Commissie voor Economie, Consumentenbescherming en
Digitalisering |
Commission
de l'Économie, de la Protection des consommateurs et de la Digitalisation |
van Woensdag 26 maart 2025 Namiddag ______ |
du Mercredi 26 mars 2025 Après-midi ______ |
La réunion publique de commission est ouverte à 13 h 44 et présidée par M. Roberto D'Amico.
De openbare commissievergadering wordt geopend om 13.44 uur en voorgezeten door de heer Roberto D'Amico.
Les textes figurant en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes déposés par les auteurs.
De teksten die cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.
Le président: Bonjour à toutes et à tous et bienvenue à ceux qui n'étaient pas encore venus en commission de l'Économie.
Chers collègues, M. le ministre demande de répondre à toutes vos questions lors de la discussion de son exposé d'orientation politique. Cela vous convient-il? J'ai besoin de votre aval. Si cela ne peut se faire, cela ne me pose aucun souci.
Christophe Lacroix (PS): Monsieur le président, je suis quelqu'un de constructif mais le
fait est que je ne suis pas membre de la commission de l'Économie et
qu'ensuite, je dois me rendre en commission des Relations extérieures. Je suis donc bien obligé d'attendre ma
réponse.
Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, ik ben evenmin lid van deze commissie, dus ik ben hier enkel en alleen om mijn vraag te stellen. Wat mij betreft, worden de vragen dus liefst apart behandeld.
Le président: Pas de souci. Monsieur Van Hecke, vous avez la parole pour votre première question.
01.01 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, in 2018 onderzocht de Kansspelcommissie enkele populaire videogames en gaf in een rapport aan dat de betalende lootboxen in de onderzochte spellen beantwoorden aan de definitie van een kansspel, omdat alle constitutieve elementen van een kansspel aanwezig zijn, met name spel, inzet, toeval en winst/verlies. Op geen enkele manier is voorzien in een systematische bescherming van de consument, de minderjarige of de gokverslaafde. De Kansspelcommissie noemt die praktijken dan ook hoogst problematisch.
Verschillende gameproducenten hebben in navolging van dat rapport stappen gezet om de lootboxmechanismen in België te verwijderen, zoals Valve, om de in-game currency in België niet te koop aan te bieden, zoals EA Games, of om hun spelen in België niet te koop aan te bieden, zoals Nintendo. De meeste van die maatregelen zijn gemakkelijk te omzeilen met een VPN waarbij de computer verbinding maakt met een buitenlandse server. De digitale munten van EA Games die bij het populaire FC 25 gebruikt worden, zijn gemakkelijk te verkrijgen via websites van derden. Ontwikkelaars van videospellen trekken zich niets aan van de Belgische wetgeving. Jonge spelers komen op die manier al vroeg in aanraking met gokmechanismen.
Mijnheer de minister, bent u het eens met de stelling van de Kansspelcommissie dat lootboxen en cardpacks, zoals FC 25, kansspelen zijn?
Hoe zult u de kansspelwet doen naleven, ook bij videogames?
Hoeveel klachten over gokmechanismen in videogames kwamen er binnen bij de Kansspelcommissie sinds haar rapport uit 2018?
01.02 Minister David Clarinval: Mijnheer Van Hecke, in 2018 heeft de Kansspelcommissie een studie gepubliceerd met de conclusie dat betalende lootboxen een soort kansspel zijn. Zij vallen dus onder de wet van 7 mei 1999 op de kansspelen, die niet-toegelaten spelen verbiedt. Dat verbod bleek in de loop der jaren echter om verschillende redenen moeilijk te handhaven. In 2022 heeft de commissie dus aanbevolen om een ruimer debat aan te gaan over de aankoop van willekeurige objecten.
Vorig jaar heeft de Kanspelcommissie een workshop georganiseerd, waar vertegenwoordigers werden samengebracht van verschillende Belgische en buitenlandse actoren om de kwestie van de betalende willekeurige objecten te bespreken. Daaruit bleek dat een algeheel verbod niet de meest effectieve oplossing zou zijn, omdat dat veel praktische problemen met zich zou meebrengen. Een betere aanpak zou zijn om die transacties toe te laten en tegelijkertijd de risico's te voorkomen en te beheersen. In elk geval moeten die producten voldoen aan alle toepasselijke wetgeving, met name de nationale kansspelreglementering en de Europese regels inzake consumentenbescherming, gegevensbescherming en onlineplatformen. Verschillende maatregelen werden voorgesteld om een antwoord te bieden op de geïdentificeerde problemen en risico's.
Er is een duidelijk wettelijk kader nodig voor betalende willekeurige objecten, aangezien de huidige grijze zones de rechtszekerheid voor zowel de spelers als de industrie ondermijnen.
Wat de cijfers betreft, heeft de Kansspelcommissie 728 meldingen ontvangen met betrekking tot lootboxen, met een piek in 2018 met 195 meldingen en in 2019 met 162 meldingen. Die meldingen beoogden niet direct de leveranciers van videogames, maar waren vooral verzoeken om verduidelijking van de regelgeving of bezorgdheden over het verbod op lootboxen in België. Veel gamers zijn namelijk bang dat ze benadeeld zullen worden ten opzichte van gamers in andere landen.
De gemaakte analyses en voorstellen zullen in aanmerking worden genomen bij de evaluatie van de wetgeving, waarin het regeerakkoord voorziet. Het doel van de regering is om de kansspelwet te moderniseren en beter af te stemmen op de nieuwe vormen van kansspelen, met name in digitale domeinen.
Onder mijn leiding zal de Kansspelcommissie ook hervormd worden. Als minister van Economie zal ik de exclusieve vertegenwoordiger van de regering zijn in dat proces. De Kansspelcommissie moet een essentiële rol spelen in de regulering van de goksector, vooreerst om de consument te beschermen en daarnaast om ervoor te zorgen dat de markt op een eerlijke en verantwoorde manier functioneert. De effectieve regulering is cruciaal om misbruik te voorkomen en veilige en verantwoorde kansspelen te garanderen.
In die optiek zal overleg worden georganiseerd met de betrokken stakeholders, waaronder de game-industrie. Het doel is om de uitdaging goed te begrijpen, zodat we een gerichte aanpak ontwikkelen. We willen ervoor zorgen dat de wetgeving efficiënt wordt toegepast en dat de consument beter wordt beschermd.
Ik wil eveneens benadrukken dat de manier waarop sommige interfaces en functionaliteiten worden ontworpen, beschouwd zouden kunnen worden als een oneerlijke handelspraktijk. Het gaat in het bijzonder om een zogenaamd donker patroon, dat tot doel heeft de consument te misleiden of hem ertoe aan te zetten beslissingen te nemen die hij anders niet zou nemen. Bovendien moet een handelspraktijk steeds worden beoordeeld vanuit het gezichtspunt van het gemiddelde lid van de groep waarop de praktijk gericht is, bijvoorbeeld minderjarigen.
Regulatoren in andere rechtsgebieden hebben een soortgelijke interesse in het onderwerp getoond. Het Europees Parlement heeft met een resolutie de Europese Commissie opgeroepen om lootboxen verder te onderzoeken. De problematiek wordt dus ook op EU-niveau aangepakt. In de Digital Fairness Fitness Check wordt bevestigd dat sommige interfaces, zoals lootboxen, kunnen leiden tot een verslavend gebruik van digitale producten. Dat kan leiden tot economisch, fysiek en mentaal lijden bij consumenten en in het bijzonder bij kwetsbare consumenten, zoals kinderen. Momenteel wordt op Europees niveau nog onderzocht of een bijkomend wetgevend initiatief bij de Digital Fairness Act wenselijk is.
01.03 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, ik dank u voor het vrij uitgebreid antwoord.
U bent het denkelijk met mij eens dat dergelijke spelen inderdaad een groot probleem zijn. Er is immers zeker een groot risico aan verbonden wanneer, zoals u zegt, minderjarigen en kwetsbare personen daarmee in aanraking komen. Via een spelvorm dringt men immers binnen in de leefwereld van jongeren en kwetsbare personen.
Er zal dus heel veel aandacht aan het probleem moeten worden besteed, alsook aan een performante aanpak ervan. Dat zal ik zeker opvolgen.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
02.01 Christophe Lacroix (PS): Monsieur le président, c'est un plaisir de vous retrouver et de retrouver les collègues qui siégeaient dans cette commission de l’Économie sous la législature précédente.
Monsieur le ministre, j'ai presque envie de vous dire "monsieur le bourgmestre", parce que je crois que vous allez encore mieux comprendre ce que je vais vous raconter d’un épisode de ma vie tout récent, celui de bourgmestre d’une commune de 14 000 habitants.
Batopin, je ne vous l’apprends pas, installe aux quatre coins du pays de nouveaux distributeurs de billets. Malheureusement, force est de constater que les communes n'ont pas grand-chose à dire sur le sujet. Au contraire, elles sont tenues à l'écart de toute discussion sur le lieu d'emplacement, le nombre de distributeurs par kiosque ou encore la présence ou non d'une fonction de dépôt. Cela suscite d'ailleurs pas mal de controverses chez les commerçants.
Comment les choses se passent-elles sur le terrain? Vous avez une demande de rendez-vous de Batopin. Batopin vient en disant: "Voilà, c'est comme cela. Voilà un plan des distributeurs." En plus, ce plan des distributeurs a été fixé par la Banque nationale de Belgique. Moi, je suis resté un peu sur ma chaise. Ce n’est donc pas une décision ou une proposition négociable avec l'autorité communale. Voilà, c'est comme ça.
En fait, on vous propose un choix, mais qui a déjà été fixé par la Banque nationale. Mais en plus, c'est pour approbation! Je me demandais si je m'adressais à Batopin ou à Vladimir Poutine à un moment donné. Ce n'est pas discutable! Certes, si la commune peut mettre un bâtiment à disposition, Batopin est peut-être disposé à y réfléchir mais à condition que le budget de son installation ne soit pas supérieur à celui du kiosque.
Ces kiosques, en plus, sont affreux. Quand vous faites, comme bourgmestre, de nombreux travaux dans votre commune pour l'embellir, pour le bien de vos commerçants et de vos habitants, et qu'on vient mettre un affreux kiosque en plein centre – ce n'est pas toujours en plein centre, de surcroît –, c'est désolant!
Ensuite, Batopin rappelle que si la commune n'adhère pas au réseau, de toute façon, les quatre banques qui constituent ce consortium fermeront leurs distributeurs fin 2025. Si vous ne dites pas oui maintenant, à la fin de l'année, vous n'aurez de toute façon plus rien. C'est vraiment un revolver sur la tempe. C'est pour cela que je parlais un peu de Vladimir Poutine en caricature. Nous sommes face à un ultimatum.
Monsieur le ministre, je vais vous poser trois questions.
Est-il exact que le plan des distributeurs est fixé par la Banque nationale et que les grandes banques fermeront leurs distributeurs fin 2025, que Batopin installe ou non les siens? Ce n'est pas ce que j'avais compris sous la législature précédente.
Quels sont les moyens à disposition des communes pour entrer en dialogue constructif avec Batopin au sujet de l'emplacement des distributeurs de billets, et donc ne pas subir de chantage et pouvoir leur faire entendre raison en connaissant bien le terrain et en proposant parfois des alternatives? Ici, on parle même d'absence de dialogue entre Batopin et les autorités communales. Ma collègue bourgmestre de Flémalle a d'ailleurs été confrontée aux mêmes difficultés sur le choix des emplacements.
Êtes-vous – je suppose que oui – sensibilisé à la nécessité d'améliorer le dialogue afin que les emplacements ne soient pas déterminés uniquement par un modèle mathématique et des considérations d'ordre pratique, mais également par des éléments objectifs liés au développement territorial tels que les considérations urbanistiques, les possibilités d'accès aux transports en commun, la contribution au développement du commerce local? Dans l'affirmative, quelles mesures le gouvernement fédéral peut-il prendre pour y parvenir?
02.02 David Clarinval, ministre: Monsieur le député, je suis en effet toujours bourgmestre empêché de ma commune. Je suis de près ce qui s'y passe et je comprends donc tout à fait votre question.
Je peux vous confirmer que, comme les autres opérateurs d'ATM en Belgique, Batopin s'est engagé à respecter le protocole conclu en mars 2023 avec le gouvernement fédéral, à l'initiative de Pierre-Yves Dermagne.
En ce qui concerne l'emplacement des ATM et sites d'ATM supplémentaires prévus, le protocole prévoit que les différents opérateurs proposeront à la Banque nationale leurs emplacements dans les zones et les provinces convenues. La Banque nationale analysera les différentes propositions et, le cas échéant, proposera aux opérateurs d'ATM des ajustements contraignants afin de répondre aux objectifs fixés. Pour garantir une concurrence équitable, ces discussions restent confidentielles.
Dans ce cadre, le protocole préconise que les distributeurs doivent être installés dans des lieux stratégiques avec une activité économique et facilement accessible en transports en commun, y compris pour les personnes porteuses de handicap. Par ailleurs, les engagements prévus dans le protocole de mars 2023 doivent être réalisés sans porter préjudice au remplacement progressif des réseaux d'ATM de BNP, CBC, Belfius et ING par celui de Batopin d'ici fin 2025. Dans le cadre de ce remplacement, il est prévu que les ATM des membres actuels de Batopin restent accessibles au moins jusqu'à l'ouverture des nouveaux sites qui les remplaceront. Toutefois, si Batopin ne parvient pas à obtenir le permis nécessaire malgré tous ses efforts, une exception pourra être faite.
À propos de la deuxième question concernant la consultation des autorités locales, Batopin a indiqué qu'il avait des contacts quotidiens avec de nombreux échevins et bourgmestres. Plus de 400 communes ont été personnellement contactées par Batopin. À cette fin, un porte-parole francophone et un porte-parole néerlandophone assuraient la communication. Sur le site cash.be, Batopin communique les sites ouverts, en construction ou encore à l'étude. Batopin a indiqué être à l'écoute des communes afin de voir dans quelles mesures leurs demandes peuvent être prises en compte dans le respect de l'accord et du plan.
Troisièmement, je suis pleinement conscient des défis du dialogue entre Batopin et les autorités locales, et je m'engage à l'améliorer. Je peux vous dire que je les ai d'ailleurs rencontrés ce lundi. Comme prévu dans l'accord de gouvernement, les banques doivent garantir un nombre suffisant d'ATM répartis de façon ciblée et équilibrée entre les communes pour assurer l'accès à l'argent liquide pour tous les citoyens.
Une attention particulière doit être portée aux guichets de dépôt car je confirme qu'il faut des cash out mais il faut aussi des cash in. Dans certains cas, on n'a pas de cash in et c'est un gros problème pour les commerçants qui doivent aussi déposer leur recette. À cette fin, nous évaluerons le protocole de mars 2023 dans les 12 mois suivant l'entrée en fonction du gouvernement.
Cette évaluation inclura aussi le dialogue entre les opérateurs ATM et les communes afin d'identifier et de corriger d'éventuels problèmes. Je peux vous informer que j'ai déjà chargé mes services d'entamer l'évaluation prévue. J'ai également rencontré Batopin et Febelfin pour leur faire part de mes préoccupations et des attentes du nouveau gouvernement.
Entre-temps, j'ai également pris acte du fait que Batopin s'était formellement engagé – c'est une nouveauté annoncée hier – envers l'Autorité belge de la Concurrence (ABC) à étendre son réseau de DAB en Belgique et d'ajouter 70 sites en plus d'ici la fin 2027, répartis entre la Flandre, la Wallonie et Bruxelles, en complément des 220 sites supplémentaires. Sur cette base, l'ABC a décidé de mettre fin à l'instruction ouverte en avril 2022. Il va sans dire que ces développements seront pris en compte lors de l'évaluation du protocole.
02.03 Christophe Lacroix (PS): Monsieur le ministre, je vous remercie.
Effectivement, un protocole a été négocié entre le secteur et le gouvernement. Il est vrai qu'à l'époque, j'étais cosignataire d'une loi visant à être beaucoup plus dirigiste par rapport aux services bancaires et notamment aux distributeurs de billets de banque. Mais la majorité gouvernementale a préféré un compromis et c'est ce protocole qui est arrivé et qui est mis en œuvre par Batopin.
Je suis député et bourgmestre. Certains disent que le cumul n'est pas bon mais en l'occurrence, cela me permet de démonter un peu leur discours. Le bourgmestre ou l'échevin qui les reçoit avec les fonctionnaires communaux ne connaît pas toujours les coulisses des négociations où ce qu'il y a dans les protocoles. Donc, ils arrivent avec leur science, ils imposent et ils font peur, quand ils disent à un bourgmestre ou un échevin: "Si vous ne le faites pas, vous n'en aurez pas. En plus, nous ne sommes même pas obligés d'en faire un chez vous. C'est en province de Liège que nous sommes chargés de le faire. Donc, si ce n'est pas dans votre commune, j'en fais un dans la commune à 10 kilomètres et j'aurai rempli mon objectif." Vous avez la trouille et vous vous dites que finalement, vous allez dire oui.
À mon avis, le protocole, vous avez bien raison de le faire. Il faut l'évaluer avec cette notion de proximité. C'est pour cela que je compte sur vous comme bourgmestre, empêché certes, mais qui a les pieds sur terre, pour faire en sorte que les pouvoirs locaux et les petites communes ne soient pas défavorisés par rapport à ces grands consortiums.
Je vous rends attentif – mais vous l'êtes déjà – au fait que certains commerçants doivent parfois accomplir de nombreux kilomètres avec de l'argent liquide. C'était aussi un combat du Parti Socialiste de maintenir la possibilité de payer en argent liquide. On sait très bien que quelques kilomètres en plus, ce sont des possibilités d'agression en plus pour un commerçant.
En outre – vous avez suivi l'actualité toute récente –, certains commerçants qui déposent leurs billets remarquent qu'ils ne sont pas très bien comptés. C'est une difficulté parce qu'avant, ils pouvaient s'adresser à l'agence bancaire dans laquelle ils avaient déposé leurs billets de banque mais aujourd'hui, avec Batopin, c'est toute une procédure bureaucratique soviétique – je fais un clin d'œil au président – pour prouver qu'on a bien déposé 5 000 euros et que la machine n'en a enregistré que 4 800.
Donc, du boulot, monsieur le ministre, vous en avez. Je compte sur vous car je sais que vous êtes un homme pragmatique et de terrain et que vous allez nous aider à ce sujet.
L'incident est clos.
Het incident
is gesloten.
Le président: Monsieur Coenegrachts, souhaitez-vous que M. le ministre réponde à vos questions dans le cadre de son exposé d'orientation politique, comme cela avait été proposé en début de réunion? (Assentiment)
02.04 David Clarinval, ministre: Monsieur le président, les parlementaires sont maîtres des travaux. Par conséquent, je ne veux pas vous influencer mais, comme nous l'avons fait hier en commission des Affaires sociales, afin d'éviter de faire deux fois le même débat sur certains sujets, je propose que les membres qui le souhaitent m'indiquent les questions auxquelles ils veulent que je réponde. Je m'engage à répondre in extenso à toutes les questions qui seraient posées dans le cadre du débat en vue de gagner du temps. Ce n'est pas une obligation; je vous le propose pour gagner un peu de temps.
02.05 Reccino Van Lommel (VB): Mijnheer de voorzitter, mijn ervaring heeft me geleerd dat soepelheid in de commissie vanuit de oppositie niet altijd beloond wordt, temeer omdat het zo al moeilijk is om antwoorden te krijgen op vragen. Ze in het grote debat laten verloren gaan, zou nog veel erger zijn. Daarom wil ik vasthouden aan mijn vragen.
02.06 Steven Coenegrachts (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, als niemand ingaat op het voorstel van de minister, dan doe ik dat ook niet en zal ik, zoals de heer Van Lommel, mijn vragen toch stellen.
Le président: Monsieur Coenegrachts, vous avez la parole pour votre première question.
03.01 Steven Coenegrachts (Open Vld): Mijnheer de minister, ik zal mijn vraag heel efficiënt stellen.
De Europese Commissie kondigde op de wereldtop over artificiële intelligentie (AI) in Parijs een investering van 200 miljard euro in AI aan. Daarmee wil Europa de concurrentiestrijd aangaan met de Verenigde Staten en China, waar bedrijven als Open AI voorloper zijn.
Terwijl de ontwikkeling heel snel gaat, hinkt Europa achterop. Het is dus een goede zaak dat we onze verantwoordelijkheid nemen. We zien dat in Europa een nieuwe weg wordt ingeslagen: terwijl we eerst nogal voorzichtig waren en vooral voorloper waren in de regulering van AI, zitten we nu veeleer op het spoor van de deregulering.
Welke houding neemt de regering aan ten opzichte van de conclusies van de top?
Is de deregulering zo'n geweldig idee?
Welke voor- en nadelen ziet u in de toepassing van artificiële intelligentie door onze eigen overheidsdiensten?
03.02 Minister David Clarinval: Mijnheer Coenegrachts, de regering steunt de doelstelling van de top over artificiële intelligentie in Parijs om een AI te promoten die open, inclusief, ethisch, betrouwbaar, duurzaam en in het algemeen belang is. Zoals in het nationaal convergentieplan voor de ontwikkeling van artificiële intelligentie, dat aangenomen werd in 2022, werd bepaald, werkt België met zijn Europese partners samen om de vruchten van AI voor de samenleving te plukken en innovatie aan te moedigen en tegelijkertijd een verantwoord gebruik van AI te promoten waarbij de mens en vertrouwen centraal staan.
België heeft met meerdere van zijn instellingen en met een reeks stakeholders uit het Belgische AI-ecocysteem actief bijgedragen aan de voorbereiding van de top en van de verschillende sessies ervan.
We sluiten ons aan bij de doelstellingen en de conclusies in de slotverklaring, die ook door België ondertekend werd. België heeft zich echter niet aangesloten bij de Coalitie voor Duurzame AI, noch bij het Current AI-partnerschap, gelet op de politieke context. Er werd immers een nieuwe regering gevormd toen de top plaatsvond, waardoor België geen nationaal standpunt kon bepalen. De slotverklaring van de top, waarvan de teksten drie maanden voor de top werden onderhandeld, werd wel gevalideerd door de vorige regering.
We moeten eveneens opmerken dat de twee initiatieven in dit stadium nog geen significante internationale steun hebben gekregen. De Coalitie voor Duurzame AI wordt nu gesteund door 11 staten, waarvan 4 Europese, en het Current AI-partnerschap door 10 staten, waarvan 4 Europese. Die initiatieven blijven echter openstaan voor nieuwe leden. Frankrijk heeft bevestigd dat België zich op een later tijdstip nog steeds bij die initiatieven kan aansluiten, als de regering de beslissing daartoe zou nemen.
De Europese Commissie heeft in haar werkprogramma haar voornemen aangekondigd om het voorstel van richtlijn inzake burgerlijke aansprakelijkheid in verband met AI liability in te trekken. Ik noteer dat voornemen en begrijp haar wens om te onderzoeken of een nieuw regelgevingsvoorstel nodig is. De Europese AI Act, aangenomen in 2024, wordt nu geleidelijk uitgevoerd. De lidstaten moeten de bepalingen van de AI Act implementeren, met name de aanstelling van de nationale bevoegde autoriteiten inzake de AI Act en de invoering van een sanctieregime.
Ik waak, samen met mijn collega bevoegd voor modernisering van de overheid en belast met de digitalisering, over de toepassing ervan. Voorts verbindt de nieuwe Europese Commissie zich ertoe om de regeldruk voor kmo's te verminderen. De AI Act voorziet in bepaalde rechten specifiek voor kmo's, inclusief start-ups. Ik steun dat initiatief van de Europese Commissie en zal het samen met mijn collega bevoegd voor middenstand nauwlettend opvolgen.
Met betrekking tot het gebruik van AI-toepassingen op de werkvloer is het duidelijk dat het arbeidsrecht onverminderd van toepassing blijft. De Pledge for a Trustworthy AI in the World of Work, die werd aangenomen op de top, beklemtoont die eis door aanbevelingen te formuleren over rechtvaardigheid, veiligheid en gezondheid op het werk, autonomie, transparantie en verantwoordelijkheid.
Voor uw derde vraag verwijs ik u naar mijn collega bevoegd voor modernisering van de overheid.
03.03 Steven Coenegrachts (Open Vld): Mijnheer de minister, er zit in uw antwoord genoeg voer voor nieuwe vragen. Ik neem aan dat we daarover op een ander moment voort van gedachten kunnen wisselen.
L'incident est clos.
Het incident
is gesloten.
Le président: La question n° 56002701C de Mme Van den Bosch est transformée en question écrite.
04.01 Steven Coenegrachts (Open Vld): Mijnheer de minister, er is, zoals altijd, veel te doen over de auteursrechten. Het betalen van auteursrechten voor muziek in open ruimtes is natuurlijk terecht, maar het doet de kosten van sommige evenementen zoals folkloristische stoeten aanzienlijk toenemen. Dat heeft een impact op de landbouwgemeenschap, die vaak betrokken is bij het organiseren of het uitvoeren van dergelijke evenementen. Zo heeft men in de kerstperiode de tractorlichtstoeten, maar meer recent zijn er ook de carnavalsstoeten.
Er is wat commotie ontstaan omdat landbouwers daarvoor auteursrechten dienen te betalen. Daarop volgde een akkoord tussen de Boerenbond en Unisono en Sabam voor een bepaald aantal stoeten. Dat geldt jammer genoeg niet voor alle tractorstoeten.
Mijnheer de minister, kunt u een rol spelen om de landbouwgemeenschap meer rechtszekerheid te geven. Ik weet dat u dat niet in een pennentrek kunt beslissen, maar misschien kunt u wel een rol spelen in het vinden van een akkoord om de tractorstoeten en de folkloristische stoeten ook een toekomst te geven?
04.02 Minister David Clarinval: Mijnheer Coenegrachts, het afspelen van muziek op een voor het publiek toegankelijke plaats brengt inderdaad de betaling van auteursrechten en naburige rechten met zich mee. De collectieve beheersvennootschap Sabam bepaalt de tarieven van auteursrechten.
De billijke vergoeding voor de naburige rechten wordt betaald aan de uitvoerende kunstenaars via de collectieve beheersvennootschap PlayRight en aan producenten via de collectieve beheersvennootschap SIMIM. Om de stappen te vereenvoudigen, hebben deze drie beheersvennootschappen het uniek platform Unisono opgericht, dat organisatoren van openbare evenementen toelaat om een enkele aangifte te doen en een tarief te verkrijgen dat alle verschuldigde rechten dekt.
De FOD Economie ziet erop toe dat de gehanteerde tarieven niet discriminerend en redelijk zijn, rekening houden met de economische waarde van het gebruik van de onderhandelde rechten, de aard en de reikwijdte van het gebruik van de werken en prestaties en door de beheersvennootschap verstrekte diensten. Het is mogelijk om een klacht in te dienen via het meldpunt van de FOD Economie, als de aangerekende tarieven niet aan die voorwaarden voldoen. Terwijl de Boerenbond een overeenkomst heeft gesloten voor bepaalde stoeten, blijft een aangifte noodzakelijk voor de eventuele ongedekte stoeten. Zoals vermeld, mogen de tariefvoorwaarden niet discriminerend of onredelijk zijn.
Op mijn vraag heeft de FOD Economie contact opgenomen met Unisono om de situatie te bekijken en zeker te zijn van de naleving van het wettelijke kader. Unisono deelde mee dat 21 aangiftes betrekking hebben op organisatoren die niet onder de overeenkomsten vallen, maar dat de tariefmodaliteiten van de overeenkomsten op hen werden toegepast. Op die manier wordt iedereen op gelijke wijze getarifeerd.
De overeenkomst is van toepassing op alle organisatoren van tractorstoeten, ongeacht of zij al dan niet zijn aangesloten bij een landbouwersorganisatie.
04.03 Steven Coenegrachts (Open Vld): Mijnheer de minister, ik dank u voor het initiatief.
Het is ook goed nieuws dat alle tractorstoeten gelijk worden behandeld, ook de stoeten die niet binnen het akkoord met de Boerenbond vallen. Die behandeling hoeft immers niet alleen af te hangen van een belangenvereniging. Wij moeten er zijn voor iedereen die iets organiseert in de samenleving.
Het voorgaande is een heel faire constructie en een heel faire oplossing, waarvoor ik u dank.
L'incident est clos.
Het incident
is gesloten.
Le président: La question n° 56002861C de Mme De Knop et la question n° 56002883C de M. D'Amico sont transformées en questions écrites.
05.01 Steven Coenegrachts (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, ik verwijs naar de schriftelijke versie van mijn mondelinge vraag.
Hoe
reageert de minister op de forse daling van 9.400 banen in de industrie in
2024?
Wat is
de inschatting van de minister over de verdere evolutie van industriële
werkgelegenheid in 2025, gezien de sluiting van Audi Vorst en de aangekondigde
ontslagen bij Agfa-Gevaert en Novartis?
Industriële
bedrijven klagen over hoge loon- en energiekosten, strenge regelgeving en
vergunningen. Welke structurele maatregelen neemt de regering om deze
pijnpunten aan te pakken?
De
Europese Commissie heeft toegezegd om de industrie te ondersteunen met
goedkopere energie en minder regelgeving. Welke initiatieven zal België nemen
om deze Europese plannen maximaal te benutten?
De
Amerikaanse regering overweegt hogere invoerrechten op Europese producten, wat
vooral de farmasector kan treffen. Welke diplomatieke stappen onderneemt de
regering om deze dreiging te counteren?
Worden
er specifieke maatregelen overwogen om bedrijven te helpen hun exportmarkten te
diversifiëren en minder afhankelijk te zijn van de VS?
Hoe
vergelijkt België zich met buurlanden op het vlak van industriële concurrentiekracht?
Zijn er specifieke maatregelen die we van andere landen kunnen overnemen?
05.02 Minister David Clarinval: Mijnheer Coenegrachts, ten eerste, de regering en ikzelf zijn ons ten volle bewust van de moeilijke situatie waarin de Belgische industrie en de Europese industrie in het algemeen zich bevinden.
Het belang van de industrie voor onze economie mag niet worden onderschat. Ze vertegenwoordigt 20 % van het Belgische bbp, genereert 75 % van de totale export en levert directe en indirecte jobs aan meer dan een miljoen Belgen. Zij is de ruggengraat van een stabiele economie die duurzame welvaart creëert. De nadruk moet dus opnieuw worden gelegd op de versterking van de lokale industrieën, met gerichte maatregelen. Dat zal ook een effect hebben op andere belangrijke economische sectoren, zoals de dienstensector en de non-profitsector.
We zien erop toe dat een aantrekkelijk ondernemerschapsklimaat wordt verzekerd door de administratieve rompslomp te verminderen. Bovendien stimuleren we de economische groei door de concurrentie te versterken en daarbij de sociale bescherming te respecteren. Daarom verbinden we ons ertoe om, conform het regeerakkoord, de competitiviteit van onze industriële bedrijven te versterken via het MAKE 2030-initiatief. Het federaal niveau ontwikkelt initiatieven die binnen zijn bevoegdheden vallen en ondersteunt actief regionale initiatieven, zoals het industrieparkforum. We zullen de stakeholders op regelmatige basis samenbrengen onder de agenda MAKE 2030, in nauwe samenwerking met de sectorfederaties.
Onze prioriteit is de heropbouw van de industrie en de verdere ontwikkeling van de circulaire economie in ons land door het wegwerken van de barrières die onze industrie belemmeren. Het federaal beleid focust specifiek op veelbelovende industriële sectoren die ons helpen in ons streven naar een open strategische autonomie. Daarvoor zal worden samengewerkt met de gewesten, om hun specifieke behoeften volledig te integreren in het federale en Europese industriebeleid.
Ten tweede, 2025 kondigt zich aan als een moeilijk jaar voor de Europese industriële bedrijven, temeer daar de huidige uitdagingen, zoals de hoge energiekosten en onvoldoende innovatie en groeimarkten, groter dreigen te worden als gevolg van de huidige geopolitieke context.
Ten derde, de regering ondersteunt het Europees programma waarin sterk wordt ingezet op administratieve en regelgevende vereenvoudiging en op betaalbare energie. Ik verwijs hierbij naar de maatregelen uit het European Competitiveness Compass, de Clean Industrial Deal en het Action Plan on Affordable Energy.
Ten vierde, samen met de minister van Energie, de voltallige regering en de gewestelijke overheden zal België maximaal de opportuniteiten benutten die geboden worden door het Europees Affordable Energy Action Plan. Het doel is om een echte energie-unie te creëren voor concurrentievermogen, betaalbaarheid, veiligheid en duurzaamheid.
Om de energieprijshandicap efficiënt aan te pakken, is een multidisciplinaire aanpak essentieel. Dat vereist het verlagen van de strategische afhankelijkheden, zowel voor de energievoorziening als voor de kritieke grondstoffen die nodig zijn voor de koolstofarme transitie. Circulariteit zal ook een sleutelrol spelen. Dat is een domein waarin België als industrieel land over grote troeven beschikt.
Verder zal België zich ook engageren voor de Europese sectorale initiatieven die erop gericht zijn het concurrentievermogen van de energie-intensieve Europese ondernemingen te verbeteren. Die omvatten met name de Europese plannen voor de chemische, de staal- en de automobielsector. Ik zal sterk pleiten voor Europese financiering om een te sterke afhankelijkheid van nationale staatssteun te verminderen, wat de concurrentie binnen de Europese interne markt zou kunnen verstoren.
Desalniettemin zal ik ook een optimale intrabelgische coördinatie waarborgen inzake de Belgische deelname aan de Important Projects of Common European Interest. Daarmee willen we de financieringsopportuniteiten voor onze bedrijven binnen Europese samenwerkingsverbanden maximaliseren.
Ik onderschrijf ook ten volle de analyse in het verslag-Draghi, die benadrukt dat de administratieve en regelgevende lasten belangrijke hinderpalen zijn voor het concurrentievermogen van de Europese ondernemingen. Ik schaar me dan ook met overtuiging achter het Europees programma om die lasten drastisch te verminderen.
Ten vijfde, met betrekking tot uw vraag over de diplomatieke maatregelen verwijs ik u naar mijn collega Prévot.
Ten zesde, het vermogen om te differentiëren, diversifiëren en afhankelijkheden te verminderen hangt af van effectieve partnerschappen. Het netwerk van EU-vrijhandelsovereenkomsten bestrijkt 76 landen, die goed zijn voor bijna de helft van de handel van de EU. Om onze toeleveringsketens te blijven diversifiëren en versterken, stelt de Europese Commissie een nieuwe reeks Clean Trade and Investment Partnerships voor om de levering van grondstoffen, schone energie, duurzaam transport, brandstoffen en schone technologie van over de hele wereld veilig te stellen. Op Belgisch niveau steunen we die aanpak.
Tot slot kom ik tot uw zevende vraag. De opvolging van de concurrentiekracht en de implementatie van de begeleidingsmaatregelen om die aan te wakkeren, zullen tot de prioriteiten van de regering behoren. Uit de analyse komen als sterke punten onze hoge productiviteit, onze hoge scholingsgraad en onze innovatiekracht naar voren. Toch staan we nog voor uitdagingen, zoals de loon- en energiekosten en een tekort aan ondernemingsdynamiek. Het identificeren van de beste internationale praktijken, zoals in het regeerakkoord is voorzien, zal ons helpen om die uitdagingen aan te gaan.
05.03 Steven Coenegrachts (Open Vld): Mijnheer de minister, dank u voor uw uitgebreid antwoord.
U hebt de juiste prioriteiten aangeduid. Op Europees niveau moeten we de concurrentie tussen de lidstaten stoppen. Daarnaast moeten we de staatssteunregels opnieuw aanscherpen en het rapport-Draghi uitvoeren om de interne markt en de daar nog aanwezige mogelijkheden van economische groei optimaal te benutten.
We hebben daarover het laatste woord nog niet gezegd. Alvast bedankt dat u daar binnen de regering een prioriteit van maakt.
L'incident est clos.
Het incident
is gesloten.
Le président: Les questions n° 56003266C et n° 56003290C de Mme Thémont sont transformées en questions écrites. La question n° 56003396C de M. Handichi sera intégrée au débat concernant l'exposé d'orientation politique du ministre.
06.01 Reccino Van Lommel (VB): Mijnheer de minister, zowel in het regeerakkoord als in de nota die we straks zullen bespreken, hebt u melding gemaakt van strategische sectoren. Wat zijn evenwel de strategische sectoren? U blijft daar bijzonder vaag over. Feit is wel dat de activa van de enige industriële chipfabrikant in ons land, een belangrijke toeleverancier die vorig jaar failliet ging, in handen kwamen van de Chinese groep Sai MicroElectronics. We moeten daarmee heel voorzichtig zijn. We hebben in Europa immers bijzonder weinig chipfabrikanten en zijn daarvoor al heel erg afhankelijk, onder andere van China.
Mijnheer de minister, acht u het wenselijk dat onze industrie afhankelijk wordt van Chinese chipleveranciers? Hoe kan het dat dergelijke activa in Chinese handen terechtkomen?
U verklaarde eerder dat de SFPIM (Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij) een belangrijke rol kan spelen met het oog op strategische autonomie. In welke participaties zal de SFPIM dan concreet investeren?
Welke maatregelen zult u nemen opdat de industrie niet afhankelijk wordt van buitenlandse energievectoren?
06.02 Minister David Clarinval: Toenemende technologische afhankelijkheid brengt niet alleen strategische risico's met zich mee, maar kan ook onze strategische autonomie en economische veiligheid verzwakken. In een context van stijgende geopolitieke spanningen kan die afhankelijkheid ook gebruikt worden om economische druk uit te oefenen, met als gevolg dat onze onderhandelingspositie verzwakt. Daarom is het inderdaad belangrijk om onze industriële autonomie ten opzichte van China continu te evalueren. We moeten werken aan de veerkracht van onze toeleveringsketens en strategisch investeren in eigen industriële capaciteit, alsook in onderzoek en ontwikkelingen.
Voor uw vraag betreffende de strategie van de SFPIM verwijs ik naar mijn collega-minister Jambon.
De heropbouw van de industrie is deze legislatuur een prioriteit. In het regeerakkoord zijn we overeengekomen om een interfederaal plan om de industrie te herlanceren, uit te werken, met name MAKE 2030. Dat plan is een van mijn prioriteiten als minister van Economie. Ik zal trouwens binnenkort een nota aan de ministerraad voorleggen over de uitvoering ervan. We zullen ook de federale bevoegdheden inzake economie, fiscaliteit, brutoloon, kosten, energie, arbeidsmarkt, rechtszekerheid en administratieve vereenvoudiging mobiliseren om onze competitiviteit te verbeteren. Dat zal ook gebeuren in samenwerking met de gewesten om de best mogelijke synergieën en coherentie van het gevoerde beleid te verzekeren.
Conform het regeerakkoord zal het plan bijzondere aandacht besteden aan veelbelovende sectoren en zo onze open autonome strategie versterken. Daarnaast zullen we de belemmeringen die op onze industrie wegen, aanpakken, met name de energiekosten en de administratieve lasten. We zullen onderzoek en ontwikkeling ook ondersteunen. De FOD Economie zal belangrijke indicatoren van nabij volgen en aanbevelingen formuleren op basis van vergelijkende analyses met onze buurlanden.
We zullen ook waken over de correcte uitvoering van de Europese reglementering inzake kritieke grondstoffen en we zullen, tot slot, onze technologische kennis in de strategische sectoren beschermen via het interfederaal mechanisme voor de doorlichting van buitenlandse directe investeringen.
06.03 Reccino Van Lommel (VB): Mijnheer de minister, u verwijst steeds weer naar de geopolitieke spanningen als reden van uw beleid. Sta mij toe op te merken dat de problematiek niet nieuw is: dat China alles in de hele wereld opkoopt, staat los van de actuele geopolitieke spanningen. Het koopt alle mijnen op en half Afrika is ondertussen van de Chinezen. China laat ook geen kans voorbijgaan om om het even welk chipbedrijf over te nemen. China koopt overal technologie op en dat alles laat men gewoon toe.
Het is allemaal goed en wel dat u werk maakt van het plan MAKE 2030, maar zal dat plan dergelijke wantoestanden kunnen voorkomen?
Wij waren een van de laatste landen in Europa die screening van buitenlandse investeringen implementeerde. Het wetsontwerp ter zake werd pas vorige legislatuur goedgekeurd en is nu na aftoetsing met de gewesten eindelijk van toepassing. U hebt nu bevoegd om in dat verband op te treden, maar nu wil u nog een en ander in verband met het screeningsmechanisme onder de loep nemen, terwijl de wet ter zake al van toepassing is. Betekent het dat u het mechanisme moet wijzigen en dat het vandaag niet volstaat?
Ik begrijp niet waarom dergelijke strategische technologie nog steeds in de handen van China terechtkomt, een land dat de wereld economisch wil beheersen.
Mijnheer de minister, ik kan alleen maar hopen dat u doortastend te werk zult gaan, opdat we dergelijke situaties kunnen vermijden en onze technologische knowhow en industrie in ons land kunnen houden.
L'incident est
clos.
Het incident
is gesloten.
07.01 Steven Coenegrachts (Open Vld): Mijnheer de minister, Amerikaans president Trump heeft importtarieven op staal ingevoerd. Europa reageerde daarop met tegenmaatregelen, waardoor er niet meer veel nodig is om van een handelsoorlog te spreken. We weten allemaal tot wat dat leidt: meer protectionisme zorgt voor minder economische groei en minder welvaart.
Hoe evalueert u de protectionistische houding van president Trump? Welke gevolgen verwacht u voor onze economie? Steunt u de tegenmaatregelen of ziet u andere oplossingen?
Wat kunt u doen om te voorkomen dat we verstrikt raken in een escalerend handelsconflict? Zijn er manieren om de vrijhandel met andere regio’s te versterken? Zou dat het verlies aan handel met de VS kunnen compenseren?
07.02 Minister David Clarinval: Mijnheer Coenegrachts, gezien de langdurige trans-Atlantische vriendschap betreur ik de ongerechtvaardigde tarieven, die een impact zullen hebben op consumenten en bedrijven aan beide kanten van de oceaan.
De Amerikaanse maatregelen en de tegenmaatregelen van de EU zullen een impact hebben op de Belgische economie. We hebben nu al een paar kritieke sectoren geïdentificeerd, waaronder de chemie-, de farma-, de metaal- en staalindustrie, kritieke grondstoffen, de automobielsector, transportmiddelen en machines en elektronische apparaten. We bestuderen de gevolgen van de maatregelen op via economische impactanalyses om onze belangen zo goed mogelijk te verdedigen.
Ik steun de Europese Commissie volledig in haar proportionele reactie op de Verenigde Staten. We zullen onderhandelen wanneer dat mogelijk is en we zullen terugslaan wanneer dat nodig is. Wat het handelsconflict betreft, verwijs ik naar de minister van Buitenlandse Zaken, Maxime Prévot, die hiervoor bevoegd is.
De versterking van onze toeleveringsketens en de vermindering van onze afhankelijkheid vereisen solide partnerschappen. De EU beschikt over een enorm netwerk van vrijhandelsakkoorden dat 76 landen dekt of bijna de helft van haar handel. Om onze toeleveringsketens te blijven diversifiëren en versterken, stelt de Europese Commissie een nieuwe reeks Clean Trade and Investment Partnerships voor. Zo kunnen we ook onze bevoorrading inzake grondstoffen, schone energie, duurzaam transport van brandstoffen en schone technologie van over de hele wereld veiligstellen. België steunt die aanpak.
07.03 Steven Coenegrachts (Open Vld): Mijnheer de minister, het betreft inderdaad unilaterale beslissingen van de Verenigde Staten, waarop Europa reageert. We moeten toch voorzichtig blijven, zorgen dat we niet meer in eigen vel snijden dan nodig is en goed kijken naar alternatieve vrienden in de wereld, met wie we handel kunnen drijven. Goede relaties zijn immers de kern van onze welvaart en vrijhandel is de hoeksteen ervan. Een land dat sterk afhangt van export zoals het onze, kan niet zonder overzeese connecties. We moeten dat aandachtig in de gaten blijven houden.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
08.01 Els Van Hoof (cd&v): Mijnheer de minister, sinds 2022 bestaat het recht om vergeten te worden voor de schuldsaldoverzekering en de arbeidsongeschiktheidsverzekering wat kanker en een aantal chronische aandoeningen betreft. In januari 2025 keurde de Kamer nog een wetsvoorstel goed dat de meldingsplicht doet wegvallen bij een kankerbehandeling van vijf jaar of langer geleden. Ook werd het recht om vergeten te worden uitgebreid naar de reis- en annulatieverzekering.
De voorbije jaren kwam er steeds meer aandacht voor discriminaties in het verzekeringswezen tussen mensen met een lichamelijke en met een psychische aandoening. Daarbij werd er ook voor gepleit om het recht om vergeten te worden uit te breiden naar chronische psychische aandoeningen. Minister Dermagne gaf tijdens de vorige legislatuur aan open te staan voor de uitbreiding naar chronische psychische aandoeningen. Een KCE-studie ter zake werd echter nog niet opgestart.
In het regeerakkoord engageert de regering zich ertoe om het recht om vergeten te worden, uit te breiden. Ook wil zij zich buigen over de problematiek van het verschil in behandeling tussen psychische en fysieke aandoeningen in het verzekeringswezen.
Zult u in overleg met de minister van Volksgezondheid een studie laten opstarten over de uitbreiding van het recht om vergeten te worden, ook bij chronische psychische aandoeningen?
Welke concrete initiatieven zult u nemen om discriminaties weg te werken?
08.02 Minister David Clarinval: Mevrouw Van Hoof, ten eerste, het regeerakkoord vermeldt inderdaad dat het recht om vergeten te worden, zal worden uitgebreid. In dat kader speelt het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg een cruciale rol. Nieuwe aandoeningen kunnen immers op voorstel van het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg en na advies van het Opvolgingsbureau voor de tarifering schuldsaldoverzekering worden toegevoegd aan het referentierooster van het recht om vergeten te worden. Het referentierooster heeft betrekking op de chronische aandoeningen waarvoor een verkorte wachttermijn geldt.
Daarom werd in het werkprogramma van het Federaal Kenniscentrum voor 2025 een studie opgenomen die de wetenschappelijke haalbaarheid van zijn opdracht zal beoordelen in het kader van het recht om vergeten te worden voor patiënten met chronische aandoeningen, waaronder chronische psychische aandoeningen. Zodra ik de resultaten van de studie zal hebben ontvangen, zal ik de verdere stappen in het dossier bespreken met mijn collega-minister Vandenbroucke.
Ten tweede, in het regeerakkoord is ook opgenomen dat het verschil in behandeling tussen psychische en fysieke aandoeningen zal worden bekeken. Daartoe zullen de relevante verzekeringstypes worden geanalyseerd in het licht van de antidiscriminatiewet.
De voormalige minister van Economie heeft reeds in april 2020 aan de Commissie voor Verzekeringen gevraagd om een algemeen advies op te stellen met betrekking tot de discriminatie tussen fysieke en mentale problemen. Ik heb het advies van de Commissie voor Verzekeringen op 17 maart ontvangen. Mijn diensten zullen het grondig bestuderen. Op basis van de analyse die zal worden uitgevoerd, zal ik dat dossier verder opvolgen, conform het regeerakkoord.
08.03 Els Van Hoof (cd&v): Dank u wel, mijnheer de minister.
Dit zijn inderdaad twee belangrijke elementen, die een evolutie in het dossier aangeven. Enerzijds is er de studie van het KCE inzake het recht om vergeten te worden, ook bij psychische aandoeningen. Dat het KCE daar nu mee bezig is, is een goede evolutie. Anderzijds is er ook het advies van de Commissie voor Verzekeringen van 17 maart.
We zullen hierop zeker terugkomen om na te gaan of er op dat vlak in het verzekeringswezen nog discriminaties zijn.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
09.01 Steven Coenegrachts (Open Vld): Mijnheer de minister, er zijn geruchten dat de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) in de Europese Unie na 2027 anders zal worden georganiseerd. Meer bepaald wordt er verwacht dat het budget in één groot fonds zal worden gestoken. Concreet zou de EU de fondsen willen herschikken in structuurfondsen en fondsen voor concurrentievermogen en buitenlands beleid. Dat zou moeten leiden tot meer efficiëntie. Het GLB staat in deze periode nog altijd voor een budget van 387 miljard euro. Het is, samen met het cohesiefonds, veruit het grootste dat er vandaag bestaat. Dat zou dan in dat structuurfonds ondergebracht worden.
Het zou de bedoeling zijn dat de lidstaten dat geld meer zelf en naar eigen inzichten kunnen inzetten, maar de jonge Europese boeren zijn daar zeer bezorgd over. Zij vrezen meer complexiteit, meer administratieve rompslomp en meer onzekerheid. Ze menen ook dat de nieuwe financiering de meerjarige investeringsaanpak zal ondermijnen. Daarom werd er een brief naar de Commissievoorzitter, mevrouw von der Leyen, gestuurd.
Mijnheer de minister, hebt u al meer inzage gekregen in de toekomstige financiering van het GLB? Klopt de verwachting dat dit in een structuurfonds wordt ondergebracht? Hoe staat u daar tegenover? Is dat voornemen compatibel met de recent gepubliceerde strategische visie voor landbouw en voedsel? Daarin staat immers dat die financieringsmogelijkheden best worden opgesplitst in investeringssteun, inkomenssteun, innovatie en ecosysteemdiensten.
Welke gevolgen zou een dergelijke manier van werken voor onze Belgische boeren hebben? Hoe schat u de gevolgen in voor de agrovoedingsketen? Zult u hierover samenzitten met uw Vlaamse en Waalse collega? Ik neem aan dat het antwoord daarop ja zal zijn.
09.02 Minister David Clarinval: Mijnheer Coenegrachts, ik ben zo vrij u erop te wijzen dat het GLB een geregionaliseerde bevoegdheid is. Als federaal minister van Economie en Landbouw ben ik me ervan bewust dat de voedingsindustrie en de distributiesector belang hechten aan een performante, gezonde en duurzame Belgische landbouwsector om de zekerheid en de kwaliteit van hun bevoorrading te garanderen.
Daarom is de toekomstige financiering van het GLB ook een zeer belangrijke factor voor het gehele agrovoedingsecosysteem. Als federaal minister van Landbouw voerde ik in naam van België het woord in de jongste EU-Landbouwraad van 24 maart 2025.
Is het toekomstige GLB aan bod gekomen bij de bespreking van de Europese visie inzake landbouw en voedsel? Voorafgaand aan de Raad was er overleg met de gewesten. België pleit voor een sterk en onafhankelijk budget voor het gemeenschappelijk landbouwbeleid, gestructureerd rond twee pijlers, de ene voor het stabiliseren van de landbouwinkomsten en de andere voor meerjarige maatregelen. Het budget moet uitsluitend zijn gericht op landbouwdoelen en mag niet voor andere doeleinden worden gebruikt. België waarschuwt dat elke verlaging van het budget de strategische autonomie van de EU kan verzwakken. Voor meer details verwijs ik u naar mijn collega's van de gewesten die bevoegd zijn voor het GLB.
09.03 Steven Coenegrachts (Open Vld): Mijnheer de minister, natuurlijk zijn de gewesten bevoegd, maar aangezien u degene bent die het woord neemt en ook de eerste informatie krijgt, is het toch belangrijk dat we daarover van gedachten wisselen. Ik begrijp dat de oormerking zal gebeuren voor landbouw. Dat is al positief. Ik begrijp ook dat u ervoor gepleit hebt om de budgetten niet te verlagen. Dat is ook zeer positief.
Ik zal uw antwoord aan mijn collega's in het Vlaams Parlement doorgeven, zodat ze daar verder kunnen gaan met hun eigen vragen aan de bevoegde regionale minister.
L'incident est clos.
Het incident
is gesloten.
Le président: La question n° 56003549C de M. Dufrane sera traitée durant l'exposé du ministre.
10.01 Reccino Van Lommel (VB): Mijnheer de minister, rechtsbijstandsverzekeringen voorzien vaak slechts een tegemoetkoming indien een gerechtelijke procedure wordt opgestart. Een gerechtelijke procedure brengt aanzienlijke kosten met zich mee: gerechtskosten, advocatenhonoraria en andere kosten. Een rechtszaak is vaak een procedure van lange adem en draagt niet altijd de voorkeur weg van de slachtoffers. Het is daarom jammer vast te moeten stellen dat rechtsbijstandverzekeringen geen tegemoetkoming aanbieden bij het streven naar een minnelijke schikking. Nochtans is iedere partij gebaat bij een minnelijke schikking. Het is trouwens ook veel goedkoper voor de verzekering an sich om een minnelijke schikking te kunnen treffen.
Erkent u de problematiek waarbij consumenten die streven naar een minnelijke schikking worden gestraft, hoewel dat kostenbesparend en efficiënt is? Zult u de verzekeraars verplichten om alternatieve geschillenbeslechting, waaronder dadingen, te dekken? Hebt u een timing daarvoor? Welke controlemechanismen bestaan er om verzekeraars te dwingen hun verplichtingen na te komen? Zijn er EU-landen waar verzekeraars verplicht zijn om alternatieve geschillenbeslechting te dekken?
10.02 Minister David Clarinval: Mijnheer Van Lommel, in antwoord op uw eerste en uw tweede vraag kan ik zeggen dat de verzekeringssector me meedeelt dat ze het niet eens is met de stelling dat rechtsbijstandsverzekeraars alternatieve geschilbeslechting niet zouden dekken.
Voor de rechtsbijstandverzekeringen die in aanmerking komen voor een belastingvermindering bepaalt de wet dat de waarborg zowel de kosten van gerechtelijke als van buitengerechtelijke acties moet dekken. Volgens Assuralia worden bijna drie op vier dossiers die ingediend worden bij rechtsbijstandsverzekeraars afgehandeld zonder advocatenkosten en buiten de rechtbank om. Ik beschik ook niet over informatie waaruit blijkt dat rechtsbijstandsverzekeraars systematisch weigeren tussenbeide te komen in een alternatieve geschillenbeslechting.
De wetgeving voorziet in verschillende controlemechanismen om de verzekeraars te verplichten hun verplichtingen na te komen. Zo is de rechtsbijstandsverzekeraar onderworpen aan bepaalde termijnen en aan sancties, bij de afhandeling van schadegevallen. Bovendien gelden er gedragsregels waarover de FSMA, als toezichthouder, waakt. Als verzekerde kan men ook met klachten over een verzekeraar terecht bij de Ombudsman van de Verzekeringen, die een rol van bemiddelaar speelt en gratis advies biedt.
De administratie beschikt nu niet over een overzicht van de specifieke nationale wetgeving inzake de rechtsbijstandsverzekering in andere EU-landen. Ik kan u echter meedelen dat conform de Europese richtlijn inzake de toegang tot en de uitoefening van een verzekerings- en een herverzekeringsbedrijf, de rechtsbijstandsverzekering wordt gedefinieerd als een verzekering die de kosten van gerechtelijke procedures dekt en die andere diensten aanbiedt, met name om een schadevergoeding te verkrijgen na een schade die geleden werd door de verzekerde, ongeacht of dat gebeurt via een minnelijke schikking of een burgerlijkrechtelijke of strafrechtelijke procedure. De regeling via minnelijke schikking is dus inherent aan de definitie van rechtsbijstandsverzekeringen.
10.03 Reccino Van Lommel (VB): Mijnheer de minister, buitengerechtelijke procedures, zoals dadingen, horen dus wel gedekt te zijn door de rechtsbijstandsverzekering.
Het betreft hier allicht een heel specifiek geval, waarbij de verzekering effectief oordeelde om niet mee te gaan in een minnelijke schikking, maar wel tussen te komen bij een eventuele rechtszaak of andere gerechtelijke procedure. Dat blijkt dus helemaal niet correct te zijn. Dat maakt dat we de consument in dit geval moeten verwijzen naar de ombudsdienst. De verzekeringsmaatschappij heeft hier onterecht geoordeeld dat een minnelijke schikking niet gedekt zou worden. Dat is wat ik begrijp uit uw antwoord.
Mijnheer de minister, we moeten dat opvolgen. Het blijkt immers een praktijk te zijn die in de verzekeringswereld gangbaar is. Als we meer dergelijke meldingen krijgen, moeten ook gepaste maatregelen worden genomen.
L'incident est clos.
Het incident
is gesloten.
Le président: Les questions n° 56003672C de M. Patrick Prévot et n° 56003694C de M. Van Hecke sont transformées en questions écrites.
La réunion publique de commission est levée à 14 h 54.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 14.54 uur.