Commission des Finances et du Budget |
Commissie
voor Financiën en Begroting |
du Mercredi 23 mars 2022 Après-midi ______ |
van Woensdag 23 maart 2022 Namiddag ______ |
De openbare commissievergadering wordt geopend om 14.25 uur en voorgezeten door de heer Joris Vandenbroucke.
La réunion publique de commission est ouverte à 14 h 25 et présidée par M. Joris Vandenbroucke.
De teksten die in cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.
Les textes figurant en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes déposés par les auteurs.
01 Actualiteitsdebat over de energieprijzen en toegevoegde vragen van
- Wouter Vermeersch aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De petitie over het omgekeerde kliksysteem" (55025609C)
- Wouter Vermeersch aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De verlaging van de btw op gas" (55025675C)
- Raoul Hedebouw aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De explosie van de gas-, elektriciteits-, stookolie- en brandstofprijzen" (55025796C)
- Wouter Vermeersch aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "Het voorstel tot invoering van het omgekeerde cliquetsysteem en het btw-tarief van 6 % op gas" (55025845C)
- Wouter Vermeersch aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De transportsector en de professionele diesel" (55025892C)
- Marco Van Hees aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De exploderende gas-, elektriciteits-, stookolie- en brandstofprijzen" (55026012C)
- Wouter Vermeersch aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De exploderende energieprijzen" (55026021C)
- Wouter Vermeersch aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "Het energieakkoord van maart 2022" (55026336C)
- Dieter Vanbesien aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De steunmaatregelen voor CNG, LPG en LNG" (55026395C)
- Denis Ducarme aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De fiscale maatregelen voor zelfstandigen en kmo's in het licht van de gestegen energieprijzen" (55026426C)
01 Débat d'actualité sur les prix de l'énergie et questions jointes de
- Wouter Vermeersch à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "La pétition relative au système de cliquet inversé" (55025609C)
- Wouter Vermeersch à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "La réduction de la TVA sur le gaz" (55025675C)
- Raoul Hedebouw à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "L’explosion des prix du gaz, de l’électricité, du mazout et des carburants" (55025796C)
- Wouter Vermeersch à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "La proposition d'instauration du système de cliquet inversé et du taux de TVA de 6 % sur le gaz" (55025845C)
- Wouter Vermeersch à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "Le secteur des transports et le diesel professionnel" (55025892C)
- Marco Van Hees à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "L’explosion des prix du gaz, de l’électricité, du mazout et des carburants" (55026012C)
- Wouter Vermeersch à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "L'explosion des prix de l'énergie" (55026021C)
- Wouter Vermeersch à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "L'accord sur l'énergie de mars 2022" (55026336C)
- Dieter Vanbesien à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "Les mesures de soutien au GNC, au GPL et au GNL" (55026395C)
- Denis Ducarme à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "Les mesures fiscales pour les indépendants et les PME, confrontés à la hausse du prix de l'énergie" (55026426C)
01.01 Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de voorzitter, ik stel vast dat alle vragen opnieuw op een hoop werden gegooid, maar ik probeer er een samenvatting van te maken.
Mijnheer de minister, op 14 maart 2022 werd het langverwachte energieakkoord uitgewerkt. Wie dat echter van dichtbij bekijkt, merkt op dat dit uit een verzameling van zeer beperkte en kortstondige maatregelen bestaat. Door zich van energieakkoord naar energieakkoord en van energiedeal naar energiedeal te slepen, bereikt de regering uiteindelijk geen structurele en duurzame oplossingen voor de energiecrisis. Dat is nochtans wat de burger nodig heeft op dit moment. Het is een crisis, die in tegenstelling tot de halfslachtige maatregelen van deze regering, niet snel zal verdwijnen.
De premier noemde het energieakkoord een pijnstiller. Dat is een term die eigenlijk wel goed past bij deze verzameling maatregelen. Iedereen weet dat wanneer men een pijnstiller neemt, voor hoofdpijn bijvoorbeeld, die hoofdpijn na het uitwerken van die pijnstiller niet noodzakelijk verdwenen is. Dat zal wellicht ook het geval zijn voor dit energieakkoord. Wanneer de periode waarin dit akkoord uitwerking heeft aan een einde komt, zullen de energieproblemen nog steeds bestaan. Er zal geen fundamentele oplossing voor dit probleem gevonden zijn.
Ik heb een aantal vragen daarover.
Ik zal beginnen met mijn vraag over de accijnzen op die brandstoffen en de prijzen aan de tankstations.
Mobiliteitsorganisatie Touring lanceerde een nationale petitie voor de dringende herinvoering van het zogenaamde omgekeerde cliquetsysteem. Dat houdt in dat de federale overheid bij forse prijsstijgingen de accijnzen op benzine en diesel verlaagt. Hebt u ondertussen al overlegd met deze mobiliteitsorganisatie?
We stellen vandaag immers vast dat de accijnzen op diesel en benzine aan de pomp met slecht 17,5 eurocent worden verlaagd. Die 17 eurocent, dat is peanuts. De prijzen aan de pomp stijgen vandaag zelfs opnieuw naar het niveau van voor de accijnsverlaging. Diesel wordt morgen opnieuw duurder, zelfs in die mate dat de winst van de accijnsverlaging volledig wordt tenietgedaan. Er zal voor de burger niets meer van te merken zijn. Dat blijkt uit gegevens van de FOD Economie. De maximumprijs voor diesel stijgt morgen met 17,4 eurocent per liter naar een prijs van 2,08 euro per liter. Dat is 0,1 eurocent verschil.
Zo eindigen we uiteindelijk opnieuw waar we begonnen zijn. Er is geen structurele en duurzame oplossing voor het probleem van de prijzen aan de pomp.
Mijnheer de minister, mijn vraag is een open vraag. Welke maatregelen zult u nemen om de prijzen aan de pomp structureel betaalbaar te houden?
Nu kom ik tot mijn vraag over de transportsector en professionele diesel.
De transportfederaties roepen hun leden op om de hoge dieselprijzen te blijven doorrekenen aan hun klanten, ook al is er vandaag een beperkte accijnsverlaging. Die accijnsverlaging volstaat namelijk niet om de hogere kosten te compenseren. De transportsector zag de kosten dit jaar al met 5 % stijgen en het gaat daarbij nog maar om berekeningen tot 1 februari. Ondertussen is het maart, dus de kosten zullen nog gestegen zijn, want de dieselprijs is sindsdien alleen verder toegenomen. De Europese accijnsminima laten voor zware trucks in België een accijnsverlaging toe van nauwelijks 4 eurocent per liter. Voor voertuigen van minder dan 7,5 ton is de speling beperkt tot maximaal 27 eurocent per liter diesel. Brandstof maakt ruim een vijfde uit van de totale kostprijs van een vrachtwagen. Ook andere kosten zijn natuurlijk gestegen, onder andere door de loonindexering, en daarnaast worden nieuwe voertuigen aangekocht.
Mijnheer de minister, hebt u reeds overlegd met de transportfederaties? Bent u het eens met de vaststelling dat de huidige accijnsverlaging van 17,5 eurocent niet volstaat om de hogere kosten voor de transportsector te matigen? Indien u met die stelling niet akkoord gaat, welke zijn dan uw argumenten?
Sinds 2004 bestaat er in België een fiscaal voordeel voor diesel gebruikt in de transportsector, de professionele diesel. Bent u zich ervan bewust dat dit fiscaal voordeel belangrijk is voor de competitiviteit van onze transportbedrijven? Met andere woorden, moet die begrotingsmaatregel niet worden herzien? Ter herinnering, in oktober hebt u met de regering beslist om de voordelen inzake professionele diesel terug te schroeven.
Wat zult u ondernemen om de rendabiliteit en de competitiviteit van onze transportsector te ondersteunen en uiteindelijk de doorrekening aan de eindconsument te vermijden?
Dan kom ik aan het deel over de btw-verlagingen in het energieakkoord.
Er komt tot eind september een verlaging van de btw op elektriciteit en gas tot 6 %. Voor de gebruikers van stookolie komt er een cheque van 200 euro. Ook het breed sociaal tarief wordt verlengd tot eind september.
De tijdelijke btw-verlaging gaat in op 1 april, maar de energieleveranciers stellen dat ze deze om technische redenen nog niet kunnen doorvoeren in de voorschotfacturen van april. Dat zegt ook FEBEG, de federatie van energiebedrijven. Wanneer zal de burger de btw-verlaging zien en voelen in de voorschotfactuur?
Analyses van btw-hervormingen wijzen erop dat tijdelijke btw-verlagingen op termijn tot hogere prijzen leiden. Een btw-verlaging wordt namelijk slechts beperkt doorgerekend terwijl de daaropvolgende btw-verhoging ruimer wordt doorgerekend aan de consument, wat uiteindelijk aanleiding geeft tot een permanente prijsstijging. In 2014 werd bijvoorbeeld de btw op elektriciteit tijdelijk verlaagd van 21 % tot 6 %. Fiscale experts wijzen erop dat deze tijdelijke btw-verlaging uiteindelijk aanleiding heeft gegeven tot een blijvende stijging van de prijs van elektriciteit.
Hoe kunnen we vermijden dat de tijdelijke btw-verlaging die u nu voorstelt tot een blijvende stijging van de prijzen voor gas en elektriciteit zal zorgen? Is een permanente btw-verlaging niet te verkiezen, aangezien gas en elektriciteit basisbehoeften zijn?
Is een permanente btw-verlaging op elektriciteit en gas nu definitief van tafel? Daarover hebben wij immers niets meer gehoord. Bent u zelf voorstander van een tijdelijke dan wel een permanente btw-verlaging op elektriciteit en gas?
Over de aangekondigde slimme btw-verlaging, waarover u ruim werd geciteerd in de pers, is er momenteel nog steeds geen akkoord. Wat is de status van die slimme btw-verlaging? Wanneer moet er hierover een akkoord zijn? Wat zal dat inhouden? Wanneer zal deze slimme btw-verlaging in werking treden?
De Belgische
Federatie der Brandstoffenhandelaars BRAFCO meldt dat de praktische
modaliteiten voor de toekenning van de premie van 200 euro voor stookolie-
en propaangebruikers nog niet zijn vastgelegd. Hoe zal de eenmalige
verwarmingscheque van 200 euro worden toegekend?
Wie niet met
aardgas of stookolie verwarmt, lijkt geen tegemoetkoming te krijgen. Zal ook in
een tegemoetkoming worden voorzien voor wie bijvoorbeeld met houtpellets of
steenkool verwarmt? Was het niet beter geweest om een vast bedrag per inwoner
toe te kennen in de plaats van alleen mensen die een bepaald type verwarming
gebruiken een voordeel te geven? Een aantal burgers valt vandaag immers uit de
boot.
Mijnheer de
minister, ik kijk uit naar uw antwoorden.
01.02 Marco Van Hees (PVDA-PTB): Monsieur le ministre, le gouvernement avait promis un bazooka pour lutter contre l'augmentation des prix de l'énergie, et nous nous retrouvons avec un pistolet à eau! Le 14 mars, le gouvernement avait annoncé une diminution du prix du carburant, et il n'a fallu que cinq jours pour se rendre compte que cette diminution tombait à l'eau. Vous avez baissé de 0,175 euro le prix à la pompe, mais demain, le 24 mars, cette diminution aura totalement été mangée. En effet, nous étions à 2,079 euros et demain nous serons à 2,078 euros. Il ne reste plus qu'un dixième de cent de différence.
En novembre 2021, après l'avoir demandé pendant des semaines, vous nous annonciez que vous alliez appliquer le cliquet inversé lorsque le prix du carburant dépasserait 1,70 ou 1,75 euro, selon les versions. C'est déjà énorme, car si on regarde la moyenne des années 2015 à 2020, le prix à la pompe tournait autour d'1,40 euro par litre. Finalement, il aura fallu, entre votre annonce et la décision du gouvernement, cinq mois… pour rien car l'augmentation a rattrapé la baisse en cinq jours.
Entre-temps, vous aviez annoncé dans la presse que le cliquet inversé n'était plus suffisant et que vous proposiez une réduction des accises de 29,18 cents, TVA comprise. Nous attendons toujours cette réduction complémentaire. Vous êtes très fort pour les effets d'annonce, mais la population attend. Aujourd'hui, nous n'avons ni un montant décent de réduction des accises, ni un système automatique comme celui que vous aviez promis.
En matière d'électricité et de chauffage, vous avez décidé de réduire la TVA sur le gaz et l’électricité à la fin de l'hiver. Elle sera valable pendant l'été et l'économie pour les ménages sera vraiment ridicule. Il y a cependant une bonne nouvelle: l'État n'est pas le seul à s'enrichir avec cette hausse des prix de l'énergie, les multinationales de l'énergie aussi. Les compagnies pétrolières ont fait des bénéfices records, TotalEnergies a fait le plus grand bénéfice de l'histoire de France. La CREG vient de publier un nouveau rapport qui confirme ce que nous disons depuis des mois, à savoir qu'Engie-Electrabel réalise des milliards de surprofits grâce à la hausse des prix de l'énergie et, notamment, au fait que les centrales nucléaires sont totalement amorties. Le régulateur confirme que le gouvernement peut décider d'une contribution supplémentaire exceptionnelle pour aller chercher cet argent, comme la France l'a fait, par exemple.
Allez-vous décider de mesures à la hauteur de l'enjeu, des mesures qui permettront de réellement diminuer la facture des ménages, comme une baisse substantielle des accises sur le carburant ou une TVA permanente à 6 % sur les produits de première nécessité comme l'électricité et les énergies de chauffage?
Comptez-vous taxer les surprofits des multinationales du secteur de l'énergie? Monsieur le ministre, je vous rappelle que vous n'êtes pas que le ministre des taxes à la population, mais aussi celui des taxes à prendre sur les grandes multinationales de l'énergie, par exemple!
Au niveau européen, la discussion a déjà été amorcée ce matin, mais nous restons sur notre faim. Le gouvernement défend-il des déblocages comme la TVA à 6 % sur le mazout de chauffage - vous pensez que ce n'est pas possible au niveau européen - ou l'abaissement européen du seuil des accises sur le carburant? Le gouvernement défend-il cela au niveau européen?
01.03 Dieter Vanbesien (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, ik wil het even hebben over de prijs van een andere brandstof die gebruikt wordt door een aantal wagens, met name CNG en LPG. Die prijs is tot vijfmaal hoger geworden. Er is een verlaging van de btw op gas. Dat zal een zekere invloed hebben, maar deze is niet vergelijkbaar met de invloed die de aanpassing van de accijnzen op diesel en benzine met zich meebrengt. Vandaag hebben we te maken met een prijzencrisis en moeten we de mensen helpen om deze te boven te komen. Dat geldt voor iedereen, dus ook voor wie gebruikmaakt van CNG, LPG of LNG. Dit valt moeilijker te regelen, aangezien er vandaag geen accijnzen worden geheven op deze brandstoffen. Dat verklaart ook een later optreden van de overheid, maar dat zou geen excuus mogen zijn om geen steunmaatregelen uit te werken.
Daarom heb ik enkele vragen.
Heeft de regering maatregelen overwogen om specifieke gebruikers van CNG en LNG financieel te ondersteunen? Vindt u dat deze gebruikers ook steun verdienen? Welke zijn de moeilijkheden om deze steunmaatregelen uit te werken?
Welk effect verwacht u precies van de lagere btw-tarieven op gas op de prijs van CNG, LPG en LNG?
Hoeveel mensen gebruiken deze brandstoffen vandaag? Wat was de relatieve prijsstijging aan de pomp sinds de invasie van Oekraïne, maar ook in vergelijking met vorig jaar?
01.04 Denis Ducarme (MR): Monsieur le président, monsieur le ministre, la situation est catastrophique pour le budget d'un certain nombre de ménages et, en particulier, pour les ménages les plus fragilisés.
Les mesures que le gouvernement a pu prendre vont dans le bon sens. Il faut quand même rappeler que ces mesures auraient pu être prises plus tôt, si vous aviez été entendu. En effet, vous aviez formulé très rapidement des propositions en matière de baisse de la TVA qui n'ont, malheureusement, été rencontrées que quelques semaines plus tard. On sait que les mesures qui ont été prises devront, sans doute, être prolongées. Le premier ministre a, d'ailleurs, récemment, indiqué dans les médias que, si après le mois de septembre, la situation continuait à être aussi compliquée, les mesures seraient prolongées ou renforcées.
C'est toute la société qui est frappée par l'augmentation du coût de l'énergie. Mais c'est aussi le cas de nos PME et de nos indépendants. Ma question porte donc également sur cette catégorie. En effet, les mesures à hauteur de 1,3 milliard que vous avez prises – ce n'est pas rien, même si ce n'est sans doute pas suffisant – ne concernent pas les PME et les indépendants pour lesquels aucune mesure n'a été prise.
Je voudrais vous donner quelques exemples car c'est toujours parlant. Ainsi, un restaurateur de ma région m'a informé, pièces à l'appui, que sa facture d'électricité et de gaz est passée de 2 300 à 4 200 euros en quelques mois. Un autre indépendant dans le commerce de détail m'a indiqué que sa facture avait augmenté de 100 %. Un coiffeur m'a fait savoir que ses mensualités énergétiques étaient passées de 270 à 500 euros. Un boulanger m'a dit avoir vu sa facture passer de 2 500 à 6 000 euros. On assiste donc à une explosion des coûts énergétiques: plus 100 %, plus 150 %; plus 200 % pour les indépendants.
Unizo et l'UCM se sont exprimés à ce sujet en nous faisant savoir que les indépendants étaient déjà fragilisés, qu'ils avaient déjà vu fondre leur trésorerie. Après la crise du covid vient la crise énergétique.
Monsieur le ministre, il existe un certain nombre de pistes fiscales pour soulager les indépendants. Pour l'horeca, par exemple, la baisse de la TVA sur les boissons non alcoolisées pourrait être envisagée. Il y a des propositions dont je suis l'auteur et qui promeuvent la réduction de la TVA par exemple pour les métiers de contacts et les coiffeurs à 6 %. Il existe d'autres pistes fiscales qui pourraient, de manière strictement temporaire, soutenir les travailleurs indépendants et nos PME. Je voulais simplement vous interroger sur vos perspectives en la matière, sur les chantiers que vous avez ouverts et vous demander si nous devions nous attendre également à un certain nombre de mesures telles que celles que vous avez initiées en faveur des ménages.
01.05 Kris Verduyckt (Vooruit): Mijnheer de voorzitter, ik wil kort reageren op de uitspraken van de heren Vermeersch en Van Hees. Zij spreken over een waterpistool en halfslachtige maatregelen.
Mijnheer Vermeersch, u zou beter een pijnstiller nemen tegen zurigheid. Vandaag de schijn ophouden dat gezinnen de crisis niet zullen voelen en dat een oplossing in het verschiet is, is mensen beliegen. Inderdaad, de overheid moet ingrijpen, en dat doet ze ook.
U spreekt over halfslachtige maatregelen, maar ik wijs u op het sociaal tarief dat een vijfde van de gezinnen beschermt waardoor ze in januari maar de helft van de commerciële elektriciteitsprijs en een vijfde van de gasprijs moeten betalen. Als dat geen bescherming is, weet ik het niet meer. Dat is een bijzonder belangrijke maatregel. Trouwens, een studie van de KU Leuven die begin deze week verscheen, concludeert duidelijk dat het laagste deciel zeer sterk beschermd wordt door het sociaal tarief. Als u dat een halfslachtige maatregel noemt, begrijp ik er niks van.
U hebt ook staan roepen voor een btw-verlaging naar 6% op gas en elektriciteit. Vandaag had u kunnen zeggen dat het een goede zaak is dat die beslissing is genomen. Maar nee, u hebt het nu over de tijdelijkheid van die maatregel. Dat vind ik jammer. Had u vorige donderdag tijdens de plenaire vergadering opgelet, dan had u gehoord wat de eerste minister ter zake heeft gezegd. Als de prijzen in september nog hoog zijn, zal het btw-tarief niet opnieuw stijgen. Als u de energiesector een beetje volgt, weet u dat de prijzen in september nog hoog zullen zijn. Dat zeggen de CREG en alle langetermijnvoorspellingen. U had vandaag de genomen beslissing kunnen toejuichen, u doet dat niet en dat vind ik jammer.
Mijnheer de minister, hoe zal het evaluatiemoment in september eruit zien? Hoe steekt het proces van een slimme btw-verlaging precies in mekaar?
De eerste minister neemt ook zijn verantwoordelijkheid op Europees niveau door de problemen van de vrijgemaakte energiemarkt aan te kaarten. Pleit ook u voor een regulering van de gasprijzen? Heeft de regering informatie ter zake of moeten we de Europese discussies afwachten?
01.06 Minister Vincent Van Peteghem: Geachte leden, u hebt kennelijk uw vragen, die werden ingediend voordat we onze maatregelen tegen de hoge energieprijzen goedkeurden, ietwat geüpdatet.
Ik ga eerst even in op de impact van de beslissingen die we genomen hebben. De btw op aardgas en warmtenetten daalt voor residentiële contracten vanaf 1 april 2022 tijdelijk tot 6 %. Die btw-verlaging zal, net zoals die voor elektriciteit, gelden tot 30 september 2022. Zoals de heer Verduyckt aanhaalde, zullen we in september op basis van de prijsevolutie onderzoeken of we die maatregelen moeten verlengen. Een permanente btw-verlaging is voor mij zeker een optie, uiteraard gecombineerd met de voorgestelde accijnshervorming.
Mijnheer Vermeersch, de leden van FEBEG zijn uiteraard nauw betrokken geweest bij de opmaak van het KB. Zij hebben gevraagd om gedurende de maand april de energieleverancier vrij te laten in de keuze hoe men die verlaging zal doorrekenen: sommige zullen dat al meteen via de voorschotfactuur doen, andere zullen daarmee wachten tot de eindafrekening. Vanaf mei wordt de verlaging sowieso in de voorschotfactuur verrekend.
Aangezien de maatregel van de eenmalige verwarmingscheque van 200 euro onder de bevoegdheid van de minister van Economie valt, stel ik voor dat u zich tot hem wendt.
Op houtpellets en steenkool is al een verlaagd btw-tarief van toepassing. Op die warmtebronnen worden trouwens geen accijnzen geheven.
Monsieur Van Hees, comme votre question le suggère, il n'est pas possible d'aligner le taux de TVA sur toutes les énergies de chauffage à 6 % de manière permanente; en effet, la directive européenne sur la TVA empêche la diminution de la TVA sur certaines énergies.
Le gouvernement a trouvé la solution à ce problème et offre une prime de 200 euros aux familles qui chauffent leur logement au mazout ou au gaz propane. Dans notre pays, cela concerne encore plusieurs centaines de milliers de ménages. Nous continuerons à protéger les plus vulnérables jusqu'à la fin du mois de septembre 2022 grâce au tarif social élargi et à l'intervention du Fonds social mazout.
Le gouvernement suit de près l'évolution du marché de l'énergie.
De accijnzen op diesel en benzine werden verlaagd. Inclusief btw komt dat neer op een prijsdaling van 17,5 cent per liter. De besparing bedraagt zo'n 10 euro per tankbeurt, maar dat hangt natuurlijk ook af van de grootte van de tank. Bij de inwerkingtreding ging het om een korting van 9%. De hogere prijzen betekenden immers een grote hap uit het budget van vele mensen.
Ik wil toch even benadrukken dat de beslissing op maandagavond genomen is en dat ze zaterdag al van toepassing was. We hebben alles in het werk gesteld om ze vrijdag al in het Belgisch Staatsblad te laten publiceren, zodat ze op zaterdag meteen van toepassing kon zijn op de maximumprijzen. We hadden net als andere landen kunnen wachten tot minstens begin april, maar we hebben dat niet gedaan. Onze beslissing had meteen een impact op het budget van de mensen.
Tegenover diegenen die zeggen dat de prijzen opnieuw gestegen zijn, wil ik wel opmerken dat de besparing van 10 euro per tankbeurt ook vandaag nog geldt. De inspanning die we gedaan hebben valt dus niet in duigen.
De heer Van Hees verwijst nu naar het systeem van het omgekeerde cliquet, maar toen ik dat zelf in het Parlement voorstelde, lachte hij dat weg omdat het te weinig impact had. Welnu, vandaag gaat het om een verschil van 10 euro per tankbeurt. Mensen die elke week moeten gaan tanken, voelen dat we degelijk in hun portefeuille. Wat we gedaan hebben was dus absoluut noodzakelijk om de factuur voor de mensen betaalbaar te houden.
Ik volg de heer Ducarme in zijn vraagstelling vanuit de transportsector. Het klopt dat de accijnsverlaging die sector geen bijkomend voordeel oplevert. De sector geniet immers al een verlaagd tarief in het kader van het systeem van de professionele diesel. De maatregelen die de regering heeft genomen zijn in eerste instantie maatregelen om onze gezinnen te beschermen, wat natuurlijk niet wegneemt dat ook de transportsector een cashvoordeel zal hebben wanneer de prijzen aan de pomp dalen.
Cela constitue également une réponse à votre question, monsieur Ducarme. Vous plaidez pour des mesures fiscales pour les indépendants et les PME, également très affectés par la hausse des prix de l'énergie. La réduction des accises sur les carburants donne également un avantage significatif aux indépendants et aux PME. D'autres mesures fiscales ne faisaient pas partie de cet accord. L'accent était principalement mis sur les ménages.
Voorts is het niet aan de orde om terug te komen op beslissingen van het begrotingsconclaaf over de professionele diesel. Binnen mijn bevoegdheden komen er specifiek voor de transportsector geen maatregelen meer.
Mijnheer Vanbesien, u had een vraag over steunmaatregelen voor gebruikers van CNG en LNG. Deze producten genieten in België vandaag al een vrijstelling voor accijnzen, waardoor er op dat gebied weinig mogelijkheden voor bijkomende steun waren. Daarnaast bleek het ook niet mogelijk om een eenvormige efficiënte btw-maatregel in te voeren. LPG kan niet aan een verlaagd btw-tarief worden onderworpen omdat het niet als aardgas in die zin van de Europese btw-reglementering kan genieten. Een vermindering van het btw-tarief op LNG dat veelal als brandstof voor het vrachtvervoer wordt gebruikt, zou weinig efficiënt zijn aangezien de btw door het recht op aftrek geen kostenfactor vormt voor de betrokken ondernemingen. De btw-verlaging inzake aardgas heeft alleen betrekking op de leveringen in het kader van de residentiële contracten. Dit betekent dat het normale btw-tarief van 21 % van toepassing blijft wanneer bijvoorbeeld CNG aan de pomp wordt getankt.
Voor vragen over het aantal gebruikers van CNG, LNG, LPG en de relatieve prijsstijging aan de pomp verwijs ik naar de minister van Energie.
De heer Verduyckt had een vraag over het Europese niveau en wat daar wordt ondernomen. De Commissie heeft een aantal voorstellen naar voren geschoven. Er wordt door ons land een positie ingenomen. De komende dagen vindt de Europese Raad plaats, waar hierover zal worden gediscussieerd. Alle elementen liggen op tafel. Het is nu uitkijken naar de posities van de verschillende lidstaten, om dan een conclusie te trekken.
01.07 Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de minister, dank u voor de antwoorden.
Ik hoop dat collega Verduyckt ook aandachtig luistert. Immers, reeds tijdens de regeerverklaring, bij de tussenkomst van de heer Verherstraeten, ondervroeg ik CD&V over het verlagen van de prijzen aan de pomp, in tempore non suspecto, toen er nog helemaal geen stijging was zoals we die vandaag kennen. Toen heb ik de sp.a dat pleidooi op geen enkele manier horen ondersteunen. Maar consequent als we zijn, zijn wij de minister blijven ondervragen. Dat zal de minister ook bevestigen. Wij zijn vragen blijven stellen over het invoeren van het omgekeerde cliquetsysteem.
Beeldt u zich even in, mijnheer Verduyckt, dat we het omgekeerde cliquetsysteem op dat moment in oktober al hadden ingevoerd, dan zaten we vandaag in een compleet andere situatie. De prijzen zijn sindsdien enkel nog gestegen. Ondertussen is de accijnsverlaging, waarvoor we in oktober hadden gepleit, een feit. U zegt het correct, mijnheer de minister. In het afgelopen weekend is de prijs van een volle tank van 60 liter met tien euro gedaald. Maar morgen stijgt de prijs voor diezelfde tank van 60 liter opnieuw met 10 euro. We eindigen dus waar we begonnen zijn.
De essentie van wat ik u wil zeggen, is dat de 17,5 eurocent peanuts is. Het moet veel meer worden. Daar hebben we altijd voor gepleit. U neemt natuurlijk niet alle meerinkomsten in ogenschouw.
Voor de transportsector is het zelfs nog veel erger. Deze professionelen worden niet enkel geconfronteerd met de prijsstijgingen maar ook met een perverse afbouw door deze regering van de fiscale voordelen inzake de professionele diesel. U versterkt de prijsstijgingen dus nog, als regering.
Mijnheer Verduyckt, ik hoop dat u nog steeds luistert. Twee jaar geleden hebben we in deze commissie, samen met collega Kurt Ravyts een wetsvoorstel ingediend voor een btw-verlaging op gas en elektriciteit. Iedereen in de commissie verklaarde ons gek. Men zei dat het compleet onbetaalbaar zou zijn. Ondertussen is de btw-verlaging een feit. Blijkbaar zijn de voorstellen van het Vlaams Belang in deze commissie niet eens zo onrealistisch.
Het probleem is dat we geconfronteerd worden met een tijdelijke btw-verlaging. U moet er even de historische cijfers op nakijken van 2014, toen we ook een tijdelijke btw-verlaging kenden. Deze heeft uiteindelijk geleid tot een permanente stijging van de prijzen van elektriciteit. Het Vlaams Belang blijft dus pleiten voor een permanente btw-verlaging voor gas en elektriciteit.
Hetgeen de regering hier nu doet, is een verzameling van heel beperkte en vooral kortstondige maatregelen. Door zich van energieakkoord naar energieakkoord te slepen, komt deze regering niet tot een structurele en duurzame oplossing.
Die slimme btw-verlaging blijft een theoretisch verhaal dat u blijft ophangen, maar wij hebben daarvan nog niets gezien in dit Parlement.
De energiecrisis zal, in tegenstelling tot de maatregelen van deze regering, niet gauw verdwijnen. Wij zullen u hierover blijven ondervragen, mijnheer de minister.
01.08 Marco Van Hees (PVDA-PTB): Monsieur le ministre, encore aujourd'hui, la majorité n'arrête pas de dire qu'elle a pris des mesures. Quand vous allez manger votre vol-au-vent au Lunch Garden, allez-vous demander aux gens ce qu'ils pensent de vos mesures? Je pense que ce serait instructif. Pensez-vous qu'ils soient contents? Cela m'étonnerait qu'elles leur conviennent. Vous dites que l'on va faire une évaluation en septembre, mais après cinq jours, vos mesures sont déjà dépassées. Il vous aura donc fallu cinq mois pour décider de mesures déjà dépassées après cinq jours. C'est la réalité!
Vous auriez pu mettre en place un système automatique qui anticipe les hausses. Vous mettez plutôt un autre système en place et vous vous rendez compte, cinq jours plus tard, que votre système ne fonctionne pas. Il y a bien une réduction, mais il n'y en a pas pour les gens. Ils paient toujours plus cher à la pompe. Votre chèque-mazout ne représente pas grand chose, mais en plus, des gens en sont exclus. C'est le cas par exemple des gens qui se procurent du mazout de chauffage à la pompe ou du propane. Aujourd'hui, on se demande pourquoi il y a tant de taux de TVA différents dans notre pays sur l'énergie, pourquoi on applique des taux de TVA différents au bois, au pellet, au charbon, au gaz, à l'électricité, au mazout de chauffage ou encore au mazout en citerne, alors qu'il s'agit de produits de première nécessité. On ne comprend pas ces différences. Pourquoi ne décidez-vous pas une fois pour toutes d'appliquer les 6 %?
Enfin, je n'ai pas entendu de réponse au sujet des surprofits des compagnies énergétiques. Pourtant, s'il faut aller chercher de l'argent quelque part pour financer des baisses de prix pour la population ou pour les indépendants, c'est quand même bien vers ces surprofits qu'il faut se tourner.
01.09 Dieter Vanbesien (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik weet dat het niet eenvoudig is om alle kanten tegelijk te moeten opkijken. Alles gebeurt heel snel en er moet op heel wat zaken worden geanticipeerd. Tot nu toe heeft de regering goed werk verricht om zoveel mogelijk mensen zo eerlijk en gelijklopend mogelijk financieel te steunen.
De mensen die op LPG of CNG rijden zijn niet zo talrijk en hebben ook geen luide stem, maar ze hebben op een bepaald moment wel bewust die keuze gemaakt om een goede reden. Ze blijven nu een beetje in de kou staan. Ik weet dat het niet eenvoudig is, maar hoop dat we op een bepaald moment toch een manier zullen vinden om ook hen te kunnen steunen.
01.10 Denis Ducarme (MR): Monsieur le ministre, une des questions que j'avais posée était de savoir si un certain nombre de pistes de travail étaient envisagées pour rencontrer les problèmes de doublement, voire de triplement du montant des factures énergétiques pour nos PME et nos indépendants, qui n'ont jusqu'ici pas été rencontrés par le gouvernement. Je ne vous demande pas de les détailler, mais une réflexion est-elle en cours en la matière, dans votre chef ou celui du gouvernement? Dans le cadre d'un débat d'actualité, il y a des échanges et je me permets de reposer la question, comme le Règlement me le permet.
De voorzitter: Vraagt nog iemand het woord voor een repliek?
01.11 Denis Ducarme (MR): Monsieur le président, il ne s'agissait pas de ma réplique. J'ai reposé une question à laquelle je voudrais obtenir une réponse.
De voorzitter: Ik zal de minister vragen om opnieuw te antwoorden.
01.12 Kris Verduyckt (Vooruit): Mijnheer de voorzitter, de collega heeft mijn naam zes keer genoemd.
De voorzitter: U bent begonnen met zijn naam te noemen en hij heeft geantwoord op uw vragen.
01.13 Kris Verduyckt (Vooruit): Dat is jammer, want ik had toch nog graag …
De voorzitter: Mijnheer de minister, hebt u nog een antwoord op de bijkomende vraag van de heer Ducarme?
01.14 Minister Vincent Van Peteghem: Ik heb daarnet in mijn antwoord aangegeven dat de maatregelen die we hebben genomen …
Je le répète, vous plaidez pour des mesures fiscales pour les indépendants. La réduction des accises sur les carburants donne également un avantage significatif aux indépendants et aux PME. D'autres mesures ne font pas partie de cet accord. L'accent est principalement mis sur les ménages. C'est la réponse que j'avais donnée, il y a un moment.
01.15 Denis Ducarme (MR): Monsieur le ministre, je vous remercie, mais c'est insuffisant. Ce n'est pas moi qui le dis. L'UNIZO, grande organisation flamande de représentation des indépendants, nous indique que les mesures fédérales oublient à ce stade les indépendants et les PME, alors qu'ils sortent de la période difficile qu'a représenté l'épidémie de covid-19. Sur le plan des réserves disponibles et de la trésorerie, ils sont déjà en extrême difficulté. On ne peut pas prévoir des mesures de soutien aux ménages sans prévoir des mesures de soutien aux indépendants qui subissent également de plein fouet le coût de l'énergie.
Je vous invite à continuer à réfléchir sur un certain nombre de pistes en la matière. Je veux de nouveau souligner la qualité de votre travail en matière de force de proposition dans le cadre des mesures qui ont été adoptées à hauteur de plus de 1,3 milliard d'euros par le gouvernement. Je vois ici que, plutôt que de faire des propositions techniques et d'aborder des questions de fond, le PTB – les extrémistes de gauche –, et le Vlaams Belang – les extrémistes de droite – se rejoignent simplement dans la volonté de casser le gouvernement plutôt que d'échanger sur le plan technique et sur le fond d'une matière qui touche à ce point le pouvoir d'achat et le portefeuille des ménages.
J'y reviendrai naturellement, mais je veux vous sensibiliser à l'appel qui a été formulé par l'UNIZO et par la situation dramatique globalement. En effet, ces mesures ont principalement été basées sur les ménages, comme vous l'avez indiqué, et sur la nécessité pour le gouvernement de réfléchir à un certain nombre de mesures fiscales, y compris des mesures qui pourraient soulager un certain nombre de secteurs de ce doublement - voire parfois de ce triplement - des factures énergétiques.
De voorzitter: Collega's, er zijn geen namen genoemd. De heer Ducarme heeft gewoon gerepliceerd. Het is zijn recht om te verwijzen naar uw uiteenzetting, u hebt geen poot om op te staan.
(…): (…)
De voorzitter: Neen. Hij heeft een bijkomende vraag gesteld en dan gerepliceerd op het tweede antwoord. U hebt geen bijkomende vraag gesteld.
01.16 Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de voorzitter, mijnheer Ducarme, ik wil toch nog even op een bepaald punt wijzen.
De MR uit in de regering geen bezwaar als het voordeel van de professionele diesel wordt afgeschaft. Dan horen we u niet. Nu komt u hier het heilig boontje uithangen in de commissie en bent u zogezegd de woordvoerder van de sector. Dat is natuurlijk heel gemakkelijk als uw regering in één adem, zonder enige tegenkanting van de MR, het voordeel op professionele diesel afschaft. Dat is toch een zeer dubieuze houding.
L'incident est clos.
02 Actualiteitsdebat over de communicatie met de FOD Financiën en toegevoegde vragen van
- Wouter Vermeersch aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "Het verdwijnen van de telefoonnummers en e-mailadressen van de FOD Financiën" (55025679C)
- Benoît Piedboeuf aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "Het e-mail- en telefoonverkeer bij de FOD Financiën" (55025875C)
- Joy Donné aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De communicatie fiscus-belastingplichtige" (55026118C)
- Malik Ben Achour aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "Het schrappen van de e-mailadressen van de FOD Financiën" (55026233C)
- Christian Leysen aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "Het e-mail- en telefoonverkeer bij de FOD Financiën" (55026391C)
- Dieter Vanbesien aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De bezorgdheden van mandatarissen over de digitale overheidsplatformen" (55026419C)
02 Débat d'actualité sur la communication avec le SPF Finances et questions jointes de
- Wouter Vermeersch à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "La désactivation des numéros de téléphone et des adresses e-mail du SPF Finances" (55025679C)
- Benoît Piedboeuf à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "Le trafic e-mail et téléphonique du SPF Finances" (55025875C)
- Joy Donné à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "La communication entre le fisc et le contribuable" (55026118C)
- Malik Ben Achour à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "La suppression des adresses e-mail du SPF Finances" (55026233C)
- Christian Leysen à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "Les communications par e-mail et par téléphone avec le SPF Finances" (55026391C)
- Dieter Vanbesien à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "Les préoccupations des mandataires au sujet des plateformes digitales publiques" (55026419C)
02.01 Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de minister, de Koninklijke Vereniging van Accountants en Boekhouders van België heeft onlangs bericht gekregen van de administratie van de fiscus dat het de bedoeling is om alle e-mail- en telefoonverkeer te deactiveren. De beroepsvereniging is ervan overtuigd dat het deactiveren van alle e-mail- en telefoonverkeer ten nadele is van de belastingplichtige en alle cijferberoepen. Daarom heeft de vereniging een schrijven gericht aan de minister van Financiën en de administratie, met een uitgebreide motivatie om aan te geven waarom het verdwijnen van die communicatiemiddelen nadelig is voor zowel de belastingplichtige als de cijferberoepen.
Vandaag is het zo dat het telefoonverkeer reeds drastisch werd teruggeschroefd. Accountants, boekhouders en fiscalisten moeten zich behelpen met het algemeen nummer, waar niet steeds een antwoord volgt. Alle mailverkeer zou verlopen via MyMinfin en eBox, maar dit is volgens de cijferberoepen compleet onwerkbaar.
Mijnheer de minister, hebt u kennisgenomen van het schrijven van beroepsvereniging KVABB? Hebt u reeds gereageerd op dat schrijven en bent u bereid om met de beroepsvereniging aan tafel te gaan zitten? Wat zult u ondernemen om het belangrijke werk van de accountants, boekhouders en fiscalisten te ondersteunen en de communicatie met de fiscus te verbeteren?
02.02 Benoît Piedboeuf (MR): Récemment,
l'Association professionnelle des comptables a reçu un message de
l'administration de SPF FIN indiquant que l'intention est de désactiver tout le
trafic e-mail et téléphonique.
Cela est très préjudiciable à la coopération
entre l'administration et les comptables.
Vous devez avoir reçu un courrier exposant
les raisons pour lesquelles cette mesure est désavantageuse tant pour le
contribuable que pour les professionnels du chiffre.
Le fait est que le trafic téléphonique a été
réduit de manière drastique et qu’ils doivent se contenter du "numéro
général" ne leur permettra plus d’avoir la personne directement concernée
en ligne
Tout le trafic de courrier électronique
devrait passer par MyMinFin et E-box, mais cela est impossible à mettre en
œuvre. Remplir un ticket en ligne n'est pas très porteur d'espoir.
Monsieur le ministre, Pourriez-vous revoir
cette mesure afin d'assurer l’efficacité du service et la coopération entre
Administration et comptables?
02.03 Christian Leysen (Open Vld): Mijnheer de minister, technologie moet een hulpmiddel zijn voor een beter contact. Dat betekent daarom niet dat alles in digitale, onpersoonlijke en afstandelijke communicatievormen gegoten moet worden. De banken bijvoorbeeld zitten in hetzelfde proces, maar zij zijn zich langzaam bewust geworden dat individuele contacten onvermijdelijk zijn, via een chatbox of digitale meetings.
Mijnheer de minister, u hebt een brede ervaring. Ik kan me dus niet voorstellen dat u de filosofie hanteert waarbij u de hele administratie achter een digitale muur wil plaatsen. De burger kan dan niet alleen moeilijk contact leggen, maar bovendien is niemand meer verantwoordelijk. Aan de telefoon zijn er lange wachttijden en uiteindelijk krijgt de burger iemand aan de lijn die zijn of haar dossier zelfs niet kent. Misschien zult u me tegenspreken, maar vindt u dat geen stap in de verkeerde richting?
02.04 Dieter Vanbesien (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, de telefoonnummers van de ambtenaren van de FOD Financiën zouden dus niet langer meer meegegeven worden in de communicatie. Die nummers en de e-mailadressen zouden op termijn vervangen worden door communicatie via de digitale platformen MyMinfin en de eBox.
Mijn grootste bezorgdheid is dat de digitale platformen nog niet afgestemd zijn op de realiteit. Mandatarissen hebben al aangegeven dat ze vandaag via die platformen niet alle nodige informatie kunnen verkrijgen. Ze kunnen ook niet tijdig en gericht communiceren met de relevante dienstverleners van de FOD, bijvoorbeeld als er een dienstcode ontbreekt. Dan moeten ze zich wenden tot het algemeen contactformulier, maar daar is een heel lange behandelingstermijn.
Hebt u kennis van die bezorgdheden? Waarom vindt u het noodzakelijk dat e-mailadressen en telefoonnummers op termijn zouden verdwijnen? Is er geen gevaar voor inefficiëntie, als de een-op-eencommunicatiemiddelen wegvallen? Kunt u verzekeren dat alle relevante beroepsverenigingen steeds betrokken zullen worden bij de verbetering van de digitale platformen? Kunt u garanderen dat de mogelijkheid van telefonische of e-mailcommunicatie niet bemoeilijkt wordt, voordat de digitale systemen helemaal op punt staan?
02.05 Malik Ben Achour (PS): Monsieur le ministre, nous avons reçu l'information selon laquelle le SPF Finances aurait l'intention de supprimer complètement les adresses e-mail de l'administration à l'avenir, de sorte que la communication ne puisse se faire que via MyMinfin et eBox.
Outre le fait que cela dépersonnalise et déshumanise les relations entre les contribuables et les agents de l'administration, cela peut également être préjudiciable pour la coopération entre les experts comptables et l'administration.
Cette "réforme" s'ajoute à la suppression des numéros de téléphone directs ce qui implique un passage obligé par le call center ne permettant plus d'avoir en ligne l'agent qui traite directement le dossier pour lequel l'appel est passé.
Monsieur le ministre, sans être opposé à la modernisation des services publics, je voudrais vous demander de revoir cette stratégie qui, à mon sens, éloigne dangereusement les contribuables et les comptables des agents des Finances. Confirmez-vous ces informations? Ne pensez-vous pas que cela serait contre-productif au bon fonctionnement de l'administration? Par ailleurs, qu'en est-il du travail d'accompagnement au changement? La réforme a-t-elle été prise suffisamment en amont pour être implémentée correctement par l'ensemble des acteurs du secteur (comptables et experts comptables)?
02.06 Minister Vincent Van Peteghem: Mijnheer de voorzitter, collega's, de communicatie tussen burgers, ondernemingen, professionele partners en de FOD Financiën is van het allergrootste belang. De cruciale rol van de FOD Financiën in de samenleving vraagt om een vlotte communicatie en wisselwerking tussen alle betrokken partners.
Je suis content que plusieurs collègues de la commission soulignent l'importance d'une bonne communication. Je vais vous présenter certains de nos projets en cours de réalisation et les défis qui y sont associés.
De FOD Financiën moet en zal blijven inzetten op nieuwe communicatiemogelijkheden in onze alsmaar meer gedigitaliseerde samenleving. De coronacrisis heeft die evolutie in een stroomversnelling gebracht door de gedwongen sluiting van onze kantoren. Ons MyMinfin-platform wint aan belang en biedt heel veel interessante mogelijkheden om in communicatie te treden met alle betrokken partners, maar ik heb ook begrip voor de mogelijke ongerustheid.
Laat ik duidelijk zijn: technische stabiliteit en antwoorden binnen een redelijke termijn moeten te allen tijde worden gegarandeerd.
Ik begrijp dat de professionele partners in het verhaal, waaronder de accountants en de belastingsconsulenten, in het mailverkeer een snelle en stabiele vorm van communicatie zien. Helaas zien wij de voorbije maanden en jaren alsmaar meer fraudepogingen met e-mailadressen van overheidsdiensten, ook van mijn administratie. Wij moeten onze burgers en zeker wie de digitalisering nog niet helemaal in de vingers heeft, optimaal beschermen tegen een dergelijke fraude. Mailverkeer biedt in dat opzicht jammer genoeg weinig garanties.
Afin de lutter contre les pratiques criminelles comme le phishing et de garantir la sécurité des informations transmises par voie numérique, mon administration, en concertation avec ses partenaires, examine la nécessité d'un phase out de la voie électronique. Si nécessaire, on peut choisir de se reporter à son portail sécurisé unique MyMinfin pour transmettre les réponses.
Daarom zal de FOD Financiën verder werken aan de stroomlijning van de communicatie via het MyMinfin-platform, desgevallend ook via notificaties via eBox.
Het is op termijn de bedoeling van de FOD Financiën om via het MyMinfin-portaal belastingplichtigen, ondernemingen of hun mandataris alle door de administratie ontvangen of verzonden documenten ter beschikking te stellen. Nogmaals, de technische stabiliteit en antwoorden binnen een redelijke termijn moeten echter te allen tijde gegarandeerd worden. Indien dat niet lukt, om welke reden dan ook, zal het gebruik van het e-mailkanaal mogelijk blijven.
Daarnaast blijft telefonisch contact uiteraard ook centraal staan in onze communicatiestrategie. Belangrijk daarbij is het keuzemenu waarbij de beller per onderwerp doelgericht wordt voortgeholpen. De FOD Financiën voegt sinds kort in haar briefwisseling een code toe die bij het telefonisch contact kan worden gebruikt, om op die manier sneller bij de juiste persoon en dus hopelijk ook bij de oplossing te komen. Het ITAA benadrukt in zijn nieuwsbrief van 18 maart het initiatief om de directe codes mee te delen en zo tegemoet te komen aan zijn bezorgdheid.
De optimalisering van de telefonische dienstverlening en de sensibilisering van de ambtenaren om burgers, ondernemingen en professionele partners heldere en constructieve antwoorden te leveren, blijven hoe dan ook topprioriteiten. Ik ben mij er dan ook heel sterk van bewust dat elke uitrol van een nieuwe communicatiestrategie uitdagingen met zich meebrengt om iedereen aan boord te krijgen en te houden. Ik heb en houd over dat onderwerp intensief contact met de belangengroepen, waaronder ook het ITAA.
Mon administration entamera prochainement des consultations avec les groupes d'intérêt concernés afin de surmonter ensemble les difficultés opérationnelles et de trouver des solutions à large assise pour tous les points d'amélioration.
02.07 Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de minister, de communicatie over het verdwijnen van de telefoonnummers en e-mailadressen was bijzonder ongelukkig en nefast. Ze had een impact op de cijferberoepen, waarvan u weet dat zij in een covidjaar bijzonder fel geplaagd zijn met bijzonderheden als overbruggingsrecht en coronawerkloosheid. Dat alles heeft hun werkzaamheden extra lastig gemaakt.
U wijst er ook op dat die vragen te allen tijde tijdig moeten worden beantwoord. Dat is echter een holle uitspraak, want dat blijkt in de praktijk niet het geval te zijn. Vandaag is het telefoonverkeer al drastisch teruggeschroefd. Accountants, boekhouders en fiscalisten moeten zich behelpen met een algemeen nummer. Zij melden ons echter dat er niet steeds een antwoord komt. Wij steunen uw uitspraak dat er altijd en tijdig een antwoord moet komen. Dat gebeurt vandaag echter niet in de praktijk. Het is dus aan u om die situatie even wat meer van nabij te gaan bekijken.
Ook alle mailverkeer laten verlopen via MyMinfin en eBox is volgens die cijferberoepen onwerkbaar. Daarom roepen wij u op om nogmaals rond de tafel te gaan zitten, uw oor te luisteren te leggen en te bekijken op welke manier wij die communicatie kunnen veranderen. We moeten dergelijke communicatie in de toekomst kunnen vermijden, zodat die beroepen niet opnieuw verontrust worden.
02.08 Benoît Piedboeuf (MR): Monsieur le ministre, je vous remercie. Ayant moi-même été conseiller fiscal, je parle en connaissance de cause. Dans 90 % des cas, l'action d'un professionnel facilite le travail du fisc. Et donc, à partir du moment où notre législation entraîne de plus en plus le recours nécessaire à des professionnels du chiffre, il faut que les professionnels du chiffre restent les interlocuteurs privilégiés de l'administration.
Dans ce cadre, une concertation sur les réformes doit avoir lieu. Vous l'annoncez. C'est donc une bonne nouvelle. Mais il n'y a rien à faire: à un moment donné, le contact direct, en tête à tête, les yeux dans les yeux – c'est vrai aussi en politique, en médecine, en matière d'urbanisme – avec le contrôleur de la part d'un professionnel ou d'une entreprise est bien préférable par rapport à la résolution des conflits. Il y a parfois des incompréhensions et le fait de se voir et de discuter en direct permet quand même d'avancer vers des solutions. Je recommande vraiment qu'on n'oublie pas ce volet-là.
C'est vrai que la digitalisation augmente dans tous les domaines, même dans le domaine médical. Mais, comme je viens de le dire, le contact direct est important. Que les professionnels, en tout cas eux, aient un contact direct possible avec l'administration et avec le fonctionnaire qui traite le dossier dont ils s'occupent me paraît fondamental. D'expérience et dans la vie de tous les jours aujourd'hui – on a d'ailleurs parlé de la période covid où tout se faisait à distance –, le contact direct ne sera jamais dépassé en termes de qualité.
Monsieur le ministre, je vous invite donc à continuer ces concertations et à essayer de trouver un modus vivendi avec les professionnels du chiffre.
02.09 Malik Ben Achour (PS): Monsieur le ministre, je vous avoue que je souscris totalement à ce qui vient d'être dit par le collègue Piedboeuf.
Organiser une simplification administrative, c'est un objectif de la plupart des gouvernements depuis longtemps et c'est un objectif auquel on doit évidemment souscrire. Mais, en cette matière comme dans d'autres d'ailleurs, il faut être attentif aux effets pervers d'une simplification administrative qui pourrait engendrer en réalité des complications dans la communication, dans les relations qui ne sont jamais aussi claires et aussi fluides que quand elles sont organisées en direct, humainement. Briser ce lien qui existe entre l'administration et les professionnels du chiffre, les comptables et les experts-comptables, c'est peut-être aussi, à mon avis, prendre le risque de nuire à la fluidité des relations entre l'administration et les contribuables.
J'entends votre souci de prévenir tout risque de fraude. On ne peut être que d'accord avec vous. Mais soyons attentifs à trouver un juste équilibre entre digitalisation et simplification administrative, d'une part, et un contact humain qui doit être selon moi préservé, d'autre part.
Soyons aussi attentifs à ce que des réformes de ce type-là soient suffisamment préparées en amont – je l'ai dit dans ma question mais c'est important – pour pouvoir être implémentées dans des conditions optimales. Je ne suis pas certain que cela ait été le cas cette fois-ci.
02.10 Christian Leysen (Open Vld): Mijnheer de minister, vlotte communicatie is inderdaad essentieel voor een goede samenwerking tussen de fiscus en de burger of zijn raadgever, want we leven in een wereld met een steeds complexere wetgeving. Soms kan de uitwisseling van twee woorden ellenlange mails of digitale communicatie vermijden. Men moet het ene niet gebruiken om het andere uit te sluiten, men moet de verschillende middelen zinvol gebruiken.
Ik begrijp dat er tijdens een veranderingsproject beginnersfouten worden gemaakt. Men is bijvoorbeeld meer met de techniek bezig dan met de implementatie, het gebruik en de buy-in van de eindgebruiker.
Mijnheer de minister, ik wil nog eens benadrukken dat het belangrijk is dat u de administratie voldoende middelen en instructies geeft. Bij een veranderingsproces zijn ook vorming en begeleiding van de mensen nodig. Sommigen vinden eBox en MyMinfin gemakkelijk, anderen moeten dat leren. Als men dat niet doet, krijgt men wrok en frustratie tegenover de fiscale administratie.
Het frustreert ons natuurlijk als wij een belastingsbrief of een vraag om inlichtingen krijgen, maar daar mag geen laag van onbereikbaarheid bovenop worden gelegd. Ik begrijp uw argument inzake fraude, maar dat vind ik een zwak excuus om niet te zorgen voor een vlotte communicatie als onderdeel van de bedrijfscultuur.
Last but not least, dit zal voor de administratie een les geweest zijn dat zij overleg moet plegen met de beroepsinstanties of de sector die het best kunnen inschatten waar de bottlenecks zitten, wat er nodig is en hoe het werkt. Een goede werking is ook goed voor de administratie, dan kan ze sneller meer dossiers behandelen.
02.11 Dieter Vanbesien (Ecolo-Groen): Ik hoor hier grote eensgezindheid bij de collega's.
Mijnheer de minister, ik dank u voor het uitgebreide antwoord. Ik ben het eens met alles wat u hebt gezegd. Ook ik ben een groot voorstander van digitalisering van de openbare diensten en van het optimaliseren van processen. Administratieve vereenvoudiging is heel belangrijk, maar ik geloof ook heel sterk in rechtstreekse contacten van mens tot mens. Als iemand een specifiek probleem heeft en die kan even bellen met de persoon die dat dossier moet behandelen, dan zal dat efficiënter en effectiever opgelost kunnen worden. Dat zal sneller en beter gaan.
Vooruitgang is goed, zolang men datgene wat al goed is niet wegneemt. Laat ons dus proberen de 90 tot 95 % van de standaardhandelingen via het systeem te doen. Neem echter de mogelijkheid tot persoonlijk contact tussen twee professionals op het moment dat er iets fout loopt niet weg.
Ik kijk ook uit naar het resultaat van uw verder overleg met de beroepsverenigingen. Wij zullen zelf ook de contacten onderhouden.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitter: De samengevoegde vragen nr. 55025362C van de heer Donné en nr. 55025680C van de heer Matheï worden omgezet in schriftelijke vragen.
03 Vraag van Wouter Vermeersch aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "Het blokkeren van ondernemingsrekeningen door ING Bank" (55025395C)
03 Question de Wouter Vermeersch à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "Le blocage par la banque ING de comptes d'entreprises" (55025395C)
03.01 Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de minister, in Asse heeft een furieuze ondernemer uit protest de toegang tot het lokale ING-filiaal geblokkeerd. Zijn professionele zichtrekening werd in oktober geblokkeerd en hij was zo in een uitzichtloze situatie beland, aldus verschillende krantenberichten.
Dit gaat echter zeker niet om een alleenstaand geval. We krijgen verschillende berichten over ondernemers van wie de bankrekening geblokkeerd wordt door ING Bank. Dat zou kaderen in de controles die financiële instellingen verplicht moeten uitvoeren, meer bepaald de KYC-reglementering (know your customer, of ken uw klant). Die bepaalt dat banken hun klanten en de herkomst van hun vermogen moeten kennen.
Het gaat daarbij om het verstrekken van gegevens zoals de naam, de geboorteplaats, het beroep en de uiteindelijke begunstigden. Al die gegevens zijn ook beschikbaar in het UBO-register. Europese bedrijven zijn sinds 2019 immers verplicht om die uiteindelijke begunstigden op te geven in dat centrale register en zo aan te geven wie de touwtjes in handen heeft. Dat UBO-register is trouwens publiek beschikbaar. De banken zijn door de wetgever gemachtigd om daar toegang toe te verkrijgen in het kader van dat klantenonderzoek.
Bent u op de hoogte van de problematiek van het blokkeren van ondernemersrekeningen door ING Bank? Hebt u als minister zicht op de omvang van het probleem en op de grootteorde van het aantal ondernemers dat geconfronteerd wordt met geblokkeerde rekeningen door de KYC-inlichtingen? Worden er door andere banken ondernemersrekeningen geblokkeerd vanwege die KYC-gegevens?
Acht u, mijnheer de minister, het proportioneel dat rekeningen wekenlang worden geblokkeerd, domiciliëringen en doorlopende opdrachten worden stopgezet, als een ondernemer zich te goeder trouw probeert in regel te stellen met die KYC-inlichtingen?
Zult u stappen ondernemen om deze problematiek aan te kaarten met de bankensector?
Wat kunnen ondernemers doen, als hun bankrekeningen wekenlang geblokkeerd zijn en hun domiciliëringen en doorlopende opdrachten worden stopgezet, terwijl ze zich reeds in regel gesteld hebben met die KYC-inlichtingen?
Wij stellen voor dat die banken gewoon de informatie in het UBO-register raadplegen, want dat is publiek raadpleegbaar. De banken zijn daar ook wettelijk toe gemachtigd.
03.02 Minister Vincent Van Peteghem: De uitdaging die de financiële instellingen kennen inzake maatschappelijke verantwoordelijkheid wordt nauw opgevolgd, in het bijzonder wat betreft de strijd tegen financiering van terrorisme en het witwassen van geld. Die strijd is een internationaal gegeven waaraan elk land zijn bijdrage levert.
In toepassing van het preventieve luik in die fraudebestrijding moeten de klanten bepaalde informatie overmaken aan hun financiële instelling, ook voor handel met de VS gelden gelijkaardige verplichtingen in het kader van de Foreign Account Tax Compliance Act (FATCA). De financiële instellingen hebben bij het aangaan van een nieuwe zakelijke relatie toegang tot de gegevens van het UBO-register. De antiwitwaswet laat niet toe dat men zich uitsluitend kan baseren op de raadpleging van het register en voorziet dat men aanvullende maatregelen moet nemen, afhankelijk van het risiconiveau. Men kan dus niet veralgemenen en stellen dat in de toepassing van de antiwitwaswet alle noodzakelijke informatie al in het bezit is van de overheid of van de financiële instelling. De adequate identificatie van de cliënt en de verificatie van zijn of haar identiteit, bijvoorbeeld via het UBO-register, is dus niet een louter administratieve verplichting. Aanvullend moet, overeenkomstig het know-your-customer- of ken-uw-klantprincipe, de informatie de financiële instellingen in staat stellen zich een goed beeld te vormen van het profiel van de cliënt in functie van de complianceopdracht. Hoe kwalitatiever de identificatie, hoe minder de klant in een latere fase dus gecontroleerd kan worden met ongepaste risicobeheersende maatregelen.
Uit uw persartikel leid ik af dat u elke verbetering van het stelsel kan ondersteunen die de informatie van het UBO-register kwalitatiever zou maken en dus de nood tot het vragen van bijkomende informatie vanwege de ondernemingen vermindert.
Terugkomend op het aangehaalde voorval, voorziet de wetgeving dat de financiële instelling de klantenrelatie kan stopzetten in het geval dat de klant deze informatie niet of niet tijdig verstrekt. Er moet vermeden worden dat dit leidt tot een algemene disproportionele uitsluiting van de toegang van klanten tot bankenrekeningen. Binnen mijn bevoegdheid heeft de Nationale Bank daartoe een circulaire "prudentiële verwachtingen ten aanzien van de-risking" gepubliceerd, die u kan terugvinden op de website van de Nationale Bank.
De regering is zich bewust van de noodzaak aan een bankrekening voor ondernemingen. Daarom werkt de minister van Economie momenteel aan een regelgeving betreffende de basisbankendienst.
Er kan niet worden ingegaan op individuele dossiers, maar op basis van de door u verstrekte informatie en de beschikbare informatie in de pers lijkt de blokkering een spijtig voorval van niet-tijdig aangeleverde informatie.
03.03 Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de minister, bedankt voor uw antwoord.
Ik zal de circulaire ook even bekijken. Wij vinden het wel disproportioneel dat rekeningen worden geblokkeerd vanwege een administratieve verplichting. In dit concreet geval, zo lezen wij, heeft de ondernemer bovendien alle pogingen ondernomen om zijn zaken in orde te maken, maar alsnog blijven rekeningen geblokkeerd, worden domiciliëringen geschrapt en kunnen doorlopende opdrachten niet worden uitgevoerd, wat ons disproportioneel lijkt. Wij roepen dan ook op om dat nader te bekijken. Wanneer een ondernemer te goeder trouw is en alle verplichtingen nakomt, moeten de maatregelen onmiddellijk worden opgeheven. De ondernemer waarvan sprake had alles in oktober al terug in orde, maar de rekeningen bleken begin dit jaar nog steeds geblokkeerd te zijn. Dat is bijzonder problematisch, aangezien zeker een ondernemersrekening vlot moet kunnen fluctueren en transacties moet kunnen verwerken. In de genoemde circulaire of in toekomstige circulaires moet daarmee rekening worden gehouden. Maatregelen moeten altijd proportioneel worden gehouden.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitter: Mevrouw Fonck is niet aanwezig voor haar vraag nr. 55025406C, dus die vraag vervalt. De heer Loones is niet aanwezig voor zijn samengevoegde vragen nrs. 55025459C en 55025464C, dus die vragen vervallen.
- Wouter Vermeersch aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De onduidelijkheid van de vliegtaks" (55025634C)
- François De Smet aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De zogenaamde vliegtaks" (55025910C)
- Wouter Vermeersch aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De nieuwe vliegbelasting" (55026428C)
- Wouter Vermeersch à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "Le manque de clarté de la taxe sur les billets d'avion" (55025634C)
- François De Smet à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "La taxe "embarquement aérien"" (55025910C)
- Wouter Vermeersch à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "La nouvelle taxe sur les billets d'avion" (55026428C)
04.01 Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de voorzitter, het ontwerp over deze inscheping- of vliegtaks zou binnenkort in werking moeten treden. Dit ontwerp wordt morgen ook in de plenaire vergadering behandeld, als ik me niet vergis. Er bestaat echter nog veel onduidelijkheid hierover. De luchtvaartmaatschappijen, de reisbureaus en de luchthavens blijven in het ongewisse. Op minder dan twee weken tijd van de invoering van die inscheping- of vliegtaks verklaren de twee belangrijkste luchtvaartmaatschappijen van dit land in de krant La Libre Belgique dat ze nog steeds niet op de hoogte werden gebracht van deze nieuwe belasting die vanaf 1 april van kracht zou moeten zijn.
Ten eerste, wat hebt u als minister ondertussen ondernomen om die luchtvaartmaatschappijen, die reisbureaus en die luchthavens tijdig te informeren? Als wij de pers mogen geloven, hebt u hen nog niet geïnformeerd, hebt u hiervoor nog niets ondernomen.
Ten tweede, is de inwerkingtreding op 1 april nog steeds haalbaar?
Ten derde, houdt u rekening met het feit dat het doorvoeren van een automatische inning van deze nieuwe belasting een aanzienlijke aanpassing zal vergen van de software van de luchtvaartmaatschappijen? Het is een beetje vergelijkbaar met de aanpassing van de btw-verlaging voor gas en elektriciteit. Ook toen hebben de energieproducenten verklaard dat zij tijd nodig hadden om zich aan te passen.
Ten vierde, zal de nieuwe belasting gelden voor reizigers die reeds een vlucht hebben geboekt en betaald voor een vertrekdatum na 1 april? Wie moet die nieuwe belasting dan invorderen? Zijn dit de luchtvaartmaatschappijen, die nu een gepeperde rekking mogen verwachten, zoals we in de pers konden lezen? Of gaat het om reserveringen vanaf 1 april?
Ten vijfde, welke regeling is van toepassing op vluchten waarvan de reisdatum wordt gewijzigd of op vluchten die worden geannuleerd?
Ten zesde, wanneer zal dat koninklijk besluit over deze nieuwe belasting worden gepubliceerd, in de veronderstelling dat deze wet morgen zal worden aangenomen?
Ten slotte, zal er na de publicatie van dit koninklijk besluit voldoende tijd worden voorzien voor luchtvaartmaatschappijen, reisbureaus en luchthavens om zich voor te bereiden en hun systemen aan te passen? Indien u immers de vooropgestelde datum van 1 april behoudt, zullen zij bijgevolg niet de tijd hebben om hun systemen aan te passen. Ik hoop dat u wat duidelijkheid hierover kan verschaffen.
Ik denk dat veel mensen met belangstelling uw antwoord afwachten.
04.02 François De Smet (DéFI): Monsieur le ministre, la taxe à l’embarquement appliquée aux passagers des vols commerciaux ou privés est supposée entrer en vigueur le 1er avril prochain. À moins d'un mois de la mise en place présumée de cette mesure, il semble que les acteurs concernés ne disposent pas d’informations précises sur les modalités d’application. Le gouvernement peut-il confirmer que des rencontres ont eu lieu entre-temps afin de rassurer, et surtout informer, les opérateurs aériens mais aussi les agences de voyage sur ces aspects?
Plusieurs autres questions sont également en suspens. En effet, dans l’hypothèse où certains passagers ont déjà réservé et payé leur place avant l’entrée en vigueur de la loi, le gouvernement prévoit-il un régime transitoire ou peut-il confirmer que la taxe ne concerne que les réservations intervenues après le 1er avril? Qu’en est-il également du paiement ou du remboursement de la taxe en cas de modification ou d’annulation de la réservation?
Je rappelle également que Brussels Airlines termine l’année 2021 avec un déficit de 189 millions d'euros. En 2020, elle enregistrait une perte de près de 300 millions d’euros. L’objectif est évidemment de retrouver un équilibre financier cette année. Brussels Airlines prévoit par ailleurs de rembourser, dès 2023, le prêt reçu de l’État belge en 2020 de 290 millions d’euros pour faire face à la pandémie. En conséquence, le gouvernement ne craint-il pas que la mise en place de cette nouvelle taxe nuise au marché aérien et empêche, in fine, le secteur aérien et le secteur du tourisme de sortir la tête hors de l’eau?
Enfin, le gouvernement peut-il communiquer l’ensemble des informations dont il dispose afin de s’assurer que l’instauration de cette nouvelle taxe diminuerait les conséquences environnementales – après tout, c'est l'objectif – liées à l’utilisation abusive des vols saut de puce, tout en générant une recette budgétaire de 30 à 40 millions?
04.03 Minister Vincent Van Peteghem: Mijnheer de voorzitter, we hebben hier in de commissie al een uitgebreid debat over gehad naar aanleiding van de bespreking van het wetsontwerp over de mini-taxshift. Omdat de inschepingtaks daar een onderdeel van vormt, zijn al heel wat vragen beantwoord. Ik verwijs dan ook graag naar de antwoorden die toen zijn gegeven.
Le projet de loi a été voté en commission des Finances et du Budget le 9 mars dernier. Lors des travaux en commission, les divers aspects évoqués dans vos questions ont été abordés. Je me réfère à la teneur des documents parlementaires.
Er komt natuurlijk wel een uitvoeringsbesluit met betrekking tot de inschepingtaks. Dat zal zo snel mogelijk worden gepubliceerd nadat de wettelijke basis wordt aangenomen in de plenaire vergadering. Uiteraard is er al informatie doorgespeeld naar de luchtvaartmaatschappijen, maar die zullen wel de nodige tijd krijgen om aan hun registratie- en aangifteverplichtingen te voldoen. Om die reden zullen in de uitvoeringsbesluiten ook de nodige tolerantieperiodes worden opgenomen.
04.04 Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de minister, u zegt dat u de informatie hebt doorgespeeld. In de pers zeggen twee belangrijke luchtvaartmaatschappijen, TUI en Brussels Airlines, nochtans dat zij onvoldoende geïnformeerd zijn en vandaag nog niet weten waar ze aan toe zijn.
U zegt dat de uitvoeringsbesluiten zo snel mogelijk gepubliceerd zullen worden na het wetgevend werk en dat daarbij toleranties worden ingebouwd. Mijn vraag was of de regeling in werking zou treden op 1 april. Als u toleranties voorziet, vermoed ik dat u nog niet meteen een rekening zult sturen naar de luchtvaartmaatschappijen en dat er een overgangsperiode zal komen.
Ik had graag van u vernomen wanneer de regeling nu effectief zal ingaan. Ik denk dat de sector en de reizigers dat ook graag willen weten. Vanaf wanneer zal er een extra toeslag geheven worden op online reserveringen? U blijft onduidelijkheid creëren, ook met die toleranties. Daar zullen we morgen in de plenaire vergadering zeker over debatteren. We weten eigenlijk nog steeds niet wanneer die taks concreet zal moeten worden betaald en door wie.
04.05 François De Smet (DéFI): Monsieur le ministre, nous lirons donc les arrêtés d'exécution, puisque le Graal s'y trouve apparemment! Je vous remercie.
L'incident est clos.
05 Vraag van Wouter Vermeersch aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "Het behoud van de btw-verlaging voor sloop en heropbouw" (55025647C)
05 Question de Wouter Vermeersch à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "Le maintien du taux de TVA réduit pour la démolition et la reconstruction" (55025647C)
05.01 Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de minister, ik verwijs naar de schriftelijke versie van mijn vraag.
De Confederatie Bouw dringt er bij de
minister van Financiën op aan om de tijdelijke verlaging van de btw voor sloop
en heropbouw van woningen ook na 2022 te blijven toepassen. Deze btw werd eind
2020 verlaagd van 21 naar 6 procent als herstelmaatregel. Het verlaagde tarief
van 6% geldt voor de verschuldigde btw tussen 1 januari 2021 en 31 december
2022 op werken die uitgevoerd worden in het kader van afbraak en heropbouw op
hetzelfde perceel van een gebouw dat de bouwheer gebruikt als eigen en enige
woning. Een verlenging is volgens Confederatie Bouw noodzakelijk om zekerheid
te bieden aan projecten die nu nog in een beginfase zitten, maar waarvan de
bouw pas volgend jaar kan beginnen.
De minister van Financiën gaf eerder al
aan open te staan voor een verlenging van het verlaagde btw-tarief, maar
daarvoor was een Europees fiat nodig. Dat is er intussen: eind vorig jaar
keurde de Europese Raad Economische en Financiële Zaken (Ecofin) een hervorming
van de Europese btw-regelgeving goed. Die geeft de lidstaten meer
flexibiliteit. De bal ligt nu in het kamp van de minister.
1. Is de minister bereid de btw-verlaging
te verlengen? Zo ja, voor hoe lang?
2. Wanneer zullen de sector en lopende projecten eindelijk duidelijkheid krijgen of de verlenging er al dan niet komt?
05.02 Minister Vincent Van Peteghem: Mijnheer Vermeersch, ik ben er mij uiteraard van bewust dat veel bouwprojecten die nu of binnenkort worden opgestart, pas na 2022 voltooid zullen zijn. Zowel de betrokken gezinnen als de ontwikkelaars verdienen duidelijkheid en rechtszekerheid. Ik ben dan ook bijzonder verheugd te kunnen meedelen dat de regering – u wist dit ongetwijfeld al uit de pers – afgelopen vrijdag tot de verlenging van de tijdelijke relancemaatregel inzake afbraak en heropbouw tot 31 december 2023, onder dezelfde voorwaarden die vandaag van toepassing zijn, beslist heeft.
05.03 Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de minister, wij hebben de berichten van de regering afgelopen weekend nauwgezet gevolgd. We zullen u daar zeker over ondervragen, eenmaal de stukken in het Parlement zijn ingediend. Dat geldt ook voor mevrouw Van der Straeten. In het kader van de begrotingsbesprekingen zullen al de maatregelen wellicht nog eens de revue passeren. We bekijken ze wel op dat moment.
L'incident est clos.
06 Vraag van Wouter Vermeersch aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "Drugssmokkel via fruitcontainers" (55025673C)
06 Question de Wouter Vermeersch à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "Le trafic de drogue au moyen de conteneurs utilisés pour le transport de fruits" (55025673C)
06.01 Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de minister, ik verwijs ook hier naar de schriftelijke versie van mijn vraag.
In Ecuador en Colombia werd op enkele
dagen tijd meer dan 8 ton cocaïne, bestemd voor België, onderschept. De drugs
zaten telkens in containers met tropisch fruit.
De drie inbeslagnames in de
Zuid-Amerikaanse havens benadrukken het punt dat de Antwerpse burgemeester en
zijn Rotterdamse collega-burgemeester maakten. In een brief aan Belgische
premier en de Nederlandse minister-president hadden de burgemeesters van deze
havensteden enkele maatregelen ter bestrijding van de drugssmokkel voorgesteld.
Een 100 procent controle van de containers met tropisch fruit was daar één van.
In Nederland beloofde de bevoegde minister extra middelen voor de beveiliging
van de haven van Rotterdam.
In dit land werden eerder al verschillende
maatregelen aangekondigd om meer containers te kunnen scannen. Zo investeert de
minister 70 miljoen euro, waarvan 20 miljoen in 2022. Dat geld gaat naar de
aankoop van vijf nieuwe mobiele scanpoorten, een upgrade van de bestaande
systemen, bijkomend personeel en speurhonden. Dat zal echter niet volstaan.
Welke extra middelen voorziet de minister
van Financiën voor de beveiliging van de haven van Antwerpen en de scanning van
alle fruitcontainers?
Worden er ook extra middelen voorzien
voor de haven van Zeebrugge? Zo ja, welke? Zo nee, waarom niet?
Uit mijn eerdere mondelinge vragen aan de
minister van Financiën bleek dat slechts 2,38 procent van de containers bij
invoer wordt gecontroleerd. Dat is één container op 42.
Heeft de minister ook zicht op het
percentage fruitcontainers dat wordt gecontroleerd?
06.02 Minister Vincent Van Peteghem: Mijnheer Vermeersch, de uitrol in de Antwerpse haven van de eerste fase van het project 100 % scanning betreft de stapsgewijze operationalisering vanaf 2023 van vijf nieuwe mobiele scansystemen. De resultaten van die operationalisering zullen bepalend zijn voor de volgende investeringen. Het gaat meer concreet om de opstart van de uitvoering van de tweede fase van het project 100 % scanning, namelijk de installatie van relocatable scan systems op de containerterminals, een eventuele bijbestelling van controlemiddelen in het kader van lopende overheidsopdrachten en de eventuele uitvoering van nieuwe overheidsopdrachten, indien er zich intussen performantere controlemiddelen aandienen.
Momenteel is er voor de inzet in de haven van Antwerpen een bijkomende mobiele backscatter in oplevering. Voorts werd in het kader van een Europees subsidieprogramma begin 2022 een dossier ingediend voor de aankoop van vijf mobiele backscatters, die in de haven van Antwerpen zullen worden ingezet.
Er is momenteel nog een mobiele backscatter in oplevering voor de haven van Zeebrugge. Behalve de geplande upgrade van de scantunnel van de grensinspectiepost Zeebrugge zijn er voorlopig geen bijkomende investeringen voor de haven van Zeebrugge in het vooruitzicht. De situatie blijft echter opgevolgd en er kunnen altijd op korte termijn bijbestellingen in het kader van lopende overheidsopdrachten worden geplaatst, indien de noodzaak daartoe zou bestaan.
Ik heb geen zicht op het exacte percentage fruitcontainers dat werd onderworpen aan een fysieke controle.
06.03 Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de minister, Vlaanderen en de Vlaamse havens zijn natuurlijk de toegangspoort tot Europa. Wij moeten jammer genoeg vaststellen dat er te weinig mensen, middelen en bevoegdheden zijn voor onze douane. Het Vlaams Belang zal daarop blijven hameren. Het geld dat naar de aankoop van die vijf nieuwe mobiele scanpoorten gaat, een upgrade van de bestaande systemen, bijkomende personeel en speurhonden zullen niet volstaan om de huidige tendens te keren. Wij zullen u over de kwestie blijven ondervragen.
Ik stel vast aan de hand van uw antwoord dat
er nog steeds slechts 1 container op 42 wordt gecontroleerd. Dat is
bijzonder weinig. Dat cijfer moet voor ons zeker nog omhoog. Wordt vervolgd.
Het incident is gesloten.
- Cécile Cornet à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "La lutte contre le blanchiment d’argent et les sanctions à l’égard de réseaux mafieux russes" (55025678C)
- Cécile Cornet à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "Les suites du SwissLeaks et l’échange automatique de données" (55025808C)
- Gilles Vanden Burre à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "L'état des lieux des sanctions financières à l'encontre des intérêts russes en Belgique" (55025804C)
- Dieter Vanbesien à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "Un aperçu des sanctions à l'encontre de la Russie" (55026181C)
- Joris Vandenbroucke à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "Le gel de 10 milliards d'avoirs russes" (55026416C)
- Joris Vandenbroucke à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "Le fonctionnement du registre UBO et les intérêts russes" (55026417C)
- Cécile Cornet aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De strijd tegen het witwassen van geld en de sancties tegen Russische maffianetwerken" (55025678C)
- Cécile Cornet aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De gevolgen van SwissLeaks en de automatische gegevensuitwisseling" (55025808C)
- Gilles Vanden Burre aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De stavaza betreffende de financiële sancties tegen de Russische belangen in België" (55025804C)
- Dieter Vanbesien aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "Een overzicht van de sancties tegen Rusland" (55026181C)
- Joris Vandenbroucke aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De bevroren Russische tegoeden ten belope van 10 miljard" (55026416C)
- Joris Vandenbroucke aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De werking van het UBO-register en de Russische belangen" (55026417C)
07.01 Cécile Cornet (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, ma question porte plus spécifiquement sur la lutte contre le blanchiment d'argent et, de façon générale, sur les sanctions à l'égard des réseaux mafieux russes. Il ne s'agit donc pas spécifiquement des réactions à la guerre, mais spécifiquement des réseaux mafieux.
Récemment, les sanctions économiques se sont multipliées à l'égard de Moscou, à la suite de l'invasion de l'Ukraine. Certains secteurs économiques spécifiques sont touchés. Ces sanctions pour violation du droit international ont aussi frappé des personnalités ou des structures proches du régime et impliquées dans la guerre contre l'Ukraine, dont des membres de la Douma, des oligarques, des entreprises militaires et le président Poutine lui-même. Evidemment, ces mesures de rétorsion sont bienvenues et, dans ce contexte, la lutte spécifique contre le blanchiment d'argent russe doit être une priorité. Il semble toutefois qu'une catégorie spécifique de l'entourage du président russe échappe encore, et de longue date, aux poursuites qu'elle mérite pourtant. C'est pour cette raison que le juge Michel Claise a récemment rappelé dans la presse que l'omniprésence d'oligarques utilisant des réseaux mafieux russes sur le sol européen est établie et dénoncée de longue date par l'OCDE.
Depuis des années, ces individus multiplient les investissements, notamment immobiliers, dans nos pays et procèdent à du blanchiment d'argent. Le magistrat précisait d'ailleurs que "lorsque le mur de Berlin est tombé, nous avions le sentiment que nous allions exporter nos valeurs démocratiques. Factuellement, nous avons surtout importé les mafias qui étaient présentes, avec toute leur puissance économique." À la lueur de cette réalité, il me semble plus opportun que jamais de traquer activement les membres issus des réseaux mafieux russes, afin de capturer l'argent sale qu'ils ont importé dans l'espace européen. Le combat était déjà de nécessité publique avant l'invasion de l'Ukraine; il l'est d'autant plus aujourd'hui.
Monsieur le ministre, les services de lutte contre le blanchiment sont-ils aujourd'hui capables d'identifier les individus dont le juge Claise parle dans la presse? Que sait-on d'eux et de leur présence en Belgique? Une démarche spécifique de lutte contre le blanchiment, à distinguer des mesures de rétorsion actuelles à l'encontre des oligarques de la liste, a-t-elle été entamée? Avec quels moyens? Le gel des avoirs des oligarques impliqués dans les réseaux mafieux est-il devenu une priorité?
Monsieur le président, j'en arrive ainsi à ma deuxième question.
Monsieur le ministre, cette question a trait à un problème tout à fait spécifique lié aux SwissLeaks qui a mis en évidence des soucis au niveau de l'échange automatique des données.
Il y a eu, une nouvelle fois, une fuite de documents bancaires, avec une grande institution qui est épinglée pour ses pratiques éhontées. En effet, Il y a quelques jours, des dizaines de médias internationaux et belges nous apprenaient que le Crédit Suisse, qui compte 50 000 employés et 1,6 million de clients, a ouvert grand ses coffres, pendant des décennies, à des personnages corrompus, à de grosses fortunes bâties sur des activités illicites, douteuses, et à des individus frappés par des sanctions internationales, mais aussi à des membres issus de réseaux mafieux.
Interrogés par les journalistes, des experts en "conformité bancaire" ont confirmé que, dans le listing des 30 000 bénéficiaires de comptes ayant fait l'objet de la fuite, beaucoup n'auraient jamais dû être autorisés à effectuer des opérations bancaires au Crédit Suisse. Ces pratiques ont pourtant longtemps été facilitées par le secret bancaire alors en vigueur en Suisse.
La fuite montre que de nombreux comptes ont été fermés en 2014, lorsque la norme commune de déclaration de l’OCDE a été introduite, et quand les informations bancaires ont dû être partagées avec les autorités fiscales des pays de résidence des titulaires de comptes. Les individus épinglés ressortent d’ailleurs, pour 99 % d’entre eux, de pays situés en dehors de l’OCDE, et donc de L’UE. Pas de doute: l'échange d'informations et la transparence fonctionnent.
Cette actualité nous rappelle que des faiblesses subsistent. On apprend, par exemple, que plusieurs cadres de la banque encouragent encore aujourd’hui des voies alternatives pour protéger l'argent et la richesse au lieu d'utiliser des comptes bancaires classiques soumis aux règles d’échange.
En tant qu'écologiste, je pense qu’il est temps de réévaluer pleinement la Norme Commune de Déclaration de l'OCDE. Elle doit être revisitée afin de garantir que toutes les alternatives permettant d'échapper à l'échange automatique soient enrayées.
Monsieur le ministre, au regard de ces informations, prévoyez-vous de demander l’évaluation de l'échange automatique de données, notamment sur son extension pour fermer toutes les voies alternatives, dont les trusts? Il est clair que cette norme devrait devenir mondiale et inclure les pays à faible revenu qui n'ont pas les capacités nécessaires pour une réciprocité totale des informations. La Belgique peut-elle et compte-t-elle jouer un rôle actif dans ce sens?
07.02 Dieter Vanbesien (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, op donderdag 24 februari
begon Rusland een invasie van Oekraïne. Hoewel de wereld in eerste instantie
verbijsterd was, slaagde de Europese Unie er vervolgens in om een
gecoördineerde reeks sancties te treffen. Momenteel zijn we in een fase beland
waarin individuele overheden en bedrijven maatregelen nemen. Op die manier
trachten alle betrokkenen te verzekeren dat het opstarten van een oorlog nooit
een beslissing kan zijn die loont.
Graag had ik van u een overzicht van de
maatregelen die u als minister van financiën reeds heeft genomen. Graag ook een
overzicht van de maatregelen die de regering momenteel overweegt.
Matina Stevis-Gridneff, een journalist
van de New York Times, beweerde dat Brusselse diplomaten een carve-out voor de
diamantsector bepleiten wat betreft de sancties. Is dit waar? Wie heeft in
wiens opdracht voor een dergelijke carve-out gepleit? Hoe verantwoordt u dit?
Zou u het niet onrechtvaardig vinden indien België de belangen van één sector
voortrekt op de algemene belangen?
Om de rijke oligarchen te treffen die mee
de machtsbasis van Poetin vormen hebben we inzicht nodig in hun financiële
handelingen, en in de aard, omvang en locatie van hun kapitalen of bezittingen.
Zoals uit verschillende leaks is gebleken bevindt een bijzonder groot deel van
de middelen van de rijkste Russen zich in belastingparadijzen. Gelooft u dat uw
strijd tegen fiscale fraude en belastingontduiking via belastingparadijzen een
strijd is die moet opgevoerd worden gegeven de geopolitieke situatie? Hoe heeft
zich dit vertaald in uw stellingnames op Europees niveau?
Heeft u vandaag voldoende zicht op de
vermogens van de oligarchen die zich in België bevinden? Indien dit niet het
geval is, hoe zal u ervoor zorgen dat dit in de toekomst wel zo zal zijn?
Gelooft u dat het verbeteren van de werking van het UBO-register, de volledige
opheffing van bankgeheim en de uitbouw van een vermogensregister hiervoor
belangrijke stappen kunnen zijn?
07.03 Joris Vandenbroucke (Vooruit): Mijnheer de minister, op 12 maart meldde de woordvoerder
van FOD Financiën in De Tijd dat België voor 10 miljard aan Russische tegoeden
bevroren heeft. 2,7 miljard op rekeningen en 7,3 Miljard aan transacties. Het
gaat volgens Fod Fin om een enorme stijging in slechts anderhalve week. Sinds
maart 2014, toen Rusland de Krim annexeerde, werd er slechts 25,5 miljoen euro
bevroren als gevolg van sancties.
Wat is de huidige stand van zaken met
betrekking tot bevroren Russische tegoeden?
Is de snelle stijging in anderhalve week
enkel te verklaren door de nieuwe sanctiemaatregelen, of is het ook een
indicatie dat België tekort schoot bij de toepassing van de sancties die gelden
sinds 2014?
Zijn er Europees ook plannen om eventueel
een deel van die bevroren tegoeden te confisqueren en eventueel aan te wenden voor
de heropbouw na de Oekraïense oorlog? Zou u zo’n actie steunen?
Mijnheer de minister, het UBO-register
werd in 2018 ingevoerd als een register om de eigenaren of begunstigden van
rechtspersonen te identificeren. Uit de leaks van de recente jaren blijkt dat
het gebruik van rechtspersonen een belangrijk instrument is om vermogen geheim
te houden voor overheidsinstanties. Ook Russisch vermogen in de EU wordt vaak
via tussenvennootschappen beheerd. Het UBO-register zou dan ook een belangrijk
wapen moeten zijn bij het in kaart brengen van het vermogen van personen op de
Russische sanctielijst in Europa.
Hoeveel in België geregistreerde
rechtspersonen in het UBO-register hebben een Russische ultieme begunstigde
eigenaar?
Hoeveel daarvan staan op de Europese
sanctielijst?
Wordt het UBO-register toegepast bij de
applicatie van de sancties op Russische oligarchen?
Hoe evalueert u de werking van het
UBO-register in deze crisis? Zijn er tekortkomingen naar boven gekomen bij de
toepassing van de sancties?
07.04 Vincent Van Peteghem, ministre: Madame Cornet, en Belgique, la CTIF est l'organe central compétent pour recevoir et analyser les déclarations de soupçons liées au blanchiment de capitaux ou au financement du terrorisme. La CTIF reçoit des déclarations de la part des entités assujetties lorsque celles-ci savent, soupçonnent ou donnent des motifs raisonnables de suspicion que des fonds, des opérations ou tentatives d'opérations ou des faits, dont elles ont connaissance, sont liés au blanchiment de capitaux ou au financement du terrorisme.
Une fois saisie par une déclaration, la CTIF effectue les vérifications nécessaires et, le cas échéant, communique les résultats de son analyse au procureur du Roi ou au procureur fédéral en cas d'indices sérieux de blanchiment.
Les sanctions à l'égard de la Russie sont prises au niveau de l'Union européenne et sont directement applicables en Belgique. Il s'agit de règlements européens qui ont un effet direct dans l'ordre juridique national des États membres.
Depuis le 23 février 2022, plusieurs règlements ont été adoptés qui sont directement applicables en Belgique et en vertu desquels les personnes, entités et organismes impliqués dans la crise internationale actuelle sont soumis à des mesures restrictives et leurs avoirs doivent être gelés. La CTIF ne peut jamais ouvrir une enquête de sa propre initiative mais traite avec une attention particulière toutes les déclarations reçues dans le cadre de la publication des listes de sanctions. L'exécution des sanctions par la Belgique est suivie en priorité par l'administration générale de la Trésorerie.
Monsieur Vanden Burre, l'administration générale de la Trésorerie s'est coordonnée avec les services compétents de l'administration de la Documentation patrimoniale pour recouper toutes les informations afin de déterminer le possible patrimoine de ces oligarques dans notre pays. Cette administration est également en contact régulier avec les institutions financières de notre pays et les administrations compétentes afin de répertorier tous ces avoirs.
À ce jour, un montant total de 2,7 milliards d'euros a été gelé en lien avec les sanctions imposées à la Russie. À cela, il faut ajouter 7,3 milliards de transactions stoppées.
Le gel des avoirs est une mesure administrative ne dessaisissant pas les personnes concernées de leur propriété. Il ne s'agit pas de la saisie de leurs biens puisqu'une saisie est une décision judiciaire qui nécessite une enquête judiciaire.
Une liste consolidée peut être consultée sur le site web du SPF Finances.
En ce qui concerne les procédures pour rechercher et analyser les différentes bases de données, il s'agit de croiser les données dont dispose le SPF Finances avec la liste consolidée européenne.
Mijnheer Vanbesien, in de eerste lijn beslissen de ministers van Buitenlandse Zaken over de sanctiepakketten. Het is mijn collega, de minister van Buitenlandse Zaken, die de Belgische positie inzake de sancties op Europees niveau vertolkt. Deze wordt natuurlijk vastgelegd in de DGE.
Tussen 23 februari en 15 maart werden door de Europese Unie vier pakketten van aanzienlijke sancties genomen tegen Rusland en Wit-Rusland. De Europese verordeningen zijn hiervoor tot zesmaal toe gewijzigd in drie weken tijd. Op de sanctielijst staan intussen 893 personen en 65 entiteiten, waarvan de tegoeden en economische middelen bevroren zijn.
Als men daarnaast de verregaande maatregelen legt, zoals de sanctionering van de centrale bank van Rusland en de loskoppeling van bijkomende Russische banken van SWIFT, kan men spreken over de meest verregaande sancties tot nog toe op Europees niveau. Dit zijn dus, politiek gezien, enorme prestaties. Ik ben er sterk van overtuigd dat alleen een verenigde Europese Unie kan wegen op dit conflict.
Binnen mijn bevoegdheden heb ik inzake sancties steeds de volgende lijn aangehouden. Ik heb mijn administratie gevraagd om direct na de Europese publicatie van de sanctieverordening de betrokken sectoren en actoren te informeren. Het is namelijk de verantwoordelijkheid van die laatste om verordeningen toe te passen. Een derogatie op de toepassing kan worden aangevraagd bij de Thesaurie, die desgevallend een beslissing ter zake zal nemen. Daar waar er interpretatiemarge zou bestaan, heb ik de Thesaurie gevraagd om te ageren vanuit het voorzorgsprincipe en bij juridische twijfel direct contact op te nemen met de Europese Commissie. De contacten tussen de Thesaurie en de Commissie zijn dan ook goed uitgebouwd. De Commissie voorziet ook in verdere verduidelijkingen en richtsnoeren.
Ik heb voorts ook het hoofd van de Thesaurie aangeduid als de Belgische vertegenwoordiger in de door de Commissie opgerichte Freeze and Seize Task Force. Die taskforce kwam ondertussen twee keer bijeen en dient in de eerste plaats om het sanctiebeleid zo homogeen mogelijk doorheen de Unie te implementeren.
Ten slotte, wordt er uiteraard ook nauw contact gehouden met de buurlanden.
Onze regering zet dus in op de gemeenschappelijke Europese lijn en op de sterke samenwerking en informatie-uitwisseling met andere lidstaten.
In antwoord op uw vraag over sancties ten opzichte van specifieke sectoren kan ik alleen meegeven dat de Belgische posities worden bepaald in de DGE. Hierbij is en blijft een van de basisprincipes dat de sancties Rusland meer pijn moeten doen dan ons pijn wordt gedaan door het nemen van die sancties.
Voor goed begrip geldt er vandaag in België een verbod op de uitvoer naar Rusland van alle soorten diamanten en edelstenen, met uitzondering van diamanten met bepaalde codes.
Met betrekking tot de oligarchen kan ik bevestigen dat alle directe belangen van de gesanctioneerde oligarchen bevroren zijn. Sommigen van hen wisten uiteraard dat deze sancties eraan zaten te komen. Zij hebben in de dagen ervoor dan ook acties ondernomen om hun vermogen te verbergen of om het te doen lijken alsof zij zich uit bepaalde aandeelhoudersstructuren hadden teruggetrokken. De administratie werkt zo snel mogelijk om deze complexe en minder transparante structuren te doorzien teneinde alle belangen te kunnen bevriezen. Er is hiervoor een goede samenwerking zowel tussen de verschillende algemene administraties van de FOD als met de andere administraties.
Mijnheer Vandenbroucke, ik kan u ook nogmaals bevestigen dat er 10 miljard euro aan Russische tegoeden bevroren of geblokkeerd werd. Deze stijging in vergelijking met 2014 heeft uiteraard te maken met nieuwe sanctiemaatregelen. Er liggen momenteel geen concrete plannen op tafel om deze tegoeden te confisqueren en aan te wenden voor de heropbouw na de oorlog.
Betreffende uw vragen in verband met het UBO-register kan ik stellen dat het Belgische UBO-register een van de best presterende van de Europese Unie is. Uiteraard blijft het steeds vatbaar voor verbetering. De nadruk wordt hierbij gelegd op de toegankelijkheid van informatie, hetzij voor de onderlinge koppeling van Europese registers zoals het BORIS-project, hetzij door de integratie van de know-your-customersystemen van de betrokken sectoren. Ook hier ligt het antwoord, volgens mij, in een verdere Europese samenwerking en afstemming van de gegevens van de verschillende lidstaten.
Het UBO-register dient te worden gebruikt in functie van zijn doelstellingen. In het geval van de internationale sancties betekent dit dat het UBO-register geconsulteerd wordt in functie van de sanctiemaatregelen. Zoals vermeld, is dat onderzoek door mijn administratie gebeurd, met het beoogde resultaat. Echter, een vraag naar enkel het aantal uiteindelijke begunstigden met bepaalde nationaliteiten hoort daar niet toe.
Tot slot, wil ik nog meegeven dat de financiële instellingen reeds wettelijk aan rapporterings- en informatieplicht onderworpen zijn. Ze zijn bij wet verplicht om de Thesaurie in te lichten over alle informatie waarover zij beschikken en die de toepassing en uitwerking van de financiële sancties kunnen vergemakkelijken. Er is ook een samenwerkingsplicht bij de verificatie van deze informatie. Dat gebeurt onder meer via het centraal aanspreekpunt van de rekening bij de Nationale Bank. Deze regelgeving en samenwerking leiden tot het nodige resultaat. Vandaag zijn er ook geen elementen die vragen om een aanpassing.
07.05 Cécile Cornet (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, merci pour vos réponses. Je reste sur ma faim sur certains éléments, comme ceux relatifs au blanchiment. Je vous ai demandé si les services étaient capables d'identifier les individus mentionnés dans la presse. Ce ne sont pas nécessairement des personnes qui font l'objet de sanctions, mais plutôt qui sont impliquées dans des réseaux mafieux. Il me semble que les réseaux mafieux russes doivent faire l'objet d'une attention encore plus particulière. Vous n'avez pas vraiment répondu à cette question.
J'entends bien que la Cellule de Traitement des Informations Financières (CTIF) fait son travail, et continue à traiter avec beaucoup d'attention toutes les notifications qui lui sont faites.
Vous parlez des avoirs qui sont gelés, même si certaines personnes concernées par ce gel font semblant de ne plus être impliquées dans certaines structures. Cela rappelle de facto l'importance de la qualité des échanges d'informations, sujet de mon autre question.
Ce matin, vous avez donné un retour du Conseil Ecofin et avez évoqué le fait que la liste des pays non coopératifs au niveau fiscal a été mentionnée de façon informelle. L'utilisation de sociétés écrans dans des paradis fiscaux est une façon de sortir des avoirs de la vue du fisc. L'échange automatique des données doit aussi être évalué sous l'angle des pays qui y participent.
Sauf erreur de ma part, vous n'avez pas répondu non plus à ma question sur la façon dont la Belgique pourrait porter une voix demandant l'évaluation de cet échange automatique des données, certaines structures comme les trusts permettant encore d'y échapper.
Malgré la qualité de votre réponse et les éléments apportés ce matin en commission, certains éléments de réponse ne s'y trouvent pas. Je vous invite à continuer le travail autour de la coopération fiscale, à demander une évaluation et une amélioration de l'échange automatique des données. Le registre des Ultimate Beneficial Owners – UBO – belge est très performant et cela doit continuer ainsi. Il faut pouvoir échanger ces informations. La CTIF doit aussi pouvoir disposer des moyens suffisants pour pouvoir faire entièrement son travail lié au blanchiment.
07.06 Dieter Vanbesien (Ecolo-Groen): Dank u voor de antwoorden. Ik heb geen verdere repliek.
07.07 Joris Vandenbroucke (Vooruit): Dat geldt ook voor mij, mijnheer de minister.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitter: De heer Freilich is niet aanwezig, zijn vraag nr. 55025729C vervalt.
08 Vraag van Wouter Vermeersch aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De uitvoer van chemische en biologische goederen en technologieën voor duaal gebruik" (55025922C)
08 Question de Wouter Vermeersch à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "L'exportation de produits chimiques et biologiques et de technologies à double usage" (55025922C)
08.01 Wouter Vermeersch (VB): Het Vlaams Vredesinstituut dringt aan op een beter toezicht
op de uitvoer van chemische en biologische producten die in het buitenland
mogelijk gebruikt kunnen worden voor de ontwikkeling van chemische of
biologische wapens.
In 2018 klaagde de douane drie bedrijven
aan voor het uitvoeren van chemische producten naar Syrië zonder de vereiste
vergunningen. Het ging onder meer om isopropanol, waarmee het gevaarlijke
saringas geproduceerd kan worden. De bedrijven werden voor deze illegale
export, zowel in de correctionele rechtbank als in beroep, schuldig bevonden.
Maar de veroordeling werd in 2020 verbroken door het Hof van Cassatie omdat het
juridische kluwen van doorverwijzingen in de regelgeving problematisch bleek.
De betrokken bedrijven bleven dus onbestraft.
Met een nieuw rapport en advies wil het
Vlaams Vredesinstituut mee richting geven aan een beter toezicht op de uitvoer
van chemische en biologische goederen en technologieën voor duaal gebruik. Is
de minister bekend met het rapport en advies van het Vlaams Vredesinstituut?
In het advies worden door het Vlaams Vredesinstituut
onder meer onderstaande krachtlijnen uitgewerkt:
Vandaag kunnen sommige flagrante
inbreuken op de regelgeving rond goederen voor duaal gebruik niet
gesanctioneerd worden omwille van juridische lacunes. Daarom moet de Vlaamse
overheid samen met de federale overheid dringend werk maken van een nieuw,
juridisch sluitend handhavings- en sanctioneringssysteem.
Tegelijkertijd moet de dienst Controle
Strategische Goederen (dCSG) versterkt worden en moet de samenwerking met
federale douane en met veiligheids-, inlichtingen-, opsporings- en
vervolgingsdiensten beter.
Het bereiken en bewustmaken van
producerende of logistieke bedrijven in de biologische en chemische sector
blijft cruciaal maar in het licht van de nieuwe, Europese verordening moeten
ook starters, spin-offbedrijven en (universitaire) onderzoeksgroepen en
onderzoekers goed geïnformeerd worden over hun verplichtingen.
Kan de minister zich vinden in deze
krachtlijnen en heeft de minister hierover reeds overleg gepleegd met zijn
Vlaamse collega's? Is de minister bereid wet- en regelgevende initiatieven te
nemen om deze problematiek aan te pakken?
08.02 Minister Vincent Van Peteghem: Mijnheer Vermeersch, we hebben kennis van de publicatie Chemische en biologische dual-usehandel en -industrie in Vlaanderen: aard, omvang en uitdagingen, maar ook van het advies over de controle op de handel in biologische en chemische dual-usegoederen vanuit Vlaanderen. Naar aanleiding van die publicaties werd mijn administratie uitgenodigd op het seminarie chemische en biologische dual-usehandel en -industrie in Vlaanderen in het Vlaams Parlement, waar ook de douane in het panel zetelde.
Wat de afhandeling van inbreuken betreft, is het belangrijk om een onderscheid te maken tussen goederen voor duaal gebruik en specifieke sancties en embargo's. Het sanctioneren van inbreuken op de dual-useverordening in België gebeurt aan de hand van de wet van 11 september 1962, die verwijst naar de toepassing van de algemene wet inzake douane en accijnzen.
Het mechanisme voor de behandeling van overtredingen op dual-usegoederen is duidelijk en werkt. De sancties vanuit de douanewetgeving zijn strafrechtelijk van aard en viseren de afhandeling van ernstige inbreuken. De wet van 11 september 1962 wordt momenteel op administratief niveau herbekeken, samen met de bevoegde diensten van de FOD Economie, om eventuele onduidelijkheden of lacunes wat betreft de overtredingen van sancties en embargo's te remediëren.
Naar aanleiding van de aangehaalde zaak werd een periodiek overlegmechanisme met de betrokken instanties gecreëerd, zodat er een vlottere samenwerking en informatie-uitwisseling zou gebeuren. Er is ook een ad-hocuitwisseling naar aanleiding van specifieke dossiers.
Een formeel samenwerkingsakkoord bestaat nog niet, maar mijn administratie is bereid om zich hiervoor in te zetten als die vraag er zou komen.
Ten slotte, zijn we op de hoogte dat er een outreach werd en wordt gedaan naar verschillende groepen door de dienst Controle Strategische Goederen. Deze outreach is enkel aan te moedigen, gezien de complexiteit van de materie.
08.03 Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de minister, ongewild is deze vraag brandend actueel. U weet dat Rusland ondertussen de Amerikanen beschuldigt van de productie van chemische wapens in Oekraïne, terwijl de Amerikanen en Joe Biden, die vanavond naar Brussel komt, Poetin ervan beschuldigen dat hij overweegt om zelf chemische wapens in te zetten in Oekraïne.
Dat is allemaal bijzonder spijtig. Dat is een vreselijke manier van oorlogvoeren. Als daar Vlaamse of Belgische ondernemingen aan meewerken, dan geldt voor mij als Vlaams-nationalist natuurlijk het principe ‘Nooit meer oorlog’, waarbij wij het gebruik van dergelijke wapens ten zeerste veroordelen. Ik woon in de buurt van Ieper, waar die chemische wapens voor het eerst werden ingezet en waar zich vreselijke oorlogstaferelen hebben afgespeeld. Het is belangrijk om dat in de gaten te houden. Ik kijk dan ook uit naar uw initiatieven en naar eventuele aanpassingen van de wetgeving.
L'incident est clos.
De voorzitter: Vraag nr. 55025939C van mevrouw Thémont wordt omgezet in een schriftelijke vraag. Vraag nr. 55025940C van de heer Bayet wordt uitgesteld. Vraag nr. 55025944C van de heer Ben Achour wordt omgezet in een schriftelijke vraag.
09 Vraag van Wouter Vermeersch aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "Het stagflatierisico door de Oekraïne-oorlog" (55025977C)
09 Question de Wouter Vermeersch à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "Le risque de stagflation lié à la guerre en Ukraine" (55025977C)
09.01 Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de minister, we hebben het de afgelopen tijd vaak over inflatie gehad naar aanleiding van de prijsstijgingen. Een groter risico is echter stagflatie. Door de oorlog in Oekraïne stijgt het risico van stagflatie, het economische fenomeen dat wordt gekenmerkt door vertraagde groei en hogere werkloosheid in combinatie met stijgende prijzen. Dat is een dodelijke cocktail voor de economie, maar eventueel ook voor de begroting.
Hoe schat u als minister van Financiën het risico van stagflatie in? Stagflatie vond reeds in de jaren 70 plaats als gevolg van het monetaire en fiscale beleid van die tijd en de situatie op de oliemarkt. Ziet u als minister van Financiën parallellen met deze periode?
In geval van stagflatie raken bedrijven gevangen tussen gestegen kosten en een gedaalde vraag. Voor sommige ondernemingen wordt het hierdoor problematisch om de prijsstijgingen door te rekenen in de verkoopprijzen, met onvermijdelijke druk op de winstgevendheid tot gevolg. Dat dwingt de banken mogelijk weer om voorzieningen te treffen om te anticiperen op een gebeurlijke golf van wanbetaling. Ziet u als minister van Financiën een risico voor de financiële instellingen in dit land?
Ten slotte, het risico van stagflatie en de energiecrisis zetten de overheidsuitgaven extra onder druk. Ook voor Defensie zullen de uitgaven onvermijdelijk moeten worden opgedreven door de oorlog in Oekraïne. Ziet u een impact op de toepassing van de begrotingsregels vanaf 2023? Dat werd hier ongetwijfeld vanmorgen besproken, maar er staat natuurlijk ook druk op het verder bevriezen van de begrotingsregels voor 2023 tot zelfs richting 2024.
09.02 Minister Vincent Van Peteghem: Mijnheer Vermeersch, het risico van stagflatie blijft moeilijk in te schatten. De oorlog in Oekraïne creëert natuurlijk een context van hoge onzekerheid. In het algemeen lijkt het risico van stagflatie te zijn toegenomen, maar het blijft momenteel wel binnen de perken.
Volgens de voorspelling van de ECB van begin maart zal de reële bbp-groei in de eurozone in 2022 3,7 % bedragen, wat een half procentpunt lager is dan verwacht in december 2021. De inflatie wordt in sterke mate beïnvloed door de felle stijging van de olie- en gasprijzen. Er wordt verwacht dat die in 2022 5,1 % zal bedragen. Dat is een opwaartse revisie met bijna 2 procentpunten. De prognoses voor 2023 en 2024 zijn minder sterk beïnvloed, maar deze prognoses op langere termijn zijn sterk afhankelijk van de veronderstelling dat de door de oorlog veroorzaakte ontwrichtingen tijdelijk zijn.
Omdat die projecties de ondertussen al meer dan twee weken oude oorlog slechts onvolledig in rekening nemen, werkte de ECB ook twee meer adverse scenarios uit waarin de groei in 2022 tegenvalt of terugvalt tot 2,3 % en de inflatie tot 7,1 % stijgt in het slechtste scenario.
De stijging van de inflatie die wij nu meemaken, brengt wellicht het einde van de jaren 60 en de jaren 70 in herinnering. Er is echt wel een verschil tussen de jaren 70 en nu. De beschikbare indicatoren geven namelijk aan dat de inflatieverwachtingen in het eurogebied nu verankerd zijn rond 2 %. Dat is het resultaat van de centrale banken, die zich hebben toegespitst op inflatiebeheersing. De geloofwaardigheid laat toe dat de Europese Centrale Bank haar monetaire beleid geleidelijk ook zal kunnen normaliseren.
De Belgische financiële instellingen zijn met een sterke financiële positie uit de coronacrisis gekomen en zijn daarom ook goed gewapend om eventuele uitdagingen verbonden aan de geopolitieke crisis en de hoge energieprijzen op te vangen. De vorderingen op tegenpartijen in Rusland, Oekraïne of Wit-Rusland zijn zeer beperkt, want ze bedragen minder dan 0,1 % van het balanstotaal van de banksector.
Net als bij de start van de coronacrisis evalueren de banken hun blootstellingen in het licht van die factoren. Wellicht zullen zij bijkomende provisies moeten aanleggen voor eventuele wanbetalingen en kredietverliezen als gevolg van de recente ontwikkelingen. De banksector beschikt echter over een zeer ruime kapitaalbasis om die extra provisies op te vangen zonder daarbij de financiële gezondheid of de stabiliteit van het Belgisch financieel systeem in gedrang te brengen. Eind 2021 beschikte de Belgische banksector over een vrije kapitaalreserve van niet minder dan 27 miljard euro boven op de minimale kapitaalvereisten. Die grote kapitaalreserve zal ruimschoots voldoende zijn om extra provisies te financieren, zelfs als die veel groter zijn dan aan het begin van de pandemie, wat toch veeleer onwaarschijnlijk lijkt.
Betreffende de opschorting van de begrotingsregels is op dit ogenblik nog altijd de general escape clause, de algemene ontsnappingsclausule, van toepassing tot eind 2022. Echter, in het licht van de onzekerheid van de oorlog in Oekraïne kan die clausule mogelijk verlengd worden. Mijn insteek daarbij is duidelijk dat er daaromtrent geen taboes bestaan. Wel kunnen wij de finale beslissing daarover pas nemen zodra de lentevooruitzichten van de Commissie in mei bekend zijn.
Die general escape clause geeft overheden de kans om in te grijpen bij crisissituaties. Dat was nodig voor de coronamaatregelen en het zal mogelijk ook nodig zijn wegens de Oekraïnecrisis. Denk maar aan de extra uitgaven voor de opvang van vluchtelingen, de steunmaatregelen voor de stijgende energieprijzen en de ondersteuning van onze burgers en gezinnen. Deze ontsnappingsclausule dient louter voor tijdelijke crisismaatregelen. Meer structurele uitgaven, bijvoorbeeld de defensie-uitgaven waarnaar u verwees, kunnen niet op deze manier bekeken worden
09.03 Wouter Vermeersch (VB): Ik hoop dat we dit antwoord later niet opnieuw moeten ophalen, als de stagflatie realiteit geworden is. Laten we hopen van niet.
Ik herinner er u wel aan dat ik voor de zomer, tijdens de bespreking van de begrotingsaanpassing voor 2021, een uitgebreid betoog heb gehouden over de inflatie. Kijk maar waar we vandaag staan. Toen kwam er een gelijkaardig antwoord, namelijk dat we ons geen zorgen moesten maken over de inflatie. In december heb ik de staatssecretaris voor Begroting een inflatieontkenner genoemd. Intussen moet zij schoorvoetend toegeven dat die inflatie een nefaste invloed zal hebben op de begroting.
Ik heb de indruk dat de regering op dit vlak blind vaart. Er is geen sensitiviteitsanalyse van die inflatie, maar daar wil ik toch toe oproepen. Ik zal dat ook bij de staatssecretaris voor Begroting doen. Hoe gevoelig is onze begroting daar momenteel voor? We komen er natuurlijk niet mee weg als we zomaar beweren dat alles budgetneutraal is.
De regering moet bereid zijn om niet alleen de impact van de inflatie op de begroting maar ook de stagflatoire druk te kwantificeren. Midden februari heeft ook de Nationale Bank duidelijk gemaakt dat dit land buffers moet aanleggen om de schuldenlast te blijven dragen. Het gevaar van stagflatie en de energiecrisis zetten de overheidsuitgaven extra onder druk. Er zijn extra uitgaven voor de energiecrisis, voor defensie en voor de oorlog in Oekraïne, die bijvoorbeeld ook druk zetten op de leeflonen.
De regering zou hier proactiviteit en voorzichtigheid aan de dag moeten leggen. Laten we hopen dat er geen stagflatie komt, maar de inflatoire druk neemt wel toe. Laten we daar voldoende aandacht voor hebben en voorzichtig zijn.
L'incident est clos.
- Sander Loones aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De mogelijke omvorming van het Stabiliteitspact naar een Europees Solidariteitspact" (55025989C)
- Wouter Vermeersch aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "Het opiniestuk "Van stabiliteitspact naar Europees solidariteitspact"" (55026042C)
- Sander Loones à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "Le remplacement éventuel du Pacte de stabilité par un Pacte de solidarité européen" (55025989C)
- Wouter Vermeersch à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "La carte blanche sur la transformation du pacte de stabilité en un pacte européen de solidarité" (55026042C)
10.01 Sander Loones (N-VA): Mijnheer de minister, vanochtend hebben we al in grote lijnen gedebatteerd over waar het naartoe gaat op Europees niveau met betrekking tot de begrotingsafspraken. De laatste decennia is dit land niet de beste budgettaire leerling van de klas. We kunnen best wel wat externe druk gebruiken. De Europese Unie heeft die druk in het verleden gebracht. Er zijn altijd wel wat discussies en wat protest hierover.
Een aantal socialistische excellenties zijn nu in hun pen gekropen en hebben een opiniestuk geschreven. Vanochtend hebben we de algemene lijn besproken en gepeild naar een antwoord op de vraag of dit opiniestuk al dan niet het standpunt van de regering is.
Ik wil nu een achttal stellingen, dus in detail, met u aftoetsen.
Het opiniestuk spreekt redelijk vernietigend
over begrotingsdiscipline. Het is alsof dat de garantie is op sociale en
politieke malaise.
Bent u het daarmee eens?
Het stuk
stelt dat de normen van het Stabiliteitspact en daarbij het maken van zulke
afspraken, een misstap zijn. Vindt u dat ook?
Er wordt
stelling genomen dat het begrotingsbeleid, de overheid dus, de drijvende kracht
zou zijn achter het economisch herstel. Dat is niet mijn visie op een
economische werking. Daar is vooral privé-initiatief een drijvende motor is. De
overheid moet daar mogelijkheden creëren. Wat vindt u daarover?
Volgens de
auteurs moet er geen algemene Europese visie meer zijn voor de begrotingstrajecten.
We zullen geval per geval en land per land bekijken, met meer flexibiliteit
voor landen die het eigenlijk niet zo goed doen. Zo kunnen die het nog wat
slechter doen. Vindt u dat een verstandig voorstel?
Van landen
die gigantische schulden zijn aangegaan mag niet worden verwacht dat ze meer
orde op zaken stellen. Zij moeten nog meer budgettaire manoeuvreerruimte
krijgen. Is dat ook uw mening?
Het
fundamentele debat dat we echt moeten voeren in dit Parlement betreft de
definitie van een investering. Vanochtend had u het over de labeling die zou
worden toegepast. Een aantal Europese paramaters kan daarvoor al worden
gebruikt. Kan u dit uitdiepen? Wat zijn voor u investeringen? Hoe meet u het
productief karakter daarvan? Bent u het eens met het opiniestuk waarin lopende
uitgaven per definitie worden gekwalificeerd als investeringen?
Minister
Vandenbroucke is al jaren pleitbezorger voor een herverzekeringsmechanisme voor
werkloosheid en dat mechanisme is nu ook terug te vinden in het opiniestuk.
Vindt u dat ook verstandig of denkt u toch dat het nodig is dat lidstaten hun
verantwoordelijkheid opnemen?
Tot slot, er wordt een voorstel gelanceerd – interessant, zeker als denkpiste – hoe men sociale cohesie op gelijke voet kan zetten met begrotingsstabiliteit. Hoe dat praktisch in zijn werk moet gaan, wat toch de bezorgdheid zou moeten zijn van een minister van Financiën, dat wil ik nu graag van u horen.
10.02 Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de minister, in een opiniestuk in de krant De Tijd pleitten de socialistische ministers en staatssecretarissen ervoor om de Europese economische en budgettaire governance te herzien en om het Stabiliteits- en Groeipact om te vormen tot een pact voor solidariteit en veerkracht.
Mijnheer de minister, hebt u dat opiniestuk gelezen? Kunt u zich vinden in de opvatting dat het Europese Stabiliteits- en Groeipact moet worden herzien en omgevormd tot een soort solidariteitspact?
De socialistische ministers pleiten onder meer voor het invoeren van aangepaste begrotingstrajecten in samenhang met hun specifieke economische en sociale context. Voorts moeten investeringen die nodig zijn voor de ecologische en digitale transitie, zoals de sociale woningbouw en de duurzame mobiliteit, net als sociale investeringen inzake de zorg, het onderwijs, de opleiding en de vroege kinderjaren, volgens hen ondersteund worden op het niveau van de lidstaten, door een gedifferentieerde behandeling binnen het nieuwe regelgevend kader. Beantwoordt dit wel aan de federale positionering inzake de Europese begrotingsregels? Ik heb begrepen van niet.
Acht u het standpunt van de socialistische ministers en staatssecretarissen haalbaar in de schoot van de Eurogroep?
Het opiniestuk werd ook ondertekend door Waalse en Brusselse socialistische ministers en staatssecretarissen. Op 14 januari ontving u van de Vlaamse regering een positiebepaling inzake de Europese begrotingsregels. Hebt u ondertussen al de officiële standpuntbepaling van de andere deelstaatregeringen ontvangen? Zo ja, wat is het officiële standpunt van Wallonië en Brussel inzake die begrotingsregels?
10.03 Minister Vincent Van Peteghem: Mijnheer de voorzitter, dit is een belangrijk dossier, zoals ik al meermaals in deze commissie heb gezegd. Uiteraard heb ik daarover al geruime tijd intensief overleg met alle partners.
Als leidraad voor de discussies op Europees niveau en vooral de positie die ik inneem in de debatten maar ook tijdens de bilaterale overlegmomenten met de andere Europese ministers en de commissarissen, werd op mijn voorstel reeds eind vorig jaar een federaal standpunt uitgewerkt met enkele belangrijke krijtlijnen. Dat is intens geconsulteerd binnen de regering en is gedeeld met de deelstaten op niveau van de ministers-presidenten die de mogelijkheid kregen om feedback te geven. Ik heb trouwens in detail daarover een debriefing gegeven met mijn collega's op de interministeriële conferentie voor Financiën en Begroting. Over de inhoud van dit punt hebben we al geregeld van gedachten gewisseld in deze commissie en ik zal dat uiteraard blijven doen.
Het is niet mijn bedoeling om nu al een volledig afgeklopte positie te hebben omdat het debat op Europees niveau voornamelijk op informele basis verloopt en er nog een aantal onzekerheden zijn. In de eerste plaats is er de impact van de crisis en oorlog in Oekraïne. In de tweede plaats is er de kwestie van de mogelijke verlenging van de general escape clause na eind 2022. Zoals ik daarnet heb aangegeven, zal die beslissing in mei worden genomen. Bovendien zijn er nog maar weinig landen die een echt formele positie innemen. Dat heb ik trouwens ook gemerkt tijdens de bilaterale overlegmomenten.
Het is voor mij belangrijk dat de Europese Commissie en de andere lidstaten de Belgische informele insteek overnemen. Ik heb dat vanmorgen ook toegelicht. In de fiscal guidance 2023 merken we dat die uitgangspunten worden meegenomen. Ik probeer dan ook informeel achter de schermen op het debat te wegen. Dat is veel beter dan grote publieke verklaringen af te leggen en dient het best de belangen van ons land. Om die reden blijf ik achter deze aanpak staan. Ik ben er ook van overtuigd dat dit de beste manier is om daadwerkelijk op het Europese debat te wegen.
Président: Marco Van
Hees.
Voorzitter: Marco Van Hees.
10.04 Sander Loones (N-VA): Mijnheer de minister, dat u een standpunt formeel of informeel formuleert naargelang de context, lijkt mij logisch, zolang het resultaat er maar is. Maar dan moet u wel eerst een standpunt hebben. Om een standpunt informeel af te toetsen moet er al een standpunt zijn. Het lijkt mij alsof u tussen de regels door zegt dat u nog tijd hebt om dat standpunt te bepalen. U stelt dat er vorig jaar al zaken geformuleerd zijn en dat er aftoetsing mogelijk is. Maar een formeel besluit dat de richting aangeeft die we met alle overheden van dit land samen inslaan, is er nog altijd niet, hoewel de beleidsnota stelde dat dat nog dit voorjaar zou gebeuren. Ik denk dat de tijd dringt, want de discussie is aan de gang op Europees niveau en ik heb geen indicaties dat de Commissie haar planning zou vertragen.
Voortbordurend op het formele en het informele: ik ga ervan uit dat u een opiniestuk van socialistische ministers in de krant eerder als een formele conclusie zou beschouwen, terwijl resultaten – hierin deel ik uw mening – best op een andere manier bereikt worden dan door de spotlights op te zoeken.
10.05 Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de minister, u gaf duidelijk aan dat er een officieel standpunt is van de federale regering alsook van de Vlaamse regering, maar nog niet van Brussel en Wallonië. België heeft dus geen officieel standpunt over de begrotingsregels. Dat is bijzonder problematisch. Als we intellectueel en politiek eerlijk zijn, weten we dat dit onmogelijk is in België. U gaat dan ook wijselijk niet in op het opiniestuk en de politieke fond van het dossier inzake de begrotingsregels.
Het is bijzonder hypocriet dat die socialistische ministers en staatssecretarissen van leer trekken tegen een begrotingsdiscipline die ze zelf nooit hebben toegepast. Dat is niet ernstig. De regionale tekorten en schulden worden immers vooral in Wallonië en Brussel stilaan onhoudbaar.
Het is ook ongezien dat ministers en staatssecretarissen in functie de partijcommunicatie in de media voeren, dat doen in principe partijvoorzitters en parlementsleden. Zonder begrotingsdiscipline, die de socialistische excellenties niet willen, wenkt de afgrond, zeker in een land als België. Het leidt alleszins tot een compleet schizofrene situatie in dit land. In Vlaanderen probeert men toch min of meer de tering naar de nering te zetten. Men probeert ook strenge en striktere begrotingsregels af te dwingen. Dat hebben wij gezien. Wij zien echter compleet het omgekeerde in Wallonië, met socialistische ministers en staatssecretarissen op kop. Erger nog, naar aanleiding van het Europees Herstelfonds en de minderinkomsten van 350 miljoen euro voor Wallonië, pleitte Elio Di Rupo als Waals minister-president eerder dit jaar nog voor federale solidariteit. Wij weten ondertussen wat dat betekent: meer Vlaams geld voor Waalse uitgaven.
Laten wij het hier zeggen: een pleidooi tegen begrotingsdiscipline valt totaal niet te rijmen met de waarschuwing van de gouverneur van de Nationale Bank in een interview in De Standaard, dat België absoluut geen marge meer heeft als een nieuwe economische crisis zich aandient. Die dient zich nu voor alle duidelijkheid aan met de crisis in Oekraïne. Volgens de gouverneur mag er niet meer getreuzeld worden om het begrotingstekort te verkleinen en de schuldafbouw verder door te drijven, en mag men niet veronderstellen dat de rente eeuwig laag zal blijven. Als er geen buffers worden opgebouwd, zo zei de gouverneur, zullen wij over vijf of tien jaar een scenario beleven als wat Griekenland beleefd heeft. Dat was geen taal van Vlaams Belang, dat was de taal van de gouverneur van de Nationale Bank.
Kortom, mijnheer de minister, wat de begrotingsregels betreft, zult u het dossier toch naar u toe moeten trekken. U moet op tafel kloppen. Zeker wanneer uw collega's ministers en staatssecretarissen een dergelijk opiniestuk verspreiden, had ik toch een duidelijke reactie van u verwacht.
Wij volgen dit dossier zeker en vast verder op in de aanloop naar mei.
L'incident est clos.
- Steven Matheï aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "Thuiswerkende grensarbeiders" (55026024C)
- Anja Vanrobaeys aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "Thuiswerkende grenswerkers" (55026148C)
- Steven Matheï à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "Les travailleurs frontaliers travaillant à domicile" (55026024C)
- Anja Vanrobaeys à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "Les frontaliers travaillant à domicile" (55026148C)
De voorzitter: De heer Matheï is afwezig.
11.01 Anja Vanrobaeys (Vooruit): Mijnheer de minister, tijdens de coronacrisis werden er bilaterale overeenkomsten gesloten met Nederland, Duitsland, Frankrijk en Luxemburg om te vermijden dat thuiswerkende grenswerkers negatieve gevolgen van het verplicht of aanbevolen telewerk zouden ondervinden. Die overeenkomsten zijn ondertussen al verschillende keren verlengd. De overeenkomsten met Nederland, Frankrijk en Luxemburg lopen tot 31 maart, maar kunnen stilzwijgend verlengd worden tot 30 juni. De overeenkomst met Duitsland loopt eveneens tot 31 maart, maar ik weet niet of die ook stilzwijgend kan worden verlengd.
Ondertussen nadert
de deadline. Bij veel grenswerkers heerst onrust, want als de neutralisatie
niet meer zou gelden, zullen zij daarvan nadelige fiscale gevolgen ondervinden.
Het verplicht en aanbevolen telewerk is nu gelukkig verdwenen. Thuiswerk is
meer ingeburgerd dan voor de coronapandemie. Meer bedrijven zetten ook in op
structureel thuiswerk. Als we terugvallen op de gewone fiscale regels voor de
thuiswerkende grenswerkers, dan zou dat tot gevolg kunnen hebben dat ze minder
kunnen thuiswerken of nadelige fiscale gevolgen ondervinden.
Mijnheer de minister,
wat is de stand van zaken? Naast het fiscale deel is er ook nog een deel dat
betrekking heeft op de sociale zekerheid en dat op Europees niveau wordt
geregeld. De akkoorden met Nederland, Frankrijk en Luxemburg worden
stilzwijgend tot 30 juni verlengd. Wat gebeurt er met het akkoord met
Duitsland? De sociale neutralisatie geldt tot eind juni.
Wordt ondertussen
gewerkt aan een structurele regeling die rekening houdt met de evolutie naar
meer telewerk?
Wordt de fiscale
regeling op de socialezekerheidsregeling afgestemd, aangezien onder het Franse
voorzitterschap een initiatief werd genomen om ook die regels voor
thuiswerkende grensarbeiders te herbekijken in het licht van de nieuwe
realiteit op de werkvloer?
11.02 Minister Vincent Van Peteghem: Mevrouw Vanrobaeys, het akkoord met Duitsland zal waarschijnlijk ten minste tot eind april 2022 worden verlengd om de grensarbeiders in staat te stellen zich voor te bereiden op het einde van de toepassing van de specifieke regels tijdens de gezondheidscrisis. Er is evenwel nog geen formeel akkoord over de verlenging van de maatregel. De COVID-19-akkoorden met Nederland, Luxemburg en Frankrijk zullen wel stilzwijgend worden verlengd tot eind juni 2022.
Het is u niet onbekend dat wij al langer pleiten voor structurele oplossingen. Wij zijn er echt van overtuigd dat wij best niet werken met bilaterale overeenkomsten, maar onderzoeken op het niveau van de OESO, dus op internationaal niveau, wat de mogelijkheden zijn. Wij pleiten er op Europees niveau, in onze bilaterale contacten en in de OESO voor om daar werk van te maken.
11.03 Anja Vanrobaeys (Vooruit): Mijnheer de minister, u hebt dus weer een beetje tijd gekocht om werk te maken van een structurele regeling, alhoewel dat voor Duitsland toch wel zeer krap is, aangezien de verlenging slechts tot eind april geldt. De grenswerknemers zullen daar het sterkst door worden getroffen.
In mijn vraag over de omkadering van telewerk gisteren aan de minister van Werk gaf ik al mee dat volgens een enquête van een hr-bedrijf slechts 7 % van de werknemers weer voltijds naar kantoor wil. Dat zal niet anders zijn voor de grenswerknemers. Integendeel, gelet op de afstand die zij dagelijks moeten afleggen, zullen zij nog meer vragende partij zijn om telewerk meer structureel in te bedden. Ik beweer daarmee niet dat zij voltijds moeten telewerken. Iedereen beseft immers dat telewerk de werknemer afsnijdt van het contact met collega's; contact dat absoluut moet worden behouden.
Ik kan u alleen maar steunen om in een structurele oplossing te voorzien in een internationaal kader veeleer dan in een bilateraal kader. De fiscale regels moeten ook op de sociale regels worden afgestemd om negatieve fiscale gevolgen te vermijden, een gelijke behandeling van grenswerknemers en werknemers die ter plekke wonen te garanderen, en grenswerk aantrekkelijk te houden. Op het vlak van mobiliteit zou men immers een terugval kunnen zien. Er is daarover een bijzonder interessant rapport van de universiteit van Maastricht verschenen. Ik raad u en uw diensten de lectuur ervan aan.
Wat ik echter bijzonder cynisch vind, is dat net die universiteit, die zo'n mooi rapport publiceert, haar werknemers twee dagen per week laat telewerken. Indien wij tegen juli geen oplossing hebben gevonden, zal het voor de talrijke grenswerkers die voor de universiteit van Maastricht werken – dat is slechts één voorbeeld – een dode letter zijn. Ik zou het bijzonder spijtig vinden dat zij dit voordeel, dat een beter evenwicht tussen werk en gezin mogelijk maakt, verliezen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitter: Vraag nr. 55026153C van mevrouw Thémont wordt uitgesteld.
12 Vraag van Dieter Vanbesien aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De door Credendo verzekerde Russische economische activiteiten" (55026166C)
12 Question de Dieter Vanbesien à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "Les activités économiques russes assurées par Credendo" (55026166C)
12.01 Dieter Vanbesien (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, de Belgische staat is de
enige aandeelhouder van Credendo en kan dus een fundamentele invloed uitoefenen
op haar beleid. Deze macht creëert een grote verantwoordelijkheid. De manier
waarop die verantwoordelijkheid wordt opgenomen moet steeds conformeren aan de
hogere standaarden die we van onze overheid moeten verwachten.
Credendo is als exportkredietverzekeraar
internationaal actief. Via een Joint Venture met de Russische verzekeraar
Ingosstrakh is zij ook actief op Russisch grondgebied. Gezien de invasie van
Oekraïne door Rusland moeten wij nadenken over het uitoefenen van onze macht
als aandeelhouder.
Kan u stilstaan bij het financieel risico
die de huidige internationale context betekent voor Credendo?
Heeft u zicht op de
verzekeringsovereenkomsten die Credendo heeft lopen voor projecten in Rusland?
Wat zijn de verbonden risico's?
Zijn hier verzekeringen bij voor
strategisch belangrijke investeringen?
Hoe groot is de totale waarde van de
economische investeringen in Rusland die verzekerd worden door Credendo? Kan u
bevestigen dat Credendo hier zicht op heeft? Maakt Credendo volgens u voldoende
werk van het openbaar maken van deze informatie?
Via welke afspraken en kanalen beïnvloedt
de Belgische staat het beleid van Credendo? Hoe zal dit wijzigen wanneer
Credendo onder het beheer van FPIM valt?
Het Russische bestuur maakt zich reeds
lang schuldig aan talloze mensenrechtenschendingen, maar de militaire inval in
Oekraïne is ongezien. Op termijn lijkt een afbouw van de economische
activiteiten van Credendo in Rusland zich op te dringen. Het verzekeren van
economische projecten komt neer op het steunen van dit regime dat de
mensenrechten aan zijn laars lapt. Bepaalde (fossiele) investeringen in Rusland
vergroten verder onze energieafhankelijkheid.
Zijn de activiteiten van Credendo reeds
besproken wanneer economische sancties ter sprake kwamen?
Zijn er dossiers rond Rusland in opmaak
die binnenkort een beslissing van Credendo vereisen? Zo ja, welke? Zijn er
enige dossiers over fossiele energieprojecten?
Moet het Belgisch investerings- en aandeelhoudersbeleid
verzekeren dat overheidsgeld niet gaat naar regimes die systematisch de
mensenrechten schenden? Hoe zal zich dit vertalen in de akkoorden die u verder
met de FPIM zal sluiten naarmate haar rol belangrijker wordt?
Zal u een beleidskader uitwerken op basis
waarvan Credendo moet nagaan wat de impact van haar activiteiten zijn op de
Belgische strategische (energie)onafhankelijkheid?
12.02 Minister Vincent Van Peteghem: Mijnheer Vanbesien, de raad van bestuur van Credendo - Export Credit Agency, de moederonderneming, vergadert elke maand en krijgt in dit kader alle noodzakelijke informatie inzake de uitstaande verbintenissen en de risicoconcentratie per land. Het spreekt voor zich dat Credendo de sanctieregeling voor Rusland strikt toepast, evenals deze voor Wit-Rusland. Credendo is sinds de uitbraak van het conflict uiterst voorzichtig geweest en heeft het landenbeleid voor Rusland en Wit-Rusland drastisch beperkt naarmate het conflict evolueerde en de internationale sancties verscherpt werden.
Op 24 februari laatstleden werd beslist om de dekking van risico's op Oekraïne op te schorten. Op 28 februari laatstleden werd het landenbeleid voor de korte termijn en de middellange termijn uiteindelijk ingedeeld in categorie 7, de slechtste risicocategorie. Dat komt er in de praktijk op neer dat dekking voor risico's op deze twee landen stopgezet werd. Credendo laat ook weten dat het geen belangrijke strategische investeringen verzekert.
Midden maart bedroeg de bruto blootstelling op Rusland voor de Credendogroep 3,1 miljard euro. Na aftrek van het gedeelte dat wordt herverzekerd, bedraagt de netto blootstelling voor de groep 1,4 miljard euro. Er moet benadrukt worden dat 724 miljoen euro hiervan, dus iets meer dan de helft, toe te schrijven is aan de Russische entiteit voor de dekking van binnenlandse transacties in roebel die niet onder de sancties vallen. De resterende blootstelling van de andere entiteiten van de groep voor internationale handelstransacties die wel worden geviseerd door de sancties, bedraagt dus iets minder dan 721 miljoen euro en vertoont een positieve evolutie en daalt dus. Credendo heeft nog geen schadegevallen gehad als gevolg van het conflict.
De Russische dochteronderneming betreft een joint venture met een belangrijke Russische privéverzekeraar. Deze entiteit dekt bijna uitsluitend transacties op de binnenlandse markt. Die activiteit valt niet onder de sanctieregeling. Bovendien heeft de Russische dochteronderneming instructies gekregen om de uitstaande bedragen proactief te verminderen, door zodra dat mogelijk is uit de bestaande verbintenissen te stappen.
De Belgische staat is betrokken bij het beleid van Credendo. De minister van Economie, de minister van Buitenlandse Handel en de minister van Financiën oefenen de gezamenlijke voogdij uit over Credendo. De raad van bestuur van Credendo bestaat uit een voorzitter, ondervoorzitter en tien leden. Vier leden worden benoemd op voordracht van de federale ministers bevoegd voor respectievelijk Financiën, Buitenlandse Zaken, Economie en Ontwikkelingssamenwerking. Deze leden of hun plaatsvervangers vertegenwoordigen in de raad van bestuur de federale minister die hen heeft voorgedragen. De ministeriële afgevaardigden bepalen de algemene lijnen van het door Credendo te volgen beleid. Bij beraadslagingen van de raad van bestuur kunnen zij de beslissingen schorsen die zij in strijd achten met de wet en de belangen van België.
Zoals beschreven in artikel 38bis, 1, van de beheersovereenkomst van de FPIM zal die laatste in de loop van 2022 een analyse maken betreffende de centralisatie van Credendo. Die analyse wordt vervolgens besproken met de regering. Het spreekt voor zich dat de FPIM voor elke participatie een analyse maakt betreffende de naleving van haar CSR-charter, waarvan respect voor mensenrechten integraal deel uitmaakt. Het zal ook gelden voor Credendo indien het al dan niet gecentraliseerd wordt.
Er zijn geen lopende dossiers op Rusland waarvoor Credendo binnenkort een beslissing moet nemen. Credendo dekt trouwens geen nieuwe exporttransacties of investeringen meer op Rusland. Er wordt overigens ook aan herinnerd dat de financiële verbintenissen aangegaan vóór 26 februari 2022 niet onder de sancties vallen en bijgevolg moeten worden nagekomen.
In de risicoanalysemodellen van Credendo waarmee de instelling haar landenbeleid bepaalt, wordt voor de analyse van landenrisico's ook rekening gehouden met een hele reeks indicatoren om met name het risico van politiek geweld te beoordelen. De schending van de mensenrechten is onrechtstreeks opgenomen in de indicatoren die gebruikt worden om het risico van politiek geweld te beoordelen.
Inzake de Belgische strategische energieonafhankelijkheid verwijs ik naar de minister van Energie.
12.03 Dieter Vanbesien (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, bedankt voor uw volledige antwoord.
Ik ben blij te horen dat er met het nodige sérieux naar gekeken wordt, dat al die risico's inderdaad afgewogen worden en dat er aanpassingen aan de omstandigheden zijn doorgevoerd. Ik zal uw antwoord nog eens rustig nalezen.
L'incident est clos.
13 Vraag van Dieter Vanbesien aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De evaluatie van de karaattaks" (55026179C)
13 Question de Dieter Vanbesien à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "L'évaluation de la taxe sur le carat" (55026179C)
13.01 Dieter Vanbesien (Ecolo-Groen): In februari vorig jaar kondigde u aan dat de karaattaks onderhevig zou zijn aan een evaluatie. Die zou plaatsvinden in juli vorig jaar. Deze evaluatie is het gevolg van zowel de memorie van toelichting bij de wet van 2016 als van de beslissing van de Europese Commissie om dit forfaitaire stelsel toe te laten.
Is deze evaluatie effectief uitgevoerd? Kan u deze evaluatie met het Parlement delen? Wat zijn voor u de voornaamste resultaten ervan? Zal de evaluatie leiden tot een aanpassing van de karaattaks?
Is de karaattaks zoals hij nu bestaat, compatibel met de noodzaak om een effectieve minimumvennootschapsbelasting van 15 % in te voeren?
In oktober vorig jaar werd de fraudegevoeligheid van de sector door de publicatie van de Pandora Papers nogmaals aangetoond, vandaar mijn bijkomende vragen.
Gelooft u dat bijkomende maatregelen om de fraudegevoeligheid van de diamantsector te verminderen noodzakelijk zijn?
Gelooft u dat de karaattaks in zijn huidige vorm bijdraagt
aan het verminderen van de fraudegevoeligheid van deze sector?
13.02 Minister Vincent Van Peteghem: Mijnheer Vanbesien, de evaluatie van de opbrengst van het diamantstelsel teneinde de betrouwbaarheid van het percentage van de brutomarge te toetsen, is inderdaad opgestart overeenkomstig artikel 71/1 van de programmawet van 10 augustus 2015. Deze evaluatie wordt momenteel afgerond en wordt zo spoedig als mogelijk aan de Kamer van volksvertegenwoordigers voorgelegd.
Logischerwijs zijn er momenteel geen plannen om het systeem van het diamantstelsel te wijzigen. Het stelsel kan worden toegepast door een onderneming die lid is van een multinationale groep en die valt binnen het toepassingsgebied van de modelregels. Momenteel worden die regels nog omgezet in een Europese richtlijn tot waarborging van een mondiaal minimumniveau van belasting van multinationale groepen in de Unie. In voorkomend geval zullen die regels toegepast worden op de onderneming die in België een beroep doet op het diamantstelsel.
Zoals ik heb gesteld in mijn beleidsnota zullen binnen mijn administratie de Bijzondere Belastinginspectie en de dienst Coördinatie Anti-Fraude bijkomende algemene antifraudemaatregelen uitwerken, geïnspireerd op de aanbeveling van de bijzondere commissie inzake de Panama Papers en de internationale fiscale fraude en rekening houdende met een analyse van de publicatie binnen de Pandora Papers, met het oog op de aanpak van de internationale fiscale fraude.
Met betrekking tot de impact van het forfaitaire stelsel op de fraudegevoeligheid van de sector in het algemeen, zijn er te veel parameters om daarover een uitspraak te kunnen doen. Specifiek voor de fiscale inkomsten verwijs ik naar de beslissing van de Europese Commissie in 2016, die oordeelde dat de vormgeving van het diamantstelsel een afdoende en evenredig middel lijkt te zijn en in lijn is met de antifraudedoelstelling van het diamantstelsel.
Ik wil niet vooruitlopen op het evaluatieverslag, op basis waarvan het debat zal kunnen worden gevoerd.
13.03 Dieter Vanbesien (Ecolo-Groen): Dank u voor uw antwoord, mijnheer de minister.
Deze taks is er indertijd gekomen op vraag en mee op maat gemaakt van de diamantsector. Dat zorgt er ook voor dat er nog steeds alarmbellen blijven afgaan, al is het maar om dit zorgvuldig op te volgen en te evalueren. Ik begrijp dat de evaluatie nu bezig is en dat u ook van plan bent om de conclusies die daaruit volgen te delen met het Parlement. Ik kijk dan ook uit naar de gedachtewisseling die na de evaluatie in deze commissie kan plaatshebben en naar de eventuele conclusies die daaruit zullen kunnen worden getrokken.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Le président: Les questions nos
55026188C, 55026189C et 55026192C de M. Hugues Bayet sont reportées.
14 Vraag van Dieter Vanbesien aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "Een bijkomende bescherming voor melders van belastingfraude en belastingontwijking" (55026202C)
14 Question de Dieter Vanbesien à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "Une protection supplémentaire pour les personnes signalant une fraude et une évasion fiscales" (55026202C)
14.01 Dieter Vanbesien (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, uit het antwoord van minister Dermagne op een parlementaire vraag blijkt dat België de Europese richtlijn inzake de bescherming van personen die inbreuken op het unierecht melden, de zogenaamde klokkenluiders, in 2022 zal omzetten. Opvallend hierbij was dat de minister aangaf dat België het toepassingsgebied van die richtlijn zal uitbreiden tot klokkenluiders inzake belastingfraude en belastingontwijking.
Ik heb u hierover vorig jaar ondervraagd. Toen gaf u aan dat u zou onderzoeken of er verbeteringen aan de huidige situatie mogelijk zijn. Toch was het uitwerken van een klokkenluidersstatuut of een meldpunt voor fiscale fraude geen onderdeel van uw actieplan tegen sociale en fiscale fraude.
Dus was ik aangenaam verrast om van minister Dermagne te vernemen dat u hier nu toch werk van zult maken. Daarom heb ik enkele vragen.
Gezien de uitbreiding van het toepassingsgebied van de richtlijn, neem ik aan dat u voor dit onderdeel nauw betrokken bent bij de omzetting ervan. Kunt u ons een zicht geven op het tijdschema? Kunt u ons ook wat meer informatie geven over hoe de regeling voor klokkenluiders inzake belastingfraude en -ontwijking er zal uitzien? In welke mate zal dit statuut aansluiten bij de regeling zoals ze beschreven is in de richtlijn?
Zijn er punten waarvoor u overweegt af te wijken van de richtlijn? In welke mate gelooft u dat er synergie kan optreden indien de bescherming van de melders van fiscale fraude is afgestemd op de regeling die we hebben voor melders van sociale fraude?
Zullen alle personen die belastingfraude en -ontwijking melden onder de regeling vallen of zijn er grenzen aan het toepassingsgebied?
In De Tijd zeggen de heren Baele en Aass dat België werk moet maken van een speak-upcultuur, waarbij de principes vertrouwen, onpartijdigheid en bescherming bij de omzetting van de richtlijn centraal moeten staan. Denkt u dat dit kan?
14.02 Minister Vincent Van Peteghem: Mijnheer Vanbesien, het toepassingsgebied van de klokkenluidersrichtlijn is zeer ruim opgevat en is transversaal. Dit zorgt ervoor dat in België heel veel overheden betrokken zijn bij de omzetting van deze richtlijn. Aldus waakt de directie-generaal Europese Zaken en coördinatie, afhangende van collega Sophie Wilmès, erover dat de verschillende betrokken overheden op regelmatige basis samenkomen en dat ze inlichtingen uitwisselen en overleg plegen betreffende de omzettingswerkzaamheden. De FOD BOSA, afhangende van mijn collega Petra De Sutter, coördineert de omzettingswerkzaamheden voor de federale openbare sector.
U verwijst naar het antwoord van mijn collega Pierre-Yves Dermagne, bevoegd voor de FOD Economie, die de omzettingswerkzaamheden voor de private sector coördineert.
De drie Gewesten en de drie Gemeenschappen dienen eveneens de richtlijn om te zetten, elk voor wat hun bevoegdheid betreft. Wat betreft het tijdpad voor de invoering van de teksten van de omzetting van deze richtlijn, werd het voorontwerp van wet goedgekeurd op de ministerraad van 25 februari 2022. Het werd overgemaakt aan de Raad van State voor advies.
De gedetailleerde bespreking van de bepalingen zal gebeuren bij de behandeling door het Parlement, maar volgende elementen kan ik u reeds meegeven.
Ten eerste, de bepalingen van de externe meldkanalen zijn inderdaad van toepassing op belastingfraude. Belastingfraude wordt gedefinieerd als een inbreuk op de fiscale reglementering. Ten tweede, de FOD Financiën heeft een werkgroep opgericht onder leiding van het Comité Anti-Fraude (CAF) om een concrete invulling te geven aan dit meldpunt. Ten derde, in de toekomst zal iedereen, zoals vandaag reeds, steeds fraude mogen melden aan de FOD Financiën. De klokkenluidersregeling biedt nu bovendien onder een aantal voorwaarden bescherming tegen represailles aan de melder. Het op te richten meldpunt zal in de toekomst leiden tot een eenvormig kanaal en een eenvormige procedure om meldingen te doen aan de fiscale administratie. Ten vierde, er is overleg geweest inzake de oprichting van een meldpunt tussen de FOD Financiën en de SIOD, onder meer inzake best practices. Ten slotte, in het kader van het College van de strijd tegen de fiscale en de sociale fraude zijn er projecten die erop gericht zijn de informatie-uitwisseling en de samenwerking met de diensten van SIOD en de diensten van de sociale zekerheid continu te verbeteren.
Ik ben van mening dat België meldingsprocedures dient in te stellen die de klokkenluiders beschermen tegen represailles. Samen met mijn collega's van de regering volg ik nauwgezet de omzettingswerkzaamheden op, die echt bijdragen aan een speak-upcultuur. De principes van vertrouwen, onpartijdigheid en bescherming staan daarbij centraal.
14.03 Dieter Vanbesien (Ecolo-Groen): Dank u wel, mijnheer de minister. Ik ben blij met het antwoord.
Ik weet uiteraard ook dat fiscale fraude voor u heel belangrijk is, ook voor ons trouwens. We zijn ook nog altijd in blijde verwachting van uw komst naar de commissie om uw fraudeplan toe te lichten en hierover van gedachten te wisselen. Die uitnodiging is nog niet vervallen. Wij hopen u snel te mogen verwelkomen. Dit onderdeel kan dan zeker ook besproken worden.
Het incident is gesloten.
15 Question de Marco Van Hees à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "Les 52 milliards d'euros de dividendes taxés au taux zéro" (55026253C)
15 Vraag van Marco Van Hees aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De 52 miljard euro aan dividenden die tegen het nultarief belast worden" (55026253C)
15.01 Marco Van Hees (PVDA-PTB): Monsieur le ministre, le 16 février dernier, en réponse à l’une de mes questions orales sur les faibles recettes de précompte mobilier par rapport à la masse de dividendes distribués, vous répondiez que "le SPF Finances ne dispose pas de données statistiques relatives au montant total des dividendes versés durant les années 2018 à 2020".
Par contre, concernant l’année 2021, vous indiquiez que "du montant de 66 milliards d'euros de dividendes qui ont été versés, 52 milliards d'euros de dividendes étaient imposables au taux zéro". Ces 52 milliards imposables au taux zéro, c’est énorme, tant en valeur absolue que relative (79 % du total). Cela pose aussi la question du pourquoi de cette non-taxation.
Je suppose qu’une grande partie est due au régime des revenus définitivement taxés (RDT) qui exonère les dividendes perçus par certaines sociétés au nom de l’évitement d’une double taxation. Cependant, ce système crée une discrimination entre, d’une part, les sociétés qui remplissent les conditions RDT et, d’autre part, les personnes physiques et les sociétés ne remplissant pas les conditions RDT, ces deux dernières catégories étant soumises à la double taxation.
S’agissant de ces conditions RDT, il est incompréhensible que parmi les actionnaires détenant moins de 10 % dans le capital de la société qui distribue les dividendes, les sociétés qui possèdent une participation d’au moins 2,5 millions d’euros obtiennent l’exonération alors que celles qui possèdent moins que ce montant sont imposées sur les dividendes perçus.
Cette discrimination permet ainsi aux très riches actionnaires d’accumuler les revenus de leur fortune financière en société sans jamais payer le moindre impôt sur ceux-ci.
Monsieur le ministre, comment se fait-il que le SPF Finances ne dispose pas des données pour les années 2018 à 2020?
Comment expliquez-vous l’importance du montant de 52 milliards d’euros de dividendes imposables au taux zéro?
L’ensemble des 52 milliards sont-ils imposables au taux zéro en vertu du régime RDT ou y a-t-il d’autres causes? Dans ce dernier cas, pouvez-vous donner une ventilation des causes et des montants?
Comment justifiez-vous la discrimination des RDT entre les actionnaires possédant une participation supérieure à 2,5 millions d’euros et ceux qui possèdent moins? Ne faudrait-il pas modifier cette injustice fiscale caractérisée?
15.02 Vincent Van Peteghem, ministre: Monsieur Van Hees, la nouvelle application dédiée aux PRM, Rv-follow up en service depuis 2021 met à disposition des données plus exploitables que ce que fournissait l'ancienne application Rv-on-web.
Pour près de 50 milliards imposés à un taux de 0 %, la justification dans la déclaration pour l'application de ce taux est donnée par les codes 102, 101 et 80. Ces codes font référence à des dividendes déjà taxés au titre de bénéfices de la société qui les distribue et qui seront effectivement considérés comme définitivement taxés. Les codes 101 et 102 font référence aux distributions par les sociétés filiales.
Les sociétés qui ne détiennent pas une participation de 10 % peuvent néanmoins bénéficier du régime RDT pour autant qu'elles détiennent une participation de 2,5 millions d'euros à la date d'attribution ou de mise en paiement des dividendes et que les autres conditions du régime RDT sont remplies afin de prendre en compte tous les types de participations importantes.
En outre, une série d'exceptions à l'exigence de participation minimale est prévue pour certains types de sociétés, par exemple celles qui ne peuvent, en vertu des législations propres à leurs activités, détenir des participations importantes dans d'autres sociétés. La Cour constitutionnelle a, dans son arrêt n° 116/2006 du 5 juillet 2006 déjà confirmé que cette exigence de participation minimale n'était pas discriminatoire.
15.03 Marco Van Hees (PVDA-PTB): Monsieur le ministre, je suis content d'apprendre qu'il y a une nouvelle application qui permet de fournir des chiffres plus précis.
Si j'ai bien compris, les trois codes que vous indiquez représentent 50 milliards sur un total de 52 milliards d'euros. Est-ce bien comme cela qu'il faut le comprendre? Deux milliards sont donc encore dans la nature. Votre ventilation n'était pas très claire.
Sur la question des 2,5 millions d'euros, pourquoi les sociétés qui ont une participation de 2,5 millions d'euros ont-elles droit à l'exonération et pas les autres? C'est en quelque sorte la progressivité inversée. J'entends bien que la Cour constitutionnelle a considéré que ce n'était pas discriminatoire. Mais, politiquement, je ne vois pas comment vous arrivez à justifier ce genre de discrimination. Or, c'est là-dessus que j'aurais aimé vous entendre. Malheureusement, ce n'est pas pour aujourd'hui.
Het incident is gesloten.
16 Question de Marco Van Hees à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "La demande de rencontre du Réseau pour la Justice Fiscale" (55026256C)
16 Vraag van Marco Van Hees aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De vraag van het Réseau pour la Justice Fiscale voor een ontmoeting" (55026256C)
16.01 Marco Van Hees (PVDA-PTB): Monsieur le ministre, début février 2022, le Réseau pour la justice fiscale (RJF) vous a adressé un courrier ayant pour objet leur "insatisfaction quant à la lutte contre la fraude fiscale et l'évasion fiscale illégitime, contre les fraudes financières et quant à la communication et à l’information en ces matières".
Une annexe à ce courrier détaille de multiples points d’insatisfaction sur les questions de la fraude fiscale internationale, de l’évasion fiscale internationale illégitime, du manque de moyens mis en œuvre dans la lutte contre la fraude fiscale au travers du Plan National de Sécurité ou encore, de la réalisation de certaines des mesures fiscales du plan antifraude qui laisserait à désirer.
Constituée d’une trentaine d’organisations, dont les deux principaux syndicats du pays, le RJF mène depuis 1998 un travail de sensibilisation axé sur l’information du public et sur l’interpellation du monde politique.
Dans le courrier précité, le RJF indique qu’il souhaite vous rencontrer pour vous présenter ses constats et ses demandes en matière de lutte contre la fraude fiscale et contre l'évasion fiscale illégitime.
Avez-vous répondu positivement à cette demande? Dans la négative, comptez-vous le faire prochainement?
16.02 Vincent Van Peteghem, ministre: Cher collègue, le Réseau pour la justice fiscale (RJF) nous est connu pour la transmission d'informations sur les sujets variés tels que les Panama Papers et les Pandora Leaks ou le rapport de la Cour des comptes sur la régularisation fiscale permanente. Ces informations sont transmises à mon administration à toutes fins utiles. Le courrier auquel vous faites allusion contenait des points de vue si clairement définis qu'il n'est pas nécessaire de les clarifier dans un premier temps.
Compte tenu des discussions budgétaires, aucune concertation avec l'organisation n'est prévue à court terme.
16.03 Marco Van Hees (PVDA-PTB): Monsieur le ministre, je prends note de votre réponse non positive à l'égard de leur demande de rencontre. Je trouve cela dommage étant donné que c'est une organisation importante et représentative. Elle travaille sur le terrain qui est le vôtre puisque vous êtes à la fois ministre des Finances et ministre en charge de la Coordination de la lutte contre la fraude. C'est typiquement l'organisation à rencontrer! À court terme, sans savoir ce qu'il en sera à plus long terme, vous refusez leur offre de rencontre. C'est dommageable selon moi, monsieur le ministre.
Het incident is gesloten.
Le président: M. Freilich n'est pas présent pour poser ses questions jointes nos 55026279C et 55026281C. La question n° 55026307C de Mme Cécile Cornet est transformée en question écrite, de même que les questions jointes nos 55026310C et 55026334C de M. Malik Ben Achour.
17 Question de Daniel Senesael à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "L’imposition des fonctionnaires français binationaux en Belgique" (55026312C)
17 Vraag van Daniel Senesael aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De belastingbepalingen voor Franse ambtenaren met de dubbele nationaliteit die in België wonen" (55026312C)
17.01 Daniel Senesael (PS): Monsieur le ministre, une convention bilatérale franco-belge du 10 mars 1964 règle la question de la fiscalité des binationaux franco-belges installés en Belgique et travaillant en France. En effet, l'article 10 paragraphe premier de cette convention stipule que "les rémunérations allouées sous forme de traitements, salaires, appointements, soldes et pensions par l'un des États contractants ou par une personne morale de droit public de cet État ne se livrant pas à une activité industrielle ou commerciale sont imposables exclusivement dans ledit État".
Cependant, la Cour de cassation a délivré un arrêt en novembre 2020 interprétant la convention bilatérale de manière telle qu'elle permettrait au SPF de s'appuyer sur cette décision afin de réclamer aux résidents franco-belges de s'acquitter de leurs impôts sur le revenu une seconde fois et de manière rétroactive.
Monsieur le ministre, quel retour pouvez-vous nous rendre concernant l'interprétation nouvelle de ladite convention fiscale de double imposition? Quelles obligations incombent aux travailleurs français du service public résidant en Belgique et détenant la double nationalité? Avez-vous pu vous entretenir avec votre homologue français sur la question? Quelles sont vos intentions en termes de fiscalité transfrontalière, notamment au regard de la nouvelle convention bilatérale de fiscalité applicable à partir de l'année 2023?
Monsieur le ministre, sachez que je suis bourgmestre de la commune la plus française de Belgique, avec 34,2 % de Français.
17.02 Vincent Van Peteghem, ministre: Cher collègue, il est à noter au préalable que l'article 10 paragraphe premier de la convention franco-belge du 10 mars 1964 se borne à attribuer le droit d'imposer les rémunérations publiques à l'État de leur source. Dans ce contexte, la question de la nationalité n'est abordée qu'au troisième paragraphe de ce même article 10. Cet article ne trouve pas à s'appliquer lorsque les rémunérations sont allouées à des résidents de l'autre État possédant la nationalité de cet État.
Dans un tel cas, les autorités compétentes belges et françaises se sont accordées pour attribuer le droit d'imposer les rémunérations en cause à l'État de la résidence du bénéficiaire pour autant que celui-ci possède la nationalité de cet État sans posséder conjointement la nationalité de l'État débiteur. Conclu sous le couvert de la procédure de concertation prévue par la convention, cet accord a été publié au Moniteur belge du 9 novembre 2009.
Par un arrêt rendu le 17 septembre 2020, la Cour de cassation a toutefois estimé qu'en exigeant qu'un résident et national d'un État ne puisse être en même temps un national de l'État qui alloue les rémunérations, l'accord ajoutait une condition non prévue par le paragraphe 3 de l'article 10. Ce faisant, les autorités compétentes belges et françaises dérogent, selon la Cour, aux dispositions de la convention de sorte que l'accord qu'elle en conclut est dépourvu de force obligatoire. Il en résulte que les travailleurs du service public français résidant en Belgique sont désormais imposables en Belgique dès l'instant où ils possèdent la nationalité belge.
Les obligations fiscales incombant aux travailleurs du service public français résidant en Belgique et détenteurs de la double nationalité franco-belge sont identiques à celles de tout autre résident fiscal belge. Cela comprend l'obligation pour chacun d'entre eux de déclarer ses revenus mondiaux.
Mon administration s'est entretenue avec son homologue française dans le but d'éviter que les rémunérations perçues par les contribuables concernés ne subissent une double imposition. Diverses pistes sont présentement explorées. La nouvelle convention règle la question et rétablit la situation telle qu'elle existait avant l'arrêt de la Cour de cassation. La date d'entrée en vigueur de la nouvelle convention étant subordonnée à l'approbation des assemblées parlementaires tant en Belgique qu'en France, rien ne permet à ce jour de garantir son application aux revenus perçus à partir de l'année 2023.
17.03 Daniel Senesael (PS): Monsieur le ministre, vous comprendrez que je vais relire votre réponse à tête reposée avant de répliquer puisque c'est quand même assez technique. Je vais vérifier tout cela. Je vous remercie.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Le président: La question n° 55026383C de M. Malik Ben Achour est transformée en question écrite.
18 Question de Marco Van Hees à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "Les opérations CumCum et CumEx aux dépens des finances publiques belges" (55026393C)
18 Vraag van Marco Van Hees aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De negatieve effecten voor de Belgische overheidsfinanciën van CumCum- en CumEx-transacties" (55026393C)
18.01 Marco Van Hees (PVDA-PTB): Monsieur le ministre, les CumEx-Files ont été dévoilés par plusieurs médias internationaux en octobre 2018. Cette affaire a révélé au grand public les opérations CumCum et CumEx, les premières étant à la limite de la légalité, les secondes totalement frauduleuses. Elles consistent à demander des remboursements indus de précompte mobilier sur des dividendes.
Pour lutter contre ce phénomène, la Belgique a certes adopté des modifications législatives en 2019, mais elles paraissent assez limitées au regard de celles prises par l'Allemagne, la France ou encore le Danemark. De plus, en 2021, un deuxième CumEx-File, une coopération médiatique internationale menée par le média allemand Correctiv avec la collaboration de l'université de Mannheim, montre qu'aucun pays n'est à l'abri et que les pertes fiscales mondiales atteignent non pas 55 milliards d'euros comme initialement estimé, mais 150 milliards d'euros, dont 7,5 milliards pour la Belgique, qui arrive en sixième position des pays lésés.
Monsieur le ministre, votre insouciant optimisme dans la réponse à ma question du 16 février et à celle de Mme Marghem en novembre 2021 n'est pas vraiment rassurant.
Avez-vu pu consulter l'étude de l'université de Mannheim qui couvre une période jusque 2020? Quelles conclusions en tirez-vous?
Combien d'agents du SPF Finances ont-ils été mobilisés pour contrer ces opérations frauduleuses? Quelles procédures de détection ont-elles été mises en place pour éviter des remboursements fondés sur des opérations fictives, abusives ou frauduleuses?
Pouvez-vous, soit en application des conventions préventives, soit en application de la jurisprudence de la Cour de justice de l'Union européenne en matière de retenue à la source sur les dividendes, me fournir les données suivantes pour les années 2010 à 2020: le nombre de restitutions demandées en matière de précompte mobilier sur dividendes; le nombre de restitutions accordées en ces matières; le montant annuel des restitutions en ces matières?
18.02 Vincent Van Peteghem, ministre: Monsieur Van Hees, l'administration a seulement connaissance des restitutions traitées par le service compétent en la matière. Le montant des remboursements frauduleux restitués au moment du scandale est bien connu et s'élève à environ 208 millions d'euros.
Les méthodes de travail et les normes de sélection dans le cadre de la lutte contre la fraude ne peuvent logiquement être communiquées. Je peux vous assurer qu'une procédure adéquate a été mise en place. L'équipe du centre en matière spécifique de l'administration PM, responsable pour le traitement des demandes de restitutions en matière de précompte mobilier, dispose de 20 %. Cependant, cette équipe sélectionne les dossiers à haut risque, qui sont ensuite traités par les services compétents des administrations PME et grandes entreprises. De plus, l'administration de l'ISI effectue ses propres sélections. Le nombre exact d'agents qui contrôlent des dossiers critiques varie alors selon les cas.
Pour ce qui concerne les données chiffrées que vous me demandez, je vous propose de vous les communiquer par écrit. Il me semble qu'il s'agit davantage d'une question écrite que d'une question orale.
18.03 Marco Van Hees (PVDA-PTB): Monsieur le ministre, je vous remercie.
Je suis d'accord sur le fait d'obtenir ces informations chiffrées via une question écrite. Pour le reste, je n'ai pas vraiment obtenu de réponses précises même s'il n'y avait pas beaucoup de chiffres.
Concernant l'étude de l'université de Mannheim, il n'y a pas vraiment de réponse.
Entre-temps, on vient de me remettre un document comprenant les chiffres que j'avais demandés. Je vous en remercie, monsieur le ministre. J'avais cru comprendre qu'il fallait les obtenir via une question écrite ultérieure.
Je poursuis. Quant au nombre d'agents, il varie et il est malheureusement moins précis que le tableau que je viens de recevoir. J'en prends note.
Concernant le fait de ne pas pouvoir communiquer certaines informations, on peut évidemment comprendre que cela soit délicat. Mais par rapport au passé et au fait que ces fraudes perdurent, il aurait été opportun, en termes de contrôle parlementaire, d'être rassuré quant à l'efficacité de la lutte contre cette fraude.
Het incident is gesloten.
19 Question de Marco Van Hees à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "Les interventions de l’employeur pour le télétravail" (55026394C)
19 Vraag van Marco Van Hees aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De tegemoetkomingen van de werkgever in het kader van telewerk" (55026394C)
19.01 Marco Van Hees (PVDA-PTB): Monsieur le ministre, la circulaire 2021/C/20 fixe les conditions pour qu’une indemnité forfaitaire de bureau octroyée à un travailleur qui effectue du télétravail de manière structurelle et régulière (au moins l’équivalent d’une journée de télétravail par semaine) soit considérée comme un remboursement de dépenses propres à l’employeur et donc non imposable.
Le montant maximal de l’indemnité forfaitaire de bureau est fixé à 134,71 euros par mois. L’indemnité forfaitaire de bureau peut être cumulée avec la mise à disposition de mobilier de bureau et de matériel informatique tels qu'un siège de bureau, une table de bureau, une armoire de bureau, un deuxième écran d’ordinateur, une imprimante, un clavier, une souris et un casque téléphonique.
Monsieur le ministre, comptez-vous augmenter significativement le montant maximal de l’indemnité forfaitaire de bureau afin de couvrir l’augmentation des frais liés au télétravail, occasionnée par l’explosion des prix de l’énergie? En effet, les travailleurs ont pris l'habitude de télétravailler en raison du covid. Aussi, s'attendent-ils légitimement à une intervention de la part du gouvernement. Comment justifiez-vous que l’indemnité forfaitaire de bureau octroyée aux agents du SPF Finances soit limitée à 50 euros par mois, montant nettement insuffisant pour couvrir les frais occasionnés par le télétravail et largement en dessous des 134,71 euros évoqués précédemment? Pourquoi le SPF Finances ne met-il pas à disposition de ces agents en télétravail le mobilier de bureau et le matériel informatique nécessaire pour pouvoir exécuter correctement leur travail? Ne pensez-vous pas qu’en s’abstenant de les fournir, le SPF Finances ne respecte pas la législation sur le bien-être au travail?
19.02 Vincent Van Peteghem, ministre: Monsieur le député, comme vous le savez, le gouvernement a pris, la semaine dernière, des mesures supplémentaires pour tempérer la hausse des factures d'énergie. Ces mesures viennent s'ajouter à l'enveloppe déjà débloquée en février.
Les mesures décidées par le gouvernement s'appliquent à l'ensemble de la population puisque tout le monde est concerné par ces hausses.
L'arrêté royal du 22 novembre 2016 relative au télétravail et au travail en bureau satellite dans la fonction publique fédérale administrative permet aux agents de télétravailler à raison de 3/5 de leur temps de travail. Mais il ne s'agit pas d'une obligation de télétravail. Le télétravail n'est ni un droit ni une obligation.
L'augmentation de l'indemnité forfaitaire à 50 euros par mois pour le personnel du SPF Finances est une mesure fédérale proposée par le ministre de la Fonction publique. C'est un projet d'adaptation de l'arrêté royal du 22 novembre 2006. L'indemnité se compose de deux parties: un montant de base forfaitaire de 20 euros par mois comme intervention dans des coûts de connexion et communication et un montant forfaitaire de 30 euros par mois comme intervention dans les frais de bureau.
La nouvelle indemnité forfaitaire de bureau vient s'ajouter à l'indemnité existante de 20 euros par mois, déjà mentionnée pour l'utilisation à des fins professionnelles d'une connexion et d'un abonnement internet privé qui sera fixé uniformément par ce projet d'arrêté royal. L'indemnité supplémentaire sera, conformément à la disposition reprise dans les notifications du budget pluriannuel 2002-2024, de 30 euros par mois et sera appliquée uniformément au sein de la Fonction publique administrative fédérale. Elle couvre, entre autres, les coûts liés à la consommation d'eau, d'électricité et de gaz.
Depuis le début de la crise sanitaire, chaque agent dispose d'un laptop et a pu faire le choix d'un écran à domicile et au bureau.
En ce qui concerne les chaises ergonomiques, les collaborateurs qui disposent d'une attestation médicale ont pu reprendre leur chaise à domicile. Un premier dossier d'achat de chaises ergonomiques à domicile pour les télétravailleurs a été refusé par l'inspection des finances en décembre 2020. La ministre de la Fonction publique a repris le dossier en main et a recommandé à la fin de l'année dernière aux différents SPF de mettre du matériel ergonomique à disposition des télétravailleurs. Le SPF Finances a souhaité lancer son propre marché public mais l'inspection des finances a demandé que la commande se fasse sur le marché que le SPF BOSA est occupé à préparer. En fonction du délai et de l'attribution, le SPF Finances espère pouvoir fournir les sièges ergonomiques à domicile au printemps 2023.
19.03 Marco Van Hees (PVDA-PTB): Monsieur le ministre, je vous remercie de vos réponses.
Je prends note de ce petit montant complémentaire, puisque vous aurez remarqué que l'on reste toujours largement en dessous des 134 euros, somme fixée dans la législation fiscale pour l'ensemble des travailleurs.
Au-delà de la question de la prime sur le matériel qui est accordée aux agents du SPF Finances et des autres SPF, si j'ai bien compris, l'écran est fourni soit au domicile soit sur le lieu de travail. Or, si vous travaillez une partie de la semaine chez vous et l'autre partie au bureau, il faudrait logiquement deux écrans.
J'ai bien entendu également les difficultés pour obtenir un siège ergonomique. Les syndicats m'ont expliqué qu'il leur avait été répondu que le budget n'était pas disponible et qu'il fallait choisir entre le matériel et les recrutements. C'est, en tout cas, la réponse que les délégués syndicaux du SPF Finances reçoivent de la hiérarchie.
Het incident is gesloten.
20 Question de Marco Van Hees à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "Le volet fiscal du scandale Orpea" (55026400C)
20 Vraag van Marco Van Hees aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "Het fiscale luik van het Orpeaschandaal" (55026400C)
20.01 Marco Van Hees (PVDA-PTB): Monsieur le ministre, le scandale Orpea, relatif à la maltraitance des pensionnaires des maisons de retraite de ce groupe français, a suscité une vague d’indignations en France, mais également en Belgique où le groupe est également actif, tant au nord qu’au sud du pays.
Cette maltraitance a des motifs économiques: générer un maximum de profits auprès des dirigeants du groupe en question en limitant drastiquement les dépenses des maisons de retraite. Or, diverses analyses montrent que les établissements belges d’Orpea ne réalisent pas de bénéfices importants, voire affichent des pertes, mais que les profits sont transférés vers d’autres entités du groupe via de probables surestimations de charges.
Ces charges excessives emprunteraient quatre circuits, entre autres vers la Suisse:
- des frais immobiliers excessifs;
- des frais de gestion excessifs;
- des facturations excessives vers une centrale d’achats;
- des charges d’intérêts excessives.
Ces faits peuvent être constitutifs de fraude comme, par exemple, en matière de prix de transfert. Rappelons aussi que ces établissements étant subsidiés, les malversations supposées seraient menées aux dépens, outre des clients, des finances publiques.
Avez-vous eu vent de ces pratiques? Le fisc est-il mobilisé sur ce dossier? Dans la négative, exigerez-vous des services fiscaux qu’ils se penchent sur cette affaire?
20.02 Vincent Van Peteghem, ministre: Mon administration étant tenue au secret professionnel, je ne peux répondre à votre question concernant la situation fiscale de ce contribuable. Comme vous le savez, mon administration effectue une analyse centrale des risques pour la sélection des dossiers amenés à être contrôlés. En outre, les centres de contrôle locaux peuvent également ajouter des dossiers à leur plan de travail en fonction de leur propre sélection si des risques fiscaux apparaissent.
20.03 Marco Van Hees (PVDA-PTB): Monsieur le ministre, je vous remercie pour votre non-réponse. Je sais qu'il y a un secret professionnel et que vous ne pouvez donner les détails du dossier fiscal. Cependant, il s'agit ici d'une affaire de grande ampleur concernant un groupe et je pense que ce n'est pas violer le secret professionnel que de dire que vous allez demander aux services fiscaux de mener une enquête sur ce groupe.
Vous ne violez aucun secret professionnel si vous faites cela. Je n'ai pas entendu cette réponse donc, visiblement, vous ne trouvez pas utile d'exiger des services fiscaux qu'ils se penchent sur cette affaire. Vous laissez faire le fisc si jamais il veut, par hasard, mener cette enquête. Je trouve cela problématique.
Het incident is gesloten.
21 Question de Marco Van Hees à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "Le projet de datamining sur les données du Point de contact central" (55026403C)
21 Vraag van Marco Van Hees aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De geplande toepassing van datamining op de gegevens van het Centraal Aanspreekpunt" (55026403C)
21.01 Marco Van Hees (PVDA-PTB): Monsieur le ministre, l’accord de gouvernement du 1er octobre 2020 prévoit l’introduction d’un mécanisme d'analyse informatique (datamining) sur les données du Point de contact central géré par la Banque nationale et qui contient des informations sur les comptes bancaires belges.
Ce texte prévoit que l'introduction de ce mécanisme aura lieu d'ici à septembre 2021 et que l'Autorité de protection des données réalisera une étude. Ce délai est évidemment dépassé. Je vous ai déjà interrogé plusieurs fois sur la question ces derniers mois sans toutefois obtenir de réponse précise.
Monsieur le ministre, où en est ce projet de datamining? L’étude de l’Autorité de protection des données a-t-elle été réalisée? Dans l’affirmative, puis-je en obtenir une copie? La réalisation de ce datamining est-elle toujours envisagée par le gouvernement? Si non, pourquoi? Si oui, quand sera-t-il mis en œuvre?
21.02 Vincent Van Peteghem, ministre: Monsieur Van Hees, l'Autorité de protection des données m'a informé qu'elle n'est pas en mesure de mener une telle étude. Pour ce faire, elle fait référence aux ressources limitées dont elle dispose et indique que "l'exécution de tâches ou de missions supplémentaires au nom du gouvernement ne fait pas partie de ses attributions légales".
Cependant, mon administration a préparé et présenté l'étude demandée au Collège pour la lutte contre la fraude fiscale et sociale le 24 janvier dernier. Douze projets spécifiquement définis ont été proposés dans le cadre de cette étude. Dans l'état actuel de la législation, seules deux des douze initiatives discutées peuvent être mises en œuvre.
Cette étude est en cours de discussion au sein du gouvernement.
21.03 Marco Van Hees (PVDA-PTB): Monsieur le ministre, je vous remercie.
Il est en effet assez surprenant d'entendre que l'APD ne peut pas conduire cette étude par manque de moyens, alors que c'est une demande explicite qui figure dans l'accord de gouvernement. On ne sait pas si cela signifie que vous faites l'impasse sur cette étude et que vous continuez d'avancer ou que vous cherchez un moyen déterminé pour obtenir les informations que l'APD devrait fournir. Est-ce l'administration qui en remplira alors le rôle?
J'entends que seuls deux projets sur douze peuvent être entrepris, mais sans savoir de quoi il s'agit. En tout cas, le gouvernement est en train d'en discuter. Il aurait aussi été satisfaisant de disposer d'un calendrier. Ce n'est pas encore le cas. Je reviendrai donc vers vous pour obtenir plus de précisions. Je vous rappelle que le délai était septembre 2021. On peut s'interroger sur les causes d'un tel retard.
Le président: M. Van den Bergh n'est pas présent pour poser sa question n° 55026409C
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
22 Vraag van Dieter Vanbesien aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De depositorekening bij de Deposito- en Consignatiekas" (55026418C)
22 Question de Dieter Vanbesien à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "Le compte de dépôt de la Caisse des Dépôts et Consignations" (55026418C)
22.01 Dieter Vanbesien (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, in een artikel in De Standaard konden we lezen dat de Deposito- en Consignatiekas een renteloze depositorekening aanbiedt aan rechtspersonen die overheidsmiddelen ontvangen, als een vorm van solidariteit tussen overheden. Alexandre De Geest, administrateur-generaal van de Belgische schatkist, verklaart in hetzelfde artikel dat bedrijven en vermogende particulieren wettelijk gezien ook kunnen gebruikmaken van de depositokas om op die manier negatieve rente te vermijden.
Persoonlijk ben ik zeer tevreden met het initiatief. Ik heb al eerder aangekaart dat negatieve rentes bijzonder onrechtvaardig zijn, toch zeker voor organisaties die overheidsmiddelen ontvangen. Dergelijke organisaties kunnen vaak weinig tot niets ondernemen om hun inkomsten te spreiden om de overschrijding van de drempelwaarden te vermijden.
Ik heb de mogelijkheden van de nieuwe depositorekening dan ook bekendgemaakt bij mijn netwerk, maar heb er toch nog enkele vragen over.
Hoe kijkt u zelf naar de depositorekening? Het was een autonoom initiatief van de depositokas. Steunt u het initiatief? Zult u zelf ook een ruimere bekendheid geven aan het initiatief?
Wat mij nog niet volledig duidelijk is, is wie wel en wie niet kan gebruikmaken van het systeem. Betreft het alleen overheidsentiteiten of in principe alle rechtspersonen zoals vermeld in het artikel? Uit mijn rechtstreeks contact met een vertegenwoordiger van de depositokas bleek dat alle organisaties die overheidsmiddelen krijgen, er aanspraak op kunnen maken. Is dat dan ook het geval voor bijvoorbeeld een vzw of een ngo waarvan een deel van de activiteiten gefinancierd wordt door overheidsmiddelen? Waar ligt de grens?
Ook leerde ik uit mijn communicatie dat het aanbod van de depositorekening met een nulrente een tijdelijke steunmaatregel betreft. Kunt u dat bevestigen? Wat is momenteel de vooropgestelde duurtijd van de nulrente op de rekening? Op basis van welke parameters zal de regeling eventueel worden bijgesteld en zal de depositorekening op zich blijven bestaan?
22.02 Minister Vincent Van Peteghem: De mogelijkheid om vrijwillig gelden te deponeren bij de Deposito- en Consignatiekas (DCK), bestaat reeds sinds de oprichting van de kas. De afgelopen jaren heeft de DCK geïnvesteerd in modernisering, uniformisering en digitalisering van haar werking, waardoor haar diensten op een veilige en efficiënte manier die diensten kan verlenen.
Het initiatief van de DCK bestaat erin de publieke instellingen die met overheidsgelden werken, een alternatief aan te reiken voor de plaatsing van gelden op korte termijn om de negatieve intresten te vermijden.
Er werd publiciteit gemaakt voor het initiatief via de gebruikelijke kanalen van de FOD Financiën, namelijk de website en sociale media. Daarnaast werd ook een gerichte communicatie gedaan naar de gemeenten, van waaruit de informatie verder verspreid werd naar potentieel geïnteresseerde lokale besturen.
Ten slotte heeft de DCK, op specifieke vraag, ook bijkomende informatie bezorgd, bijvoorbeeld aan ziekenhuizen. De DCK is niet onderhevig aan de prudentiële wetgeving, die van toepassing is op de kredietinstellingen, maar is wel onderhevig aan specifieke wetgeving. De gelden die bij de DCK geplaatst worden, volgen de algemene regels van een deposito, zoals vastgelegd in de wet op de depositokas van 11 juli 2018.
Concreet leveren alle bij de DCK geplaatste gelden interesten op. De intrestvoet wordt maandelijks vastgelegd op basis van de berekening opgenomen in het ministerieel besluit van 13 oktober 2016. Hierin is uitdrukkelijk opgenomen dat er geen negatieve interesten worden aangerekend en de rentevoet in dat geval 0% bedraagt.
Het gaat met de depositorekening niet om een tijdelijke maatregel. Wanneer de financiële markten zich herstellen, zal die categorie nog steeds aangeboden blijven, waarbij de aangeboden rentevoet dezelfde zal zijn als dewelke zal gelden voor de andere bij de DCK gedeponeerde gelden.
22.03 Dieter Vanbesien (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, het is voor mij nog altijd niet duidelijk of een vzw of ngo terechtkan bij de DCK of niet. Publiek geld of giften worden vandaag eigenlijk bijna rechtstreeks overgemaakt van de overheid of van de mensen die een gift hebben gedaan, aan de aandeelhouders van een bank en dat is een brug te ver.
De depositorekening bij de DCK zou een eenvoudige oplossing kunnen zijn voor vzw's en ngo's die hun sociale passiva bij een commerciële bank hebben geplaatst en daar een negatieve interest op krijgen, ook al zou het probleem vanzelf verdwijnen eens de rente opnieuw stijgt. Hebt u hier een duidelijk antwoord op?
Le président: Si j'ai bien compris, vous attendez peut-être du ministre une réponse complémentaire.
22.04 Dieter Vanbesien (Ecolo-Groen): S'il en a une.
22.05 Vincent Van Peteghem, ministre: Je suis en train de discuter, mais je ne sais pas.
Ik ben niet 100 % zeker van het antwoord en ik wil het niet geven als ik er niet 100 % zeker van ben. Mijn inschatting is dat het enkel van toepassing is op de publieke instellingen, dus niet op vzw's en dergelijke meer, maar laat mij dat in een antwoord op een volgende mondelinge of schriftelijke vraag verduidelijken, zodanig dat het ook voor u duidelijk is.
L'incident est clos.
23 Vraag van Dieter Vanbesien aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "Het verlaagde btw-tarief voor fietsen" (55026420C)
23 Question de Dieter Vanbesien à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "Le taux réduit de la TVA sur les vélos" (55026420C)
23.01 Dieter Vanbesien (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, tijdens de bespreking van uw beleidsnota hebben wij het kort gehad over de btw-verlaging voor fietsen. U hebt gezegd dat u moest wachten met de inwerkingtreding van het federale wetsvoorstel tot de Europese btw-wetgeving was aangepast.
Nu blijkt dat de wijziging van de Europese btw-richtlijn zeer binnenkort in het Publicatieblad van de Europese Unie zal verschijnen. Artikel 4 van het federale wetsvoorstel bepaalt dat de inwerkingtreding van deze wet onderworpen is aan de instemming van de Europese Unie met de wijziging van bijlage 3 van de btw-richtlijn.
Kunt u bevestigen dat de goedkeuring op Europees niveau voor heel binnenkort is? Ik hoor dat die verwacht wordt op 15 april. Hebt u daar meer informatie over?
Zal de federale wet automatisch in werking treden eens de wijziging van de btw-richtlijn gepubliceerd is of moet u toch nog zelf ingrijpen? Indien u toch zelf moet ingrijpen, zult u er dan meteen werk van maken na de inwerkingtreding? Kunt u in dat geval een timing geven?
Tot slot, is de sector in staat de btw-verlaging onmiddellijk in te voeren, of is er een overgangsperiode nodig, bijvoorbeeld om kassasystemen aan te passen of om andere logistieke veranderingen voor te bereiden?
23.02 Minister Vincent Van Peteghem: Mijnheer Vanbesien, dank u voor uw vraag.
De Raad heeft inderdaad op 7 december 2021 met unanimiteit de wijziging van de Europese reglementering inzake btw-tarieven goedgekeurd. Door die wijziging zullen de lidstaten na de inwerkingtreding van de nieuwe Europese bepalingen onder meer een verlaagd btw-tarief kunnen toepassen op de levering van fietsen, maar wij moeten inderdaad wachten op de finalisering van dat Europese proces. Die zal inderdaad plaatsvinden in de komende weken. Het is pas op dat ogenblik dat er verdere stappen gezet kunnen worden.
23.03 Dieter Vanbesien (Ecolo-Groen): Volgen die verdere stappen dan automatisch via onze wet of moeten wij daar zelf nog initiatieven toe nemen?
23.04 Minister Vincent Van Peteghem: Wij moeten in ieder geval wachten op de publicatie, en dan zullen wij zien wat er verder gebeurt. De publicatie is sowieso de eerste noodzakelijke voorwaarde voor wij verder kunnen gaan.
Het incident is gesloten.
24 Question de Marco Van Hees à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "Le coût budgétaire de l'augmentation du bonus à l'emploi fiscal pour les années 2022 et 2023" (55026437C)
24 Vraag van Marco Van Hees aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De budgettaire kosten van de verhoging van de fiscale werkbonus voor de jaren 2022 en 2023" (55026437C)
24.01 Marco Van Hees (PVDA-PTB): Monsieur le ministre, les articles 21 et 22 de la loi du 12 décembre 2021 exécutant l'accord social dans le cadre des négociations interprofessionnelles pour la période 2021-2022 portent le montant maximum du bonus à l'emploi fiscal à 870 euros pour l'exercice d'imposition 2023 et à 880 euros à partir de l'exercice d'imposition 2024.
Monsieur le ministre, pourriez-vous me préciser le coût budgétaire de ces augmentations du montant maximum du bonus à l'emploi fiscal pour les années 2022 et 2023?
24.02 Vincent Van Peteghem, ministre: Monsieur le président, sur la base des informations fournies par l'ONSS concernant le coût du bonus à l'emploi au niveau des cotisations sociales, le SPF Finances a estimé l'impact fiscal de cette hausse comme suit.
Une baisse des cotisations personnelles de sécurité sociale de 65,2 millions entraîne une baisse des recettes pour l'État fédéral de 3,6 millions pour les revenus 2022 et une hausse des recettes de l'IPP de 5,15 millions pour les Régions.
Une baisse des cotisations personnelles de sécurité sociale de 90,6 millions entraîne une baisse des recettes pour l'État fédéral de 8,82 millions pour les revenus 2023 et une hausse des recettes de l'IPP de 6,74 millions pour les Régions.
Cette différence entre l'impact pour l'État fédéral et pour les Régions est due au fait que la hausse du coût du crédit d'impôt pour bas revenu d'activité, le bonus à l'emploi fiscal, a un impact entièrement à charge de l'État fédéral.
24.03 Marco Van Hees (PVDA-PTB): Monsieur le ministre, je vous remercie pour vos réponses. Cela pose évidemment aussi la question, pour l'aspect social du bonus à l'emploi, des mesures compensatoires pour la sécurité sociale. Mais voilà des données chiffrées plus claires.
Het incident is gesloten.
25 Question de Marco Van Hees à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "Les frais de déplacement et le traitement fiscal de l’intervention de l’employeur" (55026439C)
25 Vraag van Marco Van Hees aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De verplaatsingskosten en de fiscale behandeling van de tegemoetkoming van de werkgever" (55026439C)
25.01 Marco Van Hees (PVDA-PTB): Monsieur
le ministre, je vous
avais posé une question écrite sur le traitement fiscal de l’intervention de
l’employeur dans les frais de déplacement. Cette question est d'autant plus
d'actualité avec l’explosion des prix des carburants. Je vous demandais si vous
ne pensiez pas qu’il serait opportun d’exonérer totalement le remboursement des
frais de déplacement, en particulier quand des conventions collectives le
prévoient.
Vous m'avez
répondu qu’avec les enjeux écologiques importants que nous rencontrons à
l'heure actuelle, il n'y a pas de raison d'encourager de façon plus poussée
l'utilisation de la voiture personnelle. Or, j’avais précisément attiré votre
attention sur le fait que pour de nombreux travailleurs, l’utilisation de la
voiture n’est pas un choix mais une obligation car l'offre de transports en
commun étant ce qu'elle est, de nombreux lieux de travail ne sont pas desservis
ou alors les horaires ne correspondent pas notamment pour le travail à pauses.
Une enquête du SPF Mobilité le confirme: l'accessibilité aux transports en
commun est le facteur qui influence le plus le déplacement des personnes vers
leur lieu de travail.
Monsieur le
ministre, sur quelles données vous basez-vous pour affirmer que le traitement
fiscal des frais de déplacement aurait une incidence déterminante sur le mode
de transport utilisé pour se rendre au lieu de travail?
Si, comme
vous le prétendez, le traitement fiscal des frais de déplacement a une
influence sur le choix du transport, comment expliquez-vous que la proportion
de travailleurs qui se rendent au travail en voiture reste stable et élevée
(65 %) alors que ce choix est fiscalement pénalisé?
Enfin, vous
prétendez qu’il ne faut pas encourager l'utilisation de la voiture personnelle
pour effectuer les déplacements entre le domicile et le lieu de travail par le
biais de mesures fiscales. Pourquoi continuez-vous alors à accorder des avantages
fiscaux importants pour ne pas dire gigantesques aux voitures de société?
25.02 Vincent Van Peteghem, ministre: Monsieur Van Hees, en effet, la voiture reste pour beaucoup de travailleurs le moyen de déplacement privilégié utilisé entre le domicile et le lieu de travail. Je conçois qu'un changement de mentalité et d'habitudes de mobilité ne puisse aller de pair qu'avec une offre complète et variée de transports en commun.
Encore une fois, avec les enjeux écologiques importants que nous rencontrons à l'heure actuelle, il n'y a pas de raison d'encourager de façon plus poussée l'utilisation de la voiture personnelle pour effectuer les déplacements entre le domicile et le lieu de travail par le biais de mesures fiscales. Je n'ai pas l'intention de modifier la législation fiscale dans ce sens.
Les avantages liés aux voitures de société sont des avantages acquis pour de nombreux travailleurs qui ne peuvent être réformés qu'avec prudence, ceci faisant également partie intégrante de la politique salariale de nombreux employeurs. Toutefois, des réformes ont été récemment mises en place afin notamment que seuls les véhicules sans émission carbone soient déductibles dans le chef des employeurs à l'aube de 2026. Ainsi, l'impact environnemental de ces véhicules de société est limité.
25.03 Marco Van Hees (PVDA-PTB): Monsieur le ministre, je crois que ma réplique est comprise dans ma question. Cette pénalité fiscale n'est ni écologique, ni sociale. Les gens qui doivent aller travailler et qui n'ont pas d'alternative en matière de transports en commun sont obligés de prendre leur voiture mais ils sont aujourd'hui fortement pénalisés. La discrimination est de plus en plus forte comparativement à ceux qui ont une voiture de société car ces derniers ne paient rien. Ils ne subissent pas le coût de la hausse des carburants.
Ce budget énorme qui est accordé aux voitures de société pourrait être utilisé pour développer véritablement les transports en commun et, justement, offrir une alternative positive à ces travailleurs. Visiblement, ce n'est pas le choix de ce gouvernement.
Het incident is gesloten.
26 Question de Marco Van Hees à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "La déduction des frais réels et le forfait kilométrique" (55026441C)
26 Vraag van Marco Van Hees aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De aftrek van de werkelijke kosten en de vaste kilometervergoeding" (55026441C)
26.01 Marco Van Hees (PVDA-PTB): Monsieur le ministre, pour le travailleur qui opte pour la déduction des frais réels dans sa déclaration d’impôts, les frais de déplacement du domicile au lieu de travail sont calculés sur la base d’un montant forfaitaire de 0,15 euro par kilomètre, soit 6 francs à l'époque où l'euro n'existait pas.
Je vous ai posé une question écrite pour vous demander la raison pour laquelle ce montant de 0,15 euro/km n’a jamais été indexé depuis 30 ans – puisqu'il est entré en vigueur sur les revenus de 1992.
Vous me répondez que ce montant n'a pas été indexé car l'application des règles d'arrondissement prévues par le Code des impôts sur les revenus (CIR) aboutirait à ce que ce montant soit ramené à 0 euro.
Je suis assez surpris par cette réponse qui me semble plutôt ridicule. L’article 178 du CIR 1992 prévoit au moins cinq méthodes d’indexation différentes.
Existe-t-il un obstacle légal qui rendrait impossible l’introduction d’un paragraphe spécifique dans l’article 178 du Code pour prévoir une indexation qui ne serait pas réduite à zéro, par exemple en arrondissant au centième d’euro?
S’il n’y a pas d’obstacle, comptez-vous prendre une telle initiative?
26.02 Vincent Van Peteghem, ministre: Non, il n'existe pas d'obstacle légal à l'introduction d'une nouvelle règle d'arrondissement dans le CIR de 1992. De plus, cela ne fait pas partie de mes projets en cours dans un futur proche de prévoir quelque chose en ce sens.
26.03 Marco Van Hees (PVDA-PTB): Je prends note de votre refus de reconsidérer la situation alors qu'il n'existe selon moi aucune justification à ne pas indexer un montant fiscal quel qu'il soit – et celui-ci en particulier. À partir du moment où on a un montant fiscal dans le Code, il faudrait tous les indexer. Pourquoi faire une exception sur ce montant? D'autant plus qu'à l'époque, les six francs n'étaient déjà pas spécialement élevés pour 1992. Si vous regardez le prix actuel du carburant, ce forfait couvre en fait à peine le poste "carburant". Si vous comptez le prix du carburant au kilomètre, il absorbe entièrement ces 0,15 euro. Normalement, c'est un forfait qui couvre, outre le carburant, les amortissements de la voiture, la taxe de circulation, les assurances, les entretiens, les réparations, les frais financiers, etc. Ce montant est censé couvrir tous ces postes. Aujourd'hui, au prix actuel, il ne couvre que le carburant. Si ce forfait avait été indexé depuis 1992, on serait aujourd'hui à 0,27 euro au lieu de 0,15 euro. On serait donc pratiquement au double du montant.
Le refus de l'indexer est donc totalement incompréhensible, compte tenu surtout du prix actuel du carburant, mais j'en prends note.
Le président: Je prends aussi note que nous arrivons au terme de nos travaux. Je vous libère donc, monsieur le ministre, et vous remercie d'avoir participé et d'être resté pour répondre à toutes les questions –puisque nous avons épuisé l'ordre du jour.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
La réunion publique de commission est levée à 17 h 49.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 17.49 uur.