Commission
des Finances et du Budget |
Commissie voor Financiën en Begroting |
du Mardi 15 mars 2022 Matin ______ |
van Dinsdag 15 maart 2022 Voormiddag ______ |
La réunion publique de commission est ouverte à 10 h 05 et présidée par Mme Marie-Christine Marghem.
De openbare commissievergadering wordt geopend om 10.05 uur en voorgezeten door mevrouw Marie-Christine Marghem.
Les textes figurant en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes déposés par les auteurs.
De teksten die in cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.
01 Actualiteitsdebat over het energiedossier en toegevoegde vragen van
- Wouter Vermeersch aan Eva De Bleeker (Begroting en Consumentenbescherming) over "Het pleidooi van de staatssecretaris voor een lastenverlaging in het energiedossier" (55024354C)
- Wouter Vermeersch aan Eva De Bleeker (Begroting en Consumentenbescherming) over "De analyse van de energiefactuur door de staatssecretaris voor Begroting versus de VRT" (55024693C)
- Wouter Vermeersch aan Eva De Bleeker (Begroting en Consumentenbescherming) over "De kostprijs van het energieakkoord" (55024947C)
- Sander Loones aan Eva De Bleeker (Begroting en Consumentenbescherming) over "Verhoogde btw-inkomsten door de verhoogde energieprijzen" (55025953C)
- Sander Loones aan Eva De Bleeker (Begroting en Consumentenbescherming) over "De budgettaire kost van het energieakkoord" (55025954C)
- Sander Loones aan Eva De Bleeker (Begroting en Consumentenbescherming) over "De prijzen aan de benzinepomp" (55025956C)
- Sander Loones aan Eva De Bleeker (Begroting en Consumentenbescherming) over "De energiecrisis en de heropleving van eerder circulerende maatregelen" (55025955C)
- Steven Matheï aan Eva De Bleeker (Begroting en Consumentenbescherming) over "De stijgende energieprijzen en de impact op de begroting" (55026017C)
- Wouter Vermeersch aan Eva De Bleeker (Begroting en Consumentenbescherming) over "De maatregelen naar aanleiding van de extreme energie- en brandstofprijzen" (55026033C)
- Marco Van Hees aan Eva De Bleeker (Begroting en Consumentenbescherming) over "De evolutie van de btw-ontvangsten als gevolg van de exploderende energieprijzen" (55026036C)
01 Débat d'actualité sur le dossier énergétique et questions jointes de
- Wouter Vermeersch à Eva De Bleeker (Budget et Protection des consommateurs) sur "Le plaidoyer de la secrétaire d'État pour une réduction des charges dans le dossier énergétique" (55024354C)
- Wouter Vermeersch à Eva De Bleeker (Budget et Protection des consommateurs) sur "L'analyse de la facture énergétique par la secrétaire d'État au Budget vs la VRT" (55024693C)
- Wouter Vermeersch à Eva De Bleeker (Budget et Protection des consommateurs) sur "Le coût de l'accord sur l'énergie" (55024947C)
- Sander Loones à Eva De Bleeker (Budget et Protection des consommateurs) sur "L'augmentation des recettes de TVA à la suite de la hausse des prix énergétiques" (55025953C)
- Sander Loones à Eva De Bleeker (Budget et Protection des consommateurs) sur "Le coût budgétaire de l'accord sur l'énergie" (55025954C)
- Sander Loones à Eva De Bleeker (Budget et Protection des consommateurs) sur "Les prix à la pompe" (55025956C)
- Sander Loones à Eva De Bleeker (Budget et Protection des consommateurs) sur "La crise de l'énergie et la réapparition de mesures précédemment évoquées" (55025955C)
- Steven Matheï à Eva De Bleeker (Budget et Protection des consommateurs) sur "La hausse des prix de l'énergie et son incidence sur le budget" (55026017C)
- Wouter Vermeersch à Eva De Bleeker (Budget et Protection des consommateurs) sur "Les mesures à prendre face aux prix extrêmes de l'énergie et des carburants" (55026033C)
- Marco Van Hees à Eva De Bleeker (Budget et Protection des consommateurs) sur "L’évolution des recettes de la TVA à la suite de l’explosion des prix de l’énergie" (55026036C)
01.01 Wouter Vermeersch (VB): Mevrouw de voorzitster, ik zie nu pas dat mijn vragen, die over verschillende maatregelen gan, in dit actualiteitsdebat op een hoop worden gegooid. Tegelijk was ik op dit moment met veel aandacht aan het luisteren naar de live persconferentie over de energiedeal waarover de regering gisterenavond heeft beslist.
Mevrouw de staatssecretaris, sommige van mijn vragen zijn intussen achterhaald. Ik ga echter ook even in op de actualiteit, aangezien dit brandend actueel is.
U hebt de kat de bel aangebonden door zelf een opiniestuk te schrijven. U bleek aanvankelijk niet gewonnen voor een btw-verlaging op energie in dat opiniestuk op de website van Knack. U pleitte er ook voor om het geld dat naar die verlaging zou gaan te gebruiken om het aanbod te vergroten of om te zorgen voor een socialelastenverlaging. U schreef: "Door de hogere energieprijzen ontvangt de overheid immers ook een hogere btw op energie. (…) Het klopt dat de overheid door de hogere energieprijzen ook hogere btw-inkomsten kan hebben."
Kunt u die hogere inkomsten opsommen? Er worden momenteel allerlei cijfers naar voren geschoven. Zo zou het akkoord dat vandaag ter tafel ligt 1,3 miljard euro kosten. Volgens de regering komt 1 miljard euro uit de meerinkomsten. Uit de cijfers die wij hebben opgevraagd bij de minister van Financiën blijkt dat er alleen al in 2021 een meerinkomst van ruim 2 miljard is. Dan is de Oekraïnecrisis, met de prijsstijgingen als gevolg daarvan, nog niet eens meegerekend. Hoe zit het met de financiering?
Verder stelde u in uw opinie: "Voor alle duidelijkheid, hogere energieprijzen zullen resulteren in hogere inflatie, wat een beetje later op haar beurt zal resulteren in indexatie." Bent u er nog steeds van overtuigd dat de inflatie budgetneutraal is? Die vraag is enigszins achterhaald, want u hebt ondertussen in de commissie al aangevoerd dat dit een negatieve impact zal hebben op de begroting. Hoe groot zal die negatieve impact zijn?
Verschillende pistes lagen ter tafel. Welke van de voorstellen hebben steeds uw voorkeur genoten? Hoe haalbaar en realistisch achtte u deze voorstellen?
Deze regering voert tijdelijke btw-verlagingen door. Het Vlaams Belang is blij dat er een aantal btw-verlagingen komt, maar pleit natuurlijk al meer dan een jaar voor permanente btw-verlagingen. Deze regering sleept zich met horten en stoten van energiedeal naar energiedeal om tijdelijke btw-verlagingen in te voeren. We weten nochtans dat die op termijn leiden tot hogere prijzen. Hoe kunnen we vermijden dat tijdelijke btw-verlagingen zullen leiden tot een blijvende stijging van de gas- en elektriciteitsprijzen? Is een permanente btw-verlaging niet te verkiezen, aangezien elektriciteit en gas toch basisbehoeften zijn?
In de begroting heeft de regering een budget van 208 miljoen euro voor het uitgebreide sociaal tarief voorzien. We weten ondertussen dat het uitgebreide sociaal tarief werd verlengd tot september. U weet dat daarna de wintermaanden weer aanbreken. Het wordt dan weer koud en er zal opnieuw verwarmd moeten worden. Vindt u het niet verstandig om dat sociaal tarief dan weer te verlengen?
Mevrouw de staatssecretaris, u was geen voorstander van de btw-verlaging op energie. Uw analyse wordt echter tegengesproken door een analyse van de VRT. Energiespecialist Luc Pauwels heeft de energiefacturen grondig geanalyseerd en stelde al in januari vast dat de kostprijs van elektriciteit en gas voor een gemiddeld Vlaams gezin meer dan verviervoudigd is. Inmiddels is dat zelfs nog meer. Uit de VRT-analyse blijkt ook dat de btw-inkomsten voor de federale begroting gestegen zijn met 595 euro per gezin per jaar. Volgens de huidige prijzen, die intussen meer dan verviervoudigd zijn, zou een btw-verlaging de begroting nog altijd 50 euro per gezin per jaar extra opbrengen.
Wat is uw reactie op de bevindingen van de VRT? Kunt u die analyse van de VRT bevestigen of ontkrachten? Die analyse toont ook aan dat het federale aandeel in de elektriciteitsfactuur voor het eerst in decennia groter is geworden dan het Vlaamse aandeel. Wat is uw reactie op de conclusie van de VRT, met name dat de omzetting van de federale heffingen en tarieven in een accijns nog maar weinig zoden aan de dijk heeft gezet? Merkwaardig genoeg zijn de hervormde accijnzen integendeel mee verantwoordelijk voor de prijsstijging ten opzichte van januari vorig jaar. Kunt u de conclusie van de VRT bevestigen of ontkrachten?
Hebt u als staatssecretaris zicht op het saldo van een btw-verlaging voor de begroting? Wat zijn dus de totale maandelijkse meerinkomsten voor de begroting of, indien die gegevens nog niet beschikbaar zijn, van december 2021 vergeleken met december 2020? Dat had ik graag afgezet gezien tegen de totale maandelijkse inkomstendaling voor de begroting van een btw-verlaging van 21 naar 6 %.
Wat stelt u concreet voor om de energiefactuur structureel en duurzaam te hervormen? De maatregelen die nu worden genomen, zijn immers heel tijdelijk en nemen het onderliggende probleem niet weg. Wat stelt u dus voor om dat onderliggende probleem aan te pakken?
Vervolgens wil ik het hebben over de kostprijs van de energieakkoorden, zowel het akkoord dat begin februari werd afgesloten als het akkoord dat vannacht werd beklonken. Het eerste kostte alles bij elkaar 1,1 miljard euro. Vandaag circuleert een prijs van 1,3 miljard euro. Samen maakt dat 2,4 miljard euro. Die uitgaven worden deels opgevangen door de meerinkomsten.
Wat is uiteindelijke de kostprijs voor de begroting van de eenmalige verwarmingspremie van 100 euro, maar ook van de cheque van 400 euro die nu wordt toegekend voor stookolie? Kunt u dat voor beide apart specificeren?
Wat is de kostprijs van de tijdelijke btw-verlaging op elektriciteit enerzijds en de tijdelijke btw-verlaging op gas anderzijds?
Ook aan de verlenging van het uitgebreide sociaal tarief hangt een kostenplaatje. Kunt u die kosten apart specificeren, zowel voor het tweede kwartaal als voor het derde kwartaal?
Over de meerinkomsten door de gestegen energieprijzen circuleren uiteenlopende cijfers. Hoe hoog zijn die meerinkomsten uiteindelijk?
In de begroting werd uiteindelijk een bedrag van 2,8 miljard euro voorzien. Is dat bedrag nog steeds correct begroot? Werden in de berekeningen – ook vanmorgen – van 1 miljard ten opzichte van 1,3 miljard euro de meerinkomsten door de gestegen prijzen aan de pomp, onder andere van diesel en benzine, meegerekend? Als we de volledige cijfers krijgen van de minister van Financiën, blijkt dat namelijk niet het geval te zijn.
Tot slot pik ik in op de actualiteit. Welke maatregelen acht u noodzakelijk en welke impact verwacht u van de extreme energie- en brandstofprijzen op de begroting? Beschikt u dus over een ruwe inschatting van de globale budgettaire impact op het begrotingstekort van de federale overheid?
01.02 Sander Loones (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, er werden al heel wat vragen gesteld. U hebt mijn schriftelijke vragen ook ontvangen, ik zal ze dus niet allemaal overlopen. Ik wil ze wel actualiseren en een paar bijvragen stellen, gelet op het feit dat het hier een actualiteitsdebat betreft.
Ten eerste, hoe was het gisteren aan de tafel? Ik veronderstel dat u op de bijeenkomst van het kernkabinet aanwezig was en alle debatten gevolgd hebt, aangezien het toch over zeer grote budgettaire massa's gaat. Ik ga er ook van uit dat u de debatten begeleid hebt met de nodige cijfers. Hoe was het dus en wat vindt u zelf van het akkoord?
Ik zie eveneens dat alle excellenties ondertussen via de sociale media gecommuniceerd hebben. Ik heb niet onmiddellijk een tweet van u gevonden. Ik zag bijvoorbeeld wel dat Vincent Van Peteghem, de minister van Financiën, opgelucht en tevreden is. Ik kan mij inbeelden dat hij opgelucht is, maar ik kan me minder goed inbeelden dat hij tevreden is. Ik zou dus wel graag willen weten wat u, als Open Vld-politica, maar natuurlijk ook als staatsecretaris van Begroting en Consumentenzaken, ervan vindt. Ook het energieakkoord komt namelijk met een navenante kostprijs voor de begroting.
Welke adviezen hebt u gegeven met het oog op de begroting? Kunt u ons een omvattende tabel bezorgen, idealiter uitgesplitst per maand, waarin staat wat de precieze budgettaire impact is van wat gisterenavond beslist werd? Dus, hoe was het aan tafel? Wat vindt u er zelf van en welke cijfers circuleerden er allemaal?
Dan kom ik aan het tweede deel van mijn vraag. Nu doet de regering het weer. Wij hebben hier vorige week gediscussieerd over het verschil tussen de brutokosten en de nettokosten van een aantal akkoorden. Vorige keer werd er een pakket maatregelen met betrekking tot energie genomen met een budgettaire kostprijs van 1,1 miljard. De regering zei dat het toen eigenlijk slechts 300 miljoen kostte, gezien de meerinkomsten uit accijnzen en btw op de verkoop van brandstoffen. Zij moest dus op zoek naar slechts 300 miljoen.
U zei dat het een foute redenering was. De budgettaire kosten van het toenmalige akkoord bedroegen ongeveer 1 miljard. Die zouden gefinancierd worden door een aantal andere budgetten uit de begroting, wat betekende dat de regering voor een aantal geplande uitgaven extra geld moest zoeken, dan wel dat er extra besparingen zouden moeten komen of dat er extra tekorten zouden worden opgebouwd. Daarover hebben wij vorige week nog ruim gediscussieerd hier in de commissie. We hebben toen een warme oproep gedaan om dat niet meer te doen.
Maar wat zien wij nu? Nu doet de regering het weer. In plaats van gewoon toe te geven dat er beslist is over een pakket met een budgettaire kostprijs van 1,3 miljard euro, wordt er in de nieuwe show gezegd dat het pakket slechts 200 miljoen kost. Vorige keer was het nog 300 miljoen, nu is het 200 miljoen. Er zijn immer 1,1 miljard extra inkomsten, waarvan u reeds herhaaldelijk hier in de commissie hebt gezegd dat dat geld eigenlijk reeds werd uitgegeven aan onder andere hogere uitkeringen, hogere pensioenen en lagere groei. Nu doet uw regering het dus weer.
Hebt u gisteravond aan tafel uw hand opgestoken en gezegd om eindelijk eens eerlijk te communiceren over de cijfers, in plaats van iedereen blaasjes wijs te maken?
Dat komt toch uit, want binnenkort is er een begrotingscontrole en zal dat allemaal in de tabellen verwerkt moeten worden. Waarom gebruikt u die kortetermijncommunicatie en draait u de mensen een rad voor de ogen? Daarbij is niemand gebaat.
Kunt u hier de cijfers geven van het vorige akkoord, maar ook van het nieuwe akkoord? Wat zijn de brutokosten? Wat zijn de nettokosten? Zo kunnen wij de totaliteit van de puzzel zien en weten wij, in alle transparantie, wat de budgettaire impact is.
Mijn derde vraag gaat over gas, elektriciteit en stookolie. Toen ik over het akkoord hoorde, stelde ik mij de vraag of het uw idee was, mevrouw de staatssecretaris, om de btw-verlaging enkel en alleen door te voeren in de zomermaanden, wanneer men eigenlijk geen verwarming moet opzetten. De regering wil in de zomer – wanneer men niets verbruikt – een btw-korting geven op gas en elektriciteit en niet in de winter, wanneer het verbruik hoog ligt. Dat is natuurlijk interessant voor de begroting. Het feit dat er alleen een btw-verlaging is in de zomer, is voor u, als staatssecretaris voor Begroting, goed nieuws, maar voor de mensen is het onverstaanbaar dat men een korting krijgt op een moment dat de verwarming niet aanstaat. Wie is met dat voorstel gekomen? Wie verzint het om het hoge energieverbruik in de winter te compenseren met een btw-korting in de maanden waarin men de verwarming niet moet aanzetten? Was dat uw voorstel, om de budgettaire impact te verkleinen? Van wie aan de tafel komt dat voorstel?
Daarover zou ik ook willen weten of er dan geen enkele Nederlandstalige minister op een bepaald moment zijn hand opsteekt en de vraag stelt wat de regering aan het beslissen is. Het is zeer duidelijk dat de Franstalige ministers – de PS – hun hand hebben opgestoken. Minister Dermagne heeft gecommuniceerd met drie tweets en in alle drie staat het woord 'stookolie'. Hij spreekt over een stookoliefonds en een stookoliecheque ter waarde van 200 euro. Wij weten allemaal zeer goed waarom hij communiceert over stookolie en waarom die beslissing is genomen. Dat is omdat in Wallonië nu eenmaal nog door 59 % van de gezinnen wordt verwarmd op basis van stookolie, terwijl dat in Vlaanderen maar 29 % bedraagt. De Franstalige ministers hebben dus hun hand opgestoken. Hebben de Nederlandstalige ministers dat dan niet gedaan gisteravond om te wijzen op het onevenwicht in de prijsstijgingen? Voor alle duidelijkheid, mensen die met stookolie verwarmen verdienen een tegemoetkoming, maar de prijsstijgingen voor stookolie worden op basis van de simulaties die wij zien meer dan gecompenseerd door de cheque, terwijl de mensen die met gas verwarmen totaal niet in dezelfde orde en veel minder zo'n compensatie krijgen. Ik ga ervan uit dat u dat hebt gesimuleerd en dat u die cijfers kent. In elk geval, op de sociale media kende iedereen die cijfers op vijf minuten tijd, dus u zult ze ook wel kennen.
Mijn vierde reeks vragen gaat over benzine en diesel aan de pomp. Ik wil graag weten wie er daaromtrent op de rem is gaan staan. Minister Van Peteghem had, zoals het de gewoonte is in uw regering, in de pers gecommuniceerd. Hij stelde dat de taksen verlaagd moeten worden tot het Europese minimum. Op een tankbeurt van 60 liter betekent dat een korting van 17,50 euro. Het is echter maar een korting van 10 euro geworden. Minister Van Peteghem werd dus duidelijk niet gevolgd. Hij heeft geprobeerd een punt te maken, maar iemand stond op de rem. Mevrouw de staatssecretaris, wie heeft dat afgeblokt? Wie heeft ervoor gezorgd dat die tegemoetkoming veel kleiner is?
Uw impact op het dossier van mijn volgende vraag is kleiner, maar in het algemeen kan ik niet anders dan de vraag aan u stellen. Zal alles juridisch gezien op tijd zijn afgerond? Over vorige maatregelen, onder meer de verlaging van de btw op elektriciteit, werd op 1 februari beslist en ze zijn pas op 1 maart in werking getreden, na het advies van de Raad van State, publicatie in het Belgisch Staatsblad en advies van de diensten van Begroting. Er is dus een maand voor nodig geweest. Nu stelt de regering dat dit nieuwe pakket op twee weken legistiek klaar zal zijn. Bij het vorige gehele proces zijn er van die hele maand maar twee dagen specifiek nodig geweest voor het begrotingsadvies. Op 1 februari werd een akkoord bereikt en op 3 februari was het begrotingsadvies voorhanden. De vertraging ligt dus duidelijk niet bij u. Ik ga er wel van uit dat gisterenavond ook besproken werd of dat wetgevingstechnisch allemaal wel op tijd rond geraakt. Enkele leveranciers melden deze ochtend in de media dat het niet doenbaar is om dat te regelen vóór april. Kunt u daarover meer informatie verstrekken?
Met mijn laatste vraag herneem ik een oproep die ik vorige week al aan u gericht heb, en trouwens ook aan de minister van Financiën. De stijl van de regering is mini. Er is een mini-energieakkoord en een minitaxshift. Na een tijdje stelt de regering vast dat ze meer moet doen, dat ze er eerder een maxi van moet maken, dat er extra inspanningen nodig zijn. Dat geldt voor allerlei zaken waarover de regering beslist, weliswaar allemaal alleen aan de uitgavenkant.
Er is nog een ander mini-akkoord, met name de mini-arbeidsdeal, zo door experts en overigens ook door enkele regeringsleden betiteld. Welnu, heeft niemand gisterenavond tijdens de vergadering van het kernkabinet de vraag gesteld – en ik hoop dat u positief zult antwoorden – hoe we dat allemaal zullen blijven financieren? De logica moet zijn dat elke extra uitgave gepaard gaat met een extra inspanning op het vlak van activeringsmaatregelen, zodat onze economie en koopkracht worden versterkt en de financiering van onze sociale zekerheid gegarandeerd blijft. Dat stellen we echter niet vast. We zien alleen uitgaven om de burgers tegemoet te komen voor de exploderende prijzen, terecht, maar in geen enkel opzicht enige bezorgdheid om de financiering van ons sociaal model veilig te stellen. Is er dan niemand aan de regeringstafel die minister Dermagne erop wijst dat een stookoliefonds wel positief is, maar dat hij er ook voor dient te zorgen dat alle maatregelen gefinancierd worden en hem vraagt wanneer hij nu eindelijk met deftige activeringsmaatregelen komt?
01.03 Steven Matheï (CD&V): Mevrouw de staatssecretaris, in de tweede begrotingsaanpassing werd een deel van de energiedeal verwerkt. Het kernkabinet besliste gisterenavond tot een hele reeks nieuwe maatregelen, onder andere de verlaging van de btw op gas tot 6 %, waar wij reeds lange tijd op aandrongen. Die belangrijke maatregel, die vanochtend nog werd toegelicht, zal in september worden geëvalueerd. Voorts is er nog de tegemoetkoming voor stookolie, die trouwens ook een belangrijke energiebron is en waarvan de gestegen kostprijs invloed heeft op de koopkracht. In Limburg, bijvoorbeeld, verwarmt nog één huishouden op de drie met stookolie. Dat is toch wel een belangrijk aspect voor sommige alleenstaanden, gezinnen en wie het sociaal tarief geniet. Ik kan die maatregelen in het tweede pakket alleen maar toejuichen.
Dat doet uiteraard de vraag naar de financiering rijzen. Ik verwijs hiervoor naar uw uitvoerige opiniestuk in Knack, waarin u stelde dat de stijgende energieprijzen netto leiden tot een negatieve impact op de begroting. U verwees naar de modellen van de Nationale Bank die aantonen dat ook de overheid, zoals de burgers en de bedrijven, lijdt onder de gestegen energieprijzen.
Kunt u wat meer toelichting geven bij de modellen en de effecten ervan?
Gelet op de huidige internationale situatie is de verwachting dat de energieprijzen nog lang hoog zullen blijven. Wat zou het effect daarvan op de begroting zijn?
01.04 Marco Van Hees (PVDA-PTB): Madame la présidente, madame la secrétaire d'État, hier soir, un accord est intervenu en kern. Les questions que je vous posais sont directement liées à cela, puisque je vous interrogeais sur l'évolution des recettes TVA à la suite de l'explosion des prix de l'énergie. On se rappelle que vous aviez dit qu'une hausse des prix des produits énergétiques n'avait pas d'impact sur le budget, voire un impact négatif sur le budget. Voilà une affirmation qui me semble quand même assez audacieuse de votre part!
Je vous posais donc ces questions. Madame la secrétaire d'État, pour chacun des montants de TVA de 2022 et 2021, pouvez-vous détailler la TVA sur l'électricité, le gaz, le mazout, le carburant? Pouvez-vous aussi nous donner les indications sur l'impact des hausses de prix constatées depuis septembre-octobre de l'année passée?
Par rapport au deal d'hier soir du gouvernement, on peut quand même se demander pourquoi la TVA n'est pas à 6 % de façon permanente sur le produit de première nécessité qu'est l'énergie. Sans même évoquer la raison pour laquelle le gouvernement baisse les taxes pendant l'été. Mais voilà, c'est un produit de base. Pourquoi la TVA à 6 % n'est-elle pas permanente?
Pourquoi les autres mesures du kern sont-elles si limitées? Par exemple, pourquoi une réduction des accises sur le carburant de seulement 17,5 centimes, alors que les accises s'élèvent quand même à 60 centimes par litre. Même si on accepte le diktat européen qui encadre les accises, c'est quand même bien au-delà de 17 centimes.
On nous dit que le coût des mesures décidées, hier, serait de 1,3 milliard, mais que l'essentiel – plus de 1 milliard – serait compensé par les recettes fiscales supplémentaires. Confirmez-vous cela? Il est question de 1,08 milliard de recettes supplémentaires. Confirmez-vous ce montant? L'autre jour, vous affirmiez que l'impact serait négatif ou neutre pour l'État.
Il y a aussi le fait que cela ne tient pas compte de toute la TVA supplémentaire engrangée par le gouvernement en 2021, puisque la hausse des prix ne date pas de 2022. Il y a moyen d'aller chercher des recettes au niveau de l'État, mais il y aussi moyen d'aller chercher des recettes au niveau des gigaprofits qui sont réalisés, pour l'instant, par les multinationales de l'énergie. Si on regarde les compagnies pétrolières, par exemple, aujourd'hui, c'est une avalanche de milliards d'euros. Aramco: 50 milliards de bénéfices; ExxonMobil: 21 milliards; Shell: 18 milliards; TotalEnergies: 14 milliards; Chevron: 14 milliards; BP: 7 milliards.
C'est vraiment une avalanche de profits. Ne pensez-vous pas qu'il faudrait aussi utiliser ces surprofits réalisés et mettre à contribution ces multinationales de l'énergie – je pourrais également parler d'ENGIE au niveau de l'électricité – pour financer les mesures de baisse de taxes qui devraient permettre aux usagers d'avoir des prix vivables car, pour l'instant, les gens n'en peuvent plus et sont véritablement étranglés.
01.05 Christian Leysen (Open Vld): Mevrouw de staatssecretaris, ik ben nog niet zo lang in de politiek, maar politiek wordt gezocht naar een evenwicht tussen de korte en de lange termijn. De korte termijn is inspelen op de actualiteit en is sterk onderhevig aan de emoties van de dag. De lange termijn is het zoeken naar structurele oplossingen. Dat is ook de verantwoordelijkheid ten opzichte van de huidige en de toekomstige generaties. Ik ben blij dat de regering beslist en kan beslissen. Soms neemt zij daarvoor wat meer tijd, maar dan worden de beslissingen ook beter.
Ik hoor de leden hier. Het is leuk om na de feiten altijd zoveel slimmer te zijn. De prijsvorming is echter een moeilijk en technisch dossier. Daarom hebben wij deze namiddag ook een gemeenschappelijke hoorzitting van de commissie voor Financiën met de commissie voor Energie, om meer inzicht te krijgen.
Ik kan er immers niet omheen om nogmaals te stellen dat wij met veel bescheidenheid – ik wijs hiervoor naar alle partijen die de voorbije twintig jaar in de regering hebben gezeten – moeten bekennen dat de impact van ons beleid niet de gewenste resultaten heeft opgeleverd. Er zijn natuurlijk een aantal geopolitieke realiteiten die niet konden worden voorspeld. Waarschijnlijk hebben wij echter ook veel aan wishful thinking gedaan. Wij hebben de geopolitieke risico's onderschat. Wij hebben de marktwerking onderschat, wanneer het aanbod structureel wordt verminderd in het kader van een energietransitie. Waarschijnlijk hebben wij ook de prijs van die energietransitie onderschat.
Behalve de kortetermijnmaatregelen, die gerechtvaardigd zijn, maar netto ook een budgettaire kostprijs zullen hebben, moeten wij de problemen ten gronde aanpakken. Wij zitten in een soort vicieuze cirkel. Wij subsidiëren energieproducenten. Wij subsidiëren burgers om te isoleren. Wij kampen echter met bijzonder hoge prijzen, die wij op hun beurt corrigeren door een gedeeltelijke tussenkomst van de overheid in de eindgebruikersprijzen, die dan weer een belasting betekenen.
Ik moet bekennen dat ik blij ben dat u tijdelijke maatregelen hebt getroffen. Niks is immers moeilijker dan de toekomst voorspellen. Het is ook handelen met de kennis van de dag en op het moment van de dag. Het is heel mooi om boutades te doen, zoals de uitspraak dat in de zomer de btw wordt verlaagd.
Ik zie ook veel inconsequenties bij een aantal leden, die enerzijds opperen dat de belastingen moeten worden verlaagd en anderzijds toch nog over budgettaire discipline durven praten.
U koos een moeilijke weg, mevrouw de staatssecretaris, en ik wil toch mijn appreciatie uitspreken voor het werk dat u levert in deze coalitie met zeven partijen.
Ik zal mijn vraag beperken tot het volgende: hoe zult u verder de prijsevolutie monitoren? Ik vermoed dat wij vandaag kennisgenomen hebben van deel 1, dat meer op de korte termijn slaat. Ik kijk uit naar de beslissingen inzake deel 2, die ook de minister van Energie aankondigde en die ervoor moeten zorgen dat aanbod en vraag weer in evenwicht komen, want dat is de enige manier om ervoor te zorgen dat er weer redelijke prijzen komen, met redelijke winstmarges voor diegenen die op een redelijke manier de juiste investeringen doen.
01.06 Gilles Vanden Burre (Ecolo-Groen): Madame la présidente, madame la secrétaire d'État, il s'agit effectivement d'une session importante.
L'accord qui a été trouvé, cette nuit, par le gouvernement est important. J'entends que l'opposition, ce qui est normal de la part de celle-ci, estime que les mesures prises portent sur une trop courte durée, qu'elles sont trop faibles, qu'elles arrivent trop tard. Toutes ces critiques sont partiellement compréhensibles. Mais, honnêtement, pour ce qui me concerne, je me félicite que ce gouvernement ait pu prendre des mesures sociales d'urgence pour nos concitoyens qui voient les prix de l'énergie flamber depuis plusieurs semaines et qui sont de plus en plus dans une situation de détresse. Je pense aux personnes précarisées, mais pas uniquement à elles. Il y a aussi les personnes dites de la classe moyenne qui sont actives, qui ne sont pas dans la précarité et qui risquent aujourd'hui d'y tomber. En tant qu'écologiste, vu la vision de société de mon parti, cela ne pouvait être permis.
L'accord qui est intervenu cette nuit, même s'il aurait déjà dû intervenir il y a plusieurs semaines, est une preuve que ce gouvernement a la capacité de prendre des décisions fortes. Il est, en effet, ici question de plus de 1,3 milliard d'euros, via notamment la baisse de la TVA sur le gaz et l'électricité. Je ne reviendrai pas sur l'ensemble des mesures qui ont été prises, comme le chèque mazout ou la baisse des accises sur le diesel.
Je souhaiterais souligner les décisions qui ont été prises pour ce qui concerne la SNCB. En effet, 13 millions d'euros ont été prévus. On devait effectivement aider les personnes qui ont besoin de remplir leur réservoir pour se rendre au travail et se déplacer. Il y avait urgence en la matière, et il y a été répondu. Mais il fallait aussi encourager ceux qui n'ont plus cette possibilité et qui devront, demain, prendre plus souvent le train ou les transports publics régionaux. Je pense à la STIB, aux TEC et à De Lijn. Cette mesure est, pour nous, également fondamentale.
En outre, je tiens à mentionner l'élargissement du tarif social. Je voudrais dire ici à ceux qui disent qu'on n'a rien fait, qu'on a attendu, que celui-ci, qui concerne deux millions de Belges, un million de ménages qui sont les plus précarisés, existe depuis le mois de septembre de l'année dernière. Il ne faut donc pas dire que rien n'a été fait. Ce n'est pas vrai! Les plus fragiles de notre société sont protégés depuis septembre de l'année passée. Je me réjouis, pour ma part, qu'ils aient fait l'objet de l'attention du gouvernement en priorité. On allonge jusque septembre prochain ce tarif social qui est pour nous une mesure de protection fondamentale des plus précarisés. C'est pour nous une grande victoire pilotée par la ministre de l'Énergie avec le ministre des Finances et certainement vous-même, madame la secrétaire d'État. L'heure n'est pas à se disputer les lauriers mais à les attribuer à l'ensemble du gouvernement.
Je voulais encore mettre en avant deux éléments importants. Certains collègues l'ont dit, on a répondu à l'urgence sociale. Une deuxième phase de décision va maintenant s'ouvrir par rapport à un avenir énergétique plus structurel: investir dans l'indépendance énergétique quand on voit notre dépendance par rapport à un pays comme la Russie, que ce soit en matière d'uranium dont 30 % nous provient de ce pays, de pétrole (40 %), ou de gaz (10 %). Nous restons, au niveau européen, dépendants. Il faut donc pouvoir investir dans notre indépendance énergétique. Pour nous écologistes, ce n'est pas une surprise. Il faut investir massivement dans les énergies renouvelables. C'est la phase de discussions qui s'ouvre maintenant au niveau du gouvernement. Pour nous, il est vraiment essentiel d'avoir des investissements encore plus importants dans tout ce qui est air, eau, soleil, déchets, biomasse, géothermie. C'est l'indépendance totale parce que le vent et le soleil ou la géothermie sont à tous.
D'autres discussions auront évidemment lieu par rapport aux différents plans énergétiques A ou B mais je ne vais pas spécialement y revenir en détail ici. Ce sont des discussions sur lesquelles il va falloir atterrir très prochainement. On ne peut pas se permettre de reporter cela même à moyen terme. Cela doit se faire à très court terme.
Madame la secrétaire d'État, concernant vos compétences, on a reçu les tableaux ce matin et la présentation. Quel sera l'impact budgétaire précis par rapport aux décisions prises cette nuit et aussi par rapport aux possibilités de cette deuxième phase de transition énergétique qui s'ouvre? Quelles seront les possibilités budgétaires à ce niveau-là aussi? Qu'est-il prévu en la matière?
01.07 Marie-Christine Marghem (MR): Madame la secrétaire d'État, je souhaiterais, au nom de mon groupe, féliciter le gouvernement d'avoir pris ce fameux paquet de décisions fondamentales dans l'intérêt de notre population. J'aimerais modérer un peu l'enthousiasme du précédent interlocuteur et rappeler que, effectivement, et c'est bien le moins, on n'aurait pas pu vivre sans que des décisions soient prises pour soutenir les populations les plus précarisées. Il fallait donc évidemment, dès le mois de septembre, au moment où la crise s'annonçait, prendre les mesures fortes liées au tarif social. Rappelons quand même qu'il a fallu beaucoup de temps avant que l'on ne considère qu'il fallait aider, de manière structurelle, dans cette crise où l'on voyait galoper à la hausse les prix de l'énergie, la classe moyenne que certains de vos commensaux, monsieur Vanden Burre, découpent en classe moyenne inférieure et classe moyenne supérieure!
J'ai eu hier en radio un contradicteur qui faisait cette distinction et qui appartient à votre groupe politique. Mes préoccupations sont ailleurs, je vois plutôt qu'il y a effectivement une classe moyenne très vaste – qui va du fonctionnaire, à l'ouvrier qualifié, à l'indépendant, au commerçant, à la petite et à la moyenne entreprises en passant par le pensionné – qui a depuis des semaines des difficultés énormes à soutenir l'augmentation effarante des factures d'énergie.
Je félicite donc le gouvernement d'avoir enfin pris cette décision, c'était fondamental. On ne pouvait plus attendre, il était impossible d'envisager de continuer à attendre!
Madame la secrétaire d'État, vous avez participé à cette grande réflexion et il faudrait que nous sachions quel est l'impact budgétaire de ce type de décision. C'est important pour les décisions suivantes.
L'interlocuteur précédent disait que la décision suivante ne peut être retardée, et là nous nous rejoignons. Le gouvernement a identifié que cette décision devait être prise ce vendredi. Elle doit donc être prise ce vendredi. Au contraire du paquet de cette nuit, cette décision concerne des dizaines d'années dans notre politique énergétique et elle doit être prise ce vendredi parce que nous devons mettre en œuvre tout le cadre qui permettra de la concrétiser dans les années à venir, particulièrement au-delà de 2025.
2025 n'est pas une date butoir, c'est plutôt 2026, 2027, 2030, 2035.
M. Vanden Burre l'a rappelé, le vent et le soleil appartiennent à tout le monde. Malheureusement, le soleil ne luit pas en permanence et le vent ne souffle pas en permanence. Donc, il faut prévoir des moyens de production sûrs et stables qui nous permettent d'avoir une production sur notre sol avec une chaîne de valeurs, un emploi hautement qualifié non délocalisable, une production dense qui assure notre indépendance énergétique et qui soit pauvre en CO2.
Le gouvernement va se pencher sur l'extension de la durée d'exploitation de notre parc nucléaire et devra identifier les besoins pour assurer à notre population d'avoir suffisamment d'électricité pendant des années. Le renouvelable est d'ailleurs compris dans ce mix électrique, monsieur Vanden Burre. Je suis donc favorable à un mix renouvelable-nucléaire et depuis longtemps. J'estime que pour pouvoir implémenter les nouvelles technologies du nucléaire qui seront plus modulables et qui s'associeront beaucoup mieux au renouvelable intermittent – car il n'y a pas constamment du vent et du soleil –, il faut pouvoir évidemment maintenir sur notre sol une capacité de production nucléaire identifiée par rapport aux besoins.
Le chiffre à prendre en compte ne se limite donc pas aux deux centrales qui sont comprises dans l'accord de gouvernement, c'est peut-être au-delà, en fonction de ce besoin, pour pouvoir dans les 10, 15, 20 – et plus – années à venir, assurer à notre population d'avoir suffisamment d'électricité pauvre en CO2, avec les meilleures technologies sur notre territoire et les meilleurs professionnels. Cela constitue bien un plan énergétique et un plan économique solide.
En conséquence, madame la secrétaire d'État, nous aurons bien besoin de vos projections pour imaginer tout cela, sachant que tout ce qui est renouvelable est quand-même gourmand en subsides, c'est-à-dire en soutien du consommateur ou de l'État. Il faudra donc aussi entamer des négociations avec l'opérateur ENGIE ou avec un autre opérateur – cela peut changer au fil du temps, l'actionnariat d'ENGIE pouvant aussi changer.
Tout cela est entre vos mains et doit être évalué pour pouvoir donner au gouvernement l'assurance de la faisabilité financière de tout ce processus énorme qui est vraiment crucial pour l'avenir de notre pays.
01.08 Gilles Vanden Burre (Ecolo-Groen): Je souhaiterais rapidement réagir sur deux points par rapport au débat sur la classe moyenne qui est très important. Je n'ai pas saucissonné les différentes catégories de personnes dans mon intervention car je pense que vu l'urgence prioritairement sociale, il faut aider tout le monde.
01.09 Marie-Christine Marghem (MR): Oui, mais ça je ne vous le reproche pas.
01.10 Gilles Vanden Burre (Ecolo-Groen): Par rapport à la classe moyenne qui vous préoccupe tant et qui nous préoccupe aussi, le meilleur mécanisme de protection qui existe, c'est l'indexation des salaires. En tout cas pour cette classe moyenne qui travaille, qui est employée ou qui est…
01.11 Marie-Christine Marghem (MR): Pour les indépendants il n'y a pas d'indexation de salaire, monsieur Vanden Burre! Je le rappelle tout de même.
01.12 Gilles Vanden Burre (Ecolo-Groen): Non, c'est vrai, mais c'est tout de même la meilleure protection pour la majorité au sein de cette classe moyenne.
01.13 Marie-Christine Marghem (MR): Cela aide, mais cela n'est pas suffisant.
01.14 Gilles Vanden Burre (Ecolo-Groen): La dernière fois qu'il y a eu un saut d'index dans ce pays, c'était sous le gouvernement précédent MR – N-VA. Je tiens à le rappeler parce que des concepts sont remis en cause à un moment donné dans ce pays, comme l'indexation. Nous ne l'avons jamais remise en cause. Nous avons déclaré qu'il n'y aurait pas de saut d'index avec des écologistes au gouvernement, ce dont je me réjouis. C'est tout de même la principale mesure de protection de la classe moyenne aussi pour ceux et celles qui sont employés ou qui sont fonctionnaires. Ce n'est effectivement pas le cas pour les indépendants mais c'est pour cela qu'il faut d'autres mesures et c'est pour cela que je me réjouis aussi de l'accord de cette nuit.
01.15 Marie-Christine Marghem (MR): On est bien d'accord!
01.16 Gilles Vanden Burre (Ecolo-Groen): Concernant le deuxième point, celui de l'énergie, je ne vais pas entrer dans beaucoup de détails. Je pense que les différences par rapport à la vision de la transition énergétique entre vous et nous sont connues. Je pense qu'il y a déjà eu beaucoup de débats – ce qui est très bien – entre tenants d'une vision plutôt pro-nucléaire et tenants de notre vision plutôt favorable aux énergies renouvelables. Pour ma part j'ai confiance en la capacité du gouvernement, au cours de la période de transition de dix ans, à trouver le meilleur mix énergétique. Je pense qu'il faudra trouver un compromis mais la différence de vision qui nous sépare est que nous pensons qu'il faudra, à long terme, que l'avenir soit au renouvelable, l'objectif étant de parvenir à l'horizon 2030 ou 2050 à 100 % de renouvelable. Cette différence que nous avons, elle fait partie de la vie politique.
D'ici à la fin de la semaine, il faudra surtout prendre une décision par rapport aux dix ans à venir pour avoir un mix qui nous permette d'atteindre cet objectif d'un maximum d'énergie renouvelable. Voilà, je ne serai pas plus long.
01.17 Sander Loones (N-VA): We hebben in deze commissie de gewoonte om minder in slogans en meer over feiten te praten, mijnheer Vanden Burre. De voorzitter maakt terecht een punt over de impact, de indexering en de zelfstandigen die daar niet van kunnen genieten. De prijzen die aan de pomp moeten worden betaald, worden niet doorgerekend in de index. U verwijst echter naar het indexmechanisme als oplossing voor alles. Ik begrijp wel dat u probeert te doen alsof alles beter is dan vroeger, maar de feiten bevestigen ook dat onder de vorige regering, geleid door de heer Michel, dus de Zweedse regering, de koopkracht is gestegen, in het bijzonder voor de lage en middeninkomens. Blijkbaar spuit u daar graag mist over, maar de feiten zijn nu eenmaal wat ze zijn.
01.18 Staatssecretaris Eva De Bleeker: Deze commissievergadering valt op de morgen na de grote beslissing. We hebben ons antwoord dus nog aangepast. Sommige vragen zijn inderdaad enigszins gedateerd, maar ik zal een algemeen antwoord geven waarin de besognes die u hebt uitgedrukt en de vragen die u hebt gesteld worden aangepakt.
Er werden vragen gesteld met betrekking tot de vermeende meerinkomsten voor de overheid door de stijgende energie- en brandstofprijzen, de reeds in januari genomen maatregelen en de eventueel nog te nemen maatregelen. Ondertussen is er een akkoord bekomen. Ik zal ook die vraag en het budgettaire luik ervan toelichten.
Met betrekking tot de meerinkomsten voor de overheid, verwijs ik naar mijn antwoord in de commissie van 8 maart, toen ik al heb toegelicht dat de meerinkomsten voor de overheid door de gestegen energieprijzen in januari geraamd werden op 813 miljoen euro. Aangezien de prijsverwachtingen sindsdien nog zijn gestegen, berekende de FOD Financiën de bijkomende meeropbrengsten ten opzichte van de ramingen die in januari plaatsvonden. Voor gas en elektriciteit gaat het volgens hun berekeningen om 569,6 miljoen euro, voor stookolie om 226,9 miljoen euro, voor benzine om 105,8 miljoen euro en voor diesel om 128,1 miljoen euro.
Dit brengt dus de totaal geraamde meeropbrengsten ten opzichte van de ingeschreven bedragen voor de begrotingsopmaak 2022 voor gas en elektriciteit op 1.090 miljoen euro en voor stookolie op 309 miljoen euro. De minderuitgaven groenestroomcertificaten voor offshore wind bedragen 177 miljoen euro. Dat was nog van het vorige pakket. De repartitiebijdragen voor 2022 belopen 32 miljoen euro, ook uit het vorige pakket. Voor benzine bedraagt de meeropbrengst 105,8 miljoen euro en voor diesel 128,1 miljoen euro. De globale impact van de hoge energieprijzen op de overheidsfinanciën zal vervat zijn in het rapport van het Monitoringcomité dat later deze week zal worden gepubliceerd. Dit rapport zal gebaseerd zijn op de economische vooruitzichten 2022-2027, zoals gepubliceerd door het Planbureau op 24 februari 2022.
Ik heb reeds eerder aangegeven dat volgens de modellen van de Nationale Bank hogere energieprijzen vanuit het macro-economische standpunt – het vorige was het micro-economische standpunt – een negatieve impact hebben op de overheidsfinanciën. Ik baseerde me hiervoor op de najaarsprognoses 2021 van de Nationale Bank, gepresenteerd in een webinar van 17 december 2021. Ik verwijs hierbij naar slide 21. Ik heb het secretariaat gevraagd aan om deze slide aan de leden van de commissie uit te delen.
Uit deze prognoses blijkt dat, na een initieel positief effect, de hoge energieprijzen onbetwistbaar een negatief effect sorteren op de openbare financiën. Het positieve effect door een stijging van de btw-ontvangsten wordt na een korte periode meer dan gecompenseerd, doordat enerzijds de ambtenarenlonen en vervangingsinkomens stijgen door de snelle indexering en anderzijds de ontvangsten uit de vennootschapsbelasting afnemen. Wat betreft de federale overheid speelt er ook een negatief effect doordat de dotaties aan de gefedereerde entiteiten mee stijgen met de consumentenprijsindex.
Het zal niemand ontgaan zijn dat de situatie sinds eind februari drastisch is veranderd. Het is belangrijk om zowel de directe impact van de oorlog als de impact van de opgelegde sancties op de Belgische economie te kunnen nagaan. Vandaar dat de regering de Nationale Bank en het Planbureau reeds heeft gevraagd om een eerste analyse te maken van de macro-economische impact van de recente gebeurtenissen.
Een tweede reeks van de vragen behelst de maatregelen die de regering al heeft genomen en de budgettaire impact daarvan. Deze koopkrachtverhogende maatregelen zijn de volgende. Ten eerste, een verwarmingspremie ten belope van 100 euro, die zal worden verrekend op alle residentiële elektriciteitscontracten. De kostprijs van die maatregel werd geschat op 520 miljoen euro, rekening houdend met het aantal residentiële elektriciteitscontracten. Ten tweede, een tijdelijke btw-verlaging van 21 naar 6 % op elektriciteit voor 4 maanden. De kostprijs van die btw-verlaging werd in februari ingeschat op 320 miljoen euro. Ten derde, de verlenging van het uitgebreide sociaal tarief in het tweede kwartaal van 2022. De kostprijs daarvan werd in februari ingeschat op 94 miljoen euro. Daarnaast leidden de sterk verhoogde elektriciteits- en gasprijzen ertoe dat de kostprijs voor de toepassing van het sociaal tarief voor gas en elektriciteit in het eerste kwartaal van 2022 toenam tot 393 miljoen euro, dat wil zeggen 185 miljoen euro meer dan initieel werd geraamd in september 2021.
Samen hebben de maatregelen een budgettaire impact van 1,12 miljard euro.
Daarnaast is, zoals al werd toegelicht bij de besprekingen in het kader van de begrotingsopmaak 2022, bij de omvorming van de federale heffingen naar een accijns, de hoogte van die accijns bevroren op het niveau van de hoogte van de federale heffingen in 2021. Indien de federale uitgaven stijgen, bijvoorbeeld in het kader van het klassieke sociaal tarief, dan loopt de budgettaire impact van deze maatregel op.
Op 14 maart 2022 heeft de regering beslist bijkomende maatregelen te nemen.
Ten eerste komt er een btw-verlaging op elektriciteit van 21 naar 6 %, tot en met 30 september 2022. De geraamde kostprijs daarvan is 297,6 miljoen euro.
Ten tweede, er komt een btw-verlaging op aardgas en warmtenetten naar 6 %, van 1 april tot en met 30 september 2022. De geraamde kosten daarvan zijn 384 miljoen euro.
Ten derde zorgen we voor een eenmalige korting van 200 euro op de factuur voor iedereen die verwarmt op stookolie, propaan en butaan, voor een totaalbedrag van 210 miljoen euro, op voorwaarde dat het om het domicilie van een gezin gaat. Daarnaast wordt voorzien in een eenmalige verhoging van het Sociaal Stookoliefonds ten belope van 17 miljoen euro.
Ten vierde, het uitgebreide sociaal tarief wordt verlengd tot en met het derde kwartaal van 2022. De kostprijs daarvan is geraamd op 94,5 miljoen euro.
Een vijfde maatregel is de verlaging van de bijzondere accijnzen op benzine en diesel met 17 cent of 0,175 euro per liter, inclusief btw, tot en met 30 september 2022. Er wordt een cliquetsysteem gehanteerd, dat voorziet in het opnieuw verhogen van de accijnzen als de maximumprijs onder de 1,7 euro per liter daalt. De kostprijs daarvan wordt geraamd op 288 miljoen euro. Ten zesde, een eenmalige financiering van de NMBS met 13 miljoen euro, zodat de geplande tariefverhoging niet moet plaatsvinden.
Ten slotte, in de periode van 1 april 2022 tot en met 30 juni 2022 wordt tijdelijke werkloosheid mogelijk met dezelfde modaliteiten als de tijdelijke werkloosheid die werd ingevoerd tijdens corona voor bedrijven die door de huidige crisis met Oekraïne zijn geraakt. De kostprijs daarvan is op 25,3 miljoen euro geraamd.
De totale kostprijs van dit pakket bedraagt 1,33 miljard euro.
Alle andere technische vragen en vragen over de timing, de haalbaarheid en de uitvoerbaarheid, richt u best tot de minister van Financiën en de minister van Energie.
Tot daar mijn antwoord. Ik wil daaraan nog iets toevoegen. In mijn vorig leven was ik onderhandelaar. Ik heb daarvoor ook heel veel opleidingen en trainingen gevolgd. Ik heb daar toch enige ervaring in. Als er één ding is wat men niet doet, is dat zeggen wie wanneer zijn vinger heeft opgestoken tijdens een onderhandeling. Dat is niet loyaal. Dat zal toekomstige onderhandelingen ook absoluut niet ten goede komen. Op die vraag zal ik dus niet antwoorden.
01.19 Wouter Vermeersch (VB): Mevrouw de staatssecretaris, als we uit de vragen en antwoorden een conclusie mogen trekken, is dat wel dat we in onze commissie toch wat regelmatiger moeten vergaderen over dergelijke zaken, want anders dreigt alles zoals nu op een hoop te worden gegooid.
Ik wil even reageren op wat ik hier heb gehoord en op wat er vannacht is beslist. Het gaat om een verzameling van heel beperkte en vooral kortstondige maatregelen. De regering sleept zich van energieakkoord naar energieakkoord, van energiedeal naar energiedeal. Zo komt ze niet met een structurele en duurzame oplossing voor de energiecrisis, een crisis die in tegenstelling tot de halfslachtige maatregelen van de regering niet snel zal verdwijnen. Uw tijdelijke maatregelen zullen sneller verdwenen zijn dan de crisis op de energiemarkt.
Wat bijvoorbeeld het sociaal tarief betreft, onderzoek van de KU Leuven heeft afgelopen maandag aangetoond dat de middenklasse het zwaarst getroffen wordt door de hogere energieprijzen. Ik heb u niet horen spreken over de middenklasse. De lagere inkomens worden terecht gecompenseerd door het sociaal tarief, maar gezinnen die niet in aanmerking komen voor het sociaal tarief, kreunen evengoed onder de hoge prijzen en vinden in de maatregelen slechts een aalmoes.
Wat de btw-verlaging op gas betreft, zoals ik al zei tonen alle onderzoeken aan dat tijdelijke btw-verlagingen, zoals uw regering doet, uiteindelijk leiden tot permanente prijsstijgingen. Wij betreuren dat de btw-verlaging op elektriciteit en op gas geen permanente verlaging is. De btw-verlaging gaat pas ten vroegste in april in – als dat al lukt voor de meeste energieleveranciers –, als de koudste maanden voorbij zijn, en eindigt in september, wanneer de winter opnieuw voor de deur staat. Dat is niet het stabiele beleid dat de burger nu verwacht en nodig heeft. Het zorgt ook voor extra onzekerheid. Het wordt dus bang afwachten voor heel wat gezinnen wat de komende winter zal brengen. Daarover bestaat vandaag geen enkele duidelijkheid.
Anderzijds gaat het ook niet om de beloofde slimme btw-verlaging. Die zogenaamde slimme btw-verlaging van minister van Financiën Van Peteghem en minister Tinne Van der Straeten zou worden uitgewerkt tegen 1 maart, maar vandaag is daarvan geen spoor terug te vinden. Ik heb daarover nog niets gehoord. Voor het Vlaams Belang is het duidelijk, alle onnodige heffingen in de elektriciteits- en gasfactuur moeten eruit worden gehaald.
Dan kom ik tot de accijnzen op diesel en benzine. Een tank van 60 liter kost vandaag 125 euro. De maximumprijs is momenteel 2,08 euro. Dat geeft dus 125 euro voor een volle tank. Daarop geeft de regering ocharme 10 euro korting. Aanvankelijk werd tot 29 cent korting beloofd. Uiteindelijk bent u geland op 17,5 %. Dat is natuurlijk ruimschoots onvoldoende om de sterk gestegen prijzen voor de burgers en ondernemingen op te vangen. De maatregel is eveneens niet permanent.
Het addertje onder het gras hier is natuurlijk dat vanaf 1,70 euro niet het omgekeerde cliquetsysteem maar het echte cliquetsysteem opnieuw in werking treedt. Het is dus de manifeste en perfide bedoeling van de regering om de accijnstarieven voor de staatskas geleidelijk weer op te trekken en te brengen op het peil van vandaag. Zo zullen wij uiteindelijk opnieuw eindigen waar we begonnen zijn, namelijk bij de vaststelling dat dat de auto de melkkoe is van de staatskas. Daar zijn wij begin deze week begonnen en daar zullen wij uiteindelijk weer eindigen door het cliquetsysteem opnieuw in te voeren.
Wat stookolie betreft, een cheque van 200 euro zal niet volstaan om de stookoliefactuur van de gezinnen, die hun stookoliefactuur met vele honderden euro per maand zien stijgen, te ondervangen. Bovendien zorgen cheques voor een bijkomende administratieve belasting. Het was dus te verkiezen om direct in te grijpen op de prijs.
Tot slot, mevrouw de staatssecretaris, wat de begroting betreft, uw bevoegdheid, wordt er 1,3 miljard euro genoemd. Het zou uiteindelijk 200 miljoen euro kosten. U verzwijgt natuurlijk een belangrijk deel van de meerinkomsten. Ik heb de cijfers van de minister van Financiën gekregen. Voor de coronacrisis bedroegen de inkomsten van alle energieproducten voor de staatskas 31 miljard euro. In 2021 stegen de inkomsten naar 33 miljard euro, onder invloed van de stijgende prijzen in de tweede helft van 2021. Er waren dus vorig jaar al meerinkomsten van 2 miljard euro. Dan hebben we het nog niet eens over de meerinkomsten die naar voren zijn gekomen door de verdere prijsstijgingen als gevolg van de Oekraïnecrisis. Deze cijfers hebben we nog niet, maar het valt natuurlijk binnen de verwachtingen dat het ook over miljarden euro's zal gaan.
U bent bijzonder kort over de compensatie en over de meerinkomsten. Veel partijen maakten ook de belofte dat alle meerinkomsten zouden terugvloeien naar de bevolking. Wat ons betreft wordt deze belofte, met de cijfers die we nu hebben, absoluut niet nagekomen.
Ik dank u voor uw antwoorden en ik kijk ernaar uit om met de regering verder in discussie te gaan over deze maatregelen.
01.20 Sander Loones (N-VA): Ik wil graag kort inpikken op een aantal punten die aangehaald werden en repliceren op het antwoord van de staatssecretaris.
Ten eerste is het altijd interessant om te
zien wat de dynamiek is binnen een regeringsploeg die tot akkoorden komt. U
vindt het niet loyaal om te onthullen hoe de onderhandelingen zijn verlopen. Ik
begrijp natuurlijk waarom u beslist om deze transparantie niet te geven. But you can't blame the opposition for trying.
Misschien moeten we dan ook het debat eens voeren over hoe loyaal het is om minister per minister, voor de onderhandelingen plaatsvinden, krantenartikels te vullen om toch maar in de schijnwerpers te staan. Trouwens, op basis van de communicatie vooraf en die van vandaag op de sociale media, kunnen we wel vrij goed achterhalen wat er aan de tafel is gebeurd.
Ten tweede, ik dank u dat u de woorden 'totale kostprijs' hebt gebruikt. U hebt de budgetten opgesomd voor de energiepakketten die al beslist zijn en u hebt daar duidelijk de term totale kostprijs voor gebruikt. Het is belangrijk dat men inziet dat men zoveel als men wil kan goochelen met de cijfers, maar dat uiteindelijk voor de begroting maar één iets telt, met name de totale kostprijs. Ik dank u daarvoor.
Wij kijken uit naar het rapport van het Monitoringcomité dat eind deze week zal komen en dat stevig belooft te worden. Voor de energiepakketten zitten wij al aan 2,4 miljard euro – 1,1 miljard euro plus 1,3 miljard euro. Daarnaast zijn er ook al twee begrotingsaanpassingen gebeurd. Een stuk daarvan is de verwerking van de energiepakketten, maar men zit dus al aan vele miljarden euro's boven op een begroting die al vrij donkerrood was en het is nog maar de maand maart.
Ten derde, mevrouw de staatssecretaris, u geeft aan dat u niet zult zeggen wie aan tafel heeft gevochten voor de stookoliecheque van 200 euro. Er zijn inderdaad ook in Vlaanderen heel wat mensen die hun huis verwarmen met stookolie, mijnheer Matheï, trouwens ook in West-Vlaanderen, net zoals in Limburg. Ik vind het niet meer dan logisch dat er maatregelen worden genomen en ik vind het trouwens ook niet meer dan logisch dat er in Wallonië meer met stookolie wordt verwarmd, voor alle duidelijkheid. Dat is gewoon de simpele vaststelling van een geografische context. Het is nu eenmaal makkelijker om in Vlaanderen, in dichtbevolkt gebied, gasaansluitingen te hebben, terwijl dat in Wallonië geografisch moeilijker is. Dat is de discussie niet, maar de discussie is wel of iedereen gelijk behandeld wordt in de steun. Daar kan men toch niet anders dan vaststellen dat dat niet het geval is. Mensen die verwarmen met stookolie krijgen een cheque van 200 euro, mensen die verwarmen op gas zullen een tegemoetkoming krijgen van ongeveer 90 euro. Dat is een navenant verschil: de ene krijgt 200 euro, de andere krijgt ongeveer 90 euro. Daar kan wat wishy-washy over gedaan worden, maar eigenlijk is het gewoon niet eerlijk. Dat punt wil ik maken.
Op wat collega Vanden Burre zei over de btw-verlaging, heb ik al geantwoord.
Mijn laatste punt gaat over fundamentele, structurele oplossingen. Er is nu een pakket aan maatregelen goedgekeurd, waarbij tegemoetkomingen op korte termijn zorgen voor een verlaging van de facturen, maar er zijn geen structurele politieke beslissingen genomen. Er wordt nu een sfeer gecreëerd, ook door collega Leysen, alsof een structurele oplossing ligt in de beslissing over het dossier van de kerncentrales. Dat is natuurlijk een fundamenteel belangrijk dossier voor de energiebevoorrading, maar budgettair gezien is dat uiteraard geen oplossing. Integendeel, de levensduurverlenging van de kerncentrales zal voor u als staatssecretaris de facturen enkel verhogen, in elk geval in de meerjarenbegroting.
Als we echt willen nagaan of alles betaalbaar blijft, zullen we toch moeten handelen om het evenwicht te herstellen, maar op die vraag hebt u niet geantwoord. Daartoe roep ik nogmaals op. Ik hoop dat de heer Leysen kan bevestigen dat hij het met die logica eens is. In het verleden stond hij ook op de lijn dat de logica van de shift gevolgd moet worden. Als er meer investeringen en dus meer uitgaven gebeuren, dan moet er aan de andere kant ook gewerkt worden aan een meer structurele financiering van onze sociale zekerheid, aan het betaalbaar houden van ons sociaal model, wat betekent dat er meer mensen aan de slag moeten. De kerncentrales kunnen al dan niet langer openblijven, ik hoop van wel, maar daarin ligt niet de oplossing voor dit probleem. De oplossing is meer mensen aan de slag. Ik hoop dat toch iemand dat gisteren heeft opgemerkt aan de regeringstafel. Minister Dermagne moet beseffen dat hij zijn huiswerk opnieuw moet maken. Dat zullen we verder opvolgen.
01.21 Steven Matheï (CD&V): Mevrouw de staatssecretaris, ik dank u voor de antwoorden en voor het overzicht van de budgettaire effecten. Er wordt toch 1,3 miljard extra geïnvesteerd via verschillende maatregelen die verschillende lagen van de bevolking afdekken en op die manier heel belangrijk zijn om de prijsstijging te temperen, zowel aan de pomp als wat de energiefactuur betreft. Als ik sommigen hoor, lijkt het alsof het allemaal maar peanuts is, maar 1,3 miljard is niet niks.
In september volgt een evaluatie om te bekijken wat er dan nog moet of kan gebeuren. Ik denk dat dit belangrijk is. Het is ook belangrijk dat die zaken geloofwaardig worden onderbouwd. In dat opzicht vinden wij het goed dat er wordt verwezen naar studies van de Nationale Bank. Wij kijken samen met u uit naar het rapport van het Monitoringcomité om te zien hoe de huidige situatie de komende maanden zal evolueren, zowel wat energie betreft als wat alle andere ontwikkelingen betreft. Dat is immers iets dat we zeker in de gaten moeten houden.
01.22 Marco Van Hees (PVDA-PTB): Madame la secrétaire d'État, je parlerai d'abord de l'impact budgétaire sur les prix de l'énergie. Vous revenez avec les mêmes histoires que lors d'une précédente réunion, en disant qu'il faut tenir compte de l'indexation des salaires des fonctionnaires. Or, vous faites fi de celle des salaires du privé, qui affecte les précomptes professionnels et les impôts perçus sur ces salaires. Vous vous répétez chaque fois en négligeant cet aspect, bien qu'il s'agisse du poste au volume le plus élevé. C'est assez incompréhensible, vu vos fonctions.
Ces mesures – ou mesurettes – décidées, hier soir, par le gouvernement, me semblent à la fois tardives, insuffisantes et temporaires. Il est incroyable que, face à une hausse des prix énergétiques, présente depuis septembre-octobre, il ait fallu attendre aussi longtemps pour obtenir de premières interventions temporaires au sujet de la TVA sur l'électricité. Il nous a été indiqué alors qu'il était impossible de réduire la TVA sur le gaz, parce que cela créerait une discrimination à l'encontre des utilisateurs de mazout. Aujourd'hui, on s'aperçoit qu'il a fallu que la situation devienne plus que catastrophique pour passer aux 6 % sur le gaz – mais, là encore, c'est de manière temporaire.
De même, le dossier des accises est totalement incompréhensible. On réduit de 0,175 euro celles qui frappent le carburant, alors qu'elles s'élèvent à 67 cents par litre. L'option maximale, certes, ne respecte pas les règles européennes, mais dans une situation de crise et d'urgence, on peut faire l'impasse sur ces dernières. L'Union européenne le fait elle-même en de telles circonstances. Et puis, même en les respectant, on pourrait réduire les accises de 29 cents. L'impact en serait différent. Cela aurait quand même un impact assez différent.
Le fait qu'on ait attendu et que maintenant, on applique un cliquet sur les prix énormes que l'on connaît, est aussi incroyable! Rappelons que le cliquet inversé, quand il a été appliqué en 2005, 2006 et 2008, l'avait été sur la base d'un prix de 1,50 euro. Encore en novembre de l'année dernière, le ministre des Finances disait: "Je veux appliquer le cliquet au-dessus de 1,70 euros". Maintenant, on est dans la logique totalement inverse. On dit que, lorsque nous atteindrons à nouveau 1,70, nous ré-augmenterons les accises par un cliquet positif. C'est fou. Ce gouvernement se moque véritablement de la population!
Je veux aussi rappeler à M. Vanden Burre qui dit "heureusement qu'on a l'indexation des salaires" que les carburants ne sont pas repris dans l'indice santé qui sert à l'indexation des salaires. Il ne comprend pas le carburant, donc les personnes qui sont obligées d'aller travailler avec leur voiture, qui ne s'en sortent plus aujourd'hui, se disent: "Comment vais-je faire? Je dois aller travailler pour gagner de l'argent, mais je perds de l'argent quand je vais travailler, à cause du prix." Leur salaire ne sera pas indexé.
Allons chercher l'argent où il est, c'est-à-dire dans les caisses de l'État, avec toutes les recettes supplémentaires qui ont été engrangées depuis octobre 2021, mais aussi, comme je l'ai dit, envisageons autre chose! Madame la secrétaire d'État, vous êtes en charge du Budget. Vous devez limiter les dépenses quand c'est possible et aussi trouver des recettes. Concernant les recettes, il n'est quand même pas normal que la population souffre à ce point, aujourd'hui, et qu'on ait des multinationales de l'énergie qui engrangent des profits record. TotalÉnergies en France, qui est à la fois actif dans le pétrole et dans l'électricité, a réalisé le plus grand bénéfice de l'histoire de France. Mais ils sont aussi fortement présents en Belgique. Si vous allez à Anvers ou à Feluy, vous pourrez le constater. Ils sont là et pas en France. C'est ici qu'ils produisent et raffinent. Il y a donc moyen d'aller chercher de l'argent. Pourquoi dès lors ne pas aller le chercher où il se trouve en taxant les surprofits?
01.23 Gilles Vanden Burre (Ecolo-Groen): Comme je suis interpellé à la fois par le PTB et la N-VA sur l'indexation, je vais rapidement répondre. Je parlais de mécanisme de protection de la classe moyenne par rapport à l'indexation. Je sais bien comment est composé l'index. Je dis seulement qu'à un moment donné, c'est aussi un mécanisme qui permet aux employés de la classe moyenne et aux fonctionnaires aussi de voir leur pouvoir d'achat en partie adapté à la hausse des prix.
(…): …
01.24 Gilles Vanden Burre (Ecolo-Groen): Non, mais c'est tout de même un mécanisme de protection, à la fin du mois. Il n'est certes pas suffisant et c'est pour cela que nous prenons des mesures cette nuit, notamment sur les carburants. Cela reste un simple mécanisme. Le PTB souhaite-t-il la fin de l'indexation? Je ne comprends pas. Je défends ici un mécanisme de protection. Je sais bien que le carburant n'est pas dans l'index. Il n'en reste pas moins qu'à la fin du mois, les employés voient une différence sur leur fiche de paie du point de vue de l'adaptation de leur pouvoir d'achat. C'est ce que je veux dire. Pour notre part, nous continuerons à nous battre pour le maintien de cette indexation, qui n'est pas une solution isolée et qui doit intervenir dans un ensemble de solutions, mais ce que je tiens à dire dans mon intervention, c'est que d'autres, par le passé, ont estimé qu'il était possible de réaliser des sauts d'index alors que nous estimons que ce n'est pas une solution et que cette indexation reste une mesure importante, parmi d'autres, de protection de la classe moyenne. Voilà ce que je voulais clarifier.
01.25 Marco Van Hees (PVDA-PTB): Madame la présidente, puis-je en conclure que M. Vanden Burre n'est pas favorable à l'intégration des carburants dans l'indexation des salaires?
La présidente: Il n'y a rien à faire Monsieur Van Hees…
01.26 Marco Van Hees (PVDA-PTB): J'en conclus donc cela.
La présidente: Chacun tire les conclusions qu'il estime devoir tirer.
Nous pouvons clore ce premier débat d'actualité car je crois que chacun a pu s'exprimer.
L'incident est clos.
- Wouter Vermeersch aan Eva De Bleeker (Begroting en Consumentenbescherming) over "De stijging van de tienjaarsrente" (55024449C)
- Christian Leysen aan Eva De Bleeker (Begroting en Consumentenbescherming) over "De impact van de recente rentestijgingen" (55025270C)
- Wouter Vermeersch aan Eva De Bleeker (Begroting en Consumentenbescherming) over "De verhoogde staatsschulden" (55025674C)
- Sander Loones aan Eva De Bleeker (Begroting en Consumentenbescherming) over "De prognoses over de rentelast en de inflatie" (55025957C)
- Wouter Vermeersch à Eva De Bleeker (Budget et Protection des consommateurs) sur "L'augmentation du taux à dix ans" (55024449C)
- Christian Leysen à Eva De Bleeker (Budget et Protection des consommateurs) sur "L'incidence de la récente hausse des taux d’intérêt" (55025270C)
- Wouter Vermeersch à Eva De Bleeker (Budget et Protection des consommateurs) sur "La hausse des dettes publiques" (55025674C)
- Sander Loones à Eva De Bleeker (Budget et Protection des consommateurs) sur "Les prévisions concernant les charges d'intérêt et l'inflation" (55025957C)
02.01 Wouter Vermeersch (VB): Mevrouw de voorzitster, de Duitse rente op tien jaar, de referentie voor de eurozone, is voor het eerst sinds 2019 – de vraag dateert wel al van begin januari – boven 0 % gestegen. Ook de Belgische rente op tien jaar is tijdens de eerste dagen van dit jaar gestegen en staat daarmee op het hoogste niveau sinds maart 2020.
Wat is de impact op de begroting? De krant De Tijd schrijft dat de rentelasten in 2022 nu al 30 miljoen euro hoger zullen zijn dan in de opmaak van de begroting staat. We zijn ondertussen maart. Kunt u dat bedrag updaten?
Ik wil het niet alleen hebben over de stijging van de tienjaarsrente, maar ook over de verhoogde staatschulden. De eurolanden hebben steeds meer staatsschulden, hoger dan ooit, onder andere door de coronacrisis. Naast België hebben ook Griekenland, Italië, Portugal, Spanje, Frankrijk en Cyprus een staatschuld van meer dan 100 % van het bbp. Deze staatsschulden zullen in de toekomst moeten worden geherfinancierd. Bij stijgende rentes zullen de hogere rentelasten zwaar op de begrotingen drukken.
Daarover heb ik een aantal vragen, mevrouw de staatssecretaris.
In de begroting van 2022 werd de sensitiviteitsanalyse opgenomen, die de gevoeligheid van de Belgische begrotingen moet meten voor wijzigingen in de interestvoeten. Het Agentschap van de Schuld heeft berekend dat een stijging van de rente met 1 % kan leiden tot meerinkomsten van 820 miljoen euro voor de gezamenlijke overheid voor 2022.
Mevrouw de staatssecretaris, er moet mij iets van het hart. In een interview in De Tijd hebt u op een vraag over de rentestijgingen het bedrag van 620 miljoen euro genoemd. Dat is natuurlijk alleen voor Entiteit I. De heer Dermine verving u in de plenaire vergadering toen ik daarover een vraag stelde. Ik heb toen opgemerkt dat de regering, afhankelijk van hoe het haar uitkomt, cijfers citeert van de gezamenlijke overheid of van Entiteit I, soms in hetzelfde artikel. Het zou u als staatssecretaris van Begroting sieren om de reële cijfers en de reële impact te citeren. Een rentestijging met één procentpunt kan bijna tot 1 miljard euro aan extra kosten opleveren voor de gezamenlijke overheid. Dat was natuurlijk het juiste cijfer dat in De Tijd had moeten verschijnen.
Zijn de cijfers nog steeds actueel? Is die 820 miljoen euro nog steeds actueel? Of beschikt u ondertussen over recentere cijfers?
In 2009 barstte de Europese staatsschuldencrisis of eurocrisis los, nadat Griekenland dreigde zijn schulden niet meer zelfstandig te kunnen financieren. De staatsschulden zijn vandaag nog hoger dan toen. Bovendien worden wij opnieuw geconfronteerd met grote schulden in combinatie met stijgende rentes. Mevrouw de staatssecretaris van Begroting, hoe schat u het risico van een nieuwe eurocrisis in?
De financiële markten rekenen dit jaar op twee renteverhogingen. Verwacht u dat de beleidsrente van de ECB en de langetermijnrentes verder zullen oplopen? Zo ja, tot hoeveel?
Acht u in dat klimaat een versnelde schuldafbouw voor Entiteit 1 en de gezamenlijke overheid wenselijk? Welke plannen hebt u inzake de schuldafbouw?
Welke schuldgraad wilt u voor Entiteit 1 en de gezamenlijke overheid bereiken tegen 2024?
02.02 Christian Leysen (Open Vld): Mevrouw de staatssecretaris, begin dit jaar werd gezegd dat de oplopende inflatie een tijdelijk fenomeen was. Ondertussen weten wij beter. Reeds enkele maanden op rij overtreffen de inflatiecijfers de verwachtingen van de analisten. De Federal Reserve zou morgen over een renteverhoging beraadslagen. De ECB heeft verrast door te zeggen dat zij haar obligatieaankopen versneld wil afbouwen. Die elementen zullen zeker een impact hebben, niet alleen op de economie maar ook op de begroting. De rente, die vorig jaar nog negatief was, bedroeg toen ik mijn vraag opstelde 0,75 %, ondertussen bedraagt ze 0,82 %. Alles wijst erop dat die nog zal stijgen.
In hoeverre hebt u een sensitiviteitsanalyse uitgevoerd op de federale begroting voor als de inflatie verder oploopt?
Hoe wijst u uw collega's, die regelmatig met een verlanglijstje van bijkomende uitgaven komen, erop dat de staatskas niet onuitputtelijk is?
02.03 Sander Loones (N-VA): Schulden maken, is geen probleem, wij mogen ons geen paniek aanpraten, het is allemaal niet zo erg. Dat lezen we in de media onder andere van professor De Grauwe, ook al was ik wel verbaasd over zijn pleidooi vanochtend om tekorten met belastingverhogingen weg te werken. Schulden maken is dus blijkbaar toch een beetje een probleem. Dat is het natuurlijk ook.
Dit land heeft een te hoge schuldgraad. Dat is geen goede zaak. Ik heb daarover een aantal cijfers bij u opgevraagd en heb die ook ontvangen. Ten opzichte van wat we in de begroting van dit jaar hadden ingeschreven, komt de impact van de rente op de stijgende schulden neer op extra kosten ten belope van 37 miljoen euro. Vanaf oktober moeten we al meer dan 660 miljoen euro betalen aan intresten op de gigantische schuld. Dat is natuurlijk een gigantisch probleem. In het debat wordt van alles voortdurend benoemd als investering, daarnet opnieuw. De hele steun in het kader van het elektriciteitsdossier is natuurlijk een uitgave, maar geen investering. Ook op dat vlak zou het debat wel wat zuiverder kunnen worden gevoerd.
Erkent u dat we effectief met een probleem
zitten? Ik ga ervan uit van wel. I hate to say I told you so.
Met welke parameters houdt u rekening? Straks zullen we in discussie gaan over de begrotingsopmaak. Hoe tijdelijk schat u de inflatie in? Welke impact schat u in voor de rente?
02.04 Staatssecretaris Eva De Bleeker: Mevrouw de voorzitster, er waren verschillende vragen over de impact van de stijgende rente op de overheidsuitgaven. Uit een beperkte herraming van het Federaal Agentschap van de Schuld met de forwardrentevoeten gedateerd op 13 januari blijkt dat de rentelasten ten laste van de schatkist voor 2022 al circa 37 miljoen euro hoger werden ingeschat dan bij de initiële begroting, zoals u al aanhaalde.
De raming van 13 januari was gebaseerd op toen geldende forward rates: voor een termijn van tien jaar, bijvoorbeeld, bedroeg die gemiddeld 0,33 %. Bij de opmaak van de initiële begroting werd nog rekening gehouden met een gemiddelde van 0,05 % voor de tienjaarsrente. Sedert de raming van 13 januari is de tienjaarsrente nog gradueel blijven stijgen. Ondertussen worden inderdaad veel hogere rentevoeten gehanteerd.
Voor een precieze herraming moet wel rekening worden gehouden met meer dan alleen de gemiddelde rentevoet op tien jaar, zoals de precieze vervaldagen, de rentevoeten op andere termijnen, de bedragen die moeten worden gefinancierd, de gekozen termijnen van financiering enzovoort. In de loop van maart wordt het verslag van het Monitoringcomité verwacht, waarin een actualisatie van de prognoses van de rentelasten vervat zal zijn. Het is meer dan aannemelijk dat de interestlasten voor de federale overheid hoger zullen liggen dan eerder geraamd en dat er op basis van de huidige interestverwachtingen ook een einde zal komen aan de daling van de interestlasten.
Voor de opmaak van de initiële begroting berekende het Federaal Agentschap van de Schuld de meerkosten van een lineaire stijging van de rentecurve met 100 basispunten vanaf oktober 2021 op de interestlasten voor Entiteit I op 0,66 miljard euro of 1,3 % van het bruto binnenlands product voor 2022 voor Entiteit I.
De impact loopt verder op in de volgende jaren. De cijfers werden opgenomen in de algemene toelichting bij de begroting. Ook deze berekeningen worden momenteel geactualiseerd in het kader van de voorbereiding van de nota van het Monitoringcomité en ook opnieuw gepubliceerd in de algemene toelichting. Ik verwacht niet dat de sensitiviteitsanalyse zelf drastisch zal wijzigen qua cijfers, wat natuurlijk niet kan worden gezegd van de probabiliteit dat we te maken zullen krijgen met gevoelige rentestijgingen.
Er waren vragen over mijn verwachtingen inzake het aantal renteverhogingen dat de Europese Centrale Bank dit jaar zal doorvoeren, maar ik zal mij niet wagen aan al te grote voorspellingen. Ik ga af op de verwachtingen van gespecialiseerde instellingen op de markt zelf. In alle recent gepubliceerde macro-economische vooruitzichten van onder andere het Federaal Planbureau en de Europese Commissie, wordt uitgegaan van het feit dat er de komende jaren een stijging van het intrestniveau zal zijn. Dat lijkt mij aannemelijk. Deze ramingen werden afgesloten nog voor de opflakkering van het militaire conflict in Oekraïne.
Ik heb sinds mijn aantreden als staatssecretaris blijven beklemtonen dat eens de urgentie van de coronacrisis achter de rug zou zijn, de impact van de noodzakelijke maatregelen kon uitdoven, dat stabiliseren nodig is en dat het stap voor stap terugdringen van de schuldgraad een belangrijke leidraad is en zal zijn voor het begrotingsbeleid. Ik moet vaststellen dat de Europese Commissie in haar onlangs gepubliceerde Communication on Fiscal Guidance for 2023 dezelfde klemtonen legt. We leven vandaag echter – moet het nog gezegd worden – in heel onzekere tijden. Er is in de eerste plaats het onnoemelijke menselijke leed dat gepaard gaat met een militair conflict. Er is de onzekere geopolitieke situatie. Het conflict in Oekraïne zal ook een impact hebben op onze economie. De impact hiervan is vandaag moeilijk in te schatten en zal ook afhangen van de evolutie van het conflict. Ik zal mij dan ook niet bezondigen aan gewaagde voorspellingen of doemscenario's, maar de onzekerheid maakt het wel noodzakelijk om de economische en financiële ontwikkelingen op de voet te volgen.
02.05 Wouter Vermeersch (VB): Mevrouw de staatssecretaris, ik kan enkel vaststellen dat u ook vandaag geen nieuwe cijfers geeft en opnieuw de cijfers van januari meedeelt. Deze week verwachten we, zoals u aangeeft, nieuwe cijfers van het Monitoringcomité, maar dat betekent dat we telkens een kwartaal op nieuwe cijfers moeten wachten.
In deze tijden kan het allemaal behoorlijk snel gaan. Herinner u de eurocrisis van een tiental jaar geleden: toen was het ook nodig om de situatie van naderbij op te volgen. Vanuit een voorzorgsprincipe is het aangewezen om niet maandenlang blind te varen, zoals u nu doet, maar de situatie naar u toe te trekken en heel nauwgezet op te volgen. Een maandelijkse evaluatie van de cijfers is aangewezen.
Laten we hopen dat het niet gebeurt, maar als er opnieuw een crisis uitbreekt, dan kunnen we heel snel in de problemen komen, zeker in een land als België, met zijn grote staatsschuld. Zeker nu er intereststijgingen in het verschiet liggen, lijkt het mij aangewezen om de situatie niet per kwartaal, maar per maand te monitoren. Dan kunnen we sneller reageren op een aantal zaken.
Ik kijk er alvast naar uit om u een volgende keer vragen te stellen en dan wel maandelijks gedetailleerde cijfers te krijgen, zodat we de situatie nauwgezet kunnen opvolgen.
02.06 Christian Leysen (Open Vld): Mevrouw de staatssecretaris, ik dank u voor de informatie. We zullen de zaak ongetwijfeld verder opvolgen.
02.07 Sander Loones (N-VA): Ik onthoud mij van een repliek. We hebben nog een zeventiental vragen, dus ook straks zal ik me beperken tot een verwijzing naar de schriftelijk ingediende stukken. Zo kunnen we vandaag nog zoveel mogelijk informatie krijgen.
L'incident est clos.
03 Vraag van Wouter Raskin aan Eva De Bleeker (Begroting en Consumentenbescherming) over "De heffing op niet-gerecycleerd verpakkingsafval uit kunststof" (55022985C)
03 Question de Wouter Raskin à Eva De Bleeker (Budget et Protection des consommateurs) sur "La taxe sur les déchets d'emballage en plastique non recyclé" (55022985C)
03.01 Wouter Raskin (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, allereerst mijn excuses voor de enigszins gedateerde vraag. Ze dateert namelijk van 30 november 2021. We hadden helaas niet de mogelijkheid om elkaar eerder te spreken.
Mijn vraag gaat over de heffing op het verpakkingsafval uit kunststof. In het kader van NextGenerationEu moet elke EU-lidstaat vanaf 1 januari 2021 een bijdrage storten voor niet-gerecycleerd verpakkingsafval uit kunststof. De bijdrage maakt deel uit van de beslissing over de eigen middelen van de Europese Commissie, dat is niet onbelangrijk. Alle lidstaten hebben die beslissing geratificeerd, ook België.
Begin september richtte u een brief aan de Gewesten met het oog op het sluiten van een samenwerkingsakkoord over de plasticbijdrage. In dat ontwerp wordt de financiering van de bijdrage, die geraamd wordt op zo'n 160 miljoen euro, volledig ten laste gelegd van de Gewesten.
De drie Gewesten hebben u evenwel in een gezamenlijke brief geantwoord dat zij zich vragen stellen over het feit dat de bijdrage integraal door de Gewesten moet worden betaald. Zij menen dat de bijdrage in de eerste plaats bedoeld is om de werking van de EU te financieren. Ze zeggen verder dat Europese bijdragen steeds ten laste van de federale overheid vallen. Bovendien schrijven zij dat de federale overheid wel degelijk bevoegd zou zijn om, indien zij dat wenst, een heffing op niet-gerecycleerd plasticafval in te voeren.
Ik heb een aantal concrete vragen. Ten eerste, wat is het standpunt van de regering over de gezamenlijke stellingname door de Gewesten? Gaat u akkoord met de argumenten die zij aanhalen?
Ten tweede, de Gewesten dringen in hun brief aan op gemeenschappelijk overleg over de bevoegdheidsverdeling aangaande de Europese bijdrage. Bent u daarop ingegaan? Zo ja, staat er nog overleg gepland?
Ten derde, het Rekenhof wijst erop dat het niet uitgesloten is dat de financiering van de bijdrage door de federale regering moet gebeuren, aangezien er geen akkoord met de Gewesten is. Nochtans werd hiervoor geen bedrag in de begroting ingeschreven. Kunt u zeggen waarom dit niet is gebeurd?
Ten vierde, de Gewesten geven aan dat de federale regering vrij kan beslissen hoe zij de bijdrage financiert, namelijk vanuit de algemene middelen, door een nieuwe federale heffing of door een wijziging van de bestaande verpakkingsheffing die jaarlijks meer dan 300 miljoen euro opbrengt. Naar welke piste gaat uw voorkeur uit? Kunt u uitsluiten dat er een nieuwe federale heffing komt?
03.02 Staatssecretaris Eva De Bleeker: Mijnheer Raskin, de regering blijft bij haar initiële standpunt, met name dat het hier gaat om een bijdrage gerelateerd aan niet-gerecycleerd plastic verpakkingsafval. Het maakt dus onderdeel uit van het beleid inzake afvalstoffenbeheer, een gewestelijke bevoegdheid.
Er heeft op 6 december 2021 overleg plaatsgevonden met de Gewesten. Tijdens het overleg werd gevraagd de standpunten te duiden en pistes te formuleren om tot een compromis te komen. Er is gevraagd aan de Gewesten om uiterlijk op 15 januari 2022 een schriftelijk standpunt over de budgettaire en de bevoegdheidsverdeling over te maken en in de mate van het mogelijk een compromisvoorstel te doen.
Er werd geen bedrag in de begroting ingeschreven aangezien de regering van oordeel is dat het aan de Gewesten is om de plasticbijdrage te financieren.
Voor uw vierde vraag verwijs ik dus naar de eerste twee punten. Er zal met de Gewesten bijkomend onderhandeld moeten worden over de financiering van de plasticbijdrage. Ik kan u tot slot nog meegeven dat ik mijn collega's in dat kader op donderdag 17 maart 2022 zal ontmoeten.
03.03 Wouter Raskin (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, ik dank u voor uw antwoord. Het lijkt enigszins op een patstelling. Het dossier sleept al een hele tijd aan, want de eerste IKW's over het onderwerp dateren al van februari 2021, indien ik goed geïnformeerd ben. Er is ondertussen overleg geweest. U geeft hier opnieuw stellig aan dat u bij uw standpunt blijft. Het zal dus door de Gewesten betaald moeten worden.
Niemand volgt u echter. U staat dus helemaal alleen. U kunt ook niet beweren dat het alweer mevrouw Demir en Vlaanderen zijn die lastig doen, ook Wallonië en Brussel gaan daarin mee. De handtekening van uw partijgenoot, de heer Gatz, staat onder de brief, die u ongelijk geeft. In de brief wordt unisono gesteld dat het om middelen gaat die de werking van de Europese Unie financieren en dat ze dus ten laste van de federale overheid vallen.
Op de vraag of het geld uit de algemene middelen komt, krijg ik geen antwoord. U schuift de kwestie voor zich uit. Op de vraag of er een nieuwe heffing komt, antwoordt u zelfs niet ontkennend, hoewel mij dat niet verbaast van Vivaldi en zelfs niet van Open Vld. U antwoordt zelfs niet dat u de 300 miljoen euro die de bestaande verpakkingsheffing opbrengt zult gebruiken om Europa te betalen. U zegt dus helemaal niets. Er is echter nieuw overleg gepland. Wordt dus vervolgd.
L'incident est clos.
04 Vraag van Wouter Vermeersch aan Eva De Bleeker (Begroting en Consumentenbescherming) over "De onthouding van het Rekenhof over de jaarrekening van de federale Staat" (55023449C)
04 Question de Wouter Vermeersch à Eva De Bleeker (Budget et Protection des consommateurs) sur "L'abstention d'opinion de la Cour des comptes sur les comptes annuels de l'État fédéral" (55023449C)
04.01 Wouter Vermeersch (VB): Mevrouw de voorzitster, mevrouw de staatssecretaris, ik verwijs naar de tekst van mijn vraag zoals ingediend.
'Omdat
het Rekenhof geen voldoende en toereikende informatie heeft kunnen verkrijgen
om de controle als basis voor zijn oordeel uit te voeren, spreekt het een
onthouding uit over de jaarrekening 2020 van de federale staat'. Dat staat te
lezen in het eerste oordeel van het Rekenhof over de jaarrekening van de
federale staat.
Het
Rekenhof stelt vast dat de rapportering van de fiscale opbrengsten
'significante onzekerheden en tekortkomingen' bevat. De departementen gebruiken
vaak andere waarderingsregels, die bovendien 'lacunair en te weinig precies'
zijn. De boeking van de voorraden en van de materiële vaste activa van het algemeen
bestuur vertoont ook 'belangrijke onzekerheden en tekortkomingen, zodat noch de
volledigheid noch de juistheid ervan kan worden gewaarborgd'. Bovendien is er
sprake van 'ontbrekende personeelskosten', 'ontbrekende bankrekeningen en
kassen' en vijf gelijkgestelde entiteiten (Academia Belgica, het Belgisch
Ontwikkelingsagentschap (Enabel), de Belgische Investeringsmaatschappij voor
Ontwikkelingslanden (BIO Invest), het Congrespaleis en Woodprotect) 'hebben hun
rekening 2020 niet voorgelegd of hebben ze voorgelegd op een manier die
ontoereikend werd geacht'. Bovendien zijn de verrichtingen van de
geconsolideerde entiteiten 'niet geconsolideerd via een methode die
overeenstemt met de principes en gebruikelijke regels van het dubbel
boekhouden'.
Naast
de hierboven aangehaalde onzekerheden heeft het Rekenhof nog belangrijke
onderschattingen vastgesteld bij de voorzieningen (3,2 miljard euro), de
vorderingen (1,2 miljard euro), de schulden (1,4 miljard euro), de opbrengsten
(0,3 miljard euro) en de kosten (1,0 miljard euro).
1. Hoe
evalueert de staatssecretaris het eerste oordeel van het Rekenhof over de
jaarrekening van de federale staat?
2.
Welke conclusies trekt de staatssecretaris uit de onthoudende verklaring?
3.
Welke gevolgen zijn er verbonden aan de onthoudende verklaring?
4.
Welke concrete beleidsmaatregelen zal de staatssecretaris nemen om ervoor te
zorgen dat het Rekenhof volgend jaar wel voldoende en toereikende informatie
heeft om een oordeel te kunnen vellen?
04.02 Staatssecretaris Eva De Bleeker: Mijnheer Vermeersch, het spreekt voor zich dat dit niet het verhoopte resultaat is en dat de dienst Federale Accountant, samen met alle betrokkenen, zoals de boekhoudafdelingen van de FOD's en de instellingen, in de volgende jaren zal moeten werken aan een verbetering van de rapportering.
Deze verklaring ligt wel in lijn met verklaringen die het Rekenhof heeft afgelegd over de gefedereerde entiteiten.
Ook over de jaarrekening van de Vlaamse Gemeenschap werd een onthoudende verklaring afgelegd. Het Rekenhof formuleerde een oordeel met voorbehoud bij de begrotingsuitvoering van de Vlaamse overheid en het verstrekte een verklaring zonder voorbehoud bij de ESER-rekening. Federaal wordt er echter slechts één oordeel verwacht en maakt het Rekenhof dat onderscheid niet in zijn beoordeling. De algemene rekeningen van het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschap hebben een afkeurend oordeel verkregen. Het Rekenhof onthield zich eveneens om een oordeel te formuleren over de algemene rekeningen 2020 van de gewestelijke entiteit bij het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest.
Er zijn geen directe juridische of financiële gevolgen verbonden aan de onthouding van het Rekenhof, al neemt dat natuurlijk niet weg dat de aangehaalde problemen opgelost moeten worden.
Nu ga ik dieper in op de acties die daartoe zullen worden ondernomen. Vooreerst dient te worden opgemerkt dat de geconsolideerde jaarrekening van de federale overheid niet enkel de rekening van het algemeen bestuur bevat, maar ook alle andere entiteiten van de centrale overheid, geclassificeerd onder S1311 – 'Centrale overheid (met uitzondering van de openbare instellingen van sociale zekerheid)'.
De geconsolideerde rekening dient pas sinds 2018 opgemaakt te worden, waardoor het niet onlogisch is dat de verantwoordingsbijlage nog voor verbetering vatbaar is.
In de inleiding van uw vraag haalt u enkele pijnpunten aan, waarvan ik de belangrijkste nu zal bespreken. De strikte wettelijke timing voor de overlegging van de rekeningen van de 88 instellingen zorgt ervoor dat, ondanks de grote inspanningen van het team rapporteringen van de dienst Federale Accountant, het aanbieden van een gebruiksvriendelijk programma e-WMC en de mogelijkheid tot het opleggen van boetes voor laattijdige overlegging, er steeds entiteiten zullen zijn die er niet in slagen om tijdig hun jaarrekening in te dienen. De oorzaken kunnen velerlei zijn, personeelsverloop of afwezigheden wegens ziekte, reorganisaties, de complexiteit van de rekening van de instelling, zoals bij Enabel en BIO Invest, die zelf bedrijfsonderdelen uit het buitenland dienen te consolideren. Staat u mij toe te vermelden dat dit echter in de globaliteit van de cijfers slechts een marginaal effect heeft. De verrichtingen van de FOD's en de POD's maken het overgrote deel van de geconsolideerde rekening uit.
In de bijlagen bij deel IV van het 178e opmerkingsboek geeft het Rekenhof een overzicht van de belangrijkste afwijkingen in de jaarrekening. In deze lijst worden de punten vermeld op basis waarvan het Rekenhof zich onthouden heeft. Voor een aantal van deze problemen werd er in de tussentijd een oplossing uitgewerkt en er wordt naarstig gewerkt om de oplossing nog te kunnen boeken in het boekjaar 2021, geen rekening houdend met de definitieve vaststelling van de autonomiefactor, onjuiste boeking van overdrachten in het kader van de bijzondere financieringswet, onjuiste boeking van renteswaps met betrekking tot sommige afgeleide producten enzovoorts. Ook bij de correctie van de voorraden en vaste activa van Defensie werden al aanpassingen doorgevoerd met het onderscheid tussen geserialiseerde en niet-geserialiseerde voorraad en de implementatie van de concepten boekhoudkundige en logistieke voorraad. Hierdoor worden de belangrijke reserveonderdelen in de algemene boekhouding ondergebracht bij de vaste activa en niet meer bij de voorraden.
Andere problemen vergen meer tijd en de rekening van 2021 zal op deze punten nog steeds onvoldoende informatie bevatten. Twee belangrijke elementen zijn de fiscale ontvangsten en de voorzieningen. Voor de boeking van fiscale ontvangsten op basis van vastgestelde rechten is al heel wat werk verricht in een werkgroep onder leiding van de FOD Financiën, waarin ook het Rekenhof en de FOD BOSA vertegenwoordigd zijn.
Hier zal ook in 2022 een grote stap voorwaarts worden gezet. Het grootste bedrag vermeld door het Rekenhof betreft de correcties voor voorzieningen en heeft voornamelijk betrekking op de sanering en ontmanteling van kerninstallaties, waar we wachten op de spending review 2022 die werd beslist door de ministerraad van 10 november 2021. Het is de bedoeling dat er voor het nucleair passief van Belgoprocess, IRE en SCK een nieuwe inschatting wordt gemaakt van het huidig en toekomstig passief, waarna de boeking zal worden uitgevoerd.
U verwijst in uw vraag naar de ontbrekende personeelskosten. Er dient te worden verduidelijkt dat er inderdaad nog geen boeking wordt uitgevoerd voor de niet-opgenomen vakantiedagen, aangezien we daarvoor wachten tot alle FOD's de nieuwe loonmotor van PersoPoint gebruiken. Dit zal ons toelaten om deze verplichting eenduidig op te nemen in de boekhouding. De consolidatieregel die wordt toegepast door de dienst Federale Accountant wordt verduidelijkt in de verantwoordingsbijlagen bij de geconsolideerde jaarrekening.
Président:
Marco Van Hees.
Het Rekenhof heeft enkele opmerkingen geformuleerd op de methode en de praktische toepassing. Deze opmerkingen worden geëvalueerd door de Federale Accountant en bepaalde correcties zullen al in 2021 worden geïmplementeerd. Zoals u merkt, heb ik enkele concrete actiepunten gegeven die op korte termijn zullen worden aangepakt, maar daarnaast zijn er een aantal meer complexe problemen die meer tijd zullen vergen om opgelost te geraken. Samen met de administratie werken wij daarom aan een concreet stappenplan om de verschillende opmerkingen van het Rekenhof op te lossen.
04.03 Wouter Vermeersch (VB): Mevrouw de staatssecretaris, ik dank u voor het uitvoerige antwoord. Wij hebben al heel wat debatten gevoerd over de boekhouding van de Staat – mijn vraag is al wat gedateerd – in de commissie en in de plenaire vergadering. Dat was terecht, want de situatie van de boekhouding, die jaarrekening die toch het sluitstuk van de hele begrotingsoefening is, is bijzonder ernstig. Het Rekenhof was vernietigend over de jaarrekening van de federale overheid en weet dat aan een gebrek aan boekhoudkundige kennis. Dat stond er letterlijk. Kortom, de jaarrekening van de federale overheid is een complete rommelboel, hoe men het ook draait of keert.
Er was een actieplan-Clarinval, waar ik u al over heb ondervraagd. Er komt u nu een actieplan-De Bleeker, waar ik nu al een aantal fragmenten van heb gehoord, maar ik heb het nog niet gezien. Ik weet niet wanneer u het zult delen met het Parlement. Wanneer kunnen wij uw concrete actieplan voor de aanpak van de jaarrekening van de federale overheid in handen krijgen? Wanneer wordt het voorgesteld aan het Parlement en aan het publiek?
Wij willen immers vermijden dat wij begin volgend jaar, bij de voorstelling van de jaarrekening van de federale overheid en het oordeel van het Rekenhof daarover, opnieuw dezelfde goede voornemens zullen horen die wij dit jaar en vorig jaar hebben gehoord. Wij slepen ons jaar na jaar naar goede voornemens, maar uiteindelijk wijzigt de situatie niet fundamenteel. Dat is mijn oproep: kom nu eindelijk met uw plan naar het Parlement. Zet het op papier, zodat u concrete maatregelen kunt nemen. Dan kunnen wij samenwerken aan het verbeteren van de kwaliteit van de rekeningen.
Ik hoor in uw antwoord dat u alle cijfers over de ontmanteling van de kerncentrales al hebt. Ik hoop dat u de actualiteit hebt gevolgd: er gaan meer en meer stemmen op om niet alleen twee kernreactoren langer open te houden, maar heel wat meer. Misschien moeten wij, wat dat betreft, nog even wachten om dat allemaal te berekenen. Wie weet wat de toekomst brengt. Wij zullen misschien worden gedwongen om meer dan twee reactoren open te houden. Onze partij is daar alvast voorstander van.
L'incident est clos.
05 Vraag van Wouter Vermeersch aan Eva De Bleeker (Begroting en Consumentenbescherming) over "De aanhoudend hoge inflatie" (55023790C)
05 Question de Wouter Vermeersch à Eva De Bleeker (Budget et Protection des consommateurs) sur "La persistance de l'inflation élevée" (55023790C)
05.01 Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de voorzitter, ik verwijs naar de schriftelijke versie van mijn vraag. Mevrouw de staatssecretaris, misschien kunt u het antwoord enigszins actualiseren.
De inflatie kwam in december 2021 uit op
5,71 procent. Door deze aanhoudend hoge inflatie werd de spilindex opnieuw
overschreden. Dat betekent dat de sociale uitkeringen en pensioenen in januari
2022 en de weddes van het overheidspersoneel in februari 2022 opnieuw met 2
procent stijgen.
Het Planbureau verwacht dat de spilindex
in augustus 2022 nog een keer overschreden zal worden. Hierdoor evolueren we
naar drie verhogingen van uitkeringen en ambtenarenweddes op een jaar tijd.
Houdt de staatssecretaris vast aan haar
stelling dat de inflatie begrotingsneutraal is? Zo ja, is de staatssecretaris
bereid deze stelling te onderbouwen? Zo nee, kan de staatssecretaris ons een
ruwe inschatting geven van wat de globale budgettaire impact is op het
begrotingstekort van de federale overheid, het begrotingstekort van de sociale
zekerheid en de evenwichtsdotatie aan de sociale zekerheid over 2022?
Intussen hebben de eerste Centrale Banken
ingegrepen door de rentevoeten te verhogen. De Europese Centrale Bank ging nog
niet zo ver. Hoe schat de staatssecretaris de kansen in van een rentestijging?
Is de staatssecretaris bereid om, in
analogie met de sensitiviteitsanalyse voor rentestijgingen, een
sensitiviteitsanalyse over de impact van de inflatie op begroting te laten
opstellen door de federale instellingen? Met andere woorden, een analyse die de
gevoeligheid meet voor wijzigingen in de inflatie?
05.02 Staatssecretaris Eva De Bleeker: De inflatievooruitzichten evolueren snel. Het is dus belangrijk om die op te volgen.
Zoals elk jaar begint het begrotingsconclaaf met een nota van het Monitoringcomité. Voor de begrotingscontrole 2022 zal de nota een actualisering omvatten voor de periode 2021-2022, alsook een meerjarenraming voor de periode 2023-2027. De ramingen van het Monitoringcomité zullen onder andere gebaseerd zijn op de macro-economische parameters van de economische begroting en de meerjarenvooruitzichten van het Federaal Planbureau van 14 februari 2022. Op dat moment zal er dus rekening worden gehouden met de recentste macro-economische parameters, onder meer inzake inflatiecijfers en de eventueel daaruit voortvloeiende overschrijding van de spilindex in het bijzonder, en zal men zicht krijgen op de begrotingstoestand van de federale overheid en de sociale zekerheid.
Het rapport van het Monitoringcomité mag worden verwacht tegen midden maart en zal, zoals steeds, vrij te raadplegen zijn op de website van de FOD Beleid en Ondersteuning (BOSA).
Wat uw vraag betreft over de kansen op een rentestijging vanwege de Europese Centrale Bank, daarover doe ik geen uitspraken. Ik laat de beslissing over de verhoging of niet van de rente over aan de ECB, maar op basis van de verwachtingen van analisten kan een rentestijging in de komende jaren zeker niet uitgesloten worden.
Een sensitiviteitsanalyse over de impact van de inflatie op de begroting lijkt me geen evidente oefening, zoals ik ook tijdens de bespreking van de begroting 2022 aangaf. Inflatie heeft immers niet enkel een rechtstreekse impact aan de uitgavenzijde, maar beïnvloedt ook de ontvangsten. Zo leidt inflatie bij een-op-eenrelatie tot een stijging van bijvoorbeeld de btw-ontvangsten, maar dan gaat men voorbij aan een eventueel gewijzigd consumptiepatroon.
De impact van de inflatie op de begroting kan heel verschillend zijn, afhankelijk van de factoren die eraan ten grondslag liggen: zijn het stijgende energieprijzen met een impact op de gezondheidsindex en dus ook direct op de overschrijding van de spilindex, zijn het andere factoren zonder een impact op de gezondheidsindex of wordt door de monetaire autoriteiten verwacht dat de inflatieopstoot tijdelijk of permanent is, waardoor een verstrakking van het rentebeleid nodig is.
Drie keer per jaar publiceert het Federaal Planbureau een economische begroting, al dan niet met INR-statuut. Op basis van die parameters vraagt de regering een actualisatie van de ramingen bij het Monitoringcomité.
Ik denk dat wij op basis van de beschikbare parameters van het Federaal Planbureau over veel betere en concretere ramingen zullen kunnen beschikken dan als dat gebeurt op basis van een eenzijdige en noodgedwongen vereenvoudigde sensitiviteitsanalyse.
De regering en het Parlement beschikken over de middelen om, indien nodig, begrotingscontroles en begrotingsaanpassingen door te voeren.
05.03 Wouter Vermeersch (VB): Mevrouw de staatssecretaris, ik dank u voor het antwoord. Alles wijst erop dat we naar een inflatie met twee cijfers gaan, een double-digit inflation. De begroting zal in zwaar weer terechtkomen.
U bent ondertussen van een inflatieontkenner naar een inflatiebeliever geëvolueerd. U hebt maar al te goed door dat de inflatie een bijzonder negatieve impact op de begroting zal hebben. Daarom roep ik op om niet alleen de rente maar ook de inflatie maandelijks op te volgen. Ik vrees dat de geopolitieke en de economische situatie ons zullen dwingen om dat van zeer nabij op te volgen.
L'incident est clos.
Le président: La question n° 55024591C de Mme Dierick est transformée en question écrite.
Nous en arrivons à la question de M. Leysen.
05.04 Christian Leysen (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de staatssecretaris, er is hierover reeds veel gezegd. U mag mijn vraag ook schriftelijk beantwoorden, in de mate dat u nog gegevens hebt die u nog niet meegedeeld hebt vandaag.
De voorzitter: Vraag nr. 55025271C wordt bijgevolg omgezet in een schriftelijke vraag.
06 Question de Marco Van Hees à Eva De Bleeker (Budget et Protection des consommateurs) sur "L’article 6 de la loi contenant le budget des Voies et Moyens de l’année budgétaire 2022" (55025301C)
06 Vraag van Marco Van Hees aan Eva De Bleeker (Begroting en Consumentenbescherming) over "Artikel 6 van de wet houdende de Middelenbegroting voor het begrotingsjaar 2022" (55025301C)
06.01 Marco Van Hees (PVDA-PTB): Madame la secrétaire d'État, je vous remercie d'avoir bien voulu accepter cette question. Je l'avais déjà posée au ministre des Finances, mais il n'a pas vraiment répondu ou il n'a pas percé le mystère de l'article 6 du dernier budget des Voies et Moyens. Cet article 6 permet d'activer une vieille loi de 1954 qui concerne un impôt extraordinaire sur les revenus, bénéfices et profits exceptionnels réalisés en période de guerre. Malgré la situation actuelle, il est ici fait référence à la Seconde Guerre mondiale.
Dans les notes justificatives de la loi budgétaire, il est dit qu'il faut continuer à maintenir ces articles dans le budget car "il subsistera encore, après le 31 décembre 2021, des litiges non définitivement tranchés en matière d'impôt spécial ou d'impôt extraordinaire de guerre".
Le ministre des Finances me dit qu'il n’a pas connaissance de litiges judiciaires encore pendants relatifs à ces impôts.
Madame la secrétaire d'État, s'il n'y a plus d'affaires pendantes, pourquoi maintient-on ces articles dans le budget? Il y a une contradiction entre la réponse du ministre et le contenu ainsi que la justification de l’article 6 de la loi du 23 décembre 2021 sur le budget des Voies et Moyens.
Sur quelles informations repose cette justification de l’article 6?
Si la réponse du ministre des Finances est exacte, quelle est l’utilité de maintenir cet article 6?
06.02 Eva De Bleeker, secrétaire d'État: Monsieur Van Hees, je ne peux que vous communiquer que le ministre des Finances, qui contresigne le budget des Voies et Moyens, est responsable pour les articles du projet de loi que vous citez et leur justification. Je ne peux donc que faire référence à ce que le ministre des Finances vous a déjà dit à ce sujet.
Compte tenu de la réponse du ministre des Finances, nous évaluerons si une extension de cet article est encore nécessaire dans la loi contenant le budget des Voies et Moyens pour l'année budgétaire 2023.
06.03 Marco Van Hees (PVDA-PTB): Madame la secrétaire d'État, si j'entends bien votre réponse, vous ne pouvez pas apporter de réponse à la contradiction que j'ai soulevée du fait que ces informations relèvent du ministre des Finances; mais vous allez un peu le houspiller pour qu'il résolve cette contradiction. Je vous remercie pour cette réponse, madame la secrétaire d'État. Je suppose que nous aurons l'occasion d'en parler lors du prochain budget.
L'incident est clos.
07 Vraag van Wouter Vermeersch aan Eva De Bleeker (Begroting en Consumentenbescherming) over "De Belgische groeicijfers die bij de laagste van de EU zijn" (55025306C)
07 Question de Wouter Vermeersch à Eva De Bleeker (Budget et Protection des consommateurs) sur "Les chiffres de croissance en Belgique les plus bas de l'UE" (55025306C)
07.01 Wouter Vermeersch (VB): De inflatie in
België loopt op van 3,2 procent in 2021 naar 4,3 procent dit jaar. Dat cijfer
is een pak hoger dan het gemiddelde in de EU en de eurozone. De Belgische
inflatie is daarmee ook fors hoger dan de magere economische groei van 2,7
procent dit jaar, het laagste cijfer in de eurozone en de Europese Unie. En ook
in 2023 blijven de Belgische groeicijfers met 2,2 procent bij de laagste in
Europa. Dat blijkt uit de wintervooruitzichten van de Europese Commissie.
Hoe reageert de staatssecretaris op deze
nieuwe cijfers?
De hoge energieprijzen houden de inflatie
erg hoog. De Europese Commissie erkent dat de hoge energieprijzen langer
aanhouden dan verwacht. Daarnaast blijven problemen met toeleveringsketens van
de industrie de economie parten spelen.
Is de staatssecretaris nog steeds
overtuigd van het feit dat de impact van de inflatie op de begroting
'budgetneutraal' is?
Wat is de impact van deze nieuwe cijfers op de begrotingsoefening voor 2023? De groei vertraagt en blijft ondermaats. Het begrotingstekort moet naar beneden, maar de Europese Centrale Bank zette begin deze maand de deur open voor een rentestijging. Wellicht krijgt België van de Europese Commissie het signaal om een restrictiever begrotingsbeleid te voeren vanaf 2023, maar er is nood aan productieve investeringen.
07.02 Staatssecretaris Eva De Bleeker: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Vermeersch, de recente gebeurtenissen in Oekraïne leren ons hoe vluchtig economische ramingen zijn. Zij worden heel snel door de realiteit ingehaald. Uit de door de Europese Commissie gepubliceerde cijfers kunnen wij afleiden dat België erin geslaagd is relatief goed de gevolgen van de coronacrisis op zijn economie te counteren.
De Belgische economie tekende in 2020 een krimp op van 5,7 %, terwijl het gemiddelde in de eurozone 6,4 % bedroeg. Vervolgens steeg de Belgische begroting volgens de prognoses van de Europese Commissie in 2021 met 6,1 %, ten opzichte van 5,3 % voor de eurozone.
Het door de regering gevoerde beleid om de gevolgen van de coronacrisis op te vangen, heeft hier ongetwijfeld een belangrijke rol in gespeeld. Over de periode 2020-2022 zou de Belgische economie nog iets sneller groeien dan het gemiddelde van de eurozone. Deze cijfers leren echter ook dat de voor België geraamde groei voor 2022 en 2023 onder het gemiddelde van de eurozone blijft.
Dit sterkt mij in de analyse die ik al verschillende keren gemaakt heb, met name dat er structurele hervormingen noodzakelijk zijn om ons groeipotentieel te verhogen.
In de algemene toelichting bij de begroting werd inderdaad de hypothese gehanteerd dat de versnelling van de overschrijding van de spilindex, zoals deze toen geraamd werd door het Federaal Planbureau, in grote lijnen neutraal zou zijn voor de federale begroting. Ondertussen is de inflatie verder aangewakkerd, zullen de overschrijdingen van de spilindex zich sneller dan verwacht voordoen en moet er rekening gehouden worden met de impact van de maatregelen die de regering heeft genomen om de gevolgen van de hogere energieprijzen voor de bevolking te beperken. In het kader van de begrotingscontrole zal een volledige herraming van ontvangsten en uitgaven gebeuren, zowel voor 2022 als in het meerjarenperspectief richting 2027.
De begrotingscontrole zal toelaten om de cijfers te actualiseren op basis van de economische begroting en de meerjarenraming van het Federaal Planbureau. Zoals gebruikelijk, zal de regering zich voor de begrotingscontrole baseren op de nota van het Monitoringcomité die binnenkort verwacht wordt.
07.03 Wouter Vermeersch (VB): Mevrouw de staatssecretaris, België is dus effectief de traagste groeier van de hele Europese Unie. Landen als Spanje, Italië en zelfs Griekenland doen het een pak beter dan België. Bovendien is de inflatie een pak hoger dan de groei. Dat maakt die dramatische groeicijfers voor dit land nog een stuk problematischer. Onze inflatie is bij de hoogste van Europa. Onze groei is anderzijds bij de laagste van Europa. Dat is uiteindelijk de slechtst mogelijke combinatie die men kan hebben.
Het hoge begrotingstekort van dit land wordt uiteindelijk een nog veel groter probleem dan de tragere groei. Dat België op het Europese strafbankje zal terechtkomen, lijkt bijna onvermijdelijk, tenzij onder invloed van de Oekraïnecrisis de Europese begrotingsregels opnieuw worden uitgesteld. De uitdaging wordt sowieso om dat tekort naar beneden te krijgen, zonder te snijden in de investeringen. Met de verkiezingen van 2024 in het vooruitzicht wordt de begroting op het juiste pad krijgen niet eenvoudig.
Ook bij de begrotingsbespreking in het Parlement heeft het Vlaams Belang altijd gezegd dat oktober 2021 hét moment was om bij te sturen. U hebt dat moment laten voorbijgaan. Als dit jaar of na de Oekraïnecrisis de economie opnieuw aantrekt, was er wel wat ruimte om in te grijpen. Het had dus moeten gebeuren in oktober, ook al omdat we op minder dan twee jaar van de verkiezingen staan. U hebt die kans verkeken. Dit was een kans die volgens mij de komende maanden niet meer niet meer terugkomt. Wij betreuren ten zeerste dat de regering deze kans niet heeft gegrepen. De regering hoefde niet blind te saneren, maar een minimum aan ernst en inspanningen was wel nodig om de geloofwaardigheid van het begrotingsbeleid te beschermen. Dat heeft deze regering op geen enkel ogenblik gedaan.
Het incident is gesloten.
La réunion publique de commission est levée à 12 h 05.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 12.05 uur.