Commission des Relations extérieures

Commissie voor Buitenlandse Betrekkingen

 

du

 

Mardi 29 mars 2022

 

Après-midi

 

______

 

 

van

 

Dinsdag 29 maart 2022

 

Namiddag

 

______

 

 


De behandeling van de vragen en interpellaties vangt aan om 14.52 uur. De vergadering wordt voorgezeten door mevrouw Els Van Hoof.

Le développement des questions et interpellations commence à 14 h 52. La réunion est présidée par Mme Els Van Hoof.

 

De teksten die in cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.

Les textes figurant en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes déposés par les auteurs.

 

De voorzitster: Collega's, wij zullen starten met het actualiteitsdebat over Oekraïne, waarvoor er twintig ingediende vragen zijn. Andere leden kunnen ook aansluiten. Meerdere vragen die door hetzelfde lid werden ingediend, kunnen uiteraard gezamenlijk worden gesteld.

 

01 Actualiteitsdebat over Oekraïne en toegevoegde vragen van

- Anneleen Van Bossuyt aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "Het aftreden van Jens Stoltenberg" (55024926C)

- Annick Ponthier aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "Het ontslag en de opvolging van NAVO-secretaris-generaal Jens Stoltenberg" (55025027C)

- Annick Ponthier aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "De escalatie van het conflict in Oekraïne" (55025742C)

- Anneleen Van Bossuyt aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "Het EU-lidmaatschap van Oekraïne" (55025751C)

- Annick Ponthier aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "Het onderzoek naar de oorlogsmisdaden in Oekraïne door het Internationaal Strafhof" (55025769C)

- Annick Ponthier aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "De situatie in Oekraïne" (55025770C)

- Michel De Maegd aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "De Belgen die zich in Oekraïne en Rusland bevinden" (55025806C)

- Annick Ponthier aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "De Russische mediawet en de veiligheid voor onze journalisten" (55025847C)

- Michel De Maegd aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "Het solidariteitsbezoek aan Polen" (55025861C)

- Annick Ponthier aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "De potentiële toetreding van Oekraïne tot de EU" (55026006C)

- Wouter De Vriendt aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "De situatie in Oekraïne" (55026016C)

- Samuel Cogolati aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "De internationale samenwerking met Rusland op het stuk van kernenergie" (55026194C)

- Samuel Cogolati aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "De Nationale Veiligheidsoverheid en de Russische militaire dreiging" (55026196C)

- Steven De Vuyst aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "De gevolgen van de oorlog en de sancties tegen Rusland op de strijd tegen honger en armoede" (55026602C)

- Nabil Boukili aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "De impact van de oorlog in Oekraïne en van de sancties op de strijd tegen honger en armoede" (55026604C)

- François De Smet aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "Het gevaar voor hongersnood in Afrika en Azië door de oorlog in Oekraïne" (55026610C)

- Sophie Rohonyi aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "Het gezondheidsaspect van de oorlog in Oekraïne" (55026615C)

- François De Smet aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "De situatie in Oekraïne" (55026598C)

- Sophie Rohonyi aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "De gevolgen van het conflict in Oekraïne voor draagmoederschapstrajecten" (55026613C)

- Simon Moutquin aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "De financiering van de Raad van Europa" (55026626C)

01 Débat d'actualité sur l’Ukraine et questions jointes de

- Anneleen Van Bossuyt à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "La démission de Jens Stoltenberg" (55024926C)

- Annick Ponthier à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "La démission et la succession du secrétaire général de l'OTAN Jens Stoltenberg" (55025027C)

- Annick Ponthier à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "L'escalade du conflit en Ukraine" (55025742C)

- Anneleen Van Bossuyt à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "L'adhésion de l'Ukraine à l'Union européenne" (55025751C)

- Annick Ponthier à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "L'enquête sur les crimes de guerre en Ukraine menée par la Cour pénale internationale" (55025769C)

- Annick Ponthier à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "La situation en Ukraine" (55025770C)

- Michel De Maegd à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "Les Belges présents en Ukraine et en Russie" (55025806C)

- Annick Ponthier à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "La loi russe sur les médias et la sécurité de nos journalistes" (55025847C)

- Michel De Maegd à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "La visite de solidarité en Pologne" (55025861C)

- Annick Ponthier à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "L'adhésion éventuelle de l'Ukraine à l'UE" (55026006C)

- Wouter De Vriendt à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "La situation en Ukraine" (55026016C)

- Samuel Cogolati à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "La coopération nucléaire internationale avec la Russie" (55026194C)

- Samuel Cogolati à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "L'Autorité Nationale de Sécurité face à la menace militaire russe" (55026196C)

- Steven De Vuyst à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "L'impact de la guerre et des sanctions contre la Russie sur la lutte contre la faim et la pauvreté" (55026602C)

- Nabil Boukili à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "L'impact de la guerre en Ukraine et des sanctions sur la lutte contre la faim et la pauvreté" (55026604C)

- François De Smet à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "Le risque de famine en Afrique et en Asie provoqué par la guerre en Ukraine" (55026610C)

- Sophie Rohonyi à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "L’aspect sanitaire de la guerre en Ukraine" (55026615C)

- François De Smet à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "Le suivi de la situation en Ukraine" (55026598C)

- Sophie Rohonyi à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "Les conséquences du conflit en Ukraine sur les gestations pour autrui" (55026613C)

- Simon Moutquin à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "Le financement du Conseil de l'Europe" (55026626C)

 

01.01  Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Ik stel mijn twee vragen met betrekking tot de Oekraïnecrisis samen. De huidige gebeurtenissen in Oekraïne zijn verschrikkelijk, daar twijfelt niemand aan. Oekraïne is een van de landen aan de oostelijke buitengrenzen van de Europese Unie, waarvoor de EU een specifiek nabuurschapbeleid voert. Zo zijn er ook de stabilisatie- en associatieakkoorden met de westelijke Balkanlanden. Toen de oorlog uitbrak, heeft de voorzitster van de Europese Commissie, Ursula von der Leyen, voorgesteld om Oekraïne kandidaat-EU-lid te maken. Het Europees Parlement heeft zich aangesloten bij dit voorstel, net zoals veel Oost-Europese lidstaten. Een andere groep lidstaten erkent de ernst van de gebeurtenissen en stelt dat men moet onderzoeken welke status men het land kan geven, maar vindt lidmaatschap via een versnelde procedure een brug te ver.

 

Mijn eerste vraag is dus wat het standpunt van de regering hierover is. Is zij voorstander van een eventueel Oekraïens lidmaatschap van de Europese Unie in de verre toekomst? Of wordt er bijvoorbeeld een nieuw soort partnerschap met de Europese Unie overwogen, waarbij preferentiële banden en handelsgerelateerde zaken worden vooropgesteld?

 

Ik kom tot mijn tweede vraag. De secretaris-generaal van de NAVO, Jens Stoltenberg, had aangekondigd in oktober zijn functie neer te leggen om een nieuwe functie binnen de Noorse nationale bank op te nemen. Er wordt nu gespeculeerd wie zijn opvolger binnen de NAVO wordt. Een van de namen die daarbij genoemd worden, mevrouw de minister, is uw naam.

 

01.02 Minister Sophie Wilmès: U kunt niet wachten om mij te zien vertrekken? (Lacht)

 

01.03  Anneleen Van Bossuyt (N-VA): (Lacht) Absoluut niet. Ik wou juist zeggen: ik meen dat u het zeer goed zou doen. Ik wil gewoon uw mening horen. Onlangs werd aangegeven dat hij door de oorlog in Oekraïne misschien toch een jaar langer moet aanblijven. Mijn vraag is dus of de geruchten kloppen dat hij een jaar langer zal aanblijven.

 

Mocht de post vrijkomen, is dat een post waarvoor u interesse zou tonen? Bent u eventueel al gepolst? Wat zijn de termijnen en wat is de procedure voor de kandidaatstelling als nieuwe secretaris-generaal van de NAVO?

 

De voorzitster: Mevrouw Ponthier heeft een zestal vragen ter zake.

 

01.04  Annick Ponthier (VB): Mevrouw de vice-eersteminister, wij hebben intussen al uitgebreid van gedachten kunnen wisselen over de hele situatie en over de oorlog intussen in Oekraïne. De evoluties op het terrein volgen elkaar zeer snel op.

 

Daarnet hebben wij nog gehoord dat de militaire acties rond Kiev teruggeschroefd zouden worden. Althans, dat zegt de Russische communicatie. In hoeverre wij die kunnen geloven, is natuurlijk een andere zaak. Men zou de onderhandelingen op het terrein zo meer kans willen bieden.

 

Gisteren gaf de Oekraïense president Zelensky aan het neutrale statuut van Oekraïne bespreekbaar te willen maken. Althans, hij heeft dat voorgesteld als een mogelijke opening in het raam van de onderhandelingen.

 

Kunt u de visie van de Belgische regering daarop geven?

 

Ik heb enkele vragen ingediend over de recente initiatieven van de Belgische regering, de EU en de NAVO, meer bepaald aangaande de sancties. Momenteel wordt een vijfde sanctiepakket besproken. Kunt u daarover meer informatie geven? Graag had ik ook meer informatie over de onderhandelingen, over het diplomatiek overleg. Bent u daarvan op dit moment op de hoogte? De premier heeft in de Kamer verklaard dat hij nog niet de vinger kan leggen op eventuele tegenmaatregelen door de Russische agressor. Hebt u er momenteel wel een zicht op en kunt u dat eventueel concreter duiden?

 

Ik heb ook een vraag over het onderzoek naar oorlogsmisdaden in Oekraïne door het Internationaal Strafhof. Op initiatief van het Verenigd Koninkrijk zal België, samen met enkele andere landen, de aanklager van het Strafhof in Den Haag verzoeken om een onderzoek in te stellen naar oorlogsmisdaden en naar misdaden tegen de menselijkheid, ook in Oekraïne. Dat onderzoek zou zowel oorlogsmisdaden uit het verleden als de huidige misdaden tijdens de oorlog in Oekraïne behelzen.

 

Mevrouw de minister, kunt u meer toelichting geven over de aard en de methodiek van het onderzoek, en ook concreet over het voorwerp en de breedte ervan? Met andere woorden, zal het een exhaustief onderzoek worden met een onderzoek naar alle oorlogsmisdaden? Hoe zal de betrouwbaarheid kunnen worden gegarandeerd in deze fase, gelet op de nog altijd heersende zogenaamde fog of war? Welke andere landen sluiten zich op dit moment aan bij die oproep tot onderzoek?

 

Mijn volgende ingediende vraag gaat over de potentiële toetreding van Oekraïne tot de EU, waarover collega Van Bossuyt het al had. In het begin verliep de communicatie daarover allerminst ideaal, toen Commissievoorzitster Ursula von der Leyen verklaarde dat zij heil zag in een Oekraïens EU-lidmaatschap. Zij sprak dat uit op een moment dat de relaties zeer gevoelig lagen en diplomatiek overleg zeer behoedzaam moest worden behandeld.

 

Hebt u daarover nog contacten gehad met de EU-partners, met de Oekraïense ambassadeur en met de Oekraïense minister van Buitenlandse Zaken? Hoe staat uw regering tegenover dat potentiële EU-lidmaatschap van Oekraïne? Daarover horen we immers tegenstrijdige verklaringen: sommigen willen daar niet van weten om het conflict niet op de spits te drijven, terwijl premier De Croo twee weken geleden in de plenaire vergadering verklaarde dat de EU wel degelijk iets te bieden heeft waardoor sommige landen meer toenadering zoeken, omdat de vrijheid, de veiligheid en de democratie in de EU voor hen aantrekkelijk zijn. De premier heeft toen een versnelde toetreding van Oekraïne aangemoedigd en, in omfloerste termen, eventueel ook die van andere landen. Wat is uw visie daarover?

 

Voorts wilde ik vragen wat het Belgische standpunt over energieonafhankelijkheid is. Dat thema komt immers overal naar voren: bij de Europese Raad, op het beraad in Versailles en bij alle andere bilaterale gesprekken. Welke stappen hebt u daarin al gezet of zult u zetten, samen met uw regeringspartners?

 

Ook over de dreigende nakende voedselcrisis verneem ik graag uw visie.

 

Voor enkele andere vragen, over de Russische mediawet en de veiligheid van onze journalisten, verwijs ik naar mijn schriftelijk ingediende vraag, ook al is die in zekere mate achterhaald.

 

Onlangs kondigde het Kremlin een draconische mediawet af. Alle journalistieke berichtgeving die afwijkt van het officiële Russische narratief over de oorlog in Oekraïne wordt nu met 15 jaar celstraf gesanctioneerd. Ook buitenlandse journalisten worden hierbij in het vizier genomen en om de Russische burgers van internationale media af te schermen werden Facebook en Twitter ook al aan banden gelegd.

 

Als gevolg stopten de twee belangrijkste onafhankelijke Russische media, 'Echo Moskovy' en tv-station 'Dosjt', hun activiteiten. Ook het Britse 'BBC Russia' en het Duitse 'Deutsche Welle' moesten hun verslaggeving opschorten. De BBC riep al zijn journalisten uit Rusland terug.

 

Zowel voor dissidente stemmen in binnenland als voor buitenlandse journalisten worden de duimschroeven dus aangevezen.

 

Hoe schat u het risico in voor onze journalisten in Rusland? Heeft daar een evacuatie plaatsgevonden en hoe is die verlopen? Hoe houden uw departement en onze journalisten in Rusland op dit moment contact?

 

Mijn laatste vraag gaat over het aangekondigde ontslag en de opvolging van de secretaris-generaal van de NAVO, de heer Stoltenberg. Die kondigde zijn nakende aftreden aan. Ik heb mij laten vertellen dat er geen vastgelegde selectieprocedure voor die functie bestaat. Klopt dat, mevrouw de minister? Hoe verloopt de selectieprocedure voor de opvolger precies? Binnen welke termijn wordt een opvolger aangesteld?

 

Klopt het dat u kandidaat bent om de NAVO te leiden? Daarover zult u hier waarschijnlijk geen uitsluitsel geven. Heeft België nog een andere kandidaat in gedachten? Wordt dit binnen de regering besproken? Zo ja, op basis van welke criteria wordt een Belgische kandidaat naar voren geschoven?

 

01.05  Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, ik wil mijn vragen op drie elementen toespitsen.

 

Ten eerste, kunt u meer toelichting geven bij de discussie over een eventueel vijfde sanctiepakket? U weet dat wij vragen om te streven naar een zo groot mogelijke Europese onafhankelijkheid van Rusland ten aanzien van de import van olie, gas en uranium. Het risico bestaat uiteraard dat andere landen in dat gat springen en de banden met Rusland aanhalen. Kijk naar het recente voorbeeld van India.

 

Ten tweede, hoever staat het met de diplomatieke onderhandelingen tussen Oekraïne en Rusland? We zien dat een aantal landen, zoals Turkije, daarin een intermediërende rol proberen te spelen. Welke rol zou de Europese Unie daarin kunnen spelen, die nog sterker is dan vandaag het geval is?

 

Ten derde, hoe ziet u de toekomstige relaties tussen Oekraïne en de Europese Unie met betrekking tot een eventueel lidmaatschap of partnerschap?

 

Mevrouw de voorzitster, mijn collega Samuel Cogolati is verontschuldigd vanwege andere verplichtingen. Ik wil kort zijn twee vragen toelichten, als dat toegestaan is?

 

De voorzitster: Dit is een actualiteitsdebat. U stelt de vragen die u wenst.

 

01.06  Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Er is een vraag over de samenwerking op nucleair vlak met Rusland. Uit het Europees Parlement kwam de vraag om de samenwerking te stoppen, zeker met Rosatom en de filialen daarvan.

 

Wat is de stand van zaken in de samenwerking tussen België en Rosatom op dit moment? Welke positie verdedigt België op dat vlak, wetende dat 26 % van het uranium in de Europese Unie wordt geïmporteerd? Wordt Rosatom geviseerd door de huidige sancties die door de Europese Unie zijn ingesteld? Is een embargo op Russisch uranium denkbaar? Wat zijn de vooruitzichten? Is daarover gediscussieerd? Wat is de positie van België?

 

Ten slotte is er nog een vraag over de nationale veiligheidsoverheid in ons land en de veiligheidsmachtigingen die door Russische bedrijven, instellingen en personen worden aangevraagd. Wat is het beleid daaromtrent op dit moment? Worden de veiligheidsmachtigingen en -attesten ingetrokken of niet? Wat is uw standpunt daarover?

 

De voorzitster: De heer Cogolati is niet aanwezig. Daarom geef ik nu het woord aan de heer De Vuyst.

 

01.07  Steven De Vuyst (PVDA-PTB): Mijn collega Nabil Boukili zal de vraag stellen.

 

01.08  Nabil Boukili (PVDA-PTB): Madame la présidente, madame la ministre, l'invasion criminelle de l'Ukraine par la Russie, combinée aux sanctions draconiennes prises à l'encontre de la Russie en conséquence, menace de plonger le monde dans un chaos et dans une crise sans précédent. La Russie et l'Ukraine représentent ensemble quelque 25 % des exportations mondiales de céréales. Cinquante pays en dépendent pour 30 % ou plus de leur alimentation; certains pays d'Afrique en dépendent même jusqu'à 100 %. La Russie et la Biélorussie sont également les plus grands producteurs d'engrais. Le 14 mars, la FAO a mis en garde contre l'approche d'une période catastrophique pour la sécurité alimentaire mondiale. En raison de la pandémie et de la crise climatique, l'insécurité alimentaire mondiale a déjà augmenté de façon spectaculaire ces dernières années. Aujourd'hui, les prix de l'énergie et des denrées alimentaires atteignent des niveaux record. Quelque 10 % de l'humanité souffrent déjà d'une insécurité alimentaire pouvant aller jusqu'à la malnutrition chronique.

 

Dans le même temps, les organisations humanitaires signalent que les contributions à leurs Fonds ont fortement diminué. Dans les pays les moins avancés, déjà durement touchés par la pandémie, la crise climatique et l'endettement, une famine généralisée est imminente. Des pays comme le Liban et l'Égypte disent avoir presque épuisé leurs réserves alimentaires et éprouvent des difficultés pour les reconstituer. Des émeutes de la faim et un nombre sans précédent de réfugiés en provenance des pays touchés ne sont pas à exclure.

 

Madame la ministre, j'aimerais entendre vos réponses aux différentes questions que je vais vous poser ici. Quel est l'impact des sanctions contre la Russie sur le prix des denrées alimentaires et de l'énergie, et sur la sécurité alimentaire mondiale? Quel est l'impact de l'exclusion des banques russes de Swift sur l'exportation agricole et les réserves alimentaires dans le monde? Le président Biden s'est prononcé en faveur de la mise en place d'un système permettant de "punir les pays qui ne respectent pas les sanctions occidentales" alors que de nombreux pays sont fortement dépendants de l'énergie, des céréales et des engrais russes. Le gouvernement belge est-il favorable à un tel système? Pour terminer, la Belgique et l'Europe tiennent-elles compte de la possibilité de déstabilisation que la généralisation des sanctions pourrait provoquer dans un grand nombre de pays? Je vous remercie.

 

01.09  François De Smet (DéFI): Madame la présidente, madame la ministre, la plupart des collègues ont déjà abordé les thèmes de ma première question. Je vais faire court pour la première.

 

Au sujet des aides humanitaires et de l'aide militaire apportées jusqu'ici par notre pays à l'Ukraine, j'aurais voulu avoir un petit état des lieux. De nouvelles décisions en la matière ont-elles été prises depuis vos dernières communications à ce sujet?

 

Un autre aspect m'intéresse, à savoir de quelle manière notre État s'assure-t-il que ces livraisons - à la fois les livraisons d'armes et les livraisons humanitaires - sont bel et bien réceptionnées par les bonnes personnes en Ukraine? Je pense que c'est une question que nous ne nous sommes peut-être pas assez posée jusqu'ici.

 

Ensuite, j'ai une réflexion sur les types d'armes que nous livrons. Nous avions, avec les collègues du groupe Les Engagés, proposé un amendement à la résolution votée la semaine dernière, précisant qu'il faudrait que nous investissions dans le transfert d'armes portatives anti-aériennes.

 

Je ne vois toujours pas à quel titre, dans ce conflit, on distingue les armes offensives des armes défensives. Dès qu'on admet l'idée qu'on peut livrer des armes sans être cobelligérant, je ne vois pas en quoi la nature des armes livrées change la donne. Je ne vois donc toujours pas ce qui justifie que la Belgique n'envoie pas les dispositifs anti-aériens dont elle dispose.

 

L'autre question que j'ai déposée concerne la problématique de la famine qui est en train de poindre, puisque la crise ukrainienne a des impacts inattendus bien au-delà des frontières européennes. La Russie, c'est vrai, est le premier exportateur mondial de blé, et l'Ukraine le cinquième. Ensemble, ces deux pays représentent un quart du commerce mondial.

 

Les sanctions économiques adoptées par l’Occident ont aussi provoqué une hausse majeure des prix du blé, qui est devenu bien trop cher dans certains pays comme le Soudan et l’Indonésie.

 

Bien sûr, pour ce qui concerne la situation en Belgique, j'ai bien noté, comme tout le monde, la création d'une task force Ukraine par votre collègue, M. Dermagne. Mais pour toute une autre partie du monde, nous pouvons craindre une famine importante si le conflit ne se termine pas dans les meilleurs délais.

 

Madame la ministre, le président français a proposé jeudi dernier un plan d’urgence mondial pour la sécurité alimentaire, en vue de répondre au risque de famine dans de nombreux pays, notamment en Afrique du Nord. Êtes-vous favorable au plan proposé par M. Macron?

 

Des contacts ont-ils été pris avec l’Union africaine à ce sujet? La Belgique se joindra-t-elle à l’initiative FARM (Food and Agriculture Resilience Mission) annoncée par M. Macron?

 

Les États-Unis ont déclaré débloquer un milliard de dollars, notamment pour faire face à "l’augmentation nette de l’insécurité alimentaire". Ces fonds ont-ils été débloqués à destination de l’Afrique et des pays les plus affectés, au niveau alimentaire, par la guerre? Quels fonds l’Union européenne et la Belgique ont-elles débloqués à cet égard?

 

L’Union européenne cherche à gonfler sa propre production, notamment pour remédier aux graves crises alimentaires redoutées en Afrique et en Asie. Quelles sont les mesures concrètes prises pour la mise en œuvre de cet engagement? Je vous remercie.

 

01.10  Sophie Rohonyi (DéFI): Madame la présidente, madame la ministre, la guerre en Ukraine fait des dégâts collatéraux qui étaient difficiles à anticiper. Mon collègue François De Smet vient de revenir sur l'un d'eux et je voudrais pour ma part revenir sur deux autres. Premièrement, il y a la prise en charge médicale des Ukrainiens sur place mais aussi des réfugiés ukrainiens qui arrivent en Belgique, et ce, pour trois raisons principales.

 

Première raison, l'Ukraine connaît l’un des taux les plus élevés au monde de tuberculose multirésistante, autrement dit la tuberculose qui résiste aux médicaments. Cette tuberculose constitue l'une des maladies les plus meurtrières du monde. Elle est particulièrement contagieuse et elle connaît une nette augmentation, y compris en Belgique parce qu'elle touche les publics les plus précaires et les plus vulnérables. À ce sujet, le ministre de la Santé m'a répondu, jeudi dernier en séance plénière, qu’une Conférence interministérielle Santé s’était réunie la veille et que le fédéral devrait financer le dépistage des Ukrainiens qui arrivent en Belgique.

 

Deuxième raison, c'est le taux de vaccination contre le covid-19 qui est extrêmement faible en Ukraine. En effet, seul un Ukrainien sur trois serait vacciné contre le covid.

 

Troisième raison, les bombardements en Ukraine touchent les hôpitaux et les maternités, ce qui contraint les soignants à travailler dans les sous-sols dans des circonstances extrêmement compliquées.

 

Madame la ministre, de façon générale, de quelle manière la santé des Ukrainiens est-elle prise en compte dans les mesures actuelles de votre gouvernement tant en Ukraine qu'à leur arrivée sur notre sol en Belgique? Quelles sont les mesures qui ont été prises en les ventilant idéalement par maladie considérée (tuberculose, covid ou sida) pour assurer leur dépistage et leur traitement? Notre État prend-il des mesures d’aide à destination des hôpitaux spécifiquement, que ce soit de façon unilatérale ou via l’Union européenne? Enfin, notre pays compte-t-il participer activement à la lutte contre la tuberculose à l'échelon européen? Dans l'affirmative, de quelle manière?

 

L'autre dégât collatéral sur lequel je souhaite revenir aujourd'hui, ce sont les bébés issus de la gestation pour autrui. On sait que l’Ukraine constitue une destination phare pour les parents d'intention. Aujourd’hui, ces bébés sont coincés en Ukraine dans des abris anti-bombe, et ce, depuis le 26 février dernier. Ces bébés n'ont ni état civil, ni nationalité, ni parents officiels et, d'ici quelques semaines, ils pourraient être une centaine.

 

Si les mères porteuses ont bien signé un document d’abandon, tous les parents d’intention n’ont pas encore pu venir récupérer leur enfant, puisque se rendre en Ukraine est désormais impossible en raison de la guerre. Quant aux quelques transferts d’enfants qui sont malgré tout effectués à la frontière, ils se font très difficilement, avec des médecins qui se doivent d’être armés pour se protéger et pour protéger les bébés.

 

La société BioTexCom affirme aujourd'hui que 50 enfants seraient nés pendant la guerre et que 450 mères porteuses doivent encore accoucher d'ici les prochaines semaines. Confirmez-vous ce chiffre et dans quelle mesure concernerait-il des familles belges?

 

Des mesures particulières sont-elles prises pour permettre un rapatriement en toute sécurité des bébés qui sont nés d'une gestation pour autrui dont les parents d'intention résident en Belgique?

 

Enfin, quel suivi sanitaire et juridique sera-t-il accordé à ces bébés une fois qu'ils seront arrivés sur le sol belge?

 

01.11  Simon Moutquin (Ecolo-Groen): Madame la présidente, madame la ministre, je dois vous avouer mon malaise sur l'objet de ma question après avoir entendu les questions de mes collègues, dont celle de ma collègue Rohonyi que je remercie d'ailleurs pour avoir abordé ces différents éléments.

 

Ma question porte en fait sur le financement du Conseil de l'Europe. Avec mon collègue Lacroix ici présent, nous étions à Strasbourg, il y a quelques jours, lorsque l'Assemblée des parlementaires du Conseil de l'Europe (APCE) a décidé de l'expulsion de la Fédération de Russie du Conseil de l'Europe. Cette expulsion n'est pas une bonne nouvelle pour les droits humains puisque 145 millions de citoyens russes ne pourront plus saisir la Cour européenne des droits de l'homme; mais c'est malheureusement une expulsion nécessaire et un vote de 210 votants contre 213 l'a confirmé à l'issue d'une session extraordinaire.

 

Ceci dit, l'expulsion de la Russie pose des questions sur le financement du Conseil de l'Europe, institution importante.

 

Dès lors mes questions sont les suivantes. La Belgique participera-t-elle aux efforts demandés pour assurer la pérennité du Conseil de l'Europe? Quelle sera la position belge défendue au Comité des ministres sur l'expulsion de la Fédération de Russie du Conseil de l'Europe?

 

01.12  Christophe Lacroix (PS): Madame la présidente, on m'a renvoyé devant le premier ministre, même si j'avais un intérêt particulier à interroger la vice-première ministre. Je vais donc respecter le Règlement, puisqu'on m'a indiqué que je ne pouvais pas vous poser de question aujourd'hui, madame la vice-première ministre, mais que je devais adresser mes questions au premier ministre.

 

01.13  Sophie Wilmès, ministre: J'aimerais d'abord vous remercier pour votre attention à l'égard de ce conflit – de cette guerre – qui est bien compréhensible étant donné la gravité de la situation. Je salue vos nombreuses questions, de même que l'invitation qui a été adressée au président Zelensky pour s'exprimer devant le Parlement.

 

Depuis les derniers débats en commission et en séance plénière, nous voyons que la situation sur le terrain reste dramatique. Les frappes touchent les civils sans relâche et la Belgique condamne fermement ces actes de guerre, particulièrement les attaques délibérées contre les populations civiles dont résultent de trop nombreuses pertes humaines. Cette invasion a provoqué une catastrophe humanitaire d'une ampleur sans précédent en Europe depuis la Seconde Guerre mondiale. Au moment où je vous parle, plus de dix millions d'Ukrainiens - soit un quart de la population - fuient leur foyer et près de quatre millions de citoyens ont déjà cherché refuge à l'étranger, tandis que six millions et demi d'autres citoyens sont déplacés à l'intérieur de leur propre pays.

 

De manière générale, les forces militaires en présence se sont largement immobilisées. On observe un retard dans la reprise des offensives russes en Ukraine, probablement en raison de pénurie de personnel de logistique. Les contacts entre la Russie et l'Ukraine pour une sortie de crise négociée ont démarré le 28 février et sont toujours en cours.

 

In een eerste fase werden vier sessies van vredesbesprekingen gehouden tussen Oekraïense en Russische delegaties in Belarus. Vandaag gaat de tweede fase van de onderhandelingen van start in Istanbul. De kern van de onderhandelingen betreft de voorwaarden die Rusland gesteld heeft om tot een vredesverdrag te komen. Een aantal ervan zijn totaal onaanvaardbaar voor Oekraïne: het neutraliteitsstatuut, dat elke toekomstige toetreding van Oekraïne tot een militaire alliantie onmogelijk zou maken (al is dat standpunt ondertussen veranderd), de demilitarisering van het land, de toekenning van een speciaal statuut aan de zelfverklaarde volksrepublieken Loehansk en Donetsk en de formele overdracht door Oekraïne van de soevereiniteit van de Krim aan de Russische Federatie. Tot slot vermeldde Rusland ook het herstel van de officiële status van de Russische taal naast de Oekraïense taal en de denazificatie van het land, wat dikwijls geïnterpreteerd wordt als een regimewissel.

 

Oekraïne kan natuurlijk moeilijk instemmen met zulke lastige, politieke vredesvoorwaarden, maar president Zelensky verklaarde bereid te zijn tot een compromis over de Donbas en de Krim, op voorwaarde dat het resultaat van de onderhandelingen door de bevolking in een referendum wordt goedgekeurd en gegarandeerd wordt door de VN-Veiligheidsraad. Hij gaf ook publiekelijk aan dat hij bereid is de Oekraïense ambitie om toe te treden tot de NAVO op te geven en een neutraal statuut te aanvaarden.

 

Tevens dringt president Zelensky aan op een rechtstreekse onderhandeling tussen hem en Poetin, al was het maar om de laatste knopen door te hakken. Ondanks de Oekraïense opening lijkt Rusland nog niet klaar voor een bilaterale ontmoeting op presidentieel niveau. Ik heb wel gehoord dat er vandaag een belangrijke onderhandeling heeft plaatsgevonden.

 

Il en ressort que la Russie annonce à nouveau qu'elle va réduire ses activités militaires dans la zone de Kiev et le nord de l'Ukraine. La Russie indique également qu'elle pourrait envisager une rencontre entre le président Poutine et le président Zelensky quand un accord sera prêt. Cependant, la maturité de leurs discussions ne rencontre pas encore d'expression commune. Mais ce que je vous dis aujourd'hui peut changer dans quelques heures et puis encore demain. Ce sera à nous de continuer à suivre tout cela de près.

 

Un rare point positif dans cette situation, c'est que la diplomatie fait œuvre. Les uns et les autres continuent à discuter et nous espérons que tout le monde est au même niveau d'engagement dans la volonté d'arriver à une solution positive pour les Ukrainiens.

 

Les pourparlers ont pu aboutir à une série d'annonces sur des couloirs humanitaires, mais celles-ci peinent à se concrétiser sur le terrain. Ces couloirs humanitaires devraient permettre d'acheminer du matériel et des vivres aux Ukrainiens, mais aussi permettre un passage sûr aux populations civiles qui souhaitent quitter l'Ukraine. Certains passages ont pu être assurés ce week-end, d'autres devraient être mis en place aujourd'hui. Ces initiatives doivent se généraliser le plus vite possible. Le président Macron a d'ailleurs prévu un appel avec le président Poutine à ce sujet cet après-midi.

 

Notre pays continue d'être actif dans toutes les enceintes internationales appropriées afin de se mobiliser contre l'agression inacceptable de la Russie et également pour que Moscou respecte le droit de la guerre et le droit humanitaire international. Il est essentiel de faire comprendre à la Russie que l'on n'est pas dans le business as usual, en ne soutenant plus ses initiatives ni ses candidatures, ce qui s'ajoute aux décisions prises en termes de sanctions.

 

Nous constatons un immense élan de solidarité et de générosité en provenance de tout le continent européen, et de Belgique y compris, ce qui est une bonne chose.

 

Geconfronteerd met de Russische invasie van Oekraïne, heeft België snel geschakeld. Op nationaal niveau heeft de regering de nodige stappen ondernomen om Oekraïne resoluut te steunen met woorden en nog meer met daden. Op 18 maart keurde de ministerraad de aankoop goed van bijkomende wapens en munitie, evenals van tactische uitrusting zoals nachtkijkers. Wat de details van de aankopen betreft, verwijs ik naar mijn collega, de minister van Defensie.

 

En ce qui concerne l'aspect sanitaire de la crise, la Belgique a envoyé via le mécanisme B-FAST des masques et des médicaments vers l'Ukraine, la Pologne et la Slovaquie. D'autres livraisons de matériel médical et de médicaments ont été directement assurées par le SPF Santé publique.

 

Quant aux différents types de maladies considérés, je vous renvoie vers le ministre de la Santé publique qui s'en occupe à bras-le-corps. Je pense que vous vous êtes déjà adressés à lui, vous connaissant un petit peu.

 

Naast de materiële steun aan Oekraïne komt België zijn verbintenissen in NAVO-verband stipt na en draagt ons land bij tot de inzet van de snelle-interventiemacht als onderdeel van het versterkte conventionele afschrikkingsdispositief op de oostelijke flank van de alliantie, door een eenheid van 300 soldaten van het 1/3 Bataljon Lanciers naar Roemenië te sturen ter ondersteuning van de Aigle-missie onder Frans bevel.

 

Daarnaast neemt een detachement van 4 Belgische F-16's deel aan de bewaking van het Baltische luchtruim als onderdeel van de Baltic Air Policing-missie. Tot slot is ook onze diplomatie volledig gemobiliseerd om samen met de EU en/of NAVO-partners Rusland in multilaterale fora zoveel mogelijk te isoleren. Tegelijkertijd waken wij erover dat Rusland op geen enkele manier onomkeerbaar wordt losgekoppeld van het multilaterale systeem, tenzij Moskou hiertoe zelf overgaat, zoals recent met de Russische beslissing om de Raad van Europa te verlaten.

 

Ons doel bestaat erin Moskou duidelijk te maken dat het diplomatiek ook een zware prijs betaalt voor zijn ontoelaatbare en zinloze agressie tegen Kiev. Rusland moet ten volle de internationale verontwaardiging beseffen die het heeft veroorzaakt. In dit verband heb ik in overleg met andere EU-partners een aantal van mijn collega's in verschillende derde landen gecontacteerd om hen ervan te overtuigen de tweede resolutie in verband met Oekraïne, die de voorbije dagen door de westerse landen en like-minded partners werden ingediend in de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties, te steunen.

 

Beide resoluties werden op 2 en 24 maart jongstleden met een overweldigende meerderheid aanvaard, respectievelijk met 141 en 140 stemmen op 193. De Russische tegenstem kon slechts op de steun van vier andere landen rekenen. Zelden in de geschiedenis van de VN is Rusland zo geïsoleerd geweest. Ter herinnering, in de eerste resolutie wordt Moskou veroordeeld voor de agressie tegen Kiev en ertoe opgeroepen zijn troepen onmiddellijk terug te trekken uit Oekraïne. In de tweede resolutie wordt Rusland verantwoordelijk gesteld voor de desastreuze humanitaire situatie in de oostelijke delen van Oekraïne en opgeroepen om het humanitair recht na te leven, de burgerbevolking te ontzien, humanitaire toegang tot de belegerde steden mogelijk te maken en humanitaire evacuatiecorridors te voorzien.

 

Dans nos efforts d'outreach envers la communauté internationale, nous devons rester réalistes. Tout le reste du monde ne vise pas à l'isolement complet de la Russie. Si la Belgique n'estime pas qu'il faille systématiquement pousser nos partenaires à choisir un camp – car ce serait contre-productif et alimenterait le narratif russe d'un "deux poids deux mesures occidental", de sorte que nous risquerions d'accélérer la remise en question du système multilatéral auquel nous attachons beaucoup d'importance –, il ne faut néanmoins pas oublier que, devant la gravité des faits auxquels nous sommes confrontés, nous devons continuer à convaincre et à mobiliser nos partenaires. En effet, nous devons leur faire confiance dans leur refus de rester indifférents à cette guerre, dont les conséquences sont et seront ressenties par tous. Personnellement, j'estime que s'abstenir de dénoncer clairement et sans aucune nuance cette guerre revient à prendre parti pour l'agresseur.

 

En ce qui concerne l'OTAN, l'Alliance n'est pas partie au conflit, mais l'agression de l'Ukraine par la Russie change en effet notre environnement sécuritaire et nous force à adapter notre posture de défense avec des conséquences à court et moyen termes, mais également à poursuivre nos efforts de Défense dans une perspective à long terme. Davantage d'efforts seront encore nécessaires pour renforcer notre Défense, et les Alliés auront l'occasion d'y revenir. Lors du Sommet de Madrid à la fin juin, protéger le territoire des Alliés sur la base de l'article 5 du Traité de Washington constituera un engagement nous liant tous. Le Sommet du 24 mars a démontré notre unité inébranlable, comme en a témoigné l'annonce du déploiement de quatre groupements tactiques additionnels en Bulgarie, Hongrie, Roumanie et Slovaquie. Les Alliés apporteront aussi leur soutien à l'Ukraine de façon bilatérale, pour qu'elle puisse assurer son droit à l'autodéfense.

 

S'agissant des livraisons du matériel militaire à destination de l'Ukraine, ce sont aussi nos équipes volantes installées près des frontières qui mettent tout en œuvre pour qu'elles arrivent à bon port.

 

Het is ongetwijfeld de reactie van de Europese Unie die tot nu toe het meest doorslaggevend is geweest, namelijk door vier pakketten substantiële en vooral ongeziene sancties kort na elkaar te treffen. In nauwe samenwerking met de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk heeft de Europese Unie duidelijk gemaakt dat zij met één stem kan spreken en dat deze krachtig kan weerklinken op het internationale toneel. De door de Unie uitgevaardigde sancties kunnen worden opgesplitst in twee categorieën.

 

Er zijn vooreerst de sectorale sancties, zowel restricties opgelegd aan de Russische financiële sector, aan de toegang van Russische vliegtuigen tot ons luchtruim, aan de handel in goederen voor dubbel gebruik. Op het vlak van energie is er een verbod op de uitvoer naar Rusland in deze sector, met inbegrip van technologie en dienstverlening, een verbod op nieuwe investeringen in de Russische energiesector en een verbod op de uitvoer van allerhande industriële producten en luxegoederen naar Rusland, met inbegrip van diamanten.

 

Daarnaast zijn er ook restricties opgelegd aan de Russische media, wier uitzendlicenties progressief worden ingetrokken. Daarnaast zijn er ook de individuele sancties die werden ingesteld tegen de vertegenwoordigers van de heersende klasse, high officials van de staat en de administraties, inclusief president Poetin en minister van Buitenlandse Zaken Lavrov, hooggeplaatste militairen en verantwoordelijken van de veiligheidsdiensten, parlementsleden en uiteraard de oligarchen. Voornoemde sancties zijn bedoeld om Rusland zowel financieel en economisch als op het niveau van individuele personen te treffen en te isoleren. Wij hopen dat deze beperkende maatregelen Moskou bij een steeds groter gebrek aan middelen zullen aansporen een einde te maken aan haar militaire operatie in Oekraïne.

 

In totaal worden 877 personen en 62 entiteiten onderworpen aan een bevriezing van tegoeden en een inreisverbod in de EU omdat hun actie de territoriale integriteit, de soevereiniteit en de onafhankelijkheid van Oekraïne hebben geschaad.

 

Voorlopig ligt er geen nieuw sanctiepakket op tafel. Als een nieuw pakket moet worden gedropt, moet erover worden gewaakt dat eventuele sancties niet hun doel missen en de EU harder treffen dan Rusland. Het Belgische standpunt over een eventueel nieuw sanctiepakket zal, zoals tot dusver het geval is geweest, in overleg met de gefedereerde entiteiten worden bepaald. Het is belangrijk op te merken dat er ook sancties werden afgekondigd tegen Belarus, die vooral de export van de belangrijkste Belarussische uitvoerproducten met hoge toegevoegde waarde aan banden legt, met alle gevolgen van dien voor de economische stabiliteit van het land.

 

Ik kom tot de vraag van de heer De Vriendt over de diamanten en de al of niet opname van de export van Russische diamanten in de lijst van sectorale sancties. De diamantsector werd al geviseerd door het sanctiepakket dat op 15 maart werd goedgekeurd en dat gericht is tegen de uitvoer van luxegoederen. De uitvoer van diamanten uit de EU naar Rusland is momenteel dan ook verboden. De invoer van diamanten uit Rusland is niet aan de orde geweest bij de uitwerking van de eerste vier sanctiepakketten.

 

Verdere sectorale sancties onder de vorm van importverboden van welke bijkomende producten dan ook, staan momenteel niet of nog niet op de Europese agenda. De kwestie van de invoer van diamanten vanuit Rusland biedt mij de gelegenheid om in te gaan op de algemene filosofie die door ons land traditioneel wordt verdedigd met betrekking tot de instelling van sectorale sancties. Sancties zijn geen doel op zich, ze dienen precies gecibleerd en proportioneel te zijn, ze moeten in de eerste plaats schade toebrengen aan de capaciteit van de Russische staat om de oorlog te financieren, ze moeten de beoogde Russische sector harder treffen dan de Europese economische sector en ze moeten ook duurzaam zijn.

 

Nieuwe sancties, zowel in de diamantsector als in alle andere sectoren, zullen dan ook volgens deze benadering zonder taboes worden onderzocht. Beslissingen over sancties worden op Belgisch niveau besproken in de DGE – de Directie-generaal Europese Zaken en Coördinatie – waarin de verschillende entiteiten bijeenkomen.

 

Pour l'heure, l'impact des sanctions commence à se faire sentir sur la Russie, notamment sur son économie. Ce qui est certain, c'est que le rouble a perdu une grande partie de sa valeur, ce qui signale une perte de confiance générale envers l'économie russe.

 

Le véritable défi se situe au niveau macroéconomique et tourne autour de la Banque centrale et de sa capacité à payer. Avec la moitié des actifs de la Banque centrale russe gelés par les pays occidentaux, la perspective désastreuse de voir Moscou incapable d'honorer ses obligations internationales semble se rapprocher. Dans un tel scénario, il serait difficile pour la Russie de poursuivre la guerre.

 

Au niveau microéconomique, les mesures prises par la Banque centrale et d'autres autorités, notamment en portant les taux d'intérêt à 20 % et en limitant strictement l'accès des particuliers et des entreprises aux devises étrangères, ont permis d'amortir, dans une certaine mesure, les chocs initiaux. L'inflation reste stable grâce au contrôle des prix mis en place et les pénuries de matériaux ne sont pas encore vraiment ressenties par la population. En outre, il se peut qu'à terme, certains matériaux et composants destinés à assurer la production ou la distribution des produits viennent à manquer.

 

De nombreuses multinationales occidentales ont fait savoir qu'elles cessaient leurs activités en Russie pour protester contre l'invasion de l'Ukraine. Cela va de la fermeture de magasins phares de marques de luxe et de chaînes de fast food occidentales à la suspension de co-entreprises dans l'industrie pétrolière et gazière en passant par l'arrêt de la production dans l'industrie automobile. Ces actions restent plutôt symboliques, ce qui n'enlève rien au pouvoir que peuvent avoir les symboles. Que du contraire! Je pense pour ma part que c'est très positif. La guerre en Ukraine nous concerne tous, pas uniquement les Ukrainiens et les Russes mais aussi les Européens et le monde entier – on l'a vu sur les fora internationaux –, tant les États que les entreprises. Les entreprises décident au niveau international d'affirmer leur désaccord total par rapport à ce qui se passe et je trouve que c'est une bonne idée.

 

Les autorités russes ont, dans un premier temps, indiqué que les entreprises occidentales qui se retiraient du marché russe seraient nationalisées ou expropriées mais les modalités d'exécution et de mise en œuvre de cette annonce n'ont pas encore été communiquées. Les sanctions sectorielles ont et auront un impact sérieux tant sur l'économie que sur la vie quotidienne des citoyens ordinaires. Ces sanctions sont invariablement présentées dans les médias locaux comme des mesures prises par l'Occident hostile et farouchement anti-Russes pour punir la Russie parce qu'elle défend ses propres intérêts.

 

Je fais une petite incise dans les réponses aux questions pour vous annoncer ce qui suit. Comme toute femme qui se respecte, je fais trente choses à la fois, c'est-à-dire que je lisais mes informations en même temps. Je voudrais vous informer, dans le cadre de ce débat d'actualité, que le gouvernement a pris la décision d'expulser 21 personnes accréditées en tant que diplomates russes auprès de l'ambassade de Russie à Bruxelles ou du consulat général à Anvers.

 

Ces personnes ont été identifiées compte tenu de leur implication dans des opérations d'espionnage et d'influence menaçant la sécurité de notre pays. L'ambassadeur russe est, au moment où je vous parle, informé de cette décision par le SPF Affaires étrangères. Les personnes concernées devront donc quitter le territoire endéans les quinze jours. Cette décision a bien évidemment été prise en premier lieu au sein du kern, et ensuite en concertation avec les Pays-Bas, qui ont pris une décision similaire concernant des personnes accréditées à l'ambassade russe à La Haye.

 

Cette décision ne constitue ni une sanction ni une mesure punitive. Elle est uniquement liée à notre sécurité nationale. Les canaux diplomatiques avec la Russie restent ouverts, l'ambassade de Russie peut continuer à fonctionner, et nous continuons bien sûr à prôner le dialogue. Me voilà, pendant que les choses se passent, au Parlement avec vous, les parlementaires, il me semblait important que vous receviez d'abord cette information de ma part plutôt que de la découvrir ultérieurement dans la presse. Vous aurez compris que nous attendions que l'information soit communiquée pour le faire.

 

Je poursuis avec le prix du blé. Nous sommes conscients que les sanctions auront des répercussions importantes sur les marchés des matières premières. Pour de nombreux pays partenaires, la poussée inflationniste due à la guerre appelle à davantage de coopération internationale. Il est exact que le prix du blé a augmenté de 26 % depuis l'invasion de l'Ukraine. Les inquiétudes précitées sur l'incidence du conflit se combinent aux destructions de marché liées à la pandémie, qui avaient déjà fortement affecté les prix.

 

L'Union européenne n'a pas de problèmes d'approvisionnement car elle est exportatrice nette de blé de manière structurelle, mais les augmentations de prix touchent le consommateur. En outre, nous sommes inquiets des répercussions sur la sécurité alimentaire de certains pays en développement ou à moyens revenus, et nous devons y rester attentifs. La Commission européenne a libéré, le 23 mars, un paquet d'aides de 500 millions d'euros pour le secteur agricole européen, touché par les répercussions de la guerre en Ukraine, dont 6,3 millions pour la Belgique.

 

Les gouvernements nationaux pourront compléter ce soutien par des subventions nationales allant jusqu'à 200 % du montant européen. Leurs propositions de mesures sont attendues par la Commission pour le 30 juin prochain. Ce montant s'accompagne d'une série de mesures telles qu'une dérogation temporaire pour permettre la production de toute culture à des fins alimentaires sur les terres en jachère ou l'utilisation de pesticides, ce qui doit permettre de soulager les marchés.

 

Ces préoccupations sont également prises en compte au niveau belge. Le ministre de l'Agriculture, M. Clarinval, a d'ailleurs mis sur pied une task force en collaboration avec le ministre de l'Économie, M. Dermagne. Ce groupe de travail évoquera l'agroalimentaire et les problèmes des matières premières. Il réunira les autorités fédérales et les fédérations du secteur agroalimentaire ainsi que les Régions afin d'analyser les conséquences du conflit en Ukraine. Je vous invite à interroger les ministres en charge pour plus de précisions.

 

S'agissant du plan pour la sécurité alimentaire annoncé vendredi dernier par le président français, nous attendons de pouvoir en prendre connaissance en détail afin de définir une position. Il va de soi que toute initiative qui viserait à mitiger une crise alimentaire mondiale sera soutenue par la Belgique.

 

La Russie a répondu aux sanctions économiques en annonçant diverses contre-sanctions. Jusqu'à présent, elles ont été principalement défensives. Premièrement, la Russie a ajouté 46 nouveaux États à la liste des pays inamicaux, qui n'en comptait jusqu'à présent que deux (les États-Unis et la République tchèque). Tous les pays membres de l'Union européenne sont désormais considérés comme des pays inamicaux. La Russie se réserve le droit de prendre des mesures de rétorsion contre des pays inamicaux lorsqu'elle le jugera nécessaire.

 

Le nombre limité de mesures déjà prises comprend l'autorisation pour les entreprises et les institutions publiques russes de payer leurs dettes étrangères pour tout montant supérieur à 95 000 dollars en roubles au taux de change du jour. En outre, le gouvernement russe surveille de près les interactions économiques des entités commerciales des pays inamicaux et des entreprises russes: tout investissement et toute transaction commerciale d'importance sont soumis à l'approbation de l'autorité de réglementation nationale désignée. Elle a également limité l'achat et le retrait de devises étrangères par des particuliers à un maximum de 10 000 dollars. Enfin, la Russie a restreint les exportations de certains types de bois vers les pays inamicaux.

 

La Russie envisage de nouvelles mesures telles que l'obligation pour les États inamicaux de payer les livraisons de gaz en roubles au lieu de la monnaie internationale ou l'expulsion de diplomates en représailles à l'expulsion de diplomates russes par certains pays occidentaux (États-Unis, Estonie, Bulgarie, Lituanie, Belgique) ou encore la mise en place de restrictions pour la délivrance de visas.

 

S'agissant des questions plus spécifiques quant au nombre de sociétés belges présentes en Russie et les activités qu'elles y déploient, je vous invite à vous adresser aux Régions qui sont compétentes en la matière.

 

Ik wil nu ingaan op de kwestie die de afgelopen twee weken prominent op de voorgrond is komen te staan, namelijk de toetreding tot de Europese Unie.

 

Ik wil op de eerste plaats duidelijk stellen dat Oekraïne geografisch gesproken een Europees land is, met een toekomst weggelegd in een Europees verband.

 

Dat gezegd zijnde, moet iedere toetreding tot de EU gebeuren in overeenstemming met de regels en procedures die in de Europese verdragen zijn vastgelegd. Ik denk daarbij in het bijzonder aan artikel 49 van het Verdrag van Lissabon, waarin de details en procedures worden opgesomd voor een toetredingsaanvraag door een derde land tot de EU.

 

Deze voorgeschreven procedure is lang en veeleisend, maar vormt tegelijk een garantie voor een succesvol lidmaatschap. Een toetredingsproces kan alleen succesvol zijn als het land dat tot de Europese Unie wenst toe te treden, voldoet aan de fundamentele politieke criteria, de zogenaamde criteria van Kopenhagen: respect voor de rechtstaat, politiek pluralisme, respect voor de mensenrechten, voor de rechten van minderheden, een goed functionerend maatschappelijk middenveld, goed nabuurschap en goede relaties met de buurlanden enzovoort, en economisch dermate goed geïntegreerd in de EU dat men zich zonder problemen kan inschakelen en kan meedraaien in de interne markt.

 

De integratie van een onvoldoende voorbereide lidstaat zou daarentegen aanleiding kunnen geven tot buitensporige onevenwichten binnen de EU en zou de EU kunnen ontwrichten en de economie van de nieuwe lidstaat volledig kunnen destabiliseren. Hoe dramatisch de situatie in Oekraïne ook moge zijn, ons land is de mening toegedaan dat de EU geen precedent mag scheppen met het Oekraïense dossier. Om heel duidelijk te zijn: er bestaan geen shortcuts op de weg naar EU-lidmaatschap. Dit standpunt werd na lange debatten door de Unie ingenomen op de Europese top van Versailles van 10 en 11 maart 2022. België is van bij het begin voorstander geweest van dit standpunt. 

 

Hoe dan ook werd de Oekraïense toetredingsaanvraag die op 28 februari 2022 door Kiev aan de Europese instanties is overgemaakt, door de Raad voor advies overgemaakt aan de Europese Commissie. Het is nu wachten op het advies dat de Commissie na een grondige doorlichting van de Oekraïense politieke en socio-economische realiteit aan de Raad zal toesturen.

 

Het wachten op het advies van de Commissie sluit zeker niet uit dat inmiddels een nauwere samenwerking tussen de EU en Oekraïne kan worden ontwikkeld. In 2014 ondertekenden de EU en Oekraïne een associatieakkoord dat ook een deep and comprehensive free trade agreement omvat. Het akkoord trad op 1 september 2017 in werking. Het verplicht Oekraïne tot economische, gerechtelijke en financiële hervormingen om zijn beleid en wetgeving af te stemmen op dat van de Europese Unie. Een groot deel van die hervormingen staat nog in zijn kinderschoenen.

 

Daarnaast kan de EU het associatieakkoord amenderen en verdiepen om Oekraïne ertoe aan te sporen het hervormingsproces sneller te implementeren.

 

Ook maakt Oekraïne deel uit van het Oostelijk Partnerschap van de EU, dat in sommige van zijn dimensies kan worden verdiept om de convergentie van Oekraïne naar de Unie toe te versnellen. Op deze manier zou Oekraïne mogelijk reeds een begin kunnen maken met de toenadering tot de EU, door middel van een sectorale en selectieve integratie in bepaalde sectoren of domeinen, dit alles met oog op de eventuele start van de toetredingsonderhandelingen binnen afzienbare tijd. Ons land verdedigt deze verdiepingspiste.

 

Au-delà de ce point de vue défendu sur l'adhésion de l'Ukraine à l'Union européenne, il est évident que c'est surtout à la reconstruction de l'Ukraine que nous allons devoir d'abord nous atteler puisque le gouvernement ukrainien estime que l'impact direct de la destruction, depuis le début de l'invasion russe, atteint déjà 565 milliards de dollars.

 

Pour ce qui concerne la question portant sur la gestation pour autrui (GPA), mes services n'ont pas connaissance de citoyens belges attendant actuellement l'accouchement d'une mère porteuse en Ukraine ou qui se trouverait en ce moment en Ukraine avec un enfant né d'une GPA. La GPA commerciale n'est pas légalement encadrée en droit belge. Cette situation explique qu'il ne soit pas automatiquement donné suite en Belgique à la filiation telle que décrite dans l'acte de naissance. Il reviendra donc au Parlement de se pencher et de légiférer sur cette question. Comme vous le voyez, le suivi en Belgique des dossiers d'enfants nés d'une GPA n'est pas de mon ressort.

 

Ik ga nu in op het onderzoek van het Internationaal Strafhof in verband met de aantijgingen inzake oorlogsmisdaden begaan door de Russische troepen in Oekraïne.

 

Sta mij toe te beginnen met een snelle herinnering aan de feiten die geleid hebben tot de formele opening van het onderzoek op 2 maart 2022. Het was de toenmalige procureur van het ICC, Fatou Bensouda, die in 2014 een voorlopig onderzoek lanceerde naar mogelijke Russische oorlogsmisdaden in Oekraïne, op aanvraag van dit land. In 2015 heeft zij de draagwijdte van haar onderzoek uitgebreid tot alle vormen van oorlogsmisdaden die zouden zijn gepleegd vanaf 20 februari 2014, ook op aanvraag van Oekraïne. In 2020 verklaarde procureur Bensouda dat er een redelijke basis was om te geloven dat er drie soorten oorlogsmisdaden waren gepleegd door de Russen in Oekraïne: oorlogsmisdaden gepleegd tijdens het verloop van de vijandelijkheden, oorlogsmisdaden gepleegd tijdens de detente en oorlogsmisdaden gepleegd in de Krim.

 

De huidige ICC-procureur, Karim Khan, verzocht op 3 maart jongstleden de toestemming om een formeel onderzoek te laten openen op basis van de bevindingen van zijn voorgangster, maar opnieuw met een bredere draagwijdte, die nu ook de gebeurtenissen, volgend op de recente Russische invasie van Oekraïne zou omvatten.

 

Tegelijkertijd solliciteerde hij bijkomende financiële humanresourcesmiddelen om het onderzoek te kunnen voeren. 41 landen, inclusief ons land en alle andere EU-lidstaten, hebben een onderzoek gevraagd aan procureur Khan.

 

Een team van onderzoekers is afgereisd naar Oekraïne met als opdracht het verzamelen van bewijzen van vermeende oorlogsmisdaden. Wij zijn nog steeds in the fog of war phase, zoals u terecht opmerkte, mevrouw Ponthier, maar de onderzoekers hebben reeds toegang tot een groot aantal aanwijzingen en tot bewijsmateriaal om hun zaak voor te bereiden.

 

Nieuwe technologieën maken het inderdaad gemakkelijker bewijs te verzamelen, zoals afbeeldingen of opnamen van gebeurtenissen, samen met getuigenissen van slachtoffers en andere getuigen. Het ICC ontvangt ook het uitgebreide bewijsmateriaal dat wordt verzameld door staten-partijen. Bewijs uit de mobiele telefoons van Oekraïense burgers, is ook beschikbaar.

 

Tot slot geef ik u de volledige lijst van de landen die het initiatief van procureur Khan hebben gesteund: de 27 landen van de EU, Albanië, Australië, Canada, Colombia, Costa Rica, Georgië, IJsland, Japan, Liechtenstein, Nieuw-Zeeland, Noorwegen, Zwitserland en het Verenigd Koninkrijk.

 

En ce qui concerne le financement du Conseil de l'Europe, et pour répondre à la question de M. Moutquin, dès le 25 février, le Comité des ministres du Conseil de l'Europe a procédé à la suspension de la Fédération de Russie. La procédure prévue à l'article 8 du statut du Conseil de l'Europe prévoit trois étapes: la suspension, la demande au pays concerné de se retirer, et une décision de fin d'appartenance au Conseil de l'Europe à une date fixée.

 

L'Assemblée parlementaire a prôné l'exclusion de la Russie le 15 mars alors que, quasi simultanément, la Russie annonçait quitter l'organisation. Le Comité des ministres a pris acte de ces développements en excluant la Russie le 16 mars avec effet immédiat. Le 23 mars, le Comité des ministres a chargé la Secrétaire générale de notifier à la Russie les conséquences budgétaires et juridiques de cette cessation du statut de membre.

 

En ce qui concerne le budget de l'organisation, la Russie est tenue de s'acquitter de l'intégralité des obligations financières découlant de son appartenance au Conseil de l'Europe et reste redevable des arriérés. Il s'agit de quasiment 9 millions d'euros d'intérêts de retard, datant de la crise précédente, dont 5,8 millions d'euros pour ses contributions de 2022 jusqu'au 16 mars.

 

La cessation de la participation de la Fédération de Russie au Conseil de l'Europe aura effectivement un impact budgétaire pour les autres membres. La Belgique devra assumer un supplément en cotisations obligatoires de plusieurs centaines de milliers d'euros par an; pour 2022, il s'agit d'un montant évalué à environ 740 000 euros.

 

Er was ook een vraag over de Russische mediawet die op 4 maart werd goedgekeurd en de mogelijke gevolgen daarvan voor onze journalisten ter plaatse. Sinds enkele jaren zijn er geen Belgische journalisten meer actief in Rusland. Onze media doen een beroep op lokale correspondenten, in de eerste plaats Frans- en Nederlandstalige freelancejournalisten, gevestigd in Moskou, die ook voor andere media werken. De Belgische journalisten gaan van tijd tot tijd en in het kader van specifieke gebeurtenissen op missie naar Rusland. Volgens onze informatie is dat nu niet het geval.

 

Tot slot staat een evacuatie niet op de agenda, noch van journalisten, noch van andere westerse burgers. Iedere Belgische of westerse burger die dat wil, kan Rusland nog steeds vrij verlaten, zowel over land als per vliegtuig, hoewel die laatste optie beperkt is aangezien het luchtruim geregeld dichtgaat.

 

S'agissant de la dépendance de l'Europe vis-à-vis des ressources énergétiques russes, la conclusion du sommet de Versailles des 10 et 11 mars a entériné l'objectif de réduire le plus rapidement possible la dépendance de l'Union européenne aux énergies fossiles issues de Russie. Cet objectif a par ailleurs été confirmé à nouveau lors du Conseil européen des 24 et 25 mars 2022. Afin d'y parvenir, il nous faudra diversifier notre approvisionnement en gaz, notamment via des achats conjoints et le développement du biométhane et de l'hydrogène, et réduire notre dépendance aux énergies fossiles en accélérant le déploiement des énergies renouvelables, ainsi qu'en augmentant notre efficacité énergétique. Il nous faudra également adopter une ambitieuse politique européenne de stockage de gaz.

 

L'Agence internationale de l'énergie atomique (AIEA) a adopté une résolution condamnant l'occupation russe des sites nucléaires en Ukraine et appelant la Russie à permettre aux autorités ukrainiennes compétentes d'accéder à ces sites. La Belgique a soutenu cette résolution. Nous soutenons également les efforts de médiation du directeur général de l'AIEA, Rafael Grossi, qui tente de mettre sur pied un mécanisme entre les deux parties en conflit pour mieux protéger les sites nucléaires ukrainiens. Il est d'ailleurs en Ukraine aujourd'hui pour discuter des mesures d'assistance technique d'urgence. Enfin, concernant M. Chudakov, l'un des directeurs adjoints de l'AIEA qui a la nationalité russe, la décision de le suspendre appartient à l'AIEA et à ses organes administratifs dirigeants.

 

Pour ce qui est de la coopération nucléaire belgo-russe, le SCK CEN rapporte que les six contrats de matériel et de services précédemment conclus avec la Russie sont actuellement gelés. Le total de la somme en jeu s'élève à 230 000 euros. Il en va de même pour les accords et contrats de coopération. Toute coopération avec la Russie et la Biélorussie est gelée jusqu'à nouvel ordre.

 

En ce qui concerne l'Autorité nationale de sécurité (ANS), l'ANS ne délivre jamais d'habilitation de sécurité aux personnes de nationalité russe ou biélorusse, ni aux entreprises russes ou biélorusses, en l'absence d'accord entre la Belgique, d'une part, et la Russie et la Biélorussie, d'autre part, pour la protection mutuelle des informations classifiées. Depuis le début de l'invasion russe en Ukraine, le 24 février, quatre demandes ont été reçues concernant des attestations et des avis de sécurité pour des citoyens russes. Ces demandes ont été faites dans le cadre d'un sommet européen ayant abouti à l'octroi d'une attestation de sécurité pour l'exercice de leur fonction de journaliste professionnel ou de technicien des médias. Il n'existe aucune base juridique permettant à l'ANS de refuser des demandes de vérification de sécurité et donc l'octroi ou la délivrance d'une attestation ou d'un avis de sécurité sur la base de la nationalité ou d'une personne.

 

Toutefois, l'autorité administrative compétente, l'organisateur d'un événement ou les responsables des locaux, bâtiments ou terrains ont le droit de décider d'accorder ou non l'accès aux personnes de nationalité russe. Pour le moment, il n'y a pas de demande supplémentaire pour les personnes de nationalité russe à l'ANS.

 

Tot slot hebt u mij ook gevraagd naar de volgende secretaris-generaal van de NAVO. De selectieprocedure verloopt op informele wijze, met name via overleg tussen de bondgenoten onder leiding van de oudste ambassadeur bij de NAVO. De opvolger van Jens Stoltenberg zou worden benoemd tijdens de volgende top in Madrid eind 2022.

 

Gezien de situatie in Oekraïne, hebben de bondgenoten tijdens de buitengewone top van 24 maart 2022 besloten het mandaat van de heer Stoltenberg te verlengen om een leiderswissel midden in een crisis te voorkomen. Dat is een logische redenering waar ik volledig achter sta.

 

Ik ben er ten slotte niet echt van overtuigd dat de vraag over mijn persoon tot dit Parlement behoort. Ik zal de vraag toch definitief beantwoorden en dus herhalen dat mijn pseudokandidatuur enkel een niet-gegrond gerucht is. Case closed.

 

De voorzitster: Mevrouw de minister, ik dank u voor de actualiteitswaarde van uw antwoorden.

 

Ik geef achtereenvolgens opnieuw het woord aan de verschillende indieners. Er is blijkbaar echter ook een debat bezig met de eerste minister. Ik weet dat verschillende leden, waaronder ook ik, normaal gezien daar aanwezig moesten zijn.

 

Mevrouw Van Bossuyt, ik geef u graag snel het woord.

 

01.14  Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Mevrouw de voorzitster, het is heel vreemd. Wij hebben om 14.30 uur een mailtje gekregen voor een vergadering om 16 uur. Wij hebben ook hier nog vragen. Dat is jammer, want de eerste minister maakt tijd vrij voor die commissievergadering en wij worden dan last minute op de hoogte gebracht.

 

Mevrouw de minister, ik dank u heel erg voor het uitgebreide antwoord. Ik zal mijn repliek beperken tot de elementen waarover ik u specifiek vragen heb gesteld, zijnde, ten eerste, over de mogelijke toetreding van Oekraïne. Ik wil eerst nog twee andere punten meegeven.

 

Het is zeker positief dat er gesprekken plaatsvinden tussen Rusland en Oekraïne. Elke diplomatieke mogelijkheid om een uitweg uit het conflict te vinden, moeten wij zeker aanmoedigen. Dat een en ander met babystapjes vooruitgaat, is maar logisch. Elk stapje vooruit moeten wij echter zeker toejuichen.

 

Ik dank u om met ons het nieuws – indien wij dat zo mogen noemen – te delen van 21 Russische zogezegde diplomaten, die werkzaam waren op de Russische ambassade en die ons land zullen moeten verlaten, omdat zij van spionage zouden worden beschuldigd. Zo heb ik het althans begrepen.

 

Over de mogelijke toetreding ga ik volledig akkoord met uw antwoord dat Oekraïne geografisch binnen het continent Europa ligt en een toekomst in Europees verband heeft. De vraag is echter wat die toekomst moet inhouden. U verwijst naar de Kopenhagencriteria. Dat zijn natuurlijk de criteria die worden toegepast, eens een land al het statuut van kandidaat-lidstaat heeft gekregen. Dat is dus pas in een volgende fase.

 

Zelfs met het toekennen van het statuut van kandidaat-lidstaat moeten wij heel nauwgezet omgaan, als ik het zo voorzichtig mag stellen. Er is immers het voorbeeld van Turkije dat al in 1963 het statuut van kandidaat-lidstaat heeft gekregen. Dat kan een averechts effect hebben. Dat Europa een kandidaat aan het lijntje blijft houden, is misschien slecht uitgedrukt, maar het moet eerlijk zijn tegenover die landen en mag geen valse verwachtingen creëren. Dat kan alleen maar een averechts effect hebben. We moeten daar zeer voorzichtig mee omspringen.

 

Het is verschrikkelijk wat er in Oekraïne gebeurt, maar wij mogen natuurlijk ook de realiteit niet uit het oog verliezen. Als het gaat over corruptie, staat Oekraïne in de OESO-ranglijst lager dan Rusland. Het devies in heel dit conflict moet zijn om het hart hoog en het hoofd koel te houden. De beslissingen die wij nu nemen, kunnen immers op lange termijn verstrekkende gevolgen hebben. Wij moeten dus met de grootste voorzichtigheid beslissingen nemen.

 

Met betrekking tot de toekomstige secretaris-generaal van de NAVO had ik niet verwacht dat u hier uw mogelijke kandidatuur bekend zou maken, allerminst. Ik wilde met die vraag vooral zeggen dat ik ervan overtuigd ben dat u zeker een goede kandidaat zou zijn. Ik heb er alle vertrouwen in dat u dat ook op een positieve manier zou invullen. Ons land heeft ook veel ervaring in dergelijke zaken. Wij blijven het alvast op de voet volgen.

 

01.15  Annick Ponthier (VB): Mevrouw de vice-eersteminister, wij hebben hier vers van de pers de laatste ontwikkelingen gekregen, waarvoor dank.

 

U hebt heel stipt geantwoord op de diverse vragen en hebt ook een algemeen beeld geschetst van de situatie en de diplomatieke onderhandelingen. Die zijn zeer belangrijk. Ik wil hier nog eens benadrukken dat het diplomatiek overleg belangrijk is, hoe moeilijk ook en hoe onduidelijk de communicatie daaromtrent ook is. Dat hebben wij vandaag nog kunnen zien met betrekking tot het terugschroeven van de militaire acties rond Kiev, laten wij hopen dat het waar is. Hoe onduidelijk de communicatie daarover ook is, wij en alle betrokken partners op Europees vlak en op vlak van de NAVO moeten steeds blijven zoeken naar die diplomatieke opening. Dat moet zeker duidelijk zijn. U hebt dat ook bevestigd. Wij zitten daar op één lijn.

 

Dat geldt ook voor de toetreding tot de EU. Ik ben blij dat u met zoveel woorden hebt bevestigd dat de communicatie daaromtrent door de voorzitster van de Commissie niet gepast was op dat moment. Hetzelfde geldt misschien voor onze eerste minister, hoewel hij het iets omfloerster heeft verwoord. Wij mogen op dat vlak zeker geen overhaaste communicatie hanteren.

 

U weet dat mijn fractie geen voorstander is van een verdere uitbreiding van de huidige EU, zeker niet op dit moment. Er zitten ook nog wel wat landen in de wachtrij. Wij willen er dus voor pleiten om ook op dat vlak geen olie op het vuur te gooien, op een moment dat de diplomatieke verhoudingen zo wankel zijn.

 

U zegt ook dat de energieonafhankelijkheid maximaal wordt nagestreefd. Dat lijkt mij een evidentie, niet alleen omwille van de onafhankelijkheid op zich, maar zeker ook voor de gevolgen voor onze bevolking die op dit moment rechtstreeks, maar op lange termijn zeker ook onrechtstreeks zal worden geconfronteerd met de gevolgen die deze oorlog met zich meebrengt. Op dat vlak moet die energieonafhankelijkheid een prioriteit zijn.

 

U hebt ook gezegd dat het onderzoek naar oorlogsmisdaden ten gronde zal worden gevoerd. Ik herhaal nogmaals dat wij pleiten voor een exhaustief onderzoek. Wij vragen ook om waakzaamheid aan de dag te leggen als het gaat om betrokkenheid in de oorlog en om zo veel mogelijk te ontmijnen waar mogelijk.

 

01.16  Nabil Boukili (PVDA-PTB): Madame la ministre, je vous remercie pour vos réponses qui contiennent beaucoup d'informations. Malheureusement, parmi mes questions, beaucoup sont restées sans réponse.

 

La situation dans les pays du Sud s'aggrave de jour en jour à cause de cette guerre et des sanctions qui en découlent; cette situation doit être réellement prise en considération. En Égypte, le prix du pain – qui est un produit de base pour la population – est aujourd'hui pratiquement inaccessible. C'est le cas dans plusieurs pays.

 

La plus grande injustice, c'est de faire payer cette guerre à l'ensemble des populations du monde alors qu'elles n'en sont pas responsables. Dans les mécanismes de sanctions, une réflexion doit être menée sur des sanctions plus ciblées qui touchent l'entourage de Poutine – des oligarques – et pas les populations. Les populations ne sont pas responsables de cette guerre. On parle là de l'ensemble de la population mondiale.

 

Ce genre de crise va engendrer des crises humanitaires et l'arrivée de réfugiés issus de ces pays, comme on l'a vu par le passé. Je rappelle qu'en Égypte, la base de la révolution reposait sur l'augmentation du prix du pain. On est en train de remettre un cadre qui va engendrer une catastrophe humanitaire, notamment en termes de réfugiés qui vont affluer en l'Europe. Je pense donc que cette question doit réellement et sérieusement être prise en considération au niveau des conséquences de ces sanctions. Il faut évaluer l'apport de ces sanctions, mais aussi leur impact négatif sur les populations mondiales. J'espère que cette demande sera entendue.

 

Présidente: Ellen Samyn.

Voorzitster: Ellen Samyn.

 

01.17  François De Smet (DéFI): Merci, madame la ministre, pour vos réponses comme toujours très complètes; merci aussi pour l'information concernant l'expulsion des diplomates. Merci d'avoir insisté sur le fait que ce n'est pas une sanction, mais une mesure de sûreté et de sécurité. Ceci va sans doute amener d'autres questions dans les jours à venir, mais je suis sûr que le gouvernement y répondra.

 

Je pointerai deux éléments. D'abord concernant la livraison d'armes, je note bien que le gouvernement a pris de nouvelles décisions le 18 mars, mais je reste sur ma faim car je ne sais toujours pas si cela va concerner la livraison d'armes portatives anti-aériennes, maintenant, demain ou un jour. Je crois comprendre que jusqu'à présent ce n'est pas à l'ordre du jour. Je me permets d'insister sur le fait que c'est précisément pourtant ce que les Ukrainiens nous demandent.

 

Concernant les menaces de famine et la crise alimentaire, je note les initiatives prises et l'intérêt que vous montrez pour le plan français. Je me permets d'insister: ce qui risque de se produire devant nous est vraiment très grave. Nous sommes face à un tsunami, peut-être à la période calme où l'eau s'est retirée et où on ne voit pas encore l'ampleur des risques de famine qui vont s'abattre sur une large partie du monde. Nous devons être beaucoup plus proactifs que cela.

 

01.18  Sophie Rohonyi (DéFI): Merci, madame la ministre, pour vos réponses détaillées. Je tiens à vous encourager dans les efforts qui sont les vôtres aujourd'hui. En effet, négocier avec un État qui pose des conditions inacceptables doit être extrêmement compliqué.

 

En ce qui concerne les sanctions de l'Union européenne, qui visent tant des secteurs que des oligarques, vous nous dites que de nouvelles sanctions pourront être examinées. Selon moi, il serait intéressant, avant toute chose, d'évaluer les effets concrets des sanctions actuelles qui ont déjà été débloquées. Nous avons tous l'impression qu'elles fonctionnent dans une certaine mesure, mais je pense qu'il faudrait pouvoir objectiver cette impression pour les futures sanctions. Nous ferons ainsi en sorte qu'elles soient vraiment toujours plus ciblées et toujours plus efficaces, comme vous l'avez dit tout à l'heure.

 

En ce qui concerne le volet santé, j'entends que des médicaments, des masques, du matériel médical ont été livrés sur place. C'est effectivement indispensable parce que les personnes qui souffrent de certaines maladies ont besoin de traitements qui doivent être suivis scrupuleusement alors que la situation en Ukraine les contraint à interrompre leur traitement. Elles mettent donc leur santé en danger.

 

Mais je reste malgré tout sur ma faim. Vous ne me précisez pas quels sont ces médicaments, quels types de maladies en particulier sont concernés par ces médicaments, quels est le nombre de médicaments qui ont été livrés. Ceux-ci sont-ils destinés à toute la population ou aux publics les plus vulnérables, les plus en danger, tels que les enfants, les personnes âgées ou les personnes immunodéficientes?

 

Ensuite, il y a également les hôpitaux, qui ont besoin d'autres types de matériel que des médicaments: ils ont besoin de respirateurs, de machines spécifiques, etc. Dès lors, je pense qu'aujourd'hui, les besoins des hôpitaux sont tels qu'ils nécessitent une coordination au niveau de l'Union européenne.

 

Enfin, en ce qui concerne le volet de la gestation pour autrui, j'entends qu'aucun citoyen belge ne serait concerné par les situations, mais il s'agit d'une incertitude. En effet, comme vous l'avez dit très justement, la pratique est non réglementée aujourd'hui en Belgique. Et donc, forcément, des situations n'ont pas été déclarées aux autorités belges. J'espère qu'il sera possible de vérifier la véritable situation qui toucherait, ou non, des citoyens belges.

 

Il est vrai que l'élaboration d'un cadre légal est du ressort du ministre de la Justice mais, à côté de cela, il faut la distinguer de tout ce qui concerne la reconnaissance des enfants qui, malgré tout, sont nés à l'étranger de GPA. Cette reconnaissance est en partie du ressort de notre représentation à l'étranger, en particulier à la suite d'un arrêt et d'un avis de la Cour européenne des droits de l'homme, qui oblige tous les États du Conseil de l'Europe à reconnaître intégralement la filiation des enfants nés par GPA, même si la GPA est interdite dans lesdits États.

 

C'est d'ailleurs ce qu'a fait la France, qui interdit la gestion pour autrui mais qui a, malgré tout, mis en place des procédures de reconnaissance et d'octroi d'état civil qui existent auprès des consulats français, y compris en Ukraine. Je pense qu'il serait intéressant pour la Belgique de se pencher sur cet exemple.

 

01.19  Simon Moutquin (Ecolo-Groen): Madame la présidente, je vais être très bref; mes collègues De Vriendt et Cogolati auraient, à mon avis, répliqué de manière beaucoup plus circonstanciée.

 

Madame la ministre, je vous remercie pour vos très nombreuses réponses.

 

Sur le volet – qui semble dérisoire – du Conseil de l'Europe, je pense que faire fonctionner cette institution des droits humains, de la démocratie et de l'État de droit est vraiment un enjeu de pouvoir. Il s'agit également d'un message envoyé au président Poutine, pour lui dire que l'Europe peut continuer un combat aussi important.

 

De voorzitster: Zijn er nog collega's die het woord vragen voor een repliek? (Nee)

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

Voorzitter: Jean-Marc Delizée.

Président: Jean-Marc Delizée.

 

02 Samengevoegde interpellatie en vragen van

- Ellen Samyn aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "De erkenning van de Autonome Administratie van Noord- en Oost-Syrië (AANES)" (55000240I)

- Els Van Hoof aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "De zoektocht naar duurzame oplossingen voor Syrische vluchtelingen" (55025199C)

- Malik Ben Achour aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "De IS-aanval op de gevangenis in Hasakah" (55026539C)

- Christophe Lacroix aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "De IS-aanval op de gevangenis in Hasakah" (55026609C)

02 Interpellation et questions jointes de

- Ellen Samyn à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "La reconnaissance de l'Administration autonome du Nord et de l'Est de la Syrie (AANES)" (55000240I)

- Els Van Hoof à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "La recherche de solutions durables pour des réfugiés syriens" (55025199C)

- Malik Ben Achour à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "L’attaque de la prison de Hassaké par Daech" (55026539C)

- Christophe Lacroix à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "L’attaque de la prison de Hassaké par Daech" (55026609C)

 

02.01  Ellen Samyn (VB): Mevrouw de minister, de Syrische burgeroorlog heeft de politieke situatie in de regio ernstig veranderd. Een van de meest treffende gevolgen is het ontstaan van een de facto autonome Koerdische regio in het noorden en het noordoosten van het land. Op 17 maart 2016 riepen de Syrische Koerden een federale democratische entiteit uit in de zones die ze onder controle hadden. De regio staat ook bekend als Rojava, wat "het westen" betekent.

 

Die autonome Koerdische regio roept echter heel wat weerstand op van onder andere Turkije, dat die regio als een bedreiging ziet voor de eigen belangen. Het Catalaans parlement heeft, voorlopig als enig parlement, op woensdag 20 oktober 2021 die regio erkend als autonoom.

 

Ook in Irak bestaat er een autonome Koerdische regio, ook wel Iraaks Koerdistan genoemd. Die regio is echter al sinds de jaren 90 de facto onafhankelijk. In 2005 werd de regio erkend door Irak als federaal erkend gebied.

 

Mevrouw de minister, zijn er contacten geweest tussen de Autonome Administratie van Noord- en Oost-Syrië en de federale regering? Zo ja, wanneer, en wat hielden die contacten in? Zo niet, plant u nog contacten te leggen met de autonome administratie?

 

Welke eventuele handelsrelaties worden er onderhouden tussen de autonome administratie van Noord- en Oost-Syrië en België?

 

Hoe evalueert u de beslissing van het Catalaans parlement om de autonome administratie van Noord- en Oost-Syrië te erkennen? Acht u een gelijkaardige erkenning vanuit België mogelijk of wenselijk?

 

02.02 Minister Sophie Wilmès: Mevrouw Samyn, allereerst herinner ik eraan dat ons land heel wat aandacht besteedt aan de situatie in Syrië. Daar wordt een acute humanitaire crisis aangewakkerd door een conflict dat al elf jaar duurt.

 

Ons land steunt de VN-inspanningen om een politiek vergelijk te vinden voor de crisis, die geen militaire oplossing kent. Tijdens de Raad van de ministers van Buitenlandse Zaken in januari heb ik onze politieke positie nog eens onderstreept, namelijk dat ons land voorstander is van een politieke oplossing voor het conflict, in overeenstemming met resolutie 22/54 van de VN Veiligheidsraad. Alle stappen in die richting worden aangemoedigd.

 

Dan kom ik aan uw vraag over de erkenning van de Autonome Administratie. Zoals eerste minister Alexander De Croo vorig jaar in juli reeds meedeelde in de commissie voor Binnenlandse Zaken, zijn onze contacten met de de facto autoriteiten in Noordoost-Syrië steeds beperkt gebleven tot het administratieve niveau, met name in het kader van de repatriëring van Belgische kinderen en hun moeders, FTF'ers, uit de regio. In dat kader vinden contacten plaats tussen ambtenaren van mijn administratie en vertegenwoordigers van de de facto lokale autoriteiten. Voorts hebben wij geen specifieke op Noordoost-Syrië gerichte handelsrelatie.

 

Vanzelfsprekend heeft ons land oog voor het lot van de Koerdische Syriërs. De plaats van de verschillende etnische en confessionele groepen die Syrië rijk is, maakt deel uit van de door de VN geleide zoektocht naar een alomvattende politieke oplossing voor het conflict. Het is een proces voor en door Syriërs, dat gefaciliteerd wordt door de VN. Unilaterale voorafnames, zoals een erkenning van het zelfbestuur door het Catalaanse parlement, lijken hierop haaks te staan.

 

Ons land is voorstander van een oplossing in overeenstemming met resolutie 22/54 van de VN Veiligheidsraad, waarbij alle geledingen van de Syrische maatschappij betrokken zijn en hun plaats krijgen. Het is aan de Syriërs om na de beëindiging van het conflict door middel van een politieke transitie de toekomstige staatsstructuur vorm te geven. De internationale gemeenschap moet dat steunen en faciliteren. De door de VN geleide gesprekken tussen het regime en de oppositie in Genève zijn net bedoeld om een nieuwe grondwet op te maken.

 

Ons land heeft steeds een pleidooi gehouden voor een representatieve vertegenwoordiging van de Syrische samenleving in die onderhandelingen. Wij betreuren de huidige impasse in de gesprekken over de nieuwe grondwet. Op 24 januari heb ik de speciale gezant van de VN voor Syrië, de heer Geir Pedersen, die te gast was bij de Raad van ministers van Buitenlandse Zaken van de EU, alvast onze steun toegezegd in zijn pogingen om het politieke proces weer op de rails te krijgen.

 

Ik juich de hervatting van de dialoog in de grondwettelijke commissie op 21 maart toe en hoop dat er uiteindelijk concrete vooruitgang wordt geboekt.

 

02.03  Ellen Samyn (VB): Mevrouw de minister, ik noteer dat de relatie tot nu toe beperkt is gebleven tot het administratieve niveau.

 

België zou een voortrekkersrol op zich kunnen nemen om als eerste de Autonome Administratie van Noord- en Oost-Syrië te erkennen. Wat onze partij betreft, zijn er voldoende redenen om de Autonome Administratie in West-Koerdistan te erkennen. Dat volk heeft recht op een eigen, soevereine staat. Te midden van al die autocratieën en zelfs dictaturen is Rojava een baken van democratie met een unieke culturele, etnische en religieuze diversiteit. In tegenstelling tot heel wat landen in het Midden-Oosten staan in Rojava diversiteit en pluralisme, inspraak en participatie, gendergelijkheid en vrouwenrechten, een sociale economie en ecologische duurzaamheid centraal in de samenleving. Laten we niet vergeten dat in Rojava een democratische samenleving werd opgebouwd en dat ondanks bijzonder moeilijke en zelfs onmenselijke omstandigheden. De autonomie staat sinds jaren onder druk: de Syrische burgeroorlog, een jarenlange vreselijke strijd tegen de Islamitische Staat, de Turkse invasie en bezetting van Noord-Syrië, voortdurende aanvallen van jihadistische milities, militaire confrontaties en sabotageacties.

 

Bijkomend is er een niet onbelangrijke reden om de regio te erkennen. Indien de erkenning er komt, kunnen bijvoorbeeld terroristen met Belgische nationaliteit berecht worden. Zoals ik reeds zei, zou het een mooi signaal zijn wanneer België de voortrekkersrol op zich zou nemen om zo het voortbestaan van de Autonome Administratie van Noord- en Oost-Syrië te garanderen.

 

Moties

Motions

 

De voorzitter: Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend.

En conclusion de cette discussion, les motions suivantes ont été déposées.

 

Een motie van aanbeveling werd ingediend door mevrouw Ellen Samyn en luidt als volgt:

"De Kamer,

gehoord de interpellatie van mevrouw Ellen Samyn

en het antwoord van de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Europese Zaken en Buitenlandse Handel, en van de Federale Culturele Instellingen,

- verwijzend naar het feit dat er voldoende redenen bestaan om de AANES in West-Koerdistan (Rojava) te erkennen. Te midden van al die autocratieën, tot zelfs dictaturen, is Rojava een baken van democratie met een unieke culturele, etnische en religieuze diversiteit. Waar diversiteit en pluralisme (als tegenwicht voor het sektarisme), inspraak en participatie, gendergelijkheid en vrouwenrechten, een sociale economie en ecologische duurzaamheid centraal staan;

- gelet op het feit dat het Catalaanse parlement – voorlopig als enige – op woensdag 20 oktober 2021 de regio heeft erkend als autonoom;

- gelet op het feit dat ook in Irak een autonome Koerdische regio bestaat, ook wel lraaks Koerdistan genoemd. Deze is echter al sinds de jaren '90 de facto onafhankelijk. In 2005 werd de regio erkend door Irak als federaal erkend gebied;

vraagt de regering

- om bilaterale contacten te onderhouden met de Autonome Administratie van Noord- en Oost-Syrië;

- om net zoals het Catalaanse parlement de Autonome Administratie van Noord- en Oost-Syrië te erkennen."

Une motion de recommandation a été déposée par Mme Ellen Samyn et est libellée comme suit:

"La Chambre,

ayant entendu l'interpellation de Mme Ellen Samyn

et la réponse de la vice-première ministre et ministre des Affaires étrangères, des Affaires européennes et du Commerce extérieur, et des Institutions culturelles fédérales,

- faisant référence au fait qu’il existe des raisons suffisantes de reconnaître l’AANES au Kurdistan occidental (Rojava). Au milieu de toutes ces autocraties, voire dictatures, le Rojava constitue un phare de démocratie avec une diversité culturelle, ethnique et religieuse unique, où la diversité et le pluralisme (pour contrebalancer le sectarisme), la consultation et la participation, l’égalité des genres et les droits des femmes, une économie sociale et un environnement durable occupent une place centrale;

- eu égard au fait que le parlement catalan a – le seul pour l’instant – reconnu l’autonomie de la région le mercredi 20 octobre 2021;

- eu égard au fait qu’il existe également une région kurde autonome en Irak, connue sous le nom de Kurdistan irakien. Cette région est toutefois déjà indépendante de facto depuis les années 1990. En 2005, elle a été déclarée entité politique autonome par l’Irak;

demande au gouvernement

- d’entretenir des contacts bilatéraux avec l’Administration Autonome du Nord et de l’Est de la Syrie;

- de reconnaître, tout comme le parlement catalan, l’Administration Autonome du Nord et de l’Est de la Syrie."

 

Een eenvoudige motie werd ingediend door de heer Benoît Piedboeuf.

Une motion pure et simple a été déposée par M. Benoît Piedboeuf.

 

02.04 Benoît Piedboeuf (MR): Monsieur le président, il s'agit d'une motion pure et simple dont le dépôt est justifié par la confiance que je porte à la ministre.

 

Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten.

Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close.

 

03 Interpellatie van Annick Ponthier aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "De flagrante mensenrechtenschendingen in Canada" (55000267I)

03 Interpellation de Annick Ponthier à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "Les violations flagrantes des droits humains au Canada" (55000267I)

 

03.01  Annick Ponthier (VB): Mevrouw de vicepremier, in Canada, een land dat lang als een voorbeeldland op het vlak van democratie werd beschouwd, heeft de links-liberale premier Justin Trudeau enige tijd geleden buitenproportionele maatregelen genomen om legitieme en vreedzame protesten van burgers te beëindigen. Truckchauffeurs kwamen er namelijk op straat om te protesteren tegen de verplichte vaccinatie voor hun beroepsgroep. Het protest kreeg al snel de steun van een veel bredere groep die zich verzette tegen de bijzonder strikte coronamaatregelen van het regime in het land.

 

Om die protesten te breken, heeft premier Justin Trudeau zich bijzondere machten toegeëigend, die op zijn zachtst gezegd buitenproportioneel waren en die een loopje namen met sommige van de elementairste mensenrechten. De oppositie in het Canadese parlement sprak toen over authoritarian miltary style measures. Het groene parlementslid Mike Morris zei hierover het volgende: "The use of the Emergencies Act sets a worrying precedent for future protests." Dat zijn maar enkele van alle reacties op het neerslaan van het vreedzaam protest.

 

Het regime van Trudeau is dan nog een stap verder gegaan. Betogers werden zeer gewelddadig aangepakt. Zelfs inwoners die het aandurfden mensen die protesteerden te voorzien van dekens, voedsel en water, werden opgepakt en opgesloten. Betogers werden door het regime bedreigd met de ontzetting uit de ouderlijke macht. Het lijkt waanzin, maar deze gebeurtenissen hebben wel degelijk plaatsgevonden in een democratisch, westers land als Canada.

 

Als klap op de vuurpijl wou de Canadese regering de bankrekeningen blokkeren van iedereen die ook maar verdacht werd van enige sympathie voor of medewerking aan de protesten en dit zonder enige gerechtelijke uitspraak, zodat burgers vanaf dat moment geen betalingen meer konden uitvoeren en geen leningen of huur meer konden betalen.

 

Ook de eerste toepassing van die Emergencies Act, die de Canadese overheid de mogelijkheid geeft om openbare bijeenkomsten te verbieden, is veel democraten in Canada een doorn in het oog. Een aantal Canadese mensenrechtenorganisaties zegt dat ook met zoveel woorden. De Canadian Civil Liberties Association was hierover duidelijk: "This threatens our democracy and our civil liberties."

 

Zelfs Amnesty International sprak zich uit over de houding van het regime door te stellen: "It raises concerns and questions relating to the respect of human rights."

 

Mevrouw de minister, al deze gebeurtenissen indachtig, stel ik u de vraag wat de houding van onze regering was en is ten aanzien van deze fundamentele mensenrechtenschendingen door het regime van Trudeau in Canada. Ik stel u ook de concrete vraag of u als minister van Buitenlandse Zaken, die ongetwijfeld de gebeurtenissen heeft gevolgd, deze schendingen even scherp zult veroordelen als alle andere eerdere veroordelingen tegenover andere landen die zich schuldig maken aan deze praktijken.

 

Hebt u intussen de Canadese ambassadeur over deze kwestie gehoord? Hebt u de situatie met hem besproken?

 

03.02 Minister Sophie Wilmès: Mevrouw Ponthier, in antwoord op uw vraag over de, ik citeer, "flagrante mensenrechtenschendingen in Canada" kan ik niet akkoord gaan met de stelling als zou de democratie in Canada worden afgebouwd en de mensenrechten geschonden.

 

Er zijn enkele uitdagingen waarvan de Canadese autoriteiten zich bewust zijn, maar de mensenrechtensituatie in Canada kan als uitstekend worden beschouwd. Net als België is Canada een op regels gebaseerde rechtsstaat met een scheiding der machten. De rechten en vrijheden, zoals de vrijheid van vereniging en vergadering of het recht op vrije meningsuiting, worden gewaarborgd in nationale wetgeving die in overeenstemming is met de internationale verplichtingen van Canada onder de mensenrechtenverdragen van de Verenigde Naties. Het gebruik van geweld door de ordediensten is uiteraard ook aan strikte voorwaarden onderworpen. Deze rechten moeten worden uitgeoefend met inachtneming van andere rechten en vrijheden en kunnen derhalve onder strikte voorwaarden worden beperkt, bijvoorbeeld om de openbare orde te handhaven.

 

Op 14 februari 2022 heeft de Canadese regering een beroep gedaan op de Canadian Emergency Measures Act, die een tijdelijke uitbreiding van de bevoegdheden van de uitvoerende macht mogelijk maakt, wanneer de nationale veiligheid ernstig bedreigd wordt. Ze had daarvoor de goedkeuring van het parlement gekregen.

 

De Canadese regering oordeelde dat de actie van de demonstranten in Ottawa die, zoals u zich wellicht herinnert, van 28 januari tot 20 februari 2022 het centrum van de Canadese hoofdstad bezetten en verklaarden de regering te willen omverwerpen, een risico op destabilisering van het land inhield.

 

Andere konvooien blokkeerden de strategische grensovergangen met de Verenigde Staten. Bij konvooien in de provincie Alberta werd een voorraad wapens en munitie in beslag genomen. Dat wees erop dat niet alle demonstranten vreedzame intenties hadden.

 

De afkondiging van de noodtoestand door de Canadese federale regering op 14 februari 2022 geschiedde overeenkomstig de Emergencies Act en was proportioneel. Ze werd op 23 februari 2022, na negen dagen, ingetrokken.

 

03.03  Annick Ponthier (VB): Mevrouw de minister, u bent blijkbaar een andere mening toegedaan als het gaat over de verworven democratische rechten van burgers van een democratisch land zoals het op straat komen om te protesteren tegen een beleid dat gevoerd wordt. Ik ben die mening niet toegedaan en het verbaast me dat u dat als liberale minister niet zo ziet.

 

Als u de buitenproportionele maatregelen die toen werden genomen, zoals het blokkeren van bankrekeningen, het ontzeggen van democratische principes als vrijheid van meningsuiting en het recht om te protesteren, weet ik niet wat het schenden van democratische rechten in uw ogen nog betekent.

 

Ik heb gezegd dat het recht op vrije meningsuiting en het recht op vergadering ingeperkt werd, vreedzame manifestanten werden geconfronteerd met overheidsgeweld en journalisten het zwijgen werd opgelegd. Er waren ook pogingen om bankrekeningen van kritische burgers zonder enige vorm van protest te blokkeren. Dat zijn in mijn ogen enkel buitenproportionele maatregelen.

 

Als we dan zien dat organisaties als Amnesty International, maar ook andere zoals de Canadian Civil Liberties Association stellen dat het een gevaar is voor de democratische verworvenheden in hun land, kan ik enkel zeggen dat ik het oprecht terecht zou vinden dat u deze maatregelen scherp zou veroordelen als minister van Buitenlandse Zaken. We doen dat namelijk in heel veel andere zaken en ik denk dat het ook hier op zijn plaats was.

 

Ik heb akte genomen van uw antwoord, maar dien alsnog de motie van aanbeveling in, waarin wij vragen wat ik net gezegd heb.

 

Moties

Motions

 

De voorzitter: Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend.

En conclusion de cette discussion les motions suivantes ont été déposées.

 

Een motie van aanbeveling werd ingediend door mevrouw Annick Ponthier en luidt als volgt:

"De Kamer,

gehoord de interpellatie van mevrouw Annick Ponthier

en het antwoord de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Europese Zaken en Buitenlandse Handel, en de Federale Culturele Instellingen,

vraagt dat de regering

- de fundamentele mensenrechtenschendingen in Canada scherp veroordeelt;

- de Canadese ambassadeur in dezen op het matje roept."

Une motion de recommandation a été déposée par Mme Annick Ponthier et est libellée comme suit:

"La Chambre,

ayant entendu l'interpellation de Mme Annick Ponthier

et la réponse de la vice-première ministre et ministre des Affaires étrangères, des Affaires européennes et du Commerce extérieur, et des Institutions culturelles fédérales,

demande au gouvernement

- de condamner fermement les violations des droits humains fondamentaux au Canada;

- de demander à l’ambassadeur du Canada de rendre des comptes à cet égard."

 

Een eenvoudige motie werd ingediend door de heer Benoît Piedboeuf.

Une motion pure et simple a été déposée par M. Benoît Piedboeuf.

 

Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten.

Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close.

 

Présidente: Ellen Samyn.

Voorzitster: Ellen Samyn.

 

04 Actualiteitsdebat over de taliban en toegevoegde vragen van

- Ellen Samyn aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "Belgisch geld voor de taliban" (55023651C)

- Goedele Liekens aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "De delegatie van de taliban in Noorwegen" (55024612C)

- Simon Moutquin aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "De lgbt-gemeenschap in Afghanistan" (55024723C)

- Els Van Hoof aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "De vrouwenrechten in Afghanistan en de gesprekken in Oslo" (55025851C)

- Ellen Samyn aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "De vrouwenrechtensituatie in Afghanistan" (55026509C)

- Steven De Vuyst aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "De hongersnood in Afghanistan" (55026603C)

- Sophie Rohonyi aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "De rechten van de meisjes en vrouwen in Afghanistan" (55026605C)

- Simon Moutquin aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "De situatie van de vrouwen in Afghanistan" (55026625C)

04 Débat d'actualité sur les talibans et questions jointes de

- Ellen Samyn à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "Les fonds belges destinés aux talibans" (55023651C)

- Goedele Liekens à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "La délégation de talibans en Norvège" (55024612C)

- Simon Moutquin à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "La communauté LGBT en Afghanistan" (55024723C)

- Els Van Hoof à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "Les droits des femmes en Afghanistan et les discussions d'Oslo" (55025851C)

- Ellen Samyn à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "Le point en ce qui concerne les droits des femmes en Afghanistan" (55026509C)

- Steven De Vuyst à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "La famine en Afghanistan" (55026603C)

- Sophie Rohonyi à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "Les droits des filles et des femmes en Afghanistan" (55026605C)

- Simon Moutquin à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "La situation des femmes en Afghanistan" (55026625C)

 

04.01  Ellen Samyn (VB): Mevrouw de minister, de Verenigde Naties stellen voor 2022 bijna 6 miljoen dollar ter beschikking aan de Afghaanse moslimextremisten van de taliban voor bescherming van VN-personeel. Het geld dient als loon voor de talibanextremisten van het ministerie van Binnenlandse Zaken die VN-faciliteiten in het land bewaken. Het hoofd van het Afghaanse ministerie van Binnenlandse Zaken is Sirajuddin Haqqani, de tweede man van de taliban en leider van het zogenaamde Haqqaninetwerk, dat gedurende de oorlog in het land vele bloedige aanslagen pleegde.

 

Jaarlijks vloeien er vele miljoenen euro belastinggeld van België naar de VN, en dus is dit land onrechtstreeks mee financierder van de taliban in Afghanistan. Hoe valt dat te verantwoorden?

 

Was u op de hoogte van de inhoud van het rapport? Zo neen, zult u de ongeoorloofde samenwerking met en steun aan de moslimextremisten van de taliban scherp veroordelen? Zo neen, waarom niet? Of hebt u dat reeds gedaan?

 

Hoe verklaart u dergelijke steun aan een regime dat de mensenrechten herhaaldelijk met voeten trad?

 

Zult u de kwestie ter sprake brengen op een volgende VN-bijeenkomst?

 

Afghanistan had voor de comeback van de taliban in augustus 2021 al een zeer pover vrouwenrechtenpalmares, maar nu de islamextremisten opnieuw de dienst uitmaken in het hele land gaan we volledig terug naar af. Zo beloofde het nieuwe talibanregime, dat zich een gematigder internationaal imago wilde aanmeten, dat vrouwen het recht op onderwijs zouden behouden. Na het Afghaanse Nieuwjaar zouden zowel jongens als meisjes naar school kunnen, op voorwaarde dat men ze van elkaar zou scheiden.

 

Op 23 maart besliste het Afghaans ministerie van Onderwijs echter abrupt dat alle middelbare scholen voor meisjes boven de 12 jaar moesten sluiten, een tweetal uur na de start van het nieuwe schooljaar. De scholen zouden dicht blijven, tot er een plan is opgesteld overeenkomstig de sharia en de Afghaanse cultuur. Dat voorspelt niet al te veel goeds, aangezien ongelijkheid van man en vrouw in de islamitische wet en Afghaanse samenleving is ingebakken. Dat alles zou een gevolg zijn van een machtsstrijd tussen gematigde pragmatici en conservatieve hardliners van het talibanregime, die het platteland vertegenwoordigen. Die laatsten krijgen helaas de bovenhand momenteel.

 

Hebt u omtrent de achteruitgang van vrouwenrechten al contact onderhouden met de Europese en Amerikaanse partners in het kader van het Afghanistanbeleid na de westerse terugtrekking? Zo ja, waaruit bestonden die gesprekken?

 

Welke initiatieven hebt u recent ondernomen of zult u nog ondernemen om die schrijnende problematiek aan te kaarten op de relevante internationale fora?

 

Hoe koppelt de regering dat aan haar diplomatie, humanitaire hulp of eventuele ontwikkelingssamenwerking inzake Afghanistan? Zal men het regime financieel blijven ondersteunen of volgen er strenge sancties en een politiek of diplomatiek isolement van het land? Hebt u daar bijvoorbeeld overleg over gehad met uw collega Kitir?

 

04.02  Goedele Liekens (Open Vld): Mevrouw de minister, ook mijn vraag is al enige tijd geleden ingediend en het voelt raar om nu nog op de kwestie terug te komen. Ook al draait alles nu om Oekraïne, de rest van de wereld staat evenmin stil. Dat is jammer, zouden wij in dit geval kunnen stellen.

 

Op 23 januari 2022 was er een delegatie van de taliban in Oslo voor gesprekken onder leiding van Thomas West, de speciale vertegenwoordiger voor Afghanistan, met regeringsvertegenwoordigers van de Verenigde Staten, van Duitsland, van het Verenigd Koninkrijk, van Frankrijk, van Italië en van de Europese Unie. Alles was daar precies peis en vrede. De taliban bedankten in een tweet, waarin zij dan wel weer heel modern zijn, Noorwegen als poort voor positieve relaties met Europa. Voorts vroegen zij om de bevroren 10 miljard dollar vrij te geven.

 

Wat is het standpunt van ons land omtrent de bevroren 10 miljard euro?

 

Ik zal voor mijn andere vragen verwijzen naar de schriftelijke versie. Ik kan mij immers voorstellen dat u het als minister van Buitenlandse Zaken in de huidige moeilijke tijden al druk genoeg hebt.

 

Op zondag 23 januari kwam een delegatie van de Taliban onder leiding van waarnemend minister van Buitenlandse Zaken Amir Khan Muttaqi aan in Oslo voor gesprekken met regeringsvertegenwoordigers – waaronder de Amerikaanse delegatie onder leiding van speciaal vertegenwoordiger voor Afghanistan, Tom West, maar ook vertegenwoordigers van Duitsland, het VK, Frankrijk, Italië en de Europese Unie. Er zou ook een ontmoeting met het Afghaanse maatschappelijk middenveld, vrouwenactivisten en journalisten uit Afghanistan op de agenda staan.

 

Vóór de besprekingen tweette de minister van Cultuur en Informatie van de Taliban nog dat hij hoopte op "een goede reis vol successen". Hij bedankte ook Noorwegen en verwees naar het land als een “poort voor een positieve relatie met Europa". Dit is de eerste keer dat sinds de staatsgreep in augustus een delegatie van de Taliban in Europa is. De Noorse minister van Buitenlandse Zaken benadrukte expliciet dat dit bezoek de Taliban niet legitimeert of erkent.

 

Was ons land op de hoogte van deze gesprekken met de Taliban? Zo ja, heeft ons land ter zake bilateraal contact gehad met Noorwegen? Zo neen, waarom niet?

 

Wat werd er concreet met de Taliban besproken? Wat is het resultaat van deze ontmoeting?

 

Welk standpunt werd ingenomen op de vraag van de Taliban om de bijna 10 miljard dollar, die zijn bevroren, vrij te geven? Wat is het standpunt van ons land hieromtrent?

 

Hoe verliepen de gesprekken met vrouwenactivisten en journalisten uit Afghanistan?

 

Welke boodschap heeft de EU aan de Taliban gegeven? Werd deze boodschap besproken tussen de Europese ministers van Buitenlandse Zaken? Zo ja, waar heeft u namens ons land de nadruk op gelegd?

 

Zaterdag 22 januari heeft de Verenigde Naties de Taliban opgeroepen om informatie te verstrekken over 2 vrouwenrechtenactivistes (Tamana Zaryabi Paryani en Parwana Ibrahimkhel) die in Kaboel zijn ontvoerd. Werd dit ook besproken tijdens de ontmoeting met de Taliban?

 

04.03  Simon Moutquin (Ecolo-Groen): "Madame la ministre, depuis la prise de pouvoir par les talibans en Afghanistan, les atteintes au droit des femmes se multiplient. La plupart des Afghanes n’ont plus la possibilité de retourner sur leur lieu de travail, d’occuper un poste à responsabilité, elles ne peuvent voyager seules, ni sans voile. Leurs droits fondamentaux, qui s’amenuisent de jour en jour, sont dangereusement menacés. En particulier, l’état du droit à l’éducation des filles et des femmes est extrêmement préoccupant.

 

Alors que l’Afghanistan compte déjà parmi les dix pays les moins avancés au monde en matière d’accès à l’éducation des filles, le gouvernement taliban avait, dès septembre, interdit aux filles de plus de 12 ans de continuer leur scolarité. L’ONU avait pourtant déclaré que la scolarisation de toutes les filles afghanes était une condition préalable à la reconnaissance internationale du gouvernement taliban. La rentrée des classes pour les jeunes étudiantes, en non-mixité, devait se dérouler la semaine dernière après plusieurs mois de fermeture des établissements scolaires. Elle a finalement été reportée, privant les jeunes Afghanes d’éducation. Ainsi, si les collèges et lycées ont rouvert pour tous les garçons, seule l’école primaire est désormais accessible aux filles.

 

Le maintien de l’interdiction d’aller à l’école est, selon l’ONU, un véritable «déni du droit à l’éducation» qui risque de creuser irrémédiablement les inégalités et expose plus que jamais les filles à la violence, la pauvreté et l’exploitation.

Mes questions sont les suivantes:

- Où en sont les négociations entre l’Union européenne et les talibans? La question des droits des femmes a-t-elle été abordée lors des discussions?

- Que peut faire la Belgique pour protéger le sort des femmes en Afghanistan, notamment en leur assurant un accès à l’éducation?

- Comment pouvons-nous protéger les femmes afghanes en dehors d’Afghanistan, notamment sur leur parcours migratoire?

Je vous remercie sur les réponses que vous apporterez à ces questions"

 

Madame la ministre, le sujet des femmes ayant été largement traité par mes collègues, j'en viens à ma deuxième question sur la communauté LGBT en Afghanistan. De nombreuses ONG s'inquiètent des menaces qui persistent sous le régime des talibans sur ces communautés. Les mauvais traitements et les poursuites s'intensifient depuis l’arrivée des talibans en août dernier. Les personnes interrogées dans le rapport de Human Rights Watch font état de menaces, d’attaques et de violences sexuelles en raison de leur orientation et de leur genre. Elles pointent des membres des talibans comme responsables, mais aussi des membres de leur famille, des voisins ou même parfois des partenaires.

 

Ces menaces contre la communauté LGBT ne datent pas de l’arrivée des talibans au pouvoir. La loi afghane interdit déjà toute forme de relation sexuelle avec une personne du même sexe, mais aujourd’hui, les personnes homosexuelles risquent la peine de mort. Un juge taliban a déclaré au quotidien allemand Bild: "Pour un homosexuel, il ne peut y avoir que deux punitions, soit la lapidation, soit son placement derrière un mur que l’on fait tomber."

 

Madame la ministre, une réunion a eu lieu entre dirigeants talibans et européens. Quels ont été les résultats de ces discussions? La question des droits des femmes et de la communauté LGBT a-t-elle été abordée? Que met en place la Belgique pour soutenir les personnes LGBT sur place, mais aussi pour garantir l’octroi de visas humanitaires à celles qui souhaiteraient fuir leur pays?

 

04.04  Steven De Vuyst (PVDA-PTB): Sinds januari van dit jaar zijn 13.000 Afghaanse baby’s gestorven aan ondervoeding en hongergerelateerde ziektes. Dat zijn zo'n 170 baby’s per dag. Volgens de VN leeft 95 % van de Afghaanse bevolking momenteel in extreme voedselonzekerheid. Voor gezinnen met een vrouw als gezinshoofd benadert dat cijfer 100 %. 3,5 miljoen kinderen lijden acute honger. Volgens UNICEF lijdt een op drie tienermeisjes aan bloedarmoede en kent 41 % van de Afghaanse kinderen tot 5 jaar oud groeiachterstand. De VN spreken van een nooit eerder geziene crisis van voedselonzekerheid en ondervoeding en zij voegen eraan toe dat humanitaire hulp niet langer voldoende zou zijn om de crisis op te lossen.

 

De centrale bank van Afghanistan zou moeten kunnen functioneren om mee de crisis aan te pakken. De belangrijkste reden waarom die centrale bank momenteel nog niet kan functioneren, is dat de Verenigde Staten in augustus vorig jaar de fondsen van die bank, ter waarde van 9,5 miljard dollar, bevroren heeft. 3,5 miljard daarvan werd onlangs toegewezen aan slachtoffers van de terroristische aanslagen van 9/11, een aanslag waarvoor de Afghaanse bevolking geen enkele verantwoordelijkheid draagt. De EU heeft in augustus vorig jaar 1,2 miljard euro eerder toegekende nood- en ontwikkelingshulp opgeschort. Ook de betalingen door het Internationaal Monetair Fonds werden in september opgeschort. In januari 2022 meldde de heer Guterres dat het bruto nationaal product van Afghanistan, dat tijdens de bezetting door de NAVO voor 75% afhing van buitenlandse hulp, met 30% gedaald is en dat het lot van Afghanistan ook aan een zijden draadje hangt.

 

Het is begrijpelijk dat men nu opnieuw de reflectie heeft om bepaalde hulp zoals financiële steun, ontwikkelingshulp of humanitaire hulp, afhankelijk te maken van het respecteren van de rechten van vrouwen en meisjes door de talibanregering. Het is ronduit schandalig dat de taliban het recht op onderwijs aan meisjes onder de 12 jaar, maar ook ouder, ontzegt. De sancties, de bevriezing van Afghaanse fondsen en het inhouden van hulp en financiering hebben wel catastrofale gevolgen voor 37 miljoen mensen, zoals de Verenigde Naties en tal van mensenrechtenorganisaties al duidelijk hebben gemaakt.

 

Wat is het standpunt van de Belgische regering om tegemoet te komen aan de humanitaire catastrofe die zich daar aan het voltrekken is?

 

Zult u dat blijven aankaarten op Europees niveau en op allerlei internationale en mutlilaterale fora?

 

04.05  Sophie Rohonyi (DéFI): Madame la ministre, comme certains collègues l'ont rappelé, le retour au pouvoir des talibans a poussé notre Parlement, en décembre dernier, à adopter une proposition de résolution visant à protéger les droits des filles et des femmes en Afghanistan. Cette résolution a été adoptée à la suite d’auditions de leurs représentantes, qui nous avaient implorés de ne pas les abandonner.

 

Pourtant, force est de constater que les droits des femmes et des filles en Afghanistan continuent, chaque jour, d’être bafoués. Je fais référence aux mesures qui ont été adoptées encore ces dernières semaines: l’interdiction pour les jeunes filles de se rendre à l’école secondaire, et ce, alors que ce droit était déjà conditionné par le port obligatoire du hijab; l’interdiction pour les femmes de prendre l’avion sans être accompagnées d’un homme; ou encore, la séparation des femmes et des hommes dans les parcs publics de Kaboul et l’instauration subséquente de jours de visite pour chaque sexe.

 

Dans le contexte où l'attention de la communauté internationale s'est naturellement tournée vers la guerre en Ukraine, ces nouvelles violations des droits fondamentaux des Afghanes ont légitimement poussé le Haut-Commissaire de l’ONU aux réfugiés à déclarer que: "Les risques de détourner l’attention sont très, très élevés (…) L’aide humanitaire doit être acheminée, peu importe le nombre d’autres crises en concurrence avec l’Afghanistan dans le monde."

 

Madame la ministre, mes questions rejoignent celles de mes collègues. Notre État s’est-il prononcé face aux dernières mesures, que j'ai citées, prises à l’encontre des femmes afghanes par les talibans?

 

La Belgique participe-t-elle à l’octroi d’aide humanitaire en Afghanistan, en particulier aux femmes? Dans la positive, de quelle manière? Dans la négative, pourquoi?

 

De quelle façon notre pays plaide-t-il la cause des femmes afghanes au niveau européen?

 

Enfin, de façon générale, quel est le suivi donné par le gouvernement à la susdite résolution relative aux droits des femmes afghanes adoptée par notre Parlement en décembre dernier? Je vous remercie.

 

04.06 Minister Sophie Wilmès: Het bezoek in Oslo, met het onderhoud tussen een 15-koppige talibandelegatie en vertegenwoordigers van westerse landen, had twee concrete doelen: een uitweg uit de nakende humanitaire catastrofe vinden en de mensenrechten, met inbegrip van de rechten van vrouwen en meisjes, beschermen. Vanaf het begin hebben alle westerse deelnemers sterk benadrukt dat het bezoek geen legitimering van de taliban betrof, maar een mogelijkheid om gedachten uit te wisselen en concrete verwachtingen te formuleren.

 

L'Union européenne et ses États membres, y compris la Belgique, étaient au courant de cette rencontre avec les talibans, qui reste cohérente avec l'approche pragmatique suivie par l'Union européenne et les partenaires affinitaires.

 

Notre objectif est en effet de continuer à disposer de leviers en vue d'obtenir des résultats concrets. Ces résultats doivent notamment s'inscrire dans le cadre des cinq critères adoptés par l'Union européenne en septembre 2021: accès sans discrimination à l'assistance humanitaire, respect des droits humains – y compris ceux des femmes, des filles et des minorités –, formation d'un gouvernement plus inclusif, lutte contre le terrorisme et poursuite du libre passage pour les Afghans et les étrangers qui souhaitent quitter le pays.

 

Ces critères représentent la position européenne agréée et sont systématiquement relayés par le représentant de l'Union européenne, comme ce fut le cas à Oslo, où l'Union européenne était représentée par l'envoyé spécial de l'Union européenne pour l'Afghanistan, Tomas Niklasson, ainsi que par les envoyés spéciaux de l'Allemagne, la France et l'Italie. Les représentants spéciaux des États-Unis, du Royaume-Uni et de la Norvège étaient également présents et ont défendu des positions similaires.

 

België neemt niet deel aan de internationale bijeenkomsten van de speciale gezanten voor Afghanistan, die in beperkte kring worden georganiseerd en voorbehouden zijn aan de vertegenwoordigers van de Europese landen die het meest bij Afghanistan betrokken zijn, met name op het gebied van humanitaire hulp, namelijk Duitsland, Frankrijk en Italië. België kon dus geen specifieke initiatieven nemen met het oog op die bijeenkomst, behalve erop toezien dat de algemene criteria en beginselen die door de EU-lidstaten zijn overeengekomen, correct worden doorgegeven.

 

Er waren contacten op drie vlakken.

 

Ten eerste was er een rechtstreekse dialoog tussen de taliban en de vertegenwoordigers van het Afghaanse middenveld, mensenrechtenorganisaties, vrouwenrechtenactivisten en journalisten, die verschillende problemen aankaartten, inbegrepen de recente ontvoering van vrouwenrechtenactivisten. Het was de eerste keer sinds de machtsovername dat een dergelijke dialoog plaatsvond en een expliciete voorwaarde van Noorwegen. Een gezamenlijke verklaring werd gepubliceerd. Die was vooral belangrijk omdat die er kwam, en niet zozeer om de inhoud ervan. Met de verklaring worden het belang van begrip en samenwerking tijdens dit soort ontmoetingen erkend.

 

Ten tweede was er een dialoog tussen de taliban en verschillende westerse landen. De Europese vertegenwoordigers hebben de EU-positie op basis van de conclusie van de Europese Raad van september 2021 herhaald.

 

Ten derde was er een bilaterale dialoog tussen de taliban en Noorwegen. De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, Henrik Thune, leidde de Noorse delegatie en heeft sterk de nadruk gelegd op de mensenrechten, de vrouwenrechten en rechten van minderheden inbegrepen, en het belang van de creatie van een internationaal kader door de taliban om de humanitaire crisis aan te pakken. Er was ook een dialoog tussen de taliban en de Noorse humanitaire organisatie Norwegian Refugee Council.

 

La réunion d'Oslo a, avant tout, enclenché une dynamique en établissant des contacts entre les talibans et des représentants de la société civile afghane. Elle a ouvert la voie à un dialogue indispensable entre ces deux camps opposés en vue de créer un Afghanistan plus inclusif et donc plus stable. Cette réunion a également contribué à créer un cadre pour un engagement accru – mais conditionnel – des pays occidentaux avec les talibans. Un suivi attentif et la poursuite de pressions en vue du respect de leurs engagements sera évidemment nécessaire. Jusqu'à présent, il n'y a pas encore eu de progrès significatifs. Au contraire, alors que les talibans s'étaient engagés à rouvrir les écoles pour les jeunes filles de plus de 12 ans à la fin du mois de mars, nous avons pu constater la semaine passée que cet engagement n'a pas été respecté.

 

Enfin, la réunion d'Oslo a permis de discuter de la situation humanitaire dramatique et des principaux défis à cet égard, notamment la pénurie de liquidités et la question des avoirs afghans gelés. Toute décision à cet égard impactera le travail des organisations humanitaires.

 

Deze zeer complexe kwesties worden momenteel op een technisch niveau besproken binnen gespecialiseerde instanties, zoals de Wereldbank en het Internationaal Monetair Fonds, alsook met de landen waarvan de banken bevroren Afghaanse tegoeden in handen hebben, met name de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk, Zwitserland en de Verenigde Arabische Emiraten. Er zijn technische oplossingen mogelijk, maar daarvoor is politieke steun nodig, met name voor de eventuele vrijgave van bepaalde Afghaanse tegoeden. De EU heeft nog steeds geen gecoördineerd standpunt over de kwestie van het vrijgeven van middelen.

 

Pour être complète sur ce sujet, il convient de mentionner l'ordre exécutif adopté par le président Biden le 11 février 2022 en vue de dégeler 7 milliards de dollars de fonds de la Banque centrale afghane entreposés dans les banques américaines, dont la gestion sera confiée à un mécanisme de financement provisoire; 3,5 milliards de dollars seront utilisés pour recapitaliser le système financier afghan, y compris la Banque centrale afghane.

 

In tegenstelling tot wat in sommige persberichten wordt beweerd, kunnen deze fondsen niet door VN-organisaties worden gebruikt om humanitaire noden te lenigen, tenzij de Afghaanse interim-regering daartoe toestemming geeft, wat in dit stadium hoogst onwaarschijnlijk lijkt.

 

De Amerikaanse president heeft voorgesteld om de resterende 3,5 miljard dollar te gebruiken om de families van de slachtoffers van de aanslagen van 11 september 2001 schadeloos te stellen. De ontvankelijkheid van dat voorstel, dat niet alleen bij de taliban maar ook bij de Afghaanse bevolking en sommige VN-actoren sterke negatieve reacties heeft uitgelokt, moet nog worden goedgekeurd door het Amerikaanse ministerie van Justitie.

 

Selon les informations dont je dispose, la situation de la communauté LGBTQI n'a pas spécifiquement été abordée lors de la réunion d'Oslo. À cet égard, il convient de rappeler qu'en raison des traditions culturelles et religieuses de l'Afghanistan, cette communauté se trouvait déjà dans une situation économique et sécuritaire très précaire avant même la prise de pouvoir des talibans. Souvent contraints de se cacher, les LGBTQI n'ont quasiment pas accès au marché de l'emploi et sont peu exposés aux réseaux des agences humanitaires de l'ONU et des ONG internationales susceptibles de les aider.

 

Dans un tel contexte et vu l'absence d'ambassade belge à Kaboul, il est difficile pour la Belgique d'envisager, à ce stade, des projets en faveur de la protection des droits des LGBTQI. Toutefois, il ne fait aucun doute que cette discussion devra faire l'objet d'un suivi par la Mission d'assistance des Nations Unies en Afghanistan dont le mandat vient d'être renouvelé pour un an ainsi que par le Rapporteur spécial pour le suivi de la situation des droits humains en Afghanistan.

 

Votre question sur l'octroi éventuel de visas humanitaires aux LGBTQI ne relève pas de ma compétence, mais de celle du secrétaire d'État à l'Asile et à la Migration à qui je vous recommande de vous adresser.

 

In antwoord op de vraag over het geld dat België aan de Verenigde Naties heeft betaald en dat indirect de taliban in Afghanistan zou financieren, wens ik eraan te herinneren dat de Belgische bijdrage aan het budget van de Verenigde Naties niet rechtstreeks wordt betaald aan een speciale politieke missie zoals de United Nations Assistance Mission in Afghanistan (UNAMA) of een land. Het budget wordt bepaald op organisatorisch niveau en in overeenstemming met onze internationale verplichtingen en verbintenissen betaalt België zijn verplichte bijdrage. De UNAMA speelt een belangrijke rol. Het mandaat van de UNAMA werd op 17 maart 2022 door de Veiligheidsraad verlengd tot maart 2023. De bevordering van de rechtstaat, de monitoring van en de rapportering over de mensenrechten en vrouwenrechten in het bijzonder maken deel uit van het mandaat van de UNAMA.

 

Ceci inclut aussi un rapportage sur les exécutions ciblées et les disparitions forcées – rapportage qui est précieux pour tous les observateurs et acteurs.

 

Er wordt ook aan de UNAMA gevraagd om de risico's in kaart te brengen die verbonden zijn met de hulp die de VN in Afghanistan coördineert. Hiertoe behoort ook het risico op misbruik van die hulp. Volgens schattingen van OCHA, het VN-bureau voor de coördinatie van humanitaire hulp, zullen dit jaar meer dan 24 miljoen Afghanen essentiële, levensreddende hulp nodig hebben. De behoeften zijn op alle niveaus toegenomen, met name met betrekking tot voedselonzekerheid en ondervoeding. De VN en haar agentschappen ter plaatse proberen een verergering van de humanitaire crisis te voorkomen. De aanwezigheid van de VN in Afghanistan is dus cruciaal voor de Afghaanse bevolking, maar ook voor België en de internationale gemeenschap in het algemeen, want zo komen we aan belangrijke informatie over de situatie op het terrein.

 

Met het oog op de voortdurende internationale en geopolitieke ontwikkeling is de bescherming van het personeel van de VN van essentieel belang voor de uitvoering van de missie. Natuurlijk blijven wij met onze EU-partners alert voor de manier waarop het VN-budget daadwerkelijk wordt gebruikt. Ik volg met de grootste aandacht de evolutie van de situatie, zowel op het terrein als op internationale fora.

 

Mijnheer De Vuyst, ons land is zich terdege bewust van de dramatisch grote noden van de Afghaanse bevolking. Op humanitair vlak steunt België de inspanningen van de internationale organisatie via zijn flexibele jaarlijkse bijdrage aan het core budget ervan. Boven op deze contributie kwam een bijzonder bijdrage van 2 miljoen euro in het kader van de ministeriële bijeenkomst op hoog niveau van 13 september 2021 over de leniging van de humanitaire noden in Afghanistan. Op 31 maart vindt een nieuw virtueel High-Level Pledging Event plaats. België zou er een nieuwe humanitaire urgentiebijdrage moeten aankondigen, maar ik nodig u uit om uw vraag te richten tot minister Kitir, die daarvoor bevoegd is.

 

Ik kom nog even terug op de mensenrechtensituatie en meer bepaald op de rechten van vrouwen en meisjes in Afghanistan. Ik blijf ik zeer alert voor de algemene mensenrechtentoestand in Afghanistan. België aarzelt niet om op de relevante fora de aandacht op de mensenrechten te vestigen en in het bijzonder op de situatie van vrouwen en meisjes. Zo heeft ons land zich tijdens de 49e sessie van de Mensenrechtenraad aangesloten bij een gezamenlijke verklaring over de mensenrechten van vrouwen en meisjes in Afghanistan.

 

België is ook ten nationalen titel tussengekomen, waarbij ons land de mensenrechtenschendingen in Afghanistan krachtig veroordeeld heeft, met specifieke aandacht voor de situatie waarin vrouwen en meisjes zich bevinden en hun recht op onderwijs, werk, gezondheid, bewegingsvrijheid en vrijheid van meningsuiting.

 

Madame Rohonyi, monsieur Moutquin, nous prenons la situation des femmes et des filles très à cœur. L'exclusion des jeunes filles des écoles, décision confirmée la semaine dernière, a été largement dénoncée par la communauté internationale pour faire pression sur les talibans. Avec mes homologues féminines, nous avons adopté une déclaration le 25 mars, enjoignant les talibans à respecter leur parole et à permettre un retour des jeunes filles dans les écoles. Nous continuerons à nous mobiliser sur cette question qui illustre, une fois de plus, qu'il faut juger les talibans sur leurs actes, et non sur leur parole.

 

Par ailleurs, la Belgique soutient un projet spécifiquement dédié à la protection des femmes en Afghanistan. Financé dans le cadre du programme pour la consolidation de la paix, ce projet a permis la création de deux refuges pour les femmes exposées à des risques accrus en Afghanistan: activistes des droits des femmes, journalistes, femmes politiques, etc. De la sorte, ces femmes et leurs proches peuvent trouver un abri, échapper à des menaces imminentes, recevoir un soutien psychologique et une aide à leur relocalisation en Afghanistan.

 

Vous le voyez, que ce soit sur le plan diplomatique à tous les niveaux ou sur le plan opérationnel en Afghanistan par le biais de financements humanitaires, mais aussi de projets spécifiques, la Belgique est fortement engagée en faveur de la cause des femmes afghanes. Je dois ajouter que c'est également une priorité à titre personnel. J'ai donc particulièrement à cœur de mettre en œuvre la résolution adoptée par le Parlement en décembre dernier. Je viens de vous détailler comment nous en tenons compte dans nos différents axes de travail. Je vous remercie de votre attention.

 

04.07  Ellen Samyn (VB): Mevrouw de minister, alertheid en waakzaamheid zijn ter zake belangrijk. Zelfs wanneer het gaat over onrechtstreekse steun, blijft het een te betreuren zaak. Voor mijn partij kan dat niet door de beugel. Logischer zou zijn dat geen enkele eurocent van ons belastinggeld naar de taliban vloeit.

 

Wij weten met een helaas aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid dat financiële steun niet ten goede komt aan de bevolking en al zeker niet aan de duizenden meisjes die sinds 23 maart 2022 niet meer naar school mogen. Recht op onderwijs is een fundamenteel mensenrecht. Het is onaanvaardbaar dat de taliban dat recht aan meisjes ouder dan twaalf jaar verbieden. Niet alleen heeft die beslissing schadelijke gevolgen voor de sociale wederopbouw en economische groei van Afghanistan, maar wordt die moedige meisjes de toekomst ook ontzegd.

 

04.08  Goedele Liekens (Open Vld): Mevrouw de minister, begrijp ons niet verkeerd. Het is niet dat wij stellen dat die delegatie niet had mogen worden ontvangen in Oslo. Wij zijn, net zoals u blijkbaar, voorstander van dialoog, zelfs in dit geval, zeker als we vernemen dat het doel ook was om de mensenrechten en de rechten van meisjes in Afghanistan te bespreken. Wij moeten echter met lede ogen aanzien en toegeven dat alvast één punt van wat in Oslo is besproken, niet bijzonder veel heeft opgeleverd. Laten we er dus van uitgaan dat wij de toestand daar heel aandachtig blijven opvolgen.

 

Wij blijven voorstander van praten en blijven praten. Anders hebben wij helemaal niks meer te zeggen daar en kunnen wij zeker geen verandering meer teweegbrengen.

 

Ik ben vooral heel blij dat u ook heel duidelijk aangeeft dat wij het regime niet erkennen. Wij rekenen op u om dat standpunt ongewijzigd te houden.

 

04.09  Simon Moutquin (Ecolo-Groen): Madame la ministre, comme souvent, je vous remercie personnellement d'avoir pu trouver les canaux, à travers des aides indirectes, pour protéger notamment les femmes afghanes. Je pense que c'est là toute l'intelligence de la diplomatie: pouvoir aider les Afghans et les Afghanes qui ne sont pas responsables du régime qui, malheureusement, a pris le pouvoir à Kaboul.

 

Pour les minorités ethniques - les Hazara, les femmes, la communauté LGBT, les journalistes, les opposants politiques -, on n'a aucune surprise sur ce que donne la politique des talibans. On le savait avant. Pourtant, à travers l'institution indépendante qu'est le Commissariat général aux réfugiés et aux apatrides (CGRA), la Belgique a décidé de ne plus geler les décisions sur les personnes afghanes ici, en Belgique, et de permettre l'expulsion d'Afghans en Afghanistan. Cela ne relève pas de vos compétences et j'interrogerai demain votre collègue M. Mahdi.

 

Quand je vous écoute aujourd'hui et quand j'écoute mes collègues de la commission, je pense qu'il y a une contradiction qui ne relève pas de la responsabilité du gouvernement. Mais je ne peux que vous encourager à dialoguer avec M. Mahdi - qui doit discuter lui-même avec le CGRA pour que la Belgique puisse revoir sa décision - et, comme le conseille l'Agence des Nations Unies pour les réfugiés (HCR) pour l'instant, à maintenir le gel des décisions sur les demandeurs d'asile d'Afghanistan le temps que la situation puisse s'éclaircir dans ce pays.

 

04.10  Steven De Vuyst (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, u hebt gezegd dat België zijn engagementen nakomt en dat wij ook ons steentje bijdragen door de UNAMA, de VN-organisatie voor humanitaire bijstand in Afghanistan, blijven ondersteunen.

 

Ik wil de Belgische regering toch oproepen niet opnieuw in de valkuil te trappen dat zij het talibanregime verder legitimeert ten koste van meer humanitair leed bij de bevolking. Wij hebben gezien dat de Afghaanse bevolking in de afgelopen twintig jaar in een endemische oorlogsituatie verkeerde, twintig jaar van militaire bezetting. De bevolking was daar de dupe van. Doordat nu heel wat hulp opgeschort wordt, doordat nu heel wat reserves van de centrale bank bevroren zijn, zal men, ironisch genoeg, het omgekeerde bereiken van wat men wil vermijden. Door het opdrogen van de hulpstromen lopen we het risico dat de vele meisjes voor wie we het recht op onderwijs bepleiten de leeftijd van 12 jaar misschien niet meer zullen bereiken.

 

Ik wil deze regering oproepen het engagement binnen de Verenigde Naties te blijven honoreren en de dialoog te blijven onderhouden. Ik meen dat wij vanuit humanitair standpunt moeten overwegen steun op het terrein te blijven geven, zelfs als die moet verlopen via overheidsagentschappen die jammer genoeg onder de controle staan van het talibanregime. Wij moeten dat verkiezen boven een volledige humanitaire catastrofe waarbij de mensen gewoon omkomen van de honger. Dat wou ik toch even mee te geven.

 

04.11  Sophie Rohonyi (DéFI): Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse ainsi que pour votre volontarisme dans ce dossier. On sent bien que ce dossier vous tient à cœur, comme à nous d'ailleurs. Si j'ai insisté tout à l'heure sur les paroles prononcées par les représentantes de l'ONG Mothers for Peace lorsque nous avons effectué les auditions en marge de cette fameuse résolution, c'est parce qu'en nous appelant à ne pas les abandonner, il en ressortait un devoir moral pour nous tous, mais aussi un devoir politique. En effet, cette proposition de résolution précise que l'attention accordée aux droits et libertés des femmes et des filles et à l'égalité des genres doit être une priorité constante en tout temps.

 

C'est en cela que je me suis réjouie de voir que cette réunion à Oslo ait pu se tenir pour formuler nos exigences. Je pense que c'est indispensable tant dans le chef de nos États européens que dans celui des représentants de la société civile afghane. Formuler nos exigences ne signifie pas que l'on reconnaît pour autant, et encore moins qu'on légitime, ce gouvernement. Maintenant, comme vous l'avez dit, force est de constater que cette initiative est insuffisante et n'était en tout cas pas suffisamment contraignante pour veiller à ce que les talibans respectent leurs engagements. L'exemple de l'interdiction pour les jeunes filles d'aller à l'école est malheureusement très frappant et très interpellant.

 

Vous avez détaillé énormément de mesures qui ont été prises, mais je me permets d'insister sur une des demandes qui restent encore en suspens, à savoir réaliser une mission d'enquête en Afghanistan. C'est d'ailleurs un appel qui a encore été lancé récemment par 54 ONG. Je pense que c'est un devoir politique d'aller en ce sens, en particulier à partir du moment où les violations des droits des femmes, mais aussi des LGBT comme on l'a dit tout à l'heure, sont aujourd'hui flagrantes et systématiques. C'est d'ailleurs pour cela que les besoins en aide humanitaire ne cessent d'augmenter.

 

Je pense donc qu'à côté des nombreux leviers qui ont déjà été activés, nous avons encore celui-là, qui pourrait être également activé.

 

De voorzitster: Wenst nog een lid aan te sluiten bij de replieken in het actuadebat? (Nee)

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

05 Vraag van Ellen Samyn aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "De feitelijke verderzetting van de EU-deal met Turkije" (55023658C)

05 Question de Ellen Samyn à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "La continuation de fait de l'accord UE avec la Turquie" (55023658C)

 

05.01  Ellen Samyn (VB): Mevrouw de minister, ik verwijs naar de schriftelijke versie van mijn vraag.

 

Op de Europese top van 24-25 juni hechtten de Europese staats- en regeringsleiders hun goedkeuring aan een feitelijke verlenging van de 'Turkijedeal'. Daarnaast zou ook geld uitgetrokken worden voor landen zoals Libanon en Jordanië. Tot 2024 zou het in totaal gaan om een bedrag van 5,7 miljard euro, waarvan 3,5 miljard voor Turkije.

 

Op 21 december jongstleden keurde de Europese Commissie een enveloppe goed van 560 miljoen euro voor steun aan vluchtelingen in Turkije. Dit bedrag zou deel uitmaken van het betreffende pakket van (meer dan) drie miljard euro dat de komende jaren (tot 2024) wordt uitgetrokken.

 

Kan u bevestigen dat de Europese Commissie recent een enveloppe van 560 miljoen euro goedkeurde die deel uitmaakt van een ruimer pakket ten belope van 3,5 miljard euro – en dat tot 2024?

 

Klopt het dat er ook middelen voorzien zijn voor Libanon en Jordanië? Zo ja, voor welk bedrag? Werden er ter zake reeds enveloppes goedgekeurd?

 

Bij de start van de deal in 2016 werd het grootste deel van de geldmiddelen niet rechtstreeks aan de Turkse overheid overgemaakt. Turkije heeft er echter steeds op aangedrongen zélf zeggenschap te krijgen over de besteding van dit geld. In welke mate werd op deze vraag/eis ingegaan?

 

In het verleden heeft Turkije – in ruil voor het verderzetten van de bestaande deal meermaals aangedrongen op het afschaffen van de visumplicht voor Turkse staatsburgers én de uitbreiding van de bestaande douane-unie. Werden ter zake toezeggingen en beloftes gedaan? Zo ja, dewelke?

 

De miljardendeal uit 2016 heeft de Turkse regering er niet van weerhouden Europa bij herhaling te chanteren met het wapen van de illegale immigratie, en in het voorjaar van 2020 ook de daad bij het woord te voegen. Welke garanties heeft de EU dat dit niet meer zal gebeuren?

 

05.02 Minister Sophie Wilmès: Mevrouw Samyn, op de Europese top van 24 en 25 juni gaven de Europese staten en regeringsleiders hun goedkeuring aan een feitelijke verlenging van zowel de Turkijedeal als aan de hulp aan vluchtelingen in andere landen die vluchtelingen uit de regio opvangen. Het gaat dus ook om Libanon, Jordanië en Irak. Voor de periode 2021-2024 wordt een bedrag van 5,7 miljard euro uitgetrokken, waarvan 3,5 miljard euro voor Turkije en 2,2 miljard euro voor de andere landen.

 

Een discussie van de Europese Commissie met de lidstaten over de precieze allocatie van de middelen heeft nog niet plaatsgevonden. De voor Turkije bestemde middelen worden dan ook volledig geput uit de middelen van de Commissie, de EU-begroting. Een aantal projecten van EU Facility for Refugees in Turkey wordt gefinancierd dankzij gealloceerde budgetten van voorgaande jaren. Uiteraard gaan we ervan uit dat het programma Emergency Social Safety Net, een rechtstreekse maandelijkse geldbijdrage voor de levensmiddelen van Syrische vluchtelingen in Turkije, en het programma Conditional Cash Transfers for Education een substantieel aandeel hebben in toekomstige uitgaven voor vluchtelingen in Turkije.

 

Op 21 december jongstleden keurde de Europese Commissie inderdaad een enveloppe van 560 miljoen euro goed. Dat bedrag maakt deel uit van de 3,5 miljard euro voor Turkije. 530 miljoen hiervan gaat naar de lopende engagementen in het kader van de EU Facility for Refugees in Turkey; dat gaat voornamelijk over onderwijs. Voorts wordt 30 miljoen euro aan steun uitgetrokken om problemen inzake migratie en grensbeheer te helpen aanpakken. De EU Facility for Refugees in Turkey functioneerde altijd op basis van door ngo's en internationale organisaties uitgevoerde projecten, terwijl het beheer van de financiële middelen in handen blijft van de EU. Toekomstige financiering zal in principe op hetzelfde beginsel worden gebaseerd. Slechts in bepaalde omstandigheden ontvangen de Turkse autoriteiten een vergoeding voor hun kosten. Het gaat dan om specifiek gefactureerde uitgaven in de zorg en onderwijssectoren.

 

De EU-Turkijeverklaring van 16 maart bevat inderdaad verwijzingen naar een modernisering van de douane-unie en een visumliberalisering. In tegenstelling tot de interpretatie van Turkije bevat die geenszins een onvoorwaardelijke verbintenis van de EU met betrekking tot die twee aangelegenheden. Ze zijn elk gekoppeld aan welbepaalde criteria. Turkije voldoet niet aan alle criteria, noch wat visumliberalisering betreft, noch voor de modernisering van de douane-unie.

 

We moesten in het verleden inderdaad vaststellen dat Turkije er niet voor terugdeinst de migratiethematiek te gebruiken als drukkingsmiddel tegenover de EU. De onaanvaardbare gebeurtenissen van februari 2020 aan de landsgrens met Griekenland zijn daar het bewijs van.

 

We beschikken uiteraard niet over garanties voor de toekomst; wel mag niet uit het oog worden verloren dat de Turkijedeal in het belang van iedereen is. De deal verschaft aanzienlijke fondsen die vluchtelingen en gastgemeenschappen ten goede komen. Hij biedt vluchtelingen waardige levensomstandigheden. Hij helpt ons om migratiestromen via Turkije te beheren. Kortom, het is in ieders belang dat de EU de vluchtelingen in Turkije blijft steunen.

 

In verband met de andere landen in de regio die Syrische vluchtelingen opvangen, liep het EU Regional Trust Fund in Response to the Syrian Crisis, opgericht op 15 december 2014, af op 14 december 2021, maar de Europese Commissie heeft een voorstel over een voortzetting van de steun aan door de vluchtelingencrisis van Syrië getroffen landen voorgelegd op basis van de middelen die worden uitgetrokken in het meerjarige financiële kader voor de periode 2021-2024. Het gaat om een indicatief bedrag van 2,24 miljard euro voor steun aan vluchtelingen en hun gastgemeenschap, voornamelijk in Libanon, Jordanië, Syrië en Irak. Een belangrijk deel ervan betreft humanitaire hulp. Er werden enveloppen goedgekeurd voor de verbetering van de situatie van de vluchtelingen in Libanon ten belope van 90 miljoen euro, Jordanië ten belope van 29 miljoen euro, Syrië ten belope van 41 miljoen euro en Irak ten belope van 75 miljoen euro.

 

05.03  Ellen Samyn (VB): Mevrouw de minister, dank voor uw zeer uitgebreide antwoord. Er is niets tegen dergelijke overeenkomsten met derde landen, zoals in dit geval Turkije, maar het hangt natuurlijk af onder welke voorwaarden. Het pijnpunt blijft in elk geval de terugname, zoals afgesproken, van vluchtelingen die vanuit Turkije het grondgebied van de EU hebben bereikt. Dat bleek ook al uit uw antwoord op een vraag die ik daar eerder over stelde.

 

Bovendien is de illegale instroom vanuit Turkije niet helemaal onder controle. Dit voorjaar wordt Cyprus bijvoorbeeld geconfronteerd met toenemende illegale immigratie via Turkije. Enkele dagen geleden noemde de Cypriotische minister van Binnenlandse Zaken dat uiterst onrustwekkend en kondigde hij aan dat hij de Europese Commissie gedetailleerd zou informeren per brief.

 

Het minste wat wij mogen verwachten, is dat Turkije zijn verbintenissen nakomt en Syriërs vanop de Griekse eilanden wel terugneemt. Daarnaast moet het ook doen wat het moet doen om de illegale migratie via zijn grondgebied naar Europa aan banden te leggen. Ik hoop dat u de Turkse autoriteiten aan hun verplichtingen ter zake zult blijven herinneren.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

06 Vraag van Anneleen Van Bossuyt aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "De bilaterale investeringsakkoorden" (55024336C)

06 Question de Anneleen Van Bossuyt à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "Les accords bilatéraux d’investissement" (55024336C)

 

06.01  Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Mevrouw de minister, ik verwijs naar de ingediende vraag.

 

De Europese Commissie is een inbreukprocedure gestart tegen zeven lidstaten die nog intra-bilaterale investeringsovereenkomsten aanhouden, waaronder het onze. Op 23.12.2021 werd de opheffing van deze verdragen goedgekeurd in de plenaire vergadering van dit parlement. ​We kregen van de Europese Commissie twee maanden respijt om de uitdoving van de akkoorden af te ronden, dus voor 2 februari moet het proces voltooid zijn.

 

Vandaar mijn vragen aan de minister,

 

- Kan de minister aangeven waar het proces nu staat nu de Kamer en het Vlaams Parlement hun rol hebben gespeeld? Waar zit het ratificatieproces bij de andere deelstaten?

 

- Acht de minister het mogelijk dat we de datum van 2 februari halen zoals de zaken nu staan? Zo niet, wat zijn de mogelijke sancties waarmee ons land geconfronteerd kan worden?

 

- Heeft de vertraging enige invloed op nog lopende juridische dossiers, waarbij de partijen zich beroepen op de oude verdragen? Zo ja, kan dit bijkomende sancties vanuit Europa opleveren?

 

- Hebben deze verdragen in de tussenperiode nog enige rechtskracht als onze tegenpartijen ze ook al opgeheven hebben? Welke van onze akkoorden zijn nog niet opgeheven door onze bilaterale partners?

 

06.02 Minister Sophie Wilmès: Mevrouw Van Bossuyt, alle parlementen hebben hun instemmingsprocedure inmiddels afgerond. Zoals ik op 20 december laatstleden al in de commissie heb uitgelegd, is België voor het indienen van de ratificatie-instrumenten en dus de inwerkingtreding van deze overeenkomst afhankelijk van het Groothertogdom Luxemburg, aangezien het over de beëindiging van investeringsvragen van de BLEU gaat. België heeft dus aan zijn verplichting voldaan en wacht momenteel op de voltooiing van de procedure in Luxemburg.

 

De opzeggingsovereenkomst treedt voor beide verdragspartijen bij een bilateraal investeringsverdrag in werking wanneer zowel België en Luxemburg als het partnerland in kwestie hun ratificatie-instrumenten hebben bezorgd aan de depositaris.

 

Op 2 december 2021 heeft de Europese Commissie een inbreukprocedure opgestart tegen België en Luxemburg voor het niet beëindigen van de intra-EU-investeringsbijdrage. België ontving daartoe een ingebrekestelling met een deadline van twee maanden, die op vraag van België werd verlengd met een periode van twee maanden. In deze procedure kan het Hof van Justitie geen financiële sanctie opleggen, maar kan het slechts overgaan tot de vaststelling dat de lidstaat in gebreke is en een schending van het Europees recht vaststellen.

 

Het Hof van Justitie is duidelijk in zijn Achmea-arrest. Investeerders kunnen geen procedurele bescherming meer ontlenen aan bilaterale investeringsverdragen tussen EU-lidstaten.

 

Er is een aanhangige arbitragezaak met directe betrokkenheid van een Belgisch investeerder gekend. Het gaat over een investeringsgeschil dat werd geïnitieerd tegen Italië na het Achmea-arrest, dus zonder juridische basis. België heeft het arbitragetribunaal daarover reeds geïnformeerd.

 

06.03  Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Mevrouw de vicepremier, bedankt voor uw antwoord. Ik hoor dat alle deelstaatparlementen de overeenkomst intussen geratificeerd hebben. De burgerlijke procedure is door de Europese Commissie opgestart. Als ik goed kan tellen, verstrijkt de verlengde deadline eind deze maand of volgende maand.

 

Ik vraag mij af welke de verdere consequenties zullen zijn. Misschien komen er geen geldelijke sancties, zoals u zelf aangeeft, maar wel een blamage. Voor investeerders zorgt dat toch voor rechtsonzekerheid. Er is momenteel een rechtszaak hangende. Hopelijk kunnen we de situatie zo snel mogelijk in orde brengen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

07 Questions jointes de

- Simon Moutquin à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "Les accusations israéliennes concernant 6 ONG palestiniennes de défense des droits humains" (55024724C)

- Steven De Vuyst à Meryame Kitir (Coopération au développement et Grandes villes) sur "La contamination au Covid-19 de Mme Odeh dans une prison israélienne" (55025505C)

- Els Van Hoof à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "La politique israélienne envers les Palestiniens et le Conseil des droits de l'homme de l'ONU" (55025848C)

- Malik Ben Achour à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "L’initiative citoyenne européenne visant à interdire les produits issus des colonies" (55026287C)

- Malik Ben Achour à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "Le rétrécissement de l'espace civique en Palestine" (55026289C)

- François De Smet à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "La suspension du financement de deux organisations palestiniennes par la Commission européenne" (55026582C)

- Christophe Lacroix à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "Le rétrécissement de l'espace civique en Palestine" (55026611C)

- Christophe Lacroix à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "L’initiative citoyenne européenne visant à interdire les produits issus des colonies israéliennes" (55026614C)

07 Samengevoegde vragen van

- Simon Moutquin aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "De Israëlische beschuldigingen tegen 6 Palestijnse ngo's die opkomen voor de mensenrechten" (55024724C)

- Steven De Vuyst aan Meryame Kitir (Ontwikkelingssamenwerking en Grote Steden) over "De coronabesmetting van mevrouw Odeh in een Israëlische gevangenis" (55025505C)

- Els Van Hoof aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "Het Israëlische beleid ten aanzien van Palestijnen in het kader van de VN-Mensenrechtenraad" (55025848C)

- Malik Ben Achour aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "Het Europese burgerinitiatief om uit nederzettingen afkomstige producten te verbieden" (55026287C)

- Malik Ben Achour aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "De krimpende ruimte voor middenveldorganisaties in Palestina" (55026289C)

- François De Smet aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "De opschorting van de financiering van twee Palestijnse ngo's door de Europese Commissie" (55026582C)

- Christophe Lacroix aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "De krimpende ruimte voor middenveldorganisaties en de burgerlijke vrijheden in Palestina" (55026611C)

- Christophe Lacroix aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "Het Europese burgerinitiatief voor een invoerverbod voor producten uit de Israëlische nederzettingen" (55026614C)

 

De voorzitster: De heer Moutquin is niet aanwezig.

 

07.01  Steven De Vuyst (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, mevrouw Shatha Odeh, de directrice van de Health Work Committees, die met tien gezondheidscentra, twee ziekenhuizen en meer dan 350 werknemers een van de belangrijkste zorgverstrekkers zijn op de Westelijke Jordaanoever en in de omliggende rurale gebieden, werd op 7 juli 2021 thuis gearresteerd door de militaire bezetter. Vandaag, meer dan acht maanden later, zit ze nog altijd in voorlopige hechtenis in de Israëlische gevangenis van Damon. Mevrouw Odeh is tevens voorzitter van het Palestijnse ngo-netwerk (PNGO), zowat het equivalent van de Belgische 11.11.11-CNCD. Stel u voor dat de Belgische overheid de helft van het middenveld zou criminaliseren en beschuldigen van terroristische activiteiten, en men de voorzitster van 11.11.11 in de gevangenis zou gooien. Dat is wat er daar momenteel aan het gebeuren is.

 

Het gaat niet alleen om een flagrante schending van de meest elementaire mensenrechten van mevrouw Odeh. Zij heeft covid-19 opgelopen in de notoire ongezonde omstandigheden waarin zij gevangen wordt gehouden. Ze spreekt zelf van een donkere, vochtige cel waar Palestijnse politieke gevangenen systematisch bepaalde medische zorg wordt ontzegd. Dat leidt niet zelden tot de dood.

 

Mevrouw Odeh is 60 jaar oud en lijdt aan chronische aandoeningen, dus ze is een hoogrisicopatiënt. De familie van mevrouw Odeh heeft haar sinds oktober 2021 niet meer kunnen bezoeken. Sinds haar arrestatie hebben tal van mensenrechtenorganisaties wereldwijd en de Verenigde Naties, onder meer via speciaal rapporteur van de VN voor de mensenrechten Mary Lawlor, haar onmiddellijke vrijlating geëist.

 

De Health Work Committees is een Belgische ontwikkelingspartner. De Belgische diplomatieke diensten en Palestina hebben de zaak van nabij opgevolgd. Ik hoop dat ze dat nog altijd doen.

 

Hebt u recente informatie over de gezondheidstoestand van mevrouw Odeh ontvangen? Wat hebt u tot dusver gedaan of wat zult u nog ondernemen om het Israëlische regime onder druk te zetten om mevrouw Odeh en de vele andere Palestijnse mensenrechtenactivisten en politiek gevangenen vrij te laten?

 

Welke acties zal de regering ondernemen om de apartheidsstaat Israël te dwingen om zijn autoritaire aanval op het volledige Palestijnse middenveld te stoppen?

 

De voorzitster: Mevrouw Van Hoof en de heer Ben Achour zijn verontschuldigd.

 

07.02  Christophe Lacroix (PS): Madame la présidente, madame la vice-première ministre, le 22 octobre, le gouvernement israélien décidait de qualifier de "terroristes" six des plus importantes ONG palestiniennes de défense des droits de l'homme, à savoir Al-Haq, Addameer, l'Union des comités du travail agricole, le Centre de recherche et développement Bisan, Defense for Children Palestine et l'Union des comités des femmes palestiniennes. Certaines d'entre elles travaillent activement avec notre Coopération. Israël se servait du prétexte d'hypothétiques liens avec le Front populaire de libération de la Palestine (FPLP) pour asseoir cette mesure, sans en donner toutefois la moindre preuve.

 

En novembre, lors du débat qui a suivi la présentation de votre note de politique générale, vous aviez souligné que la législation antiterroriste ne pouvait "être utilisée pour porter atteinte aux libertés civiles de manière injustifiée ou pour restreindre le travail légitime des organisations de défense des droits de l'homme". Aujourd'hui, il nous revient qu'au sein des instances européennes, d'aucuns manifesteraient leur souhait de suivre le gouvernement israélien sur ce point. Cette volonté serait particulièrement forte dans le chef du commissaire à l'élargissement et à la politique européenne de voisinage.

 

Confirmez-vous la réalité de cette menace? La position de la Belgique est-elle toujours de soutenir ces ONG? Quelles actions notre pays entreprend-il afin de les défendre au niveau européen?

 

Madame la ministre, concernant l'interdiction des produits issus des colonies, le 21 février, une initiative citoyenne européenne a été lancée en vue d'aboutir à l'interdiction de commercer avec les colonies israéliennes dans les territoires occupés. Le but est d'obtenir un million de signatures en une année dont quinze mille en Belgique. C'est à cette condition que les initiateurs pourront être entendus par le Parlement et la Commission et que cette dernière devra prendre une décision et la motiver. La démarche est soutenue par une centaine d'ONG parmi lesquelles Avaaz, Human Rights Watch ou la Fédération internationale pour les droits humains. Dans le même temps, le CNCD-11.11.11. a réactivé la campagne belge Made in Illegality, qui partage le même objectif et qui est appuyée par une trentaine d'organisations et de syndicats.

 

Nous savons que l'Union européenne est le premier marché d'exportation pour l'État hébreu et qu'une part substantielle de ces produits provient des colonies. Depuis 2015, l'étiquetage est obligatoire au sein de l'Union européenne. Cet impératif est pourtant loin d'être respecté. C'est pourquoi ce gouvernement a décidé d'avancer sur la voie de la politique de différenciation et qu'un groupe de travail a été mis en place.

 

Que répondez-vous à l'initiative citoyenne européenne? Le cas échéant, si les conditions de prise en considération étaient atteintes, pourriez-vous relayer cette demande au niveau européen? Pourriez-vous faire un état des lieux de l'avancement des travaux du groupe de travail? ​

 

07.03  Sophie Wilmès, ministre: Madame la présidente, messieurs les députés, plusieurs des questions ont trait à ce que l'on appelle le rétrécissement de l'espace civique en Palestine et aux allégations israéliennes visant six ONG palestiniennes dont certaines sont des partenaires de la coopération indirecte en Belgique.

 

Au niveau bilatéral, pour ce qui concerne le financement de la Belgique, la ministre Kitir est intervenue longuement sur le sujet lors de la commission des Relations extérieures du 23 mars. Je ne reviendrai donc pas sur ces éléments qui relèvent d'ailleurs de la compétence de ma collègue en charge de la Coopération au développement.

 

On m'a également interrogée sur les mesures européennes qui visent certaines ONG palestiniennes. La Commission a suspendu les financements accordés aux ONG palestiniennes qui bénéficiaient de son soutien financier direct ou indirect et qui faisaient l'objet d'allégations israéliennes datant de mai et d'octobre 2021. Très logiquement, la Commission ne peut pas prendre de mesures spécifiques à l'égard d'autres ONG qui ne bénéficient pas de financements européens.

 

Comme vous le savez, la Belgique et les États membres concernés par le financement des ONG palestiniennes visées par des allégations israéliennes sont engagés dans un processus de concertation avec la Commission européenne et le Service européen pour l'action extérieure. Ces concertations sont toujours en cours. La Belgique y prend part activement afin de les faire aboutir dans les meilleurs délais. Lors de ces échanges, la Commission est interrogée sur les motivations et les fondements juridiques de la suspension des financements européens accordés à certaines ONG palestiniennes. Nous attendons encore des précisions à cet égard.

 

En ce qui concerne les éléments transmis par la partie israélienne, la Commission est encore engagée dans un processus d'analyse des documents. Ces documents sont classifiés et ne peuvent être partagés avec les États membres. Avec les partenaires européens concernés, la Belgique demande que les instances concernées de l'Union européenne partagent leurs conclusions dans les meilleurs délais.

 

Les documents transmis par Israël à la Commission sont classifiés. C'est également le cas des informations transmises par les services israéliens à leurs homologues belges. Ceux-ci ne sont donc pas en mesure de comparer les informations reçues par la Commission et celles communiquées à la Belgique, et encore moins de les commenter ici.

 

De rechtszitting van mevrouw Shatha Odeh was ingepland voor 1 maart. De zitting werd sindsdien meerdere keren uitgesteld. Onze diplomatieke post in Jeruzalem wordt op de hoogte gehouden door haar advocaat en staat regelmatig in contact met de ngo die de situatie van de Palestijnse gevangenen opvolgt en hen juridisch bijstaat.

 

Onze post heeft ook contact met de dochter van mevrouw Odeh. Voordien leed mevrouw Odeh reeds aan chronische ziekten en onderliggende gezondheidsaandoeningen, die in stresserende omstandigheden kunnen verslechteren. Covid kan bijkomende complicaties veroorzaken. Ze zou goed verzorgd worden in het ziekenhuis van de gevangenis.

 

Het algemene standpunt van België inzake administratieve detentie is duidelijk. Administratieve hechtenis moet een uitzonderlijke maatregel blijven die gedurende een beperkte periode wordt toegepast en de rechten van de verdediging en het recht op een eerlijk proces binnen een redelijke termijn moeten zijn gewaarborgd.

 

07.04  Steven De Vuyst (PVDA-PTB): Ik dank u, mevrouw de minister, voor uw antwoord.

 

Mevrouw de minister, de mensonterende behandeling van mevrouw Odeh is exemplarisch voor de systematische Israëlische aanvallen op het hele Palestijnse middenveld en maatschappij, met als enig doel alle kritische stemmen het zwijgen op te leggen. Zo blijft het onderdrukken en vervolgen van het Palestijnse volk maar doorgaan. Ik hoef niet te herhalen dat het hier gaat om internationaal erkende misdaden tegen de menselijkheid. Ik hoor van u nu nog maar eens een retorische veroordeling, maar in de feiten zien we dat de staat Israël onvoorwaardelijke steun blijft genieten van ons land en van het hele Westen.

 

Om een idee te geven, het regime van Myanmar doet precies hetzelfde: het valt gezondheidswerkers en andere belangrijke civiele functionarissen aan om een hele gemeenschap te intimideren en hulpeloos te maken. Het moet me van het hart dat ik het schandalig vind dat België, de Europese Unie en het hele Westen Israël onvoorwaardelijk blijven steunen, terwijl de Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties bevestigt dat de Israëlische kolonisator een apartheidsstaat heeft ingevoerd.

 

Dat soort hypocrisie ontneemt alle geloofwaardigheid aan beweringen van België en Europa dat zij consequent verdedigers van de democratie en de mensenrechten zouden zijn.

 

07.05  Christophe Lacroix (PS): Madame la présidente, madame la vice-première ministre, effectivement, j'ai bien entendu votre réponse et votre prudence quant aux éléments qui font que des documents et des informations sont classifiés et que, forcément, vous n'y avez pas accès.

 

Dans votre déclaration de politique générale, vous aviez expliqué - je l'ai citée tout à l'heure - que la législation antiterroriste ne pouvait être utilisée pour porter atteinte aux libertés civiles de manière injustifiée ou pour restreindre le travail légitime des organisations de défense des droits de l'homme.

 

J'en prends à nouveau acte, sur la base de votre réponse. Il faudra vraiment faire preuve de vigilance sur cette question. Je voudrais faire référence aux mentions très résumées du rapporteur de l'ONU, qui qualifie l'occupation israélienne des territoires palestiniens d'apartheid. Je pense qu'on n'a jamais vu un rapport aussi clair, d'un rapporteur spécial, qui reproche d'ailleurs à la communauté internationale d'avoir permis à Israël d'y avoir instauré pendant des décennies d'occupation un système politique qu'il a qualifié d'apartheid. Il dit aussi que l'occupation israélienne, à présent dans sa 55e année, et dont on est loin de voir la fin, est de plus en plus ancrée et répressive.

 

Je crois, par rapport à l'habitude que la Belgique a eue de défendre les droits humains partout où ils étaient menacés, que nous devons être vigilants par rapport aux dérives qui pourraient se poser dans cet État.

 

De voorzitster: Vraag nr. 55024733C van mevrouw Verhaert wordt omgezet in een schriftelijke vraag. Mevrouw Rohonyi is niet meer aanwezig voor haar vraag nr. 55024744C. Vraag nr. 55025852C van mevrouw Van Hoof wordt omgezet in een schriftelijke vraag. De heer Metsu is niet aanwezig voor zijn vraag nr. 55024820C. De samengevoegde vragen nr. 55024934C van mevrouw Merckx, nr. 55025504C van de heer De Vuyst en nr. 55026585C van mevrouw Van Hoof worden uitgesteld. Mevrouw Buyst is niet aanwezig voor haar vraag nr. 55024990C. De heer Defossé is niet aanwezig voor zijn vraag nr. 55025039C. De daarmee samengevoegde vragen nrs. 55025184C, 55025688C en 55025899C van mevrouw Van Hoof worden omgezet in schriftelijke vragen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

08 Vraag van Ellen Samyn aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "Het bezoek van de koninklijke delegatie aan Oman en de Verenigde Arabische Emiraten" (55025044C)

08 Question de Ellen Samyn à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "La visite de la délégation royale à Oman et aux Émirats arabes unis" (55025044C)

 

08.01  Ellen Samyn (VB): Mevrouw de minister, ik verwijs naar de ingediende vraag.

 

Onlangs bezocht de Belgische koninklijke delegatie het Midden-Oosten, meer bepaald Oman en de Verenigde Arabische Emiraten. Eerst deden ze in Oman enkele projecten aan die werken rond groene energie. In de VAE opende koning Filip dan weer de Belgische dag op de Wereldexpo in Dubai. Ook uzelf en minister Dermagne tekenden aanwezig.

 

Nu is geweten van onder meer deze Arabische, islamitische landen dat ze er een bijzonder pover mensenrechtenpalmares op nahouden. Zo worden de vrijheid van expressie, vereniging en vergadering strikt aan banden gelegd en politieke dissidenten vervolgd. De vrijheid van religie is nagenoeg onbestaande en door de toepassing van islamitisch recht worden vrouwen systematisch ongelijk behandeld inzake scheiding, erfenis, hoederecht en voogdijrecht over kinderen. Ook het arbeidssysteem dat onderbetaalde migranten uit de derde wereld inschakelt zonder enige arbeidsrechtelijke bescherming, is genoegzaam bekend.

 

Aangezien mensenrechtenbeleid één van de fundamentele pijlers blijkt voor de regering in haar buitenlands beleid, verwachten wij dat deze wantoestanden ook zijn aangekaart tijdens het bezoek.

 

Heeft u tijdens uw bezoek deze schrijnende mensenrechtenkwesties aan de kaak gesteld? Zo ja, hoe heeft u dit aangepakt? Zo neen, waarom niet?

 

Heeft de koning deze kwesties aangekaart? Zo ja, hoe heeft hij dit aangepakt? Zo neen, waarom niet?

 

08.02 Minister Sophie Wilmès: Mevrouw Samyn, ik dank u voor uw vraag over het recente officiële bezoek van Zijne Majesteit de Koning en Hare Majesteit de Koningin aan Oman en de Verenigde Arabische Emiraten, dat plaatsvond van 2 tot 6 februari 2022.

 

Het doel van het officiële bezoek was de expertise en knowhow van België op gebieden als energie, bouw en de havensector te promoten. Het vorstenpaar heeft met zijn aanwezigheid ook de Belgische dag op de expo van Dubai opgeluisterd.

 

Tijdens het bezoek hadden de vorsten contact met de hoogste autoriteiten van beide landen. Het is niet gebruikelijk om commentaar te leveren op de inhoud van dergelijke besprekingen.

 

Terwijl ik de vorsten vergezelde, beoogde ik met mijn aanwezigheid bij de missie ook een politieke dialoog met de autoriteiten van beide landen. Ik heb dan ook diepgaande politieke besprekingen kunnen voeren met mijn ambtgenoten, zijnde de heer Sayyid Badr Albusaidi van Oman en sjeik Abdullah bin Zayed Al Nahyan en mevrouw Reem Al Hashimy van de Verenigde Arabische Emiraten.

 

Tijdens die besprekingen namen de mensenrechten en specifiek de rechten van de vrouw een belangrijke plaats in. In Oman kwam het onderwerp ruim aan bod tijdens mijn gesprek met mijn ambtsgenoot, de minister van Buitenlandse Zaken. Daarbij heb ik de aandacht gevestigd op de vragen en aanbevelingen die wij naar voren hebben geschoven tijdens de meest recente universele periodieke doorlichting in januari 2021, met name over de vrijheid van meningsuiting en de persvrijheid, de vrouwenrechten en gendergerelateerd geweld.

 

Het onder de aandacht brengen van de mensenrechten stond ook centraal in onze contacten in Dubai met de autoriteiten van de Verenigde Arabische Emiraten, die momenteel lid zijn van zowel de Veiligheidsraad als de Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties. Ik heb gepleit voor meer bilaterale samenwerking in het domein van de mensenrechten, in het bijzonder over de kwesties die ons land zelfs tijdens ons recente mandaat in de Veiligheidsraad heeft verdedigd, bijvoorbeeld met betrekking tot kinderen en gewapende conflicten.

 

Tot slot heb ik ook het belang van gendergelijkheid en persvrijheid benadrukt.

 

Ter gelegenheid van de Belgische dag op Dubai World Expo heeft België een economisch evenement georganiseerd om de rol van de vakbonden onder de aandacht te brengen, waaraan de Koning deelnam. Hiermee toonden we ons engagement voor de rechten van werknemers. België zal in zijn bilaterale contacten blijven pleiten voor de eerbiediging van de mensenrechten en vrouwenrechten in het bijzonder. België is bereid tot samenwerking in deze aangelegenheid, zowel bilateraal als op Europees niveau, waar met de Golfstaten de dialoog is ingezet om de mensenrechten te bespreken.

 

08.03  Ellen Samyn (VB): Mevrouw de minister, dank u voor uw uitgebreid antwoord. Het doet mij plezier dat u de mogelijkheid hebt om een aantal zaken van essentieel belang als vrouwenrechten, kinderrechten en zeker ook de rechten van arbeiders aan te kaarten.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitster: Vraag nr. 55025186C van mevrouw Van Hoof wordt omgezet in een schriftelijke vraag. De heer De Smet is niet aanwezig voor zijn vraag nr. 55025274C. Mevrouw Rohonyi is evenmin aanwezig voor haar vraag nr. 55025279C. Vraag nr. 55025312C van mevrouw Ponthier wordt uitgesteld. De heer Moutquin is niet aanwezig voor zijn vraag nr. 55025345C. Vragen nrs. 55025351C en 55025652C van de heer Moutquin worden omgezet in schriftelijke vragen.

 

09 Vraag van Ellen Samyn aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "Het verband tussen toegenomen antichristelijke ontheiligingen in Griekenland en illegale migratie" (55025381C)

09 Question de Ellen Samyn à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "Le lien entre l'augmentation des profanations antichrétiennes en Grèce et la migration illégale" (55025381C)

 

09.01  Ellen Samyn (VB): Ik verwijs naar mijn schriftelijk ingediende vraag.

 

Volgens recente cijfers van het Grieks Ministerie van Religie en Onderwijs hebben er tussen 2015 en 2020 maar liefst 2.339 ontheiligingen van Grieks-orthodoxe kerken plaatsgevonden. Vooral christelijke kerken worden daarbij geviseerd en 93% van deze incidenten is tegen de Grieks-orthodoxe christenen gericht. Zo werden in 2020 in totaal 404 gevallen van ontheiliging gemeld, waarvan 385 tegen de Grieks-orthodoxe kerk, 7 tegen de katholieke, 10 anti-Joodse incidenten en slechts 9 tegen de islam.

 

De Grieken menen dat er een verband is tussen, voornamelijk islamitische, illegale immigratie en deze schendingen van hun christelijk erfgoed. Dit verband is zeer logisch, gezien deze cijfers piekten tijdens de piek van de migratiecrisis die in 2015 begon en omdat het leeuwendeel van de incidenten tegen christelijke kerken gericht is.

 

Heeft u hierover al contact gehad met uw Griekse collega of de respectievelijke ambassadeur?

 

Zal u deze problematiek aankaarten in onze bilaterale betrekkingen met Griekenland?

 

Zal u op de relevante internationale en Europese fora ijveren voor meer Europese middelen voor onder meer de Griekse nationale grensbeschermingsdiensten, om illegale migratie terug te dringen?

 

09.02 Minister Sophie Wilmès: Op basis van de laatst beschikbare gegevens van de Griekse autoriteiten blijkt dat er tussen 2015 en 2020 2436 gevallen geregistreerd werden, met een sterke stijging tussen 2015 en 2018.

 

Volgens het bevoegde ministerie wordt die stijging in de eerste plaats genoteerd door een betere datacollectie. Sindsdien zien wij eerder een daling. Zo hebben zich in 2018 in totaal 590 incidenten voorgedaan, in 2019 waren het er 524 en in 2020 werden 404 incidenten opgetekend. In een grote meerderheid van de gevallen ging het om diefstal en vandalisme, wat wordt gedefinieerd als de moedwillige vernietiging of bekladding van publiek of privaat bezit. Het gaat hierbij vaak om graffiti in Grieks schrift. De daders zijn in de ruime meerderheid van de gevallen onbekend, maar indien zij wel bekend zijn, wordt enkel de nationaliteit vermeld: 117 daders waren van Griekse origine, 21 kwamen uit andere Europese landen en (…) daders kwamen uit derde landen.

 

Uit wat ik net heb gezegd, kan worden afgeleid dat de bewering dat er een verband is tussen de – in uw woorden – islamistische, illegale immigratie en de schending van het christelijk erfgoed niet gebaseerd is op feiten en dat de Griekse bevoegde autoriteiten evenmin dat verband leggen. Ik heb hierover dan ook geen overleg gehad met de Griekse autoriteiten.

 

België pleit op Europees niveau inzake asiel en migratie voor een evenwichtige benadering tussen verantwoordelijkheid en solidariteit. In plaats van ad-hocmaatregelen vraagt ons land dat vooruitgang wordt geboekt bij de goedkeuring van het Europees pact inzake migratie en asiel, dat een structurele oplossing biedt voor de migratiecrisissen. Wij pleiten voor een Europees engagement op het terrein, met name via de deskundigheid van Frontex, om de infrastructuur te versterken die een doeltreffende bescherming van onze buitengrenzen mogelijk maakt en tegelijk de eerbiediging van het internationaal recht en het recht op asiel waarborgt.

 

In 2021 werden zes Belgen ingezet in de Frontexmissies in het kader van het Europese border management. Ons land bevordert ook actief toezicht op de grensprocedure door het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten, de functionaris voor de grondrechten, zijn controleurs binnen Frontex, alsmede het Bureau van de Europese Unie voor Asielzaken.

 

09.03  Ellen Samyn (VB): Het is goed dat er actief toezicht wordt gehouden. Het blijft te betreuren dat religieus-cultureel erfgoed wordt beschadigd of gevandaliseerd. Ik zal uw cijfers nog eens goed nalezen en ik kom er zeker op terug.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

De voorzitster: De heer Loones is niet aanwezig voor zijn vraag nr. 55025468C. Ook de heer De Smet is niet aanwezig voor zijn vraag nr. 55025503C.

 

10 Questions jointes de

- Guillaume Defossé à Ludivine Dedonder (Défense) sur "Le financement des troupes rwandaises au Mozambique" (55025039C)

- Els Van Hoof à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "Les services de renseignement rwandais" (55025184C)

- Els Van Hoof à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "L'aide européenne aux militaires rwandais au Mozambique" (55025688C)

- Els Van Hoof à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "Paul Rusesabagina" (55025899C)

10 Samengevoegde vragen van

- Guillaume Defossé aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De financiering van de Rwandese troepen in Mozambique" (55025039C)

- Els Van Hoof aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "De Rwandese inlichtingendiensten" (55025184C)

- Els Van Hoof aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "Europese steun voor Rwandese militairen in Mozambique" (55025688C)

- Els Van Hoof aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "Paul Rusesabagina" (55025899C)

 

10.01  Guillaume Defossé (Ecolo-Groen): Madame la ministre, lors d’une réunion de la sous-commission Sécurité et Défense du Parlement européen du 26 janvier dernier, le chef de l’état-major de l’Union européenne, Hervé Bléjean, a indiqué l’intention de l’Union européenne de financer, via la Facilité européenne pour la paix, le déploiement des troupes rwandaises au Mozambique pour combattre les djihadistes dans le nord du pays. Pendant ce temps, le ressortissant belgo-rwandais Paul Rusesabagina est toujours retenu au Rwanda dans des conditions de détention déplorables et sans accès à un procès équitable.

 

Madame la ministre, après le sommet Union européenne-Union Africaine, l’Union européenne a-t-elle exigé des autorités rwandaises la libération de M. Rusesabagina dans le cadre des négociations de financement avec le Rwanda? La Belgique exigera-t-elle des garanties en termes de respect des droits humains pour conditionner le financement des troupes rwandaises ou est-ce déjà le cas?

 

10.02  Sophie Wilmès, ministre: Monsieur le député, j'ai rencontré à cette occasion le ministre rwandais des Affaires étrangères, M. Vincent Biruta. Nous avons une analyse différente de la situation de Paul Rusesabagina mais nous sommes d'accord pour dire qu'un dialogue respectueux doit avoir lieu sur la situation de notre compatriote. Le transfert de M. Rusesabagina vers la Belgique n'est pas possible. Le transfert de prisonniers n'est possible que s'il existe un traité bilatéral ou multilatéral à ce sujet, ce qui n'est actuellement pas le cas.

 

En ce qui concerne les questions sur la possibilité d'un soutien européen aux troupes rwandaises au Mozambique, l'éventualité d'un tel financement figure en effet parmi les propositions débattues récemment entre les États membres. Il ressort cependant qu'une telle proposition n'a pas fait l'unanimité lors des premiers échanges. Le respect des droits humains fait bien entendu partie des priorités dans ce débat, notamment pour la Belgique.

 

Je tiens également à dire que la Belgique soutient la lutte antiterroriste au Cabo Delgado au Mozambique et nous constatons que la situation s'y est actuellement améliorée, notamment à la suite de l'intervention des troupes rwandaises. La Belgique est donc ouverte à étudier l'appui évoqué. J'estime cependant que dans l'intérêt de M. Rusesabagina, ces deux questions doivent rester séparées.

 

10.03  Guillaume Defossé (Ecolo-Groen): Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse. On sait que la situation de M. Rusesabagina est précaire. On en a déjà largement débattu dans cette commission et, régulièrement, on revient sur ce sujet à l'occasion de questions orales. Je pense que nous devons utiliser tous les moyens qui sont à notre disposition pour exercer des pressions diplomatiques pour faire libérer Paul Rusesabagina.

 

Je comprends aussi votre réponse selon laquelle il faut séparer les deux dossiers vu l'importance de lutter contre le terrorisme au Mozambique. Néanmoins, nous devons garder à l'esprit que quand le Rwanda a besoin de nous, nous devons faire pression pour qu'il puisse faire libérer ce monsieur. Je vais continuer à suivre ce dossier avec mon collègue Cogolati.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

11 Questions jointes de

- François De Smet à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "Le suivi des recommandations de la résolution du 29 mars 2018 relative à la ségrégation des métis" (55025503C)

- Guillaume Defossé à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "La résolution relative à la ségrégation des métis issus de la colonisation belge" (55026619C)

11 Samengevoegde vragen van

- François De Smet aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "De opvolging van de aanbevelingen in de resolutie van 29/03/2018 over de segregatie van de metissen" (55025503C)

- Guillaume Defossé aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "De resolutie over de segregatie van de metissen uit de periode van de Belgische kolonisatie" (55026619C)

 

11.01  Guillaume Defossé (Ecolo-Groen): Madame la ministre, voilà maintenant quatre ans que la résolution relative à la ségrégation des métis issus de la colonisation belge en Afrique a été adoptée. Il est donc nécessaire de savoir ce que le gouvernement a mis en œuvre jusqu’ici pour suivre les onze recommandations de cette résolution, d’autant plus que les travaux de la Commission spéciale sur le passé colonial mise en place en 2020 suivent leurs cours.

 

Madame la ministre, combien et quelles recommandations de la résolution ont été complètement réalisées à ce jour? Combien et quelles recommandations sont en cours de réalisation? Combien et quelles recommandations n’ont pas encore connu de commencement de réalisation et s’il y’en a, pour quelles raisons n’ont-elles pas encore connu de commencement?

 

Quel est l’état d’avancement de la première phase de projet de recherche sur la ségrégation des métis ayant débuté le 1er septembre 2019? Est-il en bonne voie de réalisation?

 

Des personnes métisses ont-elles déjà pu accéder aux archives les concernant pour reconstituer leurs parcours et histoires familiales?

 

Quel est l’état d’avancement des recherches menées par le CegeSoma sur le rôle des autorités civiles et des autorités ecclésiastiques dans la façon dont les métis ont été traités à l’époque coloniale au Congo belge et au Ruanda-Urundi? Les conclusions de ces recherches seront-elles mises à disposition de la Commission spéciale sur le passé colonial dans le cadre de son travail?

 

De quelle façon les mesures prises pour ce dossier sont-elles coordonnées avec celles des entités fédérées, plus précisément en ce qui concerne les procédures de recouvrement des actes de naissance des personnes métisses?

 

En ce qui concerne l'examen des injustices passées faites aux mères africaines et leurs enfants métis, envisagez-vous une procédure collaborative entre les ambassades belge, congolaise, burundaise et rwandaise pour aider les métis présents au Congo, Rwanda, Burundi à identifier leur parenté biologique?

 

Pour aider les personnes métisses dans leur recherche de filiation et assurer la bonne réalisation des recommandations de la résolution, envisagez-vous d'impulser, avec le concours des autorités compétentes, la création de l'équivalent francophone de l'Afstammingscentrum existant en Flandre (le centre de recherche de filiation) à Bruxelles et en Wallonie?

 

11.02  Sophie Wilmès, ministre: Depuis 2018, de nombreuses mesures ont été prises pour répondre aux différentes demandes de la résolution "métis". D'ailleurs, le 14 février dernier, lors d'une audition de la Commission spéciale sur le passé colonial, l'envoyé spécial pour la région des Grands Lacs a fait le bilan, pour mon département, de la mise en œuvre de la résolution "métis". Je me permets de vous renvoyer à son intervention pour un aperçu complet. Je vous confirme que les cabinets concernés – y compris celui du secrétaire d'État à l'Asile et à la Migration – sont régulièrement en contact dans le cadre de ce dossier, non seulement entre eux mais aussi avec les associations de métis. Conformément aux demandes formulées dans la résolution, un projet de recherche concernant la ségrégation subie par les métis issus de la colonisation belge est actuellement mené sous la direction conjointe du SPF Affaires étrangères et des Archives de l'État.

 

La première phase du projet a débuté en 2019. Elle a pour objectif de répertorier l'ensemble des informations se trouvant parmi les sources disponibles afin de retracer les parcours. La deuxième phase, qui consiste en une recherche historique circonstanciée relative au rôle des différentes autorités belges dans le traitement des métis à l'époque coloniale, a débuté en février de cette année. Pour de plus amples informations quant à l'avancement de ces travaux, je vous invite à vous adresser au secrétaire d'État à la Politique scientifique.

 

Quant à l'accès aux archives régionales, le SPF Affaires étrangères a décidé de déclassifier ces archives coloniales et de les transférer aux Archives de l'État. Le transfert est en cours et les personnes concernées peuvent introduire une demande auprès de l'équipe des Archives Générales du Royaume – en charge du projet de recherche – afin de se faire communiquer la référence de tous les dossiers identifiés comme les concernant, de même que l'indication de leur lieu de conservation. Comme le précisent les Archives Générales du Royaume, les modalités de consultation des archives peuvent différer en fonction de la nature des archives et des services qui les concernent.

 

C'est pourquoi le gouvernement fédéral continuera à inciter les institutions et les organisations à rouvrir les archives relatives aux enfants métis déplacés en Belgique. Les contacts avec les entités fédérées portent essentiellement sur les archives et la recherche des origines afin de donner une éventuelle impulsion à la création d'un centre francophone de recherche des origines de type Afstammingscentrum. Cette matière relève des entités fédérées qui exercent, comme pour le reste, leurs compétences de manière autonome. Toutes les requêtes ont, à tout le moins, connu un commencement de mise en œuvre.

 

11.03  Guillaume Defossé (Ecolo-Groen): Madame la ministre, je vous remercie de votre réponse.

 

Ce dossier reste évidemment un fantôme pour la Belgique et le restera tant que nous ne l'exorciserons pas. Pour l'exorciser, nous devrons tout mettre en œuvre pour rendre justice à ces personnes qui ont connu l'iniquité de se voir voler leur mère, leur passé, leur histoire. C'est d'autant plus essentiel que le temps est notre ennemi. Nous le savons tous: les mères vieillissent et il ne sera bientôt plus du tout possible de rassembler les familles. Il ne restera alors que les gestes symboliques. Même s'ils sont importants, nous devons insister sur le présent et ce qui est le plus urgent.

 

Par ailleurs, je me suis déjà adressé au secrétaire d'État en charge de la Protection de la vie privée pour accélérer le traitement de la question de l'accès des personnes métis aux archives. Comme vous le suggérez, j'interrogerai également le secrétaire d'État à la Politique scientifique.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

12 Questions jointes de

- Christophe Lacroix à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "La résolution du Parlement flamand sur les droits des députés catalans" (55025604C)

- Sander Loones à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "La résolution flamande relative aux droits politiques des parlementaires catalans" (55025635C)

12 Samengevoegde vragen van

- Christophe Lacroix aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "De resolutie van het Vlaams Parlement over de rechten van de Catalaanse parlementsleden" (55025604C)

- Sander Loones aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "De Vlaamse resolutie aangaande de politieke rechten van Catalaanse parlementairen" (55025635C)

 

12.01  Christophe Lacroix (PS): Madame la ministre, le 2 février 2022, une résolution sur le fait de garantir les droits démocratiques et politiques des membres du Parlement catalan a été adoptée par le Parlement flamand. Cette adoption faisait suite à un courrier reçu par Laura Borràs i Castanyer, présidente du Parlement catalan, concernant l'éventuelle exclusion du député Pau Juvillà, élu au Parlement catalan le 14 février 2021.

 

Force est de constater que cette décision du Parlement flamand – tout en respectant l'autonomie de la Flandre sur le sujet – ne va pas dans le sens d'une amélioration des relations diplomatiques entre notre pays et l'Espagne.

 

Madame la ministre, j'aimerais donc vous interroger à ce sujet. La Belgique a-t-elle réagi à la suite de l'adoption de cette résolution du Parlement flamand?

 

Avez-vous eu des contacts avec votre homologue espagnole en ce sens? Comment le gouvernement espagnol a-t-il réagi? Des informations vous sont-elles revenues de notre poste diplomatique sur place? Je vous remercie pour vos réponses.

 

12.02  Sophie Wilmès, ministre: Monsieur le député, tout d'abord, je souhaite préciser qu'il n'incombe pas au gouvernement fédéral de se prononcer sur les résolutions adoptées par le Parlement d'une des entités fédérées. Vous l'avez dit vous-même, chacun a ses compétences. Dès lors, il n'y a pas lieu d'aborder cette résolution avec mon homologue, et cette résolution n'a pas non plus été abordée par les autorités espagnoles dans leurs contacts avec les services du SPF Affaires étrangères ou avec notre ambassade.

 

En ce qui concerne la situation de M. Pau Juvillà et de son exclusion du parlement de Catalogne, il s'agit de décisions de justice prises dans un État de droit, en l'occurrence un partenaire au sein de l'Union européenne, et il ne m'appartient donc pas de les commenter. Le respect du principe de la séparation des pouvoirs empêche le gouvernement de commenter les procédures judiciaires. Je vous remercie.

 

12.03  Christophe Lacroix (PS): Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse.

 

J'entends bien qu'il n'appartient pas au gouvernement fédéral de juger de la légitimité ou non d'une résolution adoptée par une entité fédérée. Bien entendu, il n'en reste pas moins vrai que, pour l'image de la Belgique, je pense que cela crée vis-à-vis de l'Espagne un problème qui perdure. Selon les informations qui me reviennent d'Espagne, cela pose effectivement un problème.

 

Je pense que, avant toute chose, il faut se rappeler que la Constitution espagnole est un point d'équilibre. Un point d'équilibre qui a été voté en 1978, au lendemain de la dictature franquiste, lorsque tous les partis - communistes, socialistes, centristes, libéraux, y compris les nationalistes catalans modérés et les héritiers du régime franquiste - se sont mis autour de la table pour voter cette Constitution.

 

Je crois que c'est au sein de l'Espagne qu'il y a lieu de définir ce qu'il s'y passe, tout en reconnaissant évidemment l'autonomie de la Catalogne, comme des autres régions d'Espagne. Je pense que nous devons être attentifs à garder des relations bilatérales saines et respectueuses avec cet État démocratique.

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 18.19 uur.

La réunion publique de commission est levée à 18 h 19.