Commissie voor Landsverdediging

Commission de la Défense nationale

 

van

 

Woensdag 18 december 2024

 

Voormiddag

 

______

 

 

du

 

Mercredi 18 décembre 2024

 

Matin

 

______

 

De openbare commissievergadering wordt geopend om 10.06 uur en voorgezeten door de heer Peter Buysrogge.

La réunion publique de commission est ouverte à 10 h 06 et présidée par M. Peter Buysrogge.

 

De teksten die cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.

Les textes figurant en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes déposés par les auteurs.

 

De voorzitter: Dit is de laatste vergadering voor het kerstreces en het is mijn ambitie om alle geagendeerde vragen te behandelen. Ik hoop dat dat zal lukken.

 

De vragen nrs. 56000743C en 56001545C van de heer Francken worden uitgesteld.

 

01 Vraag van Annick Ponthier aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De stagnerende getalsterkte van Defensie" (56001131C)

01 Question de Annick Ponthier à Ludivine Dedonder (Défense) sur "La stagnation des effectifs de la Défense" (56001131C)

 

01.01  Annick Ponthier (VB): Mijnheer de voorzitter, ik verwijs naar schriftelijke versie van mijn vraag.

 

Uit de recente cijfers van het legercontingent blijkt dat ons personeelsbestand stagneert. Het maximumaantal militairen dat op eenzelfde dag gelijktijdig bij Defensie actief mag zijn, is voor 2025 vastgelegd op 27.500. Dit aantal bestaat uit 24.200 actieve militairen en leerlingen, 300 actieven buiten de personeelsenveloppe en 3.000 reservisten. In 2024 bedroeg het legercontingent 27.200 militairen en in 2023 was dat aantal 26.981. Er zit dus nauwelijks een positieve evolutie in onze getalsterkte, nochtans onontbeerlijk voor een performant defensieapparaat.

 

Defensie haalt een aantal oorzaken aan, met name de pensioneringsgolf waarvan de effecten nog niet zijn uitgewerkt en de vormingsattritie die hoog blijft. We dweilen met de kraan open, met andere woorden. Dit zijn misschien verklaringen, maar wat ons betreft geen excuses. Dit land en de NAVO kan zich gewoon geen zwakke defensie meer veroorloven. Wij zitten onder de kritieke ondergrens van 25.000 manschappen, die nodig zijn om onze kerntaken uit te voeren.

 

Ik stel u graag hierover volgende vragen:

 

Kan u de reeds genomen en nog geplande maatregelen inzake vormingsattritie nog eens uiteenzetten? Hoe wil men de retentie verhogen, met andere woorden?

Welke maatregelen zijn er al genomen om niet-geslaagde kandidaat-soldaten om te leiden naar andere functies binnen Defensie?

Hoe wil men het aantal rekruteringen verder opdrijven? Kan een verplichte algemene burgerdienst geen soelaas bieden? Wat zijn de diverse meningen daarover binnen militaire kringen én experts? Het is geen tijd om onszelf op de borst te kloppen omwille van 10.000 aanwervingen deze legislatuur, maar om een tandje bij te steken.

 

01.02 Minister Ludivine Dedonder: De aanpak van de vormingsattritie is een gevecht dat op vele fronten wordt geleverd. Continu wordt de vinger aan de pols gehouden om zo snel mogelijk signalen en verbetermogelijkheden op te pikken. We voeren gesprekken met postulanten, nemen exitinterviews af van kandidaten die Defensie verlaten en er zijn nauwe contacten vanuit de staf van Defensie met de scholen en lesgevers. Volgend jaar zullen nog meer maatregelen worden toegepast. We zullen inzetten op het beter informeren van de nieuwe rekruten en hun ouders, op de organisatie van de vorming en op de kwaliteit van het pedagogisch project.

 

Op de dag van de inlijving worden de nieuwe kandidaten samen met hun ouders ontvangen. Ze worden dan geïnformeerd over de inhoud en het verloop van de opleiding en kunnen de infrastructuur ontdekken. Met een aangepast begeleidingsprogramma proberen we ervoor te zorgen dat de kandidaten fysiek beter voorbereid zijn. Het programma tijdens de eerste week werd herzien om de overgang van het burger- naar het militaire leven minder abrupt te maken. De kandidaten zullen nog beter geïnformeerd worden door middel van documenten, bezoeken en contacten. Op die manier zullen ze gemakkelijker keuzes kunnen maken voor hun toekomst binnen Defensie.

 

De duur van de vorming werd verlengd, zodat de kandidaten meer tijd krijgen om de leerstof te verwerken. Ook de lesprogramma’s werden geleidelijker opgevat door toepassing van moderne pedagogische technieken, met het bijbehorende lesmateriaal.

 

Ten slotte zetten we ook in op de kwaliteit van het onderricht door een continue coaching van de lesgevers.

 

Naast de reeds bestaande procedures om kandidaten na hun inlijving te heroriënteren naar een andere functie binnen Defensie, is het de bedoeling om nog meer in te zetten op andere mogelijkheden binnen het reservestatuut en als burger bij Defensie. Tijdens de verschillende rekruteringsevenementen zullen daarom vertegenwoordigers van de burgerpersoneelsleden en van het reservekader aanwezig zijn. Ook tijdens de selectie zouden postulanten al geheroriënteerd worden naar andere mogelijkheden binnen Defensie. De huidige omgeving, gekenmerkt door toenemende geopolitieke spanningen en de snelle evolutie van bedreigingen en socio-economische uitdagingen, dwingen Defensie om haar strategie voor rekrutering te diversifiëren en het personeelsbestand te vergroten.

 

Deze studie wordt bemoeilijkt door een krappe arbeidsmarkt waarin men in veel sectoren actief op zoek is naar nieuwe medewerkers. De concurrentie is intenser dan ooit. Om het aantal wervingen blijvend te verhogen combineren we verschillende strategieën met het oog op een profilering als aantrekkelijke en moderne werkgever. Enerzijds willen we via de richting Defensie en Veiligheid stages, jongerenprogramma’s en vrijwillige diensten voor collectief nut op een proactieve manier de interesse bij jongeren aanwakkeren. Anderzijds zullen we verder inzetten op een flexibele werving en selectie, een aangepaste en meer gepersonaliseerde onboarding, een modern loopbaanbeheer, een moderne vorming en een verhoogde samenwerking met publieke en private actoren.

 

Het belang van het personeel is lang onderschat, wat tot de huidige situatie heeft geleid. Daarom vormt het personeel sinds het begin van mijn mandaat een prioriteit. Als gevolg daarvan heeft het aantal nieuwe rekruten het hoogste niveau in 30 jaar bereikt, waardoor Defensie de grootste rekruteerder en opleider van het land is geworden.

 

Vandaag zijn er geen concrete plannen om een algemeen verplichte burgerdienst in te voeren.

 

01.03  Annick Ponthier (VB): Zoals u zelf aangeeft, vergt het tegengaan van de attritie een diverse en overkoepelende aanpak. Ik ben ook blij dat er blijvend aandacht is voor de toekomst, zeker voor de vormingsattritie, die een groot probleem blijft.

 

Er zijn immers diverse redenen voor deze attritie. Een ervan is het verkeerde verwachtingspatroon waarmee  jonge rekruten starten. Het feit dat Defensie er extra op inzet om die verwachtingspatronen in het begin en cours de route bij te sturen, is alleen toe te juichen.

 

Ook de aandacht voor omleidingen naar andere functies binnen Defensie voor niet-geslaagde kandidaat-soldaten blijft een aandachtspunt. Het klinkt in theorie dus allemaal heel positief. Ik hoop dat ook de praktijk dat zal aantonen. Ik zal daarover zeker cijfers opvragen via een schriftelijke vraag.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

02 Samengevoegde vragen van

- Annick Ponthier aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De gelekte plannen van het nieuwe hoofdkwartier van Defensie in Brussel" (56001212C)

- Alain Yzermans aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De onbedoelde openbaarmaking van de plannen voor het nationale veiligheidscentrum" (56001230C)

- François De Smet aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "Het onbedoeld online zetten van de plannen van het toekomstige hoofdkwartier van Defensie" (56001246C)

- Rajae Maouane aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De zorgen over en de veiligheidsimplicaties van de gelekte plannen v.h. hoofdkwartier van Defensie" (56001250C)

02 Questions jointes de

- Annick Ponthier à Ludivine Dedonder (Défense) sur "La divulgation des plans du nouveau quartier général de la Défense à Bruxelles" (56001212C)

- Alain Yzermans à Ludivine Dedonder (Défense) sur "La publication involontaire des plans du centre de sécurité nationale" (56001230C)

- François De Smet à Ludivine Dedonder (Défense) sur "La diffusion malhabile sur internet des plans du futur quartier général de la Défense" (56001246C)

- Rajae Maouane à Ludivine Dedonder (Défense) sur "L'inquiétude sur la fuite des plans du futur QG de la Défense et les implications sécuritaires" (56001250C)

 

De voorzitter: De heer Yzermans is niet aanwezig. De heer Weydts zal namens de Vooruitfractie de honneurs in de commissie voor Defensie waarnemen. Hij kan natuurlijk niet zomaar een vraag overnemen, hij ondersteunt echter alleszins het pleidooi dat de heer Yzermans hier in de commissie zou hebben gehouden.

 

02.01  Annick Ponthier (VB): Mevrouw de minister, het nieuwe hoofdkwartier van Defensie in Brussel moet tegen eind 2027 af zijn. De plannen worden op het moment uitgewerkt. Het lijkt logisch dat daarbij de nodige waakzaamheid aan de dag wordt gelegd. Veiligheid moet zeker bij Defensie altijd on top of the agenda staan. Het nieuwe gebouw wordt immers een strategisch gevoelig bolwerk, dat onderdak zal geven aan de staf van Defensie, het Cyber Command en de militaire inlichtingendienst ADIV.

 

Groot was dus mijn verbazing – dat gevoel deel ik met anderen – toen de gedetailleerde grondplannen, inclusief gevoelige informatie over toegangs- en circulatieplannen, publiek online konden worden gedownload via het overheidsplatform OpenPermits.

 

Nochtans droegen de plannen klaarblijkelijk de stempel van beperkte verspreiding. Blijkbaar was de projectverantwoordelijke van Defensie zich niet bewust van het feit dat ingevolge de voorgeschreven administratieve stedenbouwkundige procedure, de documenten verplicht publiekelijk raadpleegbaar zijn.

 

Dat een mediakanaal opmerkte dat de documenten voor beperkte verspreiding door het publiek konden worden gedownload en Defensie moest waarschuwen, is des te pijnlijker. Defensie heeft dan ook verontrust gereageerd op de feiten. Dat stond althans in de media.

 

Een en ander doet vragen rijzen over het in handen vallen van strategisch gevoelige informatie. Wij denken spontaan aan het incident waarbij Chinese hackers enkele jaren geleden door een cyberaanval informatie konden verkrijgen. Hoe is dat kunnen gebeuren? Waar ligt de verantwoordelijkheid?

 

Hoe evalueert u als minister het risico van gelekte strategisch gevoelige informatie? Welke gevolgen zou dat kunnen hebben voor onze veiligheid?

 

Er wordt op het moment een onderzoek gevoerd naar wie de informatie heeft gedownload tijdens de 48 uur dat de informatie online stond. Kunt u het onderzoek toelichten? Welke conclusies worden daaruit getrokken?

 

Wordt ook onderzocht op welke manier La Dernière Heure aan de informatie kwam? Kan dat zijn gebeurd door een intern lek?

 

Mevrouw de minister, wat hebt u de voorbije jaren na de cyberaanval door Chinese hackers ondernomen om de strategisch gevoelige informatie te beveiligen? Met andere woorden, wat zult u doen om het algemeen bewustzijn rond veiligheid te verhogen? Welke maatregelen mag en zult u in deze periode van lopende zaken nog nemen om dergelijke voorvallen in de toekomst te vermijden?

 

Welke risico’s zijn verbonden aan het lekken van de bewuste informatie?

 

Ter zijde vernam ik ten slotte graag hoeveel het nieuwe gebouw nu zal kosten en hoe het zit met de timing.

 

02.02  François De Smet (DéFI): Madame la ministre, voilà une affaire tout de même assez curieuse! La presse s’est fait l’écho de la mise en ligne pendant 48 heures en libre accès d'informations estampillées "diffusion restreinte", en l'occurrence les plans du futur quartier-général "haute sécurité" de la Défense qui devrait regrouper sur un même lieu les services de l’état-major de la Défense, le Service général du Renseignement et de la Sécurité (SGRS) et le commandement cyber, avant que la Défense belge les retire après avoir été avertie du problème. Voilà une faille sécuritaire pour le moins inquiétante.

 

Visiblement, la Défense pensait que les documents ne seraient consultables que sur demande et sans la possibilité de les copier. En dépit du fait d’avoir été "épurés", puisqu'ils figuraient apparemment sur le site en vue d'une enquête publique, il n’en demeure pas moins qu’ils ont pu livrer des renseignements à des personnes qui n’avaient pas à les connaître.

 

Madame la ministre, pourriez-vous nous faire savoir si une enquête a bien été ouverte au sein de la Défense afin de dégager les responsabilités de cette faute et, le cas échéant, de pouvoir constater des manipulations informatiques qui auraient pu être effectuées par des tiers à des fins malveillantes au cours de cette diffusion en libre accès? Des mesures ont-elles été prises afin de sécuriser lesdits plans et leur potentielle future diffusion et, bien entendu, de prévenir qu'une telle faille ne se reproduise?

 

02.03  Ludivine Dedonder, ministre: Chers collègues, je tiens à préciser d'emblée qu'aucune information militairement sensible n'est reprise dans les plans qui font partie du dossier de demande de permis.

 

Dans la procédure d'octroi du permis de construction, un grand nombre d'instances consultatives interviennent. Par conséquent, la Défense anticipe le fait qu'il y a toujours un risque potentiel de fuite de contenu, et une série de plans modifiés a été préparée desquels les informations sensibles telles que la destination et l'agencement des espaces ont été enlevées. Ils ne contenaient que les informations nécessaires aux instances consultatives, telles que les pompiers.

 

Au cours du processus, la mention "diffusion restreinte" n'a par inadvertance cependant pas été supprimée sur les plans téléchargés pour l'enquête publique par l'adjudicataire du contrat de conception et de construction. Le journaliste de La Dernière Heure a ensuite remarqué la publication par le biais du portail OpenPermits.

 

Dat documenten en plannen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest tijdens het openbaar onderzoek zonder enige restrictie via het platform OpenPermits.brussels gevisualiseerd en zelfs gedownload kunnen worden, ligt bovendien gevoelig op het vlak van de auteursrechtelijke bescherming.

 

In samenspraak met de bevoegde diensten werd daarom de inhoud van het dossier op OpenPermits.brussels beperkt tot het strikt noodzakelijke om het openbaar onderzoek te kunnen voortzetten. De onterechte aanduiding "beperkte verspreiding" werd verwijderd. Er is bijgevolg – dit wens ik nogmaals te beklemtonen – geen strategisch gevoelige informatie gelekt. Er zijn geen gevolgen voor de veiligheid en de plannen van het project worden niet gewijzigd.

 

Voor toekomstige projecten zal extra aandacht uitgaan naar de verdere beperking van de inhoud die ter inzage van het publiek is, met name tot het strikte minimum dat vereist is voor het openbaar onderzoek.

 

Diverses mesures ont été prises ces dernières années pour renforcer la sécurité. À la suite de la cyberattaque fin 2021, la sécurité du réseau a été considérablement renforcée. Des procédures spécifiques ont été mises en place pour analyser les risques lors de l'achat d'équipements et, là où cela s'avère nécessaire, restreindre l'accès des entreprises de pays malveillants ou autres. Des campagnes de sensibilisation du personnel ont également été lancées.

 

Het project van het nieuwe hoofdkwartier verloopt volgens planning en binnen het budget. Het dossier bevindt zich momenteel in het stadium van de vergunningsaanvraag. De afbraakwerken, waarvoor een afzonderlijke vergunning werd verkregen, zijn vergevorderd en de bouwwerken starten volgens planning in maart 2025.

 

02.04  Annick Ponthier (VB): Mevrouw de minister, bedankt voor uw antwoord. Veiligheid moet altijd een prioriteit zijn, zeker voor dergelijke plannen bij Defensie en in de huidige geopolitieke toestand met onder andere spionagepraktijken en cyberaanvallen.

 

U beklemtoont dat geen strategisch gevoelige informatie gelekt werd, aangezien die uit de plannen werd gehaald. Nochtans lezen we in de media dat Defensie verontrust heeft gereageerd. Als er toch geen risico is van een eventueel strategisch gevoelig lek, waarom reageert Defensie dan verontrust? Dat klinkt toch anders dan wat u hier antwoordt. Dat wil ik wel even extra in de verf zetten.

 

De kwestie vraagt inderdaad veel aandacht en we zullen zien of dat in de toekomst ook gebeurt. Als er onduidelijkheden zijn in gevoelige dossiers en Defensie of andere overheidsdiensten daar niet zomaar op kunnen ingaan, dan is er specifiek overleg nodig met de andere partij, in casu de lokale overheid. Ik hoop dat dat op korte termijn ook gebeurt, zodat gelijkaardige feiten in de toekomst vermeden worden. Ook al wordt gevoelige informatie uit het dossier gehaald, het kan echt niet dat dergelijke plannen zomaar publiekelijk gedownload kunnen worden. Ik meen dat u daarop echt moet inzetten.

 

02.05  François De Smet (DéFI): Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse.

 

Il y a tout de même de la fébrilité de la part de la Défense parce que soit ces plans sont complètement inoffensifs, et dans ce cas, il n'y a pas besoin de les retirer dès qu'on signale un problème, soit ils ne le sont pas. Ce n'est jamais anodin d'avoir des plans de quartiers généraux qui se promènent sur les sites internet. Dans ce cas, la réaction de la Défense était appropriée. Mais alors, il y a une faille. Quelque part, on n'en sort pas, sauf que je crois que ce dossier doit nous servir de petit signal d'alarme pour encore renforcer l'accès restreint à la diffusion de ce genre d'informations, à l'avenir, dans un contexte géopolitique extrêmement fébrile.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

03 Questions jointes de

- Robin Tonniau à Ludivine Dedonder (Défense) sur "Les pensions des militaires" (56001213C)

- Raoul Hedebouw à Ludivine Dedonder (Défense) sur "La pension des militaires" (56001216C)

- Nabil Boukili à Ludivine Dedonder (Défense) sur "Le budget de la Défense" (56001362C)

03 Samengevoegde vragen van

- Robin Tonniau aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De pensioenen van de militairen" (56001213C)

- Raoul Hedebouw aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "Het pensioen van de militairen" (56001216C)

- Nabil Boukili aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De defensiebegroting" (56001362C)

 

03.01  Robin Tonniau (PVDA-PTB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, dit is een speciale periode, want u bent minister in lopende zaken, terwijl er regeringsonderhandelingen lopen om een nieuwe regering op poten te zetten. Het is echter duidelijk welke richting de arizonacoalitie uit wil. We hebben allemaal de supernota's van de heer De Wever gelezen. Arizona wil zwaar besparen op onze pensioenen en ook op de pensioenen van onze militairen.

 

Arizona wil besparen op de militaire pensioenen door militairen simpelweg te verplichten om langer aan het werk te blijven, alsof die militairen zomaar langer kunnen werken. Volgens mij kan men immers geen geloofwaardige defensie uitbouwen met 60-plussers. Daarenboven tast men zo ook de aantrekkelijkheid van het beroep aan, waardoor men minder militairen zal kunnen rekruteren. Onze militairen brengen nu al veel offers in hun familiale leven. Ze moeten steeds paraat zijn om op buitenlandse missie te gaan. Ze zijn vaak weg van huis. Er is geen kazerne meer in elke provincie. Die mensen brengen vandaag al veel offers.

 

Defensie berekende zelf dat drie keer meer militairen zullen vertrekken wanneer de pensioenleeftijd van vandaag 56 jaar zal opgetrokken worden naar 67 jaar. Ziet u al een militair ouder dan 60 rondlopen met een rugzak van 20 kilogram?

 

De militaire vakbond berekende dat de hogere lonen door de pensioenhervorming Defensie 225 miljoen per jaar extra zouden kosten. Zelfs zonder nieuwe uitgaven en nieuw materieel zou Defensie in 2035 nood hebben aan 31.000 militairen. Met de hervorming zouden we stranden op 22.000. Het is alsof wij we garage vol Ferrari's bouwen en geen bestuurders voorzien.

 

Mevrouw de minister, hoe staat u tegenover die pensioenhervormingsplannen van de arizonacoalitie?

 

Hoe kijkt u naar het feit dat Defensie meer geld zal uitgeven aan materieel en minder aan militairen, en dus zal besparen op hun pensioenen?

 

Kunt u een inschatting maken van de meerkost voor Defensie wanneer de pensioenleeftijd van de militairen effectief zou worden verhoogd naar 67 jaar?

 

03.02  Ludivine Dedonder, ministre: Monsieur Tonniau, veuillez m'excuser, mais ma réponse sera apportée en français et en néerlandais, puisque d'autres auteurs étaient inscrits.

 

Gebaseerd op de ideeën uit de eerste nota van de federale formateur zou de pensioenleeftijd vanaf 2025 gradueel worden verhoogd, om in 2043 de leeftijd van 67 jaar te bereiken. De meerkosten voor de Staat, rekening houdend met de besparingen op de pensioenen, zou daardoor gradueel stijgen om in 2043 op ongeveer 150 miljoen euro op jaarbasis uit te komen. Voor de periode 2025-2043 zou dat neerkomen op een totaal van ongeveer 2 miljard euro.

 

Les prévisions budgétaires que je viens de décrire montrent clairement que les conséquences possibles d’une telle mesure sont préjudiciables à la transformation et à l’opérationnalité.

 

Outre le développement de nouvelles capacités grâce aux investissements prévus par la loi de programmation militaire, la transformation signifie, entre autres, changer littéralement la structure organisationnelle pour la rendre mieux adaptée à l’exécution de nos missions essentielles, qui sont la continuité des opérations à l’étranger, la défense collective et l’aide à la nation. C’est pourquoi, par exemple, des capacités qui ne font pas partie du cœur de métier du département, comme la restauration et la garde des quartiers, ont été externalisées lors de la précédente législature. Il s’agissait de tâches qui étaient typiquement prévues pour des militaires plus âgés, qui pourraient souffrir davantage d’inconfort physique. La Défense n’est donc tout simplement pas en mesure de déployer tous les militaires jusqu’à 67 ans.

 

Le métier de militaire, c’est aussi avant tout un métier dans lequel la préparation physique est d’une grande importance. Il est utopique de penser que l’on puisse demander la même chose aux militaires plus âgés sur le terrain qu’à leur jeunes collègues.

 

Enfin, une augmentation de l’âge de la retraite entraînerait des conséquences en chaîne sur les dispositions légales du statut de militaire. Par exemple, cela limiterait les possibilités d’évolution pour les jeunes militaires, qui se verraient freinés dans leur progression par la présence prolongée de militaires plus âgés restant en poste pendant dix ans de plus.

 

J'espère en tout cas que les négociateurs du nouveau gouvernement fédéral écouteront attentivement l’état-major de la Défense, ainsi que les syndicats, et qu’ils ne seront pas dogmatiques. Relever l’âge de la retraite à 67 ans se fera au détriment des efforts consentis et des résultats déjà obtenus au cours de la dernière législature sur la voie de la reconstruction de la Défense.

 

Il est essentiel de trouver un équilibre entre l’investissement dans le matériel et le soutien au personnel. Ces deux aspects interdépendants sont fondamentaux pour garantir l’efficacité opérationnelle et la pérennité de la Défense.

 

03.03  Robin Tonniau (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, uw antwoorden waren zeer duidelijk. Ik hoop dat de onderhandelende arizonapartijen goed hebben geluisterd. Uw  berekening strandt op een meerkost van 150 miljoen euro per jaar voor Defensie vanaf 2043. Arizona bereikt daarmee het tegenovergestelde, namelijk een minder operationele Defensie. De privatisering van de bewaking van kazernes is al doorgevoerd, waardoor de jobs voor de oudere militairen reeds weg zijn. U zegt eigenlijk dat Defensie niet weet wat ze met die oudere militairen zal moeten aanvangen. Anderzijds zullen jongere, instromende militairen minder carrièrekansen krijgen binnen Defensie. Dat is niet onbelangrijk, gelet op de huidige grote uitstroom naar de politie, de brandweer en private beveiligingfirma’s. Het is eigenlijk onmogelijk om zo’n functie tot 67 jaar uit te oefenen.

 

In Italië kan men als militair op pensioen na een carrière van 40 jaar en 7 maanden. In Frankrijk kan een militair op pensioen vanaf de leeftijd van 47 jaar, naargelang de functie in het leger. In Duitsland lag de gemiddelde pensioenleeftijd van militairen in 2021 net boven de 57 jaar, wat vergelijkbaar is met de huidige situatie in België. De huidige pensioenleeftijd van 56 jaar is er ook niet via vogelpik gekomen, maar er werd overeengekomen dat militairen vanaf dan hun rust verdienen. De boodschap aan de arizonacoalitie is dus duidelijk: met het verhogen van de pensioenleeftijd van militairen bereikt men het omgekeerde van wat men beoogt.

 

De voorzitter: Ik merk dat u en uw fractie er al naar uitkijken om oppositie te voeren tegen de arizonacoalitie. U zult echter nog even moeten wachten.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

04 Vraag van Kjell Vander Elst aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "Het incident tussen een helikopter van het Duitse leger en een Russisch schip in de Oostzee" (56001390C)

04 Question de Kjell Vander Elst à Ludivine Dedonder (Défense) sur "L'incident entre un hélicoptère de l'armée allemande et un navire russe en mer Baltique" (56001390C)

 

04.01  Kjell Vander Elst (Open Vld): Mevrouw de minister, begin december vond er in de Oostzee een incident plaats tussen een Duitse legerhelikopter en een Russisch schip. Het Russische schip vuurde lichtmunitie af op de helikopter, die bezig was met een verkenningsmissie. De Duitse minister van Buitenlandse Zaken vermeldde dit incident tijdens een NAVO-bijeenkomst begin december.

 

Het is duidelijk dat de spanningen in de regio recent zijn toegenomen door kabelbreuken en GPS-verstoringen. Dit is dus iets dat we zeker niet uit het oog mogen verliezen. De Duitse minister benadrukte ook dat schepen in de Oostzee regelmatig betrokken zijn bij het omzeilen van sancties tegen Rusland, opgelegd vanwege de oorlog in Oekraïne.

 

Mevrouw de minister, hoe zal de NAVO reageren, gezien de ernst van dit incident? Worden er initiatieven genomen door de NAVO om de bewaking in de regio op te krikken, gelet op de vele pijpleidingen en datakabels die daar aanwezig zijn? Ook in de Noordzee is er vitale infrastructuur. Dringt een verhoging van de beveiliging zich op in onze wateren naar aanleiding van dit incident?

 

04.02 Minister Ludivine Dedonder: We kunnen niet anticiperen op de resultaten van een eventueel Duits onderzoek van dit incident, noch op de reactie van de NAVO, die elk nieuw incident met de nodige aandacht analyseert.

 

De NAVO heeft naar aanleiding van de incidenten in de afgelopen jaren haar aandacht voor kritieke onderwaterinfrastructuur aanzienlijk verhoogd.

 

In België zorgt het Maritiem Informatiekruispunt (MIK) te Zeebrugge voor een continue elektronische opvolging van alle scheepvaart in het Belgische deel van de Noordzee. De marine heeft daarenboven 24/7 een patrouillevaartuig klaar om bepaalde schepen op zee van dichtbij te monitoren bij hun passage voor onze Belgische kust.

 

Die toezichtscapaciteit zal in de toekomst nog versterkt worden. Hiervoor wordt vanuit Defensie onder andere geïnvesteerd in de verdere ontwikkeling van de maritieme bewaking vanuit het MIK. Recent werd de goedkeuring gegeven voor de bouw van een derde patrouillevaartuig.

 

België blijft binnen de NAVO en in samenwerking met onze bondgenoten een constructieve partner om de veiligheid in onze regio en daarbuiten te waarborgen. De bescherming van vitale infrastructuur zoals windparken, datakabels, energiepijpleidingen en scheepvaartroutes, zowel in de Oostzee als in de Noordzee, staat hoog op onze agenda en blijft een prioriteit.

 

04.03  Kjell Vander Elst (Open Vld): Mevrouw de minister, dank u voor uw antwoord. Het stemt me wel tevreden. Ik merk dat u dit hoog op de agenda zet en dat er inderdaad geïnvesteerd wordt in een nieuw patrouillevaartuig. Die investeringen zijn nodig. Ik heb recent de cijfers opgevraagd. In 2023 zijn er 106 Russische schepen gespot voor onze Noordzeekust. In 2024 zelfs 110, tot en met september, en er zijn nog 3 maanden te gaan. De Russische aanwezigheid in de Noordzee en voor onze kust stijgt exponentieel. Dit betekent dat de beveiligingsmaatregelen opgekrikt moeten worden.

 

Wetende dat het fregat Leopold I in onderhoud is en dat de Belgica, die toch ook patrouilletaken uitvoerde voor het Belgische leger, nu aan wal ligt, is het niet meer dan normaal dat de capaciteit opgekrikt wordt, maar ik voel bij u ook de noodzaak daartoe en de ernst van de situatie. Ik vermoed dat iedereen in deze commissie beseft dat de marinecomponent versterkt en uitgebouwd moet worden.

 

De voorzitter: Dat klopt.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

05 Samengevoegde vragen van

- Kjell Vander Elst aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "Het FCAS-programma" (56001409C)

- Peter Buysrogge aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "Het SCAF-programma" (56001549C)

05 Questions jointes de

- Kjell Vander Elst à Ludivine Dedonder (Défense) sur "Le projet SCAF" (56001409C)

- Peter Buysrogge à Ludivine Dedonder (Défense) sur "Le programme SCAF" (56001549C)

 

05.01  Kjell Vander Elst (Open Vld): Mevrouw de minister, in 2017 werd het FCAS-programma opgericht. België is daar een waarnemer in. Het programma moest de centrale pijler vormen van de opkomst van een Europese defensie, gebouwd rond een gemeenschappelijke Frans-Duitse basis. Het programma diende een compromis te vinden tussen twee verschillende visies op gevechtsluchtvaart.

 

Als we de laatste verklaringen van kolonel Jörg Rauber, die de FCAS-planningsafdeling van het Duitse ministerie van Defensie beheert, mogen geloven, zit het programma compleet vast en zit men in een impasse.

 

De drie hoofdrolspelers, Duitsland, Frankrijk en Spanje, zijn er nog steeds niet in geslaagd om een gemeenschappelijke routekaart voor de capaciteiten op te stellen voor de New Generation Fighter, het gevechtsvliegtuig dat de kern van het programma vormt.

 

Mevrouw de minister, wat is de impact voor ons land als waarnemer van dit programma? Wat zijn de alternatieven voor dit programma? Hebt u hierover contacten gehad met de verschillende betrokken partners in dit programma? Welke volgende stappen zullen worden genomen om dit programma uit de impasse te halen?

 

05.02  Peter Buysrogge (N-VA): Mevrouw de minister, sinds 2023 is ons land formeel waarnemer in dit project. De N-VA heeft er in het verleden echter meermaals op aangedrongen om in te stappen in een toekomstproject rond gevechtsvliegtuigcapaciteit. Er lopen momenteel internationaal twee grote projecten: het SCAF-project van onder andere Frankrijk en Duitsland (n.v.d.r.: SCAF is de Franse afkorting voor FCAS) en het GCAP-project, dat getrokken wordt door het Verenigd Koninkrijk, Italië en Japan. Deze regering besliste om in te stappen in het SCAF-project. Het onderzoek om tot die conclusie te komen was me toen echter niet geheel duidelijk.

 

Zoals collega Vander Elst heeft gezegd, vernemen we nu dat er een aantal moeilijkheden zijn in het SCAF-project, met name door de uiteenlopende focussen en ambities van Frankrijk en Duitsland. Dat verbaast ons echter niet. Ik heb dan ook een aantal vragen.

 

We hebben vernomen dat er een top zou zijn rond het SCAF in de loop van december. Weten we daarover iets? Zal die doorgaan? Zijn we daarbij betrokken? Kunnen we een inbreng leveren bij die besprekingen?

 

Hoe ziet u het verdere verloop? Dreigt dit geen impact te hebben op andere lopende dossiers, bijvoorbeeld het Frans-Duitse project rond de tank van de toekomst, het Main Ground Combat System? Als er problemen zijn tussen Frankrijk en Duitsland, dreigt dat dan ook niet over te slaan op andere programma's? Wat zijn daarvan de mogelijke consequenties?

 

05.03 Minister Ludivine Dedonder: Tijdens de Air Force Tech Summit eind november in Berlijn heeft een journalist op basis van een publieke verklaring van het hoofd van de FCAS-planningsafdeling van het Duitse ministerie van Defensie geconcludeerd dat het FCAS-programma zich in een impasse zou bevinden.

 

In reactie op die conclusie vatte de Franse minister van Defensie, Sébastien Lecornu, begin december tijdens een hoorzitting in de Franse Senaat de situatie als volgt samen: ʺEr moeten inderdaad nog belangrijke politieke kwesties worden besproken, zoals de export maar ook technische aspecten, waaronder de architectuur van de systemen en van het vliegtuig. Hoe groot moet het vliegtuig zijn? Wat is het gewicht en hoe kan het voldoen aan de specifieke eisen van Frankrijk? Die keuzes zijn essentieel voor de volgende fase van de periode 2026-2029 waarin de architectuur en het ontwerp worden gevalideerd. Dat de definitieve architectuur nog niet is vastgelegd, ligt in lijn met de planning en de verwachtingen van het programma. Stapsgewijs wordt er op basis van de gezamenlijke operationele behoeften die in 2017 zijn vastgelegd, gewerkt aan de uiteindelijke architectuur.ʺ

 

België en de Belgische defensiegerelateerde technologische en industriële basis worden als waarnemers op de hoogte gehouden van de voortgang. Zo werd de Belgische industriële basis nog op 11 december tijdens de Belgische FCAS Industry Day georganiseerd door Agoria-BSDI geïnformeerd over de status en de voorbereiding van de volgende fase. België, vertegenwoordigd door het Koninklijk Hoger Instituut voor Defensie, neemt als waarnemer deel aan de vergaderingen. Tijdens een specifieke sessie wordt de voortgang van het Belgische waarnemerschap besproken met onderwerpen zoals de positionering van de Belgische industriële basis, de export, de veiligheidsovereenkomsten en de stappen die nodig zijn om bij een toekomstige regerings­beslissing toe te treden tot het programma. Ook wordt er gekeken naar de mogelijke start van industriële activiteiten in 2026.

 

Eerder dit jaar heb ik een nationale oproep gelanceerd voor onderzoeks- en ontwikkelings­projecten met betrekking tot Next Generation Combat Aircraft Technologies. Deze oproep biedt de Belgische industrie, in samenwerking met kennisinstellingen en innovatieve bedrijven, de mogelijkheid om technologie te ontwikkelen die waardevol kan zijn voor de volgende generatie luchtgevechtscapaciteit. Deze oproep is succesvol. Er werden meer dan dertig projecten ingediend door meer dan zestig Belgische bedrijven, onderzoeksinstellingen en academische organisaties. De evaluatie van de voorstellen loopt momenteel.

 

België heeft nog geen uitnodiging ontvangen om deel te nemen aan het programma Main Ground Combat System, een toekomstig systeem voor landgevechten. Wel volgt België, samen met de Belgische industrie, de ontwikkelingen in het domein land op de voet. Dit resulteert bijvoorbeeld in de Belgische deelname aan relevante ontwikkelingsprogramma's, zoals het EDA-programma Combat Unmanned Ground Systems, die van belang kunnen zijn voor het programma Main Ground Combat System.

 

05.04  Kjell Vander Elst (Open Vld): Mevrouw de minister, bedankt voor uw antwoord. Ik begrijp daaruit dat alles nog op schema zit. Dat wil ik best geloven, maar als mij gemeld wordt dat er impasses zijn en dat de relatie tussen Duitsland en Frankrijk uiterst stroef verloopt, maak ik me toch zorgen. Zoals u terecht opmerkt, zou het feit dat wij waarnemer zijn kunnen uitmonden in een eventuele toetreding tot het programma. Dat is een keuze die een volgende regering moet maken, maar dan moeten we eerst de garantie hebben dat het om een sterk en levensvatbaar programma voor de Belgische Defensie gaat.

 

U zei dat er meer dan dertig ontwikkelings­programma’s zijn ingediend, waarbij meer dan zestig bedrijven en organisaties betrokken zijn. Dat is positief en toont aan dat de bedrijfswereld en de defensie-industrie er de voordelen van inzien, maar als waarnemer is het belangrijk dat we goed blijven opvolgen dat de samenwerking tussen Duitsland en Frankrijk binnen dit project goed verloopt. Zo kan een volgende regering, hoe die er ook uit zal zien, de juiste keuzes maken.

 

05.05  Peter Buysrogge (N-VA): Mevrouw de minister, u probeert een positief beeld te schetsen van de stand van zaken: we zouden nog altijd op schema zitten. Wat in de pers verscheen, komt volgens u voor rekening van degene die het zou hebben gezegd en vervolgens degene die het zou hebben neergeschreven, maar dat het de ronde doet dat er sprake zou zijn van een impasse, is natuurlijk niet geruststellend.

 

Of er nu in december 2024 daadwerkelijk een top is belegd over het SCAF-project, heb ik niet exact kunnen afleiden uit uw antwoord. U liet ook in het midden of België er op de een of andere manier van op de hoogte was of bij betrokken was, wat er precies op tafel lag en wat de eventuele inbreng van België zou zijn geweest. Dat is me allemaal niet geheel duidelijk.

 

In die zin deel ik de ongerustheid, in de wetenschap dat deelname aan een dergelijk traject onderbouwd moet zijn en moet gebeuren op basis van de juiste keuzes, juist omdat het zo belangrijk is voor de toekomst, niet alleen ten behoeve van onze defensiecapaciteit in de toekomst en om mee te kunnen surfen op die golf van innovatie, maar ook in het licht van de industriële belangen.

 

Als we kijken naar welk effect een vroege instap in het F-16-programma indertijd heeft gehad en wat een boost dat heeft gegeven aan de Belgische economie, dan is het essentieel om dat hier opnieuw te kunnen doen. Voor de F-35’s zijn we in een latere fase ingestapt, daar hebben we niet in dezelfde mate de vruchten van kunnen plukken. Het is dus ook voor onze industriële belangen essentieel dat we dat goed kunnen doen, dat we zeker weten dat we het juiste project kiezen. In die zin vind ik nog steeds dat het GCAP-programma verder moet worden bekeken.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

06 Question de Stéphane Lasseaux à Ludivine Dedonder (Défense) sur "Les promotions au sein de l'armée" (56001450C)

06 Vraag van Stéphane Lasseaux aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De bevorderingen bij het leger" (56001450C)

 

06.01  Stéphane Lasseaux (Les Engagés): Madame la ministre, vous avez récemment participé à un comité d'avancement proposant un très grand nombre de promotions d'officiers supérieurs au sein de la Défense. Ces promotions sont majoritairement planifiées pour le 26 décembre prochain.

 

Lors des longues périodes d'affaires courantes précédentes, les ministres de la Défense avaient apparemment prudemment suspendu les comités d'avancement. Or, cette fois-ci, vous estimez que la promotion de nombreux officiers supérieurs est une affaire courante. Ce train de promotion concerne plus de 200 officiers supérieurs de carrière et de réserve. Je ne doute évidemment pas que ces promotions soient individuellement méritées.

 

Madame la ministre, pourquoi le comité d'avancement s'est-il réuni en période d'affaires courantes? Cette pratique était-elle habituelle lors des périodes d'affaires courantes précédentes? Dans ce cas, mes informations seraient-elles erronées? Quel est le nombre exact d'officiers concernés? Une telle procédure est-elle habituelle, y compris pour les officiers supérieurs?

 

06.02  Ludivine Dedonder, ministre: Afin de pérenniser le bon fonctionnement de la Défense, il est important d'attribuer aux officiers supérieurs le grade adéquat. Un comité d'avancement a donc été organisé le 12 novembre dernier. Ce comité s'est déroulé conformément à la circulaire du premier ministre du 27 mai  2024 qui autorisait, en période d'affaires courantes, les promotions à la classe supérieure et accessions au niveau supérieur du personnel statutaire jusqu'à la classe A5 incluse.

 

Ce n'était d'ailleurs pas la première fois car en septembre 2019, alors que le gouvernement était en affaires courantes, un comité d'avancement a également été organisé. Lors de ce comité d'avancement, 242 officiers ont été retenus pour être promus dans le grade supérieur, ce qui est tout à fait en ligne avec les années précédentes. Comme vous le constaterez, le nombre de promotions était de 266 en 2023, de 264 en 2022 et de 293 en 2021.

 

06.03  Stéphane Lasseaux (Les Engagés): Merci, madame la ministre. Je prends acte de la réponse que vous venez de me fournir. Je suis heureux de voir que cette inquiétude était infondée. Il serait peut-être intéressant de réfléchir à une règle fonctionnelle pour le futur afin de déterminer les éléments tout à fait importants, peut-être à mettre en avant avec les impératifs du fonctionnement de la Défense, mais également un respect de l'ensemble des procédures.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

07 Question de Stéphane Lasseaux à Ludivine Dedonder (Défense) sur "L'état des stocks et la production de munitions pour la Défense" (56001471C)

07 Vraag van Stéphane Lasseaux aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De munitievoorraden en de productie van munitie voor Defensie" (56001471C)

 

07.01  Stéphane Lasseaux (Les Engagés): Madame la ministre, depuis le début de la guerre en Ukraine, la question des stocks de munitions et de la production au sein des États membres de l’OTAN est souvent venue dans la presse. Des débats au sein de cette commission s’en sont fait l’écho. Depuis 2022, nous savons que les stocks à disposition de nos armées sont insuffisants et que les capacités de production restent trop faibles. Ainsi, la promesse de fournir un million d’obus à l’Ukraine en un an n’a pu être remplie qu’avec retard.

 

En cette fin de législature et à l’approche du bien triste troisième anniversaire de la guerre qui a révélé nos faiblesses, il peut être intéressant de faire rapidement un état des lieux de la situation pour la Défense belge. Même si je me rends compte qu’une divulgation de données chiffrées donnerait trop d’informations à nos adversaires, j'ai néanmoins quelques questions.

 

Madame la ministre, la Défense belge a-t-elle connu des progrès importants dans la reconstitution de ses stocks et permettent-ils d’assurer tant les entraînements que d’éventuelles futures opérations? Quelles mesures ont-elles été adoptées par la Belgique pour renforcer la production des munitions dont elle a besoin?

 

Nous sommes tous au courant de la collaboration avec Thales à Herstal pour des roquettes ou avec KNDS à Petit-Roeulx pour des obus. Ces projets avancent-ils dans les temps? Les industriels ont-ils des assurances sur la demande à moyen et long terme, leur permettant de faire de coûteux investissements dans de nouvelles unités de production?

 

Une augmentation éventuelle du budget de la Défense permettra-t-elle d’apporter des réponses à certains problèmes actuels ou l’essentiel des problèmes viennent-ils de la production et des goulots d’étranglement dans la chaîne de production? Des projets nouveaux sont-ils envisagés sur le territoire belge afin de répondre aux difficultés de production? La Défense cherche-t-elle à en susciter?

 

07.02  Ludivine Dedonder, ministre: Monsieur Lasseaux, le plan STAR prévoit la poursuite de la transformation de la Défense et l'arrivée de nouveaux systèmes d'armes. Cette arrivée se traduit également par l'acquisition de nouvelles munitions, spécifiques à ces nouveaux systèmes d'armes, qui doivent être en partie disponibles préalablement à la livraison de ces nouveaux systèmes. De cette manière, la formation et l'entraînement avec ces systèmes d'armes peuvent être garantis et la constitution des stocks opérationnels peut être entamée.

 

Pour les systèmes d'armes existants, la reconstitution des stocks se poursuit. La guerre en Ukraine et les exigences supplémentaires de l'OTAN nécessitent des stocks supplémentaires pour accroître notre capacité de déploiement et notre état de préparation.

 

Des efforts importants ont été consentis ces dernières années pour améliorer l'opérationnalité et l'entraînement des forces armées belges, notamment par le biais du plan de préparation, le "Readiness Plan", avec un montant supplémentaire d'un milliard d'euros, réparti sur les années 2022, 2023 et 2024.

 

Les dotations budgétaires de ce plan de préparation ont intégralement été utilisées et consacrées principalement à l'achat de munitions terrestres de différents calibres, de munitions antichars, de munitions pour nos avions de combat et de munitions pour la marine.

 

Le renforcement de nos capacités industrielles nationales s'opère, entre autres, par le partenariat stratégique avec la FN Herstal, par le biais d'un contrat d'une durée de vingt ans permettant à la FN d'investir structurellement dans sa capacité de production de munitions de petit calibre à Zutendaal dans le Limbourg, en recrutant du personnel supplémentaire, en construisant des bâtiments et en investissant dans un parc de machines.

 

Le renforcement de nos capacités industrielles nationales, l'achat de nouvelles munitions spécifiques aux nouveaux systèmes d'armes et l'augmentation de nos stocks actuels nécessitent en effet des ressources budgétaires supplémentaires. Ce budget supplémentaire alloué à la Défense dans les années à venir lui permettra de passer des commandes en grand nombre et dans les délais, offrant ainsi les garanties nécessaires tant à la Défense qu'à l'industrie.

 

Une expansion structurelle de la capacité de production, de concert avec l'industrie belge, s'est également opérée. À titre d'exemple, je cite le système K-STER de la firme ostendaise Exail ou les munitions 155 mm chez KNDS Belgium. Enfin, signalons l'intégration d'une nouvelle capacité de production de la filiale Forges de Zeebruges de Thales Belgique à Herstal pour le chargement d'explosifs des munitions 70 mm.

 

07.03  Stéphane Lasseaux (Les Engagés): Madame la ministre, je vous remercie pour les réponses que vous nous avez apportées.

 

Toutefois, nous pouvons constater que l'état des stocks et les capacités de production sont désespérants non seulement en Belgique, qui n'est malheureusement pas une exception, mais également dans plusieurs pays européens. Il faut, bien sûr, en tenir compte.

 

Il est quand même préoccupant que, si des efforts authentiques ont été accomplis en vue de l'augmentation de la production, et je l'ai bien entendu, ils sont fort inférieurs à ce à quoi nous aurions pu nous attendre après ces deux années de guerre. Selon moi, nous devrions prendre exemple sur la Corée. Désolé de citer cet exemple, mais ce pays a réussi à établir une armée puissante et disposant de stocks importants, tout en étant une démocratie vibrante comme l'ont démontré les derniers événements. Je crois que nous avons peur de dire à nos concitoyens que nous avons complètement changé d'époque et que nous ne pouvons plus réfléchir ni agir comme avant et qu'il importe nécessairement de réinvestir massivement dans la Défense. 

 

Les stocks de munitions de tout type sont donc nécessaires. De plus, des capacités de production supplémentaires doivent aussi être mobilisables pour pouvoir réagir en cas de conflit.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

08 Vraag van Axel Weydts aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De evaluatie van het Belgian Defence Clothing System" (56001475C)

08 Question de Axel Weydts à Ludivine Dedonder (Défense) sur "L'évaluation du Belgian Defence Clothing System" (56001475C)

 

08.01  Axel Weydts (Vooruit): Mevrouw de minister, eind 2022 is Defensie gestart met de uitrol van het Belgian Defence Clothing System, het nieuwe uniform voor de operationele militairen. Daarmee wordt onder andere het nieuwe MultiCam-camouflagepatroon geïntroduceerd, de meest zichtbare verandering aan het nieuwe uniform. Een belangrijk element bij de hervorming is voor mij dat er een specifiek ontwerp is voor zowel mannelijke als vrouwelijke militairen. Ik denk dat dat in een moderne defensie nodig en wenselijk is.

 

Gezien het belang van het nieuwe uniform, dat vele duizenden mannen en vrouwen dagelijks dragen, heb ik de volgende vragen, mevrouw de minister.

 

Is er al een grondige evaluatie van het nieuwe uniform gebeurd, over de prestaties en het gebruiksgemak? Werden de militairen daarover bevraagd? Zo ja, wat zijn de belangrijkste bevindingen en conclusies? Als er nog geen evaluatie is gebeurd, wat ik me moeilijk kan voorstellen, is er dan een evaluatie gepland? Wanneer en hoe zou die plaatsvinden?

 

Hoe evalueert men de procedure voor de eerste bedeling en de bestelling van de kledij? Het is immers een hele logistieke operatie om duizenden uniformen in Defensie te verdelen. Hoe evalueert u de bestelprocedure? Ik heb die zelf al een aantal keer gebruikt in mijn functie als reserveofficier. Het lijkt me een goed systeem, maar hoe wordt het door Defensie zelf geëvalueerd?

 

Ik heb ook horen fluisteren dat er over een nieuwe service dress wordt nagedacht. Als dat klopt, wat is de voornaamste reden voor het ontwikkelen van dit nieuwe uniform?

 

De voorzitter: Toen u zei dat het nieuwe camouflagesysteem de meest zichtbare verandering was, maakte ik me wel wat ongerust, maar ik begrijp uw punt.

 

08.02 Minister Ludivine Dedonder: Een van de doelstellingen van het nieuwe kledijcontract BDCS en het bijhorende partnerschap, was de permanente evaluatie en opvolging van de prestaties en het gebruiksgemak van het nieuwe uniform. Het contract voorziet immers in een oplossing op het vlak van kledij en uitrusting die ervoor moet zorgen dat onze militairen correct uitgerust zijn naargelang van de omstandigheden of het terrein waar ze worden ingezet. In dat partnerschap is een permanent overleg met de logistieke en operationele diensten van de defensiestaf en eenheden van Defensie voorzien en wordt het consortium uitgenodigd tijdens trainingen en operationele inzet in het buitenland om rechtstreekse feedback van de gebruikers te krijgen.

 

Het consortium Sioen, Seyntex en Crye Precision, dat de opdracht BDCS mocht uitvoeren, heeft tevens een onlineplatform ter beschikking gesteld waarop die feedback kan worden gecommuniceerd. Die wordt op regelmatige basis geanalyseerd en besproken tijdens overlegmomenten tussen de beheerder van het materieel en het consortium. De eventuele voorstellen voor aanpassingen of verbeteringen worden geëvalueerd.

 

Na implementatie worden de wijzigingen dan opnieuw opgevolgd in dialoog met de gebruikers. Enerzijds worden gradueel nieuwe artikels toegevoegd aan het kledijpakket van de militairen conform hun specifieke noden. Zo hebben de gebruikers van gevechtseenheden een nieuw tactisch vest en ballistische beschermingen kunnen testen en werd er rekening gehouden met hun feedback bij de bestellingen. De bedeling van de ballistische bescherming en van de tactische vesten is momenteel lopende. Anderzijds hebben opmerkingen geleid tot de vervanging van het combat shirt, waardoor dat shirt sterker is en dus minder snel verslijt.

 

De militair kan via de Bemilshop-app uitrustingen aankopen. De artikelen worden dan volgens de voorkeur van de militair geleverd op het werk of thuis. Het proces is intussen goed ingeburgerd en verloopt vlot.

 

Indien een militair op zending vertrekt, zal hij naargelang van het inzetgebied bijkomende uitrusting en kledij in leen ontvangen voor de duur van de opdracht. Beschadigde of versleten kledij kan via het kledijmagazijn eenvoudig worden omgeruild.

 

Uit de bevragingen van het personeel is gebleken dat het BDCS een grote verbetering is en erg wordt geapprecieerd. De samenwerking tussen Defensie en het consortium verloopt bovendien heel vlot.

 

Ten slotte, naar analogie van het BDCS zal een nieuw contract worden gerealiseerd voor de imagokledij ter vervanging van contracten voor kledij waarvan de looptijd is afgelopen.

 

08.03  Axel Weydts (Vooruit): Mevrouw de minister, ik ben er net als heel veel collega’s op het terrein van overtuigd dat het nieuwe uniform absoluut een verbetering is. Ik ben ook heel tevreden dat het permanent wordt geëvalueerd met een evaluatietool die voortdurend kan worden aangevuld, en dat er op basis daarvan bijgestuurd wordt en onmiddellijk actie wordt ondernomen.

 

Het volgende verhaal is misschien enigszins anekdotisch. Op het terrein – ik ervoer dit ook – oordeelde men dat de kledij nogal warm kon zijn. Er werd vervolgens een nieuw item aan het pakket toegevoegd, namelijk de polo. Mevrouw de minister, met alle respect, die polo is een uniform onwaardig. Dat is mijn persoonlijke mening. Het concept ervan moet echt eens anders worden bekeken. Het is een polo met een plastic plaatje, waarop de graad en de naam van de militair moet kleven. Waarom nemen we onze partners niet tot voorbeeld? Frankrijk heeft ook een polo in het kledingpakket, maar die lijkt wel degelijk op een uniform. We hoeven zelfs niet verder te kijken, want ook bij de politie worden polo's gebruikt.

 

Op de vraag over de service dress hebt u heel kort geantwoord. Het contract loopt af en er komt dus een nieuw contract. Ik juich dat alvast toe. Imagokledij wordt ook niet zomaar van vandaag op morgen veranderd. Een van de hoofdredenen zou kunnen zijn, niet zozeer dat het contract afloopt, maar wel de vraag van het Paleis naar betere en mooiere imagokledij dan vandaag het geval is, zo heb ik me laten influisteren.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

09 Question de Luc Frank à Ludivine Dedonder (Défense) sur "La préparation par la Défense dans le cadre des plans de paix pour l'Ukraine" (56001482C)

09 Vraag van Luc Frank aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De door Defensie getroffen voorbereidselen in het kader van de vredesplannen voor Oekraïne" (56001482C)

 

09.01  Luc Frank (Les Engagés): Madame la ministre, cette question est d'actualité car le président Zelensky vient précisément pour cette raison aujourd'hui à l'OTAN à Bruxelles. Ma question porte sur le rôle de la Belgique.

 

Des plans de paix pour l’Ukraine circulent. La presse américaine s'est fait l'écho d’un plan de paix de la future administration Trump qui impliquerait le déploiement de troupes d’interposition européenne le long d’une ligne de front gelée. L'idée que les Européens "s'impliquent physiquement dans le jeu" en matière de sécurité de l'Ukraine est une idée que des proches de Trump poussent depuis des mois. D’autre part, le nouveau vice-président J.D. Vance a préconisé une zone démilitarisée à la coréenne entre les positions russes et ukrainiennes si et quand les hostilités prennent fin.

 

De son côté, le plan de paix d'avril 2024 du nouvel envoyé spécial de Donald Trump pour l'Ukraine, le général Kellogg, prévoit notamment de reporter de dix ans l’entrée de l'Ukraine dans l'OTAN. Enfin, au niveau européen, le président français Emmanuel Macron a discuté de la possibilité de l’envoi de soldats de maintien de la paix avec le dirigeant polonais, Donald Tusk, et le chancelier allemand, Olaf  Scholz. Le président ukrainien Volodymyr Zelensky a fait référence à cette idée lors d'une rencontre avec Friedrich Merz, qui est en passe de succéder à Olaf Scholz.

 

Madame la ministre, avez-vous eu l’occasion de discuter de ces différentes idées et projets avec votre collègue ukrainien ou avec vos autres collègues de manière bilatérale, ou dans le cadre de l'OTAN ou même de l'Union européenne? La Belgique a-t-elle une position ferme sur l'adhésion de l'Ukraine à l'OTAN? Une planification a-t-elle été mise en place au sein de l'OTAN? La Défense est-elle en train de planifier des options pour une éventuelle participation belge à la mise en œuvre de tels plans et d'en évaluer les coûts?

 

09.02  Ludivine Dedonder, ministre: Les déclarations de la future administration Trump ont effectivement été évoquées au cours des différentes réunions à l'OTAN et à l'Union européenne. Cependant, en l'absence de projet concret – il s'agit de simples déclarations faites par un candidat en campagne –, il n'est évidemment pas possible d'anticiper en détail les conséquences qui en découleraient, tant pour l'Ukraine que pour l'Europe.

 

En matière d'adhésion de l'Ukraine à l'OTAN, la Belgique s'inscrit pleinement dans la position de l'Alliance présentée à l'issue du sommet de Vilnius en 2023, à savoir qu'une invitation sera lancée à l'Ukraine dès lors que les alliés l'auront décidé et que toutes les conditions seront réunies. À ce titre, la fin durable du conflit constitue l'une des conditions préalables.

 

Lors du récent sommet de Washington, les alliés ont néanmoins effectué un pas vers l’Ukraine en avançant quatre initiatives: la création d’une plateforme OTAN de coordination de l’aide et des formations qui sont en faveur de l’Ukraine; la promesse d’un engagement financier fort; la désignation d’un représentant spécial de l’OTAN en Ukraine; la publication d’une déclaration commune OTAN-Ukraine.

 

Parallèlement à ces initiatives au sein de l’OTAN, plusieurs alliés, dont la Belgique, ont conclu avec l’Ukraine un accord bilatéral de coopération dans le domaine de la sécurité.

 

Notre pays s’inscrit aussi pleinement dans les efforts internationaux en faveur de l’Ukraine, notamment en participant aux formations et activités coordonnées par la mission européenne d’assistance militaire à l’Ukraine, en fournissant un appui matériel létal et non létal, et ce à titre national ou à travers des coalitions capacitaires telles que la coalition F-16, avec la formation des pilotes et des techniciens, la coalition artillerie ou la coalition pour le déminage en mer.

 

D’un point de vue belge, la Défense accueillera favorablement toute initiative visant à mettre fin de manière durable au conflit en Ukraine.

 

09.03  Luc Frank (Les Engagés): Madame la ministre, merci beaucoup pour la réponse. Nous restons en effet dans l’incertitude totale sur les contours que pourrait prendre le plan de paix et sur la possibilité de le mettre en œuvre.

 

Les États européens, l’Union européenne, l’OTAN devront certainement prendre leurs responsabilités, agir plus et donc dépenser plus, soit en soutenant un accord de cessez-le-feu, une paix provisoire en étant sur le terrain, soit en renforçant le soutien à l’Ukraine, y compris pour remplacer un moindre soutien américain. Mais la question reste: avec quoi?

 

Le 16 décembre, le président Trump a encore rappelé sa volonté de mettre en place une paix pour l’Ukraine, de stopper la guerre.

 

Dans tous les cas, la Belgique devra jouer son rôle. J'espère que la Défense se prépare à toutes les options et qu’un processus de planification est en cours. Il est aussi nécessaire de préparer la population aux choix difficiles que nous allons devoir faire.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

10 Question de Christophe Lacroix à Ludivine Dedonder (Défense) sur "Les visites du CHOD aux militaires en mission en Afrique" (56001498C)

10 Vraag van Christophe Lacroix aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De bezoeken van de CHOD aan de militairen op missie in Afrika" (56001498C)

 

10.01  Christophe Lacroix (PS): Madame la ministre, dans le cadre de sa tournée annuelle de fin d'année, le CHOD s'est rendu dans deux pays d'Afrique dans lesquels des militaires belges sont déployés.

 

Au Bénin d'abord, où il a rendu visite à notre détachement à Ouassa. Là-bas, des soldats du 2e  bataillon de commandos, de l'engagement civilo-militaire, du 14bataillon médical et du centre d'entraînement des soldats du commando de la Garde républicaine béninoise s'entraînent.

 

En République démocratique du Congo (RDC) ensuite, où il a pu rencontrer son homologue, le général d'armée Christian Tshiwewe. Cette rencontre symbolise un partenariat clair en faveur de la paix et de la sécurité dans les régions de l'Est du Congo notamment. Il s'est également rendu à Kindu auprès des militaires du 2bataillon de commandos, du 14bataillon médical, du 6 Gp CIS et du 29bataillon logistique.

 

Madame la ministre, après toute cette tournée, pouvez-vous nous en dire plus sur le type de collaborations menées dans ces deux pays d'Afrique? Quels sont les retours du CHOD quant à la qualité du travail mené sur place, de la relation de partenariat et sur l'état de nos collaborations? Je ne vous demanderai évidemment pas de vous prononcer sur le futur, qui ne vous appartiendra peut-être pas. Je dis "peut-être" parce qu'on ne voit pas cet Arizona dont on parle si souvent poindre le bout du nez jusqu'à présent.

 

10.02  Ludivine Dedonder, ministre: Monsieur Lacroix, le Bénin et la République démocratique du Congo sont deux pays prioritaires pour la coopération militaire en Afrique sub-saharienne, comme stipulé dans la note de politique générale. La Défense entretient des programmes de coopération bilatérale avec ces deux pays, structurés par des réunions annuelles entre les états-majors, appelées commissions militaires mixtes.

 

Concernant le Bénin la coopération se structure actuellement autour de quatre piliers: la formation apportée à la Garde nationale, la formation d'équipages de la marine nationale dans le port de Cotonou, la formation des cadres en Belgique et diverses formations dispensées à la demande des autorités béninoises dans des domaines spécifiques comme le déminage, la marine, la communication stratégique et le renseignement.

 

Concernant la RDC, la coopération bilatérale s'oriente sur trois axes: la formation de cadres en Belgique et en RDC, l'équipement et l'entraînement de la 31Brigade de réaction rapide, et l'appui médical.

 

Après sa visite sur place, le CHOD a souligné la grande satisfaction exprimée par nos partenaires africains ainsi que la grande qualité des activités menées ces dernières années. Particulièrement en RDC, l'encadrement fourni aux instructeurs congolais de la 31Brigade de réaction rapide a permis de former des sous-unités entraînées et performantes. Cela a été confirmé de vive voix par les dirigeants congolais qui ont participé à la visite du centre d'entraînement à Kindu avec le CHOD et, notamment, par le chef d'état-major général des armées.

 

10.03  Christophe Lacroix (PS): Madame la ministre, je vous remercie beaucoup pour vos réponses.

 

Il est vrai qu'en 2017, le président de la République démocratique du Congo d'alors avait unilatéralement cessé toute coopération militaire. Le ministre Reynders en charge des Affaires étrangères et, temporairement, de la Défense avait relancé cette coopération. Puis, vous, vous l'avez significativement augmentée en en faisant l'une des nombreuses priorités de reconstruction de votre mandat.

 

Nous voyons bien qu'afin de garantir la sécurité et la paix dans la région du Sahel et des Grands Lacs, il est fondamental de travailler sur une approche globale, s'appuyant sur la Défense et la diplomatie, mais également sur la coopération au développement. En commission des Relations extérieures, nous avons eu toute une série d'auditions et de débats sur la coopération au développement, singulièrement en Afrique, et sur l'intérêt de la maintenir, y compris à travers le travail de nos militaires sur place qui peut être considéré comme une forme de coopération au développement dans le cadre d'une approche globale, parce que cela stabilise d'abord les institutions, ensuite les hommes et les femmes qui composent ces pays, puis les populations et, enfin, l'équilibre géopolitique fragile de l'Afrique. Nous savons qu'un tel équilibre est fragmenté de nos jours en Orient, au Moyen-Orient, en Ukraine et en Afrique, donc dans des zones très proches de l'Europe.

 

C'est pourquoi j'insiste sur la nécessité d'honorer toutes les demandes de la résolution qui fut portée par mon groupe sous la précédente législature. Il importe que cette approche constitue une occasion pour travailler en toute cohérence avec vos collègues des Affaires étrangères et de la Coopération au développement. Nous avions salué la mise en place du premier projet d'approche globale avec Enabel au Niger. À ce stade, nous ne pouvons que regretter qu'il ait été suspendu, tant l'impact sur la population était favorable. J'espère donc que, lorsque la situation politique sur place sera davantage stabilisée, nous pourrons reprendre la mise en œuvre de ce projet.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

11 Question de Christophe Lacroix à Ludivine Dedonder (Défense) sur "La visite de la ministre aux militaires en mission en Roumanie et en Pologne" (56001500C)

11 Vraag van Christophe Lacroix aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "Het bezoek van de minister aan de militairen op missie in Roemenië en in Polen" (56001500C)

 

11.01  Christophe Lacroix (PS): Madame la ministre, on change de continent mais la problématique reste quelque peu la même: le déséquilibre général de ce monde, en particulier à quelques centaines voire quelques petits milliers de kilomètres de nos frontières. Mais ici, on parle effectivement d'alliés à la fois européens et otaniens (Roumanie et Pologne).

 

Madame la ministre, comme vous le faites chaque année – et je vous en remercie –, vous vous êtes rendue auprès de nos militaires belges déployés à l'étranger. Vous vous êtes ainsi rendue en Roumanie et en Pologne.

 

Madame la ministre, pourriez-vous m'indiquer les contacts que vous avez eus avec les autorités de ces deux pays européens en marge de votre mission auprès des militaires belges? Après plusieurs mois de déploiement, parce qu'on n'en parle plus vraiment, quel bilan peut être tiré de la participation militaire belge dans ces pays? Enfin, pourriez-vous m'indiquer les évolutions attendues en 2025 dans le déploiement de nos militaires dans ces pays et plus largement en Europe, compte tenu de la cristallisation des tensions ces dernières semaines ou derniers mois?

 

11.02  Ludivine Dedonder, ministre: Monsieur Lacroix, lors de ma mission en Roumanie, j'ai rencontré la secrétaire d'État Simona Cojocaru. Nous avons souligné l'excellente coopération entre nos pays et l'interopérabilité croissante dans le cadre de la mission Forward Land Forces. Cette mission est un exemple concret de l'Europe de la Défense en termes d'interopérabilité des forces et d'utilisation de capacités similaires. On peut certainement s'enorgueillir de ce genre de mission. Nous avons également discuté de la coopération industrielle européenne, de la mobilité militaire et des engagements opérationnels prévus en 2025.

 

En Pologne, j'ai rencontré le secrétaire d'État Pawel Zalewski. Nous avons échangé sur la prochaine présidence polonaise de l'Union européenne, sur la coopération entre l'Union européenne et l'OTAN, sur l'avenir de la défense européenne et l'importance d'investir dans nos capacités militaires. Pour information, la Pologne compte atteindre 5 % du PIB l'année prochaine.

 

La présence des troupes belges en Roumanie et en Pologne est l'expression directe de notre contribution aux tâches de dissuasion assurées par l'OTAN sur le flanc est de l'Alliance mais aussi à notre engagement pour soutenir l'Ukraine dans sa résistance à l'agression russe.

 

En Roumanie, le détachement est déployé dans le cadre des mesures de réactivité de l'OTAN. Sur place, une compagnie interarmes belge est intégrée au sein du Battle Group dirigé par la France. Actuellement, l'essentiel des forces est fourni par le bataillon 12e et 13e de ligne de Spa.

 

En Pologne, notre présence s'inscrit directement dans notre soutien aux forces armées ukrainiennes, notamment avec une contribution aux formations dispensées dans le cadre de la mission européenne d'assistance militaire pour l'Ukraine ainsi qu'une participation au hub logistique de l'OTAN destiné à faciliter le transfert de matériel militaire à l'Ukraine.

 

J'ai également eu l'occasion de m'entretenir rapidement avec les militaires ukrainiens en formation ainsi qu'avec les militaires belges qui donnent ces formations. Au-delà de l'émotion que l'on peut avoir, c'est certainement très enrichissant pour nos propres militaires et cela leur permet aussi de parfaire leur formation.

 

Concernant l'engagement opérationnel de la Défense pour 2025, nous confirmons la poursuite des déploiements que je viens d'évoquer, à savoir la participation au Battle Group français en Roumanie, la présence au sein du hub logistique en Pologne ainsi que la contribution aux formations données dans le cadre de l'EU Military Assistance Mission in support of Ukraine (EUMAM Ukraine).

 

Profitons de cette dernière séance pour féliciter nos militaires pour leur travail considérable, hommes et femmes de la Défense qui sont déployés en opération, loin de leurs familles, pendant les fêtes de fin d'année. C'est pour cette raison aussi que je m'y rends chaque année, pour leur témoigner reconnaissance de la part des autorités politiques mais aussi de la part de la population, puisqu'ils sont loin d'ici pour assurer notre propre sécurité.

 

De voorzitter: Ik sluit me aan bij die laatste woorden van de minister. Dank ook om dat bezoek te brengen en zo die militairen te ondersteunen. Ik spreek die dank uit namens de hele commissie.

 

11.03  Christophe Lacroix (PS): Monsieur le président, vous faites bien de généraliser les remerciements que la commission peut adresser à ces militaires qui sont déplacés à l'étranger, non pour parader, mais pour du vrai travail de maintien de la paix et d'aide à celles et ceux qui sont directement ou potentiellement menacés, comme la Roumanie ou la Pologne qui sont quasiment sur la ligne de front. Nous savons combien les Russes – notamment à travers les opérations de déstabilisation en Transnistrie, en République de Moldova et, très récemment, dans l'élection présidentielle roumaine – menacent ces démocraties par des tactiques de guerre hybride mais également sur un théâtre de conflit abominable où des dizaines de milliers de militaires et de civils perdent la vie en Ukraine. C'est un constat effarant de voir que des autocrates tels que Poutine sont capables de nous faire revivre des périodes que nous croyions révolues en Europe.

 

Ce qui me plaît dans votre réponse mais également dans les témoignages que je lis dans la presse – qui s'informe un peu lorsqu'elle est spécialisée en la matière –, c'est de voir à quel point nos contributions sont appréciées par nos partenaires. Je lisais le témoignage de soldats ukrainiens qui parlent en termes élogieux de la collaboration avec la Belgique en termes de formation. Ils disent que cela leur est très précieux pour continuer à résister à l'envahisseur russe car, depuis l'élection de Trump, la morosité, voire une forme de désespoir, règne en Ukraine. Par ailleurs, nos militaires trouvent tout aussi précieux de collaborer avec des gens confrontés à un conflit alors qu'il y a – heureusement – des années qu'ils n'ont eux-mêmes pas été confrontés à ces réalités de terrain.

 

Donc, vraiment, merci à vous, à nos militaires, à l'état-major; merci à toutes celles et tous ceux qui font briller le drapeau belge à l'étranger et, par-delà, les étendards de la démocratie et de nos valeurs humaines.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Vraag nr. 56001545C van de heer Francken wordt uitgesteld.

 

12 Samengevoegde vragen van

- Theo Francken aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De weerbaarheidscampagne" (56001548C)

- Annick Ponthier aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De uitspraken van NAVO-secretaris-generaal Mark Rutte over de campagne voor meer weerbaarheid" (56001559C)

12 Questions jointes de

- Theo Francken à Ludivine Dedonder (Défense) sur "La campagne de résilience" (56001548C)

- Annick Ponthier à Ludivine Dedonder (Défense) sur "Les déclarations du secrétaire général de l'OTAN Mark Rutte concernant la campagne de résilience" (56001559C)

 

De heer Francken is afwezig.

 

12.01  Annick Ponthier (VB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, dit is een eerder beknopte vraag, maar misschien met een langer antwoord of althans een langere uitrol in onze samenleving als ik mag geloven wat kersvers NAVO-secretaris-generaal Mark Rutte heeft uitgesproken tijdens zijn eerste grote toespraak. De inhoud van die toespraak was voor velen zacht gezegd weinig geruststellend. We merken ook in de samenleving dat zijn uitspraak echt wel gehoor heeft gekregen. Hij roept Europese politici op en spoort hen aan om meer geld te besteden aan defensie, wat logisch lijkt, maar ook om onze weerbaarheid op te krikken. Ik weet dat het slecht gesteld is met onze weerbaarheid; dat is niets nieuws. Dat onze defensiebudgetten te laag zijn, is evenmin nieuws. Wij hebben echter ook gezien dat het Nationaal Crisiscentrum volgend jaar bijkomend een campagne zal lanceren over hoe wij ons kunnen voorbereiden op een crisissituatie.

 

Mevrouw de minister, hoe reageert u op die uitspraken en plannen?

 

Op welke manier werd u als minister van Defensie betrokken bij de lancering van het plan van het Nationaal Crisiscentrum? Werd naast uzelf ook ons defensieapparaat betrokken bij de uitrol van de campagne en de eigenlijke voorbereiding van onze bevolking op een crisissituatie? Hoe zal dat concreet gebeuren?

 

Wat is de impact van het plan van het Nationaal Crisiscentrum voor het ambitieniveau en de noden bij Defensie? Welke prioritaire investeringen en hervormingen zijn daarvoor eventueel nodig?

 

Wat is de budgettaire weerslag voor Defensie van het plan van het Nationaal Crisiscentrum?

 

12.02 Minister Ludivine Dedonder: Geconfronteerd met de ambities van Rusland om zijn status als wereldmacht te heroveren en zijn invloed uit te breiden naar heel Europa, is het duidelijk geworden dat ons land daarvan niet gevrijwaard is. Het zou een vergissing zijn om het te beschouwen als een beschermde achterzone. Daarenboven is er een verhoogd niveau van hybride dreigingen, onder meer ten aanzien van de talrijke strategische industrieën en instellingen op ons grondgebied.

 

De verklaringen van NAVO-secretaris-generaal Mark Rutte, maar ook het eerder uitgebrachte EU-Niinistörapport, onderstrepen dat. Ons land dient dus weerbaarder te worden. Daartoe dienen de nodige plannen ontwikkeld te worden, gebaseerd op de nationale veiligheidsstrategie.

 

Het Nationaal Crisiscentrum van Binnenlandse Zaken staat in voor het nationale crisisbeheer. Defensie, als partner op het vlak van hulp aan de natie, crisisbeheer en noodplanning, speelt daarin een ondersteunende rol.

 

Nationale veiligheid en weerbaarheid zijn een zaak van iedereen, zowel van de federale, regionale en lokale overheden als van de private sector, de academische wereld en alle inwoners van ons land.

 

Defensie en het Nationaal Crisiscentrum hebben in maart 2024 de leden van de Nationale Veiligheidsraad geïnformeerd over de noodzaak om onze weerbaarheid en de voorbereiding op nationale verdediging te verhogen. Er werd toen voorgesteld om het Belgisch nationaal weerbaarheidsplan onder leiding van het Nationaal Crisiscentrum te voltooien.

 

Praktisch gezien vereist het versterken van de nationale weerbaarheid en verdediging de ontwikkeling van drie complementaire en onderling afhankelijke plannen: het nationaal weerbaarheidsplan, het nationaal enablementplan en het nationaal verdedigingsplan. Het doel is het samenbrengen, coördineren en synchroniseren van alle beschikbare middelen, zowel civiel als militair. Binnen Defensie is er een National Plans Coordination Cel (NPCC) opgericht voor de opvolging van de ontwikkeling en implementatie van deze plannen. Naast een transversale, coördinerende bevoegdheid tussen de verschillende betrokken stafdepartementen en componenten, zal de NPCC tevens het voornaamste aanspreekpunt Defensie zijn in dezen.

 

Het is de ambitie om de eerste reeks planningsproducten beschikbaar te hebben voor uitbating in het eerste trimester van 2025. Het interfederaal nationaal weerbaarheidsplan zal zich toespitsen op de noodzaak om de continuïteit van de overheid en de openbare diensten te handhaven en de energie- en voedselbevoorrading te garanderen.

 

Andere vereisten zijn het beheersen van uitbraken van paniek, het opvangen van slachtoffers, het beschermen van communicatiesystemen en het garanderen van de werking van transportsystemen, de economische sector en de samenleving in haar geheel.

 

Daar waar het Nationaal Crisiscentrum piloot is voor het weerbaarheidsplan, zal Defensie van haar kant toezicht houden op de ontwikkeling van een nationaal verdedigingsplan en een nationaal enablementplan. Defensie werkt daarvoor op een structurele en constructieve wijze samen met het Nationaal Crisiscentrum. De Belgische militaire steun aan Oekraïne, de verhoging van het Belgische defensiebudget, de versnelde rekrutering en de verdere capaciteitsverwerving ondersteunen die visie en dat plan van aanpak.

 

12.03  Annick Ponthier (VB): Mevrouw de minister, bedankt voor het antwoord, dat uitermate interessante informatie bevat. Het is geen overbodige luxe in deze geopolitieke situatie om onze weerbaarheid op te krikken, zonder daarvoor aan paniekzaaierij te doen. U hebt dat ook bevestigd.

 

In het kader van mijn mandaat in het NAVO-parlement was ik vorige week aanwezig op het Transatlantic Forum. Daar werd heel uitdrukkelijk gezegd op alle vlakken, ook op budgettair vlak, dat Europe cannot continue to push the snooze button. Ik denk dat dat alles zegt en dat we daarvoor ook in dit land aandachtig moeten zijn. Dat spreekt voor zich.

 

Ik wil u ook bedanken om de drie vooropgestelde plannen beknopt toe te lichten en om het NPCC op te richten, dat zal instaan voor de opvolging en de implementatie van het weerbaarheidsplan. Ik zal dat zeker verder opvolgen. Ik weet niet goed hoe dat centrum is samengesteld, dus dat is misschien iets voor een opvolgvraag.

 

We kunnen alleszins stellen dat een goede coördinatie van dat NPCC en het Nationaal Crisiscentrum cruciaal zal zijn voor een vlotte communicatie- en informatiedoorstroming. We zullen dat zeker verder opvolgen in deze commissie.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

13 Samengevoegde vragen van

- Peter Buysrogge aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De indringingen in de kazernes van Defensie" (56001552C)

- Kristien Verbelen aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De beveiliging van de militaire sites" (56001601C)

13 Questions jointes de

- Peter Buysrogge à Ludivine Dedonder (Défense) sur "Les intrusions dans les casernes de la Défense" (56001552C)

- Kristien Verbelen à Ludivine Dedonder (Défense) sur "La sécurisation des sites militaires" (56001601C)

 

13.01  Peter Buysrogge (N-VA): Mevrouw de minister, uit de recente berichtgeving in de krant, onder andere in La Dernière Heure, blijkt dat het aantal verdachte gedragingen en veiligheidsincidenten rond het DOVO-terrein in Poelkapelle aanzienlijk is toegenomen. Incidenten zoals beschadiging van omheiningen, ongeoorloofde toegang en verkenningen zouden mogelijk bedoeld zijn om te testen hoever men kan gaan bij het verkennen van de robuustheid van onze beveiliging.

 

Bovendien wordt gesuggereerd, voor wat het waard is, dat er betrokkenheid van Rusland zou zijn, waarbij gebruikgemaakt zou worden van willekeurige personen, onder wie asielzoekers uit het naburige opvangcentrum. Ik spreek in de voorwaardelijke wijs, want mocht dit kloppen, dan is het natuurlijk een ernstige bedreiging voor de militaire veiligheid en vraagt het om een doortastende aanpak.

 

Mevrouw de minister, ik heb vragen voor u.

 

Ten eerste, is de situatie in Poelkapelle uniek, of werden ook andere kazernes of militaire sites van Defensie, zoals die in Zeebrugge of elders, geviseerd door soortgelijke incidenten?

 

Ten tweede, kunt u aangeven welke kazernes nu onder een verhoogd dreigingsniveau vallen? Zijn er plannen of strategieën om de verhoogde dreiging structureler aan te pakken en om op termijn de risico's te verminderen?

 

Ten derde, welke specifieke maatregelen heeft Defensie reeds genomen of is zij van plan te nemen om de beveiliging van militaire domeinen als het DOVO-terrein in Poelkapelle structureel te versterken? Hoe worden toekomstige inbreuken of tests van de beveiliging proactief voorkomen?

 

Ten vierde, kunt u toelichten hoe Defensie omgaat met de mogelijke betrokkenheid van externe actoren, zoals Rusland, bij de vermeende tests of indringing op militaire terreinen? Hoe past deze aanpak binnen de bredere nationale veiligheidsstrategie en hoe wordt daarover gecommuniceerd met onze bondgenoten?

 

13.02  Kristien Verbelen (VB): Mevrouw de minister, uit uw antwoord op mijn schriftelijke vraag blijkt dat het aantal incidenten op de DOVO-site in Poelkapelle verontrustend gestegen is, van 1 incident in 2019 naar 26 in 2024. Vooral in de twee jongste jaren zagen we een sterke stijging. Dat is een zorgwekkende evolutie, die vragen oproept over de veiligheid van onze militaire infrastructuur en over de mogelijke oorzaken van deze toename.

 

Ik heb ter zake enkele vragen voor u.

 

Ten eerste, hebben wij weet van gelijkaardige incidenten in de ons omringende landen? Zien zij ook een toename van verdachte activiteiten op hun militaire sites? Wordt er daarover internationaal overleg gepleegd, bijvoorbeeld binnen de NAVO? Kunnen wij iets leren uit die aanpak?

 

Ten tweede, is er een analyse gemaakt van de oorzaken van deze stijging? Er wordt vermoed dat Rusland discrete operaties uitvoert om de veiligheid van onze militaire terreinen te testen. Kunt u dat vermoeden bevestigen?

 

Hoe ernstig is deze dreiging? Welke concrete maatregelen neemt Defensie om deze mogelijke buitenlandse inmenging tegen te gaan?

 

Zijn er soortgelijke problemen op andere militaire sites in ons land, of gaat het hier specifiek over een probleem te Poelkapelle? Indien dat zo is, waarom is deze site zo kwetsbaar?

 

U gaf ook aan dat bijkomende maatregelen gepland zijn. Welke concrete acties werden er al ondernomen en welke stappen volgen nog? Wordt er gedacht aan het versterken van de fysieke beveiliging, het inzetten van technologie of het verhogen van de personeelscapaciteit?

 

Hoe ziet het bredere plaatje op lange termijn eruit? Is er een nationale strategie in de maak om dergelijke dreigingen structureel aan te pakken en om te voorkomen dat buitenlandse inmenging onze veiligheid blijft ondermijnen?

 

13.03 Minister Ludivine Dedonder: Collega's, voor een aantal kwartieren geldt nog steeds een verhoogde dreiging. Uit veiligheidsoverwegingen kan ik hierop niet verder ingaan. Ik kan wel zeggen dat wij niet op deze recente gebeurtenissen hebben gewacht om actie te ondernemen en waakzaam te blijven. De situatie te Poelkapelle is niet uniek. Het doel is om onze systemen te testen. Risico's van spionage, subversie en sabotage gelden ten aanzien van Defensie in het algemeen. Dat zijn gekende praktijken in het kader van hybride dreigingen door buitenlandse mogendheden.

 

De toename van dergelijke incidenten loopt gelijk met de bredere evolutie van hybride dreigingen in Europa. We stellen vast dat verschillende landen soortgelijke uitdagingen ervaren, waarbij specifieke toewijzing vaak complex en onzeker blijft. De waakzaamheid van alle betrokken diensten is al meer dan twee jaar verhoogd. Er loopt een project om de fysieke beveiligingssystemen te versterken. Er zullen ook briefings worden gegeven om het personeel van Defensie bewuster te maken en zo de waakzaamheid te vergroten.

 

Deze beveiliging is steeds een combinatie van vier elementen: het ontzeggen van de toegang, de detectie, het vertragen van indringers en een dispositief voor interventies. Defensie heeft zowel een taak te vervullen in het kader van de nationale veiligheidsstrategie als in het kader van de verdediging van het nationale en NAVO- en EU-grondgebied. In die hoedanigheid is Defensie vertegenwoordigd in de verschillende formele fora, zowel op nationaal vlak als bij de NAVO en de EU, waar informatie wordt uitgewisseld en met onze partners en bondgenoten wordt overlegd.

 

13.04  Peter Buysrogge (N-VA): Dank u voor uw antwoorden, mevrouw de minister. U bevestigt eigenlijk dat er daadwerkelijk dreigingen zijn geweest en dat er in Poelkapelle tests hebben plaatsgevonden. U zegt ook dat het geen alleenstaand feit is. Op het gerucht dat er asielzoekers zouden zijn ingezet, bent u niet ingegaan, maar dat is wel zeer ernstig te nemen.

 

We weten dat Rusland op vele fronten bezig is het vrije Westen aan te vallen. Het doet dat via cyberaanvallen. Het doet dat via de Noordzee. Onze kritieke infrastructuur wordt geviseerd. Daarover werd daarnet nog een vraag gesteld.

 

We vernemen nu ook dat er tests worden uitgevoerd om de weerbaarheid van onze kazernes te bekijken. Het is zinvol om daar prioriteit aan te geven. U zegt dat de waakzaamheid wordt vergroot en er in de verbetering van beveiligingssystemen wordt geïnvesteerd. Het is echt noodzakelijk dat die initiatieven in de nabije toekomst verder worden versterkt en uitgevoerd, want de bedreigingen zijn er.

 

13.05  Kristien Verbelen (VB): Dank voor uw antwoord. Het is goed om te horen dat het breder wordt bekeken, niet alleen wat er in België gebeurt, maar de hele internationale context.

 

Ik hoop op een brede strategie, zodat het probleem niet opnieuw opduikt, of zodat we het op zijn minst kunnen inperken. We gaan dit zeker van nabij moeten blijven volgen. Het gaat immers over de veiligheid van onze militaire infrastructuur.

 

Ik hoop in de toekomst een update over die bredere strategie te krijgen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

14 Vraag van Annick Ponthier aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De Gunfiresite in Brasschaat" (56001576C)

14 Question de Annick Ponthier à Ludivine Dedonder (Défense) sur "Le site Gunfire Brasschaat" (56001576C)

 

14.01  Annick Ponthier (VB): Mevrouw de minister, begin 2021 werden de plannen meegedeeld om de artilleriecollectie van Defensie en een reeks voertuigen van na de Tweede Wereldoorlog die werden tentoongesteld op de site Gunfire in Brasschaat te verhuizen naar een nieuwe site in de voormalige kazerne van Ieper en om het museum op te doeken. De talloze vrijwilligers die instonden voor het onderhoud van de voertuigen en de stukken werden zo in de kou gezet en bleven enorm teleurgesteld achter. Ze tasten in het duister over hun rol en de toekomst van de collectie.

 

Om de continuïteit van de publiekswerking te Gunfire zo lang mogelijk te kunnen garanderen, werd er afgesproken dat de collectiestukken uit een aantal artillerieloodsen als laatste aan bod zouden komen. Alle publiekswerking zou nu op 1 januari echter beëindigd worden. Zo zal ook de bestaande vrijwilligerswerking ten einde komen vanaf die datum en zal de toegang tot de site niet langer zijn toegestaan, behoudens enkele uitzonderingen. Het Gunfire Museum sluit nu tijdelijk, gedurende een jaar, de deuren. De vrijwilligers van het museum vrezen dat dit een uitdoofscenario wordt.

 

Wat is de stand van zaken in het hele traject? U zei in de vorige legislatuur dat een aantal vrijwilligers van de huidige Gunfiresite, vooral die van de tanks, destijds heeft aangegeven de overstap naar Ieper te zullen maken. U verwachtte dat de vrijwilligers van de artillerie de overstap niet zouden maken. Wat is de stand van zaken hierin? Kunt u ons een financieel overzicht bezorgen van de kostprijs voor Defensie van de verhuis naar Ieper?

 

Wat is de stand van zaken rond de nieuwe site in Ieper? Is de nodige infrastructuur daar al voorzien om de artilleriecollectie en voertuigen van Gunfire te huisvesten? Voldoet die al aan alle voorwaarden en verkeert die in goede staat? Zijn er al personeel, vrijwilligers en museumwerking actief? Zo nee, binnen welk tijdsbestek zal men dit verhelpen?

 

De gemeente Brasschaat heeft altijd gezegd de site waarop het Gunfire Museum staat te willen kopen van Defensie. Op die manier zou een kleiner museum kunnen worden uitgebouwd. Wat is daarin de stand van zaken? Het War Heritage Institute (WHI) zegt zich constructief te willen opstellen bij nieuwe initiatieven. De gemeente zou uitgenodigd zijn om een officiële bruikleenaanvraag aan het WHI te richten. Is dat intussen al gebeurd? En wat zou die constructieve ondersteuning concreet kunnen inhouden?

 

14.02 Minister Ludivine Dedonder: De verhuizing van het materieel in Brasschaat wordt in 2025 voortgezet en wordt beschouwd als een logistieke trainingsactiviteit voor de capaciteit ‘zware operationele transportmiddelen’. Die activiteit werd opgenomen in de trainingskalender. De uiteindelijke kostprijs zal worden bepaald door het effectieve aantal uitgevoerde transporten in 2025.

 

Veel vrijwilligers van het Tankmuseum in Brasschaat hebben zich voor herstellingen op voertuigen uit de Tweede Wereldoorlog naar andere sites van het WHI begeven. De vrijwilligers van het bataljon artillerie hebben geen interesse om naar Ieper of naar Bastenaken te gaan.

 

In Ieper zullen de artilleriestukken initieel gestockeerd worden in een gesloten depot. De site is in goede staat en er is voldoende personeel aanwezig, zowel actieve personeelsleden van Defensie als vrijwilligers. Zij voeren logistieke taken uit en staan in voor het onderhoud van de infrastructuur en de werking van het museum van de nabijgelegen sites van de Dodengang en de Kemmelberg.

 

Defensie zal begin 2025 contact opnemen met de gemeente Brasschaat om de modaliteiten te bespreken in het kader van het beheer van de Gunfiresite na het verlaten ervan door het WHI. Het WHI is bereid om een vijftigtal stukken in duurzame bruikleen te geven.

 

14.03  Annick Ponthier (VB): Voor een aantal vragen blijf ik op mijn honger zitten. U weet dat wij in het verleden altijd de belangen hebben verdedigd van de talrijke vrijwilligers die aan toestellen of voertuigen in musea werken. Dat geldt niet alleen voor de desbetreffende site. U herinnert zich ongetwijfeld dat wij dat ook deden naar aanleiding van de C-130-saga in Melsbroek.

 

We hebben samen met de vrijwilligers de plannen van de verhuizing vaak met lede ogen moeten aanschouwen. U zegt dat de verhuizing kadert in de logistieke trainingsactiviteit. Dat is goed. U zegt daarnaast dat de kostprijs daarvan momenteel nog niet is gekend.

 

Mijn excuses als ik me vergis, maar ik denk uit uw antwoord niet te kunnen opmaken of de gemeente Brasschaat al een officiële bruikleenaanvraag heeft gericht aan het WHI. Kunt u die vraag nog beantwoorden?

 

14.04  Ludivine Dedonder, ministre: Par le passé, quand nous en avions discuté, il y avait eu des échanges entre la commune et la Défense. Ici, je ne sais pas mais nous pouvons vous faire parvenir une réponse.

 

14.05  Annick Ponthier (VB): Als u me het antwoord op die concrete vraag nog kunt bezorgen, dan zal ik dit verder opvolgen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

15 Vraag van Annick Ponthier aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De toestand van de afdeling Luchtvaart in het Legermuseum" (56001577C)

15 Question de Annick Ponthier à Ludivine Dedonder (Défense) sur "La situation de la section Air du Musée de l'Armée" (56001577C)

 

15.01  Annick Ponthier (VB): Mevrouw de minister, de schandelijke toestand van de vliegtuigen in de Luchtvaarthal van het Legermuseum is een aanhoudend euvel. De toestand van waardevolle toestellen uit de Eerste en Tweede Wereldoorlog die bezoekers kunnen bezichtigen, is schabouwelijk: ze staan er onder een dikke stoflaag en de toestellen die door de wielen zijn gezakt, staan op blokken. Het lijkt alsof er geen middelen worden geïnvesteerd, of althans dat er niet voldoende aandacht wordt geschonken aan het waardevolle erfgoed dat het Legermuseum rijk is. Hoe verklaart u dat de toestellen er in zo’n erbarmelijke toestand bij staan?

 

Welke acties of maatregelen zijn er de voorbije jaren genomen om te investeren in het Legermuseum, meer bepaald de Luchtvaarthal?

 

Welke acties of maatregelen zullen in de toekomst genomen worden om de huidige toestand te verbeteren of te voorkomen?

 

Welke feedback geven bezoekers over de verschillende collecties en meer bepaald over de Luchtvaarthal? Wat doen het War Heritage Institute (WHI) en het Legermuseum concreet met die feedback? Wordt de feedback bijgehouden en geëvalueerd?

 

Wat is de stand van zaken rond het aantal bezoekers? Hoe evolueerde dat tijdens de voorbije regeerperiode? Denkt u dat er een verband kan zijn met de staat van de Luchtvaarthal?

 

15.02 Minister Ludivine Dedonder: De Luchtvaarthal is al enkele jaren een werfruimte. De toestand is een gevolg van de werkzaamheden aan het dak en de gevel, die door de Regie der Gebouwen werden aangevat in 2020 en die de bedoeling hebben de infrastructuur gefaseerd op te waarderen en te verbeteren. Het masterplan voor de Jubelparksite, gepresenteerd op een persconferentie in de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis in 2023 en goedgekeurd door de ministerraad in 2024, voorziet in een reeks investeringen, onder meer in de Luchtvaarthal. Een grondige reiniging van de Luchtvaarthal staat gepland na afloop van de werken aan het dak.

 

In de reacties aan het War Heritage Institute wordt het instituut geprezen voor de collecties, maar er worden ook bedenkingen geuit over de staat van de vliegtuigen en van de Luchtvaarthal. In dat laatste geval worden er verontschuldigingen aangeboden voor de mogelijke ongemakken. Het WHI houdt die reacties niet systematisch bij.

 

De Luchtvaarthal blijft een grote aantrekkingskracht op het publiek uitoefenen. De evolutie van de bezoekerscijfers werd tijdens de vorige legislatuur sterk beïnvloed door de COVID-pandemie en het langzame herstel nadien. In 2023 werden er weer meer dan 100.000 bezoekers geteld, net zoals in 2019. De cijfers zijn afgerond 107.000 bezoekers in 2019 , 37.000 bezoekers in 2020, 53.000 bezoekers in 2021, 97.000 bezoekers in 2022 en 100.000 bezoekers in 2023.

 

15.03  Annick Ponthier (VB):  Mevrouw de minister, bedankt voor uw antwoord. Het is altijd goed om een vinger aan de pols te houden, zeker wat ons legermuseum betreft, dat inderdaad een zeer waardevolle collectie herbergt, zeker in de Luchtvaarthal.

 

Ik vind dat u zich er iets te gemakkelijk van afmaakt door te verwijzen naar de werken aan het dak. De problemen zijn zeker niet nieuw. Ik herinner me dat, toen ik jaren geleden als commissielid een bezoek aan de Luchtvaarthal bracht, de toestand van de toestellen werkelijk erbarmelijk was. Het leek alsof de site verlaten was. Dat moet oud-militairen die de Luchtvaarthal bezoeken echt hartpijn bezorgen, zo hoor ik toch.

 

U zegt dat de bezoekers feedback geven, maar dat die niet systematisch wordt bijgehouden. Dat lijkt me nochtans niet zo moeilijk. Ik dring erop aan dat u dat meeneemt in uw suggesties aan de heer Jaupart, die het WHI beheert en daarvoor verantwoordelijk is. Zo kunnen we nagaan wat er gedaan wordt met de feedback van bezoekers.

 

Uiteraard zal ik de bezoekersaantallen bestuderen en tegelijk zal ik de gegevens over de feedback van bezoekers opvragen, want die moeten we echt grondiger analyseren en opvolgen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

16 Vraag van Robin Tonniau aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De downtime van F-35A-gevechtsvliegtuigen" (56001597C)

16 Question de Robin Tonniau à Ludivine Dedonder (Défense) sur "Le temps de disponibilité des avions de combat F-35A" (56001597C)

 

16.01  Robin Tonniau (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, de eerste Belgische vlucht met de F-35A heeft vorige week donderdag plaatsgevonden vanop de Luke Air Force Base, uitgerekend in de woestijnstaat Arizona. De kostprijs van de 34 bestelde Amerikaanse straaljagers zal op 30 jaar oplopen tot 15 miljard euro. Dat is echter geen nieuws meer.

 

De producent Lockheed Martin beloofde ons een uptime of beschikbaarheid van minstens 65 %. Vandaag lezen we echter in publiek raadpleegbare rapporten die gemaakt werden op vraag van het Amerikaanse Congres, dat de uptime van de F-35 gemiddeld amper 51 % bedraagt. Met andere woorden, de helft van de tijd kan de F-35 niet worden ingezet wegens de onbeschikbaarheid van reserveonderdelen of door extra onderhoudstaken die niet kunnen worden uitgevoerd door Defensie zelf.

 

Wat is de uptime van onze huidige F-16-vloot? Welk percentage van de tijd zijn ze onmiddellijk beschikbaar?

Is de uptime van de bestelde F-35's contractueel vastgelegd? Zo ja, wat bedraagt het minimale percentage?

 

Bent u op de hoogte van de lage beschikbaarheidstijd van de F-35's door problemen met de aanvoer van reserveonderdelen en onderhoudswerkzaamheden?

 

16.02 Minister Ludivine Dedonder: De beschikbaarheid van de F-16-vloot houdt rekening met de onbeschikbaarheid van vliegtuigen in depot-, preventief of correctief onderhoud. Dit resulteerde in het verleden in een operationeel inzetbare beschikbaarheid van ongeveer 65 %. De laatste jaren daalde dat percentage echter sterk, naar ongeveer 45 %, onder meer als gevolg van de ouderdom en de daarmee gepaard gaande structurele problemen, de langere periodes voor onderhoud en de beperkte beschikbaarheid van onderdelen.

 

De beschikbaarheid van de F-35-vloot is contractueel vastgelegd en zal van nabij worden opgevolgd door zowel Defensie als de firma Lockheed Martin. Dat is een continu proces en de bevindingen worden tijdens verschillende fora gedeeld met de gebruikers. Gebaseerd op die bevindingen worden initiatieven ter verbetering van de beschikbaarheid ingevoerd, en dit zowel in het domein van het onderhoud als in het domein van de herbevoorrading. De exacte contractuele details zijn echter niet voor het publiek beschikbaar. Aangezien België pas sinds vorige week zijn vliegactiviteiten heeft opgestart met de F-35, kunnen we momenteel het geciteerde percentage niet proefondervindelijk bevestigen.

 

16.03  Robin Tonniau (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, ik leer daaruit dat die 65 % de standaard moet zijn binnen Defensie aangezien onze vloot van F-16's 65 % van de tijd beschikbaar moest zijn. Dat is uiteraard gedaald doordat we investeren in nieuwe vliegtuigen en door een gebrek aan onderhoud. Dat begrijp ik, maar ik maak me wel zorgen. In dat rapport, opgevraagd door het Amerikaanse Congres, kan men lezen dat Defensie niet alle reparaties kan en mag uitvoeren en dat die moeten worden uitbesteed aan Lockheed Martin of een onderaanneming daarvan, onder andere doordat de eigendomsrechten intellectueel beschermd zijn.

 

We zijn nu in een staat van relatieve vrede wereldwijd, maar stel dat men in oorlog is, dan heb ik de indruk dat België niet bovenaan het lijstje voor hulp zal staan. Die problemen stellen zich vandaag immers al in de Verenigde Staten, met het beschikbaar stellen van reserveonderdelen en reparaties. Volgens mij hebben we met die F-35's een kat in een zak gekocht. Het is een beetje zoals het programma Blind Gekocht. Men geeft al zijn spaarcenten aan iemand die dan iets voor u koopt en zegt dat dat het cadeau is, terwijl het niet is wat men heeft gevraagd. Een goede huisvader bestelt geen wagen op een plan, maar wil een betrouwbare wagen die kan rijden wanneer hij hem nodig heeft. Ik zou het gek vinden om nog meer F-35's te bestellen nu we zien dat er vandaag al zoveel problemen zijn met de inzetbaarheid van die toestellen in de Verenigde Staten, laat staan eens ze in België zijn.

 

Tot slot wil ik u, uw kabinet en iedereen bij Defensie een vredevol eindejaar toewensen.

 

16.04  Ludivine Dedonder, ministre: Je ne suis pas suspecte: ce n'est pas moi qui ai acheté les F-35, puisque ce fut fait sous la précédente législature. En revanche, nous nous sommes assurés, avec les entreprises de sécurité et de Défense belges, que la maintenance puisse avoir lieu ici afin de raccourcir les délais, d'être opérationnels au maximum et d'avoir le plus de disponibilité possible. Donc, c'est un aspect opérationnel qui engendre des retombées économiques et sur le plan de l'emploi pour ces entreprises. C'est afin d'obtenir encore plus de retombées économiques que nous nous sommes inscrits avec ces entreprises dans la perspective de l'avion du futur.

 

Nous verrons bien ce qu'il en adviendra, mais au moins nous sommes là avec nos entreprises qui peuvent travailler en recherche et développement et qui, par la suite, en entrant dans ce programme, auront acquis une certaine connaissance. De la sorte, elles pourront se développer – ce qui est notoirement bon pour l'économie et pour la création d'emplois. C'est la logique.

 

De voorzitter: Mevrouw de minister, ik dank u voor de toevoeging.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

16.05 Minister Ludivine Dedonder: Mevrouw Ponthier, inzake uw vraag nr. 56001576C kan ik u nog melden dat er geen aanvraag tot bruikleen werd ingediend door de gemeente Brasschaat.

 

De voorzitter: Mevrouw de minister, dat openstaande vraagje is meteen ook beantwoord, waarvoor dank.

 

Collega’s, dat betekent dat we aan het einde van onze zitting zijn gekomen.

 

De laatste woorden van de heer Tonniau waren heel wijs. Ik heb het over zijn warme woorden van appreciatie. Hij wenste ook iedereen fantastische, vredevolle en rustige kerstdagen toe. Het is een bijzonder hectisch jaar geweest. We zijn evenwel nog niet volledig aan het einde van het jaar gekomen. Misschien staat er nog het een en ander te gebeuren.

 

Mevrouw de minister, al uw kabinetsmedewerkers en alle mensen van Defensie wil ik vredevolle kerstdagen toewensen.

 

Collega’s, we zien elkaar in januari 2025 terug. Geniet van de kerstdagen en van de familie.

 

Ik wens ook iedereen van de administratie van de Kamer te bedanken.

 

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 12.05 uur.

La réunion publique de commission est levée à 12 h 05.