Commissie
voor Binnenlandse Zaken, Veiligheid, Migratie en Bestuurszaken |
Commission de l'Intérieur, de la Sécurité, de la
Migration et des Matières administratives |
van Woensdag 15 januari 2025 Voormiddag ______ |
du Mercredi 15 janvier 2025 Matin ______ |
De openbare commissievergadering wordt geopend om 10.03 uur en voorgezeten door de heer Ortwin Depoortere.
La réunion publique de commission est ouverte à 10 h 03 et présidée par M. Ortwin Depoortere.
De teksten die cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.
Les textes figurant en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes déposés par les auteurs.
01.01 Greet Daems (PVDA-PTB): Mevrouw de staatssecretaris, er zijn veel Guineeërs die hun land zijn ontvlucht wegens de repressie de afgelopen jaren door de verschillende regimes in Conakry. Rapporten van internationale organisaties als Amnesty International tonen aan hoezeer de mensenrechtensituatie daar verslechterd is. Het recht op vrijheid van meningsuiting en op informatie wordt bijvoorbeeld geschonden. Bijeenkomsten van de oppositie worden er verboden. Er worden demonstranten vermoord. Er zijn willekeurige arrestaties en detenties, met name ook van veel journalisten. Ook het aantal daden van seksueel geweld neemt toe.
Nu heb ik vernomen dat veel Guineeërs in België worden vastgehouden in onze gesloten centra. Getuigenissen die de Guineese pers heeft gepubliceerd, doen vermoeden dat er een samenwerking is tussen de Belgische Dienst Vreemdelingenzaken en de plegers van de militaire coup in Conakry. Er zouden laissez-passers zijn uitgegeven om Guineeërs uit België te kunnen deporteren. Een Guineese identificatiedelegatie zou, onder andere in mei, naar het gesloten centrum van Vottem zijn gekomen. Sommige Guineeërs die momenteel opgesloten zijn in Vottem, vrezen nu dat zij persoonlijk een doelwit zijn om te worden gedeporteerd. Dat is zeer verontrustend gelet op de situatie in Guinee.
Kunt u bevestigen dat er recentelijk een of meer identificatiedelegaties uit Guinee-Conakry in België zijn geweest? Hoeveel delegaties zijn er gekomen? Wat is de procedure om die te ontvangen en wat is de exacte aard van hun missie?
Zijn er contacten tussen de Dienst Vreemdelingenzaken en het huidige regime in Conakry? Zo ja, van welke aard? Hebben vertegenwoordigers van de DVZ ter plaatse rondgereisd?
Zijn er laissez-passers uitgegeven die de deportatie van Guineeërs mogelijk maken? Zo ja, door wie?
Kunt u mij garanderen dat er geen deportaties zullen plaatsvinden van Guineeërs wier integriteit in hun land van herkomst bedreigd is?
01.02 Staatssecretaris Nicole de Moor: Mijnheer de voorzitter, beste collega’s, ik maak van de gelegenheid gebruik om iedereen het beste te wensen voor 2025, met een goede gezondheid in een sprankelend jaar. Ons jongste commissielid, dat zeer braaf aan de kant zit toe te kijken, heet ik van harte welkom.
Mevrouw Daems, voor alle duidelijkheid, iemand die vlucht voor oorlog en politieke vervolging moet beschermd worden. In ons land gebeurt dat ook, want we hebben een asielprocedure voor mensen die bescherming nodig hebben, die bescherming kunnen vragen en die ook bescherming zullen krijgen als ze politiek vervolgd worden.
Het klopt dat van 6 mei tot 8 mei 2024 een Guineese identificatiemissie van twee personen vanuit Conakry naar België is gekomen om Guineese onderdanen met irregulier verblijf te identificeren. Het was een eerste dergelijke missie die vanuit Guinee naar ons land is afgereisd, maar daarvoor verliep de identificatie via de ambassade van Guinee in Brussel. Ook voordien gebeurden er identificaties, wat een normale gang van zaken is.
Die delegatie heeft samen met medewerkers van de Guineese ambassade in het bijzijn van de DVZ-medewerkers gesproken met personen waarvan we het vermoeden hadden dat het om Guineeërs ging die op dat ogenblik in de gesloten centra van de DVZ verbleven. Het doel van die missie was enkel en alleen om de identiteit of de nationaliteit van de betrokkenen vast te stellen. Vervolgens werden de geïdentificeerde personen door de ambassade van reisdocumenten voorzien.
De Dienst Vreemdelingenzaken onderhoudt voor zijn dagelijkse werking rechtstreeks of via de Belgische ambassade continu contacten met landen van herkomst van migratie, ook met de Guineese diplomatieke missie in Brussel en de autoriteiten in Conakry. Het spreekt voor zich dat we niemand terugsturen die na terugkeer naar het land van herkomst gevaar zou kunnen lopen. In veel van de dossiers waarvan sprake is er voorafgaandelijk al een negatieve beslissing door het Commissariaat-generaal genomen, al dan niet bevestigd door de RvV.
U mag ook niet vergeten dat voor een verwijdering artikel 3 en artikel 8 van het EVRM altijd grondig geëvalueerd moeten worden. We gaan dus nooit over een nacht ijs alvorens over te gaan tot een verwijdering. Iedereen die dit nog niet eerder gedaan zou hebben, kan op elk ogenblik alsnog een vraag tot internationale bescherming indienen.
01.03 Greet Daems (PVDA-PTB): Dank voor uw antwoord, mevrouw de staatssecretaris. Ook mijn allerbeste wensen voor het nieuwe jaar.
U bevestigt dus dat die identificatiedelegatie daar geweest is. Ik raad u aan voorzichtig te zijn met die identificatiedelegaties. We moeten immers koste wat kost vermijden dat het leven van die mensen in gevaar zou worden gebracht of dat zij slecht behandeld zouden worden bij terugkeer naar hun land. Dat was immers het geval voor Soedanezen in 2017.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02.01 Greet Daems (PVDA-PTB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de staatssecretaris, al meermaals heb ik u vragen gesteld over de situatie in het nieuw aanmeldcentrum in de Belliardstraat, meer bepaald over de wachtrijen, de veiligheid tijdens het wachten en de eventuele mogelijkheid om mensen binnen te laten wachten, zeker gezien het slechte weer.
Op 27 november hebt u geantwoord dat uw diensten alle mogelijke opties bespreken om de organisatie van de wachtrijen te verbeteren. U zei ook dat het in de huidige toestand niet mogelijk is om mensen binnen te laten voor het openingsuur, maar wel dat verschillende mogelijkheden onderzocht worden. Een mogelijkheid is bijvoorbeeld om al heel vroeg in de ochtend een deel van de mensen binnen te laten. Ook zou u bekijken hoe dat zo snel mogelijk georganiseerd kan worden.
Nu, anderhalve maand later, benieuwt het mij zeer wat u intussen ondernomen hebt. Zijn er al opties om mensen binnen te laten wachten? Op welke manier hebt u de organisatie van de wachtrijen verbetert, zodat het ook veiliger is?
02.02 Francesca Van Belleghem (VB): Mijnheer de voorzitter, vooreerst mijn beste wensen aan iedereen.
Mevrouw de staatssecretaris, mijn vraag is in zekere zin een allegaartje. Op 25 november 2024 verbleven nog 355 personen in de hotelopvang voor asielzoekers. Ondertussen heb ik vernomen dat het tegenwoordig nog om 277 mensen gaat, dus dat deel van mijn vraag is al beantwoord. Wel wil ik graag vernemen hoeveel asielzoekers nog op de wachtlijst staan.
Het Vlaams Belang verneemt ook graag hoeveel asielaanvragen in december 2024 werden ingediend, zodat we de jaarcijfers voor 2024 in totaal hebben. Aangezien het reeds 15 januari is, zou het leuk zijn om daarop een antwoord te hebben.
02.03 Staatssecretaris Nicole de Moor: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Van Belleghem, op 13 januari verbleven er 277 personen in gezinsverband in die noodopvang, in juli waren dat er nog 728. De bezetting is dus verder gedaald, onder andere dankzij de tijdelijke opening van winteropvang in de jeugdverblijven. Daardoor kon de samenwerking met de locatie in Anderlecht worden afgesloten op 6 december.
Op 1 januari stonden 2.947 alleenstaande mannen op de wachtlijst. De stijging ten opzichte van november van het aantal mensen op de wachtlijst is vrij logisch, aangezien ook de instroom in december hoger was dan verwacht. Er werden 3.560 asielaanvragen ingediend in december, wat een stuk meer is dan de decembermaanden van de vorige jaren, namelijk 3.304 in 2023, 2.620 in 2022 en 2.739 in 2021.
Collega Daems, ik deel uw bezorgdheid over de situatie in de Belliardstraat. De Dienst Vreemdelingenzaken heeft de voorbije weken verschillende pistes verkend. Gisteren, 14 januari, werd er gestart met een nieuwe werking. Dat is dus goed nieuws. Deze nieuwe werking wordt de komende maanden getest. Voorlopig loopt die zeer goed. Het personeel van de DVZ is bereid gevonden om de deuren van het registratiecentrum vroeger te openen, namelijk tussen 7.00 uur en 7.15 uur. Daardoor bevinden de meeste kandidaat-verzoekers zich al voor de verkeersspits in de gebouwen van de DVZ. Het tweede voordeel van die oplossing is dat de registratiecapaciteit daardoor licht toeneemt.
Er werd intern geschoven met personeel om de dienst Registratie te versterken. Dankzij deze inspanningen worden er nu geen afspraken meer gegeven die de termijn van 10 dagen overschrijden. Ik wil bij deze echt het personeel van de Dienst Vreemdelingenzaken bedanken voor deze flexibiliteit.
02.04 Greet Daems (PVDA-PTB): Ik hoor dat er schot in de zaak komt wat het binnen wachten betreft. Dat is heel goed nieuws. Ik vind het ook fantastisch van het personeel dat het dat wil doen en dat het daarin zo flexibel is. We zullen opvolgen welk effect dat zal hebben op de wachtrijen, zoals we de hele zaak verder zullen opvolgen.
02.05 Francesca Van Belleghem (VB): Bedankt voor uw antwoord, mevrouw de staatssecretaris, evenals voor uw bereidwilligheid om cijfers mee te delen.
Er waren 3.560 asielaanvragen in december, dat is gigantisch veel. We zijn dus op 39.615 asielaanvragen uitgekomen in 2024. Dat is ook gigantisch veel. We zitten immers bijna aan de aantallen van 2015, toen er 44.000 aanvragen waren. Het is het hoogste aantal sindsdien en bijna het hoogste aantal van voor 2015. Dat is dus een gigantische instroom.
U zegt dat de hotelopvang sluit, maar het is dan wel ook de bedoeling dat er geen nieuwe asielopvang de deuren opent of dat men de asielzoekers verplaatst van de hotelopvang naar jeugdcentra.
De bedoeling is dat de instroom omlaag gaat. Dat zal niet lukken door enkel aan te kondigen dat de instroom omlaag moet, maar er moeten ook effectief maatregelen worden genomen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03.01 Matti Vandemaele (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, ook ik wens iedereen een gelukkig nieuwjaar en druk de hoop uit – de hoop die ik met iedereen deel, denk ik – dat 2025 een jaar wordt waarin zo weinig mogelijk mensen op straat moeten slapen en geen opvang vinden.
Ingevolge artikel 10 van het Wetboek van de Belgische nationaliteit (WBN) krijgen kinderen die hier worden geboren en die voor hun 18 jaar geen nationaliteit hebben, de Belgische nationaliteit. Sinds 2023 verstuurt de DVZ brieven naar de lokale besturen met het verzoek de Belgische nationaliteit van de in België geboren kinderen met Palestijnse ouders in te trekken. De DVZ is van mening dat een kind de Palestijnse nationaliteit heeft als diens ouders een paspoort hebben dat door de Palestijnse autoriteiten werd afgeleverd. Heerlijk toch, dat een dienst er een mening op nahoudt, hoewel de mening van de DVZ eigenlijk niet relevant is. Het is in elk geval niet aan de DVZ om die beoordeling te maken.
Eind 2023 heeft Myria daarover een eerste keer een aanbeveling geformuleerd. Begin 2024 heeft de federale ombudsman de DVZ verzocht onmiddellijk te stoppen met het versturen van die brieven. Op 10 januari 2024 hebt u daarover vragen beantwoord in de commissie. U gaf aan dat het inderdaad niet aan de DVZ is om een dergelijke beoordeling te maken.
De DVZ is echter blijven doorgaan met het versturen van de brieven. De dienst heeft het woord 'instructie' geschrapt. Niettemin blijft de DVZ de brieven versturen. Daardoor voelt Myria zich genoodzaakt de aanbeveling te herhalen en België te herinneren aan de internationale verplichtingen inzake het recht op een nationaliteit.
Mijn vragen zijn heel eenvoudig.
Hoe reageert u op de herhaalde aanbeveling van Myria?
Erkent u dat het advies over de toepassing van artikel 10 van het WBN onder de bevoegdheid van de procureur des Konings valt en niet onder de bevoegdheid van de DVZ, zoals ook door de federale ombudsman werd aangegeven? Hoe wilt u dat verduidelijken aan de lokale besturen? Het is immers aan hen om daarrond te handelen.
In welke mate zorgen de brieven van de DVZ volgens u voor verwarring bij de ambtenaren van de burgerlijke stand? Wij krijgen daarover alvast signalen. Ik ben dus benieuwd hoe u daarnaar kijkt.
Bent u bereid de DVZ onmiddellijk op te roepen te stoppen met het versturen van dergelijke brieven?
Ten slotte, bent u van plan de ingetrokken nationaliteit ambtshalve te herzien en, indien nodig, de Belgische nationaliteit te herstellen, zoals Myria heeft aanbevolen?
03.02 Staatssecretaris Nicole de Moor: Mijnheer Vandemaele, excuseert u mij dat ik in herhaling val, maar ik heb al een aantal keren dezelfde vraag hier in het Parlement beantwoord en uitleg over het onderwerp gegeven.
De DVZ is niet bevoegd voor de toekenning van de Belgische nationaliteit, maar wel voor personen met een andere nationaliteit. De DVZ stelde vast dat er heel wat aanvragen tot gezinshereniging gebeuren, met een kind dat op grond van artikel 10 van het WBN de Belgische nationaliteit verwierf, terwijl elementen in het dossier van de ouders wezen op een bepaalde nationaliteit van de ouder. Daarom informeerde de DVZ de lokale besturen over die elementen in het dossier.
Lokale besturen weten dat ze een advies aan het parket over een individueel dossier kunnen vragen. Er is geen verwarring op het terrein dat de DVZ die bevoegdheid heeft. Echter, lokale besturen kunnen ook altijd advies aan de DVZ vragen over elementen die mogelijk in een DVZ-dossier zitten en die de lokale besturen nodig hebben om hun beslissing te nemen.
Ik ga er volledig mee akkoord dat mijn diensten binnen hun bevoegdheid moeten blijven, maar dat doen ze ook. De DVZ moet zich beperkten tot het verschaffen van informatie over de dossiers en niet overgaan tot het geven van instructies over het al dan niet toekennen van de Belgische nationaliteit. Aangezien de DVZ dat inderdaad doet, zal ik geen enkele oproep aan die dienst doen om te stoppen.
U vraagt mij ook of ik van plan ben om de intrekkingen ambtshalve te herzien, maar u hebt zonet zelf gezegd dat het niet mijn bevoegdheid is. Ik kan die intrekkingen dus niet herzien, aangezien het beslissingen van de lokale besturen zijn en niet van mijn diensten.
Mijnheer Vandemaele, ik hoor u zeggen dat u het helemaal niet relevant vindt wat de DVZ daarvan denkt of wat zijn mening is. Ik vind dat een beetje choquerend. Ik vind de mening van de DVZ net heel relevant. Ik vind het ook heel goed dat mijn diensten de lokale besturen correct trachten te informeren over elementen die in een dossier zitten, zodat de beslissingen op een correcte manier worden genomen.
Ik ga ervan uit dat we in het Parlement allemaal vinden dat de wet op de juiste manier moet worden toegepast en dat een beslissing correct moet worden genomen. Of niet soms?
Ja, we moeten staatloosheid vermijden. Dat zegt u ook. Ik ben het daarmee absoluut eens. Dat betekent dat we de Belgische nationaliteit moeten toekennen aan een kind dat hier geboren wordt en dat anders staatloos zou zijn. Dat is niet het geval voor elk kind dat geboren wordt en Palestijnse ouders heeft. Met de Belgische nationaliteit spring ik alvast niet lichtzinnig om.
03.03 Matti Vandemaele (Ecolo-Groen): Mevrouw de staatssecretaris, ik dank u voor uw antwoord.
Wij herhalen de vraag, omdat er vanop het terrein telkens weer signalen komen dat het toch niet zo duidelijk is als u hier doet uitschijnen. Meningen zijn iets voor op café. Ik ben steeds geïnteresseerd in de meningen van mensen, maar een openbare dienst moet de wet toepassen. Die moet correct informeren en geen verkeerde indruk wekken door brieven te sturen waarin het woord instructie niet staat, terwijl het toch om een instructie gaat. Het zou raadzaam zijn dat de DVZ zich daarover zou bezinnen. De ombudsman deed die aanbeveling in 2024 en doet dat nu opnieuw. Ook Myria komt opnieuw met die aanbeveling. We kunnen onze kop toch niet in het zand steken. Er is op het terrein wel degelijk een probleem. Dus ik hoop dat de diensten zich daarover zullen beraden.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04.01 Francesca Van Belleghem (VB): Mevrouw de staatssecretaris, sinds 8 december keerden al veel Syriërs die in andere Europese en niet-Europese landen verbleven terug naar hun thuisland. Kunt u aangeven of dat ook het geval is in België? Hebt u er zicht op hoeveel Syriërs uit ons land al vrijwillig naar hun herkomstland terugkeerden?
De Oostenrijkse regering heeft verklaard dat ze Syrische vluchtelingen in het land een terugkeerbonus van 1.000 euro aanbiedt om terug te gaan naar Syrië. Bent u ook van plan om een dergelijke bonus in te voeren als de situatie in Syrië positief evolueert?
Staat het beleid van het CGVS inzake Syrië nog steeds on hold? Zo ja, kunt u dit toelichten? Zo niet, wanneer verwacht u dat dat beleid zal wijzigen of is dat al gewijzigd?
04.02
Staatssecretaris Nicole de Moor: Mevrouw Van Belleghem, in juni en november 2024 keerde telkens één
persoon terug naar Syrië via de vrijwillige terugkeer. Daarnaast hebben we voor
2024 weet van vijf Syriërs die een bevel om het grondgebied van België te
verlaten kregen en die zijn teruggekeerd zonder ondersteuning van de overheid.
Zij vertrokken allen vóór
de val van Assad. Sinds de val van Assad hebben we bij het loket vrijwillige
terugkeer van Fedasil een toenemende belangstelling gemerkt van Syriërs die
willen terugkeren.
De eerste
vertrekken zijn morgen gepland, dus op 16 januari. Er werden
24 personen geregistreerd die interesse in vrijwillige terugkeer naar
Syrië hebben. Het grootste deel betreft alleenstaande mannen, maar het gaat ook
om alleenstaande vrouwen en een gezin met kinderen. Dat is een significante
stijging, aangezien in 2024 slechts twee Syriërs terugkeerden naar Syrië via
een programma vrijwillige terugkeer. Ik heb Fedasil onmiddellijk na de
gebeurtenissen van 8 december gevraagd om te onderzoeken hoe we die
vrijwillige terugkeer naar Syrië konden faciliteren en hoe we daar verder op
konden inzetten.
Uit een
recente Europese rondvraag bleek dat bijvoorbeeld in Frankrijk nog geen enkel
dossier van terugkeer naar Syrië werd ingediend en volgens mijn informatie zijn
er ook vanuit de andere Europese landen nog geen grote aantallen Syriërs
vertrokken. Daarenboven is het altijd mogelijk dat personen die een hangende
asielaanvraag hebben of die inmiddels erkend of zelfs Belg zijn, zijn
teruggekeerd zonder de overheid daarover te informeren. We hebben daar niet
altijd zicht op als men geen hulp vraagt van de overheid.
Het CGVS
behandelt nog steeds geen dossiers van verzoekers uit Syrië. Alleen de
persoonlijke onderhouden en de beslissingen voor personen met een status van
bescherming in een andere EU-lidstaat worden wel voortgezet, omdat we daar wel
beslissingen in willen nemen.
Op dit
moment beschikt het CGVS nog niet over voldoende objectieve informatie om de
veiligheidssituatie in Syrië en het risico van vervolging te kunnen
beoordelen. Wanneer het CGVS over voldoende informatie zal beschikken om
opnieuw de dossierbehandeling te kunnen voortzetten kunnen we momenteel niet
voorspellen.
04.03 Francesca Van Belleghem (VB): Dank u wel voor uw antwoord.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05.01 Francesca Van Belleghem (VB): Mevrouw de staatssecretaris, de Raad van State heeft de opvangstop geschorst voor asielzoekers die reeds een beschermingsstatus hebben. Per maand zouden er 400 à 500 van deze zogenaamde M-statussen asiel aanvragen.
Hoeveel M-statussen vroegen in 2024 in totaal asiel aan? Het totale aantal asielaanvragen overschrijdt intussen 39.000. Hoeveel aanvragen daarvan betreffen M-statussen? Hoe verklaart u dit hoge aantal?
In november kondigde u een wetsontwerp aan om de opvangstop voor de M-statussen alsnog door te voeren. U hebt steeds verklaard dit zo snel mogelijk te doen, maar intussen is het al 15 januari. Wanneer is ‘zo snel mogelijk’?
Het Europees Hof van Justitie oordeelde dat asielaanvragen van wie al een beslissing kreeg in een ander land, beschouwd kunnen worden als een volgend verzoek. Volgens de opvangwet kan aan deze personen opvang worden geweigerd. In de media verklaarde u deze rechtspraak te zullen toepassen in individuele gevallen. Kunt u een raming geven van het percentage van de nieuwe M-statussen die individueel geweigerd worden in het opvangnetwerk sinds de uitspraak van de Raad van State? Zorgt dit niet voor een extra werklast voor het CGVS?
05.02 Matti Vandemaele (Ecolo-Groen): Mevrouw de staatssecretaris, op 27 december schorste de Raad van State uw instructie om verzoekers met een M-status geen opvang meer te bieden. In een reactie kondigde u aan dat u een wetsontwerp zou voorbereiden en in afwachting van dit ontwerp op individuele basis opvang zou weigeren voor personen met een M-status, op basis van artikel 1, 20 van de vreemdelingenwet en artikel 4, 3 van de opvangwet. Volgens deze redenering vallen verzoekers met een M-status onder de categorie 'volgende verzoekers'. Artikel 33 van de procedurerichtlijn omschrijft de procedure voor het nemen van een niet-ontvankelijkheidsbeslissing en hierin wordt een duidelijk onderscheid gemaakt tussen verzoekers met een M-status en verzoekers die een volgend verzoek indienen.
Kunt u de wettelijke basis van het weigeren van opvang nog eens toelichten? Hoe kijkt u naar artikel 33 van de procedurerichtlijn?
De arresten C-123/23 en C-202/23 van het Europees Hof van Justitie zorgen ervoor dat lidstaten een verzoek van iemand met een negatieve beslissing in een andere lidstaat als volgend verzoek moeten behandelen. Volgens ons gaat dit arrest dan ook over een volledig andere situatie dan een eerste verzoek van iemand met een M-status. Bijgevolg kan dit arrest geen ondersteuning geven aan de praktijk van het weigeren van opvang aan personen met een M-status. Deelt u onze mening of kijkt u daar anders naar?
U hebt in deze commissie al een paar keer verwezen naar het wetsontwerp dat u voorbereidt. Wanneer plant u dat voor te leggen? Is dat iets wat nog in lopende zaken kan gebeuren of moeten we wachten tot er een nieuwe regering is? Alleenstaande mannen krijgen geen opvang en moeten zich registreren op een wachtlijst. Krijgen ze hierna een tweede opvangweigering als gevolg van hun M-status? Hoe ziet u dat in de praktijk? Hoeveel mannen met een M-status kregen ondertussen al een dergelijke opvangweigering?
05.03 Staatssecretaris Nicole de Moor: Geachte leden, het afgelopen jaar hebben maar liefst 4.825 personen met een beschermingsstatus in een andere lidstaat in België opnieuw een verzoek om internationale bescherming ingediend. De laatste maanden van 2024 kenden de hoogste aantallen van asielaanvragen van de zogenaamde M-statussen. Dat zijn heel hoge cijfers en die situatie is dan ook onhoudbaar.
Daarom heb ik actie ondernomen. We willen bescherming blijven geven aan wie ze nodig heeft, maar het is niet verdedigbaar, collega's, dat wie al bescherming gekregen heeft in een ander Europees land die bescherming opnieuw aanvraagt in ons land, waar we al met een opvangtekort en zeer hoge cijfers kampen. Hiervoor heb ik dus een aantal maatregelen genomen.
Ten eerste worden we geconfronteerd met een zeer strikte rechtspraak van de RvV. Die rechtspraak proberen we te wijzigen door in cassatie te gaan bij de Raad van State, maar ook door onze beslissingen beter en anders te motiveren zodat ze niet meer vernietigd worden. Recent bevestigde de RvV bijvoorbeeld zo'n nieuwe motivering van het CGVS over de M-statussen. We boeken hier dus vooruitgang.
Daarnaast maken we gebruik van de mogelijkheid om opvang te weigeren aan mensen met een M-status op basis van het huidige wettelijke kader. U verwijst beiden naar het recente arrest van de Raad van State waarin de beslissing om opvang te beperken voor M-statussen werd geschorst. De Raad schorste de beslissing echter omdat het ging om een reglementaire handeling die voor advies had moeten worden voorgelegd aan de afdeling Wetgeving van de Raad van State. Het ging dus om formeel juridische redenen, de Raad stelde namelijk niet dat er een gebrek aan wettelijke basis zou zijn om de opvang van M-statussen te beperken. De opvangwet biedt namelijk nu reeds de juridische basis om de materiële hulp van volgende verzoekers te beperken. Dat staat duidelijk in artikel 4 van de opvangwet. Volgende verzoekers zijn personen die al een definitieve beslissing over hun asielaanvraag hebben ontvangen. Welnu, M-statussen zijn ook personen die al een definitieve beslissing hebben ontvangen, doordat zij al erkend zijn in een andere lidstaat.
Het Europees Hof van Justitie bevestigde die stelling ook in de arresten waarnaar u verwijst, mijnheer Vandemaele, want voor die arresten was er immers twijfel of een volgend verzoek een Europese of slechts een nationale invulling zou moeten krijgen. Het Europees Hof van Justitie geeft nu duidelijk een Europese invulling aan dat concept. Als een verzoeker al een definitieve beslissing heeft gekregen in een lidstaat en vervolgens een nieuwe asielaanvraag indient in een andere lidstaat, dan zal dat verzoek als een volgend verzoek kunnen worden gekwalificeerd. Fedasil kan dus op die wettelijke basis de opvang van M-statussen beperken. Wanneer Fedasil van die mogelijkheid gebruikmaakt, zal het steeds de individuele situatie van de betrokken persoon onderzoeken, met bijzondere aandacht voor kwetsbare groepen zoals zieken, gezinnen met kinderen of alleenstaande vrouwen.
Tegelijkertijd zijn mijn diensten inderdaad momenteel ook bezig om bepaalde delen van het migratiepact vervroegd om te zetten. Daarvoor hebben we groen licht gekregen van de Europese Commissie. Een van die delen betreft de vervroegde omzetting van de nieuwe opvangrichtlijn. Met die vervroegde omzetting verstevigen wij nog de juridische positie van Fedasil bij de beperking van de opvang. De juristen van Fedasil werken daaraan volop, mevrouw Van Belleghem. Wij proberen het wetsontwerp zo snel als mogelijk klaar te stomen. Tegelijkertijd moeten we natuurlijk realistisch zijn. Verschillende instanties moeten worden bevraagd en juridische oplossingen moeten worden gezocht. Een effectieve indiening zal dus nog niet voor volgende week zijn.
Mijnheer Vandemaele, u vraagt nog of ik in de periode van lopende zaken een wetsontwerp daarover door de regering kan krijgen. Welnu, ik heb zo'n flauw vermoeden dat uw partij daar een stokje voor zal steken.
05.04 Francesca Van Belleghem (VB): Mevrouw de staatssecretaris, u zegt dat u een flauw vermoeden hebt dat Groen daar een stokje voor zal steken. Wij delen dat vermoeden, maar als Groen het wetsontwerp in lopende zaken zou saboteren, dan kunt u het nog altijd als wetsvoorstel indienen. U zult wellicht genoeg partners vinden om dat wetsvoorstel te steunen, tenminste als het streng genoeg is. Wij zijn voor verstrengingen en elke verstrenging die in de goede richting gaat, zullen wij steunen. Wij stellen ons altijd constructief op.
05.05 Matti Vandemaele (Ecolo-Groen): Mevrouw de staatssecretaris, ik zal even constructief zijn, want ik heb toch de indruk dat de juridische interpretaties met plak en spuug aan elkaar hangen en dat we een echt wetgevend initiatief nodig hebben. U hebt in Groen precies een mooie zondebok gevonden.
Ik hoor u eigenlijk zelf zeggen dat u uw wetgevend initiatief naar de Griekse kalender verwijst en dat het dus aan een volgende regering zal zijn om hierin stappen vooruit te zetten.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06.01 Matti Vandemaele (Ecolo-Groen): Mevrouw de staatssecretaris, mijn partij heeft een voorstel resolutie van ingediend over het thema. Wij vinden het nu eenmaal belangrijk en vandaar dat ik er ook telkens op terugkom.
Griekenland is door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens veroordeeld voor illegale pushbacks. In 2019 werd een vrouw namelijk teruggedreven naar Turkije, zonder de kans te krijgen om bescherming te vragen. Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens acht niet alleen bewezen dat de vrouw slachtoffer is geworden van een pushback, maar wees ook op het systematische karakter van de praktijk aan de Grieks-Turkse grens. De Griekse regering blijft het beleid van pushbacks echter ontkennen. Bovendien tonen de vaststellingen van tientallen mensenrechtenorganisaties de voorbije jaren aan dat er effectief al jarenlang systematisch pushbacks aan de Europese buitengrenzen plaatsvinden.
In het advies op mijn voorstel van resolutie tegen pushbacks veroordeelt u principieel en ondubbelzinnig illegale pushbacks en merkt u op dat u zich hierover in internationale en bilaterale contacten uitspreekt. Hebt u al contact opgenomen met de bevoegde Griekse minister naar aanleiding van de veroordeling? Of speelt zich dat volledig op het Europese toneel af?
Welke bilaterale contacten had u met Griekenland over illegale pushbacks in het algemeen de voorbije jaren?
Ingevolge artikel 46 van de Frontexverordening moeten activiteiten van het agentschap worden stopgezet bij schendingen van mensenrechten. De fundamental rights officer van Frontex adviseerde eerder een terugtrekking uit Griekenland. Vindt u dat Frontex zich na de veroordeling uit Griekenland moet terugtrekken? Of laten wij alles maar blauwblauw?
Hebt u het Belgisch voorzitterschap van de Europese Unie gebruikt om iets te doen aan de pushbacks?
De monitoring van mensenrechten bij het goedgekeurde EU-migratiepact valt buiten de scope van bewaking van de grenzen waar pushbacks plaatsvinden. Is er volgens u nood aan een onafhankelijk monitoringsmechanisme dat de pushbacks aan de Europese buitengrenzen onder de loep neemt? Zult u hiervoor pleiten in de Raad?
Welke stappen zult u nog ondernemen in de strijd tegen pushbacks na de veroordeling?
06.02 Staatssecretaris Nicole de Moor: Mijnheer Vandemaele, ik heb inderdaad kennisgenomen van de arresten van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. U zult mij even mijn pedagogisch momentje hier vergeven, maar ik herhaal graag kort de uitkomsten van die arresten, zodat wij juridisch op dezelfde lijn zitten – ik moet er natuurlijk voor zorgen dat mijn antwoorden niet met spuug en paktouw aan mekaar hangen.
Het betreft zaken waarin het Griekse nationale beleid werd onderzocht en niet de activiteiten van Frontex in Griekenland. Dat zijn twee verschillende zaken, mijnheer Vandemaele.
De eerste zaak, GRJ tegen Griekenland, werd door het hof als onontvankelijk verklaard, aangezien de klager niet kon aantonen dat hij daadwerkelijk in Griekenland was geweest.
In de tweede zaak, ARE tegen Griekenland, oordeelde het hof dat er sterke aanwijzingen waren voor een systematische praktijk van pushbacks vanuit de Evrosregio naar Turkije in de periode van de feiten, namelijk 2019, maar voor alle duidelijkheid, het was een zaak tegen Griekenland, niet tegen Frontex. De klager was teruggestuurd naar Turkije, zonder voorafgaand onderzoek naar de risico's van haar terugkeer en Griekenland werd hiervoor veroordeeld. Het hof stelde geen schending van het recht op leven of het verbod op foltering vast.
Mijnheer Vandemaele, ik ben zelf een groot voorstander van het mensrechtensysteem dat na de Tweede Wereldoorlog is opgezet, met een onafhankelijk hof dat toeziet op de naleving van de in het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens bepaalde rechten en vrijheden door de lidstaten van de Raad van Europa. Dus neen, ik heb geen contact opgenomen met mijn Griekse collega om de uitkomst van die procedure te bespreken, want het is het hof dat een oordeel velt en niet de andere verdragstaten.
Uiteraard spreek ik mijn Griekse collega regelmatig in de marge van de raadsvergaderingen. Zo heb ik in oktober nog een bilaterale vergadering met de minister in Wenen gehad. Ook met zijn voorgangers heb ik regelmatig gesproken over zowel bilaterale kwesties als het grensbeleid en de samenwerking op Europees niveau. Zonder het vertrouwelijke karakter van die besprekingen te willen schenden, merk ik wel op dat onder de nieuwe minister een ander discours wordt gevoerd en dat er veel luisterbereidheid is.
Voor België is het respect voor de fundamentele rechten en vrijheden essentieel bij de bescherming van de buitengrenzen. Ik zal dat dus nooit blauwblauw laten, mijnheer Vandemaele. De fundamental rights officer van Frontex speelt hierbij een belangrijke rol. Die positie heb ik inderdaad vorig jaar extra onder de aandacht gebracht tijdens het Belgisch voorzitterschap van de Raad. Dat hebt u zeer goed gezien, want toen heeft België voor het eerst de fundamental rights officer van Frontex in de raadswerkgroep Grenzen uitgenodigd. Hij beklemtoonde er het grote belang van het onderzoek naar de ernstige incidenten aan de buitengrenzen. Artikel 46 van de Frontexverordening voorziet inderdaad in de opschorting of stopzetting van activiteiten bij ernstige schendingen van fundamentele rechten, maar we moeten het totaalplaatje bekijken.
De beslissing om de ondersteuning van een lidstaat stop te zetten, kan ernstige gevolgen hebben niet alleen voor het algemene grensbeheer van de Unie maar ook voor de bescherming van de individuele migranten, want een stopzetting zou ertoe kunnen leiden dat andere lidstaten en de Europese Unie minder zicht hebben op de situatie ter plaatse, zonder dat het de situatie daadwerkelijk verbetert.
Bij de evaluatie van de Frontexverordening, die in 2024 werd gepubliceerd, werd vastgesteld dat artikel 46 alleen als laatste middel moet worden ingezet, net omdat de aanwezigheid van Frontex aan een beter respect voor de fundamentele rechten kan bijdragen.
België is altijd een vastberaden voorstander geweest van een sterk monitoringmechanisme van de fundamentele rechten in het kader van de onderhandelingen over het asiel- en migratiepact. Dat mechanisme is opgezet en moet het respect voor de fundamentele rechten waarborgen tijdens alle stappen van de screeningprocedure. Het moet eveneens toezien op de efficiënte behandeling van onderbouwde beschuldigingen van mogelijke schendingen. Indien nodig, kunnen er onderzoekers ter plaatse worden ingezet. Dat is een grote verwezenlijking, ook al valt het grensbeheer buiten dat mechanisme. België werkt momenteel aan de effectieve uitvoering van het pact en dus ook aan de oprichting van een nationaal onafhankelijk monitoringmechanisme, dat voldoet aan de vereisten die door de verordening zijn vastgelegd.
Ik herhaal, ten slotte, dat de bescherming van de buitengrenzen van de Europese Unie een fundamentele verplichting is van de lidstaten, die de verantwoordelijkheid moeten uitoefenen in strikte overeenstemming met hun internationale verplichtingen, met name op het gebied van grondrechten. Wij nemen ter zake in de Raad van de Europese Unie een krachtig standpunt in ten gunste van grensbeheer, met een volledig respect voor de grondrechten.
06.03 Matti Vandemaele (Ecolo-Groen): Mevrouw de staatssecretaris, ik dank u voor uw antwoord.
Herhaling werkt inderdaad. Vandaar dat middenveldorganisaties de problemen aan de Griekse buitengrenzen blijven aankaarten, met af en toe zelfs een juridische uitspraak tot gevolg. Hoe dan ook kunnen we hun vaststellingen van de voorbije jaren onmogelijk onder de mat vegen.
Ik hoor u zeggen dat er een nieuwe minister in Griekenland is en dat wij dus op hoop leven.
Ik ben ook blij met uw stelling dat het mensenrechtenperspectief voor u heel erg belangrijk is. Voor ons is dat perspectief de basis van ons politieke werk. Ik hoop dus dat wij ook in de komende regering, wij vanuit de oppositie en u vanuit de meerderheid, schouder aan schouder de mensenrechten kunnen verdedigen en dat wij niet meegaan in het rechts-populistische opbod om onze mensenrechten te begraven.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07.01 Francesca Van Belleghem (VB): De regering heeft, blijkbaar met enige vertraging, een raamcontract goedgekeurd om 1.100 containers aan te kopen. Volgens de kranten zouden 600 units dienen als detentiehuizen, terwijl de overige 500 zullen worden gebruikt om plaatstekort op andere departementen, zoals Asiel en Migratie, op te vangen.
Mevrouw de staatssecretaris, hoeveel units zullen aan uw departement Asiel en Migratie toegewezen worden? Zijn het dan allemaal opvangplaatsen voor asielzoekers? Over hoeveel opvangplaatsen zou het gaan?
De uitbesteding van de 1.100 containers gaat naar de bouwgroep De Meeuw nv & Detoo Architects. Zijn offerte werd zowel inzake prijs, kwaliteit als opleveringstijd als het meest gunstig bevonden. Wat is de totale kostprijs van de 1.100 containers of minstens van de containers die aan uw departement toegewezen zullen worden?
Worden de containers die aan uw departement toegewezen worden dan ook aangerekend op de begroting van Fedasil? Over welk bedrag gaat het? Wat is de timing van de levering?
Liggen er al locaties vast waar de containers komen? Zo ja, waar? Zo neen, met welke gemeenten bent u aan het onderhandelen?
07.02 Staatssecretaris Nicole de Moor: Collega Van Belleghem, de raamovereenkomst voor prefabwoningen werd opgesteld door de Regie der Gebouwen op voorspraak van de minister van Justitie, met het oog op de uitbouw van het aantal detentiewoningen. Ik nodig u dan ook uit uw algemene vragen over die overheidsopdracht aan de bevoegde staatssecretaris en minister te stellen.
Ik kan u wel bevestigen dat in theorie een 500-tal opvangplaatsen georganiseerd kan worden in die units, maar die zijn formeel niet toegewezen aan het departement Asiel en Migratie. Het is aan een volgende regering om te beslissen of Asiel en Migratie dan wel andere departementen ervan zal kunnen gebruikmaken.
Bijgevolg werd hiermee budgettair geen rekening gehouden in de voorlopige kredieten van 2025. Er is ook geen enkele operationele voorbereiding in die zin bezig, er werden hiervoor dus ook geen potentiële sites geïdentificeerd.
07.03 Francesca Van Belleghem (VB): Dan weet ik wat te doen, als er een nieuwe regering is. Dat wordt het onderwerp van mijn eerste vraag.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
08.01 Matti Vandemaele (Ecolo-Groen): Mevrouw de staatssecretaris, voor deze vraag baseer ik mij op een bijzonder artikel dat vorige week in De Standaard verscheen.
Het is natuurlijk geen nieuws dat alleenstaande mannen in ons land geen opvang krijgen; dat was ook niet het nieuws in dat artikel. Wel nieuwswaardig was de boodschap van het Rode Kruis dat het zeer snel enkele honderden plaatsen extra beschikbaar kan maken, maar dat u daarop niet wilt ingaan.
Dat vond ik een bijzondere boodschap. Daarop heb ik op het medium X gepolst wat u daarvan vindt. U stuurde meteen een antwoord waarin u schreef dat Groen vindt dat alle scouts- en Chirolokalen opgevorderd moeten worden voor asielopvang en dat u dat een slecht idee vindt. Welnu, mevrouw de staatssecretaris, ook ik vind het een slecht idee om jeugdlokalen op te vorderen voor asielopvang.
Ik vraag mij wel af of u dat bewust antwoordde, dan wel of uw kennis van de jeugdsector beperkt is. Die sector ken ik toevallig wel goed. In een jeugdlokaal vinden dagelijks, wekelijks of maandelijks activiteiten plaats zonder overnachting. In een jeugdverblijfcentrum kan overnacht worden, want dat centrum is gebouwd met dat doel. U mengt die twee om een of andere reden graag door elkaar, terwijl het toch twee heel verschillende zaken zijn. De jeugdverblijven hebben traditioneel in de maanden december, januari en februari een veel lagere bezetting, omdat bosklassen, vredesklassen en dergelijke veel minder plaatsvinden in die diepe winterperiode. Om die reden is er in die verblijven capaciteit over.
Mevrouw de staatssecretaris, hoeveel mensen staan er nog op de wachtlijst? Waarom gaat u niet in op het aanbod van het Rode Kruis? Hebt u met de onderhandelende partijen voor de arizonaregering misschien al afgesproken dat er geen tijdelijke oplossingen meer mogen komen in afwachting van uw rechtse regering?
Ik ben benieuwd.
08.02 Greet Daems (PVDA-PTB): Mevrouw de staatssecretaris, u zei net dat er nog 2.947 mensen op de wachtlijst staan voor een opvangplaats. Volgens het Rode Kruis zou er potentieel zijn voor honderden extra slaapplaatsen, vooral in jeugdverblijven. Het zou naar verluidt een week duren om de noodopvang in te richten.
Het Rode Kruis wacht nog op een vraag van Fedasil om die bijkomende satellietcentra te kunnen openen, maar voorlopig kwam die vraag er maar voor vier locaties. In de kranten lazen we gisteren dat het aantal LOI's fors gedaald is. Op die manier zullen we er natuurlijk niet komen. We moeten op dit moment elke mogelijke piste benutten, anders komen we terecht in een situatie met nog meer mensen op straat en daar wordt niemand beter van.
U moet de juiste keuze maken en voor ons is
dat een beleid dat de opvangcrisis echt aanpakt, met degelijke opvang. Waarom
blijft de vraag van Fedasil om bijkomende locaties te openen uit? We lezen dat
u geen nieuwe oproep plant om andere jeugdverblijfplaatsen te bekijken en te
openen. Waarom niet?
08.03 Marie Meunier (PS): Madame la secrétaire d'État, l'accueil des demandeurs d'asile reste une question cruciale qui met en jeu de nombreux droits fondamentaux, particulièrement dans cette période de grand froid. Selon les données de Fedasil, la répartition des centres d’accueil et des initiatives locales d’accueil (ILA) témoigne d'un déséquilibre entre les Régions: environ 14 500 places en Wallonie, 11 000 en Flandre et 3 100 à Bruxelles.
Dans les villes wallonnes comme la mienne, à savoir Mons, qui jouent un rôle clé dans cet effort de solidarité, les défis sont nombreux et les places peuvent arriver à manquer.
Madame la secrétaire d’État, quel est l’état des lieux précis des capacités d’accueil et des ILA en particulier, et comment évolue leur répartition entre les Régions?
Comment expliquez-vous cette répartition inégale entre la Flandre et la Wallonie, en sachant que les communes ne disposent pas du droit d'initiative dans la création de places d'hébergement? Qu'avez-vous entrepris pour y remédier?
Enfin, comment le gouvernement fédéral répond-il aux besoins urgents d’hébergement en cette période de grand froid, notamment pour soutenir des villes comme Mons où la charge est déjà élevée?
08.04 Achraf El Yakhloufi (Vooruit): Collega's, ik wens u allereerst een goed nieuw jaar toe, met vooral een goede gezondheid en een constructieve samenwerking over de partijgrenzen heen tussen meerderheid en oppositie.
Mevrouw de staatssecretaris, recent vernamen wij hier in commissie dat momenteel ongeveer 2.800 alleenstaande mannen die asiel hebben aangevraagd noodgedwongen op straat moeten slapen. Dat gebeurt in volle winter, terwijl het Rode Kruis – volgens De Standaard – nochtans heeft aangegeven dat er op korte termijn honderden extra noodopvangplaatsen gecreëerd kunnen worden. Toch zien we weinig beweging om die bijkomende capaciteit in te zetten. Bovendien daalt ook het aantal plaatsen in lokale opvanginitiatieven. De cijfers tonen aan dat er de voorbije vier jaar 28 % minder plaatsen beschikbaar waren in de gemeenten.
Daarom wens ik u enkele vragen te stellen over de noodopvang in de jeugdverblijfcentra.
Wat is de reden waarom er niet meer jeugdverblijfcentra worden ingezet voor noodopvang, ondanks de bereidheid van het Rode Kruis?
Hoe wordt de noodzaak van extra opvang tijdens de koude periodes in aanmerking genomen bij de selectie van de potentiële locaties?
Hoe beoordeelt u de daling met 28 % op vier jaar tijd van het aantal plaatsen in LOI’s? Bent u van plan om hier in te grijpen? Zal de federale overheid de gemeenten aanmoedigen om de geschorste plaatsen opnieuw te activeren, zeker nu de nood zo hoog is?
Wat het evenwicht tussen de collectieve en de lokale opvang betreft, hoe wordt de doorstroom van asielzoekers uit collectieve centra naar kleinschalige, lokale opvang of reguliere huisvesting gestimuleerd, zodat er plaatsen vrijgemaakt kunnen worden?
Bestaat er volgens u een mogelijkheid om gemeenten die geen of heel weinig LOI’s aanbieden sterker te motiveren en te ondersteunen?
Welke stappen worden er in het kader van de langetermijnvisie op de opvangcrisis concreet gezet om te vermijden dat er in de toekomst opnieuw grote groepen mensen op straat terechtkomen zodra er tijdelijke of noodopvang wordt afgebouwd? Hoe bereikt men een evenwicht tussen enerzijds de wens om de instroom te beperken en anderzijds het humane aspect en de juridische verplichtingen die België heeft ten aanzien van alle asielzoekers?
08.05 Staatssecretaris Nicole de Moor: Geachte leden, het Rode Kruis Vlaanderen is al tientallen jaren een gewaardeerde en belangrijke partner van de federale overheid voor de organisatie voor de opvang van asielzoekers. Als humanitaire actor staat het Rode Kruis altijd klaar om de overheid bij te springen bij de diverse crisissen, zoals bij de opvang van asielzoekers of bij de noodopvang van Oekraïense vluchtelingen. Uiteraard deel ik hun bezorgdheid over het lot van alleenstaande mannen die we niet meteen kunnen opvangen bij Fedasil.
De overeenkomst tussen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en Fedasil verzekert de financiering van 2.000 opvangplaatsen voor die alleenstaande mannen onder de coördinatie van Bruss’Help. Binnen die samenwerking werd vorige week dinsdag het koudeplan geactiveerd. De uitbouw van infopunten, bijvoorbeeld in Bordet en de sociaal-juridische begeleiding naast het Refugee Medical Point, geven eveneens ondersteuning aan die doelgroep.
Dankzij onder andere de inspanningen van het Rode Kruis Vlaanderen van de afgelopen jaren werden tot nu toe alle gezinnen met kinderen opgevangen, ondanks de bijna 40.000 aanvragen in België in 2024, het hoogste cijfer sinds de Syriëcrisis van 2015. Het is dus een enorme uitdaging om al die gezinnen met kinderen te blijven opvangen, maar we slagen daar wel in.
Op 6 januari stonden er 2.947 alleenstaande mannen op de wachtlijst. Sinds november 2024 maakt Fedasil opnieuw gebruik van de jeugdverblijven voor meer dan 500 opvangplaatsen, net zoals vorig jaar. Mijnheer Vandemaele, ik ken wel degelijk het verschil tussen een jeugdverblijf en een jeugdlokaal. U kent de sector zeer goed en u weet ook dat de jeugdverblijven waarvan sprake private eigendom zijn en dat de overheid die dus niet zomaar op te vorderen heeft. Als u daar een andere mening over hebt, hoor ik die graag. Wij hebben gekozen voor de weg van de dialoog. Hiermee herhalen we het initiatief van vorig jaar, destijds met de ondersteuning van toenmalig Vlaams minister van Jeugd Benjamin Dalle. Bij het beoordelen van het aanbod van dergelijke tijdelijke infrastructuur houdt Fedasil bovendien ook rekening met de duur van de beschikbaarheid. Er wordt alleen van gebruikgemaakt in periodes waarin er geen jeugdwerk doorgaat. We zorgen er altijd voor dat het gewone jeugdwerk niet gehinderd wordt. Als u daarover een andere mening hebt, hoor ik die ook graag.
Een bijkomende oproep, mevrouw Daems, zou die goede samenwerking dan ook in het gedrang brengen. Daarnaast worden die jeugdverblijven gelinkt aan de werking van een regulier opvangcentrum. Daarvoor moet er natuurlijk een effectieve aanwezigheid zijn van een opvangcentrum. Die jeugdverblijven worden tijdelijk ingezet als een soort satelliet van een bestaand opvangcentrum. Men moet dus eerst een bestaand opvangcentrum in de buurt hebben om die jeugdverblijven te ondersteunen.
Ten slotte is de capaciteit in de jeugdverblijven altijd tijdelijk. Binnenkort sluit het eerste jeugdverblijf immers al. In het voorjaar moet alles weer afgebouwd worden omdat het jeugdwerk herneemt. Men moet dat kunnen opvangen. Dat is altijd een zeer moeilijk moment voor de capaciteit van de opvang, wanneer men heel veel tijdelijke plaatsen moet sluiten. Men moet dat immers kunnen opvangen binnen de gewone capaciteit. Dat betekent dus inderdaad een limiet voor de tijdelijke capaciteit die men kan inzetten in jeugdverblijven.
Er wordt dus wel degelijk bijkomende opvang voorzien om de traditionele winterpiek en -periode te overbruggen. We doen dat op verschillende plaatsen, bijvoorbeeld ook op campings die we al jaren gebruiken in de winter.
Er moeten effectief ook maatregelen worden genomen om te vermijden dat families op straat komen als die tijdelijke opvangplaatsen opnieuw moeten sluiten. Ten eerste moet daarvoor de instroom beteugeld worden, zeker voor mensen die al in andere Europese lidstaten bescherming kregen. Daarnaast moet de output van de asielinstanties verder verhoogd worden.
Ik was ook wel wat verbaasd over de communicatie van het Rode Kruis, die de situatie als gewaardeerde opvangpartner zeer goed kent. Het is immers helemaal niet zo dat er een aanbod zou zijn van honderden extra opvangplaatsen die op heel korte termijn in gebruik kunnen worden genomen en waarop ik niet zou willen ingaan. Deze legislatuur heeft de regering – zoals u zeer goed weet – meer dan 10.000 bijkomende opvangplaatsen gecreëerd. Voor Groen lijkt het echter nooit genoeg, mijnheer Vandemaele. Ik heb de afgelopen jaren vooral gewerkt aan structurele oplossingen, zoals het Migratiewetboek en het Europees migratiepact. Tot in de eeuwigheid extra opvang openen is immers geen oplossing, voor de asielzoekers noch voor de maatschappij. Voor die structurele oplossingen heb ik echter niet altijd uw steun gekregen.
La création des places d'accueil collectives se réalise là où l'infrastructure est apte et est offerte à l'Agence, madame Meunier. Ce n'est donc pas un choix volontaire de Fedasil d'ouvrir plus de places dans telle ou telle autre Région. Cela dépend de la disponibilité de l'infrastructure.
La création de places d'accueil individuelles est et reste un choix des autorités locales. D'ailleurs, au vu de la répartition géographique des places d'accueil, je suis d'avis qu'il faut également prendre en compte la répartition des réfugiés reconnus sur le territoire.
Je répète, madame Meunier, que Fedasil collabore depuis des années avec la Région bruxelloise pour l'organisation d'un accueil d'urgence pour 2 000 hommes seuls avec droit à l'accueil. La Ville de Mons organise pour l'instant 13 places d'accueil sur 96 358 habitants.
De lokale besturen zullen steeds een belangrijke partner blijven, voor individuele maar vooral ook voor collectieve opvang. Wij hebben vorige legislatuur verregaande maatregelen genomen om die lokale besturen te ondersteunen als zij eigen opvanginitiatieven uitbaten of om die niet langer te schorsen. De realiteit is echter dat gemeenten kampen met een heel grote woningnood en zeer moeilijk personeel vinden, wat ook druk zet op hun mogelijkheden om een antwoord te bieden op de vele uitdagingen waarmee ze geconfronteerd worden.
Ik heb altijd voor dialoog en stimulatie gekozen, waarbij de gemeenten de keuze maken en niet verplicht worden. Ik zal mij altijd blijven verzetten tegen een verplicht spreidingsplan.
08.06 Matti Vandemaele (Ecolo-Groen): Mevrouw de staatssecretaris, u lijkt een beetje een onetrickpony te worden: het is voor Groen nooit genoeg, Groen heeft mij nooit gesteund, Groen heeft alles gesaboteerd. Dat is wat u antwoord na antwoord vertelt. In hetzelfde antwoord zegt u dat er meer dan 2.000 alleenstaande mannen op straat slapen.
Er zijn in dit land geen A- en B-burgers. Het leven van een alleenstaande man is evenveel waard als het leven van een vrouw of van een kind. Misschien bent u daar niet van doordrongen, maar ik en mijn partij zijn er absoluut van doordrongen. Het leven van elke mens is evenveel waard. Wij zullen dus nooit accepteren dat u als staatssecretaris zegt dat het goed genoeg is, dat er gerust alleenstaande mannen op straat mogen slapen. Wij kunnen daarmee niet akkoord gaan, absoluut niet.
U zegt eigenlijk dat het Rode Kruis liegt. Het Rode Kruis zegt dat er plaatsen beschikbaar zijn op korte termijn. Ik ken die sector heel goed. Er zijn in de jeugdsector wel degelijk honderden bedden beschikbaar op korte termijn, die u niet moet opvorderen. Als u die eenvoudige vraag stelt, is er plaats, dan zullen die jeugdverblijfcentra op korte termijn zeggen dat er plaats is en die plaatsen aanbieden. Het gaat dus niet over opvorderen, het gaat niet over de werking van jeugdverblijven saboteren of onmogelijk maken. Dat is allemaal niet nodig. Het Rode Kruis kan binnen de week honderden bedden vrijmaken voor alleenstaande mannen. Voor u zijn dat echter B-burgers, minderwaardige burgers. Ik zal die visie altijd bestrijden.
08.07 Staatssecretaris Nicole de Moor: Het is niet omdat ik vandaag een ponykapsel heb, dat u me een onetrickpony moet noemen. Ik zal bovendien nooit accepteren dat u me woorden in de mond legt.
Voor mij is elke mens evenveel waard en wij spannen ons in om iedereen op te vangen. Ik heb nooit gezegd dat het oké is om mensen zomaar op straat te laten slapen, maar ik span me in om de situatie structureel te veranderen, terwijl u blind blijft voor de realiteit. Door het licht van de zon te ontkennen, gaat u niemand helpen.
08.08 Matti Vandemaele (Ecolo-Groen): Met alle respect, maar het is zuivere, simpele en eenvoudige wiskunde. Er is een nood en er is een oplossing. Het Rode Kruis zegt dat het een oplossing voorstelt, terwijl de minister wegkijkt en de vraag niet stelt. Ofwel liegt het Rode Kruis, ofwel liegt u, mevrouw de staatssecretaris. Het is een van de twee.
Door niet in te gaan op dat aanbod, kiest u er wel degelijk voor om alleenstaande mannen tot B-burgers te maken, die voor u gerust op straat mogen slapen.
08.09 Greet Daems (PVDA-PTB): Mevrouw de staatssecretaris, er slapen nog steeds 2.947 mensen op straat en ik verneem nu dat er geen beterschap op komst is. Ik vind dat onbegrijpelijk, want de opvangcrisis sleept al heel uw mandaat aan.
U moet, zoals ik daarnet al zei, een duidelijke keuze maken: ofwel kiest u voor een beleid dat de opvangcrisis echt aanpakt, met degelijke opvang, ofwel kiest u voor verloedering. Het Rode Kruis biedt u opvangplaatsen aan, maar u trekt in twijfel of die extra plaatsen er wel degelijk zijn. Het aantal LOI’s daalt, terwijl dat eigenlijk de beste weg naar integratie is. De tijd dringt en u zit mee aan de onderhandelingstafel voor asiel en migratie. Ik verwacht echt dat u op tafel slaat voor de juiste keuze.
08.10 Marie Meunier (PS): Merci, madame la secrétaire d'État, pour ces différentes réponses.
Je vous avoue rester un peu sur ma faim, notamment en ce qui concerne la répartition entre la Wallonie, la Flandre et Bruxelles. J'entends bien que cela dépend des communes et de la disponibilité des établissements mais vous n'avez pas vraiment répondu à ma question concernant les actions que vous avez entreprises pour faire en sorte que davantage de places se développent de manière plus égale au niveau notamment de la Flandre par rapport à la Wallonie. Je reviendrai peut-être ultérieurement avec une question de suivi.
08.11 Achraf El Yakhloufi (Vooruit): Mevrouw de staatssecretaris, ik dank u voor uw antwoord.
Ik wil op drie punten ingaan.
Ten eerste, u zegt dat u niet op de hoogte bent van de plaatsen van het Rode Kruis. Ik ben nieuw in dit Parlement, dus ik weet nog niet precies hoe u te werk gaat, maar ik hoop wel dat u met het Rode Kruis in gesprek gaat. Het gaat immers om mensen die vandaag op straat slapen. Ik hoor dat u de mensenrechten heel belangrijk vindt. Ook in dat opzicht is het heel belangrijk dat we elke plaats benutten waar we mensen kunnen opvangen. Ik kijk niet naar wie liegt, daar gaat het mij niet om, het gaat mij vooral om het beleid dat wordt gevoerd.
Ten tweede, ook het aantal LOI's neemt af. U vertrekt straks waarschijnlijk naar de onderhandelingstafel. Ik hoop dat u dit meeneemt om daar een menselijk beleid te bepleiten.
Ten derde, die procedures vormen nog een ander thema dat we moeten bespreken. De mensen die hier zijn, moeten we opvangen en zo snel mogelijk ofwel terugsturen, ofwel integreren in de samenleving.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
09.01 Francesca Van Belleghem (VB): Op 10 januari 2025 verscheen in het Belgisch Staatsblad het koninklijk besluit houdende de 9de verdeling van het provisioneel krediet. In dat KB staat dat er onvoldoende krediet is uitgetrokken om de uitgaven in verband met de asiel- en migratiecrisis te dekken. Bijgevolg werd via dit KB een bijkomend budget voor Fedasil voor 2024 ten belope van 133 miljoen euro uitgetrokken.
Mevrouw de staatssecretaris, kunt u een finaal overzicht geven van het budget van Fedasil voor 2024, van start tot finish? Zullen er nog KB's bijkomen of is dit het laatste?
09.02 Staatssecretaris Nicole de Moor: Mevrouw Van Belleghem, op het begrotingsconclaaf van 2024, dus in oktober 2023, werd een provisiebeheer Migratie van 137.366.000 euro in de interdepartementale provisie gereserveerd, getiteld "Beheer migratie ten behoeve van alle asiel- en opvanginstanties voor het begrotingsjaar 2024".
De afgelopen jaren werd het budget voor Fedasil steeds uit twee elementen opgebouwd: een dotatie om de bestaande werking te financieren en een trekking uit een algemene provisie Asiel en Migratie om eventuele volume-effecten te financieren. Als dotatie en uit de verschillende provisies verkreeg Fedasil een initiële dotatie van 786.220.000 euro, volgens de wet van 22 december 2023. Dan volgden er een aantal kleinere provisies: de provisie van het Europees voorzitterschap van 225.000 euro, de IDP Migratiebeheer voor de huur van het Dublincentrum in Zaventem van 292.000 euro, de IDP Oekraïne van 6.329.914 euro, de provisie voor de indexatie van 2.123.804 euro, de IDP voor schadevergoedingen van 601.318 euro en een grotere IDP Migratiebeheer voor 2024 van 133.599.250 euro.
In totaal komt u, wanneer u de bedragen optelt, uit op 929.391.289 euro. Ik rekende het even in uw plaats uit, dat gaat sneller.
09.03 Francesca Van Belleghem (VB): Mevrouw de staatssecretaris, u spreekt over 929 miljoen euro en het is nog niet genoeg.
Mijn collega van Vooruit, die al is vertrokken, sprak daarnet immers over de daling van het aantal lokale opvanginitiatieven met 30 %. Hij vergat echter wel te vermelden dat het totale aantal opvangplaatsen voor asielzoekers met 30 % is gestegen, ondanks de daling van de lokale opvanginitiatieven.
Ik hoor Vooruit nu pleiten voor meer opvangplaatsen, hoewel de arizonapartijen
beweren te onderhandelen over minder opvangplaatsen. Aangezien Vooruit nu al
haar kar keert, wens ik N-VA en cd&v heel veel succes met het strengste
asielbeleid ooit, waarover ze onderhandelen. Een zaak is duidelijk, u verkiest
de verkeerde partners.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
10.01 Francesca Van Belleghem (VB): Mijnheer de voorzitter, ik versie naar de schriftelijk ingediende versie van mijn mondelinge vraag.
Het
Asielagentschap van de Europese Unie (hierna 'EUAA' genoemd) zou vanaf 2025
operationele en technische bijstand verlenen aan België.
Hoeveel
bedraagt de EUAA-bijstand?
Door
wie wordt die bijstand gefinancierd?
Waar
worden de middelen exact voor ingezet?
Volgens
welke criteria willen de experten de asielprocedure bij ons harmoniseren?
Volgens
welke criteria werden de experten van het EUAA geselecteerd? Wie zijn die
experten (geanonimiseerd)?
10.02 Staatssecretaris Nicole de Moor: Mevrouw Van Belleghem, België doet al sinds 2022 een beroep op de ondersteuning van het Europese Asielagentschap voor operationele en technische bijstand. In de afgelopen jaren bleef die ondersteuning beperkt tot Fedasil, maar vanaf 2025 zal de EUAA-bijstand voor de periode van 2025-2026 twee pijlers omvatten. Het gaat om maatregelen op het vlak van asiel, waarbij de Dienst Vreemdelingenzaken en het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen betrokken zijn. Verder gaat het om maatregelen op het vlak van opvang, waar Fedasil de begunstigde is.
De EUAA zal maximaal 66 experts en 67 tolken ter beschikking stellen. Het zal gaan om verschillende soorten experts, eigen EUAA-personeel, experts uit andere Europese landen, en renumerated external experts, die specifiek voor een opdracht geworven worden door het agentschap. De werving van de experts door de EUAA is volop aan de gang. Hun start in België zal geleidelijk gebeuren, waarschijnlijk vanaf maart 2025. De bedoeling is dat wij door deze ondersteuning de asielprocedure kunnen versnellen, de achterstand kunnen wegwerken en minder mensen moeten opvangen in de opvangcentra.
In concreto zullen de experts werken op de Eurodac Dublin en de registratiecapaciteit van de DVZ op de behandeling van asielaanvragen door het CGVS inzake de onontvankelijkheidsprocedure, het flow management, en de ondersteuning door tolken bij het CGVS. Deze bijstand wordt financieel volledig gedragen door het Europese agentschap, dus op het Europese budget.
De EUAA heeft als doelstelling te ondersteunen bij het realiseren van het gemeenschappelijke Europese asielstelsel en bij te dragen tot de realisatie van asielpraktijken in de verschillende Europese lidstaten. Het agentschap stelt zich dus niet in de plaats van de nationale autoriteiten, maar heeft heel wat expertise opgebouwd die nu ingezet zal worden voor de ondersteuning van ons land.
10.03 Francesca Van Belleghem (VB): Dank u wel voor uw antwoord.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
11.01 Darya Safai (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, ik trap een open deur in wanneer ik zeg dat België laks is ten aanzien van radicale moslims die ons land gebruiken als thuishaven om te ageren voor de vernietiging van de staat Israël. Daarbij heb ik het in het bijzonder over twee organisaties. Ten eerste is er de anti-Israëlische lobbymachine vzw EUPAC met hoofdkwartier op het Schumanplein. Die is gelinkt aan Majed al-Zeer, die door de Duitse veiligheidsdiensten beschouwd wordt als de Europese leider van terreurorganisatie Hamas. Van hem bestaan foto's met de voormalige Hamasleiders Khaled Meshal en Ismail Haniye. Hij woont in Duitsland en heeft de dubbele Britse en Jordaanse nationaliteit. Op de man rusten sinds oktober vorige jaar Amerikaanse sancties wegens betrokkenheid bij Hamas.
Ten tweede is er de welbekende anti-Israëlische organisatie Samidoun, die in verschillende Europese lidstaten is verboden, maar merkwaardig genoeg nog steeds niet in België. De leider daarvan, Mohammed Khatib, woont in Brussel. Een week na de slachting van Hamas op ongewapende Israëlische burgers, waaronder kleine kinderen en bejaarden, liet die man deze quote optekenen: "Wij noemen dat gerechtvaardigd verzet". Het antiterreurorgaan OCAD bestempelt hem nu als een haatprediker en geeft een dreigingsrisico van 3 op een schaal van 4.
Mevrouw de staatssecretaris, het optreden tegen die gevaarlijke extremisten is niet alleen een zaak van politie en justitie, maar ook van u als staatssecretaris van Asiel en Migratie.
Welke stappen zet u om te vermijden dat Majed al-Zeer in ons land komt oproepen tot de vernietiging van de staat Israël, wat hij regelmatig doet? Ook al beschikt de man over een Brits paspoort, u kunt hem om redenen van nationale veiligheid de toegang tot ons land ontzeggen.
Wat is de actuele status met betrekking tot het verblijfsrecht van Mohammed Khatib in ons land? Hij kreeg een vluchtelingenstatus uitgereikt door het CGVS, wat ronduit onbegrijpelijk is en nogmaals illustreert dat het CGVS bij Palestijnen vluchtelingenstatussen uitreikt louter op basis van afkomst. U beloofde in april vorig jaar al om aan het CGVS te vragen om die vluchtelingenstatus in te trekken. Wat is de stand van zaken?
11.02 Staatssecretaris Nicole de Moor: Mevrouw Safai, ik ben net als u de mening toegedaan dat ons land zich moet inzetten in de strijd tegen radicalisering en extremisme. Hiervoor kunnen we rekenen op onze veiligheidsdiensten, die onder de bevoegdheid vallen van de ministers van Binnenlandse Zaken en Justitie. Ik kan heel moeilijk ingaan op individuele dossiers, zeker als het gaat om veiligheidsdossiers. Het klopt echter dat de Dienst Vreemdelingenzaken op grond van de vreemdelingenwet de binnenkomst kan weigeren wanneer een persoon door zijn gedrag wordt geacht de openbare orde of de nationale veiligheid te kunnen schaden. Het spreekt voor zich dat hiervoor voldoende objectieve elementen aanwezig moeten zijn in het dossier.
Wat uw vraag over de Palestijn Mohammed
Khatib betreft, ik heb in het Parlement reeds gezegd dat de Dienst
Vreemdelingenzaken aan het CGVS heeft gevraagd om zijn erkenning als
vluchteling in te trekken. Dat gebeurde op grond van artikel 55, 3.1, § 1, van de
vreemdelingenwet. Dat artikel bepaalt dat de commissaris-generaal voor de Vluchtelingen
en de Staatlozen de vluchtelingenstatus kan intrekken, indien de vreemdeling
een gevaar voor de samenleving vormt, omdat hij definitief veroordeeld is voor
een bijzonder ernstig misdrijf of als er redelijke gronden bestaan om hem te
beschouwen als een gevaar voor de nationale veiligheid. Het CGVS is nog bezig
met het onderzoek. Intussen werd de betrokkene gehoord door een protection officer van het CGVS. Het is
nu aan het CGVS om in alle onafhankelijkheid te oordelen over de
vluchtelingenstatus van de betrokkene.
Ten slotte, u stelt in uw vraag ten onrechte dat het CGVS zomaar aan iedereen van Palestijnse afkomst de vluchtelingenstatus zou toekennen. Er werden de voorbije jaren wel degelijk meerdere Palestijnen geweigerd en ook uitgesloten op basis van de artikelen 1F en 1D van de Vluchtelingenconventie, bijvoorbeeld omdat ze een bedreiging zouden vormen voor de nationale veiligheid.
11.03 Darya Safai (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, ik wil een paar elementen aankaarten.
Ten eerste, er is meer dan voldoende bewijs dat de persoon die de Britse nationaliteit bezit, haat predikt. De toegang tot ons land moet hem ontzegd worden.
Over Mohammed Khatib zegt u dat het onderzoek van het CGVS nog lopende is. Dat sleept nu al heel lang aan en er zijn meer dan genoeg bewijzen tegen hem. Vorige maand zei hij zelfs in een interview dat hij hetzelfde zou doen. Zoveel elementen tonen aan dat hij niet veranderd is, terwijl hij nog steeds in ons land verblijft.
Ten slotte, ik neem geenszins mijn woorden over de politiek van het CGVS ten aanzien van de Palestijnen terug. Enkel wie een gevaar voor de nationale veiligheid vormt, krijgt geen vluchtelingenstatus; de rest krijgt dat systematisch wel. We zien dat dagelijks. Ik ben alvast blij dat het CGVS geen vluchtelingenstatus geeft aan degenen die een gevaar vormen voor de nationale veiligheid.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
12.01 Maaike De Vreese (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de staatssecretaris, gezinshereniging is al vele jaren het grootste migratiekanaal voor niet-Europeanen naar dit land. In 2023 werden meer dan 19.700 visa voor langverblijf goedgekeurd wegens gezinshereniging aan derdelanders. De meeste daarvan gingen naar Syriërs, Marokkanen en Indiërs. Dat cijfer stijgt jaar na jaar, zo leren ons de jaarverslagen van de Dienst Vreemdelingenzaken. In 2019 ging het nog om amper 14.133 visa. Dat is een stijging met liefst 40 % in vier jaar tijd. Het cijfer van vorig jaar is ons nog niet bekend, maar zal, indien de trend zich doorzet, nog hoger liggen.
Dit alles legt een zeer zware maatschappelijke last op onze ontvangende samenleving. Uit statistieken daarover op Statbel blijkt dat actueel minder dan de helft van de inwoners geboren buiten de Europese Unie op arbeidsleeftijd werkt. Er is bij deze groep sprake van een zorgwekkende oververtegenwoordiging in de diverse uitkerings- en bijstandsstelsels. Vooral de kwestie van gezinscreatie, waarbij allochtone inwoners huwen met een partner uit het land van herkomst, is daarbij problematisch. Hierdoor wordt de klok van de integratie en taalverwerving binnen allochtone gezinnen namelijk telkens opnieuw teruggedraaid.
Ik heb in het Vlaams Parlement de problematiek van inburgering en integratie opgevolgd. Wij staan daar wel degelijk voor heel wat uitdagingen de komende jaren. Om die redenen werden in 2011 de criteria voor gezinshereniging verstrengd. Die hervorming slaagde er toen in om het aantal uitgereikte visa voor gezinshereniging te doen dalen. De cijfers van de afgelopen jaren maken evenwel afdoende duidelijk dat het huidige wetgevende kader niet langer volstaat om dit immigratiekanaal onder controle te houden.
Kunt u ons verduidelijken of de stijging van dit cijfer zich voortzet in 2024? Wat is daarvoor volgens u de verklaring? Bent u het eens met ons dat de criteria hiervoor verstrengd dienen te worden?
12.02 Staatssecretaris Nicole de Moor: Mevrouw De Vreese, in de eerste elf maanden van 2024 tellen we 19.513 goedgekeurde visa in het kader van gezinshereniging. De cijfers voor het hele jaar zullen binnen enkele dagen terug te vinden zijn op de website van de Dienst Vreemdelingenzaken. Op het einde van het jaar gaat de DVZ steeds zorgvuldig na of alle cijfers volledig zijn, alvorens die finaal gepubliceerd worden.
Een mogelijke verklaring voor een stijging in de uitgereikte visa voor gezinshereniging is de toename van het aantal aanvragen van gezinshereniging met een persoon met internationale beschermingsstatus. Dat is een logisch gevolg van de stijging in asiel.
We hebben de afgelopen legislatuur een hervorming van de procedure van gezinshereniging doorgevoerd, maar die is pas in september in werking getreden. We zullen dus nog geen grote wijziging kunnen waarnemen in de cijfers van 2024. Bovendien ben ik inderdaad van mening dat de procedure nog verder hervormd kan worden. Het is daarom ook goed dat we daarover spreken in het kader van de federale regeringsonderhandelingen.
12.03 Maaike De Vreese (N-VA): Bedankt, mevrouw de staatssecretaris.
Ik was even aan het nagaan wat 19.513 gedeeld door het aantal maanden plus een extra maand bijgeteld, oplevert. Sowieso zullen we de cijfers van 2023 overschrijden. Die stijging zet zich door.
We maken ons zorgen over die heel grote stijging. We merken dat het aantal asielaanvragen nog steeds op een piek zit. Daarop volgt vervolgens die gezinsmigratie. De gevolgen hebben niet enkel betrekking op sociale steun, maar ook op huisvesting. Ook in het onderwijs staan we voor enorm grote uitdagingen. Spreek eens met onderwijzers over de uitdagingen die zij ervaren met kinderen die anderstalig zijn.
Een verstrenging van de wetgeving dringt zich volgens mij inderdaad op. U weet even goed als ik dat daartoe een aantal voorstellen op de onderhandelingstafel liggen. Ik hoop dat we daar zo snel mogelijk mee aan de slag kunnen gaan.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
13.01 Darya Safai (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, in november 2024 registreerde de DVZ 3.236 verzoekers om internationale bescherming. Bovendien werden in november 2024 nog 45 personen geregistreerd die via hervestiging naar België kwamen. Dat brengt het totaalaantal verzoekers voor november 2024 op 3.281. Nog in november 2024 nam het CGVS 1.987 beslissingen, die betrekking hadden op 2.632 personen. Dat impliceert dat alleen al in november 2024 de administratieve achterstand in de dossiers opnieuw steeg, goed voor meer dan 600 asielzoekers. Het effect daarvan op de opvang laat zich raden: nog langere looptijden met een nog groter tekort tot gevolg.
Hebt u al data over het aantal asielaanvragen in de maand december 2024?
Wat is uw inschatting van het aantal asielaanvragen dat de komende maanden kan worden verwacht?
Hoe verklaart u dat België zo sterk oververtegenwoordigd is in de Europese asielstatistieken en het aldus de neerwaartse trend niet volgt die elders waarneembaar is?
13.02 Staatssecretaris Nicole de Moor: Mevrouw Safai, ik kan u mededelen dat in de maand december 2024 3.560 personen een verzoek tot internationale bescherming hebben ingediend. Om dat cijfer in perspectief te plaatsen, moet ik opmerken dat we in de maanden oktober, november en december altijd de hoogste aantallen verzoeken tellen. Ik hoop dat het cijfer vanaf januari 2025 opnieuw afneemt. Normaal gezien is dat het geval.
Het blijft echter heel moeilijk om met een glazen bol te kijken naar de asielcijfers voor 2025. Het feit is wel dat verschillende conflicten blijven woeden aan de buitengrenzen van Europa, waarvoor misschien niet onmiddellijk een oplossing in het vooruitzicht is. Bovendien is er ook het fenomeen van de secundaire migratie. Wanneer andere Europese lidstaten hun beleid sterk wijzigen, kan dat ook een effect hebben op de asielaanvragen in België.
België kende inderdaad een lichte stijging van de cijfers in vergelijking met 2023. Die cijfers fluctueren van jaar tot jaar en van land tot land. Het aantal asielaanvragen stijgt nu in België, net zoals in Ierland, Italië, Polen en Griekenland. In 2023 was er echter een daling in ons land, hoewel de instroom in de Europese Unie steeg. Er is dus wel enig verschil in de cijfers van jaar tot jaar.
Globaal is de belangrijkste vaststelling dat sinds 2022 in heel Europa de cijfers op een heel hoog, een te hoog niveau liggen. Het gaat dus niet om een louter Belgisch fenomeen. Zoals ik al vaker heb gezegd, is het daarom van essentieel belang dat we verder maatregelen nemen om de instroom naar omlaag te krijgen. Dat moet in de eerste plaats op Europees niveau gebeuren, met het Migratiepact, maar ook door een nog verdergaande samenwerking met herkomst- en transitlanden om de instroom onder controle te krijgen, waar mogelijk ook op Belgisch niveau. Ik hoop dus dat we snel een akkoord kunnen bereiken om daarop met een nieuwe federale regering verder te kunnen inzetten.
13.03 Darya Safai (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, ik dank u voor uw antwoord.
We hebben inderdaad een structurele oplossing nodig. De instroom moet naar omlaag. Dat is wat ons systeem nodig heeft en we proberen daarvoor in de onderhandelingen oplossingen te vinden.
L'incident est clos.
Het incident
is gesloten.
14.01 Catherine Delcourt (MR): Madame la secrétaire d'État, la politique de retour en Belgique repose sur deux piliers: le retour volontaire et le retour forcé.
Les étrangers ayant reçu un ordre de quitter le territoire sont en principe invités à quitter le pays de manière indépendante et volontaire. Si cette obligation n'est pas respectée, le retour forcé peut être mis en œuvre.
Le retour volontaire assisté est une composante importante, soutenue par l'agence fédérale compétente et des accords avec l'Organisation internationale pour les migrations (OIM). Les centres fermés pour étrangers jouent un rôle clé en collaborant activement à ces retours volontaires.
Lors d'une rencontre avec le personnel de l'Office des étrangers travaillant dans le domaine des rapatriements, celui-ci a exprimé son épuisement face aux nombreux retours non effectués alors que les moyens logistiques conséquents, dont des avions, sont mobilisés, parfois en vain.
Combien de personnes maintenues dans les centres fermés sont inscrites dans un programme de retour volontaire?
Quel est le pourcentage de personnes inscrites dans un programme de retour volontaire qui refusent finalement d'effectuer ce retour?
Quelles sont les raisons principales pour lesquelles certains ordres de quitter le territoire ne sont pas exécutés vis-à-vis de personnes qui sont résidentes dans des centres fermés?
Comment la cohabitation est-elle gérée entre ces personnes qui souhaitent partir volontairement et celles qui font l'objet d'un retour forcé dans les centres fermés?
Existe-t-il un risque d'influence négative au sein des centres fermés, où des personnes qui souhaitent quitter volontairement le pays pourraient être découragées ou influencées par celles qui font l'objet d'un retour forcé et qui refusent de coopérer?
S'il y a effectivement de l'influence possible, quelles mesures sont mises en place pour éviter que ces interactions ne compromettent le bon déroulement des retours volontaires?
14.02 Nicole de Moor, secrétaire d'État: Madame Delcourt, une politique de retour efficace se base effectivement sur deux piliers, le retour volontaire étant la meilleure option. Chaque année des milliers de personnes quittent définitivement la Belgique, souvent avec un accompagnement de Fedasil.
Si le retour volontaire n'est pas possible, le retour forcé est essentiel. C'est sur ce principe que s'est basée ma loi sur le retour proactif, qui doit contribuer à de meilleurs résultats au niveau des retours des personnes en séjour irrégulier en Belgique.
En principe, les personnes qui sont détenues dans des centres fermés font l'objet d'un programme de retour forcé. Elles peuvent évidemment toujours éviter ce retour forcé en quittant volontairement le pays.
Depuis la période covid, nos chiffres de retour ont augmenté chaque année.
Les résidents des centres fermés vivent en groupes. Les options de départ sont expliquées aux résidents par l'accompagnateur de retour dès le premier entretien et lors des différents entretiens tout au long du séjour au centre.
L'expérience montre que les résidents n'impliquent pas les autres résidents dans leur dossier. Il n'y a aucune preuve qu'ils s'influenceraient mutuellement de quelque manière que ce soit.
Les départs volontaires avec le soutien de l'Organisation internationale pour les migrations sont très limités. Ces cinq dernières années, ils n'ont concerné que 16 personnes, dont quatre en 2004. La grande majorité des départs volontaires sont encadrés par Fedasil.
Les personnes internées dans les centres fermés sont déjà à la dernière étape du processus de retour. Elles sont finalement détenues en vue de l'organisation d'un retour forcé qu'elles n'ont pas choisi. Elles ne coopèrent donc pas souvent pour un retour volontaire.
14.03 Catherine Delcourt (MR): Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse et les éclaircissements apportés. Je vous remercie également pour l’attention que vous portez à ces questions essentielles concernant la politique de retour en Belgique.
Il est évidemment nécessaire d’avoir une politique de retour efficace pour exécuter les décisions qui ont été prises, mais aussi pour donner du sens au travail effectué par le personnel travaillant dans le domaine des rapatriements. Certains témoignent néanmoins qu’une influence réelle existe. Des personnes qui veulent initialement retourner de manière volontaire se laissent influencer par celles qui font de la résistance en la matière.
Il est vrai que le retour volontaire est une composante de la politique de retour. Elle ne doit pas être dénaturée par l’influence négative que certains pourraient exercer ou exercent sur ceux qui font l’objet d’un retour forcé et ne coopèrent pas. Il est donc indispensable de renforcer l’efficacité des procédures de retour forcé. Les personnes concernées doivent coopérer pleinement.
Het incident
is gesloten.
L'incident est
clos.
De voorzitter: De vragen nrs. 56001849C en 56001850C van de heer Aouasti worden uitgesteld. De vragen nrs. 56001856C en 56001857C van mevrouw De Vreese worden ingetrokken. De vragen nrs. 56001838C en 56001840C van mevrouw Van Belleghem worden eveneens ingetrokken.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 11.29 uur.
La réunion publique de commission est levée à 11 h 29.