Commission de l'Intérieur, de la Sécurité, de la Migration et des Matières administratives

Commissie voor Binnenlandse Zaken, Veiligheid, Migratie en Bestuurszaken

 

du

 

Mardi 29 mars 2022

 

Après-midi

 

______

 

 

van

 

Dinsdag 29 maart 2022

 

Namiddag

 

______

 

 


La réunion publique de commission est ouverte à 14 h 03 et présidée par Mme Caroline Taquin.

De openbare commissievergadering wordt geopend om 14.03 uur en voorgezeten door mevrouw Caroline Taquin.

 

01 Gedachtewisseling over het federaal actieplan administratieve vereenvoudiging 2022-2024 en toegevoegde vragen van

- Sigrid Goethals aan Mathieu Michel (Digitalisering, Administratieve Vereenvoudiging, Privacy en Regie der Gebouwen) over "Het federaal actieplan administratieve vereenvoudiging" (55024815C)

- Daniel Senesael aan Mathieu Michel (Digitalisering, Administratieve Vereenvoudiging, Privacy en Regie der Gebouwen) over "De Dienst Administratieve Vereenvoudiging" (55026237C)

- Roberto D'Amico aan Mathieu Michel (Digitalisering, Administratieve Vereenvoudiging, Privacy en Regie der Gebouwen) over "De administratieve vereenvoudiging" (55026448C)

- Julie Chanson aan Mathieu Michel (Digitalisering, Administratieve Vereenvoudiging, Privacy en Regie der Gebouwen) over "Het rapport van het Meetbureau van de Dienst Administratieve Vereenvoudiging" (55026587C)

01 Échange de vue sur le plan d'action fédéral sur la simplification administrative 2022-2024 et questions jointes de

- Sigrid Goethals à Mathieu Michel (Digitalisation, Simplification administrative, Protection de la vie privée et Régie des Bâtiments) sur "Le plan d'action fédéral pour la simplification administrative" (55024815C)

- Daniel Senesael à Mathieu Michel (Digitalisation, Simplification administrative, Protection de la vie privée et Régie des Bâtiments) sur "L’Agence pour la Simplification Administrative" (55026237C)

- Roberto D'Amico à Mathieu Michel (Digitalisation, Simplification administrative, Protection de la vie privée et Régie des Bâtiments) sur "La simplification administrative" (55026448C)

- Julie Chanson à Mathieu Michel (Digitalisation, Simplification administrative, Protection de la vie privée et Régie des Bâtiments) sur "Le rapport du Bureau de Mesure de l’Agence pour la Simplification Administrative" (55026587C)

 

La présidente: Chers collègues, je donne immédiatement la parole à M. Mathieu Michel, secrétaire d'État à la Digitalisation, chargé de la Simplification administrative, de la Protection de la vie privée et de la Régie des Bâtiments, afin qu'il présente son plan d'action fédéral pour la simplification administrative 2022-2024.

 

01.01  Mathieu Michel, secrétaire d'État: Madame la présidente, en guise d'introduction, j'aimerais vous dire comment j'envisage mon travail en matière de simplification, digitalisation et vie privée. Je vois trois axes fondamentaux dans ma tâche.

 

Premièrement, nous sommes là pour simplifier, notamment à travers des outils de digitalisation, mais pas seulement. Quand on parle de simplification, il s'agit de simplifier les processus, mais aussi de travailler à des outils qui donnent l'impression que les choses sont simples alors qu'elles ne le sont pas toujours. Vous connaissez le modèle institutionnel belge; il n'est pas toujours d'une simplicité extraordinaire. Cette première partie de travail est importante. Il s'agit de simplifier à la fois les processus, mais aussi l'apparence de nos processus.

 

Deuxièmement, il s'agit de rassurer et créer un cadre de confiance et de transparence en matière de gestion des données, de lisibilité des algorithmes et d'innovation. Générer cet aspect de confiance est essentiel.

 

Troisièmement, il s'agit de stimuler: être en capacité de développer des ambitions en commun en matière de simplification et de digitalisation. Quand on stimule, on rend les ambitions convergentes. C'est un axe fondamental de mon travail.

 

Le travail autour de ce plan, qui était un élément important de l'accord de gouvernement, a été réalisé en collaboration avec l'ensemble des services du fédéral. C'est un plaisir de vous le présenter aujourd'hui.

 

Zoals duidelijk in het regeerakkoord is vooropgesteld, is het in de huidige crisisomstandigheden meer dan ooit nodig om in te zetten op administratieve vereenvoudiging en digitalisering. Een slagkrachtige overheid met een efficiënte dienstverlening kan meer dan ooit het verschil maken. Op die manier krijgen de ondernemingen meer zuurstof en worden belangrijke stappen gezet naar een efficiëntere en doeltreffendere overheid. Tevens zal dat leiden tot een grotere tevredenheid bij de burgers en de ondernemingen en een versterkt vertrouwen in de overheid. Bovendien levert administratieve vereenvoudiging enorme besparingen op voor zowel de overheid als de samenleving in haar geheel.

 

Naast alle initiatieven die in elk beleidsdomein worden opgestart, dient er een overkoepelend plan te worden opgemaakt, een plan met een horizontale draagwijdte waarin de voornaamste speerpunten inzake administratieve vereenvoudiging vervat zijn. Dat plan heeft een transversale dimensie en schenkt ook aandacht aan beleid en specifieke initiatieven, waar de regering zich ten volle achter wil scharen.

 

Bij de opmaak van het nieuwe actieplan worden de volgende elementen in rekening gebracht: de visie; de leidende principes die de grondslag vormen voor alle acties, beleid en initiatieven en als het ware als checklist voor de administratieve toets zullen dienen; een aangescherpte methodologische opbouw; een sterkere governance van administratieve vereenvoudiging bij de federale overheid; 38 prioritaire projecten, onze vlaggenschepen; en een federale inventaris van administratieve vereenvoudiging.

 

Elk doortastend beleid heeft baat bij een duidelijke en ambitieuze visie. Ook voor administratieve vereenvoudiging is dat het geval. Die visie bestaat erin dat we de administratieve handelingen die een ondernemer of burger moet uitvoeren om te voldoen aan de voorschriften die de overheid oplegt, makkelijker en eenvoudiger maken.

 

Het uiteindelijke doel is de administratieve lasten tot een minimum te herleiden en uiteraard in de eerste plaats tijd en geld te besparen voor de burgers en de bedrijven.

 

De leidende principes van de administratieve vereenvoudiging zijn de volgende. Ten eerste is er de multidisciplinaire aanpak. In het spectrum van administratieve vereenvoudiging zijn er verschillende instrumenten voorhanden om tot een resultaat te komen. Een dergelijke aanpak betekent dat er wordt samengewerkt over de grenzen van de verschillende overheidsdiensten heen. Naar gelang van de noodzaak en de complexiteit van de gewenste vereenvoudiging kunnen één of meerdere van volgende instrumenten worden ingezet: evaluatie en aanpassing van de regelgeving, e-government, procesbeheer, communicatie en bewustmaking.

 

Voorts staat het principe van digital by default met de gebruiker centraal. Met dat principe streven we er steeds naar om, waar mogelijk, prioriteit te geven aan de digitale ontwikkeling van elke nieuwe dienst. Weliswaar wordt daarbij steeds rekening gehouden met de noodzaak aan digitale inclusie.

 

Daarnaast dienen bij de ontwikkeling van nieuwe of bij de aanpassing van bestaande diensten de behoeften van de burger of het bedrijf steeds centraal te worden gesteld, waarbij ik de vereisten om de informatie te produceren, buiten beschouwing laat. Het doel is steeds de nadruk te leggen op de persoonlijke dienstverlening aan de gebruiker.

 

We zetten ook in op een transversale visie met interoperabiliteit. We merken op dat er een sterke verwevenheid is tussen de initiatieven die voortvloeien uit de verschillende beleidsdomeinen. Denk maar aan de soms dunne lijn tussen administratieve vereenvoudiging, digitalisering en privacy.

 

Hetzelfde kan gezegd worden voor de initiatieven omwille van vereenvoudiging die genomen worden bij alle federale organisaties en in het verlengde bij alle Belgische overheidsdiensten.

 

Het is daarom van belang dat er zowel over de verschillende beleidsdomeinen als over de organisatiegrenzen heen gewerkt wordt aan een transversale visie op waar we naartoe willen inzake vereenvoudiging.

 

Het volgende punt is het versterken van de Only Once-wet. Inzake het beheer van data en gegevens door de overheid streven we maximaal hergebruik van die gegevens na. Dat zorgt onder meer voor een betere interoperabiliteit tussen verschillende overheden en diensten, die op haar beurt weer resulteert in meer vereenvoudiging omdat de gegevens niet langer verspreid zijn over meerdere bronnen. De wet van 5 mei 2014 voorziet in de verankering van het principe van de unieke gegevensinzameling in de werking van de diensten en instanties die behoren tot of die taken uitvoeren voor de overheid, evenals in de vereenvoudiging en gelijkschakeling van elektronische en papieren formulieren. De wet heeft als doel het hergebruik van gegevens die al beschikbaar zijn in authentieke bronnen in de werking van de federale overheidsdienst te verankeren en het gebruik te stimuleren van elektronische formulieren, door de waarde ervan volledig gelijk te schakelen met die van papieren formulieren.

 

De voorbije jaren werd er al heel wat werk gemaakt van de implementatie van die wet. Toch moeten we vaststellen dat er nog meer vooruitgang kan worden geboekt, om het principe nog sterker te verankeren in de werking van onze publieke dienstverlening.

 

Vervolgens gaan we inzetten op authentieke bronnen. Een authentieke bron geldt als dé referentie om welbepaalde gegevens te bekomen. Ze biedt specifieke garanties ten aanzien van de juistheid, volledigheid en beschikbaarheid van deze gegevens. We stellen vast dat er vandaag al een hele reeks regelgevingsinstrumenten voorhanden is voor de verwerking van persoonsgegevens door overheidsinstanties en dat er dankzij die instrumenten vorderingen zijn gemaakt in de vereenvoudiging van de werking van de publieke sector.

 

Door de digitale transformatie van de overheidssector worden de relevantie en de noodzakelijkheid van het creëren van een basiskader des te groter. Een beleidsvisie hierover maakt het mogelijk om synergieën tot stand te brengen, de procedures te rationaliseren en het beheer van de gegevens door overheidsinstanties transparant te maken.

 

Ik kom dan bij de efficiënte interne werking van de administraties. Ik trap misschien een open deur in, maar goedwerkende overheidsinstellingen dragen zowel op een expliciete als op een impliciete manier bij tot de doelstellingen inzake vereenvoudiging. Zo maken verkregen winsten uit vereenvoudiging ruimte vrij voor nieuw beleid van de overheid. Daarnaast zal er eveneens een impact zijn op de werkprocessen van de publieke diensten, wat dan weer zorgt voor een stijging in efficiëntie en doelmatigheid.

 

Wat de methode betreft, geldt het federaal actieplan administratieve vereenvoudiging als een coördinatie-instrument. Hierbij is het van belang om steeds met onderbouwde doelstellingen, mijlpalen, budgetten, verantwoordelijke actoren, indicatoren en periodieke evaluaties van projecten te werken. Door het plan op deze manier op te bouwen, zijn alle projecten en acties vergelijkbaar, meetbaar en dus periodiek op te volgen. Voorts is het ook de bedoeling om het geheel jaarlijks en op het einde van de legislatuur gedegen te evalueren. In dit plan werd daarom maximaal rekening gehouden met de aanbevelingen van het Rekenhof in een audit van 2020.

 

Met betrekking tot de methodologieën werkt men aan een evaluatie van de huidige meetmethoden voor administratieve vereenvoudiging met het oog op beleidsrelevante rapportering en valorisatie, onder meer door opnieuw een meetbureau op te richten om deskundigheid te verschaffen bij het kwantificeren van de administratieve lasten van het federale overheidsbeleid. Om onze ambities nog extra kracht bij te zetten, zal eveneens een beroep worden gedaan op consultancy om de capaciteit voor de analyse en de opmaak van vereenvoudigingvoorstellen nog extra te versterken.

 

Het spreekt voor zich dat alle partners en belanghebbenden inzake vereenvoudiging een sleutelrol spelen. Samen kunnen we stappen blijven zetten.

 

Administratieve vereenvoudiging is iets waar alle administraties en regeringsleden naar moeten streven, niet enkel de betrokken staatssecretaris en de Dienst Administratieve Vereenvoudiging (DAV). Alle federale organisaties zijn betrokken bij het uitwerken en uitvoeren van beleid. Ze moeten hiervoor dus intensief samenwerken teneinde het vooropgestelde doel van dit beleid te realiseren. Het is dan ook onze doelstelling om alle betrokken administraties en regeringsleden verder te responsabiliseren, opdat iedere betrokkene bijdraagt tot een duurzaam beleid.

 

De beheersstructuur voor administratieve vereenvoudiging binnen de federale overheid moet bijgevolg ook een weerspiegeling van deze intentie zijn. Eén van de meest tastbare doelen inzake governance van administratieve vereenvoudiging die ik in deze legislatuur wil bereiken, is de integratie van de DAV in de FOD BOSA. Deze integratie heeft volgens mij enkel voordelen, zowel inzake het beleid van administratieve vereenvoudiging als voor de werking van de DAV en voor het welzijn van zijn medewerkers.

 

Een horizontaal beleid, zoals dat voor administratieve vereenvoudiging, zou het meest gebaat zijn bij integratie in een structuur met een transversale aanpak en gecentraliseerd toezicht. Met de oprichting van de FOD BOSA heeft de regering besloten om de gemeenschappelijke ondersteunende processen binnen de FOD's te integreren en te verbeteren, om de efficiëntie van de federale administraties te verhogen en de dienstverlening aan burgers en bedrijven te verbeteren. In het verlengde van het hervormingsprogramma voor federaal redesign, gelanceerd in 2015, zal de overdracht van opdrachten van administratieve vereenvoudiging aan de FOD BOSA bijdragen tot een sterke centrale aansturing van de administratieve vereenvoudiging, met het oog op een efficiënte coördinatie en uitvoering van dit beleid.

 

Om alle componenten van administratieve vereenvoudiging structureel te integreren op federaal niveau, moeten bij de FOD BOSA doeltreffende synergieën tot stand worden gebracht tussen DAV, het directoraat-generaal Digitale Transformatie en het directoraat-generaal Begroting en Beleidsevaluatie. Zo zal onder meer het sturingscomité worden verruimd, zodat de representativiteit ervan in de komende jaren gegarandeerd blijft.

 

Er zijn 38 prioritaire projecten. Naast de aanscherping van de methodologische opbouw van het plan en de versterking van de beheersing van het beleid, moet er natuurlijk ook nog daadwerkelijk vereenvoudigd worden. In het federaal plan maken wij een onderscheid tussen een aantal prioritaire projecten en een algemene inventaris van alle vereenvoudigingsprojecten bij de federale overheid. Die prioritaire projecten zijn, hetzij door hun transversale aard, hetzij door hun significante impact in een bepaald beleidsdomein, als het ware de speerpunten van het federaal plan en in het verlengde ook van de regering. De prioritaire projecten worden onder de volgende assen ondergebracht: bouwstenen voor een digitale maatschappij, betere regelgeving en efficiënte kmo-vriendelijke regelgeving, open data en meer transparantie inzake overheidsgegevens, transversale vereenvoudigingsdossiers voor een doelgerichte digitale overheid.

 

Zowel de prioritaire projecten als de inventaris zullen jaarlijks geactualiseerd worden. Projecten worden pas toegevoegd indien zij formeel worden goedgekeurd en begroot door de bevoegde instanties. Het voordeel van een dergelijke jaarlijkse actualisatie van de prioritaire projecten is dat de lijst steeds bestaat uit goedgekeurde en gebudgetteerde initiatieven die in de loop van het jaar x plus 1 zullen worden uitgevoerd. Op die manier blijft het actieplan concreet en tastbaar en kan elk jaar aangetoond worden welke de verwezenlijkingen en hun impact zijn. Zo zal er bij een volgende jaarlijkse actualisatie onder meer rekening worden gehouden met de vereenvoudigingsvoorstellen geformuleerd door het sturingscomité van DAV, alsook met de in december ontvangen voorstellen van de Hoge Raad voor de Zelfstandigen en de KMO.

 

Voorbeelden van prioritaire projecten zijn de elektronische facturatie, de hervorming van het attest 6 % btw renovatie, de single digital gateway, de aanvraag en hernieuwing van het rijbewijs online, de veralgemeende elektronisering van de ecocheque en de automatisering van het sociaal tarief voor telecom.

 

Wat de inventaris voor administratieve vereenvoudiging betreft, beogen we naast de prioritaire acties uit het actieplan de opmaak van een zo exhaustief mogelijk overzicht van de inspanningen die de federale overheid tijdens haar regeerperiode heeft verricht om de administratieve lasten voor burgers en ondernemingen te verminderen. Een dergelijk algemeen overzicht biedt onder meer de mogelijkheid om links te leggen tussen projecten in het federale landschap en leidt tot een betere opvolgbaarheid voor de regering en tot een transparanter en toegankelijker weerslag voor alle belanghebbenden.

 

De DAV zal in samenspraak met alle administraties instaan voor de opmaak van die inventaris, die jaarlijks geactualiseerd zal worden.

 

01.02  Sigrid Goethals (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, ik dank u voor uw zeer duidelijke toelichting. Wat ik jammer vind, is dat de ministerraad al op 28 januari akte had genomen van uw plan en dat u er pas twee maanden later mee naar het Parlement komt. Bovendien kregen wij de documenten pas gisteren officieel in onze mailbox. Ik vind dat schandalig laat. Voor mij getuigt dat van weinig respect voor het Parlement.

 

U zou de Dienst Administratieve Vereenvoudiging afschaffen en integreren in de FOD BOSA. Wij vinden daarvan echter niets terug in uw actieplan, waarin nog altijd sprake is van die dienst. Het is belangrijk te weten of en hoe dat zal gebeuren.

 

Het gaat hier voor ons duidelijk om een uitloper van het project inzake redesign van de regering-Michel uit 2015, waarvoor minister Vandeput verantwoordelijk was. We weten dat deze beslissing voor een eerste lezing geagendeerd is op de ministerraad van vrijdag 1 april. Daarna moet dat nog worden doorgenomen met de vakbonden en voor advies naar de Raad van State worden overgezonden. We zijn dus nog even bezig voor het geïmplementeerd kan worden.

 

Zoals u zei, is het de bedoeling dat dit op 1 juli zou worden geïmplementeerd, waarbij de DAV dus zou worden afgeschaft en geïntegreerd in de FOD BOSA. U zult de opdrachten met betrekking tot administratieve vereenvoudiging die in het koninklijk besluit van 22 februari 2017 houdende de oprichting van de FOD BOSA werden opgenomen, met een wetsontwerp regelen.

 

De DAV zal dus effectief worden afgeschaft en een deel van het personeel zal worden overgeheveld via mobiliteit. Voor de anderen zal er dus nog een oplossing moeten worden gevonden. Binnen het directoraat-generaal Digitale Transformatie van de FOD Beleid en Ondersteuning wordt ook een sturingscomité voor administratieve vereenvoudiging opgericht.

 

Dat is allemaal heel goed en wij zijn blij met deze beslissing. Het is goed dat het hervormingsproject uit 2015 wordt voortgezet. Deze beslissing is ook een tegemoetkoming aan de kritiek die door het Rekenhof werd geuit in zijn verslag van 2020. Zoals u al zei, is een horizontaal beleid gebaat bij een sterke centrale aansturing en die hebben we vandaag niet op het federale niveau.

 

Ik verneem graag waarom u deze stap precies hebt gezet. Erkent u dat hiermee uitvoering wordt gegeven aan het hervormingsprogramma inzake redesign uit 2015?

 

De N-VA-fractie is van mening dat de bevoegdheid Administratieve Vereenvoudiging dan best mee overgeheveld wordt van u naar minister De Sutter. Tot vandaag hebben we jammer genoeg weinig acties mogen zien van u. Het zou bovendien een stuk beter zijn als de minister die bevoegd is voor de FOD BOSA ook meteen bevoegd wordt voor de nieuwe opdrachten die de FOD BOSA zal krijgen. Die vereenvoudiging zou het beleid meer dan ten goede komen.

 

De realisaties van de Dienst Administratieve Vereenvoudiging sinds uw aantreden zijn jammer genoeg heel pover. In 2020 waren dat er een vijftal, in 2021 zes en in 2022 eentje. Op het moment waarop de N-VA in de regering zat, had de heer Francken als staatssecretaris zijn handen vol met Asiel en Migratie. Dat heeft heel veel van zijn tijd opgeslorpt. In 2014 realiseerde hij wel 47 acties, in 2016 68, in 2017 60 en in 2018 24. Dat is beduidend meer dan wat u gedaan hebt. Ik kan mij dus niet van de gedachte ontdoen dat u jammer genoeg geen blijvende indruk zal nalaten, niet op vlak van digitalisering, maar ook niet op vlak van administratieve vereenvoudiging. Mooie woorden en abstracte ambities zijn heel mooi, maar er is nog een groot verschil met concrete beleidsdaden. We verwachte ook concrete beleidsdaden van elk lid van de regering, dus ook van u.

 

Zal u de bevoegdheid Administratieve Vereenvoudiging mee overhevelen naar de minister bevoegd voor de FOD BOSA? Wordt hier in een politieke vereenvoudiging voorzien?

 

Het is duidelijk dat de regering haar doelstelling om de administratieve lasten te laten dalen met 30 % niet zal halen op deze manier, net zomin als de ambitie van de federale overheid voor het vormen van een bedrijfsvriendelijke administratie die ten dienste staat van onze ondernemingen en van onze economische ontwikkeling. De administratieve vereenvoudiging is vandaag erg belangrijk voor onze zelfstandigen en onze kmo's. Die lasten worden door hen nog altijd gerekend tot de grootste heikele punten en hinderpalen die zij tegenkomen op hun pad. Tot vandaag blijven die voor hen ontzettend zwaar.

 

Tegen midden 2021 moest er eigenlijk ook een nieuw Kafkaplan worden opgesteld met een ambitieuze vereenvoudiging voor de burgers, de bedrijven en het middenveld. Die doelstelling bleef jammer genoeg eveneens dode letter.

 

Werd er bij de aanvang van de legislatuur een nulmeting uitgevoerd om de administratieve lasten te kunnen vergelijken? Zo kan men dan zien in hoeverre die 30 % reeds bereikt zou zijn. Indien ja, welke initiatieven werden er reeds genomen?

 

Welke bijkomende administratieve lasten heeft de regering sinds haar aantreden reeds ingevoerd? Werden deze eventueel gecompenseerd met administratieve vereenvoudigingen? In hoeverre is het Kafkaplan van 2021 uitgewerkt? Komt het er eigenlijk nog?

 

Wij weten allemaal dat zelfstandigen en kmo's niet bij de pakken blijven zitten. Daarom heeft de Hoge Raad voor de Zelfstandigen en de KMO op 7 december op eigen initiatief een advies uitgebracht, niet met 38 voorstellen maar met 129 voorstellen tot administratieve vereenvoudiging. Onze fractie vindt het zeer merkwaardig dat uw plan slechts 38 prioritaire voorstellen kent, terwijl dit advies gekend was voor u met het uwe naar buiten kwam. U hebt hier een kans gemist om het leven van de zelfstandigen en de kmo's te vereenvoudigen.

 

Welke voorstellen van de Hoge Raad voor de Zelfstandigen en de KMO werden reeds omgezet in beleidsinitiatieven? Dat is toch wel een leuk weetje voor mij. Welke projecten zullen er uitgevoerd worden in het kader van de actualisering van het federaal actieplan voor administratieve vereenvoudiging?

 

Laten wij duidelijk zijn, de N-VA deelt de ambitie om die 30 % vermindering van de administratieve lasten te halen. Het is absoluut noodzakelijk om in te zetten op administratieve vereenvoudiging en digitalisering. Een slagkrachtige overheid met een performante dienstverlening kan effectief een verschil maken. Die zorgt voor een grotere tevredenheid, niet alleen bij de burgers maar ook bij de ondernemers. Tevens kan ze het vertrouwen in de overheid versterken, wat toch wel een absolute noodzaak is.

 

Administratieve vereenvoudiging verhoogt ook de concurrentiekracht van onze bedrijven. Het zet aan tot ondernemen en maakt ruimte vrij voor de ondernemer om te focussen op zijn corebusiness, zijn kernactiviteit, zijnde het ondernemen, en niet alleen op het invullen van onnodige papieren.

 

Administratieve vereenvoudiging maakt ook ruimte vrij voor de overheid om nieuw beleid te voeren. Deze ruimte kan aangewend worden om andere initiatieven op te starten of te versterken. Er kunnen stappen gezet worden naar een efficiëntere en effectievere overheid. Bovendien levert dit besparingen op, niet alleen voor de overheid, maar voor de samenleving in haar geheel.

 

Hoeveel ruimte werd er sinds het aantreden van Vivaldi reeds gemaakt via de administratieve vereenvoudiging? Welke concrete stappen zullen er gezet worden naar een efficiëntere en effectievere overheid? Hoeveel werd er hierdoor bespaard, zowel voor de overheid als voor de samenleving?

 

De lijst van prioritaire projecten die worden opgestart in de loop van 2022 omvat 38 projecten, zoals u hebt aangehaald. Ik betreur dat projecten die niet worden afgerond in 2022, gewoon worden overgeheveld naar een volgend jaar.

 

Naast de voorstellen die komen vanuit de administratie zal er zoveel mogelijk rekening worden gehouden met de aanbevelingen en de voorstellen van de belanghebbenden en de belangenverenigingen. Hebt u enig idee welke belanghebbenden of belangenverenigingen, behoudens de Hoge Raad uiteraard, voorstellen zullen formuleren om de administratieve lasten te verminderen? Op welke manier zullen zij betrokken worden bij de uitvoering?

 

Wat de budgettaire impact betreft, moet de uitvoering van de projecten uiteraard passen binnen het goedgekeurde begrotingskader. U gaf aan dat dit wel degelijk het geval is. Ik vraag me af of er ruimte kan of zal worden vrijgemaakt voor eventuele meervragen die dan besproken moeten worden bij een begrotingsopmaak. Overweegt u dat? Nog belangrijker is wat u gaat ondernemen indien het geld op is en het toch goede projecten betreft.

 

We zien daarenboven dat veel projecten afhangen van één regeringslid of van één administratie. De N-VA wil alvast pleiten voor een plan met meer transversale en dus grensoverschrijdende projecten. We denken daarbij onder meer aan gemeenschappelijke doelstellingen in de strategische plannen of in de bestuursovereenkomsten, om te komen tot meer synergie inzake vereenvoudiging. Ik vroeg me af op welke manier en via welke projecten uw actieplan een meer transversale insteek zal bewerkstelligen. Zijn de becijferde doelstellingen voor de administratieve vereenvoudiging nu reeds ingeschreven in de nieuwe bestuursovereenkomsten?

 

We weten dat er de voorbije jaren veel werk is gemaakt van het Only Once-wetsprincipe, zoveel is duidelijk. Toch stellen we vast dat er vooralsnog veel vooruitgang kan worden geboekt om dat principe nog meer te verankeren. Welke concrete vooruitgang wil u nog realiseren op dit vlak? Hoe zit het met het delen van informatie tussen de verschillende overheden? Mogen de overheden nog steeds een document over een burger opvragen dat reeds op een ander niveau gekend is? We weten allemaal dat er al eens kosten worden aangerekend wanneer een burger een document aanvraagt bij de overheid. Wat gebeurt er met die kosten, die eigenlijk niet meer nodig zouden mogen zijn?

 

U hebt het ook gehad over het exhaustieve overzicht dat u wil implementeren.

 

Wat is de huidige stand van zaken van deze inventaris? Ik had ook willen weten of wij daar kennis van zouden kunnen nemen, dus of u dat met ons wil delen.

 

La présidente: Après Mme Goethals qui est intervenue pendant près de dix minutes, je cède la parole à M. Senesael pour le groupe PS.

 

01.03  Daniel Senesael (PS): Madame la présidente, l'ordre du jour annonce une question que je vais poser. À la suite de la présentation du secrétaire d'État, je me permettrai d'y ajouter quelques remarques et commentaires.

 

Monsieur le secrétaire d'État, même si ce n'est plus trop d'actualité au vu de votre présentation, récemment, il a été annoncé dans la presse que vous souhaitiez supprimer l'Agence pour la Simplification Administrative (ASA) par un projet de loi et l'intégrer aux services du SPF Stratégie et Appui (BOSA) par arrêté royal. Si cette suppression a ensuite été démentie, le projet de l'attacher à une autre entité administrative a, lui, été confirmé.

 

L'ASA a pour but de réduire la complexité administrative pour les entreprises, les citoyens, les associations ou encore les autres administrations. Plusieurs avis négatifs ont été partagés par l'Inspection des finances ou encore la Fédération des Entreprises de Belgique concernant ce projet, s'inquiétant d'une possible perte d'indépendance dans le cadre de l'intégration de l'Agence au sein d'un Service public fédéral.

 

Par ailleurs, monsieur le secrétaire d'État, vous souligniez, dans une récente intervention, que l'Agence connaissait des problèmes de recrutement afin de combler le manque de cinq membres de son personnel sur un total de douze.

 

Monsieur le secrétaire d'État, quelles sont vos intentions à propos du projet de transfert de l'ASA? Le cas échéant, quel sera l'agenda prévu tant pour l'arrêté royal portant acte du transfert que pour la réaffectation de l'Agence à une autorité administrative différente? Qu'en sera-t-il pour le personnel de l'ASA, sa direction et son expertise? Quels sont vos objectifs en termes de recrutement du personnel manquant ainsi que de renforcement des services de l'ASA?

 

Par ailleurs, vous avez présenté la liste des 38 projets prioritaires qui seront placés au cours de l'année 2022. Ces projets seront suivis et évalués par l'Agence pour la Simplification Administrative conjointement avec les administrations responsables sur la base d'une fiche de projet.

 

Le Conseil des ministres a indiqué que vous-même alliez continuer à suivre l'évolution de ces projets par le biais d'un groupe de travail interfédéral, groupe de travail qui servira également de plate-forme pour la discussion et l'évaluation de tout nouveau projet à inclure. Quel sera l'objectif poursuivi? Quelle sera votre implication dans le suivi de cette plate-forme? 

 

Ce projet tend à renforcer l'ASA en la mettant sous la tutelle du SPF BOSA. Le Vif nous apprend que cet avant-projet et un arrêté royal pour enchâsser l'ASA dans BOSA ont été rédigés début février et étaient prêts à être signés. Mais toujours selon ce même média, l'Inspection des finances aurait éconduit ce projet d'union de l'ASA et BOSA. Un avis clairement négatif a donc été émis par cette Inspection des finances. Quelle sera votre réaction? Quelle sera votre ligne de conduite suite à cela?

 

Le 25 novembre 2021, vous nous présentiez votre note de politique générale. J'étais intervenu à l'époque pour indiquer que vous aviez fixé un cap: 30 % de charges administratives en moins d'ici à 2024. La numérisation avait une part de choix, à raison, dans votre note. Un plan fédéral sur la simplification administrative était clairement défini. À l'époque, vous détailliez les projets qui seraient mis en oeuvre en 2022.

 

Monsieur le ministre, ici également, nous avons attiré l'attention sur la numérisation pour simplifier nos procédures administratives. Celle-ci doit être évidemment un plus, et non pas un nouveau frein pour certains dans leurs relations avec les autorités. Pour nous, l'accessibilité de nos administrations par toutes et tous doit rester une priorité, sinon nous risquons d'encore accroître le fossé de la fracture numérique et de l'exclusion. Il est donc important de regarder un tel plan d'action avec ses implications pour les citoyens, mais aussi pour les fonctionnaires dans leur travail de tous les jours.

 

La lutte contre le fossé numérique, d'une part, et la concertation avec les partenaires sociaux, d'autre part, mais aussi les différents niveaux de pouvoir et singulièrement – ce n'est pas la présidente qui me démentira – les pouvoirs locaux, sont essentiels dans le cadre de la mise en oeuvre de ce plan. Il s'agit pour nous, monsieur le secrétaire d'État, de principes fondamentaux. J'attire donc tout spécialement votre attention sur la lecture de ce plan, puisque le principe du numérique par défaut y est consacré. Je rappelle que tout le monde est axé sur le service de l'État. J'attire votre attention également sur l'importance du respect du RGPD dans la gestion des nombreuses données gérées dans le cadre de ce plan et sur l'importance de garder les procédures d'identification des citoyens et des fonctionnaires publiques, c'est-à-dire 100 % aux mains des pouvoirs publics. Voici mes questions et réflexions, monsieur le secrétaire d'État.

 

01.04  Bert Moyaers (Vooruit): Ik ben blij dat er blijvend wordt ingezet op administratieve vereenvoudiging. Uit de cijfers van het Federaal Planbureau blijkt dat de totale kostprijs van de administratieve lasten met 27 % is afgenomen ten opzichte van 2016, goed voor het aanzienlijke bedrag van 4,94 miljard euro. Op basis van een nieuwe enquête in de herfst van 2021 werden de totale administratieve kosten van bijna 203.000 Belgische ondernemingen geschat op 3,81 miljard euro of 0,83 % van het bbp. Voor meer dan 459.000 zelfstandigen bedroegen de kosten 1,13 miljard euro of 0,25 % van het bbp. Hebt u er zicht op hoeveel er nog per project kan worden bespaard. Kunt u ons daarover eventueel een overzicht geven? Dat mag ook achteraf schriftelijk.

 

Het Rekenhof heeft ook een audit uitgevoerd over de werking van de DAV en de uitvoering van het federale actieplan. Hierin leest men dat de ondersteuning van de DAV aan de FOD's grotendeels onderbenut blijft. De FOD's maken weinig tot geen gebruik van het aanbod aan projectmanagement en opleidingen. Met het advies van de DAV, voornamelijk in het kader van de toepassing van het only-onceprincipe, wordt ook vaak, al dan niet door gebrek aan tijd of geld bij de FOD's, geen rekening gehouden.

 

Opmerkelijk in dat verband is ook dat de DAV niet betrokken werd bij de opmaak van de transversale doelstellingen voor de administratieve vereenvoudiging in de bestuursovereenkomsten van de FOD's. De DAV beschikt ook niet over de nodige informatie om de uitvoering ervan op te volgen en te evalueren. Het meldpunt voor de indiening van klachten van ondernemingen en burgers wordt ook door de jaren heen heel weinig benut. De DAV krijgt via dat kanaal dus nog amper input voor verdere acties.

 

Hoe kan het actieplan daaraan tegemoetkomen? De DAV heeft de evaluatie en de controle van het actieplan in handen, maar hoe zult u ervoor zorgen dat men dat ook kan uitvoeren, aangezien de andere FOD's de dienst weinig benutten?

 

Het Rekenhof beveelt aan dat er vanuit een coherente visie op de verbetering van bestaande en nieuwe regelgeving duidelijke doelstellingen en prioriteiten worden bepaald voor een volwaardig kwaliteitsbeleid van de regelgeving. We lazen dat de organisatie moet kunnen steunen op duidelijke verantwoordelijkheden en de nodige capaciteit moet worden gewaarborgd. Ook de wetgever en de rechterlijke macht zouden moeten worden betrokken, met respect voor elkeens bevoegdheden en verantwoordelijkheden om een draagvlak en kennisuitwisseling te kunnen bevorderen.

 

De opmaak van een actieplan is uiteraard een eerste stap in de goede richting. Daarmee komt u deels tegemoet aan de opmerking van het Rekenhof. Hij pleit wel voor duidelijke verantwoordelijkheden en de nodige capaciteit.

 

Werd een en ander goed afgesproken? Wat kan en mag de DAV doen om de FOD's aan te sporen werk te maken van hun projecten? Mogen zij zelf initiatieven nemen? Krijgt de DAV bijkomende capaciteit om het actieplan op te volgen?

 

01.05  Caroline Taquin (MR): Monsieur le secrétaire d'État, je vous remercie pour votre présentation et pour tout le travail accompli afin d'établir ce plan d'action fédéral pour la simplification administrative 2022-2024. Il s'agit d'une mission importante eu égard au bénéfice potentiel de la réduction de la charge administrative, notamment en termes d'efficacité, de performance, d'économie et, par conséquent, de compétitivité.

 

Votre plan est très clair et structuré en quatre grands axes: le renforcement de la structure méthodologique, le renforcement de la gouvernance de la simplification administrative au sein du gouvernement fédéral, les projets prioritaires et l'inventaire fédéral en matière de simplification administrative. Vous l'avez expliqué, ce sont trente-huit projets au total qui sont prévus pour 2022 et qui concernent entre autres la fiscalité, la mobilité, l'économie, l'emploi, les affaires sociales et la santé publique. Cela démontre s'il était besoin la transversalité de la compétence de simplification administrative.

 

Je retiens notamment le projet n° 11 qui consiste à introduire la possibilité de demander un permis de conduire en ligne plutôt que de devoir se déplacer à la commune. Mon collègue Senesael comprendra pourquoi.

 

Je retiens également qu'un groupe de travail interfédéral sera mis sur pied pour suivre l'évolution de ces projets. Ce groupe servira de plate-forme pour la discussion et l'évaluation de tout nouveau projet à inclure dans l'objectif de maximiser les synergies entre les services. Nous vous témoignons donc notre plein soutien dans cette démarche de suivi et d'évaluation qui nous semble bien entendu essentielle pour optimaliser telle synergie ou affiner telle méthode.

 

À ce stade, pouvez-vous nous en dire plus sur ce groupe de travail? Quand pourra-t-il être mis sur pied? De quels types de profils pourrait-il être constitué et quel serait son rythme de travail?

 

Monsieur le secrétaire d'État, d'ores et déjà, je vous remercie au nom du groupe MR pour votre implication dans le domaine de la simplification administrative. Je sais que vous êtes attentif au combat sur la fracture numérique, que vous anticipez également.

 

01.06  Mathieu Michel, secrétaire d'État: Merci pour vos questions et vos commentaires. J'aimerais rappeler un élément essentiel. L'objectif de la simplification administrative a notamment été fixé par l'accord de gouvernement: réduire les charges administratives de 30 % d'ici 2024. Depuis la création de l'Agence pour la Simplification (ASA), nous travaillons sur des collaborations qui nous donnent la capacité d'estimer les réductions. Je n'ai pas encore les chiffres pour 2021, mais pour 2020, on parle de près de 300 millions d'euros économisés.

 

Selon moi, ce chiffre est intéressant car pour ces 300 millions d'euros économisés, 43 % l'ont été pour le citoyen et 50 % l'ont été pour les entreprises. C'est un signal fort qui met en évidence que la majeure partie de la simplification est clairement orientée vers l'utilisateur central – les citoyens et les entreprises.

 

Pour toutes les questions relatives aux estimations et aux évaluations, nous nous faisons accompagner d'opérateurs, de consultants indépendants qui nous aident à identifier les réductions de charges ou les diminutions de coûts par rapport aux processus que nous mettons en œuvre. Ce plan de simplification administrative et le Kafkaplan parlent de la même chose. On parle vraiment du plan, de la stratégie qui permet de simplifier les processus et les charges pour nos concitoyens et nos entreprises.

 

Effectivement, le dossier est passé en décembre au Conseil des ministres et nous avons dû trouver une date pour venir vous le présenter. J'entends que deux mois, c'est long. La prochaine fois, on essaiera d'aller plus vite. Je pense que c'était important de pouvoir avoir cet échange avec vous. Il est aussi important de faire ce travail de transparence. Je pense que tout le monde ne le fait pas toujours. Selon moi, c'est important car la démocratie passe par un échange avec le Parlement. C'est essentiel. J'entends qu'on peut toujours aller plus vite.

 

Parmi les commentaires que j'ai pu entendre, la façon dont on se concentre sur l'outil est un point essentiel: l'Agence de Simplification administrative est un outil qui est aujourd'hui composé de sept personnes sur un cadre qui, au complet, devrait être de douze personnes.

 

Selon moi, si on veut être efficace dans la simplification administrative, on doit avoir des outils efficaces. Quand on identifie qu'une Agence de Simplification Administrative n'est plus composée que de sept personnes, il est important de s'interroger sur la meilleure façon de renforcer cet outil.

 

Nous avons effectivement constaté que le fait de ramener les missions de la simplification administrative auprès d'une administration qui était beaucoup plus musclée, plus forte et plus transversale avait toute une série d'avantages pour être plus en capacité d'avoir un outil efficace. Il ne s'agit absolument pas de l'abrogation des missions mais bien de prendre l'Agence pour la Simplification Administrative et de l'intégrer dans BOSA et singulièrement dans le DGDT. Pour être encore plus transparent avec vous, sachez que c'est une proposition qui a été faite et que la décision n'a pas encore été prise. La proposition a été faite et c'est dans ce sens que je vous propose d'avancer.

 

J'entends que cela doit se faire dans un respect total des collaborateurs qui travaillent avec nous à l'Agence pour la Simplification Administrative (ASA).

 

Il y avait une question quant au rôle du secrétaire d'État en charge de la Simplification ou de la ministre en charge de la Fonction publique. C'est une question pertinente et c'est la raison pour laquelle nous travaillons de façon totalement intégrée, car ce sont des collaborateurs qui doivent mettre en œuvre la simplification administrative. Elle touche au digital, aux processus, à des visions globales. En conséquence, ce n'est pas la question de savoir qui doit s'en occuper mais plutôt de savoir comment mieux travailler ensemble. Je peux vous dire que, que ce soit avec Petra De Sutter ou avec d'autres collègues du gouvernement, l'important est d'être en capacité de mieux travailler ensemble et de partager des visions cohérentes et convergentes. C'est ce sur quoi nous travaillons.

 

Je regrette que l'analyse de l'efficacité des politiques soit faite en fonction du nombre de dossiers ou de choses abouties. Je pense que la qualité remplace la quantité. Ces derniers mois, un certain nombre de dossiers ont attiré l'attention de mes collaborateurs et de moi-même: il s'agit de se concerter sur les objectifs, de se concentrer sur l'essentiel et de mettre en évidence deux projets singuliers qui, à mes yeux, sont des outils de synthèse administrative.

 

Le premier de ces outils est le single digital gateway. Il s'agit du premier projet que j'ai mis en évidence dans ma première déclaration de politique générale et qui définit 21 procédures très spécifiques à mettre en œuvre, et pas toujours de façon évidente. En effet, le single digital gateway est un outil européen qui, en Belgique, vise à faire converger des institutions gouvernementales différentes.

 

Un autre outil essentiel qui est au cœur de l'ensemble du processus est le portefeuille digital. Ce portefeuille est la synthèse d'un certain nombre de mesures que nous devons prendre pour pouvoir proposer à nos concitoyens des outils digitaux de simplification. Le portefeuille digital repose bien évidemment sur un système de données authentiques. Nous avons beaucoup travaillé sur le transfert de la logique des sources authentiques vers les données authentiques, afin d'éviter toute redondance de données qui nuise à la capacité d'interopérabilité des processus.

 

En ce qui concerne le portefeuille digital, un travail conséquent a été réalisé pour préparer l'adaptation de certains processus, qu'il s'agisse de la loi e-box – dont nous n'avons pas parlé dans cette présentation – ou de la loi "only once", qui va devoir être adaptée pour construire un système. Je vous avoue que je ne cours pas après un nombre de dossiers à côté desquels je coche des cases. Ce qui m'intéresse, c'est de trouver les dossiers essentiels et prioritaires qui vont déverrouiller la capacité de simplification pour les concitoyens. C'est pour cette raison que nous élaborons des outils convergents pour changer vraiment les capacités et la façon dont les citoyens sont respectés dans le cadre de leurs démarches administratives.

 

Je trouve que des démarches très intéressantes sont en cours. Il y a quelques jours, je décernais un prix à Digitaal Vlaanderen, qui a mis sur pied le projet "Burgerprofiel". Notre intention est vraiment de contribuer à ce genre d'initiatives, qui permettent à un moment donné de faire converger des outils vers une porte d'entrée génératrice d'efficacité. C'est comme cela que nous travaillons, ce n'est pas en courant après des cases à cocher.

 

J'insiste vraiment sur le fait que pour arriver à ce projet, la collaboration est vraiment indispensable dans le cadre de la simplification administrative.

 

Il s'agit d'une collaboration avec les autres membres du gouvernement mais aussi avec l'ensemble des partenaires sociaux, économiques et le Conseil des indépendants. Vous l'avez dit, plus de 120 propositions ont été faites. Mais il ne suffit pas de prendre ces 120 propositions et de les mettre dans un plan, ce ne serait pas sérieux. Il faut les examiner afin de voir lesquelles sont applicables et peuvent être implémentées. Ce travail est en cours, un certain nombre d'éléments nous ont déjà été remis, dont certains se trouvent déjà dans le plan actuel et d'autres vont devoir être implémentés. Par contre, la capacité d'adaptation des propositions fait aujourd'hui l'objet d'analyses dans les services fonctionnels au niveau de l'Économie et de la Justice notamment. Il s'agit de voir quelles propositions peuvent être ajoutées à ce plan et si elles sont réalisables dans les délais concernés, soit d'ici à 2024.

 

Les économies à réaliser sont de l'ordre de 30 % d'ici à 2024, avec l'aide d'organismes extérieurs. Au niveau des actions, 38 projets prioritaires ont été définis. Certains d'entre eux sont pris en charge par les services concernés et d'autres, en matière d'open data, de portefeuille digital, de loi "only once" sont clairement transversaux. Un travail transversal peut être mis en œuvre, mais ce n'est pas au service de simplification administrative de réussir à modifier l'ensemble des processus de tous les services. Ce travail dépend aussi des services eux-mêmes. L'inventaire est important et cela ne me pose aucun problème de le rendre transparent quand il sera complété.

 

Enfin, si nous nous engageons dans la voie de la simplification en nous appuyant sur le digital by default, une forte attention doit être apportée à la fracture numérique, à l'inclusion numérique, mais aussi à tout ce qui concerne la confiance dans les outils numériques.

 

Je pense notamment au respect du Règlement général sur la protection des données, au respect de la protection de la vie privée, à une Autorité de protection des données qui fonctionne au maximum de ses capacités ainsi qu'à une législation efficiente.

 

C'est pourquoi je précisais dans mon introduction que mon travail, c'est simplifier mais c'est également rassurer. C'est donc embarquer tout le monde dans les processus de simplification par la digitalisation. Le troisième volet de mon travail, c'est stimuler. Stimuler, c'est considérer que ce genre de projet se mène en convergence avec l'ensemble des acteurs. Je vous remercie.

 

01.07  Sigrid Goethals (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, u hebt geantwoord op heel veel van mijn vragen. U vond mijn vraag over de overheveling van de bevoegdheid pertinent en dat stemt mij tevreden. Ik ben benieuwd hoe die visie zal worden uitgewerkt.

 

Ik noteer dat we meer informatie krijgen over de inventaris, zodra u daarop zicht hebt. Ik zal het dossier zeker opvolgen.

 

01.08  Daniel Senesael (PS): Monsieur le secrétaire d'État, je vous remercie pour vos différents éléments de réponse qui nous apportent des concrétisations avec le plan d'action fédéral, la méthodologie mise en place et les objectifs à atteindre. Tout cela est d'un bon niveau au vu des différents résultats qui sont attendus. J'insiste toutefois encore et toujours sur la fracture numérique qui touche une partie de nos concitoyens. Il ne faut pas perdre cela de vue au risque de passer à côté d'objectifs prioritaires.

 

01.09  Mathieu Michel, secrétaire d'État: Madame la présidente, vu l'insistance de M. Senesael, je vous informe que demain se tiendra une conférence de presse sur un projet que nous proposons en matière de fracture digitale. Cela devrait particulièrement faire plaisir à tous les bourgmestres, vous y compris certainement, Mme Taquin. Si vous le souhaitez, je vous en parle après la commission.

 

La présidente: Je vous remercie.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

02 Vraag van Marianne Verhaert aan Mathieu Michel (Digitalisering, Administratieve Vereenvoudiging, Privacy en Regie der Gebouwen) over "De digitale portefeuille" (55024726C)

02 Question de Marianne Verhaert à Mathieu Michel (Digitalisation, Simplification administrative, Protection de la vie privée et Régie des Bâtiments) sur "Le portefeuille électronique" (55024726C)

 

02.01  Marianne Verhaert (Open Vld): Mijnheer de staatssecretaris, u kondigde aan om tegen 2023 elke Belg een digitale portefeuille te willen geven. In die digitale portefeuille zouden alle officiële documenten gebundeld worden, zoals de identiteitskaart, het rijbewijs, het trouwboekje of een visum.

 

De bedoeling van de digitale portefeuille is om alle data van de verschillende overheden in ons land te koppelen en efficiënter beschikbaar te maken. Dat is uiteraard nodig, want we leven in een complexe staat met heel veel verschillende overheden. De digitale portefeuille kan ertoe bijdragen om het leven van elke Belg te vereenvoudigen.

 

Hoe de portefeuille er in de praktijk precies zal uitzien, is nog niet duidelijk, al zal er hoe dan ook een app ontwikkeld worden en kan de portefeuille wellicht ook via een website geraadpleegd worden. Voor de ontwikkeling wordt een budget van 50 miljoen euro uitgetrokken.

 

Ook in het verkeer zijn heel wat papieren noodzakelijk om met de wagen op pad te mogen gaan. Die paperassen moeten jaarlijks vernieuwd worden. Enkele zijn aan de persoon verbonden, zoals het rijbewijs en de identiteitskaart. Andere zijn verbonden aan de wagen, zoals het inschrijvingsbewijs, het gelijkvormigheidsattest, de groene kaart/verzekeringsattest en een keuringsbewijs. Welke documenten zullen raadpleegbaar zijn in de digitale portefeuille?

 

Ziet u een uitbreiding zitten van de digitale portefeuille naar de documenten die verbonden zijn aan de wagen of nummerplaat en die men dan eventueel digitaal kan delen met andere bestuurders van de auto?

 

Hoe verloopt de samenwerking met de andere overheden?

 

02.02 Staatssecretaris Mathieu Michel: De digitale portefeuille is gebaseerd op het concept van de digitale identiteit. Op 3 juni 2021 stelde de Europese Commissie een kader voor de introductie van een Europese digitale identiteit voor in de context van de herziening van de Europese verordening 910/2014 rond de regelgeving van eIDAS. Europese burgers krijgen het recht op een digitale identiteit in de vorm van een digital identity wallet. De wallet zal hen onder meer in staat stellen zich via een smartphone online en offline te identificeren en informatie uit te wisselen met derden.

 

De ontwikkeling en de uitgifte van de wallet gebeuren door de individuele lidstaten. Zij zullen na uitreiking erkend zijn en gebruikt kunnen worden in heel Europa.

 

De eerste versie van de digitale portefeuille is gepland voor 2023. Dan zullen basisidentiteitsdocumenten ter beschikking worden gesteld en zullen die kunnen worden geraadpleegd. De lijst van documenten die later raadpleegbaar kunnen worden, is niet beperkt. Het gaat om een open model.

 

Documenten en attesten die verbonden zijn aan wagens, maken deel uit van de digitale portefeuille. De procedures voor de terbeschikkingstelling zullen kunnen worden geëvalueerd, samen met de overheidsdiensten die voor de documenten bevoegd zijn.

 

Het concept van de digitale portefeuille houdt inderdaad in dat elke burger over zijn documenten zal kunnen beschikken en die, als hij dat wil, zal kunnen delen met andere personen en/of andere overheidsdiensten.

 

Ter informatie, de FOD BOSA en de FOD Binnenlandse Zaken werken al samen rond de concepten van digitale identiteit en digitale portefeuille.

 

Tot slot is de deelname van de overheidsdiensten cruciaal om van de portefeuille een succes te maken. De uitvoering zal gebeuren via programmabeheer met stuurgroepen waarin de vertegenwoordigers van de andere overheidsdiensten zitting hebben.

 

02.03  Marianne Verhaert (Open Vld): Mijnheer de staatssecretaris, dank u voor uw positief antwoord. Ik hoop dat de deadline gehaald wordt. Ik kijk er alvast naar uit. Iedere burger kijkt uit naar de digitalisering, die meteen bijdraagt aan vereenvoudiging. U wijst ook op het belang van de samenwerking met andere overheden. Ik hoop dat die vlot verloopt.

 

Ik zal het dossier blijven opvolgen.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

La réunion publique de commission est suspendue de 15 h 08 à 16 h 08.

De openbare commissievergadering wordt geschorst van 15.08 uur tot 16.08 uur.

 

03 Actualiteitsdebat over de oorlog in Oekraïne en de Europese top en toegevoegde vragen van

- Anneleen Van Bossuyt aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De informele Europese top van 10-11 maart" (55025786C)

- Theo Francken aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De Oekraïens-Russische oorlog" (55025811C)

- Theo Francken aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De oorlog in Oekraïne" (55025991C)

- Samuel Cogolati aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De informele Europese top in Versailles" (55026001C)

- Wouter De Vriendt aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De situatie in Oekraïne" (55026015C)

- Wouter De Vriendt aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "Diamanten en de sancties tegen Rusland" (55026498C)

- Michael Freilich aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De sancties tegen de diamantsector" (55026505C)

- Samuel Cogolati aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "De gevolgen van de Europese top van 24 en 25 maart 2022" (55026523C)

- Christophe Lacroix aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "De oorlog in Oekraïne en het Belgische standpunt op de EU- en de NAVO-top" (55026550C)

- Samuel Cogolati aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "De bloeddiamanten uit Rusland" (55026569C)

- Anneleen Van Bossuyt aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De Europese top van maart 2022 en de nieuwe gezamenlijke taskforce" (55026563C)

- Els Van Hoof aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "Oekraïne" (55026595C)

03 Débat d'actualité sur la guerre en Ukraine et le sommet européen et questions jointes de

- Anneleen Van Bossuyt à Alexander De Croo (premier ministre) sur "Le sommet européen informel des 10 et 11 mars" (55025786C)

- Theo Francken à Alexander De Croo (premier ministre) sur "La guerre russo-ukrainienne" (55025811C)

- Theo Francken à Alexander De Croo (premier ministre) sur "La guerre en Ukraine" (55025991C)

- Samuel Cogolati à Alexander De Croo (premier ministre) sur "Le sommet européen informel de Versailles" (55026001C)

- Wouter De Vriendt à Alexander De Croo (premier ministre) sur "La situation en Ukraine" (55026015C)

- Wouter De Vriendt à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "Les diamants et les sanctions à l'encontre de la Russie" (55026498C)

- Michael Freilich à Alexander De Croo (premier ministre) sur "Les sanctions à l'encontre du secteur du diamant" (55026505C)

- Samuel Cogolati à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "Les suites du sommet européen des 24 et 25 mars 2022" (55026523C)

- Christophe Lacroix à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "La guerre en Ukraine et la position de la Belgique aux sommets européen et de l’OTAN" (55026550C)

- Samuel Cogolati à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "Les diamants russes de sang" (55026569C)

- Anneleen Van Bossuyt à Alexander De Croo (premier ministre) sur "Le sommet européen de mars 2022 et le nouveau groupe de travail commun" (55026563C)

- Els Van Hoof à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "L'Ukraine" (55026595C)

 

03.01  Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Mijnheer de premier, we hebben al vaak gedebatteerd over de kwestie van de Russische oorlog in Oekraïne. Vandaag haal ik hierover graag drie punten aan. Vooreerst hebben we de nog niet afgeronde discussie over het vijfde sanctiepakket, waarbij de grote vraag is hoever we gaan met het importverbod op Russische grondstoffen.

 

Het gaat daarbij in zeer brede zin over olie, gas en uranium, maar ook over diamanten, een punt waarop ik nog terugkom. Het risico bestaat dat Rusland andere markten opzoekt en dat andere landen het gat proberen te vullen. Ik denk daarbij aan de recente contacten tussen Rusland en India.

 

Een tweede punt gaat over de diplomatieke onderhandelingen tussen Oekraïne en Rusland en de rol die sommige landen daarin willen spelen, bijvoorbeeld Turkije. Op welke manier kan de Europese Unie daarin een sterkere rol spelen?

 

Een derde punt gaat over de dimensie van de banden tussen Oekraïne en de Europese Unie. Zijn er op korte termijn mogelijkheden voor een versterkt partnerschap, eventueel met het oog op een latere toetreding tot de Europese Unie?

 

Ik heb ook een mondelinge vraag ingediend over diamanten en de sancties tegen Rusland. Op 24 en 25 maart is er gesproken over een vijfde sanctiepakket. Er was wat heisa over de import van ruwe Russische diamanten in ons land. Er zijn in dat verband echter verder geen maatregelen genomen. Er geldt wel een exportverbod voor afgewerkte diamanten uit ons land of in het algemeen uit de Europese Unie naar Rusland, maar er is dus geen importverbod van kracht. In de plenaire vergadering hebben we dat al besproken.

 

Van alle ruwe diamanten in Rusland wordt 99 % geproduceerd door het bedrijf Alrosa. Omgerekend gaat het om 28 % van de globale productie. Bijna een derde van de aandelen van dat bedrijf is in handen van het Kremlin. Er zouden ook banden zijn met het Russisch kernagentschap Rosatom, dat kernwapens produceert. Alrosa behaalt serieuze winsten, vorig jaar bedroeg de netto winst nog 943 miljoen dollar. Dat is en blijft dus wel een belangrijke bron van inkomsten voor de Russische staat en dus voor de oorlogsmachine van president Poetin.

 

Mijnheer de premier, daarover wil ik graag verder met u van gedachten wisselen. Naar onze mening wordt de import van ruwe Russische diamant best gestopt omwille van twee redenen.

 

Ten eerste gaat het om inkomsten voor Rusland en dus voor die oorlogsmachine, want de gekende bedragen zijn toch niet niets.

 

De tweede reden is een ethische kwestie. In welke mate tolereren we dat een economische sector in ons land grotendeels steunt op de handel in zogenaamde Russische bloeddiamanten? Rusland financiert hiermee namelijk in niet geringe mate de militaire operaties in de oorlog met Oekraïne.

 

03.02  Christophe Lacroix (PS): Monsieur le premier ministre, je vous remercie d'être présent pour répondre à nos questions. Nous venons de quitter la vice-première ministre en charge des Affaires étrangères. Elle nous a annoncé l'expulsion de diplomates russes, mais ma question ne concerne pas cette nouvelle. Elle s'intéresse plutôt aux sommets internationaux qui ont été tout récemment consacrés à la guerre en Ukraine. L'objectif des partenaires était de coordonner des actions face à la Russie. Cela a commencé avec un sommet de l'OTAN, suivi d'un G7, puis d'un sommet européen auquel a participé en tant qu'invité - sinon d'honneur, du moins privilégié - le président Biden.

 

Comme vous le savez, il est essentiel pour mon groupe que le Parlement puisse être impliqué dans les actions du gouvernement, raison pour laquelle je tiens à vous remercier encore pour votre présence cet après-midi. Dans le cadre de cette guerre en Ukraine, une résolution a été adoptée en ce sens par la plupart des partis - mais nous ne reviendrons pas sur la polémique - le 17 mars dernier.

 

Monsieur le premier ministre, comment la Belgique s'est-elle positionnée lors des réunions internationales auxquelles elle a participé? De nouvelles mesures ont-elles été prises afin de faire cesser immédiatement les hostilités?

 

03.03  Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Mijnheer de premier, ik ben blij verrast u nu al te kunnen toespreken. Tijdens onze nog lopende vragensessie met vicepremier Wilmès vernamen we immers dat u ons hier ook zou verblijden met uw aanwezigheid. Het was enigszins schipperen maar…

 

03.04 Eerste minister Alexander De Croo: Ik hoop dat ik nu geen problemen met mevrouw Wilmès zal moeten oplossen, nu u ervoor gekozen hebt om haar te verlaten en naar mij te komen.

 

03.05  Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Ik ga straks terug, mijnheer de eerste minister. Ik dank u voor uw aanwezigheid.

 

Ik had twee vragen, waarvan we de eerste al in het Federaal Adviescomité voor de Europese Aangelegenheden hebben kunnen behandelen. Nu wil ik het vooral over de laatste Europese top hebben, die van vorige week, die vooral inging op de neveneffecten van het conflict op de energiebevoorrading en de voedselzekerheid. Eén van de uitkomsten van de top was de beslissing van de Europese Unie en de Verenigde Staten om een gezamenlijke taskforce op te richten voor energiezekerheid. De bedoeling zou zijn om tegen 2030 een jaarlijkse aanvoer van 50 miljard kubieke meter aan vloeibaar aardgas uit de VS te bereiken.

 

Wat is uw algemene indruk over de tijdens die top besproken doelstellingen van energieonafhankelijkheid en voedselzekerheid? Hebben we bereikt wat we wilden bereiken?

 

Wat de genoemde taskforce betreft, die moet helpen om Europa vrij te maken van Russisch gas. Hoe beoordeelt u het effect van die maatregel? Zou die niet ten koste zou kunnen gaan van onze transitie naar andere energiebronnen en naar waterstof als energiedrager? Welke eigen dossier zouden we hiermee sneller kunnen behandelen? Hoe kunnen we onze havens hier een rol in laten spelen? Ik denk bijvoorbeeld aan Gent, dat belangrijk is voor waterstof, of aan de haven van Zeebrugge, met de gisteren goedgekeurde fusie tussen de havens van Zeebrugge en Antwerpen. Welke rol ziet u hier voor onze havens?

 

Bijkomend had ik graag geweten welke tactiek de Europese Unie hier heeft gebruikt. De EU zei eerst minder afhankelijk te willen zijn van Russisch gas en ging vervolgens onderhandelen met leveranciers. Dat was beter omgekeerd geweest. Nu weet iedereen immers dat we dat gas echt nodig hebben, terwijl de andere volgorde een betere onderhandelingspositie had opgeleverd. Wat is uw oordeel daarover?

 

Naast energie speelt ook de voedselzekerheid of -onzekerheid. Daarvoor heeft de Europese Commissie een vijfpuntenplan uitgewerkt. Daarbij zou er voor het eerst gesleuteld worden aan de Green Deal, toch zowat de heilige graal binnen de Europese Unie. Wat zijn de bevindingen van de regering daarover?

 

Dat alles staat uiteraard los van de taskforce die de ministers Dermagne en Clarinval en staatssecretaris De Bleeker zullen oprichten.

 

La présidente: S'il n'y a pas d'autre demande de prise de parole, je donne la parole au premier ministre pour sa réponse.

 

03.06 Eerste minister Alexander De Croo: Mevrouw de voorzitster, dames en heren, zoals jullie weten, zijn jullie altijd zeer welkom in het Federaal Adviescomité voor de Europese Aangelegenheden, waarin we over een aantal van deze thema's zeer frequent discussiëren. Er vonden vorige week in Brussel drie opeenvolgende grote toppen plaats. Die hebben ook resultaten opgeleverd. Een eerste resultaat is een partnerschap met de Verenigde Staten. Dat was er ook al op de vorige NAVO-top, maar toen was dat vooral een partnerschap in woorden en nu meer in daden.

 

Er is eensgezindheid over hoe we de NAVO als hoeksteen van onze collectieve verdediging zien. Tevens is er eensgezindheid over de sancties tegen Rusland en ook over enkele bijkomende stappen om zoveel mogelijk andere landen in de wereld op dezelfde lijn te krijgen. Ik denk dan bijvoorbeeld aan India, China en Turkije. Die landen hebben onze sancties niet overgenomen, maar de boodschap aan hen is al zeer duidelijk geweest. Als ze denken dat ze als achterdeur zullen kunnen dienen om onze sancties te ontlopen en op die manier de Russische oorlogsmachine blijven voeden, dan moeten ze begrijpen dat er daarop een antwoord zal komen van de Verenigde Staten en Europa. Dat is een belangrijk element.

 

L'un des éléments, c'est que dans la transition énergétique, les États-Unis ont montré qu'ils pouvaient être un partenaire en s'engageant à livrer du gaz GNL cette année-ci encore, l'année prochaine et celle d'après. Il est clair que si on veut acheter moins de gaz russe, en acheter aux États-Unis est une solution.

 

Het is duidelijk dat er nog bepaalde operationele moeilijkheden zijn met de belofte om te leveren. Hoe dat in de praktijk ook zal gebeuren, het is niet evident om de productie op te drijven en in de nodige transportcapaciteit te voorzien. Het toont wel dat we daarin echte partners zijn. Wij zijn blij dat het afkondigen van de sancties op dezelfde manier gebeurt, maar de impact is natuurlijk veel groter in Europa dan in de Verenigde Staten. We zullen dus een stuk partnerschap nodig hebben om daarmee om te gaan.

 

Un autre élément concerne l'énergie. C'est le sujet qui a le plus d'impact sur notre population. Il est possible de faire des achats groupés au niveau européen. Il faut noter que ce ne sont pas des achats groupés obligatoires, mais je pense que c'est un message important. En effet, ce serait vraiment une faute si chaque pays, dans son effort de transition à court terme pour se passer du gaz et du pétrole russes, se retrouvait dans un mécanisme de concurrence avec d'autres pays pour essayer d'obtenir des capacités.

 

De mogelijkheid van de Europese Unie om die rol te spelen is in mijn ogen zeer belangrijk.

 

Het derde element is het prijsmechanisme. België heeft daarin een voortrekkersrol gespeeld, maar niet omdat we niet meer zouden geloven in de vrije markt. Vooral de gasmarkt is echter helemaal disfunctioneel geworden en stemt niet meer overeen met de realiteit. Daardoor moest er worden ingegrepen. Er is ook veel geluisterd naar landen die daar enigszins kritisch tegenover stonden. De voornaamste bezorgdheid is wel dat er leveringen gebeuren. We moeten er natuurlijk wel voor zorgen dat onze bevoorradingszekerheid niet in gevaar wordt gebracht. Eén van de voornaamste elementen die naar voren geschoven was, is dat dit samen met de industrie zou kunnen worden gedaan. De opdracht die aan de Europese Commissie is gegeven, is om in de lijsten van maatregelen, zoals de price cap, te bekijken wat er op korte termijn samen met de industrie kan worden ingevoerd.

 

Mijn contacten maken duidelijk dat er veel energiespelers zijn die evenzeer problemen hebben met het feit dat ze heel hoge prijzen aan hun consumenten moeten doorrekenen op basis van iets waaraan ze zelf ook weinig schuld hebben. Zij zijn wel bereid om een aantal mechanismen te gebruiken om te proberen de prijzen naar beneden te krijgen. Hiermee hebben we de Europese Commissie een zeer belangrijke opdracht gegeven en zijn we tegemoetgekomen aan de bezorgdheden van sommige landen. We hebben ook gekeken naar een solidariteitsmechanisme op het gebied van hoe we met onze gasvoorraden omgaan. Dat zal worden uitgewerkt om ervoor te zorgen dat er geen landen in de problemen komen mocht Rusland bijvoorbeeld heel abrupt de toevoer afsnijden.

 

Het pakket sancties vandaag is redelijk ongezien. De impact ervan is zeer duidelijk. In mijn ogen is de voornaamste prioriteit vandaag de achterdeuren sluiten. Er zijn vandaag nog achterpoorten, die niet altijd uit kwade bedoelingen voortkomen. De maatregelen gaan zo ver dat landen af en toe wel ergens een foutje maken in de uitvoering ervan. We hebben op dat vlak veel van elkaar te leren. We moeten er dus voor zorgen dat het op een uniforme manier wordt gedaan. We moeten er bij andere landen op aandringen om geen manieren te laten bestaan om de sancties via hen te omzeilen.

 

Wat het nieuwe pakket maatregelen betreft, hebben wij gezegd dat we ons aansluiten bij de redenering van de Commissie, namelijk dat het de bedoeling is dat de sancties die we doorvoeren vooral een impact hebben op de Russische kant en zo weinig mogelijk op ons. We zijn immers geen oorlog met onszelf aan het voeren. We zijn zelf geen militair betrokken partij in die oorlog en we willen dat ook zo houden. Economisch gezien willen we wel maatregelen nemen, maar we willen er ook voor zorgen dat de impact op onze samenleving zo beperkt mogelijk blijft.

 

Dat is de redenering die de Commissie volgt en die wij altijd hebben gesteund. Wij hebben nooit bepaalde maatregelen geblokkeerd. We zijn nooit in een situatie terechtgekomen waarin de Commissie bijvoorbeeld maatregelen wilde nemen op het vlak van diamanten terwijl ons land daarmee een probleem zou hebben. We zijn altijd in de algemene redenering meegegaan. Ik wil duidelijk zijn: mocht de Commissie in haar demarches tot de conclusie komen dat er maatregelen moeten komen voor de import van ruwe diamanten uit Rusland, dan zal ons land zich daar niet tegen verzetten, ervan uitgaand dat de algemene redenering van de Commissie blijft gelden. Wij hebben altijd met een open blik naar sancties gekeken. Wat wij willen, is dat sancties sneller een impact kunnen hebben, een impact op de Russische economische activiteiten en op de mogelijkheid van Rusland om de oorlog te financieren.

 

Mijnheer De Vriendt, ik hoor de bezwaren die u opwerpt ten opzichte van bepaalde economische actoren, maar men moet ook kijken naar de realiteit. De realiteit is dat Rusland voor bepaalde producten geen alternatieve afzetmarkten heeft en voor andere producten wel. Men zit daar dus met een zekere vorm van asymmetrie. De redenering dat men sancties moet nemen die een impact hebben op Rusland en die voor Rusland niet te omzeilen zijn, is een belangrijk element in de afweging die de Europese Commissie heeft gemaakt.

 

Wij zitten niet in een situatie waarin wij maatregelen voorstellen. De afweging was dat er bepaalde sectoren zijn waarin de netto impact van maatregelen veel meer bij ons zou liggen dan bij hen. Ik wil heel duidelijk maken dat de Commissie daarin de leiding heeft. Als de Commissie voor een volgend pakket tot een andere conclusie zou komen, dan zitten wij niet in een situatie waarin we bepaalde maatregelen zouden verwerpen of blokkeren.

 

Over de voedselzekerheid heeft mevrouw Van Bossuyt al gezegd dat daar een federale werkgroep mee bezig is, met minister Dermagne en minister Clarinval, samen met het Nationaal Crisiscentrum. Mochten we in een situatie van bepaalde voedseltekorten komen, dan komt het Crisiscentrum tussen. Het is duidelijk dat ook een Europese aanpak nodig is. Men werkt aan een pakket van kortetermijnmaatregelen die de betaalbaarheid van levensmiddelen moeten garanderen en aan langetermijnmaatregelen voor landbouwers die kampen met gestegen productiekosten omwille van de grondstoffen.

 

Met betrekking tot de energietransitie zien wij dat alle Europese landen in de voorbije maanden onomkeerbare stappen hebben gezet om zich los te maken van de Russische energiebronnen. Dat zijn strategische keuzes die men maakt en die keert men niet om. Door de keuze van Duitsland om massaal te investeren in een versnelling van duurzame energie kunnen zij de komende jaren de Russische import, die voor Duitsland nog zeer belangrijk is, volledig de rug toekeren. Wij hebben de keuze gemaakt om de levensduur van twee nucleaire reactoren te verlengen en tezelfdertijd fors bijkomend te investeren in een versnelling van verduurzaming. Dat zijn keuzes die een strategische richting uitgaan. Alle Europese landen hebben dat de voorbije maanden gedaan. Ik meen dat het de juiste keuzes zijn.

 

Hoe kunnen wij ons daarin positioneren? Bepaalde zaken waarin wij goed zijn, zijn belangrijker geworden. Wij hebben in de voorbije decennia een koploperspositie uitgebouwd als het gaat over windmolens op zee. Dat wordt nu als interessant aanzien. Als ik daarover met Europese collega's spreek, hoor ik dat er veel contacten met ons land worden gelegd. Hoe hebben jullie dat gedaan? Hoe zouden we dat beter kunnen organiseren?

 

Het uitbouwen van het windmolenpark in de Noordzee, waarbij wij volledig met elkaar zullen worden geconnecteerd, is een voorbeeld van projecten die versneld worden door wat er de voorbije weken is gebeurd in Oekraïne.

 

Inzake waterstof ziet men dezelfde beweging gebeuren. Er is vooral door de Vlaamse regering, in samenwerking met de federale regering, heel veel werk gedaan om een waterstofstrategie uit te werken. Dat krijgt nu allemaal een versnelling door de behoeften van ons land en die van andere regio's in Europa. Wij willen bijvoorbeeld de chemische industrie in ons land behouden en waterstof zal daarvoor cruciaal zijn, zoals voor het project van ArcelorMittal in Gent dat staat of valt met toegang tot waterstof. Als ik de minister-president van Noordrijn-Westfalen spreek – waar de Vlaamse regering vandaag op bezoek is – dan is waterstof hét onderwerp waarover hij het wil hebben, want hij wil toegang kunnen hebben tot energiebronnen.

 

Zoals vaak is een crisis ook een opportuniteit. In de ongelofelijke versnelling van de energie-unie van de Europese Unie zitten enorme opportuniteiten voor ons land, gezien de kennis die wij hebben in bepaalde duurzaamheidsdomeinen en de zeer hoge graad van interconnectie van ons land met de rest van Europa. Iedereen begrijpt dat energieonafhankelijkheid en de versnelling van de verduurzaming aan elkaar vasthangen. De invulling daarvan verschilt wat van land tot land, maar de redenering dat wij energieonafhankelijker moeten worden en er dus voor moeten zorgen dat wij versnellen inzake duurzame energie is op een paar weken tijd heel concreet geworden. Sommige landen zullen nucleaire energie daarbij als opstaptechnologie blijven gebruiken, andere landen zullen er bijkomend in investeren.

 

In mijn ogen is dat een goede zaak en zal dat ook helpen om de prijzen naar beneden te krijgen. De enige technologie waarvan de prijzen jaar na jaar dalen, is immers die van de duurzame energie. De Europese Commissie werkt verder aan de discussie, om ervoor te zorgen dat de lagere prijs van duurzame energie ook wordt gereflecteerd in de prijszetting. Vandaag is dat eigenlijk veel te weinig het geval, omdat het prijszettingmechanisme nog dateert uit een tijd waarin de duurzame energie zeer beperkt was en men die wou stimuleren. Vandaag zit men in een situatie waarin die duurzame energie in sommige landen een veel belangrijkere rol speelt.

 

03.07  Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Mijnheer de eerste minister, dank dat u tijd wou vrijmaken voor dit debat in onze commissie.

 

De vraag welke economie men het hardst treft met die sanctiemaatregelen is inderdaad een legitieme vraag. Dat is een legitieme overweging. Ik meen tegelijkertijd dat het toch belangrijk is aandacht te besteden aan die andere vraag, die puur ethisch is: accepteren wij dat een sector in ons land draait met ruwe Russische diamant, waarvan wij weten dat de inkomsten terechtkomen bij Poetin, en dus gebruikt worden voor de invasie in Oekraïne. Dat lijkt mij een even belangrijke vraag.

 

Er is bovendien toch een verschil tussen ruwe diamant en bijvoorbeeld olie of gas. Het ene is toch noodzakelijker dan het andere. We werken aan onze onafhankelijkheid. We willen Rusland afsnijden van zoveel mogelijk inkomsten. We weten echter tegelijk ook dat Rusland intussen bezig is om voor al die zaken alternatieve markten op te zoeken, ook voor olie, ook voor gas. De contacten met China en India worden intenser.

 

Misschien zijn wij nu wel net op het goede moment, als ik dat zo mag zeggen, omdat de banden tussen Rusland en een aantal landen nog niet voldoende ontwikkeld zijn om de Europese Unie als partner volledig te compenseren. Gelukkig maar. Dat geeft ons toch nog enige hefboom op dit moment.

 

U hebt op zich natuurlijk gelijk: het sanctiepakket is enorm. Het is ongezien, maar bij dezen doe ik toch een oproep opdat de Belgische regering verder zou pleiten voor verdergaande sanctiemaatregelen en een verfijning van de sanctiepakketten. De oorlogsmachine stopt nog niet. De oorlog is nu een maand bezig. Ik wil u vragen de economische hefboom te maximaliseren en zelf in de mate van het mogelijke voorstellen te doen voor de verdere uitbreiding van de sanctiepakketten.

 

U zegt: wij nemen initiatieven om de achterpoorten te sluiten en wij roepen andere landen op de achterdeur te sluiten. Dat is natuurlijk een zeer algemene stelling. Ik moet zeggen dat ik zelden iets lees dat concreter is, iets met meer kracht.

 

Ik heb zelf ook het antwoord niet. Ik vind het een zeer moeilijke vraag. Hoe zetten wij andere landen aan om de deur voor Rusland te sluiten? Men moet dan al gaan werken met bepaalde voorwaarden. Ik weet niet welk gewicht in de weegschaal wordt gelegd om andere landen ertoe te overhalen de banden met Rusland niet verder uit te breiden. Ik hoop dat er op het diplomatieke vlak alles aan gedaan wordt om die ambitie te realiseren.

 

03.08  Christophe Lacroix (PS): Monsieur le premier ministre, je vous remercie pour vos réponses.

 

Ce que j'apprécie chez vous, c'est votre positivisme. Vous êtes conscient des difficultés, mais vous voulez voir en celles-ci des opportunités de changement radical, en estimant que la voie de l'Union européenne est la seule voie possible et durable à court, moyen et long termes.

 

Je vous rejoins totalement à ce sujet. Comme cela a été le cas lors de la pandémie, la solidarité européenne s'est mise en marche. C'est au niveau européen que le dispositif, que le cœur du réacteur doit être actionné pour nous permettre de faire face à ces conflits, avec des perspectives qui vont bien au-delà des possibilités intrinsèques d'un quelconque pays membre de l'Union européenne, s'il est seul. Il s'agit ici d'un premier élément de satisfaction.

 

En outre, comme vous le savez, mon groupe plaide depuis longtemps pour une Europe de la défense. En 2010, je pense d'ailleurs avoir signé une résolution en ce sens. À travers notre engagement au sein de l'OTAN, il faut un pôle européen de la défense. Comme on peut le voir aujourd'hui, les intérêts européens ne sont pas systématiquement les mêmes que ceux des Américains et je vous avoue avoir eu un peu peur, suite aux déclarations du président Biden. Même si nous devons être solidaires avec les États-Unis, quand il a déclaré que Vladimir Poutine était un boucher, qu'il espérait qu'il serait renversé, il n'a pas facilité le dialogue et il a mis en difficulté l'Union européenne qui est au premier plan géographiquement parlant. Une Europe de la défense permettrait donc de nous autonomiser. Cela permettrait également de mieux nous positionner par rapport à la Turquie qui est membre de l'OTAN et qui adopte des positions plus qu'ambiguës quant aux sanctions prises par l'Union européenne à l'égard de la Russie.

 

Enfin, et ne prenez pas cette remarque comme un reproche car j'ai beaucoup d'admiration pour vous et j'ai beaucoup de respect pour le gouvernement auquel mon parti participe, vous avez beaucoup parlé des éléments liés à la Flandre en matière de transition énergétique et des concertations qui ont lieu avec le tissu économique et industriel flamand. C'est évidemment très important. Mais je tiens à vous rappeler qu'il y a aussi un tissu industriel à Bruxelles et en Wallonie, que le port autonome de Liège est le premier port intérieur de Belgique. Il est relié à Anvers via le canal Albert et est le deuxième ou troisième port intérieur européen; comme je suis liégeois, je dirai plutôt que c'est le deuxième port intérieur européen. Il est entouré de 33 ports. Il est donc vraiment un des vecteurs importants de l'économie wallonne. Comme on parle de création de richesse un peu partout, si on veut une Belgique fédérale saine, il faut stimuler et protéger l'ensemble des acteurs qui font de la Belgique un beau pays.

 

03.09  Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Mijnheer de eerste minister, ten eerste is het belangrijk dat de banden met de Verenigde Staten worden aangehaald. We mogen echter niet vergeten dat voor de Verenigde Staten andere belangen meespelen dan voor de Europese Unie. De VS willen niets liever dan dat de Europese Unie zich volledig op hen richt en minder op China. De VS willen niet alleen de grote mecenas spelen. Er spelen ook andere belangen en we mogen ter zake niet naïef zijn. We hebben ook veel economische belangen in China en dat mogen we zeker niet uit het oog verliezen.

 

Ten tweede wordt eraan herinnerd dat we al enige ervaring met groepsaankopen hebben opgebouwd, die bovendien voor de groepsaankopen voor vaccins tegen COVID-19 succesvol waren. Natuurlijk valt het te bezien op welke manier men succes dan begrijpt. Bovendien kunnen we de groepsaankopen van gas niet vergelijken met die van vaccins tegen covid-19. Die vaccins bestonden immers nog niet, terwijl gas wel al overal verkrijgbaar is. Er speelt deels een ander effect.

 

Voor het eerst verklaart u dat een prijsplafond, waarvoor ons land vooralsnog pleitte, misschien niet de enige optie is. We moeten opletten voor de negatieve effecten. Het is voor de gasleveranciers dan immers heel gemakkelijk om zich te wenden tot continenten die wel een hogere prijs willen betalen. U verklaarde zopas dat de belangrijkste bezorgdheid de bevooradingszekerheid is. Ik vrees dat in geval van zo'n prijsplafond de gasleveranciers zullen nagaan waar ze de beste prijs kunnen krijgen om hun gas te leveren. We moeten daar dus zeer voorzichtig mee zijn.

 

Andere lidstaten hebben volgens u onomkeerbare beslissingen genomen. Ik ben dan toch heel blij dat de Belgische regering haar beslissing over de kernuitstap niet in december heeft genomen. Als u eerlijk bent, dan moet u toegeven dat er in december een andere beslissing zou zijn genomen dan dewelke afgelopen maand is genomen. Ik ben blij dat onze fractie, met de heer Wollants voorop, heel sterk ervoor heeft gepleit om de kerncentrales open te houden. Zo niet zouden wij voor een onomkeerbare beslissing hebben gestaan, die ons alleen nog maar afhankelijker zou hebben gemaakt van de import van gas. We zouden zelfs gascentrales moeten bijbouwen, met alle gevolgen van dien.

 

Bovendien zouden we, zeker gezien de huidige gebeurtenissen, de kans gemist hebben om onze onafhankelijkheid te vergroten. We hebben ons beperkt tot het langer openhouden van de twee jongste kerncentrales, in plaats van er zoveel mogelijk zo lang mogelijk open te houden. Dat kan op een veilige manier; het FANC kan die veiligheid perfect beoordelen. Waarom houdt men dus de kerncentrales niet open tot ze 80 jaar oud zijn, juist ter wille van de energieonafhankelijkheid? Dat mag geen taboe zijn; in de Verenigde Staten gebeurt het ook. U spreekt van kernenergie als opstaptechnologie naar duurzame energie, maar volgens mij is kernenergie een zeer duurzame energiebron op zich.

 

Ten slotte hoor ik u graag zeggen dat kernenergie niet hoeft te betekenen dat we minder in hernieuwbare energie investeren. Dat wordt soms beweerd, maar wordt door studies tegengesproken. In Scandinavische landen zien we dat, met groenen in de regering, de energiemix voor de helft uit hernieuwbare energie en voor de helft uit kernenergie bestaat; die kunnen dus perfect hand in hand gaan.

 

Bij dezen dus een warme oproep om voluit op kernenergie in te zetten. Dat hoeft helemaal niet te betekenen dat we minder investeren in hernieuwbare energie of in groene waterstof. Dat is belangrijk voor onze toekomstige energieonafhankelijkheid.

 

03.10  Alexander De Croo, premier ministre: Je voudrais ajouter un élément parce que j'ai été incomplet par rapport à la stratégie de l'hydrogène. La décision prise le 18 mars confirme que les investissements seront accélérés dans la mise en place d'un backbone pour l'hydrogène et, en premier lieu, l'accent sera mis sur les clusters industriels en Flandre (Anvers et Gand), en Wallonie (Hainaut, Liège) et à Bruxelles. Ceci confirme vos propos.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

04 Actualiteitsdebat over de Oekraïense vluchtelingen en toegevoegde vragen van

- Ben Segers aan Alexander De Croo (eerste minister) over "Een transversaal plan tegen uitbuiting en mensenhandel van Oekraïense vluchtelingen" (55026026C)

- Darya Safai aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De mensensmokkel aan de Pools-Oekraïense grens" (55026134C)

- Theo Francken aan Alexander De Croo (eerste minister) over "Het leefloon voor tijdelijk ontheemden" (55026151C)

- Darya Safai aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De uitbuiting en het misbruik van Oekraïense vluchtelingen in ons land" (55026230C)

- Darya Safai aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De screening van de opvanggezinnen voor Oekraïners" (55026231C)

- Vanessa Matz aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De aanpak van de toestroom van Oekraïense vluchtelingen op ons grondgebied" (55026599C)

04 Débat d'actualité sur les réfugiés ukrainiens et questions jointes de

- Ben Segers à Alexander De Croo (premier ministre) sur "Un plan transversal de lutte contre l'exploitation et la traite des réfugiés ukrainiens" (55026026C)

- Darya Safai à Alexander De Croo (premier ministre) sur "Le trafic des êtres humains à la frontière entre la Pologne et l'Ukraine" (55026134C)

- Theo Francken à Alexander De Croo (premier ministre) sur "L'octroi du revenu d'intégration aux personnes temporairement déplacées" (55026151C)

- Darya Safai à Alexander De Croo (premier ministre) sur "L'exploitation des réfugiés ukrainiens et les abus à leur encontre dans notre pays" (55026230C)

- Darya Safai à Alexander De Croo (premier ministre) sur "Le screening des familles d'accueil pour Ukrainiens" (55026231C)

- Vanessa Matz à Alexander De Croo (premier ministre) sur "La gestion des réfugiés ukrainiens sur le territoire" (55026599C)

 

04.01  Vanessa Matz (Les Engagés): Monsieur le premier ministre, de nombreux Ukrainiens fuient leur pays à cause de l'invasion commise par la Russie. Ainsi, plus de 28 000 réfugiés sont déjà arrivés sur le territoire depuis le début de la guerre. Habituellement, la Belgique accueille en moyenne 25 000 personnes par an - et l'on projette le chiffre de 200 000 pour cette crise.

 

Même si les gouvernements ont déjà pris plusieurs mesures, il nous revient du terrain que la situation est compliquée pour les communes qui se retrouvent à nouveau en première ligne, comme lors de la crise du covid. Les mandataires locaux reçoivent des informations nombreuses, évolutives et parfois contradictoires entre le fédéral, les entités fédérées, les gouverneurs et les structures supracommunales. Ainsi, le fédéral et la Région wallonne ont lancé, tous deux, des plates-formes afin d'introduire les propositions d'hébergement. Un niveau de pouvoir demande prioritairement aux bourgmestres de trouver des lieux d'hébergement collectifs, notamment via des réquisitions, tandis qu'un autre demande de s'appuyer majoritairement sur la bonne volonté des citoyens. La seule constante entre les niveaux de pouvoir est la totale insuffisance de moyens pour que les communes ou les particuliers puissent prendre en charge l'hébergement en urgence des Ukrainiens dans de bonnes conditions.

 

Cette crise ne peut être envisagée à l'échelle régionale ou locale. Les communes, déjà soumises à une pression importante en raison de la crise du covid, des inondations pour certaines, et de cette crise ont vraiment besoin de soutien. Nous savons évidemment que le gouvernement fédéral a accordé des enveloppes complémentaires aux CPAS, mais il reste que les services communaux - en particulier, ceux de la Population et de l'État civil - sont débordés. La Belgique se doit d'être à la hauteur dans ce dossier, et nous ne pouvons ni laisser la lasagne institutionnelle mettre en péril un accueil humain et efficace ni abandonner les communes et les citoyens dans ce dossier. Bien entendu, il existe plusieurs possibilités. Nous ne sommes pas en train de dire que rien n'a été entrepris, mais que les demandes sont diverses et variées, de sorte que les communes ne s'y retrouvent pas toujours.

 

Monsieur le premier ministre, envisagez-vous de lancer la phase fédérale de gestion de crise pour traiter ce dossier, avec tout ce que cela implique? Réfléchissez-vous également - et c'est une demande forte de notre part - à la nomination d'un commissaire à l'accueil des réfugiés ukrainiens, comme nous avons pu avoir un commissaire corona?

 

Il me reste une petite question subsidiaire. Il a été annoncé à grand renfort de publicité que les voyages en train seraient gratuits pour les Ukrainiens. Or, si cette gratuité leur a bien été accordée, ce sont les CPAS qui prennent le coût en charge. La SNCB leur a adressé des conventions - qu'elle leur a demandé de conclure - leur proposant 8,52 euros pour un trajet et 17,04 euros pour un aller-retour. Bref, je m'interroge à cet égard. Cette information m'a été transmise par un CPAS.

 

Ces trajets restent heureusement gratuits pour les Ukrainiens, mais aux frais des CPAS. J'aimerais connaître votre avis sur la question, et sur les autres sujets sur lesquels je vous ai interrogé.

 

04.02  Bert Moyaers (Vooruit): Vermits het hier een actualiteitsdebat betreft, wil ik mijn collega Ben Segers verontschuldigen. Hij had een vraag ingediend die per ongeluk beland was in de commissie die de nationale veiligheidsstrategie behandelt en heeft zijn vraag daarom terug voorgelegd. Helaas kon hij vandaag niet aanwezig zijn, maar uit respect voor uw dienst die de vraag wellicht zorgvuldig heeft voorbereid wil ik zijn vraag alsnog voorleggen.

 

Er bereiken ons inderdaad heel wat signalen dat een aantal Oekraïense vluchtelingen zou worden uitgebuit, tot mensenhandel toe. Dat gebeurt inmiddels in vele EU-landen en het ligt dan ook voor de hand dat dit zich ook voordoet in ons land. Waar mensen zich in precaire omstandigheden bevinden, zien uitbuiters hun kansen schoon. Een transversale aanpak lijkt hier aangewezen vermits veel bevoegheidsdomeinen hierbij betrokken zijn, gaande van politie en inspectiediensten, over steden en gemeenten, OCMWs, tot ziekenhuizen, zorgcentra, centra voor seksueel geweld.

 

Ik kom tot de vragen van mijn collega.

 

Hebben de verschillende bovengenoemde Belgische diensten, over alle bevoegheidsdomeinen heen, reeds signalen gedetecteerd van misbruik van Oekraïense vluchtelingen, tot mensenhandel toe? Wordt momenteel actief transversaal op zoek gegaan naar die signalen om bijzondere aandacht te geven aan de plekken waar de Oekraïense vluchtelingen in België in groep aankomen en waar ze zich in grote getale bevinden?

 

Tot slot is er de vraag of er reeds een gecoördineerd plan van aanpak voorhanden is tegen misbruik, uitbuiting en mensenhandel, over de bevoegheidsdomeinen heen? Welke diensten zijn daarbij betrokken?

 

04.03  Peter De Roover (N-VA): Mijnheer de premier, uiteraard heeft de Oekraïnecrisis ons overvallen. Men moet ongetwijfeld improviseren om de nodige solidariteit te vertonen, maar het moet ook gezegd worden dat de vluchtelingenstroom evenmin zonder gevaar is voor die mensen die solidair willen zijn. De screening van de mensen die komen, maar ook van de mensen die zich hebben aangediend om gezinnen op te vangen, is van het grootste belang.

 

Er zijn consequenties voor de mensen die in de paasvakantie enkele dagen op vakantie wilden gaan en plots worden geconfronteerd met het feit dat er een gezin bij hen thuis verblijft dat ze enkele weken geleden niet kenden. Dat gaat bij sommigen misschien wel voor een verrassing zorgen.

 

Gelieve de vergelijking niet door te trekken, maar we kennen het droeve lot van puppies waar men na een impulsaankoop vanaf wil, wanneer men op vakantie vertrekt. Ik vrees dat een effect dreigt dat zelfs een beetje vergelijkbaar is, al zal men dan niet dezelfde manier hanteren.

 

Tegen die achtergrond weet ik dat veel gemeenten momenteel grote inspanningen doen om tot die screening over te gaan. Welke steun en welke maatregelen komen daar op federaal niveau bij, vooral met betrekking tot het mogelijk misbruik van jongeren en kinderen? Zij lopen de kans om terecht te komen bij mensen met minder humanitaire bedoelingen dan ze veinzen te hebben.

 

04.04 Eerste minister Alexander De Croo: Mevrouw de minister, geachte Kamerleden, ik zal nader ingaan op de gestelde vragen, ook al werden sommige vragen al tijdens de plenaire vergadering behandeld.

 

Een eerste kwestie waarop ik inga, wil ik niet tot mensenhandel beperken, want het gaat in het algemeen over mensen die kwetsbaar zijn en geconfronteerd worden met moeilijkheden, trauma's en angsten. Daartoe is een taskforce opgericht, als volgt samengesteld: de drie centra in de strijd tegen mensenhandel, Justitie, de federale gerechtelijke politie en het parket. Het is de bedoeling om ter zake te communiceren, te sensibiliseren en acties op het terrein te coördineren. Er wordt ook overlegd met de deelstaten om dat zo laagdrempelig mogelijk te kunnen doen. We willen mensen ook de mogelijkheid geven om te communiceren als zij zien dat er zich op een bepaald moment problemen voordoen, bijvoorbeeld omtrent de verblijfplaats. Het gaat niet enkel om uitbuiting, maar ook om problemen van psychische begeleiding, trauma's en seksuele intimidatie. In het federaal coördinatiecomité vinden daarover heel regelmatig vergaderingen plaats. Mijn kabinet volgt die vergaderingen ook op.

 

Nu kom ik tot de vragen over het leefloon. Wij hebben aan de OCMW's uitgelegd op welke manier zij de beoordeling moeten doen. Ik blijf erbij dat de OCMW's het best oordelend vermogen hebben om te kunnen inschatten welke graad van leefloon vluchtelingen nodig hebben. De richtlijnen die wij verspreid hebben, ondersteunen hen in die afweging.

 

Aangaande de screening hebben minister Verlinden en staatssecretaris Mahdi al toelichting gegeven, zowel in de commissie voor Binnenlandse Zaken als in de plenaire vergadering.

 

Madame Matz, je participe chaque semaine à une réunion avec les ministres-présidents des entités fédérées. Au début de la crise, la question était de savoir si une phase fédérale était nécessaire. La réponse était et est encore négative. Sur le terrain, je ne vois pas la nécessité d'une phase fédérale car les flux d'informations fonctionnent bien. Cela veut-il dire qu'il n'y a pas de problème sur le terrain et que tout se passe parfaitement? Non.

 

Mijnheer De Roover, u gaf het aan, soms wordt men geconfronteerd met operationele moeilijkheden. Jammer genoeg is dat onvermijdelijk.

 

En ce qui concerne la nécessité d'avoir un commissaire de gouvernement, je pense que le Centre de crise endosse ce rôle actuellement. L'essentiel des efforts est fourni par les entités fédérées et je sais qu'à ce niveau chacun crée des structures de coordination, par exemple au niveau des communes. Je ne voudrais pas créer une couche additionnelle car j'estime que le Centre de crise joue très bien son rôle.

 

04.05  Vanessa Matz (Les Engagés): Monsieur le premier ministre, je vous remercie.

 

Vous dites être conscient qu'il y a des problèmes. Je ne suis pas en train de dire que tout est moche. J'ai bien dit que des choses avaient été faites mais la majorité des mandataires locaux sur le terrain – on en a rencontré énormément – sont complètement perdus par rapport à ce qui se passe. On leur dit déjà que les communes devront trouver des solutions au moment où les Ukrainiens ne pourront plus être hébergés dans des logements privés. On renvoie donc encore une fois la patate chaude aux communes qui n'ont pas les moyens dans leurs services administratifs – je ne parle pas des CPAS – pour mettre en œuvre ces politiques. Or, des ordres variés et divers arrivent des gouverneurs, du Centre de crise ou des entités fédérées, qui disent des choses différentes. Il y a donc beaucoup d'informations qui ne sont pas coordonnées.

 

L'idée n'est pas de créer une couche supplémentaire mais d'avoir une phase fédérale qui gère et coordonne l'ensemble.

 

Le but est d'éviter toutes ces frictions qu'il peut y avoir dans les différentes missions qu'on demande aux communes. Il faut arrêter de les surcharger car, in fine, elles doivent à chaque fois trouver une solution.

 

Vous ne m'avez pas répondu sur la question des trajets. Je peux vous montrer l'e-mail reçu par les CPAS, à qui on demande de conclure une forme contrat pour les trajets.

 

04.06  Alexander De Croo, premier ministre: Madame Matz, honnêtement, ce que vous me dites est nouveau pour moi. Je vous propose de poser la question au ministre Gilkinet, compétent en cette matière, pour avoir plus de détails. Je ne dispose pas de davantage d'informations.

 

04.07  Vanessa Matz (Les Engagés): J'essaierai d'avoir l'information mais cela me paraît fort de café, si je peux m'exprimer ainsi. Cela ne va pas.

 

Nous continuons aussi à demander une phase fédérale. Comme vous l'avez dit, il en a été question dans les discussions. Je pense qu'il faut y aller maintenant car, dans trois semaines, lorsque les gens ne pourront plus héberger au niveau privé, il faudra trouver des solutions et passer à une phase fédérale car toutes les bonnes volontés ne suffiront plus. Les communes sont vraiment à bout de souffle, en tout cas nombre d'entre elles qui reçoivent des réfugiés. Je continue donc aussi à demander un commissaire, pas pour ajouter une couche mais pour assurer une bonne coordination de toutes les aides.

 

04.08  Caroline Taquin (MR): En tant que bourgmestre, je reçois toutes les informations. Je tiens à les recevoir moi-même pour pouvoir bien les dispatcher au sein de ma commune, qui compte 31 000 habitants. Je ne suis pas tout à fait d'accord, car tout dépend de la perception des choses. Le fait que les communes soient impliquées dans l'accueil des réfugiés et dans cette nouvelle crise me paraît normal! Nous devons être tous solidaires.

 

La guerre a éclaté il y a quelques semaines et l'accueil a dû se faire en un temps record. Nous avons donc reçu énormément d'informations à dispatcher et à distiller. Nous n'étions pas encore passé au code jaune que la guerre éclatait et les communes n'ont pas eu le temps de souffler. Mais c'est notre job.

 

L'information était abondante mais claire dès le départ. Au travers de la crise covid, quand quelque chose n'allait pas, je ne manquais pas de faire remonter l'information. Cette information nous vient du Centre de crise. Nous recevons des informations des entités fédérées par rapport à leurs compétences (ONE, écoles, logement, transports, etc.). Les seules informations que nous recevons en double nous viennent de la province parce que le Centre de crise passe par la province. Je trouve que c'est bien géré et si quelque chose ne va pas, je ne manquerai pas de le dire.

 

Il ne faut pas oublier qu'une commune est un service à la population. Les communes sont donc pleinement dans leur rôle premier en travaillant pour offrir un service à une population, en l'occurrence une population fragile qui a quitté son pays pour fuir la guerre en laissant derrière elle des membres de la famille restés là-bas pour combattre. Nous sommes vraiment dans notre rôle premier.

 

04.09  Alexander De Croo, premier ministre: C'est un point d'information additionnel.

 

04.10  Vanessa Matz (Les Engagés): Certaines communes, plus petites, se trouvent fort démunies par rapport à d'autres. Je demande seulement de la coordination et un peu plus de cohérence. Nous recevons des retours d'expérience de la part de nos mandataires qui sont en première ligne et qui font le boulot, mais qui attirent l'attention sur les limites financières.

 

04.11  Caroline Taquin (MR): Monsieur le premier ministre, ce n'était pas du tout une critique. Je trouve cela intéressant de partager les expériences car, quand on dit que c'est difficile pour tout le monde, c'est la vérité: c'est du travail, mais ce n'est pas impossible. Pourquoi ne pas consulter toutes les communes pour connaître les difficultés auxquelles elles font face et faire un bilan?

 

04.12  Vanessa Matz (Les Engagés): Je viens de la province de Liège, dans laquelle il y a récemment eu d'autres événements, dont les inondations, qui font que les questions de logement sont très préoccupantes. Mon collègue le bourgmestre de Wanze pourrait en témoigner.

 

04.13  Peter De Roover (N-VA): Inderdaad, mijnheer de eerste minister, het gaat zoals u zei ook over mogelijke gevallen van uitbuiting. Hopelijk niet te veel. Hopelijk niet. Het gaat evenwel niet alleen over uitbuiting. Het zal ook heel snel gaan over solidariteit. Er is een soort impulssolidariteit geweest. De particuliere opvang zal echter niet tot in het oneindige kunnen doorgaan, zeker niet op het niveau van dit ogenblik.

 

Ik hoor veel burgemeesters de bekommernis uiten dat zij voor een opdracht staan waar ze tegen opzien als de vluchtelingen voor hun gemeentehuis staan. Er bestaan geen wondermiddelen voor, al doet de Vlaamse overheid de inspanningen die zij doet.

 

Ik meen dat dit element hoe dan ook meegenomen moet worden. Naast de pure uitbuiting en het pure kindermisbruik – want daar moeten wij toch rekening mee houden – is er ook het gewone proces dat mensen die de inspanning doen thuis in opvang te voorzien op een bepaald ogenblik in een nieuwe situatie komen die niet kan blijven duren.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

05 Samengevoegde vragen van

- Gaby Colebunders aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De recente inflatiecijfers" (55024669C)

- Peter De Roover aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De inflatie en de ontsporende begroting" (55024688C)

05 Questions jointes de

- Gaby Colebunders à Alexander De Croo (premier ministre) sur "Les chiffres récents de l'inflation" (55024669C)

- Peter De Roover à Alexander De Croo (premier ministre) sur "L'inflation et le dérapage budgétaire" (55024688C)

 

05.01  Peter De Roover (N-VA): Mijnheer de eerste minister, dit is een totaal ander thema maar wij zitten in een perfecte storm, met corona, het griepseizoen, oorlogen, hoge energieprijzen en een de pan uit swingende inflatie. Toen ik mijn eerste huis kocht, moest ik lenen aan 12 %. Dat klinkt als een fantasie, maar dat was toen het geval. Wij hebben daarna heel lang geleefd in een droomwereld zonder inflatie. In januari van dit jaar bedroeg die inflatie echter 7,6 %.

 

Wij hebben reeds enorm veel inspanningen gedaan die in belangrijke mate een goed effect hebben gehad om de coronacrisis door te komen. Geld is natuurlijk echter niet onbeperkt beschikbaar. Het gevolg is dat wij naar een zeer hoog tekort gaan.

 

De inflatie heeft een grote impact op de burgers. Daarover gaat deze vraag niet, maar iedereen ondervindt het steeds meer. Velen hebben op het einde van hun loon nog een stuk maand over. Dat heeft effecten tot diep in de middenklasse. Er is echter nog een huisvader/huismoeder die de effecten daarvan voelt, namelijk de begroting. Er is een grote wens om bijkomende uitgaven te doen, ook tegen de achtergrond van bijvoorbeeld de Oekraïnecrisis.

 

Welke informatie hebt u over de evolutie van het inflatiecijfer? Gaat het om een kortstondige opstoot? Wat is de impact hiervan op het begrotingstekort of het begrotingscijfer? Wat moet daaraan gedaan worden, want men kan natuurlijk niet werkloos toezien, me dunkt?

 

05.02 Eerste minister Alexander De Croo: Mijnheer De Roover, in februari kwam de inflatie op jaarbasis uit op 8,04 % volgens de FOD Economie. Dat is inderdaad een zeer hoog cijfer. Het is wel zo dat de vooruitzichten voor de komende maanden met bijzonder veel onzekerheid gepaard gaan. Het zal zeer sterk afhangen van hoe de internationale energie- en grondstoffenprijzen evolueren en welke impact deze evolutie heeft op de economische groei.

 

Momenteel verwacht het Federaal Planbureau dat de inflatie eind dit jaar nog steeds 3,83 % op jaarbasis zal zijn. Vanaf februari 2023 zal de inflatie volgens het Federaal Planbureau terug onder de 2 % duiken. Wij volgen dit sowieso van zeer nabij op. Dat gebeurt niet alleen op Belgisch niveau, maar ook op Europees niveau, bij de ECB.

 

In het algemeen zijn er twee fenomenen die spelen.

 

Enerzijds zal de hoge inflatie een opwaarts effect hebben op de overheidsuitgaven. Er is bijvoorbeeld de indexering van ambtenarenweddes, sociale uitkeringen, energiefacturen voor federale administraties enzovoort.

 

Anderzijds zal het ook zorgen voor meer ontvangsten. Op de indexering van de lonen in de private sector worden bijvoorbeeld ook belastingen en sociale bijdragen betaald.

 

Er zijn natuurlijk ook indirecte effecten. Indien de hoge inflatie de economische groei zou afremmen, zou dat natuurlijk ook een negatief effect hebben op de overheidsfinanciën. De Nationale Bank en het Planbureau volgen dat van zeer nabij op. Ook het rapport van het Monitoringcomité reflecteert dit.

 

Natuurlijk kunnen de zaken zeer snel veranderen. We zullen dit continu moeten actualiseren en herevalueren. We zijn zoals u weet bezig met een begrotingscontrole. Die heeft natuurlijk als voornaamste opdracht om te bekijken of de maatregelen beslist in oktober en de genomen maatregelen van de voorbije weken al on track zijn. Die laatste zijn eigenlijk typische maatregelen die tijdens een begrotingscontrole genomen zouden worden, zoals de maatregelen op het gebied van het verlagen van de energiefactuur. Dat zijn maatregelen waarvoor we niet gewacht hebben op de begrotingscontrole, omdat ze natuurlijk zeer dringend waren. Het zijn wel typisch maatregelen die tijdens een begrotingscontrole zouden worden genomen. Die maatregelen zijn zeer gerechtvaardigd en het was goed om ze zo vroeg te nemen, opdat ze een belangrijke schokdemper kunnen zijn.

 

De begrotingscontrolewerkzaamheden zijn nu aan de gang. In de komende weken zullen we de evolutie van de inflatie en de impact van de inflatie op overheidsfinanciën, koopkracht, competitiviteit en de werking van bepaalde industrieën hoe dan ook van zeer nabij opvolgen. We zullen maatregelen nemen op basis van de bevindingen die we op dat moment hebben. Vandaag tekenen bepaalde zaken zich zeer sterk af, terwijl andere zaken nog zeer diffuus zijn.

 

05.03  Peter De Roover (N-VA): Dat u de impact van zeer nabij zult opvolgen is geruststellend, maar niet echt spectaculair. Het zou spectaculairder zijn als u zou zeggen dat u dat niet opvolgt en dat u wel zult zien wat het wordt.

 

05.04 Eerste minister Alexander De Croo: Ik verwacht mij aan een vlammend communiqué van…

 

05.05  Peter De Roover (N-VA): U volgt het dus op. Dat is mooi. U zegt dat men in oktober zal bekijken in welke mate het nageleefd is.

 

Er zijn ook nieuwe maatregelen genomen. U zegt dat die gerechtvaardigd zijn en dat zal ik zeker niet tegenspreken. Het zijn echter wel allemaal maatregelen die aan de uitgavenzijde staan, het gaat namelijk om het bijkomend uitgeven van geld door de overheid. Ik denk dat er nog niet veel andere maatregelen genomen zijn.

 

05.06 Eerste minister Alexander De Croo: Het gaat grotendeels om het teruggeven van meerinkomsten.

 

05.07  Peter De Roover (N-VA): Het is maar hoe men het bekijkt, maar laten we zeggen dat het effect ervan niet van die aard is om de begroting te redden. Ik denk dat er inderdaad veel onduidelijkheden zijn, zoals u terecht zei, maar er zijn niet zoveel onduidelijkheden dat er geen maatregelen zullen moeten worden genomen die minder sympathiek zullen klinken. Wij vrezen dat men daarvoor terugschrikt.

 

Uiteraard doet u inspanningen voor de energiefactuur en de voor uitdagingen van de Oekraïnecrisis, maar doen alsof dat allemaal ergens in de getallen kan worden weggemoffeld kan natuurlijk niet. Hoe aangenaam wij de volgende weken ook mogen worden verrast, u zult voor de uitdaging staan om ook op dat onderdeel een antwoord te geven. Dat zal verder moeten gaan dan de mededeling dat u het op de voet volgt.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

06 Samengevoegde vragen van

- Peter De Roover aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De exitstrategie voor het CST" (55024921C)

- Peter De Roover aan Alexander De Croo (eerste minister) over "Het Overlegcomité van 11 februari" (55025255C)

- Barbara Pas aan Alexander De Croo (eerste minister) over "Het Overlegcomité van 4 maart" (55025686C)

06 Questions jointes de

- Peter De Roover à Alexander De Croo (premier ministre) sur "La stratégie de sortie prévue pour le CST" (55024921C)

- Peter De Roover à Alexander De Croo (premier ministre) sur "Le Comité de concertation du 11 février" (55025255C)

- Barbara Pas à Alexander De Croo (premier ministre) sur "Le Comité de concertation du 4 mars" (55025686C)

 

06.01  Peter De Roover (N-VA): Mijnheer de eerste minister, over het Overlegcomité van 11 februari zal ik u geen prangende vragen meer stellen, maar wel over de exitstrategie en het CST.

 

Als ik niet verkeerd ben ingelicht, want het is heel ingewikkeld, zit het CST op dit ogenblik in samenwerkingsakkoorden en in de barometer. In principe eindigen die op 30 juni, tenzij ze worden verlengd. Als er niets gebeurt, eindigen ze.

 

Ik heb u daarover al eens bevraagd. Er zijn mensen die denken en vinden dat dit een permanent instrument is en zou moeten zijn, zelfs in te zetten buiten corona, bijvoorbeeld in griepomstandigheden. Anderen, waarvan ik altijd het vermoeden heb gehad dat u tot die categorie behoort, vinden het per 30 juni wel welletjes met dat CST.

 

Of wij in de toekomst maatregelen moeten nemen, en welke, dat moeten we open laten. Daarop kunnen we nu geen antwoord geven, maar als we dat instrument in stand houden en het eventueel in toekomstige omstandigheden automatisch opnieuw laten activeren, dan verliezen we wel wat autonomie en greep, wij als Kamer alleszins, wat ik altijd al heb betreurd, maar ook de politiek in haar geheel.

 

Bent u het met mij eens dat we op 30 juni definitief met het CST moeten stoppen en dat we bij eventuele nieuwe omstandigheden, die zich hopelijk nooit zullen voordoen, het debat moeten voeren over wat op dat ogenblik proportioneel de beste methodes zijn om daaraan het hoofd te bieden?

 

06.02 Eerste minister Alexander De Croo: Mijnheer De Roover, het CST heeft zeker zijn nut bewezen. Op een bepaald moment was het een instrument dat ervoor zorgde dat bepaalde economische activiteiten in ons land op een voorzichtigere manier konden openblijven.

 

Was het CST iets dat 100 % veiligheid bood? Neen, maar niemand heeft ooit gezegd dat dit het geval zou zijn. Op een bepaald moment had het zeker zijn nut, vandaag is het niet meer van toepassing omdat het in code geel niet is opgenomen in de barometer en dus ook niet is overgenomen.

 

Zoals u terecht zegt, moet het samenwerkingsakkoord worden aangepast om het CST langer te gebruiken dan na 30 juni. Iedereen moet het ermee eens zijn om dat samenwerkingsakkoord aan te passen. Dat is het principe van een samenwerkingsakkoord.

 

Ik kan me indenken dat, in voorkomend geval, de verschillende regeringen zich zullen baseren op wetenschappelijke adviezen die op dat moment zullen aangeven of we dan nog in een pandemie zitten of niet. Daarover kan ik niet oordelen. We zullen ons dus baseren op wetenschappelijke adviezen.

 

Laat mij duidelijk zijn, als er geen wetenschappelijke adviezen zijn die aangeven dat een instrument als het CST nut zou hebben, zal de federale regering er zeker niet voor pleiten om dat samenwerkingsakkoord te verlengen.

 

06.03  Peter De Roover (N-VA): Ik had u graag nog eens het woord 'vuilnisbak' horen zeggen. U hebt die fijne beeldspraak namelijk in de plenaire vergadering gebruikt. Een 'versnipperaar' zou ook een mooi woord geweest zijn. U bent dus voorzichtig en verwijst naar wetenschappelijke adviezen die er tegen 30 juni moeten zijn.

 

Ik noteer dus dat uw regering geen voorstander zal zijn van de verlenging van het samenwerkingsakkoord als er geen uitdrukkelijke wetenschappelijke onderbouwing van het nut daarvan is.

 

Het blijft natuurlijk wel een moeilijke oefening, aangezien we op 30 juni hopelijk niet in een of andere piek zullen zitten. De zomermaanden geven daartoe wellicht minder aanleiding. Ik hoop dan ook dat we op 30 juni geen beslissing nemen met het oog op wat er eventueel zou kunnen gebeuren in het vierde kwartaal. Daar wil ik toch graag voor waarschuwen. Laat ons die discussie dan maar voeren in het najaar, wanneer er eventueel, onverhoopt, een nieuwe opstoot zou zijn. We mogen dus niet overgaan naar een automatisme waarop we dan de greep verliezen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

07 Samengevoegde vragen van

- Tomas Roggeman aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De verklaringen van de koning over het koloniale verleden" (55025474C)

- Christophe Lacroix aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De koninklijke missie naar de DRC" (55025507C)

07 Questions jointes de

- Tomas Roggeman à Alexander De Croo (premier ministre) sur "Les déclarations du roi concernant le passé colonial" (55025474C)

- Christophe Lacroix à Alexander De Croo (premier ministre) sur "La mission royale en RDC" (55025507C)

 

07.01  Christophe Lacroix (PS): Monsieur le président, monsieur le premier ministre, en raison de l'invasion de l'Ukraine et de la crise qu'elle génère, la visite royale prévue en République démocratique du Congo (RDC) du 6 au 10 mars prochain a été reportée à une date ultérieure.

 

Cette visite, à l'invitation du président Félix Tshisekedi, aurait dû se dérouler en votre compagnie de même qu'en compagnie de la ministre des Affaires étrangères Sophie Wilmès et de la ministre de la Coopération au développement Meryame Kitir. C'était important car il s'agissait de la première visite royale en RDC depuis celle du roi Albert pour le 50anniversaire de l'indépendance du Congo en 2010.

 

En juin 2020, pour le 60anniversaire de l'indépendance congolaise, le roi Philippe avait envoyé à M. Tshisekedi un courrier exprimant ses "plus profonds regrets" pour les "actes de violence" et les "souffrances" infligés au Congo de Léopold II devenu Congo belge.

Comme vous le savez, une commission spéciale, dont je suis le vice-président, est en train d'examiner le rôle joué par la Belgique au Congo, au Rwanda et au Burundi durant la période coloniale, ainsi que ses conséquences, qui sont encore parfois et même très souvent d'actualité.

 

Il y a peu, le gouvernement belge, à l'initiative du secrétaire d'État Thomas Dermine, a également validé un cadre juridique sur la possibilité de restituer à la RDC des œuvres issues de la période coloniale. Décision d'une haute importance dans le cadre des relations historiques belgo-congolaises, traduisant la volonté de réparation de notre pays envers la RDC. Mi-février, le premier ministre congolais a reçu, dans ce cadre, un inventaire numérisé des 84 000 objets ethnographiques et organologiques congolais détenus par l'AfricaMuseum de Tervuren, qui représentent au total 70 % de sa collection.

 

Un autre élément symbolique est très attendu en RDC; il s'agit de la restitution par la justice belge d'une relique du premier ministre congolais, Patrice Lumumba.

 

Monsieur le premier ministre, l'annulation de la mission a-t-elle été prise en concertation avec le président Tshisekedi? La date du report est-elle déjà connue? Si oui, quel sera le programme de cette mission?

 

Vu le moment historique entre nos deux pays et l'initiative importante prise par le secrétaire d'État, pouvez-vous nous dire s'il fera également partie de la mission?

 

07.02  Alexander De Croo, premier ministre: Monsieur Lacroix, comme vous l'avez dit, en raison de l'invasion de l'Ukraine et de la crise qu'elle a générée, il a été décidé, en étroite concertation avec le président Tshisekedi, de reporter la visite de Leurs Majestés le Roi et la Reine prévue début mars. La nouvelle date n'est pas encore complètement figée. Par rapport au programme, il est difficile de se prononcer, mais je pense que les objectifs de la visite restent naturellement les mêmes.

 

En ce qui concerne les déclarations qui seraient faites lors de cette visite et la relation quant au travail réalisé au sein de cette commission, que l'on respecte, il y a de nombreux autres éléments dont il y a lieu de tenir compte car ce ne sont pas les seules activités qui se font dans le cadre de cette visite. Comme vous, je pense aussi que sous l'impulsion du gouvernement et du secrétaire d'État Dermine, des décisions importantes ont été prises quant à cette politique de restitution. À l'échelle internationale, nous menons là une politique qui est vraiment intéressante.

 

Si le secrétaire d'État Dermine voulait faire partie de la délégation belge lors de la visite, je ne vois vraiment aucune raison qu'il ne puisse pas nous accompagner.

 

07.03  Christophe Lacroix (PS): Monsieur le premier ministre, je voudrais vous remercier parce que, effectivement, vous avez bien marqué le terrain. Le rôle du gouvernement, c'est le rôle du gouvernement, et le rôle du Parlement, c'est le rôle du Parlement. Le Parlement a institué une commission spéciale sur le passé colonial, et vous ne voulez pas entraver le fonctionnement et les travaux de cette commission.

 

Il faudra encore des mois avant de parvenir à des conclusions et des recommandations, qui ne concernent d'ailleurs pas que la République démocratique du Congo, puisqu'elles concernent également le Burundi et le Rwanda. Par contre, le gouvernement – avec Thomas Dermine – a avancé sur un des aspects qui sont également traités au sein de cette commission, à savoir l'aspect de la restitution des œuvres d'art.

 

Je note donc avec intérêt votre position, parce que la restitution des œuvres d'art n'est pas uniquement symbolique, il s'agit d'un travail qui permet de raffermir, de consolider les relations bilatérales entre les deux pays, dans le cadre d'un respect mutuel.

 

Je prends bonne note que si le secrétaire d'État est disposé à vous accompagner et à accompagner Leurs Majestés, il sera le bienvenu – mais il n'a pas besoin de moi pour le demander.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

08 Samengevoegde vragen van

- Sander Loones aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De mogelijke omvorming van het stabiliteitspact naar een Europees solidariteitspact" (55025986C)

- Peter De Roover aan Alexander De Croo (eerste minister) over "Het socialistische front tegen het stabiliteitspact" (55026037C)

08 Questions jointes de

- Sander Loones à Alexander De Croo (premier ministre) sur "Le remplacement éventuel du Pacte de stabilité par un Pacte de solidarité européen" (55025986C)

- Peter De Roover à Alexander De Croo (premier ministre) sur "Le front socialiste contre le pacte de stabilité" (55026037C)

 

08.01  Peter De Roover (N-VA): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de eerste minister, ik hoef u niet te vertellen dat de communicatie van partijvoorzitters soms op gespannen voet staat met het regeringsbeleid of u tot een bepaalde actie aanport. Dat is misschien ook wel de rol van een partijvoorzitter. Opvallender en redelijk onuitgegeven wordt het wanneer ministers van een bepaalde politieke kleur een opiniestuk schrijven dat ze als minister ondertekenen.

 

In het opmerkelijke opiniestuk in De Tijd van 11 maart, dat is ondertekend door de ministers van Vooruit en de PS, vragen zij om het stabiliteitspact te laten varen. De tekst blonk niet uit in een grote bezorgdheid over de begrotingsdiscipline. Eerder pleitte staatssecretaris Dermine ook al voor een Europese investering van 5.000 miljard om de energietransitie te verwezenlijken. Het klinkt allemaal mooi, maar ik heb daarover toch een aantal vragen.

 

Wat is uw mening over dat opiniestuk? Formuleren ministers daarin het standpunt van de regering? Dat is onduidelijk. De auteurs hebben het opiniestuk ondertekend als minister, dus hoe moet de publieke opinie dat interpreteren? Het lijkt een regeringsstandpunt, want anders hadden ze onder het stuk 'in eigen naam' moeten schrijven. De communicatie is heel verwarrend, tenzij u bevestigt dat ze een regeringsstandpunt hebben meegedeeld.

 

Hebt u hen, in het andere geval, aangesproken over die zeer ongebruikelijke demarche? Wat is uw standpunt over de budgettaire orthodoxie binnen het EU-kader en het idee dat uw collega's in dat opiniestuk hebben geformuleerd?

 

08.02 Eerste minister Alexander De Croo: Het opiniestuk waar u naar verwijst, is ondertekend door ministers van verschillende regeringen, binnen eenzelfde politieke familie, en omvat een standpunt over het Europese begrotingsbeleid. Gezien de manier waarop het opiniestuk is ondertekend, namelijk met een verwijzing naar de politieke partijen, gaat het hier duidelijk niet om een regeringsstandpunt. Regeringsstandpunten worden aan de regeringstafel bepaald, niet in krantenkolommen of elders.

 

Over dit opiniestuk heb ik dus geen specifiek standpunt in te nemen. Wat voor mij belangrijk is, is wat er bepaald is in het regeerakkoord. Daarin staat dat de regering binnen Europa streeft naar een goed evenwicht tussen een correcte Europese begrotingsaanpak, die een investeringsagenda toelaat, en een oplossing voor de huidige macro-economische onevenwichten. Een volwaardige monetaire en financiële unie is daarbij het doel.

 

Als u aan mij vraagt wat het standpunt van mijn partij over deze kwestie is, dan is het antwoord identiek: wat telt, is het regeerakkoord en wat de regering beslist. Ik wil wel even verwijzen naar wat is opgenomen in de verklaring van Versailles. Daar stelden de staats- en regeringsleiders dat er rekening moet worden gehouden met de totale investeringsbehoeften en met de nieuwe geopolitieke situatie. Even essentieel is het engagement om een gezond begrotingsbeleid te voeren, dat de houdbaarheid van de schuld van elke lidstaat waarborgt, onder meer door investeringen te stimuleren die groeibevorderend zijn en die essentieel zijn voor de groene en de digitale transitie.

 

08.03  Peter De Roover (N-VA): Ze verwezen inderdaad naar hun politieke affiliatie, maar ook naar hun functie als minister. Dat is toch zeer ongebruikelijk. Ik vind ook dat u er zich nogal gemakkelijk van afmaakt, hoewel ik het begrijp: het was dan ook een gênant opiniestuk. Ik herhaal het: wanneer parlementsleden of partijvoorzitters zich partijdig uiten, so be it. Wanneer ministers in een interview iets verder gaan dan hun functie, dan kan ik daar ook nog in komen. Hier gaat het echter om een actieve tegenzet van uw socialistische excellenties, die – zo mag ik uit uw woorden opmaken – niet strookt met het regeerakkoord. Dan rijst er natuurlijk wel een probleem.

 

Er rijst dan ook een probleem bij de publieke opinie. Ik denk dat de publieke opinie daaruit ook verwarring ziet ontstaan. Het idee alleen al dat de socialistische ministers menen zich in groep tot de publieke opinie te moeten wenden, is al veelbetekenend.

 

U hebt in uw antwoord ook het woord investeringen gebruikt. Dit is natuurlijk de crux: wanneer is een investering een investering? Ik heb de indruk dat sommige coalitiepartners dat woord nogal gemakkelijk in de mond nemen, ook bij consumptieve uitgaven. Dat wekt namelijk de indruk dat die investeringen terugverdiend zullen worden en dat het een verstandige zaak is.

 

U weet dat de 3 % die we in de begroting in het rood mogen gaan net bedoeld is om investeringen buiten de begroting te doen, met het idee die terug te verdienen. Maar als dat woord, zoals hier het geval is, aan inflatie onderhevig is, dreigen we daar toch een gevaarlijk pad op te gaan.

 

U hebt hen daarop, denk ik, niet aangesproken, maar ik zou u willen vragen om dat in de toekomst wel te doen. Het wekt namelijk niet de indruk dat u een consistente club leidt.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

La présidente: Monsieur De Roover, vous avez la parole pour votre question n° 55026035C sur la hausse exponentielle des prix de l’énergie.

 

08.04  Peter De Roover (N-VA): Ik ga die vraag niet stellen, mevrouw de voorzitter. We hebben dat onderwerp reeds behandeld.

 

09 Vraag van Bert Moyaers aan Alexander De Croo (eerste minister) over "Het marktonderzoek dat cybersecuritybedrijf Sophos liet uitvoeren bij Belgische bedrijven" (55026246C)

09 Question de Bert Moyaers à Alexander De Croo (premier ministre) sur "L'étude de marché effectuée par la société de cybersécurité Sophos au sein d'entreprises belges" (55026246C)

 

09.01  Bert Moyaers (Vooruit): Mijnheer de premier, begin dit jaar heeft iVOX in opdracht van cybersecuritybedrijf Sophos een marktonderzoek uitgevoerd bij 250 Belgische bedrijven die representatief zijn qua sector en grootte. Dat zorgde voor een aantal opmerkelijke resultaten. Maar liefst 59 % van die bedrijven geeft aan geen cybercrimeplan te hebben. Dat is op zijn zachtst gezegd toch wel zorgwekkend te noemen.

 

Vandaag speelt technologie een cruciale rol in de bedrijfsactiviteit. Zonder dergelijk cybercrimeplan zal de bedrijfsactiviteit ernstig onderbroken worden en zal het langer duren om terug operationeel te zijn wanneer er zich iets voordoet. Verder blijkt uit het onderzoek dat 38 % van de CEO's van kleinere bedrijven zelf verantwoordelijk is voor de coördinatie tijdens een cyberaanval, terwijl volgens Sophos een cyberaanval net moet worden behandeld door een zeer groot team.

 

Wanneer er zich een cyberaanval voordoet, valt het op dat men allemaal verschillende organisaties contacteert. Op de eerste plaats is dat de lokale politie met 26 %, vervolgens het CCB met 20 % en dan de eigen securitypartner met 19 %. Die organisaties komen het vaakst in het lijstje voor. Tegelijkertijd blijft 24 % van de bedrijven met de handen in het haar zitten omdat ze niet weten waar ze met hun probleem terechtkunnen. Het meest hallucinante cijfer dat in het onderzoek terug te vinden is, blijkt de bereidheid van 39 % van de bedrijven om losgeld te betalen in de hoop de gestolen data terug te krijgen, terwijl hen dat helemaal geen garanties biedt op succes.

 

Bewijzen deze cijfers volgens u niet dat er nood is aan één centraal aanspreekpunt of basisplatform waar slachtoffers terechtkunnen voor zowel klachten als info?

 

Hebt u een plan van aanpak om een mentaliteitswijziging te creëren bij bedrijven om effectief een cybercrimeplan te ontwikkelen en bedrijfsleiders op andere gedachten te brengen dan puur losgeld te betalen om misschien hun gestolen data terug te krijgen?

Welke rol ziet u hierin voor het CCB in deze zaak? Kan dit een coördinerende rol op zich nemen?

 

09.02 Eerste minister Alexander De Croo: Mijnheer Moyaers, het CCB is het eerste aanspreekpunt voor bedrijven en organisaties als zij informatie willen over cyberveiligheid. Het registreren van klachten is de bevoegdheid van de politiediensten. Het CCB speelt een coördinerende rol, ook bij de preventie en bewustmaking van bedrijven, samen met een hele reeks partnerdiensten.

 

Om zoveel mogelijk bedrijven te sensibiliseren, werkt het CCB momenteel aan nieuwe projecten, zoals een nieuwe versie van het Safeonweb-platform, dat specifiek gewijd zal zijn aan bedrijven. Die dienst zal alle ondernemingen die dat wensen, in staat stellen om hun niveau van cyberbeveiliging zelf te beoordelen en om gepersonaliseerde rapporten te ontvangen met aanbevelingen over hoe zij hun kwetsbaarheden kunnen wegwerken. Dat is een interessante aanpak, omdat het nodig is dat bedrijven een stap verder gaan dan de standaardvragen die over dit onderwerp bestaan. Het is bovendien een collectieve verantwoordelijkhei. Als een bedrijf zichzelf niet voldoende beveiligt op het gebied van cyberveiligheid, kan dat immers ook andere bedrijven in gevaar brengen.

 

Zoals u aangeeft, speelt het CCB daarin een centrale, coördinerende rol.

 

09.03  Bert Moyaers (Vooruit): Mijnheer de eerste minister, uw antwoord is iets korter dan ik had gehoopt.

 

Het klopt dat het CCB een coördinerende rol heeft, maar uit de cijfers blijkt duidelijk dat bedrijven overal verspreid naartoe gaan. Daar moet iets aan veranderen want een op vier bedrijven doet gewoon niets, een op vier gaat naar de politie en een op vijf gaat naar het CCB. Er is dus duidelijk iets aan de hand en er moet dus meer gebeuren qua sensibilisering.

 

Ik merk dat zelf ook als burgemeester van een kleine gemeente maar met een redelijk grote politiezone. Onze politiezone kan nog redelijk omgaan met klachten over cybercrime, maar voor kleine zones is dat echt een ramp. Het vreet ook aan de tijd van politieagenten. Er bestaan vandaag federale en regionale cybercrime-units, maar wij moeten daar verder in gaan – dit is misschien meer iets voor de minister van Binnenlandse Zaken – en ze uitbreiden naar lokale cybercrime-units, waardoor de politie beter gewapend is en beter kan antwoorden op de noden die er zijn wanneer er een cybercrime voorkomt.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

10 Samengevoegde vragen van

- Peter De Roover aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De nationale veiligheidsstrategie en het begrip 'fake news'" (55026589C)

- Peter De Roover aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De nationale veiligheidsstrategie en het begrip 'nationalisme'" (55026590C)

- Peter De Roover aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De nationale veiligheidsstrategie en het begrip 'polarisering'" (55026591C)

10 Questions jointes de

- Peter De Roover à Alexander De Croo (premier ministre) sur "La stratégie nationale de sécurité et la notion de "fake news"" (55026589C)

- Peter De Roover à Alexander De Croo (premier ministre) sur "La stratégie nationale de sécurité et la notion de "nationalisme"" (55026590C)

- Peter De Roover à Alexander De Croo (premier ministre) sur "La stratégie nationale de sécurité et la notion de "polarisation"" (55026591C)

 

10.01  Peter De Roover (N-VA): Ik heb een drieledige vraag, of drie korte vragen, voortbordurend op de bespreking van de nationale veiligheidsstrategie. Tijdens het mondelinge gedeelte viel het mij op dat u nadrukkelijk zei dat u de term 'fake news' niet gebruikt had, maar wel desinformatie, wat volgens u niet hetzelfde is. In de nota, in de nationale veiligheidsstrategie staat echter wel degelijk de term 'fake news', en ik ben dus zeer geïnteresseerd om van u te horen wat precies het verschil is.

 

Deze en de volgende vragen stel ik vanuit de bekommernis over een evolutie in de samenleving. Ik begrijp de voorzichtigheid tegenover nieuwe communicatiestromen wel, laat daar geen misverstand over bestaan. Bepaalde tendenzen in de samenleving zijn echt niet prettig. Mijn bekommernis is de beteugelende rol van de overheid daarin. We hebben ooit de scheiding tussen kerk en staat ingevoerd. Soms heb ik de indruk dat die twee weer fuseren en dat de staat zich opstelt als een kerk, als de nieuwe pastoor.

 

Ook de heer Poetin verzet zich trouwens tegen wat hij 'fake news' noemt. Dat geeft aan hoe gevaarlijk het is om de overheid – dat kan altijd een overheid zijn die we nog niet kennen – daar een al te grote rol in te geven. U kent mijn terughoudendheid daarin, hoezeer ik ook begrijp dat zich daarbij problemen kunnen voordoen.

 

In de nationale veiligheidsstrategie wordt de term fake news dus wel gebruikt, net als in het regeerakkoord. Kunt u dus aangeven wat u expliciet bedoelde met het verschil tussen fake news en desinformatie, en hoe u daar op een andere manier mee wilt omgaan?

 

Ten tweede, dat de heer Prévot een gaullist is, heeft mij wat verbaasd. Dat collega Piedboeuf een gaullist is, heeft mij minder verbaasd. Zij hebben een citaat gegeven waarin het verschil tussen patriottisme en nationalisme werd verklaard. In het Frans klopt dat ook. Woorden puur vertalen, leidt echter wel tot een probleem. Ik heb het in mijn vraag gezegd: ik meen dat wij in een Franse context des patriotes flamands zouden heten, en niet des nationalistes flamands. Maar goed, het woord wordt in Vlaanderen toch in een heel andere context gebruikt dan in de Franstalige context.

 

Vandaar mijn verbazing wanneer het woord 'nationalisme' gebruikt wordt in een officieel document, de Nationale Veiligheidsstrategie, in een zeer pejoratieve betekenis, die niet past, meen ik, bij de traditie van het naoorlogse Vlaams-nationalisme zoals zich dat ontwikkeld heeft en binnen welk kader ik mij ook politiek begeef.

 

U mag het op veel punten met mij oneens zijn, maar de grote waarden van onze samenleving delen wij. Ik deel die ook wanneer ik mijzelf Vlaams-nationalist noem.

 

Vandaar wil ik vragen: past die term hier in de Nederlandse versie? Ik heb de Franse versie niet gelezen, maar past die hier in de betekenis die wij in Vlaanderen daaraan geven? De tekst wijst nu toch met een besmeurde vinger naar een belangrijke en fatsoenlijke stroming in het Vlaamse politieke landschap.

 

Ik kom tot slot tot mijn derde vraag, over het woord 'polarisering'. Ik snap dat met 'polarisering' wel eens bedoeld wordt: mensen die de boel aan flarden willen debatteren. Ik mag hopen dat het niet met geweld gebeurt. Of mensen die opjutten, tegen elkaar in stelling brengen. Ik snap dat allemaal wel, maar het omgekeerde van polarisering is natuurlijk allemaal uit één mond spreken. Dat is eenpolig, terwijl de essentie van een democratie is: du choc des idées jaillit la lumière.

 

Er is echter natuurlijk niet veel te shocken wanneer er maar één pool is. Wie kom je dan tegen om de shock te creëren?

 

Ook in dit geval meen ik dat we moeten opletten met woordgebruik, zeker als overheid, want daarover gaat het. Burgers hebben een veel grotere vrijheid. De overheid moet opletten met de indruk te wekken dat het bestaan van meer polen in een democratie een probleem zou zijn. Puur taalkundig is dat wat er hier gebeurt, met een andere bedoeling, mag ik hopen. Moeten we daarmee niet wat opletten? We wekken de indruk dat samenwerking een grote waarde is, maar het dialectische proces is toch de echte drijfveer geweest van de samenleving waarin we nu zijn terechtgekomen. Eenpoligheid proberen we in Moskou te situeren, niet in Brussel.

 

10.02 Eerste minister Alexander De Croo: Mijnheer De Roover, het is voor een deel een semantische discussie, maar het is wel een belangrijke.

 

Ik begin met polarisatie. Laten wij kijken naar wat Van Dale zegt over polarisatie: het accentueren van tegenstellingen. Het werkwoord polariseren betekent het vormen van tegenstellingen en deze tot het uiterste drijven. In deze betekenis is polarisatie eigenlijk niet tegengesteld aan tegenspraak. Tegenspraak is in mijn ogen essentieel in een democratie. Polarisatie is evenwel het uitvergroten van tegenstellingen met de bedoeling om een samenleving te verdelen en een democratie te verzwakken.

 

Op die manier valt te begrijpen waarom dat in een nationale veiligheidsstrategie staat. Een van de doelstellingen van een nationale veiligheidsstrategie is om onze democratie levend te kunnen houden. In de definitie die hier gebruikt wordt, is polarisatie net iets dat de democratie wil verzwakken. U zult het met mij eens zijn dat het verzwakken van de democratie iets is waarvoor wij moeten opletten.

 

In de Nationale Veiligheidsstrategie wordt inderdaad gesteld dat zowel patriottisme als nationalisme, net als autoritarisme, extreme opvattingen in de hand kunnen werken, mogelijk met gewelddadige gevolgen. Als men in de geschiedenisboeken kijkt, beseft met dat dit inderdaad ook zo het geval geweest is.

 

Ik ben het wel met u eens dat nationalisme en patriottisme natuurlijk respectabele ideologieën kunnen zijn, maar ook zij kunnen, zeker niet altijd, gebruikt worden om de samenhang en slagkracht van democratie te ondermijnen. In een democratie moet er absoluut alle plaats zijn voor tegenstelling, maar als men technieken gebruikt om die democratie te verzwakken, en dus uiteindelijk die plaats voor tegenstellingen te verminderen, hebben wij te maken met iets anders.

 

Als men naar Rusland en Oekraïne kijkt, zijn beide presidenten patriotten en nationalisten, maar in het ene land heeft dat geleid tot cement in het verzet tegen een brutale agressor en in het andere land tot een volledige uitholling van de democratie en de rechtstaat.

 

Vandaar dat patriottisme en nationalisme een uitdaging kunnen vormen voor democratie. Dat is wat die nationale veiligheidsstrategie stelt. Kunnen, maar is zeker niet altijd het geval.

 

Ik kom nu tot fake news en desinformatie. Fake news is het bewust verspreiden van niet-correcte informatie. Eigenlijk kan men daar het woord leugen gebruiken. Fake news is een bewuste leugen en een bewuste leugen is uiteraard laakbaar. Over corona werd er bijzonder veel fake news verspreid. Dat waren leugens. Dat corona werd veroorzaakt door 5G, dat de vaccins niet helpen tegen COVID-19, dat mensen sterven aan het vaccin en niet aan het virus of dat Bill Gates en het World Economic Forum COVID-19 op de mensheid zou hebben losgelaten. Dat is allemaal fake news, dat zijn allemaal leugens.

 

Ik vind het belangrijk dat een overheid de burger informeert over wat waar is en wat niet waar is. Men kan toch niet verwachten dat ik op een persconferentie van het Overlegcomité zou zeggen dat ik geen uitspraken zou doen over de werkbaarheid van vaccins omdat ik daarover geen positie zou mogen innemen. Ik denk dat het logisch is dat een overheid daarover een positie inneemt.

 

Desinformatie, zoals de nationale veiligheidsstrategie stelt, gaat in mijn ogen verder dan fake news. Bij desinformatie gaat het over georganiseerde strategieën voor het manipuleren van meningen door het massaal verspreiden van fake news en door de exploitatie van algoritmes die eigen zijn aan de huidige werking en programmering van sociale media. Georganiseerde desinformatie kan samenlevingen verzwakken en uit evenwicht brengen. We hebben de voorbije jaren op een aantal plaatsen in de wereld kunnen zien waartoe dat kan leiden. Bijvoorbeeld in de Verenigde Staten kan men niet ontkennen dat systemen van georganiseerde desinformatie een verregaande impact kunnen hebben op het functioneren van de democratie of de rechtsorde.

 

Op dat vlak is het essentieel dat een samenleving zich beschermt tegen bewuste pogingen om haar te ondermijnen. Ook een democratie moet weerbaar zijn. Het is belangrijk dat een overheid aantoont dat een verkiezingsproces eerlijk verlopen is. Het is belangrijk dat een overheid aantoont dat een verkiezingsresultaat niet gestolen is. Het is belangrijk dat rechtbanken dat bevestigen. Voor die basisprincipes opkomen, is absoluut niet het fnuiken van het democratisch debat. Dat is net het beschermen van het democratische debat. We moeten ervoor opletten dat de democratie de tak waarop ze zit eigenlijk niet zelf afzaagt.

 

Georganiseerde desinformatie kan bijzonder verstrekkende gevolgen hebben. We zijn intussen uitvoerig gedocumenteerd over de rol die georganiseerde desinformatie gespeeld heeft bij de Amerikaanse verkiezingen in 2016 en bij het brexitreferendum. Die gevallen zijn uitvoerig gedocumenteerd. Het waren vaak gerichte desinformatiecampagnes waarin het buitenland een rol heeft gespeeld. Dat is verontrustend. Ik deel uw bezorgdheid. Het is de rol van een overheid om ervoor te zorgen dat onze democratie springlevend kan blijven en dat onze democratie niet bewust verschraald wordt om ervoor te zorgen dat er geen democratie meer kan zijn. Een overheid moet daar zeer transparant in zijn en kan dat eigenlijk enkel maar doen als ze daar volledige transparantie over geeft. Deze Nationale Veiligheidsstrategie heeft absoluut niet de bedoeling om het ministerie van informatie of van waarheid te creëren. Deze Nationale Veiligheidsstrategie geeft ook aan dat het een zeer delicate balans is in een zeer delicaat onderwerp.

 

De stelling dat, vanwege de delicaatheid, de overheid geen enkele rol mag spelen ten opzichte van technieken die bewust als strategie hebben onze democratie te destabiliseren en te verzwakken, is volgens mij fout. Ik ben het absoluut met u eens dat het niet eenvoudig is, maar dat belet ons niet bezorgd te zijn of actie te ondernemen. Ik denk dat voldoende transparantie erover essentieel is.

 

10.03  Peter De Roover (N-VA): Mijnheer de premier, in het eerste deel van uw antwoord had u het over een semantische discussie, maar woorden doen ertoe. Gelukkig hebben we het woord, maar het is een scherp wapen wanneer het gehanteerd wordt.

 

Ik denk dat u zonet ten onrechte de indruk wekte dat nationalisme en patriottisme in de tekst op gelijke voet worden geplaatst. Patriottisme, zo zegt de tekst, versterkt de samenhang, terwijl nationalisme net de afkeer voor de buitenwereld stimuleert. Het wordt eigenlijk een klein beetje het goede versus het slechte. In een Franstalige traditie snap ik dat, maar ik blijf het gevaarlijk vinden. U zegt dat de geschiedenis heeft uitgewezen tot wat dat kan leiden, maar, met alle respect, dat argument geldt evenzeer voor het liberalisme en het socialisme. Ongebreidelde vrijheid op economisch vlak heeft in Manchester onprettige dingen teweeggebracht. De Goelag Archipel is ook een vorm van socialisme. Ik wil zeker niet alle socialistische vrienden met de vinger wijzen. Wel wil ik aangeven dat, in extreme vormen, veel uitgangspunten kunnen evolueren tot een totaal onwenselijke richting.

 

De wijze waarop de term nationalisme in het document wordt gebruikt, vind ik absoluut ongepast. Ik wil erop aandringen dat dit in volgende versies niet meer gebruikt wordt.

 

Wat het laatste deel van uw antwoord betreft, denk ik dat wij niet zover uiteen staan.

 

Ik zie het wel als mijn rol, om op die spijker te kloppen, al was het maar om ervoor te zorgen dat wij het evenwicht in het oog houden. Er is immers altijd het verschil tussen het bestrijden van manifeste leugens en het bestrijden van onwelgevallige opvattingen. Dat verschil is niet altijd zwart-wit. Die lijn is niet altijd even scherp te trekken.

 

Dat betekent dat een al te voluntaristische overheid op dat vlak echt wel uit de bocht kan gaan. Dat is niet wat u wil. Dat is alleszins ook niet wat ik wil.

 

Dat is echter een moeilijke oefening. In 2016 heb ik ergens aan een Italiaans zwembad eens een poging ondernomen om naar aanleiding van de aanslagen een debat over die problematiek los te weken. Ik kan wel stellen dat die poging is gelukt. Echter, net via dat debat, waarin ik geen standpunt innam maar wel vragen stelde, heb ik vastgesteld hoe moeilijk het is het juiste evenwicht te vinden. Daarom heb ik toen ook nooit een wetgevend initiatief genomen, omdat wij dan snel in het fnuiken van de vrije meningsuiting terechtkomen.

 

Herinner u ook de oprichting van een partij Islam. Willen wij hier een islamitische samenleving? Neen, dat willen wij niet. In welke mate willen wij echter de actieradius beperken van mensen die een politieke partij willen oprichten? Dat heeft er mij toen in elk geval toe gebracht de oprichting niet te verbieden en ze de ruimte te laten. Net zo goed bevat een en ander echter aspecten waarvoor moet worden opgelet.

 

Het gaat dus om een moeilijke oefening. U verwees naar de Verenigde Staten. Elk nadeel heeft zijn voordeel. Gelukkig hebben de gebeurtenissen aan het Capitool de veerkracht van de instituten aangetoond. Het systeem is niet door de knieën gegaan. Het systeem is uitgedaagd en heeft zich sterker getoond dan zij die tegen het systeem zijn ingegaan. In die zin moeten wij, los van wat in extreme omstandigheden een overheid moet doen, wat niet niks is, vooral geloven in de intrinsieke kracht van het verhaal dat wij vertellen, veeleer dan in het repressieve luik.

 

Daarom zal ik regelmatig nog op het voorgaande terugkomen naargelang bepaalde termen opduiken in overheidsdocumenten.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 17.55 uur.

La réunion publique de commission est levée à 17 h 55.