Commissie
voor Justitie |
Commission
de la Justice |
van Woensdag 21 mei 2025 Namiddag ______ |
du Mercredi 21 mai 2025 Après-midi ______ |
Le développement des questions commence à
16 h 21. La
réunion est présidée par M. Ismaël Nuino.
De behandeling van de vragen vangt aan om 16.21 uur. De vergadering wordt voorgezeten door de heer Ismaël Nuino.
Les textes figurant en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes déposés par les auteurs.
De teksten die cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.
Le président: La question n° 56004727C de M. Soete est reportée. La question n° 56004750C de Mme Daems est transformée en question écrite.
01.01 Werner Somers (VB): Het masterplan voor een detentie in humane omstandigheden voorziet onder meer in de oprichting van detentiehuizen als alternatief voor de klassieke strafuitvoering in gevangenissen. Detentiehuizen zijn kleinschalige gesloten inrichtingen voor 20 tot 60 gedetineerden. Ze zijn bedoeld voor de opvang van personen die een gevangenisstraf van ten hoogste 3 jaar hebben gekregen. Een van die detentiehuizen zou op de site van de voormalige rijkswachtkazerne aan de Aalstersesteenweg in Ninove komen. Dat werd bevestigd op de ministerraad van 20 december 2024.
Anders dan het oude stadsbestuur is het nieuwe stadsbestuur geen voorstander van de komst van een detentiecentrum op die plaats, onder meer omdat de oude rijkswachtkazerne vlak naast een kinderdagverblijf en tegenover een middelbare school ligt. Ook volgens de korpschef van de lokale politie is een dergelijke locatie onverantwoord. In een brief aan de directeur-generaal van het SAT Justitie, het administratief en technisch secretariaat dat de minister van Justitie adviseert in haar beleids- en beheerbevoegdheden op het gebied van politie, heeft de korpschef de directeur-generaal van het SAT verzocht om er bij u op aan te dringen terug te komen op de plannen om op de betreffende locatie in Ninove een detentiehuis op te richten. Volgens hem blijkt uit navraag bij collega's van politiezones waar een detentiehuis gevestigd is dat die inrichtingen de lokale politie wel degelijk heel wat extra werk bezorgen. Tevens wijst hij erop dat er vaak geen beroep kan worden gedaan op de Directie beveiliging (DAB) van de federale politie.
Kunt u preciseren wat de ministerraad precies besliste op 20 december 2024 met betrekking tot de oprichting van een detentiehuis in Ninove? Werd er voorafgaandelijk overleg gepleegd met het stadsbestuur? Zo ja, wanneer vond het overleg plaats en wat kwam er uit de bus? Zo nee, waarom bleef dergelijk overleg achterwege?
Wat is de timing voor de oprichting van een detentiehuis in Ninove?
Bent u het eens met de kritiek van het stadsbestuur en de korpschef van de lokale politie dat het niet wenselijk is dat er een detentiehuis pal naast een kinderdagverblijf en recht tegenover een grote middelbare school zou worden gevestigd?
Bent u ervan op de hoogte dat een detentiehuis heel wat extra werk oplevert voor de lokale politie? Klopt het dat er vaak geen beroep kan worden gedaan op de Directie beveiliging van de federale politie? Zo ja, bent u bereid om daarover overleg te plegen met uw collega die bevoegd is voor Binnenlandse Zaken teneinde ervoor te zorgen dat de betreffende lokale politiezones extra worden ondersteund en op die manier worden ontlast?
Ten slotte, bent u bereid terug te komen op de beslissing om een detentiehuis op te richten op de site van de voormalige rijkswachtkazerne in Ninove en/of om over de aangelegenheid nader overleg met het stadsbestuur te plegen?
01.02 Minister Annelies Verlinden: De opening van het detentiehuis is in principe gepland voor eind 2026 of begin 2027 en uiteraard staan de diensten van de Regie en de stadsdiensten met elkaar in contact. Overleg met het stadsbestuur heeft nog niet plaatsgevonden.
We hebben intussen ervaring met twee detentiehuizen. In Kortrijk bevindt het detentiehuis zich in de nabijheid van een hogeschool en een universiteit en er rijzen geen problemen. In Vorst ligt het detentiehuis naast de Europese basisschool en ook daar verloopt, volgens onze informatie, het samenleven zonder moeilijkheden. Ter herinnering, het gaat om veroordeelden die als een laag risico zijn geëvalueerd en van wie de uitstappen beperkt blijven tot acties die kaderen in een re-integratieproces. De ervaring met de twee detentiehuizen toont aan dat de politie-interventies bij detentiehuizen vrij zeldzaam en minimaal zijn. Sinds 2022 waren er 15 politie-interventies in Kortrijk en sinds juni 2023 slechts 5 in Vorst. De interventies worden in die gevallen door de lokale politie uitgevoerd. Het gaat om inrichtingen met een lager beveiligingsniveau, waarvan de bewoners worden gescreend voordat ze er kunnen verblijven. Het gaat om andere structuren dan klassieke gevangenissen en de tussenkomsten zijn niet te vergelijken met de interventies die nodig zijn in de gevangenissen.
Detentiehuizen worden beschouwd als penitentiaire inrichtingen volgens artikel 2, 7°, van de wet van 23 maart 2019. In die zin en krachtens artikel 23 van de wet van 5 augustus 1992 is de Directie beveiliging van de federale politie bevoegd voor de uitvoering en de bescherming bij de overbrenging van gevangenen tussen strafinrichtingen en bij het halen van gevangenen uit strafinrichtingen om ze naar hoven en rechtbanken of naar een andere plaats te brengen.
De regering zal blijven inzetten op kleinschalige detentie en zal blijven investeren in de ontwikkeling van detentiehuizen. De ervaringen in de twee reeds geopende detentiehuizen en hun integratie in de wijk zijn positief. In Ninove gaat het om een kleinschalige infrastructuur waarin veroordeelden uit de regio kunnen worden opgevangen, zodat ze dicht bij hun naasten kunnen verblijven.
01.03 Werner Somers (VB): Mevrouw de minister, u argumenteert dat het gaat om gevangenen met een laag risico, die gescreend worden en die in een re-integratieproces zitten, maar ik blijf toch van mening dat het niet bepaald de geschikte locatie is, vlak bij een kinderdagverblijf en tegenover een middelbare school.
De inplanting van een detentiehuis op die plaats zorgt voor heel wat onrust in de buurt. Ik wil dus vragen dat er verder overleg wordt gepleegd met de lokale overheid en dat er ook rekening gehouden wordt met de extra taken die de lokale politie op zich zal moeten nemen door de aanwezigheid van een detentiehuis op het grondgebied van de gemeente.
De korpschef verwijst in zijn schrijven aan de directeur-generaal van het SAT Justitie naar allerhande extra opdrachten die de lokale politie zal moeten uitvoeren, zoals het schrijven van kantschriften, verhoren, de afname van DNA, de administratie inzake de op te volgen voorwaarden, het uitvoeren van risicovolle en van dringende interventies, het optreden ten gevolge van stakingen van gevangenispersoneel en het uitvoeren van sweeps. Ik zal de hele lijst niet opsommen. De lokale politie heeft toch de indruk dat ze een beetje in de steek gelaten wordt, terwijl er met zo'n detentiehuis toch extra werklast gepaard gaat.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Le président: La question n° 56004923C de Mme Yigit est retirée. Les questions nos 56004924C et 56004928C de Mme Daems et la question n° 56005005C de Mme Delcourt sont transformées en questions écrites.
02.01 Alexander Van Hoecke (VB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, in 2021 werd de imam Mohamed Toujgani – ik hoop dat ik zijn naam correct uitspreek – uitgewezen na beschuldigingen van extremisme en spionage. De betrokkene woonde sinds de jaren tachtig in België en was actief in een moskee in Molenbeek waar hij, naar blijkt uit onder meer videofragmenten, extremistische videoboodschappen predikte. De Veiligheid van de Staat omschreef de imam als een extremistische propagandist en een agent van de Marokkaanse inlichtingendienst.
Het dossier-Toujgani gaat al een hele tijd mee. Op basis van de rapporten van de Veiligheid van de Staat werd al in 2019 een negatief advies gegeven door het Brusselse parket bij de aanvraag van Toujgani tot naturalisatie. Echter, in oktober 2021 oordeelde de Franstalige rechtbank van eerste aanleg dat de rapporten van de Veiligheid van de Staat niet voldeden en dat de beruchte imam de Belgische nationaliteit mocht krijgen. Die uitspraak werd in juli 2024 ook bevestigd door het Brusselse hof van beroep.
Het parket-generaal van Brussel is in cassatie gegaan tegen de beslissing van het hof van beroep, maar het Hof van Cassatie heeft nu geoordeeld dat Toujgani definitief de Belgische nationaliteit mag verkrijgen. Concreet betekent dat dat de imam nu een identiteitskaart kan aanvragen en naar België kan terugkeren. Mevrouw de minister, zoals u weet, hadden uit politieke hoek verschillende partijen, waaronder ook uw partij, stevige kritiek op de uitspraak van het hof van beroep in 2024. Ik heb een aantal vragen voor u.
Wat is de reactie van uzelf op het arrest van het Hof van Cassatie?
Zult u de Veiligheid van de Staat vragen een nieuwe analyse te maken van de bedreiging die Toujgani vandaag nog vormt voor onze samenleving?
Hebt u over de zaak al overleg gepleegd binnen de federale regering? Het dossier gaat immers ruimer dan enkel justitie.
Heeft imam Toujgani ondertussen al een Belgische identiteitskaart aangevraagd of zijn er signalen dat hij ook daadwerkelijk een terugkeer naar ons land plant?
Ten slotte, ziet u nog mogelijkheden om Toujgani alsnog de toegang tot de Belgische nationaliteit en/of het grondgebied te ontzeggen? Indien ja, welke mogelijkheden zijn dat? Welke stappen zullen daartoe worden gezet?
02.02 Minister Annelies Verlinden: Mijnheer Van Hoecke, omwille van de scheiding der machten kan ik niet ingaan op een individuele zaak die door een rechterlijke macht werd beslecht.
In het algemeen kan ik wel opmerken dat het hof van beroep heeft vastgesteld dat, indien de door de Veiligheid van de Staat verstrekte elementen preciezer zouden zijn geweest, het hof van beroep mogelijk wel had kunnen beoordelen of er sprake was van ernstige persoonlijke feiten. Het is inderdaad moeilijk om informatie van de VSSE te gebruiken in het kader van een tegensprekelijke procedure, precies omdat de VSSE geen geclassificeerde informatie kan bezorgen die in een tegensprekelijke procedure kan worden gebruikt. Het regeerakkoord bepaalt dat die problematiek zal worden aangepakt.
Aangezien de procedure voor een nationaliteitsaanvraag met het arrest van het Hof van Cassatie is afgerond, is er op dit moment geen aanleiding om een nieuwe analyse aan de Veiligheid van de Staat te vragen. In het geval waarin alle rechtsmiddelen tegen de verkrijging van de Belgische nationaliteit door een persoon zijn uitgeput en die persoon Belg wordt door het opstellen van een akte van nationaliteit, kan de Belgische nationaliteit aan deze persoon alleen worden ontnomen door de vervallenverklaring van de nationaliteit en dat met toepassing van de betreffende bepalingen van het Wetboek van de Belgische nationaliteit. Dat behoort niet tot mijn bevoegdheden, maar tot die van de rechterlijke macht.
Ik wil er nog aan herinneren dat het regeerakkoord bepaalt dat iedere persoon die een bedreiging voor de openbare orde of voor onze nationale veiligheid vormt de mogelijkheid verliest om de nationaliteit te verwerven. We zullen ook werk maken van de voorbereiding van een wettelijk kader ter zake.
Voor de levering van een paspoort aan de betrokkene en de vraag over diens eventuele terugkeer naar België moet ik u doorverwijzen naar de minister van Binnenlandse Zaken.
02.03 Alexander Van Hoecke (VB): Dank u wel, mevrouw de minister.
Het is voor alle duidelijkheid niet de bedoeling om de scheiding der machten in vraag te stellen. Het gaat hier echter niet om zomaar een dossier. Het gaat om een imam die bekend staat bij de Veiligheid van de Staat, bij de inlichtingendiensten, als een gevaarlijk man, als iemand die extremistische boodschappen verspreidt, als iemand waarvan de hele politieke wereld in ons land beseft wat voor een gevaar hij is.
U zegt dat het hof van beroep die beslissing misschien wel had kunnen bekrachtigen, als de elementen die de VVSE had aangereikt preciezer waren geweest. Dan lijkt het mij evident dat we minstens proberen om aan de VVSE opnieuw te vragen om te onderzoeken welke bedreiging die man vandaag nog vormt en dat we minstens bekijken welke mogelijkheden er nog zijn om ervoor te zorgen dat die man niet opnieuw naar ons land komt, dat hij niet opnieuw de nationaliteit verkrijgt.
Uw partijgenoot Nicole de Moor zei in de vorige legislatuur dat de beslissing om zijn verblijfsrecht in te trekken de enige juiste beslissing was. Dat lijkt mij ook zo te zijn. Ik denk dat we er alles aan moeten doen om ervoor te zorgen dat die man niet naar ons land terugkeert.
Ik zal de minister van Binnenlandse Zaken hierover ook ondervragen.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
03.01 Alain Yzermans (Vooruit): Mevrouw de minister, middelentekorten en personeelstekorten zijn schering en inslag. De rechterlijke macht heeft in een actie met aantoonbare feiten uiteengezet dat er een onderbezettingsgraad is van min of meer 20 %. Volgens het richtlijnenkader zou de rechterlijke macht in Limburg 40 leden moeten tellen, maar slechts 32 rechters zijn in functie. Bij het parket gaat het om 38 leden volgens het kader ten opzichte van 31,8 in functie, dus ongeveer 20 %. Daarbovenop is de stijgende werklast disproportioneel, met als gevolg dat niet alles meer kan worden behandeld, zo wordt aangeklaagd. Procedures duren langer, waardoor straffen ook langer uitblijven. Het personeel, ook binnen operatie, komt onder druk te staan, met als gevolg dat de rechtsbedeling in haar algemeenheid onder druk staat.
Mevrouw de minister, mijn pertinente vraag is wat u zult doen aan het nijpende personeelstekort en hoe u de druk op de personeelsleden zelf zult wegnemen.
03.02 Minister Annelies Verlinden: Mijnheer Yzermans, het klopt inderdaad dat het wettelijk kader van de rechtbank van eerste aanleg is vastgesteld op 40 magistraten. Anders dan de cijfers die u noemt, heb ik de informatie dat er momenteel 40 zijn benoemd, waarvan er 1 in opdracht is. Het kader van het parket is vastgesteld op 38 en volgens mijn informatie zijn daar momenteel 33 leden benoemd.
De opmaak van de vacatureplannen gebeurt door de respectieve colleges in functie van het beschikbare personeelskrediet, de noden en ook de prioriteiten.
De regering heeft in dat verband overigens beslist om, in tegenstelling tot andere departementen, geen lineaire besparing van 1,8 % toe te passen en daarnaast ook de bijkomende kredieten ter beschikking te stellen, wat we eerder deze middag al besproken hebben. De bijkomende middelen zullen een structurele versterking van de rechtsmachten toelaten. Binnenkort zal ik overleg aanvatten om met die bijkomende middelen de precieze en gerichte versterkingen te realiseren die noodzakelijk zijn om de continuïteit van de rechtsbedeling te kunnen garanderen.
03.03 Alain Yzermans (Vooruit): Ik dank u voor de uitleg. In dat kader pleit ik voor een evenwichtige regionale spreiding.
Het incident
is gesloten.
L'incident est clos.
Le président: Les questions nos 56005053C et 56005057C de M. Dufrane sont reportées à sa demande.
04.01 Alain Yzermans (Vooruit): Mijnheer de voorzitter, ik verwijs naar de schriftelijke versie van mijn vraag.
Geachte
minister van Justitie, in Hasselt hebben recent gerechtstolken actiegevoerd
tegen maandenlange betalingsachterstanden door de FOD Justitie, een alom bekend
probleem. Ondanks hun cruciale rol in het waarborgen van de rechtsstaat,
ontvangen zij al geruime tijd geen betaling voor hun geleverde diensten. De
tolken, gesteund door belangrijke gerechtelijke autoriteit hekelen de chaotische
werking van de taxatiedienst, die verantwoordelijk zou zijn voor de
vertragingen. Ze eisen het tijdig betalen van facturen en het verbeteren van de
communicatie met de taxatiedienst. De tolken benadrukken dat zonder hun werk,
het functioneren van de rechtbanken ernstig in gevaar komt.
Vragen
aan de minister van Justitie:
1. Hoe
kunnen de betalingsachterstanden bij de FOD Justitie in de praktijk worden
opgelost?
2. Hoe
staat u tegenover de eisen van de gerechtstolken, zoals het tijdig betalen van facturen
en het bieden van eenduidige richtlijnen? Bent u bereid om deze vragen te
implementeren?
3. Hoe
gaat u ervoor zorgen dat de communicatie tussen de taxatiedienst en de
gerechtstolken verbetert, zodat zij snel en adequaat kunnen reageren op verzoeken
en e-mails?
04.02 Minister Annelies Verlinden: Mijnheer Yzermans, zoals ik al eerder zei en nu opnieuw bevestig, doen we er alles aan om de achterstand weg te werken. We zetten daarvoor in op de werving van extra medewerkers, maar ook op de aanpassing en verbetering van de IT-beheertools, zodat een en ander sneller kan gaan.
Wat specifiek de Limburgse afdeling betreft, hebben we net enkele aanpassingen doorgevoerd binnen het team om de huidige problemen op te lossen en de werkdruk te verminderen, maar ook om ervoor te zorgen dat nieuwe medewerkers worden begeleid, zodat zij hun functie zo snel mogelijk goed kunnen uitoefenen. Er is een meer ervaren medewerker aangesteld om deze afdeling ad interim te leiden en we hebben de samenwerking met de afdeling Brussel versterkt om alle processen te bespoedigen.
We streven er voortdurend naar om de werkprocedures, waaronder de termijnen voor de betaling van de dienstverleners, te verbeteren. We hebben daartoe precieze doelen gesteld. Zo zijn we de werkprocedures en de wettelijke basis inzake gerechtskosten aan het herzien omdat de interpretatie daarvan nog te vaak tot verwarring en dus ook vertraging leidt.
De richtlijnen voor de dienstverleners zullen worden verduidelijkt en mijn administratie belegt ook werkvergaderingen met de beroepsverenigingen van vertalers en tolken om de problemen en verbeterpunten in kaart te brengen. Er is een opleidingscyclus voor de medewerkers van het taxatiebureau om hen te helpen bij hun taken en hen bewust te maken van de problemen waarmee de dienstverleners te maken krijgen, zodat zij zo goed mogelijk kunnen antwoorden op hun vragen en behoeften, uiteraard met inachtneming van hun opdrachten, rechten en plichten, overeenkomstig hun deontologische code en de wet.
04.03 Alain Yzermans (Vooruit): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
05.01 Marijke Dillen (VB): Mevrouw de minister, in een interview in Het Laatste Nieuws van het voorbije weekend heeft Vlaams minister van Justitie Zuhal Demir in niet mis te verstane bewoordingen snoeiharde kritiek gegeven op uw beleid. "Ik ga niet op mijn eigen diensten besparen om de federale knoeiboel op te lossen." Dat was de rode draad doorheen haar kritiek. Volgens de Vlaamse minister zou u wat betreft het elektronisch toezicht "niet erg gehaast zijn dat te prefinancieren en die financiering zelfs in vraag stellen". Verder zei ze ook dat u een plan hebt, maar dat u nu echt in actie moet komen. Ze voegde eraan toe dat door de overbevolking en de stakingen in de gevangenissen het Vlaamse personeel daar niet kan werken aan de re-integratie van gedetineerden, en dat terwijl de gevangenisvloer een werkvloer moet worden en geen wraakvloer. Tot slot suggereerde de Vlaamse minister de aanstelling van een crisismanager die daadkrachtig en operationeel bezig kan zijn.
Wat is uw reactie op deze harde kritiek van een Vlaamse minister? Hebt u inmiddels met haar contact gehad om dit te bespreken?
Wat is uw standpunt betreffende de aanstelling van een crisismanager?
Volgens minister Demir heeft de Raad van State gezegd dat een rechter zal beslissen welke veroordeelden wel en niet een enkelband krijgen. "Ik heb dat altijd al gezegd, maar minister Verlinden vond dat de gevangenisdirecteurs het zelf maar moeten beslissen", aldus minister Demir. Wat is uw reactie op dit standpunt?
Volgens Vlaams minister Demir heeft de Regie der Gebouwen de opdracht gegeven om een stuk grond dat naast de gevangenis van Merksplas ligt te koop te zetten. Dat is nochtans een plek die perfect te gebruiken is voor extra capaciteit. Is dat correct? Zo ja, hebt u overleg gepleegd met de hiervoor bevoegde minister om na te gaan of dit stuk grond niet geschikt is voor het uitbreiden van de capaciteit?
Tot slot stelde de Vlaamse minister het volgende: "En dan is er nog iets waar ik urgentie mis: de geïnterneerden. Ik hoor van mijn justitieassistenten dat zij wijzen op gevaarlijke geïnterneerden die hun voorwaarden niet naleven en vrij rondlopen, maar als zij de alarmbel luiden, gebeurt daar niks mee." Kunt u mij daarover meer toelichting geven? Klopt het dat justitieassistenten hebben gewaarschuwd voor gevaarlijke geïnterneerden?
05.02 Alain Yzermans (Vooruit): Ik verwijs naar de schriftelijke versie van mijn vragen.
In
2024 registreerde het Vlaams Centrum voor Elektronisch Toezicht (VCET) een
daling van bijna 25% in het aantal enkelbanden, met slechts 5.187 enkelbanden
in gebruik vergeleken met 6.767 in 2023. Vooral bij straffen van minder dan
drie jaar hebben we een halvering gezien, van 1.100 naar 544. Het dagcijfer
vandaag is 1.601 personen onder elektronisch toezicht. Deze daling is bijzonder
opvallend en staat in schril contrast met de toenemende overbevolking in de
Belgische gevangenissen, waar momenteel ongeveer 13.000 gedetineerden verblijven,
terwijl er slechts 11.040 plaatsen beschikbaar zijn. Het dilemma rond de 4.000
enkelbanden en de heftige discussie tussen twee excellenties vraagt om betere
en stevigere financiële afspraken tussen het Vlaamse en het federale niveau.
Dit is zowel belangrijk in het kader van de afbouw van de wachtlijst, als
vanuit een holistische benadering als duurzame oplossing voor de overpopulatie.
Het nieuwe Strafwetboek creëert ook extra aandacht voor dit alternatief en zal
het belang van enkelbanden alleen maar doen toenemen.
Vragen
aan de minister:
Door
de bijzondere wet kunt u de enkelbanden niet prefinancieren vanuit de federale
overheid zonder een wetswijziging met een tweederde meerderheid in het
parlement te laten goedkeuren. Hoe wilt u het probleem van de vermelde factuur
aanpakken en is hierover onderhandeld met uw Vlaamse collega?
Hoe
ziet u de rol van elektronisch toezicht in de context van de huidige
overbevolking, en welke plannen heeft u om het gebruik ervan in de toekomst te
bevorderen? Is het bevoegdheidsprobleem geen fundamentele handicap voor een
structurele doorstart?
Deze
week lag het ontwerp van de noodwet op tafel van de federale regering, gericht
op het verlichten van de druk van de overbevolking in de Belgische
gevangenissen. Gezien de recente kritiek van de Raad van State, die de
bevoegdheid van gevangenisdirecteurs om zelfstandig beslissingen te nemen over
vervroegde vrijlating en enkelbanden in twijfel trekt, is er bezorgdheid over
hoe de urgente maatregelen nu verder moeten worden vormgegeven. Kunt u
toelichten hoe de rol van de strafuitvoeringsrechter zal worden versterkt in
het licht van de nieuwe wijzigingen en wat dit betekent voor de rechten van
gedetineerden?
Vragen
aan minister Annelies Verlinden:
Wat
zijn de belangrijkste doelstellingen van de noodwet en in hoeverre denkt u dat
deze wet daadwerkelijk zal bijdragen aan het verminderen van de overbevolking
in de gevangenissen? Wat is het resultaat van de onderhandelingen deze week?
Er
zijn zorgen vanuit verschillende actoren dat de gewijzigde noodwet nauwelijks
impact zal hebben. Hoe weerspreekt u deze bezorgdheid en wat zijn de
meetcriteria voor het succes van deze wet?
Hoe
passen deze maatregelen in een langetermijnplan om de overbevolking tegen te
gaan? Wat zijn de langetermijnplannen van de regering om de structurele
problemen rond gevangenisoverbevolking aan te pakken, naast de maatregelen die
nu worden voorgesteld?
05.03 Paul Van Tigchelt (Open Vld): Ik vrees in herhaling te zullen vallen, dus ik verwijs ook naar de schriftelijk ingediende vraag.
In de
discussie over uw beleidsnota stelde ik al vragen over de aanpak van de
overbevolking in onze gevangenissen en de ambitie om een noodwet te maken. Ik
kreeg toen geen duidelijk antwoord. Recente uitspraken van uw Vlaamse collega,
minister Demir, werpen echter bijkomende vragen op. Zij zou u hebben aangeboden
om 4.000 criminelen onder elektronisch toezicht plaatsen, maar volgens uw
N-VA-collega bent u niet gehaast om dat te prefinancieren.
In een
interview spreekt minister Demir zich ook uit tegen alternatieve straffen en
stelt zij dat de Raad van State oordeelde dat rechters, en niet
gevangenisdirecteurs, moeten beslissen wie een enkelband krijgt. Wij vernemen
dat een gewijzigde noodwet intussen is besproken in het kernkabinet en opnieuw
naar de Raad van State gaat voor advies.
Mijn
vragen zijn daarom als volgt:
Wat is
de stand van zaken met betrekking tot de voorgestelde noodwet om de
overbevolking aan te pakken?
Hoe
zit het met de prefinanciering van het elektronisch toezicht waar minister
Demir om vraagt?
Kwamen
er soortgelijke engagementen vanuit de andere gemeenschappen?
Wat is
uw reactie op het advies van de Raad van State over wie beslist over
elektronisch toezicht? Welke stappen onderneemt u?
Wat is
de timing om de noodwet aan het parlement voor te leggen?
05.04 Minister Annelies Verlinden: Bedankt, collega's. Dit is inderdaad een uitloper van het debat dat we daarstraks al hadden.
Bij de zesde staatshervorming, in 2015, werden de bevoegdheden inzake elektronisch toezicht, dus de enkelbanden, en de justitiehuizen overgeheveld van het federale niveau naar de gemeenschappen. Daarbij werden duidelijke afspraken gemaakt omtrent de financiering die juridisch werden verankerd in de bijzondere financieringswet. Die bijzondere financieringswet voorziet aldus in een federale dotatie aan de deelstaten voor de uitvoering van het elektronisch toezicht. Er werd bepaald dat deze dotatie jaarlijks wordt toegekend en driejaarlijks kan worden herzien op basis van een telling van het aantal ingezette enkelbanden. De bijzondere financieringswet bepaalt bovendien dat deze dotatie enkel kan stijgen en dus niet kan worden verlaagd, zelfs als er sprake zou zijn van een vermindering van het aantal enkelbanden bij die driejaarlijkse telling.
Sinds 2015 is de dotatie op basis van cijfers van het Rekenhof al tweemaal verhoogd. In 2024 bedroeg de dotatie voor Vlaanderen 86,2 miljoen euro.
De laatste jaren was er ingevolge de uitvoering van het aantal straffen tot drie jaar in de gevangenissen een daling van het aantal enkelbanden. In 2024 kregen 5.187 veroordeelden een enkelband aangesloten door het Vlaams Centrum voor Elektronisch Toezicht, terwijl dat er in 2023 nog meer dan 6.700 waren. Dat is dus, als we snel rekenen, een vermindering met ongeveer 23 % en de dotatie bleef, zoals ik al zei, ongewijzigd ingevolge de afspraken die gemaakt werden.
Deze regering werkt aan een reeks noodmaatregelen om de acute overbevolking, maar ook mensonwaardige omstandigheden in de gevangenissen aan te pakken. Een van deze noodmaatregelen houdt in dat bepaalde categorieën van veroordeelden tot een gevangenisstraf tot drie jaar vlotter in aanmerking zouden kunnen komen voor strafuitvoeringsmodaliteiten zoals elektronisch toezicht en voorwaardelijk invrijheidstelling.
Op 24 april heeft de Raad van State zijn advies uitgebracht. De Raad stelt dat overeenkomstig artikel 157 van de Grondwet de strafuitvoeringsmodaliteiten enkel door een strafuitvoeringsrechter kunnen worden toegekend. Naar aanleiding van dat advies van de Raad van State werd het voorontwerp aangepast. Die aangepaste teksten liggen momenteel nog ter bespreking voor binnen de regering.
De Vlaamse minister van Justitie heeft aangegeven voor de strafuitvoeringsmodaliteit elektronisch toezicht eerst over prefinanciering te moeten beschikken. De aanpassing van de financiering van de deelstaten vereist, zo stellen de adviezen van de Inspectie van Financiën, een wijzing van de bijzondere financieringswet, die alleen kan geschieden met een bijzondere tweederdemeerderheid in het federaal Parlement. Dat blijkt uit de adviezen van de Inspectie van Financiën, van zowel Vlaamse, Waalse als federale inspecteurs, alsook van grondwetspecialisten.
De vereiste bijzondere meerderheid vormt overigens bewust een waarborg die werd ingebouwd door de wetgever om te vermijden dat aan de financiering van de deelstaten zou kunnen worden geraakt zonder dat daaraan een bijzondere meerderheid in het kader van een staatshervorming voorafgaat.
Ik heb van bij aanvang van deze discussies in de ministerraad gezegd akkoord te kunnen gaan met een verhoging van de financiering voor de deelstaten, zoals mogelijk ook een prefinanciering, voor zover daarvoor een sluitend wettelijk kader kan worden gevonden of opgezet en uiteraard ook voor zover de nodige federale middelen daarvoor worden gevonden.
Handelen binnen een wettelijk kader getuigt eerder van behoorlijk bestuur dan van op de rem te gaan staan. Onze rechtsstaat is ook niet gebaat bij een debat waarbij men zich moet verantwoorden omdat men het wettelijk kader, nochtans de basis van onze rechtsstaat, wil respecteren. Als de wetgevende macht het daarmee niet eens is, zal het wettelijk kader moeten worden veranderd.
Het is dus helemaal geen zaak van slechte wil of talmen. Wij willen een manier vinden om die juridische context voor een toch wel aanzienlijke financiering vanuit de federale overheid ten aanzien van de deelstaten aan te passen. Ik stel ook alleen vast dat niemand vandaag een sluitend wettelijk kader daarvoor heeft aangedragen.
Ik wil nog even meegeven dat de hertelling van het aantal enkelbanden, in het kader van de driejaarlijkse hertelling, in principe in november van dit jaar zal gebeuren, waardoor een aanpassing van de dotatie zou plaatsvinden vanaf januari 2026. Hierdoor spreken we nu nog over een periode van goed zes maanden, afhankelijk van het aantal beslissingen met betrekking tot enkelbanden dat door de strafuitvoeringsrechter zal worden genomen. Dat is de variatie waarover we spreken. In die context moet dat worden bekeken.
Het is bovendien een bevoegdheid van de deelstaten. Ik heb ter zake geen bevoegdheid. Dat is ook voor andere elementen het geval. Er is trouwens in het verleden ook al een verhoging geweest van het aantal enkelbanden in de tussentijd van die driejaarlijkse periode. Ook toen is dat conform de bevoegdheidsallocatie opgenomen door de gemeenschappen, zonder op dat moment een prefinanciering te vragen.
Zoals ik daarnet al gezegd heb, voorziet het regeerakkoord wel in een hervorming van de dotatieregeling door over te schakelen op een jaarlijkse telling van de enkelbanden, zodat de aan de gemeenschappen toegekende federale middelen zo accuraat mogelijk kunnen blijven en de budgetten nauwkeurig kunnen worden afgestemd op de reële noden. Ook voor die hervorming van de dotatieregeling conform het regeerakkoord zal de eerste minister op mijn constructieve steun kunnen rekenen.
Mevrouw Dillen, op basis van de beperkte informatie in uw vraag over Merksplas is het niet mogelijk te bepalen over welk terrein het precies gaat. Er werden in de buurt van de gevangenis van Merksplas verschillende terreinen gescreend voor de bouw van detentiehuizen en voor unitbouw. Daarnaast werd nagegaan of sommige functiewoningen omgebouwd konden worden tot detentiehuizen. De renovatiekosten voor de woningen zijn echter zeer hoog in vergelijking met de beperkte bijkomende capaciteit die er gecreëerd zou kunnen worden. Ook zijn sommige panden en landschappen beschermd, wat een en ander nog complexer maakt. Zoals gezegd, is het echter niet duidelijk over welk terrein de minister het precies had.
Wat uw vraag over de geïnterneerden betreft, de opvolgrapporten van de justitieassistenten over geïnterneerde personen in vrijheid op proef, en dus onder voorwaarden gedurende de proeftermijn, worden rechtstreeks bezorgd aan de Kamer voor de Bescherming van de Maatschappij van de strafuitvoeringsrechtbank, die daarover dan onafhankelijk en autonoom kan oordelen. Ik kan daarover geen uitspraken doen. Het parket, en bij nieuwe feiten ook de onderzoeksrechter, kan de persoon uiteraard wel voorlopig aanhouden.
05.05 Marijke Dillen (VB): Dank u vriendelijk voor uw antwoord, mevrouw de minister.
Uit uw uitvoerige antwoord blijkt toch, als ik zo vrij mag zijn, dat uw Vlaamse collega in haar weekendinterview een aantal bijzonder gratuite opmerkingen heeft gemaakt. Het was zij die zei dat er naast Merksplas gronden te koop liggen en dat de federale regering er maar zorg voor moest dragen dat er bijkomende capaciteit zou worden gebouwd.
Het zijn niet mijn woorden. Ik heb haar letterlijk geciteerd, mevrouw de minister. U zult dat interview ook wel gelezen hebben. Daar ga ik van uit. Het was zij die zei dat die gronden naast de gevangenis van Merksplas liggen. Ik zal in elk geval ter info een vraag stellen aan de minister die bevoegd is voor de Regie der Gebouwen.
Ten tweede, het was ook minister Demir die opmerkte dat de Raad van State stelt dat een rechter moet beslissen welke veroordeelden een enkelband krijgen, maar dat u de mening toegedaan was dat de gevangenisdirecteurs dat moeten doen. Ik heb ondertussen enig opzoekwerk gedaan om na te gaan of u in een of ander interview een dergelijke uitspraak zou hebben gedaan. Ik heb dat niet teruggevonden. U hebt hier vandaag ook bevestigd dat het de rechter is die dat moet beslissen.
Het was ook de Vlaamse minister die aangaf dat haar justitieassistenten wijzen op gevaarlijke geïnterneerden die hun voorwaarden niet naleven en zomaar vrij rondlopen binnen de gevangenissen. De justitieassistenten luidden de alarmbel. In uw antwoord lees ik dat die situatie blijkbaar vrij beperkt is. Ik zal daarover misschien nog een schriftelijke vraag stellen om meer cijfergegevens te krijgen. Ik ga er echter van uit dat u ter voorbereiding van uw antwoord op deze vraag ook een en ander hebt nagekeken.
Mevrouw de minister, ik heb alleen geen antwoord gekregen op de vraag over het pleidooi van minister Demir voor het aanstellen van een crisismanager.
De voorzitter: Mijnheer Yzermans, hebt u een repliek? (Nee)
05.06 Paul Van Tigchelt (Open Vld): Mevrouw de minister, het was een heel volledig antwoord, waarvoor ik u dank. Wij kunnen alleen hopen dat het over-en-weergeschiet, al dan niet uit de heup, ophoudt en dat er oplossingen komen voor de problematiek. Daarvoor moet er worden samengewerkt.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
06.01 Marijke Dillen (VB): Mevrouw de minister, de wet van 8 november 2023 betreffende het statuut van bewindvoerder over een beschermde persoon treedt in werking op 1 juli 2025, over een dikke maand dus. Artikel 27 van die wet voert een nieuw artikel 555/23 in het Gerechtelijk Wetboek in, waarin de voorwaarden zijn bepaald waaraan een bewindvoerder dient te voldoen om opgenomen te worden in het register van professionele bewindvoerders. Een van de voorwaarden is dat de professionele bewindvoerder verklaart de deontologische code te hebben onderschreven en na te leven voor de duur van de opname.
De ambtsvoorganger van de minister heeft de Nederlandstalige en Franstalige Orde van Advocaten gevraagd om een voorstel van KB van deontologie van de bewindvoerder voor te bereiden. Beide ordes hebben medio december 2024 een voorstel van tekst overgemaakt. Tot op heden is er nog steeds geen KB beschikbaar dat de inhoud van de deontologische code bepaalt zoals bedoeld in artikel 555/23 van het Gerechtelijk Wetboek.
Kunt u mij een stand van zaken geven wat betreft de redactie van het KB dat de inhoud van de deontologische code bepaalt? Wanneer zal het KB bekendgemaakt worden?
06.02 Minister Annelies Verlinden: Het klopt dat de Orde van Vlaamse Balies en Avocat.be een ontwerp van deontologische code hebben opgesteld, aangezien advocaten het grootste deel van de professionele bewindvoerders uitmaken. De administratie van de FOD Justitie heeft inmiddels aan de stakeholders een advies gevraagd over dit ontwerp. Ze ontving de laatste reacties eind maart.
Momenteel werkt de administratie aan een nieuwe versie van de tekst, waarin die opmerkingen voor zover gegrond en nuttig, worden verwerkt. Vervolgens zal de aangepaste versie opnieuw voor advies aan dezelfde actoren worden voorgelegd. De inwerkingtreding van de deontologische code moet dezelfde zijn als deze van de bepalingen van de wet van 8 november 2023 betreffende het nationaal register van professionele bewindvoerders.
Zoals ik aan u toelicht in mijn antwoord op uw mondelinge vraag over het register van de professionele bewindvoerders, zal dit register weliswaar niet geheel operationeel kunnen zijn tegen 1 september. Mijn administratie heeft intussen een ontwerp van wet opgesteld om de inwerkingtreding van voormelde wet van 2023 uit te stellen tot een latere datum.
06.03 Marijke Dillen (VB): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord.
In principe moet dat in werking treden op 1 juli 2025, maar u zegt dat het naar een latere datum zal worden uitgesteld. U begrijpt toch dat er dringend duidelijkheid moet komen in een zo belangrijke problematiek als de bewindvoering. Ik dring er dus absoluut op aan dat hiervan per direct werk wordt gemaakt.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
07.01 Marijke Dillen (VB): Mevrouw de minister, ik verwijs naar de schriftelijke versie, des te meer omdat u ze al voor een klein deel bij de begrotingsbespreking hebt beantwoord.
De wet
van 8 november 2023 betreffende het statuut van bewindvoerder over een
beschermde persoon (BS 30 november 2023) voert een statuut in voor de
professionele bewindvoerder. De wet treedt overeenkomstig artikel 37 in werking
op een door de Koning te bepalen datum en uiterlijk op 1 september 2025.
Voor professionele
bewindvoerder heeft deze wet grote gevolgen bij de uitoefening van hun
opdracht. Om als professioneel
bewindvoerder erkend te zijn en te kunnen blijven moet aan een aantal
voorwaarden voldaan zijn, zoals o.a. een erkende theoretische en praktische
vorming hebben genoten en opgenomen zijn in het register van professionele
bewindvoerder. De invoering, werking,
controle en toegang tot het nationaal register voor professionele bewindvoerder
moet bij KB worden geregeld. Er is evenwel tot op vandaag nog geen KB
voorhanden.
Daar
veel advocaten als professioneel bewindvoerder optreden, heerst er aan de
Balies een grote ongerustheid die gepaard gaat met veel vragen. Tegen uiterlijk 1 juli 2026 moet elke
professionele bewindvoerder immers opgenomen zijn in het nationaal register
(art. 35, eerste lid).
1. Wat
is de stand van zaken omtrent het KB en de uitrol van het register?
2. Wie
is de 'door de Minister gemachtigde ambtenaar' die oordeelt over de opname in
het register, de verlenging en de eventuele uitschrijving?
3. Wie
is de 'vertegenwoordiger van het beroep' voor het verlenen van een advies
omtrent de opname, verlenging of uitschrijving van de (kandidaat-)
professionele bewindvoerder in resp. uit het register?
4. Wat
zijn de gevolgen voor de bewindvoeringsdossiers van de professionele
bewindvoerder die niet (meer) (tijdig) in het register is opgenomen?
5.
Welk budget heeft de Minister in 2025 om het register van professionele
bewindvoerder dit jaar voor te bereiden en te finaliseren?
07.02 Minister Annelies Verlinden: Mevrouw Dillen, de administratie legt momenteel de laatste hand aan het ontwerp van koninklijk besluit betreffende de werking van het nationaal register van professionele bewindvoerders. Hoewel de juridische aspecten van het dossier goed lopen, loopt de technische ontwikkeling van het register enige vertraging op. Het register zal allicht niet operationeel zijn tegen 1 september. De test-, ontwikkelings- en beveiligingsfase van het proces en de gegevens zullen tegen die tijd namelijk nog niet helemaal kunnen worden afgerond. Daarom heeft de administratie een ontwerp van wet voorbereid om de inwerkingtreding uit te stellen. Gelet op het voorgestelde uitstel werd momenteel nog geen budget toegekend voor de verdere ontwikkeling van dat register in 2025.
De procedure voor opname, verlenging of uitschrijving uit het register verloopt via de minister van Justitie of via een door de minister gemachtigde ambtenaar. Die procedure is grotendeels gebaseerd op de procedure voor opname in het nationaal register van gerechtsdeskundigen, dat ook wordt beheerd door de administratie. Aldus zal, zoals ik daarstraks al zei, de administratie alle stakeholders raadplegen, waaronder de vertegenwoordigende organen van de gereglementeerde beroepen, vooraleer er daarover een definitieve beslissing kan worden genomen.
Artikel 35 van de wet van 8 november 2023 bepaalt dat alle professionele bewindvoerders op 1 juli van het jaar volgend op de inwerkingtreding van de wet in het register opgenomen moeten zijn. Toekomstig artikel 555/23, § 1, van het Gerechtelijk Wetboek is duidelijk: alleen professionele bewindvoerders die in het register zijn opgenomen, kunnen worden aangewezen als gerechtelijk mandataris van een beschermd persoon. Dat betekent dat een bewindvoerder die niet tijdig is geregistreerd of niet langer in het register is geregistreerd, automatisch wordt vervangen in de bewinddossiers die hij voordien beheerde.
07.03 Marijke Dillen (VB): Mevrouw de minister, bedankt voor uw antwoord.
U zegt dat de juridische aspecten goed lopen, maar dat het register niet operationeel zal zijn tegen 1 september. Begrijp ik goed dat u een wetsontwerp zult indienen om de inwerkingtreding uit te stellen? Daarmee zult u zich dan wel moeten haasten. Het is bijna 1 september. De tijd gaat bijzonder snel, overigens niet alleen in de politiek. Binnenkort begint het zomerreces. Daarom denk ik dat u dat wetsontwerp heel snel zult moeten indienen. Ik veronderstel dat u al een voorontwerp van wet hebt, dat reeds bij de Raad van State voor advies is ingediend, want uw wettekst zal in elk geval eerstdaags in onze commissie voor Justitie besproken moeten worden, als u zekerheid wilt creëren en de inwerkingtreding van de wettelijke bepalingen tegen 1 september wilt uitstellen.
U moet ook absoluut bepalen wie de door de minister gemachtigde ambtenaar wordt die zal oordelen over onder andere de opname in het register en de verlenging van de uitschrijving, beschrijven wat de gevolgen zijn voor bewindsvoeringdossiers van de professionele bewindvoerder die niet meer tijdig in het register is opgenomen en vastleggen welk budget er voorhanden is om het register van de professionele bewindvoerder dit jaar verder voor te bereiden en te finaliseren.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
08.01 Marijke Dillen (VB): Mijnheer de voorzitter, ik verwijs naar de schriftelijke versie van mijn vraag.
Het
Centraal Register van Bescherming van Personen (CRBP) is een digitale tool die
door de FOD Justitie ter beschikking is gesteld om de procedure voor
bescherming van personen te vereenvoudigen en toegankelijker te maken.
Als
gevolg van het KB van 18 mei 2024 was het CRBP niet meer geschikt om de
vergoeding voor de bewindvoerder door de Vrederechter te laten begroten Als
tijdelijke oplossing hebben de Vrederechters een Excel-bestand ontwikkeld
waarin de bewindvoerder alle bedragen (de netto-inkomsten van de beschermde
persoon) ter berekening van zijn vergoeding moet ingeven.
De
tijdelijke oplossing, met name het gebruik van een Excel-bestand, bestaat
vandaag nog steeds en betekent in praktijk dat de bewindvoerder drie keer de
netto-inkomsten van de beschermde persoon moet ingeven. Een eerste keer geeft de bewindvoerder dat in
zijn eigen boekhouding in, een tweede keer bij de neerlegging van het jaarlijks
verslag in het CRBP en een derde keer voor de berekening van het ereloon. Deze
manier van werken is ontegensprekelijk inefficiënt en geeft bovendien
aanleiding tot een nutteloze, bijkomende werklast voor de bewindvoerder.
Bij de
inwerkingtreding van het KB van 18 mei 2024 op 1 juli 2024 werd
meegedeeld dat het werken met een Excel-bestand een tijdelijke oplossing zou
zijn en dat de ontwikkelaar van het CRBP een update zou doorvoeren zodat het
Excel-bestand zou verdwijnen en niet meer zou moeten worden ingevuld door de
bewindvoerder. Tot op vandaag is de
aangekondigde update blijkbaar nog niet gebeurd.
Kan de
Minister meedelen wanneer het CRBP volledig up-to-date zal zijn?
08.02 Minister Annelies Verlinden: Mevrouw Dillen, uw vraag over het centraal register gaat over de ontwikkeling en de ingebruikname van een vernieuwde invoermethode voor de taxatie in het CRBP. Dat zou in meerdere stappen gebeuren. De analyse werd intussen door de ontwikkelaar uitgevoerd op basis van de input van de expertengroep en werd ook aan hen voorgesteld. De analyse werd nog niet op nationaal niveau gevalideerd.
Momenteel heeft elk arrondissement zijn eigen afspraken gemaakt. Men blijft een daarop afgestemde Excel gebruiken, totdat er een consensus over een nationale, uniforme ingebruikname van de nieuwe invoermodule wordt bereikt.
De vraag tot validatie van de analyse en dus tot het nationaal gebruik van één model zal opnieuw aan de conferentie van de voorzitters van de vredegerechten en de politierechtbanken worden voorgelegd. Er wordt ook gekeken hoe eventueel op een uniform formulier binnen het CRBP kan worden ingezet dat de ingaven en berekeningen in afwachting van de eindoplossing alvast gebruiksvriendelijker kan maken.
08.03 Marijke Dillen (VB): Ik dank u voor uw antwoord, mevrouw de minister, maar ook dit is een urgent dossier. Tot op vandaag werkt elk arrondissement, misschien zelfs elke vrederechter, met een eigen systeem. Dat is absoluut niet de bedoeling. Het is heel belangrijk om zo spoedig mogelijk tot een nationaal gebruik van één model te komen, in het belang van een uniforme behandeling van al die bewinden binnen dat centrale register. Ik hoop dat u ook hier de nodige urgentie aan de dag zult leggen.
Ik besef dat dit een heel technische zaak is en dat het misschien niet allemaal evident is, maar ondertussen is er toch al enige tijd verstreken. Het KB dateert van 18 mei 2024 en trad op 1 juli in werking.
Ik zou dezelfde vraag kunnen stellen die ik naar aanleiding van de bespreking van uw regeringsnota heb gesteld, mevrouw de minister. Hebt u ook hier geen dossier van uw voorganger gekregen? Dat dossier werd immers in de vorige legislatuur opgestart. Het zou handig zijn om niet opnieuw al het werk te moeten doen, maar om voort te werken op basis van wat aan u overhandigd zou zijn.
Dit betreft geen politiek dossier, mevrouw de minister. Dit gaat niet over politieke intenties. Dit gaat over een zeer kwetsbare groep. Ik hoop dat u toch al enige basis hebt om op verder te werken. Ik hoop ook dat u hiervan een prioriteit zult maken.
Het incident
is gesloten.
L'incident est clos.
Le président: La question n° 56005106C de M. Thiébaut est reportée à sa demande.
09.01 Paul Van Tigchelt (Open Vld): Mevrouw de minister, vorige week hebt u mijn interesse getriggerd, toen u in uw beleidsnota een actieplan aankondigde naar aanleiding van het magistratenprotest.
Het overleg met de magistraten verloopt niet simpel, omdat de hoofdoorzaak van de frustratie van de magistraten niet u betreft, maar wel de pensioenplannen. Dat maakt het niet gemakkelijk voor u, maar er liggen ook andere grieven op tafel. Voor de rest verwijs ik naar de schriftelijke versie van mijn vraag.
U
kondigde een actieplan aan, waarmee u onder andere wil inzetten op de
veiligheid van gebouwen. Hiermee wil u het vertrouwen bij magistraten
herstellen.
Kunt u
toelichten wat precies de inhoud van dat actieplan is en wanneer we dit
actieplan kunnen verwachten?
Welke
concrete maatregelen voorziet u om de veiligheid van gerechtsgebouwen te
verbeteren?
Hoe
wordt ervoor gezorgd dat deze maatregelen effectief worden uitgevoerd en
opgevolgd? Welke budgetten worden hiervoor voorzien en bij welke budgetlijnen
kunnen we deze terugvinden?
En
kunnen we naast veiligheid ook verbeteringen verwachten op het vlak van
infrastructuur en personeelsbezetting?
09.02 Minister Annelies Verlinden: Mijnheer Van Tigchelt, we hebben allemaal duidelijk kunnen kennisnemen van de bezorgdheden van de magistraten en het gerechtspersoneel naar aanleiding van de hervorming van de pensioenen, waarbij zij wezen op de hoge werkdruk en de toegenomen complexiteit en vragen om betere werkomstandigheden. Sommige magistraten voerden zelfs actie.
Ik kan alleen maar zeggen dat ik die signalen ernstig neem, omdat wij een efficiënte en goede werking van Justitie willen. Omdat we die signalen ernstig nemen, hebben we gisteren met meer dan 50 vertegenwoordigers van de FOD Justitie en de rechterlijke orde samengezeten om met plannen en ideeën te komen voor betere werkomstandigheden en arbeidsvoorwaarden.
De uitdagingen zijn bekend: de toegenomen druk op het personeel vanwege de complexiteit van de vraagstelling, de verouderde, onaangepaste of onveilige infrastructuur en de achterophinkende digitalisering. Daarom zullen werkgroepen zich de komende weken, in samenwerking met de Adviesraad van de magistratuur, buigen over vier prioritaire thema's: gebouwen – in de betreffende werkgroep is uiteraard ook de Regie der Gebouwen vertegenwoordigd –, veiligheid, mensen en middelen en de aantrekkelijkheid van het beroep.
Het doel van al dat denkwerk is een reeks concrete maatregelen formuleren en uitwerken die de werkomstandigheden voor magistraten en gerechtspersoneel merkbaar kunnen verbeteren, waarbij uiteraard rekening wordt gehouden met de beschikbare middelen en de regelgevende context. Via overleg willen we tot gedragen voorstellen komen, die zo snel mogelijk in de praktijk kunnen worden omgezet en die een verschil kunnen maken op het vlak van de werkomstandigheden op het terrein, weliswaar beseffend dat we niet aan alle bezorgdheden, die reeds lang de gemoederen beroeren, onmiddellijk tegemoet kunnen komen. We willen alleszins een perspectief voor de toekomst bieden. Het worden in ieder geval plannen voor en door magistraten en gerechtspersoneel. Ik meen dat dat een belangrijke opdracht is. Voor de uitvoering zullen we waar nodig en waar mogelijk de nodige budgetten vrijmaken. We nemen dat mee in het kader van de financiering van justitie.
Naast een actieplan op korte termijn voorzien we ook, zoals al aangekondigd in de beleidsverklaring, in initiatieven op middellange termijn. Het is uitermate belangrijk dat we de justitiemedewerkers versterken, zodat onze rechtsstaat verder kan werken.
09.03 Paul Van Tigchelt (Open Vld): Bedankt voor uw antwoord.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
10.01 Paul Van Tigchelt (Open Vld): Mevrouw de minister, ik heb uiteraard het regeerakkoord en de ambities met betrekking tot het COIV, het Centraal Orgaan voor de Inbeslagneming en de Verbeurdverklaring, gelezen.
Los van het regeerakkoord bestaat er nu al een systeem van indeplaatsstelling bij het COIV: een in beslag genomen voertuig kan ter beschikking worden gesteld van een politiedienst. Er wordt dan een geldsom in de plaats gesteld. Dat systeem bestaat dus, maar – en ik kan het getuigen – het is trekken en sleuren om dat voldoende toepassing te laten vinden bij de parketten, de politie en vooral het COIV zelf.
Dat is dan ook de teneur van mijn vragen, want het is uiteraard een handige manier om het probleem van de takelkosten, takelbedrijven en voertuigen die daar te lang staan structureel op te lossen. Zult u dus verder inzetten op dat systeem van indeplaatsstelling?
10.02 Minister Annelies Verlinden: Collega Van Tigchelt, er wordt sinds enkele weken voorrang gegeven aan de verwerking en de uitbetaling van de takel- en stallingsdossiers. Alle facturen die in orde waren, zijn intussen betaald.
Sommige facturen moeten echter nog getaxeerd worden. Om te kunnen worden vereffend moet het dossier ook volledig zijn en conform de wet op de gerechtskosten. Sommige facturen zijn dus om verschillende redenen nog steeds in verwerking. Er zijn dan bijvoorbeeld fouten gemaakt bij het opstellen van de kostenstaat, er ontbreekt informatie of er is geen of vertraagde verwerking door de vorderende overheid. Het is niet mogelijk om het aantal openstaande facturen op zo'n korte termijn door te geven. De IT-systemen zijn daar niet toe ontwikkeld en een handmatige telling zou de diensten bijzonder veel belasten.
Momenteel wordt de facturering van de stallingsprestaties geregeld met toepassing van de dwingende bepalingen van de ministeriële omzendbrief 62ter van 20 juli 2007, waarin de factuurperiode op twee maanden werd vastgelegd. Naar aanleiding van het verzoek van de verschillende takeldiensten wordt nagedacht over een herziening van die omzendbrief om een facturering over een langere periode mogelijk te maken. De huidige factuurperiode van twee maanden afstemmen op de termijn van drie maanden van de COIV-wet is een van de geanalyseerde oplossingen. Dat punt zal ook op de agenda van de volgende overlegvergadering staan.
In elke geval is het zo dat het volledige systeem van de gerechtskosten geanalyseerd wordt en er samen met de administratie naar administratieve vereenvoudiging wordt gezocht, waarbij het streefdoel een correcte en tijdige betaling moet zijn.
10.03 Paul Van Tigchelt (Open Vld): Bedankt voor uw antwoord.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
11.01 Marijke Dillen (VB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, de besparingen bij de federale politie worden nu wel heel draconisch. In een interne richtlijn klinkt het dat de chef van de federale recherche van Antwerpen wil besparen op koffie, water en thee. Het aanbieden van koffie en thee wordt alleen nog toegestaan bij vergaderingen met externe partners, zo lees ik. Verder zou er in de richtlijn ook nog vermeld worden dat bij wedersamenstellingen alleen water verkrijgbaar is voor verdachten en niet voor agenten.
De ongeveer 400 personeelsleden weten niet of ze moeten lachen of huilen. Het geld is echt helemaal op, zo klinkt het in een mededeling: "Als er zulke richtlijnen komen, weet je dat de federale gerechtelijke politie zowat failliet moet zijn." Verder lees ik: "Dat water waarvan ze spreken, dat is flesjeswater. Op onze dienst vindt men ook drie waterbidons, maar die staan soms weken leeg. En dus gaan we aan het kraantje in het toilet drinken. De koffie? Veel collega's hebben een eigen Senseo op hun bureau, betaald met hun eigen geld."
Het zijn nota bene die speurders die onder meer de maatschappijbedreigende drugsmaffia in de Antwerpse haven moeten aanpakken.
Wat is uw reactie op de besparingsronde bij de FGP Antwerpen, waarbij er blijkbaar moet worden bespaard op water, koffie en thee, en anderzijds de melding dat de FGP de facto failliet is?
Vindt u dat dergelijke acties, waarbij leden van de FGP dit zelf en met eigen middelen moeten aankopen, een stimulerend effect hebben op de dienst en dat dat anderzijds potentiële werkwilligen stimuleert om bij de FGP te solliciteren?
Zullen er extra middelen worden voorzien voor de FGP Antwerpen, zodat aan deze praktijk een einde kan worden gesteld? Het gaat hier echt niet over bijzonder grote budgetten.
Welke initiatieven bent u bereid te nemen? Wanneer kunnen wij resultaten verwachten?
11.02 Minister Annelies Verlinden: Collega, het welzijn van de medewerkers is een prioriteit voor de federale politie en dus ook voor de FGP van Antwerpen en mezelf. In deze tijden waarin veiligheid cruciaal is, moeten we ervoor zorgen dat de medewerkers die zorgen voor veiligheid goed omkaderd worden en dat die jobs aantrekkelijk zijn.
In de huidige budgettaire context is het wel belangrijk om de beschikbare middelen verstandig te beheren, met bijzondere aandacht voor het welzijn van het personeel. Dat geldt voor de hele federale politie. Ik begrijp dat in geen enkele FGP het verstrekken van koffie of andere dranken standaard voorzien is, behalve bij de organisatie van vergaderingen.
Naast deze logistieke kwesties werken we momenteel, in overeenstemming met het regeerakkoord, aan de ontwikkeling van een instrument om de werklast van de medewerkers van de FGP te meten, met als doel hun capaciteiten te verfijnen en te versterken. Daarnaast worden er maatregelen onderzocht om de aantrekkelijkheid van de FGP te vergroten en het welzijn van het personeel te verbeteren. Ik heb hierover overleg met mijn collega van Binnenlandse Zaken.
Tot slot wil ik aangeven dat zulke berichten me niet vrolijk stemmen. We moeten uiteraard bekijken wat we op korte termijn kunnen realiseren om het verschil te maken in de werkomstandigheden van de medewerkers van de FGP.
11.03 Marijke Dillen (VB): Mevrouw de minister, ik begrijp uiteraard – en ik ben ook heel blij dat u dat bevestigt – dat dat bericht u absoluut niet vrolijk stemt. Het welzijn van het personeel moet een absolute prioriteit zijn. Ik begrijp ook dat u zegt dat beschikbare middelen verstandig moeten worden beheerd.
Een tijd geleden ben ik tweemaal in een andere hoedanigheid op de Noordersingel geweest voor ondervragingen. Die ondervragingen hebben uren geduurd, in een lokaal zonder ramen. Ik weet niet of u ondertussen dat gebouw al hebt bezocht. Er waren geen ramen, er was geen water. We mochten alleen water van de kraan drinken. Toegegeven, de ondervragers hebben de verdachte en mij een kop koffie aangeboden die ze zelf met eigen middelen hadden bekostigd. Het kraantjeswater in Antwerpen is, zeker in een aantal buurten, absoluut niet te drinken. U weet ook dat daar bepaalde concentraties van onder andere cocaïne in zitten. Het mag echt niet de bedoeling zijn dat het personeel dat moet drinken.
Ik begrijp dat er bespaard moet worden en dat u zorgzaam moet omspringen met de financiële middelen, maar water kost toch niet zoveel. Er moeten toch absoluut budgetten zijn om bidons water aan te kopen en om een kop koffie aan te bieden aan de gedetineerden en de advocaten, die daar soms urenlang voor ondervragingen zitten en niet altijd zelf waterflessen of een thermos koffie bij zich hebben. Men moet nagaan hoe men die situatie kan verhelpen.
Het incident
is gesloten.
L'incident est
clos.
Le président: Je reviens à la question n° 56004890C de M. Ducarme, qui m'a entre-temps demandé le report de celle-ci. Nos questions sont donc épuisées pour aujourd'hui. De nombreuses questions ont été transformées en questions écrites ou ont été reportées, car beaucoup de collègues sont occupés dans d'autres commissions. Néanmoins, je suis ravi que l'on ait quand même pu tenir une séance de questions orales et je remercie la ministre également pour cela.
11.04 Marijke Dillen (VB): Mijnheer de voorzitter, neem mij niet kwalijk, maar ik wil toch even het woord vragen.
Ik begrijp dat het vandaag heel druk is. Er zijn heel veel commissies. Ik heb het even nagekeken. Ze zijn niet meer bezig. De commissie van de heer Ducarme is wel nog bezig.
Er zijn vandaag negen vragen uitgesteld. Dat wordt in de commissie voor Justitie steeds meer de gewoonte van een aantal leden. Ik heb alle respect voor mevrouw de minister en haar diensten, die de vragen moeten voorbereiden. Ze worden volgende week opnieuw ingediend en opnieuw uitgesteld.
U kunt dit zelf niet doen, maar ik zou willen vragen dat u aan uw fractieleider vraagt om in de Conferentie van voorzitters erop aan te dringen dat wanneer een vraag wordt ingediend, de leden het respect zouden hebben om naar de commissie te komen, hun vragen te stellen en naar het antwoord van de minister te luisteren.
Het loopt de laatste tijd echt de spuigaten uit. Ik meen dat u mijn mening deelt, indien u eerlijk bent. Daarin moet echt verandering komen. Een andere mogelijkheid is dat ze van bij het begin schriftelijke vragen indienen. Daarmee heb ik geen probleem. De huidige gang van zaken is echter overdreven.
Ik herhaal het. De heer Ducarme is nog bezig. Daarover heb ik het dus niet.
Le président: Madame Dillen, effectivement, en ce qui me concerne, lorsqu'un collègue demande le report de sa question, je le lui accorde. Je n'ai pas eu l'impression qu'il y ait eu tellement de reports à chacune des commissions. Aujourd'hui, cela me semble particulièrement spécifique. On peut éventuellement sensibiliser les collègues à ce sujet.
J'entends que c'est toujours embêtant pour les services de la ministre mais on peut toutefois dire que ce qui est fait n'est plus à faire. Même si une question est reportée, la réponse est déjà là.
Je voulais en tout état de cause remercier chacun et chacune pour les débats qu'on a pu mener, Mme la ministre pour sa présence et les services qui nous ont permis de tenir la commission aujourd'hui dans l'hémicycle.
La réunion publique de commission est levée à 17 h 17.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 17.17 uur.