Commission de l'Intérieur, de la Sécurité, de la
Migration et des Matières administratives |
Commissie
voor Binnenlandse Zaken, Veiligheid, Migratie en Bestuurszaken |
du Mercredi 30 mars 2022 Matin ______ |
van Woensdag 30 maart 2022 Voormiddag ______ |
De behandeling van de vragen en interpellaties vangt aan om 11.48 uur. De vergadering wordt voorgezeten door de heer Ortwin Depoortere.
Le développement des questions et interpellations commence à 11 h 48. La réunion est présidée par M. Ortwin Depoortere.
De teksten die in cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.
Les textes figurant en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes déposés par les auteurs.
01 Actualiteitsdebat over Oekraïne en toegevoegde vragen van
- Ben Segers aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De detectie van signalen van uitbuiting en mensenhandel van Oekraïense vluchtelingen" (55026027C)
- Darya Safai aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De sceening van de opvanggezinnen voor Oekraïners" (55026133C)
- Marie-Christine Marghem aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De politionele screening van de gezinnen die Oekraïense vluchtelingen opvangen" (55026141C)
- Julie Chanson aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De controle door de politie van de opvanggezinnen van Oekraïense vluchtelingen" (55026283C)
- Khalil Aouasti aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De strijd tegen economische en seksuele uitbuiting" (55026622C)
- Valerie Van Peel aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De screening van de gastgezinnen" (55026624C)
- François De Smet aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De bescherming van de Oekraïense vluchtelingen tegen uitbuiting en mensenhandel" (55026636C)
- Ben Segers aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De signalen van uitbuiting en mensenhandel van Oekraïense vluchtelingen" (55026667C)
- Greet Daems aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De aanpak van uitbuiting en mensenhandel van Oekraïense vluchtelingen" (55026712C)
01 Débat d'actualité sur l'Ukraine et questions jointes de
- Ben Segers à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "La détection de signaux d'exploitation et de traite d'êtres humains menaçant les réfugiés ukrainiens" (55026027C)
- Darya Safai à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "Le screening des familles accueillant des Ukrainiens" (55026133C)
- Marie-Christine Marghem à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Le contrôle par la police des familles d'accueil des réfugiés ukrainiens" (55026141C)
- Julie Chanson à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "Le contrôle par la police des familles d’accueil des réfugiés ukrainiens" (55026283C)
- Khalil Aouasti à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "La lutte contre l'exploitation économique et sexuelle" (55026622C)
- Valerie Van Peel à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "Le screening des familles d'accueil" (55026624C)
- François De Smet à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "La protection des réfugiés ukrainiens contre l’exploitation et la traite des êtres humains" (55026636C)
- Ben Segers à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "Les signes d'exploitation et de traite des réfugiés ukrainiens" (55026667C)
- Greet Daems à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "La lutte contre l'exploitation et la traite de réfugiés ukrainiens" (55026712C)
01.01 Ben Segers (Vooruit): Mijnheer de voorzitter, Ik verwijs graag naar de vragen zoals ik die heb ingediend.
Er zijn ondertussen tal van indicaties
van uitbuiting tot mensenhandel toe van Oekraïense vluchtelingen in de Europese
Unie. Wat elders in de EU gebeurt, gebeurt ook in België.
Daarover heb ik volgende vragen.
Zijn er ondertussen indicaties van
uitbuiting en mensenhandel van Oekraïense vluchtelingen op ons grondgebied? Zo
ja, hoe manifesteert dit fenomeen zich in België? Welke types van situaties
zijn er? Hoe werden ze gedetecteerd? Hoeveel situaties deden er zich zo voor die
gedetecteerd konden worden dan wel onderzocht worden?
Op woensdag 9 maart antwoordde u me in
commissie: “Afhankelijk van de verdere ontwikkelingen van de situatie zal een
andere aanpak worden overwogen". Dát er zich wantoestanden zouden voordoen
was voor mij van meet af aan duidelijk. Daar waar personen zich bevinden in
precaire omstandigheden is er ook uitbuiting. Bent u bezig met het ontwikkelen
van deze ‘andere aanpak’, nu er duidelijk signalen zijn in de EU en er zich
wellicht ook in België al situaties hebben voorgedaan? Waaruit bestaat die
aanpak?
Vorige keer antwoordde u me: “Het is
echter duidelijk dat een sensibilisering zal en moet gebeuren tijdens de
operationele briefings en vergaderingen met het leidinggevende kader van de
politie, zodat de politie daarvoor ook extra alert is." Is dit ondertussen
gebeurd? Hebben die operationele briefings plaatsgevonden? Heeft u overleg
gehad met het leidinggevend kader van de politie? Welke specifieke richtlijnen
werden er ondertussen gegeven?
Weet u ondertussen al wat de voornaamste
plaatsen van aankomst zijn van Oekraïense vluchtelingen? Om welke vervoerhubs
gaat het daarbij? Gaat het bvb. om het centraal station, het Brusselse
zuidstation, … ? Waar komen bvb. de bussen uit polen aan (bvb. Zuidlaan)? Wordt
er bvb. gebruikgemaakt van flexbussen en europabussen en zo ja, waar komen die
aan?
Daaraan gekoppeld: zet u in op bijkomende
detectie op al deze plaatsen om rekruteerders geen kans te geven? Hoe?
Zorgt u ook voor bijkomende waakzaamheid
aan andere cruciale plaatsen waar veel Oekraïense vluchtelingen zich bevinden?
Doet u dit bvb. aan het registratiecentrum en aan bepaalde opvang
infrastructuren? Zijn er andere plaatsen waar bijkomende waakzaamheid geboden
is en zorgt u daarvoor?
Vorige keer stelde ik u ook de vraag
welke rol de FGP-afdeling mensenhandel in dit alles speelt en zal spelen, maar
daarop kreeg ik geen antwoord. Daarom herhaal ik graag mijn vraag.
Welke andere initiatieven ter voorkoming
van misbruik, uitbuiting en mensenhandel neemt u momenteel in de context van de
vluchtelingen uit Oekraïne? Welke initiatieven zal u nog nemen?
De voorzitter van de Duitse politiebond
vertelde aan nieuwsagentschap Redaktionsnetzwerk Deutschland dat criminelen uit
de prostitutie proberen om de moeilijke situatie waarin vluchtelingen zitten te
misbruiken. Tot en met 18 maart alleen al telde de Berlijnse politie 42
gevallen waarbij op een verdachte manier vrouwen, jongeren en kinderen uit
Oekraïne werden aangesproken.
Aanvullend op mijn enige tijd geleden
ingediende vraag leg ik u daarom nog graag bijkomende vragen voor i.v.m. de
spoorwegpolitie in het bijzonder:
Op welke manier werd bij de
spoorwegpolitie in het bijzonder de regelgeving i.v.m. mensenhandel en
uitbuiting in herinnering gebracht, gezien de verhoogde kans daarop aan de
stations ten gevolge van de Oekraïense vluchtelingenstroom?
In Nederland zijn er volgens het Rode
Kruis signalen dat mensenhandelaren halverwege de reis in treinen stappen en
jonge meisjes aanspreken. Is de spoorwegpolitie op de hoogte van dit fenomeen?
Werden er al dergelijke situaties gedetecteerd? Is er verhoogde waakzaamheid
daarvoor?
In Duitsland - in Hauptbahnhof Berlijn in
het bijzonder - wordt intensief samengewerkt tussen spoorwegpolitie en Rode
Kruis en andere vrijwilligers, o.a. met het oog op detectie van wantoestanden.
Bij elke briefing worden vrijwilligers daar gewezen op de risico's voor vrouwen
en meisjes. In de Telegram-groep waarin ze zich organiseren, komt met enige
regelmaat de instructie voorbij: als mensen geld bieden om in contact te komen
met vrouwen of kinderen, vraag hen dan te wachten, bel de politie op dit
nummer. Is er in België een systematische briefing van bvb. vrijwilligers van
het Rode Kruis en anderen met het oog op de detectie van die signalen?
Worden personen die zich met het oog op
opvang aandienen in de stations waar Oekraïners aankomen - bvb. Brussel-Zuid en
Luik - consequent door bvb. spoorwegpolitie aangesproken - zoals dat in
Duitsland gebeurt- met de vraag of men wel degelijk met een aankomende
Oekraïense vluchteling heeft afgesproken?
Bestaat er een uitgewerkte procedure om verdachte gevallen te
detecteren?
Worden personen die zeggen Oekraïners te
willen opvangen en zich aandienen in de stations - en die geen verdere link
hebben met aankomende Oekraïners - door spoorwegpolitie systematisch
doorverwezen naar de registratie via plekvrij, zodat de opvang van aankomende
Oekraïense vluchtelingen niet afhankelijk is van een toevallige ontmoeting in
bvb. een station, maar gebeurt op basis van de matching door Fedasil?
01.02 Khalil Aouasti (PS): Madame la Ministre,
Au cours des dernières semaines de
nombreuses personnes fuyant l'Ukraine sont arrivées sur le territoire belge.
Cette arrivée massive de personnes se
trouvant dans une situation de vulnérabilité particulière pourrait favoriser
des mécanismes d'exploitation auxquels il nous revient d'être vigilant.
A cet égard, la presse a déjà, ces derniers
jours, relayé certains exemples: emploi non déclaré dans l'arrière-boutique
d'une boucherie, proposition de logement contre des services sexuelles…
Or, nous savons qu'en matière d'exploitation
économique et sexuelle, la partie visible représente souvent une portion
congrue de l'ensemble du phénomène criminel.
Face à cet afflux de main d'œuvre « bon
marché » potentielle, il convient de veiller à mettre en place des mécanismes
d'alerte interdisciplinaires afin de lutter efficacement contre ces formes
d'exploitation pouvant être plus insidieuses et moins aisées à démontrer en
raison du caractère légal du séjour des personnes déplacées provenant
d'Ukraine.
S'agissant d'une question transversale,
j'interrogerai également vos homologues de la Justice et de l'emploi afin
d'envisager l'ensemble de la chaîne de lutte contre cette traite ou ce trafic
d'êtres humains potentiel.
Madame la Ministre,
Pouvez-vous m'indiquer quelles dispositions
sont prises au sein des services de police locaux et fédéraux afin de faire
face à ces phénomènes ?
Pourriez-vous m'indiquer, dans les grands
arrondissements que sont Bruxelles, Anvers et Liège, combien d'agents de la
police fédérale sont-ils assignés à la lutte contre l'exploitation sexuelle et
combien contre l'exploitation économique ?
Quels dispositifs spécifiques sont mis en
place avec la Justice – Parquet & Auditorat - et l'ONSS, éventuellement en
partenariat, avec l'OE pour prévenir l'exploitation des personnes déplacées
provenant d'Ukraine ?
Merci pour vos réponses.
De voorzitter: Mevrouw Van Peel
is nog onderweg. M. De
Smet n'est pas présent.
01.03 Greet Daems (PVDA-PTB): De verschrikking
van de oorlog deed honderdduizenden gezinnen in allerijl op de vlucht slaan.
Mensen die wanhopig op zoek zijn naar opvang en onderdak, de meerderheid
vrouwen en kinderen.
Gelukkig wordt Europa overspoeld door een
golf van solidariteit. Mensen bieden spontaan vervoer, spullen of onderdak aan.
Dat is allemaal hartverwarmend om te zien.
Tegelijk zijn er ook steeds meer signalen
van uitbuiting van Oekraïense vluchtelingen. Er kwamen al snel verhalen van
vluchtelingen die het slachtoffer werden van mensensmokkelaars. Ook in ons land
horen we die verhalen. Hulporganisaties voor slachtoffers van mensenhandel
vertellen over vluchtelingen die slachtoffer worden van economische uitbuiting.
Er zijn vreselijke getuigenissen over seksuele uitbuiting. Er is sprake van
kinderhandel.
- Tot voor kort waren er maar weinig
officiële incidenten geregistreerd in ons land, in tegenstelling tot andere
landen. Hoe verklaart u dat?
- Welke initiatieven hebt u al genomen en
zal u nog nemen om proactief de aanwezigheid en criminele activiteiten van
mensenhandelaars op te speuren? - Welke initiatieven neemt u om alle vormen van
uitbuiting tegen te gaan en streng aan te pakken?
- Er is sprake van de invoering van een
centraal meldpunt. Wat is hier de stand van zaken van en welke middelen zullen
hiervoor vrijgemaakt worden?
01.04 Minister Annelies Verlinden: De vragen gaan over de Oekraïense vluchtelingen en over de opvolging ervan, in het bijzonder in het kader van mensenhandel, uitbuiting en screening. Met deze situering weten ook de personen die ons op een andere manier volgen waarover wij het vandaag hebben.
De meerderheid van
de vluchtelingen uit Oekraïne komt met de trein. Bij hun aankomst in het
Zuidstation worden zij opgevolgd door de NMBS en de Spoorwegpolitie, vanwaar ze
naar het registratiecentrum in Paleis 8 op de Heizel (Brussels Expo) worden
georiënteerd. Daarvoor legt de MIVB pendelbussen in. Het Rode Kruis en
Bruss'Help staan in voor de omkadering van die personen op de vlucht.
Een minderheid van
de vluchtelingen komt met de auto aan. Voor hen is parking voorzien
onmiddellijk nabij het registratiecentrum.
Rondom het centrum
staat de lokale politie van de zone Brussel HOOFDSTAD Elsene in voor het
algemeen toezicht en voor zover nodig ook voor crowdcontrol. De diensten van
Fedasil en de DVZ zorgen voor het onthaal en de registratie. Er wordt ter
plaatse ook samengewerkt met een privébewakingsfirma.
De normale
pendeldienst van Paleis 8 verloopt van 8.30 uur tot 18.30 uur. De personen op
de vlucht die zich tussen 18.30 uur en 22.00 uur aanmelden in het Zuidstation,
worden naar andere opvangplaatsen overgebracht. Dat vervoer gebeurt eveneens
met bussen van de MIVB.
Uiteraard wordt de
gehele geïntregreerde politie gesensibiliseerd om waakzaam te zijn voor de
situatie van vluchtelingen uit Oekraïne, in het bijzonder voor alle vrouwen en
kinderen. Het doel daarvan is om zodra die personen in België aankomen
verdachte situaties op te sporen en een passende politionele en justitiële
opvolging te kunnen aanbieden.
De coördinatie van de verschillende actoren die betrokken zijn bij de opvang van die personen op de vlucht wordt georganiseerd binnen het COFECO. Dat wordt voorgezeten door de directeur van het Nationaal Crisiscentrum. De verschillende bevoegde departementen op het niveau van de federale overheid, maar ook van de gefedereerde entiteiten, zijn in COFECO vertegenwoordigd. Er wordt regelmatig overleg gepleegd met de provinciegouverneurs, wat mij logisch lijkt. Er werd een werkgroep opgericht, specifiek met betrekking tot de screenings en het eventuele misbruik van personen op de vlucht. De werkgroep heeft geleid tot de aanname van een rondzendbrief op 18 maart betreffende de controle van kandidaat-gastgezinnen die personen op de vlucht willen huisvesten. Die werd ondertekend door zowel de minister van Justitie, wat sommige commissieleden met plezier zullen vaststellen, als door de staatssecretaris voor Asiel en Migratie en, uiteraard, mezelf. Door de minister van Justitie werd ook een taskforce met betrekking tot mensenhandel opgericht. U hebt ook gezien dat hij eergisteren samen met collega's uit omringende landen, de Vendôme-ministers, een communicatie heeft uitgestuurd.
La circulaire du 18 mars prend acte de l'avis de l'Organe de contrôle de l'information policière (COC) qui a été rendu le 11 mars. Le COC a estimé qu'aucune disposition légale ne permettait de procéder à un contrôle policier préalable systématique ou indifférencié des candidats hébergeurs. Ceci constituait le point de départ de nos travaux pour cette circulaire.
En vue d'assurer la sécurité de ces personnes en fuite dans les lieux où elles seront accueillies, la circulaire prévoit un contrôle de l'extrait de casier judiciaire des candidats hébergeurs, lequel s'effectuera sur la base de leur consentement. Ainsi, pour qu'une candidature d'hébergeur puisse être prise en compte, les candidats devront fournir à la commune un extrait de casier judiciaire de chacune des personnes majeures résidant à cette adresse ou autoriser la personne désignée à cet effet par le bourgmestre à consulter directement celui-ci. Une vérification préalable relative à certains types d'infractions particulièrement graves aura donc bien lieu au niveau de la commune.
S'agissant des services de police, la circulaire prévoit qu'ils mènent, dans le cadre de leurs compétences habituelles, les contrôles et enquêtes jugés nécessaires sur la base des informations portées à leur connaissance ou des faits constatés indiquant un risque pour la sécurité des personnes en fuite et qu'ils informent les autorités de police administrative et de police judiciaire compétentes des résultats de ce contrôle.
Op info-ukraine.be is een specifieke rubriek opgenomen om personen op de vlucht uit Oekraïne bewust te maken van de risico's van misbruik. Er is ook contactinformatie beschikbaar met betrekking tot nationale centra voor mensenhandel. Bovendien wordt aan alle mensen die zich in Brussel registreren een informatiebrochure meegegeven om hen te wijzen op de risico's. Uiteraard worden alle informatiekanalen ingezet om ook de mensen op de vlucht zelf rechtstreeks te informeren.
Ces deux approches, à la fois proactives – par le screening – et réactives – par le contrôle à domicile par la police –, permettent d'assurer la protection des personnes fuyant l'Ukraine tout en respectant les droits fondamentaux des citoyens belges désireux de mettre à la disposition des personnes en fuite leur capacité d'hébergement.
Tot op heden beschikken wij op ons grondgebied over enkele indicaties van mogelijke uitbuiting van personen op de vlucht uit Oekraïne door individuen of criminele groepen. We moeten voorzichtig zijn. Het gaat niet in alle gevallen om heel specifieke en concrete feiten, maar het spreekt voor zich dat alle feiten die worden opgemerkt voor opvolging worden gemeld aan de centrale dienst Mensenhandel Mensensmokkel van de federale gerechtelijke politie. De federale gerechtelijke politie maakt overigens ook deel uit van de taskforce Mensenhandel die werd samengesteld door de minister van Justitie. Het lijkt mij logisch dat we alle krachten bundelen om te zorgen voor een goede opvolging.
Slechts 20 % vraagt opvang via de reguliere kanalen die door de overheid ter beschikking worden gesteld. Dat percentage is een beetje gedaald, niet helemaal afwijkend van wat we op andere plaatsen ook zien. Veel mensen vinden een plek via eigen kanalen of via Facebookgroepen. Om een A-kaart bij de gemeente te kunnen krijgen, moet men wel een adres opgeven. Op die manier is er wel een vorm van registratie en opvolging mogelijk, zodat de gerechtelijke autoriteiten en de betrokken lokale politie-eenheden hun werk kunnen doen.
Daarnaast heeft de federale gerechtelijke politie ook een risicoanalyse uitgevoerd om na te gaan wat de impact is van het conflict Rusland-Oekraïne op de veiligheidssituatie in ons land. De FGP hield daarbij in het bijzonder rekening met het feit dat men tot op vandaag ziet dat het grootste aantal personen op de vlucht uit Oekraïne vrouwen en/of kinderen zijn, en soms zelfs minderjarigen zonder begeleiding van meerderjarigen, waaruit een verhoogd risico op mensenhandel kan voortvloeien. Dat kent dan alle verschijningsvormen, zoals seksuele uitbuiting en misbruik voor huishoudelijk werk of de zorgsector.
Wij moeten daarop bedacht zijn. Het is dus essentieel dat alle diensten van de gerechtelijke politie en van de geïntegreerde politie daar gecoördineerd op reageren. De FGP moet dan vooral oog hebben voor de eventuele fenomenen of situaties van mensenhandel. Dat behoort tot het takenpakket van zowel de FGP als het centrale niveau, die taskforce Mensenhandel, voor beeldvorming, maar ook voor het betrekken van de gerechtelijke overheden voor eventuele vervolging en uiteraard ook voor het bevorderen van de informatieflux. Alle diensten moeten samenwerken.
Daarnaast vervult de lokale politie haar normale taken en doet zij controle op de woonst, maar gaat ze zeker ook via interventie- en wijkwerking na of er situaties zijn die wijzen op een mogelijke vorm van misbruik.
La Cellule de lutte contre le trafic et la traite des êtres humains de la DJSOC rassemble les informations sur les faits de traite et de trafic des êtres humains, les abus sexuels ou économiques et les adoptions illégales impliquant des personnes fuyant l'Ukraine qui lui sont communiquées par les services de police ou ses partenaires.
La demande a été faite à toutes les unités de la police intégrée et à différents partenaires, dont les organisations d'aide aux victimes de traite des êtres humains, d'apporter une attention particulière au phénomène et de signaler toute indication de situation suspecte. Pour les unités de police, cela se passe via un flux d'informations interne. Pour les autres organisations qui s'occupent des victimes de traite des êtres humains comme Payoke, Pag-Asa ou Sürya, l'Office des étrangers figure comme point de contact et transmet les informations au service de police compétent.
Het is in elk geval de bedoeling een gecentraliseerd overzicht te krijgen van alle nationale, maar zeker ook internationale operationele informatie over de problematiek, om die dan te kunnen bezorgen aan de bevoegde gerechtelijke autoriteiten, maar ook aan de lokale autoriteiten en de lokale politiezones.
Dans les arrondissements d'Anvers, de Bruxelles et de Liège, environ septante enquêteurs sont actuellement engagés dans la lutte contre les différentes formes de traite et de trafic d'êtres humains. Ils seront également impliqués dans la gestion des réfugiés ukrainiens.
Dans la circulaire précitée du 18 mars, il est précisé que toute personne qui a été désignée par une autorité compétente pour intervenir dans l'hébergement ou l'accompagnement des personnes fuyant l'Ukraine est tenue de signaler auprès des services de police tout fait indiquant un risque pour l'intégrité physique de ces personnes. Je suis convaincue que ces faits étaient déjà signalés mais il était bien d'apporter cette précision dans cette circulaire.
Au niveau international, 287 agents de Frontex sont actuellement déployés aux frontières avec l'Ukraine, la Moldavie et la Biélorussie; 202 agents sont en Roumanie, 149 à la frontière ukrainienne, 53 à la frontière moldave, 25 en Pologne, 26 en Moldavie et 34 en Slovaquie. Europol est attentif aux risques liés à la déstabilisation des frontières ukrainiennes comme le trafic d'êtres humains, le trafic d'armes ou de véhicules. Europol a déployé 12 guest officers dans quatre pays (la Slovaquie, la Pologne, la Moldavie et la Roumanie) pour effectuer des contrôles de sécurité secondaires (secondary security checks) à la demande des quatre pays concernés.
01.05 Ben Segers (Vooruit): Mevrouw de minister, ik heb een uitvoerig antwoord gekregen op mijn eerste vraag, maar niet op de tweede. Ik geef toe dat die pas heel recent werd ingediend. Gaat het om een vergetelheid en ligt er toch nog iets klaar?
01.06 Minister Annelies Verlinden: (…)
01.07 Ben Segers (Vooruit): Ik ben een aantal keer in Brussel-Zuid geweest en ik heb de situatie daar de voorbije weken enorm, ten goede, zien evolueren. De afspraken aan het infopunt staan steeds meer op punt. De aankomende vluchtelingen worden daar ook beter naartoe geleid en vandaar naar het openbaar vervoer en verder naar de Heizel, waarvoor hulde. De Spoorwegpolitie, Securail en de vrijwilligers van het Rode Kruis zijn daar ook bij betrokken en dat verloopt ondertussen heel goed. Ik ben zeker blij met die vooruitgang.
Ik heb echter ook verschillende keren met onder andere de mensen van de Spoorwegpolitie gepraat. Ze doen hun job extreem goed, maar ze blijken totaal niet te weten hoe mensenhandel in zijn werk gaat. Het zou me dus toch verbazen dat er een debriefing tot bij hen geraakt is. Op mijn vraag hoe vaak ze signalen van mensenhandel vaststelden, antwoordden ze dat dat elk uur gebeurde, maar ze hadden het dan over elke aankomende trein. Ik zou dus willen vragen om een en ander goed in herinnering te brengen.
Mijn tweede vraag, die niet helemaal beantwoord is, gaat over de afspraken met de vrijwilligers. Ook zij moeten naar mensenhandel kijken. In Duitsland bijvoorbeeld zijn er goede afspraken gemaakt tussen de spoorwegpolitie en de vrijwilligers, maar als de spoorwegpolitie zelf daarvan niet op de hoogte is, kan ze ook geen afspraken maken met de vrijwilligers.
Ik heb er daarom voor gepleit om systematisch iedereen aan te spreken die op het perron staat te wachten. Als iemand dan zegt dat hij een gezin staat op te wachten, kan men dat relatief gemakkelijk doorprikken door even door te vragen. Als er geen overtuigend antwoord komt, kunnen ze extra worden aangesproken. Zulke procedures waren er echter nog niet. Vandaar mijn vraag om die suggestie nog eens te bekijken, maar de situatie is in de voorbije week wellicht ten goede geëvolueerd, waarvoor dank.
01.08 Valerie Van Peel (N-VA): Mevrouw de minister, de heer Segers zoomt terecht in op de criminele organisaties, waar de grootste uitdaging ligt. Ik vraag echter uw aandacht voor een ander punt. Wat u hier vandaag uiteenzet neem ik u niet kwalijk, want er wordt inderdaad wel een inhaalbeweging gemaakt. Ik begrijp echter niet waarom dit vanaf dag één niet de absolute speerpunt is geweest van uw beleid ter zake.
Vandaag liggen er toch nog heel wat zaken open. Het gaan dan onder meer om het feit dat de lokale politie die gastgezinnen niet mag screenen. Dat getuigt van enorme naïviteit. Vorige keer hebt u geantwoord dat u iets aan het uitwerken bent waarmee er wel een attest van goed gedrag en zeden kan worden opgevraagd. Dat attest gaat echter alleen over veroordelingen. Het aantal veroordelingen voor het soort gewelddelicten waarover we het hier hebben, namelijk kindermisbruik, intrafamiliaal geweld, seksueel geweld en dergelijke, ligt echter zeer laag. Met dat attest wordt er dus niet veel opgespoord.
De lokale politie en de lokale besturen weten echter heel goed bij welke gezinnen zij geregeld moeten binnengaan omdat er weer intrafamiliaal geweld plaatsvindt. Misschien is het geen nieuws voor u, maar heel wat lokale besturen en politiezones gaan achter uw rug om en doen die screenings wel. Zij hebben er zo al heel wat mensen uitgefilterd die zich hadden opgegeven voor PlekVrij. Het is spijtig dat zij dat zo moeten doen, omdat u het onmogelijk maakt om het op een andere manier aan te pakken. Als u denkt dat de signalen van seksueel geweld en kindermishandeling wel via een meldpunt naar boven zullen komen, dan wil ik u toch wijzen op het feit dat we er niet eens in slagen om wat dat betreft voor onze eigen kinderen voldoende aandacht en opmerkzaamheid aan de dag te leggen. Het blijft spijtig dat hier sprake is van naïviteit, dit ten koste van zeer kwetsbare mensen. Het blijft eveneens jammer dat de heer Segers u wakker heeft moeten maken, terwijl u dat vanaf dag een had moeten zijn.
01.09 Minister Annelies Verlinden: Dat is echt geen correcte weergave van de feiten. De intentie daarachter laat ik buiten beschouwing. Wij zeggen niet dat de lokale politie geen screening kan doen en dat gebeurt dus ook niet achter onze rug. De regelgeving verbiedt vandaag een systematische voorafgaande algemene screening. Alle gastgezinnen mogen niet zomaar per definitie voorafgaand gescreend worden. Dat zegt het advies van het COC van 11 maart. We kunnen wel andere dingen doen, zoals het uitreksel uit het strafregister opvragen. We vragen de politie ook om te controleren bij de woonstcontrole. Dat gebeurt dus wel, en helemaal niet achter mijn rug. Dat is de afspraak die we samen hebben gemaakt. Het voorstellen alsof niets kan en ik een en ander verhinder is dus jammer. Ik verhinder helemaal niks. Het is het COC dat het advies heeft gegeven waarmee wij aan de slag zijn gegaan. Bovendien vragen wij aan alle coördinatoren maar ook aan de lokale politie, om elk feit per definitie snel te melden.
Mogelijk begrijpen wij elkaar niet helemaal, maar doen alsof ik een en ander heb verhinderd is vergezocht. Ik geef alle eer aan de heer Segers, want dat verdient hij. Ik weet echter niet of het helemaal correct is om te beweren dat hij mij wakker heeft geschud. Dat is echter maar een detail.
01.10 Valerie Van Peel (N-VA): Mevrouw de minister, ik meen dat dit wel degelijk klopt, want u bent pas met zaken komen aandraven nadat hij het probleem heeft aangekaart.
Ten tweede, wanneer u het advies van het COC erbij neemt, dan had u met dat advies kunnen werken en de regelgeving daaraan kunnen aanpassen. Ik heb het wel degelijk over een systematische screening van de gastgezinnen, wat per definitie ook moet gebeuren en de logica zelve is. U bent beleidsmaker en wanneer regelgeving u in de weg staat, dan moet u ervoor zorgen dat er toch kan worden gewerkt op dergelijke crisismomenten. Inzake terreur hebben wij dat toen op dezelfde manier aangepakt. Daar blijf ik bij.
U vindt het genoeg als feiten die gebeurd zijn boven water komen. Ik zou liever hebben gehad dat er proactief werd gehandeld.
01.11 Minister Annelies Verlinden: (Zonder microfoon) U maakt er echt een verkeerde voorstelling van als u stelt dat een omzendbrief op twee uur uit de lucht kan komen vallen omdat Ben Segers een vraag stelt in het Parlement. U moet wel een beetje ernstig blijven. U stelt het immers voor alsof de wet op de privacy kan worden gewijzigd in een paar uur.
01.12 Valerie Van Peel (N-VA): Mevrouw de minister, als u blijft antwoorden, dan kan ik ook blijven antwoorden. Ik ben heel ernstig. Een van uw voorgangers heeft tijdens een gelijkaardig crisismoment heel wat sneller gehandeld om mensen te beschermen. U had dat dus perfect kunnen doen.
01.13 Khalil Aouasti (PS): Madame la ministre, nous savons que les moments de crise sont difficiles. Je ne reviendrai pas sur le problème du screening des places, puisque ma question ne portait pas sur ce thème, mais sur celui de la traite et du trafic d'êtres humains. Des questions précises ont été posées. Il me reste une inquiétude, même si je ne doute pas que vous ayez partagé toutes les données en votre possession. Vous évoquez la présence d'une septantaine d'agents de police judiciaire spécialisés en ce domaine pour les arrondissements de Bruxelles, de Liège et d'Anvers. À ma connaissance, l'arrondissement de Bruxelles en aurait seulement quinze qui seraient chargés de traiter les dossiers d'exploitation économique et sexuelle. Seuls deux d'entre eux s'occuperaient de la première de manière générale, et non uniquement sous l'angle de la question ukrainienne. Ils s'intéressent à l'apport potentiel de main-d'œuvre qui peut entrer sur le territoire européen sans aucun visa et venir jusqu'ici. Je crains sérieusement que des réseaux criminels ou des personnes peu amènes n'en profitent, au risque d'amplifier le phénomène. Avec deux agents de police judiciaire chargés de traiter les cas d'exploitation économique et une dizaine les cas d'exploitation sexuelle, cela risque de devenir très compliqué – et ça l'est déjà.
À partir des données que vous nous avez communiquées, nous voyons que vos services vous renseignent plus précisément sur le nombre d'agents Frontex par pays aux frontières de l'Ukraine que sur celui des agents de la police judiciaire par arrondissement judiciaire en Belgique. Il est très inquiétant de disposer, d'une part, d'une donnée générale et, de l'autre, d'une donnée précise à propos d'un phénomène frontalier. Dès lors, madame la ministre, je vous demanderai de réserver une attention toute particulière à ces questions. Que ce soit Liège – parce que les réfugiés arrivent par la gare des Guillemins –, Bruxelles – parce qu'ils arrivent par la gare du Midi – ou Anvers – parce qu'ils y arrivent en nombre –, ce sont là trois grands pôles d'arrivée, qui rendent nécessaire le renforcement de la police judiciaire fédérale pour lutter contre le trafic et la traite. Pour ce faire, nous devrions connaître le nombre exact d'officiers de police judiciaire dédiés à chaque mécanisme d'exploitation. C'est capital. Il faut augmenter ce nombre. La crise ukrainienne n'est pas la cause du problème, mais elle l'a amplifié. Ainsi, plusieurs dossiers ne peuvent être suivis par l'Auditorat du travail, faute de policiers judiciaires. L'extension du phénomène est telle que nous devons savoir à quel nombre s'élèvent nos effectifs dans chaque arrondissement.
Pour le reste, s'agissant des dispositifs spécifiques à la police, à l'ONSS et d'un partenariat avec l'OE, je sais qu'ils existent, mais nous devons établir des joint ventures plus affinées. Nous devons avancer en ce sens pour renforcer les dynamiques entre les services. C'est une nécessité aujourd'hui.
01.14 Greet Daems (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, het is belangrijk dat er schot in de zaak komt maar ik blijf bezorgd. Er moeten sowieso nog meer maatregelen worden genomen. In Brussel-Zuid kan er bijvoorbeeld nog veel verbeteren, zoals de heer Segers daarnet al aanhaalde. Andere landen hebben die urgentie al veel eerder gezien en daardoor hinken wij nu achterop. Men mag niet profiteren van de miserie van anderen. Wij moeten uitbuiting dus sowieso hard en doortastend aanpakken. Ons land heeft wat dat betreft nog meer doortastendheid nodig. Wij zullen dit alvast nauwgezet blijven volgen.
De voorzitter: Zijn er nog collega's die het woord vragen? (Nee)
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Vraag nr. 55025826C van mevrouw Jadin wordt omgezet in een schriftelijke vraag.
02 Vraag van Eva Platteau aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De actiegroep die een 'exclusief blanke samenleving' promoot" (55025887C)
02 Question de Eva Platteau à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "Le groupe d'action promouvant "une société exclusivement blanche"" (55025887C)
02.01
Eva Platteau (Ecolo-Groen): In april
vorig jaar ontstond in de Verenigde Staten een beweging die pleit voor een
samenleving waarbij 99% van de bevolking van Kaukasische afkomst moet zijn. De
1% niet-witte mensen zouden enkel tijdelijk in het land mogen zijn voor handel
of als toerist. Volgens een handleiding van de initiatiefnemers is er geen sprake
van “haat tegenover anderen". Ze willen enkel actievoeren uit liefde voor
het “blanke ras". De initiatiefnemers menen geen fascisten of
nationaalsocialisten te zijn. Iedereen is welkom in de beweging, zolang ze het
blanke ras promoten. Via zelfklevende stickers met “White Lives Matter"
verspreiden de actievoerders hun boodschap.
Uit een artikel van Apache blijkt dat de
beweging ook naar Vlaanderen is overgewaaid. In verschillende steden werden
“White Lives Matter" stickers gekleefd. Op de stickers staat een
afbeelding van een Arische man en vrouw die ook te zien was in Nazi-propaganda
uit de jaren '30. Daarnaast is er op de stickers ook een QR-code die verwijst
naar de Telegram-groep van de Vlaamse afdeling. De groep bestaat uit 130 leden,
waaronder Carrera Neefs, gemeenteraadslid in Wuustwezel. In de groep worden
actief racistische boodschappen gedeeld en acties georganiseerd.
De doelstellingen van deze actiegroep
zijn natuurlijk verwerpelijk en kunnen mogelijk strafbaar zijn. De geschiedenis
heeft ons geleerd dat pogingen om een mono-etnische staat op te richten, leiden
tot genocidaal geweld. De verachtelijke stickers in het straatbeeld voelen voor
veel mensen buitengewoon bedreigend aan. Hieromtrent heb ik enkele vragen:
1. Worden de actiegroepen door de
inlichtingen- en veiligheidsdienst in de gaten gehouden?
2. Worden de stickers uit het straatbeeld
verwijderd?
3. Wordt er opgetreden tegen dergelijke
actiegroepen die pleiten voor een exclusief witte samenleving? Zo ja, hoe?
02.02 Minister Annelies Verlinden: Die actiegroepen zijn niet geheel nieuw en zijn intussen ook gekend door de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, alsook door de politiediensten. Ze zijn niet alleen actief in België, maar ook in anderen westerse landen. Ze zijn ook actiever geworden het afgelopen jaar.
De aantrekkingskracht van dergelijke groeperingen naar jongeren is de voorbije jaren toegenomen, vermoedelijk ook dankzij de coronacrisis. Het blijft weliswaar een fenomeen in de marge – gelukkig maar – en speelt zich in hoofdzaak virtueel af. Het is hoofdzakelijk een fenomeen van jonge mannen, ook minderjarigen.
Recent hebben we vastgesteld dat die groeperingen ook in de fysieke, publieke ruimte actief zijn geworden door het aanbrengen van stickers. Ook dat is geen nieuwe tactiek. Linkse extremisten en antivaxers maakten er in het verleden al gebruik van, dat hebben we in deze commissie al besproken.
De diensten zijn op de hoogte van het bestaan van een afdeling in Vlaanderen van de actiegroep White Lives Matter. Het lijkt op dit ogenblik nog niet om een gestructureerde organisatie te gaan, wat niet betekent dat we er niet aandachtig voor zijn.
Uw tweede vraag kan beter aan de minister van Justitie worden gericht. Ik heb begrepen dat u hem een gelijkaardige vraag hebt gesteld.
De Belgische diensten werken in het kader van de Strategie TER nauw samen om alle vormen van extremisme in kaart te brengen, ook het radicaliseringsproces. Het gaat daarbij zowel om links- als rechts-extremisme. Ze zullen ook maatregelen voorstellen en nemen om dergelijke tendensen van radicalisering tegen te gaan. Ze maken daarbij gebruik van alle hefbomen van de Strategie TER. Dat geldt uiteraard ook voor dergelijke uitingen van rechts-extremisme.
Tot slot benadruk ik dat ik uw bezorgdheid over die groeperingen deel, of ze nu rechts-extremistisch, links-extremistisch of jihadistisch zijn. We zien altijd hetzelfde procedé terug: polarisatie die wordt aangewend, al dan niet digitaal, wij-zij-denken en complottheorieën. We moeten dus absoluut waakzaam blijven. Jullie kunnen erop rekenen dat de diensten dit van nabij opvolgen.
02.03 Eva Platteau (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, we delen inderdaad dezelfde bezorgdheid. Het is goed dat de veiligheidsdiensten dit nauwlettend opvolgen.
Ik heb hierover ook al vragen gesteld aan de minister van Justitie, onder andere over de nieuwe aanpak van deradicalisering binnen de Strategie TER. We moeten dus ook kijken naar die disengagementaanpak en nagaan welke resultaten we daar kunnen boeken. Het blijft dus een aandachtspunt.
L'incident est clos.
03 Vraag van Ortwin Depoortere aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "Het gebrek aan capaciteit bij de federale gerechtelijke politie" (55025902C)
03 Question de Ortwin Depoortere à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "Le manque de capacité à la police judiciaire fédérale" (55025902C)
03.01 Ortwin Depoortere (VB): Mevrouw de minister, de problematiek van gebrek aan personeel bij de federale gerechtelijke politie (FGP) is niet nieuw. Niet alleen het College van procureurs-generaal heeft u ter zake een brief geschreven, het kwam ook ter sprake toen de Brusselse FGP een beroep moest doen op manschappen van de zes politiezones. Onlangs wees ook het hoofd van de afdeling Mensenhandel en Mensensmokkel van de Centrale directie van de bestrijding van de zware en georganiseerde criminaliteit erop dat kinderprostitutie dramatisch toeneemt en dat er onvoldoende personele middelen zijn om het probleem ten gronde aan te pakken.
Vandaar dat mijn vragen toegespitst zijn op die georganiseerde criminaliteit in verband met mensenhandel en mensensmokkel.
Hoeveel manschappen werken binnen de FGP aan de bestrijding van prostitutie van minderjarigen en mensenhandel?
Zult u extra middelen vrijmaken om het personeelstekort op te vangen? Zo ja, binnen welk tijdpad?
Volgens uw eigen beleidsplan blijft deze strijd een belangrijke prioriteit voor de FGP. Kunt u dat wel hardmaken door het personeelstekort dat er is?
Overweegt u een aanwervingsprocedure voor agenten en rechercheurs specifiek voor de FGP op basis van de diverse opdrachten die deze dienst moet uitvoeren? Is hiervoor een wetgevend kader nodig? Zo ja, wanneer zult u dat uitrollen?
03.02 Minister Annelies Verlinden: Mijnheer Depoortere, ongeveer 140 rechercheurs van de FGP zijn belast met de bestrijding van mensenhandel.
Ik herhaal dat de hele regering prioriteit geeft aan de uitdagingen waarmee de FGP geconfronteerd wordt. Het is een grote uitdaging om dat snel in gang te zetten. Door de operatie Sky ECC staat de FGP voor een groot gevecht met de georganiseerde misdaad in ons land. De strijd tegen mensenhandel speelt daarin een rol.
In eerdere besprekingen over deze problematiek hebben we al enkele oplossingen toegelicht voor de capaciteitsproblemen bij de FGP, zowel inzake personeel als wat middelen betreft.
Men wil bijkomend rekruteren om de FGP te versterken. Ik steun de vraag inzake de aanwerving van 195 extra rechercheurs voor de dienst. Daarnaast worden ook andere mogelijkheden overwogen, zoals eventueel versnelde aanwervingen en opleiding, uiteraard zonder de kwaliteit te veronachtzamen. Sinds begin 2021 hebben we bij de verschillende directies van de DGJ reeds 341 mensen kunnen aanwerven. Ook de andere betrekkingen worden opengesteld. De directeur-generaal van de FGP zal dan de nodige beslissingen moeten nemen, in overleg met de gerechtelijke autoriteiten, om de versterkingen toe te wijzen aan de verschillende diensten, rekening houdend met de prioriteiten van de FGP maar ook van het Nationaal Veiligheidsplan. Ik denk dat alle mogelijke opties overwogen moeten worden om ervoor te zorgen dat die mensen ook effectief die plaatsen innemen. In 2020 werden bijkomende plaatsen opengesteld, maar er waren onvoldoende kandidaten. De hele keten van aanwerving is belangrijk. Wij denken met de HR-diensten van de federale politie na over hoe wij de rekrutering en vooral de retentie van die mensen zo goed mogelijk kunnen doen.
03.03 Ortwin Depoortere (VB): Mevrouw de minister, ik twijfel helemaal niet aan uw goede intenties en aan uw wil om de zaak op te lossen. Intussen blijft de kritiek wel aanzwellen, gewoonweg omdat er te lang getalmd wordt, omdat er niet op korte termijn wordt gehandeld.
Mijn vraag ging specifiek over de prostitutie van minderjarigen en mensensmokkel. Vandaag lees ik dat collega Joris Vandenbroucke via de media een vergelijkbaar pleidooi houdt om fiscale fraude en witteboordencriminaliteit ten gronde aan te pakken. Hij stelt eveneens een tekort aan manschappen vast. Er moet dus wel iets gebeuren.
Ik zie dat ook geprobeerd wordt te rekruteren bij de Brusselse lokale politiezones en dat sommigen daarop ingegaan zijn, maar ook dat is niet helemaal de richting die het moet uitgaan. De Brusselse politiezones staan immers al voor zeer grote uitdagingen. Als zij dan ook nog eens manschappen moeten afgeven aan de FGP, dan wordt het moeilijk werken op verschillende terreinen.
Ik ben het er uiteraard mee eens dat bij de rekrutering een specifiekere opleiding voor de FGP moet worden voorzien, zodat de bestaande noden worden ingevuld. Binnen de FGP moet volgens mij ook veel beter worden geselecteerd waar de manschappen worden ingezet. Op het terrein hoor ik te veel verhalen van een machtsstructuur en het inefficiënt omspringen met personeel en middelen. Ik hoop dat ook daarin op korte termijn verandering komt.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitter: Vraag nr. 55025918C van mevrouw Pas wordt uitgesteld.
04 Vraag van Ortwin Depoortere aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "Het afstaan van wapens door de speciale eenheden v.d. federale politie ten voordele van Oekraïne" (55025921C)
04 Question de Ortwin Depoortere à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "La cession d'armes par les unités spéciales de la police fédérale en faveur de l'Ukraine" (55025921C)
04.01 Ortwin Depoortere (VB): Ik verwijs naar de schriftelijke versie van mijn vraag.
Volgens een persbericht van woensdag 9
maart 2022 hebben de Speciale Eenheden van de federale politie dertig krachtige
machinepistolen moeten afstaan aan het Oekraïense leger. Volgens verschillende
bronnen “zouden de Speciale Eenheden van de federale politie een deel van haar
wapens, met name dertig SCAR-machinepistolen die ze in reserve hadden, moeten
afstaan."
De SCAR-geweren bleven in stock om
“onvoorziene omstandigheden het hoofd te bieden in tijden van terrorisme.
Volgens diezelfde bronnen zou dit een probleem kunnen opleveren voor de
veiligheid van deze eenheden.
Kan u deze informatie verschenen in de
pers bevestigen? Over hoeveel én welke type wapens ging het? Was daar ook
munitie bij voorzien? Wat was het budget van deze wapens en munitie? Waarom werden
precies deze wapens ter beschikking gesteld?
Als deze wapens in stock werden gehouden
als een soort 'reserve', zullen deze dan nu vervangen worden bij de Federale
Politie door aankoop van nieuwe wapens? Zo ja, wat zal de investering hiervan
zijn? Wat moeten deze eenheden, in afwachting, doen indien zij op korte termijn
behoefte zouden hebben aan deze 'extra stock', nu die is weggeven? Zullen deze
allemaal vervangen worden? Zo ja, wanneer? Zo neen, waarom niet? Wat zal het
budget hiervoor zijn? Welk type wapens en hoeveel ervan zullen aangeschaft
worden? Wanneer zal de Federale Politie opnieuw beschikken over deze 'reserve
stock'?
04.02 Minister Annelies Verlinden: Mijnheer Depoortere, de oudere wapens van de speciale eenheden van de federale politie werden in 2020 en in 2021 vervangen door een nieuw type wapen met dezelfde en betere functionaliteiten. Onze politiemensen hebben intussen met dat betere wapen kunnen trainen en zijn er ook vertrouwd mee geraakt. Daarom hebben de speciale eenheden van de federale politie hun oudere wapens, die intussen allemaal vervangen zijn door wapens van het nieuwe type, ter beschikking gesteld, zodat die aan Oekraïne geleverd konden worden.
Het gaat met andere woorden om oudere wapens die in 2002, 2004 en 2010 werden aangeschaft en die intussen allemaal in een reserve werden gestockeerd en dus niet meer werden gebruikt door de politie. Er moeten dus ook geen nieuwe wapens worden aangekocht. De speciale eenheden beschikken vandaag over voldoende wapens voor de uitvoering van hun opdrachten, wapens die nieuwer en beter zijn dan de oudere,.
04.03 Ortwin Depoortere (VB): Dat is een complete geruststelling voor mij, mevrouw de minister. Ik hoop wel dat de reservewapens in Oekraïne nog zullen werken.
L'incident est clos.
De voorzitter: De vragen nrs. 55026080C en 55026113C van de heer Boukili worden uitgesteld, evenals de samengevoegde vragen nr. 55026154C van mevrouw Platteau en nr. 55026164C van mevrouw Chanson.
- Ortwin Depoortere aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "Het respect voor de politiediensten" (55026167C)
- Bert Moyaers aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "Het project WederzijdsRespect van de Algemene Directie Veiligheid en Preventie" (55026249C)
- Ortwin Depoortere à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "Le respect à l'égard des services de police" (55026167C)
- Bert Moyaers à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "Le projet RespectMutuel de la DG Sécurité et Prévention" (55026249C)
05.01 Ortwin Depoortere (VB): Ik verwijs naar de schriftelijke versie van mijn vraag.
In uw beleidsplan pleit u voor het
opzetten van een campagne 'wederzijds respect' tussen politiediensten, jongeren
en burgers in het algemeen. Ik ga ervan uit dat uw beleidsplan gedragen wordt
door alle partijen van de regeringscoalitie. Ze hebben het in het parlement
alvast allemaal gesteund.
Groot is mijn verbazing dan ook wanneer
de jongerenorganisatie van regeringspartij Ecolo uitpakt met een platvloerse
stickercampagne, die niet meer of niet minder tot doel heeft onze
politiediensten zwart te maken door het verkondigen van anti-politieslogans.
Dit naar aanleiding van een bedenkelijk event georganiseerd door extreem-linkse
krachten met de naam 'Journée internationale de lutte contre les violences
policières'.
Voor mij én voor mijn partij is het
onbegrijpelijk en onaanvaardbaar dat een regeringspartij zich leent tot dit
soort misplaatste acties. Al blijft élke partij uiteraard in een democratie het
recht hebben om hun mening te uiten. Dat neemt niet weg dat ik het
onaanvaardbaar vindt dat politieagenten voor moordenaars worden uitgescholden. Ik citeer enkele slogans ter
illustratie: “On appelle qui quand la police assassine?"; “Tu frappes, je
filme".
Vindt u deze campagne aanvaardbaar?
Draagt ze bij tot uw politiek waarbij u
pleit voor 'wederzijds' respect?
Heeft u uw regeringspartner Ecolo-Groen
aangesproken op de ondersteuning van deze actie? Of indien niet, zal u dat
doen, in de schoot van de regering?
Neemt u, onafgezien van ieders recht op vrije meningsuiting, als minister van Binnenlandse Zaken publiek afstand van dit soort wansmakelijke en misplaatse acties die de normale relaties tussen de politiediensten en de burger polariseren?
05.02 Bert Moyaers (Vooruit): Mevrouw de minister, in het debat rond uw beleidsnota afgelopen jaar gaf u mee dat de Algemene Directie Veiligheid en Preventie het project Wederzijds Respect ter bevordering van de relatie tussen veiligheidsprofessionals en de burger ontwikkelde met een focus op geweld tegen en door veiligheidsprofessionals. Het project beoogt een betere fenomeenanalyse, het inzetten op lokale initiatieven en de verzameling van goede praktijken, met de nadruk op het herstel van de relatie en het vertrouwen tussen de burger en de veiligheidsactoren. In september 2021 werd het startschot van een nationale campagne gegeven. Maar om daadwerkelijk resultaten te kunnen boeken, is het belangrijk om blijvend in te zetten op de versterking van de band tussen veiligheidsprofessionals en de burger. Tal van initiatieven waren in ontwikkeling.
Is men er, ten eerste, via dat project intussen in geslaagd om het fenomeen beter te analyseren? Zo ja, welke conclusies trekken we daaruit? Zo niet, volgens welk tijdpad denkt u dat de analyse wel kan afgerond worden?
Ten tweede, hoever staat u met de creatie van een netwerk van partners? Kunt u hier wat meer duiding rond geven?
Ten derde, er zou ingezet worden op een verhoging van de zichtbaarheid van meldpunten. Is er ter zake vooruitgang geboekt?
Ten vierde, meer informatie verstrekken aan slachtoffers van geweld was ook een van de speerpunten. Hoe wordt dat ondertussen aangepakt?
Ten slotte, een ander belangrijk element was de uitwisseling van goede praktijken en het stimuleren van een positieve dialoog door in te zetten op een actieve betrokkenheid van bewoners door lokale besturen. Gebeurt dat inderdaad? Wat verwacht u eigenlijk exact van de lokale besturen?
05.03 Minister Annelies Verlinden: Collega Depoortere, vooreerst, ik begrijp de stickercampagne van de jongerenorganisatie van Ecolo helemaal niet. Ze is verwerpelijk. Een dergelijke campagne draagt in geen geval bij tot de politiek die ik wens te voeren. Uiteraard dragen we vrijheid van meningsuiting hoog in het vaandel, maar elke misplaatste actie die de relatie tussen de burger en de politiediensten nog meer polariseert, zoals de aangehaalde actie, moet worden afgewezen. Ik heb overigens ook vastgesteld dat Ecolo zelf zich heel snel heeft gedistantieerd van de actie en dat de initiatiefnemers vervolgens de actie hebben ingetrokken.
De administratie heeft inderdaad een positief geïnspireerde campagne opgezet, Wederzijds Respect genaamd, waarbij wederzijds respect voor burger en politie en de heropbouw of de opbouw van vertrouwen vooropgesteld worden. Die campagne wil in het bijzonder polarisering tegengaan. Zo wil de campagne onder andere oog-in-ooggesprekken lanceren. Dat zijn voorbeelden van een goede dialoog tussen de burgers en de veiligheidsprofessionals. In de loop van dat gesprek gaan de participanten op zoek naar een gemeenschappelijke visie, in de hoop en met de ambitie om uiteindelijk begrip te krijgen voor elkaar, alsook om met een positieve blik naar de toekomst te kijken.
Die gesprekken maken duidelijk dat ondanks de verschillen in visie of mogelijk slechte ervaringen uit het verleden, het streefdoel voor de toekomst hetzelfde is, met name wederzijds respect voor elkaar. Alle acties die worden opgezet vanuit de campagne hebben tot doel de burgers en de veiligheidsprofessionals dichter bij elkaar te brengen en op die manier wederzijds respect te creëren of te bestendigen.
We hebben die campagne niet zomaar gelanceerd. Die is gestoeld op kwalitatief onderzoek, alsook op gesprekken met onder meer jeugd- en ouderenorganisaties. Daaruit is gebleken dat het elkaar beter leren kennen een noodzakelijke eerste stap is om vertrouwen op te bouwen of te versterken. De burger weet immers niet altijd wie de verschillende veiligheidsprofessionals zijn, wat ze precies doen en wat hun bevoegdheden zijn, wat het vertrouwen in hen uiteraard niet ten goede komt.
Om daarop een antwoord te bieden, werd de brochure Ken je de veiligheidsberoepen? samengesteld en verdeeld om de kennis over veiligheidsprofessionals te verbeteren. Onwetendheid over rechten en plichten aan beide zijden kan zorgen voor misverstanden en zeker tijdens interventies resulteren in verhitte discussies en zelfs agressie en geweld. Daarom wordt er momenteel een actie uitgewerkt rond de verspreiding van informatie over de rechten en verplichtingen van de veiligheidsprofessionals en de burgers tijdens een interventie. Daarbij moet er uiteraard voldoende aandacht zijn voor de jeugd- en jongerencultuur. Informatie over het fotograferen en filmen van politiediensten maakt daarvan een onderdeel uit.
Ik hoop ook dat de werkgroep Kindtoets op korte termijn voorstellen kan formuleren. Het is immers heel belangrijk om ook bij interventies rekening te houden met de aanwezigheid van kinderen en jongeren.
We stimuleren ook elke vorm van debat of dialoog tussen burgers en veiligheidsprofessionals over relevante thema's, zodat stereotypen kunnen worden doorprikt.
Een van de aandachtspunten die de jongeren hebben gemeld, is dat het niet voor alle burgers duidelijk is waar ze terechtkunnen als ze menen onrechtmatig te zijn behandeld. Er bestaat een meldpunt en klachtenafhandelingsprocedures voor slachtoffers zullen in kaart worden gebracht met de bedoeling om die informatie te centraliseren en te delen via BeSafe, zodat burgers weten tot welke dienst ze zich kunnen richten. De diensten van de FOD Binnenlandse Zaken streven een zo groot mogelijk draagvlak voor de campagne na. Er werden al acties uitgewerkt en er zullen nog acties worden uitgewerkt met de stakeholders. Het zou een goede zaak zijn als lokale besturen die campagne mee kunnen dragen door op lokaal niveau gebruik te maken van het campagnemateriaal dat daartoe werd ontwikkeld.
Daarnaast worden goede praktijken uitgewisseld. Zowel via de sociale media als via BeSafe worden de verschillende goede praktijken gedeeld waar lokale besturen zich op kunnen inspireren, in het bijzonder om de verbindingen tussen de burgers en de veiligheidsprofessionals te verbeteren.
Ten slotte nodigen we alle lokale besturen uit om hun goede praktijken met betrekking tot vertrouwen en verbinding tussen burgers en veiligheidsprofessionals ter kennis te brengen van de Algemene Directie Veiligheid en Preventie. Zo kan die kennis worden gedeeld en verspreid om andere besturen te inspireren.
05.04 Ortwin Depoortere (VB): Het is niet de eerste keer dat de jongerenafdeling van Ecolo zulke campagnes opzet. Ik heb u daar een jaar geleden al eens over ondervraagd. Toen ging het om een gezelschapsspel, waarbij men punten kon verdienen als men politieagenten in elkaar kon slaan.
Ik ben blij dat u die campagnes veroordeelt en even verwerpelijk vindt als ikzelf. Ik blijf herhalen dat ik niets heb tegen wederzijds respect, integendeel. Alle initiatieven daartoe zijn toe te juichen. We moeten er wel voor zorgen dat de slinger niet te veel doorslaat naar één kant.
Ik hoed mij voor een teneur waarbij men de politie beschuldigt van van alles en nog wat, veelal zonder geronde reden. In ons land is de inspectie op de politie zeer streng, zeker in vergelijking met veel andere landen. Er is het Comité P, er is de AIG, er zijn de korpschefs, kortom er zijn veel middelen om de politie te controleren.
Ik herhaal dus mijn pleidooi: behandel de politie met respect.
05.05 Bert Moyaers (Vooruit): Er is inderdaad een hele grote waaier aan initiatieven in het verschiet. Het is wel belangrijk om nog meer aandacht te hebben voor uitwisseling van goede praktijken en betrokkenheid van de lokale besturen. Het lijkt evident dat men weet waar men terechtkan, maar dat is niet altijd het geval. Misschien zouden we daar nog extra reclame voor kunnen maken.
L'incident est clos.
- Ortwin Depoortere aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De brand in een opslagplaats en trainingslocatie van de federale politie" (55026168C)
- Sigrid Goethals aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De zware brand in de kazerne van de federale politie" (55026504C)
- Ortwin Depoortere à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "L'incendie survenu dans un entrepôt et lieu d'exercice de la police fédérale" (55026168C)
- Sigrid Goethals à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "Le gros incendie à la caserne de la police fédérale" (55026504C)
06.01 Ortwin Depoortere (VB): Vrijdag 11 maart
vond er een zware uitslaande brand plaats in een opslagplaats van de federale
politie in Wilrijk. Naar wat ik verneem in de pers is deze “vermoedelijk het
gevolg van een schietoefening". Zorgwekkend is dat volgens een
politievakbondsafgevaardigde er al eerder vragen zouden zijn gerezen over de
veiligheidssituatie op de kazerne. Bovendien is er sprake van dat schietstand
“al eerder werd gesloten omdat brandveiligheid te wensen overliet" en zou
de schietstand al enkele keren gesloten zijn. Gelukkig vielen er bij dit
incident blijkbaar slechts “zes lichtgewonden", maar het had dus wel
slechter kunnen aflopen.
Wat is de balans op menselijk vlak qua
gewonden naar aanleiding van de brand? Klopt het dat er enkel 'lichtgewonden'
vielen? Wat is de materiële en financiële schade? Heeft dit impact op lopende
gerechtelijke onderzoeken?
Klopt het dat op het moment van de brand
ook schietoefeningen bezig waren? Waren deze de oorzaak van de brand? Of zijn
er nog andere mogelijke pistes?
Bevestigt u dat in het magazijn
voertuigen, wapens en ander materiaal van de speciale eenheden lagen
opgeslagen? Vormde de opslag van munitie op enig moment een gevaar?
Is er een brandpreventiedossier voor deze
locatie? Waren daar in het verleden opmerkingen over, zo ja, de welke, én
werden er acties ondernomen om aan die opmerkingen tegemoet te komen? Indien
niet, waarom niet?
Welke bewaking werd op de locatie
voorzien? Is er camerabewaking of enig andere vorm van bewaking? Heeft de
federale politie hier budget voor gevraagd? Zo neen, waarom niet? Werd dit ter
beschikking gesteld?
Klopt het dat de situatie van de
'brandveiligheid' op de site bij de top van de federale politie bekend was?
Welke acties zijn ondernomen?
Klopt het dat de oproep bij de brandweer vanuit de federale politie zelf liefst vier minuten na de eerste oproep van buurtbewoners is gekomen? Zo ja, waarom is er niet onmiddellijk alarm geslagen toen de brand uitbrak?
06.02 Sigrid Goethals (N-VA): Ik verwijs naar de ingediende vraag.
Twee weken geleden brak er een zware
brand uit in een magazijn van de federale politie in Wilrijk. Vandaag blijkt
onder meer dat het branddossier van de schietstand niet meer up-to-date was.
In het veiligheidsplan, dat dateert van
2011, staan er evacuatieverantwoordelijken in die reeds met pensioen zijn. Ook
zouden er bepaalde structurele aanpassingen aan het gebouw niet terug te vinden
zijn in het branddossier. Tenslotte zou ook het brandalarm niet goed hoorbaar
geweest zijn tijdens de evacuatie. In hoeverre dat deze factoren een rol hebben
gespeeld maakt voorwerp uit van onderzoek.
Om te vermijden dat deze nalatigheid in
de toekomst nog zou plaatsvinden is het van alle belang dat het branddossier zo
snel mogelijk in orde wordt gebracht vooraleer een nieuw drama (cf. schietstand
Jette in 1989) zich voordoet. Bij uitbreiding dient er een volledige screening
te gebeuren van alle branddossiers voor gebouwen van de federale politie waar
schietoefeningen plaatsvinden. Dat is essentieel om de veiligheid van onze
agenten zo veel mogelijk te waarborgen.
Hierover graag het volgende:
- Hebt u een verklaring waarom het
branddossier voor de kazerne in Wilrijk heel wat gebreken toont en sinds langs
niet meer werd geüpdatet?
- Welke stappen zal u zetten om
dergelijke nalatigheid te voorkomen?
- Hebt u reeds een volledige screening gevraagd van alle branddossiers van gebouwen van de federale politie waar schietoefeningen plaatsvinden?
06.03 Minister Annelies Verlinden: Mijnheer Depoortere, mevrouw Goethals, u stelde vragen over de brand in de opslagplaats en de trainingslocatie van de federale politie die op 10 maart rond 14 uur in de namiddag is uitgebroken in het kwartier Valaar dat door de federale politie wordt bezet.
De aanwezigen in de schietstand kregen een basisopleiding met het automatisch vuurwapen P90. Drie schietmonitoren en drie leerlingen werden als gevolg van die brand door de rook bevangen. Zij werden afgevoerd naar het ziekenhuis. Vijf van hen mochten enkele uren later al naar huis. Eén persoon bleef een nacht in observatie, maar die kon vrijdagnamiddag ook naar huis.
Bij het ontdekken van de brand was de eerste zorg uiteraard gericht op het evacueren van alle aanwezigen uit het gebouw. Het Communicatie- en Informatiecentrum bevindt zich op dezelfde site. De meldkamer 101, die de brand ook visueel heeft opgemerkt, verwittigde het noodnummer 112, waarop de brandweer onmiddellijk ter plaatse is gekomen. Ik kan op dit moment niet bevestigen of het ogenblik waarop het CIC de alarmcentrale 112 verwittigde na het moment kwam waarop de buurtbewoners een noodoproep hebben gedaan. Die informatie heb ik nog niet.
Voor de oorzaken van de brand is het nog wachten op de resultaten van het gerechtelijk onderzoek. In de afwezigheid van die resultaten is het niet opportuun om daarover reeds uitspraken te doen.
Het is moeilijk om de financiële impact van de materiële schade vandaag in te schatten. Het gebouw, dat bestaat uit een schietstand en de garage van POSA, is volledig vernield, evenals zes wagens en twee motoren. De plaats waar de garage zich bevond was uitgerust met beveiligingsmaatregelen. De schietstand was ook beveiligd met een badgesysteem voor beveiligde en beperkte toegang.
Er bestaat voor de volledige site van het kwartier Valaar een brandpreventiedossier dat conform de nieuwe regelgeving thans wordt herwerkt. De opvolging van dergelijke dossiers maakt elk jaar het voorwerp uit van de evaluatie van een jaarlijks actieplan Welzijn. Ook een bezoek aan de werkplaats door de leden van het Comité voor Preventie en Bescherming op het Werk, alsook de bespreking in het basisoverlegcomité met de syndicale organisaties, kan daarvan deel uitmaken.
Het screenen, updaten en opvolgen van de naleving van de brandpreventiedossiers, niet enkel van schietstanden maar van alle gebouwen van de federale politie in het hele land, is een belangrijke speerpunt van het welzijns- en veiligheidsbeleid. Ik heb de commissaris-generaal intussen opnieuw gevraagd om daar nauw op toe te zien.
06.04 Ortwin Depoortere (VB): Mevrouw de minister, op een aantal vragen kon u nog geen antwoord geven, onder andere over de materiële en financiële schade en over de oorzaak van de brand. Ik zal deze vragen later via schriftelijke weg indienen.
06.05 Sigrid Goethals (N-VA): Mevrouw de minister, een les die we hieruit moeten trekken is dat het belangrijk is om alles altijd up-to-date te houden. We konden vernemen dat er toch wel een aantal euvels en mankementen waren in de hele situatie ginder. Dat mag niet meer voorkomen. We hebben nu ontzettend veel geluk gehad dat we uiteindelijk 'maar' vijf lichtgewonden hadden. Het had veel erger kunnen aflopen. Daar mogen we niet aan denken. In de toekomst moeten we alle screenings doen op alle schietstanden. Alle evacuatieplannen en dergelijke moeten elke keer up-to-date zijn. Daar mogen bijvoorbeeld geen mensen in staan die al lang niet meer aanwezig zijn. Opvolging zal nodig zijn, maar dat zult u wel doen.
Het incident is gesloten.
07 Question de Samuel Cogolati à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "La collaboration avec la Russie en matière d'énergie nucléaire" (55026187C)
07 Vraag van Samuel Cogolati aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De samenwerking met Rusland op het stuk van kernenergie" (55026187C)
07.01 Samuel Cogolati (Ecolo-Groen): Madame la
Ministre, le Parlement européen a adopté le 1er mars 2022
une Résolution, dans laquelle il "invite les États membres à mettre un
terme à toute collaboration avec la Russie dans le domaine nucléaire, en
particulier avec Rosatom et ses filiales, y compris la coopération avec la
Russie au sein de l’Agence internationale de l’énergie atomique, et demande la
résiliation ou le retrait des licences d’exploitation pour toutes les filiales
de Rosatom".
1. Au vu de la situation géopolitique
actuelle et de l’avertissement du Parlement européen, l’AFCN a-t-elle
re-examiné les liens de l’industrie nucléaire belge avec l’industrie nucléaire
russe, et en particulier avec l’entreprise d’État russe Rosatom et ses filiales
(notamment Tenex)? Si oui, des risques en matière de sécurité et cybersécurité
ont-ils été identifiés?
2. L’AFCN formule-t-elle des recommandations quant à la collaboration de l’industrie nucléaire belge avec Rosatom et ses filiales, notamment en ce qui concerne le SCK-CEN?
07.02 Annelies Verlinden, ministre: Monsieur Cogolati, s'agissant du conflit en Ukraine, l'Agence fédérale de contrôle nucléaire (AFCN) et ses partenaires nationaux continuent à suivre l'évolution de la situation et décideront de mesures appropriées si nécessaire, et si imposé par la Belgique.
Bien que le gouvernement n'ait, pur l'instant, pas encore pris la décision de relever le niveau d'alerte pour la Belgique, les sites nucléaires belges, dont le SCK-CEN, restent bien évidemment sous vigilance renforcée.
En ce qui concerne plus particulièrement les risques en matière de cybersécurité, la vigilance a également été renforcée. L'AFCN travaille pour cela en étroite collaboration avec le Centre pour la Cybersécurité Belgique et la Computer Emergency Response Team (CERT).
Il faut également souligner que l'expertise en matière nucléaire est un secteur de niche. Afin de pouvoir s'améliorer en continu, l'échange et le partage de connaissances entre experts, tant au niveau national qu'international, reste donc indispensable.
Pour l'AFCN, ce qui prime dans ce débat, c'est de pouvoir garantir que la sûreté et la sécurité nucléaire des installations dans notre pays soient maintenues à tout moment. À cette fin, l'expertise pointue et les connaissances techniques d'un expert nucléaire doivent toujours primer sur sa nationalité, surtout si son expertise est indispensable pour garantir la sûreté et la sécurité nucléaire en Belgique.
Hormis l'expertise, l'aspect sécuritaire est crucial. Les procédures en place prévoient que la nationalité et les relations avec le pays dont la personne est ressortissante sont toujours un facteur pris en compte à l'occasion des enquêtes ou vérifications de sécurité auxquelles cette personne est soumise.
Le contexte géopolitique actuel est donc bel et bien pris en compte. Mais ce qui prime avant tout, ce sont le maintien de notre niveau d'expertise ainsi que la sécurité de nos installations nucléaires.
07.03 Samuel Cogolati (Ecolo-Groen): Je vous remercie, madame la ministre. J'ai entendu ou j'ai compris que six contrats, notamment avec le SCK-CEN et des institutions russes, avaient été suspendus et gelés. Ce serait intéressant de savoir s'il en est de même pour des personnes de nationalité russe qui travaillent comme experts dans des installations nucléaires belges. Je me permettrai de redéposer une question à ce sujet si vous ne disposez pas de cette information maintenant.
L'incident est clos.
- Jan Briers aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De operatie Pandora VI en de strijd tegen kunstroof" (55026205C)
- Jean-Marc Delizée aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De cel Kunst en Antiek" (55026596C)
- Jan Briers à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "L'opération Pandora VI et la lutte contre le vol d'oeuvres d'art" (55026205C)
- Jean-Marc Delizée à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "Les œuvres d'art et antiquités" (55026596C)
08.01 Jan Briers (CD&V): Onlangs publiceerde Europol de resultaten van haar operatie Pandora VI, een grootschalige politieactie tegen kunstsmokkel, waar maar liefst 28 landen aan meewerkten in de periode van juni tot september vorig jaar. De operatie kan op zijn minst een succes worden genoemd, gelet op de inbeslagname van meer dan 9000 kunst- en cultuurobjecten en 52 arrestaties. Dat kunstroof een wereldwijd probleem is en dat er grof geld mee te verdienen valt, weten we al langer dan vandaag. Tot mijn verbazing moest ik vaststellen dat België niet deelnam aan deze belangrijke actie, alhoewel ons land al eens de draaischijf voor internationale kunstroof wordt genoemd.
Ik heb hier twee vragen over. Kunt u mij vertellen waarom onze politiediensten niet hebben deelgenomen aan deze operatie? Is daar een specifieke reden voor? Beschikt onze politie mogelijkerwijze niet over de nodige capaciteit? Ten tweede, in uw hoedanigheid van minister van Binnenlandse zaken vroeg u aan de commissaris-generaal van de federale politie om de beslissing om de cel Kunst en Antiek op te schorten te evalueren. Kunt u hierover de meest recente stand van zaken geven?
08.02 Jean-Marc Delizée (PS): Madame la ministre, je me joins aux questions de mon collègue Jan Briers. Nous avons entamé un dialogue sur cette question depuis le 12 janvier. Plusieurs étapes ont eu lieu lors des échanges, tant en plénière qu'en commission. Au-delà des déclarations, il reste le sentiment que, dans la réalité, cette cellule n'est plus opérationnelle depuis le début de l'année. J'ai bien entendu votre position en plénière et en commission. Pour vous cette décision était inappropriée et vous alliez demander qu'elle soit réexaminée. Mais il semble que dans les faits, cela ne soit pas le cas.
Dans le plan national de sécurité, dans le projet en débat, on reparlerait de la manière dont notre État travaillerait sur les œuvres d'art et les antiquités volées. Ce processus va sans doute prendre encore du temps. Ce plan national sera peut-être opérationnel à la fin de cette année ou au début de l'année 2023. Pouvez-vous m'en dire plus?
Le fait que l'action d'une cellule centrale fédérale à la police judiciaire soit inscrite dans le plan national de sécurité n'est pas non plus une condition sine qua non pour que cette cellule soit vraiment opérationnelle et ait les moyens de fonctionner. Cela reste vraiment ma demande. Pourriez-vous, par une analyse, objectiver des chiffres et des éléments? Sur le fond, je ne vais pas répéter les arguments que j'ai déjà donnés en plaidant pour le maintien de cette cellule. Je les ai déjà développés plusieurs fois et je ne le fais pas ici.
Ma question vise à voir, dans l'organisation de la police judiciaire et dans les limites des moyens disponibles maintenant ou dans l'avenir, quels sont les moyens humains qui seront consacrés à la lutte contre le vol d'œuvres d'art et d'antiquités. Il faut participer à une coordination fédérale avec d'autres services du pays et avoir une action coordonnée au niveau européen et international.
08.03 Minister Annelies Verlinden: Vooreerst kan ik collega Briers bevestigen dat de politiediensten wel aan de operatie hebben deelgenomen. Op 6 mei 2021 hebben de politiediensten, op uitnodiging van Europol, zich ingeschreven als deelnemer aan operatie Pandora VI.
De in België geplande activiteiten bestaan uit de controle maar ook uit de analyse van de aangevraagde uitvoervergunningen, met name op het gebied van witwassen van geld, douanefraude en de illegale uitvoer van cultuurgoederen. De ad-hocdiensten van het ministerie van Financiën werden ook uitgenodigd om deel te nemen aan deze operatie.
Er is geen enkel verzoek om steun van onze partners gericht aan de Belgische politie. Dat is dus misschien de reden waarom die berichten zo gedeeld werden.
Monsieur Delizée, je me suis exprimée à ce sujet récemment et je me référerai au contenu de mes réponses que j'ai pu y apporter. Je soulignerai toutefois clairement que le processus opérationnel, notamment judiciaire, concernant la matière reste bien assuré par les services de police locale ou fédérale. J'en ai déjà parlé avec le commissaire général et je continue à le faire pour faire en sorte que soient maintenues, pour ce type de crimes, les capacités d'analyse et d'enquête au sein de la police intégrée. Il en va de même pour ce qui concerne l'échange d'informations au niveau international; là aussi il faut que l'on participe. Je compte attirer à nouveau l'attention du commissaire général sur ce point.
08.04 Jan Briers (CD&V): Bedankt, mevrouw de minister. Ik heb daar niets aan toe te voegen.
08.05 Jean-Marc Delizée (PS): Merci pour vos réponses, madame la ministre. Je pense que vous avez compris l'enjeu et que vous y portez une attention spécifique. Je rappelle que le président du Collège des procureurs généraux s'est aussi exprimé de manière très claire sur ce dossier il y a quelque temps. Cela illustre bien le besoin et je pense que vous avez compris quel était le problème.
Malheureusement, depuis le début de l'année, la cellule qui s'occupe de la coordination au niveau de la police judiciaire fédérale n'est plus opérationnelle. C'est bien là qu'il faut remettre des moyens, ne fût-ce que les mêmes qu'avant. Si les deux personnes qui ont pris leur retraite pouvaient être remplacées, même s'il faut les former, ce serait déjà bien.
Vous me dites qu'il faut poursuivre l'échange international. Ce n'est pas le cas actuellement, mais il faut qu'on y arrive. Je ne peux que vous inviter à dialoguer avec le commissaire général, la direction de la police judiciaire et de la police en général pour retrouver une capacité d'action dans ce domaine de coordination des services intrabelges, européens et internationaux.
L'incident est clos.
09 Vraag van Bert Moyaers aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "Het versterken van de lokale politie in cybersecurity n.a.v. een onderzoek door Sophos" (55026247C)
09 Question de Bert Moyaers à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "Le renforcement de la police locale au niveau cybersécurité à la suite d'une étude de Sophos" (55026247C)
09.01 Bert Moyaers (Vooruit): Mevrouw de minister, mijn vraag komt naar aanleiding van een onderzoek gevoerd door iVOX begin dit jaar in opdracht van cybersecuritybedrijf Sophos. Het heeft een marktonderzoek gedaan bij 250 Belgische bedrijven die vergelijkbaar en representatief zijn qua sector en grootte. Dat zorgde voor een aantal zeer opmerkelijke resultaten.
Van de bedrijven geeft bijna zes op tien – 59 % – aan dat zij geen cybercrimeplan hebben. Dat is op zijn zachtst gezegd toch wel zorgwekkend te noemen. Vandaag speelt technologie een cruciale rol in de bedrijfsactiviteit. Zonder zo'n plan zal de bedrijfsactiviteit ernstig worden onderbroken wanneer het bedrijf wordt geconfronteerd met een cyberaanval op zijn systeem.
Voorts blijkt uit het onderzoek dat 38 % van de CEO's van kleinere bedrijven zelf verantwoordelijk is voor de coördinatie tijdens een cyberaanval, terwijl volgens Sophos een cyberaanval beter zou worden behandeld door een groot team.
Wanneer er zich een cyberaanval manifesteert, valt op dat men op verschillende plaatsen een hulplijn zoekt en met verschillende organisaties contact opneemt. Op de eerste plaats is dat de lokale politie – in één geval op de vier –, daarna volgen het CCB of de eigen securitypartner. Tegelijkertijd is er een heel aantal bedrijven die totaal niet weten wat zij moeten doen. Bijna een op de vier zit met de handen in het haar omdat zij totaal niet weten waar zij terechtkunnen.
Wat mij echter het meest opviel in alle cijfers, is het hallucinante cijfer van 39 % van bedrijfsleiders die aangeven dat zij bereid zijn om losgeld te betalen in de hoop de gestolen data terug te krijgen, zonder dat zij hiervoor ook maar enige garantie hebben.
Ik heb daarover de volgende vragen, mevrouw de minister.
Bewijzen deze cijfers volgens u dat er nood is aan een centraal aanspreekpunt of basisplatform waar slachtoffers terechtkunnen voor zowel klachten als info? Ten tweede, steeds meer blijkt dat slachtoffers zich in eerste instantie wenden tot de lokale politie. Is het een idee om, naast de FCCU's en de RCCU's, ook meer te werken met Local Computer Crime Units of LCCU's in verschillende zones? Ten slotte, denkt u ook dat het belangrijk is om een wettelijk vereiste opleiding voor de reguliere politiediensten inzake virtuele interactie te organiseren?
09.02 Minister Annelies Verlinden: Vooreerst hebben wij al een centraal aanspreekpunt voor informatieverstrekking aan slachtoffers van incidenten, het CCB. Daarnaast hebben wij de website safeonweb.be, waar een team van cyberexperts klaarstaat om vragen van slachtoffers te beantwoorden.
Daarnaast is er ook het meldpunt van de FOD Economie om eventuele slachtoffers door te verwijzen naar de bevoegde politiediensten wanneer een bedrijf niet initieel het initiatief heeft genomen om zelf klacht in te dienen.
Ik ben het absoluut met u eens dat de oprichting van Local Computer Crime Units aangemoedigd kan worden en dat wij ervoor moeten zorgen dat er aanspreekpunten zijn. Wij merken wel op dat er een groot verschil bestaat inzake de bereidheid en de mogelijkheden van de lokale politiekorpsen om daarin te investeren. Dat hangt allemaal af van de lokale budgettaire mogelijkheden en ook van de mate waarin zij in hun politiezone geconfronteerd worden met cybercriminaliteit.
Wij moeten ook vermelden dat het bekwaam zijn of uitgerust zijn om feiten van cybercriminaliteit op lokaal niveau aan te pakken, niet noodzakelijk samenhangt met het wel of niet bestaan van een Local Computer Crime Unit, omdat de lokale politiezones in elk geval ondersteund kunnen worden door de Regional Computer Crime Units, die dat ook doen waar het nodig is.
Het is zeker belangrijk dat politieambtenaren opgeleid worden in overeenstemming met de door hen uitgevoerde taken. Zeker inzake cybercrime is het wenselijk en noodzakelijk dat zij bewust worden gemaakt van dit fenomeen en dat zij zeker de juiste reflexen aanleren.
Lokale politieambtenaren kunnen daarbij gebruikmaken van de politionele CyberAid-webiste. Met deze informatietool kunnen eerstelijnspolitiemensen beter reageren op klachten inzake cybercrime. Ik deel wel uw mening dat de weg die wij nog moeten afleggen lang is en dat wij onze mensen zo goed mogelijk moeten voorbereiden.
09.03 Bert Moyaers (Vooruit): Mevrouw de minister, ik dank u voor de antwoorden. Er is inderdaad heel wat, zoals u aangaf. Er is inderdaad een centraal aanspreekpunt met het CCB. Er is safeonweb.be. Er is ook het meldpunt bij de FOD Economie en er zijn nog talloze andere instanties waar mensen terechtkunnen.
Wanneer wij het onderzoek echter bekijken, zien wij dat de burger, die getroffen wordt in dat hele grillige gedoe, zijn weg er haast niet in vindt. Een op de vier weet zelfs totaal niet wat te doen. Er schort dus nog altijd iets aan de manier waarop wij mensen kunnen bereiken.
De LCCU's aanmoedigen moeten wij inderdaad doen. Dat zal echter ook niet evident zijn. Ik begrijp dat heel goed. Een en ander hangt ook af van de politiezone.
Wat ik heel vaak merk en ondervindt wanneer ik met een aantal politiemensen spreek, is dat vaak de wijkagent nog wordt lastiggevallen met dergelijke zaken. Een dergelijke aangifte bij de wijkagent betekent voor de wijkagent echter een heel omslachtige procedure.
Er is dus echt nood aan meer lokaal handelen binnen bepaalde zones, waarbij burgers effectief goed en snel kunnen worden geholpen. Niet elke wijkagent is vandaag even goed getraind om zoiets te doen. Een aangifte van cyberveiligheid neemt heel vaak een uur of twee uur in beslag. Dat zijn allemaal uren die de wijkagent niet kan doen wat hij of zij echt zou moeten doen, met name in de wijk aanwezig zijn.
Er zou dus een switch moeten kunnen gebeuren, waardoor op het terrein de wijkagent effectiever kan zijn, maar de burger toch bij de lokale politie op de een of andere manier kan worden geholpen, zonder de wijkagent daar extra mee te belasten.
Een goede opleiding is ter zake belangrijk. Bewustmaking is noodzakelijk, maar wij moeten echt iets aan het probleem doen, zoals het voorhouden van een wortel, waardoor ook lokale politiezones zullen inzetten op die opleiding. Dat is immers uiterst belangrijk, zowel voor de politiezones zelf als voor de burgers.
L'incident est clos.
10 Vraag van Bert Moyaers aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "Het aanpakken en vermijden van stedelijk geweld" (55026250C)
10 Question de Bert Moyaers à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "La gestion et la prévention de la violence urbaine" (55026250C)
10.01 Bert Moyaers (Vooruit): Mijnheer de voorzitter, ik trap een open deur in als ik zeg dat we de afgelopen maanden regelmatig geconfronteerd werden met geweld tijdens manifestaties in onze steden en voornamelijk in onze hoofdstad. We waren meestal ook getuige van heel wat vandalisme, plunderingen, vernielingen en brandstichting gericht tegen straatmeubilair, vuilnisbakken, auto's enzovoort. Dat leidde vaak ook tot een confrontatie met de politie.
Er is in 2021 samen met justitie een colloquium georganiseerd over het aanpakken, beheersen en voorkomen van stedelijk geweld. Dit initiatief zou in 2022 worden voortgezet, waarbij naar praktijken in ons land en in het buitenland zou worden gekeken. De bedoeling is om op die manier tot concrete voorstellen te komen. Ondertussen is het eerste kwartaal van 2022 bijna achter de rug.
Zijn er goede praktijken uit het buitenland bekend die we in onze steden zullen kunnen toepassen? Zo ja, welke? Is er in 2022 met justitie nog overleg over stedelijk geweld georganiseerd? Zo ja, met welke resultaten? Zo niet, plant u dan samen met uw diensten nog dergelijk overleg? Zijn er concrete beleidsvoorstellen in opmaak om stedelijk geweld aan te pakken?
10.02 Minister Annelies Verlinden: Mijnheer Moyaers, via het European Crime Prevention Network werd een verzoek verspreid om meer informatie te verkrijgen over het bestaan van goede praktijken inzake de aanpak van stedelijk geweld in Europese landen als inspiratiebron voor ons land. De gevraagde inlichtingen omvatten onder andere goede praktijken voor het sociopreventief beheer van rellen en ook de gerechtelijke maatregelen tegen de daders van stedelijk geweld. De resultaten van dit verzoek worden verwacht tegen het einde van volgend kwartaal.
Daarnaast heeft bijvoorbeeld de politiezone Brussel HOOFDSTAD Elsene sinds geruime tijd de gewoonte om goede praktijken uit te wisselen met buurlanden zoals Frankrijk, Duitsland en Nederland. Er lopen verschillende projecten, onder meer aangaande communicatie ten aanzien van betogers, maar ook inzake de aanpassing of zelfs verbetering van het materieel dat wordt ingezet.
Tijdens de conferenties
in 2021 werden al meerdere interessante benaderingen nationaal en
internationaal gedeeld, zoals de preventieve aanpak van de stad Mechelen, die
gekenmerkt wordt door een individuele maar ook een gemeentelijke nabijheid.
Daarmee kunnen frustraties op het niveau van de gemeenschap worden aangepakt en
kan er preventief worden opgetreden.
Tot slot verwijs ik graag naar de vier principes van het beleid inzake openbare orde, namelijk opleiding, hulp aan organisatoren, differentiatie en communicatie, die de politie van Rotterdam met ons heeft gedeeld en die wij ook meenemen in de uitrol van onze praktijk.
Verder zetten de diensten in op een aantal projecten en tools waarmee stedelijke rellen rechtstreeks of onrechtstreeks kunnen worden aangepakt. Het gaat in eerste instantie over inzetten op New way of protesting, ook een internationaal fenomeen, waarbij verschillende groepen werken rond thema's waarbij zij streven naar quick wins op korte termijn, terwijl ook structurele voorstellen op langere termijn aan bod zullen komen. Het gaat daarbij ook over een verhoging van de kwaliteit van de training en de uitwerking van aangepaste tactieken en technieken, maar ook over de identificatie van nieuwe technologieën. De uitwisseling van informatie op nationaal en internationaal niveau zal zeker ook een belangrijk onderdeel van dat project zijn. Daarnaast noem ik de campagne Wederzijds Respect, waarover we het al enkele keren hebben gehad. Tot slot vermeld ik de zogenaamde kindtoets, die werd gecreëerd om de relatie tussen jongeren en de politie te verbeteren en om processen te veranderen en te verbeteren, zodat een politiewerking op maat van die jongeren in het leven kan worden geroepen.
10.03 Bert Moyaers (Vooruit): Mevrouw de minister, bedankt voor uw antwoord. Het laatste deel van uw antwoord vond ik zeer interessant. Ik denk dat de resultaten die volgend kwartaal verwacht worden zeker de moeite waard zijn om in het oog te houden.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitter: Vraag nr. 55026284C van mevrouw Chanson is uitgesteld.
11 Vraag van Sigrid Goethals aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De ernstige personeelstekorten bij de luchtvaartpolitie BruNat" (55026297C)
11 Question de Sigrid Goethals à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "Les graves pénuries de personnel à la police aéronautique BruNat" (55026297C)
11.01 Sigrid Goethals (N-VA): Ik verwijs naar de schriftelijke versie van mijn vraag.
Uit het antwoord op mijn schriftelijke
vraag (nr. 1001) leer ik dat u met de luchtvaartpolitie en fedpol een brede
rekruteringscampagne uitrolt om de aantrekkelijkheid en instroom bij LPA te
vergroten. Dit is broodnodig. Op een later moment kom ik graag terug op een evaluatie van deze campagne.
In de opgevraagde cijfers stellen we een
aanzienlijke afslanking van het operationeel kader vast bij de
luchtvaartpolitie in Zaventem. Tot 2019 groeide dit aantal tot respectievelijk
458 agenten (90% invulling). Nadien in de coronajaren 2020 (437 ingevulde
plaatsen op 1/01/20) en 2021 (414 op 1/01/21 en 389 op 1/12/21) slonk dit
aantal aanzienlijk. Met 24% openstaande functies komt BruNat onderaan te staan
als een van de meest deficitaire zones van Vlaanderen. Graag de volgende
vragen:
Kan LPA factoren aangeven waaraan de
aanzienlijke inkrimping bij de luchtvaartpolitie in Zaventem te wijten valt?
Wordt een aanhoudende verhoging van het
theoretisch kader sinds 2017 met 99 bijkomende operationele effectieven (t.g.v.
de aanslagen) vandaag nog door u als wenselijk beschouwd (gezien het grote
deficit)?
Vindt u dat een herziening van het
operationeel kader vandaag aan de orde is (met de continuïteit van de
dienstverlening en de beveiligingsmaatregelen van de luchthaven in acht
genomen)?
Het infrastructuurdossier van LPA BruNat
kan integraal bijdragen tot de employer branding van de luchtvaartpolitie.
Hierover graag het volgende;
In hoeverre is het renovatiedossier voor
de grenscontrole gevorderd?
Kan u ons een stand van zaken en timing
meegeven wat betreft de bouw van het nieuwe politiekantoor in Brussels Airport?
11.02 Minister Annelies Verlinden: Collega Goethals, de directie van de luchtvaartpolitie onderzoekt altijd de reden van vertrek. Er zijn doorgaans twee redenen die personeelsleden aangeven: het woon-werkverkeer en de ambitie om iets anders te doen, zoals interventie bij de lokale politie of recherchewerk. De onzekerheid rond de eventuele verlenging van het NAVAP-systeem heeft ook als gevolg gehad dat sommige personeelsleden dat verlof toch voor alle zekerheid aangevraagd hebben en dus sneller vertrokken zijn.
Het huidige kader van de luchtvaartpolitie BRUNAT is berekend op basis van de interdepartementale provisie, dat wil zeggen een verhoging met 100 personeelsleden. Het huidige kader lijkt me conform de actuele situatie en de toekomstige opdrachten van de luchtvaartpolitie, waarbij we in het bijzonder ook kunnen denken aan het Entry/Exit System (EES), dat op het einde van dit jaar zal worden ingevoerd.
De recente en herhaalde internationale toppen in Brussel tonen aan dat de vooropgestelde capaciteit voor BRUNAT geen overbodige luxe is. Het is de bedoeling om de verschillende eenheden van BRUNAT samen te brengen in een gemoderniseerd gebouw, wat zeker ook zal bijdragen tot employer branding; die verhuis is gepland voor 2023. In principe zouden de werken ter voorbereiding van die verhuis medio 2022 moeten starten. De federale politie werkt intensief samen met het aangeduide architectenbureau en Brussels Airport Company om alvast de verbouwingswerken en de verhuis in goede banen te leiden.
Wat de lokalen voor de grenscontrole tweede lijn betreft, worden de werken gefaseerd uitgevoerd. De eerste fase zou dit jaar in september/oktober afgewerkt moeten zijn. Men streeft naar een volledige afwerking van die werkzaamheden tegen einde dit jaar. In elk geval moet uiteraard, zoals we geleerd hebben, bij de termijnen ook rekening worden gehouden met de ontwikkeling van de gezondheidssituatie, inzonderheid de covidpandemie, wat voor vertraging heeft gezorgd, en eventueel onvoorziene omstandigheden bij de uitvoering van een bouwdossier. Alleszins heb ik u de streefdata opgegeven.
11.03 Sigrid Goethals (N-VA): Mevrouw de minister, ik heb geen verdere vragen. Het is belangrijk dat het vooruitgaat, een aantal parameters hebben we natuurlijk niet in de hand. Het is ook belangrijk dat u werk blijft maken van employer branding, niet alleen voor de luchtvaartpolitie, maar ook in het algemeen, om het beroep nog aantrekkelijker te maken dan vandaag al het geval is.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitter: Vraag nr. 55026353C van de heer Rigot wordt uitgesteld.
- Bert Moyaers aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De Kadernota Integrale Veiligheid 2022-2025" (55026355C)
- Vanessa Matz aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De voortgang van de nieuwe Kadernota Integrale Veiligheid en het NVP" (55026396C)
- Bert Moyaers à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "La Note-cadre sur la Sécurité intégrale 2022-2025" (55026355C)
- Vanessa Matz à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "L'état d’avancement de la nouvelle Note-cadre de Sécurité intégrale et du PNS" (55026396C)
12.01 Bert Moyaers (Vooruit): Mevrouw de minister, ik verwijs naar de schriftelijke versie van mijn vraag.
Geachte minister,
Veiligheid is één van de prioriteiten in
het beleid van de regering. De Kadernota Integrale Veiligheid (KIV) is
belangrijk om de prioriteiten op alle beleidsniveaus vast te leggen. De KIV
vormt een strategisch beleids- en referentiekader voor alle actoren die omwille
van hun bevoegdheden en verantwoordelijkheden of vanuit hun maatschappelijke
doelstellingen een bijdrage kunnen leveren om tot een effectieve
veiligheidsaanpak te komen. De KIV is m.a.w. een beleidsdocument dat de gehele
federale regering en de regeringen van de deelstaten bindt.
Op basis van de Kadernota wordt onder
meer het Nationaal Veiligheidsplan (NVP) door de federale politie opgesteld. De
KIV zou in 2021 worden gefinaliseerd en in werking treden op 1 januari 2022.
Met een kleine vertraging werd op de
ministerraad van 4 februari 2022 de KIV en het NVP goedgekeurd. Deze twee
beleidsdocumenten konden vanaf dan worden voorgelegd aan de Interministeriële
conferentie Veiligheids- en Handhavingsbeleid om vervolgens finaal te worden
goedgekeurd door de beide politievoogdijministers, met name Uzelf en de minister
van Justitie.
Ik heb daarover de volgende vragen:
Vond die Interministeriële conferentie
Veiligheids- en Handhavingsbeleid al plaats?
Indien ja, wat waren de bevindingen daar?
Worden er nog een aantal belangrijke
wijzigingen gedaan nadat het op de ministerraad passeerde?
Wat is de verdere timing rond het KIV en
NVP? M.a.w. wat is de status van deze documenten?
12.02 Vanessa Matz (Les Engagés): "Vous
aviez indiqué dans votre dernière note de politique générale que la nouvelle
Note-cadre sur la sécurité intégrale (2022- 2025) ainsi que le Plan national de
Sécurité (2022-2025), qui sont la concrétisation, par les services de police,
de la politique de sécurité intégrale, entreraient en vigueur le 1er janvier
2022.
On est fin-mars et on ne voit toujours rien
arriver. Où en est l'état d'avancement de ces deux textes? Quand pensez-vous
venir les exposer au Parlement fédéral?"
12.03 Minister Annelies Verlinden: De beleidsafstemming tussen de federale Staat en de Gemeenschappen en Gewesten inzake de Kadernota Integrale Veiligheid en inzake het Nationaal Veiligheidsplan vond plaats op 10 maart in het kader van de interministeriële conferentie over het veiligheids- en handhavingsbeleid. Tijdens de IMC werden geen bijkomende opmerkingen meer gemaakt over de voorliggende ontwerpen van Kadernota en van Nationaal Veiligheidsplan en kon er dus een consensus worden bereikt.
Après cette conférence interministérielle, l'avis légalement requis du Conseil fédéral de police a été obtenu. Le Plan national de sécurité (PNS) est en cours de finalisation en tenant compte de cette contribution et sera bientôt promulgué par moi-même ainsi que par le ministre de la Justice. Enfin, après cette validation finale, les lignes de force du PNS seront communiquées au Parlement dans les prochaines semaines, avec l'avis du Conseil fédéral de police.
12.04 Vanessa Matz (Les Engagés): Madame la ministre, je voudrais surtout savoir quand nous pourrons discuter, au sein de ce Parlement, du Plan national de sécurité et de la Note-cadre sur la Sécurité intégrale. J'entends que les consultations sont terminées.
Het incident is gesloten.
13 Question de Vanessa Matz à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "Le sous-effectif policier et l’organisation de grands événements" (55026397C)
13 Vraag van Vanessa Matz aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De onderbezetting bij de politie en de organisatie van grote evenementen" (55026397C)
13.01 Vanessa Matz (Les Engagés): Monsieur le président, madame la ministre, ma question est-elle dépassée? Oui et non. Elle concerne la gestion des enregistrements des Ukrainiens au Heysel. J'ai eu l'occasion de m'y rendre voici quinze jours. Des forces de l'ordre étaient sur place. Dans le même temps, celles-ci nous disaient combien elles redoutaient de voir arriver les sommets de l'OTAN et de l'Union européenne durant lesquels le président américain serait présent. Elles se demandaient comment elles allaient pouvoir assumer toutes leurs missions. Entre-temps, ces sommets ont eu lieu.
On sait que la vigilance au Heysel est importante et que d'autres sommets européens, peut-être pas de la même ampleur que celui de la semaine dernière, auront lieu dans les prochaines semaines.
Madame la ministre, dans ce contexte, comment la répartition des tâches entre la police fédérale et les services de la police locale a-t-elle lieu? Comment parvenez-vous à faire en sorte que ces événements ne constituent pas une charge complémentaire au détriment des services de la police locale? Combien de policiers ont-ils été affectés à ces deux événements (police fédérale et police locale)?
13.02 Annelies Verlinden, ministre: Monsieur le président, collègue Matz, depuis le samedi 19 mars, la police fédérale fournit une assistance à la zone de police Bruxelles-Capitale-Ixelles pour la surveillance sur le site du Heysel. Un dispositif policier est mis en place de 7 h 00 à 17 00 h.
Les réfugiés étant un public discipliné, le dispositif policier ne nécessite pas une grande mobilisation.
En ce qui concerne les visites d'État, la direction du service d'ordre est également confiée à la zone de police Bruxelles-Capitale-Ixelles mais elle peut bien évidemment recourir à des policiers et des corps d'autres zones de la police fédérale. La zone de Bruxelles-Capitale-Ixelles bénéficie du soutien d'unités fédérales et de police locale afin de pouvoir absorber l'accumulation des tâches consécutives à ces divers événements.
La capacité policière engagée est déterminée sur la base d'analyses de risques, une capacité particulière liée à chaque événement et une capacité globale prenant en compte la simultanéité des missions. Cette capacité sera adaptée en fonction des informations, des changements de programme et du déroulement des opérations. En général, on ne communique pas les chiffres exacts des policiers pour des raisons de sécurité.
13.03 Vanessa Matz (Les Engagés): Madame la ministre, je vous remercie et je comprends bien votre réponse par rapport à cela. La question du renfort de la police locale reste essentielle car la zone de police de Bruxelles assume la plupart des tâches liées à la tenue de sommets européens, etc. En fait, en posant cette question, je souhaitais savoir si la police fédérale avait la capacité de venir en appui en cas de besoin et si, compte tenu des effectifs compliqués de celle-ci, son appui était encore possible. En effet, pour d'autres missions, c'est l'inverse qui se produit. Ainsi, pour les missions de police judiciaire, ce sont les zones de police locale, à Bruxelles en tout cas, qui viennent en appui de la police fédérale, ce qui est, vous le concéderez, le monde à l'envers. En matière de maintien de l'ordre, il n'y a pas de problème d'appui de la police fédérale, si j'ai bien entendu votre réponse.
L'incident est clos.
14 Vraag van Sigrid Goethals aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De hervatting van de reguliere sportproeven" (55026408C)
14 Question de Sigrid Goethals à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "La reprise des épreuves sportives régulières" (55026408C)
14.01 Sigrid Goethals (N-VA): Uit de
communicatie van Jobpol vernam ik dat men in de huidige epidemiologische
situatie nog steeds de test léger hanteert als lichamelijke toelatingsproef
tijdens de opleiding van aspirant-inspecteurs. De reguliere sportproef,
namelijk het functioneel parcours, zou maar vanaf 1 juli terug worden
opgestart. Dat is maar liefst vijf maanden na de beslissing zijn om over te
gaan naar code geel.
Het is relevant dat de opleiding van onze
inspecteurs zo goed mogelijk de normale situatie benadert. Dit geldt ook voor
de sportproef waarbij de légertest een goed, maar tijdelijk alternatief was op
momenten wanneer de epidemiologische situatie het niet toeliet om
contactoefeningen te organiseren. Vandaag ligt de situatie anders.
Waarom besliste men niet vroeger om de
reguliere sportproeven terug deel te laten uitmaken van de selectieprocedure? Waarom
zal het functioneel parcours maar vanaf 1 juli opnieuw van start gaan?
14.02 Minister Annelies Verlinden: De sanitaire maatregelen zijn gelukkig intussen versoepeld, rekening houdend met de gezondheidssituatie, hoewel nog altijd veel mensen recent besmet zijn geraakt en in quarantaine moeten.
Een verandering in een selectieproef vergt een andere organisatie binnen de dienst Rekrutering en Selectie en een aanpassing van de lokalen, maar zeker ook de communicatie ten aanzien van de kandidaten. Daarenboven wil de dienst Rekrutering en Selectie voor de kandidaten een aanpassingsperiode garanderen voor de terugkeer naar het functionele parcours. Die beslissing werd eveneens genomen in het voordeel van de kandidaten, zodat ze alle kansen krijgen om zich op deze wijziging in de sportproef voor te bereiden in optimale omstandigheden, zodat we hopelijk zoveel mogelijk geslaagde kandidaten hebben.
14.03 Sigrid Goethals (N-VA): Ik snap de insteek wel, maar toch verwachten we van mensen die weten dat ze ergens een sportproef zullen moeten doen, dat hun conditie al van dien aard is dat ze geen extra maanden moeten wachten. Dat is wat jammer, maar het zij zo. Ik begrijp ook dat de organisatie niet evident is, maar ik had het liever vroeger gezien om de mensen zo snel mogelijk te laten starten.
Het incident is gesloten.
- Daniel Senesael à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "La négociation sectorielle de revalorisation salariale du personnel de police" (55026431C)
- Sigrid Goethals à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "La grève au sein du SSGPI" (55026503C)
- Daniel Senesael aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De sectoronderhandelingen over de loonsverhoging bij de politie" (55026431C)
- Sigrid Goethals aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De staking bij het SSGPI" (55026503C)
15.01 Daniel Senesael (PS): Monsieur le président, madame la ministre, à la suite des négociations sur la revalorisation salariale du personnel de police, un premier accord a été conclu avec les syndicats SLFP et SNPS.
Le 10 mars dernier, deux autres organisations syndicales, la CSC et la CGSP, ont entrepris une action de blocage de l'aéroport de Bierset, rassemblant une centaine de policiers, selon la presse. Dans le cadre de cette négociation structurelle, lesdits syndicats revendiquent une augmentation salariale plus importante que celle négociée en janvier dernier ainsi qu'une emphase sur le personnel administratif et logistique dans le cadre des négociations. Estimant les avancées insuffisantes et incertaines, ces derniers demandent une reprise des négociations avant la date prévue de 2024.
Madame la ministre, quelles sont vos intentions face aux revendications syndicales exposées? Un nouvel agenda de négociations est-il prévu afin de répondre au questionnement des différents syndicats policiers? Étant bourgmestre et président de conseil de police, j'aurais également souhaité recevoir votre retour concernant l'échéancier, la concertation avec les pouvoirs locaux, le coût pour nos finances communales, locales et la soutenabilité de cet accord de revalorisation salariale?
15.02 Sigrid Goethals (N-VA): Mevrouw de minister, we weten effectief dat het SSGPI een stakingsaanzegging had ingediend voor een periode van een week, die vorige week, op 25 maart 2022, afliep. Het kondigde in die aanzegging aan effectief actie te zullen ondernemen, zoals het werk neerleggen. Dat heeft men effectief ook gedaan bij de Brusselse diensten.
Waarom organiseert het die staking? Dat weten wij allemaal. Dat is uiteindelijk altijd om gehoor te vinden. Men vindt geen gehoor, noch bij de hogere overheden noch bij u blijkbaar. Zoals de heer Senesael al aangaf, zijn de acties ook gelinkt aan de beloofde loonsverhogingen binnen de federale politie. Er werd ons ook medegedeeld dat het secretariaat zelf de komende drie jaar geen aanwervingen meer zou mogen doen en dat het dringend nood heeft aan nieuw materiaal, dat ook op zich laat wachten. Besparingen voor een bedrag van een dertigtal miljoen euro zouden moeten gebeuren. Op lange termijn zou er een algemene ontevredenheid zijn over het personeelswelzijn.
Het SSGPI vreest ook zijn onafhankelijkheid te verliezen. Het was tot nu budgettair volledig onafhankelijk, maar nu zullen de budgetten in de federale politie worden gestopt, die daarmee aankopen doet.
Was u effectief op de hoogte van de stakingsaanzegging en de acties? Kunt u mij bevestigen dat het SSGPI de komende drie jaar geen extra aanwervingen meer mag doen? Bevestigt u de besparingen voor een bedrag van dertig miljoen euro? Ten slotte, bent u al in gesprek gegaan met hen? Wat waren de conclusies?
15.03 Annelies Verlinden, ministre: Tout d'abord, monsieur Senesael, comme je l'ai déjà déclaré devant ce Parlement, le financement de l'accord intermédiaire fera l'objet de nouvelles discussions au sein du gouvernement. Je peux vous dire que cela se fera dans les prochains jours, comme prévu dans le cadre du contrôle budgétaire. J'ai toujours associé les villes et les communes à toutes les étapes des négociations et je les ai régulièrement consultées pour la poursuite des travaux. J'ai toujours cherché, en tenant compte du contexte financier, à limiter l'impact budgétaire sur les autorités locales.
En faisant cela, je suis une alliée des communes dans ce dossier. J'ai remarqué, une fois de plus aujourd'hui, qu'un certain nombre de collègues dans cette Chambre me soutiennent dans cette démarche.
Le 28 janvier, j'ai conclu cet accord conditionnel intermédiaire avec deux des quatre syndicats reconnus représentatifs concernant, d'une part, une augmentation salariale quantitative pour le personnel opérationnel et, d'autre part, une correction salariale pour le personnel CALog de la police intégrée. Je l'ai déjà expliqué en détail lors de commissions précédentes.
Comme vous le soulignez vous-même, cela était insuffisant pour les deux autres syndicats. Ils n'étaient pas satisfaits de l'adaptation salariale qui devait tenir compte des échelles comparables applicables dans le SPF. Dans ce contexte, ils souhaitaient poursuivre les négociations. Je pense que l'accord conclu entre-temps est, dans la phase actuelle, le meilleur résultat possible compte-tenu du contexte budgétaire de toutes les autorités dans notre pays.
Ik ben altijd duidelijk geweest dat er naast een kwantitatief luik ook een kwalitatief luik bijhoort om bij te dragen tot een aantrekkelijkere politie. De onderhandelingen voor dat kwalitatieve luik lopen nog.
Ik ben, mevrouw Goethals, inderdaad op de hoogte van de stakingsaanzegging en de acties bij het SSGPI. De aanzegging is er niet enkel voor het SSGPI maar ook voor de medewerkers van de federale politie. Ze is in het bijzonder gelinkt aan de uitbetaling van de lonen omwille van de problemen met de implementatie van de backend van de nieuwe loonmotor.
De medewerkers geven aan een te hoge psychosociale druk te ervaren. Er zouden eveneens nog achterstallen zijn die aan de medewerkers van de geïntegreerde politie betaald moeten worden.
Betreffende de loonmotor kan ik u bevestigen dat de nodige druk op de uitvoerende firma wordt uitgeoefend om ervoor te zorgen dat ook de laatste punten zo snel mogelijk worden opgelost, zodat iedereen correct en tijdig betaald kan worden. De problemen hebben voornamelijk nog betrekking op de behandeling van schulden en het oplossen van verschillen die werden vastgesteld tijdens de parallelruns in de maanden oktober, november en december.
De vertraging en de achterstallen hebben twee oorzaken. De eerste is de achterstand die nog aanwezig is met betrekking tot de uitbetaling van woon-werkgerelateerde verplaatsingskosten. Het SSGPI onderneemt zo snel mogelijk acties om deze weg te werken samen met de collega's van de directie ICT van de federale politie. Daarnaast zijn er nog dossiers die geblokkeerd werden tijdens de parallelruns in oktober, november en december. Het SSGPI bekijkt deze dossiers samen met de uitvoerende firma om ze zo snel mogelijk op te lossen.
De eerste groep nog geblokkeerde dossiers werd als gevolg van de interventies in februari opgelost. Met de uitbetaling van de wedden van maart zal een volgende grote groep dossiers ook gerealiseerd kunnen worden.
Betreffende de besparing op de kredieten van de Sectie 17 – Federale politie en geïntegreerde werking, wil ik meegeven dat het directiecomité van de federale politie de opdracht gegeven is om een strategisch plan uit te werken dat rekening houdt met de behoeften van het SSGPI. Ik kijk ernaar uit en we zullen vast de gelegenheid hebben om daarover van gedachten te wisselen.
15.04 Daniel Senesael (PS): Madame la ministre, je vous remercie de votre réponse.
J'entends que le prochain contrôle budgétaire sera particulièrement important au vu du coût qui sera affecté par les différentes autorités du pays. De plus, je me réjouis de constater que vous êtes une alliée des communes.
Cependant, il est réaliste de se dire que nous nous trouvons devant une équation difficile. D'une part, nous entendons les revendications légitimes de nos policiers en vue d'une revalorisation de leur barème. D'autre part, nous ne pouvons nier le contexte financier compliqué, tant il est difficile aux autorités politiques de ce pays d'équilibrer leur budget. Il importe donc de trouver la meilleure solution possible à cette équation.
15.05 Sigrid Goethals (N-VA): ik wou de minister bedanken voor de duidelijke antwoorden.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitter: De samengevoegde vragen nr. 55026462C van mevrouw Leoni en nr. 55026557C van mevrouw Zanchetta vervallen. Vraag nr. 55026495C van de heer Thiébaut wordt uitgesteld, net als vraag nr. 55026502C van mevrouw Chanson.
- Tania De Jonge aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De hulpverleningszones" (55026517C)
- Anja Vanrobaeys aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De opvolging van het inspectieverslag betreffende de hulpverleningszone Zuid-Oost" (55026552C)
- Tania De Jonge à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "Les zones de secours" (55026517C)
- Anja Vanrobaeys à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "Le suivi du rapport d'inspection concernant la zone de secours Zuid-Oost" (55026552C)
16.01 Tania De Jonge (Open Vld): Mevrouw de minister, sinds de brandweerhervoming is de gemeente Lierde lid van hulpverleningszone Zuid-Oost. Onlangs heeft het gemeentebestuur gevraagd om naar een andere zone te kunnen overstappen.
De problematiek van de schaalgrootte van de hulpverleningszones is u bekend. Afhankelijk van de zone in kwestie heeft die schaalvergroting ervoor gezorgd dat er op verschillende plaatsen moet worden betaald voor minder dienstverlening. Heel wat steden en gemeenten betalen dus meer voor minder personeel en een geringere beschermingsgraad. De meerjarenplannen werden opgemaakt in functie van het budget en de verdeelsleutel binnen die zones.
Een dergelijke wissel heeft natuurlijk een enorme financiële impact op de zone die wordt verlaten. Bovendien is het een gevaarlijk precedent, want er komen dan ook andere gemeenten die de zone willen verlaten. De overblijvende gemeenten moeten dan de rest betalen, terwijl de federale dotatie zou zakken.
De beslissing wordt genomen door de Raad van Burgemeesters. Vandaag is het Raadgevend Comité voor Oost-Vlaanderen samengekomen en heeft een ongunstig advies gegeven. De mogelijke overstap is nu dus voor een stuk afgewend.
Bent u bekend met dit concrete geval? Wat is uw visie? Kunt u ook toelichting geven bij de consequenties voor de federale dotatie aan de betrokken hulpverleningszone? Welke wet of regelgeving zorgt ervoor dat het advies van de verlaten hulpverleningszone ondergeschikt is aan dat van de ontvangende zone? Bent u zinnens om ter zake aanpassingen te voorzien of ten minste het debat te openen?
16.02 Anja Vanrobaeys (Vooruit): Mevrouw de minister, mijn vraag gaat over dezelfde hulpverleningszone maar de insteek is wel anders. Dit weekend was er opnieuw een incident met een brand in een rijwoning in Geraardsbergen. Een buur heeft die brand geblust met een tuinslang. Volgens de buurtbewoners heeft het drie kwartier geduurd vooraleer de brandweer arriveerde. Opnieuw was er een tekort aan vrijwilligers, of toch aan vrijwilligers met de juiste kwalificaties om met de pompwagen uit te rijden in Geraardsbergen, waardoor er vanuit Aalst en Denderleeuw moest worden vertrokken.
Twee minuten lijken sneller te verlopen als men vragen stelt dan als brand is. Ik vraag mij af of u dat kunt bevestigen? Ik weet dat dit moeilijk is voor u. Als de keuken uitbrandt gaan de minuten uiteraard trager in het hoofd dan in werkelijkheid. Ik vraag mij af of u daar zicht op hebt?
In ieder geval, een tekort aan vrijwilligers is iets waar alle hulpverleningszones mee kampen, maar uit het inspectieverslag van 2020 blijkt bovendien dat de hulpverleningszone Zuid-Oost ook met ander tekortkomingen kampt, waardoor zij niet aantrekkelijk is, noch voor beroepsbrandweermannen, noch voor vrijwilligers. De aanbevelingen uit dat inspectieverslag van 2020 waren glashelder, men moest zich in regel stellen met een arbeidsreglement, een meerjarenplan, een risicoanalyse, een uitgewerkte toekomstvisie voor de kazernes, betere interne communicatie, een reorganisatie van de diensten, maar ook een coachingproject voor de zonecommandant en het managementteam.
Ik heb nog enkele bijkomende vragen over de opvolging van dat inspectieverslag. Normaal gezien was er met de zone overeengekomen dat er een stand van zaken zou worden opgemaakt tegen vorige zomer. Is die opvolging gebeurd? Kunt u een stand van zaken geven? In welke mate zijn die aanbevelingen opgevolgd? Zijn ook de aanbevelingen uit het inspectieverslag van 2019 over het oefen- en opleidingsbeleid opgevolgd?
Het verbaast mij niet dat Lierde en Laarne aangegeven hebben dat zij weggaan uit deze hulpverleningszone. Zij bevinden zich in de uithoeken daarvan en kiezen voor de veiligheid van hun burgers.
Ik zal hun vragen niet herhalen, ze zijn gelijkaardig als die van mevrouw De Jonge. Hebt u daar weet van? Kunt u zeggen wat de procedure is en wat de geplogenheden zijn?
16.03 Minister Annelies Verlinden: Collega's, een gemeente die van hulpverleningszone wil veranderen, moet zich schikken naar de procedure die voorzien is in de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid. De procedure die moet doorlopen worden start met een gemotiveerde aanvraag van de gemeente bij de gouverneur, voor het samenroepen van het provinciaal raadgevend comité. Daarna wordt in principe het advies van de ontvangende zone toegevoegd. De zone die verlaten wordt, kan eveneens een advies bezorgen aan de gouverneur.
Het provinciaal raadgevend comité wordt samengeroepen door de gouverneur en bestaat uit alle burgemeesters van de provincie, die het advies van hun gemeenteraad moeten hebben ingewonnen. Vervolgens geeft het provinciaal raadgevend comité een advies dat goedgekeurd wordt bij meerderheid. Elk lid kan een minderheidsnota voorleggen.
Het advies wordt bezorgd aan de Koning, met het oog op het aanpassen van de territoriale indeling van de zones via koninklijk besluit. De procedure zoals die nu beschreven is en doorlopen moet worden, voorziet voor mij als minister van Binnenlandse Zaken geen bevoegdheid om een beoordeling te maken van de concrete situatie. Het is dus ook niet zo dat het advies van de verlaten zone ondergeschikt zou zijn aan het advies van de ontvangende zone.
De federale dotatie aan de betrokken zones wordt daarna eventueel herberekend. Ik heb momenteel geen planning om de werkwijze aan te passen. De procedure werd al verschillende keren toegepast.
Wat de specifieke werking van de brandweerzone zelf betreft, kan ik meedelen dat in het verslag naar aanleiding van de inspectie op 24 november 2020 geconcludeerd werd dat de zone zich zo snel mogelijk in regel moest stellen. De inspectie vroeg meer bepaald om een goedgekeurd arbeidsreglement en meerjarenbeleidsplan en om een uitgewerkte toekomstvisie of perspectief voor de kazernes te finaliseren. Daarnaast werd er gevraagd om in te zetten op interne communicatie, de reorganisatie van een aantal diensten om efficiëntiewinst te boeken en de effectieve uitvoering van het individuele coachingproject voor de zonecommandant alsook van een gemeenschappelijk coachingproject voor het managementteam.
Op 15 en 17 februari 2022 werd de zone opnieuw geïnspecteerd. Het verslag van dit bezoek, dat recent heeft plaatsgevonden, is momenteel nog in opmaak. Mijn inspectiediensten zullen de zone in elk geval blijven opvolgen. Ik reken erop dat de zone de nodige inspanningen zal doen om zich desgevallend te aligneren met de verschillende elementen, zoals aangehaald in het inspectieverslag.
16.04 Tania De Jonge (Open Vld): Mevrouw de minister, aan de verlaten zone is alvast niet gevraagd om een advies te geven. De zone waar men bij wou heeft wel een advies gegeven, maar dat moet ik nog even bekijken in de context van de wetgeving. Wanneer gemeenten shoppen op zoek naar een andere zone, heeft dat een enorme impact op de steden en gemeenten die achterblijven. Er zijn heel wat elementen die aangeven dat bepaalde gemeenten een zone willen verlaten, bijvoorbeeld de regiovorming en de fusie van steden en gemeenten, waardoor een van de twee gemeenten in een andere zone komt. Op termijn zou het landschap van de brandweerzones dus moeten worden hertekend.
Wat de zone Zuid-Oost betreft, kan ik meegeven dat een personeelsplan en een kazerneplan in opmaak zijn. Dat zal een enorme investering vragen, ook in de toekomst. Dat is weer een bijkomend budget dat op de schouders belandt van de verschillende steden en gemeenten die in deze zone gevestigd zijn. Elke stad of gemeente die meent dat zij te veel betaalt, kan vrij eenvoudig naar een andere zone gaan, dus wij moeten ons daarover beraden en bekijken wat wij in de toekomst kunnen doen.
16.05 Anja Vanrobaeys (Vooruit): Mevrouw de minister, ik vind het al bijzonder goed dat de inspectie de zone zo nauwgezet opvolgt en dat er op 15 en 17 februari opnieuw een inspectie geweest is. Ik zal dan ook niet nalaten om de bevindingen van dat inspectieverslag op te vragen.
Als ik spreek met de mensen die bij de zone werken, zowel de vrijwilligers als de beroeps, hoor ik immers dat er toch heel wat mankementen zijn. Het gaat om mensen met een heel groot engagement die een hart hebben voor de hulpverlening. Zij gaan puur op basis van hun motivatie en engagement voor de burgers door, maar ik vrees dat het een kwestie van tijd is, zeker in de uithoeken van de zone, vooraleer er grote accidenten gebeuren en de veiligheid van de burgers in het gedrang komt.
Zoals mevrouw De Jonge zei, is het gevolg daarvan dat gemeenten gaan shoppen. Aan alle gemeenten aangesloten bij die hulpverleningszone richt ik daarom een warme oproep om samen te werken en een visie uit te schrijven omtrent de kazernes. Momenteel zit bijvoorbeeld de vrijwilligerspost in Lede in een zodanig verouderd gebouw dat men er nog maar met moeite alle wagens in krijgt. Er wordt echter gewacht op de visie, zodat kan worden kennisgenomen van de nieuwe locatie. Uiteraard weegt dat op al de vrijwilligers die daar werkzaam zijn. Ik hoop dat de aangesloten gemeenten de koppen bij elkaar steken in het belang van de veiligheid van de burgers, dat er eindelijk knopen worden doorgehakt en dat men voortgaat om alles in orde te brengen. Betere communicatie tussen de top en degenen die in de verschillende posten zitten over het individuele coachingproject en de coaching voor het managementteam, lijkt mij daarnaast ook essentieel.
Het incident is gesloten.
17 Question de François De Smet à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "La levée des frais administratifs relatifs à la délivrance des cartes A pour les réfugiés ukrainiens" (55026455C)
17 Vraag van François De Smet aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "Het schrappen v.d. administratieve kosten voor de A-kaart voor Oekraïense vluchtelingen" (55026455C)
17.01 François De Smet (DéFI): Madame la
Ministre,
La circulaire du SPF Intérieur du 9 mars
2022 prévoit que les réfugiés ukrainiens qui tombent sous la protection
temporaire en Belgique peuvent se voir délivrer, par la commune dans laquelle
ils sont enregistrés, un titre de séjour, à savoir une carte A.
Il me revient toutefois que la production de
ce titre de séjour par les services du SPF Intérieur engendre des frais de
délivrance, qui s’élèvent à 17 euros 20 conformément à la circulaire du 7
janvier 2022, auxquels les communes peuvent ajouter des additionnels.
Certaines communes, comme celle de
Woluwé-Saint-Lambert, ont déjà purement et simplement exonéré les réfugiés
ukrainiens de toute taxe supplémentaire locale, en plus des frais administratifs
de délivrance qu’ils doivent déjà verser.
Leur action reste toutefois marginale vu les
frais fixés par le fédéral, qui peuvent rapidement atteindre des sommes pouvant
être considérées comme relativement importantes pour les réfugiés les plus précaires.
En conséquence, Madame la Ministre:
•Confirmez-vous qu’une somme minimum de 17
euros 20 est bien demandée à tous les réfugiés ukrainiens qui souhaitent
bénéficier d’une carte A aujourd’hui? Pourriez-vous faire un état des lieux de
tous les frais potentiels auxquels peuvent être confrontés les réfugiés
ukrainiens pour bénéficier d’un titre de séjour, en l’occurrence d’une carte
A, et d’un permis de travail?
•Quelles sont les solutions à la disposition
des réfugiés ukrainiens qui ne disposent pas de moyens suffisants pour payer
les frais de délivrance de leur carte A? Avez-vous connaissance de situations
où cela s’est déjà présenté?
•Estimez-vous opportun, à cet égard, de
lever tous les frais administratifs (fédéraux ou locaux) relatifs à la délivrance
des cartes A, et de tous les documents nécessaires pour que les réfugiés qui
bénéficient de la protection temporaire, puissent disposer d’un permis de
séjour et de travail?
17.02 Annelies Verlinden, ministre: Monsieur De Smet, les frais de fabrication, autrement dénommés "tarifs", sont fixés dans l'arrêté ministériel du 15 mars 2013. Selon cet arrêté, les frais de fabrication des cartes A se chiffrent effectivement à 17,20 euros.
Or, ainsi que l'a rappelé le Conseil d'État dans son avis 68/1958/2 rendu le 29 mars 2021 sur un projet de modification de l'arrêté ministériel du 15 mars 2013, l'article 6, § 8 de la loi du 19 juillet 1991 ne permet pas au ministre d'édicter des règles nouvelles ou de créer des droits ou devoirs nouveaux. Il peut éventuellement déterminer par voie d'arrêté le montant des sommes à récupérer auprès des communes, mais ne peut qu'établir un montant correspondant aux frais de fabrication des différentes cartes délivrées.
Autrement dit, au regard de l'article 6, § 8, il ne m'appartient pas de décider unilatéralement de la gratuité ou d'une adaptation du tarif de la carte A.
En ce qui concerne les permis de travail, je vous invite à vous adresser à mon collègue en charge du Travail.
17.03 François De Smet (DéFI): Monsieur le président, je remercie la ministre pour sa réponse. Nous allons prendre le temps de l'analyser mais elle est a priori extrêmement claire.
Het incident is gesloten.
- François De Smet à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "La demande de renforts de la police judiciaire fédérale à la police locale bruxelloise" (55026631C)
- Ortwin Depoortere à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "Le soutien des zones de police locales bruxelloises aux PJF" (55026699C)
- François De Smet aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De vraag om versterking van de federale gerechtelijke politie aan de Brusselse lokale politie" (55026631C)
- Ortwin Depoortere aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De steun van de Brusselse lokale politiezones aan de FGP's" (55026699C)
18.01 François De Smet (DéFI): Madame la ministre, jeudi dernier, la Conférence des bourgmestres bruxellois a décidé de répondre favorablement à la demande de la police judiciaire fédérale de lui envoyer des renforts pour l’exécution de certaines enquêtes en matière de grand banditisme. Cette demande inhabituelle a été accueillie froidement et avec une certaine méfiance, tant les gouvernements fédéraux successifs n’ont cessé de désinvestir, notamment dans notre police.
En conséquence, madame la ministre, voici mes questions. Que répondez-vous face au mécontentement des bourgmestres bruxellois? Le comprenez-vous? L’estimez-vous légitime?
La Conférence demande à connaître rapidement les conditions et les modalités pratiques pour l’aménagement de ce détachement. C’est évidemment la moindre des choses que d’accéder à cette demande. En conséquence, quelles seront les modalités de la demande de renforts? Combien de policiers seront-ils détachés? Pour combien de temps? Le seront-ils à temps? Une convention de facturation prévoyant le remboursement des frais du personnel détaché est-elle en cours d’élaboration?
La Conférence déplore également le transfert régulier, voire systématique, des tâches de la police judiciaire à la police locale, sans contrepartie financière suffisante. Entendez-vous accéder à sa demande, notamment pour ce qui concerne la réforme de la norme KUL et les revalorisations barémiques?
Envisagez-vous de requérir, à terme, auprès de la Conférence des bourgmestres bruxellois, la pérennisation de ce mécanisme de renfort, à l’instar de ce qui est fait à Anvers? Dans l’affirmative, n’estimez-vous pas qu’il appartient à la police fédérale de soutenir la police locale et non l’inverse?
L’ampleur et la complexité du dossier Sky ECC plaident, à mon sens, pour l’instauration d’une approche structurelle de la criminalité organisée. Quelles initiatives, structurelles donc, envisagez-vous de prendre, en collaboration avec le ministre de la Justice, pour éviter que la situation actuelle générée par le dossier Sky ECC se reproduise dans le futur?
Le gouvernement a annoncé que la police fédérale serait renforcée à hauteur de 70 millions d’euros cette année, et jusqu’à 100 millions en 2024. Ces moyens permettraient de recruter 195 nouveaux enquêteurs spécialisés. C'est très bien. Pouvez-vous faire un état des lieux de ces recrutements? Combien de nouveaux enquêteurs ont-ils déjà été recrutés? Combien seront-ils recrutés en 2022? Je vous remercie.
18.02 Ortwin Depoortere (VB): Mevrouw de minister, mijn vraag sluit aan bij mijn vorige vraag over het personeelstekort bij de federale gerechtelijke politie.
Ik had toen al opgemerkt dat de burgemeestersconferentie positief zou geantwoord hebben op het verzoek van de FGP om extra capaciteit te leveren voor onderzoeken naar de georganiseerde misdaad. Bent u betrokken bij dat initiatief? Wat zijn de voorwaarden en modaliteiten van de ondersteuning? Hoeveel manschappen zullen er door de lokale politiezones ter beschikking worden gesteld?
Ten slotte heb ik nog herhaalvragen met betrekking op de herschikking van het personeel bij de FGP en de mogelijke oplossing die selectiever rekruteren en gerichter opleiden zou kunnen betekenen.
18.03 Minister Annelies Verlinden: Collega's, in principe is de federale gerechtelijke politie geen voorstander van versterkingen vanuit de lokale politie middels detacheringen. De politiehervorming met geïntegreerde werking tussen de twee politieniveaus is vooral gebaseerd op een solidariteitsmechanisme.
Bovendien heeft de financiële tenlasteneming van de gedetacheerden een weerslag op de budgettaire middelen van de FGP.
À de nombreuses reprises, il est arrivé que les deux polices collaborent étroitement dans le cadre de dossiers ayant une dimension tant locale que fédérale. La circulaire des procureurs généraux COL2 de 2002 prévoit notamment la possibilité d'équipes mixtes. Exceptionnellement, il doit être possible que la police locale engage davantage de capacités d'enquête. Ainsi la loi relative à la fonction de police et celle relative à la police intégrée prévoient que la police locale peut, à titre exceptionnel et temporaire, contribuer à certaines enquêtes fédérales à la demande des autorités judiciaires. Dans le cas présent, la réponse des bourgmestres est certainement le signe qu'ils ont pris la mesure de l'importance de ces dossiers d'enquêtes judiciaires pour la sécurité publique. Je les en remercie.
Het is niet correct dat er taken van de federale politie naar de lokale politie systematisch zouden worden overgedragen. Zo heeft de oprichting van de directie Beveiliging het mogelijk gemaakt op federaal niveau taken over te nemen die voordien een aanzienlijke lokale politiecapaciteit vereisten.
De federale gerechtelijke politie heeft een strategisch plan, DGJ 3.0, uitgewerkt, dat een structureel antwoord wil bieden op nieuwe uitdagingen, meer bepaald de aanpak van de georganiseerde criminaliteit. Ik steun die visie logischerwijze.
Wat de verdere versterking van de federale gerechtelijke politie betreft, heb ik in de commissie daarstraks een aantal voorstellen toegelicht. Het is mijn ambitie om de FGP structureel te versterken om de georganiseerde criminaliteit tegen te gaan.
18.04 François De Smet (DéFI): Madame la ministre, je vous remercie pour vos réponses. Oui, il y a un mécanisme de solidarité entre les différentes polices et cette solidarité est essentielle. Le problème réside dans le poids, la longueur et la complexité de dossiers tels que celui-là (Sky ECC), ce qui fait que l'on n'est pas dans un exercice ponctuel mais dans quelque chose, selon les avis des différents bourgmestres bruxellois, qui ressemble à une tentative de pallier des faiblesses structurelles. J'entends et sais que vous entendez bien continuer le travail visant à renforcer la police judiciaire et je vous en remercie.
18.05 Ortwin Depoortere (VB): Mevrouw de minister, het probleem is uiteraard niet nieuw bij de strijd tegen de georganiseerde criminaliteit. Ik verwijs opnieuw naar de brief van het College van procureurs-generaal. Mijn fractie heeft in de commissie erop aangedrongen om een hoorzitting te organiseren met de voorzitter van het College van procureurs-generaal, maar dat voorstel hebben de vivaldipartijen weggestemd.
Ik hoor u graag zeggen dat u ook geen voorstander bent van die uitzonderlijke manier van werken. Ik heb ook nergens beweerd dat die structureel zou zijn of zou moeten zijn. Integendeel, ik ben er zelf ook geen voorstander van. Het is niet goed voor de FGP zelf en ook niet voor de lokale politiezones, waarvan de andere taken dan misschien worden verwaarloosd, zoals ik daarstraks al heb vermeld.
Er moet dus werk worden gemaakt van de herschikking van het politielandschap. Het is tijd dat de staten-generaal resultaten opleveren en dat er eindelijk knopen worden doorgehakt. Dat zou een goede zaak zijn voor zowel de federale als de lokale politie. De federale politie loopt immers nu al achter de feiten aan.
Het incident is gesloten.
19 Question de François De Smet à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "Le détachement de personnel administratif dans le cadre de l’accueil des réfugiés" (55026654C)
19 Vraag van François De Smet aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De detachering van administratief personeel in het kader van de vluchtelingenopvang" (55026654C)
19.01
François De Smet (DéFI):
"Madame la Ministre,la Belgique a enregistré près de 25.000 réfugiés
ukrainiens depuis le début de l’agression russe à l’encontre de l’Ukraine.
Selon certaines estimations fournies en
début de crise, la Belgique pourrait accueillir 200.000 personnes fuyant la
guerre en Ukraine. L’ampleur de ce flux de réfugiés demandera à notre État
toujours plus d’organisation mais aussi et surtout de l’anticipation.
Parce qu’à l’heure actuelle, on dénombre
déjà certains problèmes logistiques dans l’accueil des réfugiés, notamment une
surcharge de travail dans le chef des communes qui tantôt manquent de moyens,
tantôt de personnel.
Il est primordial de prévenir de potentiels
blocages au niveau communal et ce, à l’aune du nombre très élevé de réfugiés
que notre pays s’apprête à accueillir.
Nous savons qu’il est, par exemple, possible
pour le gouvernement de décider d’un détachement de personnel pour fournir une
aide aux communes dans certaines de ses missions. C’est par ailleurs un processus
qui a déjà été utilisé par le SPF Intérieur dans le passé, qui a détaché du
personnel fédéral dans les administrations communales ou encore a alloué des
dotations spéciales pour des tâches spécifiques.
En conséquence, Madame la Ministre:
La possibilité de détacher du personnel
fédéral vers les communes afin d’aider celles-ci dans leur mission d’accueil
des réfugiés a-t-elle été discutée? Dans la négative, pourquoi?
Dans la positive, comment ce détachement
pourrait-il s’opérer? Serait-il par exemple possible de détacher du personnel
pour, au moins, un certain nombre d’heures par semaine dans certaines communes
en difficulté?
Les communes vous ont-elles déjà effectué
des demandes en ce sens?
De quelle autre façon le SPF Intérieur pourrait-il fournir une aide aux communes dans le cadre de l’accueil des réfugiés ukrainiens?"
19.02 Annelies Verlinden, ministre: La mise à disposition de personnel du SPF Intérieur au sein des communes afin d'aider celles-ci dans leur mission d'accueil des réfugiés semble difficilement envisageable dès lors que le SPF doit faire appel à du personnel externe pour faire face à la crise ukrainienne. Par exemple, l'Office des étrangers lui-même est renforcé par d'autres SPF pour assurer le bon déroulement des enregistrements. Bien que nous ne soyons pas dans la phase fédérale, le centre de crise coordonne la coopération entre les différents services fédéraux et fédérés en organisant régulièrement des réunions du Comité fédéral de Coordination (COFECO). Ces réunions sont soutenues par un Celeval et un Infocel qui ont également été établis au sein du Centre de crise. En outre, le Centre de crise soutient Fedasil dans le développement de l'accueil d'urgence fédéral et dans le développement conjoint des applications informatiques nécessaires.
Pour conclure, je vous signale qu'à l'heure où la Protection civile œuvre toujours dans le cadre des récentes inondations et doit assurer ses missions routinières, ses équipes sont également amenées à veiller à la logistique du centre d'enregistrement fédéral à Bruxelles et des différents hébergements d'urgence. De plus, le SPF Intérieur n'a pas reçu, à ce jour, de demandes en ce sens de la part des communes.
19.03 François De Smet (DéFI): Votre réponse me déçoit quelque peu. Il n'y a certes pas de phase fédérale, mais il y a une responsabilité fédérale. C'est le pouvoir fédéral qui décide, avec les autres États européens, d'activer la directive de protection temporaire. Je fais partie de ceux qui s'en félicitent, toutefois cela engendre le fait que, très vite, un grand nombre d'Ukrainiens sont reconnus comme réfugiés. Ils ont par conséquent accès au marché locatif privé et public et entretiennent dès lors un nombre important de relations avec les communes. Il en va de la responsabilité, à tout le moins morale, du fédéral.
Je conçois que l'Office des étrangers soit lui-même débordé. Si, comme le prédisent les estimations, plus de 200 000 Ukrainiens ayant fui la guerre se retrouvent en Belgique, les communes ne tarderont pas à crier au secours. Votre position se défend et je l'entends, mais j'espère qu'elle pourra évoluer.
Het incident is gesloten.
20 Question de Christophe Lacroix à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "Le régime des pensions octroyées aux anciens collaborateurs militaires belges" (55026657C)
20 Vraag van Christophe Lacroix aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De regeling inzake pensioenen voor Belgische voormalige militaire collaborateurs" (55026657C)
20.01 Christophe Lacroix (PS): Monsieur le président, madame la ministre, sous la précédente législature, la Chambre adoptait une résolution visant à clarifier et à abroger le régime des pensions octroyées aux anciens collaborateurs militaires belges du régime national-socialiste allemand durant la Seconde Guerre mondiale.
En mai 2021, neuf collaborateurs, selon nos informations, continuaient de percevoir une pension versée en Belgique par l'État allemand après leur engagement dans la Wehrmacht, et pour l'un d'eux dans une division SS. L'argent est versé au titre de dédommagement à la suite de dommages corporels encourus pour avoir pris les armes pour Hitler.
Comme on le sait bien, pour ne pas toucher une indemnité de l'État allemand, il faut être considéré comme un criminel de guerre. Or, malgré tous les efforts que l'Allemagne a fait depuis 1945, efforts que je salue d'ailleurs, il n'en reste pas moins vrai que, sur des milliers de potentiels criminels de guerre, une partie seulement de ceux-ci ont été poursuivis. Cela signifie donc qu'aujourd'hui, certains vivent encore dans l'impunité et en profitent pour toucher une pension de l'État allemand.
Une des demandes de la résolution est que les données concernant les collaborateurs belges et les collaborateurs de nationalité étrangère résidant en Belgique durant la Seconde Guerre mondiale, condamnés en Belgique pour des faits de collaboration avec l'occupant nazi, soient communiquées au gouvernement fédéral allemand.
Suite aux échanges que nous avons eus avec le ministre de la Justice et la ministre des Affaires étrangères, il apparaît qu'en date du 20 juillet 2021, le Collège des procureurs généraux signalait, dans un courrier adressé au ministre de la Justice: "(…) ne peut que rejoindre votre souhait de répondre à la demande formulée par la Chambre en sa résolution du 14 mars 2019 de voir identifier les bénéficiaires de pensions militaires allemandes et ce quand bien même il n'en subsisteraient encore aujourd'hui que quelques-uns (…) mais ne peut, dès lors, que vous suggérer de solliciter éventuellement auprès de votre homologue de l'Intérieur la production de cette liste de personnes interdites à perpétuité des droits civils et politiques nées avant 1928. Il lui appartiendra alors d'en décider."
Madame la ministre, vu la haute valeur symbolique de cette décision et l'âge avancé des personnes qui sont concernées par l'attente de la mise en place d'un comité scientifique qui travaillerait sur cette lourde question, pourriez-vous me dire si vous comptez avancer dans le sens indiqué par le Collège des procureurs généraux?
20.02 Annelies Verlinden, ministre: Monsieur Lacroix, dans votre question vous mentionnez un courrier des procureurs généraux dans lequel ce dernier suggère au ministre de la Justice de s'adresser à mes services en vue de la production d'une liste des personnes interdites à perpétuité des droits civils et politiques, nées avant 1928.
En date du 9 février 2021, le département de la Justice a effectivement introduit auprès des services du Registre national une demande de consultation, et ce, afin d'obtenir le nom des personnes nées avant 1928, toujours en vie, et qui auraient été condamnées à la déchéance des droits civils et politiques, comme l'étaient tous les condamnés pour des faits de collaboration. Ces recherches ont permis d'établir une liste de 181 noms. L'attention a toutefois été attirée sur le fait qu'il était possible que ladite liste contienne des noms de personnes décédées, pour lesquelles cette information ne figurait pas au Registre national, par exemple des personnes décédées à l'étranger.
Je rappelle que, si toute condamnation pour des faits de collaboration entraîne la déchéance des droits civils et politiques, l'inverse n'est pas nécessairement vrai, à savoir que toute déchéance des droits civils et politiques ne fait pas nécessairement suite à une condamnation pour collaboration.
Pour connaître le sort réservé à cette liste de 181 noms, je vous conseille de vous adresser à mon collègue le ministre de la Justice.
20.03 Christophe Lacroix (PS): Merci, madame la ministre. C'est vraiment une quête morale qui est à la base de ce dossier, qui a été poursuivie par plusieurs partis démocratiques de ce pays. Mes collègues de DéFI en ont d'ailleurs fait un outil de questionnement par rapport aux responsabilités morales d'un gouvernement.
J'ai l'impression qu'on tourne en rond. Je ne parle pas de vous, mais il me semble que certains n'ont pas envie de prendre leurs responsabilités dans ce pays. Ils se disent que ce sont des personnes âgées, qu'elles sont peu nombreuses. Pour ma part, je parlais de neuf collaborateurs qui ont travaillé pour les SS, un en tout cas, les autres pour la Wehrmacht. Je ne parle pas d'une simple collaboration passive. Ici, vous me parlez d'une liste de 181 noms, ce qui ne veut pas dire qu'il y a 181 personnes qui vivent encore. Mais j'aimerais qu'on trouve quand même, par rapport à toutes les victimes de la guerre, à tous les résistants et à tous ceux qui ont lutté pour nos libertés, le moyen de transmettre à l'État allemand des documents qui lui permettent de juger si, oui ou non, ces personnes doivent continuer à percevoir une pension de l'État allemand.
Je prends note de votre réponse. Je vais réinterroger le ministre de la Justice. J'espère vraiment que justice soit faite – même si elle n'est que morale – avant que ces personnes décèdent. Et ce, en mémoire de toutes celles et tous ceux qui ont donné leur vie pour que nous puissions vivre aujourd'hui en liberté, liberté qui est menacée notamment en Ukraine par la Russie. Nous pourrions en revenir à une situation horrible comme celle qui a été vécue par nos concitoyens belges en 1940-45 si on n'arrête pas des personnes comme Poutine.
Het incident is gesloten.
21 Question de Chanelle Bonaventure à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "Les recommandations de la commission d’enquête du Parlement de Wallonie sur les inondations" (55026658C)
21 Vraag van Chanelle Bonaventure aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De aanbevelingen van de onderzoekscommissie van het Waalse parlement over de overstromingen" (55026658C)
21.01 Chanelle Bonaventure (PS): Monsieur le président, madame la ministre, les inondations de la mi-juillet constituent la catastrophe naturelle la plus importante à laquelle la Wallonie a dû faire face au cours de son histoire. Dans ma région, le bassin de la Vesdre, il y aura indéniablement un avant et un après.
Face à l'ampleur du drame, le Parlement de Wallonie avait mis sur pied une commission d'enquête chargée d'analyser ces événements et d'en tirer des leçons pour l'avenir dans toute une série de domaines. Après 6 mois de travaux, une cinquantaine de personnes auditionnées, 120 heures de travaux, celle-ci a rendu publiques ses recommandations. Elles sont au nombre de 161.
Elles sont bien entendu destinées au gouvernement wallon mais, comme vous le savez, la structure de notre État fédéral fait que certaines d'entre elles impliquent également, au minimum, une réflexion du niveau fédéral afin de concrètement en tirer les leçons notamment en matière de gestion de crise, à l'instar de la commission d'apprentissage que vous avez lancée. C'est évidemment le cas dans le champ de vos compétences. Je pense ici notamment aux recommandations qui visent l'organisation du Centre de crise national et la manière dont il coopérera à l'avenir avec les autres acteurs de la gestion de crise, en particulier les pouvoirs locaux, ainsi qu'à l'invitation qui est faite à l'autorité fédérale de prévoir une procédure claire d'urgence inter-zones.
Je souhaiterais dès lors, madame la ministre, vous demander si vous avez pris connaissance du travail de cette commission d'enquête du Parlement wallon et de quelle façon vous comptez répondre aux demandes qui vous sont adressées?
21.02 Annelies Verlinden, ministre: Madame Bonaventure, tout d'abord, je partage pleinement votre avis quant à la nécessité de tirer les leçons de la gestion de crise des inondations de juillet 2021. C'est dans cette optique que j'ai décidé de faire réaliser une étude d'apprentissage sur les inondations dans le cadre d'un marché public. Ce marché a été attribué à un consortium ULB/VUB qui a entre-temps commencé ses travaux.
Les recommandations qui émaneront de l'étude d'apprentissage ainsi que celles de la commission d'enquête du Parlement wallon, mais également bon nombre d'autres études, débriefings, évaluations, réalisés ou en cours de réalisation, serviront de base au travail de la commission d'experts en matière de gestion de crise que je viens d'instaurer.
Cette commission, présidée par le gouverneur honoraire Lodewijk De Witte, a pour mission principale d'examiner la gestion de crise en Belgique et d'élaborer une livre blanc contenant des recommandations permettant d'améliorer la gestion de crise. Pour y parvenir, elle proposera un modèle organisationnel, proactif et durable permettant de faire face aux situations d'urgence.
Toutefois, il faut relever que plusieurs initiatives prises par le Centre de crise ces derniers mois répondent déjà à certaines recommandations de la commission d'enquête du Parlement de Wallonie. On peut, par exemple, mentionner les actions entreprises par le Centre de crise pour sensibiliser et former davantage les autorités au système B-Alert. S'agissant de toutes ces initiatives, je vous renvoie à ma réponse à la question de Mme Chanson. En tout cas, je rappelle que, depuis fin 2021, des concertations ont lieu avec les services fédéraux des gouverneurs afin d'identifier les pistes permettant de toucher au mieux les communes qui ne bénéficient pas pour le moment du système B-Alert. Les services des gouverneurs du Hainaut, de Liège et de Namur travaillent déjà avec le Centre de crise pour favoriser les concertations.
Par ailleurs, le soutien à l'utilisation du portail national de sécurité a été renforcé. À cet égard, un outil en ligne, visant à faciliter la rédaction des différents plans d'urgence ainsi qu'à assurer une certaine uniformisation dans leur élaboration et dans leur structure, a été récemment développé et rendu opérationnel sur le portail national de sécurité. Au cours du premier semestre de cette année, le Centre de crise va présenter cet éditeur de plan d'urgence ainsi que les nouveautés d'ICMS, successivement auprès de chacun des services fédéraux des gouverneurs, afin que cet outil puisse servir de manière efficiente aux autorités locales amenées à rédiger un plan d'urgence et d'intervention. Je vous remercie de votre attention.
21.03 Chanelle Bonaventure (PS): Madame la ministre, je vous remercie de votre réponse et de ces informations complémentaires qui me réjouissent.
Je profite de l'occasion qui m'est offerte pour rappeler que c'est à condition de combiner les énergies de tous les acteurs concernés, et non uniquement régionaux, que nous pourrons tourner la page de ces événements. Nous ne pourrons le faire qu'après avoir acquis la certitude que tout aura été préparé pour réduire au minimum les risques.
Nous comptons donc sur vous, madame la ministre.
L'incident est clos.
De voorzitter: Wij zijn bij het einde van onze werkzaamheden gekomen. Mevrouw de minister, ik dank u voor uw vele antwoorden.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 13.55 uur.
La réunion publique de commission est levée à 13 h 55.