Commissie voor Mobiliteit, Overheidsbedrijven en Federale Instellingen

Commission de la Mobilité, des Entreprises publiques et des Institutions fédérales

 

van

 

Woensdag 29 januari 2025

 

Namiddag

 

______

 

 

du

 

Mercredi 29 janvier 2025

 

Après-midi

 

______

 

De openbare commissievergadering wordt geopend om 15.48 uur en voorgezeten door de heer Frank Troosters.

La réunion publique de commission est ouverte à 15 h 48 et présidée par M. Frank Troosters.

 

01 Actualiteitsdebat over het AfricaMuseum en toegevoegde vragen van

- Frieda Gijbels aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk belast met Relance, Strategische Investeringen en Wetenschapsbeleid) over "De mogelijke malaise in het AfricaMuseum" (56001711C)

- Kurt Ravyts aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk belast met Relance, Strategische Investeringen en Wetenschapsbeleid) over "De problemen bij het AfricaMuseum" (56001720C)

- Meyrem Almaci aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk belast met Relance, Strategische Investeringen en Wetenschapsbeleid) over "Het beleid van het AfricaMuseum" (56001729C)

- Lydia Mutyebele Ngoi aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk belast met Relance, Strategische Investeringen en Wetenschapsbeleid) over "De kritiek op het AfricaMuseum" (56002153C)

- Frieda Gijbels aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk belast met Relance, Strategische Investeringen en Wetenschapsbeleid) over "De werking van het AfricaMuseum" (56002183C)

- Rajae Maouane aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk belast met Relance, Strategische Investeringen en Wetenschapsbeleid) over "De situatie bij het AfricaMuseum" (56002201C)

- Sarah Schlitz aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk belast met Relance, Strategische Investeringen en Wetenschapsbeleid) over "Het AfricaMuseum" (56002211C)

- Nabil Boukili aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk belast met Relance, Strategische Investeringen en Wetenschapsbeleid) over "De kritiek op het AfricaMuseum" (56002213C)

01 Débat d'actualité sur l'AfricaMuseum et questions jointes de

- Frieda Gijbels à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail chargé de la Relance, des Investissements stratégiques, de la Politique scientifique) sur "Un possible malaise à l'AfricaMuseum" (56001711C)

- Kurt Ravyts à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail chargé de la Relance, des Investissements stratégiques, de la Politique scientifique) sur "Les problèmes à l'AfricaMuseum" (56001720C)

- Meyrem Almaci à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail chargé de la Relance, des Investissements stratégiques, de la Politique scientifique) sur "La politique de l'AfricaMuseum" (56001729C)

- Lydia Mutyebele Ngoi à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail chargé de la Relance, des Investissements stratégiques, de la Politique scientifique) sur "Les critiques émises à l'égard de l'AfricaMuseum" (56002153C)

- Frieda Gijbels à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail chargé de la Relance, des Investissements stratégiques, de la Politique scientifique) sur "Le fonctionnement de l'AfricaMuseum" (56002183C)

- Rajae Maouane à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail chargé de la Relance, des Investissements stratégiques, de la Politique scientifique) sur "La situation à l'AfricaMuseum" (56002201C)

- Sarah Schlitz à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail chargé de la Relance, des Investissements stratégiques, de la Politique scientifique) sur "L'AfricaMuseum" (56002211C)

- Nabil Boukili à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail chargé de la Relance, des Investissements stratégiques, de la Politique scientifique) sur "Les critiques formulées à l'égard de l'AfricaMuseum" (56002213C)

 

01.01  Frieda Gijbels (N-VA): Mijnheer de minister, we hebben allemaal de column gelezen in De Morgen waarin een aantal zaken worden aangekaart die mogelijk mislopen in het AfricaMuseum. Er worden ook een aantal voorstellen gedaan om de werking te verbeteren. Zo wordt er gesproken over een co-directeurschap, om zowel de museum­werking als het wetenschappelijk centrum in goede banen te leiden. Er wordt ook aangehaald dat een diensthoofd Publiekswerking al een hele tijd afwezig is, waardoor het museum zou onderpresteren in vergelijking met het potentieel.

 

Wat is uw reactie op de column die in De Morgen is verschenen? Denkt u dat de auteur een punt heeft, bijvoorbeeld met betrekking tot het voorstel van co-directeurschap en de problematiek rond de afwezigheid van een diensthoofd Publiekswerking?

 

Is er volgens u inderdaad sprake van een malaise? Zo ja, op welk vlak en wat werd er hieromtrent ondernomen?

 

Is het juist dat er financiële problemen zijn bij het museum? Kunt u daarover meer vertellen? Kunt u de laatste cijfers geven met betrekking tot het museum? Hoe staat het met het saneringsplan van de instelling? Kunt u ons dat bezorgen?

 

Met mijn tweede vraag wil ik wat meer inzicht krijgen in de cijfers van het museum.

 

Het laatste beschikbare jaarrapport, uit 2023, vertelt wel het een en ander, bijvoorbeeld dat er in dat jaar 131.881 bezoekers waren, wat iets meer is dan het jaar daarvoor. Er waren net geen 100 wetenschappelijke publicaties in peer reviewed tijdschriften, wat lichtjes minder is dan in de jaren ervoor en heel wat minder dan in de jaren voor de covidcrisis. Volgens het jaarverslag zouden er 115 wetenschappers verbonden zijn aan het instituut.

 

Hoeveel mensen zijn er verbonden aan de afdeling Communicatie en welk budget wordt daarvoor uitgetrokken?

 

Hoeveel mensen zijn verbonden aan de secties Geschiedenis en Collectiebeheer en welk budget wordt daarvoor uitgetrokken?

 

Hoeveel mensen zitten er in de onderzoeksteams en hoeveel middelen worden daaraan besteed alsook aan het wetenschappelijk onderzoek?

 

Hoeveel middelen worden er uitgetrokken voor herkomstonderzoek? Hoeveel mensen zijn hiermee bezig?

 

Is het juist dat er regelmatig klachten zijn van het publiek over de gidsen van het museum? Wat is de aard van die klachten en hoe reageert het museum op die klachten?

 

01.02  Kurt Ravyts (VB): Mijnheer de minister, in de voorbije weken waande ik mij opnieuw in de zogenaamde Congocommissie van de vorige legislatuur, waarvan ik twee jaar lid was. Plots gaat het in allerlei columns weer over witte en zwarte mannen – wat ik echt verfoeilijk vind – en over diversiteit, een gebrek aan aandacht of onvoldoende aandacht voor het koloniale verleden in het AfricaMuseum. Die kritiek is fundamenteel onterecht.

 

Veel belangrijker – dit staat zelfs in de visietekst van de huidige directeur – is dat het federaal wetenschappelijk onderzoek budgettair gezien structureel stiefmoederlijk wordt behandeld. Daar liggen de problemen in het AfricaMuseum en de directeur reageerde dan ook in die zin. Het museum zit in een besparingstraject, waardoor een aantal cruciale functies niet of veel te laat vervangen kan worden. Dat leidt inderdaad tot bepaalde spanningen.

 

Mijnheer de minister, daarom zou ik graag uw visie kennen op dat debat. Ook wens ik uw reactie te kennen op de kritiek van een publieksmedewerkster, die een regelrechte aanval heeft geopend op de directeur door hem toxisch gedrag, een grote machtsconcentratie en zwak leiderschap te verwijten. Ze zegt ook dat hij te weinig aandacht heeft voor diversiteit. Volgens mij klopt dat absoluut niet. In de visietekst van het museum staat heel duidelijk dat het een en-enverhaal is: het AfricaMuseum is een academische instelling met aandacht voor klimaatverandering in Afrika, wetenschappelijk onderzoek, en het is ook een dekoloniaal museum dat vaak controversiële themata aanraakt.

 

01.03  Meyrem Almaci (Ecolo-Groen): Collega's, op 5 januari 2025 verscheen inderdaad de column van mevrouw Nsayi in de krant. Daarin geeft ze aan dat ze overweegt om na drie jaar het AfricaMuseum te verlaten als medewerker.

 

Laat mij een en ander even schetsen. Het is mevrouw Nsayi die vandaag als expert in de kranten staat met betrekking tot de doodstraf die uitgesproken is ten aanzien van de heer Wondo. Het gaat dus niet om eender wie, het gaat om een gezaghebbende stem die alom gewaardeerd wordt als expert inzake ons koloniaal verleden en dekolonisatie.

 

In haar column en in interviews deelt ze haar teleurstelling over de gang van zaken in het museum. Een visietekst kan immers wel op papier bestaan, als die niet overeenkomt met de feiten is er een probleem. Er is sprake van toxisch leiderschap, machtsconcentratie, een gebrek aan inclusiviteit, waardoor Afrikaanse experten of mensen met een bepaalde expertise en een Afrikaanse achtergrond uit de boot vallen. Ook de afwezigheid van een debat- en evaluatiecultuur komt aan bod in de column.

 

Verschillende prominenten treden haar bij. Misschien hebben de collega's het artikel van de medewerkers van het AfricaMuseum in BRUZZ gezien? De titel en de inhoud daarvan zijn niet mis te verstaan. Die mensen voelen zich niet gehoord en buitengesloten. Het gaat over de integratie van de diaspora en Afrikanen in het museum. Het gaat over het delen van de macht. Ik citeer mevrouw Robert: "Welke richting wil het museum vandaag uitgaan? Is het een museum over dekolonisatie? Of is het een koloniaal museum?" Dat is niet niks.

 

Mijnheer de minister, wat is uw reactie op de analyse, gezien de bijval die er komt van experten en van mensen uit de diaspora zelf? Hebt u reeds met mevrouw Nsayi en het museum samengezeten? Wat was het resultaat daarvan? Heeft het museum met haar contact opgenomen, of met de anderen die zich kritisch uitlieten?

 

Mevrouw Nsayi heeft een pleidooi gehouden om de missie van het museum te laten evolueren. Wat vindt u daarvan? Wat is uw mening daarover, ook met betrekking tot het werk van de Congocommissie?

 

Met Groen hebben we in het verleden al gepleit voor een specifiek onderzoeks-, kennis- en documentatie­centrum rond ons koloniaal verleden, naar het model van CegeSoma. Hoe staat u daartegenover, zeker gezien het huidige debat over de besparingen?

 

Hoe kijkt u naar de ontsluiting van de archieven en hoe kijkt u naar de representatie en het laten doorwegen van de bijdrage van Afrikaanse gemeenschappen in ons land in de werking van het museum en in herinnerings- en bewustmakingsinitiatieven rond ons koloniaal verleden?

 

01.04  Lydia Mutyebele Ngoi (PS): Monsieur le ministre, il y aurait apparemment du rififi à l'AfricaMuseum. Les récents témoignages qui ont été publiés sous forme de carte blanche dans la presse par l'une des employées du musée sont particulièrement critiques vis-à-vis de l'institution.

 

Fondé à des fins de propagande coloniale, l'évolution du musée est à saluer et votre ancien secrétaire d'État, Thomas Dermine, n'y est pas pour rien. Le chemin vers un musée de l'Afrique résolument décolonial sera long mais nous assistons actuellement à des pas qui vont dans le bon sens.

 

Résolument défenseure de la décolonisation, je me réjouissais des récentes évolutions dans l'approche adoptée par l'AfricaMuseum. Le plan d'action du directeur faisant fonction, présenté lors de notre commission spéciale sur le passé colonial, m'avait donné l'espoir que bientôt la Belgique pourrait restituer l'histoire présentée dans ces galeries à ceux qui l'ont bâtie, c'est-à-dire aux Africains et plus spécialement aux peuples qu'elle a considérés un jour comme ses colonies tels que le peuple congolais. C'est non seulement un devoir moral mais aussi une politique.

 

D'après cette carte blanche, il semble que le musée ait encore beaucoup de progrès à faire. Ce qu'il faut, c'est un musée de l'Afrique qui met en avant la beauté et la culture de l'histoire africaine dans toute sa complexité.

 

Monsieur le ministre, avez-vous pris connaissance de cette carte blanche et des griefs reprochés au directeur? Une des critiques émises est le manque de sollicitation des chercheurs africains à la recherche scientifique, notamment des chercheurs congolais puisque la plus grande partie de la collection de ce musée provient du Congo. Pouvez-vous me confirmer cette information? Quelles sont vos craintes vis-à-vis du futur gouvernement Arizona qui risque de s'attaquer aux ressources allouées à la politique scientifique? Quelle est votre position concernant la préservation du caractère et statut fédéral de ce musée?​

 

01.05  Rajae Maouane (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, l’AfricaMuseum occupe une place particulière dans notre paysage culturel et scientifique. Héritier d’un passé colonial complexe, il a le potentiel d’être bien plus qu’un musée: un espace de mémoire, de dialogue et de réparation. Cependant, les critiques récentes, notamment celles de Mme Nadia Nsayi, experte reconnue en matière de passé colonial et de décolonisation, mettent en lumière des failles importantes dans son fonctionnement actuel. ​

 

Dans sa tribune, Mme Nsayi a exprimé des griefs préoccupants, et qui doivent nous inquiéter: manque de leadership, comportements toxiques, concentration de pouvoir et, surtout, marginalisation des experts africains et de la diaspora dans la prise des décisions et dans les processus scientifiques. Elle souligne également l’absence d’une véritable culture de débat et d’évaluation, essentielle pour une institution de cette envergure. ​

 

Ces critiques touchent un point fondamental: l’AfricaMuseum ne peut se contenter d’être un lieu où le passé colonial est présenté à travers un prisme occidental. L'absence de collaborations actives avec les communautés africaines de notre pays, en particulier sur les questions essentielles de mémoire et de réparation, constitue un problème très important. Cette carence compromet gravement la légitimité du musée et renforce une fracture inacceptable entre l’institution et les communautés qu’elle prétend ou entend représenter et valoriser.

 

Cette situation ne peut perdurer. Il faut y remédier. La Belgique a une responsabilité historique et morale. Si nous avons pu, dans cette Chambre, mener des travaux au sein de la commission spéciale pour faire la lumière sur notre passé colonial, nous devons également garantir que nos institutions culturelles incarnent cette démarche de décolonisation. Le musée de Tervuren ne peut rester une institution figée dans des contradictions historiques. Il doit évoluer pour devenir un modèle en Europe.

 

En tant qu’écologistes, nous croyons fermement que la décolonisation passe par des actions concrètes: l’ouverture des archives, la prise en compte des voix africaines et le soutien à un véritable travail de mémoire et de réparation. C’est une question de justice, mais aussi d’exemplarité pour notre pays.

 

​Monsieur le ministre, quelle est votre réaction à ces critiques sur le fonctionnement de l’AfricaMuseum? Avez-vous pris contact avec Mme Nsayi ou avec la direction du musée pour aborder ces problèmes? Si oui, quels ont été les retours ou résultats de ces échanges?

 

Mme Nsayi plaide pour que le musée évolue en un espace dédié à la colonisation et au passé colonial. Partagez-vous cette analyse, notamment au regard des conclusions de la commission spéciale Passé colonial lors de la précédente législature?

 

L’ouverture des archives est cruciale pour mener un véritable travail de mémoire et de vérité. Quelles sont les prochaines étapes prévues pour garantir un accès transparent et élargi à ces archives?

 

Enfin, comment évaluez-vous la place accordée aux communautés africaines dans la gouvernance du musée et leur implication dans les initiatives de mémoire et de sensibilisation liées à notre passé colonial?

 

Monsieur le président, je suis désolée d’avoir dépassé mon temps de parole.

 

01.06  Nabil Boukili (PVDA-PTB): Monsieur le ministre, je vais essayer d'être bref mais j'ai beaucoup de questions. On se rappelle qu'en 2020, la commission spéciale sur le passé colonial avait été instituée grâce aux activités du mouvement décolonial et antiraciste dans notre pays et ailleurs. Mais après deux ans et demi de travail, en 2022, la commission spéciale a littéralement été sabotée par les partis de droite, qu'ils soient dans l'opposition ou dans la majorité. Et pourtant, la commission est arrivée à une très bonne analyse de ce que fut la colonisation et ses fondements. Elle était explicitement une entreprise d'exploitation fondée sur une violence systématique et un racisme structurel.

 

Mais après l'enterrement de la commission spéciale, les esprits de ce qu'on va appeler l'élite politique et économique belge ne sont toujours pas prêts et ouverts à une discussion honnête sur la colonisation.

 

La controverse autour de l'AfricaMuseum est encore une fois la preuve de ce manque d'ouverture. Nadia Nsayi mentionne dans son interview: "Le musée de l'Afrique peut devenir un lieu unique où les visiteurs individuels et les groupes scolaires peuvent apprendre en grand nombre sur le passé colonial et son impact actuel sur l'imaginaire, la migration, le racisme, le climat, la biodiversité, le commerce et les conflits contemporains". C'est donc également la direction que nous devons prendre concernant ce musée.

 

Monsieur le ministre, à la lumière de la commission sur le passé colonial, pourquoi ne réoriente-t-on pas le Musée royal de l'Afrique centrale (MRAC) pour qu'il évolue vers un centre d'excellence sur l'impact colonial de la Belgique, y compris l'État indépendant du Congo, son histoire, son impact et ses conséquences à long terme? Peut-il y avoir un travail sur le dialogue ouvert concernant les critiques pertinentes sur le MRAC et les commentaires de la commission Congo, et rendre ce dialogue public? Quelle est aujourd'hui la politique du MRAC pour rendre le personnel plus divers, avec des personnes issues des diasporas africaines? Comment le musée intègre-t-il l'actualité du Congo dans les salles de l'exposition permanente, par exemple le conflit et l'exploitation des minerais à l'Est du Congo aujourd'hui?

 

Ma dernière question est tout particulièrement intéressante car elle concerne le financement et les sponsors privés. Servent-ils à cacher le manque de financement public? Y a-t-il besoin d'un financement public pour que ces travaux soient menés à bien?

 

Comment la promotion de ce musée est-elle organisée dans les écoles? Des personnes sont-elles chargées de promouvoir le travail de ce musée pour que des élèves viennent le visiter et que cette histoire leur soit enseignée?

 

Le président: D'autres membres souhaitent-ils intervenir? Je vous rappelle que vous pouvez intervenir soit maintenant lors des questions, soit après lors des répliques.

 

01.07  Benoît Piedboeuf (MR): Monsieur le ministre, j'ai déjà eu l'occasion d'interroger le secrétaire d'État Dermine sur sa gestion de ce musée, sa vision, sa philosophie. Il m'a répondu, mais je n'ai pas le temps de vous lire ses réponses que j'ai ici.

 

J'ai également pris connaissance de la position de l'employée du musée, Mme Nadia Nsayi, qui dans la presse critique sans aucune retenue son directeur et les engagements effectués, se montre favorable à des engagements sur une base ethnique – ce qui glisse dangereusement vers des quotas en fonction de la race –, et plaide pour la nécessité de poursuivre la décolonisation du musée.

 

01.08  Meyrem Almaci (Ecolo-Groen): (…)

 

01.09  Benoît Piedboeuf (MR): Cela suffit, oui?

 

Ma première question concerne votre réaction à ces prises de position et les contacts que vous n'avez certainement pas manqué d'avoir avec le directeur du musée.

 

Celui-ci a-t-il toujours votre confiance vu la liste des critiques publiques qu'il subit? A-t-il encore l'autorité nécessaire pour diriger le musée de Tervuren? Partagez-vous les orientations de cette employée et considérez-vous que le musée doit être une institution scientifique visant à détruire le passé colonial belge au détriment de ceux qui ont aimé ces trois pays, ces trois peuples et œuvré pour leur développement avec de nombreuses réussites et des zones d'ombre, qu'il ne faut pas occulter. C'est d'ailleurs le rôle d'un musée scientifique.

 

Comment analysez-vous la baisse constante de la fréquentation du musée? Le programme des activités et des expositions doit-il être remis en cause? Le personnel scientifique ne consacre-t-il pas trop de temps à la mise en œuvre du projet de la loi Dermine sur la restitution d'œuvres d'art au détriment d'autres activités de recherche et de valorisation des collections du musée au profit des visiteurs passionnés, dont je fais partie?

 

Monsieur le ministre, voici donc mes questions et mes inquiétudes concernant les dissensions rendues publiques sur le fonctionnement d'une institution scientifique qui doit rester un joyau de notre histoire et de notre patrimoine culturel.

 

01.10  François De Smet (DéFI): Monsieur le ministre, l'AfricaMuseum représente effectivement une grande partie de notre histoire et constitue l’un de nos établissements scientifiques les plus prestigieux. Comme beaucoup, j’ai pris connaissance de la lettre ouverte adressée par la collaboratrice du service public et relayée par la presse néerlandophone. Ce courrier jette une ombre et suscite des doutes quant à l’avenir du musée.

 

La collaboratrice du service public y appelle notamment l'AfricaMuseum à mettre davantage l’accent sur le colonialisme belge. Elle y dénonce certains faits, notamment la vision de l’actuel directeur, qui ne prendrait pas appui sur les changements sociétaux intervenus.

 

Le débat sur la manière de traiter le colonialisme n’est même pas l’élément qui m’intéresse le plus aujourd’hui. En effet, j’aimerais aujourd’hui vous entendre sur le contexte dans lequel tout ceci intervient. Dans le contexte politique actuel, les établissements politiques fédéraux sont menacés au mieux de coupes budgétaires, au pire de démantèlement. Ce point fait peut-être même l’objet des discussions fédérales en ce moment, car il est susceptible de faire partie d’une éventuelle monnaie d’échange.

 

Ce magnifique musée est situé, géographiquement, en Région flamande, ce qui pourrait lui donner un avenir comparable à celui des jardins de Meise. Il serait sans doute très dommage pour l’ensemble de notre pays que cet objet scientifique soit défédéralisé, et cela nous inquiète.

 

Monsieur le ministre, avez-vous pris connaissance des propos de cette collaboratrice? Qu’en pensez-vous, notamment pour ce qui est du fonctionnement de cette institution?

 

Pensez-vous que la direction du musée entend préserver son caractère d’établissement scientifique fédéral?

 

01.11  Jean-Luc Crucke (Les Engagés): Monsieur le ministre, je serai bref parce que le débat a été posé.

 

On dit qu’il n’y a pas de fumée sans feu. Dès lors, s’il y a une réaction dans la presse publique, c’est qu’il y a une intention derrière, mais cela indique peut-être qu’il y a des dysfonctionnements au sein de ce musée, et je crois qu’il faut pouvoir examiner cela avec l’objectivité voulue. En même temps, il ne faut pas jeter le bébé avec l’eau du bain. Il s’agit d’une institution qui a des valeurs, une institution reconnue sur le plan national et international et qui représente le berceau de plusieurs histoires, à savoir celles du Congo, de l’Afrique et de la Belgique.

 

Quand une institution telle que celle-là est mise à mal publiquement par des personnes qui y travaillent, je crois que les politiques ont l’obligation de calmer, de raisonner, mais aussi d’apporter des solutions. J’attends donc avec impatience votre appréciation sur la question ainsi que des solutions.

 

01.12  Pierre-Yves Dermagne, ministre: Merci, mesdames et messieurs les députés, pour vos différentes questions, auxquelles je vais essayer de répondre de la manière la plus détaillée et précise possible.

 

Je voudrais tout d'abord indiquer que je n'ai pas eu de contact direct et personnel avec Mme Nsayi. Par contre, le directeur général de l'AfricaMuseum, M. Ouvry, l'a reçue pour une discussion ouverte.

 

L'AfricaMuseum est ouvert à la critique et y voit, comme moi d'ailleurs, une opportunité de dialogue et d'amélioration.

 

Mevrouw Gijbels, mijnheer Ravyts, het co-directeurschap is een interessant concept, maar dat is politiek te bekijken door de volgende regering, aangezien een dergelijke functie bij koninklijk besluit moet worden gecreëerd.

 

Het diensthoofd Publiekswerking is een van de drie voorziene operationele directeurs die momenteel wegens budgettaire redenen niet is ingevuld. Dat legt inderdaad druk op de werking van het museum.

 

De afdeling Communicatie bestaat uit 2,5 voltijdsequivalenten (vte's) en beschikt over een beperkt budget van 60.000 euro. Dat wordt in essentie besteed aan het boosten van communicatie op sociale media en mediamonitoring. De verscheidene diensten voor de collectie, het archief en het bibliotheekbeheer zijn sinds vorig jaar samengebracht in het departement Collectiemanagement en Digitalisering. Het gaat om 28 vte's. Het departement Geschiedenis en Antropologie bestaat uit 23 vte's.

 

In totaal zijn er 115 medewerkers met een wetenschappelijk statuut, van wie een aantal belast zijn met collectie­beheer of publiekswerking. Er zijn 75 vte's onderzoeker in de strikte zin van het woord. De onderzoeksbudgetten zijn meerjarig, worden niet gedekt door de dotatie en komen uit zeer diverse projectgebonden bronnen. Naar schatting bedraagt het jaarlijkse budget voor wetenschappelijk onderzoek en internationale wetenschappelijke samenwerking 10,8 miljoen euro.

 

In 2023 werd de instelling geconfronteerd met een structureel tekort van 1,8 miljoen euro door de stijgende energie- en onderhoudskosten, en een terugval in de ticketverkoop na de covidpandemie. De totale inkomsten in 2023 brachten de begroting op 23 miljoen euro, waarvan ruim 13 miljoen euro werd gefinancierd door de Staat en 6 miljoen euro via specifieke projecten. Zoals u weet, heeft de instelling in 2023 een herstelplan ontwikkeld om tegen 2026 weer kostendekkend te worden.

 

Mevrouw Gijbels, het aantal klachten over gidsen is vrij beperkt. Het museum werkt met freelancegidsen met een uiteenlopend profiel. Er worden ook inspanningen geleverd op het vlak van selectie en opleiding van gidsen.

 

Mevrouw Almaci, mevrouw Maouane en mijnheer Boukili, volgens sommigen moet het AfricaMuseum een memoriaal worden voor de Belgische kolonisering. Ik ben ervan overtuigd dat dat aspect een belangrijke rol moet behouden in het museum, maar de huidige visie gaat breder. Bij de herinrichting van de permanente tentoonstelling zal de zaal Koloniale Geschiedenis een grote prioriteit krijgen. Ook om hoge bezoekcijfers te behouden is een brede focus nodig door een combinatie van kritische en populaire onderwerpen.

 

Wat de bijzondere commissie over Congo en het koloniale verleden betreft, haar conclusies maken nu al integraal deel uit van de lopende reflectie over de opdrachten en de toekomstige visie van het KMMA.

 

Herkomstonderzoek is een kerntaak van het museum en werd de afgelopen jaren vooral gefinancierd met een extra injectie van 2,3 miljoen euro. De ploeg bestaat uit 4 vte’s en financiert ook onderzoek van Congolese onderzoekers.

 

Ook het documenteren van het koloniale verleden is een kerntaak van het AfricaMuseum en van het Rijksarchief. Zelfs zonder specifiek centrum is onderzoek naar het koloniale verleden en de ontsluiting van archieven prioritair, zodat onze collecties voor iedereen toegankelijk zijn, inclusief voor Afrikaanse wetenschappers. Een belangrijke eerste stap daarin is de verdere digitalisering.

 

Madame Mutyebele Ngoi, en matière de politique du personnel, l'AfricaMuseum est soumis, comme vous le savez, à des règles fédérales qui n'autorisent ni le quota ni la discrimination positive dans le recrutement mais, bien entendu, l'AfricaMuseum et moi-même sommes favorables à une grande diversité dans les différentes administrations. Les sélections sont organisées sur la base du mérite et c'est bien ainsi. Cependant, des efforts sont faits lors de la préparation des postes vacants pour attirer des candidats d'origines diverses et variées.

 

L'AfricaMuseum travaille également de manière participative avec des conseils consultatifs qui comprennent des experts externes, à la fois des universitaires et des personnes ayant une expertise de l'Afrique ou de la diaspora africaine.

 

Sur le plan scientifique, il existe des partenariats avec des musées et des institutions de recherche d'une vingtaine de pays africains. C'est bien entendu quelque chose que l'on veut continuer à promouvoir.

 

Mesdames et messieurs les membres de la commission, pour mener à bien le plan d'assainissement et la transition vers une institution contemporaine, je pense et je suis convaincu que le statut autonome du MRAC doit être préservé. Les origines et les missions de l'AfricaMuseum, comme vous l'avez évoqué, monsieur Crucke, sont inextricablement liées à notre histoire nationale. Vous conviendrez sans doute avec moi qu'il serait absurde de remettre en cause son caractère fédéral. À bon entendeur!

 

01.13  Frieda Gijbels (N-VA): Mijnheer de minister, een tekort van 1,8 miljoen euro toont inderdaad de noodzaak van het herstelplan aan. Ik had gehoopt hierover meer informatie te krijgen. Kunnen we dat ergens raadplegen? Dat zou voor ons, parlementsleden, zeer handig zijn.

 

Om de situatie terug op de rails te krijgen, is het belangrijk om een scherpe lijn of een duidelijke visie te ontwikkelen en een missie voorop te stellen. Ik vrees dat het nu een allegaartje is dat onbetaalbaar is en voor wrevel en onvrede zorgt.

 

De focus op het wetenschappelijke lijkt niet de prioriteit te zijn, dus kan men zich de vraag stellen of het AfricaMuseum nog wel een federale wetenschappelijke instelling is. Mijn collega naast me merkte scherp op dat het in Vlaanderen ligt. Als het aan ons ligt, zou de keuze snel gemaakt zijn en zal het onder dat wetenschappelijke hoedje weggehaald worden. Zelfs indien het enkel als een tentoonstellingsmuseum zou verdergaan, is het belangrijk om een heldere lijn uit te tekenen en om een topmuseum te willen zijn dat zoveel mogelijk bezoekers aantrekt. Ik vermoed dat er daar te weinig inspanningen gebeuren.

 

Ik vind eveneens dat de directeur ten onrechte zeer sterk in diskrediet is gebracht. Het is bovendien niet correct dat men hem in twijfel trekt omdat hij een oudere witte man is. Maak eens de omgekeerde redenering: men gaat toch ook niet iemand in twijfel trekken omdat het een jongere zwarte vrouw is? Ik wil ervoor waarschuwen dat we dat pad niet gaan bewandelen.

 

01.14  Kurt Ravyts (VB): Het is terecht door de collega’s geschetst, de belangrijkste problemen zijn het budgettaire probleem, het structurele tekort, het herstelplan en de budgettaire moeilijkheden van het federaal wetenschapsbeleid in zijn geheel. Ik kijk samen met u uit naar de volgende regering en de maatregelen die ze ter remediëring zal nemen.

 

Het moet mij van het hart, ik hoorde verontwaardigde reacties op mijn collega van de MR, maar hij had volledig gelijk. Ik heb collega’s horen pleiten voor positieve discriminatie en voor een voorrangsbeleid voor mensen uit de diaspora, die zouden moeten worden ingeschakeld in het personeelsbeleid. Dergelijke uitspraken vind ik ongelooflijk, want het gaat over de merites, de bekwaamheid en de competenties. Het zal mij worst wezen of het nu zwarte, witte, paarse of groene mensen zijn. Elke Belg is gelijk voor de wet, en de mensen van de diaspora zijn in de eerste plaats Belgen. Ze moeten hun plaats verdienen net zoals andere Belgen met een andere kleur die moeten verdienen.

 

Ik vind dat hier een vals debat gevoerd wordt. Het echte debat is het budgettaire debat. Ik steun de huidige visietekst van de huidige directeur.

 

01.15  Meyrem Almaci (Ecolo-Groen): Men kan natuurlijk ook een vals debat construeren. Er is hier niemand die gepleit heeft voor positieve discriminatie. Dat zowel de collega van de MR als de collega van het Vlaams Belang dat wil doen uitschijnen, is echt perfide. Ik spreek in ieder geval voor mezelf.

 

Ik heb daarnet verwezen naar het statuut van mevrouw Nsayi, die vandaag als expert in verschillende kranten optreedt naar aanleiding van het uitspreken van de doodstraf ten aanzien van een Belgische landgenoot, de heer Wondo. Haar expertise op deze domeinen staat buiten kijf. Als zij aan de alarmbel trekt, is de vraag of we naar haar luisteren of niet. Als iemand als zij zegt dat er een probleem is, hoe gaan wij daar dan mee om?

 

Het is natuurlijk belangrijk dat ook de directeur zijn visie meegeeft. Dat is trouwens gebeurd in een aantal interviews. In BRUZZ zegt de heer Ouvry bijvoorbeeld dat voor hem de essentie van dekolonisering is dat men naar een meer gelijkwaardig partnerschap gaat tussen Afrika en Europa, tussen België en Congo. Ik ben het daarmee eens.

 

De vraag die gesteld wordt, is op welke manier de Afrikaanse gemeenschappen in ons land, met de Belgen van Afrikaanse origine, onder meer bij herinnering en herstel betrokken worden. Participatief werk, daarover gaat het, niet over positieve discriminatie. 'Neem ons mee, met onze geschiedenis, met wie wij zijn.' Dat is een perfect logische vraag. Als die wordt afgedaan als positieve discriminatie vind ik dat echt onvoorstelbaar. Het gebrek aan participatief werk wordt op tafel gelegd, de vraag is hoe wij dat beantwoorden.

 

Ik kan alleen maar vaststellen uit uw antwoord, mijnheer de minister, dat we nog altijd in de impasse zitten. Er is blijkbaar een gesprek geweest, zegt u. Weliswaar niet met uw kabinet. Ik weet niet wat het resultaat daarvan is. Ik wil dus graag weten wat het resultaat van dat gesprek is. Ik wil mij ook aansluiten bij wat mevrouw Gijbels vroeg over het herstelplan. Kunnen wij daar wat meer informatie over krijgen? Voor ons is dat belangrijk om de situatie te kunnen beoordelen.

 

Tot slot, wil ik, namens Groen, een pleidooi houden om mensen die ervaringsdeskundigen zijn, mensen die bewezen hebben experts te zijn, de nodige plaats te geven in het museum en om eventueel na te denken over een co-voorzitterschap op basis van expertise. Dat wil ik nog eens onderstrepen. Ik pleit ook – wat we bij de nieuwe regering zullen doen – voor een specifiek onderzoeks-, kennis- en documentatiecentrum over ons koloniaal verleden, naar het voorbeeld van CegeSoma.

 

Onze wetenschappelijke instellingen op federaal niveau zijn immers noodlijdend, dat klopt.

 

Ik hoop dat ik daarmee de puntjes op de i heb gezet.

 

01.16  Lydia Mutyebele Ngoi (PS): Je vous remercie, monsieur le ministre, pour vos éclaircissements et pour tout le travail qui a été accompli par le secrétaire d'État Dermine durant son mandat. Je suis consciente que cette question du musée est assez difficile. Ce sont en effet des sujets très chargés en termes de symboles et de traumatismes. Il faut que les personnes issues des diasporas africaines et congolaise aient leur place. Ils sont belges et doivent trouver leur place.

 

Or l'objectif de ce musée est d'entreprendre en profondeur un vrai travail de décolonisation. Pour conclure, j'ajoute que ce musée doit rester fédéral parce que l'histoire de la décolonisation concerne tous les Belges, de Courtrai, d'Ostende, de Hasselt, de Bruxelles et de Wallonie. Il n'est pas question de détricoter notre histoire, l'histoire de la Belgique. Nous voulons que ce musée reste fédéral.

 

01.17  Rajae Maouane (Ecolo-Groen): Merci, monsieur le ministre, pour vos réponses. Comme le disait ma collègue Almaci, il convient de ne pas se tromper de débat. La question de la décolonisation est indispensable et il est crucial de continuer à enseigner cette histoire de manière rigoureuse et critique. La reconnaissance des faits historiques, la mise en lumière des héritages coloniaux et la sensibilisation aux dynamiques postcoloniales sont essentielles pour construire une société plus juste et plus inclusive.

 

J'espère que ce sera l'ambition du prochain gouvernement, même si je peux émettre certains doutes. Ce musée ne doit pas être une institution figée dans des contradictions historiques, c'est un musée qui doit évoluer. On doit pouvoir entendre des expertes et des experts en la matière. C'est pourquoi nous allons continuer à suivre avec attention l'évolution de ce musée et son accessibilité au plus grand nombre.

 

Au sujet du travail avec les communautés africaines, de notre pays ou afro-descendantes, il est essentiel qu'elles soient associées à ce travail, en particulier sur les questions de mémoire et de réparation. Enfin, j'espère que les coupes budgétaires qu'annonce l'Arizona resteront à l'état d'annonce sans se concrétiser parce que dans le cas contraire, cela se ressentira dans la qualité du travail de l'AfricaMuseum notamment. Je sais que vous n'y êtes pour rien mais je me permets, puisque nous sommes dans un Parlement, de donner mon avis.

 

01.18  Nabil Boukili (PVDA-PTB): Monsieur le ministre, je vous remercie pour vos réponses. Le malaise exprimé dans la presse et sur la scène publique ces derniers temps existe depuis longtemps. Nous en avons d'ailleurs discuté en commission spéciale sur le passé colonial et des recommandations ont été émises pour que le MRAC puisse être cohérent avec l'histoire qu'il veut enseigner. Dès lors, si on veut vraiment trouver des solutions, au lieu de réinventer l'eau chaude, reprenons les recommandations de la commission spéciale sur le passé colonial.

 

Malheureusement, ceux qui viennent critiquer ici ce débat qui a été rendu public sont ceux-là mêmes qui ont refusé que ces recommandations soient mises en place. Qu'on ne vienne alors pas pleurer en disant qu'il y a un problème. Vous avez contribué au fait que le problème persiste et à ne pas trouver de solution parce que vous avez un problème avec le passé colonial de la Belgique.

 

Sur la question de la diversité du personnel, il y a plusieurs approches. Il y a tout d'abord l'aspect qui tend à collaborer avec des chercheurs congolais, burundais, rwandais en leur donnant accès aux collections et aux archives du MRAC pour qu'ils puissent faire ce travail. Cet aspect va nourrir une diversité dans le travail.

 

Par ailleurs, il y a la question du recrutement. Je ne suis pas partisan de la discrimination positive. Là n'est pas la question. La question est de savoir comment garantir qu'il n'y ait pas de discrimination à l'embauche car ce n'est pas une invention. Elle existe. Elle a d'ailleurs été reconnue. Ce n'est pas pour rien que le Parlement bruxellois a voté une ordonnance visant à mettre en place le testing. Vous vous souviendrez d'ailleurs, monsieur le ministre, que je vous avais interrogé à ce sujet. Il y a un problème de discrimination auquel il faut répondre. Ce qu'il faut pour le musée, c'est garantir qu'il n'y ait pas de discrimination quand les candidats sont issues de la diversité.

 

Il y a une contradiction politique qu'il faut reconnaître. Ce n'est pas juste une question de formalité. À quoi ce musée doit-il servir? Il faut régler cette contradiction politique par une ligne politique. C'est pourquoi il faut revenir aux recommandations de la commission spéciale.

 

Pour ce qui concerne la régionalisation, je ne comprends même pas que la question soit posée. Quand on a colonisé le Congo, les Flamands ont-ils colonisé le Nord et les Wallons le Sud? Je ne comprends pas qu'on vienne ici avec ces questions. Il s'agit bien sûr d'une question nationale et fédérale et cela doit le rester.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

02 Question de François De Smet à Thomas Dermine (Relance, Investissements stratégiques et Politique scientifique) sur "L'hypothèque sur la viabilité de la plateforme "Resistance in Belgium"" (56001270C)

02 Vraag van François De Smet aan Thomas Dermine (Relance, Strategische Investeringen en Wetenschapsbeleid) over "De hypotheek op het voortbestaan van het platform Resistance in Belgium" (56001270C)

 

02.01  François De Smet (DéFI): Monsieur le ministre, la plateforme "Resistance in Belgium", en ligne depuis le 21 octobre 2024, qui s’inscrit dans le cadre d’un projet pilote développé par le CegeSoma/Archives de l’État en Belgique, constitue à ce jour la source d’informations la plus complète pour tout qui s’intéresse à l’épisode de la Résistance en Belgique, enjeu historique et de mémoire ô combien essentiel, et qui connaît fort heureusement un intérêt croissant.

 

Cependant, à peine installée, cette plateforme doit subir, en raison des mesures d’austérité actuelles et de la situation budgétaire difficile des Archives de l'État, le départ forcé de la chercheuse qui en a été la principale initiatrice et maître d’œuvre.

 

Pour le CegeSoma, contraint de se séparer pour raisons budgétaires de celle-ci, ce départ aura des conséquences sur le fonctionnement car un certain nombre de fonctionnalités prévues pour la nouvelle base de données sur la résistance (notamment des visualisations sur des cartes géographiques ou l'établissement de liens entre les données et les références à d'autres sources) devront être abandonnées. Il est également question de renoncer à l'atelier de numérisation du CegeSoma, voire au nouvel accès à certaines collections numériques, qui sera fortement retardé pour l’avenir.

 

Il est effectivement regrettable que dès son installation, cet outil numérique important sur le plan historique soit ainsi hypothéqué quant à sa viabilité par le licenciement d’ordre économique de sa principale contributrice.

 

Monsieur le ministre, quelle est votre analyse de la situation budgétaire des Archives de l'État? Selon vous, la plateforme "Resistance in Belgium" pourra-t-elle être pérennisée? De manière conjoncturelle, le contrat de cette chercheuse ne pourrait-il tout de même pas être prolongé?

 

02.02  Pierre-Yves Dermagne, ministre: Monsieur De Smet, merci pour vos différentes questions.

 

Les Archives générales du Royaume font face à un déficit budgétaire important. Cette situation découle principalement de l'augmentation significative des coûts énergétiques depuis l'invasion de l'Ukraine par la Russie, laquelle a fait passer le budget énergétique de l'institution de plus ou moins 1,2 million d’euros à plus ou moins 2,4 millions d’euros annuels en 2022.

 

Bien que ces coûts aient légèrement diminué depuis, la baisse reste insuffisante pour soulager le budget des Archives générales du Royaume. Un plan d'assainissement sera mis en place avec pour objectif un retour à l'équilibre dans les trois prochaines années. Ce rétablissement nécessitera des mesures difficiles, notamment la définition de priorités strictes parmi les missions confiées aux Archives générales du Royaume.

 

Les Archives générales du Royaume et le CegeSoma mettent tout en œuvre pour garantir la pérennité et l'achèvement de la base de données "Resistance in Belgium". Les services informatiques des Archives de l'État continueront à soutenir la base de données sur le plan structurel, de sorte que le site web ne disparaîtra en aucun cas. L'accès public qui existe aujourd'hui continuera d'être garanti.

 

En ce qui concerne l'intégration de tous les membres de la Résistance restants, un défi se présente effectivement. Bien qu'un important travail préparatoire ait d'ores et déjà été effectué, les trois quarts des données doivent encore être intégrées. De nombreuses fonctionnalités sont également sous-utilisées pour l'instant.

 

Les tâches à court terme ont déjà été redistribuées en interne au sein du CegeSoma. Pour les tâches à moyen terme visant à compléter la base de données, le CegeSoma mettra tout en œuvre pour trouver le financement de projets externes nécessaires en 2025 et en 2026.

 

Compte tenu du contexte budgétaire actuel de l'institution, il n'est malheureusement pas possible de prolonger le contrat de la chercheuse concernée. Cependant, les Archives de l'État restent toutefois déterminées à poursuivre le projet en enrichissant la plateforme "Resistance in Belgium".

 

02.03  François De Smet (DéFI): Monsieur le ministre, je vous remercie pour votre réponse. Je la regrette en partie. Évidemment, je connais les contraintes budgétaires mais je crains qu'un outil numérique de ce genre ne puisse être maintenu et se développer sans ressources humaines. Selon moi, cette chercheuse avait vraiment tout le know-how et les compétences requis. J'entends la redistribution qui sera faite en interne. J'espère qu'elle pourra suffire à pérenniser le projet. Nous verrons.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

03 Vraag van Frieda Gijbels aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk belast met Relance, Strategische Investeringen en Wetenschapsbeleid) over "De bestemming van de Bordiauhal van het Legermuseum in het kader van 200 jaar België" (56001646C)

03 Question de Frieda Gijbels à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail chargé de la Relance, des Investissements stratégiques, de la Politique scientifique) sur "La destination de la halle Bordiau du Musée de l'Armée dans le cadre des 200 ans de la Belgique" (56001646C)

 

03.01  Frieda Gijbels (N-VA): Mijnheer de minister, in het kader van de viering van tweehonderd jaar België zou de Bordiauhal van het Legermuseum worden omgebouwd tot een grote agora. Momenteel huisvest de Bordiauhal een expositie over de Tweede Wereldoorlog. Er blijkt nogal wat verontwaardiging en onduidelijkheid te bestaan over de herbestemming ervan.

 

Klopt het dat de Bordiauhal een nieuwe functie zal krijgen naar aanleiding van tweehonderd jaar België? Wat zal er gebeuren met de huidige expositie? Zal die elders worden gehuisvest en zo niet, waar zal het materiaal worden opgeslagen? Welke bestemming zal de Bordiauhal krijgen na de viering van tweehonderd jaar België?

 

03.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: Het klopt dat het masterplan voor het museum, dat de regering op 17 mei 2024 heeft goedgekeurd, de Bordiauhal omvormt tot een grote agora. Het masterplan biedt de mogelijkheid het museale parcours te herdenken. Een eventuele herbestemming van de Bordiauhal moet gecompenseerd worden in het vernieuwde museum, waarin het verhaal van de Tweede Wereldoorlog uiteraard niet kan ontbreken.

 

De volgende staatssecretaris of minister van Wetenschapsbeleid en de minister van Defensie moeten een operationeel plan voorleggen voor de noodzakelijke verhuizing en de toekomstige inrichting van de zones die worden geïmpacteerd door het masterplan.

 

Na de viering van tweehonderd jaar België zal de Bordiauhal opnieuw ter beschikking staan voor herinneringen aan de Tweede Wereldoorlog.

 

03.03  Frieda Gijbels (N-VA): Als ik het goed begrijp, is het dus nog niet bepaald waar de expositie precies zal terechtkomen. Dat ligt natuurlijk gevoelig, zeker dit jaar, omdat de Tweede Wereldoorlog precies tachtig jaar geleden eindigde. Kunt u daar meer duidelijkheid over scheppen? Is er daarover iets in het masterplan opgenomen? Is dat plan openbaar toegankelijk?

 

03.04 Minister Pierre-Yves Dermagne: Ik weet het niet. Ik zal dat bekijken. Ik kan het masterplan aan de leden van de commissie bezorgen.

 

03.05  Frieda Gijbels (N-VA): Dat zou fijn zijn, dank u wel.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

04 Vraag van Frieda Gijbels aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk belast met Relance, Strategische Investeringen en Wetenschapsbeleid) over "Het personeelsbeleid van de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis" (56001647C)

04 Question de Frieda Gijbels à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail chargé de la Relance, des Investissements stratégiques, de la Politique scientifique) sur "La gestion du personnel aux Musées royaux d'Art et d'Histoire" (56001647C)

 

04.01  Frieda Gijbels (N-VA): Mijnheer de minister, dit is een topic dat in de vorige legislatuur al een paar keer aan bod is gekomen. Er werd een intern onderzoek opgestart door de preventiedienst Empreva. In juni 2023 stelde ik hierover al vragen, maar in mei 2024 werd er in de pers opnieuw melding gemaakt van pesterijen, waaronder ook homofoob gedrag.

 

Kunt u mij meedelen wat er precies staat in het rapport van Empreva? Kunnen wij dat inkijken? Welke maatregelen werden er genomen naar aanleiding van dat rapport? Hoe komt het dat er een jaar na de eerste analyse nog steeds problemen op de werkvloer zijn? Werd er opnieuw een onderzoek ingesteld?

 

04.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: Mevrouw Gijbels, naar aanleiding van een verzoek van de technische dienst van de instelling werd door Empreva een specifieke risicoanalyse uitgevoerd binnen twee diensten van de instelling. Het verzoek betrof indicaties van arbeidsorganisatorische en relationele problemen tussen de twee diensten.

 

In haar rapport, opgesteld op basis van een specifieke bevraging van het personeel van de twee betrokken diensten, heeft Empreva de risicofactoren aangegeven waaraan de medewerkers van de dienst worden blootgesteld. De twee belangrijkste factoren situeren zich op het vlak van arbeidsinhoud en arbeidsorganisatie. In het rapport formuleerde Empreva diverse algemene en specifieke aanbevelingen. Daarop richtten de KMKG een interne werkgroep op en werd een specifiek actieplan opgemaakt.

 

Op 1 januari 2024 werd een nieuwe algemene directrice aangesteld voor de KMKG. Na haar aanstelling heeft mevrouw David voor beide betrokken diensten een nieuwe dienstleiding aangesteld, belast met de uitvoering van het actieplan en de verbetering van de samenwerking tussen beide diensten.

 

De in mei 2024 verschenen berichten van vermeende pesterijen houden volgens onderzoek door de externe diensten geen verband met de feiten die werden onderzocht in 2022. Ik kan u ook bevestigen dat het management van de instelling de feiten waarvan melding werd gemaakt ook intern grondig heeft onderzocht. In het kader van een tuchtonderzoek werden alle betrokken partijen gehoord. Binnen dit onderzoek konden de vermeende feiten echter niet worden bewezen.

 

04.03  Frieda Gijbels (N-VA): Ik ben blij te horen dat een en ander ernstig genomen werd en dat er maatregelen zijn genomen door de nieuwe directeur. Dat is duidelijk. We zullen het verder opvolgen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

05 Vraag van Frieda Gijbels aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk belast met Relance, Strategische Investeringen en Wetenschapsbeleid) over "De stand van zaken met betrekking tot de Zuidpoolbasis" (56001664C)

05 Question de Frieda Gijbels à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail chargé de la Relance, des Investissements stratégiques, de la Politique scientifique) sur "L'état de la situation en ce qui concerne la station antarctique" (56001664C)

 

05.01  Frieda Gijbels (N-VA): Mijnheer de minister, er gaat een hele geschiedenis van geschillen over de Zuidpoolbasis tussen de Staat en de International Polar Foundation of IPF vooraf. Het begon er allemaal mee toen de IPF onmiddellijk het in 2010 opgestelde protocol ontbond, nadat er in 2007 een partnerschapovereenkomst was gesloten waarbij de IPF 999 duizendste van de eigendomsrechten zou overdragen aan de Staat. In 2017 werd een dading opgesteld door staatssecretaris Demir, om een einde te maken aan de geschillen. Daarin werd bepaald dat het laatste duizendste van de eigendomsrechten zou worden overgedragen aan de Staat en dat dus impliciet ook akkoord zou worden gegaan met de overdracht van de eerste 999 duizendste bij de inwerkingtreding van de wet van 8 juli 2018.

 

Door die wet zou het poolsecretariaat worden ontbonden en zou een poolinstituut worden opgericht, in een internationale vzw, dat voor de exploitatie zou instaan. De wet werd echter nooit uitgevoerd. Er werden geen koninklijke besluiten uitgevaardigd en er werden ook geen statuten opgesteld voor de oprichting van een poolinstituut.

 

Het Rekenhof heeft bovendien kritiek op de manier waarop met de middelen wordt omgegaan. Het poolsecretariaat wordt nochtans voor het overgrote gedeelte gefinancierd via een staatsdotatie. Er zou dus ook verantwoording over moeten worden afgelegd. Er zou echter geen inventaris aanwezig zijn, waardoor het onduidelijk is welke activa er zijn. Er is geen duidelijkheid over eigendomsrechten en geen registratie van voorraden. Uitgaven worden ook onvoldoende transparant in kaart gebracht.

 

Hoe zit het met de eigendomsrechten? Hoeveel behoren er toe aan de IPF en hoeveel aan de Staat?

 

Moet de IPF die rechten overdragen aan de Staat? Welke acties werden daartoe ondernomen?

 

Hoe zit het met de partnerschapsovereenkomst van 2007, die bepaalt dat 999 duizendste van de eigendomsrechten moet worden overgedragen aan de Staat?

 

Wat werd er gedaan met de opmerkingen van het Rekenhof? Welke eisen werden door u of uw voorganger opgelegd?

 

Hoe zit het met de dading uit 2017? Werd de wet van 8 juli 2018 uitgevoerd? Indien niet, waarom werd ze niet uitgevoerd?

 

De wet van juli 2018 bepaalde ook dat het beheer van de Zuidpoolbasis nog vijf jaar door de IPF zou worden uitgevoerd. De termijn was mogelijk verlengbaar met drie jaar. Welke overeenkomst is er dan momenteel geldig tussen de Staat en de IPF?

 

05.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: Mevrouw Gijbels, de overdracht vond plaats volgens het partnerschapsprotocol van 30 maart 2010. Dat protocol is sinds 2015 niet meer van kracht, maar de partijen hebben de overdracht bevestigd in een overeenkomst op 15 juni 2017, de zogenaamde Pax Antarctica.

 

Het station en zijn apparatuur werden ook opgenomen in een inventaris, die opgesteld is in 2009. De verhouding van 999 duizendste voor de Staat en 1 duizendste voor de IPF blijft behouden voor het station in zijn huidige vorm, alsook voor de aangeschafte apparatuur en de eventuele vervangingen opgenomen in de inventaris.

 

De aanbevelingen van het Rekenhof zijn het onderwerp van technische besprekingen tussen het Poolsecretariaat en de IPF, met de bedoeling zich er zo ruim mogelijk aan te conformeren.

 

Wat de uitvoering van de wet van 2018 betreft, daarbij machtigt de Koning een poolinstituut op te richten in de vorm van een internationale vereniging zonder winstoogmerk. In onderhandeling met en in overeenstemming met de IPF, vond de regering het niet opportuun die machtiging te activeren. Er werd voor gekozen het partnerschap tussen de Staat en de IPF opnieuw te activeren via de staatsdienst met afzonderlijk beheer door het Poolsecretariaat.

 

Het huidige partnerschap tussen de Staat en de IPF bestaat uit een ad-hocprotocol dat voor elke wetenschappelijke Belgian Antartic Expeditioncampagne wordt vernieuwd.

 

05.03  Frieda Gijbels (N-VA): Mijnheer de minister, die opmerkingen van het Rekenhof zijn er natuurlijk niet voor niets. Ik hoor dat het technische zaken betreft, maar ik vind dat daarin toch essentiële zaken worden aangehaald, zoals het feit dat er onvoldoende transparantie is met betrekking tot de apparatuur, materialen, voorraden en uitgaven. Het is toch de plicht van een instelling die een behoorlijke dotatie krijgt van de overheid, om daarover transparant te zijn?

 

Bovendien werd er destijds een dading opgemaakt waarmee beide partijen akkoord gingen. Die werd blijkbaar niet uitgevoerd. Ik vind dat toch problematisch. U zegt dat de regering het niet opportuun vond om een ivzw op te richten, maar dat was wel deel van de afspraak.

 

We zullen het dossier dus zeker moeten blijven opvolgen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

06 Vraag van Frieda Gijbels aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk belast met Relance, Strategische Investeringen en Wetenschapsbeleid) over "Een nieuw kustwachtvliegtuig voor het KBIN" (56001665C)

06 Question de Frieda Gijbels à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail chargé de la Relance, des Investissements stratégiques, de la Politique scientifique) sur "Le renouvellement de l'avion garde-côtes de l'IRSNB" (56001665C)

 

06.01  Frieda Gijbels (N-VA): Mijnheer de minister, in 2023 werd een rapport gepubliceerd over dertig jaar Belgisch luchttoezicht boven de Noordzee. Uw voorganger, staatssecretaris Dermine, heeft daarbij aangekondigd dat er een nieuw kustwachtvliegtuig zou worden aangekocht.

 

Mijnheer de minister, werden er budgetten voorzien voor dat nieuw kustwachtvliegtuig? Indien ja, hoeveel? Wordt die financiering voorzien door BELSPO, door het KBIN of op nog een andere manier?

 

Uw voorganger zou een openbare aanbesteding opmaken voor een kustwachtvliegtuig. Is dat gebeurd en is de procedure afgerond?

 

Wordt ook gekeken naar mogelijke alternatieven voor een eigen kustwachtvliegtuig, zoals samenwerking met de privésector? Kunt u dat nader toelichten?

 

06.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: Mevrouw Gijbels, op de ministerraad van 26 januari 2024 werd een aanvraag ingediend met betrekking tot de vervanging van het kustwachtvliegtuig. Die aanvraag werd gekoppeld aan een breder dossier van Defensie voor de aanschaf van vijf special operation forces-vliegtuigen, SOF-vliegtuigen. Het dossier voor het nieuw kustwachtvliegtuig werd daarbij opgenomen als een voorwaardelijke schijf.

 

De aankoopprocedure werd na het bekomen van het voorakkoord opgestart. Aangezien het een militair vertrouwelijk dossier betreft, werd om redenen van nationale veiligheid geen openbare aanbestedingsprocedure gevolgd.

 

In de huidige fase werd een Belgisch consortium geselecteerd. Dat consortium werkt aan de voorbereiding van een eerste offerte op basis van de technische specificaties. Vervolgens zal een onderhandelingsfase plaatsvinden om te komen tot een best and final offer. Daarna volgt de gunning van de vaste schijf, eveneens voorzien in 2025. Het dossier zal terug worden voorgelegd op de ministerraad in de loop van 2025, gebaseerd op het concrete best and final offer. De voorwaardelijke schijf voor de aanschaf van het kustwachtvliegtuig kan pas worden vrijgegeven als de nieuwe federale regering het benodigde budget daarvoor beschikbaar stelt.

 

In 2022 en 2023 voerde het KBIN een haalbaarheidsstudie uit waarin alternatieven werden onderzocht. Uit die studie bleek dat het gebruik van kustwachtvliegtuigen van buurlanden geen haalbare optie is. Ook de private markt werd geanalyseerd, maar geen enkel beschikbaar vliegtuig voldeed aan de technische en operationele vereisten.

 

Uit de studie bleek ook dat de onbemande toestellen momenteel geen volwaardig alternatief voor een bemand kustwachtvliegtuig vormen. Drones kunnen door hun operationele eigenschappen met specifieke voor- en nadelen vooral als complementair worden gezien.

 

06.03  Frieda Gijbels (N-VA): Mijnheer de minister, dit is vrij complex. Begrijp ik het goed? Dit zit in de procedure van de vliegtuigen van Defensie en ook het budget van Defensie?

 

06.04 Minister Pierre-Yves Dermagne: Er is een bredere aanbestedingsprocedure binnen de bijzondere procedure van Defensie, maar het budget moet van verschillende bronnen komen: van Defensie voor de defensievliegtuigen en van Mobiliteit voor het kustwachtvliegtuig.

 

06.05  Frieda Gijbels (N-VA): ik maak mij toch zorgen over die budgetten. Voor het schip, de Belgica, dat ook onder het KBIN valt, waren er ook al moeilijkheden om het budget te vinden. Het is wel gemakkelijk om dit te beloven en daarna naar de volgende regering te verwijzen. Ik vraag mij af of dit wel haalbaar zal zijn. We zullen het zien in de volgende legislatuur.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

07 Question de Jean-Luc Crucke à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail chargé de la Relance, des Investissements stratégiques, de la Politique scientifique) sur "L’importance de la recherche scientifique" (56001684C)

07 Vraag van Jean-Luc Crucke aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk belast met Relance, Strategische Investeringen en Wetenschapsbeleid) over "Het belang van wetenschappelijk onderzoek" (56001684C)

 

07.01  Jean-Luc Crucke (Les Engagés): Monsieur le ministre, il s'agit plus ici d'une question de philosophie politique. Je suppose que vous avez lu l'interview très intéressante du prix Nobel d'économie, M. Simon Johnson, dans L'Echo du début de ce mois, où il relativisait l'influence et les performances des États-Unis et expliquait que la grande différence, pour lui, se plaçait dans la culture du risque inhérente au climat des affaires dans ce pays et dans l'investissement dans la recherche scientifique. Il constatait aussi que, souvent, les Européens se déplaçaient aux États-Unis pour investir et faire de la recherche scientifique.

 

Pour autant que vous soyez d'accord avec ces constats, comment pouvons-nous mieux positionner la Belgique et l'Europe en la matière?

 

Quel bilan peut-on tirer de ce qui a été fait lors de la législature qui vient de se terminer?

 

Cette matière étant très régionale, le fédéral y tient un rôle plus complémentaire. Mais je constate que l'influence fédérale permet d'ajouter à la puissance des projets. Et c'est souvent une garantie que les entrepreneurs recherchent, pas toujours en termes financiers d'ailleurs. Quelles sont les mesures qui devraient, selon vous, être prioritaires en la matière? ​

 

07.02  Pierre-Yves Dermagne, ministre: Merci, monsieur Crucke, pour cette question intéressante, je dirais même passionnante.

 

Tout d'abord, je donnerai quelques éléments de comparaison entre la Belgique et les États-Unis. Il existe des similarités importantes, ce qui, prima facie, n'est peut-être pas évident. En effet, la majorité des dépenses de recherche et développement (R&D) effectuées par les entreprises et les niveaux de soutien R&D par le gouvernement sont relativement comparables, bien entendu toutes proportions gardées. Cependant, des différences majeures existent également. Par exemple, la capitalisation boursière des entreprises actives en R&D est beaucoup plus petite en Belgique. La fragmentation du marché européen et le fait qu'une part importante du financement étranger provient de la Commission européenne et des entreprises multinationales ayant une succursale en Belgique peuvent expliquer aussi certaines différences en termes d'investissements.

 

Vous évoquiez dans votre question la culture du risque. C'est vrai, mais cette culture du risque est soutenue par des capitaux, qui sont présents. Dans le rapport qu'a rédigé, à la demande et à l'initiative de la présidence belge, Enrico Letta, cet élément est clairement pointé. Mario Draghi a aussi pointé la possibilité de financement de toute une série de projets et d'initiatives et donc de prise de risques beaucoup plus facile aux États-Unis que chez nous en Europe.

 

Avec cette contradiction que ce financement est aussi constitué d'une part importante de fonds européens: des particuliers que nous sommes, de certains investisseurs institutionnels. C'est un enjeu majeur pour la réindustrialisation du continent européen, pour l'émergence de champions européens dans toute une série de domaines. Il s'agit de pouvoir financer ces projets de recherche, de développement et de phases d'industrialisation.

 

Il faut éviter, pour faire simple et le dire en des mots plus clairs, que de l'argent des Européens ne finance des projets et des entreprises américains, ou en tous cas situés aux États-Unis. Il faut qu'on puisse utiliser cet argent beaucoup plus efficacement et en quantité beaucoup plus importante qu'aujourd'hui chez nous, en Europe.

 

Je reviens maintenant sur les crédits fédéraux, parce que c'est effectivement important. Vous avez évoqué l'influence fédérale. Je pense qu'il y a aussi et avant tout des crédits fédéraux pour la recherche et l'innovation, qui représentaient 19 % de l'ensemble des crédits gouvernementaux belges en matière de soutien à la recherche scientifique et à l'innovation, même si, comme vous l'avez évoqué, ce sont des compétences qui, a priori, relèvent au premier chef des Régions et des Communautés.

 

Parmi ces financements, BELSPO assurait à elle seule 69 % de la contribution des crédits fédéraux. Pour l'ensemble de l'année 2025, les crédits d'engagement pour BELSPO s'élèvent à 570,19 millions d'euros. Ce montant reprend l'intégralité des crédits budgétaires du département.

 

La contribution fédérale au spatial en 2025 est estimée quant à elle à 312,25 millions d'euros, dont 287,59 millions d'euros dans la contribution belge à l'ESA.

 

Les investissements dans le spatial engendrent des retombées socioéconomiques directes importantes, telles que la création de postes de travail et d'équivalents temps plein, ainsi que le rayonnement de la Belgique à l'international grâce à son expertise dans des secteurs de niche, technologiques et scientifiques.

 

Parmi les missions essentielles de BELSPO, je peux citer la coordination de la position belge sur des questions européennes et internationales en matière de recherche, de développement et d'innovation, ainsi que la participation aux organisations européennes et internationales, conformément au principe "un pays, une voix". Cela inclut par exemple les discussions actuelles sur le télescope Einstein.

 

BELSPO représente également la communauté scientifique belge dans les grandes infrastructures de recherche internationale, de la même manière que les autres États européens sont représentés au niveau national, et se charge du paiement des contributions nationales, c'est-à-dire les cotisations d'adhésion en 2024.

 

Je l'évoquais en prélude à ma réponse, trois rapports ont été publiés à l'échelon européen: le rapport Heitor, le rapport Letta et le rapport Draghi. Les propositions qui y sont faites sont à l'examen tant à l'échelon européen qu'à l'échelon belge.

 

Étant donné l'importance de votre dernière question, qui mériterait une réponse exhaustive qu’il ne m’est pas possible de donner dans le temps qui nous est imparti, je vous invite à m'adresser, dans les heures ou les minutes qui viennent, une question écrite, si vous souhaitez recevoir davantage d'informations à ce sujet.

 

Enfin, nous évoquions le soutien ou l'influence fédérale à côté des budgets fédéraux à la recherche et au développement. Je pense qu’il ne faut pas oublier non plus les dispositifs fiscaux en la matière, qui sont essentiels et qui sont appréciés des entreprises et des centres de recherche.

 

07.03  Jean-Luc Crucke (Les Engagés): Monsieur le ministre, je vous remercie pour votre réponse. Une fois de plus, je suis assez en accord avec votre réflexion et votre manière de voir les choses. Il convient d'éviter que de l'argent européen aille financer de la recherche aux États-Unis car ce faisant, nous sommes doublement perdants. Nous perdons un financement direct de notre recherche et nous finançons la dette américaine qui vend sa dette à l'étranger. Nous sommes donc contraints à des efforts budgétaires – c'est indiscutable –, alors que les Américains peuvent se permettre d'avoir des déficits abyssaux.

 

Effectivement, nous devons trouver une solution. Vous en avez évoqué quelques-unes. Je voudrais en ajouter une, dont je prends de plus en plus conscience: la nécessité d'un choc de simplification sur le plan administratif.

 

Monsieur le ministre, comme il s'agit sans doute de la dernière question que je vous pose en commission – vous avez parlé de minutes, d'heures, et il s'agit peut-être de jours, d'ailleurs –, j'en profite pour vous remercier pour la correction et le professionnalisme de vos réponses et pour vous témoigner le plaisir que j'ai toujours eu à débattre avec vous.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

08 Vraag van Frieda Gijbels aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk belast met Relance, Strategische Investeringen en Wetenschapsbeleid) over "Het strategisch plan van BELSPO" (56001687C)

08 Question de Frieda Gijbels à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail chargé de la Relance, des Investissements stratégiques, de la Politique scientifique) sur "Le plan stratégique de BELSPO" (56001687C)

 

08.01  Frieda Gijbels (N-VA): Mijnheer de minister, in het strategisch plan dat door BELSPO werd opgemaakt voor 2022-2024 is sprake van hervormingen en een moderniseringsoperatie, inclusief een kerntakendebat voor elke component. Ook in de beleidsverklaring van de vorige regering was er sprake van structurele saneringen van de FWI's. Vandaar enkele vragen.

 

Wat is de stand van zaken van de budgettaire saneringsoperatie? Kunt u die toelichten per component? Hoeveel werd er per component gesaneerd? Werden de kerntaken per component bepaald? Kunt u dit toelichten? Is dit openbaar te raadplegen?

 

Hoe ver staat het strategisch personeelsplan? Kunt u daar iets meer over vertellen? Kunnen we dit raadplegen?

 

Hoe ver staat het organisatiebeheersingsplan?

 

Hoe ver staat het infrastructuurplan? Hoe ver staat men met de energiebesparingen?

 

Hoe ver staat het met opleidingsprogramma's inzake leadership? Waar werden die al uitgewerkt?

 

Wat is uw algemene inschatting van de realisatie van het strategisch plan? Welke werven moeten nog verder worden uitgewerkt?

 

08.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: Mevrouw Gijbels, dank u voor uw vragen.

 

Drie wetenschappelijke instellingen kampen met financiële moeilijkheden. Die zijn onder andere te wijten aan de stijging van de energiekosten, een terugval van het aantal bezoekers in bepaalde musea en leidinggevende functies die te lang niet ingevuld bleven. Voor het KMMA werd een herstelplan opgesteld in 2024 en zou de begrotingssituatie in 2026 in evenwicht zijn. Voor het Rijksarchief moet het plan nog goedgekeurd worden door de staatssecretaris voor begroting, met als doel een gezonde budgettaire en financiële situatie in 2027. Voor het KIK wordt een herstelplan opgesteld.

 

Tijdens het hersteltraject kunnen de historische reserves tijdelijk aangewend worden.

 

De acties uit het herstelplan kunnen voorzien in het stopzetten van minder strategische activiteiten. Het strategisch plan van BELSPO voorziet echter niet in een afbouw van de centrale missies van het wetenschapsbeleid.

 

Het strategisch personeelsplan is samengesteld uit de verschillende personeelsplannen van de wetenschappelijke instellingen. In 2023 werd een specifiek plan goedgekeurd om de gecentraliseerde ondersteunende diensten van de POD te versterken. Dat plan werd grotendeels uitgevoerd, hoewel er enkele selecties waren die geen kandidaat hebben opgeleverd. Ook de plannen van de overige instellingen zijn grotendeels uitgevoerd.

 

Het strategisch plan van de POD beoogt dat de administratie meer zal evolueren in de richting van een procesgebaseerde administratie. Hiervoor dient er in elke instelling een attaché organisatiebeheer te worden aangeworven. Ook de centrale afdeling voor organisatorische controle werd versterkt. Momenteel zijn er onvoldoende geslaagde kandidaten uit de selectie gekomen om elke FWI te voorzien van een attaché organisatiebeheer.

 

Sinds 2024 bestaat er een strategisch platform dat de verschillende Federale Wetenschappelijke Instellingen samenbrengt met de Regie der Gebouwen. Dit gezamenlijk platform pakt de vele gemeenschappelijke uitdagingen aan waarmee de instellingen geconfronteerd worden.

 

Wat energiebesparing betreft, nodig ik u uit om het verslag te lezen dat werd opgesteld door mijn collega verantwoordelijk voor de Regie der Gebouwen. De energiebesparende mogelijkheden zijn echter beperkt. De temperatuur en hygiënenormen die vereist zijn voor een goede bewaring van de federale collecties impliceren een zekere constantheid in de energie-uitgaven.

 

De opleidingsprogramma’s rond leadership werden uitgewerkt. In 2024 was er een 360°-evaluatie voor alle leden van het beheerscomité. Het bewustzijn over inclusief en participatief leiderschap werd verhoogd en een workshop over welzijnsvraagstukken werd ingericht. In 2025 zal het leiderschapsprogramma worden uitgebreid naar het middenkader van de verschillende entiteiten.

 

Tot slot maakt de algemene evaluatie van het strategisch plan deel uit van de evaluatiecyclus voor de gemandateerde functie. De evaluatie van 2024 is nog aan de gang.

 

08.03  Frieda Gijbels (N-VA): Dank u wel, mijnheer de minister. Het is goed om daar meer zicht op te krijgen. Het is vaak zo dat er plannen worden voorgesteld en uitgerold, maar eigenlijk weten we dan achteraf niet wat er met die plannen precies gaat gebeuren of gebeurd is.

 

Ik hoor dat er al heel wat werk verzet is. Ik had wel wat meer uitleg willen hebben over het kerntakendebat, want dat is essentieel. Als men de Federale Wetenschappelijke Instellingen op de kaart wil houden, dan moeten ze hun meerwaarde kunnen aantonen. Zeker in budgettair krappe tijden is dat belangrijk. Er moet ook geen dubbel werk gedaan worden met de gemeenschappen. Als we de instellingen kunnen versterken, dan moeten we die ondersteunen, maar dan moeten ze hun sterktes wel kunnen aantonen. Die zelfreflectie mis ik nog wat, die zou beter kunnen.

 

Wat niet meer in het strategisch plan staat maar wel in de beleidsverklaring van de vorige regering, is dat er ook een verzelfstandiging zou komen van de Federale Wetenschappelijke Instellingen. Ik vind het jammer dat daar niet verder op ingezet is.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

09 Vraag van Frieda Gijbels aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk belast met Relance, Strategische Investeringen en Wetenschapsbeleid) over "De stand van zaken met betrekking tot Horizon 50-200" (56001718C)

09 Question de Frieda Gijbels à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail chargé de la Relance, des Investissements stratégiques, de la Politique scientifique) sur "La situation en ce qui concerne Horizon 50-200" (56001718C)

 

09.01  Frieda Gijbels (N-VA): Er zijn inderdaad wel wat problemen geweest met de vzw Horizon 50-200, daarover zijn in het verleden al meerdere parlementaire vragen gesteld. Blijkbaar werd er ondertussen een nieuwe directeur aangeduid, en een nieuwe raad van bestuur. De laatste vragen hierover stelde ik nog niet zo heel lang geleden, in november 2024. Toen werd aangegeven dat de laatste hand werd gelegd aan de jaarrekening van 2023.

 

Ik stelde toen ook vragen over de uitgaven en de inkomsten. Toen werd mij verteld dat er voor de return onder andere gerekend werd op het evenement Horizon 2030, dat afgelopen zomer voor het eerst heeft plaatsgevonden. Ik heb daar echter weinig informatie over gevonden.

 

Daarom stel ik graag opnieuw enkele vragen, mijnheer de minister.

 

Bestaat er een website van Horizon 50-200 waarop we meer informatie kunnen vinden, zoals de samenstelling van de vzw, de jaarrekeningen en jaarverslagen? Waarom is daar niet aan gedacht? Of vind ik die website gewoon niet?

 

Hoe is de vzw samengesteld? Hoeveel aanwervingen werden er gedaan? Hoe is de Raad van Bestuur samengesteld?

 

Kunt u ons de jaarrekening van 2023 bezorgen?

 

Kunt u het rapport of de rapporten bezorgen die zijn opgemaakt door de revisor?

 

Wat waren de kosten en opbrengsten van Horizon 2030? Hoeveel bezoekers namen deel?

 

09.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: De vzw heeft momenteel nog geen eigen website. De voorziene datum is 1 maart 2025 en u kunt de samenstelling van de raad van bestuur, evenals het dagelijks bestuur raadplegen via de statuten van de vzw die, zoals u weet, gepubliceerd zijn in het Belgisch Staatsblad. De jaarrekeningen kunt u raadplegen via de griffie van de rechtbank van ondernemingen.

 

De vzw bestaat uit een nieuwe raad van bestuur, een algemene vergadering en een dagelijks bestuur. Het dagelijkse bestuur wordt waargenomen door een directrice, die sinds 13 mei 2024 voor de vzw werkt. In oktober 2024 werd een medewerker in dienst genomen met een tijdelijk contract voor de administratieve ondersteuning van de directrice. De jaarrekeningen werden in december 2024 goedgekeurd door de algemene vergadering en zijn neergelegd bij de griffie van de rechtbank van de ondernemingen in Brussel.

 

Het rapport van de revisor is uitvoerig besproken en uiteengezet tijdens de algemene vergadering van de vzw op 9 december 2024. Het kabinet van de premier, van Defensie, Beliris, de Regie der Gebouwen en BELSPO waren aanwezig, hebben de uiteenzetting van de revisor kunnen volgen en konden vragen stellen. Na afloop van die uiteenzetting zijn de rekeningen van 2023 goedgekeurd.

 

Horizon 2030 is een programmatie die Brussels Major Events heeft ontworpen en gecoördineerd voor de vzw Horizon 50-200 met de financiële steun van de Nationale Loterij. Die programmatie had als doel eerdere collecties van de musea te herwaarderen, cultureel en recreatief nieuw leven in te blazen, de verbinding tussen museumbezoekers en parkgasten te versterken, meer ontspanning en vermaak rond musea te bieden en de site voor iedereen toegankelijk te maken.

 

Aangezien de activiteiten gratis waren voor het publiek, zijn er geen opbrengsten geboekt. Tijdens 100 dagen programmatie werden er 64 events – dans, yoga, conferenties, sport, muziek, wetenschap, workshops voor kinderen enzovoort – georganiseerd. Ik kan u geen exact cijfer geven over het aantal deelnemers. De betrokken actoren meldden dat de activiteiten een divers publiek hebben bereikt. De website die voor dat event werd opgezet, is door meer dan 45.000 mensen bezocht.

 

09.03  Frieda Gijbels (N-VA): Ik begrijp de redenering niet zo goed. Eerst werd gezegd dat voor de return werd gerekend op de opbrengsten van Horizon 2030 en nu blijkt dat het event alleen geld heeft gekost, aangezien alles gratis was en er waarschijnlijk behoorlijk wat deelnemers waren, hoewel onduidelijk is hoeveel. Hoeveel heeft dat alles uiteindelijk gekost? Ik begrijp niet goed dat daar niet zorgvuldiger mee is omgegaan en dat alles niet transparanter is verlopen, met een eigen website en informatie die voor iedereen toegankelijk is. Er is vroeger al veel misgegaan, dus dat zou moeten aanzetten tot extra omzichtigheid en transparantie.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

Le président: La question n° 56002104C de M. Legasse est transformée en question écrite.

 

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 17.10 uur.

La réunion publique de commission est levée à 17 h 10.