Commissie
voor Energie, Leefmilieu en Klimaat |
Commission de l'Énergie, de l'Environnement et du
Climat |
van Dinsdag 22 oktober 2024 Namiddag ______ |
du Mardi 22 octobre
2024 Après-midi ______ |
De openbare commissievergadering wordt geopend om 14.04 uur en voorgezeten door de heer Oskar Seuntjens.
La réunion publique de commission est ouverte à 14 h 04 et présidée par M. Oskar Seuntjens.
01.01 Bert Wollants (N-VA): Mevrouw de minister, hoewel de meeste opslaginstallaties voor aardgas in Europa een stuk sneller dan voorzien de grens van 90 % vullingsgraad hebben bereikt, komen er tegelijkertijd ook berichten over een krapte op de aardgasmarkt voor deze winter.
In het voorjaar hadden we nog prijzen van ongeveer 30 euro/MWh. Toen ik deze vraag schreef, werden die stilaan vervangen door prijzen van 40 euro/MWh. De grens van de 40 euro/MWh zijn we ondertussen ook gepasseerd. Uiteraard ligt die nog zeer ver van de extremen die we tijdens de energiecrisis hebben gekend, maar toch kunnen er wel wat effecten zijn, zeker als we de vergelijking maken met de vooroorlogse prijzen van 17 tot 18 euro/MWh. Ook collega Stefaan Van Hecke heeft er vanmorgen nog op gewezen dat we ver van de prijzen van voor de crisis verwijderd zijn.
Bepaalde analisten spreken al over de nood aan een bijkomend transitakkoord via Oekraïne om een en ander te temperen. Op de lng-markt zien we dat de Aziatische prijzen al een stuk sneller aan het stijgen zijn, wat we ook tijdens de gasprijzencrisis hebben gezien. Ondertussen verneem ik dat de Europese prijzen die stilaan hebben bijgebeend, niet doordat de Aziatische prijzen zijn gedaald, maar doordat de prijzen bij ons verder zijn gestegen. Dat zou weleens een voorbode kunnen zijn van verdere prijsstijgingen.
Wat zijn de verwachtingen voor de komende winter? Hoe moeten we daarnaar kijken? Bent u van oordeel dat de bezorgdheid over de aardgasprijzen voor de komende winter terecht is? Hoe kijkt u daarnaar als ontslagnemend minister? Wat zijn de huidige evoluties in de bevoorrading van Europa en welke standpunten worden op dat vlak ingenomen?
01.02 Minister Tinne Van der Straeten: Mijnheer Wollants, eerst en vooral, na de oorlog in Oekraïne na de Russische inval en andere geopolitieke conflicten die spelen, hebben wij gezien dat de volatiliteit op het vlak van energieprijzen, zeker voor de commodity's die op de wereldmarkten worden verhandeld, wellicht zal blijven, wat ook impliceert dat er een continue monitoring van de prijzen, de prijsevolutie en de impact van bepaalde evenementen, conflicten en andere zaken moet zijn, zelfs klimaatverandering bijvoorbeeld. Ik denk aan de stand van het water in waterkrachtcentrales die, in het geval van elektriciteit, een bepaalde druk opwaarts of neerwaarts kunnen geven.
U vraagt mij hoe ik hiernaar kijk als ontslagnemend minister, maar ik denk dat ook een nieuwe minister met volheid van bevoegdheid elke dag zal moeten zorgen voor een continue monitoring en een gedegen opvolging van hoe de prijzen evolueren en aan welke zaken die fluctuaties onderhevig zijn. De automatische piloot waarop wij lang hebben geleefd, is voorbij.
U hebt uw vraag ingediend op 26 september. Enkele dagen geleden, op 16 oktober, kwam er een rapport uit van het Internationaal Energieagentschap dat spreekt van een overaanbod. Meer algemeen geven zowel de rapporten van het Internationaal Energieagentschap als de Summer Supply Outlook en de Winter Overview van het ENTSOG aan dat er geen bevoorradingsproblemen worden verwacht in Europa, tenzij er een combinatie is van ongunstige factoren, zoals een abnormaal strenge winter, een lage beschikbaarheid van energie en een volledige stopzetting van de levering door Russische pijpleidingen. Dat is echter altijd zo.
U verwees er in uw vraag al naar dat de opslagfaciliteiten voor gas in heel Europa op dit moment goed gevuld zijn. De vorige winter was ook een bijzonder zachte winter waarin de gasprijzen zelfs zijn gedaald. De gasprijzen zijn afgelopen lente gestegen door externe, geopolitieke gebeurtenissen, namelijk de oorlog in Oekraïne en het conflict in Israël. Ondanks dat hogere niveau blijven de prijzen op de langere termijn wel stabiel. Dat zien wij ook in de prijzen van de contracten met een toekomstige looptijd. De prijzen van de contracten van de volgende maand of van het eerste trimester van 2025 variëren heel weinig in functie van de looptijd en liggen momenteel rond de 40 euro per megawattuur. Dat toont aan dat de markt niet verwacht dat de prijzen de komende maanden nog sterk zullen stijgen, zelfs niet na het einde van de doorvoerovereenkomst via Oekraïne. De doorvoerovereenkomst via Oekraïne is een standaardpunt dat wordt besproken in de Energieraad.
De Europese Commissie geeft op elke Raad een overzicht van de winter preparedness: zijn wij klaar voor de winter die komt? Ze doet dat nu voor de derde keer op rij, in haar winteroutlook, waarin naar de verschillende elementen wordt gekeken.
Men verwacht dat het einde van de transitcontracten geen substantiële invloed zal hebben. Er wordt namelijk verwacht dat er voldoende lng-volumes op de wereldmarkt komen om vraag en aanbod in evenwicht te houden.
Dat neemt niet weg dat de situatie te allen tijde goed opgevolgd moet worden. Als er op dit moment één no regret-aanpak is, is dat wel het verder afbouwen van de afhankelijkheid van Russisch aardgas, zeker voor Europa, maar ook in het algemeen. Ik meen dat de volatiliteit van de gasprijs zeker zal blijven bestaan. De verkoop van Russisch gas financiert nog steeds de Russische oorlogsmachine en kan ook als oorlogswapen gebruikt worden. Een hoge en volatiele gasprijs kan onze Europese industrie stevig onderuithalen, zoals we gezien hebben in 2022.
Daarom moeten we verder werk maken van bijkomende sanctiepakketten en vooral van het REPowerEU-plan. Dat wordt in de Energieraad systematisch besproken. De Europese Commissie werkt aan een roadmap voor de uitfasering van Russisch gas en van gas tout court. Dat is trouwens opgenomen in de missiebrieven voor de nieuwe commissarissen, zowel die voor Transitie, Theresa Ribera, als die voor Energie, Dan Jørgensen.
01.03 Bert Wollants (N-VA): Mevrouw de minister, ik dank u voor het antwoord. Het is altijd goed om de vinger aan de pols te houden en in deze commissie probeer ik dat ook te doen. Het is alvast geruststellend dat er geen indicaties zijn van problemen, want dat zou zoals vorige keer een uitdaging vormen voor de markt. Bij de vorige energiecrisis was de paniek immers deel van het probleem. De huidige stabiliteit is dus goed nieuws, al blijven de aardgasprijzen momenteel relatief hoog en dus zwaar om dragen voor onze industrie in vergelijking met andere grote blokken aan de andere kant van de oceaan.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitter: De heer Coenegrachts is niet aanwezig.
Mijnheer Wollants, ik stel voor dat u uw twee vragen bundelt.
02.01 Bert Wollants (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik zal beide vragen bundelen, al hebben ze weinig met elkaar te maken, behalve het feit dat ze over offshore windmolens gaan.
Mevrouw de minister, u maakte duidelijk dat er nog mogelijke knelpunten zijn voor het opstarten van de veiling die gepland is op 28 oktober. Belangrijk zijn onder andere de milieuvergunning en het ministerieel besluit met betrekking tot de kavels dat daaruit voortvloeit. Kunt u ons vandaag wat meer vertellen over de evolutie op dit vlak?
Wij hebben hier in de commissie op uw voorstel een wetsontwerp goedgekeurd om ervoor te zorgen dat de verkoopprijs van de stroom in het kader van de PPA's een plafondprijs moet respecteren. Wij hebben dat gesteund. Tegelijkertijd worden wij gewezen op andere aspecten van de operatie die potentieel problematisch kunnen zijn. Een voorbeeld daarvan zijn de garanties van oorsprong voor de geproduceerde groene stroom. Deze garanties kunnen apart of samen met de stroom verkocht worden, maar er geldt geen prijsbeperking voor die garanties, behalve dat de prijs marktconform moet zijn, onder toezicht van de CREG. Uw invloed op deze prijs is echter mogelijk beperkt. De prijs van deze garanties van oorsprong kan echter wel een impact hebben op de totale kosten. Onze industrie heeft namelijk niet alleen behoefte aan stroom tegen een vaste prijs, maar vaak ook aan die garanties van oorsprong, bijvoorbeeld om te kunnen opereren op de markt voor groen staal.
Wat is de stand van zaken met betrekking tot de milieuvergunning en het ministerieel besluit met betrekking tot de kavels?
Hoe bekijkt u de problematiek van de garanties van oorsprong? Kan op deze manier gecompenseerd worden voor het prijsplafond op de stroom? Wat is uw visie op het beoordelen van die marktconformiteit, ook al weet ik dat dit in de praktijk zal moeten worden uitgevoerd door de CREG?
Mijn tweede vraag gaat over de ontmantelingsprovisies die naar voren werden geschoven in de tenderprocedure. Vanaf het vijfde jaar na indienststelling van het park zal telkens een vijftiende deel van de ontmantelingsprovisie, ten bedrage van 190.000 euro per megawatt, dienen te worden gestort. Tegelijk is er ook een ontwikkelde zone, waarbij er een heel andere regeling is. Daar moet pas na 12 jaar begonnen worden met het storten van de provisie. Die termijn kan dan ook nog worden verlengd. Er zijn nu al heel veel aanvragen bij de regulator om pas na 22 jaar te beginnen met het betalen van die ontmantelingsprovisie voor domeinconcessies die zouden verlengd worden tot 30 jaar.
De vraag is natuurlijk of we het logisch moeten vinden dat die provisies zo ver naar de toekomst worden doorgeschoven. Ik heb het gevoel dat wij bij andere vormen van elektriciteitsproductie niet zomaar zouden aanvaarden dat de provisies worden doorgeschoven naar het eind van de rit.
Ik heb daarover een aantal vragen.
Welke regelingen voor de aanleg van de ontmantelingsprovisies voor offshore windmolens bestaan er momenteel? Wat zijn de nadelen die daaraan zijn verbonden?
Welk beleid voerde u met betrekking tot de aanleg van ontmantelingsprovisies tot op heden? Is de passage uit het koninklijk besluit van 3 juni 2024 een indicatie dat u op dit vlak evolueerde van een systeem van de aanleg van provisies aan het einde van de concessietermijn naar een meer gespreide aanleg?
Welke aanbevelingen voor de hervorming van de verschillende systemen doet u? Welke risico's of opportuniteiten zouden een dergelijke hervorming opleveren?
Op welke manier kan het debat rond de repowering van de eerste zone gekoppeld worden aan de verplichting om ontmantelingsprovisies aan te leggen voor deze parken?
02.02 Kurt Ravyts (VB): Mijnheer de voorzitter, dit is weer een ander aspect van offshore energie.
Mevrouw de minister, de merkwaardige studie van WWF van begin oktober stelt dat België het enige Europese land dreigt te worden dat de eigen opgelegde doelstelling voor windenergie op zee tegen 2030 niet zal halen.
Een van de redenen daarvoor is de problematiek van de ruimte, die hier ook al aan bod is gekomen in de vorige legislatuur. Uw collega Van Tigchelt is daarvoor ook bevoegd. We hebben immers 3.454 km² voor economische doeleinden ter beschikking. Momenteel zou 15,1 % van deze ruimte gereserveerd zijn voor offshore. Om de 6 gigawatt tegen 2030 te halen, zou er echter 24,8 % van de beschikbare ruimte nodig zijn volgens WWF.
Vorig jaar werden reeds twee rapporten opgeleverd die stelden dat het aanduiden van een derde zone niet mogelijk is zonder grote problemen te veroorzaken op de bestaande activiteiten. De aanduiding zou ook een ernstige impact hebben op het mariene milieu en de veiligheid van de scheepvaart. WWF stelt voor om meer samen te werken met de buurlanden.
Hoe reageert u op deze bezorgdheid? Is een maximale densiteit en maximale benutting van de zones de enige oplossing?
U pleit voor een uitbreiding van het gereserveerde gebied en verwijst ook naar drijvende zonnepanelen. Bij de totstandkoming van het nieuwe marien ruimtelijk plan adviseert de raadgevende commissie echter om de uitbreiding van de oostelijke zone voor hernieuwbare energie niet op te nemen, maar wel in te stellen als vrijwaringszone. We hebben het daarbij over de repowering.
Kunt u meer uitleg geven bij de merkwaardige studie van WWF?
02.03 Minister Tinne Van der Straeten: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Wollants, mijnheer Ravyts, ik dank u voor de vragen.
Inzake de tender voor de Prinses Elisabethzone kan ik meegeven dat alle betrokken diensten stevig doorwerken aan het finaliseren van alle nodige tenderdocumenten. Het MER werd opgesteld. Op basis daarvan is de milieuvergunning aangevraagd door de AD Energie. U weet immers dat de overheid instaat voor het bekomen van alle nodige vergunningen. Ze zullen worden overgedragen aan de winnaar van de tender.
U hebt in uw vragen zelf verwezen naar het feit dat het verlenen van een milieuvergunning de bevoegdheid is van de collega-minister bevoegd voor de Noordzee. Dat is op dit moment de heer Paul Van Tigchelt.
Dat brengt me bij de vragen over het ruimtegebruik in de Noordzee.
Ik zal het eerst over de studie van WWF hebben. Ik heb dezelfde impressie als u. De studie is merkwaardig, zeker omdat het gaat over de 6 gigawatt die ze inkleurt. De beslissingen ter zake zijn genomen. De kavels zijn vastgelegd. WWF is dat misschien totaal ontgaan, wat mij verbaast. Immers, zeker over de situatie hier in België is WWF heel goed op de hoogte. Het gaat dus wellicht om een andere, wellicht internationale kamer van WWF, die een puur theoretische inkleuring en oefening heeft gemaakt en daaropvolgend tot die conclusie is gekomen.
Los van WWF moet ik u voor uw vragen over het MRP, dus het ruimtegebruik, erop wijzen dat het aannemen daarvan een bevoegdheid is van de minister bevoegd voor de Noordzee. Ik kan mij dus moeilijk uitspreken over het proces, de inhoud of de stand van zaken.
Wat wel juist is, is het volgende. Wij hebben het er eerder al over gehad. Wanneer wij naar 8 gigawatt willen evolueren, moeten we naar mijn mening wel kijken naar een combinatie van meer ruimte op zee en het gebruik van nieuwe technologieën, zoals drijvende zonnepanelen. Ik heb over die 8 gigawatt eerder al verklaard dat we zullen moeten kijken naar de combinatie van repowering, bijvoorbeeld stukjes die nog kunnen zorgen voor een betere aaneensluiting van de zones, met een nieuwe zone. Ik kom zo dadelijk nog terug op repowering. Iedereen weet wel dat bij een grote, nieuwe zone altijd een belangenafweging zal moeten gebeuren.
Ik kom terug naar de PEZ. Het MB Kavels is al voorbereid. Wij wachten op de milieuvergunning om het dossier helemaal af te werken. De vergunning moet immers in bijlage worden bijgevoegd.
Wat de garantie van oorsprong betreft, kan iedere producent van groene energie die daarvoor garanties van oorsprong verkrijgt deze energie vrij verhandelen. Dat geldt voor iedereen, dus ook voor ontwikkelaars van windturbineparken op de Noordzee. De hoge prijs die afnemers bereid zijn te betalen, toont aan dat de vraag naar groene energie groot is en dat er een groot tekort aan is in België. De bepaling dat de prijzen marktconform moeten zijn, is toegevoegd aan de tender om de afnemers te beschermen tegen eventuele woekerprijzen, alsook om de mogelijkheid van de ontwikkelaar om misbruik te maken van deze tekorten om grote winsten te boeken, scarcity pricing, te beperken of te voorkomen.
De CREG zal nog richtsnoeren publiceren die voor de kandidaat-ontwikkelaars een handvat zullen zijn bij het vastleggen van hun marktconforme prijs. De toegepaste prijs zal ook aan de CREG moeten worden gemeld opdat zij alle tools in handen heeft om de markt te monitoren en eventueel aanbevelingen te formuleren.
Wat de ontmantelingsprovisies betreft, dit hebben we vanuit verschillende invalshoeken moeten bekijken. Zoals voor eender welke installatie die wordt gebouwd, moet bij de bouw van een windpark al aan de afbraak ervan worden gedacht. Hiervoor moet voor parken van de eerste zone gedurende de ontwikkeling ervan een provisie worden aangelegd waarmee de ontmanteling gefinancierd wordt. Deze verplichting is ook voorzien voor de Prinses Elisabethzone.
In de eerste zone bestaan er evenveel regelingen als er parken zijn. In de eerste zone werd elke concessie op een apart moment toegekend, onder verschillende omstandigheden en dus ook met verschillende regels. Dit heeft zich vertaald in erg uiteenlopende concessies en een heterogeniteit die vooral uitdagingen met zich meebrengt. Dat is trouwens niet alleen voor de ontmantelingsprovisies, maar voor elk aspect van de parken van de eerste zone. Toen we aan de Prinses Elisabethzone begonnen, kwamen we tot het besef dat we die verschillen niet meer wilden. We hebben toen een studie laten uitvoeren om de nodige ontmantelingsprovisies voor de tweede zone te berekenen, op basis van de beschikbare gegevens voor de eerste zone.
Daaruit is gebleken dat de ontmantelingsprovisies voor de eerste zone op het moment van vastlegging door mijn voorganger veel te laag werden ingeschat, misschien ook omdat op dat moment weinig informatie voorhanden was – dat is eveneens een mogelijkheid. Het is dus eigenlijk aangewezen om de provisies voor de eerste zone op te trekken, zodat de opgebouwde provisie ook de werkelijke kosten van de ontmanteling zal kunnen dekken, ook al blijven die kosten tot op heden natuurlijk een inschatting en kan er nog veel evolueren tegen de tijd van de ontmanteling van het eerste windpark. Ik heb dan ook aan mijn administratie gevraagd om samen met de administratie van mijn collega-minister van Noordzee, samen met de CREG en met betrokkenheid van de sector, te beginnen werken aan een plan van aanpak om de ontmantelingsprovisies van de eerste zone in lijn te brengen met wat wij als werkelijke kosten verwachten. De werkgroep die daartoe is opgericht, is ondertussen al twee keer samengekomen. Voor de tweede zone is het op zich eenvoudiger, omdat wij de bedragen die uit de studie zijn gekomen hanteren als te voorziene ontmantelingskosten.
U maakt een link met de repowering en dat is volgens mij terecht. De eerste zone zal sowieso een zone voor de productie van elektriciteit door windenergie blijven, ook na het einde van de levensduur van de eerste windparken. De ontmanteling van de bestaande parken is maar één aspect. De repowering kan absoluut een optie zijn en is volgens mij de aangewezen optie, ook voor het beperken van de periode van productieverlies door de ontmanteling van een park en de heropbouw van een nieuw park. Dat productieverlies moet te allen tijde zoveel als mogelijk beperkt worden, zodat de bevoorradingszekerheid niet in het gedrang komt. Bovendien kan ook aangenomen worden dat het kostenefficiënter zal zijn om niet verder te werken met negen kleine concessies na repowering, maar om naar grotere concessies over te gaan. Om die redenen denk ik dat de werkwijze voor ontmanteling en repowering best samen gecoördineerd, onderzocht en gepland worden. Het leidmotief daarbij moet zijn meer homogeniteit brengen en daardoor ook meer kostenefficiëntie meebrengen.
Tot slot, ontmantelingsprovisies of in het algemeen middelen ter beschikking stellen om kosten in de toekomst te kunnen bepalen, reikt natuurlijk verder dan de windmolens op zee. We hebben vandaag ontmantelingsprovisies voor bijvoorbeeld onze nucleaire passiva, ondergebracht bij NIRAS, die nu ook onder toezicht van de Commissie voor nucleaire voorzieningen komen. De ontmantelingsprovisies voor de kerncentrales blijven bij Synatom en staan eveneens onder controle van de CNV.
In principe geldt niet dezelfde prudentiële controle op provisies die de producent van energie door wind op zee aanlegt. Men kan de kosten wel inschatten, maar die kunnen doorheen de tijd evolueren, bijvoorbeeld door nieuwe of andere technieken.
Het zou misschien zinvol zijn om onze aanpak van ontmantelingsprovisies voor kernenergie ook te hanteren in andere dossiers waarvoor we provisies aanleggen. Men zou dat ook kunnen evalueren. Zijn de provisies voldoende op het moment dat we ze nodig hebben? Is het geld beschikbaar op het moment dat we het nodig hebben? Een boekhoudkundige voorziening is ook anders dan een voorziening die is ondergebracht bij een kernprovisievennootschap, in dit geval Synatom. In de toekomst is dat bij Hedera voor de nucleaire passiva.
De homogeniteit van de provisies voor ontmanteling – hoe zorgt men ervoor dat er middelen zijn om iets terug te brengen in de oorspronkelijke staat zonder dat er de kosten doorvloeien naar de maatschappij? – vergt een structurele aanpak, die zeker ook voor wind op zee kan worden gehanteerd.
Er ligt dus veel brood op de plank voor de toekomstige minister.
02.04 Bert Wollants (N-VA): Mevrouw de minister, ik dank u voor het antwoord. Het feit blijft dat we niet verder kunnen met de tender zolang de milieuvergunning niet is afgeleverd. U schoof de datum van 28 oktober naar voren. Het is dan maar de vraag of uw collega in dezelfde regering het plan heeft om een vergunning af te leveren die compatibel is met de timing die u naar voren hebt geschoven. De sector vreest dat een en ander zal moeten worden uitgesteld. De vraag is dan naar wanneer.
Ik kan me voorstellen dat u daarover spreekt met minister Van Tigchelt, om na te gaan wat er met de tender moet gebeuren. Ik heb u niet zo duidelijk horen zeggen dat er op 28 oktober met de tender van start kan worden gegaan. Ik heb u ook geen andere datum horen noemen. Dat is dus een uitdaging.
Wat u hebt gezegd over de garanties van oorsprong, geldt ook voor de prijs van de PPA: er moet ook op de marktconformiteit daarvan worden toegezien. Een aantal spelers vreest toch mogelijke effecten ervan. Uit mijn contact bij de CREG heb ik begrepen dat men bij de CREG de problematiek wil aanpakken door de publicatie van richtlijnen – men zou die nu aan het opmaken zijn –, opdat de kwestie van de marktconformiteit op een evenwichtige manier wordt benaderd.
Ik merk ook op dat uit het document duidelijk blijkt dat WWF heel goed weet waar de windmolens komen en wat de planning is. Dat staat er immers letterlijk in. WWF is het er niet mee eens dat ze in een beschermde zone, die van de Vlaamse banken, zullen worden opgesteld. Daar zit het grote probleem.
Wat de ontmanteling van windmolens betreft, eigenlijk moeten we een voorbeeld nemen aan de systemen voor nucleaire exploitanten: wat we geleerd hebben in het ene dossier, moeten we kunnen toepassen in andere dossiers. Het moet in ieders belang worden vermeden dat windmolenparken door iemand anders moeten worden ontmanteld, als de oorspronkelijke exploitant niet meer actief is. Laten we hopen dat het zover niet komt. Hoe dan ook moeten we daar wel rekening mee houden. De elementen in uw antwoord zijn wellicht interessant voor een volgende minister om daarmee aan de slag te gaan.
02.05 Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik zal uw collega Van Tigchelt morgen over dezelfde problematiek ondervragen. Misschien wordt een en ander mij dan nog wat duidelijker.
L'incident est clos.
Het incident
is gesloten.
03.01 Roberto D'Amico (PVDA-PTB): Madame la ministre, le journal Le Soir a révélé que des dommages avaient été constatés sur le béton autour du réacteur nucléaire de Doel 4, ce qui a d'ailleurs été confirmé par ENGIE.
Le gouvernement a décidé l’année passée de prolonger le réacteur Doel 4, tout comme le réacteur Tihange 3, jusqu’en 2035. C’est suite à une inspection des réacteurs que ces dommages ont été repérés.
Ces dommages ont eu pour conséquence de reporter le redémarrage du réacteur en question. Doel 4 devait produire à nouveau de l’électricité dès ce mercredi 23 octobre mais le redémarrage est finalement reporté au 30 novembre.
Madame la ministre, pouvez-vous nous en dire davantage sur les dommages constatés? Quelle est leur ampleur? Quel est l’impact des travaux de réparation qui devront être effectués sur l'ENGIE deal et sur les finances publiques?
03.02 Tinne Van der Straeten, ministre: La centrale nucléaire de Doel 4 était en arrêt pour maintenance. Plusieurs inspections ont été effectuées pendant cette période d'arrêt, comme de coutume. L'une d'entre elles a révélé que des recherches supplémentaires sont nécessaires concernant l'état de l'enceinte extérieure du bâtiment du réacteur.
Cela implique donc également que de nombreuses inspections et analyses sont en cours. Ceci doit être revu de manière vraiment très minutieuse.
J'ai été avertie par ENGIE, qui a annoncé le mercredi 25 septembre via un message REMIT que la maintenance prévue sur Doel 4 était prolongée jusqu'au 30 novembre 2024.
Cette annonce n'a pas d'impact sur la sécurité d'approvisionnement. Il faut dire que la situation est meilleure qu'il y a quelques années – je pense particulièrement aux hivers 2018 et 2020. La zone éolienne en mer est 100 % opérationnelle. Il y a eu un renforcement des interconnexions avec les pays voisins depuis 2020 et les centrales nucléaires en France se révèlent davantage disponibles que ce qui avait été annoncé.
Bien sûr, gouverner, c'est prévoir. J'ai donc également demandé une analyse complémentaire à Elia, en tenant compte d'une prolongation de l'indisponibilité de Doel 4 pendant tout l'hiver: REMIT fonctionne avec des rideaux – des fenêtres en fait – et aujourd'hui, au vu des diverses inspections qui doivent se faire, il est donc impossible de dire combien de temps cela va prendre.
Il est possible que la centrale entre en service le 30 novembre, mais peut-être que ce ne sera pas le cas. C'est, du reste, la raison pour laquelle j'ai demandé cette analyse complémentaire. D'après les premières informations communiquées par Elia, la sécurité d'approvisionnement est également garantie pour l'hiver. Bien entendu, nous restons aussi en contact étroit avec ENGIE.
S'agissant des questions relatives à la sûreté nucléaire, je laisse à ma collègue Annelies Verlinden le soin de vous répondre.
Enfin, en ce qui concerne la stratégie de réparation et les coûts qui y sont associés, il est encore trop tôt pour se prononcer, étant donné le nombre d'analyses en cours. Il faut donc en attendre les conclusions.
03.03 Roberto D'Amico (PVDA-PTB): Madame la ministre, je vous remercie.
Vous m'avez réconforté au sujet de la sécurité d'approvisionnement. En revanche, vous avez été un peu vague à propos des coûts. J'aurais en effet voulu en savoir plus. Certes, je comprends que beaucoup d'études doivent être entreprises, et c'est tout à fait normal car il en va de la sécurité des citoyens. Néanmoins, au bout du compte, qui payera l'addition consécutive à la réparation? C'était ma deuxième question.
03.04 Tinne Van der Straeten, ministre: Tout d'abord, comme je vous l'ai dit, la hauteur des coûts est impossible à déterminer. Si nous regardons la situation en France, nous voyons que cela a pris de nombreux mois, voire des années. Pour la Belgique, j'ai compris qu'ENGIE ne pouvait pas apporter de réponse.
Ensuite, il est clair que c'est ENGIE qui devra payer la réparation.
03.05 Roberto D'Amico (PVDA-PTB): À présent, la réponse est un peu plus claire. Je vous remercie, madame la ministre.
L'incident est clos.
Het incident
is gesloten.
04.01 Roberto D'Amico (PVDA-PTB): Madame la ministre, début octobre, nous avons appris via la presse qu'ENGIE Electrabel a saisi la Cour permanente d’arbitrage (CPA) de La Haye et attaque l'État belge pour non-respect des accords nucléaires.
ENGIE Electrabel ne veut pas payer la taxe sur les surprofits. Elle prétend que cette taxe viole les conventions signées pour la prolongation de Tihange 1 et Doel 1 et 2. Il faut rappeler que cela fait des années que la multinationale réalise des profits énormes sur nos factures d’énergie.
Avant la crise énergétique, entre 1998 et 2020, ENGIE a tiré 15 milliards de profits de sa filiale belge en surfacturant l’électricité vendue. Pendant la crise, elle a fait environ 7 milliards de surprofits supplémentaires.
Madame la ministre, comment avez-vous accueilli cette nouvelle? Quelle sera la position défendue par la Belgique dans cette affaire?
04.02 Tinne Van der Straeten, ministre: Monsieur D'Amico, j'ai accueilli cette nouvelle de la même manière que j'ai accueilli toute nouvelle attaque sur la taxation des surprofits. Pourquoi? Il est important de rappeler les raisons pour lesquelles le Conseil européen a décidé d'instaurer un règlement pour taxer les surprofits. Je rappelle le contexte. Il y avait et il y a toujours une guerre en Ukraine dans laquelle le dictateur Poutine a utilisé l'énergie comme arme, ce qui a eu pour effet d'augmenter considérablement les prix. C'était du jamais vu, tant pour le gaz que pour l'électricité. D'un côté, les consommateurs, y compris nos entreprises et industries, ont donc dû payer ces prix exorbitants et, de l'autre, les énergéticiens ont engrangé des bénéfices extraordinaires. Cela va de soi.
Dès lors, celui qui, de droit, a pris la décision de présenter son cas devant un juge a estimé qu'il ne voulait pas partager les profits de guerre. C'est le cas d'ENGIE Electrabel ainsi que de l'Organisatie voor Duurzame Energie (ODE). Seul un secteur ne l'a pas fait. Il s'agit de l'éolien en mer. Ce secteur a payé et a même accepté qu'on modifie son système de soutien pour un système de two-sided contract for difference. Celui-ci a estimé que c'était un bénéfice jamais vu et qui n'a jamais été repris dans ses risicomatrix et business cases.
Engie n'a pas fait de même. Elle considère que les conventions qui ont été autrefois conclues la protègent contre toute nouvelle taxe, ce qui n'est pas le cas.
Pour en revenir à votre question concernant la position défendue par la Belgique, la réponse est reprise dans une loi qui a été votée ici au Parlement. Celle-ci argumente, en long et en large, que le règlement européen en la matière est d'application pour tout le monde, pour toutes les entreprises et toutes les technologies. Aucune ne peut y échapper. Nous défendons aussi cette position dans cette affaire.
04.03 Roberto D'Amico (PVDA-PTB): Je vous remercie, madame la ministre, pour votre réponse.
Le gouvernement doit être ferme envers Engie Electrabel. Il doit taxer davantage ses profits et bloquer les prix de l'énergie pour empêcher cette multinationale de réaliser des surprofits sur notre dos, comme elle le fait depuis des années.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05.01 Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, u weet dat ik uw internationale contacten en demarches op de voet volg, voor zover u erover communiceert uiteraard. Op 30 september had u een onderhoud met uw nieuwe Britse collega, Ed Miliband. Die datum was trouwens een beetje symbolisch, want toen werd de laatste elektriciteitscentrale van het Verenigd Koninkrijk die nog op steenkool draaide gesloten. Het Verenigd Koninkrijk is het eerste G7-land dat zich volledig loskoppelt van steenkool.
Het Verenigd Koninkrijk wil een supermacht voor groene energie worden, voor zover het dat al niet is. Dat was onder de vorige, conservatieve regering eigenlijk al een beetje het geval. Nu wil het een groen staatsenergiebedrijf oprichten.
Wij weten dat België en het VK tweeënhalf jaar geleden een MoU ondertekend hebben dat stelde dat zij samen werk zouden maken van decarbonisering en leveringszekerheid. Er werd toen al gewag gemaakt van een nieuwe hybride interconnector tussen België en het Verenigd Koninkrijk. Op 15 mei hebt u met uw Ierse en uw toenmalige Britse collega's een gezamenlijke verklaring ondertekend met het oog op het onderzoeken van de ingebruikname van deze nieuwe interconnector en van de connectie met het nieuwe Belgische energie-eiland.
Kunt u ons een verslag geven van de besprekingen met uw ambtgenoot, Ed Miliband? Kunt het tijdpad schetsen van de implementatie van de resultaten van het onderzoek naar een nieuwe connector, waarvoor een werkgroep is opgericht?
05.02 Minister Tinne Van der Straeten: Mijnheer Ravyts, ik heb mijn Britse counterpart, Ed Miliband, inderdaad ontmoet in Londen. Daarvoor hadden we ook al een online meeting ter kennismaking, waarin we hadden afgesproken om even samen rond de tafel te zitten om een aantal topics te bespreken.
Een van die topics was de interconnector. Straks staat er daarover nog een vraag van de heer Wollants op de agenda en ik zal dan nog wat dieper ingaan op een aantal details. De reden waarom we dit hebben besproken, is het feit dat er op die interconnector problemen zijn met de doorvoer van gas vanwege stof in de leidingen, waardoor de filters verstopt raken. Dat probleem ligt aan de kant van het Verenigd Koninkrijk en er moet een investeringsbeslissing worden genomen door de uitbater, die afhankelijk is van de regulator om dat te mogen doen. Dat is een topic dat we hebben besproken.
We hebben ook gesproken over Nautilus, de hybride interconnectie tussen het Verenigd Koninkrijk en België. U herinnert zich dat er een rapport was van Ofgem dat naar de verschillende mogelijkheden en projecten keek, niet alleen de Belgische projecten, maar ook andere, en dat er daar werkpunten waren. Het was voor mij belangrijk om een terugkoppeling te doen van waar het technisch overleg tussen onze diensten stond en vooral om te horen hoe de nieuwe regering in het Verenigd Koninkrijk politiek staat tegenover dergelijke projecten. Ed Miliband heeft mij verzekerd van de politieke steun die de regering aan dit project geeft, maar net zoals in België is ook de regulator in het Verenigd Koninkrijk onafhankelijk en wachten we daar dus op diens beslissing over dat project.
We hebben eventjes abstractie gemaakt van het standpunt van de regulator en al wat verder gekeken naar andere uitdagingen waarvoor een eventuele hybride connectie tussen het Verenigd Koninkrijk en België staat. Die zijn ook aan de orde voor hybride of andere connecties tussen het Verenigd Koninkrijk en Nederland, met name wat betreft de marktkoppeling inzake elektriciteit en het CBAM vanwege het feit dat het Verenigd Koninkrijk geen deel meer uitmaakt van de Europese Unie.
Dat zijn twee topics die moeten worden aangepakt. België – dat is een klein nieuwtje dat ik u hier meegeef – zal volgend jaar het voorzitterschap overnemen van NSEC, waarvan ook Noorwegen en het Verenigd Koninkrijk deel uitmaken. Wij willen dat voorzitterschap aangrijpen om te bekijken hoe we een aantal cruciale samenwerkingspunten verder kunnen bespreken.
Van zijn kant heeft Ed Miliband natuurlijk ook de grote lijnen van Great British Energy toegelicht. Dat omvat de ambitie van de Engelse regering om een staatsbedrijf op te richten. In België zullen wij binnenkort ook zoiets hebben, namelijk Nuclear Sub. Heel interessant in de toelichting van Ed Miliband is dat men met Great British Energy ook citizen energy, burgerenergie, wil promoten, zoals wij dat doen via onze windmolenparken. Het is heel interessant, ook binnen NSEC, om op te vangen welke de mogelijkheden zijn.
U stelde een vraag over de samenwerking met Ierland. Dat heb ik as such niet besproken met Ed Miliband. Het is eigenlijk begonnen als een project tussen Ierland en België; dat zijn de drijvende krachten achter dat project. Het VK is daarbij verbonden omdat het gaat om een connectie die door het VK moet gaan. Daarvoor is inderdaad een werkgroep opgericht. Een haalbaarheidsstudie in dat verband zou tegen midden 2025 opgeleverd moeten worden. De situatie in het VK, België en Ierland verschilt in die zin dat de overheid in het VK een zeer gelimiteerde rol heeft en geen instructies kan geven aan de TSO. In België en Ierland kunnen de overheden aan hun respectieve TSO's opdragen om samen te zitten, te bekijken of iets kan en terug te koppelen inzake onder meer haalbaarheid, welzijn en welvaart. Voor het VK is dat een beetje anders. De facto werken Elia en EirGrid natuurlijk samen met NESO aan dat project, in de eerste plaats via het schrijven van een objective statement om te bekijken hoever we in dat project kunnen werken. Het is de bedoeling om tegen midden 2025 te bekijken of dat al dan niet een haalbare interconnectie is.
05.03 Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, ik dank u voor het antwoord. Wij zullen het dossier blijven opvolgen. Het is immers – om het op zijn Brits te zeggen – een ongoing process. Wij komen hier zeker op terug.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06.01 Bert Wollants (N-VA): Mevrouw de minister, er wordt al enige tijd uitgekeken naar de operationele uitbreiding van het toekomstige Europese systeem om de Automatic Frequency Restoration Reserve (aFRR) te organiseren. Het systeem zou moeten leiden tot betere economische en technische efficiëntie en een integratie met alle deelnemers.
Volgens de laatste accession roadmap zou Elia de go live moeten kennen in de komende maanden en dan is de vraag hoever we daar momenteel mee staan. Tegelijk weten we dat de implementatie in een aantal landen wat onverwachte en ongewenste effecten had. De theorie en de praktijk liggen dus soms niet geheel in dezelfde lijn. Het gaat dan onder andere over de voorvallen van de negatieve onbalansprijzen die zich hebben voorgedaan in Italië.
Dat brengt me tot een aantal specifieke vragen.
Wat is de huidige stand van zaken in de operationalisering van PICASSO voor Elia? Welke effecten worden van het systeem verwacht bij een succesvolle implementatie door onze transmissienetbeheerder? Is de geplande go live nog steeds actueel of is er een nieuw moment voorzien waarop Elia dat zal operationaliseren? In welke mate wordt in de huidige versie van PICASSO verwacht dat bepaalde ongewenste effecten uit het verleden zich zouden reproduceren?
06.02 Minister Tinne Van der Straeten: Mijnheer Wollants, de aansluiting van Elia op PICASSO bevindt zich momenteel in de laatste testfase. Al de vereiste regelgeving op Europees en Belgisch vlak is goedgekeurd. Op Europees niveau zijn alle nodige IT-ontwikkelingen geïmplementeerd en worden de laatste testen uitgevoerd. Dat doet ook Elia en er volgen nog enkele testen de komende weken in coördinatie met de operator van PICASSO.
De ontwikkeling van PICASSO draagt bij aan de strategie van de Europese Commissie om een interne energiemarkt te realiseren. PICASSO heeft als doel de Europese aFRR-balanceringsmarkten te integreren. Dat zal de economische en de technische efficiëntie voor aFRR-reserves binnen de grenzen van de systeemveiligheid verbeteren. België krijgt namelijk toegang tot een grotere markt voor aFRR-balanceringsenergie. Daardoor zal Elia, indien er transmissiecapaciteit beschikbaar is aan de grenzen, aFRR-reserves kunnen activeren, niet alleen in België, maar ook in andere landen die aangesloten zijn op het platform, bijvoorbeeld Nederland, Duitsland en Oostenrijk. Frankrijk zal iets later dan België toetreden tot PICASSO.
De schaalvergroting zal de concurrentie op de aFRR-balanceringsmarkt verhogen. Daardoor zullen de goedkoopste eenheden die aFRR-balanceringsenergie kunnen leveren, het eerst geactiveerd worden. Dat zal vanzelfsprekend zorgen voor lagere kosten en een hogere sociale welvaart. Bovendien geeft dat aan Belgische leveranciers van balanceringsdiensten de kans om hun diensten te exporteren, wat zorgt voor meer liquiditeit op de balanceringsmarkt, waaraan we zo’n nood hebben in België.
De go live wordt verwacht de laatste weken van november 2024. Die planning is steeds onder voorbehoud. De testen dienen immers aan te tonen dat de implementatie kwalitatief en stabiel is. Het blijft een IT-implementatie en de veiligheid van het elektriciteitssysteem mag niet in gevaar worden gebracht. Voor Elia moeten er aan de huidige versie van PICASSO nog een aantal veranderingen worden aangebracht om aan de Europese regels te voldoen. Dat houdt in dat de vergoeding wordt gewijzigd van pay-as-bid naar pay-as-cleared. Daarnaast worden de limieten van plus 1.000 euro per megawattuur en min 1.000 euro per megawattuur voor biedingen op de aFRR-balanceringsenergie afgeschaft.
In 2022 bleek dat die veranderingen het risico op prijsstijgingen sterk verhoogden. Om dat risico te beperken, werd de implementatie uitgesteld. Er werden twee maatregelen genomen in samenspraak met de marktpartijen en de CREG. Ten eerste werden tijdelijke limieten op de biedprijzen ingesteld om te garanderen dat een deel van de biedingen onder de 1.000 euro per megawattuur of boven de -1.000 euro per megawattuur blijft. Er was ook een elastische vraag naar aFRR-energie waarbij biedingen boven de 1.000 of onder de -1.000 euro alleen geselecteerd worden als ze strikt noodzakelijk zijn voor de bevoorradingzekerheid. Die maatregelen verlagen het risico op hoge prijzen, maar er blijft een kleine kans dat de aFRR-prijzen tijdelijk zullen stijgen, vooral bij incidenten in de buurlanden. Er zijn dus voordelen, maar ook nadelen.
Het is moeilijk om de exacte impact vandaag te voorspellen omdat de markt ook verandert door meer concurrentie. In elk geval zal ook dat aspect continu moeten worden gemonitord.
06.03 Bert Wollants (N-VA): We moeten dat inderdaad verder in het oog houden. Er waren immers zeker over de eerdere versies toch wel wat bezorgdheden. Daardoor heeft een aantal landen inderdaad gekozen om de inwerkingtreding in hun regio uit te stellen.
We kijken in ieder geval uit naar de stappen die zullen worden gezet. Indien het systeem namelijk werkt zoals het zou moeten werken, zou dat inderdaad een vooruitgang betekenen. Er zitten echter wel wat alsen in dat verhaal. Ik ben dus blij dat u de kwestie van nabij volgt.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07.01 Bert Wollants (N-VA): Mevrouw de minister, een passage in de beslissing van de CREG met betrekking tot de egalisatierekening en de rekening met betrekking tot de veilingpremies trok mijn aandacht. Daarin beschrijft de CREG dat in 2023 meermaals hoge niveaus van verontreiniging in de interconnector terechtkwamen, wat leidde tot een minder efficiënt gebruik van de interconnector, die daardoor minder capaciteit van de markt ter beschikking had, wat voor die gebruikers aanzienlijke gevolgen had.
Er lijkt met de interconnector ook een probleem te zijn met een soort 'verontreiniging' van het tariefverslag zelf dat de interconnector aanvankelijk opstelde. Dat werd nadien wel gecorrigeerd, maar de oplettendheid van de CREG leek nodig om de juiste cijfers te krijgen.
Mevrouw de minister, ik heb hierover drie vragen.
Ten eerste, welke analyse maakt u van de verontreiniging in de interconnector? Welke oplossingen ziet u hiervoor en werden ze al toegepast? Uit uw vorig antwoord begrijp ik dat daar nog werk aan is.
Ten tweede, blijft er een probleem bestaan op het vlak van correcte cijfers met de interconnector? Welke oplossingen ziet u daar?
Ten derde, hoe moeten we het opbouwen van de tegoeden op de egalisatierekening en de rekening voor veilingpremies exact inschatten? Zijn er maatregelen nodig in het belang van de gebruikers van de interconnector?
07.02 Minister Tinne Van der Straeten: Mijnheer Wollants, dit leunt aan bij de vraag van de heer Ravyts over de problemen op de interconnector die ik besproken heb met Ed Miliband. Daarvoor besprak ik het al met zijn voorganger, Andrew Bowie, en daarvoor zelfs nog met Kwasi Kwarteng. Dit gaat dus al een tijdje mee.
Het probleem van de verontreiniging is in 2022 naar boven gekomen. Toen zijn er grote hoeveelheden gas uit de UK naar België gekomen via de interconnector tussen Bacton en Zeebrugge, ten gevolge van de oorlog. Toen bleek dat er onvoldoende aardgas kon worden aangevoerd via de upstreampijpleidingen uit de lng-terminals en de gasvelden in de Noordzee. Daarom werd in Bacton bijkomend gas aangevoerd uit het transportnet van het Verenigd Koninkrijk. Het gas dat via die oude leidingen aangebracht werd, bevat stof dat de filters van de interconnector vervuild heeft. Het heeft ook schade toegebracht aan de kleppen van de interconnector.
Het was destijds een zeer onverwachte ontwikkeling in de gasstromen, waarbij Russisch gas nauwelijks nog via pijpleidingen naar Europa werd getransporteerd, wat veel structureler bleek te zijn dan aanvankelijk gedacht.
De omkering van de gasstromen heeft dus letterlijk heel wat stof doen opwaaien. Sindsdien zijn er vier periodes met incidenten geweest, door verontreinigd gas met vaste deeltjes, met vooral drukproblemen en beschadigde filters en kleppen tot gevolg. In de meeste gevallen was de impact op de gasstromen beperkt. In augustus 2022 en in augustus 2024 waren er ook echt onderbrekingen gedurende enkele dagen, al dan niet voor herstellingswerken.
Deze situatie kan opnieuw plaatvinden telkens wanneer National Gas aardgas moet afleiden uit het transportnet. De hoeveelheid gas die door de interconnector stroomt, heeft daarbij nauwelijks invloed op de hoeveelheid stof die wordt afgezet. Hoewel er een verhoogd risico op verontreiniging is bij hogere gasstromen, kan dit ook optreden bij lagere debieten.
Het is dus een terugkerend probleem, waarvoor verschillende oplossingen mogelijk zijn. National Gas heeft er twee voorgelegd aan Ofgem, de Britse regulator. Ofgem verkiest een relatief goedkope oplossing om het op te lossen. Een tweede oplossing is voldoende filtercapaciteit plaatsen op de leidingen vanuit het transportnet. Die optie is wel duurder en lijkt niet de voorkeur te genieten van Ofgem.
Het probleem is het volgende. Ofgem geeft geen toestemming voor die herstellingswerken. Daardoor wil National Gas die niet uitvoeren. Daardoor blijft dat probleem structureel van aard. Ik heb daarover een gesprek gehad met de heer Ed Miliband. De heer Andrew Bowie had al een brief verstuurd aan Ofgem, stellende dat het moet worden opgelost, ook in het belang van de bevoorraaddingzekerheid van het Europese continent. Wij wachten nu op de investering van National Gas, na goedkeuring van Ofgem. Ik heb begrepen van mijn collega dat het voor hen ook een grote politieke prioriteit heeft.
Het initieel tariefverslag over het boekjaar 2023 van de interconnector werd aangepast, zoals gevraagd door de CREG. Het recente halfjaarlijkse tarievenverslag lijkt dat ook correct te rapporteren.
Dankzij de tariefmethodologie en de beslissingen van de CREG worden meeropbrengsten en veilingpremies van de interconnector jaarlijks gereserveerd op aparte rekeningen. Gunstige en ongunstige jaren kunnen elkaar afwisselen. Op het einde van de regulatoire periode beslist de CREG over de toewijzing van de geaccumuleerde saldi, conform de tariefmethodologie en conform de Europese netwerkcode, waardoor de verschillende belangen kunnen worden afgedekt.
Ik ben van mening dat de belangen van de gebruikers van de interconnector beter worden gediend met een betrouwbare werking van de interconnector, dus met stofvrij gas vanuit het netwerk van National Gas en dus ook met een snelle beslissing van Ofgem om de nodige investeringen in de filterinstallaties goed te keuren.
07.03 Bert Wollants (N-VA): Mevrouw de minister, ik dank u voor de duiding.
Het is absoluut noodzakelijk dat zo snel mogelijk een knoop wordt doorgehakt. Een interconnector brengt immers enige belangen mee voor de verschillende gebruikers die op dat gas rekenen. Het stilleggen van een interconnectie zorgt er namelijk voor dat de markt suboptimaal werkt – om het zacht uit te drukken –, zeker wanneer dat onverwacht gebeurt.
Ik steun u dus in uw voornemen om te blijven aandringen op een oplossing. Het probleem rijst immers al meer dan twee jaar en kent nog altijd geen beslissing. Dat is net te lang om een dergelijk euvel op te lossen. Wij moeten aandacht blijven hebben voor het probleem.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
08.01 Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, deze en de volgende vraag sluiten wat aan bij onder andere de subcommissie voor de Nucleaire veiligheid. De taskforce rond de ontmanteling van de kerncentrales werd met nogal wat bombarie op 6 juli 2021 gepresenteerd en zou eenmaal per kwartaal bijeenkomen of telkens wanneer de omstandigheden dat vereisen. Er werd enkele maanden na de start ook een industriële rondetafelconferentie georganiseerd om rond de ontmanteling een structurerende sociaal-economische activiteit te creëren. Er werden vier werkgroepen gecreëerd: metalen, karakterisatie, primair circuit en logistiek en opslag.
Er is zeker wel iets gebeurd inzake uw specifieke bevoegdheden, mevrouw de minister. Er werd een juridische basis gegeven aan het acceptatiesysteem rond radioactief afval – dat was ook nodig –, met een afbakening van de bevoegdheden van NIRAS en het FANC. Een van de taken van de taskforce was België in de markt plaatsen als excellerend kenniscentrum voor ontmantelingstechnieken, expertise die dan eventueel ook zou kunnen worden geëxporteerd en aldus gevaloriseerd. Kortom, de betrachting was om er een economisch succesverhaal van te maken.
Ondertussen werd ook 13,5 miljoen euro aan Europese middelen vastgelegd voor de ontwikkeling en de bouw van een nucleaire smeltoven – daar hebben wij het nog niet over gehad in de commissie – die laagradioactief staal van de ontmanteling zou moeten verwerken. Het SCK zou de aanbesteding voor deze oven uitschrijven en zou rond de bouw van de oven ook betrokken zijn bij de uitvoering van haalbaarheidsstudies, industrieel onderzoek en onderzoek naar de eigenlijke smeltinfrastructuur.
Wat is de stand van zaken in het Belgische streven naar het Europees marktleiderschap inzake de ontmanteling van kerncentrales? Kwamen de vier werkgroepen na september 2021 nog samen en, zo ja, kunt u daarover inhoudelijk verslag uitbrengen?
Wat is de stand van zaken rond het project van de nucleaire smeltoven?
Hoeveel Europees relancegeld is nu precies beschikbaar rond de nucleaire ontmanteling? Aanvankelijk was er sprake van 25 miljoen euro. Kunt u hierbij wat verduidelijking geven?
08.02 Minister Tinne Van der Straeten: Mijnheer Ravyts, misschien is er wat verwarring omdat de taskforce Ontmanteling, bestaande uit de ministers Verlinden, Dermagne en mezelf, tijdens de vergadering van de subcommissie voor de Nucleaire Veiligheid van 20 juni 2023 uitgebreid verslag heeft uitgebracht van zijn werkzaamheden. Daar werd ook ingegaan op de industriële rondetafel.
De industriële rondetafel over de ontmanteling van kerncentrales in België heeft haar werkzaamheden ondertussen afgerond tijdens de bijeenkomst die op maandag 20 september 2021 plaatsvond bij de FOD Economie, in navolging van de werkgroepen, bestaande uit deskundigen, die in de zomer van 2021 plaatsvonden. Het is goed dat de rondetafel en de vier werkgroepen erin geslaagd zijn vast te stellen dat er in België een potentieel rendabele sector bestaat op het gebied van nucleaire ontmanteling.
Industriëlen rond de tafel hebben gekozen voor een heel specifieke activiteit, namelijk het ontmantelen van grote componenten. De rondetafel is beëindigd met het indienen van het verslag en de private ondernemingen hebben het nu overgenomen. Een industrieel project dat uit deze rondetafel is voortgekomen, is het project SMELD, dat ook werd opgenomen in de wijziging van het relanceplan van december 2023. U kunt dat relanceplan terugvinden op de website van NextGen Belgium.
Dit project komt boven op het bestaande project betreffende de minimalisatie van radioactief afval bij ontmanteling. Ook dat project kunt u op die website terugvinden, die ook een stand van zaken geeft van deze en andere relanceprojecten waarvoor mijn collega, staatssecretaris Dermine, bevoegd is. Daar vindt u ook de budgetten terug: 25 miljoen euro voor het project betreffende de minimalisering van radioactief afval bij ontmanteling en 13,4 miljoen euro voor de nucleaire smeltoven SMELD. In totaal gaat het dus om 38,4 miljoen euro. Die 13,4 miljoen euro voor SMELD was mogelijk omdat het SMART-project dat initieel voorzien was bij IRE niet is doorgegaan.
08.03 Kurt Ravyts (VB): Dank u voor de preciseringen. Het was mij niet geheel duidelijk in hoeverre die 25 miljoen en die 13,5 miljoen tegen elkaar moesten worden afgezet. Maar het blijkt een en-enverhaal. Op zich is dat natuurlijk een goede zaak.
Bedankt ook voor uw verduidelijking over de vier werkgroepen. Ik meende dat die werkgroepen nog altijd voortwerkten.
Wij zullen dit project in ieder geval verder opvolgen in de subcommissie voor de Nucleaire Veiligheid, zoals de voorzitter ervan vanmiddag ook suggereerde.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
09.01 Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, in februari werd het eindrapport inzake het maatschappelijk debat Nu voor Morgen over de berging van hoogradioactief en langlevend afval wereldkundig gemaakt. Door het einde van de vorige legislatuur vond ik dat het wat ondergesneeuwd raakte. De Koning Boudewijnstichting presenteerde de resultaten ervan, die een belangrijke input vormen voor het beleid met betrekking tot het besluitvormingsproces dat NIRAS aan de regering dient voor te stellen.
Uit de geformuleerde aandachtspunten leg ik er enkele aan u voor. De focus ligt op verschillende scenario's, met de noodzaak om ze periodiek te evalueren op basis van verschillende criteria. Dat noodzaakt het opstellen van een gedetailleerd stappenplan met alternatieve scenario's voor het huidige dominante scenario van de diepe berging. Daarnaast ligt de klemtoon ook op het verkennen van de mogelijkheden van internationale samenwerking, met eventueel een gedeelde diepe berging. Men vraagt ook om het selectieproces van een of meer bergingslocaties te starten. Een mogelijke aanpak daartoe is het opstellen van een lijst met duidelijke criteria voor die locaties. Dat houdt in dat ook een negatieve kaart opgesteld wordt waarop regio's aangegeven worden waar berging niet mogelijk is.
Mevrouw de minister, uiteraard zullen vooral volgende regeringen moeten ageren, maar van u wens ik te vernemen welke de precieze verdere stappen zijn in het besluitvormingsproces inzake de berging. Zijn rond de verschillende scenario's, samenwerking met buurlanden en bergingslocaties na de principebeslissing van eind 2022 nog stappen gezet? Ik kan me voorstellen dat ook de gewestregeringen daarbij nogal diepgaand moeten worden betrokken.
09.02 Minister Tinne Van der Straeten: Mijnheer Ravyts, het maatschappelijk debat Nu Voor Morgen heeft inderdaad heel interessante conclusies opgeleverd, wat voor mij een bewijs is dat die manier van werken, namelijk het betrekken van het middenveld, de bevolking en in het bijzonder de jongeren, de juiste aanpak is. Jongeren hebben een heel groot belang bij dergelijke beslissingen over de heel lange termijn. Ook is uit het verslag gebleken dat zij soms een ander perspectief kunnen bijbrengen. Ik hoop dat de volgende regering op dat elan zal doorgaan.
Ik deel ook uw mening dat het rapport op het einde van de legislatuur enigszins is ondergesneeuwd geraakt. Dat was gewoon omdat wij aan het einde van de legislatuur waren. Mocht dat in het midden van de legislatuur zijn gepubliceerd, zou een en ander ongetwijfeld meer debat of reflectie met zich hebben gebracht.
De volgende regering zal op basis van een voorstel van NIRAS en mijn administratie de contouren van een toekomstig participatief proces moeten bepalen, zoals aanbevolen door het maatschappelijk debat, dat tot doel heeft een oplossing te vinden voor het langetermijnbeheer van het Belgische radioactieve afval en de gebruikte splijtstoffen. Nu moeten de beslissingen volgen.
Er is in het maatschappelijk debat inderdaad pertinent op aangedrongen om meer aandacht te besteden aan de mogelijkheid van gedeelde berging en die optie systematisch te analyseren in de verschillende bergingsscenario’s van NIRAS. Het viel mij alvast bij de toelichting van de conclusies door de verschillende groepen – dus de jongeren en de burgers – die ik heb bijgewoond, op dat zij echt heel intensief met de materie bezig waren en ter zake interessante vragen en pistes hadden.
Een eerste gedeelde berging zal er sowieso zijn, aangezien wij het beheer van het afval van Luxemburg doen, ook al gaat het om een kleine hoeveelheid. Bovendien zijn er recent zowel op nationaal als op internationaal niveau verschillende initiatieven genomen met betrekking tot gedeelde diepe geologische berging van radioactief afval.
Mijn administratie evalueert momenteel de oprichting van een werkgroep in Benelux-verband om de maatschappelijke, financiële en technische voorwaarden te bespreken voor een versterkte samenwerking op Benelux-niveau op het gebied van het langetermijnbeheer van radioactief afval.
Ik heb aan NIRAS in het begin van de legislatuur gevraagd lid te worden van ERDO, de Association for Multinational Radioactive Waste Solutions. Sinds 10 februari 2023 is het daar ook volwaardig lid van.
Inzake de diepe berging verdedigt de ERDO-vereniging het dualtrackprincipe, namelijk de parallelle ontwikkeling van, enerzijds, een strikt nationale oplossing en, anderzijds, een gedeelde oplossing, om op die manier over de nodige expertise en een eindbestemming voor het afval te beschikken.
Op verzoek van het Europees Parlement is de Europese Commissie een proefproject gestart om te beoordelen of het bundelen van de middelen van de lidstaten voor het beheer van het radioactief afval wenselijk en haalbaar is. Dat project moet ook bepalen of een herziening van de huidige Europese wetgeving nodig is om een dergelijke gezamenlijke Europese aanpak mogelijk te maken. Eerlijk gezegd, denk ik van wel. Er zal een en ander gewijzigd moeten worden.
Wat de nationale beleidsmaatregelen betreft, heeft in ons land deze regering slechts een eerste, vrij beperkte beslissing genomen. Het zal aan de volgende regering zijn om dat traject verder te zetten, wetende dat we in het kader van de deal met ENGIE ook over gesloten enveloppen zullen beslissen om het beheer van het toekomstige afval te realiseren. Ik heb het dan over die 15 miljard euro.
Het is heel belangrijk dat dat niet wordt ondergaan, maar dat er telkens actief naar oplossingen wordt gezocht en dat die worden geïmplementeerd. Een structurele voortzetting van het participatieve proces zou daarbij het efficiëntst zijn.
09.03 Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, dank u voor uw uitgebreide antwoord. Ik meen dat mijn vraag nuttig was, want u hebt de contouren geschetst van wat de volgende regering zal moeten ondernemen rond de noodzaak van een versterkte samenwerking. Ik noteer daarbij de ERDO-vereniging en de werkgroep in Benelux-verband. We zullen het zeker heel aandachtig verder blijven opvolgen.
L'incident est clos.
Het incident
is gesloten.
De voorzitter: De heer Hedebouw is niet aanwezig.
10.01 Roberto D'Amico (PVDA-PTB): Madame la ministre, le système ETS2 a été adopté et doit entrer en vigueur en 2027. Cela impliquera une nouvelle taxe qui impactera la facture énergétique des ménages.
En effet, contrairement à l'ETS1, le système d'échange de quotas d'émissions pour l'industrie, c'est désormais le citoyen qui devra s'acquitter de cette taxe carbone européenne.
Si le prix de la tonne de CO2 se situe à 45 euros, le litre d'essence ou de diesel coûtera 10 à 12 centimes de plus. Mais plusieurs chercheurs pensent que le prix de la tonne de CO2 pourrait plutôt se situer entre 71 et 261 euros.
S’il passe effectivement à 261 euros par tonne, il faudra ajouter jusqu'à 60 centimes pour l'essence et 70 centimes pour le diesel. Une consommation moyenne de gaz coûterait 940 euros de plus par an et une consommation moyenne de mazout 1 705 euros.
Madame la ministre, que pensez-vous de ces chiffres? Êtes-vous d’accord avec ces projections? De nombreuses personnes ne pourront tout simplement pas supporter ces coûts. Pensez-vous que quelqu'un qui arrive à peine à joindre les deux bouts, mais qui a besoin de sa voiture pour le travail, les courses ou des entretiens d'embauche, c'est-à-dire pour vivre tout simplement, aura encore assez d'argent pour passer à la conduite électrique? La grande majorité des Belges se chauffent encore au gaz ou au mazout, vous le savez tout aussi bien que moi. En Flandre, huit ménages sur dix se chauffent actuellement au gaz. Ils vont voir leurs coûts exploser.
Madame la ministre, avez-vous déjà pris en compte les conséquences sociales de cette hausse des prix de l’énergie et des carburants?
10.02 Sam Van Rooy (VB): Mevrouw de minister, een gemiddeld gezin dat met gas verwarmt, zal tot de helft meer moeten betalen op jaarbasis. Dat blijkt uit een nieuwe studie van de universiteiten van Bazel en Stuttgart en het Potsdam Instituut voor Klimaatimpact in Duitsland. Zij becijferden de impact van het nieuwe Europese uitstootsysteem dat vanaf 2027 in werking treedt. Daardoor valt de verwarming van gebouwen en het transport op land onder de zogenaamde emissiehandel ETS2. Leveranciers van benzine, diesel, aardgas en stookolie moeten vanaf dan betalen voor de uitstoot van CO2. Deze extra taks zal worden doorgerekend aan de eindconsument die de wagen voltankt of thuis verwarmt.
Volgens de nieuwste prognoses dreigen de kosten vanaf 2030 fors op te lopen, tot 800 euro extra per jaar op de aardgasfactuur van een gemiddeld gezin. Ook verwarmen met stookolie en benzine tanken zal dan voor onze gezinnen veel duurder, zeg maar onbetaalbaar worden, tot wel 620 euro per jaar voor stookolie en 25 euro per tankbeurt. Maar ook vanaf 2027, binnen drie jaar dus, zal er al een verhoging van de aardgasfactuur van gemiddeld minimaal 184 euro per jaar zijn.
Mevrouw de minister, wat is uw reactie hierop? Vindt u dat België deze nieuwe Europese CO2-taks moet verwerpen, gelet op de onbetaalbare prijzen die daarvan het gevolg zullen zijn? Zo niet, waarom?
10.03 Minister Tinne Van der Straeten: Collega’s D’Amico en Van Rooy, het is interessant dat u die vragen stelt, maar de insteek van uw vragen had anders kunnen zijn.
Op Europees niveau is er een ETS2 afgesproken, dat kan dus niet verworpen worden. Alleen volgens Vlaams Belangers kan iets wat al beslist is nog verworpen worden. Voor hen bestaat de democratie immers niet, maar dat doet niet ter zake. Er is iets beslist op Europees niveau wat geïmplementeerd zal worden en het zou een consequentie kunnen hebben.
De vraag dringt zich dan op wat men daarmee moet doen. Zal men dat ondergaan of zal men dat in handen nemen? Het misschien wel nuttig om die studie ter hand te nemen en naast het systeem zoals het is ingevoerd te leggen.
Wat is ETS2 eigenlijk? ETS2, het ETS voor gebouwen en transport, zal het cap-and-trade system implementeren. Het is dus geen klassieke taks.
Ce n'est pas une
taxe, monsieur D'Amico.
Het zullen ook niet de eindverbruikers zijn, maar de brandstofleveranciers die hun emissies moeten monitoren en rapporteren en emissierechten zullen moeten kopen en inleveren om hun emissies te dekken.
Het cruciale aan ETS2 is dat het gepaard gaat met de invoering van een Sociaal Klimaatfonds. De middelen daarvan gaan voor 75 % naar de lidstaten en in de regeling is aan de lidstaten opgelegd hoe zij die middelen moeten inzetten, namelijk ten dienste van zij die de laagste inkomens hebben. Er is ook een budget gereserveerd van 25 % dat specifiek gaat naar de financiering ten bate van de kwetsbaarste groepen in elke EU-lidstaat. U kunt hier zeggen dat de mensen zullen moeten betalen door de beslissing over ETS2 omdat hun factuur hoger zal worden, maar u zou ook kunnen zeggen dat ETS2 zal zorgen voor inkomsten voor de lidstaten, waarvan een deeltje specifiek is gereserveerd voor kwetsbare groepen, en dat er dus iets beslist is dat in se een herverdelend effect heeft. De inkomsten die worden opgehaald, gaan er immers voor moeten zorgen dat huizen geïsoleerd worden en dat mensen zullen kunnen rijden met een propere auto. De groepen in de samenleving die dat niet kunnen betalen, krijgen hulp. Dat is dus absoluut een herverdelende maatregel. Bij de implementatie van de maatregel zal het dan ook cruciaal zijn dat dat zich ook zo realiseert en dat de gegenereerde inkomsten effectief worden ingezet voor de laagste inkomens, om ervoor te zorgen dat huizen en gebouwen gerenoveerd zullen worden en propere wagens op de weg zullen komen.
Alle vragen moeten en kunnen worden gesteld. Als wij zouden zien dat de prijzen enorm stijgen … We hebben het al gehad over de volatiliteit van de prijs van fossiele brandstoffen, die een feit is. We zullen worden geconfronteerd met periodes waarin de prijzen weer omhooggaan, wat zal resulteren in meer inkomsten voor de lidstaten en dus voor België, hoofdzakelijk voor de gewesten, want gebouwen en transport betreffen niet noodzakelijk federale bevoegdheden. Dat wil dus ook zeggen dat die hoge prijzen niet zullen resulteren in winsten voor de oorlogsmachine van Poetin. Het systeem zal ervoor zorgen dat de lidstaten meer inkomsten krijgen en zij zullen die middelen kunnen inzetten om het herverdelende effect te realiseren.
Dit dossier heeft baat bij minder populisme, bij minder demagogie. We mogen de situatie niet ondergaan maar moeten stellen dat we willen dat mensen in huizen wonen waar de energie niet langs ramen en deuren naar buiten vliegt. We zien dat heel wat mensen hun energie niet kunnen betalen. De inkomsten die we daaruit halen, zullen we dan ook structureel inzetten voor hen. Het is een zegen, een blessing in disguise, voor de gewestelijke ministers van Energie, voor de gewestelijke ministers van Huisvesting, om te zorgen voor een sociaal en rechtvaardig klimaatbeleid.
10.04 Roberto D'Amico (PVDA-PTB): Madame la ministre, je vous remercie. Je vous crois quand vous dites que ce n'est pas une nouvelle taxe pour les citoyens. Vous dites aussi que les répercussions seront endossées par les producteurs, mais ceux-ci répercuteront cette taxe vers les citoyens.
Si nous voulons réellement conscientiser les gens à une nouvelle transition écologique, cette transition écologique ne pourra se faire que si elle passe par une transition sociale. Sans aider les gens, cette transition ne pourra pas se faire. Si les citoyens commencent à payer plus, la transition économique n'aura pas lieu et la population sera contre la transition écologique. Je ne pense donc pas que l'approche soit la plus pertinente en ce qui concerne la transition écologique.
10.05 Sam Van Rooy (VB): Mevrouw de minister, ik noteer dat Groen na het verliezen van twee verkiezingen op rij nog steeds dezelfde demagogische onzin verkondigt en het ook niet kan laten om leugens te vertellen over mijn partij. Wij hebben de EU altijd verworpen omdat het een antidemocratische instelling is. Wij hebben ook dat zogenaamde emissiehandelsysteem altijd verworpen omdat dat het leven van de gewone, hardwerkende Vlaming alleen maar duurder maakt.
Er is nu een studie die aantoont dat dat het geval zal zijn, maar wat zegt u? Dat is positief, want dat zijn meer inkomsten voor de overheid, die ze dan een beetje kan herverdelen. Wat u doet, mevrouw Van der Straeten, is geld stelen van de middenklasse. U bent lid van een roverheid die de middenklasse in dit land steeds maar verzwakt en dat onder het mom van vergroening en hernieuwbare energie. Stop daarmee of u zult straks – wat ik natuurlijk hoop – onder de kiesdrempel zakken.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
11.01 Kurt Ravyts (VB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, de vraag gaat over de formele Energieraad in Luxemburg van 15 oktober 2024 en de Belgische positiebepalingen. Het was daar heel druk voor u. U hebt het gehad over fraude met biobrandstoffen, over een traceersysteem voor Russisch lng.
De Raad zou echter in het teken staan van REPowerEU en specifiek leveringszekerheid en de verdere afbouw van import van Russische fossiele brandstoffen. Rusland heeft in de eerste helft van 2024 al bijna meer lng-gas in Belgische gaspijpleidingen kunnen laten pompen dan in heel 2022. Uiteraard gaat het dan om doorvoer naar Nederland en Duitsland. U hebt wellicht aangedrongen op een gecoördineerde actie van de lidstaten om gezamenlijk de import af te bouwen, zonder evenwel de leveringszekerheid in gevaar te brengen.
Mevrouw de minister, u merkte het ook bij de interventie van mijn collega – die natuurlijk een andere stijl hanteert: de gasprijs wordt een grote bezorgdheid. Het is een rode draad in deze commissievergadering. Wij moeten heel behoedzaam manoeuvreren in die zaak.
Kunt u verslag uitbrengen over uw initiatieven en standpuntbepalingen op deze formele Europese Energieraad? Welke andere themata werden behandeld en wat werd hieromtrent beslist?
11.02 Minister Tinne Van der Straeten: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Ravyts, er waren verschillende topics op de Raad. Wij hadden zelf ook een aanvullend punt op de agenda, namelijk de gecoördineerde implementatie van het 14de sanctiepakket, dat eigenlijk transshipment verbiedt en dat in werking moet treden in maart 2025. We zijn het volop aan het implementeren en zien dat het niet zo evident is, dat er potentiële achterpoortjes zitten in het systeem.
Daarom hebben wij een punt laten agenderen op de Raad om ervoor te zorgen dat er een gecoördineerde aanpak komt, dat de Commissie het initiatief neemt. Het is immers belangrijk dat er een systeem wordt opgezet waarbij de Russische lng-volumes worden getraceerd.
De import van Russisch lng is niet verboden, het transshipment wel. We zouden dat echt willen kunnen traceren, een soort van clearinghouse, zodat we ook weten waar Russisch lng nadien verder naartoe gaat. Ons punt kreeg ruime en expliciete steun, onder andere van Finland, Luxemburg, Italië, Spanje, Nederland, Litouwen en Frankrijk. De Europese Commissie heeft beloofd om richtsnoeren uit te vaardigen en ook als coördinator op te treden. Zij zal ook spoedig een coördinatievergadering met de betrokken lidstaten samenroepen.
Een ander agendapunt waarin wij actief waren – en dat straks nog aan bod komt bij een volgende mondelinge vraag op de agenda –, is dat wij samen met Ierland, Duitsland en Nederland aan de Commissie gevraagd hebben om een onderzoek te starten inzake mogelijke fraude van biobrandstoffen op basis van afgeleide producten van palmolie. Ook dat punt werd ruim ondersteund door Oostenrijk, Luxemburg, Spanje, Polen, Hongarije, Letland en Denemarken. De Europese Commissie beloofde daarop om een expertenwerkgroep op te richten met de lidstaten om dieper in te gaan op de problematiek en om mogelijke maatregelen te identificeren.
De Europese Commissie heeft ook de status van de energie-unie toegelicht. De Commissie gaf aan dat de EU goed voorbereid is op de winter, dankzij de hoge gasvoorraden, energiebesparende maatregelen en grotere lng-importcapaciteit. Onze collega uit Oekraïne, minister Herman Halushchenko, lichtte de energiesituatie in zijn land toe. We hebben een debat gehad over REpowerEU, waar de Commissie opnieuw bevestigd heeft dat zij een routekaart voor de afbouw van fossiele brandstoffen zal uitvaardigen.
Nog een belangrijk punt dat besproken werd, is het feit dat de elektriciteitsprijzen in sommige delen van Europa zeer hoog zijn en dat prijzen ver uit elkaar liggen. Met name in de CESEC-regio, Centraal- en Oost-Europa, wordt men geconfronteerd met zeer hoge prijzen, onder andere te wijten aan de beperkte importcapaciteit. Wij hebben het woord genomen om te pleiten voor een oprechte energie-unie met een sterk gelijk speelveld. Ik heb daar ook gepleit voor meer samenwerking inzake de ontwikkeling van een interne energiemarkt, om zo het hoofd te kunnen bieden aan externe prijsverschillen met bijvoorbeeld de Verenigde Staten, maar ook China.
11.03 Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, ik ben wel overtuigd van uw oprechte bezorgdheid rond een sociaal rechtvaardige klimaattransitie. REPowerEU kadert daar eigenlijk ook in.
Ik begrijp zeker de noodzaak voor de verdere afbouw van de import van Russische fossiele brandstoffen, maar naast leveringszekerheid is er natuurlijk ook de prijsvorming. Alles moet in evenwicht worden gehouden, want er komen nog uitdagingen, zoals ETS2, dat hier zonet aan bod kwam. Uiteraard is er ook het Sociaal Klimaatfonds van Europa, maar we moeten allemaal nog zien hoe zich dat in de praktijk zal implementeren. Dat is echter uiteraard iets voor de volgende jaren, mijnheer de voorzitter.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
12.01 Bert Wollants (N-VA): Mevrouw de minister, u hebt ondertussen verklaard dat u zich aansluit bij de vraag om een diepgaand onderzoek naar de fraude met biobrandstoffen. De hoeveelheden palm oil mill effluent (POME) die worden geclaimd te zijn ingevoerd, lijken de wereldwijde productiecapaciteit te overschrijden en de afgelopen tijd is er sprake van een gigantische toename. Mogelijk worden biobrandstoffen op basis van palmolie, die ondertussen verboden zijn om rechtstreeks te gebruiken, ingevoerd onder de noemer POME. Graag kreeg ik meer details over die mogelijke fraude.
Ten eerste, kunt u details geven over de problematieken die aanleiding gaven tot het ingenomen standpunt?
Ten tweede, zijn er gegevens beschikbaar over het gebruik van biobrandstoffen op basis van POME in België?
Ten derde, indien dat het geval is, zijn er stappen die u intra-Belgisch kunt nemen om eventueel frauduleus aangemelde biobrandstoffen op basis van die grondstof te onderscheppen? Is het technisch mogelijk om op basis van de samenstelling te achterhalen of de biobrandstoffen die worden aangeboden, frauduleus zijn?
12.02 Minister Tinne Van der Straeten: Mijnheer Wollants, eens te meer is gebleken dat de sector van de biobrandstoffen een zeer fraudegevoelige sector is. Ondertussen geldt een uitfasering van en een verbod op het gebruik van biobrandstoffen gebaseerd op palm en soja, ook in België.
Wij hebben in ons land het gebruik van de eerste generatie verder afgebouwd. Herinner u dat we daarover bij de omzetting van RED II, de tweede hernieuwbare-energierichtlijn, een debat voerden en we voor de dierlijke vetten in categorie 3 een beperking oplegden, omdat we toen al voorzagen dat dat potentieel ook zou kunnen worden verbruikt.
Uw vraag gaat over de POME of palm oil mill effluent, een afvalstof van de raffinage van ruwe palmolie, waarvan de consumptie wordt gestimuleerd door de Europese regelgeving. Het is dus opgenomen in de lijst van de toegelaten geavanceerde biobrandstoffen. Dat betekent dat er in de Europese richtlijnen geen beperkingen zijn opgenomen.
Wat zien we echter? Ik heb cijfers voor u van België. De consumptie van POME-gebaseerde biobrandstoffen in België bedroeg in 2021 139 m3. In 2022 was dat 5.411 m3 en in 2023 77.684 m3. De consumptie is dus op twee jaar tijd 560 maal vergroot. Die gerapporteerde hoeveelheden, die we zien in België en andere lidstaten – dat was ook de aanleiding voor Ierland om het punt te agenderen –, corresponderen niet met wat fysiek mogelijk is. Ter zake kan er dus onvermijdelijk alleen maar sprake zijn van fraude.
Fraude met grondstoffen kan enkel worden vastgesteld op de plaats waar de grondstoffen worden opgehaald en verwerkt. Na ophaling en zeker na behandeling kunnen de grondstoffen niet meer worden onderscheiden. Dat betekent dat een oplossing op Europees niveau moet worden gevonden.
Een mogelijkheid is dat wordt vastgelegd dat collectie- en productiesites, indien zij hun product op de Europese markt willen brengen, toegang moeten verlenen aan Europese inspecteurs die de vrijwillige certificatieorganen vergezellen. Dat garandeert meteen ook het level playing field voor de Europese producenten.
Naar analogie van de gebruikte braadolie kan de totale hoeveelheid POME die kan meetellen ten opzichte van de doelstellingen, worden beperkt. Dat is misschien nog het gemakkelijkste, namelijk dat het uit de annex wordt gehaald en dat de beperking van toepassing is.
Duitsland stelde voor om POME gewoon te schrappen uit de lijst van geavanceerde grondstoffen. Lidstaten zouden op eigen initiatief al beperkingen kunnen opleggen aan de consumptie van die grondstof.
Vandaag kunnen we binnen ons huidige wetgevend kader de totale consumptie niet beperken. Wel kunnen we het volume beperken dat in aanmerking komt voor de dubbeltelling. Om in België te kunnen genieten van de dubbeltelling, moeten bedrijven daartoe een aanvraag indienen via een technisch dossier, dat drie jaar geldig is. De technische dossiers moeten worden goedgekeurd door de minister. De minister kan elke dubbeltelling voor POME weigeren zodra een realistisch volume is overschreden. Op die manier kan dus een aanmoediging voor het gebruik van POME worden weggenomen.
Dat wil dus zeggen dat de technische dossiers wel degelijk een toegevoegde waarde hebben voor de integriteit van het systeem. Nederland overweegt ondertussen om een gelijkaardig systeem in te voeren. Het dossier vereist dus zeker opvolging.
12.03 Bert Wollants (N-VA): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord.
We moeten inderdaad heel goed bekijken op welke manier dat nu verder verloopt. Ongetwijfeld is er een weliswaar miniem deel wel rechtmatig en gaat een en ander duidelijk mis bij de rest. We moeten bijvoorbeeld nagaan wat in de rapportage van de klimaatcijfers van elk land wel en niet wordt meegeteld.
We zullen de kwestie in onze commissie blijven opvolgen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
13.01 Bert Wollants (N-VA): Mevrouw de minister, tijdens de vorige vragensessie heb ik u over dit onderwerp reeds bevraagd. Uit uw antwoord bleek dat de piste tot stand kwam in overleg met een werkgroep en dat de gekozen piste van openbaredienstverplichting (ODV) momenteel onder de vorm van een koninklijk besluit wordt uitgewerkt. De goedkeuring daarvan zal moeten gebeuren door een minister met volheid van bevoegdheid.
Gelet op de aankomende tariefstijgingen voor de transmissienettarieven op 1 januari 2025, is een en ander echter vrij dringend. Dit leidt tot een aantal vragen.
Werd het ontwerp van koninklijk besluit ondertussen volledig uitgewerkt? Werden daarbij nog aanvullende criteria en voorwaarden geformuleerd in het ontwerp? Indien dat het geval is, kunt u die dan ook delen?
Gelet op de dringende noodzaak zou kunnen worden overwogen om hierrond ook parlementair te werken, al is de budgettaire kwestie daarmee nog niet van de baan. Bent u bereid om het ontwerp van koninklijk besluit ter beschikking te stellen van de parlementsleden om na te gaan of daarrond een akkoord kan worden gevonden?
Welke tijdlijn is realistisch als hier ook nog een staatssteundossier nodig is? Dient het koninklijk besluit te worden aangenomen vooraleer deze piste kan worden opgestart of bent u nu al bezig met gesprekken daarover?
Welke tijdlijn is realistisch indien louter wordt gewerkt met een tariefwijziging? Kunt u daar informatie over geven of is het louter de CREG die daarover uitspraak kan doen?
13.02 Minister Tinne Van der Straeten: Mijnheer Wollants, we hebben het hierover inderdaad reeds gehad. Het koninklijk besluit dat nodig is voor de uitvoering van de wet is in volle ontwikkeling. Ik verwacht dat we eind deze maand, dus ongeveer nu, verder kunnen overleggen met de CREG en de transmissienetbeheerder. Voor een ODV moet immers geld worden doorgestort en dat zorgt voor een aantal complicaties en bezorgdheden bij Elia.
Ik heb er absoluut geen probleem mee om het toe te lichten aan het Parlement van zodra het klaar is. Zoals ik vorige keer al zei, is het echter in het belang van de sector dat er een regering opstaat die zegt dat ze dat zal aanpakken. Er worden nu wel allerlei nota's gelekt die dan verschijnen in de krant. Gisteren heb ik dus de supernota gekregen en ik heb gezien dat men dat wil aanpakken, maar er stond wel 'werkgroep Energie', terwijl de nota van de werkgroep Energie of andere energievoorstellen er niet bij zaten. Ik heb er dus geen idee over.
Dit is echter een dossier waarin veel afwegingen moeten worden gemaakt en waarin de belangen met elkaar in evenwicht moeten worden gebracht.
Eerst en vooral moet worden gekeken wat competitiviteitsnadeel is. Dat kan wel verschillen tussen de intensieve gebruikers, want er zijn misschien ook bedrijven die een voordeel hebben. De sector schreeuwt vandaag weer moord en brand. Het is mijn ervaring dat men dat in een breder kader moet bekijken en naar de groep moet gaan die zegt dat hij daardoor een nadeel ondervindt.
Dat brengt een kost met zich mee en die zal moeten worden gedragen door de begroting. Ik lees dat de begroting een grote bekommernis is van de huidige onderhandelende partijen. Er kan nu moeilijk van mij worden verwacht dat ik daarop een voorschot neem. Dit gaat gepaard met budgettaire consequenties.
Ik ben en blijf van mening dat het een goede zaak zou zijn mocht die problematiek ter harte worden genomen. Dat is ook de reden waarom wij de wet via amendementen hebben aangepast om een wettelijke basis te hebben. Die werkwijze werd door u beiden zwaar veroordeeld.
Het is een regering met volheid van bevoegdheid die daarvan de volle consequenties moet dragen en beslissingen moet nemen. Het gaat over de werkgelegenheid, de betaalbaarheid van facturen en de concurrentiepositie van ons land. Omdat het op dit moment niet duidelijk is hoe we dat volledig en juist kunnen implementeren, heeft het nog geen zin om met de Europese Commissie te praten over een eventueel staatssteundossier. We moeten immers eerst de contouren hebben van wat we precies zullen doen.
Als het een uitgebreid staatssteundossier is, neemt dat gemakkelijk enkele maanden tot jaren in beslag, alhoewel wij onze dossiers toch telkens binnen een jaar hebben kunnen afronden. Die nuance moet ik daar toch even maken. Als toch voor de piste van de tariefwijziging wordt gekozen, ligt dat in handen van de CREG. Tarieven zijn immers een kerncompetentie van de regulator.
Het is inderdaad dringend. De stijging van de transmissietarieven komt eraan op 1 januari 2025. Het is tof en interessant dat u mij een vraag stelt. Ik ben absoluut bereid om terug te komen en documenten met u te delen eens ze beschikbaar zijn, ook al is dat niet gebruikelijk, maar ik denk dat het even interessant is om uw werkzaamheden in de werkgroep Energie en in het kader van de onderhandelingen verder te zetten en met een robuuste oplossing te komen.
13.03 Bert Wollants (N-VA): Dank u wel, mevrouw de minister. Ik ben blij dat ik u tot de grootste supporters mag rekenen van de totstandkoming van de nieuwe arizonaregering. Ik meen echter dat de manier waarop het traject in het verleden gelopen is, niet het meest fraaie traject was wat de timing betreft. We weten immers al zeer lang dat op 1 januari 2025 de transitienettarieven met 80 % zouden stijgen. Ik kan er ook niet aan doen dat u pas helemaal op het einde van uw legislatuur tot het inzicht bent gekomen dat er ook wettelijk iets moest veranderen en dat een interventie mogelijk zou moeten zijn.
Uiteraard is het nooit gemakkelijk tot een conclusie te komen als er binnen de regering verschillende ideeën leven. Ik probeer enkel tot oplossingen te komen die in het belang zijn van, onder andere, onze industrie, die voor heel veel werkgelegenheid zorgt, die heel veel meerwaarde creëert en die in een belangrijke mate moet elektrificeren omdat dat het klimaat ten goede komt. Nu zullen de hogere transmissienettarieven in de weg zitten. Zij zullen er ofwel voor zorgen dat er onvoldoende geëlektrificeerd wordt, ofwel dat die industrie verdwijnt. Dat lijkt me geen goede zaak.
Ik zal uw aanbeveling ter harte nemen om mijn werkzaamheden in de werkgroep Energie voort te zetten.
13.04 Minister Tinne Van der Straeten: Mijnheer de voorzitter, ik wil wel iets rechtzetten waarvan ik vind dat het niet klopt.
Wat wel klopt, is dat het amendement dat de wet wijzigt laat kwam, in de laatste vergadering van deze commissie en in de laatste vergadering van het Parlement. Dat wij tot dan gewacht zouden hebben om aan de slag te gaan, is echter fundamenteel fout. In de zomer, of in elk geval voor september, is er al een consultatie gestart om de juiste definitie te krijgen. Ik ben zelfs naar de vergadering van de algemene raad van de CREG gegaan om aan te dringen op een uitkomst, een voorstel. Er werd geconsulteerd, maar ik kon met dat verslag niets aanvangen. Wij hebben het daarover gehad in de vorige commissievergadering. Als er een consensus zou zijn gevonden, bijvoorbeeld in de algemene raad van de CREG, al was het maar over de afbakening van de categorie …
Ik heb het u al verschillende keren gezegd. Met dat verslag konden wij niets aanvangen. Het ging alle richtingen uit. Op basis ervan kon er nauwelijks iets aan de regering gepresenteerd worden. Daar is het echt mee begonnen. Dit is een dossier waarbij iedereen zegt dat hij ergens een probleem mee heeft. De moeilijkheid is om daar de categorie uit te pikken van de mensen die werkelijk problemen ondervinden, en die zíjn er. Ik ben op bezoek geweest bij Nyrstar in Balen, een van de grootste elektriciteitsverbruikers en een van de weinige zinksmelterijen in Europa. Het gaat om dat profiel van bedrijven. Voor ArcelorMittal geldt hetzelfde.
Die twee bedrijven zeggen trouwens dat ze willen investeren om ervoor te zorgen dat ze hier kunnen blijven, werkgelegenheid kunnen garanderen, klimaatneutraal kunnen worden, hun emissies kunnen beperken enzovoort. Echter, anderen haken steeds hun karretje daaraan. Bepalen wat de juiste doelgroep is, is het moeilijkste. Het is dus niet zo dat wij niet geprobeerd hebben. Integendeel. Het is gewoon moeilijk om de juiste consensus te vinden.
We moeten wel oplossingen vinden, want we kunnen hier de geschiedenis blijven herhalen. Er zal een compromis moeten worden gevonden. De juiste methode zal moeten worden bepaald. Dan kan de implementatie volgen.
13.05 Bert Wollants (N-VA): Het is voor alle duidelijkheid niet mijn bedoeling om de geschiedenis te herschrijven, maar we zijn vandaag op een punt gekomen dat de gekozen oplossingspiste, samen met het traject dat moet worden doorlopen in het kader van staatssteun, ervoor zorgt dat er op 1 januari geen oplossing zal zijn voor die doelgroep, zelfs als er morgen een regering is – wat ik ten zeerste hoop, maar de kans is wellicht klein. Er zal geen oplossing zijn voor degenen die het absoluut nodig hebben en ook niet voor degenen die hun karretje er misschien hebben aan gehangen.
We moeten bekijken hoe we zo snel mogelijk tot oplossingen kunnen komen om ervoor te zorgen dat degenen die het absoluut nodig hebben er nog zijn op het moment dat de oplossing voorligt. Als de oplossing er pas is wanneer zij zoveel schade hebben opgelopen dat het zeer moeilijk is om uit de put te kruipen, is dat een zeer jammere zaak.
13.06 Minister Tinne Van der Straeten: Daar ben ik het mee eens. De vraag is wie de kosten daarvan zal dragen. Wij hebben inderdaad gekozen voor de ODV. Als men het via de tarieven doet, zal een andere categorie van netgebruikers ervoor betalen. Dat was een politieke beslissing die Vivaldi inderdaad niet wilde nemen.
Ik heb vorige keer de cijfers van de kosten gegeven. Toen werd er gekozen voor de ODV, zodat het uit de middelen komt. Het is aan de regering die in de steigers staat om die consequentie te nemen. Wanneer men iets wil doen voor degene met een competitiviteitsnadeel, wie zal dat financieren? Het is aan de volgende minister, aan de volgende regering, om met volle politieke verantwoordelijkheid te zeggen wat de keuze is en om deze te verdedigen.
Als die keuze in het Parlement gevonden wordt, is dat voor mij prima.
13.07 Bert Wollants (N-VA): Ik stel deze vraag omdat ik een oplossing wil vinden. Daarover gaat het hier. Wij moeten een oplossing vinden waarmee we ten aanzien van onze eigen industrie – en vooral ten aanzien van diegenen die stappen vooruit willen zetten op het vlak van duurzaamheid – ervoor kunnen zorgen dat ze kan blijven doen wat ze doet en de innovatie in de toekomst kan doorvoeren. Dat lijkt ze vandaag, in het huidige kader, echter niet te kunnen.
We zullen achteraf wel bekijken waar het is misgelopen, maar mijn belangrijkste doelstelling is om een oplossing te vinden. We zullen bekijken of er daarvoor mogelijkheden zijn. Er zijn geen garanties, maar als parlementsleden hebben wij minstens de plicht om die route te bewandelen en mogen we niet lijdzaam toekijken hoe het dreigt mis te gaan.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
14.01 Bert Wollants (N-VA): Mevrouw de minister, we hadden het vroeger al over de kosten van het energie-eiland. U hebt vorige keer toegegeven dat de kosten gestegen zijn, maar u hebt niet gezegd wat de grootteorde van de huidige ramingen is. Ondertussen wordt alsmaar vaker het bedrag van 7 miljard euro genoemd. Klopt het dat de kostenramingen 7 miljard benaderen of overschrijden? Of klopt dat niet?
14.02 Minister Tinne Van der Straeten: Dat is moeilijk te zeggen. Ik kan daar geen concreet cijfer op plakken. U kent daarvoor ook de reden, namelijk de bouw van het eiland, het contract met TM EDISON, is lopende. De netbeheerder informeert me dat de kosten daarvan worden gemonitord en onder controle zijn.
De kostprijs voor het AC-gedeelte werd reeds publiek bekendgemaakt. Het gaat over een totaalbedrag van 1,4 miljard euro. Die informatie is publiekelijk beschikbaar op de website van Elia.
Voor het DC-gedeelte is Elia nog in onderhandeling met de leveranciers. Daar moet Elia uiteraard alle wettelijke confidentialiteitsverplichtingen respecteren.
De gunning van het substation staat gepland voor eind 2024 en de kabel eind Q1 van 2025.
De stijging van de kosten, niet alleen voor het energie-eiland maar voor de hele waardenketen, is reëel. De CREG heeft mij inderdaad laten weten dat zij zich daarover grote zorgen maakt. Ik heb daar ook met Elia over gesproken. Ook al heb ik daar eigenlijk niets mee te maken – dat is iets tussen Elia en de CREG –, heb ik een brief aan de CREG gericht met de duidelijke vraag om de kostenstijging zoveel mogelijk te beperken via een integrale aanpak, met de oprichting van een gezamenlijke werkgroep met Elia en de CREG, waarin met de kaasschaafmethode naar kostenreductie en transparantie moet worden gekeken. Met betrekking tot de beperking van de impact op de transmissietarieven moeten zij samen, in dialoog en proactief, onderzoeken welke kostenbesparende maatregelen ze kunnen nemen. Ik denk bijvoorbeeld aan gespreide kosten of andere mechanismen die de financiële lasten kunnen verlichten.
Meer holistisch moet het Europese industrieel beleid worden versterkt, aangezien de kostenstijgingen ook te maken hebben met de krapte op de toeleveringsketen, bijvoorbeeld wat DC-infrastructuur betreft.
Ook een grondige batenanalyse is van belang. Nu wordt wel gekeken naar de kostenstijgingen, maar er moeten daar natuurlijk ook altijd financiële en maatschappelijke baten tegenover staan. Daarvan willen we een grondig en volledig beeld, omdat er nog andere aspecten meespelen, namelijk minder afhankelijk worden, meer in eigen handen hebben, de Noordzee kunnen uitbouwen tot onze grootste elektriciteitscentrale en de zo hoogst noodzakelijke elektrificatie. Vandaar mijn oproep aan beide, zowel Elia als de CREG, om in het belang van de bevoorradingszekerheid en van de energietransitie snel werk te maken van een zeer proactieve en intensieve samenwerking om kostenstijgingen niet lijdzaam te ondergaan, maar ze te voorkomen en weg te werken, en om, als ze onvermijdbaar zijn, de impact ervan op de tarieven te kunnen beperken.
14.03 Bert Wollants (N-VA): Mevrouw de minister, dat antwoord biedt niet helemaal de duidelijkheid waarnaar ik op zoek was. Als ik uit zoveel verschillende hoeken hetzelfde cijfer hoor, vraag ik me wel af waar dat juist vandaan komt. U kunt me eigenlijk niet duidelijk antwoorden hoeveel de huidige kostenraming bedraagt, maar in ieder geval wel dat de kosten naar beneden zullen moeten. Dat doet me het ergste vrezen.
Als de kosten niet naar beneden kunnen maar integendeel nog verder oplopen, moeten we ons op een gegeven moment afvragen of werken met een energie-eiland wel de juiste keuze was. Eventueel moeten we in dat geval overwegen om de stekker uit dat eiland te trekken en naar een andere oplossing over te gaan. Destijds is een alternatief voor het eiland voorgesteld dat misschien niet onderhevig is aan dezelfde kostenstijging. Dat zal ik absoluut verder opvolgen.
Als de kosten voor het energie-eiland de pan uit swingen – we zijn gestart met 2,3 miljard en volgens mijn bronnen zitten we nu al boven 7 miljard euro, terwijl we nog niet aan het einde van de constructie zijn –, vrees ik dat de impact op de transmissienettarieven en de aandeelhouders van Elia misschien weleens zeer groot zou kunnen zijn. Ik denk dat we dat absoluut moeten vermijden. Ik blijf dus zoeken naar transparantie. Vroeg of laat moet de aap uit de mouw komen, denk ik.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
15.01 Bert Wollants (N-VA): Mevrouw de minister, deze vraag is van een enigszins andere orde.
In Nederland heeft Fastned aangeboden om flexibiliteit mogelijk te maken ten opzichte van het gecontracteerde vermogen, om zo het stroomnet vooruit te helpen. Ook bij ons is het bedrijf actief in dezelfde branche. Mogelijk is dit ook hier een optie, om op die manier vermogen vrij te geven. Tegelijkertijd doet het bedrijf dat in combinatie met een vraag om ook flexibele vermogens vrij te geven.
Uiteraard weten we dat de congestie in Nederland van een heel andere grootteorde is dan bij ons. Het kan echter bij groeiende elektrificatie wel een optie zijn.
Dat leidt tot een aantal vragen. Ten eerste, speelt Elia in op dergelijke voorstellen? Zo ja, op welke manier doet het dat? Ten tweede, zijn er vandaag Eliaproducten operationeel of in ontwikkeling die exact dat zouden kunnen doen? Ten derde, welke andere voorstellen die tot meer flexibiliteit moeten leiden worden er momenteel onderzocht?
15.02 Minister Tinne Van der Straeten: Mijnheer Wollants, het initiatief van Fastned waarnaar u verwijst, heeft in de eerste plaats betrekking op aansluitingen op het distributienet en in mindere mate op het transitienet. Het lijkt me dan ook aangewezen om deze vraag veeleer in de gewestelijke parlementen te stellen.
Elia zelf werkt al een tijdje aan het aanbieden van flexibele aansluitingen wanneer het net niet de volle gevraagde capaciteit kan garanderen.
Voor productie bestaat die mogelijkheid al langer. Elia blijft flexibiliteitstools ontwikkelen en zou zich in de toekomst ook op bestaande capaciteit willen focussen om het risico van congestie te verminderen en het netbeheer verder te optimaliseren.
Voor slim laden heeft Elia op 5 april 2024 aangekondigd samen te zullen werken met de sector. Die studie zou zo'n negen maanden duren en is momenteel nog niet klaar.
Wat betreft de specifieke flexibiliteitsproducten, wordt er volop samengewerkt tussen Elia en de gewestelijke netbeheerders binnen Synergrid. Daar werkt men aan regels voor de marktprocessen voor flexibiliteit alsook technische voorschriften voor onder meer bidirectionele on-board chargers voor elektrische voertuigen. Voor Elia zijn producten voor balancering belangrijk, terwijl de distributienetbeheerders van hun kant op zoek zijn naar oplossingen voor congestieproblemen. Dat ligt dikwijls in dezelfde technische oplossing van slim laden.
Daarom is het wel duidelijk dat de verschillende niveaus nauw moeten samenwerken om het volle potentieel aan flexibiliteit zo efficiënt en doelgericht mogelijk te kunnen inzetten. Op basis van een wetgevend initiatief inzake flexibiliteit en de uitwisseling van energie tijdens de afgelopen beleidsperiode, is naar boven gekomen dat die samenwerking tussen de niveaus best ook wordt ondersteund door een samenwerkingsakkoord tussen de gewesten en het federale niveau.
Een voorstel voor een samenwerkingsakkoord wordt momenteel voorbereid door de administratie. Daarna zal het verder worden besproken op ambtelijk niveau in de werkgroep ENOVER.
15.03 Bert Wollants (N-VA): Dank voor uw antwoord, mevrouw de minister.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
16.01 Bert Wollants (N-VA): Mevrouw de minister, recent selecteerde de Europese Commissie het SMR-project van SCK als een van de negen projecten waarvoor werkgroepen kunnen worden gevormd onder de Europese industriële alliantie op het vlak van de SMR's. Er wordt in het project samengewerkt met Ansaldo Nucleare, het Italiaanse ENEA en het Roemeense RATEN.
Daarnaast werd ook een overeenkomst tot samenwerking gesloten met newcleo, een van de andere acht projecten die dezelfde erkenning kregen. Net zoals het SCK-project koos newcleo voor haar Europese LFR-AS-project voor MOX als brandstof en wordt ook de bouw van een nieuwe MOX-productie overwogen. Newcleo zegt wel een stuk sneller te willen gaan, want het spreekt over een commerciële reactor in de UK tegen 2033. Voor het consortium met het SCK zouden twee demonstratiereactoren worden gebouwd onder de namen LEANDRA en FALCON, waarvan er een in ons land zou komen.
In het verleden was u nogal kritisch voor de samenwerking met Westinghouse en dus lijkt het niet onmogelijk dat u ook deze samenwerking in detail hebt bekeken. Dat brengt me tot volgende vragen.
Hoe evalueert u de selectie van het EU-SMR-LFR-project als een van de negen projecten? Hoe is de samenwerking met newcleo tot stand gekomen? Is uw kritiek op de eerdere samenwerking met Westinghouse nog steeds van toepassing op de huidige samenwerkingen of zijn er op dat vlak stappen vooruit gezet, wat u betreft? Welke tijdslijn is er voor het SCK-project en wat mogen we de volgende jaren verwachten?
16.02 Minister Tinne Van der Straeten: Mijnheer Wollants, ik zal het eerst hebben over de kritiek op de eerdere samenwerking met Westinghouse. Ik stel vast dat wanneer die samenwerking gesloten werd, iedereen elkaar over de voeten viel om ze toe te juichen. Mijn bezorgdheden hadden echter niet zo zeer te maken met het feit dat het SCK een samenwerking opzet om iets te realiseren, namelijk het SMR-project, dat wij hun gevraagd hadden. Dat was voor mij geen issue. Ik vond wel dat het daarmee veel te ondoordacht aan de slag is gegaan. Men heeft getekend om te tekenen en heeft daarbij alle intellectuele eigendommen die men met MYRRHA had opgebouwd bijna gratis weggegeven. Het is echter belangrijk om onze Belgische expertise goed te beschermen en niet zomaar op de straatstenen te grabbel te gooien.
Het EU-SMR-LFR-project, dus de lead-cooled fast reactor, of de loodgekoelde snelle reactor in het Nederlands, is een van de negen projecten die van belang zijn voor de industriële SMR-alliantie. Dat is absoluut een erkenning van de expertise van het SCK CEN en van ons land op het gebied van innovatieve en veilige kernreactoren.
Het SCK en zijn partners binnen het EU-SMR-LFR-project hebben een memorandum of understanding getekend met newcleo, dat als belangrijkste doel heeft om pistes te vinden voor toekomstige samenwerkingen.
De alliantie creëert een Europees platform om die samenwerking mogelijk te maken en te stroomlijnen. De betrokken partijen willen graag onderzoeken of die technologie in de Europese Unie verder kan worden ontwikkeld. Om daar een succes van te maken, willen ze profiteren van de voordelen van de Europese industriële alliantie voor SMR’s, samenwerken en kennis delen om de technologie sneller te ontwikkelen en taken en kosten eerlijk verdelen in lijn met ieders bedrijfsvoering. Uiteindelijk is het de bedoeling de LFR-technologie voor commerciële toepassing klaar te maken.
Westinghouse heeft zich teruggetrokken uit het consortium waarvan de oprichting in 2023 werd ondertekend. Het SCK CEN heeft mij te kennen gegeven dat de terugtrekking van Westinghouse uit het in november 2023 ondertekende MoU geen impact zou hebben op de einddoelstelling van het project. Ondertussen is er wel een vertraging ontstaan: volgens het SCK CEN zou de consortiumovereenkomst in plaats van medio 2024 in het eerste kwartaal van 2025 worden gesloten.
Zodra het consortiumvoorstel van het SCK CEN beschikbaar is, zal de volgende regering moeten beslissen welke richting ze aan het project wenst te geven. Wij hebben belangrijke principes gekoppeld aan de vrijmaking van de middelen, met name passieve veiligheid, de minimalisatie van langlevend afval, non-proliferatie, flexibiliteit, economische haalbaarheid, economische verzekerbaarheid, duurzame ontwikkeling en de realisatietermijnen. Volgens mij zijn dat principes die partijen en meningen overstijgen, ongeacht de wil van een regering om al dan niet met SMR-technologie aan de slag te gaan.
We weten allemaal dat de nucleaire projecten gemakkelijk het voorziene budget en de voorziene tijd overschrijden. Wie op deze technologie rekent, zal ook moeten garanderen dat die betaalbaar is, op tijd komt en veilig is. Ze mag ons niet opnieuw opzadelen met een gigantische erfenis van langlevend afval.
16.03 Bert Wollants (N-VA): Mevrouw de minister, we zullen het verdere verloop van nabij opvolgen.
Ik herinner me dat uw kritiek op het MoU met Westinghouse niet alleen ging over de intellectuele eigendom, maar ook over het feit dat het een plutoniumreactor betrof. U doelde daarmee op MOX, dat nog altijd dezelfde technologie is, daaraan is niets veranderd. De samenwerking met een andere partij die op basis van dezelfde brandstof een reactor wil ontwikkelen, verandert niet echt iets. Op zich ben ik er niet tegen dat er op basis van MOX, een Belgische uitvinding, wordt gewerkt. Met MOX hebben we immers onze grote voorsprong op het vlak van nucleaire technologie aangetoond en in de hele wereld zijn er daardoor stappen vooruit gezet. Het lijkt me dus een logische stap om dat op die manier verder te zetten.
Maar goed, we kijken verder uit naar de overeenkomst zoals die mogelijk zal worden gesloten.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 16.11 uur.
La réunion publique de commission est levée à 16 h 11.