Commission de l'Énergie, de l'Environnement et du Climat

Commissie voor Energie, Leefmilieu en Klimaat

 

du

 

Mardi 22 février 2022

 

Après-midi

 

______

 

 

van

 

Dinsdag 22 februari 2022

 

Namiddag

 

______

 

 


De openbare commissievergadering wordt geopend om 14.01 uur en voorgezeten door de heer Christian Leysen.

La réunion publique de commission est ouverte à 14 h 01 et présidée par M. Christian Leysen.

 

De teksten die in cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.

Les textes figurant en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes déposés par les auteurs.

 

01 Débat d'actualité sur la facture énergétique et questions jointes de

- Thierry Warmoes à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Les mesures visant à alléger les factures énergétiques" (55024313C)

- Bert Wollants à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "La facture d'énergie" (55024637C)

- Kurt Ravyts à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "La vérification des faits par la VRT à propos de la part fédérale dans la facture énergétique" (55024647C)

- Kurt Ravyts à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "L'application de l'accord énergétique pour les immeubles ne disposant que d'un raccordement central" (55024865C)

- Reccino Van Lommel à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Le report de la réduction temporaire du taux de la TVA sur l'électricité" (55024954C)

- Bert Wollants à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "L'attribution de primes de chauffage aux habitants d'immeubles à appartements et résidences-services" (55025188C)

- Thierry Warmoes à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "La diminution temporaire de la TVA sur l'électricité et la fracture énergétique avec nos voisins" (55025218C)

- Thierry Warmoes à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Les personnes qui n'ont pas droit à la prime énergétique de 100 euros ni au tarif social" (55025221C)

01 Actualiteitsdebat over de energiefactuur en toegevoegde vragen van

- Thierry Warmoes aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De maatregelen voor het verlagen van de energiefactuur" (55024313C)

- Bert Wollants aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De energiefactuur" (55024637C)

- Kurt Ravyts aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De factcheck van de VRT over het federale aandeel in de energiefactuur" (55024647C)

- Kurt Ravyts aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De toepassing van het energieakkoord voor panden met één centrale aansluiting" (55024865C)

- Reccino Van Lommel aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De uitgestelde tijdelijke verlaging van de btw op elektriciteit" (55024954C)

- Bert Wollants aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De toekenning van de verwarmingspremie aan bewoners van appartementsgebouwen en serviceflats" (55025188C)

- Thierry Warmoes aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De tijdelijke btw-verlaging voor elektriciteit en de energiekloof met onze buurlanden" (55025218C)

- Thierry Warmoes aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De mensen die de energiepremie van 100 euro mislopen en het sociaal tarief niet krijgen" (55025221C)

 

01.01  Thierry Warmoes (PVDA-PTB): Mijn vragen gaan over twee verschillende zaken in het kader van de energiefacturen. De eerste vraag gaat over de tijdelijke btw-verlaging op elektriciteit, dus in feite over de maatregelen die uw regering twee à drie weken geleden aankondigde, mevrouw de minister.

 

In de lente wilt u de btw op elektriciteit verlagen tot 6 %. Die btw-verlaging zou een gemiddeld gezin slechts 65 euro opleveren, terwijl een echte btw-verlaging, dus retroactief, permanent en niet alleen op elektriciteit maar ook op gas, een gemiddeld gezin 685 euro zou opleveren, dus 10 keer meer. Sommige regeringsleden hadden het ooit over boerenbedrog. Wel, dit is dus wel degelijk boerenbedrog.

 

De druk was zo groot dat u wel een maatregel met een soort van btw-verlaging moest nemen, maar eigenlijk heeft u er alles aan gedaan om die teniet te doen. De regering kondigde in eerste instantie ook aan dat de btw-verlaging op 1 maart zou ingaan, maar voor de voorschotten zou dat pas op 1 april gelden.

 

Intussen bracht de PVDA-studiedienst een nieuw dossier uit, over de energiekloof met onze buurlanden. Er wordt immers vaak over de loonkloof gesproken, maar er is ook een energiekloof. Volgens onze studie betaalt een gemiddeld gezin 1.066 euro meer voor gas en elektriciteit dan een doorsneegezin in de buurlanden. Een beter bewijs van het gebrek aan daadkrachtig beleid van deze regering is er niet.

 

Waarom hebt u enkel de btw op elektriciteit verlaagd en die op gas niet? Waarop hebt u dat nu pas gedaan, terwijl de prijzen vooral in de winter door het dak zijn gegaan? U weet dat vooral de gasprijs de oorzaak is van deze crisis. Wanneer zal de btw-verlaging precies ingaan? Hoe zal die berekend worden?

 

U kondigde trots aan dat dit energiepakket 1,1 miljard euro kost. Door de stijging van de energieprijzen bedragen de extra inkomsten van de staat 800 miljoen euro. Eigenlijk kost dit u netto dus maar 300 miljoen euro, of zelfs minder. Het zijn dus kruimels, terwijl de energiefactuur van de mensen door het dak is gegaan. Wat kost dit akkoord de regering echt?

 

Mijn tweede vraag gaat over de mensen die de energiepremie van 100 euro mislopen en het sociaal tarief niet krijgen. Een ander onderdeel van uw halfslachtig akkoord is een eenmalige verwarmingspremie van 100 euro per gezin. Al snel bleek dat die premie toch niet iedereen zou toekomen, zelfs mensen met recht op het sociaal tarief krijgen ze niet altijd.

 

Nog wraakroepender is dat vooral de kwetsbare groepen uit de boot vallen, ook al zegt u dat u het voor hen wil opnemen. Het gaat dan om mensen die een elektriciteitsaansluiting delen, bijvoorbeeld in een appartementsgebouw of in woningen die als eengezinswoning gebouwd zijn maar achteraf opgesplitst werden in verschillende appartementen of studio's.

 

Voor jarig kaartte het Netwerk tegen Armoede het probleem opnieuw aan, want het is al sinds de liberalisering een feit. SAAMO wijst erop dat hierover al in 2007 parlementaire vragen gesteld werden. Ook mensen uit de woonzorgcentra of assistentiewoningen vallen volledig uit de boot. Zij kunnen zelfs geen aanspraak maken op een tijdelijke btw-verlaging op elektriciteit.

 

Wat zult u doen om iedereen te helpen? Hoe is het mogelijk dat er na zoveel tijd, namelijk sinds 2007, nog geen oplossing is gevonden voor deze mensen?

 

U klopt zich altijd op de borst voor de uitbreiding van het sociaal tarief. Uiteraard hebben wij dat gesteund. Ik wil er wel op wijzen dat wij een amendement hebben ingediend om de uitbreiding van het sociaal tarief permanent te maken, maar dat dit door uw meerderheid weggestemd is.

 

Hoe is het mogelijk dat nog altijd een deel van de mensen daar geen toegang toe heeft? Zult u ervoor zorgen dat de mensen die er recht op hebben maar die een elektriciteitsaansluiting moeten delen, ook recht hebben op het sociaal tarief en de verwarmingspremie van 100 euro?

 

01.02  Bert Wollants (N-VA): Mevrouw de minister, een eerste reeks vragen handelt over alles wat te maken heeft met de energiefactuur en de inspanningen van de federale overheid op dat vlak. Wij hebben al een aantal keren aangegeven dat die inspanningen ondermaats zijn en dat uw accijnsoefening eigenlijk niets heeft opgeleverd. De VRT heeft dat ook bevestigd in een factcheck, die zegt dat de federale meerkosten zelfs nog een heel eind gestegen zijn in plaats van gedaald. Op hetzelfde moment zijn de Vlaamse meerkosten wel gedaald, zegt diezelfde factcheck.

 

Het heeft een hele tijd geduurd eer u met aanvullende maatregelen bent gekomen, hoewel er heel wat voorstellen op tafel lagen, ook van de oppositie. Maar die worden gemakkelijkheidshalve natuurlijk gewoon weggestemd, of in ieder geval de urgentie ervan.

 

De vraag is: hoe moet het nu verder? Wat gebeurt er?

 

Hoe reageert u op de factcheck van de VRT? Hoe kunt u verklaren dat de federale meerkosten in de factuur nog verder gestegen zijn, terwijl u eind vorig jaar hier in de commissie exact het omgekeerde hebt beweerd?

 

Wat zult u doen om dit in lijn met de resolutie van 16 juli 2020, ons beiden bekend, te compenseren?

 

Welke inspanningen zullen er gebeuren voor een gemiddeld gezin? Wat levert dat een gemiddeld gezin op, rekening houdend met de stijging van de federale meerkosten?

 

Waarom duurt dat allemaal zo lang? Is het echt geloofwaardig om het op deze manier aan te pakken?

 

Als ik meer specifiek inzoom op het resultaat, de verwarmingspremie die daaraan gekoppeld is, moet ik toch vaststellen dat heel veel mensen in appartementsgebouwen wonen of in serviceflats, waar soms collectieve verwarming met aardgas wordt gebruikt. De regering wil tegemoetkomen in de hoge energiekosten via een verwarmingspremie van 100 euro voor alle Belgische gezinnen. Die premie zal echter worden toegekend per energieleverancier en die 100 euro zal worden verrekend in de elektriciteitsfactuur van iedereen die een residentieel contract heeft.

 

Vele syndici krijgen nu telefoons van bewoners van appartementsgebouwen met de vraag of zij die premie ook zullen krijgen. In oudere gebouwen heeft immers niet iedereen een aparte elektriciteitsmeter met een apart EAN-nummer, en in die gevallen wordt het elektriciteitscontract afgesloten door de vereniging van mede-eigenaars (VME) en gaat het dus om een professioneel en geen residentieel contract. In De Tijd van 5 februari lezen we dat zo'n appartementsgebouw met maar één meter ook maar één premie zal krijgen. Dat lijkt moeilijk aanvaardbaar als het de bedoeling was om een verwarmingspremie te geven aan iedereen die aardgas gebruikt. Want bij de jaarlijkse eindafrekening zullen die hoge kosten wel worden doorgerekend aan alle bewoners van die appartementen. Uw slagzin "we doen iets voor alle gezinnen" gaat dus lang niet altijd op.

 

Bovendien zijn in die appartementsgebouwen niet alle kavels residentieel, daar zitten soms ook praktijken tussen van advocaten, architecten of tandartsen.

 

Vandaar mijn vragen.

 

Voorziet de regering enkel in een verwarmingspremie van 100 euro voor de residentiële elektriciteitscontracten? Zal die verwarmingspremie ook worden toegekend aan elk gezin dat in een appartementsgebouw woont waar een professioneel elektriciteitscontract is afgesloten door de vereniging van mede-eigenaars? Hoe zullen de energieleveranciers moeten omgaan met die verwarmingspremie in appartementsgebouwen waar gezinnen wonen, ongeacht of er individuele elektriciteitsaansluitingen zijn dan wel één collectieve? Hoe zult u verhinderen dat bij een collectieve elektriciteitsaansluiting met één EAN-nummer, de premies bij de jaarlijkse eindafrekening worden verdeeld over de kavels die niet voor bewoning bestemd zijn?

 

01.03  Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, mijn vragen zijn gelijkaardig als deze van de collega's en ik wil beginnen met de factcheck van de VRT, een nieuwe plaagstoot voor u. Uw wittebroodsweken hebben zeer lang geduurd, maar nu zijn ze plotseling toch wel zo'n beetje verdwenen.

 

Volgens die factcheck, die zich toespitste op januari 2022, zijn de federale meerkosten toch gestegen, waardoor de accijnshervorming, het eerste deel van wat de energienorm wordt genoemd, niet in een onmiddellijk effect resulteert. De auteur van de factcheck zegt dat ondanks de bevriezing op het referentiejaar 2021 een gemiddeld Vlaams gezin op dit moment jaarlijks 95,66 euro aan accijnzen betaalt, plus nog een kleine restheffing van 3,71 euro, wat een globale stijging van 8,93 euro betekent, dus meer dan in januari 2021.

 

Mevrouw de minister, hoe reageert u op de bevindingen van die factcheck? Als u over andere cijfers beschikt, kunnen wij die dan krijgen?

 

Meteen pols ik nog eens naar de lopende onderhandelingen over die accijnzen. Die onderhandelingen moeten uiterlijk binnen een week toch wat opleveren, als ik het mij goed herinner, want op 1 februari werd gesproken over een periode van één maand.

 

Mijn tweede vraag gaat over de residentiële contracten versus professionele contracten. Het gaat over panden met maar één centrale aansluiting voor elektriciteit, maar één EAN-nummer, aangezien de verwarmingspremie op basis van dat aansluitingsnummer wordt toegekend. Een artikel in Het Laatste Nieuws vond ik wat verwarrend, want daarin kwam ook het sociaal tarief aan bod, maar ik kan mij moeilijk voorstellen dat het daarvoor een-op-een hetzelfde is. Ik vraag u om dat uit te leggen.

 

Het is in ieder geval duidelijk dat die problematiek sinds de liberalisering van de energiemarkt nooit werd aangepakt, wat uiteraard niet uw fout is. Ik vermoed dat we wel eens versteld kunnen staan van het hoog aantal mensen dat nog in dergelijke, eerder oude appartementsgebouwen woont. Vaak zijn het dan ook nog de minder kapitaalkrachtige mensen die voor een minder goed pand kiezen waar de huur lager is, die met de problematiek worden geconfronteerd dat de premie naar de vereniging van mede-eigenaars gaat op wier naam het contract staat.

 

01.04  Reccino Van Lommel (VB): Mevrouw de minister, we kennen de schamele korting van 165 euro op een gestegen gemiddelde energiefactuur van 3.325 euro op jaarbasis omdat men op aardgas geen verlaging van de btw wou toestaan, omdat de groene partijen van mening waren dat aardgas en klimaat niet zo goed samengaan.

 

De hoeraberichten over die 165 euro werden vrij snel tenietgedaan door de ministerraad die had beslist om de toekenning daarvan pas een maand later, op 1 april, te laten ingaan. Men geeft daarvoor technische en interne organisatorische redenen bij de betrokken operatoren aan.

 

Ik vraag mij dan af waarop de datum van 1 maart was gebaseerd, mevrouw de minister? Werd vooraf geen overleg met de operatoren gepleegd om die ingangsdatum vast te leggen?

 

Bent u van mening dat de organisatorische redenen die worden ingeroepen opwegen tegen de situatie van de huishoudens die het vandaag zeer moeilijk hebben met het betalen van hun energiefactuur?

 

01.05 Minister Tinne Van der Straeten: Mijnheer de voorzitter, collega's, het zijn toch wel een aantal bijzondere vragen. Meestal komt een minister naar hier om gecontroleerd te worden op het beleid, maar tegenwoordig kom ik naar hier om toelichting te geven bij artikels op de website van de VRT. Geen probleem, ik zal erop antwoorden.

 

De hoge energieprijzen beroeren ons allemaal. Dat blijkt onder andere uit de vele vragen die hier telkens gesteld worden, niet alleen in de commissie maar ook in het plenum, en uit de opvolging die u daaraan telkens geeft. Dat resoneert natuurlijk met de verschillende vragen van de burgers.

 

Velen lijken niet altijd te beseffen dat deze regering reeds sinds haar opstart werk maakt van een structureel beleid voor de energiefactuur. Reeds bij de begrotingsonderhandelingen in het najaar van 2020 besloten wij om de doelgroep van het sociaal tarief uit te breiden. Dat was lang voor er sprake was van sterke prijsstijgingen.

 

Wij hebben ook de energienorm ingevoerd, die de competitiviteit van bedrijven beschermt en ook de koopkracht van gezinnen. Het tweede deel van de energienorm werd twee weken geleden in deze commissie goedgekeurd en staat overmorgen op de agenda van de plenaire vergadering. Het feit dat dit nu ter stemming voorligt in het Parlement, betekent dat wij daarmee reeds lang bezig waren. Wij verwezenlijken dit nadat het tien jaar lang in diverse regeerakkoorden heeft gestaan. Deze regering heeft de daad bij het woord gevoegd.

 

De energienorm is een structurele maatregel die deze regering reeds ondernomen had nog voor de energiecrisis toesloeg. Op die manier legde de regering 760 miljoen euro op tafel, namelijk: de uitbreiding van het sociaal tarief voor 588 miljoen euro; de structurele hervorming van de federale heffingen, met een kostprijs in 2022 van 156 miljoen euro, zoals we hier naar aanleiding van het wetgevend werk reeds verschillende keren hebben toegelicht; geen bijkomende kosten in 2022 in federale heffingen, 103 miljoen euro; en vrijstellingen voor de concurrentiekracht van bedrijven en gezinnen, die kwetsbaar zijn voor een hoge energiefactuur, 53 miljoen euro.

 

Ik wil ook rechtzetten wat eerder over deze maatregel werd gecommuniceerd door de VRT. De redacteur heeft verkeerdelijk het huidige federale aandeel op de factuur vergeleken met het federale aandeel in 2020 en dus niet met de factuur van 2021, zoals in het artikel vermeld stond.

 

In de plaats van een verhoging van 9 euro spreken we dus over het niet aanrekenen van een stijging van 30 euro voor een gemiddeld gezin. Dat lijkt misschien een laag bedrag, maar het is aanzienlijk, aangezien de federale heffingen vandaag slechts 65 euro bedragen ten opzichte van de Vlaamse heffingen, die wel vier keer zo hoog zijn.

 

Vorige maand bereikten we bovendien binnen de regering een eerste akkoord over de verdere verlenging van de uitbreiding van het sociaal tarief, net als over de toekenning van een verwarmingspremie en over een btw-verlaging op elektriciteit. Voor deze maatregelen is 1,1 miljard euro vrijgemaakt. Dat is 185 miljoen euro voor de meerkosten van het sociaal tarief voor het eerste kwartaal; de verlenging van het sociaal tarief in het tweede kwartaal kost 93,8 miljoen euro; de tijdelijke verlaging van de btw op elektriciteit van 21 % naar 6 % voor een periode van 4 maanden begint in maart 2022 en kost 320 miljoen euro; de eenmalige verwarmingspremie van 100 euro via een korting op de elektriciteitsfactuur kost in totaal 1,1 miljard euro. Dat is in totaal 1,9 miljard die uitgetrokken werd om de facturen van de mensen te verlichten. Daarbij mag niet uit het oog verloren worden dat door de uitbreiding van het sociaal tarief en de verdubbeling van de doelgroep 2 miljoen Belgen nooit de stijging van de energieprijs hebben ondervonden.

 

Er werden vragen gesteld over de btw-verlaging die eigenlijk niet onder mijn bevoegdheid vallen, maar ik zal er wel over tussenkomen. Mijnheer Van Lommel, elke keer dat u mij hierover ondervraagt, komt u met het riedeltje – erger nog, fake news – dat de groenen een probleem zouden hebben met gas en dat de btw op gas daarom niet verlaagd zou zijn. Ik neem aan dat u de kranten leest. In de aanloop naar de vergadering van de kern zijn alle voorgelegde nota's gelekt. Dat is niet gedaan door mijn kabinet, noch door het kabinet van de heer Van Peteghem. Daarin ziet u dat de nota die werd voorgelegd door de heer Van Peteghem en mezelf sprak van een btw-verlaging naar 6 % voor elektriciteit en gas. Dus hou nu eens op met continu uw frame en saus daarover te gooien en te doen alsof dit een ideologische kwestie zou zijn geweest bij mij. Het mag ook wel eens gewoon juist zijn, correct en zonder desinformatie, zeker wanneer we in het Parlement communiceren.

 

De btw-verlaging voor elektriciteit gaat wel degelijk in vanaf 1 maart 2022. Na overleg met de leveranciers bleek dat de vroegst mogelijke datum om die feitelijk toe te kennen. Op de voorschotfactuur zal ze ook vanaf 1 april zichtbaar zijn. In de afrekeningsfactuur wordt er een juiste aanrekening gegarandeerd voor maart door de gebruikelijke synthetische lastprofielen (SLP) toe te passen. Dus ja, de btw-verlaging gaat wel degelijk in vanaf 1 maart.

 

Mijnheer Van Lommel, een synthetisch lastprofiel is het verbruik dat theoretisch wordt verdeeld per maand, en die opdeling is goedgekeurd door de regionale regulatoren. Dat lastprofiel wordt ook toegepast voor maart. Dus de mensen krijgen de btw-verlaging op hun verbruik in maart.

 

De vele vragen rond de toekenning van de verwarmingspremie van 100 euro, begrijp ik. Maar als het over de meters of het distributienet gaat, is dat geen federale bevoegdheid. De beslissing om die verwarmingspremie via de elektriciteitsfactuur toe te kennen heeft de regering genomen omdat elke residentiële klant een elektriciteitscontract heeft. Dat is anders dan voor gezinnen die gas of stookolie gebruiken. Door de elektriciteitsfactuur als criterium te kiezen konden we dus de grootste groep rechthebbenden bereiken.

 

Aangezien de VME's als professionele contracthouders geen veelvoud aan premies zullen krijgen, mijnheer Wollants, moeten we niet vrezen voor fraude. Ik verneem dat er in het Parlement een meerderheid is om die 100 euro zo snel mogelijk wettelijk te verankeren, via de wet houdende diverse bepalingen die donderdag voorligt. De 100 euro zal toegekend worden via de voorschotfacturen. Ik verwelkom de steun van het Parlement omdat dit ons toelaat om dat bedrag zo snel mogelijk aan de mensen te geven. Zo voeren we dus heel snel de regeringsbeslissingen uit.

 

Er werd minister Van Peteghem en mij gevraagd om een grondige accijnshervorming uit te werken tegen maart. Hier voorzien we in elk geval in een cliquet om ook op langere termijn meer inkomsten voor de overheid te vermijden. Niemand mag zich verrijken aan deze energiecrisis, ook de overheid niet. Alle pistes om dit doel te bereiken, liggen nog op tafel. Het zal een beslissing van de regering zijn om te bepalen welke maatregelen er worden genomen en welke middelen hiervoor verder worden vrijgemaakt.

 

01.06 Thierry Warmoes (PVDA-PTB): Ik wil toch graag even iets rechtzetten. U en de regering pakken altijd uit met de uitbreiding van het sociaal tarief. Wij hebben dat ook gesteund. U zegt dat de mensen die het sociaal tarief krijgen, de stijging van de energieprijzen niet gevoeld hebben. Sorry, maar u weet toch ook dat dat sociaal tarief gebonden is aan de markt en de markttendens volgt. Ze betalen wel minder, maar het tarief is ook wel honderden euro's gestegen. U weet dat ook en u vertelt hier dus onzin.

 

U hebt ook de inspanningen van de regering benadrukt. Ik heb u gevraagd wat die inspanning u netto gekost heeft, maar u hebt daar niet op geantwoord. U sprak van 1,1 miljard euro, zelfs 1,9 miljard als men de andere maatregelen erbij telt. Maar u weet toch ook dat de toegenomen btw-inkomsten 800 miljoen euro bedragen? Ik had daarom van u graag een cijfer gehad van de netto-inspanning.

 

U geeft wel geld uit, maar ons is het vooral te doen om het budget van de gezinnen. Op één jaar tijd is de energiefactuur van de gezinnen meer dan verdubbeld, tot een recordbedrag van gemiddeld 5.530 euro. Dat bedrag stijgt in ons land sneller dan in de buurlanden, zodat wij nu de duurste elektriciteitsprijs hebben: 612 euro meer dan het gemiddelde van de buurlanden. Voor gas hebben we de tweede duurste prijs: 454 euro meer. Een jaar geleden lag die gasprijs nog een kwart lager dan in de buurlanden.

 

Uw maatregelen zijn dus peanuts als men ziet wat de gezinnen nodig hebben. Het gaat ons vooral om die nood bij de gezinnen. Andere landen doen meer. Nederland heeft een compensatie van ruim 400 euro, Frankrijk en het Verenigd koninkrijk hebben een btw van respectievelijk 5 % en 5,5 % voor elektriciteit én gas, structureel en niet tijdelijk. Dat scheelt heel wat. Uiteraard blijven we dus strijden voor een btw-verlaging voor alle energie. Dat is immers een basisbehoefte. Een permanente verlaging van beide kan honderden euro's opleveren voor de gezinnen.

 

01.07 Bert Wollants (N-VA): Mevrouw de minister, uw berekening in verband met de factcheck van de VRT helpt te verklaren waarom ik op 2,7 euro verlaging van de factuur uitkwam, terwijl zij op 8 euro uitkwamen. Om eerlijk te zijn: dat is 41 eurocent per maand, gefeliciteerd! Daar hebben we dus niets aan en daar hoeft u zich niet te fel voor op de borst te kloppen.

 

Wat dan de verrekening met de meters betreft, daar trekt u de paraplu open door te zeggen dat het niet uw bevoegdheid is en dat dat via de elektriciteitsfactuur verloopt. Maar dat is wel een bewuste keuze van deze regering: u hebt ervoor gekozen dit systeem te gebruiken en niet bijvoorbeeld, zoals wij hadden voorgesteld, de bedrijfsvoorheffing, wat ook gepensioneerden en dergelijke ten goede was gekomen. Het is uw keuze geweest om die mensen in de kou te laten staan.

 

Wat de btw-verlaging betreft, ik denk en hoop dat die 65 euro een stuk lager zal uitvallen, want als de gasprijzen in juni nog even hoog zijn, zitten we met een ander probleem. Tegelijk vraag ik me af hoe u hiermee verder zult gaan, want de verrekening daarvan zal niet veel voorstellen. Ik heb me trouwens laten vertellen dat de synthetische lastprofielen (SLP) intussen zijn vervangen door reële lastprofielen (RLP), die een iets ander verloop kennen, al is het concept gelijkaardig.

 

01.08  Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, het is goed dat u de factcheck van antwoord hebt gediend, ik dacht al dat het zoiets was en dat de vergelijking niet helemaal opging. Ik sluit me uiteraard aan bij de vorige spreker: die accijnshervorming levert peanuts op voor de mensen, zeker voor diegenen die geen sociaal tarief genieten. U hebt gekozen voor dat procedé en we moeten de bluts met de buil nemen. Jammer, maar zo is het nu.

 

Wat het cliquetsysteem betreft, bekent u niet meteen kleur. Zo'n systeem komt er, maar alle andere pistes blijven open. We zijn benieuwd, want in het licht van de jongste geopolitieke ontwikkelingen, in Europa en wereldwijd, zullen we misschien nog zware tijden tegemoetgaan, daar zijn we het wellicht over eens.

 

01.09  Reccino Van Lommel (VB): Mevrouw de minister, u zegt altijd hoeveel geld de regering heeft geïnvesteerd, maar u zegt er niet bij hoeveel meerinkomsten daarvan afgaan en hoeveel er dan netto overblijft. We geven nu weliswaar geld uit, maar structureel gebeurt er niet veel.

 

Wat die btw-verlaging betreft en de vraag of die ingaat op 1 maart of 1 april: u legt dat wel allemaal uit, maar het is heel onhandig gecommuniceerd, laten we daar eerlijk over zijn.

 

Onze energiefactuur ligt een pak hoger dan die in andere landen. De federale Ombudsman heeft in een interview die verwarmingspremie van 100 euro en die 4 maanden btw-verlaging zelf peanuts genoemd. Mevrouw de minister, 165 euro op een gemiddelde stijging van 3.325 euro op jaarbasis, dat is inderdaad peanuts. Ik begrijp dat de grond u op dit moment te warm onder de voeten wordt en dat u daarom wat nerveus rondloopt en uw geduld al eens verliest, maar we kunnen er niet omheen dat die 165 euro een bijzonder magere troost is voor de gezinnen.

 

01.10  Kris Verduyckt (Vooruit): Mijnheer de voorzitter, ik was eerst niet van plan te repliceren, maar ik doe het toch, want ik heb hier opvallende dingen gehoord.

 

Mijnheer Van Lommel, u verwijt iedereen nogal graag dat ze zenuwachtig worden, maar dat is nergens voor nodig.

 

Ik heb er op zich niets tegen dat het beleid wordt gefactcheckt, maar men zou soms ook eens bepaalde uitspraken van de oppositie moeten factchecken. Ik begrijp dat dat misschien iets te veel werk is voor wie zich daarmee bezighoudt. U zegt immers dat het allemaal niet genoeg is, mijnheer Wollants, maar ik zie dat wij vandaag amper 3 euro per maand winst halen dankzij de Vlaamse regering. U zult daarop antwoorden dat zij via de groenestroomcertificaten massaal veel geld uit de factuur zal halen, maar dat is juridisch hoogst onzeker. Mocht de minister dat hebben voorgesteld in het federale Parlement, dan zou u moord en brand schreeuwen. U zegt immers altijd dat het beleid juridisch zo zeker mogelijk moet zijn. Wat de minister in Vlaanderen heeft gedaan, is echter ook juridisch onzeker. Ik hoop dat het haar lukt, maar de mensen hebben er vandaag niets aan.

 

Mijnheer Warmoes, u maakte de vergelijking met de buurlanden, maar maak dan een eerlijke vergelijking. U verwijst naar Nederland – 400 euro voor elk gezin –, maar is dat dan het model van de PVDA? In Nederland heeft men immers geen sociaal tarief zoals in België. Dat is een groot verschil, want het sociaal tarief dat we vandaag in België hebben betekent een pak meer euro's dan de 400 euro die men in Nederland aan alle gezinnen geeft. Ik ben blij dat ons land heeft gekozen voor een sterkere bescherming van de gezinnen die het echt nodig hebben en dat ze daarbovenop iets doet voor alle andere gezinnen, in plaats van een regeling in te voeren die voor iedereen hetzelfde is. Ik vind het vreemd dat de PVDA dat zegt.

 

Ten slotte, er is veel over de btw-regeling gesproken. Mevrouw de minister, u kent ons standpunt daarover. Dat is een goede en logische maatregel, maar de problemen zullen niet verdwijnen en we zullen dus moeten bekijken of we hem niet structureel kunnen invoeren. Ik kijk natuurlijk ook uit naar het werk dat u, samen met minister Van Peteghem, nog zult verrichten in het dossier.

 

01.11  Christian Leysen (Open Vld): Mevrouw de minister, in deze moeilijke context hebt u degelijk werk geleverd, waarvoor mijn appreciatie en ook die van mijn fractie.

 

Laten wij ook eerlijk zijn: de hogere energieprijzen verdwijnen niet door een deel van de rekening naar de overheid te schuiven. Die rekening komt ergens terecht en belandt uiteindelijk in de overheidsschuld en dus bij de burger. Daarom was het geen evidente beslissing om in uitzonderlijke omstandigheden toch een deel van de lasten bij de overheidsbegroting te plaatsen. Wij moeten ook realistisch zijn: energiecheques kunnen in uitzonderlijke omstandigheden, maar ze kunnen nooit de algemene regel zijn. Als dat toch zo was, zouden we morgen een fruitcheque moeten uitschrijven als de fruitprijzen stijgen. Het omgekeerde geldt ook: zullen wij een extra tv-heffing invoeren omdat de tv-toestellen vorig jaar met 10 % gedaald zijn in prijs?

 

Kortom, ik wou nog eens benadrukken dat we in deze moeilijke omstandigheden niet alleen werk moeten maken van tussenkomsten van de overheid, maar dat we iedereen moeten aansporen tot energiezuinigheid en -efficiëntie. De overheid moet er ook voor zorgen dat we een gezond langetermijnbeleid inzake energie hebben, dat in het fameuze trilemma een verstandig evenwicht brengt.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

02 Débat d'actualité sur les profits excédentaires dans le secteur énergétique et questions jointes de

- Thierry Warmoes à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Les bénéfices colossaux des centrales nucléaires et l'étude de la CREG" (55024314C)

- Kurt Ravyts à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "L'étude de la CREG sur les bénéfices exagérés de l'ensemble du secteur énergétique" (55024556C)

- Thierry Warmoes à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "L'étude de la CREG sur les bénéfices excédentaires des centrales nucléaires et d'autres acteurs" (55025220C)

- Leen Dierick à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Les bénéfices excédentaires" (55025491C)

- Malik Ben Achour à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Les bénéfices exceptionnels des centrales au gaz en Belgique" (55025514C)

- Marie-Christine Marghem à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "L’étude de la CREG" (55025543C)

- Christian Leysen à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "L'étude de la CREG sur les éventuels bénéfices excédentaires" (55025559C)

- Kris Verduyckt à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Les bénéfices excédentaires du secteur nucléaire" (55025563C)

02 Actualiteitsdebat over de overwinsten in de energiesector en toegevoegde vragen van

- Thierry Warmoes aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De woekerwinsten van de kerncentrales en de studie van de CREG" (55024314C)

- Kurt Ravyts aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "Het onderzoek door de CREG m.b.t. de overwinsten in de ganse energiesector" (55024556C)

- Thierry Warmoes aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De studie van de CREG naar de overwinsten van de kerncentrales en andere actoren" (55025220C)

- Leen Dierick aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De overwinsten" (55025491C)

- Malik Ben Achour aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De superwinsten van de gascentrales in België" (55025514C)

- Marie-Christine Marghem aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De studie van de CREG" (55025543C)

- Christian Leysen aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De studie van de CREG naar mogelijke overwinsten" (55025559C)

- Kris Verduyckt aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De overwinsten van de nucleaire sector" (55025563C)

 

02.01  Thierry Warmoes (PVDA-PTB): Bedankt voor uw woordje van daarnet, want daar gaat het nu net over. We hebben een oplossing om de rekening niet naar de overheid te verschuiven, die wordt namelijk doorgeschoven naar degene die slapend rijk wordt.

 

Mijn vraag betreft de studie van de CREG over de overwinsten van de kerncentrales en andere actoren. Vorige week zei u dat die langverwachte tweede studie van de CREG over de overwinsten die momenteel geboekt worden in de energiesector, afgewerkt was. We hebben die studie vrijdag effectief gekregen. Alle resultaten en cijfers zijn daar echter uit verwijderd.

 

Onze studiedienst bracht begin dit jaar een studie naar buiten waaruit blijkt dat ENGIE Electrabel een van de bedrijven is die slapend rijk worden in deze crisis. Wij raamden de overwinsten van de Belgische kerncentrales toen op 2,6 miljard euro voor de periode 2021-2024. We hebben veel werk gestoken in die berekening. Volgens onze inschatting zou ENGIE Electrabel in 2021 alleen al 800 miljoen euro extra winst hebben gemaakt. Intussen heeft ENGIE zelf bekendgemaakt dat ze het afgelopen jaar meer dan 1 miljard euro extra winst gemaakt heeft met haar kerncentrales. We hebben dus zeer voorzichtig gerekend en we zaten er niet ver naast. We zijn fier op onze studiedienst.

 

Welke conclusies trekt u uit de studie van de CREG? Zal u de CREG verzoeken om de cijfers van de studie vrij te geven? Wij kijken daar met belangstelling naar uit.

 

In de pers hebt u meermaals gesteld dat niemand zich mag verrijken in deze crisis. Daarstraks hebt u dat nog eens herhaald. Nu blijkt uit de studie van de CREG heel duidelijk dat dit wel het geval is voor de kerncentrales en de bestaande gascentrales. Hoe zal u uw belofte dat niemand zich mag verrijken in deze crisis nakomen?

 

Zal u ervoor zorgen dat alle overwinsten daadwerkelijk afgeroomd worden? Er worden pistes aangegeven in de CREG-studie.

 

De Franstalige krant L'Echo sprak van een meeropbrengst van de nucleaire taks van 32 miljoen euro, volgens regeringsbronnen. Dat lijkt ons een zeer laag bedrag gezien de verwachte overwinsten. Vanwaar komt dat bedrag? Kunt u dat bevestigen? Hoeveel zal de bestaande repartitiebijdrage extra opleveren?

 

02.02  Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, afromen is blijkbaar het werkwoord van februari. U hebt de CREG in januari de opdracht gegeven om de overwinsten in de hele energiesector in kaart te brengen. U hebt dat trouwens ook op uw Facebookpagina geplaatst. We hebben het resultaat daarvan vrijdag gekregen. Een aantal zaken werd stapsgewijs gelekt in de pers, waaronder de 177 miljoen euro minder voor de windmolenparken, dus ik zal de volledige conclusie van de CREG niet voorlezen.

 

Over het nucleaire aspect staat daar het volgende: "Niettegenstaande de grote winsten die op dit ogenblik en in de nabije toekomst worden verwacht, kan worden vastgesteld dat ze in de periode 2016-2024 een iets hoger percentage bijdragen dan voorzien in de diverse reglementeringen ter zake. Indien de federale overheden deze verwachte winsten toch als buitensporig beschouwen, kunnen ze beslissen tot een aanvullende uitzonderlijke bijdrage, zoals dat het geval is in Frankrijk."

 

We horen die piste zelfs bij de liberalen. Mijnheer de voorzitter, uw voorzitter heeft het ook over het combineren van het CRM met een verlenging van de jongste twee kerncentrales, om dan eventueel ook te bekijken wat er kan worden gedaan met betrekking tot de overwinsten in de nucleaire sector. Mevrouw de minister, ook u hebt de woorden "bekijken" en "onderzoeken" gebruikt.

 

Wat gas betreft, zijn er natuurlijk winsten. Daar hebt u de payback-regeling naar voren geschoven, die hier door de collega's Warmoes en Wollants werd bekritiseerd.

 

Ik hoor graag uw reactie op de resultaten en de conclusies van het onderzoek van de CREG.

 

Mijnheer Warmoes, wat inzake de ramingen van de CREG met betrekking tot het huidige contractueel vastgelegde en qua berekening wettelijk verankerde repartitiebijdragesysteem, dat is nu eenmaal zo. Ik heb het niet goedgekeurd, maar misschien kunt u even aan de collega links van mij de vraag stellen hoe dat precies in elkaar zit.

 

Mevrouw de minister, hebt u al een zicht op de ramingen?

 

02.03  Leen Dierick (CD&V): Mevrouw de minister, ik zal het kort houden en u gewoon vragen welke initiatieven u al heeft genomen sinds u kennis heeft genomen van die studie van de CREG. Welke initiatieven bent u van plan te nemen om de mogelijke overwinsten af te romen?

 

02.04  Malik Ben Achour (PS): Monsieur le président, madame la ministre, la CREG a récemment révélé, dans son Étude sur l'impact de la persistance de prix élevés sur les marchés de gros du gaz et de l'électricité, que les gestionnaires de centrales à gaz belges avaient réalisé en moyenne 39,3 millions de bénéfice net en 2021.

 

Parmi les raisons évoquées pour expliquer cette hausse, nous retrouvons l'augmentation des prix du gaz sur le marché de gros, la fourniture en gaz anticipée par les fournisseurs, la disponibilité du parc nucléaire.

 

À ce propos, le régulateur a indiqué que ces bénéfices découlent de la pratique normale des exploitants, et que "nous pouvons donc nous attendre à des bénéfices élevés similaires pour les centrales à gaz existantes en 2022".

 

Madame la ministre, pouvons-nous obtenir votre retour sur l'étude évoquée et, plus particulièrement, sur la partie dédiée aux profits réalisés par les gestionnaires de centrales à gaz en 2021?

 

Vous avez indiqué votre volonté de faire "tout ce qui est en votre pouvoir pour lutter contre les bénéfices excédentaires" réalisés durant cette période de hausse des prix de l'énergie. Si la forte augmentation de la rentabilité des centrales à gaz ne relève pas de pratiques illégales, vous conviendrez que cette situation est particulièrement problématique eu égard aux difficultés que rencontrent les ménages belges face à la hausse de leurs factures. Quelles initiatives peuvent-elles être envisagées afin de lutter contre les bénéfices exceptionnels amenés à être réalisés en 2022 grâce à la crise des prix de l'énergie?

 

Pouvez-vous nous indiquer dans quelle mesure cette situation pourrait avoir un impact sur les montants des capacités allouées dans le cadre des enchères du CRM?

 

Vous avez indiqué avoir "veillé à ce qu’une telle situation ne se produise pas dans le cadre du CRM, grâce à l’obligation du remboursement que nous avons intégrée dans le règlement du mécanisme. Il prévoit que ces bénéfices soient automatiquement remboursés à l’avenir". Pouvez-vous nous fournir de plus amples informations au sujet de cette obligation, des méthodes de calcul des bénéfices exceptionnels et des méthodes de remboursement prévues dans les contrats de fournitures de capacité? Je vous remercie pour vos réponses.

 

02.05  Marie-Christine Marghem (MR): Monsieur le président, je me trouve exceptionnellement en visioconférence et je souhaitais interroger la ministre au sujet des surprofits enregistrés par les producteurs d'électricité, vu la flambée des prix sur les marchés.

 

Madame la ministre, d'abord, quelles conclusions tirez-vous de l'étude de la CREG, qui a déjà été commentée par l'un ou l'autre collègue? Nous y découvrons que, pour les réacteurs les plus récents, 38 % seulement de la marge bénéficiaire étaient pris en charge par la contribution de répartition alors que, pour la période 2016-2020, celle-ci comptait pour 84 % de cette marge bénéficiaire.

 

Ensuite, la CREG souligne bien l'effet de surprofit au bénéfice des centrales à gaz. Je souhaiterais que vous détailliez ce fait. En rapport avec le propos du collègue Ben Achour, j'aimerais également vous demander de quelle manière, dans le cadre du CRM, vous allez récupérer ces surprofits des centrales à gaz. Pourriez-vous m'expliquer ce mécanisme?

 

Enfin, un point n'est pas très clair. La CREG suppose que les parcs éoliens n'enregistrent aucun profit, bien qu'elle estime que, si les hausses de prix se maintiennent dans le temps, il y aura des raisons de vérifier ce qu'il en est exactement.

 

Je trouve ces conclusions quelque peu douteuses et lapidaires. J'aurais aimé vous entendre à ce sujet, en reprenant votre slogan - auquel je souscris -, à savoir qu'aucun producteur d'électricité ne peut s'enrichir sur le dos du citoyen à la faveur de la crise.

 

02.06  Christian Leysen (Open Vld): Mevrouw de minister, mijn schriftelijke vraag ligt in de lijn van de vorige vragen.

 

Wat is uw reactie op de zogenaamde overwinsten, of in het Engels windfall profits? Alle bedrijven kennen nu eenmaal periodes waarin men onverwacht veel geld verliest en periodes waarin men veel geld verdient. Wat is uw houding ter zake?

 

02.07  Kris Verduyckt (Vooruit): De context is al voldoende geduid door de collega's en er is verwezen naar de studie van de CREG. Het onderzoek is gebeurd, nu is het tijd voor daden. Ik verwacht dat u juristen op de zaak zet, om te bekijken wat er aan de contracten kan worden gedaan. In het verleden werd steeds gesteld dat men daaraan moeilijk iets kan veranderen.

 

Ik ben dus vooral nieuwsgierig naar de volgende stappen en naar de timing ervoor.

 

02.08 Minister Tinne Van der Straeten: Mijn uitgangspunt is effectief dat niemand zich mag verrijken via de hoge energieprijzen. De staat mag dat niet, vandaar onze beslissing om de btw te verlagen en een verwarmingspremie toe te kennen. Ook de bedrijven mogen zich echter niet verrijken.

 

C'est pourquoi j'ai demandé à la CREG une mise à jour de son étude sur les risques de faillite et les bénéfices excédentaires, que j'avais commandée l'année dernière. Cette étude m'a été envoyée la semaine dernière et une version non confidentielle a été mise sur son site web vendredi dernier. Je vous en résume les conclusions.

 

Voor de aardgasproductie is het duidelijk, de producenten noteren recordwinsten maar het zijn allemaal buitenlandse ondernemingen. De leveranciers hebben het moeilijk. De CREG monitort dit op de voet met een maandelijks rapport en stelt vast dat de prijzen op de retailmarkt rechtstreeks verbonden zijn met die op de groothandelsmarkt. Hier worden geen uitzonderlijke winsten gerealiseerd.

 

Traders in gas en elektriciteit, evenwichtsverantwoordelijken en leveranciers van flexibiliteitsdiensten weten ongetwijfeld wat te doen in deze volatiele markt. De voordelen voor deze spelers blijken echter beperkt, ook in de trading van CO2 wordt momenteel geen enkele marktmanipulatie geïdentificeerd.

 

De transmissienetbeheerder voor elektriciteit ziet aanzienlijke congestierentes binnenkomen, dankzij de grote doorvoer van elektriciteit naar Frankrijk vanwege de onbeschikbaarheid van het Franse nucleaire park en naar het Verenigd Koninkrijk, gecombineerd met de prijsverschillen met die landen. De rentes zullen wel verrekend worden in de transmissienettarieven voor de komende jaren en vloeien dus terug naar de Belgische eindverbruiker.

 

Bij de windmolenparken op zee zijn er geen overwinsten. Voor de komende vijf jaar is de inschatting dat er 779 miljoen euro minder ondersteuning nodig is. Ook de kopers van een power purchase agreement (PPA) van een offshore windmolenpark genereren geen uitzonderlijke winsten en ervaren een verhoging van het risico door het dure evenwichtbeheer van hun portefeuille.

 

De nucleaire centrales maken in deze periode met hoge prijzen winst. Een percentage van die winst zal via de repartitiebijdrage afgestaan worden in de komende jaren. De eerstvolgende vastlegging van de rente gebeurt begin juni.

 

De CREG heeft inschattingen gemaakt maar bestempelt die als confidentieel. We hebben het daar in de plenaire vergadering van vorige donderdag over gehad. Als minister moet ik mij aan die confidentialiteit houden. Zoals donderdag ook gezegd, neem ik daar echter geen genoegen mee. Ik heb de CREG dus gevraagd om na te gaan of de confidentialiteit in dit geval vereist is en om deze cijfers alsnog publiek te maken ter wille van het algemeen belang. Over die vraag heb ik nog geen feedback gekregen van de CREG.

 

De CREG heeft berekend dat een theoretische gascentrale in 2021 een operationele winst gemaakt heeft van 39,3 tot 46,5 miljoen euro. De CREG concludeert echter niet dat dit een overwinst zou zijn. Daarom heb ik aan de CREG gevraagd om deze theoretische benadering verder te concretiseren en mij een overzicht te bezorgen van de feitelijke en de daadwerkelijke winstgevendheid van de gascentrales, berekend over de hele uitbatingsperiode heen.

 

J'ai également demandé à la CREG d'être plus claire quant au moment où elle identifie un bénéfice comme un surprofit ou un bénéfice exceptionnel. L'étude qui est rendue publique fait référence aux bénéfices exceptionnels comme étant plus que normaux. Je compte donc sur la CREG pour donner plus de détails, par exemple sur base de la littérature économique, afin que nous puissions objectiver cela.

 

Je fais de la politique sur la base de chiffres et de rapports. Le soutien de la CREG est ici très précieux, comme il l'était déjà dans le passé, par exemple pour les contrats dormants.

 

Ik heb de CREG ook gevraagd om maatregelen voor te stellen die ertoe leiden dat de windfall profits of overwinsten kunnen terugvloeien naar de Belgische verbruikers. Wij kijken immers ook naar andere Europese landen die in die zin al initiatieven genomen hebben, bijvoorbeeld met de inzet van een solidariteitsfonds.

 

Mijnheer Verduyckt, specifiek betreffende de nucleaire overwinsten heb ik de CREG gevraagd naar een juridische analyse van de vraag of de Belgische Staat nog een hogere repartitiebijdrage kan eisen. Die vraag heb ik de CREG gesteld, omdat hij, op basis van de formule verankerd in de wet en op basis van bilaterale contracten tussen de Belgische Staat en de exploitant, verregaande bevoegdheden heeft inzake de controle van de kosten. In die zin lijkt de CREG mij de instantie die het best geplaatst is om die analyse te maken. De CREG beschikt overigens ook over een uitgebreide juridische dienst.

 

J'ai dit que personne ne doit s'enrichir dans cette crise. C'est pourquoi j'ai demandé à la CREG de poursuivre son suivi et de me fournir un rapport trimestriel. Merci.

 

02.09  Thierry Warmoes (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, wij noteren dat u voor de zoveelste keer zegt dat niemand zich mag verrijken in deze crisis. Deze crisis duurt nu al een tijdje en wordt steeds erger. U speelt de bal nu terug naar de CREG, met de vraag om een en ander te bestuderen. Er zijn nu daadkrachtige maatregelen nodig, want de Staat geeft naar onze mening te weinig om de mensen te ondersteunen. Het geld zit bij ENGIE Electrabel en wordt misschien nog versluisd naar Frankrijk of zal uiteindelijk naar de aandeelhouders terugvloeien, maar het moet nu gebruikt worden om de facturen van de gezinnen minder te belasten.

 

Ik vind uw vraag aan de CREG enigszins vreemd, omdat - ook al is het vrij vaag geformuleerd - de CREG daarover zelf zegt: "Indien federale overheden deze verwachte winsten toch als buitensporig beschouwen, kunnen zij beslissen tot een aanvullende uitzonderlijke bijdrage, zoals in Frankrijk." Dat is vrij vaag, maar de CREG zet dat niet op papier als er in die zin niets mogelijk is. Het betekent dat de CREG wel degelijk mogelijkheden ziet.

 

Er zijn inderdaad contracten afgesloten voor drie van de zeven centrales. Voor de centrales met een verlengde openingsduur kan de repartitiebijdrage naar onze mening gewoon opgetrokken worden met een wetswijziging. Wat u zegt over de contracten geldt maar voor drie van de zeven centrales. Wij zijn er uiteraard voorstander van om die bijdragen op te trekken, ook al zal dat maar voor een deel van het kerncentralepark het geval zijn.

 

Een alternatief kan bestaan uit een algemene heffing op de overwinsten in de hele energiesector.

 

De tijd is nu echt wel rijp om concrete maatregelen te nemen om het geld effectief binnen te rijven, als ik het zo mag uitdrukken, om de gezinnen, kleine zelfstandigen en anderen te hulp te snellen, want dat is nu echt wel nodig.

 

02.10  Kurt Ravyts (VB): Inzake de confidentialiteit en het onder het contract uitkomen, dus die bijkomende juridische analyse, wil u verder finetunen. Ik begrijp dat ook.

 

U hebt ook verwezen naar de economische literatuur over wat een overwinst precies is. Ik meen dat het noodzakelijk is dat wij daarover duidelijkheid krijgen wanneer wij in dialoog willen gaan met de CREG.

 

Ik blijf wel een beetje op mijn honger inzake de aanvullende bijzondere bijdrage, zoals die bijvoorbeeld bestaat in Frankrijk. De CREG zet daar een deur voor open maar ik heb de indruk dat u het antwoord op de bijkomende vragen die u de CREG stelde wil afwachten, om op zeker te spelen.

 

Tegen collega Warmoes, die werkwoorden als afromen en dergelijke meer gebruikte, wil ik wel zeggen dat ik clementie vraag voor de minister. Zij is immers niet verantwoordelijk voor de liberalisering van de energiemarkt. Dat is niet iets wat men zomaar in een vingerknip verandert. Misschien kan dat wel in een marxistische dictatuur.

 

02.11  Leen Dierick (CD&V): Mevrouw de minister, dank u voor het antwoord. Ik meen dat iedereen het ermee eens is dat niemand zich mag verrijken door deze crisis. Dat principe onderschrijft iedereen.

 

Het is goed dat er analyses worden gevraagd, maar ik vind het wel een redelijk eigenaardige gang van zaken. Er worden analyses gegeven waarbij men voor nucleaire energie spreekt van overwinst en voor offshore-energie nog niet.

 

Daarna zei u dat u eigenlijk eerst wil weten wat de definitie van overwinst is. Wat is overwinst, wanneer spreken wij daarvan? Daarna pas kan men bekijken op welke sector die van toepassing is. Ik vind dat dus een beetje eigenaardig.

 

Ik vind het ook eigenaardig dat wij geen goed zicht hebben op de confidentialiteit. Wij moeten toch eens van gedachten kunnen wisselen om in te schatten hoe groot de overwinsten in de verschillende sectoren zijn.

 

Als er effectief overwinsten zijn, hoop ik in elk geval dat er alles aan wordt gedaan om dat geld te doen terugkeren. Ik begrijp dat dit geen sinecure is en dat dit niet van de ene dag op de andere kan, maar ik hoop wel dat de CREG spoed zet achter de verschillende studies waarnaar u gevraagd hebt, zodat er snel maatregelen genomen kunnen worden. Het water staat heel wat mensen immers aan de lippen.

 

02.12  Malik Ben Achour (PS): Monsieur le président, je remercie la ministre pour ses réponses. J'ai senti une grande détermination et un grand volontarisme quant aux objectifs. Il reste maintenant à trouver le bon chemin pour atteindre cet objectif. Le bon chemin étant évidemment toujours le plus juste, nous vous soutiendrons sans réserve sur cet objectif qui doit nous guider.

 

02.13  Marie-Christine Marghem (MR): Monsieur le président, j'ai bien entendu les réponses de la ministre et je trouve un peu particulier qu'elle dise d'une part qu'elle se fie à des études et que d'autre part, on n'ait pas une définition correcte de ce qu'est un surprofit. En effet, dans l'étude de la CREG - et c'est pour cela qu'il faut aller plus avant, et j'y encourage la ministre -, on ne fait pas la différence entre le mode d'approvisionnement de chaque exploitant par rapport à l'énergie qu'il utilise pour produire l'électricité.

 

Le vent vient quand il veut et il est donc utilisé au moment où il arrive. Le gaz peut être très peu acheté à l'avance et très peu stocké mais les exploitants en gaz pourraient le faire. Ils ne le font pas. Ils suivent les courbes d'évolution des prix sur le marché. On voit quand même que certaines possibilités - et c'est là que cela devient un peu plus intéressant - sont offertes à des fournisseurs qui quittent le marché sans faire faillite. Selon le régulateur, un fournisseur libéré de ses obligations contractuelles envers ses clients peut vendre, sur le marché de l'énergie, l'énergie qu'il a achetée pour eux. Or, cette énergie est évidemment vendue à un prix nettement plus élevé sur le marché que si ce fournisseur l'avait fournie aux clients qui bénéficient d'un contrat fixe.

 

En ce qui concerne les producteurs d'électricité électronucléaire, il est bien clair que la matière qu'ils utilisent et qui peut être stockée longtemps à l'avance leur permet de vendre de l'énergie. Cela a permis aussi à ces producteurs de fournir à des clients des contrats fixes intéressants, car ils peuvent, étant donné qu'ils stockent la matière première longtemps à l'avance, prévoir à l'avance quelles seront les quantités d'énergie qu'ils peuvent ainsi vendre trois ans, deux ans ou un an avant la période de fourniture.

 

Évidemment, va-t-on dire que parce qu'ils sont prévoyants et bien organisés, ils ont des surprofits qui pourraient être captés par l'État et que cette façon d'organiser leur production d'électricité est une manière coupable, eu égard à la flambée des prix qu'ils auraient dû prévoir il y a trois ans? Cela pose un réel problème. Je crains malheureusement que tant que nous n'aurons pas une définition exacte des surprofits, nous ne pourrons pas avancer, outre les difficultés qui sont causées par le cadre législatif qui est extrêmement fouillé et précis et qui a amené la CREG, qui répond bien entendu à la loi, à calculer une marge de profitabilité beaucoup moins importante au regard des chiffres qu'elle a reçus des producteurs d'électricité nucléaire. Cette marge, ce plancher incompressible est en effet deux fois moins élevé que le plancher incompressible qui avait été fixé par le gouvernement précédent à l'égard des producteurs d'électricité électronucléaire.

 

Madame la ministre, j'aime beaucoup que l'on se fie aux études. J'aime beaucoup que l'on se veuille volontariste mais j'aime aussi beaucoup que l'on soit précis et que l'on obtienne des résultats. J'attends de manière très impatiente et vigilante les résultats que vous produirez concernant ce dossier brûlant puisque, effectivement, au niveau de l'État, vous avez déjà pris la bonne disposition qui consiste à se séparer de surprofits dans le chef du budget de l'État par le biais de la TVA et de sa diminution; alors que par ailleurs il convient pour les producteurs d'électricité qui se seraient anormalement enrichis sur le marché d'agir de même, dans l'intérêt des citoyens. Reste la question de ce qu'est exactement dans ce contexte un surprofit.

 

02.14  Christian Leysen (Open Vld): Mevrouw de minister, ik ben mij ervan bewust dat u moet omgaan met het spagaat tussen hoge energieprijzen enerzijds en het subsidiëren van energieproducenten anderzijds. We komen toch weer op het punt waarop we enerzijds moeten zorgen voor een gezonde en transparante marktwerking en anderzijds voor een gezond langetermijnbeleid om aanbod en vraag in evenwicht te brengen.

 

Als ondernemer vind ik het normaal dat er soms winst is en soms verlies, met soms hoge winsten en hoge verliezen. Wanneer er belangrijke winsten zouden worden gemaakt die voortvloeien uit een toestand van subsidiëring ex ante, kan ik echter begrijpen dat daarbij vragen worden gesteld. Men moet dan in overleg met de betrokken partijen zien of een rechttrekking of extra bijdrage te verantwoorden is.

 

Ik houd het daarbij. Het is belangrijk dat we een beleid voeren dat de schokken kan opvangen, wat ik misschien nog belangrijker vind dan de tijdelijke vaststelling van overwinst of de omvang van die overwinst. Ik begrijp dat u het werk degelijk zult bekijken, op basis van bijkomende informatie van de CREG.

 

02.15  Kris Verduyckt (Vooruit): Wat die gezonde markt betreft, van mij mogen bedrijven winst maken, maar als we ondertussen zien dat die bedrijven subsidies krijgen of dat de overheid moet bijdragen aan hun energiefactuur, dan kunnen die zaken voor mij niet samengaan. Die combinatie wordt vandaag door velen sterk in vraag gesteld.

 

De minister baseert zich op cijfers en verslagen, waarbij er van weinig interpretatie sprake is. Dat is goed. Bij een juridische analyse zal dit waarschijnlijk minder het geval zijn, die zal misschien eerder nopen tot enige discussie. Ik hoop dat het resultaat er spoedig zal zijn en ik onderschrijf de spoed waarnaar ook mevrouw Dierick vraagt.

 

Mevrouw de minister, ik hoop dat u meer moed zult tonen dan uw voorgangster. Zij heeft het hier over een duidelijke definitie van overwinsten. Daar lijkt me de analyse voor een groot stuk voor te dienen. Zij werpt ook op dat het wettelijke kader zeer strikt is, maar de vraag is hoe dat komt. In ieder geval, dit is heel belangrijk en ik ben blij te horen dat u de CREG die opdracht al hebt gegeven. Ik hoop dat men daar snel mee aan het werk gaat, want de situatie is ernstig.

 

02.16  Bert Wollants (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw Marghem vroeg of ze nogmaals het woord mocht nemen. Het komt mij niet toe daarover te beslissen.

 

02.17  Marie-Christine Marghem (MR): Monsieur le président, je serai très brève et je ne veux pas couper la parole à M. Wollants. C'est parce que je ne suis pas dans la salle que je n'ai pas le bon sentiment d'audience, si je puis dire.

 

Il faut également insister, comme le font beaucoup les collègues, et ils ont raison, sur le fait que tout cela concerne finalement des infrastructures qui sont subsidiées. Le gaz et le renouvelable sont des infrastructures subsidiées par le citoyen. À partir du moment où le calcul des subsides a été fait dans des temps différents, où le prix de l'électricité ne permettait pas d'avoir un niveau de rentabilité suffisant, alors qu'aujourd'hui, c'est le cas, il est absolument clair que les surprofits se situent là, et que dès lors, des subsides qui sont octroyés doivent pouvoir revenir en partie aux citoyens.

 

Là, je voudrais vraiment que l'on approfondisse les choses et que la CREG puisse continuer à examiner sérieusement cette situation de sur-subsidiation.

 

02.18  Bert Wollants (N-VA): Mevrouw de minister, dank u voor uw antwoord. Dit moet grondig verder worden onderzocht, om na te gaan wat daaraan verder kan worden gedaan. Ik zou ook aanraden om eens te kijken naar iets wat nog niet vaak aan bod is gekomen, namelijk de situatie van de pompcentrale van Coo. Daar bedraagt het verschil tussen off-peak en peak meer dan 130 euro. Er zijn ook andere dagen in het jaar geweest. Als zich dat permanent voordoet, dan moeten we dat doen.

 

Misschien moet u van deze gelegenheid ook gebruikmaken om vóór 2030, de datum waarop Synatom zijn centen moet terugzien van ENGIE, de vijs op dat vlak aan te spannen. Als er op dit moment zo'n grote cashflow is, is dit ook het geschikte moment om die centen terug te krijgen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

03 Samengevoegde vragen van

- Kim Buyst aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De principeakkoorden inzake waterstof" (55023998C)

- Malik Ben Achour aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De ontwikkeling van waterstoftechnologieën" (55025398C)

- Marie-Christine Marghem aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "Bilaterale akkoorden inzake waterstof" (55025538C)

- Christian Leysen aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De afspraken met derde landen inzake de import van waterstof" (55025560C)

03 Questions jointes de

- Kim Buyst à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Les accords de principe en matière d'hydrogène" (55023998C)

- Malik Ben Achour à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Le développement des technologies liées à l'hydrogène" (55025398C)

- Marie-Christine Marghem à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Les accords bilatéraux concernant l'hydrogène" (55025538C)

- Christian Leysen à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Les accords avec des pays tiers en ce qui concerne l'importation d'hydrogène" (55025560C)

 

03.01  Kim Buyst (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, in de toekomstige energiemix is zeker ook plaats voor groene waterstof.

 

De inkt van de Belgische waterstofstrategie was nog niet droog of u sloot al principeakkoorden met verschillende landen inzake groene waterstofproductie. Oman, Namibië en Chili engageerden zich alvast via een memorandum of understanding om groene waterstof te produceren en te exporteren naar België. Het toont aan dat u de handen uit de mouwen steekt.

 

Ik heb hierover enkele vragen.

 

Wat zijn de belangrijkste krijtlijnen van de ondertekende partnerschappen?

 

Wat zijn beleidsmatig de volgende stappen om te voldoen aan onze engagementen in de akkoorden?

 

Welke garanties geven de memorandums of understanding, zodat ook de lokale economie en gezinnen in de landen van afname kunnen profiteren van de voordelen van de samenwerking?

 

03.02  Malik Ben Achour (PS): Madame la ministre, ces 3 et 4 février, la visite royale au Sultanat d'Oman a acté une nouvelle étape de la coopération entre notre pays et Oman en matière d'hydrogène vert - après la signature d'un protocole d'accord relatif à l'importation de surplus d'hydrogène vert en Belgique. Le port de Duqm a été inauguré, au sein duquel l'entreprise DEME et le port d'Anvers seront actifs.

 

Le 11 février dernier, nous apprenions que le gouvernement avait approuvé la création d'un centre d'expertise Hydrogen Test Facility, lequel sera dédié au test, au développement et à la mise à l'échelle des technologies liées à l'hydrogène et associera universités, centres de recherche et entreprises. Je note que le financement de ce projet à hauteur de 16,2 millions d'euros sur la période 2022-2024 intervient dans le cadre du plan de relance de notre pays.

 

Madame la ministre, pouvez-vous nous informer des avancées en matière de coopération entre notre pays et le Sultanat d'Oman lors de cette visite, eu égard au développement des technologies liées à l'hydrogène?

 

Nous savons que le port de Duqm abritera le projet Hyport de production d’hydrogène vert, dont DEME sera co-actionnaire. Ce projet devrait permettre l'importation d'hydrogène vert dans les ports belges d'ici 2030. Pouvons-nous obtenir de plus amples informations à ce sujet et, plus particulièrement, en ce qui concerne les perspectives de déploiement économique découlant de ce projet?

 

En ce qui concerne le centre d'expertise Hydrogen Test Facility, il nous est parvenu que "la première phase du projet consiste au lancement d’une étude pour détailler les aspects économiques et techniques et prévoit la sélection d’un site adapté" et que "par la suite, l’installation de test sera construite et (que) des partenariats avec des acteurs industriels seront créés". Pouvez-vous nous fournir de plus amples informations au sujet de l'organisation en charge de cette étude, ainsi qu'au sujet des critères devant déterminer le choix du site? Pouvez-vous nous détailler le calendrier prévu pour le lancement de ce centre? Sous quelle échéance pouvons-nous espérer voir ce centre entrer en activité? De manière générale, pourriez-vous nous indiquer quelles perspectives peuvent être associées à ce projet, et dans quel délai?

 

Enfin, pouvons-nous être informés des échanges entretenus avec les universités, centres de recherche et entreprises impliqués dans ce projet?

 

03.03  Marie-Christine Marghem (MR): Monsieur le président, madame la ministre, récemment, avec le premier ministre, Alexander De Croo, vous avez organisé une visite du port d’Anvers en compagnie du président namibien. Cette visite fait suite au protocole d’accord signé lors de la COP26 avec le ministre namibien des Mines et de l'Énergie. Elle posait les premiers jalons d’une coopération entre les deux pays dans le domaine de l'hydrogène vert.

 

Cet accord se place dans la stratégie fédérale sur l’hydrogène, adoptée fin 2021. Cette stratégie se concentre sur l’importation d’hydrogène vert, entendant faire de la Belgique une plaque tournante de l’importation et du transit.

 

Madame la ministre, pourriez-vous dresser le bilan de cette visite au port d’Anvers? Qu’en ressort-il exactement? Quelles sont les capacités d’importation d’hydrogène vert venant de la Namibie? Quelles sont les échéances? Outre le protocole d’accord avec la Namibie, quelles sont les possibilités d’accords bilatéraux sur lesquels vous travaillez encore? Pouvez-vous faire un état de lieux des discussions menées dans ce cadre?

 

03.04  Christian Leysen (Open Vld): Mevrouw de minister, ik heb nog een aanvulling op de vragen. Het bezoek van de Namibische president gebeurde in opvolging van ons bezoek. De leden die niet aanwezig waren, hebben toen iets gemist.

 

Er bestaan enorm grote verwachtingen over waterstof. Tegen 2050 willen we dat de helft van de hernieuwbare energie (….), maar die waterstof moet eerst nog worden geproduceerd. Er worden nu contacten gelegd met een aantal verre bestemmingen om daar lokaal waterstof te produceren, maar die moet dan ook nog worden getransporteerd.

 

Wat denkt u over die lokale productie? Vorige week hoorde ik over een kleine producent die waterstof probeert te produceren met hernieuwbare energie. Dat gebeurt weliswaar op kleine schaal. Ik lees vandaag dat men hiervoor ook kerncentrales wil inschakelen. Stanford University heeft een studie gemaakt waarin een levensduurverlenging van een nucleaire reactor zou kunnen worden gebruikt voor waterstofproductie. De kosten hiervan zouden de helft bedragen van de waterstofproductie met hernieuwbare energie.

 

Kunt u wat meer toelichting geven bij de stand van zaken? Hoe ziet u het traject, ook voor de extra infrastructuur die nodig zal zijn in ons land? Het is immers niet eenvoudig, gelet op de enorme verwachtingen.

 

03.05  Tinne Van der Straeten, ministre: Chers collègues, ces activités s'inscrivent dans le cadre de la vision et stratégie hydrogène fédérales publiées l'année dernière. Au travers de cette vision, nous avons, entre autres, annoncé l'ambition du gouvernement fédéral de positionner la Belgique comme hub d'importation et de transit de molécules renouvelables. Nous investissons dans la collaboration internationale à ce sujet, en vue de construire une chaîne complète d'approvisionnement en molécules renouvelables.

 

C'est pourquoi j'ai entamé une collaboration avec Oman et la Namibie. Des projets d'entreprises belges émergent également avec le Chili. Ce travail vise à mettre en place une chaîne de valeurs complète pour l'importation de ces molécules en Europe au travers de projets concrets à court terme. Nous ne mettons toutefois pas tous nos œufs dans le même panier: la diversification des sources permettra de garantir notre sécurité d'approvisionnement.

 

Met Oman hebben we een MoU gesloten waarbij ook wordt gekeken naar de creatie van een waardeketen in het exporterend en het importerend land. Er werden alvast verschillende sessies georganiseerd om onder andere een uitwisseling te hebben over de Belgische en Omaanse waterstofstrategieën, alsook over de certificering van hernieuwbare waterstof. De Belgische bedrijven zetten in op een waardeketen die voor beide landen waardevol en duurzaam is. Er zullen dienaangaande in de afzienbare toekomst verdere stappen worden ondernomen.

 

Hyport Duqm est une installation d'hydrogène vert à grande échelle, une technologie innovante de classe mondiale. L'ensemble de la chaîne de valeurs y sera basée sur une énergie 100 % renouvelable. Des entreprises belges comme DEME et le Port d'Anvers sont partenaires dans ce projet. À Duqm, la situation géographique de l'usine fait que seules les énergies éolienne et solaire seront utilisées pour la transformation en ammoniac renouvelable. Vous obtenez alors de l'ammoniac vert sans émission de CO2. Il peut ensuite être utilisé très efficacement comme stockage d'énergie ou comme carburant pour les moteurs des bateaux et du transport lourd.

 

La densité énergétique de l'ammoniac est nettement supérieure à celle de l'hydrogène. Il peut donc être stocké dans des réservoirs beaucoup plus fins, plus petits, plus légers et moins chers. Comme il s'agit d'un premier projet mondial, de nouvelles connaissances seront acquises. Une fois que l'hydrogène renouvelable sera en Belgique, il existera plusieurs possibilités, notamment le transit vers d'autres pays, le soutage mais surtout l'approvisionnement des entreprises belges qui utilisent de l'hydrogène et souhaitent passer à l'hydrogène renouvelable. Il s'agit principalement des entreprises chimiques, des entreprises de transport, des entreprises sidérurgiques. La Belgique et un certain nombre d'autres pays industriels disposent déjà de réseaux d'hydrogène. Ceux-ci doivent être développés en concertation avec les pays voisins. De plus, le transport par voie fluviale est également possible.

 

Wat Namibië betreft, kan ik zeggen dat er een positieve dynamiek is ontstaan door de ontmoeting van premier De Croo met president Geingob in september in New York, die is geconcretiseerd door de ondertekening van de MoU inzake energie tussen mijzelf en mijn Namibische collega van Energie tijdens de COP26 in Glasgow.

 

De Europese strategie is complementair aan de Namibische plannen. Bovendien stelt dit ons in staat om ook de Belgische bedrijven te ondersteunen die een groot project ontwikkelen in Namibië. Belangrijk hierbij is dat de Belgische bedrijven beogen een waardeketen te creëren die in het belang van het gastland is en die waardevolle economische activiteiten genereert.

 

De export van waterstof draagt bij tot het genereren van inkomsten en creëert de mogelijkheid om rechtstreeks toegang te krijgen tot de brandstof van de toekomst, zonder dat zij dienen te transiteren via vervuilende energiebronnen.

 

De EU-UA-top werd aangegrepen om de Namibische president en de minister van Energie uit te nodigen in Antwerpen. Op die manier konden de Namibische regeringsleden kennismaken met de mogelijkheden die waterstof biedt. Het bezoek aan het waterstoftankstation in Antwerpen en een voorstelling van de toepassingen voor bijvoorbeeld het zwaar vervoer, mijnbouwvoertuigen en sleepboten, maken de meerwaarde duidelijk voor de verduurzaming van de economische activiteiten in Namibië. Dit doet niets af aan de mogelijkheden voor de Namibische export van groene waterstof naar België.

 

Wat Chili betreft, gaat het om een MoU getekend tussen Chili en de haven van Antwerpen. De Belgische overheid is hierin niet rechtstreeks betrokken. Dit maakt des te meer duidelijk dat er in alle continenten wordt gewerkt aan de toekomst en ik vind het belangrijk dat België en de Belgische bedrijven dit momentum aangrijpen om ons land te positioneren.

 

Une collaboration avec d'autres pays et en particulier avec nos partenaires européens est également nécessaire pour arriver à positionner la Belgique comme hub d'import et de transit de molécules renouvelables.

 

Je me concentre sur la bonne collaboration déjà mise en place avec Oman et la Namibie plutôt que de multiplier les memorandum of understanding (MoU) avec tous les pays potentiellement exportateurs de molécules renouvelables. Il me semble plus important de poursuivre cette collaboration privilégiée et d'en faire ressortir des projets concrets.

 

Un autre pilier de notre vision et de notre stratégie en matière d'hydrogène consiste à consolider le leadership belge dans les technologies de l'hydrogène. C'est dans ce contexte que l'Institut von Karman (IVK) pour la dynamique des fluides coordonnera et mettra en œuvre ce projet. L'IVK est une référence mondiale dans le domaine de la dynamique des fluides et de l'aérodynamique. L'IVK est également soutenu par un consortium international de quinze États membres de l'OTAN et est déjà subsidié pour d'autres activités par l'autorité fédérale sous la tutelle du secrétaire d'État chargé de la Politique scientifique.

 

L'IVK sera responsable d'identifier sur le territoire belge les sites envisageables les plus appropriés sur la base des contraintes liées au projet, ainsi que des résultats de l'étude de faisabilité dont la connexion future du Backbone Hydrogène. Cette analyse sera menée en collaboration avec l'administration Services patrimoniaux et sera contrôlée par un comité de pilotage rassemblant des représentants de l'IVK, de la ministre de l'Énergie, du secrétaire d'État à la Politique scientifique, du SPP Politique scientifique (BELSPO), de la DG Énergie, du SPF Économie, ainsi que deux commissaires du gouvernement. Il sera en outre tenu compte des opportunités de cofinancement par des tiers et des autres projets du fédéral en matière d'hydrogène pour rechercher un équilibre territorial.

 

En ce qui concerne le timing, trois tranches de libération de subsides sont prévues, chacune conditionnée à l'atteinte des jalons précédents. La finalisation des travaux est attendue pour le troisième trimestre 2025. Des contacts informels avec des acteurs industriels et académiques intéressés ont déjà été pris par l'IVK. La conclusion d'accords de collaboration ou l'expression d'intérêts formels est un des jalons conditionnant la réalisation du projet.

 

Ik heb vernomen dat er vandaag nog contact is geweest met het VKI en dat verschillende instellingen en bedrijven geïnteresseerd zijn.

 

Ten slotte, de vragen over de infrastructuur. De derde pijler is de ontwikkeling van een robuuste waterstofmarkt, ondersteund door de ontwikkeling van een backbone voor het waterstoftransport. De ontwikkeling van dit project ligt op schema. De laatste hand wordt gelegd aan het investeringsschema en de CREG moet er nog een advies over uitbrengen, dat vervolgens door de regering moet worden gevalideerd.

 

Parallel met de aanleg van de infrastructuur heeft de federale regering in haar waterstofstrategie ook haar voornemen aangekondigd om de activiteit van het doorvoeren van waterstof via pijpleidingen te reguleren. Dit is van cruciaal belang om een open en niet-discriminerende toegang tot de infrastructuur te waarborgen in een context waarin nieuwe projecten voor de productie en het verbruik van de moleculen floreren.

 

Niet-discriminerende toegang tot de infrastructuur bevordert de concurrentie op de markt en dus een snelle en efficiënte ontwikkeling ervan. Er is een openbare raadpleging over het beoogde regelgevingsmodel georganiseerd. De feedback die tijdens deze openbare raadpleging wordt ontvangen, zal worden gebruikt om de overwegingen te voeden en het regelgevingsmodel zo nodig aan te passen.

 

03.06  Kim Buyst (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, het sleutelwoord in uw antwoord is samenwerken, in een duidelijk langetermijnbeleid dat u uitwerkt. Over die samenwerking met landen als Namibië, Oman en Chili merkte u terecht op dat het belangrijk is om een waardeketen te creëren die zowel voor de importerende als voor de exporterende partner belangrijk is.

 

Ik herhaal dat groene waterstof een onderdeel van de toekomstige energiemix kan en moet zijn. Het is een welgekomen oplossing, vooral voor de zware industrie, in de transitie. Ik kijk uit naar de verdere stappen die hierin kunnen worden gezet.

 

03.07  Malik Ben Achour (PS): Madame la ministre, nous nous trouvons face à un chantier de longue haleine lié à la transition énergétique de notre pays.

 

Comme il en a déjà souvent été question dans cette commission, l'hydrogène va jouer un rôle majeur en la matière. Je me réjouis à l'idée qu'à travers vous, le gouvernement travaille activement à concrétiser ces pistes dans le temps.

 

03.08  Marie-Christine Marghem (MR): Madame la ministre, je vous remercie pour vos explications.

 

Cependant, cette politique me pose un problème de fond, un problème central en raison du mix électrique des pays avec lesquels il est intéressant d'avoir ce genre collaboration.

 

Pour ce qui concerne la Namibie, pays auquel je me suis attaché dans ma question, le problème ne se pose pas, comme c'est le cas pour d'autres pays comme Oman, au niveau du caractère vert, mais parce que ce pays a besoin d'électricité. La Namibie produit environ un térawatt-heure par an d'électricité, mais elle en consomme quatre. Elle doit donc importer trois quarts de sa consommation électrique. Pour la plus grosse partie de sa production, il s'agit d'hydroélectricité, et pour une toute petite partie (41 gigawatts-heures par an), il s'agit d'énergie produite à partir de panneaux solaires ainsi qu'à partir du charbon. Avec tout cela, elle produit un térawatt-heure. Le reste doit être importé.

 

Vous dites dans la presse qu'en gros, on pourrait imaginer une production d'un million de tonnes d'hydrogène par an. Mais en réalité, cela représente 55 térawatts-heures d'électricité verte pour l'électrolyse comparativement au seul térawatt-heure produit, en 2019, dans ce pays.

 

Dans ce cas de figure, il faut se poser une question d'ordre éthique. Comme je viens de le dire, la Namibie n'est pas du tout autonome en électricité. C'est également le cas des pays environnants. L'Afrique du Sud produit annuellement largement plus de 200 térawatts-heures d'électricité grâce au charbon. La Belgique va donc forcer – on pourrait, en tout cas, aller jusqu'à le penser –, la Namibie à conclure un contrat qui ne lui permettra pas de développer sa production renouvelable, et ce pour que le pays développé que nous sommes soit approvisionné en hydrogène en vue de la transition énergétique.

 

Très honnêtement, et c'est tout à fait personnel, je trouve que c'est une erreur fondamentale dans laquelle vous devriez faire travailler des collaborations universitaires, afin de voir ce qu'il en est de la manière dont nous prenons ainsi la possibilité pour ce pays de produire son électricité, d'être autonome en électricité de façon propre et renouvelable.

 

Pour Oman, la situation est différente. Quand vous regardez le mix électrique d'Oman, qui n'a pas de problèmes d'approvisionnement, 97 % de l'électricité produite à Oman vient du fossile: 65 % du pétrole et 32 % du gaz. Installer des énergies renouvelables sur place permettrait d'économiser la production équivalente des centrales au pétrole. Dès lors, au lieu de créer en réalité du CO2 pour la production d'hydrogène, on ferait diminuer ce CO2 en permettant à ce pays – ou en tout cas en l'incitant à le faire – de remplacer sa production d'électricité au pétrole par du renouvelable plutôt que de l'utiliser de nouveau pour nous.

 

En outre, on sait, malgré toutes les techniques existantes qu'il faut rappeler, que pour produire de l'hydrogène, on a besoin de beaucoup d'électricité, et qu'on en perd les trois quarts pour obtenir cet hydrogène dont nous aurions vivement besoin. Quand je vois votre déclaration sur le million de tonnes d'hydrogène par an, sachant qu'il faut 55 térawatts-heures par an d'électricité avec du renouvelable, il faudrait alors installer 18 gigawatts en capacité renouvelable et en électrolyseurs.

 

Pensez-vous vraiment qu'Oman se décide à aller dans ce sens-là? Dans ce cas-là, ne serait-il pas intéressant qu'ils en profitent eux-mêmes pour décarboner leur électricité? Deuxièmement, si c'est le cas en Namibie ou ailleurs, ne pensez-vous pas que cette force de production, qui est tout à fait idéale à cet endroit où il y a beaucoup de soleil, profiterait à la Namibie, par exemple, pour qu'elle devienne autonome en électricité et, pourquoi pas, pour qu'elle alimente les pays alentour?

 

Voilà le point de ma réflexion. Je vous interrogerai à nouveau à ce sujet une prochaine fois. J'aurais souhaité que vous preniez ce point et que vous le fassiez analyser par des universitaires afin de savoir exactement ce qu'il en est et d'éviter des injustices en matière d'accès au renouvelable pour des pays qui en ont vraiment besoin et qui n'ont pas le minimum minimorum que nous avons chez nous.

 

03.09  Christian Leysen (Open Vld): Mevrouw de minister, de commissie heeft enige tijd geleden een bezoek gebracht aan Antwerpen en heeft de installaties gezien die de CMB daar al heeft gebouwd. Wij mogen het potentieel van waterstof als secundaire energiebron – aanvullend op de intermittente energiebronnen – niet onderschatten, maar wij mogen ook de technologische en logistieke uitdagingen niet onderschatten die nog voor ons staan. Wij mogen ook niet onderschatten dat ons enthousiasme wordt gedeeld door andere landen. De haven van Rotterdam bijvoorbeeld heeft hieromtrent even ambitieuze of zelfs nog ambitieuzere plannen.

 

Daarom herinner ik eraan dat wij het soms niet te ver moeten zoeken als wij over waterstof spreken. Ik herhaal dan ook mijn oproep om na te gaan welke oplossingen voor waterstofproductie wij dicht bij huis kunnen realiseren. Daarmee komen wij bij hernieuwbare energie en koolstofarme kernenergie. Ik zou graag zien dat dit wordt meegenomen in het debat voor de toekomst, want de behoeften aan energie en de bevoorradingszekerheid zijn, ook voor de Antwerpse regio, uitermate belangrijk. Aan import, van welke bestemmingen ook, hangen altijd grote geopolitieke risico's. Dus als wij onze importafhankelijkheid willen beperken, moeten wij aandacht hebben voor de waterstofproductie in eigen land, met de nodige tools die voorhanden zijn.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

04 Vraag van Kim Buyst aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De in 2021 gelanceerde projectoproep in het kader van het Energietransitiefonds" (55024000C)

04 Question de Kim Buyst à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "L'appel à projets lancé en 2021 dans le cadre du Fonds de transition énergétique" (55024000C)

 

04.01  Kim Buyst (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, net als de voorbije jaren werd in november de projectoproep voor het Energietransitiefonds gelanceerd. Het is de bedoeling om met de middelen, afkomstig van de nucleaire taks die ENGIE Electrabel betaalt, onderzoek, ontwikkeling en innovatie op het gebied van energie te ondersteunen.

 

Op mijn vraag over de bekendmaking van de geselecteerde projecten in juni dit jaar antwoordde u dat de aanpak tot nu erg tijdrovend was voor de FOD Economie. Welke aanpassingen deed u, zodat een en ander dit jaar beter en vlotter zou verlopen?

 

Wanneer de laatste kerncentrales sluiten in 2025 zal ook de herkomst van de middelen van het Energietransitiefonds wegvallen. Hoe zult u ervoor zorgen dat innovatieve projecten inzake energietransitie ondersteuning zullen blijven krijgen?

 

04.02 Minister Tinne Van der Straeten: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Buyst, er zijn een aantal maatregelen genomen om de oproep beter te organiseren. Eerst en vooral is er de datum van 14 december waarop potentiële kandidaten hun project moesten bekendmaken. Tevens zullen we een beroep doen op externe experts voor de evaluatie van de projecten. Tot slot werd ook bekeken hoe men de technische en de financiële evaluatie parallel kan laten verlopen.

 

Inhoudelijk hebben we een en ander ook anders georganiseerd door de onderwerpen in de oproep veel nauwer te bepalen. Het Energietransitiefonds heeft traditioneel alleen betrekking op de domeinen waarvoor de federale overheid bevoegd is, maar we hebben duidelijker gedefinieerd dat we voor waterstof en wind op zee meer nood hebben aan bijkomend onderzoek en bijkomende projecten dan voor de industriële projecten.

 

De timing blijft dezelfde als andere jaren. In mei wordt de definitieve selectie bekendgemaakt. Dan zullen we ook kunnen evalueren of de wijzigingen die we hebben doorgevoerd ook tot de gewenste resultaten hebben geleid.

 

Met het sluiten van de kerncentrales, van Doel 1 en Doel 2, loopt de financiering van het fonds af. Er is een opdracht om alternatieve financiering te bekijken. Ik vind dit cruciaal, omdat we verder moeten investeren in innovatie in de energietransitie. Zeker voor de periode 2040-2050 zijn er nog vragen die we moeten oplossen. Ik denk bijvoorbeeld aan opslag, flexibiliteit, vraagsturing. Een oplossing zou een recurrente uitgave in de begroting vanaf 2025 kunnen zijn.

 

04.03  Kim Buyst (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, ik dank u voor het antwoord. Voor onze fractie is onderzoek en ontwikkeling belangrijk. Nieuwe inzichten in de energietransitie zijn enorm waardevol. We hadden het in de vorige vraag over waterstof. U verwees er ook naar in uw antwoord. De projecten die vorig jaar werden geselecteerd doen alvast dromen en vasthouden aan een aantal successen in ons land. Ik zal dit met heel veel aandacht opvolgen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

05 Vraag van Kris Verduyckt aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De Amerikaanse gesprekken met Europese energieleveranciers" (55024097C)

05 Question de Kris Verduyckt à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Le dialogue entre les Américains et des fournisseurs d'énergie européens" (55024097C)

 

05.01  Kris Verduyckt (Vooruit): Mevrouw de minister, toen ik deze vraag indiende, was er nog een heel andere context. Toen was er nog reden tot bezorgdheid, vandaag is er spijtig genoeg reeds veel meer aan de hand in het conflict tussen Rusland en Oekraïne.

 

Ik las toen in de berichtgeving dat de Amerikaanse overheid contact had met de Europese energieleveranciers, om te bekijken of wij ons zorgen moesten maken en wat de stand van zaken was. Ik stel vast dat de Verenigde Staten ondertussen boten met lng naar hier sturen.

 

Is onze overheid daarbij betrokken? Hebben wij weet van dergelijke gesprekken?

 

05.02 Minister Tinne Van der Straeten: Mijnheer de voorzitter, in het kader van de vrijgemaakte interne gasmarkt in de EU gaan wij ervan uit dat er steeds met alle potentiële leveranciers en klanten wordt gesproken door de bedrijven. Wanneer bedrijven met elkaar spreken, dienen ze ons daarvan niet op de hoogte te stellen. Indien zij niet spontaan hun betrokkenheid meedelen, blijft het voor ons zeer moeilijk om hierop zicht te krijgen.

 

De gasmarkt in Europa functioneert en de regio Noordwest-Europa is zeer goed geconnecteerd. Door de arbitrage op de gasprijs heeft men overal bijna gelijke prijzen voor gas.

 

Ten gronde is uw vraag wat er zal gebeuren indien Rusland plots niet meer kan leveren en er schaarste optreedt. Dan kunnen wij ervan uitgaan dat die schaarste zich ook zal verdelen over de EU. Deze solidariteit is de grondslag van de EU en hieromtrent werd ook heel wat regelgeving betreffende bevoorradingszekerheid in de EU opgesteld.

 

Uiteraard volgen wij de energiebevoorrading op de voet op. Noorwegen heeft toegezegd meer te zullen produceren. Ook Nederland heeft aangekondigd zijn productie op te drijven. De lng-terminals in Noordwest-Europa draaien op volle toeren om de bevoorradingszekerheid te verzekeren.

 

Ik verwijs ook naar wat ik donderdag zei in het plenum, België heeft 18 interconnectiepunten. Wij hebben een rechtstreekse verbinding met Noorwegen en met Nederland. Wij zijn slechts voor 4 % afhankelijk van Russisch gas.

 

Ik wil een aantal belangrijke cijfers meegeven. Van het gas dat ons land binnenkomt, is een derde bedoeld voor eigen verbruik. Er komt dus veel meer gas binnen dan dat wij zelf nodig hebben. De capaciteit van de leidingen is ook veel groter dan diegene die vandaag benut wordt. Als wij kijken naar de Belgische gasvraag, dan is ongeveer een derde voor elektriciteitsproductie en de rest is voor verwarming en feedstock voor de industrie; 50 % is voor warmte. Dit wil zeggen dat wij de discussie niet mogen verengen tot de elektriciteitsproductie alleen, zoals dat dezer dagen soms gebeurt.

 

U zei dat u uw vraag hebt ingediend voor de escalatie en de aankondiging van Duitsland vandaag. Mijn voorbereid antwoord dateert ook van voor de aankondiging van vandaag. Ik wil benadrukken dat de bevoorrading van België gegarandeerd is. Wij zijn goed geïnterconnecteerd, er zijn op dit moment geen zorgen.

 

05.03  Kris Verduyckt (Vooruit): Mevrouw de minister, u zegt dat er geen zorgen zijn maar ik maak mij grote zorgen over de inwoners van de regio. Ik begrijp echter dat wij ons minder zorgen moeten maken over onze gasbevoorrading. Dat is op zich goed nieuws.

 

Ik verneem dat u geen kennis hebt van de dialoog die de Amerikaanse regering is aangegaan met internationale energiebedrijven. Het is in elk geval een belangrijke materie om te blijven volgen.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

06 Questions jointes de

- Samuel Cogolati à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Le traité sur la Charte de l'énergie" (55024113C)

- Malik Ben Achour à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Le traité sur la Charte de l'énergie" (55025550C)

06 Samengevoegde vragen van

- Samuel Cogolati aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "Het Energiehandvestverdrag" (55024113C)

- Malik Ben Achour aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "Het Energiehandvestverdrag" (55025550C)

 

06.01  Malik Ben Achour (PS): Monsieur le président, madame la ministre, du 18 au 21 janvier 2022 s'est tenu le dixième cycle de négociations sur la modernisation du traité sur la Charte de l'énergie (TCE). De nombreux observateurs soulignent que plusieurs éléments laissent à penser que ce processus de modernisation ne permettra pas de solutionner les problèmes attachés au traité et, plus particulièrement, à sa clause de règlement des différends entre investisseurs et États (ISDS). Nous pouvons ici souligner que la modification du TCE requiert une adoption à l'unanimité des parties contractantes et que plusieurs États se sont opposés à l'ouverture des discussions sur la clause ISDS.

 

Madame la ministre, des informations vous sont-elles parvenues de la part de la Commission européenne – laquelle a été mandatée par les États pour négocier la modernisation du traité – quant à l'état des négociations? Un calendrier des prochaines phases de négociations a-t-il été établi et un accord peut-il être envisagé? Lorsque je dis un accord, j'entends bien sûr un accord positif.

 

Compte tenu du fait qu'une modification du traité relative à la clause ISDS ne peut être envisagée dans le cadre de ces négociations, plusieurs États – Chypre, l'Espagne, la France, la Grèce, la Hongrie, la Lettonie et la Pologne – ont demandé à l'Union européenne d'évaluer juridiquement un retrait collectif du traité. Ajoutons à cela que plusieurs chercheurs ont évoqué la possibilité de sortir du TCE par le biais d'une neutralisation interse, entre les membres de l'Union européenne, de la clause de survie du TCE.

 

Couplée à la décision de la Cour de justice de l'Union européenne de septembre 2021, cette initiative constituerait une véritable avancée en vue de la protection des États européens et de leur politique en matière de transition énergétique. Pouvons-nous obtenir votre retour sur cette position? Envisagez-vous de soutenir une sortie efficace, eu égard à la clause de survie du traité sur la Charte de l'énergie?

 

06.02  Samuel Cogolati (Ecolo-Groen): Monsieur le président, madame la ministre, on sait à quel point le traité sur la Charte de l'énergie représente un frein pour la transition énergétique, et surtout climatique. Certaines organisations environnementales parlent même de "poison pour le climat". C'est d'ailleurs la raison d'être du nouveau processus de renégociation de ce traité. Celui-ci est important, puisque c'est le principal traité d'investissement, sur lequel se basent des investisseurs, notamment dans les énergies fossiles, pour pouvoir obtenir devant des tribunaux d'arbitrage privés des fonds publics en compensation.

 

Il y a effectivement cette clause de vingt ans, pendant laquelle les investisseurs étrangers ont le droit de continuer à attaquer un État. Mais il y a aussi cette étude récemment publiée par le Parlement européen, qui se positionne en affirmant qu'"une modification ou un retrait mutuel du traité sur la Charte de l'énergie seulement entre les États membres de l’Union aurait plus d’effets immédiats et certains".

 

Le cycle de négociations du 18 au 21 janvier étant terminé, madame la ministre, quels sont les prochains points à l’ordre du jour? L’Union envisage aujourd’hui de quitter le TCE si un accord concernant la modification de ce traité n'est pas trouvé, n'est pas possible. Sachant cela, un compromis alternatif est-il en cours de préparation? Si oui, quelle est la position de la Belgique? J'espère que cette position sera évidemment la plus "climatofavorable", en ligne avec d'autres États européens. Une date de proposition d’accord formel aurait-elle déjà été fixée?

 

En l'absence de compromis, je me demande vraiment quelle sera la position finale. Pouvons-nous imaginer une sortie de ce traité qui, malheureusement, est d'un autre temps et représente l'idéologie extractiviste d'un siècle précédent? 

 

06.03  Tinne Van der Straeten, ministre: Chers collègues, le dixième cycle de négociations a eu lieu du 18 au 21 janvier 2022. Vous pouvez lire ce qui a précisément été débattu dans le communiqué public disponible sur le site internet du TCE.

 

En ce qui concerne vos questions sur un retrait possible du TCE, je peux vous indiquer ce qui suit, et qui est en ligne avec mes réponses précédentes. La Commission européenne souhaite, conjointement avec ses États membres, miser pleinement, ces prochains mois, sur les négociations de modernisation, et continuer à travailler sur la définition d'activité économique. Si le processus de modernisation aboutit, les États membres de l'Union européenne ne risqueront plus d'être attaqués et d'être mêlés à des affaires avec des investisseurs en raison de la politique de durabilité climatique ou énergétique.

 

Dans le cas d'une sortie, ce sera bel et bien le cas pour les vingt prochaines années en raison de la clause Sunset. En outre, on ne sait pas clairement si tous les États membres de l'Union européenne seront sur la même ligne dans le cas d'une sortie possible. La Commission a déjà organisé une réunion technique. Elle a expliqué la procédure juridique d'un possible retrait et elle y reviendra au besoin après juin, c'est-à-dire quand un accord politique sera envisagé. Mais elle souhaite pour le moment se concentrer sur les négociations.

 

La Belgique soutient la modernisation et continue à adopter une position constructive dans les négociations et les coordinations connexes de l'Union européenne. Cela n'empêche pas que nous demandions aussi régulièrement des explications et analyses complémentaires de la Commission européenne sur un possible plan B.

 

Pour le moment, la Belgique n'a pas encore de position formelle concernant une sortie éventuelle si les négociations n'aboutissaient pas au résultat escompté. S'il s'avère qu'il s'agit d'une piste possible, la Belgique attendra l'initiative de la Commission et, si nécessaire, démarrera une concertation intrabelge formelle, idéalement via la DGE, pour déterminer son point de vue afin de continuer à en discuter au niveau de l'Union européenne.

 

En ce qui concerne votre question sur la date d'un l'accord formel, le mois de juin sera un moment important. Une conférence TCE ministérielle ad hoc sera alors prévue dans le but de trouver un accord de principe politique concernant la modernisation. Il y a aussi une ligne du temps claire avec encore trois cycles de négociations formelles jusqu'en juin. L'Union européenne et ses États membres en avaient fait la demande à l'approche de la conférence ministérielle de décembre.

 

06.04  Malik Ben Achour (PS): Madame la ministre, je ne suis pas enchanté par votre réponse. Nous sommes d'accord sur le constat que ce traité est anachronique et obsolète et qu'il compromet toutes les politiques de transition menées par les États européens.

 

La voie qui est tracée prend trop la roue de la Commission, même si on connaît l'architecture opérationnelle de l'Europe et son fonctionnement. Je crois que la Belgique pourrait jouer un peu plus et un peu mieux le rôle de leader sur une position bien plus ambitieuse par rapport à ce traité. J'ai déposé une proposition de résolution pour vous aider à aller un peu plus loin sur cet enjeu car il est absolument primordial. Nous serons d'accord là-dessus.

 

Il est temps, après plusieurs cycles de négociations relativement infructueux, de monter le curseur de notre ambition sur ce thème.

 

06.05  Samuel Cogolati (Ecolo-Groen): Madame la ministre, je comprends votre approche pragmatique. L'option privilégiée doit être celle d'une modernisation du traité et de pouvoir le mettre en cohérence et en conformité avec nos accords sur nos ambitions climatiques. Je ne vous cache pas que je suis particulièrement circonspect sur la possibilité que ces négociations aboutissent. Je pense qu'il est capital de préparer un plan B qui puisse protéger nos États européens. Aujourd'hui, cinq groupes énergétiques réclament à plusieurs États européens des milliards d'euros en compensation – et cet argent public vient des impôts des contribuables –, à l'encontre de leurs ambitions climatiques. C'est à contre-temps et j'espère que notre administration, en lien avec d'autres partenaires européens tout aussi ambitieux que nous en termes d'objectifs climatiques, pourra prévoir un plan B efficace pour sortir de la dynamique anti-climat de ce vieux traité sur la Charte de l'énergie.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

07 Questions jointes de

- Samuel Cogolati à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "L'uranium de Russie, du Kazakhstan et du Niger en Belgique" (55024212C)

- Marie-Christine Marghem à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "L'importation d’uranium" (55025540C)

- Kim Buyst à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "L'incidence des tensions géopolitiques sur les livraisons d'uranium" (55025553C)

07 Samengevoegde vragen van

- Samuel Cogolati aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "Het gebruik in België van uranium uit Rusland, Kazachstan en Niger" (55024212C)

- Marie-Christine Marghem aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De invoer van uranium" (55025540C)

- Kim Buyst aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De impact van de geopolitieke spanningen op de levering van uranium" (55025553C)

 

07.01  Samuel Cogolati (Ecolo-Groen): "Madame la ministre, lors de la Commission du 5 octobre 2021, vous m'indiquiez que l'uranium actuellement consommé dans les centrales nucléaires de Doel et de Tihange provient, notamment, du Kazakhstan et du Niger. Nous savons également que la Belgique s’approvisionne en partie en uranium, depuis 1975, auprès de la société russe TENEX, avec laquelle le contrat pour la Belgique a été renouvelé en 2016 et prolongé jusqu’en 2022.

 

1. Pour les années à venir (jusqu'en 2025), quelle est la part (%) et la quantité de l'uranium acheminé depuis le Kazakhstan et depuis le Niger?

 

2. Les tensions politiques et violences au Kazakhstan et au Niger ont-elles le moindre impact sur les prix de l'uranium et sur l'acheminement du combustible en Belgique?

 

3. Quelle est la part (%) et la quantité d’uranium russe utilisé en Belgique? Et quel pourcentage de l’approvisionnement russe est assurée par TENEX?

 

3. Une prolongation du contrat avec TENEX est-elle possible jusqu’en 2025?

 

4. Quels sont les risques liés à ce contrat en cas de conflit en Ukraine, mais aussi en Biélorussie? Les tensions politiques actuelles, voire les risques de conflit, pourraient-ils affecter une potentielle prolongation du contrat?"

 

07.02  Marie-Christine Marghem (MR): Madame la ministre, vous avez communiqué les noms des pays d’où provient l’uranium utilisé à Doel et à Tihange. Il s’agit du Canada, des États-Unis, de l’Australie, de la Namibie, du Kazakhstan, de la Russie, du Niger, de l’Ouzbékistan, du Malawi et de l’Afrique du Sud, tout en précisant qu’un pays ne peut représenter plus de 25 % de l’approvisionnement de Synatom. En outre, j'attire votre attention sur le fait qu'il ne faut pas confondre les gisements d'uranium et la production de la matière avec son enrichissement.

 

Certains soulignent notre dépendance à la Russie en matière nucléaire (25 % de dépendance). Cependant, une barre d’uranium est utilisée environ quatre ans et demi dans une centrale nucléaire tandis qu’un approvisionnement en gaz est continu.

 

Madame la ministre, confirmez-vous ce chiffre de dépendance à 25 % de la Russie et sur la base de quelles références?

 

07.03  Kim Buyst (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, we weten redelijk gedetailleerd waar ons aardgas en onze aardolie vandaan komen. Over de oorsprong van het uranium wordt er veel geheimzinniger gedaan. Uw voorgangers blokten de vraag naar transparantie steevast af. Het siert u dat u wel meer duidelijkheid gaf.

 

Zo weten we dat ons uranium uit onder andere Kazachstan, Rusland, Niger, Oezbekistan en Malawi komt. Een van de argumenten om versneld in te zetten op de energietransitie is de geopolitieke situatie. Dat is duidelijk zo voor gas en olie maar zeker ook voor uranium.

 

Kunt u meer details geven over de concrete verdeling tussen de herkomstlanden en de hoeveelheid uranium? Met welke conversiebedrijven werken we samen? In welke fabrieken wordt het uranium verrijkt? Waren er in het verleden problemen met de brandstof voor kerncentrales? Welke gevolgen hebben politieke spanningen en politiek geweld in de landen van oorsprong voor de uraniumprijs? Als een contract voor de levering van uranium verlengd moet worden, wat zou dan de impact van de huidige geopolitieke situatie zijn?

 

07.04 Minister Tinne Van der Straeten: De voorziening van uranium wordt sinds het Euratom-Verdrag gecoördineerd op Europees niveau door het Euratom Voorzieningsagentschap (ESA). Dat ziet toe op de diversificatie en de toereikendheid van de leveringen om afhankelijkheid van één land te vermijden. Het agentschap heeft op dat vlak verregaande bevoegdheden.

 

Voor de percentages van de leveringen vanuit de verschillende landen verwijs ik naar het jaarverslag van het ESA.

 

En plus, Synatom a indiqué que, d'ici 2025, il n'y a aucun problème d'approvisionnement. Tous les contrats d'achat à long terme d'uranium naturel sont arrivés progressivement à échéance depuis 2017. Il reste uniquement un nombre restreint de contrats pour garantir l'approvisionnement en uranium des centrales nucléaires belges.

 

La répartition en pourcentage de ces pays producteurs d'uranium varie d'année en année en fonction du début et de la fin des différents contrats négociés auprès des producteurs. Force est de constater que l'uranium utilisé dans les centrales nucléaires belges vient de l'étranger. C'est un élément intéressant pour ceux et celles qui estiment que la sortie du nucléaire aura un impact négatif sur notre dépendance énergétique.

 

In verband met de politieke spanningen en het geweld in Kazachstan en Niger kan ik zeggen dat de prijsbepalingsmechanismen onafhankelijk zijn van de marktprijzen. Ze zijn vastgesteld bij de ondertekening van de verschillende contracten.

 

Conformément à la politique de diversification de l'Agence d'approvisionnement Euratom, la politique d'achat de Synatom est de ne pas donner plus de 25 % de parts de marché à chaque fournisseur. Le contrat Tenex se termine en 2022. La dernière livraison du contrat Tenex a déjà eu lieu.

 

Mevrouw Buyst, u vroeg of er zich in het verleden problemen hebben voorgedaan. Het gaat om twee aspecten, namelijk het uranium als grondstof en vervolgens de brandstofstaven die gebruikt worden in de kerncentrales. Voor de winter van 2020 hebben wij daarmee een bevoorradingsprobleem gehad voor Doel 1 en Doel 2. Daarover zijn toen ook vragen gesteld in de parlementaire commissie. De afgeleverde vergunning voor de doorvoer van de brandstofstaven van Duitsland naar ons land werd meerdere keren voor de rechtbank aangevochten door burgers, waardoor de brandstof slechts op het laatste nippertje aan onze centrales geleverd kon worden.

 

Een en ander is ook het gevolg van onze afhankelijkheid van andere regimes, om het even waarover het gaat. Ons land importeert momenteel 90 % van onze energie. Daarnet werd er al een vraag gesteld over gas en er is nog een vraag geagendeerd over de gasbevoorrading. Met uranium zitten we echter niet veel veiliger. Om die reden is het zaak om in te zetten op weerbaarheid, onafhankelijkheid en diversificatie van onze bronnen, met bijvoorbeeld de waterstofstrategie waarover we het eerder al hebben gehad.

 

07.05  Samuel Cogolati (Ecolo-Groen): Madame la ministre, je vous remercie pour vos réponses qui nous permettent de tordre le cou à un vilain cliché. Souvent, on lit dans les médias que la sortie du nucléaire en Belgique nous mettrait dans les bras de Vladimir Poutine ou du régime russe et ferait exploser les importations d'énergie depuis la Russie.

 

Il est important de rappeler la vérité. Pour le gaz, selon les chiffres publiés par le SPF Économie, il s'agit de 6,6 % d'importation de gaz russe. Le volume de gaz russe n'a jamais dépassé celui des Pays-Bas et de la Norvège dans l'approvisionnement en Belgique.

 

En ce qui concerne l'uranium, la vérité est que même nos centrales nucléaires dépendent pour une partie non négligeable de l'importation d'uranium enrichi russe. Au niveau européen, selon les chiffres d'Euratom, 26 à 30 % de l'uranium enrichi provient de Russie, en particulier d'une société d'État russe, Tenex, qui fait partie du conglomérat russe Rosatom. Il faut donc quitter le débat selon lequel il faudrait choisir entre la peste et le choléra.

 

Au plan énergétique, ce qui va nous rendre réellement indépendants de régimes extérieurs qui représentent un danger pour la paix du continent européen, c'est d'investir dans les énergies renouvelables.

 

07.06  Marie-Christine Marghem (MR): Je ne puis évidemment partager ce qui vient d'être dit par le précédent orateur, pour la bonne et simple raison qu'on compare des pommes et des poires. Bien sûr, il n'y a pas de gisement d'uranium en Belgique. Il n'y en a pas non plus en France. Il n'y en avait pas non plus en Allemagne. Dès lors, on confond l'endroit du gisement – à savoir tous les pays que j'ai cités tout à l'heure – et l'endroit de l'enrichissement. L'uranium qui n'est pas encore enrichi peut être manipulé à mains nues, ce qui n'est pas le cas de l'uranium enrichi.

 

Là, nous avons quatre grandes sociétés qui dominent le marché: Urenco, qui possède des usines aux Pays-Bas, en Allemagne et au Royaume-Uni, Areva en France, Centrus Energy aux États-Unis – la Chine et le Japon disposent également d'installations d'enrichissement – et Tenex en Russie, dont on vient de parler. Quand je disais qu'on confondait des pommes et des poires, c'est comme si on essayait de comparer le gaz et l'uranium. Ce sont deux matières totalement différentes et, là, effectivement, même si elles sont différentes, on voit que l'importation du gaz de Russie, c'est à tout le moins 40 % en Europe. Au moment même où nous parlons, la situation géopolitique est suffisamment compliquée et suffisamment grave pour que l'Allemagne, en la personne de M. Scholz, ait décidé de couper l'alimentation de l'Europe par le biais de Nord Stream 2.

 

Il y donc quand même une légère différence qu'il faut noter, et je retiens ce qu'a dit la ministre. Dans un mélange de phrases qui lui est habituel, où elle essaie de faire passer son idée tout en essayant d'être d'accord avec d'autres idées – mais personne n'est dupe –, elle parle du fait qu'il faut une diversification. Elle s'empresse d'ajouter que cette diversification, en matière de sources énergétiques, ne peut venir que de l'hydrogène. En réalité, la diversification au simple sens du terme, au sens total du terme, revient à utiliser toutes les sources d'énergie à notre disposition pour essayer de trouver un mix électrique et un mix de production d'énergie qui soient aussi équilibrés que possible et qui soient également un mix de transition.

 

Dès lors, pourquoi se priver, dans ce contexte-là, d'une énergie que l'on peut trouver partout dans le monde, et pas à certains endroits bien localisés, que l'on peut faire enrichir principalement auprès de pays européens – et qui, en outre, sont des pays proches et amis – et qui produit peu de CO2?

 

Voilà le biais de cette conversation que je voulais absolument faire sortir pour la bonne et simple raison qu'on ne conduira pas notre mix énergétique avec des idées qui restent des idées si celles-ci concrètement produisent des résultats inopérants et problématiques.

 

En résumé, il faut diversifier notre production d'énergie pour ne pas être dépendant de pays avec lesquels nous avons des problèmes politiques et même des problèmes de guerre et faire en sorte que notre mix énergétique soit le plus pauvre possible en CO2, tout en assurant la sécurité d'approvisionnement et des prix abordables.

 

Comme l'a très bien dit notre président tout à l'heure en parlant de l'hydrogène, je pense que l'uranium, et principalement l'uranium enrichi pour la production électronucléaire, est un atout dans notre pays qu'il convient de garder.

 

07.07  Kim Buyst (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, in de periode waarin ik les gaf, heb ik geleerd dat men zich moet proberen te houden aan de toegemeten tijd voor een presentatie en heb ik ook het belang van goed luisteren geleerd. Ik heb de minister horen zeggen waar het uranium voor de Europese belevering op dit moment vandaan komt. De minister heeft ook meegedeeld waar wij de cijfers kunnen vinden. Zij heeft tevens geantwoord op mijn vraag of er in het verleden problemen zijn geweest met de levering van brandstof.

 

Daaruit moeten wij besluiten dat wij vooral moeten inzetten op onafhankelijkheid in ons energiebeleid. Die onafhankelijkheid zullen wij vooral bereiken door in te zetten op hernieuwbare energie, zon en wind. Daarvoor hebben we president Poetin niet nodig, zoals ik vorige week al zei in de plenaire vergadering, maar wel een Vlaamse regering die voldoende uit de kast haalt om zoveel mogelijk zonnepanelen en windmolens te plaatsen.

 

De geopolitieke spanningen vormen dus inderdaad een belangrijk argument in het energiedebat, maar vooral een argument pro hernieuwbare energie, weg van fossiele en nucleaire energie. Wij moeten een energietransitie volbrengen en ik meen dat wij een minister hebben die elke dag stappen zet naar honderd procent hernieuwbare energie. Die energietransitie maakt ons weerbaarder en onze wereld veiliger.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

08 Samengevoegde vragen van

- Kurt Ravyts aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De informele vergadering van de Europese ministers van Energie op 21 en 22 januari 2022" (55024535C)

- Malik Ben Achour aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De vergadering van de Europese ministers van Energie op 21 januari" (55025399C)

08 Questions jointes de

- Kurt Ravyts à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "La réunion informelle des ministres européens de l'Énergie, les 21 et 22 janvier 2022" (55024535C)

- Malik Ben Achour à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "La réunion des ministres européens de l’Énergie du 21 janvier" (55025399C)

 

08.01  Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, de ontwikkelingen volgen elkaar in sneltempo op. Elke dag lezen we iets anders. Daarnet vernamen we het nieuws, heet van de naald, dat Medvedev duidelijk zei dat men ons ging pakken met de gasprijzen.

 

Mijnheer Cogolati, het gaat niet over bevoorrading maar over prijsvorming. Die wordt namelijk wel bepaald door de toestand in Rusland. Het gaat dus niet over een bevoorradingsprobleem, maar wel over een betaalbaarheidsprobleem, zeker voor het gas. Daarover ging het ook op de informele Europese Energieraad van 21 en 22 januari 2022. Men zoekt in Europa bijna wanhopig naar een manier om een antwoord te bieden op een en ander. In de herfst was er een toolbox waaruit ook twee onderzoeken zijn gekomen. Er was een onderzoek van ACER naar de elektriciteit- en gasmarkten en een onderzoek van de ESMA naar financiële speculatie op de markt van het ETS.

 

De definitieve analyses van ACER en ESMA zijn er wellicht nog niet, maar tijdens die Raad kwam ook de kwestie van een mogelijke vrijwillige gezamenlijke gasinkoop en gasopslag aan bod, een suggestie die de Europese Commissie in het decarbonisatiepakket van 15 december 2021 heeft gedaan.

 

Mevrouw de minister, kunt het Parlement enige toelichting geven over deze besprekingen en de Belgische opstelling ter zake?

 

We hebben vandaag ook kennisgenomen van de Europese mededeling over het verplicht aanvullen van de gasvoorraden. Dat heeft ook betrekking op de vrijwillige en gezamenlijke gasinkoop en gasopslag, want alles hangt met elkaar samen.

 

08.02  Malik Ben Achour (PS): Monsieur le président, madame la ministre, le 21 janvier 2022, les ministres européens de l’Énergie se sont réunis à Amiens pour aborder, notamment, les thématiques de la protection des consommateurs face à la hausse des prix du gaz et de l'électricité, du concept de primauté de l'efficacité énergétique, du développement de l'hydrogène bas carbone, et celles de la transition juste et de l'acceptabilité sociale de la transition écologique.

 

Madame la ministre, je voudrais simplement un retour de votre part sur cette réunion, et sur les positions exposées par notre pays.

 

Je voudrais aussi dire que le samedi 22 janvier, la ministre française de la Transition écologique a indiqué que "la Commission européenne a pris en compte ces pistes, par exemple l'accès pour les consommateurs à des prix fixes sur une plus longue durée, la protection contre les défaillances de fournisseurs, ou encore des règles plus strictes sur le stockage du gaz".

 

En outre, il nous est revenu qu'une réforme du marché européen de l'électricité avait aussi été évoquée. Nous savons que la publication du rapport de l'Agence de coopération des régulateurs de l'énergie en avril constituera un élément important quant à l'avancée des discussions sur ces thématiques. Pourrions-nous néanmoins, dès à présent, obtenir un aperçu des initiatives envisagées, eu égard aux pistes évoquées, ainsi que les positions de la Belgique ce concernant?

 

08.03  Tinne Van der Straeten, ministre: Monsieur le président, chers collègues, je vous remercie pour vos questions.

 

Lors du Conseil Énergie d'Amiens, la discussion sur la manière dont les États membres de l'Union européenne prennent des mesures pour faire face aux prix élevés de l'énergie s'est en effet poursuivie après le Conseil Énergie extraordinaire d'octobre et le Conseil Énergie formel de décembre.

 

Tijdens de betrokken sessie stond de vraag centraal hoe consumenten te beschermen tegen excessieve prijsvolatiliteit. Ik legde daarbij de nadruk op het beschermen van de meest kwetsbare gezinnen. Daarom verwelkomde België de aandacht die het Fit for 55-pakket besteedt aan het bestrijden van energie-armoede. Het zijn de lidstaten die maatregelen nemen om de stijgende energieprijzen op korte termijn te verzachten. Ik herinnerde de Europese Commissie tevens aan haar belangrijke rol om maatregelen aan te leveren zoals de EU-toolbox en structurele oplossingen op de lange termijn te faciliteren.

 

Op de lange termijn ondersteunt België dan ook de wetgevende initiatieven van de Commissie inzake energie-efficiëntie, hernieuwbare energie en energiegemeenschappen, opdat de energierekening structureel wordt verlaagd voor gezinnen en kmo's en zij ook actief betrokken worden bij de energietransitie. Ik riep daarbij ook op tot een meer gemanagede energietransitie, met verwijzing naar het preliminaire rapport van ACER, dat in april zal worden gefinaliseerd. In het bijzonder onderstreepte ik dat de elektriciteitsprijs zo gestuurd dient te worden dat deze aanzet tot elektrificatie.

 

Een tweede punt van de discussie vond plaats tijdens de werksessie over energie-efficiëntie. Ik sprak de Belgische steun uit voor het principe 'energie-efficiëntie eerst' in het bereiken van de klimaatdoelstellingen. Dit principe kan ook de transitiekosten van het hele energiesysteem verlagen.

 

Ik waarschuwde echter ook dat energie-efficiëntie dient te worden geplaatst naast andere doelstellingen, zoals decarbonisatie en bevoorradingszekerheid. Sommige nieuwe technologieën, zoals waterstof, kunnen leiden tot een toegenomen energieconsumptie en spelen toch een belangrijke rol in het behalen van de klimaatdoelstellingen. Wat de vrijwillige gezamenlijke aankoop van gasopslag betreft, de Commissie stelde dit vrijwillig mechanisme voor in haar decarbonisatiepakket van december. Sommige lidstaten, zoals Luxemburg, vonden dat het wetgevend proces te traag verloopt voor het huidige acute probleem. Het Franse voorzitterschap liep alvast op om de bestaande opslagcapaciteit optimaal te benutten.

 

Monsieur Ben Achour, comme vous, je serai ravie de lire le rapport d'ACER. Je peux vous dire que j'ai beaucoup apprécié les interventions d'ACER lors du Conseil et je suis d'accord avec vous pour dire que ce rapport constituera un élément important pour les discussions sur cette thématique.

 

J'ai aussi pu comprendre qu'ACER sera invitée lors de vos travaux en commissions réunies Finances et Énergie.

 

08.04  Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, dank u voor uw antwoord. Ik meen dat het voeding kan geven aan het gesprek rond de Europese prijsvorming en andere.

 

08.05  Malik Ben Achour (PS): Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse. Je me réjouis - mais c'est la moindre des choses - qu'une coordination européenne pour la gestion de cette crise des prix de l'énergie soit engagée avec des réflexions assez fondamentales sur la structure du marché de l'électricité en Europe. Je crois qu'on doit aller jusque-là pour apporter des solutions structurelles face à des prix qui, d'après certains, ne baisseront pas avant 2025-2026. Nous avons du pain sur la planche. Il faut mener ce travail en bonne intelligence avec nos partenaires.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

09 Samengevoegde vragen van

- Bert Wollants aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De densiteit van de tweede offshorezone en het advies van het BOP" (55024593C)

- Kurt Ravyts aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De studie rond de densiteitsscenario’s en de impact op de LCOE in de Prinses Elisabethzone" (55024603C)

09 Questions jointes de

- Bert Wollants à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "La densité de la seconde zone offshore et l'avis de la BOP" (55024593C)

- Kurt Ravyts à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "L'étude concernant les scénarios de densité et l'impact sur le LCOE dans la zone Princesse Elisabeth" (55024603C)

 

09.01  Bert Wollants (N-VA): Mevrouw de minister, naar aanleiding van de hoorzitting van 25 januari had ik gevraagd een aantal documenten te bezorgen. Het advies van de CREG hadden we al van minister Van Quickenborne gekregen, maar het schrijven van het Belgian Offshore Platform (BOP) is nog interessanter. In de hoorzitting zei u dat de sector op die cijfers gereageerd heeft en de verhoging van de densiteit ondersteund heeft, maar hebt u wel het juiste document aan de commissie bezorgd?

 

Het schrijven bevat vier elementen. Ten eerste, het BOP stelt slechts twee dagen gekregen te hebben om te reageren. Ten tweede, het BOP is altijd voorstander geweest van het opschroeven van de capaciteit, maar dan wel met een densiteit van 5 à 6 megawatt per vierkante kilometer. Ten derde, het BOP waarschuwt dat de genoemde densiteit van 12,5 megawatt per vierkante kilometer leidt tot onontgonnen terrein, en dat dat geëvalueerd moet worden. Ten slotte stelt het BOP voor om rechtstreeks in debat te gaan met de auteurs van de studie, zodat ze daar gedetailleerd op kunnen reageren.

 

Mevrouw de minister, dit lijkt mij wel iets anders dan uw uitspraak: "Ze ondersteunen de verhoging van de densiteit." Hieruit vloeien een aantal vragen voort.

 

Heeft het Belgian Offshore Platform inderdaad de kans gekregen om rechtstreeks met de auteurs van de studie in interactie te gaan? Is nadien ook gedetailleerde feedback aangeleverd, en kunnen wij die ook krijgen?

 

De waarschuwing om het gevolg van die hogere densiteit grondig te bestuderen, kunt u toch moeilijk beschouwen als een algemene steun daarvoor? Ze steunen een hogere capaciteit, maar dan wel liefst met een densiteit beperkt tot 5 à 6 megawatt per vierkante kilometer. Hebben zij al dan niet aan u een schrijven gericht dat effectief de hogere densiteit ondersteunt?

 

09.02  Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, het advies van het Belgian Offshore Platform was inderdaad zeer nuttig. Het BOP had eigenlijk een voorkeur voor het claimen van bijkomende zones voor het finaal bereiken van 6 gigawattuur offshorecapaciteit. Dat is eigenlijk schier onmogelijk. De heer Van Quickenborne heeft al gezegd dat we na de Prinses Elisabethzone eigenlijk vol zitten. Het nastreven van een verhoogde densiteit in de Prinses Elisabethzone loont volgens het BOP toch de moeite om te onderzoeken en het verwijst daarbij naar de relatieve impact van die hogere densiteit op de LCOE, zoals blijkt uit de aangehaalde studie van 3E. Toch blijft het BOP het volgende onderstrepen: “As the existing zone already has the record for the most dense offshore wind zone in the world, developing 3.5 gigawatt hours within the Princess Elisabeth zone might lead us to unexplored terrain and is to be carefully investigated on all influencing aspects." Er zijn dus toch nogal wat vragen rond de technische haalbaarheid van de opschaling.

 

Mevrouw de minister, hebt u weet van verdere contacten de afgelopen maand tussen het studiebureau en de sector?

 

Blijft u, in het licht van deze feedback, bij uw standpunt dat uit de LCOE-studie van 3E met voldoende zekerheid kan worden afgeleid dat de LCOE behapbaar is? Dan is er natuurlijk een relatie met de probabiliteit dat er effectief geen subsidies nodig zijn voor het geheel.

 

09.03 Minister Tinne Van der Straeten: Het is niet de eerste keer dat deze vragen hier aan bod komen. Uw vragen intrigeren mij. Ik begrijp de achtergrond er niet van. Het is de derde keer dat we het hier hebben over de LCOE-studie. We hebben daarover en over het advies van het Belgian Offshore Platform ook een hoorzitting gehad. Het is een oprechte vraag: mis ik iets?

 

09.04  Bert Wollants (N-VA): Als we naar te hoge densiteiten dreigen te gaan, is mijn vrees dat we in een situatie terechtkomen waarbij de belastingbetaler een heel pak geld op tafel moet leggen om dit te bekostigen. Want die optimale densiteit wordt net naar voren geschoven om ervoor te zorgen dat die ondersteuning beperkt kan blijven. Of kunt u hier met de hand op het hart zeggen: er zal 0 euro nodig zijn?

 

Ik heb begrepen dat dit niet uit die studie afgeleid kan worden omdat daar enkel het verschil tussen scenario's gemaakt wordt. Als ik dan het advies van de CREG zie dat ervoor waarschuwt dat met een aantal technische parameters geen rekening gehouden is, waardoor de kosten verbonden aan de levelized cost of energy (LCOE) nog een stuk hoger kunnen uitvallen, dan is mijn conclusie dat de begroting mogelijk nog een stuk meer zal moeten bijpassen. Daarom blijf ik hierop hameren. We hebben immers van veel kanten gehoord dat die toekomstige windmolens zonder subsidies gebouwd gaan worden en dat we daar zelfs geld van zullen terugkrijgen dankzij het two-sided contract for difference. Als u die densiteit te hoog laat oplopen puur om het hoge aantal gigawatt te bereiken, dan riskeren we dat cash te betalen. Ik betwijfel of dat de juiste keuze is.

 

09.05 Minister Tinne Van der Straeten: Nu begrijp ik uw vraag en uw bezorgdheid beter. Ik kon niet vatten waarom er altijd weer naar het Belgian Offshore Platform werd verwezen.

 

Eerst een woord over de gemiddelde densiteit. In de oostelijke zone bedraagt die 10,5 megawatt per vierkante kilometer. Elke concessie heeft zelf haar indeling bepaald, zodat de densiteit per park verschilt. Die varieert van 9,5 tot zelfs bijna 19 megawatt per vierkante kilometer. Bij de berekening van de densiteit per concessie moeten we wel voorzichtig zijn, aangezien er veiligheidszones zijn tussen de concessies, die niet meegenomen worden in de berekeningen. Voor de Prinses Elisabethzone zou de gemiddelde densiteit 11,2 tot 12,45 megawatt per vierkante kilometer bedragen.

 

Ik kom nu tot de vragen.

 

Om het effect van de densiteit op de LCOE te kunnen inschatten, hebben wij aan de AD Energie gevraagd een studie naar de LCOE te laten uitvoeren door een onafhankelijk studiebureau. Op die manier heb ik laten onderzoeken of een verhoogde productiecapaciteit economisch haalbaar is en wat het effect ervan is op de energieproductiekosten. Dat is gebeurd, zoals ik al verschillende keren heb toegelicht, door 3E, in samenwerking met het von Karman Institute for Fluid Dynamics. De resultaten zijn door 3E aan de sector voorgesteld en met hem besproken.

 

In het advies lees ik dat het BOP aangeeft dat het de capaciteitsverhoging ondersteunt, maar verdere informatie vraagt. Nadien is er ook verder overleg geweest met de sector, waarbij input is gegeven op basis van zijn ervaringen in de eerste windzone. Die ervaringen dekken natuurlijk niet het effect van de hogere densiteit bij het gebruik van windturbines met een veel groter vermogen, wat door 3E werd bekeken gebruikmakend van de input van de turbineleveranciers zelf.

 

Zoals ik al verschillende keren heb gezegd, is de studie van 3E niet bedoeld om absolute kosten te bepalen, maar wel om een vergelijking te maken van verschillende scenario's en te bepalen welke goedkoper of duurder zijn ten opzichte van een referentiescenario en welke meer of minder energie opbrengen. Dezelfde berekeningswijze werd gebruikt voor alle scenario's en bijgevolg zijn de verschillende scenario's ook onderling vergelijkbaar. De studie van 3E werd dus voorgelegd aan de ministerraad enkel in het kader van de beslissing van de ministerraad van 15 oktober 2021 om de capaciteitsdoelstelling van wind op zee te verhogen naar 3,15 tot 3,5 gigawatt.

 

Aan de ene kant is het niet te verwonderen dat sommige ontwikkelaars graag een zo laag mogelijke densiteit zouden hebben om de kosten te verlagen, maar daar staat tegenover dat het BOP wel degelijk de verhoging van de densiteit steunt. Dat blijkt ook uit gesprekken die wij hebben gehad met een aantal van de leden van het BOP. Dat dient uiteraard te worden afgewogen tegen het feit dat wij een beperkte ruimte hebben op de Noordzee en een grote vraag naar hernieuwbare energie, wat eveneens in de balans is gelegd bij het nemen van de beslissing van de ministerraad.

 

Verdere input van de sector en het BOP is bovendien zeer waardevol voor verdere studies omtrent de absolute waarde van een eventuele strike price in het geval er voor een two-sided CfD zou worden gekozen in de tender.

 

Die strike price is niet gelijk aan de LCOE, aangezien die afhankelijk is van veel andere factoren die nog moeten worden bepaald. De factor van wake losses zal ook in dit kader worden meegenomen. Het BOP heeft er immers op gewezen dat het de wake losses hoger zouden inschatten voor zowel het lage als het hoge densiteitscenario.

 

Ik denk dat het in dit kader te ver zou leiden om op de details in te gaan, maar we hebben hier wel een sessie gehad die alleen ging over wind op zee. Zoals u weet is de publieksconsultatie ondertussen afgelopen in het kader van de tender die we zullen organiseren en die onder meer over het ondersteuningsmechanisme gaat. Ik ben zeker beschikbaar voor het Parlement om de sessie die we hebben gehad nog eens over te doen, zeker in het licht van de beslissingen die zullen volgen over wind op zee. Dat zal niet in de vorm van wetten gebeuren, maar in de vorm van besluiten. Ik ben graag bereid om hier een toelichting te komen geven over de details.

 

09.06  Bert Wollants (N-VA): Mevrouw de minister, het komt er vooral op neer dat we moeten bekijken waar we gaan landen. Een aantal jaren geleden heeft een van uw voorgangers nogal gedrukt op het feit dat de subsidiebedragen onder controle moeten blijven. Toen is de vergelijking gemaakt tussen de Nederlandse windparken en de windparken die voor de Vlaamse kust staan. Men kwam tot de vaststelling dat op de ene plaats tamelijk veel moest worden betaald en op de andere plaats helemaal niets. Dat steekt wel de ogen uit, want iemand moet dat financieren. Meestal is dat de belastingbetaler of de energieverbruiker.

 

Daarom wil ik ervoor waarschuwen om al te hoog in te zetten op een enorme densiteit als nadien blijkt dat we die cash moeten afrekenen. Dat betalen we aan het einde van de rit immers dubbel en dik terug. Dan zal iedereen zich opnieuw afvragen hoe het kan dat wij in dit land zoveel subsidies moeten geven aan offshorewind, terwijl het op een ander zelfs gratis of goedkoper kan.

 

Daarom leg ik hierop de nadruk en wil ik nauw bij dit verhaal betrokken blijven, om ervoor te zorgen dat we de juiste richting uitgaan. We weten dat bij de eerste zone ook de keuze is gemaakt om naar een zeer hoge densiteit te gaan, net om ervoor te zorgen dat er veel gigawatt zou worden geïnstalleerd. Dat hebben we ook wel betaald. Die fout opnieuw maken lijkt mij een slechte zaak. Daarom tracht ik dit van nabij op te volgen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

10 Samengevoegde vragen van

- Bert Wollants aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "Het onderzoek naar de mogelijke staking van de gaslevering door Rusland" (55024605C)

- Georges Dallemagne aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De invoer van Russisch gas" (55024878C)

- Marie-Christine Marghem aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De risico's voor de gasbevoorrading" (55025542C)

10 Questions jointes de

- Bert Wollants à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "L'étude sur l'arrêt potentiel de la livraison de gaz par la Russie" (55024605C)

- Georges Dallemagne à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Les importations de gaz russe" (55024878C)

- Marie-Christine Marghem à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Le risque sur l’approvisionnement en gaz" (55025542C)

 

10.01  Bert Wollants (N-VA): Uw nieuwe ambtgenoot in Nederland stelde dat Nederland een plan zou opstellen dat rekening houdt met de volledige stopzetting van de levering van Russisch gas aan Europa naar aanleiding van de huidige spanningen rond Oekraïne. De Europese gasvoorraden zijn sowieso relatief laag met een vullingsgraad van 31 % momenteel. Bij ons hebben we bijna de grens van 20 % bereikt. Dat komt ongeveer in de buurt van het laagste niveau van de voorbije tien jaar. Eind vorig jaar werd al aangekondigd dat er een nieuw onderzoek werd besteld naar de afhankelijkheid van dit land op vlak van energie, maar dat lijkt vooral op middellange termijn te zijn en niet op korte termijn, waarover ook in Nederland wordt gesproken.

 

Hoe kritiek zijn de huidige gasvoorraden in Europa, inclusief die van de gasopslag in Loenhout? Dreigen we voor april onder de kritieke grens van 30 % te belanden? Het antwoord daarop kan ik alvast geven, want we zitten al onder dat niveau. Deelt u de bezorgdheid van Nederlands minister Jetten om op korte termijn ook voor het meest negatieve scenario een plan te maken? Ten slotte, welke stappen zult u zetten met het oog op de potentiële risico's voor de gasbevoorrading?

 

10.02  Georges Dallemagne (cdH): Monsieur le président, j'ai adapté un peu le corps de ma question et les développements mais les questions restent.

 

Madame la ministre, la guerre que mène la Russie contre l'Ukraine viole son intégrité et sa souveraineté et viole le droit international. Elle menace notre propre sécurité. La Russie mène cette guerre notamment car elle transforme les revenus qu'elle tire du gaz en armement, en soldats, en capacité militaire. Vous avez, à de nombreuses reprises, répété que nous dépendions très peu des importations de gaz russe. J'aimerais que vous précisiez une fois encore quelle est la part d'importation de gaz russe dans le total des importations de gaz de la Belgique.

 

Puisque nous dépendons si peu du gaz russe, n'est-il pas temps d'arrêter cet approvisionnement, d'annoncer cet arrêt? C'est mon point de vue. Ce serait un geste politique enfin substantiel de la part de la Belgique. Cela permettrait également d'éviter de nourrir cette guerre à travers les revenus qu'en tire la Russie. Cela permettrait d'éviter une explosion supplémentaire des prix de ce gaz, et des revenus supplémentaires.

 

Si ce n'est pas votre proposition aujourd'hui, quels sont les plans en la matière? Quand allons-nous arrêter ces importations? N'est-il pas temps de faire un geste plutôt que d'implorer que les Russes ne nous coupent pas le gaz? C'est tout de même le monde à l'envers par rapport à la crise d'aujourd'hui, si nous ne faisons pas grand-chose et qu'en plus nous espérons que les Russes ne vont pas nous couper le gaz.

 

10.03  Marie-Christine Marghem (MR): Monsieur le président, madame la ministre, en dehors de ce qui se passe et qui est très grave sur le plan géopolitique, je veux souligner que puisque la Russie a décidé de mener la guerre et de violer l'intégrité du territoire de l'Ukraine, avec des déclarations qui fusent, le chancelier allemand a décidé de suspendre l'importation de gaz européen à travers Nord Stream 2. Medvedev répond ironiquement qu'en réalité la conséquence sera pour les Européens une hausse terrifiante des prix du gaz. Nous assistons à un jeu politique, un jeu qui peut s'avérer très dangereux, au-delà de ce qu'il représente en termes de danger et de catastrophes pour les Ukrainiens.

 

Comme tout le monde, j'avais rédigé ma question avant, mais on savait déjà que la livraison de gaz en provenance de Russie pouvait être interrompue. C'est le cas aujourd'hui. J'aimerais savoir où en est la mise à jour de l'analyse par Fluxys du risque sur l'approvisionnement en gaz et de son incidence sur notre capacité de production électrique.

 

Quelles sont les répercussions de cette situation sur notre capacité d'importation électrique, vu que la production électrique des pays européens limitrophes – tels que l'Allemagne, qui encourt un risque d'approvisionnement en gaz très élevé face à cette nouvelle donne du conflit qui oppose l'Europe et la Russie – sans parler du fait que l'Allemagne devrait aider d'autres pays de l'Est également touchés? J'écoute attentivement vos réponses, madame la ministre.

 

De voorzitter: Ik wil even op iets wijzen, vermits ik de twee landen ken.

 

À l'attention de M. Dallemagne, la Russie exporte par l'intermédiaire de l'Ukraine. Un des enjeux de ce conflit est qu'on a construit un pipeline direct via la Baltique, qui réduirait le transit et les deux milliards de revenus destinés à l'Ukraine. Donc, si vous plaidez pour l'arrêt complet de l'importation du gaz russe, vous allez aussi faire souffrir l'Ukraine.

 

10.04  Georges Dallemagne (cdH): Monsieur Leysen, je suis bien placé en tant que président du groupe d'amitié avec l'Ukraine pour savoir que ses habitants préféreraient que l'on arrête franchement d'offrir à la Russie les moyens qui lui permettent de s'armer et d'envahir le territoire ukrainien. Clairement, le choix est rapidement fait entre les deux options.

 

Par ailleurs, puisque vous ouvrez le débat, et même si j'ignore si Mme la ministre pourra y répondre aujourd'hui, j'ai essayé de repérer les transferts d'argent entre la Belgique et l'Ukraine en ce qui concerne le gaz. Nous avons besoin de 17 milliards de mètres de cube de gaz par an, dont 6 ou 7 % seraient de provenance russe. Au prix du marché actuel, 1 milliard de mètres cubes par an pourraient représenter 1 milliard d'euros. J'aurais bien aimé entendre la ministre répondre à ce sujet, parce qu'il s'agit de sommes considérables.

 

Toute la philosophie des sanctions devrait viser à assécher la capacité russe à mener la guerre. Je ne vous suis donc pas du tout dans votre raisonnement.

 

Le président: C'est moi qui ai eu le tort de m'étendre sur un sujet qui est traité en commission des Relations extérieures.

 

10.05  Tinne Van der Straeten, ministre: Monsieur le président, chers collègues, la Belgique joue un rôle important en matière de transit du gaz naturel. C'est un rôle que nous jouons au niveau européen grâce à notre réseau fortement interconnecté.

 

La Belgique apporte également sa pierre à l'édifice du commerce mondial de gaz naturel au travers d'activités de transbordement récemment développées par Fluxys, à savoir le transfert de cargaisons entre deux méthaniers. Cela est particulièrement intéressant pour les méthaniers brise-glace russes qui sont peu adaptés pour la navigation en dehors des zones polaires et qui transfèrent leur cargaison à des méthaniers classiques grâce au terminal GNL de Zeebrugge. Ces méthaniers poursuivent alors leur chemin jusqu'à leur lieu de livraison généralement situé loin de nos contrées. Ces transbordements peuvent avoir un impact notable sur les statistiques en matière de gaz provenant de Russie et importé en Belgique, même si ce canal n'est absolument pas requis pour l'approvisionnement en gaz de notre pays.

 

En 2020, le SPF Économie a finalisé le développement d'un modèle destiné à déterminer l'origine et la destination des importations et des exportations, et à éliminer le transit des données annuelles. Cela permet notamment de faire abstraction des services que le terminal de Zeebrugge rend au commerce international de gaz naturel. Cette méthodologie a été employée par la DG Énergie du SPF Economie dans l'élaboration des Key data 2020.

 

Les données définitives sur l'origine des importations de gaz naturel consommées en Belgique seront publiées fin février. Elles ont été mises à jour sur la base des dernières informations et revues à la baisse par rapport à l'estimation initiale qui avait été faite dans le courant 2021.

 

La version finale des Key data 2020 devrait mentionner une importation de GNL russe couvrant approximativement 2,1 % de notre demande domestique. En 2018 et en 2019, le GNL russe a couvert respectivement 0,8 % et 3,5 % de notre demande.

 

J'en viens aux tensions entre l'Ukraine et la Russie, et à la question de ne pas arrêter ces importations. Pour rappel, le marché du gaz naturel est libéralisé depuis le 1er juillet 2007. Depuis lors, le gouvernement doit s'assurer de la mise en place d'une infrastructure et d'un cadre législatif et régulatoire permettant le bon fonctionnement du marché. Il n'est pas de son ressort de décider du type de contrat passé ou de choisir le partenaire avec qui collaborer pour obtenir la molécule. Ces activités sont soumises à la concurrence du marché. Interdire l'importation de gaz à partir d'une zone géographique particulière serait contraire aux règles du marché européen.

 

Au lieu d’envisager des mesures de manipulation de marché contraires au droit européen, les questions à se poser sont les suivantes.

 

La production mondiale de gaz naturel est-elle suffisante pour répondre à la demande? Les infrastructures de transport sont-elles suffisantes pour acheminer ce gaz jusqu'au consommateur final? Ces questions seront abordées par l'étude que j'ai demandée à la DG Énergie du SPF Économie de délivrer, avec le soutien de Fluxys et de la CREG au sujet des perspectives d'approvisionnement en gaz, des évolutions attendues à court, moyen et long terme et de leur impact sur les prix. Je reviendrai vers vous sur ce sujet une fois cette étude finalisée.

 

Par rapport aux infrastructures de transport, j'aimerais rappeler que le réseau belge de gaz naturel se situe au cœur de l'Europe et est très bien interconnecté. Seul un tiers de la capacité totale d'import de gaz naturel est suffisante pour couvrir notre demande domestique. Même si les imports de gaz naturel en provenance de Russie venaient à être complètement arrêtés, notre capacité d'importation et de transport de gaz serait suffisante pour couvrir notre propre demande et simultanément venir en aide à nos voisins si nécessaire.

 

Comme mentionné plus tôt, le gaz russe joue un rôle mineur dans notre approvisionnement. De nombreuses autres routes et autres producteurs sont possibles. La perte des imports russes mettrait toutefois le marché européen du gaz tout entier sous tension. Cela pourrait avoir pour conséquence de faire encore augmenter les prix. Rien n'indique cependant aujourd'hui que cela pourrait compromettre la sécurité d'approvisionnement des consommateurs belges.

 

Wat de elektriciteitsbevoorrading betreft, wil ik eerst en vooral benadrukken dat gascentrales onder de beschermde afnemers vallen, wegens de cruciale rol van elektriciteit ter ondersteuning van de werking van het gasnetwerk. Zij vallen dus buiten de afschakelplannen.

 

Elektriciteitsproductie is goed voor 27 % van het aardgasverbruik in België. Ter vergelijking: residentiële verwarming is goed voor ongeveer de helft en industrieel verbruik voor een kwart. De elektriciteitsbevoorrading in België is dus niet direct bedreigd door een onderbreking van de gastoevoer uit Rusland. Dit betekent uiteraard niet dat we niet waakzaam moeten zijn. Wij volgen de situatie op de voet, samen met de administratie en Fluxys.

 

Wat de gasvoorraden en Loenhout betreft, op 17 februari was de gemiddelde vullingsgraad in Europa 32,2 %, niet zo heel abnormaal na de winter. De opslagfaciliteit te Loenhout was nog gevuld met 2,3 terawattuur, dus 24,8 % van de totale capaciteit, die 9,9 terawattuur bedraagt.

 

Opslagfaciliteiten als die van Loenhout zijn niet bedoeld om de gasbevoorradingszekerheid te garanderen. Zij zullen de gevolgen van een volledige stopzetting van de gasexport uit Rusland niet kunnen vermijden. Zij dienen echter als prijsbuffer. Vanuit dit oogpunt is het belangrijk ze zo goed mogelijk te benutten en ervoor te zorgen dat zij gevuld zijn met het oog op de komende winter.

 

Zoals eerder besproken in deze commissie en ook in de plenaire vergadering van vorige week, lopen de langetermijncontracten voor deze opslagcapaciteiten af op 31 maart. Dankzij de wetswijziging die op 10 februari werd aangenomen door het Parlement, kon Fluxys concurrentiële veilingen organiseren afgelopen maandag, met een reserveprijs van 1,70 euro per megawattuur, wat overeenstemt met ongeveer 50 % van het gereguleerde tarief. De resultaten van deze veilingen zullen bepalend zijn voor de vulling van de infrastructuur voor de komende weken en maanden.

 

Wat de bezorgdheid van de Nederlandse minister Jetten betreft, heeft mijn administratie een gesprek gehad met de administratie in Nederland. Daaruit meen ik begrepen te hebben dat er niet nagedacht werd om een bijkomend plan te maken, maar enkel correct de bepalingen van het Europese Bescherm- en Herstelplan Gas toe te passen in het kader van een eventuele noodsituatie.

 

Tot dusver heeft geen enkele lidstaat een early warning uitgeroepen. Een early warning betekent dat de markt alleen niet langer in staat zou zijn de continuïteit van de voorziening voor de consumenten te waarborgen.

 

We houden de situatie voortdurend in het oog. De huidige hoge prijzen zijn een wereldwijd fenomeen, in eerste instantie gedreven door de groeiende vraag naar gas na de covidcrisis. Europa concurreerde met Azië inzake de gasvraag. Het is misschien moeilijk te vatten: de prijzen zijn hoog, maar de markt werkt.

 

Wij moeten voorzichtig zijn met ingrepen door de overheid, want die kunnen marktverstorend zijn en meer negatieve dan positieve effecten hebben. Voor België is het belangrijk het punt op Europese schaal en minstens samen met onze buurlanden aan te pakken. Daarom zetten wij de besprekingen met de Europese Commissie en met de andere lidstaten voort om na te gaan welke maatregelen in de huidige context het meest geschikt zijn.

 

10.06  Bert Wollants (N-VA): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoorden. Ik wil erop wijzen dat door de sector wordt aangehaald dat Loenhout ook een rol kan spelen wanneer een zware winterprik optreedt, waarbij die volumes wel degelijk nodig zijn. Om die reden is in de voorwaarden voor de gasopslag in Loenhout opgenomen dat wie daar gas opslaat, 30 % van het volume moet halen op 15 februari.

 

Dat hebben wij vandaag niet meer. Ik weet niet of er een extreme winterprik zal komen, maar wij moeten daarover wel kunnen waken.

 

U antwoordt dat de elektriciteitsbevoorrading niet in het gedrang komt. Het gaat immers om een beschermde afnemer. Ik ken echter 11 miljoen mensen die waarschijnlijk geen beschermde afnemers zijn.

 

Dat betekent dus dat er op dat vlak wel problemen kunnen optreden. U moet daarop voorbereid zijn en de nodige gesprekken daarover voeren. Daarop zal ik u ook blijven wijzen. Wij mogen de zaken niet minimaliseren. Op dat vlak wordt hier immers heel vaak gesteld dat het maar over 4 % of 6 % van het gas gaat, afhankelijk van de bron. Wij moeten echter goed uitkijken naar wat in Europa gebeurt. Het kan immers wel eens heel extreem worden op dat vlak.

 

10.07  Georges Dallemagne (cdH): Madame la ministre, je suis en désaccord complet avec votre raisonnement. Vous me parlez de marché libéralisé, vous tenez un discours libéral. Vous dites que le droit européen ne permet pas de choisir ses fournisseurs. Si je comprends bien, les Russes peuvent jouer avec le robinet tant qu'ils veulent, le fermer, l'ouvrir, l'orienter, et nous serions complètement désarmés par rapport à ce qui constitue aujourd'hui une arme de guerre. C'est la Russie elle-même qui s'en sert comme telle. Le droit, cela se change en fonction de nos intérêts politiques. Il doit évoluer.

 

Je voudrais que la Belgique prenne une initiative pour qu'on supprime cet approvisionnement, d'autant que nous n'en avons pas besoin. Ce serait bien qu'on arrête d'avoir des transferts financiers vers la Russie qui utilise cet argent pour mener la guerre. Ce serait moral, cela nous grandirait, cela nous honorerait et cela ne nous mettrait pas en danger. C'est ce qu'il faut faire dans des temps comme ceux-ci et non pas se réfugier derrière le droit, qui nous dessert aujourd'hui. La Russie se fiche pas mal du droit et utilise le gaz comme arme dans son conflit avec l'Ukraine.

 

10.08  Marie-Christine Marghem (MR): Madame la ministre, je vous remercie pour vos réponses qui sont complètes. Je suis un peu déçue de ne pas avoir les mises à jour de l'étude que vous avez commandée à Fluxys. Mais je comprends que cette étude doit être minutieuse et tenir compte de tous les rebondissements que nous avons connus.

 

Tout le monde sait que le gaz russe ne représente que très peu dans notre mix électrique. Mais nous dépendons des pays qui nous entourent, via des interconnexions. Et ces pays en dépendent beaucoup plus, par exemple l'Allemagne pour 34 ou 35 %. Nous savons aussi que les gisements européens (Pays-Bas et Norvège) se tarissent et que devrons trouver des approvisionnements non européens. C'est déjà le cas avec le Qatar, avec qui Fluxys a un contrat jusqu'en 2044.

 

Mais il ne faut pas négliger et sous-estimer, comme l'a dit le collègue Wollants, les variations de situation qui sont dues aux problèmes très graves - je le souligne à nouveau et j'entends bien ce que nous dit M. Dallemagne - à la frontière russo-ukrainienne. Ceux-ci peuvent avoir de graves conséquences sur la plaque de cuivre, c'est-à-dire en Europe. Cela provoquerait, en tout cas chez nous, des secousses ou des prix très élevés qui peuvent alors avoir de graves incidences sur notre approvisionnement et sur le citoyen lambda, sachant que notre pays est fortement dépendant du gaz pour le chauffage et l'habitat et que vous proposez, dans votre politique, d'installer maintes centrales à gaz qui devront - vous avez donné le pourcentage mais je ne l'ai pas retenu - consommer, si j'ai bonne mémoire pratiquement 27 à 30 % de la totalité du gaz dont nous avons besoin pour notre consommation.

 

Tout cela n'est donc pas neutre et je ne saurais trop vous inciter à une très grande vigilance. En tout cas, je reste très attentive aux conclusions de cette étude et à votre retour vers nous dès qu'elle sera clôturée.

 

10.09 Minister Tinne Van der Straeten: Ik besef dat het niet de gewoonte is, maar ik wil nog even reageren. Ik neem akte van wat de heer Dallemagne gezegd heeft, ook al is hij nu vertrokken.

 

Sancties tegen derde landen kunnen niet zomaar door één minister naar voren geschoven worden. Dat onderwerp wordt overigens ook besproken in de commissie voor Buitenlandse Betrekkingen met de minister van Buitenlandse Zaken.

 

Op geopolitiek én menselijk vlak betreft het een ernstige zaak. Dat wou ik nog even verduidelijken. Eigenlijk moet de heer Dallemagne dus de collega van Buitenlandse Zaken aanspreken, als het over sancties gaat.

 

De voorzitter: U hebt een pertinente opmerking gemaakt. De zaak houdt ons duidelijk allemaal bezig.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

11 Samengevoegde vragen van

- Leen Dierick aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De vele klachten over energieleveranciers" (55024660C)

- Kurt Ravyts aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "Het gesprek van de minister met FEBEG op vrijdag 28 januari 2022" (55024696C)

- Kris Verduyckt aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "Het grote aantal klachten bij de Ombudsdienst voor Energie" (55025240C)

- Kris Verduyckt aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De problemen bij de telefonische verkoop van energiecontracten" (55025299C)

11 Questions jointes de

- Leen Dierick à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Les nombreuses plaintes concernant les fournisseurs d'énergie" (55024660C)

- Kurt Ravyts à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "L'entretien de la ministre avec FEBEG du vendredi 28 janvier 2022" (55024696C)

- Kris Verduyckt à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Le nombre élevé de plaintes auprès du Service de Médiation de l'Énergie" (55025240C)

- Kris Verduyckt à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Les problèmes liés à la vente par téléphone de contrats d'énergie" (55025299C)

 

11.01  Kris Verduyckt (Vooruit): Mevrouw de minister, ik heb twee vragen over consumentenbescherming. Men heeft ze samengevoegd, ook al gaat het om twee verschillende zaken.

 

Ten eerste, de telefonische verkoop van energiecontracten. Luminus werd zelf het slachtoffer van spoofing, maar de mensen die gebeld werden, natuurlijk nog veel meer. Mijn standpunt daarover is duidelijk. Zeker nu de prijzen nog verder gestegen zijn, mag dit soort producten niet zomaar op deze manier aangeboden worden. Mensen moeten daarover kunnen nadenken. Zomaar per telefoon gestoord worden om vervolgens een contract aangeboden te krijgen, met op de koop toe die engagementslink waarover ik de minister eerder al vragen heb gesteld, zijn praktijken die we niet willen. U hebt zelf ooit in een plenaire vergadering tegen mij gezegd dat de sjoemelaars en de cowboys eruit moeten. Wel, ik vraag u nogmaals naar uw intenties op het vlak van televerkoop en andere verkoopsvormen.

 

Ten tweede, de ombudsman voor Energie zegt dat er in januari tot 2.000 klachten zijn binnengekomen, terwijl er dat in een normaal jaar 600 zijn. Om de 2 à 3 minuten klopt iemand bij hem aan. Tot op zekere hoogte kan ik dat begrijpen, maar het probleem ligt ook voor een groot deel bij de energieleveranciers. Ik heb zelf eens de proef op de som genomen en geprobeerd contact op te nemen met mijn eigen energieleverancier. Vandaag is het bijna niet mogelijk om bij de leveranciers binnen te raken. Nogmaals, ik begrijp het en het zijn voor iedereen moeilijke omstandigheden, maar ik kan me voorstellen dat een gezin dat in de problemen zit of ergens dringend duidelijkheid rond wil, zijn leverancier wil en moet kunnen bereiken. Dat is een echt probleem, mevrouw de minister.

 

Bent u, eventueel samen met uw collega De Bleeker, van plan de energieleveranciers op het matje te roepen en hen erop te wijzen dat bereikbaarheid zeer belangrijk is?

 

11.02 Minister Tinne Van der Straeten: Mijnheer Verduyckt, wat de telefonische verkoop van energiecontracten betreft, heb ik reeds gezegd dat ik met de leveranciers heb gepraat. Daarbij toon ik begrip voor een aantal problemen waarmee zij geconfronteerd worden. Tegelijk heb ik aangegeven dat het volstrekt onaanvaardbaar is dat energiecontracten worden geronseld via oneerlijke, ja zelfs malafide praktijken. In dit specifieke geval heeft de leverancier het contract met de onderaannemer stopgezet, maar of hiermee alle problemen van de baan zijn, is nog maar de vraag.

 

Wij kunnen niet ontkennen dat de energieleveranciers grote inspanningen leveren met betrekking tot de betalingen. Zo hebben heel wat energieleveranciers verleden jaar het covidcharter getekend. Verleden week nog was in de pers te lezen dat de vragen om een afbetalingsplan zijn verdubbeld. Maar ik ben ook de vakbond van de energieconsument, samen met u, mijnheer Verduyckt. Ik wil paal en perk stellen aan onaanvaardbare marktpraktijken en ik wil dit doen op de volgende drie manieren.

 

Ten eerste gaan we de energieconsument informeren over zijn of haar rechten en de mogelijkheid om een klacht in te dienen. Hiervoor lanceert de FOD eerstdaags een communicatiecampagne. Zo kunnen we tegelijk de klantendiensten van de energieleveranciers ontlasten en de klanten toeleiden naar de plek waar ze een klacht kunnen indienen.

 

Ten tweede, hierbij aansluitend, gaan we de pakkans verhogen. Ik heb de CREG gevraagd een taskforce op te richten samen met de Ombudsdienst voor Energie en de Economische Inspectie, om klachten en klachtenpatronen beter en sneller in kaart te brengen. In dat kader moeten we ook bekijken of de boetes een voldoende ontradend effect hebben. Op dit punt zal ik uiteraard overleg plegen met mijn collega's Dermagne en De Bleeker.

 

Waarom wil ik de CREG inschakelen om die taskforce op te richten? De Ombudsdienst voor Energie zit aan de kant waar de klachten binnenstromen, de Economische Inspectie zit aan de kant waar indien nodig gesanctioneerd wordt. Ik wil dat die informatiedoorstroming veel beter verloopt.

 

Mijn tweede punt en nog belangrijker: de CREG heeft een aantal bevoegdheden inzake toezicht, ook het toezicht op een goedwerkende leveranciersmarkt. Zo hebben wij initiatieven genomen inzake de slapende contracten op basis van studies, adviezen en voorstellen van de CREG. Door het voorzitterschap te leggen bij de CREG reken ik erop, samen met de Ombudsdienst voor Energie en de Economische Inspectie, dat de klachtenpatronen naar boven komen, zodat wij ook op een snelle en diligente manier kunnen optreden. In het dossier van de slapende contracten bleek dat snel mogelijk te zijn, zelfs op korte en middellange termijn. Op korte termijn hebben wij, samen met de Economische Inspectie, praktijken gestopt. Op middellange termijn heeft het Parlement, op uw initiatief, een wetsvoorstel over slapende contracten goedgekeurd.

 

Het derde punt is strengheid inzake deur-aan-deurverkoop. Leveranciers hebben aangegeven dat zij dat zullen aanpakken. Eind deze maand, dus heel binnenkort, zullen de leveranciers een collectieve gedragscode voorstellen die zij zullen hanteren bij deur-aan-deurverkoop. Dat is de laatste kans voor mij, want mijn geduld is op. Ik ben bereid om de leveranciers die kans nog te bieden om met afdoende oplossingen te komen, maar als die oplossing niet werkt, dan moeten wij de wetgevende piste naar mijn mening niet schuwen. De nieuwe omnibusrichtlijn laat toe om een aantal proportionele maatregelen te nemen. Wij moeten dan durven bekijken of ook de deur-aan-deurverkoop aan banden kan worden gelegd. Weliswaar is deur-aan-deurverkoop niet opgenomen in de zwarte lijst van de omnibusrichtlijn, maar de richtlijn biedt de mogelijkheid om deur-aan-deurverkoop aan bepaalde voorwaarden te onderwerpen en zelfs om die te verbieden, voor zover dergelijke verboden proportioneel en niet-discriminatoir zijn. De problemen met deur-aan-deurverkoop slepen al heel lang aan. Wij zijn ter zake ook al lang geduldig geweest. De tijd is nu dus rijp om er komaf mee te maken. Als de sector met een dergelijke gedragscode komt, ben ik bereid om dat welwillend te bekijken, maar het is de allerlaatste kans. Als de nieuwe gedragscode niet blijkt te renderen, zal er geen nieuwe waarschuwing volgen. Het is dan ook in het belang van de sector, want hoe minder dure contracten via deur-aan-deurverkoop, hoe minder afbetalingsplannen er moeten worden toegestaan.

 

11.03  Kris Verduyckt (Vooruit): Mevrouw de minister, ik denk dat u het terecht als oneerlijke en malafide praktijken benoemt. Bij enkele posts op sociale media kreeg ik onmiddellijk heel wat getuigenissen toegestuurd. Naast verkoop per telefoon is deur-aan-deurverkoop nog een graad erger. Wij hebben in dat verband al een wetsvoorstel ingediend, dus wij reiken heel graag de hand om samen tot een oplossing te komen. Ik verneem dat u de sector nog een laatste kans geeft. Die laatste kans zal ik kritisch bekijken. Energiecontracten zijn immers geen producten om via de telefoon of aan de deur te verkopen, want die zijn te belangrijk voor het gezinsbudget. Ik ben blij met uw duidelijke taal en de maatregelen die u aankondigt, kan ik alleen maar steunen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

12 Samengevoegde vragen van

- Marianne Verhaert aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "MYRRHA" (55024727C)

- Kurt Ravyts aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De stand van zaken m.b.t. het MYRRHA-project" (55024792C)

12 Questions jointes de

- Marianne Verhaert à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "MYRRHA" (55024727C)

- Kurt Ravyts à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Le point en ce qui concerne le projet MYRRHA" (55024792C)

 

12.01  Marianne Verhaert (Open Vld): Mevrouw de minister, het Studiecentrum voor Kernenergie (SCK) in Mol behoort tot de absolute wereldtop op het vlak van onderzoek naar nucleaire toepassingen en is een van de grootste producenten ter wereld van radio-isotopen. Om die toonaangevende positie te behouden, ontwikkelt het SCK momenteel een nieuw type van kernreactor, MYRRHA, waaraan de knapste koppen van het land en de wereld meewerken. Het SCK wil de ontwikkeling van de reactor inbedden in een internationaal samenwerkingsverband waarvoor men ook andere landen over de streep wil trekken. Men kijkt hiervoor ook naar de deelstaten.

 

In de vorige regering was er voor de zoektocht naar buitenlandse financiering een speciaal gezant voor MYRRHA aangesteld, namelijk de staatssecretaris voor Buitenlandse Handel. Als speciaal gezant van de federale regering voor steun aan het MYRRHA-project lag zijn focus op het vinden van buitenlandse partners om met het SCK samen te werken aan de verdere ontwikkeling van het prototype van een kernreactor aangedreven door een deeltjesversneller. Onder de huidige regering is de speciaal gezant, voor zover ik weet, weggevallen. Vandaar enkele vragen.

 

Wat is de projectstatus van MYRRHA? Wat zijn de belangrijkste bevindingen uit de projectevaluatie? Hoever staat de zoektocht naar externe financiering? Welke stappen zijn hierin gezet en wat hebben zij tot op heden opgeleverd? Tot slot, is de functie van speciaal gezant onder de huidige regering toevertrouwd aan iemand? Indien niet, waarom niet?

 

12.02 Minister Tinne Van der Straeten: Mevrouw Verhaert, het MYRRHA-project en het SCK hebben een internationale outreachstrategie uitgewerkt, in samenwerking met de specifieke taskforce MYRRHA International Outreach. De taskforce is opgericht door de MYRRHA-ad-hocgroep en concentreert zich op de follow-up en ondersteuning van de outreachacties van het project, die bedoeld zijn om internationale partners te verwelkomen. Binnen de vastgestelde strategie wordt de nadruk gelegd op historische betrekkingen en bestaande samenwerkingsverbanden met de volgende landen: Frankrijk, Duitsland, Nederland, Spanje, het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten, Japan en de Europese Commissie, die natuurlijk geen land is. De promotie van het project heeft vertraging opgelopen door de pandemie, waardoor de geplande evenementen in de belangstellende landen uitgesteld werden.

 

De ministerraad van 23 juli 2021 heeft een aantal fundamentele beslissingen genomen voor het MYRRHA-project.

 

Dat gebeurde enerzijds door de financiering van de federale regering te bevestigen voor de volgende zaken: ten eerste, de realisatie van de eerste fase van MYRRHA, met name de MINERVA-installatie; ten tweede, het bewijs van de technische betrouwbaarheid van de versneller die de MYRRHA-infrastructuur nodig heeft om de hoofdtaak te vervullen, met name de transmutatie van radioactief afval door een prototype van een door een versneller aangedreven systeem; ten derde, de beschikbaarheid van een onderzoeksinfrastructuur waarmee maatschappelijke uitdagingen kunnen worden aangegaan, zoals de ontwikkeling van innovatieve radio-isotopen voor kankerbestrijding en door de ontwikkeling van innovatieve technologie op het gebied van kernfusie-energie te ondersteunen. Ten vierde, de verdere onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten die nodig zijn voor de volgende fase van MYRRHA (MYRRHA fase 2 – Uitbreiding van de protonenversneller en MYRRHA fase 3 – Reactor); Ten vijfde, de uitbating van MYRRHA fase 1/MINERVA tot en met 2038.

 

Anderzijds, heeft de ministerraad ook de MYRRHA ivzw als rechtspersoon opgericht om de internationale partners in het project te verwelkomen.

 

Mevrouw Verhaert, dat zijn initiatieven waarop we lang hebben moeten wachten. Dat is ook een dossier waarin deze regering eindelijk een beslissing heeft genomen. Dit is een zeer goed resultaat voor het vergroten van de kans om de internationale deelname op gang te brengen. Ik ben blij te kunnen meedelen dat MYRRHA ivzw vandaag ook volledig operationeel is.

 

Vanuit technisch oogpunt heeft het SCK CEN het voorlopig veiligheidsrapport van MYRRHA fase 1/MINERVA eind 2021 aan de veiligheidsautoriteiten, met name het FANC, bezorgd.

 

De schets van het basisontwerp van het gebouw van de versneller en de bijbehorende eenheden is eveneens afgerond. De andere componenten en onderdelen bevinden zich reeds in de prototypingfase.

 

Het is aan de ivzw om te beslissen hoe deze missie het best kan worden uitgevoerd. Deze opdrachten toevertrouwen aan een internationaal erkende Belgische figuur uit de politiek en/of de wetenschap kan een manier zijn om de contacten met buitenlandse partners te vergemakkelijken. Dat was een antwoord op uw vraag over de speciale gezant, mevrouw Verhaert.

 

12.03  Marianne Verhaert (Open Vld): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord. Zoals u zelf zegt, zijn er eindelijk een aantal belangrijke beslissingen genomen. We zeggen beiden dat de NIRAS en het SCK CEN wereldtop zijn. Het is inderdaad belangrijk om binnen de regering iemand met de functie te belasten om dat project op politiek niveau meer deuren te laten openen. Dat is heel belangrijk als we onze wereldpositie willen behouden en als we de financiering willen vinden. Ik blijf erop aandringen om ook daarvoor een speciaal gezant of iemand binnen de regering met die taak te belasten.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

13 Vraag van Bert Wollants aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De efficiëntie van de marginale prijsvorming op de elektriciteitsmarkt" (55024850C)

13 Question de Bert Wollants à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "L'efficacité de la fixation des prix en fonction du coût marginal sur le marché de l'électricité" (55024850C)

 

13.01  Bert Wollants (N-VA): Mevrouw de minister, door de hoge energieprijzen, vooral de elektriciteitsprijzen die omhoog worden gestuwd door de gasprijzen en de koolstofprijzen, weerklinkt ondertussen de vraag of het model waarmee de prijzen worden bepaald, in combinatie met technologie zonder marginale kostprijs, wel de beste resultaten oplevert.

 

Afhankelijk van de studie die wordt geraadpleegd, komen andere resultaten boven. Sommigen stellen dat het systeem van marginal pricing de meest efficiënte manier is om aan prijsvorming te doen. Anderen geven aan dat het onevenredig veel voordeel biedt aan een aantal producenten en een gelijkaardig nadeel aan de verbruikers.

 

Veel hangt echter af van de uitgangspunten. Als wij uitgaan van een perfecte markt, komen wij waarschijnlijk bij andere resultaten uit dan in realistischere marktomstandigheden. In het verleden had het Verenigd Koninkrijk als een van de weinige landen hiervoor een afwijkend model gelanceerd, maar het is verre van duidelijk of het land daar ook voor- of nadelen van heeft ondervonden en uiteraard is een eiland iets anders dan het continent.

 

De hoge koolstofprijzen zorgen vandaag voor een structurele ondersteuning van koolstofarme technologieën, omdat er zo natuurlijk mogelijk windfall profits bijkomen, die niet altijd zomaar gewenst zijn. Dat leidt tot een aantal vragen.

 

Hoe kijkt u naar de opportuniteit om de marginale prijsvorming te onderzoeken? Welk studiewerk werd er hierover in het verleden al uitgevoerd in een Europese context? Vonden er al uitwisselingen plaats met bijvoorbeeld het Verenigd koninkrijk over hun ervaringen en lessen in dat kader?

 

Zijn er momenteel gesprekken in een Europese context en welke positie neemt de regering in op dat vlak? Als dat niet het geval is, is het dan de bedoeling dat de regering de zaak zal aankaarten in de Europese context?

 

Ziet u, ten slotte, een aanleiding om het aspect van koolstofbeprijzing in relatie tot de marginale prijsvorming nader te bestuderen en er rekening mee te houden in het huidige of toekomstige flankerend beleid voor windenergie op de Noordzee?

 

13.02 Minister Tinne Van der Straeten: Mijnheer Wollants, ik ga eerst in op uw derde vraag over het VK. Ik moet daarover iets rechtzetten, voordat wij het als een mogelijk voorbeeld kunnen bekijken. Voor zover bekend, wordt in het Verenigd Koninkrijk, althans voor de day-ahead-markten, ook gewerkt volgens een pay-as-cleared-model. Historisch gezien maakte het Verenigd Koninkrijk deel uit van de eenvormige day-ahead- en intraday-markt en volgde het, sinds de liberalisering van de energiemarkt, dezelfde marktkoppelingsprocedures en prijsvormingsmethodes als het continent. Sinds de Brexit gebeurt de marktkoppeling volgens een andere procedure, maar de prijsvorming gebeurt nog steeds volgens het pay-as-cleared-principe. Het enige verschil is dat de in het Verenigd Koninkrijk actieve beurzen, APX en Nord Pool, op dit moment onafhankelijk van elkaar tot een evenwichtsprijs komen. Hierdoor worden er de facto twee prijzen gevormd, afhankelijk van de beurs waarop een marktdeelnemer actief is.

 

De CREG begrijpt echter, vanuit zijn contacten met Ofgem, dat dit model momenteel in vraag wordt gesteld en dat voorbereidingen worden getroffen om beide beurzen weer te koppelen en zo een eenheidsprijs vast te stellen. In andere marktsegmenten, zoals voor balanceringsenergie, wordt op dit ogenblik wel volgens het pay-as-bid-principe gewerkt, zowel in het VK als in België.

 

Ik ga nu in op uw vragen 1, 2, 4 en 5. De Europese Commissie stelde in oktober 2021 een toolbox voor aan de EU-lidstaten om op korte termijn de prijsstijgingen op de groothandelsmarkten voor energie aan te pakken. Er werd op dat moment ook gesteld dat: "(…) Under the current market design gas still sets the overall electricity price when it is deployed as all producers receive the same price for the same product when it enters the grid - electricity. There is general consensus that the current marginal pricing model is the most efficient one, but further analysis is warranted."

 

Tegelijk werd aan ACER op middellange termijn het volgende gevraagd: "Ask European energy regulators to study the benefits and drawbacks of the existing electricity market design and propose recommendations to the Commission where relevant." ACER heeft hieraan gevolg gegeven en in november 2021 heeft het zijn eerste preliminary assessment gepubliceerd, waarin een aantal elementen van het huidige marktdesign wordt toegelicht. In een tweede deel, waarover ACER momenteel samen met de Europese regulerende instanties discussies organiseert, zullen de voor- en nadelen van het huidige ontwerp worden beschreven. De analyse zal niet enkel naar de historische resultaten van het marktdesign kijken, maar ook trachten in te schatten of het huidige model nog gepast is voor de toekomstige evoluties op de energiemarkten, in het bijzonder de grootschalige investeringen die nodig zijn om de energietransitie mogelijk te maken. De resultaten van de analyses worden verwacht in april.

 

Persoonlijk hecht ik veel belang aan en zie ik een opportuniteit in een voorstel in het rapport van ACER dat gaat over de managed transition. De uitdaging is hoe men doelstellingen voor hernieuwbare energiebronnen en de afbouw van fossiele brandstoffen combineert met bevoorradingszekerheid en betaalbare energie. Daarbij moeten wij onszelf de vraag durven te stellen of het huidige marktmodel volstaat, of de juiste infrastructuur ontwikkeld wordt en of de regulering moet worden bijgestuurd, en ook of wij voor het marktmodel, de infrastructuur en de investeringen een roadmap moeten uitwerken.

 

Mijn antwoord is wat langer, maar het was een nogal fundamentele vraag. Er hebben ook al veel mensen afgehaakt.

 

Laat ik beginnen bij de gasmarkt. Zoals gezegd gaat 27 % van de 190 terawattuur gasverbruik naar gascentrales, de rest naar verwarming en industriële toepassingen. Er zijn 3,2 miljoen huishoudens die verwarmen en koken op gas. Dat kunnen we niet van de ene op de andere dag veranderen. Betrouwbare en betaalbare bevoorrading gaan hand in hand. Als de bevoorrading verzekerd is, komt er genoeg gas naar Europa en zullen de prijzen stabiel zijn.

 

Europa betaalt vandaag niet de marginale productiekost voor gas maar een schaarsteprijs, en de vooruitzichten zijn dat we dat nog meer dan een jaar zullen doen. Dat is niet normaal en daar zijn maatregelen voor nodig. In het eerste rapport zult u lezen dat dit onder meer komt door de door de Europese Unie gestimuleerde afbouw van oliegeïndexeerde langetermijngascontracten, dit ten voordele van hub trading op korte termijn. Tot nu toe heeft ons dat miljarden euro's voordeel opgeleverd maar nu speelt het in ons nadeel. Ik steun daarom de voorstellen op Europees niveau die streven naar een gezonde mix tussen lange- en kortetermijncontracten, maar ook naar een slimme mix, die rekening houdt met de afbouw van het gebruik van fossiele brandstoffen tegen 2030 en 2050. Binnen het pentalateraal energieforum overleggen wij momenteel in welke mate een andere regulering voor gasopslag daartoe kan bijdragen.

 

De prijszetting op de elektriciteitsmarkt gebeurt vandaag volgens de laatste marginale eenheid die draait. In veel gevallen zal dat een gascentrale zijn. Als we de gasprijzen beter onder controle krijgen, zal dit dan ook de prijzen op de elektriciteitsmarkt drukken. Zoals ACER aangeeft, moeten we voorzichtig zijn met het in vraag stellen van het pay-as-cleared-principe, omdat het de basis vormt voor de koppeling van de Europese elektriciteitsmarkten en zorgt voor het efficiënt inzetten van de elektriciteitsproductie in de eengemaakte elektriciteitsmarkt. Om dit aan te passen, als dat al gewenst is, kunnen we niet over één nacht ijs gaan.

 

Ik geloof echter dat het mogelijk moet zijn om delen van de elektriciteitsprijs te stabiliseren door te erkennen dat het in principe vaste kosten zijn, net zoals we gezien hebben bij de transmissienettarieven en nu ook bij de distributienettarieven, waar men meer en meer gaat naar een capaciteitstarief. Die overgang is niet zo vreemd als men aan de telecomsector denkt. Wie betaalt er nog zijn telefonie en internet in euro's per belminuut of per byte? Er is dan heel veel capaciteit aan windmolens voorhanden, om maximaal de windkracht te vangen als het waait. Er is dan heel veel capaciteit aan zonnepanelen voorhanden, om maximaal de zonne-energie te capteren als de zon schijnt. Er moet dan ook voldoende transportcapaciteit zijn om de elektriciteit te vervoeren van de plaats waar ze opgewekt wordt naar de plaats waar ze nodig is. Er moeten dan batterijen en opslagmiddelen zijn om overaanbod op te vangen en elektriciteit weer af te geven als er voldoende vraag is. Er moet back-upcapaciteit zijn om de bevoorradingszekerheid veilig te stellen.

 

Met al deze noodzakelijke infrastructuur gaat het niet alleen meer om kosten per kilowattuur maar eerder om de dienst elektriciteit, electricity as a service. Dat idee leg ik ook voor aan de experts van ACER die ik binnenkort ontmoet.

 

Met een CRM hebben we daar al een eerste stap in gezet. Vergis u niet, door in voldoende capaciteit te voorzien vermijden we dat we schaarsteprijzen moeten betalen en stabiliseert de elektriciteitsprijs. We hebben schaarsteprijzen gezien in 2018, toen bijna al onze kerncentrales out waren. We zien dat vandaag ook in Frankrijk, waar slechts 20 % van het nucleaire park beschikbaar is. Een stabiele, betrouwbare elektriciteitsprijs is een sleutelelement voor de investeringen in elektrificatie naast een relatief lage prijs tegenover de alternatieven in fossiele brandstoffen.

 

Dan is er de koolstofbeprijzing via het ETS-mechanisme. Noch Europa, noch de federale regering stelt die in vraag. Integendeel, Europa heeft in haar Fit for 55-pakket bepaald dat zo'n mechanisme er moet komen voor gebouwen en transport. Het is een krachtige tool om enerzijds het gebruik van fossiele brandstoffen te ontraden en anderzijds de financiering van investeringen in duurzame en emissievrije toepassingen in gang te zetten.

 

Ik ben er dus van overtuigd dat de combinatie van een roadmap van regulering voor een gezonde mix van korte- en langetermijncontracten in de gasmarkt en een elektriciteitsmarkt die evolueert naar electricity as a service en een krachtig ETS voor de industrie de juiste ingrediënten zijn van een managed transition naar een klimaatneutrale Europese samenleving. Ik adviseer de regering ook in die zin.

 

13.03  Bert Wollants (N-VA): Mevrouw de minister, ik zal een en ander nog eens moeten nalezen, want het was een uitgebreid antwoord, waarvoor dank. Ik denk dat we inderdaad goed over de mogelijke gevolgen moeten nadenken.

 

Misschien heb ik mijn vraag over de CO2-prijs onduidelijkheid geformuleerd. Zolang er in het hele pakket een stukje, meestal het duurste, met aardgas wordt geproduceerd, wordt de koolstofprijs die tegen dan misschien 120, 130 of 140 euro per ton zal bedragen aan alle prijzen van alle hernieuwbare energie toegevoegd? Is dat het meest efficiënte model? Is dat een bedoelde optie? Dat betekent immers dat voor alle stroom emissierechten moeten worden betaald, terwijl er maar voor één centrale emissierechten moeten worden voorgelegd? Daarover ging mijn vraag.

 

Ik ben zeer blij dat hierover studiewerk gebeurt. Ik meen dat we uit uw antwoord wel een aantal zaken kunnen halen in het kader van de aangekondigde hoorzitting. Er is wel veel werk aan de winkel om uit te vissen in welke richting het gaat, wat het efficiëntste is en wat de gevolgen zullen zijn.

 

Sommige studies geven aan dat het verschuiven naar een ander model ook wel enige vorm van gaming op de markt zou kunnen teweegbrengen. Daar hangt heel veel van af. Het is een complex debat. Ik ben het met u eens dat er mogelijk niet veel mensen meer mee zijn in het verhaal.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Vraag nr. 55025179C van mevrouw Dierick wordt omgezet in een schriftelijke vraag. Vraag nr. 55025233C van de heer Warmoes wordt uitgesteld. Vraag nr. 55025236C van de heer Ravyts wordt omgezet in een schriftelijke vraag.

 

14 Vraag van Bert Wollants aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De samenwerking tussen de CREG en Elia i.h.k.v. het CRM" (55025291C)

14 Question de Bert Wollants à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "La collaboration entre la CREG et Elia dans le cadre du CRM" (55025291C)

 

14.01  Bert Wollants (N-VA): Mevrouw de minister, de CREG heeft onlangs een vernietigend advies uitgebracht over het netbeheerdersverslag dat Elia vorig jaar heeft opgesteld. Daarin staan opvallende zaken. Er wordt een aantal zaken met betrekking tot de reductiefactoren aangepast. We zien dat dit verslag toch een aantal effecten heeft, want we moeten vaststellen dat er veel meer vraag naar stroom zal zijn, volgens het netbeheerdersverslag. Er is minder bijdrage vanuit het buitenland. Ook de hernieuwbare energie zal een kleinere rol spelen.

 

We kunnen vandaag op alle nieuwssites inderdaad lezen dat dit tot gevolg heeft dat er nog een of twee bijkomende gascentrales nodig zullen zijn om dat allemaal te kunnen dekken, waardoor het niet blijft bij de twee grote gascentrales die altijd zijn aangekondigd. Er komen er mogelijk nog eens twee bij. Dat is toch wel nieuws.

 

Het is ook straf dat de CREG duidelijk aangeeft ten opzichte van Elia dat er ernstige fouten zijn gemaakt en dat Elia blijkbaar weigert om bepaalde informatie te bezorgen. Dat brengt ons terug bij de eeuwige strijd tussen Elia en de CREG. Wat nog sterker is, een aantal uren nadat ik deze vraag bij de diensten heb ingediend, was dat advies van de CREG plotseling van hun website verdwenen. Ook daarover stel ik mij de nodige vragen.

 

Mevrouw de minister, welke lessen trekt u uit het netbeheerdersverslag en het gedeeltelijk advies van de CREG op dat vlak? Klopt het dat meer capaciteit voor 2026 nodig zal zijn en dus ook meer gascentrales? Welke acties zult u nemen naar aanleiding van de blijvende moeilijke samenwerking tussen Elia en de CREG? Tot slot, op welke termijn kunt u aan het Parlement duidelijkheid geven over de verschillende elementen op dat vlak? Hoe zult u dat aanpakken?

 

14.02 Minister Tinne Van der Straeten: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Wollants, u zult begrijpen dat ik begin met te zeggen dat wij hier niet op de zaken mogen vooruitlopen. De methode om tot een volumebepaling te komen is beschreven, namelijk in artikel 7undecies van de elektriciteitswet, dat dit proces uitschrijft. Daarin staat dat de minister uiterlijk op 31 maart de instructie geeft aan de netbeheerder, na overleg in de ministerraad.

 

Deze instructie geeft de opdracht om de veilingen voor de desbetreffende capaciteitsleveringsperiode te organiseren. Die instructie stelt ook de parameters vast die nodig zijn voor de organisatie ervan, ze bepaalt de maximumhoeveelheid capaciteit die in het kader van de betrokken veiling kan worden gecontracteerd, van alle houders van niet-bewezen capaciteit, en ze bepaalt de minimumhoeveelheid die opnieuw moet worden toegewezen voor de veiling die één jaar voor de capaciteitsleveringsperiode wordt georganiseerd.

 

Die instructie, die als laatste in de rij komt, is gebaseerd op de voorstellen en adviezen van de regulator, de netbeheerder en de algemene directie Energie. Die begint met het kalibratierapport van de netbeheerder in november, wordt gevolgd door een advies en een voorstel van de regulator, enerzijds over de vraagcurve en anderzijds over de parameters voor de veiling. Dan wachten wij nog op de adviezen van de netbeheerder en mijn administratie op het voorstel van de CREG. Zoals bepaald in de wet, zal ik die uiterlijk op 1 maart 2022 ontvangen. Met andere woorden, op dit moment is het dossier niet volledig.

 

Het is dus voorbarig om in dit stadium commentaar te leveren op het voorstel van de regulator. Al ga ik er toch een aantal opmerkingen bij maken.

 

Ik wil beginnen met de spanningen tussen Elia en de CREG. Ik verwijs naar wat Danielle Devogelaer hier ooit zei in het kader van een hoorzitting. Er werd haar gevraagd om te reflecteren over de spanning die kan ontstaan tussen een regulator en een netbeheerder. Die spanning is niet nieuw, wij hebben die reeds eerder gezien in dit dossier. Zij verwees toen naar het feit dat elke actor zijn rol te spelen heeft bij de handhaving en continuïteit van de bevoorradingszekerheid en bij het zo laag mogelijk houden van de kosten van het CRM. Dit wil zeggen dat het niet abnormaal is dat beide partijen zich zo tot elkaar verhouden. Ik luister uiteraard aandachtig naar de argumenten van al deze partijen. Het is niet noodzakelijk een slechte zaak dat beide partijen een andere analyse hebben of andere accenten leggen.

 

Waarover gaat het hier? Het gaat hier over een methodologische kwestie. Ik heb hierover gesproken met de CREG en met Elia. Het gaat eigenlijk terug op een onderwerp dat wij in dit Parlement al veel hebben besproken, de methodologie die wordt gebruikt inzake de klimaatjaren. Ik verwijs naar al mijn vorige toelichtingen daarover. De Europese methodologie ter zake legt drie mogelijkheden vast op basis waarvan men de klimaatjaren in rekening kan nemen, namelijk de forecast van toekomstige klimaatjaren, gewogen klimaatjaren of 30 historische klimaatjaren.

 

In het kader van de verschillende stappen die we nog moeten vastleggen in het koninklijk besluit inzake volume werd daarover ook in dit Parlement veel gesproken. Die discussie werd getrancheerd wat betreft de methodologie en in het kader van de staatssteunbeslissing. Elia heeft in haar nieuwe adequacy and flexibility study gekozen voor het toepassen van de eerste optie, de forecast van de toekomstige klimaatjaren, de 200 synthetische jaren op basis van de RTE-methodologie.

 

Er is daarover ook discussie geweest. De regulator heeft daarover ook vragen gesteld, maar dat is, samen met DG ENER, van binnen en van buiten bekeken in het kader van het staatssteunonderzoek. Ook ACER was daarbij betrokken. Dat is getrancheerd in de staatssteunbeslissing.

 

In het kalibratierapport, voor de bepaling van het volume, werd ook vertrokken van die nieuwe methodologie inzake klimaatjaren. Ik wil er nog even aan herinneren dat wij de eerste lidstaat zijn die deze methodologie zo verregaand toepast.

 

Elia heeft ook die nieuwe methodologie gebruikt, maar de CREG zegt dat niet zo goed te begrijpen. Elia geeft aan dat er een hoger volume is, maar ten opzichte van het volume dat we in de vorige veiling hebben bepaald, T-2024-2025 en T-2025-2026, is die gap niet zo groot. Als men kijkt naar het globale volume op piekvermogen waarop men uitkomt, dat is niet zo gigantisch groot. Als ik op de website van de VRT lees hoe men daar tot de vaststelling van een of twee gascentrales komt, dan begrijp ik dat helemaal niet, maar ik zal daarover straks nog iets zeggen.

 

Ten gronde stelt de CREG dat Elia haar zegt dat het verschil in volume te wijten is aan de nieuw toegepaste methodologie en dat begrijpt de CREG niet.

 

In tweede instantie stelt de CREG voor om misschien ook eens een andere methodologie toe te passen. Sta me toe duidelijk te stellen dat de CREG de regulator is. In het kader van het CRM heeft de CREG specifieke bevoegdheden toegewezen gekregen. De CREG moet haar bevoegdheid kunnen uitoefenen. In die zin heb ik Elia aangesproken en mijn mededeling vervolgens per schrijven bevestigd, want ik kon natuurlijk vermoeden dat er daarover mondelinge vragen zouden worden gesteld, overigens geheel terecht, want ik hanteer dit dossier met grote transparantie.

 

Ik heb Elia gevraagd om constructief te zoeken naar oplossingen en ik heb gezegd dat de nodige gegevens aan de CREG bezorgd moeten worden, opdat de CREG haar wettelijke taken kan vervullen. In dat verband heb ik ook gezegd dat de methodologische wijzigingen betreffende de klimaatjaren in ieder geval ten gronde uitgeklaard moeten worden, alsook de gevolgen ervan voor de berekeningen. Dat is belangrijk voor de instructie en voor de volumebepaling in het kader van de veiling T-4 in 2026. Ik heb aan de CREG meegedeeld dat ik die vraag aan Elia heb gesteld. Tevens heb ik aan de CREG laten weten dat de methode voor de volumebepaling beslist is. Die is immers door de Europese Commissie afgevinkt in de beslissing over staatssteun. Wij blijven dus bij de besliste methode, de eerste optie uit de methodologie, namelijk de forecast voor toekomstige klimaatjaren, op basis van 200 synthetische jaren, die de best mogelijke inschatting geeft van de impact van de klimaatverandering. Op dat punt staan we vandaag.

 

Ik wacht nu dus op het advies van Elia en van mijn administratie. Daarna is het mijn intentie – het verbaast me dat u er niet naar verwezen hebt – om in het Parlement het volledig dossier voor te leggen. In de resolutie is immers bepaald dat de minister het Parlement raadpleegt alvorens de parameters worden vastgesteld. Uiteraard zal ik dat pas voorleggen als het dossier volledig is. Ik stel voor dat wij dat moment in de agenda vastleggen in overleg met de commissievoorzitter, zoals wij ook vorig jaar een bijzonder interessante middagvergadering hadden. Wellicht kunnen we op dat moment verder ingaan op de impact van de wijziging van de methodologie aangaande de klimaatjaren.

 

Ik zie nu ineens ook op de website van de VRT oplichten: "1 tot 2 gascentrales extra". Op dit moment kan ik hoegenaamd niet begrijpen hoe ze daaraan komen. Dat is in feite een inschatting op basis van een kalibratierapport, blijkbaar een rapport van de CREG dat nog niet volledig is, want er ontbreken nog data die Elia nog moet doorsturen. Ik begrijp dus niet goed hoe de CREG daarover een uitspraak kan doen, omdat wat er uiteindelijk uit de veiling komt, het resultaat is van de veiling.

 

Enerzijds zegt de CREG dat het wemelt van de fouten, anderzijds koppelt zij daar wél conclusies aan. Oké, fair enough, maar ik blijf het herhalen: de veiling is technologieneutraal. Nu inschattingen of uitspraken doen over de resultaten is gewoonweg voorbarig. Het is voorbarig en zelfs naast de kwestie. Ik kan het alleen kaderen in de zenuwachtigheid rond dit dossier. Laten we dus vooral bij de procedures en de methodes blijven, stap voor stap werken, en op dit moment betekent dat wachten op de twee adviezen die nog moeten binnenkomen. Dat leidt dan tot een volumebepaling, en tussen het een en het ander wordt dan het Parlement geraadpleegd.

 

U verwees ook naar een advies, gepubliceerd op de website en vervolgens daar weggehaald. Zoals ik al zei, heeft de CREG zelf aangegeven dat hij onvoldoende informatie heeft ontvangen van Elia. Ik heb dus aan Elia gevraagd om daaraan tegemoet te komen. Elia heeft mij toegezegd dat dat zou gebeuren. Van de CREG heb ik begrepen dat, aangezien het nog geen finaal document is, het niet de bedoeling was dat het gepubliceerd werd. Ik stel overigens vast dat de CREG ook geen nieuwsbrief heeft uitgestuurd en ik zie ook dat zij daarover op die manier zelf communiceert naar de pers. Dus ga ik ervan uit dat de CREG zal overgaan tot publicatie zodra hij alle gegevens heeft ontvangen. Ook vorig jaar heeft zij trouwens de adviezen gepubliceerd. Vorig jaar mocht het Parlement volgens mij overigens als eerste kennisnemen van de adviezen, zelfs voor ze gepubliceerd werden.

 

14.03  Bert Wollants (N-VA): Mevrouw de minister, ook vorig jaar was dat eerste netbeheerdersverslag de basis om de rest te berekenen. Ook vorig jaar hebt u hier in de commissie een presentatie gegeven, nog voordat u de definitieve beslissing had genomen, gebaseerd op de cijfers uit dat verslag. Als men in dat netbeheerdersverslag kijkt, dan leest men dat er bij een grotere vraag minder afgehaald mag worden op basis van het expected energy not served (EENS). Er mag minder worden gerekend op het buitenland dat in T-1 zou worden geveild. En er mag minder worden gerekend op hernieuwbare energie die een bijdrage levert.

 

Als men die elementen bij elkaar brengt, kan men alleen maar concluderen dat er meer capaciteit moet komen. De hoeveelheid bestaande capaciteit neemt niet toe. We moeten minder rekenen op de hoeveelheid hernieuwbare energie. Op welke manier wordt dat dan wel ingevuld? De enige conclusie is dat er dus meer moet worden geveild, tenzij u zegt dat de methodiek van Elia niet de juiste is. Maar dat hoor ik voorlopig niet in uw antwoord.

 

Ten tweede, als de CREG in haar verslag zegt dat Elia weigert informatie ter beschikking te stellen, dan is er effectief een probleem. DE CREG kan nu wel beweren dat het advies niet volledig was en dat het niet moest gepubliceerd worden, maar er staat wel een goedkeuringsdatum bij het document, namelijk 1 februari. Waarschijnlijk stond het dus al een hele tijd op de website klaar. Vreemd genoeg, en dat zal wel toeval zijn, gaat het plots offline als het ter sprake komt in het Parlement. Ik vind dat heel bizar.

 

U zegt ook dat we niet moeten vooruitlopen op de resultaten. Eigenlijk hebben we vorig jaar allemaal dat netbeheerdersverslag gebruikt om te kijken wat er zou gebeuren. Ik doe nu hetzelfde. Mijn enige conclusie is dat er meer capaciteit moet worden geveild. En dat zullen vooral gascentrales zijn voor 2026, tenzij er twee centrales worden opengehouden. Misschien is daar wel de oplossing te vinden. Dat is misschien een valabele suggestie aan de regering.

 

14.04 Minister Tinne Van der Straeten: Ik hoor wat u zegt. Alles vertrekt met het netbeheerdersverslag op 15 november. In de vorige veiling zijn we voortgegaan op het netbeheerdersverslag, na advies van mijn administratie waarin geargumenteerd werd waarom. We hadden toen immers een voorstel van de CREG rond de vraagcurve, waarin voorgesteld werd om 2.000 megawatt over te hevelen. Het netbeheerdersverslag, waar inderdaad alles mee vertrekt, is het eerste document dat wordt opgeleverd en is de kalibratie. Nadien komt er een vraagcurve. Het is dus even correct om te zeggen dat onze volumebepaling de vorige keer gebaseerd is op de vraagcurve van de CREG. Dan zijn er nog de adviezen van de administratie. De volumebepaling gebeurt op basis van het hele setje van documenten. De raadpleging van het Parlement vorig jaar gebeurde op basis van de hele set van documenten. Ik neem er akte van dat nu een document eruit wordt genomen. Maar het betreft maar een aspect. Dat onmiddellijk vertalen in gascentrales is voorbarig. Dat weet u ook.

 

14.05  Christian Leysen (Open Vld): Ik wil uiting geven aan mijn bezorgdheid. Ik heb veel respect voor uw inzet en uw werk, maar u moet erover waken dat men zich niet in een gekozen methodologie inkapselt. De methodologie is een middel. Daar is discussie rond. Er zijn regels voor een veiling, maar we begeven ons niet alleen naar een nieuwe realiteit, maar ook naar nieuwe inzichten. We mogen de kop niet in het zand steken en echt zo willen doen zoals beslist. We moeten kijken of de parameters, methodologie en elementen die mee verwerkt worden, nog volledig juist zijn. We moeten voorbij de verdediging van de gemaakte keuzes gaan.

 

14.06 Minister Tinne Van der Straeten: Dat is toch ook exact wat we hier zullen doen bij de raadpleging van het Parlement? Dat is toch exact waarover het advies van de FOD zal gaan?

 

14.07  Christian Leysen (Open Vld): Mevrouw de minister, dat wordt geapprecieerd, ik wou dat ook zeggen.

 

Te gepasten tijde moeten wij ook eens een discussie voeren over de CREG. De CREG is een regulator die afhangt van het Parlement. U hebt met de regering beslist om een beroep te doen op Elia als partij voor de uitwerking van heel wat zaken. Ook al is Elia een beursgenoteerde vennootschap, dat is geen reden om dat niet te doen. Toch moeten wij ermee rekening houden dat het Parlement de zelf gecreëerde instellingen hun rol laat spelen. Er komen steeds inzichten bij.

 

In de bankwereld werd jarenlang uitgelegd waarom in die methodologie de risico's met de subprimes allemaal ingedekt waren. Ik herinner mij nog de kwaadheid tegenover wie dat ter discussie durfde te stellen. Volgens bepaalde modellen was er 99 % kans dat er niets zou mislopen of dat men niet 20 % van het vermogen van de bank zou verliezen. Zes maanden nadien moesten alle banken gered worden door de overheid.

 

Zonder polemiek in te brengen in het politiek debat, wil ik wel tot realisme oproepen. De gemaakte keuzes moeten we in het achterhoofd houden, maar op bepaalde momenten moeten wij ons afvragen of we echt goed bezig zijn.

 

14.08 Minister Tinne Van der Straeten: Mijnheer Leysen, de gehanteerde methodologie is die van de regulator. Vorig jaar hebben we heel veel over de methodologie gepraat. Met name in de adequacy and flexilibity study, maar ook in het kader van de volumebepaling, zijn wij sneller dan andere landen om de methodologie van ACER toe te passen.

 

Ik ben het helemaal eens met uw oproep om altijd kritisch te blijven. Net om die reden laat mijn administratie een onderzoek, een afterstudy, uitvoeren naar het CRM over enkele van de methodologische aspecten; binnenkort vindt er daarover trouwens een consultatie plaats. Zo kunnen we nagaan wat er verbeterd kan worden met het oog op de volgende veilingen. Het is een zich ontwikkelende oefening, die wij altijd met open vizier zullen moeten evalueren.

 

14.09  Christian Leysen (Open Vld): Mevrouw de minister, het gaat over meer dan de veilingen, maar ik zal de discussie nu beëindigen.

 

14.10  Marie-Christine Marghem (MR): Monsieur le président, madame la ministre, je comprends évidemment que ce genre de nouvelle soit tout à fait déplaisante, malgré la mise à distance que vous tentez de faire à travers votre explication. Vous rappelez ce que l'on sait depuis toujours: il y a toujours des tensions entre le régulateur et Elia.

 

Il reste que, si je suis bien informée de ce qui a été communiqué par la presse et la VRT, il faudrait quatre nouvelles centrales à gaz, et non deux comme vous le prétendez et comme vous indiquez l'avoir prétendu à l'Europe.

 

Mais finalement, c'est votre problème, de l'avoir prétendu à l'Europe et d'être coincée dans un mécanisme. Vous avez arbitré deux enchères qui ont été validées par l'Europe. Vous vous contorsionnez pour rattraper la première enchère qui ne s'est pas bien passée et qui devait donner lieu à deux nouvelles centrales à gaz.

 

Le fond de l'affaire est très simple. Il faut savoir qu'Elia avait déjà antérieurement, sous la précédente législature, évalué le besoin en nouvelles centrales à gaz à 3,6 gigawatts. Et 3,6 gigawatts, si on sait compter, c'est quatre fois 900 mégawatts, à savoir évidemment quatre grosses centrales à gaz, si on suit votre raisonnement du gaz.

 

Par ailleurs, on sait que dans les prévisions d'Elia, qui manifestement domine le dossier… Et là, je rejoins les collègues: Elia est partout dans ce dossier, y compris à la table du gouvernement, à vos côtés, comme un ministre à part entière, pour dire au gouvernement ce qu'il doit faire. Il va, en plus, rompre le contrat de la centrale de Vilvorde pour pouvoir trouver une solution à votre enchère bancale et essayer de faire passer ça à la Commission européenne.

 

De nouveau, je vous renvoie à votre dossier. C'est votre problème. Je ne suis pas certaine que la Commission européenne sera ravie de cette situation - bien au contraire.

 

Voilà où nous en sommes. Nous avons des calculs et des méthodes qui, soi-disant, sont différentes. Mais à une certaine époque, bizarrement, Elia était tout à fait sur la même longueur d'onde que l'analyse de la CREG d'aujourd'hui.

 

Il faudra une fois pour toutes que nous sachions, en tant que Parlement, exactement ce qu'il en est, parce que je pense que nous commençons à perdre patience dans le cadre d'un dossier où tous les signaux nous montrent que nous allons être en panique et en rupture d'approvisionnement.

 

Cela ne sert à rien d'essayer d'endormir tout le monde avec des raisonnements intellectuels. Il faut avoir une confrontation entre les points de vue et les méthodes; et la CREG, qui dépend du Parlement, doit venir ici au Parlement nous expliquer cette situation.

 

Je constate qu'un collègue, Bert Wollants, a déposé une question et que, peu de temps après le dépôt de sa question, le rapport auquel il faisait référence a disparu du site de la CREG. C'est le contraire de la transparence. Je ne sais pas comment finalement les choses sont arrivées. Je n'accuse personne. Je dis simplement qu'à un moment donné, nous avons une institution indépendante, qui est là pour donner son point de vue et qui le fait, et qui, par je ne sais quelle pression ou décision, prend la liberté ou doit, parce qu'on le lui a demandé, enlever un rapport de son site et nous faire perdre une information importante.

 

Madame la ministre, j'attire votre attention sur cet élément fondamental et fondamentalement grave qui est un problème de transparence et d'évaluation. Je pense que le collègue Leysen, notre président, a tout à fait raison. Voici quelques mois, on pouvait encore réfléchir au monde dans lequel nous nous trouvons de manière totalement différente. Aujourd'hui, c'est une situation absolument inédite. Nous avons des prix aberrants sur le marché de l'énergie. Nous avons un conflit de guerre à nos portes. Nous savons que tout cela aura des conséquences énormes. Des responsables politiques russes l'écrivent sur les réseaux sociaux. Je pense qu'il est temps de vous ressaisir, de regarder la situation en face et d'appliquer cet accord de gouvernement qui prévoit, contrairement à ce que votre vice-première ministre, Mme De Sutter, a dit, qu'il y a des centrales à gaz mais qu'il y a aussi, s'il y a un problème d'approvisionnement - or, il y a un problème d'approvisionnement - une prolongation de centrales nucléaires.

 

14.11  Bert Wollants (N-VA): Mevrouw de minister, ten eerste, wij kennen vandaag inderdaad niet elke pixel van de foto van de noodzakelijke capaciteit. Wel weten we wat er op de foto staat. We moeten ook vaststellen dat bij de vorige veiling er geen megawatt werd afgeweken van het eerste netbeheerdersverslag van Elia. Toen we Chris Peeters hier in de commissie vroegen hoe men aan de toewijzing was gekomen, zijn exact dezelfde cijfers naar voren gekomen als degene die Elia naar voren had geschoven ten tijde van het allereerste netbeheerdersverslag. Daar is niets aan gewijzigd. Ik heb niet onmiddellijk indicaties dat dat nu anders zou zijn. Vandaar dat mijn conclusie in die richting gaat.

 

Ten tweede, er rijzen toch wel wat vragen over wat er met het advies van de CREG is gebeurd. Ik vind het heel bizar dat een goedgekeurd advies plots van de website verdwijnt. Die vraag zullen we ook aan de CREG stellen. Puur informatief had ik ook aan het hoofd van het directiecomité van de CREG gevraagd of er daar iets is misgelopen, maar hij heeft nog niet de tijd gevonden om te antwoorden op mijn vraag. Op het vlak van de onafhankelijkheid zijn er toch wel wat vraagtekens te plaatsen.

 

Ten derde, ik steun de suggestie van de meerderheid om een hoorzitting met Elia en de CREG te organiseren, zodat we rechtstreeks de nodige informatie kunnen krijgen en erover van gedachten kunnen wisselen, zodat minstens de andere collega's ook kennis van het advies van de CREG kunnen nemen.

 

De voorzitter: Ik zal de minister consulteren over de regeling van de verdere werkzaamheden.

 

14.12 Minister Tinne Van der Straeten: Mijnheer de voorzitter, ik herhaal dat we sowieso het Parlement zullen raadplegen en dat ik met u zal overleggen wanneer dat zou passen in de agenda van de commissie.

 

De voorzitter: Ik zal met een voorstel komen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

15 Samengevoegde vragen van

- Kris Verduyckt aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De aankondiging van de lagere Franse nucleaire productievooruitzichten" (55025295C)

- Marie-Christine Marghem aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De gevolgen voor de Belgische markt van de beslissing van EDF om enkele kerncentrales stil te leggen" (55025539C)

- Kim Buyst aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De problemen met het nucleaire park in Frankrijk" (55025551C)

15 Questions jointes de

- Kris Verduyckt à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "L'annonce des prévisions à la baisse en matière de production d'énergie nucléaire en France" (55025295C)

- Marie-Christine Marghem à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "L'impact sur le marché belge de la décision d'EDF de mettre à l'arrêt quelques centrales nucléaires" (55025539C)

- Kim Buyst à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Les problèmes rencontrés par le parc nucléaire français" (55025551C)

 

15.01  Kris Verduyckt (Vooruit): Mevrouw de minister, ik had mijn rondje ook in België kunnen starten, want ik heb begrepen dat er ook in België weer problemen zijn met een kerncentrale. Frankrijk, de nucleaire natie in Europa, heeft vandaag heel wat problemen met zijn nucleaire productie. Maar liefst 10 % van de productie ligt vandaag stil en dat niet voor korte, maar wel voor lange tijd.

 

Wat betekent dat voor onze markt en onze prijzen? Is er hierover overleg met de uitbater of met de Franse autoriteiten? Wie volgt de situatie op?

 

15.02  Malik Ben Achour (PS): Monsieur le président, je suis revenu en cours de débat. Je ne sais pas ce que vous aviez convenu entre vous mais je suis un peu surpris de voir autant de prises de parole sur une question posée par M. Wollants avec plusieurs allers-retours. Ce ne sont pas les pratiques habituelles et je ne suis pas sûr que ce soit conforme à notre Règlement.

 

Le président: Votre question, s'il vous plaît!

 

15.03  Malik Ben Achour (PS): Monsieur le président, je pense qu'il faut tenir des débats dans les bonnes formes et correctement.

 

Le président: J'ai noté votre remarque.

 

15.04  Malik Ben Achour (PS): Madame la ministre, le 8 février, EDF a annoncé l'arrêt de trois réacteurs nucléaires dans les prochains mois et ce, afin de réaliser des contrôles eu égard à des problèmes de corrosion sur les systèmes de sécurité observés sur quatre autres réacteurs actuellement à l'arrêt.

 

Par ailleurs, EDF a décidé de la prolongation de l'arrêt de deux autres réacteurs, au sein desquels des problèmes de corrosion avaient été constatés ou soupçonnés, jusqu'au 31 octobre et 31 décembre 2022. Ajoutons que le 7 février, EDF a communiqué une réduction de sa production nucléaire d'électricité en 2022 et en 2023 en raison d'un programme industriel chargé avec 43 arrêts de réacteurs pour maintenance et contrôle dont six visites décennales auxquelles s'ajoutent quatre arrêts programmés démarrés en 2022 et qui se poursuivront en 2023.

 

Madame la ministre, compte tenu du fait que l'arrêt de réacteurs nucléaires français constitue deux des facteurs de l'augmentation des prix de l'électricité dans notre pays, pouvons-nous obtenir votre analyse du risque réel de hausse des prix sur le marché de gros et plus particulièrement d'augmentation de la facture d'électricité en 2022 et en 2023? Pouvez-vous également nous indiquer les initiatives envisagées en vue de prévenir ou de contenir une telle augmentation?

 

Le gestionnaire du réseau électrique français avait déjà indiqué, le 4 février, vu le nombre élevé de réacteurs à l'arrêt, sa vigilance sur la fin de l'hiver pour l'approvisionnement en électricité. Pourriez-vous nous indiquer les contacts entretenus avec Elia à propos de l'impact que pourrait avoir la fermeture de réacteurs français sur l'approvisionnement en électricité de nos concitoyens? Nous savons qu'un problème d'approvisionnement pourrait survenir en cas de fermeture de six réacteurs français. En pareille situation, un apport important sur le réseau devrait être compensé. Des mesures sont-elles envisagées pour parer à cette situation? Des contacts ont-ils été entretenus avec les responsables français à ce sujet?

 

15.05  Marie-Christine Marghem (MR): Madame la ministre, la France va enregistrer une nouvelle baisse de l'offre d'électricité. En effet, le 8 février dernier, EDF a annoncé le prochain arrêt de trois réacteurs nucléaires pour des raisons de contrôle – ce qui est une bonne nouvelle, parce qu'il faut rester exigeant sur le plan de la sûreté et que toutes ces installations doivent être scrupuleusement entretenues et surveillées.

 

Toutefois, quelles seront les répercussions de cette décision sur le marché belge en termes de prix et d'approvisionnement? Nous savons en effet que, la plupart du temps, la France bénéficie d'exportations d'électricité venant de notre production.

 

15.06  Tinne Van der Straeten, ministre: Chers collègues, depuis l'annonce par EDF, le 15 décembre 2021, de l'arrêt des centrales de Civaux et de Chooz en raison de défauts dans les soudures des tubes du circuit d'injection de sécurité, nous suivons la situation de près. En effet, les autorités françaises nous avaient déjà envoyé ce qu'on appelle une alerte précoce, conformément à l'article 14 du décret européen sur la gestion des risques, indiquant qu'elles étaient en état d'alerte renforcée. Il y a des mises à jour régulières entre les administrations française et belge.

 

Grâce à un hiver relativement doux, aucun problème important n'est apparu ou n'est à prévoir. Jusqu'à présent, outre la vigilance accrue, aucune autre mesure de crise n'a été demandée.

 

Nous constatons des niveaux record d'importation de France. Le couplage des marchés européens semble y fonctionner très bien et la France est en mesure d'acheter 8 000 à 9 000 MW à l'Allemagne. Les importations en France atteignent parfois plus de 13 GW, ce qui était encore considéré comme impossible il y a dix ans. Avec les flux de transit qui en résultent à travers la Belgique, notre réseau est saturé à 101 %.

 

Sur les 65 GW de capacité de production nucléaire, entre 43 GW et 51 GW sont actuellement disponibles, soit 20 % de moins. Bien que l'indisponibilité plus importante que prévu n'ait pas entraîné de problème significatif en termes de sécurité d'approvisionnement, elle a poussé les prix déjà élevés de l'électricité vers des prix de base supérieurs à 300 euros par MW/h. Pour l'instant, nous ne voyons pas émerger de réelles composantes de rareté. Les composantes de la rareté sont des prix fixés pour la gestion de la demande, mais les centrales moins efficaces sont désormais davantage sollicitées. Ceci combiné aux prix élevés du gaz et du CO2 signifie que les prix sur le marché d'équilibrage dépassent parfois facilement 1 000 euros par MW/h.

 

À court terme, pour cet hiver, Elia surveille la sécurité d'approvisionnement sur une base hebdomadaire et m'informe chaque vendredi, pour la semaine à venir, des risques potentiels découlant de cette indisponibilité accrue du parc nucléaire français. Jusqu'à présent, je n'ai été informée d'aucun risque. Néanmoins, j'ai prévu une réunion, qui se tiendra demain, avec mon homologue français pour discuter de la situation des réacteurs français.

 

Wat de middellange en lange termijn betreft, wens ik er allereerst op te wijzen dat in het CRM voor de veiling in 2021 met het oog op levering in 2025-2026 een bijdrage van Frankrijk van slechts 4 megawatt berekend is. Dit geldt op momenten van simultane schaarste. Op schaarstemomenten wordt er dus nauwelijks op Frankrijk gerekend.

 

Dat neemt niet weg dat het belangrijk is om het Europese systeem zo realistisch mogelijk te modelleren. Dat is belangrijk voor het CRM, maar ook voor de adequacy studies en de netontwikkelingsplannen op nationaal en Europees niveau. Een betrouwbare en realistische input van gegevens en hypothesen door alle Europese netbeheerders is daarbij essentieel.

 

Jammer genoeg hebben we de voorbije jaren steeds een bijkomende onbeschikbaarheid voor de Franse nucleaire centrales moeten incalculeren, boven op de door henzelf aangegeven onbeschikbaarheid. Dat kwam omdat werd vastgesteld dat de reële beschikbaarheid steeds lager lag dan diegene die onze buren opgaven. Dat herhaalde zich dit jaar nog eens. Dat is de reden waarom ik mijn administratie heb gevraagd om er in de Europese Electricity Coordination Group op 15 februari 2022 op aan te dringen dat alle landen, in het bijzonder ons buurland, zich inspannen om betrouwbare en realistische gegevens en hypothesen te verstrekken in het kader van de vermelde studies.

 

Mijn administratie heeft eveneens contact opgenomen met de Franse administratie om die boodschap ook bilateraal over te brengen. Morgen overleg ik dus over deze kwestie met mijn Franse collega.

 

Wat de derde vraag van de heer Verduyckt betreft, de komende nationale adequacy and flexibility studies zullen hopelijk gebaseerd zijn op de bijgewerkte gegevens en veronderstellingen van onze buren in termen van beschikbare capaciteit. Anders zal ik in elk geval niet aarzelen om de nodige correcties aan te brengen. U verwees naar de referentiescenario's uit de Europese Resource Adequacy Assessment (ERAA), die verplicht gehanteerd moeten worden als basis voor de volumeberekening in het CRM. We hebben er echter in de besprekingen met de Commissie op aangedrongen dat hierop nog correcties moeten kunnen plaatsvinden. We hebben dat ook voor elkaar gekregen. Zie hiervoor de beslissing aangaande de staatssteun in het KB van 28 april 2021, artikel 3.

 

Wij hebben van die mogelijkheid ook gebruikgemaakt en hielden in het CRM dus reeds rekening met extra onbeschikbaarheid van het Franse nucleaire park, met name toen wij de scenario's bepaalden. Ik was trouwens niet de eerste minister die dat heeft gedaan. Mocht de onbeschikbaarheid nog groter worden, dan kan die uiteindelijk wel een impact hebben op het aantal schaarstemomenten en dus mogelijk ook op de benodigde investeringen in capaciteit. Dat wordt elk jaar opgevolgd met de jaarlijkse volumeberekeningen.

 

U vraagt dus met zijn allen of wij ons zorgen moeten maken. Uit wat ik u zonet schetste, blijkt dat wij de zaak opvolgen.

 

Collega's, veel fundamenteler echter toont dit aan dat kerncentrales, zeker de huidige generatie kerncentrales, ook met technische problemen geconfronteerd worden. De voorstanders van het terugdraaien van de kernuitstap verliezen dat wel even uit het oog. Wij herinneren ons immers allemaal de problemen die in de Belgische kerncentrales zijn voorgevallen tijdens de winter van 2018.

 

15.07  Kris Verduyckt (Vooruit): Mevrouw de minister, ik begrijp dat wij ons geen grote zorgen moeten maken, maar het heeft natuurlijk niet geholpen dat deze centrales uitgevallen zijn, ook al hangen wij er niet sterk van af. Ik herinner mij inderdaad de discussies over en de scenario's met betrekking tot de extra onbeschikbaarheid van die centrales nog goed. Ik was daar toen enigszins verbaasd over, maar blijkbaar was dat dus niet helemaal uit de lucht gegrepen.

 

Collega Marghem zegt dat het goed is voor de veiligheid dat die centrales uit dienst worden genomen op het moment dat er een geval van onveiligheid is. Het zou er nog aan mankeren. Het gaat natuurlijk wel over langdurige sluitingen, niet over een paar dagen of een paar weken.

 

Mevrouw de minister, ik ben het volledig met u eens als u zegt dat er over elke productievorm wel iets te zeggen valt. Dit soort incidenten geeft voor mij aan dat als het fout loopt, het niet gaat over kortstondige maar wel over langdurige onbeschikbaarheden, die meteen ook schokken veroorzaken op de productiemarkt. Het gaat immers niet over kleine hoeveelheden energie. Dat is een element dat wij in heel die discussie over de kernuitstap niet zomaar van tafel mogen vegen.

 

15.08  Malik Ben Achour (PS): Madame la ministre je vous remercie pour vos réponses qui ont l'air plutôt rassurantes. J'en prends bonne note et nous resterons attentifs à l'évolution de la situation.

 

15.09  Marie-Christine Marghem (MR): Madame la ministre, j'attends une information qui soit plus précise dans le temps, qui sera donnée à l'occasion d'une question ultérieure que je vous poserai puisque vous rencontrez votre homologue français demain.

 

En ce qui concerne les considérations de M. Verduyckt au sujet de l'arrêt des centrales nucléaires et de la réflexion que nous devons avoir par rapport à cela, je suppose que M. Verduyckt préfère avoir des incidents avec des machines qui doivent être entretenues. Je suppose aussi qu'il connaît bien le parc nucléaire français et qu'il le compare au parc nucléaire belge. Je serai plus modeste, je ne connais pas le parc nucléaire français. Je connais par contre très bien le parc nucléaire belge et je sais qu'il est très strictement entretenu.

 

Avec toutes les mesures de rigueur qui sont prises depuis Tchernobyl et certainement depuis Fukushima, il importe de surveiller et d'entretenir très strictement ces installations. Mais comme toute installation, il peut y avoir des incidents dans d'autres grosses infrastructures qui causent des dommages. Je crois qu'il faut faire un bilan coût/bénéfice entre les arrêts, c'est-à-dire la fiabilité, la durée moyenne entre deux arrêts, et ce que peuvent rendre comme services de telles installations.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

16 Vraag van Kris Verduyckt aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "Het thema energie binnen de Fit for 55-besprekingen" (55025304C)

16 Question de Kris Verduyckt à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Le thème de l'énergie dans le cadre des discussions sur le paquet Fit for 55" (55025304C)

 

16.01  Kris Verduyckt (Vooruit): Mevrouw de minister, de aangekondigde Fit for 55-plannen zijn bijzonder belangrijk. Ze worden nu inhoudelijk bediscussieerd in Raadswerkgroepen. Energie is gewoon een belangrijk onderdeel van de Fit for 55-planning. Het is dus niet meer dan logisch dat ik van u wil vernemen wat onze standpunten ter zake inhouden.

 

16.02 Minister Tinne Van der Straeten: De herziening van de richtlijnen inzake energie-efficiëntie en hernieuwbare energie zijn van essentieel belang voor de energietransitie. België erkent uitdrukkelijk dat het tevens een structurele oplossing biedt voor de stijgende energieprijzen op lange termijn. De besprekingen binnen de Raadswerkgroep Energie over deze energieaspecten van Fit for 55 lopen inderdaad sinds september 2021 en kenden een versnelling in het herzieningsproces onder het Franse voorzitterschap. Een tweede revisietekst van beide herzieningen werd op 9 februari voorgelegd ter bespreking aan de lidstaten.

 

België nam de volgende posities in binnen de Raad na voorbereiding door ENOVER, waarin alle Belgische entiteiten werden betrokken. Het gaat uiteraard om bevoegdheden die niet louter bij de federale overheid liggen. Betreffende de energie-efficiëntierichtlijn stelde België dat energie-efficiëntie een cruciale rol speelt in het bereiken van de klimaatdoelstellingen. Alle lidstaten moeten op billijke wijze bijdragen aan het behalen van de voorgestelde EU-doelstellingen. België verwelkomt de wettelijke verankering van het energie-efficiëntie-eerstprincipe, wat ervoor zorgt dat energie-efficiëntiemaatregelen in rekening worden genomen bij belangrijke beleids- en investeringsbeslissingen in het vroegst mogelijke stadium. België heeft wel een aantal bedenkingen bij de administratieve en bureaucratische lasten en haalbaarheid van bepaalde voorstellen, zoals de geringe tijd die overheden krijgen om bijkomende maatregelen uit te werken indien nodig om de EU-doelstelling te halen, namelijk een jaar, het vervallen van de uitzondering voor renovatie van historische publieke gebouwen, en de verhoging van de doelstelling inzake jaarlijkse energiebesparingen in combinatie met de beperking van de maatregelen die in aanmerking kunnen komen voor deze doelstelling. België verwelkomt het voorstel dat een deel van de beleidsmaatregelen onder artikel 8 zich specifiek richt op gezinnen in energiearmoede.

 

Wat de hernieuwbare-energierichtlijn betreft, stelde België dat hernieuwbare energie een cruciale rol speelt in het behalen van de klimaatdoelstellingen en dat elke sector daarbij van belang is, namelijk transport, industrie en gebouwen. België heeft aangegeven dat een zekere mate van flexibiliteit in het behalen van doelstellingen nodig is, ook voor de bindende subdoelstellingen per sector, namelijk transport, industrie en gebouwen. België steunt de aanscherping van de duurzaamheidscriteria en erkent het potentieel van elektriciteit in transport.

 

In december 2021 publiceerde de Europese Commissie de voorstellen tot herziening van de richtlijn inzake energieprestaties van gebouwen, alsook het decarbonisatiepakket voor gas en het reduceren van methaanemissies. De analyse van deze voorstellen loopt nog op expertenniveau.

 

16.03  Kris Verduyckt (Vooruit): Ik dank de minister voor het antwoord en zal het nog eens nalezen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

17 Vraag van Reccino Van Lommel aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De doorbraak op het gebied van de kernfusie" (55025307C)

17 Question de Reccino Van Lommel à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "La percée dans le domaine de la fusion nucléaire" (55025307C)

 

17.01  Reccino Van Lommel (VB): Mevrouw de minister, een misschien iets minder geladen onderwerp is het hele verhaal rond de doorbraak in de kernfusie. Het was de voorbije dagen Europees nieuws dat wetenschappers een record zouden hebben gevestigd inzake de hoeveelheid energie die met kernfusie zou kunnen worden opgewekt.

 

We kennen natuurlijk allemaal de grootste fusiereactor, ITER. Dat zal wellicht het grootste kernfusieproject ooit worden. Zoals u weet, wordt dat project gesteund door andere Europese lidstaten, maar ook door China, de Verenigde Staten, Rusland en Japan. Dit ITER-project zou de laatste stap zijn voordat kernfusie in de toekomst commercieel toegankelijk kan worden.

 

Ik weet dat kernfusie niet iets is voor morgen of over vijf of tien jaar, maar toch denk ik dat er heel wat hoopgevende zaken zijn. Ik wil graag van u weten hoe u staat tegenover de toekomst van kernfusie in ons land. Op welke wijze is dit land betrokken bij dit project, gelet op het feit dat het wordt ondersteund door diverse andere Europese landen. Hebt u overwogen om dit project te ondersteunen?

 

17.02 Minister Tinne Van der Straeten: Mijnheer Van Lommel, ik heb altijd gezegd dat ik opensta voor een energiebron die geen problemen oplevert inzake non-proliferatie of nucleair afval en die inherent veilig is. Kernfusie voldoet aan die eisen en vereist daarnaast geen uranium of ander zwaar metaal om te kunnen functioneren. De vraag over de bevoorrading van uranium rijst hier dus ook niet.

 

Het proces werkt met twee waterstofisotopen, deuterium en tritium, waarvan slechts relatief kleine hoeveelheden nodig zijn. Deuterium kan uit water worden gewonnen, waarbij elke vorm van water geschikt is, en tritium door een reactie met lithium in de reactor zelf.

 

Zoals u zegt, is dit niet voor morgen. Zelfs volgens de meest optimistische schattingen zullen we de volgende decennia nog niet kunnen rekenen op kernfusie voor onze energiebevoorrading. De roadmap heeft het over ten vroegste vanaf 2050, maar het is ook belangrijk om in te zetten op de energiebevoorrading in de verdere toekomst.

 

Dit neemt niet weg dat België en zijn onderzoeksinstellingen een lange traditie hebben van onderzoek naar fusie en van samenwerking in het kader van het Europees fusieonderzoek. De Belgische regering en haar ministers hebben dat onderzoek altijd gesteund, zowel ten gronde als door middel van financiële bijdragen. Een eerste bijdrage wordt geleverd door de steun gegeven in het kader van het fusieonderzoek zelf. Sinds 2014 wordt het beheer van de fusieassociatie in België toevertrouwd aan de Koninklijke Militaire School. De Belgische Staat heeft in 2015 met de fusieafdelingen van de Belgische universiteiten UCL, KUL, UGent en ULB, de Koninklijke Militaire School en het Studiecentrum voor Kernenergie een overeenkomst ondertekend die de uitvoering van het Europese fusieprogramma voor het Belgische deel regelt. Het onderzoeksprogramma bestaat erin de ITER-experimenten voor te bereiden en de concepten voor de toekomstige demonstratie-installatie DEMO uit te werken.

 

Het laboratorium voor plasmafysica is een afdeling van de Koninklijke Militaire School. Dat laboratorium heeft zich gespecialiseerd in onderzoek met betrekking tot de verhitting van het fusieplasma en in de opsluitingsstudies van het fusieplasma. Het verricht ook theoretische activiteiten ter ondersteuning van die beide domeinen. Het coördineert de Belgische deelname aan het consortium EUROfusion en neemt het secretariaat van de Belgische fusieverenigingen waar.

 

Daarnaast is de Belgische Staat een van de leden van de Europese gezamenlijke onderneming voor ITER en de ontwikkeling van fusie-energie, het Europees orgaan dat de bouw van ITER beheert. Europa financiert de jaarlijkse werkingskosten voor het grootste deel, maar de lidstaten moeten ook individueel bijdragen. België betaalt sinds 2007 ook een directe bijdrage aan de gezamenlijke onderneming voor ITER.

 

Voorts geeft België nog een directe toelage aan de Koninklijke Militaire School voor de onderzoeksactiviteiten en de ondersteuning van ITER. Die toelage dient om onderzoeksactiviteiten in uitvoering van contracten en notificaties van Europa, waarvoor Europa slechts gedeeltelijk tegemoetkomt, bijkomend te ondersteunen. Bovendien ontvangt de KMS ook een subsidie voor de ontwikkeling van prototypes, gelet op de grote opgebouwde expertise omtrent ion cyclotron verwarmingsantennes en plasmadiagnosesystemen.

 

Tevens wordt geprobeerd om de Belgische industrie bij het fusiegebeuren te betrekken. Dat gebeurt door Agoria, dat een contactcel heeft om de Belgische industrie te helpen met de nodige informatie om contacten te kunnen leggen. Daarvoor wordt een bedrag ter beschikking gesteld van Agoria.

 

17.03  Reccino Van Lommel (VB): Mevrouw de minister, wij zijn het hierover eens. De roadmap inzake kernfusie spreekt van 2050, wat inderdaad nog heel veraf is. Toch ben ik blij dat wij bijdragen tot het project, want ik geloof in de toekomst ervan wat de energie vanaf 2050 betreft. Ik kan alleen hopen dat de steun in de toekomst behouden zal blijven en dat de regering ter zake de nodige ambitie zal blijven uitdragen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

18 Vraag van Sander Loones aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "Een asymmetrisch beleid" (55025476C)

18 Question de Sander Loones à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "La politique asymétrique" (55025476C)

 

18.01  Sander Loones (N-VA): Mevrouw de minister, ik vind het fijn om hier te gast te zijn in de commissie voor Energie.

 

We hebben soms de indruk dat het regeerakkoord niet op alle punten even gedetailleerd is uitgewerkt, maar op een bepaald punt is het dat wel. In een mooie alinea staat immers dat de federale regering haar beleid zal afstemmen op de noden die leven in de deelstaten. Dat wordt het asymmetrisch beleid genoemd. We hebben daarover al vaak gesproken in andere commissies. Met die passage in het regeerakkoord lijkt echter niet bijzonder veel te gebeuren.

 

Wij hebben daarover al minister Verlinden en minister Clarinval ondervraagd. Verschillende discussies hebben ertoe geleid dat zij een brief naar alle collega's hebben gericht, tot u en andere ministers en staatssecretarissen. Daarin vragen zij wat men allemaal zal doen om uitvoering te geven aan wat in het regeerakkoord werd afgesproken.

 

Nu blijkt daarop weinig antwoord te zijn gekomen. Daarom maak ik een ronde in de commissies om dat na te vragen.

 

Mevrouw de minister, hebt u die passage in het regeerakkoord gelezen? Wat zult u doen? Zult u nog antwoorden op de brief van beide ministers? Wat is uw intentie?

 

18.02 Minister Tinne Van der Straeten: Mijnheer Loones, het is tof om u in de commissie hier te zien.

 

Mijn administratie heeft inderdaad geen voorstellen ingediend in antwoord op de oproep van mijn collega's, minister Verlinden en minister Clarinval. De bevraging had betrekking op de identificatie van knelpunten of technische moeilijkheden in de bevoegdheden. Als gevolg van eerdere staatshervormingen zijn de bevoegdheden inzake energie institutioneel reeds opgesplitst en afgebakend. De bevoegdheidsverdeling wordt ondersteund door een institutioneel overlegmechanisme ENOVER/CONCERE, waar het federaal beleid en het gewestelijk beleid op elkaar worden afgestemd en besproken en waar de internationale standpunten worden bepaald.

 

Voor de energiebevoegdheden die reeds geregionaliseerd zijn, is er logischerwijze dus reeds een asymmetrisch beleid. Een verdere asymmetrische uitoefening van de federale bevoegdheden inzake energie is niet wenselijk en zou zelfs contraproductief kunnen zijn. Zo moet de federale overheid instaan voor de bevoorradingszekerheid met een betrouwbaarheidsnorm van drie uur. Ik zie niet goed in hoe we voor zulke strategische zaken, die ook van een groot maatschappelijk belang zijn, asymmetrisch zouden kunnen werken.

 

Uiteraard kan het federale energiebeleid wat de prijsaspecten betreft een verschillende impact hebben in de Gewesten. Wij hebben bijvoorbeeld de doelgroep voor het sociaal tarief uitgebreid tot wie recht heeft op een verhoogde tegemoetkoming. Welnu, een derde van de Brusselse gezinnen voldoet bijvoorbeeld aan het statuut van de verhoogde tegemoetkoming.

 

Voorts hebben we ervoor gekozen om iedereen in aanmerking te nemen voor de verwarmingstoelage, omdat de burgers in ons land zich verschillend verwarmen en er ook verschillen zijn tussen Vlaanderen en Wallonië.

 

Uiteraard houden wij ook rekening met wat er in de Gewesten gebeurt. We denken dan aan Ventilusplannen over de aansluiting van windenergie op zee. De beslissing over de capaciteitsverhoging in de Prinses Elisabethzone is er gekomen na een andere, die betreffende het hybride energie-eiland. Dat zorgt ervoor dat we die capaciteitsverhoging kunnen uitvoeren zonder dat er boven op de geplande netversterkingen nog bijkomende netversterkingen nodig zijn. Zo zetten we de Gewesten geen pad in de korf, of dat nu Vlaanderen of Wallonië is.

 

Kortom, ik ben van mening dat we dankzij het huidige overlegmechanisme ENOVER/CONCERE oog hebben voor de realiteit in de verschillende Gewesten en daarmee in het federale beleid rekening kunnen houden, indien nodig.

 

18.03  Sander Loones (N-VA): Dank u wel, mevrouw de minister. Ik hoop er volgende keer zeker fysiek bij te kunnen zijn, dat maakt het altijd wat prettiger.

 

Ik geef enkele elementen van antwoord. Ik ga er volledig mee akkoord dat er strategisch moet worden samengewerkt, zeker ook in de toekomst en meer dan ooit op Europees niveau.

 

Wanneer u zich evenwel minder aangesproken voelt door de betreffende passage in het regeerakkoord, omdat er specifiek gevraagd wordt naar de identificatie van knelpunten en een en ander al geregeld werd bij de vorige staatshervormingen, dan volg ik u niet helemaal. In de zeer boeiende hoorzittingen in de gemengde commissie van Kamer en Senaat, waar de analyse van de voorbije staatshervormingen werd gemaakt, werden heler dagen gevuld met opsommingen van knelpunten inzake energie en klimaat. Het rapport van die hoorzitting komt binnenkort beschikbaar en ik nodig iedereen uit om daarvan kennis te nemen. Het debat zal verder worden gevoerd. Het voorbeeld dat u geeft, Ventilus, bewijst dat er al stappen zijn gezet, maar dat we er nog niet zijn.

 

De logica in het systeem is toch wel bijzonder. Een windmolen op land is een Vlaamse windmolen, maar een windmolen op zee is een Belgische windmolen. Dat lijkt mij hetzelfde als een windmolen als Waals te benoemen als die op een berg niet hoger dan 100 meter staat, en als Belgisch als hij hoger staat. Dat is eenzelfde absurditeit. Ik stel voor dat het debat voortgezet wordt, want mij lijkt er ruimte te zijn voor verbetering. Bij dezen neem ik akte van uw antwoord, waarvoor dank.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

19 Vraag van Bert Wollants aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "Het wetsontwerp betreffende Doel 1 en 2" (55025502C)

19 Question de Bert Wollants à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Le projet de loi concernant Doel 1 et 2" (55025502C)

 

19.01  Bert Wollants (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ik zal mijn vraag even uit het hoofd moeten stellen, want het systeem van de vragen is enigszins platgevallen, naar ik heb begrepen.

 

Mijn vraag gaat specifiek over de herstelwet Doel 1 en Doel 2, waarover wij in het verleden al meermaals vragen hebben gesteld. Ondertussen is de publieksraadpleging gebeurd. Het blijkt dat op de website nog altijd staat dat ze wordt geanalyseerd en dat een wetsontwerp in het Parlement zou worden ingediend. Wij weten ook dat u met dat proces rond moet zijn vóór eind 2022, teneinde alles uit te werken.

 

Mijn vragen zijn dus relatief eenvoudig.

 

Wat is de stand van zaken op het vlak van het maken van de analyses en dus ook van het maken van het wetsontwerp? Wanneer mogen wij dat ontwerp verwachten? Welke lessen trekt u specifiek uit alles wat is ingestuurd?

 

19.02 Minister Tinne Van der Straeten: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Wollants, ik dank u voor uw vraag. Zo ziet u maar dat een levensduurverlenging niet erg evident is, dat allerlei zaken kunnen misgaan en dat wij zelfs nu in 2022 de vorige levensduurverlenging van 2015 nog moeten repareren.

 

Een verlenging is inderdaad niet echt evident. Voor een verlenging moeten een MER en een publieksconsultatie worden gedaan, niet alleen hier in België, maar ook in de buurlanden in een straal van 1.000 km rond de kerncentrale. Een aantal landen heeft het in de richtlijn vastgelegde overleg gevraagd. Voor bepaalde landen ging dat ook gepaard met een tweede vragenronde, wat een invloed heeft gehad op de werkzaamheden.

 

Ondertussen is het overleg wel afgelopen. Het SCK, dat de facilitator is in het proces, en mijn administratie hebben alle benodigde informatie in handen. Op dit moment wordt een dossier voorbereid voor de ministerraad met daarin voorstellen voor de memorie van toelichting en voor de documenten die vereist zijn op grond van de Europese richtlijnen inzake milieueffectenrapportage, inclusief een gemotiveerde conclusie die rekening houdt met de resultaten van het MER en de consultaties.

 

Normaal gezien moet het volledige dossier mij uiterlijk begin maart 2022 bereiken. Wij zullen het vervolgens bespreken op de ministerraad en voor advies bezorgen aan de Raad van State, waarna het in het Parlement kan worden ingediend en hier in de commissie kan worden besproken.

 

19.03  Bert Wollants (N-VA): Mevrouw de minister, het is inderdaad belangrijk dat die verlenging plaatsvindt.

 

Uw inleiding werpt wel een iets ander licht op wat de eerste minister zei bij de regeerverklaring. Hij zei toen dat als er wordt beslist over een levensduurverlenging van de kerncentrales in november 2021, er nog meer dan tijd genoeg is om de werking van die centrales te verlengen. U zegt hier iets helemaal anders, waardoor ik tot de vaststelling moet komen dat de eerste minister ofwel slecht was ingelicht, of dat er een heel ander plan was dan u liet uitschijnen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

20 Vraag van Reccino Van Lommel aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "Het jaarverslag van de NBB met betrekking tot de groene transitie" (55025523C)

20 Question de Reccino Van Lommel à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Le rapport annuel de la BNB relatif à la transition verte" (55025523C)

 

20.01  Reccino Van Lommel (VB): Ik kijk elk jaar uit naar het jaarrapport van de Nationale Bank van België. Dit jaar was er vanzelfsprekend een passage rond de groene transitie. Het rapport werd vorige week voorgesteld en daarin werd gewaarschuwd dat een te snelle transitie naar groene energie een hoge prijsvolatiliteit zou impliceren, waardoor de kosten van de transitie veel hoger zouden uitvallen dan in feite nodig is. Men pleit eigenlijk voor een geleidelijke afbouw van de fossiele brandstoffen in plaats van een onmiddellijke. De fors gestegen energieprijzen zouden onder meer ook te wijten zijn aan onderinvesteringen door gas- en oliebedrijven die aan het begin van de coronacrisis ook te maken kregen met een daling van de vraag. Bij de heropstart resulteerde dat uiteindelijk in een tekort. De druk op banken en investeerders is zodanig groot dat er niet meer geïnvesteerd wordt in fossiele brandstoffen. Daardoor zijn de huidige prijzen voor gas en elektriciteit hoger dan wat te verwachten valt na de omwenteling naar groene energie over dertig jaar.

 

Mevrouw de minister, welke conclusies trekt u uit het jaarrapport van de Nationale Bank van België met betrekking tot de oorzaken van de actuele stijgende energieprijzen, de implicaties die veroorzaakt zouden worden door de te snelle transitie en de onderinvesteringen in fossiele brandstoffen?

 

Hebt u ook overleg gehad met de Nationale Bank?

 

Bent u van mening dat een onderinvestering in fossiele brandstoffen vooral mensen met een lagere koopkracht treft?

 

Wat hebt u ondernomen om deze aangehouden scheeftrekkingen tegen te gaan?

 

20.02 Minister Tinne Van der Straeten: Een van de drijfveren voor de inflatie die we momenteel waarnemen, is volgens de Nationale Bank de snelle heropleving van de vraag na de opheffing van de voornaamste beperkingen als gevolg van de sanitaire crisis, waarbij het aanbod niet kon volgen. Het Internationaal Energieagentschap (IEA) bevestigt dat deze vaststelling ook geldt voor de energiemarkt. De geopolitieke spanningen die we waarnemen, hebben een bijkomend opwaarts effect op de energieprijzen. De specifieke Europese marktwerkingsregels hebben hier geen buffer tegen gevormd.

 

Het IEA voegt daar twee zaken aan toe. Ten eerste zijn de beweringen dat de volatiliteit op de gas- en elektriciteitsmarkten het gevolg zouden zijn van de overgang naar schone energie op zijn zachtst gezegd misleidend. Ten tweede, een goed beheerde transitie naar hernieuwbare energie zal de volatiliteit van de energiemarkten en de gevolgen daarvan voor de bedrijven en de consumenten helpen verminderen. De analyse van de Nationale Bank sluit hierbij aan en stelt dat de bruuske prijsstijgingen totaal niet overeenstemmen met het wenselijke profiel van een geleidelijke en voorspelbare stijging van de prijzen van fossiele brandstoffen.

 

Ze stelt verder dat de gestegen prijs van de ETS-rechten een kleine bijdrage levert aan de inflatie. Verder zegt ze dat het afremmen van de energietransitie de groei nog meer schade zal berokkenen. Zo is sinds 1980 het aantal weergerelateerde dossiers bij de verzekeraars verdrievoudigd.

 

Er is ook een duidelijk en transparant beleidskader nodig dat via een vorm van koolstoftarifering voorziet in een geleidelijke en voorspelbare stijging van de prijzen van fossiele brandstoffen om investeringen in de energietransitie aan te moedigen. De overheid moet er daarbij over waken dat de energietransitie sociaal rechtvaardig verloopt.

 

De Nationale Bank stelt in haar rapport inderdaad dat er in de periode voor de pandemie ontoereikende investeringen zijn geweest in de productiecapaciteit voor olie en gas. Zij schrijft deze toe aan de toen geldende lagere marktprijzen, niet aan het transitiebeleid.

 

Ik weet niet wat u verstaat onder een te snelle transitie. Met de snelheid waarmee onze transitie doorgevoerd moet worden willen wij een op hol geslagen klimaatverandering afwenden. Die ligt namelijk fysisch vast en werd wetenschappelijk berekend. Het IPCC noemt dit het koolstofbudget.

 

Er is ook goed nieuws. De Nationale Bank beveelt een duidelijk en transparant beleidskader aan voor de transitie. Dat kader, dat het aandeel hernieuwbare energie opschroeft en onze energieconsumptie terugdringt, zal een matigend effect hebben op de prijzen en wordt op dit moment uitgewerkt op Europees niveau.

 

De doelstellingen liggen ook vast, namelijk een reductie met 55 % in 2030 en klimaatneutraliteit in 2050. De discussies over de concrete uitwerking lopen, namelijk in het pakket Fit for 55. Dit bevat ook maatregelen die een eerlijke en inclusieve transitie moeten garanderen, met specifieke aandacht voor de tewerkstelling en de koopkracht van onze burgers, de competitiviteit van onze bedrijven en het tegengaan van energiearmoede. De federale regering hecht veel belang aan deze sociale component van het voorliggende pakket. Getuige daarvan is bijvoorbeeld de maatregel die wij genomen hebben voor het sociaal tarief.

 

Het jaarverslag wordt door de Nationale Bank op soevereine basis opgesteld. De huidige energieprijzencrisis treft vooral mensen met een lagere koopkracht en mensen in energiearmoede. Als overheid is onze taak daarom tweevoudig. Op korte termijn en tijdens de prijzencrisis zijn er steunmaatregelen nodig. Daarvoor hebben wij een uitgebreid pakket maatregelen genomen, inclusief een tijdelijke btw-verlaging op elektriciteit, een verwarmingspremie en een verlenging van het uitgebreid sociaal tarief. Op middellange termijn zijn er meer structurele maatregelen nodig, waarbij de investeringen in hernieuwbare energie versneld moeten worden en onze energieconsumptie verder moet worden afgebouwd. Het zal onze afhankelijkheid van de import van fossiele brandstoffen en de volatiliteit van de prijzen doen afnemen. De inkomsten die gepaard gaan met structureel klimaatbeleid, zoals een vorm van koolstoftarifering, moeten prioritair worden aangewend om mensen met een lagere koopkracht te ondersteunen in de transitie, waardoor hun kwetsbaarheid voor prijsstijgingen vermindert en hun koopkracht kan toenemen.

 

20.03  Reccino Van Lommel (VB): Mevrouw de minister, ik dank u voor de nuancering. U heeft natuurlijk gelijk over de inflatie, de snelle stijging van de vraag na de covidcrisis heeft daar heel wat mee te maken. Dat heb ik al vaak gezegd en ik heb al heel vaak het voortouw genomen in de debatten hierover in de commissie voor Economie.

 

Met te snel gaan, bedoel ik dat er van vandaag op morgen wordt beslist om iets te doen. Ik geloof meer in de weg van de geleidelijkheid, net omdat iedereen mee moet zijn. U geeft zelf ook aan dat de transitie sociaal en rechtvaardig moet zijn, maar als zij dat moet zijn en als iedereen mee moet zijn, dan zullen wij de weg van de geleidelijkheid moeten bewandelen. De transitie zal niet sociaal rechtvaardig zijn als er momenteel wordt ondergeïnvesteerd in fossiele brandstoffen. Men kan die klik niet van vandaag op morgen maken. Dat is de bezorgdheid over de transitie die ik ook lees in het rapport van de Nationale Bank van België en die ik zelf eerder al had, maar wij zullen daar in de toekomst sowieso nog op terugkomen.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

21 Question de Marie-Christine Marghem à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Le plan B consistant à prolonger la durée de vie de certaines centrales nucléaires" (55025541C)

21 Vraag van Marie-Christine Marghem aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "Het plan B waarbij de levensduur van een aantal kerncentrales wordt verlengd" (55025541C)

 

21.01  Marie-Christine Marghem (MR): Monsieur le président, madame la ministre, nous avons le privilège de terminer cette commission ensemble. Je vous remercie de me donner la parole pour la dernière question.

 

En janvier, l'Agence fédérale de contrôle nucléaire a indiqué qu'une prolongation des deux plus récentes centrales nucléaires de notre pays, Doel 4 et Tihange 3, était tout à fait possible du point de vue de la sécurité nucléaire et sur le plan technique. D'ailleurs, ils ont travaillé au niveau de l'Agence avec votre administration pour planifier l'ensemble des opérations devant être prises afin que cette prolongation intervienne dans les délais voulus, c'est-à-dire fin de 2025, début de 2026.

 

Nous avons eu suffisamment de conversations durant cet après-midi, et même avant, pour que vous sachiez ce que je pense de la lecture que vous faites de l'accord de gouvernement. Je ferai à nouveau référence à une déclaration de votre vice-première ministre selon laquelle il n'est pas question de faire coexister le plan CRM des centrales à gaz avec une prolongation du nucléaire. Il semble bien au contraire, si on lit la CREG, que ce soit quelque chose qui devienne de plus en plus réaliste. J'en veux pour preuve que certains partis de la majorité, dont le président de l'Open Vld, proposent cette solution et que, donc, il faille vous préparer sur le plan juridique, cette fois-ci, à une prolongation de deux de nos réacteurs nucléaires.

 

Concernant ce plan B – qu'on l'appelle comme on veut et que j'appellerai tout simplement "prolongation des deux centrales nucléaires plus récentes" –, quelles initiatives avez-vous prises afin de préparer ce parcours au mieux, comme l'ont fait l'Agence fédérale de contrôle nucléaire et votre administration? Avez-vous eu dans ce cadre des contacts avec Engie? Dans l'affirmative, qu'en ressort-il? Je suis impatiente de connaître vos réponses.

 

21.02  Tinne Van der Straeten, ministre: Madame Marghem, le gouvernement a demandé que l'AFCN et la DG Énergie identifient les différentes étapes de la procédure d'évaluation des incidents sur l'environnement, en vue de préparer le lancement éventuel du rapport d'incidences environnementales. L'AFCN et la DG Énergie sont en contact pour ceci et rapporteront leurs conclusions aux cabinets concernés. Pour les autres demandes à l'AFCN, je vous réfère à ma collègue compétente pour l'AFCN, la ministre Verlinden.

 

21.03  Marie-Christine Marghem (MR): Avez-vous terminé, madame la ministre?

 

21.04  Tinne Van der Straeten, ministre: En effet, j'ai terminé.

 

21.05  Marie-Christine Marghem (MR): À nouveau, vous ne répondez pas aux questions! Je vous ai demandé si vous aviez pris des initiatives afin de préparer le cadre juridique qui est parallèle à ce que la DG Énergie et l'AFCN font en ce moment. J'ai été très claire. Je vous demandais aussi si vous aviez eu dans ce cadre des contacts avec Engie. Vous n'avez pas répondu à cette question. Je note que vous ne voulez pas répondre aux questions. C'est tout à fait regrettable dans la mesure où le Parlement est là pour poser des questions et exercer un contrôle sur l'action du gouvernement. J'aurai l'occasion de le répéter en d'autres endroits. Je vous remercie.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 18.38 uur.

La réunion publique de commission est levée à 18 h 38.