Commissie
voor Binnenlandse Zaken, Veiligheid, Migratie en Bestuurszaken |
Commission de l'Intérieur, de la Sécurité, de la
Migration et des Matières administratives |
van Woensdag 11 juni 2025 Namiddag ______ |
du Mercredi 11 juin 2025 Après-midi ______ |
De openbare commissievergadering wordt geopend om 15.08 uur en voorgezeten door de heer Ortwin Depoortere.
La réunion publique de commission est ouverte à 15 h 08 et présidée par M. Ortwin Depoortere.
De teksten die cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.
Les textes figurant en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes déposés par les auteurs.
01.01 Ridouane Chahid (PS): Monsieur le ministre, depuis plusieurs mois déjà et à de nombreuses reprises, nos aéroports font l'objet de files d'attente assez longues aux contrôles policiers à la frontière des différents aéroports. La semaine dernière, j'ai soumis cette question en raison de longues files observées à l'aéroport de Bruxelles-National consécutives, entre autres, aux retours du week-end prolongé. L'attente a parfois atteint plus de 80 minutes. À cet égard, la police fédérale expliquait que cette situation était notamment due à l'afflux important de voyageurs lié en l'occurrence à la période du long week-end et à l'arrivée simultanée de plusieurs vols internationaux. Soit, on sait que cette situation se répète depuis plusieurs mois, pas uniquement en périodes de vacances ou de longs week-ends.
Vendredi dernier, le directeur de la police aéronautique aurait envoyé une communication interne au personnel de Brussels Airport dans laquelle il demande d'assouplir les contrôles aux frontières à l'aéroport de Bruxelles-National lorsque l'affluence y est élevée. Or, des informations qui ressortent de cette note, celle-ci ne semble pas conforme aux lignes directrices en vigueur. Par ailleurs, monsieur le ministre, on apprend que le directeur en question a démissionné de ses fonctions hier parce qu'il ne peut plus exercer ses fonctions "de manière sereine et adéquate". On ne sait pas trop ce que cela veut dire.
Monsieur le ministre, aviez-vous connaissance de cette note interne? Celle-ci est-elle la conséquence du manque d'effectifs à l'aéroport de Bruxelles-National?
Pouvez-vous faire le point sur les effectifs actuels de la police aéronautique des six aéroports Schengen que compte notre pays? Dans quelle mesure le cadre est-il actuellement rempli? Des recrutements sont-ils prévus ou en cours?
Concernant les deux principaux aéroports du pays, Bruxelles-National et Charleroi Bruxelles-Sud, quels moyens humains mais aussi matériels ont-ils été mis en œuvre pour éviter de telles files? Qu'en est-il des portiques automatiques commandés à l'époque par le ministre Jambon et qui ont malheureusement rencontré de nombreux défauts techniques depuis leur mise en œuvre? Leur remplacement était d'ailleurs prévu à partir de 2023. Qu'en est-il?
Enfin, monsieur le ministre, dans quelques
semaines, une grande majorité des Belges partiront sans doute en vacances. Dans cette perspective, des dispositions
seront-elles prises?
01.02 Ortwin Depoortere (VB): Mijnheer de minister, ik heb een interpellatieverzoek ingediend over deze onverkwikkelijke zaak, eerst en vooral omdat flagrante schendingen van onze veiligheidsprotocollen nooit te verantwoorden zijn, laat staan dat ze verantwoord zouden worden door commerciële redenen. Ik wil dan ook benadrukken dat de recente onthullingen over de versoepeling van grenscontroles op de luchthaven van Zaventem zeer zorgwekkend waren. Bij de luchtvaartpolitie van Brussel-Zaventem is vorige week intern commotie ontstaan nadat de directeur van de luchtvaartpolitie zijn korps het bevel had gegeven om artikel 9 van de Schengengrenscode structureel en preventief toe te passen bij de aankomstzone.
Artikel 9 van de Schengengrenscode bepaalt dat grenscontroles aan de buitengrenzen alleen in buitengewone en zeer onvoorziene omstandigheden tijdelijk kunnen worden versoepeld, dit alleen na maximale inzet van alle beschikbare middelen. De beslissing tot versoepeling moet bovendien worden genomen door de bevelvoerende grenswachter ter plaatse en mag niet systematisch of preventief worden toegepast.
De bedoeling van deze instructie was om wachtrijen te vermijden, ook wanneer er geen sprake is van onvoorziene omstandigheden of capaciteitsoverschrijding. Uit de interne communicatie bleek bovendien dat het debat over deze toepassing "gesloten is verklaard". Uiteraard snoert men zo onze agenten op het terrein de mond. De klokkenluiders hebben daarop zowel mijzelf als de pers gecontacteerd. Dat mag eigenlijk niemand verbazen, want dit kan absoluut niet door de beugel. Het is volstrekt onwettig en volledig onverantwoord.
Drukte op de luchthaven is geen geldige reden om grenscontroles te verzwakken. Op die manier geeft men een duidelijk signaal: wie slechte bedoelingen heeft of valse papieren gebruikt, hoeft alleen maar op een druk moment aan te komen en wordt zonder meer tot het land en de hele Schengenzone toegelaten. De gevolgen van deze beslissing voor de veiligheid zijn immens. Dat weet u, mijnheer de minister.
De klokkenluiders hebben dit kracht bijgezet, want concreet zouden met de huidige bezetting en de structurele toepassing dagelijks minstens 2.000 à 2.500 passagiers passeren, de zogenaamde derdelanders, die niet aan veiligheidscontroles en inreisvoorwaarden tot de Schengenzone worden onderworpen.
Als dit blijvend zou worden gehandhaafd tijdens de zomerperiode, dan spreken we over 6.000 tot 8.000 passagiers. Ook de vakbonden trekken terecht aan de alarmbel. De luchthaven investeert en breidt uit, maar met de veiligheidsdiensten wordt daarover hoegenaamd geen overleg gepleegd. De noodkreet van de luchtvaartpolitie op het terrein om versterking krijgt geen gehoor.
Mijnheer de minister, het is een oud zeer. Men kampt immers al decennia met personeelstekorten en men is aangewezen op een handvol controleboxen voor paspoortcontroles. Er worden meer controlepunten en extra personeelsleden beloofd, maar die komen er nooit.
Intussen zijn er alweer een aantal dagen verstreken en de situatie werd alleen erger. Na de hele saga die vorige week begon, vond de directie van de luchtvaartpolitie het blijkbaar ook nodig om de politievakbonden ervan te beschuldigen valse informatie te verspreiden. Iedereen die het wou het weten had nochtans de mail in handen waarin zwart op wit werd aangetoond dat de directeur van de luchtvaartpolitie om een versoepeling van artikel 9 had gevraagd. Dat is ontoelaatbaar en het verziekt de sfeer binnen de politie.
Ik ben dan ook verheugd gisterenavond vernomen te hebben dat de directeur van de luchtvaartpolitie zijn verantwoordelijkheid heeft genomen en zijn ontslag heeft aangeboden. In de pers lees ik dat men op zoek is naar een geschikte opvolger.
Ik veronderstel, zoals u trouwens al hebt verklaard, dat het versoepelen van artikel 9 ook voor u onmogelijk door de beugel kan en we dat onmiddellijk zullen blokkeren.
Zal u Brussels Airport Company wijzen op de dringende noodzaak om het aantal grenscontroleposten uit te breiden, zodat bijkomend personeel bij piekmomenten ook effectief kan worden ingezet? U weet, mijnheer de minister, dat er een tekort is aan grenscontroleposten. Om een of andere duistere reden sleept dat dossier al een half jaar aan en wordt er blijkbaar geen vooruitgang geboekt.
Mijnheer de minister, de volgende vraag betreft u. Gaat u extra personeel voorzien voor onze luchthavenpolitie? U hebt daarover tijdens de bespreking van uw beleidsnota en de beleidsverklaring een aantal ballonnetjes opgelaten, maar ik stel vast en hoor ook van mensen op het terrein dat er weinig schot in de zaak komt. Daarvan is eigenlijk nog niets concreets te merken.
Een mogelijke oplossing, mijnheer de minister, is dat er een passende vergoeding, een zogenaamde premie, wordt uitgeloofd voor LPA-agenten. Dat zou perfect wettelijk mogelijk moeten zijn. Dat is trouwens vergelijkbaar met wat andere gespecialiseerde politie-eenheden, zoals de cavalerie, ontvangen. Ook zij krijgen dergelijke premies. Het zou misschien soelaas bieden om extra personeel aan te trekken voor de luchtvaartpolitie op onze nationale luchthaven, maar ook in Charleroi en de andere luchthavens, en die zo op korte termijn te versterken.
Ik kijk alvast uit, mijnheer de minister, naar uw antwoorden op deze vragen.
De voorzitter: De heer Vander Elst is nog niet aanwezig, dus het woord is aan de heer Vandemaele.
01.03 Matti Vandemaele (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, het leek dit weekend wel een klassieke Vlaamse deurenkomedie. Het ene nieuws was nog niet koud of het volgende was er al. Eerst zouden er afgezwakte grenscontroles komen en kort daarna werd er gezegd dat dit helemaal niet waar was. Nog een beetje later kwam het document met de instructie boven water, waarna de federale politie niet anders kon dan zeggen dat het toch een beetje waar was, maar dat ze het toch niet zou doen en het document zou intrekken. Dit weekend was geen toonbeeld van goed bestuur.
Hoe komt het dat, al dan niet tijdelijk, iemand de instructie gaf voor soepeler grenscontroles? Wie had dat beslist? Was dat enkel van toepassing op Brussels Airport of ook op de regionale luchthavens? Ik heb op een schriftelijke vraag het antwoord gekregen dat er tussen 06.00 uur en 22.00 uur douanecontroles zijn in Wevelgem International Airport. Dat is de max, want daar vertrekken op een topdag wel 17 mensen, maar de douane is daar wel aanwezig omdat sommigen die luchthaven koste wat het kost willen openhouden. Was die minder strakke douanecontrole dus ook op die luchthavens van toepassing?
Wat is de huidige instructie? Verloopt de controle opnieuw zoals wettelijk werd bepaald, namelijk dat men gewoon zijn werk moet doen? Hoe zullen we omgaan met de zomerpiek? We weten dat we binnen enkele weken een heel grote piek zullen krijgen. Voor mijn fractie zijn commerciële belangen in ons land duidelijk altijd ondergeschikt aan de veiligheidsbelangen. Er kan daarover geen discussie bestaan, maar als overheid moeten wij ervoor zorgen dat er voldoende voltijdsequivalenten beschikbaar zijn om die controles te doen. Zult u daarvoor zorgen?
01.04 Franky Demon (cd&v): Mijnheer de minister, afgelopen weekend raakte bekend dat de federale politie een instructie uitstuurde om op basis van artikel 9 van de Schengengrenscode tijdens piekmomenten de paspoortcontroles op de luchthaven van Zaventem te versoepelen. Die mogelijke versoepeling roept ernstige vragen op over de impact ervan op de nationale veiligheid van ons land. Het zou concreet inhouden dat geseinde of veroordeelde criminelen zomaar in het lang en in het breed bij ons binnen kunnen wandelen.
De politiemensen op het terrein en de vakbonden trokken hiervoor terecht aan de alarmbel. Vanuit de directie van de federale politie werd ontkend dat dergelijke instructie bestond. Later moest men toegeven dat er toch een e-mail verstuurd was en dat er intern onderzoek werd opgestart.
Het vertrouwen tussen de vakbonden en de directie was hierdoor ernstig verstoord. Het ACV diende een stakingsaanzegging in, maar trok die opnieuw in, nadat de directie haar communicatie had bijgestuurd. Intussen raakte bekend dat de directeur van de luchtvaartpolitie naar aanleiding van de heisa opstapt. De federale politie verklaarde dat hij zijn functie niet langer op een geschikte en serene wijze kan uitoefenen.
Ja, mijnheer de minister, de luchtvaartpolitie kampt al een hele tijd met een personeelstekort. In de vorige legislatuur is al geprobeerd om extra personeel toe te voegen. Maar de krapte blijft. Laat ik duidelijk zijn: op de veiligheid van de luchthavenbezoekers en van het personeel mag niet bespaard worden.
Kunt u bevestigen dat de instructie waarvan sprake, definitief niet toegepast is of zal worden? Kunt u toelichting geven bij uw zomerplan om de luchtvaartpolitie op de luchthaven van Zaventem de komende maanden te versterken? Welke concrete maatregelen zult u nemen om de komende maanden lange wachtrijen te voorkomen? Kunt u garanderen dat er op geen enkel moment ingeboet zal worden op de bescherming van de nationale veiligheid?
In welke bijkomende maatregelen voorziet u om op langere termijn het personeelstekort bij de luchtvaartpolitie aan te pakken? Hoe verklaart u de communicatie van de federale politie, waarin het bestaan van de instructie eerst ontkend werd en nadien toch werd bevestigd?
Het vertrouwen tussen de vakbonden en de directie van de luchtvaartpolitie is mijns inziens deels geschaad. Welke maatregelen zult u nemen om de vertrouwensband te herstellen en sociaal overleg weer een kans te geven? Plant u zelf ook een overleg met de vakbonden?
01.05 Maaike De Vreese (N-VA): Mijnheer de minister, het is niet de eerste keer dat we het in onze commissie over de grenscontroles op onze luchthaven in Zaventem hebben. Jammer genoeg zien we daar bij piekmomenten zeer lange wachtrijen. De grenscontroles duren veel te lang. Dat is niet alleen economisch schadelijk, maar ook nefast voor het imago van onze luchthaven.
Plots gaat dan de instructie rond om toepassing te maken van artikel 9 van het Schengenverdrag, met als doel over te gaan tot soepelere controles aan de grens. Dat is natuurlijk absoluut niet de oplossing. Veiligheid moet altijd prioritair zijn. De rest is daaraan ondergeschikt. Als de politie de grens niet langer op een degelijke manier controleert en personen die voor ernstige feiten gesignaleerd staan, dus ongehinderd het land binnen kunnen, is zij toch niet goed bezig op het vlak van veiligheid, laat staan dat zij iets doet aan de toename van illegalen. Dan neemt zij haar taak niet au sérieux.
We hebben de saga uitgebreid kunnen volgen in de pers, tot en met het ontslag van de directeur. Er loopt ook een intern onderzoek naar de precieze feiten. Er zijn wel degelijk inspanningen geleverd om de capaciteit uit te breiden, maar de uitbreiding is slechts gedeeltelijk uitgevoerd; Wij blijven ook tijdens deze legislatuur inzetten op de versterking van de LPA, omdat we willen dat niet alleen onze nationale luchthaven, maar ook de andere luchthavens vlot grensverkeer garanderen.
Mijnheer de minister, kunt u bevestigen dat er een intern onderzoek loopt? Wat is er volgens u precies gebeurd? Hebt u zelf de instructie gegeven om de controles te versoepelen? In de pers lees ik van niet, maar kunt u dat hier nogmaals bevestigen in de commissie? Helaas lopen wij telkens weer een stuk achter de feiten aan.
Was de uitgestuurde instructie conform de geldende richtlijnen? Werd het artikel nog ingeroepen en wanneer dan precies? Hoe zit het in andere luchthavens? Hoe zit het met Schengengrenscontroles op andere locaties? In Brussel-Zuid voert de spoorwegpolitie ook grenscontroles uit. Hoe zit het daar met de personeelscapaciteit en de wachtrijen? Hoe wordt daar omgegaan met de piekmomenten?
U komt binnenkort met een zomerplan. Hoe zult u de komende zomerpieken opvangen? Bestaat daarvoor een specifiek plan, bijvoorbeeld voor Zaventem of voor Brussel-Zuid? Kan er eventueel geschoven worden met personeel? Hoe verhouden de personeelscapaciteiten zich tot elkaar en is het mogelijk om te schuiven of net niet? We moeten natuurlijk wel vermijden dat we de problemen gewoon verschuiven van de ene locatie naar de andere.
In hoeveel extra personeel voor de LPA werd er de voorbije vier jaar voorzien en hoeveel kwam effectief in dienst? Met welke maatregelen zult u ervoor zorgen dat de ambities bij de LPA ook daadwerkelijk worden waargemaakt?
De directeur heeft ontslag genomen. Ik veronderstel dat er intussen een waarnemend directeur werd aangesteld. Hoe verloopt de verdere procedure? Ik denk dat er zo snel mogelijk een goede chef aan het hoofd moet komen om orde op zaken te stellen.
01.06 Kjell Vander Elst (Open Vld): Mijnheer de minister, zoals mevrouw De Vreese al aangaf, ook al heb ik mijn vraag nog maar een week geleden ingediend, door de media-aandacht en het feit dat er intussen al heel wat is gebeurd, is zij enigszins achterhaald. Dat betekent niet dat het onderwerp minder belangrijk is geworden. De wachtrijen op de luchthaven van Zaventem vormen niet alleen een veiligheidsprobleem, ze schaden ook het imago van Brussels Airport, de toegangspoort tot onze hoofdstad en tot het hart van Europa.
We moeten er dus alles aan doen om de veiligheid op Brussels Airport te garanderen, zodat alles daar veilig en efficiënt kan verlopen. Het probleem is niet nieuw. Het sleept al jaren aan. Heel wat ministers, zeker de vorige, hebben al gezegd dat ze het probleem bij de luchtvaartpolitie zouden oplossen, dat er extra in geïnvesteerd zou worden en dat er extra personeel zou worden aangeworven, maar het blijft een pijnpunt. Ik denk dat daar de sleutel ligt. Ik veronderstel dat ook u ervan overtuigd bent dat we opnieuw in de luchtvaartpolitie moeten investeren en ervoor moeten zorgen dat daar voldoende personeel beschikbaar is.
Afgelopen weekend zijn een aantal opmerkelijke dingen gebeurd. Zo werd ervoor gekozen soepeler om te gaan met de grenscontroles bij een grote toeloop van passagiers. Het befaamde artikel 9 van het Schengenverdrag werd daarvoor ingeroepen. Dat artikel voorziet in een versoepeling van de grenscontroles bij onvoorziene omstandigheden. Dat is het principe van artikel 9 van het Schengenverdrag, maar ik denk niet dat dat de juiste oplossing is. Ik vermoed dat u daar hetzelfde over denkt.
We mogen de veiligheid niet in het gedrang brengen, ook niet als er lange wachtrijen ontstaan. De veiligheid moet continu gegarandeerd zijn, ook op Brussels Airport. Daarom heb ik drie vragen.
Ten eerste, bent u het met mij eens dat artikel 9 van het Schengenverdrag op het ogenblik niet kan worden ingeroepen door de luchtvaartpolitie? Hoe zult u dat realiseren?
Ten tweede, mijn vraag of u nog overleg met de directeur plant, is intussen zonder voorwerp, aangezien hij ontslag heeft genomen. Maar hoe zult u dan in overleg gaan met de luchtvaartpolitie, opdat de controles opnieuw ordentelijk verlopen en de situatie in orde komt?
Ten derde, hoe zult u het personeelstekort bij de luchtvaartpolitie op korte termijn oplossen, zodat de controles op onze luchthaven opnieuw veilig kunnen worden georganiseerd?
De voorzitter:
Zijn er collega's die wensen aan te sluiten bij dit actualiteitsdebat? (Neen)
01.07 Bernard Quintin, ministre: Madame et messieurs les représentants, je vous remercie pour vos questions qui comportent, comme cela apparaît clairement, trois éléments essentiels: la sécurité nationale, le strict contrôle frontalier, notamment pour lutter contre l’immigration illégale, et la qualité du service aéroportuaire aux entrées internationales de notre pays, plus singulièrement à Bruxelles-National – un point qui, vu mon passé récent, me tient particulièrement à cœur.
Je tiens également à préciser, en guise d’introduction, qu’il n’existe, dans mon esprit comme dans mes actions, aucune contradiction entre les intérêts économiques et la sécurité, les deux devant aller de pair.
Il est un fait que la police aéronautique, et plus particulièrement l’entité de l’aéroport de Bruxelles-National, souffre depuis de nombreuses années d’un déficit capacitaire structurel. Le déficit capacitaire actuel global de la direction de la police aéronautique (LPA) s'élève à 16 %. Ce dernier se concentre essentiellement sur Bruxelles-National où il atteint les 23 %, ce qui signifie que l'on compte 408 agents au lieu des 534 prévus au cadre. Je pourrais peut-être vous envoyer les informations concernant le reste des effectifs, mais je peux déjà vous dire que le déficit à Deurne est de 22 %, avec 17 agents au lieu de 22. Nous constatons évidemment que la proportion est très différente en termes de possibilité d’affecter le personnel là où il est nécessaire.
Voor een internationale luchthaven als Brussel-Nationaal, die een onmisbare schakel vormt in het geïntegreerde grensbeheer, is het noodzakelijk dat de luchtvaartpolitie over voldoende capaciteit beschikt om al haar taken uit te voeren. Daarom zal ik de luchtvaartpolitie en haar uitrusting versterken. Dat is nodig om in te spelen op de veranderende aard van de activiteiten op luchthavens, de toename van het aantal vluchten buiten de Schengenzone en de stijging van het aantal passagiers.
Ik ben trouwens op 9 mei ter plaatse geweest om toe te lichten wat we zullen doen voor de luchtvaartpolitie, haar personeelsbezetting en de uitrusting waarmee zij moet werken met het oog op het identificeren van elke passagier, het controleren van alle mogelijke internationale signaleringen en het nagaan van het verblijfsrecht en de geldigheidsduur van de verblijfstitels van personen.
Zoals aangegeven in mijn algemene beleidsnota, zijn er aanvullende begrotingsmiddelen vrijgemaakt. Ondanks talrijke rekruteringsacties blijft het aantal Nederlandstalige kandidaten dat zich via mobiliteit en externe rekrutering bij de LPA op Brussel-Nationaal aandient echter ontoereikend. Er worden eventueel bijkomende maatregelen genomen en versterkt om aan de behoeften van de luchtvaartpolitie te voldoen.
Het eentalig karakter van de functies bij de luchtvaartpolitie op Brussel-Nationaal is een knelpunt dat de verantwoordelijke voor de rekrutering al jarenlang vaststelt. In dat kader heeft de federale politie, naast initiatieven op het vlak van rekrutering, ook een proefproject getest. Momenteel wordt nauwkeurig onderzocht welk kader het best aansluit bij de internationale realiteit van de luchthaven, met strikte inachtneming van de regels.
Wat de grenscontrole betreft, naast de rekrutering van nieuwe politiemensen en de versterking van de opleiding, zodat politiemensen bevoegd zijn voor zowel grenscontrole evenals repatriëring als escorteur, heb ik ook het koninklijk besluit gefinaliseerd ter uitvoering van de Frontexwet, die een jaar geleden, in mei 2024, werd aangenomen. Dat koninklijk besluit is intussen gepubliceerd en heeft ons in staat gesteld om Europese steun aan te vragen in de vorm van Frontexagenten, met name voor Brussel-Nationaal. Dat gebeurt ter ondersteuning en onder leiding van onze politiemensen.
En outre, pour les équipements, des portiques automatiques – les eGates – qui accompagnent le travail de la LPA ont bien été installés à l'aéroport de Bruxelles-National où ils sont opérationnels. Précisément, 18 eGates sont actifs aux arrivées – dont six pour les transferts intra-Schengen – et 18 sont actifs aux départs. Ils ont également été installés à l'aéroport de Charleroi Bruxelles-Sud ou ils sont au nombre de 12, soit 6 aux arrivées et 6 aux départs.
U begrijpt dat dit een van mijn prioriteiten is. Het regeerakkoord voorziet in een verscherping van de waakzaamheid aan onze internationale toegangspoorten. Ik ben daarmee nu al enkele weken bezig om een antwoord te bieden op die structurele uitdaging, ook op heel korte termijn, zodat we een oplossing kunnen vinden voor de situatie tijdens de drukke zomer- en vakantieperiodes.
Om de zomerpieken op te vangen, werkt de federale politie momenteel aan een specifiek versterkingsplan, zodat er voldoende capaciteit is om alle nodige controleposten te bemannen op de zogenaamde oranje en rode dagen. Dat versterkingsplan is nu beslist en zal binnen twee weken in werking treden. Zo wordt de wachttijd aan die posten beperkt en wordt een strikte en volledige grenscontrole gegarandeerd. Dat moet ook het geval zijn in moeilijke omstandigheden, zoals bij vluchtvertragingen die gevolgen hebben voor het vertrek van een andere vlucht buiten de Schengenzone.
Dat afgerond plan omvat capaciteiten die moeten voldoen aan de strenge veiligheidseisen, maar tevens moeten zorgen voor een goed onthaal van de passagiers op Brussel-Nationaal. Dat vereist overigens een gezamenlijke en gecoördineerde aanpak met de uitbater van de luchthaven, die de vluchtplanningen en vooral de dagelijkse wijzigingen moet doorgeven. Bovendien moet worden opgemerkt dat de uitbater ook verantwoordelijk is voor de controle van passagiers en hun bagage. Ik herhaal dat het dus om een gezamenlijke taak gaat en dat er regelmatig overleg plaatsvindt dat op dit niveau nog moet worden versterkt.
Wat betreft het intern onderzoek dat door de directie van de federale politie werd ingesteld naar aanleiding van de richtlijnen die vorige week in Brussel-Nationaal zouden zijn gegeven voor de grenscontrole, heeft de federale politie mij zondag laten weten dat een intern onderzoek wordt ingesteld naar het beheer van de controles. Dinsdag heeft ze mij meegedeeld dat de directeur zijn functie heeft neergelegd en dat een vervanger zal worden aangeduid. Ik geef verder geen commentaar op die individuele situatie, die onder de verantwoordelijkheid van de federale politie valt.
Het spreekt voor zich dat wij ervoor zorgen dat alle passagiers van buiten de Schengenzone systematisch aan een strikte grenscontrole worden onderworpen, met inachtneming van de geldende regels in het kwalitatief kader en via een duidelijk en transparant teammanagement voor de politiemensen van de LPA.
Op heel korte termijn zullen de diensten dus in staat zijn om het zomerplan voor Brussel-Nationaal af te ronden en te implementeren. Dat plan is essentieel in het licht van wat we al veel te lang vaststellen op onze internationale luchthaven Brussel-Nationaal, wat een negatieve invloed heeft op het imago van ons land. Het is ook een belangrijk element van onze economische en commerciële aantrekkingskracht, naast de prioriteit op het vlak van veiligheid en de strijd tegen illegale immigratie.
Pour être tout à fait précis, il est évident que l'article 9 – qui est très utile et important dans le cadre de Schengen – doit répondre à ce à quoi il doit répondre, c'est-à-dire des situations tout à fait exceptionnelles.
L'exemple que j'ai pris ces derniers jours, c'est le début de la guerre d'invasion de la Russie contre l'Ukraine. Face à un afflux à vos frontières de dizaines voire de centaines de milliers de personnes, il est évident qu'à ce moment-là, il faut ouvrir les frontières et faire les contrôles à l'arrière des frontières eu égard à la pression qui est exercée. C'est cela, l'esprit de l'article 9. Il ne peut en aucun cas être invoqué s'il y a une pénurie de personnel. Je n'étais pas informé de cette communication interne qui avait été donnée par le directeur, qui a tiré pour lui-même et pour son service les conséquences de cette situation.
Je souhaite insister sur le fait qu'il est pour moi – en fonction de ma qualité de ministre de la Sécurité et de l'Intérieur mais aussi d'ancien ministre des Affaires étrangères et d'ancien diplomate – évidemment très important que ces questions de files, qui peuvent parfois durer jusque trois heures, soient vraiment résolues. Je peux vous assurer que c'est un point très important dans ma politique pour toutes les raisons que je vous ai données.
01.08 Ridouane Chahid (PS): Monsieur le ministre, merci pour vos réponses assez précises et assez franches. Je suis aussi intéressé par les chiffres que vous avez donnés sur les effectifs. Pourraient-ils être envoyés à toute la commission?
J'entends que vous allez procéder à des recrutements et à un renforcement des contrôles. Nous sommes évidemment d'accord pour dire que la sécurité, surtout aux entrées des aéroports, doit être garantie. Elle ne peut pas être négociable. Il n'y a pas de discussion là-dessus.
J'entends aussi que la note est une initiative personnelle du directeur, qui en a tiré les conséquences. Je pense cependant que s'il a pris l'initiative de le faire, c'est parce que son service était dépassé par les événements et qu'il n'était plus en mesure d’assurer les missions légales qui étaient les siennes, en faisant en sorte que les contrôles soient faits. En soi, c’est une grave erreur. Je dis encore une fois qu'il a tiré les conséquences lui-même de cette erreur.
Je pense que, politiquement, nous devons aussi réfléchir à ce qu'un directeur ne puisse plus prendre cette initiative parce qu'il est en manque d'effectifs et parce qu'il se dit qu'il ne va pas pouvoir assurer les missions légales qui sont les siennes.
01.09 Ortwin Depoortere (VB): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw duidelijke antwoorden. Een aantal antwoorden heb ik echter gemist.
Om te beginnen sluit ik me aan bij de vorige spreker. Het zal inderdaad van het grootste belang zijn om het effectieve aantal luchtvaartpolitieagenten op onze luchthavens te versterken en dat zou op zeer korte termijn moeten gebeuren. Verschillende collega's hebben ernaar verwezen: de zomervakantie komt eraan en wij kunnen het ons echt niet meer veroorloven om daarmee te talmen. U verwijst deels naar de taalvereiste, wat een probleem zou zijn. Ik zou u toch willen vragen om dat in acht te nemen. Het moet toch mogelijk zijn om voldoende tweetalig personeel te voorzien om de veiligheid te waarborgen.
U hebt ook gesproken over de inzet van Frontex-agenten. Ik kan daar alleen verheugd over zijn. Het gaat inderdaad over derdelanders die ons land binnenkomen en die wel degelijk systematisch gecontroleerd zouden moeten worden.
Het klopt inderdaad, mijnheer de minister, dat er nu 12 boxen zijn op de luchthaven van Brussel. Van de mensen op het terrein verneem ik echter dat dat veel te weinig is. Men kan personeel voorzien om die boxen te bemannen, maar ze volstaan blijkbaar niet om de verwachte grote toestroom op te vangen. Ik hoop dat u niet alleen bij de directie uw oor te luisteren legt, want ik heb daarin momenteel - toch wat de vorige directeur betreft - niet veel vertrouwen meer. Ik hoop dat u wel naar de politieagenten luistert, die uiteindelijk het werk op de vloer moeten uitvoeren.
Ik heb u een oplossing proberen aan te bieden, namelijk de toekenning van een premie om de versterking van de luchtvaartpolitie in een stroomversnelling te brengen. U hebt daar niets over gezegd. Ik hoop, mijnheer de minister, dat u dat toch in overweging zou durven nemen, want we moeten alles op alles zetten om dat effectief personeelskader, waarbij er nu meer dan 100 agenten te kort zijn, zo snel mogelijk in te vullen.
Ik heb naar aanleiding van uw antwoorden ook een motie van aanbeveling ingediend, waarin ik ongeveer hetzelfde vraag als wat ik in mijn uiteenzetting heb toegelicht, namelijk om de grenscontroleposten uit te breiden, de luchtvaartpolitie te versterken en te garanderen dat een dergelijke situatie zich niet opnieuw kan voordoen.
Verder vraag ik om de buitengrenzen veilig te houden en daarvan een prioriteit te maken binnen het veiligheidsbeleid.
01.10 Matti Vandemaele (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, uw veiligheidsbeleid valt of staat natuurlijk met de buitengrenzen. We kunnen daar niet op toegeven. Ik meen dat het heel belangrijk is voor onze veiligheid dat we ze strikt blijven controleren.
Ik hoorde u op een bepaald moment zeggen dat u over wat er afgelopen weekend in Zaventem gebeurd is niet veel commentaar meer kunt geven en dat dit de federale politie toekomt. U bent baas van de federale politie. Ik ben fan van ministers en regeringen die toch een beetje daadkracht uitstralen. Ik meen dus dat u die mannen moet berispen. Ze maken ons land belachelijk, ze maken de politie belachelijk en ze spelen met onze veiligheid. Ik meen dat we dat niet zomaar blauwblauw mogen laten. Ik hoop dat u, minstens intern, hard op tafel hebt geklopt en dat u gezegd hebt dat het nu wel genoeg is met dat soort onnozelheden.
U verwees ook naar de exploitant van de luchthaven. Nu, de luchthaven van Zaventem exploiteren is zeer lucratief. Er worden tonnen geld verdiend met de exploitatie van de luchthaven. Het is voor de exploitant van de luchthaven dus maar een heel kleine moeite om budgetten vrij te maken en de nodige inspanningen te doen. Klop maar hard op tafel. Ze kunnen daar heel mooie plannetjes maken over hoe de luchthaven er over 20 jaar moet uitzien, maar de exploitant heeft nu ook verantwoordelijkheden. Die moet nu ook ingrijpen. Ik hoop dus dat u daarop aandringt.
Ik hoorde u zeggen dat er vandaag 126 voltijdsequivalenten te kort zijn. Hoe u dat tekort op korte termijn zult oplossen, met de zomervakantie voor de deur, zie ik niet. Ik weet niet hoe het moet, maar ik wens u er veel succes mee. Ik hoop dat het lukt. Anders komen we nog meer in de problemen.
Het wordt een klassieker van mezelf, maar het feit dat we voor zotternijen als Deurne en Wevelgem capaciteit moeten vrijmaken, voor bodemloze putten waar niets gebeurt, stoort me. U zou kunnen zeggen: weet u wat Vlaanderen, als u dat soort zotternijen nog wil, doe het dan zelf. Wij hebben de middelen niet meer. We hebben de capaciteit niet meer. We focussen op luchthavens die rendabel zijn en die een toekomst hebben. Dat is een suggestie van mijn kant.
01.11 Franky Demon (cd&v): Bedankt, mijnheer de minister. Ik begrijp het probleem. Het personeelsprobleem is immers al enkele jaren oud. Het kader staat open; het komt erop aan om mensen te vinden.
Ik volg de heer Depoorter, die aangeeft dat tweetaligheid de voorkeur geniet. Ik zal echter eerlijk zijn: nood breekt wet. Als het nu mensen zijn die uitsluitend Nederlands of uitsluitend Frans spreken – het zal waarschijnlijk eerder dat laatste zijn, dan zou ik uitzonderlijk toelaten dat zij worden ingezet. Onze veiligheid gaat immers boven alles. Liefst hebben we natuurlijk tweetalige mensen, maar als het niet anders kan...
Ik vind wel dat die poortjes goed functioneren op Zaventem. Als we echter kijken naar de zomerperiode – u zegt dat er rode en oranje dagen zijn – zou ik er toch ook voor pleiten om die dagen door te trekken naar het begin van de lente-, herfst- en krokusvakantie. Ook dan staan er immers lange wachtrijen. We stellen ook elke zomer opnieuw vast dat hetzelfde probleem zich voordoet. Laat ons dus vermijden dat we volgend jaar opnieuw in die situatie terechtkomen en laten we ook voorbereid zijn op onder andere de kerstperiode.
U hebt niet geantwoord op de vraag over de relatie met de vakbond. Ik heb Joery Dehaes van het ACV een aantal keer op het journaal gehoord. Het is belangrijk om die contacten goed te onderhouden. Er kunnen immers acties komen. Die mensen trekken alleen aan de alarmbel als het echt nodig is, want ze weten wat er op dat moment platgelegd wordt: het economische hart van ons land. Ik denk dat we elkaar daarin moeten vasthouden en dat die gesprekken moeten blijven doorgaan.
Ik wens u dus heel veel succes met de moeilijke opdracht om het personeelskader in te vullen.
01.12 Maaike De Vreese (N-VA): Bedankt, minister, voor uw uitgebreide antwoord. U gaf aan dat u de cijfers over de personeelsbezetting nog zult doorsturen. Ik heb evenwel geen echt antwoord gekregen op mijn derde vraag, over de personeelscapaciteit in Brussel-Zuid en bij de spoorwegpolitie. Dat antwoord mag mij echter gerust schriftelijk worden bezorgd.
Het is goed dat u volop inzet op de uitbreiding van die capaciteit en dat u mensen van Frontex aan onze grens wenst in te zetten. We mogen echter ook niet vergeten dat we voor enorme uitdagingen staan op het vlak van escortes. Er is immers eveneens een probleem om voldoende escorteurs te vinden om terugkeeropdrachten voor illegale vreemdelingen uit te voeren. Ook daarop wil deze regering inzetten. Het komt er dus op aan mensen te vinden – goede mensen, Nederlandstalige mensen – die ook op de luchthaven willen werken.
Het beheersen van de Nederlandse taal is wel belangrijk op de luchthaven van Zaventem in Vlaanderen. Zijn dat mensen die tweetalig zijn, dan is dat des te beter. Zijn ze drietalig, dan is dat nog beter. Voor mij mogen ze tien talen spreken. Dat zijn mensen met enorme capaciteiten. Op een internationale luchthaven kan dat alleen een meerwaarde betekenen voor de werking en de professionaliteit van onze politie.
U sprak ook over het interne onderzoek. Ik vraag me af of wij, zodra dat onderzoek is afgerond, ook het verslag daarvan zullen ontvangen dan wel of wij dat dan apart moeten opvragen. Dat interesseert ons uiteraard ook.
Ik hoop dat de zomerpiek kan worden opgevangen en dat u structurele maatregelen zal treffen om de problemen aan onze grens op te lossen.
01.13 Kjell Vander Elst (Open Vld): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw heel uitgebreide en duidelijke antwoord.
Ik ben blij dat u in dit verband de deur sluit voor het gebruik van artikel 9. Het imago van de luchthaven is belangrijk. Het is ook belangrijk dat grenscontroles snel en efficiënt verlopen. Dat mag echter nooit ten koste gaan van de veiligheid op de luchthaven. Dat mag er ook nooit toe leiden dat de veiligheidsgaranties op Brussels Airport versoepeld worden. Het garanderen van de veiligheid blijft de eerste prioriteit, ook op onze nationale luchthaven.
Het zomerplan komt eraan. Dat is goed. U hebt het koninklijk besluit inzake de inzet van extra Frontex-agenten blijkbaar uitgevaardigd. Dat is ook goed.
Er zijn echter structurele en langetermijnmaatregelen nodig, met name voor het wegwerken van de tekorten bij de LPA. U sprak over een tekort van 23 % op Brussels Airport, wat bijzonder veel is. Dat betekent dat de werking helemaal in het gedrang komt en dat het wel werkende personeel op zijn tandvlees zit. Dat kan niet anders. Het is dus hoog tijd dat daaraan iets gebeurt en dat er een inhaalbeweging komt.
U sprak ook over een proefproject rond het internationale karakter van de luchthaven. U hoeft daar nu niet op te antwoorden. Ik zal daarover een bijkomende vraag indienen om te vernemen hoe dat precies in elkaar zit en wat de finaliteit daarvan is, want ik had er nog niets over vernomen. Hopelijk brengt dat zoden aan de dijk. De prioriteit moet nu echter zijn om zo snel mogelijk personeel te vinden, zodat de problemen niet elke vakantie terugkeren.
Motions
De voorzitter:
Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend.
En conclusion de cette discussion, les motions suivantes ont été déposées.
Een motie van aanbeveling werd ingediend door de heer Ortwin Depoortere en luidt als volgt:
"De
Kamer,
gehoord
de interpellatie van de heer Ortwin Depoortere
en het
antwoord van de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met
Beliris,
- overwegende dat Zaventem een belangrijke internationale toegangspoort is voor reizigers;
- overwegende dat we ais Europese lidstaat de plicht hebben om de gedeelde Schengen-grens te
bewaken en te beschermen;
- overwegende dat Zaventem en Brussel reeds gruwelijke terreuraanslagen te verwerken kregen;
- overwegende dat een land het aan haar burgers verplicht is om de veiligheid te garanderen, ook van buitenaf;
vraagt de regering
- het aantal grenscontroleposten uit te breiden op de luchthaven van Zaventem, in lijn met de uitbreidingsplannen van de luchthaven zelf;
- de luchtvaartpolitie te versterken teneinde wachtrijen te kunnen vermijden en de veiligheid te kunnen garanderen;
- na te gaan hoe deze gang van zaken betreffende de versoepeling van grenscontroles kon gebeuren, alsook wie daarvan weet had;
- te garanderen dat dit in de toekomst niet opnieuw kan gebeuren en van veilige buitengrenzen een prioriteit te maken binnen het veiligheidsbeleid."
Une motion de recommandation a été déposée par M. Ortwin Depoortere et est libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu l'interpellation de M. Ortwin Depoortere
et la réponse du ministre de la Sécurité et de l’Intérieur, chargé de Beliris,
- considérant que Zaventem est une porte d'entrée internationale majeure pour les voyageurs;
- considérant qu'en notre qualité d'État membre européen, nous avons le devoir de surveiller et de protéger la frontière commune de l'espace Schengen;
- considérant que Zaventem et Bruxelles ont déjà dû endurer d'horribles attentats terroristes;
- considérant qu'un pays a le devoir d'assurer la sécurité de ses citoyens, en ce compris leur sécurité extérieure;
demande au gouvernement
- d'augmenter le nombre de postes de contrôle frontaliers à l'aéroport de Zaventem, conformément aux projets d'expansion de l'aéroport lui-même;
- de renforcer la police aéronautique afin de pouvoir éviter les files d'attente et garantir la sécurité;
- d'examiner comment cette situation et l'assouplissement des contrôles frontaliers ont pu se produire, et qui en avait connaissance;
- de garantir que cela ne pourra plus se reproduire à l'avenir et de faire de la sécurisation des frontières extérieures une priorité de la politique de sécurité."
Een eenvoudige motie werd ingediend door mevrouw Victoria Vandeberg.
Une motion pure et simple a été déposée par
Mme Victoria Vandeberg.
Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten.
Le vote sur les motions aura lieu
ultérieurement. La discussion
est close.
02.01 Jeroen Bergers (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik heb een vraag ingediend over hetzelfde onderwerp. Kunnen deze vragen worden samengevoegd?
De voorzitter: Het betreft dan uw vraag over de niet-naleving van de taalwet in Brussel? Wij zullen deze toevoegen en beide samen behandelen.
02.02 Barbara Pas (VB): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, het is de eerste keer dat ik u hierover ondervraag. Uw voorgangers wisten dat ik dit elk jaar doe. De vicegouverneur maakt elk jaar een taalrapport en zolang de cijfers in dat rapport dramatisch zijn, voel ik daarover de bevoegde minister aan de tand. Wij ontvingen onlangs het rapport over de toepassing van de taalwetgeving door de Brusselse plaatselijke besturen van het jaar 2024. Als je de cijfers bekijkt, is het rapport over de toepassing van de taalwetgeving door de Brusselse plaatselijke besturen eigenlijk het rapport van de niet-toepassing. De resultaten zijn andermaal ontluisterend.
Eigenlijk kan ik de problematiek opsplitsen in vier hoofdaspecten. Ten eerste is er de niet-conformiteit van de benoemingen en bevorderingen van de plaatselijke diensten, de gemeenten en de OCMW’s, met de taalwet in bestuurszaken. Die taalwet schrijft voor dat de betrokkenen voor hun aanwerving een taalbrevet moeten hebben over hun kennis van de tweede taal. De vicegouverneur heeft vorig jaar daarover 3.639 dossiers behandeld. Daarvan waren er 560 in orde met de taalwetgeving, nauwelijks 15,4 %. De betrokken ambtenaren waren dus tweetalig, zoals de wet dat voorschrijft. In de gemeenten verloopt een schamele 25 % van de benoemingen correct. In de OCMW’s is het nog dramatischer want daar verloopt 6,8 % correct.
Natuurlijk zijn de Vlamingen het slachtoffer van dat incivisme. Als je die 3.639 aangeworven of bevorderde personeelsleden bekijkt, dan kan 96,3 % zich in het Frans uitdrukken. Dan gaat het om Franstaligen of tweetalige Vlamingen. Nog geen 20 % kan zich in het Nederlands uitdrukken. Nog geen 20 % zijn Vlamingen of tweetalige Franstaligen.
Het tweede en derde aspect is de verdeling van die betrekkingen over de taalgroepen. Ook dat wordt bij wet opgelegd. Voor de hogere betrekkingen schrijft de wet pariteit voor. Voor de gemeenten voldeed vorig jaar 1 van de 19 gemeenten daaraan. Globaal genomen gaat het dus om een vierde, 25 %, in plaats van de door de wet voorgeschreven helft. Ook hier doen de OCMW’s het nog slechter. Er is geen enkel OCMW dat aan dat voorschrift voldoet. Globaal gaat slechts 13 % van de hogere functies naar de Nederlandstalige taalgroep.
Het kan nog erger. In 6 van de 19 OCMW's is er zelfs geen enkele Nederlandstalige vertegenwoordiging in de leidinggevende functies. Zowel op de hogere als de lagere echelons worden de Nederlandstaligen gediscrimineerd en wordt de wet massaal met de voeten getreden, mijnheer de minister, wat de verdeling van de betrekkingen over de taalgroepen betreft.
Dan is er nog een vierde aspect, de vernietiging van al die onwettige toestanden. De vicegouverneur schrijft niet alleen een taalrapport, hij kan ook schorsingen opleggen. Maar dan is het aan de toezichthoudende overheid, aan de Brusselse overheid, de schorsingen om te zetten in vernietigingen. Dat is niet vrijblijvend. De Raad van State heeft daar al meermaals op gewezen. Die vernietigingsbevoegdheid is een wettelijke verplichting. Wat ik hier elk jaar opnieuw moet vaststellen en wat de vicegouverneur elk jaar moet vaststellen, is dat ook 2024 het zoveelste jaar op rij is waarin er geen enkele vernietiging is gevolgd op de vele schorsingen.
Na deze vier hoofdaspecten is er eigenlijk nog een vijfde, mijnheer de minister. Ondanks het feit dat ze daar ook toe verplicht zijn, sturen de plaatselijke besturen, of een deel ervan, niet altijd al hun personeelsdossiers door naar de vicegouverneur. Ook hier is er weer medeplichtigheid en incivisme vanwege de Brusselse toezichthoudende overheden.
Ik hoop dat u niet hetzelfde antwoordt als uw vele voorgangers, van wie ik telkens moest horen dat het aan de Brusselse overheid is om in te grijpen. Ik hoop dat u niet dezelfde paraplu zult gebruiken als Verlinden, Jambon en alle voorgangers. In het verlengde van artikel 129 van de Grondwet en op grond van uw residuaire bevoegdheid inzake het taalgebruik in bestuurszaken in het Brusselse Gewest, is het u, de federale overheid, die exclusief bevoegd bent over de taalwetgeving en de toepassing ervan. Vandaar mijn resem vragen voor u, mijnheer de minister.
Hoe evalueert u het jaarverslag van de vicegouverneur over het jaar 2024?
Hoe zult u ervoor zorgen dat de gemeenten en de OCMW's, alle dossiers van aanwervingen en alle dossiers van bevorderingen, naar de vicegouverneur doorsturen, zoals dat bij wet bepaald wordt.
Hoe zult u ervoor zorgen dat ze bij de aanwervingen en bevorderingen de taalwet respecteren en dat de pariteit, die bij wet is opgelegd voor die hogere betrekkingen, gerespecteerd wordt?
Hoe zult u, wat de lagere betrekkingen betreft, ervoor zorgen dat minstens 25 % daarvan toekomt aan elke taalgroep, in casu de Nederlandse taalgroep? Hoe zult u ervoor zorgen dat de toezichthoudende overheid elke onwettige benoeming of bevordering effectief vernietigt? Zoals de Raad van State al meermaals heeft gesteld, is dat haar wettelijke plicht. Zult u ter zake maatregelen treffen om de uitvoering van dat handhavingsbeleid te wijzigen? Dat kan heel eenvoudig door de vernietigingsbevoegdheid weg te halen bij de Brusselse autoriteiten en die in handen te geven van de vicegouverneur. Zo zal het niet langer in handen zijn van die incivieke Brusselse instanties.
Ik ben zeer benieuwd naar uw antwoord.
02.03 Jeroen Bergers (N-VA): Mijnheer de minister, de Vaste Commissie voor Taaltoezicht is belast met het algemeen toezicht op de toepassing van de bestuurstaalwet. Uit het jaarverslag van de VCT blijkt hoe schrijnend de situatie is. Op basis van dat document kan zonder meer worden gesteld dat de taalwet, zeker in Brussel, met de voeten wordt getreden. Het zijn vrijwel uitsluitend Vlamingen die daardoor hun dierbare moedertaal, het Nederlands, mislopen en het gelag moeten betalen.
Het probleem situeert zich over meerdere niveaus. Ik zal enkele passages specifiek toelichten. De burgers zijn, zoals vaak het geval is, het eerste slachtoffer van het niet-naleven van de taalwetgeving. Op pagina 61 van het verslag staat een lijvige beschrijving van hoe – in dit geval – het Parkeeragentschap, maar ook vele andere agentschappen, e-mails in zeer gebrekkig Nederlands opstelt. Op pagina 74 staat beschreven dat het gebruik van het Nederlands in de politiezone Brussel-Noord eerder een uitzondering dan de regel is. Dit zijn slecht twee voorbeelden uit een redelijk lang verslag.
Een ander probleem situeert zich in het Brusselse en heeft betrekking op de bestuurstaalwet. Met uitzondering van enkele ambtenaren moeten zij verplicht een attest hebben van kennis van de andere landstaal. Indien dat niet kan, kan dit tot de schorsing van de persoon in kwestie leiden. Het is de vicegouverneur die de benoemingen afhandelt. Van de 3.639 benoemingen schorste hij er niet minder dan 2.180. Geen enkele schorsing werd echter gevolgd. Die cijfers zijn niet alleen opvallend en ronduit schandalig, ze zijn tevens wederom een stijging ten opzichte van de vorige jaren.
De wettelijk verplichte pariteit in de Brusselse gemeenten is ook een lachertje. Enkel in Oudergem en Sint-Agatha-Berchem zijn de leidinggevenden van de gemeenten op de juiste manier samengesteld. Ondanks wat collega Pas net zei, stellen we dezelfde situatie vast in de OCMW's, waar enkel Ganshoren en Anderlecht voldoen aan de letter van de wet. Op een totaal van 19 gemeenten is dat ronduit dramatisch. Dat is een structureel probleem dat we moeten aanpakken. Collega Pas, de situatie is weliswaar dramatisch en duidelijk voor iedereen die pleit voor de Nederlandstaligen, maar we moeten niet overdrijven en afwijken van de feiten als we het hier willen opnemen voor het Nederlands en het naleven van de taalwet.
Mijnheer de minister, deze problemen zijn duidelijk structureel van aard en dienen dus ook op die manier te worden aangepakt. Wat is uw plan om dit structureel verankerde Brusselse probleem aan te pakken? Brussels minister van Werk, Bernard Clerfayt, reageerde eerder schouderophalend door de continuïteit van de openbaredienstverlening te benadrukken en de taalwetgeving als een vodje papier af te doen. Als deze dienstverlening niet in het Nederlands kan, dan is dat voor hem geen probleem. Ik vraag mij af wat de Nederlandstaligen dan nog te zoeken hebben in onze hoofdstad. Zult u dit probleem aankaarten bij minister Clerfayt? Zult u hem op het matje roepen en benadrukken dat de taalwet geen vodje papier is?
Op welke manier moet de rol van de vicegouverneur volgens u worden versterkt om ook in onze hoofdstad een gelijkwaardige dienstverlening in het Nederlands te kunnen voorzien?
De voorzitter: Voor ik het woord geef aan de minister, wil ik u toch vragen om de spreektijd in acht te nemen. We hebben een klok die daarvoor dient en een reglement dat bepaalt dat de vraagsteller twee minuten krijgt om zijn vraag te stellen en twee minuten voor zijn repliek. U hebt geen interpellatie ingediend, maar wel een mondelinge vraag, mijnheer Bergers.
02.04 Minister Bernard Quintin: Mevrouw Pas, mijnheer Bergers, ik betreur uiteraard dat de jaarverslagen van de vicegouverneur steeds hetzelfde beeld schetsen met betrekking tot het aantal gevallen waarbij de wetgeving inzake het gebruik van de talen in bestuurszaken niet wordt nageleefd. Dat aantal daalt namelijk niet. Zoals ik al herhaaldelijk heb aangegeven, zijn wetten er, zoals in elke rechtsstaat, om door iedereen te worden nageleefd. Niemand mag zich op onwetendheid beroepen. De wetgeving inzake het gebruik van de talen in bestuurszaken is zeer duidelijk wat betreft de benoemingen en de vereisten inzake taalcertificaten en taalkaders.
Op het gebied van de rekrutering en de bevordering is de wet inzake het gebruik van de talen in bestuurszaken heel duidelijk. De wet schrijft taalcertificaten van verschillende niveaus voor, afhankelijk van het type functie of de bevordering. De vicegouverneur heeft de bevoegdheid om benoemingen en bevorderingen die niet in overeenstemming zijn met die bepaling, op te schorten. Het is vervolgens aan de Brusselse regering om de onregelmatige benoemingen en bevorderingen ongedaan te maken. Ik ben vastbesloten om daarop aan te dringen bij de Brusselse regering, maar ook bij de regeringen van het Vlaams en het Waals Gewest en bij de ministers van de federale regering, opdat zij de nodige maatregelen nemen om die wetgeving in hun respectieve bevoegdheidsdomeinen strikt na te leven.
Ik wil u er echter op wijzen dat, wat Brussel betreft, er ook duidelijk een groot tekort is aan Nederlandstalige kandidaten voor de verschillende vacatures die onder de wetgeving inzake het gebruik van de talen in bestuurszaken vallen. Het is de verantwoordelijkheid van iedereen om niet altijd een slecht imago van Brussel te geven, zodat er misschien meer Nederlandstalige kandidaten zijn en we zo de taalwetgeving kunnen respecteren.
Aangezien de huidige wetgeving zeer duidelijk bepaalt welke autoriteiten belast zijn met het toezicht op de naleving van de taalwetgeving bij benoemingen en/of bevorderingen, zie ik geen enkele geldige reden om die bevoegdheden tot schorsing en nietigverklaring in handen van de vicegouverneur te centraliseren.
Zoals ik al heb vermeld, is het aan elke autoriteit waarop die wetgeving van toepassing is om binnen haar bevoegdheidsgebied toe te zien op de strikte naleving ervan. Men kan geen wetgeving wijzigen, omdat een autoriteit die belast is met de uitvoering ervan, die taak niet naar behoren uitvoert.
02.05 Barbara Pas (VB): Mijnheer de minister, na de bespreking van de beleidsverklaring en de beleidsnota, waarin uw gebrek aan ambitie inzake de opvolging van de taalwetgeving bleek, had ik geen grote verwachtingen met betrekking tot uw antwoord.
U zei dat wetten moeten worden nageleefd. De taalwet is bestaande wetgeving, wetgeving van openbare orde, en moet worden nageleefd. Daarna zei u dat u daarop zou aandringen bij de Brusselse regering. Dat is het belachelijkste antwoord dat u kon geven. Die regering weigert al immers 20 jaar carrément om daaraan ook maar iets aan te doen.
U bent als minister van Binnenlandse Zaken zowat de enige die daaraan iets kan doen. Wij dienen elke legislatuur opnieuw een wetsvoorstel in om die vernietigingsbevoegdheid bij de vicegouverneur te leggen. Degenen die straks een eenvoudige motie zullen indienen om over te gaan tot de orde van de dag, zijn ook degenen die deze voorstellen wegstemmen.
U zou aandringen bij de Brusselse regering, maar er is vandaag zelfs nog geen Brusselse regering. Wat zal daardoor lukken dat de voorbije decennia niet is gelukt? Die regering weigert het immers carrément.
U bent niet alleen de enige die daaraan iets kan doen, u bent de enige die daaraan iets moet doen. U bent degene die ervoor moet zorgen dat wetten worden nageleefd, tenminste als we in een democratische rechtsstaat leven. Het is aan u om in te grijpen wanneer u vaststelt dat het handhavingsbeleid faalt. Het is uw taak om maatregelen te nemen die ervoor zorgen dat die handhaving wel correct verloopt. Dat weigert u echter carrément.
Het taalrapport van moet dienen als motivatie voor de verantwoordelijken om iets te doen aan dat beleid. De vicegouverneur is daarvan zelf een voorstander. Ik merk echter dat we die motivatie moeten concretiseren en dat daarvoor bijzonder weinig animo is in dit Parlement. Ik vind de taalwet wel bijzonder belangrijk. Ik wilde mijn interpellatie eigenlijk in de plenaire vergadering houden, maar er geen enkele andere partij vond het de moeite om dat onderwerp in plenum aan bod te laten komen.
Ik heb echter wel een motie van aanbeveling ingediend. Die zorgt ervoor dat men in plenum kleur moet bekennen. Vindt men dat belangrijk of niet? Mijn motie van aanbeveling vraagt om, gezien de terechte bekommernissen van de vicegouverneur, de dramatische situatie recht te trekken. Elk jaar opnieuw horen we hier dat men bekommerd is, dat het inderdaad erg is en dat men het eens zal vragen aan de autoriteiten in Brussel, die u daarover gewoon in uw gezicht uitlachen. Met alle respect, mijnheer de minister, dat is geen antwoord.
Het is dus aan u. U hebt de bevoegdheid om die situatie recht te trekken. Als u daarbij een steuntje in de rug nodig hebt, zal ik dat zeker geven met een motie van aanbeveling.
02.06 Jeroen Bergers (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik zie dat mijn spreektijd nu wel gereset is op de aftelklok. Dat was vorige keer niet het geval, waardoor het natuurlijk moeilijk was om mij eraan te houden.
Ik bedank de minister voor zijn antwoord. Het zou goed zijn als hij formeel een brief stuurt, onder meer naar de Brusselse regering, om te vragen om zich aan de taalwetgeving te houden. Als hij dat doet, dan stel ik voor dat hij die brief ook aan ons bezorgt. Die formele kennisgeving dat men zich eraan moet houden, is zeer welkom.
Ik hoor iemand boos mompelen achter mij. Mevrouw Pas heeft op dat punt wel gelijk. Als we aan de Brusselse regering vragen om een initiatief te nemen om dat na jaren eindelijk in orde te brengen, dan betwijfel ik of dat zal lukken. Ik vraag me ook af of de Brusselse politiek en de Brusselse regering nog ergens toe in staat zijn. We zullen toch stilaan het debat moeten voeren en de vraag stellen of we nog enig vertrouwen hebben in de Brusselse politiek om iets te regelen. Een jaar na de verkiezingen slaagt men er nog altijd niet in om in een kamer samen te zitten om te onderhandelen over een regering, laat staan om een beleid te voeren.
Mijnheer de voorzitter, mijn tijd verspringt weer, maar ik weet dat ik nog spreektijd over heb.
Ik denk dat het inderdaad belangrijk is dat we ook de rol van de vicegouverneur in Brussel versterken.
Motions
De voorzitter:
Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend.
En conclusion de cette discussion, les motions suivantes ont été déposées.
Een motie van aanbeveling werd ingediend door mevrouw Barbara Pas en luidt als volgt:
"De
Kamer,
gehoord
de interpellatie van mevrouw Barbara Pas
en het
antwoord van de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met
Beliris,
- gelet op artikel 129 van de Grondwet en de residuaire bevoegdheid van de federale overheid op het vlak van de taalwetgeving in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest;
- gelet op de gecoördineerde wetten van 18 juli 1966 op het gebruik van de talen in bestuurszaken, meer bepaald de artikelen 21 en 65;
- gelet op de omzendbrief van 16 december 2019 aan de Brusselse burgemeesters betreffende de naleving van de bij koninklijk besluit van 18 juli 1966 gecoördineerde wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, door de Vaste Commissie voor Taaltoezicht verstuurd op vraag van de minister van Binnenlandse Zaken;
- gelet op de omzendbrief van 16 juni 2021 aan de Brusselse burgemeesters betreffende de verplichtingen van lokale Brusselse besturen op grond van artikel 65 van de bij koninklijk besluit van 18 juli 1966 gecoördineerde wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, door de Vaste Commissie voor Taaltoezicht verstuurd op vraag van de minister van Binnenlandse Zaken;
- gelet op het verslag van de vicegouverneur van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad voor het jaar 2024;
- overwegende dat in 2024 75 % van de aanwervingen en bevorderingen door de Brusselse gemeenten in strijd was met de taalwet in bestuurszaken;
- overwegende dat in hetzelfde jaar 93,2 % van de aanwervingen en bevorderingen door de Brusselse OCMW's strijdig was met de taalwet in bestuurszaken;
- overwegende dat van de in 2024 3.639 aangeworvenen of bevorderden 96,3% zich in het Frans kan uitdrukken (Franstaligen + tweetalige Vlamingen), maar slechts 19,1 % in het Nederlands (Vlamingen + tweetalige Franstaligen);
- overwegende dat in 2024 slecht 25 % van de in de Brusselse gemeenten te begeven hogere betrekkingen aan Nederlandstaligen toekwamen, terwijl de wet pariteit voorschrijft;
- overwegende dat in 2024 slecht 13 % van de in de Brusselse OCMW's te begeven hogere betrekkingen aan Nederlandstaligen toekwamen, terwijl de wet pariteit voorschrijft;
- overwegende dat in 2024 slecht 11,9 % van de in de Brusselse gemeenten te begeven lagere betrekkingen aan Nederlandstaligen toekwamen, terwijl de wet minimum 25 % voorschrijft;
- overwegende dat in 2024 slecht 3,6 % van de in de Brusselse OCMW's te begeven lagere betrekkingen aan Nederlandstaligen toekwamen, terwijl de wet minimum 25 % voorschrijft;
- overwegende dat diverse gemeenten en OCMW's, in strijd met artikel 65 van de gecoördineerde wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, niet al hun personeelsdossiers aan de vicegouverneur van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad doorzenden;
- overwegende dat de Brusselse voogdijoverheden in 2024 geen enkele van de illegale benoemingen heeft vernietigd, hoewel de hun toegekende vernietigingsbevoegdheid volgens de vaste rechtspraak van de Raad van State geen facultatief gegeven is, maar een verplichting;
- gelet op het besluit van de vicegouverneur van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad in zijn jaarverslag 2024 dat de situatie "zeer problematisch blijft, en in een aantal belangrijke aspecten zelfs verder achteruitgaat" en "dat de wet en de rechten van individuele burgers nog steeds op grote schaal geschonden worden";
- overwegende dat de gecoördineerde wetten van 18 juli 1966 op het gebruik van de talen in bestuurszaken wetten van openbare orde zijn;
- gelet op het advies van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht (nr. 49.126/1/PN van 24 mei 2017) en het advies van de afdeling wetgeving van de Raad van State nr. 62.235/AV, Kamer van Volksvertegenwoordigers, stuk 54-3399/003), waarin bevestigd wordt dat de federale overheid bevoegd is inzake de taalwetgeving in Brussel-Hoofdstad en dat zij tevens ten volle bevoegd is om het administratief toezicht daarop, dat momenteel bij de Brusselse instanties berust, daaraan kan onttrekken door daarvoor een bijzonder administratief toezicht in het leven te roepen;
- overwegende dat dit laatste kan gebeuren door de vernietigingsbevoegdheid voortaan bijvoorbeeld aan de vicegouverneur van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad toe te vertrouwen;
vraagt de regering de nodige maatregelen te nemen opdat
- de Brusselse gemeenten en OCMW's al hun dossiers van aanwervingen en bevorderingen naar de vicegouverneur van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad doorsturen;
- de Brusselse gemeenten en OCMW's bij hun aanwervingen en bevorderingen de taalwet respecteren door enkel tweetalig personeel aan te werven;
- de Brusselse gemeenten en OCMW's bij hun aanwervingen en bevorderingen de bij wet opgelegde pariteit voor de hogere betrekkingen voortaan respecteren;
- de Brusselse gemeenten en OCMW's bij hun aanwervingen en bevorderingen voor wat de lagere betrekkingen betreft minstens 25 % ervan doen toekomen aan elke taalgroep, zoals de wet voorschrijft;
- de toezichthoudende overheid elke onwettige benoeming of bevordering effectief vernietigt en bij verdere weigering om dat te doen het handhavingsbeleid ter zake te wijzigen door de vernietigingsbevoegdheid voortaan in handen van de vicegouverneur van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad te leggen door de invoering van een bijzonder administratief toezicht."
Une motion de recommandation a été déposée par Mme Barbara Pas et est libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu l'interpellation de Mme Barbara Pas
et la réponse du ministre de la Sécurité et de l’Intérieur, chargé de Beliris,
- eu égard à l'article 129 de la Constitution et à la compétence résiduelle de l'État fédéral dans le domaine de la législation linguistique dans la Région de Bruxelles-Capitale;
- eu égard aux lois coordonnées du 18 juillet 1966 sur l'emploi des langues en matière administrative, en particulier ses articles 21 et 65;
- eu égard à la circulaire du 16 décembre 2019 adressée aux bourgmestres bruxellois relative au respect des lois sur l'emploi des langues en matière administrative, coordonnées par arrêté royal du 18 juillet 1966, dans la région bilingue de Bruxelles-Capitale, envoyée par la Commission permanente de Contrôle linguistique à la demande du ministre de l'Intérieur;
- eu égard à la circulaire du 16 juin 2021 adressée aux bourgmestres bruxellois relative aux obligations des services locaux bruxellois sur la base de l'article 65 des lois sur l'emploi des langues en matière administrative, coordonnées par arrêté royal du 18 juillet 1966, envoyée par la Commission permanente de Contrôle linguistique à la demande du ministre de l'Intérieur;
- eu égard au rapport du vice-gouverneur de l'arrondissement administratif de Bruxelles-Capitale pour l'année 2024;
- considérant qu'en 2024, 75 % des recrutements et des promotions auprès des communes bruxelloises étaient contraires à la législation sur l'emploi des langues en matière administrative;
- considérant qu'au cours de la même année, 93,2 % des recrutements et des promotions auprès des CPAS bruxellois étaient contraires à la législation sur l'emploi des langues en matière administrative;
- considérant que sur les 3 639 personnes recrutées ou promues en 2024, 96,3 % sont capables de s'exprimer en français (francophones + flamands bilingues), mais seulement 19,1 % en néerlandais (flamands + francophones bilingues);
- considérant qu'en 2024, à peine 25 % des fonctions supérieures à conférer dans les communes bruxelloises ont été attribuées à des néerlandophones, alors que la loi prescrit la parité;
- considérant qu'en 2024, à peine 13 % des fonctions supérieures à conférer dans les CPAS bruxellois ont été attribuées à des néerlandophones, alors que la loi prescrit la parité;
- considérant qu'en 2024, à peine 11,9 % des fonctions inférieures à conférer dans les communes bruxelloises ont été attribuées à des néerlandophones, alors que la loi prescrit un minimum de 25 %;
- considérant qu'en 2024, à peine 3,6 % des fonctions inférieures à conférer dans les CPAS bruxellois ont été attribuées à des néerlandophones, alors que la loi prescrit un minimum de 25 %;
- considérant que plusieurs communes et CPAS n'ont pas transmis tous leurs dossiers du personnel au vice-gouverneur de l'arrondissement administratif de Bruxelles-Capitale, en violation de l'article 65 des lois coordonnées sur l'emploi des langues en matière administrative;
- considérant qu'en 2024, les autorités de tutelle bruxelloises n'ont annulé aucune nomination illégale, alors qu'en vertu de la jurisprudence constante du Conseil d'État, le pouvoir d'annulation qui leur est dévolu n'est pas facultatif, mais obligatoire;
- compte tenu de la conclusion du vice-gouverneur de l'arrondissement administratif de Bruxelles-Capitale, indiquant dans son rapport annuel 2024 que la situation "reste très problématique et se détériore encore dans certains domaines importants" et "que la loi et les droits des citoyens continuent d'être violés à grande échelle";
- considérant que les lois coordonnées du 18 juillet 1966 sur l'emploi des langues en matière administrative sont d'ordre public;
- eu égard à l'avis de la Commission permanente de Contrôle linguistique (n° 49.126/I/PN du 24 mai 2017) et à l'avis de la section de législation du Conseil d'État (n° 62.235/AV, Chambre des représentants, document 54-3399/003), où il est confirmé que la législation linguistique à Bruxelles-Capitale relève des compétences du gouvernement fédéral et que ce dernier dispose également pleinement des compétences requises pour retirer le contrôle administratif y afférent, actuellement du ressort des institutions bruxelloises, à ces dernières en créant à cet effet une tutelle administrative spécifique;
- considérant que ce dernier point peut être réalisé en conférant désormais la compétence d'annulation, par exemple, au vice-gouverneur de l'arrondissement administratif de Bruxelles-Capitale;
demande au gouvernement de prendre les mesures nécessaires afin que
- les communes et les CPAS bruxellois transmettent tous leurs dossiers de recrutement et de promotion au vice-gouverneur de l'arrondissement administratif de Bruxelles-Capitale;
- les communes et les CPAS bruxellois respectent la législation linguistique lors de leurs recrutements et promotions en engageant uniquement du personnel bilingue;
- les communes et les CPAS bruxellois respectent dorénavant la parité imposée par la loi lors de leurs recrutements et promotions pour les fonctions supérieures;
- les communes et les CPAS bruxellois attribuent lors de leurs recrutements et promotions pour les fonctions inférieures au moins 25 % de celles-ci à chaque groupe linguistique, comme la loi le prescrit;
- l'autorité de surveillance annule effectivement toute nomination ou promotion illégale et, en cas de refus persistant, de modifier la politique de contrôle en la matière en confiant désormais le pouvoir d'annulation au vice-gouverneur de l'arrondissement administratif de Bruxelles-Capitale par l'instauration d'une tutelle administrative spécifique."
Een eenvoudige motie werd ingediend door mevrouw Victoria Vandeberg.
Une motion pure et simple a été déposée par
Mme Victoria Vandeberg.
Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten.
Le vote sur les motions aura lieu
ultérieurement. La discussion
est close.
De vragen nrs. 56004466C en 56004505C van mevrouw Daems worden ingetrokken.
03.01 Greet Daems (PVDA-PTB): Uit een recent onderzoek van het onafhankelijk nieuwsmedium Apache blijkt dat de Gentse politie haar eliteteam COPS heeft ingezet bij twee geweldloze acties: een studentenbezetting aan de UGent en de bosbezetting van de Wondelgemse Meersen. Volgens getuigen droegen de agenten zwarte maskers, gingen ze hardhandig te werk en gebruikten ze technieken die we eerder zouden verwachten bij een antiterreuroperatie dan bij een protestactie. COPS is bedoeld voor zware situaties: gewapende overvallen, gijzelingen, terrorisme. Toch werden zij in Gent ingezet tegen jonge activisten die zich aan bomen vastmaakten of in een auditorium protesteerden tegen de situatie in Palestina.
Wat nog straffer is, volgens cijfers van de Algemene Inspectie (AIG) worden deze eliteteams in steden als Gent en Antwerpen duizenden keren per jaar ingezet, terwijl maar een fractie daarvan echt iets te maken heeft met wat in de regels omschreven staat als bijzondere bijstand. Deze speciale eenheden die zijn opgeleid voor de zwaarste misdaad lijken vandaag te worden ingezet als een soort snelle en harde interventiedienst.
Hoe verklaart u dat eenheden zoals team COPS massaal worden ingezet in situaties waarvoor ze eigenlijk niet bedoeld zijn? Vindt u het verantwoord dat antiterreureenheden worden ingezet tegen geweldloze actievoerders?
Wat gaat u doen om ervoor te zorgen dat het protestrecht gerespecteerd blijft en dat politieoptreden proportioneel blijft, ook bij burgerlijke ongehoorzaamheid? Bent u bereid het gebruik van deze teams tegen actievoerders te laten onderzoeken, bijvoorbeeld door het Comité P of de Algemene Inspectie van de politie?
Overweegt u maatregelen om te vermijden dat deze repressieve aanpak zich verder normaliseert in ons land?
03.02 Minister Bernard Quintin: Mevrouw Daems, naar aanleiding van het optreden van de politiedienst COPS tijdens de studentenprotesten, wil ik graag uw vragen beantwoorden en de functie van deze dienst toelichten. De politiedienst COPS heeft inderdaad opgetreden na de bezetting van een gebouw van de Universiteit Gent. Deze interventie bestond uit drie operationele niveaus, die tot doel hadden de veiligheid van burgers, demonstranten en politiemensen te waarborgen.
Het eerste niveau, georganiseerd door inspecteurs met een basiscompetentieprofiel in het kader van GPI 48, vormt de eerste fase van de interventie. Het tweede niveau doet een beroep op gespecialiseerde inspecteurs die voldoen aan het profiel van GPI 81. Deze inspecteurs beschikken dankzij hun specialisatie en opleiding over instrumenten en tactieken die beter zijn afgestemd op de situatie. Bovendien zijn deze teams opgeleid in de-escalatie tijdens interventies. Het derde niveau betreft ten slotte de ondersteuning door de federale politie voor een genegotieerd beheer van de openbare ruimte.
Deze operationele orde werd ingesteld na een risicoanalyse door de gold commander. Deze analyse is gebaseerd op de te bereiken doelstellingen, de potentiële dreiging, de plaats van het incident – in dit geval een gebouw – en het profiel van de deelnemers, rekening houdend met hun ingesteldheid, hun intentie en de OCAD-analyse. Ik wil benadrukken dat het recht op betogen in geen geval werd ingeperkt. Elke aanvraag voor de organisatie van een betoging moet echter worden ingediend bij de bevoegde administratieve overheid en elke vorm van geweld wordt niet getolereerd.
De onderzoeken van het Comité P worden na elke klacht autonoom uitgevoerd. De politiezone Gent verleent in dit kader haar volledige medewerking. Bovendien wordt elk geval van geweld, overeenkomstig GPI 62ter, systematisch door de politiezone gemeld.
Tot slot, om uw laatste vraag te beantwoorden, de politiezone zet haar inspecteurs in op basis van de risicoanalyses die voor elke opdracht worden opgesteld, rekening houdend met het profiel van de inspecteurs die voor de interventie nodig zijn. Ik dank u.
03.03 Greet Daems (PVDA-PTB): Bedankt, mijnheer de minister, voor uw antwoorden.
Wij zijn met de PVDA natuurlijk niet tegen deze bijzondere bijstandsteams, maar stellen vast dat hun huidige inzet in Gent toch wel disproportioneel is, buiten hun mandaat valt en schadelijk kan zijn voor het democratische recht op betogen.
U zegt dat de eenheden professioneel getraind zijn, ook voor de-escalatie. Uit het rapport van de Algemene Inspectie blijkt echter net dat er onvoldoende opleiding is voor vreedzame crowdcontrol en de-escalatie. We kijken dan uiteraard naar u als federaal minister, om erop toe te zien dat de inzet van deze bijzondere bijstandsteams gebeurt binnen een wettelijk en democratisch kader.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04.01 Sam Van Rooy (VB): Mijnheer de minister, in Luik werden niet minder dan 800 korans verspreid op autoruiten, in brievenbussen en – niet toevallig – in een synagoge. De politie is een onderzoek gestart. Heel wat burgers voelen zich door die actie ongemakkelijk of zelfs onveilig.
Mijnheer de minister, wat is uw mening hierover?
Wat is de stand van zaken van het onderzoek?
Wat vindt u van dit nieuwe fenomeen, dat toch duidt op de islamisering van onze samenleving?
Vindt u ten slotte dat hier sprake is van radicalisering?
04.02 Minister Bernard Quintin: Mijnheer Van Rooy, in eerste instantie is er geen sprake van een misdrijf, maar omdat het minstens vreemd is dat die korans daar geplaatst zijn, voert de politie een onderzoek. Het is momenteel niet mogelijk een motief te bepalen. Ik zal daar ook niet over speculeren.
04.03 Sam Van Rooy (VB): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw teleurstellende antwoord. De Koran is niet zomaar een religieus boek. Het is een politieke en militaire handleiding om ons te veroveren, te onderwerpen, te islamiseren. In de Koran staan legio oproepen om de niet-moslim te haten, te bestrijden, te doden, zoals vers 8:12: "Ik zal terreur zaaien in het hart van de ongelovigen, sla hun hoofd af, vermink hen in alle ledematen."
Er zijn niet minder dan 164 jihadistische Koranverzen. De massale verspreiding daarvan in brievenbussen en in een synagoge, bij niet-moslims dus, moet op zijn minst worden beschouwd als een waarschuwing, maar in feite is het een soort oorlogsverklaring. Indien deze regering, zoals u, mijnheer de minister, dat niet wil inzien, zal onze samenleving gevaarlijker blijven worden en blijven islamiseren.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05.01 Sam Van Rooy (VB): Mijnheer de minister, op twee foto's die ik u ook heb bezorgd, is een streng gehoofddoekte moslima te zien, die een jas van de federale politie draagt. In die outfit verspreidt zij als influencer met talloze volgers op sociale media een jihadistische boodschap en een boodschap pro Hamas.
Mijn vraag is evident. Is die moslima in dienst van onze politie? Zo ja, kan zo iemand in dienst blijven? In welke mate is er volgens u sprake van radicalisering en islamisering bij onze politiediensten? Hoe verloopt precies de screening naar radicalisering van politieagenten? Mag een politieagent een boodschap pro Hamas verkondigen? Mag een politieagent een boodschap verkondigen dat hij of zij pro sharia of pro jihad is?
05.02 Minister Bernard Quintin: Mijnheer Van Rooy, de federale politie is op de hoogte van de informatie en foto's. Momenteel wordt nagegaan of het hier effectief over een personeelslid gaat. Er kan immers ook veel worden gedaan met behulp van artificiële intelligentie.
Van elke politieambtenaar wordt, conform de deontologische code van de politiediensten, een strikte neutraliteit en onpartijdigheid verwacht. Indien hieraan afbreuk wordt gedaan, kan er een tuchtonderzoek dan wel een strafrechtelijk onderzoek volgen. Ik heb vernomen dat er zowel een klacht- als een strafonderzoek werd opgestart en wacht met vertrouwen het resultaat hiervan af.
05.03 Sam Van Rooy (VB): Mijnheer de minister, dat is heel goed. Ik ben benieuwd naar het resultaat van dat onderzoek.
Uit een Nederlands onderzoek blijkt dat allochtone agenten oververtegenwoordigd zijn in corruptiezaken. Als Antwerpse burgemeester zei eerste minister De Wever "dat het politiekorps te blank is." U hoort het goed, dat waren niet de woorden van de een of andere wokefiguur, maar wel van Bart De Wever. Het is precies dat diversiteitsdogma, dat de infiltratie van jihadisten en jihadistische organisaties, zoals de Moslimbroederschap, en van moslims die sympathie hebben voor de jihad, in onze politie faciliteert.
Het probleem is in wezen veel groter en ook ongrijpbaarder, want hoeveel moslims zijn er eigenlijk in onze politie die sympathie hebben voor de sharia of voor de islamitische jihad van Hamas en co? Ik stel voor dat u daar toch eens een grondig onderzoek naar voert, mijnheer de minister.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitter: Vraag nr. 56004914C van de heer Van der Donckt wordt omgezet in een schriftelijke vraag.
06.01 Wim Van der Donckt (N-VA): Mijnheer de minister, de gewelddadige incidenten naar aanleiding van de bekerfinale – al had dat een feest moeten zijn – van zondag 4 mei tussen Club Brugge en Anderlecht blijven nazinderen, ook buiten de voetbalwereld. De ernst en de schaal van dat geweld roepen fundamentele vragen op over de aanpak van het supportersgeweld.
Ik weet dat u dat dossier zeer ter harte neemt, maar toch wordt vanuit diverse hoeken gewezen op de rol van bepaalde – dat benadruk ik – supportersgroepen of fanclubs waarvan sommige eerder al betrokken waren bij gelijkaardige incidenten. Dan rijst de vraag hoe de voetbalclubs en de veiligheidsdiensten die specifieke groepen vandaag opvolgen. Is er eigenlijk wel voldoende zicht op wie die 'supporters' zijn, zeker wanneer het gaat om personen die deel uitmaken van groepen die eerder al als agressief bestempeld of als risicovol aangeduid werden?
Bovendien waren de supporters van Club Brugge niet welkom op de wedstrijd van 18 mei in Anderlecht. Daardoor kwam de vraag op of 'de brave mensen', die zich altijd correct gedragen, daarvan niet opnieuw het slachtoffer waren.
Ik heb in dat verband enkele specifieke vragen.
Bestaat er een officiële lijst van erkende en gekende fanclubs per club op nationaal niveau? Indien zo’n lijst bestaat, wie beheert die dan en op welke manier wordt de informatie concreet gebruikt? Indien er geen lijst bestaat, wat is daarvan de reden? Acht u het wenselijk om alsnog werk te maken van een centrale en actuele registratie?
Wordt er bij de voorbereiding van risicowedstrijden expliciet aandacht besteed aan fanclubs die bekendstaan als agressief of gewelddadig, ook al is er geen lijst? Zo ja, op welke manier gebeurt dat dan?
Beschikken we over een beeld van criminele kernen binnen de harde kernen en van de criminele feiten die zij plegen, zowel voetbalgerelateerd als daarbuiten? Hebben we ook zicht op de structuren en de leidinggevenden van die groepen? Welke maatregelen zou u desgevallend nemen om die criminele groepen aan te pakken?
06.02 Minister Bernard Quintin: Mijnheer Van der Donckt, er bestaat geen officiële lijst op nationaal niveau van erkende fanclubs. De politiediensten hebben echter toegang tot een platform dat generieke informatie aanbiedt over supporters en mogelijke risicogroepen van clubs uit de drie hoogste divisies. Individuen die strafbare feiten hebben gepleegd bij voetbalwedstrijden en van wie er concrete aanwijzingen zijn of van wie op basis van politionele informatie een vermoeden bestaat dat ze tot een risicogroep behoren, kunnen conform art. 44/5 van de wet op het politieambt centraal geregistreerd worden in de Algemene Nationale Gegevensbank.
De politiediensten houden uiteraard ook rekening met de groepen die potentieel een gevaar voor de openbare orde vormen. In de aanloop naar een specifieke wedstrijd wordt er informatie uitgewisseld tussen de betrokken politiezones en wordt er voorzien in een gepaste omkadering van die risicogroepen. Spotters, die een professionele kennis hebben van die risicogroepen en van de leidinggevende figuren binnen die groepen, spelen daarbij een belangrijke rol. De lokale politiediensten hebben over het algemeen een goed overzicht van de structuur van de groepen die ze opvolgen en van de potentiële risico’s die ze vormen voor de openbare orde. De politiediensten zullen verder een nultolerantie hanteren tegenover het plegen van fysiek geweld. Mensen die zich schuldig maken aan dergelijk gedrag horen niet thuis in of rond onze stadions.
Zoals u weet, wil ik ook de capaciteit opvoeren om personen te identificeren die een stadionverbod hebben gekregen, met name bij de toegang tot de stadions. Dat zal gebeuren in het kader van de hervorming van de voetbalwet, die momenteel wordt voorbereid.
06.03 Wim Van der Donckt (N-VA): Mijnheer de minister, ik weet dat u dat specifieke probleem kordaat wilt aanpakken en het wilt opnemen in de integrale hervorming en verstrenging van de voetbalwet. Niet alleen de verstrenging, maar ook de handhaving vormt een belangrijk element. De biometrische identificatie zal trouwens op technisch-juridisch vlak niet zo evident zijn. We zullen u op dat punt bijstaan, opdat een vader met zijn dochter en zoontje naar het voetbal kunnen gaan zonder het risico te lopen om bij stoute mensen terecht te komen en zo het slachtoffer te worden van hooliganisme. We zullen verder op dat punt samenwerken.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
07.01 Greet Daems (PVDA-PTB): Mijnheer de minister, er is veel ongerustheid en onzekerheid bij de Directie Beveiliging ten gevolge van de beslissing, overigens zonder overleg met de vakbonden, dat defensie voortaan de nucleaire sites in Doel, Tihange, Mol en Fleurus zal bewaken, waardoor 200 agenten hun job dreigen te verliezen. De agenten in opleiding hebben namelijk een mail gekregen dat zij voor bijvoorbeeld gevangenentransport of luchthavenbeveiliging moeten kiezen. Hun zes maanden durende opleiding blijkt dus nu nutteloos. Het personeel zelf was, toen ik mijn vraag indiende, nog niet officieel op de hoogte gebracht; er doen wel geruchten de ronde dat zij naar nieuwe teams, vaak ver van huis, zullen worden overgeplaatst. Velen van hen zouden ook hun nacht- en weekendpremies verliezen. De impact is dus niet alleen professioneel groot, maar ook financieel.
Niet alleen de politievakbonden protesteren. Ook bij Defensie is er weinig enthousiasme om die taken over te nemen. Bovendien rijzen er ernstige vragen op operationeel vlak. Militairen hebben een heel andere opleiding, opdracht, en mandaat.
Sinds de indiening van mijn vraag is er wel al een en ander gebeurd. Als ik mij niet vergis, werd het protocol ter zake met Defensie ondertekend en werd de inzet van militairen ook publiek aangekondigd.
Mijn overige vragen blijven wel relevant. Vele betrokkenen blijven immers in onzekerheid. Waarom werd er geen overleg gepleegd met de vakorganisaties?
Wat zijn de resultaten van de impactanalyse of studie naar de gevolgen van de overheveling van de taken?
In welke sociale begeleidingsmaatregelen wordt er voorzien voor de betrokken agenten en het CALog-personeel? Ik denk bijvoorbeeld aan de mobiliteitsvoorwaarden.
Wat betekent de beslissing voor de kwaliteit en de veiligheid van de bewaking aan nucleaire sites, daar militairen een heel andere opleiding genoten hebben en andere consignes hebben dan agenten?
De minister van Defensie sprak over een protocol dat tegen 1 mei gesloten zou worden in afwachting van een permanent juridisch kader. Wat is de inhoud van dat protocol en welke gevolgen heeft het voor het personeel en de bewakingsopdracht?
Is er al een datum bekend voor de overname door Defensie?
07.02 Jeroen Bergers (N-VA): Mijnheer de minister, de schrapping van de wet op de kernuitstap eindelijk betekent een stap vooruit voor onze energievoorziening, het klimaat en onze kritieke infrastructuur, waaronder de nucleaire infrastructuur, die goed moet worden beveiligd.
Ik was dan ook zeer verheugd toen ik gisteren in de pers het goede nieuws mocht vernemen dat u met minister Theo Francken een akkoord over de beveiliging van de nucleaire sites bereikte. In tegenstelling tot sommige collega’s vind ik het normaal dat onze kritieke infrastructuur door defensie wordt beveiligd. Mijn felicitaties voor dat akkoord.
Ik heb ook gelezen hoeveel personeelsleden daarbij betrokken zouden zijn, dus daar hoeft u voor mij niet verder op in te gaan.
Als u wat meer toelichting kunt geven over de taakverdeling, wie welke opdrachten zal overnemen, dan ben ik u alvast zeer dankbaar, mijnheer de minister.
07.03 Minister Bernard Quintin: Mevrouw Daems, mijnheer Bergers, ik bevestig u dat het protocolakkoord betreffende de hervatting van de bewakingsopdrachten op de nucleaire site door Defensie op dinsdag 10 juni, dus gisteren, rond 13 uur werd ondertekend. De hervatting zal in verschillende fasen verlopen: vanaf 1 juli 2025 voor de nucleaire sites van Tihange en Doel, vanaf 1 december 2025 voor de sites van Mol, Dessel en Geel, en vanaf 1 april 2026 voor de site van Fleurus. De overgang betreft ongeveer 200 personeelsleden van de DAB, alle graden samengenomen. De agenten die momenteel belast zijn met de beveiliging van die sites, zullen voornamelijk worden ingezet om de veiligheidsvoorzieningen van de rechtbanken en hoven van Brussel en Antwerpen te versterken, waar die taken momenteel gedeeltelijk worden uitgevoerd door politie-inspecteurs van het CIK en de DAS-eenheden. Bijgevolg zullen die politie-inspecteurs geleidelijk hun oorspronkelijke taken in hun respectieve diensten kunnen hervatten. Meer blauw op straat is een van de motto’s die ik van collega Van Tigchelt heb overgenomen.
Het overleg met de vakbonden, zowel bij de politie als bij het leger, is aan de gang. Dat geldt ook voor alle aangelegenheden die u hebt aangekaart, mevrouw Daems, waaronder de kwestie van de premies. We zijn aan het onderhandelen.
Ik wil hier van de gelegenheid gebruikmaken om mijn collega, de minister van Defensie, en alle medewerkers van Defensie te bedanken. Ik denk dat het heel belangrijk is dat iedereen samenwerkt voor de veiligheid van België en van de Belgen. Veiligheid belangt iedereen aan. Ik vind het akkoord een goed voorbeeld van samenwerking tussen onze veiligheidsdiensten.
07.04 Greet Daems (PVDA-PTB): Ik dank u voor uw antwoorden.
07.05 Jeroen Bergers (N-VA): Het is een zeer goede zaak, mijnheer de minister. Bedankt voor uw antwoorden.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Le président: La question n° 56004917C de M. Dubois est transformée en question écrite, tout comme la question n° 56004918C de M. Kompany. La question n° 56004953C de M. De Smet est retirée.
De vragen nrs. 56004957C en 56004958C van de heer Wim Van der Donckt worden omgezet in schriftelijke vragen.
08.01 Sam Van Rooy (VB): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, naar verluidt, heeft de Brusselse politie Samidoun-leider Mohammed Khatib opgepakt en vervolgens opnieuw vrijgelaten. De arrestatie zou op straat zijn gebeurd op maandagavond 21 april 2025 na zijn deelname aan een anti-Israëlbetoging. Ze zou verband houden met een dreiging die was vastgesteld door de Veiligheid van de Staat. Mijn vragen luiden als volgt.
Op basis waarvan werd Khatib gearresteerd en op basis waarvan werd hij opnieuw vrijgelaten? Hoe staat het met het door de huidige regering aangekondigde verbod op Samidoun? Kan Khatib het land worden uitgezet? Indien niet, waarom kan dat niet? Mocht dat wel mogelijk zijn, zou de huidige regering Mohammed Khatib dan niet het liefst het land uitzetten?
Ik dank u alvast voor uw antwoorden.
08.02 Jeroen Bergers (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, volgens de linkse website DeWereldMorgen werd Samidoun-leider Mohammed Khatib inderdaad gearresteerd door de Brusselse politie. Volgens die website gebeurde de arrestatie op basis van het dreigingsniveau dat door de Veiligheid van de Staat in hoofde van Khatib is vastgesteld. Na de arrestatie verzamelde zich een menigte voor het politiekantoor om de politie te intimideren en de vrijlating van Khatib te eisen, wat na verloop van tijd ook gebeurde.
Kunt u bevestigen dat de feiten zijn voorgevallen? Welk dreigingsniveau is vastgelegd voor Samidoun en Mohammed Khatib? Volstaat de huidige opvolging volgens u?
Volgens dezelfde website wil de Belgische regering de asielstatus van Khatib intrekken op basis van het veiligheidsrisico. Klopt dat? Als dat klopt, welke drempels ervaart de federale overheid daarbij?
Hoe gaat de politie om met menigtes die aan een politiekantoor de vrijlating van een persoon komen eisen?
08.03 Minister Bernard Quintin: Mijnheer Van Rooy, mijnheer Bergers, volgens de informatie die ik van de politie kreeg, werd deze persoon inderdaad op 21 april aangehouden terwijl hij deelnam aan een anti-Israëlbetoging. Dat zou gebeurd zijn in het kader van een gerechtelijk dossier. Ik kan echter geen informatie delen over het dreigingsniveau dat voor privépersonen wordt bepaald.
De verdere afhandeling en dus ook de vrijlating, gebeurt op voorschrift van de procureur des Konings, dat is een bevoegdheid van collega Verlinden. Met betrekking tot zijn verblijfstitel en statuut moet ik u dan weer doorverwijzen naar de minister van Asiel en Migratie, mevrouw Van Bossuyt.
Het regeerakkoord spreekt over het uitwerken van een kader waarmee organisaties zoals Samidoun verboden zouden kunnen worden. Zoals eerder in dit Parlement toegelicht, werkt mijn kabinet aan dat kader. Wij consulteren hiervoor onze veiligheidsdiensten, maar ook de veiligheidsdiensten van onze buurlanden. Ik zal op korte termijn, samen met de minister van Justitie, een voorontwerp uitwerken dat in de regering behandeld kan worden.
08.04 Sam Van Rooy (VB): Mijnheer de minister, Mohammed Khatib werd niet toevallig genoemd naar de jihadistische profeet van de islam. Elke dag dat het jihadistische Samidoun nog op ons grondgebied kan opereren, is er een te veel. Elke dag dat jihadistische kopstukken ervan, zoals deze Mohammed Khatib, hun antisemitische en jihadistische gif hier kunnen verspreiden, is er een te veel.
Het verbieden van Samidoun en het uitzetten van Mohammed Khatib zou voor deze regering een topprioriteit moeten zijn. Stop dus met het verspillen van energie aan het bestrijden van Israël. Stop met het verspillen van energie aan het bestrijden van zogenaamde islamofobie. Focus voor de volle honderd procent op het uitzetten van jihadisten en bestrijd de islamisering van onze samenleving.
08.05 Jeroen Bergers (N-VA): Mijnheer de minister, ik ben blij te vernemen dat er een gerechtelijk dossier over Mohammed Khatib bestaat, dat er dus echt fundamentele redenen zijn en dat onze diensten daarmee bezig zijn. Het is inderdaad niet wenselijk dat iemand die aanricht wat die persoon dit weekend weer heeft aangericht, in Brussel, in ons land kan blijven.
Ik ben ook blij dat u werkt aan het voorontwerp van wet. De N-VA-fractie kijkt er alvast enorm naar uit.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
09.01 Sam Van Rooy (VB): Recent werden acht bankkantoren van BNP Paribas Fortis beklad met verf. Ook kreeg de bank dreigbrieven in de bus. Daarin wordt gedreigd met zwaardere aanvallen, indien BNP Paribas Fortis niet tegemoetkomt aan een aantal eisen. Dit is het werk van anti-Israëlactivisten. Ook in het straatbeeld en op het openbaar vervoer, zeker in Antwerpen, is steeds meer vandalisme te zien van anti-Israëlische actievoerders, in de vorm van stickers en graffiti, waaronder hakenkruizen en opschriften als “Free Palestine”, “Intifida” enzovoort.
Wat is uw de reactie op deze zorgwekkende tendens? Begrijpt u dat dit in de eerste plaats bij joden, maar ook bij niet-joden een gevoel van angst kan geven, en dat door zulke intimiderende of ronduit bedreigende acties steeds meer mensen zich niet meer thuis voelen in hun eigen stad? Zijn de anti-Israëlische vandalen en bedreigers van BNP Paribas Fortis in beeld? Welke groepering is dit en wat riskeert ze? Wordt zo'n bedreigende actie tegen een bank beschouwd als een vorm van politieke terreur?
09.02 Minister Bernard Quintin: De opvolging van dergelijke feiten behoort in eerste instantie tot de bevoegdheid van de lokale politie. Zij staan in voor de analyse en de opvolging van lokale fenomenen, waaronder daden van vandalisme of intimidatie met een mogelijk politiek of ideologisch motief.
De situatie wordt uiteraard nauw opgevolgd. Telkens wanneer de politiediensten worden opgeroepen om vandalisme of dreigbrieven vast te stellen, is het belangrijk dat er een proces-verbaal wordt opgesteld. Op die manier kunnen de nodige onderzoeksmaatregelen genomen worden met het oog op de identificatie van de daders en indien nodig hun vervolging door het gerecht.
Van de recente feiten, zoals de bekladding van de kantoren van BNP Paribas Fortis en de dreigbrieven, zijn de bevoegde diensten op de hoogte. Er loopt een onderzoek. Voorlopig zijn er op nationaal niveau geen aanwijzingen dat er sprake is van een bredere of structurele verontrustende tendens.
Ik blijf uiteraard zeer waakzaam en receptief voor signalen van polarisatie of intimidatie in de publieke ruimte. Daden die angst zaaien bij burgers, ongeacht hun origine of overtuiging, zijn onaanvaardbaar. Het is essentieel dat iedereen zich veilig en thuis kan voelen in zijn of haar stad.
Het is aan de bevoegde politiediensten en parketten om verder onderzoek te doen naar de daders en hun motieven, eventuele groeperingen in kaart te brengen en indien nodig over te gaan tot gerechtelijke vervolging. Indien er sprake zou zijn van een ernstige bedreiging met een politiek oogmerk, kan het parket dit ook juridisch kwalificeren als een vorm van politieke terreur.
09.03 Sam Van Rooy (VB): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord, maar het antisemitisme op onze straten en online loopt echt de spuigaten uit. Het wordt aangevuurd door de dagelijkse stroom van leugenachtige anti-Israëlpropaganda in de mainstream media. Ook in dit Parlement worden anti-Israëlactivisten almaar agressiever en gewelddadiger. Joden maar ook veel niet-joden ervaren dat als intimiderend en bedreigend en voelen zich almaar minder thuis in hun eigen wijk of stad.
Mijnheer de minister, ik zal er dus voor blijven waarschuwen: als journalisten en politici, ook van deze regering en in dit Parlement, de jihadisten van Al Jazeera en Hamas blijven papegaaien, als de daders van antisemitisch geweld en vandalisme niet eens worden gepakt of niet serieus worden gestraft, wat meestal het geval is, dan zullen de jaren 30 van deze eeuw steeds meer gaan lijken op die van de vorige eeuw.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
10.01 Ortwin Depoortere (VB): Mijnheer de minister, deze mondelinge vraag, over de structurele verwaarlozing van de politie-infrastructuur op de site de Witte de Haelen, klinkt u wellicht bekend in de oren. Ik durfde u de foto's niet door te sturen, maar aangezien ik weet dat u graag op het terrein komt, zou u die site wel eens met eigen ogen moeten zien. Misschien hebt u dat al gedaan?
Wat ik daar aantrof, is echt hallucinant. De plafonds brokkelen af, elektrische bedrading ligt bloot, met gevaar voor elektrocutie, sanitaire installaties functioneren niet meer. Er is slechts één werkende douche voor meer dan honderd personeelsleden en uit sommige lavabo’s kruipen wormen. Onder het gebouw staat water stil, waardoor er ook ratten rondlopen. Het is werkelijk hallucinant.
Dat zou eigenlijk niet mogen gebeuren en toch is het realiteit. Ik ben daar echt door geschokt. Ik hoop dat u evenzeer gechoqueerd bent.
Mijnheer de minister, belangrijk is te vernemen wat u daaraan zult doen. Als ik de mensen hoor die daar gehuisvest zijn, dateren die wantoestanden duidelijk niet van gisteren. Alle gebreken die ik hier opsom, zijn er al jaren. Werd dat dan nooit onderzocht of gesignaleerd? Ik weet dat u nog niet zo lang minister van Binnenlandse Zaken bent, maar heeft geen van uw voorgangers dat ooit opgenomen, laat staan opgevolgd? Werd er nooit gevolg gegeven aan klachten of meldingen?
Is het verantwoord om daar nog personeel te huisvesten? Hebt u een masterplan klaar om die gebouwen op een ordentelijke manier te renoveren? Zoals het er nu aan toe gaat, kan het immers echt niet verder.
Mijnheer de minister, ik hoop dat u mijn bezorgdheden deelt en vooral dat u een oplossing hebt.
10.02 Minister Bernard Quintin: Mijnheer Depoortere, een aantal van de beschreven problemen is inmiddels opgelost, maar de kwesties die nog openstaan, worden momenteel aangepakt door de betrokken partijen om tot passende oplossingen te komen. De federale politie staat in voor de opvolging van die problematiek en brengt de Regie der Gebouwen op de hoogte van de zaken die binnen haar bevoegdheid dienen te worden aangepakt.
Het is een feit dat de ouderdom van die gebouwen, die door de DAB worden gebruikt, vereist dat er op regelmatige basis onderhoudsinterventies plaatsvinden. Daarom pleit de federale politie al jarenlang voor aanzienlijke investeringen in haar infrastructuur door de Regie der Gebouwen, met inbegrip van de site de Witte de Haelen, om zo een structurele oplossing voor de DAB te realiseren. Ik ben er niet zeker van of baron de Witte de Haelen heel trots zou zijn op de kazerne die zijn naam draagt.
Alle meldingen van problemen worden nauwgezet opgevolgd door de diensten van de federale politie. Afhankelijk van de aard van het probleem wordt ook de Regie der Gebouwen betrokken, wat doorgaans het geval is.
Enkele jaren geleden is de FOD WASO ter plaatse gekomen naar aanleiding van problemen met de plafonds. Er werd toen een specifiek actieplan opgesteld, waarna de problematiek werd opgelost. Naar aanleiding van de recentste klachten is de FOD WASO opnieuw ter plaatse geweest. Er is nog steeds contact tussen de federale politie en de FOD WASO over die kwestie.
Ik heb veel informatie bij over blok C, blok L, enzovoort, maar wat ik hier wil zeggen, is dat ik op de hoogte ben. Ik heb enkele beeldopnames gezien. Ik heb ook met een aantal mensen van de DAB gesproken. Ze hebben mij bevestigd dat de situatie ernstig is. Ik vroeg hen: “Is dat echt waar? Is dat echt van vandaag?” Ze hebben mij volmondig ja geantwoord. Ik betwijfel dus niet dat de situatie ernstig is.
Ik ben van plan om die kwestie – niet enkel die van de Witte de Haelen, maar de bredere kwestie van de gebouwen van onze politie – echt in handen te nemen. Dat maakt voor mij deel uit van het debat over de aantrekkelijkheid van het beroep. Het is een van de belangrijke aandachtspunten. Het gaat erom onze politie goede werkomstandigheden te bieden. Dat is niet enkel een kwestie van aantrekkelijkheid; het is voor mij ook een kwestie van respect voor onze politiemensen, maar ik moet dat doen met de beschikbare middelen.
Ik ben op de hoogte en u kunt op mij rekenen om dat dossier ter harte te nemen en mijn best te doen.
10.03 Ortwin Depoortere (VB): Mijnheer de minister, bedankt voor uw antwoord. Ik geloof best dat u mijn bezorgdheden deelt. Het gaat inderdaad over het respect dat we moeten hebben voor onze veiligheidsdiensten.
Als we willen evolueren naar een veilige samenleving, dan moeten we in de eerste plaats zorgen dat onze eigen veiligheidsdiensten op een veilige manier kunnen werken. Ik hoop en reken erop dat u daar ook effectief de nodige middelen voor zult vinden. Het gaat inderdaad niet enkel over de site de Witte de Haelen. Verschillende andere gebouwen zijn er misschien niet zo erg aan toe, maar worden toch ook al aftands. Ik vernoem de kazerne in Gent, die ik toevallig wat beter ken. Nog een aantal andere sites heeft nood aan een masterplan.
Ik hoop dat u daarvoor de middelen vindt en dat u dat zeker niet op de lange baan zult schuiven. Ik zal het samen met u opvolgen.
L'incident est clos.
Het incident
is gesloten.
Le président: Les questions n° 56005140C de Mme Sarah Schlitz, n° 56005146C de M. éric Thiébaut et n° 56005147C de M. Christophe Lacroix sont transformées en questions écrites.
11.01 Paul Van Tigchelt
(Open Vld): In
de algemene uitgavenbegroting konden wij opmerken dat er 74.000 euro per jaar
voorzien wordt voor subsidies aan de voetbalwereld. In de omschrijving gaat het
over projecten die erop gericht zijn de veiligheid tijdens voetbalwedstrijden
te stimuleren en deze projecten zouden een strategische bijdrage leveren door
voetbal te initiëren, faciliteren en stimuleren. In het debat over de
beleidsnota werd mijn vraag niet beantwoord, daarom wederom deze vragen:
Waar
gaan deze subsidies naartoe?
Wie
ontvangt de subsidie ? Zijn dat clubs, andere verenigingen,…?
Naar
welke projecten gaan deze subsidies?
Wat
zijn de resultaten van deze projecten?
Hoe worden deze projecten (jaarlijks?) geëvalueerd? En hoe wordt dit meegenomen naar de toekenning van de subsidies in de daaropvolgend jaar?
11.02 Minister Bernard Quintin: Mijnheer Van Tigchelt, ik kan niet verwijzen naar mijn antwoord. Ik moet het mondeling weergeven.
De jaarlijkse subsidie van 74.000 euro voor voetbalgerelateerde projecten past binnen de strategische opdracht van mijn administratie om naast haar coördinerende en toezichthoudende taken ook actief bij te dragen aan het stimuleren van innovatieve initiatieven die de veiligheid bij voetbalwedstrijden bevorderen. De focus ligt daarbij op het geheel van maatregelen rond security, safety and service, zoals ook verankerd in het federaal actieplan Samen voor Veilig Voetbal en het Verdrag van Saint-Denis.
De toekenning en opvolging van de subsidie zijn geregeld in een jaarlijks koninklijk besluit tot vastlegging van de modaliteiten voor het gebruik van de subsidie voor het stimuleren van innovatieve projecten rond veiligheid bij voetbalwedstrijden. Het koninklijk besluit vormt het juridische kader waarbinnen projectoproepen worden gelanceerd. Het beschrijft onder meer wie in aanmerking komt, hoe de selectieprocedure verloopt en hoe de evaluatie en de rapportering georganiseerd zijn.
De projectoproep richt zich tot een brede groep potentiële initiatiefnemers, waaronder voetbalclubs, vzw’s, universiteiten, kennisinstellingen en andere organisaties die projecten ontwikkelen die bijdragen aan het verhogen van de veiligheid tijdens voetbalwedstrijden. Belangrijk is dat de voorgestelde projecten innovatief zijn, niet behoren tot de reguliere werking van de organisatie en expliciet bijdragen aan de veiligheid binnen het Belgische voetbal. Elk jaar wordt de focus verlegd naar een andere pijler van het actieplan Samen voor Veilig Voetbal.
De selectie van de projecten gebeurt door een onafhankelijke jury van experts uit beide landsgedeelten met ervaring in verschillende aspecten van voetbalveiligheid. De evaluatie is gebaseerd op drie centrale criteria, namelijk de aansluiting bij het actieplan Samen voor Veilig Voetbal, het innovatieve karakter van het project en de kwaliteit en de resultaatgerichtheid van de projectopzet.
Na mijn goedkeuring ontvangen de geselecteerde projecten een eenmalige financiële ondersteuning. De begunstigden zijn verplicht om na afloop van het project een gedetailleerd evaluatieverslag in te dienen. Het verslag omvat enerzijds een analyse van de uitvoering op basis van de vooraf vastgelegde criteria en anderzijds een inschatting van de concrete impact van het project op de veiligheid rond voetbalwedstrijden.
Deze verslagen worden grondig geanalyseerd door mijn administratie en vormen een belangrijk element bij de voorbereiding en inhoudelijke bijsturing van volgende projectoproepen.
Ook niet-naleving of gebrekkige uitvoering kan aanleiding geven tot terugvordering van middelen, zoals bepaald in het koninklijk besluit.
Samenvattend gaat het om een beleidsinstrument dat organisaties uit diverse sectoren de mogelijkheid biedt om vernieuwende en maatschappelijk relevante initiatieven rond voetbalveiligheid te realiseren, met een duidelijke focus op evaluatie, impact en kwaliteit.
11.03 Paul Van Tigchelt (Open Vld): Ik heb alweer iets bijgeleerd vandaag. Bedankt voor het volledige antwoord.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Le président: Les questions jointes n° 56005159C de Mme Sarah Schlitz et n° 56005254C de Mme Marie Meunier sont transformées en questions écrites.
De voorzitter: De heer El Yakhloufi is niet aanwezig. De heer Aouasti is ook niet aanwezig.
12.01 Paul Van Tigchelt (Open Vld): De kwestie van de wanpraktijken in Aalter blijft ons bezighouden, mijnheer de minister. Vele vragen blijven open, waaronder de vragen die ik hierbij zal stellen.
We weten nog steeds niet, maar we menen het wel te weten, nietwaar, collega Vandemaele, of het vorige kabinet en of de vorige administratie, opgetreden heeft tegen die wanpraktijken. Dat kunt u ook niet weten, mijnheer de minister, veronderstel ik. Wat u misschien wel weet, is of dergelijke praktijken vandaag nog bestaan. Zo ja, wat zal de regering, wat zult u doen om komaf te maken met die vermeend onwettelijke praktijken?
12.02 Matti Vandemaele (Ecolo-Groen): Tijdens de
plenaire vergadering van 28 mei weigerde minister Verlinden de gestelde vragen
te beantwoorden. Ze gaf minder informatie dan wat u mij eerder al schriftelijk
had geantwoord. Vandaar volgende vragen.
1. In
het antwoord op mijn schriftelijke vraag stelde u dat het Kabinet Verlinden
door uw administratie op de hoogte werd gebracht. Kan u mij vertellen wie van
de administratie, op welk moment, op welke wijze (mail, telefoon, gesprek,...),
wie op het kabinet van Minister Verlinden op de hoogte heeft gebracht van dit
dossier?
2.
Zijn er na dat eerste contact over dit dossier nog contacten geweest tussen uw
administratie en het kabinet Verlinden? Zo ja, wie van de administratie, op
welk moment, op welke wijze (mail, telefoon, gesprek,...), met wie op het
kabinet van Minister Verlinden? Wie initieerde die contacten?
3. Is
er contact geweest tussen uw administratie en het kabinet De Moor over deze
zaak? Kan u mij vertellen wie van de administratie, op welk moment, op welke
wijze (mail, telefoon, gesprek,...), wie op het kabinet De Moor op de hoogte
heeft gebracht?
4.
Zijn er na dat eerste contact over dit dossier nog contacten geweest tussen uw
administratie en het kabinet De Moor? Zo ja, wie van de administratie, op welk
moment, op welke wijze (mail, telefoon, gesprek,...), met wie op het kabinet
van Minister Verlinden? Wie initieerde die contacten?
12.03 Minister Bernard Quintin: Mijnheer Van Tigchelt, mijnheer Vandemaele, sinds december 2023 heeft mijn administratie de gemeente Aalter in 144 dossiers verzocht om domiciliëringsdossiers te regulariseren. Van die 144 dossiers zijn er 135 afgesloten. Op 22 mei 2025 liepen nog 9 dossiers.
In april-mei 2025 vonden er uitwisselingen plaats met het Agentschap Binnenlands Bestuur. Een coördinatievergadering is vandaag, 11 juni, gepland met als doel de acties beter op elkaar af te stemmen en te voorkomen dat dergelijke praktijken zich opnieuw voordoen. Er wordt ook gewerkt aan een omzendbrief naar alle gemeenten om de principes inzake inschrijving nogmaals te verduidelijken.
Voor het KB waarin de wet van 25 november 2018 voorziet, werd het ontwerp opgesteld en voorgelegd aan de vereiste instanties, bijvoorbeeld de Gegevensbeschermingsautoriteit (GBA) en de Raad van State. Deze adviezen hebben echter de relevantie van een dergelijk modelreglement in twijfel getrokken wegens overlappingen en ongeschiktheid van het ontwerp. Bovendien regelt het samenwerkingsprotocol van 2019 al de nummering van woningen, waardoor een federaal reglement op dit punt overbodig wordt.
Met betrekking tot de feiten die in de pers zijn verschenen vanaf mei 2024, vond een consultatie plaats met de gemeente Aalter om de wetgeving te laten naleven. Mijn administratie heeft herhaaldelijk de nodige contacten gelegd met het kabinet van mijn voorganger. De Kamervoorzitter heeft, zoals u weet, om volledige transparantie van de contacten gevraagd. We zullen dit opvolgen met datum, contactmiddelen en de diensten die geconsulteerd zijn. We zullen de Kamervoorzitter dus antwoorden.
Ten slotte zullen we geen enkele discriminerende praktijk tolereren. Het parket van Oost-Vlaanderen voert een gerechtelijk onderzoek en alle ontvangen klachten worden zeer ernstig genomen. Mijn administratie werkt actief mee om te verzekeren dat het recht overal op gelijke wijze wordt toegepast en om het vertrouwen van de burgers te herstellen.
12.04 Paul Van Tigchelt (Open Vld): Mijnheer de minister, ik dank u voor dit antwoord. We volgen dit verder op. Er moeten nog veel vragen worden beantwoord, maar dit was alleszins al duidelijk.
12.05 Matti Vandemaele (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, u hebt het over 144 regularisaties. Ik had weet van 110, dus het worden er steeds meer.
U zegt dat er herhaaldelijk contact is geweest tussen uw administratie en het kabinet van uw voorganger en dat u zult antwoorden op de vragen van de Kamervoorzitter. Ik had gehoopt om daarop vandaag al een antwoord te krijgen. U had nog twee minuten spreektijd over, dus u kon die daarvoor gerust gebruiken, maar blijkbaar moeten de versies in de meerderheid op elkaar afgestemd worden en is het toch niet zo heel evident om heel evidente vragen te beantwoorden. We kijken uit naar wat u aan de premier zult bezorgen.
L'incident est clos.
Het incident
is gesloten.
Le président: La question n° 56005190C de M. Éric Thiébaut est transformée en question écrite.
13.01 Paul Van Tigchelt (Open Vld): Mijnheer de minister, het Maritiem Analyse- en Operatiecentrum is zeer belangrijk in de strijd tegen de georganiseerde drugcriminaliteit, inzonderheid de cocaïnesmokkel via de zee vanuit Latijns-Amerika. Ik verwijs verder naar de schriftelijke versie van mijn vraag.
Op 2
juli 2024 is België officieel toegetreden tot het Maritiem Analyse- en
Operatiecentrum (MAOC-N), een belangrijke stap in de versterking van de
internationale strijd tegen trans-Atlantische drugssmokkel. In het licht van de
toenemende dreiging van cocaïnesmokkel, ook via alternatieve routes buiten de
containertrafiek, was – en is – de Belgische deelname een logische en
noodzakelijke stap.
Daarom
heb ik de volgende vragen:
Is de
federale regering van plan om een Belgische verbindingsofficier te detacheren
naar het MAOC-hoofdkwartier in Lissabon, zodat onze politiediensten kunnen
profiteren van verbeterde samenwerking, zoals efficiëntere
informatie-uitwisseling. Zo ja, op welke termijn mogen we deze detachering
verwachten?
13.02 Minister Bernard Quintin: Mijnheer Van Tigchelt, op 2 juli 2024 is België inderdaad formeel toegetreden tot het verdrag dat de werking van het Maritiem Analyse- en Operatiecentrum Narcotics te Lissabon regelt. Sinds 1 september 2024 wisselde de Belgische politie op dagelijkse basis informatie uit met de andere landen eveneens aangesloten bij MAOC-N, zoals Portugal, Spanje, Italië, Frankrijk, Nederland, Ierland, het Verenigd Koninkrijk en Duitsland. Tot nu toe gebeurde dat met ondersteuning van de Nederlandse verbindingsofficier in Lissabon op grond van het Benelux-politiesamenwerkingsverdrag van 23 juli 2018.
Intussen werd echter beslist dat de Belgische politie een eigen vertegenwoordiger zal afvaardigen naar MAOC-N. De detacheringsoproep hiervoor werd op 19 mei 2025 intern gepubliceerd. Het geselecteerde personeel zal gestationeerd worden in Lissabon, maar wel werken onder leiding van de verbindingsofficier van de geïntegreerde politie in Spanje, die ons land vertegenwoordigt in de uitvoerende raad van MAOC-N.
13.03 Paul Van Tigchelt (Open Vld): Dat is zeer goed nieuws, waarvoor ik dankbaar ben.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
14.01 Sam Van Rooy (VB): Recent raakte bekend dat de lokale politie van Antwerpen haar zeer omvangrijke reservefonds volledig heeft opgebruikt en een reeks besparingsmaatregelen doorvoert. De korpsleiding verwijst onder meer naar structurele overnames van federale taken, zoals de bewaking van het justitiepaleis en gevangenissen. Dat zou gebeuren zonder structurele compensatie van het federale niveau, dat uiteraard ook krampachtig op zoek is naar geld. Tegelijk verklaarde de burgemeester van Antwerpen dat die besparingen geen impact hebben op de kerntaken van het korps.
Ik wil daarom van u graag expliciet weten wat er effectief aan de hand is, welke federale verantwoordelijkheden hier aan de orde zijn en hoe u als bevoegde minister daarop zult reageren.
Kloppen de uitspraken van de burgemeester van Antwerpen? Kunt u ook bevestigen welke federale taken momenteel structureel worden uitgevoerd door de lokale politie van Antwerpen? Over hoeveel voltijdse equivalenten gaat het? Zijn er nog andere grootstedelijke korpsen, bijvoorbeeld de politiezone Brussel-Elsene, die federale taken hebben moeten overnemen? Heeft dat ook bij die korpsen geleid tot forse lokale besparingen?
Sinds wanneer worden er federale taken systematisch door de lokale politie van Antwerpen of door andere lokale politiezones uitgevoerd? Bestaan daarover formele afspraken of tijdelijke overeenkomsten tussen de federale en lokale politie? Kunt u die toelichten? Wordt er voor de overgenomen federale taken enige federale compensatie of ondersteuning voorzien, bijvoorbeeld via een financiële bijdrage? Zo ja, hoeveel bedraagt die? Zo nee, waarom niet?
Zijn er ook federale politieagenten in Antwerpen actief? Graag krijg ik een lijst met een opdeling per functie of dienst en vermelding van de exacte inzetperiode.
Acht u het normaal dat een grootstedelijk politiekorps als dat van Antwerpen of Brussel op structurele wijze federale taken opneemt zonder dat daar structurele middelen tegenover staan? Op welke manier zult u in het kader van het regeerakkoord maatregelen nemen om die situatie recht te trekken, aangezien er geen significante budgetverhoging is voorzien voor de politie?
14.02 Minister Bernard Quintin: Mijnheer Van Rooy, zowel de politiezone Antwerpen als de federale politie heeft in dit kort tijdsbestek geen gedetailleerde cijfers kunnen verzamelen. Ik nodig u uit om voor de precieze cijfers een schriftelijke vraag te formuleren.
Artikel 3 van de wet op de geïntegreerde politiedienst bepaalt dat de lokale politie naast het verzekeren van de basispolitiezorg instaat voor het vervullen van sommige opdrachten van federale aard. Aldus levert de politiezone Antwerpen sporadisch steun in het raam van de MFO-1, de dwingende richtlijn inzake de handhaving van de orde in de hoven en rechtbanken, de handhaving van de orde en de veiligheid in de penitentiaire inrichtingen, de uithaling en de overbrenging van gedetineerden, minderjarigen en geïnterneerden, en dit om de continuïteit van de openbaredienstverlening te verzekeren.
Dat geldt ook voor andere zones. Zo levert PolBru bijvoorbeeld bijstand in de gevangenis van Haren. Er wordt geen financiële compensatie gegeven, daar de opdracht, die een residuair karakter heeft, aan de lokale politie opgelegd wordt door de voornoemde ministeriële rondzendbrief.
De federale politie voorziet inderdaad ook in steun aan de lokale politie op basis van hetzelfde artikel 3 van de wet. Zo is er dagelijks bijstand voor de bescherming van de Joodse gemeenschap in Antwerpen. De Directie beveiliging stelt ook elk weekend personeelsleden ter beschikking van de lokale politie van Antwerpen voor de opdracht 'bewaking van aangehouden personen'.
14.03 Sam Van Rooy (VB): Mijnheer de minister, dit is natuurlijk een vraag die schriftelijk misschien beter tot zijn recht komt. Als ik evenwel hoor dat u, in wat u een kort tijdsbestek noemt, er niet in geslaagd bent de gegevens die ik u vroeg te verstrekken, dan zakt mijn broek daar wel van af.
Ik heb het net nagegaan. Mijn vraag werd ingediend op 22 mei. Dat is 20 dagen geleden. Nu moet ik van u vernemen dat die 20 dagen niet volstaan om een aantal eenvoudige vragen te beantwoorden.
Het gaat hier over het aantal voltijdse equivalenten dat vanuit Antwerpen wordt ingezet om de dienst van de federale politie bij te staan. Dat zijn toch heel logische vragen?
Het vermoeden rijst bij mij dat u er zich wilt van afmaken, omdat dit natuurlijk een zeer pijnlijk dossier is, zowel voor de Antwerpse als voor de federale politie. Dit land en deze stad zijn in verval. Men vindt nergens nog genoeg geld voor de kerntaken. Men vindt wel genoeg geld om naar Afrika te sturen en voor allerhande diversiteits-vzw's.
Wuif maar met uw hand, mijnheer de minister, maar dat is de realiteit in dit land. Onze kerntaken lijden eronder, maar er is wel genoeg geld voor de diversiteitsindustrie en om de moslims in dit land te pamperen.
Daar is allemaal geld voor, maar als ik u een paar eenvoudige vragen stel en een paar cijfers opvraag, zegt u dat 20 dagen niet volstaan om ze te verzamelen. Dat is gewoon schandalig, maar het is zeer veelzeggend voor de staat van dit armzalige land.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
15.01 Sam Van Rooy (VB): Mijnheer de minister, deze vraag sluit naadloos aan bij de vorige.
Het is voor herkenbare joden zo goed als onmogelijk geworden om zonder problemen rond te lopen in Brussel. Dat is allicht een gevolg van een aantal zaken, maar zeker ook van het gebrek aan veiligheid en politie. Een journalist die als jood herkenbaar was doordat hij een keppeltje droeg, werd uitgescholden, onder andere voor vuile jood, werd achtervolgd en stond soms doodsangsten uit. De reden daarvoor was gewoonweg dat hij een keppeltje had opgezet, bescheiden, hij zag er dus niet eens als een orthodoxe jood uit. Hij werd op een bepaald moment zelfs gewaarschuwd: "Pas op met je keppeltje, hier lopen radicale moslims rond!" Voor alle duidelijkheid, niet ik, maar iemand op straat waarschuwde hem daarvoor. Dat is de staat van onze steden en van dit land.
Dat is jammer genoeg niets nieuws. Als Antwerps gemeenteraadslid weet ik al jaren dat steeds meer joden in Antwerpen en Brussel hun keppeltje en/of davidster verbergen, zeker in de islamiserende wijken; we kennen ze allemaal. Jonge moslims die joden aanvallen, voelen zich zo onaantastbaar dat ze hun antisemitische misdaad zonder schroom filmen en met trots op sociale media plaatsen. Joodse winkels in Brussel doen hun deur op slot, hebben kogelvrij glas en verwijderen herkenbare joodse symboliek uit hun etalage om Kristallnachttaferelen te vermijden die we vandaag in andere grote steden in West-Europa zien. Dat is, al zult u dat allicht ontkennen, een belangrijk symptoom van een islamiserende samenleving. Het aantal joden in islamitische landen is de afgelopen decennia dan ook gedecimeerd en dat is ook hier aan het geburen.
Mijnheer de minister, hebt u kennisgenomen van de zorgwekkende ervaringen van die undercoverjournalist? Wat is uw reactie daarop? Bent u het met mij eens dat dit het symptoom is van een islamiserende samenleving? Bent u het met mij eens dat ook hier dreigt te gebeuren wat in de moslimwereld gebeurt, namelijk een decimering van het aantal joden vanwege de jihadistische dreiging? Worden naar aanleiding van die zorgwekkende test in Brussel extra maatregelen genomen tegen antisemitisme op straat, en zo ja, welke?
15.02 Minister Bernard Quintin: Mijnheer Van Rooy, de Joodse gemeenschap is inderdaad het doelwit van bedreigingen, maar het lijkt erop dat niet alle fysieke incidenten en verbale bedreigingen bij de politie worden gemeld. Het is absoluut noodzakelijk dat alle agressie-incidenten aan de politie worden gemeld. De politie kan dan processen-verbaal opmaken, die vervolgens aan andere nationale veiligheids- en ordendiensten ter beschikking worden gesteld. Elke situatie die door de diensten wordt geregistreerd, kan nuttig zijn om een dader te identificeren, maar ook voor het verdere onderzoek.
Er zijn inderdaad specifieke maatregelen genomen, in samenwerking met de lokale politiezones. Die beveiligings- en beschermingsmaatregelen worden echter niet bekendgemaakt om te voorkomen dat personen met kwade bedoelingen daarop kunnen inspelen. Ze zijn zowel zichtbaar als discreet.
Wat we wel kunnen zeggen, is dat het dreigingsniveau voor Joodse belangen in ons land op drie staat, wat betekent dat het risico op een terroristische aanslag ernstig is. Ik herinner eraan dat het dreigingsniveau wordt bepaald door het OCAD en dat de beveiligingsmaatregelen en acties door het Crisiscentrum worden vastgelegd. Het spreekt voor zich dat die maatregelen onder meer bestaan uit verscherpte politiebewaking, maar we maken niet bekend hoe dat concreet wordt georganiseerd.
Ik volg de situatie, die zowel personen als instellingen betreft, op de voet op en zal binnenkort vertegenwoordigers van de gemeenschappen ontmoeten om onder meer de kwestie van onveiligheid waarmee zij momenteel worden geconfronteerd, zowel in de publieke ruimte als binnen hun instellingen, te bespreken.
15.03 Sam Van Rooy (VB): Mijnheer de minister, weet u wat de joden die aangifte doen, mij vertellen? Ze vertellen mij dat daarmee meestal niets gebeurt en dat, als de daders al worden opgespoord en opgepakt, ze een fopstrafje krijgen. Dat is de realiteit. Steeds meer joden doen dus geen aangifte meer, omdat ze het vertrouwen volledig zijn verloren.
Wie de geschiedenis van de islamitische wereld kent, en dus van de islamisering, weet dat joden en christenen in het beste geval worden getolereerd, gedoogd als tweederangsburgers, als minderwaardige dhimmi’s, en in het slechtste geval worden verjaagd of gedood.
De traditionele politici, zoals u, zijn goed in Holocaustherdenkingen, maar als het erop aankomt om antisemitisme te bestrijden, gedragen ze zich als appeasers, zoals Chamberlain. We weten allemaal hoe dat is afgelopen. Blijkbaar geven de traditionele politici meer om de dode joden van tachtig jaar geleden dan om de vandaag levende joden. Ze voeren, u voert de facto een beleid waardoor de joden in onze steden geleidelijk aan worden vervangen door moslims. Dat, mijnheer de minister, is een desastreuze en onvergeeflijke fout.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitter: De heer Van Quickenborne is er niet. Vraag nr. 56005222C van mevrouw Maaike De Vreese wordt omgezet in een schriftelijke vraag.
16.01 Jan Bertels (Vooruit): Mijnheer de minister, de nummers 1733 voor niet-dringende medische hulp buiten de kantooruren en 112 voor dringende bijstand vormen de hoekstenen van onze bereikbare zorg. De FOD Binnenlandse Zaken speelt daar een sleutelrol in.
Een vlotte en efficiënte werking van deze diensten is van het grootste belang voor zowel de burger die snel de juiste hulp zoekt als voor de goede organisatie van onze zorg- en hulpverleningsketen. De mensen moeten doorverwezen worden naar de juiste plaatsen. Daarom vraag ik u graag naar de actuele stand van zaken over hun huidig functioneren en de aanpak van eventuele knel- of verbeterpunten bij het gebruik van deze twee nummers.
Hoe beoordeelt u de huidige algemene performantie en toegankelijkheid van 1733? Dan gaat het over de wachttijden, de kwaliteit van de triage volgens het handboek medische regulatie, de effectiviteit van de dienst in het correct oriënteren van patiënten en het ontlasten van de spoeddiensten, wat belangrijk is voor de zorgketen. Welke zijn de voornaamste knelpunten die uw departement nog kan detecteren bij 1733 en welke concrete acties ter verbetering en voor de verspreiding over het hele land worden er ondernomen?
Wat is de huidige operationele status van de 112-centrales voor medische noodoproepen? Zijn er cijfers over de antwoordtijden en de efficiëntie van de dispatching? Welke significante uitdagingen, zoals de personeelsbezetting, hebben een invloed op de werking van die centrales? Zijn er daar oplossingen en versterkingen in aantocht?
Hoe evalueert u de samenwerking en informatie-uitwisseling tussen de 1733- en 112-diensten? Kunnen die nog geoptimaliseerd worden? Welke campagnes lopen er of zijn er gepland om burgers te sensibiliseren over het correcte gebruik van beide nummers?
16.02 Minister Bernard Quintin: Mijnheer Bertels, ik deel u mee dat uw vragen werden doorgestuurd naar mijn collega, de vice-eersteminister en minister van Volksgezondheid en Sociale Zaken, die bevoegd is voor het medische luik binnen de werking van de noodcentrales 112. Vanuit mijn bevoegdheid als verantwoordelijke voor het operationele beheer van die centrales, kan ik u meedelen dat mijn administratie mij heeft laten weten dat de grootste uitdagingen binnen het project 1733 liggen in het voorzien van voldoende personeelscapaciteit op de momenten waarop het nummer 1733 actief is en in het creëren van een uniforme werking van de aangesloten wachtposten.
Wat het eerste aspect betreft, heb ik in mijn beleidsnota aangegeven dat het opvullen van de personeelskaders van de noodcentrales voor mij een absolute prioriteit is.
Het tweede aspect is uitermate belangrijk, omdat voor het afhandelen van de grote flux van 1733-oproepen de noodcentrales 112 in een zogenaamde regionale wolk werken, waarbij alle centrales die tot eenzelfde taalgebied behoren, functioneren als één grote virtuele centrale. Een oproep naar 1733 wordt niet noodzakelijk binnen de eigen provincie afgehandeld, maar wordt aangeboden aan een vrije operator van een centrale binnen datzelfde taalgebied. Het is dan ook cruciaal dat elke wachtpost op dezelfde manier werkt en bediend kan worden. De ondersteunende dienstverlening van de noodcentrales 112 beperkt zich tot het uitvoeren van de triage en het vervolgens doorsturen van de gegevens naar de bevoegde wachtpost, zodat die het zorgtraject kan opstarten. Ook op dat vlak werken beide administraties nauw samen.
Wat de opleiding betreft, kan ik nog meegeven dat beide administraties met het oog op de verdere uitrol van het project 1733 in 2024 de basisopleiding van een 112-operator hebben hervormd. Kandidaat-operatoren worden voortaan reeds in de eerste fase van het totale vormingstraject opgeleid om 1733-oproepen te kunnen afhandelen.
Ten opzichte van de vroegere basisopleiding biedt deze aanpassing het voordeel dat kandidaat-operatoren veel sneller dan vroeger in de meldkamer terechtkomen. Via het afhandelen van 1733-oproepen, die minder kritisch en stresserend zijn, kunnen ze ervaring opdoen voor het later afhandelen van echte noodoproepen via het nummer 112.
Zoals aangegeven is de volledige uitrol nog niet voltooid. Volgens mijn administratie moet nog ongeveer 40 % van de wachtposten naar fase 2 overschakelen, de fase waarin de triage door de noodcentrale 112 wordt verricht.
Ondanks het feit dat men soms met langere wachttijden op het nummer 1733 wordt geconfronteerd, omdat burgers vaak op dezelfde momenten bellen, wordt de afhandeling als positief ervaren. De effectiviteit van de triage is goed en wordt door de FOD VVL opgevolgd en waar nodig dynamisch bijgestuurd. In dit kader is het ook belangrijk te vermelden dat noodoproepen naar het nummer 112 nog steeds voorrang krijgen op oproepen naar het nummer 1733. In 2024 bedroeg de gemiddelde wachttijd voor noodoproepen 9 seconden.
Met betrekking tot de sensibilisering over het correcte gebruik van beide nummers, heeft de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu aangegeven dat een campagne voor het brede publiek pas kan starten als de volledige uitrol is afgerond. Momenteel blijft de promotie van het nummer 1733 beperkt tot lokale initiatieven.
16.03 Jan Bertels (Vooruit): Dank u wel, mijnheer de minister. Ik weet dat er een samenwerking is tussen de FOD Volksgezondheid en de FOD Binnenlandse Zaken. Er zijn ook financiële afspraken gemaakt tussen die twee diensten, waarbij middelen zijn overgedragen van de FOD Volksgezondheid naar de FOD Binnenlandse Zaken voor het versterken van de noodcentrales en de verdere uitrol van het nummer1733.
Ik denk dat de administraties er samen met de wachtposten en de operatoren van de wachtposten 112 voor moeten zorgen dat de uitrol van het nummer 1733 over het hele land gebeurt. Dat is immers een cruciaal element voor het ontlasten van de wachtposten, de spoeddiensten en de correcte medische triage, volgens het handboek medische regulatie. U hebt zelf ook verwezen naar de verbeterde basisopleiding voor operatoren.
We moeten daar wel mee vooruit, want het project loopt zoals u weet al enkele jaren. De evolutie gaat de goede richting uit, maar het gaat niet snel genoeg, waardoor er verschillende ongunstige reacties zijn van gezondheidszorgmedewerkers op het terrein. Wij moeten onze zorgverlening daar goed op afstemmen en ervoor zorgen dat het systeem wordt uitgerold. Er mag immers geen enkel excuus zijn om patiënten de best mogelijke medische zorg te ontzeggen.
Ik hoop dus dat we samen met de FOD Volksgezondheid, minister Vandenbroucke en u het systeem van de 112-wachtposten, met inbegrip van het nummer 1733, snel in het hele land zullen kunnen uitrollen. Het is immers onze verdomde plicht en onze prioriteit, zoals u zelf hebt aangegeven, om mensen daarheen te leiden en hun taken te laten uitoefenen binnen de 112-wachtposten en het nummer 1733.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
De voorzitter: Vraag nr. 56005255C van de heer Vandemaele wordt omgezet in een schriftelijke vraag.
17.01 Matti Vandemaele (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, het is niet mijn gewoonte om vragen te stellen over zeer lokale, gedetailleerde politieacties, maar in dit geval is er toch sprake van heel wat beroering.
Mijn vraag gaat over een politieactie op 7 mei, in het kader van de aanpak van drugshandel en -gebruik in de stationsomgeving van Ninove. Leerlingen van de school van het gemeenschapsonderwijs, het atheneum, werden daar – hoe zal ik het netjes formuleren – geconfronteerd met dranghekken aan de uitgang van de school. De leerlingen werden na schooltijd als vee weggeleid richting een controle met honden. Er waren daarbij ook zwaarbewapende agenten aanwezig.
Ik heb in mijn vraag de link toegevoegd naar de open brief van de leerkrachten van de school. Daarin zijn ze bijzonder kritisch over die politieactie. Er werd tijdens die actie trouwens zeer weinig aangetroffen, eigenlijk nauwelijks iets. Die leerkrachten zijn verbolgen over de manier waarop de controle is uitgevoerd.
Daarom ben ik echt benieuwd naar uw reactie. Hoe kijkt u naar wat zij daarover zeggen? Het gaat hier om leerkrachten, dus ambtenaren in functie. Zij zeggen dat er sprake was van etnisch profileren. Volgens hen was de actie stigmatiserend en gericht tegen één specifieke school. Ze noemen de actie totaal disproportioneel. Volgens hen was de actie politiek gemotiveerd.
De beschuldigingen zijn niet min. De ondertekenaars zijn allen ambtenaar. Het gaat dus niet over Jan, Pier en Pol. Deze ambtenaren zeggen dat hetgeen een ander onderdeel van de overheid hier gedaan heeft, absoluut niet door de beugel kan. Het was etnisch profileren, het was stigmatiserend en disproportioneel. Zij wijzen er ook op dat de relatie tussen de jongeren en de politie ernstig is geschaad. U hebt al vaak gezegd dat u een goede relatie wilt tussen onze politiemensen en de jongeren in ons land. Daaraan dragen dergelijke acties uiteraard niet bij, integendeel.
Hoe reageert u op die open brief en de klachten die daarin naar voren worden gebracht? Welke acties of verbeterpunten ziet u om ervoor te zorgen dat we in de toekomst dergelijke acties – en de daaruit voortvloeiende open brieven – niet meer hoeven te bespreken in deze commissie?
17.02 Minister Bernard Quintin: Mijnheer Vandemaele, naar aanleiding van uw vraag over de recente politieacties in Ninove heb ik contact opgenomen met de lokale politiezone om meer informatie te krijgen. Zij heeft mij de volgende context geschetst.
Voorafgaand aan de twee interventies op 7 en 14 mei had de politie meldingen ontvangen dat er mogelijk een vechtpartij zou plaatsvinden in de buurt van het station van Ninove of het winkelcentrum Ninia. Om incidenten te voorkomen, is de politiezone met een aanzienlijk aantal politiemensen opgetreden. De politiezone geeft aan dat de informatie afkomstig was van de scholen. Dankzij die informatie kon de politie proactief optreden en een groep jongeren uit Halle identificeren die op weg was naar Ninove om te vechten.
Uit het contact met de politiezone blijkt dat deze acties geen standaardprocedure zijn. Er had wel al een soortgelijke actie plaatsgevonden op 7 mei 2024. De politiezone benadrukt dat beide interventies zijn uitgevoerd in overeenstemming met de omzendbrief CP5 en dat er geen incidenten te betreuren vielen.
De interventie op 15 mei 2025 in het Richtpunt Ninove vond plaats op verzoek van de directeur van de instelling. Bijgevolg werd in het derde jaar van het secundair onderwijs een controle uitgevoerd met een drugshond. Op die datum werden overigens ook twee andere scholen gecontroleerd. Het is dus onjuist te veronderstellen dat de politiezone zich bij deze operatie specifiek op één school richtte.
Wat de evenredigheid van de interventie betreft, tijdens de operatie van 7 mei was één politieagent uitgerust met een lang wapen. Deze beslissing was ingegeven door de specifieke aard van de interventie, die tot doel had controles uit te voeren in en rond het station. Het station is immers een plek waar drugshandel, illegaal middelengebruik en alcoholconsumptie plaatsvinden en wordt door de politiediensten als een risicogebied beschouwd. De operatie werd bovendien uitgevoerd in samenwerking met De Lijn en Securail, wat getuigt van een gecoördineerde aanpak die is afgestemd op de situatie.
Ik verneem dat de politiezone Ninove veel belang hecht aan een goede relatie met de jeugd – ik verheug mij daarover omdat dat aansluit bij mijn eigen politiek – en dat er daarom een speciaal aanspreekpunt is aangeduid om de relatie met de scholen te onderhouden.
Ik dank u.
17.03 Matti Vandemaele (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, ik val ietwat van mijn stoel, omdat alles wat u zegt, in tegenspraak is met de informatie waarover ik beschik. U zegt dat het over meerdere scholen gaat. De mensen die met ons contact hebben opgenomen, spreken echter over één school. U zegt dat het in de stationsbuurt was. Zij zeggen dat mensen uit de school gedreven zijn als vee, ze konden niet naar huis en moesten door die controle. U zegt iets helemaal anders. U zegt dat de actie plaatsvond in het kader van geweld, maar het was een actie in het kader van drugs. U zegt dat de actie plaatsvond op vraag van de school. Die leerkrachten hebben in een open brief melding gemaakt dat dat helemaal niet op vraag van de school is gebeurd, maar is aangestuurd door het college en dat er dus een politieke context is.
Ik weet eigenlijk niet goed wat ik op uw antwoord moet repliceren. Misschien praten we wel over een ander incident? Ik zal me in elk geval opnieuw bevragen bij de vrienden in Ninove, want zij zullen vermoedelijk ook achterover vallen van dit antwoord. Als een volledig lerarenkorps een open brief schrijft naar een lokaal bestuur, een informatievergadering heeft met het bestuur over dat dossier, dan kan dat toch onmogelijk zijn op basis van wat u uiteenzet. Ik val evenzeer achterover. De leerkrachten zeiden ook dat de politiecommissaris enkele dagen voor de actie had verklaard dat er geen problemen waren in de school.
Ofwel word ik opgelicht, ofwel wordt u opgelicht. Het is een van de twee. Ik zal het dus verifiëren. Ik hoop dat ik word opgelicht en niet u, want dan is het nog problematischer. Ik kom zeker op deze zaak terug, want de vraag en het antwoord zijn niet in overeenstemming met elkaar.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitter: Vraag nr. 56005210C van de heer Van Quickenborne wordt op zijn verzoek uitgesteld. Ook de samengevoegde vraag en interpellatie nr. 56005291C van de heer Metsu en nr. 56000056I van de heer Van Rooy worden op hun verzoek uitgesteld.
18.01 Ortwin Depoortere
(VB): Op
11 mei 2025 vond er in de Blaesstraat in de Brusselse wijk Marollen een
tragisch ongeval plaats waarbij een scooterrijder om het leven kwam na een
botsing met een politievoertuig. Uit recente berichtgeving blijkt dat de
politieagent die het politievoertuig bestuurde al twee jaar zonder geldig
rijbewijs reed.
Volgens
de berichtgeving werd de agent in 2023 veroordeeld voor een
snelheidsovertreding, waarbij ook zijn rijbewijs werd ingetrokken. Na deze
veroordeling had hij opnieuw examens moeten afleggen om zijn rijbewijs te
verkrijgen, maar dit heeft hij kennelijk niet gedaan.
Hoe is
het mogelijk dat een politieagent gedurende twee jaar een dienstvoertuig kon
besturen zonder in het bezit te zijn van een geldig rijbewijs?
Welke
controlemaatregelen bestaan er binnen de politiediensten om na te gaan of
agenten beschikken over de vereiste rijbewijzen?
Werd
de politiezone Brussel Hoofdstad-Elsene op de hoogte gebracht van de
veroordeling van deze agent en de intrekking van zijn rijbewijs?
Indien
ja, waarom werd hier geen gevolg aan gegeven? Indien neen, waarom bestaat er
geen automatische informatiedoorstroming tussen Justitie en de politiediensten
over dergelijke veroordelingen?
Wat
staat er te gebeuren met de agent in kwestie?
Welke
structurele maatregelen zult u nemen om te verzekeren dat politieagenten die
niet aan de wettelijke vereisten voldoen, geen dienstvoertuigen meer kunnen
besturen? Overweegt u een periodieke controle van rijbewijzen in te voeren
binnen alle politiezones?
Hoe
kadert dit incident in het bredere vraagstuk rond de veiligheidscultuur en de
naleving van de verkeersregels binnen de politiediensten?
18.02 Minister Bernard Quintin: Uw vraag is volkomen terecht. Ik heb hierover navraag gedaan bij de betrokken politiezone Brussel-Hoofdstad-Elsene. Deze laat mij weten dat ondanks het bestaan van een procedure waarbij het parket de politiezone op de hoogte brengt wanneer een personeelslid bij vonnis wordt veroordeeld, deze informatie niet naar behoren is doorgegeven. Bovendien mag de politiezone geen politionele en gerechtelijke gegevensbanken raadplegen voor preventieve of administratieve doeleinden. Overeenkomstig de deontologische code voor politieambtenaren is elke politieagent uit loyaliteit wel verplicht zijn hiërarchie op de hoogte te brengen van een gerechtelijke veroordeling. In dit geval is deze verplichting echter niet nageleefd door de betrokken agent, wat heeft geleid tot de opening van een tuchtprocedure.
Wat deze specifieke overtreding betreft in verband met het rijden zonder rijbewijs, heeft het parket een gerechtelijk onderzoek ingesteld dat nog steeds loopt.
Wat de rekruteringsprocedure betreft, is het belangrijk te benadrukken dat elke kandidaat-inspecteur in het bezit moet zijn van een geldig rijbewijs categorie B. Bovendien wordt tijdens de basisopleiding bijzondere aandacht besteed aan legaal en ethisch rijgedrag. Verkeersveiligheid is daarenboven een centraal onderdeel van de permanente vorming.
Het naleven van de verkeersregels door de politie zelf wordt beschouwd als een krachtig signaal naar de samenleving en blijft een kernwaarde van het voorbeeldgedrag dat van de politiemedewerkers wordt verwacht.
18.03 Ortwin Depoortere (VB): Mijnheer de minister, u kent misschien het Nederlands spreekwoord "Voorkomen is beter dan genezen". Men moet dergelijke zaken toch vermijden.
Een van mijn vragen was om meer te controleren of politieagenten wel voldoen aan alle wettelijke vereisten, maar ik heb daar niet echt een antwoord op gekregen. Ik hoop echter dat mijn suggestie wordt meegenomen en dat er steekproefsgewijs meer gecontroleerd zal worden of politieagenten aan de wettelijke vereisten voldoen.
Voor het overige reken ik erop dat het gerechtelijk en het tuchtonderzoek de nodige resultaten zullen opleveren.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
19.01 Ortwin Depoortere
(VB): Recent
werd bekend dat de federale gerechtelijke politie van Antwerpen - die onder
meer moet strijden tegen de drugsmaffia in de Antwerpse haven - nu zelfs moet
besparen op koffie, thee en water voor het eigen personeel. “Het aanbieden van
koffie en thee wordt enkel toegestaan bij vergaderingen met externe
partners", volgens de pers.
Verder
zou er in een interne richtlijn ook nog vermeld worden dat bij
wedersamenstellingen enkel water verkrijgbaar is voor verdachten, niet voor
agenten. Het personeel getuigt dan ook zelf: "Het geld is echt helemaal
op. Als er zulke richtlijnen komen, weet je dat de federale politie zowat
failliet moet zijn."
Ondertussen
discussiëren bepaalde partijen en politici hier in de Kamer over gratis alcohol
op de werkvloer. Deze absurde situatie staat in schril contrast met onze
jarenlange waarschuwingen over de structurele onderfinanciering van onze
politiediensten.
Hoe is
het mogelijk dat de federale politie in een situatie is beland waarbij zelfs op
koffie en water moet worden bespaard, terwijl ze cruciale taken uitvoert zoals
de strijd tegen de drugsmaffia?
Kan de
FGP naar uw mening haar taken nog naar behoren vervullen, gelet op de
omstandigheden?
Wat is
de impact op de veiligheid van de haven?
Is
rekening gehouden met deze schrijnende financiële tekorten bij de opmaak van uw
beleid en van de begroting?
Kunt u
concrete bedragen koppelen aan deze problematiek?
Acht u
de situatie op het terrein aanvaardbaar voor het welzijn van onze
politiemensen?
Welke concrete maatregelen zult u nemen om de structurele onderfinanciering van de federale politie aan te pakken, en op welke termijn?
19.02 Minister Bernard Quintin: De FGP Antwerpen blijft haar opdrachten met groot professionalisme en continu engagement uitvoeren. De medewerkers leveren dagelijks inspanningen in vaak moeilijke omstandigheden. Binnen de beperkingen van de beschikbare middelen blijven wij daarom prioritair inzetten op de operationele sleutelopdrachten, zoals de forensische laboratoria, de digitale criminaliteitsbestrijding en de financiële recherche. Die opdrachten zijn immers cruciaal in de strijd tegen georganiseerde en ondermijnende criminaliteit.
De situatie in de haven van Antwerpen is hiervan een illustratie, maar zeker geen alleenstaand geval. Gelijkaardige problemen doen zich ook elders in het land voor. Dankzij de inzet van alle personeelsleden van de federale politie blijft de operationele continuïteit verzekerd. In dat opzicht is het leggen van een verband tussen een tijdelijk tekort aan koffie of drinkwater en het werk dat de politie levert evenwel buiten proportie. Dat is het understatement van de dag.
Meer algemeen wil ik mijn engagement herbevestigen om samen met mijn collega’s in de regering beter tegemoet te komen aan de structurele behoeften van de federale politie in het kader van de begrotingsgesprekken en de beleidsuitvoering. Het welzijn van het personeel blijft een strategische prioriteit. Het is essentieel om het werkkader van de politiemensen te versterken, zowel op het vlak van infrastructuur als op het vlak van operationele middelen. De uitdagingen zijn reëel, maar de politieke keuze om in dit domein te investeren is duidelijk. Die koers zetten we vastberaden voort.
19.03 Ortwin Depoortere (VB): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord, dat naar mijn gevoel toch enigszins vaag blijft en weinig concreet is over de specifieke situatie van de FGP in Antwerpen. U verwijst trouwens terecht naar het feit dat de FGP Antwerpen geen alleenstaand geval is. Er zijn overal beperkte financiële middelen en u zult die middelen moeten bekomen van de regering. Ik hoop dat u die middelen ook zult krijgen, teneinde de federale politie opnieuw het elan te geven dat ze verdient.
U weet misschien dat we volgende week de commissaris-generaal hebben uitgenodigd in onze commissie om toelichting te geven over zijn plannen met de federale politie. Een en ander baart mij - en niet alleen mij - namelijk grote zorgen. De federale politiemensen op het terrein klagen steen en been. Over de organisatie valt heel wat te zeggen. Over de infrastructuur en de vele noden hebben we het daarstraks al gehad.
Ik vrees dat we nog niet aan het einde van de lijdensweg zijn. Ik hoop wel, mijnheer de minister, dat u uw politieke verantwoordelijkheid zult opnemen om het takenpakket en de herstructurering van het politielandschap in orde te brengen. Het is hoog tijd dat men de federale politie weer netjes en ordentelijk op koers kan zetten. Dat kan echter alleen als iedereen daar de nodige inspanningen voor levert. In uw geval betekent dat vooral dat u binnen de regering meer financiële middelen eist. Ik dank u alvast voor uw inzet op dat vlak.
L'incident est clos.
Het incident
is gesloten.
Le président: La question n° 56005475C de M. éric Thiébaut est transformée en question écrite.
20.01 Paul Van Tigchelt
(Open Vld): In
uw beleidsnota verwees u naar de hervorming van de KUL-norm. Daarbij geeft u
aan dat u de Multidisciplinaire Commissie voor de financiering en optimale
schaalgrootte van de Lokale Politie in het kader van deze herziening nieuw
leven heeft ingeblazen, en dat deze commissie eveneens de vrijwillige
politiezonefusies zal bekijken.
Tijdens
de bespreking van uw beleidsnota vroeg ik reeds naar de samenstelling van deze
Multidisciplinaire Commissie, maar ik heb, behoudens vergissing, geen antwoord
gekregen. Daarom stel ik u graag volgende vragen:
Wie
zetelt er precies in deze Multidisciplinaire Commissie?
Worden
er verslagen bijgehouden van de bijeenkomsten van deze commissie? Zo ja, graag
de verslagen van de bijeenkomsten in 2023, 2024 en 2025 overmaken.
Op
basis van welke criteria en volgens welk proces zijn deze leden geselecteerd?
De
commissie heeft als doel om een financieringsmodel te definiëren, zodat elke
zone genoeg middelen heeft om 'gelijkwaardige en adequate basispolitiediensten'
te verlenen. Wat begrijpt de minister onder deze gelijkwaardige en adequate
basispolitiediensten?
Welke
rol zal deze commissie exact hebben inzake de hervorming van de KUL-norm en in
het kader van de vrijwillige politiezonefusies?
Wanneer
verwacht u dat deze commissie met haar bevindingen (of een concreet voorstel)
zal komen?
Op
welke manier zal de minister het uiteindelijke voorstel van nieuwe verdeling
bespreken met de lokale besturen en de lokale politiezones?
20.02 Minister Bernard Quintin: Mijnheer Van Tigchelt, de commissie belast met de hervorming van de KUL-norm bestaat uit vertegenwoordigers van alle relevante stakeholders intern en extern de politie. Het voorzitterschap wordt waargenomen door mijn adjunct-kabinetschef en ik kan u schriftelijk de volledige samenstelling geven. Ik kan u ook de verslagen overhandigen of u kunt die opvragen bij mijn administratie. In 2023 vond er één vergadering plaats. In 2024 vond er geen vergadering plaats. In 2025 vonden er vijf vergaderingen plaats.
De commissie is opgericht om een blauwdruk op te stellen voor een hervorming van de financiering van de lokale politie en eveneens te reflecteren over de schaalvergroting van de lokale politie. Alle relevante stakeholders intern en extern de geïntegreerde politie worden hierbij uitgenodigd, zodat een brede en representatieve samenstelling gegarandeerd is. Het gaat om een kerngroep waarbij het steeds mogelijk is om bijkomende experts rond de tafel uit te nodigen, zoals academici en organisaties die het maatschappelijk middenveld vertegenwoordigen.
Een gelijkwaardige basispolitiedienst garanderen, betekent dat iedere burger, ongeacht waar in het land, recht heeft op een vergelijkbare kwaliteit van basispolitiezorg en die ook krijgt. Een adequate basispolitiedienst wordt uitgedrukt aan de hand van minimale normen voor de zeven basisfunctionaliteiten, zoals de permanente beschikbaarheid van een onthaal of 1 wijkagent per 2000 inwoners.
Binnen die commissie focussen de werkzaamheden zich momenteel uitsluitend op de hervorming van de financiering van de lokale politie. In het kader van die hervorming, zoals voorzien in het regeerakkoord, werd binnen de MCFS een voorstel van methodiek uitgewerkt ter bepaling van een minimumcapaciteit per politiezone. Daarbij wordt rekening gehouden met de morfologie van de politiezone en de werklast van de zones, uitgaande van de zeven basisfunctionaliteiten. Die methode is gebaseerd op organisatienormen en werklastindicatoren. Een verdere verfijning en een sterkere wetenschappelijke onderbouw zijn noodzakelijk.
Daarnaast is er behoefte aan een transparant en dynamisch instrument waarmee eenvoudig kan worden gesimuleerd hoe aanpassingen in parameters of externe factoren de vereiste capaciteit en de bijbehorende federale toelage per persoon beïnvloeden. Een overheidsopdracht wordt uitgeschreven om de voorgestelde methodiek voor het bepalen van de minimale capaciteit per politiezone wetenschappelijk en statistisch te onderbouwen en de berekeningswijze te integreren in een simulator, zodat de minimale capaciteit en de bijbehorende toelage per persoon op een transparante wijze kunnen worden weergegeven. We hopen de resultaten daarvan te kunnen ontvangen tegen het einde van dit jaar.
De lokale besturen en politiezones zijn vertegenwoordigd binnen de commissie, respectievelijk de VCLP, de Raad van Burgemeesters en de verenigingen van steden en gemeenten. Ik ben ervan overtuigd dat die organisaties op geregelde tijdstippen hun achterban consulteren over de voorstellen die worden geformuleerd binnen de MCFS.
20.03 Paul Van Tigchelt (Open Vld): Dank u wel, dat is zeer duidelijk.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
21.01 Jeroen Bergers (N-VA): Minister Quintin, ik kreeg recentelijk kennis van een zorgwekkende getuigenis van Joke Lenseclaes, een collega-schepen uit Overijse, over een incident in haar gemeente. Ik citeer uit haar getuigenis.
"Het is vrijdagavond 16 mei, en het is al laat, ongeveer 22 uur 's avonds. Een inwoner van deze gemeente die, zoals u weet, gelegen is in Vlaams-Brabant, gaat joggen. Op de Nijvelsebaan wordt de man plots aangevallen vanuit een auto, met een BB-gun. Wonder boven wonder werd de man niet geraakt en dus besloot hij, na deze zinloze geweldspoging, het noodoproepnummer 101 te bellen. De man in kwestie stootte onmiddellijk op een Franstalig keuzemenu: Pour ambulance et pompiers, appuyez 1, pour la police appuyez 2.
De man kreeg dus zelfs niet de keuze tussen Nederlands of Frans. Hij kreeg onmiddellijk een totaal Franstalig menu voorgeschoteld. De vrouw die het slachtoffer vervolgens aan de lijn kreeg, sprak alleen maar Frans.
Kunt u zich dezelfde situatie inbeelden wanneer een persoon wel gewond is en iedere seconde van belang is? Ik neem aan dat u zulke situaties net als ik wil vermijden.
Overijse ligt in Vlaams-Brabant, in eentalig Nederlands taalgebied, waar de overheid verplicht is haar diensten in het Nederlands te verlenen. Het spreekt voor zich dat noodoproepen hier deel van uitmaken en dat die in Vlaanderen in het Nederlands beantwoord moeten kunnen worden. Dat geldt des te meer wanneer de veiligheid in het gedrang is of wanneer er sprake is van een noodsituatie. Er moet onmiddellijk geageerd kunnen worden en taal mag dan absoluut geen barrière zijn.
De taalrechten zijn verworven en zulke problemen zouden, zeker in Vlaanderen, waar Nederlands de officiële taal is, tot het verleden moeten behoren. Erger nog, dergelijke problemen doen zich in Overijse wel vaker voor.
Hebt u weet van dergelijke problemen in Overijse?
Waarom worden noodoproepen in Overijse niet doorverbonden met Nederlandstalige hulpverleners? Zijn er technische problemen, capaciteitsproblemen of zijn er andere problemen?
Hoe zult u de problemen oplossen?
Hebt u hierover contact opgenomen met de gemeente Overijse en met de provinciegouverneur van Vlaams-Brabant?
21.02 Minister Bernard Quintin: Mijnheer Bergers, wanneer men vanuit de provincie Vlaams-Brabant het nummer 112 belt, krijgt men steeds een Nederlandstalig keuzemenu. Daarbij wordt aan de beller gevraagd om een keuze te maken tussen ziekenwagen, brandweer of politie. Wanneer men rechtstreeks het nummer 101 belt, gaat men meteen door naar de 101-centrale van Vlaams-Brabant.
Alleen en enkel in het grensgebied tussen twee provincies kan het gebeuren dat een oproep naar de noodnummers 112 en 101 wordt opgepikt door een zendmast die zich op het grondgebied van de aangrenzende provincie bevindt en dat de oproep wordt doorgeleid naar de noodcentrale 112 of de 101-centrale van die provincie. Ik vermoed, maar dit zal nader onderzocht moeten worden, dat de oproep waarover u het hebt, is terechtgekomen in de provincie Waals-Brabant. Aangezien die provincie tot het Franstalig taalgebied behoort, werd een Franstalig keuzemenu afgespeeld. Het probleem heeft dus niets te maken met een eventuele overtreding van de taalwet, maar enkel met de routering van de noodoproep naar de naburige provincie, omdat de mast die de oproep oppikte, op het grondgebied van die provincie staat.
Het probleem is bekend. Mijn voorgangers hebben meermaals aangegeven dat het technisch niet kan worden opgelost, maar er wordt gewerkt aan een oplossing die in het keuzemenu 112 zelf zal worden verwerkt. In het geval dat u aanhaalt, zal de beller nog steeds op een Franstalig keuzemenu terechtkomen, waarbij hem zal worden gevraagd of hij medische hulp of brandweerhulp dan wel politiehulp nodig heeft. Wanneer hij kiest voor medische hulp of brandweerhulp, zal hem worden gevraagd of hij verder wil gaan in het Frans, Nederlands of Duits. Kiest men voor het Nederlands, dan zal men worden doorgelinkt naar een Vlaamse noodcentrale 112, die de noodoproep verder zal afhandelen. Op die manier kan aan het technisch onoplosbaar probleem van de zendmast toch geremedieerd worden.
Voor wie politiehulp nodig heeft, moet nog worden bekeken of en hoe het probleem opgelost kan worden. In tegenstelling tot de noodcentrales 112, die werken met een bovenprovinciale architectuur, waardoor om het even welke centrale een oproep voor dringende medische hulp of brandweerhulp volledig kan afhandelen, werken de 101-centrales vanuit een provinciale invalshoek en kan de ene 101-centrale niet zomaar een oproep overnemen van de andere territoriaal bevoegde 101-centrale.
21.03 Jeroen Bergers (N-VA): Ik vermoedde inderdaad al dat het aan de zendmasten zou liggen.
Toch even ter verduidelijking, ik was verbaasd dat er een keuzemenu werd voorgeschoteld bij een oproep naar 101 en niet naar 112. Ik heb het nagevraagd en screenshots gezien van de telefoon van de betrokken persoon. Daaruit blijkt dat hij effectief het nummer 101 belde. Het probleem doet zich dus blijkbaar niet alleen bij 112, maar ook bij 101 voor.
Ik begrijp dat problemen met zendmasten niet eenvoudig op te lossen zijn. Ik stel voor dat het kabinet dat nader onderzoekt. Ik zal mij er zelf ook verder in verdiepen, met aandacht voor de technische aspecten.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
22.01 Jeroen Bergers (N-VA): Mijnheer de minister, uit het jaarverslag van het federaal parket blijkt dat ons land een aanzienlijke rol in de financiering van internationale terreur speelt. Via het illegale hawala-systeem blijven veel geldstromen onder de radar, aangezien het geen internationale transacties vergt. Hawaladars uit Brussel zijn, jammer genoeg, de spil in dat internationale netwerk.
Het Belgisch gerecht ontvangt steeds meer verzoeken van buitenlandse recherchediensten om informatie over die geldstromen. Het aantal terreurdossiers bij het federaal parket steeg van 54 in 2022 naar 80 in 2024. Vorig jaar werden meer dan 70 personen in federale dossiers gedagvaard wegens terroristische plannen. Waar het vroeger ging om personen die naar het buitenland wensten te vertrekken, betreft het nu om personen die hier, in ons land, activiteiten willen ontplooien. Wat mij betreft, is dat een zeer zorgwekkende ontwikkeling. Ook de betrokkenheid van minderjarigen stemt tot bezorgdheid. In 2022 waren er 16 dossiers waarbij minderjarigen verdacht werden van terrorisme. Dat aantal steeg naar 24 dossiers in 2023 en 55 dossiers vorig jaar. We zien dus een verdubbeling op één jaar tijd.
Die feiten bewijzen dat de war on terror allesbehalve gestreden is en dat de versterking van onze veiligheidsdiensten die door de regering en door u wordt uitgevoerd, noodzakelijk is.
Zult u extra maatregelen nemen tegen de betrokkenheid van minderjarigen in terreurdossiers?
Het federaal regeerakkoord bevat heel wat maatregelen tegen de witwasindustrie van de georganiseerde criminaliteit. Wordt daarbij ook aandacht besteed aan het hawala-mechanisme?
Kunt u aangeven wanneer we maatregelen mogen verwachten?
Tot slot, hebt u over de hawala-financiering contact met andere ministers binnen de regering?
22.02 Minister Bernard Quintin: Mijnheer Bergers, uit het jaarverslag van het federaal parket en uit dat van de Veiligheid van de Staat blijkt dat er inderdaad steeds meer minderjarigen in terrorismedossiers voorkomen.
Dat is een zorgwekkende evolutie. In onze nationale strategie tegen terrorisme, extremisme en het radicaliseringsproces (Strategie T.E.R.) wordt bijzondere aandacht besteed aan minderjarigen. Het is belangrijk hen te beschermen. Vaak zitten ze in een kwetsbare opvoedingssituatie en we mogen niet blind zijn voor de daaraan verbonden gevaren.
Daarom is voorzien in de mogelijkheid om hen ook op te nemen in de gemeenschappelijke gegevensbank (GGB) van het OCAD, als er een duidelijke link met geweld wordt vastgesteld. De vernieuwde omzendbrief over de GGB, die de werking van de Strategie T.E.R. in de praktijk beschrijft en is aangepast aan de wet die eind vorig jaar werd goedgekeurd, zal ik deze week ondertekenen. Na de handtekening van collega Verlinden zal deze worden verstuurd.
Daarnaast moeten de lokale integrale veiligheidscellen (LIVC’s) jongeren die tijdig op de radar van de preventieve en veiligheidsdiensten verschijnen in verband met radicalisering, een begeleidingsstrategie bieden om hen terug naar veiligere wateren te leiden. Ik zal de komende maanden de werkzaamheden rond het samenwerkingsakkoord over de LIVC’s nieuw leven inblazen.
Hawala is een informeel geldtransfersysteem. Het is wettelijk niet toegelaten, aangezien in België betalingsdiensten enkel mogen worden aangeboden door instellingen of overheden die daartoe wettelijk gemachtigd zijn. Het is niet noodzakelijk een witwassysteem van criminele vermogens, maar de systemen zijn wel interessant voor criminelen, omdat ze zo het preventieve witwassysteem kunnen omzeilen.
De politiediensten zijn niet bevoegd voor de controle op de vergunning voor het aanbieden van betalingsdiensten.
22.03 Jeroen Bergers (N-VA): Mijnheer de minister, dank u wel.
L'incident est clos.
Het incident is
gesloten.
23.01 Ridouane Chahid (PS): Monsieur le ministre, nous avons eu l'occasion de vous interroger en séance plénière concernant le drame survenu à Ganshoren, qui a eu pour conséquence le décès du petit Fabian. Je vous avais alors adressé une question d'actualité, avec un certain nombre d'interrogations.
Ce matin, le procureur du Roi a déjà donné des informations lors de sa conférence de presse. Je ne vais pas ici réitérer ces questions, qui se retrouvent sans objet. Je voudrais toutefois vous demander si vous pouvez préciser ce que dit le code de la route pour les véhicules prioritaires et dans quelles conditions on doit enclencher une course- poursuite.
J'ai aussi une question subsidiaire. Vous aviez indiqué lors de la séance plénière que vous alliez réunir les différents acteurs pour pouvoir mettre en place un cadre concernant les courses-poursuites, notamment à la suite du rapport et des recommandations qui ont été faits par le Comité permanent de contrôle des services de police (Comité P). Disposez-vous d'un planning à ce sujet? Si vous n'avez pas encore de réponse, ce n'est pas grave.
23.02 Matti Vandemaele (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, op veel van mijn vragen heb ik vandaag al een antwoord gehoord. Het lijkt mij dan ook niet zinvol om deze vragen nog eens te stellen. De vraag die bij mij blijft hangen, is hoe we dit probleem structureel kunnen oplossen. Hoe zorgen we ervoor, of via opleiding of via begeleiding met meldkamers, dat we niet vervallen in een tunnelvisie? We moeten kijken naar hoe we het probleem structureel kunnen oplossen, eerder dan alleen naar het ‘evenementiële’. Die vraag wil ik dus toch stellen.
Een tweede gedachte is mij pas bij de plenaire vergadering te binnen geschoten, toen ik collega's de vele namen hoorde noemen van jonge mensen die stierven bij politie-interventies. Er zijn steeds omstandigheden, er is steeds een uitleg, er is steeds een reden. Ik wil zeker niet alles op een hoopje gooien. De signalen die wij krijgen vanuit het jeugdwerk en van mensen die dagelijks met jongeren werken, wijzen toch op een gevoel van straffeloosheid bij agenten die betrokken zijn bij politie-interventies waarbij minderjarigen om het leven komen. Dat gevoel leeft sterk onder jonge mensen, vooral in Brussel. Het beleid moet dat signaal capteren. Er moet iets gedaan worden met dat signaal. Dat kunnen we doen door structureel beleid te voeren, vandaar mijn eerste vraag.
Ik wil afsluiten met een suggestie. De aanpak die u voorstaat, ook in uw beleidsnota, vertrekt vanuit een andere relatie met jongeren. Het lijkt mij een goed moment om in Brussel een groot moment te organiseren met de politionele actoren en het jeugdwerk, de jongeren zelf, om elkaar structureel beter te leren kennen en elkaars leefwereld te begrijpen. Zo kan er een duidelijk signaal worden gegeven dat het gevoel van straffeloosheid niet terecht is en dat men er alles aan doet om ervoor te zorgen dat in Brussel iedereen goed kan samenleven, met het nodige respect voor jongeren. Dat is een suggestie waarover u misschien eens kunt nadenken.
23.03 Bernard Quintin, ministre: Monsieur Chahid, monsieur Vandemaele, vos questions sont effectivement devenues en partie obsolètes, mes réponses de même, par la communication de ce matin. Je voudrais quand même, en sortant un peu de mon texte, revenir à des éléments que j'ai déjà pu indiquer à la Chambre jeudi en fin d'après-midi mais aussi à différentes occasions.
Iedereen zal het erover eens zijn dat de dood van een elfjarig kind ons allemaal raakt.
Je pense que c'est la première chose à dire.
Je vais répondre de manière plus précise à votre question, monsieur Chahid, sur la réglementation applicable aux véhicules de service de police en mission urgente. Il convient de se référer aux articles 37.4 et 37.5 du Code de la route. Selon l'article 37.4, les véhicules prioritaires peuvent, en utilisant un dispositif sonore spécifique, franchir un feu rouge à une vitesse modérée, à condition que cela ne mette pas en danger les autres usagers de la route. L'article 37.5 prévoit que, lors de l'exécution d'un ordre urgent, le conducteur du véhicule prioritaire n'est pas tenu de respecter toutes les dispositions du Code de la route, sauf celles spécifiquement mentionnées dans cet article.
Het is mijn taak als minister om alles in het werk te stellen om dergelijke drama's in de toekomst te voorkomen. Daarom heb ik de politie onmiddellijk gevraagd om een grondige analyse te maken van de praktijk van achtervolgingen van tweewielers en kwetsbare weggebruikers in steden en gebieden, op basis van de ervaringen op het terrein van de politie en van de bestaande rapporten.
Ik heb het vorige week in de plenaire
vergadering al gezegd. Deze steps bestaan nu eenmaal. Ze worden door jonge
mensen gebruikt, zelfs als dat niet wettelijk toegestaan is. Dat is nu eenmaal de realiteit.
Il n'est bien sûr pas légal que des jeunes gens de moins de 16 ans utilisent des trottinettes, mais c'est une réalité dont il faut tenir compte dans la pratique.
Je reviendrai vers vous le plus rapidement possible concernant ce travail important qui est fait. Comme je l’ai indiqué, ce dernier vise bien sûr à protéger tous nos concitoyens mais aussi la police dans le cadre de son travail. C’est également mon job de donner à la police un cadre aussi précis que possible, afin qu’ils et elles sachent exactement ce qui peut être fait et dans quelles circonstances.
J’ai entendu plusieurs remarques évoquant notamment le dispatching, mais la réalité du terrain doit aussi être prise en compte: si un agent estime nécessaire de poursuivre une personne ou un véhicule, mais qu’il doit d’abord contacter le dispatching et remplir douze formulaires avant même de savoir s’il peut engager la poursuite, cela ne sert évidemment à rien. Je le dis avec une pointe d’humour qui me permet de tenir le coup émotionnellement face à cette réalité.
En toutes circonstances, il faut penser à l’équilibre permanent entre l’objectif poursuivi et les moyens mis en œuvre, autrement dit le principe de proportionnalité.
In het algemeen vind ik dat dat proportionaliteitsbeginsel heel belangrijk is, maar het kader moet worden verduidelijkt. Ik werk aan die verduidelijking.
Mijnheer Vandemaele, gelukkig hebt u over een gevoel van straffeloosheid gesproken. Ik heb dat goed genoteerd, omdat er geen straffeloosheid is. Ik heb ook veel gehoord over zaken die verschillend zijn. Er is altijd een onderzoek gevoerd en drie of vier van die onderzoeken hebben zelfs tot een gerechtelijke uitspraak geleid. Twee zaken lopen nog, omdat een van de betrokken partijen beroep heeft aangetekend.
Een tweede punt is de band tussen de politie
en de jongeren in onze samenleving, in Brussel, maar niet alleen in Brussel.
Het was voor mij belangrijk om met de kindtoets te werken. Ik beschik over een
tekst die al klaar is, maar nog moet worden verfijnd om er zeker van te zijn
dat we een goed en gepast kader bieden aan onze politiemensen, maar ook aan
iedereen die zich met onze jeugd bezighoudt, zodat het vertrouwen tussen de
politie en onze gemeenschap en onze maatschappij versterkt wordt. U kunt op mij rekenen.
23.04 Ridouane Chahid (PS): Merci monsieur le ministre pour vos réponses. Effectivement, les trottinettes sont une réalité dont il faut tenir compte.
La semaine passée a été une semaine très difficile puisque nous avons perdu un pompier et un enfant. Je pense qu'aujourd'hui plus que jamais, nous avons une responsabilité et une obligation de faire en sorte de réinstaurer la confiance et le respect entre ceux qui représentent l'autorité, c'est-à-dire la police et les services de secours, qui sont là pour assurer notre sécurité et nous secourir quand il y a des difficultés, et les citoyens. Maintenant que je vous côtoie depuis quelques mois, je sais que vous avez cette préoccupation. Vous êtes préoccupé par le fait de concilier une garantie de sécurité et le fait que les citoyens n'aient plus peur de la police mais lui fassent confiance et la respectent.
Je demande qu'on réunisse toutes les conditions pour que la police puisse faire son travail convenablement. Quand il faut faire une course-poursuite, il faut la faire. Quand les citoyens doivent faire l'objet d'un contrôle, ils doivent être contrôlés en toute normalité, sans se sentir agressés ni oppressés.
23.05 Matti Vandemaele (Ecolo-Groen): Ik wil u op mijn beurt bedanken voor uw antwoord.
De politie moet uiteraard haar taken kunnen uitvoeren. Tijdens een achtervolging kan men inderdaad geen 12 formulieren invullen. Dat kan absoluut niet de bedoeling zijn.
Het is echter onze verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat er een degelijk kader is, zowel in opleiding, implementatie als uitvoering. En ik heb inderdaad – u hebt goed geluisterd – gezegd dat er een gevoel van straffeloosheid heerst. Tegelijk bestaat er ook zoiets als een onveiligheidsgevoel. Aangezien er al jaren beleid wordt gevoerd op basis van een onveiligheidsgevoel, denk ik dat we ook dat gevoel van straffeloosheid ernstig moeten nemen.
Ik hoor in de contacten die ik heb met jeugdwerkers, jeugdraden en kinderrechtencommissarissen – kortom mensen die elke dag met jongeren werken, voornamelijk in de grootstedelijke context – dat de relatie met die jongeren sterk aan het verzuren is. We lijken een kookpunt te naderen. Het kan niet de bedoeling zijn dat we deze zomer de commissie vervroegd moeten samenroepen naar aanleiding van incidenten. Dat moeten we voorkomen.
U verwijst naar uw initiatief met de kindtoets. Dat is een waardevol initiatief.
Ik wil graag ook nog eens de nadruk op iets anders leggen. Ik weet dat sommige collega’s daar graag mee lachen, maar in ons land zijn er een Vlaamse Jeugdraad, een Waalse Jeugdraad en een Brusselse Jeugdraad. Dat zijn instanties die tot doel hebben beleidsmakers te adviseren. Zij kunnen ook adviezen geven over federale aangelegenheden – zeker de kinderrechtencommissarissen, die een heel specifieke invalshoek hebben. Dan zijn er ook nog de jeugdwerkorganisaties op het terrein, die elke dag met die jongeren werken. Het is volgens mij van groot belang om de initiatieven die u wilt nemen met hen te bespreken. Nodig hen bijvoorbeeld eens uit op uw kabinet voor een gesprek. Ik wil u desgewenst gerust mijn contactenlijst daarvoor ter beschikking stellen. Ik denk dat dat uw beleid alleen maar sterker kan maken.
Dank u wel.
L'incident est clos.
Het incident is
gesloten.
24.01 Michel De Maegd (MR): Monsieur le ministre, plusieurs citoyens m'ont récemment interpellé à propos de la diffusion de la chaîne qatarie Al Jazeera Arabic dans l'offre télévisuelle accessible en Belgique, notamment via l'opérateur public Proximus. Je précise que je parle bien de la version diffusée en arabe, et non pas de la version anglophone d’Al Jazeera.
Cette chaîne, bien que reconnue internationalement, suscite de vives polémiques dans de nombreux pays pour sa couverture, je dirais très engagée, du conflit israélo-palestinien, notamment depuis les événements du 7 octobre 2023. Elle est notamment accusée de relayer la rhétorique de groupes armés, de minimiser les violences envers des civils, y compris israéliens, et de contribuer à la polarisation politique dans des sociétés déjà fragilisées.
Pour donner quelques exemples concrets, les Palestiniens combattants sont considérés sur cette chaîne nommément comme des martyrs, et le nom de code donné par le Hamas à l’offensive du 7 octobre, je cite, "Déluge d’al-Aqsa", est désormais utilisé pour désigner l’ensemble de la guerre qui fait rage au Proche-Orient. Chose que ne fait pas la version en anglais de la chaîne. Je tiens à le préciser, c’est important.
L'Autorité palestinienne elle-même a suspendu temporairement les activités de la chaîne en début d'année 2025 – c’est dire! –, dénonçant son rôle dans l'incitation à la guerre civile dans les régions sensibles de la Judée-Samarie.
En Belgique, la question se pose donc: quelles garanties avons-nous quant à la compatibilité du contenu d'Al Jazeera Arabic avec notre ordre public, nos valeurs démocratiques et la sécurité intérieure? Il ne s’agit pas ici bien sûr de juger a priori, mais de demander si un screening de précaution est réalisé ou pourrait être envisagé.
L’objectif est simple: prévenir et non subir. Si ce média diffuse des contenus problématiques au regard de notre législation, une réflexion sur son maintien en diffusion s’imposerait, en lien avec les autorités compétentes.
Monsieur le ministre, j'en viens à mes questions. Les services de sécurité intérieure ont-ils déjà analysé de manière spécifique les contenus diffusés par Al Jazeera Arabic, notamment en ce qui concerne d'éventuels discours de haine, d’appels à la violence ou de contenus favorisant la radicalisation?
Existe-t-il un mécanisme de signalement ou de veille active sur les chaînes étrangères diffusées en Belgique via des opérateurs publics ou privés, particulièrement celles impliquées dans des contextes de guerre ou de propagande?
Si un screening devait faire apparaître des éléments en contradiction avec les lois belges en matière de sécurité et de lutte contre l'extrémisme, seriez-vous favorable à envisager des mesures de restriction ou d'interdiction, en concertation avec vos collègues compétents en matière de télécommunications et d'audiovisuel? Je rappelle que l'État belge est actionnaire de Proximus à hauteur de 53,5 %
Les services de police sont-ils outillés pour identifier et désamorcer l'impact éventuel de contenus médiatiques à caractère extrémiste ou provocateur sur le terrain, notamment dans certains quartiers où les tensions communautaires peuvent être extrêmement vives?
24.02 Jeroen Bergers (N-VA): Beste minister, mijn collega zei het al, men moet eens de schandalen rond de uitzendingen van Al Jazeera opzoeken. Als men dat doet, maakt men daar best veel tijd voor vrij.
Ik geef een aantal voorbeelden. De zender heeft een verjaardagsfeest georganiseerd voor Hezbollahterrorist Samir Kuntar. Nadat hij uit de gevangenis was vrijgelaten, bleek het blijkbaar heel belangrijk om zijn verjaardag live op televisie te vieren. Al Jazeera heeft herhaaldelijk videoboodschappen van zowel de militaire als de politieke leiding van Hamas integraal uitgezonden. Na de bevrijding van vier gegijzelde Israëli’s in juni vorig jaar werd duidelijk dat een van de gijzelnemers, Abdallah Aljamal, regelmatig voor Al Jazeera schrijft. Begin dit jaar werd de zender in Congo verboden, nadat ze een interview met M23-leider Bertrand Bisimwa integraal hadden uitgezonden, opnieuw zonder enige duiding bij het geweld.
Gezien het feit dat de zender actief vanuit Qatar wordt gesponsord, moeten we ons volgens mij ook de vraag stellen of men door de Moslimbroederschap wordt beïnvloed. Ik denk dan ook dat de bezorgdheden die door de collega over de zender zijn geuit meer dan terecht zijn.
Mijnheer de minister, wordt de werking van Al Jazeera door het OCAD of door andere veiligheidsdiensten gescreend? Is er een analyse gemaakt van mogelijke oproepen tot geweld en het bevorderen van radicalisering via Al Jazeera, voor de zender hier werd aangeboden? Indien deze controles niet zijn uitgevoerd, acht u een controle op wat Al Jazeera hier verspreidt dan op zijn plaats?
24.03 Bernard Quintin, ministre: Monsieur De Maegd, monsieur Bergers, en zappant un jour, je suis en effet tombé sur la chaîne Al Jazeera, que je pensais être en anglais. Je me suis rendu compte relativement vite que c'était en arabe. C'était il y a quelques semaines et je suppose que c'est toujours le cas.
Malheureusement, je dois vous dire qu'il ne relève pas des compétences de la police de surveiller les chaînes de télévision étrangères. La sanction ou le retrait de la licence de diffusion d'une chaîne de télévision, lorsqu'elle commet des infractions pénales telles que l'incitation à la haine ou à la violence, relève de la compétence des Communautés dans notre pays.
Het gaat over de Vlaamse Regulator voor de Media VRM voor de Vlaamse Gemeenschap.
Il s'agit du Conseil Supérieur de l'Audiovisuel (CSA) pour la Fédération Wallonie-Bruxelles, aussi appelée Communauté française de Belgique.
Le ministre de l'Intérieur n'a aucune compétence en la matière. La décision de fermer une chaîne ou de retirer une licence n'est donc pas prise directement par la police ou la justice mais par le biais d'un processus administratif réglementé par l'autorité de régulation des médias compétente.
Indien er echter sprake is van een mogelijke impact op de openbare orde, dan kan de politie administratieve maatregelen nemen om de orde te handhaven. De dienst DJSOC i² van de federale politie kan ondersteuning bieden bij het verwijderen van content die op die manier wordt verspreid. Dat is echter niet altijd eenvoudig, aangezien dergelijke informatie via diverse kanalen wordt verspreid, door verschillende gebruikers, soms ook in besloten groepen en via besloten kanalen. DJSOC doorzoekt alle informatie handmatig en stuurt verwijderverzoeken, zonder garantie dat die ook effectief worden uitgevoerd door de betrokken platforms.
Dans le cadre du Terrorist Content Online Regulation, cela peut se faire, si nécessaire, par le biais d'une ordonnance de suppression mais il doit s'agir d'un cas clairement lié au terrorisme ou à l'extrémisme grave.
24.04 Michel De Maegd (MR): Merci monsieur le ministre pour votre réponse.
Concernant la licence, je vous rejoins, bien entendu. On sait la répartition des compétences en Belgique suffisamment complexe pour rendre la vie, tant des politiciens que des citoyens, compliquée. Par contre, sur l'impact sur l'ordre public, je tiens à insister et à appeler à votre vigilance parce qu'en réalité, les exemples qui vous ont été donnés ici peuvent avoir un impact très clair sur le maintien de l'ordre et la sécurité publique.
Je pense qu'en tant que patron de la Sûreté de l'État, nous devons être vigilants également pour savoir ce qu'elle fait ou ce qu'elle ne fait pas en la matière. Je pense que nous devons être attentifs à tout ce qui est diffusé sur notre territoire, y compris via les chaînes étrangères accessibles au grand public, a fortiori diffusées par un opérateur en grande partie publique, Proximus. C'est une exigence démocratique.
Il est de notre responsabilité de nous assurer qu'aucun contenu qui véhicule du prosélytisme, des appels à la haine, de la justification de la violence ne soit toléré, peu importe la langue, la provenance ou même l'emballage éditorial. La liberté de la presse, vous le savez en tant que libéral, est une valeur fondamentale mais elle ne peut servir de couverture à des récits qui mettent en péril notre sécurité, notre cohésion et nos principes républicains. Être vigilant, ce n'est pas censurer, c'est protéger la démocratie, garantir à chaque compatriote le droit de vivre dans une société libre, sûre et responsable. J'en appelle donc à une vigilance accrue en la matière.
24.05 Jeroen Bergers (N-VA): Ik dank u voor uw antwoord, mijnheer de minister.
24.06 Bernard Quintin, ministre: Monsieur De Maegd, je vous remercie pour votre réplique. Je n'avais pas prévu de parler de cela, mais quand vous parlez de principe républicain, je suppose que c'est de manière générique. Vous m'avez fait peur, monsieur De Maegd!
Plus sérieusement, la réponse était en effet un peu courte mais il va de soi que pour ce qui concerne les contenus, il y a une bonne collaboration entre les services, en l'occurrence la Sûreté de l'État et les autres services qui doivent surveiller ce genre de choses.
La réponse était rédigée de manière à se demander où est la compétence finale par rapport à la possibilité de fermer une chaîne de télévision qui n'est évidemment pas à notre niveau. Je ne voudrais pas, par cette réponse un peu elliptique, laisser à penser que les services qui dépendent de l'Autorité fédérale et singulièrement du ministre de l'Intérieur ne sont pas attentifs à ce qui se passe et à ce qui se dit sur ces chaînes-là. Grâce à votre réplique, monsieur De Maegd, je peux préciser cela aussi.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitter: Vraag nr. 56005587C van de heer Vandemaele wordt omgezet in een schriftelijke vraag. Vraag nr. 56005597C van de heer Van Hoecke wordt op zijn verzoek uitgesteld, alsook vraag nr. 56005555C van de heer Michel. Vraag nr. 56005691C van de heer Bergers wordt omgezet in een schriftelijke vraag.
25.01 Maaike De Vreese (N-VA): Mijnheer de minister, ik dank u, omdat u nog even in de commissie aanwezig wilt blijven.
We lazen de voorbije tijd in de krant en ook nog afgelopen weekend in Gazet van Antwerpen verschillende geruchten en verwijten aan het adres van de top van de federale politie. Het zou gaan om wanbeleid, financieel wanbeleid, maar ook om pestgedrag op de werkvloer en seksueel grensoverschrijdend gedrag, dat in de doofpot zou zijn gestopt. Er is sprake van vriendjes- en zeker ook vriendinnetjespolitiek, royale verloningen van vertrouwelingen en een angst- en graaicultuur.
De commissaris-generaal beschikt over eigen directies en diensten, gegroepeerd binnen het commissariaat-generaal. Het gaat meer specifiek over zijn kabinet, drie directies, namelijk communicatie, internationale politiesamenwerking, preventie en bescherming op het werk, en zeven diensten, namelijk beleidsondersteuning, interne audit, interne werking, integriteit, innovatie, screening en ISPO. Daarnaast zijn er nog coördinatie- en steundirecties.
Er wordt gesteld dat de commissaris-generaal een hele hofhouding van vertrouwelingen heeft aangetrokken, die hun topsalarissen naar hartenlust aanvullen met overuren. Er worden ook vragen gesteld bij de recente aanstelling van een chief technical officer.
Van de federale politie verwachten we uiteraard onberispelijk en professioneel correct gedrag, zeker van de top en zeker op een moment waarop de federale politie op verschillende vlakken onder druk staat.
Gelet op de artikelen in de pers en het feit dat ik als parlementslid ook via andere kanalen word geïnformeerd en bevraagd, waarbij toch heel wat bezorgdheid doorklinkt, is het in mijn ogen onze taak om u daarover in het Parlement vragen te stellen. Wanneer we dat immers niet doen, blijven die verhalen circuleren. Het is dus nodig om daarbij enige duiding te krijgen. U bent ongetwijfeld op de hoogte, want u leest ook de kranten of u zou dat als minister zeker en vast moeten doen.
Mijnheer de minister, wat is er aan van de geruchten over wanbeleid bij de federale politie, waarover we de laatste tijd worden geïnformeerd?
Op welke manier worden of zijn de aantijgingen onderzocht?
Kunt u op basis van de informatie die u ter beschikking hebt, het vertrouwen in de federale politie en meer bepaald in de commissaris-generaal behouden?
Hoe evolueerde het aantal personeelsleden van het commissariaat-generaal de voorbije twee jaar, uitgesplitst per kabinet, de drie directies en de zeven andere diensten? Hoe ziet de samenstelling van het kabinet van de commissaris-generaal eruit? Hoeveel mensen werden de voorbije twee jaar bevorderd, op basis van welke criteria, en met welke voordelen tot gevolg?
Kunt u meer duiding geven bij de selectie van de chief technical officer?
Acht u het nodig om maatregelen te nemen om het wanbeleid aan te pakken? Welke maatregelen en met welke timing?
25.02 Minister Bernard Quintin: Mevrouw De Vreese, ik dank u voor uw uitgebreide vragen over de organisatie, het beleid en het beheer van de federale politie. Graag geef ik u een globaal overzicht van de huidige stand van zaken en van de initiatieven die genomen werden. De commissaris-generaal zal die initiatieven uitgebreider toelichten tijdens de hoorzitting van 17 juni.
Allereerst wil ik duidelijk stellen dat de grondige doorlichting van de federale politie; zoals bepaald in het regeerakkoord, gericht is op de evaluatie en evolutie van de structuren en processen binnen de federale politie. Daartoe heb ik samen met mijn collega, de minister van Justitie, de opdracht gegeven aan de commissaris-generaal, samen met zijn directiecomité, om uiterlijk dit najaar een rapport voor te leggen met een grondige analyse van de huidige werking van de federale politie, alsook met concrete voorstellen voor een structurele reorganisatie ter verbetering van die werking.
Daarnaast zal de commissaris-generaal me deze zomer alvast een ontwerp van strategisch plan voor de federale politie bezorgen. Dat plan zal de visie van de organisatie, haar sleutelopdrachten en prioritaire verbeterdoelstellingen binnen de bestaande structuren vastleggen.
Bovendien verwacht ik een voorstel over hoe de capaciteit van de federale politie gedurende de volledige regeerperiode kan evolueren, met inbegrip van de gerichte versterking van onder meer de federale gerechtelijke politie, de speciale eenheden, DSU, en de luchtvaartpolitie, zoals voorzien in ons regeerakkoord.
Binnen de federale politie werden reeds tal van initiatieven genomen om de governance te versterken. Ook werd de operationele continuïteit gewaarborgd.
Er werd een strikter begrotingsbeheer ingevoerd en een oplossing gevonden voor het probleem van de onbetaalde facturen. Daarnaast zijn maatregelen genomen om de interne coördinatie te versterken, zowel op centraal als op gedeconcentreerd niveau. Op het vlak van digitale transformatie werden fundamentele eerste stappen gezet om die beter te structureren.
Tegelijkertijd wordt verder gewerkt aan een ambitieus personeelsbeleid, afgestemd op de noden van de organisatie, en werd het integriteitsbeleid versterkt. Die werven zijn gericht op het uitbouwen van een performante organisatie. Een digital transformation office (DTO) werd gecreëerd. De aanstelling van de chief technical officer (CTO) gebeurde via de gekende procedure van de vzw Smals, het bevoegd orgaan voor de rekrutering van ICT-profielen ten behoeve van de federale overheid. Ervaring en expertise stonden daarbij centraal.
Daarnaast zijn de bevoegdheden van de dienst screening uitgebreid door de overname van de Nationale Veiligheidsoverheid. In dat kader werd het team versterkt.
Een gedetailleerde opsplitsing van de capaciteit van het commissariaat-generaal kan desgevallend schriftelijk worden bezorgd.
Op het commissariaat-generaal wordt aan geen enkel personeelslid een hogere weddeschaal of toelage toegekend. Dat principe wordt consequent toegepast.
Tot slot, wat betreft de geruchten over wanbeleid binnen de federale politie, wil ik benadrukken dat dergelijke aantijgingen heel ernstig worden genomen. De federale politie hecht groot belang aan integriteit, transparantie en verantwoordingsplicht. De operationele werking van de federale politie is volledig gewaarborgd. Ik heb geen aanwijzingen die het vertrouwen in de organisatie of in het leiderschap van de commissaris-generaal ondermijnen, integendeel. De inzet van duizenden politiemensen en van hun leidinggevenden verdient dan ook ons respect en onze steun.
Tegelijk neem ik als minister mijn verantwoordelijkheid om blijvend te waken over een transparante, integere en menswaardige werking van onze politiediensten. Iemand had het over "une police respectée, respectable et respectueuse", maar ik heb geen tijd gehad om dat in het Nederlands te vertalen.
Dat staat centraal, ook in de hervorming of herstructurering van de federale politie. Elke morgen heb ik een twintigtal minuten om bij mijn koffie kranten te lezen, daarna is het wat moeilijk.
25.03 Maaike De Vreese (N-VA): Mijnheer de minister, ook voor de N-VA zijn integriteit, verantwoordelijkheid en verantwoording zeer belangrijk. Zeker als het over de top van de federale politie gaat, dan moeten we daarop kunnen rekenen. U verklaart vandaag dat u als minister vast en zeker vertrouwen hebt in de heer Snoeck. U zegt ook dat de aantijgingen over eventueel wanbeleid bij de top niet correct zijn en dat u geen reden hebt om aan zijn integriteit te twijfelen. Ik hoop dat echt.
Ik hoop ook dat grensoverschrijdend gedrag, integriteit en respect voor andere collega's binnen de federale politie ernstig worden genomen, dat er een plan van aanpak komt en dat zaken niet weggeduwd worden. De zaken die ik verneem, zijn serieus. Het is breed gedragen binnen die politie dat daarop een antwoord moet komen, dat er verandering en verbetering moeten komen. We zullen volgende week de commissaris-generaal vragen kunnen stellen. Ook onze fractie neemt dit ernstig. Ik ben dus blij dat u vandaag op de vragen hebt geantwoord.
Ik kijk uit naar de schriftelijke cijfers die ik nog zal ontvangen. Statistieken zijn immers niet eenvoudig om zomaar in de commissie te bespreken. Ik waardeer het dan ook zeer, mijnheer de minister, dat u ons bij mondelinge vragen de informatie ook steeds schriftelijk bezorgt. Bedankt.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
De voorzitter: De vragen nrs. 56005693C, 56005694C en 56005695C van mevrouw De Vreese worden omgezet in schriftelijke vragen.
26.01 Jeroen Bergers (N-VA): Mijnheer de minister, u hebt ongetwijfeld de schokkende beelden gezien van het Resistance Festival dat dit weekend in Sint-Gillis plaatsvond. Op dat festival, uiteraard georganiseerd door Samidoun, werd in een toneelstuk de aanslag die Hamas op 7 oktober 2023 pleegde, nagespeeld door mensen in militaire uniformen met namaakgeweren. Aan het einde van het toneelstuk werden de terroristen geëerd.
Het verheerlijken van terrorisme en oproepen tot geweld gaat echt te ver. Toch gebeurt het in de straten van Brussel. Dat het uit de hand zou lopen, viel bovendien te verwachten. Er zijn eerder al bijzonder veel problemen geweest met manifestaties van Samidoun. Daarom is Samidoun in landen als Duitsland verboden.
Op de affiche van het Resistance Festival werd bovendien letterlijk een vrouw met een geweer afgebeeld. Veel uitleg hoeft ik daar verder niet bij te geven. Daarom heb ik enkele vragen voor u.
Wat is uw analyse van de feiten? Is er voorafgaand aan het evenement een screening met een risicoanalyse gemaakt door het OCAD of door andere veiligheidsdiensten? Kunt u het OCAD opdragen om dat vanaf nu bij elk evenement georganiseerd door Samidoun te doen? Zijn er naar aanleiding van de verheerlijking van terrorisme processen-verbaal opgesteld door onze politie?
U liet eerder al weten dat u werkt aan een wetsontwerp om verenigingen zoals Samidoun ook in ons land te kunnen verbieden, ook vandaag nog trouwens. Dat is echt een cruciaal element van het regeerakkoord en die tekst moet er zo snel mogelijk komen. Ik weet dat het geen evidente wettekst is om op te stellen, maar hebt u enig idee wanneer we die in de Kamer zullen kunnen behandelen?
26.02 Minister Bernard Quintin: Mijnheer Bergers, ik was, net als u, verbaasd te vernemen wat er op dat festival heeft plaatsgevonden. Ik hoop dat filmpje nog te zien.
Ik wil met duidelijke woorden aangeven dat ik het ten stelligste afkeur dat antisemitische uitspraken worden gescandeerd – eender waar en eender wanneer. Het is de bevoegdheid van de burgemeester om te oordelen of een evenement op het grondgebied van zijn gemeente mag doorgaan of niet. De burgemeester kan daarvoor een inschatting van de veiligheidsrisico’s vragen aan de politie of aan het Nationaal Crisiscentrum. Het Nationaal Crisiscentrum kan vervolgens het OCAD vatten voor een dreigingsevaluatie. Noch het Nationaal Crisiscentrum, noch het OCAD werd in dit geval echter bevraagd. Volgens de pers stelt de burgemeester dat de lokale politie geen negatieve elementen heeft aangedragen om het festival te verbieden. Het OCAD meldt dat de feiten op 10 juni besproken zijn in de lokale taskforce en dat het parket van Brussel een onderzoek zal openen.
Wat betreft het verbod op radicale of extremistische groeperingen verwijs ik naar mijn antwoord op uw andere vragen. Voor mij mag dat zo vlug mogelijk komen. Ik moet echter nog een voorontwerp van wet aan de regering voorstellen. Hopelijk zal dat in de komende weken gebeuren.
26.03 Jeroen Bergers (N-VA): Dank u wel, mijnheer de minister. De komende weken, zegt u. Dat is alvast zeer positief. Als het effectief zo dichtbij is, is dat een goede zaak.
Ik denk dat het ook positief is dat er een gerechtelijk onderzoek naar deze feiten wordt opgestart. Ik weet niet of het binnen uw bevoegdheden ligt, maar ik denk dat het minstens de moeite waard is om te onderzoeken of u het crisiscentrum proactief kunt opdragen om bij alle activiteiten van Samidoun uit eigen beweging een onderzoek op te starten. Ik weet niet of u dat kunt, maar als u het kunt, lijkt het mij absoluut de moeite waard.
Dat de burgemeester, de heer Spinette, dat toelaat en dat hij zelfs het crisiscentrum niet bevraagt, is natuurlijk onverantwoord, zeker als men weet met wat voor een organisatie men te maken heeft, als men weet welke affiche die organisatie gebruikt om reclame voor het festival te maken.
Op het schepencollege in Vilvoorde zie ik alle affiches van organisaties die toelating vragen om iets te organiseren passeren. Dat men een activiteit toestaat, georganiseerd door Samidoun, waarbij er letterlijk een vrouw met een geweer op de affiche staat, dat begrijp ik niet. Dat is echt ongelooflijk. Dat is opnieuw een grote teleurstelling in de burgemeester van Sint-Gillis. Daar kunt u helaas niets aan doen.
Wat ik wel nog wil doen, is u en uw kabinet bedanken om hier te blijven om antwoorden te geven. Ook de voorzitter van de commissie en de Kamerdiensten wil ik bedanken om even over tijd te gaan, om toch met een positieve noot af te sluiten.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
De voorzitter: Vraag nr. 56005720C van mevrouw Maouane wordt omgezet in een schriftelijke vraag.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 18.46 uur.
La réunion publique de commission est levée à 18 h 46.