Commission des Relations extérieures |
Commissie
voor Buitenlandse Betrekkingen |
du Mardi 22 février 2022 Après-midi ______ |
van Dinsdag 22 februari 2022 Namiddag ______ |
De openbare commissievergadering wordt geopend om 14.09 uur en voorgezeten door mevrouw Els Van Hoof.
La réunion publique de commission est ouverte à 14 h 09 et présidée par Mme Els Van Hoof.
Les textes figurant en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes déposés par les auteurs.
De teksten die in cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.
De voorzitster: Vragen nrs. 55024248C, 55024837C, 55025248C en 55025256C van mevrouw Depoorter worden omgezet in schriftelijke vragen, aangezien zij momenteel zelf de commissie voor Gezondheid moet voorzitten.
- Kathleen Depoorter aan Meryame Kitir (Ontwikkelingssamenwerking en Grote Steden) over "Een octrooivrij covidvaccin" (55024837C)
- Kathleen Depoorter aan Meryame Kitir (Ontwikkelingssamenwerking en Grote Steden) over "Het bezoek van de minister aan Zuid-Afrika in de covidcontext" (55025248C)
- Ellen Samyn aan Meryame Kitir (Ontwikkelingssamenwerking en Grote Steden) over "De verwerking van covidvaccinafval" (55025440C)
- Sofie Merckx aan Meryame Kitir (Ontwikkelingssamenwerking en Grote Steden) over "Het bedrijf Moderna en het in Zuid-Afrika ontwikkelde vaccin" (55025457C)
- Kathleen Depoorter aan Meryame Kitir (Ontwikkelingssamenwerking en Grote Steden) over "De bespreking over de gedoneerde covidvaccins tijdens de EU-Afrikaanse Unie-top" (55025256C)
- Ellen Samyn aan Meryame Kitir (Ontwikkelingssamenwerking en Grote Steden) over "Het patentvrije coronavaccin van de Zuid-Afrikaanse firma Biovac" (55025499C)
- Steven De Vuyst aan Meryame Kitir (Ontwikkelingssamenwerking en Grote Steden) over "Moderna versus Afrigen" (55025506C)
- Els Van Hoof aan Meryame Kitir (Ontwikkelingssamenwerking en Grote Steden) over "De 'tech transfer hub' voor vaccins in Zuid-Afrika" (55025512C)
- Kathleen Depoorter à Meryame Kitir (Coopération au développement et Grandes villes) sur "Un vaccin contre le covid libre de brevet" (55024837C)
- Kathleen Depoorter à Meryame Kitir (Coopération au développement et Grandes villes) sur "La visite de la ministre en Afrique du Sud dans le contexte du covid" (55025248C)
- Ellen Samyn à Meryame Kitir (Coopération au développement et Grandes villes) sur "Le traitement des déchets provenant des vaccins contre le covid" (55025440C)
- Sofie Merckx à Meryame Kitir (Coopération au développement et Grandes villes) sur "L'entreprise Moderna et le vaccin mis au point en Afrique du Sud" (55025457C)
- Kathleen Depoorter à Meryame Kitir (Coopération au développement et Grandes villes) sur "La discussion concernant les dons de vaccins anticovid lors du sommet UE-Union africaine" (55025256C)
- Ellen Samyn à Meryame Kitir (Coopération au développement et Grandes villes) sur "Le vaccin contre le coronavirus libre de brevet produit par la firme sud-africaine Biovac" (55025499C)
- Steven De Vuyst à Meryame Kitir (Coopération au développement et Grandes villes) sur "Moderna versus Afrigen" (55025506C)
- Els Van Hoof à Meryame Kitir (Coopération au développement et Grandes villes) sur "Le centre de transfert de technologie pour les vaccins en Afrique du Sud" (55025512C)
01.01 Ellen Samyn (VB): Mevrouw de minister, in Nigeria werden eind december 2021 meer dan een miljoen AstraZeneca-vaccins, geschonken door het Westen, die de vervaldatum dreigden te overschrijden, vernietigd. In De Standaard van 27 januari kaartte u zelf aan dat vaccins schenken op lange termijn geen goede oplossing is.
Nu blijkt dat de vernietigde vaccins op een stort belandden in plaats van behandeld te worden als klein gevaarlijk afval. Het AstraZeneca-vaccin is een vectorvaccin gebaseerd op een adenovirus. Het zijn net die adenovirussen, die verkoudheidsvirussen van chimpansees zijn, die voor problemen zouden kunnen zorgen.
Het storten van dat virus op een open vuilnisbelt kan zorgen voor een verspreiding van het genetisch gemanipuleerde virus. Een cross-over in het genetisch materiaal zou in vivo vrij frequent voorkomen. Zulke vaccins moeten daarom als biogevaarlijk afval worden vernietigd overeenkomstig de regels voor genetisch gemodificeerde organismen, zoals ook aangegeven op de bijsluiter van AstraZeneca. Een schenking aan arme landen lijkt in deze context bovendien meer een achterpoortje om bijna vervallen vaccins te dumpen dan effectieve hulp.
Ik heb hierover de volgende vragen, mevrouw de minister.
Aan welke landen doneerde België vaccins? Over hoeveel vaccins ging het en wat was hun vervaldatum?
Hoeveel vaccins werden via COVAX gedoneerd en wat was de houdbaarheidsdatum ervan?
Werd nagegaan of de gedoneerde vaccins onder optimale omstandigheden konden worden bewaard? Werd er ook materiaal gedoneerd voor de bewaring en het transport van de gedoneerde vaccins?
Mevrouw de minister, onlangs bezocht u samen met het hoofd van de WHO en viroloog Marc Van Ranst het Zuid-Afrikaanse bedrijf Biovac naar aanleiding van het patentvrije vaccin dat de firma wist te ontwikkelen. Voor die ontwikkeling heeft de WHO 90 miljoen euro geïnvesteerd en België 8 miljoen euro. Het bedrijf wil op die manier de toegang tot vaccinatie in de derde wereld vergemakkelijken en de vaccinatieongelijkheid bestrijden.
U verklaarde op 2 februari 2022 in De Morgen dat die ontwikkeling een gamechanger is en dat wij daarmee het patentendebat achter ons konden laten. U merkte ook op dat veel vaccindosissen, zoals ik al aangaf in de vorige vraag, die aan de derde wereld worden toebedeeld, bij aankomst bijna vervallen waren.
Ik heb daarover een aantal vragen.
Kunt u meer uitleg verschaffen over de uitspraak dat het patentendebat nu achter ons ligt?
Kunt u het volledige programma van uw bezoek aan Zuid-Afrika alsook de kostprijs ervan toelichten?
Worden de investeringen in het patentvrije vaccin, dat toch in de eerste plaats voor ontwikkelingslanden bestemd is, budgettair aangerekend als ontwikkelingssteun?
01.02 Steven De Vuyst (PVDA-PTB): Mevrouw de voorzitster, mevrouw de minister, wij hebben vernomen dat het Zuid-Afrikaanse bedrijf Afrigen erin is geslaagd het recept van het mRNA-vaccin van Moderna te kraken of te achterhalen. Op die manier zou het monopolie van Pfizer/BioNTech en Moderna op de mRNA-vaccins kunnen worden doorbroken, wat uiteraard een goede zaak is. Wij hebben dat vorige keer ook meermaals aangegeven.
Wij betreuren echter dat het voorgaande is gebruikt als een aanleiding om de strijd voor het opheffen van die patenten op te geven. De ontwikkeling verandert immers niets aan de nood aan het opheffen van de patenten. Human Rights Watch en Artsen Zonder Grenzen identificeren immers al meer dan honderd productieplaatsen waar de mRNA-vaccins kunnen worden geproduceerd, indien zij daartoe niet worden verhinderd, net door intellectuele eigendomsrechten.
Het opheffen van de patenten zou dus, zoals hier in de commissie al vaak is bepleit, op relatief korte termijn kunnen leiden tot het opdrijven van de wereldwijde vaccinatiecampagne. Dat Afrigen het recept van het Modernavaccin achterhaalde, betekent allerminst dat de wereldwijde vaccinatiecampagne op korte termijn zal kunnen worden opgevoerd. Het vaccin zal immers nog verschillende testfases moeten ondergaan. Dat kan tot 36 maanden duren. Pas daarna kan een goedkeuringsverzoek worden ingediend.
Voorts verkeert het hele dossier in een situatie van juridische onzekerheid. Moderna heeft immers aangegeven zijn rechten niet te zullen afdwingen. Dat is juist. Desondanks berichtte het Health Justice Initiative recent dat Moderna ook patenten zal aanvragen in Zuid-Afrika, wat de inspanningen van het labo en de Wereldgezondheidsorganisatie mogelijk kan saboteren. Bovendien kan Moderna eenzijdig beslissen dat COVID-19 endemisch is geworden en dat het zijn rechten alsnog zal afdwingen.
Mevrouw de minister, daarom heb ik de volgende vragen.
Wanneer kan volgens u het vaccin dat in Zuid-Afrika is ontwikkeld, ten vroegste voor het eerst worden toegediend?
Wat zal de huidige regering doen als Moderna de inspanningen van het Zuid-Afrikaanse vaccin zal dwarsbomen en bijgevolg ook de Belgische investeringen in gevaar zal brengen?
U reisde met de directeur-generaal van de Wereldgezondheidsorganisatie af naar het labo in Zuid-Afrika. Hebt u daar ook gesproken over het voorstel en de Wereldhandelsorganisatie?
Wilt u dat er op de honderd door Humans Rights Watch en Artsen Zonder Grenzen geïdentificeerde locaties vaccins worden geproduceerd en zal België daartoe het voorstel in de Wereldhandelsorganisatie steunen?
01.03 Els Van Hoof (CD&V): Mevrouw de minister, u bracht een bezoek aan de tech transfer hub in Zuid-Afrika, waar een doorbraak werd bereikt. Daar zijn we zeer verheugd over. Het is ook een goede zaak dat België daaraan heeft bijgedragen. Het is een succesvol initiatief, maar dat betekent niet dat de zaak daarmee opgelost is. U beseft dat ook zeer goed. Naast de structurele oplossing hebben we altijd gepleit voor bijdrage aan het leveren van vaccins ter plekke. We horen daar niet veel over, maar in de minst ontwikkelde landen is er maar een vaccinatiegraad van 10 % voor de tweede dosis. 36 landen zitten onder de vaccinatiegraad van 10 %. De Wereldgezondheidsorganisatie heeft als doel tegen het midden van het jaar een vaccinatiegraad van 70 % gesteld. Het omikronvirus is hopelijk bijna de wereld uit. Hopelijk komt er geen nieuwe variant, maar we moeten voorbereid zijn. Het is goed dat Afrigen er is.
Wat zal de timing van een patentvrij vaccin op grote schaal zijn? Wat hebt u ter plekke vastgesteld?
Zijn er nog bijkomende investeringen gepland die ervoor zorgen dat het sneller gaat?
Staan er naast dit initiatief nog bijkomende initiatieven gepland om de 70 % te bereiken?
U hebt de kans gehad om ter plekke te praten met de mensen. Hoe voelen zij de situatie aan?
Mijn voorstel komt morgen in de commissie ter sprake. Bij het doneren van vaccins moet er ook rekening worden gehouden met hoeveel wij er vandaag in onze reserve hebben. Moeten we niet sneller zeggen dat we voldoende vaccins hebben, de helft toedienen en de andere helft doneren?
01.04 Minister Meryame Kitir: Mevrouw de voorzitster, dames en heren Kamerleden, dank u wel voor uw vragen.
Laat ik starten met het delen van de vaccins. Tot op heden doneerde België bijna 12 miljoen dosissen aan COVAX. Mevrouw Van Hoof, dit in de filosofie: één vaccin per Belg. Niet één dosis per Belg, maar één vaccin per Belg willen wij doneren. Hiervan zijn meer dan 8 miljoen dosissen geleverd sinds de start van de donatie, midden 2021. Die vaccins zijn gegaan naar Senegal, Oeganda, Mozambique, Egypte, Rwanda, Niger, Kenia, Burkina Faso, Armenië en Vietnam.
Bilateraal heeft België aan Oeganda, Tunesië en Vietnam gedoneerd. Er zijn 100.000 AstraZeneca-vaccins geleverd aan Vietnam, op 9 september 2021, 1.700 dosissen hadden een houdbaarheidsdatum van 21 dagen, 98.300 dosissen hadden een houdbaarheidsdatum van 82 dagen. 150.000 AstraZeneca-vaccins werden geleverd aan Tunesië, op 22 juli 2021. De houdbaarheidsdatum was meer dan 4 maanden op het moment van de verzending. 153.900 AstraZeneca-vaccins werden geleverd aan Oeganda, op 22 september 2021. 1.500 dosissen hadden een houdbaarheidsdatum van 40 dagen. 152.400 dosissen hadden een houdbaarheidsdatum van 70 dagen. In totaal hadden dus alleen 3.200 van de bilateraal gedoneerde AstraZeneca-dosissen een vervaltermijn van minder dan 2 maanden, op een totaal van 403.900.
De houdbaarheidsdatum varieert per vaccin. In theorie bedraagt die voor Johnson&Johnson bijna 2 jaar, voor Moderna en Pfizer 6 maanden, en voor AstraZeneca 3 maanden. Per levering is het de producent die COVAX informeert over de houdbaarheidsdatum van de pallet. Enkel indien er een tekort is, dus een houdbaarheidsdatum van minder dan 10 weken, wordt de donor, België in dit geval, geïnformeerd en krijgt het ontvangende land de keuze om alsnog al dan niet te weigeren.
Een enkele schenking van 199.200 dosissen AstraZeneca werd niet door COVAX aanvaard vanwege de te korte houdbaarheidsdatum. Deze dosissen zijn dus nooit vertrokken bij de producent en zullen door de firma worden vernietigd.
Beste parlementsleden, ik ben mij ervan bewust dat de korte houdbaarheidsdatum een belangrijke belemmering vormt voor het logistieke proces van het delen van vaccins. België heeft zich dan ook sinds november geëngageerd met de andere Europese lidstaten om een minimale houdbaarheidsdatum van 2,5 maanden te hanteren. Dat is een belangrijk signaal.
Dan kom ik tot de belangrijke uitdagingen die de wereldwijde vaccinatieprogramma's met zich meebrengen. We waren er ons altijd zeer bewust van dat de verdeling van vaccins niet alleen logistiek uitdagend is op moeilijk bereikbare plaatsen, maar ook dat het nodige medische materiaal, vereist om veilige en tijdige vaccinaties te garanderen, een uitdaging is.
Voor de low-resources low-income landen zenden COVAX en Unicef het materiaal inclusief spuiten mee met de vaccins. Om er zeker van te zijn dat onze vaccins altijd goed en correct terechtkomen, besloot ik daarom om naast onze vaccindonatie 3 miljoen euro extra bij te dragen aan COVAX, zodat de logistieke verdeling mogelijk werd en de toediening met veilig materiaal kan gebeuren.
Het volume toekomstige donaties zal afhankelijk zijn van de vraag en de bereidheid van de betrokken landen, in het bijzonder in Afrika, om donaties te ontvangen. Zoals u weet is het delen van vaccins een uitzonderlijk moeilijke logistieke oefening. Het is ook allesbehalve een duurzame oplossing. De Afrikaanse Unie en de Afrikaanse CDC geven dit meer en meer aan, ook nog tijdens de top van de EU en Afrika van vorige week.
Vandaag wordt slechts 1 % van alle gebruikte vaccins op eigen bodem geproduceerd. De Afrikaanse Unie wil naar een productie van 60 % tegen 2040. Die doelstelling ondersteunen wij. Afrika wil structurele oplossingen en wil niet langer afhankelijk zijn van de import van medische producten. Dat kunnen wij alleen maar ondersteunen. Dat heb ik de voorbije maanden ook in de praktijk gedaan, door mee aan de kar te trekken met concrete realisaties in Senegal en Zuid-Afrika.
Ik wil ook stilstaan bij de vraag met betrekking tot de classificatie van de vaccindonatie als officiële ontwikkelingshulp. Net omdat het onze eerste prioriteit moet zijn om te werken aan structurele oplossingen op lange termijn, begrijp ik de kritiek van heel wat ngo's dat de huidige vaccinongelijkheid ook een gevolg is van de voorbije wedren op de beschikbare vaccins door de rijke landen.
Bij het ontwikkelingscomité van de OESO is er geen definitief akkoord over de manier waarop het doneren van vaccins als ontwikkelingshulp kan worden aangerekend. Om de coherentie, transparantie en vergelijkbaarheid tussen de donoren te bewaren, zijn er wel voorlopige richtlijnen opgesteld die toelaten om een vast bedrag van 6,72 euro per vaccin aan te rekenen.
Ik vind het geen goed idee om de vaccins als ontwikkelingshulp aan te rekenen, maar als België het enige land is dat dit niet doet, riskeert het een negatief beeld te creëren van de Belgische inspanning op dit vlak, terwijl we tot de wereldtop behoren op het vlak de van vaccinatiedonatie. Daarom zal België de komende weken bekijken hoe richtlijnen kunnen worden toegepast, zonder dat dit leidt tot het kunstmatig opblazen van de ODA-cijfers en zodat we de transparantie en vergelijkbaarheid kunnen verzekeren.
Mevrouw Samyn, u had een vraag over de aanrekenbaarheid van investeringen in de productie van het patentloos vaccin. Het is zo dat België niet rechtstreeks investeert in Afrigen, maar wel in de mRNA vaccine technology transfer hub, waar onder meer opleiding en onderzoek gebeurt om tegen 2024 de productie van covidvaccins toe te laten. Hiervoor heb ik 4 miljoen euro vrijgemaakt via de WHO. Het delen van vaccins blijft namelijk een absolute noodzaak. Daarnaast is via de WHO nog eens 4 miljoen euro geïnvesteerd, om onder meer het platform C-TAP te versterken. Hier wordt technologie gedeeld tussen ontwikkelaars en producenten voor vaccins en andere medische producten. Dat is belangrijk omdat het hier gaat om een patentloze formule.
Beide bedragen zijn geoormerkte bijdragen aan de Wereldgezondheidsorganisatie die als normale ontwikkelingshulp geregistreerd worden. Binnen de mRNA-hub wordt bovendien op een duurzame en vrijwillige manier samengewerkt met de farmaceutische bedrijven, producenten van vaccins en geneesmiddelen voor het delen van kennis en technologie. Het blijft cruciaal om de dialoog met de privésector lopende te houden. Zij kunnen vrijwillig overgaan tot het delen van de kennis, een vraag die nog steeds luid klinkt in vele landen die klaar staan om te produceren. Dat zou het proces om iedereen wereldwijd te vaccineren ontegensprekelijk versnellen. Ik roep de industrie dan ook op om mee in dit verhaal te stappen.
Mevrouw Van Hoof, ik ben trots dat ik begin februari de eerste resultaten van het onderzoek in Zuid-Afrika ter plaatse heb mogen vaststellen, samen met de directeur van de Wereldgezondheidsorganisatie, dokter Tedros Ghebreyesus, met wie ik inderdaad uitgebreid heb kunnen spreken, en met de mensen op het terrein. We hebben het gehad over de uitdagingen en over de internationale respons op deze pandemie. Ik heb in hem een groot medestander gevonden van het nastreven van billijke toegang tot vaccins voor iedereen. Dokter Tedros Ghebreyesus heeft veel respect voor de voortrekkersrol die een klein land als België speelt. Dat we dit bezoek samen deden, getuigt ook van een sterk internationaal partnerschap.
Na twee jaar pandemie weten we dat we enkel uit deze crisis raken als we internationaal samenwerken. Er zijn twee zaken die ons uit deze pandemie kunnen halen: wetenschap en solidariteit. Door in te zetten op wereldwijde toegang tot vaccins zorgen we ervoor dat iedereen veilig is. We gaan vandaag hopelijk richting code geel met België, maar dan moeten we ook volhouden. Willen we toekomstige varianten voorkomen, dan moeten we blijven inzetten op wereldwijde vaccinatie. Dokter Tedros Ghebreyesus bevestigde het tijdens de reis: pas wanneer 70 % van de bevolking in alle landen is gevaccineerd, kunnen we uit de acute fase van deze pandemie komen. Onze inspanningen zijn dus nog steeds van levensbelang.
Mevrouw Samyn, u had vragen over de patenten. Het ontwikkelen van vaccins en geneesmiddelen in Afrika via de mRNA-hub is niet meer noch minder dan een echte gamechanger voor Afrika op het vlak van geneesmiddelen.
Mochten we blijven discussiëren zijn over de patenten en geen andere initiatieven ondernomen hebben, dan zouden we vandaag nog altijd even ver staan. Dat betekent dat ontwikkelingslanden nog altijd volledig afhankelijk zouden zijn van wat westerse landen willen doneren. Dat er aan een vaccin wordt gewerkt zonder patenten en dat dit vaccin in Afrika zal worden geproduceerd en werd ontwikkeld, biedt hoop voor de toekomst. We mogen in België trots zijn dat we mee aan die kar hebben getrokken.
Bovendien zal het onderzoeksprogramma van de Wereldgezondheidsorganisatie rond vergeten tropische ziekten nauw samenwerken met deze hub. Even cruciaal als kennis en technologie is het opleiden van personeel voor de laboratoria en onderzoekscentra. De Belgische financiering van de Wereldgezondheidsorganisatie zal ook hiervoor worden gebruikt. Structureel te werk gaan om de wereldwijde gezondheid te verbeteren, betekent hele gezondheidssystemen versterken. Dat is exact wat wij willen doen.
Met betrekking tot de delegatie van mijn dienstreis naar Zuid-Afrika zijn uit mijn beleidscel mijn diplomatieke adviseur, een adviseur, mijn woordvoerster en iemand van de communicatiecel meegegaan. Van de FOD waren dat de adjunct-directeur-generaal van de DGD, een expert en de woordvoerder van de FOD. Ten slotte is ook viroloog dr. Van Ranst als extern expert meegereisd. Wat de kosten van deze dienstreis betreft, aangezien wij nog niet alle facturen en eindafrekeningen ontvingen, is het nog niet mogelijk om de exacte kostprijs mee te geven. Ik kan u al wel meegeven dat de hele delegatie economyclass vloog. Deze dienstreis is tot stand gekomen in het kader van onze steun aan de Wereldgezondheidsorganisatie en de mRNA-hub. Naast het bezoek aan de bedrijven en de onderzoeksinstanties die deel uitmaken van de hub, had ik ook ontmoetingen met de Zuid-Afrikaanse president Ramaphosa, de minister van Gezondheid, Wetenschap en Innovatie en de minister van Buitenlandse Zaken. Deze dialoog en ontmoeting zijn cruciaal gebleken ter voorbereiding van de EU-Afrika-top in Brussel, die vlak na onze reis heeft plaatsgevonden. Zoals u weet, speelt Zuid-Afrika een cruciale rol in de discussie over een billijke toegang tot vaccins. Het was mijn bedoeling alle partners dichter bij elkaar te brengen rond dit belangrijke onderwerp zodat België een leidinggevende rol kon opnemen in de versterking van de gezondheid wereldwijd, tijdens de bestrijding van de coronacrisis, maar ook als proactieve en betrouwbare partner erna.
Bovendien bezocht de delegatie het centrum CERI, dat de omikronvariant heeft ontdekt. Een globale capaciteit van surveillance tegen varianten is noodzakelijk voor onze gezondheidsveiligheid.
Tot slot hebben wij ook een bezoek gebracht aan een initiatief dat twijfel over vaccins bij sommige delen van de bevolking wil wegnemen op een zeer laagdrempelige manier. Wij hebben aan een lokaal centrum een bezoek gebracht. Hoe dichter gezondheidszorg bij de bevolking staat, hoe sterker de gezondheid wereldwijd.
Op de derde dag van de missie bezocht ik nog een aantal lokale initiatieven voor het beschermen van sociaal kwetsbare jongeren.
De Wereldgezondheidsorganisatie verwacht dat de klinische onderzoeken naar het Afrigen-vaccin van start kunnen gaan in het vierde kwartaal van dit jaar, met een goedkeuring en een productie van vaccins in 2024. Maar eigenlijk is deze hele oefening vooral cruciaal omdat de mRNA-technologie niet alleen gebruikt kan worden in de huidige pandemie, maar ook een essentiële rol kan spelen bij een volgende pandemie.
De mRNA-technologie zal in de toekomst ook voor de ontwikkeling van vaccins tegen andere ziekten gebruikt kunnen worden. Wij moeten koste wat het kost leren uit wat er dit keer fout gelopen is en ons wapenen voor de volgende uitdagingen. Wij mogen niet opnieuw de fout maken onze investeringen in publieke en preventieve gezondheidszorg te stoppen eens de pandemie voorbij is.
Het COVID-19-vaccin van de hub is een nieuw vaccin dat gecreëerd is op basis van de publiekelijk beschikbare data over het Moderna-vaccin. Een samenwerking met Moderna onder de vorm van een licentie en een technologietransfer zouden het bestaande proces sterk versnellen en een vlottere toegang tot COVID-19-vaccins faciliteren. Maar zelfs zonder een dergelijke licentie kan de hub zijn werk voortzetten.
De Medicines Patent Pool, die verantwoordelijk is voor de intellectuele eigendomsrechten en de licenties van het vaccin geproduceerd door de hub, onderzoekt op dit moment in welke mate de patenten van Moderna alsnog zouden gelden op sommige aspecten van het vaccin.
Er wordt enerzijds dus intens met Moderna overlegd om tot een vergelijk te komen, en anderzijds liggen er verschillende opties op tafel indien dit niet zou lukken, zoals het toepassen van een dwanglicentie.
In ieder geval is er een duidelijke conclusie: grote farmabedrijven als Moderna kunnen ervoor kiezen de strijd tegen de pandemie in Afrika te versnellen of te vertragen.
Met betrekking tot de verdere discussie binnen de WTO over de TRIPS waiver verwijs ik u naar minister Wilmès. Zoals u weet, vertegenwoordigt de Europese Unie de lidstaten bij de Wereldhandelsorganisatie voor deze discussie. U weet ongetwijfeld ook dat het bijzonder moeilijk is om een globale consensus te vinden over de waiver. Daarom kies ik ervoor om nu acties te ondernemen die wel leiden tot concrete resultaten. Niettemin, deze discussie blijft uiterst belangrijk en werd de voorbije weken ook gevoerd op de EU-Afrika-top. Laten we immers eerlijk zijn, we hebben ook gewoon tijd verloren doordat we op zoek moesten gaan naar een alternatief. Als we daarover sneller een akkoord hadden gevonden, was de lokale productie ook veel sneller opgestart.
Ten slotte, ik ben op de hoogte van de lijst van potentiële lokale producenten. Enkele van deze producenten, zoals het Institut Pasteur in Dakar, werden geselecteerd als ontvanger van de mRNA-technologie van de Zuid-Afrikaanse hub die wij ondersteunen. België steunt bovendien ook het Institut Pasteur en onze Senegalese partners in hun ambitie om gezondheidsproducten lokaal te produceren, onder meer door de opleiding van personeel en het oprichten van sterke regelgevende autoriteiten die de kwaliteit van deze gezondheidsproducten moeten garanderen.
Kortom, wij hebben tijdens de dienstreis vooral vastgesteld dat er heel veel wil, heel veel motivatie is om dit te doen slagen, om lessen te trekken uit de pandemie, om het beter te doen, niet alleen voor Zuid-Afrika maar voor het hele Afrikaanse continent, in partnerschap, zowel met de wetenschap als de privésector en de politiek. Falen is geen optie. Dat hebben wij daar meerdere keren gehoord. Het is aan ons om dit verhaal mee te blijven ondersteunen en ervoor te zorgen dat het zal slagen.
01.05 Ellen Samyn (VB): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw zeer uitgebreide en volledige antwoord. Dat kan niet van elke minister gezegd worden.
Om die coronavaccins wereldwijd beter te verdelen, werd inderdaad het COVAX-programma in het leven geroepen. Dat is een supergoed initiatief. Het blijft echter een droeve vaststelling dat de armste landen nog te vaak naast die vaccins grijpen. Mevrouw Van Hoof schetste daarnet nog het percentage naar vraagstelling. Wij zien dat de situatie in Afrika het schrijnendst is. Op een continent waar bijna een vijfde van de wereldbevolking woont, zijn er amper vaccinaties toegediend.
Ik begrijp dat er logistieke moeilijkheden zijn met de verdeling van de vaccins, maar het kan natuurlijk niet de bedoeling zijn dat er bijna vervallen vaccins worden opgestuurd, die dan bijgevolg vernietigd moeten worden. Het lijkt mij dan ook opportuun om nu actie te ondernemen en in te zetten op oplossingen voor de lange termijn om zo die vaccinongelijkheid te bestrijden.
01.06 Steven De Vuyst (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, dank voor uw omstandige antwoord, maar het is niet het een of het ander, het is een en-enverhaal. Afrika steunen in de ontwikkeling van een eigen vaccin is echt essentieel, ook in de toekomst. Wat nog belangrijker is om nu de pandemie te bestrijden, is de onmiddellijke opheffing van de patenten. U keert de zaken een beetje om. We moeten niet afhankelijk zijn van de goodwill van big pharma om kennis en technologie te delen; nee, deze regering moet een standpunt innemen. Ze moet zich achter de TRIPS waiver scharen en die ook ondersteunen. U weet zelf ook dat de patenten opheffen de snelste en duurzaamste manier is om de wereldwijde vaccinatiegraad op te krikken. Anders had u niet zo'n vurig pleidooi gehouden in uw opiniestuk in december 2021.
Deze ochtend werd in de commissie voor Gezondheid een voorstel van resolutie van onze partij, de PVDA, besproken over het opheffen van de patenten en zelfs uw partij stemde daar toen gewoonweg tegen. Dat is toch wel straf. Sorry, mevrouw de minister, maar het ruikt een beetje naar defaitisme. Door nu dit standpunt in te nemen, laat u het brede middenveld in de steek dat nog altijd strijdt voor het opheffen van de patenten. Eerst probeert u de onmacht van deze regering te verdoezelen door erop te wijzen hoe goed het COVAX-programma wel werkt, maar nu wordt inderdaad duidelijk dat een groot deel van de vaccins zal worden vernietigd – tot 55 miljoen stuks volgens de People's Vaccines Alliance.
Ik begrijp het niet goed. De regering zou een progressieve beweging moeten steunen in plaats van te plooien voor de farma-industrie. Wanneer neemt deze regering haar verantwoordelijkheid? 63 % van de Belgen is gewonnen voor het voorstel van de Wereldhandelsorganisatie. Mevrouw de minister, ik had gehoopt dat u de moed zou tonen om dat brede middenveld en die progressieve beweging te blijven steunen, ook binnen de regering, in een strijd voor een wereld waarin geneeskunde ten dienste staat van de volksgezondheid, en niet van de winsten van een kleine elite.
01.07 Els Van Hoof (CD&V): Mevrouw de minister, dank u wel voor uw uitgebreide antwoord. Ik heb heel wat zaken vernomen die we ook morgen in het debat over onder meer COVAX kunnen meenemen. Ik heb van u ook heel belangrijke principes gehoord, waar ik zelf ook achter sta. We moeten inderdaad blijven voortgaan op wetenschap en solidariteit. Wat de wereldwijde vaccinatie betreft, is het tweede belangrijke principe dat nog altijd 70 % gevaccineerd moet raken. Ik begon daar zelf over te twijfelen in verband met omikron, maar het werd dan uiteindelijk bevestigd door de secretaris-generaal van de WHO, die zei dat het nog altijd nodig was en dat we nog altijd in de acute fase zitten. Daarom moeten we op vaccinatie blijven inzetten.
Dat zijn belangrijke principes. De vraag is wat doen we zolang er geen TRIPS waiver is? Daarom is het een goede zaak wat er in Zuid-Afrika is gebeurd. Ook daar hangt het natuurlijk van anderen af hoe snel we met die formule aan de slag kunnen. Als Moderna wetenschap en solidariteit ook voorop zou stellen, dan kunnen we snel vooruit raken. Ik hoop dus dat men, zoals u zegt, tot een vergelijk komt en dat er niet gewerkt moet worden met dwanglicenties, want ook dat vraagt weer veel tijd. Dat is een erg belangrijk gegeven dat u hier meegaf.
Het tweede belangrijke principe dat ik van u hoorde, is dat we bij vaccindonatie het materiaal erbij moeten leveren. U zei dat we geïnvesteerd hebben. Men kan niets met vaccins doen als men geen spuiten heeft. Er blijkt een heel groot tekort aan spuiten te zijn, en het is goed dat we ook vanuit België blijven investeren. Zolang we doneren – en in dat verband hoop ik dat er snel een planning komt –, moeten we er de logistieke materialen aan blijven toevoegen om ervoor te zorgen dat de vaccins daadwerkelijk in de armen verdwijnen.
Natuurlijk moet er dan ook nog vaccinbereidheid bij de bevolking ter plaatse zijn. Op dat vlak zijn er vermoedelijk nog veel bewustmakingsacties nodig, want zelfs in Europese landen als Roemenië doet het de ronde dat de vaccins gevaarlijk zijn en allerlei bijwerkingen hebben. Ik vraag me af wat dat dan in Afrika moet zijn, maar daar weet u waarschijnlijk meer over.
We zullen dit debat ongetwijfeld over verschillende elementen voortzetten in de commissie.
L'incident est clos.
02 Vraag van Els Van Hoof aan Meryame Kitir (Ontwikkelingssamenwerking en Grote Steden) over "De duurzame oplossingen voor de Syrische vluchtelingen" (55025187C)
02 Question de Els Van Hoof à Meryame Kitir (Coopération au développement et Grandes villes) sur "Les solutions durables pour les réfugiés syriens" (55025187C)
02.01 Els Van Hoof (CD&V): Mevrouw de minister, dat men niets hoort over de Syrische vluchtelingencrisis betekent niet dat die voorbij is. Soms meent men dat, maar de humanitaire situatie in de naburige landen wordt er niet beter op.
Wij hebben ter zake een resolutie aangenomen, eind vorig jaar, die pleit voor een duurzame oplossing. Ik weet dat u, zeker na uw bezoek op het terrein, daar ook absoluut achter staat en dat u alle nodige inspanningen doet om daarop in te zetten.
Mijn eerste vraag is wat er dit jaar gebeurt met betrekking tot de humanitaire middelen, aangezien de humanitaire crisis daar nog steeds erger wordt. Worden de humanitaire landenfondsen van de VN daar nu extra voor ingezet?
Zullen er, zoals gevraagd is in de resolutie, verhoogde inspanningen geleverd worden voor het jaar 2022?
Hoe moeten wij omgaan met de triple nexus die gevraagd werd, en met de lokalisering van de hulp?
Zal er ter plaatse worden samengewerkt met het middenveld? Worden er middelen ingezet met het oog op maatschappijopbouw om de lokale capaciteit van de hulp door de lokale organisaties daar op te drijven?
Welke specifieke acties worden met de UNHCR ondernomen om de opties in kaart te brengen van een internationaal mechanisme voor een vrije, vrijwillige en waardige terugkeer naar Syrië, mocht dat een optie zijn? Zal België daar dan een rol in opnemen?
02.02 Minister Meryame Kitir: Dank u, mevrouw Van Hoof. U hebt gelijk. Het is niet omdat het conflict niet in de pers komt, dat het voorbij is. Er zijn er helaas nog meerdere. U weet dat ik veel belang hecht aan het lot van de Syrische vluchtelingen. Jonge Syrische vluchtelingen die vaak al een groot deel van hun leven in een vluchtelingenkamp wonen, willen vooral vooruit. Zij willen een toekomst uitbouwen en wij kunnen hun niet vragen om daarmee te wachten tot er een oplossing is in hun thuisland. Ik verwelkom dan ook elk initiatief dat een duurzame oplossing zoekt, zowel hervestiging, integratie als vrijwillige terugkeer, op voorwaarde dat dit in veilige, vrijwillige en waardige omstandigheden kan gebeuren.
Syrische vluchtelingen worden op verschillende manieren ondersteund. België draagt in 2022 bij aan verscheidene flexibele fondsen. We hebben het humanitaire fonds voor Syrië met 7 miljoen euro, het crossborderfonds via Turkije met 4 miljoen euro, het humanitaire fonds voor Libanon met 4 miljoen euro en de ngo-programma's in de regio, met 1 miljoen euro voor Caritas in Jordanië. België draagt ook bij aan de algemene middelen van verscheidene multilaterale humanitaire organisaties die in de Syrische context actief zijn zoals het UNRWA, de UNHCR, het ICRC en het WFP.
Over de projectfinanciering van 2022 zal binnenkort worden beslist, maar gezien de blijvende noden zal er vooral worden gestreefd naar continuïteit ten opzichte van 2021. Ook dragen we bij aan het Madadfonds dat inzet op de triple nexus en de lokalisatie van de hulp. Het fonds besteedde sinds de oprichting 2,38 miljard euro aan de opvang en zelfredzaamheid van 7,8 miljoen vluchtelingen en de ondersteuning van de gastgemeenschappen. Ons land droeg het afgelopen jaar ongeveer 9 miljoen euro bij. Door de financiering van flexibele fondsen dragen we ook bij aan de lokalisering. De middelen worden ter beschikking gesteld van een groot aantal partners, waaronder ook nationale en lokale ngo's.
Wat uw vraag betreft over de basisallocatie maatschappijopbouw, België financiert een project van de lokale Libanese ngo Amel rond de impact van COVID-19 op gendergerelateerd geweld bij vluchtelingen en gastgemeenschappen. Er is nog niet beslist hoe deze basisallocatie gebruikt zal worden voor 2022.
In het kader van de programma's van het middenveld bepalen de niet-gouvernementele actoren zelf hun prioriteiten. De komende vijf jaar zullen er voor het eerst ook acties in Libanon worden gefinancierd, met een focus op Syrische vluchtelingen en gastgemeenschappen.
De UNHCR is inderdaad een belangrijke partner van België, onder andere in Syrië. De organisatie heeft een sterk mandaat, dat ik volledig ondersteun, om vluchtelingen internationale bescherming te bieden en om een terugkeer enkel in veilige, vrijwillige en waardige omstandigheden te laten verlopen.
Rond een bijkomend monitoringsmechanisme, zoals gesuggereerd, bestaan voorlopig nog veel vragen en twijfels. Ik wil absoluut vermijden dat de Syrische overheid zo'n mechanisme zou aangrijpen om zelf betrokken te worden bij de werking ervan. Bovendien is het niet duidelijk hoe een nieuw monitoringsmechanisme zich zou verhouden tot de monitoring die UNHCR vandaag al doet. Daarom behoud ik op dit moment het vertrouwen in de monitoring van UNHCR.
02.03 Els Van Hoof (CD&V): Mevrouw de minister, dank u wel voor de update van de middelen die worden gegeven. Ik moet ze vergelijken met wat er vorig jaar was. U bent zelf betrokken vanuit een engagement om daar verder werk van te maken en de crisis, die een beetje uit het zicht verdwijnt, in het oog te houden. Het zal waarschijnlijk niet lang duren voor die weer naar boven komt. Het is goed dat we daarop blijven inzetten en de vinger aan de pols houden met alle multilaterale fondsen.
Ik dacht dat het monitoringsmechanisme nog niet gerealiseerd was. De bedoeling is inderdaad niet om met Syrië samen te werken, maar om ervoor te zorgen dat het monitoringsmechanisme actief wordt. Ik heb niet goed begrepen uit uw antwoord wat nu de evolutie is van dit monitoringsmechanisme voor een veilige, vrijwillige en waardige terugkeer en de toepassing daarvan. Misschien hebt u daar geen verdere specificaties over en kunnen we het daar nog eens over hebben.
02.04 Minister Meryame Kitir: Het was mij niet zo duidelijk uit uw vraag of u het had over een nieuw monitoringsmechanisme of over het monitoringsmechanisme van de UNHCR. Ik dacht dat u een nieuw mechanisme voorstelde. Het monitoringsmechanisme van de UNHCR loopt voorlopig en dat volgen we op. We hebben daar wel vertrouwen in.
02.05 Els Van Hoof (CD&V): Het is dus een regional operational framework dat toetst of de terugkeer wel op een goede manier verloopt. Dat kader bestaat vandaag nog niet. Dat is wel cruciaal, aangezien heel wat vluchtelingen terechtkomen in Syrië en niet waardig behandeld worden. Ze worden daar immers opnieuw opgepakt. Het zou nuttig zijn als het framework wordt toegepast en het monitoringsmechanisme ter plekke wordt getoetst.
Het incident is gesloten.
03 Question de François De Smet à Meryame Kitir (Coopération au développement et Grandes villes) sur "L’assistance humanitaire au peuple yéménite" (55025333C)
03 Vraag van François De Smet aan Meryame Kitir (Ontwikkelingssamenwerking en Grote Steden) over "De humanitaire hulp aan de Jemenitische bevolking" (55025333C)
03.01 François De Smet (DéFI): Madame la ministre, si l’on en croit les estimations des
Nations Unies, le conflit au Yémen a déjà fait presque 400 000 morts.
Il est ainsi considéré comme l’une des pires catastrophes humanitaires au
monde.
Et je sais que, comme moi, vous êtes
profondément préoccupée par la situation.
Non seulement parce que plus de ⅔ de
la population, il faut bien le rappeler, dépend aujourd’hui de l’aide
humanitaire pour survivre au quotidien, mais aussi parce que près de
12 millions d’enfants sont en proie, quand ils ne sont pas bombardés, à la
famine ou aux maladies, ce qui ne laisse que peu d’espoir pour leur avenir.
Je suis très satisfait, à cet égard, que
nous ayons déjà augmenté de 5 millions d'euros l'aide humanitaire pour le
Yémen l’année dernière. Mais ce montant est, pour moi, loin d’être suffisant.
D’autant plus que fin décembre, l’ONU alertait en effet qu’elle était
dorénavant contrainte de réduire l’aide alimentaire au Yémen en raison d’un
manque de fonds.
En conséquence, madame la ministre,
pourriez-vous répondre aux questions suivantes:
Envisagez-vous de dégager des fonds pour
augmenter notre participation à l’aide humanitaire au Yémen? Dans la négative,
pour quelles raisons? Est-il envisageable d’envoyer des denrées alimentaires et
du matériel médical en plus de nos engagements financiers? La Belgique alloue-t-elle
directement des fonds à des associations humanitaires qui œuvrent au Yémen?
Dans l’affirmative, lesquelles, à hauteur de quel montant?
Votre collègue aux Affaires étrangères
déclarait en commission en octobre dernier, qu’en raison des besoins dans
d’autres zones prioritaires pour l’aide humanitaire belge, notre pays ne
pouvait pas participer financièrement au Peace Support Facility pour le peuple
yéménite. Quelles sont les zones prioritaires avant le Yémen? A combien s’élève
notre contribution pour chacune de ces autres zones? Comment sont déterminées
les zones prioritaires? Pour quelles raisons le Yémen ne constitue-t-il pas une
zone prioritaire alors qu’il s’agit sans doute d’une des pires catastrophes
humanitaires au monde actuellement?
03.02 Meryame Kitir, ministre: Monsieur De Smet, comme vous le soulignez également, les besoins humanitaires au Yémen sont énormes. Le conflit dure aujourd'hui depuis plus de sept ans, et nous avons malheureusement assisté à une nouvelle escalade récemment. La population vit toujours dans la peur et l'incertitude. Je vais être très claire: la violence doit cesser.
Nous ne pouvons pas oublier le peuple du Yémen. C'est pour cette raison que j'ai décidé l'année dernière de mobiliser, à titre exceptionnel, cinq millions d'euros pour le fonds humanitaire pour le Yémen, géré par le Bureau de la coordination humanitaire des Nations unies (OCHA). Le financement de ce fonds flexible permet de déployer notre aide de la manière la plus efficace possible et de financer les organisations locales. Nous soutenons également un programme spécifique d'Oxfam Belgique dans le pays, axé sur la sécurité alimentaire et la protection pour un montant de 791 250 euros. En 2022, une contribution de cinq millions d'euros sera à nouveau versée au fonds humanitaire, et le même montant est prévu pour Oxfam.
Comme vous le savez, la Belgique est un
donateur humanitaire moderne et principiel et s'est engagée à fournir 60 %
des ressources humanitaires pour le financement flexible. Ainsi, nous contribuons
aux ressources générales d'OCHA, de l'Agence des Nations unies pour les
réfugiés (UNHCR), de l'Administration des Nations unies pour le secours et la
reconstruction (UNRRA), de l'Organisation des Nations unies pour l'alimentation
et l'agriculture (FAO), du Comité international de la Croix-Rouge (CICR) et aux
fonds flexibles mondiaux tels que le Fonds central d'intervention d'urgence
(CERF), le Compte d'intervention immédiate (IRA), le Fonds spécial pour les
activités d'urgence et de relèvement (SFERA) et le Fonds d'urgence pour les
secours en cas de catastrophe (DREF).
Ce financement flexible permet une réponse rapide et efficace aux crises humanitaires. Le Yémen est également une priorité pour ces organisations et fonds. En ce qui concerne les zones prioritaires de la Belgique, nous choisissons de nous concentrer sur un certain nombre de régions, où l'expérience et l'expertise belges sont reconnues et où nous pouvons donc fournir une assistance de qualité.
Pour cette raison, l'aide humanitaire belge se focalise sur la région du Sahel, la région des Grands Lacs, les Territoires palestiniens occupés, ainsi que la Syrie et ses pays voisins touchés par la crise syrienne. Il s'agit de crises prolongées et complexes, qui disparaissent de plus en plus du radar international. Le financement pour ces crises fait constamment défaut, mais dans des situations tellement dramatiques comme le Yémen, il est important que la Belgique fasse un effort exceptionnel. Nous ne pouvons pas abandonner le peuple yéménite.
03.03 François De Smet (DéFI): Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse claire. De plus, je vous remercie, vous et vos services, de ne pas laisser tomber cette population yéménite. Vous avez rappelé la gravité de ce conflit. C'est aussi peut-être le conflit de la zone, consécutif de la guerre en Syrie, qui est le moins médiatisé. Il est régulièrement oublié. Sans les efforts de quelques-uns, et notamment de la Coopération belge, que je remercie, sans doute ce conflit serait-il totalement oublié. Merci à vous de poursuivre vos efforts.
L'incident est clos.
04 Vraag van Els Van Hoof aan Meryame Kitir (Ontwikkelingssamenwerking en Grote Steden) over "Tigray" (55025401C)
04 Question de Els Van Hoof à Meryame Kitir (Coopération au développement et Grandes villes) sur "Le Tigré" (55025401C)
04.01 Els Van Hoof (CD&V): Mevrouw de minister, ik verwijs naar de ingediende vraag.
Geachte Minister, de strijd tussen het
Tigrese Volksbevrijdingsfront TPLF en het Ethiopische leger heeft in meer dan
een jaar tienduizenden levens gekost en miljoenen bewoners ontheemd in Tigray
en omliggende provincies Afar en Amhara.
VN-secretaris generaal Guterres riep
vorige week nogmaals op tot een wapenstilstand en onbeperkte toegang van humanitaire
hulpverlening. Vandaag is de toegang voor hulpkonvooien met voedsel en
medicijnen tot de drie provincies nog altijd zeer moeilijk. Volgens
VN-organisatie voor humanitaire hulp OCHA zullen alle internationale
hulporganisaties hun werk in Tigray eind deze maand moeten staken als de
situatie niet verbetert.
In Tigray zou volgens het
VN-Wereldvoedselprogramma zo'n 40 % van de 5,5 miljoen inwoners een ernstig
tekort aan voedsel hebben. Bovendien wordt gevreesd dat de regio dit jaar
getroffen wordt door de ernstige droogte in zo'n veertig jaar. Volgens Unicef
zullen tegen medio maart zo'n 6 miljoen Ethiopiërs hulp nodig hebben.
Een Joint Investigation van de VN en
Ethiopië vond in november 2021 al dat er “gegronde redenen zijn om te geloven
dat alle partijen in het Tigray-conflict schendingen van internationale
mensenrechten hebben gepleegd, waarvan sommige kunnen neerkomen op
oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid".
Ons land deed vorig jaar reeds een
bijdrage van 4 miljoen euro aan het ICRC voor de bescherming van vrouwen die
slachtoffer werden van geweld. Het ICRC verzamelt ook getuigenissen en tracht
schendingen van humanitair recht te documenteren.
De humanitaire luchtbrug die de EU, in
concrete het Directoraat-Generaal Europese Civiele Bescherming en Humanitaire
Hulp (DG ECHO) wilde instellen in september 2021, heeft slechts ten dele kunnen
plaatsvinden.
Ik wil hieromtrent volgende vragen
stellen:
Kan u bevestigen dat de toegang tot
humanitaire hulp in de regio Tigray, Afar en Amhara tot op vandaag zeer beperkt
is? Welke zijn hiervan de oorzaken?
Welke concrete stappen hebt u in de
laatste maanden ondernomen om op bilateraal en multilateraal niveau te pleiten
voor onbeperkte toegang aan humanitaire hulp voor de bevolking en een
onafhankelijke VN-onderzoeksmissie?
Wat is de stand van zaken van de
humanitaire luchtbrug die de EU wilde organiseren? Op welke momenten zijn welke
goederen bezorgd aan welke bevolkingsgroepen? Welke zijn de hindernissen voor
de EU-luchtbrug? Welke bijdrage leveren onze ngo-partners aan deze luchtbrug?
Zal ons land bijkomende middelen ter
beschikking stellen om de voedselcrisis in Ethiopië te bestrijden? Zo ja, welke
middelen via welke organisaties?
04.02 Minister Meryame Kitir: Ik blijf erg bezorgd over de situatie in Ethiopië, voornamelijk in de regio's Tigray, Afar en Amhara. De humanitaire noden zijn er enorm groot en de ongehinderde toegang voor humanitaire hulp tot de regio's blijft helaas een grote zorg. De humanitaire kwestie is een politieke uitdaging en een veiligheidsuitdaging voor alle betrokkenen in het conflict. Ik zal nooit aanvaarden dat levensnoodzakelijke hulp, zoals voedsel en medicijnen, niet tot bij de bevolking raakt. Hulpverleners moeten hun werk kunnen doen. Respect voor het internationale humanitaire recht is dan ook cruciaal, en daar zal ik voor blijven pleiten.
Factoren die de situatie kunnen verklaren zijn onder andere bureaucratische beperkingen, het moeilijk verkrijgen van humanitaire visa en de moeilijkheden in verband met het sturen van middelen. Daarnaast heerst er een klimaat van wantrouwen jegens humanitaire hulpverleners, en tot slot bestaat er onveiligheid, veroorzaakt door de gevechten, met name in de regio Afar. Bovendien zijn de humanitaire operaties in Tigray grotendeels beperkt of opgeschort vanwege een gebrek aan brandstof, geld en voorraden.
Ik ben blij u te melden dat de UNHAS-vluchten van het World Food Programme sinds november 2021 hervat zijn, met drie vluchten per week.
Ten tweede blijf ik alle bemiddelingsinspanningen aanmoedigen. De vijandelijkheden moeten stoppen en de humanitaire toegang moet worden verzekerd. Ik ondersteun daartoe de inspanningen van de Europese Unie. De Europese Commissaris voor Humanitaire Zaken Lenarcic sprak er deze week nog over met de Ethiopische eerste minister Abiy Ahmed naar aanleiding van de EU/AU-top in Brussel. Zoals u weet, ondertekende ik ook al meerdere gezamenlijke oproepen van landen zoals de VS, Canada en verschillende EU-lidstaten, gericht aan de Ethiopische regering, waarin ervoor gepleit wordt dat de humanitaire toegang verzekerd blijft.
De EU organiseerde in 2021 twee luchtbruggen om humanitaire hulp in Tigray te krijgen. Die operaties moesten spijtig genoeg omslachtige administratieve procedures volgen. De eerste vlucht landde in Mek'ele, Tigray op 11 september. Alleen voedingswaren werden echter toegestaan en alle medische voorraden – 2,9 ton van de oorspronkelijk meegegeven 7,3 ton – werden in beslag genomen en enkele maanden later weer vrijgegeven.
Op 6 oktober is een tweede vlucht in Mek'ele aangekomen met extra voedselvoorraden van Unicef en noodpakketten voor ziekenhuizen. In dit stadium zijn er geen nieuwe humanitaire bruggen gepland. De EU steunt de humanitaire organisaties die zich specifiek bezighouden met logistieke aspecten zoals het World Food Programme met 5 miljoen euro. Ik moet u echter spijtig genoeg opnieuw melden dat veel van deze organisaties kampen met een gebrek aan toestemming van de autoriteiten voor commerciële en vrachtvluchten.
Hoewel Ethiopië niet behoort tot de prioritaire geografische gebieden voor de Belgische humanitaire hulp, heeft België gezien de ernst van de crisis in 2021 het land toch steun verleend. Het ging om de financiering van 4 miljoen euro voor een project van het Internationaal Comité van het Rode Kruis om te zorgen voor de opvang en bescherming van slachtoffers in Tigray en 1,5 miljoen euro voor een project van het World Food Programme om noodvoedselhulp en voedingssteun te verlenen aan 1,5 miljoen mensen in de regio van Tigray. Verder was 500 miljoen euro van onze totale bijdrage aan het SFERA specifiek bestemd voor landbouwactiviteiten in Tigray.
Mevrouw Van Hoof, zoals u weet hanteren we een doelstelling van 60 % flexibele financiering binnen het humanitaire budget. Daarmee kunnen de grote humanitaire partners zoals het Internationale Rode Kruis snel en efficiënt steun verlenen aan Ethiopië, meer specifiek in de regio van Tigray.
Gezien de ernst van de situatie heb ik beslist om in specifieke steun te voorzien in 2022. De omvang daarvan wordt momenteel bepaald in de toewijzing van de humanitaire middelen.
04.03 Els Van Hoof (CD&V): Dank u voor het antwoord, mevrouw de minister.
Syrië, Jemen en Ethiopië zijn humanitaire catastrofes. We horen daar heel weinig over. Ik apprecieer het dat u daar aandacht voor blijft hebben, ook al is het in de luwte. Dit doet mij denken aan de situatie in de jaren 80, met Live Aid, toen we uitgemergelde lichamen op televisie zagen. Dat was hartverscheurend. Ik vrees dat de situatie dermate ernstig is dat dit zich daar ook voordoet. We moeten ervoor zorgen dat de humanitaire hulp ter plaatse raakt. Daar moeten we alles op inzetten.
U verwees naar de verschillende luchtbruggen. Ik vroeg mij af of er ook aan een onderzoeksmissie wordt gewerkt om ervoor te zorgen dat dergelijke misdaden tegen de menselijkheid worden gedocumenteerd. Humanitaire toegang ontzeggen, is immers zo'n misdaad. Ik weet dat het Rode Kruis getuigenissen van schendingen van het humanitaire recht verzamelt. Pleit ons land ervoor dat dit ook door de VN zou worden gedaan? Dat is nog een suggestie waarover u niets hebt gezegd.
L'incident est clos.
05 Vraag van Sander Loones aan Meryame Kitir (Ontwikkelingssamenwerking en Grote Steden) over "Het asymmetrische beleid" (55025475C)
05 Question de Sander Loones à Meryame Kitir (Coopération au développement et Grandes villes) sur "La politique asymétrique" (55025475C)
05.01 Sander Loones (N-VA): Mevrouw de minister, in het regeerakkoord is een interessante passage opgenomen waarin staat dat het beleid van de federale regering zal worden afgestemd op de noden van de deelstaten. Dat wordt het asymmetrische beleid genoemd.
Er wordt vooral in het kader van het arbeidsmarktbeleid over gesproken, maar eigenlijk gaat het ruimer.
Zeker ook voor uw thema, de Ontwikkelingssamenwerking, kunnen wij er op die manier voor zorgen dat middelen worden gebundeld en afgestemd op de noden van elkaar, waardoor wij uiteindelijk meer kunnen doen.
Wij hebben al heel wat debat gehad in de commissie Grondwet over de stand van zaken van het asymmetrische beleid en alle verschillende thema's. De verschillende ministers zijn er ook een aantal keer op aangesproken.
Wat hebben zij vervolgens gedaan? Ze hebben een brief gericht aan alle ministers en staatssecretarissen om te vragen wat zij op dat punt zouden doen.
Wij hebben van de ministers vernomen dat u op die brief niet hebt geantwoord. Heel wat van uw collega's hebben dat trouwens niet gedaan. Ik wil niettemin even bij u verifiëren of dat correct is en ook of u geen voorstellen hebt om het regeerakkoord uit te voeren, ook op dat punt.
05.02 Minister Meryame Kitir: Mijnheer Loones, u hebt het regeerakkoord goed gelezen. Asymmetrisch beleid kan in bepaalde gevallen nuttig zijn om beter te kunnen antwoorden op specifieke noden en dynamieken in België.
De Belgische internationale solidariteit focust per definitie echter op de noden van mensen in armoede in onze partnerlanden. Het klopt dan ook dat ik geen voorstellen heb gedaan aan mijn collega's, mevrouw Verlinden en de heer Clarinval. U zult wellicht begrijpen dat de discussie over het asymmetrisch beleid niet van toepassing is op die bevoegdheden.
Mijn bevoegdheid voor het grootstedenbeleid werd in artikel 6 van de bijzondere wet inzake institutionele hervorming grotendeels geregionaliseerd. Door die hervorming is het grootstedenbeleid reeds een asymmetrisch beleid waarbij het zwaartepunt bij de regio's ligt en waardoor zij kunnen inspelen op specifieke noden en dynamieken.
De actieradius van de federale regering blijft belangrijk voor de uitvoering van een alomvattend beleid, zowel verticaal als horizontaal. De basis van de bevoegdheid van de federale regering wordt gevormd door de uitzonderingen op de bevoegdheden van de Gewesten en Gemeenschappen, waarin de bijzondere wet van 8 augustus 1980 voorziet en waarin de residuele bevoegdheid van de federale overheid bestaat.
Wij benadrukken dat het hier dus niet gaat om bevoegdheden die concurreren met de regio's.
05.03 Sander Loones (N-VA): Mevrouw de minister, ik ben wel enigszins verbaasd, specifiek omdat u bevoegd bent voor een usurperende bevoegdheid, namelijk het grootstedenbeleid, maar ook voor het beleid op het vlak van Ontwikkelingssamenwerking. U merkt zelf op dat bedoeld beleid een horizontaal thema is dat doorwerkt in verschillende thema's en waarvoor natuurlijk effectief met partnerlanden wordt samengewerkt. Ik denk dat de middelen efficiënter kunnen worden ingezet als u ter zake meer zou samenwerken en een en ander op een verschillende manier zou kunnen invullen in samenwerking met de deelstaten. Het ontwikkelingssamenwerkingsbeleid zou dan meer gebundeld kunnen gebeuren.
Indien u niet ingaat op de vraag van de ministers, zult u dat wellicht ook niet doen na mijn oproep. Niettemin doe ik toch een oproep om het regeerakkoord uit te voeren, ook voor uw domeinen, en met een creatieve blik daarnaar te kijken. Dat zou niet alleen goed zijn voor de geloofwaardigheid van uw regering, maar ook voor het beleid zelf van Ontwikkelingssamenwerking, dat op die manier efficiënter en meer gebundeld zou kunnen worden gevoerd.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitster: Vraag nr. 55025498C van mevrouw Ponthier wordt omgezet in een schriftelijke vraag.
06 Vraag van Goedele Liekens aan Meryame Kitir (Ontwikkelingssamenwerking en Grote Steden) over "De humanitaire hulp in Afghanistan" (55025533C)
06 Question de Goedele Liekens à Meryame Kitir (Coopération au développement et Grandes villes) sur "L'aide humanitaire en Afghanistan" (55025533C)
06.01 Goedele Liekens (Open Vld): Mevrouw de voorzitster, mevrouw de minister, in september vorig jaar hebt u aangekondigd 2 miljoen euro te zullen vrijmaken voor humanitaire noodhulp aan de bevolking in Afghanistan. Die hulp is uiteraard meer dan welkom. Humanitaire organisaties schreeuwen echt om hulp.
Het zorgsysteem en de economie, die al broos waren voor de machtsovername door de taliban, zijn letterlijk aan het instorten. Daarbovenop heeft de ernstige droogte van vorige zomer de voedselproductie enorm doen afnemen. Armoede loert voor zoveel mensen om de hoek en de cijfers bevestigen dat ook. Een op de drie Afghanen, dat zijn 14 miljoen mensen, dreigt in hongersnood te raken.
Als er geen geld is en gezinnen niets te eten hebben, dan moeten ouders vaak hartverscheurende beslissingen nemen. In sommige gevallen worden kinderen van school gehaald en aan het werk gezet, in nog extremere gevallen worden ze verkocht voor kindhuwelijken of andere vormen van uitbuiting. U hebt een paar weken geleden waarschijnlijk zelf ook moeten slikken bij het zien van die foto van een moeder die op de markt smeekte om hulp, terwijl haar vier kinderen uitgehongerd onder een dekentje lagen.
De vraag is dan wat we moeten doen, en daar zitten we blijkbaar in een spagaat. Ik denk dat iedereen wel begrip heeft voor de reactie van de internationale gemeenschap, die de financiële noodhulp na de machtsovername van de taliban heeft ingetrokken, als drukkingsmiddel tegen het regime. Men wil een dergelijk regime immers niet steunen.
Wij moeten daarom ook geen seconde twijfelen, het blijft nodig dat de internationale gemeenschap druk uitoefent om mensenrechten en specifieker vrouwenrechten in Afghanistan af te dwingen. Ik zou bijna zeggen 'beschermen', maar laten we beginnen met ze af te dwingen. Hier wringt echter het schoentje. Wat is immers de balans tussen voorkomen van een humanitaire ramp en die mensenrechtenschendingen op grote schaal? Dat is een heel moeilijke kwestie in dit geval.
De Amerikaanse president Biden probeert de 7 miljard dollar die bevroren werd na de overname door de taliban via andere fondsen vrij te maken, om zo de humanitaire ramp in Afghanistan tegen te gaan, zonder dat het geld in handen valt van de taliban. De economische sancties, die werden opgetrokken als drukkingsmiddel tegen het regime, treffen natuurlijk vooral de kwetsbare bevolking.
Mevrouw de minister, hebt u garanties gekregen dat het vrijgemaakte budget rechtstreeks de Afghaanse bevolking ten goede komt? Zo ja, welke organisaties of instellingen zijn hiervoor dan verantwoordelijk?
Zijn er controlemechanismen ingesteld om na te gaan of het geld wel bij de juiste mensen terechtkomt en dus niet kan worden misbruikt door de taliban?
Hebt u reeds feedback ontvangen van de ngo's en hulporganisaties die gebruikmaken van het vrijgemaakte budget in Afghanistan? Vertellen zij hoe dat gaat? Heeft het vrijgemaakte budget effect? Waar wordt het ingezet?
Heeft onze regering plannen om extra inspanningen te leveren om deze nakende humanitaire crisis tegen te gaan?
06.02 Minister Meryame Kitir: Mevrouw de voorzitster, mevrouw Liekens, ik deel uw bezorgdheid over de situatie in Afghanistan. Door de politieke en economische crisis in het land zijn de humanitaire noden bijzonder acuut. Ook ik maak mij uitzonderlijk veel zorgen over de situatie van meisjes en vrouwen in Afghanistan.
Hoewel Afghanistan niet tot de prioritaire zones van de Belgische humanitaire hulp behoort, heb ik gezien de uitzonderlijke noden toch beslist om 2 miljoen euro toe te kennen aan het humanitair flexibel fonds voor Afghanistan, dat wordt beheerd door het OCHA en het UNDP. De middelen worden rechtstreeks ter beschikking gesteld van een groot aantal partners, internationale en nationale ngo's, het Rode Kruis en de Rode Halve Maan, op basis van de behoefteanalyse van het OCHA.
Ik kan u verzekeren dat erover gewaakt wordt dat de humanitaire bijdragen niet via de taliban passeren. De begunstigde organisaties worden zorgvuldig geëvalueerd. De projecten worden opgevolgd. Er worden ook regelmatig rapporten opgesteld over de geboekte vooruitgang. Bovendien moeten nationale en internationale ngo's voldoen aan uitgebreide procedures voor de beoordeling van hun capaciteit om in aanmerking te komen voor steun. Zij zijn ook onderworpen aan een extern auditmechanisme. Het jaarrapport wordt de komende maand verwacht. Op basis daarvan zal ik u meer informatie kunnen geven over de eerste resultaten.
Met betrekking tot de toekomst, ben ik samen met mijn administratie bezig met de planning van de jaarlijkse humanitaire financiering. Gezien de slechte humanitaire situatie in Afghanistan zal in 2022 opnieuw een toewijzing worden gedaan. Wij mogen de bevolking van Afghanistan immers niet in de steek laten. Ik hoop u hierover later meer informatie te kunnen bezorgen.
06.03 Goedele Liekens (Open Vld): Mevrouw de minister, wij weten dat dit u zeer na aan het hart ligt. Het is belangrijk te horen dat u zegt dat te blijven opvolgen. Wij weten het allemaal, vrouwenrechten en seksuele en reproductieve gezondheid zijn tenslotte de essentie van elke ontwikkelingssamenwerking, want daaruit volgt de rest. Ik ben blij dat u dat goed blijft opvolgen. Ik zal u hierover in de toekomst hoogstwaarschijnlijk nog extra vragen stellen.
L'incident est clos.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 15.10 uur.
La réunion publique de commission est levée à 15 h 10 heures.