Commissie voor Financiën en Begroting

Commission des Finances et du Budget

 

van

 

Dinsdag 07 oktober 2025

 

Voormiddag

 

______

 

 

du

 

Mardi 07 octobre 2025

 

Matin

 

______

 

De openbare commissievergadering wordt geopend om 10.01 uur en voorgezeten door de heer Steven Vandeput.

La réunion publique de commission est ouverte à 10 h 01 et présidée par M. Steven Vandeput.

 

01 Samengevoegde vragen van

- Wouter Vermeersch aan Vincent Van Peteghem (VEM Begroting, belast met Administratieve Vereenvoudiging) over "De aanpassing van de uitgaventoetsingen of spending reviews" (56007165C)

- Dieter Vanbesien aan Vincent Van Peteghem (VEM Begroting, belast met Administratieve Vereenvoudiging) over "De nieuwe procedure inzake spending reviews" (56008734C)

01 Questions jointes de

- Wouter Vermeersch à Vincent Van Peteghem (VPM Budget, chargé de la Simplification administrative) sur "L'adaptation des examens des dépenses ou "spending reviews"" (56007165C)

- Dieter Vanbesien à Vincent Van Peteghem (VPM Budget, chargé de la Simplification administrative) sur "La nouvelle procédure dans le cadre des examens des dépenses" (56008734C)

 

01.01  Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de minister, we staan in de commissie voor een heel belangrijke week voor de bespreking van een belangrijk onderwerp: de begroting.

 

In uw beleidsnota kondigde u aan meer werk te maken van uitgaventoetsingen of zogenaamde spending reviews om de efficiëntie van de overheidsuitgaven te verbeteren. Uit een eerdere mondelinge vraag van mezelf bleek dat er in 2025 slechts twee beperkte spending reviews afgerond werden, zonder dat er toen al concrete acties aan gekoppeld waren. Tegelijkertijd beloofde u dat er tegen september beslist zou worden over eventuele concrete acties.

 

Intussen besliste de ministerraad op 18 juli 2025 om het spending-reviewsysteem aan te passen, met als doel “meer grip te krijgen op de uitgaven" en bij het onderzoek “grote uitgavenposten niet te schuwen." Voor 2026 zouden drie domeinen worden doorgelicht: de organisatie van de gesloten centra van Asiel en Migratie, de subsidies voor fossiele brandstoffen en de fiscale vrijstellingen voor onderzoeks- en ontwikkelingswerk en voor overuren.

 

Eerder bleek al dat de regering traag en terughoudend is met de implementatie van conclusies uit de uitgaventoetsingen. Bovendien is het opmerkelijk dat de spending reviews zich lijken te richten op deelaspecten en voorbijgaan aan miljardenstromen als de uitgaven voor migratie, voor de sociale zekerheid en de uitkeringen en bijvoorbeeld ook de transfers richting Brussel en Wallonië.

 

Welke concrete beleidsacties werden ondertussen genomen naar aanleiding van de spending reviews die in 2025 werden afgerond?

 

Hoe garandeert u dat de aanpassing van de spending reviews niet beperkt blijft tot een papieren oefening, maar daadwerkelijk leidt tot besparingen en tot efficiëntiewinsten?

 

Waarom worden structurele uitgaven zoals transfers tussen de gewesten, de uitholling van de sociale zekerheid door migratie of de omvang van het federale overheidsapparaat, niet opgenomen als prioritaire domeinen in de spending reviews?

 

01.02  Dieter Vanbesien (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, de voorbije zomer heeft de Ministerraad de thema’s voor de spending reviews van 2026 vastgelegd. Bovendien heeft hij ook een nieuwe procedure goedgekeurd voor de keuze van toekomstige onderwerpen. Het doel van de reviews is beleidsbeslissingen structureel te evalueren op efficiëntie en, waar nodig, alternatieve beleidsopties te formuleren.

 

U hebt zelf gesteld dat wij door elke euro kritisch tegen het licht te houden, ook bij de grote uitgavenposten, aan toekomstbestendige overheidsfinanciën bouwen die ons toelaten te blijven investeren in welvaart en concurrentiekracht. De vernieuwde methodologie benadrukt de autonomie van de experten bij de selectie en analyse. Zij moeten immers zonder politieke inmenging hun werk kunnen doen. Hoe verloopt de aanstelling van die experten? Wie duidt hen aan?

 

De selectiecommissie stelt een shortlist van onderwerpen voor aan de Ministerraad. Wie formuleert de oorspronkelijke voorstellen, de zogenaamde longlist? Kan het Parlement daarbij worden betrokken? Kunt u de specifieke onderzoeksvragen mededelen voor de drie spending reviews van 2026?

 

In diverse begrotingsnota’s voor 2025 onder meer voor Werk en Sociale Zekerheid zijn de middelen voor evidence-based onderzoek teruggeschroefd. Hoe verhoudt de evaluatie van die drie dossiers per jaar zich tot een verminderde structurele evaluatie van het beleid in het algemeen?

 

Ten slotte, de procedure van de spending reviews legt sterk de nadruk op ex-postevaluatie. Tegelijk blijkt dat ex-ante-evaluaties, ook wanneer ze op wetenschappelijk onderzoek steunen, vaak worden genegeerd. Acht u het niet efficiënter en kostenbesparender om ex-ante-evaluaties systematisch mee te nemen bij de ontwikkeling van beleidsplannen?

 

Uit het feit dat beleidsbeslissingen toch worden doorgeduwd ondanks negatieve impactevaluaties, blijkt dat politieke gevoeligheden nog vaak primeren. Kunt u garanderen dat de regering wel degelijk bereid is beleidsbeslissingen te herzien wanneer een spending review tot een negatieve evaluatie leidt, ondanks eventuele politieke gevoeligheden van sommige onderwerpen?

 

01.03 Minister Vincent Van Peteghem: De ministerraad heeft afgelopen vrijdag een beslissing genomen over de te ondernemen acties in verband met twee in 2025 afgeronde spending reviews. Die rapporten zullen ook worden gepubliceerd op de website van de FOD BOSA.

 

Om te garanderen dat de spending reviews effectief leiden tot besparingen en efficiëntiewinsten, is een goede opvolging van de implementatie van de door de ministerraad besliste acties noodzakelijk. Daarom wordt twee keer per jaar een monitoring van die implementatie besproken op de ministerraad en kan de ministerraad indien nodig bijkomende acties ondernemen. De monitoring wordt uitgevoerd door de stuurgroep voor de spending reviews, die samenwerkt met de FOD BOSA en de Inspectie van Financiën.

 

Op de ministerraad van 18 juli 2025 werd ook beslist om een selectiecommissie op te richten om de onderwerpen voor na 2026 vast te leggen. Een van de criteria die de commissie zal hanteren, is de omvang van de budgettaire impact van het beleid of de uitgaven. De spending reviews inzake subsidies voor fossiele brandstoffen en de fiscale vrijstellingen voor onderzoek en ontwikkeling, nacht- en shiftwerk en overuren, die in 2026 zullen worden uitgevoerd, zijn daar goede voorbeelden van, aangezien ze betrekking hebben op vele miljarden aan fiscale uitgaven.

 

Bij een spending review wordt op een wetenschappelijke manier onderzocht wat de kosten en de opbrengst of het nut, budgettair of ander, van het beleid zijn. Voor een bepaald beleidsdomein kunnen verschillende opties tegen elkaar worden afgewogen. Dat is niet geschikt voor de evaluatie van transfers tussen de gewesten, omdat men wel weet wat de kosten zijn van een transfer, maar niet wat het bijbehorende voordeel of nut ervan is. Dat hangt af van het beleid dat het gewest met die middelen zal voeren. Het is ook niet de bedoeling om twee beleidsdomeinen tegen elkaar af te wegen. Dat zijn natuurlijk puur politieke beslissingen.

 

Mijnheer Vermeersch, na de spending review over de organisatie van de open centra bij Fedasil in 2025 wordt er in 2026 ook een spending review over de organisatie van de gesloten centra voor asiel en migratie bij de Dienst Vreemdelingenzaken opgemaakt. Het thema migratie wordt dus zeker niet uit de weg gegaan. Het doel van elke spending review is om de efficiëntie, relevantie en doeltreffendheid van beleid of van overheidsuitgaven te verbeteren. Daarom draagt elke spending review bij tot de optimalisering van de omvang van het federale overheidsapparaat.

 

Ten slotte, ik ben ervan overtuigd dat zowel een ex-ante- als een ex-postevaluatie haar nut heeft in een correcte evaluatiecultuur. Om de ex-anteanalyse van beleidsvoorstellen te verbeteren, werk ik momenteel aan een update van het RIA-formulier, zodat dat niet enkel een verplichte bijlage is, maar ook een doeltreffend instrument voor beleidsevaluatie vormt.

 

01.04  Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de minister, wij zullen de beslissingen van afgelopen vrijdag nader bekijken en de gepubliceerde rapporten bestuderen.

 

Het valt ons op in ieder geval op dat de tot nu toe ondernomen acties op basis van de spending reviews redelijk beperkt zijn. We moeten erover waken dat de uitgaventoetsingen geen papieren tijgers worden en we wat in de marge rommelen, maar dat we echt aandacht besteden aan de miljardenbedragen. Dat u een en ander nader onderzoekt bijvoorbeeld op het vlak van migratie, is nobel, maar u moet ook de totale kostprijs van migratie tegen het licht durven te houden, ook in de komende begrotingsbesprekingen. Daarbij kunnen werkelijk miljarden worden gerealiseerd.

 

Het is bovendien natuurlijk gemakkelijk om de komende tijd extra inspanningen te vragen van de Vlamingen, – dat is immers de boodschap die wij van de verschillende regeringspartijen vernemen –, terwijl het blijkbaar nog altijd moeilijk blijkt voor de overheid zelf om de broeksriem aan te halen en de overheidsverspilling onder de loep te nemen.

 

De spending reviews, de uitgaventoetsingen, moeten dus absoluut een prioriteit blijven. Ze mogen echter geen doel op zich worden zonder concrete resultaten. Wanneer daaruit geen effectieve acties en besparingen voortvloeien, vrees ik dat die uitgaventoetsingen even hol zijn als begrotingen vol luchtkastelen, zoals we al hebben gezien van de regering-De Wever.

 

01.05  Dieter Vanbesien (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, bedankt voor uw antwoord.

 

Spending reviews kunnen een krachtig instrument zijn om beleid beter te maken. Ik ben er altijd een fan van geweest en ik heb er ook altijd voor gepleit om het Parlement zoveel mogelijk te betrekken bij de keuze van de onderwerpen, evenals bij de resultaten van het onderzoek. Daarom ben ik blij dat we elk jaar in het Parlement een presentatie krijgen met de resultaten en ik hoop uiteraard dat dat zo blijft en dat we die mensen jaarlijks kunnen ontvangen in onze commissie.

 

We voeren inmiddels al een aantal jaar die spending reviews uit. Het zou interessant zijn om stilaan eens te kijken wat de resultaten zijn van de eerste reviews. Hoeveel aanbevelingen zijn in aanmerking genomen en op welke manier is alles beter en efficiënter geworden? Wat is het reële effect geweest van de reviews die we de voorbije jaren hebben uitgevoerd?

 

Het zou ook interessant zijn om na te gaan in welke mate onafhankelijke aanbevelingen al dan niet botsen op politieke veto's, ook bij ex-ante aanbevelingen trouwens. Dat is zeker een onderwerp om later op terug te komen en om verder mee op te volgen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

02 Samengevoegde vragen van

- Alexia Bertrand aan Vincent Van Peteghem (VEM Begroting, belast met Administratieve Vereenvoudiging) over "De budgettaire gevolgen van het zomerakkoord" (56007213C)

- Wouter Vermeersch aan Vincent Van Peteghem (VEM Begroting, belast met Administratieve Vereenvoudiging) over "De begrotingsimpact van het zomerakkoord" (56007241C)

02 Questions jointes de

- Alexia Bertrand à Vincent Van Peteghem (VPM Budget, chargé de la Simplification administrative) sur "Les conséquences budgétaires de l'accord de l'été" (56007213C)

- Wouter Vermeersch à Vincent Van Peteghem (VPM Budget, chargé de la Simplification administrative) sur "L'incidence budgétaire de l'accord de l'été" (56007241C)

 

De voorzitter: Mevrouw Bertrand is niet aanwezig.

 

02.01  Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de minister, het is al van juli geleden dat u nog vragen bent komen beantwoorden in het Parlement. Deze vraag dateert nog van juli. Ik probeer ze te actualiseren.

 

U beloofde in juli dat er nog voor 21 juli een begrotingscontrole zou komen. Daarvan is echter helemaal geen spoor meer te bekennen. Uiteindelijk werd een zomerakkoord uitgewerkt, maar we hebben niets meer gehoord over die begrotingscontrole.

 

Op 21 juli kondigde de federale regering-De Wever het zomerakkoord aan, met veel woorden, maar zonder concrete cijfers. Alle waarnemers wijzen op de onvolledigheid van het akkoord en op de onontkoombare begrotingsproblemen die na de zomer zouden volgen. Ik schreef dat in juli, maar het blijft brandend actueel.

 

Cruciale dossiers, zoals de pensioenmalus, de financiering van de extra defensie-uitgaven en de versnelde belastingverlaging, werden doorgeschoven naar de begrotingscontrole en de -opmaak. Volgens de ramingen van het Monitoringcomité in juli zouden de begrotingstekorten en schulden verder oplopen. Dat werd ondertussen in september bevestigd. Van de beloofde structurele sanering is voorlopig weinig te merken. De vrees groeit dan ook dat hervormingen worden uitgehold en de begroting verder zal ontsporen.

 

Mijnheer de minister, wat is de budgettaire impact van het zomerakkoord op de begroting 2025 en op de meerjarenbegroting tot 2029?

 

Worden er bijkomende begrotingsmaatregelen voorbereid in het kader van de begrotingscontrole 2025 en van de begrotingsopmaak 2026? Trouwens, waar is die begrotingscontrole 2025 en wanneer komt die er?

 

Welke concrete voorstellen liggen op tafel voor de financiering van de extra defensie-uitgaven? Zijn de verkoop van overheidsaandelen, zoals Belfius of BNP Paribas, daarbij aan de orde? Trouwens, gisteren is het aandeel van BNP nogmaals gekelderd, een serieuze aderlating voor België.

 

Hoe zal de regering vermijden dat cruciale hervormingen, zoals de fiscale hervorming, verder verwateren onder budgettaire druk?

 

02.02 Minister Vincent Van Peteghem: Mijnheer Vermeersch, uw vraag is uiteraard enigszins gedateerd, mijn antwoord is dat niet. De impact van het zomerakkoord, waarnaar u verwijst, is immers meegenomen in het jongste rapport van het Monitoringcomité. Dat rapport vormt in feite de concrete invulling van wat bij het aantreden van de regering ook budgettair werd vastgelegd. Voor de opmaak van de begroting voor 2026 vertrekt de regering dus van de ramingen van het Monitoringcomité van vorige week.

 

De regering staat voor een bijzonder zware inspanning om de houdbaarheid van het begrotingstraject te handhaven, met een aanzienlijke saneringsopdracht. We hebben daarvoor belangrijke hervormingen met impact op de rails gezet, die ook de goedkeuring van Europa hebben gekregen. De regering neemt dus haar verantwoordelijkheid.

 

We staan voor een enorme budgettaire uitdaging. De lopende besprekingen zijn uiteraard geen wandeling door het park, maar vereisen integendeel moedige beslissingen. Dat is precies onze doelstelling.

 

02.03  Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de minister, dat is een enigszins cynisch antwoord. Inderdaad, in het rapport van het Monitoringcomité werd rekening gehouden met die beslissingen. Ten opzichte van het rapport uit juli blijkt uit het nieuw rapport van het Monitoringcomité, in september verschenen, dat de tekorten verder toenemen, dat de schulden verder stijgen en dat er in enkele maanden tijd een bijkomend tekort van 1,7 miljard euro is ontstaan. Bovendien slaat het rapport van september enkel op entiteit I, terwijl u weet dat Europa naar de gezamenlijke overheid kijkt. Het zomerakkoord kwam na twee nachten onderhandelen tot stand, maar voor de begroting zullen we wellicht nog enkele slapeloze nachten nodig hebben om het extra gat opnieuw te dichten.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

03 Vraag van Wouter Vermeersch aan Vincent Van Peteghem (VEM Begroting, belast met Administratieve Vereenvoudiging) over "De Belgische bijdrage aan de Europese meerjarenbegroting" (56007237C)

03 Question de Wouter Vermeersch à Vincent Van Peteghem (VPM Budget, chargé de la Simplification administrative) sur "La contribution belge au budget pluriannuel européen" (56007237C)

 

03.01  Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de minister de Europese Commissie heeft haar ontwerp voor de nieuwe meerjarenbegroting voorgesteld, het meerjarig financieel kader, dat goed is voor een recordbedrag van 2.000 miljard euro. Hoewel de Commissie benadrukt dat de nationale bijdragen niet zouden stijgen, blijkt uit de voorstellen dat België mogelijk 600 miljoen euro per jaar extra zou moeten afdragen, onder andere door een verlaging van het percentage douanerechten dat de lidstaten mogen behouden.

 

De Belgische regering noemt dat een rode lijn, maar concrete garanties blijven uit. Tegelijk wordt gevreesd dat essentiële Europese middelen voor landbouw en cohesie worden samengevoegd in nationale potten, wat onzekerheid schept voor onze landbouwers en regio's. Ook elders klinkt verzet tegen het voorstel, onder andere in Duitsland en Nederland, wat het Belgische verzet zou moeten versterken. Men kan zich echter afvragen of deze regering standvastig is in haar verzet. Het verleden toont namelijk andere zaken aan.

 

Kan de regering haar standpunt inzake de hervorming van het meerjarig financieel kader delen? Werd er trouwens een gezamenlijk standpunt bepaald met de deelstaten? Hebt u dat afgeklopt, mijnheer de minister?

 

Kunt u bevestigen dat België een extra jaarlijkse bijdrage van 600 miljoen euro effectief uitsluit en toelichten hoe dit standpunt zal worden verdedigd in de Europese onderhandelingen?

 

België, zeker Vlaanderen, is een van de grootste nettobetalers aan de Europese Unie. De Vlamingen zijn zelfs de grootste nettobetalers. Zal de regering een korting op de Belgische bijdragen op tafel leggen?

 

Hoe verhoudt het standpunt van België zich tot de lijn van andere nettobetalers zoals Duitsland en Nederland? Wordt er samengewerkt om de druk op de nationale begrotingen te beperken?

 

Acht u de door de Europese Commissie voorgestelde eigen middelen realistisch en wenselijk? Welke impact zouden die hebben op de Belgische begroting?

 

03.02 Minister Vincent Van Peteghem: Gelet op de complexiteit van het nieuwe voorstel bestudeert België, net als de meeste andere lidstaten, dit momenteel nog. Intern zijn er uiteraard al verschillende overlegmomenten geweest over de diverse onderdelen, maar het is op dit ogenblik te vroeg om een volledig interfederaal standpunt toe te lichten. Wel kan ik enkele grote lijnen meegeven.

 

Ten eerste erkent België dat de aanpak in het huidige meerjarig financieel kader (MFK) niet langer volstaat. We hebben nood aan een flexibel, eenvoudig en toekomstgericht budget dat kan inspelen op nieuwe uitdagingen. Het is daarbij duidelijk dat defensie en veiligheid, migratie en competitiviteit onze bijzondere aandacht verdienen.

 

Ten tweede steunt België het principe van een prestatiegerichte aanpak – de performance-based approach – maar benadrukt het dat lessen moeten worden getrokken uit de RRF. Ook dat instrument was immers performance-based, maar we zijn van oordeel dat de administratieve lasten moeten worden verlicht. De staatsstructuur van de verschillende lidstaten – en dus zeker onze federale structuur – moet daarbij in rekening worden gebracht bij de uitwerking van die aanpak.

 

Tot slot leggen wij steeds de nadruk op het feit dat de budgettaire uitdagingen waarvoor we als land staan, uiteraard bepalend zullen zijn voor onze standpuntbepaling. Wij verwachten van de Europese Commissie een even strikte begrotingsoefening binnen dit MFK-kader als van de lidstaten wordt gevraagd in het kader van hun nationale budgettaire plannen.

 

Naast het interne overleg in België hebben intussen ook gesprekken plaatsgevonden met gelijkgezinde landen. Er lijkt daarbij zeker overeenstemming te bestaan over de noodzaak om de budgettaire lasten te beperken. In dat verband werden ook de voorstellen inzake de nieuwe eigen middelen bestudeerd, met de bedoeling de budgettaire impact voor ons land zo veel mogelijk te beperken of te minimaliseren.

 

03.03  Wouter Vermeersch (VB): Met alle respect, mijnheer de minister, maar het meerjarig financieel kader van de Europese Unie werd midden juli voorgesteld. U zegt nu – we zijn ondertussen oktober – dat u het nog aan het bestuderen bent. Ik weet niet wat u deze zomer hebt gedaan, maar de zomer biedt natuurlijk de gelegenheid om zulke zaken te bestuderen. De uitdaging die voor ons ligt, is gigantisch. Als we 600 miljoen euro extra moeten betalen… Ik denk dat we nu al meer dan 7,5 miljard betalen aan de Europese Unie en dan komt daar nog eens zoveel bij, terwijl we als Vlamingen al de grootste nettobetaler zijn.

 

Is deze regering bereid om de Vlaamse belastingbetaler opnieuw op te offeren voor de Europese Unie? 600 miljoen euro is voor ons no pasaran, om de woorden van de MR te gebruiken. In het verleden hebben we al te vaak gezien dat de Belgische onderhandelingslijn op Europees niveau als een natte dweil is. Ik zou u aanraden, mijnheer de minister, om zeker een coalitie te zoeken met andere gelijkgezinde landen, lees: de nettobetalers in de Europese Unie.

 

De boeren verliezen steun, de douanerechten verdwijnen, maar de Europese Unie vraagt steeds meer geld. We moeten heel duidelijk zijn, wij hebben geen geld meer om uit te delen. We kunnen dus niet akkoord gaan met nog meer miljarden voor de Europese Unie.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

04 Samengevoegde vragen van

- Wouter Vermeersch aan Vincent Van Peteghem (VEM Begroting, belast met Administratieve Vereenvoudiging) over "De begroting 2026" (56007318C)

- Wouter Vermeersch aan Vincent Van Peteghem (VEM Begroting, belast met Administratieve Vereenvoudiging) over "De begroting" (56008504C)

04 Questions jointes de

- Wouter Vermeersch à Vincent Van Peteghem (VPM Budget, chargé de la Simplification administrative) sur "Le budget 2026" (56007318C)

- Wouter Vermeersch à Vincent Van Peteghem (VPM Budget, chargé de la Simplification administrative) sur "Le budget" (56008504C)

 

04.01  Wouter Vermeersch (VB): Ik heb hier mijn vraag over het negeren van de negatieve adviezen van de Inspectie van Financiën door Defensie voor me.

 

De voorzitter: Hoger op de agenda staan uw twee vragen over de begroting voor 2026.

 

04.02  Wouter Vermeersch (VB): Dan is de agenda na 7 uur vanmorgen nog gewijzigd?

 

De voorzitter: Dat kan.

 

04.03  Wouter Vermeersch (VB): Ik heb ondertussen de bewuste vragen teruggevonden. Met uw goedkeuring, mijnheer de voorzitter, zal ik even freewheelen.

 

Mijnheer de minister, in de plenaire vergadering van 25 september 2025 antwoordde u op vragen van Vlaams Belang onder andere: "Het rapport van het Monitoringcomité is duidelijk. Er wacht ons een stevige opdracht. Om onze begroting op het pad van structurele verbetering op lange termijn te zetten, moeten we vandaag ingrijpen met een ambitieus pakket aan maatregelen met impact en met hervormingen."

 

Mijnheer de minister, kunt u  de omvang van de begrotingsinspanning voor 2026 bevestigen, uitgedrukt in miljarden euro? U had het in de afgelopen dagen in de pers over een inspanning van 16,6 miljard euro.

 

Nu, dat bedrag is al door veel partijen genuanceerd en bijgespijkerd. De MR had het over 20 miljard euro, maar dan tegen 2030. U had het over 16,6 miljard tegen 2029. Er circuleren in de pers ook andere bedragen. Bart De Wever zei dat hij 8 tot 10 miljard nodig zou hebben om in lijn te blijven met wat Europa vraagt. Kunt u duidelijkheid brengen?

 

Zal deze inspanning volstaan om het begrotingsdoel dat bepaald is in het regeerakkoord te behalen? Ik lees dit nog even voor: "De komende regering stelt zich tot doel de dramatische achteruitgang bij ongewijzigd beleid om te buigen en tegen 2030 op het niveau van entiteit I het begrotingstekort te beperken tot onder de Europese drempel van 3 %." Die drempel van 3 % geldt natuurlijk voor de gezamenlijke overheid, niet enkel voor entiteit I.

 

Ten derde, de totale begrotingsinspanning wordt conform het regeerakkoord over verschillende elementen verdeeld. Voornamelijk gaat het om het effect van structurele hervormingen, met  name van de arbeidsmarkt en de pensioenen. Tegen het einde van de legislatuur zou dit goed moeten zijn voor twee derde van de inspanning. Zullen de maatregelen uit het zomerakkoord volstaan om die twee derde van de inspanning te verwezenlijken? Zo niet, welke bijkomende maatregelen acht u noodzakelijk?

 

Ten tweede zou de rest via discretionaire maatregelen worden gerealiseerd. Tegen het einde van de legislatuur zou dat niet meer dan een derde van de totale inspanning mogen zijn. De regering hanteert daarbij een verdeling waarbij minstens twee derde wordt bereikt door de groei van de uitgaven te beheersen en maximaal een derde via bijdragen van de sterkste schouders en diverse inkomsten.

 

Aan welke discretionaire maatregelen denkt u om dat resterende derde van de inspanning te realiseren? Komt bijvoorbeeld de miljonairstaks die momenteel in de pers circuleert volgens u daarvoor in aanmerking?

 

Mijnheer de minister, ik hoor het graag van u.

 

04.04 Minister Vincent Van Peteghem: Mijnheer Vermeersch, in uw vraag zijn verschillende vragen door elkaar gesteld. Ik geef dat alleen maar mee. U stelt onder andere vragen over de bewuste 16,6 miljard euro, maar die vragen komen ook later nog aan bod. Daarom geef ik nu een algemener antwoord op uw vraag. Een en ander zal later uiteraard nader worden toegelicht.

 

Zoals ik daarnet al meegaf, heeft het Monitoringcomité op 22 september 2025 een actualisering gepubliceerd van de budgettaire toestand van entiteit I voor de periode 2025-2030.

 

Het rapport bevat ook een raming van de controlerekening voor de uitgavennorm van entiteit I. Die raming is uiteraard gebaseerd op de methodologie en de voorkeursleutel die de Hoge Raad van Financiën heeft voorgesteld in zijn adviezen van juli 2024 en april 2025.

 

U weet dat er over die verdeling nog onderhandelingen lopen met de gemeenschappen en de gewesten om tot een nieuw samenwerkingsakkoord te komen. Daarbij dienen ook afspraken te worden gemaakt over de begrotingsinspanning die elke deelentiteit moet leveren om op Belgisch niveau te voldoen aan de doelstellingen die zijn opgenomen in het Medium Term Fiscal Structural Plan en ze ook te kunnen waarmaken.

 

Wat de begrotingsinspanning betreft, zullen we nagaan welke inspanning we in de komende periode zullen leveren. We zullen dat binnen de regering bekijken. Ik wil daar niet op vooruitlopen of voorafnames doen. Zoals ik evenwel al vaker in het Parlement heb gezegd, moeten we de principes van het regeerakkoord respecteren.

 

04.05  Wouter Vermeersch (VB): Ik hoop dat we straks duidelijker antwoorden zullen krijgen, want dit antwoord blinkt alvast uit in vaagheid.

 

De regering lijkt de keuzes vooruit te schuiven. Het Monitoringcomité heeft in juli en nu opnieuw in september al herhaaldelijk de alarmbel geluid. Die alarmbel klinkt steeds luider. Ondertussen horen de burgers in de pers enkel spreken over extra belastingen, onrealistische terugverdieneffecten en veel vage beloftes. Wat zit er echt in de pijplijn? Het gaat nogmaals over hogere belastingen, vooral ten koste van de Vlamingen, en amper over echte besparingen op de politiek en de overheid in dit land.

 

Ik hoop dus dat we straks wat meer informatie zullen krijgen over uw plannen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

05 Vraag van Wouter Vermeersch aan Vincent Van Peteghem (VEM Begroting, belast met Administratieve Vereenvoudiging) over "Het negeren van negatieve adviezen van de Inspectie van Financiën bij defensieaankopen" (56007403C)

05 Question de Wouter Vermeersch à Vincent Van Peteghem (VPM Budget, chargé de la Simplification administrative) sur "Le fait d'ignorer les avis négatifs de l'Inspection des finances dans des achats pour la Défense" (56007403C)

 

05.01  Wouter Vermeersch (VB): Ook deze vraag werd al ingediend in de maand juli, mijnheer de voorzitter.

 

Mijnheer de minister, de ministerraad keurde midden juli 2025 de Strategische Visie Defensie goed. Daarin wordt voor de periode 2026 tot en met 2034 een recordbedrag van 139 miljard euro voor Defensie uitgetrokken. Daarvan is 34 miljard euro bestemd voor de aankoop van nieuw materieel. De controle op die uitgaven gebeurt onder andere door de Inspectie van Financiën, onder het voorzitterschap van de minister van Begroting. Uit berichtgeving van voor de zomer blijkt dat de Inspectie van Financiën in de afgelopen tweeënhalf jaar 47 keer een uitdrukkelijk negatief advies gaf bij defensieaankopen. In 46 van die 47 gevallen werden die adviezen echter genegeerd door de ministerraad.

 

Daarnaast rijzen er vragen over de wens van de minister van Defensie om het controleproces te moderniseren. In een context van historische militaire uitgaven en verhoogde corruptierisico’s is een sterk, onafhankelijk begrotingstoezicht natuurlijk essentieel.

 

Hoe beoordeelt u het feit dat de ministerraad 46 van de 47 negatieve adviezen van de Inspectie van Financiën bij defensieaankopen negeerde en dus eigenlijk in de prullenbak deed belanden?

 

Hoe ziet u uw rol in het proces als voorzitter van de Inspectie van Financiën?

 

Welke stappen onderneemt u om de onafhankelijkheid en de slagkracht van de Inspectie van Financiën te versterken in plaats van die te ondermijnen?

 

Acht u het aangewezen dat er meer transparantie komt over de adviezen en hun opvolging, gelet op de enorme budgettaire implicaties en risico’s?

 

Zult u zich verzetten tegen pogingen om het toezicht van de Inspectie van Financiën te “vereenvoudigen”, wat in de praktijk neerkomt op het verder afzwakken van dat toezicht?

 

05.02 Minister Vincent Van Peteghem: Mijnheer Vermeersch, in de eerste plaats wil ik het belang onderstrepen van een sterke en onafhankelijke Inspectie van Financiën in het begrotingsproces. De inspectie vervult een essentiële rol in het waarborgen van de kwaliteit en de rechtmatigheid van de overheidsuitgaven. Haar adviezen dragen in belangrijke mate bij tot een zorgvuldig financieel beleid.

 

Het is ook belangrijk te onderstrepen dat de adviezen van de Inspectie van Financiën, hoe waardevol en richtinggevend ook, niet bindend zijn. Ze maken deel uit van een breder beslissingsproces, waarin ook andere beleidsmatige, strategische en maatschappelijke overwegingen worden meegenomen. De uiteindelijke beslissing ligt bij de ministerraad, die collegiaal oordeelt over de voorstellen die hem worden voorgelegd.

 

Als minister van Begroting zie ik erop toe dat de inspectie haar werkzaamheden in volledige onafhankelijkheid en met de nodige deskundigheid kan uitvoeren. Als minister heb ik er ook alle belang bij dat zij haar controlerende taak met de grootst mogelijke degelijkheid vervult.

 

Ik ben geen voorstander van initiatieven die de onafhankelijkheid of slagkracht zouden aantasten. Eventuele voorstellen tot modernisering van de procedures zullen steeds vanuit dat perspectief worden beoordeeld. Efficiëntie mag nooit ten koste gaan van de diepgang of de onafhankelijkheid van het toezicht door de inspectie.

 

05.03  Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de minister, ik las voorbije zomer een artikel met de titel Iedereen is enorm bang voor een nieuw Augusta-schandaal. Herinner u hoe politici van PS en Vooruit miljoenen in een dossier voor de aankoop van 46 Augustahelikopters - ik zie weinig socialisten in de zaal momenteel – aangeboden kregen. Minister Frank Vandenbroucke, die nu nog in de regering zit, was op dat ogenblik minister van Buitenlandse Zaken in de federale regering. Hij nam ontslag in maart 1994, nadat bleek dat hij de opdracht had gegeven om het ontvangen smeergeld te verbranden. Dat toont nog maar eens het belang en de gevoeligheid van militaire aankopen aan, zeker nu we vele miljarden extra zullen uitgeven.

 

Mijnheer de minister, 47 keer trok de Inspectie van Financiën aan de noodrem en 46 keer heeft uw regering die noodrem genegeerd, zelfs doorgesneden. Wie miljarden aan belastinggeld zal uitgeven zonder naar die begrotingswaakhond te luisteren, speelt met vuur, letterlijk en figuurlijk.

 

U bent minister van Begroting en het is uw taak om dat mee te controleren. U staat bovendien aan het hoofd van de Inspectie van Financiën; u bent voorzitter van de Inspectie van Financiën U zou die adviezen veel meer ter harte moeten nemen. Zeker in de komende maanden is controle op die uitgaven cruciaal. De inspectieverslagen moeten worden meegenomen in de beoordeling van al die miljardenuitgaven die in de komende weken, maanden en jaren op til staan, al was het maar om een nieuw Augustaschandaal of een nieuw schandaal met de Franse tanks te vermijden.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

06 Vraag van Wouter Vermeersch aan Vincent Van Peteghem (VEM Begroting, belast met Administratieve Vereenvoudiging) over "Het dilemma tussen het streven naar bijkomende groei en het verhogen van de belastingen" (56007507C)

06 Question de Wouter Vermeersch à Vincent Van Peteghem (VPM Budget, chargé de la Simplification administrative) sur "Le dilemme entre la quête d'une croissance supplémentaire et l'augmentation des impôts" (56007507C)

 

06.01  Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de voorzitter, deze zomer verscheen in De Tijd een interessant interview met de nieuwe topman van Voka, Frank Beckx. Hij benadrukte dat elke regering in dit land werk moet maken van een gezonde begroting en dat deze regering één belangrijk element mist in haar agenda, namelijk de creatie van economische groei. Hoge energie- en loonkosten, administratieve druk en rechtsonzekerheid zullen nefast zijn voor het ondernemerschap en de groei. Ik denk dat de man daar gelijk in heeft. Volgens de Voka-topman is het de hoogste tijd om economische groei centraal te stellen in plaats van steeds nieuwe belastingen te bedenken. Hij wijst erop dat een half procent extra groei meer opbrengt voor de staatskas dan bijvoorbeeld een meerwaardebelasting.

 

Vandaag zien we echter dat de regering-De Wever blijft focussen op fiscale maatregelen, zoals een meerwaardebelasting. Intussen horen we voorstellen over een miljonairstaks, een pakjestaks en andere nieuwe heffingen, terwijl ondernemers vooral vragen om lagere loon- en energiekosten, administratieve vereenvoudiging en een beter vergunningenbeleid.

 

Mijnheer de minister, ten eerste, hoe kijkt u naar dit pleidooi?

 

Ten tweede, kan de minister bevestigen dat een half procent groei de staatskas zeker 1,5 miljard euro zou opleveren?

 

Ten derde, erkent de minister dat economische groei een veel krachtigere hefboom kan zijn voor de begroting dan nieuwe belastingen, zoals een meerwaardebelasting, een miljonairstaks of een pakjestaks?

 

Ten vierde, erkent de minister dat de meerwaardebelasting een remmend effect kan hebben op ondernemerschap en investeringen, en dus uiteindelijk ook op de begroting?

 

Ten vijfde, wat zijn de actuele groeivooruitzichten voor 2025 tot 2029?

 

Ten slotte, zal de regering bijkomende maatregelen nemen om ondernemerschap, industrie en economie te stimuleren en zuurstof te geven? Als ik u hoor spreken over de vervennootschappelijking, mijnheer de minister, dan vrees ik dat daar weinig van in huis zal komen.

 

Kortom, hoe wil de federale regering concrete groei stimuleren in plaats van de lasten op de Vlaamse middenklasse te verzwaren?

 

06.02 Minister Vincent Van Peteghem: Eerst en vooral, mijnheer Vermeersch, kan ik uw stelling niet bijtreden dat de regering blijft focussen op fiscale maatregelen. De regering heeft al heel wat verschillende maatregelen beslist, zoals onder andere de verhoging van de belastingvrije som, specifieke initiatieven om het investeringsklimaat te verbeteren, de wet lagere kosten enzovoort. Die maatregelen dragen ertoe bij dat de activiteitsgraad zal verbeteren, de rechtszekerheid wordt verhoogd en administratieve vereenvoudigingen worden doorgevoerd. Dat zijn allemaal maatregelen die uiteraard een positieve impact hebben op de groei.

 

De actuele groeivooruitzichten zijn opgenomen in de economische begroting van het Planbureau van september, evenals in het rapport van het Monitoringcomité. Voor de periode 2025-2029 wordt daarin uitgegaan van een gemiddelde jaarlijkse groei van het reële bbp met ongeveer 1,2 procent.

 

Het is dan ook logisch dat de regering blijft focussen op economische groei. Ook ikzelf zal, in mijn hoedanigheid van minister van Begroting én bevoegd voor Administratieve Vereenvoudiging, daar sterk op blijven inzetten. Een concreet plan daartoe zal nog vóór het einde van het jaar aan de ministerraad worden voorgelegd.

 

06.03  Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de minister, de maatregel die u noemt, de verhoging van de belastingvrije som, is nog niet doorgevoerd. Ik ben momenteel mijn belastingaangifte aan het invullen – ik heb een zogenaamde complexe aangifte, waardoor ik dat in oktober kan doen. Ik heb het nog even gecontroleerd, maar de belastingvrije som is absoluut nog niet opgetrokken.

 

De groei in dit land is veel te laag. En wanneer u bijkomende belastingen invoert, zoals uw regering doet – ik denk aan de meerwaardebelasting, en ook aan andere plannen die in de pers verschijnen en opnieuw voor fiscale onzekerheid zorgen –, dan zet dat uiteraard de economische groei en de investeringen verder onder druk.

 

Ons pleidooi is dan ook om daar bijzondere aandacht voor te hebben, om echt te focussen op groei. Volgens ons klopt het cijfer dat een half procent extra groei de staatskas zeker 1,5 miljard euro zou kunnen opleveren. Dat zijn pas reële terugverdieneffecten. Dat kan enkel via een beleid dat ondernemerschap stimuleert, dat mensen die risico’s nemen in onze economie niet afstraft met extra belastingen, maar hen juist aanmoedigt om verder te investeren. Want extra investeringen aantrekken is precies wat ons land nodig heeft, en dat kan alleen met een gunstige fiscaliteit.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

07 Vraag van Wouter Vermeersch aan Vincent Van Peteghem (VEM Begroting, belast met Administratieve Vereenvoudiging) over "De vroegtijdige lastenverlaging zonder begrotingsdekking" (56007557C)

07 Question de Wouter Vermeersch à Vincent Van Peteghem (VPM Budget, chargé de la Simplification administrative) sur "L'anticipation de la réduction des charges sans couverture budgétaire" (56007557C)

 

07.01  Wouter Vermeersch (VB): Volgens recente – intussen al iets minder recente – uitlatingen van de VBO-topman laat de begrotingssituatie van dit land een lastenverlaging op arbeid vóór 2029 niet toe. Uw fameuze ‘optrekken van de belastingvrije som’ is daar al. Ik citeer: “Het is geen goed idee om een lastenverlaging vroeger dan 2029 door te voeren. Om structurele saneringen tot een goed einde te brengen, moet de economie goed draaien. Anders valt de opbrengst tegen en komen er uiteindelijk toch nog extra belastingen.”

 

MR en CD&V willen de lastenverlaging al vroeger dan 2029 doorvoeren, zodat mensen sneller meer nettoloon overhouden. Volgens Trends kost die maatregel echter drie keer zoveel als de verhoging van het defensiebudget.

 

Ik heb daarover een aantal vragen, mijnheer de minister.

 

Ten eerste, hoe beoordeelt u de analyse van het VBO dat een lastenverlaging vóór 2029 onhoudbaar is zonder een structureel sluitende begroting?

 

Ten tweede, wat is de impact van de geplande lastenverlaging op de begroting? Kost de belastingverlaging de staatskas bijna drie keer meer dan de verhoging van het defensiebudget, zoals Trends op 30 juli schreef?

 

Ten derde, wat is in miljarden euro en in verhouding tot het bbp de geraamde impact van de geplande lastenverlaging voor de jaren 2030 tot en met 2034?

 

Ten vierde, worden in het licht van die maatregel bijkomende besparingen of hervormingen overwogen en, zo ja, welke?

 

Ten vijfde, kan de minister garanderen dat de lastenverlaging niet gefinancierd zal worden door extra schulden of belastingverhogingen elders?

 

07.02 Minister Vincent Van Peteghem: Eerst en vooral wil ik meegeven dat de vragen over de berekening van de lastenverlaging het best aan de minister van Financiën kunnen worden gesteld. Wat betreft de opmerking dat een structureel sluitende begroting noodzakelijk is, daarmee ga ik uiteraard akkoord. Het Monitoringcomité waarschuwt wel dat tegen 2030 de verwachte inkomsten bij ongewijzigd beleid met 1,1 % van het bbp zullen dalen. Dat is meer dan 8 miljard euro.

 

Is het antwoord daarop dan nieuwe belastingen invoeren of de broodnodige belastingverlaging op arbeid niet doorvoeren? Ik denk het helemaal niet. Het is mijn overtuiging dat we ons fiscaal systeem eerst rechtvaardiger moeten maken. Mensen mogen niet langer verleid worden tot fiscale optimalisatie. Daarom moeten we onze loonlasten verlagen en hervormen, zodat twee collega’s die naast elkaar zitten en hetzelfde werk verrichten, dezelfde fiscale loonlasten dragen en dezelfde sociale rechten opbouwen. Dus ja, uiteraard moet er verdergegaan worden met die lastenverlaging.

 

07.03  Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de minister, dat zijn mooie woorden over de nettolonen, maar op vragen over de dekking daarvan – hoe u dat gaat financieren en verwerken in de begroting – komt geen antwoord. Dat is natuurlijk geen beleid, het lijkt eerder op pre-electorale marketing.

 

Het is natuurlijk handig om net voor de verkiezingen een belastingverlaging door te voeren, maar op de vragen die ik stel – hoe zult u dat realiseren en wat is de impact op de periode 2030 tot 2034 – verwijst u naar de minister van Financiën. Dat is toch iets te gemakkelijk. U bent minister van Begroting. U hebt een overzicht over zowel de inkomsten als de uitgaven. Ik merk ook in de media dat u helemaal niet terughoudend bent om uitspraken te doen over de inkomsten van de Staat, maar als er in het Parlement pertinente vragen worden gesteld over die belastingverlaging, dan verwijst u naar uw collega.

 

Dit is inderdaad geen beleid, maar pre-electorale marketing. Ik had meer verwacht en hoop dat u in de toekomst uitgebreider zult antwoorden.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

08 Questions jointes de

- Frédéric Daerden à Vincent Van Peteghem (VPM Budget, chargé de la Simplification administrative) sur "L’abaissement de la note de la Belgique" (56007632C)

- Wouter Vermeersch à Vincent Van Peteghem (VPM Budget, chargé de la Simplification administrative) sur "La position budgétaire belge et la réaction des marchés financiers" (56007906C)

- Wouter Vermeersch à Vincent Van Peteghem (VPM Budget, chargé de la Simplification administrative) sur "L'incidence de la dégradation des notes sur les marchés financiers et les propos du ministre" (56008913C)

08 Samengevoegde vragen van

- Frédéric Daerden aan Vincent Van Peteghem (VEM Begroting, belast met Administratieve Vereenvoudiging) over "De ratingverlaging voor België" (56007632C)

- Wouter Vermeersch aan Vincent Van Peteghem (VEM Begroting, belast met Administratieve Vereenvoudiging) over "De Belgische begrotingspositie en de reactie van de financiële markten" (56007906C)

- Wouter Vermeersch aan Vincent Van Peteghem (VEM Begroting, belast met Administratieve Vereenvoudiging) over "De impact van de ratingverlagingen op de financiële markten en de uitspraken van de minister" (56008913C)

 

De voorzitter: De heer Daerden is niet aanwezig.

 

08.01  Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de minister, de financiële markten reageerden recent verschillend op de politieke crisissen in Frankrijk en Nederland. Terwijl de Franse rente fors opliep door een torenhoog begrotingstekort en hoge schuldgraad, bleven beleggers relatief gerust over Nederland, dat ondanks de heersende politieke instabiliteit een beperkt tekort en een lage schuldgraad kan voorleggen. Mijn vraag is trouwens brandend actueel, aangezien er gisteren toch wat politieke onzekerheid is uitgebroken in Frankrijk, met de nodige gevolgen op de financiële markten.

 

België bevindt zich financieel gezien veel dichter bij Frankrijk dan bij Nederland. We kampen immers met een structureel hoog tekort, een oplopende schuldgraad en een beperkt hervormingsvermogen. Toch lijken de financiële markten ons voorlopig nog niet te viseren, hoewel we gisteren toch een van de grootste slachtoffers waren van die Franse dip. Dat vertrouwen is trouwens allerminst gegarandeerd, zeker omdat kredietagentschappen eerder al waarschuwden voor een mogelijke ratingverlaging. Bovendien is België aandeelhouder van BNP Paribas, dat sterk blootgesteld is aan Franse staatsobligaties. Gisteren is dat aandeel overigens serieus gezakt.

 

Mijnheer de minister, hoe evalueert u het risico dat België, net zoals Frankrijk, in de nabije toekomst door de financiële markten en kredietagentschappen wordt afgestraft wegens zijn zwakke begrotingspositie? Hoe zult u een voor de kredietagentschappen geloofwaardig traject voorleggen?

 

Heeft de regering de mogelijke impact op de Belgische staat en de publieke financiën van de blootstelling aan Franse staatsobligaties via BNP Paribas, waarvan ons land aandeelhouder is, in kaart gebracht?

 

In welke mate houdt het beleid van deze regering rekening met het Nederlands voorbeeld, waar een solide begroting de markten kalmeert, ondanks politieke instabiliteit?

 

In een interview bij Ter zake vorige week, dat ik met veel aandacht heb bekeken, stelde u dat ratingverlagingen een impact hebben op de rente die dit land betaalt op zijn staatsschuld. U verwees daarbij naar een downgrade van de Belgische rating door Fitch in juni, wat volgens u een impact zou hebben op de rente. Tevens stelde u dat een toegenomen rente op termijn een probleem zou kunnen worden. Dat lijkt mij nog een understatement.

 

Mijnheer de minister, welke impact schrijft u concreet toe aan die ratingverlaging door Fitch?

 

Schrijft u een rente-impact toe aan de ratingverlaging van de gewesten, zoals in juli voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, en ten gevolge daarvan ook in Vlaanderen?

 

Wanneer worden de rentelasten volgens u precies problematisch?

 

Wanneer kan er worden gesproken van een rentesneeuwbal? Welke berekening maakt u daarover momenteel?

 

08.02 Minister Vincent Van Peteghem: Mijnheer de voorzitter, uiteraard neem ik ook even de antwoorden mee op de vragen van de heer Daerden, die niet aanwezig is.

 

Mijnheer Vermeersch, ik laat het aan de analisten over om uit te maken wat in het geval van Frankrijk het zwaarst zal doorwegen, de cijfers inzake de overheidsschuld en het tekort op zich, of het feit dat de politiek er op dit ogenblik in moeilijkheden verkeert en het moeilijk heeft om een geloofwaardig antwoord te geven op de uitdagingen, dan wel of het een gecumuleerd en elkaar versterkend effect is.

 

Wel moet worden opgemerkt dat Fitch onze kredietrating verlaagde uit scepsis over de Belgische implementatiekracht, niet wegens het plan zelf. Fitch stelt dat de hervormingen geloofwaardig zijn op voorwaarde dat ze ook volledig worden uitgevoerd. Het is dus niet zozeer dat we geen geloofwaardig traject voorleggen, maar wel dat er een vrees bestaat over de uitvoering ervan.

 

Ik denk dat de acties van de regering de afgelopen, maar hopelijk ook de komende maanden, daar het beste antwoord op zullen bieden. Het antwoord dat wij niet enkel aan de ratingagentschappen, maar ook aan de bevolking moeten geven, is dat de regering het ernstig meent met de sanering van de overheidsfinanciën en dat de noodzakelijke bijkomende maatregelen worden genomen met respect voor de evenwichten en de ambitie die voorzien zijn in het regeerakkoord.

 

Pour la confection du budget, le gouvernement se fonde sur l'estimation de l’Agence Fédérale de la Dette contenue dans le rapport du Comité de monitoring du 22 septembre. Cette estimation est notamment basée sur les taux d'intérêt OLO forward à long terme, du 29 août 2025, auxquels une marge de sécurité a été ajoutée, et sur les taux d'intérêt ESTER forward à court terme. De ce fait, les évolutions des taux d'intérêt connues et escomptées sur le marché ont été prises en compte dans les calculs de financement.

 

08.03  Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de minister, u vraagt mij of de financiële markten in Frankrijk onrustig worden door de politiek of door de begrotingssituatie. Ik denk dat het een combinatie is van beide. De politieke problemen zetten in Frankrijk plots een spotlicht op de begrotingssituatie van dat land, maar ook op die van andere Europese landen die eveneens in moeilijke papieren zitten, waaronder België.

 

Wat de rating betreft, ga ik niet volledig akkoord met uw analyse. Fitch zegt eigenlijk dat er veel praatjes en mooie woorden in de regeerakkoorden staan, maar twijfelt aan de daden. Ik vraag mij af wat erger is. De ratingagentschappen twijfelen eigenlijk aan de geloofwaardigheid van de regering. Dat doen wij ook. Wie gelooft de regering nog? Daarover gaat trouwens ook een nieuwe campagne van een bepaalde partij. Wij trekken eveneens de geloofwaardigheid van de regering-De Wever openlijk in twijfel. Samen met ons doen de ratingagentschappen dat ook.

 

We mogen de financiële markten niet uit het oog verliezen. Het is een reëel risico dat zij onrustig worden, dat de rente op Belgisch staatspapier verder toeneemt en dat de begrotingssituatie aanzienlijk verslechtert. Dat is een scenario dat we te allen prijze moeten vermijden, want dan zal er zeer drastisch en radicaal moeten worden ingegrepen en dan vrees ik dat de bevolking echt onder die besparingen zal lijden.

 

Zo’n scenario moeten we dus vermijden. Dat kan alleen door daadkracht te tonen en door effectief maatregelen te nemen. Tot nu toe zien we dat niet. We moeten, net zoals de ratingagentschappen, vaststellen dat er tot op heden van uw regering veel praatjes in de pers komen – ook met het zomerakkoord –, veel mooie woorden, maar zonder cijfers en zonder concrete daden die daaruit volgen. De cijfers die we zien, verslechteren alleen maar. Ik verwijs daarvoor opnieuw naar het Monitoringcomité.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

09 Vraag van Alexia Bertrand aan Vincent Van Peteghem (VEM Begroting, belast met Administratieve Vereenvoudiging) over "De website begrijpbarebegroting.be" (56007720C)

09 Question de Alexia Bertrand à Vincent Van Peteghem (VPM Budget, chargé de la Simplification administrative) sur "Le site web budgetcomprehensible.be" (56007720C)

 

09.01  Alexia Bertrand (Open Vld): Mijnheer de minister, ik heb de vraag ingediend op 4 september 2025, op een moment waarop de website nog niet was aangepast. Ik heb gezien dat ze intussen wel is aangepast, waarvoor dank.

 

U hebt waarschijnlijk ook gezien dat de website deze week nog is gebruikt door De Standaard voor een heel pedagogisch artikel over de begroting. Het is essentieel voor de bevolking en voor de pers om over actuele cijfers te beschikken.

 

Zult u nog verbeteringen of aanpassingen aanbrengen aan de website? De site kan naar mijn mening immers nog gebruiksvriendelijker worden gemaakt. Dat was vroeger al het geval. Wij hebben de website samen met de administratie ontwikkeld. Ik heb gemerkt dat de bolletjes allemaal even groot zijn, hoewel er natuurlijk een gigantisch verschil bestaat tussen de verschillende posten van de begroting. Het zou visueel veel duidelijker zijn, mocht de bol die de pensioenen voorstelt, groter zijn dan de bol van de werkloosheid of mocht de gezondheidszorg groter worden weergegeven dan andere onderdelen.

 

Misschien is dat een visuele aanpassing die u nog kunt doorvoeren om de website duidelijker te maken.

 

Zult u de website dus blijven actualiseren?

 

Ik heb gezien dat u al een aantal verbeteringen hebt aangebracht samen met de administratie, wat een goede zaak is. Als u mij kunt verzekeren dat de website zal worden behouden en verbeterd, dan zou ik dat op prijs stellen.

 

09.02 Minister Vincent Van Peteghem: Mevrouw Bertrand, dank om het probleem te melden. De infographic is gelukkig opnieuw beschikbaar en biedt waardevolle informatie over de begroting. Daar willen we uiteraard verder op inzetten. Er was een procedurefout tijdens een technische update begin september. De wijziging in de infografiecode werd in de productieomgeving uitgerold met de begrotingsgegevens van de vorige cyclus, wat onbedoeld leidde tot het overschrijven van de geactualiseerde initiële begroting van 25 juni. Die fout is vooraf niet ontdekt en heeft tijdelijk de betrouwbaarheid van de verspreide informatie beïnvloed. We zullen er alles aan doen om bij de indiening van begroting voor 2026 de juiste informatie zo snel mogelijk beschikbaar te stellen.

 

Op dit moment worden geen verdere aanpassingen overwogen, maar het is natuurlijk belangrijk dat alle informatie op de website correct is. Vandaar dat het goed was dat u melding maakte van deze fout.

 

09.03  Alexia Bertrand (Open Vld): Mijnheer de minister, ik ben tevreden met uw antwoord en zal het blijven opvolgen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

10 Vraag van Wouter Vermeersch aan Vincent Van Peteghem (VEM Begroting, belast met Administratieve Vereenvoudiging) over "De relatief hoge volatiliteit van de Belgische staatsobligaties" (56007907C)

10 Question de Wouter Vermeersch à Vincent Van Peteghem (VPM Budget, chargé de la Simplification administrative) sur "La volatilité relativement importante des obligations d'État belges" (56007907C)

 

10.01  Wouter Vermeersch (VB): We hebben zopas nog gesproken over de gevoeligheid van het Belgische staatspapier. Uit een recente analyse van ING Bank waarover De Standaard berichtte, blijkt dat een plotse toename van het renteverschil, de zogenaamde spread, tussen Frankrijk en Duitsland in de eurozone alleen gevolgd werd door een gelijkaardige opstoot van de Belgische rente. Het wantrouwen tegenover België zou dus even sterk zijn toegenomen als dat tegenover de Franse overheid. De bank merkt bovendien op dat in tegenstelling tot de Franse en Belgische spread de Spaanse en Italiaanse spread afnamen ten opzichte van de Duitse. Mogelijk komt dat in Italië door de rechtse regering daar.

 

Het Federaal Planbureau maakte bovendien zijn economische begroting bekend, waarin staat dat de langetermijnrente in stijgende lijn zit. De tienjaarsrente zou in 2025 al 0,2 % hoger uitvallen dan in 2024 en verder toenemen tot een gemiddelde van 3,2 % in 2026. De huidige en verwachte rente is bovendien aanzienlijk hoger dan de rente die werd gebruikt bij de opmaak van de begroting voor 2025.

 

Mijnheer de minister, hoe beoordeelt u die schijnbaar hoge volatiliteit van de Belgische rente?

 

Baart de relatief slechte prestatie tegenover traditioneel zwakkere economieën zoals Italië en Spanje de regering zorgen?

 

Wat is de actuele impact van de volatiliteit van de Belgische rente op de begroting? In welke zin dient de raming van de rentelasten uit de begroting voor 2025, die rekening hield met een gemiddelde rentevoet van 3,07 % op tien jaar, te worden bijgesteld?

 

Wat is de huidige gewogen gemiddelde rentevoet en de gewogen gemiddelde looptijd van de uitgiften op lange termijn en welke waarden zullen worden gehanteerd bij de opmaak van de begroting voor 2026?

 

10.02 Minister Vincent Van Peteghem: De regering baseert zich voor de begrotingsdiscussie, zoals ik eerder meerdere malen heb gezegd, op het rapport van het Monitoringcomité. Uit dat rapport blijkt dat de interestlasten betaald op de rijksschuldbegroting voor 2025 een fractie lager liggen, ongeveer 38 miljoen euro, dan geraamd in de initiële begroting. Voor 2026 worden die nu 44 miljoen euro hoger ingeschat. Voor de raming van de interestlasten werkt het Agentschap van de Schuld niet met een gemiddelde interestvoet, maar met de forward rates voor verschillende looptijden. Wanneer we de ramingen die werden gebruikt bij de opmaak van de initiële begroting voor 2025 vergelijken met de cijfers gehanteerd in het rapport van het Monitoringcomité van 22 september, merken we voor zowel 2025 als 2026 een lichte daling van het interestniveau op korte termijn, tot en met een looptijd van vijf jaar. Voor de schuld op lange termijn daarentegen liggen de gehanteerde interesthypothesen 0,2 tot 0,6 basisprocenten hoger.

 

10.03  Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de minister, met alle respect, maar de rentelasten lopen tegen 2029 op tot 18,3 miljard euro. Dat is werkelijk zorgwekkend. Bijna de helft van het totale tekort van dit land is aan die rentelasten toe te schrijven. Uw antwoord stelt ons dan ook niet gerust.

 

Ook de markten zijn er de afgelopen dagen niet geruster op geworden. Terwijl Spanje en Italië hun renteverschillen zien dalen, staat België in hetzelfde rijtje van landen als Frankrijk, die bekendstaan om hun torenhoge schuld en hun politieke immobiliteit en politieke problemen.

 

Dat is geen compliment, mijnheer de minister. Zowel het Federaal Planbureau als het Monitoringcomité, elke instantie, waarschuwt intussen dat de rente verder zal stijgen en dat de rentelasten fors hoger zullen uitvallen dan wat uw regering in de begroting heeft ingeschreven.

 

Mijnheer de minister, dat betekent niet meer of niet minder dan dat de begrotingen die u tot nu toe in het Parlement hebt ingediend, werkelijk op drijfzand zijn gebaseerd. Ze zijn niet realistisch. Daarop moet dus een antwoord komen. Zo niet zullen de financiële markten u dwingen om een antwoord te geven. Dat scenario moeten we absoluut vermijden.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

11 Samengevoegde vragen van

- Wouter Vermeersch aan Vincent Van Peteghem (VEM Begroting, belast met Administratieve Vereenvoudiging) over "De hoge toekomstige rentelasten" (56007908C)

- Kemal Bilmez aan Vincent Van Peteghem (VEM Begroting, belast met Administratieve Vereenvoudiging) over "De rentelasten en de economische groei" (56008765C)

- Sofie Merckx aan Vincent Van Peteghem (VEM Begroting, belast met Administratieve Vereenvoudiging) over "De rentelasten en de economische groei" (56008766C)

11 Questions jointes de

- Wouter Vermeersch à Vincent Van Peteghem (VPM Budget, chargé de la Simplification administrative) sur "Les futures charges d'intérêt élevées" (56007908C)

- Kemal Bilmez à Vincent Van Peteghem (VPM Budget, chargé de la Simplification administrative) sur "Les charges d'intérêts et la croissance économique" (56008765C)

- Sofie Merckx à Vincent Van Peteghem (VPM Budget, chargé de la Simplification administrative) sur "Les charges d'intérêts et la croissance économique" (56008766C)

 

De voorzitter: De heer Bilmez en mevrouw Merckx zijn niet aanwezig.

 

11.01  Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de voorzitter, we zien vandaag weer dat socialisten niet echt wakker liggen van de begroting en communisten nog minder.

 

Mijnheer de minister, in de algemene toelichting bij de begroting voor 2025 stond te lezen dat de totale rentelasten voor 2025 worden geraamd op 10,8 miljard euro en dat die met 862 miljoen euro ten opzichte van de geactualiseerde raming van 2025 zullen toenemen. Recent bracht De Tijd een bijdrage van Bart Van Craeynest, waarin hij stelt dat bij een rente van 3 % de jaarlijkse rentelasten tegen 2050 tot 33 miljard euro in euro’s van vandaag zouden oplopen. Mocht de Belgische rente de Franse of de Britse rente volgen, dan zou dat bedrag toenemen tot respectievelijk 42 of 64 miljard euro. Dat is absoluut alarmerend, mijnheer de minister.

 

Hebt u kennisgenomen van die analyse en kunt u de cijfers bevestigen?

 

Met welk scenario houdt de regering rekening?

 

Hoe schat u de evolutie van de rentelasten en hun impact op de begroting in, zowel op korte, middellange als lange termijn?

 

Hanteert de regering een doelstelling met betrekking tot de inperking van de rentelasten? Wat is de doelstelling voor 2029?

 

Wat acht u een aanvaardbare en draagbare verhouding van de totale rentelasten ten opzichte van het bbp?

 

Trouwens, mijnheer de minister, ik stelde daarnet ook een vraag over het rentesneeuwbaleffect. Het valt mij op dat u die vraag helemaal niet hebt beantwoord. Ik denk dat die vraag toch wel beantwoord moet worden. Wanneer verwacht u eigenlijk dat de rentesneeuwbal aan het rollen gaat? Staan wij op het punt om dat te bereiken? Of geeft u dat antwoord liever niet, omdat we eigenlijk al in zo’n scenario aan het belanden zijn?

 

11.02 Minister Vincent Van Peteghem: Mijnheer Vermeersch, ik heb kennisgenomen van de analyse en moet daarbij opmerken dat die langetermijnanalyse natuurlijk sterk afhankelijk is van toekomstige begrotingssaldi. De omvang van die saldi is nog zeer onzeker. Het is dus nogal voorbarig om vrij specifieke bedragen te bevestigen voor de rentelasten in 2050.

 

De regering vertrekt voor de begrotingsopmaak van de raming van het Agentschap van de Schuld, zoals vervat in het verslag van het Monitoringcomité van 22 september. In dat verslag is een raming tot en met 2030 opgenomen. Naarmate de regering maatregelen neemt en de economische context wijzigt, zullen natuurlijk ook die ramingen wijzigen. De regering neemt in eerste instantie maatregelen met een impact op die periode om de begroting op koers te brengen, maar ook maatregelen die vooral een effect zullen hebben op langere termijn, denk onder meer aan onze pensioenhervorming.

 

In de ramingen tot 2030 wordt rekening gehouden met de rentelasten, die elk jaar toenemen. Zonder bijkomende maatregelen wordt de stijging van de rentelasten voor de periode 2025-2035 geraamd op 10 miljard euro voor entiteit 1, wat overeenstemt met een toename van ongeveer 1,1 procentpunt van het bbp over die periode.

 

Er is geen strikte doelstelling voor de hoogte van de rentelasten of voor het inperken daarvan. De rentelasten bepalen wel mee de budgettaire toestand, die onder controle moet worden gehouden. Voor de beoordeling van de netto-uitgaven en het traject dat voor de komende jaren wordt opgelegd, wordt de evolutie van de rentelasten evenwel buiten beschouwing gelaten.

 

Ik wil mij dan ook niet vastpinnen op een bepaalde coëfficiënt, aangezien de rente-uitgaven altijd samen moeten worden bekeken met de ontvangsten en de andere uitgaven. Een rentesneeuwbal of een ratingverlaging door te hoge rentelasten is in ieder geval niet wenselijk. Een rentesneeuwbal ontstaat wanneer de nominale groei lager is dan de rente die moet worden betaald. In die situatie bevinden we ons vandaag nog niet. We moeten dat te allen prijze vermijden. Economische groei is in die context bijzonder belangrijk. Dat neemt niet weg dat economische groei steeds samen moet gaan met oplossingen voor de budgettaire uitdagingen waarvoor we staan. Publieke investeringen moeten daarom steeds kritisch worden geëvalueerd.

 

11.03  Wouter Vermeersch (VB): Dank u, mijnheer de minister. Uw antwoord stelt opnieuw niet gerust. We hebben het gevoel dat u aan een soort struisvogelpolitiek rond de rentes doet. We hadden al het bedrag van 11 miljard euro. De feiten zijn dan ook onverbiddelijk. Vandaag zitten we al bijna op 11 miljard euro aan rentelasten, morgen wordt het nog veel meer. Tegen 2050 dreigen we volgens onafhankelijke analyses richting 33, 42 of zelfs 64 miljard euro per jaar te gaan. Dat is geen detail, dat is een financiële tijdbom onder onze welvaart, mijnheer de minister. U steekt de kop in het zand en hoopt dat de rente vanzelf weer daalt en dat de schuldenberg draaglijk blijft.

 

Er is geen enkel concreet plan, geen enkele doelstelling of visie op wat nog een draaglijke rentelast voor dit land is. U houdt de schuld helemaal niet meer onder controle. Daardoor wordt de factuur doorgeschoven naar onze kinderen en kleinkinderen. Dat is onaanvaardbaar.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

12 Samengevoegde vragen van

- Wouter Vermeersch aan Vincent Van Peteghem (VEM Begroting, belast met Administratieve Vereenvoudiging) over "De extra bijdrage van de deelstaten aan de begroting" (56007909C)

- Wouter Vermeersch aan Vincent Van Peteghem (VEM Begroting, belast met Administratieve Vereenvoudiging) over "De mogelijke verdere ratingverlaging van Brussel" (56008932C)

12 Questions jointes de

- Wouter Vermeersch à Vincent Van Peteghem (VPM Budget, chargé de la Simplification administrative) sur "La contribution supplémentaire des entitées fédérées au budget" (56007909C)

- Wouter Vermeersch à Vincent Van Peteghem (VPM Budget, chargé de la Simplification administrative) sur "La possibilité d'un nouvel abaissement de la note de Bruxelles" (56008932C)

 

12.01  Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de voorzitter, mijn excuses, ik heb vanmorgen voor mijn vertrek naar Brussel de agenda afgedrukt. Ik ben in de auto gestapt en ik ben naar Brussel gekomen. Terwijl ik reed, kon ik de agendawijzigingen natuurlijk niet verwerken.

 

Mijnheer de minister, onder de coalitiepartijen zou het idee leven dat de deelstaten gemobiliseerd moeten worden om het vorderingensaldo van de gezamenlijke overheid te beperken en zo aan de Europese begrotingsnormen te voldoen.

 

In de praktijk blijkt echter dat noch Vlaanderen, noch het Waals Gewest of de Franse Gemeenschap er zonder bijkomende maatregelen in zullen slagen om in 2029 een begrotingsevenwicht te realiseren. De tekorten zouden in 2029 voor Vlaanderen 2,56 miljard euro bedragen, en 3,1 miljard euro voor het Waals Gewest en de Franse Gemeenschap samen. In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is er bovendien nog geen zicht op een regering – hoewel de formatie al iets dichter komt, maar dan zonder Vlaamse meerderheid – die een valabele begroting kan aannemen.

 

Volgens De Tijd zou in principe een staatshervorming vereist zijn om de regio's extra te responsabiliseren.

 

Mijnheer de minister, hoe staat u tegenover de begrotingstrajecten van de deelstaten?

 

Kunt u bevestigen dat overwogen wordt om extra inspanningen aan de deelstaten te vragen?

 

Zullen de deelstaten bij die eventuele inspanningen rekening houden met dezelfde verdeelsleutel die gehanteerd wordt voor de begrotingsinspanningen op federaal niveau?

 

Hoe staat de regering tegenover het vergroten van de fiscale autonomie van de deelstaten, teneinde zowel de verantwoordelijkheid over de uitgaven als over de inkomsten op hetzelfde niveau te brengen?

 

Werden er reeds institutionele hervormingen besproken die een antwoord kunnen bieden op de deelstatelijke begrotingstekorten en de institutionele patstelling in Brussel?

 

Mijn tweede vraag gaat dieper op Brussel in. Toen Standard & Poor's op 13 juni de langetermijnrating van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest verlaagde van A+ naar A, stelde de kredietbeoordelaar ook negatieve vooruitzichten voorop. Concreet betekende dit dat de rating van het gewest bij een volgende kredietbeoordeling verlaagd kan worden indien men er niet in slaagt om de begroting te consolideren of indien zou blijken dat het Belgisch institutioneel kader niet robuust genoeg is om de begrotingsproblemen in de gemeenschappen en gewesten te verhelpen.

 

In een interview op LN 24 en LN Radio, verklaarde Brussels minister van Werk Bernard Clerfayt vrij vertaald het volgende. Ik citeer: “Zolang er geen regering is en zolang er geen mogelijkheid bestaat om de begroting radicaal te veranderen, lopen wij bij elke kredietbeoordeling het risico dat de rating van Brussel wordt verlaagd. Het begrotingstekort voor 2024, ten belope van 1,5 miljard euro, wordt door het gebruik van voorlopige twaalfden hernomen in 2025. Het is dus waarschijnlijk dat er een ratingverlaging komt indien de schuld niet wordt beheerst. Er moet een meerderheid gevonden worden om de schuld en het begrotingstekort onder controle te krijgen.”

 

Mijnheer de minister, hoe beoordeelt u die uitspraken in het licht van de analyse van de kredietbeoordelaar?

 

Baart een verdere toename van de spreiding tussen de Belgische en de Brusselse rating u zorgen?

 

In de herfst staan een hele reeks kredietbeoordelingen gepland, eerstdaags onder meer ook een beoordeling van Brussel door Standard & Poor’s. Tegelijkertijd zou de begrotingsopmaak voor 2026 moeten plaatsvinden; dat hopen we althans. Daaraan hangt ook een Europese component vast. In het meerjarenplan werd immers geen begrotingsmaatregel voor Brussel opgenomen.

 

In juli 2025 beloofde u dat u zou trachten om een sterkere begrotingscoördinatie op te zetten, opdat elke entiteit haar verantwoordelijkheid zou nemen bij het nakomen van de Europese begrotingsverplichtingen. De gesprekken daarover zouden toen volop aan de gang zijn geweest.

 

Mijnheer de minister, zijn er intussen dus concrete stappen gezet richting een sterkere begrotingscoördinatie?

 

Welke engagementen zal Brussel opnemen in het kader van het Europees meerjarenplan? Werden daarover reeds concrete afspraken gemaakt?

 

Wanneer verwacht de Europese Commissie duidelijkheid over de invulling van die engagementen?

 

12.02 Minister Vincent Van Peteghem: Mijnheer Vermeersch, als federaal minister van Begroting komt het mij natuurlijk niet toe om me uit te spreken over de invulling van de regionale bevoegdheden. Elke overheid moet voor haar eigen deur vegen. Het komt mij ondanks uw verwoede pogingen dus ook niet toe om uitspraken te doen over het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. U hebt in dat gewestparlement de nodige parlementsleden om die vragen te stellen.

 

In het kader van de onderhandelingen over het samenwerkingsakkoord is het evenwel belangrijk dat de uitgavennorm voor de gezamenlijke overheid wordt verdeeld tussen de verschillende entiteiten en dat elke entiteit zich aan een bepaald traject houdt. Europa vraagt uitdrukkelijk dat wij een sterkere begrotingscoördinatie opzetten. Dat is een van de hervormingen die wij moeten uitvoeren.

 

De onderhandelingen over de herziening van het samenwerkingsakkoord, waarin die uitgavennorm nu wordt opgenomen, zijn nog altijd lopende. We werken daar stap voor stap aan, maar het is nog te vroeg om reeds een uitspraak te doen over hoe de invulling precies zal gebeuren. We hopen echter dat we de komende maanden de besprekingen over de herziening van het samenwerkingsakkoord kunnen afronden en tot een akkoord kunnen komen.

 

12.03  Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de minister, bedankt voor uw antwoord. Het is nog niet aan het regenen, maar u opent wel al uw paraplu. Wij doen natuurlijk ons werk in de verschillende parlementen, zowel in Brussel als in Vlaanderen. Een aantal federale collega's voelen zich echter geroepen om wel uitspraken te doen, waardoor het ook op federaal niveau een debat zou moeten kunnen zijn, zeker in de commissie voor Financiën en Begroting, waar ook de Brusselse begrotingstoestand moet kunnen worden besproken. Uiteindelijk trekt het Brussels niveau immers de andere niveaus mee. We zitten samen in het Belgisch financieel moeras. Als Brussel verder wegzinkt, zinken we allemaal mee.

 

Wat u en de regering vandaag fier interfederale samenwerking noemen, is in de praktijk een Belgische wurggreep. Vlaanderen moet steeds meer saneren, besparen en volgens sommigen nog extra bijdragen, terwijl men in het zuiden van het land de geldkraan gewoon kan laten openstaan. In Brussel is er zelfs nog geen regering die een volwaardige begroting kan aannemen. De waarschuwing van Standard & Poor’s is dan ook geen verrassing. Brussel blijft potverteren en niemand binnen het Belgisch kader lijkt dat te willen of te kunnen stoppen.

 

We horen steeds mooie woorden over coördinatie en overleg. Ondertussen blijven de tekorten echter torenhoog en worden de schulden doorgeschoven naar de volgende generatie.

 

Laten we eerlijk zijn, mijnheer de minister, als Brussel opnieuw wordt afgewaardeerd, zullen we daar allemaal een prijs voor betalen. We hebben dat de vorige keer ook gezien: toen de Brusselse rating verslechterde, moest Vlaanderen uiteindelijk ook iets meer betalen, want ook de rating van Vlaanderen verslechterde toen.

 

Nogmaals, dat is het bewijs dat we samen in hetzelfde moeras zitten en dat we daar dringend orde op zaken moeten stellen. Dat is dan ook mijn oproep en die van mijn collega's op de andere niveaus: stel orde op zaken.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

13 Vraag van Wouter Vermeersch aan Vincent Van Peteghem (VEM Begroting, belast met Administratieve Vereenvoudiging) over "De haalbaarheid van de Europese begrotingsnormen" (56007910C)

13 Question de Wouter Vermeersch à Vincent Van Peteghem (VPM Budget, chargé de la Simplification administrative) sur "La faisabilité des normes budgétaires européennes" (56007910C)

 

13.01  Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de voorzitter, volgens berichtgeving in De Tijd zou België tegen 2029 zowel de Maastrichtnorm als de netto-uitgavennorm schenden. Uit het jongste rapport van het Monitoringcomité blijkt dat er in 2029 8,6 miljard euro extra nodig zal zijn om aan de netto-uitgavennorm te voldoen. Dat is het fameuze bedrag van 8 miljard dat in de media circuleert. Om aan de Maastrichtnorm te voldoen, zou de regering nog eens 22 miljard euro extra moeten vinden. Tegelijkertijd vernemen we dat er wellicht sprake kan zijn van enige soepelheid vanwege de Europese Commissie.

 

Mijnheer de minister, ten eerste, kunt u de juistheid van die aangehaalde cijfers bevestigen, dus 8,6 miljard euro om aan de netto-uitgavennorm te voldoen en 22 miljard euro om aan de Maastrichtnorm te voldoen? Ten tweede, zal de regering vasthouden aan de ambitie om tegen 2029 beide normen te halen? Ten derde, welke bijkomende begrotingsinspanningen zal de regering hiervoor leveren? Ten vierde, zal de regering soepelheid vragen aan de Europese Commissie? En ten vijfde, zal de regering een verlenging verzoeken van de nationale ontsnappingsclausule na 2028, zodat de defensie-uitgaven ook daarna buiten de begroting kunnen blijven? Want die clausule vervalt in 2028, wat ongetwijfeld een probleem zal vormen voor uw regering.

 

13.02 Minister Vincent Van Peteghem: Het cijfer dat u aanhaalt, was inderdaad het cijfer waarnaar werd verwezen in het rapport van het Monitoringcomité van juli. Dat cijfer had echter uitsluitend betrekking op entiteit I, dus niet op de gezamenlijke overheid. In het recentste rapport, dat intussen werd gepubliceerd, is dat bedrag licht neerwaarts bijgesteld tot 8,2 miljard euro.

 

Wat die raming betreft, wil ik enkele kanttekeningen maken.

 

Ten eerste, de berekening van het Monitoringcomité vertrekt van de norm die voor entiteit I werd voorgesteld door de Hoge Raad van Financiën, meer bepaald de afdeling Financieringsbehoeften van de Overheid, in zijn advies van april 2025, waar ik daarnet ook al naar verwees, over de verdeling van het structurele begrotingstraject op middellange termijn dat België op 18 maart 2025 heeft ingediend. Die verdeling is gebaseerd op de voorkeurssleutel die door de betrokken afdeling naar voren werd geschoven.

 

Zoals ik in mijn vorige antwoord reeds heb toegelicht, is de vastlegging van die verdeelsleutel en het bijbehorende samenwerkingsakkoord momenteel nog onderwerp van overleg en onderhandelingen met de gewesten en de gemeenschappen. Het is dus te vroeg om te spreken over een definitief bedrag.

 

Daarnaast is het zo dat het cijfer van het Monitoringcomité werd berekend onder de aanname dat de controlerekening noch een debet- noch een kredietsaldo zal vertonen. De Europese verordening bepaalt dat de geregistreerde afwijking niet groter mag zijn dan 0,3 procentpunt van het bbp per jaar, of 0,6 procent cumulatief. Het zal de taak zijn van de Hoge Raad van Financiën om die controlerekening op intra-Belgisch niveau bij te houden.

 

Wat uw vragen betreft over mogelijke soepelheid vanwege de Europese Commissie en de verlenging van de ontsnappingsclausule, dat zijn uiteraard kwesties die verder op Europees niveau moeten worden besproken.

 

13.03  Wouter Vermeersch (VB): Dank u, mijnheer de minister. Zo danst u natuurlijk netjes rond de hete brij.

 

Ik herinner eraan dat u in maart het meerjarenplan aan Europa hebt ingediend en in april het ontwerpbegrotingsplan. U hebt toen dure beloftes gedaan aan Europa, maar wij hebben toen al gewaarschuwd dat u Europa eigenlijk een rad voor de ogen draaide. En dat blijkt vandaag steeds duidelijker uit de cijfers. In dat meerjarenplan beloofde u zelfs een begrotingstekort van 3 procent in 2029 voor de gezamenlijke overheid. Dat hebt u in maart van dit jaar nog aan Europa beloofd. Die beloften blijken echter loze woorden, begrotingsluchtkastelen die u aan Europa hebt verkocht.

 

De 8,2 miljard euro uit het rapport van het Monitoringcomité blijft een gigantische uitdaging, en het valt nog te bezien in de komende dagen of die haalbaar zal blijken. Volgende week zullen we daar hopelijk een eerste antwoord op krijgen, maar deze discussie zal ongetwijfeld nog worden voortgezet.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

14 Vraag van Wouter Vermeersch aan Vincent Van Peteghem (VEM Begroting, belast met Administratieve Vereenvoudiging) over "De economische vooruitzichten van het Federaal Planbureau over de werkgelegenheidsgraad" (56008113C)

14 Question de Wouter Vermeersch à Vincent Van Peteghem (VPM Budget, chargé de la Simplification administrative) sur "Les prévisions économiques du Bureau fédéral du Plan concernant le taux d'emploi" (56008113C)

 

14.01  Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de minister, volgens de laatste economische vooruitzichten van het Federaal Planbureau zou de werkgelegenheidsgraad stijgen tot 72,4 % in 2025 en 72,6 % in 2026, op basis van de EAK-definitie.

 

Ondanks de stijging zijn deze cijfers slechter dan de cijfers bij ongewijzigd beleid. Zo berichtte het Rekenhof in mei dat bij ongewijzigd beleid de werkgelegenheidsgraad bij de actieve beroepsbevolking respectievelijk 72,5 % en 72,8 % in 2025 en 2026 zou bedragen. In absolute cijfers zouden er in 2026 38.300 banen bijkomen, wat 49.500 banen te weinig is om de regeringsdoelstelling te halen.

 

Mijnheer de minister, ten eerste, wat is de budgettaire impact van deze toch wel geringere toename?

 

Ten tweede, meent u dat het traject richting een werkgelegenheidsgraad van 80 % in 2030 dient te worden herzien? Is dat nog realistisch?

 

Ten derde, welke impact zal de geringe groei van de werkgelegenheidsgraad hebben op de 1,6 miljard euro aan terugverdieneffecten die de regering beoogt voor 2026? Trouwens, heel wat van de genoemde agentschappen rekenen die terugverdieneffecten al lang niet meer mee.

 

Ten vierde, welke impact zal de geringe groei van de werkgelegenheidsgraad hebben op het meerjarenplan dat bij Europa werd ingediend? Zal de regering de 7,9 miljard euro aan terugverdieneffecten eindelijk herzien?

 

Ten vijfde, zal de regering bijkomende activeringsmaatregelen nemen?

 

14.02 Minister Vincent Van Peteghem: Het rapport van het Monitoringcomité, waarnaar we vandaag al veel hebben verwezen, is gebaseerd op de economische begroting van het Federaal Planbureau van 8 september. In de notificaties van 14 februari voorziene terugverdieneffecten, verbonden aan de verhoging van de werkzaamheidsgraad door de in het regeerakkoord voorziene hervormingen, werden niet meer in rekening genomen.

Er werd immers verondersteld dat de geraamde impact van de hervormingen reeds vervat zit in de verschillende macro-economische aggregaten, zoals de evolutie van de loonmassa, de evolutie van de werkloosheid en de werkgelegenheid. De impact van de geringere toename van het aantal banen zit met andere woorden vervat in het vorderingssaldo bij ongewijzigd beleid, dat door het Monitoringcomité werd geraamd.

 

Ik zie geen reden waarom de ambitie van deze regering om de werkgelegenheidsgraad naar 80 % te brengen in 2030 zou moeten worden herzien. Deze regering voert hervormingen uit, plant veel maatregelen en wil de afspraken uit het regeerakkoord naleven. Het spreekt echter voor zich dat bijkomende maatregelen zich steeds kunnen opdringen. Deze regering neemt de begroting dan ook heel ernstig en zal zoals steeds alles in het werk stellen om de openbare financiën terug naar een gezond niveau te brengen.

 

Voor de raming van de uitgaven aggregaat worden terugverdieneffecten niet in rekening genomen door Europa. Ze worden ex ante niet als discretionaire ontvangsten- of uitgavenmaatregelen beschouwd. Wel zitten deze terugverdieneffecten na afsluiting van het begrotingsjaar ex post verwerkt in de uiteindelijke realisaties, aan ontvangstenzijde door bijvoorbeeld extra fiscale en parafiscale ontvangsten, maar ook aan uitgavenzijde door bijvoorbeeld minder uitgaven voor sociale prestaties. Met andere woorden, in de uiteindelijke controlerekening zal het gunstig effect op de uitgaven ook de evoluties van de uitgaven aggregaat op positieve wijze beïnvloeden.

 

14.03  Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de minister, het wordt toch hallucinant. U probeert de cijfers van het Planbureau zelfs voor te stellen alsof ze goed nieuws zouden zijn.

 

Zelfs bij een gunstig scenario haalt deze regering de eigen doelstellingen niet. De werkgelegenheidsgraad blijft onder wat bij ongewijzigd beleid mogelijk zou zijn. Dat is hallucinant. Uw beleid zorgt dus voor minder jobs, minder welvaart en minder inkomsten voor de Staat en toch rekenen u en uw regering vrolijk verder op 1,6 miljard euro aan terugverdieneffecten in 2026 en zelfs op 7,9 miljard op langere termijn. Dat is geen beleid, dat is zich letterlijk rijk rekenen. Zoals het Rekenhof al herhaaldelijk stelde, zijn uw cijfers gebaseerd op drijfzand en dat is problematisch.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

15 Vraag van Wouter Vermeersch aan Vincent Van Peteghem (VEM Begroting, belast met Administratieve Vereenvoudiging) over "De gedeeltelijke privatisering van Belfius om de begrotingsput te dichten" (56008114C)

15 Question de Wouter Vermeersch à Vincent Van Peteghem (VPM Budget, chargé de la Simplification administrative) sur "La privatisation partielle de Belfius pour combler le déficit budgétaire" (56008114C)

 

15.01  Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de minister, volgens recente berichtgeving heeft de minister van Financiën aan Belfius gevraagd de voorbereidingen te starten voor een gedeeltelijke privatisering. De bank, momenteel in handen van de federale overheid, zou een minderheidsbelang van 20 tot 25 % willen verkopen aan private investeerders. De operatie wordt expliciet gekoppeld aan de noodzaak om de zwaar gehavende federale begroting te ondersteunen.

 

Wat is volgens u de verwachte opbrengst van de privatisering? Op welke termijn plant de regering de operatie? Hoe zullen de middelen specifiek worden ingezet om het begrotingstekort te verkleinen?

 

Kunt u bevestigen dat de opbrengst van de operatie louter dient om het federale begrotingstekort tijdelijk te milderen, zonder structurele meerwaarde op lange termijn?

 

Waarom kiest de regering ervoor om zogenaamde kroonjuwelen te verkopen in plaats van diepgaande besparingen door te voeren op de politieke uitgaven bijvoorbeeld de miljardenkosten voor migratie of ontwikkelingssamenwerking?

 

Welke impact heeft de mogelijke verkoop op de dividenden, waaronder de uitzonderlijke dividenden die de regering steeds in haar begroting opneemt?

 

15.02 Minister Vincent Van Peteghem: Of een verkoop van aandelen op lange termijn gunstig zal zijn, hangt uiteraard af van de verkoopprijs. Een goed bod kan wel degelijk een structurele meerwaarde betekenen voor de begroting, Immers, hoe lager de overheidsschuld, hoe lager de toekomstige rentelasten. De regering beoordeelt alle uitgaven kritisch. Ze bespaart waar mogelijk en wenselijk op diverse vlakken, maar onderzoekt eveneens de optie om participaties te verkopen onder gunstige voorwaarden. Aangezien de modaliteiten, de timing en de omvang van een eventuele verkoop nog niet bekend zijn, is het moeilijk om daarover reeds concrete informatie te verschaffen.

 

15.03  Wouter Vermeersch (VB): Wegens gebrek aan concrete informatie kan ik uiteraard niet veel repliek geven, mijnheer de minister. Ik vermoed dat we mogelijk volgende week, wanneer we een begrotingstabel van de eerste minister ontvangen, zullen zien dat een van de maatregelen daarin vervat is.

 

De verkoop van Belfius is een tweesnijdend zwaard. Enerzijds kan men met de opbrengst de schuld afbouwen, waardoor op middellange en lange termijn minder rente moet worden betaald voor het deel van de schuld dat wordt afgebouwd. Anderzijds zal men geen dividenden meer ontvangen uit de Belfiusaandelen, wat een aderlating vormt voor de begroting en het tekort in de toekomst zal doen toenemen.

 

Er moet dus een belangrijke financieel-economische afweging worden gemaakt. Wij hadden gehoopt van u wat meer informatie te krijgen over die financieel-economische afweging, maar we blijven nog even op onze honger.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: De samengevoegde vragen nrs. 56008760C en 56008759C van onze kameraden van de PVDA, mevrouw Merckx en de heer Bilmez, vervallen, aangezien ze niet aanwezig zijn.

 

16 Samengevoegde vragen van

- Kemal Bilmez aan Vincent Van Peteghem (VEM Begroting, belast met Administratieve Vereenvoudiging) over "Het exacte bedrag van de begrotingsoefening" (56008767C)

- Sofie Merckx aan Vincent Van Peteghem (VEM Begroting, belast met Administratieve Vereenvoudiging) over "Het exacte bedrag van de begrotingsoefening" (56008768C)

- Sofie Merckx aan Vincent Van Peteghem (VEM Begroting, belast met Administratieve Vereenvoudiging) over "Het exacte bedrag van de begrotingsoefening" (56008768C)

- Frédéric Daerden aan Vincent Van Peteghem (VEM Begroting, belast met Administratieve Vereenvoudiging) over "De nieuwe besparingen van de regering" (56008800C)

- Wouter Vermeersch aan Vincent Van Peteghem (VEM Begroting, belast met Administratieve Vereenvoudiging) over "De begrotingsinspanning van 16,6 miljard euro" (56008908C)

- Wouter Vermeersch aan Vincent Van Peteghem (VEM Begroting, belast met Administratieve Vereenvoudiging) over "De door Europa gevraagde begrotingsinspanning en de uitspraken van de minister" (56008909C)

- Wouter Vermeersch aan Vincent Van Peteghem (VEM Begroting, belast met Administratieve Vereenvoudiging) over "Het Europese strafbankje" (56008912C)

- Dieter Vanbesien aan Vincent Van Peteghem (VEM Begroting, belast met Administratieve Vereenvoudiging) over "De impact van de EU-meerjarenbegroting" (56008921C)

- Sarah Schlitz aan Vincent Van Peteghem (VEM Begroting, belast met Administratieve Vereenvoudiging) over "De lekken in de belastingontvangsten" (56008926C)

- Wouter Vermeersch aan Vincent Van Peteghem (VEM Begroting, belast met Administratieve Vereenvoudiging) over "De begrotingsambitie van de regering-De Wever" (56008935C)

16 Questions jointes de

- Kemal Bilmez à Vincent Van Peteghem (VPM Budget, chargé de la Simplification administrative) sur "Le montant exact de l'exercice budgétaire" (56008767C)

- Sofie Merckx à Vincent Van Peteghem (VPM Budget, chargé de la Simplification administrative) sur "Le montant exact de l'exercice budgétaire" (56008768C)

- Sofie Merckx à Vincent Van Peteghem (VPM Budget, chargé de la Simplification administrative) sur "Le montant exact de l'exercice budgétaire" (56008768C)

- Frédéric Daerden à Vincent Van Peteghem (VPM Budget, chargé de la Simplification administrative) sur "Les nouvelles économies du gouvernement" (56008800C)

- Wouter Vermeersch à Vincent Van Peteghem (VPM Budget, chargé de la Simplification administrative) sur "L'effort budgétaire de 16,6 milliards d'euros" (56008908C)

- Wouter Vermeersch à Vincent Van Peteghem (VPM Budget, chargé de la Simplification administrative) sur "L'effort budgétaire demandé par l'Europe et les propos du ministre" (56008909C)

- Wouter Vermeersch à Vincent Van Peteghem (VPM Budget, chargé de la Simplification administrative) sur "Les sanctions européennes" (56008912C)

- Dieter Vanbesien à Vincent Van Peteghem (VPM Budget, chargé de la Simplification administrative) sur "L'incidence du budget pluriannuel de l'Union européenne" (56008921C)

- Sarah Schlitz à Vincent Van Peteghem (VPM Budget, chargé de la Simplification administrative) sur "Les fuites dans les recettes budgétaires" (56008926C)

- Wouter Vermeersch à Vincent Van Peteghem (VPM Budget, chargé de la Simplification administrative) sur "Les ambitions budgétaires du gouvernement De Wever" (56008935C)

 

De voorzitter: De heer Bilmez, mevrouw Merckx en de heer Daerden zijn niet aanwezig.

 

Mijnheer Vermeersch, u hebt het woord voor uw vier vragen.

 

16.01  Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de voorzitter, de leden van het Vlaams Belang zijn wel trouw aanwezig.

 

Mijnheer de minister, uit de recentste berichtgeving blijkt dat de regering een bijkomende begrotingsinspanning van 16,6 miljard euro wil realiseren. Dat zijn uw eigen woorden, mijnheer de minister. Ik heb daarbij een aantal vragen.

 

Kunt u het bedrag van de beoogde inspanning bevestigen en toelichten? Hoe is dat bedrag berekend?

 

Het verschil tussen het tekort voor entiteit I, dat volgens het Monitoringcomité geraamd wordt op min 5,8 % van het bbp of min 42,6 miljard euro in 2030, en de doelstelling van het regeerakkoord, zijnde min 3 % van het bbp of min 22 miljard euro in 2030, bedraagt immers 20,6 miljard euro, volgens onze eigen berekening. Dat is natuurlijk uitgedrukt in euro’s van 2030. Daarom vraag ik of u uw berekening van die 16,6 miljard euro kunt voorleggen.

 

Op welke termijn wil men die begrotingsinspanning realiseren? Moet dat nu gerealiseerd worden of wilt u dat spreiden? U spreekt niet van een col buiten categorie, maar wel van een koninginnenrit, meerdere cols dus. Ik heb goed geluisterd, mijnheer de minister.

 

Bevat het genoemde bedrag in het federaal regeerakkoord de genoemde fiscale hervorming? Zo ja, hoe rijmt u dat met het voorstel van de partijvoorzitter van de MR, die pleitte voor een oefening van 20 miljard euro, waarin ook de fiscale hervorming opgenomen zou zijn?

 

Wat is de geraamde kostprijs van de fiscale hervorming die de regering wil doorvoeren?

 

Bevat het genoemde bedrag een correctie voor de overschatte terugverdieneffecten uit de verhoging van de werkzaamheidsgraad, die gedeeltelijk geoormerkt werd voor de fiscale hervorming?

 

Bevat de genoemde begrotingsinspanning een correctie voor mogelijke minderinkomsten uit de vennootschapsbelasting op de bij Euroclear bevroren Russische tegoeden?

 

In het federaal regeerakkoord wordt inderdaad de doelstelling van 3 % in 2030 vermeld. De ambitie om het tekort tegen 2030 onder de 3 % te brengen, werd herhaald in de algemene toelichting bij de begroting voor 2025.

 

Mijnheer de minister, u gaf u op 29 september een interview in Terzake. In de beschrijving van de aflevering staat onder meer dat de arizonaregering 16,6 miljard wil besparen om het gat in de begroting terug te brengen tot 3 % van het bbp in 2029. Toen u over de gevolgen van het niet halen van die doelstelling werd bevraagd, verbeterde u de journaliste in de studio en stelde dat die doelstelling uiteraard tegen 2030 te halen valt en dat daarover afspraken met Europa werden gemaakt, meer bepaald over de uitgavenevolutie.

 

Mijnheer de minister, wat is zowel in procent van het bbp als in absolute cijfers de concrete begrotingsambitie van deze regering voor entiteit I in 2029 en in 2030?

 

Wat is zowel in procent van het bbp als in absolute cijfers de concrete ambitie van deze regering voor de gezamenlijke overheid in 2029 en in 2030?

 

Hoe rijmt u uw uitspraken met de belofte aan Europa om het vorderingssaldo van de gehele overheid terug te brengen tot 3 % van het bbp in 2029 en tot 2,5 % van het bbp in 2030, zoals in het Europees meerjarenplan is opgenomen? Ik verwijs naar het document dat werd gepubliceerd in maart van dit jaar.

 

Het Europees strafbankje is het onderwerp van mijn derde mondelinge vraag. In juni 2025 nam de Europese Raad een herziene aanbeveling aan waarin wordt gesteld dat dit land zijn excessief tekort moet beëindigen tegen 2030. Daardoor dient er tegen 15 oktober 2025 effectieve actie te worden ondernomen en moeten de nodige maatregelen, samen met een ontwerpbegrotingsplan voor 2026, aan de Commissie worden bezorgd.

 

De referentiewaarden in de buitensporigtekortprocedure zijn een tekort van 3 % van het bbp en een schuld van 60 % van het bbp. U stelde onlangs in datzelfde interview in Terzake dat we op het Europees strafbankje zitten en dat de Europese Unie van ons geloofwaardige maatregelen wil, waarmee ik u citeer. Volgens de eerste minister en de minister van Buitenlandse Zaken zou de regering soepelere begrotingsdeadlines kunnen vooropstellen, waardoor bijvoorbeeld 2032 als richtsnoer zou kunnen worden genomen. Het gaat dan dus niet meer over 2030, maar 2032. U stelde daarop dat dat mogelijk, maar niet wenselijk is.

 

Mijnheer de minister, hoe plant deze regering een ontsnapping aan die buitensporigtekortprocedure?

 

Welke doelstellingen streeft de regering daartoe na, zowel qua tekort als qua schuld?

 

Zal de gezamenlijke overheid tegen 2029 voldoen aan het tekort van 3 % van het bbp, zoals ook in het meerjarenplan aan de Europese Commissie werd vooropgesteld?

 

Wanneer en welke sancties dreigt België op te lopen bij niet-naleving van die vereisten?

 

Hoe verenigt u de Europese eisen in het kader van de buitensporigtekortprocedure, waaronder de strikte deadlines, met geluiden binnen de regering dat die begrotingsdeadlines er minder toe doen en kunnen worden vooruitgeschoven?

 

Inzake de begrotingsambitie van uw regering, mijn vierde mondelinge vraag, keer ik even terug naar september, toen de Voka Rentrée plaatsvond. Over dat evenement stond in de pers te lezen dat de premier erop wees dat de regering nog heel wat werk wachtte om het begrotingstekort terug te dringen. Volgens de premier zou België bij Europa niet wegkomen met een tekort van 6,5 % van het bbp tegen het einde van de legislatuur.

 

Verder werd bericht dat de regering, of minstens de partij van de premier, de ambitie koestert om een extra begrotingsinspanning te leveren van 12 miljard, wat het tekort zou moeten beperken tot 4,5 %.

 

Mijnheer de minister, moet in de uitspraken van de premier gelezen worden dat het begrotingstekort reeds in 2029 zou oplopen tot 6,5 %? Die vraag is ondertussen beantwoord door het Monitoringcomité.

 

Kunt u verduidelijken wat de precieze begrotingsambitie van deze regering is? Op welke termijn en op welke wijze plant men die te realiseren?

 

Is de regering bereid om haar doelstellingen, en in het bijzonder de 3 %-doelstelling, te realiseren zonder aanmaningen van de Europese Commissie?

 

Kunt u verduidelijken in welk jaar de bijkomende inspanning van 12 miljard gerealiseerd moet worden? Tot welk begrotingsresultaat moet die leiden?

 

Impliceert de bijkomende inspanning dat de doelstelling inzake het begrotingstekort wordt bijgestuurd van 3 % naar 4,5 % tegen 2029, en dat de aan Europa beloofde 3 %-doelstelling dus losgelaten wordt?

 

16.02  Dieter Vanbesien (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, ik vind het een beetje eigenaardig dat mijn vraag gekoppeld wordt aan alle voorgaande vragen, aangezien mijn vraag een andere insteek heeft, maar ik hoop er een antwoord op te krijgen.

 

Mijn vraag gaat over de boodschap van het Monitoringcomité dat ons tekort nog verder zal oplopen als gevolg van de financiering van de nieuwe Europese meerjarenbegroting. Die zou in de begroting een extra gat van anderhalf miljard kunnen slaan tegen 2030. Naast tot een hogere Belgische bijdrage zouden de Europese plannen ook tot een verlies aan inkomsten leiden door minder douanerechten, maar ook door minder vennootschapsbelasting als gevolg van een Europese heffing op grote bedrijven.

 

Die impact van de Europese meerjarenbegroting staat nog niet vast. Daar die nog het voorwerp van onderhandeling vormt tussen de Europese lidstaten in het Europese Parlement, hebben we nog tot eind 2027 om daarover een akkoord te vinden.

 

In de weekendkranten van eind september hebt u kritiek geuit op de dominante boekhoudersmentaliteit met betrekking tot de begroting. U stelde dat er dringend nood is aan een langetermijnvisie en een manier van werken op langere termijn. Ik geef u daarin gelijk.

 

Mijnheer de minister, hoe zal de regering, gezien de Europese meerjarenbegroting aan de horizon en de mogelijke toekomstige impact op de Belgische begroting, dat extra tekort opvangen? Met welke strategie op langere termijn zal de regering dat doen?

 

16.03  Sarah Schlitz (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, vous avez récemment fait état de "fuites énormes" dans le budget fédéral, lesquelles font perdre des millions de recettes à l'État. Nous ne pouvons évidemment que vous rejoindre sur ce constat.

 

D'une part, vous visez les sociétés de management, qui offrent plusieurs avantages aux contribuables y ayant recours, notamment des cotisations sociales et des impôts moins élevés. D'autre part, vous visez l'extension incontrôlée des flexi-jobs et des jobs d'étudiants, qui entraînent eux aussi des taux de cotisations sociales et d'impôts bien plus faibles.

 

Ce gouvernement, dont vous êtes vice-premier ministre, a pourtant récemment encore marqué son accord sur une extension de ces deux régimes, qui sont actuellement à l’examen en commissions dans une loi dispositions diverses qui transpose l'accord de Pâques du gouvernement Arizona.

 

Faut-il voir, dans cette interview, une remise en cause du projet de loi actuellement en discussion, au vu des chiffres budgétaires publiés par le Comité de monitoring fin septembre, faisant état d’un déficit inouï de près de 43 milliards à l’horizon 2030?

 

Dans la même interview, vous avez aussi chiffré l’effort budgétaire à 16,6 milliards d'euros d’ici 2029, afin de rentrer dans les critères de la norme de Maastricht de 3 %.

 

Monsieur le ministre, avez-vous chiffré l’impact des fuites que vous évoquez dans votre interview? À combien s’élève, par exemple, le manque à gagner direct pour le budget fédéral et celui des soins de santé lié à la mise en société des indépendants, à l’essor des flexi-jobs, à l’extension du travail étudiant, ainsi qu’à la réduction du travail de nuit?

 

16.04 Minister Vincent Van Peteghem: Dank u voor uw vragen, collega’s. Er waren ook vragen bij die later nog aan bod komen.

 

Ik wil eerst nogmaals benadrukken dat wij in de komende periode voor een reusachtige opdracht staan.

 

Les chiffres présentés dans le récent rapport du Comité de monitoring ne sont bien sûr pas réjouissants. Cependant, le déficit n'est pas imputable au gouvernement actuel ni au précédent. Il résulte de décennies de politiques qui ne tenaient compte que du budget de l'année suivante. Le défi est désormais énorme. Si nous ne faisons pas attention, 40 % de notre déficit fédéral seront consacrés, en 2030, au paiement des intérêts sur ces dettes. Cela représente une somme colossale que nous ne pourrons pas consacrer aux soins de santé ou à la sécurité.

 

Deze regering heeft bij haar aantreden de doelstelling bepaald om het tekort op het niveau van entiteit I te beperken tot 3 % in 2030. Dat vraagt in een lineair scenario een bijkomende inspanning van 16,6 miljard euro tegen het einde van deze legislatuur in 2029. Dat is 20,7 miljard euro in 2030. Voor 2030 komt dat overeen met een negatief vorderingensaldo ten belope van 3 % van het bbp. In 2029 gaat dat over een vorderingensaldo ten belope van 3,2 % van het bbp.

 

Deze cijfers zijn gebaseerd op het rapport van het Monitoringcomité, dat daadwerkelijk rekening houdt met de verschillende maatregelen waarover deze regering reeds heeft beslist, de lastenverlaging op arbeid inbegrepen.

 

Les effets retour qui avaient été pris en compte dans le budget initial ne sont plus inscrits de manière exogène. Ce budget tenait compte des effets retour liés à l'augmentation du taux d'activité résultant des réformes prévues dans l'accord de gouvernement. Le montant retenu s'élève à 7,9 milliards en 2029.

 

Aangezien het Monitoringcomité uitgaat van de vooruitzichten en de economische begroting van het Federaal Planbureau, veronderstelt het dat de geraamde impact van de hervormingen vervat zit in verschillende macro-economische aggregaten, zoals de evolutie van de loonmassa, de werkloosheid en de werkgelegenheid, en wordt er geen afzonderlijke lijn met terugverdieneffecten meer opgenomen.

 

Mijnheer Vanbesien, u hebt gelijk, in de zin dat het Monitoringcomité enkel de bedragen opneemt die momenteel vaststaan en dat de impact van de EU-meerjarenbegroting, die tot vandaag onzeker is, niet mee is opgenomen.

 

Wat de exacte hoogte zal zijn van de komende begrotingsoefening, dat is een afspraak die we binnen de regering moeten maken. Zoals ik eerder al aangaf, is het goed om voldoende ambitie aan te houden. Zo houden we onszelf scherp, al moeten we natuurlijk ook realistisch blijven.

 

En ce qui concerne la clef de répartition, l'accord de gouvernement contient des accords clairs à l'horizon 2029 qui doivent être respectés.

 

Tot slot, met betrekking tot de vraag hoe dat zich verhoudt tot het medium-term fiscal structural plan heb ik al aangegeven dat Europa ons evalueert aan de hand van het uitgaventraject en niet zozeer aan de hand van het vorderingensaldo. Zoals ik eerder aangaf, hebben bepaalde elementen die wel invloed hebben op het vorderingensaldo niet noodzakelijk een impact op onze netto-uitgaven.

 

16.05  Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de minister, ik stel vast dat u veel meer antwoorden geeft op vragen in de studio van Terzake dan hier in het Parlement. Ik heb ook vragen gesteld over het Europese strafbankje, waarop nog geen antwoord is gegeven. De verdere lekken in de belastingontvangsten zijn hier eveneens uitgebreid bevraagd. Ik kom daar straks nog op terug. U gaat daar in uw antwoord echter niet op in. In de Franse versie van uw antwoord stelt u bovendien dat het niet uw schuld is, noch die van de regering, noch die van de vorige regering, maar dat het probleem nog uit eerdere periodes stamt. Dat mevrouw Bertrand tevreden is dat het niet van de vorige regering komt, is begrijpelijk. Mevrouw Bertrand, ik vermoed dat het probleem dateert uit de periode van Verhofstadt en dat u daar toch enige verantwoordelijkheid in draagt.

 

Wat opmerkelijk is in uw antwoord, mijnheer de minister, is dat u aangeeft dat u op een begrotingssaldo van 3,2 % in 2029 en 3 % in 2030 wilt uitkomen. U lijkt zowat de enige in de regering die gelooft dat het land in 2030 op 3 % zal uitkomen. Dat is toch heel opmerkelijk. U stelt dat die 3 % haalbaar zou zijn. Ik verwijs naar uw beleidsnota die u hier in het Parlement hebt ingediend. Daarin staat letterlijk: ʺhervormingen die ervoor gaan zorgen dat op termijn de federale overheid bijdraagt tot het tekort van de gezamenlijke overheid onder de 3 % wordt gebracht en gehoudenʺ. U spreekt dus nog over 3 % voor entiteit I, de federale overheid, terwijl u in deze commissie in uw beleidsnota zelfs de belofte hebt gemaakt dat we op 3 % moeten uitkomen voor de gezamenlijke overheid. Dat staat zwart op wit in uw beleidsnota.

 

Dat is natuurlijk, mijnheer de minister, een manier om iedereen een rad voor de ogen te draaien. Zoals gezegd, u hebt Europa een rad voor de ogen gedraaid en u lijkt zowat de enige die nog gelooft in uw eigen begrotingsbeloftes. Het is hoog tijd dat er realiteitszin komt in de regering en dat de problemen met de begroting, die zeer ernstig zijn, eindelijk worden onderkend vooraleer de financiële markten ons daartoe dwingen. Het is daarom van groot belang, mijnheer de minister, dat we met correcte cijfers werken, de juiste doelen vooropstellen en de rentesneeuwbal, die stilaan aan het rollen gaat, erkennen. Die problemen moeten worden aangepakt.

 

16.06  Dieter Vanbesien (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, zoals u ook in uw antwoord hebt aangegeven, kunnen we niet anders dan de begroting op de lange termijn bekijken. Ik hoop dat dat zal gebeuren. U geeft aan momenteel geen rekening te houden met de mogelijke impact van de Europese meerjarenbegroting op onze begroting, omdat die nog onzeker is. Het zou echter verstandig zijn om dit toch in het achterhoofd te houden indien men op lange termijn wil werken. Het is immers zeer waarschijnlijk dat die er wel zal komen.

 

Ik wil ook terugkomen op de argumenten van de heer Vermeersch over onze bijdragen aan de Europese begroting. We mogen niet uit het oog verliezen dat ondanks dat ons land een nettobetaler is, het ook veel inkomsten heeft door het lidmaatschap van de Europese Unie, meer inkomsten dan we zouden hebben als we buiten de EU zouden staan, zowel door de voordelen van de Europese instellingen in Brussel als door de open economie en de interne markt, die een gelijk speelveld garanderen.

 

Op de lange termijn zou besparen op de Europese meerjarenbegroting niet verstandig zijn. De grote uitdagingen van onze tijd kunnen we veel effectiever op Europees niveau aanpakken dan wanneer elk van de 27 lidstaten dit individueel zou proberen. We zullen die extra impact dan ook in onze begroting moeten verwerken.

 

16.07  Sarah Schlitz (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, votre constat sur les sociétés de management fait écho au plaidoyer de longue date des écologistes pour une plus grande justice fiscale.

 

Aujourd'hui, selon les chiffres publiés dans la presse, il devient intéressant pour un indépendant de passer en société à partir de 90 000 euros de chiffre d'affaires ou 45 000 euros de bénéfice par an. C'est le seuil à partir duquel les travailleurs peuvent se permettre de payer moins d'impôts en Belgique.

 

Votre constat sur les flexi-jobs fait également écho à la critique des écologistes, portée ici depuis des mois. En plus de coûter cher, ils sont inefficaces puisqu'ils concentrent les heures de travail auprès de travailleurs qui ont déjà un emploi, au détriment de travailleurs qui sont à la recherche d'un emploi. Vous êtes pourtant bien placé pour savoir qu'il y a 180 000 personnes qui vont être aujourd'hui à l'affût d'un travail. C’est donc une décision absolument illogique en plus d'être abjecte.

 

Monsieur le ministre, vous êtes actuellement dans une séquence qui va ne faire que s'intensifier dans les prochains jours, autour du budget 2026. Votre gouvernement va-t-il prendre ses responsabilités et mettre fin à certaines hérésies de certains de vos collègues, notamment en matière de travail de nuit?

 

Le ministre Clarinval a déjà reculé sur une série de secteurs qui étaient concernés par la limitation du travail de nuit en Belgique. On estimait, s'agissant de 10 commissions paritaires concernées, que cette mesure de réduction des primes de nuit aux heures prestées entre minuit et 5h – et non plus entre 20h et 6h du matin – avait un coût de 20 millions pour les finances publiques. Avez-vous 20 millions à donner pour booster l'e-commerce? C'est complètement hallucinant.

 

Par ailleurs, ces diminutions de primes retirent 25 millions de revenus aux travailleurs et travailleuses de ces secteurs. C'est de l'argent qui n'est pas injecté dans l'économie directe. C'est de l'argent qui n'est pas dépensé dans les restaurants, dans les magasins, par exemple pour de l'alimentation locale et qui soutient des producteurs d'ici.

 

Monsieur le ministre, ces décisions vont complètement à contre-courant. Par contre, elles équivalent à un cadeau de 45 millions net pour les entreprises.

 

Comme je le disais, le ministre Clarinval a reculé. Allez-vous le faire reculer davantage pour récupérer ces 20 millions? Je pense que c'est une chose que vous devez mettre sur la table dès aujourd'hui, lors du kern de cet après-midi, pour aller rechercher cet argent que, dans la période de crise que nous traversons, nous n’avons aucun intérêt à dépenser de la sorte.

 

C'est une idée parmi d'autres pour récupérer des montants dont nous avons bien besoin.

 

16.08  Frédéric Daerden (PS): Monsieur le président, désolé d’être arrivé un peu tard. Je n’ai pas pu écouter les différentes réponses de M. le ministre, mais je donnerai quelques éléments de réflexion à ce stade.

 

Monsieur le ministre, j’ai vraiment le sentiment que cela reste encore très flou, que c’est le flou qui règle la politique budgétaire du gouvernement actuellement. Une chose est certaine, la politique du gouvernement aggrave le déficit. L’objectif n’est pas clair. Certains parlent de 16 milliards, d’autres parlent de 20 milliards et d'autres encore de 8 milliards. Tout cela est évidemment inquiétant.

 

Ce qui est aussi inquiétant, c’est que vous ne voulez pas faire contribuer les épaules le plus larges, les ultra-riches, les bénéficiaires de surprofits bancaires, mais plutôt faire payer les patients et les pensionnés. Cela reste très inquiétant, mais je suis certain que nous aurons l'occasion d’en reparler dans les prochains jours.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

16.09  Sarah Schlitz (Ecolo-Groen): Connaissons-nous l'heure jusqu'à laquelle monsieur le ministre reste parmi nous?

 

De voorzitter: De minister blijft tot alle vragen zijn beantwoord.

 

17 Vraag van Wouter Vermeersch aan Vincent Van Peteghem (VEM Begroting, belast met Administratieve Vereenvoudiging) over "De begrotingsimpact en de aanpassing van de flexi-jobregeling" (56008910C)

17 Question de Wouter Vermeersch à Vincent Van Peteghem (VPM Budget, chargé de la Simplification administrative) sur "L'impact budgétaire des flexi-jobs et leur adaptation" (56008910C)

 

17.01  Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de minister, er moet dringend duidelijkheid komen: in de regering is er nog steeds onduidelijkheid over de vraag of er 8, 10, 16 of 20 miljard euro aan begrotingsingrepen zal worden doorgevoerd. Wanneer zal de volledige kern van de regering eindelijk samenzitten?

 

Mijnheer de minister, een van de vele ballonnetjes die de voorbije dagen werden opgelaten, kwam van u zelf, met name over de flexi-jobs.

 

Trouwens, mijnheer de voorzitter, de bespreking van het wetsontwerp houdende diverse bepalingen is momenteel lopende en binnenkort zou de tweede lezing in onze commissie volgen. Waar blijft die, want ze laat lang op zich wachten?

 

De voorzitter: Mijnheer Vermeersch, als u aanwezig was tijdens de vorige vergadering, weet u dat men pas volgende week ermee klaar zou zijn. Aangezien er volgende week geen commissievergadering plaatsvindt, zal de bespreking dus voor de week daarna zijn.

 

17.02  Wouter Vermeersch (VB): Dat was voor mij niet duidelijk.

 

Met het wetsontwerp houdende diverse bepalingen beoogt de regering-De Wever de belastingvrijstelling voor niet-gepensioneerde flexijobbers op te trekken van 12.000 euro naar 18.000 euro. U verklaarde recent dat u begrip hebt voor de vraag naar flexi-jobs, maar dat hun populariteit er tegelijk toe leidt dat de inkomsten van de sociale zekerheid dalen en dat het door de flexijobs moeilijker wordt om ongeschoolde jongeren aan werk te helpen. Om die redenen acht u een fiscale hervorming het beste antwoord op de problematiek van de flexi-jobs.

 

Mijnheer de minister, ten eerste, hoe rijmt u uw uitspraken met de ambitie van de huidige regering om de regeling inzake flexi-jobs juist uit te breiden? U spreekt over een inkrimping, terwijl uw regering via het wetsontwerp houdende diverse bepalingen net een uitbreiding nastreeft.

 

Ten tweede, beoogt de regering ook het belastingregime voor gepensioneerde flexijobbers aan te passen?

 

Ten derde, beoogt de regering voor niet-gepensioneerde flexijobbers een ander belastingregime in te voeren dan wat voortvloeit uit het wetsontwerp houdende diverse bepalingen?

 

Ten vierde, worden aanpassingen beoogd om meer inkomsten voor de sociale zekerheid te genereren?

 

17.03 Minister Vincent Van Peteghem: Mijnheer Vermeersch, in verschillende interviews werd me inderdaad gevraagd hoe de door het Monitoringcomité vastgestelde lekken aan de inkomstenzijde zich manifesteren. In een algemeen debat daaromtrent raakte ik aan dat de flexibilisering van de arbeidsmarkt doordacht moet gebeuren en dat er een risico bestaat dat de vele verschillende systemen zwaar kunnen wegen op onze sociale zekerheid en op onze ontvangsten.

 

Uiteraard erken ik de legitieme redenen om flexibele vormen van arbeid toe te laten. Sommige sectoren zoals de horeca en de landbouw, die worden gekenmerkt door onvoorspelbare druktepieken, moeten daardoor uiteraard een beroep op flexibele arbeid kunnen doen. Binnenkort wordt er een voorstel over de uitbreiding van de sectoren in tweede lezing in de regering besproken.

 

17.04  Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de minister, het is toch merkwaardig dat de regering enerzijds toegeeft dat er vraag is naar flexi-jobs en anderzijds de mensen die vandaag effectief willen werken buiten de gewone uren, wegzet als een probleem voor de sociale zekerheid. Laat ik duidelijk zijn: mijn partij is voorstander van flexi-jobs in gerichte sectoren, zoals de horeca. In sectoren waar er nood is aan flexibiliteit, bieden flexi-jobs een uitweg.

 

De regering-De Wever spreekt in haar regeerakkoord over meer mensen aan het werk krijgen en meer activering. U stelt dan de regeling die u flexibeler wilt maken, opnieuw ter discussie.

 

Flexi-jobs zijn in die zin geen bedreiging voor de arbeidsmarkt, maar een antwoord op de torenhoge lasten en de lage nettolonen. Als werken eindelijk opnieuw loont, zoals het Vlaams Belang nu al jaren vraagt, dan zouden de mensen geen tweede job nodig hebben om rond te komen. De waarheid is dat uw begroting wankelt en dus wordt er opnieuw gekeken naar de werkende Vlaming om het gat te vullen.

 

De flexi-jobber, en uiteindelijk iedereen die werkt, zal fiscaal gepluimd worden, zogezegd uit zorg voor een betere begroting, terwijl de echte problemen, de miljardenverspilling aan migratie en ontwikkelingssamenwerking, allerlei gaten in de begroting en de transfers naar het zuiden van dit land, onbesproken blijven en niet worden aangepakt. Wij stappen niet mee in die retoriek.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

18 Samengevoegde vragen van

- Wouter Vermeersch aan Vincent Van Peteghem (VEM Begroting, belast met Administratieve Vereenvoudiging) over "De begrotingsopmaak 2026: belastingdruk en nieuwe belastingen" (56008911C)

- Wouter Vermeersch aan Vincent Van Peteghem (VEM Begroting, belast met Administratieve Vereenvoudiging) over "De sinds 2014 dalende belastingontvangsten" (56008914C)

18 Questions jointes de

- Wouter Vermeersch à Vincent Van Peteghem (VPM Budget, chargé de la Simplification administrative) sur "La confection du budget 2026: pression fiscale et nouveaux impôts" (56008911C)

- Wouter Vermeersch à Vincent Van Peteghem (VPM Budget, chargé de la Simplification administrative) sur "Les recettes fiscales en baisse depuis 2014" (56008914C)

 

18.01  Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de minister, deze voormiddag werd al een aantal keer aangehaald dat de vice-eerste minister en minister van Werk recent stelde dat nieuwe belastingen no pasaran zouden zijn. U stelde daarover dat u ermee akkoord gaat dat de regering geen nieuwe belastingen moet uitvinden, waarmee ik u citeer. U sloot echter niet uit dat bestaande belastingen zullen worden verhoogd of aangepast, en dus ook verhoogd. Daarover heb ik enkele duidelijke vragen.

 

Mijnheer de minister, sluit u elke nieuwe belasting uit?

 

Sluit u een defensiebelasting uit?

 

Aan welke bestaande belastingen denkt de regering te raken?

 

Zal de regering de begrotingsregels en de verdeelsleutel van de inspanningen die in het federaal regeerakkoord staan, blijven honoreren?

 

Welke structurele hervormingen en discretionaire maatregelen zal de regering realiseren om die regel te respecteren?

 

Daarnaast blijkt volgens een analyse in De Tijd van 3 oktober dat de Belgische belastingontvangsten al sinds 2014 dalen. Het gaat vooral om een terugval in inkomsten uit arbeid en consumptie. De zogenaamde taxshift van de regering-Michel blijkt in de praktijk een ongedekte belastingverlaging te zijn geweest. Experts wijzen bovendien op lekken, zoals de massale vervennootschappelijking en de uitbreiding van het fiscaal gunstig regime voor flexi-jobs, waarover we het daarnet al hadden. De uitzonderlijke stijging van de ontvangsten in 2024 blijkt bovendien vooral te danken aan eenmalige factoren, zoals de Euroclearmeevaller, die nu onder druk staat, en de hogere winsten in de bankensector. Volgens u blijkt het begrotingsprobleem niet zozeer bij de uitgaven, maar bij de inkomsten te liggen.

 

Mijnheer de minister, welke maatregelen overweegt uw regering om die zogenaamde lekken aan te pakken en hoeveel extra inkomsten verwacht u daarvan? Vreest u niet dat dat het ondernemerschap zal fnuiken en uiteindelijk de groei zal aantasten of hypothekeren?

 

Welke concrete budgettaire impact hebben volgens u de vermelde inkomstenlekken op de federale ontvangsten?

 

Ziet u nog andere oorzaken waaraan het vermeende inkomstenlek te wijten kan zijn?

 

Welke bijkomende structurele hervormingen wenst de regering te realiseren om in lijn te blijven met de verdeelsleutel uit het regeerakkoord en om tegemoet te komen aan de bijkomende inkomsten die de regering beoogt te verwezenlijken via de genoemde maatregelen?

 

Acht u het verantwoord om in deze context een algemene belastingverlaging te financieren met geleend geld?

 

18.02 Minister Vincent Van Peteghem: Mijnheer Vermeersch, de verdeelsleutel uit het regeerakkoord, gericht op horizon 2029, blijft het uitgangspunt. Ook de bepaling uit het regeerakkoord dat de totale begrotingsinspanning moet gebeuren zonder een verhoging van de belastingdruk, uitgedrukt in ontvangsten en in procenten van het bbp, zal uiteraard bij elke begrotingsopmaak en -controle worden meegenomen.

 

Met betrekking tot de passage waarnaar u verwijst, waarschuwt het Monitoringcomité dat de verwachte inkomsten bij een ongewijzigd beleid tegen 2030 met 1,1 % van het bbp zullen dalen. Dat komt overeen met een marge van 8 miljard euro.

 

Als men naar fiscaliteit kijkt, is stabiliteit natuurlijk belangrijk. Deze regering heeft al een stap gezet door de invoering van een meerwaardebelasting in onze fiscale structuur. Wanneer we echter eerder naar de inkomsten kijken, lijkt het mij beter om via de bestaande belastingen te werken en daar voor rechtvaardigheid te pleiten. Welke belastingen dat kunnen zijn en op welke manier dat kan gebeuren, moet uiteraard binnen de regering worden besproken.

 

Wat betreft uw vraag over de inkomstenlekken, heb ik al gewezen op de toenemende discrepantie tussen de belasting via managementvennootschappen en de rechtstreekse belasting op inkomen uit arbeid. Uiteraard bestaan er ook nog andere inkomstenlekken. Denk maar aan de hoge cijfers die we jaarlijks zien in verband met de VAT-gap, de btw-kloof die we in dit land ook nog steeds hebben.

 

18.03  Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de minister, u verwijst naar de regel in het regeerakkoord die zegt dat de belastingdruk in deze legislatuur niet mag stijgen. Laten we dat hopen, maar het valt nog af te wachten. Op basis van wat ze zien en horen in de aankondigingen van heel wat van uw regeringspartners, zal de belastingdruk sterk toenemen in de komende jaren.

 

U zei dat er geen nieuwe belastingen uitgevonden moeten worden, maar intussen willen u en uw regering wel sleutelen aan de bestaande belastingen, wat in de praktijk meer belastingen betekent. De Vlaming wordt al jaren uitgeperst, als de meest gepluimde kip ter wereld, en deze regering is van plan nog meer veren uit te trekken.

 

Sterker nog, nu wilt u ook het ondernemerschap aanpakken met een aantal maatregelen om zogenaamd de lekken te dichten, terwijl de echte lekken natuurlijk elders zitten, namelijk in de transfers, in de migratiefactuur, in de uitbetaling van leeflonen, in de betaling van ontwikkelingssamenwerking, in de politieke verspilling in dit land. Dat zijn de lekken die we moeten aanpakken, niet het ondernemerschap, en zeker niet de hardwerkende Vlaming.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

19 Vraag van Wouter Vermeersch aan Vincent Van Peteghem (VEM Begroting, belast met Administratieve Vereenvoudiging) over "De sinds 2007 stijgende overheidsuitgaven" (56008915C)

19 Question de Wouter Vermeersch à Vincent Van Peteghem (VPM Budget, chargé de la Simplification administrative) sur "La hausse des dépenses publiques depuis 2007" (56008915C)

 

19.01  Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de minister, u verwijst continu naar de dalende overheidsinkomsten sinds 2014. Ten opzichte van de laatste keer dat er in dit land een begroting in evenwicht werd gerealiseerd, in 2007, blijkt echter niet dat de inkomsten zijn gedaald, maar wel dat de overheidsuitgaven sterk zijn gestegen. Volgens een analyse van Voka van 2 oktober ligt het probleem van de ontsporende begroting vooral aan de uitgavenkant. Sinds 2007 zijn de totale inkomsten met 1,9 % van het bbp gestegen en dus niet gedaald zoals u beweert. De uitgaven zijn daarentegen met 7,1 % van het bbp toegenomen, wat neerkomt op 45 miljard euro extra. België behoort inmiddels tot de Europese koplopers wat betreft overheidsuitgaven, terwijl de efficiëntie, waar voor ons geld dus, onder het gemiddelde blijft.

 

Welke structurele uitgavenhervorming plant u om de groei van de overheidsuitgaven structureel te stoppen? Hoe verklaart u dat dit land wel de hoogste uitgaven van Europa heeft, maar niet dezelfde kwaliteit van beleid kan voorleggen als buurlanden? Waarom worden de miljardenuitgaven voor migratietransfers en het politieke systeem niet op tafel gelegd, in plaats van nieuwe taksen te overwegen?

 

19.02 Minister Vincent Van Peteghem: Mijnheer Vermeersch, deze regering levert wel degelijk grote inspanningen om de uitgaven terug te dringen. Dat is ook de boodschap die in het rapport van het Monitoringcomité staat: de uitgaven, uitgedrukt in procent van het bbp, blijven voor het eerst stabiel, terwijl ze in het verleden altijd toenamen. Daardoor is het niet onlogisch dat onze schuld verder toenam.

 

Zoals reeds gezegd, blijken die cijfers ook uit het recente rapport van het Monitoringcomité, bijvoorbeeld als het gaat over de primaire uitgavenbegroting en de instellingen van openbaar nut. Die cijfers dalen van 6,5 % van het bbp in 2025 naar 5,9 % in 2030. Die daling is het gevolg van een reeks maatregelen die de regering zelf neemt, met name op het vlak van besparingen. Daartoe behoren onder andere een besparing van 1,8 % op de personeels- en werkingsenveloppen en de reorganisatie van de federale overheid. De regering neemt eveneens maatregelen op het vlak van migratie en van de uitgaven voor het politieke systeem zelf. Al die maatregelen samen zorgen ervoor dat de overheidsuitgaven onder controle blijven en gestabiliseerd konden worden in termen van percentage van het bbp, zoals het monitoringrapport bevestigt.

 

19.03  Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de minister, u spreekt uzelf tegen. In een eerder antwoord zei u dat het niet de schuld is van uw regering, zelfs niet van de vorige regering, maar dat men veel verder moet terugkijken. Dat betwist ik trouwens, ik denk dat zowel de regering-De Croo als de regering-De Wever ook een belangrijke verantwoordelijkheid hebben met betrekking tot de huidige problemen.

 

Er is inderdaad een historiek en dat is precies wat deze vraag aanhaalt. We moeten teruggaan naar 2007 en het langetermijnprobleem van de begroting bekijken. Het Monitoringcomité – met alle respect, het is een zeer nuttig rapport – verwijst naar de wijziging van inkomsten en uitgaven tussen 2025 en 2030. Wat ik met mijn vraag beoog, is de langetermijnevolutie sinds 2007, het jaar van het laatste begrotingsevenwicht. Mijnheer de minister, u spreekt over inspanningen die worden geleverd, maar sinds 2007 dendert de uitgaventrein in dit land almaar verder, terwijl de belastingbetaler steeds minder krijgt voor zijn geld.

 

Er wordt voortdurend oplapwerk verricht, maar een echt structurele ingreep in de uitgaven, het laten sneuvelen van bepaalde taboes, gebeurt nog niet. Zo zou men bijvoorbeeld een aparte sociale zekerheid voor nieuwkomers kunnen overwegen of significant kunnen snijden in de asielfactuur. Dit jaar bereiken de uitgaven voor asiel een bedrag van 1,1 miljard euro, een absoluut record. We hebben nog nooit zoveel uitgegeven aan asiel als in de begroting van dit jaar. Dat zijn zaken die moeten worden aangepakt.

 

We hadden het daarnet over de Europese meerjarenbegroting. Dit is een van de weinige landen die nooit een korting hebben bedongen bij Europa. Ook dat zouden we kunnen doen, aangezien het opnieuw om miljardenuitgaven gaat. De vele honderden miljoenen tot miljarden die we uitgeven aan ontwikkelingssamenwerking en klimaatfinanciering moeten eveneens ter discussie worden gesteld in de komende weken.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

20 Vraag van Wouter Vermeersch aan Vincent Van Peteghem (VEM Begroting, belast met Administratieve Vereenvoudiging) over "Het Europees herstelfonds en de leningen uit de derde betalingsaanvraag" (56008920C)

20 Question de Wouter Vermeersch à Vincent Van Peteghem (VPM Budget, chargé de la Simplification administrative) sur "Le fonds de relance européen et les prêts issus de la troisième demande de paiement" (56008920C)

 

20.01  Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de minister, in uw antwoord op mijn schrijftelijke vraag nummer 32 van 6 mei 2025 gaf u aan dat het derde betalingsverzoek 689 miljoen euro aan subsidies en 49 miljoen euro aan leningen zou omvatten voor het Europees herstelfonds.

 

Uit het uitvoeringsbesluit van de Europese Commissie van 19 september 2025 – heel recent dus – blijkt echter dat effectief 669 miljoen euro werd toegekend, waarvan 94 miljoen aangerekend werd op de reeds verkregen prefinanciering. Aan leningen werd slechts 24,4 miljoen euro toegekend, waarvan 4,3 miljoen aangerekend op de prefinanciering.

 

Uit uw antwoord op mijn schriftelijke vraag nummer 72, gesteld op 10 september 2025, blijkt op basis van de eerste en derde tabel dat er 40,2 miljoen euro aan uitbetaalde leningen werd verwacht.

 

Kan de minister deze schijnbare discrepantie tussen de verwachte leningen en de daadwerkelijk uitbetaalde leningen bevestigen en toelichten?

 

20.02 Minister Vincent Van Peteghem: Uw vraag is zeer technisch, maar het antwoord erop is eigenlijk opgenomen onder punt 4 van de beslissing waarnaar u verwijst. Ik citeer daaruit: “Op basis hiervan heeft België verzocht om de hierboven vermelde mijlpalen, doelstellingen en maatregelbeschrijvingen te wijzigen. Daarnaast heeft België verzocht om de uitvoeringstermijn van mijlpaal 226 in het kader van maatregel I-7.15, Backbone for H2 of the Federal State under component 7.2, ‘new emerging energy technologies’, te verlengen. Het uitvoeringsbesluit van de Raad van 13 juli 2021 dient dienovereenkomstig te worden aangepast.”

 

20.03  Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de minister, ik zal dat zeker moeten nalezen in dat document. We komen erop terug.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

21 Vraag van Wouter Vermeersch aan Vincent Van Peteghem (VEM Begroting, belast met Administratieve Vereenvoudiging) over "Een extra budget van 100 miljoen euro voor Oekraïne" (56008927C)

21 Question de Wouter Vermeersch à Vincent Van Peteghem (VPM Budget, chargé de la Simplification administrative) sur "Un budget supplémentaire de 100 millions d'euros pour l'Ukraine" (56008927C)

 

21.01  Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de minister, eind augustus kondigde uw partijgenoot, de minister van Defensie, aan dat België 100 miljoen euro extra uittrekt voor luchtverdedigingssystemen, munitie en militair materieel voor Oekraïne, boven op de 1 miljard euro die eerder al werd toegezegd. Volgens de regering is dat nodig om Oekraïne te steunen via de NAVO-lijst van prioriteiten.

 

Tegelijk tonen elke rapport en analyse aan dat de eigen federale begroting diep in het rood gaat. Uit de beleidsnota betreffende de begroting blijkt dat 2025 een kanteljaar is en dat er zware saneringen nodig zijn. Ook in het regeerakkoord erkent de regering-De Wever dat ons tekort tot het grootste van Europa dreigt uit te groeien.

 

Hoe wordt de extra uitgave van 100 miljoen euro precies ingeschreven in de begroting? Komt die boven op de reeds geplande defensie-uitgaven? Welke begrotingsposten worden aangesproken om de steun te financieren? Moet de belastingbetaler zich verwachten aan nieuwe belastingen, besparingen of bijkomende schulden?

 

Hoe verantwoordt u de bijkomende militaire uitgave, terwijl de regering zelf toegeeft dat dit land voor de zwaarste begrotingssanering uit de moderne geschiedenis staat? Werd onderzocht of het bedrag niet beter besteed kan worden aan de eigen strategische noden, zoals de pensioenen en de gezondheidszorg, het versterken van onze eigen defensiecapaciteit of justitie, waar uw eigen minister van Justitie om vraagt?

 

21.02 Minister Vincent Van Peteghem: Mijnheer Vermeersch, uw inhoudelijke vragen over defensieaankopen moet u richten aan de bevoegde minister, de heer Francken, die voor alle duidelijkheid geen partijgenoot is.

 

Wat de financiering en de omvang van de uitgaven betreft, er werden duidelijke afspraken gemaakt in het kader van een defensieplan. Het is mijn rol als minister van Begroting om daarop nauw toezicht te houden.

 

21.03  Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de minister, ik vind het spijtig dat u als minister van Begroting daarover niet meer informatie verschaft. De regering trekt nog eens 100 miljoen euro uit voor wapens en munitie voor Oekraïne, maar we vinden geen geld voor onze eigen gepensioneerden, voor onze ziekenhuizen, voor ons leger, dat vandaag onvoldoende operationeel is, voor onze justitie, voor onze gevangenissen, die overvol zitten. Ik denk dat de middelen schaars zijn in dit land en dat we daarmee weloverwogen moeten omgaan. Daarom stel ik die vraag in alle oprechtheid aan de minister van Begroting.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

22 Vraag van Wouter Vermeersch aan Vincent Van Peteghem (VEM Begroting, belast met Administratieve Vereenvoudiging) over "De begrotingsimpact van het handelstekort" (56008929C)

22 Question de Wouter Vermeersch à Vincent Van Peteghem (VPM Budget, chargé de la Simplification administrative) sur "L'impact budgétaire du déficit commercial" (56008929C)

 

22.01  Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de minister, in zijn economische begroting berichtte het Federaal Planbureau dat er 3,5 miljard meer goederen en diensten worden ingevoerd dan er worden uitgevoerd, wat een negatieve handelsbalans oplevert. Bovendien zou de invoer volgend jaar sneller groeien dan de uitvoer.

 

Mijnheer de minister, hoe beoordeelt u de negatieve handelsbalans? Wat is de impact van de negatieve handelsbalans op de begroting?

 

Acht u een positieve handelsbalans wenselijk? Zo ja, hoe zal de regering die trachten te bereiken?

 

Aan wat is het handelstekort volgens u toe te schrijven?

 

Wat is de impact van de Amerikaanse invoerheffingen op de begroting en op de handelsbalans? Welke sectoren worden in dit land het hardst getroffen?

 

Wat is de impact van de appreciatie van de euro ten opzichte van de dollar?

 

Acht u een koerswijziging nodig op Europees niveau?

 

22.02 Minister Vincent Van Peteghem: Mijnheer Vermeersch, ik volg de analyse van het Federaal Planbureau natuurlijk nauwgezet op. Een negatieve handelsbalans betekent dat de waarde van de ingevoerde goederen en diensten hoger ligt dan die van de uitvoer. Dat is op zich geen abnormale of problematische situatie, zeker niet in een open economie als de onze, die sterk geïntegreerd is in de internationale waardeketens.

 

De rechtstreekse impact op de begroting is eerder beperkt. De handelsbalans beïnvloedt vooral de groei van het bruto binnenlands product en bijgevolg ook van de belastinginkomsten op middellange termijn. Indien dat tekort zou aanhouden of toenemen, kan dat natuurlijk wel een rem zetten op de economische groei, wat indirect dan opnieuw langs de ontvangstenzijde op de begroting zou wegen.

 

Ook een positieve handelsbalans is niet per se een doel op zich. Wat voor mij belangrijk is, is dat de export vooral competitief blijft en dat onze invoer de productiviteit en de welvaart ondersteunt, bijvoorbeeld via de invoer van investeringsgoederen en grondstoffen die onze industrie versterken.

 

De regering zet in op structurele maatregelen die de concurrentiekracht van onze bedrijven bevorderen: investeringen in innovatie, digitalisering, opleiding en energie-efficiëntie. Op die manier versterken we onze exportpositie zonder te vervallen in protectionisme.

 

Het huidig handelstekort is grotendeels toe te schrijven aan hogere invoerprijzen voor energie en bepaalde grondstoffen, gecombineerd met een sterke binnenlandse vraag. Daarnaast spelen internationale conjunctuurschommelingen en de evolutie van de wisselkoersen een rol.

 

De Amerikaanse invoerheffingen hebben een beperkte maar voelbare impact op onze uitvoer. Voor de federale begroting is de rechtstreekse impact klein, maar de indirecte gevolgen via lagere exportgroei kunnen zich vertalen in lagere fiscale ontvangsten.

 

Op Europees niveau blijft ons land pleiten voor een gezamenlijke en evenwichtige aanpak, ook in de handelsrelaties met de Verenigde Staten. Een sterkere euro maakt onze exportproducten duurder op markten buiten de eurozone, wat de uitvoer natuurlijk kan drukken. Daartegenover verlaagt een duurdere euro de kostprijs van ingevoerde goederen, met name die van energie en grondstoffen. De globale impact daarvan is dus gemengd. Voor de begroting kan de lage inflatie als gevolg van goedkopere invoer een tijdelijk effect hebben op de btw-ontvangsten.

 

Ik acht een fundamentele koerswijziging op Europees niveau niet nodig. Wel is het van belang dat de Europese Unie haar handelsbeleid blijft afstemmen op de geopolitieke en de economische realiteit. De focus moet liggen op een open en eerlijke handel, en op het versterken van de interne markt. België steunt initiatieven die de strategische autonomie combineren met internationale samenwerking.

 

22.03  Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de minister, met alle respect, ik ben opgeleid als economist met het gegeven dat België, en zeker Vlaanderen, een open exportgerichte economie is. Terwijl onze ondernemers kreunen onder de energieprijzen, de loonlasten en de regelgeving, zien u en uw regering blijkbaar geen problematische situatie in het feit dat we meer invoeren dan uitvoeren.

 

Mijnheer de minister, een negatieve handelsbalans betekent dat geld ons land verlaat, dat jobs verdwijnen en dat onze begroting verder ontspoort. Minder export betekent immers minder inkomsten, minder tewerkstelling en meer schulden. Toch doet deze regering alsof dat een normaal fenomeen is, terwijl het vooral een gevolg is van een slecht beleid, te dure energie, overdreven belastingen en een blind geloof in een globalistisch model, dat Vlaanderen verzwakt. De Amerikaanse invoerheffingen, de dure euro en de Europese regels zijn allemaal factoren die daarop inwerken. Het is te gemakkelijk om te zeggen dat het om externe factoren gaat.

 

Een regering die beweert de begroting op orde te zullen zetten, moet zorgen voor sterke eigen productie en voor eerlijke handel. Vlaanderen heeft dan ook nood aan strategische zelfvoorziening, niet aan nog meer import van goedkope producten en aan dure praatjes vanuit Europa.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

23 Question de Sarah Schlitz à Vincent Van Peteghem (VPM Budget, chargé de la Simplification administrative) sur "Le budget 2026 et les subsides aux énergies fossiles" (56008937C)

23 Vraag van Sarah Schlitz aan Vincent Van Peteghem (VEM Begroting, belast met Administratieve Vereenvoudiging) over "De begroting 2026 en de subsidies voor fossiele brandstoffen" (56008937C)

 

23.01  Sarah Schlitz (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, à l’aune de débats budgétaires qui s’annoncent plus que compliqués, puisque votre gouvernement fait face à un déficit jamais vu depuis l’entrée de notre pays dans la zone euro, et au surlendemain d’une mobilisation pour le climat ayant rassemblé 30 000 personnes, vous évoquez les manques à gagner énormes qui affectent le budget des recettes de l’État. Les flexi-jobs, par exemple, dont nous avons déjà parlé, ne font que réduire les recettes dont nous avons pourtant cruellement besoin.

 

Par ailleurs, vous omettez, monsieur le ministre, l’une des fuites les plus importantes de votre budget fédéral: les subsides aux énergies fossiles qui s’élèvent à plus de 13 milliards d’euros de subsides directs en 2022. C’est énorme et ce n’est pas sans conséquences! Ces subsides nous projettent d'autant plus rapidement dans une crise climatique qui a des conséquences réelles sur la capacité des citoyens à survivre. Aujourd'hui, on sort d’un été lors duquel il y a eu des incendies meurtriers et des inondations. On nous annonce également des précipitations de plus en plus importantes de mois en mois.

 

Pourtant, vous persistez à maintenir ces subsides. L’Organisation de coopération et de développement économiques (OCDE) nous a déjà rappelés à l’ordre: la sortie totale des aides aux énergies fossiles doit être atteinte d’ici 2030. Or, votre mandat s’achèvera normalement en 2029.

 

Monsieur le ministre, où est le plan fédéral pour sortir de ces subsides néfastes et stratégiquement dangereux pour la souveraineté de notre pays et de l’Europe? À très court terme, quelle est votre position, en tant que ministre du Budget, face à cette manne financière considérable à l’entame des négociations budgétaires?

 

23.02  Vincent Van Peteghem, ministre: Madame Schlitz, en tant que ministre du Budget, je ne suis naturellement pas compétent en matière de subsides liés aux énergies fossiles. Il serait donc préférable d’adresser vos questions concernant le plan en la matière à mon collègue en charge du Climat, le ministre Crucke.

 

Quoi qu'il en soit, dans ce contexte, une spending review sera réalisée l'année prochaine, de laquelle nous espérons tirer des enseignements pertinents.

 

De manière générale, je considère que le déficit fédéral est alimenté par certains facteurs connus, qui n'ont pas été suffisamment pris en compte ces dernières années – attitude qui nous confronte désormais à d'immenses défis. Cela doit changer. En effet, l'accent doit être mis sur les décennies à venir. Il est donc logique que les conséquences à long terme du changement climatique soit intégrées à nos exercices budgétaires.

 

Sous cette législature, nous prenons également à cœur les risques découlant du changement climatique. Le gouvernement fait le nécessaire pour relever les défis sans imposer des contraintes impossibles à nos ménages ni freiner la croissance indispensable de nos entreprises. Pour y parvenir, nous explorons trois pistes. Premièrement, conformément aux nouvelles règles budgétaires de l'Union européenne, nous élaborons désormais systématiquement des analyses à long terme des risques climatiques. Deuxièmement, nous investissons dans la résilience grâce à des investissements ciblés dans les infrastructures, l'innovation et l'adaptation. Enfin, nous travaillons à une répartition équitable des charges, afin que les coûts de la transition climatique ne soient pas répercutés sur la classe moyenne.

 

Nous devons donc opter avec conviction pour une politique climatique ambitieuse, allant de pair avec une politique de croissance économique et industrielle raisonnable qui répartit équitablement les charges.

 

23.03  Sarah Schlitz (Ecolo-Groen): Merci monsieur le ministre. Je suis contente de vous entendre confirmer la volonté du gouvernement d'intégrer dans les projections budgétaires des prochaines années le risque qu'engendre le dérèglement climatique pour le budget de l'État.

 

Cela fait des années maintenant que les experts, y compris les acteurs du secteur financier, nous alertent sur les conséquences du non-investissement dans la limitation de la crise. On sait qu'aujourd'hui, un euro investi pour réduire la crise, c'est cinq euros économisés demain.

 

Il est évidemment essentiel de le faire. C'est une question de survie de l'humanité mais c'est aussi une donnée budgétaire dont il faut tenir compte.

 

Vous me dites que nous agissons pour l'environnement, pour lutter contre la crise climatique avec le subside aux entreprises pour des investissements innovants, notamment en matière de climat. Nous en avons parlé en commission des Finances il y a deux semaines.

 

Vous nous annoncez que vous allez vider un océan à la petite cuillère, alors qu’à côté de cela, on continue à donner 13 milliards par an de subsides aux énergies fossiles. Cela coûte énormément aux finances de l'État – ce qui est déjà un problème – et cela a en outre un impact sociétal négatif. Cet argent pourrait servir à financer des places en crèche ou la plantation d’arbres, mais ce n’est pas le cas. Cela a un impact d’autant plus fort qu’il est fondamentalement négatif pour l'ensemble de la société et pour le climat.

 

Monsieur le ministre, je pense donc qu’il est grand temps d'arrêter les "mesurettes" et d’enfin mettre un terme à ces subsides et à ces cadeaux déguisés aux entreprises.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 12.33 uur.

La réunion publique de commission est levée à 12 h 33.