Commission des Finances et du Budget

Commissie voor Financiën en Begroting

 

du

 

Mardi 29 mars 2022

 

Matin

 

______

 

 

van

 

Dinsdag 29 maart 2022

 

Voormiddag

 

______

 

 


De openbare commissievergadering wordt geopend om 11.07 uur en voorgezeten door de heer Sander Loones.

La réunion publique de commission est ouverte à 11 h 07 et présidée par M. Sander Loones.

 

De teksten die in cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.

Les textes figurant en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes déposés par les auteurs.

 

01 Vraag van Sander Loones aan Eva De Bleeker (Begroting en Consumentenbescherming) over "Een asymmetrisch beleid" (55025478C)

01 Question de Sander Loones à Eva De Bleeker (Budget et Protection des consommateurs) sur "La politique asymétrique" (55025478C)

 

01.01  Sander Loones (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, in de commissie voor Grondwet en Institutionele Hervorming voeren we een hele discussie over de institutionele ambities van de regering aan de hand van vragen zoals wie wat precies zal doen en hoe maatwerk aan de deelstaten kan worden geleverd.

 

Wij stellen de ministers daarover vragen, die vervolgens het balletje telkens terugkaatsen en ons naar de vakministers doorsturen. Daarom heb ik nu alle vakministers aangeschreven over hun plannen op institutioneel gebied. Eerlijk gezegd was de vraag wellicht veeleer gericht aan de staatssecretaris van Consumentenzaken dan aan de staatssecretaris bevoegd voor begroting. Hopelijk kunt u dan ook een gebundeld antwoord geven.

 

De ministers hebben u een brief geschreven om te peilen naar uw plannen. Een aantal ministers heeft al geantwoord, maar u antwoordde blijkbaar nog niet.

 

Bent u nog van plan te antwoorden?

 

Wat zijn uw plannen op dat gebied?

 

01.02 Staatssecretaris Eva De Bleeker: Mijnheer Loones, voor het beleidsdomein Begroting heb ik geen voorstellen voor een asymmetrisch beleid ingediend bij mijn collega's die bevoegd zijn voor Institutionele Hervormingen. Ik hoef u wellicht niet uit te leggen dat de gemeenschappen en gewesten een grote autonomie hebben om zelf een begrotingsbeleid uit te tekenen, zowel op micro- als op macrovlak. De wet van 16 mei 2003 houdende de vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof legt minimumbepalingen vast voor de begroting en de boekhouding. In dat kader hebben de gemeenschappen een grote vrijheid om een eigen systeem uit te werken en toe te passen. Van die vrijheid maken ze overigens ook volop gebruik.

 

De gemeenschappen en gewesten kunnen ook zelfstandig de krachtlijnen van hun begrotings­traject bepalen, het traject voor het saldo uitstippelen en maatregelen inzake uitgaven en ontvangsten nemen. Uiteraard is er ook op dat vlak behoefte aan coördinatie. Die coördinatie is vooral gericht op het respecteren van een aantal Europese verplichtingen. De coördinatie wordt geregeld door het samenwerkingsakkoord van 13 december 2013. In dat samenwerkingsakkoord wordt de procedure vastgelegd voor de voorbereiding van het jaarlijks bij Europa in te dienen stabiliteitsprogramma. Het was in het verleden niet mogelijk om tot een akkoord te komen over begrotingsdoelstellingen zoals bepaald in het samenwerkingsakkoord. Dat probleem werd aangekaart in een fiche, opgemaakt op vraag van de ministers van Institutionele Hervormingen. Die fiche zal trouwens ook ter beschikking worden gesteld van de gemengde parlementaire commissie.

 

01.03  Sander Loones (N-VA): Ik wil heel kort op drie zaken ingaan, mevrouw de staatssecretaris. Ten eerste zal ik nog eens aan de staatssecretaris van Consumentenzaken vragen of er in haar domein maatregelen worden genomen.

 

Ten tweede zou ik u willen voorstellen om een en ander op papier te zetten en per brief te antwoorden aan uw collega-ministers. Het lijkt mij de gepaste orde van zaken om als men een brief krijgt, met een brief te antwoorden.

 

Ten derde zal ik u over het thema blijven ondervragen. Op begrotingsvlak kunt u immers wel degelijk een en ander doen: u kunt bijvoorbeeld onderzoeken hoe u responsa­biliserende elementen kunt toevoegen voor deelstaten die wat verstandiger omspringen met hun begrotingsmiddelen. Daarover zullen we zeker nog debatteren.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

02 Vraag van Wouter Vermeersch aan Eva De  Bleeker (Begroting en Consumentenbescherming) over "De vermindering van de middelen uit het Europees herstelfonds" (55025568C)

02 Question de Wouter Vermeersch à Eva De Bleeker (Budget et Protection des consommateurs) sur "La réduction des moyens provenant du fonds de relance européen" (55025568C)

 

02.01  Wouter Vermeersch (VB): Ik verwijs naar de schriftelijke versie van mijn ingediende vraag.

 

De staatssecretaris voor Begroting bevestigde in december 2021, tijdens de begrotingsbespre­kingen, op vraag van onder andere Vlaams Belang dat België mogelijk 1,35 miljard euro minder uit het Europees Herstelfonds krijgt. Van de oorspronkelijke 5,9 miljard euro aan middelen zou nog 4,55 miljard overblijven, een kwart minder (-23%).

 

1.Heeft de staatssecretaris ondertussen meer zicht op de minderinkomsten uit het Europees Herstelfonds? Graag een actualisering van het bedrag van 1,35 miljard aan minderinkomsten.

2.Welke entiteit zal de minderinkomsten ten laste nemen? Hoe zullen deze minderinkomsten worden verdeeld over de verschillende entiteiten, evenredig of via een andere methode? Welke procedure zal hierbij worden gevolgd? En kan de federale regering haar standpunt over de verdeling van de verwachte minderinkomsten kenbaar maken?

3.De Waalse regering van Elio Di Rupo doet nu een oproep tot 'federale solidariteit' en wil dat de federale regering de minderinkomsten draagt die Wallonië zal moeten incasseren. 'Als we 25% verliezen, is dat omdat er beweerd wordt dat de groei van België in 2021 beter was dan in 2020. Maar dat komt niet door Wallonië. Wij hebben de overstromingen gehad. We gaan een dossier voorbereiden om te kijken of een beweging van federale solidariteit kan tussenkomen', liet Elio Di Rupo (PS) optekenen in L'Echo.

 

Gegeven:

- Het feit dat Vlaanderen al onderbedeeld is in de middelen van het Europees Herstelfonds. Vlaanderen krijgt immers slechts 2,25 miljard euro of ongeveer 38%, terwijl de Waalse overheden (het Waals Gewest, de Franse Gemeenschap en de Duitstalige gemeenschap) ruim 34% of ruim 2 miljard krijgen en het Brussels Gewest 395 miljoen (7%).

- Het feit dat er vandaag al een aanzienlijke transfer is van welvaart van Vlaanderen naar Wallonië. Professor Decoster van de KU Leuven berekende immers dat er dit jaar minstens 8,3 miljard euro naar Wallonië wordt versast, wat neerkomt op 2.300 euro per Waal en dat bedrag zal volgend jaar verder stijgen naar 2.500 euro per inwoner van Wallonië.

- Het feit dat de financiële toestand van Wallonië er bijzonder slecht aan toe is. De huidige bestuursploegen blijven immers systematisch meer uitgeven dan er binnenkomt en de schulden van de regio blijven zich opstapelen.

 

Vindt de staatssecretaris voor Begroting en de federale regering de Waalse vraag tot 'federale solidariteit' gerechtvaardigd?

 

02.02 Staatssecretaris Eva De Bleeker: Mijnheer Vermeersch, op basis van de Winter 2022 Economic Forecast, gepubliceerd op 10 februari 2022, zal België recht hebben op een maximale enveloppe van 4,5 miljard euro, wat inderdaad een minderinkomst van 1,35 miljard euro zou betekenen.

 

Intussen heeft de Europese Commissie meer informatie verschaft over de specifieke stappen die de Europese Commissie zal nemen om de berekening van de maximale enveloppe voor elke lidstaat in het kader van de RRF te actualiseren. Deze rekening betreft alleen de 30 % van het totale bedrag dat in het kader van de faciliteit beschikbaar is voor niet-terugbetaalbare financiële steun. De maximale enveloppe van elke lidstaat voor 70 % van het totale beschikbare bedrag is niet onderhevig aan een update.

 

Met betrekking tot de procedure en de vereisten voor het indienen van een update van het Herstel- en Veerkrachtplan is de Commissie van plan om in de komende weken meer richtlijnen te geven.

 

In overeenstemming met de RRF-verordening zullen voor 30 % van het totale bedrag dat beschikbaar is onder de faciliteit voor niet-terugbetaalbare financiële steun, de berekeningen uiterlijk op 30 juni 2022 worden bijgewerkt, door de gegevens van de najaarprognoses van 2020 van de Commissie te vervangen door de werkelijke resultaten met betrekking tot de verandering in het reële bbp van 2020 en de geaggregeerde verandering in het reële bbp voor de periode 2020-2021.

 

Meer specifiek wordt de verdeelsleutel voor de 30 % van het totale bedrag dat beschikbaar is in het kader van de faciliteit voor niet-terugbetaalbare steun berekend op basis van de bevolkingsomvang, de inverse van het bbp per hoofd van de bevolking en in gelijke verhouding de verandering, het verlies, in het reële bbp in 2020 en de geaggregeerde verandering in het reële bbp voor de periode 2020-2021.

 

Bijlage 3 van de RRF-verordening specificeert dat deze berekening moet worden gedaan op basis van de laatst beschikbare update van de Eurostat gegevensreeks TEC00115 Real GDP Growth Rate Volume.

 

De jaarlijkse groeipercentages van het reële bbp, die gepubliceerd worden in de Eurostat gegevensreeks TEC00115, worden aangeleverd door de nationale statistische bureaus, in België het INR, binnen de termijn, opgelegd voor het ESR 2010.

 

De nationale statistische bureaus dienen uiterlijk tegen T+ twee maanden, eind februari dus, voorlopige jaarlijkse gegevens voor het reële bbp aan Eurostat te verstrekken en herziene gegevens uiterlijk op T + negen maanden, dus eind september.

 

Buiten deze vaste termijnen kunnen de lidstaten hun gegevens herzien, ook die van de afgelopen jaren.

 

Herzieningen worden gepubliceerd in de onlinedatabank van Eurostat, inclusief tabel TEC00115, zodra ze zijn verzonden naar en gevalideerd door Eurostat.

 

Rekeninghoudend met het bovenstaande, zal de Commissie het volgende proces volgen. Om de Commissie in staat te stellen de bijgewerkte maximale financiële bijdragen per lidstaat uiterlijk op 30 juni 2022 te actualiseren, zal Eurostat worden gevraagd om tegen uiterlijk 15 juni 2022 een tabel aan DG ECFIN te verschaffen met de reële groeicijfers van het bruto binnenlands product op basis van de gegevens ingediend door de lidstaten, reeks TEC00115 Real GDP Growth Trade Volume.

 

Om Eurostat voldoende tijd te geven om de normale controles op de verzonden gegevens uit te voeren, zal aan de nationale statistische bureaus gevraagd worden om deze gegevens uiterlijk tegen 8 juni 2022 aan Eurostat te bezorgen. De Commissie zal deze gegevens gebruiken en het aandeel van elke lidstaat in de 30 % van het totale bedrag dat in het kader van de RRF beschikbaar is voor niet-terugbetaalde financiële steun, herberekenen. De Commissie zal uiterlijk op 30 juni de uitkomst van de bijgewerkte berekeningen meedelen.

 

Over de verdeling van de minderinkomsten over de verschillende deelentiteiten werd op intra-Belgisch niveau nog geen afspraken gemaakt. Zoals daarnet aangehaald, zal de Commissie eerst een berekening van de middelen moeten uitvoeren.

 

In een volgende stap voorziet de RRF-regelgeving de mogelijkheid om het Belgisch Herstel- en Veerkrachtplan te heronderhandelen met de Europese Commissie. Artikel 21 van de RRF-regeling bepaalt namelijk dat wanneer het herstel- en veerkrachtplan, met inbegrip van de desbetreffende mijlpalen en streefdoelen, voor de betrokken lidstaten op grond van objectieve omstandigheden, deels of geheel, niet langer te verwezenlijken is, de betrokken lidstaat een met reden omkleed verzoek aan de Commissie kan richten om een voorstel te doen tot wijziging of vervanging van de uitvoeringsbesluiten van de Raad. Daartoe kan de lidstaat een voorstel voor een gewijzigd of nieuw herstel- en veerkrachtplan indienen.

 

De lidstaten kunnen verzoeken om technische ondersteuning bij de voorbereiding van een dergelijk voorstel in het kader van het Instrument voor technische ondersteuning.

 

Indien het Belgisch Herstel- en Veerkrachtplan herzien zou worden, zal een nieuwe verdeling ervan moeten bevestigd worden door het Overlegcomité.

 

02.03  Wouter Vermeersch (VB): Mevrouw de staatssecretaris, bedankt voor uw antwoord met zeer interessante informatie en veel tijdsgegevens. Ik onthoud de datum 30 juni 2022.

 

Net zoals met de discussie over wie uiteindelijk de coronafactuur zal moeten betalen, werd er ook over de middelen van het Europees herstelfonds nog geen enkele overeenkomst bereikt. Dat betreuren wij, want met mijn vraag wilde ik vernemen welk standpunt de federale regering inneemt over de verdeling van die 1,35 miljard euro. Ook mijn vraag of u het gerechtvaardigd vindt dat Wallonië om federale solidariteit vraagt, hebt u wijselijk niet beantwoord.

 

Wallonië roept op om nog een keer tot federale solidariteit over te gaan. Wij weten allemaal wat dat betekent, namelijk meer Vlaams belastinggeld voor Waalse uitgaven. Omtrent die 1;35 miljard heeft Elio Di Rupo gezegd dat het verlies voor Wallonië op zowat 350 miljoen euro uitkomt. Volgens Di Rupo ligt de oorzaak voor de minderinkomsten in Wallonië vooral bij de groei in Vlaanderen. Omdat Vlaanderen te veel gegroeid is, moet Vlaanderen maar de pil slikken. Door Vlaanderen zal Wallonië minder ontvangen van Europa. Daarom wil de PS nu een dossier voorbereiden om Vlaanderen daarvoor te laten opdraaien.

 

Voor het Vlaams Belang kan er absoluut geen sprake zijn van extra Vlaams geld om de minderinkomsten van het Europees herstelfonds te compenseren. De Vlaamse regering heeft zich al laten rollen door slecht te onderhandelen en slechts 38 % van die Europese middelen in de wacht te slepen. Vlaanderen kan en mag niet nog een tweede keer het gelag betalen. In aanloop naar 30 juni 2022 zullen wij dit dossier zeker nog enkele keren aanhalen.

 

Présidente: Marie-Christine Marghem.

Voorzitster: Marie-Christine Marghem.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

03 Samengevoegde vragen van

- Sander Loones aan Eva De Bleeker (Begroting en Consumentenbescherming) over "De arbeidsdeal en de impact op de meerjarenbegroting" (55025958C)

- Sander Loones aan Eva De Bleeker (Begroting en Consumentenbescherming) over "De arbeidsmarktmaatregelen en de impact op de begroting" (55026322C)

03 Questions jointes de

- Sander Loones à Eva De Bleeker (Budget et Protection des consommateurs) sur "L'incidence de l'accord sur l'emploi sur le budget pluriannuel" (55025958C)

- Sander Loones à Eva D Bleeker (Budget et Protection des consommateurs) sur "Les mesures relatives au marché de l'emploi et l'impact sur le budget" (55026322C)

 

03.01  Sander Loones (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, wij hebben het in de plenaire vergadering al gehad over de vraag hoe u ervoor kunt zorgen dat uw begroting wat meer op orde wordt gezet. Daarvoor zullen extra stappen nodig zijn op het vlak van arbeidsmarktbeleid. Er moeten hervormingen komen.

 

Ik ben blij dat de begrotingscontrole gestart is. U zei dit weekend in uw interview in De Zevende Dag dat u daar de nadruk op legt, omdat die hervormingen dringend noodzakelijk zijn. Ik zie echter dat minister Dermagne intussen positief nieuws tweet, alsof er geen vuiltje aan de lucht is. Ik zie ook dat minister Lalieux vanmorgen communiceerde over om het even welke bevoegdheid maar niet over de hare, namelijk de pensioenen. Het lijkt wel alsof zij vergeten is dat zij de minister van Pensioenen is.

 

Mevrouw de staatssecretaris, ik heb twee vragen voor u. Wanneer komt er eindelijk actie? Is daar intussen over gesproken? U hebt dit weekend binnen de regering de eerste aanzet gegeven voor de begrotingscontrole. Werden de ministers op hun verantwoordelijkheden gewezen?

 

Er is al over een miniarbeidsdeal beslist. Is er intussen al zicht op de precieze budgettaire impact die deze zou genereren?

 

03.02 Staatssecretaris Eva De Bleeker: Mijnheer Loones, de arbeidsdeal is de booster inzake modernisering van de arbeidsmarkt. Hij zorgt voor flexibiliteit voor de werknemers, het recht op deconnectie, de versoepeling van onze e-commerce, een betere bescherming van onze platformwerkers, een activerend ontslag en levenslang leren. Dit zijn belangrijke elementen om werknemers aan boord te houden in tijden van een veranderende arbeidsmarkt.

 

De terugverdieneffecten van deze belangrijke maatregel zijn moeilijk of bijna onmogelijk te kwantificeren per individuele maatregel. De budgettaire opbrengsten zijn wel reeds meegenomen bij de opmaak van de begrotingsopmaak voor 2022, door rekening te houden met de impact van deze maatregelen en andere maatregelen, zoals de taxshift of de verhoging van de werkzaamheidgraad.

 

Om deze reden heb ik een voorwaardelijk begrotingsakkoord gegeven dat volledig conform het advies van de Inspectie van Financiën is. De eerste voorwaarde voor mijn akkoord is een monitoring van het effect van deze maatregel op de te behalen doelstelling inzake de werkgelegen­heidsgraad, namelijk 10.000 bijkomende jobs per jaar, die vervat zat in de notificatie van 20 oktober 2021 in verband met de meerjaren­begroting 2022-2024.

 

Het komt in feite neer op een vermindering van het budget voor werkloosheidsvergoedingen. Daarnaast zal bij de tweede lezing van het ontwerp door de ministerraad een aanvullend pakket met maatregelen worden voorgesteld, op aangeven van het interfederaal platform.

 

Hieruit vloeit mijn tweede voorwaarde voort. Deze maatregelen moeten worden voorgelegd aan de Inspectie van Financiën. Hierdoor kan de budgettaire impact objectief geverifieerd worden. Ik heb mijn akkoord reeds aan het secretariaat van de Kamer bezorgd. Het secretariaat is verantwoordelijk voor de verdere verdeling hiervan onder de leden van de commissie. Ik heb in het verleden al meermaals benadrukt dat activeringsmaatregelen uiterst belangrijk zijn, niet het minst omwille van sociale redenen – een job heeft een enorme meerwaarde – maar uiteraard ook om budgettaire redenen. De regering heeft de toename van jobs en werkgelegenheid steeds op de eerste plaats gezet. Onlangs heeft ze ook die arbeidsdeal uitgewerkt.

 

Uit de gegevens van de economische begroting, die uiteraard een beeld schetsen van voor de Oekraïnecrisis, kon worden opgemaakt dat het Planbureau een uitgesproken positieve kentering op de arbeidsmarkt verwachtte. Ik ben er niet van overtuigd dat het principe dat u naar voren schuift een garantie inhoudt voor een betere begrotingpositie en effectieve maatregelen om de activiteitsgraad te verhogen. We hebben wat de activiteitsgraadverhoging betreft misschien dezelfde doelstelling, maar onze mening over de in te zetten instrumenten verschilt blijkbaar.

 

03.03  Sander Loones (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, onze mening over de wijze van aanpak en de in te zetten middelen verschilt inderdaad. We willen dat er wordt doorgezet, dat er eindelijk een degelijk beleid wordt gevoerd en dat er serieuze maatregelen op vlak van het arbeidsmarktbeleid worden genomen. Ik stel vast dat u het laatste miniakkoordje verdedigt alsof het een booster voor de arbeidsmarkt zou zijn. Na kennisname van dit akkoord heeft Bart Van Craeynest gezegd dat dit de regering van de ministapjes is. Ive Marx heeft gezegd dat het een zeer beperkte verzameling maatregelen is die niet in de buurt komt van de nodige maatregelen. Stijn Baert zegt dat het akkoord wijst op uitstelgedrag van de regering. Geert Noels heeft een nog vernietigendere mening over wat al beslist werd. U noemt dit dan een booster voor de arbeidsmarkt.

 

U zegt dan dat u de precieze impact van deze maatregelen niet kunt becijferen, maar dat de bedragen wel al in de begroting zitten. Minister Dermagne heeft zijn centen dus al, maar hij moet niet bewijzen dat hij er resultaten mee haalt.

 

U verwijst ook naar de notificaties en zegt dat die gemonitord zullen worden. Het is tegelijkertijd wel moeilijk te bepalen, eigenlijk geheel niet, hoe sommige zaken becijferd kunnen worden.

 

Ten slotte verwijst u naar het interfederaal platform waarvan intussen is dat het juridisch niet zal kunnen. Ik ondervraag alle ministers daarover. Het eerste antwoord over dat onderwerp was dat er nieuwe afspraken zouden komen in het interfederaal platform, dat die geïntegreerd zullen worden in de wet houdende diverse bepalingen en dat ze samen goedgekeurd zullen worden in het Parlement. Intussen is dat al tegengesproken door twee ministers.

 

Mevrouw de staatssecretaris, alstublieft, volg de riedel die zegt dat het voldoende is niet. Geloof niet dat uw en mijn partij andere instrumenten en andere oplossingen zouden voorstellen. Wij stellen namelijk hetzelfde voor, serieuze maatregelen voor de arbeidsmarkt.

 

Ik hoop oprecht dat u die vivaldischijn niet volgt. Zo komen we er niet en ik word hier steeds nerveuzer van. Het verbaast me dat de sense of urgency in deze regering totaal niet aanwezig lijkt. Ze willen onmiddellijk meer geld uitgeven, maar als het gaat over turbo-effecten op hervormingen zetten, dan is het telkens nougatbollen. Dat moet u toch ook zorgen baren?

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

04 Samengevoegde vragen van

- Sander Loones aan Eva De Bleeker (Begroting en Consumentenbescherming) over "Oekraïne en de impact op de meerjarenbegroting" (55025959C)

- Wouter Vermeersch aan Eva De Bleeker (Begroting en Consumentenbescherming) over "800 miljoen euro meeruitgaven voor de oorlog in Oekraïne" (55026427C)

- Wouter Vermeersch aan Eva De Bleeker (Begroting en Consumentenbescherming) over "De impact van het leefloon voor de Oekraïense vluchtelingen op de overheidsfinanciën" (55026228C)

04 Questions jointes de

- Sander Loones à Eva De Bleeker (Budget et Protection des consommateurs) sur "L'incidence de la guerre en Ukraine sur le budget pluriannuel" (55025959C)

- Wouter Vermeersch à Eva De Bleeker (Budget et Protection des consommateurs) sur "Les 800 millions de dépenses excédentaires pour la guerre en Ukraine" (55026427C)

- Wouter Vermeersch à Eva De Bleeker (Budget et Protection des consommateurs) sur "L'incidence du revenu d'intégration pour les réfugiés ukrainiens sur les finances publiques" (55026228C)

 

04.01  Sander Loones (N-VA): Mevrouw de voorzitster, mevrouw de staatssecretaris, mijn vraag is veeleer technisch.

 

Wij weten dat een en ander moeilijk is om in te schatten. Ik zie dat voor de Nationale Bank van België, die morgen trouwens in onze commissie te gast is voor een hoorzitting, de heer Wunsch in de pers al een aantal communicaties heeft gedaan. Wij hebben dus al meer zicht op wat er precies op ons zou kunnen afkomen in het kader van de groeiverwachtingen.

 

Ik zou mijn vraag meer willen focussen op de machinerie.

 

U hebt aangegeven dat er een interkabinettenwerkgroep of IKW is opgericht. Ik zou graag meer inzicht krijgen in die groep. Wie maakt er deel van uit? Wie volgt de IKW op? Welke kabinetten zijn erin vertegenwoordigd?

 

Welke adviezen hebt u al opgevraagd bij de Nationale Bank van België en, naar ik aanneem, ook bij een aantal andere instellingen en administraties? Specifiek kreeg ik op dat punt graag uw inzichten.

 

04.02  Wouter Vermeersch (VB): Mevrouw de voorzitster, mevrouw de staatssecretaris, in een gesprek over de begrotingscontrole in het programma De Ochtend enkele weken geleden op Radio 1 gaf u aan dat de meeruitgaven voor de oorlog in Oekraïne op enkele weken tijd al waren opgelopen tot 800 miljoen euro.

 

Het zou gaan om belastinggeld voor de opvang van vluchtelingen, maar ook voor leveringen van militair materiaal, brandstoffen en andere steun aan Oekraïne. Voor de eerste maanden schatte u die meeruitgaven op 800 miljoen euro, zoals u verklaarde op de radio. Vorige week hebben wij nieuwe cijfers gekregen. De oorlog in Oekraïne doet het begrotingstekort al met1,5 miljard euro toenemen, wat bleek uit een nieuwe raming van het Planbureau.

 

Daarom heb ik een aantal vragen.

 

Ten eerste, op hoeveel worden de meeruitgaven geraamd, die op 18 maart 2022 op 800 miljoen euro werden ingeschat? Hoe is dat bedrag samengesteld? Welk bedrag gaat naar de opvang van de vluchtelingen? Welk bedrag gaat naar de leeflonen en welk bedrag naar het geleverde militair materiaal, naar brandstoffen en naar andere steun voor Oekraïne?

 

Ten tweede, het totaalbedrag over 2022 zal tegen het huidige tempo natuurlijk snel oplopen tot vele miljarden euro's. Tot nu toe werd het dus geschat op 1,5 miljard euro. Op welk bedrag schat u de meeruitgaven nu voor heel 2022? Hoe is dat totaalbedrag samengesteld inzake opvang, leeflonen, materiaal, brandstoffen en andere steun?

 

Ik heb een tweede vraag, die aan de voorgaande vragen werd gekoppeld. Het betreft de interessante cijfers en berekeningen van uw politieke fractie, die twijfel heeft geuit of de Oekraïense vluchtelingen die aankomen wel helemaal in ons sociaal systeem moeten worden opgenomen en een leefloon moeten krijgen. Het Vlaams Belang is voorstander van een aparte sociale zekerheid voor nieuwkomers. Uw collega schreef op zijn website dat voor een gezin het leefloon 1.478 euro bedraagt, voor een alleenstaande iets meer dan 1.000 euro en voor een samenwonende 729 euro. Als 200.000 Oekraïense vluchtelingen gemiddeld 1.000 euro per maand leefloon krijgen, kost dit 200 miljoen euro per maand en dus 2,4 miljard euro per jaar. Dat kunnen de overheidsfinanciën gewoon niet aan. Dit zal dus op termijn betaald worden door alle werkende mensen in ons land. Die uitspraak klinkt de Vlaams Belangers als muziek in de oren.

 

Kunt u de geciteerde cijfers en berekeningen van uw politieke fractie bevestigen?

 

Beschikt u over een analyse van de impact op de overheidsfinanciën van deze toestroom van vluchtelingen? Zo ja, kan deze gedeeld worden met het Parlement? Wat zijn de belangrijkste bevindingen? Vorige week zei u in de plenaire vergadering dat u een soort van matrix hebt. Die matrix zouden wij natuurlijk graag inkijken. Zo nee, zult u opdracht geven om een dergelijke impactanalyse op te stellen?

 

Volgt u als staatssecretaris van Begroting ook de evolutie van de leeflonen en de impact ervan op de overheidsfinanciën?

 

04.03 Staatssecretaris Eva De Bleeker: Op 8 en 10 maart werd een interkabinettenwerkgroep samengeroepen met als doel een voorlopige inventaris te maken van de budgettaire impact op korte termijn. Nagenoeg alle beleidscellen waren hierbij betrokken. Het doel is de kosten in kaart te brengen tot en met eind juli op basis van voorlopige hypotheses inzake de vluchtelingen­stroom. Er wordt gewerkt op basis van een hypothetische instroom van 259.000 mensen. Er wordt in de inventarisatie een onderscheid gemaakt tussen de rechtstreekse kosten verbonden aan het aantal vluchtelingen, zoals opvang, leefloon en voogdij, en de omkadering die nodig is om dit goed te begeleiden.

 

Daarnaast is er ook een aantal uitgaven die eerder in het kader van de maatregelen tegen de dreiging te plaatsen zijn, zoals de uitgaven inzake Defensie, handhaving of afdwinging van sancties of maatregelen voor hulp ter plaatse, zoals B-FAST, energie en humanitaire hulp.

 

U had ook bijvragen over de omkadering. Die betreft momenteel 442 voltijds equivalenten, boven op de openstaande vacatures die niet ingevuld raken. Om hiervoor een oplossing te vinden, wordt door Begroting gewezen op de bereidheid om kredietverschuivingen tussen departementen mogelijk te maken om te kunnen putten uit het bestaande ambtenarenkorps en verder in te zetten op het werken met Special Federal Forces. Dat zijn met andere woorden ambtenaren die tijdelijk worden tewerkgesteld in andere departementen.

 

In de werkgroep die mogelijke budgettaire uitgaven oplijst, zijn verschillende hypothesen besproken en geharmoniseerd. Ik geef u even mee dat wij tot vandaag nog steeds de evoluties inzake de gebruikte hypothesen op de voet volgen en dat de cijfers regelmatig worden aangepast. De gebruikte hypothesen bepalen namelijk alles.

 

Op basis van de ramingen en hypothesen van 24 maart zou de budgettaire kostprijs kunnen oplopen tot 875 miljoen euro eind juli. Het betreft een inventarisatieoefening en inschatting en dus geen goedgekeurde bedragen. Op basis hiervan zou in eerste instantie de indexprovisie voor de indexering die in de begrotingsopmaak voor 2022 is voorzien, kunnen worden gebruikt, samen met de mogelijkheden van financiering en prefinanciering van bestaande kredieten, om dan via een begrotingscontrole de nodige middelen uit te trekken voor de rest van het jaar.

 

Op 24 maart werkten wij met een vertrekbasis van een totale instroom van 259.000 vluchtelingen in België tot de zomer. Hiervan zou 20 % nood hebben aan opvang. Dat geeft een geraamde kostprijs van 49 miljoen euro tot eind juli. Voor het leefloon verwachten wij een aanvraag van 50 % van de vluchtelingen. Een groot deel van de instroom betreft namelijk kinderen.

 

Deze instroom wordt gradueel opgebouwd in de komende maanden. De geraamde kosten bedragen 665 miljoen euro tot einde juli. Voor kosten de verbonden aan de rechtstreekse hulp in het buitenland wordt het budget op 28 maart geraamd op 150 miljoen euro. Dit betreft dus de kosten voor de levering van aardolieproducten, medisch materiaal en humanitaire hulp. Op dit moment zijn de hypothesen nog te variabel om reeds ramingen te maken tot het einde van het jaar.

 

De IKW heeft geen adviezen aangevraagd inzake de economische impact, omdat het een inventarisatieoefening betrof. Dat betekent evenwel niet dat er geen algemene adviezen daarbuiten worden aangevraagd. Zo werden de Nationale Bank van België en het Federaal Planbureau gecontacteerd door de premier met de vraag om in de komende weken de mogelijke economische impact in kaart te brengen. Deze adviezen werden ondertussen doorgestuurd. U sprak over anderhalf miljard euro dat de crisis aan België zou kosten, op basis van een rapport van de Nationale Bank. Dat bedrag is inclusief de economische impact. Dat zijn dus niet de rechtstreekse kosten, maar de totale geschatte impact op ons bbp.

 

Aangezien de hypothesen hier een groot effect hebben op de raming van het benodigde budget, kan ik u alvast meedelen dat afgelopen vrijdag, 25 maart, de volgende gegevens door Celeval werden meegedeeld. De instroom tot 25 maart betrof 26.157 mensen, waarvan 43 % minderjarigen. Van deze groep heeft 19 % of 5.098 mensen gebruik gemaakt van de federale noodopvang. Met betrekking tot aanvraag van het equivalent leefloon zijn er nog geen gegevens beschikbaar. De inschatting van de instroom blijft een grote onbekende en varieert tussen de 80.000 en 287.000. De laatste inschatting van Celeval zou 143.500 mensen zijn. Een permanente opvolging van aantal en hypothesen zal dus noodzakelijk zijn. We zullen daar blijven werk van maken. Het is dus heel moeilijk om een inschatting te maken tot het einde van het jaar: we hebben veel te weinig gegevens over de snelheid waarmee vluchtelingen al dan niet hierheen zullen komen. U zag dat we zijn begonnen met 259.000, de laatste raming was circa 140.000.

 

Het is dus ongelooflijk moeilijk om daarvoor budgettaire ramingen te maken. Het budgettair effect van bijvoorbeeld de prijs van olieproducten is wel in kaart te brengen, maar wat het effect van de vluchtelingenstroom zal zijn, is budgettair heel moeilijk in te schatten.

 

04.04  Sander Loones (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, ik dank u voor uw antwoord.

 

04.05  Wouter Vermeersch (VB): Mevrouw de staatssecretaris, dat zijn toch wel hallucinante cijfers. Eén cijfer dat mij vooral opviel, maar misschien kunt u dat nog eens bevestigen, is dat u voor het leefloon tot eind juli een kostprijs verwacht van 665 miljoen euro. Dat is gigantisch. Om het even in perspectief te plaatsen, de regering heeft maandenlang onderhandeld over de btw-verlaging op gas. Die kost onze begroting 400 miljoen en hier geven we in een vingerknip 665 miljoen euro uit aan leefloon alleen al.

 

In die zin kan ik uw fractiegenoten begrijpen wanneer zij zeggen dat het gewoon onbetaalbaar is, maar daar gaat u niet op in. Die factuur van 665 miljoen euro zal natuurlijk bij de belastingbetaler terechtkomen. Vandaar ons pleidooi, zeker in deze crisis, voor een aparte sociale zekerheid en een apart sociaal statuut voor nieuwkomers. Wij hielden dit pleidooi al lang voor deze crisis, we deden dat al in de verkiezingscampagne.

 

Wij moeten daar bij de begrotingscontrole eindelijk werk van maken. Als een aantal van die cijfers hier worden bevestigd, zoals het cijfer van 259.000 vluchtelingen die u verwacht, dan is het cijfer van 2,4 miljard aan leeflonen per jaar dat uw fractiegenoten hebben berekend een cijfer dat absoluut niet uit de lucht is gegrepen, maar wel een realistisch cijfer.

 

Het is vijf voor twaalf. Ik wil uw regering oproepen om in de begrotingscontrole het thema van het leefloon zeker boven op de politieke agenda te zetten en nu eindelijk eens werk te maken van een apart statuut en een aparte sociale zekerheid voor nieuwkomers. Mijn partij zal daarvoor een pleidooi houden.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

05 Samengevoegde vragen van

- Sander Loones aan Eva De Bleeker (Begroting en Consumentenbescherming) over "De Defensie-uitgaven" (55025960C)

- Sander Loones aan Eva De Bleeker (Begroting en Consumentenbescherming) over "Extra budget voor defensie" (55026458C)

05 Questions jointes de

- Sander Loones à Eva De Bleeker (Budget et Protection des consommateurs) sur "Les dépenses en matière de Défense" (55025960C)

- Sander Loones à Eva De Bleeker (Budget et Protection des consommateurs) sur "Le budget supplémentaire pour la défense" (55026458C)

 

05.01  Sander Loones (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, in de plenaire vergadering vorige donderdag spraken we al over extra centen voor Defensie. Intussen is duidelijk geworden dat de regering 1 miljard euro extra uitgaven plant, waarvan 450 miljoen euro dit jaar, zoals u hebt aangegeven, en de rest van het bedrag gespreid over 2023 en 2024. Ik beperk mijn vraag dan ook tot enkele andere aspecten.

 

Mevrouw de staatssecretaris, voor een algemeen beeld, kunt u het algemeen bedrag objectiveren dat nodig is, uiteraard gegeven de huidige situatie en het huidige bbp, om 2 % van het bbp aan defensie-uitgaven te behalen? Volgens mij gaat het om ongeveer 2,5 miljard euro, maar ik zie het bedrag graag door u geëxpliciteerd.

 

Wordt er in de regering gediscussieerd om een traject op te zetten om die 2 % te behalen? In de plenaire vergadering werd de urgentie voor een N-VA-voorstel daarover weggestemd, maar de dag erna lezen wij in de krant dat zowel de MR als Open Vld in de regering gevraagd heeft om dat traject te versnellen. Ik ga ervan uit dat die vraag ook op uw tafel is beland. Kunt u bevestigen dat in de regering besproken wordt dat de extra uitgaven voor Defensie niet beperkt blijven tot 1 miljard, maar dat effectief 2 % van het bbp wordt behaald?

 

Mijn derde vraag is wie dat zal betalen. Komen er naast de extra uitgaven ook extra inspanningen, zoals hervormingen of besparingen, om ervoor te zorgen dat de rekening klopt?

 

05.02 Staatssecretaris Eva De Bleeker: De bijkomende uitgaven die noodzakelijk zouden zijn om de huidige defensie-uitgaven te laten groeien en toenemen tot 2 % van het bruto binnenlands product tegen 2030, overeenkomstig de meerjarenraming gehanteerd tijdens de begrotingscontrole van 2022, is 354 miljoen euro in 2023 erbij, 9,32 miljoen in 2024, 1,475 miljard euro in 2025, 2,046 miljard in 2026, 2,441 miljard in 2027, 3,531 miljard in 2028, 4,330 miljard in 2029 en 4,765 miljard euro in 2030.

 

Wat ligt er nog op de tafel? We zijn momenteel bezig met de budgetcontrole. We zullen daarin uiteraard het stuk opnemen dat er eenmalig bij komt, namelijk die 450 miljoen euro. Die wordt uiteraard verwerkt. De andere discussie zal veeleer ter gelegenheid van de budgetopmaak 2023 op tafel komen. Het zijn dan ook twee totaal verschillende zaken. Het bedrag van 1 miljard moet worden beschouwd als een eenmalige uitgave en niet als een structurele meeruitgave die er bovenop komt. Het bedrag wordt uiteraard wel mee in overweging genomen in de budgetcontrole en in de aanpassing van het meerjarenplan. De andere discussie volgt dan bij de opmaak van de begroting voor 2023.

 

05.03  Sander Loones (N-VA): Ik dank u, mevrouw de staatssecretaris. Ik noteer dat het om een eenmalige uitgave van 1 miljard gaat en geen structurele uitgave en dat de discussie over de 2 % bij de begrotingsopmaak 2023 aan de orde komt.

 

Voorts dank ik u voor de opgesomde bedragen. Uit de combinatie van de antwoorden kan ik opmaken dat het structurele uitgaven betreft in het groeipad naar de 2 % en dat er bijgevolg elk jaar wat bij komt. In 2023 bedraagt dat zo dus 354 miljoen en 932 miljoen in 2024. In de delta moet er dus een kleine 600 miljoen structureel bij komen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

06 Vraag van Sander Loones aan Eva De Bleeker (Begroting en Consumentenbescherming) over "Correcte rekeningen" (55025961C)

06 Question de Sander Loones à Eva De Bleeker (Budget et Protection des consommateurs) sur "Des comptes corrects" (55025961C)

 

De voorzitster: Mijnheer Loones, dit is een mysterieuze vraag.

 

06.01  Sander Loones (N-VA):Er rijzen alleen maar mysterieuze vragen wanneer men de begroting bekijkt, mevrouw de voorzitster. Er zit veel mysterie achter de cijfers, vooral voor diegenen die willen doen geloven dat het allemaal in orde komt. Maar dit is wel een ernstige factuele vraag. We hebben reeds een discussie gevoerd over de staat van de rekeningen. Die is nogal ondermaats. U ging aan de slag met een plan om de boekhouding van de Staat meer op orde te brengen. Wij hebben dat besproken in de subcommissie Rekenhof.

 

Er is een voorstel een aantal bevoegde ministers naar die subcommissie te halen. Ik weet niet of u intussen al gecontacteerd bent door de voorzitter of de diensten van die subcommissie? Is dat ook voor een aantal collega's van u het geval?

 

Het Rekenhof is in deze commissie te gast geweest. Er werd toen verwezen naar het stappenplan van uw voorganger, minister Clarinval. Maar dat stappenplan is nooit tot bij het Rekenhof geraakt. Nu wordt aangekondigd dat dit zou worden bezorgd. Is dat intussen gebeurd?

 

06.02 Staatssecretaris Eva De Bleeker: Mijnheer Loones, de opmaak van algemene rekeningen en de geconsolideerde jaarrekening is sinds de inwerkingtreding van de wet van 22 mei 2003 de bevoegdheid van de minister van Begroting.

 

Ik ben, zoals steeds, beschikbaar om uitleg te komen geven in de commissie voor Financiën en Begroting of in de subcommissie Rekenhof, en inzage te geven in de maatregelen die genomen werden of die genomen zullen worden om de kwaliteit van de rekeningen te verbeteren.

 

Uiteraard heb ik er geen enkel bezwaar tegen dat er een gedachtewisseling georganiseerd zou worden binnen de subcommissie Rekenhof waarbij de verschillende bevoegde ministers uitgenodigd worden om de rekeningen te bespreken van de instellingen die onder hun respectieve bevoegdheid vallen.

 

Het stappenplan werd opgemaakt op basis van de op dat moment geformuleerde opmerkingen bij de algemene rekening van het algemeen bestuur over het jaar 2018. Het was noodzakelijk dit plan te actualiseren en te herwerken teneinde een antwoord te kunnen formuleren op de opmerkingen op de algemene rekeningen en de geconsolideerde jaarrekening van 2020, die intussen op de website van het Rekenhof werden gepubliceerd.

 

Deze actualisering wordt deze maand uitgevoerd zodat tegen het einde van de maand het geactualiseerde plan aan het Parlement gecommuniceerd kan worden. Samen met het geactualiseerde plan zal het stappenplan van mijn voorganger worden bezorgd aan de leden van de commissie, en desgevallend ook aan het Rekenhof.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

07 Vraag van Sander Loones aan Eva De Bleeker (Begroting en Consumentenbescherming) over "De budgettaire impact van de pensioenplannen van de regering" (55025962C)

07 Question de Sander Loones à Eva De Bleeker (Budget et Protection des consommateurs) sur "L'incidence budgétaire des plans de pension du gouvernement" (55025962C)

 

07.01  Sander Loones (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, er zijn heel wat ministers in deze regering, maar één bevoegdheid lijkt niet verdeeld te zijn, namelijk de bevoegdheid Pensioenen. Ik weet niet of iemand de minister van Pensioenen nog gezien heeft, ik in elk geval niet. Toen de regering startte, leek het alsof er een minister was, maar nu hebben wij reeds maanden geen minister meer gezien. Volgens het regeerakkoord zou zij moeten komen met voorstellen en plannen, maar die zijn er nog niet. De regering heeft daarover in elk geval nog niets beslist.

 

Mevrouw de staatssecretaris, weet u wie bevoegd is voor Pensioenen in deze regering?

 

07.02 Staatssecretaris Eva De Bleeker: Mevrouw de voorzitster, mijnheer Loones, aan de regering werd een pensioenvoorstel overgezonden. Dit wordt momenteel besproken. Het dossier werd echter nog niet voorgelegd aan de Inspectie van Financiën of de FOD BOSA. Mijn diensten hebben dus nog geen beoordeling kunnen geven over de voorgelegde fiches. De berekeningen werden ook nog niet voorgelegd aan het Federaal Planbureau.

 

Ik kan dus nog niet bevestigen dat het voorstel budgettair neutraal zal zijn en in welke mate het behalen van een hogere tewerkstellingsgraad daaraan zou bijdragen.

 

Uiteraard volg ik dat zeer nauwkeurig op.

 

07.03  Sander Loones (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, ik kan mij inbeelden dat het een dagtaak is om dat zeer nauw op te volgen. Het is iets dat totaal niet gebeurt.

 

Mevrouw Lalieux moest tegen september met voorstellen kommen. Dat bleek een lachertje te zijn. U bevestigt hier dat er zelfs nog geen adviezen zijn van het Planbureau en de Inspectie van Financiën, laat staan van Begroting. Dat kan ook niet, want er is nog steeds geen plan.

 

Mevrouw de staatssecretaris, deze regering zou beter wat meer sérieux hechten aan de essentiële hervormingen die zo mooi werden beloofd.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

08 Samengevoegde vragen van

- Wouter Vermeersch aan Eva De Bleeker (Begroting en Consumentenbescherming) over "Het risico op stagflatie door de oorlog in Oekraine" (55025976C)

- Sander Loones aan Eva De Bleeker (Begroting en Consumentenbescherming) over "De rentelasten en de impact van de oorlog in Oekraïne" (55026318C)

- Wouter Vermeersch aan Eva De Bleeker (Begroting en Consumentenbescherming) over "De impact van de oorlog in Oekraïne en de sancties op de begroting" (55026335C)

08 Questions jointes de

- Wouter Vermeersch à Eva De Bleeker (Budget et Protection des consommateurs) sur "Le risque de stagflation lié à la guerre en Ukraine" (55025976C)

- Sander Loones à Eva De Bleeker (Budget et Protection des consommateurs) sur "Les charges d'intérêts et l'impact de la guerre en Ukraine" (55026318C)

- Wouter Vermeersch à Eva De Bleeker (Budget et Protection des consommateurs) sur "L'incidence de la guerre en Ukraine et des sanctions sur le budget" (55026335C)

 

08.01  Wouter Vermeersch (VB): Mevrouw de staatssecretaris, de regering ging er eind vorig jaar bij het opstellen van de begroting van uit dat de inflatie, aangevuurd door de hoge energieprijzen en de bijhorende overschrijdingen van de spilindex, budgetneutraal zou zijn. Dat werd ook bevestigd door het Rekenhof. Ik herinner me de hoorzitting met het Rekenhof, toen we hebben gevraagd of zij het verhaal over de budgetneutraliteit konden onderschrijven. Er werd ons toen netjes uitgelegd dat dit het geval zou zijn.

 

We hebben deze visie intussen jammer genoeg moeten aanpassen. In een vorige vergadering van de commissie voor Financiën hebt u benadrukt dat de inflatie wel degelijk een sterk negatief effect zou hebben op de begroting. U verwees toen ook naar de najaarsprognoses van de Nationale Bank.

 

Mevrouw de staatssecretaris, waarom hebt u de najaarsprognoses van de Nationale Bank niet opgenomen in de begroting voor 2022? Aangezien de regering steeds achterhaalde cijfers moet aanpassen, holt ze natuurlijk steeds achter de feiten aan.

 

Hebt u zicht op de impact van de oorlog in Oekraïne en de opgelegde sancties? Wat is de globale budgettaire impact? We hebben vorige week het cijfer van 1,5 miljard euro gehoord, naar voren geschoven door het Planbureau. Kunt u uw meest recente bevindingen hierover delen met het Parlement? Wat zijn de belangrijkste inzichten?

 

Door de oorlog in Oekraïne stijgt ook het risico van stagflatie, het economische fenomeen dat wordt gekenmerkt door een trage groei en hoge werkloosheid in combinatie met stijgende prijzen. Dat risico wordt onder andere door de Nationale Bank afgedaan als minder pertinent. Desalniet­temin wil ik u toch even vragen hoe u dat risico van stagflatie inschat. Hebt u zicht op de impact van de stagflatoire druk op de begroting? Deze druk is er ondertussen natuurlijk wel al.

 

Ik stel ook opnieuw de vraag over die sensitiviteitsanalyse met betrekking tot de inflatie. Bent u bereid om de impact van de stagflatoire druk op de begroting te laten onderzoeken?

 

Midden februari maakte de Nationale Bank duidelijk dat dit land buffers moet aanleggen om de schuldenlast te kunnen blijven dragen. Het gevaar van stagflatie en de energiecrisis zetten de overheidsuitgaven natuurlijk extra onder druk.

 

Hoe wil u de uitdaging van de uitgaven voor Defensie en van meer dan een half miljard euro voor de leeflonen aanpakken?

 

Ziet u tijdens de begrotingscontrole van deze paasvakantie ruimte om nog buffers aan te leggen, zoals de Nationale Bank ons opdringt? Anders dreigt volgens hen een Grieks scenario.

 

08.02  Sander Loones (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, voor het eerst houdt het rapport van het Monitoringcomité rekening met een toename van de rentelasten op de overheidsschuld. Een vanzelfsprekend gevolg van de stijging van de marktrentes.

 

In een eerdere mondelinge vraag aan u aangaande de impact van de rentelasten op de begroting gaf u aan dat u de opdracht gaf aan het Planbureau en aan de NBB om een herraming te doen met inbegrip van de impact van de Oekraïnecrisis.

 

Graag leg ik u volgende vraag voor:

​Is het resultaat van die studie reeds klaar? Zo nee, wanneer mogen we die studie verwachten? Zo ja, kan u het parlement die studie bezorgen?

 

08.03 Staatssecretaris Eva De Bleeker: Mijnheer Vermeersch, mijnheer Loones, traditioneel wordt het rapport van het Monitoringcomité van maart als vertrekpunt genomen voor het conclaaf. Het rapport van het Monitoringcomité heeft zich gebaseerd op de Economische begroting en de economische vooruitzichten 2022-2027 van het Federaal Planbureau van 17 en 24 februari 2022. Dat waren de recentste economische prognoses op dat moment. Zoals het Monitoringcomité aangeeft in zijn rapport, werd er nog geen rekening gehouden met de budgettaire en economische gevolgen van de inval van Rusland in Oekraïne, die op de dag van de publicatie van de economische vooruitzichten van het Federaal Planbureau begon.

 

Het is niet direct mijn rol om economische voorspellingen te doen en ik kan dus moeilijk het exacte risico van stagflatie inschatten. Er zijn in ons land gespecialiseerde instellingen, zoals het Federaal Planbureau en de Nationale Bank van België, die hieromtrent meer expertise hebben. Uiteraard volg ik dat wel heel nauw op. Ik lees er veel over en ben er ook zeer bezorgd over.

 

De regering heeft het Federaal Planbureau en de Nationale Bank van België dan ook snel na de start van het conflict in Oekraïne gevraagd om op vrij korte termijn een eerste inschatting te maken van de impact van de Oekraïnecrisis op de belangrijkste macro-economische parameters. Ik stel vast dat in die analyses nog wordt uitgegaan van een sterke terugval van de inflatiecijfers in 2023.

 

In vorige antwoorden heb ik al aangegeven dat het niet zo eenvoudig is om een sensitiviteitsanalyse te maken over de gevoeligheid van onze begroting voor inflatie. Die zal immers afhangen van de onderliggende oorzaak van de inflatie, de inschatting van het structurele of tijdelijke karakter ervan en de mogelijke beleidsreacties van de centrale bank. Men heeft dus een volledig coherent macro-economisch kader nodig om de impact van de oplopende inflatie te kunnen inschatten.

 

Met betrekking tot de impact van de Oekraïnecrisis op de rentelasten kan ik u meegeven dat in de technische variant van het Federaal Planbureau de analyse beperkt is tot een aanpassing van een beperkt aantal variabelen. Het betreft dus geen volledige actualisering van de Economische begroting. De impact op de rentelasten werd niet afzonderlijk opgenomen in de nota.

 

Met betrekking tot de uitdaging die ik zie, wil ik niet vooruitlopen op de begrotingscontrole, maar het baart mij uiteraard allemaal zorgen. Het is jammer dat ik geen glazen bol heb, zodat ik zou weten hoe de situatie zal evolueren. Alles is nu heel erg op hypothesen gebaseerd, maar het is wel absoluut mijn bedoeling om de nodige voorzichtigheid in te bouwen tijdens de controle. Als de crisis nog veel langer duurt, moet dat zeker ook voor 2023 gebeuren.

 

08.04  Wouter Vermeersch (VB): Mevrouw de staatssecretaris, ons land is uiteraard meer dan andere Europese landen extra gevoelig voor de inflatie. Dat is iets waarover we ons allemaal terecht bezorgd tonen. Ik hoop dat we morgen tijdens de hoorzitting met de Nationale Bank verdere toelichting zullen krijgen. Ik houd mijn verdere commentaar dan ook voor morgen.

 

Ik hoop ook dat u deze interessante zitting van onze commissie van dichtbij of veraf zult volgen. Dat kan mijns inziens nuttig blijken in het kader van de begrotingscontrole die volgt.

 

08.05  Sander Loones (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, ik vond vooral uw laatste zin zeer interessant, waarin u aangaf dat u zou pogen de nodige voorzichtigheid in te bouwen. Het is een discussie die we reeds meermaals hebben gevoerd, over het feit dat er geen buffers zijn ingebouwd in uw begroting. Uiteraard zijn daar verklaringen voor, zoals de coronacrisis. Het is hoe dan ook een dossier dat me intrigeert en dat ik met een bijzonder enthousiasme blijf opvolgen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

09 Samengevoegde vragen van

- Sander Loones aan Eva De Bleeker (Begroting en Consumentenbescherming) over "De mogelijke omvorming van het Stabiliteitspact tot een Europees solidariteitspact" (55025990C)

- Wouter Vermeersch aan Eva De Bleeker (Begroting en Consumentenbescherming) over "Het opiniestuk "Van stabiliteitspact naar Europees solidariteitspact"" (55026040C)

09 Questions jointes de

- Sander Loones à Eva De Bleeker (Budget et Protection des consommateurs) sur "Le remplacement éventuel du Pacte de stabilité par un Pacte de solidarité européen" (55025990C)

- Wouter Vermeersch à Eva De Bleeker (Budget et Protection des consommateurs) sur "La carte blanche sur la transformation du pacte de stabilité en un pacte européen de solidarité" (55026040C)

 

09.01  Sander Loones (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, ik diende mijn vraag ook in bij de eerste minister en de ministers van Financiën en Buitenlandse Zaken. Ik verwacht nu geen antwoord van de regering, ik verwacht uw antwoord. Ik heb namelijk vastgesteld dat het de nieuwe stijl is in uw regering dat ministers niet het regeringsbeleid horen te verdedigen, maar eigen partijcommunicatie kunnen hun voeren. In de regel zou men dat verwachten van partijvoorzitters of parlementsleden, maar hier niet. Alle ministers van socialistische strekking hebben besloten een opiniestukje te schrijven en dat te ondertekenen als minister. Ik vind dat nogal bijzonder. Het is goed dat het debat wordt gevoerd, maar het is bijzonder dat ministers in functie dat doen. Goed, als zij het mogen, dan mag u het ook.

 

Bij dezen had ik u dan toch graag een aantal vragen gesteld, in het bijzonder over een heel belangrijk dossier: waar gaan we in Europees verband naartoe met het begrotingsschema? Welk kader wordt daaromtrent opgezet? Ik stel vast dat uw socialistische partners daar zeer duidelijke taal over spreken. Alles wat ook maar een beetje neigt naar begrotingsdiscipline, richt economische schade aan; teruggrijpen naar overkoepelende normen geldt als een zware misstap; zij zijn van mening dat overheden de drijvende krachten zijn achter economisch herstel, terwijl mijns inziens daar veeleer private economische spelers achter zitten.

 

Ze doen dus een hele reeks vernietigende uitspraken over degelijk begroten. Ik heb ze voor u in een achttal vragen gegoten. Ik wil daarover uw mening horen en u mag zelfs ondertekenen met uw titel als staatssecretaris van Begroting, want, nogmaals, als zij dat mogen, dan mag u dat ook.

 

09.02  Wouter Vermeersch (VB): Mevrouw de staatssecretaris, ik verwijs naar de schriftelijke versie van mijn vraag.

 

Socialistische ministers en staatssecretarissen pleiten in een gezamenlijk opiniestuk in de krant De Tijd om “de Europese economische en budgettaire governance te herzien en het Stabiliteits- en Groeipact om te vormen tot een pact voor solidariteit en veerkracht".

 

Onder meer de federale ministers van Economie, van Sociale Zaken, van Ontwikkelings­samenwerking en de staatssecretaris voor Relance pleiten ervoor om aangepaste begrotingstrajecten in te voeren “in functie van hun specifieke economische en sociale context. Voorts moeten de investeringen die nodig zijn voor de ecologische en digitale transitie - bijvoorbeeld in de sociale woningbouw of duurzame mobiliteit, net als 'sociale' investeringen in zorg, onderwijs, opleiding en de vroege kinderjaren - worden ondersteund op het niveau van de lidstaten door een gedifferentieerde behandeling binnen het nieuwe regelgevende kader".

De federale socialistische minister en staatssecretarissen juichen ook de opbouw van gemeenschappelijke Europese schulden, in het kader van het Europees Herstelfonds, toe: “in dat opzicht stellen we voor (…) het Europees relanceplan te verduurzamen als een gemeenschappelijk investeringsfonds op lange termijn".

Daarnaast pleiten ze ook voor de oprichting van een permanent Europees herverzekerings­mechanisme voor werkloosheid, naar het voorbeeld van het SURE-mechanisme. En tot slot willen ze dat de sociale cohesie op gelijke voet komt te staan met de begrotingsstabiliteit, door het opsporen en oplossen van sociale oneven­wichtigheden binnen de lidstaten en door de Europese pijler van Sociale Rechten ten volle naar waarde te schatten.

1.Kan de staatssecretaris zich vinden in de opvatting dat het Europees stabiliteits- en groeipact moet worden herzien en omgevormd naar een 'solidariteitspact'?

2.Hoe ziet de staatssecretaris dit pleidooi tegen begrotingsdiscipline te rijmen met de waarschuwing van de gouverneur van de Nationale Bank in een interview met De Standaard: “Als we geen buffers voorzien, dreigt over vijf jaar een Grieks scenario".

Acht de staatssecretaris buffers noodzakelijk?

3.Het opiniestuk wordt ook ondertekend door Waalse en Brusselse socialistische ministers en staatssecretarissen. De excellenties lijken af te willen van een begrotingsdiscipline die ze zelf nooit aan de dag hebben gelegd. Vindt de staatssecretaris een dergelijk pleidooi ernstig, gegeven het feit dat de regionale tekorten en schulden, vooral in Wallonië en Brussel, stilaan onhoudbaar worden?

 

09.03 Staatssecretaris Eva De Bleeker: De commissie is niet de plaats om op elk krantenartikel te reageren. Duidelijk is alvast dat het betreffende krantenartikel van sommige regeringsleden niet als een regeringsstandpunt kan worden beschouwd. De regering bepaalt aan de regeringstafel haar standpunten.

 

Mijn persoonlijke visie is dat er budgettaire discipline aan de dag moet worden gelegd en dat men een toename van de schuldgraad moet vermijden. We mogen komende generaties hier niet mee opzadelen. De schuldgraad is een zeer belangrijke parameter. Bijgevolg moet er bij de begrotingsopmaak en de verdeling van de beschikbare middelen rekening worden houden met de impact hiervan op de schuldgraad. Dat is voor mij zeer belangrijk. Ik heb hiermee al te kennen gegeven wat ik van al die verschillende voorstellen vind. Ik hoef u niet te herhalen wat de impact op de schuldgraad van al die verschillende voorstellen is.

 

Mijnheer Vermeersch, ik heb gelet op het belang al herhaaldelijk erop aangedrongen om, zoals de gouverneur in een ander artikel bepleitte, begrotingsbuffers aan te leggen, willen we toekomstige crisissen kunnen doorstaan. Daarom is het nodig de discipline bij de begrotingsopmaak aan te houden.

 

Wat de vraag over de begrotingsdiscipline van de Waalse en Brusselse entiteiten betreft, kan ik u zeggen dat die niet tot mijn bevoegdheid behoren. Elke entiteit is zelf verantwoordelijk om haar financiële houdbaarheid te verzekeren.

 

09.04  Wouter Vermeersch (VB): Mevrouw de staatssecretaris, collega Loones en ik hebben dat opiniestuk aan u voorgelegd, omdat het aantoont dat sommige ministers en staatssecretarissen rondom u lak hebben aan wat u zegt. Zij hebben lak aan de begroting en de begrotingdiscipline. Zij trekken van leer tegen begrotingsdiscipline, die zij zelf eigenlijk nooit aan de dag hebben gelegd, kijk maar naar Wallonië en Brussel. Het is ook helemaal niet ernstig, gegeven het feit dat de regionale tekorten en schulden vooral in Wallonië en Brussel stilaan onhoudbaar worden.

 

U werpt op dat u ter zake niet bevoegd bent. Dat klopt, maar het is hopelijk wel uw bezorgdheid. Ik hoef u niet uit te leggen dat de Europese Commissie, waar u nog voor gewerkt hebt, naar de gezamenlijke schuld kijkt. U hebt zelf de doelstelling naar voren geschoven om in 2024 te eindigen op 3 %. Dat percentage geldt voor de gezamenlijke overheid. Ook al is het uw bevoegdheid misschien niet, is het hopelijk toch uw bezorgdheid en voelt u zich voor een deel van die schulden en tekorten toch ook verantwoordelijk.

 

Het is ook ongezien dat ministers en staatssecretarissen de partijcommunicatie voeren; normaal brengen partijvoorzitters en parlements­leden partijstandpunten naar voren. Hier werd het opiniestuk duidelijk ondertekend met functie en titels. Dat leidt tot een schizofrene situatie in dit land. Vlaanderen probeert nog de boel op orde te houden, probeert strenge regels af te dwingen en verdedigt die, veel strenger dan het federale standpunt inzake begrotingsregels. In Wallonië zien we compleet het tegenovergestelde, met de socialistische ministers en staatssecretarissen op kop. Erger nog, we hebben het er daarnet nog over gehad inzake het Europees Herstelfonds: als er minder inkomsten zijn, komt men onmiddellijk aankloppen voor meer Vlaams geld. We moeten ons daar ook op federaal niveau duidelijk tegen uitspreken. Dat is niet uw bevoegdheid, maar wel uw verantwoordelijkheid als staatssecretaris van Begroting.

 

09.05  Sander Loones (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, u zegt dat u niet op elk opiniestuk kunt antwoorden. Dat zal wel zo zijn, maar het betreft hier toch eentje waarop u explicieter zou kunnen antwoorden. Het werd ondertekend door alle rode ministers, dat is dus toch wel iets meer dan eender welk opiniestuk. We hebben de discussie gevoerd met de minister van Financiën. De heer Joris Vandenbroucke, parlementslid voor Vooruit, zag geen verschil tussen wat er in het opiniestuk staat en wat er in het regeerakkoord staat.

 

Mevrouw de staatssecretaris, wij kunnen niet anders dan uw verklaringen aftoetsen aan wat er effectief gebeurt in de regering. Welnu, ik stel vast dat er een begrotingskader was afgesproken in het regeerakkoord en dat bij de vorige begrotingsopmaak werd beslist om 1 miljard euro minder ambitieus te zijn. Ik stel vast dat in het regeerakkoord afspraken staan om belastingen te verhogen en dat die verhogingen intussen allemaal zijn uitgevoerd. Ik stel vast dat er rode trofeeën zijn op het vlak van hogere uitgaven en hogere uitkeringen. Die vragen zijn intussen allemaal ingewilligd. Wanneer het echter gaat over een evenwicht, over meer hervormingen en over inspanningen opdat de begroting op orde blijft, zodat wij toch enigszins met een gerust gemoed kunnen slapen, gebeurt er gewoon niks.

 

U zit gevangen in een linkse regering. U doet dat met ministers die zich daarvoor zelfs niet schamen en gewoon open en bloot opiniestukken schrijven, ondertekend met de eigen titel. Ik ben echt van mening dat de huidige regering en u in het bijzonder met uw liberale partners datzelfde ambitieniveau explicieter zouden mogen verwoorden.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitster: De heer Raskin is niet aanwezig, zijn vraag nr. 55026303C vervalt.

 

10 Samengevoegde vragen van

- Sander Loones aan Eva De Bleeker (Begroting en Consumentenbescherming) over "De kernuitstap en de impact op de begroting" (55026316C)

- Sander Loones aan Eva De Bleeker (Begroting en Consumentenbescherming) over "De groene verlanglijst" (55026321C)

- Wouter Vermeersch aan Eva De Bleeker (Begroting en Consumentenbescherming) over "De opname van het energietransitieplan in de begroting" (55026474C)

- Sander Loones aan Eva De Bleeker (Begroting en Consumentenbescherming) over "De opbrengsten uit de nucleaire rente" (55026489C)

10 Questions jointes de

- Sander Loones à Eva De Bleeker (Budget et Protection des consommateurs) sur "La sortie du nucléaire et son impact sur le budget" (55026316C)

- Sander Loones à Eva De Bleeker (Budget et Protection des consommateurs) sur "La liste des desiderata des verts" (55026321C)

- Wouter Vermeersch à Eva De Bleeker (Budget et Protection des consommateurs) sur "La prise en compte du plan de transition énergétique dans le budget" (55026474C)

- Sander Loones à Eva De Bleeker (Budget et Protection des consommateurs) sur "Les recettes de la rente nucléaire" (55026489C)

 

10.01  Sander Loones (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, u hebt de schriftelijke neerslag van mijn vragen ontvangen. Ik pik er een aantal uit.

 

In globo komt het erop neer dat we allemaal beseffen dat hier heel laat werd beslist, waardoor de regering in een slechte onderhandelingspositie verkeert om die twee kerncentrales open te houden en er een factuur kan worden verwacht. Mevrouw de voorzitster, u bent in dat dossier ook heel deskundig en hebt daarover al een aantal heel duidelijke stellingnames gedaan. Ik verwijs ook naar uw analyse.

 

Ik ga ervan uit dat die cijfers ook binnen de regering op tafel zijn gekomen en dat toen er werd beslist om die twee kerncentrales te verlengen men ook heeft gekeken naar wat de budgettaire impact daarvan zou zijn en wat er nog allemaal op ons afkomt. Ik ga er niet vanuit dat u hier alles in detail zult uiteenzetten, want u hebt al geen onderhandelingspositie met deze regering, laat staan dat u die nog verder moet verzwakken, als dat al zou kunnen. Ik hoop wat duidelijkheid te krijgen en van u te vernemen dat er wel degelijk niet alleen een ideologische discussie is gevoerd, maar ook een cijferdiscussie. Is dat het geval?

 

Verder verwijs ik naar de analyses die door experts werden gemaakt over wat dit zou kosten en wie daarvoor zou moeten opdraaien. Stel dat er nieuwe kerncentrales zouden worden gebouwd of kerncentrales zouden worden vernieuwd, hoe zal dat fiscaal worden behandeld? Valt dat onder de 6 % btw voor renovatie en hernieuwbouw of is dat iets speciaals?

 

10.02  Wouter Vermeersch (VB): Mevrouw de staatssecretaris, er komt in 2025 dan toch geen volledige kernuitstap in dit land. De federale regering wil de twee jongste kernreactoren 10 jaar langer openhouden. Op die manier wil ze de bevoorradingszekerheid van elektriciteit in dit land veiligstellen. Mevrouw de voorzitster, we zullen dit maar bestempelen als voortschrijdend inzicht.

 

De regering trekt ruim 1 miljard euro extra uit voor een energietransitieplan, een plan om de energieafhankelijkheid van fossiele brandstoffen af te bouwen en de transitie richting duurzame energie te versnellen. Oorspronkelijk werd door de groenen zelfs 8 miljard euro naar voren geschoven, maar dat kon wat worden gematigd, wellicht door de budgettaire beperkingen.

 

Een van de maatregelen van dat plan is een verlaagd btw-tarief voor de aankoop en installatie van zonnepanelen, warmtepompen en zonneboilers dat vanaf 1 april zou kunnen ingaan, als we de media mogen geloven. Dat zou per koninklijk besluit worden afgekondigd. Daarnaast wordt er ook voorzien in de uitbreiding van de capaciteit van offshore wind in de Noordzee en een verlenging van de btw-verlaging naar 6 % op sloop en heropbouw.

 

Mevrouw de staatssecretaris, ik kreeg hierover graag meer verduidelijking.

 

Welke maatregelen staan concreet in dit energietransitieplan en voor welke bedragen? Hoe zal dit energietransitieplan in de begroting worden verwerkt? Over welke termijn zal dit in de begroting worden opgenomen? Zal het bedrag van 1 miljard euro dit jaar in de begroting worden opgenomen? Of zal dit over de komende jaren van deze legislatuur worden gespreid?

 

10.03 Staatssecretaris Eva De Bleeker: Inmiddels heeft de regering een akkoord bereikt over de versnelling van de energietransitie met het oog op meer energieonafhankelijkheid. Het gaat om een totaalpakket aan maatregelen ten belope van 1,152 miljard euro, verspreid over verschillende jaren.

 

Ter bevordering van duurzame mobiliteit worden de volgende maatregelen genomen, boven op de fiscale hervorming van de bedrijfswagens die reeds werd doorgevoerd.

 

Aan de NMBS en Infrabel wordt gevraagd om een proefproject voor waterstoftreinen op te zetten. Dit is een investering van 2 miljoen euro. Met het oog op de verdubbeling van het goederentransport per spoor tegen 2030 zal de regering, naast de besliste structurele verlaging van de rijpad­vergoeding, een steunregime van ongeveer 15 miljoen euro in 2023 voor het verspreid en gecombineerd vervoer uitwerken, dat aan de vigerende Europese regelgeving voldoet.

 

In het nieuwe performantiecontract van Infrabel zal bijzondere aandacht worden geschonken aan initiatieven voor een duidelijke en tijdige communicatie aan spoorvervoerders, bijvoorbeeld in het geval van werken, teneinde de betrokken ondernemingen te vrijwaren van nodeloze kosten. Een maatregel wordt uitgewerkt om bromfietsen en lichte vracht te vergroenen.

 

De neutralisatie van de verwachte stijging van de NMBS-tarieven voor het jaar 2023 wordt doorgevoerd. De NMBS zal voor het overeenkomstige bedrag worden gecompenseerd. Dit wordt geraamd op 9 miljoen euro.

 

De Europese richtlijn 2019/1161/EU inzake schone werkvoertuigen wordt ingezet in het Belgisch recht met het oog op de vergroening van het wagenpark van de Belgische overheden.

 

Ter bevordering van hernieuwbare energie en een grotere onafhankelijkheid van fossiele brandstoffen worden er een aantal maatregelen genomen. Om de productie van hernieuwbare energie te versnellen, zullen volgende stappen worden ondernomen. De drempels die er bestaan voor de uitrol van hernieuwbare energie zullen maximaal worden afgebouwd door in overleg te gaan met skeyes en Defensie. De geraamde kostprijs hiervan is 13,5 miljoen euro. De nodige initiatieven zullen worden genomen met als doel dat de eerste windmolens in de Prinses Elisabethzone operationeel zullen zijn in 2027. Die kosten worden geraamd op 1,21 miljoen euro. Er wordt onderzocht hoe de offshore capaciteit op de Noordzee geoptimaliseerd en verder uitgebreid kan worden tot een geïnstalleerd vermogen tot 8 gigawatt. Dat wordt 0,5 miljoen euro geraamd.

 

De productie van hernieuwbare elektriciteit in de eerste zone kan worden verhoogd door middel van een repowering. Daartoe wordt een studie uitgevoerd, waarvan de kostprijs eveneens op een half miljoen euro wordt geraamd. Het voortouw zal worden genomen om samen met de Noordzeebuurlanden een fasttracktaskforce op te bouwen voor de versnelde uitbouw van een windnetwerk op zee. De kosten worden geraamd op een half miljoen euro. Er worden versnelde investeringen in zonne-energie op zee doorgevoerd, namelijk Floating Solar. Het betreft hier een potentieel van 1 gigawatt. De kosten zouden 10,5 miljoen euro bedragen. Er zal een onderzoek naar investeringen worden opgezet aangaande aquacultuurparken om de kweek van zeewier als grondstof voor biobrandstof te stimuleren. De kostprijs hiervan wordt geraamd op 250.000 euro.

 

Om onafhankelijker te worden en meer diversificatie te krijgen in onze energie-import is een versnelling nodig van de import van hernieuwbare waterstof. De regering besliste in dat kader om een waterstofbackbone te versnellen vanuit de Belgische havens tot de Belgische industriegebieden en tot in Duitsland, tegen 2028. Hiervoor zal een eerste CO2-transportnet met terminalunits ontwikkeld worden. Die kosten worden geschat op 300 miljoen euro.

 

Samen met de industrie zal een plan voor de ontwikkeling van waterstofindustrie worden opgezet. Voor de oprichting van de taskforce wordt 0,2 miljoen euro voorzien.

 

Op korte termijn worden nog de hiernavolgende maatregelen getroffen om de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen af te bouwen.

 

Vanaf 1 april 2022 tot eind 2023 geldt het btw-tarief van 6 % voor sloop en heropbouw. De kostprijs voor 2023 wordt geraamd op 215 miljoen euro. Die regel is wel heel specifiek aan bepaalde condities gebonden. Ik meen niet dat kerncentrales daaronder vallen.

 

Voor de installatie en montage van zonnepanelen voor woningen jonger dan vijftien jaar wordt de kostprijs geraamd op 10,7 miljoen euro in 2022 en op 14,3 miljoen euro in 2023. Voor de installatie en montage van warmtepompen en zonneboilers voor woningen die jonger zijn dan tien jaar worden de kosten geraamd op 5,1 miljoen euro in 2022 en op 6,8 miljoen euro in 2023.

 

Er zullen concrete projecten worden uitgewerkt met betrekking tot preventieve maatregelen via een eenmalige bijkomende financiering van 57 miljoen euro in 2022 van het Sociaal Fonds Gas en Elektriciteit.

 

Op langere termijn werden onder meer de hiernavolgende maatregelen genomen.

 

De investeringsaftrek zal worden hervormd, waarbij de nodige aandacht gaat naar verduurzaming.

 

Er zal een rationalisatie gebeuren voor de gebruikte oppervlakte binnen de federale overheidsgebouwen evenals een strategische energierenovatie.

 

Er wordt onderzocht of bij appartementsgebouwen en dergelijke energetische renovatiebeslissingen kunnen worden goedgekeurd bij gewone meerderheid.

 

De fiscale maatregelen inzake de laadpalen zullen worden aangevuld in het licht van de nieuwe technologieën, zoals bidirectionele en slim stuurbare laadpalen. Er wordt gerekend op een eenmalige kostprijs van zeven miljoen euro.

 

De regering belast de minister van Financiën met het uitwerken van voorstellen om spaargeld te activeren in duurzame, ecologische projecten. Er zal door de ministers van Financiën en van Pensioenen een overleg met de financiële sector worden opgestart om beleggingen in fossiele brandstoffen in de tweede en de derde pensioenpijler uit te faseren.

 

Tegen 2030 zal de FPIM zich volledig teruggetrokken hebben uit bedrijven die intensief broeikasgassen uitstoten en zich niet actief inzetten voor de energietransitie. De nodige initiatieven zullen worden ondernomen om de procedures voor de Raad van State in te korten. De kost daarvan wordt geraamd op 4 miljoen euro.

 

Voor een aantal maatregelen zal een businessmodel worden uitgewerkt waarop privébedrijven zullen kunnen intekenen. Daarbij zal gebruikgemaakt worden van private financiering. Ik som even de betrokken projecten op. In de NMBS-stations worden fotovoltaïsche zonnepanelen en slim stuurbare en bidirectionele laadstations geplaatst, met het oog op een beter beheer van de vraag naar elektriciteit tijdens de dag. De geraamde kost bedraagt 150 miljoen euro. Voor alle federale overheidsgebouwen zullen er waar mogelijk fotovoltaïsche zonnepanelen geplaatst worden. De geraamde kost bedraagt 300 miljoen euro. In de federale overheidsgebouwen en NMBS-stations wordt alle niet-ledverlichting uitgefaseerd. De geraamde kost bedraagt 30 miljoen euro.

 

De budgettaire aspecten van deze maatregelen zullen geïntegreerd worden in de begrotings­controle voor 2022. Sommige maatregelen komen er eerder op korte termijn, andere eerder op middellange en lange termijn. Om deze maatregelen te financieren wordt onder andere gebruikgemaakt van de hogere opbrengsten uit de repartitiebijdragen voor het jaar 2022, die ingeschreven worden in de begroting voor het jaar 2023. De inkomsten uit de repartitiebijdragen zijn sterk afhankelijk van de elektriciteitsprijs. Deze inkomsten zouden in het jaar 2023 660 miljoen euro bedragen, op basis van de ramingen van de elektriciteitsprijzen in het jaar 2022. Verschillen met vorige ramingen kunnen worden verklaard doordat de elektriciteitsprijzen nog gestegen zijn in de loop van dit jaar.

 

Daarnaast wordt een jaarlijkse vergoeding ten belope van 20 miljoen euro door de eigenaren van de kernreactoren Doel 1 en Doel 2 gestort aan de Staat. De opbrengsten van de vergoeding worden jaarlijks gebruikt om projecten te financieren in het kader van het Energietransitiefonds.

 

Met betrekking tot eventuele bijkomende taksen op energiebedrijven werd de CREG gevraagd om een studie op te leveren. Op basis van de resultaten van deze studie kan de regering een initiatief nemen.

 

Wat de energiebevoorrading betreft, heeft de regering op 18 maart 2022 de principiële beslissing genomen om over te gaan tot een verlenging van de levensduur  van de reactoren Tihange 3 en Doel 4 met tien jaar. De eerste minister en de minister van Energie hebben hiertoe een onderhandelingsmandaat verkregen. De modaliteiten van een eventuele verlenging hangen evenwel af van de onderhandelingen met Engie.

 

Een eventuele verlenging van de levensduur van de twee voornoemde kernrectoren zou worden afgetrokken van het te veilen volume in het kader van het capaciteitsremuneratiemechanisme, wat een positieve budgettaire impact zou hebben. De precieze budgettaire impact is evenwel  onmogelijk in te schatten alvorens de veilingen daadwerkelijk hebben plaatsgevonden. In de begroting is rekening gehouden met een kost voor het CRM van 312 miljoen euro vanaf 2026.

 

Voor verdere vragen verwijs ik u graag naar de bevoegde ministers.

 

10.04  Wouter Vermeersch (VB): Mevrouw de staatssecretaris, uit de vele informatie die u heeft gegeven zijn twee zaken me vooral bijgebleven. U zei op een gegeven ogenblik dat de FPIM niet langer zou investeren in bedrijven of activiteiten met broeikasgassen. Betekent dat meteen ook dat de FPIM niet langer zal investeren in onze luchthavens? Ik vermoed immers dat daar een belangrijke investering vanwege de FPIM zit.

 

Ten tweede zei u dat een aantal van de daarnet opgesomde maatregelen wordt opgenomen in de begrotingscontrole die plaatsvindt tijdens de paasvakantie, dus in de cijfers voor 2022, en dat u ter financiering de meerinkomsten van de repartitiebijdragen in 2023 zou nemen. Het lijkt me bijzonder vreemd om in de begrotingscontrole voor 2022 reeds de meerinkomsten van 2023 ter financiering te gebruiken. Misschien heb ik dat verkeerd begrepen. Kunt u dat nog even toelichten?

 

10.05 Staatssecretaris Eva De Bleeker: Wat uw eerste vraag betreft, heb ik ook gezegd dat het gaat over bedrijven die intens broeikasgas uitstoten en zich niet actief inzetten voor de energietransitie. Ik meen dat er ook bij luchthavens wel ingezet kan worden op de energietransitie.

 

Om te antwoorden op uw andere vraag, wij zullen nooit kredieten van begrotingsjaar naar begro­tingsjaar overschrijven. Sommige maat­regelen starten nu al en andere iets later. Voor het deel in 2023 wordt er bekeken om dat op deze manier te financieren.

 

10.06  Wouter Vermeersch (VB): We zullen de minister van Financiën zeker ondervragen met betrekking tot de FPIM. Luchthavens en luchtvaartmaatschappijen zijn nu eenmaal bedrijven die intensief broeikasgassen uitstoten. Zij kunnen niet van de ene dag op de andere met vliegtuigen op waterstof gaan vliegen. Er moet dus duidelijkheid komen over het engagement van de FPIM in onze luchthavens en in onze luchtvaartsector. Dat is namelijk een belangrijke sector die nu ook opnieuw geplaagd wordt met een vliegtaks die, zoals donderdag in de plenaire bleek, nog met haken en ogen aaneenhangt.

 

We zullen het aankaarten bij de minister van Financiën.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

11 Vraag van Sander Loones aan Eva De Bleeker (Begroting en Consumentenbescherming) over "De federale begroting" (55026317C)

11 Question de Sander Loones à Eva De Bleeker (Budget et Protection des consommateurs) sur "Le budget fédéral" (55026317C)

 

11.01  Sander Loones (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, mijn vraag gaat over de ambitie van de begrotingscontrole.

 

Het is een begrotingscontrole, dus normaal zou u in lijn moeten blijven met de begrotingsopmaak en met de ambitie die daarin opgenomen is. Mijn vraag is vooral of de ambitie nog meer zal verlaagd worden, gelet op de actualiteit en de extra uitgaven?

 

Wat is uw ambitie? Is het uw ambitie een echte begrotingscontrole te doen? Of wil u meer doen dan een begrotingscontrole? Ik twijfel wat.

 

Er is bijvoorbeeld discussie over die 450 miljoen aan Defensie, wat een serieuze meervraag is, maar die verantwoord wordt door de actuele context. Het is echter moeilijk in te schatten wat precies uw ambitie is. Wij hebben vernomen dat er dit weekend een eerste vergadering geweest is. Ik ga ervan uit dat dit besproken is?

 

Op welk peil wordt er gemikt?

 

11.02 Staatssecretaris Eva De Bleeker: Ik heb het u al gezegd, het is natuurlijk altijd moeilijk als de onderhandelingen nog lopen, vooruit te lopen op het resultaat en daar veel over te zeggen. U hebt zelf aangegeven dat het zeer bijzondere omstandigheden zijn waarin wij werken. Uiteraard zullen die bijzondere omstandigheden een enorme invloed hebben op de begrotingscontrole. Die zullen daar een heel belangrijk deel van uitmaken.

 

In antwoord op eerdere vragen heb ik al aangegeven dat wij met enorm veel hypothesen werken. Wij kunnen niet inschatten hoelang alles zal duren. Wat wij ook vastleggen tijdens deze begrotingscontrole, het is sowieso heel moeilijk te zeggen hoe het concreet wordt in de rest van het jaar.

 

Ik hoop heel hard dat de oorlog in Oekraïne bij wijze van spreken nu afloopt, en dat alle vluchtelingen kunnen terugkeren naar hun land. Dan zal de impact weer helemaal anders zijn. Dan zal het resultaat ook anders zijn. Maar wij moeten wel in de nodige kredieten voorzien om, als de crisis langer duurt, onze humanitaire plichten na te komen.

 

Wat de andere ontvangsten en uitgaven betreft, daarvoor zal uiteraard een begrotingscontrole gebeuren. Er zal bekeken worden in welke mate alle maatregelen die afgesproken zijn tijdens de begrotingsopmaak al zijn uitgevoerd. Dat stuk is een klassieke begrotingscontrole, zeg maar, maar wij moeten rekening houden met de uitzonderlijke omstandigheden die een impact zullen hebben op het resultaat.

 

11.03  Sander Loones (N-VA): In één antwoord vat u onze discussie van de laatste weken samen. Ik begrijp het zeer goed, het gaat om een begrotingscontrole en dus zegt u te zullen nagaan of de afspraken die op dat vlak zijn gemaakt, de hervormingen en de beloofde maatregelen, daadwerkelijk zijn uitgevoerd. Dat is met andere woorden een klassieke begrotingscontrole, wat betekent dat de heer Dermagne en mevrouw Lalieux gewoon kunnen voortdoen met wat ze – in schijn althans – eind vorig jaar hebben beloofd. Tegelijkertijd zegt u extra uitgaven te moeten doen door de uitzonderlijke omstandigheden. Op dat vlak is het dus geen klassieke begrotingscontrole.

 

Het kan natuurlijk niet "een beetje van beide" zijn. Er moet een echte keuze worden gemaakt, als het tenminste de ambitie is om binnen het kader te blijven. Als het punt is dat er extra uitgaven zijn – terechte uitgaven door de actualiteit ‑, dan moet daar ook tegenoverstaan dat er extra maatregelen worden genomen om te voldoen aan de eerder gemaakte afspraken en de genomen maat­regelen. Men kan nu eenmaal niet méér uitgeven en tegelijk niet kijken hoe men grondiger kan hervormen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitster: Vraag nr.5502626320C van de heer Loones wordt omgezet in een schriftelijke vraag.

 

12 Samengevoegde vragen van

- Sander Loones aan Eva De Bleeker (Begroting en Consumentenbescherming) over "De timing van de overschrijding van de spilindex" (55026323C)

- Sander Loones aan Eva De Bleeker (Begroting en Consumentenbescherming) over "De indexsprong" (55026459C)

12 Questions jointes de

- Sander Loones à Eva De Bleeker (Budget et Protection des consommateurs) sur "Le timing du dépassement de l'indice pivot" (55026323C)

- Sander Loones à Eva De Bleeker (Budget et Protection des consommateurs) sur "Le saut d'index" (55026459C)

 

12.01  Sander Loones (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, ik verwijs naar de schriftelijke versie van mijn vragen.

 

Mevrouw de staatssecretaris,

In het verslag van het Monitoringcomité wordt vermeld dat de spilindex overschreden zal worden in juli 2022. Dit zal vanzelfsprekend financiële gevolgen hebben en een impact op de begroting.

Graag stel ik u volgende vraag:

In welke mate beoogt de regering om, via ingrepen in de energieprijzen of andere ingrepen, verder impact te hebben op de timing van deze spilindex-overschrijding?

 

Mevrouw de Staatssecretaris,

Bijna een op vijf gezinnen in België geniet vandaag van het sociaal tarief voor zijn energiefacturen. Samen met de automatische indexering van de lonen en uitkeringen zorgt dit ervoor dat er geen tot weinig koopkrachtverlies was voor die bevolkingsgroep die recht heeft op dat sociaal tarief. Integendeel, die inkomens­groepen gingen er zelfs netto op vooruit.

In een opiniestuk in De Standaard van 22 maart toonde Professor Peersman duidelijk aan dat de index onvoldoende is om het koopkrachtverlies te compenseren voor de middenklasse die niet geniet van de sociale energietarieven. Het gewicht van energie in de gezondheidsindex ­is immers groter dan de gemiddelde energie­consumptie in praktijk. Volgens de professor veroorzaken de sociale tarieven met andere woorden een indexsprong voor al die huishoudens die niet genieten van het sociaal tarief, want de index compenseert onvoldoende de gemaakte indexsprong.

Waarom kiest deze regering voor de werkwijze met sociale tarieven waarbij de middenklasse slachtoffer is? Waarom worden geen alternatieven op tafel gelegd die het koopkrachtverlies van eveneens de (werkende)middenklasse beschermen wat nu onvoldoende gebeurt? Zou het niet beter zijn om de lagere inkomens te compenseren met een lagere inkomensbelasting? Het zal ook de minister van Financiën toekomen hierop te antwoorden

Graag stel ik u hierover volgende vragen, in het kader van de begroting:

1/ Bevestigt u de analyse van professor Peersman? Is door de regering bewust en met kennis van zake deze piste gevolgd, precies ook omdat hiermee de facto een impliciete indexsprong wordt georganiseerd?

2/ En kan u de budgettaire impact van deze impliciete indexsprong kwantificeren?

 

12.02 Staatssecretaris Eva De Bleeker: Mijnheer Loones, wat de impliciete indexsprong betreft, de ingrepen en energieakkoorden die de regering ondertussen al heeft genomen en gesloten, zijn niet ingegeven door het feit dat ze een impact hebben op de timing van de overschrijding van de spilindex, maar door de bezorgdheid ten aanzien van onze burgers om hun hoog oplopende facturen enigszins te verlichten.

 

12.03  Sander Loones (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, dat is een opvallend kort antwoord, des te meer daar professor Peersman in De Standaard in zijn zeer boeiend opiniestuk de pijnlijke vaststelling doet dat de regering de facto een indexsprong doorvoert, specifiek voor de mensen die werken en de middenklasse. Wie het moeilijker heeft, wordt terecht geholpen. Wie werkt en goed zijn best doet, moet niet alleen de extra sociale uitgaven voor anderen betalen, maar wordt ook geraakt in de eigen koopkracht door koopkrachtverlies, waardoor hij totaal het kind van de rekening is. Professor Peersman benoemt dat zeer duidelijk als een indexsprong. Blijkbaar mag dat niet zozeer gezegd worden door de socialistische partners in de regering, maar het is wel een realiteit. Wie hard werkt, gaat erop achteruit. Dat is opmerkelijk.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

13 Vraag van Sander Loones aan Eva De Bleeker (Begroting en Consumentenbescherming) over "De budgettaire voorzichtigheid" (55026324C)

13 Question de Sander Loones à Eva De Bleeker (Budget et Protection des consommateurs) sur "La prudence budgétaire" (55026324C)

 

13.01  Sander Loones (N-VA): Ik verwijs naar de schriftelijke versie van mijn vraag.

 

Mevrouw de staatssecretaris,

Het monitoringcomité stelt dat er in de “gehanteerde cijfers nog geen rekening gehouden werd met een eventuele verminderen van de uit het RRF te ontvangen middelen".

Graag leg ik u volgende vraag voor:

1/ Zou het niet passend zijn om deze blijvend onzekere budgettaire tijden hierover een expliciete marge in te rekenen tijdens deze begrotings­controle? Of plant u dit pas na de zomer budgettair te verwerken?

2/ Hoe gaat de regering in dat verband om met de te verwachten vermindering ten aanzien van de voorziene projecten? Nemen deze in gelijke mate af of belast de regering de begroting nog wat harder?

 

13.02 Staatssecretaris Eva De Bleeker: Mijnheer Loones, op zich heeft de aanpassing van de uit de RRF te ontvangen middelen geen invloed op het vorderingssaldo van de overheid. Volgens de ESR-aanrekeningsregels moeten de ontvangsten en de uitgaven met Europese middelen immers steeds in evenwicht worden gebracht. Indien echter blijkt dat België effectief minder middelen uit de RRF ontvangt en de uitgaven voor de projecten niet evenredig in mindering kunnen worden gebracht, dan zou dat wel een ESR-impact hebben. Ik heb hierover in het verleden altijd transparant gecommuniceerd dat dat een risico inhield voor de Belgische overheidsfinanciën.

 

Het federale aandeel werd vastgelegd op 1,25 miljard euro. De regering zal op het moment van de vastlegging van de definitieve bedragen een beslissing dienen te nemen over de initieel vooropgestelde projecten en hun financieringswijze en er zal overleg plaatsvinden met de deelgebieden om te zien of het ingediende plan moet worden gewijzigd.

 

13.03  Sander Loones (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, uw antwoord is opnieuw zeer interessant en sluit aan op het antwoord dat u daarnet gaf aan collega Vermeersch. Toen ging u zeer uitgebreid in op zijn vraag of het bedrag dat België van Europa krijgt, nog wat lager zal worden. Het viel mij op dat u zeer gedetailleerd uitspon hoe lidstaten hun plan kunnen aanpassen en heronderhandelen. U leek te insinueren dat België intenties heeft om zijn afspraken met Europa te wijzigen en het plan te heronderhandelen.

 

Ik lees dat ook in het antwoord op mijn vraag. U zegt dat de regering zal moeten beslissen hoe zij met een eventuele vermindering van het bedrag zou omgaan. Neen, er is een belofte gedaan aan Europa om een aantal hervormingen door te voeren en dat is gekoppeld aan een cijfersleutel, een logaritme waarmee een bedrag wordt berekend. Aan die berekening verandert er niets. De uitkomst van de berekening verandert wel, omdat u slecht hebt onderhandeld, maar u gaat ervan uit dat u daardoor minder projecten zult kunnen realiseren. Ik ben benieuwd hoe staatssecretaris Dermine dat verkocht zal krijgen in Europa.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

14 Vraag van Sander Loones aan Eva De Bleeker (Begroting en Consumentenbescherming) over "Het begrotingstekort" (55026325C)

14 Question de Sander Loones à Eva De Bleeker (Budget et Protection des consommateurs) sur "Le déficit budgétaire" (55026325C)

 

14.01  Sander Loones (N-VA): Mevrouw de voorzitster, ik verwijs naar de ingediende vraag.

 

Mevrouw de staatssecretaris,

 

Volgens de analyse van het Monitoringcomité van maart 2022 loopt tegen 2027 het tekort van de begroting verder op tot 3,4 % van het bbp.  Dit onder meer door de stijgende rentelasten op de overheidsschuld. 

 

Graag leg ik u volgende vragen voor:

 

1/ Wat wil de minister daaraan doen om dat tekort te beperken in de zin van de Europese Maastricht normen?

 

2/ Is het – niet alleen vanuit budgettair standpunt maar ook vanuit sociaal en menselijk standpunt aangewezen om het aantal bijkomende banen in 2022 op te trekken in plaats van hiervoor op de volgende jaren te rekenen?  Dit gezien de bestaande krapte op de arbeidsmarkt.  Het is immers niet verzekerd dat die arbeidskrapte ook de volgende jaren aanhoudt.

 

14.02 Staatssecretaris Eva De Bleeker: Mijnheer Loones, de cijfers van het Monitoringcomité tonen inderdaad dat de begroting bij ongewijzigd beleid weer zal verslechteren. Dit is voornamelijk een gevolg van de kosten verbonden aan de vergrijzing. Er kan hierbij worden opgemerkt dat deze cijfers geen rekening houden met de variabele inspanning die deze regering nog wenst te realiseren en die ons richting de Europese doelstellingen dient te brengen.

 

Deze cijfers zouden iedereen er wel bewust van moeten maken dat er de komende jaren geen eenvoudige begrotingsoefeningen zullen komen. Ik heb in antwoord op andere vragen al gezegd dat deze regering een arbeidsdeal heeft gesloten en een minitaxshift heeft gerealiseerd. Ik ga ervan uit dat ook de andere geplande hervormingen, zoals de pensioenshervorming, aan een grotere arbeidsparticipatie zullen bijdragen.

 

14.03  Sander Loones (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, keer op keer zal ik u aan hetzelfde blijven herinneren. In de ogen van de buitenwereld gaat het nu allemaal over corona en Oekraïne en is de begroting niet zo belangrijk, maar blijkbaar zijn er ook kosten voor de vergrijzing. Een mens zou dan kunnen denken dat het nuttig zou zijn om een actieve minister van Pensioenen te zien, maar helaas.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

15 Vraag van Wouter Vermeersch aan Eva De Bleeker (Begroting en Consumentenbescherming) over "De doelstelling van een begrotingstekort van 3% tegen 2024" (55026496C)

15 Question de Wouter Vermeersch à Eva De Bleeker (Budget et Protection des consommateurs) sur "L'objectif d'un déficit budgétaire de 3 % d'ici 2024" (55026496C)

 

15.01  Wouter Vermeersch (VB): De staatssecretaris voor Begroting en de federale regering stelden zichzelf als doelstelling om tegen 2024 af te klokken op een tekort van 3 procent, de maximumgrens die door de Europese Unie wordt bepaald. Ondertussen wordt de begroting geconfronteerd met miljardenuitgaven voor de energiecrisis, defensie en de gevolgen van de oorlog in Oekraïne.

 

1. Acht de staatssecretaris voor Begroting die doelstelling van 3 procent tekort in 2024 nog haalbaar en realistisch? Is dit een doelstelling voor entiteit I of de gezamenlijke overheid? Immers de Europese Commissie bekijkt het tekort van de gezamenlijke overheid.

 

2. Het monitoringcomité voorziet in de laatste actualisatie van de budgettaire toestand 2022-2027 voor 2024 een vorderingensaldo van -2,9 procent bbp voor entiteit I en -3,9 procent bbp voor de gezamenlijke overheid in 2024. In deze cijfers werd echter nog geen rekening gehouden met de directe budgettaire impact (o.a. vluchtelingen, noodhulp, inzet van defensie) en de indirecte budgettaire impact (via een aanpassing van de macro-economische aggregaten waarop de raming van ontvangsten en uitgaven zijn gebaseerd) van de inval van Rusland in Oekraïne die begon op 24 februari 2022.

 

Gezien de Europese Commissie het begrotingstekort van de gezamenlijke overheid beoordeelt, acht de staatssecretaris bijkomende maatregelen noodzakelijk?

 

15.02 Staatssecretaris Eva De Bleeker: Mijnheer Vermeersch, ik heb hier al deels op geantwoord naar aanleiding van vorige vragen. De komende dagen wordt het begrotingsconclaaf voortgezet. Op dat moment zult u duidelijkheid krijgen over de genomen beslissingen en de impact hiervan op de federale begroting.

 

In navolging hiervan zal tegen uiterlijk eind april een stabiliteitsprogramma dienen te worden ingediend bij Europa. Daarin zullen onder meer de begrotingsdoelstellingen worden vastgelegd voor de komende drie jaar. Het heeft dan ook geen zin om nu reeds vooruit te lopen op deze besprekingen. Zoals door u aangehaald, zullen in het kader van deze oefening ook de directe en indirecte impact van de Oekraïnecrisis in de aangepaste begroting moeten worden verwerkt.

 

15.03  Wouter Vermeersch (VB): Mevrouw de staatssecretaris, we zien de cijfers van april en de begrotingsdoelstellingen tegemoet.

 

Ik heb nog één vraag. Het tekort van 3 %, dat is toch voor de gezamenlijke overheid, om het duidelijk te stellen? Dat geldt niet alleen voor entiteit 1?

 

15.04 Staatssecretaris Eva De Bleeker: In de tabel die we in het regeerakkoord hebben ingeschreven, stond er 2,6 % voor entiteit 1, maar ik moet het nakijken. Ik weet niet hoeveel precies er voor entiteit 2 stond, maar daar kwamen we boven de 3 %. Later is dat geëvolueerd naar 3 % voor entiteit 1, ik zal u dat nog bevestigen.

 

15.05  Wouter Vermeersch (VB): Dat is natuurlijk een wezenlijk verschil. Drie procent voor de gezamenlijke overheid, want dat is uiteindelijk de begrotingsdoelstelling van Europa.

 

15.06 Staatssecretaris Eva De Bleeker: Ik weet dat het oorspronkelijk Europees kader inderdaad 3 % gezamenlijk was, maar zoals we hier vandaag al een paar keer hebben gezegd, ben ik bevoegd voor entiteit 1. De invloed die ik heb, heeft dus op entiteit 1 betrekking. Ik houd die 3 % nu als doelstelling, maar zoals gezegd, weten we niet hoe lang de Oekraïnecrisis en de coronacrisis zullen duren. Het moet altijd de bedoeling zijn om met de gezamenlijke overheid naar 3 % te gaan tegen 2024. Ik heb ook altijd gezegd dat we daarnaartoe werken, maar dat het heel moeilijk is om dat te realiseren, gezien alle crisissen.

 

15.07  Wouter Vermeersch (VB): In de pers hebt u het altijd over 3 % gehad. Als u wordt gevraagd wat uw begrotingsdoelstelling is in het kader van de vragen rond de Europese begrotingsregels, dan antwoordt u 3 %. Dan moet altijd duidelijk worden gesteld dat het 3 % is voor de gezamenlijke overheid. Het is natuurlijk een pak gemakkelijker om 3 % te bereiken met alleen entiteit 1. Dat is geen begrotingsdoelstelling op zich. Kunt u daarop nog even terugkomen, zodat we dat duidelijk op papier hebben? Dat is immers belangrijk voor 2024.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

16 Vraag van Wouter Vermeersch aan Eva De Bleeker (Begroting en Consumenten­bescherming) over "De Belgische rente boven 1%" (55026573C)

16 Question de Wouter Vermeersch à Eva De Bleeker (Budget et Protection des consommateurs) sur "Le taux belge supérieur à 1 %" (55026573C)

 

16.01  Wouter Vermeersch (VB): De rente op tienjarig Belgisch overheidspapier klimt boven 1 procent. Dat is het hoogste peil sinds februari 2018.

 

Wat is de impact op de begroting?

Werd hiermee voldoende rekening gehouden in de begroting?

Zullen de rentelasten in 2022 hoger zijn dan verwacht in de begroting over 2022?

 

16.02 Staatssecretaris Eva De Bleeker: De Belgische tienjaarsrente komt in de buurt van 1%. In de initiële begroting was daarmee nog geen rekening gehouden. Voor de begrotingscontrole kan de regering zich baseren op het verslag van het Monitoringcomité.

 

In het rapport van het Monitoringcomité werd rekening gehouden met onder meer een tienjaarsrente van 0,76 % en werd een stijging verwacht van de rentelasten met 205 miljoen euro, ten opzichte van de initiële begroting. Het verslag bevat ook een raming van de impact op de intrestlasten van een stijging van het renteniveau vanaf maart. De stijging met 100 basispunten wordt geraamd op een extra rentelast van ongeveer 400 miljoen euro voor 2022. De impact loopt uiteraard verder op de volgende jaren. De stijging van de rente heeft natuurlijk ook een impact die verder gaat dan een lineaire impact op rentelasten. Er is een invloed op de gehele economie, waaronder bijvoorbeeld ook op de renteopbrengsten, en dus ook de roerende voorheffing. Het effect hiervan is niet eenvoudig in te schatten. Niet alle rentevoeten worden immers onmiddellijk herzien.

 

16.03  Wouter Vermeersch (VB): Bedankt voor de cijfers. Die 400 miljoen euro impact op de begroting bij een stijging van 100 basispunten is wellicht de impact voor entiteit 1 en niet voor de gezamenlijke overheid. In de federale begroting over 2022 werd er immers 660 miljoen voor entiteit 1 en ongeveer 820 miljoen voorzien voor de gezamenlijke overheid. U bevestigt dat die 400 miljoen euro voor entiteit 1 is.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

16.04 Staatssecretaris Eva De Bleeker: Ik kom nog even terug op uw vorige vraag. We streven inderdaad naar 3 % voor de gezamenlijke overheid.

 

La réunion publique de commission est levée à 12 h 38.

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 12.38 uur.