerparticipatie.
Zij werken ook samen met een grote groep universitaire experts, onder wie met name Patricia Popelier van de Universiteit Antwerpen, Jean-Benoît Pilet van de ULB en Dave Sinardet van de VUB.
Hun opdracht is op 10 januari jongstleden van start gegaan. Voor de regering was het van cruciaal belang een beroep te doen op experts voor het opstellen van de vragen en de contextualisering. Onze instellingen en hun werking zijn complex en moeilijk te vatten voor een zeer grote meerderheid van onze medeburgers. Het is essentieel dat de thema's begrijpelijk en toegankelijk worden gemaakt voor alle respondenten. De hele bevolking ouder dan 16 jaar, dus niet enkel de meest geïnformeerde mensen, moet kunnen bijdragen, zich de thema's eigen maken, alle vragen begrijpen en ze kunnen beantwoorden. Hierin ligt de complexiteit van de oefening: zoveel mogelijk mensen in staat stellen om te participeren en zoveel mogelijk kwaliteitsvolle bijdragen verzamelen, om op die manier de uitdaging aan te gaan om de Belgische samenleving in haar geheel het woord te geven.
Het doel van de universitaire experts bestaat er dus in een evenwicht te vinden in het opstellen van de vragen en de contextualisering, een essentieel element in pedagogisch opzicht. Het is dan ook niet de bedoeling om de vragen vooraf voor te leggen aan jeugd- of andere organisaties. Wij staan in contact met verschillende organisaties. Elke actor in onze samenleving zal een rol spelen in het slagen van dit project en vertegenwoordigt een belangrijke tussenschakel om de burgers te mobiliseren. De communicatiestrategie bevat ook wat men een viastrategie noemt. Het gaat erom een beroep te doen op partners zoals het verenigingsleven en experts om bepaalde doelgroepen te bereiken. Het doel bestaat erin sleutelactoren te activeren. Zo zullen organisaties en verenigingen met name hun eigen leden kunnen mobiliseren om te participeren aan de raadpleging op het online platform.
Mevrouw Merckx, de vragen die gesteld zullen worden op het online platform, worden momenteel opgesteld en zullen ons binnenkort bezorgd worden. Zoals wij al hebben toegelicht tijdens de vorige commissievergaderingen, werd deze opdracht gegund aan universitaire experts, die zich daarbij moeten baseren op lijsten van voorgestelde thema's in de bijlage bij bestek 1146.
Hun werkbenadering en methodologie werden besproken door het wetenschappelijk comité. Heel binnenkort zullen de contextualisering en de vragen worden voorgesteld en besproken met het wetenschappelijk comité.
Inzake het type vragen dat zal worden gesteld, is het aan de universitaire experts die belast zijn met de opdracht om telkens de beste benadering te vinden om de verschillende thema's aan te snijden, met name door te vertrekken van concrete gevallen.
Het is evenwel niet de bedoeling ja-neevragen te stellen die enkel statistieken zouden opleveren. Ik wil er immers aan herinneren dat het onlineplatform geen opiniepeiling is en ook geen proces om het bestaande project van de regering al dan niet goed te keuren. De resultaten en het rapport zullen in elk geval niet als representatief kunnen worden beschouwd of voorgesteld.
Daarom is een zekere voorzichtigheid geboden bij het opstellen van de vragen en de interpretatie van de resultaten, wat een beroep op universitaire experts verklaart.
Bovendien zal het inzake de opvolging van het onlineplatform in de Kamer effectief interessant zijn dat sommige thema's kunnen worden uitgediept en besproken, met name in de deliberatieve commissies. Dat is evenwel een initiatief van de Kamer, in uitvoering van het regeerakkoord. De regering is bereid te helpen bij de uitvoering, maar de Kamer zal de thema's bepalen die aan bod zullen komen.
02.04 Sander Loones (N-VA): Dank u voor uw uitgebreide antwoord, mijnheer de minister. Het kan worden samengevat als "neen". De vraag was of u jongerenorganisaties zult betrekken bij het opstellen van de vragenlijst. Het antwoord is neen. Ik vind dat contradictorisch. U stelt experten aan, maar het is belangrijk te weten of jonge mensen, en alle anderen, die vragen kunnen begrijpen. Er lijkt mij een zeer evidente wijze te zijn om vooraf te kunnen controleren of dat het geval is, of het effectief begrijpbaar is voor jongeren. U kunt dat namelijk doen door het hun vooraf te vragen, maar dat bent u blijkbaar niet van plan.
Verder wilt u sleutelactoren activeren en mobiliseren om mee te werken. De gemakkelijkste manier om mensen te mobiliseren, is hen daarbij te betrekken. Op dat vlak vrees ik dat dit een gemiste kans is.
02.05 Sofie Merckx (PVDA-PTB): Mijnheer de minister, dit is precies een grap. U organiseert een consultatie van de bevolking over de staatshervorming, maar u zegt dat het niet de bedoeling is om te weten te komen wat de mensen erover denken en ook niet om te weten te komen wat zij vinden dat de regering op dat vlak moet doen. Wat is de bedoeling dan? Dat is mij totaal niet duidelijk.
Er zijn al heel veel opiniepeilingen gehouden. In juni 2020 bleek dat 71 % van de bevolking voor een herfederalisering van de gezondheidszorg is. 69 % van de Vlamingen is voor en zelfs de kiezers van het Vlaams Belang en de N-VA willen een herfederalisering. In november 2020 bleek dat 86 % van de ziekenhuisdirecteurs een herfederalisering van de gezondheidszorg wil. In mei 2021 bleek uit een peiling van de VRT dat in totaal 86 % van de Vlamingen meer België of een volledige herfederalisering wil. Slechts 12 % van de Vlamingen wil dat alles beslist wordt op het Vlaamse niveau. Dat is duidelijk. De mensen steunen de staatshervormingen, de splitsingen en jullie plannen niet. Zij voelen dat ook aan, maar u zult dus blijkbaar een onlineconsultatie organiseren waarin die vraag niet gesteld mag worden. De mensen mogen dus niet zeggen wat zij van de regeringsplannen vinden. Dat is echt een gemiste kans.
L'incident est clos.
- Sander Loones aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De burgerprojecten van minister van Mobiliteit Gilkinet" (55025217C)
- Sander Loones aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De burgerprojecten van minister van Mobiliteit Gilkinet" (55025219C)
- Sander Loones à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "Les projets citoyens du ministre de la Mobilité, M. Gilkinet" (55025217C)
- Sander Loones à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "Les projets citoyens du ministre de la Mobilité, M. Gilkinet" (55025219C)
03.01 Sander Loones (N-VA): De begroting heeft het federaal lastig, de grote verschuivingen lijken er niet onmiddellijk aan te komen. Men zou dus kunnen denken dat deze regering minstens op de kleintjes let en dat de federale overheidsmiddelen dus besteed worden aan federale taken en opdrachten. In dat opzicht viel mij op dat minister Gilkinet een plan voorstelde waarin iedereen projecten kan indienen om verkeersveiligheid op te krikken. Dat is voor alle duidelijkheid een nobele doelstelling, maar hij lijkt zich daarbij niet zozeer te binden aan de bevoegdheidsverdeling in dit land. Het lijkt me interessant dat elke overheid zich specialiseert in haar eigen bevoegdheden. Hebt u het daarover gehad met uw collega-minister? Bestaat er een procedure binnen uw regering – dit is misschien een suggestie – om erover te waken dat beleidsmaatregelen genomen worden door de gepaste beleidsmaker?
03.02 Minister Annelies Verlinden: Zoals u vast weet, raken de bevoegdheidsverdelende regels aan de openbare orde. Ze moeten dus dwingend gerespecteerd worden door iedereen. Zoals u terecht aanhaalt, is het belangrijk dat alle maatregelen, beslissingen en legistieke werk door het bevoegde overheidsniveau worden genomen of uitgevoerd. Het is in de eerste plaats aan de bevoegde minister om erop toe te zien dat hij of zij de bevoegdheidsverdelende regels tussen de federale overheid en de Gemeenschappen en Gewesten respecteert.
U zei daarnet dat ik een horizontale bevoegdheid heb, maar zelfs een horizontale bevoegdheid op het vlak van institutionele hervorming betekent niet dat we scheidsrechter kunnen spelen en telkens het werk van collega-ministers kunnen overdoen voor wat betreft de beoordeling met betrekking tot het respect voor de bevoegdheidsverdeling.
Wanneer een beslissing zou worden genomen waarbij die bevoegdheidsverdeling te buiten wordt gegaan, is het evident dat de gebruikelijke middelen kunnen worden aangewend, zoals ook rechtsmiddelen bij de Raad van State of het Grondwettelijk Hof. Daarnaast – dit is overigens iets wat we al lang kennen – kan een belangenconflict aanhangig worden gemaakt, in toepassing van de gewone wet van 9 augustus 1980 tot hervorming van de instellingen, wanneer een Gemeenschap of een Gewest van oordeel is ernstig benadeeld te worden door een beslissing of zelfs een ontwerp van beslissing van de federale overheid.
U zult zeggen dat dat niet nieuw is en dat u dat allemaal al wist, maar het is soms niet verkeerd om bestaande recepten toe te passen op initiatieven die vandaag worden genomen.
03.03 Sander Loones (N-VA): De wetgeving is inderdaad duidelijk. Een minister hoort zich te beperken tot zijn taken. Mijn hoop is vooral dat u, uw kabinet en uw CD&V-collega's daar actief mee aan de slag gaan, want vooraleer een dossier op de regeringstafel komt, zijn er al IKW's geweest. Er moet vooraf voldoende snel worden ingegrepen, zodat we niet in een remediërende fase terechtkomen.
Dank u voor uw antwoord, maar zoals aangekondigd zal ik toch opnieuw mijn asymmetrietoer doen, op basis van uw antwoord. Ik zal die boodschap doorgeven aan uw collega's. Dat zal u misschien helpen in die interkabinettenvergaderingen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 15.55 uur.
La réunion publique de commission est levée à 15 h 55.