Commissie
voor Sociale Zaken, Werk en Pensioenen |
Commission des Affaires sociales, de l'Emploi et des
Pensions |
van Dinsdag 24 juni 2025 Voormiddag ______ |
du Mardi 24 juin 2025 Matin ______ |
De openbare commissievergadering wordt geopend om 10.04 uur en voorgezeten door mevrouw Ellen Samyn.
La réunion publique de commission est ouverte à 10 h 04 et présidée par Mme Ellen Samyn.
01.01 Wouter Raskin (N-VA): Mijnheer de minister, het antwoord op een schriftelijke vraag die ik u onlangs gesteld heb, was nogal opvallend. Het ging over controles op onwettig verblijf in het buitenland van personen met een beperking die een IVT of een IT ontvangen. De regelgeving is duidelijk. Het recht blijft behouden indien men niet langer dan 90 dagen per jaar, al dan niet opeenvolgend, in het buitenland verblijft.
Mijnheer de minister. ten eerste, in uw antwoord geeft u aan dat de DG Personen met een handicap niet overgaat tot een schorsing van het recht op een IVT of IT bij onwettig verblijf in het buitenland van langer dan 90 dagen. Waarom gebeurt dat niet?
Ten tweede, leidde onwettig verblijf in het buitenland in het verleden dan wel tot schorsing van het recht? Zo ja, waarom en sinds wanneer veranderde de DG HAN het geweer van schouders?
Ten derde, verbindt de DG HAN misschien andere gevolgen aan het onwettig verblijf in het buitenland? Zo ja, welke?
Mijn drie eerste vragen gingen over de schorsing. Mijn vierde vraag gaat over de controle. Worden er controles uitgevoerd op het onwettig verblijf in het buitenland van personen met een IVT of een IT? Hoeveel controles vonden er de afgelopen vijf jaar plaats? Hoeveel inbreuken werden daarbij vastgesteld? Of werden er helemaal geen controles uitgevoerd? Waarom niet?
01.02 Minister Rob Beenders: Mijnheer Raskin, ik vind dat een goede opvolgingsvraag na uw schriftelijke vraag, aangezien ik nu het antwoord op de schriftelijke vraag kan verduidelijken.
Waarom gaat de DG HAN niet over tot schorsing wanneer iemand langer dan 90 dagen in het buitenland verblijft? Het recht op de IVT en de IT kan wettelijk gezien niet worden geschorst, maar wel wordt de uitbetaling ervan stopgezet.
Indien wordt vastgesteld dat de rechthebbende geen domicilie meer heeft in België op basis van informatie uit het Rijksregister, stopt die uitbetaling. Mogelijk kan de woordkeuze in dat verband anders worden geïnterpreteerd. We schorsen dus niet, maar stoppen wel de uitbetaling. Het resultaat is hetzelfde, maar de nuance zit eerder in de woordkeuze. Uiteindelijk komt het erop neer dat de betrokkene geen IVT of IT meer ontvangt.
De DG HAN beschikt niet over formele controlebevoegdheden, noch over controlemiddelen, naar analogie van bijvoorbeeld de sociale inspectie of de inspectiediensten van de POD Maatschappelijke Integratie. Als de DG HAN daarover een melding ontvangt van een derde partij, wordt wel degelijk een onderzoek opgestart. Zo zal een maatschappelijk assistent van de DG HAN op huisbezoek gaan om vast te stellen of iemand effectief op zijn domicilieadres verblijft. Als er ernstige vermoedens blijven bestaan dat de betrokkene niet of niet meer in België verblijft, wordt de betaling van de tegemoetkoming geblokkeerd. Als de betrokkene vaststelt dat hij zijn tegemoetkoming niet langer krijgt uitbetaald, zal hij de DG HAN contacteren, zodat de DG HAN de situatie effectief kan beoordelen. Dat is ook al een aantal keer gebeurd.
In uw tweede vraag vroeg u mij of de DG HAN het geweer van schouder heeft veranderd. Dat is eigenlijk een verwijzing naar de eerste vraag. Er is dus niets veranderd. De DG HAN kan niet schorsen, maar wel de uitbetalingen blokkeren en op die manier antwoorden krijgen of ingrijpen bij misbruik. Er is dus geen wijziging in de door DG HAN toegepaste praktijk.
U vroeg in uw derde vraag of de DG HAN andere gevolgen verbindt aan het onwettig verblijf in het buitenland en zo ja, welke. De wet van 27 februari 1987 bepaalt dat de terugvordering van ten onrechte betaalde tegemoetkomingen na drie jaar verjaart, te rekenen vanaf de datum waarop de uitbetaling is geschied. In geval van fraude worden de ten onrechte uitbetaalde tegemoetkomingen teruggevorderd tot vijf jaar.
In uw vierde vraag polst u of er controles werden uitgevoerd, en zo nee, waarom niet. U vraagt ook of er cijfers beschikbaar zijn. De DG HAN beschikt wettelijk gezien niet over sociale controleurs met bevoegdheden om controles uit te voeren, naar analogie met de sociale inspectie. Voor controle is de DG HAN dus aangewezen op externe diensten, zoals het arbeidsauditoraat of de inspectiediensten van de RVA.
Zoals ik daarnet al heb gezegd, is het wel zo dat als er bij de DG HAN een melding binnenkomt van een derde partij over langdurig verblijf in het buitenland van rechthebbenden op de IT en de IVT, zij zelf een onderzoek zal instellen. Over lopende of afgeronde onderzoeken worden echter geen cijfers geregistreerd. Die kan ik u dus helaas niet bezorgen.
01.03 Wouter Raskin (N-VA): Mijnheer de minister, dank u voor het antwoord. Dat was redelijk gedetailleerd en uitgebreid, dus ik ga zeker de tijd nemen om het nog eens grondig te herbeluisteren en na te lezen.
Ik vind het wel vreemd dat u zegt dat er niet wordt geschorst omdat de DG HAN dat wettelijk niet mag doen. De uitbetaling wordt stopgezet als wordt vastgesteld dat de rechthebbende geen domicilie meer heeft in België. Mensen die wel nog gedomicilieerd zijn in België, kunnen dus vrolijk de IVT of IT blijven genieten, begrijp ik dan. Ik vind dat een beetje vreemd, maar, nogmaals, ik zal uw antwoord in detail herlezen.
U zegt ook dat de DG HAN geen controlemiddelen heeft, maar dat ze afhankelijk is van meldingen door derde partijen, onder andere – zo heb ik begrepen uit uw antwoord op mijn vierde vraag – van inspecteurs die in het kader van andere onderzoeken aan de slag zijn en dan op problemen stoten in dezen. Spreken van "derde partijen" lijkt mij wat op een kliklijn. Er wordt van burgers dus gevraagd dat ze andere burgers aangeven als ze zien dat er iets gebeurt. Ik ben er niet zeker van dat dat de beste werkwijze is.
Ten slotte, wat uw laatste antwoord betreft, u zegt dat de DG HAN geen wettelijke controleurs heeft en ook niet structureel betrokken is bij het fraudeoverleg, maar ik dacht uit uw beleidsnota begrepen te hebben dat u van plan was om daar op zijn minst over na te denken.
Ik dank u voor uw antwoord. Nogmaals, het was gedetailleerd. Ik ga dat nog eens bekijken.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02.01 Wouter Raskin (N-VA): Mijnheer de minister, ons land telt een aanzienlijk aantal sociale inspectiediensten. Vrijwel elke tak van de sociale zekerheid beschikt over een eigen inspectiedienst, soms zelfs over meerdere. Die versnippering is weinig efficiënt en brengt hoge kosten met zich mee. Elke dienst beschikt bovendien over een eigen managementstructuur. Tussen de verschillende inspectiediensten bestaan er wel wat verschillen.
De pensioenen vormen een belangrijke tak van onze sociale zekerheid. Toch beschikt de Federale Pensioendienst niet over een eigen inspectiedienst. Hoe verklaart u dat? Op welke manier wordt binnen dat stelsel toezicht gehouden op de correcte naleving van de geldende wetgeving?
Het RIZIV beschikt zelfs over twee inspectiediensten: de Dienst voor Administratieve Controle (DAC) en de Dienst voor Geneeskundige Evaluatie en Controle (DGEC). Enkel de DAC wordt structureel betrokken bij het federale beleid inzake sociale fraudebestrijding, dat onder coördinatie staat van de SIOD. Wat is hiervoor de verklaring? Bent u voorstander van een integratie van de DGEC onder de koepel van de SIOD?
Vandaag telt België meer langdurig zieken dan werklozen. Die evolutie vertaalt zich evenwel niet in een aangepaste capaciteit van de bevoegde inspectiediensten. Wat is uw visie hierop? Lijkt het u aangewezen om de capaciteit van de inspectiediensten beter af te stemmen op de verschuivingen die zich binnen de verschillende stelsels voltrekken?
02.02 Minister Rob Beenders: Collega Raskin, dit is opnieuw een goede vraag en een belangrijke vraag.
Het klopt dat de Federale Pensioendienst vandaag niet over een sociale inspectiedienst beschikt. Die dienst is ook niet structureel vertegenwoordigd binnen de overlegorganen van de SIOD. De Federale Pensioendienst wordt wel bevraagd bij de opmaak en de evaluatie van het Actieplan Sociale Fraudebestrijding. Voor een antwoord op uw vragen over de Federale Pensioendienst moet ik u verwijzen naar mijn collega die bevoegd is voor Pensioenen.
Uw tweede vraag was waarom slechts één van de twee inspectiediensten van het RIZIV geïntegreerd is binnen de structuren van het SIOD. Er bestaan twee inspectiediensten binnen het RIZIV. De eerste is de Dienst voor Administratieve Controle (DAC.) Die controleert in eerste instantie ziekenfondsen. Die dienst kijkt of ze de regels van de ziekteverzekering en de uitkeringen toepassen, maar hij controleert eveneens patiënten en burgers op het vlak van sociale fraude en zwartwerk. De tweede is de Dienst Geneeskundige Evaluatie en Controle (DGEC.) Hij controleert de zorgverleners, zowel de individuele als de instellingen. Die dienst heeft ook de opdracht de zorgverleners te informeren en de geneeskundige verstrekkingen te evalueren.
Het klopt dat hoewel slechts één dienst, namelijk de Dienst voor Administratieve Controle, formeel ingeschreven is, het SIOD er wel voor gekozen heeft ook de Dienst voor Geneeskundige Evaluatie en Controle structureel uit te nodigen binnen het structureel overlegcomité van de SIOD. Deze laatste dienst is ook betrokken bij de opmaak en de evaluatie van het Actieplan en de strijd tegen de sociale fraude.
In mijn beleidsverklaring en in mijn beleidsnota heb ik gezegd dat ik absoluut wil investeren in die sociale inspectiediensten, niet alleen op het vlak van personeel, maar ook op het vlak van technologische middelen. Voor de concrete toewijzing aan de sociale inspectiediensten, vooral wat de nieuwe inspecteurs betreft, heeft de SIOD een behoefteanalyse gemaakt, die we nu zullen meenemen naar de begrotingsopmaakdiscussies voor 2026, om dan ook in een concrete verdeling te voorzien met de andere diensten, bijvoorbeeld die voor fiscale fraudebestrijding en dergelijke. Die gesprekken staan voor binnenkort gepland.
Via multidisciplinaire acties, maar ook via gegevensuitwisseling, werken de sociale inspectiediensten samen. Iemand die werkend wordt aangetroffen maar die niet mag werken en daarvoor een uitkering krijgt, wordt dan ook gemeld aan de betrokken inspectiedienst, ter opvolging. Er wordt dus constant kruiselings met elkaar gewerkt wanneer bepaalde vaststellingen worden gedaan.
Het is absoluut de ambitie dat het risico gepakt te worden voor vooral malafide ondernemingen, maar ook voor individuele burgers die misbruik maken van de sociale zekerheid en voor zorgverleners die fraude plegen, groter moet worden. Het zal ook groter worden. We zullen in de volgende weken met concrete stappen komen.
Wat betreft de integrale aanpak op het terrein op het vlak van socialefraudebestrijding, waarvoor we in het buitenland worden geroemd, is het cruciaal om samenwerking te stimuleren tussen de verschillende bevoegdheden en diensten om die integrale aanpak nog meer te versterken en nog meer prioritair te maken.
02.03 Wouter Raskin (N-VA): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord.
Ik ben overtuigd van uw goede intenties inzake socialefraudebestrijding. U hebt dat ook gemerkt aan de toon en aan onze stemming tijdens de debatten over de beleidsverklaring en de beleidsnota. Ik heb goed gehoord dat er een behoefteanalyse klaar is en dat die meegenomen zal worden in het uiteindelijk toewijzen van een aantal inspecteurs, zoals werd aangekondigd in het regeerakkoord. Dat is een goede zaak.
U verwijst naar het continu kruiselings werken van de verschillende sociale inspectiediensten. Ik ben ervan overtuigd dat men dat met goede intenties doet en dat dat kruiselings werken dan moet leiden tot een integrale aanpak. Dat zal wel zo zijn, maar zoals ik al eerder heb gezegd, als we echt integraal en efficiënt willen werken en de beperkte middelen efficiënt willen inzetten, moet er opnieuw worden nagedacht over een volgende stap in de eenmaking van die sociale inspectiediensten. Die verschillende baronietjes bestonden immers, zeker in het verleden, naast elkaar en hadden een eigen managementstructuur. We moeten een efficiëntieoefening maken die bovendien ook de kwaliteit van de controles zal verbeteren.
Tenzij ik mij vergis, hebt u niet geantwoord op mijn derde vraag. Mag ik u dan als suggestie meegeven dat het goed zou zijn om een aantal evoluties in de maatschappij mee te nemen in de organisatie van de sociale inspectiediensten? Laat dat dan het model-Beenders worden of de inspectiediensten 2.0. Gelet op wat ik in mijn derde vraag zei, mag er zeker nagedacht worden over een aantal verschuivingen binnen die stelsels, maar zoals u weet, is de ideale wereld voor ons een eengemaakte sociale inspectiedienst.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03.01 Anja Vanrobaeys (Vooruit): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, collega's, het Brusselse arbeidshof oordeelde recent dat een Uberchauffeur moet worden beschouwd als een werknemer en niet als een zelfstandige. Het arbeidshof sluit zich daarmee aan bij de uitspraak van de Commissie Arbeidsrelaties, die reeds in 2020 stelde dat er sprake is van een ondergeschikt verband tussen Uber en de taxichauffeur. Uber bleef sindsiden halsstarrig onze regelgeving omzeilen en paste die kwalificatie nooit toe en net zoals Deliveroo schakelt ook Uber vertragingsmanoeuvres in via een cassatieberoep. Wie is het grootste slachtoffer? Dat is natuurlijk de betrokken Uberchauffeur, die zonder boe of ba van het platform werd gegooid en van de ene dag op de andere zonder inkomen valt.
Ik ben van oordeel dat het arrest belangrijke implicaties heeft voor de strijd tegen sociale fraude en schijnzelfstandigheid, aangezien een groot aantal platformwerkers in vergelijkbare omstandigheden werken.
Hoe evalueert u zelf het arrest in het kader van de strijd tegen sociale fraude en het misbruik van het statuut van zelfstandigen?
Kunt u een stand van zaken geven met betrekking tot de controles en de inbreuken die sinds de invoering van de nieuwe criteria in de arbeidsrelatiewet werden vastgesteld? Ziet u nog ruimte om de controles bijkomend te versterken? Hoe worden de inspectiediensten momenteel ondersteund?
Mijn slotvraag is misschien wel de belangrijkste en zal uw bevoegdheid enigszins overstijgen. Zijn er bijkomende acties of initiatieven gepland om die vorm van schijnzelfstandigheid structureel aan te pakken?
03.02 Sarah Schlitz (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, la cour du travail de Bruxelles a récemment requalifié un chauffeur Uber en salarié, en s’appuyant sur la loi de 2006 relative à la présomption de salariat. Cette décision s’ajoute à une série d’autres jugements rendus ces dernières années concernant notamment Deliveroo et Uber Eats, qui concluent à l’existence d’un lien de subordination entre les plateformes numériques et les travailleurs, ce qui est en fait une évidence.
Depuis 2023, une présomption de salariat spécifique s’applique aux travailleurs de plateformes numériques lorsqu’une série de critères sont remplis. Cette présomption, instaurée par le précédent gouvernement, vient s’ajouter à celle déjà prévue par la loi de 2006. Elle a pour but de faciliter la requalification des faux indépendants et de sécuriser les droits sociaux de ces travailleurs.
Pourtant, sur le terrain, la situation reste largement inchangée. Les plateformes continuent d'ignorer ces présomptions. Les chauffeurs Uber continuent à être considérés comme indépendants. La majorité des livreurs de repas travaillent toujours sous le régime de l’économie collaborative. Et, lorsqu’un travailleur obtient une requalification, la réaction des plateformes est souvent brutale: Uber Eats, par exemple, a licencié les trois livreurs requalifiés en mai 2024, après avoir été déboutée par la justice. Quant aux décisions judiciaires, elles ne s’appliquent qu’aux personnes ayant intenté une action individuelle. Autrement dit, nous avons une double présomption de salariat inscrite dans la loi mais qui reste lettre morte en pratique.
Dès lors, monsieur le ministre, quelles instructions concrètes ont été données à l’ONSS pour faire respecter ces présomptions de salariat, y compris à l’égard des plateformes qui ne se conforment pas à la loi? Comptez-vous, oui ou non, faire en sorte que ces décisions judiciaires aient un effet au-delà des seuls cas individuels, en exigeant les cotisations sociales dues pour l’ensemble des travailleurs concernés? Plus largement, comment le gouvernement entend-il lutter contre cette stratégie de contournement du droit par les plateformes, qui repose sur une logique d’impunité sociale et juridique?
03.03 Minister Rob Beenders: Mevrouw Schlitz, mevrouw Vanrobaeys, het Arbeidshof te Brussel vernietigde in een arrest van 13 juni 2025 het eerdere vonnis van de Arbeidsrechtbank te Brussel. Het bevestigt hiermee de beslissing van de administratieve commissie tot regeling van de arbeidsrelaties. De arbeidsrelatie tussen de chauffeur en Uber wordt geherkwalificeerd naar een arbeidsrelatie als werknemer.
Cet arrêt ne
s'applique qu'à ce cas individuel. L'arrêt n'a pas d'effet général erga omnes. Les contrats conclus entre
Uber et d'autres chauffeurs ne sont donc pas automatiquement considérés comme
des contrats de travail. Toutefois, il convient également de tenir compte de la
présomption de la qualité de travailleur introduite dans la législation, qui
vise à garantir que tous les services d'inspection sociale compétents
appliquent les mêmes critères afin que chaque individu se trouvant dans la même
situation soit traité de la même manière.
We zullen het arrest samen met de betrokken administraties analyseren en integreren in de evaluatie van de specifieke criteria in het kader van de plannen voor eerlijke concurrentie. De evaluatie kan ook nuttig zijn voor de SIOD en de inspectiediensten om de controlemethodieken meer te verfijnen.
In 2023 hebben de sociale inspectiediensten samen 11 onderzoeken met betrekking tot de platformeconomie afgerond. In 2024 waren het er 15. De focus van de 15 onderzoeken lag op het sociaal statuut en op de 8 specifieke criteria voor opdrachtgevers bij digitale platformen, zoals vastgelegd in de wet van 3 oktober 2022 houdende diverse arbeidsbepalingen.
Les plateformes sont contrôlées de manière
efficace et efficiente. Les services d’inspection effectuent des contrôles non
seulement ad hoc, au cas par
cas, sur base d’une plainte par exemple, mais aussi au siège de la plateforme,
où le mode de fonctionnement et l’organisation de la plateforme sont détaillés.
Ensuite, un échantillon d’employés concernés de la plateforme est interrogé. La relation de travail est ainsi
clairement décrite.
In het actieplan houdende sociale fraudebestrijding werden voor dit jaar minimaal 10 gemeenschappelijke onderzoeken in het vooruitzicht gesteld. De onderzoeken lopen momenteel nog. In het regeerakkoord wordt vooropgesteld dat er een verhoging komt van het aantal controles op de platformen in de deeleconomie en de digitale platformen die opdracht tot deeleconomische activiteiten geven. De versterking van de aanpak zal dan ook worden geïntegreerd in de toekomstige actieplannen.
En outre, dans le cadre du fonctionnement du Collège pour la lutte contre la fraude fiscale et sociale, et plus particulièrement en ce qui concerne le projet d'échange de données entre le SPF Finances et les services d'inspection sociale, le groupe de travail est constitué afin d'optimiser cet échange de données pour mieux contrôler l'économie de plateformes et lutter contre le phénomène des faux indépendants. Il faut aussi prendre en considération les revenus qui sont tirés de l'économie collaborative et de plateformes.
Afin de lutter efficacement contre la fraude sociale (fraude aux allocations, revenus non déclarés, etc.) via ces plateformes, il importe que les services compétents développent des stratégies pour contrôler les revenus générés par ce type d'activité en ligne.
03.04 Anja Vanrobaeys (Vooruit): Dank u wel voor uw antwoord, mijnheer de minister. Vooruit vindt het onaanvaardbaar dat sommige platformen valsspelen en onze spelregels omzeilen. Ik stel dat ook vast bij Uber. Voor chauffeurs die opkomen voor hun rechten en de wet willen doen naleven, is het enige gevolg dat ze gewoon van de app worden gegooid.
Platformen die onze spelregels wel naleven, zoals Takeaway, krijgen het alsmaar moeilijker. Ik vind het goed dat u het aantal controles zult verhogen en dat u de controles versterkt. Dat is ook nodig, omdat de platformoperatoren voortdurend van strategie wisselen. Zij noemen dat hun businessmodel, dat er blijkbaar in bestaat de wetten te omzeilen en de chauffeurs en de werknemers uit te buiten.
Daarnaast is het toe te juichen dat de sociale en de fiscale inspectie informatie uitwisselen. De meeste misbruiken en fraude gebeuren in P2P-deeleconomie. Meer dan 82 % chauffeurs rijdt volgens dat regime en er is een ware handel in valse accounts. Dat is pure uitbuiting op onze straten. Ik zal dan ook niet nalaten om de minister van Werk én de minister van Financiën te ondervragen. De rulings voor de betrokken platformen moeten ingetrokken worden.
De wet moet nageleefd worden. Controles zijn goed, maar het blijft dweilen met de kraan open, zolang we het probleem niet aan de bron aanpakken.
03.05 Sarah Schlitz (Ecolo-Groen): Je vous remercie pour vos réponses, monsieur le ministre.
Pour moi, la situation est inacceptable. Cela fait 19 ans que nous avons une législation censée protéger tous ces travailleurs que nous voyons dans nos rues, qui livrent des repas à gauche ou à droite, à nos amis et à nos voisins, et qui continuent de ne pas bénéficier de protection. Un enfant né voici 19 ans pourrait aujourd'hui être exploité par une société qui fait de la livraison de ce type. C'est inacceptable!
En outre, cela constitue une concurrence déloyale. Le fait de ne pas agir suffisamment pour que tous ces travailleurs soient reconnus comme des salariés, c'est une prime aux mauvais élèves. Cela équivaut à donner un chèque en blanc à ceux qui font n'importe quoi et qui ne respectent aucun droit; on leur donne le feu vert pour continuer. À l'inverse, ceux qui essayent malgré tout de bien faire les choses – par pure éthique car cela joue en leur défaveur – sont mis en difficulté par le fait que d'autres acteurs ne jouent pas le jeu.
Il est grand temps de remettre de l'ordre dans ce Far West pour faire en sorte que toutes ces personnes soient protégées. Votre gouvernement cherche de l'argent pour remplir les caisses de l'État, en particulier pour financer la sécurité sociale: voilà où aller chercher de l'argent, monsieur le ministre!
Il s'agit par ailleurs de travailleurs qui auront travaillé, parfois pendant des années, sans avoir cotisé pour leur pension et qui ne rempliront dès lors pas les conditions mises en place par votre collègue le ministre Jambon pour prétendre à une pension complète lorsqu'ils auront atteint l'âge de la retraite.
Tout cela est une véritable bombe à retardement qui contribue à grever les finances de l'État. Il est donc grand temps d'agir en remettant ce secteur au pas. Monsieur le ministre, j'espère que vous prendrez des mesures fortes pour enfin lutter contre ce phénomène.
En matière de fraude sociale, une grosse suspicion pèse sur les allocataires qui sont à peu près tous suspects de tricherie, de se domicilier frauduleusement en tant qu'isolé, etc. Par contre, lorsqu'il s'agit de grandes plateformes comme celle-là qui fraude à ciel ouvert, sous nos yeux, dans nos rues en plein jour, on laisse faire. Ce n'est pas possible, il faut y mettre un terme.
Je vous remercie pour votre action des prochaines années.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04.01 Ellen Samyn (VB): Mijnheer de minister, uw aangekondigde hervorming van de federale tegemoetkomingen voor personen met een handicap beoogt het combineren van werk en uitkeringen te vergemakkelijken. Dit gebeurt onder meer door de IVT geleidelijk af te bouwen, in plaats van deze abrupt stop te zetten bij het overschrijden van een bepaalde inkomensgrens. Dat is een belangrijke stap, gelet op de lage tewerkstellingsgraad van personen met een handicap in België, die amper 44 % bedraagt. Ter vergelijking, in landen als Nederland en Duitsland ligt dat cijfer boven de 60 %.
Welke concrete maatregelen plant u om de geleidelijke afbouw van de uitkering vorm te geven, inclusief de vrijstelling van een bepaald bedrag? Hoe zult u ervoor zorgen dat die hervorming niet leidt tot extra administratieve lasten? Welke stappen worden er ondernomen om werkgevers te sensibiliseren en te ondersteunen bij het creëren van toegankelijke en betaalbare werkgelegenheid voor personen met een handicap? Wanneer voorziet u dat die maatregelen in voege kunnen komen?
04.02 Nahima Lanjri (cd&v): Mijnheer de minister, de laatste decennia is de visie op handicap sterk geëvolueerd, naar een sociale en mensenrechtenbenadering. Daarbij wordt niet langer uitsluitend op de functiebeperking van het individu gefocust, maar ook op de wisselwerking met verschillende barrières in de samenleving en de omgeving. Doorheen de jaren is de wet van 1987 inzake tegemoetkomingen dan ook herhaaldelijk aangepast. Het is intussen een complex en moeilijk te begrijpen geheel. Daardoor beantwoordt die wet niet langer aan de behoeften van personen met een handicap. Dit leidt vaak tot een non take-up van de rechten en lange doorlooptijden voor aanvragen.
De transitie van een medische naar een multidisciplinaire evaluatie van de handicap wordt verdergezet. Het is belangrijk dat de bestaande processen voor de erkenning van een handicap worden herzien, weg van een puur medische evaluatie richting een evaluatie via samenwerking tussen verschillende disciplines. Zo kan een aanvraag vanuit verschillende invalshoeken worden bekeken.
De norm moet een echte multidisciplinaire evaluatie worden, waarbij ook rekening wordt gehouden met obstakels ten aanzien van een inclusieve samenleving en met bijkomende niet-medische problemen die een handicap met zich kan meebrengen voor de betrokken persoon.
Uw administratie werkt momenteel aan een actieplan tot hervorming van de wet betreffende de tegemoetkoming aan personen met een handicap. Hoever staat u met dat actieplan?
Momenteel ligt de drempel om recht te hebben op een inkomensvervangende tegemoetkoming vrij hoog, namelijk op twee derde van het verdienvermogen. Hoe evalueert u of uw administratie die drempel? Zult u daaraan iets veranderen?
U zou dit jaar ook gesprekken opstarten met de deelentiteiten in het kader van de interministeriële conferentie handicap, om te komen tot een afstemming van de administratieve definities van een handicap. Ook de Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap is voorstander van de herziening van die definitie en zou daarover in december een advies uitbrengen. Dat werd echter herhaaldelijk uitgesteld. Is dat advies inmiddels, een half jaar later dus, uitgebracht? Zo ja, welke lessen trekt u eruit?
De FOD Sociale Zekerheid en de Hoge Raad evalueren het concept verdienvermogen, dat in de huidige wetgeving wordt gedefinieerd maar niet langer strookt met het moderne begrip van handicap. Wat is de stand van zaken van die evaluatie?
04.03 Minister Rob Beenders: Collega’s, ik dank u voor de vraag.
Ik sta helemaal achter de gewijzigde visie en de focus op mensenrechten en sociale rechten. Wij hebben tijdens de VN-conferentie aan den lijve ondervonden hoe snel die visie nu verandert. Dat is maar goed ook. Dat wij op het vlak van de hervorming van de wet van 1987 echt wel moeten versnellen, werd tijdens die conferentie uitdrukkelijk bevestigd.
Ik verwijs ter zake naar mijn beleidsnota die hier eerder werd voorgesteld. Daarin werd gezegd dat wij in 2025 een analyse zullen maken en een werkplan uitwerken met het oog op de cruciale hervorming van de wet van 1987 betreffende de tegemoetkoming aan personen met een handicap. In die periode zal er uiteraard ook nauw worden overlegd met het middenveld. Die stappen zijn nu al lopende.
Het is ook cruciaal dat personen met een handicap en hun representatieve verenigingen bij het proces worden betrokken, evenals bij het nieuwe beleid dat we willen voeren. Wij zullen daarbij het principe ‘niets over ons zonder ons’ voor 100 % toepassen op de plannen.
Er zal een analyse worden gemaakt. Er worden ook voorstellen uitgewerkt voor de herziening van de vrijstellingsgrenzen voor vervangingsinkomens bij de berekening van de inkomensvervangende tegemoetkoming of IVT, zodat een periode van tewerkstelling niet te snel leidt tot verlies van de IVT. De FOD Sociale Zekerheid werkt momenteel aan een plan van aanpak en is begonnen met het uitwerken van mogelijke pistes voor de hervorming van de IVT met het oog op een eenvoudig, voorspelbaar en gradueel cumulatiesysteem. Bovendien laat ik ook nagaan of het in afwachting van de ontwikkeling van een meer getrapt systeem niet nuttig is om de huidige cumulmaatregelen, die werden ingevoerd in 2024, te verlengen.
Als onderdeel van de hervorming zal ook het concept verdienvermogen nader worden ingevuld, omdat dat nu nog te onduidelijk gedefinieerd is. In dat kader biedt het eindverslag van het onderzoeksproject dat in 2024 werd gepubliceerd en uitgevoerd door de ULB in opdracht van de FOD Sociale Zekerheid een degelijke basis om op voort te werken.
De werkzaamheden van de interministeriële conferentie handicap worden opnieuw opgestart. In dat kader zullen wij bekijken op welke manier de administratieve definities van handicap beter op elkaar kunnen worden afgestemd. De Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap heeft daarover op dit moment nog geen advies uitgebracht.
Zoals ook aangegeven in de beleidsverklaring, moeten werkgevers van hun kant verder gestimuleerd worden om personen met een handicap aan te werven. Samen met de minister van Werk en de deelgebieden maak ik werk van het aansporen van werkgevers om open te staan voor de verscheidenheid aan talenten bij personen met een handicap.
Essentieel daarbij is de promotie van het recht op redelijke aanpassingen. Ook de sociale partners hebben hierin een rol te spelen, via een inclusieve sociale dialoog. Daarom wil ik binnen het kader van de interministeriële conferentie overleg plegen met de deelgebieden, om bevoegdheidsoverschrijdende drempels, onder andere op het vlak van tewerkstelling, weg te werken.
Daarnaast heeft de federale overheid een voorbeeldrol te vervullen als inclusieve werkgever. Samen met mijn collega bevoegd voor Ambtenarenzaken wil ik ervoor zorgen dat overheidsinstanties die de norm van 3 % momenteel niet halen, ondersteuning krijgen bij de uitwerking van maatregelen en actieplannen om die doelstelling van 3 % wel te halen. We zullen ook nagaan hoe eventueel een sanctiesysteem kan worden ingevoerd voor overheidsinstanties die de 3 %-norm structureel niet halen.
Uiteraard zal ik mijn eigen administraties aanmoedigen om te blijven inzetten op een inclusieve organisatiecultuur in alle fasen van de loopbaan en bij alle medewerkers. Het is bovendien belangrijk dat goede praktijken gedeeld worden. In de voorbije maanden bleek immers dat het heel moeilijk is om exact te weten hoe men hieraan moet beginnen zonder geïnspireerd te zijn door bestaande voorbeelden. Ik merkte echter vooral veel goede wil om ermee van start te gaan. We moeten die goede praktijken maximaal met elkaar delen en erop voortbouwen.
04.04 Ellen Samyn (VB): Dank u, mijnheer de minister, voor uw antwoord en vooral voor de inspanningen die u levert. Bij de aangekondigde hervorming zou de inkomensvervangende tegemoetkoming niet langer abrupt wegvallen, maar geleidelijk afnemen bij een stijgend inkomen. De invoering van zo'n graduatiesysteem is een belangrijke stap in de goede richting. Dat geldt des te meer in een context waarin de tewerkstellingsgraad van personen met een handicap in België helaas nog altijd ver onder het Europees gemiddelde ligt.
Tegelijk is het van belang dat deze hervorming op het terrein ook werkbaar en duidelijk is. Bij veel mensen met een handicap leeft de vraag hoeveel zij mogen bijverdienen zonder hun uitkering te verliezen en vooral hoe complex of administratief belastend de nieuwe regeling zal zijn. Ook voor werkgevers blijven sensibilisering en ondersteuning essentieel. Duurzame en toegankelijke tewerkstelling creëren vereist immers niet alleen goede wil, maar ook voldoende begeleiding.
Ik hoop dan ook dat u bij de uitwerking van deze hervorming aandacht zult hebben voor de praktische toepasbaarheid, de transparantie en voldoende begeleiding, zodat wie wil werken dat ook daadwerkelijk kan doen, zonder daarbij financieel te moeten inboeten.
04.05 Nahima Lanjri (cd&v): Dank u wel voor uw antwoord, mijnheer de minister. Ik blijf wel een beetje op mijn honger. Een aantal zaken die u aanhaalt, hebben we bij de bespreking van uw beleidsnota al behandeld. U bent met die hervormingen bezig. Ik vroeg u concreet hoever het staat met die evaluatie en het advies. Ik stel vast dat de Hoge Raad nog geen advies heeft uitgebracht, terwijl dat er voor eind december had moeten gebeuren. Daarom wil ik u vragen om hen een herinnering te sturen, zodat ze dat advies ook snel overmaken, mijnheer de minister.
U zegt: we zijn aan het overleggen, we werken een getrapt systeem uit en eventueel zullen we het huidige systeem van cumul, als dat nodig is, voortzetten. Betekent dit dat u denkt dat u dit jaar niet rond zult raken met die hervormingen en dat het eerder voor volgend jaar zal zijn? Heb ik dat goed begrepen? In afwachting van dat getrapte systeem zou u dan de huidige regeling voortzetten. Ik leid dat af uit wat u zegt.
Uiteraard steun ik ook de andere zaken, zoals het stimuleren van werkgevers en het feit dat de overheid daarin het goede voorbeeld moet geven door 3 % te halen binnen de eigen administraties. Dat is logisch. Het staat niet alleen in het regeerakkoord, maar ook in een resolutie die ik al in de vorige legislatuur had ingediend en die ook nu in deze commissie ter bespreking ligt. In die resolutie geef ik heel wat verschillende opties, maar ik had het vandaag graag over die zeer concrete vragen gehad.
Ik leid dus af dat het werk dit jaar niet afgerond zal zijn. Daarom wil u de huidige regeling verlengen.
04.06 Minister Rob Beenders: Ik wil u echt zo snel mogelijk een concrete timing geven en hoop die volgende week te krijgen. We doen er alles aan om zo snel mogelijk te landen met die hervorming. Ik durf u de exacte timing echter niet te geven. Als we het werkplan hebben, zal ik het u beide mailen. Dat beloof ik u. Dan hebt u een exact overzicht van wat er wanneer zal gebeuren.
04.07 Nahima Lanjri (cd&v): Dank u wel.
04.08 Ellen Samyn (VB): Dat is perfect.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05.01 Nahima Lanjri (cd&v): Mijnheer de minister, bij de opname van een persoon met een handicap in een door de overheid gefinancierde voorziening wordt de uitbetaling van de integratietegemoetkoming verminderd met 28 %. Men gaat ervan uit dat samenwonen op die manier ook tot minder kosten leidt. Die regelgeving creëert echter vooral in Vlaanderen een probleem, want personen met een handicap moeten daar, ook als ze in een voorziening verblijven, zelf instaan voor hun woon- en leefkosten. De verminderde integratietegemoetkoming houdt dus geen rekening met die recentere ontwikkelingen.
Door de persoonsvolgende financiering is er ook een groei in het aantal alternatieve woonvormen. Bovendien is niet altijd duidelijk welke woonvormen een impact hebben op de berekening van de integratietegemoetkoming en welke niet. Wie met een persoonsvolgend budget namelijk zorg inkoopt bij een vergunde zorgaanbieder, krijgt een inhouding van 28 % van de IT. Wie echter zorg inkoopt in een ouderinitiatief, krijgt geen inhouding. Een en ander is dus niet altijd duidelijk. Men kan bijvoorbeeld ook met een aantal mensen met een beperking samenwonen en ervoor zorgen dat men begeleid en ondersteund wordt. Ik zie echter niet veel verschil tussen die vorm van samenwonen en het wonen bij ouders.
Bent u bereid na te gaan in welke mate de vermindering van de IT van 28 % voor personen die in een instelling verblijven, kan worden aangekaart bij de gemeenschappen, zodat het probleem kan worden opgelost? Ik meen dat het thema misschien ook op de interministeriële conferentie kan worden onderzocht.
Vorige legislatuur zou er reeds overleg zijn gepleegd tussen de administraties op Vlaams en federaal niveau. Wat was toen de conclusie van dat overleg?
Meer in het algemeen wijs ik erop, mijnheer de minister, dat we op termijn ervoor moeten zorgen dat de IT nooit verminderd wordt, ongeacht hoe, waar of met wie men samenwoont. Die IT dient immers om de extra kosten door een handicap te overbruggen, zodat men toch kan deelnemen aan het maatschappelijk leven.
05.02 Minister Rob Beenders: Mevrouw Lanjri, het probleem is inderdaad vooral acuut voor personen met een handicap in Vlaanderen, aangezien de Vlaamse overheid uitsluitend werkt met het concept van persoonsvolgende financiering. Dat betekent dat de persoon met een handicap autonoom beslist hoe het toegekende budget wordt ingezet.
Hoewel de woonsituatie van de persoon met een handicap feitelijk dezelfde is gebleven, bestaat er wel degelijk een verschil tussen het oude en het nieuwe systeem dat Vlaanderen hanteert. In het oude systeem maakte het aandeel wonen deel uit van het budget dat de de overheid uittrok. Nu is dat niet meer het geval: personen met een handicap moeten hun woon- en leefkosten zelf dragen, met eigen inkomen. Op basis van de nieuwe regelgeving in Vlaanderen is het momenteel heel moeilijk, om niet te zeggen onmogelijk, om uit te maken of iemand verblijft in een voorziening waarop de regels inzake de inhouding van 28 % van toepassing zijn.
Er is hierover reeds met Vlaanderen overlegd. Aangezien de wetgeving in het Waals Gewest, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Duitstalige Gemeenschap echter niet werd gewijzigd, is het momenteel niet mogelijk om een oplossing op maat van alle deelstaten te vinden. Tijdens de vorige legislatuur werd een studie uitgevoerd over verschillende samenlevingsvormen. De resultaten daarvan zullen worden meegenomen in een voorstel voor een globale hervorming van de wet van 1987 met het oog op de effectieve implementatie daarvan.
De problematiek zal voort worden besproken tijdens de interministeriële conferentie Handicap. Het staat echter vast dat de afschaffing van de inhouding van 28 % op de IT een grote budgettaire impact zou hebben.
05.03 Nahima Lanjri (cd&v): Mijnheer de minister, ik ga ervan uit dat u ons de timing van de evaluatie nog meedeelt. Hoe dan ook ben ik ervan overtuigd dat we op termijn moeten evolueren naar de volledige vrijwaring van de IT. Dat dat een budgettaire impact heeft, is duidelijk, maar er zijn ook andere beleidsdomeinen waarin beslissingen met een budgettaire impact worden genomen. Het is een kwestie van beleidsprioriteiten.
Het lijkt me mogelijk om een tijdspad uit te werken waarmee de budgettaire impact gespreid wordt over meerdere jaren. Zo zou men de inhouding geleidelijk kunnen laten uitdoven tegen het einde van de legislatuur. Men zou ze bijvoorbeeld elk jaar met 5 % kunnen verminderen. Dan blijft de budgettaire impact beheersbaar. Ik ben ervan overtuigd dat dat ook in de andere regio’s Wallonië en Brussel gedragen zou worden en vooral toegejuicht zal worden door personen met een handicap.
Het kan niet zijn dat, ondanks dat er niets veranderd is, mensen plots 28 % van hun inkomen verliezen. Ik hoop dat u mij ook wat dat betreft heel snel een antwoord kunt geven en dat de regeling bij de wijziging van de wet van 1987 binnenkort zal worden bijgestuurd.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 10.51 uur.
La réunion publique de commission est levée à 10 h 51.