BELGISCHE KAMER
VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS
49e ZITTINGSPERIODE
GEWONE ZITTING 1998-1999
HANDELINGEN VAN DE
PLENAIRE VERGADERINGEN
004
15/07/1999 - namiddag
CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE BELGIQUE
49e LÉGISLATURE
SESSION ORDINAIRE 1998-1999
ANNALES DES
SÉANCES PLÉNIÈRES
004
15/07/1999 - après-midi
Annales
Les annales sont le compte rendu intégral des séances
plénières et des réunions publiques de commission où sont
développées les interpellations.
Elles sont publiées sous forme de deux fascicules :
- le premier, de couverture blanche et portant les lettres
PLEN en bas de page, regroupe les annales des séances
plénières;
- le second, de couverture beige et portant les lettres COM
en bas de page, regroupe les annales des réunions
publiques de commission où sont développées des
interpellations.
Les séances et les re´unions ont une numérotation continue
par session. Ce numéro se retrouve sur la couverture ainsi
que sur chaque page avant la pagination. Les se´ances
ple´nie`res ont une pagination continue. Les re´unions
publiques de commission sont pagine´es par fascicule.
Les annales peuvent également e^tre consultées sur
l'Internet-website de la Chambre des Représentants, à
l'adresse http://www.LaChambre.be
Handelingen
De handelingen zijn het woordelijk verslag van de plenaire
vergaderingen en van de in openbare commissievergaderin-
gen gehouden interpellaties.
Ze worden in twee edities uitgegeven :
- de eerste, met witte kaft en met de letters PLEN in de
voettekst, bevat de handelingen van de plenaire
vergaderingen;
- de tweede, met beige kaft en met de letters COM in de
voettekst, bevat de handelingen van de in openbare
commissievergaderingen gehouden interpellaties.
De vergaderingen worden per zittingsperiode doorlopend
genummerd. Het vergaderingsnummer staat op de kaft en op
elke bladzijde vóór de paginering afgedrukt. De plenaire
vergaderingen
worden
doorlopend
gepagineerd.
De
openbare commissievergaderingen worden per brochure
gepagineerd.
De handelingen worden tevens bekendgemaakt op de
Internet-website van de Kamer van Volksvertegenwoordi-
gers, adres http://www.DeKamer.be
EXPLICATIONS DES SIGLES - TOELICHTING BIJ DE AFKORTINGEN
CVP
: Christelijke Volkspartij
ECOLO-AGALEV : Ecologistes confédérés pour l'organisation de luttes orginiales/Anders Gaan Leven
FN
: Front National
PRL-FDF
: Parti réformateur libéral - Front démocratique francophone
PS
: Parti socialiste
PSC
: Parti social-chrétien
SP
: Socialistische Partij
VL.BLOK
: Vlaams Blok
VLD
: Vlaamse Liberalen en Democraten
VU
: Volksunie
Le résultat des votes ainsi que les explications de vote sont
repris dans le corps des annales. La liste des membres qui
ont participé aux différents votes nominatifs est reprise en
annexe sous le numéro indiqué après chaque vote.
Het resultaat van de stemmingen en de stemverklaringen
zijn in het corpus van de handelingen opgenomen. Voor de
lijst van de leden die aan de verschillende naamstemmingen
hebben deelgenomen, wordt verwezen naar de bijlage.
SE´ANCE PLE´NIE`RE
JEUDI 15 JUILLET 1999
PLENAIRE VERGADERING
DONDERDAG 15 JULI 1999
APRE
` S-MIDI
NAMIDDAG
PRE
´ SIDENCE de
M. De Croo
VOORZITTER :
De heer De Croo
La se´ance est ouverte a` 14.15 heures.
De vergadering wordt geopend om 14.15 uur.
Tegenwoordig bij de opening van de
vergadering zijn de ministers van de
federale regering :
Ministres du gouvernement fe´de´ral
pre´sents lors de l'ouverture de la
se´ance :
Verhofstadt, Onkelinx, Michel, Vande
Lanotte, Durant, Aelvoet, Duquesne,
Vandenbroucke, Flahaut, Verwilghen,
Reynders, Daems, Boutmans, Deleuze.
De voorzitter : De vergadering is
geopend.
La se´ance est ouverte.
Er zijn berichten van verhindering
ingekomen van de leden :
Les membres suivants sont excuse´s :
Van den Broeck, wegens ziekte / pour
raisons de sante´;
Colen, buitenslands / a` l'e´tranger;
Van
de
Casteele,
verhinderd
/
empe^che´e.
Mededelingen
Communications
De voorzitter : Een intern besluit en
mededelingen
moeten
ter
kennis
gebracht worden van de Kamer. Zij
zullen in bijlage bij de handelingen van
deze vergadering opgenomen worden.
Une de´cision interne et des communi-
cations
doivent
e^tre
porte´es
a`
la
connaissance de la Chambre. Elles
seront reprises en annexe des annales de
cette se´ance.
Bespreking van de
regeringsverklaring (
voortzetting)
Discussion de la de´claration
gouvernementale (
continuation)
De voorzitter : Aan de orde is de
voortzetting van de bespreking van de
regeringsverklaring.
L'ordre du jour appelle la continuation
de la discussion de la de´claration
gouvernementale.
De heer Gerolf Annemans heeft het
woord.
De heer Gerolf Annemans (VL.BLOK) :
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
eerste minister, collega's, ik verneem
dat het credo van uw regering, dat de
symboliek van deze regering te zoeken
is bij de hamer en de sikkel.
Men zou denken dat dit een vergissing
is van uw goede vriend, de heer
Dewael, die zich in een moment van
zwakte vergiste. Dat klopt echter niet.
Symbolen hebben hun belang en zijn
zelfs zeer belangrijk.
Deze symboliek ligt immers helemaal
in het verlengde van de felicitaties die
uw regering heeft mogen ontvangen van
de genaamde Louis Van Geyt. Hij is een
van de laatste Belgen onder de Belgen,
een van de laatste communistische
kopstukken die het Belgische konink-
rijk heeft gekend. Ik denk dat hij dat
trouwens nog steeds is. Louis Van Geyt
schreef in een overigens vrij warrig
geschrift - dat is het enige wat u tot uw
verdediging
kan
aanvoeren
-
het
volgende in De Standaard vorige week :
Daarom wordt hier gepleit opdat
alternatief links zijn houding tegenover
paarsgroen zou bepalen door kritische
aansluiting te zoeken bij de hoop op
ree¨le vernieuwing, verwekt in brede
lagen van de maatschappij door de
verkiezingsuitslag van 13 juni en voor
een
deel
verlengd
door
de
niet-
traditionele allure en de voor een deel
niet-traditionele inhoud van het al
bekende product van de formatie-
onderhandelingen, en opdat het van die
hoop zou uitgaan ten einde brede
maatschappelijke
druk
te
helpen
ontwikkelen voor het waar maken van
de interessante programmapunten en
om duidelijk te maken wat de daartoe
noodzakelijke,
het
weze
voorlopig
uitgestelde, keuzen zullen moeten zijn
.
Was
getekend :
Louis
Van
Geyt,
gewezen voorzitter van de KPB. De
uithaal en de afkondiging van Patrick
Dewael komt dus niet helemaal uit de
lucht gevallen, dat kunnen wij wel
stellen.
Hoe is het zo ver kunnen komen ? Dat
is de vraag. Hoe is het zo ver kunnen
komen dat wij hier, ten aanschouwe van
eerste minister Guy Verhofstadt de
felicitaties horen voor zijn links tot
extreem-links
kabinet
vanwege
de
leiders van de KPB ? U zult mij toelaten
even een korte voorgeschiedenis te
schetsen. Ik ben trouwens niet de enige
om dat te doen. Ik schets deze
voorgeschiedenis nu en zal het later nog
hebben over wat u het project noemt,
het regeerakkoord of de teksten als
zodanig.
Ik kan nu echter al wel vermelden dat
de teksten niet indrukwekkend zijn : zij
zijn
vaag,
vlot
en
snel
bijeen
geschreven en staan vol compromissen.
Zij
zijn
niet
indrukwekkend :
de
regering wordt niet gekenmerkt door
een project of een regeerakkoord, al uw
4 -
81
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 15.07.1999
Gerolf Annemans
beweringen ten spijt, maar vooral door
de gemeenschappelijke drang om te
regeren. Dat is de eigenlijke kern van
het werkstuk : het verlangen erbij te zijn
leverde
de
cohesie
voor
al
die
gesprekken. Toen die plaats vonden,
hebt u zich enkel daarop geconcen-
treerd. De teksten zijn dus eigenlijk van
minder belang, maar als u het mij
toelaat zal ik het daar straks nog over
hebben.
Eerst schets ik de voorgeschiedenis en
die begint bij onze vriend Charles-
Ferdinand Nothomb die ondertussen
afscheid
heeft
genomen
van
het
parlement. Het begint bij Charles-
Ferdinand Nothomb en de geheime
gesprekken die deze voerde met de
PRL. U ziet dat ik toch niet zo ver
terugga in de geschiedenis : ik zit niet
bij de inquisitie zoals de heer Coveliers,
maar bij Charles-Ferdinand Nothomb
die de Parti Socialiste tegen zich in het
harnas jaagt en daar een enorme haat
veroorzaakt, die nooit meer over is
gegaan. Louis Michel was daarbij de
meester van heel het spel : hij overklast
Verhofstadt ver en dat zullen wij in de
Belgische politiek nog ondervinden, en
de geschiedschrijvers zullen dat onge-
twijfeld noteren. Deze Louis Michel die
eerst met Nothomb had onderhandeld,
begon dan te onderhandelen met de PS.
Vrij snel was iedereen op de hoogte van
het publieke geheim, dat overigens ook
niet werd ontkend : de PS zou de
volgende keer regeren met de PRL. Ik
zal de geschiedenis niet te ver uitdiepen
en maak daarom nu de sprong naar de
verkiezingsnacht.
Wij lopen dan allemaal in de studio's
rond
en
hier
en
daar
zien
we
beeldschermen.
Mijnheer
de
eerste
minister, u zult zeker het beeldscherm
gezien hebben met het RTBF-debat
tussen Reynders, Busquin en Morael. U
hebt het toch gemist ? De eerste
minister weet niet in welk spel hij
speelt. Mijnheer de eerste minister,
terwijl men uw toekomst aan het
regelen was, was u champagne aan het
drinken.
De voorzitter : Ik moet zeggen dat
velen
toen
dronken,
zij
het
om
uiteenlopende redenen.
De heer Gerolf Annemans (VL.BLOK) :
Absoluut. De socialisten die daar aan
tafel zaten, eventueel om hun verdriet te
verdrinken,
hadden
goed
moeten
opletten. Zij hadden immers kunnen
zien dat hun Busquin eigenlijk al een
regering had gevormd op dat ogenblik.
De sfeer van het televisiedebat straalde
uit dat men daar goed bij elkaar zat en
dat men het wel ging regelen. Het is
evident dat de groenen er bij waren. Er
was immers het signaal van de kiezer en
de PS wou haar opponent verbranden.
Dat zou echter de volgende regering
worden. Had de heer Reynders nog iets
te zeggen ? Niets belangrijks in feite, hij
kon zich hier helemaal bij aansluiten.
De heer Busquin was het hier helemaal
mee eens. Ook de heer Morael ging
akkoord. Er moesten wel nog enkele
gesprekken worden gevoerd en men
moest afwachten of de VLD groter zou
zijn dan de PRL of niet. Toen dat het
geval bleek, moesten ze de VLD-
voorzitter nog even voor hun kar
spannen.
Dat
is
zo
ongeveer
de
voorgeschiedenis van deze regering.
Op verzoek van de VLD spin ik het
verhaal nog even uit. Blijkbaar willen
zij het mes omdraaien in de wond.
Verhofstadt ging oorspronkelijk met de
CVP praten. Hierbij beging de CVP de
blunder van haar leven. Ze had even
goed nog twee weken met de voeten
van de meerderheid in Wallonie¨ kunnen
spelen door te stellen dat zij de grootste
partij was en dus het initiatief zou
nemen. Ze waren echter een beetje
dizzy. Van Peel floot Van den Brande
terug, dwaas die hij is, en die liet dat
gebeuren. Mijnheer Verhofstadt, anders
hadden ze nog een tweetal weken met
uw voeten kunnen en mogen spelen.
Gelukkig hebben ze dat niet gedaan en
kon u onmiddellijk gesprekken voeren
met
de
CVP.
Er
zijn
nu
zelfs
journalisten
die
de
geschiedenis
omdraaien. Volgens hen bent u Louis
Michel gaan zeggen dat het met de CVP
niet zou lukken en dat het dus ook
zonder de PSC zou moeten gebeuren.
Misschien streven ze een carrie`re bij de
VLD na, ik weet het niet. Mijnheer
Verhofstadt, u weet net zo goed als om
het even wie die dit heeft gevolgd dat u
van
Louis
Michel
te
horen
hebt
gekregen dat u moest ophouden met de
CVP te praten. U moest verklaren dat
het met de CVP niet te doen was of om
het even wat, zo lang u er maar voor
zorgde dat de socialisten en de groenen
er bij waren.
Hiermee heb ik een paar belangrijke en
interessante details gesitueerd.
Deze voorgeschiedenis is dus mijn
uitgangspunt om te stellen dat u mij
over uw vernieuwing beter met rust
kunt laten. De vernieuwing die u
pretendeert te vertegenwoordigen moet
u uit iets anders afleiden dan uit de
vraag of u al dan niet de CVP hebt
weten te verwijderen. U bent geen
vernieuwers omdat u de CVP aan de
deur hebt weten te zetten. Op zich is dat
geen bewijs van vernieuwing. Om te
oordelen of u echte vernieuwers bent,
zullen wij uw daden beoordelen. Wij
zullen u de vernieuwing gunnen die u
verdient, maar wij stellen dat u niet
moet
komen
aandraven
met
de
bewering dat u een nieuwe politieke
generatie bent.
Wij zullen nooit erkennen dat u zoals
vanmorgen de opmerkingen van de
oppositie countert door te zeggen :
U
heeft het vroeger zelf gedaan
.
Dat is geen argumentatie en ik hoop dat
dit niet het argumentarium van deze
regering wordt de komende jaren,
namelijk zeggen dat de CVP vroeger
ook foefelde. Dat is als dusdanig
immoreel.
Ik heb dit al gehoord in de debatten over
Busquin, maar ook over de herbevesti-
ging van De Batselier en De Croo
enzovoort. Het werd inderdaad opge-
legd
zoals
vroeger...
De
Croo
aangesteld ? Nee,nee, De Croo gedropt,
binnengesluisd... enfin De Croo zat daar
plots - met alle respect voor de
voorzitter.
Naar
aloude
traditie
gebeurde dat met een meerderheid die
hier binnenkwam, de deuren open-
zwaaide, de pletwals die buiten kwam
gereden en met een jaknikkend halfrond
reed die alles plat. Het moest en het zou
De Croo zijn.
Ik heb nooit de illusie gehad dat het
anders kon, maar jullie allemaal wel. De
groenen en de socialisten de VLD, die
gingen allemaal vernieuwen, met een
nieuwe politieke cultuur gingen ze het
allemaal anders doen. Welnu, u hebt het
juist op dezelfde manier gedaan en in
die
zin
zeg
ik :
Kom mij niet
lastigvallen met vernieuwing, beweer
ook niet dat u het anders wou of zal
doen.
Ee´n argument moet u niet gebruiken,
mijne heren, namelijk
We doen dit
omdat de CVP het vroeger ook zo
deed
.
Dit is namelijk geen argument om u te
verzetten. Als u de oude politieke
cultuur wil handhaven, kom er dan voor
uit, schaam u er niet voor en beweer
vooral niet dat jullie de vernieuwers van
het jaar 2000 zijn.
De methodes en de gezichten blijven
dezelfde.
Ten eerste, de methodes. Er is een
commentator die over deze zaak het
volgende heeft geschreven...
Ik vraag
kort uw aandacht voor de ernst van deze
zaak, de zaak Busquin en ik laat daarbij
een
aantal
klassieke
argumenten
achterwege. Ik zeg niets over het feit
dat Busquin te dom is om ook maar e´e´n
taal te leren. Omdat hij jarenlang zijn
vakantie in Italie¨ doorbracht stottert hij
wat
Italiaans,
genoeg
om
in
een
restaurant een pasta te bestellen. Ik zeg
4 -
82
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 15.07.1999
Gerolf Annemans
ook niets over het feit dat de goede
Belgen het steeds hebben voorgesteld
alsof het nu de beurt was aan een Waal
om in de Europese Commissie te
zetelen, want van zo'n beurtrol is
nergens officieel sprake. Blair stuurt
twee Engelsen en geen Schotten naar de
Commissie, Duitsland let voor de
verdeling van zijn twee commissarissen
evenmin op de La¨nder en Spanje houdt
er ook geen rekening mee. Er is dus
geen enkele reden waarom het nu
mordicus een Waal zou moeten zijn.
Maar goed, laat het voor mijn part een
Waal zijn. De pas tot PRL-senator
gekozen
financier
en
ondernemer
Bodson
zou
een
zeer
geschikte
kandidaat zijn geweest; oud-minister
van Financie¨n en PSC-er Maystadt, met
zijn grote internationale faam niet
minder. Het gaat dus niet om het feit dat
Busquin een Waal is, maar wel om zijn
onbekwaamheid en het gebrek aan ook
maar het minste Europees gezag van
een kandidaat die alles uitsluitend te
danken heeft aan partijpolitiek gema-
neuvreer en die daarvoor op het slechtst
denkbare moment - nu onze producten
ten gevolge van de dioxinecrisis nog
moeilijk afzet vinden - de reputatie van
Belgie¨ als geheel - dus ook van
Vlaanderen - nog verder de grond
inboort. Wij sturen naar Europa een
sjoemelaar, slechts vrijgesproken door
verjaring,
hoofd
van
de
grootste
sjoemelpartij van Belgie¨ en omstreken,
onbekwaam geacht door vriend en
vijand,
maar
omhooggekatapulteerd
door een partijapparaat dat stinkt van de
corruptie
.
Ik sta daar dus volledig achter en wou
dat even zeggen om te illustreren dat u
niet moet beweren dat u een nieuwe
politieke generatie, een nieuwe poli-
tieke cultuur hebt gei¨ntroduceerd.
De zaak Busquin heeft voldoende
aangetoond dat u de oude politieke
cultuur
handhaaft
en
zult
blijven
handhaven en u wekt geen enkele vorm
van hoop.
De aanstelling van De Croo en De
Batselier, het zijn dezelfde methodes en
dezelfde gezichten. Het belangrijkste
van alles is dat u nu komt zeggen dat u
vernieuwers bent, dat u de behoudsge-
zindheid tot staan brengt. U doet dat
echter met
de behoudsgezindheid der
behoudsgezindheden
, met de Parti
Socialiste van Belgie¨, die gedecimeerd
uit
de
verkiezingen
is
gekomen.
Daarmee komt u nu aandraven en dan
zegt u dat u vernieuwingen realiseert en
dat
u,
in
tegenstelling
tot
de
verkiezingstendens die u hebt menen te
ontwaren, in tegenstrijd met de angst
voor de buren, nu eindelijk een open en
nieuwe regering komt voordragen. U
doet dat met het meest conservatieve
geval dat Belgie¨ ooit heeft voortge-
bracht, de Parti Socialiste, de partij die
zich maar over e´e´n zaak bekommert,
namelijk dat de status quo's van de
Waalse belangenposities, onverminderd
gehandhaafd blijven. Dat noemt u
vernieuwing. Laat mij niet lachen. En
laat mij in godsnaam gerust met uw
gedoe over vernieuwing !
Staatssecretarissen benoemen als u de
grote wensen van uw regeringspartners
niet
aan
elkaar
gedraaid
krijgt,
regeringscommissarissen aanstellen om
bezigheden te vinden voor leden van uw
meerderheid, het zijn methodes uit het
verre verleden, toen wij ons ervoor
moesten schamen dat wij op een of
andere manier schaamteloze politici
hadden. In Wallonie¨ gaat men de
werkloosheid oplossen door de regering
te verdubbelen. Dat zijn de methodes
die ons door de Vlaamse Liberalen en
Democraten worden gepresenteerd als
vernieuwing. Kom daar toch niet meer
mee aandraven ! De enige vernieuwing
ligt misschien in het feit dat u durft
beweren dat u op die wijze vernieuwt.
Ook op dat vlak is u eigenlijk geen
vernieuwer, want u bevestigt alleen
maar dat vanop die bank, waar de eerste
minister zit, nog nooit enig schaamte-
gevoel is tentoongespreid. Zelfs daar is
u geen vernieuwer, want ook daar heb
ik in het verleden alleen mensen gezien
die schaamteloos kwamen zeggen dat
ze het allemaal anders zouden doen.
Collega's, sta mij toe tot de grond van
de zaak te komen. De VLD heeft
fundamenteel kiezersbedrog gepleegd
en zij heeft dat slechts gedaan om zelf
aan de macht te kunnen komen. Ik ben
niet de eerste die dat vandaag beweert
en ik zal dit toelichten aan de hand van
drie
thema's
die
ons
bijzonder
interesseren, namelijk de staatshervor-
ming, de immigratie en de veiligheid.
De staathervorming is natuurlijk een
heel prettig hoofdstuk. Ik lees dat u een
- uiteraard paritaire, want als men de
Vlamingen wil blokkeren gebeurt het
altijd paritair - conferentie voor de
staatshervorming zal oprichten. Het
oude mechanisme is weeral aan de
gang. Het oude toegeefmechanisme, dat
al enkele keren heeft gefunctioneerd bij
staatshervormingen, zit ingebakken in
wat u nu schetst. Wallonie¨ is immers
geen vragende partij en doet het
voorkomen alsof voor het verhogen van
de bevoegdheden voor zowel Wallonie¨
als Vlaanderen, een Vlaamse prijs moet
worden betaald. Dat is het schema
sedert 1970, toen de pariteit in de
centrale regering werd afgedwongen in
ruil voor de zogenaamde culturele
autonomie. Met het Egmontpact moest
Vlaanderen toegevingen doen in ruil
voor
bevoegdheden
die
tweezijdig
werden uitgedeeld en ook nu weer gaat
men praten over tweezijdig uit te delen
bevoegdheden. Althans, dat is het kader
dat u probeert te scheppen. In ruil
daarvoor ligt nu reeds op tafel de
herfinanciering, de verdere financiering
van het Franstalig onderwijs, want
gelijk welke toezegging die u hebt
gedaan om de financieringswet op dat
vlak te wijzigen - en het staat vast dat u
toezeggingen hebt gedaan - is een
toezegging dat het Franstalig onderwijs
bijkomend gefinancierd zal worden.
Mijnheer de eerste minister, er komt
geen staatshervorming en als er een
komt zal het een slechte staatshervor-
ming zijn. Dat weten wij nu al bijna
wiskundig zeker.
U beweert in uw regeerverklaring dat u
de communautaire tegenstellingen - het
lijkt een grap, maar zo staat het er -
definitief uit het leven gaat helpen. Ik
neem aan dat u die nota in het Frans
hebt gekregen en dat u ze hebt laten
vertalen naar het Nederlands. Dat staat
natuurlijk in fel contrast met de Guy
Verhofstadt die nog niet eens zo lang
geleden aan het woord was.
De heer De Clerck heeft deze ochtend
zeer terecht geciteerd uit een congres
van 1996 van de VLD. Ikzelf citeer uw
uit
congres
met
de
titel
Meer
Vlaanderen
uit 1998. U zult zich
misschien niet meer herinneren daar te
hebben gesproken, want dat heb ik
meermaals
vanop
die
stoel
zien
gebeuren. (De eerste minister knikt
bevestigend)
U hebt er gesproken in 1998. Dat was,
veronderstel ik, vooraleer uw campag-
neleider uw hersenen heeft geprivati-
seerd.
Mijnheer
Verhofstadt,
uw
woorden van toen gingen mij recht naar
het hart :
Het immobilisme van de
huidige
federale
regering
en
haar
onmacht een sociaal-economisch beleid
te voeren, die naam waardig, vindt
mede zijn oorsprong in de structuur van
onze Staat en van haar instellingen. Veel
van
de
beleidsmaatregelen
die
op
sociaal-economisch vlak zouden moe-
ten worden getroffen, blijven steken in
de tegengestelde visies die daaromtrent
in het noorden en het zuiden van het
land
bestaan.
Daarnaast
zijn
er
ondoorzichtige
transfers
die
een
hypotheek leggen op de ontwikkelings-
kansen van Vlaanderen. Om al die
redenen is een nieuwe staatshervorming
in 1999 wenselijk, meer nog, noodzake-
lijk.
Bravo !
4 -
83
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 15.07.1999
Gerolf Annemans
Het is een onontbeerlijke voorwaarde
willen wij in de komende jaren nog een
succesvol sociaal-economisch beleid
kunnen voeren, zoals tal van vele
andere veelal kleine Europese lidstaten
vandaag kennen.
Hiermee ga ik nog
altijd akkoord.
Ik vervolg het citaat.
Daarbij zijn drie
krachtlijnen essentieel.
Ten
eerste,
het
overhevelen
naar
de
deelgebieden
van
alle
sociaal-
economische
hefbomen.
Concreet
houdt dit de regionalisering in van de
vennootschapsbelasting en van alle
overheidsuitgaven die verband houden
met
de
mobiliteit,
alsmede
de
overheveling
van
de
zogenaamde
kostencompenserende
sociale
zeker-
heidsuitgaven,
gezondheidszorg,
gezinsbijslagen, hulp aan bejaarden en
gehandicapten.
Ten tweede, de deelgebieden verkrijgen
een volwaardige autonomie over de
inkomsten die zij behoeven om hun
uitgaven te dekken.
Ten derde, er moet een doorzichtige en
geloofwaardige solidariteit tussen de
deelgebieden komen.
Hier geraakt mevrouw Aelvoet een
beetje in paniek. Zij denkt dat het zover
wel niet zal komen, dus zal het een
staatsconferentie worden. Zij denkt nu
dat het met een Verhofstadt als deze uit
'98 moeilijk zal worden.
De aanhoudende anti-Vlaamse agitatie
van het FDF-PRL-kartel
en ik citeer
hier nog altijd de heer Verhofstadt,
tenzij ik mij vergis, maar hij herinnert
het zich niet meer. Mijnheer Coveliers,
was u op het congres ? U zult zich die
woorden misschien nog herinneren. Ik
veronderstel dat u de heer Verhofstadt
toen hebt toejuicht.
De aanhoudende
anti-Vlaamse agitatie van het FDF-
PRL-kartel,
dat
zelfs
oproept
tot
burgerlijke
ongehoorzaamheid
en
onwettelijkheid, ondergraaft het Bel-
gisch samenlevingsmodel. De rechten
van de Brusselse Vlamingen werden al
te lang met voeten getreden. De maat is
vol. De VLD in Brussel - laat ik het hier
nogmaals
in
alle
duidelijkheid
en
kalmte herhalen - zal geen duimbreed
afwijken van haar eisen dat zolang de
Brusselse Vlamingen niet over vol-
doende wettelijke garanties beschikken
dat ze als gelijkwaardige burgers van de
hoofdstad zullen worden behandeld, ze
geen enkele meerderheid en/of regering
in Brussel zal depanneren.
Tot zover het communautaire pro-
gramma van Guy Verhofstadt dat ik hier
ten behoeve van de socialisten en de
groenen van onder het stof heb gehaald.
Vlaanderen staat als e´e´n man en e´e´n
vrouw
achter
dezen
Vlaamschen
leeuw.
Wanneer ik evenwel zijn
regeerakkoord ter hand neem, kan ik
daarover
niets
terugvinden.
Het
Vlaamse regeerakkoord heb ik zelfs met
een vergrootglas - met daarin een hamer
en een sikkel gemonteerd - bekeken. En
wat stond daarin te lezen ? De VLD en
hun partners - zelfs de Volksunie met de
heer Bourgeois en consorten - hebben
zich
gee¨ngageerd
om
hun
eigen
vrijblijvend programma, te bepleiten.
Mijnheer de voorzitter, misschien kunt
u eventjes terugkeren in tijd. Nog niet
zolang geleden was u voorzitter van de
VLD. Is dit akkoord een
middelen- of
een resultaatverbintenis
? Als het een
middelenverbintenis is, zal de heer
Dewael af en toe een lunchafspraak
maken met de heer Verhofstadt. Onder
de lunch kan de heer Dewael er zijn
vriend Verhofstadt attent op maken de
staatsrechtconferentie - zoals gee¨ist
door de Volksunie - niet uit het oog te
verliezen. Als het een resultaatverbinte-
nis wordt, zal de heer Verhofstadt - net
zoals de heer Tindemans toentertijd - op
een bepaald ogenblik dit halfrond
betreden
en
op
basis
van
zijn
regeerakkoord dat niet alleen een vodje
papier is, het ontslag van zijn regering
indienen. Tot zover een beknopte schets
van de krachtverhoudingen tussen de
eerste minister, de Vlaamse Liberalen
en Democraten en hun partij. Ik hoop
dat wij nog ooit mogen meemaken dat
de heer Verhofstadt zijn communautair
programma van het congres van 1998 -
ik zal er hem nog dikwijls aan
herinneren - kan realiseren.
Onze haren rijzen ten berge bij het
aanschouwen
van
hetgeen
u
hebt
aangericht met de staatshervormingsge-
dachte. De kwestie van het onderwijs-
geld doet ons overeind veren. Wij
zullen dan ook uiterst waakzaam zijn. U
hebt
nagelaten
daaromtrent
grote
duidelijkheid te cree¨ren. Het enige wat
wij weten, is dat er een akkoord werd
gesloten om de financieringswet aan te
passen. Ook Vlaanderen krijgt zijn deel
van de koek. Bijgevolg kost het de
Belgische Staat ettelijke miljarden die
voor zestig percent door Vlaanderen
dienen
te
worden
opgehoest.
Dit
kunnen wij niet dulden; onze waak-
zaamheid
zal
ongekende
hoogten
bereiken. Ik geef u dit op een blaadje.
Daarenboven
is
er
de
significante
passage - vanmorgen reeds aangekaart
door de heer De Clerck - waarin staat
dat dit alles enkel en alleen mogelijk zal
zijn op basis van het principe van de
solidariteit tussen personen. Dit is het
codewoord van de PS. Gedurende alle
jaren die ik in deze Kamer heb
doorgebracht, is daaraan nog niets
veranderd. De PS had immers aan haar
kiezers
beloofd
dat
er
niets
zou
veranderen. Welnu, zij hebben woord
gehouden. Zij hebben er zelfs voor
gezorgd dat ene enigmatische zinnetje
in het regeerakkoord werd opgenomen,
namelijk dat er niet mag worden geraakt
aan de sociale transferten. Zelfs het
zinnetje dat door de Volksunie en -
tijdens sommige heldere momenten -
door de CVP werd gebruikt in verband
met de niet-objectiveerbare transfers,
moest eraan geloven. Het regeerak-
koord is dus een lege doos.
Dames en heren van de VLD, van enig
Vlaams profiel of Vlaamse geloofwaar-
digheid
van
uwentwege
kan
dus
hoegenaamd geen sprake meer zijn.
Hou op met ons een rad voor de ogen te
draaien. Misschien zou u beter opteren
voor een naamsverandering. Wat denkt
u
van
Belgische
liberalen
en
democraten
of BLD ?
Dames en heren, een tweede thema dat
ik
even
wil
aansnijden
uit
het
inhoudelijke gedeelte van het regeerak-
koord - het zal u niet helemaal verbazen
- is het thema van de immigratie. Uw
regering bepleit op het vlak van de
vreemdelingenpolitiek
en
van
de
naturalisaties een verdere
opendeurpo-
litiek
. U kondigt aan dat er
belangrijke wijzigingen zullen komen
in het Wetboek van de Belgische
nationaliteit
en dat u een aantal
voorwaarden zult versoepelen om Belg
te kunnen worden. Ik moet de analyse
van de heer De Clerck niet herhalen; u
zult inderdaad de kampioen worden van
het
wegsmijten
van
de
Belgische
nationaliteit. U kondigt aan dat u na het
zomerreces daarvan dringend werk zult
maken. In een slotparagraaf voegt u
eraan toe dat de in ons land verblijvende
illegalen op een vlotte manier zullen
worden geregulariseerd. Het is een
paragraafje dat vrijwel onbekend is,
maar het is in zijn eenvoud een
choquerende aangelegenheid. U zegt er
natuurlijk ook bij dat u gaat strijden
tegen de onverdraagzaamheid en u geeft
aan uw minister van Justitie de opdracht
zijn procureurs-generaal aan te schrij-
ven teneinde een betere en actievere
vervolging van - ik neem aan - het
Vlaams Blok te bevorderen. Dat is
ongeveer het schema waarbinnen u de
vreemdelingenpolitiek situeert.
Het spijt mij een beetje dat ik Marc
Verwilghen op dit moment in het debat
moet betrekken. Mijnheer de eerste
minister, ik meen dat hij ontegenspre-
kelijk
een
signaal
van
de
kiezer
vertegenwoordigt en op zichzelf ook
was tijdens de campagne, en zeker op
de
verkiezingsdag.
Ik
ben
ervan
overtuigd dat hij als Vlaming zeer goed
weet wat bij de Vlamingen leeft. Uit
zijn campagne en geschriften blijkt
4 -
84
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 15.07.1999
Gerolf Annemans
mijns inziens dat hij mentaal helemaal
niet voorbereid was op een coalitie
zoals u, mijnheer de eerste minister, die
op bevel van Louis Michel tot stand
hebt moeten brengen. Marc Verwilghen
is nu echter een Belgisch minister, wat
met zich brengt dat men naar de Waalse
pijpen moet dansen en op een of andere
manier
de
linkse
tendens
inzake
immigratie in deze coalitie ter wille
moet zijn. Vandaar dat hij verplicht is -
en dat ook in het komende debat zal zijn
- om op zijn tanden te bijten en de
andere kant uit te kijken wanneer de
oppositie hem herinnert aan al hetgeen
hij in zijn kiescampagne heeft gezegd
inzake naturalisaties en het wegsmijten
van de Belgische nationaliteit. In een
interview met De Morgen zegt hij dat
men inzake deze materie de tijd moet
nemen. Wij zien evenwel dat het de
andere richting uitgaat. Dames en heren
van de VLD, hij heeft veel stemmen
behaald, maar u kijkt de andere kant uit
want er zijn hogere belangen dan het
signaal dat u via hem van uw kiezers
hebt gekregen.
Er zijn andere en hogere belangen die u
in staat stellen om niet de tijd te nemen,
om niet te evalueren of er niet te veel
werd
gegooid
met
de
Belgische
naturalisatie. Er zijn hogere belangen
die u verplichten om nu en onmiddellijk
daadwerkelijk een vervlotting van de
naturalisaties toe te staan. U doet dat
om zogezegd te vermijden dat, nu en
onmiddellijk, de migranten gemeente-
lijk stemrecht zouden verkrijgen.
De
groenen
hebben
het
daarbij
natuurlijk niet gelaten. Zij hebben
onmiddellijk,
bij
monde
van
Jos
Geysels, het mes in uw wonde verder
rondgedraaid en verklaard dat ze, ik
citeer, spijkerharde garanties hadden
dat, tegen de volgende gemeenteraads-
verkiezingen, duizenden en duizenden
allochtonen zullen kunnen stemmen.
Mijn vraag in heel dit dossier is of er
geheime akkoorden zijn. Wij hebben
hier
vanochtend
collega
Coveliers
gehoord in een heel wazige en warrige
paragraaf. Toen hij werd onderbroken,
is hij weggevlucht en in de bossen gaan
zitten. Hij probeerde het voor te stellen
alsof
die
vervlotting
van
de
naturalisaties gecompenseerd zou wor-
den door een soort van inburgering die
verplicht zou worden. Ik heb hem
gevraagd die betrokken paragraaf eens
voor te lezen. Hij vroeg mij of ik nog
van de lagere school kwam en daarmee
was de discussie voor hem gesloten. Ik
heb echter wel degelijk gekeken en
geprobeerd in dit akkoord te lezen waar
er
ergens
iets
staat
over
een
verstrenging van de naturalisatie en
waar er ergens staat dat iemand nog
maar moet kunnen aantonen dat hij
gei¨nteresseerd is om onze taal te
spreken.
Waar
staat
dat
in
dat
regeerakkoord ? Dat staat daar nergens
in. Ik ben inderdaad maar een jongen
van de lagere school maar ik kan
voldoende lezen om iets niet te kunnen
lezen.
Als Coveliers daarmee naar voren
komt, dan vraag ik mij af wat die
geheime akkoorden omvatten. Mijnheer
de eerste minister, nu wens ik het
eindelijk eens te weten. Mevrouw
Aelvoet is hier aanwezig en zij zal het
dus kunnen bevestigen of ontkennen.
Mijnheer de eerste minister, hebt u op
een of andere manier afgesproken dat
op de agenda van deze regering staat dat
het
gemeentelijk
stemrecht
voor
migranten zal worden ingevoerd, ja of
nee ? Als u
nee zegt dan is het aan
mevrouw Aelvoet om het uit te leggen.
Als u
ja zegt dan zou het mij
verbazen. Als u geen zin hebt om het te
zeggen en als er een geheim akkoord is,
dan zullen wij het wellicht nooit weten.
De heer Coveliers heeft dus een
vergissing begaan door hier te doen
alsof er, buiten datgene dat in uw
regeerakkoord staat, ook nog andere
akkoorden zijn gesloten waarvan wij
noch dit parlement iets afweten. Het is
ook mogelijk dat Coveliers een zwak
moment heeft gehad, een vlaag van
zinsverbijstering, van geheugenverlies,
van creativiteit heeft gekend, ingegeven
door een drang naar een middagmaal.
Whatever, ik vertrouw het zaakje niet
en ik ben heel ongerust over wat in
verband
daarmee
op
dit
ogenblik
gebeurt.
Als men spreekt over het signaal van de
kiezer, dan denk ik, als u het mij
toestaat, dat er toch wel een aantal
duidelijke signalen zijn gegeven. Ik zal
dus nauwkeurig opvolgen wat er in
verband met die migratiezaken gebeurt
en mijn fractie niet minder.
Het derde thema betreft de veiligheid.
Ik zal daarover heel kort zijn; we zullen
daarop later zeker nog terugkomen. Het
veiligheidsdossier was een van de grote
thema's van deze verkiezingen, althans
aan Vlaamse kant. Aan Franstalige kant
was, zoals u op de banken van de PS
kunt vaststellen, weinig belangstelling
voor het veiligheidsthema.
De voorzitter : Mijnheer Annemans, de
heer
Eerdekens
wenst
u
even
te
onderbreken.
De heer Gerolf Annemans (VL.BLOK) :
Mijnheer de voorzitter, ik zal mij niet
door de heer Eerdekens laten onderbre-
ken.
De
voorzitter :
Als
ik
de
heer
Eerdekens het woord geef, dan heeft hij
het recht het woord te nemen.
La parole est a` M. Eerdekens.
M. Claude Eerdekens (PS) : Il tourne
le dos quand je parle. Mon groupe
pre´fe`re ne pas e^tre la` quand il cause.
M.
Gerolf
Annemans
(VL.BLOK) :
Quand quoi ? Quand ils se reposent ?
Slapen ze of wat ? In feite interesseert
het mij niet.
Het veiligheidsthema was een thema
van deze verkiezingen, maar het is in
een speciale sfeer, in de sfeer van deze
paars-groene coalitie terechtgekomen.
Die sfeer is nooit mooier geschetst als
in een van die genrestukjes zoals die de
jongste
weken
in
de
pers
zijn
verschenen :
Collega Somers, zijn
eerste dagje in het parlement.
Het zijn
zo van die stukjes waarin wordt
geschreven dat hij om 8.00 uur ontbijt
met zijn papa en zijn mama. Op een
bepaald ogenblik staat in het heel klein
gedrukt
dat
om
12.40
uur
Barts
Agalev-collega en perswoordvoerder
Ingrid Pirat, tegen het lijf loopt. Die was
niet zo gelukkig met het feit dat het
veiligheidsbeleid
nogal werd beklem-
toond in de verklaringen over het
formatieberaad.
De
violen
worden
gestemd
. Ze geven een verslag van een
GSM-gesprek. Er wordt alweer gela-
chen. Het zijn dat soort kleine dingetjes
- ik denk aan de hamer en de sikkel - die
het leven interessant maken en die veel
verklaren. Dat veiligheidsthema was
indertijd een heikele kwestie. (Onder-
breking van een lid)
Ik lach nooit te vroeg want ik wil de
laatste zijn die lacht. De veiligheid was
dus een belangrijk thema. Aan Vlaamse
zijde zijn daarover heftige en vurige
debatten gevoerd.
Dames en heren van de VLD, u bent aan
de linkse leiband van de groenen en de
PS terechtgekomen. Maar het snelrecht
zoals u het hebt aangekondigd in het
veiligheidsplan zal er niet komen. Van
de door u aangekondigde zerotolerantie
is
geen
sprake
meer.
In
uw
veiligheidsplan
hebt
u
een
groot
onderscheid gemaakt tussen zerotole-
rantie en normopleggend optreden. Het
is alleen nog het laatste dat overblijft.
Wat
het
verband
betreft
tussen
criminaliteit en etnische minderheden
vind ik zelfs met de microscoop niets
meer terug. Inzake het jongerengeweld
en de jeugdgevangenissen zullen nu
over de bestaande instellingen gesprek-
ken met de gemeenschappen worden
gevoerd om na te gaan of er een paar
lastigaards mogen worden onderge-
bracht in de bestaande open, halfopen
en soms wel eens gesloten instellingen.
Over jeugdgevangenissen wordt niet
meer gesproken. Ik zal ooit wel eens
4 -
85
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 15.07.1999
Gerolf Annemans
een analyse maken - ik ga daarover nu
niet uitweiden - van uw veiligheids-
hoofdstuk en de manier waarop u gaat
proberen daarvan iets te maken om te
vermijden - dit is mijn derde thema - dat
u vanaf de eerste dag zou te kijk staan
als iemand die zijn kiezers heeft
bedrogen.
Mijnheer de voorzitter, voor mij, helaas
voor mijn leeftijd en de uwe, is Guy
Verhofstadt daar op de eerste banken
geen nieuwigheid. De nieuwigheid is
dat
hij
nu
zicht
heeft
op
een
Vlaams-Blok-fractievoorzitter die niet
meer alleen zit in de Kamer. Ik zat
helemaal achteraan. Die stoel is nu
onbezet wegens de verkleining van de
Kamer. Ik herinner het mij nog zeer
goed. Nu is er een Vlaams-Blok-
fractievoorzitter die goed is omringd en
die
bovendien
600 000
kiezers
in
Vlaanderen vertegenwoordigt. Dat is
ongeveer
evenveel
als
de
PS
er
vertegenwoordigt in Wallonie¨. Nieu-
wigheid is ook - en dat is een bekentenis
van mijnentwege - dat Verhofstadt daar
nu zit om een links tot extreem links
kabinet
te
verdedigen,
onder
het
symbool van de hamer en de sikkel. Dat
is voor mij nieuw. Het is niet met een
verwijzing naar de val van de Berlijnse
muur
en
de
implosie
van
de
ideologische confrontatie die daarvan
het gevolg was dat u een discussie over
links of rechts uit de weg kunt gaan of
in de wind kunt slaan.
U hebt een linkse regering op de been
gebracht omdat Walen u dat heeft
opgedragen, omdat Louis Michel het u
heeft opgedragen. Mijnheer de eerste
minister, langs Waalse kant is die
regering
ontstaan
niet
omdat
de
Berlijnse muur is weggevallen, of
omdat de ideologische kaders waren
weggevallen, noch omdat er een grote
vriendschap was ontstaan, maar omdat
de haat tussen de PS en de PSC te groot
was geworden en omdat Wallonie¨ een
sterk politiek bastion nodig had, na de
verkiezingen aangevuld met groenen
omdat de PS had opgelegd dat haar
electorale opponent zou moeten worden
verbrand.
Paars, of rooms-blauw of rooms-rood
spelen geen rol om de eenvoudige reden
dat
de
enige
overheersende
en
betekenisvolle ideologie erin bestaat
- ongeacht of men een rode, een groene,
een blauwe of een gele politicus is - in
de
Belgische
unie
al
de
Waalse
privileges veilig te stellen. De transfers
in de sociale zekerheid, dat en niets
anders is de hele kiescampagne in
Franstalig Belgie¨ het thema nummer 1
geweest. Toen duidelijk werd dat al
deze
privileges
ongeschonden
en
onverkort uit de moeder van alle
verkiezingen kwamen omdat de morele
weerloosheid van de VLD wegens haar
honger en dorst naar de macht die zij zo
lang had moeten missen al de obstakels
wegnam tegen het gewoon doodzwijgen
van al de communautaire punten, is als
een weerlicht - op de verkiezingsnacht
zelf - in Wallonie¨ deze coalitie tot stand
gekomen.
Als
Wallonie¨
het
communautaire
gesprek nu kon uitstellen, was er langs
Franstalige kant geen coalitie onnatuur-
lijk. Voor het veiligstellen van de
Franstalige privileges in Belgie¨ is iedere
coalitie logisch en natuurlijk want het
was
de
enige
essentie¨le
politieke
doelstelling
van
al
de
Franstalige
partijen tijdens de voorbije campagne.
Mijnheer de eerste minister, langs
Vlaamse kant is dit niet zo. Langs
Vlaamse kant waren de campagne-
thema's de veiligheid en de vraag of
loonlasten
of
arbeidsduur
moesten
worden verlaagd. U mag er gerust nog
een paar thema's aan toevoegen zoals
de huwelijkstaks, de schandalen van de
afgelopen jaren en het immigratievraag-
stuk. Hoe men het ook draait of keert,
langs Vlaamse kant ontsnapt men niet
aan een links of een rechts antwoord op
deze vragen. U ontsnapt niet aan de
keuze tussen rood-groene betutteling of
niet. Tienduizenden meer dan bij de
vorige verkiezingen hebben voor het
Vlaams Blok gekozen om een strenge
aanpak van de criminaliteit af te
dwingen en de naturalisatiewet opnieuw
te verstrengen. Tienduizenden kiezers
hebben op uw verzoek liberaal gestemd
om de CVP te dwingen de socialisten te
laten vallen. In de beide gevallen
hebben
tienduizenden
burgers
een
signaal gegeven. Wat krijgen de
kiezers
door
u
voorgeschoteld ?
Ondanks een zonneklare, electorale
afwijzing, krijgen de kiezers meer dan
ooit socialisme en op Waals bevel van
de
heer
Michel
meer
dan
ooit
rood-groene betutteling, een ruk naar
links zoals we er in decennia geen
zullen hebben gezien. U krijgt er zelfs
de felicitaties van de heer Van Geyt
voor !
Om deze redenen is deze regering, ons
inziens, geen regering voor Vlaanderen.
Deze in Wallonie¨ gevormde coalitie is
voor Vlaanderen onnatuurlijk, onwerk-
zaam en slecht. Dit is niet de coalitie
waar Vlaanderen om gevraagd heeft.
Dit is niet de verkiezingsuitslag die
Vlaanderen heeft getoond. Dat bedoel
ik
met
verkiezingsbedrog
langs
Vlaamse kant en het historisch bedrog
van de VLD !
Mijnheer de eerste minister, bij de
Vlaamse kamerleden hebt u niet eens
een zetel op overschot. U hebt 46 van
de 91 Vlaamse zetels. U hebt 48
Franstalige zetels. Sinds mensenheuge-
nis is dit onuitgegeven. Uw zogezegde
meerderheid berust op Wallonie¨, de
stevigheid
is
in
handen
van
48
Franstalige kamerleden. Op de drempel
van het jaar 2000 is Vlaanderen door de
regering Verhofstadt I ook letterlijk
geminoriseerd. Ik herhaal dat honger
veel mogelijk maakt. De morele zwakte
van de VLD die de hele campagne lang
slechts e´e´n credo e´cht en met kracht
uitstraalde dat ze er deze keer wilden
bijzijn en dat was uitgekiend door
Slangen
De VLD, ze zijn zo lief
mijnheer
heeft Vlaanderen gebracht
waar
we
nu
zijn.
Vlaanderen
is
weerloos overgeleverd !
U, mijnheer Verhofstadt zult niet het
verschil
maken
en
geen
verweer
vertonen. Dat heeft de affaire-Busquin
perfect
aangetoond.
Vlaanderen
is
weerloos overgeleverd aan een Parti
Socialiste die de verkiezingen verloren
heeft maar niet genoeg, die geslagen is
maar niet genoeg en dankzij de VLD
ongebroken. De PS heeft e´e´n zaak
geroken en weet sinds het manoeuvre
met Busquin e´e´n zaak met zekerheid :
het Vlaanderen van Verhofstadt kan
ongestraft en ongelimiteerd gebrutali-
seerd worden.
Mijnheer de voorzitter, collega's, het
Vlaams Blok is de enige partij in dit
halfrond die niet en nooit met twee
gezichten voor de kiezer heeft gestaan.
Tot aan de volgende verkiezingen zal
het Vlaams Blok met al het vuur
waarover
de
partij
beschikt
deze
regering bestrijden.
De voorzitter : Collega's, indien ik het
voorzitterschap even lang zou mogen
waarnemen als de fractieleider van het
Vlaams Blok, dan heb ik er voor twaalf
jaar opzitten.
La parole est a` M. Daniel Bacquelaine.
M. Daniel Bacquelaine (PRL FDF
MCC) : Monsieur le pre´sident, mon-
sieur le premier ministre, mesdames les
vice-premie`res ministres, mesdames et
messieurs les ministres, chers colle`gues,
soyons clairs d'emble´e. Nous n'avons
pas l'intention de bouder notre plaisir.
C'est avec enthousiasme, optimisme et
confiance que nous exprimerons notre
confiance envers le nouveau gouverne-
ment.
Je vais vous exposer brie`vement les six
motifs de notre satisfaction.
Premie`rement, nous avons appre´cie´ la
me´thodologie utilise´e pour former le
gouvernement et de´finir ses objectifs.
L'informateur et le formateur d'abord,
les ne´gociateurs ensuite ont montre´
4 -
86
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 15.07.1999
Daniel Bacquelaine
qu'ils avaient saisi et enregistre´ le
message de´livre´ par les e´lecteurs, le
13
juin
dernier,
ainsi
que
leurs
exigences d'un changement profond et
palpable.
Ils ont puise´ au fond d'eux-me^mes les
qualite´s et ressources ne´cessaires a`
l'e´closion, un mois seulement apre`s les
e´lections, d'une e´quipe audacieuse et
ambitieuse. Pas d'agitation mais de la
se´re´nite´, pas de pre´cipitation mais de la
ce´le´rite´, pas de re´signation mais de la
volonte´, pas de compromission mais de
l'inventivite´. Belle me´thode qui permet
l'efficience et la cohe´rence dans une
constellation qui pourtant, a priori,
ge´ne´rait le doute, le scepticisme et
laissait supposer dans bien des esprits
d'insurmontables difficulte´s.
La me´thode employe´e par l'informateur
et le formateur augure de nouvelles
potentialite´s du politique vis-a`-vis des
questions essentielles qui se posent a`
toute socie´te´ e´volue´e.
Deuxie`mement, nous observons dans la
de´claration gouvernementale une de´cli-
naison de deux valeurs qui nous sont
particulie`rement che`res : la liberte´ et la
solidarite´.
Pour beaucoup de gens, la premie`re
liberte´ est celle d'aller et de venir en
se´curite´. Le gouvernement s'engage
re´solument pour une socie´te´ su^re, avec
l'exe´cution
inte´grale
des
accords
Octopus,
l'e´tablissement
d'un
plan
global de se´curite´, la mise en oeuvre
d'une nouvelle politique en matie`re
pe´nitentiaire et d'exe´cution des peines.
Nous re´jouissons, pour notre part, du
renforcement de la pre´sence policie`re
dans les rues, dans les quartiers, de
l'application de proce´dures de compa-
rution imme´diate dans les cas de
flagrants de´lits et de la mise en place de
tribunaux d'application des peines.
Nous insistons sur la ne´cessite´ de
mettre effectivement hors d'e´tat de
nuire les individus dangereux, coupa-
bles d'infractions odieuses.
Dans le domaine socio-e´conomique,
nous sommes particulie`rement attache´s
a` la liberte´ d'entreprendre, de cre´er, a` la
liberte´ de travailler et de disposer des
revenus de son travail.
Le concept dynamique d'Etat social
actif permet de sortir de la simple
logique de l'indemnisation passive,
pour
investir
dans
la
formation,
l'insertion et l'emploi.
Nous voulons consacrer le droit a`
l'insertion du jeune travailleur et nous
pensons qu'assurer un premier emploi a`
tous les jeunes, dans les six mois de leur
sortie d'e´cole, est ve´ritablement une
priorite´ dont nous devons nous re´jouir,
et qui doit e^tre commune a` l'ensemble
des partenaires de la nouvelle majorite´.
Le gouvernement emprunte la bonne
voie et pre´conise les bons reme`des
quand il s'engage pour la diminution
des
charges
sur
le
travail,
le
comple´ment de revenu pour les plus bas
salaires, la lutte contre le travail au noir,
la participation et l'inte´ressement des
salarie´s, l'encouragement des inde´pen-
dants et des PME pour qui la re´duction
des re´glementations ou des contraintes
administratives et l'instauration d'un
syste`me de se´curite´ juridique en matie`re
de
re´troactivite´
notamment,
sont
particulie`rement importantes.
Nous rallions entie`rement a` une re´forme
de la fiscalite´, favorable a` l'emploi et a`
l'environnement, qui se traduise par une
baisse continue de la pression fiscale
tout au long de la le´gislature.
Dans le secteur des soins de sante´, le
nouveau gouvernement pre´conise le
renforcement
de
certains
principes
parmi lesquels se situe la liberte´ de
choix. Nous de´fendons ardemment - et
nous
l'avons
montre´
lors
de
la
pre´ce´dente le´gislature - la liberte´ du
patient de choisir son me´decin ou tout
autre prestataire de soins. Mais nous
disons aussi que cette liberte´ est un
leurre si elle n'est pas associe´e a` la
liberte´ d'action du prestataire de soins.
Nous attirons donc l'attention des
ministres des Affaires sociales et de la
Sante´ sur la ne´cessite´ de garantir au
patient le recours a` un me´decin qui
dispose effectivement des moyens et de
la liberte´ de lui donner les soins de
qualite´ auxquels il a droit.
La liberte´, quand elle est celle de vivre
dans la dignite´, est indissociable de la
solidarite´. Nous sommes heureux de
constater combien la solidarite´ apparai^t
clairement comme une priorite´ dans
tous les chapitres de la de´claration
politique. Cette solidarite´ doit s'expri-
mer vis-a`-vis de ceux qui rec¸oivent les
salaires les plus bas et de ceux qui
rec¸oivent le minimex. Elle concerne
aussi les malades chroniques pour qui
un effort tout particulier est indispensa-
ble. Cet effort ne sera efficace que s'il se
traduit en couverture des frais re´els,
e´leve´s et spe´cifiques qu'induisent les
maladies
chroniques,
pluto^t
qu'en
indemnite´ forfaitaire car ce syste`me ne
traduit pas la re´alite´ des choses.
Le rele`vement de la norme le´gale de
1,5% a` 2,5% du budget des soins de
sante´ permettra d'assurer l'accessibilite´
aux
soins
en
tenant
compte
du
vieillissement de la population et des
innovations technologiques dont doi-
vent pouvoir be´ne´ficier ceux qui en ont
besoin.
La solidarite´ s'exercera aussi vis-a`-vis
des pensionne´s qui perc¸oivent les plus
petites pensions. Je pense notamment
aux pensionne´s inde´pendants qui vivent
une situation ve´ritablement insupporta-
ble.
La solidarite´, c'est aussi l'accessibilite´ a`
la
justice
et
nous
re´jouissons
de
l'augmentation du budget de l'aide
le´gale, qui constitue un pas important.
Enfin, c'est avec le sentiment de faire
oeuvre
re´ellement
utile
que
nous
soutiendrons cette forme particulie`re de
solidarite´, celle qui s'exerce vis-a`-vis
des ge´ne´rations futures, dans le cadre
du
de´veloppement
durable
et
des
pre´occupations environnementales que
l'on retrouve en filigrane tout au long de
la de´claration du gouvernement.
Troisie`me motif de satisfaction : la
faisabilite´ e´conomique d'un programme
social pourtant ambitieux. Une solida-
rite´ sociale qui ne reposerait pas sur un
programme e´conomique et financier
se´rieux ne serait qu'illusion e´phe´me`re.
Nous constatons au contraire la solidite´
de l'analyse et des solutions propose´es
par le gouvernement. La diminution des
charges fiscales, sociales et administra-
tives, l'augmentation du taux d'activite´
et l'e´largissement de la base financie`re
qu'elle permet, la cre´ation de richesses
par les entreprises constituent le socle
sur lequel se fonde une solidarite´
effective. Bien entendu, il s'agira de
respecter le pacte de stabilite´ europe´en,
de maintenir l'e´quilibre budge´taire de`s
qu'il
sera
atteint
et
de
respecter
l'e´quilibre financier de la se´curite´
sociale. Pour atteindre ces objectifs, la
modernisation des entreprises publiques
est
ne´cessaire.
Nous
re´jouissons
qu'au-dela` des mots, des signifiants et
des tabous, un accord existe sur les
modalite´s
de
cette
modernisation,
comme
d'ailleurs
en
matie`re
de
re´ame´nagement du temps de travail ou`
la cre´ativite´, l'inventivite´ et l'adhe´sion
volontaire
doivent
primer
sur
les
mesures dirigistes et contraignantes.
La mise en avant de partenariats entre
les secteurs public et prive´ en matie`re
d'administration,
de
formation
ou
d'investissement nous parai^t e´galement
re´ve´lateur
d'un
esprit
nouveau
et
inte´ressant.
La quatrie`me raison d'une franche
adhe´sion
re´side
dans
la
priorite´
accorde´e a` l'homme, a` la personne, au
citoyen pluto^t qu'aux re´seaux et aux
structures. Il s'agit de donner la priorite´
au citoyen sur l'administration, de
replacer
le
citoyen
au
centre
du
processus de de´cision, de renforcer la
de´mocratie directe, de mettre le patient
au centre de la politique des soins de
sante´, de de´finir la politique des grandes
4 -
87
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 15.07.1999
Daniel Bacquelaine
villes avec le concours des habitants et
d'assurer l'accessibilite´ de tous a` tous
les services de l'Etat.
Nous souhaitons avancer rapidement
dans la de´politisation de l'administra-
tion qui devrait aussi concerner le
secteur de la sante´ dans lequel la
politisation a atteint ces dernie`res
anne´es un niveau incompatible avec la
liberte´ de choix et la qualite´ des soins
pour tous.
La cinquie`me raison de notre enthou-
siasme tient dans la fac¸on dont le
gouvernement insiste sur le ro^le majeur
du parlement. Cela devrait satisfaire
l'ensemble des groupes parlementaires.
Le travail ne manque pas. Je pense
notamment
a`
l'e´valuation
de
la
le´gislation,
a`
la
commission
du
renouveau politique qui de´battra du
syste`me
e´lectoral,
du
cumul
des
mandats politiques et du statut du
parlementaire, a` la cre´ation d'une
confe´rence
intergouvernementale
et
interparlementaire du renouveau institu-
tionnel ou` s'exerceraient a` la fois la
tole´rance et la fermete´ dans le but de
renforcer la loyaute´ fe´de´rale.
Je pense aussi a` l'e´valuation de la loi
Franchimont et au renforcement du ro^le
et de l'information de la victime dans le
processus
pe´nal,
au
contro^le
des
services de police, a` la facilitation de
l'acquisition de la nationalite´ belge, a`
l'e´laboration d'une loi ge´ne´rale sur le
lutte contre les discriminations ou
encore a` l'implication du parlement
dans la pre´paration de la politique
europe´enne et de la politique e´trange`re
de la Belgique.
Enfin,
les
questions
e´thiques
-
l'euthanasie, le clonage, la recherche
sur les embryons - ouvrent un immense
champ de re´flexion et d'investigation
aux parlementaires qui, en toute liberte´
et en dehors de tout ukase gouverne-
mental tout a` fait de´place´ en la matie`re
mais que certains n'he´sitaient pourtant
pas a` pre´coniser, de´battront de sujets
fondamentaux a` la lumie`re de leur
conscience et de leur intime conviction.
La sixie`me raison de notre adhe´sion au
programme de la nouvelle majorite´
concerne la restauration de l'Etat.
Nous conside´rons qu'il est urgent de
re´tablir la confiance du citoyen envers
l'Etat et les services publics et de
restaurer l'image de notre pays en
Europe et dans le monde.
L'Etat doit assumer efficacement ses
missions
les
plus
essentielles :
la
se´curite´ des personnes et des biens, la
justice, la pre´servation de la sante´
publique et de l'environnement.
La crise du secteur alimentaire est la
premie`re e´preuve du nouveau gouver-
nement.
Des
de´cisions
importantes
doivent e^tre prises avec autorite´ et sans
tergiversation. Elles concernent a` la fois
la
pre´servation
de
la
sante´
des
consommateurs et la viabilite´ d'entre-
prises du secteur agro-alimentaire.
Nous soutenons donc la cre´ation d'une
agence fe´de´rale charge´e de l'inspection
et du contro^le de la chai^ne alimentaire
entie`re. Nous insistons sur l'interdiction
du recyclage non seulement des de´chets
mais aussi de tout e´le´ment qui entre
dans la chai^ne alimentaire.
Enfin l'action concerte´e du gouverne-
ment fe´de´ral et des Re´gions doit
permettre de pallier les conse´quences
financie`res pour les secteurs agricole et
non-agricole.
Nous
sommes
persuade´s
que
la
confiance des Belges en leur Etat passe
aussi et principalement par son image
positive en dehors de nos frontie`res.
Nous
pensons
que
la
Belgique,
pre´cise´ment parce qu'elle n'est pas un
grand pays et qu'elle ne peut donc pas
e^tre soupc¸onne´e de tentation he´ge´moni-
que, a un ro^le particulier a` jouer dans le
cadre de l'Europe et des relations
bilate´rales a` renforcer ou a` re´tablir avec
de nombreux pays a` l'Est de l'Union
europe´enne ou en Afrique notamment.
Le
ro^le
du
ministre
des Affaires
e´trange`res sera donc de´terminant non
seulement pour l'ame´lioration de notre
image de marque en Europe et dans le
monde mais aussi pour redonner aux
habitants de ce pays un sentiment de
fierte´.
Sans
doute
chacun
des
groupes
politiques de la nouvelle majorite´
pourra-t-il conside´rer que le programme
du
gouvernement
ne
refle`te
pas
exactement ses propres priorite´s et
l'ensemble de ses engagements politi-
ques. Ainsi, pour notre part, nous
aurions souhaite´ parfois aller plus loin,
en matie`re de de´mocratie notamment,
ou plus vite, en matie`re de re´duction de
la fiscalite´ par exemple. Il convient
d'accepter l'e´vidence : entre un quart et
un
tiers
des
e´lecteurs
selon
les
arrondissements, nous ont accorde´ leur
confiance le 13 juin dernier. C'est aussi
le cas d'autres partis qui forment la
nouvelle majorite´. Il ne serait donc pas
conforme aux principes de´mocratiques
que l'une ou l'autre de nos formations
politiques imposent inte´gralement son
programme et ses ide´es. Il nous semble
toutefois que les ne´gociations pre´ala-
bles a` la constitution du gouvernement
ont permis de de´passer la simple
juxtaposition des programmes ou le
recours au plus grand de´nominateur
commun. Nous avons au contraire le
sentiment que depuis le 13 juin, il s'est
re´ellement passe´ quelque chose de neuf
dans notre pays et que la demande de
changement est ve´ritable.
Le changement ne re´side certainement
pas
dans
le
discours
convenu
et
conservateur de mon honorable colle`-
gue, M. Poncelet.
Le seul changement qui le concerne
aujourd'hui consiste a` rompre avec une
certaine tradition qui voulait qu'un
vice-premier ministre sortant de charge
fasse preuve d'une certaine re´serve ou
de de´cence en n'intervenant pas dans le
de´bat sur la de´claration du nouveau
gouvernement. Faut-il croire que vous
manquiez de re´serve, monsieur Ponce-
let ?
Votre de´finition de la procrastination est
inte´ressante : selon vous, elle signifie
remettre au lendemain ce que l'on peut
re´aliser le jour me^me. Pour votre part,
vous avez remis a` douze ans ce que
vous auriez du^ re´aliser au cours des
pre´ce´dentes le´gislatures. On pourrait
me^me dire que vous avez remis a`
quarante ans ce que vous avez toujours
e´te´ incapable de re´aliser.
La pratique affirme´e de la tole´rance et
de
l'ouverture,
l'acceptation
d'une
pense´e diffe´rente dans le chef de son
interlocuteur, la volonte´ d'un ve´ritable
changement
sont
a`
la
base
d'un
gouvernement symbiotique. La sym-
biose, selon le littre´, est l'association
durable
-
un
peu
comme
le
de´veloppement - et be´ne´fique pour tous,
entre deux ou plusieurs e^tres vivants. La
symbiose, c'est une union re´ciproque-
ment profitable aux partenaires. Les
partenaires de la nouvelle majorite´ ont
compris - comme l'a dit Albert Camus -
que
le besoin d'avoir raison e´tait une
marque
d'esprit
vulgaire
. Ils ont
chacun franchi les barrie`res scle´rosantes
pour oser inventer un programme
novateur, porteur de sens et d'une
ve´ritable
ambition
collective.
Les
parlementaires du groupe PRL FDF
MCC participeront loyalement et de
manie`re constructive a` la concre´tisation
d'un changement voulu par les citoyens
de ce pays. Vous ne pouvez les de´cevoir.
Nous avons le devoir de re´ussir.
De voorzitter : De heer Dirk Van der
Maelen heeft het woord.
De heer Dirk Van der Maelen (SP) :
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
eerste
minister,
dames
en
heren
ministers, collega's, samen met u voel
ik aan dat wij voor een heel boeiende
periode staan. De normale politieke
setting van de sce`ne is veranderd. De
groenen zitten in een paarse regering en
4 -
88
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 15.07.1999
Dirk Van der Maelen
de CVP zit in de oppositie. Dat is du
jamais vu
in de Belgische politiek. Wij
beginnen zeker niet aan deze regering
om er een anti-regering van te maken.
Sommigen trachten ons dit echter in de
schoenen te schuiven. Het regeerak-
koord dat wij vandaag bespreken is
hiervan het beste bewijs. Het regeerak-
koord omvat een sterk maatschappelijk
project en een hele serie positieve
ideee¨n en voorstellen. Wij socialisten
herkennen ons in dit regeerakkoord
omdat vele van onze programmapunten
er bijna letterlijk in terug te vinden zijn.
Het nieuwe is echter dat er ook
programmapunten van andere partijen
in voorkomen. Nieuw is ook dat men nu
in tegenstelling tot vroeger niet heeft
geprobeerd om een politiek evenwicht
in de tekst van het regeerakkoord te
vinden door elkaars programmapunten
af te zwakken. Deze tekst onderscheidt
zich van voorgaande omdat er klaar en
duidelijk programmapunten van ver-
schillende partijen in naar voren komen.
Misschien zal het u verrassen, maar ik
hoop dat dit het begin van een nieuwe
politieke cultuur vormt. Ik heb geen
problemen met een dergelijke aanpak,
integendeel zelfs, het wordt boeiend. Er
zullen voorstellen komen die duidelijk
afkomstig zijn van de liberale familie en
waartegenover ik als socialist mijn
positie
zal
moeten
bepalen.
Ook
anderen zullen dat moeten doen. Ik zal
het open debat hierover niet uit de weg
gaan.
Op
verschillende
momenten
zullen we hierover in de Kamer kunnen
debatteren.
Ik geef u twee voorbeelden. In het
regeerakkoord
staat
dat
er
een
aanmoedigingsbeleid moet komen voor
startende zelfstandigen. Ik verklap geen
geheim als ik zeg dat dit punt niet van
ons komt maar van de liberalen. Welnu,
als socialist heb ik daar geen enkel
probleem mee, zeker niet als ik zie hoe
dit
aanmoedigingsbeleid
ingevuld
wordt. Het wordt ingevuld door te
verzekeren dat men jonge mensen die
een bedrijf willen starten in de take
off
-periode wil helpen. Als ze crashen
wil men daarvoor nu een vangnet
voorzien. Wat kan ik daar als socialist
tegen hebben als ik zie dat er van jaar
tot jaar meer mensen zijn die met een
zelfstandige activiteit beginnen ?
De heer Pieter De Crem (CVP) :
Mijnheer Van der Maelen, als u daar zo
enthousiast over bent, dan vraag ik mij
af
wat
de
lichaamstaal
van
uw
fractiegenoten
betekent.
De
heren
Peeters en Erdman geven niet de minste
blijk van enthousiasme terwijl zij u
aanhoren. Waarschijnlijk spreekt u in
eigen naam. Ik zie geen enkele vorm
van enthousiasme over deze maatregel
en ik neem aan dat u een intergalactisch
gesprek aan het voeren bent. Wellicht
kunt u zich tot uw eigen fractie wenden.
Dat zou ons veel meer leren over het
regeerakkoord dan uw beschouwingen
terzake.
Bovendien
is
het
onnodig
mijn
gelaatsuitdrukking te becommentariren.
De heer Dirk Van der Maelen (SP) :
Mijnheer De Crem, ik kan aannemen
dat zulks u verveelt. Immers, vernieu-
wend bij deze regeringsperiode is
precies dat elkeen kleur zal moeten
bekennen omtrent de geformuleerde
voorstellen.
Als men jonge zelfstandigen tracht te
helpen bij de start, hoe zou ik mij dan,
als socialist, kunnen verzetten tegen het
feit dat men ze eveneens tracht uit de
problemen te helpen ingeval de zaken
tegenvallen ? U zijt daar toch evenmin
tegen ? Welnu, ik heb eveneens het
recht daar niet tegen te zijn.
Sta mij toe dit te illustreren aan de hand
van een ander voorstel. Het voorstel om
te komen tot een uniform stelsel van
ecolabeling werd door de groenen
geformuleerd en onze partij zal dat
goedkeuren, al weten wij dat in de oude
politieke cultuur Agalev hiermee zou
kunnen scoren. Dat stoort ons echter
niet want het gaat om een goed voorstel
dat moet worden gesteund. En dat is
precies een uiting van nieuwe politieke
cultuur.
De SP zal zich constructief opstellen ten
aanzien
van
de
inhoud
van
het
regeerakkoord, alsook ten aanzien van
voorstellen van andere fracties. Wel
verwachten wij van andere fracties dat
zij
een
constructieve
en
positieve
houding aannemen ten aanzien van
onze voorstellen.
Ik meen dat wij een boeiende periode
tegemoetgaan
tijdens
de
komende
legislatuur, onder meer omwille van het
feit dat thema's die voorheen niet
konden
worden
besproken
in
dit
parlement, thans wel aan bod zullen
komen.
Onze
fractie
wacht
vol
ongeduld op de aangekondige algemene
discriminatiewet en op de beloofde
volwaardige partnerregeling. Vroeger
werden de gesprekken hierover door
e´e´n fractie in de Kamer geblokkeerd,
maar aangezien die blokkade thans
wegvalt zal het debat hierover - hopelijk
samen met de CVP - kunnen worden
gevoerd.
De SP-fractie apprecieert het in het
bijzonder dat het regeerakkoord voor
ethische
problemen
de
beslissing
overlaat aan het parlement. Meer nog :
wij stellen met tevredenheid vast dat in
het regeerakkoord zelfs geen richting
wordt aangegeven inzake de ethische
problemen.
Mag
ik
de
regering
verzoeken in een dergelijke houding te
volharden ? Immers, ethische proble-
men moeten samen worden besproken.
Daarom nodig ik de CVP-fractie uit
over
deze
aangelegenheid
samen
degelijke debatten te voeren. Ik beloof u
dat onze fractie zal luisteren naar alle
stemmen die opgaan. Wij zullen in eer
en geweten, individueel, zonder enige
druk van de partij noch van de regering,
onze positie bepalen.
Een volgend boeiend debat dat zich
aankondigt en waaraan de SP graag zal
deelnemen, is dat over de fiscaliteit.
Onze positie terzake is duidelijk, in die
zin dat wij bereid zijn om mee te
werken aan een meer arbeidsvriende-
lijke fiscaliteit. Alle belastingmaatrege-
len zullen wij toetsen op hun sociaal
gehalte. Van primordiaal belang is dat
kleine verdieners en vervangingsinko-
mens moeten genieten van belastingver-
laging. Onze fractie zal erop toezien dat
de afschaffing van de aanvullende
crisisbijdrage prioritair ten voordele van
de laagste inkomens en pensioenen
wordt doorgevoerd.
In het regeerakkoord wordt voorts
gepleit voor een verschuiving naar meer
groene belastingen.
De CO
2
-heffing ligt voor de hand. De
regering heeft het voornemen om het
autogebruik eerder dan het autobezit te
belasten. De SP-fractie verwelkomt
deze
idee,
maar
waarschuwt
er
tegelijkertijd voor dat het
groene niet
ten koste mag gaan van het sociale. Wij
vinden dat beide in evenwicht moeten
worden
gehouden.
Milieuheffingen
mogen er volgens ons niet toe leiden dat
mensen die het nu reeds moeilijk
hebben om de eindjes aan elkaar te
knopen het nog zwaarder te verduren
krijgen.
Onze
stelling
is
dus
dat
heffingen daarom gemoduleerd moeten
worden in verhouding tot het inkomen.
Wij stellen vast dat, zowel voor de
invoering van de CO2-energieheffing
als voor de belastingen op inkomens uit
kapitaal, het regeerakkoord verwijst
naar
het
Europese
niveau.
Onze
kamerfractie zal de regering van nabij
volgen in haar voorbereiding van de
cruciale periode van het Europese
voorzitterschap. Als het nodig is zullen
wij steeds opnieuw aandringen opdat de
Belgische regering in haar programma
voor dit voorzitterschap de nodige
initiatieven neemt om dit voornemen
hard te maken.
Een laatste punt betreft fiscaliteit. De
belastingverlaging in de personenbelas-
ting
en
de
tariefdaling
in
de
vennootschapsbelasting moeten, als het
van ons afhangt, gepaard gaan met een
4 -
89
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 15.07.1999
Dirk Van der Maelen
efficie¨nte aanpak van de belastingont-
duiking. Ik lees in de pers dat dit een
van de weinige punten is waarvoor het
ACV het regeerakkoord een onvol-
doende geeft. Laten wij duidelijk zijn :
de SP was en blijft een partij die ijvert
voor rechtvaardige fiscaliteit waarbij de
correcte inning en de strijd tegen fraude
centraal staan. Als het ACV terzake
concrete suggesties heeft, zullen wij
met de grootste aandacht daarnaar
luisteren.
Collega's,
het
hoofdstuk
uit
het
regeerakkoord dat ons, socialisten, zeer
na aan het hart ligt, is dit over de actieve
welvaartsstaat. Wij leven in een tijdperk
van snelle veranderingen. Vele mensen
hebben moeite om het tempo van die
veranderingen bij te houden en voelen
zich onzeker over hun toekomst. Er is
wat door onze ex-collega Bea Cantillon
werd genoemd het probleem van
de
nieuwe sociale kwestie
. Grote groepen
van mensen, vooral laaggeschoolden,
dreigen
structureel
uitgesloten
te
geraken
uit
het
arbeidsproces
en
bijgevolg uit de samenleving. De SP
was, is en blijft van oordeel dat, om dit
soort van problemen op te lossen, er
nood is aan een dynamische overheid.
Daaronder verstaan wij een overheid
die
niet
alleen
via
een
vangnet
beschermt tegen ziekte, werkloosheid
en ouderdom, maar ook een overheid
die veel meer dan vroeger mogelijkhe-
den biedt om via een trampoline uit het
uitkeringsstatuut
te
springen
en
opnieuw
in
het
arbeidsproces
te
stappen.
Dit vangnet e´n die trampoline noemen
wij de welvaartsstaat. Dit begrip is voor
ons, socialisten, cruciaal. Onze zuster-
partijen in het buitenland met onder
andere Kok, Blair en Schro¨der, gingen
ons terzake reeds voor. Ons Toekomst-
congres was doordrongen van dit begrip
en in ons kiescontract nam dit idee een
centrale plaats in. Nu vinden wij het, tot
onze grote voldoening, in zeer ruime
mate terug in het regeerakkoord.
Via startbanen wordt vermeden dat
laaggeschoolde jongeren in de langdu-
rige werkloosheid terechtkomen. Voor
mensen met een laag loon zal het
nettoloon stijgen, zodat werken aantrek-
kelijker wordt zonder dat aan het niveau
van
de
sociale
uitkeringen
wordt
geraakt. Iedere werknemer zal via een
CAO
het
recht
krijgen
op
een
1/5-loopbaanonderbreking. De kinder-
opvang
wordt
betaalbaar
gemaakt,
zodat iedereen, zowel man als vrouw,
meer kansen krijgt om te werken. Voor
langdurig
werklozen,
bestaansmini-
mumtrekkers en alle andere risicogroe-
pen,
is
voorzien
in
een
snellere
activering van de uitkeringen.
Ook over de substantie¨le verlaging van
de lasten op arbeid verheugen wij ons.
Met een forfaitaire daling van de lasten
van
32 000
frank
per
jaar
per
werknemer komt deze lastenverlaging
trouwens
in
de
eerste
plaats
de
tewerkstelling van de laaggeschoolden
ten goede. Wij willen er echter op
wijzen dat wij, nu zoals in het verleden,
er blijven op staan dat een lastenverla-
ging nooit ten koste mag gaan van het
evenwicht in de financiering van de
sociale zekerheid.
De
voorzitter :
Mevrouw
Greta
D'Hondt heeft het woord.
Mevrouw Greta D'Hondt (CVP) :
Mijnheer de voorzitter, ik verontschul-
dig mij bij collega Van der Maelen
omdat hij al vijf punten verder zit, maar
ik had wel op het juiste ogenblik mijn
hand opgestoken om het woord te
vragen.
Ik kom terug op de werkloosheidsval-
len, een punt dat hem en zijn partij en
ook
ons
duurbaar
is.
Inzake
het
verhogen van het netto-inkomen voor
de lage inkomens heeft men het in het
regeerakkoord over een keuzevrijheid.
Ik wens de heer Van der Maelen en zijn
partij te vragen via welke weg dit zal
gebeuren. Collega Van der Maelen en
een aantal van zijn collega's die zeer
beslagen zijn in de sociale en de fiscale
materies weten dat dit geen neutrale
oefening is.
De heer Dirk Van der Maelen (SP) :
Dat is juist, collega. In dat verband
moet ik verwijzen naar mijn collega
Hans Bonte, die morgen omtrent deze
problematiek
een
uiteenzetting
zal
houden.
Mevrouw Greta D'Hondt (CVP) : Ik
ben blij een collega te vinden die
misschien deze zaken begrijpt.
De heer Dirk Van der Maelen (SP) : Ik
zet mijn betoog verder. Een actieve
welvaartsstaat, collega's, is voor ons
meer dan wat ik net heb opgesomd. Een
actieve welvaartsstaat veronderstelt ook
dat mensen, die van een uitkering
moeten leven, daarvan ook behoorlijk
kunnen
leven
en
dat
kwalitatieve
gezondheidszorg voor iedereen toegan-
kelijk is en blijft. Ook hierover had de
SP duidelijke engagementen in haar
kiescontract, die wij nu terugvinden in
het regeerakkoord. Wij hadden prioriteit
voor de leefbaarheid van het wettelijk
pensioenstelsel, het verhogen van de
laagste
pensioenen
met
bijzondere
aandacht voor die van de zelfstandigen
en een verlaging van de remgelden voor
de chronische zieken.
U begrijpt, collega's, dat er voor een
socialist niets boeiender bestaat dan te
mogen meewerken aan de verdere
uitbouw van de sociale fundamenten
van onze samenleving voor de volgende
eeuw. Collega's, alleen om die reden
zijn wij, socialisten, bereid de regering
en haar programma te steunen.
Deze regering heeft enorme kansen om
het
geschokte
vertrouwen
van
de
burgers in de politiek te herstellen. Na
een
absoluut
noodzakelijke
maar
onpopulaire periode, waarbij de sane-
ring van de overheidsfinancie¨n centraal
stond, komen wij nu in een nieuwe fase,
niet om sinterklaas te spelen, maar wel
om
op
een
verantwoorde
manier
tegemoet te komen aan een aantal zeer
concrete noden in onze samenleving.
Of deze regering ook daadwerkelijk het
vertrouwen van de burger zal herstellen,
hangt
volgens
ons
af
van
haar
slagkracht. Een eerste test voor die
slagkracht zal ongetwijfeld de aanpak
van
de
dioxinecrisis
zijn.
Het
regeerakkoord legt ook hier de basis,
met de oprichting van het Federaal
Agentschap voor de Veiligheid van de
Voedselketen. Deze integratie van de
inspectie
en
de
controle
van
de
volledige
voedselketen,
onder
de
voogdij van de minister van Volksge-
zondheid, werd tot nu toe dankzij een
invloedrijke lobbying tegengehouden.
Wij verwachten dat de nieuwe regering,
zoals beloofd, tegen het einde van het
jaar dit agentschap op de sporen heeft.
Ik wil mij even richten tot de collega's
van
de
CVP
die
daarstraks
een
beschuldigende vinger uitstaken naar de
SP omdat wij zogezegd een poging, die
zij
hadden
gedaan
om
met
een
wetsvoorstel van de heer Brouns die
integratie tot stand te laten komen,
zouden hebben geblokkeerd. Ik heb hier
de nota met de aanbevelingen van de
CVP-kamerfractie. Ik moet u geluk-
wensen,
de
tekst
is
heel
handig
opgesteld. Een niet-aandachtig lezer
zou inderdaad kunnen denken dat de
CVP voorstander is van een volledige
integratie van inspectie en controle van
de voedselketen in handen van het
departement van Volksgezondheid. Wij
lezen teksten wel aandachtig. De CVP
stelt voor om de normgeving inzake
voedsel exclusief bij Volksgezondheid
onder te brengen. Even klaar en
duidelijk stond er dat de procedure en
de methode die ertoe moeten leiden dat
de norm wordt gerespecteerd, van
Volksgezondheid moest worden afge-
scheiden. Het grote verschil tussen wat
u daarstraks zegde - en waartegen wij
gekant zijn - en wat hier wordt
besproken,
is
dat
wij
een
totale
integratie voorstellen van zowel de
normgeving als de controle. Als dit er
4 -
90
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 15.07.1999
Dirk Van der Maelen
tijdens de vorige legislatuur niet van
gekomen is, dan moet u niet met een
beschuldigende vinger wijzen naar SP
of anderen. Ik wijs naar u.
Ik wil trouwens van de gelegenheid
gebruik maken om de minister van
Volksgezondheid mee te delen dat de
integratie alleen niet zal volstaan om in
de toekomst frauduleuze praktijken te
vermijden. Zonder te willen vooruitlo-
pen
op
de
resultaten
van
de
onderzoekscommissie, leerden wij uit
vorige incidenten in de vleessector, dat
een aantal malafide bedrijven zich
werkelijk aan niets stoort. Om deze
praktijken tegen te gaan, zal het nieuwe
agentschap zeer nauw moeten samen-
werken met andere inspectiediensten,
zoals de fiscale inspectie, de BTW, de
douane en de milieu-inspectie.
De heer Stefaan De Clerck (CVP) :
Mijnheer Van der Maelen, ik ken deze
materie niet zoals u die kent en wij
zullen nog kansen krijgen om erover te
praten.
U zegt over de gei¨ntegreerde controle-
diensten dat de normen ervan moeten
worden afgezonderd. Is het niet evident
dat de normbepaler geen rechter en
partij kan zijn ? Daar moet er toch een
opsplitsing zijn ? Degene die beslist kan
toch niet meteen zichzelf controleren ?
Wij zullen nog moeten nagaan hoe deze
problematiek ten gronde moet worden
uitgewerkt. Hier met een beschuldi-
gende vinger naar de CVP wijzen is
toch ook niet evident.
De heer Dirk Van der Maelen (SP) :
Mijnheer De Clerck, ik zal u een kopie
van die nota geven. U kunt ze met mij
bekijken.
Ik heb daarstraks gezegd dat het heel
handig is omschreven in de tekst. Er
staat
alleen
dat
de
normen
bij
Volksgezondheid van de controle erop
moeten worden gescheiden. De handig-
heid bestaat erin dat u niet vermeldde
wie die controle moet uitvoeren. Sta me
toe dat ik vermoed dat u die aan
Landbouw wou geven.
De aanpak van de dioxinecrisis zal een
eerste test zijn. Onze fractie rekent erop
dat ook op andere terreinen de regering
blijk zal geven van dadendrang en dat
ze snel met concrete realisaties zal
komen. Mijnheer de eerste minister,
onze fractie zal het werk van uw
regering opvolgen en waar nodig,
activeren. Op ons mag u rekenen. Wij
rekenen op u en uw regeringsploeg. Wij
rekenen er vooral op dat u snel uitvoert
wat wordt beloofd in het regeerakkoord.
De
voorzitter :
De
heer
Geert
Bourgeois heeft het woord.
De
heer
Geert
Bourgeois
(VU) :
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
eerste
minister,
dames
en
heren
ministers
en
staatssecretarissen,
collega's,
in
uw
regeerverklaring,
mijnheer de eerste minister, zegt u
terecht dat de kiezers een indringende
vraag naar een beter en ander bestuur
formuleerden. Ook mijn partij komt op
voor
een
goed
bestuur
en
voor
vernieuwing. Wat wij willen is een
samenhorige, verantwoordelijke, soli-
daire, veilige en welvarende samenle-
ving en een goed bestuur dat de
bestuurde
bij
het
bestuur
betrekt.
Daarbij is vooral nood aan een herstel
van de democratie, een duidelijker
communicatie over de problemen en de
mogelijke oplossingen en een verant-
woording van de keuzes die worden
gemaakt. Wij komen op voor een beter
Vlaanderen, wat echter onlosmakelijk is
verbonden met me´e´r Vlaanderen. De
vijf
resoluties
van
het
Vlaams
Parlement die uw partij, mijnheer de
eerste minister, mee heeft onderschre-
ven, hebben allemaal een gemeenschap-
pelijke doelstelling, die even zoveel
keren wordt geformuleerd, met name te
komen tot een kwaliteitsvol en efficie¨nt
bestuur. Uw regeerakkoord is op dit
laatste punt zeer ambitieus. Wij kunnen
vele van uw vernieuwingsideee¨n deels
of zelfs grotendeels onderschrijven,
maar u zult falen en stranden op het
Belgische
immobilisme
of
blijven
steken in halve oplossingen als u niet
uitgaat
van
de
alles
dominerende
realiteit dat in dit land twee grote
volkeren
samenleven,
twee
grote
gemeenschappen met hun eigen visie en
hun eigen cultuur. Daarstraks is nog
geciteerd uit een toespraak van u,
waarin u dit ook uitdrukkelijk met
zoveel woorden bevestigt. Wie wil
hervormen moet met deze realiteit
rekening
houden.
Vernieuwing
en
staatshervorming
zijn
onlosmakelijk
met elkaar verbonden. Op dit laatste
vlak, mijnheer de minister, is uw
regeerakkoord absoluut onvoldoende.
Er is een minimale overeenstemming
over een aantal technisch-cosmetische
punten. Voor het overige is er enkel de
bereidheid tot praten. De agenda is vaag
en er is geen timing.
Toch gaan wij, die de dialoog hebben
gevraagd, vanuit de oppositie, aan deze
dialoog meedoen, zonder evenwel van
onze aspiraties af te zien. Wij doen dit
omdat wij geloven in overleg en in
stapsgewijze vooruitgang.
Wij doen dit ook omdat onze partners
op het Vlaamse vlak allemaal - zonder
enige
uitzondering
-
er
zich
toe
gee¨ngageerd hebben om uit e´e´n mond te
spreken, ook op het federale niveau. Zij
hebben er zich toe verbonden en zich
daarvoor sterk gemaakt. En op dit punt,
collega De Clerck, hoeven wij geen
lessen van de CVP te krijgen.
Mag ik verwijzen naar de vorige
regeerperiode waar de meest schizo-
frene situatie bestond, waar Luc Van
den Brande zich stoer op de borst klopte
en Jean-Luc Dehaene hier afremde.
Mag ik verwijzen naar de vorige
regeerperiode waarin artikel 162 van de
Grondwet vatbaar was voor herziening,
zodat de gemeente- en provinciewet
kon geregionaliseerd worden en waar
uw fractie tegengestemd heeft, terwijl u
ons voorstel had kunnen goedkeuren.
De voorzitter : De heer Marc Van Peel
heeft het woord.
De heer Marc Van Peel (CVP) :
Vermits we samen in de oppositie zitten
wil ik op dit punt enige klaarheid
brengen.
Collega De Clerck heeft al gezegd dat
het na het sluiten van het Sint-
Michielsakkoord duidelijk was dat we
dit nieuwe akkoord in werking moesten
laten treden. In de vorige legislatuur
was er ook een akkoord om geen
nieuwe staatshervorming op gang te
brengen maar ze wel voor te bereiden.
Dit is dan ook gebeurd.
Collega De Clerck heeft ook gezegd
wat ons werd verweten, namelijk dat
ons vijfpuntenprogramma een minima-
listisch programma was. Welnu, nu is
dit een maximalistisch programma. En
zo kunnen we nog een tijd doorgaan.
Belangrijk is dat wij onder mekaar het
volgende weten. U zegt dat u - hoewel u
het onvoldoende vindt - wil meewerken
aan de intergouvernementele en inter-
parlementaire conferentie. Wij vragen
ons af op basis van welke agenda ? Dat
is toch geen agenda waar je als Vlaming
zelfs maar over kan beginnen te praten !
Ik had dus graag van u vernomen op
basis
van
welke
agenda
u
wil
meepraten : degene die vervat zit in het
regeerakkoord of deze die vervat zit in
het
akkoord
tussen
de
Vlaamse
partijen ?
De voorzitter : De heer Jef Valkeniers
heeft het woord.
De
heer
Jef
Valkeniers
(VLD) :
Mijnheer de voorzitter, de heer Van Peel
zegt daarjuist dat zij in de vorige
legislatuur de staatshervorming hebben
voorbereid. Hij zat natuurlijk niet in
deze vergadering maar in het Vlaams
Parlement. Ik zou toch graag van hem
vernemen op welke manier zij deze
voorbereiding hebben in gang gezet.
4 -
91
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 15.07.1999
De voorzitter : Mag ik u vragen dat u
zich tot de spreker richt en geen debat
voert onder mekaar. Daar hebben we
later de tijd voor.
Nu heeft de heer Bourgeois het woord.
De
heer
Geert
Bourgeois
(VU) :
Mijnheer de voorzitter, collega Valke-
niers troost u, ik was net van plan
hetzelfde te vragen in antwoord op de
interventie van collega Van Peel. U
moet mij eens zeggen hoe u de
staatshervorming hebt voorbereid door
zelfs
van
deze
assemblee
geen
constituante te hebben willen maken.
Op communautair vlak is dit geen
constituante en dit is uw fout en niet de
onze.
Ik wil geen lessen in Vlaamsgezindheid
krijgen van een fractieleider die als
minister
van
Justitie
een
ontwerp
ingediend heeft om de taalwetgeving
voor het gerecht in Brussel te wijzigen,
die een voorstel om de pariteit bij het
Hof van Cassatie te doorbreken, heeft
afgeblokt, voorstel dat nota bene van
het Hof van Cassatie zelf uitging.
Dit gezegd zijnde, collega Van Peel,
wou ik u vragen of u bereid bent mee te
werken aan die conferentie. Ik ben blij
dat u zegt ook vanuit de oppositie
bereid te zijn om daaraan mee te werken
en ik zal straks aan de premier vragen
over welke agenda hij wil praten. Hij
moet dat antwoord in zijn repliek
geven.
De heer Marc Van Peel (CVP) :
Mijnheer Bourgeois, de voorstellen
waarvan u ons toen verweet dat ze
minimalistisch waren en waar heel de
CVP - zowel op federaal als op Vlaams
vlak
-
achterstond,
namelijk
het
vijfpuntenprogramma, zijn alle vijf
punten die perfect konden worden
gerealiseerd zonder grondwetsherzie-
ning; dus die constituante was niet
nodig !
Onze positie is duidelijk : als ook over
onze vijf punten mag worden gepraat en
als we mogen meedoen, zullen we
graag meewerken. Dan mag ik u toch
vragen naar uw standpunt daaromtrent.
De voorzitter : Mijnheer Annemans, ik
zie dat u het woord vraagt, maar de heer
Bourgeois wenste hierop kort in te gaan.
De heer Gerolf Annemans (VL.BLOK) :
Mijnheer de voorzitter, ik had graag van
de heer Bourgeois vernomen hoe dit nu
juist zit. Hij heeft onderstreept dat zij
zich hebben gee¨ngageerd om overal
hetzelfde te zeggen. Men handelt dus op
basis van dat engagement en niet op
basis van een vastgelegde lijst van de
zaken die hier in deze Kamer zullen
worden veranderd, de enige plaats waar
ze kunnen worden gewijzigd. Vervol-
gens stellen wij vast dat er helemaal
niets wordt gezegd en dat men zich
vrijwillig beperkt tot vertrouwen in het
Vlaams Parlement op voorwaarde dat
de heer Verhofstadt in zijn repliek zegt
dat hij een lijstje gaat geven van zaken
die hij eventueel zal wijzigen. Mijnheer
Bourgeois, hebt u een verbintenis en op
welk niveau hebt u een verbintenis dat
het ook een resultaatsverbintenis zal
zijn, met name dat deze regering in deze
Kamer springt wanneer u daar uw zin
niet krijgt ofwel dat de regering in het
Vlaams Parlement springt ? Wij kunnen
niet accepteren dat de Volksunie zo de
schoonmoeder speelt van haar eigen
ministers die alleen maar met cultuur
bezig zijn en niet met staatshervorming.
Dit is een dubbelzinnige rol.
De voorzitter : Mijnheer Annemans,
als u hierop een antwoord wil, moet u
de heer Bourgeois aan het woord laten.
De
heer
Geert
Bourgeois
(VU) :
Mijnheer Annemans, als ik zou zeggen
wat ik niet kan apprecie¨ren van uw
partij, heb ik de hele namiddagvergade-
ring nodig. Bovendien moet ik eraan
toevoegen - ik denk dat ik namens vele
collega's spreek - dat ik baal van het
taalgebruik, van de stijl en de manier
waarop u daarstraks op het spreekge-
stoelte hebt gestaan. Ik denk dat ik de
mening
vertolk
van
heel
veel
beschaafde mensen in dit halfrond. Het
engagement van de collega's in het
Vlaams Parlement is duidelijk. Lees het
Vlaamse regeerakkoord. Zij hebben er
zich toe verbonden om dit mee aan de
agenda te plaatsen op het federale
niveau en ik ben blij, mijnheer Van
Peel, dat u bereid bent om mee te
stappen in dit Vlaamse front. Ik denk
dat u het met mij eens bent dat dit
Vlaamse regeerakkoord verder had
kunnen gaan. Het had zeer zeker verder
moeten gaan hadden wij het voor het
zeggen gehad, maar ik ben blij dat u
bereid bent in die dialoog mee te
stappen.
Het betreft thans echter het federale
regeerakkoord
waarvoor
wij
niet
verantwoordelijk zijn. Er werd mij
duidelijk een vraag gesteld opdat ze zou
worden beantwoord. Er wordt mij op
die manier bespaard om zelf de vraag te
stellen. Ik neem aan dat de premier
daarop straks zal antwoorden. Mijnheer
de eerste minister, ik stel dezelfde vraag
als collega Van Peel. Bovendien zal ik
twee
bijkomende
vragen
stellen.
Anderen voor mij hebben dit aspect al
aangeraakt. Ik vernam van u graag of er
al dan niet een akkoord is binnen de
federale regering over de financiering
van het Franstalig onderwijs en zo ja,
welk akkoord ? Duidelijkheid daarom-
trent is belangrijk.
Mijnheer de eerste minister, een derde
vraag houdt verband met de timing. Wij
hebben een soort 11 juli-verklaring van
uw minister van Buitenlandse Zaken, de
heer Michel in De Standaard gelezen.
Daarin heeft hij zich min of meer tot
een timing gee¨ngageerd. Ik meen dat de
vraag ook hier mag en moet worden
gesteld en ook door u moet worden
beantwoord. Ik richt mij tot de collega's
Franstaligen. Als wij in een democratie
leven en als e´e´n grote volksgemeen-
schap die samenleeft met een andere
volksgemeenschap van mening is dat
dit samenleven op een andere manier
moet gebeuren, is het niet voldoende
om daarover van gedachten te wisselen.
In een democratie is het normaal dat tot
een zinvol akkoord wordt gekomen
omtrent de wijze waarop zal worden
samengeleefd met respect voor elkaars
eigenheid.
Mijnheer
de
eerste
minister,
de
dioxinecrisis wierp haar schaduw over
de verkiezingsstrijd. Zij heeft niet
alleen voor een groene overwinning
gezorgd; zij heeft ook een enorme
ravage aangericht. U kondigt in uw
regeerakkoord een aantal maatregelen
in
de
diepte
aan,
maatregelen
waarachter wij staan. Terloops wil ik
eraan herinneren dat de VU reeds in
1989 bij monde van Euro-parlementslid
Jaak Vandemeulebroucke heeft gepleit
voor
de
eenheid
van
controle
in
landbouw en volksgezondheid.
Maar, mijnheer de eerste minister,
urgente concrete maatregelen dringen
zich op. Ik heb vernomen dat u uw
allereerste Ministerraad zult wijden aan
deze problematiek. Hopelijk moet ik u
er niet van overtuigen dat de toestand
dramatisch is, vooral in de landbouw-
sector en de gehele dierenvoedselpro-
ductieketen. Bij vele bedrijven staat het
water niet tot aan de lippen; ze hebben
reeds een eerste slok ingeslikt. Heel wat
familiale landbouwbedrijven - voorna-
melijk in West-Vlaanderen - worden nu
reeds in de tang genomen en staan op
het punt te worden overgenomen door
de veevoederindustrie. Een aantal onder
hen heeft dit lot reeds ondergaan. Ik
hoop dat u heel snel met maatregelen op
de proppen komt en de individuele
landbouwbedrijven te hulp zult snellen.
Bovendien dring ik erop aan dat u de
familiale
landbouwondernemingen,
waar zich een sociaal drama dreigt te
voltrekken,
niet
uit
het
oog
zou
verliezen.
4 -
92
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 15.07.1999
Geert Bourgeois
Mijnheer de voorzitter, de Volksunie is
te allen tijde bereid in het parlement te
vergaderen om wetgevende, budgettaire
of andere dringende initiatieven te
nemen.
Mijnheer
de
eerste
minister,
uw
regeerprogramma is ambitieus. Een
aantal vernieuwende klemtonen dragen
grotendeels of gedeeltelijk onze goed-
keuring weg. Heel wat passages uit het
regeerakkoord
krijgen
echter
een
onvoldoende. Mijn collega's zullen
hierover in de themadebatten uitweiden.
Toch vraag ik uw aandacht voor een
aantal punten zoals het moderniseren
van de overheid, de sociale zekerheid,
de actieve welvaartsstaat en de justitie.
De regeerverklaring begint terecht met
het hoofdstuk over een doeltreffende en
zorgzame overheid. Reeds in de tweede
alinea
wordt
de
link
met
de
dioxinecrisis
gelegd.
Ik
wens
er
evenwel uw aandacht op te vestigen dat
het
ontbreken
van
een
integrale
kwaliteitsbewaking en kwaliteitscon-
trole in de voedselketen niet aan de
ambtenarij mag worden toegeschreven.
De verantwoordelijkheid hiervoor ligt
bij politici, ook van deze meerderheid.
Mijnheer
de
eerste
minister,
mijn
verwachtingen omtrent deze coalitie
waren
hooggespannen.
Ik
was
de
mening toegedaan dat deze regering het
hoofdstuk
in
verband
met
een
doeltreffende en zorgzame overheid zou
beginnen met het principe van de
politieke ethiek en de daarbijbehorende
politieke verantwoordelijkheid. Een van
de
signalen
die
wij
uit
deze
verkiezingen dienen te onthouden, is
een al dan niet vertraagde reactie op
allerhande mistoestanden en schanda-
len. Waar blijft het integrale integriteits-
beleid bij het Rijk, zowel voor de
regering
als
voor
de
ambtenarij ?
Dergelijk beleid wordt in Nederland
reeds jaren gevoerd, onderzocht en
gee¨valueerd. Hoever staat het met de
regeling voor de burgerlijke aansprake-
lijkheid van de ministers ? Ook wordt
met
geen
woord
gerept
over
de
uitvoeringswet van artikel 103 van de
Grondwet. De Grondwet heeft dit
parlement een opdracht toevertrouwd.
Hopelijk moet dit land niet opnieuw
honderdvijftig jaar wachten op een
uitvoeringswet die door de grondwetge-
ver was gewild. Collega Tant, mijns
inziens, moet dit probleem zo vlug en
zo redelijk mogelijk worden opgelost.
Er bestaan immers discriminaties. Het
Arbitragehof heeft hierover reeds een
arrest geveld. Alleen om die reden moet
er dringend wetgevend werk worden
verricht. Daarover is echter niets terug
te vinden in uw regeerakkoord.
Graag kreeg ik ook enige verduidelij-
king over het nut voor de burgerdemo-
cratie van drie regeringscommissaris-
sen. Waarom kan de minister van
Binnenlandse
Zaken
het
stedelijke
beleid niet voor zijn rekening nemen.
Het lijkt mij toch al te absurd de
coo¨rdinatie in handen te geven van een
regeringscommissaris.
Bovendien
is
een unitaire recuperatie te vrezen. Het
stedelijke
beleid
behoort
immers
hoofdzakelijk tot de bevoegdheid van
de
gewesten.
Mijnheer
de
eerste
minister, is er in uw regering geen
enkele minister bekwaam om zelf de
regeling voor de vermindering van de
administratieve lasten uit te werken ?
De
voorzitter :
De
heer
Gerolf
Annemans heeft het woord.
De heer Gerolf Annemans (VL.BLOK) :
Mijnheer de voorzitter, ik hoor de heer
Bourgeois graag protesteren tegen de
unitaire recuperatie. Hij doet er echter
niets aan. De heer Bourgeois verwijt de
CVP dat deze Kamer geen constituante
is. Zelf heeft hij echter nog geen
elementair lijstje opgesteld om de
recuperatie te verhinderen. Hij moet
geen beschuldigende vinger naar de
CVP uitsteken maar de hand in eigen
boezem steken.
De
heer
Geert
Bourgeois
(VU) :
Mijnheer de voorzitter, collega's, als er
een partij is die in haar hele bestaan nog
niets gedaan heeft voor Vlaanderen is
het wel het Vlaams Blok. Als er een
partij is die tijdens de komende dialoog
niets
zal
ondernemen
voor
meer
Vlaamse autonomie is het wel het
Vlaams Blok. Het Vlaams Blok voert
een
destructieve
politiek.
Mijnheer
Annemans, u gaat daar prat op. Doe zo
voort !
De Volksunie kiest voor dialoog en
overleg. Als kleine partij zijn we bereid
de dialoog aan te gaan. U zou graag zien
dat ik verantwoordelijkheid opneem
voor het federaal regeerakkoord. Ik
herinner u eraan dat de Volksunie geen
deel uitmaakt van de federale regering.
Richt uw pijlen op anderen. Ga door
met spelen in de zandbak. Daar hoort
uw partij met haar gejoel en geleuter
thuis !
De heer Gerolf Annemans (VL.BLOK) :
De Volksunie had de sleutel in handen
om Verhofstadt en heel het zootje tegen
te houden ! U had de sleutel in handen
maar hebt hem niet gebruikt !
De
heer
Geert
Bourgeois
(VU) :
Mijnheer Annemans, u zegt van uzelf
dat u niet kunt lezen. Ik heb de indruk
dat u evenmin kunt luisteren.
Ik herhaal dat de dialoog er komt op
onze vraag. Ik herhaal dat de Volksunie,
alhoewel ze niet akkoord gaat met de
vage inhoud, de timing en de agenda,
toch bereid is tot een dialoog. Ik weet
dat het Vlaams Blok niet bereid is deel
te nemen aan de dialoog. U beschikt
niet eens over Vlaamse partners om de
dialoog te beginnen. Wat zou u er dan
aan Waalse kant hebben ! U hebt
nergens een aanspreekpunt. Dit spijt u
wellicht. Ga gewoon door met uw
politiek en wees zo eerlijk om te
evalueren wie het meest realiseert voor
Vlaanderen. Ga gewoon door !
De voorzitter : Mijnheer Annemans,
alhoewel ik begrijp dat u de heer
Bourgeois wenst te onderbreken, hebt u,
mijns inziens, op dit punt voldoende het
woord gevoerd.
De heer Geert Bourgeois heeft het
woord.
De
heer
Geert
Bourgeois
(VU) :
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
eerste minister, de opvolging van de
dioxinecrisis en de voorbereiding van
het
EU-voorzitterschap
zal
worden
toevertrouwd aan een derde regerings-
commissaris. Ik leer dat het wellicht de
heer Willockx zal worden. Moeten er zo
nodig drie snoepjes worden uitgedeeld
aan de SP, de PS en de PRL ? Hoe
reageren de groenen op dit soort eerste
klasse begrafenis van hun principes ?
Mijnheer de eerste minister, welk
statuut, welke vergoeding en welke
werkingskosten zullen de commissaris-
sen
krijgen ?
Is
het
correct
dat
parlementsleden voor deze functie in
aanmerking komen ? Zou het niet goed
zijn dat de deontologische commissie
van deze Kamer onderzoekt of het wel
door
de
beugel
kan
dat
een
parlementslid dat de regering moet
controleren een zitje inneemt waardoor
hij functioneert in opdracht van de
regering. Dit is, mijns inziens, geen
NPC.
De voorzitter : Mijnheer Bourgeois, u
kent de wet. Er bestaan een aantal
onverenigbaarheden.
De
heer
Geert
Bourgeois
(VU) :
Mijnheer de voorzitter, ik neem akte
van uw bemerking.
De voorzitter : De heer Paul Tant heeft
het woord.
De heer Paul Tant (CVP) : Mijnheer de
voorzitter, ik wens een aanvulling te
maken bij de bemerking van de heer
Bourgeois. Artikel 51 van de Grondwet
bevat slechts e´e´n uitzondering. Men kan
niet tegelijkertijd parlementslid zijn en
titularis van een door de Staat bezoldigd
4 -
93
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 15.07.1999
Paul Tant
ambt van minister. Als de commissaris-
sen een bezoldiging ontvangen, moeten
ze als minister worden beschouwd. Dit
betekent
dat
er
nog
eens
drie
ministerportefeuilles
extra
worden
gecree¨erd.
Anders
uitgedrukt
en
omgekeerd
geredeneerd, als men deze mensen
bezoldigt, dan moeten zij als minister
worden aangezien. Dat betekent dus dat
men netto drie bijkomende portefeuilles
cree¨ert. Dit toont nogmaals aan dat de
bollenwinkel openstaat.
De
voorzitter :
De
heer
Geert
Bourgeois heeft het woord.
De
heer
Geert
Bourgeois
(VU) :
Mijnheer de voorzitter, ik dank de heer
Tant voor deze aanvulling. Mijnheer de
eerste minister, ik zie dat u af en toe
afgeleid wordt en ik hoop dat u de tijd
hebt om de vragen te noteren. Ik zou
graag een duidelijk antwoord krijgen op
deze belangrijke vraag, dit in het kader
van de goede verhoudingen tussen deze
assemblee en de regering.
Ik heb nog een derde vraag, in verband
met het taalgebruik van de ministers.
Dit kwam zojuist in het debat reeds aan
bod. Mijnheer de eerste minister, zult u
erop toezien dat de federale ministers
antwoorden
in
de
taal
van
de
interpellant ? Dit lijkt mij in een
federaal land een elementaire regel met
het oog op de federale loyauteit en de
hoffelijkheid. Ik stel u deze vraag dan
ook uitdrukkelijk.
Mijnheer de eerste minister, voor ons
moet
het
moderniseren
van
de
administratie vooropstaan in het beleid.
Meer nog, tal van studies hebben
uitgewezen dat een hoge kwaliteit van
de
openbare
dienstverlening
een
noodzakelijke voorwaarde is voor een
goede concurrentiepositie. Wij hebben
echter
ernstige
vragen
over
uw
programma.
Eerst
komt
er
een
algemene audit. minister Tobback is
daar indertijd reeds mee begonnen en
om
onbekende
redenen
werd
hij
stopgezet. Nu wordt er echter een
nieuwe, algemene audit van het hele
overheidsapparaat
aangekondigd.
Daarna komt er een publieke bevraging.
Vervolgens
zal
de
regering
de
krachtlijnen van de hervorming vastleg-
gen. Dit wordt gevolgd door een
volksraadpleging. Ik neem aan dat
Kamer en Senaat na de Raad van State
tot slot ook hun zeggen zullen mogen
doen.
Zacht uitgedrukt heb ik toch vragen
over de snelheid van deze modernise-
ringsoperatie.
Mijnheer
de
eerste
minister, gaat u niet voorbij aan het vele
denk- en studiewerk dat hierover reeds
werd verricht ? Ik denk bijvoorbeeld
aan de zeer recente nota van het college
van
secretarissen-generaal
over
de
toekomst van de federale ministerie¨le
departementen. In deze nota wordt een
heel ernstig aanbod geformuleerd aan
de regering, ook inzake het terugdrin-
gen van de invloed van de kabinetten.
Voorts werden al heel wat suggesties
gedaan en studies gepubliceerd. Ook
minister Van den Bossche, die de
Vlaamse administratie gemoderniseerd
heeft, heeft op dit vlak al heel wat
ervaring. Bovendien zijn er tal van
buitenlandse voorbeelden. Mijnheer de
eerste minister, kan de regering echt
niet sneller en concreter te werk gaan ?
Kunt u een aantal beleidsopties niet nu
reeds naar voren schuiven ? Ze zijn
immers bekend. Denk maar aan het ISO
9000-stelsel en het stelsel van de
integrale kwaliteitszorg, termen die
binnen de ambtenarij bekend zijn.
Mogen wij terzake niet wat meer
daadkracht van u verwachten ?
Mijnheer de eerste minister, hoe ver
staat men met het
ontvetten van de
kabinetten ? Op dit punt is uw nota
nogal vaag. Anderen hebben dit reeds
voor mij aangeklaagd. Als er een
inkrimping van de kabinetten komt,
moeten de vrijgekomen middelen dan
echt aan externe studies en consultants
gespendeerd
worden ?
Is
dit
het
vertrouwen dat men onze administratie
schenkt ? Is daar echt niet voldoende
knowhow aanwezig ? Mijnheer Tant, ik
zie dat u het alweer met mij eens bent.
Het verheugt mij dat u het ook eens met
de democratische oppositie eens bent.
De heer Paul Tant (CVP) : Het aantal
kabinetsmedewerkers per kabinet zal
dalen. Dit wordt echter ruimschoots
gecompenseerd door de verhoging van
het aantal kabinetten.
De voorzitter : De regering zal straks
antwoorden.
De heer Geert Bourgeois heeft het
woord.
De
heer
Geert
Bourgeois
(VU) :
Mijnheer de eerste minister, waarom
maakt u van het depolitiseren van het
openbaar
ambt
een
zaak
van
de
politieke meederheidspartijen en u¨ber-
haupt een zaak van politieke partijen ?
Waarom komt er een zoveelste pact ?
Dit is toch een taak voor de wetgever ?
Wij zullen daar samen met anderen met
heel veel enthousiasme aan meewerken.
Dit mag zelfs uw prioritair wetsontwerp
zijn. Dien een wetsontwerp in dat ertoe
strekt de administratie absoluut te
depolitiseren, zowel op het vlak van de
aanwervingen als van de bevorderin-
gen. Waarom komt er opnieuw een
politiek pact ? Als het erop aankomt de
ambtenarij
te
depolitiseren,
is
dit
immers
bijna
een
contradictio
in
terminis.
Wat ten slotte het spreekrecht van de
ambtenaren betreft, heb ik de indruk dat
u niet verder wilt gaan dan een
consolidatie van wat nu bestaat. Ik weet
niet of dit ook wel overeenstemt met de
doelstellingen en de programmapunten
van de VLD en Agalev terzake. Ik dacht
dat een aantal mensen het er toch over
eens was dat het huidige spreekrecht,
zoals het nu in wetten is vastgelegd en
door omzendbrieven wordt gei¨nterpre-
teerd, toch echt wel - en ik ben
voorzichtig - al te restrictief is. Er zijn
zelfs pleidooien voor een spreekplicht
van de ambtenaren in welbepaalde
omstandigheden. Bekijk dit toch nog
eens opnieuw vooraleer u zich op zulk
een conservatief punt vastzet.
Wat de lastenverlaging betreft, die ik in
uw regeerakkoord lees en enthousiast
begroet, moet ik constateren dat de
ingreep
daartoe
achterwege
blijft,
mijnheer de eerste minister, niettegen-
staande een brede consensus, ook in een
aantal meerderheidspartijen, over de
universalisering van de gezondheids-
zorgverzekering en de kinderbijslag. Ik
spreek dan nog niet over de overdracht
van de bevoegdheid waarmee ook de
VLD volmondig instemt en, behalve
wat de financiering betreft, ook de SP.
Er is ook geen enkele concrete uitspraak
over de manier waarop de kosten in de
gezondheidszorg
binnen
de
perken
kunnen worden gehouden. Het stilzwij-
gen over de problematiek van de
ziekenhuisfinanciering spreekt boekde-
len over het gewicht van sommige
belangengroepen op het nu voorge-
stelde regeerakkoord. Het compromis
en de vaagheid zijn alom aanwezig.
Hierop zal nader worden ingegaan in
het
themadebat.
In
dezelfde
zin,
mijnheer de eerste minister, is het
verbazend te lezen dat deze regering,
evenals de vorige, zowaar aan het
moderniseren van de sociale zekerheid
zal werken. Wij hopen dat het niet
beperkt zal zijn zoals bij de vorige
regering tot de aankondiging dat er een
modernisering zou komen. Wij weten
wat er gemoderniseerd is ! Wij lezen
daarover echter heel weinig concrete
zaken en dit maakt ons bezorgd.
Het thema van de actieve welvaarts-
staat, mijnheer de eerste minister, klinkt
als muziek in de oren. Ook voor ons
staat het vast dat duurzame welvaart
alleen door meer werk kan worden
gecree¨erd. De vraag is alleen of de oude
vertrouwde PS, die er alweer bij is, er
4 -
94
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 15.07.1999
Geert Bourgeois
ook zo over denkt. Is de PS bereid haar
eigen PS-staat, wezenlijk gebaseerd op
uitkeringen en overheidseconomie - en
ik ben niet de eerste die deze diagnose
stelt; uw fractieleider in de vorige
regeerperiode
heeft
deze
diagnose
herhaaldelijk hier gesteld en aange-
klaagd - af te bouwen. Als dit niet
gebeurt, dan bent u op voorhand tot
mislukken
gedoemd
en
zal
het
tweesporenbeleid in dit land nog groter
worden.
De
actieve
welvaartsstaat
vereist zo'n grondige mentaliteitswijzi-
ging dat wij ons moeilijk kunnen
indenken dat de PS daartoe bereid is.
Het is nochtans het ene of het andere.
Als uw regering gebaseerd is op een
optelsom van beide visies, wat alvast
onze indruk is, dan is dit geen paars
kabinet, geen kabinet naar Nederlands
voorbeeld, maar een typisch Belgisch
kabinet, een huwelijk tussen een Waals
conservatief machtsblok en iets wat aan
Vlaamse kant op paars gelijkt nu de SP
blijkbaar in de richting van New
Labour, van Blair evolueert. Als uw
programma de optelsom is van beide
fundamentele tegengestelde visies, dan
is uw programma ook onbetaalbaar en
dan geven wij elkaar over een of twee
jaar een afspraak. Wij zullen toekijken
op uw concrete daden.
Wat justitie betreft stellen wij, mijnheer
de
minister
van
Justitie,
grote
verwachtingen in u. Wij hebben met u
in de voorbije periode heel goed en
intens samengewerkt. Wij behoorden
beiden tot de oppositie, maar wij
hebben met andere partijen, over de
partijgrenzen heen, over de grens van
meerderheid en oppositie heen, goed
werk geleverd en een aanzet gegeven
voor de hervorming van Justitie. Welnu,
laat ons dit wel beseffen : wij zijn nog
maar pas begonnen. Het grote werk
moet er nog aankomen. Wij rekenen op
uw daadkracht. Wij rekenen op uw
voorbehoudsloze inzet voor uw ambt.
Wij willen verder met u meewerken aan
de hervorming van het gerecht. Ik lees
dat de Octopusakkoorden verder zullen
worden uitgevoerd. Ik neem toch aan,
mijnheer de eerste minister, dat het de
bedoeling is om dit opnieuw te doen
over de grenzen van meerderheid en
oppositie heen en dat het niet een zaak
zou worden van de nieuwe meerderheid
alleen
maar
dat
iedereen
bij
de
hervorming van Justitie zou worden
betrokken ? Kunt u dit verduidelijken ?
Dit is bij uitstek een zaak die ons allen
aanbelangt.
Een groot aantal van onze voorstellen
vinden wij terug in uw justitieel
regeerprogramma.
Ik
zal
ze
niet
opsommen of daarover details geven :
bij de bespreking van uw begroting, van
uw eerste beleidsnota zal ik het daar
nog over hebben. Heel wat punten
kunnen onze goedkeuring wegdragen,
maar toch zijn er ook heel wat punten
die wij niet of onvoldoende terugvin-
den. Nogmaals, later meer hierover.
Heel binnenkort zult u echter worden
geconfronteerd met een aantal punten
waarover niets in het regeerakkoord
staat : de splitsing van de nationale orde
van advocaten kan niet blijvend worden
uitgesteld. U kunt dit niet blijvend voor
u uitschuiven. U kent de dynamiek van
de vereniging van Vlaamse balies, die
vragende partij is voor een eigen,
constructieve deelname aan de gerech-
telijke hervormingen. De splitsing van
het gerechtelijk arrondissement Brussel
kan
niet
worden
ontweken :
de
gerechtelijke
achterstand
is
daar
inderdaad groot.
De voorzitter : De heer Jo Vandeurzen
heeft het woord.
De
heer
Jo
Vandeurzen
(CVP) :
Mijnheer de voorzitter, ik wil de heer
Bourgeois bijtreden en kondig alvast
aan dat het bijgestuurde wetsvoorstel
om de nationale orde van advocaten te
splitsen door ons onmiddellijk terug zal
worden ingediend.
De
heer
Geert
Bourgeois
(VU) :
Mijnheer Vandeurzen, ik vraag u om dit
samen te doen. Ik meende dat hierover
een afspraak bestond tussen een aantal
partijen uit meerderheid en oppositie
die hierover met de vereniging van
Vlaamse
balies
hebben
gesproken.
Laten wij zien of er ook mensen uit de
meerderheid mee willen ondertekenen.
De voorzitter : De heer Filip De Man
heeft het woord.
De heer Filip De Man (VL.BLOK) :
Mijnheer de voorzitter, ik wil inpikken
op het conservatisme dat de heer
Bourgeois vaststelt bij de PS. Het is
precies de partij van de heer Bourgeois
die paarsgroen mogelijk heeft gemaakt
en dat in ruil voor, zoals men weet, twee
ministerzetels en een vage belofte
inzake een conferentie. Een korte en
concrete
vraag :
hoe
lang
zult
u
paarsgroen gedogen, hoe lang zal het
duren vooraleer u op tafel slaat en de
conferentie wil zien starten ? Is dat zes
maanden of een jaar, of twee jaar ? Dat
is toch een eenvoudige vraag.
De voorzitter : Collega, wij debatteren
hier
over
het
federale
regeerpro-
gramma.
De
heer
Geert
Bourgeois
(VU) :
Mijnheer De Man, mijn partij is
toegetreden tot de Vlaamse regering na
een democratische beslissing van een
congres waar daarover werd gedebat-
teerd. Mijn partij zal daar een loyale
partner zijn. Mijn partij heeft het
federale regeerakkoord niet onderschre-
ven en heeft een aantal zeer precieze
vragen gesteld aan de eerste minister,
waarop ik een antwoord verwacht.
Mijnheer de minister van Justitie, ik zal
niet in detail treden maar wijs er toch op
dat volgens mij het Octopusakkoord
moet
worden
aangevuld
met
een
federale onderzoeksrechter. Hierover
moet minstens de discussie worden
gevoerd. Ik ben zeer begaan met de
kwaliteit van de wetgeving en daarover
werden door ons heel wat voorstellen
ingediend die terug zijn te vinden in het
regeerakkoord. Ik vraag uw bijzondere
inzet hiervoor : Justitie moet op dit
terrein actief zijn. Ik pleit ervoor een
voorbeeld te nemen aan Canada, waar
een keurkorps van wetgevingsambtena-
ren wordt opgeleid dat alle wetsontwer-
pen opstelt. Het gaat dan niet over de
inhoud,
want
die
komt
van
de
departementen. Dit korps hangt af van
Justitie en zorgt voor de kwaliteit van
de wetgeving. Dit ontbreekt in uw
regeerakkoord. Wij zullen de andere
voorstellen
inzake
wetgevingskwali-
teitsbeleid met veel plezier met u
bespreken en aanvullen waar wij dat
kunnen en mogen.
Mijnheer de eerste minister, ik kom tot
mijn
besluit.
De
VU-ID21-fractie
behoort tot de federale oppositie en zal
dit
regeerakkoord
niet
goedkeuren.
Onze participatie op Vlaams niveau zal
ons niet beletten onze rol hier ten volle
te spelen. Dat ligt trouwens in de lijn
van onze confederale logica. Onze
oppositie zal niet anders zijn dan in het
verleden : scherp, kritisch en alert, maar
constructief, goedkeurend wat goed is
en
alternatieven
aanreikend
waar
mogelijk.
Het feit dat de fameuze laatste zin van
het regeerakkoord-Dehaene II in uw
regeerakkoord niet voorkomt, stemt ons
hoopvol. Inzake ethische kwesties reikt
u zelfs uitdrukkelijk de hand naar het
parlement en dus ook naar de oppositie.
Wij zullen deze hand aannemen en
reiken op onze beurt, zonder onze
principes te verloochenen, ook de hand
naar u en naar uw meerderheid, zowel
met onze vernieuwende ideee¨n als met
onze voorstellen tot verdere staatsher-
vorming.
Le
pre´sident :
La
parole
est
a`
M. Daniel Fe´ret.
M. Daniel Fe´ret (FN) : Monsieur le
pre´sident, monsieur le premier ministre,
mesdames et messieurs les ministres,
4 -
95
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 15.07.1999
Daniel Fe´ret
chers colle`gues, la de´claration gouver-
nementale qui nous a e´te´ livre´e hier ne
nous a gue`re surpris. Brumeuse jusqu'a`
l'opacite´ la plus totale quant aux
intentions de faire...
(Brouhaha dans la salle)
Le pre´sident : Chers colle`gues, quel
que soit l'orateur, il me´rite notre
attention.
M.
Daniel
Fe´ret
(FN) :
Je
vous
remercie,
monsieur
le
pre´sident.
D'autant plus que vous verrez que je
serai toujours bref, mais intense. Et
puis, avec moi, vous ferez l'e´conomie
d'applaudissements.
Brumeuse donc jusqu'a` l'opacite´ la plus
totale quant aux intentions de faire, elle
n'e´claire, elle ne brille que pour ce que
le gouvernement ne voudra, ne pourra
ou ne saura pas faire.
Que pouvait-on attendre de mieux
d'une
majorite´
que
les
me´dias,
flagorneurs comme jamais, ont errone´-
ment baptise´e
arc-en-ciel, comme si
le spectre de la lumie`re ne se composait
que de trois couleurs ? Plus justement,
monsieur le premier ministre, c'est
pluto^t un gouvernement
te´le´tubbies
que vous nous pre´sentez, avec ses trois
partenaires - bleu, rose et vert - et le
quatrie`me - la Volksunie - qui, certes,
n'est pas invite´e au niveau fe´de´ral,
mais, ancre´e dans le gouvernement
flamand,
devra,
bien
malgre´
elle,
soutenir la trinite´ nationale.
M. le premier ministre nous promet -
sans grande conviction d'ailleurs - une
simplification des proce´dures adminis-
tratives. Me^me si l'on ne peut lui en
faire le reproche, il faut bien observer
avec de´pit l'augmentation scandaleuse,
irresponsable du nombre de ministres
re´gionaux et communautaires du co^te´
francophone. Le gouvernement fe´de´ral
qui nous est propose´ ne fait pas mieux,
en cre´ant trois postes de commissaires.
Du peuple ? Non, ce serait trop plaisant.
Des postes de commissaires, tout court,
dont l'une charge´e de la simplification
administrative a avoue´, il y a deux jours
a` la te´le´vision, que dans ce domaine,
elle ne connaissait rien. C'est la parfaite
illustration que la re´forme annonce´e
n'est qu'un miroir aux alouettes, un
leurre destine´ a` masquer une volonte´ de
remplacer de manie`re subreptice l'Etat
CVP-PSC par un Etat VLD-PRL FDF
MCC-RTL-TVI.
Dans cet ordre d'ide´es, le nouveau
gouvernement prend la ferme de´cision
de faire subir aux cabinets ministe´riels
une bonne cure d'amaigrissement, qui
sera compense´e par la faculte´ donne´e
aux ministres de faire appel a` des
experts inde´pendants, dont le statut
n'est nullement pre´cise´. Le re´cent
scandale qui a e´clate´ a` la Commission
europe´enne, et qui lui a cou^te´ la vie,
devrait pourtant nous mettre en garde.
Entre deux nappes du brouillard qui
plane sur la de´claration, on distingue
une volonte´ de restaurer la de´mocratie -
j'avais donc raison de dire qu'elle e´tait
malade - en rede´coupant, en charcutant
les arrondissements e´lectoraux. Cette
volonte´
prudemment
chuchote´e
de
dualiser la vie politique belge devrait
faire re´fle´chir tant l'opposition sociale
chre´tienne francophone que la compo-
sante verte de la majorite´.
Les proble`mes communautaires seront
aborde´s autrement - c'est peut-e^tre cela
le
changement
-
en
cre´ant
une
confe´rence
intergouvernementale
et
interparlementaire du renouveau institu-
tionnel. Je ne comprends pas bien
l'utilite´ de ce nouvel organe. Il y a six
ans, le Se´nat est devenu une assemble´e
dont tout le monde disait qu'elle serait
une chambre de re´flexion et un lieu de
rencontres entre communaute´s. Si l'on
pense aujourd'hui que le Se´nat a failli a`
sa mission et qu'il ne sert a` rien,
pourquoi ne pas le supprimer ?
J'en viens a` la se´curite´ qui reste pour
moi et pour l'immense majorite´ de nos
concitoyens, la premie`re des liberte´s.
Un plan, un de plus, nous est propose´
pour lutter contre l'inse´curite´ et la
criminalite´, un plan qui, comme les
pre´ce´dents, fait l'impasse sur un sujet
tabou : l'immigration. Pourtant, les faits
parlent d'eux-me^mes : la de´linquance
juve´nile, le trafic de drogue sont
indissociables de l'immigration incon-
tro^le´e. Il est regrettable que la menace
de de´che´ance de la nationalite´ belge et
de rapatriement des immigre´s de´lin-
quants ne soit jamais brandie. Elle serait
su^rement plus efficace que des peines
d'emprisonnement non applique´es, des
amendes, des peines alternatives, des
me´diations dont l'inutilite´ n'est plus a`
de´montrer. De plus, nous devons nous
attendre a` une plus grande facilite´
d'acce`s a` la nationalite´ belge pour tous
les migrants extra-europe´ens, ce qui
constitue un ve´ritable crime contre les
ge´ne´rations futures qui seront davan-
tage
expose´es
a`
l'exe´cution
des
menaces d'actions terroristes par des
groupes arme´s organise´s, pre´me´ditant
des assassinats collectifs, comme le
GIA qui a de´ja` frappe´ durement a` Paris
et frappera demain a` Bruxelles.
Le volet social de la nouvelle politique
de´finie par la triple alliance bleue-rose-
verte est globalement de´cevant. Bien
su^r, personne ne niera qu'il faut sauver
les pensions. Le secteur de l'assurance a
revendique´ de prendre part a` la de´cision
politique dans plusieurs grands dos-
siers, dont celui des pensions. Si nous
alarmons de la puissance sans cesse
croissante des grands conglome´rats
financiers dont l'influence est de plus en
plus marque´e, nous relevons toutefois
des points positifs au compte des
assureurs : non seulement leur savoir-
faire en matie`re d'engagements a` long
terme, mais aussi la de´monstration
d'une conside´ration remarquable pour
l'inte´re^t ge´ne´ral. Nous jugeons de`s lors,
sous condition, que l'on peut accorder
aux assureurs le cre´dit politique qu'ils
sollicitent. S'il s'agit de la capacite´
douteuse, quoi qu'ait jure´ l'ex-ministre
Colla, de l'Etat belge a` continuer de
payer les pensions, il faut noter que
voila` plus de 25 ans que les assureurs
belges avertissent a` tout bout de champ
que la faillite est ine´vitable pour le
de´but du prochain mille´naire. Voila` plus
de 10 ans que chez nos voisins, les
Pays-Bas, on a pris les mesures qu'ils
sugge`rent a` pre´sent : encourager les
pensions d'entreprises - me^me dans les
PME
-
et
stimuler
fiscalement
l'e´pargne-pension individuelle.
Bien su^r, re´duire les charges qui pe`sent
sur le cou^t salarial est une mesure qui
est loin d'e^tre contre-indique´e, comme
donner de l'oxyge`ne a` un malade qui
souffre d'un cancer du poumon. Mais
est-ce bien suffisant ? Tant que nos
entreprises seront concurrence´es par
celles qui s'installent dans des pays ou`
la main d'oeuvre et de 40 a` 50 fois
moins che`re qu'ici, elles n'auront
aucune chance de survie.
Notre pays aura a` assumer sous peu la
lourde ta^che de pre´sider le Conseil
europe´en. Nous pouvons jouer la` un
ro^le historique en de´nonc¸ant officielle-
ment et avec fermete´ les effets pervers
de la mondialisation de l'e´conomie - le
millenium round de l'OMC nous en
donne d'ailleurs l'occasion - puis en
cherchant, et on peut les trouver, des
appuis en Europe et hors d'Europe,
pour
de´finir
d'autres
re`gles
de
commerce
international
soucieuses,
elles, de l'inte´re^t des peuples et des
nations amies. Mais la pre´fe´rence
nationale, comme la pre´fe´rence com-
munautaire europe´enne est devenue de
nos jours un de´lit. Franc¸ois Mitterrand,
alors qu'il e´tait pour quelques jours
encore pre´sident de la Re´publique
franc¸aise, gratifiait a` Strasbourg les 626
parlementaires europe´ens dont j'e´tais,
d'un long discours qu'il termina par un
plaidoyer violent contre le sentiment
national, plaidoyer qu'il concluait par
cette affirmation solennelle :
le natio-
nalisme, c'est la guerre
, a` laquelle je
re´pondis :
le mondialisme, c'est la
mort
.
4 -
96
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 15.07.1999
pre´sident
Le nouveau chef de notre diplomatie
nous pre´vient que l'objectif nume´ro 1
de la Belgique sera de lutter contre les
violations des droits de l'homme dans le
monde. Sans rire !
Nous allons donc faire mieux que
l'ONU, qui s'est fixe´ depuis longtemps
le me^me objectif. Serions-nous pre^ts,
enfin, a` nous de´solidariser des me´thodes
mises en oeuvre par la communaute´
internationale
pour
sanctionner
les
nations
rebelles
au
nouvel
ordre
mondial ?
Guerre du Golfe dirige´e contre l'Irak,
guerre chirurgicale - disait-on -qui fut
une ve´ritable boucherie, du nom du
pre´sident
ame´ricain
de
l'e´poque,
George Bush, famine organise´e avec la
complicite´ de la Belgique, famine qui a
tue´ et tue encore aujourd'hui des
dizaines de milliers d'enfants irakiens
innocents.
Guerre en Yougoslavie, mene´e tambour
battant par l'OTAN, avec la participa-
tion active de la Belgique, au nom du
devoir
d'inge´rence,
alors
que
les
autorite´s
belges
n'ont
jamais
e´te´
capables d'imposer la paix chez nous
entre les communaute´s autochtones et
les toujours plus puissantes commu-
naute´s allochtones.
Mais je ne crois pas que notre nouveau
ministre des Affaires e´trange`res ait
change´ a` ce point, lui qui e´tait si
enthousiaste
quand
les
Ame´ricains
bombardaient le peuple irakien, la nuit
de Noe¨l, et les civils serbes, le matin du
dimanche de Pa^ques.
De`s lors, aurons-nous, aux co^te´s d'un
ministre
de
la
De´fense
nationale
socialiste, un ministre de la Guerre
libe´ral ?
Monsieur le premier ministre, vous
affirmez vouloir mettre tout en oeuvre
pour empe^cher que puisse se reproduire
dan notre pays une nouvelle catastrophe
alimentaire. Mais celle que nous venons
de connai^tre, celle de la dioxine, c'est
l'issue
fatale
et
annonce´e
d'une
politique constante, jamais de´nonce´e
par
l'opposition
d'hier,
ni
par
l'opposition libe´rale, ni par l'opposition
Ecolo, de suje´tion totale au diktat
ame´ricain, qui impose a` l'Europe le
mode`le
d'agriculture
en
vigueur
outre-Atlantique, une agriculture qui
s'inscrit dans la course au rendement,
au me´pris de la sante´ publique, a`
l'oppose´ de nos traditions europe´ennes
mille´naires de produire des aliments
sains, naturels, faits pour l'homme et
non pour les inte´re^ts financiers de
quelques-uns qui ont les moyens, eux,
de ne pas consommer ce qu'ils donnent,
ce qu'ils vendent a` manger a` nos
peuples.
Monsieur le pre´sident, je serai sans
doute, durant les quatre anne´es que
devrait durer cette le´gislature, le seul a`
dire
non, non a` l'ONU, non a`
l'OTAN,
non a` l'OMC, un non qui
est cependant sur les le`vres d'une large
majorite´ de citoyens de notre pays, mais
notre syste`me e´lectoral est ainsi fait,
e´lections truque´es, truque´es par le fric,
par les me´dias, sans doute aussi par le
vote e´lectronique.
Je ne me suis jamais fait d'illusions. Je
sais que le mouvement que je repre´sente
ne sera pas de si to^t inte´gre´ dans une
majorite´ gouvernementale. Nous som-
mes le SAMU. On ne nous appellera
que lorsque notre pays sera exsangue,
quand les me´decins de Molie`re, les
Diafoirus auront abandonne´ le malade.
La de´claration gouvernementale s'inti-
tule - quelle pre´tention ! -
Une voie
pour le XXIe`me sie`cle
. Sans e^tre de
mauvais augure, on peut tre`s bien
imaginer ce qui attend notre pays dans
quelques de´cennies. Si nous continuons
la me^me politique, si nous obstinons a`
refuser l'inversion des flux migratoires,
qui serait de bon sens, nous aurons dans
la capitale une majorite´ musulmane qui
re´clamera, de`s qu'elle le pourra, son
autonomie, ensuite son inde´pendance,
avec
la
cre´ation
dans
la
re´gion
bruxelloise, d'une re´publique islami-
que. Sans doute, Wallons et Flamands
s'y opposeront-ils et nous verrions alors
notre
droit-de-l'hommesque ministre
des Affaires e´trange`res appeler l'OTAN
pour
bombarder Anvers,
Lie`ge
et
Namur.
Ce sont bien e´videmment nos enfants,
monsieur le premier ministre, qui
vivront le XXIe`me sie`cle. Aussi, je
pense a` Florence, 5 ans, et Aure´lien,
1 an a` peine, mes enfants, qui diront
dans 20 ans, je le crains :
Nous venons
d'un pays qui n'existe plus !
Monsieur le premier ministre, dans
cette perspective, le Front national ne
vous accorde aucune confiance.
De voorzitter : De eerste minister heeft
het woord.
Eerste
minister
Guy
Verhofstadt :
Mijnheer
de
voorzitter,
geachte
collega's, ik dank de collega's die in dit
debat reeds het woord hebben gevoerd
ook al ging het er op bepaalde
ogenblikken nogal luidruchtig aan toe.
Dat is voor mij een zekere aanpassing
na gedurende tien jaar deel te hebben
uitgemaakt van de oppositie. Het was in
ieder geval een genoegen om het eerste
deel van het debat over de regeringsver-
klaring te hebben meegemaakt.
Ik ben wel geschrokken over de plaats
die aan de eerste minister is toegekend.
Daar de heer Annemans slechts een
meter van mij zit, zal ik mij binnenkort
oortjes van een zwemmer moeten
aanschaffen, zo niet zal de huidige
eerste minister er een beroepsziekte aan
overhouden.
De voorzitter : Het is uw linkeroor.
Eerste
minister
Guy
Verhofstadt :
Inderdaad, maar ik hoor ook met mijn
linkeroor.
De heer Gerolf Annemans (VL.BLOK) :
Mijnheer de voorzitter, had ik mogen
kiezen, ik had liever zijn rechteroor
doof gemaakt.
Eerste minister Guy Verhofstadt : Ik
hoop in elk geval er geen letsel van over
te houden.
Ik heb met veel aandacht de betogen
van de collega's aanhoord. Sommige
waren zelfs leuk en geestig, zoals de
poging van sommigen om de geschie-
denis van de regeringsvorming van de
voorbije dagen en weken te herschrij-
ven. Of de versie van de heer Annemans
met de geschiedenis overeenstemt weet
ik niet, maar hij heeft altijd wel wat
problemen met de geschiedenis gehad,
ook in het verleden.
Mijnheer Annemans, ik wil u - ik doe
dit als eerste en enige keer - danken
voor uw verwijt dat ik een linkse en
progressistische politiek wil voeren.
Gedurende meer dan twintig jaar heb ik
steeds het verwijt gehoord dat ik een
rechtse politiek preconiseerde. Ik heb
gedurende twintig jaar gepoogd van dat
etiket af te geraken. Ik ben blij dat de
heer Annemans er in twee minuten in
geslaagd is mij daarvan te bevrijden. Ik
dank hem voor zijn betoog terzake.
Collega's,
de
heer
Annemans,
de
woordvoerder
van
extreem-rechts,
bracht ook een zenuwachtige uiteenzet-
ting. Ik wil dat onderwerp eerst even
aansnijden alvorens op de kern van de
zaak in te gaan, met de verschillende
grote problemen waarmee de regering
vandaag wordt geconfronteerd.
Mijnheer Annemans, ik begrijp uw
zenuwachtige uiteenzetting, want het is
effectief
onze
bedoeling
om
de
problemen weg te werken die in ons
land aanleiding hebben gegeven tot veel
wrevel bij de bevolking en waar tot op
vandaag een aantal partijen trachten op
te teren. Dat u vandaag zenuwachtig
bent, is te wijten aan het feit dat u
vandaag een regering voor u hebt die
effectief de problemen in dit land zal
aanpakken en de wrevel zal wegnemen.
Mijnheer de voorzitter, zo kom ik tot
het eigenlijke debat. Persoonlijk vond
ik dat het de voorbije uren al te veel
draaide
rond
de
oude
politieke
4 -
97
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 15.07.1999
Guy Verhofstadt
tegenstellingen die wij ook de voorbije
jaren in het parlement voortdurend
bespraken. Ik heb veel gehoord over het
communautaire thema, alhoewel er bij
alle politieke partijen van dit halfrond
tijdens de kiescampagne niet zoveel
over te doen was. Ik heb veel gehoord
over de naturalisaties en over het
probleem van de migranten. Twee
gevoelens duiken spijtig genoeg al te
vaak op in de politiek, met name de
angst voor het vreemde en de afgunst
voor de nabuur. Persoonlijk vind ik dat
spijtig, want de uitdagingen die wij in
de eenentwintigste eeuw op te lossen
hebben, zijn niet in eerste instantie die
problemen waarover hier gedurende een
aantal uren zoveel werd gesproken.
Nee, de problemen die wij op te lossen
hebben, zijn van een heel andere aard,
natuur en intensiteit, te weten of dit land
in de eenentwintigste eeuw een beleid,
een overheid zal hebben die ten dienste
staat van zijn burgers.
De vraag of wij ook nog een welvaart
zullen kunnen cree¨ren ten behoeve van
de komende generaties is volgens mij
de inzet van de eenentwintigste eeuw en
die reikt immens veel verder dan de
vraag of de angst voor de vreemde ons
moet leiden in onze politieke actie en
ook veel verder dan de vraag over de
wijze waarop wij onze staatsinstellin-
gen gaan organiseren.
Mijnheer de voorzitter, als ik enige
terughoudendheid
of
spijt
voel
in
verband met het debat dat wij de
afgelopen uren hebben gevoerd, is het
omdat dit aspect onvoldoende naar
voren is gekomen. Dat grote debat over
de visie die vereist is om in te treden in
de eenentwintigste eeuw is voor mij
onvoldoende tot uiting gekomen, maar
wij hebben morgen nog een beetje tijd
om dit in te halen.
Ik richt mij tot de fractievoorzitter van
de CVP om te zeggen dat in feite maar
e´e´n groep garen spint bij het voeren van
een debat over die kwestie, namelijk de
extreemrechtse partijen. Ik denk dat wij
moeten pogen, zoals wij dat hebben
gedaan
naar
aanleiding
van
de
goedkeuring van de Octopusakkoorden,
niet zozeer telkens het eigen gelijk na te
streven. Het is trouwens een van de
nieuwigheden bij het tot stand komen
van dit regeerakkoord dat wij van die
denkwijze afstand hebben genomen.
Wij moeten trachten samen, over de
grenzen van meerderheid en oppositie,
de stap te zetten naar de eenentwintigste
eeuw, die al over een jaar op ons afkomt
en waarin ons enorme uitdagingen
wachten
op
het
sociale
en
het
economische vlak, in onze steden, in
onze verloederde wijken en buurten,
waar vandaag extreemrechts hoogtij
viert omdat er de voorbije jaren te
weinig inspanningen zijn geleverd om
leefbare buurten te cree¨ren.
Mijnheer de voorzitter, collega's, het
grootste verwijt dat hier door de
oppositie werd geuit aan het adres van
de regering en van de meerderheid, is
dat wij ambitie hebben, ik zou bijna
zeggen te veel ambitie. Men heeft uit
het regeerakkoord een aantal passages
aangehaald. Inzake de modernisering
van de sociale zekerheid hebben wij
volgens de oppositie nog het minste
ambitie van al. Ook de geplande
hervorming van de fiscaliteit en het
wegwerken
van
de
communautaire
spanningen via de intergouvernemen-
tele en interparlementaire conferentie
lijken voor de oppositie te veel om waar
te zijn. Men zegt dat het programma te
zwaar is om in vier jaar te realiseren.
Inderdaad, deze regering heeft grootse
ambities.
Wij
willen
een
aantal
fundamentele veranderingen en ver-
nieuwingen tot stand brengen en ik
beschouw het als regeringsleider van
deze nieuwe ploeg helemaal niet als een
verwijt, maar als een compliment als
men zegt dat in dit regeerakkoord een
aantal ambitieuze doelstellingen voor-
komen. Ik ben er mij van bewust dat het
realiseren van die grootse ambities geen
gemakkelijke taak zal worden en dit
niet
zozeer
omdat
wij
in
een
veelkleurige coalitie moeten werken.
Het
is
immers
niet
de
eerste
veelkleurige coalitie die hier voor het
parlement verschijnt, wij hebben dit in
het verleden ook gekend. Het is niet het
aantal partijen of de kleur van de
partijen, maar de inhoud van ons
programma dat thans van belang zal
zijn.
Ik
denk
dat
wij
het
niet
gemakkelijk zullen hebben omdat wij
binnen
strikte
krijtlijnen
moeten
werken.
Cela sera entre autres le cas en ce qui
concerne les diffe´rents points du pacte
de stabilite´ europe´en. Je suis tout a` fait
convaincu que toutes ces ambitions ne
seront pas faciles a` re´aliser mais
l'important est que le gouvernement et
tous les partis de la majorite´ aient la
volonte´ de les re´aliser. Il faudra faire
des choix, qui seront difficiles a` faire,
dans le cadre de ce pacte de stabilite´,
que nous allons garantir et poursuivre.
Dans un pays comme le no^tre, qui vit de
l'exportation,
il
est
ne´cessaire
de
garantir ce pacte de stabilite´, comme il
est ne´cessaire de garantir les moyens de
la se´curite´ sociale qui est un des piliers
de notre socie´te´ moderne, de la socie´te´
du XXIe sie`cle.
Ik ben er mij van bewust dat het op drie
domeinen geen gemakkelijke opdracht
wordt.
Ten eerste zal het geen gemakkelijke
maar
wel
noodzakelijke
opdracht
worden inzake de uitbouw van een
modeloverheid in ons land. Ik geef toe
dat ik getwijfeld heb bij het opstellen
van de regeerverklaring om dit woord in
de mond te nemen vooral na al hetgeen
wat we de voorbije jaren in ons land
hebben meegemaakt inzake justitie en
politie als naweee¨n van de Dutroux-
affaire. Dit geldt eveneens op het vlak
van de dioxinecrisis waar we op dit
ogenblik nog lang niet uit zijn. Naast de
beslissingen die de uittredende regering
heeft genomen zullen er nog dringende
beslissingen moeten worden genomen.
Collega's, het is niet evident om in een
Belgische regeerverklaring te schrijven
dat Belgie¨ opnieuw een modelstaat
moet worden en dat terzake een aantal
structurele
ingrepen
zullen
moeten
doorgevoerd. We moeten echter de
ambitie hebben om dit te doen. We
moeten, mijns inziens, proberen een
aantal
hervormingen
tot
stand
te
brengen.
Je sais que cela ne sera pas facile.
Diffe´rentes actions ont e´te´ entreprises
par l'ancien ministre de la Fonction
publique, M. Flahaut. Le ministre
actuel, M. Van den Bossche, a une
certaine expe´rience de ces affaires.
Met de minister van Ambtenarenzaken
beschikt de regering over iemand die in
staat
is
de
administratie
e´cht
te
hervormen. Hij heeft dat als Vlaams
minister bewezen door een nieuwe
administratie in te voeren waarvan
iedereen het er roerend over eens is dat
het een voorbeeld is. De externe audit
zal geen studietje links of rechts zijn.
Integendeel, onze externe audit zal naar
het voorbeeld van de ons omringende
landen van de Europese Unie al de
departementen doorlichten zodat duide-
lijk wordt welke taken met welk
personeelsbestand vervuld moeten wor-
den om een ambtenarenadministratie te
cree¨ren die op dit ogenblik niet bestaat.
Laat
ons
over
de
grenzen
van
meerderheid en oppositie heen werk
maken van deze fundamentele koers-
wijziging in ons openbaar ambtenaren-
apparaat. De heer Van den Bossche
heeft reeds beklemtoond dat dit heel
wat onderhandelingen zal vergen onder
meer inzake het statuut en de inrichting
van het openbaar ambt.
Wij zullen de hulp van de oppositie
nodig hebben om een fundamentele
koerswijziging in ons openbaar ambte-
narenapparaat tot stand te brengen. In
dat verband zei de heer Van den
Bossche mij reeds - volledig terecht
4 -
98
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 15.07.1999
Guy Verhofstadt
overigens - dat het overleg en de
negotiaties
die
het
statuut
en
de
inrichting van het openbaar ambt zullen
vergen, e´e´n van de basisproblemen
terzake zullen zijn.
Daarom,
mijnheer
Tant,
mijnheer
Flahaut, pleit ik ervoor om constructief
samen te werken, in plaats van elkaar
verwijten naar het hoofd te slingeren.
Mijnheer Tant, u was lang fractieleider
van een meerderheidspartij. Welnu, het
lijkt mij helemaal niet aangewezen dat
personen die gedurende vele jaren
samenwerkten en vaak positieve zaken
realiseerden
voor
ons
land,
thans
trachten van elkaar vliegen te vangen of
proberen de fouten uit het verleden in
elkaars schoenen te schuiven.
De voorzitter : De heer De Clerck heeft
het woord.
De heer Stefaan De Clerck (CVP) :
Mijnheer de voorzitter, ik dank u om
mij toe te laten even te intervenie¨ren.
Mijnheer de eerste minister, u lanceerde
daarnet een mooie uitdaging die ik
graag wil aangaan. Het is inderdaad niet
aangewezen elkaar met fraaie of minder
fraaie zaken rond de oren te slaan; het is
onnodig de heer Flahaut met de vinger
te wijzen omwille van zijn beleid inzake
ambtenarenzaken onder het voorwend-
sel dat de zaken thans beter zullen
worden aangepakt.
Het enige cliche´ dat vandaag voortdu-
rend bij vele leden te horen was, is :
leden van de CVP, wat komen jullie
hier vertellen, jullie die zo lang aan de
macht waren ?
Welnu, ik ben bereid op
een positieve en constructieve manier
oppositie te voeren, maar dan moeten er
afspraken worden gemaakt en wij
zullen erop toekijken hoe dat cliche´ dat
systematisch
door
iedereen
wordt
gebruikt,
ook
door
jullie
wordt
opzijgeschoven. Als dergelijke afspra-
ken kunnen worden gemaakt en als het
mogelijk blijkt op een constructieve
manier samen te werken, dan ben ik
bereid
de
zaken
inhoudelijk
te
bespreken en na te gaan op welke
manier inhoudelijke verschillen kunnen
worden gemaakt. Ik ben er echter van
overtuigd, van bij de aanvang reeds, dat
alles bij het oude zal blijven. Verwijt
ons dus niets en tracht ons de les niet te
spellen. Kijk liever naar wat uw
meerderheidstroepen
tot
op
heden
deden : onophoudelijk trachtten zij de
CVP te culpabiliseren voor wat er fout
ging.
Ik herhaal dat ik bereid ben de
handschoen op te nemen en construc-
tieve oppositie te voeren, maar hou
ermee op de CVP op een betweterige
manier de les te spellen.
De voorzitter : De eerste minister heeft
het woord.
Eerste
minister
Guy
Verhofstadt :
Mijnheer De Clerck, hebt u mij dat
argument al horen gebruiken ?
Of het al dan niet een juist argument is,
dat laat ik in het midden, maar het is
alleszins veel te gemakkelijk om als
basis te dienen voor een nieuwe
politiek. Een nieuw beleid moet stoelen
op zijn inhoud en niet op wat de
voorbije veertig jaar werd gerealiseerd.
Men mag zich echter wel baseren op
een analyse van wat tijdens de voorbije
veertig jaar verkeerd liep om thans
andere en betere wegen in te slaan.
Mochten wij het daarover eens zijn, dan
zijn wij het meteen ook eens over ons
uitgangspunt, hetgeen in elk geval een
goed begin is.
De tweede grote uitdaging, naast de
modeloverheid, c'est la mise sur pied
d'un Etat social actif, dont MM. Ponce-
let et De Clerck ont parle´.
Collega's, ik heb het gevoel dat zij
blijven steken in hun oude visie op de
toekomstige ontwikkelingen in onze
samenleving en op de ontwikkeling van
de voorbije jaren.
Dans son intervention, M. Poncelet a
fait
remarquer
qu'il
existait
une
contradiction et qu'un choix devait e^tre
fait. En fait, ce choix doit e^tre effectue´
en tenant compte de l'avis de MM. De
Clerck et Poncelet, autrement dit de
l'opposition.
Il
faut
savoir
que
l'extre^me droite n'a pas aborde´ le volet
socio-e´conomique.
Il
est
d'ailleurs
inte´ressant
de
faire
remarquer
qu'aucune proposition n'a e´te´ faite en
cette matie`re. Mais dans leur interven-
tion, MM. Poncelet et De Clerck
persistent a` dire qu'il existe une
contradiction
entre,
d'une
part,
la
volonte´ de diminuer les charges qui
pe`sent sur le travail et, d'autre part,
celle d'ame´liorer le fonctionnement du
syste`me de la se´curite´ sociale et
d'augmenter les moyens qui sont mis a`
la disposition de la protection sociale.
Welnu, zowel aan de heer Poncelet als
aan de oppositie, zeg ik dat dit een
totaal voorbijgestreefde mening is over
de keuzes die vandaag moeten worden
gemaakt.
U bent echter niet de enige. Tot voor
korte tijd dacht ook ik dat, als men de
economische machine in gang wil
krijgen, het nodig was de sociale
protectie en de uitgaven te verminderen.
Dat is trouwens de hele discussie die
wij in de loop van de jaren zeventig en
tachtig, zelfs nog een deel van de jaren
negentig hier in dit parlement, en in alle
parlementen
van
Europa,
hebben
meegemaakt en die ging over de
onmogelijkheid om op het Europese
vasteland tot een nieuwe consensus, een
nieuw model, te komen dat niet vervalt
in, aan de ene kant, het Amerikaanse
model waarover men altijd spreekt, met
name veel economische groei, veel
arbeidsplaatsen
cree¨ren
maar
een
beperkte sociale protectie en, aan de
andere kant, het zogenaamde Europese
Rijnlandmodel met lage economische
groei en lage creatie van arbeidsplaat-
sen.
De voorzitter : Mijnheer de eerste
minister,
mevrouw
D'Hondt
steekt
sinds geruime tijd haar hand op om het
woord te vragen.
Eerste
minister
Guy
Verhofstadt :
Mijnheer de voorzitter, ik wens eerst
mijn redenering af te maken.
De voorzitter : Collega's, ik vestig er
uw aandacht op dat ik het niet op prijs
stel dat iemand de hand opsteekt, wie
het ook weze, om de toespraak van de
eerste minister te onderbreken. Ik laat
de
eerste
minister
dus
eerst
zijn
gedachtegang afmaken. Daarna zal ik u
het woord geven, mevrouw D'Hondt.
Eerste
minister
Guy
Verhofstadt :
Mijnheer de voorzitter, collega's, het is
in elk geval de bedoeling van deze
regering die consensus, dat model, waar
te maken dat de beiden met elkaar kan
verenigen en waartussen in se geen
tegenstelling bestaat.
Aujourd'hui, le pourcentage global des
personnes qui travaillent dans notre
pays est seulement de 38%. Si on
conside`re les personnes a^ge´es de 15 a`
64 ans, on s'aperc¸oit que ce taux s'e´le`ve
a` seulement 57% alors qu'il est de 62%
dans les pays qui nous entourent et que
la
moyenne
de
la
Communaute´
europe´enne est de 64%.
De grote uitdaging van vandaag is,
mijnheer de voorzitter, dat er geen
fundamentele tegenstelling is tussen het
garanderen van economische groei en
van
sociale
protectie,
maar
dat,
integendeel, door meer economische
groei
het
draagvlak
kan
worden
verbreed,
precies
om
die
sociale
protectie veilig te stellen.
Wij willen meer mensen aan het werk
krijgen, mensen die nu alleen passief
van een uitkering leven. Het is onze
bedoeling die mensen een opleiding en
een vorming te geven, een job aan te
bieden en die 57%-activiteitsgraad op te
trekken tot wat in de andere landen
bestaat, met name tot 62, 63, 64%.
Wanneer wij dat ideaal zouden kunnen
bereiken, dan zouden wij, in tegenstel-
ling tot de discussie die wij vandaag
4 -
99
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 15.07.1999
Guy Verhofstadt
voeren over het al dan niet voorhanden
zijn van voldoende middelen om die
sociale zekerheid veilig te stellen, een
totaal andere discussie zullen krijgen,
want dan komt er een breder sociaal
draagvlak, een draagvlak waarbij we in
ons land meer actieven dan niet-
actieven kennen die op een of andere
manier in die sociale zekerheid leven.
Tegenover de pessimistische voorbijge-
streefde visie, die vertrekt van een
keuze tussen het ene of het andere -
sociale protectie of jobcreatie - is de
visie van de regering, in het kader van
de actieve welvaartsstaat, er een die
beide met elkaar verzoent, waarbij de
ene de andere versterkt. Dit is een
optimistische ambitieuze visie en zeker
niet de pessimistische visie die ik te
veel vanuit de oppositie hoor verkondi-
gen.
De voorzitter : Geduld wordt beloond.
Mevrouw Greta D'Hondt heeft het
woord.
Mevrouw Greta D'Hondt (CVP) :
Mijnheer
de
voorzitter,
bij
uw
aanstelling tot voorzitter hebt u zich
gee¨ngageerd tot een open en construc-
tief parlementair debat. Ik zou graag
hebben dat u in de Conferentie van
voorzitters
afspreekt
hoe
lang
op
voorhand men het woord moet vragen
vooraleer men het krijgt.
Mijnheer de eerste minister, ik zal u nu
niet ondervragen over het sociaal-
economische luik, maar morgen. Ik zou
toch te laat zijn geweest want u zou de
tribune al hebben verlaten vooraleer de
voorzitter zou hebben gezien dat ik het
woord vroeg of het mij had willen
verlenen. Toch wil ik graag iets weten.
Als u het hebt over het zeer belangrijke
punt van het goed functioneren van ons
overheidsapparaat en de overheidsdien-
sten en de audit die u extern hierover
wil laten uitvoeren, kunt u zich daarbij
dan niet positief laten inspireren en
leiden door de ervaring die werd
opgedaan bij het responsabiliserings-
contract voor de sociale parastatalen,
waarbij niet enkel verantwoordelijkheid
werd toegekend, maar ook beheersin-
strumenten ? Dat was mijn positieve
bijdrage, mijnheer de voorzitter.
De voorzitter : De heer Dirk Pieters
heeft het woord.
De heer Dirk Pieters (CVP) : Mijnheer
de eerste minister, u hebt nu een hele
tijd een uiteenzetting gehouden over
een conflict dat misschien in hoofde van
uzelf bestond tussen het economische
en het sociale. Inderdaad is er nu de
grote bekering van u van Friedman naar
Keynes, zoals wij hebben gehoord. Dat
was een probleem voor u, maar niet
voor de meesten hier. U stelt hier een
vals probleem. Het probleem waarover
u werd ondervraagd en waarop wij een
antwoord verlangen, is het volgende : u
belooft een aantal belastingverlagingen
en een aantal uitgavenverhogingen. Hoe
zult
u
dat
waar
maken
als
u
tegelijkertijd het budget wil respecte-
ren ? Ofwel zult u het budget laten
ontsporen, ofwel zult u uw beloften niet
kunnen realiseren. Op die concrete
vragen heb ik nog geen antwoord
gehoord. Tot nu toe hebt u slechts een
valse tegenstelling vooropgesteld.
De voorzitter : Laat nu de eerste
minister antwoorden. Iedereen heeft een
eigen manier om punten aan te brengen.
Wacht en wees geduldig voor uw
antwoord.
Eerste
minister
Guy
Verhofstadt :
Mijnheer de voorzitter, ik denk dat de
heer Pieters perfect de pessimistische
visie illustreert waarover ik het had. Van
een lastenverlaging op arbeid verwacht
hij geen of nauwelijks een positief
effect op de economie. Persoonlijk
verwacht ik op termijn hiervan toch een
positief effect op de begroting.
Als ik zeg dat die tegenstelling, die
pessimistische visie hier werd uitge-
bracht, heb ik niets uitgevonden : ik heb
letterlijk genoteerd wat uw fractieleider
heeft gezegd. Hij was van oordeel dat
het niet mogelijk is in de komende jaren
tegelijkertijd een beleid te voeren van
minder lasten om de economische groei
te stimuleren en van meer uitgaven voor
een betere sociale bescherming. Welnu,
indien wij door een vermindering van
de lasten op arbeid de economische
groei stimuleren, zal daardoor het
financie¨le
draagvlak
in
ons
land
verbeteren en breder worden. Dat zal
ertoe leiden dat wij een betere sociale
zekerheid in ons land tot stand kunnen
brengen. Dat is een andere visie,
opbouwend en constructief, en die
maakt vandaag niet enkel hier opgeld,
mijnheer
Pieters,
maar
ook
in
Groot-Brittannie¨ en reeds een vijftal
jaren in Nederland. Deze visie gaat
ervan uit dat de beste sociale zekerheid
die men de mensen kan verschaffen erin
bestaat dat men hen werk verschaft, een
arbeidsinkomen, omdat dit hun waar-
digheid
ondersteunt
en
de
sociale
contacten verbetert. Dat is veel beter
dan mensen enkel en alleen te situeren
in de sociale zekerheid, passief, zoals
dat in het verleden misschien te vaak
het geval was.
Mijnheer de voorzitter, ongetwijfeld
zullen
wij
hier
morgen
nog
op
terugkomen.
Ik vond het belangrijk om hier nu al
dieper op in te gaan omdat dit e´e´n van
de essentie¨le verschilpunten zal zijn
tussen het beleid dat we de voorbije
jaren hebben gekend en dat van de
komende jaren. Het oude beleid gaf
volgens mij blijk van te weinig ambitie
en was te pessimistisch en te weinig
voluntaristisch.
Ik kom dan bij de andere thema's, naast
de
modeloverheid
en
de
actieve
welvaartsstaat.
L'accord gouvernemental, mes chers
colle`gues,
monsieur
le
pre´sident,
reprend un certain nombre de mesures
concernant le de´veloppement durable.
Le nouveau gouvernement estime en
effet que chaque de´cision prise dans
notre
pays,
que
ce
soit
par
le
gouvernement ou par le parlement, doit
ne´cessairement
tenir
compte
des
proble`mes relatifs au de´veloppement
durable et a` l'e´cologie. Nous avons
signe´
des
accords
sur
le
plan
international, comme le traite´ de Rio et
les diffe´rentes conventions de Kyoto.
Signer ces accords est tre`s bien, mais il
est surtout ne´cessaire pour un pays de
les mettre en pratique et de mettre sur
pied une politique, tant sur le plan de la
mobilite´ qu'en ce qui concerne la
fiscalite´, qui tienne compte de ces
e´le´ments. Je pense que c'est la premie`re
fois qu'un accord gouvernemental est
aussi clair sur ce point, et je voulais le
souligner.
Het nieuwe concept omvat het cree¨ren
van een modeloverheid, wat gepaard zal
gaan met heel wat moeilijkheden en
weerstand. Ik ben mij daar ten volle van
bewust. Verder omvat het de actieve
welvaartsstaat en het inschakelen van
duurzame ontwikkeling. Deze driehoek
zal de basis vormen van de actie van de
regering in de komende jaren.
Op een bepaald ogenblik werd hier
gevraagd of dat niet tot tegenstellingen
zou leiden. Als we zo'n twee weken in
het verleden terugkeren, kan ik u daarop
antwoorden. Ik was van plan hiermee te
eindigen omdat dit aansluit op de
uiteenzetting van de heer Van der
Maelen. Wij hebben geen onderhande-
lingen gevoerd in de trant van het
Italiaanse afbraakvoetbal. Dit laatste is
trouwens voorbij want ook in Italie¨
begint men nu wat doelpunten te maken
tijdens de wedstrijd. Tien jaar geleden
was dat echter niet het geval. De ene
mocht toen niet scoren en de andere
moest in het zand bijten. Op basis van
de nota van de informateur hebben wij
eerst onderhandeld over het concept.
Wij moesten weten of voornoemde
driehoek was wat wij willen voor de
eenentwintigste eeuw. Zijn dat de
bekommernissen en de verwachtingen
in dit land ? Naar mijn mening is dat
inderdaad het geval. Extreem-rechts
heeft
hier
zojuist
op
de
tribune
4 -
100
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 15.07.1999
Guy Verhofstadt
verkondigd dat de veiligheid het thema
was. Dat is in zoverre juist dat onder
meer de voedselveiligheid een thema
was. Daarnaast was de veiligheid ook
een thema tijdens de verkiezingen. Ook
dit is een probleem dat zal moeten
worden aangepakt. Er kan een rode,
blauwe of paarse - geen gele of oranje -
draad doorheen het programma worden
gevonden, namelijk het feit dat wij
absoluut willen terugkeren naar een
overheid waarvan wij zeker zijn dat ze
ten dienste staat van de burgers, dat ze
efficie¨nt is en dat ze - een nieuw woord
- zorgzaam wordt gehanteerd.
Mijnheer
De
Clerck,
word
niet
zenuwachtig, ik kom straks bij een
woord dat u graag zult horen.
Wat de andere thema's betreft, had men
het
over
het
strafbeleid
en
de
samendrukbaarheid van straffen. Op
pagina 11 van het regeerakkoord zeggen
wij formeel dat voor zware, afschuwe-
lijke misdaden de samendrukbaarheid
van de straf sterk zal worden ingeperkt.
Ik meen dat de CVP-oppositie dit punt
onder de aandacht bracht.
Sta mij toe een waarschuwende vinger
op
te
steken.
Op
basis
van
de
vereenvoudiging van de op stapel
staande naturalisatieprocedure die vol-
komen losstaat van de politiek die de
verschillende gemeenschappen in ons
land zullen voeren en die op een
positieve manier de integratie van deze
bevolkingsgroepen moeten
invullen,
zullen wij deze procedure bij het begin
van het jaar 2001 evalueren. Op die
manier kunnen wij controleren of de
doelstellingen die ik in dit halfrond in
naam
van
de
meerderheid
heb
aangekondigd,
effectief
gerealiseerd
zullen worden.
We moeten consequent handelen. Het is
onze taak de praktijk aan de theorie
toetsen en na te gaan wat de gevolgen
op het terrein zijn. Dergelijke thema's
mogen niet uitmonden in een politiek
spelletje.
Mijns
inziens
moet
een
politieke
assemblee
een
zo
groot
mogelijke consensus nastreven omtrent
de
gehele
problematiek
van
de
integratie van de bevolkingsgroepen in
onze samenleving - met inbegrip van
het asielbeleid. Wat voor zin heeft het
rond deze kwesties politiek garen te
spinnen.
Naar mijn mening wordt het tijd dat alle
politieke partijen - en niet alleen de
regering en de meerderheid - zich
bewust worden van het feit dat ze
allemaal samen verantwoordelijkheid
dienen te dragen. (Applaus)
De voorzitter : De heer Francis Van
den Eynde heeft het woord.
De heer Francis Van den Eynde
(VL.BLOK) : Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de eerste minister, bent u
werkelijk de mening toegedaan dat er in
Vlaanderen een consensus zal ontstaan
omwille van de uitverkoop van de
nationaliteit en het stemrecht. U bent
niet van plan gemeentelijk stemrecht te
verlenen. Terecht, u koestert het plan
het volledige stemrecht aan eender wie
toe te kennen. Denkt u daaromtrent een
consensus te kunnen bereiken ?
Eerste
minister
Guy
Verhofstadt :
Mijnheer Van den Eynde, in tegenstel-
ling tot wat u denkt en voortdurend
propageert, ben ik ervan overtuigd dat
er
in
Vlaanderen
heel
wat
meer
openheid en verdraagzaamheid bestaat
dan u beweert. (Applaus)
De heer Francis Van den Eynde
(VL.BLOK) : Afspraak in oktober bij
de gemeenteraadsverkiezingen. Eerste
minister Guy Verhofstadt : Mijnheer
Van den Eynde, de kans bestaat dat wij
elkaar - tijdens de Gentse Feesten en
misschien ook ter gelegenheid van de
verkiezingen - tegen het lijf zullen
lopen. Sta mij toe nog iets aan mijn
betoog toe te voegen. Ik ben er rotsvast
van overtuigd dat de regering en het
parlement, over de partijgrenzen heen,
problemen kunnen oplossen in de
verloederde wijken van onze steden die
wij allemaal hebben bezocht. Om een
einde te maken aan deze wantoestanden
zullen wij op fiscaal vlak en op het vlak
van de investeringen specifieke maatre-
gelen nemen. De federale overheid zal -
in samenwerking met de gewesten en
gemeenschappen - investeringen doen
en inspanningen leveren. Ik ben er
zeker van dat wij in Vlaanderen en in
Belgie¨ - net zo goed als in tal van
andere
landen
van
de
Europese
Gemeenschap - een einde kunnen
maken aan het probleem van de
verloedering van de wijken - thema
waarop uw partij onder meer teert.
De heer Francis Van den Eynde
(VL.BLOK) : Wat weet u daarvan ?
Eerste
minister
Guy
Verhofstadt :
Mijnheer Van den Eynde, wij wonen
alle twee in dezelfde buurt.
De heer Francis Van den Eynde
(VL.BLOK) : Mijnheer Verhofstadt, ik
woon
in
een
volkswijk,
niet
in
Mariakerke.
Eerste
minister
Guy
Verhofstadt :
Mijnheer Van den Eynde, als het door
ons
vooropgestelde
grootstedelijk
beleid wordt gerealiseerd, geven wij
elkaar rendez-vous in het jaar 2000.
J'en viens a` d'autres the`mes aborde´s par
divers orateurs.
M. Eerdekens a e´voque´ la re´forme
fiscale. J'ai entendu dire a` cette tribune
que notre programme e´tait tre`s ge´ne´ral,
que beaucoup de principes e´taient
inscrits dans l'accord gouvernemental,
que cela risquait de prendre du temps
parce qu'aucune date pre´cise n'avait e´te´
fixe´e
pour
l'ache`vement
de
cette
re´forme.
C'est exact. Notre but n'est pas de
mettre sur pied une re´forme fiscale dans
les six ou neuf mois a` venir. Nous
voulons d'abord un de´bat approfondi au
sein du gouvernement et au sein du
parlement, pour savoir dans quelle
direction mener notre politique fiscale.
Dans cette optique, monsieur Eerde-
kens, il est e´vident que la fraude fiscale
fera partie de cette re´flexion. Le combat
contre la fraude fiscale sera beaucoup
plus efficace dans le cadre d'une
re´forme globale de la fiscalite´, comme
nous l'avons indique´ dans l'accord
gouvernemental, avec une re´duction du
nombre de taux, une augmentation du
minimum imposable, une modification
des diffe´rentes possibilite´s de de´duc-
tions qui seront groupe´es dans des
paniers forfaitaires, comme nous
l'avons pre´vu, et en faisant e´voluer la
fiscalite´ qui pe`se sur le travail vers une
fiscalite´ pesant pluto^t sur d'autres
e´le´ments, notamment l'environnement,
les facteurs e´cologiques, l'e´nergie, sans
oublier notre action sur le plan europe´en
car nous devons rester soucieux de
sauvegarder la compe´titivite´ de nos
entreprises et de respecter les diffe´rents
engagements que nous avons pris dans
le cadre du pacte de stabilite´.
Alvorens het communautaire aspect toe
te lichten, wens ik het welzijnsthema
aan te kaarten. De fractieleider van de
CVP had immers geopperd dat het
woord
welzijn zelfs niet in het
regeerakkoord voorkomt. Welnu, mijn-
heer De Clercq, wij hebben er bewust
voor gekozen dergelijk wollig taalge-
bruik niet in ons akkoord op te nemen.
Veeleer dan een dooddoener als het
woord
welzijn te gebruiken, hebben
wij concreet - op elke pagina van het
akkoord - aangegeven op welke manier
wij het welzijn van de burgers wensen
te verbeteren. Ons uitgangspunt was
immers de kwaliteit van het leven. De
term
levenskwaliteit lijkt mij nog zo
gek niet, aangezien ze tijdens de
verkiezingscampagne door heel wat
oppositieleden werd gehanteerd.
In het hoofdstuk
leefbare grootsteden
hebben wij heel concreet aangeduid op
welke manier wij de leefbaarheid in de
grootsteden wensen te verbeteren. Het
is
duidelijk
dat
wij
hiermee
de
verhoging van de levenskwaliteit en van
het algemeen welzijn beogen.
4 -
101
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 15.07.1999
Guy Verhofstadt
In het hoofdstuk over de behandeling
van dioxinecrisis staat dat wij van plan
zijn nieuwe en zwaardere normen in te
voeren. Het spreekt voor zich dat
dergelijke maatregelen ook de levens-
kwaliteit en het welzijn van onze
bevolking ten goede zullen komen.
Liever dan onze toevlucht te nemen tot
dit bevlogen woord, staat het regeerak-
koord bol van concrete actiemiddelen
die leiden tot de verhoging van het
welzijn in onze samenleving.
J'en arrive a` l'exe´cution des accords
Octopus. Il est e´vident que tous les
partis de la majorite´ et de l'opposition
qui ont e´te´ associe´s a` la re´alisation de
ces accords le seront e´galement a` leur
exe´cution, comme ce fut d'ailleurs le
cas par le passe´.
Il est e´vident que dans les domaines de
la police et de la justice, ces accords
sont indispensables. Ils consituent l'une
des bases de l'action gouvernementale.
Mais, outre ces accords, nous allons
e´galement pre´voir un plan de se´curite´
qui devra e^tre applique´ dans les anne´es
a` venir.
D'autres re´formes de la justice sont
pre´vues dans l'accord gouvernemental.
Nous allons mettre en place des outils
pour combattre l'arrie´re´ judiciaire.
Mijnheer de voorzitter, ik kom nu tot de
bemerkingen die zijn gemaakt. Er is een
kleine bemerking gemaakt over interna-
tionale aspecten, een onderdeel dat wij
vanavond nog zullen behandelen. Er
waren opmerkingen over het sociaal-
economische luik, over veiligheid en
over de werking van onze overheidsin-
stellingen, die morgen ter sprake zullen
komen. Ik wil evenwel besluiten met
de kritiek die werd geuit op het
communautaire
vlak.
Een
aantal
partijen heeft daaraan immers veel tijd
gespendeerd. Ik bekritiseer dat niet
maar meen daarentegen dat klare en
duidelijke antwoorden moeten worden
verschaft.
Mijnheer De Clerck, allereerst zou ik
willen
zeggen
dat
wij
niet
aan
afvoering - zoals u het formuleert in
uw tekst - doen. In het regeerakkoord
staat geen woord over het afvoeren van
het communautaire luik, zoals dat we´l
in 1995 is gebeurd. In uw tweede
tussenkomst vanop uw bank zei u dat u
tussen 1995 en 1999 het dossier had
voorbereid, zodat het nu klaar is om in
praktijk te worden gebracht. Ik heb
evenwel
niets
gevonden
van
die
voorbereiding. Ik zal twee voorbeelden
geven.
Ten
eerste,
de
lijst
van
Grondwetsartikelen die voor herziening
vatbaar zijn, hebben we niet. Ten
tweede, het eerste dossier dat ik heb
gevonden op mijn bureau was een
dossier dat in 1998 had moeten zijn
opgelost met het oog op de begroting
1999, met name de uitvoering van
artikel 39 van de financieringswet,
waarin staat dat in 1998, door middel
van
een
wet,
nieuwe,
objectieve,
rechtvaardige criteria zouden worden
uitgewerkt
met
betrekking
tot
de
verdeling van de leerlingenaantallen
tussen Noord en Zuid. Op dat vlak is er
helemaal niets gebeurd. Mijnheer De
Clerck, ik kom straks terug op uw
verantwoordelijkheid in dat dossier.
Dat was we`l mijn punt, namelijk dat wij
voor het einde van het jaar, in overleg
met de gemeenschappen dergelijke
objectieve en rechtvaardige criteria in
een wet zullen vastleggen. Wat is nu
mijn punt ?
U kunt toch moeilijk beweren dat u in
1995 en 1999 al deze problemen hebt
onderzocht, zodat wij nu uw oplossin-
gen perfect in de praktijk kunnen
omzetten, terwijl het eerste dossier dat
ik ontmoet van communautaire aard is,
daar waar het in 1998 had moeten
worden opgelost. De realiteit is dat het
onder de mat is geschoven voor de
nieuwe regering.
Ik constateer wat ik aantref. Het is al te
gemakkelijk grote frases te hebben over
de communautaire problematiek, te
zeggen dat er geen problemen waren,
dat alles goed is voorbereid, daar waar
uit de praktijk het tegenovergestelde
blijkt. Precies dat stoort mij.
De voorzitter : De heer Marc Van Peel
heeft het woord.
De heer Marc Van Peel (CVP) :
Mijnheer de voorzitter, ik wil de
premier hierover het volgende zeggen.
Het is uiteraard zo dat dit dossier nog
niet is opgelost, omdat we op de
voortdurende onwil stootten om het op
een
serene en geconcerteerde manier
af te handelen - en ik citeer de woorden
die veelvuldig in uw regeerakkoord
voorkomen.
We hebben dus vanuit Vlaamse zijde
het been compleet stijf gehouden. De
oplossing voor de financiering van het
onderwijs
in
het
kader
van
de
financieringswet mocht niet ten koste
van de Vlaamse behoeften in het
onderwijs. Ik ben er trots op dat wij
terzake het been hebben stijf gehouden
en ik ben benieuwd of u dezelfde
houding zal aannemen.
Eerste minister Guy Verhofstadt : Dit
neemt niet weg, collega Van Peel, dat
het probleem moest opgelost worden
omdat het in de wet staat, en dat het
door de vorige regering niet is gebeurd.
Als men altijd gelukkig is als de
problemen niet worden opgelost, dan
cree¨ert men de toestand waarin wij
vandaag zijn terechtgekomen.
Dit neemt niet weg dat onze houding
met betrekking tot de communautaire
problemen anders is dan de voorbije
vier jaar. In tegenstelling tot wat in
1995
is
gezegd,
zullen
wij
de
communautaire problemen de komende
vier jaar niet uit de weg gaan.
Dat is de afspraak die bestaat in de
meerderheid en daarvoor, collega's,
hebben wij een kader gecree¨erd, een
procedure en ook een begin van agenda
vastgelegd.
Ik denk dat het aangewezen is dat ik op
enkele van die punten inga. Allereerst is
er het kader. Ik denk dat het een nieuw
kader is, waarbij niet alleen de federale
regering, het Federaal Parlement, maar
ook de deelregeringen en deelparlemen-
ten op paritaire wijze zullen betrokken
worden bij het uitwerken van deze
voorstellen. Voor het eerst wordt deze
procedure, deze aanpak in ons Belgisch
politiek bestel ingevoerd en ik kan me
indenken dat er in ons land heel wat
personen zijn die vinden dat dit te ver
gaat en bepaalde gevaren inhoudt.
Le
niveau
fe´de´ral,
les
diffe´rents
parlements : wallon, bruxellois, fla-
mand, seront repre´sente´s de fac¸on
paritaire lors des discussions. Cette
nouvelle
fac¸on
de
travailler
est
excellente pour atte´nuer les tensions
communautaires, voire les re´soudre
dans les anne´es a` venir. En effet, si on a
connu des accrochages d'ordre commu-
nautaire,
ayant
pour
conse´quence
l'absence de de´claration de re´vision de
la Constitution, sous la pre´ce´dente
le´gislature,
la
me´thode
propose´e
aujourd'hui a l'avantage de donner des
re´sultats.
Vandaag zijn er al resultaten van deze
aanpak en die vindt u terug in het
regeerakkoord. In de punten 1a en
1b zijn een aantal problemen opgeno-
men
die
de
voorbije
jaren
com-
munautaire spanningen hebben gege-
ven. Met deze conferentie zullen die
problemen
snel
worden
opgelost.
Daarover hebben de onderhandelaars
duidelijke verklaringen afgelegd. Ik
denk onder meer aan de verklaring die
de vice-eerste minister en minister van
Buitenlandse Zaken, toen chef van de
delegatie van de PRL, in De Standaard
heeft afgelegd. Ze geven duidelijk aan :
ten eerste, dat voor het einde van het
jaar het mogelijk moet zijn over de
punten waarover in het Senaatsverslag
overeenstemming
is
bereikt,
een
oplossing te vinden; ten tweede, dat het
mogelijk moet zijn om in de eerste helft
van 2000 - de ministers Vande Lanotte
en Michel zijn verantwoordelijk voor de
4 -
102
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 15.07.1999
Guy Verhofstadt
opvolging
van
deze
institutionele
dossiers in de regering - ook over punt
1b en de verschillende punten die daarin
zijn
opgenomen
een
oplossing
te
vinden.
Collega's, deze punten zijn niet van de
minste. Ik vermoed dat het u zeer na aan
het hart ligt als ik het heb over de
uitvoering van de defederalisering van
de gemeente- en de provinciewet, over
een
verdere
uitbreiding
van
de
constitutieve autonomie of over de
problematiek van de regionale fiscali-
teit, die vandaag bestaat, maar waar de
bewegingsvrijheid
zeer
beperkt,
zo niet onbestaande is. Over deze
punten,
onderdeel
van
het
Sint-
Michielsakkoord, werd een akkoord
gesloten maar het werd nooit uitge-
voerd. De huidige fractieleider van de
CVP in het Vlaams Parlement, de
gewezen minister van Economie in de
vorige Vlaamse regering, kon een aantal
zaken niet doorvoeren omdat ze niet
waren geregeld. Wij gaan die zaken
trachten te regelen en daarover is er een
akkoord.
Ce
que
je
veux
dire,
c'est
que
contrairement a` la situation ve´cue en
1995 et a` celle qui existait juste avant
les
e´lections,
je
crois
qu'il
y
a
aujourd'hui, tant du co^te´ flamand que
du co^te´ francophone, une volonte´ de
re´aliser beaucoup de choses dans les
prochaines
anne´es
en
matie`re
de
renouveau institutionnel. Et je suis
persuade´ que dans ce cadre-la`, nous
irons beaucoup plus loin que ce ne fut le
cas avant les e´lections du 13 juin, parce
qu'il existait un blocage a` ce niveau.
De heer Stefaan De Clerck (CVP) :
Mijnheer de eerste minister, u spreekt
voortdurend
over
alle
mogelijke
mechanismen om tot overleg en een
consensus te komen en u zegt alles in
alle openheid te zullen regelen. U zult
dat
ook
doen
voor
de
verdere
organisatie van de werkzaamheden van
de staatshervorming. U zult zeker
willen bevestigen dat de agenda verder
bespreekbaar blijft, dat ook de timing
en de procedure bespreekbaar blijven.
Dat kan ik niet in de tekst lezen.
Daarom stel ik deze expliciete vraag,
die voor ons van cruciaal belang is. Wij
willen natuurlijk voortwerken aan de
staatshervorming, maar niet op deze
basis. Wij moeten weten dat op het vlak
van de agenda en de procedure iets
meer mogelijk moet kunnen zijn dan
wat u vooropstelt.
Eerste
minister
Guy
Verhofstadt :
Mijnheer De Clerck, zowel u, de
deelparlementen, de federale regering
en de deelregeringen zullen op een
conferentie worden uitgenodigd. De
manier
waarop
het
gebeurt,
staat
duidelijk vermeld op bladzijde 8 van het
regeerakkoord.
De regering zal zich binnen deze
krijtlijnen
opstellen.
Ik
ben
ervan
overtuigd dat de positieve ingesteldheid
van
de
Vlaamse
en
Franstalige
meerderheidspartijen samen met uw
positieve ingesteldheid ons in staat
zullen stellen bijzonder ver te gaan en
de communautaire spanningen groten-
deels te ontladen voor het einde van
deze legislatuur.
Mijnheer de voorzitter, het staat als een
paal boven water dat de regering, nadat
ze het vertrouwen van het parlement
heeft gekregen, onmiddellijk werk zal
maken van de behandeling van de
dioxinecrisis. We hebben reeds een
aantal
voorbereidende
initiatieven
genomen. Het is, mijns inziens, niet
alleen belangrijk dat we zelf maatrege-
len nemen maar ook dat we de
medewerking en goedkeuring van de
Europese instellingen krijgen.
Mijnheer de voorzitter, ik stel voor dat
de regering voor eind juli de voorstellen
in de Kamer komt toelichten.
De voorzitter : Mijnheer de eerste
minister, ik stel voor dat de regering na
de Ministerraad van volgende week in
de
bevoegde
kamercommissie
de
maatregelen toelicht.
Eerste
minister
Guy
Verhofstadt :
Mijnheer de voorzitter, ik zal rekening
houden met uw verzoek.
Collega's, ik beklemtoon dat deze
meerderheid de vaste wil heeft om te
breken met een aantal praktijken uit het
verleden. Deze meerderheid heeft een
project om ons land de XXI ste eeuw te
laten binnentreden. Ik nodig meerder-
heid en oppositie uit om werk te maken
van de projecten die de regering zal
indienen. Dit land mag de trein van de
XXIste eeuw niet missen. Ik ben ervan
overtuigd dat een meerderheid in dit
halfrond die trein niet wil missen. Ik
ben er eveneens van overtuigd dat deze
regering over een solide meerderheid
beschikt om het land te moderniseren en
zijn plaats te laten innemen in de
XXIste eeuw.
(Applaus van de meerderheid)
De voorzitter : Collega's, ik dank de
eerste minister en al de collega's die het
woord hebben gevoerd en ook de eerste
minister. In de nieuwe manier van
debatteren hebben wij een eerste ronde
gedaan van algemene discussie. Ik zal
dan binnenkort laten overgaan tot de
meer specifieke thema's.
Le de´bat sur les Relations exte´rieures
commencera tout a` l'heure. Monsieur le
premier ministre, je voudrais que les
ministres inte´resse´s soient pre´sents. Je
vous sugge`re ceci.
Ik zal de vergadering voor 15 minuten
schorsen. De vergadering zal om 18 uur
hervatten met de goedgekeurde lijst van
de collega's die het woord zullen voeren
en hun spreektijd. Zowel de regering als
de leden kennen die lijst. Om 18 uur
stipt beginnen wij met het tweede, meer
specifieke debat.
De vergadering wordt geschorst.
La se´ance est suspendue.
-
La
se´ance
est
suspendue
a`
17.50 heures.
- De vergadering wordt geschorst om
17.50 uur.
- La se´ance est reprise a` 18.00 heures.
-
De
vergadering
wordt
hervat
om 18.00 uur.
De voorzitter : De vergadering wordt
hervat.
La se´ance est reprise.
De heer Mark Eyskens heeft het woord.
De
heer
Mark
Eyskens
(CVP) :
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
eerste minister, mijnheer de vice-eerste
minister, dames en heren ministers,
collega's, we vatten thans het luik
Buitenlands beleid aan maar, mijnheer
de eerste minister, dit is niet te scheiden
van het economisch en het sociaal
beleid. Bij wijze van inleiding wens ik
ook nog iets te zeggen over uw repliek
van daarnet en uw betoog sedert
gisteren.
U dient zich aan als de grote vernieuwer
en de pionier van de verzoening tussen
economisch en sociaal beleid.
Het is een oud gezegde dat men geen
sociaal paradijs kan handhaven op een
economisch kerkhof, maar het omge-
keerde is evenzeer waar. Een economi-
sche boomgaard bloeit niet in een
sociale woestenij. Daarvan maakt u een
punt en dat is goed. Wij zeggen bravo.
Wij
zijn
daar
tienmaal
voor.
De
christen-democraten zeggen dat echter
al 55 jaar.
U hebt Friedman, Lepage en de grote
liberalen gelezen. U leest nu Krugman.
Lees echter het kerstprogramma van de
CVP van 1945, mijnheer Verhofstadt.
Daarin staat het.
Poog dus niet vernieuwing te verwarren
met de heruitvinding van het warm
water of van het poeder. Nee, dit is een
bekend geluid, althans in onze hoek.
4 -
103
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 15.07.1999
Mark Eyskens
Mijnheer de eerste minister, wij spreken
hier over het buitenlands beleid. Wij
verheugen ons over de aanstelling van
de heer Louis Michel tot minister van
Buitenlandse Zaken. Ik denk dat de
nieuwe
minister
alle
persoonlijke
kwaliteiten in zich verenigt om een
voortreffelijk minister te zijn. Hij heeft
daarvoor de intellectuele kwaliteiten, ik
denk ook de karakterie¨le deugden en de
taalvaardigheid,
wat
niet
van
alle
federale ministers kan worden gezegd.
Is het niet redelijk in een federaal land,
mijnheer de eerste minister, dat alle
politici die de ambitie hebben het land
in zijn geheel en in al zijn geledingen te
dienen, ook tenminste de twee nationale
talen goed zouden beheersen ? Dit is
zeker het geval voor de heer Louis
Michel en wij verheugen ons daarover.
Le pre´sident : Monsieur Eerdekens, je
me permets d'insister : vous e´tiez
pre´sent a` la Confe´rence des pre´sidents
et vous savez donc que je ne veux plus
que l'on utilise des GSM en se´ance.
Ik wil er geen meer horen. Ik weet dat
wij allen bereikbaar willen zijn, maar ik
vraag een beetje respect. Ik verzoek
zowel de ministers als de leden hiertoe
de nodige schikkingen te treffen. Ik wil
geen GSM meer horen.
De heer Mark Eyskens (CVP) : Ik
dacht dat de minister van Buitenlandse
Zaken
juist
zijn
GSM
aan
het
beluisteren is. (Gelach)
De voorzitter : Ik spreek van
horen.
De
heer
Mark
Eyskens
(CVP) :
Mijnheer de minister van Buitenlandse
Zaken, u wordt nu een diplomaat.
Wellicht kent u de etymologie van het
woord
diplomatie. Het komt van het
Griekse woord
diploma, wat betekent
dubbelvouwen. Toen de oude Grieken
destijds boodschappen op perkament
schreven, werden deze dubbelgeplooid
en
verzegeld
opdat
onderscheiden
boodschappers niet zouden kunnen
vernemen wat in de boodschap stond.
Diplomatie heeft altijd wat te maken
met geheimdoenerij en vereist grote
discretie. Wij zijn en u is voorstander
van grote openheid. U zegt dus dat u
voor elke belangrijke Europese verga-
dering naar het parlement zult komen
om de nodige uitleg te verschaffen. Dat
deden reeds eerste minister Dehaene en
minister Derycke. Dat is een voorbeeld
van de echte politieke cultuur en daar
zijn wij inderdaad samen voorstander
van.
Wij zijn voorstander van iets meer
fundamenteels. In de grote landen is het
buitenlands
beleid,
althans
in
de
democratische landen, voorwerp van
wat men noemt in het Amerikaanse
Congres
bipartisanship, met name
consensus tussen de grote partijen of ze
nu behoren tot de meerderheid of de
oppositie.
Wij
wensen
ook
een
consensus over de grote beleidslijnen
van het buitenlands beleid. U mag
rekenen op de christen-democraten voor
zover u een verstandig en evenwichtig
buitenlands beleid blijft voeren, in
continui¨teit en niet in dwaze experimen-
tele vernieuwingen. Dat betekent trouw
aan de Europese integratie, trouw aan
onze
bondgenoten,
trouw
aan
de
NAVO, promotie van de mensenrech-
ten, met alle verantwoordelijkheden die
dat inhoudt. Als u dat doet, dan kunt u
op ons rekenen.
Wij vragen ook - en dan richt ik mij
meer tot u, mijnheer de eerste minister
dan tot de minister van Buitenlandse
Zaken - dat als eminente Belgen kans
maken om een belangrijke internatio-
nale functie te bekleden, onafgezien de
partij
waartoe
zij
behoren,
deze
eminente
Belgen
moeten
kunnen
worden gesteund door de regering die
op dat ogenblik ook hun regering en
onze regering is.
Dan denk ik niet in eerste instantie aan
degene waaraan u denkt, maar wel - als
gevolg van een persbericht - aan de zeer
verdienstelijke gewezen minister van
Financie¨n en collega van de PSC, de
heer Maystadt, waarvan wordt beweerd
dat
hij
kandidaat
is
voor
een
internationale functie. Wij hopen dat,
indien hij inderdaad kandidaat is, zijn
kandidatuur ook onverkort zal worden
gesteund door de nieuwe Belgische
regering. Dat is en zou een voorbeeld
zijn van
political correctness en wij
hopen dus dat dit zal gebeuren.
Mijnheer de minister van Buitenlandse
Zaken,
wij
zijn
voorstander
van
consensus tussen oppositie en meerder-
heid inzake het buitenlands beleid. Ik
vraag mij echter af, daar waar die
consensus tussen u en ons gemakkelijk
zal zijn, of die consensus wel bestaat
binnen de nieuwe meerderheid. Dat is
onze vraag en onze ongerustheid. Ik heb
op mijn kantoor een lijvig dossier met
alle mogelijke verklaringen en pro-
grammapunten van de drie partijen -
blauw,
rood
en
groen
-
inzake
buitenlands
beleid.
Het
is
een
onmengbaar allegaartje : de kleuren zijn
mengbaar, maar die politieke standpun-
ten niet, zij staan haaks op elkaar. U, die
zoveel belang hecht aan het imago van
Belgie¨ in het buitenland, waarbij ten
minste de federale regering met e´e´n
stem moet spreken, vraag ik hoe dit zal
overkomen, tenzij de dames en heren
die al die radicale en nieuw klinkende
standpunten inzake buitenlands beleid
hebben afgelegd gedurende de laatste
vijf of tien jaar, al deze verklaringen
onverkort inslikken. Dit is misschien de
meest waarschijnlijke hypothese.
Laat mij dit even illustreren, laat u mij
even mijn ongerustheid duidelijk maken
aan de hand van een aantal concrete
punten.
Ten
eerste
is
er
het
Afrikabeleid. Het is opvallend, mijn-
heer de eerste minister, dat hierover in
uw regeringsverklaring geen woord
wordt gezegd. Twee dagen geleden heb
ik minister Michel op de televisie echter
horen verklaren hoe belangrijk hij het
Afrikabeleid
vindt.
In
klare
taal
betekent
dat
Congo,
Ruanda
en
Burundi. Zelf ben ik altijd zeer kritisch
geweest tegenover degenen die ook
onder het vorige bewind soms de indruk
gaven veeleer voorstander te zijn van
la politique d'abandon. Dit kan niet :
niet om politieke redenen en ook niet
om morele redenen. De solidariteits-
plicht, in naam van de mensenrechten,
met de landen van Centraal-Afrika, is
prioritair. Dit zijn landen die wij
kennen. Ik wens niet dat opnieuw in een
regeerakkoord zou worden ingeschre-
ven
dat
wij
bevoorrechte
relaties
koesteren, maar zeg dan ten minste dat
wij prioritaire relaties hebben of willen
hebben met die landen, indien dit
mogelijk zou zijn. Bijgevolg vraag ik
hierover
toch
een
wat
duidelijker
standpunt van de regering.
En wat met de ontwikkelingssamenwer-
king, dames en heren, de 0,7% van het
BNP die onmiddellijk wordt opgee¨ist,
met name door de groene partijen,
terwijl u de begrotingsuitgaven aanzien-
lijk verhoogt en daarbij nergens ruimte
voorziet voor het halen van de 0,7% ?
Onze
groene
collega's
zijn
groot
voorstander van het ontbinden van de
ontwikkelingssamenwerking, dus het
niet langer koppelen aan prestaties
vanwege de Belgische economie. Blijft
dat zo, mijnheer de eerste minister en
mijnheer de minister van Buitenlandse
Zaken ? Zult u het Belgische bedrijfsle-
ven zeggen dit maar beter te vergeten ?
Zult u de ontwikkelingshulp volledig
loskoppelen
van
elke
voorwaarde
inzake
Belgische
tegenprestatie ?
Indien u zegt dat mijn woorden onjuist
zijn, betekent dit dat de groenen op dit
punt totaal hebben ingebonden inzake
de ontbinding van de ontwikkelingssa-
menwerking. Verschaf hierin alstublieft
duidelijkheid aan ons, bescheiden leden
van de oppositie die niet weten wat u
onder elkaar hebt bedisseld.
De heer Lode Vanoost (ECOLO-
AGALEV) : Mijnheer Eyskens, ik moet
met alle respect opmerken dat u de tekst
4 -
104
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 15.07.1999
Lode Vanoost
niet goed hebt gelezen. Er staat wel
degelijk in dat Belgie¨ de ongebonden
hulp zal toepassen ten aanzien van alle
andere landen die dat ook al doen.
De
heer
Mark
Eyskens
(CVP) :
Betekent dit dan dat u voor het leveren
van uitrustingsgoederen aan landen van
de Derde Wereld zult werken met
internationale gunningen, buiten het
Belgische bedrijfsleven ? Zult u ook
een beroep doen op Duitse, Engelse en
Franse firma's ? Uw antwoord alstu-
blieft.
Of bilaterale ? Er zal dus toch nog
bilaterale of gebonden hulp komen. Ik
ben daar trouwens voorstander van en
uw antwoord verwondert mij helemaal
niet.
Mijnheer Verhofstadt, prioriteit voor de
mensenrechten is ook onze zorg. Ik kom
dan terug op Centraal-Afrika. U bent de
auteur van een befaamd verslag over de
werkzaamheden
van
de
Ruanda-
commissie waarin staat dat Belgie¨
voortaan geen enkele militair meer zal
sturen naar een ex-kolonie in het raam
vanpeace making of peace keeping. Dat
staat in uw verslag en de vorige
regering heeft daar ook naar verwezen.
Mijnheer de minister van Buitenlandse
Zaken, stel dat in Congo een genocide
uitbreekt en dat een internationale actie
wordt opgezet door de UNO of de
NAVO om een peace keeping force of
eventueel een peace making force te
sturen, zal Belgie¨ niet meer bereid zijn
daaraan mee te werken ?
Mijnheer de eerste minister, uw groene
partners waren nauwelijks twee maan-
den geleden bijzonder kritisch over de
NAVO-interventie
in
Kosovo.
Zij
pleitten voor het eenzijdig stopzetten
van de NAVO-bombardementen die
gedoemd waren te mislukken en die
Milosevic nooit op de kniee¨n zouden
krijgen. Ik heb hier uitvoerige citaten
bij, onder andere van de heer Van
Dienderen. Als het om een foute
inschatting ging, tot daar aan toe, maar
ik geloof dat de heer Van Dienderen het
eerlijk meende. Mijnheer de minister
van
Buitenlandse
Zaken,
zal
het
Kosovo-beleid van ons land, gevoerd
samen met de NAVO en in de beste
verstandhouding met onze Amerikaanse
bondgenoten,
worden
voortgezet ?
Betekent dit dan ook dat Agalev en
Ecolo bereid zijn de gevolgen van dat
beleid, namelijk de deelname van
Belgie¨ aan het herstel van Kosovo, mee
te
financieren
en
met
de
nodige
mankracht te steunen ? Collega's van
Agalev en Ecolo, betekent dit dat u ook
aanvaardt dat het Westen en de NAVO
momenteel eensgezind weigeren om
een bijdrage te leveren aan het herstel
van Servie¨ zolang Milosevic er zijn
dictatuur
handhaaft ?
Dit
is
een
belangrijke kwestie die in linkse en
groene middens ten zeerste wordt
gecontesteerd. Het zou goed zijn als wij
hierop een duidelijk antwoord zouden
krijgen.
Dit brengt mij tot een meer algemene
vraag in verband met de houding van
Belgie¨ tegenover de NAVO in het
algemeen en het NAVO-beleid dat wij
steeds hebben gesteund. Het verheugt
mij dat de regeringen Dehaene I en II
steeds eensgezind zijn geweest op dat
stuk. Ik verwijs naar perioden uit het
vroegere
verleden,
bijvoorbeeld
de
kwestie van de Euroraketten, toen de
socialisten
in
de
oppositie
haaks
stonden op de regering-Martens. Later
is echter een soort Eurosocialisme
ontstaan waarvan de heer Van Miert een
exponent is geworden. Hij heeft met
grote kordaatheid het Europese concur-
rentiebeleid afgedwongen en de markt
overal laten triomferen. Er ontstond ook
een soort NAVO-socialisme waarbij de
socialisten, met minister Derycke in de
eerste plaats, zeer loyaal alle NAVO-
besluiten
hebben
goedgekeurd
en
uitgevoerd.
Mijnheer de minister van Buitenlandse
Zaken, betekent dit, in het kader van die
continui¨teit - en slechts onder die
voorwaarde kunnen wij ook akkoord
gaan met wat de Amerikanen noemen
een
bipartisanship - dat u voorstander
blijft van de nucleaire first strike-
strategie ? Wat betekent dat, in het
kader van de afschrikking, de NAVO
zich het recht voorbehoudt om eerst
atoomwapens te gebruiken. Stel dat een
of
andere
staatsterrorist,
Saddam
Hoessein of een andere, een chemische
of bacteriologische oorlog ontketent,
dan is het elementair gezond verstand
en elementair preventief veiligheidsbe-
leid dat wij kunnen blijven dreigen met
nucleaire afschrikking. Is dat verder het
beleid van uw regering, wetend dat de
collega's van de groene beweging
daartegen volkomen gekant zijn ?
Is deze regering verder bereid om op het
Belgische grondgebied, in het kader van
de NAVO, tactische atoomwapens te
stockeren meer bepaald in Kleine
Brogel ? Of gaan we het verder beleven
dat leden van Ecolo en Agalev en van
de Volksunie zich in Kleine Brogel laten
ketenen aan het hekken van de militaire
basis, als ware helden, en dan met
geweld zullen worden weggevoerd door
de nieuwe federale politie, opgericht
door dezelfde groenen in de federale
regering ? Wat een mooi spektakel.
Mijnheer de eerste minister, mijnheer
de minister, ik kom tot een volgende
vraag. U moet eens de toespraak
herlezen van de mensen van Ecolo en
Agalev naar aanleiding van het debat
over de goedkeuring van het Verdrag
van Maastricht en het Verdrag van
Amsterdam, twee verdragen die ze
geweigerd hebben goed te keuren. Deze
heren zijn geen voorstander van de
monetaire unie. Zij zijn eigenlijk geen
voorstander van monetaire en economi-
sche integratie. Ik meen dat u vier
Agalev
en
Ecolo-ministers
in
uw
regering hebt. U stuurt die naar de
Europese ministerraden. Met welke
geloofwaardigheid ? Dit zijn mensen
die de twee basisverdragen van de
Europese integratie van de jongste tien
jaar niet hebben goedgekeurd. Waar is
de coherentie ? Waar is de samenhang ?
Tot slot kom ik tot een ander punt dat u
op
Europees
vlak
aanhangig
zult
maken, met name het belastingstatuut
van kapitaal en vermogen of tenminste
van kapitaalopbrengsten. Het woord
vermogensbelasting staat niet in uw
tekst en u hebt het ook niet in de mond
genomen. Betekent dit dat dit punt
definitief van de dagorde is afgevoerd ?
Of voert u hierover een fluistercampag-
ne ? Hebt u bepaalde toezeggingen
gedaan ? In elk geval, mijnheer de
eerste minister, heb ik in uw tekst
gelezen dat u dit onderwerp in 2001 zult
aankaarten naar aanleiding van uw
voorzitterschap van de Europese Unie
waarvan wij hopen dat het verlicht zal
zijn.
Sta mij toe u een raad te geven. Als de
voorzitter van een Europese Minister-
raad,
hij
weze
voorzitter
van
de
Europese Raad, van de Ecofin-raad of
van de Raad van Algemene Zaken, die
dus het voorzitterschap over 15 landen
uitvoert,
begint
met
een
Belgisch
probleem aan te kaarten dat moet
worden opgelost omdat hij anders
moeilijkheden krijgt met zijn coalitie-
partners, dan verliest hij onmiddellijk
zijn prestige. Dat is hopeloos. Dat is het
einde van zijn geloofwaardigheid. U
kunt over een Belgisch dossier op
Europees vlak slechts zinvol spreken als
u niet het voorzitterschap uitoefent. Dat
is de waarheid.
Indien u dus wilt sleutelen aan de
belasting op kapitaal of de kapitaalop-
brengsten, dan moet u het nu doen en
niet wachten tot 2001 want dan is het
verloren. U moet het volgende week of
volgende maand doen.
Bovendien, mijnheer de eerste minister,
waarop wacht u ? U hebt helemaal geen
Europese instemming nodig. Er is geen
sprake van Europese harmonisatie. In
vele landen van Europa bestaat een
kapitaalbelasting, maar niet in Luxem-
burg en in Belgie¨. U kunt ze dus
invoeren. U hoeft daarover niet te
praten met uw Europese collega's.
4 -
105
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 15.07.1999
Mark Eyskens
Inzake de roerende voorheffing is er
daarenboven een zware discriminatie
die economisch volkomen contrapro-
ductief is. Een Belgische belasting van
25% op dividenden en 15% op rente
betekent een distorsie op de kapitaal-
markt. Schaf die 25% op dividenden af,
breng ze op 15%, en de zaak is
geregeld. Daarenboven stimuleert u op
die manier de Belgische kapitaalmarkt
en de investeringen in ons land. Waarop
wacht u ?
Mijnheer de eerste minister, als u toch
denkt
aan
het
invoeren
van
een
vermogensbelasting - waarover ik hier
geen uitspraak doe want vele landen
waar dat het geval is zijn niet vervallen
in barbarendom - op de wijze waarop u
het wilt doen, met name met een lang
aankondigingseffect - want u spreekt
over 2001 ten vroegste - is dat zeer
onwijs en zeer gevaarlijk. U kunt
immers een kapitaalvlucht veroorzaken.
Hebt u al eens nagedacht hoe u een
kapitaalvlucht kunt bestrijden in een
land dat lid is van de Monetaire Unie ?
Raadpleeg terzake eens goede econo-
misten. De waarheid is dat Belgie¨ als lid
van de Monetaire Unie geen kapitaal-
vlucht
kan
bestrijden,
want
de
wisselkoers
kan
niet
meer
dalen.
Binnenkort wordt overigens de Euro
ingevoerd. Net op dat ogenblik een
belasting
op
kapitaal
invoeren
is
helemaal waanzin.
De
heer
Geert
Versnick
(VLD) :
Mijnheer Eyskens, als jong parlements-
lid vind ik het onverantwoord wat u hier
aanvoert. U beweert, ondanks het feit
dat hierover niets in de regeerverklaring
terug
te
vinden
is,
dat
er
een
vermogensbelasting komt en bovendien
verwijt u de regering dat het fout is om
dergelijke maatregel aan te kondigen.
U, als gewezen eerste minister, bent hier
een aantal theoriee¨n aan het verkondi-
gen op basis van zaken die niet in de
tekst staan. U bent terzake onverant-
woord want juist door uw beweringen
zou kapitaalvlucht kunnen ontstaan.
De
heer
Mark
Eyskens
(CVP) :
Mijnheer Versnick, ik ben niet van
gisteren. Ik heb deze regeringsonder-
handelingen gevolgd vanuit de media.
Het woord is in de media elke dag
gevallen. Bijgevolg, heren van de VLD
en de PRL, heb de moed om tegenover
de mensen die ongerust zijn, vanop
deze tribune te zeggen dat er geen
sprake is van het invoeren van een
kapitaalbelasting. Zeg het dan zeer
duidelijk !
Ik herneem even mijn redenering. Als u
er toch zou aan denken - op verzoek
trouwens van uw coalitiepartners - zeg
ik u dat u tegen kapitaalvlucht niet meer
gewapend bent. De rentevoeten kunnen
niet meer worden verhoogd door Belgie¨
en de wisselkoers kan niet verder dalen
om de kapitaalvlucht te ontmoedigen.
Dus zou Belgie¨ een grote financie¨le
aderlating
ondergaan.
U
kent
de
economische gevolgen : deflatie, ver-
traagde economische groei, minder
fiscale opbrengsten, meer werkloosheid.
Een dergelijk funest idee staat haaks op
uw economisch en sociaal beleid. Heb
dan de moed het hier te ontkennen
opdat de twijfel die u hebt gezaaid in de
publieke opinie definitief zou worden
weggenomen.
Mijnheer de voorzitter, collega's, ik wil
besluiten. Mijnheer de eerste minister, u
kent uiteraard het Johannesevangelie,
waarin de bekende uitspraak voorkomt :
Zie, ik maak alles nieuw.
Het is een profetische uitspraak in de
mond genomen door de eerste minister,
maar gewaagd, want een arrogante gok.
Mijnheer de eerste minister, ik wil hier
niet ontgoochelend doen. Maar, er
bestaat zoiets in de Belgische politiek
als de
ijzeren wet van de mislukking
van
de
eerste
minister
. Mijnheer
Coveliers, inderdaad, ik ben er de
levende illustratie van. Ik heb ook niet
het minste schaamtegevoel daarover.
De heer Coveliers citeert de heer Van
Acker. Ik zou zo het rijtje kunnen
afgaan : Van Acker, vader Eyskens,
Theo
Lefevre,
Vanden
Boeynants,
Harmel,
opnieuw
vader
Eyskens.
Hiermee eindig ik deze lijst, zoniet zou
het te pijnlijk worden.
Ik wil u helemaal niet ontmoedigen. Ik
wens u veel succes, maar maak u niet te
veel illusies. De ijzeren wet van de
mislukking van de eerste ministers moet
u eigenlijk tot grote bescheidenheid
aanzetten. Dus, doe niet te verwaand
over het nieuwe en de
nieuwmakerij
die u te pas en te onpas overal uitzaait.
U stelt nooit de echte filosofische vraag.
De vraag is niet of de dingen nieuw
worden gemaakt; de vraag is of ze beter
worden gemaakt. Leidt vernieuwing tot
verbetering ? Dat is de hamvraag.
Daarover hebben wij grote twijfels. Wij
vrezen dat op vele gebieden het recept
blauw-groen-rood vernieuwing ombuigt
tot verslechtering. Ik denk aan de
begroting en de grote gevaren die daar
in uw programma zijn ingebouwd.
Bijgevolg zou ik aan het adres van de
minister van Buitenlandse Zaken - hij is
andermaal aan zijn GSM gekluisterd -
een citaat van een van zijn meest
beroemde voorgangers willen aanhalen,
maar dan in een andere assemblee, in de
UNO. Ik roep hier de geest op van
Paul-Henri Spaak die ooit heeft gezegd
Nous avons peur. Wij zijn bang, niet
voor de heer Verhofstadt, niet voor uw
regering, maar wij zijn ongerust voor
onze bevolking. Wij vrezen dat onze
bevolking het slachtoffer dreigt te
worden van een
nieuwlichterij die
geen verbetering met zich brengt, van
een nieuwlichterij die neerkomt op een
experimentele regeerkunst die totaal
onsamenhangend en incoherent is, ook
op buitenlands vlak en bijgevolg het
imago van Belgie¨ schaadt, dat wij
inderdaad allemaal moeten verdedigen
en versterken. Mijn vrees is dat ons land
er erg verzwakt en bekaaid zal van
afkomen.
Le
pre´sident :
La
parole
est
a`
M. Jacques Lefevre.
M. Jacques Lefevre (PSC) : Monsieur
le
pre´sident,
monsieur
le
premier
ministre, mesdames et messieurs les
vice-premier
ministres,
madame
et
messieurs les ministres, chers colle`gues,
le 3 juin dernier, M. Michel nous
envoyait une
Lettre aux citoyens de
mon
pays
dans laquelle un des
chapitres e´tait intitule´ :
une nouvelle
configuration internationale
.
Ce seul chapitre consacre´ a` l'internatio-
nal commenc¸ait ainsi :
La cre´ation de
l'Union europe´enne et son e´largisse-
ment du nord au sud et de l'ouest a` l'est
apportent des garanties de paix durables
a` notre continent
. Et un peu plus loin,
il disait :
Bien entendu le mot guerre
n'est he´las pas raye´ du vocabulaire. Des
conflits effectifs ou larve´s existent aux
frontie`res imme´diates de l'Europe. Le
Kosovo en est la triste de´monstration,
apre`s la Bosnie, la Croatie, etc... La
crise nous aura permis de renforcer
notre conviction profonde : le de´fi le
plus urgent pour l'Europe, c'est la
se´curite´ de tous les Europe´ens. C'est
pourquoi la mise en oeuvre d'une
diplomatie et d'une politique de de´fense
europe´ennes communes est vitale
.
C'e´tait le 3 juin dernier. Un mois et
demi apre`s l'e´nonce´ de cette conviction
profonde, que je partage entie`rement, il
n'y a rien dans cette de´claration
gouvernementale sur cette politique
europe´enne de de´fense commune. Il n'y
a d'ailleurs rien en ge´ne´ral sur la
politique de de´fense. N'e´tait-ce qu'une
promesse e´lectorale ? A-t-on oublie´
d'en discuter lors des ne´gociations
gouvernementales ?
Il est difficile de connai^tre l'esprit ou le
coeur d'un mortel tant qu'il n'a pas
exerce´ un grand pouvoir. Le pouvoir
re´ve`le l'homme
disait Sophocle. En
tout cas, la premie`re de´claration du
gouvernement re´ve`le celles et ceux qui
en sont membres.
Puisque, dans mon intervention, je
n'aborderai que les relations internatio-
nales, permettez-moi de vous parler de
4 -
106
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 15.07.1999
Jacques Lefevre
quatre sujets : l'Europe, la Belgique
dans le monde, la coope´ration au
de´veloppement
et
la
de´fense.
Je
reviendrai sur ce dernier sujet, qui est
un des grands chapitres absents.
Commenc¸ons
par
l'Europe.
Tre`s
honne^tement, nous n'avons pas beau-
coup de proble`mes a` nous retrouver
dans
ce
chapitre.
En
dehors
de
l'absence d'une politique de se´curite´
commune,
il
fait
preuve
d'une
e´tonnante continuite´ par rapport a` la
politique
mene´e
par
le
pre´ce´dent
gouvernement, avec un peu plus de
secre´taires d'Etat ou de commissaires
du
gouvernement
qui
jettent
la
confusion
dans
la
se´paration
des
pouvoirs entre le le´gislatif et l'exe´cutif.
Dans ce chapitre, le PSC proposait et
propose au moins trois priorite´s, trois
ambitions pour la Belgique.
1° Nous appuyons la re´daction d'un
livre blanc europe´en pour la de´fense car
c'est au niveau europe´en qu'il faut :
-
se
concerter
pour
anticiper
les
proble`mes de de´fense de demain;
- de´finir les missions prioritaires;
-
veiller
au
de´veloppement
de
programmes d'inte´re^t commun.
2° Nous demandons la cre´ation rapide
de l'Agence europe´enne de l'armement
pre´vue dans les traite´s de Maastricht et
d'Amsterdam, pour e´viter gaspillage et
ple´thore de syste`mes disparates et ne
pas toujours e^tre de´pendant de nos amis
ame´ricains.
3° Nous demandons la cre´ation, au sein
de l'Union, d'un conseil des ministres
de la De´fense.
Dois-je enfin vous rappeler votre propre
programme, monsieur Michel :
Il est
consternant que l'Union europe´enne se
soit montre´e aussi efface´e dans le drame
balkanique. Elle s'est montre´e incapa-
ble d'endiguer le de´chai^nement des
haines ethniques et religieuses qui
ravagent depuis huit ans les Balkans,
cette re´gion si proche de nos frontie`res.
Or, il faut rappeler que le fondement de
la Communaute´ europe´enne a e´te´ la
consolidation de la paix entre ses
peuples. Aussi, nous partageons le
de´sarroi de nos compatriotes devant ce
triste paradoxe.
Il est regrettable de ne retrouver nulle
part trace du Kosovo dans votre
de´claration, comme si ce drame avait
e´te´ re´gle´. Or, nous savons tous que nous
nous trouvons devant un de´fi auquel
tous les pays europe´ens vont devoir
s'atteler pour construire une zone de
paix, de stabilite´ et de de´veloppement
durables dans les Balkans.
Apparemment, notre nouveau gouver-
nement a oublie´ le proble`me, ou bien
est-ce
le
traitement
de
texte
des
ordinateurs des ne´gociateurs qui a fait
un
bug ? Je ne doute pas que ce soit la
faute de la machine pluto^t que celle des
ministres.
J'en viens maintenant au deuxie`me
sujet que je souhaite aborder et qui a
trait a` la Belgique dans le monde.
Permettez-moi
d'emble´e,
monsieur
Michel, de me re´jouir de ce que le
ministre des Affaires e´trange`res soit un
francophone.
A vous entendre, vous pre´conisez la
cre´ation d'un ministre des Affaires
e´trange`res qui restaure l'image de la
Belgique aux quatre coins de notre
petite plane`te. J'estime que cela n'est
pas tre`s gentil pour le ministre sortant
qui appartient a` l'un des partis de votre
majorite´
multicolore.
De
plus,
le
ve´ritable changement aurait e´te´ de
confier le redressement de l'image de
notre pays a` des personnes qui partagent
les me^mes valeurs pluto^t que de
parcelliser le de´partement pour re´pon-
dre aux appe´tits de chacun : un PRL, un
AGALEV et un VLD.
Malgre´ toutes les sympathies que j'ai
pour chacune des personnes assumant
ces nouvelles responsabilite´s, je ne
peux que constater que vous parcellisez
les politiques pour re´pondre aux besoins
de
chacun :
une
phrase
pour
les
libe´raux, une phrase pour les verts et
une demi-phrase pour les socialistes.
Bonne
chance
pour
trouver
un
minimum de cohe´rence dans tout ce
mix multicolore.
Les inventaires a` la Pre´vert, c'est
poe´tique, cela fait sourire, c'est bien
gentil. Mais votre inventaire, ce n'est
me^me pas le catalogue de la Redoute :
c'est tristounet, faussement nouveau,
pas tre`s poe´tique. Cela ressemble plus a`
un capharnau¨m qu'a` un pre´cis de
de´cisions par objectif.
De plus, vous semblez avoir e´te´
victime d'une amne´sie collective ou
individuelle :
Ou`
sont
passe´es
les
belles
propositions libe´rales ou e´cologistes de
recre´er une ve´ritable politique africaine
et de restaurer notre ro^le sur le
continent, exception faite, bien entendu,
de votre de´claration a` la te´le´vision ?
Vous avez sans doute oublie´ de relire la
de´claration du pre´ce´dent gouvernement
qui stipulait clairement nos ambitions
pour l'Afrique. Suffit-il de dire comme
vous
le
faites :
Une attention
particulie`re sera accorde´e, hors Union
europe´enne, aux Balkans, a` l'Europe
centrale
et
de
l'Est,
l'Afrique
sub-saharienne, l'Afrique du Nord et le
processus de paix au Moyen-Orient
.
C'est un peu court, me^me si vous avez
fait des commentaires a` ce sujet.
2° Bien plus grave a` mon sens : ou` est
passe´e l'ambition d'Ecolo, que nous
partageons clairement, d'agir concre`te-
ment pour la promotion de la de´fense
des droits de l'homme ? Ou` est passe´e
leur ambition, que je partage ardem-
ment, de rendre effective la mise en
place de la cour pe´nale internationale ?
Pas un mot. M. Milosevic et ses tristes
homologues peuvent dormir en paix. Ce
n'est pas le nouveau gouvernement
belge qui les re´veillera.
J'en arrive maintenant au troisie`me
sujet qui est celui de la coope´ration au
de´veloppement.
En
matie`re
de
coope´ration
au
de´veloppement, dans son expose´, le
premier ministre opte et je le cite
Pour
une
augmentation
progressive
et
substantielle des moyens disponibles
pour la coope´ration internationale
.
Dans le texte qui nous a e´te´ remis
La
voie vers le XXIe`me sie`cle
, on ajoute
afin de reverser la tendance actuelle et
tendre a` nouveau vers 0,7% du PNB
.
Soyons honne^tes, il n'y a rien de
nouveau puisque la tendance actuelle
e´tait de´ja` d'augmenter les moyens de la
coope´ration. Il y a quelques semaines,
l'ancien gouvernement ne venait-il pas
de passer de 0,31% du PNB a` 0,37% ?
Nous sommes e´videmment favorables
aux 0,7% et nous regrettons l'utilisation
de la formule floue, de´ja` utilise´e
pre´ce´demment - j'ai d'ailleurs e´te´
signataire d'une re´solution a` ce sujet -
tendre vers les 0,7%. Le mot tendre
est un peu vague. N'est-ce pas certains
Ecolos qui, durant cette campagne
e´lectorale, avaient affirme´ haut et fort
qu'ils
n'entreraient
pas
dans
un
gouvernement qui n'aurait pas pour
objectif d'atteindre imme´diatement les
0,7%.
Dans la de´claration du premier ministre,
il est dit que vous allez mettre
un
certain nombre d'accents nouveaux
dans la coope´ration. Et vous citez
pe^le-me^le : paix, de´mocratie, droits de
l'Homme, pre´vention et gestion des
conflits, inte´gration sociale. Est-ce la`
des accents nouveaux ? Il est bien
e´vident que tous ces axes sont de´ja`
aujourd'hui pre´sents dans la loi-cadre
qui a comple`tement rede´fini notre
politique en matie`re de coope´ration et
ce notamment via des amendements que
mon groupe avait de´pose´s au printemps.
C'est la` une loi-cadre qui, faut-il le
rappeler, avait e´te´ violemment combat-
tue par le VLD et le PRL. Je souhaite
bonne chance aux Ecolos.
4 -
107
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 15.07.1999
Jacques Lefevre
Quant aux ONG, dois-je rappeler le
programme Ecolo ? Je cite :
Les ONG
belges viseront a` :
- mobiliser leurs membres au sein de la
socie´te´ belge afin d'adhe´rer a` des
programmes
et
des
activite´s
qui
renforcent
la
solidarite´
entre
les
associations du nord et du sud;
-
renforcer,
au
moyen
de
leurs
programmes et de leurs projets, la
capacite´ des associations du sud a` se
ge´rer
elles-me^mes
et
a`
devenir
autonomes;
- exercer a` l'e´gard des pouvoirs publics
leur ro^le d'alerte et de vigilance pour
ame´liorer l'aide publique au de´veloppe-
ment.
Bravo pour ce programme, mais que
propose-t-on dans la de´claration ? Une
seule phrase s'y re´fe`re :
Les ONG
resteront un partenaire privile´gie´ des
autorite´s.
On aurait donc envisage´
qu'il n'en soit plus ainsi... Je me
rappelle que, lorsqu'il a fallu pre´parer
le cinquantie`me anniversaire de la
De´claration des Droits de l'Homme, le
10 de´cembre dernier, plusieurs person-
nalite´s libe´rales s'e´taient oppose´es a` ce
que l'on e´coute les ONG sous pre´texte
qu'elles ne repre´sentaient pas suffisam-
ment l'opinion publique. Je ne doute
pas, chers amis Ecolos, que vous
re´sisterez a` l'exigence libe´rale d'impo-
ser aux ONG de se limiter aux pays
be´ne´ficiant de l'aide bilate´rale.
Vous consacrez une seule et microsco-
pique phrase a` la gestion de la dette des
pays en de´veloppement. Vous vous
cachez derrie`re le G8 alors que seul,
notre pays avait, de longue date et de
nouveau ce printemps a` l'initiative des
ministres Viseur et Moreels, pris une
se´rie de mesures bilate´rales. Dois-je ici
aussi vous rappeler ce qui e´tait alors le
programme courageux d'Ecolo :
Un
programme concret, urgent et a` court
terme de re´duction du capital de la dette
e´ligible
?
Sur le de´liement de notre aide au
de´veloppement,
Ecolo demande en
plus qu'un calendrier soit fixe´ pour que
l'aide lie´e accorde´e par la Belgique soit
re´duite de moitie´ d'ici l'an 2005.
Dans
le programme du nouveau gouverne-
ment, on lit :
le gouvernement est
conscient
des
avantages
de
l'aide
non-lie´e.
Quant a` la de´fense, permettez-moi une
nouvelle fois d'exprimer mon inquie´-
tude sur l'absence totale d'un chapitre
qui lui serait consacre´.
Ce gouvernement n'a pas de pro-
gramme en matie`re de de´fense alors que
notre effort militaire a` l'e´tranger est
sans
pre´ce´dent
depuis
la
dernie`re
guerre.
Nous avons, dois-je vous le rappeler,
pre`s de 2000 hommes engage´s dans les
Balkans. Comment allons-nous assurer
leur se´curite´ ? Avec quels e´quipe-
ments ? Il s'agit la` d'un manque de
respect pour le travail qu'ils accomplis-
sent, pour les risques qu'ils prennent,
pour leurs familles... Comment allez-
vous financer ces ope´rations ?
Dans le me^me ordre d'ide´e, puis-je
vous demander, monsieur Michel, si
notre
pays
compte
toujours
rester
membre de l'OTAN ou si nous devons
envisager de devenir un pays neutre,
de´nucle´arise´, voire de´militarise´ ? Les
48 000 militaires que compte notre
pays, ainsi que nos 10 millions de
concitoyens,
seraient
sans
doute
de´sireux de le savoir. Pas une seule fois
dans la de´claration gouvernementale,
on ne cite les mots
forces arme´es,
de´fense nationale ou militaires, au
moment me^me ou` ceux-ci re´alisent un
travail extraordinaire pour la paix dans
le monde.
Ou` sont les proposotions pre´cises du
PRL
en
matie`re
de
de´fense,
sur
l'organisation de la de´fense, sur les
moyens, sur le lien arme´e-nation, sur la
re´serve ? Vous aviez beaucoup d'ide´es,
que nous partagions pour partie. Mais
surtout, vous pre´conisiez - je cite -
une
enveloppe budge´taire de 100 milliards
de francs belges de`s l'an 2000, indexe´e
annuellement
et
assortie
de
cinq
augmentations annuelles de 1 milliard
de francs belges - une dotation spe´ciale
et ponctuelle de 2 milliards devra e^tre
pre´vue pour re´gler le proble`me des
exce´dents et du vieillissement de toutes
les cate´gories de personnel. Ce budget
propose´ devrait permettre de relancer
les investissements et d'assurer un
fonctionnement ade´quat.
Ou` se trouve
cette ambition exprime´e par M. Moer-
man en qualite´ de rapporteur du de´bat
sur les forces arme´es ?
Le PSC lui aussi proposait et propose
toujours :
- que la contribution de la Belgique soit
de´finie par re´fe´rence a` celle de pays
comparables tels que le Danemark, la
Norve`ge et les Pays-Bas;
- qu'une part suffisante du budget soit
re´serve´e aux e´quipements indispensa-
bles pour assurer la continuite´ des
missions des forces arme´es et la se´curite´
des militaires en ope´ration;
-
que
le
montant
fixe
pre´vu
annuellement dans le budget pour les
ope´rations exte´rieures soit augmente´
afin
que
celles-ci
puissent
e^tre
exe´cute´es avec un risque minimum pour
le personnel engage´ sur le terrain.
En 1999, le PSC avait obtenu, pour la
premie`re
fois
depuis
1992,
une
augmentation du budget de la De´fense
de 750 millions pour ces ope´rations de
paix de nos militaires.
Pour notre part, nous nous tiendrons a`
ces engagements et nous de´poserons
des propositions en ce sens.
Nous
nous
retrouverons
de`s
cet
automne, lors de la discussion du
budget, et nous verrons...
Pas de re´flexions non plus, malgre´
l'expe´rience du Kosovo, sur le concept
d'inge´rence humanitaire. Mais la`, je
n'ai pas de crainte, puisque l'ide´ologue
libe´ral de l'inge´rence, a` savoir M. le
Se´nateur Destexhe, proposait dans le
journal
Le Monde, et ce en plein
conflit du Kosovo, une invasion de la
Serbie au de´part de la Hongrie.
M. Louis Michel, ministre : Soyez
mode´re´, je vous prie. Tout ce qui est
excessif est insignifiant. Il ne faut pas
e^tre caricatural...
M. Jacques Lefevre (PSC) : Enfin, en
guise de conclusion, permettez-moi de
vous poser quelques questions.
Vous parlez d'examiner l'avenir de
l'OBCE.
Est-ce
pour
mieux
vous
soumettre aux exigences flamandes en
le re´gionalisant de´finitivement, mon-
sieur Michel ?
Vous faites de belles phrases sur le
respect des conventions internationales
relatives aux droits de l'homme, au
droit social, a` l'environnement. Bravo,
mais que proposez-vous de concret ?
Comment comptez-vous faire appliquer
la convention-cadre du Conseil de
l'Europe sur le respect des minorite´s ?
Pourquoi vous limitez-vous a` intensifier
la
lutte
contre
les
violations
des
embargos sur les armes, notamment par
le biais d'initiatives parlementaires ?
Pourquoi ne pas envisager aussi la lutte
contre tous les embargos qui tuent des
innocents - je pense notamment aux
enfants d'Irak - tout en renforc¸ant des
re´gimes qui ne respectent pas la
de´mocratie et les droits de l'homme ?
Peut-e^tre voulez-vous que je vous cite
quelques-unes de nos propositions en la
matie`re ?
- Constituer un pilier social au sein de
l'ONU et promouvoir la coordination
entre les organisations internationales.
- Promouvoir la coordination entre le
FMI et l'OMC des politiques e´conomi-
ques et mone´taires et des politiques
sanitaires et environnementales.
- Renforcer le pouvoir de contro^le de
l'OIT en relation e´troite avec l'OMC.
4 -
108
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 15.07.1999
Jacques Lefevre
- Inte´grer des clauses sociales et
environnementales dans les re`gles du
commerce international.
- Et, sujet qui m'est cher, constituer un
parlement des Nations Unies, pour
renforcer son ro^le de pre´vention dans
les conflits, puisque les oppositions y
seraient repre´sente´es.
A titre personnel, j'aurais souhaite´ que
le secre´taire d'Etat qui a en charge la
Coope´ration
au
De´veloppement
ait
aussi dans ses compe´tences les droits de
l'homme et la politique des demandeurs
d'asile.
Je vous souhaite ne´anmoins bonne
chance dans vos nouvelles fonctions,
monsieur Michel, ainsi qu'a` vos deux
colle`gues
de
la
Coope´ration
au
De´veloppement
et
du
Commerce
exte´rieur. Je pense que votre ta^che ne
sera pas facile. Nous ne manquerons
pas de vous interpeller mais aussi de
vous faire des propositions constructi-
ves.
Le pre´sident : Merci, monsieur Lefe`-
vre.
Chers
colle`gues,
nous
entendrons
MM. Versnick, Chabot et Van den
Eynde qui seront certainement brefs,
avant une suspension de se´ance de trois
quarts d'heure au maximum.
De heer Geert Versnick heeft het woord.
De
heer
Geert
Versnick
(VLD) :
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
premier, collega's, ik richt mij hier
voornamelijk
tot
de
CVP-collega's
hoewel ze allemaal verdwenen zijn ! Ze
zullen mijn uiteenzetting wel in de
Handelingen kunnen lezen.
Vandaag is hier, inzonderheid in het
debat over het buitenlands beleid, het
bewijs geleverd dat de CVP zichzelf als
regeringspartij totaal buitenspel heeft
gezet. Vanmorgen zei de heer De Clerck
dat
het
buitenlands
beleid,
zoals
voorzien in het regeerakkoord, een goed
beleid is met continui¨teit.
Vanavond is collega Eyskens - die nu
waarschijnlijk de pers is gaan bewerken
- gee¨indigd met de uitspraak dat wat in
de regeernota staat
bekakt is. De
vraag die zich opdringt is of de
CVP-fractie wel weet welk standpunt
men inneemt. Gaat men nu akkoord met
de tekst of vindt men dit nu een
bekakte tekst ? Ik zou het graag
weten, ik had het graag gevraagd aan
collega Eyskens die hier een nummertje
heeft opgevoerd, maar nu is verdwenen.
Hij is vriendelijk begonnen, hij heeft
een aantal woorden van lof gesproken
over de nieuwe minister van Buiten-
landse Zaken, waar ik mij, mijnheer de
minister, graag bij aansluit. Hij heeft de
vraag gesteld of er een consensus
bestaat binnen de meerderheid, een
coherentie die volgens de heer De
Clerck, zeer duidelijk blijkt uit de
teksten.
Ik meen dat hier een duidelijke tekst
voorligt, maar men moet de moeite
doen hem te lezen, wat de heer Eyskens
niet gedaan heeft, want hij zat nog met
een aantal vragen.
Hij vroeg zich af hoe het zat met de
ontbinding van de hulp terwijl dit zeer
duidelijk omschreven staat in de tekst.
Op het ogenblik dat hij een oproep deed
voor consensus, waar hij verwees naar
het bi-partnership dat in een aantal
landen bestaat en waar men over
grenzen van oppositie en meerderheid
heen probeert een consensus te bereiken
over het buitenlands beleid - wat wij in
het verleden vanuit de VLD steeds
betracht hebben - moet ik u zeggen dat
de heer Eyskens hypocriet is. Je kan
immers niet tegelijkertijd van op de
tribune
bi-partnership
bepleiten
en
tezelfdertijd achtendertig vragen begin-
nen te stellen in politieke sciencefiction
stijl, in de trant van
Wat gaat de
regering doen als dit of dat gebeurt ?
Ik
zou
de
heer
Eyskens
willen
verwijzen
naar
zijn
grote
vorige
roerganger die zei :
Politieke science-
fiction, daar moet je niet aan beginnen.
Je moet inderdaad de zaken aanpakken
wanneer ze zich stellen
De heer Eyskens is nog verder gegaan,
hij heeft niet alleen aan politieke
sciencefiction gedaan, de heer Eyskens
is ook vragen gaan stellen over alles wat
niet in het akkoord staat. Hij is
elementen
waarover
niets
in
het
akkoord staat beginnen interpreteren.
Mijnheer Lefevre zal de boodschap wel
overbrengen, maar ik zou u willen
geruststellen,
collega's
van
de
CVP fractie. Het is niet omdat er in het
regeerakkoord niets staat over Kerstmis
dat volgend jaar kerstavond niet zal
vallen op 24 december. Het is perfide
van een collega, een gewezen eerste
minister van dit land, om op basis van
niet aanwezige elementen, omdat in de
tekst niets staat over vermogensbelas-
ting, hier te beginnen beweren dat er
een
vermogensbelasting
komt,
en
tezelfdertijd te zeggen dat je zoiets
nooit op voorhand mag aankondigen. Ik
vind
dit
perfide,
onverantwoord,
onwaardig.
Als parlementslid verheug ik mij erover
dat het parlement inzake het buitenlands
beleid
geherwaardeerd
wordt.
De
regeerverklaring bepaalt uitdrukkelijk
dat het parlement zal worden betrokken
bij het buitenlands, dus ook bij het
Europees beleid.
Artikel 168 van de Grondwet met
betrekking tot het primaat van de
uitvoerende macht inzake het buiten-
lands beleid is niet voor herziening
vatbaar verklaard. Het verheugt mij dat
de regering desondanks een stap in de
goede richting zet. Het past hulde te
brengen aan de gewezen minister van
Buitenlandse Zaken die in het verleden
initiatieven heeft genomen om het
parlement
te
betrekken
bij
het
buitenlands beleid.
We moeten een stap verderdoen en
zoeken naar een efficie¨nte en werkbare
samenwerking tussen de regering en het
parlement.
In tegenstelling tot de beweringen van
de oppositie, verkent de regeringsver-
klaring, mijns inziens, al de horizonten.
De regeringsverklaring besteedt aan-
dacht aan de bilaterale betrekkingen,
meer
bepaald
met
de
limitrophe
gebieden van Europa en Zuidsahariaans
Afrika. Het programma inzake multila-
terale betrekkingen is eveneens zeer
ambitieus. Het besteedt aandacht aan de
dringend noodzakelijke reorganisatie
van de Verenigde Naties en aan de
aanpassingen inzake veiligheid van de
Europese Unie.
Mijnheer
de
eerste
minister,
het
verheugt mij dat de regering niet alleen
beseft dat twee derden van onze
welvaart steunt op inkomsten uit export
maar ook dat deze inkomsten moeten
worden veilig gesteld. Door overleg
met gewesten en ondernemingen zal ze
de instrumenten terzake verfijnen en
optimaliseren. Ik stel vast dat de
regering zich bijzonder goed bewust is
van de nasleep van de dioxinecrisis. Het
regeerakkoord bepaalt dat een aange-
houden imagocampagne zal worden
gevoerd niet alleen om de export veilig
te stellen maar ook om de investeringen
positief te bei¨nvloeden.
Tijdens zijn betoog over het buitenlands
beleid heeft de heer De Clerck gezegd
dat
de
regeringsverklaring
terzake
weinigzeggend is. Ik geef toe dat de
passage terzake kort is. Het is, mijns
inziens, beter deze problematiek over te
laten
aan
professionelen
dan
aan
politici.
Wat de internationale samenwerking
betreft, ben ik tevreden met de inhoud
van
de
regeerverklaring.
De
tekst
bepaalt
dat
de
tendens
inzake
investeringen zal worden omgebogen.
Dit betekent een substantie¨le verhoging
van de bestedingen voor internationale
samenwerking. De doelstelling van
0,7% van het BNP staat uitdrukkelijk
vermeld
en
wordt
gekoppeld
aan
kwaliteit. Ik moet u er wellicht niet aan
herinneren dat het een aantal jaren
geleden anders was. De heer Moreels
4 -
109
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 15.07.1999
Geert Versnick
stond een ander beleid voor. Jaar na jaar
daalde het percentage van het BNP dat
aan ontwikkelingssamenwerking werd
besteed. Deze regering wil deze tendens
ombuigen.
De
regeringsverklaring
beklemtoont sterk waarden als vrede,
democratie en mensenrechten. Het is
correct dat niet al de problemen inzake
mensenrechten, vrede en democratie
opgesomd werden. Mocht dit wel het
geval zijn geweest, zou de regeringsver-
klaring meer dan 140 bladzijden tellen.
De regering laat er echter geen twijfel
over bestaan dat dit de basis is van een
essentie¨le voorwaaarde voor duurzame
ontwikkeling,
die
samen
met
de
ontwikkeling van een gezonde econo-
mie ervoor kan zorgen dat de mensen
het inderdaad beter hebben.
Tot slot, collega's, is er ook aandacht
voor
de
dienstverlening
en
de
organisatie van het departement. Deze
regering beseft inderdaad dat wij niet
meer leven in de tijd van Marco Polo,
waarin
men
zich
verplaatste
met
karvelen. Wij leven nu in de tijd van de
Concorde en Internet. Onze burgers
verplaatsen zich steeds meer naar het
buitenland, in deze periode van het jaar
zeker in groten getale voor hun plezier,
maar ook op professioneel vlak, om
zaken te doen en zo bij te dragen tot het
BNP. In de tekst staat duidelijk dat ons
diplomatenkorps ten dienste moet staan
van die burgers in het buitenland en dat
veronderstelt een gemotiveerd diploma-
tenkorps. Het is dan ook noodzakelijk
de middelen en het kader op te krikken
en verder te werken aan de vorming van
de diplomaten. Dit is geen bijbel,
mijnheer Lefevre, waarin elk regeltje,
elke afspraak en elke maatregel precies
beschreven staat. Wel is het een
duidelijke
intentieverklaring
inzake
buitenlands
beleid,
zowel
inzake
politiek beleid, economisch beleid als
internationale samenwerking. Als der-
gelijk beleid wordt gevoerd, kan Belgie¨
naar onze overtuiging als kleine natie
een belangrijke bijdrage leveren tot het
verbeteren
van
de
internationale
instellingen en van de leefomstandighe-
den in de hele wereld.
De
voorzitter :
De
heer
Alfons
Borginon heeft het woord.
De
heer
Alfons
Borginon
(VU) :
Mijnheer de voorzitter, ik dacht dat de
staatssecretaris voor Buitenlandse Han-
del toch wel bijzondere interesse zou
hebben
voor
de
discussie
over
buitenlandse betrekkingen. Ik zie dat hij
hier niet aanwezig is. Kan de regering
dat verklaren ?
De voorzitter : Mijnheer Borginon, op
de Conferentie van voorzitters werd
gezegd dat normaliter alle belangheb-
bende ministers en staatssecretarissen
aanwezig zouden moeten zijn. Ik weet
dat sommigen op dit moment andere
behoeften vervullen, iets wat straks
anderen
zullen
doen.
Ik
heb
uw
boodschap begrepen en zal de heer
Chevalier laten zoeken.
La parole est a` M. Jacques Chabot.
M. Jacques Chabot (PS) : Monsieur le
pre´sident, monsieur le premier ministre,
chers colle`gues, au nom de mon groupe,
je fe´licite la nouvelle e´quipe gouverne-
mentale et lui souhaite plein succe`s
pour la re´alisation de son programme.
Ce programme est, a` plus d'un titre,
ambitieux en ce qui concerne les
questions europe´ennes et internationa-
les. En effet, ces questions ont e´te´
envisage´es avec, en toile de fond, une
double motivation. D'une part, il s'agit
d'affermir l'image de notre pays a`
l'e´tranger et, d'autre part, d'ame´liorer la
transparence des de´cisions prises en la
matie`re.
Les e´ve´nements re´cents, en particulier
la crise de la dioxine, ont porte´ atteinte
a` la bonne image dont la Belgique jouit
traditionnellement a` l'e´tranger. Notre
commerce exte´rieur en souffre, ainsi
que la cre´dibilite´ de notre politique
e´trange`re au sens large.
La Belgique a pourtant eu l'occasion, a`
plusieurs reprises, de prouver qu'il ne
faut pas e^tre un grand Etat pour peser
sur le cours des e´ve´nements. Notre
ro^le-cle´ dans le dossier des mines
antipersonnel en te´moigne. Je me
re´jouis
donc
que
cette
premie`re
intention
soit
exprime´e
par
le
gouvernement.
Mais restaurer l'image de la Belgique a`
l'e´tranger ne suffit pas. Il faut aussi
rendre confiance a` nos concitoyens.
Cela passe certainement par la qualite´
de´mocratique qui entoure les de´cisions,
et donc par la transparence des de´bats
qui pre´side a` leur adoption. Il est
e´vident que les questions de politique
exte´rieure inte´ressent de plus en plus les
citoyens.
Ceux-ci
s'inquie`tent
du
respect
a`
l'e´chelle
plane´taire
des
principes fondamentaux que sont la
solidarite´, la justice et la de´mocratie.
Des drames tels que le ge´nocide
rwandais, l'ouragan Mitch en Ame´rique
centrale, la crise du Kosovo ou des
dossiers tels que l'accord multilate´ral
-
heureusement
avorte´
-
sur
les
investissements, touchent les citoyens
de tre`s pre`s. Dans la mesure ou` il
apparai^t clairement que des questions
de plus en plus nombreuses ne peuvent
trouver de solution au seul niveau
national et qu'en outre, les de´cisions
prises au niveau national engagent de
plus en plus notre avenir, on conc¸oit
sans difficulte´ la ne´cessite´ d'avoir un
de´bat largement ouvert avec l'ensemble
des citoyens avant de prendre des
de´cisions en la matie`re. A cet e´gard, je
suis persuade´ que le parlement, dans
son
ensemble,
aura
a`
coeur
de
contribuer a` cet objectif, en restant le
lieu privile´gie´ d'un tel de´bat.
J'en arrive au programme proprement
dit. Permettez-moi de de´velopper mon
intervention
en
deux
temps.
Tout
d'abord,
j'aborderai
les
questions
europe´ennes;
ensuite,
les
questions
internationales.
En ce qui concerne l'Union europe´enne,
plusieurs grands de´fis l'attendent. Au
premier rang de ceux-ci, la prochaine
Confe´rence intergouvernementale qui
de´cidera des re´formes institutionnelles a`
mettre
sur
pied
a`
l'aube
de
l'e´largissement
de
l'Europe.
Nous
voulons saluer la volonte´ du gouverne-
ment de de´fendre une re´forme en
profondeur des institutions. La position
de la Belgique a toujours e´te´ claire a` cet
e´gard : sans une telle re´forme, l'objectif
d'une Union europe´enne qui soit un
ve´ritable
espace
de´mocratique
ne
pourra e^tre rempli. Il s'agit pourtant
d'une ne´cessite´ afin de rendre aux
citoyens confiance dans le processus de
construction d'une Europe politique. En
effet,
trop
de
blocages
seraient
possibles, a` plus forte raison si de
nouveaux Etats adhe`rent a` l'Union. Ce
ne sera pas ta^che facile car les tentations
seront fortes de s'en tenir a` une
Confe´rence intergouvernementale au
contenu tre`s limite´. En tout e´tat de
cause, le gouvernement recevra le
soutien de mon groupe de`s lors qu'il
s'agira de pre´ciser nos revendications
en la matie`re.
Autre sujet de grande satisfaction : c'est
le contenu des politiques communautai-
res
que
le
gouvernement
entend
de´fendre prioritairement. Ce sont ces
orientations
politiques
qui
forgent
l'adhe´sion des citoyens. Le texte du
programme gouvernemental montre que
les ne´gociateurs l'ont compris et que, la`
aussi, les ambitions sont e´leve´es.
De fait, la de´fense du mode`le social
europe´en est au coeur des priorite´s
gouvernementales. A ce sujet, je retiens
tout particulie`rement, d'une part, la
lutte contre le dumping social par
l'e´tablissement
de
normes
sociales
communes,
le
tout
base´
sur
des
standards e´leve´s, et d'autre part, le
rappel du ro^le de l'Union en matie`re de
cre´ation
d'emplois,
notamment
en
direction des jeunes.
La construction de l'Europe fiscale reste
e´galement une priorite´ de la Belgique.
Nul
n'ignore
que
les
socialistes
attachent une importance conside´rable a`
4 -
110
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 15.07.1999
Jacques Chabot
cette question car la concurrence sur le
plan fiscal est tout aussi dommageable
que la concurrence sur le plan social.
A ce sujet, le fait que le programme
gouvernemental mentionne explicite-
ment l'harmonisation fiscale est un
signe de bon augure. Mon groupe
restera donc tre`s attentif a` l'e´volution de
ce dossier.
La politique agricole commune n'a pas
e´te´ ne´glige´e, loin s'en faut. Comme je
l'ai annonce´, nous reviendrons, vrai-
semblablement demain, sur la crise de
la dioxine, mais je peux d'ores et de´ja`
dire ceci : une des lec¸ons a` tirer de la
crise re´side dans les limites qu'il
convient d'imposer a` un mode`le de
production qui privile´gie la rentabilite´
sur la qualite´ des aliments et le respect
de l'environnement. Sur ce point, la
volonte´ de de´fendre le mode`le agricole
europe´en est primordiale.
Le programme gouvernemental va donc
dans le bon sens puisqu'il fait e´tat de la
ne´cessite´ de de´fendre les entreprises
agricoles familiales et de promouvoir
une production socialement et e´cologi-
quement durable.
Enfin,
je
tiens
a`
exprimer
ma
satisfaction de voir que le parlement et
les entite´s fe´de´re´es seront pleinement
associe´s
a`
la
pre´paration
de
la
pre´sidence belge de l'Union euro-
pe´enne. Il s'agit d'un rendez-vous
majeur qu'il conviendra de ne pas
manquer, car ces six mois nous seront
particulie`rement utiles, pour restaurer la
cre´dibilite´ belge a` l'e´tranger, mais aussi
pour de´fendre nos priorite´s europe´en-
nes.
Pour
en
finir
avec
les
questions
europe´ennes, je souhaiterais adresser la
remarque suivante a` l'intention de M. le
ministre des Affaires e´trange`res. Le
programme gouvernemental pour les
questions europe´ennes est ambitieux.
Afin de donner a` la Belgique les
meilleures chances de le re´aliser, il faut
e^tre particulie`rement attentif a` notre
processus de de´cision interne. Il faudra
optimaliser la manie`re dont les dossiers
sont
pre´pare´s
et
suivis
dans
les
diffe´rents de´partements ministe´riels. En
particulier, l'accent doit e^tre mis, d'une
part, sur l'ame´lioration de l'identifica-
tion des enjeux, d'autre part, sur la
de´finition de nos positions et enfin, sur
la mise en oeuvre correcte, et dans les
de´lais, des actes le´gislatifs communau-
taires. Cette ame´lioration est ne´cessaire
pour mettre la re´alite´ des pratiques
belges en phase avec les de´clarations de
la Belgique sur l'importance que nous
accordons a` l'Europe. Cela implique
que tous les de´partements ministe´riels
soient conscients de ces enjeux. Le
souhait de mon groupe est donc que le
ministre des Affaires e´trange`res lance
tre`s clairement ce message a` tous ses
colle`gues.
En ce qui concerne les questions
internationales - deuxie`me volet de mon
intervention -, ce qui nous frappe avant
tout, c'est la volonte´ d'une plus grande
justice, la volonte´ d'une plus grande
solidarite´. Je retiens e´galement l'e´quili-
bre que le gouvernement entend e´tablir
entre les relations bilate´rales et les
relations multilate´rales.
Les relations bilate´rales ne doivent en
effet pas e^tre ne´glige´es. Si la Belgique
entend jouir d'une grande visibilite´ sur
la sce`ne internationale, la poursuite du
de´veloppement de ces relations est
primordiale.
Nous
souhaitons
tout
particulie`rement qu'une grande atten-
tion soit accorde´e aux pays d'Europe
centrale et orientale, car la plupart de
ces pays seront amene´s a` adhe´rer a`
l'Union europe´enne dans des de´lais plus
ou moins rapproche´s. Or, notre pre´sence
sur
leur
territoire
est
limite´e,
en
comparaison a` l'activite´ qu'y me`nent
nos partenaires europe´ens.
Pour les autres aires ge´ographiques qui
constituent les priorite´ belges, mon
groupe est satisfait de voir que sont
mentionne´s explicitement les Balkans,
l'Afrique subsaharienne, l'Afrique du
Nord et le processus de pays au
Moyen-Orient.
Les relations multilate´rales sont l'autre
versant fondamental de notre politique
exte´rieure. A ce sujet, je voudrais
souligner les e´le´ments suivants.
1. Nous pensons qu'il est important
d'avoir mis en e´vidence le ro^le de
l'ONU
dans
l'appre´hension
d'un
nombre croissant de de´fis internatio-
naux. En la matie`re, l'ONU reste a` nos
yeux l'instrument le plus utile.
2. Les questions de paix et de se´curite´
font l'objet d'un passage important du
programme
gouvernemental.
C'est
fondamental. En effet, d'une part, la
construction de la de´fense europe´enne
est un enjeu majeur pour la re´alisation
d'une Europe politique telle que nous la
souhaitons. Malgre´ notre attachement a`
l'OTAN, nous devons nous doter des
instruments qui nous permettront, si
nous le souhaitons, de mener de fac¸on
autonome des ope´rations militaires.
D'autre part, le de´sarmement est un
passage oblige´ pour qui veut croire en la
possibilite´ de pacifier les relations
internationales. Je me re´jouis que la
de´claration gouvernementale donne aux
questions de paix et de se´curite´ la place
qui leur revient.
Notre commerce exte´rieur, lui aussi, fait
l'objet d'une attention soutenue. Il est
vrai que notre e´conomie en de´pend tre`s
largement. Nous sommes tre`s satisfaits
que
le
programme
gouvernemental
mette en exergue le souhait de doter nos
entreprises des meilleures chances sur
le marche´ e´tranger. Beaucoup de nos
entreprises ont vocation a` exporter; il
faut donc les soutenir du mieux que
nous le pouvons.
De plus, au cours de cette le´gislature, il
est un rendez-vous que la Belgique ne
pourra manquer, a` savoir le
Millenium
Round
. Je me re´jouis du fait que les
droits sociaux fondamentaux, les droits
de
l'homme
et
le
de´veloppement
durable
soient
les
principes
qui
guideront la de´finition des positions
belges lors des ne´gociations. Trop
d'abus sont perpe´tre´s au nom de la
rentabilite´. Il faut savoir imposer des
re`gles de conduite aux acteurs du
commerce
international.
Dans
cet
esprit,
la
volonte´
de
contribuer
activement a` la re´forme des institutions
financie`res internationales rec¸oit notre
entie`re approbation.
Enfin, s'agissant de la coope´ration au
de´veloppement,
on
est
en
droit
d'espe´rer que l'annonce de l'augmenta-
tion du budget ne restera pas inscrite au
catalogue des bonnes intentions. Il est
plus que temps que nous contribuions
plus activement a` cette indispensable
solidarite´ internationale, y compris par
des
efforts
significatifs
en
termes
d'alle´gement de la dette des pays les
plus pauvres. Le souhait de poursuivre
et d'amplifier l'objectivation de notre
aide par l'attachement aux principes de
paix, de de´mocratie et de respect des
droits de l'homme, est inde´niablement
un e´le´ment auquel notre groupe est
fermement
attache´.
La
coope´ration
de´centralise´e
que
le
gouvernement
s'engage a` promouvoir, ope´ration qui
devrait permettre de mener sur le terrain
des actions plus efficaces en faveur des
populations les plus de´favorise´es, est
une voie qui doit e^tre incontestablement
privile´gie´e.
Monsieur le pre´sident, monsieur le
premier ministre, messieurs les minis-
tres, chers colle`gues, ceci conclut mon
intervention. Permettez-moi de vous
souhaiter encore une fois, au nom du
groupe socialiste, plein succe`s dans la
re´alisation d'un programme gouverne-
mental a` la hauteur des attentes que les
citoyens
ont
exprime´es
lors
des
e´lections du 13 juin dernier.
Le pre´sident : Je me re´jouis de ces
temps heureux, ou` lors du premier
de´bat, les nouveaux membres font de´ja`
leur
maiden speech. Je vous fe´licite.
(Applaudissements)
4 -
111
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 15.07.1999
pre´sident
De heer Francis Van den Eynde heeft
het woord.
De heer Francis Van den Eynde
(VL.BLOK) : Mijnheer de voorzitter,
met uw toestemming wens ik in de
eerste plaats de heer Eerdekens gerust te
stellen. De Vlaams Blok-fractie heeft
daarnet voor de woordvoerder van de
PS geapplaudisseerd omwille van de
traditie die vraagt dat iemand die in dit
huis zijn maidenspeech houdt applaus
krijgt vanop alle banken. Wij hopen dat
dit voorbeeld zal worden gevolgd in
andere gevallen.
De heer Lode Vanoost (ECOLO-
AGALEV) : Mijnheer Van den Eynde,
het is maar een detail, maar ik herinner
mij mijn maidenspeech, die handelde
over Etienne Mange´ van BATC, en ik
weet - het verheugde mij trouwens - dat
het Vlaams Blok toen niet geapplaudis-
seerd heeft.
De voorzitter : Het is een nieuwe
legislatuur, nietwaar. U hebt het woord,
mijnheer Van den Eynde.
De heer Francis Van den Eynde
(VL.BLOK) : Mijnheer Van Oost, als u
ons zegt dat u tevreden bent dat het
Vlaams Blok toen niet geapplaudisseerd
heeft, zullen wij in het vervolg zeker
applaudisseren.
Mijnheer de eerste minister, collega's,
naar analogie van wat in Nederland is
gebeurd,
hebben
de
media
deze
regering paars genoemd. De echte
mengeling van de kleuren waaruit ze
samengesteld is, zou volgens bepaalde
specialisten een ander resultaat opleve-
ren, maar men blijft bij paars. Wat mij
betreft is dit zeer terecht, want deze
merkwaardige mix van, aan de ene kant,
voor een deel nog Thatcheriaanse
liberalen en, aan de andere kant, min of
meer wereldvreemde geitenwollensok-
kendragers,
moest
toch
een
naam
krijgen. Paars is bovendien de kleur van
de kanunniken en die past zeker bij deze
regering, wat ten minste e´e´n pijler ervan
betreft. Volgens Guido Fonteyn van De
Standaard
is deze regering minstens
gedeeltelijk samengesteld in de werk-
huizen van de ULB en wordt ze
aangevuld met de
kleriko-gauchisten
van Agalev, een partij die is opgericht
door een jezui¨et en waarvan de meeste
kaderleden ex-paters en ex-nonnen zijn,
of mensen die getrouwd zijn met
ex-paters
of
ex-nonnen.
Er
zijn
natuurlijk
uitzonderingen,
mijnheer
Vanoost, maar het curriculum vitae van
bepaalde van uw collega's zal u
verbazen.
Het
klerikalisme
komt
sluipend het parlement binnen. In die
omstandigheden is het vrij moeilijk om
deze regering een etiket mee te geven
en dus heeft men maar het begrip purper
in
Nederland
gehaald.
Nochtans,
collega's, bij de gewone mensen in dit
land, bij de kiezers dus, heeft men een
andere definitie. Wanneer ik luister naar
wat men over deze regering vertelt, stel
ik vast dat ze bij de bevolking wordt
betiteld als de kroniek van een vooraf
gepland en georganiseerd enthousiast
wederzijds huwelijksbedrog. Om de
theoriee¨n die worden verkondigd door
groen en deze die worden verkondigd
door de liberalen, gesteund door de PS
en zijn zeer conservatieve gedragsco-
des, te verzoenen, kan men niet anders
dan, ofwel in het vage blijven, ofwel in
een regeringsverklaring zeer vrome
wensen uiten.
Mijnheer de minister van Buitenlandse
Zaken, dat is dan nog het beste wat men
er kan van verwachten, want zodra men
die vroomheid verlaat, is men in
tegenspraak met zichzelf. Ik zal u een
voorbeeld geven. De allereerste poli-
tieke daad van deze regering was er
toevallig een die betrekking had op
buitenlandse zaken. Het ging om de
aanstelling van de eentalige Waal
Busquin
tot
Europees
commissaris
nadat dit al lang was afgesproken tussen
de PRL en de PS. Dit is op zichzelf al
erg. Maar wanneer ik dan in het
regeringsdocument dat naar verluidt de
brug naar de 21ste eeuw zou zijn, moet
lezen dat
de handhaving van het
beginsel dat de officie¨le talen van de
lidstaten ook de officie¨le talen van de
Europese Unie zouden zijn
een van de
intenties van deze regering is, mijnheer
de eerste minister, breekt mijn klomp.
Hoe kunt u van Europa eisen dat het
respect zou hebben voor alle talen van
de lidstaten en dus ook voor de taal van
de meerderheid van dit land, wanneer
het allereerste wat u doet is de eentalige
Waal Busquin aanduiden voor de taak
van Europees commissaris. Op dat vlak
zei een befaamd commentator van onze
buitenlandse politiek :
Uit ergernis
wegens het gebrek aan envergure van
de persoon waarmee men hem heeft
opgezadeld, heeft Prodi onze Busquin
de onbenulligste van alle opdrachten
gegeven, namelijk wetenschapsbeleid,
een departement dat zich beperkt tot het
verdelen van een niet eens bijster
aanzienlijk pak subsidies en dat wegens
het geringe werk dat er te doen valt tot
hiertoe steeds werd toegekend aan een
commissaris
die
ook
een
andere
bevoegdheid
bezat.
Busquin
echter
krijgt niets anders. Bovendien is het de
dienst die in de vorige commissie in
opspraak
kwam
toen
bleek
dat
commissaris
Edith
Cresson
haar
inwonende vriend-tandarts een paar
miljoen Europees geld had toegescho-
ven voor een aidsonderzoek dat nooit
van de grond is gekomen. Niet alleen
heeft Prodi Belgie¨ vernedert door
Busquin te belasten met een taak die tot
hiertoe te onaanzienlijk werd geacht
voor een voltijds commissaris, maar
bovendien heeft hij Belgie¨ bespot door
het sjoemelende Waalse socialisme de
afdeling toe te vertrouwen die van
corruptie wordt verdacht. En denk
vooral niet dat dit geen opzet zou zijn.
Ik wilde u dit niet onthouden omdat het
zo kenschetsend is voor de wijze
waarop deze regering nu al te werk gaat.
Vervolgens worden we met een tweede
probleem geconfronteerd. Wij maken
ons
niet
alleen
ongeloofwaardig
wanneer wij enerzijds, ervoor pleiten
dat de officie¨le talen van de Europese
Unie de officie¨le talen zouden blijven
terwijl wij anderzijds, een eentalige
Waal tot Europees commissaris benoe-
men, maar met deze eentalige Waal
maakt u het uzelf zeer moeilijk om het
probleem van de dioxine in een voor
ons gunstige zin in Europa te gaan
aankaarten,
wat
toch
een
zekere
kundigheid en een zekere diplomatie
vereist.
De allereerste daad die deze regering op
buitenlands vlak heeft gesteld, is er dus
een die de economie en de in dit land
gesproken taal zeker geen dienst heeft
bewezen.
Voorts worden wij permanent gecon-
fronteerd met zeer oppervlakkige vrome
wensen. Zo lezen wij het obligate stukje
over de Verenigde Naties, waar wij toch
zo enthousiast over zijn, maar wordt
met geen enkel woord gerept over de
wijze waarop wij die Verenigde Naties
opnieuw een klein beetje gezag zouden
kunnen geven. Vergeet niet, collega's,
sinds de oorlog in het voormalige
Joegoslavie¨ en meer bepaald de oorlog
tegen Servie¨, waar wij doodgewoon
onze pantoffels - of onze laarzen als u
dit verkiest - hebben geveegd aan alle
besluiten van de Verenigde Naties en
samen met de NAVO-partners gewoon
zijn opgetreden, ligt de VN op apegapen
en het ziet er niet naar uit dat het de
komende jaren beter zal gaan. In een
regeringsverklaring
komen
spreken
over eerbied en respect voor en belang
hechten aan de Verenigde Naties lijkt
mij in die context uitermate hypocriet.
Ik denk in het bijzonder aan de groene
pijler van deze regering, die steeds van
de Verenigde Naties het referentiepunt
heeft gemaakt op het vlak van de
buitenlandse politiek. Welnu, zij komen
bedrogen uit. Misschien zijn zij we´l
enthousiast. Er zijn nu eenmaal mensen
die ook enthousiast zijn wanneer zij
bedrogen worden. Dat gebeurt, maar in
elk geval, bedrogen zijn zij.
Wat de vroomheid van deze tekst
betreft, wordt ons bijvoorbeeld over de
BDBH - een niet onbelangrijke dienst,
4 -
112
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 15.07.1999
Francis Van den Eynde
zeker gezien de reputatie die wij sedert
de
dioxinecrisis
in
het
buitenland
hebben gekregen - alleen gezegd dat de
regering zich zal buigen over de
toekomst van de BDBH. In welke
richting weten wij niet, maar volgens
mij
is
dit
ook
weer
eens
pure
vroomheid.
Vanzelfsprekend mocht het hoofdstuk
mensenrechten niet ontbreken. U weet,
collega's, dat wij dit woord moeten
uitspreken met een krop in de keel en
tranen in de ogen en met heel veel
respect en ik ben het daarmee eens,
maar wanneer in die regering, die hier
haar respect voor de mensenrechten
komt belijden, iemand zit die tot hiertoe
voorzitter is van de Vrienden van Cuba,
een land waar de rechten van de mens
volgens mij allesbehalve gee¨erbiedigd
worden, komt dit extreem schijnheilig
over. Mijnheer de eerste minister, zou u
in de toekomst niet beter zwijgen over
de mensenrechten, want u maakt heel
uw regering belachelijk. U hebt iemand
in uw regering die een duidelijke
aanhanger is van de dictatuur die daar
heerst en die voor dat standpunt
uitkomt. De mensenrechten op Cuba
kan u vergeten, maar u komt ons
intussen
wel
wijsmaken
dat
uw
buitenlandse politiek door mensenrech-
ten zal worden bepaald. Laten wij
daarover ophouden. Op die manier
bewijzen wij misschien een betere
dienst aan de mensenrechten dan door
wat u nu aan het doen is.
Ik kom zo tot de magische 0,7% voor
Ontwikkelingssamenwerking. Ik moet
eerlijk bekennen dat ik bij het lezen van
de kranten van de jongste dagen de
indruk had dat Agalev zijn slag had
binnengehaald en dat de regering deze
keer tot 0,7% zou komen. Als wij echter
de tekst van het regeerakkoord zelf
lezen, merken wij dat men alleen maar
zal streven naar de 0,7%. Men streeft
daar al jaren naar. Wat Agalev en Ecolo
betreft kan men ook hier zeggen :
Cocu, mais content. Ik geloof er niet
in dat men tot die 0,7% komt.
Niet dat het voor mij hoeft. Ik heb,
samen met andere leden van deze
vergadering,
twee
jaar
lang
de
opvolgingscommissie van ABOS mee-
gemaakt. Ik heb daar vastgesteld dat als
er e´e´n probleem niet werd aangekaart
door al de mensen van alle mogelijke
sectoren die wij hebben gehoord, het
dat van de 0,7% was. De heer Moreels,
voormalig staatssecretaris voor Ontwik-
kelingssamenwerking,
waarvan
de
gedrevenheid terzake in geen enkel
opzicht kan worden betwijfeld, zei twee
jaar geleden in een interview in De
Standaard
:
Indien men ze mij gaf, zou
ik niet weten wat ik ermee zou moeten
doen.
Als het gaat over ernstige
ontwikkelingssamenwerking, niet over
het
financieren
van
Marxistische
dictaturen, dan blijkt dat zelfs de heer
Moreels terzake niet echt wist wat hij
ermee zou moeten aanvangen. Ook daar
zitten wij met vrome wensen, niets
meer niets minder.
Een laatste zaak die ik zou willen
aanbrengen,
heeft
tegelijkertijd
te
maken met buitenlandse politiek en
defensie. De laatste jaren werd het leger
altijd met het oog op peace-keeping
ingezet. Wij deden dit in Ruanda - de
huidige eerste minister weet er een en
ander over -, in Somalie¨ en nog niet zo
lang geleden ook in het voormalige
Joegoslavie¨. Het moet mij toch van het
hart dat ik sterk de indruk heb dat die
peace-keeping een andere semantische
benadering is van wat men normaal
oorlog zou noemen : gaan vechten,
met alle gevolgen van dien.
Mijnheer de eerste minister, ik pleit
ervoor dat men terzake de bevolking
klare wijn zou schenken. Ik wil er u
trouwens aan herinneren dat zelfs de
terminologie
waaronder
dit
wordt
gecamoufleerd,
niet
nieuw
is.
De
kanonneerboot-politiek van Europese
machten in de negentiende eeuw werd
ook al pacificatie genoemd. Wat het
engagement terzake betreft, had u uit
die Ruanda-commissie toch moeten
leren dat wij beter veel voorzichtiger
zouden zijn, dat wij daar heel vaak heel
ver zijn gegaan in zaken waar wij geen
eigenbelang te verdedigen hadden, en
waarbij het belang van anderen dat wij
zouden gaan verdedigen, op zijn minst
zeer twijfelachtig is. Ik wil er dus voor
pleiten dat de regering iets spaarzamer
zou optreden e´n met de geldmiddelen
die daarvoor moeten worden gebruikt
e´n met het leven en het bloed van de
soldaten die wij daar inzetten. Ook dat
is
een
belangrijke
taak
voor
de
buitenlandse politiek.
Ik kom tot mijn besluit. Ik heb
daarstraks gezegd dat deze regering
door de bevolking wordt ervaren als een
wederzijds gepland en georganiseerd
huwelijksbedrog. De vraag rijst wie de
grootste horens draagt. Zijn het de
liberalen of de groenen ? De PS is het
zeker niet. Die zorgt altijd zeer goed
voor haar belangen. Ik denk dat de
vergelijking niet kan worden gemaakt.
De grootste horens worden jammer
genoeg gedragen door de kiezer die hier
verraden werd in zijn wensen.
De voorzitter : Collega's, na inlichtin-
gen te hebben ingewonnen kan ik u
meedelen dat staatssecretaris Chevalier
werd verhinderd door werkzaamheden
in verband met de commissie belast met
de dioxinezaak.
Zoals afgesproken zal de vergadering
thans worden geschorst tot 20.30 uur.
-
La
se´ance
est
suspendue
a`
19.40 heures.
- De vergadering wordt geschorst
om 19.40 uur.
- La se´ance est reprise a` 20.30 heures.
-
De
vergadering
wordt
hervat
om 20.30 uur.
De voorzitter : De vergadering wordt
hervat.
La se´ance est reprise.
De heer Lode Vanoost heeft het woord.
De heer Lode Vanoost (ECOLO-
AGALEV) : Mijnheer de voorzitter, ik
stel vast dat de aandacht van de media
afgenomen is. Ik hoop dat er geen
correlatie bestaat tussen dat feit en mijn
verschijning.
Mijnheer de eerste minister, heren
ministers, mijnheer de staatssecretaris,
collega's, sta mij toe een algemene
opmerking te maken voor ik tot het
onderwerp van mijn uiteenzetting kom.
Wanneer de fractievoorzitter van de
CVP zijn kritiek spuit op deze nieuwe
coalitie, moet mij toch iets van het hart.
Ik wil de CVP hier niet aanvallen,
integendeel zelfs. Ik zal hen een aanbod
doen. Wanneer de CVP ooit, binnen
vier, acht of eenenveertig jaar, opnieuw
geroepen wordt om deel te nemen aan
de regering, zullen wij niet doen wat nu
gebeurd
is.
Onze
ministers
en
staatssecretarissen zullen in alle respect
voor
de
democratie
geen
lege
kabinetten achterlaten, zonder zelfs de
codes van de computers door te geven
en het meenemen van alle dossiers. Wij
zullen
komaf
maken
met
deze
veertigjarige traditie van ingebakken
wantrouwen tegenover ander politieke
partijen. U zult dus geen lege kabinetten
erven. Ik bied u dit aan en ik vraag u
zelfs of u bereid bent om ook een
dergelijke belofte te doen.
De voorzitter : Ik weet niet of de eerste
minister een leeg kabinet gevonden
heeft, maar de heer Vanoost heeft het
woord.
De heer Lode Vanoost (ECOLO-
AGALEV) : Het stoort toch niet als ik
doorga ?
Ik zie de komende vier jaar in elk geval
met optimisme tegemoet. Dat is logisch
aangezien ikzelf heb meegewerkt aan
de voorbereidende gesprekken over dit
deel van het regeerakkoord. De eerste
minister
heeft
gisteren
zeer
goed
samengevat wat ik over het buitenlands
beleid denk. Ik zal hem letterlijk
4 -
113
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 15.07.1999
Lode Vanoost
citeren :
Het
respect
voor
de
mensenrechten zal het uitgangspunt zijn
van het buitenlands beleid. De regering
wil op dit vlak een actief beleid voeren
binnen alle internationale instellingen,
net zoals zij haar initiatieven om bij te
dragen tot wapenbeheersing en ontwa-
pening zal verderzetten. Zij engageert
zich om het parlement nauwer te
betrekken bij het uittekenen van haar
politiek op dit vlak
. Ik zou het zelf niet
beter kunnen zeggen.
Collega's, ik moet u bovendien iets
bekennen. Ik ben namelijk voorstander
van de vrije markt en ik ben dat altijd
geweest. Laat ik u even verduidelijken
wat ik onder vrije markt versta. Ik denk
dat Belgie¨ en de rest van de wereld het
best gedijen met een economie die
gebaseerd is op eerlijke competitie
tussen creatieve ondernemers, dit alles
in
een
kader
dat
door
nationale
regeringen wordt gestuurd.
Mijnheer De Clerck, vergaloppeert u
zich niet, u hebt de rest van mijn
toespraak
nog
niet
gehoord.
Uw
collega, de heer Eyskens, heeft de
groenen de levieten gelezen maar hij
vindt het niet nodig om naar mijn
repliek te luisteren, waarvan akte. Als
kwestie van respect voor de mening van
een
ander
kan
dat
tellen.
Een
parlementslid heeft slechts e´e´n ver-
plichting, namelijk hier aanwezig zijn.
Goed, laat ik u even verduidelijken wat
volgens mij vormen zijn van de onvrije
markt waar wij tegen zijn. Vrije markt
speelt volgens mij niet in het geval van
Renault, dat de vestiging in Vilvoorde
sluit om in Rusland te gaan produceren
omdat de lonen er schandalig laag zijn.
In Turkije opent het vestigingen omdat
syndicale
activiteiten
er
bij
wet
verboden zijn, of in Brazilie¨ omdat het
daar
ongehinderd
grondwater
kan
pompen voor haar fabriek en daardoor
tienduizenden mensen zonder drinkwa-
ter zet en daarna datzelfde water,
vervuild, gewoon mag dumpen.
Dat collega's, heeft volgens mij niets
met vrijheid van ondernemen te maken,
integendeel.
Dit
zijn
volgens
mij
voorbeelden van schendingen van de
vijf sociale basisrechten die ook in dit
regeerakkoord staan vermeld.
Voor wie deze sociale basisrechten nog
niet zou kennen, som ik ze nog even op.
Het verbod op dwang- en kinderarbeid,
discriminatie op het werk, het recht op
syndicale activiteit en op collectief
overleg tussen werkgever en werkne-
mer. Ik vraag de betrokken regeringsle-
den hun beleid te richten op het
verwezenlijken van een eerlijke wereld-
economie.
Daar
wordt
uiteindelijk
iedereen beter van.
Het respect voor de mensenrechten zal
dus het uitgangspunt zijn van het
buitenlands beleid. Ook hier doe ik een
oproep om dit lovenswaardige principe
op een principie¨le en niet-selectieve
wijze toe te passen.
Dat betekent onder meer, om maar
slechts enkele voorbeelden te geven, dat
Belgie¨ en de Europese Unie kritisch
moeten toekijken op de mensenrechten-
clausule in de recente handelsovereen-
komst met Mexico. Dat betekent dat er
ook een heel kritische houding moet
worden aangenomen tegenover een
regime zoals dat in Birma.
Collega's, wij pleiten ook voor de
bestraffing
van
oorlogsmisdadigers,
zoals Milosevic en terecht. Het is
jammer
dat
collega
Eyskens
niet
aanwezig is want ik zou hem anders
willen antwoorden op zijn bemerkingen
over ons in verband met Kosovo. Hij
vindt het echter blijkbaar niet nodig hier
aanwezig te zijn.
(Onderbreking)
Akkoord gaan met een vraag ? Dat is
iets raar. Hoe kan men nu akkoord gaan
met een vraag ? Men kan eventueel
akkoord gaan met een antwoord.
Laten wij die lijn van het vervolgen van
een oorlogsmisdadiger doortrekken en
eenzelfde
gestrengheid
tonen
ten
aanzien van die landen die jammer
genoeg
al
jarenlang
hun
eigen
Kosovo-drama's beleven. Ik geef u
slechts vier voorbeelden : Chiapas in
Mexico, Oost-Timor, Indonesie¨. Is het
trouwens niet schrijnend, mijnheer de
eerste minister, dat de grootste op dit
ogenblik nog in leven zijnde massa-
moordenaar, met name ex-president
Soeharto, aan de dijk werd gezet, niet
omwille van zijn moorddadig bewind -
een van de meest moorddadige van de
jongste dertig jaar - maar omdat hij zijn
land economisch ten gronde heeft
gericht.
Ten slotte verwijs ik naar het land dat de
trieste eer heeft al dertig jaar de hel op
aarde
te
zijn
voor
al
wie
voor
democratie en rechtvaardigheid strijdt,
waar een feodale elite nog steeds
weigert
toe
te
treden
tot
de
wereldgemeenschap, met name Colom-
bie¨.
Ik
heb
het
dan
ook
over
het
lidmaatschap van Turkije. Dat kan
uiteraard
alleen
als
dit
land
een
vreedzame oplossing van zijn interne
conflicten nastreeft. Mijnheer de eerste
minister, u wil het parlement betrekken
bij het buitenlands beleid : laten wij
Turkije dan het voorstel doen hen te
helpen door een internationale confe-
rentie over het Turks-Koerdisch pro-
bleem te organiseren.
Ik nodig de minister van Buitenlandse
Zaken
en
de
staatssecretaris
voor
Buitenlandse Handel uit om zo snel
mogelijk het jaarverslag 1998 inzake de
uitvoer van Belgische wapens voor te
leggen aan het parlement en dit te
bespreken. In de vorige legislatuur heeft
een subcommissie van de commissie
voor Buitenlandse Zaken een rapport
gemaakt onder de deskundige leiding
van de heer Van der Maelen en met
medewerking van, onder meer, de heer
Moriau. In dit rapport wordt voorge-
steld dit jaarverslag steeds in het
voorjaar ter beschikking te stellen.
Laten wij die afspraak maken voor
volgend jaar.
Ten
slotte
nodig
ik
de
collega's
parlementsleden uit tot een hoorzitting
met
internationale
experts
om
de
uitspraak
van
het
Internationaal
Gerechtshof in Den Haag van 1996 te
bespreken. U weet dat deze uitspraak de
al dan niet wettelijkheid betreft van het
plaatsen en inzetten van nucleaire
wapens. Wanneer alle leden van de
coalitie
in
de
regeringsverklaring
pleiten
voor
de
afbouw
van
de
kernarsenalen, laten wij dan beginnen
met in dit parlement ten minste te
debatteren over de wenselijkheid van
een no first use voor de kernwapens van
de NAVO. Dit wordt steeds bestempeld
als een stokpaardje van de groenen. Dat
is het niet, want deze no first use is een
enorme toegeving van de groenen. Als
dit erdoor zou komen, betekent het dat
wij ons scharen achter de nucleaire
strategie van de NAVO en aanvaarden
dat nucleaire wapens worden aange-
maakt en eventueel gebruikt, zij het met
dit detail als verschil dat de NAVO zou
toezeggen deze wapens niet als eerste te
gebruiken. Over dit klein detail gaat het.
Laten
wij
daarover
de
discussie
aangaan : als democraten aanvaarden
wij dat een meerderheid hierover een
beslissing zou nemen.
Ik vind het jammer dat de heer Eyskens
hier niet aanwezig is, want ik had
gehoopt dat hij zou proberen mij hierop
te pakken. Ik zou hem dan geantwoord
hebben dat de no first use en nog enkele
andere dossiers zowat onze ethische
dossiers zijn. Wij hebben echter, in
tegenstelling tot de CVP, nooit de
pretentie
en
de
zelfingenomenheid
gehad om in onze ethische dossiers de
rest van het land een minderheidsstand-
punt op te leggen. Ik prijs mij wel
gelukkig
dat
ook
die
periode
is
afgesloten.
De voorzitter : De heer Stefaan De
Clerck heeft het woord.
De heer Stefaan De Clerck (CVP) :
Mijnheer de voorzitter, dit is dikke
zever. Het gaat er niet om minderheids-
standpunten op te leggen aan anderen.
4 -
114
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 15.07.1999
Stefaan De Clerck
Het verhaal alsof de CVP altijd een
soort van dictaat heeft opgelegd in
ethische dossiers, stemt niet overeen
met
de
werkelijkheid.
Er
werden
vroeger afspraken gemaakt om de
meerderheid
met
een
gezamenlijk
standpunt voor het parlement te laten
komen. Uiteraard kon het debat dan in
het parlement worden gevoerd. Dit
standpunt werd ingegeven op basis van
bepaalde ervaringen. Als wij ons nu
afzetten tegen de houding van de
regering, is het omdat die weigert
hierover een standpunt in te nemen. Wij
vinden dit niet verantwoord. Natuurlijk
gaan wij erover akkoord het debat te
voeren, natuurlijk gaan wij ermee
akkoord te proberen een zo ruim
mogelijke
consensus
te
bereiken.
Stellen dat wij minderheidsstandpunten
proberen op te dringen, is een totaal
onterechte benadering van het hele
verhaal. Dergelijk fabeltje wordt de
CVP altijd ten kwade geduid, maar het
stemt absoluut niet overeen met de
houding die de CVP in het verleden
heeft aangenomen.
De voorzitter : De heer Lode Vanoost
heeft het woord.
De heer Lode Vanoost (ECOLO-
AGALEV) : Mijnheer de voorzitter,
onze visies op de realiteit verschillen
duidelijk. Ik weet dat de CVP het er
moeilijk mee heeft als haar standpunten
minderheidsstandpunten
worden
genoemd. Ik wijs er toch op dat er in dit
land
-
gelukkig
maar !
-
geen
meerderheden
bestaan :
elke
partij
vertegenwoordigt
in
dit
land
een
minderheid. Kleine minderheden, grote
minderheden, allemaal minderheden.
De
voorzitter :
De
heer
Alfons
Borginon heeft het woord.
De
heer
Alfons
Borginon
(VU) :
Mijnheer de voorzitter, ik wil reageren
op de opmerking van collega De
Clerck. Ik denk dat collega Vanoost
heeft geprobeerd de CVP iets te
verwijten over die minderheidsstand-
punten. Ik denk dat hij gewoonweg een
mooie manier tracht te zoeken om
datgene wat een toegeving is van de
groenen niet als een toegeving te
moeten verpakken. Collega Vanoost, u
zegt dat u uw standpunt niet hebt
kunnen
opleggen
aan
de
andere
meerderheidspartijen.
Daaruit
blijkt
duidelijk dat voor de groenen het
standpunt inzake nucleaire ontwapening
geen breekpunt was.
De voorzitter : De heer Lode Vanoost
heeft het woord.
De heer Lode Vanoost (ECOLO-
AGALEV) : Mijnheer de voorzitter, in
dit regeerakkoord staan zaken waarmee
wij niet gelukkig zijn. Dit is er een van.
Dat neemt niet weg dat dit regenboog-
experiment het begin kan zijn van een
nieuw buitenlands beleid : met oog voor
de economische realiteit streven naar
een rechtvaardige wereld. Ik zal dit
beleid van de regering kritisch volgen in
de overtuiging dat deze eerste minister,
deze minister van Buitenlandse Zaken,
deze staatssecretaris voor Buitenlandse
Handel en onze staatssecretaris voor
Ontwikkelingssamenwerking dit parle-
ment wel au se´rieux nemen. Ik ga de
uitdaging aan om vier jaar lang dit
beleid constructief mee vorm te geven.
Dat zal niet altijd gemakkelijk zijn,
maar moeilijk gaat ook en is trouwens
veel leuker in de politiek. Ik ga voor de
volle vier jaar.
Le
pre´sident :
La
parole
est
a`
M. Jean-Paul Moerman.
M. Jean-Paul Moerman (PRL FDF
MCC) : Monsieur le pre´sident, mon-
sieur le premier ministre, monsieur le
vice-premier ministre, messieurs les
ministres,
chers
colle`gues,
Molie`re
e´crivait dans
Le Misanthrope : Il
n'est de folie a` nulle autre seconde que
de vouloir un jour changer le monde.
Je crois que nos colle`gues du Vlaams
Blok seront contents car voila` enfin un
francophone qui n'a aucune emprise sur
le gouvernement, qui, bravant ses
recommandations, me semble avoir
de´cide´ d'accrocher sa charrue aux
e´toiles et, avec une part de re^ve et une
grande dose d'utopie, a de´cide´ de
relever un de´fi immense.
Reprendre le cours des choses la` ou`
elles sont, c'est un de´fi. Au nom du
groupe PRL FDF MCC, permettez-moi
de me re´jouir des axes forts de´veloppe´s
dans la de´claration gouvernementale en
matie`re de politique exte´rieure, de
politique europe´enne et de de´fense.
Le style a change´; une brise nouvelle
souffle; nous pouvons y de´celer une
re´elle frai^cheur. J'ai e´te´ tre`s heureux
aussi d'entendre M. le premier ministre
dire une chose e´vidente, mais qu'il est
bon de rappeler, a` savoir que la Flandre
est une terre de tole´rance et d'ouverture.
Je
retiendrai
de
la
de´claration
gouvernementale :
- la volonte´ de faire de la Belgique un
Etat mode`le, d'ame´liorer son image, de
restaurer son statut de partenaire e´coute´
et respecte´ dans le concert international;
- dans les diffe´rents volets de la
politique
exte´rieure,
de
veiller
a`
l'affirmation
des
valeurs
de
la
de´mocratie, de la liberte´ et du respect
des droits de l'homme;
- pour les questions europe´ennes, de
pre´parer la pre´sidence belge de l'Union
en 2001, de transposer les directives
dans les de´lais impartis et de veiller a`
une bonne coordination entre l'Etat
fe´de´ral et les entite´s fe´de´re´es;
- de restaurer l'image de notre pays,
notamment dans le cadre de nos
relations e´conomiques exte´rieures, et
par une politique de de´fense inte´gre´e;
- et en matie`re de coope´ration au
de´veloppement, de renforcer les efforts.
Cet aspect plus particulier sera aborde´
par
mon
estime´
colle`gue
Denis
D'hondt.
Les objectifs sont a` la hauteur des
ne´cessite´s. Les moyens qui seront
de´veloppe´s semblent ade´quats. Je ne
formulerai donc que quelques observa-
tions a` propos de certains axes mai^tres
de´veloppe´s en matie`re de politique
exte´rieure et de de´fense.
Faire de la Belgique un Etat mode`le !
Projet ambitieux ! Il va sans dire que
l'image internationale de notre pays
n'est pas des plus brillantes actuelle-
ment. Elle ne pourra e^tre restaure´e que
si le pays lui-me^me en a la volonte´ et
voit ses administrations sensiblement
ame´liore´es.
Le respect des droits de l'homme doit
constituer la pierre angulaire de notre
politique exte´rieure. Qu'il s'agisse de
relations bilate´rales, multilate´rales ou
de questions the´matiques, comme le
de´sarmement ou la construction pro-
gressive d'une justice internationale,
agir
autrement
serait
sacrifier
nos
valeurs sur l'autel d'une conception
marchande a` courte vue.
Cependant, il ne faut pas se me´prendre
en excluant une approche nuance´e dans
l'exigence de ce crite`re des droits de
l'homme, a` peine de nous condamner a`
n'entretenir des relations diplomatiques
qu'avec un club ne comptant que bien
peu de membres. Ainsi, le crite`re du
respect
des
droits
de
l'homme
devra-t-il, a` regret, e^tre applique´ de
manie`re conditionne´e et graduelle, afin
de faire progresser ce concept.
Les relations e´conomiques exte´rieures
sont a` l'e´vidence d'une importance
vitale pour notre pays. Dans le contexte
que nous connaissons, la restauration de
la confiance des pays partenaires dans
les produits belges s'ave`re indispensa-
ble. Nous ne pouvons donc qu'approu-
ver
sans
re´serve
l'initiative
du
gouvernement consistant a` mettre sur
pied une campagne de promotion de
longue haleine.
Le gouvernement se dispose a` adapter
et a` renforcer les moyens d'action au
service des milieux e´conomiques face a`
la concurrence e´trange`re. Il consacre
4 -
115
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 15.07.1999
Jean-Paul Moerman
e´galement une attention particulie`re au
renforcement
des
instruments
de
financement et d'assurance cre´dits aux
exportations, autant de the`mes qui nous
sont chers.
Quant a` la proble´matique de la de´fense
nationale, je suis au regret, monsieur
Lefevre, de vous signaler que je ne
re´pondrai pas a` ce que je crois relever
plus
du
de´fi
que
d'une
saine
appre´ciation de la situation actuelle.
Qu'il me soit toutefois permis de vous
rappeler que votre actuel chef de groupe
e´tait jusqu'il y a peu ministre de la
De´fense nationale ! Je regrette qu'il
n'e´tait pas pre´sent pour vous entendre
pleurer sur le sort de nos soldats
actuellement en ope´ration a` l'e´tranger,
puisque - que je sache - c'e´tait sous son
autorite´ et direction que cette de´cision
fut prise. Vous avez la me´moire courte !
Il importait de faire cette mise au point.
Mais, je comprends que vous soyez
trouble´ actuellement et que vous n'ayez
pas l'habitude de votre situation.
La dimension internationale au sens
large ou, sensu stricto, europe´enne est
omnipre´sente
dans
la
plupart
des
domaines qui touchent a` l'existence de
nos
concitoyens.
Chacun
en
est
conscient et le de´partement de la
De´fense nationale ne se pre´sente pas
aujourd'hui sous les meilleurs auspices.
La ta^che sera ardue.
Le budget bloque´ en 1992 a` 98 milliards
a provoque´ une perte du pouvoir
d'achat cumule´ certaine. Je n'en ai
jamais fait le reproche de manie`re
agressive au pre´ce´dent ministre. Il y
avait des de´cisions ainsi que des marges
d'action.
Cependant, le plan Delcroix, mis en
oeuvre dans les circonstances que l'on
sait,
une
professionnalisation
de
l'arme´e sans les mesures d'accompa-
gnement
ne´cessaires,
a
place´
le
de´partement de la De´fense devant
d'e´pineux
proble`mes
toujours
pas
re´gle´s ni rencontre´s.
La
question
du
personnel
et
ses
conse´quences
de
de´rive
budge´taire
mettant en cause une ope´rationnalite´
optimale
et
un
de´se´quilibre
des
de´penses de fonctionnement et d'inves-
tissement, ce sont autant de re´alite´s et
de de´fis auxquels vous serez confronte´s,
monsieur le ministre de la De´fense
nationale.
Chacun est conscient de la ne´cessite´
pour notre pays de s'inscrire avec
enthousiasme
dans
un
concept
de
de´fense inte´gre´e, qui, a` terme, sera
europe´en
dans
des
autonomies
et
capacite´s de gestion de conflits et/ou de
crises, sans aucunement rejeter l'axe
otaniste.
Il parai^t e´vident que la cre´ation d'un
pilier europe´en de de´fense dote´ d'une
capacite´ autonome de re´action et de
gestion constitue un po^le fondamental
de re´flexion.
Il faut toutefois, actuellement, e^tre
conscient des faisabilite´s, lie´es tant a` la
re´alite´ des inte´grations en cours, que
des conside´rants techniques et finan-
ciers que cela implique.
Nos Forces arme´es, gra^ce a` la qualite´ de
leurs membres, ont maintenu un niveau
d'excellence certain, et ce, malgre´ les
agressions dont elles furent l'objet
depuis la mise en oeuvre du plan dit
Delcroix. Elles be´ne´ficient d'une
re´putation internationale de compe´-
tence.
Nos contacts avec nos allie´s europe´ens,
notamment, sont des plus positifs.
Que ce soit au sein d'organisations
communes, tel l'Eurocorps, ou au
travers
de
collaborations
pousse´es,
comme l'Amiral Be´ne´lux, nos militai-
res ont de´veloppe´ des techniques et des
aptitudes qui sont les bases potentielles
d'un travail d'une inte´gration encore
plus grande.
La
de´claration
gouvernementale
exprime l'ambition de la nouvelle
majorite´ de mobiliser l'ensemble des
dynamismes contribuant substantielle-
ment a` la mise en oeuvre rapide de
structures europe´ennes en matie`re de
de´fense.
La Belgique a un ro^le important a`
saisir : doter l'Europe d'une capacite´
militaire
coordonne´e,
assurer
une
politique e´trange`re commune. Voila` un
objectif ambitieux et re´aliste auquel
notre gouvernement promet de s'atteler.
L'expe´rience de participation et de
travail dans des organisations interna-
tionales, comme les missions ONU, ou
SFOR,
KFOR,
etc.,
associe´e
au
caracte`re ouvert et multiculturel de
notre pays, ainsi qu'a` son histoire
europe´aniste, sont des moteurs qui le
rendent tout a` fait apte pour participer a`
cette nouvelle construction.
Les forces arme´es constituent donc un
apport indiscutable dans la valorisation
de l'image de marque de notre pays a`
l'e´chelon international.
La nouvelle majorite´ propose un cadre
clair et pre´cis pour notre politique de
de´fense.
Le
gouvernement
fait
un
choix
judicieux en valorisant l'implication de
nos forces arme´es dans les missions a`
l'e´tranger.
Toutefois,
la
participation
a`
des
ope´rations internationales ne peut e^tre
une fin en soi.
Cette participation est un moyen au
service
d'une
politique
e´trange`re
globale fonde´e sur des concepts de
renforcement des droits de l'homme et
de sauvegarde des liberte´s fondamenta-
les, d'harmonie et de paix.
Le
pre´sident :
La
parole
est
a`
M. Lefevre.
M. Jacques Lefevre (PSC) : Monsieur
le pre´sident, puis-je demander a` mon
colle`gue montois ou` il a pu prendre
connaissance de de´clarations relatives
aux mesures que le gouvernement
compte prendre en matie`re de de´fense ?
Pour ma part, j'ai entendu l'expose´ du
premier ministre et j'ai lu le document
qui nous a e´te´ remis. On ne traite nulle
part de cette matie`re. Or, M. Moerman
fait sans cesse re´fe´rence aux mesures
que va prendre le gouvernement en
matie`re de de´fense. Monsieur Moer-
man, disposez-vous d'un texte paralle`-
le ? Ou` se trouve-t-il ? La transparence
existe-t-elle ?
M. Jean-Paul Moerman (PRL FDF
MCC) : Je vous re´pondrai dans un
instant.
Nos participations dans les ope´rations
de maintien ou de re´tablissement de la
paix s'inscrivent dans des perspectives
diplomatique, politique, e´conomique et
militaire.
Il
convient
de
conditionner
nos
participations dans les volets politiques
de la crise.
Nous constatons qu'en Somalie ou en
ex-Yougoslavie, nos importants efforts
ne se sont nullement concre´tise´s par une
pre´sence aux tables de ne´gociations.
Le projet gouvernemental permet de
reme´dier a` ces carences certaines.
Apre`s la crise, nous devons veiller au
volet politique. En Namibie et au
Cambodge,
malgre´
une
pre´sence
militaire efficace et appre´cie´e, notre
pays n'a pas valorise´ cette image
positive et, en de´pit d'indices tre`s clairs
montrant
par
exemple
que
les
Cambodgiens souhaitaient une plus
grande participation belge, le gouverne-
ment sortant n'a absolument pas re´agi.
L'implication que cela sous-tendait e´tait
pourtant parfaitement envisageable.
Dans le droit fil de nos interventions, il
convient d'envisager la cre´ation de
postes diplomatiques.
En matie`re e´conomique, la pre´sence des
ambassadeurs de la paix, en
association
avec
les
services
du
Commerce exte´rieur et de la Coope´ra-
tion, permet la promotion des inte´re^ts
e´conomiques belges a` l'e´tranger.
4 -
116
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 15.07.1999
Jean-Paul Moerman
Le re´seau des attache´s militaires belges
-au sujet duquel M. Poncelet avait une
approche
que
nous
partagions
parfaitement- doit e^tre une source
permanente autorisant le renversement
de l'image de marque du pays mais
assurant surtout le contact et l'informa-
tion, seuils d'e´valuation indispensables
a` nos engagements.
L'expe´rience acquise au cours des
ope´rations de maintien ou de re´tablisse-
ment de la paix doit e^tre valorise´e. La
cre´ation d'un re´el centre d'entrai^nement
a` ces ope´rations dote´ de moyens
suffisants constitue une piste ide´ale de
re´flexion.
Un
tel
centre
pourrait
s'inscrire e´galement dans le cadre de la
coope´ration par l'accueil d'officiers
provenant de pays susceptibles de
connai^tre des crises graves, en les
formant a` la pre´vention de ces conflits.
La de´mocratie, quels que soient ses
acquis, est en e´tat de de´rive constante.
Lassitude, erreurs ou encore de´sinvol-
ture, voila` autant de dangers qui la
guettent.
Le gouvernement, en affirmant dans sa
de´claration ses perspectives en matie`re
de politique e´trange`re et de de´fense, en
re´affirmant l'importance et la pre´e´mi-
nence de la de´fense des Droits de
l'Homme, fait preuve d'un souci de
cohe´rence et de responsabilite´.
Restaurer et affirmer l'image de l'Etat,
dans le concept international, passe
ne´cessairement
par
cette
rigueur
nouvelle porteuse d'espoir.
Je conclurai en disant que le chantier est
ouvert et la ta^che immense, il faut en
avoir conscience. La critique sera
facile; l'oubli est de´ja` re´el.
Le gouvernement par sa de´claration fait
preuve d'une juste e´valuation. En fixant
ses priorite´s, il te´moigne d'une hauteur
de vue qui convainc. Les votes du
groupe PRL FDF MCC conforteront
cette de´claration gouvernementale. Il
est
e´vident
que
les
vents
seront
favorables au navire
gouvernement
puisqu'il a une re´elle destination.
De voorzitter : De heer Dirk Van der
Maelen heeft het woord.
De heer Dirk Van der Maelen (SP) :
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
eerste
minister,
dames
en
heren
ministers, collega's, ik zal in mijn
betoog vier punten aanhalen.
Inzake buitenlands beleid wordt in het
regeerakkoord
meermaals
verwezen
naar de belangrijke rol die men het
parlement toebedeelt. In een eerste punt
zal ik ingaan op wat ons socialisten
drijft inzake buitenlands beleid. Ik
meen dat dit goed is als informatie. In
een tweede punt zal ik kort uitweiden
over de Balkan. Het derde punt zal
handelen over de veiligheid en het
vierde over Europa.
Ten eerste, wat drijft ons socialisten als
wij
ons
met
buitenlands
beleid
bezighouden ? Ik kan het niet beter
samenvatten dan wat er in het meest
recente VN-rapport staat over mense-
lijke ontwikkeling. Ik citeer :
De
globalisering verandert onze wereld
veel
sneller
dan
wij
denken.
De
expansie
van
de
markten
grijpt
razendsnel om zich heen. De politiek
kan nauwelijks volgen. We lopen het
risico dat de globalisering enkel zal
draaien om meer economie, meer geld,
meer concurrentie. De gevolgen ervan
zijn catastrofaal. Zo moeten nu in
tachtig landen de inwoners het stellen
met minder inkomen dan tien jaar
geleden. In 1930 waren er dertig armen
voor e´e´n rijke, vandaag zijn het 74
armen voor e´e´n rijke.
Deze tekst vat heel goed samen wat de
situatie en de ontwikkeling is en
waarmee wij worden geconfronteerd.
Wat ons drijft en wat wij hopen dat deze
regering en ook dit parlement zal
drijven wanneer men het heeft over
buitenlands beleid in de meest brede
zin,
zoals
buitenlands
economisch
beleid,
buitenlands
politiek
beleid,
ontwikkelingssamenwerking,
is
het
meewerken aan de sociale inkleuring
van de globalisering. Het is onze
stellige overtuiging dat wanneer wij die
ontwikkeling
laten
doorgaan,
wij
onvermijdelijk
afstevenen
op
grote
problemen.
Hoe kan men dit doen ? Ik zal later nog
de gelegenheid krijgen hierop in detail
in te gaan. Een eerste regel die wij
moeten respecteren is er een om mee te
werken
met
de
VN
en
om
de
engagementen die wij in de VN
aangaan, ook nakomen. Ik zou de
staatssecretaris voor Ontwikkelingssa-
menwerking nu al willen vragen of hij
voor mij kan nagaan of het juist is wat
ik gisteren heb vernomen in verband
met de bevolkingsconferentie in Cai¨ro.
De VN heeft vijf grote conferenties
gehouden over vijf grote problemen.
Een van de grote problemen in het
Zuiden is de bevolkingsexplosie. Op die
bevolkingsconferentie in Cai¨ro zou
volgens
een
krantenartikel
dat
ik
gisteren
heb
gelezen,
Belgie¨
een
engagement hebben genomen. Als die
informatie juist is, zijn wij 1 200%
onder dit engagement gebleven. Wij
hebben dus 100 beloofd en hebben
twaalf
keer
minder
dan
honderd
gegeven.
Ook in het regeerakkoord heeft men het
vaak over de geloofwaardigheid van
ons land. Mijnheer de staatssecretaris,
ik zou graag hebben dat u in september
- ik neem aan dat u dit nu niet kunt doen
- voor mij nagaat of dit klopt. Is dit
juist, dan is dat een pure schande.
Ten tweede, op dit vlak verwacht ik
internationaal activisme en volunta-
risme
van
deze
regering
en
dit
parlement. Tot mijn grote vreugde bevat
dit regeerakkoord een zinsnede waarin
men gewag maakt van het feit dat
tijdens de
millennium round in de
Wereldhandelsorganisatie, Belgie¨ zich
zal
inspannen
om
de
vrijhandel
compatibel te maken met mensenrech-
ten, sociale rechten en leefmilieu.
Welnu, deze sociale rechten liggen ons -
socialisten - na aan het hart. De
collega's die deze problematiek op de
voet volgen, weten dat er een consensus
groeit tussen de Wereldhandelsorgani-
satie en de internationale arbeidsorgani-
satie. Beide directeurs-generaal hebben
elkaar de afgelopen maanden geregeld
ontmoet. Men is naar een consensus toe
gegroeid om in de volgende
millen-
nium round
in de Wereldhandelsorga-
nisatie een poging te doen om de vijf
basis-sociale rechten van de internatio-
nale arbeidsorganisatie in te bouwen in
de op til zijnde vrijhandelsbesprekin-
gen. Wij socialisten, verwachten van
onze regering dat ze als het ware de
voorhoede vormt in deze ontwikkeling.
Wij zijn van oordeel dat het niet alleen
volstaat dergelijke inspanningen op
internationaal vlak te leveren. Wij zijn
er ons terdege van bewust dat het van
vandaag op morgen niet zal veranderen.
Toch denken wij dat de geloofwaardig-
heid
van
ons
optreden
op
de
internationale sce`ne sterk aan geloof-
waardigheid
zal
winnen
als
wij
duidelijk maken dat het ons menens is.
Tijdens de vorige legislatuur hebben wij
twee wetsvoorstellen ingediend. Ee´n
van deze wetsvoorstellen heeft betrek-
king
op
de
sociaal
verantwoorde
productie.
De voorzitter : Mijnheer Van der
Maelen, sta mij toe dat ik u even
onderbreek. Collega's, ik zou het op
prijs stellen dat men het betoog van de
spreker
aandachtig
zou
aanhoren.
Wellicht is het niet teveel gevraagd
enige belangstelling voor de ander aan
de dag te leggen.
De heer Dirk Van der Maelen (SP) :
Dank u, mijnheer de voorzitter. Ik
herhaal :
ons
eerste
voorstel
over
sociaal onverantwoorde productie werd
tijdens de vorige legislatuur door een
ruime meerderheid goedgekeurd. Ons
tweede voorstel beoogt - naar analogie
met de extraterritoriale wet op het
4 -
117
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 15.07.1999
Dirk Van der Maelen
sexueel misbruik van kinderen - het
misbruik van kinderen in het arbeids-
proces
extraterritoriaal
strafbaar
te
maken. Als wij erin slagen deze twee
wetsvoorstellen
in
Belgie¨
goed
te
keuren, zullen wij tijdens de internatio-
nale besprekingen met meer kracht en
geloofwaardigheid kunnen pleiten voor
een duidelijke doorbraak in de
sociale
invulling
van de globalisering.
Een tweede punt bestrijkt de Balkan.
Twee vragen - die vanavond niet
hoeven te worden beantwoord - wellen
bij mij op. Heeft men reeds enig idee
van de engagementen die Belgie¨ moet
nemen ten aanzien van de Balkan en
welk prijskaartje zal daaraan hangen ?
Op welke begroting zal de Belgische
bijdrage aangerekend worden ?
Bovendien wens ik de aandacht van de
ministers van Buitenlandse Zaken en
Defensie te vestigen op het feit dat op
29 april - dag van de ontbinding van het
parlement - een resolutie over Kosovo
werd goedgekeurd. In deze resolutie
werd de afspraak gemaakt om in deze
Kamer een debat te organiseren om te
evalueren op welke wijze Belgie¨ en de
internationale gemeenschap is opgetre-
den (heeft gehandeld) in Kosovo. Wie
deze problematiek van nabij volgt, weet
dat daarover overal in Europa en zelfs
in de Verenigde Staten wordt gedebat-
teerd. Dit is een 'breekdebat'. Is het
goed om dergelijke problemen op
militaire wijze op te lossen ? Is er nood
aan meer militaire uitgaven om de
legers op peil te houden ? Heeft men
behoefte aan een Europese defensie ?
Dergelijke vragen kunnen daar allemaal
aan de orde komen. Ik vraag dan ook de
minister van Buitenlandse Zaken en de
minister van Defensie of in september
of oktober een dergelijk debat kan
worden gehouden ? Het zou nuttig zijn
indien we dat vooraf zouden weten,
zodanig dat elke fractie zich degelijk
kan voorbereiden op dit heel belangrijk
en cruciaal debat.
Minister Louis Michel : In september
of oktober zal ik een nota indienen
waarin de richtlijnen met de politieke
intenties van de regering zullen worden
vervat. Wij zullen dan ook ruimschoots
en in alle openheid de gelegenheid
krijgen daarover uitgebreid te discussie¨-
ren.
De heer Dirk Van der Maelen (SP) :
Mijnheer de minister, ik dank u voor die
toezegging.
Wij
zullen
ons
graag
voorbereiden op dit debat.
Dan kom ik bij mijn derde punt : vrede
en veiligheid. hier zou ik twee zaken
willen zeggen. Ik zou de wens willen
uitspreken
naar
de
minister
van
Buitenlandse Zaken dat hij - zoals
trouwens in het regeerakkoord staat -
bijzondere inspanningen zou willen
leveren op het vlak van ontwapening en
wapenbeheersing. Ons kleine landje
heeft in het verleden bewezen - en het is
spijtig dat de vorige minister van
Buitenlandse Zaken er niet meer is,
want ik wil hem hulde brengen - dat
men op dit vlak een voortrekkersrol kan
spelen. Dit is gebeurd inzake antiper-
soonsmijnen. Ik denk dat ons land dit
ook kan inzake illegale wapenhandel.
Volgens
het
regeerakkoord
is
de
regering bereid zelf initiatieven te
nemen of initiatieven te steunen om tot
een beteugeling van schendingen van
wapenembargo's te komen door middel
van extraterritoriale sancties.
Als de regering dit niet doet zal onze
fractie - en ik zal terzake de steun van
andere
partijen
inroepen
-
een
wetsvoorstel indienen.
Ten slotte wil ik ook - nog steeds in
hetzelfde hoofdstuk van ontwapening
en wapenbeheersing - de aandacht
vestigen op het feit dat ook op het einde
van de vorige legislatuur een commissie
heeft gewerkt die in tien vergaderingen
de wapenhandel heeft doorgelicht. Daar
zijn we over alle partijgrenzen heen,
meerderheid en oppositie tot een aantal
gezamenlijke conclusies gekomen.
Het lijkt mij goed sommige van die
conclusies die bij wet moeten omgezet
worden, in een wetsvoorstel te gieten.
Tot slot zou ik in dit hoofdstuk het even
willen hebben over wat collega Eyskens
daarstraks heeft aangeraakt. Hij heeft de
vraag gesteld of ingeval van een conflict
in Kongo - en er is sprake van dat er
VN-troepen zouden worden gestuurd
- Belgie¨ terzake troepen zou leveren. Ik
denk dat collega Eyskens het regeerak-
koord niet goed heeft gelezen. Daarin
staat dat wij ons inzake vredeshandha-
ving zullen richten naar de aanbevelin-
gen van de Ruanda-commissie. De
premier kent die beter dan ik, maar ik
zal
hier
aanbeveling
nummer
vijf
voorlezen. Die luidt als volgt :
Er mag
bij deelname aan VN-operaties geen
verwarring
ontstaan,
noch
bij
de
deelnemende landen noch bij het land
waar
de
operatie
plaatsvindt,
en,
anderzijds, de banden uit het heden en
het verleden die bestaan tussen de
betrokken landen. Daarom verdient het
aanbeveling dat Belgie¨ geen contingent
meer levert voor landen waarmee
vroeger een koloniale relatie bestond.
Dit mag Belgie¨ er evenwel niet van
weerhouden om, indien nodig op eigen
initiatief evacuatie-opdrachten uit te
oefenen.
Duidelijker kan het niet. Het regeerak-
koord verwijst naar de aanbevelingen
van de Ruanda-commissie en die zijn
duidelijk :geen troepen naar Congo.
De heer Francis Van den Eynde
(VL.BLOK) : Collega Van der Maelen,
ik heb met aandacht geluisterd naar de
duidelijke uitleg die u geeft over
VN-operaties, maar de laatste jaren zijn
wij
niet
enkel
bij
VN-operaties
betrokken geweest. De laatste operatie,
die trouwens nog niet helemaal achter
de rug is, had daarmee helemaal niets te
maken. Graag had ik uw standpunt als
regeringspartij daaromtrent. Wat indien
wij opnieuw betrokken worden bij
NAVO-operaties buiten het NAVO-
gebied ?
De heer Dirk Van der Maelen (SP) :
Collega, u verwijst naar het optreden in
de Balkan. U hoorde wellicht mijn
vraag om daarover een debat te voeren,
alsook de mededeling van de minister
van Buitenlandse Zaken in dat verband.
Wij zullen aldus de gelegenheid hebben
daarover met elkaar van gedachten te
wisselen.
Voorts verheugt het mij dat de regering
zich in het regeerakkoord engageert om
het parlement van nabij te betrekken bij
alle belangrijke momenten van de
Europese integratie. Bovendien enga-
geert de regering zich ertoe om in
overleg met het parlement het Belgische
voorzitterschap voor te bereiden.
Dit zijn twee duidelijke engagement
die, indien zij worden gerespecteerd,
ons toelaten de Europese ontwikkelin-
gen van nabij te blijven volgen.
Voor zover het nodig mocht zijn - al
hoop ik het tegendeel - vestig ik uw
aandacht erop dat mijn fractie de
regering
zal
herinneren
aan
deze
beloftes.
Wij
rekenen
erop
over
Europese
ontwikkelingen
vaak
te
kunnen debatteren in nauwe samenwer-
king met de regering.
De voorzitter : De heer Ferdy Willems
heeft het woord.
De heer Ferdy Willems (VU-ID) :
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
eerste minister, collega's, dit is mijn
eerste betoog in dit halfrond en na de
heer Chabot ben ik de eerste nieuweling
die het woord krijgt.
Als nieuweling is het mij misschien
toegestaan vooraf - en los van het thema
dat ons thans bezighoudt - iets te zeggen
over de sfeer die hier heerst.
Vanmiddag hoorde ik in deze assemblee
roepen, tieren, schelden en personen
proberen belachelijk te maken. Grappig
was dat meestal niet.
4 -
118
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 15.07.1999
Ferdy Willems
Is dat het niveau van de discussies ?
Luisteren naar elkaar, dat kan hier
blijkbaar niet, hoewel deze assemblee
wordt verondersteld te bestaan uit de
elite van het land.
Zowel op school als thuis, bij mijn
ouders, heb ik nochtans andere zaken
geleerd.
Collega's, u schaadt niet alleen uzelf,
maar, erger nog, het algemeen belang.
Mochten de burgers ons thans zien, dan
zouden zij zich niet gelukkig voelen en
hun wantrouwen in de politiek zou nog
groter worden. Maar is dat misschien de
bedoeling van het Vlaams Blok door te
tieren en te roepen ?
Daarnet zag ik de eerste minister
wenken naar het Vlaams Blok om hen
duidelijk te maken dat zijn oren pijn
deden. Hij kreeg als antwoord dat hij
nog
niets
had
meegemaakt.
Dat
belooft !
Ik kom thans tot het thema, met name
de buitenlandse politiek. Welnu, mijn
boodschap in dat verband is van een
totaal andere aard. Als nieuw parle-
mentslid is het mijn bedoeling en
koester ik de hoop in dit huis personen
te ontmoeten met een andere politieke
overtuiging en die er eventueel een
andere taal op nahouden.
Bij een vorige gelegenheid zei de heer
Annemans dat men hier een destruc-
tieve oppositie zou voeren. Destructie
betekent vernietiging, maar vernietigen
komt niemand of niets ten goede, ook
Vlaanderen niet, heren van het Vlaams
Blok.
In het algemeen belang dat wij als
politici beweren te dienen, willen wij
wel aan opbouwende oppositie doen.
Zowel inzake binnenlandse als buiten-
landse politiek is op dat vlak slechts e´e´n
uitgangspunt mogelijk, met name de
waarde, de positieve betekenis van een
andere persoon met een andere taal, een
andere huidskleur, een nadere cultuur,
een andere godsdienst, een andere
politieke overtuiging. Dat alles maakt
het precies zo waardevol uzelf te zijn.
In dat verband wens ik een citaat aan te
halen van een anarchist - wat ik zeker
niet ben - die ongeveer anderhalve eeuw
geleden nog andere prachtige uitspra-
ken deed :
De vrijheid van de andere is
geen beperking van de eigen vrijheid,
maar is integendeel de noodzakelijke
voorwaarde en de bevestiging ervan
.
Als ik mezelf kan zijn als Vlaming, als
Vlaams
nationalist,
dan
moet
dat
kunnen door anderen te respecteren.
Dit noem ik met een bewust gekozen
woordspeling
fanatieke verdraagzaam-
heid
. Met vallen en opstaan leren leven
en werken met anderen in vrede en
overleg
da`t
is
hetgeen
wat
onze
West-Europese cultuur te bieden heeft
aan de derde wereld. Dit moet, mijns
inziens, een pijler van het buitenlands
beleid worden.
Ik zie een aantal zogenaamde wijze
mensen reeds denken dat ik nai¨ef ben.
Is het nai¨ef om met de Vlaamse
frontsoldaten te blijven zeggen
nooit
meer oorlog
? Is het nai¨ef als Vlaming
samen met Van Wilderode te dromen
van
een wereld zonder oorlog, zonder
haat
? Is het nai¨ef om als Europeaan
met Schiller en Beethoven te geloven
dat
alle mensen broeders worden ? Is
het nai¨ef te geloven in de positieve
boodschap van de bijbel, de koran en
het vrijzinnig humanisme ? Is het nai¨ef
als mens te geloven in de mens ?
Mijnheer de voorzitter, collega's, dit is,
mijns
inziens,
niet
nai¨ef
maar
realistisch. Wij zijn gedwongen dit
ideaal na te streven. Als historicus weet
ik maar al te goed dat al de andere
formules haat hebben gebracht. Die
haat heeft in het verleden gefaald en
faalt op dit ogenblik opnieuw. Het
wordt
hoog
tijd
dat
we
van
de
geschiedenis
leren.
Wereldoorlogen,
godsdienstoorlogen, kolonisaties, geno-
cides, racisme, fundamentalisme, Kos-
ova, Sierra Leone, Ierland, Ruanda,
Kurdistan. Is het niet welletjes geweest.
We moeten dit ideaal blijven nastreven.
Met Willem de Zwijger durf ik zeggen
dat het
niet nodig is te hopen om te
ondernemen, noch te slagen om te
volharden
.
Mijnheer de eerste minister, ik wens
wat
dieper
in
te
gaan
op
het
regeerakkoord. Heel wat punten van het
akkoord gaan deze goede richting uit.
Dit is manifest positief. Als oppositie
zullen we hieraan graag meewerken.
Een aantal punten van het regeeraak-
koord dragen mijn bijzondere apprecia-
tie weg zoals de aandacht voor de
mensenrechten, wapenbeheersing, ont-
wapening,
strijd
tegen
de
illegale
wapenhandel, maatregelen inzake aller-
lei vormen van wapens zoals anti-
persoonswapens, biologische wapens
en conventionele wapens. Ik dring erop
aan
dat
het
document
van
de
subcommissie wapenhandel opnieuw
geherwaardeerd wordt. Dat de NGO's
geprivilegieerde
partners
van
de
overheid worden en dat de regering
bereid is 0,7% van het BNP te besteden
aan ontwikkelingssamenwerking zijn
eveneens positieve punten. Dit werd
reeds lang beloofd. Maak er eindelijk
werk van. We zullen de regering aan
haar belofte houden.
Last but not least lijkt me de
persoonlijkheid van de twee ministers
die instaan voor het buitenlands beleid
beloftevol. Ik ken hen niet persoonlijk.
Er breken, mijns inziens, boeiende
tijden aan. Met hen is dialoog mogelijk.
De heer Michel spreekt zeer goed
Nederlands. Dit is een vorm van
elementair respect voor de anderen.
(Onderbreking door de heer Francis
Van den Eynde)
Mijnheer, ik ben van plan in deze
Kamer rustig mijn weg te gaan en een
positief Vlaams nationalisme te belij-
den. U toont haat. Ik laat mij niet
afleiden door uw getier.
De Morgen beschrijft staatssecretaris
Boutmans als een beschermer der
minderheden, een teder anarchist, een
man met talent voor dwarsliggen, een
hopeloze idealist. Als ik dit lees, wordt
het hier vast boeiend. Ik hoop dat de
klassieke tegenstelling tussen oppositie
en meerderheid kan worden overstegen.
Ik heb het gevoel dat wij elkaar kunnen
verstaan en dat is echt niet hetzelfde als
elkaar voortdurend gelijk geven. Wij
kunnen
misschien
effectief
nieuwe
politieke cultuur uittesten, zonder grote
woorden.
Aan
zulke
luisterbereide
mensen durven wij vanuit de oppositie
dan ook een aantal kritische opmerkin-
gen meegeven.
Ten eerste is er defensie. In de
documenten heb ik gelezen dat hier een
blokkering
werd
ingevoerd
op
98
miljard frank, waarvan nota bene 59%
naar personeelskosten gaat. Toch maak
ik mij zorgen, want ik vrees dat men het
niet bij die 98 miljard frank zal laten. In
het regeerakkoord wordt verwezen naar
de top van Keulen, wat een nieuwe
stijging van deze post inhoudt. Er zijn
nog signalen die in deze richting
wijzen. Denk aan de militaire kringen
die wij ten overvloede op de televisie
hebben
gehoord
en
gezien
naar
aanleiding van de verschillende Balkan-
oorlogen. Ik verwijs naar de secretaris-
generaal van de NAVO, de heer Solana,
die van oordeel is dat het defensiebud-
get met 3% moet stijgen. Ik heb een
aantal teksten gelezen die dateren uit de
vorige legislatuur, maar waarin VLD en
PRL toch af en toe geluiden lieten horen
dat het budget omhoog moest. Toen ik
de heer Moerman vandaag beluisterde,
heb ik tussen de regels door toch dat
onuitgesproken
verlangen
gehoord.
Mijn vraag is dan heel concreet : zal
deze
regering
al
dan
niet
het
defensiebudget verhogen ?
De minderheid reikt u nog graag een
tweede aandachtspunt aan. Wij denken
dat er niet voldoende aandacht is voor
de niet-militaire aanpak van conflicten.
Conflicten lost men immers nooit met
de wapens op. Hierbij denk ik aan
4 -
119
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 15.07.1999
Ferdy Willems
Kosovo.
Met
een
fractie
van
de
miljarden die men nu heeft besteed aan
de oplossing van dat conflict, had men
vo´o´r de oorlog voor een welvarend
Kosovo kunnen zorgen. Had men dat in
Rambouillet aangeboden, dan was deze
oorlog ons bespaard gebleven. Con-
creet : wil deze regering bij een volgend
dreigend conflict deze niet-militaire
aanpak
aanbevelen
bij
UNO
en
NAVO ?
Een derde aandachtspunt. In het lijstje
met regio's die de aandacht van de
regering krijgen - ik zal deze lijst niet
bekritiseren
-
mis
ik
Koerdistan.
Terloops vermeld ik dat ik begin juli
1999 reeds een voorstel van resolutie
inzake O
¨ calan heb ingediend. Is het niet
vermelden van Koerdistan te wijten aan
politieke motieven ? Is de regering
bereid hierin initiatieven te nemen ?
Van andere sprekers van de meerder-
heid heb ik vernomen dat dit wel
degelijk het geval is. Wij zullen elkaar
dus kunnen vinden.
Vierde aandachtspunt : in de regerings-
verklaring lees ik een aantal boeiende
bladzijden over Europa. Ik vind echter
niets terug over het Europa van de
regio's
of
het
Europa
van
de
minderheden. Evenmin vind ik iets
terug over wat men de
vergeten
volkeren
noemt, binnen en buiten
Europa. Zal de regering aan deze
thematiek de nodige aandacht beste-
den ? Wij zullen dat in ieder geval doen.
Inzake de kernwapens lees ik dat de
regering, ik citeer :
De kernmachten
ertoe wil aanzetten verdere reducties
van hun kernwapenarsenalen te onder-
handelen
. Dit valt nogal mager uit. Wij
willen veel verder gaan. Ten slotte zijn
kernwapens, als ik mij niet vergis, een
kwestie van leven of dood die, naar ik
hoop, nooit aan de orde zal komen.
Ondersteunt de regering het voorstel
van de Duitse minister van Buiten-
landse Zaken, de heer Fischer, om als
principe te stellen dat de NAVO
minstens niet als eerste kernwapens zal
gebruiken ? Dit is het omgekeerde van
wat de heer Eyskens zei. Wil deze
regering ijveren voor een kernwapenvrij
Belgie¨ in een kernwapenvrij Europa ?
Ik stel deze items tegen volgende
achtergrond : als klein land, eeuwen-
lang slagveld van Europa en kruispunt
van culturen, kunnen wij op dit punt
juist wel geloofwaardig zijn. Door de
dioxinecrisis stelt men de geloofwaar-
digheid van Belgie¨ in vraag, maar hier
hebben wij een rol te spelen, in Europa
en daarbuiten.
De voorzitter : Collega's, ik feliciteer
de heer Willems met zijn maiden-
speech.
De heer Jef Valkeniers heeft het woord.
De
heer
Jef
Valkeniers
(VLD) :
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
eerste minister, heren ministers, mijn-
heer de staatssecretaris, ik zal het alleen
hebben over de internationale samen-
werking en mij in het bijzonder richten
tot onze nieuwe staatssecretaris opdat
hij zich ervoor zou hoeden dezelfde
fouten te maken als zijn voorganger.
Allereerst verheug ik mij over het feit
dat wij er opnieuw naar streven 0,7%
van
het
BNP
te
besteden
aan
ontwikkelingssamenwerking. Ik ben het
er ook mee eens dat deze verhoging
gepaard moet gaan met een kwalitatieve
verbetering en een grotere relevantie
van de uitgaven voor ontwikkelingssa-
menwerking. Verder meen ik dat wij
een betere controle moeten hebben over
het
geld
dat
naar
de
Europese
instellingen gaat. De laatste tijd hebben
wij enkele schandalen meegemaakt en
het lijkt mij noodzakelijk om meer
inspraak te vragen. Het verheugt mij te
horen dat de NGO's geprivilegieerde
partners van de overheid zullen blijven
en dat men rekent op samenwerking van
de gewesten, provincies en gemeenten.
Mijnheer de staatssecretaris, ik vraag u
om niet de fouten van uw voorganger te
begaan. Hij nam een goede start. Toen
de top was weggepromoveerd naar
aanleiding van het ABOS-schandaal,
behield hij zes directeurs van verschil-
lende politieke strekkingen. Men zei dat
hij een man was die boven de politiek
stond. Later bleek dat echter niet het
geval te zijn. Ik kom daar nog op terug.
Vervolgens
bekende
hij
kleur
en
beloofde hij dat we 0,7% van het BNP
aan ontwikkelingssamenwerking zou-
den besteden. Hij strandde echter op
0,31%. Gelukkig kreeg hij op het einde
hulp van de Nationale Delcrederedienst
zodat hij net voor de verkiezingen kon
uitpakken
met
0,36%.
Zelfs
de
fractieleider van de CVP zal toegeven
dat deze percentages zeker niet van
succes getuigen. Hij sprak zich verder
uit voor een beperking van het aantal
landen
en
een
beperking
van
de
bevoegdheden.
Wij
konden
daar
inkomen. Zijn fameuze
kleur beken-
nen
had succes bij de media, evenals
zijn ongebonden hulp. Toen ging het
echter verkeerd. De samenstelling van
het kabinet werd een fiasco. Er waren
praktisch
geen
mensen
van
de
administratie bij betrokken maar vooral
mensen uit de NGO-wereld. Ik heb
niets tegen deze laatsten want ik ben
hier ook sterk bij betrokken. Wanneer er
echter teksten moesten verschijnen,
ging
hij
te
biechten
bij
grote
advocatenkantoren die geweldig veel
geld kosten. Het gevolg was dat de
mensen van het ABOS getraumatiseerd
raakten. Zij voelden zich onzeker en
gepasseerd aangezien hij geen enkele
beslissing kon nemen zonder dat er
zogenaamde objectieve experts bij te
pas kwamen. Wij stelden echter vast dat
deze zogenaamde objectieve experts in
het verleden reeds allen belast waren
geweest met een aantal studieopdrach-
ten. Met andere woorden, zij verper-
soonlijkten
his master's voice. Van
die hele objectiviteit bleef dus niets
meer over.
Hetzelfde geldt voor de sectieoversten.
In het verleden werden zij gerekruteerd
onder de ABOS-mensen. Bij hem kon
dat niet langer, dit moest gebeuren via
een zogenaamd objectieve werving.
Toevallig behoorden al deze mensen tot
dezelfde partij en kwamen verschillen-
den onder hen uit dezelfde organisatie
als hij, namelijk Artsen zonder Grenzen.
Ik heb het zojuist gehad over de
fameuze BTC-wetteksten die werden
opgesteld door een bekend advocaten-
kantoor uit Brussel. Wij hebben deze
mensen aan het werk gezien. Zij hebben
er dagen gezeten en zij kenden de
gewone parlementaire procedure niet.
Hoewel
ze
ongeveer
dertigduizend
frank per dag per kop kosten, hebben zij
niets gezegd.
Na enkele dagen zijn ze, uit schaamte,
weggebleven. U kunt ermee lachen
maar het is de realiteit.
Mijn oproep tot u is heel eenvoudig.
Een kabinet samenstellen wanneer men
uit een kleine fractie komt is niet
eenvoudig. Ik heb dat ook ooit moeten
doen. Drievierden van uw mensen
moeten uit de administratie komen. U
hebt die niet altijd. Dat zal dus een
probleem vormen. Zorg er in elk geval
voor dat u uw administratie niet
voorbijgaat, zelfs al gaat het om mensen
die niet tot uw politieke kleur behoren,
want ook een ambtenaar kan u goede
diensten leveren. Dat is een eerste
goede raad.
De staatssecretaris verklaarde destijds
dat hij al zoveel dialogen had gevoerd
met zijn mensen. Dat waren echter geen
dialogen maar monologen. Het perso-
neel werd jaren gegijzeld. Jaren hebben
de mensen van ABOS niet geweten of
ze bij de BTC of bij het ministerie van
Buitenlandse Zaken zouden worden
ondergebracht en zelfs of ze al dan niet
zouden blijven. Daardoor hebben heel
wat bekwame mensen ABOS verlaten
voor andere administraties. De staatsse-
cretaris heeft dus zijn eigen administra-
tie kapotgemaakt en nadien gejammerd
dat er te veel geld was want dat hij het
geld niet op een goede manier kon
besteden. Dat was ook zo, want hij
beschikte niet meer over de juiste
mensen om hem te helpen het geld op
een goede manier te besteden.
4 -
120
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 15.07.1999
Jef Valkeniers
Mijnheer de staatssecretaris, ik vraag u
dus uitdrukkelijk zelf beslissingen te
nemen. Verschuil u niet altijd achter uw
zogezegde deskundigen. Ik heb het
immers meegemaakt. Deze zogezegde
deskundigen spreken uiteindelijk de taal
van degenen die hun opdrachten geven.
Meer dan eens heb ik dit moeten
vaststellen. Ook de subsidies werden
door hen verdeeld. Eerst was er de
erkenning van de NGO's. Daarna
kwamen
de
programmafinanciering-
experts.
De
programmafinanciering
ging zogezegd beter zijn dan de
projectfinanciering want we gingen
tenminste
beter
kunnen
plannen.
Vroeger duurde het drie jaar vooraleer
een dossier werd goedgekeurd. Nu
duurt het drie jaar vooraleer we het geld
krijgen. Voor de landen in het Zuiden is
er dus geen enkel verschil.
De heer Dirk Pieters (CVP) : Collega
Valkeniers,
zijn
uw
raadgevingen
uitsluitend voor de staatssecretaris van
Ontwikkelingssamenwerking
bestemd
of zijn ze bedoeld voor de hele
regering ? Immers, volgens het pro-
gramma
zal
men
eerst
heel
wat
problemen door experts of commissa-
rissen laten onderzoeken.
De heer Jef Valkeniers (VLD) : Ik heb
bij de aanvang van mijn uiteenzetting
gezegd dat ik alleen ging spreken over
ontwikkelingssamenwerking en over
niets anders. Ik heb niets tegen een
studie
die
op
voorhand
wordt
uitgevoerd, mijnheer Pieters, maar ik
heb alles tegen het blijven gebruiken
van experts. Een minister moet kunnen
beslissen.
Ook de actieplannen moesten alweer
eens door experts worden goedgekeurd.
Wat hebben we vastgesteld, mijnheer de
staatssecretaris ? Er is een expert, er is
iemand van het kabinet en iemand van
de administratie. De man van de
administratie, die uw dossier kent, geeft
een positief advies en die expert wordt
door de man uit het kabinet onder druk
gezet om een negatief advies te geven.
Daardoor werden de liberale NGO's in
de
afgelopen
jaren
op
de
meest
schandalige manier gediscrimineerd.
Dat wil ik toch even onderstrepen.
Ik vraag dat niemand wordt gediscrimi-
neerd en dat iedere NGO op zijn merites
wordt onderzocht. Niet alleen het
personeel werd gegijzeld. Er is ook nog
het NCOS dat normaal de politiek van
de staatssecretaris zou moeten beoorde-
len. Het NCOS had een grote put en die
moest worden gevuld. De staatssecreta-
ris was de enige die deze put kon
vullen. Dus moest het NCOS zwijgen.
Er was Coprogram, de beroepsfederatie
van de NGO's. Coprogram zou normaal
de NGO's moeten verdedigen, maar
volgens een nieuw koninklijk besluit
wordt Coprogram financieel gesteund
door
de
staatssecretaris.
Bijgevolg
bekleedt Coprogram niet langer een
onafhankelijke positie, maar hangt ook
af van de staatssecretaris. Mijnheer De
Clerck,
ik
weet
niet
wat
u
van
ontwikkelingssamenwerking
afweet.
Drie jaar geleden was ik er ook niet bij
betrokken en wist ik er ook niets vanaf.
Inzake
ontwikkelingssamenwerking
heeft de voormalige staatssecretaris
gemeend dat hij een tweede Jezus
Christus
was
en
dat
hem
een
wereldzending was weggelegd.
Wij zijn uiteindelijk een klein land.
Onze middelen zijn zeer beperkt en
moeten op de beste manier worden
aangewend. De staatssecretaris voor
Ontwikkelingssamenwerking moet dit
beseffen. Wij moeten niet denken dat de
wereld op ons zit te wachten om ons een
grote opdracht te geven. Mijnheer De
Clerck, een van de grote fouten van de
voormalige staatssecretaris voor Ont-
wikkelingssamenwerking was dat hij
steeds heeft gemeend dat hij met een
zending op deze aarde was gezet.
Le pre´sident : La parole est a` M. Denis
D'hondt.
M. Denis D'hondt (PRL FDF MCC) :
Monsieur le pre´sident, monsieur le
premier ministre, monsieur le ministre,
monsieur le secre´taire d'Etat, chers
colle`gues,
dans
sa
de´claration,
le
premier ministre a e´nonce´ une se´rie
d'axes forts en matie`re de politique
exte´rieure et de politique europe´enne.
Je commenterai brie`vement certains
d'entre eux, en particulier les aspects
europe´ens et la politique de coope´ration
internationale.
Les questions europe´ennes constituent
bien plus qu'un des aspects de la
politique´ exte´rieure. On ne saurait trop
insister sur l'importance ve´ritablement
structurelle de la politique europe´enne.
C'est
pourquoi,
les
intentions
du
gouvernement me semblent ade´quates :
qu'il s'agisse de pre´parer la pre´sidence
belge de l'Union europe´enne en 2001,
de transposer les directives dans les
de´lais impartis ou de veiller a` la
coordination entre l'Etat fe´de´ral et les
entite´s fe´de´re´es, le point commun est
l'engagement a` restaurer l'image de
notre pays.
La pre´sidence belge devrait marquer la
profondeur de l'engagement europe´en
de la Belgique, avec la construction
d'une Europe fe´de´rale comme horizon.
Je tiens a` souligner ma conviction que
dans ce processus de construction et
d'inte´gration, un petit pays comme le
no^tre doit lutter contre la tentation de
certains de nos partenaires europe´ens de
se constituer en directoire. Nous aurions
tout a` y perdre. A ce point de vue,
l'Europe et la Belgique ont besoin
d'une Commission forte. Il me parai^t
par ailleurs qu'une structure d'associa-
tion telle que celle du Benelux apporte
des
be´ne´fices
qu'on
ne
saurait
sous-estimer dans la constitution et le
maintien des e´quilibres entre pays
europe´ens.
Le proble`me re´current du retard belge
dans la transposition des directives doit
disparai^tre. Je veux dire que nos
professions de foi europe´ennes doivent
e^tre suivies d'effet.
Une meilleure coordination entre l'Etat
fe´de´ral
et
les
entite´s
fe´de´re´es
y
contribuera d'ailleurs. Cette coordina-
tion doit s'effectuer non seulement dans
le respect des autonomies respectives,
mais aussi dans le souci de l'inte´re^t
commun.
De manie`re ge´ne´rale, la fide´lite´ a` nos
alliances,
et
plus
globalement
la
dimension
multilate´rale
de
notre
diplomatie doivent constituer un axe de
base de notre politique exte´rieure. En
particulier, l'organisation des Nations
unies doit, me semble-t-il, demeurer au
centre du syste`me international parce
qu'elle constitue le forum au sein
duquel la communaute´ internationale
peut de´battre a` e´galite´ de droit et
e´laborer
progressivement
un
ordre
international a` peu pre`s vivable.
Au-dela` de la dimension multilate´rale,
je me re´jouis que le gouvernement
envisage le de´veloppement de nos
relations bilate´rales et qu'il soit attentif
a` doter notre politique exte´rieure de
moyens suffisants et ade´quats.
Quelques mots enfin sur la coope´ration
internationale. La solidarite´ avec les
pays pauvres et avec leurs populations
est pour nous beaucoup plus qu'une
obligation
morale :
elle
s'impose
comme une e´vidence. Dans cet esprit, la
coope´ration se conc¸oit comme un cadre
contractuel avec les acteurs des pays en
de´veloppement, fonde´ sur le respect
mutuel des valeurs culturelles, sur des
valeurs
de
solidarite´
de´pourvues
d'esprit de contrepartie et dans le
respect strict des droits de l'homme.
J'approuve
donc
la
volonte´
du
gouvernement d'engager davantage de
moyens dans la politique de coope´ra-
tion, en couplant leur argumentation
avec l'ame´lioration de la qualite´ de
l'aide ainsi qu'avec une plus grande
efficacite´ des de´penses. Cette augmen-
tation des moyens doit s'accompagner
d'une ame´lioration de la pertinence des
de´penses de de´veloppement. Il est ainsi
difficilement admissible que certaines
4 -
121
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 15.07.1999
Denis D'hondt
ONG ide´ologiquement oriente´es utili-
sent
l'argent
public
de
manie`re
inade´quate dans la mise en oeuvre de
leurs
projets
dans
les
pays
en
de´veloppement. Je crois aussi que
certaines ONG, certes minoritaires,
pensent davantage a` la promotion
d'elles-me^mes, a` ce qu'elles peuvent
retirer pour leurs propres coope´rants
qu'a` l'action a` mener sur le terrain.
C'est une de´viance dont il faudrait se
de´tourner.
Notre pays me´rite mieux que l'image
qu'il donne aujourd'hui. La de´claration
du gouvernement augure d'une volonte´
de re´novation et d'un dynamisme qui
emportent mon adhe´sion.
Je voterai donc la confiance au nouveau
gouvernement, comme le fera par
ailleurs notre groupe PRL FDF MCC.
De voorzitter : De heer Stef Goris heeft
het woord.
De heer Stef Goris (VLD) : Mijnheer
de
voorzitter,
mijnheer
de
eerste
minister, collega's, mijn uiteenzetting
gaat over het luik landsverdediging
zoals het staat in het regeerakkoord.
Enkele waarnemers hebben geschreven
en ook op deze tribune gezegd dat er al
te weinig over landsverdediging wordt
gesproken in dit akkoord. Toch vind ik
dat de meest essentie¨le elementen van
onze
defensie
in
aanmerking
zijn
genomen, ondermeer het zich inschrij-
ven in het lidmaatschap van de NAVO,
van de WEU en - nu met de top van
Keulen - met de Europese Unie.
Een belangrijk element is dat wij de
Europese pijler voort willen beklemto-
nen binnen onze landsverdediging en
ook de OVSE.
Ook lijkt mij erg belangrijk dat wij
willen ijveren voor een verdere reductie
van de bewapening, zowel nucleair als
conventioneel.
Ten slotte schrijven wij ons in voor
verdere deelname aan internationale
vredesoperaties, conform de Ruanda-
commissie.
Toch staan een aantal elementen niet in
het regeerakkoord, onder andere de
krijgsmacht zelf. De krijgsmacht begint
trouwens meer te lijken op een bedrijf
in moeilijkheden. Ik richt mij nu tot de
minister van Landsverdediging, de heer
Flahaut, die volgens mij voor een zware
opdracht staat als manager om dit
bedrijf in moeilijkheden te redden.
Samen met een aantal collega's uit de
commissie voor de Landsverdediging
bied ik hem hierbij graag mijn diensten
aan.
Er
rijzen
inderdaad
een
aantal
problemen. Om te beginnen is er de
zeer markante vergrijzing van het leger.
De
fuseliers
van
de
brigade
paracommando's - toch onze elite-
eenheden - zijn vandaag gemiddeld
35 jaar oud. Volgens internationale
normen zouden zij tussen 18 en 21 jaar
oud moeten zijn. Wij moeten dus naar
buitenlandse conflictsituaties met zeer
oude soldaten.
Dan is er is de slijtage van het
materieel. Als getuigen van het drama
in Ruanda, hebben wij vastgesteld dat
totaal versleten lichte tanks niet in staat
bleken
gegijzelde
landgenoten
te
bevrijden.
Verder zijn de structuren van de koude
oorlog intact gebleven. De klassieke
pantserinfanteriebrigades en het klas-
sieke
concept
dat
dringend
moet
geherstructureerd worden.
Er is het sociaal statuut van onze
soldaten, in het bijzonder van onze
beroepsvrijwilligers.
Collega's,
naar
mijn gevoel zijn deze mensen op dit
ogenblik de paria's van de actieve
bevolking. Ik kom daar straks trouwens
op terug.
Ten slotte is er het gebrek aan een
langetermijnvisie. Het Plan op Lange
Termijn en de Vision 2015 zijn eerder
holle
woorden
zonder
een
enkel
engagement. In vergelijking met onze
buurlanden durven wij het debat over de
lange termijn in het parlement blijkbaar
niet aan.
Dit alles heeft tot gevolg dat onze
militairen
helaas
meer
en
meer
gedemotiveerd geraken en ik denk dat
het onze verantwoordelijkheid is daar
iets aan te doen, want meer dan ooit
tevoren worden onze troepen in het
buitenland ingezet. Binnenkort sturen
wij tanks van liefst dertig jaar oud naar
Kosovo waarmee onze soldaten - in een
vijandige omgeving - de klus moeten
klaren met stokoud materieel, boven-
dien zonder enige opleiding in de
beheersing van massamanifestaties en
conflictsituaties ter plaatse.
Collega's, tot nu toe was men in dit land
militair of burger. Het komt erop neer
dat een militair eigenlijk geen burger is.
Zij spreken trouwens over
de burgerij,
wat
inhoudt
dat
de
militair
zich
uitgesloten voelt en ik meen dat de
trendbreuk waarover sprake in het
regeerakkoord ook hier van toepassing
moet kunnen zijn. Een militair moet
zich meer burger kunnen voelen, zich
meer betrokken kunnen voelen bij de
maatschappij. Waarom zou de sergeant
van om de hoek geen kandidaat kunnen
zijn bij de gemeenteraadsverkiezingen ?
Waarom heeft hij een aantal burgerrech-
ten niet ? Waarom mag hij niet actief
zijn in de partijpolitiek ? Ik zie niet in
waarom, tenzij misschien een aantal
negentiende-eeuwse redenen die mij
alleszins voorbijgestreefd lijken.
Een militair moet ook kunnen genieten
van een grotere mobiliteit. Verjonging
moet mogelijk zijn door afvloeiing op
vrijwillige basis. Dit zijn een aantal
uitdagingen die volgens mij passen in
het groter concept van de actieve
welvaartsstaat. Het is de trendbreuk die
wij
met
dit
regeerakkoord
willen
bekomen.
Collega',s
de
opdrachten
van
de
krijgsmacht moeten worden geherdefi-
nieerd. Het accent mag niet langer
alleen worden gelegd op de opdrachten
bepaald in artikel 5, de klassieke
verdediging
van
het
NAVO-
grondgebied. De Berlijnse muur is
afgebroken, de koude oorlog is voorbij.
Wij moeten meer gaan naar conflictpre-
ventie en -beheersing. Bij de vernieu-
wing van het materieel en de opleiding
van de mensen zullen de nieuwe taken
van de krijgsmacht meer in die richting
moeten evolueren.
Taakspecialisatie zal het ordewoord
worden. Er zal met partners worden
opgetreden.
Met
andere
woorden,
minder
doen,
maar
beter
doen.
Herstructurering en joint-samenwerking
veronderstelt rationaliseren.
In
Nederland
werd
een
grondige
herstructurering van de krijgsmacht
doorgevoerd. Daar slaagt men er zelfs
in om met minder middelen een grotere
operationaliteit op de been te brengen.
Laat het de uitdaging zijn van deze
regering om actief iets te doen aan de
herstructurering, de rationalisering, de
samenwerking en de taakspecialisatie.
Wij moeten die uitdaging op ons
nemen. Zonder verhoging van het
budget
moeten
wij
erin
slagen,
bijvoorbeeld via het principe van de
zero-base-budgettering,
na
te
gaan
welke de overtollige taken zijn die wij
kunnen afstoten. Wij moeten nagaan
welke de specialisaties zijn, zodat wij
het in de toekomst met minder beter
kunnen doen.
Mijnheer de minister van Landsverde-
diging, vergeet niet dat ruim 100 000
Belgische
gezinnen
rechtstreeks
of
onrechtstreeks
bij
de
krijgsmacht
betrokken zijn. Zij zullen u en ons
beoordelen op onze daden. Wij zullen
zeker
ons
best
doen
voor
deze
landgenoten die, naar mijn aanvoelen,
eerst burgers zijn en pas dan militairen.
Le pre´sident : La parole est a` Mme
Claudine Drion.
Mme
Claudine
Drion
(AGALEV-
ECOLO) :
Monsieur
le
pre´sident,
monsieur le premier ministre, mesda-
mes et messieurs les ministres et
4 -
122
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 15.07.1999
Claudine Drion
secre´taires d'Etat, chers colle`gues, je
me
re´jouis
de
constater
le
ton
volontariste de la de´claration gouverne-
mentale
en
matie`re
de
politique
e´trange`re
et
de
coope´ration
au
de´veloppement.
Je m'en re´jouis d'autant plus que le
gouvernement s'engage a` impliquer
re´gulie`rement le parlement dans ses
de´cisions en la matie`re, ce qui va dans
le
sens
des
conclusions
de
la
commission
parlementaire
sur
le
Rwanda et dessine un changement par
rapport
aux
pratiques
en
vigueur
pre´ce´demment.
Je limiterai mon intervention a` deux
sujets : le commerce international et la
coope´ration au de´veloppement. Je vais
tenter de ne pas de´passer dix minutes.
Le pre´sident : Vous n'e^tes pas oblige´e,
madame, de vous limiter a` dix minutes.
Mme
Claudine
Drion
(AGALEV-
ECOLO) : Cela ne signifie pas que ces
matie`res ne soient pas importantes. Je
regrette d'intervenir devant une assem-
ble´e quelque peu clairseme´e.
Le pre´sident : Madame, vous connai^-
trez d'autres se´ances ou` les rangs seront
davantage clairseme´s.
Mme
Claudine
Drion
(AGALEV-
ECOLO) : Pardonnez ma nai¨vete´ de
de´butante, monsieur le pre´sident.
Dans un monde ou` il est indispensable
que la solidarite´ internationale soit
affirme´e, le ro^le du parlement sera
important en ces matie`res. En tant
qu'e´cologistes, monsieur le premier
ministre, messieurs les ministres et
secre´taires d'Etat, nous donnerons une
confiance
critique
et
ferons
des
propositions pour aller plus avant
encore que le contenu de la de´claration
gouvernementale.
La note du gouvernement nous dit que
le point de de´part de la politique
e´trange`re de la Belgique est que
toute
violation
des
droits
humains
est
inadmissible
. C'est essentiel. Mais les
droits e´conomiques et sociaux font
partie inte´grante des droits humains.
Dans ce domaine, le gouvernement
s'engage a` ce que la Belgique joue un
ro^le actif dans le prochain cycle de
ne´gociations de l'Organisation mon-
diale du commerce - le Millenium
Round - pour que
la liberte´ des
e´changes
soit
compatible
avec
le
principe de pre´caution et le respect des
conventions
internationales
relatives
aux droits humains, au droit social et a`
l'environnement
.
L'OMC en a bien besoin. Il faudra tout
faire pour que la confe´rence ministe´-
rielle des 131 pays membres ne le`ve pas
les derniers obstacles a` la liberte´
d'action des capitaux parce que les
enjeux sont cruciaux. Ils touchent des
matie`res vitales pour l'agriculture, les
services, la proprie´te´ intellectuelle, les
marche´s publics, l'investissement. On
voit re´apparai^tre ici le spectre de
l'Accord multilate´ral sur les investisse-
ments (AMI). Pour cela, la Belgique
doit adopter une position courageuse et
plaider pour que le de´veloppement
humain soit la condition premie`re de
tout de´veloppement e´conomique. Ainsi,
l'Organisation mondiale du commerce
doit permettre a` un Etat de se voir
reconnai^tre le droit de de´signer les
exceptions justifie´es par la poursuite
d'une
politique
de
de´veloppement
e´cologiquement et socialement durable.
J'espe`re que la Belgique prendra des
initiatives en la matie`re.
Dans la me^me perspective et afin de
cre´er les conditions du de´veloppement,
des mesures sur le plan fiscal doivent
e^tre prises au niveau europe´en. La
de´claration gouvernementale n'en parle
pas. Le champ reste donc ouvert.
Dans le cadre de la pre´sidence de
l'Union
europe´enne,
la
Belgique
pourrait prendre une initiative en faveur
de l'instauration d'un impo^t sur les flux
de capitaux. Compte tenu de l'ampleur
des transactions journalie`res, dont une
large part correspond a` des mouvements
spe´culatifs, une taxe, me^me minime,
suffirait a` de´gager des ressources pour
financer un fonds international de
de´veloppement qui e´quivaudrait au
montant total de la dette des pays du
tiers monde, soit 2 000 milliards de
dollars.
L'accent sur le respect des droits
humains est donc essentiel. J'attire
toutefois l'attention sur le fait que la
Belgique doit appliquer elle-me^me ce
qu'elle demande a` ses partenaires de
respecter. Je pense ici au sort re´serve´
aux
re´fugie´s
force´s
de
quitter
le
territoire belge. Le ministre de la Justice
et la ministre des Transports ont de´ja`
re´agi dans un sens positif. Il faut aller
plus loin car la Belgique doit a` pre´sent
respecter ses obligations en matie`re de
droits. Le parlement - et le groupe
Ecolo-Agalev en particulier - sera
extre^mement vigilant a` ce propos.
En
matie`re
de
coope´ration
au
de´veloppement, la de´claration gouver-
nementale se base sur de bonnes
orientations. La Belgique doit retrouver
une place importante sur la sce`ne de la
coope´ration
internationale.
Pour
ce
faire, notre coope´ration au de´veloppe-
ment doit pouvoir promouvoir des ide´es
nouvelles, inde´pendamment des impe´-
ratifs du commerce exte´rieur et des
inte´re^ts e´conomiques. La coope´ration
au de´veloppement est en effet l'espace
ou` la solidarite´, la tendresse des
peuples, comme on l'appelle, peut
s'exercer concre`tement en toute autono-
mie.
La de´claration gouvernementale men-
tionne
le
gender issue comme
orientation
de
notre
coope´ration
internationale. En effet, on sait depuis
longtemps - et le Programme des
Nations unies pour le de´veloppement le
rappelle chaque anne´e - que le ro^le des
femmes est essentiel dans le de´veloppe-
ment. J'insiste pour que le gouverne-
ment prenne en compte l'initiative
pre´vue pour l'an prochain par des
centaines d'ONG et d'associations de
femmes. Il s'agit de la marche mondiale
des femmes de l'an 2000 contre la
pauvrete´ et les violences. J'invite le
gouvernement
a`
auditionner
des
repre´sentantes de cette marche mon-
diale et a` affecter des moyens pour
soutenir cette dynamique, dont les ONG
belges assurent la coordination au
niveau europe´en.
Quant au budget de la coope´ration, la
volonte´ d'inverser la tendance de ces
huit dernie`res anne´es et d'arriver a`
0,7% du PNB devra trouver une
traduction concre`te dans le prochain
budget : une augmentation significative
devra e^tre constate´e de`s 2000.
Les ONG, qui resteront un partenaire
privile´gie´ des autorite´s, attendent en
effet des actes concrets. Venant du
monde des ONG, je tiens a` re´agir aux
interventions pre´ce´dentes en pre´cisant
que la plupart d'entre elles font un tre`s
bon travail sur le terrain. Pour continuer
leur travail, ces ONG doivent be´ne´ficier
d'un appui des autorite´s sur une base
pluriannuelle. C'est a` cette condition
qu'elles disposeront de l'autonomie
ne´cessaire pour de´velopper les initiati-
ves dans les domaines qui leur sont
propres : appui aux partenaires du Sud,
e´ducation au de´veloppement, envoi et
e´change de personnes. Je sugge`re aussi
au gouvernement de prendre en compte
la volonte´ des migrants - femmes et
hommes venus du Sud et vivant ici - de
participer activement a` cre´er des liens
entre
la
Belgique
et
leurs
pays
d'origine.
Dans le cadre des relations bilate´rales,
s'il est utile pour le gouvernement de
de´terminer
des
priorite´s
pour
sa
politique de coope´ration, il est toutefois
important de laisser une autonomie aux
ONG dans le cadre du cofinancement.
Sans cela, on enle`ve a` d'importants
acteurs sociaux du Sud, partenaires de
longue date des ONG, les moyens
d'insuffler
un
re´el
de´veloppement
humain dans leur pays pour la seule
raison que celui-ci n'est pas repris dans
4 -
123
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 15.07.1999
Claudine Drion
nos priorite´s au titre des relations
bilate´rales. Il est donc important que les
ONG be´ne´ficient d'une autonomie en
matie`re de partenariat. Encore une fois,
la logique de notre de´veloppement
e´conomique ne doit pas primer notre
volonte´ de solidarite´.
Le pre´sident : Merci, madame Drion.
Dans la tradition anglaise, il n'y avait
que des hommes au parlement. Le mot
maidenspeech avait une signification
particulie`re. S'agissant d'une dame,
cela convient encore davantage. Merci
pour ce
maidenspeech, madame.
Mevrouw Fientje Moerman heeft het
woord.
Mevrouw Fientje Moerman (VLD) :
Mijnheer de voorzitter, heren ministers
en
staatssecretarissen,
geachte
collega's, op mij rust een dubbel
ondankbare taak. Ten eerste moet ik
hier mijn maidenspeech houden en ten
tweede moet ik als laatste tot u spreken.
Voor het eerste heb ik gekozen, voor het
tweede niet.
De
voorzitter :
Als
voorlaatste
mevrouw, na u komt de eerste minister.
Mevrouw Fientje Moerman (VLD) :
Belgie¨ moet een modelstaat worden.
Deze woorden werden hier gisteren
door de eerste minister uitgesproken en
vandaag herhaald. Het is een ambitieus
project
dat
niet
alleen
in
onze
binnenlandse
maar
ook
in
onze
buitenlandse politiek en in de eerste
plaats in het Europees beleid van ons
land gestalte moet krijgen. Behoorlijk
bestuur, verandering en transparantie
zijn de kernwoorden die als een
blauw-rood-groene draad doorheen de
regeringsverklaring lopen. Nergens is
de invulling ervan zo dringend en
dwingend als in ons Europees beleid. Al
te vaak werd in het verleden te weinig
rekening gehouden met de Europese
dimensie van ons politiek leven en onze
wetgeving. Dat deze Europese dimensie
niet louter vrijblijvend is, hebben we
geweten. Dat de Europese Unie niet
louter een lastpost is die men vergeet te
informeren in tijden van dioxinecrisis
om
haar
daarna
als
zondebok
te
gebruiken, hebben we gevoeld toen de
boemerang van de exportverboden ons
in het gezicht vloog. Deze houding van
de vorige regering noopt ons er nu toe
een regeringscommissaris aan te stellen
die als eerste opdracht heeft naar het
Europese Canossa te trekken om er te
gaan pleiten voor de verenigbaarheid
met
het
Europees
recht
van
de
maatregelen die de nieuwe regering
vooropstelt
ter
bestrijding
van
de
dioxinecrisis. Het volstaat te kijken naar
een paar kerncijfers om de omvang te
beseffen van de verwaarlozing van de
Europese dimensie van ons beleid. In
1998 - dit zijn de meest recente
beschikbare cijfers die ik van het
Internet heb geplukt - waren bijna een
vijfde, 19 op 114, van alle inbreukpro-
cedures
tegen
Belgie¨
gericht.
Dat
terwijl er vijftien lidstaten zijn. Ons
land bleef daarmee de trieste recordhou-
der inzake het niet naleven van het
Europees recht. Dit recht maakt hetzij
onmiddellijk, hetzij na omzetting deel
uit van onze nationale rechtsorde. Moet
het nog gezegd dat het niet naleven
ervan bestraft wordt. Het is dan ook
positief vast te stellen dat de nieuwe
ploeg er een punt van maakt ervoor te
zorgen dat de Europese richtlijnen tijdig
worden omgezet. Ook hier willen zij
een
trendbreuk
realiseren
met
het
verleden.
Mijnheer
de
eerste
minister,
het
verheugt mij ook dat u aankondigt dat
het
parlement
nauwer
zal
worden
betrokken bij het uittekenen van het
Europees beleid. Aan het parlement
wordt gevraagd om
op zijn minst voor
iedere belangrijke Europese datum een
debat te organiseren
. Dat roept dan
meteen de vraag op hoe het parlement
bij het beleid moet worden betrokken.
Ik meen dat men zich daarbij moeilijk
kan beroepen op het voorbeeld van de
voorbije legislatuur. Toen kende de
adviescommissie voor Europese Aange-
legenheden een ei zo na slapend
bestaan.
Ik
heb
het
even
nagekeken.
In
1995-1996 en 1996-1997 werd welge-
teld telkens in totaal 8 uur vergaderd en
in 1997/1998 ging men met 6 uur
vergadertijd
in
nagenoeg
volledige
hibernatie.
Deze formule is dan ook aan herziening
toe. Immers, in Europa treden de
nationale ministers op als wetgevers
voor een regelgeving die hirarchisch op
een hoger niveau staat dan de nationale.
In een democratie is het ook normaal
dat het parlement zijn zeg heeft over de
standpunten die de regering daar als
wetgever zal gaan innemen. Ik stel hier
de
technische
bekwaamheid
van
diplomaten en ambtenaren niet in vraag,
maar het is in een democratie niet
verdedigbaar dat zij de wetten stellen -
in de meeste letterlijke betekenis van
dat woord - en de normen voorbereiden
die dan door de nationale ministers, niet
in de hoedanigheid van uitvoerende
macht, maar als Europese medewetge-
vers
of
enige
wetgever
worden
geconsacreerd, zonder dat dit parlement
daarover systematisch zijn zeg kan
hebben. Dit is zeker zo als ook het
Europees
Parlement
nog
niet
als
medewetgever kan optreden. Op dat
moment is er immers nergens nog enige
democratische controle op bindende
regels die aan onze burgers worden
opgelegd. Een open en permanent
overleg is nodig, een overleg dat niet
langer gekantonneerd kan blijven zitten
onder de noemer Europa of buitenland.
Europa is immers al lang niet meer het
buitenland. Voor de gespecialiseerde
raadsvergaderingen moet in de vaste
commissies van dit parlement overleg
worden gepleegd tussen regering en
parlement. Dat is zo voorzien maar het
is
blijkbaar
verwaterd.
Voor
elke
Europese raad hoort een politiek debat
te
worden
gehouden
in
plenaire
vergadering.
In het kader van dezelfde openheid die
de regering aankondigt - en die zeer
positief
is
-
lijkt
het
mij
ook
vanzelfsprekend
dat
de
Belgische
kandidaat-commissaris voor zijn aan-
stelling - collega Van den Eynde had het
verkeerd voor, het is niet de regering die
de kandidaat-commissaris heeft aange-
steld,
ze
heeft
hem
voorgedragen
krachtens het Verdrag - , zijn visie komt
uiteenzetten, bijvoorbeeld in de advies-
commissie
voor
Europese
Zaken,
inzake de nieuwe organisatie van de
Commissie en haar werkzaamheden en
ook inzake zijn eigen beleid, tegen dan
hopelijk
in
de
twee
voornaamste
landstalen. Dat is dan meteen een goede
voorbereiding voor de hoorzittingen die
hij
zal
moeten
ondergaan
in
het
Europees Parlement.
Terecht wordt in de regeringsverklaring
gewezen op een aantal grote Europese
mijlpalen
waarmee
niet
alleen
de
regering, zoals het in de regeringsver-
klaring
staat,
mijnheer
de
eerste
minister, maar indien u het ernstig
meent ook dit parlement in de komende
legislatuur zal worden geconfronteerd.
Tot
die
grote
mijlpalen
behoren
natuurlijk
de
intergouvernementele
conferentie en de uitbreiding van de
Unie naar Oost- en Centraal Europa.
In dat opzicht is het mooi te constateren
dat de regering een verdere verdieping
van de Unie wenst in federale zin. Dit is
echter
geen
vrijblijvende
of
holle
retoriek. Het betekent dat men bepaalde
bevoegdheden
onherroepelijk
over-
draagt aan een ander niveau waar ook
het meerderheidsbeginsel geldt. De
veralgemening van dat meerderheidsbe-
ginsel, gekoppeld aan het medebeslis-
singsrecht van het Europees Parlement
staat trouwens genoteerd als in te
nemen
Belgisch
standpunt
op
de
komende intergouvernementele confe-
rentie. Men mag echter niet vergeten dat
een herziening van de stemmenweging
er zou toe kunnen leiden dat de
Belgische standpunten in de toekomst
minder gewicht in de schaal zullen
leggen.
Ook
dat
is
een
logisch
4 -
124
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 15.07.1999
Fientje Moerman
uitvloeisel van de federale optie. Het zal
een delicate opdracht worden voor onze
vertegenwoordigers op de intergouver-
nementele
conferentie
om
dit
te
verzoenen met de rechtmatige verdedi-
ging van de Belgische belangen.
In
het
verleden
zijn
dergelijke
conferenties bijna uitsluitend een zaak
gebleven van specialisten, ambtenaren
en
diplomaten.
De
wil
om
de
betrokkenheid van dit parlement - en
door dit parlement ook van de burger -
bij de Europese besluitvorming te
vergroten kan zich mijns inziens uiten
in de toezegging om gedurende de hele
duur
van
de
intergouvernementele
conferentie
te
voorzien
in
een
permanent overleg met het parlement.
Dit geldt trouwens ook, of nog meer,
voor de debatten in verband met de
uitbreiding van de Unie met de landen
van Oost- en Centraal-Europa. Uit een
recente studie - ik verwijs hierbij naar
de documenten van de Unie -blijkt dat
wij, volksvertegenwoordigers, de bur-
gers vertegenwoordigen van die lidstaat
waar de steun voor de uitbreiding het
laagst is van alle vijftien lidstaten.
Alleen duidelijkheid en transparantie bij
de te voeren onderhandelingen kunnen
dit scepticisme wegnemen.
Een aantal belangrijke Europese
data
in de regeerverklaring zijn de Europese
Raden van staatshoofden en regerings-
leiders. De speciale Europese top van
Tampere in Finland die zal plaatsvinden
op 15 en 16 oktober 1999 mogen wij
alvast niet uit het oog verliezen. Daar
zal men debatteren over de ontwikke-
ling van een Europees immigratie- en
asielbeleid en een intensievere bestrij-
ding
van
de
grensoverschrijdende
criminaliteit
door
middel
van
een
nauwere samenwerking tussen politie
en justitie. Het beleid dat de regering
terzake wil ontwikkelen, zal rekening
moeten houden met deze Europese
dimensie. Indien ze evenwel voldoende
pro-actief werkt, zal ze terzelfdertijd
kunnen meewerken aan de totstandko-
ming ervan. Het is genoegzaam bekend
dat de Europese parlementaire controle
met betrekking tot de derde pijler te
wensen overlaat. Derhalve koesteren
wij de verwachting dat de regering voor
medio oktober met het parlement zal
dialogeren over deze speciale Europese
top.
Mijnheer de eerste minister, collega's,
het verheugt mij dat de regering
de
Europese
dimensie
als
een
volwaardig aspect van haar acties
in de onderscheiden beleidsdomeinen
beschouwt. Zij is bovendien van plan de
federale beleidslijnen systematisch op
Europees niveau voort te zetten. Wij
hebben er dan ook alle vertrouwen in,
doch zullen er waakzaam op toezien dat
dit ook zo gebeurt. (Applaus)
De voorzitter : Mevrouw Moerman,
mijn oprechte gelukwensen met uw
maidenspeech.
Collega's, na vijfentwintig toespraken -
waarvan vier maidenspeeches - geef ik
het woord aan de eerste minister voor
zijn antwoord op dit luik van de
debatten.
Eerste
minister
Guy
Verhofstadt :
Mijnheer
de
voorzitter,
collega's,
allereerst wens ik de talrijke collega's te
danken
voor
hun
redevoeringen.
Jammer genoeg, kan ik collega Eyskens
hier niet meer ontwaren. Ik had hem
nochtans
een
aantal
zaken
willen
verduidelijken. De interpretatie die hij
aan
een
aantal
punten
van
het
regeerakkoord heeft gegeven, stroken
immers niet met hetgeen in dit akkoord
werd opgenomen. De heer Eyskens had
het onder meer over het al dan niet
invoeren
van
een
belasting
op
vermogens. Welnu, daarover werd niets
in het regeerakkoord vermeld. Wat wel
in het akkoord werd gestipuleerd, is dat
wij er in het Europese kader over zullen
waken dat - mede naar aanleiding van
het Belgische voorzitterschap van de
Europese Raad - de harmonisering op
Europees niveau van de belastingen die
wegen op de inkomsten uit kapitaal,
effectief zal worden doorgevoerd. Over
deze kwestie wordt immers reeds lang
gediscussieerd in de Europese Unie, in
de Raad, alsook in een aantal andere
instellingen. De harmonisering moet,
ons inziens, effectief worden geconcre-
tiseerd, wil men een gelijklopendheid
van de fiscale stelsels op het vlak van
inkomsten uit kapitaal bewerkstelligen.
Net zoals een aantal andere collega's,
betreur ik het dat men op die manier
allerlei bewegingen uitlokt die kunnen
worden vermeden als rekening wordt
gehouden met alle andere dossiers die
nog ter sprake moeten komen. Ik denk
hierbij in eerste instantie aan het dossier
over de dioxinecrisis.
In de komende dagen zullen er op
Europees vlak beslissingen worden
genomen die van levensbelang zijn voor
de sectoren die met de dioxinecrisis
geconfronteerd werden. In een dergelijk
klimaat
moet
natuurlijk
absoluut
worden vermeden dat men aan de hand
van allerlei gegevens gaat vooruitlopen
op de zaken. Wij zullen uitvoeren wat in
het regeerakkoord staat. Het regeerak-
koord is inzake het Europees vlak
duidelijk, evenals inzake onze harmoni-
seringspolitiek op fiscaal vlak. Volgens
mij bestaat hierover eensgezindheid
binnen deze assemblee.
Mijnheer de voorzitter, collega's, als u
het mij toestaat, wil ik nu een aantal
punten aanhalen die in het debat naar
voren werden gebracht.
On a e´voque´ les ope´rations de
peace
making and peace keeping
dans le
cadre des Nations unies. L'accord
gouvernemental est tre`s clair a` ce sujet
et M. Van der Maelen l'a rappele´ : nous
exe´cuterons les recommandations repri-
ses dans le rapport Rwanda. Cela ne
signifie
pas
que
la
Belgique
ne
participera plus jamais a` ces ope´rations.
Cependant, les recommandations pre´ci-
sent clairement qu'il faut les e´viter pour
ce qui concerne les pays avec lesquels
nous avons noue´ des liens dans le passe´.
Voila` ce qui est important.
In de aanbevelingen van de Ruanda-
commissie is dat het point cle´. Het
drama dat wij hebben meegemaakt in
Ruanda was te wijten aan het feit dat
onze manschappen er aankwamen in het
kader van een peace keeping operatie
die in feite een peace making operatie
was. De plaatselijke bevolking wist
echter niet in welke hoedanigheid wij er
waren. Waren wij daar als onderdeel
van
een
peace
keeping
of
peace
making-operatie of als de vroegere
mandaathouders van het land ? Dat
moet in de toekomst worden vermeden.
Ook de vorige regering had op dat vlak
al lessen getrokken. Als men militaire
operaties uitvoert in het buitenland,
moet men verzekerd zijn van een goed
commando. Bij de VN-operatie is in elk
geval niet gebleken dat er een goed
commando was. Het Belgisch parle-
ment en de regering moeten nauwlet-
tend toezien op wat de onderzoekscom-
missie
van
de
Verenigde
Naties
oplevert. Deze commissie zal onderzoe-
ken wat er binnen de Verenigde Naties
fout is gelopen.
In Belgie¨ hebben wij reeds onderzocht
was er mis is gegaan tijdens de
Ruanda-operatie. Het strekt ons land tot
eer dat wij dit hebben gedaan en het is
ook lovenswaardig dat de regering haar
medewerking
heeft
verleend.
Dat
gebeurt
immers
niet
zo
vaak.
In
Frankrijk
is
dat
bijvoorbeeld
niet
gebeurd,
daar
ging
het
om
een
informatiecommissie. De regeringsle-
den konden de commissie dus om het
even wat wijsmaken. In Nederland is er
nog steeds geen commissie die het
incident in Sebrenica onderzoekt. Wij
hebben dat wel gedaan. Dat feit is een
steun in de rug geweest voor het
oprichten van de driekoppige onder-
zoekscommissie van de Verenigde
4 -
125
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 15.07.1999
Guy Verhofstadt
Naties. De secretaris-generaal van de
Verenigde Naties is dat trouwens in
Belgie¨ komen aankondigen. Sommigen
hebben gevraagd of het niet dwaas is
om dergelijke onderzoeken te voeren.
Naar mijn mening is dat niet het geval.
Als er binnen twee-en-een-halve maand
800 000 mensen wegens etnische haat
aan hun einde komen, dan is het de
plicht van de mensheid om in alle
deelnemende landen en zeker binnen de
Verenigde Naties een dergelijk onder-
zoek te voeren. Het is dan ook zeer
belangrijk
dat
het
regeerakkoord
vermeldt dat we de aanbevelingen van
de Ruanda-commissie voluit zullen
laten
doorwerken
in
ons
eigen
buitenlands beleid en zeker in ons
defensiebeleid.
Certains
ont
de´plore´
l'absence
de
certaines donne´es dans le chapitre
relatif a` la de´fense nationale. Or,
celui-ci
comporte
des
informations
importantes, notamment celles men-
tionnant l'exe´cution des recommanda-
tions reprises dans le rapport sur le
Rwanda.
Het is evident dat de regering zich de
komende maanden ernstig zal moeten
beraden over de rol van landsverdedi-
ging. Het parlement heeft zo'n debat
reeds gevoerd naar aanleiding van het
Ruanda-rapport.
Op
een
bepaald
ogenblik
moet
de
regering,
mijns
inziens,
eveneens
een
standpunt
innemen. Het mag niet blijven bij
debatten terzake in Kamer en Senaat.
Dat is niet de goede weg. De komende
jaren zullen regering e´n parlement
samen een ernstig debat moeten voeren
over de rol van het leger in de toekomst.
Sinds 1989 is er immers heel wat
veranderd in de wereld. We verdedigen
niet langer een corridor tussen Oost-en
West-Duitsland. Voor een dergelijke
verdediging waren materiaal en inves-
teringen nodig. Er heeft een hele
evolutie plaatsgegrepen. In de NAVO
wordt op dit ogenblik eveneens een
debat gevoerd over haar nieuwe rol en
mutandis mutandi over de rol van het
Belgisch leger in dit verband. Ik herhaal
dat
regering
en
parlement
samen
moeten nadenken over de nieuwe rol
van het leger en de defensiepolitiek. We
moeten afstappen van de Oost-West
tegenstellingen en nadenken over een
rol in conflictpreventie en -beheersing.
Het werk dat de commissie heeft
geleverd, moet worden gei¨mplemen-
teerd in een nieuwe visie op defensie.
Vandaag kan niet worden vastgelegd
hoeveel
middelen
hiervoor
moeten
worden vrijgemaakt. Eerst moet een
visie op de defensie worden opgesteld.
Comme le font les Hollandais depuis un
an et demi, nous pourrions organiser,
tant au niveau du parlement que du
gouvernement, de larges discussions sur
le ro^le de l'arme´e au XXIe`me sie`cle.
Onze regering en dit parlement zullen
dit stramien eveneens moeten toepas-
sen.
Mijnheer de voorzitter, collega's, een
aantal sprekers hebben in hun betoog de
mensenrechten aangekaart. Het regeer-
akkoord is terzake zeer duidelijk :
mensenrechten zullen de basis vormen
van onze buitenlandse politiek.
Wat
de
buitenlandse
economische
betrekkingen betreft, wacht ons land,
mijns inziens, een uitzonderlijk belang-
rijke
taak.
De
departementen
van
Buitenlandse Zaken en Buitenlandse
Handel e´n de ambassades zullen hieraan
moeten
meewerken.
De
komende
weken en maanden wacht ons een
gigantisch
werk
om
een
aantal
buitenlandse markten te herwinnen.
Ons land is zeer sterk afhankelijk van
de export naar het buitenland. De crisis
van de voorbije twee maanden heeft
enorme schade toegebracht aan de
export.
Het
vertrouwen
in
onze
producten kan maar hersteld worden
door
een
snelle
en
gezamenlijke
buitenlandse actie. Na de goedkeuring
van de Europese Commissie zal de
regering onmiddellijk van start gaan en
bijkomende en nieuwe maatregelen
terzake nemen.
Wij hopen in elk geval in de komende
dagen,
met
betrekking
tot
die
maatregelen die al werden getroffen en
die de basis kunnen vormen voor
nieuwe maatregelen, de goedkeuring
van de Europese Commissie en de
Europese instellingen te ontvangen.
Op dit uur wil ik niet ingaan op de
diverse beschouwingen die in verband
met ontwikkelingssamenwerking wer-
den geformuleerd. Ik heb aandachtig
geluisterd naar wat collega Valkeniers,
vanuit zijn ervaring van de jongste
jaren, daarover heeft gezegd. Ik ben
ervan overtuigd dat collega Boutmans
zijn oren heeft gespitst toen u, collega
Valkeniers, een aantal wetenswaardig-
heden en ervaringen van de voorbije
jaren hier uit de doeken hebt gedaan.
Mijnheer de voorzitter, tot besluit wil ik
twee zaken naar voren brengen. Je
voudrais tout d'abord rappeler que le
ministre
des
Affaires
e´trange`res,
M. Michel, a annonce´ qu'il allait
de´poser, au parlement, une note de
politique concernant ce domaine.
Il serait souhaitable que nous puissions
avoir, de`s la rentre´e de septembre, une
large discussion sur le proble`me de la
de´fense, nos relations avec l'Europe et
le monde, et la pre´paration de la
pre´sidence pour l'anne´e 2001.
Mijnheer de voorzitter, dit waren de
verschillende
punten
die
ik
wou
aanhalen en waarvan het belangrijkste
is dat de regering de uitvoerende macht,
het parlement, en de commissies van
buitenlandse betrekkingen uitnodigt om
daadwerkelijk inhoud, vorm en uitvoe-
ring te geven aan de ambitieuze
doelstellingen die in het regeerakkoord
werden opgenomen.
Regeling van de werkzaamheden
Ordre des travaux
De voorzitter : Mijnheer de eerste
minister, het is goed te vernemen dat de
regering het parlement van dichtbij wil
betrekken bij dergelijke aangelegenhe-
den. Dat onderstreept het belang van het
parlement.
Demain, 36 interventions sont pre´vues.
Je vous demanderai donc de faire
preuve, comme aujourd'hui, de disci-
pline si vous voulez e´viter de devoir
terminer nos de´bats, samedi matin ou
samedi apre`s-midi.
Mag ik diegenen verzoeken die voor
morgen
op
de
sprekerslijst
zijn
ingeschreven, enige discipline aan de
dag te leggen ? Ik heb de sprekerslijst
reeds medegedeeld en ben in het bezit
van alle nodige stukken.
Na het sociaal-economisch luik kunnen
de regering en daarna de fractieleiders
die zulks wensen, overgaan tot de
replieken, gevolgd door de eindstem-
ming.
De heer Stefaan De Clerck heeft het
woord.
De heer Stefaan De Clerck (CVP) :
Mijnheer de voorzitter, de spreektijd die
morgen aan elke fractie zal worden
toegekend werd reeds besproken en u
zult ervoor moeten waken dat deze
wordt gerespecteerd.
De voorzitter : Ik zal ervoor waken dat
de oppositie meer spreektijd krijgt dan
de meerderheid. Dat heb ik vandaag
trouwens ook gedaan.
De heer Stefaan De Clerck (CVP) :
Maar wat de replieken betreft, mijnheer
de voorzitter, had ik graag vernomen of
deze zullen plaatsvinden na het eerste
betoog van de eerste minister, of op het
einde van de besprekingen ?
4 -
126
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 15.07.1999
De voorzitter : Daarover kunnen wij
morgen nog beslissen; wij hebben de
keuze. Misschien kan er nog een derde
dag
worden
uitgetrokken
voor
de
debatten, maar dat zal ervan afhangen
hoever onze werkzaamheden morgena-
vond zijn gevorderd.
La se´ance est leve´e.
De vergadering is gesloten.
- La se´ance est leve´e a` 22.40 heures.
Prochaine se´ance ple´nie`re vendredi
16 juillet 1999 a` 10.00 heures.
- De vergadering wordt gesloten om
22.40 uur. Volgende plenaire vergade-
ring vrijdag 16 juli 1999 om 10.00 uur.
4 -
127
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 15.07.1999
ANNEXE
BIJLAGE
SEANCE PLENIERE
PLENAIRE VERGADERING
JEUDI 15 JUILLET 1999
DONDERDAG 15 JULI 1999
DE
uCISION INTERNE
INTERN BESLUIT
PARLEMENTAIRE
OVERLEGCOMMISSIE
Installatie en beslissing
Overeenkomstig artikel 1, lid 3, van de wet van 6 april 1995
houdende inrichting van de parlementaire overlegcommissie
bedoeld in artikel 82 van de Grondwet en tot wijziging van de
gecoo¨rdineerde wetten op de Raad van State, heeft de
installatie
van
de
parlementaire
overlegcommissie
op
donderdag 15 juli 1999 plaatsgehad.
Met toepassing van artikel 10, § 1, 3°, van de wet van 6 april
1995 houdende inrichting van de parlementaire overlegcom-
missie bedoeld in artikel 82 van de Grondwet en tot wijziging
van de gecoo¨rdineerde wetten op de Raad van State, heeft de
commissie de periode genoteerd tijdens dewelke de termijnen
geschorst worden, van 17 juli tot 3 oktober 1999 (nr. 82/1).
Ter kennisgeving
COMMISSION PARLEMENTAIRE
DE CONCERTATION
Installation et de´cision
Conforme´ment a` l'article 1er, aline´a 3, de la loi du 6 avril 1995
organisant la commission parlementaire de concertation
pre´vue a` l'article 82 de la Constitution et modifiant les lois
coordonne´es sur le Conseil d'Etat, l'installation de la
commission parlementaire de concertation a eu lieu le jeudi
15 juillet 1999.
En application de l'article 10, § 1er, 3°, de la loi du 6 avril
1995 organisant la commission parlementaire de concertation
pre´vue a` l'article 82 de la Constitution et modifiant les lois
coordonne´es sur le Conseil d'Etat, la commission a pris acte de
la pe´riode pendant laquelle les de´lais sont suspendus,
c'est-a`-dire du 17 juillet au 3 octobre 1999 (n°82/1).
Pour information
4 -
129
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 15.07.1999
SEANCE PLENIERE
PLENAIRE VERGADERING
JEUDI 15 JUILLET 1999
DONDERDAG 15 JULI 1999
COMMUNICATIONS
MEDEDELINGEN
EUROPEES PARLEMENT
Onverenigbaarheid tussen de uitoefening van een
mandaat als lid van het Europees Parlement en een
functie van minister
De heer Bert Anciaux werd op 13 juni 1999 verkozen tot vast
lid van het Europees Parlement. Hij heeft de eed afgelegd als
minister in de Vlaamse regering op 13 juli 1999.
De opvolger die in aanmerking komt om hem te vervangen is
de heer Bart Staes. De verkiezing van deze laatste als
plaatsvervangend lid van het Europees Parlement werd tijdens
de plenaire vergadering van 1juli1999 goedgekeurd.
De heer Frank Vandenbroucke werd op 13 juni 1999 verkozen
tot vast lid van het Europees Parlement. Hij heeft de eed
afgelegd als minister in de federale regering op 12 juli 1999.
De opvolger die in aanmerking komt om hem te vervangen is
de heer Peter Bossu. De verkiezing van deze laatste als
plaatsvervangend lid van het Europees Parlement werd tijdens
de plenaire vergadering van 1juli1999 goedgekeurd.
Mevrouw Annemie Neyts-Uyttebroeck werd op 13 juni 1999
verkozen tot vast lid van het Europees Parlement. Bij brief van
5 juli 1999 deelt zij mee dat ze afziet van de uitoefening van
dit mandaat.
De opvolger die in aanmerking komt om haar te vervangen is
de heer Eduard Beysen. De verkiezing van deze laatste als
plaatsvervangend lid van het Europees Parlement werd tijdens
de plenaire vergadering van 1juli1999 goedgekeurd.
Bijgevolg worden de heren Bart Staes, Peter Bossu en Eduard
Beysen als vaste leden van het Europees Parlement
voorgedragen.
CONSTITUTIE
Parlement wallon
Bij brief van 12juli1999 deelt de
Parlement wallon mee dat
hij zich ter vergadering van die dag heeft geconstitueerd.
Ter kennisgeving
PARLEMENT EUROPE
´ EN
Incompatibilite´ entre l'exercice d'un mandat de membre
du Parlement europe´en et d'une fonction ministe´rielle
M. Bert Anciaux a e´te´ e´lu le 13 juin 1999 membre effectif du
Parlement europe´en. Il a pre^te´ serment en qualite´ de ministre
du gouvernement flamand le 13 juillet 1999.
Le supple´ant, appele´ a` le remplacer est M.
Bart Staes.
L'e´lection de ce dernier comme membre supple´ant du
Parlement europe´en a e´te´ valide´e au cours de la se´ance du
1er juillet 1999.
M. Frank Vandenbroucke a e´te´ e´lu le 13 juin 1999 membre
effectif du Parlement europe´en. Il a pre^te´ serment en qualite´ de
ministre du gouvernement fe´de´ral le 12 juillet 1999.
Le supple´ant, appele´ a` le remplacer est M.
Peter Bossu.
L'e´lection de ce dernier comme membre supple´ant du
Parlement europe´en a e´te´ valide´e au cours de la se´ance du 1er
juillet 1999.
Mme Annemie Neyts-Uyttebroeck a e´te´ e´lue le 13 juin 1999
en qualite´ de membre effectif du Parlement europe´en. Par
lettre du 5 juillet 1999, elle a fait part de sa de´cision de
renoncer a` l'exercice de ce mandat.
Le supple´ant, appele´ a` la remplacer est M. Eduard Beysen.
L'e´lection de ce dernier comme membre supple´ant du
Parlement europe´en a e´te´ valide´e au cours de la se´ance du
1er juillet 1999.
MM. Bart Staes, Peter Bossu et Eduard Beysen sont de`s lors
pre´sente´s comme membres effectifs du Parlement europe´en.
CONSTITUTION
Parlement wallon
Par message du 12 juillet1999, le Parlement wallon fait
connai^tre qu'il s'est constitue´ en sa se´ance de ce jour.
Pour information
4 -
130
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 15.07.1999
Inhoud
Donderdag 15 juli 1999, namiddag
-
004
MEDEDELINGEN
81
BESPREKING VAN DE REGERINGSVERKLARING
(VOORTZETTING)
81
- sprekers : de heren Annemans, Bacquelaine, Van der
Maelen
, Bourgeois, Fe´ret, Verhofstadt, eerste minister, De
Clerck
, mevrouw D'Hondt, de heren Dirk Pieters, Van den
Eynde
, Van Peel
- schorsing
103
- sprekers : de heren Eyskens, Lefevre, Versnick, Borginon,
Chabot, Van den Eynde
- schorsing
113
- sprekers : de heren Vanoost, De Clerck, Moerman, Van der
Maelen
, Willems, Valkeniers, D'hondt, Goris, de dames
Drion, Moerman, de heer Verhofstadt, eerste minister
REGELING VAN DE WERKZAAMHEDEN
126
BIJLAGE
129
INTERN BESLUIT
129
PARLEMENTAIRE OVERLEGCOMMISSIE
129
INSTALLATIE EN BESLISSING
129
MEDEDELINGEN
130
EUROPEES PARLEMENT
130
ONVERENIGBAARHEID
TUSSEN
DE
UITOEFENING
VAN
EEN
MANDAAT ALS LID VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN EEN
FUNCTIE VAN MINISTER
130
CONSTITUTIE
130
PARLEMENT WALLON
130
Sommaire
Jeudi 15 juillet 1999, apre`s-midi
-
004
COMMUNICATIONS
81
DISCUSSION
DE
LA
DE
´ CLARATION
GOUVERNEMENTALE
(CONTINUATION)
81
- orateurs : MM. Annemans, Bacquelaine, Van der Maelen,
Bourgeois, Fe´ret, Verhofstadt, premier ministre, De Clerck,
Mme D'Hondt, MM. Dirk Pieters, Van den Eynde, Van Peel
- suspension
103
- orateurs : MM. Eyskens, Lefevre, Versnick, Borginon,
Chabot, Van den Eynde
- suspension
113
- orateurs : MM. Vanoost, De Clerck, Moerman, Van der
Maelen
, Willems, Valkeniers, D'hondt, Goris, Mmes Drion,
Moerman, M. Verhofstadt, premier ministre
ORDRE DES TRAVAUX
126
ANNEXE
129
DE
´ CISION INTERNE
129
COMMISSION PARLEMENTAIRE DE CONCERTATION
129
INSTALLATION ET DE
´ CISION
129
COMMUNICATIONS
130
PARLEMENT EUROPE
uEN
130
INCOMPATIBILITE
´ ENTRE L'EXERCICE D'UN MANDAT DE MEMBRE
DU PARLEMENT EUROPE
´ EN ET D'UNE FONCTION MINISTE
´ RIELLE
130
CONSTITUTION
130
PARLEMENT WALLON
130
4 -
I
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 15.07.1999