BELGISCHE KAMER
VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS
49e ZITTINGSPERIODE
GEWONE ZITTING 1998-1999
HANDELINGEN VAN DE
PLENAIRE VERGADERINGEN
005
16/07/1999 - voormiddag
CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE BELGIQUE
49e LÉGISLATURE
SESSION ORDINAIRE 1998-1999
ANNALES DES
SÉANCES PLÉNIÈRES
005
16/07/1999 - matin
Annales
Les annales sont le compte rendu intégral des séances
plénières et des réunions publiques de commission où sont
développées les interpellations.
Elles sont publiées sous forme de deux fascicules :
- le premier, de couverture blanche et portant les lettres
PLEN en bas de page, regroupe les annales des séances
plénières;
- le second, de couverture beige et portant les lettres COM
en bas de page, regroupe les annales des réunions
publiques de commission où sont développées des
interpellations.
Les séances et les re´unions ont une numérotation continue
par session. Ce numéro se retrouve sur la couverture ainsi
que sur chaque page avant la pagination. Les se´ances
ple´nie`res ont une pagination continue. Les re´unions
publiques de commission sont pagine´es par fascicule.
Les annales peuvent également e^tre consultées sur
l'Internet-website de la Chambre des Représentants, à
l'adresse http://www.LaChambre.be
Handelingen
De handelingen zijn het woordelijk verslag van de plenaire
vergaderingen en van de in openbare commissievergaderin-
gen gehouden interpellaties.
Ze worden in twee edities uitgegeven :
- de eerste, met witte kaft en met de letters PLEN in de
voettekst, bevat de handelingen van de plenaire
vergaderingen;
- de tweede, met beige kaft en met de letters COM in de
voettekst, bevat de handelingen van de in openbare
commissievergaderingen gehouden interpellaties.
De vergaderingen worden per zittingsperiode doorlopend
genummerd. Het vergaderingsnummer staat op de kaft en op
elke bladzijde vóór de paginering afgedrukt. De plenaire
vergaderingen
worden
doorlopend
gepagineerd.
De
openbare commissievergaderingen worden per brochure
gepagineerd.
De handelingen worden tevens bekendgemaakt op de
Internet-website van de Kamer van Volksvertegenwoordi-
gers, adres http://www.DeKamer.be
EXPLICATIONS DES SIGLES - TOELICHTING BIJ DE AFKORTINGEN
CVP
: Christelijke Volkspartij
ECOLO-AGALEV : Ecologistes confédérés pour l'organisation de luttes orginiales/Anders Gaan Leven
FN
: Front National
PRL-FDF
: Parti réformateur libéral - Front démocratique francophone
PS
: Parti socialiste
PSC
: Parti social-chrétien
SP
: Socialistische Partij
VL.BLOK
: Vlaams Blok
VLD
: Vlaamse Liberalen en Democraten
VU
: Volksunie
Le résultat des votes ainsi que les explications de vote sont
repris dans le corps des annales. La liste des membres qui
ont participé aux différents votes nominatifs est reprise en
annexe sous le numéro indiqué après chaque vote.
Het resultaat van de stemmingen en de stemverklaringen
zijn in het corpus van de handelingen opgenomen. Voor de
lijst van de leden die aan de verschillende naamstemmingen
hebben deelgenomen, wordt verwezen naar de bijlage.
SE´ANCE PLE´NIERE
VENDREDI 16 JUILLET 1999
PLENAIRE VERGADERING
VRIJDAG 16 JULI 1999
MATIN
VOORMIDDAG
PRE
´ SIDENCE de
M. De Croo
VOORZITTER :
De heer De Croo
La se´ance est ouverte a` 10.06 heures.
De vergadering wordt geopend om 10.06 uur.
Tegenwoordig bij de opening van de
vergadering zijn de ministers van de
federale regering :
Ministres du gouvernement fe´de´ral
pre´sents lors de l'ouverture de la
se´ance :
Verhofstadt, Onkelinx, Michel, Vande
Lanotte, Durant, Aelvoet, Duquesne,
Vandenbroucke, Flahaut, Verwilghen,
Reynders, Daems, Boutmans, Deleuze.
De voorzitter : De vergadering is
geopend.
La se´ance est ouverte.
Er zijn berichten van verhindering
ingekomen van de leden :
Les membres suivants sont excuse´s :
Van den Broeck, wegens ziekte / pour
raisons de sante´;
Van
de
Casteele,
verhinderd
/
empe^che´e;
Colen, buitenslands / a` l'e´tranger.
Mededelingen
Communications
De voorzitter : Een reeks mededelin-
gen moeten ter kennis gebracht worden
van de Kamer. Zij zullen in bijlage bij
de handelingen van deze vergadering
opgenomen worden.
Une se´rie de communications doivent
e^tre porte´es a` la connaissance de la
Chambre. Elles seront reprises en
annexe des annales de cette se´ance.
Regeling van de werkzaamheden
Ordre des travaux
De voorzitter : De Conferentie van
voorzitters heeft zonet bepaald dat wij
deze ochtendvergadering zullen starten
met de voorstellen tot oprichting van
een parlementaire onderzoekscommis-
sie, ten gevolge van het verslag van de
commissie voor de Volksgezondheid
(18/1 tot 4 en 17/1 en 2). (Instemming)
Propositions
Voorstellen
Le pre´sident : L'ordre du jour appelle
la discussion de la :
-
proposition
de
MM.
Renaat
Landuyt, Geert Bourgeois, Claude
Eerdekens, Jef Tavernier, Stefaan De
Clerck,
Hugo
Coveliers,
Didier
Reynders et Mme Joe¨lle Milquet
visant a` instituer une commission
d'enque^te
parlementaire
charge´e
d'e´tudier l'organisation de la produc-
tion de viande, de produits laitiers et
d'oeufs en Belgique et de de´terminer
les responsabilite´s politiques dans
le cadre de la
crise de la dioxine
(18/1 a` 4)
- proposition de M. Gerolf Annemans
visant a` instituer une commission
d'enque^te
parlementaire
charge´e
d'enque^ter sur la manie`re dont les
pouvoirs publics belges ont re´agi a` la
crise de la dioxine et, en particulier,
sur
le
ro^le
que
les
diffe´rents
responsables politiques et certains
membres de l'opposition ont joue´ en
la matie`re (17/1 et 2)
.
Aan de orde is de bespreking van het :
- voorstel van de heren Renaat
Landuyt, Geert Bourgeois, Claude
Eerdekens, Jef Tavernier, Stefaan De
Clerck,
Hugo
Coveliers,
Didier
Reynders en mevrouw Joe¨lle Milquet
tot oprichting van een parlementaire
onderzoekscommissie belast met een
onderzoek van de Belgische vlees-,
zuivel en eierproductie en naar de
politieke verantwoordelijkheden in
het
licht
van
de
zogenaamde
dioxinecrisis (18/1 tot 4)
-
voorstel
van
de
heer
Gerolf
Annemans tot instelling van een
parlementaire onderzoekscommissie
belast met het onderzoek naar de
wijze waarop de zogenaamde
dioxi-
necrisis
aangepakt werd en meer
bepaald
naar
de
rol
die
de
verschillende beleidsverantwoordelij-
ken
en
bepaalde
leden
van
de
oppositie er in speelden (17/1 en 2).
La discussion ge´ne´rale est ouverte.
De algemene bespreking is geopend.
La parole est a` M. Yvan Mayeur,
rapporteur.
M. Yvan Mayeur, rapporteur : Mon-
sieur le pre´sident, monsieur le ministre,
chers colle`gues, la commission de la
Sante´ de la Chambre a examine´ les deux
propositions
de
loi
concernant
la
commission d'enque^te qui avaient e´te´
de´pose´es.
Elle a tout d'abord de´cide´ de baser son
travail sur la proposition de loi de´pose´e
par
MM.
Landuyt,
Reynders
et
5 -
131
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 16.07.1999
Yvan Mayeur
consorts. Celle-ci a e´te´ modifie´e en son
article 1er. Le mot
empoisonnement y
a e´te´ remplace´ par le mot
contamina-
tion
.
In de Nederlandse tekst wordt het
woord
vergiftiging vervangen door
het woord
besmetting.
Cet e´le´ment est important.
Pour le reste, la commission s'est
penche´e sur l'amendement, de´pose´ en
commission, qui visait a` augmenter le
nombre des membres de la commission
d'enque^te de quinze a` seize. Elle a
rejete´ cet amendement et vous propose
de maintenir a` quinze le nombre des
membres de la commission.
Enfin, compte tenu de la de´cision du
gouvernement de lancer son travail et
me^me de de´signer un commissaire
particulier charge´ de cette proble´mati-
que, la commission s'est interroge´e sur
la ne´cessite´ de mettre en place cette
commission d'enque^te. Elle a ne´an-
moins conside´re´ que la commission
d'enque^te pouvait e^tre mise sur pied,
quitte a` rendre un rapport interme´diaire
pour e´clairer les travaux du gouverne-
ment sur cette question.
La commission de la Sante´ propose
donc a` la Chambre d'adopter le texte de
la proposition de loi tel que modifie´.
Le
pre´sident :
Je
n'ai
pas
rec¸u
d'amendements sur le texte.
De heer Stefaan De Clerck heeft het
woord.
De heer Stefaan De Clerck (CVP) :
Mijnheer de voorzitter, oorspronkelijk
had
collega
Landuyt
dit
voorstel
ingediend met de afspraak dat nog
bepaalde correcties zouden worden
doorgevoerd. Omdat alles zo vlug gaat
is dit niet gebeurd en we zullen dat ook
niet
vandaag
doen.
Maar
collega
Brouns heeft in de bespreking gemeld
dat twee nieuwe elementen naderhand
moeten kunnen worden toegevoegd aan
de lijst van de vragen van de punten die
moeten worden onderzocht. Dit is in de
commissie gebeurd.
Ik ben tevreden dat dit zo geacteerd is,
maar ik herhaal hier expliciet dat naar
aanleiding van de werkzaamheden een
relatieve vrijheid moet bestaan om te
kijken welke de juiste omvang en de
juiste dimensie is die moet worden
onderzocht. Dit is in het rapport
opgenomen
en
wij
zullen
geen
amendementen indienen, maar het is
volgens die afspraak dat wij meewer-
ken.
De
voorzitter :
De
heer
Gerolf
Annemans heeft het woord.
De heer Gerolf Annemans (VL.BLOK) :
Mijnheer de voorzitter, het voorstel
waarbij wij ons aansluiten is onderte-
kend door alle partijen in dit parlement-
hoewel het ons niet werd gevraagd.
Er is een traditie in dit parlement dat
zo'n onderzoekscommissie in de meest
optimale geest samenwerkt en ik druk
de hoop uit dat het ook met deze
commissie het geval zal zijn en dat de
werking en de aanduiding van het
bureau in de grootst mogelijk consensus
kan geschieden en dat de meerderheid
niet met de pletwals over de rest van
deze Kamer zal rijden.
Le pre´sident : La parole est a` M. Yvan
Mayeur.
M. Yvan Mayeur (PS) : Je voudrais
ajouter une pre´cision, monsieur le
pre´sident.
Comme notre colle`gue du CVP vient de
le rappeler, il a effectivement e´te´ de´cide´
en commission d'allonger e´ventuelle-
ment la liste des questions en fonction
de la charge de travail de la commission
d'enque^te.
Il y a toutefois lieu de pre´ciser que si la
demande a e´te´ formule´e en commission
de
pouvoir
entendre
les
instances
europe´ennes ou re´gionales et commu-
nautaires, nous avons estime´ que cela
pouvait bien entendu se faire, mais que
le pouvoir fe´de´ral n'e´tait pas en position
de supe´riorite´ en cette matie`re par
rapport aux entite´s fe´de´re´es et qu'il
appartenait
aussi
aux
re´gions
et
communaute´s de mettre sur pied leur
propre dispositif d'enque^te si elles le
jugeaient ne´cessaire.
Cet e´le´ment n'entre donc pas ne´cessai-
rement
dans
la
liste
des
points
supple´mentaires a` englober dans les
travaux de la commission d'enque^te au
niveau fe´de´ral.
De voorzitter : Vraagt nog iemand het
woord ? (Nee) De algemene bespreking
is gesloten.
Quelqu'un
demande-t-il
encore
la
parole ? (Non) La discussion ge´ne´rale
est close.
Wij vatten de bespreking van de
artikelen aan.
Nous passons a` la discussion des
articles.
De door de commissie aangenomen
tekst geldt als basis voor de bespreking
van de artikelen. (Rgt 66, 4°)
Le texte adopte´ par la commission sert
de base a` la discussion des articles.
(Rgt 66, 4°) (18/4)
-
De
artikelen
1
tot
5
worden
aangenomen.
Ik wil het voorstel ter stemming
voorleggen door middel van zitten en
opstaan. Wie het voorstel steunt, staat
recht.
- Het voorstel wordt met eenparigheid
goedgekeurd.
Bespreking van de
regeringsverklaring (
voortzetting)
Discussion de la de´claration
gouvernementale (
continuation)
De voorzitter : Aan de orde is de
voortzetting van de bespreking van de
regeringsverklaring.
L'ordre du jour appelle la continuation
de la discussion de la de´claration
gouvernementale.
Collega's,
mijnheer
de
minister,
mevrouw, ik heb de lijst van de sprekers
aan de fractievoorzitters overhandigd.
Deze lijst is voor dit gedeelte, dat men
het
gedeelte
l'e´tat noemt, vrij
omvangrijk. Ik heb in verband met deze
lijst
geen
opmerkingen
van
de
fractievoorzitters ontvangen.
J'appre´cie ce type de communication
avec les chefs de groupe car cela nous
permet
de
travailler
efficacement.
J'insiste pour que les interventions
soient les plus concises possible, tout en
sachant que le parlement a le dernier
mot.
Ik heb geprobeerd de oppositie ruim aan
haar trekken te laten komen.
De heer Jo Vandeurzen heeft het woord.
De
heer
Jo
Vandeurzen
(CVP) :
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
eerste
minister,
dames
en
heren
ministers, collega's, het is een traditie
dat de tweede dag van een dergelijk
debat meer over de technische aspecten
wordt gedebatteerd.
Ik wens in mijn uiteenzetting vier
thema's aan te snijden, met name een
behoorlijk bestuur, de naturalisatiedis-
cussie, de justitie en het drugsbeleid en
dat laatste punt in het verlengde van het
justitieel optreden.
Collega's, een behoorlijk bestuur is
inderdaad de paars-groene draad die de
nieuwe meerderheid aan elkaar rijft.
5 -
132
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 16.07.1999
Jo Vandeurzen
Men
moet
inderdaad
geen
groot
staatsman zijn om te beseffen dat een
goed geoliede administratie de ruggen-
graat
is
van
elk
geloofwaardig
overheidsoptreden.
In verband met dit thema zal ik drie
items naar voren brengen. Ten eerste,
onze fractie wil - en ik denk dat dit
belangrijk is in onze manier van
oppositie voeren - dat het parlement,
vanuit zijn roeping om de regering te
controleren, zich ook daadwerkelijk
organiseert om de regering efficie¨nt en
effectief te kunnen evalueren in haar
poging werk te maken van een beter
bestuur. Dat kan dus niet alleen door
voortdurend te interpelleren over elk
incident dat de media haalt. Wij willen
de regering aan haar woord houden en
gaan de uitdaging aan om in het
parlement op een zakelijke manier met
elk van de regeringsleden af te spreken
welk tastbaar resultaat de burger mag
verwachten
op
het
vlak
van
de
verbetering van de dienstverlening.
De nieuwe stijl is voor een deel toch de
voortzetting van de vroegere kritieken.
Wij
willen
dus
graag
objectieve
parameters afspreken met elk lid van de
regering om de integrale kwaliteitszorg
van
hun
administratie
te
meten.
Hoeveel vlotter zullen de vragen van de
burgers worden beantwoord ? Zijn de
diensten waarvoor de minister verant-
woordelijk is, telefonisch beter bereik-
baar ? We denken daarbij aan de dienst
voor
de
Vreemdelingenzaken.
Hoe
wordt, door interne controlesystemen,
elk risico op corruptie en fraude
vermeden ? Wat is de doorlooptijd van
een dossier en hoeveel kan die worden
versneld ?
Hoeveel
sneller
kunnen
uitkeringen waarop de burger recht
heeft, betaald worden ?
Wij zouden dus graag dit parlement,
met de diensten waarover het beschikt,
zoals
de
ombudsmannen
en
het
Rekenhof, klaarstomen en inzetten om
ook in de 21ste eeuw de grondwettelijke
en
controlerende
taken
van
dit
parlement aan te kunnen.
Mijnheer de eerste minister, voor ons is
dit parlement dus de eerste betrokken
partij
bij
de
doorlichting
van
de
overheidsdiensten. Wij betreuren dat
daarover in het regeerakkoord niets is
terug te vinden.
Onafhankelijk van de vraag of een
mega-audit het beste middel is om een
reorganisatie van die allure in te zetten,
vragen wij u hoe het parlement bij de
organisatie van de mega-audit zal
worden betrokken. Is de regering bereid
om het noodzakelijke kader te cree¨ren
teneinde het parlement in staat te stellen
zijn
controlebevoegdheid
op
een
moderne manier waar te maken.
In verband met het behoorlijk bestuur
formuleer ik nog twee fundamentele
kritieken. Behoorlijk bestuur houdt
meer in dan het inschakelen van een
extern bureau om politieke problemen
op te lossen. Tevergeefs hebben wij in
het regeerakkoord gezocht hoe op het
vlak van behoorlijk bestuur ook onze
wetgevende honger kan worden gestild.
Over bestuursrecht en de administra-
tieve geschillenbeslechting die naast de
goede werking van de ministeries twee
belangrijke
pijlers
zijn
voor
een
behoorlijk overheidsoptreden, vinden
wij in de tekst geen woord terug.
De CVP-fractie is verwonderd dat
hierover niet meer innoverende ideee¨n
in de onderhandelingen aan bod zijn
gekomen. Waarom wordt bijvoorbeeld
geen werk gemaakt van een algemene
wet bestuursrecht. In het kader van de
vereenvoudiging van de regelgeving is
het
wenselijk
dat
administratieve
procedures zoveel mogelijk worden
geu¨niformiseerd. Ook de verhouding
tussen de burger en de overheid zou
moeten worden opgeklaard door een
dergelijke algemene wet waarin ver-
schillende aspecten worden geregeld
zoals
de
openbaarheid
van
de
bestuursdocumenten, de aanvraag, de
rechten van de burger om te worden
gehoord, de zorgvuldigheidsplicht, de
termijnen, de motiveringsplicht, de
beroepsmogelijkheden. Een algemene
wet bestuursrecht naar Nederlands of
Duits voorbeeld, waarbij alle regels en
beginselen
van
behoorlijk
bestuur
worden gecodificeerd zou dus meer
duidelijkheid en rechtszekerheid schep-
pen. In de tekst van het regeerakkoord
wordt hierover met geen woord gerept.
Voorts heeft het voorliggend regeerak-
koord niet de minste aandacht voor de
actuele problemen in verband met de
beslechting
van
bestuursgeschillen :
geen woord over het vaak manke
functioneren van de talrijke administra-
tieve rechtscolleges en ook geen woord
over de bevoegdheid en de overbelas-
ting van de Raad van State en over zijn
verhouding tot de rechterlijke macht.
Het huidige systeem verhindert dat de
burger makkelijk en snel de juiste
rechter vindt. Vaak gaat veel tijd en geld
verloren. Om het zekere voor het
onzekere te nemen, zal de rechtzoe-
kende vaak zelfs een analoge vordering
bij
verschillende
rechters
tegelijk
indienen.
Proceseconomisch
is
dat
uiteraard niet. Dat het regeerakkoord
daarvan geen punt maakt, is onbegrij-
pelijk. Hoe kan er sprake zijn van een
behoorlijk bestuur als dit fundamentele
probleem niet wordt aangepakt ?
Ziedaar mijn bedenkingen over onze
positie tegenover deze ambitie van de
regering en de kritieken over de manier
waarop het behoorlijk bestuur wordt
verengd tot het debat over reorganisatie
van de administratie en de externe
audit.
De voorzitter : De eerste minister heeft
het woord.
Eerste
minister
Guy
Verhofstadt :
Mijnheer de voorzitter, ik wens de heer
Vandeurzen dienaangaande te wijzen op
de door ons geplande wetsevaluatie.
De
heer
Jo
Vandeurzen
(CVP) :
Mijnheer
de
eerste
minister,
de
wetsevaluatie heeft betrekking op de
wetten waarover in dit parlement wordt
gestemd en op de sanering daarvan. Dit
is iets heel anders dan het koesteren van
de ambitie om een nieuwe wet te maken
die het bestuursrecht codificeert. Dat
zijn twee verschillende zaken. Wetseva-
luatie is een zeer brede ambitie die van
toepassing is op alle wetgeving. Maar
misschien wilt u mij nu zeggen dat u
geen ambitie hebt om een algemene wet
bestuursrecht aan het parlement voor te
leggen.
De voorzitter : Mijnheer Vandeurzen,
de minister van Justitie wenst u te
onderbreken.
Minister Marc Verwilghen : Mijnheer
Vandeurzen, de passus die u omtrent dit
thema in de teksten terugvindt, houdt in
dat regering en parlement samen met
het Coo¨rdinatiebureau van de Raad van
State een wetsevaluatie zullen instellen.
Dit heeft niet alleen betrekking op de
wetten die in het verleden zijn tot stand
gekomen en de sanering daarvan. Het is
onze bedoeling te kunnen overstappen
naar een soort Commission des lois. Wij
kunnen
dit
echter
moeilijk
zelf
beslissen. Dit moet in het parlement tot
stand komen. Dat is de reden waarom
we
de
samenwerking
tussen
de
regering, het parlement en de Raad van
State verwachten. Legistiek willen wij
ook dat de Raad van State wordt
ingeschakeld omdat wij dan een zekere
wetskwaliteit zullen krijgen. Ik kan u op
dat vlak enige verzekering bieden.
De heer Jo Vandeurzen (CVP) : Ik heb
het niet over de afdeling Wetgeving van
de Raad van State; ik heb het over de
administratieve
geschillenbeslechting.
Ik denk dat wij het eens zijn dat
wanneer wij een behoorlijk bestuur
willen organiseren dat past in de
ambities van de regering, wij niet
kunnen blijven functioneren zoals thans
het geval is.
Wij hebben in het Octopusakkoord
gediscussieerd over de vraag of wij een
administratieve Eerste Aanleg moeten
organiseren. Wij zijn het erover eens dat
5 -
133
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 16.07.1999
Jo Vandeurzen
de achterstand van de Raad van State
onrustwekkend is. Wij weten ook dat de
rechtzoekende niet altijd weet tot welke
rechtbank
hij
zich
moet
wenden
wanneer hij een geschil heeft met de
overheid. Welnu, het is onze overtui-
ging dat het stroomlijnen van de
administratieve
geschillenprocedures
absoluut inherent is aan de ambitie om
een behoorlijk bestuur te realiseren.
Minister Marc Verwilghen : U bent het
toch met mij eens dat wij in de derde
pijler van het Octopusakkoord hebben
bepaald dat wij in elk geval de
horizontale integratie van de rechts-
machten zouden onderzoeken, inbegre-
pen alle taken die daarin kunnen
voorkomen, ook de administratieve. Ik
ben het met u eens dat het probleem van
de Raad van State bestaat; het is
overigens een probleem dat al lang
bestaat. Wij hebben in elk geval gezegd
dat dit onderzoek zou plaatsgrijpen en
wij hebben de Raad van State daarbij
niet uitgesloten.
De heer Jo Vandeurzen (CVP) : Ik ben
blij met deze verduidelijkingen. Ik
dacht dat u, wanneer u het over
behoorlijk
bestuur
zou
hebben,
u
expliciet zou vermelden dat ook de
administratieve
geschillenbeslechting
en
het
formuleren
van
algemene
eengemaakte
principes,
waarop
de
burger kan terugvallen in zijn relaties
tot de overheid, essentie¨le pijlers zijn
van deze aanpak. Ik heb ze als dusdanig
niet teruggevonden in de tekst.
Mijnheer de eerste minister, collega's-
,vervolgens wens ik iets te zeggen over
de naturalisatieprocedure. Wij blijven
ons natuurlijk afvragen of de meerder-
heidspartijen
wel
allemaal
over
dezelfde
tekst
van
het
akkoord
beschikken. Gisteren werd gesugge-
reerd
dat
wij
er
het
Vlaamse
regeerakkoord moeten naast leggen. Ik
vind dit een vreemde redenering, omdat
dit zou impliceren dat in Vlaanderen
andere procedures toepasselijk worden
dan in Wallonie¨, maar ik kan mij
nauwelijks
voorstellen
dat
dit
de
bedoeling is.
Ik besef dat men ons onze kritiek op het
regeringsvoorstel wil doen inslikken
door te insinueren dat wij op die wijze
de zaak van het Vlaams Blok dienen.
Laten wij toch maar eens heel duidelijk
zeggen
dat
onze
opstelling
als
oppositiepartij niet wordt bepaald door
de vraag of het Blok het met e´e´n van
onze stellingen eens is of niet. Onze
visie op mens en samenleving is immers
fundamenteel verschillend. Inzake de
problematiek van de migranten kiezen
wij voor een integratiemodel. Ik ben
zeer goed geplaatst om het daarover te
hebben, want ik ben afkomstig uit een
regio met veel migranten. Wij willen
mensen
uitnodigen
om
zich
te
integreren in onze samenleving en wij
willen hen daar ook de kansen toe
geven. Ik wil echter het gesprek over de
naturalisatiewetgeving op het technisch
en zakelijk niveau brengen. Ook deze
procedure moet onder het vergrootglas
van het behoorlijk bestuur de toets van
de kritiek kunnen doorstaan. Ik wens er
nogmaals aan te herinneren dat de
naturalisatie een gunst is, die wordt
toegestaan conform artikel 9 van onze
Grondwet.Het klinkt misschien nega-
tief, maar er zijn andere vormen van
nationaliteitsverwerving die meer de
vorm aannemen van een recht met
betrekking
tot
de
aanvrager.
De
naturalisatie is en blijft in essentie een
gunst. Dat is ook de betekenis van een
arrest van het Arbitragehof van 24 juni
1998. De Kamer heeft steeds het recht,
zelfs als de kandidaat aan de door de
wet gestelde voorwaarden voldoet, om
een naturalisatie goed- of af te keuren.
De Kamer heeft het laatste woord en is
gerechtigd om de naturalisatie al of niet
toe te staan. Als in het regeerakkoord
staat dat de naturalisatie als het ware
automatisch zou worden toegekend aan
de persoon die aan de voorwaarden
voldoet, is dat tegen de Grondwet. Dat
kan gewoon niet. De wet zegt dat voor
elke naturalisatie-aanvraag een uitdruk-
kelijke beslissing van deze Kamer
vereist is. Er bestaat terzake niet zoiets
als een automatisme. Onze partij is
voorstander van een logische opbouw
van onze wetgeving in verband met de
verwerving van de nationaliteit. Die
wetgeving is op dit moment zeer
consistent en logisch opgebouwd.
Wanneer iemand de Belgische nationa-
liteit wenst te verwerven, zijn er
inderdaad een aantal situaties waarin er
een vermoeden van voldoende integra-
tie bestaat. Denken we maar aan het feit
dat men behoort tot de tweede of derde
generatie migranten. In dat geval kan de
nationaliteit op een soepele manier
worden verworven. Men spreekt dan
over de verklaring of de optie. Het
parlement komt daar niet aan te pas en
de verwerving is dan meer een recht in
hoofde van de aanvrager. Naarmate de
aanwijzingen
of
vermoedens
van
behoorlijke
integratie
groter
zijn,
worden de mogelijkheden van het
openbaar ministerie om zich tegen de
verwerving van de nationaliteit te
verzetten meer beperkt. In extremis zijn
ze beperkt tot controle of de betrokkene
geen gevaar vormt voor de veiligheid en
dergelijke.
Aan de top van de piramide staat echter
de
verwerving
van
de
Belgische
nationaliteit
door
naturalisatie.
Die
meest arbitraire vorm van nationaliteits-
verwerving is een gunst. Met de laatste
wetswijziging,
die
dateert
van
22
december 1998, gepubliceerd in het
Belgisch Staatsblad van 6 maart 1999,
hebben we ervoor gezorgd dat de
overgang
tussen
de
verschillende
vormen van nationaliteitsverwerving
soepel kan verlopen, dat de naturalisa-
tieprocedure transparanter wordt en dat
de aanvrager de kans krijgt om te
reageren
op
de
adviezen
van
de
verschillende diensten. Ik krijg soms de
indruk dat men dit niet weet, maar
bovenal hebben we de wettelijke basis
gecree¨erd voor een meer wetenschappe-
lijk onderbouwde, kwaliteitsvolle en
uniforme procedure om de wil tot
integratie te onderzoeken. De CVP
vindt dat wanneer het gaat om de
naturalisatie, de top van de piramide
van
verwervingsmogelijkheden,
de
Kamer
zich
ervan
moet
kunnen
vergewissen dat de betrokkene de wil
heeft om zich te integreren. Terecht is er
kritiek geweest op de wijze waarop dit
onderzoek tot nu toe gebeurde. Juist
met het oog op die kritiek heeft de CVP
tijdens de laatste discussies over de
nationaliteitsverwerving aangedrongen
op een uniform en algemeen bindend
systeem van onderzoek. Daarom werd
artikel 24bis ingevoerd dat het college
van
procureurs-generaal
toelaat
de
parketten bindende richtlijnen te geven
inzake de manier waarop het onderzoek
naar de wil tot integratie dient te
worden gevoerd. Zo kan men de kritiek
weerleggen dat het onderzoek overal
anders gebeurt en dat het vaak weinig
kwaliteitsvol is. Dat is dan ook de
kritiek op de fameuze vragenlijst.
De discussie over de vragenlijst behoort
dus absoluut niet tot de essentie van de
zaak. De essentie is of er in de brede
piramide van mogelijkheden om de
Belgische nationaliteit te verwerven
blijk moet worden gegeven van de wil
tot integratie en of het parlement bij wet
de mogelijkheid cree¨ert om die wil op
een objectieve en wetenschappelijk
verantwoorde manier te controleren. Dit
kan gebeuren met tegenspraak van de
betrokkene
en
met
alle
mogelijke
garanties. Dat is nu opnieuw de essentie
van het debat, net zoals bij de laatste
wetswijziging.
Wij vragen ons af waarom er niet
gewacht wordt tot deze nieuwe wet in
werking
treedt.
Getuigt
het
van
behoorlijk bestuur dat partijen die nu tot
de meerderheid behoren en die deze wet
goedgekeurd hebben het signaal geven
dat de wet prompt opnieuw zal worden
gewijzigd ? Momenteel worden immers
de brochures gedrukt en krijgen de
parketten hun instructies.
5 -
134
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 16.07.1999
Jo Vandeurzen
Collega's, er is nog meer. De wet
bepaalt momenteel ook dat een parket
drie maanden de tijd heeft om een
advies uit te brengen. Uit de commissie
voor de Naturalisaties weten wij heel
goed dat dit voor sommige parketten
een quasi onmogelijke opdracht is.
Ofschoon zij inspanningen leveren,
worden sommige parketten zo over-
stelpt met aanvragen dat zij ze echt niet
tijdig kunnen verwerken. Men wil deze
termijn nu terugbrengen tot e´e´n maand.
Dit betekent dat het wettelijk vermoe-
den dat het advies geacht wordt gunstig
te zijn in vele gevallen de regel zal
worden.
Is het een uiting van behoorlijk bestuur
om een systeem op te zetten met
een
wettelijk
vermoeden,
wanneer
men nog niet eens over de meest
essentie¨le interne controlemechanismen
beschikt ? Denk maar aan de nieuwe rol
van de procureurs-generaal die precies
die interne audit op de parketten zouden
moeten doen. Wij beschikken niet eens
over de meest essentie¨le controlesyste-
men om er zeker van te zijn dat de
parketten hun werk doen. Kunnen wij er
zeker van zijn dat er geen sprake is van
normvervaging,
waarbij
een
aantal
zaken blijven liggen omdat na verloop
van een maand het advies positief zal
worden ? Is het normaal dat de termijn
van
drie
maanden
wordt
ingekort
zonder
dat
wij
eerst
een
intern
controlesysteem
uitwerken,
waarvan
wij kunnen weten dat het parket-
generaal de polsslag voelt en zich ervan
vergewist of de parketten daadwerkelijk
de hun toegemeten opdrachten uitvoe-
ren ?
Ik weet dat het zeer vervelend is in deze
materie te spreken en de indruk te geven
dat u al de migranten over dezelfde kam
scheert. Het is evenwel geen theoreti-
sche discussie. Een vorige discussie
over
de
nationaliteitswetgeving
is
gestart naar aanleiding van een incident
in de Kamer, waarbij een vermeend lid
van de GIA erin geslaagd was doorheen
de procedure te glippen. Ik richt mij niet
tot de overgrote meerderheid van de
migranten die zeer bonafide zijn. Het
gaat erom in deze intern zeker te zijn
dat
de
juiste
controlemechanismen
bestaan.
Kortom, u wenst het beginsel van
behoorlijk bestuur toe te passen op een
wetgeving die pas gewijzigd is om
daarmee tegemoet te komen aan een
pertinente kritiek - kritiek waarvoor wij
oplossingen hebben gezocht -, evenwel
zonder dat daartoe de minste interne
controlemechanismen bestaan, dan stel
ik u de vraag of dergelijk initiatief niet
kan wachten. Is het niet aangewezen de
bestaande wetgeving toe te passen ?
Zo
kom
ik
tot
het
justitiebeleid.
Mijnheer de minister van Justitie, u hebt
ooit in een interview - onze fractieleider
heeft er gisteren al naar verwezen -
verklaard dat volgens u het budget voor
justitie moest worden verdubbeld. Als
lid van de oppositie ga ook ik naarstig
op zoek naar de uitspraken uit het
verleden.
U
sprak
ooit
over
een
verdubbeling.
U
opperde
dat
de
toenmalige minister van Justitie, de
huidige fractieleider, best zijn mercan-
tiele talenten zou aanwenden om dat
budget uit de wacht te slepen wanneer
het er in het begrotingsdebat op aan zou
komen om de begrotingen vast te
leggen.
Wij zeggen niet dat u de begroting van
Justitie
moet
verdubbelen.
Het
is
evident dat een aantal middelen mits
besparingen kunnen worden gevonden.
Als ik de lijst zie van de initiatieven, als
wij
de
uitvoering
zien
van
de
Octopusakkoorden,
de
problematiek
van de infrastructuur, ik denk aan de
justitiegebouwen, de gevangenissen, de
justitiehuizen, de informatisering, het
statuut en de personeelskaders van
magistraten,
griffiers,
refendarissen,
parketjuristen, de installatie van het
federale parket, de Hoge Raad voor de
Justitie, de nieuwe plaatsen in de
gesloten
en
halfopen
centra,
de
strafuitvoeringsrechtbanken
en
dies
meer, dan zal voor justitie een zeer
aanzienlijke stijging van de begrotingen
noodzakelijk zijn. Tijdens de vorige
legislatuur werden met het Octopusak-
koord in het parlement de basiswetten
goedgekeurd voor de hervorming van
justitie en politie. Ik ben zeer blij dat de
eerste minister gisteren heeft aangege-
ven dat hij de Octopuspartijen zal
uitnodigen om op de punten die in het
akkoord voorzien waren en die nog
moeten worden geconcretiseerd, de
draad op te nemen. Wij moeten het er
toch over eens zijn dat nu gedeeltelijk
de bal in het kamp van de regering ligt.
Het
komt
er
nu
op
aan
te
implementeren. Ook daar zullen wij
zien dat het beginsel van het behoorlijk
bestuur kan worden gerespecteerd door
de wijze waarop de Hoge Raad voor de
Justitie zal worden gei¨nstalleerd en de
wijze waarop de politiehervorming zal
worden aangepakt. Wij hadden liever
gezien
dat
u
een
manager
had
aangeduid om deze klus te klaren. Dat
is er blijkbaar niet van gekomen. Wij
zijn zeer benieuwd naar de manier
waarop dat zal gebeuren. Wij zijn
benieuwd te vernemen welke budget-
taire marges er zullen zijn om inzake de
hervorming van politie en justitie en
vooral voor de politie de slogan
eenzelfde loon voor hetzelfde werk te
vertalen in de begroting van 2000.
Nog
even
een
woordje
over
de
aansluiting van het repressief apparaat
op het overheidsoptreden, iets wat niet
aan bod kwam in uw regeerakkoord.
Men moet geen fanatiek nationalist zijn
om te beseffen dat in een federaal land
als het onze ook de gemeenschappen en
gewesten moeten worden betrokken bij
de bepaling en de coo¨rdinatie van het
vervolgingsbeleid in die aangelegenhe-
den waarin zij hoofdzakelijk over de
regelgevende bevoegdheid beschikken.
Zij bepalen immers in welke mate de
overtreding van de door hen uitgevaar-
digde regels strafbaar is. Een beleid
blijft gedeeltelijk dode letter indien een
dergelijke overtreding niet zou worden
opgespoord of vervolgd. Wij zullen op
dit terrein een wetgevend initiatief
nemen. Men kan niet spreken van
behoorlijk bestuur als de overheid die
behoorlijk moet besturen, niet in staat is
om het handhavingsbeleid ook voor een
belangrijk gedeelte te orie¨nteren en
daarin
prioriteiten
te
stellen.
De
betrokkenheid
van
gewesten
en
gemeenschappen inzake de hen toeko-
mende bevoegdheden is daarbij zeer
essentieel. Uw regeerakkoord zegt het
niet expliciet, maar wij hebben toch
begrepen dat alternatieve meerderheden
in
de
Kamer
voor
de
nieuwe
meerderheid moeten kunnen. Wij zullen
dan ook al het nodige doen en nodigen
alle democratische partijen ertoe uit om
ons voorstel te steunen.
Ten slotte is er nog het drugsbeleid.
Volgens de regering hoort dit bij de
ethische vraagstukken. Dat is vreemd.
Uiteraard heeft elke beleidsbeslissing
een ethische dimensie, maar waarom
zou de hervorming van het strafrecht
niet als een ethisch probleem moeten
worden ervaren, alsof wij daar niet
zullen moeten discussie¨ren over wat
goed is voor de samenleving en voor het
individu ? Wij hadden begrepen dat de
vorige Kamer zich met een zeer grote
meerderheid - Octopus
avant la lettre
- en met inbegrip van partijen uit de
huidige meerderheid had uitgesproken
voor een absolute ontradingsstrategie
vanwege de overheid. Eveneens hadden
wij begrepen dat er meer coo¨rdinatie
nodig was in het beleid en dat komaf
moest
worden
gemaakt
met
de
nepstatuten
van
hulpverleners
en
preventiewerkers. Ik heb in deze Kamer
zelden een debat meegemaakt waarin de
ideologie van de partijen zo heeft
doorgeklonken als in het drugsdebat.
Groenen
en
socialisten
die
de
lijn-Tobback niet volgden, pleitten voor
het recht op roes. Zij vonden dat de
overheid jongeren op een verstandige
manier met drugs moest leren omgaan.
Deze stelling heeft het tijdens de vorige
5 -
135
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 16.07.1999
Jo Vandeurzen
legislatuur niet gehaald. Wij kozen toen
voor een consequente ontradingsstrate-
gie
met
een
preventief
luik,
een
hulpverleningsluik en een repressief
luik.
Wij zijn heel benieuwd naar het rapport
dat de regering heeft aangekondigd en
dat over zes maanden aan het parlement
zal worden bezorgd. Moeten wij daaruit
concluderen dat de nieuwe meerderheid
het standpunt van de vorige Kamer
terug ter discussie zal stellen ? Als voor
dit thema opnieuw wordt gesuggereerd
dat het parlement zijn verantwoordelijk-
heid moet opnemen, doet dit veronder-
stellen dat de meerderheid hierover
grondig is verdeeld. Gelet op de
ervaringen van de vorige legislatuur,
zou het tegendeel mij erg verwonderen.
Ondertussen blijft het immobilisme dat
wij zo lang hebben aangeklaagd, verder
bestaan. Wij wachten nog altijd op een
wettelijk kader voor de registratie van
de drugsgebruikers en het drugsgebruik,
nog altijd wachten wij op een goede
wettelijke bepaling van de randvoor-
waarden met betrekking tot het gebruik
van
substitutieproducten.
Ik
hoop,
mijnheer de minister van justitie, dat
wij die zullen krijgen vooraleer wij het
verhaal van de heroi¨ne-experimenten
weer zien opduiken. In uw regeerak-
koord : geen woord. Ondanks het feit
dat de meerderheidspartijen in verschil-
lende parlementen benadrukken dat
zogenaamd verticale afspraken werden
gemaakt - ik heb het gisteren de heer
Tavernier nog horen uitleggen - over het
aansluiten
van
de
acties
van
de
verschillende regeringen op elkaar, vind
ik niets terug over de coo¨rdinatie van
het drugsbeleid.
Mijnheer de eerste minister, dit is de´
gemiste kans voor een echt gei¨ntegreerd
drugsbeleid. Werd deze problematiek
gewoonweg vergeten of is het water
tussen de meerderheidspartijen te diep ?
Ik vrees het laatste.
Mijnheer de voorzitter, collega's, ik kan
niet
anders
dan
vaststellen
dat
behoorlijk bestuur alleen selectief wordt
doorgevoerd !
Le pre´sident : La parole est a` Mme
Joe¨lle Milquet.
Mme Joe¨lle Milquet (PSC) : Monsieur
le
pre´sident,
monsieur
le
premier
ministre, mesdames les vice-premie`res
ministres,
chers
colle`gues,
depuis
quelques jours, j'entends les membres
du gouvernement avec un enthousiasme
quasi juve´nile et rafrai^chissant noyer
notre population belge de termes plus
emphatiques et lyriques les uns que les
autres : rupture totale, grand tournant,
changement radical, accords fusionnels,
rue´e vers le bonheur, etc...
Aussi, tre´pignant d'impatience, je me
suis litte´ralement jete´e sur la premie`re
partie de ce texte si rare, qui devrait
nous ouvrir toutes grandes les portes de
la nouveaute´ et importer le XXIe`me
sie`cle avec fracas dans tous les foyers et
les institutions de Belgique.
J'ai cherche´ de´sespe´re´ment la re´volu-
tion
et
en
dehors
de
plusieurs
propositions positives que nous de´fen-
dions dans notre programme, notam-
ment en matie`re de police, de justice et
de citoyennete´, je n'ai trouve´ comme
re´volution que de´mission par rapport au
programme de certains, continuation
pour 80% en tout cas du contenu de la
politique de´ja` mene´e - ce dont je me
re´jouis - et de´ception sur plusieurs
points.
De`s lors, j'aborderai ces trois e´le´ments
dans le cadre de la partie de la
de´claration gouvernementale ayant trait
a` l'organisation de cet Etat, pour lequel
vous nourrissiez tant de re^ves et
d'utopie et auquel vous n'offrez que
quelques ajustements sans a^me ve´rita-
ble si ce n'est le supple´ment d'a^mes
constitue´ par celui du nombre de vos
ministres et secre´taires d'Etat.
De´mission tout d'abord par rapport au
programme de certains.
La nouvelle culture politique, mesda-
mes et messieurs de la majorite´, qui en
e´tiez si friands dans l'opposition et
surtout pendant la campagne e´lectorale,
a toujours signifie´ pour moi : Faire ce
que l'on dit, promettre sans se de´mettre,
ne s'engager que sur un programme
de´sire´ par ses e´lecteurs.
En tout cas, une chose est su^re, le
premier changement intervenu avec la
majorite´, c'est bien en matie`re de notion
de culture politique qu'il aura lieu, qui
signifie de´sormais pour certains : Ne
pas faire ce que l'on a dit, promettre
pour ensuite se de´mettre.
Je prendrai deux exemples.
Avec les Verts tout d'abord, la nouvelle
culture politique ce n'est plus comme
s'intitule leur revue
Imagine la vie
allant
vert
, mais cela commence
franchement a` devenir
Imagine notre
programme a` l'envers
. Car qu'est donc
cette de´claration de politique ge´ne´rale si
ce
n'est,
mesdames
et
messieurs
d'Ecolo, votre programme a` l'envers ou
peut-e^tre
votre
slogan
e´lectoral
a`
l'envers :
Des solutions existent, ne les
mettons pas en pratique !
Vous critiquiez les inflations ministe´-
rielles et tole´rez une augmentation
inadmissible de ministres dans tous les
gouvernements ou` vous sie´gez. Avec
vous, nous avons quitte´ un re´gime de
lutte de classes pour entre dans un
syste`me de lutte des places. Et ce n'est
sans doute pas ce que votre e´lectorat
devait attendre de vous.
Vous exigiez sans transaction possible
l'octroi du droit de vote des e´trangers,
comme nous d'ailleurs, et conside´riez
inacceptable l'article 8 qui ne permettait
l'octroi du droit de vote aux e´trangers
qu'apre`s
les
prochaines
e´lections
communales.
Vous avez capitule´ car avec vous
maintenant, ce droit ne sera me^me plus
possible pour 2006. La voie que vous
ouvrez vers le XXIe`me sie`cle ne sera
donc ouverte qu'aux Belges et exclue
pour les e´trangers, contre toute attente
et contrairement a` tous vos discours
e´lectoraux.
Vous combattiez, contrairement a` nous,
la suppression de l'effet de´volutif de la
case de te^te et aviez d'ailleurs vote´
contre notre proposition, de´pose´e a`
l'e´poque au Se´nat. On vous l'a impose´e
a` 50%, certes, ce qui est le symbole
flagrant d'un de ces compromis a` la
belge
que
vous
hai¨ssiez
pourtant
tellement.
Vous, qui, dans votre programme,
de´nonciez le recours croissant aux
experts e´claire´s et vouliez les
remplacer
par
des
ne´gociations
concerte´es
avec
toutes
les
parties
inte´resse´es
, vous en confortez le ro^le,
pire... vous leur confiez des missions de
mise
en
oeuvre
des
politiques
ministe´rielles. Bref, du jamais vu !
Vous qui vouliez rendre plus restrictif le
cumul des mandats, vous avez accepte´
le statu quo du re´sultat issu des assises
de
la
de´mocratie
auxquelles
vous
n'aviez pourtant pas voulu participer.
Vous critiquiez avec sarcasme l'accord
Octopus et le sche´ma de la nouvelle
police. Or, vous acceptez de l'exe´cuter
sans y toucher un iota.
Vous voulez re´volutionner la citoyen-
nete´ et vous obtenez une seule page sur
ce the`me dans la de´claration gouverne-
mentale.
Vous
hurliez
quand
on
parlait
d'incompressibilite´ des peines, mais
vous en avez de´sormais clairement
accepte´ le principe.
Vous trouviez, avec les libe´raux, que
5 milliards d'investissements pour la
justice, c'e´tait trop peu. Mais j'ai beau
chercher dans le texte : je ne trouve pas
d'augmentation du hudget en matie`re de
justice. Ou` sont passe´es les confe´rences
de citoyens, la participation citoyenne a`
la prise des de´cisions gouvernementa-
les, le budget participatif, le conseil
supe´rieur de l'e´valuation ?
Comme dernier exemple de renonce-
ment, je citerai celui de l'immigration
car, pour moi, c'est le pompon. Le texte
5 -
136
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 16.07.1999
Joe¨lle Milquet
ne
contient
que
vingt-trois
lignes
maigrelettes
sur
l'ensemble
de
la
politique
d'asile,
alors
que
vous
ricaniez lorsque la commission de
l'Inte´rieur
du
Se´nat
re´digeait
des
dizaines de pages de propositions sur
l'ensemble de la proble´matique car
vous
les
conside´riez
comme
trop
timides.
Ou` sont donc passe´es pour vous la
suppression des centres ferme´s, ou, a`
tout le moins la diminution de la dure´e
de la de´tention, les re´gularisations
line´aires pour tous les sans-papiers
vivant depuis cinq ans chez nous,
l'humanisation
des
expulsions,
les
proce´dures spe´ciales pour mineurs, la
fusion de la poltique d'asile avec la
coope´ration au de´veloppement, l'aide
sociale aux sans-papiers ?
Bref, a` ma grande de´ception, vous aurez
de´montre´ en un mois que vous pouviez
vraiment faire de la politique autrement,
autrement en tout cas que celle que vos
e´lecteurs attendaient, autrement que
celle que vous annonciez.
En termes de de´mission, il n'y a pas que
les Verts et avec eux, sur certains points,
le PS. Je me tourne vers le PRL FDF
MCC, les derniers Mohicans du front
inte´gral du refus francophone, ceux qui
ne
participeraient
jamais
a`
un
gouvernement qui mettrait le doigt dans
une quelconque discussion institution-
nelle, ceux qui feraient ratifier la
convention-cadre sur la protection des
minorite´s, ceux qui conside´raient que
les francophones devaient faire tomber
le gouvernement sur les facilite´s, ceux
qui, lors de la premie`re minute de
ne´gociation, allaient exiger le retrait des
circulaires Peters, ceux qui obtien-
draient
un
refinancement
fe´de´ral
substantiel de la Re´gion de Bruxelles-
Capitale.
Bref, c'e´tait promis, le PRL serait le
Rambo toutes cate´gories du non
ferme et ma^le en matie`re communau-
taire.
Eh bien, quand je vois ce que vous avez
la^che´, je me re´jouis vraiment que l'on
vous ait empe^che´s d'aller plus loin en
bloquant, lorsque nous e´tions encore la`,
la re´vision de la Constitution sur
certains
articles
essentiels
afin
de
contrer les revendications que vous
connaissez.
Qu'avez-vous donc obtenu, monsieur
Clerfayt ? Avez-vous obtenu la ratifica-
tion de la convention-cadre du Conseil
de l'Europe sur la protection des
minorite´s ? Non, je n'en vois pas
l'ombre d'une ligne dans le projet.
Comptez sur nous, pour vous demander,
semaine apre`s semaine, quand vous
allez la ratifier.
Monsieur de Donne´a, aviez-vous fait
arre^ter les circulaires Peeters et Vanden
Brande, comme promis aux Bruxellois
pendant toute la campagne e´lectorale ?
Non.
Avez-vous
fait
confirmer
la
compe´tence indiscutable du fe´de´ral sur
cette matie`re ? Encore non.
Je cite quelques de´clarations parce
qu'au
moins
les
e´crits
restent.
M. Michel :
Moi, en tout cas, j'aurais
fait et je ferais tomber le gouvernement
sur les facilite´s
. Il re´pondait encore a` la
question de savoir si, une fois au
gouvernement fe´de´ral, il ferait tomber
le gouvernement sur les facilite´s :
Quand on ne peut pas obtenir ses droits
le´gitimes
-
l'application
de
la
Constitution - qu'a-t-on encore a` faire
dans un gouvernement ?
. C'est bien
une
question
que
je
vous
pose,
monsieur Michel.
Monsieur Michel encore, avez-vous fait
e´viter la grand'messe institutionnelle
qui se profile dans deux ans ? Vous
pre´tendiez e^tre la seule force, avec le
PS, a` pouvoir le faire. Ne disiez-vous
pas :
Je ne vois pas l'inte´re^t a` ouvrir
une ne´gociation communautaire apre`s
le 13 juin. On sait que si l'on entreba^ille
la porte, tout le reste va suivre. C
qa, on
oublie ! C'est le re^ve de Dehaene : vite
faire un gouvernement, de pre´fe´rence
avec les me^mes, et refiler le de´bat
communautaire au parlement. Nous
n'en voulons pas.
Mais je constate que
vous avez rele´gue´ le de´bat communau-
taire a` plus tard et qu'apparemment,
vous le souhaitez.
Je citerai encore M. Ducarme :
S'il
devait y avoir une volonte´ d'aller plus
loin dans la re´forme de l'Etat, ce serait
le de´pec¸age du pays. Dans ce cas, nous
sommes pre^ts a` ne pas monter au
gouvernement.
C'est autre chose que
de faire une petit pas de danse sur la
pe´riphe´rie. Ici, c'est un grand pas de
danse que vous faites !
Et malgre´ cela, malgre´ toutes ces
de´clarations
matamoresques,
vous
l'offrez aux francophones cette re´forme
institutionnelle
dont
vous
vouliez
pourtant les prote´ger. C'est sous une
forme-alibi nouvelle, teinte´e de volon-
tarisme positif et de loyaute´ fe´de´rale,
que les partenaires gouvernementaux
ont une nouvelle fois de´cide´ de changer
notre pays et d'impliquer ses citoyens -
qui n'en veulent gue`re - dans la xie`me
aventure institutionnelle et le xie`me
de´tricotage de l'Etat, alors que, comme
le dit le premier ministre, c'est d'une
re´forme de fond, et non de forme, dont
a besoin notre Etat.
Le pays a besoin de stabilite´. Or, dans
deux ans, vous ouvrirez la voie, non pas
au XXIe`me sie`cle, mais a` un risque re´el
de tension communautaire et de chaos
belgo-belge, que le premier ministre
de´crivait hier d'ailleurs comme un
ancien the`me dont on pouvait se passer
et qui n'e´tait pas le ve´ritable enjeu de la
grande politique que le gouvernement
devait mener. Je partage tout a` fait cette
vision des choses. Alors pourquoi
est-on oblige´ de relancer cette machine
durant cette le´gislature ?
Qu'est-ce que les libe´raux ont obtenu en
matie`re de garantie re´elle de refinance-
ment de la Re´gion de Bruxelles-
capitale, dans les textes du moins ?
J'aimerais leur demander aussi s'ils ont
obtenu ce qu'ils demandaient lors de la
campagne e´lectorale, a` savoir une
le´gislation
nouvelle
diminuant
les
exigences de bilinguisme des magistrats
bruxellois pour permettre de remplir les
trente places actuellement vacantes
dans les cours et tribunaux bruxellois,
ce qui constitue un ve´ritable de´ni de
justice pour les citoyens.
Avec ces quelques exemples issus des
programmes e´lectoraux des membres de
cette nouvelle majorite´, le changement
est donc devenu le renoncement. Les
citoyens, e´branle´s par les quelques
crises ve´cues en Belgique, et qui vous
avaient accorde´ leur confiance sur base
de vos paroles, me´ritaient sous doute
mieux.
Toujours en cherchant la re´volution, j'ai
- outre la de´mission - de´couvert la
continuation. J'ai cherche´ le souffle fort
d'une nouvelle de´mocratie citoyenne
ine´dite, redessine´e, transforme´e de fond
en
comble,
avec
le
ge´nie
de
l'imaginaire arc-en-ciel. J'ai cherche´
ces grands axes nouveaux auxquels le
gouvernement ante´rieur n'aurait jamais
pu penser et j'ai trouve´ une simple
de´claration de politique comple´men-
taire
de
quelques
pages,
ou`
l'on
exe´cute, consolide, comple´mente,
amplifie, re´alise, met en oeuvre
beaucoup
plus
qu'on
imagine,
reconstruit, renouvelle, ce qui
prouve que, contrairement aux criti-
ques, le gouvernement ante´rieur, n'avait
pas mal travaille´. Et cela prouve aussi
que sous les critiques sarcastiques grand
public
sommeillaient
en
fait
des
approbations tacites.
En matie`re de continuite´, il en va de
grandes
de´clarations
concernant
la
simplification administrative, ou` nous
ne retrouvons me^me pas les missions, ni
me^me la citation de l'agence pour la
simplification
administrative,
qui
a
pourtant e´te´ cre´e´e par le gouvernement
ante´rieur. Il en va de grandes intentions
en matie`re de re´organisation et de
de´politisation de l'administration et de
rapports avec les cabinets, dont les axes
avaient e´te´ de´cide´s quasi mot pour mot
dans les Assises de la de´mocratie.
5 -
137
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 16.07.1999
Joe¨lle Milquet
En
matie`re,
monsieur
le
premier
ministre, de de´politisation, nous serons
tre`s vigilants sur la manie`re avec
laquelle vous composerez le futur
conseil supe´rieur de la Justice, les
comite´s P et R, le conseil fe´de´ral de la
police et le conseil consultatif des
bourgmestres. Ces organes tiendront
une place cle´ dans les re´formes. Pour
fonctionner efficacement, ils devront
e^tre compose´s de gens inde´pendants et
compe´tents.
En matie`re de continuite´, il en va
e´galement
de
l'e´valuation
de
la
le´gislation - pour laquelle je rappelle
qu'une loi avait de´ja` e´te´ vote´e au Se´nat.
Il en va du de´cumul des mandats de´ja`
vote´, vis-a`-vis duquel aucun accord plus
restrictif n'a pu e^tre trouve´.
J'en arrive a` un point essentiel de la
premie`re
partie
de
la
de´claration
gouvernementale :
l'exe´cution
des
accords Octopus de´ja` vote´s, qui fondent
toute la politique du gouvernement en la
matie`re. Nous serons tre`s vigilants pour
que l'esprit de ces re´formes soit
sauvegarde´.
Nous prenons acte, monsieur le premier
ministre, de l'offre que vous avez faite
hier - dont nous vous remercions - de
continuer a` associer les partis de
l'opposition aux grandes ne´gociations
des arre^te´s d'exe´cution. J'espe`re que
cela signifie que, pour tout nouvel arre^te´
d'exe´cution, nous serons associe´s aux
discussions, nous pourrons e´mettre nos
critiques et nous pourrons, le cas
e´che´ant, donner notre approbation ou la
refuser, comme vous l'avez fait alors
que vous e´tiez dans l'opposition.
En matie`re de re´forme de la police,
nous serons e´galement tre`s attentifs sur
la manie`re avec laquelle les arre^te´s
d'exe´cution seront pris, notamment en
ce qui concerne l'harmonisation et
l'e´quivalence des grades. On sait qu'il y
a eu des discussions ante´rieures, mais
sur ce point, rien n'a e´te´ de´cide´.
Que fera la nouvelle majorite´ de ce
texte
qui
n'a
d'ailleurs
pas
e´te´
approuve´ ?
Va-t-elle
pre´voir
des
conditions e´quilibre´es d'harmonisation
des statuts, spe´cifiquement pour les
policiers qui seront inte´gre´s dans la
direction judiciaire ? Les chefs de corps
des
petites
communes
pourront-ils
acce´der au cadre
officiers ? Monsieur
le ministre de l'Inte´rieur, pendant la
pe´riode transitoire, allez-vous inte´grer
dans la direction judiciaire l'ensemble
des corps de police - ne plus les
compartimenter - et leur donner des
garanties
de
bon
fonctionnement ?
Comment
allez-vous
structurer
les
futures directions de la future police
fe´de´rale ? Comment va-t-on agir pour
respecter l'autonomie locale ? Com-
ment va-t-on budge´ter la re´forme ?
Comment
associer,
en
termes
de
me´thodologie, des policiers dont on
connai^t l'e´moi et pour faire en sorte que
cette re´forme soit accepte´e par tous ?
Bref, autant de questions pose´es sur
lesquelles la note n'est pas claire et a`
propos desquelles nous attendons un
expose´ de politique ge´ne´rale. Comment
allez-vous financer l'augmentation du
nombre de policiers dans les rues ?
C'est une bonne ide´e mais disposez-
vous des budgets pour la re´aliser ?
Allez-vous hie´rarchiser les priorite´s ?
Allez-vous proce´der a` des engagement
supple´mentaires ?
En matie`re de justice, nous approuvons
largement la continuite´ des objectifs et
des projets de re´forme vise´s tels que,
notamment, le renforcement de la
me´diation
pe´nale
et
des
peines
alternatives lance´ par un ministre PSC
en
1994,
le
renforcement
de
la
coope´ration internationale, la confisca-
tion du patrimoine d'origine criminelle,
la poursuite d'un plan global contre
l'arrie´re´ judiciaire, etc. Mais, e´tant
donne´ le profil du nouveau ministre de
la Justice, nous aurions since`rement
aime´ que ce chapitre soit beaucoup plus
e´toffe´ qu'un ensemble de de´clarations
d'intentions, auxquelles certes nous
souscrivons mais qui manquent de
pre´cisions, d'ide´es originales et qui
restent terriblement floues.
Quelles
sont,
par
exemple,
les
recommandations
des
commissions
parlementaires non re´alise´es a` ce jour ?
M.
Marc
Verwilghen,
ministre :
Madame Milquet,je peux vous rassurer
en ce qui concerne les recommanda-
tions
des
diverses
commissions
d'enque^te parlementaire qui se sont
tenues dans les assemble´es. Il existe une
liste des recommandations qui n'ont pas
encore e´te´ exe´cute´es. Il va de soi qu'elle
sera de´pose´e devant le parlement, qui
en
discutera.
Il
entre
bien
dans
l'intention du gouvernement d'exe´cuter
les recommandations de toutes les
commissions d'enque^te qui se sont
tenues dans les dernie`res anne´es, pour
autant qu'elles concernent les matie`res
de justice et de police.
Mme Joe¨lle Milquet (PSC) : Monsieur
le ministre, en ce qui concerne le plan
de se´curite´, quel sera son lien avec le
plan de se´curite´ fe´de´ral et les contrats
de se´curite´ ? Tout cela est un peu flou.
Lorsqu'il s'agit des plans de se´curite´
locaux ou` l'on va dissocier le volet
se´curite´
du
volet
pre´ventif,
cela
ge´ne´rera sans doute une re´volution en
tout cas dans la manie`re avec laquelle
les
contrats
de
se´curite´,
devenus
contrats de socie´te´, seront ge´re´s ? Si
c'est cela, nous sommes d'accord mais
la note n'est pas tre`s explicite sur ce
point.
En ce qui concerne les moyens d'action
du plan de se´curite´ dont les neuf
priorite´s sont identiques a` celles du
gouvernement
pre´ce´dent,
on
parle
notamment d'une simplification du
droit pe´nal lie´e a` une proce´dure pe´nale
plus efficace.
Je suis d'accord avec l'objectif que l'on
retrouve depuis dix ans dans les accords
du gouvernement. Mais c'est bien la
premie`re fois que cet objectif est re´dige´
si simplement. En fait, qu'est-ce que la
simplification du droit pe´nal ? Des
proce´dures plus rapides, voire expe´diti-
ves, plus autoritaires ? Moins de droits
de la de´fense, moins de possibilite´s de
recours ? Est-ce qu'il s'agit de refaire le
Code pe´nal et sur base de quels
travaux ?
Ou
est-ce
e´laborer
un
nouveau code de proce´dure pe´nale ?
Nous
aimerions
obtenir
quelques
pre´cisions.
On parle e´galement de
l'application
stricte des normes relatives a` certaines
infractions; une re´ponse adapte´e et
rapide a` chaque infraction, soit de
manie`re pre´ventive, soit de manie`re
re´pressive
. Sur ce point, je me
demande ce que signifie
re´pondre a`
une infraction de manie`re pre´ventive
?
On peut concevoir de pre´venir des
infractions par des actions pre´ventives
mais, une fois commises, il me parai^t
curieux de pouvoir les pre´venir.
La note nous annonce aussi des plans de
se´curite´
locaux.
J'aimerais
obtenir
quelques pre´cisions sur cette matie`re.
Le
point
concernant
les
peines
incompressibles
me
fait
peur
car
l'accord de gouvernement n'est absolu-
ment pas clair et me´rite quelques
explications. Que veut dire exactement
la phrase
la compressibilite´ des peines
pour les infractions odieuses
sera
nettement limite´e ? J'imagine tre`s bien
les arbitrages qui ont du^ se faire entre
diffe´rentes fractions et il n'est pas
simple de me^ler l'eau et le feu. Les
mots
peines incompressibles sont
soigneusement e´vite´s par souci du
compromis arc-en-ciel et on peut le
comprendre. Mais, sur base de l'accord,
nul ne sait dans quelles limites on va
changer e´ventuellement les lois nouvel-
les sur la libe´ration conditionnelle
vote´es sous la pre´ce´dente le´gislature ou
si l'on va vers un re´gime ou` la libe´ration
conditionnelle sera supprime´e automa-
tiquement pour certaines infractions, en
vertu de la loi.
5 -
138
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 16.07.1999
Joe¨lle Milquet
Je me pose vraiment la question et je
crois que c'est un de´bat important que
nous devrions avoir. Nous ne sommes
pas pour les peines incompressibles.
De´sormais, est-il plus odieux de tuer
une femme de 65 ans qu'une de 50 dans
les me^mes circonstances, un policier
qu'un
me´decin ?
Je
trouve
tre`s
dangereux de spe´cifier des cate´gories de
personnes dans une loi parce que des
crimes odieux peuvent s'appliquer a`
toute la population et non pas a` des
groupes cibles.
En ce qui concerne la modernisation de
la politique pe´nitentiaire, nous sommes
d'accord avec les objectifs, d'autant
plus que les orientations semblent
trouver leur origine dans la note
d'orientation qui avait e´te´ de´pose´e sur
la base des travaux du professeur qui
avait e´te´ de´signe´ en la matie`re.
Pour ce qui est de l'audit de la justice,
monsieur Verwilghen, il y a de´ja` eu un
audit des parquets a` Bruxelles et il
faudrait peut-e^tre proce´der a` un audit
des cours et tribunaux. Mais ce qui
manque a` Bruxelles, c'est de pouvoir au
plus to^t remplir les cadres. Ce n'est pas
de
tomber
dans
des
proble`mes
communautaires
qui
m'insupporte.
Vous avez la` vraiment besoin de
renforcer le service public. Vous savez
qu'il y a un proble`me de le´gislation et
d'application de la re`gle du bilin-
guisme. On pourrait franchement un
peu re´duire ce proble`me si on faisait
preuve d'un peu de bonne foi et si on
faisait
pre´valoir
le
service
public
-surtout l'exercice du service public au
service des citoyens- sur des rigidite´s
communautaires d'un autre a^ge.
En ce qui concerne les proce´dures
acce´le´re´es et les proce´dures particulie`-
res dans les cas de flagrant de´lit, vous
n'e^tes
pas
non
plus
tre`s
clair.
Allons-nous vers de nouveaux tribu-
naux de flagrant de´lit ? En restons-nous
aux proce´dures acce´le´re´es existantes ?
Allons-nous enfin, peut-e^tre, vers le
snel recht qu'avait propose´ M. Wathe-
let et dont on n'avait pas voulu a`
l'e´poque ? Que signifie notamment
l'usage de mesures sociales dans le cas
de proce´dures mises sur pied dans le
cadre du flagrant de´lit ? Autant de
questions que nous ne manquerons pas
de vous poser.
J'en arrive pour terminer au troisie`me
point de mon intervention qui concerne
la de´ception, de´ception de constater que
quelques points ne se trouvent pas dans
la de´claration, sans doute souvent par
manque d'audace d'avoir pu arbitrer
certains
e´le´ments
entre
diffe´rentes
tendances et aussi peut-e^tre de´ception
par rapport a` ce qui s'y trouve et qu'on
aurait aime´ ne pas y voir.
Premier e´le´ment de de´ception, vous
dites que le citoyen doit a` nouveau e^tre
fier de son pays. Mais je me demande si
on peut l'e^tre quand le premier acte des
partis de l'alternative et de la nouvelle
culture politique consiste a` augmenter
le nombre de ministres tout en disant la
main sur le coeur qu'on va diminuer la
taille
des
cabinets.
Le
cas
des
commissaires de gouvernement pose un
ve´ritable
proble`me
constitutionnel.
Quel sera leur statut juridique ? S'ils
sont paye´s, ils vont de´pendre de
l'exe´cutif et dans ce cas-la`, je pense
qu'ils
devront
de´missionner.
S'ils
restent
parlementaires,
ils
devront
recevoir leur mission du parlement et
non du gouvernement. Ils devront
re´pondre de leur mission devant le
parlement et, le cas e´che´ant, recevoir
des aides fonctionnelles en provenance
du parlement. Sur ce point, le statut
n'est pas clair et me´riterait une ve´ritable
discussion
entre
le
parlement
et
l'exe´cutif parce que je ne pense pas
qu'on doive cre´er des secre´tariat d'Etat
bis par souci notamment de trouver des
de´bouche´s aux supple´ants malheureux
qui vivent les effets retour des crises
impre´vues lie´es a` un nouveau syndrome
wallon dit
syndrome des pygme´es.
Deuxie`me e´le´ment de de´ception, vous
voulez associer beaucoup plus e´troite-
ment l'administration au cabinet. Voeu
tre`s louable que je partage. Mais en
me^me temps, vous videz de leurs
pouvoirs les membres nomme´s par
l'exe´cutif, et donc contro^lables, pour
autoriser largement les ministres a` faire
appel a` des experts exte´rieurs pour
mettre en oeuvre leur politique. Les
ressources de l'administration sont-elles
a` ce point exsangues ? Le fantasme de
la privatisation se serait-il abattu sur les
fonctions des cabinets ministe´riels ?
Le troisie`me e´le´ment de de´ception porte
sur la de´mocratie participative. Nous
aurions aime´ plus d'inspiration et
d'ide´es neuves sur la revalorisation du
ro^le du parlement, de la Cour des
comptes,
sur
le
changement
de
mentalite´, sur les me´canismes de´cision-
nels de l'exe´cutif, sur de nouveaux
contre-pouvoirs
inde´pendants,
bref,
autant d'ide´es lues et entendues avant et
que nous ne retrouvons pas du tout dans
ce texte.
En matie`re de communication, qui
semble, et c'est tant mieux, constituer
un axe fort du futur gouvernement, nous
aurions aime´ plus que quelques lignes
ge´ne´rales. Nous aurions aime´ une re´elle
strate´gie
de
communication,
des
modalite´s nouvelles, un chapitre sur la
socie´te´ de communication, son contro^le,
son exploitation de´mocratique opti-
male, ses garde-fous, et nous n'avons
rien trouve´.
En
matie`re
d'administration,
nous
sommes partisans d'un audit externe de
l'administration bien qu'il ait de´ja` e´te´
mene´ par les bureaux ABC, il y a
quelques anne´es et que les restructura-
tions qui ont e´te´ organise´es sur la base
de cet audit, commencent seulement a
e^tre exe´cute´es.
Mais nous ne sommes pas partisans
d'un audit mene´ en secret dans les
alco^ves des cabinets de consultants.
Le parlement, premier contro^leur du
fonctionnement de l'Etat, doit pouvoir
e^tre pleinement associe´ a` cet audit. Il
doit e´galement pouvoir en contro^ler
activement le de´roulement. Et en cette
matie`re, je compte sur vous puisque
vous
dites
vouloir
associer
plus
amplement
le
parlement
a`
votre
politique.
Nous regrettons e´galement qu'il ne soit
fait re´fe´rence nulle part a` l'organisation
des litiges et a` la re´organisations des
tribunaux administratifs.
Pour conclure, notre plus grand regret a
trait a` la politique d'asile. En effet, si
nous partageons votre volonte´ d'acce´le´-
rer la proce´dure de naturalisation, de
mettre sur pied un statut B, nous ne
pouvons que de´plorer l'extre^me mai-
greur du chapitre sur l'asile. Pourtant,
on sait qu'il s'agit la` d'un proble`me cle´
sur lequel nous demandons depuis
toujours un grand de´bat et surtout un
grand programme gouvernemental. La
de´claration est, en effet, muette sur une
se´rie de points fondamentaux - manque
d'arbitrages sans doute - comme la
politique ge´ne´rale du droit d'asile, la
dure´e et le contro^le de la de´tention en
centre ferme´, la politique de rapatrie-
ment et d'usage de la force et - pourtant
Dieu sait, monsieur Duquesne, si cette
proble´matique, que vous aurez a` traiter,
et pour laquelle vous ne disposez
jusqu'a` pre´sent pas de bible, est
d'actualite´ - la protection des femmes et
des mineurs.
M.
Antoine
Duquesne,
ministre :
Madame, vous e^tes en train de dresser
un catalogue inte´ressant de questions
que je devrai, en effet, me poser. Il
suffira a` mes collaborateurs, a` qui vous
facilitez la ta^che, de se re´fe´rer au
compte rendu analytique.
Cela e´tant, je suis ravi de ne pas avoir
de bible en la matie`re.
Durant deux jours, j'ai eu des contacts
sur le terrain avec les personnes
concerne´es et j'en ai appris plus qu'en
vous e´coutant ce matin. En ce domaine,
il
existe,
en
effet,
des
murs
d'incompre´hension qu'il faut renverser.
Parmi les propos que j'ai entendus,
certains
sont
pertinents,
d'autres
inexacts.
5 -
139
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 16.07.1999
Antoine Duquesne
Pour ma part, je de´sire re´unir les
acteurs, les responsables, les victimes
- il y en a - autour d'une table et trouver,
avec eux, la meilleure solution. Lorsque
ce travail aura e´te´ fait, je viendrai
m'expliquer devant ce parlement. Mais
je dois vous dire qu'en ce qui me
concerne, je ne serais jamais entre´ dans
un gouvernement qui n'aurait pas tenu
compte des e´le´ments suivants :
1) il rele`ve de la dignite´ d'un pays
de´mocratique d'avoir une politique
d'asile. Je suis contre l'exclusion, le
rejet, en particulier de ceux qui sont
dans la difficulte´ et la mise`re;
2) je ne suis pas un nai¨f et je sais que,
malheureusement, notre petit pays ne
peut faire face a` toutes les mise`res du
monde.
Nous
serons
donc
encore
amene´s, demain, a` renvoyer dans leur
pays ceux qui ne re´pondent pas aux
conditions de l'accueil. Pour de´terminer
cet e´tat de choses, j'entends -et c'est
pre´vu clairement dans la de´claration
gouvernementale- que les proce´dures
soient ame´liore´es, objective´es, acce´le´-
re´es - le temps est, en effet, un facteur
essentiel en la matie`re- et que les droits
de la de´fense soient mieux garantis;
3) j'ai rencontre´, hier ou avant-hier - le
temps passe vite - le commandant
ge´ne´ral de la gendarmerie car je veux
montrer clairement qu'une politique
rigoureuse, me^me ferme, n'est pas une
politique brutale. S'il veut faire preuve
de dignite´, un pays de´mocratique, qui
est condamne´ a` devoir proce´der a` des
renvois,
doit
le
faire
avec
toute
l'humanite´ voulue.
Pour ma part, j'espe`re que tous ceux qui
ne veulent pas alimenter l'extre´misme
dans ce pays - et je suis su^r que c'est
votre souci - partageront cette volonte´ et
nous aideront a` trouver des solutions.
Depuis que j'ai rencontre´ les premiers
responsables, j'ai la conviction qu'on
ne doit pas seulement demander au
ministre de l'Inte´rieur et au comman-
dant
ge´ne´ral
de
la
gendarmerie
d'assumer des responsabilite´s, mais que
chacun
doit
assumer
sa
part
de
responsabilite´, notamment la Ligue des
droits
de
l'homme,
a`
laquelle
j'appartiens d'ailleurs. Je rencontrerai
ses
dirigeants
lundi
et
je
leur
demanderai d'assumer leur part de
responsabilite´s, comme je le demande
aux
gendarmes,
aux
pilotes,
aux
responsables de la SABENA, ainsi qu'a`
nos compatriotes. Il y a e´galement toute
une politique d'explication, de pe´dago-
gie, de coope´ration a` de´velopper a` leur
e´gard et, de`s lors qu'on parviendra a`
de´dramatiser
la
situation,
on
ne
supprimera e´videmment pas totalement
et inte´gralement les incidents, mais on
les re´duira au minimum, j'en suis su^r.
Depuis lundi, je n'ai effectivement pas
encore eu le temps de pre´parer une
de´claration
dont
je
pourrais
venir
discuter au parlement, mais la volonte´
du gouvernement se trouve clairement
exprime´e dans la de´claration, comme
l'a dit et re´pe´te´ le premier ministre. En
tant que ministre responsable de ce
secteur, ma volonte´ est identique. J'ose
espe´rer que pour la concre´tisation de
cette volonte´, vous serez a` nos co^te´s.
Mme Joe¨lle Milquet (PSC) : Monsieur
le ministre, nous partageons e´videm-
ment les objectifs tels que vous venez
de les de´crire, nous ne sommes pas des
irresponsables, loin de la`. Certains de
vos partenaires nous trouvaient trop
tie`des au vu de nos tentatives pour
adopter dans ce dossier une position
e´quilibre´e
et
pour
concilier
des
positions terriblement divergentes. Mais
nous connaissons tous deux la subtilite´
du dossier.
Je pense simplement qu'auraient pu
apparai^tre dans une de´claration gouver-
nementale largement muette en la
matie`re, des de´clarations d'intentions
semblables a` ce que vous venez de dire,
notamment sur des sujets qui ne
mangent pas de pain, comme la re´forme
de l'administration de l'Office des
e´trangers, et sur lesquels il pourrait y
avoir un large consensus.
Ces points manquants sont dus au
manque d'arbitrages pre´alables. Mais je
me re´jouis que vous nous pre´sentiez une
note de politique ge´ne´rale. Si elle nous
convient, nous vous soutiendrons. Le
tout est de l'avoir, dans les meilleurs
de´lais.
En ce qui concerne le point des
re´gularisations, le seul qui soit plus ou
moins explique´ - et encore - dans le
texte, je vois trois avance´es, timides
mais que je de´sire souligner malgre´
tout :
- l'existence d'un organe autonome de
prise de de´cision : cette e´tape repre´sente
une progre`s, bien qu'on ignore la
composition de cet organe -le Centre
d'e´galite´ des chances, les ONG vont-ils
en faire partie ou non ? Que reste-t-il
comme quantite´ de personnel ? Nous
savons tous que la ta^che est e´norme;
- la diminution de la dure´e des de´lais de
proce´dure d'un an : maigre change-
ment, mais c'est de´ja` c¸a;
- la mention des crite`res non plus dans
une circulaire mais dans un arre^te´ royal.
Je pense qu'un de´bat parlementaire
aurait e´te´ pre´fe´rable pour que ces
crite`res soient fixe´s dans une loi. Il
aurait sans doute e´te´ plus de´mocratique
que le parlement ait droit a` la parole.
M.
Vincent
Decroly
(AGALEV-
ECOLO) : Madame Milquet, je vous
remercie beaucoup pour ces pre´cisions.
En tant que vice-pre´sidente d'un parti
de la majorite´ sortante, et pre´sidente de
la commission de l'Inte´rieur, vous avez
eu le courage de de´poser sous la
pre´ce´dente le´gislature une proposition
de loi sugge´rant des mesures de
re´gularisation, mais vous n'avez jamais
eu le courage de mettre celle-ci a` l'ordre
du jour de votre propre commission.
Mme Joe¨lle Milquet (PSC) : Si vous
e´tiez
au
courant
du
travail
des
parlementaires et du Se´nat, vous sauriez
qu'elle a e´te´ mise a` l'ordre du jour et
discute´e, mais qu'il n'y a pas eu de
consensus vu l'absence de majorite´ sur
ce point. Je vous invite donc a` aller lire
les annales du Se´nat a` ce sujet.
Par ailleurs, il est vrai que les crite`res en
matie`re de re´gularisations restent flous.
C'est la raison pour laquelle je me
re´jouis d'avoir avec le ministre de
l'Inte´rieur - qui me semble tre`s ouvert -
des discussions sur ce que seront les
circonstances humanitaires bien de´fi-
nies, les attaches sociales durables, la
notion de fraude a` l'aide humanitaire
-vous savez qu'elle peut e^tre utilise´e a`
mauvais escient. J'aurais effectivement
aime´ avoir plus de pre´cisions en la
matie`re dans la de´claration gouverne-
mentale.
Pour conclure, monsieur le premier
ministre, et malgre´ un ton classique
d'opposition, je vous souhaite bonne
chance a` vous et a` votre gouvernement.
Les de´fis qui vous attendent seront
nombreux. Les dangers se trouveront a`
mon sens autant a` l'exte´rieur qu'a`
l'inte´rieur de votre coalition. Nous
comptons mener une opposition critique
mais
constructive
et
surtout
sans
maniche´isme. Nous avons pris bonne
note de votre volonte´ d'associer le
parlement a` vos travaux et nous y
veillerons avec vigilance. Nous vous
aiderons quand vos projets viseront a` la
concre´tisation de de´cisions ante´rieures
ou seront identiques a` nos propositions
e´lectorales. Dans le cas contraire, soyez
assure´
de
la
vivacite´
tout
aussi
constructive de notre re´action.
Le pre´sident : L'opposition n'a aucune
raison de se plaindre du temps de parole
mis a` sa disposition. Ce n'est que
normal.
De heer Bart Somers heeft het woord.
Hij
moet
niet
noodzakelijkerwijze
mevrouw Milquet nabootsen voor de
duur van zijn uiteenzetting.
De
heer
Bart
Somers
(VLD) :
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
eerste
minister,
dames
en
heren
5 -
140
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 16.07.1999
Bart Somers
ministers, collega's, ons land moet
opnieuw een modelstaat worden. Dit is
terecht de eerste grote ambitie uit het
regeerakkoord.
De
voorbije
jaren
hebben opeenvolgende schandalen het
vertrouwen van de burgers geschokt en
ons imago in het buitenland grondig
aangetast. Een modelstaat opbouwen
met publieke instellingen waarvan de
werking de vergelijking kan doorstaan
met de beste prive´-ondernemingen of de
meest efficie¨nte buitenlandse admini-
straties is een heel omvangrijke en
veelzijdige uitdaging.
In de mij toegekende spreektijd zal ik
mij beperken tot drie invalshoeken
terzake die mijn partij na aan het hart
liggen.
Ten eerste is er de uitbouw van de
burgerdemocratie. Mijn eerste uiteen-
zetting in dit halfrond wil ik aanvatten
met een sterke relativering van het
mandaat dat ik sinds kort mocht
opnemen. Immers, enkele jaren geleden
stelde de Leuvense politoloog De
Wachter een wetenschappelijk onder-
bouwde machtshie¨rarchie op voor ons
land. De top-16 van die machtspiramide
wordt bezet door functies die de burger
niet zelf kan kiezen. Het parlementslid
komt in die machtspiramide slechts op
de 17de plaats en dat wij verkozen zijn
door de burger verdient alleszins een
randbemerking want in de praktijk zijn
het niet zozeer de kiezers maar wel de
politieke partijen die bepalen wie al dan
niet in het parlement zetelt.
Opmerkelijk
is
dat
professor
De
Wachter diezelfde oefening 20 jaar
geleden ook al had gemaakt en dat die
machtspiramide
er
toen
nagenoeg
identiek
uitzag.
Elke
rechtgeaarde
democraat moet zich daarover vragen
stellen en zich bezinnen over wegen en
instrumenten om de burgers meer greep
te geven op de besluitvorming teneinde
die machtspiramide om te draaien.
Dit regeerakkoord bevat terzake een
aantal belangrijke maatregelen. Zo is er
de opwaardering van het petitierecht en
vooral de verklaring van de regering dat
ze steeds het resultaat van referenda zal
respecteren. Ondanks het feit dat de
Grondwet
op
dit
punt
niet
voor
wijziging vatbaar werd verklaard, zorgt
dit engagement er toch voor dat
referenda de facto een bindend karakter
krijgen. Meteen wordt hier een stuk
directe democratie realiteit in afwach-
ting dat de volgende regering hopelijk
dit
principe
ook
definitief
in
de
Grondwet kan verankeren.
Premier, in dit democratisch project
van de regering ontwaren wij eenzelfde
benadering
als
in
het
sociaal-
economische
debat.
Daar
wil
de
regering de tegenstelling tussen ruwweg
het Atlantische en het Rijnland-model
overbruggen, sublimeren in een nieuw
model, de actieve welvaartsstaat, die het
beste van beide systemen in elkaar
schuift. Hoge werkgelegenheid en een
sterke sociale protectie.
Welnu, hetzelfde lijkt zich te voltrekken
in dit institutionele debat. Jarenlang
werd het model van de representatieve
democratie lijnrecht tegenover dat van
de directe democratie geplaatst terwijl
het er ook hier op aankomt beide
systemen in elkaar en met elkaar te
integreren.
Elementen
van
directe
democratie hollen ons representatief
politiek systeem niet uit maar verrijken
en versterken het. De regering heeft dit
blijkbaar goed begrepen.
Een andere reeks maatregelen, die onze
volle
steun
genieten,
hebben
de
bedoeling de onafhankelijkheid van het
parlement te herstellen en de particratie
terug te dringen. Ik denk daarbij aan de
parlementaire commissie die streng zal
toezien op alle mogelijke vormen van
belangenvermenging. De belangrijkste
maatregel echter is het halveren en
bijgevolg sterk terugdringen van het
belang van de lijststem. Dit voorstel
betekent een echte trendbreuk die de
kern van ons politiek bestel raakt. Veel
meer dan het tot op heden het geval was
zullen het de burgers zijn, en niet langer
de partijen of belangengroepen die
achter die partijen schuilgaan, die met
dit voorstel kunnen beslissen wie hen in
het parlement zal vertegenwoordigen.
Bovendien zullen met de halvering van
de lijststem de parlementsleden in
grotere onafhankelijkheid dan vandaag
hun mandaat kunnen uitoefenen. Dit
kan de kracht, waarmee deze Kamer
haar
controlerende
en
wetgevende
functies uitoefent, alleen maar ten
goede komen.
Sommigen hebben zich in het verleden
afgevraagd of dit debat niet tot de
cosmetica van de politiek behoort. Gaat
het
hier
om
meer
dan
over
het
opsmukken van de gevel van de
democratie ?
Bovendien zullen de parlementsleden
door de halvering van de lijststemmen
in
grotere
onafhankelijkheid
dan
vandaag, hun mandaat kunnen uitoefe-
nen. Dit zal uiteraard de slagkracht
waarmee deze Kamer haar controle-
rende en wetgevende functies uitoefent,
ten goede komen.
Sommigen hebben zich in het verleden
wellicht afgevraagd of dit debat niet tot
de cosmetica van de politiek behoort.
Heeft deze discussie meer om het lijf
dan enkel en alleen het opsmukken van
de gevel van de democratie ? Collega's,
de manier waarop een beslissing tot
stand komt, de procedures van de
besluitvorming, hebben wel degelijk
een belangrijke invloed op de inhoud
van het beleid. Echte, rechtstreekse
inspraak van de burgers zorgt immers
voor een grotere dynamiek op het
politieke toneel. Het immobilisme van
de gevestigde macht kan zich in een
dergelijk systeem minder vanzelfspre-
kend handhaven. Nieuwe inzichten
zullen sneller doorgroeien. Maar het zal
vooral de legitimiteit van het beleid zijn
dat aan kracht en gezag zal winnen bij
de burgers. De VLD juicht dan ook de
oprichting van de commissie voor de
Politieke Vernieuwing toe. Het parle-
ment wordt zelf de motor van de
modernisering van de democratie. Dit is
een
lovenswaardig
initiatief.
Deze
commissie mag echter niet verworden
tot
een
oeverloze
praatbarak.
Het
parlementaire werk moet leiden tot
resultaten. De VLD is immers van plan
het
pad
van
de
democratische
hervormingen verder te bewandelen.
Wij denken hierbij in eerste instantie
aan de rechtstreekse verkiezing van de
uitvoerende mandaten; de discussie
over de afschaffing van de stemplicht;
het zoeken naar een kiesstelsel dat een
nieuw
evenwicht
vindt
tussen
de
diversiteit aan opinies en politieke
stromingen enerzijds en de noodzaak
van een coherent en slagvaardig bestuur
anderzijds. De commissie voor de
Politieke Vernieuwing moet ook een
aantal nieuwe en nuttige wetten toetsen
aan hun onbedoelde neveneffecten. Een
voorbeeld hiervan is de wet op de
beperking van de verkiezingsuitgaven,
die als het ware een alternatieve,
financie¨le lijststem heeft ingevoerd voor
kandidaten
die
bovenaan
de
lijst
prijken. Op die manier kunnen de
laatstgenoemden meer uitgeven dan zij
die onderaan de lijst staan. Onze fractie
zal
zich
dan
ook
inspanningen
getroosten opdat deze commissie zo
snel mogelijk kan worden opgericht.
Naast het uitbouwen van de burgerde-
mocratie, is de VLD in haar nopjes met
het hoofdstuk over de werking van de
publieke instellingen. De externe audit
van de administratie is een belangrijke
en noodzakelijke stap in de hervorming
en de modernisering van het overheids-
apparaat.
Collega Vandeurzen, het is voor ons een
conditio sine qua non dat het parlement
hierbij ten volle zal worden betrokken.
Wij kunnen enkel toejuichen dat de
regering het plan heeft opgevat de
conclusies uit deze audit aan het oordeel
van de bevolking te onderwerpen door
middel van een volksraadpleging. Op
deze wijze worden de burgers van dit
land daadwerkelijk betrokken bij een
ingrijpende hervorming die hen recht-
streeks aangaat.
5 -
141
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 16.07.1999
Bart Somers
Toch wijzen wij er de regering op dat
deze volksraadpleging geen lege doos
mag worden die doorspekt is met holle
frasen. Het mag ook geen pro forma of
public relations enque^te worden. De
volksraadpleging moet tot doel hebben
dat de burgers mede verantwoordelijk
zijn voor de krachtlijnen inzake de
opbouw van een nieuwe administratie.
Mijnheer de voorzitter, een zorgzame
overheid springt eveneens spaarzaam
om
met
wetten
en
reglementen.
Hedentendage dreigt de Staat haar
burgers te verstikken in haar regelge-
ving. Uit cijfers van het Rekenhof blijkt
dat dit parlement niet minder dan
vijfenveertig
normatieve
regels
en
teksten goedkeurt per week. Deze
reglementitis doodt de vrijheid en de
creativiteit
van
de
burgers,
ze
ondergraaft de ondernemingszin van
onze bedrijven; bedreigt de rechtszeker-
heid en tast het rechtsgevoel aan. Het
adagium
nemo censetur ignorare
legem
waarop de rechtsstaat stoelt,
groeit elk jaar uit tot een steeds
grotere...
De voorzitter : Collega Somers, mag ik
u vragen de Latijnse uitdrukkingen niet
te vlug gevleugeld uit te spreken.
De
heer
Bart
Somers
(VLD) :
Mijnheer de voorzitter, ik heb nochtans
een goede leermeester gehad.
Het verheugt ons dan ook dat onze roep
om minder regels en administratieve
vereenvoudiging, effectief wordt gerea-
liseerd. Als ik mij niet vergis, heeft
huidig minister Daems twaalf jaar
geleden voor het eerst een voorstel tot
wetsactueel ingediend. Welnu, einde-
lijk zal dat voorstel kracht van wet
krijgen. In dat verband vraagt de
VLD-fractie dat de commissaris die
belast zal zijn met de administratieve
vereenvoudiging,
zijn
opdracht
in
nauwe samenwerking met het parle-
ment zal uitoefenen. Ook het parlement
moet immers in de strijd tegen de
regelgeving haar verantwoordelijkheid
opnemen.
In het verleden was het al te vaak de
ambitie van volksvertegenwoordigers
om een aantal wetten op hun palmares
te schrijven. Vandaag zou het een even
grote
ambitie
moeten
worden
om
wetten af te schaffen en te vereenvou-
digen. Maatschappelijk gezien is dat
zelfs meer dan een verdienstelijke
ambitie.
Het derde en laatste thema dat ik thans
wil aansnijden betreft de aandacht voor
de steden. Over de hele wereld staat de
leefkwaliteit in de steden onder druk.
Ons traditioneel erg verstedelijkt land
ontsnapt hieraan niet. Een veelheid aan
factoren zorgt voor nieuwe armoede,
verpaupering, vervuiling en onveilig-
heid. Veel inwoners van dergelijke
buurten en wijken hebben het gevoel
dat zij door de overheid in de steek
worden gelaten.
In haar regeringsverklaring schijnt de
regering oog te hebben voor deze
moeilijke stedelijke context. Zij wil de
problemen van verloedering en uitslui-
ting coherent en ambitieus te lijf gaan.
Dat deze bekommernis zo centraal staat
in het regeerakkoord verheugt ons.
De eerste en op termijn ongetwijfeld
belangrijkste maatregel in dit verband is
het cree¨ren van jobs. Vervolgens wil de
regering opnieuw investeren in de
steden. Jarenlang werden de middelen
van bijvoorbeeld de veiligheids- en
samenlevingscontracten te veel uitge-
smeerd over zowat alle gemeenten van
ons land. Iedereen wou een deel van de
koek, ongeacht of daar al dan niet
behoefte aan was. Vandaag brengt deze
regering blijkbaar de moed op bepaalde
middelen
te
concentreren
in
de
probleemwijken en het financieel en
beleidsmatig draagvlak van de steden
eindelijk te versterken. Ten slotte is een
goed
uitgebouwd
veiligheidsbeleid
noodzakelijk om de leefbaarheid van de
steden te herstellen.
Met de Octopusakkoorden werd de
basis gelegd voor een diepgaande en
structurele hervorming van politie en
justitie. Deze hervorming moet onver-
kort worden voortgezet, maar het is een
goede zaak dat de regering, naast de
hardware, ook werk wil maken van de
software, van een veiligheidsbeleid
waarmee politie en justitie zo efficie¨nt
mogelijk kunnen worden ingezet om de
veiligheid van de burgers opnieuw te
garanderen.
Het
verheugt
de
VLD
dat
de
krachtlijnen
van
het
zogenaamde
V-plan, het veiligheidsplan van Marc
Verwilghen, waarvan iedereen, zelfs de
heer Annemans van het Vlaams Blok,
moest toegeven dat het een uitstekend
plan was, onverkort in het regeerak-
koord zijn terug te vinden. Voor alle
duidelijkheid : veiligheid is meer dan
het bestrijden van criminaliteit; een
goed veiligheidsbeleid is op de eerste
plaats een voorkomingsbeleid en bij een
dergelijk beleid moet de hele samenle-
ving - de ouders, het onderwijs, het
maatschappelijk middenveld - worden
gemobiliseerd
en
moet
zij
haar
verantwoordelijkheid opnemen.
Het veiligheidsplan dat de regering
onderschrijft en waar wij ons volledig
kunnen achterscharen integreert het
voorkomingsbeleid via een veiligheids-
keten en het concept van de integrale
veiligheidszorg in een aanpak waarbij
ook repressie en nazorg van slachtoffers
en
daders
een
volwaardige
plaats
innemen. Bovendien voorziet dit plan in
het
regeerakkoord
in
een
aantal
belangrijke
actiemiddelen
die
de
overheid ook in staat zullen stellen om
kordaat en adequaat op te treden tegen
bepaalde vormen van criminaliteit die
het meest storend werken in bepaalde
buurten en wijken van onze steden. In
dat verband denk ik aan de versterkte
aanwezigheid van politie in de straten,
aan het verbeteren van het snelrecht, de
niet-samendrukbare straffen, het norm-
stellend optreden, het interneren van de
harde
kern
van
recidive
jonge
criminelen.
Naast het sterk uitgebouwde preven-
tieve luik zullen deze, eerder repres-
sieve maatregelen, politie en justitie
eindelijk
in
staat
stellen
om
de
leefbaarheid
van
onze
buurten
te
herstellen en de veiligheid van de
burgers opnieuw te garanderen.
Mijnheer de voorzitter, collega's, met
dit regeerakkoord gaat de besluitvor-
ming in ons land het pad op van de
burgerdemocratie. De overregulering
wordt bij de wortel aangepakt en de
administratie
gemoderniseerd.
Onze
steden hebben eindelijk uitzicht op een
inhaalbeweging en de veiligheid van de
burgers zal opnieuw kunnen worden
verzekerd.
Ik herhaal dat de VLD-fractie het
regeerakkoord zal steunen. Wij vertrou-
wen deze regering en geloven in haar
ambitieus programma. Heel wat van
onze programmapunten zullen via dit
regeerakkoord worden gerealiseerd. Dit
neemt echter niet weg dat de Vlaamse
liberalen en democraten steeds kritisch
zullen toekijken en waakzaam zullen
blijven inzake het in de praktijk brengen
van de inhoud van het regeerakkoord.
De voorzitter : Mijnheer Somers, ik
feliciteer u voor uw maidenspeech en
wens u het beste voor de toekomst.
La parole est a` M. Charles Janssens.
M. Charles Janssens (PS) : Monsieur
le
pre´sident,
monsieur
le
premier
ministre, chers colle`gues, sommes-nous
a` l'aube d'une e`re nouvelle ? Ne jouons
pas
a`
Nostradamus
et
laissons
modestement a` l'avenir le soin d'en
juger. Disons ne´anmoins, sans jeter aux
oubliettes
ce
qui
a
e´te´
construit
pre´ce´demment, que le ton employe´ et
les
propositions
formule´es
par
le
premier ministre hier, laissent, peut-e^tre
plus que jamais, augurer de la volonte´
du gouvernement d'apporter enfin des
re´ponses concre`tes et pre´cises aux
pre´occupations et attentes exprime´es
par la population a` l'e´gard de nos
institutions.
5 -
142
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 16.07.1999
Charles Janssens
Je l'ai dit, l'approche est incontestable-
ment nouvelle. Et si la fac¸on dont les
choses ont e´te´ aborde´es de`s le de´but des
ne´gociations a pu surprendre, cela me
convient. Le projet est audacieux et
novateur. Et le groupe socialiste salue
les jalons pose´s ainsi pour la prochaine
le´gislature.
Le
gouvernement
est
parti
des
pre´occupations des gens dans leur cadre
de vie, dans leur quotidien. Ainsi sont
notamment aborde´s la politique des
grandes villes, les proble`mes de se´curite´
qui y sont souvent lie´s, la ne´cessaire
re´forme de la Justice et enfin une
approche
critique,
mais
ne´anmoins
positive, des ale´as de la de´mocratie.
C'est de ces chapitres que je vais
brie`vement vous entretenir.
En ce qui concerne la politique de la
ville, le gouvernement veut apporter des
re´ponses
aux
proble`mes
croissants
d'inse´curite´ et de de´gradation urbaine
par une politique globale, agissant a` la
fois sur le plan de l'emploi, de la
mobilite´, du logement, du renforcement
de la se´curite´ et du tissu e´conomique et
social.
Le groupe socialiste se re´jouit de cette
nouvelle approche inte´gre´e et des
mesures qui l'accompagnent comme,
par exemple, des mesures fiscales
spe´cifiques, la re´novation prioritaire de
certains ba^timents publics, l'e´laboration
de plans locaux de se´curite´, etc.
Les proble`mes de se´curite´, rencontre´s
notamment dans les grandes villes, ont
e´galement retenu l'attention particulie`re
des ne´gociateurs du gouvernement. Et
nous
re´jouissons
de
la
pre´cision
apporte´e quant au fait qu'une politique
de se´curite´ ne se re´sume pas seulement
a` la lutte contre la criminalite´, mais
qu'un
grand
nombre
de
facteurs,
comme le cho^mage, les conditions de
circulation
ou
le
cadre
de
vie
contribuent a` alimenter le sentiment
d'inse´curite´
dans
le
chef
de
nos
concitoyens.
Les socialistes sont particulie`rement
attache´s a` l'ide´e que la lutte contre
l'inse´curite´ ne passe pas uniquement
par l'ame´lioration de l'efficacite´ de
l'appareil re´pressif - me^me si celui-ci
est
ne´cessaire
-,
mais
ne´cessite
e´galement une politique de re´habilita-
tion urbaine, une politique de l'emploi
qui doit conduire a` l'inte´gration sociale
des
personnes
et
des
populations
marginalise´es
ou
exclues
et
une
accessibilite´ de tous a` tous les services
de l'Etat, et notamment aux services de
la Justice. Cette ide´e est inte´gralement
reprise dans le texte de l'accord
gouvernemental.
Parmi les propositions concre`tes, je
retiens entre autres l'e´laboration par le
gouvernement d'un plan de se´curite´
inte´grant un maillon pre´ventif, un
maillon re´pressif et le suivi des victimes
et auteurs de de´lits et de crimes. Le
groupe socialiste salue la conjugaison
entre l'aspect pre´ventif et l'aspect
re´pressif.
Mes chers colle`gues, il me plai^t de
souligner aussi la prise en conside´ration
des contrats de se´curite´ et de socie´te´
qui,
a`
nos
yeux,
constituent
un
instrument efficace de lutte contre
l'inse´curite´.
Le plan de se´curite´ comprend une se´rie
de
priorite´s
que
nous
estimons
fondamentales :
la
lutte
contre
la
criminalite´ organise´e et la criminalite´ en
col blanc, la diminution du nombre de
de´lits accompagne´s de violence, la lutte
contre la traite des e^tres humains, etc.
En paralle`le, des plans de se´curite´
locaux seront e´tablis, prioritairement
dans les grandes villes. Dans leur mise
en
oeuvre,
une
attention
toute
particulie`re
est
porte´e
aux
droits
fondamentaux des personnes confron-
te´es a` l'appareil re´pressif, car il est
primordial, pour que la justice rendue
soit suivie d'effets positifs pour la
socie´te´, que les personnes incrimine´es
aient le sentiment d'avoir rec¸u un
traitement e´quitable, juste et respec-
tueux.
Le groupe socialiste se fe´licite d'une
se´rie d'instruments spe´cifiques pre´vus
pour re´aliser les objectifs poursuivis.
Ainsi, les mesures alternatives telles
que la me´diation pe´nale ou les travaux
d'inte´re^t ge´ne´ral, qui ont fait leur
preuve en tant que substituts aux peines
et aux proce´dures classiques, seront
renforce´es.
La cre´ation de tribunaux d'application
des peines permettra e´galement de
clarifier et d'objectiver les proce´dures
de remise en liberte´ anticipe´e. La
cre´ation de nouvelles places dans les
centres ferme´s ou semi-ouverts pour les
jeunes de´linquants multire´cidivistes qui
ont gravement trouble´ l'ordre public
permettra notamment d'e´viter les cas ou`
ces derniers sont oriente´s vers le milieu
carce´ral traditionnel.
Dans le me^me ordre d'ide´es, le volet
justice contient e´galement de nom-
breuses priorite´s.
Les principales pistes retenues sont une
exe´cution
inte´grale
et
rapide
des
accords Octopus, l'e´tablissement d'un
plan global de se´curite´, la mise en
oeuvre d'une nouvelle politique en
matie`re pe´nitentiaire et d'exe´cution des
peines et une plus grande accessibilite´ a`
tous les services de l'Etat, notamment a`
celui de la Justice.
Notre
groupe
est
particulie`rement
satisfait de la priorite´ accorde´e a`
l'exe´cution inte´grale et rapide des
accords de´gage´s au printemps 1998 sur
la re´forme des polices et de la Justice. Je
tiens e´galement a` saluer tous ceux qui,
sceptiques a` l'origine, ont de´sormais
saisi l'absolue ne´cessite´ de ces mesures.
La mise en oeuvre correcte des accords
Octopus
ne´cessite
la
volonte´,
la
collaboration et la te´nacite´ de tous les
acteurs concerne´s. Le groupe socialiste
espe`re que cette entreprise fondamen-
tale pourra e^tre concre´tise´e au plus to^t et
re´ite`re a` cet e´gard sa pleine et entie`re
confiance
a`
la
nouvelle
e´quipe
gouvernementale.
Nous saluons aussi la concre´tisation du
Conseil supe´rieur de la justice que nous
avons toujours a^prement de´fendu. Nous
espe´rons que le gouvernement lui
donnera les moyens d'exercer pleine-
ment ses missions.
En ce qui concerne la re´forme des
polices dont la mise en oeuvre est fixe´e
au 31 mars 2001, le groupe socialiste
conside`re
qu'il
est
essentiel
que
l'inte´gration des policiers actuels dans
la
future
structure
se
fasse
sans
entrai^ner une de´motivation ge´ne´ralise´e
de nos forces de l'ordre et que chacun
puisse ainsi be´ne´ficier d'un statut qui
tienne compte de son expe´rience, de ses
me´rites et de sa formation.
Monsieur le ministre, nous serons
particulie`rement attentifs a` ce qu'il en
soit ainsi.
Je souhaiterais rappeler e´galement que
nous sommes attache´s a` ce que la
structure policie`re future soit fonde´e sur
une police locale de proximite´ forte et
autonome.
La pre´sence renforce´e d'agents dans les
quartiers et l'ame´lioration de l'accessi-
bilite´
au
service
de
police
nous
semblent aller dans ce sens.
Une des propositions majeures des
socialistes va e^tre concre´tise´e sous cette
le´gislature : il s'agit de la
mutualisa-
tion
des risques judiciaires. Le
gouvernement s'est e´galement engage´ a`
augmenter le budget de l'aide le´gale.
Ces deux mesures permettront aux plus
de´munis de faire valoir leurs droits
le´gitimes
de`s
que
cela
s'ave´rera
ne´cessaire, sans e^tre confronte´s au
barrage d'une justice complexe et
cou^teuse.
Toutes
ces
re´formes
devront
e^tre
porte´es par un ministre de la Justice
de´sireux de pouvoir, en cours de
le´gislature, dresser le bilan d'une justice
5 -
143
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 16.07.1999
Charles Janssens
renouvele´e, qui ne deviendra telle que
moyennant une impulsion et l'adhe´sion
de toutes les parties concerne´es. Nous le
soutiendrons pleinement dans cette
ta^che a` venir.
La confiance dans l'appareil judiciaire
ne peut, en outre, e^tre re´tablie que si les
de´lais entre l'infraction et la peine sont
raisonnables et re´alistes, faute de quoi
ils perdent souvent toute porte´e utile.
A cette fin, le gouvernement a avance´
de nombreuses propositions en vue de
re´sorber l'arrie´re´ judiciaire.
Dans
le
cadre
de
cette
volonte´
d'acce´le´ration du processus judiciaire et
du respect des droits fondamentaux des
individus, le chapitre relatif a` une
socie´te´ ouverte consacre une nouvelle
avance´e
dans
la
proce´dure
de
naturalisation de´ja` simplifie´e sous la
le´gislature pre´ce´dente. Comme l'a dit
hier mon colle`gue, Clause Eerdekens,
les naturalisations seront de´sormais plus
simples, plus rapides et gratuites.
En outre, la pre´somption de volonte´
d'inte´gration rendra ce processus plus
e´galitaire et plus objectif, et facilitera
une participation pleine et entie`re a` la
citoyennete´.
Nous espe´rons que l'e´valuation pre´vue
a` terme de ces nouvelles proce´dures
permettra de de´gager un consensus sur
la ne´cessite´ d'octroyer le droit de vote
aux ressortissants non europe´ens.
Une re´forme de la proce´dure d'asile,
appele´e par tous les intervenants en la
matie`re, est e´galement a` l'ordre du jour.
Cette
re´forme
a
notamment
pour
objectif d'acce´le´rer et de simplifier la
proce´dure tout en garantissant pleine-
ment les droits des demandeurs.
Elle sera l'occasion d'adopter un statut
cohe´rent pour les personnes de´place´es
en raison d'une guerre. Elle sera
e´galement l'occasion de de´velopper une
base
le´gale
a`
la
proce´dure
de
re´gularisation
qui
devra
offrir
les
garanties juridictionnelles ne´cessaires.
Le de´veloppement d'attaches sociales
durables en Belgique permettra de´sor-
mais, dans le cadre de re´gularisations
pour circonstances humanitaires, de
re´gulariser des personnes en situation
ille´gale et qui sont inte´gre´es a` la vie
sociale.
Cela est a` mettre en paralle`le avec le
volet des accords qui met l'accent sur
une politique volontariste de promotion
de la tole´rance et de lutte contre les
discriminations.
Le gouvernement interviendra pour que
les de´lits racistes ou re´visionnistes
soient effectivement re´prime´s.
A cet
e´gard,
on
soulignera
avec
satisfaction la volonte´ d'adopter une loi
ge´ne´rale de lutte contre les discrimina-
tions, a` l'instar de la proposition
de´pose´e sous la pre´ce´dente le´gislature
par
le
se´nateur
socialiste
Roger
Lallemand.
Dans
un
autre
chapitre,
on
doit
e´galement s'interroger sur les effets
de´rive´s de notre de´mocratie citoyenne
et sur son fonctionnement. Ainsi, la
commission de renouveau politique
aura
un
ro^le
central
dans
cette
e´valuation. Je pense tout particulie`re-
ment au vote e´lectronique qui, avant et
apre`s les e´lections, a alimente´ beaucoup
de de´bats. Ce fut notamment le cas lors
de
la
le´gislature
pre´ce´dente,
en
commission
de
l'Inte´rieur
de
la
Chambre,
mais
nous
n'y
avons
peut-e^tre pas re´serve´ l'attention voulue.
Je m'en excuse. Je pense que cette
e´valuation du vote e´lectronique devra
avoir lieu. Elle est pre´vue et je m'en
re´jouis.
Je regrette cependant la re´forme de
l'effet de´volutif du vote en case de te^te
qui, pour les socialistes, permettait aux
citoyens
de
privile´gier
l'ide´ologie
porte´e par un parti par rapport a` la
personnalite´ de tel ou tel homme
politique.
Le
syste`me
permettait
e´galement d'imprimer un renouvelle-
ment de la classe politique. Il mettait un
frein au star-syste`me, a` l'afflux de
personnalite´s
strass et paillettes issues
du monde sportif, du monde culturel,
voire du monde te´le´visuel.
En ce qui concerne le syste`me de
de´mocratie repre´sentative, je continue a`
croire que les assemble´es sont le centre
de la le´gitimite´ politique.
Bien su^r, nous sommes aussi partisans
d'une implication plus directe des
citoyens dans les de´bats politiques.
C'est pourquoi nous avons soutenu
l'ide´e
d'e´largir
le
me´canisme
de
consultation populaire et la modernisa-
tion du droit de pe´tition. Nous sommes
cependant attache´s a` ce que la de´cision
finale reste sous la responsabilite´ des
mandataires politiques qui assument
ainsi
totalement
les
conse´quences
politiques de leurs actes.
Dans le cadre de ce processus de
renouveau, j'insiste sur la mise en
oeuvre des lois sur le cumul des
mandats de´pose´es par les socialistes. Et
je salue la cre´ation d'une commission
de de´ontologie charge´e de de´velopper
une jurisprudence en matie`re d'incom-
patibilite´s, qui apportera un souffle
nouveau au monde politique.
Nous re´jouissons a` cet e´gard que les
mesures en matie`re de de´cumul des
mandats prennent de´sormais en compte
les fonctions prive´es, puisqu'une des
raisons
essentielles
des
re`gles
de
de´cumul
est
de
libe´rer
le
temps
ne´cessaire a` une e´coute correcte des
citoyens et de leurs pre´occupations.
Le groupe socialiste souhaiterait que le
de´bat sur les modes de scrutin soit
e´galement l'occasion de prendre des
mesures en matie`re d'e´galite´ d'acce`s
hommes/femmes aux fonctions politi-
ques.
Les relations entre les citoyens et
l'administration ont e´galement retenu
l'attention du gouvernement. Ainsi, en
matie`re administrative, l'enjeu de la
prochaine le´gislature sera de garantir un
acce`s de´mocratique aux institutions, de
moderniser l'administration et d'ame´-
liorer la qualite´ du service apporte´ aux
citoyens.
La Charte de l'utilisateur des services
publics a de´ja` e´te´ partiellement mise en
oeuvre.
Je me re´jouis de ce que de nouvelles
mesures comple´teront cette entreprise,
telles que les guichets de contacts et
d'informations instaure´s au niveau local
et la simplification des actes administra-
tifs.
De me^me, les administrations seront
encore modernise´es par une formation
accrue des agents et l'inte´gration des
nouvelles technologies.
Mais la voie vers le XXIe sie`cle, c'est
aussi la capacite´ d'un gouvernement
d'oser aborder des questions difficiles.
Afin que le gouvernement de´montre sa
volonte´ d'e^tre en ade´quation avec la
socie´te´, ses re´alite´s quotidiennes et les
de´bats qui la traversent, les socialistes
ont insiste´ pour que l'on traite sous cette
le´gislature de l'e´thique, de telle sorte
que nos concitoyens puissent ope´rer les
choix individuels que leur conscience
leur dicte, sans entrave ni discrimina-
tion.
Le groupe socialiste salue l'insertion
dans l'accord gouvernemental d'un
volet relatif aux questions e´thiques
telles que l'euthanasie, la bioe´thique,
les drogues et la cohabitation le´gale.
Incontestablement, voila` un des aspects
du ton nouveau dont je parlais tout a`
l'heure.
Nous espe´rons que le de´bat annonce´ sur
ces questions pourra s'ouvrir largement
et librement, au-dela` des diffe´rents
clivages, et pourra, le cas e´che´ant,
de´boucher
sur
des
re´formes,
telle
notamment
la
mise
en
oeuvre
imme´diate de la loi sur la cohabitation
le´gale issue de la proposition de Serge
Moureaux, qui pre´voit un ve´ritable
accord de vie commune pour ceux qui
ne peuvent ou ne veulent se marier.
5 -
144
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 16.07.1999
Charles Janssens
Nous y trouvons beaucoup de nos
pre´occupations, beaucoup de raisons
d'espe´rer voir leur concre´tisation. C'est
la raison pour laquelle notre groupe
votera la motion de confiance.
De voorzitter : De heer Bart Laere-
mans heeft het woord.
De heer Bart Laeremans (VL.BLOK) :
Mijnheer
de
voorzitter,
collega's,
mijnheer de eerste minister, dames en
heren ministers, mijnheer de minister
van
Justitie,
gisteren
meende
de
nieuwbakken eerste minister al enige
zenuwachtigheid in onze rangen te
kunnen
ontwaren.
De
aanleiding
hiervoor zou zijn dat deze regering de
steden opnieuw veiliger wil maken en
de verloedering een halt wil toeroepen.
Mijnheer de eerste minister, was u dat
maar van plan. Wij zouden de eersten
zijn om fel te applaudisseren. U weet
dat wij op federaal niveau in de eerste
plaats
een
zweeppartij
zijn
die
doelstellingen belangrijker vindt dat
ministerportefeuilles. Het kan ons in
feite niet schelen wie voor de uitvoering
zorgt, als het maar gebeurt. In uw
relatief
kleine
hoofdstuk
Justitie,
politie en veiligheid
heb ik vastgesteld
dat zeer veel oningevuld is gebleven en
dat ontzettend veel is verschoven naar
later, naar het moment dat de begroting
moet worden ingevuld en het moment
dat uw zogenaamde veiligheidsplan zal
worden geschreven. Wat er echter wel
in staat, is alvast onheilspellend.
Mijnheer de eerste minister, u hebt uw
goede vriend Verwilghen gefeliciteerd
omdat hij er in geslaagd zou zijn
veiligheidsplan grotendeels te laten
overnemen in het regeerakkoord. Dat
was echter pure peptaal voor uw
congresleden.
In
werkelijkheid
is
immers alleen de fac¸ade overeind
gebleven. Groene en rode houtwormen
zijn
erin
geslaagd
de
binnenkant
grotendeels weg te vreten.
Ik geef een paar voorbeelden. Vooreerst
zit er een lacune in dit hoofdstuk. Er
staat bijna niets te lezen over de
werking van de parketten en hoe die zal
worden verbeterd. Mijnheer de minister
van Justitie, het is nochtans daar dat de
schoen wringt en in veel mindere mate
bij
de
politie.
Veel
politieagenten
leveren goed werk en hun ontmoediging
is in grote mate te danken aan de
ontstellend slechte werking van de
parketten. Het hechtenis- en vrijlatings-
beleid van deze parketten is veel te laks,
waardoor de agenten enkele uren na de
arrestatie opnieuw oog in oog staan met
de criminelen die ze pas hebben
aangehouden. Hun ontmoediging heeft
ook
te
maken
met
het
lakse
seponeringsbeleid van de parketten en
hun gedoogbeleid. Daar moet dringend
een omwenteling plaatsvinden. Hier-
voor
zijn
veel
extra
mensen
en
bijkomende informatica en behuizing
nodig. Is men bereid daar veel middelen
voor uit te trekken ?
Minister Marc Verwilghen : Mijnheer
Laeremans, denkt u niet dat het nodig is
dat de parketten in de eerste plaats hun
instructies over het vervolgingsbeleid
vanuit het strafrechtelijk beleid, dat dit
immers stuurt, moeten krijgen ? Ik ben
het met u eens dat wij er een aantal
zaken aan toe zullen moeten voegen,
maar dit is wat in eerste instantie moet
gebeuren. Misschien is dat te weinig
gebeurd in het verleden. Wij opteren
dan ook voor een veiligheidsplan dat
uitgaat van het strafrechtelijk beleid.
Het plan moet vertrekken van het
strafrechtelijk beleid. Dit beleid zal
immers determinerend zijn voor het
opsporings- en vervolgingsbeleid en
voor de straftoemeting. Dat is de
normale kwadratuur van de gerechte-
lijke cirkel.
De heer Bart Laeremans (VL.BLOK) :
Mijnheer de minister, alhoewel ik uw
standpunt inzake een betere coo¨rdinatie
deel, wens ik u te herinneren aan de
werking van het parket van New York
dat wel een lik op stuk-beleid kan
voeren omdat men over de nodige
mensen en middelen beschikt. Men zal
op deze domeinen zware investeringen
moeten doen. Als de seponeringscijfers
blijven hangen rond 80% tot 90% zal er
niets veranderen. Ik beklemtoon dat
men aandacht moet besteden aan de
twee componenten.
Mijnheer de minister, ik wil wat dieper
ingaan op de middelen.
Uw regeerakkoord bevat geen kosten-
plaatje. De Vlaamse regering had wel
het fatsoen om een prognose te geven
van de extra uitgaven. Uw regering
geeft niet de minste indicatie terzake,
ook niet voor het departement Justitie
waar alles staat of valt met de middelen
die men wil investeren.
Mijnheer de minister, in een vorig leven
hebt u uitdrukkelijk verklaard dat een
verdubbeling van het justitiebudget een
dringende noodzaak was.
Als ik de eerste minister goed beluister,
vrees ik dat hij andere prioriteiten stelt
zoals een extra verhoging van het
budget van de sociale zekerheid. Op
basis van het voorliggend regeerak-
koord heeft de CVP een prognose
gemaakt van het toekomstig budget van
deze nieuwe regering. U maakt 3
miljard extra middelen vrij voor justitie.
Is dit niet veel te weinig ? Feit is dat het
veel minder is dan de verdubbeling die
u had verhoopt !
Zonder een echt noodplan voor Justitie,
zonder een doelgerichte injectie van
bijkomende middelen zal er nooit
sprake zijn van een daadwerkelijke
omwenteling van Justitie en zullen we
in het sukkelstraatje van de vorige
regering blijven.
Mijnheer de minister, ik zou graag
verduidelijking krijgen.
Een post waar heel wat middelen
naartoe zullen moeten vloeien, is het
gevangeniswezen niet alleen om te
renoveren en te moderniseren maar
vooral om de celcapaciteit te verhogen
en meer gevangenissen te bouwen zoals
de heer Verwilghen, ons inziens zeer
terecht, in zijn veiligheidsplan heeft
voorgesteld.
Minister Marc Verwilghen : Mijnheer
Laeremans, dit is niet correct. Het
veiligheidsplan rept met geen woord
over
bijkomende
capaciteit.
Het
veiligheidsplan vraagt in de eerste
plaats dat de capaciteit moet worden
volzet. Bovendien moet men zoeken
naar een aantal systemen om alleen die
mensen
in
de
gevangenissen
te
interneren die daar e´cht thuishoren. Tot
op heden werden een aantal fundamen-
tele technieken terzake niet uitgepro-
beerd. Ik gebruik niet graag het woord
alternatieve straf omdat het te snel de
indruk wekt dat het een gemakkelijke of
mindere straf is. Mensen kunnen, mijns
inziens, echter even goed of beter in
hun bewegingsvrijheid worden getrof-
fen met alternatieve straffen. Dit hoeft
niet per se met een gevangenisstraf.
Deze elementen werden opgenomen in
het regeerakkoord.
De heer Bart Laeremans (VL.BLOK) :
Mijnheer de minister, ik meende in uw
veiligheidsplan wel degelijk over een
uitbouw van nieuwe gevangenissen te
hebben gelezen. Ik zal uw plan opnieuw
grondig bestuderen.
De resem maatregelen die u opsomt
zoals
electronisch
huisarrest,
het
opdrijven van alternatieve straffen - een
woord dat u niet graag hoort maar wel
in
het
regeerakkoord
staat
-,
de
strafbemiddeling,
de
gemeenschaps-
dienst zijn, mijns inziens, stuk voor stuk
technieken om de vrijlating nog te
versnellen. In vergelijking met andere
Europese landen zit Belgie¨ reeds aan de
ondergrens. Nergens anders in Europa
laat men de gevangenen vrij na een
derde of zelfs minder dan een derde van
hun straf te hebben uitgezeten. Belgie¨ is
reeds het meest lakse land inzake
vrijlatingspolitiek. Als men tegemoet
wil komen aan de noodzaak van een
meer repressief beleid zullen er cellen
moeten bijkomen. De SP en de groenen
zijn erin geslaagd hun slag thuis te
5 -
145
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 16.07.1999
Bart Laeremans
halen. U bent er zelfs niet in gelukt een
ruimere toepassing of een verlenging
van
de
duur
van
de
voorlopige
hechtenis in het regeerakkoord te laten
opnemen. De regering zegt alleen dat de
wet op de voorlopige hechtenis zal
worden herzien. Als ik de teneur van de
teksten goed aanvoel, zal het uitdraaien
op een nog beperktere en zwakkere
toepassing van de wet op de voorlopige
hechtenis.
Mijnheer de minister, in het verleden
heeft de VLD steeds beklemtoond dat
de wet-Lejeune drastisch moest worden
hervormd en dat een vrijlating na een
derde van de straf veel te snel is. Ook op
dit punt heeft de VLD het hoofd moeten
buigen. Alleen in hoogst uitzonderlijke
gevallen bij de meest afschuwelijke
misdaden zal er aan de samendrukbaar-
heid van de straffen worden gesleuteld.
Minister Marc Verwilghen : Mijnheer
Laeremans, u maakt er opnieuw een
karikatuur van.
Wat de wet-Lejeune betreft, kiest deze
regering voor de strafuitvoeringsrecht-
banken. Dat is het eerste principe dat
wordt gehanteerd.
De heer Bart Laeremans (VL.BLOK) :
Vrijlating na een derde was veel te snel,
maar ook hier heeft de VLD weer het
hoofd moeten buigen. Enkel in hoogst
uitzonderlijke gevallen, bij de meest
afschuwelijke misdaden - zo staat het in
de tekst - zal er aan de samendrukbaar-
heid worden gesleuteld.
Minister Marc Verwilghen : Mijnheer
Laeremans, u maakt andermaal een
fout. U maakt er in zekere zin een
karikatuur van. Wat de wet-Lejeune
betreft, hebben wij gekozen voor de
strafuitvoeringsrechtbanken. Dat is het
eerste principe dat wij hanteren. Het
tweede principe is dat voor welbepaalde
misdaden, voor de zwaarste categorie
van
misdrijven
-
wij
hebben
ze
geselecteerd : het gaat om misdrijven
waarbij zeer kwetsbare groepen uit de
samenleving worden geraakt - er een
beperking komt van de mogelijkheid tot
samendrukbaarheid van de straffen. Dat
komt er nog bovenop. In de realiteit
laten wij toe dat de rechterlijke macht
eigenlijk beslist hoe die straf er uit zal
zien. Slechts in uitzonderlijke omstan-
digheden en niet volgens een automa-
tisch mechanisme zoals tot op heden,
zal worden bepaald waar nog enig
perspectief
kan
en
mag
worden
geboden, in de mate dat dit aangewezen
is. U moet die twee dus zien in
correlatie tot elkaar en niet het ene
zonder het andere interpreteren.
De heer Bart Laeremans (VL.BLOK) :
De
samendrukbaarheid
blijft
dus
inderdaad beperkt tot de afschuwelijke
misdaden of zeer uitzonderlijke misdrij-
ven, zoals u die typeert. Voor het
overige garandeert de strafuitvoerings-
rechtbank
geen
enkele
strengere
toepassing van het beleid. Toen in
Frankrijk de
juges d'application de
peine
werden ingevoerd, heeft dit
geleid tot een versoepeling van het
vrijlatingsbeleid, zeker zoals zij nu
bestaan. Er is geen enkele garantie dat
dit in de toekomst strenger zal worden.
Ik hoef daarvoor maar te verwijzen naar
Nederland, waar op dit moment de
tweederderegel bestaat, om te tonen dat
het mogelijk is om het oorspronkelijke
concept van de VLD ook uit te voeren,
zij het dat u dit nu hebt verlaten.
Merkwaardig genoeg lees ik in het
regeerakkoord niets over het jeugdsanc-
tierecht, terwijl uw veiligheidsplan toch
een
belangrijk
hoofdstuk
hierover
bevatte en hierover toch een vrij grote
consensus bestond.
Minister Marc Verwilghen : Dat staat
in de derde pijler van Octopus. De
derde pijler van Octopus stelt dat het
jeugdbeschermingsrecht moet worden
herbekeken
en
dat
er
buiten
de
beschermingstaak ook een jeugdsanc-
tierecht moet komen. Dit jeugdsanctie-
recht zal zich ook vertalen in een aantal
gesloten instellingen die wij geen
gevangenissen hebben genoemd, dit om
te vermijden dat men de indruk zou
krijgen dat het een soort van gevangenis
is, waarin minderjarigen en meerderja-
rigen samengebracht zouden worden. U
weet trouwens ook zeer goed waar soms
de
stiel
wordt
geleerd :
in
de
gevangenissen. Als wij nog willen
hopen dat die mensen voor wie een
terugkeer in de maatschappij nog zal
komen
op
het
ogenblik
van
hun
meerderjarigheid, niet zullen aangetast
zijn door de anderen, dan moet men
buiten het jeugdbeschermingsrecht ook
het jeugdsanctierecht en de gesloten
instellingen voorop durven stellen. Die
keuze werd gemaakt.
De heer Bart Laeremans (VL.BLOK) :
Ik heb daar mijn twijfels over. Ik zal het
nog hebben over de delinquentiehuizen,
maar inzake het jeugdsanctierecht had
ik liever wat verduidelijkingen gehad.
Zij stonden in uw veiligheidsplan, maar
ik had ze ook liever gezien in dit
regeerakkoord, integraal. Wij hebben
hieromtrent in het verleden immers heel
andere stellingnamen gehoord van de
groenen.
Wanneer
men
inderdaad
uitvoert
wat
het
Octopusakkoord
hierover vermeldt, denk ik dat wij de
goede richting uitgaan. Dat zal echter
nog moeten blijken, daar wil ik de
regeringsteksten nog voor zien.
(Tumult op de banken)
De
voorzitter :
De
heer
Gerolf
Annemans heeft het woord.
Mijnheer
Bourgeois,
laat
de
heer
Annemans aan het woord.
De heer Gerolf Annemans (VL.BLOK) :
Mijnheer de voorzitter, ik waardeer het
enorm dat u mij het woord geeft zonder
dat ik het vraag. Ik waardeer dat des te
meer omdat ik het haat wanneer u mij
het woord niet geeft wanneer ik het wel
vraag.
De voorzitter : Ik heb daar geen
probleem mee, maar het woord
haat
hoor ik niet graag. De heer Laeremans
heeft het woord.
De heer Bart Laeremans (VL.BLOK) :
Wat de jeugddelinquentiehuizen betreft
is uw tekst bijzonder vaag, mijnheer de
minister.
Het
gaat
erom
dat
in
samenwerking met de gemeenschappen
eventueel bijkomende plaatsen moeten
worden gecree¨erd in open of halfopen
jeugdinstellingen. Gaat het om nieuwe
instellingen of niet ? U weet dat daar
een zeer grote vraag naar is. U weet dat
het stadsbestuur van Antwerpen dit
vraagt bij monde van Leona Detie`ge. In
Mechelen heeft men gezegd dat er
dringend iets moet komen voor hun
Marokkaanse jongeren, want dat er
anders zeer grote problemen ontstaan.
Inzake Brussel heeft de vorige minister
van
Justitie
gezegd
dat
er
heel
binnenkort
een
oplossing
in
het
verschiet zou liggen. Precies in verband
met die speciale jeugddelinquentiehui-
zen is uw tekst bijzonder vaag. Het lijkt
erop dat u gewoon wat bijkomende
plaatsen wil cree¨ren in de bestaande
instellingen. Als het daarbij blijft is dit
onvoldoende. Er moeten jeugdgevange-
nissen komen - of hoe u het ook wil
noemen - die dit soort jongeren voor
lange tijd van de straat kunnen houden.
Dat is bijzonder hard nodig.
De
voorzitter :
De
heer
Gerolf
Annemans heeft het woord.
De heer Gerolf Annemans (VL.BLOK) :
Mijnheer de minister, voor zover ik het
kan begrijpen vraagt u een soort overleg
met de Gemeenschappen voor het
plaatsen van lastigaards in bestaande
gesloten of open instellingen. Het is
zeer onduidelijk. Dat is alles wat de
regering nu nog doet. Ik herhaal het, het
Vlaams Blok blijft als e´e´n man staan
achter het plan van Verwilghen inzake
de jeugdgevangenissen. Ik kan begrij-
pen dat Verwilghen zijn plan opgeeft,
maar wij doen dat niet. Wij staan er
achter.
De voorzitter : De heer Bart Laere-
mans heeft het woord.
5 -
146
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 16.07.1999
De heer Bart Laeremans (VL.BLOK) :
Mijnheer de minister, een aantal van uw
intenties inzake veiligheid en justitie
zijn natuurlijk behartenswaardig, bij-
voorbeeld wanneer u het heeft over een
moderne politie, die meer op straat
moet zijn, over een anticorruptiedienst,
over een internationale aanpak van de
georganiseerde misdaad, over normstel-
lend optreden, enzovoort, zaken die wij
in het verleden al zo vaak hebben
gezegd.
Vandaag
blijkt
echter
al
overduidelijk uit de teksten dat u zich
terzake van bondgenoot heeft vergist.
Uw
echte
tegenstanders,
mijnheer
Verwilghen, zitten elders. Zolang de
Justitie in dit land mede bepaald wordt
door een Erdman en een Decroly, en in
de Senaat door een Lozie, zal er niets
fundamenteels veranderen, integendeel,
zij zullen nooit dulden dat het roer
daadwerkelijk wordt omgegooid. Indien
u
als
minister
van
Justitie
enige
betekenis wil hebben, zal u de moed en
het zelfvertrouwen moeten hebben om
die ivorentorenbewoners en die wereld-
verbeteraars eindelijk te trotseren. Dan
zal u hen duidelijk moeten maken dat
zij, samen met hun nauw verwante
zogenaamde Liga voor de Rechten van
de Mens genoeg ondermijningswerk
hebben verricht, dat zij het straf- en
gevangenisbeleid in dit land twintig jaar
lang om zeep hebben geholpen en dat
zij zowel door hun immigratiestandpun-
ten als door hun utopische visie op de
criminaliteit van ons land een oase
geschapen hebben voor de criminelen,
een draaischijf voor de georganiseerde
misdaad.
Mijnheer de minister, u zal bovendien
uw teksten zelf moeten schrijven, en u
niet de wet laten dicteren door de
rood-groene
interkabinettenwerkgroe-
pen en zeker niet door heren als
Boutmans. Zo'n man kan maar e´e´n
dienst bewijzen aan de bevolking en dat
is door een paar jaar - dat zou u hem
toch eens moeten zeggen - zo hard
mogelijk te zwijgen over Justitie.
Mijnheer de minister, u heeft intussen
voor de eerste maal mogen ervaren wat
het is uw eigen standpunt te moeten
inslikken. In het hele justitiedossier is
inmiddels al e´e´n punt zeer concreet uit
de
verf
gekomen,
namelijk
het
naturalisatiebeleid. U heeft daarover in
De Morgen nochtans zeer behartens-
waardige zaken gezegd, die ik hier niet
hoef te herhalen. Vanaf morgen wordt
het allemaal nog een stuk erger dan de
wet die u toen bekritiseerde. De
naturalisatie wordt een pure formaliteit.
Het volstaat even naar het gemeentehuis
te gaan en een soort eed te stamelen om
tot nieuwe Belg gebombardeerd te
worden. Deze hemeltergend dwaze
wetswijziging moet uitgerekend u, die
zo kritisch stond tegenover de vorige,
minder soepele wetgeving, hier komen
verdedigen. Ik wens u veel succes. Ik
vermoed trouwens dat u de eer aan
anderen zal laten, want een dergelijke
bocht van 180 graden zou toch wel erg
pijnlijk zijn.
Ik vraag mij trouwens af, mijnheer de
eerste minister, hoe u deze draak in uw
eigen gelederen heeft verkocht, want
zelfs een jurist als Hugo Coveliers had
er niets van begrepen. Gisteren bracht
hij hier nog de formidabele kwakkel
naar voren als zouden nieuwe Belgen
eerst nog een inburgeringsproces van de
Vlaamse regering moeten volgen, wat
natuurlijk je reinste onzin is. Het
tegendeel is waar. Uw regering wil zeer
haastig, nog vo´o´r het einde van dit jaar
- dixit uzelf - de naturalisatie drastisch
versoepelen
om
ze
meteen
op
honderdduizenden mensen in het land
van toepassing te maken, meer bepaald
op alle buitenlanders die hier vijf jaar
verblijven, zonder dat ook maar in de
verste verte integratie is aangetoond.
Mijnheer de eerste minister, op die
manier krijgen wij de meest soepele
nationaliteitswetgeving
ter
wereld,
enkel omdat u het per se nodig acht
samen met de groenen in de regering te
stappen. Dat u hiermee uw eigen
kiesprogramma verloochent doet er niet
toe,
maar
dat
u
hiermee
bewust
diametraal ingaat tegen de Vlaamse
belangen en de Vlaamse belangen in
Brussel, is een dramatische wending.
Wat u van plan bent is catastrofaal voor
de
Brusselse
Vlamingen
en
de
Vlamingen in Brussel-Halle-Vilvoorde.
U gaat precies en kritiekloos uitvoeren
wat alle Franstaligen - met de PRL en
het FDF op kop - al zo lang eisen, met
name
dat
hun
kiesreservoir
met
tienduizenden zou worden uitgebreid.
Mijnheer de eerste minister, hoef ik u te
herinneren aan de reactie van de VLD
in deze Kamer, in het bijzonder van uw
troetelkind, Patrick Dewael, in verband
met de naturalisaties ? Onmiddellijk
nadat
een
versoepeling
van
de
naturalisaties werd aangekondigd heeft
hij hier, in volle vakantieperiode, een
wetsvoorstel ingediend en aan de pers
toegelicht waarmee hij een strengere
naturalisatieprocedure bepleitte en ze
afhankelijk maakte van het voorafgaan-
delijke leveren van het bewijs van de
kennis van de taal van het gebied
waarin men woont, van de arbeidsbe-
reidheid en van het inzicht in de
democratische rechten en vrijheden van
dit land. Dat was de stelling van Patrick
Dewael, nog geen jaar geleden, naar
aanleiding van de koppeling van het
eurostemrecht aan de versoepeling van
de naturalisaties. In de Kamer is
daarover hevig gedebatteerd, niet in het
minst door Patrick Dewael. Hij hekelde
de CVP en de SP naar aanleiding van de
koehandel die zij voerden met het FDF
en de PRL. Vandaag doet u als
oud-VLD-voorzitter precies hetzelfde.
Sterker nog, de CVP gaf tenminste nog
toe dat ze daarmee niet helemaal
gelukkig was en zei onmiddellijk dat er
op termijn een oplossing moest komen
inzake de gewaarborgde vertegenwoor-
diging van de Brusselse Vlamingen in
de gemeenteraden. U spreekt daarover
zelfs niet. In het Brusselse regeerak-
koord is er in vage termen sprake van
een eventueel akkoord inzake een
gewaarborgde vertegenwoordiging van
de Vlamingen.
Eerste minister Guy Verhofstadt : Ook
in het institutionele luik van het
regeerakkoord staat een verwijzing naar
deze problematiek. Wij nemen het
akkoord van de Brusselaars over.
De heer Bart Laeremans (VL.BLOK) :
Er moet dus eerst een akkoord komen in
Brussel,
waar
zoals
u
weet
de
Vlamingen een zeer kleine minderheid
uitmaken. In het Brusselse regeerak-
koord wordt enkel verwezen naar een
gewaarborgde vertegenwoordiging van
de Vlamingen in het Brusselse Gewest
en niet in de gemeenteraden. De
verkiezingen voor het Brusselse Gewest
zullen plaatsvinden in 2004 en voor de
gemeenteraden in 2000. Als u een
gewaarborgde vertegenwoordiging van
de Vlamingen wilt in de gemeenten
moet u ze nu doorvoeren en had u ze nu
in het regeerakkoord moeten opnemen
en niet over een aantal maanden.
Eerste
minister
Guy
Verhofstadt :
Mijnheer Laeremans, ik zie niet in
waarover u zich druk maakt. Jarenlang
heeft
men
hier
gepraat
over
de
gewaarborgde vertegenwoordiging van
de Brusselse Vlamingen. Men heeft
nooit
iets
kunnen
bereiken.
Ik
constateer dat e´n in het Brusselse e´n in
het nationale regeerakkoord eindelijk
een doorbraak op dat vlak is bereikt.
De heer Bart Laeremans (VL.BLOK) :
Er is geen doorbraak. Er is enkel een
bereidheid tot praten in Brussel als de
Vlamingen
hun
blokkeringsmacht
opgeven. Ik ga uiteraard het dossier
opvolgen. Vo´o´r de gemeenteraadsver-
kiezingen zal u zeer snel moeten
handelen.
Eerste
minister
Guy
Verhofstadt :
Mijnheer Laeremans, ik begrijp uw
frustratie. U had gedacht dat uw partij
na de verkiezingen de zaak zou kunnen
blokkeren door het behalen van een
goede uitslag. Dat was evenwel niet het
geval. Wij, de democratische partijen,
gaan nu de zaak oplossen.
5 -
147
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 16.07.1999
De heer Bart Laeremans (VL.BLOK) :
Mijnheer de eerste minister, het is
dankzij
het
Vlaams
Blok
dat
de
Vlamingen
vooruit
in
plaats
van
achteruit zijn gegaan. Wij hebben twee
zetels gewonnen. Onze doelstelling was
een verdubbeling van ons aantal zetels.
Wij zijn van 12 000 naar 19 000
stemmen gegaan en van 2 naar 4 zetels,
zodat alle Vlaamse partijen samen een
coalitie moesten vormen tegen het
Vlaams
Blok.
Dat
noem
ik
een
prestatie !
Le
pre´sident :
La
parole
est
a`
M. Franc¸ois-Xavier de Donne´a.
M. Franc¸ois-Xavier de Donne´a (PRL
FDF MCC) : Monsieur le pre´sident, je
constate
que
certains
e´nergume`nes
s'agitent au sein de cette assemble´e. Je
pre´cise que, de`s le mois d'octobre,
comme
le
pre´voit
l'accord
du
gouvernement bruxellois, je pre´siderai
une commission paritaire qui recher-
chera
des
solutions
au
niveau
bruxellois, dans l'esprit de l'accord de
gouvernement, comme l'a rappele´ le
premier ministre. Je n'ai de lec¸on a`
recevoir de personne en la matie`re. Je
pense avoir fait en sorte que l'accord de
gouvernement actuel a` Bruxelles soit
e´quilibre´ et respecte les deux commu-
naute´s.
De
voorzitter :
De
heer
Gerolf
Annemans heeft het woord.
De heer Gerolf Annemans (VL.BLOK) :
Mijnheer de voorzitter, de enige vraag
die ik me stel in verband met de
bescherming van de Brusselse Vlamin-
gen is - naast de vaststelling dat
mijnheer de Donne´a vindt dat zo is - de
vraag of de Volksunie dat vindt. Dat
was immers de voorwaarde voor de
Volksunie om toe te treden tot de
Vlaamse regering.
Laten we de leden hier ondervragen.
Ik
neem
aan
dat
de
waarborgen
waarover de heer Verhofstadt spreekt
ook door de Volksunie worden erkend.
De voorzitter : De heer Bart Laere-
mans heeft het woord.
De heer Bart Laeremans (VL.BLOK) :
Mijnheer de voorzitter, wij nemen daar
akte van. Als dit uiteindelijk betekent
dat in elke gemeenteraad een gewaar-
borgd lid zitting heeft, zijn we geen stap
verder. U moet ook op gemeentelijk
vlak de Vlamingen als volwaardige
partner erkennen en er is geen enkel
akkoord
op
dit
vlak,
enkel
een
bereidheid tot spreken maar dat zou ook
eens tot daden moeten leiden.
De
voorzitter :
De
heer
Gerolf
Annemans heeft het woord.
De heer Gerolf Annemans (VL.BLOK) :
Mijnheer de voorzitter, ik wil enkel
zeggen dat ik een antwoord heb
gekregen op mijn vraag aan de heer de
Donne´a. De Volksunie neemt vrede met
de vermelding
dat er zal over gepraat
worden
.
De
voorzitter :
De
heer
Geert
Bourgeois heeft het woord.
De heer Geert Bourgeois (VU&ID21) :
Mijnheer de voorzitter, als mijnheer
Annemans in de toekomst interactieve
debatten wil waarin hij zijn eigen
spreker voortdurend onderbreekt of
tegenspreekt, zoals daarstraks, dan kan
dit misschien een vorm van nieuwe
politieke cultuur zijn of misschien een
poging van het Blok om het cordon
sanitaire te doorbreken, maar ik heb
hem gisteren van antwoord gediend. De
Volksunie behoort niet tot deze federale
meerderheid
en
hoewel
de
heer
Annemans van zichzelf zegt dat hij
maar lagere school heeft gelopen en niet
kan lezen, vrees ik dat hij ook niet
luistert naar wat gezegd wordt.
De voorzitter : De heer Bart Laere-
mans heeft het woord.
De heer Bart Laeremans (VL.BLOK) :
Mijnheer de voorzitter, collega's, u
behoort in elk geval, collega Bourgeois
tot de Brusselse meerderheid en daar
heb
ik
vastgesteld
dat
de
eerste
verklaring van uw vertegenwoordiger
was dat hij geen Vlaamse eisen meer
stelde en dat hij in verband met het
taalhoffelijkheidsakkoord
alles
over-
boord heeft gegooid. Als u nog wil
antwoorden...
De voorzitter : De heer Karel Van
Hoorebeke heeft het woord.
De
heer
Karel
Van
Hoorebeke
(VU&ID21) : Mijnheer de voorzitter,
op
geen
enkel
vlak
tot
enige
meerderheid behoren, dat is de grote
frustratie van het Vlaams Blok, want
met
de
slogans
die
u
vandaag
verkondigt zult u nergens geraken.
De voorzitter : De heer Bart Laere-
mans heeft het woord.
De heer Bart Laeremans (VL.BLOK) :
Mijnheer de voorzitter, tenzij de burger
anders beslist, nietwaar, mijnheer Van
Hoorebeke ?
De
heer
Karel
Van
Hoorebeke
(VU&ID21) : Collega Laeremans, u
moet eens concreet leren lezen en leren
horen wat in het algemeen gezegd
wordt en niet alleen maar wat u wil
horen.
De voorzitter : De heer Bart Laere-
mans heeft het woord.
De heer Bart Laeremans (VL.BLOK) :
Mijnheer de voorzitter, collega's, ik
vraag me af of men zich wel realiseert
wat er in Brussel aan het gebeuren is.
De situatie is voor een deel door
toevalligheden gecamoufleerd bij de
huidige verkiezingen, zowel in Halle-
Vilvoorde als in Brussel. In Halle-
Vilvoorde is er de achteruitgang van de
Franstalige eenheidslijst. In Brussel,
door de Vlaamse vooruitgang op het
vlak van het gewest.
Over
het
algemeen,
als
we
alles
bekijken, de Europese resultaten, de
Kamer, de Senaat, gaan de Vlamingen
er in Brussel-Halle-Vilvoorde ernstig
achteruit.
In vijf jaar tijd gaan we in Brussel voor
Europa 12 000 stemmen achteruit, dat is
20%. Een belangrijke verandering is
dus hoognodig, niet alleen in verband
met de gewaarborgde vertegenwoordi-
ging van de Vlamingen, maar ook door
de stopzetting van de internationalise-
ring door altijd meer internationale
functies naar Brussel te trekken.
Realiseert u zich in ieder geval dat de
problematiek van de naturalisatie niet
enkel
een
gevolg
heeft
voor
het
gemeentelijk
stemrecht,
voor
de
stemming voor het Brussels gewest,
voor de stemming voor de Kamer ?
Realiseert u zich dat het slechts een paar
tienduizend stemmen scheelt of de
Franstaligen winnen in Halle-Vilvoorde
drie kamerzetels bij ?
In plaats van de toevallige verhouding
elf/elf van vandaag wordt het een
verhouding acht/veertien.
Dit is een bijkomende reden om niet te
soepel
om
te
springen
met
die
naturalisaties. Als u immers zegt dat
wie hier vijf jaar woont - zomaar door
de
eed
af
te
leggen
op
een
gemeentehuis - de nationaliteit kan
verwerven, dan komen 200 000 Brus-
selaars daarvoor in aanmerking ! Dat is
een enorm stemmenreservoir dat er
voor de Franstalige partijen aan wordt
toegevoegd.
Mijnheer de eerste minister, het Vlaams
Blok heeft tot op heden de meeste van
zijn pijlen gericht op de CVP en de SP
omdat die partijen de voorbije jaren de
Vlaamse
belangen
met
de
voeten
hebben getreden. De wijze waarop de
VLD nu capituleert voor de francofo-
nie, de wijze waarop de VLD nu ons
land aan de buitenlanders uitverkoopt,
tart werkelijk alle verbeelding. Als u
werkelijk wilt uitvoeren wat in dit
regeerakkoord staat, dan zullen wij al
onze aandacht richten op uw liberale
bastions.
In
onze
streek
is
dat
bijvoorbeeld Vilvoorde van de heer
5 -
148
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 16.07.1999
Bart Laeremans
Cortois,
Zaventem
van
de
heer
Vermeiren,
Dilbeek
van
de
heren
Platteau en Valkeniers en Meise van de
heer Heyvaert. Wees ervan overtuigd
dat wij uw kiezers zeer goed zullen
informeren over wat u hier doet. Voor
ons worden de gemeenteraadsverkiezin-
gen een slag om de liberale bastions.
De voorzitter : Collega's, wij moeten
nog 33 sprekers aanhoren. Als zij
telkens worden onderbroken, dan moet
hun spreektijd worden verlengd. Voor
mij
rijst
terzake
geen
probleem.
Zaterdag en zondag volgen nog op
vandaag. Nochtans hebben wij de
afspraak gemaakt vooruit te gaan met
het debat. Ik wil een beroep doen op uw
fair play om zich aan de afgesproken
tijd te houden.
Monsieur Decroly, vous avez pre´vu un
temps de parole relativement restreint et
je vous remercie a` l'avance d'e^tre un
exemple du respect de votre propre
timing.
M.
Vincent
Decroly
(AGALEV-
ECOLO) :
Monsieur
le
pre´sident,
mesdames et messieurs les ministres,
chers colle`gues, il y a un instant, dans
les couloirs de cette assemble´e, je
rencontrais
un
colle`gue
un
peu
sarcastique. Il m'a tape´ sur l'e´paule en
me disant :
Maintenant, vous allez
apprendre votre nouveau me´tier
. Les
e´cologistes ont-ils a` apprendre leur
nouveau me´tier ? Je ne le pense pas. Je
pense que notre me´tier, hier comme
aujourd'hui et demain, c'est d'e^tre
loyaux vis-a`-vis de la population et
vis-a`-vis
de
nos
partenaires
ou
adversaires
politiques,
quels
qu'ils
soient. La premie`re vertu fondatrice de
cette loyaute´ est certainement - et cela
doit
le
demeurer
-
l'honne^tete´
intellectuelle et politique et c'est ce qui
va guider cet expose´ critique ainsi que
les anne´es qui s'annoncent.
Monsieur le premier ministre, vous
avez
mis
en
exergue
de
votre
de´claration gouvernementale une ques-
tion importante, celle de la re´forme des
administrations et il s'agit d'un enjeu
clef, celui de la cre´dibilite´ de nos
institutions, la cre´dibilite´ de l'Etat et, on
le sent tre`s bien ici me^me, de la
de´mocratie. C'est utile et ne´cessaire de
faire le point apre`s des anne´es d'inertie,
apre`s
des
anne´es
d'affaires,
de
lotissement de l'appareil d'Etat par
des dynamiques purement particrati-
ques.
Il s'agit de faire le point avec une
population dont je suis fier. Quelque
part dans la de´claration gouvernemen-
tale, vous nous dites qu'il faut que les
Belges redeviennent fiers de leur pays.
Je suis de´ja` fier de mon pays et de sa
population qui, alors que toutes les
conditions e´taient re´unies - souvenez-
vous il y a trois ans de cela - pour
qu'elle
de´rive
vers
le
pire
des
poujadismes, vers les pires des logiques
se´curitaires, pour qu'elle re´clame par
exemple la restauration de la peine de
mort, pour qu'elle demande l'instaura-
tion des milices prive´es ou qu'elle
s'emballe
dans
je
ne
sais
quelle
embarde´e anti-de´mocratique, alors donc
que toutes ces conditions ne´fastes
e´taient re´unies, notre population a eu un
sursaut extraordinairement de´mocrati-
que. Elle nous a dit qu'il fallait remettre
l'humain au centre du de´bat et des
priorite´s du politique. Il faut remettre
l'humain a` sa place, c'est-a`-dire avant
et au-dessus de la pure et simple
e´conomie qui doit redevenir un outil, un
moyen et non une fin en soi. Elle nous a
interpelle´s et elle le fera encore, je
l'espe`re, sur le sens de notre action et
sur l'utilite´ d'y mettre davantage de
valeurs que d'inte´re^t et d'en faire
primer des notions comme l'inte´re^t
ge´ne´ral
ou
la
de´fense
du
plus
vulne´rable.
Plus de de´bats, plus de politique, plus
de
de´mocratie,
voila`
le
message
dominant de la population et des
citoyens
belges
depuis
trois
ans.
Effectivement, programmer a` l'entre´e
du prochain sie`cle une administration
plus efficace et plus attentive, cela va de
soi. Vous parlez d'un audit et c'est un
bon principe que d'e´valuer et de faire le
point. D'autant que vous pre´cisez qu'il
devra se faire en collaboration avec les
hauts fonctionnaires, avec les services
de
me´diation
et
en
associant
la
population a` cette e´valuation sur la
qualite´ du service, sur la dimension
extre^mement importante de l'e´coute et
de l'accessibilite´ a` tous, sur celle
e´videmment de l'efficacite´.
Pour nous, l'objectif est que cette
administration cesse d'e^tre ce corps
e´tranger
mu^
par
des
dynamiques
proprement autonomes, privatisables
sans scrupules ni e´tats d'a^me. Je
voudrais attirer votre attention sur le fait
qu'il n'est pas si e´vident que si l'on
associe vraiment les fonctionnaires
dirigeants, les services de me´diation et
les usagers des services publics, on
de´bouche automatiquement sur la dure
critique que je vous ai parfois entendu
exprimer ici me^me. Peut-e^tre irons-
nous vers une forme de re´conciliation
entre la population et son service au
public et que nous sortirons de certains
cliche´s qui font du service public
quelque
chose
d'automatiquement
de´passe´, ringard, gaspilleur et bureau-
cratique, alors que l'entreprise prive´e
serait, elle, synonyme en tous temps et
en tous lieux de performance, de
rentabilite´ et d'efficacite´.
Voyons ne´anmoins ce qu'il re´sulte des
premiers pas de la privatisation de
Belgacom. Est-ce que le prix des
communications te´le´phoniques a` domi-
cile, en-dehors des communications
vers l'e´tranger, a diminue´ ? Le tarif des
communications en cabine publique
a-t-il diminue´ ? La proble´matique du
de´doublement des annuaires ne pose-t-il
pas un proble`me tout simplement de
logique ? La multiplication anarchique
des pylo^nes GSM ne pose-t-elle pas un
proble`me de saine gestion politique et
de´mocratique ? Par rapport a` ces trois
exemples pre´cis, la privatisation est-elle
ne´cessairement l'unique solution du
service
au
public
et
du
service
universel ?
Je pense qu'un ve´ritable audit - et c'est
notre de´fi tout autant que le vo^tre - va
peut-e^tre nous faire de´couvrir des
hommes use´s, en difficulte´ dans les
services
publics,
mais
aussi
des
fonctionnaires courageux, confronte´s a`
des missions parfois en passe de devenir
impossibles,
face
a`
une
se´rie
de
proble`mes de moyens, de proble`mes de
re´glementations
trop
touffues,
de
le´gislations mal e´labore´es, mal e´value´es
et mal actualise´es. Il y a un certain
nombre de choses a` faire. Je gage
cependant que si le parlement, les
citoyens
et
les
services
publics
concerne´s sont associe´s a` cette saine et
ne´cessaire e´valuation, on ne de´bouchera
pas ne´cessairement sur les options que
je vous ai souvent entendu appeler de
vos voeux.
Monsieur le premier ministre, chers
colle`gues, il faut en tout cas sortir d'un
syste`me ou` les de´ficiences de notre
administration publique sont syste´mati-
quement exploite´es par une partie du
monde politique a` des fins cliente´listes.
Le pre´sident : La parole est a` Mme
Joe¨lle Milquet.
Mme Joe¨lle Milquet (PSC) : Monsieur
le pre´sident, je voudrais poser une
question a` M. Decroly. Avez-vous lu le
petit
paragraphe,
sibyllin,
sur
la
valorisation des actifs de Belgacom ?
Etes-vous d'accord avec ce qui est e´crit,
intentions qui vont bien plus loin que
toutes les critiques qui ont de´ja` e´te´
formule´es ?
M.
Vincent
Decroly
(AGALEV-
ECOLO) : Madame Milquet, j'ai dit au
de´but de mon expose´ qu'en tant que
de´mocrate et e´lu, c'est l'honne^tete´
politique et intellectuelle qui primera
5 -
149
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 16.07.1999
Vincent Decroly
dans les semaines et les mois a` venir. Je
pense que vous avez bien entendu les
e´le´ments que je relevais a` propos de ce
qui a e´te´ fait sous votre gouvernement
dans la pre´ce´dente le´gislature pour ce
qui concerne Belgacom.
Ce dont il nous faut sortir, c'est le fait
que certains responsables politiques
de´veloppent une ve´ritable administra-
tion paralle`le, une sorte de
service des
cas individuels
qui ne correspondent
en rien a` la mission du politique, cette
mission qui doit continuer a` faire
e´voluer le droit et non a` attribuer des
passe-droits.
Comme e´le´ment important, je rele`ve
aussi le droit, a` re´affirmer et a` pre´ciser,
pour tout fonctionnaire de s'exprimer. Il
est ne´cessaire de cre´er un point de
contact
anti-abus
et
anti-dysfonctionnement au sein des
de´partements ministe´riels.
J'attire votre attention sur l'inte´re^t
d'e´valuer aussi l'effectivite´ de l'article
29 du Livre 1er du code de proce´dure
pe´nale qui dit que
tout fonctionnaire
qui, dans l'exercice de sa mission, est
confronte´ a` des dysfonctionnements,
des proble`mes d'estompement de la
norme de la part d'un responsable
d'administration publique, est tenu de
communiquer l'information a` l'autorite´
de police ou de justice.
L'effectivite´ de
ce
point
doit
e^tre
mesure´e
et
l'applicabilite´ renforce´e afin d'e´viter un
certain nombre d'effets de repre´sailles
et de backslashes sur les fonctionnaires
qui placent, a` un moment donne´, leur
mission de service public avant la
notion de soumission a` la hie´rarchie.
Sous le chapitre
Renforcement et
dynamisation de la de´mocratie
, vous
proposez
la
re´duction
partielle
de
l'incidence de l'effet de´volutif de la
case de te^te et la suppression du
syste`me des supple´ants. C'est pour moi
un compromis acceptable, dans la
mesure ou` il ouvre la voie a` une
repre´sentation renforce´e des citoyens/
nes
d'origine
e´trange`re
dans
les
repre´sentations politiques, sans stimuler
les campagnes hyper personnalise´es a`
l'ame´ricaine.
Vous acceptez e´galement le principe
d'e´valuer sereinement et scientifique-
ment le vote e´lectronique en prenant en
conside´ration
les
crite`res
de
la
simplicite´ et de l'accessibilite´, comme
surtout sous l'angle du crite`re de
contro^labilite´ de ce vote e´lectronique
par les e´lecteurs,
contro^labilite´ tant du
vote e´mis que du de´pouillement.
Aussi susciter un ve´ritable de´bat de
socie´te´ sur la fonction publique, qui tire
sa le´gitimite´ de sa mission fondamen-
tale, est important. Il faut que cette
mission soit confirme´e comme l'exe´cu-
tion d'arbitrages pris dans l'inte´re^t
ge´ne´ral et pour la de´fense des plus
vulne´rables et ce, au nom du pouvoir
le´gislatif et exe´cutif, dans un ve´ritable
esprit de service public, c'est-a`-dire de
service au public.
Vous e´vacuez sereinement le commu-
nautaire
vers
des
instances
de
concertation et d'e´valuation, ce qui me
parai^t l'option la plus raisonnable
aujourd'hui
pour
deux
raisons
au
moins :
le
fe´de´ralisme
ne
pourra
survivre a` de permanentes remises en
cause; l'autorite´ des administrations
fe´de´rales souffrirait dans son efficacite´
et dans sa cre´dibilite´ de nouveaux coups
de butoir centrifuges ou se´paratistes.
J'en viens rapidement aux questions de
se´curite´. Le texte de votre rapport
souligne la multiplicite´ des facteurs, en
particulier des facteurs sociaux, voire
des facteurs environnementaux, qui
alimentent le sentiment d'inse´curite´ et
me^me les sentiments d'abandon et
d'exclusion.
Vous faites tre`s opportune´ment une
hie´rarchie des priorite´s en matie`re de
politique criminelle.
Tout d'abord,
dites-vous,
les de´lits avec violence
associe´e
et plus pre´cise´ment avec
violence associe´e contre les personnes
.
C'est bien la` la priorite´.
Ensuite, au sommet de la hie´rarchie des
priorite´s, vous avez inscrit la lutte
contre la criminalite´ organise´e et celle
en col blanc. Vous instaurez un service
anti-corruption,
vous
renforcez
la
coope´ration
internationale
en
la
matie`re. Vous inscrivez e´galement en
te^te de cette priorite´ la lutte contre la
traite des e^tres humains, les autres
formes d'exploitation et la criminalite´
sexuelle, ce a` quoi nous souscrivons
sans re´serve.
Vous reconnaissez aussi l'utilite´ et
l'opportunite´ de renforcer les alternati-
ves a` l'envoi ou au maintien de la
personne de´viante dans les circuits
relevant du domaine judiciaire ou
pe´nitentiaire avec un accent explicite
dans votre de´claration sur la me´diation
pe´nale - c'est important du point de vue
du respect de la victime - sur les travaux
d'inte´re^t
ge´ne´ral
et
les
peines
alternatives - c'est important du point
de vue de l'axe
re´paration dans le
traitement de la de´viance - et sur la
de´tention e´lectronique.
Sur les contrats de se´curite´, petite
phrase inte´ressante : vous relevez que
chacun doit conserver sa mission et le
droit d'appliquer sa propre de´ontologie,
ce qui permettra la sortie d'un syste`me,
dans
lequel
les
assistants
sociaux
exercent un travail de policiers et
vice-versa.
J'en viens a` une question beaucoup plus
pe´nible a` mes yeux, celle de ladite
limitation drastique de la compressibi-
lite´ des peines.
Je crois qu'il ne faut pas donner dans les
coquetteries se´mantiques. Il s'agit bien
la`
des
peines
incompressibles
qui
repointent le bout du nez. Ce sont de
mauvaises solutions au proble`me re´el
que repre´sente le risque de re´cidive et
de dangerosite´ re´manente e´ventuelle
d'une personne pour la socie´te´. Mais
pour nous, la bonne solution se trouve
dans votre de´claration gouvernemen-
tale. Il s'agit des tribunaux d'applica-
tion des peines. Cela suffit amplement,
y compris au regard de la re´forme de la
loi
Lejeune,
engrange´e
sous
la
pre´ce´dente le´gislature, et que nous
avions soutenue.
Par contre, la de´cision fondamentale de
rendre imprescriptibles les faits de
criminalite´ organise´e perpe´tre´s contre
les enfants constitue un pas important.
Il existe cependant quelques oublis
auxquels nous pourrons, je l'espe`re,
reme´dier durant les semaines et les mois
a` venir.
Le premier concerne le droit des
victimes. Personnellement, je trouve
que le texte de l'accord est assez discret
et peu pre´cis en la matie`re. Pourtant,
durant la pe´riode e´lectorale, le
Grand
Franchimont
, comme nous l'avons
appele´ commune´ment, la re´forme du
code
de
proce´dure
pe´nale
plus
ambitieuse et plus ge´ne´rale que celle
qui a e´te´ re´alise´e sous la pre´ce´dente
le´gislature, e´tait sur toutes les le`vres.
Nous
l'avions
de´finie
comme
la
premie`re priorite´ de la re´forme du
judiciaire a` laquelle nous attellerions,
de`s la rentre´e parlementaire.
Nous constatons ici une e´valuation du
petit Franchimont et une mise en
oeuvre de re´formes tendant a` renforcer
le droit des victimes. C'est bien mais
quand me^me un peu le´ger. De plus,
nous de´plorons un manque de pre´cision.
J'espe`re que ces impre´cisions pourront
e^tre rapidement comble´es.
La de´claration gouvernementale ne fait
pas e´tat non plus du droit des personnes
de´tenues.
Je
suppose
que
vous
n'e´mettez pas d'objection a` ce sujet,
mais, pour nous, il n'y a d'avance´e
re´elle du droit que s'il y a e´quivalence
en matie`re du droit des victimes et des
personnes de´tenues. En tout cas, il est
clair que pour les Verts, il ne faut pas
renforcer l'un au de´triment de l'autre.
J'en viens au dernier chapitre, monsieur
le pre´sident, relatif a`
une socie´te´
ouverte
.
5 -
150
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 16.07.1999
Vincent Decroly
C'est Alexis Biquel, cite´ par notre
colle`gue Mme Talhaoui en exergue d'un
article sur les droits des personnes sans
papiers qu'elle a publie´ dans le cadre du
de´partement de droit de l'universite´
d'Anvers, qui dit :
Il a toujours e´te´ et il
sera toujours plus facile de penser de
quelqu'un qu'il est un non-citoyen que
de de´cider qu'il est une non-personne
.
Je ne pense pas que ce soit ce qui a
inspire´ le chapitre
socie´te´ ouverte de
votre
de´claration
gouvernementale.
Pourtant, a` sa lecture, j'e´prouve un
certain nombre de de´ceptions. Bien su^r
la xie`me simplification des proce´dures
de naturalisation constitue un pas en
avant, mais fallait-il une nouvelle fois, a`
la veille de ce nouveau sie`cle, reporter
le principe du droit de vote des
personnes d'origine e´trange`re e´tablies
le´galement depuis cinq ans sur notre
territoire et limiter finalement ce droit
aux e´lections communales ? Etait-ce
vraiment impossible ?
Plus inte´ressante est l'ide´e que vous
reprenez d'un statut cohe´rent pour les
re´fugie´s de guerre accorde´ sur une base
temporaire.
Pour
notre
part,
nous
souhaitons que ce statut soit le´gal et
donc de´battu au parlement. Donnons
donc
ici
e´cho
a`
l'extraordinaire
mouvement de solidarite´ que notre
population a montre´ lors du drame du
Kosovo ou du drame Rwanda.
Les mesures de re´gularisation nous
de´c¸oivent e´norme´ment. Bien su^r, on est
plus te´me´raire que sous la pre´ce´dente
le´gislature : ce qui e´tait l'oeuvre d'une
directive ou d'une circulaire devient le
fait d'un arre^te´ royal. Mais les mesures
envisage´es sont extre^mement faibles.
Nous
n'allons
pas
condamner
le
raccourcissement du de´lai de cinq a`
quatre
ans,
en
vigueur
sous
la
pre´ce´dente le´gislature, mais quel sera
l'impact, si ce n'est un impact marginal,
sur le coeur me^me du proble`me de la
clandestinite´ dans notre pays, proble`me
qui pe`se autant sur le monde du travail
que
sur
le
monde
e´conomique.
Combien de fois n'ai-je pas entendu,
durant la campagne e´lectorale, des
responsables de petites entreprises et
des inde´pendants demander de reme´dier
a` la concurrence de´loyale, le recours a`
de la main-d'oeuvre clandestine ? Les
choses doivent e^tre reprises en mains en
cette matie`re. Pour moi, re´pondre a`
cette proble´matique, ce n'est pas faire la
chasse aux clandestins mais a` la
clandestinite´. Et cela ne´cessiterait une
proposition plus ambitieuse que celle
qui figure dans votre de´claration.
Alors, allons-nous parvenir a` e´toffer
cela ? Peut-e^tre, si l'office des e´trangers
est soumis a` l'audit ge´ne´ral de la
Fonction publique, sous l'angle des
quatre crite`res repris dans la de´claration
gouvernementale. Je les cite : l'accessi-
bilite´ - notamment aux avocats -, le
droit de recours, l'e´coute et la qualite´
humaine, puis la transparence qui est
depuis longtemps un e´norme point noir
pour l'office des e´trangers.
Oui, peut-e^tre allons-nous parvenir a`
e´toffer cette mesure de re´gularisation, si
l'organe
autonome
et
inde´pendant
dispose d'un personnel suffisant - et la
pre´cision que vous avez tenu a` inscrire
dans votre texte est d'importance - et
s'il est du^ment alimente´, directement
par les demandeurs de re´gularisation, et
non sur base d'une de´cision filtrante de
l'office des e´trangers, triant, comme
hier, les dossiers qu'il estime transmis-
sibles a` la commission et ceux qu'il
estime irrecevables. Oui enfin, si les
crite`res 2, 3 et 4 cite´s dans la
de´claration gouvernementale sont appli-
cables a` l'ensemble des personnes qui
n'entrent pas dans la cate´gorie 1, y
compris celles qui n'ont pas tente´ une
reconnaissance comme re´fugie´ ou qui
se trouvent sur le territoire au moment
ou` elles veulent introduire leur reque^te.
Je terminerai, monsieur le pre´sident, par
une bre`ve conside´ration sur une relative
annonce de statu quo en matie`re de
politique des drogues, ou` il y a tout un
travail parlementaire a` faire. Dans ce
domaine, nous devrons absolument
sortir de l'inertie.
Evaluer est important, je ne le nie pas.
J'ai assez dit que pour l'administration
de la Fonction publique, il e´tait utile de
le faire. Mais e´valuer, re´e´valuer et
encore re´e´valuer en matie`re de politique
de drogue, c'est ce que nous faisons
depuis trois le´gislatures. Pendant que
nous
e´valuons,
pendant
que
la
puissance
publique
se
regarde,
la
criminalite´ dans le secteur continue a`
prospe´rer, les drogues continuent a` e^tre
disponibles - en particulier, le cannabis,
qui repre´sente 50% du chiffre d'affaires
mondial des maffias de la drogue et qui
continue
a`
e^tre
disponible,
sous
n'importe quelle qualite´ et accessible a`
n'importe quel public et a` n'importe
quel prix et a` nuire a` la sante´ publique,
en particulier celle des jeunes. Le
message de´livre´ aux usagers demeure
paradoxal. Ce message est le suivant :
Tu peux consommer puisque la
poursuite des usagers de cannabis est
classe´e au dernier rang des priorite´s de
politique criminelle des parquets, mais
tu ne peux pas consommer puisque tout
cela reste interdit par la loi et inscrit au
Code pe´nal.
En prime, il y a un
message aux
dealers, disant qu'on
leur ouvre un cre´neau pour renforcer
leur strate´gie de marketing sur un
marche´ juteux. De ce point de vue-la`, je
suis de´c¸u, parce que le CVP n'est plus
la`.
Et
hier,
c'e´tait
le
CVP
qui
apparaissait comme le principal facteur
d'inertie et de blocage. Il n'est plus la` et
je trouve que dans votre de´claration, les
pas vers un ve´ritable changement de ce
point de vue-la` - ne fu^t-ce que du point
de vue des drogues dites douces - sont
absents.
Monsieur le premier ministre, mesda-
mes
les
vice-premie`res
ministres,
mesdames, messieurs, il y a un de´fi
qu'il va nous falloir relever dans les six
mois a` venir. Dans ce laps de temps, il
va falloir que vous nous prouviez et que
nous tous prouvions a` la socie´te´ belge
que l'arc-en-ciel, ce n'est pas ce
phe´nome`ne me´te´orologique fugace et
e´phe´me`re, que l'arc-en-ciel, ce n'est pas
ce mirage qui recule au fur et a` mesure
qu'on s'en approche. Il faudra prouver a`
cette assemble´e, aux de´tracteurs de
l'arc-en-ciel, tout comme a` ceux qui,
dans la socie´te´, attendent tant de nous,
que l'arc-en-ciel, c¸a peut e^tre autre
chose autrement. Nous avons six mois
pour le faire, pas plus. Vous be´ne´ficiez
de notre confiance, avec le be´ne´fice du
doute.
De voorzitter : De heer Fred Erdman
heeft het woord.
De heer Fred Erdman (SP) : Mijnheer
de
voorzitter,
mijnheer
de
eerste
minister, dames en heren ministers,
collega's, het is altijd eenvoudiger om
in
de
rij
enkele
opmerkingen
te
formuleren. Wees echter gerust, mijn-
heer de eerste minister, ik zal geen
opsomming geven van al de goede
zaken die ik in uw tekst heb gevonden.
Ik ken u immers te goed. Nadien zou u
mij dat in klinkende munt teruggeven.
Laten we dus aanvaarden dat het
regeerakkoord inderdaad veel goede
dingen bevat. Uiteraard hebben de
hoofdstukken met betrekking tot de
open
samenleving
en
de
leefbare
grootsteden
mij
in
het
bijzonder
bekoord. Ik zeg niet dat ik daarin alles
terugvind wat ik er zou willen in
vinden. Een compromis is nu eenmaal
een compromis en dit is toch wel een
heel goed compromis dat toelaat heel
veel te realiseren.
Mijnheer de eerste minister, u hebt
gisteren gezegd dat dit een ambitieus
plan is. Ambitie is goed wanneer het
hoop doet ontstaan. Laten we echter
ook aanvaarden dat die hoop niet ijdel
mag zijn en dat dus wel degelijk een
antwoord zal moeten worden gegeven
op de problemen die vandaag, meer dan
ooit, de mensen beroeren. Het is dus
noodzakelijk dit ambitieuze plan om te
zetten in realisme en in
parler-vrai.
Zeg de mensen duidelijk waarover het
gaat.
5 -
151
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 16.07.1999
Fred Erdman
Mijnheer de minister van Justitie, ik
richt mij nu heel in het bijzonder tot u.
Wij hebben in het verleden inderdaad
een aanvang genomen met allerlei
hervormingen. Daardoor hebben wij bij
de mensen misschien te veel de indruk
gewekt dat alles ineens ging veranderen
en dat veel zaken onmiddellijk zouden
worden gewijzigd. Er werden te veel
verwachtingen gecree¨erd. Er zal dus
meer dan ooit een communicatiesys-
teem
moeten
worden
uitgebouwd
waarbij stap voor stap, telkens opnieuw,
in een eenvoudige taal, en liefst niet in
een juridisch jargon, duidelijk wordt
gemaakt wat er gebeurt, wat mag
worden verwacht en op welke manier
dit zal kunnen worden gerealiseerd.
U hebt gezegd dat rechtvaardigheid de
derde hoeksteen, bijna het sluitstuk, is
van heel uw constructie. Immers, een
samenleving zonder rechtvaardigheid is
totaal
onaanvaardbaar.
Ik
ben
het
helemaal
niet
eens
met
wat
de
editorialist van De Standaard vandaag
in zijn hoofdartikel schrijft, met name
dat wij vandaag in een samenleving
zouden leven met een
don't worry, be
happy
-mentaliteit. Ik denk dat er nog
veel
unhappiness
is
waarop
een
antwoord moet worden gegeven.
Wanneer u vandaag in een samenleving
leeft waar het evenwicht tussen de
beoogde en de egocentrische vrijheid en
de verantwoordelijkheidszin soms zo
moeilijk te vinden is, dan moet de
overheid daarin het evenwicht kunnen
brengen.
Er
zullen
dus
concrete
maatregelen nodig zijn om daarop een
antwoord te geven. Ik verheug mij dus
over uw toezegging een snelle en
integrale uitvoering van het Octopusak-
koord
te
bewerkstelligen.
Ik
stel
trouwens met genoegen vast dat we niet
meer met acht maar met tien zijn. We
zijn met acht gestart maar met onze
collega's van Agalev en Ecolo, die nu
partners zijn en uiteindelijk toch de weg
naar
dat
Octopusakkoord
hebben
gevonden, zijn we met tien. Het zijn
geen
tien
kleine
negertjes
maar
daadwerkelijk tien partners die de
integrale, maar werkbare uitvoering van
het Octopusakkoord willen bewerkstel-
ligen.
Ik leg de klemtoon op het woord
werkbaar. Wij hebben inderdaad de
zaken in de steigers gezet. U zegt dat
het strikt budgettair en met een precieze
kalender zal moeten gebeuren. Ik voeg
daaraan toe dat het ook moet gebeuren
met de passende logistiek en mentaliteit
van al degenen die daaraan zullen
moeten meewerken.
Mijnheer de minister van Justitie, ik
verzoek u nu reeds contact op te nemen
met de voorzitter van de Senaat opdat
zo spoedig mogelijk, bij het hervatten
van de werkzaamheden van de Senaat,
de leden die door de Senaat voor de
Hoge Raad moeten worden aangeduid -
de anderen zijn verkozen door de
magistratuur - onmiddellijk zouden
kunnen worden verkozen - de hele
infrastructuur die de Hoge Raad moet
schragen moet nu toch al uitgetekend
zijn
-
opdat
ze
onverwijld
hun
werkzaamheden zouden kunnen aanvat-
ten.
Ik koppel hieraan een vraag. Ik weet
evenwel niet in hoeverre u bij machte
bent daaraan te beantwoorden. Hoe
wordt de interim-periode opgevangen ?
Voor de benoemingen kennen wij nog
het systeem dat vandaag bestaat. De
Hoge Raad is aangekondigd en staat in
de steigers. Wat gebeurt er in de
interim-periode ? Ik hoop dat er in de
huidige kaders geen hiaten worden
gecree¨erd en dat zo spoedig mogelijk
een aantal antwoorden kunnen worden
gegeven. Ik pleit ervoor om allen
enthousiast te maken door duidelijkheid
en ondersteuning.
Ik heb jarenlang gepleit tegen het lineair
uitbreiden van kaders. Wij hebben
goede kaders, zeker als wij ze goed
kunnen ondersteunen. Ik juich toe dat u
de optie genegen bent van referendaris-
sen. Ik heb altijd gezegd dat in een tijd
van
bureautica
en
informatica
de
griffiers vandaag zelfs niet nodig zijn.
Men heeft daadwerkelijk veel meer aan
referendarissen
en
eventueel
een
administratieve pool. Het zal wel een
overgangsperiode vergen, maar men zal
de ondersteuning zeker moeten bewerk-
stelligen. Ik lees in uw regeerakkoord
dat u een beroep zult doen op de
medewerking van alle actoren. Ik vraag
u dat enigszins anders te doen dan dit
vroeger gebeurde. Men heeft pogingen
gedaan. Men heeft de actoren rond de
tafel gekregen. Men heeft er zeer lang
mee gepraat, maar men heeft ze
evenwel
niet
verder
bij
de
zaak
betrokken.
In
vele
gevallen
was
ontmoediging daarvan het gevolg. Als u
het hebt over medewerking van de
actoren, dan vraag ik u ze effectief erbij
te betrekken. Laten wij zien op welke
manier
zij
hun
steentje
kunnen
bijdragen, niet vanuit een corporatis-
tische invalshoek - daar zult u de hoeder
moeten zijn van het algemeen belang -
maar daadwerkelijk als medewerkers
voor het huis Justitie.
Ik lees in uw regeerakkoord met
genoegen dat u alle aanbevelingen van
de verschillende parlementaire commis-
sies in de praktijk zult brengen. Ik vraag
u niet nu een lijst op te stellen van al de
aanbevelingen die nog niet concreet zijn
ingevuld. Die lijst wordt best gevoegd
bij uw beleidsnota, afdeling begroting.
Ik weet wat het is. Ik heb destijds,
voortgaande
op
de
eerste
Bende-
commissie, de euvele moed gehad het
inzagerecht voor te stellen. Ik heb
moeten wachten tot de wet Franchimont
I om er ooit enige concretisering van te
zien. Ik vraag u met aandrang terzake
het nodige te doen.
Een volgend punt dat ik daaraan
vastkoppel is de grotere toegankelijk-
heid. U hebt ook gesproken over het
verlagen van de drempel, het vernieu-
wen van de rechtsbijstand en het
vernieuwen van de comite´s P en I. Ik
pleit ervoor - dit zal in overleg moeten
geschieden - tussen magistratuur, en in
het bijzonder tussen het parket en de
politie, een wisselwerking van informa-
tie te organiseren, zodat de politiemen-
sen een inzicht kunnen krijgen in het
gerechtelijk opvolgen van de dossiers
die zij hebben voorbereid. Eens hun
werk gedaan zien zij vandaag nooit
meer de resultaten ervan en worden zij
niet meer gei¨nformeerd over bepaalde
beslissingen waardoor zij hun dossiers
niet meer kunnen opvolgen.
Wij hebben gepleit voor een informatie-
kanaal tussen de magistratuur, het
openbaar ministerie en de politiestruc-
turen.
Ik weet dat er een vijfhoeksoverleg is
naast andere vormen van overleg, maar
er moet in elk geval een signaal komen
voor de basis, de mensen die op het
terrein de zaken moeten uitklaren. Zij
moeten een verklaring krijgen over de
verschillende punten die voor hen
essentieel zijn in de beoordeling en de
appreciatie van het gevolg dat aan hun
werk wordt gegeven.
Met betrekking tot het veiligheidsplan
moet ik opmerken dat ik niet hou van
het woord veiligheid als dusdanig.
Laten we echter aannemen dat ook u
hiermee zekerheid voor de burgers
bedoelt, in een globale context. Het
concept van integrale veiligheidszorg of
zekerheidszorg moet wel degelijk alles
inhouden. Persoonlijk wil ik ervoor
pleiten om de voorziene preventieve
schakel van de keten grondiger uit te
bouwen
in
alle
facetten.
Dit
zal
uiteraard overleg met zich brengen,
denk maar aan de bevoegdheden van de
Gemeenschappen. De repressieve scha-
kel die u aanhaalt, wordt dan de ultieme
correctie en geen voor de hand liggende
fase in de normale evolutie. Dat is
essentieel in ons concept. Wij stappen
daarmee in het geheel niet af van onze
benadering van deze materie.
U had het ook over een daling van de
criminaliteit en het verhogen van de
ophelderingsgraad. Recent hebben wij
de eerste stappen meegemaakt van een
degelijke statistische analyse die overal
5 -
152
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 16.07.1999
Fred Erdman
gelijkmatig dezelfde input krijgt. Als u
dit wil verwezenlijken, dan zal de
statistische
basis
derwijze
moeten
worden
versterkt
dat
vergelijkbare
feiten met elkaar vergeleken kunnen
worden. Men kan dan geen rubrieken
gebruiken die elke vergelijking uitslui-
ten. Hieruit kan men immers geen
conclusies trekken voor het beleid. In
die
omstandigheden
is
het
van
essentieel belang dat, binnen het kader
van de prioriteiten die u stelt, de nodige
aanpassingen kunnen worden uitge-
voerd. Criminelen zijn immers waar-
schijnlijk veel inventiever dan beleids-
mensen. Het uitvoerig Senaatsverslag
van de heer Coveliers heeft zeer veel
facetten van de grote criminaliteit
belicht, maar er zijn er ongetwijfeld nog
meer.
Mijnheer de eerste minister, ik vestig
voorts uw aandacht op het feit dat we
moeten afstappen van het banaliseren
van het geweld in onze samenleving.
Dat zal zeer veel werk vergen en niet
alleen op federaal niveau. Het is toch
ondenkbaar dat mensen die door het
minste gei¨rriteerd geraken, bijvoorbeeld
in het verkeer, dat willen oplossen door
geweld te gebruiken. Mijnheer de
minister van Justitie, geweld wordt
dermate gebanaliseerd op alle vlakken,
zowel in publicaties als qua benadering
en concept, dat u gelijk hebt als u
gewelddelicten vooropstelt in uw lijst
van prioriteiten. Dat is nu meer dan ooit
noodzakelijk.
Wanneer
u
het
hebt
over
de
instrumenten die u kunt gebruiken,
blijkt uit lezing van het hele akkoord dat
ze gebruikt zullen worden binnen het
kader van het Europees Verdrag voor de
Rechten van de Mens en het verdrag
inzake de politieke en burgerlijke
rechten. Dat is de uitgangsbasis voor
alles. De heer Decroly had het zojuist
nog over het gevangeniswezen. De
basisrechten die vervat zijn in deze
richtlijn moeten de basis vormen van
elke richtlijn en wet.
Mijn klassieke boutade luidt :
In
Belgie¨ is het strafbaar om zijn hond los
te laten lopen op de Zuidpool
. Dat staat
in de wet ter goedkeuring van het
Antarcticaverdrag.
Ik dring erop aan dat men bij de
vereenvoudiging van de wetgeving en
de zorg voor een grotere uniformiteit in
de gebruikte terminologie - u weet even
goed als ik tot welk een jurisprudentie
verschillend woordgebruik kan leiden -
in de eerste plaats aandacht heeft voor
de rechtszekerheid, niet alleen voor de
burger maar ook voor degenen die de
wet moeten toepassen. Er moet, mijns
inziens, dringend een halt worden
toegeroepen aan de dubieuze toestand
waarbij men met enige inventiviteit
zelfs de meest recente wetten kan
omzeilen of er jaren over doet vooraleer
duidelijkheid heerst. Misbruiken mogen
niet geduld worden. Daarom moet men
samen met de betrokken actoren een
oplossing uitwerken.
Mijnheer de minister, het regeerakkoord
spreekt
over
de
evaluatie
van
Franchimont-I.
Wanneer
wordt
Franchimont-II verwacht ? Ik weet dat
de werkzaamheden terzake ver gevor-
derd
zijn.
Het
zou
een
hele
geruststelling zijn als u kon beloven
snel
werk
te
maken
van
de
aanbevelingen van deze commissie.
Minister Marc Verwilghen : Mijnheer
Erdman, ik kan u geruststellen. De
regering is van plan het tweede deel van
de
hervormingen
van
Franchimont
zoals het informatie- en het informan-
tenbeheer, de pro-actieve recherche, de
spijtoptanten en de verdediging en
bescherming van getuigen. Deze punten
lijken me minstens even dringend als de
evaluatie van de
kleine Franchimont.
De voorzitter : De heer Fred Erdman
heeft het woord.
De heer Fred Erdman (SP) : Mijnheer
de voorzitter, ten slotte wens ik dieper
in te gaan op de nieuwe strafuitvoering
en het gevangenisbeleid. U opteert voor
de
strafuitvoeringsrechtbanken.
Ik
beklemtoon dat deze rechtbanken al de
domeinen
van
strafuitvoering
en
strafbegeleiding moeten beheren. Dit
betekent niet alleen het sociaal verweer
maar ook de internerings- en probatie-
afdeling.
De heer Hugo Coveliers (VLD) :
Mijnheer Erdman, moeten de strafuit-
voeringsrechtbanken ook die domeinen
beheren die voor de voorwaardelijke
invrijheidstelling komen zoals peniten-
tiair verlof en discipline ?
De heer Fred Erdman (SP) : Mijnheer
Coveliers, na een veroordeling moet het
dossier door e´e´n dienst worden beheerd
die bevoegd is voor uitspraak e´n
begeleiding. Alles moet gecentraliseerd
worden. Men mag niet hervallen in de
huidige situatie van versnippering.
Ik wens te beklemtonen dat men een
duidelijk
onderscheid
moet
maken
tussen de uitspraak van de straf en de
eventuele strafmaat e´n de strafuitvoe-
ring. Te lang zijn de magistraten van de
zetel, zeker de assisenhoven geneigd
geweest hun strafmaat driemaal hoger
te leggen dan normaal omdat de
wet-Lejeune
een
voorwaardelijke
invrijheidstelling na een derde van de
straf toelaat.
De onafhankelijkheid van de magistra-
tuur laat natuurlijk niet toe dat men
dicteert welke straf er moet worden
uitgesproken. In het contact met de
actoren, bij de toelichting van de
opdracht die aan de strafuitvoerings-
rechtbanken zal worden gegeven, moet
het mogelijk zijn deze opvatting te
weerleggen
en
moet
het
duidelijk
worden
dat
de
strafmaat
volledig
onafhankelijk wordt bepaald. Zodra
deze fase is afgesloten, moet men tot
een
duidelijke
beoordeling
komen.
Deze denkwijze sluit perfect aan bij wat
de heer Decroly heeft gezegd. Ik ga
hierbij niet in op de discussie over
eventuele samendrukbaarheid van straf-
fen. Het oordeel dat de rechtbank in alle
onafhankelijkheid velt op basis van het
dossier, enerzijds en anderzijds de
beoordeling van de psychologische
evolutie van de betrokkene, van de
mogelijkheid tot reclassering en van
alle gegevens met betrekking tot het
penitentiaire leven van de betrokkene,
los van de strafmaat : er is als dusdanig
geen wisselwerking nodig.
Het
accent
dat
werd
gelegd
op
alternatieve vormen van strafmaatrege-
len en begeleidingsmaatregelen, is toe
te juichen. Te veel mensen zijn in een
eerste
fase
van
contact
met
het
criminele gebeuren, van zodra zij uit de
gevangenis kwamen, onmiddellijk gere-
cupereerd door de criminele sector.
Het wordt tijd dat de studie over de
sector van de jeugdcriminaliteit wordt
afgerond. Ik hoor al jaren spreken over
de commissie Cornelis. Het verslag van
de eerste fase van de werkzaamheden
van deze commissie stipt aan dat het
jeugdsanctierecht de jeugdrechters de
mogelijkheid zou bieden maatregelen te
nemen die specifiek op de jeugd zijn
gericht en die niet door het gewone
gevangeniswezen kunnen worden geas-
simileerd. Wij moeten de geboden
mogelijkheden benutten ten einde de
problemen van vandaag op te lossen.
Mevrouw Merchiers in de Senaat heeft
mijn voorstel van destijds overgeno-
men, dat erop gericht was de uiterste
datum waarop minderjarigen nog in de
gevangenis terechtkomen, in de wet op
te nemen. Op dit vlak moet alleszins het
nodige worden gedaan.
In het regeerakkoord is sprake van een
snelle en humane rechtsbedeling en van
de
kostprijs
van
de
gerechtelijke
achterstand. Er zijn talrijke analyses
gemaakt over de gerechtelijke achter-
stand.
Bijkomende
studie
is
dus
eigenlijk overbodig. Tussen alle actoren
in
het
proces
moet
de
gepaste
mentaliteit worden gecree¨erd om tot
oplossingen te komen. Het is niet
aanvaardbaar dat men er vandaag, zelfs
met de nieuwe bepalingen, niet in slaagt
5 -
153
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 16.07.1999
Fred Erdman
een procedureregeling toe te passen,
maar integendeel nog steeds termijnen
van conclusies bepaalt in het midden
van het verlof en de pleitdatum vaststelt
over twee jaar. Waarom kan men er niet
voor zorgen dat voor veel van deze
zaken een systeem wordt toegepast
waarbij de dossiers worden neergelegd
zonder pleidooien en waarbij de zetel de
mogelijkheid krijgt eventuele vragen te
stellen. Er zijn voldoende mogelijkhe-
den om op een inventieve manier en
met de nodige rechtszekerheid op een
constructieve manier te werken.
Tot
slot
heb
ik
nog
een
kleine
waarschuwing. We hebben vandaag
reeds een formule van snelrecht. Uit uw
regeringsverklaring blijkt dat u deze wil
activeren. Er zijn trouwens heel veel
zaken,
die
zullen
moeten
worden
geactiveerd. Zij staan op dit ogenblik in
de steigers; zij doorlopen een eerste
fase. Met alle respect denk ik aan het
College van procureurs-generaal. Mis-
schien is het tijd dit te activeren in de
zin zoals het in de wet was voorzien. Ik
denk dat men inderdaad veel zaken
moet activeren en dit geldt ook voor dit
snelrecht en de strafbemiddeling. Het
zijn zaken die nu reeds bestaan. Er zijn
mensen die het willen doen en die een
resultaatsverbintenis
zullen
moeten
voorleggen. De korpsoversten zullen
moeten aanduiden dat ze alles wat
onder die categoriee¨n valt daadwerke-
lijk binnen deze wijze van behandeling
hebben gebracht en niet noodzakelijker-
wijze wat
kruimels waarover men
eventueel niet wenst ten gronde uit te
spreken.
Ik verwijs naar de toepassing van het
snelrecht in Frankrijk. Eerlijk gezegd,
het is soms schrikwekkend in zoverre
dat het in het kader van de rechten van
de mens vraagtekens oproept. Maar
laten
wij
dit
in
ieder
geval
als
uitgangspunt
nemen.
Mijnheer
de
minister, u hebt welwillend geknikt toen
ik refereerde naar de rechten van de
mens. Het is belangrijk dat dit gebeurt
met magistraten die dit effectief willen
doen. Met de toepassing van het
snelrecht begint een Frans magistraat
zijn zitting om 12.00 uur 's middags om
ze
soms
zonder
onderbreking
te
bee¨indigen om 2.00 uur in de ochtend.
Men
zal
een
mentaliteitswijziging
moeten doorvoeren en daarbij zullen
mensen moeten worden ingezet.
Mijnheer de eerste minister, mijnheer
de
minister
van
Justitie,
ik
ben
begonnen met te zeggen dat dit een
ambitieus project is. De SP wil daaraan
uiteraard meewerken. Dit schept de
hoop dat er uiteindelijk voor bepaalde
van die sectoren oplossingen kunnen
worden gevonden. Laat deze hoop niet
ijdel zijn en stel de mensen niet teleur
met bepaalde zeer mooie wetten. Wij
hebben een boekenkast vol met zeer
mooie wetten, die niet kunnen worden
uitgevoerd bij gebrek aan middelen,
infrastructuur, logistiek. Ik reken erop
dat dit zeker niet uw bedoeling is.
De voorzitter : De vergadering is
gesloten
La se´ance est leve´e.
- De vergadering wordt gesloten om
13.04 uur. Volgende plenaire vergade-
ring vrijdag 16 juli 1999 om 14.15 uur.
- La se´ance est leve´e a` 13.04 heures.
Prochaine se´ance plenie`re vendredi
16 juillet 1999 a` 14.15 heures.
5 -
154
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 16.07.1999
ANNEXE
BIJLAGE
SEANCE PLENIERE
PLENAIRE VERGADERING
VENDREDI 16 JUILLET 1999
VRIJDAG 16 JULI 1999
COMMUNICATIONS
MEDEDELINGEN
COMMISSIE
Verslag
Volgend verslag werd ingediend :
namens
de
commissie
voor
de
Volksgezondheid,
het
Leefmilieu en de Maatschappelijke Hernieuwing,
- door de heer Yvan Mayeur en mevrouw Els Van Weert, over :
* het voorstel van de heren Renaat Landuyt, Geert Bourgeois,
Claude Eerdekens, Jef Tavernier, Stefaan De Clerck, Hugo
Coveliers, Didier Reynders en mevrouw Joe¨lle Milquet tot
oprichting van een parlementaire onderzoekscommissie belast
met een onderzoek van de Belgische vlees-, zuivel en
eierproductie en naar de politieke verantwoordelijkheden in
het licht van de zogenaamde
dioxinecrisis (nr.18/3);
* het voorstel van de heer Gerolf Annemans tot instelling van
een parlementaire onderzoekscommissie belast met het
onderzoek
naar
de
wijze
waarop
de
zogenaamde
dioxinecrisis aangepakt werd en meer bepaald naar de rol
die de verschillende beleidsverantwoordelijken en bepaalde
leden van de oppositie er in speelden (nr.17/2).
ARBITRAGEHOF
Prejudicie¨le vragen
Met toepassing van artikel 77 van de bijzondere wet van
6 januari 1989 op het Arbitragehof geeft de griffier van het
Arbitragehof kennis van :
- de prejudicie¨le vraag over artikel 361 van het Burgerlijk
Wetboek gesteld door het hof van beroep te Brussel bij arrest
van 7 mei 1999, inzake X. Leblicq; de beschikking tot
verlenging van de termijn voor het indienen van een memorie;
(rolnummer : 1686)
- de prejudicie¨le vraag over artikel 11bis, § 1, van de wet van
28 juni 1984 betreffende sommige aspecten van de toestand
van de vreemdelingen en houdende invoering van het Wetboek
van de Belgische nationaliteit, zoals ingevoegd bij de wet van
13 juni 1991, gesteld door de rechtbank van eerste aanleg te
Brussel bij vonnis van 12 mei 1999, inzake D. Di Paka; de
beschikking tot verlenging van de termijn voor het indienen
van een memorie;
(rolnummer : 1687)
COMMISSION
Rapport
Le rapport suivant a e´te´ de´pose´ :
au nom de la commission de la Sante´ publique, de
l'Environnement et du Renouveau de la Socie´te´,
- par M. Yvan Mayeur et Mme Els Van Weert, sur :
* la proposition de MM. Renaat Landuyt, Geert Bourgeois,
Claude Eerdekens, Jef Tavernier, Stefaan De Clerck, Hugo
Coveliers, Didier Reynders et Mme Joe¨lle Milquet visant a`
instituer une commission d'enque^te parlementaire charge´e
d'e´tudier l'organisation de la production de viande, de produits
laitiers et d'oeufs en Belgique et de de´terminer les
responsabilite´s politiques dans le cadre de la crise de la
dioxine (n°18/3);
* la proposition de M. Gerolf Annemans visant a` instituer une
commission d'enque^te parlementaire charge´e d'enque^ter sur la
manie`re dont les pouvoirs publics belges ont re´agi a` la
crise
de la dioxine
et, en particulier, sur le ro^le que les diffe´rents
responsables politiques et certains membres de l'opposition
ont joue´ en la matie`re (n°17/2).
COUR D'ARBITRAGE
Questions pre´judicielles
En application de l'article 77 de la loi spe´ciale du 6 janvier
1989 sur la Cour d'arbitrage, le greffier de la Cour d'arbitrage
notifie :
- la question pre´judicielle concernant l'article 361 du Code
civil, pose´e par la cour d'appel de Bruxelles par arre^t du 7 mai
1999, en cause de X. Leblicq; l'ordonnance prorogeant le de´lai
pour l'introduction d'un me´moire;
(n° du ro^le : 1686)
- la question pre´judicielle concernant l'article 11bis, § 1er, de
la loi du 28 juin 1984 relative a` certains aspects de la condition
des e´trangers et instituant le Code de la nationalite´ belge, tel
qu'il a e´te´ inse´re´ par la loi du 13 juin 1991, pose´e par le
tribunal de premie`re instance de Bruxelles par jugement du 12
mai 1999, en cause de D. Di Paka; l'ordonnance prorogeant le
de´lai pour l'introduction d'un me´moire;
(n° du ro^le : 1687)
5 -
155
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 16.07.1999
- de prejudicie¨le vraag over artikel 14 van de wet van 3 juli
1967 betreffende de schadevergoeding voor arbeidsongeval-
len, voor ongevallen op de weg naar en van het werk en voor
beroepsziekten in de overheidssector, gesteld door de
correctionele rechtbank te Brussel bij vonnis van 25 mei 1999,
inzake G. Bianco en anderen tegen A. Regnier en het OCMW
van de Stad Charleroi; de beschikking tot verlenging van de
termijn voor het indienen van een memorie.
(rolnummer : 1690)
Ter kennisgeving
- la question pre´judicielle concernant l'article 14 de la loi du
3 juillet 1967 sur la re´paration des dommages re´sultant des
accidents du travail, des accidents survenus sur le chemin du
travail et des maladies professionnelles dans le secteur public,
pose´e par le tribunal correctionnel de Bruxelles par jugement
du 25 mai 1999, en cause de G. Bianco et autres contre A.
Regnier et le CPAS de la Ville de Charleroi; l'ordonnance
prorogeant le de´lai pour l'introduction d'un me´moire.
(n° du ro^le : 1690)
Pour information
5 -
156
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 16.07.1999
Inhoud
Vrijdag 16 juli 1999, voormiddag
-
005
MEDEDELINGEN
131
REGELING VAN DE WERKZAAMHEDEN
131
VOORSTELLEN
131
- voorstel van de heren Renaat Landuyt, Geert Bourgeois,
Claude Eerdekens, Jef Tavernier, Stefaan De Clerck, Hugo
Coveliers, Didier Reynders en mevrouw Joe¨lle Milquet tot
oprichting van een parlementaire onderzoekscommissie belast
met een onderzoek van de Belgische vlees-, zuivel en
eierproductie en naar de politieke verantwoordelijkheden in het
licht van de zogenaamde
dioxinecrisis (18/1 tot 4)
- voorstel van de heer Gerolf Annemans tot instelling van een
parlementaire onderzoekscommissie belast met het onderzoek
naar de wijze waarop de zogenaamde
dioxinecrisis aangepakt
werd en meer bepaald naar de rol die de verschillende
beleidsverantwoordelijken en bepaalde leden van de oppositie
er in speelden (17/1 en 2)
131
algemene bespreking
131
sprekers : de heren Mayeur, rapporteur, De Clerck, Annemans
bespreking van de artikelen
132
BESPREKING VAN DE REGERINGSVERKLARING
(VOORTZETTING)
132
sprekers : de heren Vandeurzen, Verwilghen, minister van
Justitie, mevrouw Milquet, de heren Duquesne, minister van
Binnenlandse
Zaken,
Somers,
Janssens,
Laeremans,
Verhofstadt,
eerste
minister,
de
Donne´a,
Annemans,
Bourgeois, Van Hoorebeke, Decroly, Erdman
BIJLAGE
155
MEDEDELINGEN
155
COMMISSIE
155
VERSLAG
155
ARBITRAGEHOF
155
PREJUDICIE
¨ LE VRAGEN
155
Sommaire
Vendredi 16 juillet 1999, matin
-
005
COMMUNICATIONS
131
ORDRE DES TRAVAUX
131
PROPOSITIONS
131
- proposition de MM. Renaat Landuyt, Geert Bourgeois, Claude
Eerdekens, Jef Tavernier, Stefaan De Clerck, Hugo Coveliers,
Didier Reynders et Mme Joe¨lle Milquet visant a` instituer une
commission
d'enque^te
parlementaire
charge´e
d'e´tudier
l'organisation de la production de viande, de produits laitiers et
d'oeufs en Belgique et de de´terminer les responsabilite´s
politiques dans le cadre de la
crise de la dioxine (18/1 a` 4)
- proposition de M. Gerolf Annemans visant a` instituer une
commission d'enque^te parlementaire charge´e d'enque^ter sur la
manie`re dont les pouvoirs publics belges ont re´agi a` la
crise de
la dioxine
et, en particulier, sur le ro^le que les diffe´rents
responsables politiques et certains membres de l'opposition ont
joue´ en la matie`re (17/1 et 2)
131
discussion ge´ne´rale
131
orateurs : MM. Mayeur, rapporteur, De Clerck, Annemans
discussion des articles
132
DISCUSSION DE LA DE
´ CLARATION GOUVERNEMENTALE
(CONTINUATION)
132
orateurs : MM. Vandeurzen, Verwilghen, ministre de la
Justice, Mme Milquet, MM. Duquesne, ministre de l'Inte´rieur,
Somers, Janssens, Laeremans, Verhofstadt, premier ministre,
de Donne´a, Annemans, Bourgeois, Van Hoorebeke, Decroly,
Erdman
ANNEXE
155
COMMUNICATIONS
155
COMMISSION
155
RAPPORT
155
COUR D'ARBITRAGE
155
QUESTIONS PRE
´ JUDICIELLES
155
5 -
I
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 16.07.1999