Commissie voor Energie, Leefmilieu en Klimaat

Commission de l'Énergie, de l'Environnement et du Climat

 

van

 

Dinsdag 24 juni 2025

 

Namiddag

 

______

 

 

du

 

Mardi 24 juin 2025

 

Après-midi

 

______

 

Le développement des questions commence à 14 h 41. La réunion est présidée par M. Christophe Bombled.

De behandeling van de vragen vangt aan om 14.41 uur. De vergadering wordt voorgezeten door de heer Christophe Bombled.

 

01 Vraag van Kurt Ravyts aan Annelies Verlinden (Justitie, belast met de Noordzee) over "De UNOC3 in Nice" (56005737C)

01 Question de Kurt Ravyts à Annelies Verlinden (Justice, chargée de la Mer du Nord) sur "L'UNOC3 à Nice" (56005737C)

 

01.01  Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, sinds de toelichting van uw beleidsnota in de commissie heeft zich, zeker op internationaal niveau, een belangrijk evenement voorgedaan: de UNOC3 in Nice. Op de agenda stond het VN-Oceaanverdrag, maar blijkbaar is ook het dossier van de diepzeemijnbouw aan bod gekomen. Het Oceaanverdrag moet onder meer bijdragen aan de realisatie van de doelstelling om tegen 2030 30 % van de oceanen te beschermen en de biodiversiteit te vrijwaren.

 

Zodra 60 landen het verdrag effectief hebben geratificeerd, zal het in werking treden. U was aanwezig op de openingsdag en bekrachtigde voor België het VN-Oceaanverdrag. Momenteel hebben ruim dertig landen dat al gedaan. Verwacht wordt dat de mijlpaal van 60 ratificaties tegen de herfst bereikt wordt. Vanaf dat moment treedt het pact in werking na 120 dagen. In principe zal binnen het jaar ook een eerste VN-oceaantop plaatsvinden. Pas dan kan worden beslist waar het secretariaat van het oceaanverdrag zal worden ondergebracht.

 

Tijdens de conferentie in Nice hebben 24 landen hun engagement bevestigd om de diepzee te beschermen, gelet op de problematiek van diepzeemijnbouw. Die landen pleiten voor een pauze op de ontginning van de diepzee en vragen daarmee in feite een moratorium, maar België behoort blijkbaar niet tot die 24 landen.

 

Mevrouw de minister, welke standpunten heeft België ingenomen, los van uw persoonlijke aanwezigheid, dus via de Belgische vertegenwoordiging, gedurende de volledige conferentie? In welke mate kwam de kandidatuur voor het secretariaat van het VN-Oceaanverdrag aan bod? Gaat België akkoord met de stelling dat elke vorm van diepzeemijnbouw buiten de nationale jurisdicties en buiten het wettelijk kader van de ISA en de mijnbouwcode strijdig zou zijn met het internationaal recht? Welk standpunt heeft ons land ter zake ingenomen op UNOC3, mocht daarover debat of uitwisseling hebben plaatsgevonden?

 

01.02 Minister Annelies Verlinden: Mijnheer Ravyts, ik had inderdaad de eer om namens België van 8 tot 10 juni deel te nemen aan de derde VN-Oceaanconferentie in Nice. Die conferentie werd nadien nog enkele dagen voortgezet, maar ik ben teruggekeerd om mijn verplichtingen hier na te komen.

 

Tijdens die internationale bijeenkomst heeft België zich opnieuw resoluut opgesteld als voortrekker op het vlak van mondiale oceaanbescherming en duurzame mariene ontwikkeling. In mijn toespraak tijdens de conferentie heb ik vier centrale prioriteiten naar voren gebracht: de bescherming van mariene gebieden buiten nationale jurisdictie, het belang van de samenhang tussen oceaan, klimaat en biodiversiteit, het potentieel van de oceaan als motor voor de energietransitie, en het belang van wetenschap als fundament voor een goed bestuurlijk beleid.

 

Een belangrijke mijlpaal was, zoals u vermeldde, de ratificatie van het historische verdrag inzake de bescherming van de mariene biodiversiteit in gebieden buiten nationale rechtsmacht, het zogeheten BBNJ-verdrag, dat de biodiversiteit op volle zee, de zogeheten high seas, beschermt. Tijdens de conferentie heb ik dat verdrag officieel geratificeerd namens België en ook hebben we onze oproep herhaald voor een snelle en doeltreffende inwerkingtreding ervan.

 

De ondertekening betekent een cruciale stap vooruit, maar tegelijk beseffen we dat de implementatie van het verdrag de volgende grote uitdaging vormt. Intussen hebben al wat meer landen dan het door u vermelde aantal het verdrag geratificeerd, maar dat zijn er nog niet voldoende om het daadwerkelijk in werking te laten treden.

 

De Belgische kandidatuur om het secretariaat van het BBNJ-verdrag te huisvesten, kreeg een prominente plaats in al mijn contacten. België stelt zich kandidaat om het verdrag mee vorm te geven vanuit Brussel. Met ons sterk uitgebouwd wetenschappelijk ecosysteem, onze jarenlange ervaring in multilaterale samenwerking en onze internationale positie als diplomatiek knooppunt zijn we immers uitstekend geplaatst om die verantwoordelijkheid op te nemen. Ik heb onderstreept dat België het verdrag niet alleen juridisch, maar ook institutioneel en diplomatiek actief wil ondersteunen. We willen er ook over waken dat het verdrag inclusieve principes hanteert, met specifieke aandacht voor kustgemeenschappen, kleine eilandstaten en inheemse volkeren.

 

Verder hebben we in Nice actief gepleit voor meer synergie tussen oceaanbeleid, klimaatdoelstellingen en bescherming van de biodiversiteit. In dat kader heb ik het belang benadrukt van emissiereductie in de scheepvaart, de uitfasering van fossiele brandstoffen en de verdere ontwikkeling van hernieuwbare maritieme energie, zoals offshore wind.

 

Tot slot heb ik ook het belang van wetenschappelijk onderbouwd beleid in de verf gezet. België telt 144 mariene onderzoeksgroepen die wereldwijd samenwerken en zo bijdragen aan kennisgedreven en toekomstgericht oceaanbeheer. Wetenschap moet en zal de leidraad blijven voor ons beleid.

 

Tijdens de Oceaanconferentie kreeg het thema diepzeemijnbouw terecht veel aandacht. In mijn betoog en contacten heb ik het Belgisch standpunt daarover duidelijk herhaald. Diepzeemijnbouw buiten het kader van het VN-Zeerechtverdrag en de Internationale Zeebodemautoriteit is strijdig met het internationaal recht.

 

In Nice hebben wij ons standpunt ondubbelzinnig bevestigd, namelijk dat diepzeemijnbouw voor ons niet kan plaatsvinden zonder dat aan drie fundamentele voorwaarden is voldaan. Ten eerste, er moet voldoende wetenschappelijk onderzoek zijn uitgevoerd over de thematiek, zodat het voorzorgsprincipe kan worden gerespecteerd. Ten tweede, er moet duidelijke vooruitgang zijn geboekt richting de 30 by 30-doelstelling, de bescherming van minstens 30 % van de oceaan tegen 2030. Ten derde, de Internationale Zeebodemautoriteit moet de Mining Code hebben aangenomen.

 

België zal binnen alle relevante internationale fora blijven ijveren voor een verantwoorde, wetenschappelijk onderbouwde en juridisch correcte benadering van diepzeemijnbouw en dat met de grootste aandacht voor onze oceanen en de biodiversiteit die daar aanwezig is.

 

01.03  Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik krijg inderdaad geen verrassingen te horen. Ik ben het eens met die drie voorwaarden, die trouwens ook door de vorige regering naar voren werden geschoven, dus het beleid is ongewijzigd.

 

De implementatie van dat verdrag wordt interessant in de volgende maanden en wellicht vooral jaren, aangezien het verdrag nog definitief in werking moet treden.

 

We zullen zien of u zult slagen in uw inspanningen om het secretariaat binnen anderhalf tot twee jaar hier te krijgen.

 

In ieder geval zullen wij die zaak in de commissie voor Energie met veel aandacht verder opvolgen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

02 Samengevoegde vragen van

- Kurt Ravyts aan Annelies Verlinden (Justitie, belast met de Noordzee) over "Het European Ocean Pact" (56005739C)

- Charlotte Verkeyn aan Annelies Verlinden (Justitie, belast met de Noordzee) over "Het European Ocean Pact" (56005856C)

02 Questions jointes de

- Kurt Ravyts à Annelies Verlinden (Justice, chargée de la Mer du Nord) sur "Le pacte européen pour les océans" (56005739C)

- Charlotte Verkeyn à Annelies Verlinden (Justice, chargée de la Mer du Nord) sur "Le pacte européen pour les océans" (56005856C)

 

02.01  Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, ik maak een brugje naar het European Ocean Pact van de Europese Unie, een strategie om de oceanen beter te beschermen, blauwe economie te bevorderen en het welzijn van mensen in kustgebieden te ondersteunen. Het oceaanbeleid van de EU wordt in één referentiekader samengepakt met zes prioriteiten. Ik zal die hier niet allemaal opsommen. Belangrijk, tegen 2027 komt er blijkbaar een meer juridische implementatie. Er is sprake van een oceaanwet.

 

Het European Ocean Pact werd voorgesteld in Nice, op de VN Conferentie. Een aantal zaken ervan is zeker van belang voor België. Ik denk dan aan de herziening van de kaderrichtlijn inzake maritieme strategie en ruimtelijke planning, de versterking van het concurrentievermogen van de blauwe economie en dergelijke meer.

 

U voelt mij komen. Welke impact kan dit European Ocean Pact hebben op het Belgische beleid inzake de Noordzee? Welke kansen en eventueel welke uitdagingen?

 

02.02  Lotte Peeters (N-VA): Mevrouw Verkeyn zit in de commissie voor Financiën. Is er een mogelijkheid dat ik haar vraag overneem?

 

De voorzitter: Dat is niet mogelijk.

 

02.03 Minister Annelies Verlinden: Het recent gepubliceerde Ocean Pact vertoont verschillende synergiën met onze beleidsverklaring over de Noordzee. De ambities die we daarin hebben uiteengezet – een veilige Noordzee, de Noordzee als motor voor onze welvaart en een duurzaam beheerde Noordzee –, vinden we ook duidelijk terug in het pact. Het Ocean Pact bevestigt en versterkt met andere woorden de koers die we in België al hadden ingezet.

 

Voor het Marien Ruimtelijk Plan voor de periode 2026–2034, dat momenteel in de finale fase van opstelling is, verwachten we eerder weinig directe impact. Bij de volgende herziening van het MRP zullen er mogelijk wel bepaalde nieuwe ontwikkelingen in het Ocean Pact in acht moeten worden genomen. Ons land heeft in elk geval ervaring opgebouwd die ook op internationaal niveau waardevol kan zijn. Het Ocean Pact biedt bovendien kansen om bestaande engagementen, zoals de inzet voor natuurherstel en het inrichten van marinereservaten, kracht bij te zetten. België speelt in verschillende aspecten van het pact een voortrekkersrol, onder meer in het kader van het Greater North Sea Basin Initiative, de International Ship and Port Facility Security Code en het BBNJ-verdrag.

 

Tegelijk erkennen we dat het pact ook enkele uitdagingen met zich meebrengt. Het zoeken naar een evenwicht tussen alle activiteiten in onze Noordzee is bijzonder complex, gezien de beperkte ruimte waarover we beschikken en die vandaag al zeer intensief wordt benut. Het is essentieel dat we de juiste balans vinden tussen de nood aan ecologische bescherming en het verder uitbouwen van de Noordzee als motor van onze welvaart. Er is ook nood aan een betere afstemming over oceaanobservatie, om zowel in België als internationaal de kostenefficiëntie en de toegevoegde waarde te verhogen.

 

Marinevervuiling blijft een hardnekkig probleem, ondanks lopende acties zoals het federaal actieplan tegen marien zwerfvuil. We worden nog steeds geconfronteerd met vervuilende stoffen uit de landbouw en industrie, microplastics, scheepvaartlozingen en pollutie, afkomstig van binnenwateren en havens. Een andere uitdaging ligt in de nood aan een coherent wetenschaps- en innovatiebeleid, waarbij federale en gewestelijke middelen beter op elkaar worden afgestemd. Programma’s zoals Science for Policy spelen hierin een sleutelrol.

 

Tot slot vereist de huidige geopolitieke context een versterkte inzet van oceaandiplomatie. België levert hierin een belangrijke bijdrage als betrouwbare onderhandelingspartner bij internationale milieuprocessen. Om deze uitdaging het hoofd te bieden, zullen wereldwijd extra investeringen nodig zijn. In de communicatie van de commissie over het Ocean Pact zijn de financiële aspecten nog weinig uitgewerkt. Er wordt grotendeels voortgebouwd op bestaande instrumenten, maar die volstaan mogelijk niet om de doelstelling te halen van het herstel van 20 % van onze mariene gebieden tegen 2030, noch om de transitie naar alternatieve brandstoffen in de scheepvaart voldoende te ondersteunen. Vanuit België zullen we al deze opportuniteiten en uitdagingen proactief blijven opvolgen.

 

Als minister voor de Noordzee hecht ik er groot belang aan dat alle stakeholders worden betrokken bij de uitwerking en implementatie van de maatregelen. Een breed draagvlak is immers essentieel. Zo zetelen onder andere de Vlaamse overheidsdiensten met bevoegdheid op zee, evenals het Vlaams departement Omgeving, in de raadgevende commissie van het Marien Ruimtelijk Plan.

 

Specifiek voor het Ocean Pact is een nieuwe CCM-werkgroep opgericht. Die werkgroep telt momenteel leden van de FOD Volksgezondheid en Leefmilieu, de DG Scheepvaart, de FOD Buitenlandse Zaken, de permanente vertegenwoordiging van België bij de EU, het federaal en Vlaams Wetenschapsbeleid, het Instituut voor Natuurwetenschappen, het Vlaams landbouw- en visserijbeleid, het Vlaams Departement Omgeving en het Vlaams Instituut voor de Zee. De brede betrokkenheid bij de opmaak hiervan zal een speerpunt blijven.

 

02.04  Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw interessante preciseringen over de potentialiteiten en uitdagingen van dat Europees oceaanpact. U sprak over het zoeken naar evenwicht, ook binnen onze territoriale wateren. Ik heb ook een vraag ingediend over de windschaduweffecten met betrekking tot de Belgische offshoreprojecten. Die zal door uw collega Bihet worden beantwoord. Ook dat is een uitdaging waarmee we rekening moeten houden.

 

We volgen dit verder op.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

03 Vraag van Phaedra Van Keymolen aan Annelies Verlinden (Justitie, belast met de Noordzee) over "De Belgische inzet voor de oceaanbescherming en de kandidatuur voor het BBNJ-secretariaat" (56005892C)

03 Question de Phaedra Van Keymolen à Annelies Verlinden (Justice, chargée de la Mer du Nord) sur "L'engagement de la Belgique pour la protection des océans et la candidature au secrétariat du BBNJ" (56005892C)

 

03.01  Phaedra Van Keymolen (cd&v): Mevrouw de minister, oceaanbescherming stopt niet aan de waterlijn. Ze vereist internationale samenwerking, diplomatieke daadkracht en wetenschappelijke excellentie. In dat opzicht bieden conferenties zoals de derde VN-Oceaanconferentie unieke kansen om samen concrete stappen vooruit te zetten.

 

Ik hoef u daarvan niet te overtuigen, want onder uw leiding heeft België die kans met overtuiging aangegrepen, niet alleen door als een van de eerste landen het Verdrag inzake de Bescherming van Biodiversiteit op Volle Zee te ratificeren, maar ook door zich kandidaat te stellen om het secretariaat daarvan in België te huisvesten. Daarmee onderstrepen wij onze rol van diplomatiek knooppunt en bakermat van mariene wetenschappelijke expertise. Tegelijk versterken wij onze positie als actieve en ambitieuze speler in de internationale oceaandiplomatie in lijn met ons engagement als stichtend lid van de Blue Leadersalliantie. Mevrouw de minister, u hebt al die troeven voortreffelijk uitgedragen, waarvoor ik zeker mijn waardering wil uitdrukken.

 

Welke verdere ambities hebt u in het internationale kader op het vlak van oceaanbescherming?

 

Hoe wilt u onze voortrekkersrol de komende jaren verder vormgeven?

 

Welke bijkomende initiatieven plant u om de Belgische kandidatuur voor de huisvesting van het BBNJ-secretariaat maximaal te ondersteunen en internationaal te valoriseren?

 

Ten slotte, hoe ziet u de verdere concretisering van de Belgische inzet rond oceaandata in het kader van de intentieverklaring van Olympia en de samenwerking met Mercator Ocean?

 

03.02 Minister Annelies Verlinden: Mevrouw Van Keymolen, ons land neemt inderdaad in de internationale bescherming van de oceaan een vooraanstaande rol in. Dat engagement vereist een sterke combinatie van internationale samenwerking, diplomatieke daadkracht en wetenschappelijke excellentie. Ik deel dan ook volledig uw overtuiging dat wij die opportuniteiten met volle overtuiging moeten benutten.

 

Onze bevoegde diensten staan klaar om die voortrekkersrol niet alleen verder op te nemen, maar, waar mogelijk, ook te versterken. Een belangrijke mijlpaal in dat verband is de recente ratificatie van het BBNJ-Verdrag. Die werd gehaald dankzij een uitstekende samenwerking tussen het federale niveau en de gefedereerde entiteiten en weerspiegelt onze vastberadenheid.

 

Ik wil, nog even opnieuw verwijzend naar de vraag van daarnet, nog meegeven dat ondertussen al vijftig landen het verdrag hebben geratificeerd. Bij zestig ratificaties zal het verdrag in werking treden.

 

België blijft intussen sterk vertegenwoordigd in de internationale voorbereidende vergaderingen in New York, de zogenoemde PrepComs, die de weg banen naar de allereerste conferentie van de partijen van het BBNJ-verdrag.

 

Als actief lid van twee belangrijke Europese onderhandelingsteams en als lid van het bureau van de PrepCom kan ons land invloed uitoefenen op de vormgeving en de snelle inwerkingtreding van het verdrag. België blijft zich onverminderd inzetten voor de wereldwijde realisatie van de ambitieuze 30-by-30-doelstelling, zijnde de bescherming van ten minste 30 % van de oceanen tegen 2030.

 

Dat is van fundamenteel belang voor het herstel van het mariene ecosysteem, het behoud van de mariene biodiversiteit en het vergroten van de veerkracht van de oceanen tegen onder meer de impact van klimaatverandering.

 

We blijven dan ook nauw samenwerken met onze internationale partners om onze doelstelling wereldwijd te promoten en te realiseren.

 

In het verlengde daarvan wil ik ook graag onze kandidatuur voor het BBNJ-secretariaat toelichten. De kandidatuur verloopt vlot en wordt actief ondersteund via onze diplomatieke kanalen. Er worden intussen voortdurend demarches ondernomen om internationale steun te verzekeren en intussen zijn er al enkele reciprociteits–akkoorden tot stand gekomen.

 

In onze contacten horen we duidelijk dat de troeven waarop onze kandidatuur steunt, waaronder de locatie en de bereikbaarheid, de sterke aanwezigheid van diplomatieke vertegenwoordigingen en wetenschappelijke expertise, breed worden erkend. Om onze kandidatuur maximaal te ondersteunen en onze internationale zichtbaarheid te verhogen, zijn meerdere initiatieven gepland. Zo zal onze speciaal gezant voor klimaat en milieu, ambassadeur Wim van de Voorde, zijn bilaterale gesprekken met internationale partners voortzetten, met specifieke aandacht voor de rol van België in het BBNJ-proces en de troeven van ons land als gastland. Daarnaast zullen we onze kandidatuur blijven promoten op strategische fora in de internationale en multilaterale context.

 

Ook op wetenschappelijk vlak blijft België actief bijdragen aan internationale samenwerking en kennisdeling. Tijdens de oceaanconferentie ondertekende België een intentieverklaring om mee vorm te geven aan de verdere uitbouw van het Mercator International Center for the Ocean.

 

Om onze digitale ambities op het vlak van oceaanobservatie kracht bij te zetten, heeft België bij de Europese Commissie een amendement ingediend op het Nationaal Plan voor Herstel en Veerkracht om een uitgebreide e-DNA-staalnamecampagne en bijhorende analyses te kunnen ondersteunen. Op die manier willen we wetenschapsdiplomatie en capaciteitsopbouw bevorderen, onder meer via technologieën die ook voor de burger toegankelijk zijn.

 

03.03  Phaedra Van Keymolen (cd&v): Mevrouw de minister, bedankt voor uw uitgebreid antwoord. Ik denk dat wij volledig op dezelfde golflengte zitten en ik wens u veel succes met uw aanpak.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

04 Question de Marc Lejeune à Annelies Verlinden (Justice, chargée de la Mer du Nord) sur "La stratégie marine pour une mer du Nord durable et résiliente" (56006065C)

04 Vraag van Marc Lejeune aan Annelies Verlinden (Justitie, belast met de Noordzee) over "De mariene strategie voor een duurzame en veerkrachtige Noordzee" (56006065C)

 

04.01  Marc Lejeune (Les Engagés): Madame la ministre, en février 2025, le ministère de la Santé publique et de l'Environnement a publié la Stratégie marine belge révisée. Ce document nous donne un aperçu relativement complet de l'état de l'environnement marin en mer du Nord.

 

La mer du Nord possède une superficie de 3 454 km2, mais si elle est peut-être petite pour certains, elle n'en est pas moins riche en termes de biodiversité. À ce sujet, le document souligne la nécessité de garantir la santé écologique et la durabilité économique de la zone.

 

Le transport marin, la pêche, l'énergie offshore, l'extraction de sable et le tourisme doivent composer avec un système marin fragile, qui est soumis à la pollution, au changement climatique et à la surexploitation des ressources naturelles.

 

Madame la ministre, la Stratégie révisée met en évidence la vulnérabilité persistante des espèces, comme les marsouins et les oiseaux marins. Pouvez-vous détailler les nouvelles mesures concrètes envisagées pour mieux protéger ces espèces, notamment dans les zones à haute activité humaine?

 

Les niveaux de certaines substances toxiques restent préoccupants (mercure, PCB, etc.). Quelles sont les actions concrètes que les services publics fédéraux comptent mettre en œuvre à court terme pour mieux contrôler voire éliminer – espérons-le – ces polluants persistants? Plus largement, le gouvernement compte-t-il interdire certains de ces produits qui posent problème?

 

Le document cadre souligne l'ampleur du problème des déchets plastiques. Nous ne sommes pas les seuls concernés dans le monde. La Belgique envisage-t-elle une politique spécifique ou des objectifs chiffrés pour réduire ces déchets dans les eaux territoriales?

 

La stratégie appelle à une meilleure coordination avec les politiques de l'azote et la PAC. Des réunions intercabinets sont-elles prévues avec les ministres de l'Agriculture et de l'Environnement pour mettre en place une stratégie transversale efficace? Souhaitons-le.

 

04.02  Annelies Verlinden, ministre: Cher collègue, les préoccupations que vous mentionnez sont en effet abordées dans le rapport auquel vous faites référence. Ce rapport est un élément essentiel de la mise en œuvre de la directive cadre "Stratégie pour le milieu marin" dans les eaux belges.

 

Cette mise en œuvre suit des cycles de six ans au cours desquels, dans une première phase, une analyse de la situation existante est effectuée, le bon état écologique et les objectifs environnementaux sont formulés. Ensuite, la surveillance scientifique nécessaire est envisagée. Enfin, un programme de mesures étayées est élaboré pour contribuer à la réalisation d'un bon état écologique. Ce programme court jusqu'en 2027 et tous les efforts sont déployés pour mettre en œuvre les mesures qu'il contient.

 

Pour les marsouins, il est essentiel de contrôler le bruit sous-marin, notamment par le biais de conditions dans les permis environnementaux. Cette question est donc examinée en détail et contrôlée pour chaque nouvelle activité.

 

Sur la base de recherches scientifiques, des propositions ont été faites pour préserver au mieux les possibilités de migration des oiseaux lors de la révision du plan d'aménagement de l'espace marin qui est en cours.

 

Concernant votre question sur certaines substances toxiques, il n'est malheureusement pas possible d'un point de vue pratique et financier de procéder à l'élimination active des substances toxiques résistantes présentes, telles que le mercure et les PCB.

 

Toutefois, nous restons déterminés à surveiller et à éviter toute pollution supplémentaire. Les rejets en mer sont interdits et nous sommes également déterminés à coopérer avec d'autres autorités belges et les pays voisins afin de nous concentrer pleinement sur la prévention de la pollution fluviale grâce à une approche axée sur la source.

 

En ce qui concerne les déchets marins, il existe un plan d'action fédéral spécifique qui contient des actions très diverses, certaines axées sur les déchets des navires, d'autres sur les déchets de la pêche. Au cours des deux prochaines années, le programme de mesures existant pour les eaux marines belges sera revu. Outre la poursuite et le renforcement des mesures visant à prévenir la pollution par les substances chimiques, y compris les nutriments et les déchets, et à limiter l'impact des espèces humaines et des habitats, compte tenu de l'adaptation du règlement européen sur la restauration de la nature, des efforts ambitieux seront également déployés pour restaurer les habitats, par exemple les projets de restauration active des bancs d'huîtres.

 

Les propositions de nouvelles mesures seront élaborées en concertation avec les parties prenantes et le prochain programme de mesures sera également présenté à toutes les parties prenantes et au grand public lord d'une consultation.

 

04.03  Marc Lejeune (Les Engagés): Ma réplique sera très brève. Je suis très heureux d'entendre que les préoccupations de Mme la ministre rejoignent les nôtres. Protéger le milieu marin, notamment contre les substances toxiques, est un défi important, complexe et long. Vous avez parlé d'un programme de surveillance scientifique jusque 2025 et vous avez évidemment mentionné ne pas vouloir augmenter les rejets supplémentaires. Je pense que tout cela rejoint nos préoccupations. Nous savons que vous y veillez. Nous avons bien entendu votre volonté de protéger cet espace exceptionnel que nous avons au nord de notre pays.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

Le président: La question n° 56006066C de M. Lejeune est transformée en question écrite.

 

La réunion publique de commission est levée à 15 h 08.

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 15.08 uur.