Commission de l'Économie, de la Protection des consommateurs et de l'Agenda numérique

Commissie voor Economie, Consumentenbescherming en Digitale Agenda

 

du

 

Mercredi 16 mars 2022

 

Après-midi

 

______

 

 

van

 

Woensdag 16 maart 2022

 

Namiddag

 

______

 

 


De vergadering wordt geopend om 13.34 uur en voorgezeten door de heer Stefaan Van Hecke.

La séance est ouverte à 13 h 34 et présidée par M. Stefaan Van Hecke.

 

De teksten die in cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.

Les textes figurant en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes déposés par les auteurs.

 

01 Question de Marco Van Hees à Thomas Dermine (Relance, Investissements straté­giques et Politique scientifique) sur "La demande de M. Di Rupo à la suite de la réduction du plan de relance" (55025427C)

01 Vraag van Marco Van Hees aan Thomas Dermine (Relance, Strategische Investeringen en Wetenschapsbeleid) over "Het verzoek van de heer Di Rupo na de vermindering van de enveloppe uit het herstelplan" (55025427C)

 

01.01  Marco Van Hees (PVDA-PTB): Monsieur le secrétaire d'État, le montant de l’enveloppe européenne destinée à la Belgique dans le cadre du plan de relance va diminuer probablement de 1,35 milliards d’euros pour l’État fédéral et les entités fédérés. Nous serons fixés au mois de juin, mais vous avez, d’ores et déjà, indiqué qu’il serait dommage que certains projets soient abandonnés.

 

Dans l'hypothèse où la Wallonie perdrait 350 millions d’euros de cette enveloppe, M. Elio Di Rupo répondait dernièrement à un député libéral qu’il préparait un dossier pour voir si un mouvement de solidarité pouvait être envisagé avec le fédéral.

 

De votre côté, vous avez, à plusieurs reprises, répondu aux députés de cette assemblée que la compensation sur fonds propres par les Régions était, je cite, "une approche cohérente" au vu des surplus générés par la croissance économique – puisque c'est cette croissance qui expliquerait une diminution de l'enveloppe – et qu'il n’y avait pas de raison de ne pas compenser des projets d’investissements.

 

Vous avez également annoncé que vous ne souhaitiez pas que des projets soient abandonnés pour des raisons de volume d’investissement et parce qu’il s’agissait de bons projets.

 

L’État fédéral va-t-il s’engager à financer les projets wallons si ceux-ci ne peuvent être garantis par le gouvernement régional?

 

Si oui, la solidarité de l’État fédéral s’exprimera-t-elle sous forme de prêt ou de don?

 

01.02  Thomas Dermine, secrétaire d'État: Cher collègue, oui, la Belgique va recevoir probablement moins qu'attendu, même si les paramètres finaux seront connus au mois de juin 2022.

 

Ongeveer 25% van onze enveloppe zal verminderd worden. Dat is 1,4 miljard euro op het Belgische niveau. Onze groei is immers hoger dan verwacht. De eerste inschattingen gebeurden eind 2020, we zijn nu een dik jaar later. De groeicijfers zijn hoger voor België. De impact voor de projecten in Wallonië zal ongeveer een vermindering van 350 miljoen euro zijn.

 

Het is onrechtvaardig omdat een hogere groei een positief netto-effect heeft op de overheids­financiën, maar vooral op het federale niveau, niet op de financiën van de gewesten. Het terugverdieneffect zal dus te voelen zijn op het federale niveau. Het is ook onrechtvaardig omdat het hogere groeipotentieel in België een gemiddelde is voor het hele land, maar het groeipotentieel in Wallonië is verminderd door de impact van de overstromingen in de provincie Luik. Wallonië is inderdaad een beetje gestraft door de situatie. We hebben veel solidariteit gezien na de overstromingen. We hebben veel Vlaamse burgers gezien die gingen helpen in Wallonië. We hebben dat nog niet gezien op het federale niveau.

 

De situatie moet inderdaad worden bekeken. Er moet worden bekeken of het federale niveau iets kan doen in de context van de vermindering van de enveloppe van het relanceplan. Dat gesprek zullen we in de komende weken voeren.

 

01.03  Marco Van Hees (PVDA-PTB): Monsieur le secrétaire d'État, j'entends qu'il s'agit bien d'un souhait de votre part d'aller dans ce sens-là. Cela ne dépend pas que de vous au gouvernement fédéral. Si je lis bien votre réponse, il n'y a pas encore de débat. Sans doute attendez-vous le verdict du mois de juin pour remettre la question sur le tapis. Il aurait été intéressant de savoir si le gouvernement fédéral avait déjà envisagé la chose, mais je crois que non, vu votre réponse et vu que la discussion n'aurait pas encore eu lieu. J'entends que les effets retours sont pour le fédéral et non pour le régional. On comprend et l'argument me paraît valide.

 

Vous avez fait référence aux inondations. On constate, en effet, que l'aide qui a été accordée l'a été par le biais d'un prêt, si tant est que l'on puisse parler d'aide. Ce n'est pas vraiment une forme de solidarité que de se limiter à un prêt dans le cadre des inondations! On espère que si un geste est fait, cela soit plus dans une logique de  fédéralisme de solidarité que d'un fédéralisme de concurrence.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

02 Vraag van Reccino Van Lommel aan Thomas Dermine (Relance, Strategische Investeringen en Wetenschapsbeleid) over "De uitspraken van de minister over de belastingen" (55025377C)

02 Question de Reccino Van Lommel à Thomas Dermine (Relance, Investissements stratégiques et Politique scientifique) sur "Les déclarations du ministre concernant les impôts" (55025377C)

 

02.01  Reccino Van Lommel (VB): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, in het verleden hebben we al vaker goed gedebatteerd, maar soms begrijp ik uw uitspraken niet zo goed. In de plenaire vergadering zei u dat een staatsschuld van bij wijze van spreken 120 % niet zozeer een probleem hoeft te zijn.

 

Nu wil ik ingaan op uitspraken van u in het programma Il faut qu'on parle. U zei min of meer dat wij niet te veel belastingen betalen in België. Als er één ding is waarover veel inwoners in dit land het eens zijn, dan is het wel dat wij veel belastingen betalen. Het overheidsbeslag is namelijk zeer groot, boven de 50 %. In een vergelijking wereldwijd hebben wij bijna de hoogste belastingen. Op dat moment kon ik uw uitspraak dan ook niet goed plaatsen.

 

Ik begrijp dat een en ander gevoelig ligt in het licht van de fiscale hervorming die tegen 2024 zal moeten worden afgerond. U zegt dat de waarde van de solidariteit mee in ogenschouw moet worden genomen. Vanzelfsprekend is er solidariteit en die moet blijven bestaan. De uitspraak dat wij niet te veel belastingen betalen in België, vind ik echter bijzonder vreemd.

 

Mijnheer de staatssecretaris, waarop is die uitspraak gebaseerd? Kunt u dat nader verklaren? Hebt u met die uitspraak een standpunt verkondigd namens uzelf of namens de federale regering?

 

02.02 Staatssecretaris Thomas Dermine: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Van Lommel, hebt u de volledige uitspraak beluisterd in het programma Il faut qu'on parle? Inderdaad, ik heb gezegd dat het een feit is dat België een hoge belastingdruk heeft, maar België heeft ook een zeer onrechtvaardig fiscaal systeem, met een hoge belasting op arbeid. Zo bedraagt de hoogste marginale aanslagvoet op arbeidsinkomsten 50 %. De effectieve belasting is nog hoger wanneer er rekening wordt gehouden met gemeentelijke toeslagen en socialezekerheidsbijdragen.

 

Bovendien is de productiviteit van de belastingen op arbeid hoog in België. De belastingdruk, zeker op inkomsten van arbeid in België, is relatief hoog in vergelijking met andere landen in Europa.

 

Voor de andere inkomstenstromen is de situatie vrij verschillend. Denk daarbij aan het systeem van bedrijfswagens, de afwezigheid van belastingen op de meerwaarde van aandelen, de lage belasting op inkomsten uit vermogen, de verschillende mogelijkheden om successierechten te verminderen of zelfs geheel te vermijden, enzovoort. Het is echt niet omwille van ons mooie weer dat sommige grote Franse fortuinen zich op ons grondgebied komen vestigen.

 

We hebben dus een systeem dat zeer onrechtvaardig is. De vergelijking tussen de belasting op arbeidsinkomsten en andere bronnen van inkomsten is toch een typisch Belgisch model. Daarover moeten we dus denken in termen van globale fiscale hervormingen die de rechtvaardigheid van ons systeem verhogen. Bijvoorbeeld, het gebrek aan globalisering van de inkomens met betrekking tot de belastingen moet geaccentueerd worden.

 

Ten slotte denk ik ook dat we, als we over fiscaliteit spreken, moeten denken aan waarom onze fiscaliteit nuttig is. Dankzij onze fiscaliteit kunnen we onze leerkrachten betalen, onze investeringen financieren, enzovoort. Telkens als we over belastingen spreken, moeten we dus ook denken aan de reden waarom het nuttig is voor ons collectieve belang. Het is een ander onderwerp, maar een belangrijk onderwerp. We moeten ook denken aan de efficiëntie van de publieke overheid, om er zeker van te zijn dat elke euro die de burger als belastinggeld heeft gegeven, efficiënt besteed wordt in ons algemeen belang.

 

Deze positie is vrij coherent met het standpunt van de regering en de doelstellingen voor de globale hervormingen die uitgewerkt zijn door minister Van Peteghem.

 

02.03  Reccino Van Lommel (VB): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, ik heb uiteraard meer gehoord dan alleen de uitspraak dat wij niet te veel belastingen betalen. U hebt in het programma inderdaad ook gezegd dat het belastingstelsel in België vol met gaten zit. Ik heb dat ook gehoord. U haalde daarnet aan dat wij in België een onrechtvaardig fiscaal systeem hebben, dat vol fiscale koterijen zit. Dat is natuurlijk juist, maar als wij spreken over rechtvaardige fiscaliteit, moeten wij natuurlijk ook durven kijken naar de transfers.

 

U geeft toe dat de belastingdruk relatief hoog is. Dat is inderdaad zo. Een aantal zaken moet heruitgevonden worden. In die zin komt een fiscale hervorming natuurlijk niets te vroeg. Het is alleen afwachten of men afscheid zal nemen van al die fiscale koterijen en heilige huisjes, zoals wij die in het verleden hadden. Men heeft immers reeds getracht om te werken met taxshifts en dergelijke, en die hebben niet altijd de uitkomst gehad die ze hadden moeten hebben.

 

Als wij spreken over fiscaliteit en belastingen, u haalde het daarnet aan, moeten die een goede efficiëntie hebben, moeten wij ook kijken naar de verdere ontvetting van de overheden. De belastingen die de mensen betalen, worden niet altijd goed ingezet. Er is daar nog heel veel werk aan de winkel. Het gaat niet alleen over de fiscale hervorming waaraan nu wordt gewerkt door uw collega Vincent Van Peteghem, maar natuurlijk ook over de hele ontvetting van de overheden in dit land. Op dat vlak is er nog veel mogelijk.

 

02.04 Staatssecretaris Thomas Dermine: Mijnheer Van Lommel, woorden zijn belangrijk. Het woord ontvetting is een veel te streng woord om te gebruiken voor onze publieke overheid. Dat is het zeker in een periode waarin wij het nut van onze overheid zien. Wij hebben dat gezien tijdens de coronacrisis. Wij zijn getuige van het nut van de publieke overheid in de Oekraïnecrisis. De Staat moet efficiënt zijn, maar ik zal nooit over ontvetting spreken. Dat is voor mij een teken van gebrek aan respect voor onze overheid en de mensen die voor onze overheid werken.

 

02.05  Reccino Van Lommel (VB): Mijnheer de staatssecretaris, voor alle duidelijkheid, ik denk dat de investeringen die gebeurd zijn tijdens de covidcrisis noodzakelijk waren. Op zo’n moment moet de overheid inderdaad de nodige middelen ter beschikking stellen.

 

We kunnen er echter niet naast kijken dat in het verleden, in betere tijden, de overheid veel meer uitgaven heeft gedaan dan nodig. Het is goed dat er nu, in crisistijden door covid en de situatie in Oekraïne, geïnvesteerd wordt. Ik sta daar volledig achter, maar in normale tijden denk ik dat er wel nog wat vet op de soep zit dat er kan worden afgehaald. U zag dat ontvetten een verkeerd woord is, maar ik sta wel achter die term, omdat het in een aantal gevallen wel degelijk klopt.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De behandeling van de vragen en interpellaties wordt geschorst van 13.51 uur tot 16.05 uur.

Le développement des questions et interpellations est suspendu de 13 h 51 à 16 h 05.

 

De voorzitter: Collega’s, we gaan verder met de vragen aan vicepremier Dermagne.

 

03 Actualiteitsdebat over Oekraïne en toegevoegde vragen en interpellatie van

- Reccino Van Lommel aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De economische situatie" (55025267C)

- Reccino Van Lommel aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De gevolgen van de spanningen aan de Russische grens" (55025378C)

- Reccino Van Lommel aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De economische gevolgen veroorzaakt door de Oekraïnecrisis" (55000266I)

- Anneleen Van Bossuyt aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De economische gevolgen van het militaire conflict in Oekraïne" (55025672C)

- Gilles Vanden Burre aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De economische activiteit van Belgische ondernemingen in Rusland" (55025793C)

- François De Smet aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De economische gevolgen van de Oekraïnecrisis" (55025880C)

- Florence Reuter aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De economische gevolgen van de Oekraïnecrisis" (55025891C)

- Leen Dierick aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De gevolgen van de oorlog in Oekraïne op de Belgische economie" (55026030C)

- Dieter Vanbesien aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De crisis in Oekraïne" (55026047C)

- Patrick Prévot aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De economische gevolgen van de Oekraïnecrisis" (55026088C)

- Marco Van Hees aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De Russische bedrijven die in België en de Belgische bedrijven die in Rusland zakendoen" (55026124C)

- Marianne Verhaert aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De Belgische economische implicaties van de Oekraïnecrisis" (55026144C)

03 Débat d'actualité sur l'Ukraine et questions jointes et interpellation de

- Reccino Van Lommel à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "La situation économique" (55025267C)

- Reccino Van Lommel à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Les conséquences des tensions à la frontière russe" (55025378C)

- Reccino Van Lommel à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Les conséquences économiques de la crise en Ukraine" (55000266I)

- Anneleen Van Bossuyt à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Les conséquences économiques du conflit militaire en Ukraine" (55025672C)

- Gilles Vanden Burre à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "L'état des lieux de l'activité économique des entreprises belges en Russie" (55025793C)

- François De Smet à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Les conséquences économiques de la crise en Ukraine" (55025880C)

- Florence Reuter à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Les conséquences économiques de la crise en Ukraine" (55025891C)

- Leen Dierick à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Les conséquences de la guerre en Ukraine pour l'économie belge" (55026030C)

- Dieter Vanbesien à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "La crise en Ukraine" (55026047C)

- Patrick Prévot à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Les conséquences économiques de la crise en Ukraine" (55026088C)

- Marco Van Hees à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Les entreprises russes actives en Belgique et les entreprises belges actives en Russie" (55026124C)

- Marianne Verhaert à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Les implications économiques de la crise ukrainienne au niveau belge" (55026144C)

 

03.01  Reccino Van Lommel (VB): Mijnheer de minister, de afgelopen jaren zijn voor onze economie allesbehalve fraaie tijden geweest. Eerst hebben we de covidcrisis op ons bord gekregen, die de mensen, de consumenten, de bedrijven en de gezinnen diep heeft getroffen in de portemonnee. We hebben als overheid alles in het werk moeten stellen om de mensen en de bedrijven doorheen de crisis te halen. Covid was nauwelijks voorbij of de oorlog in Oekraïne diende zich aan. De oorlog in Oekraïne speelt zich dan wel af aan de andere kant van Europa, maar heeft uiteraard een grote impact op de koopkracht van de mensen en op onze bedrijven.

 

Toen we uit het dal van de covidcrisis aan het kruipen waren, merkten we dat onze bedrijven overbevraagd werden. Het aanbod kon de vraag niet volgen. We zagen de energieprijzen de pan uit swingen, met een zeer zware inflatie tot gevolg. Ik heb u daar herhaaldelijk vragen over gesteld en u daarover geïnterpelleerd. Tot in de nachtelijke besprekingen in de plenaire vergadering toe ben ik blijven hameren op het probleem van de inflatie.

 

Op economisch vlak zien we dat de reeds hoge energieprijzen alsmaar blijven stijgen en voorlopig hoog zullen blijven. Daaraan gekoppeld zien we ook grondstofprijzen die hoog zijn en dat zullen blijven. Gelet op de economische remonte na de coronacrisis zitten we nu in Vlaanderen met een werkloosheid die niet makkelijk kan worden opgelost, omdat ze al verder gedaald is. Dat alles maakt dat we dreigen terecht te komen in een economie die stagneert, terwijl het leven alsmaar duurder wordt. We komen zo in een toestand van stagflatie, waarbij we een dubbel effect krijgen, namelijk een stagnerende economie gekoppeld aan een verder afnemende koopkracht van de mensen. Dat is een versterkend effect, waarin we beter niet terechtkomen. 

 

In de media verschenen berichten, ook vandaag nog, dat de huidige economische situatie de begrotingscijfers in de toekomst zwaar zal treffen. Dat is een extra teken aan de wand dat we voor zware tijden komen te staan.

 

We hebben afgelopen week de energiedeal gekregen, waarmee de regering een aantal tijdelijke maatregelen heeft genomen, hoewel we blijvend hoge energieprijzen tegemoetzien. We hebben gisteren tijdens een zeer interessante hoorzitting in de commissie voor Energie uitgelegd gekregen hoe de energiemarkt in elkaar zit en hoe de energieprijzen worden bepaald. Daaruit konden we opmaken dat de komende periode niet zo gemakkelijk zal zijn.

 

Naast energie is er ook het verhaal van het graan. Rusland en Oekraïne vormen de zogeheten graanschuur, waarvan heel wat landen in Azië afhankelijk zijn, maar ook bij ons werkt dit door. Heel wat bakkers trekken aan de alarmbel omdat ze na de zwaar stijgende energieprijzen nu met hogere tarweprijzen te maken krijgen. Zelfs een brood, toch een basisproduct, dreigt zo heel duur te worden.

 

Hoe groot schat u de kans op stagflatie in, een stagnerende economie met stijgende energieprijzen en blijvende inflatie? Men kan natuurlijk verwijzen naar de automatische loonindexering, alsof er dan geen probleem zou zijn, maar als de bedrijven de stijgende loonkosten als gevolg van de inflatie doorrekenen aan de consument, dan heeft men gecombineerd met een stagnerende economie wel degelijk een groot probleem.

 

Welke sectoren zullen volgens u in België het zwaarst getroffen worden door de crisis in Oekraïne? Welke impact verwacht u op de consument?

 

Zijn er, in een internationale geopolitieke context waarin we niet alles kunnen bepalen, vanuit de regering initiatieven te verwachten om ons hiertegen te wapenen?

 

In verband met de begrotingstekorten horen we ook signalen uit Europa. De inflatie is uiteindelijk veel hoger geworden, maar de schuld wordt ook veel omvangrijker. We hebben daarnaast gezien dat de buurlanden in de voorbije periode veel sneller economisch zijn vooruitgegaan ten opzichte van de groeicijfers in België. In sommige lidstaten in Europa zien we zelfs dat de economische groei verdubbeld is ten opzichte van onze groei. We zijn dus eigenlijk één van de slechtere leerlingen uit de Europese klas.

 

Wanneer we de inflatiecijfers tegenover de mindere economische groei plaatsen, stel ik mij vragen bij de Belgische concurrentiepositie ten opzichte van de andere landen. Die is vrij essentieel, want ze bepaalt namelijk voor een groot deel onze economie in de komende jaren. Ik vraag me dan ook af hoe u daarnaar kijkt.

 

Onze groei wordt deels gefnuikt door het probleem van de werkloosheid en de beschik­baarheid van geschikte arbeidskrachten in Vlaanderen. Ik vraag me af of de situatie rond de werkloosheid en beschikbare arbeidskrachten in Vlaanderen en Wallonië vergelijkbaar is. Ziet u soms een aantal fundamentele verschillen?

 

Voorziet u, tot slot, in maatregelen om de arbeidsmarkt te flexibiliseren en vooral om de loonkosten verder te verlagen?

 

03.02  Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Mijnheer de minister, alvorens in te gaan op de gevolgen van het conflict in Oekraïne is het zeker evenzeer gepast om stil te staan bij de miserie die de mensen daar vandaag moeten ondergaan. Wij voelen de economische gevolgen van het conflict, maar voor de mensen die op de vlucht zijn is dat het minste van hun zorgen. Voor hen is de grootste zorg om zelf en met hun familie en kinderen in veiligheid te zijn. Ik wil dan ook met de vragen die ik zal stellen niet minimaliseren wat deze mensen vandaag moeten ondergaan. Ik denk dat dit voor hen een luxeprobleem en het minste van hun zorgen is.

 

Het is een vreselijk conflict op menselijk vlak, maar het heeft natuurlijk ook economische gevolgen. Daar wil ik u graag een aantal vragen over stellen. Wij weten allemaal dat Rusland een belangrijke producent van olie en gas is, maar ook van bepaalde edele metalen. Oekraïne is een belangrijke producent van onder meer graan, zoals collega Van Lommel al zei. Gelukkig hebben wij ook nog een Europese graanschuur, namelijk Frankrijk. Ik heb mij laten vertellen dat het graan uit Oekraïne vooral voor dierenvoeding wordt gebruikt. Misschien kunt u daar straks iets meer over vertellen.

 

Het is een feit dat er vrij veel import is van verschillende goederen uit beide landen. Die wordt nu helemaal ontwricht. Er is grote onzekerheid over het conflict. Hoelang zal het duren? Hoelang kunnen wij het nog met de voorraden doen? Er is ook grote onzekerheid op de financiële markten. Er is onzekerheid bij de consumenten. Het consumentenvertrouwen vermindert. Men merkt dat bij iedereen, wij hebben het daar ook al over gehad. Dat geldt trouwens niet alleen voor de consumptie. Als er vroeger helikopters overvlogen, zou men zich nooit de bedenking gemaakt hebben of er iets aan de hand was. Nu doet men dat jammer genoeg wel.

 

Ik ben mij er ten zeerste van bewust dat het voor u heel moeilijk is om de concrete economische gevolgen voor ons land op te sommen. Daar ben ik realistisch in. Toch kunnen wij bepaalde zaken nu al vaststellen. De graanprijzen stijgen. De energieprijzen worden nog hoger, en zij waren al heel hoog. Het conflict in Oekraïne heeft ervoor gezorgd dat zij alleen maar hoger worden. Er zijn echter ook problemen met andere producten, waar wij misschien minder bij stilstaan. Zonnebloemolie zou door palmolie vervangen moeten worden, wat nefast is voor het klimaat. Staal is nu ook een probleem geworden.

 

Mijnheer de minister, ik heb hier enkele vragen over. Ten eerste, welke sectoren zullen volgens u het hardst getroffen worden door de crisis? Ik heb deze morgen gelezen dat u de Nationale Bank zult vragen om de impact van de oorlog op de verschillende sectoren te onderzoeken en dat u op basis van dat onderzoek maatregelen zult nemen. Op welke termijn zal dat dan gebeuren? Ik meen hoe sneller, hoe beter.

 

Ten tweede, hoe schat u de verdere evolutie in van de energieprijzen, de voedselprijzen en de algemene consumentenprijzen? Zult u bijvoorbeeld het Prijzenobservatorium vragen om die extra in de gaten te houden? Met welke stijgingen houdt u rekening? Hoe schat u de impact daarvan op het inflatieniveau in België in?

 

De voorzitter: Collega Vanden Burre is niet aanwezig en de heer De Smet ook niet.

 

03.03  Florence Reuter (MR): Monsieur le président, monsieur le ministre, je vais revenir sur des questions qui sont bien évidemment sur toutes les lèvres. Cette fameuse crise sanitaire catastrophique a eu des conséquences sur le pouvoir d'achat de nos concitoyens, notamment sur le prix de l'énergie et des matières premières.

 

Le conflit en Ukraine s'ajoute à tout ceci. Au début de ce mois-ci, le FMI alertait déjà sur les risques que cette crise allait faire peser sur l'économie mondiale. Nous soutenons fortement les sanctions européennes, qui sont nécessaires. Mais elles auront évidemment un impact sur l'économie et sur les marchés européens.

 

L'énergie, tout d'abord. La guerre va avoir un impact sur les prix de l'énergie. Nous évoquons souvent l'électricité et le gaz, mais nous avons parfois tendance à oublier que la Russie génère aussi 10 % de la production mondiale de pétrole. Ce n'est pas rien. Tous les indicateurs montrent aujourd'hui que les prix des hydrocarbures resteront hauts, voire très hauts.

 

On parle aussi beaucoup du gaz, parce que l'Europe est dépendante du gaz russe à hauteur de 40 % de son approvisionnement. Il faut donc des alternatives. Mais on sait aussi que la Norvège, qui est une des alternatives pour le gaz, produit déjà à 100 %.

 

Et puis, il y a le prix de certaines denrées alimentaires, comme les céréales, par exemple, qui atteint des niveaux record sur le marché européen. Cela va indéniablement se répercuter dans nos supermarchés.

 

En ce qui concerne les sanctions, elles vont bien sûr peser sur les échanges avec la Russie, mais également sur l'économie européenne et mondiale. L'Europe espérait un rebond de 4 % au niveau de sa croissance. Le commissaire européen a déjà déclaré que ces chiffres ne seront pas atteints.

 

Peut-être un mot sur l'import/export. Les onze premiers mois de l'année 2021, la Belgique a exporté pour 4,1 milliards vers la Russie – principalement des produits chimiques, des machines, des équipements et des plastiques. La Russie est le 17ème marché d'exportation pour la Belgique. Durant cette période, 7 milliards d'euros de biens ont été exportés de la Russie vers la Belgique. Il s'agissait principalement de minéraux et de métaux.

 

Monsieur le ministre, avez-vous déjà des chiffres plus précis sur les conséquences de ce conflit sur notre économie? Des scénarios de solutions sont-ils déjà envisageables pour le marché belge et pour le pouvoir d'achat de nos citoyens?

 

Comparé aux autres pays européens, considérez-vous que la Belgique est plus ou moins vulnérable? Avez-vous déjà des chiffres, justement, sur l'approvisionnement en énergie et en matières premières?

 

Et puis, j'ai lu aujourd'hui dans un communiqué que vous aviez demandé à la Commission économique interministérielle une liste des mesures de soutien qui ont déjà été prises lors de crises plus ou moins similaires – même s'il est difficile de parler de similarité. L'avez-vous déjà reçue? Avez-vous réfléchi à des solutions?

 

De voorzitter: Collega's, ik weet dat dit een belangrijk debat is, maar mag ik u vragen om rekening te houden met de spreektijd?

 

03.04  Dieter Vanbesien (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, na de invasie van Oekraïne door Rusland is de Europese Unie erin geslaagd om een aantal gecoördineerde sancties te organiseren. Momenteel zitten we in een fase waarin individuele overheden en bedrijven zelf ook maatregelen nemen. Dat is een goede zaak, want dat is een manier om aan een land te tonen dat het opstarten van een oorlog nooit een beslissing kan zijn die loont. De genomen maatregelen hebben natuurlijk ook gevolgen voor onze eigen economie. Vertegenwoordigers van KBC en BNP Paribas verwachten een Belgische groeivertraging van 1 %. De Oekraïnecrisis lijkt in de eerste plaats de historische economische onzekerheid waarin we door covid verzeild zijn geraakt nog verder te doen toenemen.

 

Ik krijg graag een overzicht van de door ons land genomen economische sancties die onder uw beleidsdomein vallen. Waar mogelijk krijg ik ook graag een overzicht van de maatregelen die u momenteel binnen de regering op tafel legt, zowel wat betreft sancties als wat betreft steunmaatregelen voor de Belgische economie.

 

Voor welke strategische grondstoffen zijn wij afhankelijk van Russische import? Kunnen we die afhankelijkheid verminderen? Zal het mogelijk zijn om alternatieve importeurs te vinden voor al die grondstoffen?

 

Zoals al werd aangehaald, zal de Oekraïnecrisis de inflatie op korte termijn verder doen toenemen. Zal dit volgens u specifieke uitdagingen met zich meebrengen voor ons land en hoe zult u daarmee rekening houden in uw beleid?

 

Ziet u naast de gevaren ook kansen voor België? Zijn er bijvoorbeeld Belgische exporteurs die concurreren met Russische bedrijven en die nu hun marktaandeel kunnen vergroten? Gelooft u dat een bijsturing van de economische plannen op lange termijn nodig is? Ik denk bijvoorbeeld aan uw intenties rond de strategische autonomie, onze relanceplannen en ons handelsbeleid, maar ook aan het actieplan rond circulaire economie, dat de Belgische afhankelijkheid van exporteurs van primaire grondstoffen kan verminderen. Ik krijg graag een reflectie daarover.

 

Ten slotte, in The New York Times werd beweerd dat Brusselse diplomaten een carve-out voor de diamantsector bepleiten wat betreft economische sancties. Klopt dat? Hoe verantwoordt u dat? Zijn er andere sectoren die België wil vrijwaren van economische sancties en waarom?

 

03.05  Patrick Prévot (PS): Monsieur le président, monsieur le ministre, à la suite de la guerre en Ukraine, l'Union européenne a choisi, à juste titre, de réagir rapidement en activant une série de sanctions économiques à l'encontre de la Russie. On parle ici de sanctions comme le gel des avoirs de certaines personnalités, de la déconnexion du système SWIFT pour une série de banques russes ou encore de l'interdiction d'exportation dans certains secteurs comme l'aéronautique.

 

Bien entendu, nos pensées vont d'abord aux civils et aux victimes de cette guerre en Ukraine. À côté de cette condamnation ferme des attaques militaires contre l'Ukraine, il importe d'avoir un regard lucide sur l'impact du conflit sur notre économie.

 

Monsieur le ministre, pourriez-vous faire un instantané de la situation des sanctions économiques prises à l'encontre de la Russie? A-t-on des indications chiffrées sur le niveau d'exposition de la Belgique comparativement aux autres États européens? Je pense notamment au volume d'import/export vers la Russie, au nombre d'entreprises qui ont des relations commerciales avec ce pays, au pourcentage de PIB que cela représente, etc.

 

Ce conflit génère déjà certains effets comme la hausse du prix des produits énergétiques, ce qui fait malheureusement craindre de nouveaux risques comme, par exemple, celui d'attaques informatiques. Comment évaluez-vous la capacité de résilience de notre économie? Que peut-il être mis en place pour répondre à ces différents défis? Pourriez-vous indiquer le rôle qui est joué par le SPF Économie en matière de monitoring et d'information aux entreprises? Enfin, des mesures sont-elles à l'étude pour soutenir et accompagner les entreprises concernées par les sanctions et les contre-sanctions?

 

03.06  Marco Van Hees (PVDA-PTB): Monsieur le président, monsieur le ministre, à la suite de l’invasion illégale et criminelle de l’Ukraine par la Russie, il y a évidemment des conséquences économiques générales mais aussi liées aux sanctions économiques contre la Russie qui ont été durcies. 

 

Selon le SPF Économie, les exportations de biens de Belgique vers la fédération de Russie se sont élevées à 3,89 milliards d’euros en 2020.

 

Monsieur le ministre, pouvez-vous chiffrer l’impact de ces sanctions sur les exportations et importations? Certains secteurs de l’économie belge sont-ils particulièrement sensibles à cette politique?

 

Qu'en est-il de l'impact sur les sociétés russes actives en Belgique? Étant de la région du Centre, je pense en particulier au sidérurgiste NLMK à La Louvière et Ittre/Clabecq, détenu par le milliardaire russe Vladimir Lissine et la SOGEPA. La société NLMK a-t-elle des importations ou des exportations avec la Russie? Je crois savoir que les produits semi-finis proviennent de Russie.

 

Combien d'entreprises belges sont-elles présentes en Russie? Quelles sont les plus importantes et dans quels secteurs sont-elles actives?

 

En tant que ministre de l'Économie, quel message envoyez-vous aux entreprises belges qui sont actives en Russie? Pour concrétiser la question, quel message adressez-vous aux parlementaires belges qui sont aussi actionnaires d'importantes entreprises actives en Russie? Je pense, par exemple, au Parlement bruxellois à Alexia Bertrand du MR, qui est actionnaire et administratrice d'Ackermans & van Haaren qui a deux filiales actives en Russie. Je pense au Parlement wallon à Nicolas Janssen du MR, qui est actionnaire d'UCB qui a une filiale russe. Je pense au sein de notre propre Parlement à Christian Leysen de l'Open Vld qui est l'actionnaire d'Ahlers, une entreprise active en logistique qui compte un grand nombre de bureaux en Russie et qui, sur un millier de travailleurs, en emploie 600 en Russie. Quel message adressez-vous aux entreprises belges en général et à ces personnes en particulier?

 

03.07  Marianne Verhaert (Open Vld): Mijnheer de minister, de Oekraïnecrisis zet de defensiegerelateerde nationale en internationale instanties op scherp. Door de acute veiligheidsdreiging aan onze oostgrens dreigt het economische luik politiek gezien op de achtergrond te blijven. Ik wil via deze weg dan ook aandacht vragen voor dat onderwerp.

 

Sancties aan het adres van Rusland zijn uiteraard gepast en staan niet ter discussie. Daarbij moet de nodige aandacht gaan naar de impact van de crisis op onze bedrijven en moet eventueel worden nagedacht over ondersteuning. Ik heb hierover enkele vragen, mijnheer de minister.

 

Welke sectoren in België ondervinden directe en indirecte impact van de crisis in Oekraïne en Rusland? Welke sectoren ondervinden momenteel toeleveringsproblemen vanuit Oekraïne en Rusland?

 

Plant de regering ondersteunende initiatieven voor de bedrijven in getroffen sectoren? Wordt er bijvoorbeeld gedacht aan een verlenging van de tijdelijke werkloosheid?

 

Voor een aantal grondstoffen weten wij het al, maar voor welke kritieke grondstoffen en goederen is België afhankelijk van Rusland en Oekraïne, los van de energiedossiers? Plant u de strategische afhankelijkheden van België ten aanzien van Rusland in kaart te brengen?

 

Zijn er Belgische bedrijven met vestigingen in Oekraïne en/of Rusland waar bedrijfsgeheimen letterlijk en figuurlijk onder vuur genomen worden, strategische sectoren en bedrijfsinformatie die voor het Westen van cruciaal belang zijn?

 

Hoe ziet de handelsbalans tussen enerzijds België en Rusland en anderzijds België en Oekraïne eruit? Is die de afgelopen jaren stijgend of dalend?

 

Wat vragen de werkgeversorganisaties? Hebt u reeds overleg met hen gehad?

 

Zal er op federaal niveau een taskforce worden opgericht die de economische impact op de Belgische economie op regelmatige basis evalueert?

 

03.08  Pierre-Yves Dermagne, ministre: Monsieur le président, je voudrais avant tout adresser mes pensées, mon soutien et ma solidarité au peuple ukrainien ainsi qu'aux citoyens russes qui s'opposent à cette guerre, cette agression injustifiée. Ils le font en prenant énormément de risques;  je tiens aussi à les saluer.

 

Je vais commencer par vous présenter l'état des relations commerciales entre la Belgique, la Russie et l'Ukraine, bien entendu avant la crise. Cela me permettra de mieux expliquer les conséquences économiques existantes et potentielles de cette crise provoquée par la Russie sur l'économie belge.

 

De directe relatie tussen Belgische bedrijven en de Russische economie is relatief beperkt. De Russische Federatie neemt ongeveer 1 % van onze uitvoer voor haar rekening en is onze 15de grootste exportpartner. In 2021 exporteerden 1.556 Belgische bedrijven goederen naar Rusland, terwijl 1.023 bedrijven goederen uit Rusland naar ons land importeerden.

 

Het totale volume van de uitvoer bedroeg in 2021 ongeveer 3,4 miljard euro. De invoer is goed voor 6,9 miljard euro. De uitvoer bestaat vooral uit chemische en farmaceutische producten. De ingevoerde goederen zijn hoofdzakelijk metalen, staal, mineralen, olie en oliederivaten.

 

Les relations économiques entre la Belgique et l'Ukraine sont plus limitées qu'avec la Russie. Ce n'est pas une surprise.

 

In 2021 exporteerden 1.396 Belgische bedrijven goederen naar Oekraïne voor een totaalbedrag van 566 miljoen euro.

 

J'attirerai votre attention sur le fait que, contrairement à la crise du Brexit, la Belgique est relativement moins exposée concernant ses exportations vers la Russie et l'Ukraine que le reste de l'UE puisque ces exportations ne représentent que 2,83 % du total des exportations en ce qui concerne la Russie et 0,51 % en ce qui concerne l'Ukraine contre 4,13 % et 1, 11 % pour l'ensemble de l'UE. Le constat est vrai également pour les importations. Contrairement à la crise du Brexit, la Belgique est moins exposée que l'ensemble des pays de l'UE, à la fois pour ce qui est des exportations et des importations.

 

Outre ces relations commerciales directes entre la Belgique et la Russie, il y a une forte interdépendance entre la Russie et l'UE pour certaines matières premières, la Russie étant un important exportateur de diverses matières premières telles que l'énergie et les céréales.

 

En ce qui concerne les investissements directs, l'économie de la Belgique est directement dépendante de celle de la Russie à travers les investissements. Les investissements en Russie s'élevaient à 1,5 milliard d'euros en 2020, soit 1,5 % de l'ensemble des investissements directs de l'ensemble des entreprises belges.

 

À tire d'exemple, citons le groupe La Lorraine qui a suspendu un investissement de 50 millions d'euros en Russie, ce qui montre les conséquences économiques très graves que cela peut engendrer. Les investissements directs des entreprises belges en Ukraine s'élevaient à seulement 56 millions d'euros en 2020.

 

Pour ce qui concerne les sanctions prises à l'égard de la Russie, vous avez été plusieurs à les évoquer. L'Europe a tout d'abord adopté des sanctions ayant un impact négatif sur l'économie russe. La bourse de Moscou a ainsi dévissé de 40 % le jour de l'invasion. Elle a ensuite été fermée devant cette débâcle et même si les marchés boursiers montrent souvent des comportements irrationnels, cela signifie que les investisseurs ont considéré que les entreprises russes ont vu leur valeur et leur profitabilité baisser de plus de 40 %. Ces sanctions ont également affecté notre économie mais dans une très nettement moindre mesure, ce que je développerai plus loin dans mon exposé.

 

In de eerste plaats werden er individuele sancties opgelegd aan honderden Russische politici, militairen, oligarchen, bankiers en instellingen die aan de Russische invasie hebben bijgedragen. Deze omvatten de bevriezing van hun tegoeden en onroerend goed in de Europese Unie en een verbod op het verkrijgen van Schengenvisa.

 

Verder werden gerichte sancties tegen de Russische financiële sector genomen. Zo is het niet langer mogelijk voor de Russische centrale bank om roebels om te zetten in euro's. De waarde van de roebel is sinds het begin van de invasie sterk gedaald.

 

Ook de inschatting van de Russische staatsschuld is naar beneden bijgesteld tot speculatief. Dit betekent dat er een ernstig risico bestaat dat Rusland zijn schuld niet zal kunnen aflossen, wat zou betekenen dat Rusland zich niet op de markten zou kunnen financieren. Dit zou een zeer zware prijs hebben voor de Russische economie.

 

D'autres sanctions financières importantes ont été prises. Sept banques russes ont ainsi été déconnectées du système SWIFT.

 

Handel is nog steeds mogelijk zonder deze beveiligde dienst voor instant messaging, maar is veel moeilijker, want trager en minder veilig. Rusland wordt zwaar getroffen door deze maatregel. Europa heeft ook zijn luchtruim gesloten voor Rusland.

 

Het bestaande verbod op de uitvoer van goederen en technologieën die voor militaire en veiligheidsdoeleinden kunnen worden gebruikt, is aangescherpt, met name wat halfgeleiders betreft.

 

Rusland is getroffen door uitvoerverboden voor goederen en technologieën voor dubbel gebruik, voor wat betreft olieraffinage en lucht- en ruimtevaartindustrie.

 

Pour la Belgique, les interdictions d'exportation vers la Russie représentent environ 25 millions d'euros par an, à savoir 0,01 % du total de nos exportations. Les importations de fer, de fonte et d'acier provenant de Russie s'élevaient à 903,8 millions d'euros en moyenne annuelle entre 2016 et 2021. Les produits qui sont soumis à une interdiction d'importation de la Russie vers la Belgique représentent environ 60 millions d'euros et concernent le fer, la fonte et l'acier – impliquant notamment l'entreprise NLMK, comme M. Van Hees l'a rappelé. Il est évident que cette société est particulièrement touchée. Nous suivons de près la situation avec le gouvernement wallon, sous le rapport des outils régionaux. Ces montants sont, pour l'instant, relativement limités en termes de masse, mais affectent directement plusieurs entreprises.

 

Vous savez que l'Union européenne pourrait encore adopter d'autres sanctions pour frapper plus durement l'économie russe et forcer la Russie à se retirer d'Ukraine et à négocier sérieusement un accord de paix. Comme vous l'avez tous indiqué, ces mesures sont justifiées, malgré leur coût économique pour l'Union et pour la Belgique en particulier. En tout cas, il faut se conformer aux principes que l'on défend et assumer les conséquences des sanctions que l'on peut prendre.

 

S'agissant de la croissance économique, la guerre en Ukraine a et aura encore des conséquences économiques pour la Belgique. La Banque centrale européenne a quelque peu réduit, comme vous le savez, les perspectives de croissance économique dans l'Union européenne. L'étendue de ces conséquences reste aujourd'hui incertaine. Je remercie Mme Van Bossuyt de l'avoir relevé. Il est en effet particulièrement difficile de connaître en ce moment les conséquences concrètes à court, moyen et long terme pour notre économie. Cette incertitude est, du reste, attestée par la volatilité des marchés, notamment en Bourse. Les effets négatifs seront principalement fonction de la durée et de l'ampleur de cette guerre, ainsi que des sanctions et des éventuelles contre-sanctions qui pourront être adoptées par la Russie.

 

Mijnheer Van Lommel, u had een vraag over de inflatie. Wij kunnen nu niet spreken van stagflatie, gezien de goede werkgelegenheidscijfers. De hoge inflatie is echter een feit. De oorlog in Oekraïne drijft de prijzen van energie en sommige basisproducten op, waardoor de inflatie zal stijgen.

 

Comme vous le savez, nous avons voulu prendre des mesures pour limiter cette augmentation des prix de l'énergie et donc de l'inflation. Je reviendrai sur ce point dans quelques instants. Mais, si j'ai bien compris, vous avez déjà eu un débat à ce sujet en commission de l'Énergie.

 

Pour ce qui concerne les secteurs qui sont les plus impactés, les secteurs à forte intensité énergétique tels que le raffinage, la métallurgie, le ciment et le verre sont aujourd'hui les plus impactés en raison de l'augmentation de leurs frais, de leurs coûts énergétiques.

 

La guerre a également un impact négatif sur l'approvisionnement des matières premières avec un éventuel risque de pénurie et d'augmentation des prix. C'est le cas lorsque l'Europe et plus particulièrement la Belgique sont fortement dépendantes des importations en provenance de Russie et d'Ukraine ou lorsqu'il est difficile de trouver des alternatives d'approvisionnement. Cela fait l'objet d'une attention toute particulière au niveau belge, mais aussi au niveau européen, notamment pour pouvoir modifier certaines réglementations par rapport à des normes de produits qui ne permettent pas, aujourd'hui, de se tourner vers des sources alternatives d'approvisionnement. Je pense à l'approvision­nement en aluminium, nickel, maïs, huile de tournesol, engrais, céréales, orge, mais également en diamants.

 

Pour répondre à la question de M. Vanbesien, la Belgique n'a pas demandé d'exception par rapport au secteur du diamant. À nouveau, nous sommes conformes aux principes que nous brandissons. Donc, s'il y a des conséquences pour certains secteurs ou des secteurs particuliers, il faudra les assumer et accompagner ces secteurs pour traverser cette crise.

 

Plus généralement, il risque d'y avoir une baisse de confiance des entreprises et des consommateurs, comme vous l'avez dit, madame Van Bossuyt. Cela signifie que pour minimiser les conséquences économiques négatives de cette crise, il faudra continuer plus longtemps notre politique de relance et éviter une politique d'austérité. Quand je parle de politique de relance, je pense à l'accélération du travail par rapport à l'indépendance de notre pays et plus généralement de l'Europe. Je pense aussi au développement de l'économie circulaire. Ce sont des points importants.

 

Il y a aussi des mesures de soutien aux différents secteurs. C'est la raison pour laquelle, dès le début de l'invasion russe en Ukraine, j'ai demandé au SPF Économie de réunir la Commission économique interministérielle qui regroupe les différentes administrations concernées de près ou de loin par l'économie au niveau fédéral, mais aussi au niveau des entités fédérées. Cette Commission s'est réunie une première fois le 4 mars. Elle a ensuite donné lieu à des réunions avec les fédérations sectorielles. Elle continuera à se réunir pour réaliser un monitoring de la situation et des impacts sur notre économie, tant au niveau fédéral qu'au niveau des Régions.

 

J'ai également demandé à cette commission économique interministérielle de réfléchir à des mesures de soutien, en se basant dans un premier temps sur ce qui a été fait dans le passé, notamment lors de la crise économique qui a fait suite à l'invasion de la Crimée. Vous le savez, des sanctions et des contre-sanctions avaient été adoptées à l'époque, et des mesures de soutien ont aussi été mises en œuvre.

 

J'ai aussi demandé qu'on se base sur les mesures prises dans le cadre du Brexit, ainsi que, bien entendu, dans le cadre de la crise du coronavirus.

 

La première demande qui nous a été formulée par les fédérations patronales, et ensuite par les partenaires sociaux dans leur ensemble, a concerné la prolongation du chômage économique pour cas de force majeure, dans sa formule simplifiée et dans sa formule augmentée, oserais-je dire, qui a prévalu pendant la crise du coronavirus et qui prévaut encore jusqu'à la fin de ce mois. Comme vous le savez, ce lundi, nous avons décidé, au sein du comité ministériel restreint, de prolonger ce chômage économique pour cause de force majeure "corona" pour atténuer les conséquences de la crise et de la guerre en Ukraine, jusqu'à la fin juin.

 

Nous avons également demandé à la Banque nationale, en collaboration avec les partenaires sociaux, de prolonger le travail qui est mené au sein du SPF Économie et de la commission économique interministérielle, pour identifier les impacts de cette double crise – à la fois la guerre en Ukraine et la crise énergétique – sur notre économie et nos entreprises, et de proposer des mesures de soutien.

 

L'échéance qui a été donnée à la Banque nationale et aux partenaires sociaux tombe fin avril. Mais il est bien entendu que nous aurons des rencontres à des moments intermédiaires, en fonction de l'évolution de la situation. De même, le SPF Économie est en contact quotidien avec le Centre de Crise national, notamment par rapport à des questions d'approvisionnement de certains secteurs. Je pense notamment à la filière agroalimentaire.

 

Un contact quotidien a été mis en place entre le SPF Économie et le Centre de Crise national. Ce suivi a lieu au jour le jour. Je ne reviendrai pas sur les mesures prises en matière d'énergie, de carburant. Vous les connaissez: elles vous ont été présentées et ont été débattues. Je terminerai en disant que, bien entendu et comme nous l'avons fait durant la crise de la covid, le gouvernement, en lien avec les autres gouvernements de ce pays, ne lésinera pas sur les mesures de soutien nécessaires pour limiter au maximum les impacts de cette crise et de cette guerre sur notre économie et sur notre monde du travail. Je vous remercie.

 

03.09  Reccino Van Lommel (VB): Mijnheer de minister, u hebt veel gezegd, maar u bent eigenlijk niet ingegaan op een aantal cruciale en pertinente vragen.

 

Door de sancties is de waarde van de roebel gigantisch gedaald. De sancties werken. Maar hebt u ook al eens gekeken naar de waarde van de euro ten opzichte van de dollar? De euro scoort ook bijzonder slecht. Dat heeft ook een zeer grote impact op onze bedrijven en de koopkracht.

 

We kunnen inderdaad vandaag niet spreken van een stagflatie, maar alle signalen wijzen wel op een evolutie in die richting. Eens te meer onderschat u het probleem, net zoals u dat deed toen u het had over een inflatie van 1,6% en ik opwierp dat die veel hoger zou uitvallen. Ik verwijs graag naar de waarschuwing van EU-commissaris Dombrovskis gisteren dat de groei in de Europese Unie een bijzonder grote impact zal ondervinden. Het is nu al duidelijk dat het verlies veel groter zal zijn dan 1%, en dat terwijl de Belgische economische groeicijfers al slechter zijn dan in onze buurlanden en andere landen in Europa. Wij staan er dus niet goed voor, maar u hebt daar weinig over gezegd.

 

U argumenteert dat we op het moment niet alles kunnen weten. Dat hebt u vorig jaar ook gezegd toen we hier de hoge inflatie aankaartten. Ik krijg hier vandaag een déjà-vugevoel. Het vertrouwen daalt. In Duitsland is het vertrouwen tot een absoluut minimum gedaald. Bedrijven krijgen elke dag te maken met een bijzonder grote volatiliteit. Hun aanvoerlijnen zijn totaal verstoord. De inflatie, die nu al hoog is, gaat richting 10%, double digits. Dat betekent dat de overschrijding van de spilindex alweer dichterbij komt. De ambtenarenlonen zullen stijgen, de vervangingsinkomens zullen snel moeten stijgen. U zult dat ongetwijfeld ook voelen in de ontvangsten van de vennootschapsbelasting. U moet uw begrotingscijfers zeer goed in de gaten houden. Niet alleen de bedrijven zullen zwarte sneeuw zien; dat geldt evenzeer voor de overheid.

 

U zegt dat wij onze energieafhankelijkheid moeten verminderen. Dat spreekt voor zich. Waar blijft uw regeringsbeslissing over de verlenging van de levensduur van de kerncentrales? Als regering had ik in de geopolitieke situatie van vandaag en gelet op de signalen van het Internationaal Energieagentschap zelfs niet gewacht tot 18 maart, maar al lang de knoop doorgehakt.

 

De inflatie wordt voor een groot stuk aangevuurd door de hoge energieprijzen en ik vind het dan ook onbegrijpelijk dat de regering slechts tijdelijke maatregelen neemt. Het aardgasverbruik bij de bevolking is nu wel bijzonder laag, maar net in september, wanneer de thermostaat weer wat hoger gezet moet worden, zal de maatregel van de btw-verlaging worden geëvalueerd. Van de ruim 2 euro voor 1 liter brandstof, gaat de helft naar de staatskas, terwijl de btw-verlaging maar goed is voor 17 eurocent per liter. U zegt dat u daarop niet terugkomt. Ik zou beschaamd zijn, als de maatregelen daartoe beperkt blijven.

 

De burgers en de bedrijven zullen dus zwarte sneeuw zien. Ik vind dat de regering te weinig doet. Als klap op de vuurpijl vind ik dat u het probleem onvoldoende serieus neemt. Dat is daarnet nog eens gebleken.

 

Mijnheer de voorzitter, in die zin heb ik een motie van aanbeveling voorbereid. Gelet op de geopolitieke situatie, vragen wij de regering om de nodige concrete maatregelen te nemen om de aankomende stagflatie te vermijden. Als gevolg van de hoge inflatie, stijgen de loonkosten. Ik vraag om te bekijken welke mechanismen de regering in het leven kan roepen om de inflatie af te remmen.

 

De belastingen op energie moeten ook structureel worden bekeken. Tijdelijke maatregelen zijn uit den boze; er moeten structurele maatregelen komen.

 

Mijnheer de minister, tot slot wil ik dat de regering de koopkracht en de spaartegoeden van onze mensen beschermt, thema's waarover vandaag nog niets is gezegd. De inflatie wordt weliswaar gevolgd door een automatische loonindex, die er moet zijn. Een inflatie van 10 % betekent evenwel ook een waardevermindering. Wie zijn heel leven gespaard heeft, ziet 10% van zijn spaargeld in één klap in rook opgaan en daar is onvoldoende aandacht voor.

 

03.10  Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Mijnheer de minister, dank u voor het antwoord. Het is inderdaad moeilijk de concrete gevolgen in te schatten, maar er moeten toch al concrete maatregelen in de regering circuleren; ik heb het nu niet over de energieprijzen. Als ik u hoor zeggen dat we een politiek van austeriteit moeten vermijden, huiver ik eerlijk gezegd een beetje. Ik hoor dat we allerlei zaken misschien buiten de begroting moeten beginnen te houden, maar ooit zal dat moeten worden betaald en dan weet ik al wie daarvoor zal opdraaien. Ik heb minister van Energie Van der Straeten op de borst horen kloppen in verband met het beleid van de federale regering rond de energieprijzen door te verwijzen naar de studie van de KULeuven. Die studie concludeert wel dat de middenklasse het grootste slachtoffer is en het minst gebaat is bij de genomen maatregelen. Zo weten we meteen welke bevolkingsgroep niet de bezorgdheid van de regering wegdraagt.

 

Er zijn ook een aantal structurele maatregelen, die tot uw bevoegdheid behoren. Ik denk dan aan, bijvoorbeeld, de hoge loonkosten in dit land. Concurrentieel zal het voor ons moeilijker worden. Maak nu eindelijk eens werk van flexibiliteit in de arbeidswetgeving. Er is ook nog de kernuitstap. Nochtans is het zo lang mogelijk openhouden van zo veel mogelijk kerncentrales heel belangrijk voor onze energieonafhankelijkheid. Ik hoorde u zeggen dat de studie van de Nationale Bank tegen einde april wordt verwacht. Ik hoop dat u zo lang niet zult wachten met tussentijdse maatregelen, want zo lang kunnen onze bedrijven en onze burgers niet wachten. U merkte op dat vooral energie-intensieve bedrijven hard worden getroffen. Vergeet niet dat voor een eenmanszaak bijvoorbeeld de energiefactuur proportioneel even hoog is als voor energie-intensieve bedrijven. Ten slotte hoorde ik u ervoor pleiten om desnoods de Europese normen even aan te passen. Ik dacht dat het ging over voedsel- en productveiligheid. Daar moeten we voorzichtig mee zijn.

 

Kortom, er ligt veel werk op de plank en ik hoop dat de regering daar de nodige zorg en aandacht aan zal besteden.

 

03.11  Florence Reuter (MR): Je note effectivement qu'une série de choses est mise en œuvre pour essayer d'éviter le pire, mais le conflit en cours reste effectivement la donnée la plus hypothétique et les sanctions qui vont se poursuivre. Vous êtes en contact constant avec les différents secteurs. Comme vous, on ne peut que regarder ce qui se passe au jour le jour. On sait que les incertitudes sont là, qu'il n'y a pas de solution miracle. Soyons vigilants et on regardera avec vous ce qu'il en sera.

 

On attend effectivement le rapport à la fin du mois d'avril, mais d'ici là, on ne manquera pas de vous interroger et d'avoir un suivi régulier de l'évolution des choses, tout en sachant que nous devons évidemment rester attentifs au pouvoir d'achat de la plupart des Belges de classe moyenne. Au lendemain de la crise du covid-19, cela ne pouvait pas tomber plus mal. Nous sommes évidemment tous solidaires.

 

03.12  Dieter Vanbesien (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, ik dank u voor het uitgebreide antwoord. Ik weet en erken dat er momenteel veel zaken onduidelijk zijn. Dat is heel normaal, maar met uw antwoorden is het voor mij wel duidelijk welke richting de regering uitgaat. Uiteraard zullen er de komende dagen en weken nog veel beslissingen worden genomen. Tevens zullen genomen beslissingen worden bijgestuurd en aangepast. Ik ga ervan uit dat we daarover in deze commissie regelmatig terugkoppeling krijgen en van gedachten zullen wisselen.

 

Over de inflatie en de impact ervan op de begroting hebben we in de commissie voor Financiën en Begroting binnen twee weken een gedachtewisseling met gouverneur Wunsch van de Nationale Bank van België. U bent daar allemaal uitgenodigd. De antwoorden van de gouverneur zullen we uiteraard meenemen in de verdere discussies.

 

03.13  Patrick Prévot (PS): Merci monsieur le ministre pour vos réponses qui sont, pour ma part, très complètes, l'idée étant, dans mon chef, d'avoir un instantané de la situation, et celui-ci a été fait. On sait évidemment que cette situation évolue parfois d'heure en heure. Il faudra donc faire preuve, comme souvent, d'adaptabilité. On l'a vu et on l'a entendu dans vos réponses. À bien des égards – notamment en matière d'importation et d'exportation, notre pays est moins impacté, moins exposé que d'autres pays en Europe. Étant donné que nous évoluons dans un contexte européen, nous devons plus que jamais être attentifs. Je suis aussi très content de constater que vous avez été proactif, notamment lorsque vous avez demandé de réfléchir à des mesures économiques et de soutien notamment.

 

Vous avez pu, avec le gouvernement, déjà réagir. Vous avez évidemment évoqué les demandes du banc patronal, qui était la prolongation du chômage économique pour les cas de force majeure. Vous n'êtes pas revenu de manière exhaustive sur toutes les mesures qui ont été prises par le gouvernement pour amortir les difficultés rencontrées en matière d'énergie. Là aussi, elles sont bien réelles et même si on pourra toujours penser qu'elles ne sont pas suffisantes – je sais, pour vous connaître, que vous auriez aimé aller plus loin encore – elles sont là. Elles sont concrètes et elles ont évidemment plus que jamais le mérite d'exister. Merci en tout cas pour l'ensemble de vos réponses et pour la bonne forme, je déposerai une motion pure et simple en réponse à la motion de recommandation de M. Van Lommel.

 

Le président: Merci beaucoup, monsieur Prévot. Cette motion a bien été reçue.

 

03.14  Marco Van Hees (PVDA-PTB): Merci monsieur le ministre pour toutes les informations que vous nous avez données sur les relations économiques avec la Russie et l'Ukraine. Il y a une question à laquelle vous n'avez pas répondu. Quel message adressez-vous aux entreprises belges actives en Russie? J'avais notamment cité le cas de trois parlementaires libéraux. Je pense que c'est parfois un peu hypocrite d'avoir un discours similaire dans les assemblées et une politique qui, sur le terrain économique, est assez différente du discours mené. Mais je note ce point.

 

Concernant NLMK, j'entends bien que l'acier constitue un produit particulièrement sensible en cas de guerre et je comprends bien qu'il ne soit pas exporté vers la Russie. J'ai entendu dire que NLMK possède des stocks importants dans l'usine – puisqu'il s'agit de produits semi-finis venant essentiellement de Russie.

 

Des exportations sont-elles faisables vers d'autres pays que la Russie? J'ai l'impression que c'est déjà le cas aujourd'hui. Le sort de M. Lisin m'importe peu, même si c'est un partenaire de la Sogepa. Je ne crois pas qu'il soit l'objet de sanctions ou fasse partie des hommes d'affaires visés. Par contre, je me soucie du sort du personnel de Clabecq et de La Louvière. S'il y a des stocks importants qui peuvent être exportés vers d'autres pays, ce serait une solution provisoire pour les travailleurs de ces usines.

 

Concernant les mesures du gouvernement pour contrer la hausse des prix de l'énergie, elles sont évidemment largement insuffisantes. En matière de carburant, par exemple, la mesure du gouvernement représente un coût budgétaire de 288 millions d'euros, alors que les recettes supplémentaires s'élèvent à plus d'un milliard d'euros. Le décalage est assez impressionnant.

 

Le président: Vous avez dépassé votre temps de parole, M. Van Hees.

 

03.15  Marco Van Hees (PVDA-PTB): Monsieur le président, je clôture.

 

Je voudrais aussi rappeler le rôle du carburant dans l'indexation des salaires. Vous êtes évidemment au premier plan, monsieur le ministre, pour régler ce genre de problème. Nous attendons un geste fort de votre part.

 

03.16  Marianne Verhaert (Open Vld): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw uitvoerige antwoord. Het is goed dat er maatregelen worden genomen, maar het is voor onze fractie ook heel belangrijk dat men oog blijft hebben voor de overheidsfinanciën.

 

Ik heb daarnaast begrepen dat de impact op de export en de import eerder beperkt is. Ik ben toch wel bezorgd over uw positieve houding over de toekomst van onze economie. Als we de analyse horen, dan ziet het er toch minder positief uit. Het is heel belangrijk dat dit door de regering wordt gemonitord, maar ik heb begrepen dat u daarmee bezig bent. Ook wij zullen dit opvolgen.

 

De voorzitter: Zijn er nog collega's die het woord wensen in de repliek?

 

03.17  Kris Verduyckt (Vooruit): Mijnheer de voorzitter, ik was eerst niet van plan om het woord te vragen, maar ik hoorde een aantal collega's de energiemaatregelen erbij sleuren en daarover wil ik toch een aantal zaken zeggen.

 

Het Vlaams Belang heeft het hier over de wankele overheidsfinanciën en zegt vervolgens dat de maatregelen onvoldoende zijn en dat het veel meer had moeten zijn. Het is natuurlijk het ene of het andere. Als er wordt gezegd dat de mensen zwarte sneeuw zullen zien, dan klopt dat. Dat is heel duidelijk. Ik denk dat er vandaag geen enkele politicus is die kan zeggen dat hij dat kan vermijden. Dat is onmogelijk want de prijzen zijn torenhoog. Net daarom is het belangrijk dat er extra maatregelen worden genomen.

 

Mevrouw Van Bossuyt, u verwijst naar de studie die zegt dat de middenklasse het heel moeilijk heeft en  dat de laagste klasse het vandaag nog enigszins redt omdat de maatregelen al genomen zijn en het uitgebreid sociaal tarief hen heel goed beschermt. De extra maatregelen die vandaag genomen zijn, zoals de btw-verlaging en de verwarmingstoelage, zijn net bedoeld voor de middenklasse.

 

Dat is belangrijk, maar nog veel belangrijker zijn de discussies die nu volgen en die onder andere gaan over de onafhankelijkheid van Russisch gas en over investeringen in hernieuwbare energie. Klimaatrealisten hebben die nooit echt ernstig genomen en nu blijkt dat we ze heel erg nodig zullen hebben. Gisteren hebben we in de commissie een discussie gevoerd over het energiemarktmodel, waarover toch wel één en ander te zeggen valt. Dat zijn allemaal structurele zaken die ons hopelijk in de toekomst kunnen helpen.

 

De voorzitter: Mevrouw Van Bossuyt, u mag in een repliek reageren op wat een collega heeft gezegd als het een persoonlijk feit is.

 

03.18  Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Mijnheer Verduyckt, ik veronderstel dat u ons bedoelt als u het hebt over klimaatrealisten. U zegt dat wij investeren in hernieuwbare energie nooit ernstig hebben genomen. Als u kijkt naar de investeringen van de Vlaamse regering in hernieuwbare energie, dan zult u zien dat het daar over miljarden gaat. Als u weet dat Vlaanderen wereldkampioen is wat betreft het aantal zonnepanelen, dan kunt u niet zeggen dat er niet wordt geïnvesteerd in hernieuwbare energie of dat we dat niet ernstig nemen. We hebben altijd gezegd dat het een en-enverhaal is. De investeringen die daarin gebeuren zijn het mooiste bewijs.

 

De voorzitter: We zijn aan het afwijken van het Oekraïnedebat.

 

Ik dank u voor dit interessante debat. Ik denk niet dat het de laatste keer is dat we dit thema in deze commissie zullen aansnijden.

 

Moties

Motions

 

Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend.

En conclusion de cette discussion les motions suivantes ont été déposées.

 

Een motie van aanbeveling werd ingediend door de heer Reccino Van Lommel en luidt als volgt:

"De Kamer,

gehoord de interpellatie van de heer Reccino Van Lommel

en het antwoord van de vice-eersteminister en minister van Economie en Werk,

- gelet op de Russische invasie in Oekraïne;

- gelet op de eerdere vragen, interpellaties en tussenkomsten aan de minister betreffende inflatie en koopkracht;

- overwegende dat de problematiek van de inflatie in het verleden als overwegend minimalistisch werd beschouwd door de regering;

- overwegende dat sancties en Russische tegenreacties de Belgische economie kunnen treffen;

- gelet op de verdere stijging van de energieprijzen en voedselprijzen die uit deze oorlog voortspruiten;

- overwegende het toenemende risico op stagflatie, waarbij inflatie gepaard gaat met een stagnerende economie;

- overwegende dat doorgerekende prijsstijgingen over het algemeen niet meer worden ingetrokken, een permanent karakter zullen behouden en dit zal leiden tot een stijging van de inflatiekorf;

- overwegende dat een verdere inflatie impliceert dat:

. het spaargeld nog meer in waarde zal verminderen;

. de koopkracht van de consumenten daalt;

. een stijging van de lonen noodzakelijk is, dewelke vervolgens opnieuw zullen worden doorgerekend aan de eindklant met een nieuwe inflatie tot gevolg en dewelke een negatieve impact heeft op de concurrentiekracht van de Vlaamse bedrijven;

vraagt de regering

- gezien de geopolitieke situatie de nodige maatregelen te nemen om een stagflatie te vermijden;

- maatregelen te nemen betreffende de stijgende loonkosten als gevolg van een hoge inflatie, waaronder lagere lasten op arbeid dewelke impliceren dat de productiekosten dalen en de concurrentiekracht van de Vlaamse bedrijven op peil blijft en de inflatie wordt afgeremd;

- structureel de belastingen op energie te verlagen om de inflatie af te remmen;

- de koopkracht en spaartegoeden van onze consumenten maximaal te beschermen."

 

Une motion de recommandation a été déposée par M. Reccino Van Lommel et est libellée comme suit:

"La Chambre,

ayant entendu l'interpellation de M. Reccino Van Lommel

et la réponse du vice-premier ministre et ministre de l’Economie et du Travail,

- vu l’invasion russe en Ukraine;

- vu les questions et les interventions adressées précédemment au ministre concernant l’inflation et le pouvoir d’achat;

- considérant que la problématique de l’inflation était considérée par le passé par le gouvernement sous un angle principalement minimaliste;

- considérant que les sanctions et les contreréactions russes peuvent affecter l’économie belge;

- vu l’augmentation plus avant des prix énergétiques et alimentaires qui sont la conséquence de cette guerre;

- considérant les risques croissants de stagflation, caractérisée par le fait que l’inflation va de pair avec une économie stagnante;

- considérant que les répercussions des augmentations des prix ne sont en général pas réversibles et conserveront un caractère permanent, ce qui provoquera immanquablement une augmentation de la corbeille inflatoire;

- considérant que la poursuite de l’inflation implique:

. une diminution plus avant de la valeur de l’épargne;

. la poursuite de la baisse du pouvoir d’achat des consommateurs;

. la nécessité d’une augmentation des salaires, augmentation qui sera répercutée sur le client final, ce qui entraînera une nouvelle inflation, qui aura un impact négatif sur la compétitivité des entreprises flamandes;

demande au gouvernement

- vu la situation géopolitique, de prendre les mesures nécessaires afin d’éviter une stagflation;

- de prendre des mesures concernant l’augmentation des coûts salariaux consécutive à une inflation élevée, dans le cadre de laquelle une réduction des charges sur le travail implique une réduction des coûts de production, le maintien à niveau de la compétitivité des entreprises flamandes et un coup de frein à l’inflation;

- d’abaisser structurellement les taxes sur l’énergie afin de freiner l’inflation;

- de protéger au maximum le pouvoir d’achat et l’épargne de nos consommateurs."

 

Een eenvoudige motie werd ingediend door de heer Patrick Prévot.

Une motion pure et simple a été déposée par M. Patrick Prévot.

 

Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten.

Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close.

 

04 Vraag van Kris Verduyckt aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De handel in gezelschapsdieren op markten" (55024139C)

04 Question de Kris Verduyckt à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Le commerce d'animaux de compagnie sur les marchés" (55024139C)

 

04.01  Kris Verduyckt (Vooruit): Mijnheer de minister, ik besef dat het een grote stap is van Oekraïne naar de vogelmarkt, maar we moeten nu eenmaal ons werk doen. Ik kreeg een rapport van Faunawatch te zien over de handel in gezelschapdieren op markten, met een aantal schrijnende voorbeelden van gebrek aan beschutting, te weinig ruimte en illegaal gevangen exotische vogels die ook het gevaar van ziekteoverdracht met zich meebrengen. Als overheid moeten we ons werk doen. Er bestaat hier wetgeving rond maar uit het rapport blijkt dat daar niet altijd aan wordt voldaan op markten.

 

Worden hier controles op uitgevoerd en hoeveel mensen zetten we daarvoor in? Wat kan het federale niveau doen in deze kwestie? Is hiervoor overleg nodig met de Gewesten? Faunawatch pleit in zijn rapport voor verregaande wetgeving, met zelfs een verbod op de verkoop van gezelschapsdieren op markten. Hoe kijkt de minister naar die oproep?

 

04.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: De bevoegdheid inzake dierenwelzijn werd integraal overgedragen aan de Gewesten door artikel 24 van de bijzondere wet van 6 januari 2014 met betrekking tot de zesde staatshervorming. De federale wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren waarnaar u verwijst, werd als gevolg van deze staatshervorming al meermaals gewijzigd bij decreten en ordonnanties van de drie Gewesten. Dat geldt ook voor hoofdstuk III van de wet dat bepaalde beperkingen en voorwaarden verbindt aan de handel in dieren.

 

Ik meen dan ook dat de federale regering niet bevoegd is om de handel in gezelschapsdieren op markten te reguleren en ik verwijs naar de ministers bevoegd voor Dierenwelzijn in het Vlaams, Waals en Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Vraag nr. 55024845C van mevrouw Dierick mag worden omgezet in een schriftelijke vraag.

 

05 Questions jointes de

- Olivier Vajda à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Le projet Batopin en zone rurale" (55024871C)

- Olivier Vajda à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Le projet Batopin et les petits commerçants" (55024872C)

- Roberto D'Amico à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "L’avancée du projet Batopin" (55026072C)

05 Samengevoegde vragen van

- Olivier Vajda aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "Het Batopinproject in landelijke gebieden" (55024871C)

- Olivier Vajda aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "Het Batopinproject en de detailhandelaars" (55024872C)

- Roberto D'Amico aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De voortgang van het Batopinproject" (55026072C)

 

05.01  Olivier Vajda (Ecolo-Groen): Monsieur le président, monsieur le ministre, le projet Batopin émane du consortium de quatre des plus grandes banques de notre pays: Belfius, ING, BNP et CBC – je ne vous apprends rien. Il étudie la suppression, le maintien ou la réorganisation des distributeurs d'argent liquide, et ce, de manière indépendante par rapport aux sièges et aux agences bancaires dont ils dépendent jusqu'ici.

 

Il y a donc un réel risque de disparition d'un service aussi élémentaire que celui d’accéder facilement à son argent. Ce n’est pas une bonne nouvelle.

 

C'est la première fois que je vous pose une question, mais vous savez sans doute que je viens d'une province et d'une région plus rurale. Le projet Batopin a des conséquences en milieu urbain. Il a d'autres conséquences en zone rurale, là où les banques sont souvent plus espacées et, par extension, les distributeurs d'argent aussi.

 

Vous avez confirmé la mise en place d'un groupe de travail au sein de votre cabinet, en concertation avec le ministre des Finances, M. Van Peteghem, et la secrétaire d'État Eva De Bleeker. Vous avez, dans un passé récent, confirmé deux des critères de sélection proposés par Batopin dans ce groupe de travail. Ceux-ci m’interpellent.

 

Le premier critère vise à ce que la distance maximale vers un distributeur soit de 5 km pour les habitants. Sauf erreur de ma part, ces 5 km sont calculés à vol d’oiseau. Quiconque connaît un peu la géographique de la province du Luxembourg comprendra que le calcul à vol d’oiseau multiplie la distance réelle à parcourir de façon significative. Notons également que d’autres pays, qui mettent en place des projets similaires, ont opté pour un temps de trajet maximal, et non une distance. En optant pour le calcul à vol d’oiseau, Batopin pénalise directement les zones rurales. 

 

Dans un deuxième critère, les banques de Batopin font un calcul de rentabilité par distributeur. On pourra dire que c'est normal pour des entreprises commerciales, mais les banques ne sont pas des entreprises commerciales comme les autres, puisqu'elles ont légalement le monopole de ce service de dépôt et de retrait de liquidités.

 

Comme l'association "Financité", nous considérons qu’il s’agit d’un service public. Dès lors, l’obligation de service public de traiter tous ses clients de façon égale devrait s’appliquer au projet Batopin. 

 

Monsieur le ministre, confirmez-vous les critères proposés par Batopin au sein du groupe de travail de votre cabinet? Pouvez-vous en dresser la liste complète? Ceux-ci sont-ils toujours en phase d’évaluation? Peuvent-ils encore évoluer? En quel sens? Des critères différenciés pourraient-ils être utilisés selon que le distributeur se situe en zone urbaine, péri-urbaine ou rurale? Estimez-vous enfin que la mise à disposition d’argent liquide à la population relève d'une obligation de service public?

 

Ma deuxième série de questions relatives à Batopin, monsieur le ministre, ne visent plus les retraits, mais les dépôts d'argent qui concernent principalement les petits commerçants.

 

Le projet Batopin a également un impact sur les petits et moyens entrepreneurs. En effet, ceux-ci – plus encore que les simples consommateurs – dépendent de la fonction de dépôt de liquidité pour encaisser leurs gains. Je ne vous apprendrai rien en rappelant que les guichets bancaires ferment ou, en tout cas, sont de moins en moins accessibles. Par ailleurs, le projet Batopin ne garantit pas l’option de dépôt dans tous ses distributeurs, et encore moins de façon sécurisée.

 

Aujourd'hui, en Province du Luxembourg, près de 35 % de la population n’a pas accès à un distributeur avec la fonction dépôt à 5 km à la ronde. Avec le projet Batopin, ce chiffre grimpera à plus de 40 %. Bref, la situation va continuer de s'aggraver. Et nous parlons ici d’une distance à vol d’oiseau, bien plus longue en réalité. 

 

Monsieur le ministre, l’impact sur les petits et moyens indépendants sera-t-il évalué? Quelles mesures prenez-vous pour le limiter? Enfin, une concertation avec l’UCM et d'autres associations de défense des PME est-elle prévue par votre cabinet?

 

05.02  Roberto D'Amico (PVDA-PTB): Monsieur le président, monsieur le ministre, cela devient un marronnier. Une nouvelle agence Belfius a décidé, la semaine dernière, de fermer ses portes, à Couvin, cette fois!

 

Comme cela a été évoqué de nombreuses fois dans cette commission, le projet Batopin tel qu’il est conçu actuellement ne permettra pas répondre aux besoins des citoyens en ce qui concerne la proximité des services bancaires.

 

En janvier, je vous demandais de pouvoir disposer du rapport de la Banque nationale sur l’accessibilité des services bancaires. À l'époque, vous m’aviez indiqué que la BNB avait demandé un délai supplémentaire pour rendre son analyse.

 

Monsieur le ministre, quelle est la nouvelle date butoir de ce nouveau délai? Quand pouvons-nous espérer avoir accès à ce rapport?

 

Vous m’aviez aussi indiqué que vous aviez mis en place un groupe de travail pour négocier avec les banques et trouver des solutions. Quelles sont les avancées qui ont été enregistrées? Qu’avez-vous pu obtenir des banques impliquées dans le consortium Batopin ?

 

05.03  Pierre-Yves Dermagne, ministre: Monsieur le président, messieurs les députés, je vous remercie pour vos questions.

 

Tout d'abord, en ce qui concerne le réseau Batopin, il m'a été confirmé que, pour élaborer son plan de réseau de distributeurs, celui-ci s'était basé sur une enquête datant de décembre 2021 menée par le bureau d'études iVOX selon laquelle le Belge préfèrerait retirer de l'argent liquide sur le trajet vers son lieu de travail et/ou pendant son shopping. Il en résulte que les distributeurs Batopin se trouveraient ou se trouveront principalement sur les grands axes ou dans les zones commerciales, soit dans les rues commerçantes, soit dans les centres commerciaux.

 

Outre ce plan de répartition des distributeurs, Batopin a informé de l'interopérabilité des distributeurs de son réseau pour ce qui concerne l'accessibilité pour les commerçants, notamment, pour les dépôts. Donc, qu'il soit client chez Belfius, BNP Paribas Fortis, ING ou KBC, Batopin confirme que le commerçant pourra faire son dépôt sur n'importe quel automate du réseau.

 

Les travaux menés par le groupe de travail institué au sein de mon cabinet suivaient leur cours. En effet, comme vous le savez, le but était de rédiger un protocole sur les problématiques de l'accès au réseau bancaire de proximité et des distributeurs d'argent liquide.

 

Comme vous le savez également, j'avais privilégié la voie de la négociation avec le secteur bancaire. Mais Febelfin nous a signifié, la semaine dernière, qu'elle ne souhaitait pas s'engager dans la voie d'un protocole, ce que je regrette amèrement.

 

Par conséquent, avec mes collègues, Vincent Van Peteghem et Eva De Bleeker, je m'oriente, à présent, vers la rédaction d'un projet de loi visant à répondre au mieux aux problématiques liées à l'accessibilité aux services financiers.

 

En tant que question d'intérêt économique général, cette question d'accessibilité à l'argent liquide pour toutes et tous est une préoccupation à laquelle mon administration et moi-même sommes particulièrement attentifs et attachés.

 

Parmi les mesures entreprises, je voudrais citer la mise en place du septième contrat de gestion de bpost. Il s'accompagne comme vous le savez d'une charte de responsabilité sociétale des entreprises par laquelle bpost s'engage notamment à mettre à la disposition des consommateurs au moins trois-cent-cinquante distributeurs automatiques de billets et au moins un distributeur automatique dans les communes où aucun autre dispositif n'est disponible.

 

Ce contrat est entré en vigueur le 1er janvier 2022 et couvrira la période allant de 2022 à 2026.

 

J'avais également demandé une étude à la Banque nationale quant à la possibilité d'augmenter les frais interbancaires dans le cadre des distributeurs mais la Banque nationale m'a récemment répondu qu'une telle étude ne pouvait être menée. En effet, elle devrait disposer d'informations commerciales propres à chaque banque qu'elle n'est aujourd'hui pas en mesure de récolter. Elle ne dispose pas en effet d'une base légale suffisante pour obliger les banques à lui fournir de telles informations.

 

Comme je l'évoquais tout à l'heure, en ce qui concerne le fait que Febelfin ait souhaité quitter la table de négociations quant à la rédaction d'un protocole relatif à l'accessibilité des services financiers, je ne vois d'autre solution que de passer par la voie législative que j'avais évoquée. J'avais dit que je privilégiais avec mes collègues la voie de la négociation et la mise en place d'un protocole négocié avec le secteur. Le secteur ayant décidé de quitter la table des négociations, je me vois donc obligé de m'engager dans la voie législative.

 

05.04  Olivier Vajda (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, je vous remercie pour votre réponse, encore que, sauf erreur, je n'ai pas entendu de réponse de votre part à ma question concernant le fait que le monopole des banques leur impose une obligation de service public. Et il est regrettable qu'actuellement les banques aient plutôt tendance à faire payer toujours plus pour toujours moins de services qu'elles rendent à leur clientèle.

 

Par contre, je prends acte avec plaisir de deux éléments très positifs de votre réponse. D'une part, tous les distributeurs auront une fonction de dépôt. C'est une très bonne nouvelle. Un élément de ma question était tout de même que ces distributeurs soient alors en zone suffisamment sécurisée parce que le commerçant qui se balade avec sa caisse de la journée doit pouvoir le faire en toute sécurité.

 

Je déplore bien entendu la fin des négociations mais je me réjouis de la conséquence que vous en tirez et du fait que vous allez entreprendre la rédaction d'un projet de loi qui visera dans son ensemble, si j'ai bien compris, à garantir un accès à l'argent liquide pour tous les citoyens. C'est une excellente chose!

 

Je me réjouis d'autant plus de ces deux éléments que les critères dont vous avez parlé et qui ont encore été développé récemment par Batopin, qui consistent à ne se développer qu'en zone commerçante ou que sur des grands axes car ce serait là qu'il y a le plus d'intérêt, sont évidemment tout à fait défavorables aux zones rurales que je cherche ici à défendre. Quid des villages dans lesquels il n'y a qu'une petite supérette ou un petit marché et qui sont des endroits où, par excellence, on va avoir envie et besoin de payer en liquide? Rien n'est garanti à cet égard.

 

Je terminerai par deux petites remarques. D'une part, vous avez évoqué l'exemple et l'obligation de bpost. Or bpost ne fait pas ou pas encore partie du projet Batopin. D'autre part, je citerai deux exemples pour nous rappeler les réalités que cela comporte. Les habitants de la commune de Gouvy qui veulent de l'argent liquide doivent désormais se déplacer à Vielsalm, soit 10 à 15 kilomètres plus loin et la commune de Wellin, qui n'est pas une petite commune dans notre province, vient de perdre son dernier distributeur. Cela fait partie des préoccupations en raison desquelles je vous ai posé ces questions.

 

05.05  Roberto D'Amico (PVDA-PTB): Monsieur le ministre, je suis d'accord avec vous quand vous dites qu'il faut passer par la voie législative. J'étais déjà persuadé qu'en négociant avec le secteur bancaire, celui-ci allait refuser vos propositions. Nous avions donc déjà déposé une proposition de loi à ce sujet qui est aujourd'hui prioritaire. Je vous invite donc à la lire. S'il le faut, je viendrai l'expliquer et fournir plus de renseignements.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

06 Vraag van Katrien Houtmeyers aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De aanpak van bouwbedrog" (55024911C)

06 Question de Katrien Houtmeyers à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "La lutte contre les manœuvres frauduleuses des entreprises de construction" (55024911C)

 

06.01  Katrien Houtmeyers (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik verwijs naar de schriftelijke versie van mijn mondelinge vraag.

 

In 2021 gingen 1.437 bouwbedrijven failliet in België, zo blijkt uit cijfers van data- en analysebedrijf Graydon. Dat is zelfs meer dan in de horecasector, die traditioneel op één staat in de faillissemententellingen. Een deel van de verklaring zou liggen in de coronacrisis: de bouwsector zou minder steun hebben ontvangen dan andere sectoren zoals de horeca. Maar er blijkt nog iets anders aan de hand: de kans op fraude is beduidend groter in de bouwsector.

 

Gemiddeld vijf procent van de bouwbedrijven vertoont een zogenaamd medium of hoog risico op fraude. Dat is twee procent meer dan andere sectoren. Duidingsprogramma Pano spoorde verschillende slachtoffers van frauderende bouwbedrijven op, recent en drie jaar geleden. Wat blijkt? Een aantal bouwondernemers blijft bedrijven oprichten, laat ze na een tijd failliet gaan, en start nadien van vooraf aan met een nieuwe firma. Sommigen hebben zo al 20 faillissementen achter hun naam staan. Het gaat uiteraard maar een om een klein percentage fraudeurs en oplichters, maar het spreekt voor zich dat dit kleine aandeel een grote ravage kan aanrichten. In de reportage waren verschillende schrijnende verhalen te zien van mensen die al hun spaargeld kwijt zijn.

 

Meneer de minister, ik stel me hierbij de volgende vragen:

 

- Hoeveel meldingen hebt u de afgelopen jaren ontvangen over malafide bouwondernemingen? Ziet u een stijging in het aantal meldingen?

 

- Op welke manier wenst u dergelijke praktijken aan banden te leggen en bepaalde achterpoortjes te sluiten? Wenst u de insolventiewet te herbekijken? Zo ja, op welke manier?

 

- Wil u, zoals in het buitenland, een databank oprichten waar consumenten gemakkelijk kunnen zien of een bouwondernemer al frauduleus failliet is gegaan of veroordeeld is tot een beroepsverbod? Hoe staat u tegenover een koppeling van een databank beroepsverboden aan de KBO?

 

- Op welke manier kan er sneller een beroepsverbod opgelegd worden aan malafide bouwondernemers?

 

06.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: Mijnheer de voorzitter, de Economische Inspectie heeft de afgelopen vijf jaar in totaal 77 meldingen ontvangen via het meldpunt van de FOD Economie, waarbij uitdrukkelijk sprake is van fraude in de bouwsector. Het gaat dan vooral om oplichting, vervalste facturen, verkoopfraude enzovoort. Er kan echter geen significante stijging worden waargenomen van het aantal meldingen dat jaarlijks wordt ingediend. Het probleem van het insolvabiliteitrisico van aannemers en de bescherming van de consument hiertegen is een van de elementen die ik heb opgenomen in mijn beleidsnota van 2022 bij de ruimere problematiek van de bescherming van de consument bij bouwwerken.

 

Ik zal de Bijzondere raadgevende commissie Verbruik binnen de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven om advies vragen omtrent deze problematiek.

 

Het actieplan 2021 van het college voor de strijd tegen fiscale en sociale fraude omvat een actie die beoogt een gegevensbank te ontwikkelen van beroepsverboden die kan worden geraadpleegd door notarissen, griffies en ondernemings­loketten teneinde te vermijden dat personen die een beroepsverbod hebben gekregen opnieuw een onderneming opstarten. De FOD Justitie is verantwoordelijk voor het inwerkingstellen hiervan. De vraag van een koppeling met de KBO is niet meer aan de orde omdat geen enkele onderneming die een band heeft met een persoon die een beroepsverbod heeft, nog zal kunnen worden ingeschreven in de KBO.

 

Wat het beroepsverbod betreft, zal verder overleg nodig zijn met de minister van Justitie.

 

06.03  Katrien Houtmeyers (N-VA): Die bescherming is cruciaal. U hebt het over verder overleg. Wanneer zal dat plaatsvinden?

 

Ik denk dat we allemaal wel iemand kennen in de bouwsector die meer dan een keer failliet is gegaan en intussen blijft voortdoen en daarmee pocht. Dat is natuurlijk erg pijnlijk. Het feit dat zoiets nog steeds mogelijk is, betekent toch dat er iets mis is met het systeem en dat er dringend moet worden ingegrepen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: De vragen nrs. 55024958C en 55024959C van de heer Ducarme vervallen. Vraag nr. 55025118C van mevrouw Dierick wordt omgezet in een schriftelijke vraag.

 

07 Vraag van Reccino Van Lommel aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De auteursrechten op officiële akten van de overheid" (55025137C)

07 Question de Reccino Van Lommel à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Les droits d'auteur sur les actes officiels des autorités" (55025137C)

 

07.01  Reccino Van Lommel (VB): Mijnheer de minister, er bestaat in feite geen auteursrecht op officiële akten van de overheid. Daar is wetgeving rond.

 

De Vereniging van Educatieve en Wetenschappelijke Auteurs (VEWA) heeft in haar reglement echter opgenomen dat er wel auteursrechten moeten worden betaald op parlementaire teksten. Het zou zelfs gaan om 10 % op alle publicaties van wetteksten, verdragen, parlementaire documenten en dergelijke.

 

Het Wetboek van economisch recht zou hierover in principe duidelijk moeten zijn. Ik vraag mij dan ook af of de vergoeding niet in tegenspraak is met de geldende wetgeving. Hoeveel werd er de voorbije vijf jaar door de VEWA uitbetaald aan auteursrechten voor dit type documenten? Hoe kom het dat dit door de controle niet eerder werd opgemerkt? Zult u, als u het met mij eens bent dat dit in tegenspraak is met de wetgeving, de vergoeding laten terugvorderen?

 

07.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: Mijnheer Van Lommel, het klopt inderdaad dat, conform artikel 1172, § 2, van het Wetboek van economisch recht, bepaald wordt dat officiële akten van de overheid niet worden beschermd door het auteursrecht. Het is echter niet uitgesloten dat een verzameling van dergelijke akten, zoals in een wetboek, voldoet aan het originaliteitscriterium. Het is immers mogelijk dat de originaliteit vervat zit in de selectie, ordening, vormgeving en eventuele annotatie van de uitgave.

 

De vraag of een bundel samengesteld uit officiële akten van de overheid al dan niet wordt beschermd door het auteursrecht en dus de originaliteitstoets doorstaat, kan in fine alleen door de rechterlijke macht worden beantwoord. A priori kan dus niet worden uitgesloten dat een bundeling van officiële akten van de overheid effectief wordt beschermd.

 

De uitgekeerde vergoedingen zijn eerder laag, aangezien het percentage dat wordt toegekend aan editors maximaal 10 % bedraagt, en op basis van de aangiften van VEWA is minder dan 1 % van het totale aantal aangegeven bladzijden toe te schrijven aan verzamelingen van wetteksten en/of geannoteerde werken.

 

Naar aanleiding van een recente wijziging van het verdeelreglement heeft de controledienst enkele opmerkingen geformuleerd. Eén daarvan is het feit dat het originaliteitscriterium in het kader van verzamelwerken van wetgevende teksten diende te worden gehandhaafd. VEWA heeft toen aangegeven dat in de praktijk deze vereiste reeds werd toegepast. In het nieuwe verdeelreglement is dit zo ook gepreciseerd. De revisor van VEWA doet jaarlijks een steekproefcontrole. Indien hij onregelmatigheden vaststelt, worden vergoedingen aan het lid geblokkeerd. Reeds uitgekeerde vergoedingen kunnen door VEWA worden teruggevorderd indien blijkt dat de interne regels werden geschonden. In 2022 heeft de controledienst een algemeen onderzoek ingepland naar het verdeelproces van VEWA. Daarbij zullen onder meer steekproeven worden genomen om na te gaan of VEWA voldoende maatregelen neemt om interne risico's als deze te vermijden.

 

07.03  Reccino Van Lommel (VB): Mijnheer de minister, dank u voor uw antwoord.

 

U spreekt over het originaliteitscriterium. U hebt ook gezegd dat niet kan worden uitgesloten of het al of niet van toepassing is en dat het minder dan 1 % van de totaliteit uitmaakt, maar het gaat mij vooral om het principe. De regels zijn duidelijk genoeg. Het kan niet de bedoeling zijn dat op publicaties van wetteksten, verdragen, parlementaire stukken en dergelijke auteursrechten van toepassing zijn. In die zin vind ik dat dit moet worden opgevolgd en dat er voldoende controle moet zijn. Als er inbreuken worden vastgesteld, moet er ook worden opgetreden.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: De vragen nrs. 550255138C en 55025144C van mevrouw Dierick worden omgezet in schriftelijke vragen, evenals vraag nr. 55025182C van de heer Cogolati.

 

08 Vraag van Katrien Houtmeyers aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De hoge winstmarges van grote bedrijven als mogelijk gevolg van te lage concurrentie" (55025309C)

08 Question de Katrien Houtmeyers à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Les marges bénéficiaires élevées des grosses entreprises en lien possible avec la faible concurrence" (55025309C)

 

08.01  Katrien Houtmeyers (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik verwijs naar de schriftelijke versie van mijn mondelinge vraag.

 

De gemiddelde brutowinstmarge van de Belgische bedrijven is tussen 2014 en 2020 gestegen van 39,3 naar 42,4 procent. Daarmee ligt onze winstmarge beduidend hoger dan die in de buurlanden. De eerste negen maanden van 2021 ging de winstmarge nog eens fors omhoog. Economen linken deze tendens aan een gebrek aan concurrentie in verschillende sectoren. Het lijkt erop dat grote, internationale bedrijven de kleinere spelers uit de markt zetten, wat enerzijds moordend is voor onze lokale economie, maar anderzijds ook de prijzen voor de consument kunstmatig hoog houdt. Want in een competitieve markt duiken nieuwkomers onder de prijs en vreten ze de excessieve winstmarges weg.

 

Econoom Jan Eeckhout ziet wereldwijd dominante bedrijven oprijzen die de prijzen doen stijgen, kleinere bedrijven uit de markt zetten en zo onze economie ondermijnen. Hij pleit voor een onafhankelijke competitieautoriteit, liefst wereldwijd, die de middelen krijgt om de marktmacht van de megabedrijven binnen de perken te houden.

 

De Belgische Mededingingsautoriteit wil meer onderzoek om te spreken over een concurrentieprobleem in België. Ze wijst erop dat er al jaren geen gericht onderzoek meer gebeurt naar een sector vanwege een gebrek aan middelen. Ook is het maar de vraag of er iets gebeurt met concrete vaststellingen. Zo blijken notariskosten bij de aankoop van residentieel vastgoed in België opvallend hoog te zijn, maar blijft het wachten op een eventuele politieke bijsturing.

 

Daarnaast wijzen economen ook op de coronasteunmaatregelen van de overheid, zoals de tijdelijke werkloosheid, die voor bepaalde bedrijven een gunstige invloed hadden op hun winstmarge. Nog los van de crisis mag de vraag gesteld worden of er geen oversubsidiëring aan de gang is.

 

Onlangs stemden we in de commissie Economie een wetsontwerp om de BMA te versterken en meer bevoegdheden toe te kennen, conform Europese regelgeving (ECN+-richtlijn).

 

Meneer de minister,

 

- Zal het onlangs gestemde wetsontwerp dat de BMA moet versterken en meer bevoegdheden toekennen zoden aan de dijk zetten aangaande het geschetste probleem?

 

- Hoe staat u tegenover een fusie van de verschillende mededingingsautoriteiten om effectief de concurrentie te kunnen bewaken?

 

- Wil u de BMA steunen bij haar onderzoek naar eventuele concurrentieproblemen en het ontwikkelen van een eigen screeningtool? Op welke manier zal u hieraan bijdragen?

 

- Bent u bereid om na te gaan of bepaalde subsidies en belastingen het concurrentieprobleem in de hand werken in België? Zo ja, welke stappen wil u hiervoor zetten?

 

08.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: Mevrouw Houtmeyers, op 24 februari heeft het Parlement een wet aangenomen om de mededingingsregels inzake concurrentiebeperkende praktijken doeltreffender te maken. Dat willen we realiseren door het budget waarover de Belgische Mededingingsautoriteit (BMA) beschikt te verhogen en de procedures te verbeteren. Een betere handhaving van de mededingingsregels zal leiden tot gezondere marktvoorwaarden en een beter concurrentievermogen van onze economie.

 

De concurrentie tussen bedrijven vindt plaats op verschillende marktniveaus en varieert naargelang de geografische markt. Een bedrijf kan bijvoorbeeld een dominantie positie innemen op de Belgische markt en aldus op deze markt concurrentieproblemen genereren, waardoor de Belgische Mededingingsautoriteit zal ingrijpen. Op de Europese markt heeft hetzelfde bedrijf slechts een positie van 15 % en is er geen concurrentierisico.

 

De nationale mededingingsautoriteiten, de Europese Commissie of zelfs de autoriteiten van derde landen zijn elk voor hun respectieve markt het best geplaatst om de concurrentie te beoordelen en de naleving van de mede­dingings­regels te waarborgen. De autoriteiten van de lidstaten en de Commissie overleggen en werken met elkaar samen binnen het zogenaamde European Competition Network (ECN). Er bestaan ook tal van afspraken tussen dit Europese mededingingsnetwerk en de autoriteiten in derde landen.

 

De formele procedures, gericht op de vervolging van inbreuken, vormen de harde kern van de instrumenten waarover de BMA beschikt om ontradend op te treden. Met het oog op een optimaal gebruik van haar middelen concentreert de autoriteit haar interventies daar waar het verwachte positieve effect het grootst is. Men houdt daarbij rekening met de middelen die nodig zijn om de acties succesvol uit te voeren.

 

Een onderzoek kan van groot strategisch belang zijn, bijvoorbeeld wanneer de inbreuk wordt gepleegd in een sector die de BMA als prioritair beschouwt. Voor het opstellen van deze lijst heeft de BMA tot op heden nog geen eigen sectorale screeningtool ontwikkeld. De BMA baseert zich onder meer op de resultaten van de sectorale screeningmethodologie van het Prijzenobservatorium, de expertise van de autoriteit zelf, ervaringen uit vorige onderzoeken en signalen van andere autoriteiten, zoals de gerapporteerde statistieken van de Nationale Bank van België, onderzoeksinstellingen en de academische wereld.

 

Om de zeer waardevolle screeningtools van het Prijzenobservatorium en de gerapporteerde statistieken van de Nationale Bank beter af te stemmen op de noden van de BMA, zijn er verkennende gesprekken tussen de betrokken instellingen gepland.

 

De beoordeling van de toekenning van subsidies en staatssteun aan bedrijven is geen bevoegdheid van de BMA, maar van de Europese Commissie.

 

08.03  Katrien Houtmeyers (N-VA): Mijnheer de minister, ik dank u voor het antwoord.

 

Het moet duidelijk zijn dat ik er absoluut niet tegen ben dat bedrijven winst maken. Integendeel, ze geven heel veel mensen werk, ze nemen risico's, ze gaan de nodige uitdagingen aan en ze zijn de motor van onze economie, maar dat moet uiteraard op een gezonde manier gebeuren met gezonde voorwaarden.

 

We moeten erop blijven toezien dat grote internationale bedrijven onze spelers en onze kmo's niet uit de markt zetten. Dat is moordend voor onze lokale economie. Het houdt ook de prijzen voor de consument kunstmatig hoog. Dat kunnen we op dit moment zeker missen.

 

Het is nogmaals duidelijk geworden hoe belangrijk het is dat extra middelen naar de BMA zijn gegaan.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

09 Samengevoegde vragen van

- Sander Loones aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De screening van buitenlandse investeringen" (55025402C)

- Katrien Houtmeyers aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "Het screenings­mechanisme voor buitenlandse investeringen" (55025641C)

- Els Van Hoof aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "Het Belgische screenings­mechanisme voor buitenlandse investeringen" (55025689C)

09 Questions jointes de

- Sander Loones à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Le contrôle des investissements étrangers" (55025402C)

- Katrien Houtmeyers à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Le mécanisme de screening pour les investissements étrangers" (55025641C)

- Els Van Hoof à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Le mécanisme belge de filtrage des investissements étrangers" (55025689C)

 

De voorzitter: De heer Loones en mevrouw Van Hoof zijn niet aanwezig.

 

09.01  Katrien Houtmeyers (N-VA): Over het screeningsmechanisme voor buitenlandse investeringen heb ik u al meermaals bevraagd. Ik zal dat blijven doen om de urgentie van een dergelijk mechanisme te benadrukken. In mijn laatste vraag hierover, uit september 2021, gaf u aan niet in detail te willen treden over de details van de bespreking over een samenwerkingsovereenkomst met de deelstaten, om de onderhandelingen alle kansen te geven. Een samenwerkingsakkoord betekent immers dat er veel overheden betrokken zullen zijn.

Vandaag zijn we meer dan vijf maanden verder. Uit de laatste informatie die wij ontvingen, zou de Waalse overheid terughoudend zijn.

 

Wanneer mogen we het samenwerkingsakkoord verwachten? Kan u een concrete stand van zaken geven?

Welke (laatste) knelpunten dienen nog aangepakt te worden?

 

09.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: Mevrouw Houtmeyers, dank u voor uw vraag.

 

Op dit ogenblik zijn de gesprekken met de deelstaten op het politieke niveau nog lopend, met het oog op het vinden van een consensus om het samenwerkingsakkoord te kunnen finaliseren. Na een overleg, midden februari, op het hoogste politieke niveau koppelen de betrokken partijen nu intern terug op hun respectieve niveaus.

 

Onze bedoeling is zeer binnenkort tot een compromis te komen. Zodra er politieke overeenstemming is, zal mijn administratie het ontwerp van samenwerkingsakkoord opmaken, waarna het nog voor de zomer politiek gevalideerd kan worden. Voor het einde van 2022 zou het dan in de respectieve parlementen goedgekeurd kunnen worden. Vervolgens zal alles in het werk gesteld worden om de operationele uitrol van de screening te organiseren.

 

Tijdens het overleg van midden februari werden enkele onopgeloste elementen besproken, waaronder een laatste knelpunt over het toepassingsgebied van de screening en over de drempels voor aanmeldingsplicht.

 

De bal ligt nu in het kamp van Vlaanderen, dat zich nog moet uitspreken over het laatste compromisvoorstel. De oorlog in Oekraïne toont aan hoe cruciaal het is dat in dit dossier vooruitgang wordt geboekt opdat wij meer controle houden over onze afhankelijkheid van landen als Rusland. Ik hoop dan ook dat mijn Vlaamse collega's snel zullen tonen dat ook zij op dit punt vooruitgang willen boeken. Het is inderdaad tijd om vooruitgang te boeken om de strategische onafhankelijkheid van België te verbeteren.

 

09.03  Katrien Houtmeyers (N-VA): Mijnheer de minister, zoals u aangeeft, maakt de situatie waarin wij nu zitten nogmaals de urgentie van dit gegeven duidelijk. U zegt dat de bal nu in het kamp van Vlaanderen ligt. Dan ben ik ervan overtuigd dat het zeer snel vooruit zal gaan.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

10 Vraag van Katrien Houtmeyers aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De bescherming van de Belgische houtsector" (55025434C)

10 Question de Katrien Houtmeyers à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "La protection de la filière du bois belge" (55025434C)

 

10.01  Katrien Houtmeyers (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik verwijs naar mijn ingediende vraag.

 

Begin februari gaf u tijdens de commissie economie aan, net als wij, bezorgd te zijn over de problemen waarmee onze houtindustrie te maken krijgt. Vanwege een kapverbod in eigen land én de Russische uitvoerbeperkingen op onbewerkt hout, komen Chinese bedrijven massaal onbewerkt hout kopen in ons land. Met alle gevolgen van dien: Belgisch hout wordt in grote hoeveelheden verscheept naar China, zodat onze houtzagerijen vrijwel geen lokaal hout meer kunnen aankopen, tenzij aan zeer hoge prijzen. Dit vormt dan weer een gevaar voor de tewerkstelling in de Belgische houtsector.

 

U gaf aan dat we ons hout niet kunnen beschermen met uitvoerbeperkingen, zoals Rusland doet, omdat dit niet conform de WTO-regels is. Wel gaf u aan dat de Europese Unie een procedure voor geschillenbeslechting heeft ingeleid bij de WTO over de restrictieve maatregelen van Rusland voor de uitvoer van hout, en dat België daarvoor zijn volledige steun toezegde.

 

Daarnaast zei u dat uw administratie ook samen met de FOD Buitenlandse Zaken en de regionale collega’s zal bekijken hoe het bovengenoemde probleem kan worden aangepakt.

 

Daarbij stel ik me de volgende vragen:

 

Hoe ziet u de verdere aanpak van het probleem rond de export van Belgisch hout concreet?

 

Hoe zal het overleg met de FOD Buitenlandse Zaken en de regionale collega’s concreet worden aangepakt? Op welke termijn zal dit gebeuren? En aan welke pistes denkt u in het bijzonder?

 

De EU heeft de WTO op 20 januari verzocht om in overleg te gaan met Rusland over de uitvoerbeperkingen voor hout. Wat is de meest recente stand van zaken in dit verzoek?

 

Welk resultaat hoopt u dat de WTO zal bekomen? En hoe kan België dit overleg maximaal ondersteunen?

 

10.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: Wat de maatregelen inzake handelspolitiek betreft, zijn de mogelijke hefbomen geactiveerd in overeenstem­ming met de regels die door de WTO zijn vastgelegd. België staat volledig achter de Europese Commissie, zowel in het kader van de klacht tegen Rusland, die bij de WTO is ingediend, alsook in het kader van de initiatieven die zij neemt om de voorwaarden voor eerlijke concurrentie te versterken.

 

De standpunten die België inneemt over handelsgerelateerde kwesties worden op het Belgische niveau voorbereid tijdens overleg- en coördinatievergaderingen die worden georganiseerd door de Directie-generaal Europese Zaken en Coördinatie (DGE) van de FOD Buitenlandse Zaken. Die vergaderingen vinden elke week plaats en brengen alle betrokken federale en gefedereerde instanties bijeen.

 

De kwestie van de houthandel is al verschillende keren besproken tijdens die vergaderingen en zal in de nabije toekomst zeker opnieuw aan de orde komen in het kader van de follow-up van de door de EU gelanceerde initiatieven.

 

Met het verzoek om overleg van de EU van 20 januari, dat uitdrukkelijk door België werd gesteund, wordt formeel een geschil uit hoofde van het WTO-memorandum inzake geschillenbeslechting ingeleid. Indien het overleg tussen de EU en Rusland niet binnen de 70 dagen, dus uiterlijk op 31 maart 2022, tot overeenstemming leidt, kan de EU de instelling van een WTO-panel verzoeken om zich uit te spreken over de wettigheid van de Russische maatregelen in het licht van de WTO-regels.

 

Gezien de verslechtering van de betrekkingen tussen de EU en Rusland als gevolg van de oorlog in Oekraïne, lijkt het onwaarschijnlijk dat er in de nabije toekomst een oplossing kan worden gevonden in de WTO.

 

10.03  Katrien Houtmeyers (N-VA): Het lijkt mij inderdaad zeer onwaarschijnlijk dat we 31 maart zullen halen. Het grondstoffenprobleem was vorig jaar al zeer groot. We hebben het daar toen ook al zeer vaak over gehad. In februari had ik u al een vraag gesteld over het houtprobleem. Het is ondertussen alleen nog maar groter, actueler en acuter geworden. Ik denk dat we de weinige grondstoffen in ons land te allen prijze moeten beschermen en dat we hier in België onze handen weer zullen moeten vuilmaken en ervoor zorgen dat we onszelf kunnen beschermen en onderhouden.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Ik stel voor dat we tot 18.15 uur doorwerken. We bekijken of we volgende week de resterende vragen kunnen behandelen, aangezien ze vandaag niet allemaal meer aan bod kunnen komen.

 

11 Vraag van Melissa Depraetere aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De aanpak van de verzekeraars na de overstromingen" (55023876C)

11 Question de Melissa Depraetere à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "L'approche adoptée par les assureurs à la suite des inondations" (55023876C)

 

11.01  Melissa Depraetere (Vooruit): Ik verwijs naar de schriftelijke versie van mijn vraag.

 

Op 23 september 2021 stelde ik u een vraag in de plenaire betreffende de aanpak van de verzekeraars na de overstromingen.

U antwoordde hier het volgende op:

“In de getroffen gebieden ondervinden de slachtoffers moeilijkheden met de verzekeraars doordat de experts niet beschikbaar zijn. Om de slachtoffers sneller schadeloos te stellen moeten we een versnelling hoger schakelen door de procedures te vereenvoudigen, aangezien het onweerlegbare bewijs op foto's vastgelegd werd. Ik zal daarop toezien. Ik probeer eveneens om via de FOD Economie en de FSMA de mensen op de hoogte te brengen van hun rechten en plichten. We moeten de verzekeringspolissen duidelijker en beter leesbaar maken opdat de verzekeringnemers zich bewust zouden zijn van de schadeomvang die door hun polis gedekt wordt en van hun rechten en plichten.”

Helaas krijg ik tot op vandaag nog getuigenissen binnen van slachtoffers die problemen hebben met hun verzekeringen.

Daarom mijn vragen:

Uw meldde dat u de procedures ging vereenvoudigen. Welke zaken heeft u hiervoor ondernomen om dit te bekomen? Op welke manier heeft dit bij de slachtoffers bijgedragen tot een betere afhandeling van hun dossiers?

Wat heeft u via FOD Economie en FSMA ondernomen om de mensen beter op de hoogte te brengen van hun rechten en plichten?

Welke stappen kunnen nog worden gezet om de slachtoffers beter te ondersteunen?

 

11.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: Door de overstromingen van juli 2021 werd het probleem van de begrijpelijkheid van brandverzekeringen­overeenkomsten scherp gesteld. De FSMA heeft een interne werkgroep opgericht die werk moet maken van een betere leesbaarheid van dergelijke overeenkomsten. Bepaalde verzekeringsnemers blijken immers niet te weten wat hun brandverzekering precies dekt of hoe groot de schadeloosstelling is waar zij recht op hebben.

 

De FSMA wil een eenvoudig, duidelijk en begrijpelijk ontwerp van standaardovereenkomst voor de brandverzekering opstellen. Meer algemeen moet de overeenkomst een eenvoudige structuur hebben, een toegankelijk taalgebruik hanteren en uitgaan van het principe dat alles wat niet expliciet uitgesloten is, gedekt is. Dat werk is volop aan de gang. Er zal met alle betrokken actoren worden overlegd over de ontwerpovereenkomst. Wellicht zal die aanpak wetgevende aanpassingen vereisen, gezien het probleem deels te wijten is aan oude complexe wetgeving. Ik zal te gepasten tijde de nodige initiatieven nemen.

 

Op de website van de FOD Economie is nuttige en vooral praktische informatie te vinden voor de door de overstromingen getroffen personen. Er zijn reeds gesprekken gevoerd met de ombudsman van de verzekeringen om na te gaan op welke manier de slachtoffers van de overstromingen beter kunnen worden ondersteund. De ombudsman vindt het wenselijk om informatiesessies te organiseren voor de getroffen personen. Het is alleszins van essentieel belang om voorafgaandelijk informatiesessies te organiseren met lokale tussenpersonen zoals de OCMW's, het Rode Kruis of de maatschappelijke werkers, zodat er via die weg naar de ombudsdienst kan worden doorverwezen. In Verviers heeft men dergelijk initiatief genomen en ik hoop dat het slachtoffers beter zal helpen.

 

11.03  Melissa Depraetere (Vooruit): Mijnheer de minister, het is goed dat er intussen een aantal belangrijke stappen werden gedaan naar meer transparantie en vereenvoudiging. Los daarvan moeten we ons misschien beraden over het verplicht maken van de brandverzekering, opdat consumenten niet meer plots kunnen worden geconfronteerd met torenhoge kosten als gevolg van schade waarvoor ze niet verzekerd zijn.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

12 Vraag van Melissa Depraetere aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De evaluatie van de gedragscode en van het addendum" (55024984C)

12 Question de Melissa Depraetere à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "L'évaluation du code de conduite et de l'addendum" (55024984C)

 

12.01  Melissa Depraetere (Vooruit): Bij de bespreking van de beleidsnota meldde uw collega Clarinval het volgende met betrekking tot de evaluatie van de gedragscode:

 

“De ondertekenaars van de gedragscode hebben gefocust op de opstelling van het addendum met het oog op de totstandbrenging van een gemeenschappelijke zienswijze aangaande de gevolgen van de COVID-19-crisis voor de contracten tussen de partijen ingeval de uitbater zijn aankoopverplichtingen niet kon nakomen…. Het specifieke vraagstuk van de huren werd niet besproken, maar wel de mogelijkheid om het huurcontract te verlengen, alsook de vraag of de gedane investeringen al dan niet moeten worden vergoed. De partijen zouden tegen het einde van november 2021 tot een akkoord moeten komen. De tenuitvoerlegging van het addendum vereist dat de in de desbetreffende gedragscode vermelde verzoeningscommissie opnieuw operationeel wordt. Zodra de werkzaamheden betreffende het addendum zullen zijn afgerond, zullen de ondertekenaars van de gedragscode worden uitgenodigd voor een bespreking van het door de FOD Economie opgestelde evaluatieverslag en van het advies vanwege de HRZKMO. Pas wanneer die werkzaamheden zijn afgerond en de uitdagingen duidelijk zijn omschreven, kan een aanpassing van de gedragscode of eventueel een wetgevend initiatief worden overwogen.”

 

Mijn vragen:

 

Graag had ik een stand van zaken omtrent dit dossier:

 

Welke bepalingen werden er opgenomen in het addendum?

 

Er wordt gesproken over akkoord eind november 2021. Is dit akkoord er al? Graag wat meer uitleg.

 

Er wordt gesproken over de verzoeningscommissie die ‘opnieuw’ operationeel wordt. Betekent dit dan dat het niet operationeel was voordien? Waar kon men dan met hun klachten terecht? Hoe lang is de verzoeningscommissie al niet meer operationeel? Wat moet er gebeuren zodat het terug operationeel kan zijn?

 

Zijn de ondertekenaars van de gedragscode al uitgenodigd voor een bespreking van het evaluatieverslag van de FOD Economie?

 

12.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: Mevrouw Depraetere, op 14 september, 26 oktober en 18 november 2021 werden er door vertegenwoordigers van mijn kabinet en van minister Clarinval constructieve vergaderingen georganiseerd en gefaciliteerd tussen de verschillende partijen die betrokken zijn bij de gedragscode voor goede betrekkingen tussen de brouwers, de drankenhandelaren en de horecasector. Nadien hebben de horecafederaties al hun energie moeten steken in het beheer van de covidcrisis, zodat de werkzaamheden aan het addendum sinds 1 november zijn opgeschort.

 

Alle betrokken partijen hebben zeer onlangs aan minister Clarinval en mij te kennen gegeven dat ze de werkzaamheden willen hervatten zodra de situatie het toelaat. Hoewel de werkzaamheden nog niet zijn afgerond, kan ik u meegeven dat het addendum alleen van toepassing is op leveringsquota voor dranken en de gevolgen van de coronacrisis daarvoor. Het niet halen van de leveringsquota voor dranken tijdens de covidperiode zal, op een uitzondering na, nooit leiden tot financiële boetes of andere sancties door brouwers of drankenhandelaars. De periode waarin het volume moest worden gehaald, zal zoveel mogelijk worden verlengd. De ondertekenaars van het addendum moedigen voorafgaande bemiddeling en alternatieve geschillenbeslechting sterk aan.

 

De verzoeningscommissie voor drankafnamecontracten werd opgericht op 22 februari 2017. Sindsdien heeft zij drie dossiers behandeld. Het eerste werd behandeld op de zitting van 27 april 2018. Het tweede was onvolledig en werd daardoor niet op een zitting behandeld. In het derde dossier werd de procedure beëindigd omwille van een overeenkomst die tussen de partijen werd gesloten. Recent werd een nieuwe klacht ontvangen, die nog dient behandeld te worden.

 

Men kan nog altijd met klachten terecht op het secretariaat van de verzoeningscommissie, gevestigd binnen de FOD Economie. De verzoeningscommissie is nog steeds operationeel, maar er moeten een nieuwe voorzitter, ondervoorzitter en vertegenwoordigers van de drie sectoren worden aangeduid.

 

Wat tenslotte het evaluatieverslag betreft dat door de FOD Economie is opgesteld, kan ik u meedelen dat de verschillende partijen die bij de gedragscode zijn betrokken het verslag hebben ontvangen. De besprekingen daarover zullen van start gaan zodra de werkzaamheden aan het addendum zijn voltooid.

 

12.03  Melissa Depraetere (Vooruit): Mijnheer de minister, het is belangrijk om op te merken dat heel veel horeca-uitbaters nog steeds het signaal geven dat zij met heel strenge voorwaarden worden geconfronteerd. Wij hebben daarover al hoorzittingen gehouden in het Parlement en toen werd er gezegd dat er zeven jaar na de invoering van de gedragscode helaas nog geen evaluatie is uitgevoerd. Wij staan vandaag nog niet zo heel veel verder. Het is zeker goed dat de zaak wordt opgenomen, maar het kan echt niet wachten.

 

Dat er nog maar drie klachten zijn behandeld door de verzoeningscommissie, ondanks het feit dat er hierover heel veel klachten leven bij de horeca-uitbaters, toont ook wel aan dat de gedragscode vermoedelijk gewoon niet volstaat om de horeca-uitbaters te beschermen. Er was eerder trouwens ook al een advies van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven en dat was ook niet erg positief over de gedragscode. Het toonde aan dat er nog heel veel achterpoortjes zijn die niet gesloten werden door de gedragscode. Ik hoop absoluut dat er snel stappen kunnen worden gezet.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

13 Vraag van Melissa Depraetere aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De oplossing voor de schade aan huizen door droogte" (55024986C)

13 Question de Melissa Depraetere à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "La solution pour les dégâts occasionnés aux habitations par la sécheresse" (55024986C)

 

13.01  Melissa Depraetere (Vooruit): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, vorig jaar in oktober hebben we in het Parlement de interpretatieve wet goedgekeurd om schade na droogte aan te pakken. Heel veel gedupeerden worden met tienduizenden euro's aan schade geconfronteerd. De interpretatieve wet zorgt ervoor dat die mensen eindelijk beschermd worden wanneer zij daarmee geconfronteerd worden. U zag dit, samen met uw collega staatssecretaris De Bleeker, eerder als een pragmatische oplossing, maar zei ook nog bezig te zijn met een ruimere werkgroep, die daaraan verder werkt.

 

Intussen is Assuralia naar het Grondwettelijk Hof gestapt. Helaas, ik vind het redelijk schandalig dat het dat heeft gedaan. Dit toont opnieuw aan dat zij niet aan de kant staan van mensen die door natuurrampen met schade worden geconfronteerd.

 

Die werkgroep zou eventueel met andere duurzame oplossingen komen. Graag kreeg ik een stand van zaken.

 

Er werd gesproken over een mogelijke samenwerking met de regio’s, die uiteraard bevoegd zijn voor droogte. Heeft hieromtrent reeds overleg plaatsgevonden?

 

13.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Depraetere, ik heb vorig jaar inderdaad een werkgroep opgericht, waaraan zowel de medewerkers van mijn kabinet alsook van het kabinet van staatssecretaris De Bleeker hebben deelgenomen. Bovendien waren er ook vertegenwoordigers van de Gewesten en van Assuralia betrokken. De werkgroep had tot doel om te onderzoeken of het mogelijk was om een verzekeringsoplossing te vinden voor toekomstige schadegevallen veroorzaakt door droogte aan woningen.

 

Op 22 november verscheen in het kader van deze problematiek een interpretatieve wet in het Belgisch Staatsblad. Die wet interpreteert de beweging van een belangrijke massa van de bodemlaag, in die zin dat dit het gevolg kan zijn van een langdurige periode van droogte. De goedkeuring van de interpretatieve wet heeft als gevolg gehad dat de werkzaamheden niet meer werden voortgezet, aangezien er geen oplossing meer moet worden gezocht. De wetgever heeft namelijk de keuze gemaakt om het probleem van schade aan woningen door droogte op te lossen door middel van de interpretatieve wet.

 

Intussen vecht Assuralia deze interpretatieve wet aan bij het Grondwettelijk Hof. Afhankelijk van de uitspraak kan overwogen worden om de werkgroep opnieuw op te starten.

 

Het opstellen van een cartografie was nuttig voor de verzekeraars in het kader van de oplossingspiste die in de werkgroep werd besproken. Die piste is momenteel verlaten, door de goedkeuring van de interpretatieve wet. Indien een gewest een cartografie wenst op te stellen, kan dat nog steeds, zij het op eigen initiatief.

 

13.03  Melissa Depraetere (Vooruit): Mijnheer de minister, bedankt voor uw antwoord en voor de verduidelijking van dat punt.

 

Ik had het kennelijk verkeerd begrepen, want ik dacht dat het om de twee naast elkaar ging, namelijk de interpretatieve wet en intussen ook een werkgroep die alles in kaart bracht. Ik begrijp dat het laatste minder relevant is op het moment dat de wet werd goedgekeurd. De uitspraak van het Grondwettelijk Hof moeten we nog afwachten, pas dan weten we of een heropstart nodig is.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

14 Vraag van Dieter Vanbesien aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De benaming van vleesvervangers" (55025615C)

14 Question de Dieter Vanbesien à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "La dénomination des substituts de viande" (55025615C)

 

14.01  Dieter Vanbesien (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik verwijs naar de tekst van mijn vraag zoals ingediend.

 

Twee jaar geleden startte u in de schoot van de FOD Economie een discussie over de benaming van vleesvervangers. Het gaat hier over de vraag of de benaming van vleesvervangers misleidend is indien er woorden gebruiinzitten die oorspronkelijk alleen gebruikt werden voor vleesproducten. Als een product bijvoorbeeld "vegetarische kipstukjes" heet zou dit misleidend kunnen zijn omdat een consument het product zou kunnen kopen in de overtuiging dat er kip in zit.

Door de manier waarop handelaren vegetarische producten in de winkel verkopen - afgescheiden van de vleesproducten, voorzien van labels, vaak met een eigen stijl van verpakking en vermelding van de naam 'vegetarisch' of 'vegan' - voelt deze discussie eerder artificieel aan. Dit is nog meer het geval aangezien deze discussie reeds beslecht werd op het Europese niveau. In oktober 2020 en in mei 2021 stemde het Europees Parlement wetsvoorstellen weg die in beperkingen op de namen van vegetarische producten voorzagen, in de overtuiging dat de nadelen van een aanscherping van deze regelgeving niet opweegt tegen de vele nadelen.

 

1. Waarom overweegt u een aanpassing van de huidige regels? Kan u deze behoefte staven met cijfers? Hoe vaak heeft de FOD Economie meldingen gekregen over mensen die zich misleid voelden nadat zij een vegetarisch product kochten?

2. Gelooft u dat de vraag of een verpakking misleidend is beantwoord moet worden door alle elementen van de verpakking tezamen te beschouwen? Waarom denkt u dat een zwart-wit onderscheid op basis van het voorkomen van een term productief kan zijn?

3. Dreigt een unieke Belgische normering voor de naam van vegetarische producten onze markt niet nog meer af te schermen? Zal dit geen negatieve gevolgen hebben op de kartelvorming en de prijzen van vegetarische producten in België?

a. Heeft u reeds onderzocht of een dergelijke normering consistent is met de Europese regels? Heeft u de commissie reeds op de hoogte gebracht van de geplande wijzigingen aan de betreffende technische voorschriften?

4. Gelooft u dat we in België naar een nog grotere daling van de vleesconsumptie moeten overgaan om koolstof en stikstofreductiedoelstellingen te behalen? Hoe wilt u deze transitie verder ondersteunen?

a. Hoe zal u in het bijzonder verder uiting geven aan de Green Deal en het federaal plan duurzame ontwikkeling met betrekking tot de zogenaamde eiwitshift?

b. Denkt u dat in deze context alle initiatieven die het succes van vleesvervangers kunnen fnuiken kritisch moeten worden bekeken?​

 

14.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Vanbesien, de huidige regels worden niet aangepast, er wordt enkel overwogen om de huidige regels te verduidelijken aan de hand van guidelines en zo advies te geven met betrekking tot de meest doeltreffende middelen voor de naleving van de regels inzake etikettering. Guidelines zijn een manier om een uniforme toepassing van het principe te garanderen, want er bestaan momenteel uiteenlopende standpunten over de interpretatie van het verbod op misleiding.

 

Het doel van deze guidelines is om meer duidelijkheid te geven voor zowel consumenten als ondernemingen. De verpakking moet inderdaad in zijn geheel worden bekeken.

 

In het huidige ontwerp van de guidelines wordt dit ook op verschillende plaatsen benadrukt. Ondernemingen hebben steeds de mogelijkheid om te beargumenteren dat het gebruik van een bepaalde benaming in een specifiek geval niet misleidend is. Het ontwerp geeft slechts enkele elementen tot argumentatie.

 

Nogmaals, het gaat hier niet om nieuwe regels en normen, maar om de interpretatie van bestaande regels. Andere buurlanden hebben ofwel wetgeving ter zake afgekondigd ofwel hebben ze gekozen voor dezelfde aanpak die ik verdedig, met name: een uniforme interpretatie van de geldende regels mogelijk maken.

 

De guidelines vallen niet onder richtlijn 2015/1535, omdat het noch om een regel, noch om een norm gaat, maar om een toepassing van de bestaande regels. De guidelines hebben dan ook geen invloed op het vrij verkeer van goederen.

 

De zogenaamde eiwittransitie heeft wel degelijk voordelen voor het milieu en de gezondheid. Het doel van deze guidelines is geenszins om deze transitie te hinderen.

 

De benaming vegetarische vleesvervanger staat expliciet vermeld als toegelaten in de huidige versie van het ontwerp van de guidelines. Het maakt de consument die de overstap naar vegetarisch wil maken duidelijk welke ingrediënten hij kan gebruiken om te koken.

 

14.03  Dieter Vanbesien (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, ik weet nog niet goed hoe ik het antwoord moet inschatten. U zegt: we gaan de regels niet veranderen, maar we gaan wel de interpretatie ervan verduidelijken. Mijn vraag is dan hoe die interpretatie er dan gaat uitzien. Ik hoop alleen dat men geen probleem gaat oplossen dat er eigenlijk niet is.

 

Ik denk ook dat we weten dat we in de toekomst allemaal spaarzamer zullen moeten zijn met de consumptie van vlees. Degenen die daarvoor vandaag al een inspanning doen, zowel de aanbieders als de consumenten, moeten we zo veel mogelijk stimuleren en helpen in de plaats van tegen te werken.

 

Wat is immers het ergste dat er kan gebeuren? Dat is dat iemand per vergissing vegetarische kipblokjes koopt terwijl men dacht dat er kip in zat. Zo'n grote ramp is dat niet. Misschien vindt die persoon dat zelfs lekker en heeft dat als positief effect dat die persoon dat in de toekomst nog eens zal kopen. Laten we geen problemen oplossen die er niet zijn.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

15 Vraag van Melissa Depraetere aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "Het rekeningnummer en de universele bankdienst" (55025888C)

15 Question de Melissa Depraetere à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Le numéro de compte et le service bancaire universel" (55025888C)

 

15.01  Melissa Depraetere (Vooruit): Mijnheer de voorzitter, ik verwijs naar de schriftelijke versie van mijn mondelinge vraag.

 

De basisbankdienst trad in werking op 1 januari 2022, 13 banken sloten zich aan. Mensen beginnen geleidelijk de weg te vinden om over te stappen naar de universele bankdienst, maar helaas ondervinden ze hierbij een extra drempel. Het is namelijk niet mogelijk om een bestaande rekening om te vormen naar dit type rekening. Er is dus geen behoud van rekeningnummer en je krijgt een nieuw rekeningnummer met nieuwe bankkaarten.

 

Waarom is het niet mogelijk om een bestaande rekening om te vormen naar een universele rekening?

Kan u de bankensector aansporen om dergelijke drempels achterwege te laten gezien dit voor sommige mensen een extra factor is om net niet over te stappen?

 

15.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: Mevrouw Depraetere, het is inderdaad niet mogelijk om een bankrekening om te zetten naar een universele bankdienstrekening. Dat komt omdat het technisch onmogelijk is om het rekeningnummer te behouden bij een wijziging van bank of bankdienst.

 

Op dit moment zijn overdraagbare rekeningnummers geen haalbare optie in onze nationale context. De overdraagbaarheid van het rekeningnummer zou immers een wijziging van het IBAN-systeem vereisen. Daarnaast zouden er dure technische en operationele veranderingen nodig zijn voor de dienstverleners van bankdiensten die het nationaal niveau overstijgen.

 

Bovendien moet elk initiatief in verband met bankdiensten op zijn minst op Europees niveau worden besproken vanwege de Europese harmonisering van betaaldiensten in de SEPA-zone. Op dit ogenblik is er nog geen concreet initiatief. De overdraagbaarheid van rekeningnummers en de bijbehorende voordelen worden echter regelmatig ter sprake gebracht in studies van de Europese Commissie. Mijn administratie en ikzelf volgen deze besprekingen op Europees niveau van nabij op.

 

Het houden van andere zichtrekeningen betekent niet dat men geen toegang heeft tot de universele bankdienst, zelfs als de zichtrekeningen bij andere banken staan dan de banken die de universele bankdienst aanbieden. Er zijn geen voorwaarden verbonden aan de toegang tot de universele bankdienst. Er geldt geen beperking tot een enkele betaalrekening noch een beperking van het op de rekeningen uitstaande bedrag. Bovendien kunnen er kredieten of andere diensten aan worden gekoppeld.

 

15.03  Melissa Depraetere (Vooruit): Het is technisch niet mogelijk, maar dat is wel wat een spijtige zaak. Het is immers een drempel voor mensen. Ze kunnen een beroep doen op de universele bankdienst, waarvoor u heel veel inspanningen hebt geleverd. Dat zal zeker heel wat mensen helpen. Het was echter nog beter geweest als zij hun rekeningnummer konden houden. Ik heb die vraag van een aantal mensen gekregen. Dit blijkt toch wel te leven. Als het technisch niet mogelijk is, is dat een zeer spijtige zaak, maar valt daar ook niet heel veel aan te wijzigen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

16 Vraag van Reccino Van Lommel aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De stijgende voedselprijzen" (55026078C)

16 Question de Reccino Van Lommel à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "L'augmentation des prix des denrées alimentaires" (55026078C)

 

16.01  Reccino Van Lommel (VB): Ik verwijs naar de schriftelijke versie van mijn mondelinge vraag.

 

Net zoals alle bedrijven worden ook de bedrijven uit de voedingssector geconfronteerd met gestegen productiekosten als gevolg van de hogere prijzen voor grondstoffen, meststoffen, energie, transport en verpakkingen. Veel kostenstijgingen voor voedingsproducten zijn momenteel nog niet doorgerekend naar de consument omdat er in de supermarkten vaak wordt gewerkt met jaarcontracten. Maar het is een kwestie van tijd voor de prijsstijgingen zullen merkbaar worden in de winkels. De mate waarin de loonindexering hiertegen bescherming kan bieden is afgenomen, want bij de actualisering van de indexkorf in januari 2022 werd voor de hoofdgroep ‘voeding’ de weging het sterkst verlaagd van al de hoofdgroepen en dit met meer dan 5‰.

1. Waarom werd de weging van de categorie ‘voeding’ in de indexkorf verlaagd?

2. Hoe is een dergelijke daling te verantwoorden in het licht van de stijgende voedselprijzen?

3. Welke maatregelen voorziet de minister om de consumenten te beschermen tegen de toenemende kost voor voeding?

4. Welk effect verwacht de minister op onze economie van de daling van het beschikbaar inkomen voor andere bestedingen dan voedsel en energie?

 

16.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: Mijnheer Van Lommel, het gewicht van de producten in de indexkorf wordt jaarlijks aangepast om rekening te houden met het gewijzigd bestedingspatroon of met gewijzigde prijsniveaus. Bij de actualisering van de indexkorf voor dit jaar daalde het gewicht van voeding en niet-alcoholische dranken van 178,87 naar 173,38. Het gewicht van de producten in de korf weerspiegelt de besteding van een gemiddeld gezin en wordt uitgedrukt op een totaal van 1.000.

 

De reden voor de daling van het aandeel van voeding bij de recentste actualisering is het toegenomen gewicht van energie, waarvan het relatieve aandeel in de indexkorf steeg van 88,71 naar 98,75, een toename met 16,6 %. Binnen deze productgroep stijgt het gewicht van aardgas met 35 %, huisbrandolie met 29 %, elektriciteit met 12 % en motorbrandstoffen met 11 %. De sterke toename van het aandeel van energie heeft tot gevolg dat het relatieve gewicht van alle andere productgroepen in de indexkorf daalt, waaronder dus het aandeel van voeding en niet-alcoholische dranken.

 

De stijging van de energieprijzen is de belangrijkste reden waarom het gewicht van energie fors is toegenomen en het gewicht van andere producten is gedaald. Zo bedroeg de inflatie voor energie in december 2021 41,98 %, voor voeding en niet-alcoholische dranken was dit 0,45 %.

 

De gestegen prijzen voor voeding, verwarming en elektriciteit komen tot uiting in de toename van de gezondheidsindex. Als gevolg daarvan nemen ook de sociale uitkeringen en wedden en lonen toe. Dit beschermt de koopkracht van de burgers.

 

De voorbije maanden hebben we overigens al drie spilindexoverschrijdingen gehad: augustus 2021, december 2021 en februari 2022. De afgelopen dagen nam de regering ook gerichte maatregelen met het oog op het beteugelen van de energie-uitgaven die het gezinsbudget bijkomend ondersteunen. Wij hebben ook de werkloosheid wegens overmacht uitgebreid om de getroffen bedrijven door deze crisis heen te helpen.

 

16.03  Reccino Van Lommel (VB): Ik begrijp dat u zegt dat die weging is aangepast in functie van het aandeel energie dat uiteindelijk is toegenomen, maar gelet op het feit dat supermarkten nu vaak werken met jaarcontracten, weten we dat die prijsstijgingen sowieso merkbaar zullen zijn in de supermarkten. Ik denk dat hierin een belangrijke taak is weggelegd voor het Prijzenobservatorium, om een en ander goed in de gaten te houden. We zullen de komende maanden immers nog aanzienlijke prijsstijgingen kunnen waarnemen in de supermarkten.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

17 Vraag van Katrien Houtmeyers aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De verplichting voor ondernemingen om cashbetalingen te accepteren" (55026081C)

17 Question de Katrien Houtmeyers à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "L'obligation pour les entreprises d'accepter les paiements en espèces" (55026081C)

 

17.01  Katrien Houtmeyers (N-VA): Mijnheer de minister, ik verwijs naar de schriftelijke versie van mijn mondelinge vraag.

 

U wil ondernemingen die geen cashbetalingen aanvaarden binnenkort een boete van minstens 208 euro opleggen. Volgens Europese regelgeving mogen ondernemingen betalingen in speciën niet weigeren. In 2020 heeft de Europese Commissie dat nog verduidelijkt in haar mededeling 2020/592. Deze beslissing van de Europese Commissie doet evenwel geen afbreuk aan de antiwitwaswet die stelt dat geen enkele betaling of schenking in contanten mag worden verricht of ontvangen voor meer dan 3.000 euro.

 

De verplichting om cash geld te aanvaarden (tot 3.000 euro) gold dus al. Uw voorganger, mevrouw Muylle, gaf eerder al aan dat cashbetalingen geweigerd mogen worden mits duidelijke affichage. Onlangs werd ook een wetsontwerp goedgekeurd waarbij ondernemingen vanaf 1 juli 2022 verplicht een vorm van elektronisch betalen moeten aanbieden aan consumenten. Hoewel cashbetalingen nog steeds mogelijk zijn, is elektronisch betalen wel veiliger en transparanter.

 

Daarom heb ik de volgende vragen:

 

Hoe vereenzelvigt u uw idee met de reeds bestaande Europese regelgeving die al stelt dat ondernemingen speciën niet mogen weigeren? Wat zal de meerwaarde van uw wetsontwerp zijn? Louter het sanctioneren van ondernemingen?

 

Hoeveel klachten ontvangt u (FOD Economie) van consumenten inzake ondernemingen die cashbetalingen weigeren? Wat wordt er concreet gedaan met deze klachten? Hebt u hierover meer (cijfer)gegevens?

 

Hoe rijmt u uw idee het eerdere standpunt van uw partij om cashbetalingen af te bouwen?

 

Wat met objectieve redenen voor het weigeren van cashbetalingen, zoals veiligheidsredenen of een betaling met grote coupures (500 of 200 euro) voor laaggeprijsde producten?

 

17.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: Mevrouw Houtmeyers, de Europese regelgeving waarover u spreekt, geeft aanbevelingen en heeft dus geen bindend juridisch karakter. De lidstaten worden aangemoedigd deze aanbevelingen na te leven, maar er is geen verplichting.

 

Het wetsontwerp geeft uitvoering aan deze aanbevelingen. De motivering voor deze verplichting is gebaseerd op de wens de meest kwetsbare personen die het slachtoffer zijn van de digitale kloof te beschermen. Vele mensen willen contant kunnen betalen en ik vind het belangrijk deze mogelijkheid te garanderen zolang de digitale kloof bestaat.

 

Ik ben mij er echter van bewust dat die verplichting belangrijke gevolgen kan hebben voor het bedrijfsleven. Daarom heb ik het advies van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven en van de Hoge Raad voor Zelfstandigen en de KMO gevraagd. In 2020 ontving de Economische Inspectie 150 meldingen over de weigering van cashbetalingen, en in 2021 ontving zij 75 meldingen. Voor 2022 zijn er tot heden 13 meldingen binnengekomen. De cijfers van 2020 en 2021 liggen hoger doordat vele handelaars wegens corona geen cashbetalingen aanvaardden.

 

De Economische Inspectie monitort de meldingen en schrijft vervolgens een sensibiliserende brief naar de handelaars tegen wie een klacht werd ingediend, om hen te wijzen op hun rechten en plichten. De consumenten krijgen ook een antwoordbrief waarin de reglementering wordt uitgelegd. Het lijkt mij daarom belangrijk te voorzien in een sanctiemaatregel tegen bedrijven die geen contante betalingen accepteren. Bij het ontbreken van een wettelijke basis kan de Economische Inspectie de handelaars alleen bewust maken van het belang van het accepteren van contante betalingen.

 

De betaling in contanten zal steeds een wettig betaalmiddel zijn. De consument moet dus in staat zijn een betaling in contanten uit te voeren binnen de wettelijke beperkingen. Daarnaast is de bereidheid elektronische betalingen te bevorderen nog steeds dezelfde. Het is essentieel elektronisch betalen te bevorderen, maar ik wil er ook voor zorgen dat dit niet ten koste van de meest kwetsbare mensen gaat. De keuze van de betaalmethode moet worden gegarandeerd zolang de digitale kloof bestaat.

 

17.03  Katrien Houtmeyers (N-VA): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 18.17 uur.

La réunion publique de commission est levée à 18 h 17.