Commissie voor Sociale Zaken, Werk en Pensioenen |
Commission
des Affaires sociales, de l'Emploi et des Pensions |
van Woensdag 11 december 2024 Namiddag ______ |
du Mercredi 11 décembre 2024 Après-midi ______ |
Le développement des questions commence à
15 h 37. La
réunion est présidée par M. Denis Ducarme.
De behandeling van de vragen vangt aan om 15.37 uur. De vergadering wordt voorgezeten door de heer Denis Ducarme.
De voorzitter: De samengevoegde vragen nrs. 56000740C en 56000747C van mevrouw Depoorter en nr. 56000742C van mevrouw Gijbels worden omgezet in schriftelijke vragen. Vraag nr. 56000997C van de heer Ronse en vraag nr. 56001068C van mevrouw Gijbels worden eveneens omgezet in schriftelijke vragen.
01.01 Axel Ronse (N-VA): Mijnheer de minister, hoewel de Kunstwerkcommissie recent werd hervormd, hebben een aantal leden van werkgeversorganisaties die in die commissie zetelen, intussen hun ontslag ingediend, omdat ze het niet eens zijn met de manier van werken. Zij spreken over willekeur en cliëntelisme, zowel in de positieve als negatieve zin, waarbij aan kunstenaars, net op basis van een positieve of negatieve ervaring, een attest wordt geweigerd dan wel sneller wordt toegekend. We kunnen ons dat absoluut niet permitteren.
Mijnheer de minister, hebt u weet van dergelijke praktijken in de commissie? Bent u ervan op de hoogte dat een aantal vertegenwoordigers hun ontslag hebben ingediend? Trekt u daaruit bepaalde conclusies?
Is het volgens u een goede zaak dat de aanwezigheid van vertegenwoordigers van de administraties RVA, RSZ, RSVZ niet langer nodig is om geldig te vergaderen? Vroeger was dat immers wel het geval.
De wet voorziet in een evaluatie drie jaar na de inwerkingtreding. In principe is dat dus in 2027. Bent u het echter met mij eens om de evaluatie te vervroegen?
01.02 Minister Frank Vandenbroucke: De Kunstwerkcommissie beslist over de toekenning van een kunstwerkattest ofwel in de eentalige beperkte kamer, ofwel in de tweetalige uitgebreide kamer. Alle dossiers worden een eerste keer in de beperkte kamer voorgelegd, behalve wanneer een OISZ het evocatierecht doet gelden.
De beperkte kamer is samengesteld uit 6 leden, van wie de helft deskundigen uit de sector zijn. Ze beslist unaniem, wat inhoudt dat wanneer een lid, ook van de werkgeversbank, het niet eens is met de genomen beslissing, het dossier naar de uitgebreide kamer wordt verwezen. Dat is vooralsnog slechts in 3,3 % van de dossiers gebeurd.
De uitgebreide kamer bestaat uit 18 leden, van wie de helft deskundigen uit de sector zijn. Ze beslist met een meerderheid van 60 % met een specifieke weging per bank. Dat betekent in de praktijk dat de deskundigenbank niet alleen kan beslissen in die uitgebreide kamer, waar de principebeslissingen over de diepgaandere besproken activiteiten worden genomen.
Zoals u hebt kunnen zien, heeft een KB van 1 september 2024 het ontslag van bepaalde leden officieel gemaakt en voorzien in hun vervanging. Zo werden er effectief leden van de Nederlandstalige werkgeversbank vervangen. Volgens het team van de FOD Sociale Zekerheid dat het secretariaat van de commissie ondersteunt, waren de door de betrokkenen ingeroepen redenen veeleer van professionele aard.
Ondertussen hebben twee andere Franstalige leden ook ontslag genomen, de ene omdat zij de organisatie waar ze was tewerkgesteld, heeft verlaten, de andere, die haar plaatsvervanger was, omdat ze onvoldoende tijd aan de commissie kon wijden. Dat plaatsvervangende lid liet daarnaast ook weten dat het zich moeilijk kon vinden in bepaalde standpunten en benaderingen van de commissie, maar heeft dat ondanks verdere navraag niet concreter gemaakt.
Uiteraard zal die situatie verder worden opgevolgd. Op basis van één negatieve ervaring lijkt het me echter voorbarig om al conclusies te trekken. De commissie is officieel met haar werkzaamheden gestart op 1 januari 2024. Een nieuwe reglementering is in werking getreden. Het is dan ook volstrekt normaal dat de commissie haar draai nog moet vinden en dat ze besprekingen voert over de manier waarop bepaalde begrippen geïnterpreteerd moeten worden.
Ik kan u ook zeggen dat het team Working in the Arts van de FOD Sociale Zekerheid de werkzaamheden van de commissie nauw opvolgt.
Voordat de werkzaamheden begonnen, werden alle leden van dat team opgeleid voor de nieuwe reglementering die ze moesten toepassen. Dezelfde opleiding wordt aan de nieuwe benoemde leden voorgesteld.
Tijdens iedere vergadering van de commissie is ten minste een jurist aanwezig om na te gaan of het quorum wordt behaald, eventuele vragen in verband met het reglementair kader te beantwoorden en de aandacht van de leden te vestigen op een eventueel standpunt dat niet met de reglementering zou overeenstemmen.
Het secretariaat stelt ook een lijst op van de beslissingen om eventuele tegenstellingen tussen taalrol of tussen kamer op te sporen en samen met de leden van de commissie na te gaan hoe een enkele gedragslijn kan worden vastgelegd. Het kadaster en de bij de beoordeling van de activiteiten gebruikte criteria zouden op termijn moeten leiden tot een uniek kader van besluitvorming in de commissie. Dat staat ook expliciet in de wet vermeld.
Het is waar dat de aanwezigheid van vertegenwoordigers van de OISZ niet langer absoluut noodzakelijk is, omdat de commissie geldig kan zetelen indien voor het overige het quorum is bereikt. In de praktijk merken we eventueel op dat, behoudens uitzonderlijke redenen, de vertegenwoordigers van de OISZ steeds op de vergaderingen aanwezig zijn.
We hebben de middelen ingezet opdat de werkzaamheden van de commissie door een heel team bij de FOD Sociale Zekerheid zou kunnen worden opgevolgd, wat een groot verschil is ten opzichte van de tijd dat de OISZ een doorslaggevende plaats in de vroegere commissie Kunstenaars had. Bovendien mogen we niet vergeten dat het nieuwe evenwicht een sleutelelement van de hervorming is, die ook tot doel heeft om opnieuw vertrouwen te creëren tussen de burgers en de besluitvormers.
De wet van 16 december 2022 voorziet daadwerkelijk in een evaluatie van de werking van de commissie voor begin 2027. We vonden een periode van drie jaar geschikt om voldoende zicht te krijgen op de werkzaamheden van de commissie. Dat heb ik ook verdedigd bij de bespreking van het wetsontwerp in de commissie voor Sociale Zaken. Ik heb toen gezegd dat de commissie na drie jaar genoeg tijd zal hebben gekregen om een zekere werkingsroutine te vinden. Dat is nodig om de werking in haar geheel te kunnen laten beoordelen en eventuele verbeterpunten door te voeren.
Dat wil niet zeggen dat wij drie jaar zullen wachten om de werking van de commissie op te volgen. Het team dat de commissie ondersteunt, vergewist zich ervan dat de werkzaamheden van de commissie deel uitmaken van een proces van kwaliteit en voortdurende verbeteringen. Het ziet erop toe dat de commissie beslissingen neemt die het wettelijke kader naleven en dat de werking van de commissie optimaal verloopt, teneinde een kwaliteitsvolle dienstverlening aan de gebruikers te waarborgen.
Indien de administratie van oordeel is dat een wetswijziging noodzakelijk is om bepaalde begrippen te verduidelijken, zal ik de geformuleerde voorstellen aandachtig onderzoeken.
01.03 Axel Ronse (N-VA): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord.
Ik vind, zoals u trouwens zelf aan het einde van uw antwoord suggereert, dat er voldoende knipperlichten zijn om een iets vroegere evaluatie dan in 2027 in te plannen.
Wij kunnen de commissie altijd op een hoorzitting van de commissie voor Sociale Zaken uitnodigen. Wij zouden ook het Rekenhof kunnen uitnodigen om een doorlichting te maken.
De periode van drie jaar is lang, zeker gelet op de budgetten en het dynamisch gebruik van open begrippen als criteria in de commissie. Zij werkt trouwens met publieke gelden. Het zou dan ook goed zijn, mochten wij de komende maanden de zaak van nabij opvolgen.
Het incident
is gesloten.
L'incident est clos.
Le président: La question n° 56001318C de M. Dubois est reportée.
Vraag nr. 56001329C van de heer Van Quickenborne wordt omgezet in een schriftelijke vraag.
02.01 Vincent Van Quickenborne (Open Vld): Mijnheer de minister, deze vraag gaat over de responsabilisering van werknemers in geval van arbeidsongeschiktheid.
U weet dat een responsabilisering werd ingevoerd, waarbij mensen in het kader van het terug-naar-werktraject door de terug-naar-werkcoördinator van het ziekenfonds voor een eerste gesprek worden opgeroepen in de vierde maand na de arbeidsongeschiktheid. Zij moeten daarop aanwezig zijn. De regels zijn vastgelegd in het koninklijk besluit van 25 september 2022 en treden in werking vanaf 1 januari 2023.
Als die werknemer niet op het bovengenoemd onderzoek of gesprek verschijnt zonder een geldige reden, krijgt hij een tweede kans via een aangetekend schrijven. Als hij dan nog steeds niet opdaagt, riskeert hij zijn dagbedrag te zien verminderen met 2,5 %. Die sanctie geldt tot het moment dat er een datum is vastgelegd voor dat gesprek of medisch onderzoek.
Mijnheer de minister, hoeveel arbeidsongeschikte werknemers werden sinds 1 januari verwittigd per aangetekend schrijven? Bij hoeveel werknemers is het ziekenfonds overgegaan tot de vermindering van de uitkering met 2,5 %? Wat is de gemiddelde duur van de sanctie per werknemer? Hoe wordt die toepassing geregistreerd, gecontroleerd en gehandhaafd door de ziekenfondsen? Engageert u zich ertoe om dat transparant te communiceren, bijvoorbeeld via een jaarlijkse rapportering?
Daarnaast is er ook het vraagstuk van de vragenlijsten, maar daarop zal mijn collega Ronse zich concentreren.
02.02 Axel Ronse (N-VA): Mijnheer de minister, in het kader van de efficiëntie moet ik zeggen dat ik het antwoord al schriftelijk verkregen heb. Ik heb het doorgenomen en er zijn voor mij nog een aantal onduidelijkheden. Als ik het goed begrijp, werd 74 % van de vragenlijsten ingevuld in 2022, 78 % in 2023, 87 % in 2024 en ging het in 2024 over 204.406 vragenlijsten. U zegt verder dat we geen aantallen hebben voor de sanctie van 2,5 % wegens het niet invullen van de vragenlijsten omdat er ook ondersteuning en een ultiem contact is. Als men niet aanwezig is op het ultiem contact, zou er een volledige schorsing van de uitkering zijn, die voorrang krijgt op de sanctie van 2,5 %. Ik begrijp niet goed waarom de cijfers voor 2022 over het niet invullen van de vragenlijsten nog niet voorhanden zijn.
Een maand geleden stelde ik een vraag over de boetes die bedrijven kregen die bovengemiddeld veel langdurige zieken hadden. Toen kreeg ik zeer gedetailleerde cijfers. Ik heb het gevoel dat er geen evenwicht is in de kwaliteit van de reporting over het ene en het andere.
Hoe komt het dat er zelfs voor 2022 en eigenlijk ook voor 2023 geen cijfers voorhanden zijn van de boete van 2,5 % voor het niet invullen van de vragenlijst? U geeft ook aan dat de sanctie voor afwezigheid bij een ultiem contact een volledige schorsing van de uitkering is. Zijn er cijfers voorhanden over het aantal volledige schorsingen van de uitkering wegens het niet aanwezig zijn op het ultiem contact?
02.03 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer de voorzitter, wat de aanpak betreft, stel ik allereerst voor dat ik hier mondeling zeg wat ik denk te zeggen te hebben. Aangezien de twee collega’s hun vragen echter ook schriftelijk ingediend hebben, stel ik voor om bijkomend ook schriftelijk te antwoorden. De voorgaande vragen werden omgezet in schriftelijke vragen; hier stel ik voor dat ik bijkomend schriftelijk antwoord. Ik zeg er onmiddellijk bij dat er nog een aantal antwoorden ontbreken. Op het precieze punt dat de heer Ronse maakt, zou ik in mijn schriftelijk antwoord graag wat dieper ingaan.
Als ik op al uw vragen wil antwoorden, heb ik nog gegevens nodig die ik afzonderlijk moet opvragen bij het Nationaal Intermutualistisch College (NIC). Het gaat om gegevens die niet in de TNW-barometer zitten waarmee we sinds enige tijd werken en die ik zou willen toevoegen aan een bijkomend schriftelijk antwoord op deze twee vragen.
Om te beginnen geven wij sinds heel kort heel wat gegevens vrij via de TNW-barometer, die u sinds oktober 2024 kunt raadplegen op de website van het RIZIV. De cijfers worden twee keer per jaar geactualiseerd en uitgebreid met bijkomend cijfermateriaal, onder meer over de sancties. Dat cijfers op een website voortaan twee keer per jaar geactualiseerd worden, beantwoordt wat mij betreft toch deels aan uw vraag naar transparante en regelmatige communicatie.
Eerst kom ik tot de vragen van de heer Van Quickenborne, daarna beantwoord ik de vragen van de heer Ronse.
Mijnheer Van Quickenborne, het aantal arbeidsongeschikt erkende werknemers dat een aangetekend schrijven heeft gekregen, laat ik nog preciseren bij het NIC en dat wil ik toevoegen aan het antwoord op de schriftelijke vraag. Dat geldt ook voor de vraag over de handhaving van de sanctie van 2,5 %. Ik kan u wel zeggen hoeveel gerechtigden een sanctie van 2,5 % hebben gekregen omdat zij afwezig bleven op het eerste gesprek met de TNW-coördinator in het derde en het vierde kwartaal van 2023 en het eerste en tweede kwartaal van 2024. Voor 2023 gaat het over 17 personen en voor 2024 over 29 personen. In 2023 ging het om 1.734 uitkeringsdagen en duurde de periode van sanctionering gemiddeld 102 dagen, dus periodes van sanctionering die aangevat zijn in 2023. In 2024 gaat het over 1.668 uitkeringsdagen en een gemiddelde duur van 58 dagen, dus periodes van sanctionering aangevat in 2024. De gegevens voor 2024 zijn natuurlijk nog niet volledig, dus een vergelijking tussen 2024 en 2023 is moeilijk.
De betaalgegevens voor de gerechtigden waarbij een sanctie van 2,5 % wordt toegepast op de uitkering ten gevolge van afwezigheid op het eerste gesprek met de TNW-coördinator worden via een elektronische gegevensstroom door de verzekeringsinstellingen aan het RIZIV bezorgd.
Mijnheer Ronse, voor het antwoord aangaande de vragenlijsten hebben we cijfergegevens beschikbaar vanaf het tweede trimester van 2022 tot en met juni 2024. Vanaf april 2022 gaat het om 142.992 verstuurde vragenlijsten, in 2023 waren dat er 204.406 en in 2024 tot en met juni werden 102.963 vragenlijsten verstuurd.
De percentages van ingevulde vragenlijsten stegen van 74 % in 2022 over 78 % in 2023 tot 87 % voor de eerste maanden van 2024. Het is juist dat niet elke persoon een vragenlijst krijgt. In 2022, cijfers vanaf april van dat jaar, kregen 2.053 verzekerden geen vragenlijst. In 2023 gaat het om 2.668 verzekerden. Tot en met maart 2024 gaat het om 564 verzekerden.
U weet dat daar redenen voor kunnen zijn: een gegronde medische reden die men reeds kent, een re-integratietraject bij de werkgever dat lopende is, een verzekerde persoon die al een toegelaten arbeid doet en nog een paar andere voorbeelden. Er kunnen dus welbepaalde redenen zijn die opgenomen zijn.
Wij hebben geen globale aantallen voor de sanctie van 2,5% voor het niet invullen van de vragenlijst. Ik heb daarnet een partieel cijfer gegeven van wie wordt gesanctioneerd omdat hij bij de eerste oproep door de TNW-coördinator voor het invullen van de vragenlijst niet komt. Dat is maar een onderdeel van het proces. Er zijn meerdere vormen van ondersteuning die worden aangeboden. Het ultieme contact in verband met de ondersteuning die wordt aangeboden om de vragenlijst in te vullen, valt in de praktijk vaak samen met het fysieke contact met de adviserende arts, niet de TNW-coördinator, of de medewerker van het multidisciplinaire team in het kader van de evaluatie van de arbeidsongeschiktheid zelf, voor het einde van de vierde maand van de arbeidsongeschiktheid. De sanctie voor een afwezigheid op dat contact is een volledige schorsing van de uitkering. Volgens de wet krijgt deze sanctie ook voorrang op de sanctie van 2,5 %.
Stel u dus voor dat iemand die de vragenlijst niet heeft ingevuld, wordt opgeroepen om naar de adviserende arts of een medewerker van het multidisciplinair team te gaan. Men vraagt daar naar die vragenlijst. Dat valt ook samen met een evaluatie van arbeidsongeschiktheid. Als die persoon niet komt, dan krijgt die een klassieke sanctie, namelijk een volledige schorsing. De zaken vallen dus samen. Dat maakt het moeilijker om te zeggen hoeveel mensen er, uitsluitend wegens het niet invullen van de vragenlijst, een sanctie hebben gekregen. Er vallen soms verschillende soorten sancties op elkaar. Het zijn verschillende processen. Zo mogelijk ga ik daarop dieper inzoomen in mijn schriftelijk antwoord.
Ten slotte, indien een verzekerde na een eerste contactmoment met de terug-naar-werkcoördinator een formeel re-integratietraject wenst op te starten, zal er eerst een engagementsverklaring worden ondertekend. Daarna zal de TNW-coördinator samen met de verzekerde een formeel re-integratieplan opstellen. Wij zien daar op alle vlakken een stijgende trend. U vindt de concrete cijfers daarover in de TNW-barometer. Wij zullen die ook opnemen in de bijkomende antwoorden op de schriftelijke vraag.
Ik veronderstel dat u bijzonder geïnteresseerd bent in de aanmeldingen bij de bemiddelingsdiensten en daarom wil ik die cijfers nog even geven. Voor het volledige jaar 2022 ging het om 5.612 aanmeldingen bij een van de regionale arbeidsbemiddelingsdiensten. In 2023 was dit totaal al gestegen tot 8.519. Voor 2024, cijfers voor de helft van het jaar, tot en met juni, gaat het om 6.261 aanmeldingen. Ook daar zien wij dus een stijgende trend. Ik vind dat een positief gegeven in het geheel van dit niet zo eenvoudige verhaal.
Ik zal u ook nog schriftelijk antwoorden en ik zal bijkomende informatie stoppen in mijn schriftelijk antwoord.
02.04 Vincent Van Quickenborne (Open Vld): Mijnheer de minister, de essentie van de responsabilisering van mensen bij arbeidsongeschiktheid is ervoor zorgen dat alle actoren geresponsabiliseerd worden. U hebt in antwoord op mijn eerdere vraag over de ziekenfondsen aangetoond dat dit gebeurt. Voor de werkgevers werden de cijfers destijds ook bekendgemaakt, het gaat in totaal over 8 miljoen euro.
Nu hebben wij de cijfers voor de werknemers. Voor de werknemers zijn er natuurlijk verschillende momenten. U hebt geantwoord met betrekking tot het moment dat een TNW-coördinator de werknemer uitnodigt voor een eerste gesprek. Het blijkt te gaan over 17 personen in 2023 en 29 personen in 2024. Mijnheer de minister, dat zijn lage aantallen. 17 mensen op een totaal van 500.000 arbeidsongeschikten is 0,0034 %. Bij 29 personen is dat iets meer. U zult zeggen dat het systeem nog op gang moet komen, maar het zijn toch wel erg lage aantallen.
Wat de vragenlijst betreft, kunt u momenteel geen cijfers geven. Nochtans zouden we eigenlijk wel moeten weten – de ziekenfondsen kunnen ons die info bezorgen – of vragenlijsten al dan niet worden ingevuld. Daarover geen cijfers geven zorgt hopelijk niet voor straffeloosheid en ziekenfondsen die hun verantwoordelijkheid ontlopen, want daar vrezen wij voor.
Ten laatste kom ik terug op de responsabilisering op basis van een aantal formele momenten: niet komen opdagen voor een medisch onderzoek, niet komen opdagen voor een eerste gesprek en geen vragenlijst invullen. In die responsabilisering gaat het op dit moment niet over responsabilisering in het kader van een formeel re-integratietraject. Iemand die niet meewerkt aan een re-integratietraject wordt vandaag niet geresponsabiliseerd. Wij vinden dat dat daartoe zou moeten worden uitgebreid.
02.05 Axel Ronse (N-VA): Er zijn dus nog geen cijfers over de sancties naar aanleiding van het niet invullen van de vragenlijst. We zullen die van u ontvangen na de consultatie van het NICC. Los van de sancties voor het niet invullen van die vragenlijst ben ik bijzonder geïnteresseerd in het effect van die vragenlijst. Helpt die een langdurig zieke om een aangepaste job te vinden bij de eigen werkgever of een andere werkgever? Werd er kwalitatief gemeten of die vragenlijst nuttig is?
Ik begrijp dat de volledige schorsing voorrang heeft op de sanctie voor het niet invullen van de vragenlijst, maar het zou nuttig zijn om ook daarover cijfers te krijgen. Als we deze al niet kunnen krijgen voor de jaren 2022 en 2023, dan is het niet makkelijk om als parlementslid onze job te doen en te controleren of de genomen maatregelen om het aantal langdurig zieken en de RIZIV-uitkeringen terug te dringen, efficiënt zijn. Het lijkt me broodnodig om dat vanuit het Parlement te kunnen doen.
Ik waardeer u, want u bent de eerste minister die zijn tanden heeft gezet in het terugdringen van langdurig zieken door alle actoren voor hun verantwoordelijkheden te plaatsen. Het is des te jammer dat net voor de actor in kwestie weinig cijfergegevens en materiaal voorhanden zijn. Andere parameters tonen immers aan dat er meer nodig is. Voorlopig slechts 3.000 werkhervattingspremies, dat is zeer weinig. Bij het RIZIV heb ik me geïnformeerd over het Terug-naar-werkfonds. Sinds april 2024 zijn er slechts 11 vouchers uitgereikt via een fonds dat ondertussen al ruim 4,5 miljoen euro heeft opgehaald bij de boetes voor ontslag bij medische overmacht.
Als we resultaten willen boeken, zal er meer nodig zijn. We willen uw partner zijn om samen met u na te gaan hoe we de maatregelen doeltreffender en sterker kunnen maken om meer mensen aan de slag te krijgen.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
De behandeling van de vragen wordt geschorst van 16.05 uur tot 16.18 uur.
Le développement des questions est suspendu de 16 h 05 à 16 h 18.
03.01 Anja Vanrobaeys (Vooruit): Mijnheer de minister, dit debat was al voor een tijdje geleden gepland. Ik had verschillende vragen opgesteld. Ik zal ze actualiseren en groeperen in één tussenkomst.
Wij hebben hier al vaker debatten gevoerd over Audi. Wij hebben hoorzittingen georganiseerd en een bedrijfsbezoek afgelegd. Wat ondertussen wel duidelijk is, is dat Audi de sluiting van de fabriek in Vorst heeft aangekondigd tegen 28 februari 2025. Audi heeft ook meegedeeld dat er in 2024 geen ontslagen meer zullen vallen. Er wordt verder gezocht naar een overnemer en er wordt onderhandeld over een sociaal plan.
Nu, die onderhandelingen verlopen met hoogtes en laagtes. Zij verlopen heel stroef. De vakbonden zeggen dat zij niet alle informatie hebben. Daarnaast zien we dat ook bij de toeleveranciers de onderhandelingen begonnen zijn, maar dat Audi absoluut niet bereid is te betalen voor de toeleveranciers. Die blijven dus in het ongewisse over wat zij als rugzakje nog zullen meekrijgen.
Mijn vragen gingen onder meer over de taskforce. Ik heb ondertussen heel weinig vernomen over de taskforce. Het laatste wat ik hoorde, was dat die op 9 oktober opnieuw zou samenkomen. Sindsdien bleef het stil. Goed, misschien wordt er in alle stilte verder gewerkt, dat is dan toch belangrijk.
Gisteren, en dat vond ik wel frappant, volgde dan plots het nieuws dat het ACV verklaarde dat een potentiële Chinese overnemer de fabriek wou bezoeken om te kijken of er toekomstmuziek in zit. De directie zou die echter niet willen binnenlaten en zou het aanbod volledig weigeren.
Vandaar mijn vragen.
Volgen uw diensten het overleg over het sociaal plan? Hoe verloopt het volgens hen?
Hoe zit het met de toeleveranciers? Zijn er vragen gesteld aan uw diensten, aan u als minister? Hoe verloopt het overleg daar verder?
Hoe zit het met de taskforce? Is die samengekomen? Wie was aanwezig? Waren de gewesten daar ook bij betrokken?
Welke afspraken zijn er gemaakt? Zijn er al afspraken gemaakt over tewerkstellingscellen of over andere manieren om de mensen die uiteindelijk toch hun job verliezen te ondersteunen en te begeleiden? Wat is de timing?
Ik weet niet of u op de volgende vraag kunt antwoorden. Klopt dat bericht over de Chinese overnemer? Hebt u dat kunnen verifiëren? Dat is toch frappant. Ik vind eerlijk gezegd dat de directie van Audi zich tot nu toe zeer arrogant opgesteld heeft. Als er een overnemer is die misschien toch een deel van de fabriek en de tewerkstelling kan behouden, waarom wordt die dan door de directie niet toegelaten? Ik meen dat dit voor onze economie en voor de mensen die daar werken, voor hun toekomst, toch wel belangrijk is.
03.02 Axel Ronse (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega Vanrobaeys heeft al uitstekend alle relevante vragen geschetst. Er zijn vandaag drie grote zorgen.
Ten eerste, wordt het sociaal plan op een goede manier uitgevoerd? Ten tweede, de mensen die hun job zullen verliezen, en dat zijn er helaas veel, moeten zo snel mogelijk terug aan werk worden geholpen door een goede samenwerking tussen VDAB, Forem en Actiris, en vooral ook private partners. Ten derde, er moet een goede doorstart komen op de site, die goedgelegen is en een mooi potentieel heeft. Ik sluit mij aan bij de vragen van collega Vanrobaeys. Is het juist dat die Chinese delegatie niet kon worden ontvangen? Zijn er andere mogelijke opportuniteiten waarvan u weet hebt en die wij kunnen helpen faciliteren?
Die drie bezorgdheden moeten vandaag het onderwerp van debat zijn. Er is nog een vierde bezorgdheid, maar die moet eerder op Europees niveau behandeld worden. Deze moet zeker worden aangestuurd. Ik steun mijn collega Ismaël Nuino volledig in zijn ambitie om daaromtrent in contact te komen met de Europese Commissie. Wij zullen immers waakzaam moeten zijn. De West-Europese maakindustrie, en zeker de auto-industrie, zit in zeer zwaar weer. De allereerste vergadering van deze commissie betrof een hoorzitting over Audi. Toen ging het alleen over Vorst. Ondertussen zijn er ook sites in Duitsland getroffen. Wanneer een Duitse autobouwer in Duitsland fabrieken begint te sluiten, zitten wij echt wel in zwaar weer. Dat behoeft debat. En ik steun de inspanningen die collega Nuino daaromtrent plant.
Loopt het sociaal plan goed? Hebben de regionale diensten voor arbeidsmarktbemiddeling alles goed opgestart om de mensen aan een nieuwe job te helpen? Wat zal er gebeuren met de site? Zijn er nog potentiële overnemers, in het bijzonder de Chinese speler waarnaar collega Vanrobaeys verwees?
03.03 Kurt Moons (VB): Mijnheer de minister, de vragen van de andere vraagstellers waren ongelooflijk goed. Ik kom echter nog even terug op een schriftelijke vraag die ik in september 2024 had ingediend. Ze gaat veeleer over de financiële tegemoetkomingen en de juiste bedragen die ooit zijn toegekend aan Audi Vorst op alle mogelijke niveaus.
Wat zijn die bedragen? Wat was het doel ervan? Wat zijn de redenen daarvoor? Wat waren de voorwaarden?
Op welke mogelijke manier zouden wij ze kunnen recupereren? Welke stappen zijn dienaangaande reeds gezet? Zijn er al dan niet al bedragen teruggevorderd, in de veronderstelling dat een terugvordering mogelijk was? Mogelijkerwijze zijn de tegemoetkomingen of terugvorderingen immers ook een belangrijk element in mogelijke onderhandelingen met mogelijke nieuwe investeerders.
Mijnheer de minister, is de taskforce ook betrokken bij de onderhandelingen over een mogelijke overname van de site? In Vlaams-Brabant is er een ontstellend tekort aan industrieruimte. De Audisite is fantastisch gelegen voor een nieuwe ontwikkeling of reconversie. Zou de FPIM of de overheid zich op de ene of andere manier met het dossier kunnen bezighouden, bijvoorbeeld om de gronden aan te kopen? Is de grond mogelijks vervuild, waardoor een sanering nodig is en er ter zake mogelijks discussie met Audi Vorst zou kunnen ontstaan?
In welke mate kan een beroep worden gedaan op een financiële bijdrage uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering voor ontslagen werknemers om het sociaal plan te bevorderen?
03.04 Robin Tonniau (PVDA-PTB): Mijnheer de minister, ik heb voor u een getuigenis meegebracht van een ex-collega van mij bij Audi Brussels.
"Ik zou graag mijn carrière beschrijven. Ik ben op mijn veertiende in de bouw beginnen te werken: dakwerken en sanitair. Na vierenhalf jaar moest ik vertrekken door de crisis in de bouwsector. Ik solliciteerde bij Volkswagen Vorst en mocht daar beginnen op 18 juli 1984. Ik heb de herstructurering in 2006 meegemaakt en besloot toen om te blijven, want ik geloofde in het project Audi Brussel. Hier zijn we dan: in 2024 een nieuwe herstructurering en de definitieve sluiting van onze fabriek. Ik ben in juli van dit jaar 59 jaar geworden en heb 40 jaar in ploegendienst gewerkt voor Volkswagen en Audi in Vorst. Ik zou graag weten wat de politiek eigenlijk van plan is met ons, want ik zal het niet verbergen: de wens om te werken is er niet meer, gezien mijn lange carrière, mijn gezondheid en recuperatievermogen. Ik vind dat ik het na een carrière als die van mij verdien om met opgeheven hoofd te vertrekken. Maar Audi en de politiek schatten ons vandaag niet naar waarde. De anciens niet, de jongeren niet, de toeleveringsbedrijven niet, het poetspersoneel niet, de bewaking niet, niemand."
Mijnheer de minister, parlementsleden, we hebben tal van zulke berichten binnengekregen. De werknemers van Audi en de toeleveringsbedrijven zijn ongerust, terecht. Ik denk eigenlijk niet dat u dat goed begrijpt. Ik hoorde hier de heer Ronse verklaren: "We moeten hen begeleiden naar een nieuwe job." Tja, 59 jaar, 40 jaar lang gewerkt in ploegen in de fabriek. Hij heeft 40 jaar lang rijkdom geproduceerd, en dan geeft u hem niet eens de kans om met opgeheven hoofd en respect de arbeidsmarkt te verlaten. Vroeger was dat eigenlijk doodnormaal, via het brugpensioen. Regering na regering heeft dat stelsel echter afgebroken: liberalen, socialisten, christendemocraten en de N-VA, altijd met de steun van het Vlaams Belang. Het maakt niet uit welke regering er is, elke partij is verantwoordelijk voor die afbraak van het brugpensioen.
Nu stelt de nieuwe arizonacoalitie voor om dat brugpensioen in zijn geheel en onmiddellijk af te schaffen. Ik begrijp dat niet en de mensen ook niet. Er zijn geen 101 verschillende verklaringen voor: ofwel weet u niet wat er op de werkvloer leeft, ofwel kiest u er bewust voor om de realiteit te negeren, omdat de patroons het eisen. Wij kiezen echter de kant van de werkende klasse, de kant van degenen die eigenlijk de meerwaarde produceren in dit land.
Mijnheer de minister, in de Audifabriek is vandaag een werknemer op drie ouder dan 50. Ik heb twee vragen voor u. Bent u bereid om de leeftijdsvoorwaarde voor het brugpensioen voor ontslagen werknemers in het kader van een herstructurering, momenteel vastgelegd op 60 jaar, te verlagen? Bent u bereid om de beschikbaarheid van bruggepensioneerden voor de arbeidsmarkt af te schaffen, zodat die mensen met opgeheven hoofd na een leven vol arbeid met respect kunnen genieten van hun oude dag?
03.05 Marie Meunier (PS): Monsieur le ministre, inutile de rappeler la fermeture annoncée du site d'Audi Brussels à Forest, d'ici à fin février. Celle-ci suscite une vive inquiétude, non seulement pour les travailleurs concernés, mais également pour l’avenir économique et industriel de ce site stratégique.
D’une part, nous constatons que la direction d’Audi Brussels continue d’adopter une posture inacceptable. Malgré les déclarations affirmant une volonté de dialogue avec les parties intéressées, elle a récemment refusé de recevoir une délégation officielle venue de Pékin pour évaluer le potentiel du site en vue d’une reprise éventuelle. Ce comportement, rapporté par les syndicats, donne l’impression d’un manque de sérieux et de volonté dans la recherche de solutions pour préserver l’emploi et l’activité industrielle.
D’autre part, le plan social en cours de négociation, bien qu’important, ne saurait suffire à répondre aux enjeux humains et économiques liés à cette fermeture. Les syndicats demandent, à juste titre, des garanties sur le respect des droits des travailleurs.
Enfin, si la mise en place d’une task force pilotée par les Régions est une étape positive, celle-ci doit impérativement être accompagnée d’un engagement clair et ferme du fédéral pour explorer toutes les solutions industrielles possibles et éviter une désindustrialisation supplémentaire de notre pays.
Monsieur le ministre, le gouvernement actuel est en affaires courantes, ce qui vous laisse peu de marge de manœuvre pour agir concrètement sur ce dossier. Néanmoins, pourriez-vous nous donner des informations sur la façon dont s'est déroulée la réunion de la task force mardi dernier? Comment voyez-vous la suite au niveau fédéral, que ce soit pour ce gouvernement ou celui à venir?
03.06 Rajae Maouane (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, ma question n’étant pas vraiment récente, certains de ses éléments sont aujourd’hui obsolètes et d’autres s’y sont ajoutés. Vous n’ignorez pas que la fermeture du site, prévue pour la fin février, suscite de vives inquiétudes auprès des employés mais aussi des sous-traitants. Même si la direction a assuré qu’aucun licenciement n’aurait lieu en 2024 et qu’elle continue à chercher un repreneur, les négociations pour un plan social sont en cours. Néanmoins, les sous-traitants, qui représentent des centaines d’emplois, sont totalement exclus du processus et ne disposent d’aucune garantie.
En outre, il a été rapporté par les syndicats qu’une délégation officielle venue de Pékin afin d’évaluer le potentiel du site en vue d’une éventuelle reprise s’est vu refuser l’accès au site par la direction. Plusieurs informations circulent et posent question.
Dans ce contexte, y a-t-il des avancées concrètes concernant le plan social pour les travailleurs d’Audi et leurs sous-traitants? Ceux-ci seront-ils inclus dans ce plan social?
Quels sont les contacts ayant eu lieu entre Audi et les différents acteurs, notamment les gouvernements?
Quelles actions le groupe de travail a-t-il entreprises ces dernières semaines?
Nous constatons toujours un manque de volonté de la part d’Audi de trouver un repreneur ou, à tout le moins, de se montrer prête à collaborer. Comment préserver l’activité économique à Forest tout en explorant d’autres solutions industrielles? À cet égard, un engagement clair et coordonné entre la Région et le pouvoir fédéral est impératif.
Je sais que vous êtes en affaires courantes mais je vous remercie néanmoins pour vos réponses et votre engagement, car nous savons que vous avez la volonté de trouver une solution pour ces milliers de travailleuses et travailleurs.
Le président: Madame Hansez, voulez-vous vous joindre au débat?
03.07 Isabelle Hansez (Les Engagés): Monsieur le ministre, la fermeture annoncée d’Audi Brussels et les récents événements qui entourent la gestion du site suscitent de vives inquiétudes, tant pour les travailleurs que pour l’avenir industriel de notre pays.
Quatre points particuliers méritent des éclaircissements de votre part. Le premier concerne le respect de la loi Renault. Selon les informations dont nous disposons, des accusations sont portées par les syndicats contre la direction d’Audi Brussels, qui aurait contourné l’esprit, voire la lettre, de la loi Renault en privilégiant une vente au meilleur prix plutôt que la préservation des emplois.
Monsieur le ministre, la loi Renault a-t-elle été, selon vous, pleinement respectée dans ce dossier? Dans la négative, quelles mesures concrètes comptez-vous prendre pour faire respecter les droits des travailleurs et garantir la transparence du processus de reprise?
Le deuxième point concerne la reprise du site. La CNE rapporte que des investisseurs potentiels tels qu’une délégation chinoise auraient été éconduits sans même avoir pu visiter le site. Quels moyens le gouvernement peut-il mettre en place pour s'assurer que toutes les pistes sérieuses de reprise sont exploitées, afin de maximiser les chances de préserver les emplois?
Le troisième point concerne la task force et le plan social. Une nouvelle task force pilotée par les Régions a été annoncée pour gérer la réinsertion des travailleurs. Quelles seront les responsabilités précises du fédéral dans ce processus? Comment garantirez-vous une coordination optimale avec les Régions? Une Conférence interministérielle de l'Emploi est-elle programmée ou a-t-elle lieu sur le sujet?
Le quatrième et dernier point est relatif à la transition industrielle. La transition industrielle du site est une opportunité pour repenser notre stratégie économique à Bruxelles. Quelles actions le fédéral peut-il entreprendre, en coopération avec la Région bruxelloise, pour attirer des investisseurs et garantir que ce site joue un rôle clé dans l'avenir industriel et écologique de notre Région?
Monsieur le ministre, il est impératif que des réponses précises soient apportées et que des actes concrets suivent pour protéger les travailleurs et l'économie. Nous attendons de votre part une action ferme et résolue.
Le président:
D'autres personnes souhaitent-elles se joindre au débat? (Non)
03.08 Pierre-Yves Dermagne, ministre: Monsieur le président, mesdames et messieurs les parlementaires, merci pour vos questions sur ce dossier important du processus de restructuration en cours au sein de l'entreprise et du site d'Audi Forest.
Comme j'ai déjà pu vous l'indiquer lors de nos précédents échanges à ce sujet, notre volonté est de tout mettre en œuvre pour que ce site reste un site industriel, ceci tant pour l'activité économique réalisée en Belgique que pour les actuels travailleurs de cette entreprise.
À cet égard, le premier ministre a à nouveau réuni la task force mise sur pied en ce qui concerne Audi Forest en date du 3 décembre dernier, en présence des représentants des autorités régionales ainsi que des formateurs fédéraux et bruxellois, à tout le moins du côté francophone. Dans ce contexte, il a été convenu que la Région de Bruxelles-Capitale prendrait la direction politique des opérations de recherche d'avenir industriel pour ce site. Cette mission relève en effet naturellement des compétences en politique économique des Régions et singulièrement de la Région de Bruxelles-Capitale en l'espèce.
Une task force spécifique sera par conséquent mise en place rapidement, par ce niveau de pouvoir, afin de pouvoir appréhender au plus près des acteurs de terrain les pistes de solutions envisageables pour ce site ainsi que les problématiques qui y sont liées, et en particulier les coûts de dépollution du site.
Je reste évidemment disponible, ainsi que le premier ministre, pour envisager avec l'ensemble des parties prenantes toutes les pistes qui pourraient permettre de maintenir l'emploi et l'activité sur le site de Forest, et de conserver en Belgique ce fleuron industriel. Comme vous le savez, nous avons commencé ce travail dès les premières annonces de restructuration au sein d'Audi.
Ik mag hopen dat dat voor de formateur ook een prioriteit is en dat de volgende regering in volheid van bevoegdheid mee garant zal staan voor een industriële toekomst van de site in Vorst.
De directie heeft tijdens de bijeenkomst van de taskforce bevestigd dat ze bereid is om met de betrokken overheden en administraties samen te zoeken naar duurzame pistes inzake tewerkstelling. Gelet op de vele subsidies die Audi van de verschillende overheden heeft ontvangen, is het noodzakelijk dat we niet alles aan Audi overlaten, maar dat we als overheid mee aan het stuur zitten.
Voorts hebben we de directie gevraagd om meer uitleg te verschaffen over een eventueel bezoek van een delegatie uit China. Ik heb begrepen dat de contacten met die Chinese delegatie nog aan de gang zijn.
Ik breng alleszins in herinnering dat de werkgever in het kader van de procedure-Renault verplicht is om de vragen van de werknemersvertegenwoordigers die betrekking hebben op de mogelijkheden om de gevolgen van een eventueel collectief ontslag te verzachten, te beantwoorden. We hebben die informatie ook bezorgd aan het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in het licht van de op te richten taskforce over de toekomst van de site.
Hoe ver staat het met de toepassing van de procedure-Renault? Het overleg tussen de vakbonden en de werkgevers is nog aan de gang. Wat het sociaal plan betreft, ook al is de eerste fase van de procedure-Renault, de informatie- en consultatiefase, nog niet afgerond, de partijen zijn overeengekomen om de gesprekken over het sociaal plan aan te vatten.
Ces discussions appartiennent aux parties impliquées. Mon administration se tient activement à disposition des parties pour que la concertation sociale puisse se dérouler dans les meilleures conditions possibles.
Je reste en tout état de cause attentif au respect de la procédure d'information et de consultation qui vient de débuter et aux propositions qui seront formulées à cet égard par la direction afin de maintenir l'activité et l'emploi sur le site.
Les représentants des travailleurs doivent obtenir des réponses et leurs propositions devront également être examinées sérieusement par la direction.
Je tiens à rappeler ici que les organisations syndicales et les représentants et représentantes du personnel nous ont indiqué que la procédure Renault, c'était leur boulot, qu'ils connaissaient la loi sur le bout des doigts, et que c'était à eux de mener cette négociation. Ce n'est pas simple, bien entendu, et je répète qu’ils ont le soutien personnel, logistique et politique de mon ministère et de mon administration, comme ce fut le cas par le passé.
En ce qui concerne les sous-traitants ayant une activité sur le site d'Audi Forest, chacun est légalement obligé de mener sa propre gestion et sa propre consultation sociale interne. En l'occurrence, il s'agit notamment d'entreprises telles que DP World, Imperial Logistics, Rhenus Automotive, Plastic Omnium, Van Eupen-Sesé. Si ces entreprises procèdent à des licenciements collectifs, comme malheureusement on peut le craindre, elles travailleront donc sur leur propre plan avec les représentants des travailleurs engagés dans ces entreprises, conformément à ce que prévoit la législation.
Il est essentiel que ces sous-traitants et partenaires privilégiés d'Audi puissent envisager l'impact qu'une potentielle diminution de l'activité ou fermeture du site pourrait avoir sur leurs activités respectives, afin que les mesures nécessaires soient prises au plus tôt, en particulier vis-à-vis de leur propre personnel.
Cette information des sous-traitants de l'entreprise qui procède à un licenciement collectif est notamment contenue dans la recommandation n° 28 du Conseil National du Travail.
Pour rappel, à cet égard, en tant que ministre de l'Emploi – ce que je suis encore pour quelques jours ou quelques semaines –, j'avais proposé d'amender la loi Renault pour que de telles situations soient mieux encadrées et que les sous-traitants dans une telle situation puissent être inclus dans la procédure de licenciement collectif dès l'annonce de l'entreprise "donneuse d'ordre", si vous me permettez l'expression, en l'occurrence Audi.
Je constate que des propositions de loi prévoyant des mesures similaires ont été déposées sur la table de ce Parlement et doivent être discutées au sein de cette commission.
De regionale crisiscel onder het voorzitterschap van minister Clerfayt van de Brusselse regering, conform de reglementering – het gaat om een regionale bevoegdheid – met ondersteuning van het federale beleidsniveau, is al twee keer samengekomen. Daarbij hebben de regionale ministers van Werk een sociaal plan ondertekend dat een geheel van begeleidingsmaatregelen omvat voor de werknemers die ontslagen worden, met inbegrip van maatregelen voor de werknemers van de onderaannemers.
Vous avez été plusieurs à évoquer la pyramide des âges et le nombre de travailleurs concernés par la restructuration et la fermeture annoncée d'Audi Forest. En ce qui concerne les travailleurs âgés impactés par le plan social, ceux-ci devraient, sur la base de la réglementation actuelle, pouvoir prétendre au régime de chômage avec complément d'entreprise.
Plusieurs dérogations peuvent, dans ce contexte et à la demande de l'entreprise, être accordées aux entreprises en restructuration, soit les entreprises qui procèdent à un licenciement collectif, ainsi qu'à leurs travailleurs. Lorsque les partenaires sociaux de la commission consultative compétente émettent un avis positif quant à une dérogation sollicitée par une entreprise en restructuration, une suite positive y est en principe réservée.
Mijnheer Tonniau, de vraag naar afwijkingen op de bestaande reglementering voor SWT kwam ook aan bod in de taskforce. Dat zou een wijziging van de reglementering vereisen en dus een beslissing van een regering in volheid van bevoegdheid.
Hoe dan ook moeten we met een eerlijke blik kijken naar de inzetbaarheid van oudere werknemers die jarenlang geen opleiding hebben gekregen en nog maar weinig kansen krijgen op de arbeidsmarkt. Dat hebben we trouwens ook al aangekaart bij de politieke vertegenwoordigers in de taskforce.
Concernant la politique industrielle européenne, l'Union a été très active ces dernières années en la matière avec de nombreuses initiatives visant à accompagner et à soutenir l'industrie automobile européenne vers des transitions vertes et digitales. La nouvelle Commission européenne doit accroître ces efforts pour protéger notre industrie. L'autonomie stratégique de l'Union est un des objectifs fondamentaux de l'Europe de demain et cela passe sans conteste par une réindustrialisation du continent. Ceci se manifeste concrètement dans les conclusions du Conseil sur l'avenir du marché unique et celles sur l'avenir de la politique industrielle, toutes votées à l'unanimité des États membres, je le rappelle.
Elles pourront également s'appuyer sur les constats et surtout sur les recommandations formulées par MM. Enrico Letta et Mario Draghi dans leurs rapports respectifs, le premier concernant le futur et l'avenir du marché intérieur, l'autre plus spécifiquement sur la compétitivité des économies européennes. Elle confirme également qu'il importe de combiner une croissance durable et la compétitivité avec des conditions de travail équitables, le progrès social et l'égalité des chances.
Enfin, Audi, je le rappelle ici, est également un acteur qui a bénéficié de multiples formes d'aide de la part des acteurs publics – en particulier régionaux – durant de nombreuses années via différents mécanismes. En ce qui me concerne et en ce qui concerne les domaines qui relèvent de mes compétences, je suis certain d'avoir fourni à la commission l'ensemble des informations relatives aux aides fédérales octroyées directement ou indirectement à l'entreprise Audi et je renvoie vers les documents qui ont été transmis à travers le secrétariat de votre commission.
03.09 Anja Vanrobaeys (Vooruit): Mijnheer de minister, het was lang geleden en daarom was het goed om dat overzicht nog eens te krijgen zodat we weer allemaal mee zijn.
Het is positief dat die taskforce effectief is bijeengekomen op 3 december. Daar werd een samenwerking opgezet en er is nog steeds contact met die potentiële Chinese overnemers. Het is inderdaad belangrijk om dat niet aan de directie van Audi over te laten, maar dat de overheid zelf het heft in handen neemt. Het is ook goed dat Brussel de opdracht heeft gekregen om te onderzoeken wat de industriële toekomstmogelijkheden van die site zijn. Het is belangrijk die niet te laten vallen.
Daarnaast is het sociaal overleg lopende, ook voor de onderaannemers. Wilt u er bij de Nationale Arbeidsraad op aandringen dat hij zijn adviezen uitbrengt? Zeer veel partijen hebben die voorstellen ingediend. Het is zeer belangrijk dat mensen op dezelfde werkvloer dezelfde bescherming als de Audiwerknemers verdienen en dat er vooruitgang geboekt wordt. Er vielen geen ontslagen in 2024, maar februari komt er snel aan en het is belangrijk dat al deze mensen goed worden beschermd en dat zij op de nodige ondersteuning kunnen rekenen.
03.10 Axel Ronse (N-VA): Ik denk dat we allemaal dezelfde hoop koesteren, namelijk dat die site zo snel mogelijk ingevuld kan worden. We delen ook allen dezelfde bezorgdheid over de toekomst van de auto- en maakindustrie. Ik zal de minister in lopende zaken echter niet lastigvallen met allerlei existentiële vragen hierover.
03.11 Kurt Moons (VB): Mijnheer de minister, ik blijf wat op mijn honger zitten. U hebt de federale steun toegelicht: 24,8 en 40,8 miljoen euro. Dit gaat in feite over de vermindering van de werkgeversbijdrage wegens tijdelijke werkloosheid van de werknemers. Ik meen dat deze niet terugvorderbaar zijn aangezien die aan iedereen worden gegeven. Ik concludeer dat wij deze dus niet van dat bedrijf kunnen terugvorderen.
03.12 Minister Pierre-Yves Dermagne: (…)
03.13 Kurt Moons (VB): Dus niet op federaal niveau en u weet niet of er op gewestelijk niveau kan worden teruggevorderd. Is er überhaupt interesse van de verschillende federale en gewestelijke overheden om via hun respectieve investeringsvennootschappen, zoals FPIM, de ontwikkeling van de site zelf in handen te nemen? Wordt dat al dan niet bekeken?
Ten slotte, zullen wij een beroep doen op de financiële bijdrage van het Europees Fonds? Op dat vlak kan immers nog geld worden gevorderd.
03.14 Robin Tonniau (PVDA-PTB): Mijnheer de minister, ik had u gevraagd of u bereid was de leeftijdsvoorwaarden voor het brugpensioen van ontslagen werknemers in het kader van de herstructurering te verlagen. Ik heb u een concreet voorbeeld gegeven van een 59-jarige werknemer, die al meer dan veertig jaar carrière achter de rug heeft. U hebt neen geantwoord. U bent niet bereid een aanpassing aan die voorwaarden te doen.
03.15 Minister Pierre-Yves Dermagne: Mijnheer Tonniau, ik heb niet meer de bevoegdheid om dat te doen.
03.16 Robin Tonniau (PVDA-PTB): Mijnheer de minister, u wilt niet meer bevoegd zijn. U verwijst naar de volgende regering. Wij weten allemaal wat de volgende arizonaregering, bestaande uit de N-VA, de MR, cd&v, Les Engagés en Vooruit, van plan is. Zij wil de SWT-regeling of het brugpensioen afschaffen. Dat betekent meteen vijf à zes jaar en soms zeven jaar bijkomende arbeidsduur. U verwijst naar die regering, om het probleem van die nu 59-jarige persoon op te lossen. Ik zie de oplossing niet.
De betrokkenen verwachten van de politiek dat actie wordt ondernomen. Zij kijken naar ons, want zij bevinden zich in de miserie. Zij zien dat de huidige minister, een socialist – een titel waarop u ongetwijfeld fier bent –, verwijst naar een volgende antisociale regering, om hun problemen op te lossen. Dat zijn de feiten. Ze zijn hallucinant.
03.17 Axel Ronse (N-VA): Mijnheer Tonniau, ik zal zelden de PS verdedigen. Wat u nu doet is echter niet correct.
Ik ben zelf inderdaad voor het uitdoven van de SWT-regeling. Echter, u kunt een minister in lopende zaken, die nu al weet dat hij veroordeeld is tot de oppositie en ook perfect weet dat hij met om het even welk wetsontwerp ter versoepeling van de SWT-regeling bot zal vangen, niet van onwil in dat dossier beschuldigen.
Indien u zich populair wilt maken bij de werknemers van Audi die getroffen zijn, doe dat dan op een intellectueel correcte manier en niet door hier een minister in lopende zaken, die op dat vlak totaal geen macht heeft – gelukkig maar, wat mij betreft – te verwijten dat hij niks wil doen aan het versoepelen van de SWT-regeling. Mocht de minister kunnen, dan zou hij waarschijnlijk net zo ver gaan als u. Laat ons het debat dus enigszins correct voeren.
03.18 Marie Meunier (PS): Monsieur le ministre, merci pour vos réponses.
Je remarque ici un consensus, de la part de l'ensemble des groupes, concernant l'avenir du site. Il serait bon de passer le message aux députés de la commission de l'Économie, parce que, ce matin, notre groupe a déposé une demande de commission d'enquête pour analyser les offres de reprise du site, laquelle a été rejetée par les groupes de la potentielle coalition Arizona.
Monsieur Ronse, n'hésitez pas à également demander aux collègues de la commission des Finances de voter favorablement la prochaine fois, ce qui nous permettra d'obtenir une vision un peu plus claire de l'avenir de ce site.
Le président: Il y a peut-être moyen de trouver un deal. Si vous soutenez notre proposition de commission d'enquête sur le CPAS d'Anderlecht, je pense qu'il y aura moyen de s'entendre.
03.19 Rajae Maouane (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, merci pour vos réponses.
Nous rejoignons les préoccupations des syndicats qui attendent que des avancées concrètes pour l'avenir du site soient prises, plutôt que de laisser cette responsabilité à Audi, et qu'il y ait un vrai débat sur les solutions possibles. Nous partageons cette exigence et pensons qu'une solution durable peut et doit être trouvée non seulement pour les travailleurs qui sont directement concernés, mais aussi pour les sous-traitants. On parle, en effet, de centaines et de milliers de personnes, qui sont trop souvent laissées pour compte.
L'avenir de ce site doit s'inscrire dans une transition juste et ambitieuse, capable de préserver les emplois tout en répondant aux défis économiques et environnementaux de demain. Mais peut-être ne serez-vous plus à la manœuvre à ce moment, si la coalition Arizona se forme avant les vacances de Noël.
03.20 Minister Pierre-Yves Dermagne: Mijnheer de voorzitter, nog dit. Ik herinner eraan dat het aan de bevoegde regionale minister is, in casu de Brusselse minister Clerfayt, om een dossier bij het Europees sluitingsfonds in te dienen. We zullen dat natuurlijk steunen.
03.21 Kurt Moons (VB): Mijnheer de minister, wat zegt u over het FPIM-verhaal?
03.22 Minister Pierre-Yves Dermagne: FPIM is betrokken bij de taskforce, net zoals andere partijen.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
04.01 Axel Ronse (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ondertussen is mijn vraag wat ingehaald door de actualiteit. Het Parlement heeft voor een uitstel van de FLA gestemd. Ik hoop nog altijd op de afschaffing ervan. We zullen zien. Ik heb wel een vraag ter zake, ik zal die aanpassen aan de actualiteit.
De tegenstanders van de afschaffing of van uitstel zeggen altijd dat we hierdoor geld van Europa zullen mislopen. Collega Van Quickenborne heeft in het commissiedebat daarover gezegd dat hij mevrouw Bertrand had ondervraagd en dat zij formeel ontkent dat ons land geld zou mislopen. Ik heb ter gelegenheid van de plenaire behandeling van het wetsvoorstel mevrouw Bertrand ook aangesproken, en zij verwees naar het verslag van de commissievergadering. Op mijn vraag of ze iets meer kon doen dan verwijzen naar het commissieverslag heeft collega Van Quickenborne geciteerd uit het verslag, waar mevrouw Bertrand effectief formeel ontkende dat het een impact zou hebben op de Europese subsidiëring.
Als u het mij toestaat, vorm ik mijn vraag nu een beetje om. Klopt die bewering dat er geen link is met de Europese subsidiëring?
04.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: Mijnheer Ronse, dank u voor uw vraag over dit belangrijke project, de FLA.
De manier waarop de verschillende politieke partijen de FLA aanvielen, daarin aangevuurd door de werkgeversorganisaties, en de argumenten die daarbij werden gebruikt, zijn relatief hallucinant. De werkgevers zijn het duidelijk niet gewoon dat zij voor hun verantwoordelijkheid gesteld worden. Met de steun van de arizonapartijen werd inderdaad gestemd voor een uitstel.
Het debat is al uitgebreid gevoerd. Ik kom graag terug op enkele kernelementen.
Zoals u weet, is België een slechte leerling inzake levenslang leren, en kwetsbare groepen zijn ondervertegenwoordigd. Ondanks alle financiële prikkels die werkgevers krijgen om opleidingen te organiseren en ondanks alle klachten over onvoldoend gekwalificeerd personeel, leiden zij hun werknemers te weinig op. De verplichting de opleidingen van hun werknemers te registreren bestaat sinds 2017. Het is dus geen nieuwe verplichting. Tot slot, de applicatie werkt. Het bewijs daarvan zijn de vele registraties die intussen plaatsvonden.
Betekent dit dat de tool perfect is? Nee. Maar de beheerder van de applicatie staat altijd open voor de vragen en bekommernissen van de werkgevers en probeert de FLA voortdurend te verbeteren. Om de werkgevers beter te ondersteunen, heeft Sigedis de tool ook al geoptimaliseerd. Sigedis introduceert een nieuwe dienst die het individueel opleidingsrecht van de medewerkers automatisch berekent en up-to-date houdt. Vanaf 1 januari 2025 is bovendien voorzien dat opleidingsverstrekkers rechtstreeks data kunnen registreren in plaats van de werkgever.
Overigens worden de ontwikkelingen van de FLA en de registraties continu geëvalueerd door de sociale partners in een technische vorm en in een commissie van de Nationale Arbeidsraad. Daarbij stond en sta ik nog steeds open voor juridische verbeteringen, maar in plaats van constructief overleg te voeren met de vakbonden, gingen de werkgevers liever lobbyen voor de afschaffing van de FLA. Hopelijk komen er nu toch verbeteringen; ik heb daarvoor ook een brief gestuurd aan de NAR.
Het is evident dat de uitrol van een nieuw systeem heel wat administratie meebrengt en in een overgangsfase extra inspanningen vraagt. De registratie van de opleidingsrechten en de gevolgde opleidingen zorgen ervoor dat werknemers hun opleidingstraject zelf in handen kunnen nemen en dat werkgevers, ook wanneer iemand van job verandert, een duidelijk overzicht hebben van de opleidingen die hun werknemers gevolgd hebben. Blijkbaar vinden de arizonapartijen dat niet nodig.
Ik zal het nu hebben over de eventuele gevolgen van het uitstel van de registratie van de FLA. Er staat letterlijk in het relanceplan dat er geld is voorzien voor het ILA, het Individual Learning Account. Dat ILA geldt voor heel België en moet alle opleidingsrechten omvatten, de federale en de regionale.
De ontwikkeling van het ILA start met het FLA, en dus met enkel het federale luik, dat later verder zal worden uitgebouwd tot het ILA. Hiervoor is ook al een ontwerp van samenwerkingsakkoord in opmaak en dat werd ook afgesproken met Europa.
04.03 Axel Ronse (N-VA): Mijnheer de vicepremier, tenzij ik me vergis, hebt u niet gereageerd op de bewering van uw collega Bertrand. Klopt het wat ze zei?
04.04 Minister Pierre-Yves Dermagne: Er is een probleem met Europa op het vlak van ILA en de milestone die in het relanceplan was overeengekomen met Europa.
04.05 Axel Ronse (N-VA): U zegt dus eigenlijk dat de bewering van collega Bertrand, die stelde dat er geen financiële gevolgen zijn, niet klopt?
04.06 Minister Pierre-Yves Dermagne: Ik heb niet dezelfde lezing als mevrouw Bertrand op dat punt.
04.07 Axel Ronse (N-VA): Oké, dat is helder.
Overigens wil ik u persoonlijk meegeven dat ik hier niet zit voor een of andere werkgeverslobby. Het onderscheid tussen werknemers en werkgevers maakt mij eigenlijk niet uit. Ik vind gewoon dat het gezond verstand moet primeren.
Wat die tool betreft, heb ik trouwens niet alleen bij werkgevers, maar vooral bij de medewerkers, de mensen die een hr-dienst moeten coördineren, echt wel het signaal gehoord dat het voor hen veel meer inspanningen inhoudt dan er op papier zouden worden gevraagd. Het gaat niet louter om een aanpassing. We moeten dus echt wel naar een administratief minder belastend instrument gaan.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
05.01 Anja Vanrobaeys (Vooruit): Mijnheer de minister, hoewel u vorig jaar u het welbekende dossier van de harmonisatie van de paritaire comités in de retail, daterend van 2016, nieuw leven inblies, zit het vandaag nog steeds muurvast. De werkgeversbank annuleerde zelfs de vergadering van 18 november. Herinner u hoe Delhaize door te laveren tussen paritaire comités werknemers aan lagere loon- en arbeidsvoorwaarden probeert tewerk te stellen. Nu mengen ook Colruyt en harddiscounters zoals Aldi en Lidl zich in het dossier. Zij klagen erover dat, indien voor hun concurrenten meer zondagsarbeid en lagere loonvoorwaarden mogelijk blijven, zij hen nog moeilijk het hoofd kunnen bieden. Niet alleen rijzen er op die manier meer spanningen, maar vooral laat men de deur open voor minder duurzame en minder kwaliteitsvolle werkgelegenheid.
Bent u als minister in lopende zaken toch van plan om druk uit te oefenen op het overleg, opdat men tot eerlijke hervormingen komt. Dat is immers belangrijk voor de werknemers in de supermarkten. De vakbonden hebben een voorstel ingediend. Men zou resultaten moeten bereiken. De werknemers in die sector zouden op een goede verloning moeten kunnen rekenen.
05.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: Mevrouw Vanrobaeys, de besprekingen tussen de sociale partners zijn nog steeds aan de gang. De volgende vergadering met de sociale partners van de vijf betrokken paritaire comités is in onderling overleg gepland op 5 februari.
Ik hoef u ongetwijfeld niet in herinnering te brengen dat het wetsontwerp, dat ik naar aanleiding van de zaak van Delhaize had overgezonden voor advies aan de Nationale Arbeidsraad, een luik bevatte om werknemers in dergelijke situaties beter te beschermen. Intussen heeft de PS-fractie het ontwerp als wetsvoorstel ingediend. Ik hoop nog steeds dat u en de andere parlementsleden de bespreking daarvan zullen aanvatten, dat de volgende regering de belangen van de werknemers ter harte zal nemen en dat de regels niet al te sterk zullen worden versoepeld.
05.03 Anja Vanrobaeys (Vooruit): Mijnheer de minister, bedankt voor uw antwoord.
Op 5 februari 2025 staat er nog een vergadering gepland. Het zou goed zijn dat u, zolang u aan zet bent, wat meer druk zou uitoefenen op de werkgevers. Het afgelopen weekend werd er bijvoorbeeld gestaakt in de Carrefour van Diest. Het personeel verklaarde de werkdruk niet meer aan te kunnen. De werkgevers zeggen altijd dat ze onvoldoende personeel vinden, maar de werknemers antwoorden daarop dat wie enkel deeltijdse contracten van bepaalde duur aanbiedt, natuurlijk nooit voldoende personeel zal vinden.
De werkgevers hebben er dus alle belang bij om eerlijke loon- en arbeidsvoorwaarden aan te bieden. Als ze hun race to the bottom voortzetten, zullen ze uiteindelijk zelf de rekken moeten vullen en zullen hun winkels ook niet draaien. Ik blijf dus achter een hervorming staan met eerlijke loon- en arbeidsvoorwaarden voor de hele sector.
L'incident est clos.
Het incident
is gesloten.
Le président: La question n° 56000628C de M. Ronse est transformée en question écrite. Les questions jointes n° 56000681C de Mme Vanrobaeys, n° 56000731C de M. Tonniau et n° 56001403C de Mme Thémont sont reportées. La question n° 56000732C de M. Raskin est reportée. Il en va de même pour la question n° 56000857C de Mme Meunier. La question n° 56000974C de M. Patrick Prévot ainsi que la question n° 56000873C de Mme Vanrobaeys sont transformées en questions écrites.
06.01 Robin Tonniau (PVDA-PTB): Mijnheer de minister, rugklachten zijn schering en inslag bij werknemers die zware lasten moeten tillen, onder andere in de koeriersector en bij bagage-afhandelaars in de luchthaven.
Uit onderzoek in 27 Europese lidstaten door de beroepsvereniging van ergonomie in het jaar 2020 blijkt dat 57 % van de werkgerelateerde gezondheidsklachten te wijten is aan lichamelijke klachten. Rug-, schouder- en knieklachten komen zelfs meer dan dubbel zoveel voor dan psychische klachten. Als we dan kijken bij welke beroepen deze klachten het meest voorkomen, dan zijn dit de beroepen waar veel zware gewichten handmatig gedragen moeten worden. De top 3 is de bouw, de zorg en de logistieke sector.
Onderzoek van UGent in zeven Vlaamse bedrijven bij onder andere verpleegkundigen, fabrieksarbeiders en mensen die in een medisch labo werken, bevestigen het probleem. Van de ondervraagden gaf 25 % aan meer dan 30 dagen per jaar aan lage rugpijn te lijden. Frequente nek- en schouderpijn werd door 30 % gerapporteerd en 17 % van onze deelnemers gaf aan meer dan 30 dagen per jaar met zowel lage rug- als nek- en schouderpijn te kampen.
Het probleem is dat er vandaag in de Belgische wetgeving geen maximumgewicht is vastgelegd dat werknemers manueel zouden mogen tillen. In de codex ‘Manueel hanteren van lasten’ staat alleen dat de last niet te zwaar mag zijn. Nochtans heeft Europa een richtlijn die aangeeft dat een gewicht van 25 kg het maximaal te hanteren manueel gewicht mag zijn en dit in optimale omstandigheden. De NIOSH is zelfs nog strenger. Zij spreken van een gewicht van maximaal 23 kg.
Voor de bouw bestaan er wel specifieke cao's die bepalen dat 25 kg als een limietwaarde voor voorverpakte materialen geldt. Daarom vinden we ook geen cementzakken in de handel van boven de 25 kg. Waarom bestaat dit momenteel alleen in de bouw en niet in andere sectoren? Deze bescherming zou overal moeten bestaan.
Mijnheer de minister, waarom is er vandaag nog geen maximum manueel te hanteren gewicht in onze wetgeving gedefinieerd? Zult u de bestaande internationale referentienormen omzetten in Belgische wetgeving en het maximumgewicht van 25 kg voor alle sectoren invoeren?
06.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Tonniau, iets dat een eenvoudige oplossing lijkt, is dat in de realiteit niet altijd. Ik vind het geen goed idee om een enkele grenswaarde vast te stellen voor alle sectoren. Dat zou een stap terug betekenen. Mijn nieuw koninklijk besluit van 15 mei 2024, over ergonomie en de preventie van musculoskeletale aandoeningen, houdt immers rekening met alle biomechanische risicofactoren die verband houden met musculoskeletale aandoeningen. Het legt ook de link met andere risicofactoren, zoals trillingen of psychosociale risico's.
Een analyse van de volledige activiteit en alle risicofactoren is volgens mij essentieel om tijdens het werk aandoeningen aan het lichaam te voorkomen. In de gezondheidszorg zou bijvoorbeeld een limiet van 25 kg geen zin hebben, omdat er patiënten worden verplaatst die meer wegen dan 25 kg. Anderzijds moeten wij vermijden dat een belasting onder 25 kg zomaar steeds aanvaard zou worden.
Ik geef een concreet voorbeeld. Werknemers uit de bouwsector moeten nog steeds bewust worden gemaakt van de noodzaak om slechts één zak van maximaal 25 kg tegelijk te dragen. Daarbij moet er ook aandacht zijn dat deze op de minst belastende en correcte wijze wordt gedragen.
Afhankelijk van de specifieke activiteiten van een sector kan sociaal overleg in die sector optimale en praktische oplossingen bieden voor beperkingen bij het manueel hanteren van bijvoorbeeld lasten. Een cao, zoals in de bouwsector, is daarvoor volgens mij een beter instrument.
06.03 Robin Tonniau (PVDA-PTB): Mijnheer de minister, bedankt voor uw antwoord.
Ik snap uw redenering wel voor elke sector specifiek. We moeten echter de bestaande verschillen onder ogen nemen. In de bouwsector schrijft de huidige richtlijn 25 kg voor en ik denk dat we die richting moeten uitgaan. In sommige situaties mag een magazijnier bijvoorbeeld pakken van 40 kg verzetten en in een bestelwagen laden, maar de koerier mag maar pakken tot 25 kg dragen. Veel specifieke gevallen zijn dus onduidelijk en dat snapt niet iedereen.
Voor de gezondheid van de werknemers lijkt het mij veel beter om een duidelijke grens te trekken, door heel specifiek op te leggen dat bijvoorbeeld voor bagagisten op de luchthaven voor de manuele hantering 25 kg het maximum is en dat een technisch hulpmiddel moet worden gebruikt indien bagage zwaarder weegt. Die werkwijze zal voor enige vertraging zorgen en daar wringt het schoentje, want de werkgevers willen dat de bagagisten supersnel blijven werken, ook al wegen koffers 30 kg of meer. Dat schaadt de gezondheid. Ik wil u dus aanmanen om daar werk van te maken, zodat meer sectoren het maximum van 25 kg als uitgangspunt nemen.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
07.01 Kurt Moons (VB): Mijnheer de minister, krachtens artikel 134bis van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, ingevoegd bij KB van 7 juni 2009, wordt de sociaal verzekerde, in afwijking van artikel 134, vrijgesteld van indiening bij de uitbetalingsinstelling van gegevens die rechtstreeks door de uitbetalingsinstelling of door de Rijksdienst voor Arbeidsbemiddeling worden opgevraagd bij onder meer de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid (KSZ) of bij de FOD Financiën. Krachtens artikel 134ter van hetzelfde koninklijk besluit en artikel 24, §2, 5°, behoort een wijziging van de gegevens betreffende de samenstelling van het gezin van de sociaal verzekerde tot de informatiestroom afkomstig van de gegevensbank van het Rijksregister of de Kruispuntbankregisters, en heeft de uitbetalingsinstelling onder andere als opdracht ambtshalve na te gaan in hoeverre die ontvangen gewijzigde gegevens overeenstemmen met de door de sociaal verzekerde meegedeelde gegevens.
Is een sociaal
verzekerde onder de bestaande wetgeving vrijgesteld van een spontane aangifte
van een wijziging in de samenstelling van zijn gezin volgens de bepalingen van
artikel 110 betreffende de gezinscategorieën? Het is immers duidelijk dat
de overheid van die wijziging op de hoogte wordt gebracht door een aangifte in
de personenbelasting en via de automatische informatiestroom van de gegevens
van de Kruispuntbank.
Indien de
vrijstelling van aangifte toch niet van toepassing is, wat zijn de redenen daarvoor
en wat is dan het nut van de ingevoegde artikelen 134bis en 134ter in het
KB van 25 november 1991?
07.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: Mijnheer Moons, ten eerste, de sociaal verzekerde heeft nog altijd de verplichting om zelf een wijziging in zijn gezinssituatie bij de RVA via zijn uitbetalingsinstelling aan te geven. Daar zijn verschillende redenen voor. Ten eerste bevatten de gegevens van het Rijksregister onvoldoende elementen om de gezinscategorie van de werklozen te bepalen. Er dient immers ook rekening te worden gehouden met de inkomsten van de personen die met de betrokkene werkloze samenwonen. Ten tweede, de gegevens uit de personenbelasting en uit het Rijksregister zijn slechts met vertraging beschikbaar. Als het niet verplicht zou zijn de wijzigingen aan te geven, zouden er foutieve bedragen worden betaald en achteraf moeten worden teruggevorderd.
Ten tweede, de artikelen 134bis en 134ter zijn en blijven relevant voor andere gegevens en doeleinden. Zo gaat het voor artikel 134bis bijvoorbeeld om het bewijs van arbeidsdagen en gelijkgestelde dagen die door de uitbetalingsinstelling zonder tussenkomst van de sociaal verzekerde bij de RSZ worden opgehaald, of om de fiscale gegevens betreffende de inkomsten uit een bijberoep die bij de FOD Financiën worden bekomen, of om ziekteperiodes die via het RIZIV worden geattesteerd en elektronische aangiftes van sociale risico’s die door de werkgever rechtstreeks aan de uitbetalingsinstellingen moeten worden bezorgd.
Artikel 134ter heeft tot doel de uitbetalingsinstellingen kennis te laten nemen van de gegevens van het Rijksregister om die te vergelijken met de door de sociaal verzekerde gecommuniceerde situatie om eventuele verschillen te detecteren en de sociaal verzekerde toe te laten hetzij de verschillen met bestaande aangiften te verklaren, hetzij de bestaande aangiften te wijzigen. Het gaat dus om een controlemaatregel die voorkomt dat ten onrechte uitkeringen worden betaald.
07.03 Kurt Moons (VB): Mijnheer de minister, het antwoord is niet heel duidelijk. Artikel 134ter geeft immers aan dat de uitbetalingsinstelling zal controleren en dat de sociaal verzekerde het recht heeft de eigen situatie kenbaar te maken op vraag van de uitbetalingsinstelling.
L'incident est clos.
Het incident is
gesloten.
Le président: Les questions n° 56001195C de Mme Vanrobaeys et n° 56001218C de M. Tonniau sont transformées en questions écrites. La question n° 56001238C de M. Dufrane est reportée. La question n° 56001287C de Mme Maouane est transformée en question écrite.
08.01 Kemal Bilmez (PVDA-PTB): Mijnheer de minister, sinds vrijdag 22 november zijn de werknemers van het bedrijf Van Heck Interpieces in Vilvoorde aan het staken, omdat het bedrijf 121 werknemers zal ontslaan en een deel van de productie naar een semiautomatisch bedrijf in Nederland zal verhuizen.
Le licenciement collectif chez Van Heck Interpieces concerne bien plus que 181 emplois simples. Il s’agit ici de personnes qui ont donné le meilleur d’elles-mêmes pendant des années, travaillant jour et nuit, souvent dans des conditions très difficiles. Bon nombre de ces personnes souffrent de problèmes de santé en raison de la charge physique que ce travail implique.
On ne peut pas dire que l’entreprise a des problèmes financiers, au contraire. Pour l’année 2023, elle a enregistré un bénéfice net après impôts qui avoisine les 10 millions d’euros! Toutefois, la direction décide malgré tout de licencier 181 de ses employés.
Hoe kijkt u naar deze ontslagronde? Vindt u het rechtvaardig dat bedrijven met zulke winsten hun werknemers zomaar kunnen laten vallen?
Mais les travailleurs, de leur côté, ne sont
clairement pas d'accord. La proposition initiale de la direction était de
1 000 euros bruts par année d'ancienneté, c'est-à-dire vraiment rien. Du coup, les employés ont décidé de
faire grève.
Drie weken later kunnen ze wel van een succes spreken: de directie biedt nu 2.000 euro per jaar aan. Strijd loont dus.
Als we eerlijk zijn, is dat echter nog steeds veel te weinig voor mensen die jarenlang het bedrijf groot hebben gemaakt. Welke stappen zult u dus nemen om deze mensen te ondersteunen? Wat vindt u van het voorstel om collectieve ontslagen te verbieden bij bedrijven die winst maken? Het gaat immers niet alleen over deze zaak, maar over een veel breder maatschappelijk probleem dat structurele maatregelen vraagt.
08.02 Pierre-Yves Dermagne, ministre: Monsieur Bilmez, la procédure d'information et de consultation a été lancée lors du conseil d'entreprise du 19 septembre dernier, après l'annonce de l'intention de procéder à un licenciement collectif, comme prescrit par la loi Renault.
J'entends votre commentaire et votre question. Je pense qu'on ne peut pas empêcher une entreprise de faire des bénéfices et il n'y a d'ailleurs rien de mal à ce qu'une entreprise fasse des bénéfices. Mais, bien sûr, les règles du jeu doivent être respectées et les travailleurs doivent recevoir leur juste part de cette création de richesses et de ces bénéfices. Cela pose la question de la loi de1996, de la rémunération du capital et de la rémunération du travail, et de l'évolution de ces rapports ces quinze à vingt dernières années.
La première phase de la procédure Renault s'est achevée et le projet de licenciement collectif a été notifié le 21 novembre dernier. L'employeur s'est conformé aux procédures d'information sectorielle, telles que prévues dans les conventions collectives des commissions paritaires concernées.
Les acteurs locaux sont maintenant en charge de négocier un éventuel plan social et vous avez évoqué les propositions insuffisantes à leurs yeux déposées par la direction. Comme vous le savez, le conciliateur social du SPF Emploi, Travail et Concertation sociale est également disponible si son intervention s'avère nécessaire et si les parties le souhaitent. Comme c'est le cas dans tous les processus de négociation collective, les conciliateurs sociaux du SPF Emploi sont à la disposition des partenaires sociaux pour clarifier les choses, pour fluidifier la procédure et faire en sorte que ces négociations se déroulent dans le respect des procédures et des personnes concernées.
08.03 Kemal Bilmez (PVDA-PTB): Dank u wel, mijnheer de minister.
Ten eerste wil ik de werknemers nogmaals feliciteren met hun overwinning en hun verhoogde premies, maar er is toch een groot probleem in ons land. Dit is niet het eerste bedrijf dat winsten boekt en toch massaal veel mensen ontslaat. Elke maand horen wij over een nieuwe ontslagronde: Van Hool, Audi, BelGaN en nu Van Heck.
Nous ne pouvons pas laisser ces multinationales décider de notre politique industrielle. Elles ne sont qu’à la recherche de toujours plus de bénéfices. C’est pour cela qu’elles se délocalisent aux Pays-Bas. Il n’y a pas de problèmes financiers et les employés sont performants.
Il est grand temps que le gouvernement prenne des mesures et agisse pour garantir notre industrie et l'emploi.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 17.28 uur.
La réunion publique de commission est levée à 17 h 28.