Commissie
voor Binnenlandse Zaken, Veiligheid, Migratie en Bestuurszaken |
Commission de l'Intérieur, de la Sécurité, de la
Migration et des Matières administratives |
van Woensdag 4 december 2024 Namiddag ______ |
du Mercredi 4 décembre 2024 Après-midi ______ |
De openbare commissievergadering wordt geopend om 14.17 uur en voorgezeten door de heer Ortwin Depoortere.
La réunion publique de commission est ouverte à 14 h 17 et présidée par M. Ortwin Depoortere.
De teksten die cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.
Les textes figurant en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes déposés par les auteurs.
01.01 Sophie Thémont (PS): Madame la ministre, vous aviez lancé, sous la précédente législature, un important chantier afin de revoir l'identité visuelle de la police intégrée. Au sein de ce chantier figurait notamment le développement d'un nouvel uniforme pour nos policiers, mieux adapté aux réalités du terrain et aux évolutions technologiques.
Une question me semble essentielle: celle de la durabilité de ces nouveaux uniformes. En 2017, mon groupe avait ainsi fait adopter par la Chambre une résolution qui recommandait aux pouvoirs publics et aux entreprises publiques d'envisager l'utilisation de vêtements qui répondent aux principes de l'accord sur la protection contre les incendies et la sécurité des bâtiments au Bangladesh pour les vêtements officiels.
À l'instar des mesures prises par la Défense, pourriez-vous m'indiquer où en est le développement de ce nouvel uniforme? Dans ce processus, la question de la durabilité a-t-elle été intégrée tant pour leur production que pour le recyclage des actuels uniformes?
01.02 Annelies Verlinden, ministre: Chère collègue Thémont, la police intégrée travaille actuellement à l'appel d'offres ainsi qu'à la poursuite de la mise en œuvre des marchés publics pour l'achat de pièces pour le nouvel uniforme. La norme visuelle pour la tenue tactique du nouvel uniforme vient d'être validée par les différentes instances décisionnelles. Elle servira de fondement à la réalisation des marchés publics pour l'acquisition et l'approvisionnement des différentes pièces de cet uniforme.
En ce qui concerne la procédure d'appel d'offres, les critères d'attribution n'ont pas encore été définis. La question de la durabilité sera bien envisagée dans ces mêmes marchés publics ainsi que dans les processus de gestion de l'uniforme actuel. Afin d'accélérer le projet, la police va adapter les marchés existants ou quasi finalisés, dans l'objectif d'aboutir d'ici à 2026.
01.03 Sophie Thémont (PS): Merci madame la ministre. Vous avez répondu à toutes mes questions sur les critères de la durabilité.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02.01 Ortwin Depoortere (VB): Ik verwijs naar de schriftelijke voorbereiding van mijn vraag.
Peer
werd recent opgeschrikt door een grootschalig illegaal evenement. Het
zogenaamde 'technofeest' of 'rave' lokte een duizendtal mensen naar de
Heylen-site, alwaar zware apparatuur, geluidsinstallaties en zelfs grote
stroomgeneratoren waren aangebracht. Ook vanuit het buitenland zakten heel wat
toeschouwers af naar Peer.
De
veiligheidsdiensten en lokale overheid spreken over een illegale organisatie
gelinkt aan criminele feiten, waaronder drugshandel. Om de situatie onder
controle te houden, moesten heel wat manschappen gemobiliseerd worden, van
politieagenten tot ambulanciers en ook de civiele bescherming. Deze
grootschalige operatie brengt een grote maatschappelijke kost met zich mee.
Ondertussen
diende ook de curator van de eigenaar van het pand klacht in. Er werd naar
verluidt een ravage aangericht in de gebouwen.
En dit
is verre van de eerste keer dat ons land te maken krijgt met een dergelijke
toeloop. Desondanks blijven dit soort illegale organisaties actief. Onze
politiediensten - die al overbelast zijn - moeten actief sites in de gaten
houden.
Hadden
de autoriteiten op voorhand kennis van het illegale feest?
Welke
verhinderingsmaatregelen werden vooraf genomen?
De
organisatie beschikte over grote stroomgeneratoren en andere zware apparatuur.
Hoe werd dit verworven en wat is ondernomen om een herhaling tegen te gaan?
Was er
sprake van incidenten - zoals geweldpleging - tegen de hulp- of
politiediensten?
Hoeveel
kostte de grootschalige operatie van politie, hulpverleners en civiele
bescherming?
Hoeveel
drugsfeiten werden vastgesteld bij controles op het evenement en tijdens de
wegblokkades?
Worden
illegale feestgangers vervolgd en zo ja, zijn hier cijfers over?
Zijn
de criminele organisatoren bekend bij de autoriteiten?
Krijgt
de lokale politie extra steun in de strijd tegen dit soort organisaties?
Worden de organisatoren vervolgd en zo ja, zijn hier cijfers over?
02.02 Minister Annelies Verlinden: De autoriteiten beschikten voor dit evenement niet op voorhand over informatie of aanwijzingen dat een dergelijk evenement zou plaatsvinden. Het is dan ook zeer moeilijk om vooraf preventieve maatregelen te nemen omdat men geen informatie heeft noch over de locatie, noch over de aard van de plannen, noch over het aantal of het type bezoekers.
Vanaf het moment dat het evenement werd gedetecteerd, is er onmiddellijk gereageerd en werd er actie ondernomen door de lokale politie, geassisteerd door de federale politie, maar ook door de brandweer, de civiele bescherming en andere hulpdiensten. Zodra de politie ter plaatse was, werden ook de toegangswegen afgezet om te verhinderen dat nog meer bezoekers de site konden betreden.
Op bevel van het openbaar ministerie heeft de politie een aanzienlijk deel van de stroomgeneratoren en andere apparatuur in beslag genomen. Het parket zal beslissen wat er verder met dat materieel dient te gebeuren. Via een gerechtelijk onderzoek zal worden getracht de organisatoren, de logistieke netwerken en de herkomst van het materieel te achterhalen. Op basis daarvan kan worden geëvalueerd hoe een eventuele herhaling in de toekomst kan worden vermeden.
Er zijn geen incidenten van geweld gemeld ten aanzien van hulp- of veiligheidsdiensten tijdens het evenement. Bij dergelijke evenementen wordt het politionele interventieplan afgekondigd, wat ook snelle bijstand van andere lokale politiezones mogelijk maakt. In dit geval werd, zoals ik al zei, ook de inzet van een provinciale full integrated police action voorzien. Bijstand werd verleend door de federale reserve met drones en helikopterbeelden. De procureur des Konings, de directeur-coördinator en enkele van zijn officieren waren eveneens aanwezig op het terrein om gerechtelijk of bestuurlijk leiding te kunnen geven aan het commandocentrum en te zetelen in het gemeentelijke coördinatiecomité.
Het is niet evident om een exact kostenplaatje op te stellen omdat dat afhankelijk is van verschillende factoren zoals graad van personeelsleden en overuren. Bovendien is er een verschil tussen beroepspersoneelsleden die sowieso van dienst zijn en vrijwilligers die specifiek voor het incident werden opgeroepen. De mij gecommuniceerde bedragen zijn dan ook louter theoretische inschattingen. In grote lijnen kan ik meegeven dat wat de politie betreft minstens 6030 uren werden gepresteerd. Daartegenover staat een full cost van ongeveer 168.000 euro. Het totale kostenplaatje van de brandweer bedraagt ongeveer 14.000 euro en de civiele bescherming communiceerde een totaal van 11.000 euro aan theoretische kosten. Voor de medische inzet worden de totale kosten geschat op van 5.348 euro.
Wat betreft de drugsfeiten kan ik meegeven dat er op dit ogenblik 37 feiten van drugsbezit bekend zijn. Tevens werden 18 feiten van rijden onder invloed van drugs en 4 feiten van rijden onder invloed van alcohol vastgesteld. Tijdens het evenement zijn twee personen aangehouden en er loopt een onderzoek naar hun betrokkenheid en die van eventuele andere organisatoren. Wegens het nog lopende gerechtelijk onderzoek kan ik geen bijkomende informatie daarover geven. Ten aanzien van de personen die actief hebben deelgenomen of werden geïdentificeerd als bezoeker zal een GAS-pv worden opgesteld.
02.03 Ortwin Depoortere (VB): Mevrouw de minister, ik dank u voor het antwoord, vooral voor uw cijfers.
Het brengt toch wat met zich mee, niet alleen qua personeel maar ook qua inzet van heel veel politionele middelen. Als ik het theoretische – hiermee ben ik het eens – kostenplaatje opstel, is de uitkomst zowat 200.000 euro. Ik hoop te mogen veronderstellen dat de overheid zich burgerlijke partij stelt tegen wie het evenement heeft georganiseerd, waardoor dat ook in rekening zal worden gebracht bij een gerechtelijke vervolging.
Mevrouw de minister, ik geloof u graag als u stelt dat de politiediensten op voorhand geen weet hadden van het evenement. Het is niet de eerste keer dat dat gebeurt. Daarom uit ik ook mijn bezorgdheid.
Ik heb alle lof voor de aanpak van het bewuste illegale evenement in Peer. De politiediensten hebben dat op een goede manier aangepakt. Het is echter vooral van belang om dergelijke evenementen te voorkomen.
Mevrouw de minister, ik vraag mij af of er plannen zijn om de wetgeving eventueel in die zin te veranderen, wat het de politionele diensten makkelijker zou maken om bepaalde socialemediakanalen op voorhand te screenen, zodat ze beter voorbereid zijn.
Mevrouw de minister, ik veronderstel echter dat u vandaag op die vraag niet zult antwoorden. Ik hoop niettemin dat de bemerking wordt meegenomen in een volgende legislatuur. Het blijft een boeiend debat.
In dezen is voorkomen echter beter dan genezen.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
03.01 Katleen Bury (VB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ten tijde van de overstromingen in Valencia verbleef ik daar in de buurt. Ik heb toen gezien dat de plaatselijke bevolking meteen na de natuurramp massaal in actie is geschoten. In de verschillende wijken konden zij voedingsmiddelen, pampers, water en rijst gaan kopen, en die werden dan naar de plaats van het gebeuren gebracht.
Ik vroeg me af of dat de beste manier van handelen is. Lokale winkels werden helemaal leeggekocht, maar ook de lokale bevolking had die producten nodig. Een ongecontroleerde massa kleine wagens en kruiwagens werd ingezet voor de voedselbedeling, maar die interfereerde met de hulpdiensten, die massaal uitgerukt waren. Zo ontstond er een wespennest, met veel goede bedoelingen en superwarme initiatieven, maar volgens mij is dat niet de beste gang van zaken. Ook in Verviers werd er superveel hulpverlening verstrekt door de mensen zelf.
In Japan echter blijken de private sector en de overheid hiervoor samen te werken. Daar wordt niet opgeroepen om de lokale winkels leeg te halen, maar is er een samenwerking met de grote supermarktketens zoals een Colruyt, Carrefour of Delhaize, die vanuit hun distributiecentra in leveringen voorzien met vrachtwagens voor de getroffen gebieden. Zo is er veel tijdswinst, want ze beschikken over een grote stock. En de lokale winkels komen ook niet leeg te staan.
03.02 Minister Annelies Verlinden: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Bury, ik denk dat het goed is dat we heel veel solidariteit zien op momenten van rampen. Mijn ervaring heeft mij ook al geleerd dat het soms moeilijk is om mensen tegen te houden. Mensen willen graag helpen; gelukkig zit dat in onze menselijke natuur. We hebben dat bijvoorbeeld gezien met de kledinginzameling voor het rampgebied van de overstromingen. Op den duur was de hoeveelheid kleding veel te groot en betekenden die schenkingen een bijkomende belasting voor de lokale opvanginitiatieven.
Dat gezegd zijnde, het is natuurlijk de rol van de minister van Binnenlandse Zaken om de coördinatie op te nemen van de verschillende betrokken diensten gedurende het federale crisisbeheer en om dat zo te waarborgen. Dat gebeurt ook in het kader van de voedselvoorzieningen, maar in principe gaat het om de coördinatie van andere bevoegdheden van ministers van de federale regering of van ministers van de gefedereerde entiteiten. Die vallen dus niet onder het departement Binnenlandse Zaken.
In het kader van de voedselvoorzieningszekerheid moet de sectorale overheid een sectoraal noodplan opstellen, gebaseerd op een risicobedeling. De sectorale overheid is effectief aan de slag gegaan met dat food crisis plan. Zo werd een benchmark gedaan met landen die gelijkenissen vertonen met België, want vaak is de constellatie of de ruimtelijke ordening doorslaggevend, of met landen die een voorbeeldrol vervullen. Het is daarbij belangrijk om zich bewust te zijn van de infrastructuur en de wetgeving, maar ook de logistieke structuur. Die zijn in Japan uiteraard anders dan in ons land.
Ook op Europees niveau vinden discussies plaats waaraan België actief deelneemt. Zo heeft België tijdens het voorzitterschap de nadruk gelegd op het belang om op Europees niveau te werken aan partnerschappen tussen de publieke en de private sector op het vlak van crisisbeheer. Dat zou dus ook kunnen betekenen dat we samenwerken met voedselverdelers. De discussies zullen worden verdergezet met de publicatie van het rapport, recent, op 24 oktober, van de voormalige Finse president Niinistö onder de titel Safer together: enhancing civil and military preparedness in Europe. Dat rapport bevat belangrijke aanbevelingen om Europa voor te bereiden op steeds complexere crisissen en besteedt veel aandacht aan de samenwerking tussen de publieke en de private sector.
Mijn diensten geven aan dat de voedingssector op een uitstekende manier samenwerkt met de betrokken administraties zoals het FAVV en de FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie. De overheid heeft weliswaar geen toegang tot realtime-informatie van voorraden en logistieke capaciteiten van grote supermarktketens betreffende commerciële voorraden. Het bepalen van realtimebeschikbaarheid, zo leer ik, betreft uiterst complexe informatie die elk uur verandert. Voor zover ik weet, beschikt geen enkele andere lidstaat van de Europese Unie over dergelijke informatie. Wel is er een goede samenwerking in vol vertrouwen tussen de overheden en de private sector. Wij zullen als overheid uiteraard ook waarschuwen voor eventuele instabiliteit op de private systemen.
Aansluitend wil ik nog zeggen dat wij de betrokkenheid van vrijwilligers moeten bekijken in het kader van het crisisbeheer. Er zijn structurele vrijwilligers, mensen die zich inschrijven bij platformen zoals het Rode Kruis, en ad-hocvrijwilligers, die zich bij het Rode Kruis of andere platformen aanmelden op het moment dat een crisis zich voordoet. Daarnaast zijn er nog individuele bewegingen van mensen die zelf gaan helpen, bijvoorbeeld door de levering van voedsel of kledij.
Er moet dus goede communicatie zijn, vooral om aan te geven wat niet aangewezen is. Wij hebben dat ook gezien ten tijde van de coronacrisis, met mensen die allerlei aankopen gingen doen. Het is aan de betrokken overheden om te communiceren.
03.03 Katleen Bury (VB): Mevrouw de minister, het laatste voorbeeld dat u aanhaalde, was dan het asociale voorbeeld, met betrekking tot mensen die alles opkochten. Toen hebben de supermarkten gereageerd en een maximum ingesteld, bijvoorbeeld op bloem. Mensen mochten zich toen niet met meer dan het maximum naar de kassa begeven.
U hebt een zeer technisch antwoord gegeven. We zijn dat een beetje gewoon van u. U zegt dat een rechtstreeks noodhulpsysteem moeilijk is. Mij lijkt dat helemaal niet moeilijk. Er moet dan onmiddellijk uitgerukt worden vanuit de distributiecentra van grootwarenhuizen. Ook moeten grootwarenhuizen, hoe goedbedoeld het ook is om luiers en dergelijke op te kopen, zeggen dat men niet meer dan één pak luiers mag kopen. Het kan immers echt niet de bedoeling zijn dat alles leeg is, dat als men een luier nodig heeft en niet in een overstromingsgebied zit, alles weg is. Dat creëert dan immers nieuwe problemen.
Men moet ook samenwerken met de distributiecentra. Het uitrukken moet rechtstreeks daar gebeuren. Dat zal veel tijd besparen en grote hoeveelheden zullen veel sneller aankomen op de plaats van de ramp. België is weliswaar kleiner dan Japan, maar dat maakt eigenlijk niet veel uit, die distributiecentra zijn wat ze zijn. In de supermarkten zelf, hoe goedbedoeld de acties ook zijn, moeten er beperkingen zijn, zodat er geen lege rekken zijn.
Wij zullen zien wat de toekomst brengt.
03.04 Minister Annelies Verlinden: Mevrouw Bury, ik ben verrast door de toon van uw repliek. U stelt voor om op te vorderen. Dat kan in het kader van crisisbeheer. Het gaat dan om private partijen die zelf beslissen wie wat mag kopen en wie wat mag buitendragen. Ik vind het een beetje betuttelend om te zeggen dat het onmiddellijk zo moet gebeuren en dat die winkels, die zelf commerciële plannen en logistieke stromen hebben, onmiddellijk dergelijke maatregelen moeten nemen. Was de wereld maar zo simpel.
03.05 Katleen Bury (VB): Sowieso worden de producten van die winkels genomen. Het kan dan zijn dat ze in de winkel liggen, met tussenvrachtvervoer. Ik heb niet gezegd dat ze het gratis moeten afgeven. Het moet gebeuren aan marktconforme prijzen. U doet alsof ik een antwoord geef dat rechtstreeks uit een of ander communistisch regime komt. Daarmee heeft het absoluut niets te maken. Het gaat over een versnelling van de procedure om ervoor te zorgen dat mensen aan hun basisbehoeften kunnen blijven voldoen, zelfs na een crisis. En die basisbehoeften zijn een kerntaak van de overheid.
De voorzitter: Ik heb de indruk dat deze discussie nog niet helemaal is afgelopen.
(De
discussie tussen minister Verlinden en mevrouw Bury gaat verder zonder micro.)
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04.01 Eva Demesmaeker (N-VA): Mevrouw de minister, sinds 25 mei 2018 moeten bewakingscamera’s worden aangegeven bij de overheid. Die aangifte moet elektronisch worden ingediend uiterlijk de dag voor de ingebruikname van de camera’s. De aangifte moet ook jaarlijks worden gevalideerd.
Er bereiken ons meldingen van technische problemen met het aangiftesysteem. Het platform is niet altijd bereikbaar, het lukt vaak niet om in te loggen of het systeem loopt vast tijdens het proces, waardoor die aangiftes niet kunnen worden afgerond. Deze problematiek werd al bij u aangekaart, maar de problemen blijven blijkbaar aanhouden. Daardoor is het moeilijk om aan de wettelijke verplichting van een jaarlijkse validatie te voldoen. Dat kan juridische gevolgen hebben, met inbegrip van sancties. Een goed functionerend aangiftesysteem lijkt ons echt wel nodig.
Bevestigt u als minister de problemen met het aangiftesysteem? Welke zijn die problemen en hoe vaak hebben ze zich de afgelopen jaren voorgedaan? Met welke maatregelen zult u de problemen verhelpen en binnen welke termijn? Gaven verwerkingsverantwoordelijken bij controles al aan dat ze niet konden voldoen aan hun wettelijke verplichtingen door de problemen met het aangiftesysteem? Welk gevolg werd daaraan gegeven? Wenst u een systeem te ontwikkelen waarbij burgers op een kaart kunnen zien waar er allemaal bewakingscamera’s zijn geplaatst in België? Kunt u uw antwoord in dat geval motiveren?
04.02 Minister Annelies Verlinden: Collega Demesmaeker, er hebben zich begin 2024 technische problemen voorgedaan met de aangiftewebsite www.aangiftecamera.be. Sommige ondernemingen hadden geen toegang meer tot hun aangiftes, waardoor hun verwerkingsverantwoordelijken de aangifte niet meer konden valideren of hervalideren. Zo konden deze ondernemingen ook geen nieuwe aangiftes meer doen. Ze werden voortgeholpen door de helpdesk. Burgers en lokale besturen ondervonden geen problemen.
Gedurende de periode van de technische problemen werd voorzien in een standaard disclaimer, die stelde dat de onderneming die problemen ondervond bij de aangifte voorlopig werd vrijgesteld van de aangifteplicht. Bijkomend werd gevraagd om deze disclaimer bij te houden in geval van een vraag of klacht van de politiediensten. Het bericht kon dan worden gebruikt als bewijs van de tijdelijke vrijstelling van de aangifteplicht. Ondernemingen die de helpdesk hebben gecontacteerd, werd dan gevraagd om de reeds gedane aangiftes na te kijken.
Sedert juli 2024 zijn er geen meldingen van ICT-problemen meer geweest. Vanzelfsprekend kunnen burgers, ondernemingen en lokale besturen die problemen zouden ondervinden met de aangifte of die vragen hebben, steeds terecht bij de camerahelpdesk.
Ik wil hier bijkomend duiden dat de politie sinds 2018 een totaalbeeld heeft van alle aangegeven niet-politionele bewakingscamera’s en van de eigen politionele camera’s. Weliswaar is de politie daarvoor afhankelijk van de correctheid en actualiteit van de aangifte door burgers, overheden en ondernemers. Het valt niet uit te sluiten dat camera’s dubbel werden geregistreerd of niet langer actief zijn. Het beeld is dus louter indicatief en dient enkel voor politionele doeleinden, voornamelijk ter ondersteuning van gerechtelijke onderzoeken.
De burger heeft in principe het recht om te weten dat hij zich in een zone begeeft die onder cameratoezicht staat. Het openbaar maken van alle concrete locaties roept weliswaar vragen op. Afgezien van privacyoverwegingen voor camera's die op private plaatsen zijn geplaatst, kan een kaart met een overzicht van alle bewakingscamera's in België ook ongewenste effecten met zich meebrengen. Op die manier zouden criminelen immers ook toegang kunnen hebben tot die informatie, daarop kunnen anticiperen en hun modus operandi kunnen aanpassen, waardoor de bewakingscamera's elk nut verliezen.
04.03 Eva Demesmaeker (N-VA): Mevrouw de minister, bedankt voor uw antwoord.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitter: Mevrouw Daems laat zich verontschuldigen.
05.01 Ortwin Depoortere (VB): Mevrouw de minister, twee incidenten volgden elkaar kort op. In de nacht van 21 op 22 november was er een explosie tegen de gevel van een woning in het Antwerpse district Deurne. Die zou te maken hebben met de drugsoorlog, volgens de media. Daarnaast was er ook een ophefmakende aanslag waarbij in een winkel van Colruyt benzinebommen werden gegooid. Ook dat doet de politie vermoeden dat het gaat om incidenten in de drugswereld.
Mevrouw de minister, deze feiten volgen elkaar snel op, maar ze worden ook niet gestopt. Ik heb u naar cijfers gevraagd, maar als u mij die op een later tijdstip schriftelijk kunt bezorgen, is dat voor mij ook goed.
Ik wil vooral weten of wij extra ondersteuning bieden aan de lokale politiezones en in het bijzonder aan de lokale politiezone van Antwerpen. Dit deint verder uit naar de omliggende politiezones. Zult u extra personeel inzetten voor de FGP, maar misschien ook middelen voor de ontmijningsdienst DOVO?
We zijn twee keer aan een ramp ontsnapt. Het had veel erger kunnen zijn. In de Colruytwinkel bleef het gelukkig alleen bij materiële schade. Ik denk niet dat we moeten wachten tot er onschuldige dodelijke slachtoffers vallen.
Mevrouw de minister, wat zult u hieraan doen?
05.02 Minister Annelies Verlinden: Mijnheer Depoortere, we hebben al heel wat gedaan en we weten dat we die strijd moeten voortzetten. Die strijd vereist niet alleen een gerichte aanpak van de meest samenhangende geweldcriminaliteit, maar ook een voortdurende inzet om de onderliggende productie en handel aan te pakken.
De evolutie van het globale drugsfenomeen is verontrustend. Er kan evenwel niet worden ontkend dat er tijdens deze legislatuur beslissingen werden genomen ter versterking van de FGP en de federale politie, waaronder ook de spoorwegpolitie. Ik wijs ook op de oprichting van het havenbeveiligingskorps in de haven van Antwerpen en de creatie van het drugscommissariaat. Die elementen maken ook deel uit van de regeringsonderhandelingen.
Ook werd het zogenaamde drugsfonds gecreëerd, ter ondersteuning van de multidisciplinaire aanpak van het drugsprobleem, met niet alleen aandacht voor bestuurlijke of gerechtelijke handhaving, maar ook voor preventie en de impact op de volksgezondheid.
Het is belangrijk dat wij middelen blijven investeren in onder meer de bescherming van onze logistieke hubs, zoals de haven van Antwerpen, maar ook andere hubs waarlangs drugs ons land worden ingevoerd.
We hebben ook de wet bestuurlijke handhaving goedgekeurd die bijkomende instrumenten geeft aan lokale besturen om de georganiseerde criminaliteit aan te pakken. We hopen ook dat tijdens de nieuwe legislatuur de lokale besturen met die instrumenten aan de slag kunnen gaan.
Tegelijkertijd werden verschillende arrondissementele drugsplannen uitgewerkt om de inspanningen van alle veiligheidsdiensten te verhogen en te coördineren. Ik kan verwijzen naar het Stroomplan in Antwerpen, het Globaal Veiligheids- en Preventieplan in Brussel en het drugsplan van de federale politie, die alle bijdragen aan de strijd tegen drugsgerelateerd geweld. Bovendien ben ik ervan overtuigd dat de aanpak van de criminaliteit een multidisciplinaire aanpak over alle bevoegdheidsdomeinen en -niveaus heen vergt, waarbij de lokale besturen ook een belangrijke bijdrage kunnen en moeten leveren.
Die initiatieven leveren resultaten op. Dat merken we ook in de vermindering van het aantal inbeslagnames van cocaïne in de haven van Antwerpen. We mogen echter niet naïef zijn. De kans is groot dat ook andere transportmodi worden gebruikt om drugs binnen te brengen.
Die initiatieven, die mijns inziens moeten worden voortgezet en versterkt, vragen tijd en budget. Ik steun dan ook het idee om bepaalde verbeurdverklaarde criminele opbrengsten te gebruiken om de werking van justitie en de federale politie nog beter te financieren.
De statistieken die u vraagt of hebt gevraagd, kan ik moeilijk binnen het beschikbare tijdsbestek ter beschikking stellen. Ik zou u daarom willen verzoeken een schriftelijke vraag in te dienen.
Ik kan u alleszins bevestigen dat de FGP reeds geruime tijd extra inspanningen levert om de strategische beeldvorming rond ernstig drugsgerelateerd geweld te versterken. Dat gebeurt samen met het drugscommissariaat.
De informatie die u vraagt over de aanslag op het warenhuis in Antwerpen maakt het voorwerp uit van een gerechtelijk onderzoek. De magistratuur zou daarover eventueel mededelingen kunnen doen, wanneer ze dat gepast zou achten.
Inzake DOVO moet ik u melden dat de dienst onder de bevoegdheid van mijn collega-minister van Defensie valt. Mogelijk moeten we bekijken op welke manier we een en ander in de toekomst kunnen uitbreiden. Dat valt echter binnen haar bevoegdheid.
Om de productie en het gebruik van zelfgemaakte explosieven te voorkomen, kan ik u melden dat één manier om homemade explosives te maken, het gebruik van precursoren is. Teneinde de vervaardiging van zelfgemaakte explosieven met dergelijke precursoren te voorkomen, zijn handelsondernemingen verplicht het nationaal contactpunt van de federale politie in kennis te stellen van alle informatie over verdachte handelingen, diefstallen en niet-traceerbare verdwijningen van precursoren. Ze zijn opgenomen in lijsten als bijlage van een EU-Verordening uit 2019. Bovendien is het niet toegestaan voor particulieren om dergelijke precursoren te kopen, in het bezit te hebben of het land binnen te brengen.
Dat is echter niet de enige mogelijkheid om explosieven te vervaardigen. Er kunnen ook andere materialen worden gebruikt door criminelen, zoals pyrotechnische producten. Ondanks de Belgische wetgeving zijn die producten verkrijgbaar in andere landen en op het internet, waardoor ze bijzonder moeilijk te controleren zijn.
05.03 Ortwin Depoortere (VB): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord. Wat de cijfers betreft, ik had in mijn vraagstelling al gezegd dat ik daarover een schriftelijke vraag zou indienen. Dat zal het inderdaad gemakkelijker maken om hierover te debatteren in de commissie.
Ik heb twee zaken genoteerd waaraan ik belang hecht. Ten eerste, u had het over de multidisciplinaire aanpak. Ik volg u daarin, zeker als het gaat over preventie, maar ik volg ook de redenering dat de beste preventie is om drugs uit de legaliteit te halen. Wij moeten geen pleidooi houden om drugs te decriminaliseren. Integendeel, wij moeten drugs in de illegaliteit houden. Ook drugsgebruikers hebben een heel grote verantwoordelijkheid wanneer het gaat over de strijd tegen de drugshandelaars. Ik hoop dat u die mening deelt.
Ten tweede, wat betreft de multidisciplinaire aanpak, ik hoor u graag spreken over preventie en repressie, maar van dat laatste moet meer werk worden gemaakt. Het is niet enkel de taak van de politiediensten, maar ook van de parketten en van DOVO, binnen de bevoegdheden van Defensie. De aanstelling van een nationale drugscommissaris was een stapje in de goede richting, maar we zijn al zover gevorderd in deze drugsoorlog en in de strijd daartegen dat we echt op nationaal niveau een globaal drugsplan moeten maken.
U geeft een hele opsomming van alle drugsplannen die er bestaan, van het Stroomplan in Antwerpen tot het Kanaalplan in Brussel en tot een drugsplan van de federale politie. Misschien is het hoog tijd om allemaal samen aan één zeel te trekken en een groot globaal drugsplan te maken. We kunnen daar zeker nog stappen vooruit zetten. Nu heb ik soms de indruk dat men de zwartepiet doorspeelt, zeker in Antwerpen. Als er daar iets gebeurt, wijst men met de vinger naar het federale niveau, want Antwerpen kan het niet meer aan. Omgekeerd wordt er soms ook gezegd dat het in de eerste plaats de taak van een lokale politiezone is. Aan dat soort zwartepieten heeft niemand een boodschap, zeker de bevolking niet. We moeten meer doen om die strijd beter te coördineren en dat moet worden gedaan door de minister van Binnenlandse Zaken in een volgende regering.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
De voorzitter: Vraag nr. 56001066C van mevrouw De Vreese wordt omgezet in een schriftelijke vraag.
06.01 Ortwin Depoortere (VB): Mevrouw de minister, er bestaat geen twijfel over dat het fenomeen van video's over kindermisbruik met wortel en tak moet worden uitgeroeid en dat men moet overgaan tot zeer strenge straffen voor wie dergelijke wansmakelijke beelden verspreidt of maakt. Nu zouden er op Europees vlak plannen zijn voor een chat control. Ook al heeft dat een nobele beweegreden, namelijk de bescherming van onze kinderen, er kunnen daar toch vraagtekens bij geplaatst worden. Zal dat middel zijn doel wel halen?
De technologie staat niet stil. Vele technici trekken nu aan de alarmbel. Zij wijzen erop dat kindermisbruikbeelden bewerkt kunnen worden om detectie te vermijden. Het scansysteem kan gekraakt worden. Ook kunnen onschuldige kinderbeelden positief worden aangemerkt, terwijl het gaat om vals positief. De grootste zorg blijft dat de misbruikers nog altijd hun gang kunnen gaan, zelfs met het controlesysteem.
Er is ook een keerzijde aan de medaille, mevrouw de minister. Het is niet de eerste keer dat wij hierover in debat gaan. De keerzijde van de medaille is dat de privacy van de bevolking eigenlijk op het spel staat door een overheid die controleert wat men meestal via end-to-endencryptie verstuurt. De privacy wordt nu toch op de helling gezet. Wordt hier niet het broze evenwicht tussen privacy en veiligheid verstoord, niettegenstaande het nobele doel kindermisbruik uit de wereld te helpen? Men speelt hier toch met de privacy van de inwoners?
Mevrouw de minister, is van de chat control al een doorlichting gemaakt door onze Gegevensbeschermingsautoriteit? Wat is haar advies erover?
Hoe staat u tegenover de concrete casus in het licht van het broze evenwicht tussen privacy en veiligheid?
06.02 Minister Annelies Verlinden: Mijnheer Depoortere, we moeten er alles aan doen opdat elk kind dat het slachtoffer van misbruik is of kan worden, wordt geholpen, want kindermisbruik heeft levenslange trauma’s tot gevolg.
Voor de aanpak van digitale beelden van kindermisbruik zijn er niet zo veel alternatieven. Digitale criminaliteit moet men vaak met digitale middelen bestrijden en dat doen wij ook. Daarom ook is het voorstel van verordening ter voorkoming en bestrijding van seksueel misbruik van kinderen dat nu op tafel ligt, essentieel voor de detectie van beeldmateriaal. De tekst, die herhaaldelijk werd herzien in het licht van de bescherming van de privacy, biedt een evenwichtige benadering van de problematiek met enerzijds bescherming van de kinderen tegen onlinemisbruik en anderzijds respect voor de privacy en de grondrechten van gebruikers.
Encryptie is nog steeds gewaarborgd. Diensten kunnen niet random meelezen in gesloten communicatiekanalen. Het voorstel biedt daarnaast robuuste technische en juridische garanties en laat regelmatige controles toe omwille van de effectiviteit van de maatregelen. Het gaat erom dat enkel de foto’s die bekend zijn als misbruikfoto’s getarget worden, zodat ze niet verder gedeeld kunnen worden. Eens iets is toevertrouwd aan het web, kan het daar gedurende jaren op worden teruggevonden, als men maar lang genoeg zoekt.
De Belgische Gegevensbeschermingsautoriteit heeft het voorstel niet officieel geëvalueerd. Het werd eerder wel aangepast na feedback van de Europese toezichthouder met betrekking tot gegevensbescherming, waarbij het onder meer gaat om uitsluiting van tekst en audio-inhoud. Zoals ik al zei, worden de berichten zelf niet meegelezen. De naam chat control is totaal niet relevant voor het voorstel dat op tafel ligt. Het gaat om een pseudonimisering van de gedetecteerde gegevens vóór menselijke tussenkomst. Men kan via codering foto’s die als misbruikfoto’s of misbruikbeelden zijn gemerkt, detecteren zonder menselijke tussenkomst, er leest dus niemand berichten mee waarvan men het niet wil.
Voorts moet er een expliciete toestemming zijn van gebruikers voor de detectie van visuele inhoud, want als men WhatsApp gebruikt, geeft men eigenlijk aan de eigenaar van WhatsApp en ook Meta en al andere platformen toelating om volgens hun gebruiksvoorwaarden foto’s met hen te delen. Daarnaast komt er een onafhankelijke en regelmatige controle van de detectietechnologieën.
Om de proportionaliteit en de effectiviteit van de maatregelen te waarborgen, worden de detectiealgoritmes beperkt en kunnen ze enkel zoeken naar reeds bij de politie bekende foto’s. Chatkanalen en providers worden ingedeeld op basis van hun risiconiveau.
Technologische goedkeuring en controle door een Europees comité zijn vereist, evenals een periodieke herziening van de maatregelen. Vandaag bestaat er al een mechanisme van vrijwillige melding voor providers, die dagelijks duizenden misbruikbeelden rapporteren, in Europa ongeveer 10.000 nieuwe beelden per dag. Dat meldingsmechanisme hebben we onderhandeld tijdens het Belgische voorzitterschap van de Raad van Europa. Maar dat volstaat niet, net door het vrijwillige karakter ervan. Als men vandaag gebruikmaakt van zo’n communicatiekanaal of socialemediaplatform, dan geeft men al toelating aan de operatoren om de beelden die men daarop uitwisselt, te delen. Daar heeft men geen enkele controle over of daar moet men geen toelating voor geven. De operators van de socialemediaplatformen kunnen daar zelf over beslissen, maar ze doen dat vaak niet om de gebruikers te beschermen.
Het is een beetje vreemd dat we ons zouden verzetten tegen de controle van beeldmateriaal, terwijl het kan gaan over misbruikbeelden, hoewel we aan de operatoren van socialemediaplatformen en -kanalen de toestemming hebben gegeven de beelden vrijwillig aan de politie of andere diensten te rapporteren, buiten het medeweten van de gebruiker in kwestie.
Het herziene voorstel gaat verder en maakt de automatische opsporing mogelijk, net om het vrijwillige karakter voor de operatoren van de socialemediaplatformen en -kanalen te elimineren. Wij willen immers misbruikbeelden, die de misbruikte personen een leven lang kunnen achtervolgen, uit de wereld helpen.
Met het voorstel wordt het wettelijk mogelijk om bepaalde technologieën te gebruiken, terwijl er tegelijk juridische en technische garanties worden ingebouwd om de privacy te beschermen, zoals de beperking tot de visuele inhoud, dus geen tekst en audio. Voorts is er de onafhankelijke goedkeuring voor detectiebevelen en een regelmatige audit om de effectiviteit te controleren. Er wordt daarin ook tegemoetgekomen aan de bezorgdheden van een groep academici die zich over het voorstel hadden gebogen.
De passage over encryptie blijft behouden. Detectie zal alleen plaatsvinden voor de verzending van de visuele inhoud. Gebruikers moeten de expliciete toestemming geven, voor zover iemand die algemene voorwaarden leest op een commerciële website of een communicatieplatform. Dat zou gebruikers in principe in staat moeten stellen om een weloverwogen beslissing te nemen.
Collega Depoorter, laat het duidelijk zijn dat het ook voor mij belangrijk is dat de grondrechten van onze burgers, waaronder de privacy, beschermd worden. Het is wel opmerkelijk dat men in andere veiligheidsdebatten, bijvoorbeeld over criminaliteit, migratie en terrorisme minder bekommerd lijkt over de privacy dan in het debat van vandaag. We moeten absoluut een evenwicht vinden tussen enerzijds de veiligheid, zeker van de meest kwetsbaren in onze samenleving, kinderen, die niet zelf naar de politie kunnen gaan of klacht kunnen neerleggen, en anderzijds het waarborgen van grondrechten als privacy. We moeten daarvoor de gelijke benadering gebruiken. Aangezien er geen alternatief bestaat – alle critici tegen die oplossing hebben immers nog nooit een oplossing aangedragen –, moeten we ervoor zorgen elk kind dat vandaag slachtoffer is, te beschermen. Ik herhaal dat er dagelijks 10.000 beelden van kindermisbruik worden gedeeld in Europa en dat is waarschijnlijk nog maar het topje van de ijsberg. Daarom ben ik voorstander van het herziene evenwichtige voorstel.
06.03 Ortwin Depoortere (VB): Mevrouw de minister, ik denk dat we elkaar wel hebben gevonden. Ik ben tevreden over uw houding. Bedankt voor uw antwoord, dat ook een en ander verduidelijkt. Er bestond immers toch enige verwarring.
Gaat het om een Europese verordening die in nationale wetgeving omgezet moet worden of niet?
06.04 Minister Annelies Verlinden: Nee, het betreft een verordening en die moet in principe niet worden omgezet, een richtlijn wel.
De verordening werd aangepast om de vrijwillige melding mogelijk te maken. De GDPR laat immers geen vrijwillige melding toe. Er is wel een tijdelijke uitzondering op de GDPR en die moeten we verlengen. We moeten het debat ten gronde waar we met de verordening naartoe willen met het oog op de voorkoming en de bestrijding van seksueel misbruik van kinderen, nog voeren.
Zodra de verordening is goedgekeurd, heeft die een onmiddellijke werking. Dat houdt steek, want de platformen zijn operationeel in alle lidstaten en wereldwijd. Als men afhankelijk zou zijn van de implementatie van een richtlijn, zal het niet werken.
06.05 Ortwin Depoortere (VB): Dank u voor die bijkomende uitleg.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07.01 Francesca Van Belleghem (VB): Mevrouw de minister, staatssecretaris voor Asiel en Migratie Nicole de Moor ziet, samen met de korpschef van de politiezone Westkust, een toename van het aantal transmigranten. Vorige week merkte de staatssecretaris in de commissie op dat de Dienst Vreemdelingenzaken zeer weinig gecontacteerd wordt door de politie wanneer die transmigranten intercepteert. Mevrouw de Moor suggereerde om u daarover te ondervragen. Dat doe ik dus bij dezen.
De Dienst Vreemdelingenzaken heeft dit jaar slechts 800 administratieve verslagen inzake transmigratie ontvangen van de politie. Vorig jaar waren dat er bijna 3.500 en het jaar daarvoor zelfs 13.000. Hoe verklaart u dat de korpschef van de politiezone Westkust zegt dat transmigratie in de lift zit, terwijl het aantal opgestelde verslagen drastisch is gedaald? Is er sprake van onderrapportering? Zie ik dat verkeerd en is er een andere uitleg daarvoor? Vraagt de politie systematisch ondersteuning van de DVZ bij politionele acties inzake transmigratie of niet? Waarom wel of niet?
07.02 Minister Annelies Verlinden: Collega Van Belleghem, het is belangrijk om in de eerste plaats te duiden dat de term transmigrant op zich niet bestaat als juridische definitie. In algemene termen gaat het ook daar over een vreemdeling in illegaal verblijf.
Transmigrant is een subcategorie van die vreemdeling in illegaal verblijf, in die zin dat het een persoon betreft die niet de intentie heeft om in België te blijven en wil doorreizen naar een ander land, vaak het Verenigd Koninkrijk. Hoewel de intentie soms duidelijk is, kan het label transmigrant subjectief zijn, afhankelijk van de omstandigheden. Het hangt ook af van de verklaringen van de persoon in kwestie of de vaststellingen bij de onderschepping van die persoon.
Het stabiele aantal onderscheppingen van vreemdelingen in illegaal verblijf voor het hele grondgebied suggereert echter dat de daling in geregistreerde transmigranten eerder komt door de minder frequente toekenning van dit label. De voornaamste reden daarvoor is dat er minder onderscheppingen zijn aan de buitengrenzen richting het Verenigd Koninkrijk, waarbij de intentie van transmigranten heel duidelijk is en het label transmigrant eenvoudig wordt toegekend. Er zijn dus minder vaststellingen in de haven en de kuststreek. Wanneer die mensen aangetroffen of onderschept worden, gebeurt dat in hoofdzaak in de buurt van zeehavens, in het bijzonder die van Zeebrugge
De afname van dat aantal transmigranten is enerzijds gelinkt aan de genomen maatregelen om de infrastructuur te versterken tegen inklimming en de detectie aan te scherpen, waarin we in de afgelopen jaren heel veel hebben geïnvesteerd, en anderzijds is de jongste jaren de modus operandi om met kleine bootjes vanuit Frankrijk naar het Verenigd Koninkrijk te varen enorm toegenomen, waardoor de aantrekkingskracht van die route via inklimming in de Belgische havens sterk is afgenomen. Een andere indicator voor de afname van het aantal transmigranten zijn de vaststellingen van de private bewakingsondernemingen betreffende het toezicht op de Vlaamse snelwegparkings dieper in het land. Ook daaruit blijkt een daling van het aantal opgemerkte transmigranten.
Binnen de informatiegestuurde werking zullen extra politiepatrouilles worden bepaald op basis van lokale, specifieke, politionele informatie. Voor de federale en lokale politie ligt de focus op de criminele organisaties en de logistieke keten van de small boats, zijnde het transport en de aanlevering van nautisch materiaal over de Belgische wegen om te worden gebruikt voor de oversteek over het Kanaal. In dat kader organiseren zowel federale als lokale politie-eenheden controleacties gericht op voertuigen die kunnen worden gebruikt voor het vervoer van small boats en al hun onderdelen. De afweging voor extra patrouilles voor de bestrijding van dat fenomeen zal dan ook informatiegestuurd gebeuren.
Daarnaast blijven ook het verhinderen van de inklimming in vrachtwagens en van de toegang tot de Belgische haveninfrastructuur, om zo clandestien de oversteek naar het VK aan boord van een schip te maken, aandachtspunten. Niettegenstaande de afname van het aantal pogingen en onderscheppingen wordt daar nog steeds sterk op ingezet door de politiediensten, zeker ook gelet op de mogelijk levensbedreigende omstandigheden bij dat soort van inklimmingen en overtochten. Dit jaar zijn er geen bootjes aangetroffen in onze Belgische wateren. Overigens is de stroming ongunstig voor wie met een gammel bootje vanuit onze kuststreek het Verenigd Koninkrijk wil bereiken.
Het inlichten van de Dienst Vreemdelingenzaken via een administratief verslag over een vreemdeling in illegaal verblijf, is voor de politie de uitvoering van een wettelijke opdracht. De politie maakt een administratief verslag op voor alle gevatte personen gevat in illegaal verblijf op het grondgebied, waarna de DVZ een beslissing neemt over de verdere afhandeling. Op centraal niveau worden bij de federale politie geen cijfers bijgehouden met betrekking tot de participatie van de DVZ op het terrein. Op frequente tijdstippen worden kleinere acties ondernomen, die niet altijd op voorhand worden gepland of aangekondigd en waarbij de DVZ niet altijd aanwezig is. Bij de grotere acties wordt vaak wel vooraf gepland en een beroep gedaan op de ondersteuning door de DVZ, om op die manier op het terrein de communicatie met het oog op een snelle beslissing door de DVZ te kunnen faciliteren.
07.03 Francesca Van Belleghem (VB): Mevrouw de minister, dank u voor uw uitgebreide antwoord. De transmigratie daalt inderdaad dankzij de maatregelen die genomen zijn, voornamelijk in de havens. Volgens de korpschef zien we nu echter opnieuw een stijging van het aantal vaststellingen van transmigranten. Het verbaast mij dan ook enigszins dat u zegt dat het aantal vaststellingen daalt. Het was gedaald, maar het is nu opnieuw aan het stijgen. Het is belangrijk dat we hier blijvend de aandacht op vestigen.
Transmigratie en illegaliteit zullen altijd blijven bestaan zolang we de mensensmokkelbusiness niet aanpakken. Dat is het fundamentele probleem. Voor elke mensensmokkelaar die wordt veroordeeld, staan er tien nieuwe mensensmokkelaars klaar. Het zou een verademing zijn als we een poging zouden doen om die business te breken in plaats van steeds de feiten achterna te lopen.
Hoe kan men die business breken? Dat is door een extern asielbeleid te voeren. Men moet de asielprocedure buiten de EU laten plaatsvinden. Dat is de enige oplossing die we kunnen vinden om die illegaliteit tegen te gaan. Deels zullen we daarmee ook de transmigratie tegengaan.
L'incident est clos.
Het incident
is gesloten.
08.01 Rajae Maouane (Ecolo-Groen): Madame la ministre, nous assistons depuis quelque temps à une évolution préoccupante des pratiques des réseaux criminels qui n'hésitent plus à recruter des mineurs, parfois dès l'âge de treize ans, pour exécuter des tâches particulièrement dangereuses ou violentes.
Selon Europol, sept gangs sur dix emploient désormais des jeunes attirés par l'appât du gain ou soumis à la contrainte. En France, on constate que 60 % des personnes mises en examen pour des assassinats ou tentatives d'assassinat liés au trafic de drogue ont entre 14 et 21 ans.
Bien que ce phénomène ne soit pas encore extrêmement documenté en Belgique avec autant de précision, les criminologues soulignent que le marché des tueurs à gage, autrefois réservé à des professionnels, semble évoluer pour intégrer des profils plus jeunes et moins expérimentés. C'est un phénomène très inquiétant.
Face à cette évolution alarmante, madame la ministre, j'aimerais vous poser les questions suivantes. Disposez-vous de données précises qui concernent l'implication de mineurs dans des réseaux criminels ou des actes violents en Belgique? Si tel n'est pas le cas, envisagez-vous de renforcer la collecte et l'analyse de ces données? Quelles mesures spécifiques sont-elles mises en place pour prévenir le recrutement des jeunes par des réseaux criminels, en particulier dans les zones sensibles et via les réseaux sociaux? Comment le gouvernement collabore-t-il avec Europol et d'autres organismes internationaux pour surveiller ces tendances inquiétantes et lutter contre celles-ci? La France et la Suède sont deux pays qui sont fort confrontés à ce genre de phénomène. Envisagez-vous des campagnes de sensibilisation ou des programmes de réinsertion ciblés pour protéger les jeunes vulnérables et leur offrir des alternatives à la criminalité?
08.02 Annelies Verlinden, ministre: Madame Maouane, les services de police constatent que des mineurs sont recrutés pour commettre des attaques avec l'utilisation d'explosifs ou d'engins pyrotechniques ou encore pour récupérer de la drogue dans le port d'Anvers. Les mineurs sont également recrutés pour des activités liées à la vente de stupéfiants. Les statistiques de criminalité pour la période 2020-2023 publiées par la police fédérale en juin dernier démontrent par exemple qu'en 2023, 11 % des faits de vente de cocaïne en Belgique impliquaient au moins un mineur.
Toutefois, à notre connaissance, le phénomène des baby killers ne connaît pas d'équivalent pour le moment en Belgique. Concernant ce sujet, le Commissariat national drogue collabore avec l'Université de Gand dans le cadre de l'enquête Jonge aanwas en doorgroei qui porte sur l'implication des jeunes dans la criminalité organisée en Belgique, en ce compris les méthodes appliquées par les organisations criminelles pour les approcher et les recruter.
Pour ce qui est de la prévention du recrutement et la collaboration internationale, la Belgique participe à diverses initiatives européennes. Au niveau d'Europol, la Belgique partage les informations sur les réseaux criminels exploitant les jeunes dans le cadre du programme EMPACT dont l'objectif est la lutte contre la criminalité organisée, y compris le trafic de drogue. Le recrutement des jeunes est également un point d’attention de la feuille de route de l’Union européenne en matière de lutte contre le trafic de drogue et la criminalité organisée.
La deuxième action met l’accent sur la prévention du recrutement de jeunes par les organisations criminelles. Lors de la European Crime Prevention Conference (EUCPN) à Tallinn en avril 2024, plusieurs exemples d’initiatives de prévention ont été présentés et pourraient être une source d’inspiration pour notre pays.
Mon administration a soumis une proposition de projet européen pour l’EUCPN, à savoir Supporting the prevention of workforce in tackling organized crime through evidence-based crime prevention and the administrative approach. Le nouveau projet débutera en janvier 2025 et se poursuivra jusqu’à la fin de l’année 2026. L’une des boîtes à outils qui sera développée dans ce cadre concernera la prévention du recrutement des jeunes dans des bandes criminelles organisées.
La Belgique joue aussi un rôle actif dans l’analyse du phénomène des drogues au niveau européen, en contribuant aux travaux de l’Agence de l’Union européenne sur les drogues et à la task force Huge trafficking spécifiquement dédiée à l’exploitation des mineurs. Le but est de développer une approche multidisciplinaire de la problématique et d’aborder ces jeunes sous l’angle de la traite des êtres humains.
Mon département soutient également financièrement les communes pour qu’elles mettent en place des politiques locales de sécurité et de prévention. Grâce au plan stratégique de sécurité et de prévention, les communes reçoivent des subventions qu’elles déploient en fonction des besoins et des problèmes locaux.
La violence des jeunes est un des phénomènes ciblés par 20 communes. Il s’agit d’actions visant à s’engager activement auprès des jeunes eux-mêmes, telles que la formation à l’affirmation de soi, des formations en compétences sociales, le travail de quartier pour les jeunes vulnérables. À l’avenir, cela pourrait également inclure des projets sur la prévention du recrutement des jeunes dans la criminalité organisée, inspirés de la boîte à outils de l’EUCPN.
Les autres questions ne relèvent pas de mes compétences, mais plutôt des compétences des entités fédérées.
08.03 Rajae Maouane (Ecolo-Groen): Madame la ministre, merci pour vos réponses. Nous voyons effectivement que les actions ciblent les trafiquants et le trafic de drogue, mais pas encore ce phénomène de baby killers qui touche d’autres pays européens.
J’attire néanmoins notre attention collective car nous savons que ce qui se passe à Marseille arrive parfois avec un peu de retard chez nous. Il faut que nous soyons collectivement attentifs au fait que ce phénomène, qui touche déjà en partie le trafic de drogue, ne se propage pas aux assassinats, et qu’on puisse protéger nos jeunes. Une coordination avec le ministère de la Justice est à creuser.
Pour ce qui est de la prévention, madame la ministre, vous avez évoqué des campagnes locales mais vous n'avez pas vraiment répondu au sujet de campagnes plus larges au niveau régional ou plus global pour protéger nos jeunes et les quartiers, et il y a là un gros enjeu. Je continuerai à suivre la question et interpellerai à ce propos votre successeur.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
09.01 Wouter Raskin (N-VA): Ik wil even teruggrijpen naar een Pano-reportage. Ik heb het niet over degene die laatst zoveel ophef maakte, maar wel over de reportage over verkeersveiligheid, meer bepaald over alcohol in het verkeer. Vooral tijdens weekendnachten gaat het er niet zo goed aan toe, dat hebben we de afgelopen dagen nog kunnen zien. We weten al langer dan vandaag wat de remedie is: meer controleren. De pakkans moet omhoog. Het bleek echter dat we een beetje blindvaren, want cijfers over het aantal controles, die bij de politiezones zitten, worden nergens centraal geregistreerd en geanalyseerd. Daardoor is het heel moeilijk om gericht actie te ondernemen.
Tussen die verschillende politiezones zitten ook grote verschillen. Sommige zones zetten immers zwaar in op verkeersveiligheid, andere veel minder. Vias heeft ook berekend dat 34 % van de controles tijdens weekendnachten zouden moeten plaatsvinden om het risico op rijden onder invloed effectief terug te dringen. Uit cijfers van BOB-campagnes, die dan nog maar een stukje van het jaar beslaan, blijkt dat amper 6 van de 113 zones in Vlaanderen en Brussel dat percentage haalden. Dat brengt me toch bij een aantal vragen.
Bent u het eens dat de pakkans in de eerste plaats omhoog moet om het probleem van alcohol in het verkeer effectief aan te pakken?
We konden ook zien dat de kans op een alcoholgerelateerd ongeval heel erg verschilt van provincie tot provincie. In bepaalde Oost- en West-Vlaamse arrondissementen is de kans meer dan dubbel zo groot als in andere regio's in Vlaanderen. Is dit een gevolg van een gebrek aan controles of ziet u nog andere oorzaken die deze verschillen kunnen verklaren
Politiezones zijn niet geneigd om cijfers vrij te geven over het aantal door hen uitgevoerde controles. Er is ook geen centrale registratie en analyse van die cijfers, waardoor gerichte actie dus bemoeilijkt wordt. Lijkt het u aangewezen, mevrouw de minister, om een centraal register van het aantal controles op poten te zetten?
Ten slotte situeert het grootste probleem zich tijdens de weekendnachten. Net dan wordt er immers minder gecontroleerd. Bovendien is het aantal controles sterk gedaald. De controles door de federale wegpolitie zijn ook gedaald, deels door het personeelstekort. Hoe is het personeelsbestand de afgelopen legislatuur geëvolueerd en wat zijn de vooruitzichten op dat vlak?
09.02 Frank Troosters (VB): Ik verwijs naar dezelfde reportage van het programma Pano waaruit blijkt dat het aantal ongevallen onder invloed van alcohol sinds 2018 met 8 % is gedaald, maar dat het procentuele aandeel van ongevallen waarbij alcohol in het spel was, vergeleken met het totale aantal ongevallen helaas ongewijzigd bleef. De reportage toonde aan dat de federale overheid geen zicht heeft op het totale aantal uitgevoerde verkeerscontroles op alcohol.
Dat verbaasde mij niet. Destijds heb ik uw voorganger, minister De Crem, daar reeds over ondervraagd en hij had toen al dat probleem aangegeven. In het begin van uw ambtstermijn heb ik u daarover ook een schriftelijke vraag gesteld waaruit dat euvel bleek. Daarnaast bleek uit de reportage van Pano ook dat er opmerkelijke regionale verschillen werden vastgesteld inzake ongevallen die alcoholgerelateerd zijn.
Ik heb eerst een evidente vraag. Of het antwoord zal alvast evident zijn. Is er volgens u een verband tussen het aantal uitgevoerde alcoholcontroles, met andere woorden de pakkans, en het aantal ongevallen waarbij alcohol in het spel is?
Bestaat er volgens u een verband tussen het aantal alcoholgerelateerde ongevallen en het tijdstip waarop alcoholcontroles worden uitgevoerd?
Hoe verklaart u de grote regionale verschillen inzake alcoholgerelateerde ongevallen?
Welke stappen hebt u gezet om tot een volledig beeld, met inbegrip van de controles van de lokale politiezones, te komen? Hoe en binnen welke termijn zult u ervoor zorgen dat het aantal alcoholcontroles zal verhogen?
Welke andere acties of maatregelen zult u nog nemen om het aantal alcoholgerelateerde ongevallen terug te dringen?
09.03 Minister Annelies Verlinden: Collega's, we kunnen niet genoeg herhalen dat elk verkeersslachtoffer, gewond of overleden, er een te veel is en dat we er met zijn allen alles aan moeten doen om slachtoffers te vermijden. Aan dat nodeloze leed, die trauma's en dat verlies kunnen we allen samen iets aan doen.
Ook de politie is zich terdege bewust van het feit dat we daaraan aandacht en prioriteit moeten geven en dat ook de pakkans een impact heeft op het gedrag van de gebruikers. Hoe hoger de pakkans, hoe positiever het effect op de verkeersveiligheid. Dat is jammer, want dat vraagt ontzettend veel capaciteit, maar zo is het nu eenmaal.
Algemeen wordt aangenomen dat de frequentie en het tijdstip van de controles het risico op alcohol- of drugsgerelateerde verkeersongevallen doen dalen. Het is dan ook volstrekt verkeerd om zomaar uit die Pano-reportage te besluiten dat de politiediensten het probleem van alcohol in het verkeer stiefmoederlijk zouden behandelen.
Onder meer in het Vlaams Parlement werd gezegd dat het raar is dat er geen cijfers zijn. Ik hoor dat graag zeggen, want het zijn de lokale zones die die informatie soms niet doorgeven aan de federale databanken. Ik heb al eerder gezegd dat ik niet de stief- of schoonmoeder van elke lokale politiezone ben. In bepaalde gevallen kunnen of willen zij die informatie niet delen. Dat heeft vaak te maken met de capaciteitskeuzes die moeten worden gemaakt voor het inzetten van effectieven.
Dat ligt mee aan de grondslag van het feit dat er geen algemene beeldvorming is. Ik ben het met u eens wanneer u zegt dat we moeten blijven zoeken naar manieren om die beeldvorming te verbeteren. Hoe beter de beeldvorming, hoe duidelijker de politiek immers kan zijn, wetende dat bijvoorbeeld ook de inzet van infrastructuur en dat soort zaken een impact kunnen hebben op de verkeersveiligheid.
Er zijn het hele jaar door alcoholcontroles, zowel tijdens gewone interventies als bij ongevallen. Sommigen onder u zijn misschien al gebotst op lokale, kleinere controles op alcohol in het verkeer, maar soms gaat het ook om grotere en aangekondigde acties. Er is zeker ook een verhoogde inzet tijdens de BOB-campagnes en de Weekends zonder alcohol en drugs achter het stuur. Dan wordt er heel gericht met heel veel diensten samengewerkt en wordt ook duidelijk het signaal gegeven dat drinken en drugs gebruiken niet samengaan met rijden.
Wat betreft de regionale verschillen, dient men rekening te houden met een verschil in plaatsgesteldheid tussen de regio's en de arrondissementen. Gerichte acties in landelijke gebieden waar het verkeer minder druk is, zullen uiteraard minder controles opleveren in vergelijking met acties die plaatsvinden langs een drukke weg.
Meestal wordt het verkeerscontrolebeleid bepaald in functie van de plaatselijke context, de vastgestelde veiligheidsfenomenen en het actieterrein van de politiediensten. De procureurs en justitie hebben daar een bijzondere impact op. We hebben in het verleden al gezien dat de procureurs in Oost-Vlaanderen, Limburg of in het zuiden van het land andere richtlijnen geven. Soms verschillen ook de opgelegde sancties. Het gaat immers om strafvervolging en de procureurs en justitie bepalen dan het beleid. Dat hangt dus niet enkel af van de inzet van de politiediensten. Die zijn in die gevallen vaak de uitvoerder van het beleid dat door justitie wordt bepaald.
Het is uiteraard te betreuren dat de zones die informatie niet steeds ter beschikking stellen voor een volledige registratie, want dat is nodig om regionale verschillen te kunnen verklaren. Om het algemene controlebeleid nog beter aan te pakken moeten de controleacties inzake alcohol en drugs geregistreerd worden. We hebben dat al voorzien in de COL 8/2006.
Er zijn zeker politiezones die die cijfers heel nauwgezet bezorgen. Het is dus niet zo dat er geen enkele centrale registratie is, maar het kan nog veel beter. Dat is ook de reden waarom ik dat nog heb besproken met de Vaste Commissie van de Lokale Politie. Er zal een schrijven worden gericht aan alle zones met de vraag om de cijfers nauwgezet door te geven en ter beschikking te stellen voor verdere analyse, zodat de beeldvorming kan verbeteren.
Specifiek voor wat de federale wegpolitie betreft, kan ik nog melden dat het aantal wegcontroles sinds 2018 is gestegen. Na richtlijnen op directieniveau is een recordaantal controles bereikt in 2022, namelijk 298.796 controles. In 2023 was er een nieuw record: 320.634 controles. Dat betekent een stijging van 20 tot 30 % in vergelijking met de voorgaande jaren, en dat ondanks het feit dat we de capaciteit verder invullen, ook bij de federale wegpolitie.
Zoals u beiden gezegd hebt, doen de diensten er alles aan en onderschatten het probleem zeker niet. Ze blijven zich inzetten om de verkeersveiligheid te garanderen en gerichte controles uit te voeren. Ik herhaal dat de politie enkel het sluitstuk is. Met zijn allen hebben we een mentaliteitswijziging nodig. Het is absoluut onaanvaardbaar dat mensen nog achter het stuur kruipen als ze veel gedronken hebben of drugs gebruikt hebben. Zo brengen ze niet alleen hun eigen veiligheid, maar ook die van andere weggebruikers in het gedrang.
09.04 Wouter Raskin (N-VA): Mevrouw de minister, dank u voor uw uitgebreide antwoord. U zei dat ik wellicht ook al eens gecontroleerd ben. Ik moet u zeggen dat dit amper het geval is. Ik ben niet meer bij de allerjongsten, maar toch kan ik het aantal controles dat mij overkomen is makkelijk op de vingers van een hand tellen. Dat wil echter niet zeggen, mocht u het zo begrijpen, dat ik van oordeel ben dat de politiediensten alcohol in het verkeer niet ernstig nemen, integendeel. Daar ben ik mij zeer goed van bewust.
Het probleem is dat het een uitdaging blijft, gelet op de capaciteit en het feit dat er andere prioriteiten zijn, maar er is een positieve kentering merkbaar, heb ik u daarnet horen zeggen. Ik hoorde u ook zeggen dat al verschillende zones hun cijfers wel al goed publiek maken. Maar na de komma zei u bovendien dat er ook zijn die dat niet doen. Ik meen dat het opzetten van een centrale registratiebank, of iets dergelijks, anno 2025 toch geen rocketscience is. Dat is toch iets wat wij beter zouden organiseren.
09.05 Frank Troosters (VB): Mevrouw de minister, dank u voor uw antwoord. Vooreerst, ik zal zeker niet beweren dat de lokale politiezones het probleem van alcohol en drugs in het verkeer stiefmoederlijk behandelen. Ik heb toevallig vanochtend uit Hasselt alle cijfers gekregen van de politiezone LRH. Daar levert men echt wel schitterend werk. Die cijfers waren indrukwekkend.
Toen de vivaldiregering aantrad, stond in de formatienota dat men de pakkans wou verhogen en dat men ernaar streefde jaarlijks een op de drie bestuurders te controleren. Sta mij dus mijn vraag toe: waar zitten wij nu? Dan kunnen wij over x aantal jaren zien waar wij eindigen.
Ik heb moeten vaststellen dat er buiten de BOB-campagnes geen enkele verplichting was, en dat er bij de lokale politiezones alleen maar op aangedrongen kon worden hun cijfers door te geven. Ik moet nu zovele jaren later vaststellen dat dat blijkbaar nog steeds het geval is. Het is moeilijk om op die manier gericht en goed te kunnen werken.
Het voorbeeld is terecht aangegeven door de heer Raskin. Ik heb hier ook voor mij liggen wat Vias berekend heeft. 34 % van de alcoholcontroles zou tijdens de weekendnachten moeten plaatsvinden om het aantal ongevallen met alcohol terug te dringen. Wij kunnen daarop niet gericht werken, omdat we niet weten of de lokale politiezones al dan niet aan dat percentage voldoen.
Ik vraag u namens het Vlaams Belang nog twee punten om af te ronden. Maak, ten eerste, werk van een verhoogde pakkans en zorg dat er meer controles komen op drugs en alcohol in het verkeer. Ten tweede, maak werk van een verplichte gecentraliseerde registratie van de uitgevoerde controles.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
10.01 Darya Safai (N-VA): Mevrouw de minister, de boekvoorstelling van Allah n'a rien à faire dans ma classe, een journalistiek onderzoek naar islamisering in Franstalige scholen, die gepland was op 16 november in de Fnac in Sint-Lambrechts-Woluwe, werd geannuleerd nadat er bedreigingen waren geuit tegen de twee auteurs uit islamitische hoek.
Het boek dat door de journalisten Jean-Pierre Martin en Laurence D'Hondt is geschreven, is een alarmkreet en verzamelt getuigenissen van leraren die praten over hun eenzaamheid en hun angst tegenover de islamitische ideologie die in hun scholen aanwezig is. Het is een onderwerp dat gevoeliger ligt dan ooit, zoals blijkt uit de afgelasting van dit evenement.
Er zijn ernstige bedreigingen tegen iedereen die de vrijheid van meningsuiting wil verdedigen. Dat weet ik ook uit mijn eigen ervaring. Zelf ben ik geboren en opgegroeid in een islamitisch land en ik weet beter dan wie ook hoe moeilijk het is om kritiek te hebben op bepaalde onaanvaardbare aspecten van de islamitische ideologie.
Hier in het Westen verwacht men dat wij onze vrijheden hoog in het vaandel dragen, de vrijheden waarvoor onze ouders hebben gestreden, ook de vrijheid van onze leerkrachten om correcte informatie te geven en de twee topjournalisten die proberen te schetsen hoe moeilijk de toestanden van onze leerkrachten zijn in klassen met radicale moslimleerlingen. Ze intimideren, bedreigen en moorden zelfs, zoals het geval was bij de Franse leerkracht Samuel Patty.
De onderdrukking van vrijheid van meningsuiting en het recht op juiste informatie vergt tijdige actie. We mogen nooit toegeven.
Mevrouw de minister, wat is uw mening hierover? Wat kunt u doen in de toekomst om ervoor te zorgen dat zulke evenementen veilig kunnen plaatsvinden?
10.02 Minister Annelies Verlinden: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Safai, laat mij duidelijk stellen – hierover zijn wij het meer dan eens – dat de vrijheid van meningsuiting een van de meest fundamentele pijlers van onze democratie en van onze rechtsstaat is, die wij te allen tijde moeten verdedigen. We moeten er alles aan doen opdat de vrijheid van meningsuiting in ons land bewaard kan blijven.
Volgens de informatie waarover ik beschik, werd de boekvoorstelling, gepland op 16 november in het Fnacfiliaal in Sint-Lambrechts-Woluwe niet geannuleerd door de burgemeester of een andere administratieve overheid, maar wel door de lokale directie van Fnac zelf. Dat is zonder voorafgaand overleg met de bestuurlijke overheden gebeurd. Als minister van Binnenlandse Zaken is het natuurlijk moeilijk om zonder dat voorafgaande overleg commentaar te hebben op of opmerkingen te maken over de eigen beslissing van de onderneming. Wel kan ik erop wijzen dat wanneer de politiezone na de gebeurtenis op de hoogte werd gebracht, stappen werden gezet om de veiligheid van de winkel te garanderen. Bovendien werden tot nu toe bij mijn weten geen incidenten gemeld.
Elk evenement dat een verstoring van de openbare orde kan veroorzaken, wordt onderworpen aan een risicoanalyse van de politie, die in overleg met de bestuurlijke overheid vervolgens maatregelen kan nemen indien nodig om het goede verloop van het evenement te kunnen garanderen. Politie en parket handelen proactief met betrekking tot personen die bedreigingen zouden kunnen uiten die mogelijk aanzetten tot haat of geweld. Wanneer er sprake is van strafbare feiten, worden zij vervolgd. Daarnaast is er ook de Strategie TER. Die strategie, gecoördineerd door het OCAD, heeft tot doel voldoende veerkracht te tonen in de strijd tegen terrorisme en extremisme, terwijl de fundamentele rechten en vrijheden van burgers worden beschermd.
Een veilige en pluralistische samenleving waarin iedereen zich zonder angst voor geweld of vervolging kan uiten, is een absolute voorwaarde. Om dat te bereiken, moeten de juiste structuren en platformen worden opgezet. Het is daarbij belangrijk om de oprichting en de werking van LIVC-R te blijven bevorderen om tekenen van radicalisering, ongeacht de ideologie, zo vroeg mogelijk op te sporen en om de diensten die in contact staan met de burgers bewust te maken van het feit dat dit platform de juiste plaats is om informatie uit te wisselen en te delen.
Als een sociaal-preventieve aanpak niet volstaat, kunnen de veiligheids- of gerechtelijke diensten op basis van informatie-uitwisseling de nodige maatregelen treffen om de dreiging zoveel mogelijk te beperken.
Het is dus een dagelijkse taak om te blijven sensibiliseren en te zorgen voor een goede samenwerking tussen alle actoren, teneinde de dreiging van extremistische ideologieën zoveel mogelijk te verminderen.
10.03 Darya Safai (N-VA): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw uitleg. Ik ben blij te horen dat u ook heel hard erom geeft dat de betrokkenen gewoon in alle vrijheid hun pleidooi kunnen brengen. Dat is heel belangrijk.
Ik weet dat niet veel opiniemakers of schrijvers hetzelfde gewone risico nemen. Ik ben blij te horen dat de betrokken diensten zullen instaan voor hun veiligheid, indien dat nodig is. Dat is belangrijk. Zij moeten immers zeker weten dat wij er zijn wanneer zij het gewoon vragen.
Ik snap dat Fnac het evenement heeft afgelast. Mocht het echter op de hulp van onze veiligheidsdiensten kunnen rekenen, zal dat steeds minder gebeuren.
Daarom ben ik blij te horen dat u een en ander in de toekomst zeker zult blijven doen. U kunt misschien ook op voorhand voorstellen dat u samen met de veiligheidsdiensten voor het goede verloop zal instaan. Dat hebben wij nu broodnodig. Anders zullen zij de zaak overnemen.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
De voorzitter: Vraag nr. 56001231C van mevrouw De Vreese is omgezet in een schriftelijke vraag.
11.01 Darya Safai (N-VA): Mevrouw de minister, uit berichten op sociale media blijkt dat de Syrische terroristische brigadegeneraal Zaher al-Saket oproept tot het afslachten van Koerden in Aleppo. Bovendien blijkt dat deze terrorist momenteel in ons land verblijft.
Internationale mensenrechtenorganisaties, samen met de Belgische veiligheidsautoriteiten, moeten onmiddellijk actie ondernemen om hem voor de rechter te brengen op beschuldiging van het aanzetten tot moord en oproepen tot genocide.
Zijn de berichten op sociale media juist dat Zaher al-Saket momenteel woonachtig is in België?
Zaher al-Saket roept op tot geweld, wat hier bij ons strafbaar is. Er dient kordaat te worden opgetreden tegen dergelijke misdrijven. Welke concrete acties werden er ondertussen door uw diensten genomen tegen de betrokkene?
Hebt u overleg gepleegd met staatssecretaris voor Asiel en Migratie Nicole de Moor in verband met het verblijfsstatuut van de betrokkene? Als dat het geval is, kreeg ik graag wat meer duiding.
11.02 Minister Annelies Verlinden: Collega, de video waarnaar wordt verwezen is sinds 1 december bekend bij onze veiligheidsdiensten. Naar aanleiding ervan werd een proces-verbaal opgesteld dat werd doorgestuurd naar de bevoegde gerechtelijke autoriteiten. Het is nu aan hen om de nodige initiatieven te nemen. Voor verdere informatie verwijs ik u dan ook door naar mijn collega van Justitie.
Met betrekking tot uw vragen over de verblijfsstatus van de betrokkene verwijs ik naar mijn collega van Asiel en Migratie.
11.03 Darya Safai (N-VA): Mevrouw de minister, de politie heeft dus een pv opgesteld en het naar justitie gestuurd. Dat is zeer belangrijk, aangezien die man een crimineel is. Dat is wat we nu van hem krijgen. Het is zeer belangrijk dat dit vervolgd wordt. Ik zal dit verder onderzoeken in de commissie voor Justitie.
Ook zijn verblijfsstatus moet u interesseren. Ik dacht dat u op dat vlak al iets gedaan had. Mag die man al dan niet nog in ons land blijven? Hij is heel gevaarlijk en hij is nog steeds op vrije voeten. Er wordt niets tegen hem ondernomen. We moeten dat zo snel mogelijk in orde brengen. Ik zal mij bij uw collega's verder informeren over die man.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
12.01 Darya
Safai (N-VA): Mevrouw de minister, op
20 november 2024 gaf Mohammed Khatib, de Europese coördinator van
PFLP Samidoun, een interview aan de krant De
Morgen waarin hij op de vraag van de journalist over de aanval van
7 oktober 2023 zijn mening als volgt formuleert: ʺIk
verdedig alle vormen van verzet, gewelddadig of niet. Hoe mensen zich
verzetten, is hun eigen keuze.ʺ Hij is de organisator van veel betogingen hier in Brussel, zelfs
betogingen waarin de betogers Allah vragen om alle joden te verbranden. Met
zijn interview gaat hij over de grens van haatverspreiding en verheerlijkt hij
letterlijk het geweld als een manier om een doel te bereiken.
Zijn
organisatie Samidoun steunt openlijk het PFLP, het volksfront voor de
bevrijding van Palestina, en zijn revolutionaire bewapende en gewelddadige
methodes en staat achter Hamas. Het PFLP staat op de terreurlijst van Europa.
Samidoun is verboden in Frankrijk en in Nederland, net omdat het geweld en de
gewapende strijd verheerlijkt en naar Europa importeert.
In België
is Samidoun echter nog niet verboden. Mohammed Khatib heeft een
vluchtelingenstatus en kan hier openlijk en vrij zijn ding doen, terwijl hij
eigenlijk moet worden opgepakt, omdat hij een gevaar vormt voor de bevolking.
Khatib
staat bekend als extremistische haatprediker. Zijn oproepen tot geweld zijn
strafbaar. Welke concrete acties hebben uw diensten ondernomen om dergelijke
gevaarlijke personen en groeperingen te desactiveren?
Samidoun
is verboden in Frankrijk en Nederland. Wordt Samidoun ook bij ons verboden?
Werd de
vluchtelingenstatus van Mohammed Khatib ondertussen ingetrokken?
12.02 Minister Annelies Verlinden: Mevrouw Safai, ik kan niet ingaan op de operationele details van dossiers. Wel kan ik u meedelen dat de veiligheids- en inlichtingendiensten bijzondere aandachtig zijn voor de bescherming van de joodse en Israëlische belangen in ons land. Tot op heden wordt Samidoun door de Europese Unie niet beschouwd als een terroristische organisatie. Bijkomend is ook niet vastgesteld, op basis van informatie waarover ik vandaag beschik, dat Samidoun terrorisme financiert of daartoe aanzet.
Bovendien heeft Samidoun geen rechtspersoonlijkheid of juridische status in België, noch een centrale structuur wereldwijd die een rechtspersoonlijkheid of juridische status heeft. Bijgevolg is wat die vereniging of haar vermeende leden doen en wat ze verkondigen in een land, niet noodzakelijk identiek aan de acties of uitspraken in een ander land. Mogelijke acties of uitspraken in het buitenland impliceren dus niet automatisch dat ze ook in ons land plaatsvinden of dat de conclusies met betrekking tot terroristische kwalificering in die andere landen zomaar overdraagbaar zijn naar ons land. De inlichtingen- en veiligheidsdiensten blijven echter permanent alert voor eventuele veranderingen in de houding, uitlatingen en activiteiten van Samidoun.
Wat uw vraag over het verblijfsstatuut van de heer Khatib betreft, verwijs ik u graag door naar mijn collega, de staatssecretaris voor Asiel en Migratie. Wat Samidoun betreft, is uiteraard ook de inzet van de minister van Justitie nodig om daaraan desgevallend een gepast gevolg te geven.
12.03 Darya Safai (N-VA): Mevrouw de minister, het komt erop neer dat leden van Samidoun hier van alles kunnen zeggen en doen en dat wij daar niets tegen kunnen ondernemen. U wijst erop dat Samidoun geen rechtspersoonlijkheid heeft, maar die organisatie bestaat wel. Zelfs als Samidoun geen rechtspersoonlijkheid heeft, dan nog is er de persoon van Mohammed Khatib. Hij verklaart in interviews letterlijk dat geweld om een doel te bereiken legitiem is. Tegen die persoon kan men toch gewoon een proces-verbaal opstellen en een klacht indienen? Men kan hem toch vervolgen en verwijzen naar Justitie?
U zegt dat er geen bewijs van is dat hij tot terrorisme aanzet, maar het komt er wel op neer. U zegt dat wij joden hier beschermen, maar het is beter om de bron van de haat- en geweldverspreiding aan te pakken in de plaats van altijd alleen maar de gevolgen aan te pakken.
Khatib moet worden tegengehouden, want hij is een gevaar. We zien al hoe gevaarlijk het in Brussel wordt, in ons land en heel Europa. Ik wil gewoon actie zien.
Ik hoop dat het dossier wordt opgevolgd. Ik zal dat alvast doen, onder andere in de commissie voor Justitie, en hoop op resultaat.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
13.01 Eva Demesmaeker (N-VA): Mevrouw de minister, wij staan voor enorme veiligheidsuitdagingen en maatschappelijke veranderingen. Om daar in de toekomst mee te kunnen omgaan, moeten wij investeren in de beschikbaarheid van de meest innovatieve technologieën voor onze politie- en veiligheidsdiensten. Artificiële intelligentie is er daar een van. Straks stel ik twee vragen over soortgelijke technologieën.
In Antwerpen start men begin 2025 met een experiment met slimme camera's die gevaren moeten herkennen. In Antwerpen wil men bijvoorbeeld in de Joodse buurt dergelijke slimme camera's met artificiële intelligentie uitrusten. Het doel is om geweldincidenten vroegtijdig op te sporen. Die technologie moet die camera's in staat stellen om bepaalde gedragingen te herkennen.
Een proefproject als dit is superbelangrijk. Wij willen natuurlijk dat ons land die technologieën zelf kan ontwikkelen. Dit jaar werd in het Europees Parlement de Artificial Intelligence Act goedgekeurd. Wij moeten dus werk maken van concreet beleid inzake het inzetten van dergelijke technologieën. Er moet een duidelijk wettelijk kader komen. Daar heb ik enkele vragen over.
Welke toepassingen van artificiële intelligentie biedt de Artificial Intelligence Act voor de politie- en veiligheidsdiensten in België? Lopen er nog andere poefprojecten in België inzake artificiële intelligentie? Welke zijn dat dan? Welke doelstellingen en modaliteiten hebben zij? Hoe wordt artificiële intelligentie geïntegreerd in i-Police en ASTRID? Wanneer krijgen wij een wettelijk kader voor de inzet van toepassingen die gebruikmaken van artificiële intelligentie?
De voorzitter: U hebt drie gebundelde vragen.
13.02 Eva Demesmaeker (N-VA): Mijnheer de voorzitter, in dat geval ga ik meteen over naar de tweede vraag, waarvan ik het inleidende deel kan skippen; u hebt dat immers al gekregen. Ik kom dus meteen bij mijn vragen over de gezichtsherkenningstechnologie.
Hoeveel en welke politiediensten in België maken al gebruik van de gezichtsherkenningstechnologie? Voor welke doeleinden en met welke modaliteiten gebruiken zij de gezichtsherkenning? Wat is de wettelijke basis daarvoor?
Wat is de wettelijke basis voor het gebruiken van een politiedatabank om
verdachten te identificeren? Hoe werkt dat in de praktijk?
Welke ondersteuning kan gezichtsherkenning in de toekomst bieden aan onze politie- en veiligheidsdiensten? Welke aanpassingen aan het huidige wettelijke kader zijn nodig om daar werk van te kunnen maken?
Het derde deel gaat over de biometrische toegangscontroles. Hoever staat u met het wetenschappelijk onderzoek naar technologische ondersteuning op basis van biometrische eigenschappen voor een vlotte en veilige toegangscontrole? Welke opportuniteiten biedt de Europese regelgeving op dit vlak voor verschillende biometrische gegevens? Op welke manier kunnen we stadionverboden afdwingen door identiteitscontroles met biometrische technologie? Welke wetgevende initiatieven moeten we daar in de toekomst voor nemen?
13.03 Minister Annelies Verlinden: Collega, aan gezichtsherkenningstechnologie zijn voordelen verbonden zijn, maar ook heel grote uitdagingen. Ook in dat debat is het respect voor fundamentele rechten van burgers, zoals privacy en gegevensbescherming, zeer belangrijk.
Het gebruik van gezichtsherkenning door de politie is onderworpen aan strikte wettelijke kaders, zoals vastgelegd in de wet op het politieambt en de gegevensbeschermingswet. Die technologie mag alleen worden gebruikt op basis van een duidelijke rechtsgrond, voor een specifiek doel en met inachtneming van het proportionaliteits- en het subsidiariteitsbeginsel. In bepaalde gevallen is ook een gerechtelijk bevel vereist.
Het beperkt verwerken van biometrische gegevens door de politie is toegestaan op basis van artikel 44.1 van de wet op het politieambt. Dat maakt het mogelijk gezichtsherkenning toe te passen bij het identificeren van verdachten, vermisten of ontsnapte personen. Voor andere groepen, zoals getuigen of slachtoffers, is expliciete toestemming vereist of het moet worden toegepast om de vitale belangen van ons land te beschermen.
De wetgeving voorziet niet in de mogelijkheid tot biometrische identificatie op afstand van personen die in principe niet weten dat ze worden gescreend. De AI Act verbiedt immers realtime biometrische identificatie in openbare ruimten voor rechtshandhaving, tenzij het strikt noodzakelijk is voor doeleinden zoals het opsporen van vermiste personen of het voorkomen van ernstige dreigingen.
Om deze uitzonderingen te kunnen toepassen moeten de lidstaten specifieke nationale wetgeving opstellen. Alle verwerkingen van biometrische gegevens en andere persoonsgegevens in verband met AI-systemen moeten daarenboven steeds voldoen aan de algemene verordening en de bijbehorende richtlijnen. Ik verwijs dienaangaande voor meer details naar mijn antwoord op de mondelinge vraag nr. 56000365C van mevrouw Maaike De Vreese.
De toepassing van AI binnen de politie en veiligheidsdiensten is niet eenvoudig te inventariseren, aangezien er verschillende interpretaties zijn van wat er precies onder AI valt. De Europese Commissie werkt momenteel aan richtlijnen om de definitie van AI verder te verduidelijken. Er wordt bijvoorbeeld heel wat AI gebruikt die door de AI Act als 'laag risico' wordt beschouwd en dus zonder probleem kan worden ingezet.
Voor hoogrisico-AI biedt de Europese AI-wet een kader dat aanbieders en gebruikers van die systemen verplicht om bepaalde garanties te bieden. Daarbij zijn risicobeoordelingen, evaluaties en controles van de systemen verplicht. Naast het garanderen van de standaarden en normen voor de eigenlijke technologie is in het kader van het gebruik van gezichtsherkenningstechnologie het principe van proportionaliteit essentieel.
Men zal bij het gebruik van de zogenaamde hoogrisico-AI-toepassingen steeds afwegingen moeten maken in het licht van minder privacy-intrusieve middelen. Daarenboven zal ook steeds de voorafgaande goedkeuring door een magistraat nodig zijn, waarbij wordt bewaakt dat het gebruik wordt beperkt tot het strikt noodzakelijke voor de opsporing van een misdrijf. Die voorafgaande goedkeuring door de gerechtelijke autoriteiten is ook nodig voor de inzet van gezichtsherkenning, en retrospectief in het kader van onderzoeken naar gerechtelijke misdrijven.
Bij het OCAD wordt AI momenteel alleen ingezet om bepaalde administratieve taken te vergemakkelijken. Een eventueel gebruik van hoogrisico-AI zal worden geëvalueerd na de verdere uitwerking van de regelgeving voortvloeiend uit de AI Act.
ASTRID gebruikt AI op verantwoorde wijze om de betrouwbaarheid, veiligheid en efficiëntie van de kritieke communicatienetwerken voor hulp- en veiligheidsdiensten in België te verbeteren. Daar wordt AI ingezet voor netwerkbeheer, cybersecurity en data-analyse en in de toekomst voor netwerkoptimalisatie, als onderdeel van de overgang naar een modern breedbandnetwerk gebaseerd op de 4G-5G-technologie.
Inzake de biometrische identificatie in voetbalstadions verwijs ik naar de studie van de Universiteit Gent, op vraag van de FOD Binnenlandse zaken. De universiteit zal eventuele aanbevelingen kunnen doen voor het gebruik van biometrische technologieën bij de toegangscontrole in voetbalstadions. Het project werd dit jaar opgestart, duurt één jaar en is gericht op het veilig en juridisch conform implementeren van dergelijke technologieën. De studie bestaat uit een literatuuronderzoek, expertinterviews en interviews met stakeholders. In 2025 zullen de bevindingen worden samengebracht in een eindrapport, inclusief concrete aanbevelingen voor wetgevende initiatieven.
In bredere zin valt het niet onder mijn bevoegdheid om een stand van zaken te geven over het wetenschappelijk onderzoek dienaangaande. In dit kader kan ik alvast toevoegen dat het verwerken ven biometrische gegevens voor unieke identificatie onder het verwerkingsverbod van de AVG valt, tenzij er specifieke uitzonderingen van toepassing zijn, zoals de uitdrukkelijke toestemming of de noodzaak voor een zwaarwegend algemeen belang. Een uitdrukkelijke toestemming moet aan strengere eisen voldoen dan de gewone toestemming. Toestemming moet dan vrijelijk, ondubbelzinnig, geïnformeerd, specifiek en uitdrukkelijk bevestigd zijn door middel van een schriftelijke toestemming of een actieve handeling van de persoon die wordt onderworpen. Naast een uitzonderingsgrond moet de verwerking ook altijd voldoen aan de beginselen van de gegevensbescherming en moet de verwerkingsverantwoordelijke de grondslag uit de AVG hebben.
13.04 Eva Demesmaeker (N-VA): Mevrouw de minister, het is positief dat we binnenkort uitsluitsel over die studie in Gent kunnen verwachten. Ik hoor vooral dat we specifieke nationale wetgeving moeten opstellen, dat het moeilijk is om te bepalen wat er onder AI valt en wat die biedt. We moeten in de toekomst echt werk maken van een kader opdat dit alles in werking kan treden.
L'incident est clos.
Het incident
is gesloten.
14.01 Rajae Maouane (Ecolo-Groen): Madame la ministre, des témoignages préoccupants ont récemment émergé concernant Thierry Belin, une figure francophone du deuxième syndicat policier de Belgique.
Ces témoignages font état de comportements sexistes, d'avances non sollicitées, de propos dégradants et même d'un baiser forcé. Ces faits révélés par une enquête journalistique s'ajoutent à une série de précédents, notamment des critiques publiques sur les réseaux sociaux, entre autres envers une ancienne ministre de l'Enseignement francophone, montrant qu'il ne s'agirait pas d'un cas isolé.
Dans un contexte où nous exigeons une exemplarité totale au sein de la police et des organisations syndicales qui la représentent, ces allégations sont graves. Elles ternissent non seulement l'image du Syndicat national du personnel de police et de sécurité (SNPS) mais aussi celle de l'ensemble des institutions policières.
Ma première question porte sur l'application de la circulaire ministérielle GPI 80 qui encadre les relations syndicales au sein de la police intégrée. Ces comportements sont-ils conformes aux dispositions de cette circulaire, en particulier en ce qui concerne le respect mutuel et l'éthique professionnelle?
Ces faits soulèvent aussi des interrogations sur la culture au sein des organisations syndicales policières.
Des mécanismes de contrôle ou des sanctions existent-ils pour garantir que les représentants syndicaux respectent bien les valeurs fondamentales, notamment l'égalité de genre et le respect des individus? Nous savons que vous êtes sensible à la question de l'égalité de genre.
Il est essentiel de savoir si des mesures concrètes seront prises. Une enquête interne ou une collaboration avec les autorités judiciaires est-elle prévue pour faire la lumière sur ces allégations et garantir qu'il y aura des suites appropriées?
En tant que ministre, quelles initiatives comptez-vous prendre pour renforcer la sensibilisation et la lutte contre le sexisme au sein des syndicats et plus largement au sein des forces de police?
Enfin, quelles actions immédiates comptez-vous entreprendre pour garantir que de tels comportements ne se reproduisent pas et ne restent pas impunis ainsi que pour protéger l'intégrité des services de police?
Madame la ministre, vous partagez sans doute mon avis qu'il est de notre responsabilité de veiller à ce que les institutions policières et leurs représentants syndicaux incarnent les valeurs de respect, d'égalité et de probité que les citoyens attendent d'eux. Nous attendons une réponse claire et forte, qui est nécessaire face à ces révélations.
14.02 Annelies Verlinden, ministre: Collègue Maouane, la responsabilité disciplinaire des délégués syndicaux est réglée par l'article 61 de l'arrêté royal du 8 février 2001 portant exécution de la loi du 24 mars 1999 organisant les relations entre les autorités publiques et les organisations syndicales du personnel des services de police. Ce principe est repris dans la circulaire GPI 80 du 17 avril 2014 relative aux relations syndicales au sein de la police et au sein de l'Inspection générale.
Le statut disciplinaire des services de police n'est en effet pas applicable aux délégués syndicaux pour les actes qu'ils accomplissent en cette qualité et qui sont directement liés aux prérogatives qu'ils exercent. En conséquence, un délégué syndical ne peut être sanctionné pour des actes relevant strictement de sa mission syndicale. Ces prérogatives sont définies aux articles 14 et 15 de la loi du 24 mars 1999 qui encadre les missions des organisations syndicales agréées et représentatives. Cette protection ne s'étend bien entendu pas aux actes qui excèdent les limites de sa mission ou qui sont exercés de manière illégitime. Dans ce cas, des sanctions peuvent évidemment être prises.
Quant à votre question visant une éventuelle enquête ou des mesures disciplinaires, je tiens à rappeler que le délégué syndical concerné fait partie de la police locale, raison pour laquelle je n'ai pas de compétences pour une quelconque enquête interne. De facto, je ne suis pas son autorité disciplinaire. Dans ce cas, l'appréciation de l'opportunité d'une éventuelle procédure disciplinaire est de la responsabilité de son chef de corps. Mes prérogatives concernent, si l'enquête devait révéler des éléments probants, le retrait de son agrément de délégué syndical.
Au sein de la police fédérale, le plan d'action sur les comportements indésirables aborde la question du sexisme. Celui-ci comprend une catégorie de comportements indésirables, l'analyse de la culture organisationnelle par le biais de sessions interactives et l'enquête en ligne. Sur cette base, des recommandations et des actions seront proposées et, après validation, mises en œuvre. Les comportements et commentaires inappropriés concernant le genre sont l'un des thèmes de ce plan. Mon rôle dans ce domaine est principalement de veiller non seulement à ce que l'attention nécessaire sur le plan politique soit accordée à cette problématique mais aussi à ce que des plans d'action soient élaborés à cet effet.
Comme je viens de le dire, beaucoup de choses sont entreprises au niveau organisationnel. Il est également essentiel que si de tels faits se produisent au niveau individuel, tout le monde prenne ses responsabilités et agisse.
14.03 Rajae Maouane (Ecolo-Groen): Merci, madame la ministre. Une de mes collègues qui n'est plus députée aujourd'hui, Julie Chanson, vous avait posé une question. Dans votre réponse du 13 juillet 2022, vous avez souligné que cette mesure relevait de vos compétences discrétionnaires en précisant que cela doit s'appuyer sur une analyse rigoureuse et contextualisée. Vous avez également indiqué que l'application d'une telle mesure nécessite d'évaluer si les comportements sont strictement liés aux prérogatives syndicales. Ce n'est pas le cas ici, puisqu'il est très compliqué de rattacher ces comportements – on parle d'attitudes sexistes, d'avances non sollicitées et de baisers forcés – à des activités syndicales. Vous avez indiqué également que vous respecterez dans tous les cas les principes fondamentaux comme une audition de l'intéressé, etc.
Aujourd'hui, nous sommes dans un cas concret qui implique ce délégué syndical dont le comportement n'est pas respectueux – c'est en tout cas ce que révèle l'enquête journalistique – puisqu'il a des propos et attitudes sexistes, fait des avances non sollicitées, tient des propos dégradants et, je le redis, a forcé un baiser. Ces faits sont susceptibles de constituer une atteinte grave à la neutralité et à l'éthique attendues, comme vous le dites en évoquant la circulaire GPI 80. C'est la raison pour laquelle votre réponse me laisse un peu sur ma faim, puisque ces débordements ne relèvent pas des activités syndicales de l'intéressé.
Comme vous l'avez souligné dans votre réponse du 13 juillet 2022, vous avez la possibilité d'intervenir et j'attends donc que vous interveniez à ce niveau.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
De voorzitter: Ik zal het geduld van de heer Vandemaele belonen. Ik zal mijn twee vragen met nrs. 56001256C en 56001258C uitstellen tot een volgende commissievergadering. De vragen van mevrouw Delcourt met nrs. 56001262C en 56001264C worden omgezet in schriftelijke vragen. Het woord is dus aan de heer Vandemaele.
15.01 Matti Vandemaele (Ecolo-Groen): Bedankt, mijnheer de voorzitter, voor zoveel inschikkelijkheid.
Mevrouw de minister, mijn vragen zijn ook wat tijdsgebonden. De gemeenteraadsleden zijn dezer dagen immers allemaal de eed aan het afleggen. De politieraadsleden zullen dat binnenkort ook doen.
In Vlaanderen kunnen leden van de gemeenteraad een beroep doen op een vertrouwenspersoon, die hen ondersteunt om hun gemeenteraadswerk uit te oefenen om zo de belemmering die ze ondervinden door hun handicap deels weg te nemen. Zo kunnen ze op een goede manier participeren aan de besluitvorming van de lokale besturen.
Diezelfde vertrouwenspersoon is ook voorzien voor politieraadsleden. Daar is er echter geen vergoeding voorzien. Dat is een verschil waarvan ik mij niet goed kan inbeelden wat de oorzaak zou zijn. De budgettaire impact van de inspanning om ook vertrouwenspersonen voor politieraadsleden te vergoeden zou namelijk ook bijzonder klein zijn.
Mevrouw de minister, deelt u deze analyse? Bent u bereid om dat op te lossen?
15.02 Minister Annelies Verlinden: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Vandemaele, artikel 22 van de wet GPI vormt de juridische basis voor de regeling inzake de bijstand door vertrouwenspersonen aan leden van de politieraad. Uit de historiek van dat artikel en de parlementaire voorbereiding bij de wijziging ervan, blijkt dat het doel was de regeling van de nieuwe gemeentewet over te nemen voor bijstand door vertrouwenspersonen aan politieraadsleden, dus naar analogie van wat bestaat voor gemeenteraadsleden. In die regeling was bepaald dat geen presentiegeld werd toegekend aan vertrouwenspersonen die politieraadsleden bijstaan. Aangezien die bepaling in de federale nieuwe gemeentewet werd opgeheven, wordt in het artikel 22 momenteel verwezen naar de toepasselijke regelgeving in de deelstaat in kwestie. Ook een opmerking van de Raad van State in die zin werd daarin verwerkt.
Wat het presentiegeld betreft, creëert deze toepassing van de deelstatelijke regelgeving naar analogie een gedifferentieerde aanpak. De vertrouwenspersonen die in Vlaanderen en Brussel een gemeenteraadslid bijstaan, ontvingen immers wel presentiegeld, maar de vertrouwenspersonen in Wallonië niet. Om die reden oordeelden mijn diensten eerder dat geen presentiegeld kon worden toegekend aan vertrouwenspersonen die politieraadsleden bijstaan. U ziet dat een communautair kluwen ook een impact heeft op deze vergoeding.
Weliswaar, en ook omdat dit zoals u aangeeft geen grote budgettaire consequenties zal hebben, heb ik evident geen probleem met de toekenning van presentiegeld aan die vertrouwenspersonen, wel integendeel. Ik zal aan mijn administratie dan ook vragen om de kwestie te herbekijken, desgevallend met een wetgevend initiatief dat door de volgende regering kan worden genomen, om ervoor te zorgen dat het presentiegeld voor vertrouwenspersonen van politieraadsleden geëvalueerd kan worden.
15.03 Matti Vandemaele (Ecolo-Groen): Ik ben een beetje verbaasd over uw antwoord, want ik had vanuit Vlaanderen opgevangen dat men daar ook als vertrouwenspersoon geen presentiegeld kreeg. Ik meen van u te hebben gehoord dat er in Vlaanderen in de politieraad presentiegeld aan vertrouwenspersonen wordt betaald.
15.04 Minister Annelies Verlinden: (…) In Vlaanderen en Brussel aan de gemeenteraadsleden wel, en in Wallonië niet. Men heeft wegens de analogie gemaakt tussen de politieraadsleden en de gemeenteraadsleden geoordeeld dat men het niet kon doen. Die bevoegdheid voor de gemeenteraadsleden is overgeheveld naar de deelstaten en daardoor is een verschillende aanpak ontstaan. De politieraadsleden volgen de aanpak van de gemeenteraadsleden, waardoor er geen volstrekte analogie meer mogelijk was.
Daarom heb ik gezegd dat het communautaire kluwen ook doorwerkt in de politieraad. Om die reden zullen we dus allicht een bijzonder wetgevend kader voor de vertrouwenspersonen politieraadsleden moeten uitwerken.
15.05 Matti Vandemaele (Ecolo-Groen): Nu ben ik helemaal mee. Ik ben in die zin heel tevreden met uw antwoord. U geeft aan dat er bereidheid is om dat probleem aan te pakken. Elke stap in de richting van de bevordering van inclusie is een stap voorwaarts. We zullen dat wetgevend initiatief dan met z'n allen kunnen steunen.
De voorzitter: Dat denk ik ook. We sluiten de commissie af met een positieve noot.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 16.00 uur.
La réunion publique de commission est levée à 16 h 00.