Commissie
voor Landsverdediging |
Commission de la Défense nationale |
van Dinsdag 1 oktober 2024 Voormiddag ______ |
du Mardi 1 octobre 2024 Matin ______ |
De behandeling van de vragen vangt aan om 10.16 uur. De vergadering wordt voorgezeten door de heer Peter Buysrogge.
Le développement des questions commence à 10 h 16. La réunion est présidée par M. Peter Buysrogge.
De teksten die in cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.
Les textes figurant en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes déposés par les auteurs.
01.01 Kjell Vander Elst (Open Vld): Mevrouw de minister, de missie in de Straat van Hormuz, die op 9 juli eindigde, was een belangrijke, intense en succesvolle missie van 121 dagen, waarbij 160 bemanningsleden vier maanden lang op de Rode Zee en in de straat van Hormuz voor operatie Aspides en voor operatie Agenor vertoefden.
De operaties waren toch niet te onderschatten. Veiligheid op zee is belangrijk en cruciaal voor de maritieme handel, des te meer voor een exportland als België. Het is dan ook vanzelfsprekend dat België die taak op zich neemt en een steentje bijdraagt aan de beveiliging van de internationale doorvaart.
Hoe evalueert u de missie van het fregat Louise-Marie, zowel voor de operatie Aspides als voor de operatie Agenor?
Werd het fregat Louise-Marie aangevallen tijdens zijn missie?
Worden er nieuwe Belgische deelnames aan de twee operaties gepland?
01.02 Minister Ludivine Dedonder: Het fregat Louise-Marie heeft zijn opdrachten in het kader van de operaties Aspides en Agenor met succes uitgevoerd en zodoende een substantiële bijdrage geleverd aan de veiligheid van de internationale scheepvaart en de bescherming van cruciale maritieme handelsroutes. De missie illustreert het engagement van België om in samenwerking met internationale partners de maritieme veiligheid te waarborgen en onze economische belangen te beschermen.
Alle toegewezen taken werden vervuld, in het bijzonder de close protection van schepen in de Golf van Aden. Daarnaast heeft het fregat actief bijgedragen aan de veiligheid van de scheepvaart in de Straat van Hormuz, een draaischijf voor de internationale maritieme handel en een belangrijk gebied voor de Belgische maritieme belangen. Dat was enkel mogelijk dankzij de volgehouden inzet van de bemanning van het schip en van de ondersteunende diensten in België.
Tijdens beide operaties was het fregat Louise-Marie in staat de eigen veiligheid en die van de koopvaardijschepen te garanderen. Er waren geen directe aanvallen op het fregat, maar het schip bleef voortdurend paraat om adequaat te reageren op mogelijke dreigingen in het operatiegebied.
De dreiging van ballistische raketten en onbemande luchtvaartuigen in het operatiegebied noodzaken continu aanpassingen van de procedures en tactieken, alsook het up-to-date houden van de boordsystemen van het schip.
Een dergelijke opdracht in het hoge geweldspectrum is niet enkel valoriserend voor het personeel, maar laat daarenboven toe om achteraf en waar nodig de processen en procedures bij te sturen met het oog op de optimalisatie van de gereedheid van het materiaal en de geoefendheid van het personeel.
Voor 2025 is er geen inzet van een Belgisch fregat gepland in het kader van de operaties Aspides en Agenor. Defensie blijft echter actief bijdragen aan operatie Aspides door de inzet van ervaren stafofficieren in het Maritime Security Centre Horn of Africa en in strategische hoofdkwartieren. Gezien de huidige waakvlamstatus van operatie Agenor is er van verdere deelname momenteel geen sprake, maar Defensie blijft de situatie nauwlettend opvolgen.
01.03 Kjell Vander Elst (Open Vld): Mevrouw de minister, ik noteer dat er dus geen inzet in 2025 wordt verwacht, maar dat we wel een ondersteunende rol blijven bieden. Dat is een goede zaak, want het betreft belangrijk werk. Op het eerste gezicht lijkt het een heel statische opdracht, maar de veiligheid van die zeeroutes is essentieel voor onze maritieme handel. Het is belangrijk dat wij die taak blijven opnemen, in een ondersteunende rol of actief in de gebieden.
Ik wil de 160 bemanningsleden dan ook feliciteren en danken voor die succesvolle en intense missie.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02.01 Kjell Vander Elst (Open Vld): Mevrouw de minister, België staat al een hele tijd bekend als een transitland binnen de NAVO. Op de NAVO-top in Vilnius werd door de defensietop nogmaals herhaald dat België als transitland een belangrijke rol speelt, bijvoorbeeld in de logistieke doorvoer van militair materiaal naar NAVO-partnerlanden in het oosten.
Een aantal zaken in de nieuwste NAVO-plannen vind ik echter verontrustend. Zo zouden de Amerikaanse troepen die zich naar het oosten van onze NAVO-partnerlanden moeten verplaatsen dat niet meer via België doen. De vijf aanvoerlijnen zouden Nederland, Italië, Griekenland, Turkije en Noorwegen zijn. België staat daar niet meer tussen, wat toch niet strookt met wat op de NAVO-top in Vilnius werd aangekondigd.
Mevrouw de minister, klopt het dat in de nieuwste logistieke NAVO-plannen van 2024 ons land niet meer als cruciaal transitland wordt beschouwd? Indien ja, hoe komt dat? Welke conclusie trekt u daaruit? Wat is onze concrete rol nog in de doorvoer van logistiek en militair materieel? Waarom worden onze havens van Zeebrugge en Antwerpen niet meer genoemd als ontschepingshavens?
02.02 Minister Ludivine Dedonder: Mijnheer Vander Elst, gezien de veiligheidscontext waarmee we worden geconfronteerd, is het nu van essentieel belang om ons uit te rusten met een solide mobiele militaire mobiliteit. Al meer dan twee jaar toont de oorlog in Oekraïne die dringende noodzaak op tragische wijze aan.
Het domein van de militaire mobiliteit is van bijzonder belang voor België. Als land in het hart van Europa, dichtbij andere grote Europese hoofdsteden en met havens van wereldklasse, heeft België een belangrijke rol te spelen als gastdoorvoerland voor de snelle en vlotte levering van grote hoeveelheden strijdkrachten en materieel. Die militaire mobiliteit is cruciaal voor de collectieve verdedigings- en afschrikkingsstrategie van de NAVO.
Op dit moment worden militaire bewegingen op het Europese continent gehinderd door fysieke en functionele beperkingen, zoals de capaciteit van de havens en de wegen, maar ook de zware procedures en douaneformaliteiten bij het oversteken van de grens. Daarom is het van essentieel belang de douaneprocedures en de vergunningen verder te harmoniseren en te beschikken over een goed verbonden netwerk voor vervoer, dat zowel burger- als militaire doeleinden dient.
In die zin zijn er in de plannen van de NAVO meerdere aanvoerlijnen opgenomen om de operationele flexibiliteit te vergroten en om de militaire mobiliteit over de verschillende lidstaten beter te spreiden. De spreiding over meerdere landen helpt ook om de druk op verschillende logistieke hubs, ook die van België, te verlichten. Dat betekent echter niet dat België minder belangrijk is. Onze zeehavens en infrastructuur blijven van groot belang in de bredere logistieke keten. We blijven nauw bij die operaties betrokken.
Binnen de EU en de NAVO lopen heel wat initiatieven waarin Defensie een actieve rol speelt. In dit kader hebben Nederland, Duitsland en Polen op 30 januari 2024 een intentieverklaring ondertekend om hun mobiliteitscorridor te harmoniseren, met België en Luxemburg als waarnemer. Via die betrokkenheid kan Defensie het project opvolgen en concrete verbetervoorstellen toepassen op ons stuk van die belangrijke corridor, die onze havens van Zeebrugge en Antwerpen verbindt met Nederland, Duitsland en Luxemburg.
De komende jaren zal België steeds meer militaire bewegingen via onze zeehavens moeten ondersteunen. Defensie zal zich hierop maximaal voorbereiden, in samenwerking met alle betrokken nationale en regionale civiele entiteiten en de commerciële sector, zodat we klaar zijn om onze cruciale rol in de bredere NAVO-strategie te vervullen.
02.03 Kjell Vander Elst (Open Vld): Mevrouw de minister, bedankt voor uw antwoord. Het hoeft inderdaad niet noodzakelijk problematisch te zijn dat België niet opgenomen is in die aanvoerlijn. Spreiding is van alle tijden en is logisch met het oog op het verlichten van de druk voor elk land.
Toch blijf ik wat verontrust, omdat ik steeds meer het gevoel krijg dat de NAVO ons enigszins links laat liggen. De reden daarvoor is duidelijk. We kunnen dat de NAVO niet kwalijk nemen, want de NAVO-norm ligt al jaar en dag vast op 2 %, terwijl wij niet eens in de buurt van dat percentage komen.
Dat is geen verwijt ten aanzien van u. Wij hebben namelijk, zeker op het vlak van personeelsbeleid, een aantal investeringen gedaan. De wereld is echter wel grondig veranderd. In Oekraïne is Rusland binnengevallen. Die veranderingen houden in dat wij ook onze mentaliteit zullen moeten aanpassen. We moeten beduidend meer investeren in Defensie. De volgende regering – wie daarvan ook deel uitmaakt – zal daarvan een absolute prioriteit moeten maken, zodanig dat de NAVO ons terug als een betrouwbare en volwaardige partner ziet en zodat wij terug kunnen meespelen en op hetzelfde niveau als alle NAVO-partnerlanden fungeren.
De voorzitter: Ik ben blij met dat inzicht.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03.01 Kjell Vander Elst (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ik zal voor deze vraag de tweede procedure gebruiken en verwijzen naar mijn schriftelijk ingediende vraag
Op 8
april jl. werd de Vrijwillige Dienst van Collectief Nut (DCN) gelanceerd. De
jongeren kunnen een stage van zes maanden volgen.
Voor
2024 voorziet Defensie twee stages.
Mijn
vragen aan u:
Hoe
loopt de monitoring / evaluatie van dit project?
Hoeveel
jongeren nemen op dit moment deel aan dit project?
Wat is
de eerste feedback dat u hiervan heeft ontvangen?
Is de
eerste stageperiode al afgelopen? Indien wel, hoeveel jongeren stromen door
naar Defensie?
Hoe
verloopt de samenwerking binnen Reboot4You?
03.02 Minister Ludivine Dedonder: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Vander Elst, de vrijwillige dienst van collectief nut maakt deel uit van de vele initiatieven die ik tijdens de legislatuur heb genomen om de interesse voor een loopbaan bij Defensie aan te wakkeren. Het moet jongeren toelaten zich in te zetten voor de gemeenschap, terwijl ze profiteren van de geboden omkadering binnen Defensie.
De evaluatie van de vrijwillige diensten van collectief nut is absoluut positief. Door het initiatief slaagt Defensie er niet alleen in de interesse voor het departement bij een belangrijke doelgroep aan te wakkeren, maar bieden we samen met onze partners ook kansen aan jongeren die er in hun leven misschien niet genoeg hebben gekregen.
Door het aanleren van soft en hard skills en door het leren in groep bieden we met de partners van Reboot4You die jongeren de mogelijkheid om hun individueel en collectief potentieel te ontwikkelen.
Binnenkort zullen 24 jongeren hun stage afronden. Van die 24 jongeren zijn er al vijf die een Rosettacontract hebben ondertekend. Eén jongere heeft het selectieproces om tot Defensie toe te treden als kandidaat-militair succesvol doorlopen. Nog drie andere jongeren zijn in afwachting van de resultaten van hun selectie.
De jongeren zelf maar ook hun coaches zijn heel enthousiast. De jongeren appreciëren de kansen en het vertrouwen dat zij krijgen. De coaches zijn onder de indruk van hun motivatie en hun inzet. Die resultaten hebben we kunnen bereiken dankzij een effectieve samenwerking met alle partners binnen het project Reboot4You.
Zoals ik in het begin van mijn antwoord al heb aangehaald, hoop ik uiteraard dat we zoveel mogelijk jongeren kunnen warm maken voor een job binnen Defensie als burger of als militair. De vrijwillige dienst van collectief nut moet echter worden gezien in het bredere kader van een diversificatie van de rekrutering met ook een verhoogde aandacht voor de reserve en voor het burgerpersoneel van Defensie. Die diversificatie is absoluut noodzakelijk gezien de enorme uitdaging waar Defensie voor staat op het vlak van de rekrutering. Ons doel blijft immers om in het algemeen ons beleid van herkapitalisatie van personeel en ambitieuze rekrutering voort te zetten.
03.03 Kjell Vander Elst (Open Vld): Mevrouw de minister, het is een heel nobel en mooi initiatief. Elk initiatief dat jongeren richting Defensie kan leiden, is een goed initiatief. Er is enorm veel werk gemaakt van de rekrutering, ook van jongeren. Ik ben nog niet zo lang geleden op de opendeurdag van de militaire basis in Schaffen geweest en die was een groot succes. Daar waren heel veel jongeren. We moeten daarop dus blijven inzetten en de vrijwillige dienst van collectief nut maakt daar deel van uit.
Ik wil u wel een aandachtspuntje voor de toekomst meegeven, als we het project behouden. Als ik uw antwoorden goed heb genoteerd, dan zitten ongeveer 8 van de 24 momenteel in een traject dat doorloopt in Defensie. Dat moet ook de uiteindelijke doelstelling zijn en blijven. Het is goed dat Defensie zich erop focust om jongeren met allerlei achtergronden aan te trekken en probeert om hen aan Defensie te binden, maar we moeten opletten dat het geen bezigheidstherapie wordt, waarbij zij een stage van zes maanden lopen en dan ergens anders terechtkomen. Het uiteindelijke doel, ook van dit project, moet zijn dat zij doorstromen naar jobs binnen Defensie. Er zijn verschillende jobs, zowel bij het burgerpersoneel als het militair personeel en de reservisten, en genoeg diversiteit om iets op te bouwen. Ik roep u dus op om die doelstelling echt duidelijk mee te nemen in een evaluatie en een verdere monitoring, zodat we ervoor zorgen dat de mensen die we aantrekken om die stage te doorlopen, zoveel mogelijk ook effectief een job kunnen bemachtigen binnen Defensie.
L'incident est clos.
Het incident is
gesloten.
04.01 Stéphane Lasseaux (Les Engagés): Madame la ministre, en juillet 2023, la Défense belge a officiellement rejoint la coalition F-16 (Air Force Capability Coalition) à laquelle participent douze pays. L'objectif est de fournir à l'Ukraine des avions de combat afin de pouvoir protéger son territoire et son espace aérien.
En mai dernier, dans le cadre de la signature d'un accord bilatéral de sécurité et de soutien à long terme, la Belgique s'engageait à livrer 30 avions de combat F-16 d'ici la fin 2028. On espérait à ce moment la livraison des premiers avions avant la fin de l'année. Ce calendrier est lié à la livraison des F-35 qui prend du retard.
Avec la livraison de moyens sol-air, la livraison de ces avions est essentielle pour la défense de l'espace aérien ukrainien soumis tous les jours à des attaques de drones ou de missiles qui visent notamment les infrastructures énergétiques et surtout touchent les populations civiles.
Madame la ministre, quel est le calendrier de livraison de ces F-16? Les premiers appareils seront-ils livrés cette année? Avez-vous envisagé, en partenariat avec les Pays-Bas, d'accélérer la livraison de ces F-16, quitte à diminuer temporairement les capacités belges? Quels sont les autres matériels et armements que nous livrons en même temps que nos F-16? Je pense par exemple aux pièces détachées, aux appareils liés à l'entretien, à la mise en œuvre des F-16 et aux missiles air-air ou sol-air.
04.02 Ludivine Dedonder, ministre: Monsieur Lasseaux, la Belgique participe activement au sein de la coalition F-16 dans différents domaines. Ces différents domaines sont la formation et l'entraînement des pilotes ainsi que des techniciens, avec un échange d'expérience, d'expertise et de conseils techniques. Toutes ces actions sont coordonnées et synchronisées avec les partenaires de la coalition et l'Ukraine.
Pour ce qui concerne la livraison des F-16, je n'ai jamais changé de ligne. J'ai toujours dit qu'elle se ferait aussi vite que possible pour renforcer la capacité de défense de l'Ukraine et nous mettons tout en œuvre, en concertation avec les alliés partenaires de la coalition F-16 et en fonction du besoin de l'Ukraine, pour accélérer la livraison, si possible avant la fin de l'année. On a toujours dit aussi que cela ne pouvait pas mettre en péril notre propre sécurité et l'opérationnalité de notre capacité aérienne et qu'on devait tenir compte également de la livraison des F-35. Aujourd'hui, je reste sur ce qui a été dit. Nous faisons le maximum mais, à ce stade, nous sommes dans l'impossibilité de livrer les F-16.
Par ailleurs, nous sommes membres d'une coalition au sein de laquelle certains pays ont déjà livré des F-16. Je parlais tout à l'heure de la formation des pilotes, il ne sert évidemment a rien d'avoir deux fois plus d'appareils que de pilotes formés. J'insiste donc vraiment sur la complémentarité fondamentale entre l'envoi de capacités et la formation de pilotes et techniciens car l'usage qui sera fait de ces avions réclamera des techniciens parfaitement rodés à la maintenance de ce matériel.
Comme nous nous y sommes engagés, en fonction de l'arrivée des F-35, nous effectuerons la livraison des F-16 ainsi que du matériel de soutien et des pièces de rechange à l'Ukraine.
04.03 Stéphane Lasseaux (Les Engagés): Merci pour votre réponse, madame la ministre. Vous me rassurez quant au fait que nous possédons bien toutes les capacités pour continuer à assurer toutes les missions sur notre territoire et l'entraînement de nos pilotes qui doivent demeurer opérationnels. Il est bon d'entendre que la formation nécessaire et obligatoire à destination des pilotes et techniciens ukrainiens est assurée car ce matériel de haut vol – excusez le jeu de mots – doit rester fonctionnel.
L'incident est clos.
Het incident is
gesloten.
05.01 Stéphane Lasseaux (Les Engagés): Madame la ministre, la presse s'est fait l'écho de retards de livraison des F-35 à plusieurs reprises. Alors qu'en principe, les premières livraisons auraient dû commencer en 2023, elles n'interviendraient qu'à l'été 2025, soit avec deux ans de retard. En ce début de législature, il importe de nous fournir une mise à jour sur l'exécution de ce programme essentiel.
Pourriez-vous dès-lors nous indiquer où en sont
les livraisons? Quels seront les délais jusqu'à l'achèvement du programme?
Quelles sont les raisons de ce retard? Les achats du matériel nécessaire pour
assurer leur entretien et leur déploiement, les simulateurs et l'armement respectent-ils
le calendrier prévu? De même, l'entraînement du personnel (pilotes et personnel
au sol) ainsi que les travaux d'infrastructure se réalisent-ils dans les temps
ou subissent-ils également du retard? Enfin, quelles sont les conséquences de
ces délais pour notre Défense? Recevra-t-elle une compensation du constructeur?
05.02 Alain Yzermans (Vooruit): Mevrouw de minister, Kleine-Brogel ontvangt de eerste F-35's in 2027, terwijl de F-16's tot eind 2028 operationeel blijven. Dit vormt een uitdaging voor de operationele leiding op het vlak van de gelijktijdige operationele inzet voor de F-16 en de F-35. Hoe gaat men dat aanpakken?
Op het vlak van personeelsattritie spreekt men over een vertraging en over een uitval van technisch personeel, aangezien de opleiding maar in één cyclus kan gebeuren. Hierdoor kunnen mensen hun graad niet behalen. Hoe zal men dat aanpakken?
De tekorten in de vliegveldbewaking zorgen voor een hogere werkdruk en burn-outs. Is er een welzijnsplan opgesteld?
Een collega heeft daarnet al een vraag gesteld over de opleidingscapaciteit, dus daar ga ik niet verder op in.
Hoe staat het met de operationele paraatheid en de bruikbaarheid van de F-16's? Er is een aantal uit vaart genomen en sommige F-16’s hebben hun operationele uren bereikt. Wat was het effect van de natte lente op de bouwwerkzaamheden? Er is immers een compound in opbouw op Kleine-Brogel.
Hoe zit het met de duidelijke verantwoordelijkheid ten aanzien van
de transitie van de F-16 naar de F-35? Hoe gaat die gebeuren? Wat zijn de
gevolgen voor het personeel? Hoe wil u dat aanpakken?
05.03 Ludivine Dedonder, ministre: La Belgique a commandé 34 avions F-35 par le biais d'un contrat avec le gouvernement américain. Ce contrat mandate le gouvernement américain pour mener des négociations contractuelles avec le constructeur Lockheed Martin au nom du gouvernement belge. Cet été le gouvernement américain a commencé à accepter la livraison des premiers F-35 de la nouvelle version dénommée TR-3. Cette configuration contient les dernières évolutions capacitaires dont la Belgique va pouvoir bénéficier. L'ambition du défi technologique rencontré a en effet généré un délai additionnel pour toutes les premières livraisons de F-35 TR-3. Pour la Belgique, les huit premiers avions seront livrés sur la base en Arizona d'ici la fin de l'année 2024. Ensuite, au cours des prochains dix mois, le délai pourra en grande partie être absorbé par la firme Lockheed Martin, de sorte que cela n'aura que peu d'impact sur les livraisons suivantes de F-35 en Belgique, qui sont prévues à l'été 2025 au lieu du printemps 2025.
L'organisation de la formation des pilotes et des techniciens aux États-Unis a été adaptée afin d'assurer le maintien des dates planifiées et d'atteindre la capacité opérationnelle initiale en 2027, dans un premier temps, et ensuite la pleine capacité en 2030. Des pénalités liées au retard sont effectivement prévues dans le contrat entre le gouvernement américain et Lockheed Martin sous la forme de payements réduits.
Concernant la préparation de nos bases à l'arrivée des premiers avions, les travaux d'infrastructure avancent bien et les complexes F-35 seront prêts à temps pour accueillir les avions. Quant aux livraisons de l'équipement nécessaire pour soutenir les activités de maintenance et les opérations de vol sur nos bases et sur les sites de déploiement ainsi que les simulateurs de vols, celles-ci sont maintenant alignées avec le nouveau calendrier de livraison des avions.
Het volledige transitieplan laat toe om het ambitieniveau voor de F-16 te garanderen tot eind 2028. De F-35 neemt dan stelselmatig de taken over.
Er lopen allerhande initiatieven, samen met de DG HR, om de opleiding van de technici te verbeteren. Tevens is de opleiding goed op tijd gestart, met de eerste cursussen vanaf januari 2024. Het rekruteren van personeel voor de Force Protection verloopt goed. Zo kunnen de tekorten worden opgevuld. Het probleem wordt dus nu al aangepakt, zodat de werkdruk aanvaardbaar blijft.
De opleiding voor het nieuwe F-35-systeem wordt in eerste fase voorzien door de US Air Force. dat plan werd uitgewerkt door het Program Office van de F-35 en loopt tot 2030. De verdere opleiding van ons personeel wordt momenteel bestudeerd. Door vroegtijdig te beginnen aan de opleiding is het mogelijk om genoeg gekwalificeerd personeel te hebben, voor de eerste F-35 in Kleine-Brogel landt.
Het volledige transitieplan van F-16 naar F-35 is gebaseerd op het feit dat elke F-16 zal vliegen tot het bereiken van de levenslimiet van 8.000 vlieguren. De spreiding en het nauwkeurig opvolgen van het potentieel per toestel, volgens een gedetailleerde planning, garandeert de operationaliteit van de F-16 tot eind 2028. Het beschikbare aantal F-16's zal volstaan om de opdrachten tot dan te kunnen blijven uitvoeren.
Door de natte lente en zomer hebben de grondwerken enkele weken stilgelegen. Dat heeft echter geen impact op de tijdlijn van de werken.
Het transitieplan wordt vanzelfsprekend ondersteund. De DG HR is verantwoordelijk voor het invullen van de personeelslijsten.
Er worden nu diverse oplossingen onderzocht om te garanderen dat aan de personeelsbehoeften voldaan wordt.
05.04 Stéphane Lasseaux (Les Engagés): Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse.
Je rappelle que notre prédécesseur, M. Georges Dallemagne, avait toujours émis des doutes sur ce programme. Toutefois, nous pouvons constater qu’il avance, et je m'en réjouis. Ce programme, certes coûteux, est essentiel pour la défense de notre pays et de l’ensemble du territoire à couvrir.
Cependant, en tant que parlementaire et membre de la commission, j’estime que tous ensemble, nous devons suivre de très près ce programme, car au-delà du fait qu'il s’agit d’un investissement coûteux, il faut que les délais soient respectés afin de pouvoir équiper notre pays de F-35, puisque les F-16 pourront très prochainement être livrés à l’Ukraine.
Par ailleurs, à titre tout à fait personnel, en tant que bourgmestre de Florennes, vous imaginez bien que ce dossier m'intéresse au plus haut point. Les F-35 amèneront certes la sécurité à la Belgique, mais aussi la pérennité de notre base, ce dont je me réjouis.
Enfin, il est nécessaire de rallier l’adhésion du public à notre volonté de maintenir ce matériel aussi important.
De voorzitter: De heer Yzermans wenst niet te repliceren.
L'incident est clos.
Het incident is
gesloten.
06.01 Stéphane Lasseaux (Les Engagés): Madame la ministre, le débat sur la fourniture d'armes de longue portée à l'Ukraine bat son plein. Les États qui soutiennent l'Ukraine sont divisés, même si de plus en plus d'entre eux favorisent essentiellement la livraison de telles armes et de tels missiles, mais aussi des drones. Ils entendent également lever les restrictions sur l'utilisation de ces armes contre des objectifs en Russie. Une attaque par des drones ukrainiens contre un dépôt de munitions à Toropets en Russie ce 18 septembre a d'ailleurs démontré l'efficacité de ces attaques à longue portée.
Quelle est la position de la Belgique dans ce dossier? Soutenez-vous la livraison d'armes de ce type et leur utilisation contre des cibles militaires en Russie? Même si la Belgique ne dispose pas de ce type d'armes, incitez-vous nos partenaires qui en disposent à en livrer? Soutenez-vous une action européenne concernant la production et la livraison de ce type d'armements, notamment dans le cadre de l'initiative ASAP (Action de soutien à la production de munitions), comme cela a pu se faire pour les munitions d'artillerie?
06.02 Ludivine Dedonder, ministre: Monsieur Lasseaux, il est d'abord important de noter qu'aucune restriction légale ne peut être invoquée pour limiter l'utilisation d'armes à un certain territoire, y compris en ce qui concerne les armes à longue portée, et ce, pour autant que leur utilisation soit conforme au droit international et au droit des conflits armés. Cela étant dit, les documents qui accompagnent le matériel que la Belgique fournit à l'Ukraine stipulent que le matériel sera utilisé pour la défense du territoire ukrainien.
Le soutien de la Défense belge comprend les dons de stocks et de carburant, les achats auprès de l'industrie et les participations financières dans le cadre des différentes coalitions. Notre effort est constant et fait l'objet d'une coordination étroite entre partenaires et alliés afin d'être complémentaires et de pouvoir répondre au mieux aux besoins des Ukrainiens.
Notre pays soutient fermement les initiatives européennes qui visent à renforcer les capacités de production pour répondre aux besoins d'une défense européenne performante. Nous travaillons avec nos partenaires pour garantir que les actions européennes soient coordonnées de manière optimale.
06.03 Stéphane Lasseaux (Les Engagés): Madame la ministre, je vous remercie.
Bien évidemment, nous soutenons par principe l'application de l'article 51 de la Charte des Nations Unies relativement au droit à l'autodéfense. Du reste, notre groupe a plaidé en ce sens au Parlement européen. Toutefois, un recours unique contre des sites militaires stratégiques est requis, car il faut naturellement éviter de nouveaux dommages collatéraux impliquant des civils, de manière à respecter pleinement le droit international humanitaire.
L'incident est clos.
Het incident is
gesloten.
07.01 Luc Frank (Les Engagés): Madame la ministre, la fourniture d'obus d'artillerie, principalement de 155 mm, est essentielle pour assurer la défense de l'Ukraine. Or les forces ukrainiennes continuent à éprouver des difficultés sur le champ de bataille en raison de la faiblesse des livraisons d'obus par ses partenaires occidentaux. L'Union européenne avait promis de livrer un million d'obus pour la fin 2024. Il importe donc de faire le point sur ces livraisons.
Où en est l'initiative tchèque de livraison d'obus à laquelle la Belgique a annoncé participer en février dernier? À combien s'élève la participation financière de la Belgique sur le plan des engagements et des déboursements? De même, quelles assurances avez-vous reçues en matière de transparence, de qualité des obus et de lutte contre de possibles détournements?
Où en est l'initiative européenne ASAP (Action de soutien à la production de munitions) et quelle est la participation de la Belgique à celle-ci? Enfin, quelles autres actions la Belgique a-t-elle entreprises pour renforcer la fourniture d'obus d'artillerie à l'Ukraine?
07.02 Ludivine Dedonder, ministre: Monsieur Frank, après plus de deux ans et demi d'une guerre unilatérale, la Belgique maintient évidemment ses efforts pour soutenir l'Ukraine dans sa lutte contre l'invasion russe, tant sur le plan de l'aide matérielle, de la formation et de l'entraînement des forces armées ukrainiennes que sur celui de la facilitation de contacts entre les industries belge et ukrainienne. Nous continuons également de participer aux coalitions qui se forment en soutien à l'Ukraine. S'agissant de la formation par la Belgique de militaires ukrainiens, je puis vous dire que nous en sommes aujourd'hui à quelque 3 100 soldats.
En ce qui concerne plus précisément l'engagement belge dans l'initiative tchèque, celle-ci a été approuvée lors du Conseil des ministres du 15 mars dernier. La contribution belge consiste en la livraison de munitions dans le courant du second semestre 2024 pour un montant de 200 millions d'euros.
Dès que les munitions seront livrées, la Défense présentera une demande de remboursement auprès de la Facilité européenne pour la paix.
Le processus de contrôle qualitatif et quantitatif est réalisé en étroite collaboration avec l'entité Security Advisory Group Ukraine International Donor Coordination et la République tchèque. Aucune anomalie n'a été identifiée à ce jour. Comme vous l'avez dit, ASAP (Action de soutien à la production de munitions) est un instrument de la Commission européenne qui négocie directement avec les entreprises. La Défense belge n'est donc pas impliquée dans le processus décisionnel. La Commission européenne dispose d'un budget de 500 millions d'euros qui a pour objectif de soutenir l'augmentation de la capacité de production de munitions et de missiles dans toute l'Europe, d'aider les États membres à reconstituer leurs stocks et de livrer des munitions et des missiles à l'Ukraine. Outre l'initiative tchèque, la Belgique a également soutenu l'Ukraine de manière bilatérale. Nous avons libéré une partie de notre stock de munitions d'artillerie et en avons fait don à l'Ukraine.
Je terminerai en répétant que la Défense belge continue et continuera de répondre aux demandes ukrainiennes, que ce soit au travers de dons effectués à partir de nos propres stocks ou grâce à la mobilisation de notre base industrielle. Le soutien de la Défense belge aux forces armées ukrainiennes perdurera évidemment aussi longtemps que nécessaire.
07.03 Luc Frank (Les Engagés): Merci beaucoup pour toutes les initiatives qui ont été prises et pour l'augmentation de la production d'obus. Nous sommes d'avis qu'il faut accélérer le passage à l'économie de guerre – ce que d'autres pays font déjà – car tout retard dans la production et la fourniture d'obus se paie par des vies ukrainiennes. Il faut aussi s'assurer de la transparence des procédures et de la qualité des obus, notamment par le biais de l'initiative tchèque.
07.04 Ludivine Dedonder, ministre: Il va falloir que vous parliez du passage à l'économie de guerre dans les discussions pour la formation du gouvernement, parce que cela entraînera d'autres répercussions.
07.05 Luc Frank (Les Engagés): Je suis d'accord avec vous.
L'incident est clos.
Het incident is
gesloten.
08.01 Luc Frank (Les Engagés): Sehr geehrte Frau Ministerin, madame la ministre, il n'est pas toujours aisé de déterminer le niveau exact de l'aide militaire belge à l'Ukraine. Entre les chiffres publiés sur le site du SPF Affaires étrangères, les évaluations du Kiel Institute, qui sert d'étalon au niveau international, ou les annonces que nous pouvons retrouver dans la presse, il y a de quoi être un peu perdu. C'est pourquoi j'estime qu'il est essentiel de pouvoir dresser un bilan chiffré en ce début de législature.
Madame la ministre, quel est le montant total des engagements depuis le 24 février 2022? Que cela représente-t-il en part du PIB? De ces engagements, quel est le montant de ce qui a été réellement liquidé? Que cela représente-t-il en part du PIB? Quels sont les remboursements dont nous avons bénéficié de la part de la Facilité européenne pour la paix (EPF ou European Peace Facility)?
08.02 Ludivine Dedonder, ministre: Monsieur Frank, à ce jour, la Défense belge a fait des dons de matériel militaire à l’Ukraine pour environ 1,21 milliard d’euros. Ce montant reprend les dons qui proviennent des propres stocks de la Défense, les achats réalisés auprès des firmes et les participations financières à différentes coalitions.
Dans tous les domaines de coopération, la Belgique essaie à chaque fois de se distinguer par la plus-value qu’elle peut apporter en complément des autres contributions de partenaires, afin de renforcer les capacités actuelles de l’armée ukrainienne et de la moderniser pour lui permettre de se défendre à plus long terme.
Je pense sincèrement que cette dimension est très importante. La Belgique ne s’arrête pas uniquement à de l’aide sur le court terme, en fournissant des armes, des munitions et du matériel humanitaire. Il est également primordial de pérenniser cet appui sur le long terme. Cela passe indéniablement par le renforcement de la base industrielle et technologique de défense ukrainienne.
En ce qui concerne les achats et les participations financières, le montant total des engagements depuis le 24 février 2022 se répartit comme suit.
Les engagements s'élèvent, en 2022, à
76,5 millions d'euros, soit 0,01 % du PIB. En 2023, ils sont de 185,5 millions, soit
0,03 % du PIB et, en 2024, de 806,1 millions, soit 0,13 % du
PIB.
Les liquidations s'élèvent, en 2022, à 65,9 millions, soit 0,01 % du PIB. En 2023, il s'agit de 196,1 millions, soit 0,03 % du PIB et, en 2024, de 539,2 millions (l'année n'est pas terminée), soit 0,09 % du PIB.
Le remboursement du fonds EPF, qui se fait au profit de la Trésorerie, ne couvre pas seulement les dépenses engagées par la Défense, il prend également en compte les demandes des autres départements fédéraux belges. Une première tranche de 1,8 million d'euros a été remboursée en 2022 et en 2023, à raison de 904 000 euros par année. Une deuxième tranche de 11,3 millions d'euros et une troisième de 10,6 millions ont également été approuvées. Le remboursement de ces deux tranches s'étend sur quatre ans, de 2024 à 2027. Pour le moment, 2,3 millions d'euros ont déjà été versés cette année.
Pour terminer, je voudrais réaffirmer notre soutien à l'Ukraine, tant dans le domaine politique, humanitaire que militaire. Nous nous sommes engagés à contribuer activement à l'organisation de la formation et de l'entraînement; à l'accueil des soldats gravement brûlés; à la livraison du matériel humanitaire, d'équipements, d'armes et de munitions; à la contribution structurelle aux coalitions de capacités telles que la coalition F-16, la coalition de déminage ou la coalition IT, et je pourrais encore poursuivre cette énumération. Nous maintiendrons notre soutien tant que nécessaire.
08.03 Luc Frank (Les Engagés): Madame la ministre, je vous remercie vivement. Il est vraiment important d'être le plus transparent possible pour le Parlement, mais aussi pour le grand public. Comme vous l'aurez sans doute entendu, je suis germanophone. Dans ma région, nous avons une vision un peu différente. Nous subissons en effet beaucoup d'influence de la part de l' Allemagne. Il importe également de sensibiliser la population à la situation dans laquelle nous sommes et aux aides médicales que nous fournissons. De plus en plus de personnes disent ne pas apprécier que l'on fasse la guerre contre l'ex-Union soviétique, c'est-à-dire la Russie. Elles pensent plutôt que c'est bon État. Je ne vois pas du tout les choses de cette façon.
Il importe de donner les chiffres. Que ce soit pour les montants fournis ou pour le matériel, il faut clairement distinguer ce à quoi nous nous sommes engagés et ce qui a été véritablement livré aux Ukrainiens.
L'incident est clos.
Het incident is
gesloten.
09.01 Luc Frank (Les Engagés): Madame la Ministre, les inondations de juillet 2021 ont démontré l'importance de l'intervention de la Défense en cas de catastrophes naturelles. Nous ne pouvons que remercier l'action de celle-ci lors de ces inondations et par après pour la réhabilitation et la gestion des conséquences. Depuis lors, dans le cadre du plan STAR, la réflexion sur ce soutien a été renforcée au sein de la Défense et des contacts ont eu lieu avec les représentants des autorités civiles, notamment avec l'Union des Villes et Communes de Wallonie.
Trois ans après ces inondations, pourriez-vous faire le bilan des actions entreprises à la Défense afin d'encore améliorer le soutien accordé à la nation en cas de catastrophe?
Avez-vous engagé un dialogue structurel avec les administrations concernées (zones de secours, protection civile, autorités locales) afin de mieux connaître la réalité de terrain et être plus efficace en cas de nécessité d'intervention de la Défense?
La Défense envisage-t-elle d'autres actions dans le futur?
09.02 Ludivine Dedonder, ministre: De manière générale, depuis ma prise de fonction, je me suis toujours tenue disposée à fournir l'assistance de la Défense lorsque son aide est requise ou sollicitée et lorsque cette aide apporte une réelle plus-value. J'ai toujours prôné une Défense robuste pour assurer la sécurité, mais aussi une Défense qui soit capable d'épauler la population en cas de crise. L'aide à la nation nous a fortement occupés, puisque lorsque j'ai pris mes fonctions, nous étions en pleine pandémie et nous avons vu la Défense sortir pour épauler le personnel soignant, les centres de vaccination etc, en fonction des demandes des communes. Ensuite, il y a eu les inondations qui ont aussi mobilisé la Défense. Je pourrais continuer, car il y a eu malheureusement d'autres crises et événements malheureux auxquels nous avons toujours répondu présent pour apporter notre aide.
Bien sûr, la Défense n'est pas elle-même un premier intervenant en cas de catastrophe sur le territoire national, sauf pour des capacités spécifiques, telles que le service de déminage ou le sauvetage en mer. Nous nous tenons toutefois prêts à répondre aux demandes des autorités fédérales, provinciales, communales, lorsque leurs propres moyens s'avèrent insuffisants, inexistants ou inadaptés. Cet appui est alors fourni dans les limites des moyens et capacités dont dispose la Défense.
À ce titre, la Défense dispose de plusieurs capacités dites "duales", c'est-à-dire des moyens qui peuvent être mis en œuvre aussi bien dans le cadre de ses opérations et missions primaires que dans le cadre du renforcement de la sécurité sur le territoire national. C'était aussi un des axes du fameux plan STAR quand on l'a lancé: investir intelligemment, investir dans des capacités duales.
Nous avons, notamment dans le cadre du programme Redémarrage et Transition, pu acquérir des engins polyvalents, des conteneurs de citerne d'eau, des groupes électrogènes qui peuvent aussi servir en cas de catastrophe. Je ne vais pas citer ici toutes les capacités duales que l'on a déjà pu obtenir ou qui sont planifiées en acquisition. Je dirai cependant un mot sur tout ce qui est "cyber". On parle aujourd'hui beaucoup de cybersécurité. Évidemment, le lancement du commandement cyber et cette future composante cyber ont aussi un intérêt sur le sol national pour épauler les uns et les autres tant au niveau communal qu'à d'autres échelons de pouvoir.
J'ajouterai également, car il se peut que tout le monde ne le sait pas, que nous avons maintenant mis en place une compagnie Proter, de protection territoriale. En permanence, une centaine de militaires sont donc maintenant en standby s'il devait y avoir une catastrophe, quelle qu'elle soit. Ils sont polyvalents et peuvent intervenir rapidement pour une partie et dans un court délai pour une seconde partie plus spécialisée. C'est important. C'est aussi un service d'aide à la nation qui peut certainement aider les collèges communaux – je m'adresse particulièrement aux bourgmestres ici présents. La Défense est prête à déployer les capacités en cas d'aide à la nation.
Les directives pour le déploiement des moyens militaires sur le territoire national ont été révisées cette année. Celles-ci intègrent le cadre juridique indispensable au déploiement de la Défense sur le territoire national et, ce, en accord avec la législation en vigueur portant sur les plans d'urgence. Ce document décrit également le rôle du commandant militaire de province en tant que représentant de la Défense au niveau provincial.
Le nouvel arrêté royal relatif aux plans nationaux d'urgence d'avril dernier prévoit également la participation de la Défense aux structures de concertation nationale telles que les cellules de crise. Ainsi, la Défense est-elle directement impliquée dans le hub logistique national qui agit en tant que plateforme nationale de coopération, pilotée par le Centre de crise national. L'objectif de ce hub est d'examiner avec les autres services d'urgence et d'intervention les modalités de déploiement nécessaires pour appuyer les capacités d'assistance nationales, provinciales et locales. Cette collaboration permet ainsi de nous montrer plus réactifs en cas de problème urgent.
09.03 Luc Frank (Les Engagés): Madame la ministre, vielen Dank für die Antwort, je vous remercie de votre réponse.
En tant que bourgmestre de référence pour la province de Liège à l'époque du covid, j'ai constaté en effet cette bonne collaboration avec la Défense. Je l'ai également constatée, malheureusement, lors des inondations, même si nous n'avons pas été directement concernés, à part la commune voisine d'Aubel. Nous avons, en tout cas, bien vu les interventions lorsque la Vesdre a débordé. Donc, franchement, un grand merci pour cette collaboration!
J'aimerais exprimer, par ailleurs, un modeste souhait à l'intention du futur gouvernement. En effet, il faudrait s'assurer de la réactivité de la Défense et de la disponibilité des moyens. La question du renforcement éventuel de la protection civile se pose également.
Ensuite, il importe qu'elle connaisse bien les autorités locales ainsi que les conditions existantes sur le terrain. Inversement, celles-ci doivent aussi prendre contact avec la Défense en vue d'une meilleure connaissance mutuelle.
Enfin, il convient de vérifier si des moyens supplémentaires doivent être mobilisés sans que cela se fasse aux dépens des missions primaires de la Défense telles que nous les connaissons malheureusement aujourd'hui. Vielen herzlichen Dank, je vous remercie beaucoup, madame la ministre.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
10.01 Annick Ponthier (VB): Mevrouw de minister, secretaris-generaal Jens Stoltenberg, wiens opvolger, de heer Mark Rutte, vandaag aantreedt, verklaarde in juni dat 23 van de 32 NAVO-lidstaten de 2 %-budgetnorm dit jaar nog zullen halen. Verrassing: België zal daar niet bij zijn. Wij hebben de budgettaire lat zo goed als tegen de grond gelegd, met onze intentieverklaring om in 2035 aan 2 % te komen.
Volgens recente berekeningen van de FOD BOSA gaan onze Defensie-uitgaven echter achteruit. We halen dus zelfs de magere doelstelling van 1,54 % in 2030 en 2 % in 2035 niet. Integendeel, de investeringen lopen nog terug. De uitgaven daalden van 1,17 % van het bbp in 2022 tot 1,15 % in 2024.
Het geduld van de NAVO bereikt ook duidelijk zijn limieten. Dat verbaast niemand, want het werd ook al meermaals aangehaald in deze commissie. De NAVO dreigde er immers mee het NCIA, een prestigieuze IT-afdeling van het bondgenootschap, te verhuizen uit dit land. Daarmee staan 1.000 jobs op de helling, alsook het hele weefsel van technologiebedrijven rond het NCIA in België.
Mevrouw de minister, wat zijn de oorzaken van de terugvallende uitgaven? Hoe zult u dat verhelpen in de periode van lopende zaken?
Kunt u een overzichtelijk groeitraject voorleggen richting uw doelstelling van 1,54 % bbp aan Defensie-uitgaven tegen 2030 en 2 % tegen 2035? Ik koester echter weinig hoop, want u hebt dat tot nu toe altijd al nagelaten.
Wat is de stand van zaken rond de mogelijke verhuis van het NCIA? Zult u erin slagen om die instelling in België te houden? We weten immers dat andere NAVO-partners zoals Nederland en Duitsland ernaar lonken? Indien het NCIA daadwerkelijk naar een andere NAVO-lidstaat zou verhuizen, wat is dan het kostenplaatje voor België? Wat zijn de gevolgen voor de geplande uitbouw van uw cybercomponent? Kan dat een precedent zijn om toekomstige NAVO-instanties in andere landen te vestigen en de bestaande uit België weg te trekken?
10.02 Minister Ludivine Dedonder: Het STAR-plan en het bijhorend budgettair groeitraject werden voorbereid en uitgewerkt in 2021 op basis van de toen gekende economische hypotheses, namelijk een normale inflatie tussen 1 en 2 % en een lage economische groei. Afgezet tegen die hypothese zou de Defensie-inspanning 1,54 % bedragen tegen 2030, uitgedrukt in constante euro 2022. De regering werd in 2022, 2023 en 2024 echter geconfronteerd met een veel hogere inflatie: 9,59 % in 2022, 4,6 % in 2023 en – actueel geraamd – 3,2 % in 2024. Daardoor namen de prognoses inzake nominale bbp-groei een hoge vlucht, waardoor de Defensie-inspanning lager uitvalt.
Defensie heeft voor 2025 een voorstel voor de begroting ingediend, gebaseerd op de percentages bbp zoals goedgekeurd in het STAR-plan. Het komt de volgende regering toe om, in functie van de concrete capacitaire invulling die zij wenst te geven aan een verhoogde Defensie-inspanning en in functie van de budgettaire context, een concreet budgettair groeipad uit te tekenen naar 2 %. Zoals we vandaag zien, zijn de behoeften voor diensten van de federale Staat enorm om de drugshandel te bestrijden en om de veiligheid en gezondheid van onze bevolking te waardborgen, maar ook om de koopkracht te beschermen, domeinen die gecombineerd moeten worden met dat van Defensie.
De afspraken tussen de NAVO en de gastlanden van het NCIA uit 2014 zijn nog steeds van kracht en voorzien in nieuwe infrastructuur voor 700 werkposten voor het NCIA op de SHAPE-campus. Elke eventuele nieuwe lokalisatie moet door alle bondgenoten worden goedgekeurd. Tot nu toe is er geen formeel voorstel voor een verhuizing ingediend.
België blijft een strategisch belangrijk NAVO-lid, met een historisch engagement en een uitstekende samenwerking met de NAVO-lidstaten.
10.03 Annick Ponthier (VB): Mevrouw de minister, het niet kloppen van uw STAR-plan is volgens u te wijten aan de inflatie. Het komt de volgende regering dan ook toe om die verhoogde Defensie-inspanning te bewerkstelligen. We kijken er alvast naar uit hoe dat zal verlopen. U kon die trend immers niet keren, ondanks al uw beloftes aan de NAVO. Dat blijkt uit de voorgelegde berekeningen van de FOD BOSA. Volgens uw herstelplan zou men in 2024 al naar 1,26 % van het bbp klimmen, maar de nieuwe cijfers spreken dat tegen. Ook de nieuwe investeringen op de SHAPE-site blijven tot nader order dode letter. Op dat vlak blijft België allerminst een betrouwbare partner van het bondgenootschap.
Er zal werk aan de winkel zijn voor de nieuwe regering, want die verschillen in percentages zijn immers allerminst wat ze lijken. In werkelijkheid gaat het over miljarden euro's. Niet alleen u, maar alle partijen die in de verkiezingscampagne voor de afgelopen federale verkiezingen verklaarden dat zij alle berekeningen hadden opgenomen voor het Planbureau, bleken voor hun beurt te spreken.
Verder worden lidstaten die minder dan 2 % van hun bbp aan Defensie uitgeven tegenwoordig aangespoord om in ruil daarvoor zelf een groter deel van het werkingsbudget van de NAVO op te hoesten. Het gaat dan om de vele dagelijkse facturen om de organisatie draaiende te houden. Al het voorgaande en de dreiging dat die 1.000 personeelsleden dit land moeten verlaten, hebben een effect op de Defensie-industrie en de technologiebedrijven die ermee samenhangen.
België wordt stilaan als een aarzelende wanbetaler bekeken en andere landen zien hun kans schoon om die personeelsleden naar hun contreien over te hevelen. De conclusie is dat u echt wel te weinig hebt gedaan om het tij te keren, in omstandigheden waarin ons veiligheidsbeleid onder druk staat door de dreigingen op geopolitiek vlak. Dat kan niet anders worden bestempeld dan als schuldig verzuim, een stichtend lid van de NAVO onwaardig.
Nogmaals, die 2 %-norm wordt vaak als een fetisj beschouwd, maar die is wel het bare minimum om het Defensieapparaat draaiende te houden en het hoofd boven water te houden. Ik hoop oprecht dat de komende regering, wie daar ook deel van zal uitmaken, een volwaardige kentering zal kunnen bewerkstelligen. U blijft echter, in tegenstelling tot wat u beloofd hebt, volharden in de boosheid en steekt de kop gewoon verder in het zand. Dat is uitermate betreurenswaardig.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
11.01 Annick Ponthier (VB): Mevrouw de minister, intussen zijn de feiten bij het 4de Bataljon Genie in Amay al een tijdje op de achtergrond verdwenen in de media en de politiek, maar zij zijn daarom uiteraard niet minder weerzinwekkend.
U weet het, het ging om brutale ontgroeningsrituelen, vernederingen, slagen en verwondingen, aanrandingen en zelfs verkrachtingen. Een hele tijd rustte een ware omerta over de feiten. Als klap op de vuurpijl konden we bovendien vernemen dat een militair betrokken zou zijn bij wapen- en drugshandel. Die persoon werd in mei 2023 ontslagen en is ook veroordeeld, maar enkel voor drugshandel. De wapenhandel kon niet bewezen worden.
U antwoordde destijds op mijn vraag in de commissie dat Defensie een intern onderzoek had gestart, in samenwerking met politie en gerecht. Volgens u had uw kabinet snel gehandeld. Het 1ste peloton van het 4de Bataljon Genie in Amay werd intussen ontbonden.
Toch bleven we in de commissie enigszins op onze honger. Vooral de vraag hoe het mogelijk was dat de wantoestanden niet doorstroomden binnen de organisatie, bleef onbeantwoord. De eerste meldingen dateerden namelijk al van 2021, maar waren al die tijd onder de radar kunnen blijven. Dat is bijzonder betreurenswaardig.
Recentelijk bereikte ons het bericht dat één van de betrokken militairen zijn straf ontlopen zou hebben, ondanks uw verklaring dat de daders gepast gestraft zouden worden. Het is bekend dat het parket geen strafbare feiten als aanranding of mensonterende en vernederende behandeling heeft kunnen opsporen. De zaak zou nu overgedragen zijn aan Defensie, met het oog op eventuele verdere disciplinaire maatregelen.
Ik kom tot mijn vragen.
Hoe kon het dat Defensie nog niet op de hoogte was toen de feiten boven water kwamen? Zij dateerden immers van 2021. Nu hebt u ongetwijfeld wel al resultaten van het intern onderzoek.
Welke maatregelen hebt u intussen genomen om dergelijke feiten te vermijden in de toekomst?
Wat is de stand van zaken van de evaluatie van de meldpunten die duidelijk in gebreke zijn gebleven?
Zijn er intussen stappen ondernomen om een centraal, onafhankelijk en extern meldpunt op te richten?
Klopt het dat één van de daders bij Defensie nog niet bestraft is? Zo ja, welke verantwoording geeft u daaraan?
Zult u bijkomende disciplinaire maatregelen treffen, nu de zaak volledig aan Defensie is overgedragen?
11.02 Minister Ludivine Dedonder: Defensie kan pas optreden wanneer er feiten ter kennis worden gebracht. Vanaf de eerste indicaties van de feiten in Amay werden onmiddellijk de nodige interne onderzoeken bevolen. Alles werd in het werk gesteld om de slachtoffers te beschermen en om het kader van normen en waarden van Defensie te handhaven.
Er bestaat binnen Defensie een groen nummer voor meldingen van integriteitsschendingen en problemen met veiligheid en welzijn. Dat nummer is momenteel alleen overdag bereikbaar. Het is een prioriteit voor mij en de chef van Defensie om het nummer 24 uur per dag en 7 dagen op 7 bereikbaar te maken. Het is gepland om begin 2025 operationeel te zijn.
Daarnaast wordt er binnen het IG (Inspectoraat-generaal) een cockpit voor welzijn, integriteit en veiligheid ontwikkeld. Daar worden tendensen opgevolgd met als doel proactief in de plaats van reactief te kunnen reageren. Hierover wordt periodiek op het hoogste niveau vergaderd om een gesynchroniseerde aanpak van de geïdentificeerde problemen door alle actoren te verzekeren.
Op basis van de processen-verbaal die pas eind augustus werden ontvangen, werd een aantal militairen geïdentificeerd die bij de feiten van grensoverschrijdend en onterend gedrag betrokken waren. Het parket analyseert of de feiten op strafrechtelijk gebied moeten worden vervolgd. In dit geval werd het dossier op juridisch vlak afgesloten en aan Defensie overgedragen. Defensie onderzoekt als onafhankelijke tuchtoverheid of de feiten verenigbaar zijn met de staat van militair. Voor alle geïdentificeerde daders die nog bij Defensie in dienst zijn, zal een gepaste sanctie worden genomen.
Binnen Defensie bestaat een netwerk van vertrouwenspersonen en preventieadviseurs die ten dienste van het personeel staan. Het gaat om mensen die speciaal opgeleid zijn om anderen op psychosociaal vlak bij te staan. Ze werken op een neutrale en onpartijdige manier en zijn aan het beroepsgeheim gebonden. Indien het slachtoffer het aangeeft, kunnen zij ook fungeren als meldingskanaal naar gerechtelijke of hiërarchische instanties.
De frequentie en de duur van de gesprekken wordt in onderling overleg bepaald op basis van de behoeften van het slachtoffer. De personeelsleden die het moeilijk hadden, hebben via een luisterend oor hun bekommernissen, vrees en stressgevoelens kunnen uiten. Zij hebben tips gekregen om daarmee om te gaan.
11.03 Annick Ponthier (VB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord waarin u stelt dat Defensie onderzoekt of de feiten verenigbaar zijn met de staat van de militair. Heb ik dat goed begrepen?
11.04 Minister Ludivine Dedonder: Ja.
11.05 Annick Ponthier (VB): Mevrouw de minister, ik weet niet of u een en ander nog nader dient te onderzoeken. Het is een heel onbetamelijk antwoord.
U geeft ook aan dat Defensie pas kan optreden wanneer er feiten onder de aandacht komen van Defensie. In onderhavig dossier was Defensie volgens de CHOD, toch niet de eerste de beste, op de hoogte sinds 2021.Ik heb u enige maanden geleden gevraagd wat er tijdens die twee jaar is gebeurd. Dat kunnen we niet anders kwalificeren dan als je reinste nalatigheid. Het klopt dus niet dat Defensie reageert wanneer de feiten aan het licht komen of wanneer ruchtbaarheid wordt gegeven aan eventuele problemen.
Positief is dat u meegeeft dat het groene nummer op dit moment alleen overdag bereikbaar is, maar dat u ernaar streeft om het nummer 24/7 te laten bemannen. Ik hoop dat dat ook zal gebeuren. Ik zal u of waarschijnlijk uw opvolger daarover opnieuw interpelleren.
Dat alles is echter heel beperkt wanneer we vaststellen dat er echt wel een structureel probleem is binnen Defensie met een complete normvervaging binnen bepaalde eenheden.
Er is het voorval in Amay, maar er zijn nog andere voorvallen bekend. Eén op tien vrouwen binnen Defensie geeft aan dat ze te kampen heeft gehad met grensoverschrijdend gedrag. Er is dus wel degelijk nood aan een structurele aanpak van al die wantoestanden.
U blijft zeer op de vlakte in uw antwoord. Naar wat ik hoor, hebt u sinds het voorval in Amay weinig of niets ondernomen om paal en perk te stellen aan die schabouwelijke toestanden die zich nog steeds binnen Defensie voordoen.
Militairen komen naar ons met veel verhalen die aantonen dat u wel krachtdadig kunt optreden wanneer het gaat om Vlaams-nationalistische militairen of militairen met een Vlaamse reflex. Zij ondergaan een heuse heksenjacht, wegens een paar foute likes of een paar foute tweets van enkele jaren geleden. In die gevallen wordt wel krachtdadig opgetreden en worden wel veiligheidsmachtigingen ontnomen van militairen die soms op de drempel van hun pensioen staan en voor het overige een perfecte staat van dienst hebben.
Ik wil dat u strenger ageert tegen de echte wantoestanden binnen uw organisatie.
11.06 Ludivine Dedonder, ministre: Monsieur le président, je pense que je ne suis pas suspecte de n'avoir pas toujours appliqué la tolérance zéro.
L'instruction sur Amay a pris un certain temps. Nous avons eu les procès-verbaux à la fin août. Pendant ce temps, la Défense ne pouvait plus travailler. La Défense avait commencé l'enquête, puis les choses sont allées en justice. À ce moment-là, les choses se sont arrêtées du côté de la Défense. Maintenant que les procès-verbaux sont revenus de la Justice – qui, malheureusement, ne poursuit pas –, tout s'est remis en place pour les procédures disciplinaires et statutaires au niveau de la Défense. Elles vont arriver dans les semaines à venir, probablement. Mais il y a eu évidemment ce moment où la Défense ne pouvait pas travailler puisque les choses étaient entre les mains de la Justice et qu'elle attendait les procès-verbaux.
Je l'ai toujours dit et je l'ai toujours appliqué: je ne fais pas deux poids deux mesures, jamais. Je ne fais pas de chasse aux sorcières. Tout comportement inapproprié est sanctionné. Les extrémistes ne sont certainement pas sanctionnés davantage que les auteurs de faits de racisme ou de violence. Ils seront sanctionnés de la même manière. Je veux vraiment être très claire. Vous pourrez éplucher tous les dossiers, je suis transparente à ce niveau. Vous pourrez, si vous en avez l'occasion, regarder la manière dont cela a été traité.
11.07 Annick Ponthier (VB): Mevrouw de minister, ik herinner u eraan dat die feiten niet door Defensie zelf aan het licht zijn gekomen, maar door een familielid van een slachtoffer. Die heeft Defensie uiteindelijk ingelicht en daardoor ging de bal aan het rollen. Het is bijzonder pijnlijk dat de mensen bij Defensie zelf niet de moed of de kracht hadden om die praktijken aan het licht te brengen. Dat toont aan dat er bij Defensie een echte omertacultuur heerst wat zulke feiten betreft en daaraan moet u werken.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
12.01 Robin Tonniau (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, het afgelopen jaar heeft het Israëlische leger meer dan 41.000 Palestijnen gedood, vermoord. Die cijfers zijn verschrikkelijk en achter die cijfers schuilen mensen, bejaarden, vrouwen, kinderen en baby's. Het aantal gedode kinderen wordt vandaag op 14.100 geschat, vermorzeld onder ingestorte gebouwen. Nog eens 12.000 kinderen werden verwond door kogels, bommen en granaten. Een derde van de nog levende kinderen in Gaza lijdt aan acute ondervoeding. De humanitaire situatie in Gaza is meer dan kritiek. Vijfentachtig procent van de schoolgebouwen is beschadigd of vernietigd, alle universiteiten zijn verwoest. Vijfennegentig procent van de Gazanen kampt met ernstige voedseltekorten. In de couveuses die nog werken, liggen er drie tot vier baby'tjes tegelijkertijd. Negentien van de 36 ziekenhuizen in Gaza zijn kapotgeschoten. Waterpompen zijn stuk of werken niet meer door gebrek aan brandstof. Kinderen drinken dus vervuild of zout water. Een miljoen mensen is hun huis moeten ontvluchten.
Dat alles is de verantwoordelijkheid van het crimineel regime dat aan de macht is in Israël, en van het Westen, dat het regime steunt. De mensenrechtenschendingen en de oorlogsmisdaden in het Midden-Oosten, specifiek in Gaza, de Westelijke Jordaanoever en Libanon, gaan onverminderd voort. Dag na dag worden onschuldige burgers gedood, vermoord door het Israëlische leger. Israël zet daarvoor F-16- en F-35-gevechtsvliegtuigen in, maar ook drones die mensen targetten met behulp van artificiële intelligentie.
Het zou toch onmenselijk zijn dat België zulke oorlogsmisdaden steunt door samen te werken met het Israëlische leger. Werkt de Belgische Defensie samen met die van Israël? Indien ja, op welke manier? Werden er de afgelopen vijf jaar door de Belgische Defensie reserveonderdelen uitgewisseld of verkocht aan het Israëlische leger? Werden er de afgelopen vijf jaar door onze Defensie reparaties uitgevoerd aan Israëlische gevechtsvliegtuigen, zoals F-16's,?
Zijn er vandaag Belgische bedrijven betrokken bij de productie van Israëlisch militair materiaal, zoals hun F35-gevechtsvliegtuigen? Zo ja, welke samenwerkingen zijn er en hoe zijn die te verantwoorden? Kunt u garanderen dat er vandaag geen enkele vorm van militaire samenwerking is tussen België en Israël?
12.02 Minister Ludivine Dedonder: Op het eigenste moment zijn er te veel burgerslachtoffers te betreuren in het conflict, dat uitzichtloos lijkt te zijn. Ik maak van de gelegenheid gebruik om nogmaals te beklemtonen hoe belangrijk het is om internationale resoluties en verdragen te respecteren, vooral inzake het internationaal humanitair recht. We moeten ook absoluut de burgers sparen. Mijn oproep is geen wensdenken. Het moet duidelijk zijn dat het de absolute basis vormt van ons standpunt: het volledige internationale recht en niets anders dan het internationale recht, overal.
De conflicten zijn meer dan ooit symptomatisch voor de problemen van onze tijd, zoals polarisatie en de opkomsten van extremistische of gewelddadige meningen, en bevatten de kiemen van een potentiële regionale vuurzee. Ook al lijkt een politieke en diplomatieke dialoog nog zo moeilijk, er is geen andere duurzame oplossing voor het conflict. Ons standpunt moet duidelijk zijn: het conflict kan enkel worden opgelost door de oprichting van een Palestijnse staat, die de beste garantie zou zijn voor de veiligheid van Israël en de stabiliteit in de regio, met name op de Westelijke Jordaanoever en in Libanon.
De tragedies die die oorlogen hebben veroorzaakt, maken een humanitair staakt-het-vuren met de dag urgenter.
Dan kom ik aan de militaire samenwerking tussen België en Israël. Er is momenteel geen samenwerking betreffende aankopen. Wel heeft de Belgische Defensie met Israëlische firma's een aantal contracten lopen voor het onderhoud van en de levering van wisselstukken voor kritisch materieel dat in het verleden werd aangekocht. Er werden de voorbije vijf jaar geen reserveonderdelen uitgewisseld met noch verkocht aan het Israëlische leger. De Belgische Defensie heeft de voorbije vijf jaar geen herstellingen aan Israëlische gevechtsvliegtuigen uitgevoerd.
Het F-35-programma wordt beheerd via het F-35 Lightning II Joint Program Office, via contracten met de Amerikaanse industrie, zijnde Lockheed Martin en Pratt & Whitney. Die firma's bestellen productieonderdelen bij onderaannemers, onder andere in de Belgische industrie, en wijzen binnen de assemblagelijn de onderdelen op anonieme wijze toe aan de verschillende landen die over F-35's beschikken.
12.03 Robin Tonniau (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, over de politieke oplossing zijn we het eens, maar er is dus wel degelijk een samenwerking tussen de Belgische Defensie en die van Israël. Of dat nu van ons land naar Israël is of omgekeerd, er zijn Israëlische bedrijven die onderhoud doen voor onze Defensie en er zijn ook Belgische bedrijven die onderdelen leveren voor de productie van F-35's die uiteindelijk ook in Israël worden gebruikt om Palestijnen, Libanezen en Jemenieten te bombarderen.
Voor ons is het duidelijk, wij willen een boycot en een verbod op de doorvoer van wapens, alsook op elke andere manier van samenwerking. Elke andere manier van samenwerking moet ook stopgezet worden.
We moeten ons distantiëren van het regime in Israël. We moeten dat genocidaire regime, dat zich onoverwinnelijk gedraagt, een boycot opleggen. Israël ontsteekt de lont in het kruitvat in het Midden-Oosten en dat kan het alleen maar dankzij de steun van het Westen, van de Verenigde Staten. Israël bombardeert en wij steken onze duim omhoog. Hier moeten we een lijn trekken. We moeten alle banden met Israël verbreken.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 11.40 uur.
La réunion publique de commission est levée à 11 h 40.