Commissie voor Economie, Consumentenbescherming en
Digitalisering |
Commission
de l'Économie, de la Protection des consommateurs et de la Digitalisation |
van Woensdag 18 december 2024 Namiddag ______ |
du Mercredi 18 décembre 2024 Après-midi ______ |
La réunion publique de commission est ouverte à 14 h 40 et présidée par M. Roberto D'Amico.
De openbare commissievergadering wordt geopend om 14.40 uur en voorgezeten door de heer Roberto D'Amico.
Les textes figurant en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes déposés par les auteurs.
De teksten die cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.
01.01 Alexander Van Hoecke (VB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, fraudepogingen via sms-berichten zijn al geruime tijd in opmars. Potentiële slachtoffers krijgen daarbij een bericht waarin criminelen zich voordoen als een bank, een pakjesdienst, uw energieleverancier of zelfs familieleden. Het is een vorm van phishing, dat wij allemaal kennen, en wordt ook weleens smishing genoemd, omdat de fraudepoging via sms gebeurt.
Phishingmails belanden vaak in de spambox en worden over het algemeen net iets sneller herkend dan frauduleuze sms-berichten. Bij sms-berichten gaan mensen er iets vaker vanuit dat ze van een betrouwbare bron komen. Smishing is dan ook in opmars. Volgens de federale politie steeg het aantal gevallen vorig jaar met maar liefst 312 %.
Telecomproviders houden daarom sinds kort een deel van de fraudeberichten zelf tegen. Bij Telenet geeft men aan dat het om 25 berichten per minuut gaat. Naar eigen zeggen wordt die filter ook bij Proximus succesvol gebruikt. De technologie is ook deels gesubsidieerd door de federale overheid, meer specifiek door uw kabinet.
Frauduleuze internetberichten worden door de providers doorgestuurd naar Safeonweb van het Centrum voor Cybersecurity.
Ik heb daarover een aantal vragen.
Ten eerste, hoe kwam de samenwerking tussen de telecomproviders en de federale overheid tot stand? Was dat op vraag van de providers zelf? Indien ja, welke providers vroegen daarom?
Hoeveel kostte de ontwikkeling van de software? Hoeveel werd gesubsidieerd door de federale overheid?
Gebruiken alle telecomproviders die in België actief zijn ondertussen die software? Indien dat niet het geval is, werd die aan alle providers aangeboden? Waarom gingen sommigen al dan niet in op de vraag?
Is het volgens u nuttig de filtersoftware te verplichten?
Ten slotte, welke privacygaranties zijn in de software ingebouwd?
01.02 Minister Petra De Sutter: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Van Hoecke, ik dank u voor uw vragen rond smishing en de maatregelen die ter zake zijn getroffen.
De toenemende digitalisering gaat inderdaad gepaard met een toename van illegale activiteiten. Een grote stijging van het aantal smishingberichten werd sinds begin 2020 vastgesteld in België en Europa.
In het kader van het RRF, dat u al kent, werden op mijn vraag Europese middelen ingezet voor de ontwikkeling van smishingplatformen die een structurele en proactieve oplossing bieden voor het probleem van smishing.
Het is belangrijk te vermelden dat daarvoor geen speciale software werd ontwikkeld. Wel werd een subsidie van maximaal 50 % uitgewerkt voor de aankoop van software die op de markt beschikbaar is. Die subsidie werd ter beschikking gesteld.
Er is een lastenboek opgesteld dat gepubliceerd werd op de website van het BIPT. Alle operatoren konden via die oproep een dossier indienen. Op die manier is er aan Telenet op basis van objectieve criteria een subsidie van in totaal 501.265 euro toegekend, voor Proximus was dat 664.158 euro. Het projectmanagement voor de implementatie werd verzorgd door het Centrum voor Cybersecurity België (CCB). Zoals u weet, zijn de platformen ondertussen operationeel, met heel goede resultaten.
De filtersoftware is op zich geen wettelijke verplichting. Naar ik vernam, zal ook Orange, op aandringen van het BIPT, dergelijke software installeren. Dat staat gepland voor het tweede kwartaal (Q2) van 2025. Op die manier zullen vanaf dan alle Belgische gebruikers beschermd zijn.
Inzake privacy moet zowel de software als het operationele beheer voldoen aan de bepalingen in de wet betreffende de elektronische communicatie, meer bepaald artikel 125, § 1, 7°. Zo mogen de berichten enkel machinaal worden onderzocht om fraude vast te stellen en is menselijke tussenkomst alleen toegestaan om de goede werking van de algoritmes te controleren. Het BIPT ziet hier strikt op toe, en in dit kader zijn de operatoren ook verplicht een jaarlijks rapport op te stellen.
01.03 Alexander Van Hoecke (VB): Mevrouw de minister, dit probleem lijkt steeds groter te worden. Het onderscheid tussen phishing via e-mail, dat we allemaal kennen, en smishing is vrij groot. Iedereen kent wel verhalen over smishing, over sms-berichten die er heel betrouwbaar uitzien. Dat is zeker een uitdaging.
Het is een goede zaak dat nu alle Belgische gebruikers beschermd zijn. Misschien moet de volgende regering een wettelijke verplichting overwegen om er zeker voor te zorgen dat ook nieuwe spelers op de markt de software zullen gebruiken.
Ook de privacy is een belangrijk punt. We moeten erover waken dat de software op geen enkele manier misbruikt kan worden.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02.01 Dieter Keuten (VB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, er is momenteel beweging in telecomland en daar zijn wij blij om. Het BIPT onderzoekt regelmatig de verschillende formules die beschikbaar zijn voor de consument. Uit een onderzoek blijkt dat een klassieke bundel duurder is dan een gemengde oplossing waarbij de consument een beroep doet op verschillende providers voor internet, mobiele en vaste telefonie, televisie en eventueel nog andere diensten. Het BIPT raadt de consumenten daarom aan om op regelmatige basis, liefst meermaals per jaar, een vergelijking te maken en na te gaan of hun telecomabonnement nog wel het meest geschikt is voor hun profiel. Daarvoor staat de website bestetarief.be ter beschikking, waar de verschillende tarieven vergeleken kunnen worden. Via de Easy Switch-procedure kan worden overgeschakeld naar een andere provider.
Mevrouw de minister, het merendeel van de klanten bij de klassieke telecomproviders switcht niet, verandert dus niet, van operator. De webstek bestetarief.be en de Easy Switch-procedure lijken volgens ons dus niet effectief. Hoe reageert u daarop? De procedure om van provider te veranderen, is nog steeds vrij omslachtig en klantonvriendelijk. De consument moet zelf nagaan of er goedkopere tarieven zijn en een omschakeling aanvragen. De operator is verplicht om de klant één keer per jaar te informeren over het voordeligste tariefplan, maar daardoor is de klant nog niet van de alternatieven op de hoogte. Bent u van oordeel dat het BIPT beter periodiek zou berichten over goedkopere alternatieven bij andere operatoren? Ik bedoel wel degelijk communicatie vanuit het BIPT zelf ten aanzien van de consument.
Uit de praktijk blijkt dat de Belgische consumenten kiezen voor een data-abonnement dat meer datavolume bevat dan ze eigenlijk nodig hebben. Ze kiezen dus voor zekerheid om de extra kosten van een hoger datagebruik te vermijden. Hoe kan dat volgens u verholpen worden, zodat consumenten extra kosten vermijden?
02.02
Minister Petra De Sutter: Het klopt dat de consumenten door het BIPT aangemoedigd worden om
hun tariefplan goed te kiezen en over te stappen wanneer blijkt dat andere
plannen beter aansluiten bij hun profiel. De regulator heeft daarvoor tools
ontwikkeld, zoals de tariefvergelijker bestetarief.be, maar ook een
kwaliteitsbarometer die de kwaliteit van de dienstverlening van de operatoren
in kaart brengt en een atlas met de dekkingskaarten. Het klopt dat de rol van
het BIPT op dat vlak beperkt blijft tot het aanzetten van de consumenten. Het
kan consumenten uiteraard niet verplichten om over te schakelen. Zoals men in het Engels zegt: you can take a horse to the water, but you
cannot make it drink.
Onze Belgische consumenten veranderen echter niet zo gemakkelijk van operator. Men heeft onderzocht waarom dat zo is en daarvoor zijn verschillende redenen. De prijs is bijvoorbeeld een element, maar ook de tevredenheid bij de huidige operator. Soms is men immers bereid meer te betalen omdat men heel tevreden is of al heel lang bij een operator zit. De reputatie en netwerkdekking zijn ook belangrijke elementen, net als het feit dat het financiële voordeel soms te klein is om de switch te maken of omdat men het te complex vindt.
Nochtans is Easy Switch echt niet zo'n ingewikkelde procedure. Ze maakt het heel eenvoudig om van operator te wisselen. Ze bestaat sinds 2017, maar we hebben deze legislatuur nog wat verbeteringen aangebracht. Bestetarief.be staat sinds 2020 online. Daar kunnen consumenten via de onlineklantenzone bij hun operator een automatische simulatie maken van tariefplannen op basis van hun verbruiksprofiel. De link naar de prijssimulator wordt op die manier wel eenvoudig gemaakt. De consument krijgt ook aanbiedingen van concurrenten te zien die aansluiten bij zijn of haar profiel.
Er zijn de laatste jaren redelijk intensieve promotiecampagnes geweest om bestetarief.be en het BIPT bekender te maken bij een breder publiek. Het BIPT stelt zelf vast en erkent dat de reikwijdte van de tool toch beperkt blijft. Uw vraag is dus zeker legitiem en we moeten erover nadenken hoe we dat beter kunnen doen.
Sinds 2012 voert het BIPT zelf ook
prijsvergelijkingen uit op basis van huishoudensprofielen. Over die
vergelijkingen wordt ook gericht gecommuniceerd via verschillende kanalen, zelfs
ook via sociale netwerken. Men probeert het dus echt wel.
Monsieur le président, je sais que mon temps de parole est écoulé mais j'ai encore quelque chose à dire.
Le président:
Je vous en prie. Nous avons
le temps.
02.03 Minister Petra De Sutter: Veel consumenten kiezen formules, abonnementen met meer data dan ze eigenlijk nodig hebben, vaak omdat ze niet goed weten hoeveel ze in werkelijkheid verbruiken of uit onzekerheid of uit 'verliesaversie', dat betekent angst voor extra kosten bij een overschrijding van het dataverbruik dat bij de bundel hoort. Het dataverbruik is niet altijd perfect in te schatten, waardoor consumenten meer betalen dan ze nodig hebben. Bij overschrijdingen van de bundel betalen ze immers veel meer. Dus kiezen consumenten voor meer zekerheid en bouwen ze een extra buffer in.
Nochtans informeert het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie (BIPT) opnieuw de consumenten dat ze het best een tariefplan kunnen kiezen dat perfect aansluit bij hun gemiddelde profiel. Ook zijn de operatoren verplicht om hun klanten inzicht te geven in hun recente verbruik via de klantenzones. De tools daarvoor bestaan dus. Ik ben het evenwel helemaal met u eens dat we met zijn allen de consumenten er nog bewuster van moeten maken dat vergelijken de moeite loont, zoals we dat doen voor energie.
02.04 Dieter Keuten (VB): Mevrouw de vice-eersteminister, we zitten grotendeels op dezelfde golflengte. De consumenten moeten blijvend worden geïnformeerd over de bestaande tools. Bestetarief.be is heel makkelijk te vinden, maar persoonlijk had ik nog nooit gehoord van de door u vermelde kwaliteitsbarometer en atlas, voordat ik kennismaakte met het BIPT. Op dat vlak is er dus nog wat werk aan de winkel.
Een consument gaat er natuurlijk ook van uit dat hij bij een bundel, zijnde een combinatie van diensten, van een bepaalde provider het beste tarief krijgt. Dat is perceptie natuurlijk. Uit onderzoek blijkt dat dat niet het geval is. Die informatie moet meer worden gecommuniceerd. We moeten consumenten aanraden gefragmenteerd te vergelijken.
Ik ben blij dat Easy Switch bestaat en dat het werd verbeterd. Het moet blijvend worden verbeterd, want de pakketten worden almaar complexer. De extra diensten die bij die pakketten worden aangeboden, zorgen ervoor dat die pakketten almaar moeilijker te vergelijken zijn. De Easy Switch-procedure moet dus voortdurend volgen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03.01 Dieter Keuten (VB): Mevrouw de minister, met DIGI is er eindelijk een vierde speler gestart op onze telecommarkt, hoera en proficiat. Eindelijk, want in België betalen we veel te veel voor telefonie en internet. In onze buurlanden liggen de facturen aanzienlijk lager. Met de komst van DIGI lijkt daar verandering in te komen. DIGI heeft zich meteen in de markt gezet als prijsbreker, met prijzen die tot drie keer lager liggen dan die van Telenet en Proximus. Op het eerste gezicht is dat fantastisch goed nieuws, want op die manier zal de concurrentie aangezwengeld worden.
We moeten echter waakzaam zijn en ervoor zorgen dat er geen sprake is van afbraakprijzen of predatory pricing. Dat gebeurt wanneer een bedrijf tijdelijk erg lage prijzen aanbiedt om rivalen uit de markt te drukken, waarna de prijzen verhoogd worden tot boven het marktniveau. Bij die strategie worden de verliezen op korte termijn gecompenseerd door veel te hoge prijzen over een langere periode bij een groter marktaandeel.
Mevrouw de minister, hoe verklaart u dat DIGI dergelijke competitieve prijzen kan aanbieden, terwijl Proximus, waarvan wij allemaal aandeelhouder zijn, dat niet kan?
Welke controles werden er uitgevoerd door de BMA op het aanbod van DIGI? Zijn er aanwijzingen van dumpingprijzen? Misschien is het daarvoor nog vroeg, maar toch hoor ik graag uw mening daarover.
Als de lage prijzen van DIGI louter het gevolg zijn van een operationeel efficiëntere organisatie, betekent dit dat werd nagelaten om de organisatie van Proximus onder de loep te nemen. Hoe komt het dat DIGI zulke lage tarieven kan aanbieden en Proximus niet? Wat is uw reactie daarop?
De uitrol van 5G en de glasvezelnetwerken
vereist stevige investeringen van de telecomspelers, maar die blijven achterophinken.
Werden er bij Proximus
verkeerde financieel-strategische beslissingen genomen?
03.02 Anne Pirson (Les Engagés): Madame la vice-première ministre, comme on vient de le dire, la semaine dernière, un nouvel opérateur télécom low cost est arrivé sur le marché belge. Il offre des tarifs défiant toute concurrence, jusqu'à six fois moins chers que les offres de base des opérateurs traditionnels. Cela aura probablement un effet bénéfique sur le portefeuille des Belges.
Ce bousculement, dans un marché jusqu'à présent plutôt fermé, soulève des questions stratégiques sur le développement et la régulation du secteur des télécommunications. Nous espérons que cette arrivée puisse améliorer la concurrence dans un marché souvent critiqué pour ses tarifs élevés et sa concentration. Nous regrettons d'ailleurs que, jusqu'à présent, les consommateurs n'aient pas pu bénéficier d'une concurrence saine.
Cela implique aussi des défis en matière d'équité concurrentielle, d'usage des infrastructures et de respect des normes nationales.
La Belgique a l'obligation, en tant que membre de l'Union européenne, d'accueillir des acteurs respectant les règles du marché unique. Cependant, il est essentiel de garantir que cette ouverture s'opère dans des conditions équilibrées, notamment pour préserver la pérennité du secteur et éviter toute distorsion.
Madame la ministre, comment évaluez-vous l'impact de l'arrivée de DIGI sur la concurrence dans le secteur des télécommunications belge?
Quelles mesures sont-elles prévues pour garantir que les conditions d'entrée des nouveaux opérateurs restent conformes aux principes d'équité et de régulation du marché, sans avantager ou désavantager un acteur spécifique?
Enfin, existe-t-il des initiatives en cours pour s'assurer que tout nouvel entrant, y compris DIGI, respecte les exigences belges et européennes en matière de sécurité des réseaux et de souveraineté numérique?
03.03 Petra De Sutter, ministre: Madame Pirson, monsieur Keuten, en ce qui concerne les services mobiles, l'un des objectifs de l'octroi d'une licence à un quatrième opérateur était précisément de renforcer la dynamique concurrentielle et d'entraîner ainsi une baisse des prix de détail. Il n'est donc pas illogique en soi qu'un nouvel arrivant sur le marché propose des prix inférieurs à la moyenne pour conquérir des parts de marché.
De mobiele prijzen van DIGI zijn in feite vergelijkbaar met die van de B-merken, zeg maar de B-formules van bestaande mobiele operatoren, zoals Scarlet, Mobile Vikings van Proximus of hey! van Orange. Die merken kunnen concurreren met de nieuwe prijzen van DIGI, vooral omdat DIGI op dit moment nog geen 5G aanbiedt. De operator maakt daarvoor gebruik van het 4G-netwerk van Proximus. Dat is och een belangrijk detail, me dunkt. Daartoe is een commerciële overeenkomst met Proximus afgesloten. Proximus haalt daar dus ook inkomsten uit, opnieuw een belangrijk detail.
Het ligt wettelijk vast dat DIGI zal moeten investeren in een eigen 5G-infrastructuur, al heeft de operator wel het voordeel het mobiele spectrum goedkoper te hebben kunnen kopen dan zijn concurrenten. De prijszetting van zijn product met 5G valt dus nog af te wachten. Voorlopig hebben we nog geen idee wat er op de markt zal komen.
Wat het bestaande kader betreft, vergelijkt het BIPT in zijn internationale prijzenstudie elk jaar de prijzen van alle operatoren, waaronder Proximus, met die van alle buitenlandse spelers. Uit die studie blijkt dat de tarieven van Belgische operatoren in het algemeen hoog zijn. Daarover krijg ik dan ook al jaren vragen.
Hoewel de prijzen van DIGI vandaag lager liggen, betekent dat niet a priori dat er sprake zou zijn van dumpingprijzen, en al helemaal niet van verkoop met verlies. Zoals u weet, verbiedt het Wetboek van economisch recht dat een goed met verlies wordt verkocht.
Het BIPT laat me weten dat het geen zicht heeft op controles die al dan niet door de Belgische Mededingingsautoriteit (BMA) zijn of zullen worden uitgevoerd. Uw vraag over de BMA richt u dan ook beter tot mijn collega bevoegd voor Economie, onder wiens bevoegdheid de BMA valt.
Mijnheer Keuten, u vroeg of er verkeerde financiële beslissingen zouden zijn genomen bij Proximus. Daarop is het antwoord eenvoudigweg nee. Bij het bepalen van het tarief voor fiber of glasvezel wordt op basis van de kostenmodellen die het BIPT hanteert, altijd een gemiddelde kostprijs genomen om één prijs voor alle gebieden in België te bepalen.
Proximus bereikt momenteel 30 % van de Belgische huishoudens met zijn glasvezelnetwerk. DIGI heeft fiber aangekondigd voor 10 euro in een dichtbevolkt gebied als Brussel. De uitrolkosten in Brussel kan men onmogelijk vergelijken met die in minder dichtbevolkte of rurale gebieden, waar de kosten voor één aansluiting duizenden euro's kunnen bedragen. Dat is de huidige markt met betrekking tot glasvezel.
Het is de duidelijke doelstelling van de overheid om iedereen toegang te geven tot een snelle internetverbinding, zodat heel België kan worden aangesloten op de digitale samenleving. Op dat vlak is het belangrijk een evenwichtig beleid te voeren dat rekening houdt met maximale connectiviteit, digitale inclusie, respect voor de bestaande wetgeving, tewerkstelling, betaalbare prijzen en consumentenbescherming. Al die zaken zijn belangrijk. Zo proberen wij een gelijk speelveld te creëren op de Belgische telecommarkt.
En tant qu'opérateur de télécommunications, DIGI est évidemment soumis aux obligations auxquelles les opérateurs de télécoms sur le marché belge doivent satisfaire. Il n'y aura aucune exception. Ces règles comprennent notamment des obligations en matière de sécurité des réseaux et des données à caractère personnel. Il s'agit notamment des mesures de sécurité prévues dans la réglementation NIS 2, d'une autorisation ministérielle pour le déploiement d'un réseau 5G, de l'accès aux services d'urgence via les numéros d'urgence et les messages via les systèmes d'alerte du public, des obligations relatives au traitement des données à caractère personnel, de l'identification des utilisateurs finaux et de la conservation de données. Ce sont des obligations pour tous les opérateurs. À l'avenir, l'Institut belge des services postaux et des télécommunications (IBPT) contrôlera le respect des obligations, comme il le fait pour les opérateurs de télécoms déjà actifs, par le biais d'inspections.
03.04 Dieter Keuten (VB): Mevrouw de vice-eerste minister, Proximus hoort dus eigenlijk te verdienen aan de komst van DIGI, want het heeft daarmee een commerciële overeenkomst gesloten. De aandeelhouders van Proximus, beter gezegd de markten, denken er op dit moment heel anders over. Het Proximusaandeel is de voorbije weken sterk blijven dalen. Het is wel wat gestabiliseerd, maar het blijft dalen. Nochtans is de informatie dat er een vierde speler zou starten al lang bekend.
Proximus heeft ook een eigen B-merk, Scarlet. De toekomst zal uitwijzen of Scarlet de concurrentie met DIGI kan aangaan.
De komst van die vierde speler heeft zesenhalf jaar op zich laten wachten. Toenmalig minister De Croo heeft dat immers al in de zomer van 2018 aangekondigd. Het heeft dus lang geduurd. Ik hoop dat u uw ervaring met uw opvolger zult delen en dat het gelijke speelveld op de Belgische telecommarkt behouden, gecontroleerd en beschermd blijft. Ik hoop dus dat de ervaring die u hebt opgebouwd, kan worden doorgegeven, zodat er binnenkort een vijfde speler kan toetreden tot deze markt om hem concurrentiëler te maken en onze prijzen tot het niveau van de buurlanden te doen zakken.
03.05 Anne Pirson (Les Engagés): Madame la ministre, je vous remercie de vos explications. J'ai bien compris que l'arrivée de DIGI allait alimenter la concurrence et proposer des offres tarifaires plus compétitives. De même, je vous remercie de nous avoir expliqué comment allaient se partager les infrastructures avec Proximus.
Les acteurs historiques doivent être encouragés à revoir leur offre pour mieux répondre aux attentes des consommateurs, tout en maintenant des standards élevés. Il faut quand même rester attentif à l'avenir à la baisse des prix à court terme pour que ça n'occulte pas la nécessité de garantir la pérennité de cette concurrence.
Het incident
is gesloten.
L'incident est clos.
Le développement des questions est suspendu de 15 h 06 à 15 h 08.
De behandeling van de vragen wordt geschorst van 15.06 uur tot 15.08 uur.
04.01 Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Mijnheer de minister, ik verwijs zoals gewoonlijk naar de schriftelijke voorbereiding van mijn vraag.
De
problematiek rond historische liften in België bevindt zich op het kruispunt
van erfgoedbescherming, veiligheidseisen en toegankelijkheid. Historische
liften zijn vaak waardevolle elementen van ons cultureel erfgoed, maar voldoen
niet altijd aan de moderne veiligheidsvoorschriften.
Het
Koninklijk Besluit met betrekking tot de historische liften trad in werking per
01/01/23. De deadline tegen wanneer de historische liften in regel dienen
gesteld te worden werd evenwel vastgelegd op 31/12/2027.
Een
goede zaak die voldoende tijd zou moeten geven om tot een oplossing te komen
voor de vele historische liften in Vlaanderen die dreigden verloren te gaan,
maar we mogen natuurlijk niet stilvallen.
Vandaar
volgende vragen:
Hoeveel
historische liften in België vallen onder deze specifieke regelgeving? Kan een
overzicht worden gegeven van het aantal en de verspreiding per regio?
Wat is
de stand van zaken om tot een oplossing te komen voor de historische liften?
Worden
er uitzonderingsmaatregelen of flexibele normen voorzien om historische liften
te beschermen, zonder dat de veiligheid in gevaar komt? Bijvoorbeeld door
hybride oplossingen toe te staan waarbij de authentieke uitstraling behouden
blijft?
Hoe
verloopt de werking van de 3 verschillende werkgroepen die hierbij betrokken
worden (open schachten – schuifdeuren en voorgevels – glazen kooidaken)? Hoe
vaak kwamen zij het afgelopen jaar samen? Wanneer staat de het volgende overleg
van de verschillende werkgroepen gepland? Kwam men al tot concrete resultaten
of oplossingen?
Hoe
verloopt de samenwerking met de gewesten (Erfgoed)? Hoe vaak was er het
afgelopen jaar een effectief overleg? Wanneer staat het volgende overleg
gepland? Wat waren en wat zullen de belangrijkste punten van discussie zijn?
Wanneer
mogen eigenaars zich verwachten aan de resultaten over welke technische
oplossingen zullen worden aanvaard, zodat er vervolgens effectief nog voldoende
tijd rest voor de eigenaars om de liften op basis van deze resultaten aan te
passen? Eind 2023 gaf u nog aan dat het een kwestie van 'van dagen of weken'.
04.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: Mevrouw Van Bossuyt, bedankt voor uw vraag over de historische liften, een verhaal dat startte in het begin van de vorige legislatuur.
Navraag bij de gewesten leert ons dat Brussel momenteel 440 liften met een attest van historische waarde telt, Vlaanderen 144 en Wallonië 22. Het is natuurlijk mogelijk dat er nog bijkomende attesten zullen worden afgeleverd. Al die liften kunnen genieten van door de werkgroepen waarin de erfgoeddiensten een prominente rol hebben gespeeld, aangepaste richtlijnen voor modernisatie.
De resultaten van de werkgroepen werden voorgesteld in een plenaire vergadering met de belanghebbenden op 24 januari van dit jaar. De mogelijke standaardoplossingen zorgen dan ook voor een zo goed mogelijke bescherming van de historische waarde van de liften, zonder dat men daarbij de veiligheid uit het oog verliest. Met de publicatie van de richtlijnen op de website van de FOD Economie in maart 2024 is de opdracht van de werkgroepen volbracht. Ze kwamen nadien dan ook niet meer samen. Het is nu aan de eigenaars van historisch waardevolle liften om ervoor te zorgen dat zij de ruime deadline van 31 december 2027 niet missen.
04.03 Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Mijnheer de minister, het onderwerp gaat inderdaad al terug tot het begin van de vorige legislatuur. De aantallen die u noemde, tonen aan dat het over heel wat liften gaat, die toch een belangrijke historische waarde hebben. Het is dan ook niet voor niets dat ze historische liften worden genoemd en het zou jammer zijn, als die verdwijnen. Zoals u zelf ook terecht zegt, mogen we echter niet inboeten op veiligheid.
U verklaart dat het nu, nadat er eind januari een plenaire sessie plaatsvond waarin de werkgroepen hun resultaten voorstelden, aan de eigenaars is om te voldoen aan de nodige eisen tegen december 2027, wat overigens al een opgeschoven datum is. Ik vind het wel bijzonder dat er blijkbaar verder geen richtlijnen meer komen. Is het wel heel duidelijk voor de eigenaars welke technische oplossingen er mogelijk zijn? Kan ik dat afleiden uit de conclusies van die plenaire vergadering? Ik herinner me dat er aanvankelijk veel discussie bestond over de toe te passen methode. Bestaat daarover nu duidelijkheid? Dat hoop ik althans, want anders kunnen de eigenaars natuurlijk niet aan die datum voldoen.
Eerder heb ik u al gevraagd welke technische oplossingen mogelijk zullen zijn. Eind 2023 antwoordde u daarop dat het nog een kwestie van dagen of weken was. Ik begreep daaruit dat u verwees naar die plenaire vergadering, die in januari plaatsvond. We zullen ons dus moeten informeren bij de eigenaars of zij nu effectief duidelijkheid hebben over de mogelijke technische oplossingen.
Ik heb geen antwoord gekregen op de vraag of de eigenaars ook ondersteund zullen worden in de kosten die gepaard gaan met de restauratie en de aanpassingen. Aangezien u daarop niet bent ingegaan, veronderstel ik dat het antwoord neen is.
04.04 Minister Pierre-Yves Dermagne: Mevrouw Van Bossuyt, het antwoord is niet neen. De vraag of de eigenaars die steun al dan niet kunnen krijgen, valt onder de regionale bevoegdheden.
Het incident
is gesloten.
L'incident est clos.
Le président: Les questions n° 56001187C de M. Xavier Dubois et n° 56001319C de M. Dieter Vanbesien sont transformées en questions écrites.
05.01 Reccino Van Lommel (VB): Mijnheer de minister, ik weet niet of het u al dan niet is ontgaan, maar recent was er een peiling bij de leden van Voka. Daaruit bleek dat meer dan zes op tien bedrijven aangaven dat ze de economische situatie negatief tot heel negatief beoordelen.
Het is daarom belangrijk om daarover even met u van gedachten te wisselen. Voka heeft uiteraard een aantal aanbevelingen gedaan. Ik begrijp dat u en de PS niet mee aan de onderhandelingstafel zitten. Toch vind ik dat we, hoewel de regering in lopende zaken is, de situatie absoluut ernstig moeten nemen.
Er wordt gesproken over heel veel sectoren, niet alleen over de autosector, maar ook over de ICT-sector, de maakindustrie en andere. Er wordt niet alleen gewezen naar de stijgende kosten, maar ook naar de dalende vraag bij klanten. Dat maakt mij bijzonder bezorgd. Wanneer de orderboeken immers leeg geraken of zijn, zal dat uiteindelijk andere consequenties hebben, bijvoorbeeld voor de levensvatbaarheid van onze bedrijven, maar ook voor de werkgelegenheid en zo meer.
We weten ook dat internationale bedrijven het bij ons al jaren niet goed doen. Een van de redenen zijn de hoge energie- en loonkosten.
Mijnheer de minister, hoe bekijkt u de signalen van Voka? Bent u daarvan op de hoogte? Wat is de visie van de huidige regering ter zake? Dat is niet onbelangrijk.
Ik begrijp dat het om een gesplitste bevoegdheid gaat. Een deel is federale materie en een ander deel is gewestelijk. Vanuit de federale bevoegdheden kunnen evenwel ook een aantal zaken worden gedaan. Welke maatregelen hebt u getroffen om de verschillende sectoren waarvan sprake zoveel mogelijk te vrijwaren?
Ik kijk uit naar uw antwoord.
05.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: Mijnheer Van Lommel, ik dank u voor uw vraag.
Mijn administratie heeft kennisgenomen van de enquête die door de kamer van koophandel van Oost-Vlaanderen werd gevoerd en die werd gepubliceerd op de site van Voka.
In het kader van de sectorale monitoring van de conjunctuur analyseert mijn administratie een reeks sleutelindicatoren, zoals omzet, tewerkstelling en ondernemersvertrouwen. De meeste indicatoren voor de verwerkende nijverheid en de maak- of profitdiensten registreerden namelijk een ongunstige evolutie. Volgens de maandelijkse enquêtes van de Europese Commissie stabiliseerde het ondernemersvertrouwen zich in de eerste helft van 2024, hoewel een verslechtering werd vastgesteld in de hoogtechnologische sector en in de handelssector.
In het licht van de economische uitdagingen waarmee Europa wordt geconfronteerd, heeft de Europese Commissie van de verbetering van het concurrentievermogen een prioriteit gemaakt. België heeft de Europese werkzaamheden op dat vlak actief ondersteund. Het komt de volgende regering toe om te beslissen over de nationale uitdagingen inzake concurrentievermogen.
05.03 Reccino Van Lommel (VB): Mijnheer de minister, u zegt dat de volgende regering daarover een beslissing moet nemen. De uitdagingen zijn inderdaad erg groot. Indien Voka noodkreten slaakt en meer dan 6 op 10 bedrijven een negatieve houding ten opzichte van de huidige situatie hebben, dan komt dat voort uit het beleid dat de afgelopen jaren werd gevoerd. U schuift het probleem dus door naar de volgende ploeg.
05.04 Minister Pierre-Yves Dermagne: Het is een gedeelde verantwoordelijkheid.
05.05 Reccino Van Lommel (VB): Dat klopt, maar ik denk dat we de voorbije jaren aardig wat kansen hebben gemist om een beter industrieel beleid te voeren, ook vanuit het federale niveau, laat dat duidelijk zijn. Ik vind dat spijtig, want er had veel meer kunnen gebeuren. Ons land heeft een aantal noodzakelijke hervormingen nodig om ervoor te zorgen dat die industrie, vooral de maakindustrie, in de toekomst een kans blijft hebben in ons land. Ik begrijp de signalen van Voka. Ik heb u daarover in het verleden vaak geïnterpelleerd en voor mij komt dat niet echt uit de lucht vallen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06.01 Reccino Van Lommel (VB): Mijnheer de minister, de beroepsfederatie voor de bouwsector Embuild luidt de alarmbel. De bouwactiviteit in ons land daalt al verschillende jaren op rij. Er was een achteruitgang in 2024 en ook voor 2025 wordt een verdere daling voorspeld. Voor de bouw van nieuwe woningen zagen we een krimp van 7,3 % in 2024. Ook voor 2025 voorspelt Embuild minder nieuwbouw. Dat betekent dat een recordaantal bouwbedrijven failliet gaat. Dat blijkt uit de statistieken en ik heb u daarover al vaak ondervraagd.
Nochtans is er nood aan meer woningen. Dat komt ook in de gewestparlementen ter sprake. We hebben de bouwsector dus echt nodig om alle renovaties uit te voeren die met het oog op de duurzaamheid noodzakelijk zijn en om nieuwe woningen te bouwen.
De dalende trend duurt dus al twee jaar en zal niet vanzelf stoppen. Waarom hebt u die trend niet kunnen keren? Welke maatregelen lagen er op tafel, maar hebben het niet gehaald? Waarom werd het verlaagde btw-tarief voor sloop en heropbouw, dat onlangs voor zes maanden werd verlengd, niet definitief ingevoerd en blijft men met kleine stapjes werken?
De bouwsector heeft te kampen met heel wat wanpraktijken. Dat heb ik ook met de staatssecretaris voor Consumentenbescherming besproken. Waarom werd dat probleem wetgevend-technisch onvoldoende aangepakt?
Waarom werd de beloofde aanpassing van de wet-Breyne niet doorgevoerd?
06.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: Mijnheer Van Lommel, de moeilijkheden in de sector zijn vooral te wijten aan de stijging van de grondstofprijzen en de energieprijzen, zoals u terecht aanhaalt in uw vraag. Ik heb u in het verleden al een antwoord gegeven betreffende de maatregelen die in dat verband zijn genomen en die op Europees niveau worden aangekondigd. Voor het overige is het huisvestingsbeleid een regionale bevoegdheid.
De bouwsector moet boek VI van het Wetboek van economisch recht respecteren, met inbegrip van het verbod op oneerlijke handelspraktijken en onrechtmatige bedingen. Om bepaalde wanpraktijken aan te pakken, kreeg de Economische Inspectie sinds juli 2024 de bevoegdheid om controles uit te voeren op bepaalde aspecten van de wet-Breyne.
Voor uw vraag over het verlaagde btw-tarief dient u zich te richten tot minister van Financiën Van Peteghem. Voor de andere vragen dien ik u door te verwijzen, naar de minister van Justitie, wat de wet-Breyne betreft, en naar de staatssecretaris bevoegd voor Consumentenbescherming.
06.03 Reccino Van Lommel (VB): Mijnheer de minister, huisvestingsbeleid is inderdaad regionale materie, zoals ik zopas ook heb vermeld. De regio's kunnen echter niets doen met maatregelen zoals een verlaagd btw-tarief en een aanpassing van de wet-Breyne. Ook voor de aanpak van bepaalde economische wanpraktijken en het indijken van faillissementen in een bepaalde sector is dit Parlement de juiste plaats om met elkaar van gedachten te wisselen.
U verklaart dat de Economische Inspectie meer middelen heeft gekregen om controles uit te voeren. Dat is een goede zaak, wat ik ook aan de staatssecretaris heb gezegd.
Ik stel wel vast dat u ondertussen de tweede bent die het dossier doorschuift, want voor de aanpassing van de wet-Breyne verwees de staatssecretaris naar de minister van Justitie. U verwijst voor het verlaagde btw-tarief op sloop en heropbouw naar de minister van Financiën. Het betreft wel de toekomst van een sector. De beroepsfederaties sturen niet zomaar signalen de wereld in.
Ik verwacht van de minister van Economie dat hij in de schoot van de regering bekijkt welke maatregelen noodzakelijk zijn. Alles wat een financiële impact heeft in om het even welke commissie – de commissie voor Economie, de commissie voor Justitie, de commissie voor Sociale Zaken – kost geld. Als iedereen dan stelt dat we de vragen aan de minister van Financiën moeten stellen, dan kunnen we beter alle commissies afschaffen. Eigenlijk is het grotendeels uw bevoegdheid om te bekijken hoe we die sectoren in de toekomst overeind kunnen houden.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07.01 Reccino Van Lommel (VB): Volgens het Prijzenobservatorium is de voedselinflatie in België bijzonder hoog. Dat was in het verleden al een probleem, maar iedereen verwachtte dat dat na verloop van tijd zou afvlakken en dat gebeurt niet. Dat ligt volgens Fevia, de sectorfederatie van de voedingsindustrie, alvast niet aan de gehanteerde winstmarges, want die zijn bijzonder laag. Er speelt ook een sterke concurrentie tussen de verschillende ketens, dus ook daaraan kan het niet liggen.
Desalniettemin blijft de voedselinflatie een groot probleem. In de buurlanden zijn de voedselprijzen immers minder sterk gestegen dan bij ons. Als dat overal in Europa het geval zou zijn, zou er wel een verklaring te vinden zijn, maar in België is de inflatie gewoonweg hoger.
Bent u van oordeel dat de voedingsindustrie een strategische sector is die de nodige ondersteuning verdient?
Welke maatregelen hebt u genomen om de voedingsindustrie in ons land te versterken?
Welke maatregelen hebt u uiteindelijk genomen om de voedselinflatie in België te temperen, of waarom liet u na bepaalde maatregelen te nemen?
07.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: Het spreekt voor zich dat de voedingsindustrie in België van groot belang is, zowel in termen van economisch belang en werkgelegenheid als in termen van belang voor de weerbaarheid van ons land.
België is inderdaad niet het enige land dat kampt met een hoge voedselinflatie. Meerdere studies, onder meer van het Prijzenobservatorium, hebben aangetoond dat de voedselinflatie in België het gevolg is van sterk toegenomen onderliggende kosten en dat de diverse schakels gemiddeld genomen hun marges niet hebben zien toenemen.
Met de oprichting van de taskforce Agrovoeding hebben mijn collega’s en ik een forum geboden om oplossingen te zoeken voor de uitdagingen van de sector.
Ik verwijs graag naar de lopende werkzaamheden inzake transparantie in de margeverdeling en de uitbreiding van de regelgeving inzake oneerlijke handelspraktijken.
07.03 Reccino Van Lommel (VB): Mijnheer de minister, u zegt heel weinig over de genomen maatregelen. Ik weet dat ons land heel wat hervormingen nodig heeft. Dat zal een van de uitdagingen zijn van de volgende ploeg.
Ook dit is weer iets waarover wij al verschillende jaren met elkaar aan het spreken zijn. Elke keer opnieuw denk ik dan dat u wel met maatregelen zou komen of bepaalde maatregelen zou hebben genomen, maar ik vind het palmares wel bijzonder mager.
Ik stel vast dat de prijsstijgingen voor voedsel in ons land hoger zijn dan in andere landen, ook onze buurlanden. Dit betekent dat er bij ons ergens iets fout is, dat wij die sector moeten versterken, en dat wij ervoor moeten zorgen dat er maatregelen genomen worden om die stijgingen in te dijken. Want als het zo blijft gaan in de toekomst, vrees ik dat het verschil alleen maar nog groter kan worden.
Ik ben eigenlijk niet zo heel tevreden met uw antwoord, moet ik zeggen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
08.01 Reccino Van Lommel (VB): Mijnheer de minister, ik heb het thema van het Plan voor Herstel en Veerkracht in het verleden vaak met uw collega Thomas Dermine besproken, aangezien er best wel wat problemen mee waren. Zo duurde het erg lang vooraleer betalingsverzoeken konden worden ingediend, omdat er noodzakelijke hervormingen moesten gebeuren. In juli 2024 werd het tweede betalingsverzoek van ongeveer 1 miljard euro ingediend. Op 6 december heeft een ministerraad plaatsgevonden waarop een aantal technische aanpassingen van dat plan werden goedgekeurd om de financiële risico’s te beperken die zouden voortvloeien uit het niet halen van de doelen en mijlpalen van dat tweede betalingsverzoek.
De voorgestelde wijzigingen moeten de beschrijving van onder andere de maatregelen en de streefdoelen vereenvoudigen en de administratieve last verlichten. Dat doet vermoeden dat een en ander niet klopt.
Welke aandachtspunten, naast de veelbesproken pensioenhervorming, kaartte de Europese Commissie in de bespreking aan? Welke opmerkingen formuleerde ze?
Welke regeringsleden zijn verantwoordelijk voor de achterstallige mijlpalen en streefdoelen en welke initiatieven nemen zij om de achterstand in te halen? Over welke technische wijzigingen gaat het precies?
Zal er een impact zijn op de uitvoering van bepaalde projecten? Met welke budgetten worden de projecten gefinancierd in afwachting van de uitbetaling door de Europese Commissie?
08.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: Mijnheer Van Lommel, in het kader van de tweede betalingsaanvraag werd beslist een aanpassing van het plan door te voeren. De focus lag op de vereenvoudiging van de administratieve bewijslasten voor zowel de betrokken overheden als voor de Europese Commissie.
De enige inhoudelijke aanpassing betrof de aanpassing van projecten van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. In het kader van de tweede betalingsaanvraag zijn er bij de indiening geen achterstallige mijlpalen gedetecteerd. Het onderzoek van de Europese Commissie van de betalingsaanvraag is momenteel nog lopende.
Behalve de rechtzetting van enkele administratieve fouten werden technische aanpassingen aan 23 projecten gedaan. Ze hadden vooral tot doel bepalingen die in de oorspronkelijke versie van het plan waren opgenomen, aan te passen aan de realiteit van de uitvoering van het plan.
Behalve voor het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest gaat het dus niet om inhoudelijke aanpassingen aan de mijlpalen of doelstellingen. Er zal dus geen impact zijn op de uitvoering van de projecten.
Voor de voorfinanciering van de federale overheid heeft de regering in 2021 een organiek fonds, het Klimaat-, transitie- en relancefonds, opgericht binnen de begroting van de FOD BOSA. Het fonds staat in voor alle federale uitgaven in het kader van het RRF. Gezien het verschil tussen de effectieve besteding van de middelen en de ontvangen financiering van Europa, heeft het fonds een debetautorisatie voor vastleggingen ten belope van 900 miljoen euro en voor vereffeningen ten belope van 700 miljoen euro.
De voorfinanciering van de projecten van de gemeenschappen en gewesten valt onder de verantwoordelijkheid van de respectieve regeringen.
08.03 Reccino Van Lommel (VB): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord.
U geeft aan dat er geen achterstallige mijlpalen zijn en dat 23 projecten werden aangepast aan de realiteit. Er is ook geen impact op de uitvoering van de projecten. Ik ben zeker en vast blij dat te horen.
Wij zijn het er kennelijk over eens dat het hele verhaal van het herstel- en veerkrachtplan een moeilijke bevalling is. België moest zelf een aantal hervormingen voorstellen en het was niet gemakkelijk om dat doel te halen. Zo was de pensioenhervorming lang een heet hangijzer. Erger is dat er elke keer opnieuw bij de opeenvolgende betalingsaanvragen problemen rijzen en een en ander niet van een leien dakje loopt.
Tegelijk zijn we een grote nettobetaler aan het fonds. We hebben bijzonder veel miljarden euro's betaald om er een kleine fractie van terug te krijgen. We krijgen ook lang niet meer wat initieel werd vooropgesteld. Sinds de oprichting van het fonds is het bedrag sterk gedaald. Is het sop dan wel de kool waard? Op het einde van de rit ondervinden we toch nog een hoop miserie om toch maar iets terug te kunnen krijgen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
09.01 Reccino Van Lommel (VB): Mijnheer de minister, mijn laatste vraag gaat over de cashpunten, een onderwerp dat regelmatig terugkomt. Momenteel is er in amper 58 % van de gemeenten een cashpunt beschikbaar. Naar verluidt heeft Batopin moeite om geschikte locaties te vinden. Die zoektocht blijkt niet gemakkelijk te verlopen omdat een pand moet voldoen aan een aantal vereisten, zoals veiligheidseisen. Heel wat lokale besturen zijn echter ook relatief gefrustreerd over de gang van zaken omdat hun inspraak beperkt is, hoewel ze zelf ook mee kunnen zoeken naar oplossingen.
Welk aandeel van het overeengekomen aantal cashpunten werd al gerealiseerd en wat is de tijdlijn voor de resterende cashpunten?
Vindt u dat er voldoende inspraak is of niet? Hoe kijkt u naar de inspraak van de lokale besturen? Want die zijn uiteraard het best geplaatst om een oordeel te vellen over bepaalde locaties en kunnen ook mee op zoek gaan naar interessante panden.
Wat is het aandeel per type cashpunt dat reeds
werd gerealiseerd? Er zijn
immers cashshops, cashwalls en cashkiosken.
Is het volgens u een optie om de resterende cashautomaten te plaatsen op openbare pleinen, waar er voldoende sociale controle en voldoende parkeergelegenheid is? Op sommige plaatsen zien we ze immers daar al opduiken, dus misschien kan dat een oplossing bieden.
09.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: Mijnheer Van Lommel, volgens informatie van de Nationale Bank waren er per 31 oktober 2024 in totaal 521 cashpunten van Batopin operationeel. Voor de verdere uitrol van de resterende cashpunten wordt verwacht dat, indien Batopin de bepalingen van het akkoord van maart 2023 naleeft, alle cashpunten operationeel zullen zijn tegen het einde van 2025.
Wat de inspraak van lokale besturen betreft, werden meer dan 400 gemeenten door Batopin aangesproken.
Betreffende de verdeling van de cashpunten per type, namelijk cashshops, cashwalls en cashkiosken, kan ik meedelen dat daarover volgens de Nationale Bank geen informatie beschikbaar is. Die specificatie is immers niet voorzien in het akkoord dat werd gesloten tussen de regering en de sector. Batopin geeft wel aan dat de verdeling over de verschillende types op dit moment evenwichtig is.
Aangaande de zeggenschap van het lokale bestuur in het type cashpunt dat wordt geplaatst, geeft Batopin aan dat er luisterbereidheid is om binnen de context van het akkoord en het lokalisatieplan te bekijken in hoeverre er kan worden voldaan aan de vragen van de gemeenten.
Betreffende de plaatsing van cashpunten op openbare pleinen, laat Batopin weten dat het reeds probeert om akkoorden te bereiken met de gemeenten om dat te kunnen realiseren. In verschillende gemeenten is dat al in praktijk gebracht.
09.03 Reccino Van Lommel (VB): Mijnheer de minister, u zegt dat tegen eind 2025 alles in principe in orde zou moeten zijn. U zegt ook dat het akkoord niet voorziet dat we gegevens krijgen over een aantal dingen. Maar meten is weten…
09.04 Minister Pierre-Yves Dermagne: We krijgen geen gegevens over de soorten cashpunten.
09.05 Reccino Van Lommel (VB): Ja, maar ik vind het belangrijk dat we dat goed kunnen opvolgen.
Als er gemeenten zijn die op tien verschillende plaatsen een cashpunt willen, maar het akkoord voorziet daar niet in, dan heb ik er natuurlijk alle begrip voor dat men daarop niet kan ingaan. Toch leeft er vaak wel enige frustratie bij de gemeenten omdat de gekozen plaats voor het cashpunt niet optimaal is: ofwel is er geen parkeergelegenheid, ofwel zijn er andere problemen.
In mijn eigen stad is er heel veel energie en moeite gestoken in de communicatie. Elders kan dat beter. Wat betreft de pleinen, dat heeft men zo aangepakt in een buurgemeente van mij en dat werkt daar heel goed. Veel parkeergelegenheid zorgt ervoor dat de mensen het cashpunt kunnen bereiken, wat toch niet onbelangrijk is. Er is dus werk aan de winkel, niet alleen om het specifieke aantal cashpunten te halen maar ook om de juiste locaties eruit te pikken. Anders gaan we er in de toekomst niet veel mee zijn.
Het incident
is gesloten.
L'incident est clos.
Le président: Les questions nº 56000592C et 56001032C de M. Crucke sont reportées.
La réunion publique de commission est levée à 15 h 43.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 15.43 uur.