Commissie voor Financiën en Begroting

Commission des Finances et du Budget

 

van

 

Dinsdag 25 februari 2025

 

Namiddag

 

______

 

 

du

 

Mardi 25 février 2025

 

Après-midi

 

______

 

De openbare commissievergadering wordt geopend om 14.03 uur en voorgezeten door de heer Steven Vandeput.

La réunion publique de commission est ouverte à 14 h 03 et présidée par M. Steven Vandeput.

 

De teksten die cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.

Les textes figurant en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes déposés par les auteurs.

 

01 Débat d’actualité sur la taxation des plus-values et questions jointes de

- Sofie Merckx à Jan Jambon (VPM Finances, Pensions, chargé de la Loterie Nationale et Institutions culturelles fédérales) sur "La taxation des plus-values" (56002395C)

- Wouter Vermeersch à Jan Jambon (VPM Finances, Pensions, chargé de la Loterie Nationale et Institutions culturelles fédérales) sur "La taxe sur les plus-values ou "taxe Jambon"" (56002428C)

- Lode Vereeck à Jan Jambon (VPM Finances, Pensions, chargé de la Loterie Nationale et Institutions culturelles fédérales) sur "La taxe sur les plus-values (principe d'égalité)" (56002523C)

- Lode Vereeck à Jan Jambon (VPM Finances, Pensions, chargé de la Loterie Nationale et Institutions culturelles fédérales) sur "La taxe sur les plus-values (intérêt considérable)" (56002526C)

- Lode Vereeck à Jan Jambon (VPM Finances, Pensions, chargé de la Loterie Nationale et Institutions culturelles fédérales) sur "La taxe sur les plus-values (plus-values historiques et date d'entrée en vigueur)" (56002527C)

- Lode Vereeck à Jan Jambon (VPM Finances, Pensions, chargé de la Loterie Nationale et Institutions culturelles fédérales) sur "La taxe sur les plus-values (déductibilité et doubles impositions)" (56002529C)

- Lode Vereeck à Jan Jambon (VPM Finances, Pensions, chargé de la Loterie Nationale et Institutions culturelles fédérales) sur "La taxe sur les plus-values (fonds de désendettement)" (56002530C)

- Lode Vereeck à Jan Jambon (VPM Finances, Pensions, chargé de la Loterie Nationale et Institutions culturelles fédérales) sur "La taxe sur les plus-values (évasion fiscale)" (56002531C)

- Lode Vereeck à Jan Jambon (VPM Finances, Pensions, chargé de la Loterie Nationale et Institutions culturelles fédérales) sur "La taxe sur les plus-values (investisseurs à long terme)" (56002532C)

- Wouter Vermeersch à Jan Jambon (VPM Finances, Pensions, chargé de la Loterie Nationale et Institutions culturelles fédérales) sur "La qualification de la taxe Jambon comme impôt ou comme contribution" (56002607C)

- Lode Vereeck à Jan Jambon (VPM Finances, Pensions, chargé de la Loterie Nationale et Institutions culturelles fédérales) sur "La taxe sur les plus-values (traitement fiscal ou parafiscal)" (56002609C)

- Dieter Vanbesien à Jan Jambon (VPM Finances, Pensions, chargé de la Loterie Nationale et Institutions culturelles fédérales) sur "La taxe sur les plus-values" (56002694C)

- Lode Vereeck à Jan Jambon (VPM Finances, Pensions, chargé de la Loterie Nationale et Institutions culturelles fédérales) sur "Les modalités de la taxe sur les plus-values" (56002769C)

- Hugues Bayet à Jan Jambon (VPM Finances, Pensions, chargé de la Loterie Nationale et Institutions culturelles fédérales) sur "L'accord sur une taxation des plus-values" (56002822C)

- Sofie Merckx à Bart De Wever (premier ministre) sur "La taxe sur les plus-values" (56002680C)

- Dieter Vanbesien à Bart De Wever (premier ministre) sur "La taxe sur les plus-values" (56002695C)

- Sofie Merckx à Jan Jambon (VPM Finances, Pensions, chargé de la Loterie Nationale et Institutions culturelles fédérales) sur "La taxation des plus-values et les contribuables concernés" (56003011C)

- François De Smet à Jan Jambon (VPM Finances, Pensions, chargé de la Loterie Nationale et Institutions culturelles fédérales) sur "La taxation des plus-values" (56003020C)

- Sarah Schlitz à Jan Jambon (VPM Finances, Pensions, chargé de la Loterie Nationale et Institutions culturelles fédérales) sur "La taxation des plus-values" (56003021C)

- Wouter Vermeersch à Jan Jambon (VPM Finances, Pensions, chargé de la Loterie Nationale et Institutions culturelles fédérales) sur "La taxe Reynders" (56003023C)

01 Actualiteitsdebat over de meerwaardebelasting en toegevoegde vragen van

- Sofie Merckx aan Jan Jambon (VEM Financiën, Pensioenen, belast met de Nationale Loterij en Federale Culturele Instellingen) over "De meerwaardebelasting" (56002395C)

- Wouter Vermeersch aan Jan Jambon (VEM Financiën, Pensioenen, belast met de Nationale Loterij en Federale Culturele Instellingen) over "De meerwaardebelasting of 'Jambontaks'" (56002428C)

- Lode Vereeck aan Jan Jambon (VEM Financiën, Pensioenen, belast met de Nationale Loterij en Federale Culturele Instellingen) over "De meerwaardebelasting (gelijkheidsprincipe)" (56002523C)

- Lode Vereeck aan Jan Jambon (VEM Financiën, Pensioenen, belast met de Nationale Loterij en Federale Culturele Instellingen) over "De meerwaardebelasting (aanmerkelijk belang)" (56002526C)

- Lode Vereeck aan Jan Jambon (VEM Financiën, Pensioenen, belast met de Nationale Loterij en Federale Culturele Instellingen) over "De meerwaardebelasting (historische meerwaarden en peildatum)" (56002527C)

- Lode Vereeck aan Jan Jambon (VEM Financiën, Pensioenen, belast met de Nationale Loterij en Federale Culturele Instellingen) over "De meerwaardebelasting (aftrekbaarheid en dubbele belastingen)" (56002529C)

- Lode Vereeck aan Jan Jambon (VEM Financiën, Pensioenen, belast met de Nationale Loterij en Federale Culturele Instellingen) over "De meerwaardebelasting (fonds voor schuldafbouw)" (56002530C)

- Lode Vereeck aan Jan Jambon (VEM Financiën, Pensioenen, belast met de Nationale Loterij en Federale Culturele Instellingen) over "De meerwaardebelasting (fiscale ontwijking)" (56002531C)

- Lode Vereeck aan Jan Jambon (VEM Financiën, Pensioenen, belast met de Nationale Loterij en Federale Culturele Instellingen) over "De meerwaardebelasting (beleggers op lange termijn)" (56002532C)

- Wouter Vermeersch aan Jan Jambon (VEM Financiën, Pensioenen, belast met de Nationale Loterij en Federale Culturele Instellingen) over "De kwalificatie van de Jambontaks als belasting of als bijdrage" (56002607C)

- Lode Vereeck aan Jan Jambon (VEM Financiën, Pensioenen, belast met de Nationale Loterij en Federale Culturele Instellingen) over "De meerwaardebelasting (fiscale of parafiscale behandeling)" (56002609C)

- Dieter Vanbesien aan Jan Jambon (VEM Financiën, Pensioenen, belast met de Nationale Loterij en Federale Culturele Instellingen) over "De meerwaardebelasting" (56002694C)

- Lode Vereeck aan Jan Jambon (VEM Financiën, Pensioenen, belast met de Nationale Loterij en Federale Culturele Instellingen) over "De modaliteiten van de meerwaardebelasting" (56002769C)

- Hugues Bayet aan Jan Jambon (VEM Financiën, Pensioenen, belast met de Nationale Loterij en Federale Culturele Instellingen) over "Het akkoord over een meerwaardebelasting" (56002822C)

- Sofie Merckx aan Bart De Wever (eerste minister) over "De meerwaardebelasting" (56002680C)

- Dieter Vanbesien aan Bart De Wever (eerste minister) over "De meerwaardebelasting" (56002695C)

- Sofie Merckx aan Jan Jambon (VEM Financiën, Pensioenen, belast met de Nationale Loterij en Federale Culturele Instellingen) over "De meerwaardebelasting en de vraag wie die zal betalen" (56003011C)

- François De Smet aan Jan Jambon (VEM Financiën, Pensioenen, belast met de Nationale Loterij en Federale Culturele Instellingen) over "De meerwaardebelasting" (56003020C)

- Sarah Schlitz aan Jan Jambon (VEM Financiën, Pensioenen, belast met de Nationale Loterij en Federale Culturele Instellingen) over "De meerwaardebelasting" (56003021C)

- Wouter Vermeersch aan Jan Jambon (VEM Financiën, Pensioenen, belast met de Nationale Loterij en Federale Culturele Instellingen) over "De Reynderstaks" (56003023C)

 

De voorzitter: Dames en heren, ik herinner eraan dat conform artikel 129 van ons Reglement er een actualiteitsdebat wordt georganiseerd zodra er meer dan vijf vragen over hetzelfde onderwerp worden ingediend. De spreektijden worden geregeld in artikel 125. De spreektijd is beperkt tot 2 minuten per spreker, tot 5 minuten voor het antwoord van de regering en 2 minuten voor de repliek voor de vraagstellers.

 

Wie geen vraag indiende maar zich bij het actualiteitsdebat wenst aan te sluiten, heeft de keuze om het woord te nemen tijdens het stellen van de vragen of tijdens de replieken gedurende 2 minuten.

 

01.01  Lode Vereeck (VB): Voor een goed begrip, voorzitter, 2 minuten per spreker, en niet 2 minuten per vraag?

 

De voorzitter: Zoals ik het Reglement lees, is het 2 minuten per spreker.

 

01.02  Wouter Vermeersch (VB): Ik vind het een beetje vreemd, mijnheer de voorzitter. Normaal gezien heeft men 2 minuten spreektijd als men een vraag apart indient. Nu worden alle vragen samen­gevoegd. In mijn geval moet ik dus drie vragen in 2 minuten proppen.

 

Collega Vereeck heeft er een stuk of tien ingediend. Hij moet dus tien vragen stellen in 2 minuten. Ik veronderstel veel kracht en wijsheid bij collega Vereeck, maar tien vragen samenvatten in 2 minuten is gewoon onmogelijk.

 

Dat is ook niet het gebruik in de commissie voor Financiën, die toch complexe materies behandelt. Het eerste debat gaat over een heel complexe belasting. Ik veronderstel dat men geen tien complexe vragen over een complexe belasting in 2 minuten kan stellen.

 

Het is niet de praktijk die we hebben toegepast. In een actualiteitsdebat is er normaal wel wat ruimte, maar natuurlijk is er ook nood aan collegialiteit van de sprekers om het debat beperkter te houden dan bijvoorbeeld tien keer 2 minuten per spreker. Het is niet dat we onze interventies tot 20 minuten laten uitlopen, maar ik wil u toch vragen enige flexibiliteit aan de dag te leggen.

 

De voorzitter: Mijnheer Vermeersch, daarom heb ik daarstraks aan uw collega in alle openheid en transparantie aangegeven wat de werkwijze zou zijn.

 

Ik zal u citeren uit het Reglement, dat u altijd heel belangrijk vindt, ook hier in de commissie. Daarover worden ook brieven geschreven naar de Kamervoorzitter.

 

Ik citeer op bladzijde 115, artikel 125: "De spreek­tijd per vraagsteller bedraagt 2 minuten. Het lid van de regering beschikt over 5 minuten om te antwoorden." Ik ga verder: "Met uitsluiting van de fractie waartoe de vraagsteller behoort, mag per fractie nog één spreker het woord nemen gedurende 2 minuten, naar keuze onmiddellijk na de vraagstellers of na de replieken van de vraagstellers op het antwoord van de regering. Na het antwoord van de regering kunnen de vraagstellers repliceren. Hun spreektijd bedraagt 2 minuten."

 

Dat is het Reglement en dat Reglement moet ik als voorzitter toepassen.

 

Dat gezegd zijnde, ik heb nog nooit iemands woorden afgekapt omdat hij 5 seconden te veel sprak. Ik zal de betogen wel afkappen als ze een minuut te lang duren. Zoveel flexibiliteit wil ik op voorhand wel aankondigen als voorzitter van de commissie.

 

Ik stel voor, collega's, dat we de volgorde van de sprekers aanhouden in de volgorde waarin de vragen werden ingediend.

 

01.03  Sofie Merckx (PVDA-PTB): Monsieur le ministre, je pense que tout le monde se demande qui va payer la taxe sur les plus-values, soit la "contribution de solidarité" telle que nommée dans l'accord de gouvernement. Avec le PTB, durant les débats parlementaires qui ont duré 40 heures, nous avons assez vite compris que ce ne seraient pas les ultra-riches. Parce que cette taxe, comme vous l'avez dit lors du débat, sera appliquée sur l'impôt des personnes physiques et pas sur l'impôt des sociétés. Or nous savons tous que les ultra-riches gèrent et transmettent leur patrimoine via leurs sociétés.

 

En 2022, par exemple, la famille Spoelberch, bien connue et ultra-riche, a vendu sa participation dans Hillebrand et a fait une plus-value de pas moins de 120 millions d'euros. Combien de taxes a-t-elle payé sur cette vente? Zéro euro, parce qu'elle est passée par sa société Cobepa. Aujourd'hui, nous nous demandons si, après l'introduction de la taxe sur les plus-values telle que décrite dans l'accord de gouvernement, cette plus-value-là serait taxée. Je pense que la réponse est non.

 

Cependant, ce weekend, dans De Tijd, un journaliste a posé la question à M. Van Peteghem. Je vais citer ici la réponse de M. Van Peteghem en néerlandais.

 

In een interview in De Tijd verklaarde minister Van Peteghem het volgende: "Het moet de bedoeling zijn dat de sterkste schouders bijdragen." De journalist repliceerde als volgt: "Zo ziet het er toch niet naar uit, want de superrijken beheren de aandelen in bedrijven via holdings en management­vennootschappen." Daarop zei de heer Van Peteghem: "Het is aan de minister van Financiën om de belasting zo uit te werken dat ze de doelstelling haalt en 500 miljoen euro opbrengt."

 

Monsieur le ministre, confirmez-vous que la taxe sur les plus-values telle qu’inscrite dans l’accord de gouvernement s’appliquera à l’impôt des personnes physiques et non à l’impôt des sociétés? Ces dernières pourront-elles donc continuer à bénéficier d’une exonération au travers du régime des revenus définitivement taxés?

 

Avez-vous finalement trouvé un accord au sein du Conseil des ministres sur les modalités précises de cette taxe sur les plus-values?

 

Enfin, comment arrivez-vous aujourd’hui à un rendement de 500 millions d’euros de ces taxes alors que les modalités ne sont pas claires?

 

01.04  Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de voorzitter, collega's, vandaag wens ik de minister van Financiën eerst en vooral te ondervragen over een maatregel die niet alleen voor fiscale onzekerheid zal zorgen, maar ook bijzonder complex dreigt te worden, namelijk de meerwaardebelasting, eufemistisch de solidariteitsbijdrage genoemd, maar in de wandelgangen nu al omgedoopt tot de zogenaamde Jambontaks. Traditioneel wordt een belasting vernoemd naar de minister van Financiën; denk maar aan de Reynderstaks, waarop ik straks nog terugkom.

 

Het wordt een fiscale maatregel vol onduidelijk­heden. Hoewel de fiscale opbrengst vastligt in de begrotingstabellen, zijn de modaliteiten vandaag bijzonder onduidelijk. Zowel spaarders als experts hebben talloze vragen. Wanneer gaat de belasting in? Op welke producten zal ze van toepassing zijn? Zal de prijsbepaling gebeuren via de FIFO- of de LIFO-methode? Hoe verhoudt deze maatregel zich tot bestaande belastingen zoals de Reynderstaks of de beurstaks? Wie zal de belasting inhouden, de belastingbetaler of de broker? Ook verschillende regeringsleden spreken elkaar tegen, zoals de collega net al aanhaalde.

 

Mijnheer de minister, bent u bereid om de modaliteiten van die Jambontaks verder te verduidelijken in het Parlement? Hoe zult u de fiscale onzekerheid die vandaag wordt gecreëerd op korte termijn de kop indrukken?

 

Nog een vraag is of het een belasting of een bijdrage is. Dat is een fundamentele vraag, want het onderscheid is juridisch belangrijk. De juridische kwalificatie van deze maatregel is van groot belang, want belastingen vloeien naar de federale begroting, terwijl bijdragen bestemd zijn voor de sociale zekerheid. Mijnheer de minister, kunt u daar ook duidelijkheid over scheppen?

 

De Jambontaks komt als belasting boven op de Reynderstaks. Hoe zit dat? Is de regering van plan om de Reynderstaks in stand te houden? Overweegt de regering om die Reynderstaks te vervangen door een uniforme belasting op vermogenswinsten uit fondsen? Hoe rechtvaardigt de regering het gelijktijdig bestaan van de Reynderstaks en de nieuwe solidariteitsbijdrage, gezien de potentiële dubbelbelasting?

 

Mijnheer de voorzitter, collega's, de fiscaliteit in dit land is al uiterst complex. De invoering van een nieuwe belasting moet gepaard gaan met duidelijke regels, rechtszekerheid en adminis­tratieve eenvoud. Vandaag is dat niet het geval. Daarom verwachten wij vandaag van de minister van Financiën toch wel een ondubbelzinnig antwoord op al onze ingediende vragen.

 

01.05  Lode Vereeck (VB): Mijnheer de voorzitter, met betrekking tot de discriminatie tussen kleine en grote beleggers en de mogelijke schending van het gelijkheidsprincipe, verwijs ik naar de schriftelijke versie van mondelinge vraag nr. 56002523C.

 

Uit het regeerakkoord blijkt dat kleine beleggers 10% taks zullen betalen op de gerealiseerde meerwaarde op alle financiële activa vanaf het bedrag van 10.000 euro. Grote beleggers met een “aanmerkelijk" belang van 20% in een bedrijf worden onderworpen aan een progressief tarief tussen 0% en 10%. De meerwaardebelasting vormt het voorwerp van interne onenigheid tussen de regeringspartijen en warrige communicatie door de regering, terwijl er dringend nood is aan duidelijkheid en fiscale rechtszekerheid.

 

1. Het gelijkheidsbeginsel sluit niet uit dat burgers verschillend worden behandeld, zolang daar objectieve criteria en gerechtvaardigde redenen voor zijn.

 

Waarom behandelt de regering 'kleine' en 'grote' beleggers anders en waarom worden grote beleggers voordeliger behandeld met lagere tarieven?

 

2. Houdt de regering rekening met procedures voor het Grondwettelijk Hof voor fiscale discriminatie?

 

3. Geldt de vrijstelling van 10.000 euro ook voor grote beleggers die een meerwaarde realiseren boven 1 miljoen euro?

 

Met betrekking tot de harde grens van het aanmerkelijk belang en beleggers die daar net onder zitten, verwijs ik naar de schriftelijke tekst van vraag nr. 56002526C.

 

Uit het regeerakkoord blijkt dat kleine beleggers 10% taks zullen betalen op de gerealiseerde meerwaarde op alle financiële activa vanaf het bedrag van 10.000 euro. Grote beleggers met een “aanmerkelijk" belang van 20% in een bedrijf worden onderworpen aan een progressief tarief tussen 0% en 10%. De meerwaardebelasting vormt het voorwerp van interne onenigheid tussen de regeringspartijen en warrige communicatie door de regering, terwijl er dringend nood is aan duidelijkheid en fiscale rechtszekerheid.

 

1. Een grote belegger met een aanmerkelijk belang van 20% geniet dus van lagere belastingtarieven.

 

Maar wat gebeurt er met een belegger die een belang heeft van 19%? Gelden er een glijdende of proportionele tarieven?

 

2. Wat is het belastingtarief voor een belegger die bij aankoop 20% van de aandelen bezat, maar waarvan het belang verwaterd is door een of meerdere kapitaalsverhogingen en de intrede van nieuwe aandeelhouders?

 

3. Wat is het belastingtarief van kleine familiale bedrijven met meerdere (meer dan vijf) aandeelhouders?

 

Met betrekking tot de historische meerwaarde en de peildatum, zeker wanneer die peildatum een lager peil kent dan de historische aankoop verwijs ik naar de schriftelijke tekst van vraag nr. 56002527C.

 

Uit het regeerakkoord blijkt dat kleine beleggers 10% taks zullen betalen op de gerealiseerde meerwaarde op alle financiële activa vanaf het bedrag van 10.000 euro. Grote beleggers met een “aanmerkelijk" belang van 20% in een bedrijf worden onderworpen aan een progressief tarief tussen 0% en 10%. De meerwaardebelasting vormt het voorwerp van interne onenigheid tussen de regeringspartijen en warrige communicatie door de regering, terwijl er dringend nood is aan duidelijkheid en fiscale rechtszekerheid.

 

Om te vermijden dat ook historische meerwaarden worden belast, zou de meerwaardebelasting pas berekend worden vanaf de datum van invoering, de zogenaamde 'peildatum', bijvoorbeeld 1 januari 2026. De meerwaarde vóór de peildatum wordt dus buiten beschouwing gelaten.

 

1. Stel dat de aandeelprijs op de peildatum lager ligt dan op de historische aankoopdatum en er ontstaat een meerwaarde tussen peildatum en verkoopdatum, maar een minwaarde tussen aankoopdatum en verkoopdatum.

 

Welke datum wordt in aanmerking genomen, de aankoopdatum of de peildatum?

 

2. Komt er een variabele peildatum in het voordeel van de belastingplichtige?

 

3. Hoe wordt de waarde van een niet-beursgenoteerd bedrijf berekend op de peildatum?

En welke instantie gaat die waarde vaststellen?

 

4. Hoe wordt de meerwaarde berekend bij gespreide aankopen van een aandeel (bv. in januari en juni)? Wordt die bepaald op basis van de datum van de eerste aankoop (januari) of de laatste (juni), met andere woorden: FIFO of LIFO?

 

Met betrekking tot de aftrekbaarheid van minwaarde en vooral ook van kosten, zodat er geen dubbele belastingen ontstaan, verwijs ik naar de schriftelijke tekst van vraag nr. 56002529C.

 

Uit het regeerakkoord blijkt dat kleine beleggers 10% taks zullen betalen op de gerealiseerde meerwaarde op alle financiële activa vanaf het bedrag van 10.000 euro. Grote beleggers met een “aanmerkelijk" belang van 20% in een bedrijf worden onderworpen aan een progressief tarief tussen 0% en 10%. De meerwaardebelasting vormt het voorwerp van interne onenigheid tussen de regeringspartijen en warrige communicatie door de regering, terwijl er dringend nood is aan duidelijkheid en fiscale rechtszekerheid.

 

De minwaarden zouden aftrekbaar zijn, maar niet overdraagbaar. Ze kunnen dus enkel in het jaar van verkoop in mindering worden gebracht van mogelijke meerwaarden, terwijl de verliezen wel geleden zijn. Wat is de reden of het argument om de aftrekbaarheid van minwaarden te beperken in de tijd?

 

Als de kosten om aandelen te verwerven, zoals de beurstaks, niet in mindering kunnen worden gebracht van de belastbare grondslag, wordt er (meerwaarde)belasting over belastingen betaald. Zijn de kosten om aandelen te verwerven aftrekbaar van de belastbare meerwaarde?

 

De 'Reynderstaks' bedraagt 30% op de meerwaarden op een obligatiefonds dat minstens 10 procent van zijn activa investeert in vastrentende activa belegt. Verdwijnt de Reynderstaks? Of wordt straks een (meerwaarde)taks bovenop de Reynderstaks geheven? Of blijft de Reynderstaks bestaan, maar is de meerwaardetaks niet van toepassing op obligatiefondsen die minstens 10 procent van hun activa investerend in vastrentende activa?

 

Worden meerwaarden die onmiddellijk geherinvesteerd of herbelegd worden, vrijgesteld van meerwaardebelasting?

 

Met betrekking tot het volatiele karakter van de opbrengsten en de veiligere allocatie in een fonds voor schuldafbouw, verwijs ik naar de schriftelijke tekst van vraag nr. 56002530C.

 

Uit het regeerakkoord blijkt dat kleine beleggers 10% taks zullen betalen op de gerealiseerde meerwaarde op alle financiële activa vanaf het bedrag van 10.000 euro. Grote beleggers met een “aanmerkelijk" belang van 20% in een bedrijf worden onderworpen aan een progressief tarief tussen 0% en 10%. De meerwaardebelasting vormt het voorwerp van interne onenigheid tussen de regeringspartijen en warrige communicatie door de regering, terwijl er dringend nood is aan duidelijkheid en fiscale rechtszekerheid.

 

De regering De Wever verwacht volgens de begrotingstabel over de regeerperiode 2025-2029 een opbrengst van respectievelijk 0, 250, 300, 400 en 500 miljoen euro. De opbrengsten zijn echter zo onvoorspelbaar en wispelturig zijn als de beurs zelf. Kortom, totaal ongeschikt als stabiele financieringsbron voor de kerntaken van de overheid.

 

Overweegt de regering om de gebeurlijke opbrengsten van een meerwaardebelasting te beschouwen als eenmalige mee- of tegenvallers en ze desgevallend te oormerken in een fonds voor schuldafbouw?

 

In de jaren dat de beurzen goed presteren, wordt de staatsschuld afgebouwd. Bij een beurscrash wordt de schuld even niet afgebouwd.

 

Voor wat de vele mogelijkheden en gemakkelijke fiscale ontwijking betreft van de tekst met betrekking tot de meerwaardetaks, verwijs ik naar de schriftelijke tekst van vraag nr. 56002531C.

 

Uit het regeerakkoord blijkt dat kleine beleggers 10% taks zullen betalen op de gerealiseerde meerwaarde op alle financiële activa vanaf het bedrag van 10.000 euro. Grote beleggers met een “aanmerkelijk" belang van 20% in een bedrijf worden onderworpen aan een progressief tarief tussen 0% en 10%. De meerwaardebelasting vormt het voorwerp van interne onenigheid tussen de regeringspartijen en warrige communicatie door de regering, terwijl er dringend nood is aan duidelijkheid en fiscale rechtszekerheid.

 

De meerwaardetaks kan makkelijk ontweken worden, bijvoorbeeld door aandelen te verkopen zodra een meerwaarde van 10.000 euro is gerealiseerd, ofwel door te verkopen op 31 januari en terug te kopen op 2 januari, ofwel door zich als jonge ondernemer en meerwaardezoeker te vestigen in een fiscaal gunstiger land.

 

Welke maatregelen neemt de regering om fiscale ontwijking te ontmoedigen of tegen te gaan?

Welke fiscale maatregelen neemt de regering om jonge ondernemers te overhalen zich in dit land te vestigen en belastingen te betalen?

 

Met betrekking tot de beleggers op lange termijn – dat wil zeggen langer dan tien jaar – en hoe zij worden behandeld en al dan niet vrijgesteld, verwijs ik naar de schriftelijke tekst van vraag nr. 56002532C.

 

Uit het regeerakkoord blijkt dat kleine beleggers 10% taks zullen betalen op de gerealiseerde meerwaarde op alle financiële activa vanaf het bedrag van 10.000 euro. Grote beleggers met een “aanmerkelijk" belang van 20% in een bedrijf worden onderworpen aan een progressief tarief tussen 0% en 10%. De meerwaardebelasting vormt het voorwerp van interne onenigheid tussen de regeringspartijen en warrige communicatie door de regering, terwijl er dringend nood is aan duidelijkheid en fiscale rechtszekerheid.

 

Premier De Wever zei na afloop van het ledencongres van N-VA dat de brave beleggers die hun aandelen langer dan 10 jaar aanhouden, zouden worden vrijgesteld. Dat werd bevestigd door de voorzitter van MR, George-Louis Bouchez, die in de media sprak over een “geheime deal" en een “door de premier ondertekend document". Minister van Financiën, Jan Jambon, ontkende dat, althans hij zei van niets te weten. Premier De Wever verklaarde ondertussen dat het parlement het document niet kan opeisen en inzien. De socialistische voorzitter, Conner Rousseau, zei dat enkel het regeerakkoord van tel is en dat daarin geen sprake is van deze vrijstelling.

 

Wordt de meerwaarde op aandelen die langer dan 10 jaar in het bezit zijn van een belegger vrijgesteld van meerwaardetaks?

 

Met betrekking tot de fiscale of parafiscale behandeling van deze taks of bijdrage, verwijs ik naar de schriftelijke tekst van vraag nr. 56002609C.

 

Uit het regeerakkoord blijkt dat kleine beleggers 10% taks zullen betalen op de gerealiseerde meerwaarde op alle financiële activa vanaf het bedrag van 10.000 euro. Grote beleggers met een “aanmerkelijk" belang van 20% in een bedrijf worden onderworpen aan een progressief tarief tussen 0% en 10%. De meerwaardebelasting vormt het voorwerp van interne onenigheid tussen de regeringspartijen en warrige communicatie door de regering, terwijl er dringend nood is aan duidelijkheid en fiscale rechtszekerheid.

 

De meerwaardebelasting werd door de regering herdoopt tot "solidariteitsbijdrage". Volgens de heer Yves Stox (Partena Professional) is dit meer dan een woordspelletje of een politiek handigheidje (De Tijd, 12 februari 2025, pag. 11). Een belasting  vloeit namelijk naar de fiscus, een bijdrage naar de sociale zekerheid. Daardoor verschilt het toepassingsgebied (bv. voor ingezetenen en buitenlanders) en de administratieve formaliteiten (bv. om een vrijstelling te bekomen).

 

Wordt de meerwaardebelasting opgezet als een belasting of als een bijdrage?

Wat zijn de gevolgen van dit onderscheid naar soorten belastingplichtigen, administratieve formaliteiten, enz.?

 

En tot slot nog enkele modaliteiten. Hoe moeten wij het regeerakkoord interpreteren, gezien het gekibbel dat daarover ontstaan is? Is dat een exhaustieve en limitatieve tekst? Of is dat een initiatieve en louter verduidelijkende opsomming? Hiervoor verwijs ik naar vraag nr. 56002769C

 

Uit het regeerakkoord blijkt dat kleine beleggers 10% taks zullen betalen op de gerealiseerde meerwaarde op alle financiële activa vanaf het bedrag van 10.000 euro. Grote beleggers met een “aanmerkelijk" belang van 20% in een bedrijf worden onderworpen aan een progressief tarief tussen 0% en 10%.

 

Formateur Bart De Wever zei na afloop van het ledencongres van N-VA dat de brave beleggers die hun aandelen langer dan 10 jaar aanhouden, zouden worden vrijgesteld. Dat werd bevestigd door de voorzitter van MR, George-Louis Bouchez, in een kranteninterview, maar werd tegengesproken door de voorzitter van Vooruit, Conner Rousseau, die stelde dat enkel de tekst van het regeerakkoord geldig is.

 

Premier Bart De Wever verklaarde ondertussen dat deze vrijstelling tot de modaliteiten van de meerwaardebelasting behoort, die nog verder onderhandeld en in wetgeving gegoten moeten worden.

 

Vicepremier Frank Vandenbroucke van Vooruit verklaarde recent in een televisieprogramma dat deze vrijstelling niet verstandig zou zijn. Hij zei niet te weten of de meerwaardebelasting van toepassing was op een beleggingsproduct dat een kijker had opgestart. Vandenbroucke zei ook dat slechts een op de tien Belgen aandelen bezit.

 

Hoe moet het regeerakkoord geïnterpreteerd worden? Is het een exhaustieve en dus limitatieve tekst die niet-vermelde mogelijkheden uitsluit; of is het een enuntiatieve, louter verduidelijkende opsomming die bijgevolg niet-vermelde mogelijkheden ook toelaat?

In het regeerakkoord staat dat de meerwaardebelasting betrekking heeft op alle financiële activa, inclusief crypto. Welke beleggingsproducten komen niet in aanmerking?

Wat is het argument om beleggers die op lange termijn (langer dan 10 jaar) investeren, vrij te stellen van meerwaardebelasting? Waarom geldt bv. deze vrijstelling wel voor onroerende goederen?

In Luxemburg geldt een vrijstelling op meerwaardebelasting wanneer aandelen langer dan zes maanden in bezit worden gehouden. Komt een gelijkaardige regeling zoals in Luxemburg ook in aanmerking, teneinde kapitaalvlucht naar Luxemburg te vermijden?

Hoeveel Vlamingen, Walen en Brusselaars bezitten aandelen, in absolute cijfers en als aandeel van de bevolking?

Wat is de gemiddelde en mediaanwaarde van de beleggersportefeuille van Vlamingen, Walen en Brusselaars per leeftijdscategorie?

 

01.06  Hugues Bayet (PS): Bonjour, monsieur le ministre. À mon tour, je reviens sur cette taxation sur les plus-values. Vous nous avez déjà répondu en séance plénière en nous confirmant qu'il y avait des différences entre les versions françaises et néerlandophones du texte. Vous nous avez expliqué tout cela et vous nous avez confirmé que c'était une taxe rikiki, ce que vous appelez la taxe de solidarité, puisque au-delà des 10 %, toute une série de personnes vont être exonérées y compris les sociétés, comme l'a dit ma collègue.

 

Cependant, l'élément nouveau dans ce débat, c'est la polémique concernant de potentiels accords secrets. Là, je suis quand même fort étonné, monsieur le ministre. Vous dites non, mais on va voir. Un de nos collègues député, et pas des moindres puisqu'il est aussi président d'un groupe de la majorité, nous dit qu'il existe des accords secrets entre le premier ministre, ou la N-VA, ou le gouvernement, je n'en sais rien en fait, concernant cette taxation et que rien de tout ce qui est écrit dans cet accord n'est vrai.

 

Je suis député ici depuis un peu plus de cinq ans mais j'ai une autre carrière dans d'autres parlements et c'est la première fois que j'entends parler d'accords secrets. En effet, je n'en n'ai eu connaissance ni à l'Europe, ni en Wallonie mais peut-être qu'en Flandre   je n'ai de fait malheureusement jamais été élu là-bas –, vous avez plus l'habitude de ce type d'accord secret. Je n'en sais rien. En tout cas, je trouve que peu importe que l'on soit dans une majorité ou dans une opposition, on est là pour faire avancer la démocratie. S'il y a bien quelque chose qu'on ne peut pas accepter, ce sont des accords secrets ou des textes sur lesquels on n'est pas tous d'accord.

 

Alors, vous avez quand même mis quelques mois pour former ce gouvernement. J'imagine donc que vous en avez discuté plus d'une fois et je voudrais donc avoir très clairement votre réponse: Y-a-t-il un accord secret ou pas? Est-ce que cette taxe, qui à mon sens sera vraiment une taxe rikiki, sera-t-elle appliquée ou pas? Je pense que plus d'un Belge a besoin de cette réponse et je vous en remercie d'avance.

 

01.07  François De Smet (DéFI): Monsieur le ministre, revenons donc sur cette taxe sur les plus-values, un dossier dont nous avons déjà beaucoup discuté. En soi, une taxation sur les plus-values n'est pas un scandale, si nous voyons ce qu'il se passe chez nos voisins. Et ce n'est pas un scandale non plus d'aller taxer un peu plus les revenus du capital si c'est pour libérer ceux du travail. Le problème est que ceux-ci ne seront soulagés que par une mini-réforme fiscale qui se traduira par un montant d'environ 100 euros par mois à la fin de la législature, mais ce n'est pas le sujet du jour. Il s'agit d'y voir clair entre ce qui est écrit, les notes secrètes ou non, les accords, les interviews, etc. Je ne vous poserai que des questions très simples.

 

D'abord, la taxation des plus-values serait à déclarer spontanément par le contribuable. À cet effet, les banques devront donc fournir un relevé des opérations d'achat et de ventes des titres, avec les plus-values et moins-values correspondantes. S'il détient des comptes-titres auprès de plusieurs banques, il faudra donc additionner les différents relevés. Allez-vous intégrer les banques elles-mêmes dans une forme ce contrôle? Dans la mesure où le contribuable a des comptes-titres auprès d'une banque étrangère, pensez-vous que les banques françaises, anglaises ou américaines, par exemple, fourniront au contribuable un relevé adapté à la législation fiscale belge ou bien abandonne-t-on d'emblée ces revenus? Enfin, le régime de taxation au taux de 33 % sur les plus-values sur actions ne relevant pas de la gestion normale d'un patrimoine privé va-t-il subsister?

 

Le président: M. Vanbesien est excusé. Je ne vois pas Mme Schlitz.

 

D'autres membres souhaitent-ils intervenir dans ce débat? (Non) Je donne donc la parole à monsieur le ministre des Finances.

 

01.08 Minister Jan Jambon: Ik dank u voor de vele vragen over wat sommigen de meerwaardebelasting, de Jambontaks of de De Wevertaks noemen. Ik heb de oppositie al uitgenodigd om het met elkaar eens te raken over hoe zij de taks zal noemen. Wij noemen het alvast de solidariteitsbijdrage.

 

Ik herinner me dat we tijdens de bespreking van het regeerakkoord, waar we lang de tijd voor hebben genomen, lang van gedachten hebben kunnen wisselen over de hervormingen die op til zijn. U weet ook allemaal dat een regeerakkoord geen wettekst is, waarin alle modaliteiten gedetailleerd worden vermeld. Mijnheer Vermeersch, u hebt gelijk dat er nog veel vragen en onduidelijkheden zijn, maar die zullen worden uitgeklaard op het moment dat we het wetsontwerp in het Parlement zullen indienen. We zullen dan alle kansen hebben om daarover uitgebreid van gedachten te wisselen in de commissie.

 

Nu het regeerakkoord er is, is het mijn taak om het wetgevend werk in orde te maken en een wetsontwerp in de Kamer ter bespreking en hopelijk daarna ter goedkeuring in te dienen. In het regeerakkoord is een heel duidelijk kader afgesproken inzake een algemene solidariteitsbijdrage van 10 % op de gerealiseerde meerwaarde op financiële activa, inclusief cryptoactiva. Het is ook belangrijk om aan te geven dat we de historische meerwaarden niet zullen taxeren. Alhoewel het fiscaaltechnisch perfect mogelijk was om de historische meerwaarden te vatten, blijven zij vrijgesteld. De regering heeft de keuze gemaakt dat meerwaarden die werden opgebouwd voor de inwerkingtreding van de nieuwe wet, buiten schot zullen blijven.

 

Nous envisageons également une exonération de 10 000 euros afin que les petits investisseurs ne soient pas dans le collimateur. Ce montant sera également indexé annuellement. Pour les participations substantielles de 20 %, nous prévoyons des taux plus bas et une exonération d'un million d'euros.

 

Vous savez que l'élaboration d'une telle législation est précédée d'une énorme concertation avec tous les acteurs concernés. Plusieurs avis sont également recueillis avant qu'un projet de loi ne soit transmis au gouvernement pour être ensuite discuté au Parlement.

 

Vous avez déjà pensé à beaucoup de cas et je vous en remercie. Il me revient maintenant d'apporter une réponse à toutes ces demandes dans le projet de loi. Dans la période à venir, tous ces cas seront examinés lors de la rédaction du projet de loi. Je vous suggère donc de nous pencher sur cette discussion et sur les modalités en commission, au Parlement, lorsque je soumettrai le texte au cours de cette année.

 

Monsieur Bayet, pour répondre à votre question, je fais référence aux réponses que le premier ministre a données en séance plénière. Il n'y a pas d'accord secret. Tout ce qui est discuté figure dans l'accord de gouvernement mais je me rends compte qu'il y a encore des choses à éclaircir avant que je puisse transférer le projet de loi au Parlement. Je compte faire ce boulot dans les plus brefs délais.

 

01.09  Sofie Merckx (PVDA-PTB): Monsieur le ministre, je ne pense pas que vous ayez répondu à ma question. Vous confirmez que la taxe s'appliquera à l'impôt des personnes physiques et non à l'impôt des sociétés.

 

Étant donné qu'il vous reste plus d'une minute et que ma question était très précise...

 

01.10  Jan Jambon, ministre: J'ai donné ma réponse, madame.

 

01.11  Sofie Merckx (PVDA-PTB): Au cours du débat parlementaire, vous avez dit qu'elle s'appliquerait à l'impôt des personnes physiques et pas à l'impôt des sociétés. Aujourd'hui, M. Van Peteghem dit peut-être le contraire. Je pense que ma question est légitime et je ne comprends pas pourquoi vous n'y répondez pas, monsieur le ministre.

 

De voorzitter: Mevrouw Merckx, de minister heeft het antwoord gegeven dat hij achtte te moeten geven. U kunt bijkomende vragen stellen en bedenkingen maken en dat is uw volste recht. Het is nu echter tijd voor de repliek. Wanneer u niet tevreden bent met het antwoord, kunt u nog altijd andere parlementaire initiatieven nemen.

 

01.12  Sofie Merckx (PVDA-PTB): Toujours est-il que si le ministre ne répond pas, c'est peut-être que ma question très précise – qui pourrait avoir une réponse concise – l'a mis mal à l'aise. Je pense que cette taxe est hautement symbolique, d'autant plus que ses modalités restent à ce stade imprécises.

 

Monsieur Jambon, vous n'avez fourni aucune précision, ce qui contraste fortement avec la clarté des mesures que vous avez prises en tant que ministre des Pensions. Dans le cadre du malus pension, vous parlez de 156 jours. Vous évoquez 234 jours pour la pension anticipée. Dans ce cas-là, vous avez vraiment abordé le sujet dans les moindres détails. Par contre, quand il s'agit de la soi-disant taxe pour les ultra-riches, nous sommes vraiment dans le vague et c'est une mesure hautement symbolique. Nous craignons que ce ne sont pas du tout les ultra-riches qui paieront, mais bien, une fois de plus, les petits et les investisseurs moyens.

 

Selon le PTB, la seule solution aurait été d'instaurer une véritable taxe des millionnaires. Comme l'affirment de nombreux économistes, les grandes fortunes de ce pays, les grandes familles, détiennent des participations de contrôle significatives dans les entreprises et il leur arrive de ne jamais vendre leurs actions. Ils n'en tirent donc aucune plus-value. La seule véritable solution pour atteindre les ultra-riches aurait été de mettre en place une réelle taxe des millionnaires, ce que ce projet ne prévoit absolument pas.

 

01.13  Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de minister, wij zijn niet te spreken over wat hier vandaag in de commissie gebeurt. Het schouwspel in de commissie is werkelijk onaanvaardbaar. U bent bezig met de vis te verdrinken, zoals dat heet. Het is ongehoord maar vooral ongezien hoe terechte vragen van de oppositie en van de burgers uit de samenleving hier vandaag worden afgewimpeld.

 

U moet ook heel goed de impact daarvan beseffen. U hebt met uw regeerakkoord heel wat stof doen opwaaien, niet alleen bij fiscalisten maar ook bij de bevolking. U hebt heel veel mensen ongerust gemaakt, zonder duidelijkheid te creëren. U geeft ronkende verklaringen zonder duidelijkheid. U hebt stof doen opwaaien, maar u stelt ons vandaag niet in staat dat stof te laten neerdalen. Uw regering zorgt vandaag voor veel fiscale onzekerheid. De regering zaait werkelijk fiscale onrust voor de ondernemers, voor investeerders, voor spaarders en voor belastingbetalers. Dat is bijzonder nefast.

 

Mijnheer de minister, ongeacht de naam van de taks – wat ons betreft is dat de Jambontaks –, wordt die hoe dan ook een belasting op de kap van de Vlamingen. De regering heeft het over de sterkste schouders, maar er moet "op de kap van de hardwerkende Vlamingen" worden gelezen. Het merendeel van die nieuwe belasting zal immers terechtkomen bij de Vlamingen, bij wie de vermogens zich bevinden.

 

De Franstaligen steken dat trouwens niet weg. Uw eigen coalitiepartner, de heer Bouchez, verklaarde in De Tijd dat "de meerwaardebelasting ook een communautaire hervorming is, aangezien ze meer Vlamingen dan Walen zal raken". Dat zijn de woorden van de heer Bouchez.

 

Gisteren gaf de heer Magnette in een interview letterlijk het volgende aan: “Toch is die Jambontaks of meerwaardetaks historisch, al is het maar omdat wij in de toekomst in een regeerakkoord de vrijstellingen kunnen verminderen, de tarieven kunnen verhogen en het rendement van die taks kunnen verbeteren.”

 

Mijnheer de minister, de taks wordt dus een belasting op de kap van de Vlamingen. U had hier een kans om duidelijkheid te creëren en de fiscale onzekerheid weg te nemen. U hebt ze niet gegrepen. Dat is werkelijk ongezien en onaanvaardbaar.

 

01.14  Lode Vereeck (VB): Mijnheer de minister, ik begrijp dat u in dit actualiteitsdebat met beperkte tijd niet op al mijn vragen een antwoord kunt geven, maar ik had op een aantal vragen toch wat meer duidelijkheid verwacht. De regering is immers al bijna een maand gevormd.

 

Ik geef een aantal voorbeelden. Is de vrijstelling voor beleggers die hun aandelen langer dan tien jaar aanhouden al getrancheerd? Nog een belangrijke vraag: zijn niet alleen de minwaarden aftrekbaar, maar ook de kosten? Als dat niet zo is, betaalt men een meerwaardebelasting op beurstaks. Dat is een taks op een taks. De Reynderstaks is daar een voorbeeld van. Blijft die apart bestaan? Wordt die afgeschaft? Of gaan we ook nog een meerwaardetaks boven op de Reynderstaks betalen? Op die vragen had ik toch graag een antwoord gekregen. U mocht daar voor mij zeker aan cherrypicking doen. Wouter Vermeersch zei het heel duidelijk en het is ook voor mij een grote bezorgdheid. Met fiscale rechtszekerheid staat of valt eigenlijk alles: investeringen, beleggingen, spaargedrag.

 

Ik heb nog een laatste vraag over de interpretatie van het regeerakkoord, mijnheer de minister. Misschien heb ik ze te ingewikkeld geformuleerd. Ik heb het exhaustief of initiatief genoemd. Moet het er absoluut in staan om ook te worden uitgevoerd? Of is het een opsommende tekst die niet volledig is, waaraan het eventueel nog kan worden toegevoegd? Dat is voor ons als oppositie belangrijk, ook om te weten of we in de toekomst nog andere initiatieven kunnen nemen.

 

01.15  Hugues Bayet (PS): Monsieur le ministre, merci pour vos réponses. Je suis déjà un peu rassuré de savoir qu'il n'y a pas d'accord secret dans ce gouvernement Arizona, mais je ne le suis pas du tout quant à l'efficacité de cette taxe. Nous avons parlé d'un collègue du MR. Toutefois, ce week-end, votre ministre – notre ministre – du Budget s'est aussi exprimé, et qu’a-t-il dit?

 

Je vais me permettre de le lire: "Il y a trois choses importantes: que cette taxe soit mise en place, qu'elle rapporte 500 millions en 2029, et que les petits investisseurs soient épargnés autant que possible. Et je pense d'ailleurs qu'il faudrait augmenter l'exonération de 10 000 euros."

 

Cela veut donc dire qu'en fait, vous n’êtes pas du tout d'accord. Quand on lui dit, comme cela a été dit, que les plus riches gèrent cela via des holdings, sa seule réponse est: "C’est au ministre des Finances de mettre en place la taxe et de faire en sorte qu'il y ait 500 millions en 2029".

 

Le court du long de toutes ces explications, monsieur le ministre, c'est que sur la taxation des épaules les plus larges, personne n'est d'accord: ni vous, ni le CD&V, ni le MR. Par contre, pour trouver l'argent sur le dos des travailleurs, des pensionnés, des allocataires sociaux, des personnes handicapées, là vous êtes tous très d'accord. Vous allez dans le moindre détail pour essayer de retrouver trois ou quatre petits millions à droite et à gauche. Mais sur les épaules les plus larges, sur ceux qui ne participent pas à la vie en collectivité, manifestement, vous confirmez que personne n'est d'accord. J'en suis bien triste, mais nous vous proposerons de vrais textes, monsieur le ministre, qui permettront de rééquilibrer la taxation entre le capital et le travail. Je vous remercie.

 

01.16  François De Smet (DéFI): Monsieur le président, monsieur le ministre, merci d'avoir répondu. Enfin, plutôt d'avoir rappelé et récité l'accord de gouvernement que nous commençons, je crois, tous un petit peu à connaître.

 

Je ne vous cache pas que je suis déçu. Pour être constructif, j'avais posé des questions simples, techniques, neutres, même pas politiques. Des questions que des fiscalistes, des professionnels se posent. Et même à celles-là, il n'y a pas encore de réponse disponible. En gros, c'est: "Circulez, il n'y a encore rien à voir." À croire peut-être que c'est davantage l'ancien ministre de l'Intérieur qui nous a répondu que celui des Finances.

 

Cela veut dire pour moi une chose très claire. Vous n'êtes au sein du gouvernement tout simplement pas encore d'accord entre vous, et sur quasiment rien quant à cette taxe. Je m'attends à ce que ce projet de loi ne nous arrive pas avant un bon moment. Vous dites 2025. Je crois que si c'est décembre 2025, nous serons déjà heureusement surpris. Je vous remercie.

 

De voorzitter: Ik heb begrepen dat de heren Van Quickenborne, Piedboeuf en El Yakhloufi nog graag het woord willen nemen.

 

01.17  Vincent Van Quickenborne (Open Vld): Mijnheer de minister, er is een reden waarom ik mijn twee vragen heb ingetrokken, namelijk omdat ik wist dat u niet zou antwoorden.

 

Ik wil de socialistische collega's van Vooruit feliciteren met het feit dat zij de N-VA zover hebben gekregen om de enige belasting die we nog niet hadden in ons land in te voeren. Mijnheer de minister, het is een gaatje in de dijk, want de 10 % die is afgesproken wordt straks 20 of 25 %. De Vlaamse liberalen hebben die belasting 25 jaar tegengehouden, maar u hebt ze in 6 maanden tijd ingevoerd en dat zonder de PS aan de macht. Faut le faire.

 

Het ergste van al is echter dat het week na week duidelijk wordt dat de Vlaamse middenklasse getroffen wordt door die belasting. U zat in de studio van De Zevende Dag en hebt daar de getuigenis gehoord van Wouter De Both, die elke maand 200 euro spaart voor zijn dochtertje. Hij is een geschiedenisleraar, een eenvoudig man, geen sterkste schouders, geen rijke man. Hij spaart elke maand 200 euro en zal nu onderworpen worden aan die meerwaardetaks.

 

U bent ook minister van Pensioenen. Als het gaat over de pensioenen, zijn er heel wat details uitgewerkt. U kunt bijna het wetsontwerp uitschrijven, maar als het gaat over de meerwaardetaks, heb ik de indruk dat u zelfs geen fiscaal specialist hebt geconsulteerd tijdens de discussie daarover. Het is puur amateurisme.

 

Weet u hoeveel vennootschappen er zijn in ons land? Het zijn er 800.000. Straks moeten die al hun aandelen in waarde schatten om te weten of er al dan niet meerwaarde wordt gecreëerd. Zij verkeren in totale rechtsonzekerheid en u komt hier gewoon de tekst van het regeerakkoord voorlezen en vertelt voor de rest niets nieuws, terwijl dat de crux van het regeerakkoord is. Het is het meest delicate. Daarmee valt of staat de coalitie en u bent niet in staat om daarover heldere afspraken te maken.

 

Sta me toe te zeggen dat dit allemaal heel amateuristisch klinkt. Ik vrees dat u zich hebt laten vangen door Vooruit. Het heet inderdaad een solidariteitsbijdrage en geen taks omdat het op die manier een bijdrage kan zijn boven op de taks. Let op voor de socialisten, want als u geen precieze afspraken maakt, dan bent u gevangen en gevlogen.

 

01.18  Benoît Piedboeuf (MR): Monsieur le président, je suis venu assister à cette partie de la commission parce que je suis amateur de surréalisme en général. Je m'aperçois que nos collègues font preuve d'activisme. Ils posent des questions sur un texte qui n'existe pas encore et s'étonnent du fait que le ministre ne réponde pas sur un texte qu'il n'a pas encore écrit. J'ai passé un très bon moment!

 

01.19  Achraf El Yakhloufi (Vooruit): Ik was niet van plan om het woord te nemen. Mijnheer Van Quickenborne, ik merk dat het onderwerp iets teweegbrengt bij u.

 

Ik betreur ten zeerste dat onze collega’s van het Vlaams Belang niet bezig zijn met de inhoud, maar met een De Wevertaks, met een Jambontaks … Het gaat hier echter over de inhoud. We spreken over de meerwaardebelasting, de solidariteitsbijdrage. Mijnheer Vereeck, in uw verkiezingsprogramma stelde u zelf vóór de verkiezingen voor om 25 % belasting op aandelen te heffen. Dat stond in uw eigen verkiezingsprogramma en de dag na de verkiezingen, wanneer de regering is gevormd, vraagt u zich hier af wat er allemaal gebeurt. Ik stel me daar vragen bij. In het debat over de regeringsverklaring en elders heeft het Vlaams belang nul keer over koopkracht gesproken. In het Europees Parlement stemt het Vlaams Belang tegen betere minimumlonen, tegen eerlijke belastingen voor bedrijven. Ik stel me dus oprecht vragen.

 

Alle andere collega’s, ik weet niet of u vandaag het artikel in De Morgen hebt gelezen met als kop: "Hoe de socialisten Vlaams en federaal vermogens in het vizier nemen." Dat is de realiteit. Wij nemen onze verantwoordelijkheid. Men zegt hier dat we over de kleine beleggers spreken, maar dat is niet zo. De details zullen in de beleidsnota staan. Het gaat over mensen die 10.000 euro winst op aandelen maken. Ik wil dat men die nuance in acht neemt.

 

Mijnheer de minister, ik kijk er oprecht naar uit om werk te maken van de bijdrage op grote vermogens die in een wetsontwerp zal worden uitgewerkt. U kunt op Vooruit rekenen om daar als partners aan mee te werken.

 

Le président: Madame Schlitz, vous êtes quelque peu en retard pour poser votre question, mais vous disposez néanmoins d’un temps de parole de deux minutes, si vous le souhaitez.

 

01.20  Sarah Schlitz (Ecolo-Groen): Merci pour votre clémence, monsieur le président.

 

J’ai heureusement des oreilles qui traînaient dans cette pièce. J’entends que nous n’obtiendrons pas de précisions sur les modalités de mise en œuvre de la taxe sur les plus-values et que nous n’en aurons pas avant l’arrivée du projet de loi sur la table du Parlement. Dès lors, excusez-nous de trouver que c’est un peu fort de café de fonctionner de cette manière-là!

 

Premièrement, nous disposerons d’ici quelques semaines des exposés d’orientation politique, et j’espère que vous apporterez des précisions, de même que dans votre note de politique générale. Deuxièmement, j’espère que nous aurons également des précisions au moment des potentielles modifications du budget 2025. Vous nous avez annoncé que vous alliez atteindre une forme d’équilibre entre ceux qui contribuent au budget de l’État et ceux qui n’y contribuent pas.

 

En fait, la différence fondamentale réside dans la manière dont vous allez appliquer la contribution des plus larges épaules. Nous sommes fort inquiets quant à votre réelle volonté d’aller récupérer ces moyens là où ils se trouvent afin de financer le budget de l’État ou, au contraire, de faire de nouveaux cadeaux aux plus riches, à ceux qui spéculent sur leur fortune, autrement dit à ceux qui ne contribuent pas suffisamment audit budget, contrairement aux travailleurs.

 

De voorzitter: Mijnheer Vermeersch, u zegt dat de heer Vereeck wenst tussen te komen voor een persoonlijk feit? Komaan, dit is een debat. In een debat is het normaal dat iemand persoonlijk aangesproken wordt. Het incident is gesloten.

 

01.21  Lode Vereeck (VB): Mijnheer de voorzitter, ik ben het daar niet mee eens. Ik word hier persoonlijk aangesproken, dus dit is toch een persoonlijk feit? Het is daarenboven niet correct wat hij zegt, dus dan moet ik dat toch kunnen corrigeren? Ik weet perfect wat er in ons programma staat, want ik heb het zelf geschreven.

 

Mag ik reageren?

 

De voorzitter: Het incident is gesloten, mijnheer Vereeck.

 

01.22  Lode Vereeck (VB): Ik vind dat niet kunnen.

 

De voorzitter: U kunt in uw repliek weergeven wat u wenst.

 

01.23  Lode Vereeck (VB): Dit is geen repliek op de minister, maar gewoon een persoonlijk feit, naar aanleiding van een leugen.

 

De voorzitter: Zoals ik het begrijp heeft de heer El Yakhloufi een uitspraak gedaan die u gerust kunt weerleggen op alle mogelijke manieren. Het is niet omdat hij die uitspraak hier doet …

 

01.24  Lode Vereeck (VB): Ik mag die nu toch weerleggen?

 

De voorzitter: Kunnen we alstublieft overgaan naar de volgende vraag?

 

01.25  Lode Vereeck (VB): Bestaat er niet iets zoals een persoonlijk feit in een commissie? Bestaat dat alleen in de plenaire vergadering?

 

De voorzitter: Bon, zeg het dan maar vlug.

 

01.26  Achraf El Yakhloufi (Vooruit): Hij mag mij gerust een mail sturen.

 

01.27  Lode Vereeck (VB): Goed, u moet weten dat er theoretisch gezien inderdaad geen gegronde reden is waarom winst uit aandelen anders zou moeten worden belast dan winst op aandelen. In het zwaarst belaste land ter wereld is dit er echter gewoon los over. Wij hebben dus … Trouwens, dat geldt ook voor de Open Vld. Jean-Marie Dedecker heeft juist gezegd dat dat klopt. De liberalen stelden dat dit voor hen niet kon. Het kon wel in theorie, maar niet als aparte maatregel. Wij hebben dus gezegd dat dit inderdaad kan in een grondige fiscale hervorming, zoals de duale inkomstenbelasting, een Scandinavische hervorming, die dan echter ook gepaard gaat met een grondige verlaging van alle andere belastingen, waardoor de totale druk, ook op meerwaarden en aandelen, verlaagt. We willen dat dus niet invoeren als aparte maatregel, zoals die nu wordt voorgesteld, zonder grondige fiscale hervorming. Daar zijn wij altijd tegen geweest.

 

De voorzitter: Bedankt, mijnheer Vereeck. Ik hoop dat ik nu geen persoonlijk feit moet inroepen jegens de heer Dedecker. Hij is namelijk niet aanwezig om zich te verdedigen. Daarmee wil ik maar zeggen hoever dat al dan niet kan gaan. De heer El Yakhloufi heeft geciteerd uit wat hij meent dat uw programma is. Het is iedereen gegeven, uw partij niet in het minst, om af en toe citaten te geven zonder de volledige context mee te nemen in het citaat. Verbeter mij als dat niet zo zou zijn. De heer Van Quickenborne zit ook heel hard te lachen, maar hij is daar zelf meester in.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

02 Vraag van Wouter Vermeersch aan Jan Jambon (VEM Financiën, Pensioenen, belast met de Nationale Loterij en Federale Culturele Instellingen) over "De publicatie van de investeringslijsten voor de thematische aftrek" (56002348C)

02 Question de Wouter Vermeersch à Jan Jambon (VPM Finances, Pensions, chargé de la Loterie Nationale et Institutions culturelles fédérales) sur "La publication des listes des investissements éligibles à la déduction thématique" (56002348C)

 

02.01  Wouter Vermeersch (VB): We spraken daarnet over een platte budgettaire maatregel, een nieuwe belasting om 500 miljoen euro aan de begroting bij te dragen. Mijnheer de minister, ik hoop dat u deze gerichtere vraag wel zult beantwoorden.

 

Ik heb recentelijk drie schriftelijke vragen aan uw kabinet gericht. Die gaan over de nieuwe thematische investeringslijsten en een aantal technische zaken in verband met zonnepaneleninstallaties, opslagbatterijen en de uitsluiting op basis van de interne rentevoet.

 

Toen ik daarmee bezig was, viel er mij iets op. Sinds 1 januari is de hervormde investeringsaftrek van kracht. Intussen zijn al drie van de vier investeringslijsten over die verhoogde thematische aftrek gepubliceerd, samen met het koninklijk besluit van 20 december 2024. Deze lijsten gelden dus voor investeringen die vanaf 1 januari 2025 worden verkregen of dan tot stand gebracht zijn. De eerste lijst gaat over de energie-investeringen. De tweede lijst gaat over vervoersinvesteringen. De derde lijst gaat over milieuvriendelijke investeringen. De vierde lijst, die over digitale ondersteuning, ontbreekt echter nog.

 

Weet u intussen waarom het advies van de vorige staatssecretaris voor Digitalisering ontbreekt? We hebben die vierde lijst niet, omdat die afhankelijk is van het advies van de minister van Digitalisering. Collega Piedboeuf sprak daarstraks over surrealisme. Ik weet niet of hij Mathieu Michel kan aanspreken op zijn realisme voor het werk dat hij had moeten doen toen hij staatssecretaris was.

 

Is het advies ondertussen beschikbaar? Wanneer zal de investeringlijst voor digitale ondersteuning, waarnaar veel cijferberoepen uitkijken, worden gepubliceerd?

 

02.02 Minister Jan Jambon: Mijnheer Vermeersch, het is een beetje moeilijk voor mij om zo kort na de start van de regering het werk van de vorige regering in ogenschouw te nemen en dat aan te passen. Ik heb goed begrepen – u hebt dat zeer correct verwoord – dat er nog een vierde lijst moet worden opgesteld. Ik ben ondertussen in overleg gegaan met de minister van Digitalisering. Misschien werkt dat iets beter dan een staatssecretaris voor Digitalisering. Dat zou ik niet weten. We zullen dat zien.

 

Ik ben dus in overleg gegaan met de minister van Digitalisering om de lijst op te stellen om te bekijken welke ondersteunende digitale investeringen in aanmerking kunnen komen voor een investeringsaftrek. Ik begrijp heel goed dat er enige urgentie is, maar ik vraag enige clementie voor een regering die veertien dagen à drie weken aan de gang is. De gesprekken met de minister zijn dus opgestart en wij zullen de lijst binnen de kortst mogelijke periode opstellen. Als ik nu een datum noem dan staat u natuurlijk de dag erna aan mijn deur, maar ik begrijp de urgentie en we zullen daar werk van maken.

 

02.03  Wouter Vermeersch (VB): Inderdaad, als u een datum noemt, dan sta ik de week ervoor al aan uw deur om te kijken wanneer de lijst gepubliceerd wordt.

 

U verwijst terecht naar de vivaldiregering en staatssecretaris Mathieu Michel, die zijn werk duidelijk niet heeft gedaan.

 

We hadden het net over fiscale onzekerheid. Dat is nu zeker het geval. Ook al is de hervormde investeringsaftrek van toepassing sinds 1 januari, is er momenteel onduidelijkheid over welke investeringen daar nu onder vallen en het zou toch wel wenselijk zijn dat dat snel in orde komt. Ik heb begrepen dat u de minister daarover hebt aangesproken. Mogen we toch wel wat aandringen op bekwame spoed? Er zijn immers heel wat mensen die daarop zitten te wachten, om duidelijkheid over hun investeringen te krijgen. Wat dat betreft zal ik dus sowieso een vervolgvraag indienen om het dossier mee op te volgen vanuit het Parlement.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

03 Samengevoegde vragen van

- Lode Vereeck aan Jan Jambon (VEM Financiën, Pensioenen, belast met de Nationale Loterij en Federale Culturele Instellingen) over "De personenbelasting" (56002556C)

- Hugues Bayet aan Jan Jambon (VEM Financiën, Pensioenen, belast met de Nationale Loterij en Federale Culturele Instellingen) over "Het optrekken van de belastingvrije som" (56002821C)

03 Questions jointes de

- Lode Vereeck à Jan Jambon (VPM Finances, Pensions, chargé de la Loterie Nationale et Institutions culturelles fédérales) sur "L'impôt des personnes physiques" (56002556C)

- Hugues Bayet à Jan Jambon (VPM Finances, Pensions, chargé de la Loterie Nationale et Institutions culturelles fédérales) sur "Le relèvement de la quotité exemptée d'impôt" (56002821C)

 

03.01  Lode Vereeck (VB): Mijnheer de voorzitter, deze regering wil de lasten op arbeid verlagen – iets wat wij al 30 jaar horen van regeringen – zodat werknemers meer nettoloon overhouden. In de politieke communicatie of marketing wordt er geschermd met het voorbeeld van een alleenstaande, die per jaar 1.200 euro netto meer zou overhouden in 2029. Mijnheer de minister, hoe komt men tot dat bedrag? Tot welk bedrag wordt de belastingvrije som opgetrokken? Wat kost die maatregel? Geldt de verhoging van de belastingvrije som voor elke belastingplichtige die personenbelasting betaalt? Zo niet, voor wie geldt de maatregel dan niet? Tot welke bedragen of percentages wordt de bijzondere bijdrage voor de sociale zekerheid verlaagd? Wat zijn daarvan de budgettaire kosten?

 

De taxing wages van de OESO geven zes typische scenario's, die terug te vinden zijn in alle kolommen van de OESO. Kunt u die bespreken voor 2029? Wat gaat het inkomenseffect zijn voor een alleenstaande zonder kinderen, een alleenstaande met twee kinderen, een koppel met één inkomen zonder kinderen, een koppel met twee inkomens zonder kinderen, een koppel met één inkomen met twee kinderen en een koppel met twee inkomens met twee kinderen? Kent u trouwens ook het effect van deze maatregel op de interregionale transfers? Dat interesseert mij ook.

 

03.02  Hugues Bayet (PS): Monsieur le ministre, l'impôt sur les personnes physiques est vraiment un enjeu majeur.  Majorité comme opposition, nous sommes tous d'accord sur le fait qu'il y a un vrai problème entre la taxation sur les revenus du capital et la taxation sur les revenus du travail. Nous nous attendions donc à une grande réforme fiscale d'au moins 10 milliards d'envergure qui allait rééquilibrer la taxation entre le capital et le travail. Je ne vais pas m'étendre sur la déconvenue que je ressens.

 

On nous avait promis aussi 500 euros nets en plus par mois pour les travailleurs. Vous étiez là pendant les débats avec le premier ministre. Je suppose que vous êtes d'accord avec lui. Il nous a confirmé qu'il n'y aurait que 100 euros en plus pour ceux qui travaillent, en 2029. Il ne nous reste plus donc dans votre accord que la mesure visant à relever la quotité exemptée d'impôt. Je voudrais que vous me disiez jusqu'à quel montant vous comptez relever la quotité à l'horizon 2029. Je voudrais que vous nous expliquiez jusqu'à quelle hauteur le relèvement de la quotité constituera un bénéfice pour les travailleurs. Vous avez inscrit dans les tableaux budgétaires 375 millions en 2026, 500 millions en 2027 et 750 millions en 2028 avec, j'imagine, en 2029, une vitesse de croisière. Il devrait dès lors être assez facile pour vous de me donner les chiffres puisque vous avez dû les calculer.

 

Enfin, travailler sur la quotité exemptée d'impôt a forcément un impact sur le financement des Régions. Je voudrais donc que vous me fassiez connaître les impacts par Région (Wallonie, Bruxelles, Flandre) et par année. Par ailleurs, je voudrais savoir s'il y aura d'autres mesures fiscales dans l'accord ayant un impact sur l'entité 2 et si oui, lesquelles et à quelle hauteur.

 

03.03 Minister Jan Jambon: De administratie werkt momenteel volop aan de teksten ter uitvoering van het ambitieuze regeerakkoord inzake fiscaliteit. De komende weken zullen we die teksten in de regering en daarna ook in het Parlement bespreken. U mag wel rekenen op onze ambitie om het verschil tussen werken en niet werken te verhogen tot meer dan 500 euro in alle gevallen. De lijst van fiscale maatregelen zal daartoe absoluut bijdragen.

 

De maatregelen die in het regeerakkoord worden genoemd, zult u, zoals gewoonlijk, in de begrotingsnotificaties van de ministerraad gespecificeerd en gedetailleerd kunnen terugvinden. De gevraagde ramingen en analyses zijn op dit moment nog niet beschikbaar, maar zullen eerstdaags, als we met de begrotingsaanpassing voor 2025 naar hier komen, voorhanden zijn.

 

Monsieur Bayet, vous disposez de chiffres issus d'un tableau provisoire provenant des négociations gouvernementales. Le gouvernement est à sa troisième semaine d'existence. Toutes les modalités et calculs sont actuellement en cours d'examen par mon administration et mon cabinet. De plus, l'impact négatif sur l'entité 2 de l'augmentation de l'abattement non imposable ne peut être dissocié des autres mesures qui auront un impact positif sur l'entité 2. Par exemple, la contribution aux CPAS que nous ferons en compensation de la limitation à deux ans des indemnités de chômage. Cela aura un impact sur les CPAS et ce sera compensé par le budget fédéral.

 

03.04  Lode Vereeck (VB): Mijnheer de minister, ik begrijp echt niet hoe u kunt en durft te antwoorden dat er geen berekeningen zijn. Er zijn twee mogelijkheden. Ofwel is die 1.200 euro voor een alleenstaande, waarover u nu al weken loopt te toeteren, flauwe kul, uit de lucht gegrepen, op niets gebaseerd, ofwel weet u met hoeveel u de belastingvrije som zult optrekken en met hoeveel u de bijzondere bijdrage voor de sociale zekerheid zult verlagen, en hebt u dat eens door een fiscaal programmaatje gegooid om het effect ervan na te gaan. Het is het ene of het andere. Ofwel weet u het en dan moet u ons ook vertellen welke de maatregelen zijn – vanwege het belang voor de rechtszekerheid moet u dat nu vertellen –, ofwel was al uw getoeter in de afgelopen maand over het regeerakkoord dikke vette zever en daarmee kan ik eigenlijk niet om. Ik ben iemand die probeert inhoudelijk te werken, al verwijt een collega mij het tegendeel. Mijn vragen over de meerwaardetaks zijn allemaal inhoudelijke en technische vragen. Ook in dit geval wil ik, nogmaals, een serieus antwoord.

 

03.05  Hugues Bayet (PS): Monsieur le ministre, merci pour cette coquille vide. Comme c'est la première fois que vous venez dans cette commission, nous pouvons peut-être l'accepter, mais il va falloir arrêter de nous prendre pour des idiots. Vous ne pouvez pas à la fois nous dire qu'avec vous, et surtout sans les socialistes, cela va aller mieux car enfin on va avoir des chiffres et que cela sera précis et en même temps déclarer qu'il s'agit d'un tableau provisoire.

 

Cela vaut aussi pour vos 8 milliards d'effets retours, auxquels personne ne croit – et pas que le Parti Socialiste. Tous les chercheurs et universitaires de ce pays sont dubitatifs quant à ces chiffres. Comment se sont passées les négociations? Avez-vous joué au vogelpik? Rien n'est vrai, tout est provisoire, on verra bien au petit bonheur la chance. Si c'est ça la rigueur de l'Arizona, je pense que nous allons avoir de nombreuses surprises.

 

Vous essayez de noyer le poisson avec les effets retours sur les CPAS, que vous allez compenser. Pourquoi n'annoncez-vous pas les chiffres? Le ministre-président de la Région wallonne l'a dit: M. Dolimont a parlé de 270 millions. Arrêtez de tourner autour du pot, monsieur le ministre! Nous sommes ici en commission des Finances. Soit vous répondez aux questions, soit vous expliquez avoir fait un accord sur un coin de table, sans aucun vrai chiffre. Et on verra ce qu'il en adviendra. Mais nous n'allons pas perdre notre temps à poser des questions pour recevoir de fausses réponses.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

04 Vraag van Wouter Vermeersch aan Jan Jambon (VEM Financiën, Pensioenen, belast met de Nationale Loterij en Federale Culturele Instellingen) over "De vrijstelling van de inschrijvingsplicht en de verkeersbelasting voor wagens van Oekraïners" (56002453C)

04 Question de Wouter Vermeersch à Jan Jambon (VPM Finances, Pensions, chargé de la Loterie Nationale et Institutions culturelles fédérales) sur "La dispense d'immatriculation et de taxe de circulation appliquée aux voitures d'Ukrainiens" (56002453C)

 

04.01  Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de minister, wie in Vlaanderen woont en een auto koopt, moet die auto inschrijven en vervolgens Vlaamse BIV en verkeersbelasting betalen. Oekraïners die hier het tijdelijk beschermingsstatuut genieten, zijn van dit alles vrijgesteld omdat zij op federaal niveau een uitzondering kregen op de inschrijvingsplicht.

 

De federale regering heeft op 29 juni 2022 een koninklijk besluit uitgevaardigd dat een uitzondering toevoegt op de inschrijvingsplicht voor voertuigen die worden meegebracht door personen die de tijdelijke bescherming hebben verkregen, zoals de Oekraïense vluchtelingen. De minister van Financiën en de minister van Mobiliteit zijn, ieder wat hun bevoegdheid betreft, belast met de uitvoering van dit koninklijk besluit.

 

Ondervraagd door mijn collega Tom Lamont in het Vlaams Parlement, antwoordde de Vlaamse minister van Financiën Ben Weyts – u welbekend – op 21 januari 2025 het volgende: “In lijn met de vorige vraag dien ik opnieuw te verwijzen naar België, o België, dat ook in dezen niet zo behulpzaam is, alleszins niet bij de realisatie van onze doelstellingen. Het is inderdaad de resultante van federale regelgeving, van een KB. (…) Los van de algemene beschouwing van de maatregelen die we hebben getroffen in het kader van Oekraïnecrisis, is het zo dat wij op Vlaams niveau al in het afbouwscenario zitten. Ik verwijs bijvoorbeeld naar de noodopvang. Het is onze overtuiging dat we nu naar een uitdoofscenario van het een en het ander gaan."

 

Mijnheer de minister, hebt u zicht op het aantal wagens dat onder deze uitzondering valt? Hebt u er zicht op hoeveel inkomsten hierdoor worden mislopen? Bent u gewonnen voor het uitdoofscenario dat uw Vlaamse collega-minister schetst?

 

04.02 Minister Jan Jambon: Op de laatste vraag kan ik bevestigend antwoorden. Ik ben daarvoor gewonnen.

 

Voor de andere vraag moet ik echter opmerken dat de DIV onder de bevoegdheid van de heer Crucke, minister van Mobiliteit, valt. De verkeersbelasting wordt geïnd door de gewesten. Ik kan dus jammer genoeg geen antwoord op uw vraag geven. U zult de vraag aan de heer Crucke moeten stellen. Hij kan daarop antwoorden.

 

Ik ben het er echter wel mee eens dat we stilaan naar een uitdoofscenario moeten gaan.

 

04.03  Wouter Vermeersch (VB): Dat klinkt positief. U bent mee verantwoordelijk voor het koninklijk besluit waar het uw bevoegdheid betreft. Ik hoor hier duidelijk, net zoals van de Vlaamse minister, een pleidooi om een en ander effectief te laten uitdoven.

 

Dat is iets waarvoor wij gewonnen zijn. Dat was ook de insteek van mijn vraag. Het is voor ons ongehoord dat wij de voertuigen van Oekraïners, die vaak een heel zware uitstoot hebben, subsidiëren, terwijl de gewone Vlaamse burger wel de volle pot moet betalen. Het gaat daarbij over billijkheid en over rechtvaardigheid.

 

Mijnheer de minister, wij zullen ook voor dat punt een vervolgvraag opstellen, zodat we het dossier bij u kunnen opvolgen teneinde te kunnen nagaan welke stappen u onderneemt om het koninklijk besluit effectief te laten uitdoven, zodat iedereen op dezelfde manier wordt getaxeerd.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

05 Vraag van Koen Van den Heuvel aan Jan Jambon (VEM Financiën, Pensioenen, belast met de Nationale Loterij en Federale Culturele Instellingen) over "De aanvullende gemeentebelasting op de personenbelasting" (56002466C)

05 Question de Koen Van den Heuvel à Jan Jambon (VPM Finances, Pensions, chargé de la Loterie Nationale et Institutions culturelles fédérales) sur "Les additionnels communaux à l'impôt des personnes physiques" (56002466C)

 

05.01  Koen Van den Heuvel (cd&v): Mijnheer de minister, de lokale besturen kunnen opcentiemen heffen op de federale personenbelasting, waarvan ze ook altijd een raming van de FOD Financiën ontvangen. Midden oktober ontvingen de gemeentebesturen de herraming voor het begrotingsjaar 2024. Bij verschillende gemeenten waren die ontvangsten voor 2024 een stuk lager dan oorspronkelijk geraamd. Het ging om 5 % tot 9 % van het totaalbedrag, wat toch al veel is. Men gaf aan dat dat hoofdzakelijk te wijten is aan het feit dat de inkohieringen in de loop van 2024 trager zouden zijn verlopen, met een verschuiving naar 2025 tot gevolg.

 

Veel gemeenten zijn momenteel bezig met de voorbereidingen van hun meerjarenplan 2026-2031. Het is goed om dat op basis van juiste en stevige financiële prognoses te kunnen doen.

 

Mijnheer de minister, zijn de minderontvangsten inderdaad uitzonderlijk? Worden vertragingen gerecupereerd in 2025? Kunnen de inkohieringen toch niet worden versneld? Het zou goed zijn dat lokale besturen kunnen rekenen op enige stabiliteit, zodat ze op een fatsoenlijke manier prognoses en dus begrotingen kunnen maken.

 

05.02 Minister Jan Jambon: Mijnheer Van den Heuvel, ten eerste, ten gevolge van de aanpassing van de federale boekhouding en met toepassing van de boekhoudwet van 22 mei 2003, wordt aan alle steden en gemeenten sinds maart 2023 het prefinancieringsgedeelte van de aanvullende gemeentebelasting op de personenbelasting onmiddellijk bij de inkohiering toegekend en niet langer, in de meeste gevallen, twee maanden na de inkohiering. Het gevolg van die wijzing is dat de gegevens die noodzakelijk zijn om die ramingen op te maken, slechts gedeeltelijk beschikbaar zijn op het moment van de ramingen. We worden hier dus geconfronteerd met een aanpassing door de vorige regering. We zijn in een overgangsperiode.

 

Er ontstaat daardoor voor sommige gemeenten inderdaad een significant verschil tussen de ramingen en de realisaties, en momenteel is niet met zekerheid te zeggen of het om structurele cijfers gaat of om een eenmalige afwijking. Pas na de inkohiering van het volledige aanslagjaar 2024, dus midden dit jaar, zal al dan niet een daling van de aanvullende gemeentebelasting op de personenbelasting kunnen worden vastgesteld. Op basis van de huidige gegevens kan redelijkerwijze worden aangenomen dat de vastgestelde verschillen een verschuiving zijn van het ene begrotingsjaar naar het andere, want de inkomsten die in 2024 niet werden geïnd, zullen in principe in 2025 worden geïnd.

 

Wat uw tweede vraag betreft, aangezien er geen vertraging in de inkohiering is vastgesteld, zal de inkohiering verder normaal verlopen. Essentieel is wel dat elke stad of gemeente finaal krijgt wat haar toekomt. Alleen is er soms een duidelijk verschil merkbaar, zowel in meer als in min per begrotingsjaar. Ik heb mijn administratie de opdracht gegeven om een oplossing te onderzoeken, want dat is inderdaad zeer, zeer vervelend voor de betrokken gemeenten.

 

05.03  Koen Van den Heuvel (cd&v): Dank u wel, mijnheer de minister, voor uw antwoord. We zitten in een strategisch belangrijke periode voor de lokale besturen. Alle lokalen besturen moeten nu werk maken van de meerjarenplanning en die moet gebaseerd zijn op gezonde financiële fundamenten. U bent ook een lokale bestuurder. Ook lokale besturen moeten hun rekeningen op orde hebben en dat begint natuurlijk met de juiste data.

 

Daarom wil ik u absoluut aanmoedigen om de FOD Financiën te blijven stimuleren om ook de lokale besturen op een ernstige manier te benaderen en om op een ernstige manier de prognoses te maken, zodat de lokale besturen een gezond financieel beleid kunnen voeren en vooral ook de juiste investeringen kunnen doen. Als ze weten welke financiële en budgettaire ruimte er is, zullen ze ook hun steentje bijdragen tot de overheidsinvesteringen, die absoluut de hoogte in moeten in ons land. Het zou een win-winsituatie zijn indien iedereen zo snel mogelijk de juiste data kan bemachtigen.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

06 Questions jointes de

- François De Smet à Jan Jambon (VPM Finances, Pensions, chargé de la Loterie Nationale et Institutions culturelles fédérales) sur "La réduction de la déductibilité fiscale des dons à 30 %" (56002480C)

- Sarah Schlitz à Jan Jambon (VPM Finances, Pensions, chargé de la Loterie Nationale et Institutions culturelles fédérales) sur "La réduction de la déductibilité fiscale des dons de 45 à 30 %" (56003036C)

- Hugues Bayet à Jan Jambon (VPM Finances, Pensions, chargé de la Loterie Nationale et Institutions culturelles fédérales) sur "La suppression de la réduction d’impôt pour les frais d'adoption, et la déduction pour les dons" (56002819C)

06 Samengevoegde vragen van

- François De Smet aan Jan Jambon (VEM Financiën, Pensioenen, belast met de Nationale Loterij en Federale Culturele Instellingen) over "Het terugbrengen van de fiscale aftrekbaarheid van giften tot 30 %" (56002480C)

- Sarah Schlitz aan Jan Jambon (VEM Financiën, Pensioenen, belast met de Nationale Loterij en Federale Culturele Instellingen) over "Het terugbrengen van de fiscale aftrekbaarheid van giften van 45 tot 30 %" (56003036C)

- Hugues Bayet aan Jan Jambon (VEM Financiën, Pensioenen, belast met de Nationale Loterij en Federale Culturele Instellingen) over "De afschaffing van de belastingvermindering voor adoptiekosten, en de belastingaftrek voor giften" (56002819C)

 

06.01  François De Smet (DéFI): Monsieur le ministre, le gouvernement fédéral va réduire la déductibilité fiscale des dons de 45 à 30 %, menaçant le financement de nombreuses associations dans de nombreux secteurs.

 

C'est une mesure qui n'a l'air de rien mais qui a de graves conséquences puisque chaque année, plus d'un million de ménages belges versent des dons à des associations, des fondations, des universités, des musées, des organisations humanitaires ou environnementales, des restaurants sociaux, des refuges pour animaux, des CPAS ou encore à des fonds pour la recherche scientifique ou médicale.

 

Le bénéfice attendu de votre réduction pour les finances publiques serait de l'ordre de 50 ou 55 millions d'euros selon certains calculs qui circulent. Cela paraît finalement bien peu au regard des dégâts que cette mesure pourrait causer.

 

Le secteur associatif s'inquiète à raison parce que, si le nombre de donateurs ne va sans doute pas diminuer de manière significative, les montants vont probablement diminuer, les contribuables ayant sans doute la tendance à les adapter à la diminution de l'avantage fiscal.

 

On peut donc s'interroger, à juste titre, sur le sens à donner à cette diminution puisque d'un côté, vous réduisez les subsides des ONG en les incitant à solliciter davantage de dons mais de l'autre, vous affaiblissez leur capacité à solliciter des dons. De nombreux organismes se retrouvent donc tout à coup dans une situation difficile. J'en ai déjà cité quelques-uns, mais il y a aussi Greenpeace, le WWF, Child Focus et le CNCD.

 

Quelles sont les véritables justifications de fond pour cette réduction? Ne s'agit-il pas, sous couvert de raisons budgétaires, d'un règlement de compte idéologique de plus envers un secteur associatif que l'Arizona, de toute évidence, ne considère pas comme une plus-value?

 

Les gains précis pour l'État en termes de réduction des dépenses ont-ils déjà été estimés de manière plus précise?

 

Une concertation avec le secteur associatif est-elle tout de même prévue?

 

06.02  Sarah Schlitz (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, nous avons découvert dans votre accord de majorité que vous aviez décidé de réduire la déductibilité des dons pour les associations et donc de taxer davantage la solidarité directe des citoyens envers les associations. Les associations concernées sont très inquiètes car elles s'apprêtent à voir fortement diminuer leurs ressources financières. Certaines craignent même de devoir licencier du personnel.

 

Monsieur le ministre, pouvez-vous nous dire ce que cette mesure va rapporter au budget de l'État? Quels sont vos calculs, vos prévisions? Avez-vous déjà pu évaluer l'impact qu'aura cette mesure sur les différents secteurs concernés? Avez-vous pu tenir compte des effets retours dans votre budget? En d'autres termes, quelles sont les prévisions de réduction du montant total des dons?

 

Toute une série de postes qui sont aujourd'hui assumés par le secteur associatif à la place des pouvoirs publics vont potentiellement disparaître. Je pense notamment à tout un pan de la gestion de la solidarité et aux problèmes de logement. Ces associations ne seront plus en mesure de pallier les manquements de l'État. Avez-vous tenu compte de ces effets retours?

 

06.03  Hugues Bayet (PS): Monsieur le ministre, comme promis, je reviens – puisque vous ne m'aviez pas répondu pendant les débats en plénière – sur toute une série de réductions d'impôts.

 

Sous couvert de simplification, vous avez inscrit 62 millions dès 2026 de rendement budgétaire global. Et vous supprimez, par exemple, la réduction d'impôts pour les frais d'adoption. Je vous ai dit en plénière qu'il y avait très peu d'adoptions en Belgique – un peu moins de 100 en 2023 sur l'ensemble du pays – et qu'à mon sens, cette mesure ne rapportait rien ou presque rien. Pourriez-vous me donner aujourd'hui – puisque vous n'avez pas su le faire il y a 15 jours – l'impact budgétaire précis de cette mesure? Et à la lumière de cet impact, que vous allez me confirmer comme étant minuscule, pouvez-vous m'en justifier le bien-fondé? Chaque homme politique ou chaque gouvernement peut prendre des mesures mais il est toutefois nécessaire de les expliquer.

 

Plus interpellant encore – et selon moi un peu mesquin en fait –, vous décidez de diminuer la déduction sur les dons de 45 à 30 % pour Viva for Life, Télévie, Cap 48, Médecins Sans Frontières, la Croix-Rouge, etc. Là aussi, j'aimerais que vous me donniez le rendement budgétaire précis de cette mesure et le moment auquel vous comptez la mettre en œuvre. À partir de 2026, j'imagine, puisque vous avez déjà fait les calculs – je le répète, 62 millions.

 

S'agissant du rendement prévu à partir de 2026, pourriez-vous me donner les modalités des différentes mesures (entrée en vigueur, rendement pour chaque suppression de réduction, etc.)? On est entre nous, monsieur le ministre. N'allez pas encore me faire le coup de dire que vous ne savez pas. Vous avez quand même prévu 62 millions d'euros dans vos tableaux. J'imagine dès lors que quelqu'un autour de vous a dû faire ces calculs. Je veux simplement la réponse.

 

06.04  Jan Jambon, ministre: Chers collègues, le grand nombre de postes de déduction, d'exception et d'exonération en matière d'impôt sur le revenu des personnes physiques augmente la complexité de cet impôt. On ne peut pas à la fois exiger plus de simplicité et moins de complexité et crier au loup à chaque petit élément de déduction qui disparaît.

 

Vous avez raison, certaines déductions sont utilisées par moins de 100 contribuables. Il existe même des cas où seuls cinq contribuables utilisent un type de déduction en Belgique. En ce qui concerne la réduction d'impôt pour l'adoption, par exemple, son coût s'élève à 340 000 euros pour la dernière année disponible (année de revenus 2022). L'impact budgétaire est en effet très limité mais s'inscrit dans une opération plus large de simplification et de réduction d'impôt.

 

Ce gouvernement veut assurer un régime fiscal plus facile à comprendre afin que les contribuables puissent plus facilement respecter leurs obligations sans complications inutiles. Les petits postes de déduction, exception et exonération de l'impôt sur le revenu des personnes physiques seront donc supprimés.

 

Toutefois, la déduction fiscale pour dons continuera d'exister mais elle sera réduite de 45 à 30 % dans le cadre de la réforme fiscale. Sur la base des données de l'année de revenus 2022, les recettes budgétaires découlant de la diminution du pourcentage de la réduction d'impôt pour les libéralités de 45 à 30 % sont estimées à 40,26 millions d'euros.

 

Mon cabinet est absolument ouvert à la discussion avec tous les partenaires sur cette question mais je pense que l'accord de coalition est très clair sur ce point-là.

 

06.05  François De Smet (DéFI): Monsieur le ministre, je vous remercie de votre réponse.

 

S'agissant de la justification par la simplification, s'il y a bien un outil fiscal qui était compris par ceux qui l'utilisaient, c'était cette réduction pour don, laquelle représentait un encouragement à la philanthropie. J'entends que vous ouvrez une porte au secteur associatif. C'est positif, et je vous en remercie, même si l'on sent bien que ce sera surtout pour réexpliquer l'accord de gouvernement.

 

Il y a tout de même une incohérence de l'Arizona dans cette affaire, et qui est dommage. Si la philosophie de l'Arizona est en effet de réduire l'État providence avec des mesures dures pour en assurer la pérennité, il faut alors être logique et encourager en même temps la philanthropie et le don par les citoyens. Or vous faites l'inverse: vous pénalisez l'associatif et également la philanthropie par laquelle ce secteur pourrait davantage se financer. Ce gouvernement choisit de ne pas récompenser le fait d'être engagé, mais nul n'est prophète en son pays.

 

06.06  Sarah Schlitz (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, je vous remercie.

 

Nous constatons que la simplification vaut pour ce que vous voulez bien. Il était également possible de simplifier dans d'autres secteurs et d'aller chercher de l'argent, par exemple, en mettant fin aux subsides aux énergies fossiles, mais votre gouvernement a décidé de ne pas y toucher. Ce sont des choix politiques, monsieur le ministre! Il est donc flagrant qu'à travers cette mesure, comme à travers d'autres – par exemple, la réduction du financement des associations, la diminution d'un quart des moyens accordés à Unia, l'affaiblissement de la coopération au développement –, vous ne supportez pas ceux qui ne sont pas d'accord avec vous. Vous avez décidé de les faire taire par tous les moyens possibles. Vos amis des entités fédérées sont en train de passer à l'action en supprimant également des financements qui vont sans doute conduire à des suppressions d'emploi dans l'associatif.

 

Cela dit, monsieur le ministre, le problème est que vos calculs ne sont pas bons. En effet, qui s'occupe de reloger les personnes qui n'ont pas de logement? Qui s'occupe de fournir un repas chaud, parfois le seul de la semaine, à certains enfants? Qui s'occupe d'organiser les grandes opérations de nettoyage des rivières ou des parcs, avec des armées de bénévoles? Ce sont les associations. Donc, au bout du compte, l'État sera perdant dans cette affaire.

 

06.07  Hugues Bayet (PS): Merci beaucoup monsieur le ministre, puisqu'on a enfin une réponse claire. Vous le confirmez pour l'adoption: 340 000 euros par an. Ce n'est pas une question de simplification administrative, vous avez décidé, et je trouve d'ailleurs que c'est un choix malheureux, d'attaquer des gens qui ont déjà des difficultés à adopter des enfants et tout cela pour 340 000 euros. C'est votre choix, mais j'aurais préféré qu'on augmente la taxation sur les comptes-titres car cela aurait fait moins mal à toute une série de personnes.

 

Ce que l'on remarque, c'est que au travers de ces mesures, c'est vraiment cela votre taxe sur la solidarité. Ce n'est pas la cotisation rikiki (je n'oserai plus l'appeler de votre nom maintenant que je l'ai qualifiée de rikiki) sur les plus-values. La taxe sur la solidarité, c'est ce que vous faites ici en attaquant directement les citoyens sous le couvert de simplification administrative. Je suis désolé mais lorsqu'on adopte un enfant et qu'on a une réduction fiscale, il n'y a rien de compliqué là-dedans même si cela ne concerne que 100 personnes par an. Je vous remercie.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

07 Question de Benoît Piedboeuf à Jan Jambon (VPM Finances, Pensions, chargé de la Loterie Nationale et Institutions culturelles fédérales) sur "L'adaptation du CIR 92 au nouveau Code civil" (56002509C)

07 Vraag van Benoît Piedboeuf aan Jan Jambon (VEM Financiën, Pensioenen, belast met de Nationale Loterij en Federale Culturele Instellingen) over "De aanpassing van het WIB 92 aan het nieuwe Burgerlijk Wetboek" (56002509C)

 

07.01  Benoît Piedboeuf (MR): Monsieur le ministre, cher monsieur Jambon, l’article 42 du Code des impôts sur les revenus 1992 (C.I.R. 1992) dispose que les éléments qui ont fait l’objet d’un acte d’aliénation soumis à une condition résolutoire sont censés, par dérogation à l’article 1183 du Code civil, n’avoir été affectés à l’exercice de l’activité professionnelle qu’à partir de la date à laquelle cette condition s’est accomplie.

 

Or, depuis la loi 2 du 8 avril 2022 portant le livre 5 "Les obligations" du Code civil (Moniteur belge du 1er juillet 2022), soit depuis deux ans et demi, la condition résolutoire fait l’objet de l’article 5.92 du (nouveau) Code civil, rédigé comme suit: "Art. 5.92. Résolution par la mise en œuvre d’une clause résolutoire La clause résolutoire reconnaît au créancier le droit de résoudre le contrat sans intervention préalable du juge, lorsque le débiteur manque à l’une de ses obligations. Le créancier met en œuvre la clause par notification écrite au débiteur. Celle-ci indique les manquements qui lui sont reprochés."

 

Ne conviendrait-il pas d’adapter le C.I.R. 1992 au (nouveau) Code civil? Existe-t-il encore au sein du SPF Finances un service spécifiquement chargé de la coordination des différents textes fiscaux (dispositions légales et réglementaires)? Si oui, comment peut-on expliquer qu’aucun texte en ce sens n’a encore été proposé au Parlement?

 

Président: Hugues Bayet.

Voorzitter: Hugues Bayet.

 

07.02  Jan Jambon, ministre: Monsieur Piedboeuf, l'adaptation de l'article 42 du Code des impôts sur les revenus à l'entrée en vigueur du nouveau livre 5 du Code civil est plus complexe que le simple remplacement d'un numéro d'article. Cet article 42 a été introduit en tant que dérogation expresse au droit commun, énoncée à l'article 1183 de l'ancien Code civil, qui donnait un effet rétroactif à la réalisation d'une condition résolutoire. Je cite: "La condition résolutoire est celle qui, lorsqu'elle s'accomplit, opère la révocation de l'obligation, et qui remet les choses au même état que si l'obligation n'avait pas existé."  Lorsqu'un élément d'actif fait l'objet d'un acte d'aliénation soumis à une condition résolutoire, la réalisation de cette condition résolutoire aurait pu créer de l'incertitude quant à la période pendant laquelle cet élément était censé avoir été affecté à l'exercice de l'activité professionnelle. Afin d'éviter toute contestation, l'article 42a a été prévu en matière fiscale.

 

Dans le nouveau Code civil, la condition résolutoire n'a plus d'effet rétroactif. L'article 5.147 du nouveau Code civil dispose que la réalisation de la condition produit ses effets de plein droit et pour l'avenir, tout en prévoyant une éventuelle restitution. À cet égard, le régime du nouveau livre 5 du Code civil correspond donc à la logique appliquée par l'article 42a au niveau fiscal.

 

Il convient toutefois de noter que l’ancien Code civil demeure en principe applicable à tous les contrats conclus avant le 1er janvier 2023. En outre, l’article 5.147 du Code civil est de droit supplétif. Les parties peuvent donc encore conférer un effet rétroactif à la réalisation d’une condition résolutoire, conformément au principe d’autonomie de la volonté.

 

Mon administration examinera les moyens de mieux adapter l’article 42 au livre 5 du nouveau Code civil, sans qu’il y ait de nouvelle incertitude quant à la période durant laquelle un élément est censé avoir été affecté à l’exercice de l’activité professionnelle.

 

07.03  Benoît Piedboeuf (MR): Merci pour votre réponse, monsieur le ministre. Vous confirmez donc que c’est nécessaire et que l’administration va se pencher sur la question.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

08 Question de Benoît Piedboeuf à Jan Jambon (VPM Finances, Pensions, chargé de la Loterie Nationale et Institutions culturelles fédérales) sur "Les aides régionales aux entreprises et le régime fiscal applicable à la prime flamande" (56002510C)

08 Vraag van Benoît Piedboeuf aan Jan Jambon (VEM Financiën, Pensioenen, belast met de Nationale Loterij en Federale Culturele Instellingen) over "De gewestelijke steun voor bedrijven en de fiscale regeling voor de Vlaamse premie" (56002510C)

 

08.01  Benoît Piedboeuf (MR): Monsieur le ministre, l’arrêté du Gouvernement flamand du 19 avril 2024 publié au M.B. du 26 juin 2024 porte octroi d’aides aux entreprises pour des dépenses écologiques. Il s’inscrit dans le cadre de l’objectif spécifique formulé dans la note d’orientation économie, politique scientifique et innovation 2019-2024, afin d’assurer la mise en œuvre ciblée de la prime écologique "Ecologiepremie Plus" et de l’aide écologique stratégique (Strategische Ecologiesteun) pour relever le défi climatique. Les instruments sont optimisés pour répondre à des thèmes sociaux, comme le climat, la réduction du CO2, la consommation d’eau, la sécheresse, l’économie circulaire ou la consommation d’énergie en encourageant les entreprises à aller dans ce sens dans leur politique d’investissement.

 

Pourriez-vous monsieur le ministre, préciser quel est le régime fiscal qui est applicable à la prime flamande Ecologiepremie+?

 

08.02  Jan Jambon, ministre: Monsieur Piedboeuf, ces aides financières, qui sont obtenues pour des dépenses écologiques dans le cadre de l’activité professionnelle, constituent, en matière d’impôt sur les revenus, des revenus professionnels imposables qui, selon le cas, sont qualifiés de bénéfices d’entreprise industrielle, commerciale ou agricole, ou de profits.

 

Dans l’hypothèse où ces aides sont obtenues en vue de l’acquisition ou de la constitution d’immobilisations incorporelles ou corporelles, elles peuvent être considérées comme des subsides en capital et bénéficier d’une taxation étalée.

 

08.03  Benoît Piedboeuf (MR): Monsieur le ministre, merci. Cela répond à ma question.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

09 Question de Benoît Piedboeuf à Jan Jambon (VPM Finances, Pensions, chargé de la Loterie Nationale et Institutions culturelles fédérales) sur "Les aides régionales aux entreprises et le régime fiscal applicable à la prime wallonne" (56002511C)

09 Vraag van Benoît Piedboeuf aan Jan Jambon (VEM Financiën, Pensioenen, belast met de Nationale Loterij en Federale Culturele Instellingen) over "De gewestelijke steun voor bedrijven en de fiscale regeling voor de Waalse premie" (56002511C)

 

09.01  Benoît Piedboeuf (MR): Monsieur le ministre, cher monsieur Jambon, le décret wallon du 25 avril 2024 publié au M.B. du 16 septembre 2024 modifie le décret du 11 mars 2004 relatif aux incitants régionaux destinés à favoriser la protection de l’environnement et l’utilisation durable de l’énergie.

Sur (la) base d’une étude qui a été réalisée par le bureau d’études DEPLASSE & Associés, le dispositif entend:

- actualiser les niveaux d’aide afin de favoriser le déploiement des énergies renouvelables dans les entreprises et d’atteindre les objectifs définis par la directive européenne RED II;

- refixer des niveaux de subsides et des conditions d’octroi adéquats tout en tenant compte du marché actuel des énergies renouvelables et en étant en cohérence avec la réalité de terrain, en tenant compte de l’évolution des coûts de production pour chacune des filières considérées.

En pratique, les incitants prennent la forme d’une prime à l’investissement ou d’une exonération du précompte immobilier, qui peuvent être cumulées.

La prime est exprimée en un pourcentage des coûts d’investissements admissibles et ne dépasse pas les taux d’intensité suivants:

1°. 50 % en matière de protection de l’environnement;

2°. 45 % en matière d’utilisation durable de l’énergie.

Aux taux maximaux d’intensité ainsi fixés, un bonus peut être accordé dans les cas déterminés par le Gouvernement et dans les limites suivantes:

1°. 5 % si l’entreprise se situe dans les zones couvertes par l’article 107, paragraphe 3, c), du TFUE;

2°. 15 % si l’entreprise se situe dans les zones couvertes par l’article 107, paragraphe 3, a), du TFUE;

3°. 10 % s’il s’agit d’une moyenne entreprise;

4°. 20 % s’il s’agit d’une petite entreprise.

 

Pourriez-vous, monsieur le ministre, préciser quel est le régime fiscal qui est applicable à cas aides régionales wallonnes?

 

09.02  Jan Jambon, ministre: Monsieur Piedboeuf, cette prime à l'investissement destinée à favoriser la protection de l'environnement et l'utilisation durable de l'énergie obtenue dans le cadre de l'activité professionnelle constitue, en matière d'impôt sur les revenus, des revenus professionnels imposables qui, selon le cas, sont qualifiés de bénéfices d'entreprise industrielle, commerciale ou agricole, ou de profits. Dans l'hypothèse où ces primes sont obtenues en vue de l'acquisition ou de la constitution d'immobilisations incorporelles ou corporelles, elles peuvent être considérées comme des subsides en capital et bénéficier d'une taxation étalée.

 

09.03  Benoît Piedboeuf (MR): Cela répond à ma question, et je constate que les régimes sont similaires. Merci beaucoup.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

10 Question de Benoît Piedboeuf à Jan Jambon (VPM Finances, Pensions, chargé de la Loterie Nationale et Institutions culturelles fédérales) sur "Les aides wallonnes aux entreprises et le régime fiscal des primes" (56002512C)

10 Vraag van Benoît Piedboeuf aan Jan Jambon (VEM Financiën, Pensioenen, belast met de Nationale Loterij en Federale Culturele Instellingen) over "De Waalse steun voor bedrijven en de fiscale regeling voor de premies" (56002512C)

 

10.01  Benoît Piedboeuf (MR): Monsieur le ministre, en ce qui concerne les investissements en faveur de la protection de l'environnement réalisés par une petite entreprise ou une moyenne entreprise, ou une grande entreprise le montant global de la prime et de l'exonération du précompte immobilier est fixé à un pourcentage des coûts d'investissements admissibles qui varient selon la taille de l'entreprise. Les pourcentages peuvent être augmentés d'un bonus en fonction des zones où se situent les entreprises.

 

Il en est de même pour les investissements visant la réduction de la consommation de l'énergie utilisée au cours du processus de production visés à l'article 38 du règlement (UE) n° 651/2014 du 17 juin 2014. Le montant global de la prime et de l'exonération du précompte immobilier est fixé à 40 % des coûts d'investissements admissibles pour une petite entreprise, 30 % pour une moyenne entreprise et 20 % pour une grande entreprise.

 

En ce qui concerne les investissements permettant le développement d'énergie issue de sources d'énergie renouvelables, visés à l'article 41, du règlement (UE) n° 651/2014 du 17 juin 2014 réalisé par une petite entreprise ou une moyenne entreprise, le montant global de la prime et de l'exonération du précompte immobilier est fixé à un maximum de 50 % des coûts d'investissements admissibles et ne dépasse pas pour l'entreprise visée à l'article 9, alinéa 2, deux millions d'euros sur quatre ans. Et le pourcentage est fixé à un maximum de 30 % pour les grandes entreprises. Ces pourcentages peuvent faire l'objet d'un bonus selon la zone où est située l'entreprise. Le plafond de la prime est fixé à 7 500 000 EUR à l'exception du programme d'investissements qui est considéré comme stratégique pour le développement économique de la Région wallonne.

 

Pourriez-vous, monsieur le ministre, préciser le régime fiscal applicable à ces différentes primes?

 

10.02  Jan Jambon, ministre: Monsieur Piedboeuf, la réponse va dans le même sens. Ces primes à l'investissement, destinées à favoriser la protection de l'environnement et l'utilisation durable de l'énergie, obtenues dans le cadre de l'activité professionnelle, constituent, en matière d'impôt sur les revenus, des revenus professionnels imposables qui, selon le cas, sont qualifiés de bénéfices d'entreprise industrielle, commerciale ou agricole, ou de profits.

 

Dans l'hypothèse où ces primes sont obtenues en vue de l'acquisition ou de la constitution d'immobilisations incorporelles ou corporelles, elles peuvent être considérées comme des subsides en capital et bénéficier d'une taxation étalée.

 

10.03  Benoît Piedboeuf (MR):  Merci, monsieur le ministre. C'est très clair dans les trois cas. Maintenant, il n'y a plus de doute.

 

Le président: Merci de ne pas parler trop vite pour les interprètes qui me disent avoir de ce fait des difficultés à assurer la simultanéité de la traduction.

 

10.04  Jan Jambon, ministre: Excusez-moi. Mon débit a été rapide car la réponse était à chaque fois pratiquement identique.

 

Le président: Pas de souci, monsieur le ministre.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

11 Vraag van Wouter Vermeersch aan Jan Jambon (VEM Financiën, Pensioenen, belast met de Nationale Loterij en Federale Culturele Instellingen) over "De massale invoer van goedkope e-commercegoederen (douanecontrole en eerlijke concurrentie)" (56002514C)

11 Question de Wouter Vermeersch à Jan Jambon (VPM Finances, Pensions, chargé de la Loterie Nationale et Institutions culturelles fédérales) sur "L'importation massive de biens bon marché vendus en ligne (contrôle de douane et concurrence loyale)" (56002514C)

 

11.01  Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de minister, in het Vlaams Parlement moet u uiteraard geen rekening houden met tolken. Welkom in het federaal Parlement.

 

Uit recent vrijgegeven cijfers blijkt dat in 2024 meer dan een miljard goedkope e-commercegoederen uit het buitenland in België werden aangegeven. Dat aantal vertegenwoordigt een stijging van 166 % tegenover 2023 en een verzevenvoudiging ten opzichte van 2020. De Europese Commissie erkent de problematiek en overweegt administratieve kosten op te leggen voor het toezicht op deze importen.

 

De enorme instroom van goedkope producten roept vragen op over de handhaving van douanecontroles, eerlijke concurrentie en de naleving van Europese regelgeving. Buitenlandse e-commerceplatformen kunnen producten vaak goedkoper aanbieden, mede omdat ze niet gebonden zijn aan dezelfde strikte Europese normen als lokale producenten en handelaars. Dat zet Europese bedrijven onder druk en kan leiden tot oneerlijke concurrentie.

 

Mijnheer de minister, hoe beoordeelt u de huidige efficiëntie van de Belgische douanediensten bij het controleren van die massale instroom van goedkope e-commercegoederen? Welke specifieke maatregelen kan de Belgische douane nemen om te verzekeren dat ingevoerde goederen voldoen aan Europese regelgeving inzake veiligheid, milieu en productkwaliteit?

 

Acht u het nodig om, naast de eventuele Europese maatregelen, bijkomende nationale maatregelen te nemen om de impact van die massale invoer op Belgische, Europese en Vlaamse handelaars te beperken? Hoe kan de douane in samenwerking met Europese instanties efficiënter optreden tegen mogelijke misbruiken van e-commercebedrijven die de regelgeving ontwijken? Kunt u garanderen dat die goedkope importen geen systematische fiscale of douanemisbruiken inhouden, zoals onderwaardering of onterechte vrijstelling van invoerrechten?

 

11.02 Minister Jan Jambon: Mijnheer Vermeersch, door de sterke groei van de e-commerce is het aantal aangiftes inderdaad enorm toegenomen. In 2017 waren er dagelijks 1.600 aangiftes, terwijl er in 2024 dagelijks maar liefst 4 miljoen aangiftes waren. Dat stelt de douane voor een enorme uitdaging. Verschillen tussen de btw- en de douanewetgeving zorgen voor extra complexiteit. Dat is niet louter een Belgisch probleem, maar wel een Europees probleem. Het is daarom zeer belangrijk dat de Europese douanewetgeving zo snel mogelijk wordt aangepast. De Europese Commissie heeft daartoe in 2023 een volledig hervormingsvoorstel gelanceerd dat heel wat e-commercemaatregelen bevat. Dat voorstel wordt momenteel behandeld door de Europese cowetgevers, in casu de Raad en het Europees Parlement. De Belgische douane neemt daarbij een zeer actieve rol op, zeker wat e-commerce betreft. Het aanpassen van de wetgeving, zeker op Europees niveau, vraagt de nodige tijd. Ook de Europese Commissie is zich daarvan bewust.

 

Om op korte termijn toch al actie te ondernemen, speelt de Commissie met het idee om in de loop van dit jaar te starten met enkele doelgerichte controleacties onder de vorm van PCA's, Priority Control Areas. Bij deze acties voeren de douane en de markttoezichthouders gezamenlijk controleacties uit met betrekking tot enkele uitgekozen specifieke risicodomeinen, eigen aan cross-border b2c-e-commerce. Deze PCA-acties zullen een ontradend effect hebben voor malafide praktijken en een beter beeld creëren van de problemen die zich in dit e-commerceverkeer voordoen.

 

De Belgische douane kan op eigen initiatief zeer weinig doen om dat probleem op te lossen, behoudens vragen om haar ressources substantieel op te trekken. Met de bestaande legistieke en technische middelen moet deze verhoging van ressources om enig efficiënt effect te genereren echter zodanig groot zijn, dat de kostprijs daarvan in deze tijden van besparingen naar mijn oordeel niet te verantwoorden is. Het is niet louter een Belgisch probleem, maar een Europees probleem, dat eerst en vooral op Europees niveau aangepakt moet worden. Zo is het heel belangrijk dat de Europese douanewetgeving zo snel mogelijk wordt aangepast. Daartoe heeft de Europese Commissie in 2023 een hervormingsvoorstel gelanceerd, waarin heel wat e-commercemaatregelen vervat zitten.

 

Pas nadat er nieuwe Europese regels zijn geïmplementeerd en hun toepassing is geëvalueerd, is het zinvol is om na te gaan of er nationaal nog bijkomende maatregelen nodig zijn. Het aanpassen van de wetgeving, zeker op Europees niveau, vraagt de nodige tijd. Om op korte termijn toch al actie te kunnen ondernemen, speelt de Commissie met het idee om een doelgerichte controleactie te doen.

 

11.03  Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de minister, wat ons betreft zijn er zeker bijkomende nationale maatregelen nodig, niet alleen federaal maar ook Vlaams. Die massale invoer van goedkope e-commerceproducten uit het buitenland ondermijnt onze lokale economie en bedreigt ook de werkgelegenheid. Bovendien voldoen deze producten vaak niet aan de strenge normen die wij hebben, wat leidt tot oneerlijke concurrentie.

 

Het is essentieel om onze eigen bedrijven en werknemers te beschermen tegen deze oneerlijke praktijken. Vandaar onze oproep: bescherm onze bedrijven, stop die stroom aan goedkope buitenlandse import, zet eerlijke handel op de eerste plaats, zorg ervoor dat er geen plaats is voor inferieure producten op onze markt en steun lokale ondernemers. Dat is een opdracht voor zowel de federale als de Vlaamse regering.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

12 Question de Benoît Piedboeuf à Jan Jambon (VPM Finances, Pensions, chargé de la Loterie Nationale et Institutions culturelles fédérales) sur "La liste des conventions préventives de la double imposition signées par la Belgique" (56002596C)

12 Vraag van Benoît Piedboeuf aan Jan Jambon (VEM Financiën, Pensioenen, belast met de Nationale Loterij en Federale Culturele Instellingen) over "De lijst van door België ondertekende dubbelbelastingverdragen" (56002596C)

 

12.01  Benoît Piedboeuf (MR): ​Monsieur le ministre, cher monsieur Jambon, le site Fisconetplus contient la liste des conventions préventives de la double imposition signées mais pas encore entrées en vigueur. Elle fait état de 25 documents.

Il apparaît toutefois que la date du document est le 18 décembre 2017.

Cette liste est-elle toujours à jour? Si non, pourquoi ne le serait-elle pas et quand pensez-vous qu’elle pourrait l’être? Je vous remercie de vos réponses.

 

12.02  Jan Jambon, ministre: La liste des conventions préventives de la double imposition signées mais non encore entrées en vigueur est gérée par la direction Fisconetplus.

 

Le dernier document publié dans cette liste est la convention avec les Pays-Bas, qui date du 21 juin 2023. La date indiquée dans les métadonnées comme date de publication, c'est-à-dire la dernière date à laquelle le contenu de la page a été traité, semble ne pas avoir été automatiquement mise à jour à cette date. Une mise à jour manuelle a été effectuée.

 

La liste reprend bien l'ensemble des documents transmis par les administrations fiscales pour publication sur le portail Fisconetplus.

 

12.03  Benoît Piedboeuf (MR): Merci, monsieur le ministre. Donc, tout est en ordre et on peut se fier à la base de données qui est maintenant mise à jour.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

13 Question de Benoît Piedboeuf à Jan Jambon (VPM Finances, Pensions, chargé de la Loterie Nationale et Institutions culturelles fédérales) sur "Les Tax Information Exchange Agreements" (56002600C)

13 Vraag van Benoît Piedboeuf aan Jan Jambon (VEM Financiën, Pensioenen, belast met de Nationale Loterij en Federale Culturele Instellingen) over "De Tax Information Exchange Agreements" (56002600C)

 

13.01  Benoît Piedboeuf (MR): Monsieur le ministre, le site du SPF Finances mentionne qu’à ce jour la Belgique a signé 16 TIEA’s.

 

Apparemment, les TEIAS’s suivants sont signés mais encore entrés en vigueur:

- Anguilla (signé le 24 septembre 2010)

- Aruba (signé le 24 avril 2014)

- Iles Cook (signé le 8 septembre 2015)

- Iles Caïmans (signé le 24 avril 2014)

- Monaco (signé le 15 juillet 2009)

 

Ainsi, par exemple, l’accord avec Monaco a déjà 15 ans. Avez-vous une idée de la date à laquelle ces TEIA’s entreront en vigueur? Des négociations avec d’autres pays sont-elles actuellement en cours en vue de la signature d’autres TEIA’s?

 

13.02  Jan Jambon, ministre: Monsieur Piedbœuf, l’objectif d’un Tax Information Exchange Agreement (TIEA) est de créer une base juridique pour l’échange d’informations à des fins fiscales avec un État avec lequel la Belgique n’a pas conclu de convention de double imposition.

 

Le TIEA avec Aruba est entré en vigueur le 1er janvier 2019. Cependant, tous les États que vous mentionnez ont également signé et mis en œuvre la convention concernant l’assistance administrative mutuelle en matière fiscale depuis la négociation du TIEA. Cette convention constitue également une base juridique pour l’échange d’informations à des fins fiscales avec la Belgique.

 

En conséquence, la ratification des TIEA avec les États mentionnés n’apporterait pas de valeur ajoutée sur le plan juridique car les mêmes possibilités existent déjà en vertu de l’assistance administrative mutuelle en matière fiscale.

 

13.03  Benoît Piedboeuf (MR): Merci monsieur le ministre. Je me réjouis d’entendre que le système est opérationnel.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

14 Question de Benoît Piedboeuf à Jan Jambon (VPM Finances, Pensions, chargé de la Loterie Nationale et Institutions culturelles fédérales) sur "Les paiements vers des paradis fiscaux" (56002623C)

14 Vraag van Benoît Piedboeuf aan Jan Jambon (VEM Financiën, Pensioenen, belast met de Nationale Loterij en Federale Culturele Instellingen) over "Betalingen aan belastingparadijzen" (56002623C)

 

14.01  Benoît Piedboeuf (MR): Monsieur le ministre,  cher monsieur Jambon, le rapport de la Cour des comptes transmis à la Chambre des Représentants en juin 2022 mentionne en Annexe1:

- La liste des pays qui ne satisfont pas à la norme d’échange de renseignements sur demande du Forum mondial sur la transparence et l’échange de renseignements à des fins fiscales: 1. Anguilla 2. Guatemala 3. Trinité-et-Tobago

- La liste des pays qui ne satisfont partiellement pas à la norme d’échange de renseignements sur demande du Forum mondial sur la transparence et l’échange de renseignements à des fins fiscales: 1. Barbade 2. Botswana 3. Dominique 4. Ghana 5. Kazakhstan 6. Libéria 7. Malte 8. Panama 9. Seychelles 10. Saint-Martin 11. Turquie 12. Vanuatu

Le site de l’OCDE mentionne que les listes des pays concernés a été mise à jour le 21 novembre 2024.

Sont "non conformes": Guatemala, Nicaragua et Trinité-et-Tobaggo.

Sont "partiellement conformes": Anguilla, Antigua-et-Barbuda, Barbade, Belize, Egypte, Ghana, Iles Vierges britanniques, Kazakhstan, Liberia, Monténégro, Panama, Seychelles et Vanuatu.

Par ailleurs, n’ont pas été évalués (ou seulement partiellement): Algérie, Angola, Arménie, Bélarus, Bénin, Cabo Verde, Cambodge, Congo (Rép. du), Côte d’Ivoire, Djibouti, Salvador, Eswatini, Fidji, Gabon, Grenade, Guinée, Guyana, Haïti, Honduras, Iles Cook, Jordanie, Koweït, Lesotho, Madagascar, Maldives, Mali, Mauritanie, Mongolie, Namibie, Niger, Oman, Ouzbékistan, Palaos, Paraguay, Rép. démocratique du Congo, Russie, Rwanda, Sierra Leone, Tanzanie, Tchad, Togo, Ukraine, Vietnam, Zambie et Zimbabwe.

 

Pouvez-vous:

1. Indiquer si le SPF Finances se base sur ces listes et si l’administration les publie sur son site Fisconetplus? Si non, pourquoi?

2. Préciser quel impact ont ces listes sur la fiscalité belge?

 

14.02  Jan Jambon, ministre: Monsieur Piedboeuf, en réponse à votre première question, le SPF Finances tient effectivement compte de ces listes. Un tableau consolidé avec les États visés peut être consulté sur son site internet. La circulaire 2021/C/112 sur l'obligation de déclarer les payements à certains États reprend également cet hyperlien. L'objectif de cet outil accessible à tous est d'accroître la transparence et la conformité.

 

Concernant votre deuxième question, ces listes ont un impact sur l'application des articles suivants du Code des impôts sur les revenus 1992 (CIR 92):

- article 307, § 1/2, relatif à l'obligation de déclaration de payements de destination d'États considérés comme paradis fiscaux;

- article 326/2, relatif à l'obligation de déclaration pour les intermédiaires et les contribuables concernés en matière de dispositifs transfrontières;

- article 354, § 1, alinéa 3, relatif à l'allongement des délais d'imposition et d'investigation pour les déclarations dites semi-complexes.

 

L'accord de gouvernement stipule que, pour la législation basée sur les listes des paradis fiscaux, nous renforcerons la sécurité juridique en spécifiant que cette législation se fonde sur la liste existante au 1er janvier de chaque année, afin que les pays concernés ne varient pas pour les contribuables au cours de l'année. Nous y travaillons donc activement.

 

14.03  Benoît Piedboeuf (MR): Je vous remercie de votre réponse, monsieur le ministre. Nous travaillons donc dans le concret, et pas sur des textes qui n'existent pas.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

15 Samengevoegde vragen van

- Vincent Van Quickenborne aan Jan Jambon (VEM Financiën, Pensioenen, belast met de Nationale Loterij en Federale Culturele Instellingen) over "Het Triodosschandaal" (56002716C)

- Lode Vereeck aan Jan Jambon (VEM Financiën, Pensioenen, belast met de Nationale Loterij en Federale Culturele Instellingen) over "Triodos Bank" (56002742C)

15 Questions jointes de

- Vincent Van Quickenborne à Jan Jambon (VPM Finances, Pensions, chargé de la Loterie Nationale et Institutions culturelles fédérales) sur "Le scandale Triodos" (56002716C)

- Lode Vereeck à Jan Jambon (VPM Finances, Pensions, chargé de la Loterie Nationale et Institutions culturelles fédérales) sur "La Banque Triodos" (56002742C)

 

15.01  Vincent Van Quickenborne (Open Vld): Mijnheer de minister, er is een nieuw bankenschandaal in ons land. Helaas is er daarvoor echter bitter weinig aandacht.

 

De bank Triodos, een zogenaamde ethische bank, verkocht certificaten als veilige belegging. Men kreeg elk jaar een dividend en was min of meer zeker van de prijs aangezien er geen vrije verhandelbare markt was. Het was immers de bank die jarenlang de certificaten terugkocht. Maar toen het model onhoudbaar werd, schakelde men over op een systeem waarbij enkel verkoop aan nieuwe geïnteresseerde kopers mogelijk was. Dat leidde tot een fors waardeverlies. Duizenden Belgen verloren tot 100.000 euro, een drama voor veel mensen.

 

Intussen heeft Triodos wel een voorstel gedaan om 10 euro per certificaat te vergoeden indien men afziet van juridische claims. Uiteraard is niet iedereen enthousiast over deze schikking.

 

Ik heb dan ook een aantal vragen.

 

Ten eerste, waren de beleggers voldoende geïnformeerd over de inherente risico's van de certificaten en werd er in de prospectussen expliciet vermeld dat de bank de terugkoop kon stopzetten? Werden deze documenten goedgekeurd door de FSMA en/of haar Nederlandse tegenhanger?

 

Ten tweede, had Triodos juridisch het recht om af te zien van de terugkoop tegen nominale waarde en werden beleggers daarover correct geïnformeerd bij hun instap?

 

Ten derde, was het toezicht door de regulator voldoende? Zijn bijkomende reguleringen op nationaal of Europees niveau nodig om mensen beter te beschermen?

 

Daarnaast voelen veel gedupeerden zich niet alleen financieel maar ook moreel bedrogen. Het gaat hier immers over een bank die het anders zou doen, mijnheer de minister. De bank zou ethisch beleggen. Zoals een certificaathouder onlangs zei, als men zelfs een ethische bank niet meer kan geloven, wie dan nog wel? Mijn slotvraag is dus hoe u de rol van de Belgische overheid in dit dossier ziet. Zijn er mogelijkheden voor bemiddeling of collectieve juridische ondersteuning boven op wat Triodos nu al voorstelt?

 

15.02  Lode Vereeck (VB): Mijnheer de minister, zoals de heer Van Quickenborne al aangaf, verkocht Triodos Bank certificaten die niet op de vrije markt werden verhandeld maar op een soort interne markt van de bank zelf. Dat zorgde voor een heel stabiele prijs die vrij nauw aansloot bij de bijna boekhoudkundige waarde of de intrinsieke waarde van de bank. Er was wel een buffer op de verkoop. Indien er te veel kapitaal zou wegvloeien, werd de verkoop stilgelegd, waardoor de mensen tijdelijk niet aan hun geld konden, maar de prijs wel stabiel bleef.

 

Vervolgens is de bank overgestapt naar een ander systeem, waarin vrij en ongelimiteerd kon worden verhandeld, eventueel met andere aandeelhouders. Alleen was er gewoon geen vraag. Daardoor is de prijs ingestort.

 

Onlangs heeft Triodos Bank geprobeerd een schikking te treffen, op voorwaarde dat de aandeelhouders, die de prijs inderdaad hebben zien instorten, zoals de heer Van Quickenborne aangaf, afstand zouden doen van elk recht op een juridische eis. Ik heb uit de prospectus begrepen dat Triodos Bank het oorspronkelijke platform met buffer tijdelijk mocht opschorten, maar niet eenzijdig afschaffen en vervangen door een vrij platform.

 

Ik heb hierover enkele vragen.

 

Ten eerste, heeft een financiële instelling die actief is in België het recht om na verkoop eenzijdig de voorwaarden van de prospectus te wijzigen?

 

Ten tweede, welke maatregelen of sancties voorziet de Belgische bancaire wetgeving en/of de Belgische financiële regulator, de FSMA, voor financiële instellingen die na verkoop eenzijdig de voorwaarden van de prospectus wijzigen? Hoe worden die opgelegd?

 

Ten slotte, op welke schadevergoeding hebben kopers van financiële producten recht indien een financiële instelling die actief is in België eenzijdig na verkoop de voorwaarden van de prospectus wijzigt?

 

15.03 Minister Jan Jambon: Mijnheer Van Quickenborne, mijnheer Vereeck, Triodos Bank, een kredietinstelling naar Nederlands recht die onder toezicht staat van de Nederlandse centrale bank, heeft in het verleden inderdaad certificaten van aandelen te koop aangeboden aan het publiek in Nederland, België en nog enkele andere Europese landen. Zoals bepaald in de Europese prospectusreglementering heeft Triodos Bank voor dit aanbod een prospectus ter beschikking gesteld die werd goedgekeurd door de Nederlandse Autoriteit Financiële Markten, de AFM. De goedkeuring door de AFM geldt voor het aanbod in alle Europese landen, met inbegrip van België, via het zogenaamd Europees paspoort. Zo'n prospectus is één jaar geldig en moet dus elk jaar opnieuw worden goedgekeurd.

 

Tot aan de coronacrisis heeft Triodos Bank een buitenbeurshandel in haar certificaten georganiseerd tegen een prijs gelijk aan de nettoactiefwaarde van het aandeel. Tijdens de covidpandemie bleek dat er veel meer verkopers dan kopers waren, met als gevolg dat Triodos in maart 2020 de handel in de certificaten moest stopzetten. Sinds midden 2023 zijn de certificaten genoteerd op een multilateraal handelsplatform dat wordt uitgebaat door een Nederlandse beleggingsonderneming. Momenteel bereidt Triodos een beursnotering op Euronext voor.

 

In de prospectus die werd opgesteld voor de aanbieding aan het publiek en die door de Nederlandse AFM is goedgekeurd, zijn telkens de materiële risicofactoren opgenomen die verbonden zijn aan een belegging in deze aandelencertificaten. Ook modaliteiten voor de terugkoop van de certificaten worden vermeld.

 

Indien beleggers geschaad menen te zijn door de informatie die is opgenomen in de prospectus over de secundaire markt en de prijsvorming, dan staat het hun vrij om contact op te nemen met de toezichthouder die bevoegd is voor de prospectus, de Nederlandse AFM.

 

15.04  Vincent Van Quickenborne (Open Vld): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. Het Triodosdebacle heeft veel weg van het Arcoschandaal. Bij Arco verloren duizenden coöperanten hun spaargeld na het faillissement van Dexia, bij Triodos zijn de certificaten van 43.000 spaarders sinds maart 2020 geblokkeerd en nu helemaal ineengestort. De certificaten werden als stabiel en veilig gepresenteerd, maar uiteindelijk kwamen de klanten voor een heel onaangename verrassing te staan. Er is natuurlijk wel een verschil tussen Arco en Triodos. Bij Arco is het geld weg, foetsie, maar bij Triodos is het nog niet te laat. De bank is niet failliet en de handel is verschoven naar een beleggingsplatform.

 

U hebt gezegd dat de bank nu beursgenoteerd wil worden en dat als de Belgen een probleem hebben, zij zich moeten wenden tot de AFM, die hun problemen zal oplossen. Ik had toch gerekend op een iets meer klantvriendelijke en proactieve houding van de Belgische regering en de Belgische toezichthouder. Het gaat immers over heel veel Belgische slachtoffers, die duizenden euro's verloren hebben.

 

15.05  Lode Vereeck (VB): Mijnheer de minister, ik dank u voor het antwoord. Ik heb iets bijgeleerd. Ondanks het feit dat we in Europa een relatief open kapitaalmarkt hebben, zijn onze regelgeving en ons toezicht blijkbaar niet van toepassing. Dat moet een belangrijke waarschuwing zijn voor toekomstige beleggers en investeerders.

 

Zoals de vorige spreker aangaf, hebben wij in het verleden Belgische beleggers en zelfs spaarders in buitenlandse banken wel degelijk geholpen, zelfs al vielen die banken onder een andere jurisdictie. Ik denk bijvoorbeeld aan IJslandse banken waarbij Belgen geld hadden staan. Ik steun de vraag om wat meer empathie te tonen voor de Belgische klanten van buitenlandse banken.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

16 Vraag van Vincent Van Quickenborne aan Jan Jambon (VEM Financiën, Pensioenen, belast met de Nationale Loterij en Federale Culturele Instellingen) over "Het belasten van fooien" (56002753C)

16 Question de Vincent Van Quickenborne à Jan Jambon (VPM Finances, Pensions, chargé de la Loterie Nationale et Institutions culturelles fédérales) sur "La taxation des pourboires" (56002753C)

 

16.01  Vincent Van Quickenborne (Open Vld): Mijnheer de minister, ik hoop dat u af en toe eens een fooi geeft. Fooien worden in België blijkbaar als een beroepsinkomen belast. Fooien zijn dus onderworpen aan belastingen. Dat roept vragen op over de fiscale rechtvaardigheid en de administratieve last die ermee gepaard gaat.

 

Mijnheer de minister, krachtens welke artikelen van het WIB 92 moeten fooien worden aangegeven en belast?

 

Zijn er daadwerkelijk aangiftes van fooien in de belastingaangiftes van burgers terug te vinden? Kortom, geven belastingplichtigen het in hun belastingaangifte aan als ze bijvoorbeeld 5 euro fooi ontvangen? Gaat het om een significant bedrag of blijft het een verwaarloosbaar element in de totale belastingopbrengsten? Ik mag hopen van wel.

 

Wat vindt u van de belasting op fooien? Is het gerechtvaardigd dat spontane giften van klanten belast worden?

 

Hoe staat u tegenover de administratieve poespas die ermee gepaard gaat? Ik geef een voorbeeld. Men betaalt elektronisch 72 euro en men geeft 8 euro fooi. Dan is de werkgever vandaag verplicht om daarop niet alleen een bedrijfsvoorheffing in te houden, dus een belasting, maar ook nog eens sociale bijdragen. Dat moet allemaal verwerkt worden.

 

Mijnheer de minister, wilt u, met uw arizonahervormingsdrang, ook dat systeem aanpassen en fooien onbelast te maken? Niet alleen ik maar ook vele collega's hier kijken uit naar uw antwoord, want vanmorgen hebben we in de commissie een wetsvoorstel ter zake ingeleid.

 

16.02 Minister Jan Jambon: Mijnheer Van Quickenborne, voor werknemers die volledig, hoofdzakelijk of bijkomend met fooien worden bezoldigd, bepaalt artikel 31, tweede lid, 1°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 expliciet dat die fooien belastbare bezoldigingen van werknemers uitmaken. De belastbare brutobezoldiging van die werknemers, met inbegrip van hun fooien, mag daarbij niet minder bedragen dan de forfaitaire bezoldiging die als grondslag heeft gediend voor de berekening van de socialezekerheidsbijdrage van de werkgevers en de werknemers.

 

U verwijst inderdaad terecht naar administratieve poespas. De regering staat steeds open voor vereenvoudigingen. Zoals u weet, willen wij elk jaar met een wet houdende lagere kosten administratieve formaliteiten wegwerken.

 

In de belastingaangifte is er geen specifieke code voor het aangeven van fooien die zijn inbegrepen in de gewone bezoldigingen van de werknemer. In de loonfiche bestaat er wel een rubriek. Ik kan u volgende cijfers meegeven uit de loonfiches. In het inkomstenjaar 2021 waren er 7.556 dergelijke belastingplichtigen, met een totaal aan bruto belastbaar bedrag aan ontvangen fooien van 27,9 miljoen euro. In 2022 waren er 9.636 voor een bedrag van 36 miljoen euro en in 2023 11.328 voor een bedrag van 37,9 miljoen euro.

 

16.03  Vincent Van Quickenborne (Open Vld): Mijnheer de minister, blijkbaar geven toch wel wat mensen dat ook aan. De cijfers slaan wellicht ook op de groep van toiletdames en -heren, die volledig in fooien worden betaald. Dat moet nog eens nader worden bekeken.

 

U bent bereid om dat eventueel te remediëren via de wet op de lagere kosten. U zet de deur toch lichtjes open. Dat is een goede zaak. Laat fooien voor werknemers zijn, niet voor de overheid. Het fundamentele verschil met de Verenigde Staten is dat mensen daar vaak gedeeltelijk worden betaald in fooien. In ons land, zoals collega Piedboeuf vanmorgen zei, komen fooien boven op het loon en zijn ze dus een extraatje voor de mensen. Dat moet dus op een andere manier worden bekeken. Ik hoop dat u en anderen die de fooien gunstig gezind zijn, de fooien zult vrijstellen van belastingen en sociale bijdragen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

17 Samengevoegde vragen van

- Anja Vanrobaeys aan Jan Jambon (VEM Financiën, Pensioenen, belast met de Nationale Loterij en Federale Culturele Instellingen) over "Het onderzoek van de KUL over de deelplatformen" (56002757C)

- Sophie Thémont aan Jan Jambon (VEM Financiën, Pensioenen, belast met de Nationale Loterij en Federale Culturele Instellingen) over "De arbeidsomstandigheden van platformkoeriers" (56002923C)

17 Questions jointes de

- Anja Vanrobaeys à Jan Jambon (VPM Finances, Pensions, chargé de la Loterie Nationale et Institutions culturelles fédérales) sur "L'étude de la KUL sur les plateformes collaboratives" (56002757C)

- Sophie Thémont à Jan Jambon (VPM Finances, Pensions, chargé de la Loterie Nationale et Institutions culturelles fédérales) sur "Les conditions de travail des livreurs des plateformes" (56002923C)

 

17.01  Anja Vanrobaeys (Vooruit): Mijnheer de minister, uit een tweede onderzoek van de KU Leuven blijkt dat veel platformwerkers in België onder onaanvaardbare arbeidsomstandigheden werken. Platformen zoals Deliveroo, Uber Eats en Helpper slagen er niet in om een eerlijk loon, degelijke contracten en sociale bescherming te garanderen. Enkel Takeaway.com kreeg een positieve beoordeling.

 

Veel platformwerkers werken onder het peer-to-peerstatuut, dat tot op bepaalde hoogte voor een voordelig belastingtarief zorgt. Dit statuut beperkt echter hun sociale bescherming en leidt tot inkomensonzekerheid. De Europese Raad benadrukt dat een correcte verloning en arbeidsstatus van platformwerkers een prioriteit moet zijn.

 

De arbeidsrechtbank, het arbeidshof en de Commissie Arbeidsrelaties hebben reeds geoordeeld dat Uber en Deliveroo geen beroep kunnen doen op de peer-to-peerregeling en dat de toepassing ervan voor hen niet wettelijk is. Desalniettemin staan deze platformen nog steeds op de lijst van erkende platformen. Hiervoor werden in het verleden rulings afgesloten. De vorige minister van Financiën zei dat één ruling zou vervallen in 2025 en de andere in 2026.

 

Wat is de stand van zaken? Hoe zult u het gelijke speelveld garanderen? Bent u bereid om de impact van het peer-to-peerstatuut te evalueren en bij te sturen om schijnzelfstandigheid en uitbuiting van platformwerkers tegen te gaan? Overweegt u maatregelen om platformen die via de peer-to-peerregeling de arbeidswetgeving omzeilen, te ontmoedigen of hun erkenning in te trekken? Anders blijft het bij aanhoudend controleren, maar ik noem dat dweilen met de kraan open. We moeten het probleem bij de bron aanpakken.

 

17.02  Sophie Thémont (PS): Monsieur le ministre, une étude récente, menée par le centre d'études sociologiques de la KU Leuven en collaboration avec l'université d'Oxford, met une nouvelle fois en lumière les conditions de travail inacceptables des livreurs des plateformes comme Deliveroo et Uber Eats. Sur une échelle de 10 points basée sur 5 principes de travail équitable: salaire, conditions, contrat, gouvernance et représentation, ces plateformes obtiennent des scores dramatiquement bas. Uber ne récolte qu'un point alors que Deliveroo et Uber Eats n'en récoltent aucun. Seul Takeaway.com se distingue avec un score de 8/10, confirmant qu'un modèle plus juste est possible et que ce modèle passe par des travailleurs salariés.

 

Face à ces constats implacables, il est impensable aujourd'hui que l'État continue à cautionner, voir encourager, ces entreprises qui exploitent les travailleurs qui n'ont aucun droits sociaux. Cela fait maintenant presque un an que la cour du travail a rendu son arrêt confirmant que ce régime fiscale P2P ne s'applique pas aux plateformes comme Deliveroo. Le tribunal du travail l'avait déjà énoncé dans son jugement du 8 décembre 2021: "Les coursiers de Deliveroo exercent bien une activité professionnelle et doivent être soumis à un régime de sécurité sociale et le ruling fiscal doit être retiré." Le ministre des Finances précédent s'est pourtant obstiné à maintenir ce ruling envers et contre toute cohérence juridique.

 

Ma question sera très simple: contrairement à votre prédécesseur, êtes-vous prêt à retirer immédiatement ce ruling fiscal en faveur de ces plateformes pour cesser de cautionner un modèle qui exploite les travailleurs et dégrade les conditions de travail dans notre pays?

 

17.03 Minister Jan Jambon: Collega's, we zullen het aantal controles op platformen in de deeleconomie verhogen en de strijd tegen schijnzelfstandigheid opdrijven.

 

Ik kan geen uitspraak doen over zaken van individuele belastingplichtigen. Rulings zijn in principe altijd geldig voor een termijn van maximum vijf jaar. Die maximumtermijn is opgenomen onder artikel 23, eerste lid, van de wet van 24 december 2002 tot wijziging van de vennootschapsregeling inzake inkomstenbelastingen en tot instelling van een systeem van voorafgaande beslissingen in fiscale zaken.

 

Sommige van de voorafgaande beslissingen waarnaar u verwijst, zullen effectief vervallen in 2025 of 2026. Ik zal mijn diensten de opdracht geven om misbruik of fraude en eventuele maatregelen daartegen in het stelsel van de deeleconomie en het verenigingswerk verder te onderzoeken.

 

La loi prévoit un secret professionnel spécifique concernant l'identité des demandeurs, de sorte que je ne peux pas me prononcer sur des décisions anticipées individuelles. De plus, le Service des Décisions Anticipées en matières fiscales n'est pas compétent pour se prononcer sur la législation sociale. De manière générale, le service tient compte de la jurisprudence constante, y compris en ce qui concerne l'application des lois fiscales aux situations soumises au service par les plateformes collaboratives.

 

L'accord du gouvernement indique clairement que nous renforcerons les contrôles sur les plateformes de l'économie de partage et que nous nous attaquerons au faux travail indépendant. Je ne pourrai débattre avec vous du contenu effectif et de la manière dont mon administration développera celui-ci que dans les semaines et les mois à venir, une fois la préparation terminée.

 

17.04  Anja Vanrobaeys (Vooruit): Mijnheer de minister, bedankt voor uw antwoord. Voor alle duidelijkheid – want daar bestaan nogal eens misverstanden over –, ik heb niets tegen deelplatformen. Als technologie mensen kan samenbrengen om elkaar te helpen, dan heb ik daarmee geen probleem. Hier zien we echter dat multinationals zoals Uber en Deliveroo die deelplatformen en het fiscaal voordeel gewoonweg misbruiken om te frauderen.

 

Uiteraard moeten we de controles verder opvoeren. Er wordt gewerkt met valse accounts om boven het fiscaal plafond te gaan. De verdeling gebeurt via nachtwinkels, via Facebookgroepen, via allerlei wegen. Toch slaagt men er maar niet in om daar de hand op te leggen.

 

U zegt opnieuw dat de rulings zullen vervallen in 2025 en in 2026, maar wat betekent "in 2025"? Bedoelt u het fiscaal jaar? Anders geformuleerd, de fietskoeriers mogen niet midden in het jaar geconfronteerd worden met een wijziging van hun fiscaal en sociaal statuut. Om die reden, enerzijds om fraude tegen te gaan, anderzijds om rechtszekerheid te behouden voor de fietskoeriers, vind ik het zo belangrijk dat we dat eindelijk aan de bron aanpakken. Nu zie ik alleen maar dat de controles opgevoerd worden. U kunt echter niet overal, niet in alle steden waar eten wordt rondgebracht, agenten en sociale inspecties inzetten. Daarom moet effectief de erkenning worden ingetrokken van wie fraudeert en ingaat tegen de wettelijke regels.

 

Voorts ben ik wel tevreden om u te horen zeggen dat u het verder zult onderzoeken. Dat lijkt me heel belangrijk, want Uber en Deliveroo zijn niet de enige platformen. Naar dat verder onderzoek kijk ik uit en ik zal u daarover verder bevragen. Het resultaat moet zijn dat het gelijke speelveld wordt gegarandeerd binnen die sector.

 

17.05  Sophie Thémont (PS): Monsieur le ministre, je vous remercie de votre réponse. Le régime de l'économie collaborative pose de nombreux problèmes qui retombent sur le dos des travailleurs. En effet, les plateformes s'en lavent vraiment les mains. Ces travailleurs n'ont pas de couverture sociale en cas d'accident de travail, quand le statut P2P s'applique, et ce, malgré deux décisions de justice très claires. Elles indiquent ainsi qu'on ne peut pas recourir au ruling dans le cas du P2P. Vous parlez d'y mettre fin immédiatement, mais votre prédécesseur ne l'avait pas fait non plus. L'administration pourrait éventuellement introduire un recours. Je pense qu'il y a jurisprudence, puisque non seulement en première instance, mais également en appel, le tribunal et la cour du travail ont prononcé des décisions très claires en la matière.

 

Comme l'a dit ma collègue, on laisse toujours les multinationales abuser d'un système qui leur est, en définitive, plus que favorable. Bien évidemment, je ne vous lâcherai pas à ce sujet et je reviendrai prochainement, monsieur le ministre, vous poser de nouvelles questions pour savoir quelles mesures vous comptez prendre. J'espère qu'elles seront favorables à ces travailleurs.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

18 Question de Benoît Piedboeuf à Jan Jambon (VPM Finances, Pensions, chargé de la Loterie Nationale et Institutions culturelles fédérales) sur "Le futur des services du SPF Finances en province de Luxembourg" (56002787C)

18 Vraag van Benoît Piedboeuf aan Jan Jambon (VEM Financiën, Pensioenen, belast met de Nationale Loterij en Federale Culturele Instellingen) over "De toekomst van de diensten van de FOD Financiën in de provincie Luxemburg" (56002787C)

 

18.01  Benoît Piedboeuf (MR): Monsieur le ministre, cher monsieur Jambon, voilà quelques semaines, j’ai interrogé votre prédécesseur sur le futur du SPF Finances en province de Luxembourg. Il semble que la situation évolue et que des choix sont à poser.

À Arlon, la relocalisation du SPF Finances est urgente en raison de la vente de son bâtiment actuel. La Régie des bâtiments propose des bureaux préfabriqués temporaires et envisage un nouveau site sur le terrain de la police fédérale pour les 150 fonctionnaires concernés, sans qu’une solution claire n’ait été annoncée officiellement jusqu’à présent.

Le projet de construction d’un nouveau site, qui devrait dépasser les 11 millions d’euros, n’a cependant pas encore été intégré au plan pluriannuel d’investissements de la Régie, qui s’étend jusqu’en 2027 mais le fait de cette relocalisation temporaire doit répondre aux exigences des agents et garantir un environnement de travail satisfaisant. Il ne faut pas que la province de Luxembourg se trouve lésée par une mauvaise gestion de cette relocalisation. Il faut être attentif pour Marche aussi. Il se dit que les services pourraient être délocalisés sur Ciney.

 

Monsieur le ministre, pourriez-vous m’informer des projets pour la Province, du choix de localisation, de la ligne du temps afin de rassurer les agents?

 

18.02  Jan Jambon, ministre: Monsieur Piedboeuf, le SPF Finances a maintenu quatre résidences administratives dans ses plans d'infrastructures successifs entre 2018 et 2024 dans la province de Luxembourg, c'est-à-dire Marche-en-Famenne, Neufchâteau, Arlon et Libramont.

 

Concernant Arlon, le propriétaire a donné son renon au bail avec prise d'effet au 31 décembre de cette année-ci. La Régie des Bâtiments doit donc trouver une solution de relogement pour les 150 agents du SPF Finances qui travaillent à Arlon. Le SPF Finances a donné son accord quant à la solution proposée par la Régie des Bâtiments, à savoir un déménagement temporaire vers Neufchâteau dans l'attente d'une solution d'hébergement à Arlon. Ce déménagement devrait intervenir en septembre ou octobre de cette année afin de pouvoir vider le bâtiment d'Arlon dans les délais.

 

En ce qui concerne Marche-en-Famenne, le bail du bâtiment a été prolongé jusqu'à la fin 2027.

 

18.03  Benoît Piedboeuf (MR): Je vous remercie, monsieur le ministre, mais gouverner c'est prévoir. On connaissait cette obligation de quitter le bâtiment depuis un moment. Maintenant, on se retrouve sans solution, avec un déménagement provisoire, en attendant que quelque chose se mette en place. En plus, les budgets pour cela ne sont pas prévus dans les budgets de la Régie des Bâtiments. Il va donc falloir s'activer pour maintenir ce service. En outre, si on veut du rendement en matière fiscale, il faut que les agents puissent travailler dans de bonnes conditions. Je vous remercie d'y être attentif.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

19 Question de Benoît Piedboeuf à Jan Jambon (VPM Finances, Pensions, chargé de la Loterie Nationale et Institutions culturelles fédérales) sur "L’exonération fiscale pour les pompiers-ambulanciers et les ambulanciers volontaires" (56002789C)

19 Vraag van Benoît Piedboeuf aan Jan Jambon (VEM Financiën, Pensioenen, belast met de Nationale Loterij en Federale Culturele Instellingen) over "De belastingvrijstelling voor brandweerlieden-ambulanciers en vrijwillige brandweerlieden" (56002789C)

 

19.01  Benoît Piedboeuf (MR): Monsieur le ministre, je souhaite attirer votre attention sur la situation des pompiers ambulanciers et ambulanciers volontaires, qui sont actuellement exonérés d’imposition sur leur indemnité jusqu'à un montant de 7 020 euros par an. À titre de comparaison, les travailleurs en flexi-jobs bénéficient d'une exonération pouvant aller jusqu'à 12 000 euros par an.

 

Serait-il possible d'envisager d'aligner l'exonération des pompiers ambulanciers et ambulanciers volontaires sur celle des travailleurs en flexi-jobs, afin d'encourager davantage de personnes à postuler comme pompiers ambulanciers ou ambulanciers volontaires? Cet ajustement pourrait contribuer à renforcer nos zones de secours et garantir une meilleure réponse en cas d'urgence.

 

19.02  Jan Jambon, ministre: Monsieur Piedboeuf, pour ces revenus, il existe une exonération de l'impôt sur les revenus ainsi qu'une exonération des cotisations de sécurité sociale. Afin de maintenir les plafonds de ces exonérations aussi parallèles que possible, j'examinerai donc une augmentation éventuelle du plafond avec mon collègue responsable des Affaires sociales.

 

19.03  Benoît Piedboeuf (MR): Je vous remercie, monsieur le ministre. Cela ferait partie d'un alignement des différents statuts et notamment de l'importance d'avoir des pompiers volontaires dans toutes nos zones de secours.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

[QNF02/q56002823C-q56002828C-q56003037C-v56003026C]

20 [FR]Questions jointes de

- Hugues Bayet à Jan Jambon (VPM Finances, Pensions, chargé de la Loterie Nationale et Institutions culturelles fédérales) sur "La promesse d'engager 300 agents pour renforcer la lutte contre la fraude fiscale" (56002823C)

- Hugues Bayet à Jan Jambon (VPM Finances, Pensions, chargé de la Loterie Nationale et Institutions culturelles fédérales) sur "L'ambition en matière de lutte contre la fraude fiscale" (56002828C)

- Sarah Schlitz à Jan Jambon (VPM Finances, Pensions, chargé de la Loterie Nationale et Institutions culturelles fédérales) sur "Les moyens déployés pour lutter contre la fraude fiscale" (56003037C)

- Kemal Bilmez à Jan Jambon (VPM Finances, Pensions, chargé de la Loterie Nationale et Institutions culturelles fédérales) sur "La lutte contre la fraude" (56003026C)

20 [NL]Samengevoegde vragen van

- Hugues Bayet aan Jan Jambon (VEM Financiën, Pensioenen, belast met de Nationale Loterij en Federale Culturele Instellingen) over "De belofte om 300 personeelsleden aan te werven voor fiscalefraudebestrijding" (56002823C)

- Hugues Bayet aan Jan Jambon (VEM Financiën, Pensioenen, belast met de Nationale Loterij en Federale Culturele Instellingen) over "De ambities op het vlak van de fiscalefraudebestrijding" (56002828C)

- Sarah Schlitz aan Jan Jambon (VEM Financiën, Pensioenen, belast met de Nationale Loterij en Federale Culturele Instellingen) over "De middelen die worden ingezet in de strijd tegen belastingfraude" (56003037C)

- Kemal Bilmez aan Jan Jambon (VEM Financiën, Pensioenen, belast met de Nationale Loterij en Federale Culturele Instellingen) over "Fraudebestrijding" (56003026C)

 

20.01  Hugues Bayet (PS): Monsieur le ministre, il est prévu dans l'accord de gouvernement de recruter "300 membres du personnel pour la lutte contre la fraude fiscale, en particulier au sein de l'ISI, de la lutte contre la fraude sociale, de la police judiciaire et de la justice". Vous annoncez également une spécialisation au sein des services. Je pense en effet que les moyens humains et la formation sont au cœur des priorités en matière de lutte contre la fraude fiscale. Néanmoins, l'efficacité de cette mesure dépendra notamment de la répartition de ces moyens humains. Il conviendra également de déterminer si ces moyens ne seront pas, en fin de compte, affectés à d’autres fins, comme c'est souvent le cas à la police judiciaire fédérale.

 

Pourriez-vous d’ores et déjà me communiquer la clé de répartition de ces recrutements, les délais endéans lesquels les postes seront ouverts ainsi que les formations que votre gouvernement compte dispenser?

 

Quelle enveloppe utiliserez-vous pour le recrutement et la formation? Je n’en ai vu aucune trace dans les tableaux budgétaires.

 

Par ailleurs, les tableaux font état de recettes supplémentaires liées à la lutte contre la fraude fiscale à hauteur de 200 millions d’euros en 2026 et de 400 millions en 2029. Pourriez-vous apporter des précisions sur cette ligne budgétaire et sur la méthode de calcul? Comment le rendement a-t-il été évalué et sur quelles bases?

 

20.02  Sarah Schlitz (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, d'ici 2029, vous prévoyez 600 millions de recettes supplémentaires liées à la lutte contre la fraude fiscale, 400 millions dans le tableau budgétaire et 200 millions dans le tableau "réforme fiscale". Si je salue bien entendu cet objectif, on pourrait être encore plus ambitieux sachant que la fraude et l'évasion fiscales constituent un manque à gagner estimé à 30 milliards par an en Belgique, selon des études réalisées par Oxfam – notamment grâce aux dons des citoyens qui la soutiennent.

 

Monsieur le ministre, comment avez-vous estimé ces 600 millions de recettes supplémentaires? Quels moyens et politiques supplémentaires allez-vous déployer pour atteindre ces objectifs?

 

Plus spécifiquement, j'apprends qu'une réduction des moyens IT est prévue au sein de l'administration. Cela ne semble évidemment pas aller dans le sens d'un renforcement des moyens d'action de l'administration. Comment ces réductions impacteront-elles les fonctionnaires en charge de la lutte contre la fraude fiscale? Seront-ils épargnés par ces réductions au détriment d'autres services?

 

Par ailleurs, l'accord de gouvernement indique le recrutement prévisionnel de 300 personnes pour la lutte contre la fraude fiscale, en particulier au sein de l'ISI, de la lutte contre la fraude sociale, de la police judiciaire et de la justice. Quel est le timing pour ces engagements et quel retour supplémentaire attendez-vous par nouvel engagement?

 

20.03  Kemal Bilmez (PVDA-PTB): Mijnheer de minister, mijn vragen liggen in dezelfde lijn. In de budgettaire tabellen wordt gesproken over een geschatte opbrengst uit de strijd tegen fiscale fraude van 600 miljoen euro tegen 2029. Op zich is dat een peulenschil in vergelijking met het geschatte verlies aan inkomsten, dat volgens professor fiscaliteit Michel Maus oploopt tot 12 miljard euro per jaar.

 

Wij lezen dat, om de doelstellingen te halen, onder meer 300 extra personeelsleden zouden worden aangeworven. Er zou ook worden geïnvesteerd in gespecialiseerde kennisopbouw en in meer samenwerking tussen verschillende diensten. Tegelijk lezen we in het regeerakkoord echter ook dat er op personeel van verschillende overheidsdiensten voor een bedrag van 1,8 miljard euro per jaar zal worden bespaard. Dat zijn ten minste tegenstrijdige signalen.

 

Ten eerste, kunt u de cijfers bevestigen?

 

Ten tweede, hoe is de regering aan een bedrag van 600 miljoen euro gekomen? Welke berekening schuilt achter dat bedrag?

 

Ten slotte, kunt u aangeven in welke dienst de bijkomende personeelsleden zullen worden aangeworven? Hoe rijmt dat met de geplande besparingen bij de FOD Financiën?

 

20.04  Jan Jambon, ministre: Chers collègues, comme vous pouvez le lire dans l'accord de gouvernement, nous avons en effet un programme ambitieux de lutte contre la fraude. Tout un chapitre y est consacré, et reprend de nombreuses mesures en la matière.

 

Concernant les recettes pour 2026, mon administration développe de nouvelles initiatives législatives, conformément à cette liste de mesures reprise dans l'accord de gouvernement. Les rendements qui sont estimés l'ont été par les administrations et sont conformes aux législatures précédentes.

 

Het regeerakkoord voorziet inderdaad in de aanwerving van 300 personeelsleden voor fiscale- en socialefraudebestrijding en bij de gerechtelijke politie en Justitie. In een grote administratie zoals die van Financiën is het niet onmogelijk globaal te besparen maar toch meer mensen in te zetten voor fraudebestrijding. Dat is niet tegenstrijdig. Men kan in bepaalde departementen besparen en tegelijkertijd de fraudebestrijding toch versterken.

 

De regering moet later nog een beslissing nemen met betrekking tot de verdeling onder de diensten van fiscalefraudebestrijding, socialefraudebestrijding, gerechtelijke politie en Justitie.

 

20.05  Hugues Bayet (PS): Monsieur le ministre, merci pour vos réponses. Je trouve qu'en termes de fraude fiscale, nous aurions pu faire plus et mieux, d’autant que vous annoncez quand même quelques économies dans le département des Finances.

 

S'agissant notamment des recrutements, nous allons quand même être relativement précis et surveiller le travail que vous allez mettre en place avec nos administrations pour s'assurer qu'il y ait vraiment des retombées. En effet, je continue à penser que les épaules les plus larges doivent aussi contribuer à l'effort, et pas uniquement les travailleurs, les pensionnés ou les allocataires sociaux.

 

20.06  Sarah Schlitz (Ecolo-Groen): Merci, monsieur le ministre. Nous attendrons plus d'éléments concrets par rapport à cet enjeu fondamental pour la justice fiscale dans notre pays, notamment dans votre note d'orientation politique, que nous suivrons évidemment avec attention.

 

20.07  Kemal Bilmez (PVDA-PTB): Als ik het goed begrijp, is de berekening voor 600 miljoen gebaseerd op de beslissingen van de vorige regering. Tegelijk zult u wel enorm investeren in fraudebestrijding.

 

U hebt niet echt geantwoord op de vraag hoe u aan die 600 miljoen euro zult komen. Voor ons is dat opnieuw het bewijs dat de begroting niet serieus is. U doet zich graag voor als een goede huisvader die budgettair orde op zaken zal stellen, maar dat blijkt niet uit de manier waarop u uw oefeningen maakt.

 

Nogmaals, de opbrengsten getuigen ook van heel weinig ambitie. Wanneer u slechts 7,5 % van de totale geschatte verliezen ten gevolge van fiscale fraude recupereert, kunt u moeilijk zeggen dat fiscale fraude een absolute topprioriteit is van de regering.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

21 Questions jointes de

- Hugues Bayet à Jan Jambon (VPM Finances, Pensions, chargé de la Loterie Nationale et Institutions culturelles fédérales) sur "La nouvelle amnistie fiscale" (56002824C)

- Kemal Bilmez à Jan Jambon (VPM Finances, Pensions, chargé de la Loterie Nationale et Institutions culturelles fédérales) sur "L'amnistie fiscale" (56003014C)

21 Samengevoegde vragen van

- Hugues Bayet aan Jan Jambon (VEM Financiën, Pensioenen, belast met de Nationale Loterij en Federale Culturele Instellingen) over "De nieuwe fiscale amnestie" (56002824C)

- Kemal Bilmez aan Jan Jambon (VEM Financiën, Pensioenen, belast met de Nationale Loterij en Federale Culturele Instellingen) over "Fiscale amnestie" (56003014C)

 

21.01  Hugues Bayet (PS): Monsieur le ministre, votre accord de gouvernement comprend une énième amnistie fiscale. En concertation avec les Régions, une nouvelle régularisation fiscale permanente, plus stricte, sera élaborée avec une augmentation des taux à 30 et 45 %, sauf pour les contribuables pouvant démontrer leur bonne foi.

 

Je voudrais plus de détails sur cette amnistie. En quoi pouvez-vous affirmer qu'elle sera d'un côté plus stricte alors que, dans le même temps, vous annoncez qu'il n'y aura pas de pénalité quand le contribuable peut prouver sa bonne foi? Monsieur le ministre, comment allons-nous définir la bonne foi dans la législation? C'est une première pour moi.

 

Par ailleurs, pourriez-vous me communiquer les impacts budgétaires calculés pour les entités fédérées?

 

21.02  Kemal Bilmez (PVDA-PTB): Ik verwijs naar mijn ingediende tekst.

 

Dans l’accord de gouvernement il est prévu qu’une nouvelle ‘déclaration libératoire unique” voit le jour pendant cette législature.

 

“En concertation avec les Régions, une nouvelle régularisation (para)fiscale permanente, plus stricte, est élaborée avec une augmentation des taux à 30% et 45%, sauf pour les contribuables pouvant démontrer leur bonne foi”.

 

Un rendement de 100 millions d’euros est déjà prévu pour 2026.

 

Dans le passé, les régularisations fiscales avaient une date d’échéance. Par exemple, lors de la dernière amnistie fiscale (déclaration fiscale unique 4), les contribuables avaient jusqu’au 31 décembre 2023 pour s’en servir.

 

J’ai donc deux questions:

 

Qu’est-ce que veut dire “démontrer leur bonne foi”? Qui va décider de ça?

 

Dans l’accord de gouvernement, je lis que cette nouvelle amnistie sera ‘permanente’. Est-ce que cela veut dire que vous ne prévoyez pas de délai?

 

Est-ce que cela signifie donc que les contribuables peuvent y faire recours de manière indéfinie?

 

21.03  Jan Jambon, ministre: Il a été convenu d'élaborer, en concertation avec les Régions, une nouvelle campagne de régularisation permanente plus stricte, avec une augmentation des taux à 30 % en ce qui concerne les capitaux non prescrits et à 45 % pour ceux qui le sont, sauf pour les contribuables qui peuvent démontrer leur bonne foi. Là encore, comme pour toutes les mesures figurant dans l'accord de gouvernement, les détails techniques seront précisés dans les semaines et les mois à venir.

 

La précédente campagne de régularisation a pris fin le 31 décembre 2023. Depuis 2024, les contribuables qui ont perçu des revenus et des capitaux qui n'ont pas été soumis à un régime fiscal ne peuvent plus introduire de déclaration de régularisation. 

 

Er is een vraag vanuit de fiscale praktijk om een nieuwe regularisatieronde op te starten, omdat er zich in het buitenland nog altijd kapitalen bevinden die men wenst te regulariseren. Ook voor kapitalen die zich op Belgische rekeningen bevinden maar waar de financiële instellingen op basis van instructies van de Nationale Bank een look back op uitvoeren, kan een nieuw regularisatieronde nuttig zijn.

 

In de vorige regularisatieronde hebben de aangiftes die betrekking hebben op Waalse en Brusselse regionale belastingen meer dan 57 miljoen opgebracht. De regularisatie van Vlaamse successierechten werd gedaan bij de Vlaamse Belastingdienst en niet door het federale Contactpunt regularisaties, zodat ik u voor deze cijfers moet doorverwijzen naar de Vlaamse administratie. De Waalse en de Brusselse regularisatie is door de federale overheid gedaan.

 

21.04  Kemal Bilmez (PVDA-PTB): Mijnheer de minister, bij de vorige amnestie was er een deadline bepaald, namelijk 31 december 2023. In het regeerakkoord staat nu echter een permanente regeling. Betekent dat dat er geen tijdlimiet zal zijn? U hebt niet geantwoord op die vraag. Betekent dat dat belastingbetalers voor onbepaalde tijd een aanvraag tot regularisatie van zwart geld kunnen indienen of niet? We hadden daarover graag wat meer details gekregen.

 

21.05  Hugues Bayet (PS): Merci, monsieur le ministre, pour votre réponse. Je reviendrai évidemment pour obtenir des chiffres plus précis. Je comprends bien que cette décision doit être modélisée en forme de loi, de législation. Nous y serons très attentifs, pour éviter la porte ouverte à tout et n'importe quoi. J'ignore comment la bonne foi peut être définie dans la législation, si ce n'est en laissant la porte ouverte à toute une série de recours.

 

En tout cas, monsieur le ministre, j'ai vraiment le sentiment que le cadeau au fraudeur est beaucoup plus abouti que la lutte contre la fraude fiscale, et je ne comprends pas pourquoi.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

22 Questions jointes de

- Hugues Bayet à Jan Jambon (VPM Finances, Pensions, chargé de la Loterie Nationale et Institutions culturelles fédérales) sur "La diminution de la déduction des pensions alimentaires de 80 à 50 %" (56002825C)

- Sarah Schlitz à Jan Jambon (VPM Finances, Pensions, chargé de la Loterie Nationale et Institutions culturelles fédérales) sur "La diminution de la déduction des pensions alimentaires de 80 à 50 %" (56003038C)

22 Samengevoegde vragen van

- Hugues Bayet aan Jan Jambon (VEM Financiën, Pensioenen, belast met de Nationale Loterij en Federale Culturele Instellingen) over "De verlaging van de aftrekbaarheid van onderhoudsuitkeringen van 80 naar 50 %" (56002825C)

- Sarah Schlitz aan Jan Jambon (VEM Financiën, Pensioenen, belast met de Nationale Loterij en Federale Culturele Instellingen) over "Het terugbrengen van de aftrekbaarheid van onderhoudsuitkeringen van 80 tot 50 %" (56003038C)

 

22.01  Hugues Bayet (PS): Monsieur le ministre, actuellement, et sous certaines conditions, un contribuable peut déduire fiscalement une rente alimentaire payée, à hauteur de 80 %. Dans ce cas, la personne qui bénéficie de la rente alimentaire se verra imposer sur la rente perçue à hauteur de 80 %.

 

Dans l'accord de gouvernement, sous le titre "récompenser le travail", je lis que la déduction des pensions alimentaires passera de 80 à 50 %. Cependant, je ne lis rien quant à une modification de l'imposition de cette rente. En effet, si la déduction passe à 50 % dans le chef de celui qui verse la rente, en toute logique, l'imposition dans le chef de celui qui la perçoit devrait également être de 50 %, et non de 80 %. Pouvez-vous confirmer ce raisonnement et me dire à combien s'élèvera le pourcentage d'imposition dans ce cas? Quand comptez-vous faire entrer en vigueur cette mesure? Un impact budgétaire est-il prévu pour la mise en œuvre de celle-ci?

 

22.02  Sarah Schlitz (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, dans votre accord de gouvernement, on peut lire que vous prévoyez de diminuer la déduction des pensions alimentaires, qui passerait graduellement de 80 à 50 %. Cette mesure était en effet réclamée par les mouvements féministes pour la simple raison qu'il y avait une inégalité de traitement entre le fait que le débiteur, qui est souvent le père, pouvait déduire de ses impôts les montants versés pour ses enfants, tandis que la mère, qui est souvent celle qui perçoit cette pension et doit l'utiliser pour s'occuper de ses enfants, les nourrir, les habiller, les loger, voyait cette somme globalisée dans ses revenus et donc taxée comme telle.

 

Monsieur le ministre, comment allez-vous vous assurer que cette mesure n'entraîne pas une baisse du payement des créances alimentaires? Nous savons en effet que la moitié de ces créances sont soit mal payées, soit pas payées du tout. D'autre part, pourquoi ne pas envisager que les montants perçus par la créancière ne soient pas globalisés dans son revenu?

 

22.03  Jan Jambon, ministre: Chers collègues, à nouveau, cette mesure est inscrite dans l'accord de gouvernement. Un travail législatif doit clairement être fait et doit stipuler les différentes réponses à vos questions. Je ne manquerai pas de venir avec ce projet de loi et nous aurons l'opportunité d'en discuter en détail.

 

Cela ne fait que deux ou trois semaines que ce gouvernement a été mis en place. Cette mesure budgétaire est reprise. Je viendrai donc au Parlement, dans cette commission, avec les différentes modalités et les réponses à toutes vos questions. Je vous demande encore un peu de patience sur la façon dont on va implémenter cette mesure.

 

22.04  Sarah Schlitz (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, je vous remercie pour cette réponse. J'entends que vous allez préciser vos pensées à travers la rédaction de notes de politique générale et de projets de loi. Néanmoins, vous n'êtes pas tombé de la dernière pluie. Je suis donc persuadée que vous avez déjà une petite idée de la façon dont vous allez décliner un certain nombre de choses.

 

Par ailleurs, notre rôle en tant que parlementaires, c'est aussi de vous alerter sur certains impacts auxquels vous n'auriez pas forcément pensé de prime abord, notamment des impacts de genre qui seraient la conséquence de certaines mesures.

 

Ayant moi-même une expérience au sein d'un gouvernement, je sais qu'il vaut mieux le dire avant les intercabinets plutôt qu'après, quand ça arrive au Parlement et que les accords sont déjà scellés.

 

22.05  Hugues Bayet (PS): Monsieur le ministre, j'entends que vous allez revenir sur le sujet. On est en effet tous d'accord sur le fait qu'on ne peut pas taxer à 80 % une rente qui ne sera plus qu'à 50 %. Il va dès lors falloir revoir vos mesures et protéger nos concitoyens. Je vous remercie.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

23 Vraag van Lode Vereeck aan Jan Jambon (VEM Financiën, Pensioenen, belast met de Nationale Loterij en Federale Culturele Instellingen) over "De geblokkeerde Russische tegoeden" (56002849C)

23 Question de Lode Vereeck à Jan Jambon (VPM Finances, Pensions, chargé de la Loterie Nationale et Institutions culturelles fédérales) sur "Les avoirs russes bloqués" (56002849C)

 

23.01  Lode Vereeck (VB): België speelt een hoofdrol in het blokkeren en bevriezen van Russische financiële tegoeden en transacties. Maar liefst 258 miljard euro wordt door Euroclear, toevallig gevestigd in Brussel, vastgehouden op basis van de Europese sancties tegen Rusland.

 

Uit onderzoek van de zakenkrant De Tijd van 19 februari 2025 blijkt dat het overgrote deel van dat bedrag niet toebehoort aan gesanctioneerde mensen en bedrijven. Het gaat om geld van westerse banken en gewone Russen. De niet-gesanctioneerde klanten van die Russische financiële instellingen kunnen aan de Belgische Thesaurie vragen om hun tegoeden vrij te geven, als zij alle bewijzen voorleggen. De Thesaurie blijkt echter onderbemand en kan per jaar ongeveer de helft van de aanvragen tot vrijgave verwerken. Er is een achterstand van 800 dossiers.

 

Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft in een arrest van 11 september 2024 geoordeeld dat niet-gesanctioneerde klanten recht hebben op de vrijgave van hun tegoeden die geblokkeerd zitten bij Russische financiële instellingen. Door dit arrest niet toe te passen, stelt België zich bloot aan schadeclaims wegens bewust onrechtmatig handelen.

 

Mijnheer de minister, is de regering bereid om, zoals eerder al gevraagd door de Thesaurie, in bijkomende middelen en personeel te voorzien voor de afhandeling van dossiers voor de vrijgave van Russische geblokkeerde tegoeden? Zo ja, hoe groot bedraagt de inspanning? Zo neen, waarom niet?

 

Hoe vaak zijn de ambtenaren van de Thesaurie die zich bezighouden met de mogelijke vrijgave van Russische geblokkeerde tegoeden, al het doelwit van schijnprocedures of sabotage geweest? Hoe worden zij  beschermd?

 

Enerzijds hebben de EU-lidstaten vorig jaar besloten om de winsten op de Russische geblokkeerde tegoeden voor de wederopbouw van Oekraïne te gebruiken. Anderzijds heeft het Hof van Justitie van de EU geoordeeld dat niet-gesanctioneerde klanten, die volgens het onderzoek van De Tijd het gros van de klanten uitmaken, recht hebben op hun geblokkeerde tegoeden. Hoelang zullen de financiële tegoeden nog geblokkeerd blijven? Hoe groot schat de regering het risico op schadeclaims in?

 

23.02 Minister Jan Jambon: Mijnheer Vereeck, er was inderdaad sprake van belaging van de leden van het financial sanctions team, voornamelijk door telefonische intimidatie op zowel hun werk als hun privételefoons, maar ook door de massale verzending van verzoeken en spam naar servicemailboxen. Om die reden werd de communicatie uitgaande van de ambtenaren in het financial sanctions team geanonimiseerd.

 

Er is een verschil tussen de winsten van de geblokkeerde activa van de Centrale Bank van Rusland en de bevroren tegoeden. De eerste zijn het gevolg van het verbod op transacties met de centrale bank van Rusland en de toekenning van winsten uit haar fondsen en is geformaliseerd in de EU-verordening 833/2014. Het arrest van het Europees Hof van Justitie van 11 september 2024 heeft betrekking op bevroren tegoeden die toebehoren aan of lopen via een entiteit die is gesanctioneerd door de EU-verordening 269/2014. Die entiteit is de National Settlement Depository, NSD, het equivalent van Euroclear hier in België of Clearstream in Luxemburg. In het arrest werd slechts herinnerd aan de reeds in de vordering bestaande afwijkingsmogelijkheden. Bevroren tegoeden en de geblokkeerde financiële activa blijven bevroren totdat de sancties worden opgeheven. Ik heb mijn administratie wel de opdracht gegeven om alle juridische risico's nauwkeurig te onderzoeken en in kaart te brengen.

 

23.03  Lode Vereeck (VB): Dank u wel, mijnheer de minister, voor uw antwoord, al klopt het volgens mij toch niet helemaal. Het is inderdaad zo dat de Russische tegenhanger van Euroclear onder de gesanctioneerde instellingen valt, maar de tegoeden van mensen, bedrijven, maar ook gewoon burgers, Europese burgers, Russische burgers, die zelf niet gesanctioneerd werden, kunnen wel degelijk via een aanvraag worden vrijgegeven. Nogmaals, die operatie loopt een hele achterstand op. Ik ben dan ook benieuwd hoe u dat in de komende weken en maanden zult oplossen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

24 Vraag van Vincent Van Quickenborne aan Jan Jambon (VEM Financiën, Pensioenen, belast met de Nationale Loterij en Federale Culturele Instellingen) over "De ongrondwettelijkheid van de abrupte afschaffing van de intrestaftrek voor een niet-eigen woning" (56002852C)

24 Question de Vincent Van Quickenborne à Jan Jambon (VPM Finances, Pensions, chargé de la Loterie Nationale et Institutions culturelles fédérales) sur "L'inconstitutionnalité de la suppression de la déduction des intérêts pour l'habitation non propre" (56002852C)

 

24.01  Vincent Van Quickenborne (Open Vld): Mijnheer de minister, de beslissing van de arizonaregering om de intrestaftrek voor de niet-eigen woning af te schaffen, roept een aantal vragen op.

 

Het Grondwettelijk Hof beoordeelde in 2013 in zijn arrest de afschaffing van het fiscaal voordeel voor het passief bouwen als een schending van de artikelen 10, 11 en 172 van de Grondwet. Het Hof vernietigde bijgevolg artikel 51 van de wet van 28 december 2011, omdat de wetgever op buitensporige wijze afbreuk deed aan de rechtmatige verwachtingen van belastingplichtigen die voor de bekendmaking van de wet contractuele verbintenissen waren aangegaan. Het Hof stelde dat de belastingplichtigen zich bij het sluiten van hun contracten mochten baseren op bestaande fiscale regels en dat een plotselinge afschaffing zonder overgangsregeling een ongerechtvaardigd verschil in behandeling opleverde.

 

De situatie met betrekking tot de intrestaftrek voor de niet-eigen woning vertoont sterke gelijkenissen met die zaak. Veel burgers hebben in de afgelopen jaren immers een huurpand aangekocht en daarvoor een lening gesloten. Bij de opmaak van hun huurprijs hebben zij rekening gehouden met de intrestaftrek die hun werd gegarandeerd. Door de maatregel plots te schrappen, krijgen de investeerders te maken met bijkomende financiële lasten die kunnen oplopen tot 1.600 euro per jaar. Dat treft in het bijzonder de Vlaamse middenklasse, die via vastgoed financiële zekerheid probeert op te bouwen. De betrokkenen worden nu geconfronteerd met een situatie waarin ze ofwel hun huurprijs moeten verhogen, wat vaak contractueel niet zomaar mogelijk is, ofwel de kosten volledig zelf moeten dragen. Uiteindelijk zal de huurmarkt daardoor nog verder krimpen en zullen de prijzen stijgen, voorspelt directeur D’Hauwers van de vereniging Verenigde Eigenaars.

 

Hoe beoordeelt u de beslissing van uw regering in het licht van het arrest van het Grondwettelijk Hof uit 2013? Bent u van mening dat de maatregel juridisch stand zal houden?

 

Bent u zich bewust van de impact die de maatregel heeft op particuliere verhuurders, in het bijzonder de Vlaamse middenklasse?

 

Was er vanuit de federale regering voorafgaandelijk overleg met de Vlaamse regering over de mogelijke gevolgen voor de huurmarkt, inzonderheid een vermindering van het huuraanbod?

 

24.02 Minister Jan Jambon: Mijnheer Van Quickenborne, in zijn arrest van 8 mei 2013 heeft het Grondwettelijk Hof gesteld dat, wanneer de wetgever een beleidswijziging noodzakelijk acht, hij die wijziging met onmiddellijke ingang mag invoeren en dat hij in beginsel niet in een overgangsregeling moet voorzien. Een eventuele overgangsregeling mag evenwel niet leiden tot een verschil in behandeling dat niet redelijk verantwoord is. Precies dat was volgens het Hof wel het geval voor de overgangsmaatregel die was uitgewerkt in het kader van de opheffing van de belastingvermindering voor energiezuinige woningen.

 

Een beleidswijziging mag ook het vertrouwensbeginsel niet op buitensporige wijze schenden. Dat laatste gebeurt volgens het Grondwettelijk Hof wanneer de rechtmatige verwachtingen van belastingplichtigen worden miskend zonder dwingende reden van algemeen belang.

 

Ons begrotingstekort is erg problematisch. Bij ongewijzigd beleid dreigt het Belgische tekort zelfs op te lopen tot het grootste van heel Europa. De huidige regering wil die nefaste structurele tendens omkeren in het belang van het land en van de toekomstige generaties. Een deel van die zware inspanning zal moeten worden geleverd door de sterke schouders, onder meer door wie inkomsten haalt uit onroerend goed. Ik ben dan ook van mening dat de maatregel juridisch zal standhouden.

 

In antwoord op uw derde en vierde vraag merk ik op dat de vorige regering het langetermijnsparen voor kapitaalaflossingen liet uitdoven. Daar stond niks tegenover. De huidige arizonaregering stelt een belastingverlaging van anderhalf miljard euro tegenover de maatregel, in het bijzonder voor de werkende middenklasse.

 

24.03  Vincent Van Quickenborne (Open Vld): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord.

 

Ten eerste, u verwijst naar de situatie van algemeen belang en naar de begrotingstoestand. Echter, in 2012 en 2013 was de situatie van de begroting ook slecht na de financiële crisis. De situatie was net dezelfde.

 

Ten tweede, u geeft aan dat de vorige regering inzake kapitaalaflossingen het langetermijnsparen heeft laten uitdoven. U zegt het juist, namelijk uitdoven. Dat gebeurde niet op de bestaande contracten.

 

Wat u doet, is contractbreuk. In de dossiers van de pensioenen respecteert u verworven rechten. Aan wat mensen hebben opgebouwd, zal de regering naar uw zeggen niet raken. Hier hebben echter honderdduizend mensen contracten gesloten, die u van vandaag op morgen verscheurt. U verscheurt ze. Op het vlak van fiscaliteit hebt u geen respect voor verworven rechten.

 

Mijnheer de minister, het is echter nog niet te laat. U zou eerst de contracten retroactief breken en afschaffen. Daarop hebt u in het Parlement verklaard dat de regering dat niet retroactief zou doen.

 

Ik vraag de regering dus het gegeven woord te respecteren. Wat u moet doen, is doen wat de vivaldiregering heeft gedaan, namelijk de zaken uitdoven. U moet dus enkel voor nieuwe contracten de intrestaftrek niet meer mogelijk maken, maar voor de bestaande contracten moet u het gegeven woord respecteren. Pacta sunt servanda, dat moet u respecteren.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

25 Questions jointes de

-  Hugues Bayet à Jan Jambon (VPM Finances, Pensions, chargé de la Loterie Nationale et Institutions culturelles fédérales) sur "L'impôt minimum des multinationales" (56002891C)

-  Kemal Bilmez à Jan Jambon (VPM Finances, Pensions, chargé de la Loterie Nationale et Institutions culturelles fédérales) sur "L'impôt minimum des multinationales" (56003012C)

25 Samengevoegde vragen van

-  Hugues Bayet aan Jan Jambon (VEM Financiën, Pensioenen, belast met de Nationale Loterij en Federale Culturele Instellingen) over "De minimumbelasting voor multinationals" (56002891C)

-  Kemal Bilmez aan Jan Jambon (VEM Financiën, Pensioenen, belast met de Nationale Loterij en Federale Culturele Instellingen) over "De minimumbelasting voor multinationals" (56003012C)

 

25.01  Hugues Bayet (PS): Monsieur le ministre, sous la législature Vivaldi, nous avons voté toute une série de dispositions qui visent à renforcer l'impôt des multinationales. La recette pour cet impôt prévu par le ministre des Finances – Vincent Van Peteghem, qui est depuis peu devenu ministre du Budget – pour 2024 était de 634 millions.

 

Notre Parlement voulait évidemment avancer rapidement au niveau européen avec un taux d'imposition des multinationales à 15 %. J'aurais très franchement préféré qu'il soit à 25 %, mais c'était déjà une avancée historique sur le plan des principes.

 

Avec l'investiture de Donald Trump, tout pourrait changer. J'imagine qu'il ne vous a pas échappé que les États-Unis auraient pour ambition de se retirer de l'accord sur le Pilier Deux de l'OCDE et, dans le même temps, de prendre des mesures de rétorsion pour les pays qui appliqueraient des impôts extraterritoriaux sur les entreprises américaines.

 

Monsieur le ministre, je voudrais savoir comment vous appréhendez les déclarations des États-Unis. Allez-vous faire pareil pour nos entreprises belges?

 

Dans le même temps, concernant l'impôt établi en Belgique, pourriez-vous me transmettre le montant des versements anticipés pour 2024? Combien cette taxe aura-t-elle rapporté en 2024 au total? Sommes-nous bien aux 634 millions prévus par le ministre Van Peteghem?

 

25.02  Kemal Bilmez (PVDA-PTB): Beste minister, zoals de collega zei, in de middelenbegroting voor 2025 raamde de vorige regering de opbrengst van de minimumbelasting op multinationals op ongeveer 650 miljoen, namelijk 634 miljoen euro.

 

Toen al, in 2023, heeft het Rekenhof echter heel sterke twijfels geuit over de ramingen van de FOD Financiën. De FOD Financiën deed die raming omdat hij niet over de gegevens beschikte. Bijgevolg was het Rekenhof van oordeel dat de geraamde inkomsten waarschijnlijk te hoog zijn. Het Rekenhof herhaalde die vaststelling in zijn verslag van 2024 en stelde dat die ramingen onzeker zijn, gelet op het gebrek aan recente cijfers en gelet op de complexiteit en het internationale karakter van de maatregel.

 

Mijn vragen zijn eenvoudig. Heeft de FOD Financiën zijn berekeningen sinds 2023 kunnen herzien of bijwerken? Kunt u ons de opbrengst van deze belasting voor 2024 bezorgen? Tot slot, zowel in de begrotingstabellen als in het regeerakkoord ontbreekt deze maatregel volledig. Waarom? Wat bent u van plan te doen aan de minimumbelasting voor multinationals?

 

25.03  Jan Jambon, ministre: Chers collègues, le SPF Finances a constaté que des versements anticipés rattachés au deuxième pilier avaient été effectués. Néanmoins, il est difficile de calculer avec précision le montant supplémentaire effectivement perçu via cet impôt. En effet, une partie du montant des versements anticipés liés au deuxième pilier se retrouve dans les versements à l'impôt des sociétés. Les premières estimations réalisées par le service d'études du SPF Finances semblent montrer qu'un montant minimum de 430 millions d'euros a été perçu dans les versements anticipés mais ce montant pourrait être supérieur. Le SPF Finances ne dispose pas de nouveaux calculs concernant l'impôt minimum des multinationales. Il ne dispose pas non plus de données sur le rendement de cette taxe pour l'année de revenus 2023 car cet impôt s'applique aux périodes imposables à compter du 31 décembre 2023.

 

De reden dat u dit niet terugvindt in de budgettaire tabel van deze regering, is dat dit een bestaande taks is, waaraan wij niets wijzigen. Het is gewoon continu beleid, er is niets gewijzigd. Het zit wel in de budgetten, maar het betreft geen gewijzigd beleid.

 

25.04  Hugues Bayet (PS): Monsieur le ministre, merci. Nous y reviendrons quand nous aurons les chiffres définitifs. Mais ici, nous sommes déjà à 430 millions d’euros. On estime que cela peut être un peu plus. Cela ne devrait pas être trop loin des 634 millions prévus. Cela veut donc bien dire que quand on veut trouver de l’argent quelque part, surtout sur les épaules les plus larges, il y en a. Peut-être pourrions-nous faire un shift entre cela et certaines réductions, par exemple pour l’adoption.

 

25.05  Kemal Bilmez (PVDA-PTB): Mijnheer de minister, ik dank u voor het antwoord.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

26 Question de Hugues Bayet à Jan Jambon (VPM Finances, Pensions, chargé de la Loterie Nationale et Institutions culturelles fédérales) sur "La possible faille dans la taxe Caïman" (56002916C)

26 Vraag van Hugues Bayet aan Jan Jambon (VEM Financiën, Pensioenen, belast met de Nationale Loterij en Federale Culturele Instellingen) over "Het mogelijke achterpoortje inzake de kaaimantaks" (56002916C)

 

26.01  Hugues Bayet (PS): Monsieur le ministre, un jugement récent révèle une possibilité d'échapper à la taxation des revenus d'une construction juridique à l'étranger et, plus particulièrement, à ce qu'on appelle la taxe Caïman.

 

En résumé, la justice estime qu'une distribution faite par une personne physique ou morale à des tiers qui n'ont pas injecté des capitaux dans la construction juridique et ne détiennent pas de participation dans celle-ci ne serait pas taxable comme dividende.

 

Même si le fisc a décidé de faire appel de la décision de justice, cela jette un fameux froid dans le dispositif contre l'évasion fiscale.

 

Monsieur le ministre, ce point a-t-il été abordé lors des négociations de l'Arizona? Avez-vous prévu de muscler la présente loi pour nous prémunir de pareils cas dans le futur?

 

26.02  Jan Jambon, ministre: Monsieur le président, de nombreux points ont été discutés lors des négociations du gouvernement. Quoi qu'il en soit, nous assurons le suivi. Si des initiatives législatives supplémentaires sont nécessaires, mon administration et ma cellule politique se pencheront sur la question et trouveront une solution.

 

26.03  Hugues Bayet (PS): Je vous remercie, monsieur le ministre. Vous pouvez compter sur mon groupe politique en tout cas, car l'objectif est bien de lutter contre l'évasion fiscale et pas de détricoter ce qui a été mis en place. Comme l'administration et notamment le fisc ont décidé de faire appel, je suppose que nous parviendrons à trouver une solution.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

27 Question de Hugues Bayet à Jan Jambon (VPM Finances, Pensions, chargé de la Loterie Nationale et Institutions culturelles fédérales) sur "Le score de la Belgique dans l’enquête de Transparency International" (56002918C)

27 Vraag van Hugues Bayet aan Jan Jambon (VEM Financiën, Pensioenen, belast met de Nationale Loterij en Federale Culturele Instellingen) over "De score van België in het onderzoek van Transparency International" (56002918C)

 

27.01  Hugues Bayet (PS): Comme vous le savez, monsieur le ministre, Transparency International publie chaque année son baromètre annuel sur la perception de la corruption à travers le monde. Or, cette année, notre pays fait la grimace. En effet, en plus de dix ans, jamais la Belgique n'avait enregistré de résultats aussi mauvais. Le premier point mis en exergue à cet égard est le cadre légal, qui reste lacunaire, avec notamment la faiblesse du cadre de prévention de la corruption pour les sociétés privées, comme prévu en France dans la loi Sapin II, promulguée en 2016.

 

Au regard des différents scandales qui émaillent l'actualité en matière de suspicion de corruption, il est évidemment essentiel de se doter d'un tel arsenal pour prévenir la corruption dans notre pays et lutter contre cette problématique qui, selon moi, doit dépasser les clivages politiques. Je voudrais savoir ce que vous comptez mettre en place pour permettre à la Belgique de remonter dans ce classement. Comptez-vous proposer un projet de prévention de la corruption pour les sociétés privées? Je vous remercie d'avance pour vos réponses.

 

27.02  Jan Jambon, ministre: Je comprends très bien votre préoccupation, mais je ne suis ministre que depuis trois semaines. L'accord de coalition prévoit que le gouvernement crée au sein du parquet fédéral une section criminalité financière axée sur la fraude fiscale et la corruption, à laquelle vous faites référence. Je discuterai, le cas échéant, de mesures supplémentaires avec ma collègue ministre de la Justice, mais ce point ne figure pas encore dans mon agenda quotidien.

 

27.03  Hugues Bayet (PS): Merci pour votre réponse, monsieur le ministre. Je comprends bien évidemment qu’il est encore trop tôt pour que ce point figure dans vos petits papiers, mais je suis quelqu'un de constructif et je sais que nous partageons ensemble cette volonté de lutter contre la corruption. Dès lors, je propose de vous envoyer, avec mon groupe, un texte quelque peu similaire à celui qui a été rédigé en France pour prévenir la corruption à tous les niveaux de pouvoir. Je vous remercie.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

28 Vraag van Vincent Van Quickenborne aan Jan Jambon (VEM Financiën, Pensioenen, belast met de Nationale Loterij en Federale Culturele Instellingen) over "De mogelijke koppeling van de ouderbijdragen in de kinderopvangprijs aan de inkomsten uit dividenden" (56002927C)

28 Question de Vincent Van Quickenborne à Jan Jambon (VPM Finances, Pensions, chargé de la Loterie Nationale et Institutions culturelles fédérales) sur "La possibilité de lier le coût de la garde d'enfants aux dividendes perçus par les parents" (56002927C)

 

28.01  Vincent Van Quickenborne (Open Vld): Er is momenteel een interessante discussie in het Vlaams Parlement en de Vlaamse regering. Bij de hervorming van de ouderbijdrage in de kinderopvang wil de Vlaamse minister van Welzijn dat bedrag niet alleen afhankelijk maken van het belastbaar inkomen, maar ook van de ontvangen dividenden. Dat impliceert dus dat de fiscus zou moeten kunnen nagaan wie dividenden ontvangt en in welke mate.

 

Mijnheer de minister, u zult me misschien zeggen dat het een Vlaamse discussie is, maar de discussie heeft een federaal aspect, zoals u zeer goed weet. De vraag is immers of de fiscus, u en uw administratie, vandaag kan identificeren wie welke dividenden heeft ontvangen. Zoals u weet wordt de roerende voorheffing in ons land standaard ingehouden door de financiële instellingen en rechtstreeks doorgestort aan de fiscus, zonder dat de belastingplichtige – het is een bevrijdende roerende voorheffing – deze inkomsten hoeft aan te geven.

 

Is het correct dat de fiscus op basis van de ingehouden en doorgestorte roerende voorheffing geen zicht heeft op de dividenden die individuele belastingplichtigen ontvangen? Zo ja, welke technische en juridische obstakels ziet u voor de uitvoering van het voorstel van minister Gennez? Waarschijnlijk denkt u, net als ik, dat dat haar probleem zal zijn.

 

Zo niet, welke mechanismen bestaan er vandaag wel om deze informatie te achterhalen? In hoeverre acht u die bruikbaar in de context van sociale beleidsmaatregelen zoals de ouderbijdragen in de kinderopvang?

 

Ik, en vele Vlamingen met mij, kijk uit naar uw antwoord.

 

28.02 Minister Jan Jambon: Mijnheer Van Quickenborne, de vraag stellen is ze beantwoorden. Het is correct dat de fiscus op basis van de ingehouden en doorgestorte roerende voorheffing geen zicht heeft op welke dividenden individuele belastingplichtigen ontvangen. Dat geldt trouwens ook voor intresten. Om die gegevens te kennen, moeten die worden gevraagd in de aangifte in de personenbelasting. Daartoe moet de wet worden aangepast.

 

28.03  Vincent Van Quickenborne (Open Vld): Dit is een heel interessant antwoord. Ik hoop dat het Vlaams Parlement meeluistert.

 

U zegt dat de wet daarvoor moet worden aangepast. Ik wil wel waarschuwen voor een wetsvoorstel van de N-VA, dat onder meer de voorzitter, mijnheer Vandeput, heeft ingediend. Daarin wordt wel gevraagd om alles voorafgaandelijk te declareren om het dan achteraf te recupereren. Ik raad aan om dat wetsvoorstel niet goed te keuren.

 

Mijnheer de minister, ik moet u bedanken voor uw antwoord, want daarmee geeft u een duidelijk antwoord aan mevrouw Gennez met haar zotternijen. De socialisten hebben trouwens een nieuwe definitie gegeven aan een ondernemer. Volgens de Vlaamse socialisten is een ondernemer een CEO die zichzelf een minimumloon uitkeert aan de rand van het zwembad van zijn villa.

 

Hebt u het artikel in De Morgen van vandaag gelezen, met als titel "Hoe de socialisten Vlaams én federaal vermogens in het vizier nemen"? Ze doen dat via de meerwaardebelasting en daar bent u medeplichtig aan. Ze proberen dat ook Vlaams te doen, maar daar gaat u niet door de knieën. Ik zou aanraden om vol te houden en uw strijdvaardigheid ook federaal te etaleren door de meerwaardebelasting verticaal te klasseren.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

Le président: La question n° 56002976C de Mme Anne Pirson est transformée en question écrite.

 

29 Question de Simon Dethier à Jan Jambon (VPM Finances, Pensions, chargé de la Loterie Nationale et Institutions culturelles fédérales) sur "La révision européenne des règles de titrisation" (56003000C)

29 Vraag van Simon Dethier aan Jan Jambon (VEM Financiën, Pensioenen, belast met de Nationale Loterij en Federale Culturele Instellingen) over "Nieuwe Europese regels voor securitisatie" (56003000C)

 

29.01  Simon Dethier (Les Engagés): Monsieur le ministre des Finances, la Commission européenne a annoncé en février son intention de réviser les règles encadrant la titrisation afin de libérer des financements privés pour des investissements dans des secteurs clés de l'économie européenne. La titrisation est un processus complexe consistant à regrouper des crédits bancaires pour les transformer en actifs vendus sur les marchés. Cette pratique a d'ailleurs été accusée d'avoir contribué à la crise financière de 2008 en raison des prêts "subprimes" risqués.

 

L'UE souhaite toutefois alléger les régulations pour attirer des investissements privés nécessaires à la transition énergétique, au numérique et à d'autres secteurs vitaux. Les régulateurs européens en appellent eux à moderniser les règles. Néanmoins, des inquiétudes persistent sur le risque de réintroduire des produits financiers opaques et risqués.

 

1. Monsieur le ministre, la révision des règles de la titrisation pourrait-elle conduire à la réintroduction de pratiques financières similaires à celles qui ont conduit à la crise de 2008, notamment en matière de gestion des risques liés aux crédits subprimes? Quelle est la position défendue par la Belgique et les préoccupations mentionnées sont-elles partagées?

 

2. Le gouvernement prévoit-il des mesures spécifiques pour garantir que la révision des règles sur la titrisation serve effectivement à financer des projets de transition énergétique, plutôt qu'à favoriser les banques sans impact direct sur l'économie réelle?

 

3. Certains experts soulignent que l'Europe reste beaucoup plus régulée que les États-Unis en matière de titrisation, ce qui limite la compétitivité des banques européennes. Quelle est l'analyse du ministre en la matière?

 

4. Le gouvernement a-t-il l'intention de mettre en place un mécanisme de suivi des investissements réalisés grâce à la titrisation pour s'assurer que ces fonds soient utilisés à bon escient, notamment dans les domaines de l'innovation, de la compétitivité et de la défense?

 

29.02  Jan Jambon, ministre: Monsieur Dethier, la grande crise financière de 2008 a mis en évidence des faiblesses majeures sur le marché des titrisations, qui a constitué alors une source d'instabilité financière plutôt qu'un outil permettant aux banques de diversifier les sources de financement et de libérer de l'espace sur leur bilan pour des prêts et des investissements supplémentaires.

 

Cependant, depuis la crise, le cadre des titrisations a subi d'importantes modifications visant à en améliorer la robustesse. Ces changements concernent principalement les exigences relatives à la rétention des risques, c'est-à-dire à la skin in the game que les initiateurs doivent conserver en matière de transparence et de divulgation ainsi que de vigilance (due diligence), pour les investisseurs, la normalisation et la simplification des structures de titrisation. Mais ils concernent aussi les exigences accrues en ce qui concerne les fonds propres pour les banques et les compagnies d'assurance qui investissent dans des titrisations. 

 

Toutefois, le marché européen de la titrisation reste sous-utilisé par rapport au niveau qui était le sien avant la crise. Ce constat peut s'expliquer, d'une part, par la faiblesse de l'offre due à l'environnement monétaire et à la préférence des banques pour d'autres instruments de financement, notamment les covered bonds, et, d'autre part, par la faiblesse de la demande des investisseurs qui perçoivent les titrisations comme des produits complexes soumis à des exigences très strictes en matière de vigilance.

 

La Banque nationale de Belgique (BNB), en sa qualité d'autorité de surveillance bancaire, conjointement avec les mécanismes de surveillance unique de la Banque centrale européenne (BCE), suit les travaux de la Commission sur la révision du cadre de titrisation de l'Union européenne, qui s'inscrivent dans le contexte plus vaste des travaux visant à achever l'Union des marchés de capitaux.

 

Ces propositions doivent être envisagées avec prudence, eu égard au fait que l'opacité des titrisations aux États-Unis a constitué l'un des principaux éléments déclencheurs de la crise financière de 2008. Les exigences doivent ainsi rester suffisamment détaillées et claires pour garantir la sécurité juridique et la transparence vis-à-vis des investisseurs et des superviseurs.

 

29.03  Simon Dethier (Les Engagés): Monsieur le ministre, je vous remercie beaucoup pour votre réponse complète et pour l'attention que vous réservez à la prudence afin d'envisager les opportunités et les menaces que représente la titrisation.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

30 Samengevoegde vragen van

- Vincent Van Quickenborne aan Jan Jambon (VEM Financiën, Pensioenen, belast met de Nationale Loterij en Federale Culturele Instellingen) over "De ongerustheid over de verstrenging van de regels inzake de voordelen van alle aard" (56003001C)

- Wouter Vermeersch aan Jan Jambon (VEM Financiën, Pensioenen, belast met de Nationale Loterij en Federale Culturele Instellingen) over "De geplande beperking van de voordelen van alle aard" (56003028C)

30 Questions jointes de

- Vincent Van Quickenborne à Jan Jambon (VPM Finances, Pensions, chargé de la Loterie Nationale et Institutions culturelles fédérales) sur "Les inquiétudes liées au durcissement des règles en matière d'avantages de toute nature" (56003001C)

- Wouter Vermeersch à Jan Jambon (VPM Finances, Pensions, chargé de la Loterie Nationale et Institutions culturelles fédérales) sur "Le projet de limitation des avantages de toute nature" (56003028C)

 

30.01  Vincent Van Quickenborne (Open Vld): Mijnheer de minister, ondernemers zijn ongerust over de meerwaardebelasting en over de voordelen van alle aard (VAA). In het regeerakkoord staat daarover één zinnetje, dat stelt dat maximaal 20 % van hun jaarlijks brutoloon uit voordelen van alle aard mag bestaan.

 

Veel ondernemers die actief zijn in vennootschappen zijn erg ongerust, aangezien zij zich laten uitbetalen in voordelen van alle aard. U herinnert zich ongetwijfeld de discussie in 2011 en 2012 over de bedrijfswagen met betrekking tot de voordelen van alle aard. U hebt toen vanuit de oppositie daar stevig op gekapitaliseerd. Ik hoop dat ik deze keer niet hetzelfde mag doen.

 

30.02 Minister Jan Jambon: U hoopt van wel.

 

30.03  Vincent Van Quickenborne (Open Vld): Ik hoop dat eerlijk gezegd van niet, want ik zit meer in met het lot van de ondernemers dan met mijn eigen lot. Ik zal mezelf wel redden.

 

Kunt u verduidelijken hoe deze 20 %-grens precies zal worden  berekend? Wordt deze limiet toegepast op de volledige bedrijfsleidersbezoldiging, dus op het totale brutoloon, inclusief de voordelen van alle aard, of enkel op het cashgedeelte van het loon?

 

Wat zullen de gevolgen zijn in geval van overschrijding van die 20%-drempel? Zullen de voordelen die boven deze grens uitkomen belast worden tegen hun werkelijke waarde? Zo ja, hoe wordt deze werkelijke waarde dan bepaald?

 

Zullen de voordelen die boven deze grens uitkomen niet meer aftrekbaar zijn in de vennootschap? Zal men niet meer kunnen genieten van het verlaagde 20 %-tarief in de vennootschapsbelasting in plaats van het 25 %-tarief  als de voordelen boven die grens uitkomen?

 

Ik hoop dat u niet zult antwoorden dat dat gewoon de modaliteiten zijn en dat we de wetgeving zullen moeten afwachten, want hierover heerst zeer veel ongerustheid bij de mensen. Dit gaat namelijk over de planning van hun loon en dat verdraagt geen onzekerheid.

 

30.04  Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de minister, collega Van Quickenborne zei al dat de bedrijfsleidersbezoldiging in de toekomst voor maximaal 20 % van het jaarlijks brutoloon uit voordelen van alle aard zal mogen bestaan. Zo staat het letterlijk te lezen in het regeerakkoord. Heel wat bedrijfsleiders keren zich vandaag een aanzienlijk deel van hun bezoldiging uit in de vorm van voordelen van alle aard, zoals een bedrijfswagen of de betaling van sociale bijdragen door de vennootschap. De regering-De Wever wil die alternatieve verloning nu dus begrenzen tot maximaal 20 %. Momenteel bestaat er geen dergelijk plafond.

 

Die maatregel leidt tot grote ongerustheid in de ondernemerswereld, vooral omdat de modaliteiten nog niet vastliggen, net zoals met uw meerwaardebelasting trouwens. Fiscalisten en ondernemers vrezen onduidelijkheid over de exacte toepassing, de gevolgen van een eventuele overschrijding en de mogelijke fiscale sancties. Daarnaast is de economische impact niet te onderschatten, aangezien studies aantonen dat 80 % van de bedrijfsleiders momenteel niet aan die norm voldoet, zo schrijft de zakenkrant De Tijd.  Mijnheer de minister, daarover heb ik vier vragen.

 

Ten eerste, kunt u verduidelijken welke specifieke voordelen van alle aard onder die nieuwe regelgeving zullen vallen? Wordt er een onderscheid gemaakt tussen voordelen die forfaitair dan wel tegen de werkelijke waarde worden belast?

 

Ten tweede, welke sancties zullen worden opgelegd indien een bedrijfsleider de 20 %-grens overschrijdt? Zal dat enkel impact hebben op het verlaagd tarief van de vennootschapsbelasting, of worden bijkomende sancties overwogen?

 

Ten derde, hoe reageert u op de kritiek dat bepaalde voordelen, bijvoorbeeld de betaling van sociale bijdragen door de vennootschap, fiscaal niet als zogenaamd misbruik kunnen worden beschouwd en dat een beperking daarop zelfs, zoals u weet, contraproductief zou zijn voor de schatkist?

 

Ten vierde, wanneer mogen ondernemers een duidelijk wettelijk kader verwachten, zodat zij hun bezoldigingsstrategie tijdig kunnen aanpassen aan de nieuwe regels?

 

30.05 Minister Jan Jambon: Geachte leden, ik versta natuurlijk dat de oppositie het regeerakkoord fileert en dat men de dag nadat het regeerakkoord verschenen is, zelfs als het hier en daar heel gedetailleerd is, toch alle details wil kennen. Ik zal u echter moeten ontgoochelen, mijnheer Van Quickenborne. Wij zullen ook hierover met een wetsontwerp naar de Kamer komen waarin alle modaliteiten zullen worden gedetailleerd. We gaan dat zo snel mogelijk doen. Dat zal in de loop van dit jaar naar het Parlement komen, maar vandaag hebben we nog geen ontwerp van wet klaar. Dat moet eerst voor de regering passeren voordat ik er antwoorden over kan geven in het Parlement.

 

30.06  Vincent Van Quickenborne (Open Vld): Mijnheer de minister, als het gaat over de pensioenen en de arbeidsmarkt, hebt u heel duidelijke afspraken gemaakt, teksten die men zo in wetten kan omzetten. Herinnert u zich de discussie over de malus? Daarover zei u eerst dat ziekte daarin inbegrepen zit, maar uiteindelijk zat dat er niet in. Daarover zijn de teksten duidelijk en helder. Dat is zo. Als het echter over fiscaliteit gaat, is het een grote poespas. Dat is chaos, want niemand weet precies wat er nu bedoeld wordt.

 

Ik weet in elk geval wat de socialisten verstaan onder deze bepaling. De heer Inti Ghysels – dat is de fiscale specialist van Vooruit – zat mee aan de onderhandelingstafel. Dat is een zeer gewiekst man. Ik ken hem goed, ik heb vele jaren met hem gediscussieerd. Hij zei dat men die bepaling als volgt moet lezen: zodra men boven de 20 % gaat, is het een belasting aan de werkelijke waarde. Dat is de droom van de PVDA en van de PS. Met andere woorden, stel dat men een wagen heeft die een waarde heeft van 20.000 euro per jaar aan werkelijke waarde. Het voordeel van alle aard ligt vandaag rond de 2.000 à 3.000 euro. In het voorstel van de socialisten zou men voor de volle pot van de werkelijke waarde van 20.000 euro worden belast, met sociale bijdragen en de hele bazaar.

 

In die val dreigt u te lopen, mijnheer de minister, tenzij u hier nu met uw autoriteit als minister van Financiën zegt dat dat niet zo zal zijn en dat de enige sanctie is dat men 25 % vennootschapsbelasting in plaats van het verlaagde tarief van 20 % zal moeten betalen. U laat de deur echter openstaan voor alle wensdromen van de communisten en de socialisten, die de bedrijfsleiders wegzetten als luie ondernemers aan de rand van een zwembad die zichzelf een minimumuitkering betalen. U hebt de autoriteit als minister van Financiën om te zeggen dat u daar niet aan meedoet en dat de socialisten dat niet zullen bepalen, maar u zegt het niet. U laat de deur openstaan en ik waarschuw u dat dat zeer, zeer gevaarlijk wordt.

 

30.07  Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de minister, u zegt in de loop van dit jaar duidelijkheid te zullen creëren. Daar komen we geen stap mee vooruit en dat is ook geen duidelijk antwoord. Dat is niet waarom wij vragen stellen.

 

Gezien de ongerustheid die bij heel wat bedrijfsleiders heerst en de fiscale onduidelijkheid, verzoeken wij u om heel snel duidelijkheid te creëren over de uitvoering van deze maatregel, maar ook over de sancties die eventueel zijn voorzien. Wij hebben ons herhaaldelijk uitgesproken tegen die bijkomende lasten voor ondernemers, want dat zal het immers ook impliceren. Wij pleiten voor een vermindering van die rompslomp.

 

Het is een beetje zoals met de meerwaardebelasting, de Jambontaks. Aanvullend op wat de heer Van Quickenborne zei, wil ik nog zeggen dat dit opnieuw een maatregel op de kap van de Vlamingen is. U weet dat Vlaanderen een regio is met veel familiale kmo's. Zij zullen het hardst worden getroffen door een dergelijke maatregel. Voor ons is het onbegrijpelijk dat u tijdens de regeringsonderhandelingen de Vlaamse kaart niet hebt getrokken, net zomin als bij de meerwaardebelasting. Dit is weer een schoolvoorbeeld van een maatregel op de kap van ondernemers en dat terwijl de meeste kmo's zich in Vlaanderen bevinden. Wij betreuren dat u ook daar de kaart van Vlaanderen niet hebt getrokken.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

31 Questions jointes de

- Hugues Bayet à Jan Jambon (VPM Finances, Pensions, chargé de la Loterie Nationale et Institutions culturelles fédérales) sur "La réforme de la taxation sur les comptes-titres" (56002826C)

- Vincent Van Quickenborne à Jan Jambon (VPM Finances, Pensions, chargé de la Loterie Nationale et Institutions culturelles fédérales) sur "L'éventuelle adaptation de la taxe annuelle sur les comptes-titres" (56003002C)

- Sofie Merckx à Jan Jambon (VPM Finances, Pensions, chargé de la Loterie Nationale et Institutions culturelles fédérales) sur "La taxe sur les comptes-titres" (56003033C)

31 Samengevoegde vragen van

- Hugues Bayet aan Jan Jambon (VEM Financiën, Pensioenen, belast met de Nationale Loterij en Federale Culturele Instellingen) over "De hervorming van de taks op effectenrekeningen" (56002826C)

- Vincent Van Quickenborne aan Jan Jambon (VEM Financiën, Pensioenen, belast met de Nationale Loterij en Federale Culturele Instellingen) over "De mogelijke aanpassing van de jaarlijkse taks op de effectenrekening" (56003002C)

- Sofie Merckx aan Jan Jambon (VEM Financiën, Pensioenen, belast met de Nationale Loterij en Federale Culturele Instellingen) over "De effectentaks" (56003033C)

 

31.01  Hugues Bayet (PS): Monsieur le ministre, dans les premières versions de l'accord de l'Arizona, on faisait état d'une augmentation du taux d'imposition des comptes-titres avec une recette prévue de 193 millions d'euros. Je ne vais pas vous cacher que j'étais assez heureux. Je trouvais que c'était courageux. Mais il n'en sera finalement rien, puisque la recette a été revue à 50 millions et qu'il s'agit en fait davantage d'une correction technique suite à l'avis rendu par la Cour des comptes que d'une réelle augmentation des taux.

 

Je voudrais donc savoir quelles sont les mesures que vous allez prendre cette année, si j'en crois les ambitions budgétaires, puisqu'il y a quand même des lignes budgétaires inscrites dans votre tableau. Allez-vous appliquer l'ensemble des recommandations de la Cour ou prévoyez-vous de faire un arbitrage dans les mesures qui sont préconisées et savez-vous déjà lesquelles? En outre, pourriez-vous m'exposer comment vous avez fixé le rendement budgétaire par rapport aux mesures à prendre?

 

31.02  Sofie Merckx (PVDA-PTB): Mijn vraag betreft de effectentaks. In de gelekte supernota was sprake van een verhoging van de effectentaks, om dan uiteindelijk uit te komen bij het uitvoeren van de aanbevelingen van het Rekenhof. Het Rekenhof formuleerde niet enkel aanbevelingen voor de betere inning van die taks, het deed ook de belangrijke vaststelling dat de effectentaks 470 miljoen opbracht in 2021, maar dat de verwachte opbrengsten voor 2023 slechts 362 miljoen zouden bedragen. Er bestaan namelijk allerlei massaal toegepaste methodes om de taks te ontwijken, zoals het splitsen van de rekening om onder de drempelwaarde van 1 miljoen euro te blijven.

 

Destijds hebben we aan minister Van Peteghem gevraagd wie die effectentaks effectief had betaald. Het bleek dat slechts 17 mensen met een vermogen van meer dan 100 miljoen effectentaks betaalden.

 

Wat is uw redenering geweest? Bent u het eens met de vaststelling van het Rekenhof dat de effectentaks steeds minder opbrengt? U schrijft 50 miljoen meer in, maar van welke basisopbrengst gaat u eigenlijk uit? Vertrekt u van de opbrengst van 2021 of van de voorspellingen voor 2023?

 

Bent u het ermee eens dat de superrijken eigenlijk ontsnappen aan die effectentaks? Hoe zult u dat probleem oplossen?

 

Welke aanbevelingen van het Rekenhof zult u precies uitvoeren? Dat is niet duidelijk aangegeven.

 

Hoe komt u aan die fameuze 50 miljoen euro aan bijkomende opbrengsten?

 

31.03  Vincent Van Quickenborne (Open Vld): Mijnheer de minister, mijn vraag is van een andere orde. Het gaat over de tekst over de effectentaks. In de Nederlandstalige versie van het regeerakkoord staat er een zin die er in de Franstalige versie niet in staat. In de Nederlandstalige tekst staat: "Verder zal de effectentaks gedurende de komende jaren zo gevormd worden dat hij als garantie functioneert dat er een structurele extra bijdrage zal zijn van de sterkste schouders." Die zin staat niet in de Franstalige versie.

 

Mijnheer de minister, wat is de juiste versie, de Nederlandstalige versie of de Franstalige versie?

 

Als de Franstalige versie juist is, dan vervalt die zin. Dat is duidelijk. Als men die zin echter behoudt in de Nederlandstalige versie, dan is mijn vraag hoe u die structurele extra bijdrage ziet? Dit staat volgens mij los van het rapport van het Rekenhof, waarin men een aantal correcties vraagt. Een extra bijdrage, dat klinkt alsof men op een bepaald moment een aanpassing aan die effectentaks zal doen. Kunt u daarover meer duidelijkheid verschaffen? Wat is de verwachte meeropbrengst van die structurele extra bijdrage?

 

Oorspronkelijk wilde Arizona de 0,15 % naar 0,25 % brengen. Dat is er uiteindelijk uit gegaan op die fameuze vrijdagavond, met de deadline van middernacht en de koning die zat te wachten. Waarschijnlijk zal Bouchez op een bierkaartje laten weten hebben dat 0,25 % naar 0,15 % moest gaan en het aanmerkelijk belang op de meerwaardetaks van 10 % naar 20 %. Hij dacht daarmee een zeer goede zaak te doen. Ik dacht ook dat als men die 10 % naar 20 % zou brengen voor het aanmerkelijk belang op de meerwaardetaks, de kleintjes dan de winnaar zouden zijn, maar uiteindelijk bleken ze de dupe te zijn, want ze betalen 10 % vanaf 10.000 euro.

 

Mijnheer de minister, wat is de juiste versie van de tekst? Wij zijn zeer benieuwd naar uw antwoord.

 

31.04  Jan Jambon, ministre: Chers collègues, comme le prévoit l’accord, le gouvernement examinera comment, conformément aux recommandations de la Cour des comptes, il est possible de remédier à l’évasion de la taxe annuelle sur les comptes-titres. La Cour des comptes a formulé des recommandations à la fois opérationnelles et législatives et mon administration est également en train de rédiger des textes pour ces mesures.

 

Mijnheer Van Quickenborne, de zin in de preambule over de effectentaks die verwijst naar het punt inzake de effectentaks, luidt als volgt: "De regering zal onderzoeken hoe, conform de aanbeveling van het Rekenhof, ontwijking van de jaarlijkse taks op de effectenrekening kan worden aangepakt." Dat staat in het regeerakkoord.

 

In de begrotingstabel, die u allen hebt gekregen, hebt u daarenboven kunnen lezen dat wij rekenen op 50 miljoen euro. Dat is 50 miljoen extra opbrengst, boven de lopende inkomsten die eerst geschat werden. We denken nog 50 miljoen euro meer te kunnen ophalen met die effectentaks.

 

31.05  Sofie Merckx (PVDA-PTB): Mijnheer Jambon, wij dachten dat het regeerakkoord heel precies was uitgedokterd en berekend. U maakt met de N-VA immers al die reclame over de zaken op orde en de rekeningen die moeten kloppen. Als ik uw antwoord echter hoor, is dat toch gewoon puur nattevingerwerk? Hoe komt u aan die 50 miljoen? U hebt daar niet op geantwoord. Hoe komt u aan 50 miljoen euro opbrengsten? In het rapport van het Rekenhof wordt dat niet gezegd. Wat is uw opbrengstbasis? Kijkt u naar 2023 of naar 2021? Daar geeft u ook geen antwoord op.

 

U hebt het over de huidige stand van zaken, maar ik weet ook dat dit de huidige stand van zaken is. Dat is altijd zo in zo'n tabel. Normaal gezien moet men echter kunnen zeggen welke van die verschillende aanbevelingen van het Rekenhof men precies zal uitvoeren.

 

Het heeft dus eigenlijk totaal geen zin om vragen te komen stellen aan u, want u antwoordt er niet op. Hetzelfde zagen we daarnet inzake de meerwaardebelasting: u hebt uw vijf minuten niet eens gebruikt om iets meer uitleg te geven.

 

31.06 Minister Jan Jambon: (…)  Ik kan u enkel zeggen wat in het regeerakkoord staat. Het regeerakkoord zegt dat we onderzoeken. 'We onderzoeken' wil zeggen dat we een onderzoek starten en dat daaruit aanbevelingen zullen voortvloeien. Die aanbevelingen zullen we ...

 

31.07  Sofie Merckx (PVDA-PTB): U onderzoekt dus. Dat onderzoek is echter niet nodig, het Rekenhof heeft dat onderzoek al gedaan. Er is een uitgebreid rapport van het Rekenhof.

 

Hoe komt u dan aan die 50 miljoen? Daarvoor hebt u nog steeds geen uitleg. Over welke van die drie aanbevelingen gaat het? Hoe zult u dat doen?

 

De manier waarop u die begrotingstabel hebt opgemaakt, is gewoon totaal onverantwoord.

 

31.08  Vincent Van Quickenborne (Open Vld): Mijnheer de minister, ik vind dat collega Merckx iets te streng is. Ik vind dat u op bepaalde vragen wel antwoordt. In antwoord op de vraag over mevrouw Gennez zei u heel duidelijk dat dat niet zou lukken, dat het niet zal passeren.

 

Met betrekking tot deze vraag zei ik u al dat er twee versies zijn. Er is de versie waarin een zin in staat over de effectentaks, de Nederlandstalige versie, en er is een tekst in het Frans waarin die zin niet staat. Wat is de correcte versie? Dat is de enige vraag die ik u gesteld heb en u hebt er niet op geantwoord. Wat is de correcte versie? Is het de Nederlandstalige versie of de Franstalige versie?

 

31.09 Minister Jan Jambon: De Nederlandstalige versie is de juiste versie.

 

31.10  Vincent Van Quickenborne (Open Vld): Dus dan moet die zin er in het Frans bij komen. Oké, dat is interessant. Let op, want daarmee zet u de deur open voor een structurele extra bijdrage. Volgens mij is dat, los van het Rekenhof, een mooi cadeau voor de socialisten.

 

31.11  Hugues Bayet (PS): Monsieur le ministre, encore une fois, nous n'avons ni chiffres ni explications ni détails. Cela donne encore l'impression que votre budget est totalement fantaisiste. Il n'y pas que les 8 milliards d'effets retours qui le sont mais aussi ce que vous avez écrit. Votre réponse est manifestement: "Nous venons d'arriver et cela viendra après, mais nous n'avons pas de réponse".

 

Si je peux me permettre de vous donner un petit conseil en toute humilité, c'est de vraiment bien travailler votre note de politique générale pour le 18 mars et surtout d'y intégrer les remarques de la Cour des comptes, sinon cela risque de s'éterniser.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

32 Vraag van Vincent Van Quickenborne aan Jan Jambon (VEM Financiën, Pensioenen, belast met de Nationale Loterij en Federale Culturele Instellingen) over "De verhoging van de belastingvrije som voor mensen die werken" (56003003C)

32 Question de Vincent Van Quickenborne à Jan Jambon (VPM Finances, Pensions, chargé de la Loterie Nationale et Institutions culturelles fédérales) sur "L'augmentation de la quotité exemptée d'impôts pour les personnes qui travaillent" (56003003C)

 

32.01  Vincent Van Quickenborne (Open Vld): Mijnheer de minister, in het regeerakkoord staat dat u de nettolonen wilt verhogen, vooral door de belastingvrije som te verhogen voor iedereen die werkt. Als u de belastingvrije som enkel verhoogt voor mensen die werken, mijnheer de minister, riskeert u discriminatie, daar de belastingvrije som vandaag een vast bedrag is, 10.910 euro voor dit aanslagjaar, ongeacht of iemand werkt of niet. Kunt u bevestigen dat de regering inderdaad van plan is de belastingvrije som exclusief voor werkenden te verhogen? Hoe antwoordt u op de kritiek?

 

Een alternatief zou zijn dat u de belastingvrije som voor iedereen verhoogt, maar dat u de bestaande belastingverminderingen voor niet-actieven afbouwt of afschaft. We lezen in het regeerakkoord dat de regering de belastingvermindering voor werklozen wil afschaffen. Mocht die vermindering dit jaar worden afgeschaft – quod non, want de afschaffing geldt pas vanaf aanslagjaar 2026 –, betekent het dat werklozen 2.676 euro per jaar verliezen, ofwel 223 euro per maand per werkloze. Kunt u die bedragen bevestigen? Kan het gevolg zijn dat een werkloze dan netto minder per maand ontvangt dan een leefloner in een gelijkaardige situatie?

 

De regering wil daarnaast de belastingvermindering voor de hoogste pensioenen afbouwen. In de budgettaire notificaties, goedgekeurd op 14 februari, staat een recurrente opbrengst van 47 miljoen euro vanaf 2026. Hoe komt u aan dat bedrag? Wat wordt bedoeld met de hoogste pensioenen? Betekent het dat de belastingvermindering voor de andere gepensioneerden, dus de niet-hoogste pensioenen, intact zal blijven? Als dat zo is, erkent u dat die gepensioneerden er netto op vooruit zullen gaan, terwijl zij geen werkenden zijn?

 

Tot slot, er wordt in het regeerakkoord niets vermeld over de bestaande belastingvermindering voor arbeidsongeschikten, en laat dat nu de hoogste belastingvermindering zijn van alle niet-actieven. Is de regering van plan de belastingvermindering voor arbeidsongeschikten onaangetast te laten? Indien ja, erkent u dat dat zou betekenen dat ook mensen die arbeidsongeschikt zijn er netto op vooruit zullen gaan, terwijl ook zij geen werkenden zijn?

 

32.02 Minister Jan Jambon: Mijnheer Van Quickenborne, het belastingvoordeel dat voortvloeit uit het belastingvrije minimum, zal niet worden toegepast voor vervangingsinkomsten. Dezelfde fiscaaltechnische manier werd gebruikt bij de taxshift van de regering-Michel I. Er is daar hoegenaamd geen sprake van discriminatie. Mijn administratie zal de precieze bedragen van de afschaffing van de belastingvermindering voor werkloosheid controleren. Zoals ik al meermaals heb gezegd, is het nog even wachten op de concrete tekst en op de zeer precieze cijfers. De exacte impact is bovendien afhankelijk van de gezinssituatie van de werkloze.

 

De belastingvermindering voor alle pensioenen uitgezonderd het maximumpensioen, blijft inderdaad intact.

 

U hebt goed opgemerkt dat de belastingvermindering voor arbeidsongeschikten inderdaad niet in het regeerakkoord wordt vermeld.

 

32.03  Vincent Van Quickenborne (Open Vld): Mijnheer de minister, u bevestigt dat de belastingvrije som alleen zal worden opgetrokken voor mensen die werken, en dus niet voor de inactieven. U hebt gezegd dat op een niet-discriminatoire manier te zullen doen. Ik ben zeer benieuwd naar uw aanpak.

 

U bent vrij duidelijk geweest over de belastingverminderingen. Indien u de belastingvrije som voor de werklozen volledig afschaft, zullen zij 223 euro per maand moeten inboeten. De maximale belastingvermindering door de belastingvrije som voor het aanslagjaar 2026 bedraagt immers 2.676 euro. Ik heb er geen probleem mee dat u werklozen aanpakt, maar door die regeling ook toe te passen op de eerste en de tweede maand werkloosheid, zullen degenen die onvrijwillig net hun job kwijt zijn niets merken van de beoogde hogere uitkering via de versnelde degressiviteit tijdens de eerste maanden van de werkloosheid. Integendeel, u zult hun veel minder geven. Ik durf te stellen dat dat een vrij drastische en ingrijpende maatregel is, zeker voor kortdurende werkloosheid. Als de werkzoekenden daardoor minder zullen overhouden dan een leefloner, dat is dat de wereld op zijn kop. Ik ben zeer benieuwd naar de uitwerking hiervan en uw uitleg.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

33 Vraag van Vincent Van Quickenborne aan Jan Jambon (VEM Financiën, Pensioenen, belast met de Nationale Loterij en Federale Culturele Instellingen) over "De fiscale vrijstelling van inkomsten uit studentenarbeid" (56003004C)

33 Question de Vincent Van Quickenborne à Jan Jambon (VPM Finances, Pensions, chargé de la Loterie Nationale et Institutions culturelles fédérales) sur "L'exonération fiscale des revenus du travail étudiant" (56003004C)

 

33.01  Vincent Van Quickenborne (Open Vld): Mijnheer de minister, het aantal uren studentenarbeid zal worden opgetrokken van 600 naar 650 uur, en dat is een zeer goede zaak. Collega Ronse – hij is hier nu niet aanwezig en kan dus geen persoonlijk feit inroepen – noemde dat historisch, maar ik vind het een stapje vooruit. Het ware historisch geweest mochten we de studenten onbeperkt laten bijverdienen, als zij dat willen.

 

In het regeerakkoord staat in dat verband ook een zin die mij geïntegreerd heeft – met mijn excuses dat ik het regeerakkoord zo lees, maar u hebt er acht maanden aan gewerkt, dus u bent meester van de teksten. Ik citeer de zin: "De regering zal onmiddellijk de fiscale vrijstelling voor inkomsten uit studentenarbeid verdubbelen." Voor alle duidelijkheid, die zin gaat niet over de nettobestaansmiddelen, want in het regeerakkoord staat daarover een andere zin, namelijk: "We verhogen het maximumbedrag van de nettobestaansmiddelen naar 12.000 euro voor iedereen."

 

Ik vraag me af wat de fameuze zin dat men onmiddellijk de fiscale vrijstelling zal verdubbelen, precies betekent. Betekent die zin dat u het belastingvrije basisbedrag voor studenten, dat momenteel vastligt op 10.910 euro, zult verdubbelen naar 21.820 euro? Of indien niet, wat wordt er dan precies bedoeld met de verdubbeling van de fiscale vrijstelling? Wat bedoelt u daarnaast met onmiddellijk? Is dat nog dit jaar, of is dat voor volgend jaar?

 

Vervolgens, indien de belastingvrije som voor studenten wordt verdubbeld, welke budgettaire impact verwacht de regering daarvan? Wat zal dat mogelijk kosten? Is dat effectief doenbaar? Daarmee bedoel ik het volgende. Als u dat enkel doorvoert voor studenten, vraag ik me opnieuw af hoe het zit met de gelijke behandeling van andere categorieën van belastingplichtigen. Ik denk bijvoorbeeld aan jonge werknemers die geen student zijn en die de belastingvrije som dan ook niet zouden zien verdubbelen.

 

33.02 Minister Jan Jambon: Mijnheer Van Quickenborne, u verwart volgens mij de belastingvrije som in artikel 131 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen met de vrijstelling voor studentenarbeid in artikel 143 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen. In dat artikel kunt u in het zevende lid lezen dat de bezoldigingen uit studentenarbeid voor inkomstenjaar 2025 tot 3.420 euro niet in aanmerking komen als nettobestaansmiddelen. Het is dat bedrag dat wij zullen verdubbelen.

 

Wij zullen dat inderdaad doen voor het aanslagjaar 2026. Daarbovenop verhogen wij stevig het maximumbedrag voor de nettobestaansmiddelen naar 12.000 euro.

 

In uw tweede vraag vraagt u hoe wij dat zullen doen. Wij zullen dat via een wetswijziging doen. Als er al een budgettaire impact is, zal die impact zijn dat studenten niet meer worden bestraft omdat ze een beetje te veel hebben gewerkt en dus wat geld hebben verdiend.

 

In antwoord op uw derde vraag geef ik u mee dat mijn administratie inderdaad de mogelijke neveneffecten bekijkt. Daarvoor moeten wij heel beducht zijn. Ik vraag u dus ook op dat vlak even geduld te hebben, tot de wetteksten er zijn. Wij zijn ons echter bewust van het feit dat ook op dat punt naar de mogelijke neveneffecten moet worden gekeken.

 

33.03  Vincent Van Quickenborne (Open Vld): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw heldere antwoord, dat eigenlijk ook heel relevant is. Op het ogenblik voeren wij in de commissie voor Sociale Zaken immers de discussie over de studentenarbeid.

 

Mijnheer de minister, ik steun de maatregel om studentenarbeid tot 650 uur toe te laten. Dat heeft echter ook een fiscaal aspect. Collega’s, in het desbetreffende wetsvoorstel en de discussie daarover pleit ik voor de aanpassing van artikel 143, wat de minister net heeft verteld. Weet u wat de arizonameerderheid daarover aangeeft? Zij stelt dat zij dat niet zal doen en niet zal werken op artikel 143. Zij wil werken aan de combinatie van artikel 136 en artikel 141.

 

Mijnheer de minister, ik merkte op dat die werkwijze niet conform het regeerakkoord is. U blijkt mij gelijk te geven. Ik zal uw antwoord dus straks, tijdens de tweede lezing over het wetsvoorstel, kunnen gebruiken. U hebt immers gelijk. Het is inderdaad veel beter te werken op artikel 143, door het geïndexeerde bedrag van 3.420 euro te verdubbelen naar 6.840 euro.

 

Ik steun u dus. Ik hoop echter dat u uw antwoord ook doorgeeft aan mevrouw Muylle en de heer Ronse, de auteurs van het bewuste amendement, en dat er eensgezindheid is in de arizonaregering.

 

Mijnheer de minister, ik dank u dus. Uw antwoord was heel helder. Ik ben u erg erkentelijk.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

34 Vraag van Wouter Vermeersch aan Jan Jambon (VEM Financiën, Pensioenen, belast met de Nationale Loterij en Federale Culturele Instellingen) over "De dubbele Europese vertegenwoordiging" (56003022C)

34 Question de Wouter Vermeersch à Jan Jambon (VPM Finances, Pensions, chargé de la Loterie Nationale et Institutions culturelles fédérales) sur "La double représentation européenne" (56003022C)

 

34.01  Wouter Vermeersch (VB): In België hanteert men vaak het principe 'waarom iets eenvoudig maken als het ook moeilijk kan'.

 

U hebt een Europese primeur vast, want u stuurt twee ministers voor de prijs van een. Uit recente berichtgeving blijkt dat de regering-De Wever heeft beslist om twee ministers af te vaardigen naar het maandelijkse financiële overleg op Europees niveau. U zult als minister van Financiën deelnemen aan de Ecofin-vergaderingen, terwijl de minister van Begroting in de Eurogroep zal zetelen. Deze opsplitsing van taken is een Belgische primeur aangezien de meeste EU-lidstaten één minister hebben die zowel financiën als begroting beheert. De Eurogroep, een informeel overlegorgaan van de eurozone, bespreekt voornamelijk begrotingsaangelegenheden, terwijl de Raad Ecofin zich richt op het bredere financiële en economische beleid en formele beslissingen neemt.

 

Hoe garandeert u dat deze opsplitsing van taken tussen twee ministers de coherentie en eenduidigheid van het Belgische standpunt – wat nu al moeilijk ligt, zeker met de deelstaten – in het Europese financiële overleg niet verder zal ondermijnen? Welke concrete afspraken zijn er gemaakt tussen de minister van Financiën en de minister van Begroting om de onderlinge coördinatie en informatie-uitwisseling te waarborgen, zowel voor als na de Europese vergaderingen?

 

Ziet u een risico van verwarring of tegenstrijdige boodschappen ten aanzien van de andere EU-lidstaten, gezien de unieke situatie van België met twee vertegenwoordigers in plaats van een? Wordt deze aparte regeling niet gezien als een verspilling van middelen, gezien het feit dat de meeste EU-lidstaten één minister voldoende achten? Wordt er een evaluatiemoment voorzien om de effectiviteit van deze nieuwe aanpak te beoordelen? Zo ja, welke criteria zullen daarbij worden gehanteerd?

 

34.02 Minister Jan Jambon: Mijnheer Vermeersch, men kan natuurlijk op alle slakken zout leggen, maar de taken tussen de Eurogroep en de Ecofin-groep zijn verdeeld net zoals die bevoegdheden ook verdeeld zijn in de Belgische regering. Collega Van Peteghem en ik zijn overeengekomen dat de ene de Eurogroep doet en de andere de Ecofin-groep, en dat wij met elkaar coördineren en daarover rapporteren aan elkaar. De Eurogroep houdt zich vooral bezig met budgettaire kwesties en de Ecofin-groep eerder met financieel beleid. Als het anders zou zijn, moesten wij ook op voorhand coördineren en daarna feedback geven. Ik zie dus eerlijk gezegd het probleem echt niet.

 

Beide vergaderingen worden tevens uitstekend voorbereid door de Belgische permanente vertegenwoordiging. We krijgen dezelfde voorbereiding voor die vergadering. Natuurlijk is het zo dat ik met mijn collega van gedachten zal wisselen.

 

Financiën en Begroting zitten in België bij twee verschillende ministers en dat is inderdaad niet in alle landen zo. Omdat dit zo is, lijkt het mij ook aanvaardbaar dat de thematische groepen die er op Europees vlak bestaan ook door de verschillende collega's gevolgd worden. Uiteraard zullen we dat op regelmatige basis evalueren. Als echter een van ons beiden naar beide vergaderingen zou gaan, moest hij achteraf ook rapporteren. Zoals u weet, is de regering een en ondeelbaar.

 

34.03  Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de minister, u zegt dat wij op alle slakken zout leggen. U ontkent het schijnen van de zon. Deze constructie is uniek, niet alleen in Europa – het is echt een primeur –, maar ook in dit land. Deze dualiteit in de Europese vertegenwoordiging is een schoolvoorbeeld van Belgische politieke verspilling en inefficiëntie.

 

De regering creëert een bureaucratische constructie die niet alleen de belastingbetaler uiteindelijk meer geld zal kosten, maar ook de coherentie van het beleid ondermijnt. Hoe kunt u immers garanderen dat er geen tegenstrijdige boodschappen worden uitgezonden naar Europa wanneer twee ministers uiteindelijk hun eigen agenda hebben?

 

Dit is geen oplossing voor een probleem, maar een politiek compromis om de ego's van twee ministers te sussen. De burger betaalt uiteindelijk de prijs daarvoor. Twee ministers voor de job van een, het perfecte symbool van Belgische inefficiëntie.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

35 Vraag van Kemal Bilmez aan Jan Jambon (VEM Financiën, Pensioenen, belast met de Nationale Loterij en Federale Culturele Instellingen) over "De dubbelbelastingverdragen" (56003027C)

35 Question de Kemal Bilmez à Jan Jambon (VPM Finances, Pensions, chargé de la Loterie Nationale et Institutions culturelles fédérales) sur "Les conventions préventives de la double imposition" (56003027C)

 

35.01  Kemal Bilmez (PVDA-PTB): Mijnheer de minister, uit het regeerakkoord maken we op dat Arizona de strijd tegen de fiscale fraude wil opvoeren, wat we met de PVDA-fractie zeker toejuichen. Op pagina 44 van het akkoord lezen we echter dat deze regering het netwerk van dubbelbelastingverdragen verder wil uitbreiden. Het Rekenhof geeft aan dat dergelijke verdragen, in het bijzonder in fiscale belastingparadijzen zoals de Verenigde Arabische Emiraten, de strijd tegen fiscale fraude net belemmeren.

 

Mijnheer de minister, kunt u ons vertellen met welke specifieke landen u die dubbelbelastingverdragen wilt afsluiten? Kunt u ook toelichten hoe dit beleid strookt met de strijd tegen fiscale fraude?

 

35.02 Minister Jan Jambon: Mijnheer Bilmez, het is inderdaad de intentie van de regering om het netwerk van dubbelbelastingverdragen uit te breiden. Verder in het regeerakkoord kunt u lezen dat we ook de automatische uitwisseling van informatie tussen landen willen versterken. Door een dubbelbelastingverdrag zorgen we er net voor dat inkomsten die vandaag niet dubbel belast zijn, door het ontbreken van een dubbelbelastingverdrag, in de toekomst wel belastbaar zijn in ons land of in het partnerland. Beide maatregelen passen dus perfect in de strijd tegen fiscale fraude.

 

35.03  Kemal Bilmez (PVDA-PTB): Dank u voor uw antwoord. Het waren niet mijn woorden, maar die van het Rekenhof. Het probleem met een dubbelbelastingverdrag is dat in sommige landen de belastingvoeten zo laag zijn dat het net de fiscale optimalisatie bevordert. Dat weet u toch ook? Wat u met de uitbreiding van dat systeem doet, is dus eigenlijk de fiscale fraude legaliseren. Zo is er inderdaad minder fiscale fraude, maar het geld dat we binnenkrijgen stijgt niet. De belastingen die zouden moeten worden betaald, zullen minder worden betaald.

 

Ik vind het heel spijtig dat u op die manier antwoordt en het probleem niet wilt inzien.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

36 Vraag van Wouter Vermeersch aan Jan Jambon (VEM Financiën, Pensioenen, belast met de Nationale Loterij en Federale Culturele Instellingen) over "De impact van de recordverliezen van de ECB en NBB op de financiële stabiliteit" (56003031C)

36 Question de Wouter Vermeersch à Jan Jambon (VPM Finances, Pensions, chargé de la Loterie Nationale et Institutions culturelles fédérales) sur "L'incidence des pertes record de la BCE et de la BNB sur la stabilité financière" (56003031C)

 

36.01  Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de minister, ik wil even uw aandacht vragen voor een belangrijk probleem. De Europese Centrale Bank (ECB) heeft in 2024 een recordverlies van bijna 8 miljard euro geleden, voornamelijk door de stijgende rentelasten. Dat verlies heeft ertoe geleid dat de ECB geen dividend uitkeert aan de nationale centrale banken, waaronder ook de Nationale Bank van België. De Nationale Bank van België verwacht zelf een recordverlies van 3,7 miljard euro, waardoor haar financiële buffers zijn uitgeput en er evenmin een dividend zal worden uitgekeerd.

 

Dat heeft natuurlijk gevolgen voor de Belgische begroting en de algemene stabiliteit van de financiële instellingen. Bovendien is er discussie over de status van het eigen vermogen van de Nationale Bank van België, met name in relatie tot de meerwaarden op goud. Private aandeelhouders hebben juridische stappen ondernomen om aanspraak te maken op een deel van die meerwaarden.

 

Hoe schat u de risico's in voor de financiële stabiliteit van de Nationale Bank van België, gezien de uitgeputte buffers en de mogelijke toekomstige verliezen?

 

Wat is uw standpunt over de juridische betwistingen door private aandeelhouders omtrent de meerwaarden op goud en hoe zal de regering die kwestie opvolgen?

 

Acht u het noodzakelijk om structurele hervormingen of aanpassingen in het beleid van de Nationale Bank van België te overwegen om toekomstige financiële risico's beter te beheersen en zo zulke situaties in de toekomst te vermijden?

 

36.02 Minister Jan Jambon: Mijnheer Vermeersch, het is algemeen geweten dat een centrale bank kan functioneren met een negatieve kapitaalpositie. Bijgevolg zijn centrale banken, in tegenstelling tot commerciële banken, niet onderworpen aan minimale eigenvermogensvereisten. Vooreerst kan een centrale bank nooit in liquiditeitsnood komen, aangezien ze haar belastingverplichtingen nakomt in de munt die ze zelf uitgeeft. Op korte en middellange termijn stelt zich dus alvast geen probleem. Op lange termijn is het uiteraard aangewezen om erover te waken dat een centrale bank voldoende kapitaal heeft, in het bijzonder vanuit het oogpunt van onafhankelijkheid als centrale bank.

 

Wat de Nationale Bank betreft stelt zich hier geen probleem. De bank heeft immers al meermaals aangegeven dat de huidige verliezen een tijdelijk karakter hebben, dat ze verwacht om over een tijdshorizon van een vijftal jaren geen substantiële verliezen meer te boeken en opnieuw winstgevend te worden. Op dat moment kunnen de overgedragen verliezen op middellange termijn worden aangezuiverd, want wanneer we through the cycle kijken, zou de Nationale Bank moeten kunnen overgaan tot bufferherstel zonder ingrepen vanwege de Staat.

 

De Belgische goudvoorraad wordt door de Nationale Bank aangehouden en beheerd als doelvermogen. In voorkomend geval worden meerwaarden gerealiseerd naar aanleiding van arbitragetransacties geboekt op een bijzondere onbeschikbare reserverekening. De hoven en rechtbanken van ons land op het hoogste niveau hebben op consistente wijze geoordeeld dat de private aandeelhouders van de Nationale Bank geen enkele aanspraak kunnen maken op de goudvoorraad of op de goudmeerwaarden.

 

Bepaalde risico's, zoals het renterisico, werden in de periode 2014-2022 doelbewust door het eurosysteem in het kader van de monetaire beleidsimplementatie uit de markt gehaald. Die risico's waren gekend en werden noodzakelijk geacht voor het nastreven van het mandaat van de centrale bank inzake prijsstabiliteit.

 

Zoals reeds meermaals werd toegelicht, zijn de verliezen van de banken hoofdzakelijk toe te schrijven aan de voortgaande negatieve resultaatsimpact van de monetaire verstrakking, inzonderheid de scherpe beleidsrenteverhogingen van de ECB in 2022 en 2023, waardoor de rentebaten op de monetaire effectenportefeuilles opgebouwd in de periode 2014-2022 achterblijven bij de gestegen rentelasten op de deposito's van de kredietinstellingen. Daardoor is het renterisico gematerialiseerd.

 

De monetaire effectenportefeuilles van centrale banken wereldwijd waren in de jaren voordien gegroeid tot ongekende en voordien onverwachte hoogtes wegens de lange periode van hardnekkige lage inflatie. Bijgevolg zien we nu ook wereldwijd substantiële centralebankverliezen door de plotse monetaire omslag. De situatie waarin de bank zich bevindt, wijkt met andere woorden niet af van de trend die mondiaal wordt waargenomen.

 

De bank heeft de verwachting aangekondigd dat dat negatieve effect in principe in de volgende boekjaren zal afnemen. Ik onderstreep dat de Nationale Bank van België als centrale bank binnen het eurosysteem in de eerste plaats een publieke opdracht heeft en dus niet handelt vanuit een doelstelling van winstmaximalisatie. Zij komt tussen in de voorbereiding en de uitvoering van het monetair beleid voor de eurozone, met het vrijwaren van de prijsstabiliteit als hoofddoelstelling. De uitvoering van die opdracht is doorgaans winstgevend, maar kan in uitzonderlijke omstandigheden tijdelijk verlieslatend worden, zoals we de voorbije jaren hebben gezien.

 

De huidige verliezen zijn, met andere woorden, niet toe te schrijven aan het eigen beheer van de bank. Haar regentenraad heeft integendeel een voorzichtig beleid gevoerd door vanaf 2014 de winstreservering te verhogen met het oog op de toegenomen financiële risico's. De aldus aangelegde buffers zijn nu aangesproken om het grootste deel van de verliezen te dekken. Bovendien heeft de regentenraad, om goed voorbereid te zijn op toekomstige ontwikkelingen en daarover de nodige transparantie te creëren, zijn reserverings- en dividendbeleid vorig jaar bijgewerkt. Daarbij zullen toekomstige winsten prioritair worden aangewend voor de aanzuivering van overgedragen verliezen en het herstel van de reserves.

 

Voorts heeft de bank gewaakt over het evenwicht tussen de financiële belangen van de bank zelf, haar aandeelhouders en de Belgische Staat. Zo zal ze de uitbetaling van het tweede dividend hernemen van zodra eventueel overgedragen verliezen zijn aangezuiverd. Pas wanneer de reserves het minimumniveau bereiken, ontstaat er opnieuw marge voor de uitkering van een winstsaldo aan de Staat.

 

Mijn verontschuldigingen voor het wat langere antwoord, maar ik denk dat het een belangrijke kwestie is.

 

36.03  Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw zeer interessante antwoord, alleen kennen we dat antwoord al. Ik ben wel ontgoocheld – en samen met mij denk ik een aantal van uw oud-parlementsleden – omdat wij van u geen enkele kritiek horen op het monetair beleid, die quantitative easing van de centrale banken, nochtans een stokpaartje van onder andere uw toenmalig Europees parlementslid Sander Loones.

 

De recente recordverliezen van zowel de Europese Centrale Bank als de Nationale Bank baren ons toch wel grote zorgen. Die verliezen zijn niet louter boekhoudkundige cijfers, zoals u het voorstelt, maar hebben ook een directe en potentieel ernstige impact op de financiële stabiliteit.

 

Er komt ook geen dividend meer binnen van de Nationale Bank. De belastingbetaler draait dus uiteindelijk op voor dat falend monetair beleid. Zo'n insteek had ik van u verwacht, mijnheer de minister, althans als ik mocht afgaan op eerdere kritiek van uw parlementsleden in de commissie voor Financiën en ook elders, bijvoorbeeld op het Europese forum.

 

Het is essentieel dat we niet alleen de oorzaken van die verliezen grondig onderzoeken, maar ook maatregelen nemen, kijkend naar het monetaire beleid – de belastingbetaler mag niet de dupe worden van dat falende beleid – en de transparantie errond. Denk ook aan het aanwakkeren van de inflatie, onder andere door dat monetair beleid. Dat zijn allemaal neveneffecten waarvan wij vandaag nog altijd de gevolgen dragen.

 

Mijnheer de minister, het ontgoochelt me wat dat u hier louter de officiële verklaringen van de Nationale Bank voorleest, zonder kritiek te geven op dat beleid.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

37 Vraag van Wouter Vermeersch aan Jan Jambon (VEM Financiën, Pensioenen, belast met de Nationale Loterij en Federale Culturele Instellingen) over "De toplonen bij de FSMA" (56003032C)

37 Question de Wouter Vermeersch à Jan Jambon (VPM Finances, Pensions, chargé de la Loterie Nationale et Institutions culturelles fédérales) sur "Les salaires très élevés de hauts responsables de la FSMA" (56003032C)

 

37.01  Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de minister, u bent medebevoegd voor de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten, de FSMA. Recent onderzoek van Het Laatste Nieuws bracht aan het licht dat zes federale topambtenaren meer verdienen dan de eerste minister, met als opvallende voorbeelden de leidinggevenden van de FSMA. De voorzitter van de FSMA verdient bijna 370.000 euro bruto per jaar, gevolgd door de ondervoorzitter en een directeur met vergelijkbare verloningen. Dat roept vragen op over de rechtvaardiging van dergelijke lonen bij overheidsinstanties en het bredere beleid inzake loonstructuren in de federale administratie. Of ze meer verdienen dan de voorzitter van de PS weet ik niet, maar daarover zijn recent ook cijfers verschenen.

 

Mijnheer de minister, acht u het verantwoord dat topambtenaren in federale instellingen, zoals de FSMA, aanzienlijk meer verdienen dan de eerste minister? Of moeten we de eerste minister opslag geven? Dat kan immers ook een standpunt zijn.

 

Welke criteria worden gehanteerd om dergelijke hoge salarissen te bepalen en zijn die nog steeds in lijn met de principes van goed bestuur en budgettaire verantwoordelijkheid?

 

Zijn er plannen om de loonstructuren van topambtenaren te herzien om ze meer in overeenstemming te brengen met de politieke en economische realiteit? Wordt er bij nieuwe aanstellingen in die instellingen een plafond aangehouden om excessieve verloningen te vermijden?

 

Hoe verantwoordt u de hoge lonen bij de FSMA, gelet op het feit dat de instantie gefinancierd wordt door bijdragen uit de financiële sector en dus indirect door consumenten?

 

37.02 Minister Jan Jambon: Het artikel in Het Laatste Nieuws bevat feitelijke vergissingen. De voorzitter en de leden van het directiecomité van de FSMA zijn geen topambtenaren. Ze geven geen leiding aan een FOD en de werknemers van de FSMA hebben een privaatrechtelijke arbeidsovereenkomst, zoals dat het geval is in de privésector.

 

Het hoeft niet te verwonderen dat de Nationale Bank van België niet in het klassement is opgenomen, want de voorzitter en de leden van het directiecomité van de FSMA hebben inderdaad exact hetzelfde statuut als hun tegenhangers bij de Nationale Bank. Ze oefenen hetzelfde type bevoegdheden uit inzake toezicht op de Belgische financiële sector en de FSMA en de NBB zijn lid van dezelfde Europese en internationale organen.

 

De voorzitter van het directiecomité van de FSMA verdient 30 % minder dan de gouverneur van de Nationale Bank, 20 % minder dan de vicegouverneur van de Nationale Bank en 11 % minder dan een lid van het directiecomité van de Nationale Bank. De voorzitter van het directiecomité van de FSMA ontvangt trouwens dezelfde vergoeding als de leden van het directiecomité van de FSMA. Het enige verschil in de bedragen tussen de leden van het directiecomité van de FSMA, is een gevolg van de gezinssamenstelling.

 

Sinds de vergoeding van de voorzitter en de leden van het directiecomité van de FSMA in 2014 vastgelegd werd op 290.000 euro, werd het bedrag alleen maar aangepast aan de evolutie van de inflatie over 11 jaar, zoals het geval is voor alle wedden in Europa.

 

Er moet ook op gewezen worden dat de vergoeding van de voorzitter en de leden van het directiecomité van de FSMA niet hoger ligt dan de wedde van een directiekader dat zelfs geen lid is van het directiecomité van een bank onder toezicht van de FSMA.

 

37.03  Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw uitvoerige antwoord. Ik zie dat u een onderscheid maakt tussen topambtenaren en privécontractanten, waarvan akte.

 

Ik zal het antwoord nog eens doornemen. Ik ben alleszins blij dat we hier, in tegenstelling tot bijvoorbeeld bij de vragen over de meerwaardebelasting, heel uitgebreide en duidelijk onderbouwde antwoorden gekregen hebben.

 

Ik had gehoopt dat we de vergadering hadden kunnen beginnen zoals we ze nu eindigen. Het einde is alvast positief.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 17.33 uur.

La réunion publique de commission est levée à 17 h 33.