Commissie
voor Energie, Leefmilieu en Klimaat |
Commission de l'Énergie, de l'Environnement et du
Climat |
van Woensdag 23 oktober 2024 Voormiddag ______ |
du Mercredi 23 octobre 2024 Matin ______ |
De openbare commissievergadering wordt geopend om 9.58 uur en voorgezeten door de heer Oskar Seuntjens.
La réunion publique de commission est ouverte à 9 h 58 et présidée par M. Oskar Seuntjens.
01.01 Kurt Ravyts (VB): Mijnheer de minister, de aquacultuur vertegenwoordigt een niet onbelangrijk deel van de blauwe economie op zee of heeft althans dat potentieel.
Reeds sinds mei vorig jaar werd het rapport voorgesteld met de resultaten van het stakeholdertraject rond de opties, dus de visievorming, met betrekking tot de aquacultuur in het Belgisch deel van de Noordzee. Dat was een initiatief van uw voorganger. De bedoeling van dat traject was na te gaan wat bij de stakeholders leeft rond het thema van aquacultuur, om af te lijnen waar de stakeholders elkaar vinden en waar juist niet, en om op basis daarvan advies te verstrekken voor de ontwikkeling van aquacultuur.
Als vervolg op dat
traject werd begin september 2024 het rapport Aquacultuur in offshorewindparken in het Belgische deel van de Noordzee
voorgesteld. Dat rapport schept een beeld over de kweek van aquatische
organismen in de Belgische offshorewindparken, zowel voor voedselproductie als
voor natuurherstel.
Wat zijn de
belangrijkste krachtlijnen van dat rapport? Beschikken we ondertussen over een
kansenkaart, zoals werd aangekondigd, voor aquacultuur in het Belgisch gedeelte
van de Noordzee, gekoppeld aan basis- en randvoorwaarden? Hoe wordt aquacultuur
meegenomen bij de invulling van de drie loten van de Prinses Elisabethzone?
Werden reeds specifieke vergunningscriteria opgesteld voor die zone? Het
meervoudig ruimtegebruik is de rode draad doorheen het marien ruimtelijk
beleid. Hoe zal aquacultuur aan bod komen in het marien ruimtelijk plan dat al
in een ontwerpfase zit? Hoe kunnen aquacultuur en natuurherstel hand in hand
gaan in offshorewindparken?
01.02 Minister Paul Van Tigchelt: Mijnheer de voorzitter, het is mij een eer en genoegen in uw commissie te mogen antwoorden op vragen. Dat neemt natuurlijk niet weg dat ik hoop dat er snel een nieuwe regering is.
Uw eerste vraag, mijnheer Ravyts, ging over de belangrijkste krachtlijnen. De belangrijkste boodschap van het rapport is dat aquacultuur in de Belgische offshorewindparken zeker haalbaar is. Het rapport biedt immers een overzicht van aquacultuurtechnieken en potentiële soorten, met bijzondere aandacht voor prijs, beschermingsstatus, inheems karakter en ecologische waarde.
Voor de ontwikkeling van een innovatieve offshoreaquacultuursector is het daarentegen wel cruciaal om aquacultuur van bij het begin in de tender voor offshorewindparken op te nemen. Op die manier wordt codesign in de ontwerpfase mogelijk en dat bevordert aquacultuur op locaties verder van de kust. Het vermijdt ook administratieve rompslomp en verhoogt de kostenefficiëntie door meervoudig ruimtegebruik.
De kaart waarnaar u vraagt, is beschikbaar. Mijnheer de voorzitter, ik kan die laten bezorgen aan de heer Ravyts, maar ook aan het commissiesecretariaat om ze zo verder te verspreiden onder de leden.
Uw tweede vraag ging over hoe aquacultuur wordt meegenomen bij de invulling van de drie loten van de Prinses Elisabethzone (PEZ). De ontwikkeling van aquacultuur is niet opgenomen als tendercriterium voor de Prinses Elisabethzone. De tender wordt voor 90 % toegekend op basis van de prijs en voor 10 % op basis van burgerparticipatie. Aquacultuur en passieve visserij zijn volgens het ontwerp van marien ruimtelijk plan 2026-2034 wel toegelaten binnen de Noordhinder Noord- en Noordhinder Zuidzone van de PEZ en dit zonder toestemming van de concessiehouder van het windpark. Binnen de Fairybankzone is niet meer in die mogelijkheid voorzien, om de milieudruk binnen de Natura 2000-zone, de Vlaamse Banken genaamd, niet nog meer te verhogen.
Hoewel overleg tussen de concessiehouder van het windpark en de uitbaters van een aquacultuurinstallatie noodzakelijk is om beide veilig op elkaar af te stemmen, zal de uiteindelijke beslissing over de compatibiliteit van beide activiteiten bij de overheid liggen.
Wat uw derde vraag betreft, worden er op voorhand geen specifieke milieuvergunningscriteria vastgelegd voor aquacultuurprojecten. Uiteindelijk zal dat gebeuren in de milieuvergunning zelf die wordt opgesteld op basis van een milieueffectenrapport en de daarop volgende milieueffectenbeoordeling.
In uw vierde vraag peilt u ernaar de manier waarop aquacultuur aan bod zal komen in het marien ruimtelijk plan (MRP). Zoals reeds in de langetermijnvisie 2050 voor onze Noordzee is vastgelegd, is het meervoudig ruimtegebruik een van de uitgangspunten van het huidige en toekomstige MRP. De mogelijkheid om aquacultuur te ontwikkelen, wordt behouden in de oostelijke offshorezone in een deel van de Prinses Elisabethzone en in zones voor commerciële en industriële activiteiten die in het toekomstige MRP overal kunnen worden toegelaten, tenzij op plaatsen waar dat expliciet wordt verboden.
Tot slot, wat uw vijfde vraag betreft, is de duurzaamheid cruciaal voor aquacultuur in de Belgische Noordzee. In natuurgebieden is aquacultuur op korte termijn ongewenst, op lange termijn kan het overwogen worden, maar dan met inheemse soorten en wanneer het gebied is hersteld, zoals ik al aanvankelijk aangaf. Natuurherstel kan gestimuleerd worden met maatregelen die een populatie ondersteunen. Zo kan door een intensieve kweek van bijvoorbeeld platte oesters een rif worden gevormd.
De erosiebeschermingslaag rond windturbines leent zich er ook perfect toe om de stenen in te zaaien met oesterbroed. Wanneer die laag vervolgens nog complexer wordt gemaakt, verhoogt dat ook nog de biodiversiteit in het algemeen. De kans is groot dat daardoor het voedselaanbod voor bepaalde soorten, waaronder commercieel interessante soorten zoals kreeft, zeebaars en kabeljauw, kan toenemen.
01.03 Kurt Ravyts (VB): Mijnheer de minister, u hebt veel belangrijke zaken gezegd over de beperkte inpasbaarheid van aquacultuur in de Prinses Elisabethzone door de aanwezigheid van natuurgebieden.
Normaliter zou de tender op 28 oktober in de markt worden geplaatst, maar daar zit blijkbaar een beetje ruis op. Uw collega-minister Van der Straeten haalde dat gisteren nog aan. Dat heeft te maken met de milieuvergunning. Dat is echter een ander onderwerp, maar daar kunnen we in de volgende weken misschien op terugkomen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02.01 Kurt Ravyts (VB): Ergens heeft alles wat met elkaar te maken op de Noordzee, want de ruimteproblematiek staat erg centraal. Een studie van WWF bevatte een aantal merkwaardige conclusies over het ruimtegebruik op de Noordzee, die ik gisteren ook heb voorgelegd aan minister Van der Straeten.
België heeft momenteel 15 % van de beschikbare ruimte op de Noordzee gereserveerd voor offshorewindenergie. Om tegen 2030 de beoogde 6 GWh aan windturbines te bouwen in de Noordzee is echter 24,8 % van de beschikbare ruimte nodig. Op termijn wil men een capaciteit van 8 GWh bereiken, al valt het nog te bezien of de toekomstige arizonacoalitie verder die richting uit wil.
Volgens twee rapporten van vorig jaar blijkt een grote derde zone echter problematisch te zijn voor de veiligheid van de scheepvaart en door de impact op het mariene milieu. WWF verzoekt België om meer samen te werken met de buurlanden. Er is immers een blijvende bezorgdheid rond de natuurgebieden in de Prinses Elisabethzone. Daar komen de Franse ontwikkelingen in Duinkerke ook nog eens bij.
Hoe reageert u op de bezorgdheid van WWF? Is een maximale densiteit en benutting van de zones de enige oplossing?
De minister van Energie pleit voor een uitbreiding van het gereserveerde Noordzeegebied, inclusief de oostelijke eerste zone, en verwijst ook naar drijvende zonnepanelen om het ruimtegebruik te rationaliseren. De raadgevende commissie bij de totstandkoming van het nieuwe marien ruimtelijk plan (MRP) adviseert echter de uitbreiding van de oostelijke zone niet op te nemen in het ontwerp-MRP, maar wel in te stellen als vrijwaringszone die ingevuld kan worden bij de repowering. Ik vind dat nogal complex. Kunt u dat uitleggen opdat ik het goed begrijp en er geen misverstanden kunnen ontstaan omtrent de betrachtingen van uw collega-minister?
02.02 Minister Paul Van Tigchelt: Collega Ravyts, ik wil nog heel kort iets zeggen over de ruis waarnaar u daarnet verwees. Dat valt namelijk allemaal nog wel mee. Het zal u echter niet verbazen dat ik als minister van Justitie ook wil waken over de soliditeit en de degelijkheid van de vergunning. Als we dat immers holderdebolder doen, keert dat als een boemerang terug in ons gezicht. We willen er dus voor zorgen dat de vergunning op een rechtszekere manier wordt uitgereikt, waarbij er voldaan wordt aan alle criteria.
Ik kom nu tot de antwoorden op uw vragen rond dit onderwerp. Wij waren nogal verbaasd over de studie van het WWF, hoewel ons respect voor WWF groot is. Het rapport van WWF Europa bleek echter te zijn opgesteld zonder de medewerking van WWF België. Daardoor mist het rapport enkele nuances en bevat het factuele fouten. Een rapport dat feitelijke fouten bevat, is natuurlijk moeilijk geloofwaardig te noemen. Onze diensten hebben al contact gehad met WWF Europa om een rechtzetting te vragen en die zal er ook komen.
België heeft dankzij zijn voortrekkersrol op het vlak van offshorewindenergie op dit moment het grootste percentage aan ruimte gewijd aan hernieuwbare offshore-energie, zoals ook toegelicht wordt in dat rapport. Wij beschikken slechts over een klein stukje van de Noordzee, namelijk 3.400 km². Dat is heel wat minder dan de andere onderzochte landen. WWF Europa gebruikt voor de Noordzee een gewenste densiteit van 7 MW per km² in 2030 en 8 MW per km² in 2040. Voor de toekomst beveelt WWF Europa dus een hogere densiteit aan. In België is die keuze al gemaakt voor de Prinses Elisabethzone, waar we maximaal gebruikmaken van de beschikbare ruimte en de densiteit oploopt tot 12 MW per km².
Ik onderschrijf uiteraard het belang van internationale en Europese samenwerking, waarbij kan worden ingezet op interconnectie of gezamenlijke ontwikkeling van windparken op zee. Binnen het Greater North Sea Basin Initiative wil België samen met Nederland en Frankrijk een voortrekkersrol spelen. Dat initiatief is bedoeld om op internationaal niveau aan mariene ruimtelijke planning te doen wat de Noordzee betreft. Een dergelijk initiatief is veelbelovend en krijgt volop onze steun.
Uw tweede vraag betreft het pleidooi van de federale minister van Energie voor de uitbreiding van een gereserveerd Noordzeegebied. Uiteraard heb ik begrip voor dat pleidooi vanwege de minister van Energie, maar als minister van Noordzee moet ik verschillende belangen met elkaar verzoenen, zoals scheepvaartveiligheid, bescherming van het mariene milieu, ruimte voor visserij, watersport, zeezicht voor de kustbewoners, militaire oefenzones enzovoort. Ik verwijs daaromtrent naar de toelichting die ik al eerder in deze commissie heb gegeven.
Twee onafhankelijk van elkaar uitgevoerde studies tonen aan dat er geen ruimte is voor een derde energiezone in het Belgische deel van de Noordzee. Een dergelijke zone werd dan ook niet in het MRP 2026-2034 opgenomen. Dat is een bewuste keuze die veel gebruikers van de zee trouwens tevreden stelt. Wel werd er een vrijwaringszone rond de eerste offshorezone ingesteld om te vermijden dat daar activiteiten zouden worden toegelaten die in de toekomst in conflict zouden komen met de repowering ervan. Het bijkomend plaatsen van enkele windturbines in die vrijwaringszone in de periode 2026-2034 is niet aan de orde, want dat zou immense kosten met zich meebrengen en juridische problemen kunnen stellen.
Om aan 8 GW te komen tegen 2040 zullen we bijkomend inzetten op drijvende zonnepanelen, floating solar panels, die in de bestaande zones kunnen worden geïnstalleerd, op interconnectie en samenwerking met andere landen en op de repowering van de eerste zone.
02.03 Kurt Ravyts (VB): Mijnheer de minister, bedankt voor de verduidelijking. Ik vermoedde al dat het WWF-rapport wat nuancering verdiende en wat bevreemdende resultaten naar voren schoof. De verklaring is hier meteen gegeven: het gaat om een rapport van WWF Europa zonder betrokkenheid van de Belgische afdeling.
Bedankt voor de verduidelijking rond het nieuwe MRP en de derde zone. We zullen de zaak in ieder geval heel nauwgezet blijven volgen.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 10.16 uur.
La réunion publique de commission est levée à 10 h 16.