Commission de la Constitution et du Renouveau institutionnel

Commissie voor Grondwet en Institutionele Vernieuwing

 

du

 

Mercredi 16 mars 2022

 

Après-midi

 

______

 

 

van

 

Woensdag 16 maart 2022

 

Namiddag

 

______

 

 


La réunion publique de commission est ouverte à 14 h 22 et présidée par Mme Özlem Özen.

De openbare commissievergadering wordt geopend om 14.22 uur en voorgezeten door mevrouw Özlem Özen.

 

01 Samengevoegde vragen van

- Sander Loones aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De volksraadpleging inzake kernenergie en het dialoogplatform" (55025637C)

- Barbara Pas aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "Het digitale dialoogplatform" (55026098C)

- Barbara Pas aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "Het digitale dialoogplatform" (55026100C)

01 Questions jointes de

- Sander Loones à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "La consultation publique sur l'énergie nucléaire et la plateforme de dialogue" (55025637C)

- Barbara Pas à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "La plateforme de dialogue en ligne" (55026098C)

- Barbara Pas à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "La plateforme de dialogue en ligne" (55026100C)

 

01.01  Sander Loones (N-VA): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, tot onze verbazing hebben wij vastgesteld dat u een mondige voorzitter hebt. Wij hebben recent met hem kennisgemaakt. Wij vonden dat interessant, want hij vertelt boeiende zaken. Op een gegeven moment ging het over kernenergie en daarover zei hij op Twitter dat het goed zou zijn een volksraadpleging te organiseren over het al dan niet behouden van de kerncentrales.

 

Ik vond dat wel toevallig, omdat u zelf bezig bent met een volksraadpleging, het onlinedialoogplatform genaamd. Misschien hebt u dat besproken op het partijbureau met uw voorzitter. Is dat het geval, mijnheer de minister? Hebt u de intentie om hiermee aan de slag te gaan? Zult u de vraag of de kerncentrales een federale bevoegdheid moeten blijven en of zij open moeten blijven ook opnemen in het onlinedialoogplatform of zult u voorstellen dat de deelstaten hiermee actief aan de slag moeten kunnen gaan en dat zij hun energiebeleid volledig zelf moeten kunnen organiseren en zelf moeten kunnen beslissen of zij de kerncentrales openhouden? Dat lijkt mij een interessante vraag, mijnheer de minister.

 

01.02  Barbara Pas (VB): Mevrouw de voorzitster, ik had graag van de ministers gehoord wanneer wij kunnen kennisnemen van de vragen die in het kader van het dialoogplatform aan het publiek zullen worden gesteld. Zullen daar ook vragen bij zijn over de kernuitstap, aangezien een regeringspartij heeft voorgesteld om de bevolking daarover te bevragen? Het dialoogplatform kan daar dan een middel voor zijn.

 

Wanneer gaat de onlinebevraging concreet van start? Blijft men bij de vooropgestelde periode van zes weken? Welke communicatiemiddelen zullen daaraan voorafgaan? En van wanneer tot wanneer loopt die communicatiecampagne? Wanneer mogen we de afronding van de rapportering verwachten? Wat zal de regering concreet met de bevraging ondernemen?

 

01.03 Minister David Clarinval: Mevrouw de voorzitster, mijnheer Loones, het doel van het institutioneel dialoogplatform, zoals ook in de algemene beleidsnota staat, bestaat erin via de oprichting van een onlineplatform een participatief project op te starten over de modernisering, de verhoging van de efficiëntie en de verdieping van de democratische beginselen van de staatsstructuren. We hebben dit platform in december, januari en februari al besproken in de commissie, naast de thema's over de staatsstructuur die aan bod zullen komen. Ik kan u bevestigen dat het consortium, het wetenschappelijk comité en het structuurcomité momenteel de precieze inhoud van het platform aan het bespreken zijn.

 

Er is altijd gezegd dat de thema's van de institutionele hervormingen en de democratische vernieuwingen geen betrekking hebben op de inhoud van een beleid. De beslissing over het al dan niet openhouden van de kerncentrales is een kwestie die valt onder het gevoerde beleid en niet onder de manier waarop het land wordt georganiseerd. Het wetenschappelijk comité ziet erop toe dat de vragen op dat vlak zo neutraal mogelijk zijn. Het is natuurlijk mogelijk dat andere bevragingen betrekking hebben op de inhoud van een beleid. Er bestaan ook platformen voor dialoog met de burger, of die hebben bestaan, of het nu gaat om het Federaal Plan voor Duurzame Ontwikkeling, het verkeersveiligheidsbeleid of andere onderwerpen die onder de bevoegdheid vallen van elke minister die verantwoordelijk is voor een materie. De mensen die deelnemen aan het platform zouden zich in hun bijdragen op de open vragen moeten kunnen uitdrukken over het feit of zij deze of gene bevoegdheid onder de bevoegdheid willen zien vallen van de federale overheid of van een deelgebied, en ook over de bevoegdheden die de grenzen van een Gewest overschrijden of de bevoegdheden waarvoor de beslissingen van de verschillende deelgebieden een impact hebben op een ander deelgebied.

 

De bevoegdheidsverdeling inzake energie in België werd onder de loep genomen door de gemengde commissie Kamer en Senaat. Zowel de kwestie van de kernenergie als die van het klimaatbeleid en de bevoorrading kwamen daar aan bod.

 

Mevrouw Pas, momenteel wordt een eerste versie van de inhoud van het platform, namelijk de contextualisering en de vragen, opgesteld door het consortium dat belast is met deze opdracht. Het wetenschappelijk comité heeft al twee keer kennis kunnen nemen van deze inhoud om zijn opmerkingen en suggesties te formuleren. Het gaat om een uitwisseling en samenwerking tussen het consortium en het wetenschappelijk comité.

 

Wat de communicatie betreft, zoals ik in een vorig antwoord heb gezegd, zet de dienstverlener Bridgeneers zich in om een communicatie op te zetten die berust op twee grote assen, namelijk een brede communicatie via de massamedia en een specifiekere communicatie door een beroep te doen op partners om bepaalde doelgroepen te bereiken.

 

De lancering van het onlineplatform is nog steeds gepland voor de laatste week van april. De bevraging zal zes weken duren.

 

Wat de communicatie betreft, verwijs ik naar het antwoord gegeven op de vraag van de heer Loones.

 

Alle bijdragen zullen worden behandeld in de loop van de zomer en zullen uitmonden in de publicatie van een verslag in de loop van het najaar. De bedoeling van dit verslag is de dialoog tussen de politieke vertegenwoordigers te voeden. Het zal kunnen leiden tot hervormingen als een parlementaire meerderheid dat wil.

 

01.04  Sander Loones (N-VA): Mijnheer de minister, ik moet eerlijk toegeven dat een aantal zaken aanleiding tot nieuwe vragen geven. Een aantal vragen komen straks ook nog aan bod dus we zullen zien in de loop van de namiddag. Ik wil kort nog iets zeggen over de volksraadpleging op het vlak van kernenergie en het dialoogplatform.

 

Ik vraag me echt af welke vragen daar allemaal gesteld zullen worden. Af en toe doen wij een suggestie. Er staan namelijk een aantal dingen in het regeerakkoord, misschien kan er daar dan iets over worden gevraagd? Maar dan krijgen we als antwoord dat het niet zal gebeuren aangezien het in het regeerakkoord staat. Dan stellen we voor om een aantal vragen over maatschappelijke problematieken in te dienen, aangezien alles communautair is in dit land, migratie bijvoorbeeld. We vragen dan of Vlaanderen bijvoorbeeld een eigen migratiebeleid moet kunnen voeren. We krijgen dan als antwoord dat daarover geen vragen zullen worden gesteld. Ook de kiesleeftijd wordt niet opgenomen in het onlinedialoogplatform. Ik begin me stilaan af te vragen welke vragen wel in het onlinedialoogplatform zullen staan.

 

Ik heb in elk geval begrepen dat partijvoorzitter Georges-Louis Bouchez, die stevig werk levert om het debat rond kernenergie te bepalen, helaas een kans aan zijn neus voorbij zal zien gaan om ook over het hele land zijn verhaal te kunnen aftoetsen. Hij had kunnen kijken of er een draagvlak is voor kernenergie en of er deelstaten hun eigen verantwoordelijkheid in kunnen nemen.

 

Het is dus wat jammer, maar ik vermoed dat uw voorzitter wel een ander thema zal vinden om zich verder gepassioneerd in te uiten.

 

01.05 Minister David Clarinval: Daarvoor is de timing te scherp, mijnheer Loones.

 

01.06  Barbara Pas (VB): Mijn reactie ligt in de lijn van die van de collega. Ik vraag me zeer sterk af welke vragen daar gesteld zullen worden. Het zal duidelijk niet gaan over kernenergie en de kernuitstap. Het verbaast me ook dat wanneer ik als antwoord van een eerste minister krijg dat de regeling voor medewerkers van oud-ministers iets is voor een bevraging in een dialoogplatform, het plots geen onderwerp meer is voor een bevraging in dat dialoogplatform wanneer men daarover tot een akkoord komt.

 

Ik kijk reikhalzend uit naar welke onderwerpen we daar überhaupt zullen zien. Ik ben zeer benieuwd aangezien u tot vandaag nog geen tipje van de sluier oplicht. We zullen moeten wachten tot de laatste week van april om de vragen te zien verschijnen. 

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

02 Vraag van Barbara Pas aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De niet-naleving van de taalwetgeving" (55025917C)

02 Question de Barbara Pas à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "Le non-respect de la législation linguistique" (55025917C)

 

02.01  Barbara Pas (VB): Mevrouw de minister, ik heb deze vraag ingediend op 9 maart. Die dag verscheen er een uitgebreid artikel in De Standaard dat omtrent onze taalwetgeving nog maar eens de vinger op de wonde legde. Die wordt namelijk massaal overtreden, maar dat is niets nieuws, want daar ondervraag ik de ministers van Binnenlandse Zaken al jarenlang over.

 

Het was wel goed dat duidelijk gesteld wordt dat het ligt aan de falende handhavingsmechanismen. Geen enkele overtreder wordt namelijk aangezet om de vigerende wetgeving na te leven. In een democratische rechtsstaat vinden wij dat onaanvaardbaar. Het gaat om een wet van openbare orde. Tegenstanders halen vaak aan dat de taalwetgeving beter opengebroken zou worden, met het argument dat ze achterhaald is en niet meer beantwoordt aan de sociologische realiteit van vandaag.

 

Dat is een weinig relevante opmerking. Er zijn namelijk nog achterhaalde wetten en een wet is geen weerspiegeling van een sociologische, maar wel van een juridische en politieke realiteit. Zolang de wet bestaat, moet ze toegepast worden. Als er een politieke meerderheid overtuigd is dat die niet meer relevant is en een aanpassing vraagt, dan kijk ik uit naar de wetsvoorstellen dienaangaande. Zolang dat echter niet het geval is, blijft die wet van kracht.

 

Mevrouw de minister, kan de taalwetgeving een onderdeel zijn van het dialoogplatform? Het antwoord op mijn vorige vraag daarover indachtig zal ik daar wellicht geen antwoord op krijgen.

 

Heeft u de ambitie om die taalwetgeving tijdens deze regeerperiode te wijzigen en aan te passen aan die sociologische realiteit?

 

Zo niet, wat is uw standpunt over het gebrek aan handhaving? Gaat u een initiatief nemen om verbeteringen aan te brengen zodat de wet toegepast wordt en ook kan worden afgedwongen? De Brusselse instanties blijven nu immers in gebreke.

 

02.02 Minister Annelies Verlinden: Mevrouw Pas, mijn antwoord is – gelukkig maar – in overeenstemming met het antwoord van daarnet in verband met de inhoud van het onlinedialoogplatform. De voorbereidende werkzaamheden worden de komende weken afgerond. Het is dus nog te vroeg nu reeds uitsluitsel te geven omtrent de precieze thema's die aan bod zullen komen. Er wordt onder meer gedacht aan de toekomst van de Senaat, de kieswetgeving, een vlotte regeringsvorming. Dat zijn allemaal thema's die onze aandacht hebben.

 

Mijnheer Loones, ik kan u dus geruststellen. Er blijven voldoende vragen over die we op dat platform kunnen stellen omtrent de toekomst van ons land.

 

Mevrouw Pas, ik kan u alvast verduidelijken dat ik niet de ambitie heb om de bestuurstaalwetgeving tijdens deze regeerperiode te wijzigen. Dat is overigens ook niet voorzien in het regeerakkoord. In het bijzonder is dat zo omdat een wijziging van die heel belangrijke wetgeving niet lichtzinnig mag gebeuren, en zeker niet als we het belang van het Nederlands willen vrijwaren. De wetgeving is gebaseerd op een communautair evenwicht en er zijn tal van beschermingsmechanismen in opgenomen, ook voor het Nederlands. Een discussie starten over de wijziging van die bestuurstaalwet zou ertoe kunnen leiden dat dit evenwicht maar ook de beschermingsmechanismen in vraag worden gesteld. Dat verklaart overigens ook waarom de principes van die bestuurstaalwetgeving de laatste decennia niet meer gewijzigd werden.

 

Wat betreft uw vraag over het gebrek aan handhaving van de bestuurstaalwet wil ik eerst en vooral verwijzen naar de eerdere antwoorden die ik in deze commissie heb gegeven op 20 januari en 30 juni van vorig jaar. Ook toen ging het om die gebrekkige toepassing. Ik heb destijds geantwoord dat het duidelijk is dat dit een wet van openbare orde is en dat die dus ook moet worden gehandhaafd en nageleefd. Dat spreekt voor zich. Er zijn redenen waarom we dat alles zo met elkaar hebben afgesproken, en het moet bijgevolg worden nageleefd.

 

Het blijkt inderdaad wel dat de handhavingsmechanismen vandaag niet altijd even toereikend zijn, vooral dan in een aantal plaatselijke Brusselse besturen. Dat blijkt trouwens ook zo uit het jaarlijks verslag van de vicegouverneur. Om die reden heeft de Vaste Commissie voor Taaltoezicht op 16 juni van vorig jaar een bijkomende omzendbrief verstuurd om de bevoegde Brusselse overheden alle instrumenten aan te reiken ter versterking van de handhaving. Het gaat voornamelijk over zaken, in wezen verplichtingen van lokale besturen, onder meer op het vlak van het voorleggen van dossiers en het verstrekken van informatie aan de vicegouverneur, iets waarop, zo blijkt uit de jaarverslagen van de vicegouverneur, zeer vaak expliciet moet worden gewezen teneinde de wetgeving te doen naleven.

 

Tegen die omzendbrief werd overigens door de gemeente Sint-Lambrechts-Woluwe bij de Raad van State een vernietigingsberoep ingesteld, dat momenteel nog hangende is.

 

Zoals ik op 30 juni 2021 ook al aangegeven heb in de commissie voor Binnenlandse Zaken, Veiligheid, Migratie en Bestuurszaken is een afdwingbaar en effectief toezichts- en sanctiemechanisme voor mij een essentieel element dat men voor ogen moet houden als men de bestuurstaalwet zou willen wijzigen. Zoals ik al zei, maakt dat echter geen deel uit van het regeerakkoord. Het is in elk geval ook geen eenvoudige oefening om daarvoor een politieke meerderheid te vinden in het Parlement.

 

Ik zou u dus als besluit willen uitnodigen om, als u daarover ideeën hebt en mogelijkheden ziet om de benodigde meerderheden te vinden in het Parlement, daarover gesprekken te voeren met de verschillende fracties in het halfrond.

 

02.03  Barbara Pas (VB): Mevrouw de minister, bedankt voor uw antwoorden. Ik wil graag drie elementen aanhalen. Ten eerste hebben we alvast veel suggesties voor interessante vragen meegegeven die gesteld kunnen worden op dat dialoogplatform. Het valt af te wachten of de taalwetgeving daarvan deel kan uitmaken.

 

Ten tweede ben ik verheugd te horen dat u niet lichtzinnig aan de bestuurstaalwet wil sleutelen. Dat wil natuurlijk ook zeggen dat de wet zoals ze vandaag bestaat wel degelijk moet worden toegepast. Het is niet voor mijn plezier dat ik elk jaar opnieuw naar aanleiding van het rapport van de vicegouverneur met steeds slechtere cijfers de opeenvolgende ministers van Binnenlandse Zaken moet interpelleren. De toestand verslechtert elk jaar.

 

De allicht goedbedoelde omzendbrief zal natuurlijk niet helpen bij Brusselse overheden die vandaag en al decennialang de bevoegdheid hebben om op te treden. Ze leggen echter al decennialang een manifeste onwil aan de dag. Dan is het aan u, de voor taalwetgeving bevoegde minister, om ervoor te zorgen dat die bevoegdheden daar weggehaald worden en om bijvoorbeeld de vicegouverneur zelf verantwoordelijk te maken voor het afdwingen van de toepassing.

 

Ik vrees namelijk dat ik anders elk jaar opnieuw met nog slechtere cijfers aan de basis deze vraag zal moeten blijven stellen. Als u of uw opvolgers dan steeds verwijzen naar eerdere antwoorden, zoals minister Jambon destijds deed, zet dat helaas geen zoden aan de dijk en brengt het geen verandering in de praktijk.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

03 Vraag van Sander Loones aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De start van het dialoogplatform" (55026054C)

03 Question de Sander Loones à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "Le lancement de la plateforme de dialogue" (55026054C)

 

03.01  Sander Loones (N-VA): Mevrouw de minister, ik heb deze maand mijn best gedaan om zo weinig mogelijk vragen te stellen over het dialoogplatform, en u vooral te bevragen over andere thema's. Deze vraag kon ik echter niet laten voorbijgaan, omdat ze zeer praktisch is.

 

We hebben al een aantal gesprekken gehad over de start. Oorspronkelijk was de ambitie om in september vorig jaar te starten, dan werd het november, december, februari. Vorige maand hebt u in de commissie gezegd dat de onlinebevraging in de maand april zou starten. Dat lijkt me nog altijd een zeer ambitieuze timing, gelet op uw antwoorden. Of er zou veel moeten gebeuren waarvan wij het fijne niet mogen weten.

 

Is dat nog altijd de timing? Ik maak even van de gelegenheid gebruik om te repliceren op een antwoord na een vraag die niet door mij gesteld is. U zegt, mevrouw de minister, dat er nog genoeg thema's zijn om te bevragen: de toekomst van de Senaat, de kieswetgeving, de regeringsvorming… Als politici kicken wij op zulke zaken, dat is pure politique politicienne. Die kwesties tonen aan dat het systeem niet efficiënt werkt, maar de mensen liggen daar niet echt van wakker.

 

Waar ze wel van wakker liggen, is van de vraag of ze hun energiefactuur nog kunnen betalen. Dat is niet alleen een maatschappelijke en economische vraag, maar ook een institutionele: waar wordt die elektriciteit geproduceerd, wie is ervoor bevoegd, hoe verloopt de samenwerking tussen de overheden?

 

Mensen liggen wakker van hun job en hun werkloosheidsuitkering, en hoe die betaald zullen kunnen worden. Brussel voert vandaag een politiek waarin jongeren veel te weinig begeleid worden naar een job. Tegelijk draait de federale regering op voor de factuur van dat beleid. De mensen liggen wakker van de betaalbaarheid van ons systeem. Dat zijn allemaal institutionele vragen.

 

We kunnen het dus nog veel over de toekomst van de Senaat hebben, en er vonden de voorbije weken zelfs zeer boeiende hoorzittingen daarover plaats, maar dat raakt niet aan de essentie van het systeem. Mijn vraag was: start uw feestje nog altijd in april?

 

03.02 Minister David Clarinval: Mijnheer Loones, ik heb al enkele antwoorden gegeven aan mevrouw Pas, maar de lancering van het platform is nog altijd gepland voor de laatste week van april.

 

Er komt ook een communicatiecampagne volgens het T-model, dus een combinatie van een campagne voor een grote doelgroep via radio en televisie, met een specifiekere communicatie via de sociale netwerken, of de via-viatechniek voor verschillende geïdentificeerde doelgroepen.

 

De campagne loopt gedurende de zes weken van de onlinebevraging.

 

03.03  Sander Loones (N-VA): We zien uit naar de start, nog veel meer naar de communicatie en zeker naar de timing.

 

Interessant in de timing is dat we het nieuwe politieke jaar zullen kunnen starten met een evaluatie van de bevraging. Dat spoort overigens ook met de timing in een aantal andere dossiers. We kijken dus nu al met interesse uit naar de herfst.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

04 Vraag van Sander Loones aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De precisering van ‘het democratisch debat’" (55026055C)

04 Question de Sander Loones à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "La notion de "débat démocratique"" (55026055C)

 

04.01  Sander Loones (N-VA): Mijnheer de minister, ik was op zoek naar vragen die niet over het dialoogplatform gaan en kwam toen op het idee om het regeerakkoord, dat op mijn nachttafeltje ligt, nog eens te lezen. Ik houd wel van wat fictie voor het slapengaan. We hebben al omstandig over het regeerakkoord gedebatteerd, onder meer tijdens de bespreking van de beleidsnota's, maar toch zijn er mij enkele passages opgevallen die me vroeger niet waren opgevallen en inmiddels ook in een ander licht kunnen worden gezien.

 

Ik las in het regeerakkoord onder meer een passage waaruit blijkt dat u belast bent met de keuze van een reeks grondwetsartikelen die voor herziening vatbaar zullen worden verklaard. We hebben hier al over gedebatteerd, maar aan het einde van de passage in dat verband lees ik: "Aan het einde van het democratisch debat zal de lijst worden vervolledigd". We hebben daar in de commissie altijd onder begrepen dat het democratisch debat zal beëindigd zijn, nadat het dialoogplatform klaar is. Intussen weten we beter wat het dialoogplatform precies inhoudt, onder andere een onlinebevraging en de discussies in de parlementen.

 

De vraag rijst dan wanneer de voorlopige lijst van grondwetsartikelen zal kunnen worden vervolledigd, omdat het "democratisch debat beëindigd zal zijn". Wanneer komt u dus met extra grondwetsartikelen? Is dat in het najaar, na de analyse van de onlinebevraging? Of zal dat pas zijn na de experimenten met nieuwe vormen van burgerparticipatie die in de Kamer plaats moeten vinden, maar waar wij niks van merken? Men kan die nog meer dan de onlinebevraging als een zwarte doos bestempelen. De meerderheid gaat hier niet mee aan de slag.

 

Of komt er nog iets anders? In het regeerakkoord wordt immers ook verwezen naar een dynamiek die zal worden opgestart in de Kamer, waarbij de universitaire wereld en de samenleving betrokken worden. Dat lijkt nog iets anders te zijn dan de burgerkabinetten en -panels in de Kamer.

 

Er staat van alles in het regeerakkoord waarvan ik aanvankelijk dacht dat het om hetzelfde ging, maar misschien is dat toch allemaal iets anders, of helemaal niets.

 

Kortom, wanneer plant u de lijst met grondwetsartikelen aan te vullen?

 

04.02 Minister David Clarinval: Mijnheer Loones, u bent kennelijk slapeloos. U zou beter slapen in uw kamer.

 

Hoe dan ook, de federale regering is begonnen met grondige werkzaamheden ter voorbereiding van een toekomstige staatshervorming. De werkzaamheden vinden plaats in verschillende fasen. Op 30 april 2021 heeft de regering een voorlopige lijst van grondwetsartikelen goedgekeurd, die nog moet worden vervolledigd.

 

De voorlopige lijst kan pas worden vervolledigd na afloop van het democratisch debat, namelijk via het onlineplatform en de deliberatieve commissies in de Kamer, en uiterlijk aan het einde van de legislatuur. Het is belangrijk dat de bijdragen van de burgers de politieke dialoog kunnen voeden en verrijken om vervolgens de voorlopige lijst te vervolledigen. De regering heeft zichzelf de uitdaging gegeven om het woord te geven aan de Belgische samenleving. Die essentiële stap kunnen we dus niet overslaan.

 

04.03  Sander Loones (N-VA): Dank u wel, mijnheer de minister, ik ken veel mensen die slapen in de Kamer, maar ik probeer vooral wakker te blijven.

 

Ik zit wat gewrongen met uw antwoord dat de lijst zal worden aangevuld na de onlinebevraging en het deliberatief-participatief project met de commissies en burgerlijke kabinetten in het federaal Parlement, waar ik eigenlijk niet al te veel energie in heb gestoken. Dat is meer een project van collega Kristof Calvo. Op basis van uw antwoord concludeer ik dat ik een pleitbezorger voor die commissies moet worden. Hoe sneller die hun werkzaamheden immers afgerond hebben, hoe sneller we naar de essentie van de zaak kunnen terugkeren, in casu de aanpassing van de Grondwet. Ik zal de heer Calvo aansporen om die commissies op te starten, zodat wij snel weer met u van gedachten kunnen wisselen over de wijziging van de Grondwet.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

05 Vraag van Sander Loones aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "Het vormen van een nieuwe regering" (55026056C)

05 Question de Sander Loones à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "La formation d'un nouveau gouvernement" (55026056C)

 

05.01  Sander Loones (N-VA): Mijnheer de minister, deze vraag werd daarnet al deels beantwoord.

 

Ik was het regeerakkoord aan het herlezen. Dat bevat een interessante passage over het feit dat het in België heel veel tijd vergt om regeringen te vormen. Een mens zou zich wel eens de fundamentele vraag kunnen stellen hoe het komt dat er in dit land blijkbaar zo'n grote verschillen zijn die het moeilijk maken om regeringen te vormen. Ik denk dat politici en experts daarvan wel al analyses hebben gemaakt.

 

Ik heb uit het regeerakkoord begrepen dat niet zozeer het fundamentele aspect wordt aangepakt, maar wel dat er wordt nagedacht over de procedure van regeringsvorming. We lezen in de pers en in het regeerakkoord dat eraan wordt gedacht om dat in een tijdskader te steken door bijvoorbeeld een formele deadline in te voeren voor een regeringsvorming of dat aan een deblokkeringsmechanisme wordt gedacht. Dat moet volgens mij dan worden gelezen als de optelsom van de deelstaatregeringen, wat in de pers het meest de ronde doet.

 

Dat gesprek hebben we al gehad, maar het gesprek dat we nog niet hebben gehad gaat over het woordje 'evalueren' in de zin "Met het oog op een vlottere regeringsvorming evalueren we de spelregels." Wie zal dat evalueren? Is dat een taak voor het Parlement of zal de regering daarin een initiatief nemen? Ik heb intussen begrepen dat dit zal worden opgenomen in de onlinebevraging. Dat is dus eerder een regeringsopdracht. Beschouwt u die opdracht als ruimer dan alleen maar het opnemen in die online bevraging of is dat het?

 

05.02 Minister David Clarinval: Mijnheer Loones, zoals u weet, heeft de regering hieromtrent al een initiatief genomen. In het ontwerp van verklaring tot herziening van de Grondwet, waarnaar ik in mijn vorig antwoord verwees, zijn immers de artikelen 46 en 96 opgenomen om in de toekomst een oplossing aan te reiken bij aanslepende regeringsvormingen.

 

Het is waarschijnlijk dat dit thema deel zal uitmaken van het onlineplatform. Dit moet nog worden besproken met het wetenschappelijk comité en het stuurcomité. Ik heb er ook nota van genomen dat de commissie voor Grondwet en Institutionele Vernieuwing een verzoek heeft ontvangen voor een informatieverslag over de regeringsvorming.

 

05.03  Sander Loones (N-VA): Mijnheer de minister, het is voor mij nog onduidelijker geworden.

 

Op basis van de vorige antwoorden ging ik ervan uit dat die analyse van de regeringsvorming zeker deel zou uitmaken van het online platform. Nu blijkt dat nog niet helemaal zeker te zijn en moet er eerst nog een rondje worden gedraaid met het wetenschappelijk comité. Het is waarschijnlijk, maar nog niet zeker. Ook daar zullen we dus zien.

 

U verwijst naar de artikelen 46 en 96 van de Grondwet die in de lijst voor herziening vatbare artikelen staan. Is dat dan de evaluatie? Betekent het feit dat die artikelen al in die lijst staan dat de evaluatie de facto al is gedaan? Als dat het geval is, waarom steekt u het dan nog in het dialoogplatform? De hele redenering is steeds dat we iets niet meer zullen bevragen, als het al gebeurd is of in het regeerakkoord staat,

 

Ik dank u voor uw antwoorden, maar ik vrees dat ik in de toekomst nog wat aanvullende vragen zal moeten stellen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

06 Vraag van Sander Loones aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "Een kleinere regering" (55026057C)

06 Question de Sander Loones à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "Un gouvernement plus réduit" (55026057C)

 

06.01  Sander Loones (N-VA): Mijnheer de minister, een kleinere regering, minder politici, kleinere kabinetten, het is een thema dat leeft in het Parlement, soms ook bij bezorgde ministers of mensen in de partij, maar zeker ook bij de bevolking. In het regeerakkoord staat hierover een interessante passage. Men heeft het daarin over minder politici met betrekking tot het aantal parlementsleden, maar er staat echter nergens dat men ook naar het aantal excellenties zou kunnen kijken.

 

Het debat gaat typisch over de staatssecretarissen. Hoeveel staatssecretarissen hebben we nodig? Moet het aantal staatssecretarissen worden beperkt? Moeten we de staatssecretarissen niet volledig schrappen? Moet naar het aantal ministers en de samenstelling worden gekeken? Daarover staat niets in het regeerakkoord, maar het is ook niet opgenomen in uw voorlopige lijst van artikels van de Grondwet die voor herziening vatbaar worden verklaard.

 

Mijnheer de minister, is dat een vergetelheid? Is het de bedoeling om te werken aan het aantal parlementsleden of zal ook het aantal ministers worden geëvalueerd? Zo ja, hebt u ook plannen om wetgeving ter zake te integreren?

 

06.02 Minister David Clarinval: Mijnheer Loones, het is niet aan mij om mij uit te spreken over de grootte van een regering of van deze regering.

 

Ik stel vast dat de artikelen in kwestie in de wetgevende initiatieven die worden voorbereid niet voor herziening zijn opgenomen. We zullen zien of ze aan het einde van de legislatuur zullen worden opgenomen in de definitieve verklaring tot herziening van de Grondwet.

 

Bovendien ken ik de standpunten van de verschillende partijen die voorstellen over het onderwerp hebben ingediend, maar hierover werd niets in het regeerakkoord opgenomen, zoals u ook al zei.

 

06.03  Sander Loones (N-VA): Mijnheer de minister, ik dank u voor het antwoord. Dit is toch goed nieuws. Als het niet in het regeerakkoord staat, dan kunt u er nog een vraag over stellen in het dialoogplatform. Dat is een suggestie.

 

Ik vind ook dat u loyaal bent. U zegt dat het niet aan u is om buiten het kader van het regeerakkoord standpunten in te nemen. Ik heb respect voor dat antwoord.

 

Ik doe nog een suggestie, die ik ook aan de premier zal meegeven. Het zou goed zijn dat dezelfde houding ook door de andere ministers in de regering wordt aangenomen.

 

Ik verwijs naar een opiniestuk dat vorige week is verschenen en dat door alle socialistische ministers werd ondertekend over hoe zij de Europese begrotingsregels anders willen invullen. Dat werd ondertekend met hun naam en hun functie. Zij communiceren dus niet in eigen naam, maar in hun functie als minister. Uw loyale houding kan ik naar waarde schatten, maar het zou misschien een stijlsuggestie voor uw collega's kunnen zijn.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

07 Vraag van Sander Loones aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "Het verslag van de GRECO en de politieke vernieuwing" (55026058C)

07 Question de Sander Loones à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "Le rapport du GRECO et le renouveau politique" (55026058C)

 

07.01  Sander Loones (N-VA): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, dit is een vraag die niet over het dialoogplatform gaat, maar daar misschien uiteindelijk toch weer zal landen.

 

Over het GRECO-verslag werden al vragen gesteld aan u en aan de eerste minister. Vanochtend stond daarover in de commissie voor Binnenlandse Zaken een aantal vragen gepland, maar die zijn niet aan bod kunnen komen, gelet op de debatten over de veiligheidscrisis. Uit vorige antwoorden van de eerste minister leerden wij echter reeds het volgende.

 

De GRECO maakte een analyse en zei waar er werk is op de democratische flank. Er werden twee jaar geleden 22 aanbevelingen gedaan. In een nieuw rapport stelt de GRECO nu vast dat er slechts twee echte stappen vooruit zijn gezet. Wij hebben de eerste minister ondervraagd en hij zegt dat het niet goed is, dat het sneller en beter moet, vooral sneller. Hij zegt dat het ook de taak is van de ministers van Institutionele Vernieuwing en de minister van Justitie om daarmee aan de slag te gaan. Hij kondigde toen, een aantal weken geleden, aan dat hij daarover met u zou overleggen en daarover met u zou samenzitten.

 

Is dat intussen gebeurd? Hebt u een uitnodiging ontvangen van de eerste minister? Is er daarover een IKW georganiseerd? Wat is het traject daarvoor?

 

Wie heeft er de lead? De eerste minister liet daarover wat twijfel of u dat zou zijn, dan wel minister Van Quickenborne, dan wel het kabinet van de eerste minister zelf.

 

Mijn tweede vraag gaat over een zeer specifiek thema. Een van de aanbevelingen van de GRECO gaat over de kabinetsmedewerkers, en dan vooral over een aantal situaties waarin zij zich kunnen bevinden. Het gaat over deontologische vragen, bijvoorbeeld in draaideursituaties, wanneer mensen van een kabinet in de privésector gaan werken. Daarvoor zijn in andere instanties regels uitgewerkt, bij de federale regering is dat vooralsnog niet het geval. Hebt u al initiatieven genomen om dat te remediëren?

 

07.02 Minister David Clarinval: Mevrouw de voorzitster, mijnheer Loones, in de eerste plaats kan ik u bevestigen dat er overleg is tussen de ministers van Institutionele Hervormingen en de eerste minister in het kader van de uitvoering van de aanbevelingen van de GRECO aan België in het kader van de vijfde evaluatiecyclus. Er zal met het oog op het volgende evaluatieverslag op korte termijn een gecoördineerd initiatief genomen kunnen worden over de verschillende onderwerpen, natuurlijk binnen het kader van de initiatieven die reeds lopen en met respect voor de bevoegdheden van elke minister. 

 

Met betrekking tot het ontbreken van een deontologisch kader voor de kabinetsmedewerkers kan ik preciseren dat diegenen die vandaag gedetacheerd zijn vanuit de federale administratie momenteel onderworpen zijn en blijven aan de deontologische code die van toepassing is op de federale ambtenaren. Maar deze dekt natuurlijk niet iedereen.

 

Daarnaast bestaat de doelstelling erin om zeer binnenkort een initiatief te nemen om het toepassingsgebied van de wet op de deontologische commissie, en dus de deontologische code voor de openbare mandatarissen, uit te breiden naar de inhoudelijke medewerkers van de beleidscellen.

 

07.03  Sander Loones (N-VA): Dank u voor uw antwoord, mijnheer de minister.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

08 Vraag van Sander Loones aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De gemengde parlementaire commissie (Kamer en Senaat) over de staatshervormingen" (55026059C)

08 Question de Sander Loones à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "La commission parlementaire mixte (Chambre et Sénat) sur les réformes de l'État" (55026059C)

 

08.01  Sander Loones (N-VA): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, er werd daarnet al op gewezen dat er beslist werd, zoals vermeld in het regeerakkoord en ondertussen reeds geoperationaliseerd na beslissingen daarover in Kamer en Senaat, om een gemengde commissie op te starten ter evaluatie van alle staatshervormingen sedert 1970.

 

Al meer dan 50 jaar wordt dit land hervormd, de ene keer al in een interessantere richting dan de andere. Die commissie had eigenlijk een ruim mandaat, want ze moest de totaliteit van de staatshuishouding doorlichten, evalueren en pijnpunten oplijsten. Die commissie moet geen oplossingen voorstellen, maar wel een analyse maken over wat er verkeerd loopt. Gaandeweg is dat mandaat ingeperkt, want we zullen niet de totaliteit van de thema's bespreken, maar enkel gezondheidszorg, klimaat en energie, samenwerkingsvormen en mobiliteit. Al de rest, waaronder arbeidsmarktbeleid, mag er niet besproken worden, laat staan de bijzondere financieringswet of de transfers. Dat is de huidige situatie.

 

Sta me toe om deze situatie te koppelen aan verschillende van uw uitspraken en ambities. Een tijd geleden, toen die gemengde commissie van start ging, had u zich ertoe geëngageerd dat uw kabinet die nauwlettend zou volgen. Dat gebeurt ook en het is zelfs zeer moedig om die vele vergaderuren bij te wonen. U hebt toen gezegd dat dit actief zal gebeuren, wat het geval is.

 

Mijnheer de minister, het interesseert mij daarom te vernemen wat u en uw kabinet geleerd hebben uit die gemengde commissie. Welke lessen, inhoudelijk en operationeel, hebt u getrokken?

 

Een daarbij horend aspect is de vraag waarom de besprekingen zo snel moeten eindigen, al is dat eerder een vraag voor het Parlement. Toch kan ik mij indenken dat de regering daarin een zeg zal hebben gehad.

 

Het geheel van die besprekingen zal een rapport opleveren. Mijnheer de minister, wat zal er met dat rapport gebeuren? Welke zijn uw intenties daarmee binnen de regering? Zult u uw collega-ministers van Volksgezondheid, Klimaat, Energie en Mobiliteit aanspreken om hen te wijzen op enkele pijnpunten of zaken die opgemerkt zijn en zult u hen op dat vlak responsabiliseren?

 

Een hele reeks thema's mocht niet aan bod komen in die commissie, maar het is mijn hoop dat u die zelf wel ter hand zult nemen binnen de regering of in samenwerking met de deelstaatregeringen. Is dat effectief uw intentie?

 

08.02 Minister David Clarinval: Mijnheer Loones, ik kan u bevestigen dat de werkzaamheden van de commissie gevolgd werden door onze kabinetten. Ik wil de mensen die gehoord werden, bedanken voor hun inspanningen tijdens hun presentaties, de gesprekken met de parlementsleden en de schriftelijke bijdragen.

 

De werkzaamheden van de gemengde commissie van Kamer en Senaat zullen in aanmerking worden genomen bij de voortzetting van de werkzaamheden zoals bepaald is in het regeerakkoord, vooral bij de politieke dialogen.

 

Zoals al toegelicht tijdens vorige vergaderingen gaat tegelijkertijd het werk voort van de thematische werkgroepen van ambtenaren, die opgericht zijn door het Overlegcomité. De voorbereidende fiches van de administraties werden bezorgd aan het Parlement, in elk geval de fiches die onder de federale administratie vallen en die gecommuniceerd werden.

 

De uitvoering van het regeerakkoord zal worden voortgezet in overeenstemming met wat in het regeerakkoord en in de algemene beleidsnota’s werd aangekondigd.

 

08.03 Sander Loones (N-VA): Dank u voor uw antwoord, mijnheer de minister. Ik ben evenzeer alle experts dankbaar die hun tijd en hun energie daarin gestoken hebben. Wel brengt de eerlijkheid mij tot de conclusie dat ik hoop dat uw werk binnen de regering een nuttiger effect zal hebben dan de aanpak in die commissie.

 

Ik zal het toch maar zeggen. Wij zijn herhaaldelijk met beschaamde kaken geconfronteerd met experts die daar effectief veel tijd in stopten en die meenden dat hun betogen gigantisch relevant zijn, of dat toch hoopten, maar die gedurende de gesprekken al snel tot andere conclusies gekomen zijn, maar goed.

 

Ik wil wel van de kans gebruikmaken om een ander punt te maken, namelijk het punt over de fiches, waar u zelf naar verwees. De fiches van de administratie zijn inderdaad opgesteld door de federale en de deelstaatadministraties. Daar hebben wij het over gehad tijdens de vorige vergadering van de gemengde commissie van Kamer en Senaat. Die fiches zijn gedeeld met het Parlement, waarvoor bijzondere dank. Iedereen kan daar nu mee aan de slag gaan.

 

Ik wil hier echter de oproep aan u beiden doen om die fiches gewoon algemeen te ontsluiten en daarover transparant te zijn. Daar staan geen geheimen in. Die informatie is toch bekend. Niets staat u in de weg om die transparant op een website te zetten, zodat men ook voor bijvoorbeeld academisch onderzoek daar een beroep op kan doen.

 

Er zijn bijvoorbeeld mensen bezig met zeer interessante doctoraatstudies daarover. Anderen zijn creatieve juridische pistes aan het ontwikkelen voor de toekomst. Het zou ook voor hen interessant zijn over die informatie te kunnen beschikken. Ik doe dus een oproep om voor die transparantie te kiezen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

09 Vraag van Sander Loones aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "Het Overlegcomité" (55026060C)

09 Question de Sander Loones à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "Le Comité de concertation" (55026060C)

 

09.01  Sander Loones (N-VA): Mijnheer de minister, vroeger kende niemand het Overlegcomité, maar inmiddels is het bij iedereen bekend.

 

Dit weekend ging het nog over de superkern onder de regering-Wilmès, aangevuld met andere ministers. Ik vond het een van de meest interessante en slimme beslissingen van premier De Croo om bij de start van de nieuwe regering geen nieuwe comités in het leven te roepen, maar te gebruiken wat er al was. Het Overlegcomité heeft ook zijn effect gehad. Er is een beslissingsstructuur gekomen die goed draait, al denk ik dat de tijd is aangebroken om die eens te analyseren. Dat moeten we in dit Parlement doen, maar wel in dialoog met u, als ervaringsdeskundige. Het regeerakkoord stelt dat het tijdsstip, de vorm en de termijn van die samenwerking besproken zal worden. Ik zou de regering willen uitnodigen om dat samen met het Parlement te doen.

 

Over de samenstelling van het Overlegcomité staat niets in het regeerakkoord, terwijl die toch wel bijzonder is. Elke regering wordt ongeveer even belangrijk ingeschat en krijgt twee vertegenwoordigers in het Overlegcomité. Alleen de federale regering wordt belangrijker gevonden, en mag zes leden sturen. Ik vind dat niet eerlijk. Het zou correcter zijn dat ook de federale regering zelf doet wat zij van anderen verwacht en daar maar met twee ministers rond de tafel zou zitten.

 

Wat vindt u van die voorstellen en gaat u daarmee aan de slag, in overleg met het Parlement?

 

09.02 Minister David Clarinval: Mevrouw de voorzitster, mijnheer Loones, deze vraag valt onder de bevoegdheid van de eerste minister, die het Overlegcomité voorzit. Dat comité wordt georganiseerd volgens de gewone wet van 9 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, die alleen gewijzigd kan worden door een bijzondere wet.

 

Deze wet, en meer precies artikel 31, voorziet in een paritaire samenstelling tussen de federale Staat en de deelstaten. Het huishoudelijk reglement van het comité bepaalt bovendien dat de ministers uitgenodigd kunnen worden als zij een dossier hebben dat moet worden gepresenteerd.

 

Deze paritaire samenstelling lijkt me, omdat u mijn mening vraagt, logisch, opdat elke entiteit vertegenwoordigd kan worden in een federale Staat.

 

09.03  Sander Loones (N-VA): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, het is logisch, al is het ook een klein beetje jammer, dat u verwijst naar de eerste minister. Ik zal het thema met hem verder opnemen om te bekijken wat wij kunnen doen.

 

Ik vind het interessant dat u hieromtrent wel uw persoonlijke mening geeft. Ik heb er inderdaad naar gevraagd. Het is opmerkelijk dat u het daarnet niet deed. Misschien is het interessant om een van beide lijnen te kiezen. U zet mij nu aan om constant te proberen naar uw mening te vragen, terwijl ik mij eigenlijk had voorgenomen om dat niet meer te doen. Ik aanvaard de handschoen graag.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

10 Samengevoegde vragen van

- Barbara Pas aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De betaalde feestdag voor de deelstaten" (55026110C)

- Barbara Pas aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De betaalde feestdag voor de deelstaten" (55026111C)

10 Questions jointes de

- Barbara Pas à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "Le jour férié payé pour les entités fédérées" (55026110C)

- Barbara Pas à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "Le jour férié payé pour les entités fédérées" (55026111C)

 

10.01  Barbara Pas (VB): Mevrouw de minister, in het regeerakkoord staat een klein puntje dat mij wel kon charmeren. Aan de deelstaten zou namelijk de mogelijkheid worden gegeven om van hun feestdag een betaalde feestdag te maken. In dat verband konden wij kennisnemen van een advies van de Nationale Arbeidsraad over een ontwerp van KB dat minister Dermagne blijkbaar heeft opgesteld om hieraan uitvoering te geven.

 

Via dat advies kunnen wij nu kennisnemen van de krachtlijnen van dat ontwerp van KB. Hieruit blijkt dat minister Dermagne ervoor gekozen heeft om de exploitatiezetel van de werkgevers als criterium voor het toekennen van een bijkomende betaalde feestdag te gebruiken. Dit is uiteraard een totaal absurde keuze, een feestdag is iets cultureels. Ik denk ook dat het voor heel wat praktische problemen zal zorgen. Het betekent immers dat honderdduizenden pendelaars die in Brussel werken, zowel uit het Vlaams als uit het Waals Gewest, een betaalde feestdag zouden krijgen op de dag van het Irisfeest. Dat feest heeft voor die pendelaars geen enkele betekenis. Het zorgt bovendien voor heel wat praktische problemen als op hun feestdag bijvoorbeeld de crèches gesloten zijn terwijl zij toch naar Brussel moeten gaan werken.

 

Op 30 maart 2021 verklaarde minister Dermagne, in het verlengde van het regeerakkoord, dat het aan de deelstaten zou toekomen, zowel aan de Gemeenschappen als aan de Gewesten, om hun feestdag in een betaalde vakantiedag om te zetten. Het was dus aan hen om een keuze te maken. Jullie zouden daarbij worden betrokken. Ook de minister van Ambtenarenzaken zou daarbij betrokken worden. Zij heeft vorig jaar in de commissie haar voorkeur uitgesproken om de Gemeenschappen als de bevoegde entiteiten te behouden. Nu wordt dit blijkbaar op gewestelijke basis opgelegd volgens een tewerkstellingscriterium.

 

In het advies van de NAR en ook door werkgeversorganisaties wordt er terecht gewezen op de praktische problemen voor de vele pendelaars die niet wonen in het Gewest waar ze werken. Ik heb uiteraard al een vraag ingediend aan minister Dermagne over zijn ontwerp van KB. Ik had echter graag geweten of hij zijn engagement is nagekomen en of hij u als ministers bevoegd voor Institutionele Hervormingen daarbij heeft betrokken, zoals hij zelf had beloofd.

 

Heeft hij dat met u besproken? Werd er met u overlegd? Gebeurde dat met uw goedkeuring? Heeft dat ontwerp van koninklijk besluit al de goedkeuring van de ministerraad gekregen? Ik had graag het statuut ervan gekend. Misschien weet u ook of er met de deelstaatministers overlegd werd. Is dat via u gebeurd of heeft minister Dermagne dat rechtstreeks gedaan?

 

Bent u het eens met de door de Nationale Arbeidsraad aangekaarte praktische bezwaren, die een keuze voor de Gewesten met zich zouden meebrengen? Ziet u nog kansen om het ontwerp van koninklijk besluit nog bij te sturen? Zo ja, in welke zin?

 

10.02 Minister Annelies Verlinden: Mevrouw Pas, binnen de regering werd afgesproken dat in eerste instantie aan de bevoegde vakministers, in casu de heer Dermagne en mevrouw De Sutter, de mogelijkheid zal worden geboden om een voorstel uit te werken dat tegemoetkomt aan die passage uit het regeerakkoord, die effectief aangeeft dat de deelstaten de mogelijkheid moeten krijgen om van hun feestdagen een betaalde feestdag te maken.

 

Over de tekst van het ontwerp van KB van collega Dermagne waarnaar u verwijst, werd nog geen overleg gepleegd met ons. Dat ontwerp werd ook niet besproken of goedgekeurd binnen de regering. Het kabinet van minister Dermagne is momenteel met de eigen administratie bezig om dat ontwerp van koninklijk besluit aan te passen, na het advies van de Nationale Arbeidsraad van februari. Aangezien wij nog geen kennis hebben van de inhoud van het voorstel is het ietwat voorbarig om al in te gaan op de inhoud van het ontwerp van koninklijk besluit en het advies van de Nationale Arbeidsraad.

 

U vraagt of het logisch is om de exploitatiezetel als aanknopingspunt te hanteren. Dat kan inderdaad als een logisch criterium beschouwd worden. Praktisch gezien lijkt dat ook het meest haalbare. Het is namelijk bijzonder moeilijk om de woonplaats van de werknemer als criterium te nemen. Het is zowat onwerkbaar voor de bedrijven zelf. Als een bedrijf in het Vlaams Gewest tewerkstelling biedt aan werknemers uit zowel Vlaanderen als Wallonië, dan is het logisch dat het bedrijf de feestdag op 11 juli geeft en dat dit geldt voor alle werknemers, ongeacht hun woonplaats. In het andere geval wordt de organisatie voor het bedrijf immers bijzonder moeilijk.

 

Voor de pendelaars werkzaam in het tweetalig gebied Brussel Hoofdstad zijn inderdaad verschillende deelstaten bevoegd. Er kan een overlap bestaan van de verschillende feestdagen, met name die van de Vlaamse Gemeenschap, van de Franse Gemeenschap en van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

 

Dat is een bijzondere complexiteit, waardoor het zeker gepast is om op dat punt het voorstel van collega Dermagne af te wachten.

 

U kunt erop rekenen dat ik dit dossier van nabij zal blijven opvolgen. Desgevallend kunnen we ook zelf een voorstel uitwerken, wanneer dat gepast of wenselijk blijkt.

 

10.03  Barbara Pas (VB): Mevrouw de minister, het was een interessante vraag en ook een interessant antwoord. Ik ben zeer blij te horen dat het ontwerp van koninklijk besluit nog niet werd goedgekeurd en dat er nog geen overleg heeft plaatsgevonden, want daardoor kan ik nog steeds hopen op een grondige bijsturing.

 

Sta me toe een suggestie mee te geven, want onze fractie heeft al een alternatief wetsvoorstel ingediend, overigens niet voor het eerst. In ons voorstel gaan wij uit van de taal van de arbeidsovereenkomst, die is opgesteld naargelang de taalrol waartoe men behoort. Alleen op die manier kan de toekenning van een betaalde feestdag voor de deelstaten op een zinvolle en haalbare wijze worden geregeld.

 

Ik zal dat zeker samen met u nauwgezet opvolgen.

 

Misschien kunt u de vraag welke feestdag de bevolking zelf verkiest meenemen als suggestie voor het dialoogplatform. Ik ben namelijk zeer benieuwd naar wat daaruit kan volgen.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

La réunion publique de commission est levée à 15 h 23.

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 15.23 uur.