Commissie voor Landsverdediging

Commission de la Défense nationale

 

van

 

Woensdag 27 november 2024

 

Voormiddag

 

______

 

 

du

 

Mercredi 27 novembre 2024

 

Matin

 

______

 

De behandeling van de vragen vangt aan om 11.12 uur. De vergadering wordt voorgezeten door de heer Peter Buysrogge.

Le développement des questions commence à 11 h 12. La réunion est présidée par M. Peter Buysrogge.

 

De teksten die cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.

Les textes figurant en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes déposés par les auteurs.

 

01 Actualiteitsdebat over het decompressieverblijf en toegevoegde vragen van

- Axel Weydts aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "Het incident tijdens het eerste decompressieverblijf voor Belgische militairen in Duitsland" (56000841C)

- Kjell Vander Elst aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "Het decompressieverblijf voor Belgische militairen" (56000862C)

- Kristien Verbelen aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "Het decompressieverblijf voor de Belgische militairen" (56000911C)

- Kemal Bilmez aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "Het decompressieverblijf voor de Belgische militairen" (56001134C)

- Staf Aerts aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "Een betere begeleiding tijdens het decompressieverblijf van Belgische militairen" (56001157C)

- Christophe Lacroix aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De psychosociale begeleiding van militairen" (56001164C)

01 Débat d’actualité sur le séjour de décompression et questions jointes de

- Axel Weydts à Ludivine Dedonder (Défense) sur "L'incident survenu lors du premier séjour de décompression pour militaires belges en Allemagne" (56000841C)

- Kjell Vander Elst à Annelies Verlinden (Intérieur, Réformes instit. et Renouveau démocratique) sur "Le séjour de décompression pour les militaires belges" (56000862C)

- Kristien Verbelen à Ludivine Dedonder (Défense) sur "Le séjour de décompression pour les militaires belges" (56000911C)

- Kemal Bilmez à Ludivine Dedonder (Défense) sur "La période de décompression des militaires belges" (56001134C)

- Staf Aerts à Ludivine Dedonder (Défense) sur "Un meilleur accompagnement durant le séjour de décompression des militaires belges" (56001157C)

- Christophe Lacroix à Ludivine Dedonder (Défense) sur "Le suivi psychosocial des militaires" (56001164C)

 

01.01  Axel Weydts (Vooruit): Mevrouw de minister, tijdens het eerste verplichte decompressieverblijf voor Belgische militairen in een Duits hotel was er een incident. Tijdens die driedaagse periode, georganiseerd na afloop van de deelname aan de NAVO-missie Enhanced Forward Presence in Roemenië, ontstond een conflict tussen enkele militairen dat uitmondde in een vechtpartij. Alcoholconsumptie zou een rol hebben gespeeld bij dat incident, dat resulteerde in een lichtgewonde en schade aan het hotel.

 

Defensie heeft het initiatief voor de decompressieperiodes recentelijk goedgekeurd als onderdeel van de psychosociale ondersteuning voor onze militairen. Daarom wil ik met betrekking tot het incident enkele vragen stellen, zonder het evenwel te willen opblazen.

 

Mevrouw de minister, wij hebben verschillende berichten opgevangen over het incident. Kunt u ons meegeven welke feiten effectief hebben plaatsgevonden en welke niet?

 

Welke specifieke maatregelen heeft Defensie genomen om dergelijke situaties te voorkomen, bijvoorbeeld het beperken van alcoholgebruik? Was het gebruik van alcohol überhaupt toegestaan tijdens deze decompressieperiode?

 

Welke gevolgen of sancties zijn er voorzien voor de betrokken militairen, die Defensie tot onze spijt in de media in een slecht daglicht hebben geplaatst?

 

Wordt er in een evaluatie voorzien van de decompressieprocedure om mogelijke verbeterpunten te identificeren? Zal die evaluatie hier in de commissie besproken worden, zodat wij daar ook vanuit het Parlement ons licht op kunnen laten schijnen? Voor ons is dat belangrijk.

 

01.02  Kjell Vander Elst (Open Vld): Mevrouw de minister, het adaptatiesas of decompressieverblijf werd voor het eerst in oktober toegepast binnen de Belgische Defensie. Het initiatief kwam van mijn collega Jasper Pillen, die daarover een resolutie had ingediend die unaniem door de Kamerleden werd gesteund.

 

Een lange periode op buitenlandse missie kan zorgen voor eventuele gevolgen van psychosociale aard. Het is dan ook belangrijk dat dit adaptatiesas of decompressieverblijf wordt aangehouden. Dat betekent niet dat we zomaar met de hele procedure akkoord moeten gaan. We moeten blijven evalueren en bekijken wat er fout is gelopen bij de eerste sessie.

 

Ik stel graag enkele vragen over het eerste decompressieverblijf in Duitsland. Hoe werd dat ervaren? Wat is er exact gebeurd? Kunt u mij een gedetailleerde planning geven van de driedaagse activiteiten?

 

Meer algemeen over de aanpak van een adaptatiesas wil ik graag weten op basis van welke criteria er wordt bepaald dat men overgaat tot een verplicht decompressieverblijf. Speelt de duurtijd van een buitenlandse missie daarbij een rol, alsook eventuele gewelddadige gebeurtenissen tijdens de missie?

 

Hoe wordt een adaptiesas voorbereid? Wie is daarbij betrokken? Wordt er na afloop van het decompressieverblijf voorzien in individuele opvolging van de militairen? Hoe en wanneer wordt het adaptatiesas geëvalueerd? Wordt hiervoor ook gekeken naar buitenlandse voorbeelden?

 

01.03  Kristien Verbelen (VB): Mevrouw de minister, na jarenlang onderzoek hebben wij nu ook een decompressieverblijf voor militairen ingevoerd na een buitenlandse missie. Daarmee is een belangrijke stap gezet, gezien het aanzienlijk aantal militairen dat na zo'n periode van stress en spanning kampt met psychologische problemen. Het adaptatiesas zal de overgang naar het dagelijkse leven thuis versoepelen. Het is dus zeker een positief initiatief, al roept het bij mij ook enkele vragen op.

 

Hoe ziet zo’n verblijf er precies uit? Hoe worden de dagen ingevuld? Welke ondersteuning wordt er aangeboden?

 

Onze buurlanden kennen het systeem al langer. Heeft België zich daardoor laten inspireren? Kunnen we leren van de buitenlandse voorbeelden wat betreft de aanpak en de effectiviteit?

 

Hoe wilt u nagaan of het adaptatiesas zijn doel bereikt? Is er in een evaluatie voorzien en, zo ja, op basis van welke parameters en binnen welke termijn?

 

Zijn er, tot slot, nog bijkomende initiatieven gepland voor militairen die met problemen kampen na een missie? Het is belangrijk dat zij ondersteuning blijven krijgen. Zoals u wel weet, stopt de impact van een missie vaak niet bij thuiskomst.

 

01.04  Kemal Bilmez (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, ik verwijs naar de schriftelijke versie van mijn vraag.

 

Het eerste Belgische decompressieverblijf in een Duits hotel is uit de hand gelopen met 1 lichtgewonde als gevolg. Het belang van zo een decompressieverblijf is niet te onderschatten, zeker als we kijken naar onderzoek van het Centrum voor Geestelijke Gezondheid waarin staat dat 2,5 procent van de militairen symptomen vertonen die kunnen wijzen op het posttraumatisch stresssyndroom. Verder nog, tussen 2017 en 2022 waren er 135 bekende gevallen en in die periode stapten 68 militairen uit het leven. Een goed georganiseerde adaptatiesas is een cruciaal element voor het welzijn van militairen en het nut ervan is al aangetoond in verschillende van onze buurlanden.  Het is noodzakelijk om het psychosociale en mentale welzijn van onze militairen te ondersteunen, maar natuurlijk moet dit gegeven ook goed en correct uitgevoerd worden.

 

Mevrouw de minister, zijn er genoeg middelen voorzien om de gevraagde maatregelen binnen de decompressieperiode uit te voeren?

 

In welke mate was het multidisciplinair team voldoende opgeleid om dit decompressieverblijf te begeleiden?

 

Welke lessen heeft u getrokken uit de eerste adaptatiesas en welke maatregelen gaat u nemen om ervoor te zorgen dat de decompressieperiode in het vervolg op een correcte manier verloopt?

 

Zijn er uitwisselingen geweest met buitenlandse instanties die decompressieperiodes hebben georganiseerd en zijn er positieve elementen overgenomen? Zo ja, welke elementen?

 

01.05  Staf Aerts (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, ik heb hier een déjà vu. Een groot aantal vragen die hier tot nu toe zijn gesteld, heb ik begin november ook gesteld, voorafgaand aan de decompressieperiode, net omdat het zo'n belangrijk instrument is voor het welzijn van onze militairen. Ik ben dus heel blij dat nu vijf collega's mee op de kar springen. Het is alleen jammer dat dit moet gebeuren na een incident. Dat toont ook meteen het gevaar van zo'n incident.

 

Ik hoor wel dat het instrument niet in diskrediet wordt gebracht door de collega's, wat ik uiteraard toejuich. Het gaat immers om een belangrijk instrument voor het mentale welzijn van onze militairen en op die manier ook voor het samenleven in hun gezin. Ook de gezinsleden worden immers geconfronteerd met een militair die terugkeert van een buitenlandse missie, wat af en toe moeilijkheden kan veroorzaken, ook in het gezinsleven.

 

Het is natuurlijk niet handig dat er net tijdens de eerste decompressiestage iets misloopt. Dat wil echter wel zeggen dat wij vooral moeten blijven evalueren. Wanneer er iets misloopt, is dat niet goed voor de militairen. Het is ook niet goed voor het imago van de stage op zich. Een en ander zou bovendien het systeem in diskrediet kunnen brengen. Dat kunnen wij natuurlijk missen als kiespijn, want die stage is een cruciaal iets.

 

Mevrouw de minister, daarom zal ik mijn vragen van vorige keer herhalen, namelijk over de manier waarop wij de stage voor de militairen gaan aanpakken en hoe wij het effect op hen gaan evalueren. Hoe evalueert u het voorval? Hoe trekken wij lessen uit zaken die mogelijk fout kunnen gaan? Moet er in extra begeleiding worden voorzien? Op welke manier kunnen wij ervoor zorgen dat die decompressiestages voor alle deelnemers een groot succes zijn, dat zij er de bedoelde voordelen uithalen en dat wij dergelijke zaken hopelijk niet te vaak meer in de krant hoeven te lezen?

 

01.06  Christophe Lacroix (PS): Madame la ministre, le bien-être des militaires avant, pendant et après une opération a toujours été une priorité pour mon groupe.

 

Nous avons rappelé certaines résolutions. En 2019, la première qui fut adoptée par la Chambre était une résolution à l'initiative de Stéphane Crusnière, ancien député socialiste, qui demandait la mise en place d'un véritable suivi psychosocial de nos militaires avant, pendant et après leur mission, avec une série de mesures concrètes en la matière.

 

Vous-même ainsi que l'état-major êtes déjà venu ici en commission, notamment en commission spéciale de suivi des missions militaires, afin de nous exposer les mesures qui sont déjà mises en œuvre. Parmi celles-ci figure la mise en place d'un fameux sas de décompression pour nos militaires de retour d'opération.

 

Madame la ministre, pourriez-vous m'indiquer le premier bilan que vous tirez de l'accompagnement psychosocial de nos militaires avant, pendant et après une opération? Quelle nouvelle expertise a été développée, notamment au sein de l'état-major et de la Composante médicale? Enfin, sur la base de cette expertise, quelles nouvelles initiatives et améliorations pourraient être menées en concertation, notamment, avec les partenaires sociaux?

 

01.07  Stéphane Lasseaux (Les Engagés): Madame la ministre, le sas de décompression tel que vous l'avez prévu est en effet une nécessité pour les militaires avant de rejoindre leurs foyers après avoir vécu des moments parfois très difficiles pendant leurs missions.

 

Il est toutefois évidemment bien malheureux que de tels événements se passent lors d'une première expérience. Néanmoins, il ne faut certainement pas arrêter l'opération, comme vous l'avez envisagé, mais plutôt l'évaluer. Au besoin, s'il s'agit en effet de faits tels qu'ils ont été parfois rapportés par la presse, il faut éventuellement prendre les mesures nécessaires qui sont obligatoires pour pouvoir faire respecter l'ordre dans notre armée.

 

01.08 Minister Ludivine Dedonder: Mijnheer de voorzitter, geachte leden, sinds het begin van mijn mandaat is het welzijn van de militairen een van mijn hoogste prioriteiten geweest. Het mentale welbevinden van militairen die terugkeren uit een operationele opdracht kan lijden onder de specifieke omstandigheden die zo'n zending kenmerken. Daarom werd recent beslist om een eerste adaptatiesas te organiseren na de NAVO-missie in Roemenië.

 

Een adaptatiesas kan worden georganiseerd op basis van verschillende criteria. Naast de duurtijd en het voorvallen van gewelddadige of kritische incidenten zijn er nog andere criteria, zoals het aantal militairen in het detachement voor wie het de eerste zending is, de opeenvolging van zendingen voor anderen, het constante operationele risico, mogelijke zware leef-en werkomstandigheden en complexe interpersoonlijke relaties.

 

Het programma tijdens het verblijf wordt ondersteund door een multidisciplinair team van 27 experten, komende van het psychosociale, morele en religieuze platform. Door de grote groep van specialisten hebben we ervoor gezorgd dat er ook ruimte was voor individuele gesprekken. Dat eerste verblijf besloeg drie dagen, waarvan de eerste en de laatste dag gericht waren op de verplaatsing naar en van het hotel.

 

Het eigenlijke ondersteuningsprogramma op de tweede dag bestond uit groepsgesprekken, mentale trainingen, sport en ontspanning. Zoals daarnet al aangehaald, kreeg elke militair ook de mogelijkheid om een informeel gesprek aan te vragen met een van de hulpverleners. Die staan ook ter beschikking van de militairen voor een individuele opvolging, eens zij terug in België zijn.

 

Om al het personeel van Defensie, zowel burgers als militairen, te helpen omgaan met persoonlijke problemen heeft het Directoraat-Generaal Health & Well-Being verschillende projecten ontwikkeld, zoals de implementatie van het Total Force Fitness-model.

 

Het adaptatiesas wordt eigenlijk al van bij de planning van de operatie voorbereid. Sommige actoren van het psychosociale, morele en religieuze platform zijn al aanwezig tijdens de zogenaamde pre-deployment training.

 

Tijdens de operatie wordt het programma van het adaptatiesas verfijnd op basis van hun bevindingen. Er wordt ook actief samengewerkt met Nederland en Frankrijk, die hiermee al verschillende jaren ervaring hebben. Op basis van de eerste informele feedback zijn de meningen verdeeld. Sommige deelnemers waren positief verrast en dankbaar dat deze gelegenheid geboden werd, anderen zagen de meerwaarde ervan nog niet in.

 

Een definitieve evaluatie zal gebeuren op basis van een enquête die wordt afgenomen bij de deelnemers op drie verschillende momenten, een eerste net voor het adaptatiesas, een tweede vlak erna en een derde een à twee maanden later. Die laatste enquête zal specifiek peilen naar de re-integratie. Op basis van alle vergaarde data zullen wij een definitieve evaluatie kunnen maken.

 

Spijtig genoeg is dit waardevolle initiatief in het nieuws gekomen door onaangepast gedrag van sommigen. Het onderzoek is nu in handen van de Algemene Directie Juridische Steun en de gerechtelijke politie in militair milieu.

 

Enkele militairen zouden via takeaway sterkedrank hebben laten leveren, wat strikt verboden was. Verder heeft een militair zichzelf verwond tijdens een discussie en leed het hotel schade. De regels werden nochtans zeer duidelijk gemaakt voor aanvang van het verblijf. Elke militair had door middel van tickets recht op twee alcoholische consumpties, waarbij alleen bier en wijn waren toegelaten. Cocktails en sterkedrank waren expliciet verboden. Het personeel van het hotel werd ook duidelijk op de hoogte gesteld van die richtlijnen. Uitgaan in de stad was niet toegestaan en de laatste bediening was om 22.30 uur. Er was eveneens omkadering aanwezig van het organiserend team en van de militaire politie.

 

Op basis van de resultaten van het onderzoek kan er via de korpstucht een straf opgelegd of een statutaire maatregel voorgesteld worden. De zeer beperkte schade werd direct vergoed door Defensie.

 

Het initiatief van het adaptatiesas kadert in de toenemende aandacht voor het mentale welzijn van het personeel. Via de resultaten van de analyse van de enquête zal het adaptatiesas verbeterd worden om het nog beter ten dienste te stellen van onze militairen.

 

À travers ce sas d'adaptation, la direction générale Santé et Bien-être développe une nouvelle expertise avec une attention accrue pour le bien-être et la santé mentale de notre personnel. En optimalisant le retour en Belgique et en aidant à la réintégration dans la vie de tous les jours après une période d'absence prolongée, nous contribuerons à la mise en condition et à l'opérationnalité. C'est l'objectif.

 

L'expertise se reflète aussi bien au niveau préventif, avec les conseillers en prévention pour les aspects psychosociaux, les personnes de confiance, les psychologues, les aumôniers et les conseillers moraux de la direction générale Santé et Bien-être. Cette expertise se reflète également à travers les assistants sociaux de l'OCASC et, au niveau curatif, avec les membres du centre de santé mentale de la Composante médicale.

 

Le soutien psychosocial des militaires en opération faisant partie du bien-être au travail, les partenaires sociaux seront informés de l'évaluation de ces sas d'adaptation ainsi que des améliorations et des nouvelles initiatives dans le futur.

 

01.09  Axel Weydts (Vooruit): Mevrouw de minister, bedankt voor uw zeer omstandig en goed antwoord.

 

Collega's, ik wil voor alle duidelijkheid een dergelijk adaptatiesas hier niet in vraag stellen. Wij vinden dat namelijk een waardevol initiatief. Ik heb wel een persoonlijke bedenking als gevolg mijn eigen ervaring.

 

Ik heb namelijk de eer gehad om zelf te mogen deelnemen aan twee buitenlandse operaties met Defensie in NAVO-verband: eenmaal vier maanden in Kosovo en eenmaal vier maanden in Noord-Macedonië. Dat was een zeer leerrijke periode. Ik moet u wel zeggen dat het laatste waaraan ik dacht in de laatste weken van de inzet tijdens zo'n missie, was om na de missie nog even op hotel te gaan met de collega's waarmee ik vier maanden bijna alles van mijn leven had gedeeld.

 

Ik wil u dus echt vragen, mevrouw de minister, om de militairen zelf ook goed te betrekken bij de evaluatie van dit systeem. Het blijkt echter uit uw antwoord dat u dat doet. Als men vier maanden onder stresserende omstandigheden heeft gewerkt met dezelfde mensen, in dezelfde omgeving, in dezelfde compound, met stress die van buitenaf komt, dan wil men eigenlijk gewoon zo snel mogelijk naar huis. Dan wil men zo snel mogelijk bij zijn familie, vrienden of lief zijn. Dan is het laatste waaraan men denkt om nog even op hotel te gaan met de collega's. We vernemen dat de verplaatsing naar het hotel en van het hotel naar huis ook inbegrepen zit in dat adaptatiesas. Een evaluatie is dus echt wel op haar plaats. Mevrouw de minister, maak die evaluatie samen met de betrokken militairen en breng ze ook naar hier, zodat we hier verder op kunnen ingaan. Dit initiatief is namelijk te waardevol om het naar aanleiding van één klein incident af te voeren.

 

01.10  Kjell Vander Elst (Open Vld): Collega Aerts, ik ben blij dat u zich de trendsetter voelt van het onderwerp. Het is echter niet waar dat er nu pas, naar aanleiding van een incident, vragen worden gesteld over het decompressieverblijf. Ik heb dat bijvoorbeeld ook gedaan toen de componenten naar de commissie zijn gekomen. Het klopt dus echt niet dat dit thema enkel leeft op basis van een negatief incident.

 

Bedankt voor uw zeer duidelijk antwoord, mevrouw de minister. We mogen het kind echter niet met het badwater weggooien op basis van een geïsoleerd incident. Die mensen hebben zes maanden, zoals collega Weydts gezegd heeft, in een stresssituatie gezeten, in moeilijke omstandigheden en met heel veel verantwoordelijkheid. Ik zou mij dan ook eens willen laten gaan. Dat moet natuurlijk altijd binnen de perken blijven. Het incident moet dus onderzocht worden.

 

Ik wil echter waarschuwen dat we op basis van één incident heel het adaptatiesas of het decompressieverblijf niet op de helling mogen zetten.

 

Vijf dagen geleden verscheen er nog een artikel op de nieuwswebsite van de Belgische Defensie, met als titel "Het adaptatiesas, een onontbeerlijke tussenstap". U ziet dus dat er consensus bestaat over het feit dat dit een goede tussenstap is bij de terugkeer naar huis na een heel moeilijke situatie.

 

Ik neem de opmerking van collega Weydts zeker ter harte. Die evaluatie moet worden gemaakt en die enquête moet worden afgenomen bij militairen, bij de mensen die er effectief mee te maken krijgen. Dat proces is aan de gang, dus ik kan alleen hopen dat de resultaten ervan met ons zullen worden gedeeld – ik ga daar ook van uit – en dat we het systeem optimaal kunnen gebruiken voor onze militairen.

 

01.11  Kristien Verbelen (VB): Mevrouw de minister, ik heb het hier bewust niet over dat incident gehad, mij gaat het om het initiatief dat hier wordt genomen en de evaluatie ervan. Aan de hand van dat ene incident alleen kunnen we het niet evalueren. Ik heb van u vernomen dat er enquêtes zullen worden gehouden en dat er zal worden geëvalueerd, dus ik ben heel benieuwd naar wat we hierover binnen enkele maanden zullen horen.

 

01.12  Kemal Bilmez (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, ik wil vooral nog de nadruk leggen op het feit dat het in een oorlog om mensenlevens gaat. Soldaten zijn mee het slachtoffer van beslissingen van een kleine elite die we niet aan het front zullen zien. Het zijn de soldaten die bijvoorbeeld vier maanden lang onder stress leven en die psychologische trauma's oplopen.

 

Vandaag moeten we onthouden dat een decompressieverblijf een goed instrument is om met stress en trauma's bij militairen om te gaan, maar we mogen niet vergeten dat preventie, met andere woorden geen oorlog, nog steeds het beste is.

 

01.13  Staf Aerts (Ecolo-Groen): Collega's, het staat buiten kijf dat iedereen achter dat decompressieverblijf staat als hulpmiddel voor het mentaal welzijn. Ik wil toch opmerken dat ik een aantal vragen hoorde die begin november ook al werden gesteld.

 

Ik ben tevreden over de teneur van ieders betoog. Ik heb goed geluisterd naar de uiteenzetting van de heer Weydts en begrijp dat de militairen op dat moment zo snel mogelijk naar huis willen. Ik heb daar alle begrip voor.

 

We moeten er echter ook over waken dat we niet alleen vanuit de militairen en louter op basis van persoonlijke enquêtes evalueren. Wij willen hen immers ook beschermen tegen bewezen psychische gezondheidsproblemen, wat betekent dat ook de medische evaluatie van dat effect cruciaal is. We moeten dus een gezond evenwicht bereiken. Ik zie u instemmend knikken, dus ik denk dat we op dezelfde lijn zitten.

 

Ik wil toch nog een andere kwestie onder de aandacht brengen. De decompressieperiode heeft als effect dat het multidisciplinair team voor geestelijke gezondheidszorg in ons land tijdens dat verblijf een hele tijd gesloten was, omdat nagenoeg alle specialisten ter plaatse waren. De militairen die tijdens zo'n periode in eigen land zijn, moeten echter ook nog steeds bij dat team terechtkunnen voor hun opvolging. Dat mag niet allemaal verschoven worden naar het decompressieverblijf. Net daarom heb ik vorige keer ook gevraagd of die decompressieperiode een uitbreiding van onze staf vergt. Of die uitbreiding al dan niet noodzakelijk is, zullen we eveneens moeten evalueren.

 

01.14  Christophe Lacroix (PS): Madame la ministre, merci pour vos réponses précises.

 

Comme le collègue de Vooruit, je crois que ces militaires ont vécu des situations particulièrement complexes et difficilement soutenables humainement. À l'avenir, je pense que cela ne fera qu'empirer à cause du contexte géopolitique que nous traversons.

 

Le sas de décompression est une étape mais il faut aussi effectivement pouvoir gérer à plus long terme parce que des blessures psychologiques peuvent resurgir longtemps après, parfois même être latentes et revenir à un moment particulier.

 

Le travail qui a été fait pour garantir la Composante médicale et pour la nourrir autant que faire se peut, compte tenu des pénuries existantes dans certains métiers liés à la médecine, constitue un enjeu structurant d'une Défense qui se veut rassembleuse et qui va dans le sens que vous aviez indiqué dans votre plan POP. Nous serons très enclins à surveiller qu'on ne le détricote pas et qu'on continue à faire du bien-être de nos militaires, à tous niveaux, une priorité du département.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Vraag nr. 56000743C van de heer Francken wordt op zijn verzoek uitgesteld.

 

02 Vraag van Alain Yzermans aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De oprichting van het Space Security Centre" (56000790C)

02 Question de Alain Yzermans à Ludivine Dedonder (Défense) sur "La création du Space Security Centre" (56000790C)

 

02.01  Alain Yzermans (Vooruit): Mevrouw de minister, Vooruit pleit voor een veilige samenleving. Die kan worden gerealiseerd door in te zetten op een sterke overheid en op sterke allianties voor de collectieve verdediging van het Belgische en internationale grondgebied. We doen dat op land, op zee, in de lucht en nu ook in de ruimte.

 

Ik heb een aantal vragen naar aanleiding van de oprichting van het Space Security Centre. De eerste reeks van mijn ingediende vragen hebben betrekking op de rol van het SSC op het vlak van de ruimtecomponent binnen Defensie, op de monitoring, op de relatie ten opzichte van de US Space Force en op de relatie van het SSC ten opzichte van de Belgische Luchtcomponent. Ook heb ik vragen over hoe de Belgische bedrijven de nationale ruimtevaartindustrie kunnen versterken.

 

Ik zou ook willen ingaan op het snijpunt tussen commercie en de overheid op het vlak van de internationale aanpak en de collectivistische verdediging via de NAVO en de Europese defensie. Zijn er voldoende kaders om de internationale veiligheid op dat niveau te waarborgen? Starlink, dat door Elon Musk wordt geleid, wordt steeds meer een politiek bedrijf. Zijn er momenteel wetgevende kaders, ook internationaal, om alle risico’s inzake internationale veiligheid op te vangen? Hoe staan we tegenover het risico afhankelijk te worden van een commercieel bedrijf? Welke protocollen worden ingevoerd met betrekking tot inmenging met nationale en internationale belangen? Die zaken moeten verder worden onderzocht. Hoe kunnen we garanderen dat de ruimte het voorwerp van dialoog blijft en dat er wordt samengewerkt om conflicten te vermijden? Conflicten op die schaal kunnen immers tot grote problemen leiden en de vraagstukken daarrond moeten worden opgelost.

 

02.02 Minister Ludivine Dedonder: Het Space Security Centre draagt bij aan de doelen van de ruimtevaartstrategie van Defensie, namelijk de veilige toegang tot ruimtedata en -diensten, de bescherming van de eigen infrastructuur in de ruimte, het behoud van een veilige, stabiele en duurzame ruimte en het in kaart brengen van risico's en bedreigingen in de ruimte.

 

Het centrum bevindt zich momenteel in de initiële ontwikkelingsfase. De initiële operationele capaciteit met focus op Space Situational Awareness en het bewaken van navigatiesystemen wordt in 2026 verwacht. De volwaardige operationele capaciteit is voor 2029 gepland.

 

De controle van de ontwikkeling van het centrum is identiek aan de ontwikkeling van de andere capaciteiten binnen Defensie. Een specifiek projectteam staat onder het toezicht van het ACO Transformation, dat op zijn beurt de vooruitgang aan de chef van Defensie rapporteert.

 

Hoewel de oprichting van de US Space Force de Europese landen inspireerde om nationale centra op te richten en de strategie te bepalen, beschikte Defensie voordien al over expertise op het vlak van inlichtingen via satellietbeelden en ruimteweer.

 

Het centrum onderhoudt nauwe banden met partners zoals de VS, Frankrijk, Nederland, Luxemburg, de EU en de NAVO. Met de VS heeft Defensie een overeenkomst voor de uitwisseling van informatie op het gebied van ruimtebewaking, met inbegrip van de deelname aan oefeningen.

 

Daarnaast heeft Defensie personeel op post in het NATO Space Operations Centre in Ramstein en het NATO Space Centre of Excellence in Toulouse. Dat faciliteert de toegang tot NAVO-producten en -diensten en ondersteunt de opbouw van het SSC.

 

Het centrum maakt deel uit van de Air & Space Component. Hun activiteiten zijn via het commando van de Air & Space Component geïntegreerd in de structuur van de Belgische Defensie.

 

Het STAR-plan stelt twee concrete projecten voorop inzake Space Situational Awareness. Ten eerste, de installatie van een telescoop op Antarctica in 2027 of 2028.

 

Dit project, in samenwerking met de International Polar Foundation, heeft als doel het opvolgen van ruimtepuin.

 

Een tweede project, op langere termijn, is de ontwikkeling van sensoren aan boord van satellieten waarbij Belgische bedrijven betrokken zijn. Om satellietsystemen te beschermen tegen externe dreigingen werden beveiligingsprocessen onderzocht en geïntegreerd in de aankoop- en ontwikkelingsprotocollen van satellietcapaciteit.

 

Naast een goede cryptografische beveiliging behelst dit tevens de ruimtebewaking met soevereine middelen en met de steun van onze partners.

 

De verstoring van wetenschappelijk onderzoek door commerciële satellieten valt niet onder de bevoegdheden van het Space Security Centre. De Starlinkconstellatie biedt nagenoeg wereldwijde connectiviteit. Dergelijke commerciële middelen kunnen militaire satellietsystemen aanvullen, maar uit veiligheidsoverwegingen kunnen ze die niet vervangen. Een hybride oplossing wordt overwogen voor de ontwikkeling van minder gevoelige satellietcommunicatie tegen 2030.

 

Er is een internationale trend om het juridische kader voor de ruimte te versterken. Defensie werkt ter zake op verschillende internationale fora mee aan de regulering van commerciële ruimtevaartactiviteiten en van hun impact op wetenschappelijk onderzoek en op defensieoperaties. Defensie staat hiervoor in nauw contact met andere overheidsdiensten.

 

02.03  Alain Yzermans (Vooruit): Mevrouw de minister, ik dank u voor het antwoord.

 

Ik hoor dat het gaat om een eerste fase. Het concept is nog prematuur. Ik begrijp ook dat er een aantal concrete projecten zijn opgezet.

 

Ik wil toch benadrukken dat het snijpunt tussen commercie en grote allianties een zorgvuldige en permanente afweging op het vlak van risico's vraagt, zeker als het gaat over commerciële bedrijven in strategische sectoren zoals ruimtevaart en defensie. Onze fractie vindt het belangrijk dat kaders verder ontwikkeld blijven worden en internationale normen en regels uitgevaardigd blijven worden. Het is belangrijk dat we weten dat er een strikte scheiding is tussen alles wat te maken heeft met algemene veiligheid en strikte procedures in defensie. Zeker in een interplanetaire geopolitieke situatie moet dit zeker kort worden blijven opgevolgd.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

03 Vraag van Annick Ponthier aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De stand van zaken met betrekking tot Reboot4You" (56000793C)

03 Question de Annick Ponthier à Ludivine Dedonder (Défense) sur "L'état des lieux en ce qui concerne Reboot4You" (56000793C)

 

03.01  Annick Ponthier (VB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, een maand geleden bezocht koning Filip de dienst Collectief Nut in Leopoldsburg. In het kader van die dienst wordt daar het initiatief Reboot4You opgezet, met als bedoeling onder meer om zogenaamde NEET-jongeren, jongeren not in employment, education or training, te laten kennismaken met Defensie door hen vaardigheden aan te leren die ze eventueel ook op de arbeidsmarkt kunnen inzetten. Dat traject omvat een half jaar, waarbij niet alleen vaardigheden, maar ook een werkmentaliteit worden aangeleerd. Eerst leert men in groep allerlei vakken, zoals koken en lassen, en daarna loopt men stage in een bepaalde sectie bij het leger.

 

Bedrijven azen echter ook op de jonge rekruten die daaraan deelnemen. De technologiekoepel Agoria heeft daar gesteld dat onder die jongeren ook gezocht wordt om knelpuntberoepen in te vullen.

 

Mevrouw de minister, hoe verloopt de samenwerking met Agoria en de bedrijfswereld inzake de vrijwillige dienst van Collectief Nut? Waar zullen die jongeren vooral instromen of toestromen, hoofdzakelijk Defensie of toch eerder de private sector? Kan Defensie concurreren met de bedrijfswereld in het aantrekken van die jongeren? Worden daarvan op dit moment al cijfers bijgehouden? Kunt u al inschatten welk effect Reboot4You zal hebben op de rekruteringscijfers?

 

03.02 Minister Ludivine Dedonder: De doelstellingen van de vrijwillige dienst van Collectief Nut zijn drieledig. Een eerste doel is de maatschappelijke rol van Defensie versterken door jonge werkzoekenden die onervaren, laaggeschoold en ongevoelig zijn voor de arbeidsmarkt een kans te bieden op integratie of re-integratie en hen tegelijkertijd het gevoel te geven nuttig te zijn binnen de gemeenschap. Een tweede doel is de ontwikkeling van het individueel en collectief potentieel, alsook een geest van solidariteit en menselijke relaties door ad-hocondersteuning binnen Defensie. Een derde doel is de stimulatie van beroepen die kunnen bijdragen aan de wervingsreserve bij Defensie.

 

De samenwerking met de partners binnen Reboot4You, waaronder Agoria, verloopt op een constructieve manier. Het hoofddoel van Reboot4You is om kansen te bieden aan jongeren.

 

De return on investment door de rekrutering van die jongeren is voor alle partners van secundair belang. De jongeren die startten met de eerste sessie van de vrijwillige dienst van collectief nut, hebben op 4 oktober Defensie verlaten. Op dat moment waren er, op een totaal van 33 starters, 10 die het programma ofwel vroegtijdig ofwel zonder concrete piste inzake beroepsopportuniteiten verlaten hadden. Er waren op dat moment echter al twee jongeren bij Defensie aan de slag als kandidaat-militair en vijf als burger in het Rosettastatuut. Verder wachtten nog twee jongeren op de resultaten van de selectie als kandidaat-militair en twee jongeren als burger in het Rosettastatuut. Zeven anderen vonden een job via een uitzendbureau. Nog vijf anderen vonden een job in verschillende sectoren, bijvoorbeeld bij een fastfoodketen of een bandencentrale.

 

Het is nog te vroeg om de effecten op de rekruteringscijfers te meten. Wij zien wel dat vanuit deze eerste sessie bijna 70 % van de jongeren een job heeft gevonden of uitzicht heeft op een job, waarvan meer dan 30 % bij Defensie.

 

03.03  Annick Ponthier (VB): Mevrouw de minister, het is goed om dergelijke initiatieven bij Defensie en in de samenleving goed op te volgen. Cijfers zeggen natuurlijk niet alles. Achter elk cijfer zit ook een persoon. En dat kan soms gevoelig liggen, omdat het over moeilijk inzetbare jongeren of moeilijk integreerbare jongeren gaat. Als daar succesverhalen uit voortkomen, is dat alleen maar toe te juichen. Het is momenteel echter misschien nog iets te vroeg om een algemeen beeld te vormen. Ik zal daar in de toekomst zeker op terugkomen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

04 Vraag van Annick Ponthier aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De 400 miljard euro EU-investeringen in een Europese defensie" (56000941C)

04 Question de Annick Ponthier à Ludivine Dedonder (Défense) sur "Les 400 milliards d'euros d'investissements de l'UE dans une défense européenne" (56000941C)

 

04.01  Annick Ponthier (VB): Mevrouw de minister, de overdonderende overwinning van Donald Trump in de Verenigde Staten betekende een tweede wake-upcall voor de Europese beleidsmakers. Een eerste kregen we al bij de inval van Rusland in Oekraïne. Het signaal is duidelijk: onze Europese veiligheid heeft sinds de Tweede Wereldoorlog nog nooit zo onder druk gestaan. We kunnen ons niet blijven nestelen onder de Amerikaanse paraplu, maar zullen onze eigen boontjes moeten doppen, zeker op het vlak van veiligheid en defensie.

 

De Europese Unie heeft dat signaal gekregen en we moeten bekijken hoe dat zal worden beantwoord. De EU heeft gezegd sneller werk te willen maken van nieuwe investeringen. Zo zal men 392 miljard euro uit de Europese cohesiefondsen omleiden voor de financiering van dual-use goederen. Men denkt daarbij aan infrastructuur voor militaire mobiliteit, maar ook aan financiering van drones en munitie- en wapenproductie. Het geld uit die fondsen is normaal bedoeld voor investeringen in achtergestelde regio's, maar kan nu flexibeler worden aangewend.

 

Duitsland maakt aanspraak op 39 miljard van die cohesiefondsen, tot en met 2027. Wat betekent dat voor België? Hoeveel geld uit die cohesiefondsen zal België eventueel ontvangen? Zal België dat ook daadwerkelijk investeren in defensie en veiligheid? Hebt u plannen om daarmee concrete projecten te ondersteunen? Kunt u dat toelichten? Waren er al plannen om dat geld anders in te zetten in België? Zo ja, welke?

 

04.02 Minister Ludivine Dedonder: Mevrouw Ponthier, er is momenteel geen officiële mededeling van de Europese Commissie over de herverdeling van de Europese structuurfondsen, waaronder het cohesiefonds, en de mogelijke verdeling ervan tussen de lidstaten. Dit hangt af van verdere onderhandelingen op Europees niveau en de concrete modaliteiten die de Europese Commissie zal vastleggen. België is evenwel betrokken bij deze besprekingen en volgt ze van nabij op.

 

De verdeling van de Europese structuurfondsen is in België een gedeelde verantwoordelijkheid tussen het federale en regionale niveau. Voorheen waren de Belgische cohesiefondsen voornamelijk bestemd voor regionale ontwikkeling, met de focus op economische groei, werkgelegenheid en sociale cohesie in achtergestelde gebieden. De precieze plannen verschillen per regio. Investeringen in openbaar vervoer, stadsvernieuwing en opleidingstrajecten zijn enkele voorbeelden. Als de heroriëntering van die fondsen naar defensieprojecten wordt doorgevoerd, zal dat steeds in overleg moeten gebeuren met de regionale overheden, om een evenwicht te behouden tussen de verschillende doelstellingen van de cohesiefondsen.

 

04.03  Annick Ponthier (VB): Mevrouw de minister, op dit moment is er dus nog geen officieel bericht namens de EU om wat dan ook toe te kennen aan België. Mochten ze dat wel overwegen – en we zullen dat net als u, zolang u nog minister bent, verder opvolgen – is het heel belangrijk dat er een officiële toekenning komt en dat er ook concrete modaliteiten worden vastgelegd.

 

In mijn vraag had ik het over infrastructuur voor militaire mobiliteit. In het kader van het enablement naar andere NAVO-partners toe, kunnen we die middelen misschien wel integreren in het algemene defensiebudget. Er zijn stemmen die in de richting gaan van een integratie in de toenaderingspoging om binnen enkele jaren toch tot de 2 %-norm te komen. Ik geef het maar mee, maar u hebt er ongetwijfeld al voor mij aan gedacht om dat op die manier te implementeren. Dit wordt dus vervolgd.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

05 Question de Stéphane Lasseaux à Ludivine Dedonder (Défense) sur "Le soutien à l’armée libanaise" (56001014C)

05 Vraag van Stéphane Lasseaux aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "Steun voor het Libanese leger" (56001014C)

 

05.01  Stéphane Lasseaux (Les Engagés): Madame la ministre, tout futur accord de cessez-le-feu au Liban impliquera sans doute l'entrée en application de la résolution 1701 du Conseil de sécurité des Nations Unies. Cette résolution implique le déploiement de l’armée libanaise dans le sud du pays. Lors d’une récente audition devant ce Parlement, l’ambassadeur du Liban auprès de la Belgique a souligné la faiblesse des moyens de cette armée. Il faut reconnaître que celle-ci n’a pas les moyens de s’imposer face au Hezbollah.

 

En septembre dernier, le Conseil de l’Union européenne a adopté la décision (PESC) 2024/2496 du Conseil du 23 septembre 2024 relative à une mesure d’assistance au titre de la facilité européenne pour la paix afin de soutenir les forces armées libanaises. Cette assistance reste cependant limitée car elle finance des types d’équipements qui n'ont pas été conçus pour libérer une force létale, soit: le matériel médical et le soutien aux structures médicales; le matériel de génie; les fournitures et équipements individuels destinés au personnel militaire. La mesure d’assistance finance également des fournitures et services connexes, y compris la formation technique, si nécessaire.

 

Madame la ministre, la Défense belge va-t-elle participer à la mise en œuvre de cette décision? Un soutien supplémentaire a-t-il déjà été envisagé à l'échelle européenne? La Belgique a-t-elle déjà soutenu les forces armées libanaises de manière bilatérale ou envisage-t-elle de le faire?

 

05.02  Ludivine Dedonder, ministre: Monsieur Lasseaux, le 23 septembre dernier, le Conseil de l'Union européenne a adopté une deuxième mesure d'assistance au titre de la facilité européenne pour la paix afin de soutenir les forces armées libanaises, et ce à hauteur de 15 millions d'euros. La Défense n'est pas directement impliquée dans l'exécution de cette mesure. Les contributions des États membres, dont celle de la Belgique, sont déterminées sur la base d'une clef de répartition calculée à partir du revenu national brut.

 

Un soutien européen supplémentaire pourrait être envisagé dans le cadre des discussions stratégiques au Military Technical Committee for Lebanon, surtout si un cessez-le-feu au Liban permet une application rapide de la résolution 1701 du Conseil de sécurité des Nations Unies.

 

À la Conférence internationale de soutien à la population et à la souveraineté du Liban, qui s'est tenue à Paris le 24 octobre dernier, la Belgique a annoncé une contribution de deux millions d'euros au Plan de réponse à la crise au Liban à travers le Programme des Nations Unies pour le Développement, ainsi qu'une livraison via le mécanisme B-FAST d'équipement médical et de tentes, pour laquelle la Défense a mis un avion à disposition.

 

Toutes les demandes d'aide venant des forces armées libanaises feront bien évidemment l'objet d'une analyse par la Défense.

 

05.03  Stéphane Lasseaux (Les Engagés): Merci, madame la ministre, pour vos réponses.

 

L'actualité toute récente nous informe qu'un accord de cessez-le-feu au Liban est maintenant intervenu. Je ne peux que m'en réjouir. Il faudra construire sur cette base un déploiement efficace de l'armée libanaise dans le sud; cela est essentiel.

 

C'est seulement quand les institutions de l'État souverain libanais contrôleront leurs frontières que la paix pourra être ramenée. Le monopole de la force doit être entre les mains de l'État libanais et non aux mains des milices. Le soutien européen à l'armée libanaise doit se renforcer. La France va le faire, d'après ce que j'ai pu entendre ce matin. Josep Borrell avait aussi rencontré le chef de l'armée libanaise lors de sa dernière tournée au Proche-Orient et lui a donné son soutien. Les tirs israéliens sur les positions de l'armée sont inacceptables.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

06 Question de Stéphane Lasseaux à Ludivine Dedonder (Défense) sur "L'accès aux installations et infrastructures militaires de la Défense" (56001017C)

06 Vraag van Stéphane Lasseaux aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De toegang tot de militaire faciliteiten en infrastructuur van Defensie" (56001017C)

 

06.01  Stéphane Lasseaux (Les Engagés): Madame la ministre, lors d’une récente conversation avec des autorités militaires de la base de Florennes, j’ai cru comprendre qu’une partie des nouvelles infrastructures liées aux F-35 auront un accès extrêmement restreint. Même la ministre n’y aurait pas accès. Ce serait une exigence américaine.

 

Je peux comprendre des limitations d’accès aux installations militaires américaines en Belgique ou lorsqu’il s’agit d’armes américaines. Cependant, je ne comprends pas que la ministre de la Défense puisse être interdite d’accès à des infrastructures belges, s’occupant de l’entretien d’avions militaires qui sont la pleine propriété de la Belgique. De même, moyennant certains contrôles de sécurité, les représentants de la nation, spécialement les membres de cette commission, devraient pouvoir avoir l’occasion de visiter les installations militaires belges, en bonne entente avec la Défense.

 

Madame la ministre, pouvez-vous confirmer la réalité de l’impossibilité pour vous d’accéder à une partie des installations liées aux F-35 à Florennes et donc, par la suite, à Kleine-Brogel?

 

Existe-t-il d’autres sites avec ce type de limitation d’accès?

 

Quelles sont les règles applicables en général pour l’accès des élus du Parlement fédéral et spécialement des membres de cette commission aux installations et infrastructures de la Défense?

 

06.02  Ludivine Dedonder, ministre: Je vais vous rassurer, monsieur Lasseaux. L'accès aux infrastructures liées aux F-35 à Florennes et à Kleine-Brogel sera conditionné à la présentation des autorisations de sécurité appropriées. Ces exigences découlent de normes de sécurité strictes, applicables aux installations sensibles. En tant que ministre de la Défense, je remplis bel et bien ces exigences. Moyennant cette autorisation de sécurité à présenter, j'y ai accès.

 

D'autres installations de la Défense sont également soumises à des restrictions similaires, conformément aux exigences de sécurité nationales et aux engagements internationaux. Il s'agit notamment des sites stratégiques ou abritant des technologies sensibles. Les règles générales précitées valent également pour l'accès des députés aux infrastructures de la Défense. Celles-ci imposent une vérification préalable des autorisations de sécurité. Moyennant une vérification positive, vous pouvez y accéder.

 

06.03  Stéphane Lasseaux (Les Engagés): Merci de me rassurer et merci pour vos réponses.

 

Vous pourriez donc visiter ces installations. Toutefois il est clair qu'il faut en effet des contrôles de sécurité importants. Nous sommes bien conscients qu'il s'agit de matériel très sensible. Mais il est aussi important que les élus puissent effectuer leur contrôle comme il se doit. Nous espérons en effet pouvoir bénéficier de cet accord de sécurité pour pouvoir y accéder.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

07 Question de Luc Frank à Ludivine Dedonder (Défense) sur "La préparation de la population belge en cas de conflit ou de crise sécuritaire majeure" (56001018C)

07 Vraag van Luc Frank aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "Het voorbereiden van de Belgische bevolking op een groot conflict of een ernstige veiligheidscrisis" (56001018C)

 

07.01  Luc Frank (Les Engagés): Madame la ministre, le lundi 18 novembre, le gouvernement suédois a commencé à envoyer quelque cinq millions de brochures à ses habitants, les encourageant à se préparer face à l'éventualité d'une guerre. La Finlande a en même temps lancé un site web avec des conseils de préparation similaires.

 

Ces deux États ont toujours eu une politique de préparation maximale de leur population face aux risques de conflit, spécialement durant la Guerre froide. Ils considéraient que c'était une politique essentielle pour assurer leur souveraineté et leur neutralité ainsi que pour dissuader des adversaires potentiels.

 

La Belgique n'a historiquement jamais eu une politique aussi globale. Pourtant, elle constitue depuis longtemps une cible privilégiée pour tout adversaire, vu sa situation géographique centrale, par la présence des institutions de l'OTAN et par ses infrastructures de communication, tel le port d'Anvers.

 

Madame la ministre, la nouvelle situation mondiale ne demande-t-elle pas une politique volontariste pour renforcer la résilience de la population et de la société belge en cas de conflit? Ne serait-il pas temps de préparer la population et la société belge au risque d'attaques par des armes de destruction massive, des armes conventionnelles, des sabotages, des cyberattaques et par la désinformation? La Défense a-t-elle envisagé de développer des outils dans ce sens avec d'autres départements, dont la SPF Intérieur?

 

07.02  Ludivine Dedonder, ministre: Monsieur Frank, en tant que pays hôte d'installations de l'Union européenne et de l'OTAN, la Belgique porte une responsabilité supplémentaire.

 

Il est essentiel que nous soyons capables de mobiliser tous les niveaux de pouvoir ainsi que l'ensemble de la société en vue de préparer et, le cas échéant, de proposer une réponse coordonnée et cohérente aux menaces potentielles qui pèsent contre nous.

 

À ce titre, la Défense s'associe étroitement aux travaux du Centre de crise national du SPF Intérieur visant à développer un plan de résilience interfédéral. Celui-ci se basera notamment sur des exigences clés qui mettront en évidence la nécessité de maintenir la continuité des pouvoirs publics et des services publics essentiels ainsi que de garantir les approvisionnements énergétiques, en vivres et en eau.

 

Il s'agira aussi d'être capables de gérer efficacement des mouvements incontrôlés de personnes, de prendre en charge un grand nombre de victimes, de protéger les systèmes de communication civils ou encore de faire en sorte que les systèmes de transport, les secteurs financier, économique et scientifique ainsi que la société dans son ensemble puissent continuer à fonctionner.

 

Le Centre de crise national est responsable de la planification d'urgence et de la gestion de crise.

 

La Défense se tient prête à répondre aux demandes du gouvernement et à mettre ses moyens à disposition.

 

07.03  Luc Frank (Les Engagés): Madame la ministre, merci beaucoup pour votre réponse.

 

Certes, il importe de ne pas faire paniquer la population. Mais, revenant du Canada où s'est tenue l'Assemblée parlementaire de l'OTAN, je pense qu'il est important, d'une certaine façon, de parler directement et avec franc-parler. Une campagne de communication est donc effectivement nécessaire.

 

La préparation de la cohésion et de la résilience d'une société est importante dans un contexte de conflit. En tirant les leçons de l'Histoire, il faut éviter de répéter les erreurs commises en 1940 lorsque la France et le Royaume-Uni ont communiqué de façon différente. C'est pourquoi le prochain gouvernement devra établir un plan de préparation et de résilience en lien direct avec la Défense, comme vous l'avez d'ailleurs proposé, qui est à même d'évaluer et de définir les risques. Une large participation de tous les acteurs de la société sera indispensable. Par ailleurs, je suis convaincu que, réalisé intelligemment, cela pourrait même avoir un impact positif sur la cohésion nationale de manière plus générale.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

08 Question de Luc Frank à Ludivine Dedonder (Défense) sur "La participation de la Belgique aux projets collaboratifs identifiés par le rapport CARD 2024" (56001036C)

08 Vraag van Luc Frank aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De deelname van België aan de in het rapport CARD 2024 genoemde samenwerkingsprojecten" (56001036C)

 

08.01  Luc Frank (Les Engagés): Madame la ministre, le 19 juillet dernier, le rapport Coordinated Annual Review on Defence (CARD) 2024 a été approuvé par les ministres de la Défense des États membres de l'Agence européenne de défense (AED). Ce processus a conduit à deux documents: l'analyse agrégée CARD qui s'adresse aux experts des États membres et de l'Union européenne en matière de Défense – ce n’est apparemment pas nous, vu que ce rapport n’est pas public – et le rapport CARD destiné aux décideurs du monde politique – c’est nous, mais le rapport est uniquement disponible en anglais.

 

Ce rapport CARD contient donc des messages politiques clés, des recommandations réalisables et des options pour générer des projets collaboratifs afin de faire face aux défis mis en évidence par le processus CARD. Je ne peux que soutenir les messages politiques clés adoptés dans ce rapport. Nous savons tous ici qu’il est essentiel de renforcer la collaboration entre les États membres de l'Union européenne et de mieux coordonner les programmations militaires. De même, je suis heureux que le récent accord de majorité au Parlement européen mette l’accent sur le "Buy European" en matière de Défense.

 

L’annexe du rapport CARD 2024 met en exergue un certain nombre de projets, où la collaboration européenne pourrait être bénéfique. D’après le communiqué de presse de l’Agence européenne de défense, la Belgique a signé des lettres d'intention concernant quatre projets considérés comme mûrs:

- la défense aérienne et antimissile intégrée (IAMD);

- la guerre électronique (GE);

- les munitions rôdeuses;

- et le projet de navire de combat européen (ECV).

 

Madame la ministre, quelle est la portée des lettres d’intention signées par la Belgique? Quels sont les critères qui ont conduit la Belgique à vouloir participer à ces projets?

 

Avez-vous coordonné cette volonté politique, que je soutiens, avec la base industrielle et technologique de défense belge? Avez-vous déjà identifié les acteurs belges qui pourraient y participer?

 

En dehors de ces quatre projets, la Belgique compte-t-elle participer à d’autres projets identifiés par le rapport CARD 2024? 

 

08.02  Ludivine Dedonder, ministre: Les lettres d'intention visent à approfondir la coopération dans le domaine des capacités militaires concernées et à utiliser l'Agence européenne de défense pour l'agrégation de la demande ainsi que pour l'harmonisation et la définition des exigences pour ces capacités. La signature des lettres d'intention n'est ni juridiquement ni financièrement contraignante, mais elle représente un signal politique qui démontre notre intérêt dans les domaines visés et notre volonté de nous y impliquer dans un cadre européen.

 

Les capacités proposées sont considérées comme prioritaires et urgentes à développer et à acquérir au niveau européen. D'un point de vue national, ces capacités s'inscrivent directement dans le cadre du développement capacitaire de la Défense belge tel qu'il a été décrit dans le plan STAR.

 

Dans ce même plan STAR figure le soutien à l'élaboration, à la mise en œuvre et au suivi d'une stratégie de recherche, d'industrie et de Défense (DIRS). Ainsi, une attention particulière est réservée au projet de coopération dans le cadre du Fonds européen de la Défense et aux coopérations permanentes structurées. L'ensemble vise à intensifier le lien entre la Défense, le monde de la recherche et l'industrie en vue de maximiser la valeur ajoutée pour la sécurité nationale et les retombées sociétales. C'est ce qui a constitué mon fil conducteur tout au long de cette législature.

 

Lorsqu'un ou plusieurs de ces quatre projets seront en phase de développement, un accent sera mis sur les dimensions scientifique, technologique et industrielle à l'échelle nationale, afin d'y impliquer autant que possible des acteurs belges. Cependant, ces acteurs industriels et technologiques ne seront identifiés que dans une phase ultérieure, c'est-à-dire lorsque les pays signataires se seront rassemblés dans des groupes de travail pour déterminer la manière dont chaque projet capacitaire sera poursuivi et dimensionné.

 

La Belgique souhaite rester un moteur de la coopération capacitaire en matière de Défense. Les lettres d'intention offrent la possibilité de renforcer une nouvelle fois la coopération avec un plus grand nombre d'États membres de l'Union européenne. C'est pourquoi la Défense continuera de s'intéresser aux opportunités collaboratives nées du CARD et à s'impliquer dans des projets capacitaires européens découlant des priorités militaires identifiées à l'échelle européenne et nationale.

 

N'hésitez pas à vous renseigner plus amplement sur la DIRS et sur les initiatives de l'IRSD (Institut royal supérieur de défense). Dans cette logique de renforcement de la base industrielle européenne et nationale, tout un travail a été entrepris et se poursuit encore.

 

08.03  Luc Frank (Les Engagés): Madame la ministre, je vous remercie beaucoup de votre réponse.

 

Donc, la coopération européenne en vue du développement capacitaire, c'est l'avenir. Je le répète: je soutiens pleinement cette démarche. Elle est nécessaire à notre autonomie stratégique, au développement de notre base industrielle et technologique en matière de Défense ainsi qu'aux retombées technologiques et industrielles au sens large.

 

Je crois aussi qu'il faut encore conférer plus d'ampleur à cette coopération. Les budgets européens suivent à cette fin. Le prochain gouvernement devra s'assurer du renforcement de ces budgets au regard des futures perspectives financières de l'Union européenne.

 

Il faut aussi assurer suffisamment de publicité à ces initiatives afin de permettre une pleine participation des acteurs belges, spécialement les PME.

 

Enfin, en lien avec les derniers sabotages des câbles sous-marins, je voudrais insister sur l'importance du projet de surveillance sous-marine et la protection des infrastructures dans les fonds marins.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

09 Question de Stéphane Lasseaux à Ludivine Dedonder (Défense) sur "La violation de l’espace aérien belge par un petit avion russe" (56001047C)

09 Vraag van Stéphane Lasseaux aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De schending van het Belgische luchtruim door een klein Russisch vliegtuig" (56001047C)

 

09.01  Stéphane Lasseaux (Les Engagés): Madame la ministre, selon l’agence Belga, un avion russe a traversé l’espace aérien belge et celui d’autres États européens ce jeudi 21 novembre au matin, malgré l’interdiction de l’Union européenne.

 

D’après le site Flightradar24, cette interdiction n’est pas respectée. En effet, le tracé radar indique qu’un petit avion immatriculé RA-08590 en Russie continue à survoler régulièrement l’espace aérien de la Belgique et de l’Europe pour le compte de la compagnie privée Flightline, indicatif FTL, selon les données de l’aviation civile internationale.

 

D’après l’agence Belga, "le 21 novembre 2024, l’avion immatriculé en Russie, clairement identifié avec le drapeau russe sur le site internet sérieux d'ADS-B Exchange a effectué sous le numéro de vol FTL542 un vol Győr-Liverpool en survolant la Belgique; le 27 juin 2024, un vol Hannover-Girona; le 14 juin, Zweibrücken-Vigo. Il s’agit d’un appareil identifié comme SW4, un Fairchild Swearingen Metroliner qui serait un avion-cargo très petit (en version passager, 19 sièges). Ce jeudi matin très tôt, il est entré dans l’espace aérien belge par Eupen en direction de Tongres et Hasselt".

 

Madame la ministre, avez-vous plus d’informations sur ce vol particulier et constitue-t-il une violation de l’interdiction de vol prononcée par l’Union européenne? La Défense est-elle censée réagir quand un avion civil clairement identité comme russe viole cette interdiction? Est-ce une des tâches de police aérienne assurées par la Défense, appelée couramment QRA? Une coopération existe-t-elle avec le SPF Mobilité ou le SPF Affaires étrangères pour réagir ainsi que pour prévenir et sanctionner ce type de situation?

 

09.02  Ludivine Dedonder, ministre: Monsieur Lasseaux, le vol en question concerne un avion immatriculé en Espagne et non en Russie. Il est opéré par la compagnie espagnole Flightline. Il s'agissait d'un vol régulier qui reliait l'aéroport international de Győr en Hongrie à l'aéroport John Lennon de Liverpool en Grande-Bretagne.

 

Pour qu'un aéronef soit autorisé à effectuer un vol international, il doit être en possession d'un plan de vol validé par Eurocontrol. Lorsqu'un aéronef sans plan de vol est détecté, les agences de contrôle civiles, Eurocontrol et skeyes, préviennent immédiatement la Défense, en particulier le Control & Reporting Centre (CRC) qui est compétent pour diriger l'interception d'un aéronef suspect à l'aide d'avions de chasse et, le cas échéant, pour le forcer à atterrir ou à quitter l'espace aérien national.

 

Tout incident d'une telle nature est dûment rapporté. Le SPF Mobilité en est ainsi informé par skeyes. Le CRC est, quant à lui, en contact permanent avec un bureau du SPF Affaires étrangères qui gère les autorisations de transport sur le territoire national, et ce, dans le cadre de l'obtention des autorisations diplomatiques de survol d'aéronefs militaires.

 

La Défense demeure vigilante face à toute menace ou violation potentielle de notre espace aérien et continue évidemment à travailler activement avec ses partenaires nationaux et internationaux pour garantir la sécurité de notre territoire.

 

09.03  Stéphane Lasseaux (Les Engagés): Madame la ministre, vous me rassurez sur l'identification du vol, qui était erronée. Merci pour ces précisions.

 

Je pense en effet qu'il faut nécessairement opter pour une vigilance encore accrue, car il est essentiel de faire respecter nos règles, par des sanctions contre des avions russes, si cela avait été le cas et qu'ils avaient voulu se promener au-dessus de notre territoire, surtout dans les circonstances que l'on connaît aujourd'hui. Merci beaucoup pour vos réponses.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

10 Vraag van Maaike De Vreese aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De marinekazerne in Sint-Kruis (Brugge) en het Damage Control Centre in Ryckevelde" (56001070C)

10 Question de Maaike De Vreese à Ludivine Dedonder (Défense) sur "La caserne de la Marine à Sint-Kruis (Bruges) et le Damage Control Centre de Ryckevelde" (56001070C)

 

10.01  Maaike De Vreese (N-VA): Mevrouw de minister, ik ben actief in de Brugse lokale politiek en de toekomst van de marinekazerne in Sint-Kruis was een topic in de lokale verkiezingen.

 

Eind 2021 lanceerde Defensie het nieuwe kwartierplan. Defensie wil met dit plan een goeie geografische spreiding en samenstelling van de verschillende kwartieren. In het plan is er onder andere aandacht voor de nieuwbouw en voor de renovatie van bestaande kwartieren. Het plan heeft concrete gevolgen voor de marinekazerne in Sint-Kruis te Brugge. Ondertussen horen wij de nood vanuit Defensie in West-Vlaanderen om toch over voldoende infrastructuur te beschikken. Daarnaast is er ook onduidelijkheid over de huidige vergunning van het Damage Control Centre in Ryckevelde.

 

Kunt u de stand van zaken geven omtrent de marinekazerne van Sint-Kruis? Kunt u meer toelichting geven over de toekomst van de site? Kunt u een toelichting geven over de laatste stand van zaken?

 

In welke mate zijn er reeds gesprekken geweest over een eventuele verkoop van de site? Met welke geïnteresseerden zijn er reeds gesprekken gevoerd? Zijn er reeds gesprekken gevoerd met de stad Brugge? Zo ja, wat waren de conclusies van die gesprekken?

 

Op welke manier zult u voldoende sites en terreinen garanderen voor de marine? Welke alternatieven stelt u voor? Kunt u toelichting geven over de invulling van de andere marinesites in West-Vlaanderen?

 

Kunt u toelichting geven over de huidige omgevingsvergunning van het Damage Control Centre in Ryckevelde? Wat is de stand van zaken omtrent de vergunningsproblematiek? Welke stappen neemt u om een omgevingsvergunning voor deze site te garanderen? Welke stappen neemt u om de trainingsfaciliteiten te garanderen?

 

10.02 Minister Ludivine Dedonder: Het door de regering goedgekeurde plan betreffende de militaire kwartieren voorzag in 2021 de reconversie van het militaire domein te Brugge Sint-Kruis in samenwerking met de lokale autoriteiten. Defensie werd in het verleden gecontacteerd door de stad Brugge en door een scholengemeenschap in het kader van een mogelijke verkoop van de site. Er werden echter vanuit Defensie nog geen concrete stappen hiervoor gezet. Het blijft de intentie van Defensie om het grootste deel van de activiteiten van Sint-Kruis over te brengen naar de kazerne Bootsman Jonsen in Oostende. De nodige infrastructuurwerken hiervoor zijn gepland.

 

Vanwege de snel veranderende geopolitieke toestand en de impact daarvan op de Belgische Defensie, is het behoud van militaire domeinen noodzakelijk. De Defensiestaf bekijkt momenteel verschillende opties, waaronder ook de kazerne in Sint-Kruis.

 

In Zeebrugge bevinden zich de core activiteiten van de marine op het vlak van operaties, logistiek en commando. Er zijn werken gepland om de basis voor te bereiden op de komst van de nieuwe schepen, met onder meer een verdieping en renovatie van de dokken en de bouw van een multifunctioneel gebouw, dat onder meer het maritiem operatiecentrum zal huisvesten.

 

In Oostende plant de marine de centralisatie van alle activiteiten voor training en opleiding in het Navy Academy Centre.

 

De activiteiten van het Damage Control Centre zijn gepland om op termijn te worden overgebracht naar een andere locatie in een op te richten Advanced Maritime Safety Centre. De huidige milieuvergunning voor het Damage Control Centre loopt tot april 2025. De vergunning zal worden hernieuwd tot het geplande Advanced Maritime Safety Centre is opgericht. In afwachting zal Defensie wel enkele verbeteringswerken uitvoeren om de site in de best mogelijke omstandigheden te laten functioneren, te weten aanpassingen aan het station voor waterzuivering en herstellingen aan de betonplaat van het oefenschip.

 

10.03  Maaike De Vreese (N-VA): Mevrouw de minister, bedankt voor uw antwoord.

 

Gelet op de huidige periode van lopende zaken, veronderstel ik dat dit dossier voor een groot stuk on hold wordt gezet. Ik hoor u zeggen dat inderdaad geen verdere stappen zijn gezet en dat, gezien de geopolitieke situatie, de situatie van de militaire kazernes in West-Vlaanderen wordt herbekeken door de top van Defensie.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

11 Vraag van Kjell Vander Elst aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De Northern Group-Ukraine" (56001078C)

11 Question de Kjell Vander Elst à Ludivine Dedonder (Défense) sur "Le Northern Group-Ukraine" (56001078C)

 

11.01  Kjell Vander Elst (Open Vld): Mevrouw de minister, op 20 november hebben 12 Europese lidstaten, het Verenigd Koninkrijk en Oekraïne een samenwerkingsovereenkomst gesloten om Oekraïne te blijven steunen en om de samenwerking tussen hun defensie-industrie te versterken en verder te ontwikkelen. Het doel is om de industriële en technologische capaciteit van Oekraïne en het potentieel van de Europese defensie-industrie te versterken.

 

De ministers onderstreepten in het bijzonder het belang van de maritieme beveiliging tegen hybride dreigingen, wat ook zeer belangrijk is voor ons land. Alle landen van de Noordelijke Groep steunen de landen die getroffen zijn door de recente incidenten in de zuidelijke Oostzee. De ministers beklemtoonden dat we moeten blijven werken aan de beveiliging van kritieke onderwaterinfrastructuur.

 

Gelet op die uitspraken, de dreigingen in de Noordzee en de deelname van Nederland en het Verenigd Koninkrijk verbaast het mij enorm dat België daar niet bij betrokken is. Ik noem dat een gemiste kans.

 

Waarom is ons land geen lid van de Northern Group-Ukraine, zoals het Verenigd Koninkrijk en Nederland?

 

Zult u pleiten voor de opname van ons land in de Northern Group-Ukraine? Zo ja, hoe? Zo neen, waarom niet?

 

Hoe versterken de landen van de Northern Group concreet hun samenwerking op het vlak van maritieme bescherming van de kritieke infrastructuur? Wat kunnen wij als land daaruit nog leren?

 

Hebt u reeds een impactanalyse laten maken wat lidmaatschap voor onze defensie-industrie zou opleveren? Zo neen, zult u die analyse laten maken?

 

11.02 Minister Ludivine Dedonder: Er bestaan verschillende initiatieven en fora om Oekraïne te steunen. De Northern Group-Ukraine is er een van. De groep vloeit voort uit het Britse concept van joint expeditionary forces, uitgebreid met Polen en Duitsland. De Northern Group-Ukraine heeft als doel de acute noden van Oekraïne te lenigen door Oekraïense bedrijven te steunen met directe investeringen.

 

Met betrekking tot de steun aan Oekraïne werkte België eerder in een breder Europees verband. België werd door de European External Action Service verzocht om deel te nemen aan het European Peace Facility Fund. Dat fonds wordt gevoed met inkomsten uit bevroren Russische tegoeden. Het doel is analoog aan de Northern Group-Ukraine, biedt vergelijkbare mogelijkheden om Oekraïne te steunen en sluit beter aan bij de Belgische focus op een gecoördineerde Europese aanpak.

 

De Northern Group onderstreept het belang van maritieme veiligheid tegen hybride dreiging evenals de naleving van de beginselen van het VN-verdrag aangaande zeerecht.

 

Men beklemtoont de noodzaak om de beveiliging van hun kritieke onderwaterinfrastructuur voort te zetten, zonder in detail te gaan.

 

België stelt alles in het werk om onze kritieke infrastructuur te bewaken door middel van het monitoren van schepen en de inzet van de kustpatrouillecapaciteit van de marine. De internationale samenwerking is hierin zeer belangrijk. De bescherming van onderzeese infrastructuur is immers een gedeelde verantwoordelijkheid in de NAVO en de Europese Unie.

 

België draagt actief bij aan samenwerkingsverbanden zoals de onderzeese surveillanceprogramma's van de NAVO en maritieme beveiligingsinitiatieven van de EU. Daarnaast onderhouden we nauwe relaties met onze buurlanden van de Noordzee om inlichtingen te delen en gezamenlijke operaties uit te voeren, ook met de landen die deel uitmaken van de Northern Group-Ukraine. Die contacten kunnen dan ook tot gelijkaardige waardevolle inzichten voor onze defensie-industrie leiden, ook al maken we niet formeel deel uit van de Northern Group-Ukraine.

 

Daarnaast hebben Defensie en Oekraïne begin 2024 een memorandum of understanding ondertekend, met als doel de bevordering van contacten tussen Belgische en Oekraïense bedrijven.

 

Ik wil er nog op wijzen dat sinds het begin van de oorlog de Belgische militaire steun aan Oekraïne ruim 1,2 miljard euro bedraagt. We nemen deel aan de meeste capaciteitscoalities: F-16, maritiem, IT, artillerie, ontmijning en luchtafweer. We hebben wapens, munitie van klein en groot kaliber, gevechtsvoertuigen, luchtafweersystemen, 70mm-raketten, handgranaten, mijnenjagers en medische uitrusting geleverd en we hebben gewonde Oekraïners in het Militair Hospitaal opgevangen. We blijven Oekraïense soldaten trainen. Tot op vandaag zijn er ongeveer 3.000 door België gevormd.

 

We hebben ons ertoe verbonden 30 F-16's aan Oekraïne te schenken. Maandenlang hebben we Oekraïense piloten en technici opgeleid. Samen met onze defensie- en veiligheidsindustrie beheren we het onderhoud en de modernisering van die capaciteit om haar operationele effectiviteit te garanderen.

 

De Belgische defensie zal zich krachtig blijven inzetten voor die geïntegreerde aanpak, die erop gericht is Oekraïne garanties op lange termijn te bieden voor zijn veiligheid.

 

11.03  Kjell Vander Elst (Open Vld): Mevrouw de minister, ik trek de Belgische steun aan Oekraïne zeker niet in twijfel. Ons land doet zeker zijn deel, zowel in Europees verband als in NAVO-verband. Wij doen dus zeker ons werk. Er zijn heel veel samenwerkingsverbanden en initiatieven die vergelijkbaar zijn met de Northern Group-Ukraine. Ik noteer dat en dat stelt mij deels ook gerust.

 

Als we echter specifiek naar dat samenwerkingsverband kijken, waarbij heel veel noordelijke landen betrokken zijn, die allemaal aan de Noordzee liggen, vind ik het raar dat wij daarbij niet betrokken zijn. Het gaat immers ook over maritieme beveiliging en kritieke infrastructuur.

 

Volgens u hebben we voldoende vergelijkbare samenwerkingsverbanden. Ik zal de kwestie blijven opvolgen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

12 Vraag van Kjell Vander Elst aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De uitgifte van euro-obligaties om de defensie te financieren" (56001079C)

12 Question de Kjell Vander Elst à Ludivine Dedonder (Défense) sur "L'émission d'euro-obligations pour financer la défense" (56001079C)

 

12.01  Kjell Vander Elst (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, ik verwijs naar de schriftelijke voorbereiding van mijn vraag.

 

De vijf grootste lidstaten van de EU (Duitsland, Frankrijk, Spanje, Italië en Polen) zijn gewonnen voor de uitgifte van gezamenlijke obligaties om de uitbouw van de Europese defensie te financieren. Dit is een belangrijke doorbraak, zeker in kader van de intrede van de nieuwe Europese Commissie en de Eurocommissaris voor Defensie. Premier Alexander De Croo is voorstander van zulke 'defence bonds'.

 

Mijn vragen aan u:

 

Wat is het standpunt van België over het standpunt van DL, FR, SP, IT en Polen?

Gaat ons land dit standpunt ook mee verdedigen?

Welke maatregelen plant eurocommissaris voor defensie, Kubilius, te nemen?

 

12.02 Minister Ludivine Dedonder: Het initiatief van Duitsland, Frankrijk, Spanje, Italië en Polen betreffende defensieobligaties heeft het voorwerp uitgemaakt van berichtgeving in de internationale pers.

 

België heeft tot op heden nog geen officiële documenten ontvangen betreffende dat initiatief. Het is bijgevolg voorbarig om een standpunt in te nemen. We moeten eveneens afwachten welke concrete maatregelen de eurocommissaris van Defensie ter zake voor ogen heeft.

 

12.03  Kjell Vander Elst (Open Vld): Bedankt voor uw antwoord, mevrouw de minister.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

13 Vraag van Kjell Vander Elst aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "Poseidon24" (56001080C)

13 Question de Kjell Vander Elst à Ludivine Dedonder (Défense) sur "Poseidon24" (56001080C)

 

13.01  Kjell Vander Elst (Open Vld): Mevrouw de minister, ik verwijs opnieuw naar mijn schriftelijke versie.

 

Begin november vond een multinationale mijnbestrijdingsoefening in de Zwarte Zee, Poseidon24, plaats. België heeft ook deelgenomen aan deze oefening, samen met 7 andere NAVO-lidstaten. De Marine zette een VSW-team ('very shallow waters') in dat gespecialiseerd is in het opruimen van mijnen in ondiepe wateren, met als doel de samenwerking in de regio te verbeteren. De Zwarte Zee is een zeer strategische regio. Drijvende mijnen vormen bedreiging voor zowel militaire als commerciële maritieme operaties.

 

Mijn vragen aan u:

 

Hoe evalueert u de Belgische deelname aan Poseidon24?

 

Staan er nog gelijkaardige mijnbestrijdingsoefeningen gepland?

 

13.02 Minister Ludivine Dedonder: De Belgische deelname aan Poseidon24 paste in het trainen van de mijnenbestrijdingscapaciteit, het verbeteren van de interoperabiliteit met NAVO-eenheden, en het opbouwen van kennis over de zone waar de oefening plaatsvond.

 

De doelstellingen van de oefening werden behaald. Daarnaast identificeerden de deelnemers eveneens een aantal waardevolle lessen. De professionaliteit en de kennis van het Very Shallow Water Team (VSW-team) tijdens Poseidon24 toonde aan dat België een betrouwbare en erkende militaire partner blijft op het gebied van mijnenbestrijding.

 

Het waarborgen van veilige maritieme routes blijft een prioriteit voor de Belgische marine. Om de paraatheid en de expertise van het VSW-team op het hoogste niveau te houden, wordt frequent deelgenomen aan internationale oefeningen.

 

De marine evalueert, ook in 2025, elke opportuniteit die zich aandient om de kennis en de capaciteiten van dit team op niveau te houden. Het team neemt daarom frequent deel aan internationale oefeningen, onder andere in de Zwarte Zee. Door deel te nemen aan dergelijke oefeningen versterken wij niet alleen onze eigen capaciteiten maar dragen wij ook bij aan de collectieve veiligheid binnen het NAVO-gebied.

 

13.03  Kjell Vander Elst (Open Vld): Mevrouw de minister, dank u voor uw antwoord.

 

Het is inderdaad een goed zaak dat wij die testen blijven doen en dat wij blijven oefenen. Het is goed dat wij erkend worden als een betrouwbare partner op het vlak van mijnenbestrijding. Dat is al jaar en dag zo.

 

Onze eerste nieuwe mijnenbestrijder is afgelopen zomer op zee gegaan vanuit Oostende. Er zijn er nog vijf in aantocht. Het blijft van groot belang dat wij blijven trainen, en dat wij een autoriteit blijven op het vlak van mijnenbestrijding.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

14 Question de Luc Frank à Ludivine Dedonder (Défense) sur "Le tir par la Russie d’un missile balistique de moyenne portée contre l’Ukraine" (56001084C)

14 Vraag van Luc Frank aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "Het afvuren van een ballistische middellangeafstandsraket op Oekraïne door Rusland" (56001084C)

 

14.01  Luc Frank (Les Engagés): Madame la ministre, jeudi 21 novembre, la Russie a tiré, sur le  théâtre de guerre ukrainien, un missile balistique à moyenne portée (IRBM) de type "Orechnik",conçu en principe exclusivement pour transporter une tête nucléaire. Le missile russe est tombé sur une usine de la ville de Dnipro, dans l’est de l’Ukraine.

 

La Russie justifie ce tir par le fait que l’Ukraine a employé plusieurs missiles à longue portée américains ATACMS et des missiles britanniques Storm Shadow pour frapper différentes cibles militaires sur son territoire.

 

L’utilisation de ce type de missile, autrefois interdit par le Traité de Washington du 8 décembre 1987 sur les Forces nucléaires intermédiaires en Europe est un message clair envoyé par la Russie aux Etats qui soutiennent l’Ukraine: "Nous avons les moyens de frapper vos bases et infrastructures avec des missiles qui peuvent transporter des charges conventionnelles ou nucléaires multiples". Elle entend donc nous dissuader d’aider l’Ukraine. Cela a été confirmé par l’intervention Télévisée de Vladimir Poutine le soir même du tir.

 

Madame la ministre, la dissuasion est un dialogue entre des puissances adverses. D’une façon ou d’une autre, l’OTAN va devoir répondre à la Russie. Avez-vous été en contact avec vos homologues à propos de ce nouvel acte d’agression russe?

 

Une réunion du Conseil conjoint OTAN-Ukraine a lieu ce mardi 26 novembre 2024. Quelle a été la position de la Belgique? Quelles sont les réponses envisagées par l’OTAN? Une réflexion sur le redéploiement de capacités similaires par l’OTAN est-elle envisagée?

 

14.02  Ludivine Dedonder, ministre: Monsieur Frank, l’utilisation de missiles balistiques à portée intermédiaire par la Russie dans le conflit ukrainien est évidemment prise très au sérieux, tant par l’Alliance qu’au niveau belge. Cependant, ce tir ne constitue pas la première utilisation de missiles à double capacité, conventionnelle et nucléaire, par la Russie depuis le début du conflit.

 

Durant la réunion du Conseil conjoint OTAN-Ukraine de ce mardi 26 novembre, la Belgique a exprimé ses profondes préoccupations suite à cette attaque et a condamné fermement le mode d’action russe par lequel les villes ukrainiennes et la population civile sont délibérément attaquées. L’Ukraine a également été assurée du soutien de la Belgique aussi longtemps que cela sera nécessaire.

 

L’Alliance a pour sa part fermement condamné l’utilisation par Moscou de ce type de missiles, ainsi que le ciblage des populations civiles. En outre, durant le sommet de Washington, les alliés se sont accordés pour accroître la cohérence des missions prévues dans le cadre de la Integrated Air and Missile Defence d’une part, et de la Ballistic Missile Defence ,d’autre part. Une analyse en la matière est en cours. Les résultats seront présentés aux chefs d’État et de gouvernement lors du sommet de La Haye, qui est prévu en juin 2025.

 

14.03  Luc Frank (Les Engagés): Madame la ministre, merci pour la réponse.

 

Il est important de rester calmes face aux diatribes de Poutine, mais il est également important de rester fermes. C’est la Russie qui est l’agresseur. C’est elle qui pratique l'escalade. L’OTAN doit aussi avoir la capacité de dissuader la Russie, d’abord en développant une défense antibalistique adéquate, et ensuite en ayant les moyens de répondre à toute agression.

 

Il est regrettable de devoir retrouver dans ce domaine le langage de la guerre froide, même en le rénovant, mais le régime russe ne nous laisse pas le choix.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Vraag nr. 56001131C van mevrouw Annick Ponthier wordt uitgesteld.

 

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 12.39 uur.

La réunion publique de commission est levée à 12 h 39.