BELGISCHE KAMER
VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS
49e ZITTINGSPERIODE
GEWONE ZITTING 1998-1999
HANDELINGEN VAN DE
PLENAIRE VERGADERINGEN
006
16/07/1999 - namiddag
CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE BELGIQUE
49e LÉGISLATURE
SESSION ORDINAIRE 1998-1999
ANNALES DES
SÉANCES PLÉNIÈRES
006
16/07/1999 - après-midi
Annales
Les annales sont le compte rendu intégral des séances
plénières et des réunions publiques de commission où sont
développées les interpellations.
Elles sont publiées sous forme de deux fascicules :
- le premier, de couverture blanche et portant les lettres
PLEN en bas de page, regroupe les annales des séances
plénières;
- le second, de couverture beige et portant les lettres COM
en bas de page, regroupe les annales des réunions
publiques de commission où sont développées des
interpellations.
Les séances et les re´unions ont une numérotation continue
par session. Ce numéro se retrouve sur la couverture ainsi
que sur chaque page avant la pagination. Les se´ances
ple´nie`res ont une pagination continue. Les re´unions
publiques de commission sont pagine´es par fascicule.
Les annales peuvent également e^tre consultées sur
l'Internet-website de la Chambre des Représentants, à
l'adresse http://www.LaChambre.be
Handelingen
De handelingen zijn het woordelijk verslag van de plenaire
vergaderingen en van de in openbare commissievergaderin-
gen gehouden interpellaties.
Ze worden in twee edities uitgegeven :
- de eerste, met witte kaft en met de letters PLEN in de
voettekst, bevat de handelingen van de plenaire
vergaderingen;
- de tweede, met beige kaft en met de letters COM in de
voettekst, bevat de handelingen van de in openbare
commissievergaderingen gehouden interpellaties.
De vergaderingen worden per zittingsperiode doorlopend
genummerd. Het vergaderingsnummer staat op de kaft en op
elke bladzijde vóór de paginering afgedrukt. De plenaire
vergaderingen
worden
doorlopend
gepagineerd.
De
openbare commissievergaderingen worden per brochure
gepagineerd.
De handelingen worden tevens bekendgemaakt op de
Internet-website van de Kamer van Volksvertegenwoordi-
gers, adres http://www.DeKamer.be
EXPLICATIONS DES SIGLES - TOELICHTING BIJ DE AFKORTINGEN
CVP
: Christelijke Volkspartij
ECOLO-AGALEV : Ecologistes confédérés pour l'organisation de luttes orginiales/Anders Gaan Leven
FN
: Front National
PRL-FDF
: Parti réformateur libéral - Front démocratique francophone
PS
: Parti socialiste
PSC
: Parti social-chrétien
SP
: Socialistische Partij
VL.BLOK
: Vlaams Blok
VLD
: Vlaamse Liberalen en Democraten
VU
: Volksunie
Le résultat des votes ainsi que les explications de vote sont
repris dans le corps des annales. La liste des membres qui
ont participé aux différents votes nominatifs est reprise en
annexe sous le numéro indiqué après chaque vote.
Het resultaat van de stemmingen en de stemverklaringen
zijn in het corpus van de handelingen opgenomen. Voor de
lijst van de leden die aan de verschillende naamstemmingen
hebben deelgenomen, wordt verwezen naar de bijlage.
SE´ANCE PLE´NIERE
VENDREDI 16 JUILLET 1999
PLENAIRE VERGADERING
VRIJDAG 16 JULI 1999
APRE
` S-MIDI
NAMIDDAG
PRE
´ SIDENCE de
M. De Croo
VOORZITTER :
De heer De Croo
La se´ance est ouverte a` 14.20 heures.
De vergadering wordt geopend om 14.20 uur.
Tegenwoordig bij de opening van de
vergadering zijn de ministers van de
federale regering :
Ministres du gouvernement fe´de´ral
pre´sents lors de l'ouverture de la
se´ance :
Verhofstadt, Onkelinx, Michel, Vande
Lanotte, Durant, Aelvoet, Duquesne,
Vandenbroucke, Flahaut, Verwilghen,
Reynders, Daems, Boutmans, Deleuze.
De voorzitter : De vergadering is
geopend.
La se´ance est ouverte.
Er zijn berichten van verhindering
ingekomen van de leden :
Les membres suivants sont excuse´s :
Van den Broeck, wegens ziekte / pour
raisons de sante´, Van de Casteele,
verhinderd / empe^che´, Colen, buitens-
lands / a` l'e´tranger.
Mededelingen
Communications
De voorzitter : Een reeks interne
besluiten en mededelingen moeten ter
kennis gebracht worden van de Kamer.
Zij zullen in bijlage bij de handelingen
van
deze
vergadering
opgenomen
worden.
Une se´rie de de´cisions internes et de
communications doivent e^tre porte´es a`
la connaissance de la Chambre. Elles
seront reprises en annexe des annales de
cette se´ance.
Samenstelling van
een parlementaire
onderzoekscommissie
Composition d'une commission
d'enque^te parlementaire
De voorzitter : In uitvoering van de
beslissing in verband met de wijziging
van de agenda, hebben wij vanmorgen
de oprichting van de speciale onder-
zoekscommissie in principe goedge-
keurd. Het desbetreffende wetsvoorstel
werd zonder amendementen eenparig
goedgekeurd.
Thans ga ik over tot de opsomming van
de leden die mij door de fracties werden
meegedeeld om in deze commissie te
zetelen.
Voor de VLD : mevrouw Yolande
Avontroodt, de heer Stef Goris en de
heer Pierre Lano;
Voor de CVP : de heren Hubert Brouns
en Stefaan De Clerck;
Pour Agalev-Ecolo :
Mme
Martine
Dardenne en de heer Peter Vanhoutte;
Pour le PS : M. Charles Janssens et
Mme Colette Burgeon;
Pour le PRL FDF MCC : M. Robert
Denis et M. Charles Michel;
Voor het Vlaams-Blok : de heer Gerolf
Annemans;
Voor de SP : de heer Peter Vanveltho-
ven;
Pour le PSC : M. Luc Paque;
Voor de Volksunie : mevrouw Annemie
Van de Casteele.
Het aantal kandidaten stemt overeen
met het aantal te begeven plaatsen. In
toepassing van het artikel 11.6 van het
Reglement zijn deze kandidaten als
dusdanig
voorgedragen
en
moet
daarover niet worden gestemd.
Ik stel voor dat de commissie om 16.00
uur zou bijeenkomen en zal worden
voorgezeten door het oudste lid in jaren,
met name de heer Denis.
M. Denis, je pense que vous e^tes le
doyen d'age de la commission.
Zoals gebruikelijk zal de commissie op
dat ogenblik haar bureau installeren en
haar voorzitter, haar vice-voorzitters en
haar verslaggevers aanduiden. Tijdens
diezelfde vergadering zal zij overgaan
tot de regeling van de werkzaamheden.
De heer Gerolf Annemans heeft het
woord.
De heer Gerolf Annemans (VL.BLOK) :
Mijnheer de voorzitter, ik had graag
even het woord gekregen in verband
met het zogezegde verkiezingen van het
bureau.
Via
de
televisie
heb
ik
vanmiddag vernomen hoe het bureau
zal worden samengesteld. De voorzitter
zou de heer Charles Janssens zijn, lid
van deze Kamer en eentalig Frans. Om
dit probleem op te lossen zou hem een
taaladjunct worden toegewezen, met
name
mevrouw
Annemie
Van
de
Casteele. De laatste weken heb ik mij
de vraag gesteld hoe het kwam dat de
Volksunie het huwelijk passeerde en
een
bank
achteruit
moest
in
de
meerderheid. Ook was zij in het
ministerschap vergeten.
Het is altijd goed naar de televisie te
kijken. In de nieuwe politieke cultuur
moet men naar de televisie kijken om
over de werking van dit parlement op de
6 -
157
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 16.07.1999
Gerolf Annemans
hoogte te zijn. Ik protesteer tegen deze
strategie. Ik herinner mij nog hoe de
man die vo´o´r mij zit, voorzitter van de
Dutroux-commissie is geworden. In een
dergelijke delicate aangelegenheid was
het een goed idee om iemand uit de
oppositie te nemen. Dit was vooraf via
een informeel overleg geregeld. Men
was
daarover
tot
een
consensus
gekomen. Dit gebeurde door een toeval,
vermits er een zekere terughoudendheid
bestond de avond dat de commissie
voor
de
eerste
maal
bijeenkwam.
Mijnheer de voorzitter, ook nu beveelt u
aan dat wij opnieuw voor de eerste keer
zouden bijeenkomen. Door een lichte
terughoudendheid van de meerderheid-
sleden was ik die avond bij wijze van
grap nog in staat om toen de heer
Verwilghen
als
voorzitter
van
die
commissie voor te stellen.
Mijnheer de voorzitter, wij krijgen in de
Conferentie van voorzitters zojuist het
verwijt dat wij die zaak communautari-
seren. Wij vragen geen taalexamen voor
voorzitters van commissies, maar wij
vragen wel dat men de kiesheid zou
hebben om in een zaak die zo delicaat is
een voorzitter aan te duiden die de beide
landstalen voldoende beheerst. Ik kan u
nu al aankondigen dat wij in deze eerste
vergadering van de commissie vanmid-
dag zullen protesteren wanneer in een
dergelijke delicate aangelegenheid het
schema dat ik zojuist heb toegelicht, zal
worden gevolgd. Wij zijn tegen de
voordracht van een eentalig Franstalig
voorzitter, bijgestaan door een taalad-
junct. Het kan niet dat de meerderheid
haar leden en de Volksunie, een soort
aanhangsel van die meerderheid, oplegt
dit scenario goed te keuren.
Wij vinden dat de voorzitter van deze
commissie
de
twee
talen
perfect
machtig moet zijn. Ook in de nieuwe
politieke cultuur zou dit zo moeten zijn.
Wij
aanvaarden
niet
dat
de
heer
Happart, dat de PS die zelf de zaak heeft
gecommunautariseerd, ons de les leest
wanneer wij vragen dat de voorzitter
van deze commissie de beide landstalen
moet beheersen en wij aanvaarden
evenmin dat ons bovendien nog wordt
verweten de zaak te communautarise-
ren.
De voorzitter : Collega's, de Conferen-
tie van voorzitters heeft op mijn
voorstel met e´e´n uitzondering - u
begrijpt welke - beslist dat geen enkele
officie¨le vereiste kan worden gesteld in
verband met taalkennis om gelijk welke
functie in om het even welke instelling
van de Kamer uit te oefenen. Dit schept
geen precedent, ik heb het hier over de
grondwettelijke vereisten. Zij vond
echter dat het goed zou zijn om alle
potentie¨le getuigen en anderen in hun
eigen taal te ondervragen om alle
nuances te begrijpen. Zij heeft gesteld
dat
als
de
voorzitter
van
deze
commissie
eentalig
zou
zijn,
de
vice-voorzitter per definitie tot de
andere
taalrol
zou
behoren.
De
ondervragingen zullen dus voor het
comfort gebeuren in de taal van de
getuigen. De ondervraging zal gebeuren
door de leider van de commissie die
deze taal perfect machtig is. Dat is de
boodschap voor de commissie. Zij zal
er
haar
besluit
uit
trekken.
De
commissie komt om 16 uur samen
onder leiding van de
doyen d'a^ge.
Het incident is gesloten.
Bespreking van de
regeringsverklaring (
voortzetting)
Discussion de la de´claration
gouvernementale (
continuation)
De voorzitter : Aan de orde is de
voortzetting van de bespreking van de
regeringsverklaring.
L'ordre du jour appelle la continuation
de la discussion de la de´claration
gouvernementale.
La parole est a` M. Franc¸ois-Xavier de
Donne´a.
M. Franc¸ois-Xavier de Donne´a (PRL
FDF MCC) : Monsieur le pre´sident,
monsieur le premier ministre, messieurs
les
ministres,
chers
colle`gues,
je
voudrais aujourd'hui me limiter a` deux
the`mes, a` savoir tout d'abord la ville et
ensuite
la
se´curite´,
en
abordant
successivement
quelques
questions
relatives au fonctionnement de la justice
ainsi qu'au fonctionnement et a` la
re´forme des polices.
Monsieur
le
premier
ministre,
les
grandes villes europe´ennes et leurs
gestionnaires
sont
actuellement
les
avant-postes et les combattants de
premie`re ligne pour de´fendre notre
syste`me de´mocratique au XXIe sie`cle.
Il est clair que si nous ne sommes pas a`
me^me
de
re´soudre
les
proble`mes
quotidiens des gens et en premier lieu
les proble`mes de se´curite´, d'environne-
ment et de convivialite´ dans les grandes
villes, la de´saffection des citoyens a`
l'e´gard de nos institutions, de leurs
dirigeants
et
de
notre
syste`me
de´mocratique en ge´ne´ral ne va faire que
s'accentuer, jusqu'a` mettre en pe´ril
l'existence
me^me
de
ce
syste`me
de´mocratique.
Je me re´jouis, monsieur le premier
ministre, et je vous rends hommage
pour cela, de ce que pour la premie`re
fois dans une de´claration gouvernemen-
tale, il y ait un chapitre explicite re´serve´
a` la politique des grandes villes. Je suis
d'accord avec le diagnostic qui est fait
quant aux maux que nous devons
re´soudre dans les grandes villes belges;
ce
sont
d'ailleurs
les
maux
que
connaissent, parfois avec davantage
d'acuite´ qu'en Belgique, toutes les
grandes villes europe´ennes.
Je crois que l'on doit se re´jouir
e´galement que le gouvernement pre´voie
la cre´ation d'un fonds visant a` renforcer
la politique des re´gions dans les grandes
villes, et que cela se fasse par le
truchement d'accords de coope´ration
pre´voyant la technique des enveloppes
au sein desquelles, moyennant certains
engagements contractuels, les re´gions et
les villes pourraient de´velopper des
politiques spe´cifiques.
Diffe´rentes mesures sont prioritaires,
principalement celles qui touchent a` la
lutte contre la formation de ghettos
urbains. L'humanisation, la re´novation
des logements sociaux devra e^tre une de
nos grandes priorite´s. Il faudra a` mon
sens avoir dans plusieurs grandes villes
le courage d'aller jusqu'a` la de´molition
et
la
reconstruction
de
certains
complexes de logements sociaux qui ne
sont plus du tout adapte´s sur le plan
social et sur le plan urbanistique aux
conditions de vie modernes et qui sont
me^me
des
logements
de
nature
criminoge`ne -n'ayons pas peur du mot-
dans la mesure ou` ils rejettent les jeunes
a` la rue vu leur manque de convivialite´
et d'habitabilite´.
Je pense donc que les fonds qui seront
libe´re´s
au
niveau
fe´de´ral
devront
notamment
aller
a`
des
ope´rations
d'assainissement, de re´novation, de
de´molition-reconstruction en nombre
e´gal
et
si
possible
supe´rieur
de
logements sociaux valables.
Vous pre´voyez e´galement dans votre
texte la prise de mesures fiscales
spe´cifiques et notamment la re´vision du
revenu cadastral pour les immeubles
commerciaux, artisanaux et industriels
dans certains quartiers vulne´rables ou
fragilise´s. Je voudrais toutefois deman-
der au gouvernement d'e^tre attentif en
prenant
une
telle
mesure
-que
j'applaudis - a` e´viter des effets pervers.
Rien ne serait en effet re´solu si, en
diminuant les revenus cadastraux de
certains immeubles, on re´duisait ainsi
les
ressources
des
communes
qui
doivent aussi aller par priorite´ a` la lutte
contre
la
fragilisation
de
certains
quartiers.
6 -
158
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 16.07.1999
Franc¸ois-Xavier de Donne´a
Je ne puis donc qu'approuver les
intentions du gouvernement en matie`re
de
politique
urbaine.
Je
pense
e´galement que les montants importants
que vous pre´voyez d'affecter au RER
bruxellois contribueront a` ame´liorer la
mobilite´ et donc la convivialite´ ainsi
que la se´curite´ en matie`re de circulation
dans Bruxelles.
J'en arrive maintenant au volet se´curite´.
Je voudrais souligner tre`s clairement
qu'il est inutile, monsieur le ministre de
la Justice, monsieur Valkeniers, de
multiplier la police en rue, de mettre en
place un syste`me Octopus parfait et
performant si l'appareil judiciaire n'est
pas a` me^me, comme c'est le cas
actuellement dans plusieurs arrondisse-
ments judiciaires et en tout cas a`
Bruxelles, de suivre l'effort de la police.
Il
est
navrant
de
constater
qu'a`
Bruxelles, de 1997 a` 1998, alors que les
arrestations judiciaires par la police de
la ville augmentent de 30%, les mises a`
disposition du Parquet sur la me^me
pe´riode passent de 21 a` 16%. L'appareil
judiciaire neutralise dans un tel cas les
efforts d'efficacite´ de la police, ce qui
est lamentable. Cette incapacite´ de
l'appareil judiciaire engendre le senti-
ment d'impunite´ chez les de´linquants,
re´volte la population et de´motive les
policiers, cre´ant ainsi une atmosphe`re
de´testable et encourageant en fait la
de´linquance au lieu de la re´duire.
Monsieur le ministre de la Justice,
j'attends e´norme´ment de vous. Je pense
et j'espe`re que vous serez capable de
re´aliser beaucoup de choses. Vous serez
ve´ritablement un personnage cle´ dans
l'ame´lioration
de
la
se´curite´.
Le
ministre de l'Inte´rieur et les bourgmes-
tres auront beau faire tout ce qu'ils
veulent, tout ce qu'ils peuvent, si le
ministre de la Justice ne parvient pas a`
remettre de l'ordre dans l'appareil
judiciaire, nous continuerons, en qualite´
de bourgmestre ou de ministre de
l'Inte´rieur, a` pe´daler sur des ve´los sans
chai^ne.
Personnellement, je n'ai pas envie de
me trouver coince´ entre le syndicat du
crime, d'un co^te´, et l'inefficacite´ de
l'appareil judiciaire, d'un autre. Je tiens
a` le dire tre`s clairement ici.
J'e´pinglerai ici quelques intentions du
gouvernement qui me semblent e^tre de
la plus haute importance et que vous
devrez mener a` bien tre`s rapidement,
monsieur le ministre de la Justice.
Il y a d'abord, bien entendu, l'enque^te
approfondie promise sur la situation des
cours et tribunaux a` Bruxelles. Il faudra
examiner si, oui ou non, il y a de vrais
dysfonctionnements, mais il faudra
aussi et surtout combler le manque
e´norme de magistrats a` Bruxelles. Une
bonne vingtaine de places sont vacantes
au parquet et une vingtaine e´galement
au niveau des tribunaux, avec pour
conse´quence un sous-e´quipement du
parquet, la fermeture d'une chambre de
proce´dure acce´le´re´e aupre`s des tribu-
naux alors qu'il n'y en avait de´ja` que
deux - ce qui est de´ja` beaucoup trop
peu.
J'espe`re
since`rement,
monsieur
le
premier ministre, que ce gouvernement
arrivera a` trouver une solution a` ce
proble`me du de´ficit de magistrats a`
Bruxelles. Cela impose, bien entendu,
que l'on trouve une solution aux
proble`mes qui se posent e´galement dans
les autres arrondissements judiciaires. Il
semble y avoir un manque ge´ne´ralise´ de
candidatures pour la magistrature. Il y a
aussi a` Bruxelles, vous le savez, le
proble`me spe´cifique des exigences en
matie`re de bilinguisme, mais il serait
pour le moins scandaleux que la
se´curite´ de la population passe apre`s des
exigences formelles qui ne correspon-
dent pas a` des re´alite´s sociologiques en
matie`re de connaissance des langues.
Pour
lutter
contre
le
phe´nome`ne
d'impunite´,
il
faut
non
seulement
remettre de l'ordre dans les parquets,
les cours et tribunaux mais il faut aussi
faire en sorte que l'on renforce partout
les proce´dures acce´le´re´es, que l'on
mette sur pied des syste`mes permettant
la comparution imme´diate pour certai-
nes formes de criminalite´ violente, dans
les cas de flagrants de´lits. Toutes ces
mesures figurent dans votre accord de
gouvernement mais je pense qu'il faut
avancer
tre`s
rapidement
dans
ce
domaine.
Il faut de´velopper l'application de
peines
alternatives.
S'il
ne
faut
e´videmment pas mettre tous les jeunes
de´linquants en prison, ni me^me dans
des centres ferme´s, il est de´plorable de
constater que les capacite´s d'accueil de
personnes devant accomplir des peines
alternatives, capacite´s d'accueil finan-
ce´es par le contrat fe´de´ral de se´curite´
dans certaines communes, ne sont pas
sature´es et que les magistrats n'utilisent
me^me pas cette possibilite´ de punir des
gens sans les mettre en prison, alors
qu'il s'agit pourtant d'un moyen ide´al
pour responsabiliser les jeunes, pour
leur inculquer l'ide´e que toute faute
entrai^ne une punition, tout en leur
faisant effectuer un travail utile a` la
socie´te´.
En tant que praticien du terrain, je puis
vous
dire
que
ces
faculte´s
sont
actuellement sous-utilise´es. Or, Dieu
sait si dans les communes du royaume,
il y a 36 000 travaux qui peuvent e^tre
effectue´s par des gens condamne´s,
mineurs ou majeurs, a` des peines
alternatives ou a` des travaux d'inte´re^t
ge´ne´ral.
Me´diation pe´nale, condamnation a` la
re´paration des dommages, toutes ces
mesures doivent aussi e^tre intensifie´es.
Je me re´jouis vivement, monsieur le
premier ministre, monsieur le ministre
de
la
Justice,
que
l'accord
de
gouvernement pre´voie la cre´ation, en
collaboration avec les communaute´s,
d'un plus grand nombre de places dans
les centres ferme´s et aussi, et surtout, la
cre´ation de centres semi-ouverts. Car
que constate-t-on ? Dans les grandes
villes, il y a un noyau dur de jeunes
de´linquants multire´cidivistes, meneurs
de bandes, perturbateurs de tout poil.
Pour une re´gion comme Bruxelles, cela
repre´sente
200
a`
250
personnes.
M. Jospin a dit qu'en France, il y en
aurait 3 000 pour l'ensemble des villes.
Cela repre´sente peu de personnes par
rapport a` la population d'un pays
comme la France. Deux cent cinquante
perturbateurs chroniques par rapport a`
la population de Bruxelles qui compte
un million d'habitants, c'est peu de
chose e´galement.
Il est clair que si l'on pouvait soustraire
de la rue ces 250 individus qui n'ont
souvent
tue´
personne,
mais
qui
terrorisent les quartiers, et les placer
dans des internats semi-ouverts pour les
re´e´duquer, leur redonner une chance de
de´marrer correctement dans la vie, on
assainirait conside´rablement l'image de
la rue dans les grandes villes de notre
pays. J'espe`re qu'une telle mesure
pourra tre`s rapidement e^tre mise en
oeuvre, en collaboration bien su^r avec
les Communaute´s.
J'en arrive maintenant, monsieur le
ministre de l'Inte´rieur, a` la police. Je me
re´jouis
vivement
de
ce
que
le
gouvernement
ait
tre`s
clairement
re´affirme´ sa volonte´ de mettre en place
l'accord Octopus pour le 31 mars 2001.
Mais
cela
impliquera
e´norme´ment
d'efforts car, pour cela, les communes
devront avoir pris toutes les de´cisions
qui s'imposent avant le 30 juin 2000.
En effet, a` partir de cette date, les
communes seront en pe´riode d'affaires
prudentes. Il ne sera, par exemple, plus
possible de nommer certains hauts
responsables dans les zones de police. Il
est donc urgent, monsieur le ministre,
que vous de´finissiez rapidement les
zones de police dans tout le pays, de
fac¸on a` ce qu'au niveau local, nous
puissions mettre en place ce qui doit
l'e^tre avant le 30 juin prochain et ce,
afin que le plan soit ope´rationnel pour le
31 mars 2001.
6 -
159
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 16.07.1999
Franc¸ois-Xavier de Donne´a
J'insiste aussi pour que ce plan soit
inte´gralement respecte´, non seulement
quant a` la lettre, comme le pre´voit
l'accord gouvernemental, mais aussi
quant a` l'esprit. Ce plan ne peut e^tre
vide´ de sa substance par des groupes de
travail plus ou moins obscurs qui, par
des
me´thodes
techniques
opaques,
essaieraient
de
mener
un
combat
retardataire en faveur de la police
unique. Je pense a` cet e´gard au mode de
recrutement des policiers. Il est clair
qu'il faut pre´voir des crite`res nationaux
de recrutement et des programmes de
formation unique. Mais il est tout aussi
clair que si le recrutement se faisait
exclusivement au niveau fe´de´ral, avec
passage oblige´ d'un an ou deux dans la
police fe´de´rale avant re´affectation dans
les polices locales, on tarirait de´finiti-
vement, dans les grandes villes en tout
cas, le recrutement des polices locales.
On n'enverrait plus dans les zones
locales que des volontaires chinois,
c'est-a`-dire des gens qui s'y rendront
sur ordre et non pas par conviction.
J'insiste donc pour que le recrutement
puisse continuer a` e^tre organise´ sur une
base locale et que des e´coles re´gionales
continuent a` former les policiers, sur la
base d'un programme unique, tenant
compte notamment des spe´cificite´s des
grandes villes telles que Bruxelles, ou` il
faut en plus tenir compte de l'exigence
du bilinguisme.
Je suis d'accord avec le plan de se´curite´
et les priorite´s qu'il implique.
Le
pre´sident :
La
parole
est
au
ministre.
M.
Antoine
Duquesne,
ministre :
Monsieur le pre´sident, je souhaiterais
rassurer M. de Donne´a sur deux points.
En premier lieu, en ce qui concerne la
volonte´ de re´aliser inte´gralement la
re´forme Octopus, telle qu'elle a e´te´
vote´e par le parlement. Il n'est pas
question que l'on fasse aujourd'hui
preuve de nostalgie ou que l'on veuille
pervertir ce qui a e´te´ de´cide´. Je
m'assurerai en conse´quence que cet
esprit re`gne bien dans tous les groupes
de
travail
charge´s
de
pre´parer
l'exe´cution
de
cette
re´forme.
Si
ne´cessaire,
je
proce´derai
a`
des
modifications. Je souhaite en effet que
chacun s'impre`gne de`s a` pre´sent de ce
nouvel esprit.
En deuxie`me lieu, ayant e´te´ jusqu'il y a
peu
bourgmestre
d'une
commune
beaucoup plus petite que la vo^tre, je
suis
tre`s
attache´
au
principe
de
l'autonomie communale. Ce que nous
avons mis en oeuvre, ce n'est pas une
police unique, mais une police inte´gre´e
a` deux niveaux. On peut parfaitement
mettre
de
l'ordre
et
renforcer
la
cohe´sion et la collaboration tout en
respectant l'autonomie communale.
Je prends l'engagement d'y e^tre attentif.
Le
pre´sident :
La
parole
est
a`
M. Franc¸ois-Xavier de Donne´a.
M. Franc¸ois-Xavier de Donne´a (PRL
FDF MCC) : Monsieur le pre´sident,
monsieur le ministre, vous comblez
tous mes voeux. Je suis tout a` fait
d'accord avec vous et vous rencontrez
pleinement, et de fac¸on positive et
rassurante, mes pre´occupations. Je vous
en remercie.
Deux mots sur le plan de se´curite´. Je me
re´jouis de voir que le gouvernement
annonce clairement que sa premie`re
priorite´ sera la lutte contre les actes de
violence, ou plus exactement contre les
de´lits accompagne´s de violences. En
clair, cela veut dire que le gouverne-
ment donne la priorite´ a` la lutte contre
la
de´linquance
urbaine.
J'espe`re,
monsieur le ministre de la Justice, que
vous allez tre`s rapidement le faire
savoir par circulaire aux procureurs
ge´ne´raux.
En
effet,
d'apre`s
les
informations dont je dispose actuelle-
ment, dans les circulaires qui ont e´te´
e´dicte´es par les gouvernements pre´ce´-
dents, la de´linquance urbaine ne figure
pas parmi les priorite´s donne´es aux
parquets. J'ai appris cette information
avec ahurissement - je vous l'avoue - il
y a seulement trois ou quatre mois.
Donc, je crois que la` aussi, monsieur le
ministre, vous devrez tre`s vite remettre
les pendules a` l'heure, faire connai^tre
les priorite´s faisant partie de l'accord de
gouvernement - auxquelles je souscris
entie`rement - pour e´viter que l'on
continue a` investir d'abord les efforts
des magistrats - qui sont de´ja` trop peu
nombreux et trop mal e´quipe´s - dans des
priorite´s qui ne sont plus celles de ce
gouvernement.
Je
voudrais
maintenant
intervenir
brie`vement au sujet de l'organisation de
la police. Tout d'abord, je pense,
monsieur le ministre de l'Inte´rieur,
qu'un des premiers proble`mes que vous
devrez re´soudre - et pour lequel les
propositions du groupe de travail en la
matie`re ne sont pas satisfaisantes -,
c'est
celui
de
la
re´partition
des
gendarmes entre police fe´de´rale et
zones de police. Actuellement, il est
pre´vu que seuls 7 600 gendarmes seront
transfe´re´s de la police fe´de´rale aux
zones
de
police.
C'est
totalement
insuffisant. Et tous les experts pre´disent
que si l'on en reste a` ce chiffre-la`, les
zones
de
police
locales
seront
inge´rables, plus particulie`rement dans
les petites communes et dans les petites
villes.
J'ai de´ja` parle´ du recrutement et de la
formation. Je n'y reviendrai pas. Je
vous dirai seulement un mot concernant
le statut. Pour rassurer le personnel a` ce
sujet, il faudra tre`s rapidement e´laborer
un nouveau statut unique, qui doit
s'inspirer de trois principes : il doit e^tre
plus favorable que les anciens statuts - a`
de´faut de quoi, le membre du personnel
optera
automatiquement
pour
son
ancien statut et ce sera un coup dans
l'eau -, il ne faut pas admettre des
mesures
transitoires
diffe´rentes
par
cate´gories de personnel - au risque de
voir se cre´er des jalousies et un
sentiment d'injustice sociale - et enfin,
il faut acce´le´rer la mise sur pied d'un
statut des personnels administratif et
logistique, dont les zones de police
auront ine´vitablement besoin de`s le
de´but, en ce compris durant la phase
pre´paratoire.
Monsieur le premier ministre, mes-
sieurs les ministres, je ne serai pas plus
long, pour ne pas lasser cet e´minent
auditoire.
Je
voudrais
simplement
dire
en
conclusion qu'a` mes yeux, l'accord de
gouvernement en matie`re de politique
urbaine, de se´curite´ et de justice, met le
doigt sur les vraies priorite´s. J'entends
dire que la de´claration du gouvernement
n'est pas assez explicite en matie`re de
priorite´s. Il s'agit la` sans aucun doute
d'accusations e´manant de personnages
aigris par le fait de se retrouver dans
l'opposition.
Je peux vous dire que dans les chapitres
dont je viens de parler, il y a des
priorite´s. Elles sont claires et ce sont, a`
mes yeux, les bonnes priorite´s.
Par ailleurs, je crois, monsieur le
premier ministre, messieurs les minis-
tres, qu'il faut aller vite. Le sentiment
d'inse´curite´, le manque de convivialite´
dans les villes nourrissent - je le re´pe`te
- la me´fiance et le rejet a` l'e´gard de nos
institutions, du monde politique et des
autorite´s publiques, et donc a` l'e´gard de
l'ensemble de notre syste`me de´mocra-
tique. De la solution des proble`mes
urbains
de´pendra
l'avenir
de
nos
re´gimes de´mocratiques europe´ens au
XXIe`me sie`cle. Cela me semble de plus
en plus clair. Il n'y a donc pas de temps
a` perdre.
Je sais que c'est bien votre intention;
c'est pourquoi je voterai, avec mon
groupe, la confiance a` ce gouvernement.
De voorzitter : Mevrouw Els Van
Weert heeft het woord.
6 -
160
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 16.07.1999
Mevrouw Els Van Weert (VU&ID21) :
Mijnheer de voorzitter, eerste minister,
beste collega's, het doet me plezier in
mijn eerste uiteenzetting in deze Kamer
met een positieve boodschap te kunnen
starten.
Het eerste onderdeel van uw regeerak-
koord
is
een
bijzonder
ambitieus
programma om de openbare besturen
om te bouwen tot efficie¨nte en vooral
klantvriendelijke instellingen waar de
bevolking op een vlotte manier terecht
kan. U geeft daarmee meteen aan dat u
de indringende vraag van de bevolking
naar
een
meer
toegankelijke
en
menselijke
administratie
begrepen
heeft.
Ook VU&ID21 is naar de kiezer
getrokken met de duidelijke belofte mee
te
werken
aan
een
toegankelijke,
correcte en democratische administra-
tie. U mag dus op onze medewerking in
dit concreet dossier rekenen.
De basisprincipes die u vooropstelt
kunnen wij bijtreden. Toch willen wij
nog vijf suggesties doen met betrekking
tot
de
uitwerking
van
bepaalde
principes.
Ten eerste, het zoveelste depolitise-
ringspact moet gepaard gaan met wetten
zonder achterpoortjes die de echte
depolitisering
waarborgen
en
het
principe van de juiste man of vrouw op
de juiste plaats in de praktijk omzetten.
Dit
principe
moet
trouwens
ook
consequent toegepast worden op de
bevorderingen. Wij zullen er nauwlet-
tend op toezien dat er geen enkele
inhaalbeweging zal worden gemaakt.
Ten tweede, ook een versterkte regeling
met betrekking tot het spreekrecht - wij
willen zelfs pleiten voor spreekplicht -
van ambtenaren, staat op ons verlang-
lijstje.
De
dioxinecrisis
heeft
nogmaals
aangetoond dat dit geen overbodige
luxe is.
Wat
ons
betreft
kan
dit
voorstel
gekoppeld worden aan de verplichte
melding van elke onterechte inmenging
in concrete administratieve dossiers.
Ten derde, de beloofde afslanking van
de kabinetten zint ons wel, maar wat we
graag zouden horen en zien zijn
concrete en numerieke engagementen.
U weet ook wel dat de compensatie
door middel van het enveloppesysteem
veel gevaar voor misbruiken inhoudt.
Ten vierde, daarstraks is al aangehaald
dat de wetsevaluatie een goede zaak is,
maar op dit terrein vragen wij een
preventief luik niet uit het oog te
verliezen.
Het
heeft
weinig
zin
bestaande wetgeving te evalueren, te
vereenvoudigen of af te schaffen als
men
niet
de
nodige
instrumenten
ontwikkelt om de nieuwe wetgeving
volgens die criteria te beoordelen. Ik
verwijs hierbij graag naar het voorstel
van onze fractievoorzitter Bourgeois
inzake het wetgevingskwaliteitsbeleid,
maar ik meen begrepen te hebben van
de minister van Justitie dat ook dit luik
in het vooruitzicht wordt gesteld.
Ten slotte waarderen wij de aanzet die
gemaakt wordt om te komen tot e´e´n,
weliswaar digitaal loket. Dit is een van
de belangrijkste punten die in de
komende legislatuur zullen moeten
worden gerealiseerd om het vertrouwen
van de bevolking in de instellingen te
herstellen. Vandaag dringen wij erop
aan dat de federale regering en de
federale
administratie
de
volledige
medewerking zou verlenen aan de
uitbouw van de sociale huizen in de
gemeenten waarin voorzien is in het
Vlaamse regeerakkoord. De inschake-
ling van de moderne communicatiemid-
delen en de informatica kunnen we
alleen
maar
toejuichen,
maar
we
kunnen niet genoeg benadrukken dat
het niet voor iedereen is weggelegd om
er vlot mee om te gaan en dat het vooral
de sociaal zwakkeren zijn die uit de
boot vallen.
Dit
menselijk
contact
met
een
klantvriendelijke administratie blijft de
prioriteit. De informatisering moet aan
de andere kant wel toelaten de rechten
die mensen hebben op uitkeringen,
kortingen en premies vanwege de
overheid automatisch toe te kennen.
Ik wil nu overgaan, mijnheer de eerste
minister, naar een ander onderdeel van
het regeerakkoord dat ons na aan het
hart ligt en waarvan ik weet dat ook u
dit zeer belangrijk vindt, namelijk de
burgerdemocratie of met een zachter
woord
betrokkenheid.
De maatregelen die hiervoor dienen te
worden
genomen
lopen
evenwel
grotendeels gelijk.
Het voorstel aan het parlement om een
commissie voor Politieke Vernieuwing
op te richten geniet onze volle steun en
wij zullen daar - als het systeem ons dat
toestaat - zeer actief aan meewerken.
Diepgaande hervormingen moeten wor-
den gedragen door een breed maat-
schappelijk draagvlak. Ik reken erop dat
alle democratische fracties de gelegen-
heid zullen krijgen hun steentje bij te
dragen. Ook dat is nieuwe politieke
cultuur !
Wij vragen dat over de volgende
voorstellen zal worden gedebatteerd.
Mijnheer Annemans, u kunt de lach op
uw gezicht niet verbergen. Welnu,
eigenlijk zou ook uw partij - op basis
van het Reglement - erbij moeten zijn.
Mijn vertrouwen in uw partij is evenwel
niet zo groot. Ik twijfel eraan of u op dat
vlak met valabele voorstellen op de
proppen zou komen, aangezien u de
democratie niet echt hoog in het
vaandel voert.
Ik neem de draad weer op. De
voorstellen waarover naar onze mening
moet worden gedebatteerd zijn : de
omzetting van de nu geldende stem- of
opkomstplicht in stemrecht, het door-
trekken van de evenredigheid en het
oprichten van e´e´n Vlaamse kieskring.
Bovendien vragen wij ons af of de
huidige regeringsploeg de moed heeft
zich bij de volgende verkiezingen aan
het rechtstreekse verdict van de kiezer
te onderwerpen ? Wordt de recht-
streekse verkiezing van de regerings-
ploeg - een stokpaardje van talloze
VLD-leden
-
straks
realiteit ?
De
pogingen
om
de
invloed
van
de
lijststem
te
verminderen
en
de
decumulatie in te voeren, dragen alvast
onze goedkeuring weg. De opening die
ondanks het gebrek aan een grondwet-
gevende
bevoegdheid
terzake
toch
wordt gemaakt in de richting van een
bindend referendum, krijgt onze volle
steun.
De VU&ID21-fractie betreurt evenwel
dat de herwaardering van dit parlement
niet werd opgenomen in dit hoofdstuk.
Nochtans heeft onze partij reeds tal van
voorstellen dienaangaande ingediend.
Mijnheer de eerste minister, misschien
kunnen zij voor u een bron van
inspiratie zijn. Ook deze herwaardering
van het parlement, gekoppeld aan een
verdere
uitbouw
van
de
directe
democratie, is noodzakelijk en comple-
mentair om de betrokkenheid en de
democratische inbreng te versterken.
Laten wij hopen dat onze kersverse
kamervoorzitter
de
representatieve
democratie alvast in ere herstelt. Het zal
voor de voorstanders van de directe
democratie
enkel
een
bijkomend
argument zijn om een nieuw evenwicht
tussen de burger en de parlementaire
instellingen te bereiken.
Wij vragen de regering met aandrang
zich te engageren om het parlementaire
controlerecht ten volle te laten spelen.
Men zou bijvoorbeeld uiterst snel
kunnen
reageren
op
schriftelijke
vragen.
Mijnheer de eerste minister, collega's,
bij de aanhef van het hoofdstuk over
een open samenleving waarin terecht
wordt gepleit voor verdraagzaamheid,
staat dat inburgering het uitgangspunt
moet zijn van de integratie in onze
6 -
161
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 16.07.1999
Els Van Weert
maatschappij. Dit is weliswaar een
prachtige slogan waarmee wij trouwens
volkomen
akkoord
kunnen
gaan;
nochtans is de desbetreffende tekst een
slecht compromis als gevolg van een
misplaatste symbolenstrijd omtrent het
migrantenstemrecht. Het is u ondertus-
sen genoegzaam bekend dat VU&ID21
voorstander is van het toekennen van
het migrantenstemrecht op gemeentelijk
niveau, mits een aantal voorwaarden
wordt nageleefd. Men moet immers
kunnen bewijzen dat men gei¨ntegreerd
is. Taalkennis is hierbij van essentieel
belang.
Naar
onze
mening
zijn
migranten afkomstig uit niet-Europese
landen vaak beter gei¨ntegreerd in de
lokale gemeenschap dan de EU-burgers
die we in 2000 wel stemrecht moeten
verlenen. Dit is naar onze mening een
absoluut onaanvaardbare discriminatie.
Wij zeggen ondubbelzinnig dat wie hier
voldoende lang woont, de taal spreekt,
belastingplichtig is en duidelijk heeft
bewezen dat hij of zij zich wenst te
integreren in onze gemeenschap, op
lokaal niveau een stem mag uitbrengen.
Deze
regering
heeft
echter
een
compromis uitgedokterd om de groenen
terwille te zijn. De naturalisatie wordt
immers
verder
versoepeld.
Deze
maatregel heeft evenwel niets te maken
met het principe van de inburgering
waarvan sprake in het begin van dit
hoofdstuk. Bovendien getuigt het van
gebrek aan respect voor de migranten
en voor onze gemeenschap. Derhalve
dringen wij er bij deze regering alsnog
op aan het stemrecht voor migranten
niet langer als een taboe te beschouwen.
Wij vragen de leden van de regering de
voorwaarden verbonden aan de toeken-
ning van dit stemrecht kenbaar te
maken.
Wij stellen voor dat de federale regering
actief inspeelt op de initiatieven - de
inburgeringsprojecten, de aandacht voor
de taalverwerving noodzakelijk voor
een gelijke behandeling, evenwaardige
toegang tot de informatie, cultuur,
gewoontes en het verenigingsleven - die
de Vlaamse regering op het vlak van
inburgering zal nemen,
Tot slot stip ik even de sociale en de
communautaire onevenwichten in dit
land aan. Het is niet verantwoord dat
allochtonen blijvend sociaal achterge-
steld worden. Het kan ook niet dat
integratiemaatregelen de evenwichten
tussen Vlamingen en Franstaligen op de
helling
zetten.
Een
gewaarborgde
vertegenwoordiging van de Vlamingen
in Brussel zou een oplossing kunnen
zijn voor onderhavig probleem. Ook
door de loyale erkenning van, en het
absolute respect voor het nederlandsta-
lig karakter van de provincie Vlaams-
Brabant zouden heel wat moeilijkheden
worden vermeden.
Integratie is voor de VU&ID21 het
tegenovergestelde van uitsluiting, maar
ook van assimilatie. Wij vragen de
migrant zich te integreren. Wij vragen
hem of haar niet afstand te nemen van
de eigen identiteit.
Mevrouw Milquet kreeg daarstraks van
de minister reeds uitgebreid antwoord
op
haar
vraag
naar
een
humaan
uitwijzingsbeleid. Wij nemen akte van
de goede voornemens van de regering
terzake. Ik roep speciaal de collega's
van Agalev en Ecolo, die hiervan steeds
een prioriteit hebben gemaakt, op toe te
zien op de concrete uitwerking hiervan.
Dit is essentieel voor de asielzoekers
die geen misdaad begaan hebben, maar
enkel op zoek zijn gegaan naar een
beter
bestaan.
Het
is
eveneens
essentieel voor de rijkswachters, piloten
en
andere
verantwoordelijken
die
moeten leven met de druk om mensen
tegen hun wil en soms zelfs met
geweld, terug te leiden. Zij moeten
leven onder de voortdurende dreiging
dat er iets mis kan lopen.
Wat de renteloze leningen betreft voor
diegenen die terugkeren, stel ik voor
genereus te zijn en niets terug te
vorderen van diegenen die niets hebben.
Wij kunnen ons aansluiten bij het
voorstel tot regularisatie van illegale
asielzoekers en dringen eveneens aan
op
een
snelle
invoering
van
het
ontheemdenstatuut.
Voor
de
eerste
categorie vragen wij dat zij zouden
worden aangezet om de inburgerings-
projecten van de gemeenschappen te
volgen.
Ten slotte nog een kort woordje over het
grootstedelijk beleid. Een stad wordt
maar terug leefbaar als er geleefd
wordt. Daarom meent onze fractie dat
fiscale stimuli niet alleen het econo-
misch en het stedelijk weefsel ten goede
moeten komen, maar ook het wonen in
de stad dienen te bevorderen. Wonen en
werken
zijn
twee
onafscheidelijke
functies,
gei¨ntegreerd
binnen
de
stedelijke context. Zonder een interes-
sant hinterland van welvarende stadsbe-
woners
zijn
er
geen
florerende
winkelstraten en binnenstedelijke eco-
nomische bedrijvigheid. Daarom stellen
wij de vraag of deze passus in het
regeerakkoord niet dient te worden
uitgebreid tot het aantrekkelijk maken
van het wonen in de stad door een
lagere fiscaliteit via ofwel de registra-
tierechten, het kadastraal inkomen of de
aftrekbaarheid van de personenbelas-
ting. Het moet duidelijk zijn dat het
grootstedelijk beleid bij uitstek tot de
gemeenschap- en gewestbevoegdheden
behoort. Elke federale recuperatie op dit
vlak moet worden uitgesloten. Ze kan
alleen maar een degelijk Vlaams beleid
doorkruisen.
Mijnheer de eerste minister, ik sluit
mijn
maidenspeech
af
met
een
persoonlijke noot. Ik ben naar de kiezer
getrokken met de boodschap dat ik zou
opkomen voor politieke vernieuwing,
dat ik niet zou meespelen in het
klassieke spel van meerderheid en
oppositie, dat ik in alle eerlijkheid
goede voorstellen, van wie ze ook
komen, mee zou goedkeuren, maar me
ook
het
recht
voorbehoud
om
constructieve
kritiek
te
uiten
en
alternatieven voor te stellen.
Ik heb zeer veel goede zaken in dit
regeerakkoord gelezen. Ik heb er geen
enkele moeite mee dit te erkennen. Ik
hoop dat de regering, in het kader van
de politieke vernieuwing, ook diezelfde
openheid zal hebben voor de voorstel-
len van de oppositie. Ik hoop dat ik
binnen
enkele
jaren
zal
kunnen
vertellen dat ik het geluk heb gehad
mijn intrede te maken in het parlement,
onder een regering die een echte
trendbreuk veroorzaakte in de verhou-
dingen tussen meerderheid en oppositie,
tussen regering en parlement. Ik reken
op u.
De voorzitter : Mevrouw Van Weert, u
was
de
vijfde
spreker
die
zijn
maidenspeech hield, waarvoor ik u
feliciteer. Ik wens u ook veel geluk in
de toekomst.
De heer Pieter De Crem heeft het
woord.
De heer Pieter De Crem (CVP) :
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
eerste minister,
De brug naar de 21ste
eeuw
- zo luidt de titel van het
voorliggend regeerakkoord - wordt door
sommigen, vooral door de opstellers
ervan, als historisch en vernieuwend
omschreven.
Het is de collega's niet onbekend dat
een dergelijke omschrijving ook binnen
onze fractie niet onopgemerkt kan
voorbijgaan. Immers, na meer dan
veertig jaar onafgebroken regeringsver-
antwoordelijkheid, wordt de fakkel
thans overgedragen aan een paars-
groene coalitie die niet onder stoelen of
banken steekt dat zij het een en het
ander
wil
bereiken.
Zij
wil
het
vertrouwen van de burgers in de
overheid
herstellen,
de
creatieve
krachten
ruimte
geven,
iedereen
volwaardige kansen bieden op geluk,
zelfontplooiing en welvaart, de sociale
6 -
162
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 16.07.1999
Pieter De Crem
bescherming van alle burgers waarbor-
gen, een duurzame relatie tussen de
mens en de leefomgeving uitbouwen en
onze natie opnieuw aanzien geven in
het buitenland.
Dat betekent met andere woorden dat
het voorbije beleid op het vlak van
justitie en binnenlandse zaken heeft
gefaald : de Lernout en Hauspie's van
onze
tijden
werden
gefnuikt;
de
werkloosheid werd niet teruggedron-
gen; de toestand van 's lands financie¨n
werd niet onder controle gebracht; de
sociale zekerheid werd niet beschermd
en de rol van de vertegenwoordigers
van onze natie in het buitenland was
omzeggens onbestaand. Volgens mij
een aantal merkwaardige vaststellin-
gen !
In tijden waarin het verleden definitief
wordt
afgezworen
en
waarin
een
blijkbaar zwarte pagina moet worden
omgedraaid,
moet
vooral
worden
uitgekeken naar wat komen zal.
Voor
de verandering
was een van de leuzen
van uw campagne en het was waarlijk
een nieuwe oproep !
Pour le change-
ment
zei Mitterrand reeds in 1981 en
de Spaanse Gonzales orakelde
por el
cambio
al in 1982.
Welnu,
onze
fractie
is
bijzonder
benieuwd
wat
de
sepia-lichtbruine
coalitie in 1999 zal veranderen en wat
alles zal kosten. Bovendien heb ik de
indruk, na de debatten van gisteren te
hebben
gehoord,
dat
het
geen
sepia-lichtbruine coalitie is, maar een
appelblauw-zeegroene coalitie.
Mijnheer de eerste minister, ik zal het
niet hebben over de reeds geleverde
staaltjes van vernieuwing en verande-
ring, noch over de invloed van het
Waalse
akkoord
tussen
de
heren
Busquin en Michel. In Vlaanderen
wordt u overigens beschouwd als de
ceremoniemeester, de uitvoerder van
dat pre-electoraal akkoord. Immers, op
straffe de Wetstraat 16 niet te mogen
betrekken, slikte u op bevel van de PRL
uw belofte in dat er geen nieuwe
regering zou tot stand komen zonder
een nieuwe staatshervorming.
Ik zal het evenmin hebben over de
aanduiding van de perfect eentalige
Belgische vertegenwoordiger bij de
Europese Commissie die een spectacu-
laire en intergalactische bevoegdheid
heeft,
met
name
wetenschappelijk
onderzoek. Iedereen is het erover eens
- lees er de kranten van vanmorgen
maar op na - dat zulks in elk geval de
roem en de glorie van ons land op een
ongekende
hoogte
brengt.
Ik
kan
begrijpen dat bepaalde evenwichten
worden nagestreefd, maar waarom werd
deze taak toebedeeld aan de heer
Busquin ? Als het dan toch een PS-er
moest
zijn,
dan
ware
het
toch
aangewezen
de
heer
Dehousse
in
aanmerking te nemen, die destijds
bevoegd was inzake wetenschapsbeleid
en bovendien in elk geval de Engelse
taal
machtig
is.
Immers,
in
zijn
hoedanigheid van minister van Weten-
schapsbeleid
hield
hij
ooit
een
Engelstalig
betoog
in
Oostende,
wellicht omdat hij dacht dat hij zich in
het buitenland bevond. Misschien kan u
deze benoeming nog even herzien,
mijnheer de eerste minister.
Wij hebben gehoord dat de heer
Busquin Nederlands gaat leren. Ik zou
de collega's van de PS - ze zijn niet
talrijk aanwezig - willen vragen hem dat
af te raden. Wij hebben immers op de
Vlaamse televisie reeds genoeg komi-
sche programma's. Wij hebben daar-
voor het Nederlands van de heer
Busquin niet nodig.
Ik zal het niet hebben over de vormen
van rechtlijnigheid bij Volksunie en
Ecolo en het afleggen van Europese,
Vlaamse en federale gewaden als er een
ministerpost in beeld komt. De grootste
politieke stoelendans van deze eeuw
hebben we gehad op tekst en refrein van
de heer Michel.
Mijnheer Van Hoorebeke, waar is de
Vlaamsgezindheid en de rechtlijnigheid
van uw partij ? Eerst zegt u dat u in alle
regeringen gaat zetelen, dan wilt u niet
in de ene regering zonder in de andere
te gaan en wanneer er een ministerpost
in zicht is lapt uw partij haar interne
voorschriften en reglementen aan haar
laars. Dat was echt nieuwe politieke
cultuur ! De beelden van uw partijraad
in Affligem zijn voor eeuwig gegrift in
de memorie van de Vlamingen.
De
heer
Karel
Van
Hoorebeke
(VU&ID21) : Wetende wat er in Aalter
gebeurt met u als burgemeester, hoeven
wij van u zeker geen lessen in nieuwe
politieke cultuur te krijgen !
De heer Pieter De Crem (CVP) : Er
waren tijden dat werd geklaagd over de
juiste
betekenis
van
de
woorden
vernieuwing en verandering. Nu kennen
we ze. Duidelijkheid en openheid zijn
de modewoorden van deze coalitie. De
eerste minister zal elke vrijdag om 15
uur, na de Ministerraad, een persconfe-
rentie geven. Dat is een ware breuk met
het verleden. De Ministerraad vindt niet
meer plaats in een of ander kasteel,
maar wel in het open en bescheiden huis
dat de Wetstraat 16 is. In tegenstelling
tot het verleden zullen in eenzelfde
geest
van
vernieuwing
niet
de
verkozenen
des
volks
als
eersten
worden gei¨nformeerd, maar wel de
pers. Dat is wat men in het discours van
verandering
en
vernieuwing
meer
respect voor het parlement
noemt.
Voorzitter De Croo, ook u bent eraan
voor uw moeite. U had voorgesteld om
de regering naar het parlement te
ontbieden na de Ministerraad.
De voorzitter : Mijnheer De Crem, de
eerste
minister
is
zonet
met
mij
overeengekomen dat de eerste dioxine-
maatregelen die de regering zal nemen,
op vrijdag 23 juli om 15,30 uur voor de
verzamelde
commissies
voor
het
Bedrijfsleven en de Volksgezondheid
zullen worden aangekondigd en bespro-
ken.
De heer Pieter De Crem (CVP) :
Mijnheer de voorzitter, dat is prima,
maar ik houd het bij uw voorstel, dat
grotendeels naar de prullenmand is
verwezen.
Duidelijkheid en openheid zijn twee
sleutelbegrippen in uw brugakkoord. Ik
wil het even hebben over de toekomst
van het Belgische leger, tijdens de
voorbije legislatuur het onderwerp van
uitgebreide parlementaire werkzaamhe-
den. De minister van Landsverdediging,
die hier niet aanwezig is, gaat een
bijzonder rustige regeerperiode tege-
moet.
Het
regeerakkoord
vermeldt
terzake immers niets, maar terzelfder
tijd ook alles. Ik vraag mij af of de
vernieuwers van uw coalitie daarover
hebben gepraat. Of was er misschien,
mijnheer
de
eerste
minister,
geen
consensus omtrent de toekomstvisie van
het parlement ? Was er geen consensus
omtrent de besteding van 100 miljard
frank, de uitvoering van de wederuitrus-
ting, het doorvoeren van de verdere
hervormingen
en
de
buitenlandse
opdrachten of wordt er nu een andere
politiek gevoerd ?
De voorzitter : Mijnheer De Crem, u
was gisteravond, bij de bespreking van
dit thema, niet aanwezig. Wij zijn
overeengekomen ons te houden aan de
bespreking van bepaalde pakketten.
De heer Pieter De Crem (CVP) : Een
belangrijk punt dat de eerste minister in
het regeerakkoord heeft opgenomen is
dat hij onze natie opnieuw aanzien wil
geven in het buitenland. Daarom acht ik
het
noodzakelijk
duidelijkheid
te
krijgen omtrent de toekomst van het
leger.
Na de dioxinecrisis is het natuurlijk ook
geen toeval dat dit regeerakkoord begint
met een hoofdstuk over een doeltref-
fende
en
zorgzame
overheid.
De
regering wil van ons land
opnieuw een
modelstaat maken
. In de voorbije jaren
hebben zich een aantal gebeurtenissen
voltrokken die het vertrouwen van de
burger
in
de
instellingen
grondig
hebben aangetast. Dat is onbetwistbaar.
De impliciete voorstelling alsof enkel
6 -
163
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 16.07.1999
Pieter De Crem
en alleen in ons land zaken fout zouden
lopen is natuurlijk onjuist. Wie de
actualiteit in de ons omringende landen
volgt, weet dat daar ook zaken gebeuren
die
niet
zouden
mogen
gebeuren.
Mijnheer de eerste minister, ik weet dat
Nederland vaak een lichtend voorbeeld
is voor u. Ik heb gezien dat een collega
van u
Vrij Nederland zat te lezen. Als
u de verslaggeving over de Bijlmercom-
missie in Nederland hebt gevolgd, zult
u ongetwijfeld veel gemeenschappelijke
punten
hebben
bemerkt
met
onze
parlementaire
onderzoekscommissies,
namelijk tegenstrijdige verklaringen,
gebrek
aan
of
afwezigheid
van
communicatie en achtergehouden infor-
matie. Sommigen hebben het nodig
gevonden
om
verhalen
over
de
Belgische ziekte in woord en
geschrift te verspreiden. Dat paste
uiteraard in de oppositiestrategie. In
feite
vormen
deze
verhalen
een
belediging voor de vele burgers van dit
land
die
dag
in
dag
uit
hun
verantwoordelijkheid
opnemen.
Wij
kunnen volmondig akkoord gaan met de
regeringsdoelstelling van een zorgzame
en
doeltreffende
overheid.
Bij
de
modaliteiten waarmee de regering deze
doelstelling wil bereiken, willen wij
echter op zijn minst een aantal kritische
bedenkingen
formuleren.
De
heer
Vandeurzen heeft dat vanmorgen al
gedeeltelijk gedaan.
Het pact omtrent de depolitisering van
de benoemingen en de benoemingspro-
cedures klinkt mooi. De realiteit is dat
onder federale ministers al vier jaar een
feitelijke depolitisering bestaat. Mijn-
heer de eerste minister, niemand wordt
nog benoemd tenzij op voordracht van
een directieraad.
Het is mij ook onduidelijk wat u precies
verstaat onder de doelstelling om de
kwaliteit van de aanwervingen te laten
meten. Hiervoor zult u een beroep doen
op
erkende deskundigen. Als de
kwaliteit onvoldoende zou blijken, zult
u de aanwervingen ongedaan maken of
een examen van het examen doorvoe-
ren. Ik verdenk u ervan dit laatste te
willen doen.
De
regering
wenst
voor
hogere
ambtenaren het mandatensysteem in te
voeren. Ze stelt dit voor als een
nieuwigheid, wat het niet is. Mijnheer
de eerste minister, het mandatensysteem
treedt vanaf 1 januari 2000 in werking,
zij het niet vanaf rang 13 aangezien
ambtenaren van deze rang niet dezelfde
verantwoordelijkheid dragen als hogere
ambtenaren. Dit voornemen van de
regering zou wel eens niet meer dan een
middel kunnen zijn om de liberale
inhaalbeweging in de administratie te
kunnen doorvoeren.
Ook
inzake
de
verhouding
tussen
administratie en ministerie¨le kabinetten
worden mooie intenties uitgesproken.
De concretisering ervan roept echter
veel vragen op. Enerzijds zullen de
kabinetten worden afgeslankt, ander-
zijds
zullen
een
aantal
externe
deskundigen worden aangetrokken. Met
andere woorden, wat men met de ene
hand geeft, wordt met de andere hand
teruggenomen. Bovendien is en blijft
het zeer de vraag of het aantrekken van
externe deskundigen niet haaks staat op
uw voornemen om de ambtenaren
nauwer te betrekken bij het voorberei-
den van de beleidsvoorstellen.
Net als de vorige streeft ook deze
regering een vermindering van de
administratieve lasten na. Dit is een van
de weinige regeringsvoorstellen die
gekwantificeerd worden. Dat is positief,
maar volgens ons kan het niet de
regering
zijn
die
de
instrumenten
bepaalt om deze doelstelling te meten.
Het spreekt voor zich dat dit door een
onafhankelijke instantie dient te worden
gedaan.
Merkwaardig is ook dat de regering
zegt de overheid met een gei¨ntegreerd
informatiesysteem te zullen uitrusten.
Dat bestaat reeds in de vorm van
Fedenet en ook de multifunctionele
aangifte is eigenlijk reeds ingevoerd.
Onder
de
titel
Burgerdemocratie,
mijnheer de eerste minister, kondigt de
regering aan het parlement te zullen
uitnodigen een commissie Politieke
Vernieuwing op te richten. Samen met
andere collega's hebben wij daarover in
het verleden reeds gesproken. Deze
commissie zou de modernisering en de
aanpassing van ons kiesstelsel moeten
onderzoeken. Ik heb hierbij enkele
bemerkingen :
Ten eerste, vraag ik mij af of de
oprichting van die nieuwe parlemen-
taire commissie wel te verzoenen valt
met de efficie¨nte werking van het
parlement.
De
voorbije
legislatuur
hebben wij aan den lijve ondervonden
dat subcommissies, werkgroepen en
onderzoekscommissies de werkzaamhe-
den van de vaste commissies aanzien-
lijk hebben gehinderd. Het lijkt mij
meer aangewezen de commissie voor de
Binnenlandse Zaken te gelasten met
deze regeringsopdracht.
Ten tweede, de commissie Politieke
Vernieuwing is een bijzonder mooi
voorbeeld van de wijze waarop de
nieuwe meerderheid bepaalde keuzen
voor zich uitschuift. Dit verbaast mij
niet, omdat de coalitiepartners inzake
de aanpassing van ons kiesstelsel er
bijzonder tegengestelde opvattingen op
nahouden. De eerste minister heeft in
zijn Burgermanifest terzake uitgespro-
ken voorstellen gedaan, goede voorstel-
len zelfs, zoals de afschaffing en nadien
de neutralisering van de lijststem, de
invoering van het meerderheidsstelsel,
de invoering van voorverkiezingen en
beslissende
referendums,
de
recht-
streekse verkiezing van de burgemees-
ters en van de eerste minister. De
socialisten zijn hiervoor nooit vragende
partij geweest en hebben de voorbije
legislatuur,
in
tegenstelling
tot
de
liberalen, ook geen enkel voorstel
ingediend
of
mede
ondertekend,
behalve de voorstellen die uit het
overleg Langendries zijn gekomen.
Omdat het water veel te diep is tussen
de coalitiepartners is eerste minister
Verhofstadt
verplicht
geweest
zijn
ideee¨n over de burgerdemocratie te
verwijzen naar de commissie Politieke
Vernieuwing.
Mijnheer de eerste minister, in het
regeerakkoord zijn uw ideee¨n over
burgerdemocratie alleen, bij gebrek aan
overeenstemming over de invulling
ervan, alleen in de titel behouden.
Alleen over de herziening van de
lijststem, en niet over de afschaffing
ervan, evenals over de afschaffing van
de afzonderlijke opvolgingslijst en de
vereenvoudigde uitoefening van het
stemrecht bestaat er een consensus bij
de meerderheid.
De
heer
Bart
Somers
(VLD) :
Mijnheer De Crem, ik luister aandach-
tig naar uw hartstochtelijk pleidooi voor
de invoering van de burgerdemocratie.
Tenzij ik mij vergis, hebt u tijdens de
voorbije legislatuur een aantal wets-
voorstellen mee ondertekend, ontstaan
in de sfeer van Zaal F. Mijnheer De
Crem, van al die wetsvoorstellen die
toen ondertekend werden, werd er geen
enkel gerealiseerd tijdens de vorige
regeerperiode. Vandaag slagen wij erin
om in een regeerakkoord een opmerke-
lijke doorbraak te realiseren op het vlak
van de burgerdemocratie, onder meer
met het neutraliseren van de lijststem.
Ik begrijp dus uw verhaal niet. Ik heb
dan ook een vraag, namelijk hoe u het
kan verklaren dat u nu vaststelt dat er op
burgerdemocratisch vlak eigenlijk wei-
nig gerealiseerd wordt, terwijl u zelf in
het verleden initiatieven hebt proberen
te nemen - en dat siert u - maar die
eigenlijk tot niets hebben geleid. Zit
daar geen contradictie in uw pleidooi ?
De heer Pieter De Crem (CVP) : Daar
zit geen enkele contradictie in, omdat ik
zelf de voorstellen heb ingediend tot het
afschaffen van de lijststem. Ze stonden
ook in mijn verkiezingsprogramma en
ik heb gezien dat de afschaffing van de
lijststem in vele programma's van
VLD-kandidaten voorkwam, maar dat u
er niet in geslaagd bent ze in het
regeerakkoord te doen opnemen.
6 -
164
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 16.07.1999
De heer Stef Goris (VLD) : Mijnheer
De Crem, mag ik u attent maken op het
feit dat in de Senaatscommissie voor de
Binnenlandse Zaken een wetsvoorstel
werd ingediend door de heer Verhof-
stadt, dat de CVP en ook het Vlaams
Blok
resoluut
hebben
verworpen,
waarbij zij een aantal argumenten
hebben ontwikkeld om de lijststem
alleszins niet te neutraliseren. Mis-
schien speelt u cavalier seul in uw
partij, maar uw partij heeft een duidelijk
standpunt
ingenomen
tegen
deze
burgerdemocratie.
De heer Pieter De Crem (CVP) :
Mijnheer Goris, ik verwijs naar de
voorstellen van de heer Versnick, die
daarmee ook campagne heeft gevoerd
en die in dit regeerprogramma niet zijn
opgenomen.
Het gewicht van die lijststem moet dus,
volgens die regeringsvoorstellen, tot de
helft worden herleid om de burger-
kiezer meer keuze- en controlemoge-
lijkheden te geven. Is dat echter het
geval ? Er is mij immers geen enkele
simulatie bekend, mijnheer de eerste
minister, waarin het effect van het
regeringsvoorstel is onderzocht. Ik heb
de professor, die vanmorgen door een
spreker werd vermeld, nog gecontac-
teerd en hij heeft mij bevestigd dat er
geen enkele wetenschappelijke studie
bestaat die uw regeringsvoorstel heeft
onderzocht, laat staan een simulatie
heeft gemaakt. Indien u daarover wel
zou beschikken, dan vraag ik u mij
daarvan de resultaten mee te delen. Het
zou het debat zeker kunnen verhelderen
en misschien kunt u dat in uw repliek
doen.
Maar ook zonder die resultaten weet ik
dat de halvering van het gewicht van de
lijststem geen gevolgen zal hebben voor
partijen met een of twee verkozenen
want die zullen nog volledig blijven
genieten van de lijststem. Dit betekent
dat dit voorstel voor de kleinere partijen
weinig of geen gevolgen heeft; voor de
grotere partijen iets meer. Het voorstel
van de lijststem zal in elk geval heel
goed worden onthaald door Anke Van
der Meersch. Ik voorspel dat deze
VLD-kandidate bij de volgende verkie-
zingen haar belofte ongetwijfeld zal
kunnen waarmaken en de kans dat ze
navolging krijgt zal dan ook heel groot
worden.
De
heer
Bart
Somers
(VLD) :
Mijnheer De Crem, de consistentie van
uw betoog ontgaat mij. U moet mij toch
eens duidelijk maken waarvoor uw
partij staat. Ofwel is ze voor de
afschaffing van de lijststem en neemt ze
hier vandaag een bocht van 180 graden
ten aanzien van de vorige regeerpe-
riode, ofwel is ze tegen die afschaffing
van de lijststem en dan bent u duidelijk
een dissidente spreker in eigen naam.
Mijnheer De Crem, wees nu toch eens
duidelijk.
Is
uw
partij
voor-
of
tegenstander van het verminderen van
het gewicht van de lijststem ?
De heer Pieter De Crem (CVP) : Wij
bespreken vandaag de voorstellen van
de regering en ik stel vast dat die
voorstellen niet in overeenstemming
zijn met de VLD-standpunten. Ik zal u
zeggen welke onze voorstellen zijn op
het moment dat de eerste minister zijn
repliek heeft gegeven en in de mate dat
hij zijn ideee¨n terugvindt in deze
voorstellen.
Een interessanter voorstel echter is het
onmogelijk maken van de kandidaat-
stelling voor verschillende assemblees.
Het
moet
voor
de
kiezer
toch
verwarrend zijn wanneer een politicus
tegelijk kandidaat is voor de Senaat en
voor het Vlaams Parlement. Zelfs
indien we ons daaraan zouden hebben
bezondigd, meen ik dat we dit moeten
kunnen verhelpen. Waarom stelt u niet
voor
dat
verkozenen
alleen
een
uitvoerend mandaat kunnen opnemen
voor het beleidsniveau waarvoor ze
effectief verkozen zijn ?
Onduidelijk zijn ook de regeringsvoor-
stellen inzake de directe democratie. De
regering zegt de mogelijkheden om
volksraadplegingen te houden of in te
voeren gevoelig uit te breiden en dit op
verschillende niveaus. Ik wijs er alleen
maar op dat de wetgeving inzake het
provinciaal referendum de voorbije
legislatuur werd aangepast en versoe-
peld. Ik herinner mij goed dat de PRL
daaraan heeft meegewerkt maar de
VLD niet. Ik herinner mij ook dat de
VLD in deze Kamer tegen het voorstel
stemde om de volksraadpleging op het
niveau van de Gewesten mogelijk te
maken.
De regeringsvoorstellen inzake burger-
democratie
zullen
door
ons
graag
worden onderzocht en we willen eraan
meewerken. Vooralsnog echter blijven
ze voor ons te vaag om er nu een echt
debat te kunnen over voeren. Dit is
typisch voor het regeerakkoord. Keuzes
worden uitgesteld of naar commissies
verwezen. Ik heb de overtuiging dat de
echte regeringsonderhandelingen nog
moeten beginnen. Hopelijk zal de
regering in het najaar meer duidelijk-
heid kunnen verschaffen.
Er moet duidelijkheid en openheid zijn,
ook
voor
asielzoekers
en
mensen
zonder papieren en in de eerste plaats
moet er openheid en duidelijkheid zijn
namens
onszelf.
In
ons
christen-
democratisch handelen staat de mense-
lijke
waardigheid
voorop.
Hierin
hebben wij, vanuit onze mens-visie, van
niemand
lessen
te
ontvangen.
Dit
betekent heel duidelijk dat wij de
verfoeilijke ideologie van het Blok,
waarin de ene mens omwille van
herkomst
of
huidskleur
meer-
of
minderwaardig zou zijn, met alle kracht
zullen bestrijden, niet alleen in dit
gevoelig dossier, maar in alle dossiers
en altijd en overal.
Wij zullen niet toelaten dat niemand
zijn verantwoordelijkheid zal durven
opnemen. Wij zullen niet verantwoor-
delijk zijn voor de onverdraagzame
maatschappij die u wilt installeren.
(Onderbreking door de heer Gerolf
Annemans)
Mijnheer Annemans, we hebben van uw
partij helemaal geen lessen te leren.
De CVP staat garant dat Belgie¨ en
Vlaanderen niet onverdraagzaam wor-
den.
De heer Gerolf Annemans (VL.BLOK) :
Dit zet de manier waarop we deze
politieke meerderheid moeten aanpak-
ken minstens zes maanden achteruit. De
CVP moet er echter over nadenken of
het dwaze uitspraken zijn !
De heer Pieter De Crem (CVP) :
Mijnheer Annemans,
uw
partij
is
niemands bondgenoot.
Het regeerakkoord spreekt over een
realistisch en humaan asielbeleid.
Ik citeer de tekst :
De regering zal de
Conventie
van
Gene`ve
onverkort
toepassen
en
bovendien
voor
de
oorlogsontheemden een coherent sta-
tuut
uitwerken
dat
tijdelijk
en
hernieuwbaar is en daadwerkelijk de
terugkeer inhoudt zodra de oorlogssi-
tuatie in het land van herkomst ophoudt
te bestaan en dit voor zo ver hun
terugkeer daadwerkelijk mogelijk is
.
Is
dit
een
schoolvoorbeeld
van
vernieuwend beleid ? !
Mijnheer de eerste minister, het lijkt me
niet meer dan logisch dat ons land dat
de
Conventie
van
Gene`ve
mee
ondertekend
heeft
dit
verder
in
overweging
blijft
nemen
bij
de
behandeling van de asielaanvragen. Het
ontheemdenstatuut bestaat reeds. In alle
objectiviteit kan ik niet zeggen dat dit
een schoolvoorbeeld van de geroemde
vernieuwing is.
Het
regeerakkoord
bepaalt
dat
de
procedures voor de asielzoekers die
beantwoorden aan de voorwaarden van
de Conventie van Gene`ve ingekort,
verbeterd en vereenvoudigd worden
met het behoud van al de rechten van de
verdediging.
6 -
165
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 16.07.1999
Pieter De Crem
Mijnheer de eerste minister, betekent dit
dat de dienst Vreemdelingenzaken, het
Commissariaat-generaal voor de vluch-
telingen
en
de
staatslozen
en
de
beroepsmogelijkheid bij de Raad van
State zullen blijven bestaan ? Worden
de bestaande ontvankelijkheids- en
gegrondheidsfasen eindelijk samenge-
voegd ? Dit is immers de enige manier
om de procedures echt in te korten. Het
regeerakkoord
gaat
echter
aan
dit
moeilijke punt voorbij.
Mijnheer de minister van Binnenlandse
Zaken, in uw antwoord hebt u gezegd
vluggere procedures te verkiezen. U
hebt eraan toegevoegd niet nai¨ef te zijn.
La Belgique mag uw inziens niet
le
berceau de la mise`re de tout le monde
worden. U besloot dat deze problema-
tiek
la responsabilite´ de tous is.
U
zegt
dat
het
de
volonte´ du
gouvernement
is de faire ce qu'on
doit faire
. Wat betekent dit ? Is dat uw
wil ? Of is het de wil van Ecolo ? Over
de aanpak van de problematiek van de
asielzoekers is de regering immers
grondig verdeeld. Het zal echter niet
lang duren of uw coalitie zal kleur
moeten bekennen.
Wat
de
in
ons
land
verblijvende
illegalen betreft, bepaalt het regeerak-
koord dat een voldoende bestafte en
onafhankelijke
instantie
met
een
procedure die de rechten van de
verdediging respecteert zich geval per
geval zal uitspreken over een mogelijke
regularisatie op basis van voorafgaan-
delijk strikt vastgelegde criteria waarbij
de aanvraag binnen een korte periode na
de inwerkingtreding wordt ingediend.
Mijnheer de eerste minister, mijnheer
de minister van Binnenlandse Zaken,
willen de rood-blauw-groene coalitie-
partners naast de dienst Vreemdelingen-
zaken,
naast
het
Commissariaat-
generaal voor de vluchtelingen en de
staatslozen, naast de vaste beroepscom-
missie en de Raad van State nog een
vijfde instantie in het leven roepen met
een zesde beroepsmogelijkheid ? Als
het alleen rond bijkomende instanties
draait,
is
uw
oplossing
voor
de
problematiek wel bijzonder nai¨ef.
Het regeerakkoord vermeldt de vier
regularisatiecriteria.
Ik geef een opsomming :uitgeproce-
deerde asielzoekers die binnen een
termijn van vier jaar geen uitvoerbare
beslissing hebben ontvangen, drie jaar
voor families met schoolgaande kinde-
ren, geen gevaar betekenen voor de
openbare orde en geen manifeste fraude
bij de indiening van de aanvraag of
procedure hebben gepleegd, personen
die om redenen onafhankelijk van hun
wil onmogelijk kunnen terugkeren,
ernstig zieke personen en personen die
welbepaalde problematische humani-
taire
omstandigheden
kunnen
doen
gelden en die hier duurzame sociale
contacten hebben ontwikkeld.
Het regeerakkoord bevat echter geen
bepalingen
over
de
al
dan
niet
rechtmatige
binnenkomst
van
deze
mensen.
Het spreekt voor zich dat, indien
hierover geen duidelijkheid bestaat, ons
land zal evolueren naar Nederlandse
toestanden,
terwijl
alle
betrokken
instanties nu reeds het water tot de
lippen staat.
Mijnheer de minister van Binnenlandse
Zaken, u hebt ons meegedeeld dat u
gisteren of eergisteren een bezoek hebt
gebracht aan alle betrokken instanties.
U zult dus aan den lijve hebben
ondervonden
hoe
de
situatie
daar
ontspoort : er moeten dringend maatre-
gelen worden genomen. Als de regering
geen duidelijkheid schept, zal ons land
een toevluchtsoord worden voor allen
die om een of andere reden hun land
van herkomst zijn ontvlucht. Bovendien
wordt ook niet aangegeven op welke
manier
de
voor
regularisatie
in
aanmerking komende personen zullen
kunnen aantonen dat zij hier reeds drie
of vier jaar verblijven. Het stemrecht
voor
migranten
werd
dan
niet
binnengehaald, maar de politiek van
open grenzen duidelijk wel. Beseft de
nieuwe en vernieuwende regering dan
niet welke enorme financie¨le gevolgen
een dergelijke politiek met zich zal
brengen ?
Mijnheer
de
minister,
u
zult
de
begrotingspolitiek bijzonder in het oog
houden. Ongetwijfeld bent u op de
hoogte van de gevolgen van het arrest
van het Arbitragehof dat de OCMW's
verplicht elke asielzoeker het bestaans-
minimum toe te kennen zo lang de
procedure loopt. Vandaag stellen wij
vast dat door dit arrest tegen elke, maar
dan
ook
tegen
elke
afwijzende
beslissing een procedure wordt gestart,
tot en met de schorsing en nietigverkla-
ring voor de Raad van State. Elk
rechtsmiddel
betekent
eigenlijk
en
feitelijk een verlenging van financie¨le
steun voor de persoon in kwestie.
Procedures, zelfs manifest onontvanke-
lijke, worden gestart omwille van deze
redenen. Het probleem blijft : echte
asielzoekers maken, omwille van de
toevloed bij alle instanties, steeds
minder kans op een gerechtvaardigde
erkenning. Mensensmokkelaars wrijven
zich in de handen en openen nieuwe
routes : hun financie¨le toekomst is
verzekerd. Is dit de vernieuwing en
verandering
die
deze
coalitie
wil
brengen ?
De voorzitter : Mijnheer De Crem, u
weet dat ik zeer graag met alle
fractieleiders samenwerk en dat zal
blijven doen. Ik heb het debat zo
gepland dat ik van elke collega bij
benadering de spreektijd heb gekregen.
Ik heb die meegedeeld aan elke spreker,
aan de fractieleiders, aan de regering en
aan de pers. U hebt mij gezegd u tien
minuten te geven en u bent nu reeds
vierendertig minuten bezig. Mag ik dan
ook vragen dat u langzaam maar zeker
zou besluiten ?
De heer Pieter De Crem (CVP) :
Mijnheer de voorzitter, ik zal afronden.
Wij zullen nog de gelegenheid hebben
om op deze en vele andere zaken terug
te komen.
Het regeerakkoord vermeldt dat aan wie
werden afgewezen en die langdurig in
Belgie¨ verbleven, een renteloze lening
wordt
toegestaan
ten
einde
hun
herintegratie in het land van herkomst te
vergemakkelijken. Op welke manier
denkt rood/groen/blauw de terugbeta-
ling van die renteloze leningen te
kunnen
waarborgen ?
Waarom
niet
gewoon toegeven dat aan die mensen
die helaas niet in ons land kunnen
blijven, een oprotpremie wordt toege-
kend ? Van duidelijkheid en openheid
gesproken !
Ten slotte dient te worden vastgesteld
dat dit regeerakkoord verder geen
enkele verduidelijking bevat over het
wellicht meest prangende probleem, dat
van de gedwongen terugkeer. Hoe wil
de coalitie omgaan met mensen die
onder geen beding het land willen
verlaten ? Hoe zal zij de bestaande
wetgeving toepassen ? Of komt er een
nieuwe vorm van duidelijkheid in het
verwijderingsbeleid, namelijk de niet-
erkenning
als
vluchteling
met
de
mogelijkheid de procedure zo lang te
rekken dat men na drie of vier jaar kan
worden geregulariseerd ? Onder welke
noemer zal de nieuwe minister van
Ambtenarenzaken en van modernise-
ring
van
Openbare
Besturen
deze
praktijken in de zoveelste doorlichting
van het ambtenarenkorps weten te
plaatsen ? U begrijpt, mijnheer de eerste
minister, dat wij, geheel in overeen-
stemming met de door u beloofde
nieuwe aanpak, nieuwe openheid en
klare antwoorden verwachten op deze
vragen, voor de verandering.
Le pre´sident : Monsieur Smets, votre
groupe m'a signale´ que vous pourriez
prendre la parole durant une dizaine de
minutes. Je voudrais que vous vous
teniez a` ce temps de parole, sinon, je me
verrais contraint d'intervenir.
(Intervention de M. Smets)
6 -
166
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 16.07.1999
pre´sident
L'e´galite´ consiste a` traiter les choses
diffe´rentes
diffe´remment,
monsieur
Smets.
Vous avez la parole.
M. Andre´ Smets (PSC) : Monsieur le
pre´sident, monsieur le premier ministre,
mesdames et messieurs les ministres,
d'emble´e je voudrais dire combien j'ai
e´te´ frappe´ par votre oubli des efforts
consentis ces dernie`res anne´es. Certes,
au-dela` des drames humains que nous
avons ve´cus, du proble`me de sante´
publique important occasionne´ par la
dioxine, chacun conviendra, en Belgi-
que
et
au
niveau
europe´en,
de
l'importance de l'effort consenti par
le(s) gouvernement(s) pre´ce´dents pour
que la Belgique remplisse les conditions
budge´taires et financie`res exige´es par
l'Union europe´enne.
Monsieur le premier ministre, vous
m'avez quelque peu de´c¸u en e´tant a` ce
point oublieux de l'effort conside´rable
fourni par l'ensemble de vos pre´de´ces-
seurs.
Par ailleurs, vous savez combien la
Belgique peut s'enorgueillir, a` l'heure
actuelle, d'occuper la cinquie`me place a`
l'indice humain de de´veloppement. Ce
fait me´rite d'e^tre souligne´ et re´pe´te´ a`
une pe´riode ou` on manque aussi
souvent de fierte´ en parlant de notre
pays.
Mesdames et messieurs les membres du
gouvernement, les titres des chapitres
I a` V me conviennent parfaitement : une
administration efficace, la de´mocratie
citoyenne, une socie´te´ su^re, une socie´te´
ouverte et, bien entendu, de grandes
villes viables.
En ce qui concerne une administration
efficace et attentive, le pre´sident du
groupe PS, M. Eerdekens, disait hier
que notre de´mocratie avait besoin d'un
vent de frai^cheur. Ce n'est pas tant aux
socialistes
que
nous
en
sommes
redevables, mais essentiellement aux
Ecolos. Je tiens a` leur rendre hommage
du haut de cette tribune, car ce furent les
premiers
a`
pro^ner
une
socie´te´
a`
connotation plus humaine, comprenant
davantage d'e´coute, de communication
avec les citoyens.
Par ailleurs, je partage l'analyse du parti
libe´ral :
su^rement pas plus d'Etat mais
mieux d'Etat
, a` une pe´riode ou`, he´las,
dans le Sud du pays, nos excellences
ont de´cide´ de multiplier les postes
ministe´riels. En ma qualite´ de directeur
d'e´cole, je me suis entendu dire pendant
des anne´es :
Il faut oeuvrer avec les
moyens dont on dispose
. Je voudrais
rappeler que le nombre de portefeuilles
ministe´riels est passe´ de 8 a` 17. Allons
le
re´pe´ter
aux
enseignants
qui
rencontrent d'e´normes difficulte´s, parti-
culie`rement dans l'enseignement tech-
nique et professionnel ! Demandons-
leur ce qu'ils pensent de la rare´faction
de l'encadrement humain !
Mesdames
et
messieurs,
plus
que
jamais, une administration efficace,
su^rement, avec des mesures a` impact
financier ! Car plus que jamais, toutes
les mesures qui seront prises doivent
e^tre e´value´es sur le plan financier et a`
tous les niveaux de pouvoir : fe´de´ral,
Communaute´ franc¸aise, Re´gion wal-
lonnne ainsi que dans nos villes et
communes, ou` nous avons notre part de
responsabilite´ et ou`, la de´mocratie
s'exerce de fac¸on beaucoup plus proche
du citoyen.
Une administration efficace qui s'ouvre
aux langues. J'ose le dire :
we wensen
uistekende
betrekkingen
tussen
de
gemeenschappen
in
Belgie¨
. J'ai
enseigne´ :
Ich war Klassenleiter in
Eupen
. La connaissance des langues
est e´galement importante.
Mesdames
et
messieurs,
plus
que
jamais, que notre pays soit attentif
-j'ose le rappeler ou le dire pour la
premie`re
fois
dans
cette
salle-
a`
l'allemand. Je rends hommage au
ministre-pre´sident de la Re´gion wal-
lonne, M. Di Rupo, qui a dit hier :
l'Allemagne, si proche de la Belgique,
l'allemand ne´cessaire pour l'ouverture
vers l'espace europe´en
. Quelque part
en
Communaute´
franc¸aise
nous
oublions l'importance de l'allemand.
Nous avons e´te´, voici six mois, invite´s
par les ambassadeurs d'Autriche, de
Suisse et d'Allemagne, e´tonne´s de voir
qu'en Communaute´ franc¸aise l'appren-
tissage de l'allemand e´tait tombe´ de 6%
a` 2,3%. Il y va de l'inte´re^t de la
Wallonie, mais aussi de notre pays.
Mesdames et messieurs, administration
efficace dans la rencontre des citoyens
et dans leur langue su^rement.
De´mocratie citoyenne. Citons l'un ou
l'autre cas concret qui nous interpelle.
Au-dela` du contro^le de l'administration,
nous en appelons aussi a` un e´le´ment qui
e´chappe trop souvent aux pouvoirs
publics, en tout cas aux responsables
publics, a` ceux qui veulent comprendre
ce qui se passe, c'est-a`-dire le contro^le
des intercommunales. Est-il normal que
si souvent dans notre pays on doive, au
niveau des intercommunales, s'engager
pour trente ans sans ne´cessairement
toujours en avoir un contro^le suffisam-
ment proche et efficace.
Nous devons veiller a` ce que le droit de
vote des Belges a` l'e´tranger soit garanti.
Souvenez-vous de ce qui vient de se
produire.
Ce
fut
une
ve´ritable
catastrophe. J'analyse de fac¸on tout a`
fait positive la proposition qui a e´te´
faite.
Une socie´te´ su^re, une socie´te´ proche en
tout cas d'un souci permanent de
pre´vention. Monsieur le ministre de la
Justice, nous appre´cions votre souci de
chacun. Faites en sorte que chacun se
sente reconnu, faites en sorte en tout cas
d'e^tre a` l'e´coute des gens. Je ne pense
pas que cet he´micycle soit l'endroit ou`
l'on s'oppose pour s'opposer. Les
jeunes
notamment
ont
besoin
de
rencontres
avec
des
personnalite´s
comme la vo^tre, de personnes qui seront
a` leur e´coute, de jeunes qui en cas de
difficulte´s ont le besoin parfois d'e^tre
sanctionne´s, de fac¸on rapide, mais
surtout de fac¸on ponde´re´e pour qu'ils
puissent
finalement
retrouver
plus
facilement la juste route. Au niveau de
la
pre´vention,
une
attention
toute
particulie`re
doit
e^tre
accorde´e
a`
l'encadrement des jeunes.
Je partage e´galement le souci de recours
a` des peines alternatives. Plusieurs
communes y ont recours. Je me re´jouis
de l'inte´gration de ces mesures dans le
lot quotidien. Il est facile de
reprendre
toute une se´rie de jeunes dans le cadre
d'une remise au travail. Plus que jamais
aussi dans la pre´vention, il est un mot
que j'ai trop peu souvent entendu -je me
demande me^me s'il a e´te´ cite´- celui de
pre´vention
par
le
sport.
Je
suis,
monsieur le premier ministre, peut-e^tre
comme vous un fou de cyclisme et de
ve´lo
en
ge´ne´ral.
Je
puis
assurer
combien, a` ce niveau, l'associatif joue
un ro^le capital dans tout ce qui est
pre´vention, non seulement au niveau de
la se´curite´ mais au niveau de tout ce qui
est inte´gration sociale. Si me^me il s'agit
d'une matie`re qui, parfois de fac¸on
dommageable, apparai^t trop exclusive-
ment relever des Communaute´s ou des
Re´gions, cet e´le´ment peut e^tre un
e´le´ment de ciment au niveau national
mais e´galement de rencontre au niveau
des jeunes et bien su^r dans une politique
de pre´vention. Je sugge`re, monsieur le
ministre de la Justice, monsieur le
ministre de l'Inte´rieur, qu'on n'he´site
pas, notamment dans l'accompagne-
ment des ZIP, a` e´galement de´gager des
moyens financiers pour de´velopper
cette politique sportive au niveau de la
jeunesse, en relais avec les Re´gions et
Communaute´ ainsi qu'avec les commu-
naute´s locales.
Plus que jamais, les jeunes ont besoin
d'encadrement, de se sentir reconnus,
respecte´s et suivis.
En ce qui concerne le volet de la
socie´te´ ouverte, j'estime que le
proble`me de l'immigration est un
proble`me difficile pour tous ceux qui
assument des responsabilite´s au sein des
communes, que ce soit au niveau du
conseil communal, des e´chevins et des
bourgmestres. Je dirai a` tous nos amis
6 -
167
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 16.07.1999
Andre´ Smets
de l'assemble´e, a` tous ceux qui veulent
e^tre de´mocrates et qui e´coutent encore
de temps en temps les autres, que c'est
une matie`re dans laquelle nous invitons
a` beaucoup d'humilite´. Je vous assure
que je n'ai aucune recette de´finitive. Je
ne dirai jamais a` quelqu'un :
voila` ce
qu'il convient de faire
. C'est une
de´marche difficile, qui peut e^tre variable
dans le temps sinon parfois dans
l'espace, en tout cas qui appelle
beaucoup d'attention a` chaque situation
humaine ve´cue et qui requiert aussi
beaucoup de qualite´s humaines.
J'aborderai
enfin
la
situation
des
grandes villes, particulie`rement inter-
pellante. Que constate-t-on le plus
souvent dans les zones un peu plus
rurales ? Les gens quittent souvent les
grandes
villes
pour
habiter
a`
la
campagne, pour exploiter parfois de
manie`re de´mesure´e l'espace rural et
cre´er d'autres proble`mes au niveau de
ce que vous appelez a` juste titre le
de´veloppement durable.
Monsieur le pre´sident, chers colle`gues,
je tiendrai parole car il ne sert a` rien de
prolonger de´mesure´ment les interven-
tions. Premie`rement, on a de plus en
plus
besoin
d'un
parlement
qui
revalorise les travaux, qui fait en sorte
que chacun e´coute l'autre, ou` chacun
puisse e´changer, de´passer ses petits
calculs e´lectoraux et se situer davantage
sur la voie de la communication.
Deuxie`mement,
nous
avons
besoin
aussi d'un endroit ou` se feront des
e´valuations permanentes sur l'ensemble
des dossiers de´pose´s, sans ignorer la
ne´cessite´ de mesurer tous les impacts
financiers des mesures qui seront prises.
Troisie`mement et plus que jamais,
donnons a` notre pays, pour reprendre
l'expression utilise´e par Ste´phane De
Clerck hier,
au-dela` de toutes les
relations
humaines,
e´conomiques,
financie`res, sociales et environnementa-
les, une plus-value humaine et durable
.
Misons davantage sur le capital humain,
sur tous ceux qui osent, ensemble,
entreprendre dans un de´veloppement
durable.
De tout coeur, comme jeune parlemen-
taire mais bourgmestre depuis 14 ans et
conseiller communal depuis 29 ans,
j'ose dire a` notre pays dont nous
sommes
fiers :
bonne
route
a`
la
Belgique fe´de´rale !
De
voorzitter :
De
heer
Guido
Tastenhoye heeft het woord.
De
heer
Guido
Tastenhoye
(VL.BLOK) : Mijnheer de voorzitter,
leden van de regering, collega's, als lid
van deze Kamer verkozen te Antwerpen
heeft de eerste minister mij ontgoo-
cheld.
De metropool met haar wereldhaven, de
economische en industrie¨le draaischijf
van Vlaanderen en dus van heel Belgie¨,
wordt in deze regering vertegenwoor-
digd door e´e´n staatssecretaris : een
overjarige mei-68'er, bevoegd voor
Ontwikkelingssamenwerking nog wel !
En daarmee moeten de Antwerpenaars
het stellen.
Mijnheer de eerste minister, in het
Antwerpse bedrijfsleven, in de haven-
kringen van uw intieme vriend Fernand
Huts en in de kringen van de Antwerpse
Kamer van Koophandel, evenals in uw
Antwerpse VLD-afdelingen zal zulks
wellicht op applaus worden onthaald, te
meer daar uw federaal regeerakkoord
noch dat van de Vlaamse regering werk
maakt van de snelle realisatie van de
meest dringende infrastructuurwerken
in de Antwerpse regio. In dat verband
denk ik onder andere aan de tweede
goederenspoorlijn met name de IJzeren
Rijn, aan de sluiting van de kleine ring
met vaste oeververbinding, aan de
doorsTroming van de Singel, aan de
verlenging
van
de
startbaan
van
Deurne.
Wellicht zal de heer Ansoms, eveneens
afkomstig uit de Antwerpse regio mij
niet tegenspreken.
Mijnheer de eerste minister, waarom
behandelt u Antwerpen zo stiefmoeder-
lijk ? Voor zoveel miskenning voor
Antwerpen waar u zich liet verkiezen,
maar snel weer met de noorderzon
verdween, zullen de VLD-kiezers u bij
de gemeenteraadsverkiezingen de reke-
ning
voorleggen.
Niet
alleen
in
Antwerpen trouwens, maar overal waar
men kampt met een acuut vreemdelin-
genprobleem. Vooral omdat u onder
druk van uw linkse en Franstalige
coalitiepartners
besloot
snel
een
drastische versoepeling van de procedu-
res tot naturalisatie door te voeren. Met
andere woorden, zowat elke vreemde-
ling die hier een tijdje verblijft zal bijna
automatisch Belg kunnen worden met
bijhorende stemplicht.
Uit een referendum dat uzelf organi-
seerde enkele jaren geleden bleek dat
90% van de VLD-kiezers gekant waren
tegen het stemrecht voor vreemdelin-
gen, dat thans echter sluiks wordt
ingevoerd via een drastische versoepe-
ling
van
de
naturalisatieprocedure.
Welnu, deze kiezers worden bedrogen
en wij zullen niet nalaten hen daaraan te
herinneren.
Dit is niet alleen een linkse regering die
in geen enkel opzicht beantwoordt aan
de wil van de Vlaamse kiezers waarvan
ruim 60% centrum-rechts stemden -
VLD : 22%, CVP : 22% en Vlaams
BLok : 15,5% - maar bovendien ook
een ontzettend anti-Vlaamse regering.
In dat verband spreekt de bevoegd-
heidsverdeling boekdelen.
De VLD moest zware concessies doen
en haalde bitter weinig uit de brand. De
socialisten, de groenen en de Franstali-
gen haalden alles binnen, terwijl de
VLD
wel
vier
ministers
en
e´e´n
staatssecretaris levert, maar jammer
genoeg veeleer met lege dozen.
Ik zal u verklaren waarom dit gebeurde.
In uw hoedanigheid van eerste minister
beheert
uzelf
geen
enkel
extra
departement.
Minister Verwilghen is met handen en
voeten
gebonden
door
het
eerder
gesloten Octopusakkoord waarvan de
invulling door de Franstaligen zal
worden gedicteerd.
Spoedig genoeg zal dat blijken wanneer
bijvoorbeeld de interpolitiezones moe-
ten worden uitgetekend.
Minister Daems kreeg noch Begroting,
noch Financie¨n. Hij wordt een soort
veilingmeester.
Hij
mag
Belgacom
verkopen aan de meest biedende en
blijft dan werkloos achter.
Minister Gabrie¨ls kreeg Landbouw en
KMO maar iedereen weet dat dit
grotendeels, op wat regelgeving en
enkele Europese contacten na, geregio-
naliseerde departementen zijn. Als de
heer Gabrie¨ls, die jammer genoeg
afwezig
is,
trouw
is
aan
zijn
nationalistisch verleden, dan moet hij
ervoor zorgen dat de restjes bevoegd-
heid die hij nu nog heeft zo snel
mogelijk naar de beide deelstaten
worden overgeheveld. Gaat uitgerekend
Jaak Gabrie¨ls zich soms lenen tot de
Belgische recuperatie die hij vroeger
heeft bestreden ?
Hetzelfde geldt voor staatssecretaris
Pierre
Chevalier
op
Buitenlandse
Handel. Nu reeds is dit praktisch
volledig een Vlaamse materie. Gaat ook
de heer Chevalier volop aan Belgische
recuperatie doen, dit op een ogenblik
dat het label
dit is Belgisch is
uitgegroeid tot een ware nationale ramp
als gevolg van het dioxineschandaal ?
Bovendien roept dit in het buitenland
ook meteen herinneringen op aan alle
andere Belgische schandalen.
Mijnheer de eerste minister, de reputatie
van Belgie¨ is kapot en dat komt nooit
meer goed. Het op export gerichte
Vlaanderen deelt echter wel in de
klappen. Daaruit moeten meer dan ooit
6 -
168
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 16.07.1999
Guido Tastenhoye
de passende conclusies worden getrok-
ken. Alleen een nieuwe, vertrouwen-
wekkende, zelfstandige Vlaamse staat
die een eigen kwaliteitslabel - noem het
Flanders Quality - gaat voeren, kan
voor onze export opnieuw het tij doen
keren.
Deze conclusie kan en wil de VLD
echter niet trekken. Dit toont de
onmacht aan van de VLD en vooral van
eerste
minister
Verhofstadt
die
er
werkelijk alles voor over had om eerste
minister te kunnen worden. Ik heb dat
aangetoond
aan
de
hand
van
de
bevoegdheden die hij uit de brand heeft
weten te slepen. De heer Verhofstadt
ging werkelijk plat op de buik voor de
eisen van zijn coalitiepartners. Als het
nodig was zou hij wellicht zelfs in
adamskostuum naast Manneke Pis gaan
staan om toch maar in de regering te
kunnen komen. Daarbij verloochent hij
ook alles waar hij in de voorbije jaren
voor
stond.
Het
begon
met
de
Burgermanifesten uit de jaren 1992-
1993 en ging verder in zaal F van de
Senaat. U weet wel, het ging om meer
rechtstreekse democratie, het afschaffen
van de stemplicht, het neutraliseren van
de
kopstem
en
de
rechtstreekse
verkiezing van burgemeesters en zelfs
van de eerste minister. Nu hij echter zelf
aan het roer staat, komt daar vrijwel
niets van in huis en gaan de politieke
benoemingen
genre
Busquin
rustig
door.
Er is alleen het voorstel om het gewicht
van de lijststem tot de helft te herleiden.
Misschien valt daar iets voor te zeggen
maar er is ook een ernstig neveneffect.
Het huidige systeem biedt immers de
mogelijkheid om een aantal bekwame
personen naar het parlement te sturen.
Ik spreek hierbij niet over mijzelf.
Maar als alleen de voorkeurstemmen
gelden is de kans groot dat slechts
populaire figuren worden verkozen die
niet noodzakelijk geschikt zijn voor een
parlementaire mandaat.
Door het systeem dat u voorstelt,
mijnheer de eerste minister, zouden op
de VLD-banken nu wellicht de mooie
benen van Anke Vandermeersch te
bewonderen zijn en in de Playboy nog
veel meer, maar dan konden wij
bijvoorbeeld geen beroep meer doen op
de
vakbekwaamheid
van
de
heer
Etienne Degroot. Mag ik u vragen
daarover eens ernstig na te denken ?
Wat het toekennen van meer autonomie
aan Vlaanderen betreft, mijnheer de
eerste minister, slikte u alle beloftes van
de voorbije jaren in. Na uw tocht door
de woestijn zorgde u voor uw bekende
wederoptredens, voortreffelijk in sce`ne
gezet door uw toenmalige adjudant Bart
Somers, thans ook lid van de Kamer.
De voorzitter : De heer Bart Somers
heeft het woord.
De
heer
Bart
Somers
(VLD) :
Mijnheer de voorzitter, sta mij toe ter
verduidelijking een vraag te stellen aan
de heer Tastenhoye.
Mijnheer Tastenhoye, ik beschouwde u
steeds, met alle respect, als een radicale
Vlaams-nationalist. Het eerste deel van
uw betoog leek mij eerder te passen in
het meer extreem-rechts ideee¨ngoed
van de heer Dewinter. Vervolgens
herpakte u zich door een aantal anders
getinte elementen aan te halen en pleitte
u voor burgerdemocratie. Maar zodra de
burger werkelijk zou kunnen mee
beslissen en mee bepalen door wie hij in
het
parlement
wenst
te
worden
vertegenwoordigd, wordt u opnieuw
kritisch en zeer voorzichtig en pleit u
meteen weer voor een systeem waarbij
een kleine groep, een elite aan het hoofd
van een partij, bepaalt wat goed of niet
goed is voor de burger, of, met andere
woorden, wie al dan niet bekwaam is
om in het parlement te functioneren.
Dat snap ik niet goed.
De
heer
Guido
Tastenhoye
(VL.BLOK) : Dat heb ik zo niet
gezegd. U mag mij geen woorden in de
mond
leggen
die
ik
niet
heb
uitgesproken.
De
heer
Bart
Somers
(VLD) :
Mijnheer Tastenhoye, ofwel pleit u
ervoor dat de burger centraal staat in de
besluitvorming
en
met
al
zijn
capaciteiten beslist wie hem moet
vertegenwoordigen, ofwel pleit u voor
een elitaire vorm van democratie,
waarbij een klein clubje binnen een
politiek partij beslist wie al dan niet
volksvertegenwoordiger moet worden.
Wat is uw standpunt terzake, mijnheer
Tastenhoye ?
De
heer
Guido
Tastenhoye
(VL.BLOK) : Mijnheer Somers, ik heb
alleen gewaarschuwd voor bepaalde
neveneffecten en heb de eerste minister
verzocht daarover eens goed na te
denken. Meer heb ik niet gezegd.
Mijnheer de eerste minister, toen u uit
uw tocht door de woestijn opnieuw de
bewoonde werelde betrad, had u het in
uw toespraken over de Belgische ziekte,
tot ergernis van bijvoorbeeld Herman
Van Rompuy die u beschuldigde van het
voeren
van
antipolitiek.
U
stelde
destijds de PS verantwoordelijk voor
het immobilisme, terwijl zij thans,
hoewel hun mentaliteit absoluut niet is
veranderd, mede deel uitmaken van de
regering.
U stelde toen voor de staatsschuld te
regionaliseren. Tijdens de besprekingen
in de commissie voor de Staatshervor-
ming
van
het
Vlaams
Parlement,
konden voor de VLD de zaken niet snel
genoeg gaan en niet radicaal genoeg
worden doorgevoerd.
Na de IJzerbedevaart van 1997 waarbij
werd opgeroepen om niet in een
federale regering te stappen zonder
staatshervorming, verklaarde u hiertoe
bereid te zijn, samen met de VU
trouwens. Nu weten wij dat zowel de
VLD als de VU hun woord hebben
gebroken, louter en alleen omwille van
het
smeer.
In april 1998, amper een jaar geleden,
hield de VLD op haar congres een
pleidooi voor
meer Vlaanderen, wat
volgens Hugo Schiltz, toch een kenner,
neerkwam op de keuze voor een
confederaal
model.
Op
4
maart
laatstleden, nauwelijks enkele maanden
geleden, tijdens de bespreking van de
vijf resoluties over de staatshervorming
in het Vlaams Parlement, verklaarden
de
drie
VLD-fractieleiders
Hugo
Coveliers, Patrick Dewael en Andre´
Denys in een persconferentie :
Voor
ons is een nieuwe staatshervorming
geen
emotioneel
debat,
maar
een
rationele keuze die naar beter bestuur
leidt
. Thans verloochent de VLD het
gegeven woord en de resoluties van het
Vlaams Parlement belanden in de
prullenmand. Het minimalistisch vijf-
puntenplan van de CVP wordt plots een
radicaal programma.
Er verandert niets : de miljardentrans-
fers blijven bestaan en nemen zelfs nog
toe, want nu wil men snel Vlaams geld
geven aan het Franstalig onderwijs en
de uitgaven inzake sociale zekerheid
verhogen zonder de sociale zekerheid te
saneren en delen ervan te regionaliseren
zoals nochtans werd beloofd.
In het Vlaams regeerakkoord wordt de
vraag naar regionalisering van gezond-
heidszorg en kinderbijslag herhaald,
maar enkel wat de uitvoerings- en de
normeringsbevoegdheid betreft. Over
de financiering wordt met geen woord
gerept, hoewel dit de kern van de zaak
is want anders blijft het consumptiefe-
deralisme.
Kortom
en
om
de
woorden
van
gewezen CVP-voorzitter Johan Van
Hecke te gebruiken :
Vlaanderen blijft
de melkkoe
.
Om toch maar aan de macht te geraken,
mijnheer de eerste minister, gooit u
alles overboord en spant u het paard
achter
de
wagen.
Ware
het
niet
aangewezen het paard vo´o´r de wagen te
spannen door eerst en vooral de
communautaire tegenstellingen op te
lossen via een verregaande staatsher-
vorming om op die manier, zowel in
Vlaanderen als in Wallonie¨, gestalte te
6 -
169
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 16.07.1999
Guido Tastenhoye
kunnen geven aan een degelijk beleid ?
Maar dat doet u niet : u richt een
vergeetputconferentie op waar zin-
loos zal worden gepalaverd tot de
communautaire
etterbuil
u
in
het
aangezicht zal openspatten.
Dat de Franstaligen zouden willen
praten is onzin. Zij willen de VLD en de
VU alleen maar aan het lijntje houden.
Mijnheer de eeste minister, sta mij toe u
enkele vragen te stellen. Naar verluidt
zullen de zes deelnemende parlementen
elk door twee leden worden vertegen-
woordigd op die fameuze conferentie.
Is dat juist en welke rol is terzake
weggelegd voor de oppositie ?
Vervolgens had ik graag vernomen op
welke
manier
die
conferentie
tot
besluitvorming zal overgaan. Zal bij
meerderheid of bij unanimiteit worden
beslist en zijn die besluiten bindend
voor de regering ?
Mijnheer de eerste minister, gisteren
verklaarde u van Belgie¨ een modelstaat
te willen maken. Welnu, ik vrees dat
zulks een illusie is. U ontwikkelde ook
uw visie omtrent het betreden van de
21ste eeuw, maar al wat u doet is
trachten nieuw leven te blazen in een
oude knol. Maar het Vlaams Blok kiest
voor een renpaard.
Tot slot, mijnheer de voorzitter, wens ik
mij te richten tot mijn collega's van de
VU.
Beste collega's van de VU, ik begrijp u
niet meer. U krijgt niet eens een dode
mus. Als men in de woestijn dreigt om
te komen van honger en dorst en men
vindt een dode mus, dan kun je die
tenminste nog opeten om zo te proberen
de volgende oase te bereiken. De mus
die u krijgt, vliegt nog onbereikbaar
rond in de lucht. Uw houding wekt bij
mij plaatsvervangende schaamte op.
Nochtans had VVB-voorzitter Yvan
Mertens
de
Volksunie
een
weg
geboden :
Gedoog de Vlaamse rege-
ring, waar u op de wip zit, vanuit de
oppositie en evalueer dan over een
jaar
. Maar de drang naar de
portefeuilles, mijnheer Bourgeois - en
dat weet u zeer goed - was sterker dan
de principes. U hebt de Vlaamse
belangen uitverkocht voor de spreek-
woordelijke 30 zilverlingen.
Mijnheer Bourgeois, ik wens u nog een
vraag te stellen. U hoorde gisteren de
timing van eerste minister Verhofstadt.
Over een jaar moeten fase 1A en fase
1B van het regeerakkoord uitgevoerd
zijn. Wat gaat u doen als dat niet het
geval is ? Daarop kreeg ik nu eens
graag een duidelijk antwoord.
De
voorzitter :
De
heer
Geert
Bourgeois heeft het woord.
De heer Geert Bourgeois (VU&ID21) :
Mijnheer de voorzitter, ik wil in de
eerste plaats aan de geachte collega
zeggen dat ik nog altijd zelf mijn
vrienden kies en dat ik - en niemand van
mijn partij - bevriend wens te zijn met
iemand die behoort tot een partij die
fundamenteel ondemocratisch is. Ik ben
blij dat u ook tot dat besef begint te
komen. U behoort tot een partij die een
aantal fundamentele rechten en vrijhe-
den negeert en miskent en daardoor in
tegenspraak
is
met
wat
tot
de
fundamentele waarden van de Westerse
democratie behoort.
De
heer
Guido
Tastenhoye
(VL.BLOK) : Dat is gewoon onzin. U
wijkt volkomen af. U probeert er zich
uit te redden.
De heer Geert Bourgeois (VU&ID21) :
Mijnheer Tastenhoye, als journalist hebt
u misschien de gewoonte om mensen te
onderbreken, maar hier behoort het tot
de geplogenheden om mensen te laten
uitspreken.
Ik
heb
u
ook
laten
uitspreken.
Ik heb gisteren vragen gesteld aan de
eerste minister en u hebt, net als ik,
kennis
kunnen
nemen
van
zijn
antwoord. Ik neem aan dat u hebt
gehoord wat ik heb gezegd, hoewel uw
collega's dat blijkbaar niet hebben
gehoord. Ik heb gezegd welk ons
stemgedrag zal zijn en ik zal mij niet
laten verleiden om antwoord te geven
op de vragen die u stelt. Tot nader order
- dat moet u nog leren, want u was in
een vorig leven journalist - is het zo dat
een parlementslid in het parlement de
regering ondervraagt, maar niet de
andere partijen. De Volksunie zal op elk
moment haar houding bepalen en zal
zich niet in een bepaalde richting laten
duwen door een partij die het blijkbaar
nog altijd nodig heeft om zich als
oppositiepartij van de Volksunie te
profileren.
De
heer
Guido
Tastenhoye
(VL.BLOK) : Inzake Brussel heeft de
Volksunie
geen
enkele
waterdichte
garantie gekregen. De broodnodige
splitsing van de kieskring Brussel-
Halle-Vilvoorde - die volgens Louis
Tobback trouwens in de sterren stond
geschreven - wordt door de Volksunie
zelfs niet meer gee¨ist. Ik kan alleen
maar zuchten en toekijken bij dit weinig
verheffende proces van zelfvernieti-
ging. U, Volksunie, hebt elk recht
verloren
om
u
nog
een
Vlaams-
nationale partij te noemen.
Mijnheer de voorzitter, het is duidelijk
dat
er
met
deze
regering
geen
staatshervorming zal komen, zelfs nog
geen
begin
ervan.
SP-vice-eerste
minister Vande Lanotte heeft het met
zoveel woorden gezegd in een interview
met Knack op 23 juni 1999. Ik citeer :
Excuseer, maar wij gaan geen
Vlaams-Waalse spelletjes meer spelen.
Wij doen daar niet meer aan mee. Een
streep eronder.
Duidelijker kan het
niet.
Stemt dit mij nu droef te moede ? Nee,
integendeel, want deze regering gaat het
niet lang uithouden. Bij de gemeente-
raadsverkiezingen van oktober volgend
jaar zullen de VLD en de Volksunie
voor hun Vlaams verraad zwaar door de
kiezer worden afgestraft. Dan zal het
gedaan zijn met het paars-groen-gele
tableautje.
Deze
regering
zal
het
uiteenvallen van Belgie¨ nog bespoedi-
gen.
Toen
mijn
vriend
Herman
Suykerbuyk enkele maanden geleden
het parlement verliet, zei hij wat
ontmoedigd :
De machtigen hebben
geen trouw en de trouwen hebben geen
macht.
Wij, Vlaams-nationalisten,
blikken
verwachtingsvol
naar
de
toekomst omdat wij geloven in onze
zaak. Wij zullen niet rusten voor wij de
trouwen macht hebben gegeven.
De voorzitter : Ik wens de heer
Tastehoye geluk met zijn maiden-
speech.
La parole est a` M. Charles Michel,
benjamin de notre assemble´e.
Monsieur Michel, je vous demanderai
de respecter votre temps de parole.
M. Charles Michel (PRL FDF MCC) :
Je m'y efforcerai, monsieur le pre´sident.
Monsieur le pre´sident, monsieur le
premier ministre, mesdames, messieurs
les
ministres,
chers
colle`gues,
permettez-moi de regretter de devoir,
pour ma premie`re intervention, prendre
la parole apre`s un membre d'un parti
d'extre^me droite.
Chers colle`gues, la justice, vous en
conviendrez tous, est l'une des missions
parmi les plus fondamentales, les plus
essentielles et, sans doute, les plus
primitives de l'Etat au sens puissance
publique du terme. Or, force a e´te´ de
constater, particulie`rement au cours de
ces dernie`res anne´es, que notre Etat a
failli dans le cadre de cette mission.
Les exemples criants de de´faillance, de
de´ficit et me^me d'e´chec de la fonction
judiciaire se sont re´ve´le´s si nombreux et
si e´clatants que la confiance a` l'e´gard du
service public de la justice est e´branle´e.
Au quotidien, celles et ceux de nos
concitoyens qui sont confronte´s au
fonctionnement de la machine judiciaire
sont
abasourdis
par
un
mode
de
fonctionnement qui n'a pas re´pondu aux
mutations rapides et me^me parfois
brutales de la socie´te´.
6 -
170
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 16.07.1999
Charles Michel
A l'heure ou` l'e´volution technologique
explose, a` l'heure de l'essor extraordi-
naire
des
nouveaux
moyens
de
communication, la justice n'est pas
adapte´e et n'est pas dote´e des moyens
indispensables pour assurer convena-
blement sa mission de service public.
C'est
donc,
monsieur
le
premier
ministre, mesdames et messieurs les
ministres, avec satisfaction que je
rele`ve, dans la de´claration soumise,
aujourd'hui, a` notre vote, la de´termina-
tion affiche´e de fac¸on claire et forte
pour que la justice devienne un axe
politique prioritaire.
Restaurer l'acce`s e´gal de chacun a` la
justice, voila` quelle doivent e^tre notre
ambition et notre volonte´ communes et
ce, je l'espe`re, au-dela` des clivages
partisans.
Monsieur le pre´sident, chers colle`gues,
les
e´cueils
qui
entravent
le
bon
fonctionnement de l'institution judi-
ciaire sont connus. J'en rele`ve trois.
Tout
d'abord,
l'arrie´re´
judiciaire.
L'inde´cente lenteur qui affecte grave-
ment le de´roulement du processus
judiciaire atteint des proportions si
significatives et a` ce point inacceptables
que l'on aboutit trop souvent a` des
situations de de´ni de justice.
Le
choix
d'affecter
des
moyens
mate´riels et humains supple´mentaires
avec une attention particulie`re pour
certains arrondissements judiciaires est
indispensable et l'on se re´jouit ici des
orientations prises en la matie`re.
Toutefois,
au-dela`
de
cet
aspect
mate´riel, j'ai le sentiment que les pistes
pre´conise´es dans la de´claration gouver-
nementale doivent e´galement e^tre mises
en oeuvre, je pense au recours a` des
formes alternatives de re´solution des
conflits
comme
la
me´diation,
aux
formes de transaction ou de concilia-
tion, etc.
Une autre moyen de re´sorber l'arrie´re´
judiciaire doit e´galement consister, me
semble-t-il, dans la simplification d'un
certain nombre de proce´dures tout en
respectant et en garantissant naturelle-
ment les droits de la de´fense.
C'est ainsi qu'il m'apparai^t que les
re´flexions visant a` assouplir encore
davantage les re`gles du Code judiciaire
doivent e^tre approfondies.
A cet e´gard, il me semble que le
parlement pourrait user utilement de sa
fonction de proposition.
Monsieur le pre´sident, chers colle`gues,
le deuxie`me e´cueil qu'il me plai^t de
relever ici et qui n'est pas le moins
important me semble-t-il, est l'aspect
presque e´sote´rique du langage judi-
ciaire. Ce frein constitue a` mon sens
une barrie`re psychologique importante.
Citation,
signification,
notification,
assignation, voila` des termes dont le
sens pre´cis n'est accessible qu'a` de
rares
initie´s,
avocats,
magistrats,
huissiers.
L'immense
majorite´
des
justiciables a le sentiment que la justice
leur parle une langue e´trange`re qu'ils ne
comprennent pas. Ils ont raison. Cette
situation inacceptable rappelle triste-
ment une justice d'un autre a^ge. J'ai le
sentiment a` cet e´gard que la de´cision de
confier a` un commissaire du gouverne-
ment les questions plus ge´ne´rales de la
simplification administrative ne peut
que recueillir notre assentiment. Le
chantier, monsieur le premier ministre,
est immense, nous le savons, et il me´rite
ve´ritablement
qu'on
le
prenne
a`
bras-le-corps.
Le troisie`me frein majeur qui entrave
l'acce`s e´gal de chacun au service public
de la justice est bien entendu le cou^t
e´leve´, voire souvent exorbitant, qui est
entrai^ne´ par la mise en mouvement
d'une proce´dure judiciaire. Les frais
cumule´s d'avocat, d'huissier, de greffe,
d'experts, sont tellement e´leve´s qu'il
arrive que dans bien des cas, des
justiciables renoncent par avance a` faire
valoir des pre´tentions pourtant bien
le´gitimes. Cette situation est incompati-
ble avec l'Etat de droit mode`le auquel
nous
aspirons
tous.
Il
est
donc
important, au cours de cette le´gislature,
d'envisager des pistes et des solutions
qui permettront de reme´dier a` ce
proble`me. Dans cette perspective, il me
semble
que
le
recours
a`
et
la
ge´ne´ralisation de l'assurance de´fense en
justice, voire -pourquoi pas ?- de la
mutualisation des frais de justice,
devront e^tre envisage´s. Je crois que ce
de´bat devra e^tre mene´.
De la me^me fac¸on, la possibilite´ de faire
supporter tout ou partie des frais
d'avocat par la partie de´faillante devra
e´galement e^tre discute´e. La` aussi, je
crois que l'imagination, l'inventivite´ et
sans doute l'audace devront e^tre de
mise.
Monsieur le premier ministre, mesda-
mes et messieurs les ministres, votre
de´claration dessine les contours d'un
Etat mode`le juste et efficace qui
s'inscrit re´solument dans la modernite´
pour nous faire entrer avec confiance et
de´termination dans le mille´naire qui se
le`ve. Nous percevons de´ja`, monsieur le
premier ministre, la volonte´ forte et
ambitieuse de votre gouvernement de
restaurer l'autorite´. La rupture avec le
passe´, sur le ton comme sur le contenu,
apparai^t de fac¸on manifeste tout au long
de votre de´claration gouvernementale.
Vous portez les espoirs, et me^me les
espe´rances, d'une grande majorite´ de
nos concitoyens qui re^vent avec nous
d'une socie´te´ plus solidaire, plus libre,
plus juste, en un mot d'un Etat re´ge´ne´re´.
Les de´fis a` relever sont d'envergure.
Les contraintes et les lourdeurs sont
nombreuses, nous le savons. Mais votre
projet, notre projet porte en lui les
germes du succe`s et de la re´ussite. C'est
pourquoi, monsieur le premier ministre,
mesdames et messieurs les ministres, je
vous apporte tre`s modestement mais
avec tout mon enthousiasme, mon
soutien le plus de´termine´ pour que, dans
l'histoire de ce pays, le 13 juin 1999
soit conside´re´ comme une grande
victoire. Pas la victoire de l'un ou
l'autre homme ou femme politique, pas
la victoire de l'un ou l'autre parti
politique, mais la victoire des citoyens,
la victoire du changement.
Le
pre´sident :
Merci
beaucoup,
monsieur Michel. Vous e^tes le cadet de
cette assemble´e et je vous fe´licite pour
votre maidenspeech !
De heer Karel Van Hoorebeke heeft het
woord.
Mijnheer Van Hoorebeke, mag ik u
verzoeken uw spreektijd te respecte-
ren ? U moet immers het voorbeeld
geven aan de jongeren.
De heer Paul Tant (CVP) : Mijnheer de
voorzitter,
In
de
Conferentie
van
voorzitters werd afgesproken dat de
regering in grote getale zou aanwezig
zijn tijdens het investituurdebat.
De voorzitter : Mijnheer Tant, er werd
gezegd dat de minister zou aanwezig
zijn
wanneer
het
hoofdstuk
met
betrekking tot zijn bevoegdheden werd
besproken.
De heer Paul Tant (CVP) : Mijnheer de
voorzitter, sta mij toe u een voorbeeld te
geven. De bevoegdheid van de minister
van
Ambtenarenzaken
is
hier
al
voortdurend ter sprake gekomen maar,
behoudens op de laatste bank, heb ik
hem hier in de zaal nog niet gezien. Hij
is nochtans een charmant man waarmee
te praten valt, maar zijn afwezigheid
valt op. Misschien is dat een extra
middel om op te vallen. In elk geval
wordt de afspraak met het parlement
slechts ten dele nagekomen.
Ik verneem van mijn buurman dat de
minister zo enthousiast is over zijn
nieuwe bevoegdheid dat hij nog steeds
aan het vieren is en zo ken ik hem ook.
De voorzitter : Mijnheer Tant, ik heb
dus aan de minister, belast met de
contacten met de Kamer, de heer
Daems, de PV's meegegeven van de
Conferentie van voorzitters waarin aan
de
regering
een
inspanning
werd
gevraagd
opdat
de
vakministers
6 -
171
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 16.07.1999
voorzitter
zouden aanwezig zijn bij de debatten
die hun departementen kunnen aanbe-
langen. Ik moet u dus tot op zekere
hoogte gelijk geven.
De heer Karel Van Hoorebeke heeft het
woord.
De
heer
Karel
Van
Hoorebeke
(VU&ID21) : Mijnheer de voorzitter,
mijnheer
de
eerste
minister,
het
onderwerp
een veilige samenleving
neemt terecht een belangrijke plaats in
in
uw
regeringsverklaring
en
uw
regeringsprogramma. Het is inderdaad
juist
dat
de
VLD
zich
in
de
verkiezingsperiode en in de vooraf-
gaande periode met een sterk veilig-
heidsplan
heeft
geprofileerd.
We
kunnen
er
ons
alleen
maar
over
verheugen dat wij vanochtend, uit de
mond van de heer Annemans, hebben
gehoord dat hij zich volmondig achter
het plan-Verwilghen blijft scharen. Op
zich is dat een goede zaak, want zo
weten we tenminste dat het Vlaams
Blok, dat op zich geen plan heeft, toch
kan akkoord gaan met een aantal ideee¨n
die
een
oplossing
voor
bepaalde
problemen
en
voor
een
veilige
samenleving kunnen bieden.
De voorzitter : Mijnheer Laeremans, u
bent nog maar net binnen.
De heer Bart Laeremans heeft het
woord.
De heer Bart Laeremans (Vl. BLOK) :
Mijnheer de voorzitter, ik heb toch
gehoord wat er werd gezegd. Het ging
over het veiligheidsplan. Ik weet perfect
wat de heer Annemans heeft gezegd,
met name dat wij volkomen achter het
veiligheidsplan
staan
van
minister
Verwilghen inzake het jeugdsanctie-
recht en de uitvoering ervan zoals het
wordt vermeld.
De
heer
Karel
Van
Hoorebeke
(VU&ID21) : Dat hebt u heel selectief
gehoord.
De voorzitter : U zult het in de
Handelingen kunnen lezen.
De
heer
Karel
Van
Hoorebeke
(VU&ID21) : Collega's, een veilige
samenleving vergt inderdaad een goed
functionerende politie en justitie, maar
in eerste instantie moeten de problemen
worden onderkend.
Het wordt dus hoog tijd dat op alle
niveau's, en niet alleen hier in deze
Kamer maar ook in de gemeenteraden
en door de bevoegde burgemeesters die
al te vaak de feiten minimaliseren om
niet te moeten optreden of niet durven
optreden, de problemen worden onder-
kend en niet alleen in alle sereniteit
maar ook in alle openheid bespreekbaar
worden gesteld.
Ik zou voorbeelden kunnen aanhalen
van belangrijke steden waar burgemees-
ters
niet
durven
optreden
en
de
problemen
niet
durven
aanpakken
niettegenstaande
het
feit
dat
hun
korpsoversten dat wel zouden willen.
Mijnheer de minister van Justitie, ik wil
hier een oproep lanceren opdat iedereen
op alle niveaus zijn verantwoordelijk-
heid zou opnemen.
Een tweede belangrijk element is dat
het nodig is om een inventaris op te
maken van de problemen die zich
voordoen. Dit is een voorwaarde die
zou moeten worden opgenomen in de
veiligheidscontracten. Veelal kunnen
deze problemen van wijk tot wijk en
van buurt tot buurt verschillen. Naast de
problemen met de grote criminaliteit
- die door de federale politie en op
supranationaal niveau moet worden
aangepakt - zijn er ook heel wat zaken
die
wrevel
wekken
zonder
echt
crimineel van aard te zijn. Ook deze
zaken zorgen voor een gevoel van
onbehagen dat door bepaalde partijen
gretig wordt aangewend om de zaken
op te kloppen en op een misdadige
manier hun eigen macht uit te bouwen.
Minister Marc Verwilghen : Mijnheer
Van Hoorebeke, ik meen dat het derde
en
het
vijfde
hoofdstuk
inzake
grootstedelijk beleid samen moeten
worden gelezen. Wanneer de regering
het heeft over een veiligheidsplan, dan
doelt zij op een federaal veiligheids-
plan. Het is echter evenzeer noodzake-
lijk dat er lokale veiligheidsplannen
komen.
Dit
zal
hetzij
binnen
de
gemeente, hetzij binnen de stad, hetzij
binnen de interpolitiezone georgani-
seerd moeten worden. In elk geval zal
er dus naast het federale veiligheidsplan
ook steeds een lokaal veiligheidsplan
moeten komen. Opdat daarover geen
enkel misverstand zou bestaan, is het
goed de beide hoofdstukken samen te
bekijken.
De
heer
Karel
Van
Hoorebeke
(VU&ID21) : Mijnheer de minister van
Justitie, het is voor mij geen probleem
om deze problematiek te verbinden met
het andere hoofdstuk. Het is echter
duidelijk dat het stedelijk beleid niet
alleen een federale aangelegenheid is.
Ook de Gemeenschappen en Gewesten
zijn hiervoor bevoegd. Er zal dus
ernstig overleg moeten komen tussen de
verschillende niveaus.
Ik wou alleen doen opmerken dat het
opstellen van veiligheidsplannen geen
vrijblijvende zaak mag zijn. Dit is geen
kritiek op uw beleidsintenties, maar ik
bedoel dat het hier niet louter mag gaan
om
het
doorgeven
van
geld
en
middelen.
Er
moet
ook
rekening
worden gehouden met het resultaat. In
de komende jaren moeten we er streng
op toezien dat de plannen die ter plaatse
worden opgesteld daadwerkelijk wor-
den uitgevoerd.
Mijnheer de minister van Justitie, ten
derde hebt u vanmorgen in verband met
de jeugddelinquentie geantwoord dat dit
in het Octopusakkoord wordt behan-
deld. Toch had ik gehoopt dat u hieraan
meer aandacht zou hebben geschonken
in het regeringsprogramma.
Mijnheer Laeremans, ik wil opmerken
dat wij moeten ophouden met het
stigmatiseren van de jeugd. Wanneer
men spreekt over jeugddelinquentie,
zoals u dat gemakkelijk doet, dan
veralgemeent men snel. Het verheugt
mij dan ook dat de heer de Donne´a
vanmorgen
heeft
gezegd
dat
het
uiteindelijk slechts om een kleine groep
gaat. Kijk maar wat er in Frankrijk
gebeurt. Dat is ook hier het geval. Het
gaat om kleine groepen die men kent en
waartegen men kan en moet optreden.
Wij moeten vaststellen dat de klassieke
jeugdbescherming daarvoor niet meer
voldoet. Wij zullen een stap verder
moeten gaan en overstappen naar het
jeugdsanctierecht. Hierbij worden we
geconfronteerd met het probleem dat er
overleg zal moeten komen met de
gemeenschappen. Heel wat zaken die
behoren tot de jeugdbescherming vallen
immers onder de bevoegdheid van de
gemeenschappen.
Ik zou u het volgende willen vragen. In
het kader van de problematiek van de
jeugddelinquentie - een problematiek
die ik vrij goed ken - heb ik contacten
gehad met heel wat jeugdrechters en
universiteitsprofessoren die zich met
jeugdbeschermingsrecht in de ruimste
zin van het woord bezighouden. Er is
heel wat kennis aanwezig en ik zou u
aanraden daarvan gebruik te maken om
tot een afdoende jeugddelinquentiebe-
strijding te komen. Als wij spreken over
een onveiligheidsgevoel, over jeugdde-
linquentie, of over allerlei vormen van
wrevel gaat het dikwijls over heel
kleine
zaken
die
kunnen
worden
opgelost wanneer men een doelmatig
beleid gaat voeren. Ik vraag dus dat u
werkelijk oog zou hebben voor deze
problemen.
Mijnheer de eerste minister, indien wij
naar een veilige samenleving willen
gaan, moeten wij kunnen rekenen op
een goed werkende politie en justitie.
Wat de politiehervorming betreft, heb ik
in het regeerakkoord gelezen dat u zich
aan een precieze agenda en een strikte
budgettaire aflijning zal houden. Ik
wens te weten wat die precieze agenda
inhoudt. In de regeringsnota staat dat de
politiehervorming in werking zal treden
op 31 maart 2001, maar wat is dan de
6 -
172
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 16.07.1999
Karel Van Hoorebeke
precieze timing die u zult aanhouden in
verband met de voorbereiding van deze
hervorming, die uiteindelijk zou moeten
resulteren
in
een
daadwerkelijke,
efficie¨nte politiewerking ? Wat zullen
de budgettaire gevolgen zijn van de
politiehervorming, mijnheer de minister
van Binnenlandse Zaken ? Wij hebben
tijdens het Octopusoverleg van de
toenmalige meerderheid vernomen dat
de operatie 5 miljard frank zou kosten.
Ik heb mij altijd afgevraagd waar dat
bedrag vandaan kwam. Waarop is dat
gesteund ? Gaat u binnen die 5 miljard
frank blijven, of zal het meer worden ?
Wij hebben vandaag geen enkele visie
op de budgettaire planning. Ik denk dat
wij er in elk geval niet mogen vanuit
gaan dat het binnen de 5 miljard frank
moet blijven. U moet een politiehervor-
ming doorvoeren die werkzaam is, zelfs
indien deze 6 of 7 miljard frank kost.
Minister Antoine Duquesne : Mijnheer
Van Hoorebeke, ik weet niet wat het zal
kosten. Misschien kost het minder,
misschien meer, maar ik zal u zo vlug
mogelijk een antwoord geven.
De
heer
Karel
Van
Hoorebeke
(VU&ID21) : Mijnheer de minister, ik
vind dit een goed antwoord. Wij mogen
ons inderdaad niet vastpinnen op een
bepaald bedrag, want een zo belangrijke
hervorming tot stand brengen op basis
van
een
budget
dat
tijdens
het
Octopusoverleg zomaar uit de lucht is
gevallen,
lijkt
mij
geen
goede
werkwijze.
Mijnheer de eerste minister, uit uw
antwoord van gisteren heb ik onthouden
dat de politiehervorming verder zal
gebeuren in overleg met de leden van de
Octopuswerkgroep. Ik neem aan dat
deze werkgroep zal worden uitgebreid
met
Agalev,
maar
dat
kan
de
Agalev-Ecolofractie alleen maar ver-
heugen, want zij zijn wat aan de kant
blijven staan en waren op de duur ook
gefrustreerd omdat zij zagen dat het een
goede hervorming was, waaraan zij
graag hadden meegewerkt. Door het feit
dat zij vandaag tot de meerderheid
behoren krijgen zij de kans om een
inhaalbeweging te maken.
Mijnheer de eerste minister, mijnheer
de minister van Binnenlandse Zaken, ik
wens erop te wijzen dat het niet
voldoende is overleg te plegen met de
partijen van de Octopuswerkgroep. Het
volstaat ook niet opnieuw overleg te
plegen met de traditionele vakbonden
van politie en rijkswacht. Ik vraag u ook
oog te hebben voor de corporatistische
vakbonden, want die zijn er ook. Sta mij
toe
te
zeggen
dat
zij
in
deze
overgangsfase eigenlijk onder druk van
de liberale vakbond uit het overleg zijn
gedreven.
Ik hoop ook dat u bereid bent de
corporatistische
vakbonden
opnieuw
erbij te betrekken. Bovendien zouden
wij het op prijs stellen indien u
nogmaals zou luisteren naar wat er op
het terrein leeft. Ook de mening van de
gewone rijkswachter en de modale
agent
bij
de
gerechtelijke
of
de
stedelijke politie verdienen uw aan-
dacht. Begrijp mij niet verkeerd, zij zijn
niet gekant tegen de politiehervormin-
gen. Zij staan als e´e´n man achter deze
hervorming; ze gaan evenwel niet
akkoord met de wijze waarop deze
reorganisatie de laatste maanden voor
de verkiezingen van 13 juni, werd
doorgedrukt.
Mijnheer de minister van Binnenlandse
Zaken, welk lot is de ambtelijke
werkgroep
gei¨nstalleerd
onder
de
vorige
regering,
beschoren ?
Deze
werkgroep, onder leiding van de heer
De Witte, heeft naar mijn mening geen
degelijk werk geleverd. Men wou
immers te snel gaan, streefde naar
onmiddellijke resultaten en had geen
oog voor hetgeen werkelijk op het veld
gebeurde. Terzelfdertijd vraag ik u ook
vlug werk te maken van een evaluatie
van
de
werking
van
de
kleine
politiediensten binnen de rijkswacht.
De Volksunie - gesteund door de VLD -
heeft gestreden voor het behoud van de
kleine
politiediensten
zoals
de
spoorweg-,
de
luchtvaart-
en
de
zeevaartpolitie, niet omdat wij vreesden
dat deze mini-diensten zouden opgaan
in het grotere geheel van de nieuwe
politie maar omdat het risico op verlies
van
identiteit
en
specificiteit
niet
denkbeeldig was. In het belang van de
veiligheid voor de luchtvaart en van een
degelijke controle op de zeevaart,
verzoek ik u de kleinere politiediensten
zo spoedig mogelijk te evalueren.
Tot slot sta ik even stil bij de comite´s P
en I. U weet dat er zich daar een drama
afspeelt. De comite´s P en I werken niet
meer. Het comite´ P is reeds geruime tijd
verstoken van een stuurman en van een
bestuur. Tijdens de vorige legislatuur
werd de benoemingsprocedure
herop-
gestart
. Wij hebben inzage gevraagd en
gekregen in de lijst van de kandidatu-
ren.
In
de
commissie
voor
de
Binnenlandse Zaken werden hoorzittin-
gen gehouden met de kandidaten.
Mijnheer de eerste minister, heren
ministers van Binnenlandse Zaken en
van
Justitie,
wat
zal
er
verder
gebeuren ? Zullen de mensen opnieuw
hun
kandidatuur
moeten
stellen ?
Zullen
er
opnieuw
hoorzittingen
plaatsvinden ?
Wanneer
zullen
er
effectief mensen worden benoemd ?
Wordt het september of oktober ?
Ondertussen
wordt
het
comite´
P
vleugellam gemaakt en kan er niet
worden gewerkt.
Een andere vraag richt ik ook tot de
voorzitter van de Kamer. Mijnheer de
voorzitter, wij hebben steeds gepleit -
ook in de Octopuswerkgroep - voor de
oprichting van een degelijke begelei-
dingscommissie voor de comite´s P en I.
Hedentendage is er van deze bijzondere
commissie Politie evenwel geen
sprake meer.
De voorzitter : Mijnheer Van Hoore-
beke, ik heb de lijst gevraagd van de
leden
van
deze
commissie.
Ik
veronderstel dus dat ik spoedig hun
namen zal kennen. Van zodra dit is
geschied,
kan
de
commissie
het
levenslicht zien.
De
heer
Karel
Van
Hoorebeke
(VU&ID21) : Mijnheer de voorzitter, ik
dank u voor deze verduidelijking.
De heer Tony Van Parys (CVP) :
Mijnheer Van Hoorebeke, ik deel uw
bezorgdheid omtrent de toekomst van
de comite´s P en I, en meer in het
bijzonder van het comite´ P. Naar mijn
mening is dit evenwel een exclusieve
bevoegdheid van het parlement. Het
zou verkeerd zijn de regering te vragen
te wachten tot wij een beslissing nemen.
Ik ben het volkomen met u eens dat, in
overleg met de voorzitter, deze comite´s
dringend moeten worden bemand. Ik
geef u volmondig gelijk wanneer u zegt
dat
daar
een
groot
hiaat
bestaat.
Derhalve vraag ik u, collega Van
Hoorebeke, dat wij als parlement onze
verantwoordelijkheid opnemen.
De voorzitter : Mijnheer Van Parys, ik
herhaal dat ik de namen van de leden
heb opgevraagd.
De heer Tony Van Parys (CVP) :
Mijnheer de voorzitter, niet alleen van
de begeleidingscommissie, maar ook
van het comite´ zelf.
De
voorzitter :
Ik
heb
contact
opgenomen met mijn collega van de
Senaat wat het comite´ I betreft. De
namen
van
de
leden
zijn
dus
opgevraagd aan de fracties. Ten laatste
volgende week vrijdag wordt het comite´
samengesteld.
De heer Karel Van Hoorebeke heeft het
woord.
De
heer
Karel
Van
Hoorebeke
(VU&ID21) : Mijnheer de voorzitter, ik
dank collega Van Parys voor zijn
tussenkomst, want het is inderdaad een
juiste correctie die hij aanbrengt. Zowel
6 -
173
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 16.07.1999
Karel Van Hoorebeke
de samenstelling van de Comite´s P en I,
als de oprichting van de bijzondere
begeleidingscommissie is een eigen
bevoegdheid van het parlement waar de
regering niets mee te maken heeft. Ik
verwees er echter naar, collega Van
Parys, omdat het in de regeringsverkla-
ring staat en omdat wij ook wel weten
dat
de
regering
-
zeker
wat
de
benoemingen in deze comite´s P en I
betreft - inspraak zal wensen.
Ik denk dat de premier in elk geval
gewaarschuwd is dat wij vandaag met
een comite´ P en I opgezadeld zitten dat
reeds maanden niet meer werkt en zijn
belangrijke controletaak niet meer kan
verrichten.
Mijnheer de minister van Justitie, naast
u zit de minister van Binnenlandse
Zaken die destijds, toen hij nog gewoon
parlementslid was, kritiek had op de
APA, de Autonome Politie-afhandeling.
Ik denk dat dit systeem zo snel mogelijk
aan een ernstige evaluatie moet worden
onderworpen. Men moet nagaan in
welke mate die Autonome Politie-
afhandeling inderdaad leidt tot een
verlichting van de parketten, maar ook
tot een verlichting van het politiewerk.
Ik heb inderdaad vandaag gehoord dat
de
parketten
via
de
Autonome
Politie-afhandeling een werklastverlich-
ting kennen, maar dat de werklast
verschoven is naar de politie die niet de
seponeringsbevoegdheid heeft en daar-
door dus meer taken opgelegd krijgt.
Ten slotte, wil ik kort het luik justitie
overlopen. Er is veel werk voor de boeg
bij justitie en ik zou willen vragen dat u
ooit eens een werkelijk plan zou
voorleggen van wat er allemaal moet
gebeuren.
Dat er binnen justitie heel wat moet
gebeuren heb ik ook kunnen lezen in het
pamflet van de CVP waar men spreekt
over
de vermolmde tak van de justitie,
een uitspraak die collega Van Parys de
banvloek heeft opgeleverd van de
hoogste magistraten van dit land. Zij
voelden
zich
beledigd
door
die
uitspraak, hoewel u er wel uw reden
zult voor gehad hebben.
In elk geval, mijnheer de minister van
Justitie, moet er zo snel mogelijk werk
worden gemaakt van een efficie¨nte
werking van ons gerecht.
Wij moeten nagaan hoe de achterstand,
die minister De Clerck op drie of vier
jaar ging wegwerken, is tot stand
gekomen
en
hoe
hij
opnieuw
is
opgelopen. Ik verwijs hier naar het
optreden van de Brusselse advocaten
die - onder impuls van hun stafhouder -
klacht indienen bij het Hof van de
Rechten van de Mens. Zij bestempelen
die achterstand als rechtsweigering,
want als men vier jaar moet wachten
voor
een
zaak
voorkomt
is
dat
rechtsweigering en in strijd met de
rechten van de mens.
Mijnheer de minister van Justitie,
collega's, wij moeten komen tot een
responsabilisering van de rechters en de
magistraten. Dat betekent niet alleen dat
zij moeten gee¨valueerd worden over de
manier van het opmaken van hun
vonnissen en arresten,maar ook over de
manier waarop zij optreden.
Ik kan veel voorbeelden geven en heb
het zelf meegemaakt dat een zitting,
voorzien voor negen uur, maar om half
tien of kwart voor tien startte omdat een
rechter niet aanwezig was. Dit is
vandaag niet langer aanvaardbaar. Het
is ook een kwestie van respect, niet
alleen voor de advocatuur maar ook
voor de rechtsonderhorige die in de zaal
zit te wachten op de behandeling van
zijn zaak. Dit plaatst de responsabilise-
ring
van
de
rechters
en
van
de
magistratuur
toch
in
een
bredere
context.
Onze fractieleider, de heer Bourgeois,
heeft terecht de vraag gesteld over de
rol van nationale orde van advocaten. Ik
betreur dat we op basis van het
wetsvoorstel van de heer Vandeurzen
een debat zullen moeten voeren over de
splitsing van de orde. Men had andere,
meer galante werkwijzen kunnen kiezen
om deze moeilijke problematiek op te
lossen. Ik verwijs naar de vereniging
voor Vlaamse balies die een eigen
dynamiek heeft ontwikkeld en goed
werkt. Ik ben ervan overtuigd dat als het
juk van de nationale orde wordt
opgeheven in Franstalig Belgie¨ een
even
dynamische
vereniging
van
Franstalige balies kan tot stand komen.
Mijnheer de minister van Justitie, u
spreekt
terecht
over
snelrecht
en
vereenvoudiging van het strafrecht. Wat
zal dit laatste inhouden ? Betekent dit
dat een nieuwe commissie-Franchimont
zal worden opgericht ?
De voorzitter : De minister heeft het
woord.
Minister Marc Verwilghen : Mijnheer
de voorzitter, collega's, er wordt geen
nieuw Strafwetboek opgesteld. De 565
artikelen zullen op een paar uitzonde-
ringen na, blijven bestaan.
Een vereenvoudiging van het bijzonder
strafrecht is echter wel een dringende
noodzaak.
De
meer
dan
15 000
bepalingen van bijzonder strafrecht zijn
een onbeheersbaar geheel.
De
heer
Karel
Van
Hoorebeke
(VU&ID21) : Mijnheer de minister, dit
wordt een bijzonder omvangrijke taak.
Ik hoop dat u ze tijdens deze legislatuur
zult kunnen waarmaken.
Snelrecht betekent, mijns inziens, snel
recht spreken. Als tijdens het weekend
een misdrijf gepleegd wordt, moet men
de volgende week reeds voor de rechter
kunnen verschijnen.
Mijnheer de eerste minister, als besluit
wens ik te beklemtonen dat inzake
justitie en politiehervorming er heel wat
werk aan de winkel is. U kunt terzake
rekenen op de ministers van Justitie en
Binnenlandse Zaken die voldoende
kennis
en
parlementaire
ervaring
hebben om zeer snel de noodzakelijke
hervormingen door te voeren zodat
justitie en politie in de toekomst
opnieuw goed en efficie¨nt kunnen
werken. Dat verwacht het land van deze
regering.
Het
is
mijn
stelligste
overtuiging dat het enorm belangrijk is
snel werk te maken van een aantal
essentie¨le hervormingen. De burger
moet opnieuw vertrouwen krijgen in
politie en gerecht die efficie¨nt moeten
kunnen optreden tegen delinquentie.
De Volksunie reikt deze meerderheid de
hand en zal constructief meewerken aan
deze hervormingen. Ik dring erop aan
snel
werk
te
maken
van
deze
hervormingen. Het ongeduld van de
burger is immers zeer groot.
Le pre´sident : La parole est a` Mme
Marie-The´re`se Coenen.
Mme
Marie-The´re`se
Coenen
(AGALEV-ECOLO) :
Monsieur
le
pre´sident, monsieur le premier ministre,
mesdames, messieurs les ministres,
mesdames, messieurs. Votre volonte´,
monsieur
le
premier
ministre,
est
d'ouvrir la voie au XXIe`me sie`cle avec
un projet novateur qui vise a` rompre
avec le passe´.
Ce tournant ne pourra se faire si on ne
prend pas en compte les femmes, cette
moitie´ de l'humanite´ qui ne participe
pas pour moitie´ aux de´cisions ou au
partage des richesses.
Je
voudrais
simplement
souligner
quelques
points
qui,
dans
votre
de´claration gouvernementale, s'inscri-
vent dans une politique volontariste
d'e´galite´ de chances entre les hommes
et les femmes. Je sais qu'il faudra
donner cette impulsion dans tous les
domaines pour que le XXIe`me sie`cle
soit le sie`cle de l'e´galite´ et de la lutte
contre les discriminations.
Le premier volet de mon intervention
concerne la re´forme du code e´lectoral
que vous proposez. Cette re´forme
permettra
de
tenir
compte
mieux
qu'aujourd'hui du choix des e´lecteurs et
des e´lectrices en faveur des candidats et
des candidates. On peut penser que cela
permettra d'augmenter la repre´sentation
des femmes dans cet he´micycle. Elles
6 -
174
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 16.07.1999
Marie-The´re`se Coenen
font de bons scores e´lectoraux mais cela
ne se traduit pas ne´cessairement par une
e´lection effective, vu leur place sur les
listes.
Mais a` mon avis, monsieur le premier
ministre, cela ne suffira pas pour
garantir l'e´gale repre´sentation dans
cette assemble´e entre les hommes et les
femmes. L'e´chec de la loi Tobback/
Smet des quotas sur les listes e´lectorales
montre
clairement
qu'il
faut
non
seulement re´former le code e´lectoral
mais aussi donner un cadre positif qui
stimule les partis politiques a` enclen-
cher enfin une ve´ritable promotion des
femmes dans leurs rangs.
Vous pouvez aussi, monsieur le premier
ministre, inviter votre gouvernement a`
exiger, par exemple, que pour toute
nomination, une liste tendant a` la parite´
vous soit pre´sente´e. Ici aussi, monsieur
le
premier
ministre,
vous
pouvez
marquer la diffe´rence avec les pratiques
du passe´. Et cela, la socie´te´ civile le
remarquera aussi.
Dans le domaine de l'emploi - j'anticipe
le de´bat de tout a` l'heure, mais la
question de l'e´galite´ est transversale -,
je souligne votre volonte´ d'ame´liorer le
statut des travailleurs a` temps partiel. Il
serait sans doute beaucoup plus juste de
parler, dans ce cas-ci, de travailleuses a`
temps partiel puisque 90% de ces
travailleurs sont des femmes. Il est plus
qu'urgent d'ame´liorer leur situation,
tant en matie`re de droit du travail qu'en
ce qui concerne leur couverture sociale.
Le Conseil de l'e´galite´ des chances
entre hommes et femmes a mene´ une
enque^te tre`s fouille´e sur l'implication,
en droit du travail et en matie`re de
se´curite´ sociale, du statut du travailleur
a` temps partiel. Le Conseil qui, je le
souligne au passage, est un des seuls
conseils d'avis fe´de´raux qui, faute de
budget,
fonctionne
sans
jetons
de
pre´sence, avait abouti a` la conclusion
qu'il fallait revaloriser le statut du
travail a` temps partiel involontaire
pour e´chapper au cho^mage. Ce sera
peut-e^tre
un
geste
fort
de
ce
gouvernement d'affecter a` ce Conseil
un ve´ritable budget lui permettant de
fonctionner.
Dans ce que vous appelez l'Etat social
actif, je constate qu'il n'y a plus la
volonte´ de poursuivre les cho^meurs, les
cho^meuses et de les rendre responsables
du non-emploi. Vous voulez orienter les
politiques vers la cre´ation d'emplois
mais, dans ce domaine, une inquie´tude
subsiste : quel type d'emplois ? Activa-
tion,
cela
signifie-t-il
activite´s
ou
emplois ?
Aujourd'hui, il existe des Gaston et des
Sabine. En fait, ce sont surtout des
Sabine. Ce n'est pas vraiment une
re´ussite. Avant de lancer de nouvelles
formules, il serait donc important
d'e´valuer
les
multiples
formes
de
remise au travail qui existent de´ja`, afin
d'e´viter les effets pervers que ces
syste`mes ont produits et continuent a`
produire.
Vous avez annonce´, je cite,
un syste`me
ge´ne´ralise´ d'interruption de carrie`re
d'un cinquie`me autorise´ a` chaque
travailleur qui en fait la demande.
Cette mesure qui se veut positive cache,
en fait, une menace de discrimination
indirecte si on laisse faire naturellement
les choses. Il faudra donc l'accompa-
gner par un programme qui stimule et
encourage le changement des mentalite´s
vers un plus grand partage des ta^ches
entre les hommes et les femmes. Sinon,
nous aboutirons a` un hiatus, une socie´te´
qui s'enlise dans un certain traditiona-
lisme alors que le gouvernement veut
donner le ton du changement.
Dans la de´claration gouvernementale,
vous manifestez le souhait de lutter
contre
la
pauvrete´.
Derrie`re
cette
de´claration de principe, il faut savoir
que tous les indicateurs de pauvrete´
montrent
qu'apre`s
les
jeunes,
les
familles monoparentales, c'est-a`-dire
celles dont le chef de me´nage est une
femme, sont devenues le groupe le plus
pre´carise´ : soit les revenus du travail
sont insuffisants, soit la dissolution des
me´nages fait reporter sur le seul chef de
famille isole´ le poids financier.
Pour certaines s'ajoute la perte du
be´ne´fice des droits indirects en matie`re
de couverture sociale. Vous n'abordez
pas la question des droits individuels en
matie`re de se´curite´ sociale. Peut-e^tre
est-ce un peu trop to^t de changer tout un
syste`me base´ sur un mode`le
familialis-
te
issu de la seconde guerre mondiale,
mais ce syste`me est aujourd'hui de´passe´
par les faits.
Toutefois, il faut souligner que parmi
les moyens que vous avez avance´s, il y
a des leviers importants : rele`vement
des minima sociaux, rele`vement des
bare`mes fiscaux et surtout instauration
d'un syste`me de cre´dits d'impo^ts. A
mon avis, ce dernier point doit devenir
l'une des priorite´s du gouvernement.
Sur le plan parlementaire, des initiatives
pourront e^tre prises. Je pense particulie`-
rement au dossier des Fonds de cre´ance
alimentaire. Je vous rappelle que la
premie`re proposition en la matie`re fut
de´pose´e en 1974 par Mme Hanquet.
Plusieurs
autres
propositions
sont
intervenues par la suite. Ce matin, en
lisant mon courrier, j'ai constate´ que
Mme Bourgeon avait elle aussi de´pose´
une nouvelle proposition de loi. Cette
mesure est attendue depuis plus de
trente ans par le mouvement des
femmes. Elle apporterait une solution
structurelle a` cette situation de nouvelle
pauvrete´.
Enfin, je terminerai en disant que nous
souffrons d'un manque cruel de chiffres
et d'indicateurs fiables pour suivre
l'e´volution de cette situation. Pour
comprendre les me´canismes en oeuvre
dans la reproduction des ine´galite´s et
pour de´gager des solutions, la recherche
est plus que ne´cessaire. Le gouverne-
ment,
et
plus
particulie`rement
la
ministre compe´tente en matie`re de
politique de l'e´galite´ des chances,
pourrait contribuer concre`tement a` ce
travail et stimuler ces recherches.
Monsieur le pre´sident, monsieur le
premier ministre, mesdames, messieurs,
vous voulez re´pondre positivement a`
l'aspiration au changement exprime´e
par
le
suffrage
du
13
juin.
Ce
changement
passe
aussi
par
une
politique concre`te d'e´galite´ de chances
entre les hommes et les femmes. Dans
ce domaine, notre vigilance sera sans
faille.
Le
pre´sident :
Je
vous
remercie,
madame, et je vous fe´licite pour votre
maidenspeach.
Als laatste spreker in het debat hebben
wij de heer Vanhoutte.
De heer Joos Wauters (ECOLO-
AGALEV) : Mijnheer de voorzitter, de
heer
Vanhoutte
is
lid
van
de
onderzoekscommissie die momenteel
vergadert.
De voorzitter : Aangezien hij precies
over het huidige thema wenste te
spreken, lijkt het mij moeilijk hem later
in het debat aan het woord te laten
komen. Het is buiten mijn wil om dat de
timing zo uitvalt, maar hij zal later, in
andere debatten, nog wel de gelegen-
heid hebben daarover het woord te
voeren.
Benoeming als fractievoorzitter
De´signation en qualite´ de pre´sident
de groupe
De voorzitter : Collega's, ik heb nog
enkele belangrijke mededelingen. Ik
heb heden een brief ontvangen van de
SP-fractie van de Kamer met de
mededeling dat de heer Dirk Van der
Maelen
als
fractievoorzitter
werd
aangeduid, waarvoor ik hem feliciteer.
(Applaus)
6 -
175
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 16.07.1999
voorzitter
Benoeming van twee
secretarissen
Nomination de deux secre´taires
De voorzitter : Tegelijkertijd werd mij
gemeld dat de heer Dirk Van der
Maelen zich terugtrekt als secretaris van
deze Kamer en zijn fractie stelt voor die
functie de heer Jan Peeters voor.
Aangezien er geen bezwaar is en er
geen tegenkandidaten zijn, verklaar ik,
op basis van artikel 11.6 van het
Reglement,
de
heer
Jan
Peeters
verkozen en feliciteer hem daarvoor.
(Applaus)
J'ai e´galement appris que M. Thierry
Detienne est devenu ministre de la
Re´gion wallonne. Il a donc de´missionne´
en tant que membre et secre´taire de la
Chambre des repre´sentants. Le groupe
AGALEV-ECOLO propose de`s lors la
candidature de M. Vincent Decroly.
Personne
n'e´tant
oppose´
a`
cette
candidature, je de´clare M. Vincent
Decroly e´lu sur base de l'article 11.6 du
re`glement et je l'en fe´licite. (Applaudis-
sements)
Straks zal de verkiezing van een
quaestor plaatsvinden. Mijnheer de
eerste minister, ik wil dit debat voor een
kwartiertje onderbreken. Wij zullen de
vergadering hervatten met het sociaal-
economische gedeelte.
Qui peut le plus, peut le moins. Donc,
mesdames et messieurs, ne vous ge^nez
pas pour biffer votre nom de la liste ou
limiter votre temps de parole. Je
suspends donc pour un quart d'heure et
nous reprendrons le de´bat avec le
chapitre socio-e´conomique.
De vergadering is geschorst.
La se´ance est suspendue.
- De vergadering wordt geschorst om
17.02 uur.
-
La
se´ance
est
suspendue
a`
17.02 heures.
- De vergadering wordt hervat om
17.20 uur.
- La se´ance est reprise a` 17.20 heures.
De vergadering is hervat.
La se´ance est reprise.
Bespreking van de
regeringsverklaring (
voortzetting)
Discussion de la de´claration
gouvernementale (
continuation)
De voorzitter : Aan de orde is de
voortzetting van de bespreking van de
regeringsverklaring.
L'ordre du jour appelle la continuation
de la discussion de la de´claration
gouvernementale.
Collega's,
wij
gaan
over
tot
de
bespreking van het derde hoofdstuk van
de regeringsverklaring, met name het
sociaal-economische gedeelte.
Puis-je demander aux vingt orateurs
encore inscrits, tous excellents du reste,
d'e^tre concis ?
Nadat de sprekerslijst is afgewerkt, zal
de
eerste
minister
de
gelegenheid
hebben op de verschillende bemerkin-
gen te antwoorden. Nadien zullen de
fractieleiders
en
degenen
die
dat
wensen het woord kunnen nemen voor
een repliek. Het debat zal worden
afgerond met een vertrouwensstem-
ming. In de loop van het debat zal ook
nog worden gestemd voor de quaestor.
Omstreeks 19.30 uur zal ik het debat
onderbreken voor
de interne restaura-
tie van de leden
. Het buffet is geopend
vanaf 18.15 uur tot 20.15 uur.
De heer Yves Leterme heeft het woord.
De
heer
Yves
Leterme
(CVP) :
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
eerste
minister,
dames
en
heren
ministers, collega's, namens de CVP-
fractie zal ik het sociaal-economische
hoofdstuk behandelen en meer bepaald
het financiee¨le, fiscale en budgettaire
gedeelte. Mevrouw D'Hondt zal straks
ingaan
op
het
gedeelte
over
de
tewerkstelling en de sociale zekerheid.
Mijnheer de voorzitter, het voorliggend
regeerakkoord heeft op het vlak van de
fiscaliteit, de financie¨n en het budget
drie grote kenmerken : ten eerste, het is
rijk aan beloftes; ten tweede, het is
vaag, vrijblijvend en onvolledig; ten
derde, het is - dat is het belangrijkste -
eigenlijk onbetaalbaar.
Ten eerste, het regeerakkoord staat vol
beloftes. Het bevat inderdaad een zeer
uitgebreide catalogus van extra uitga-
ven, verschuivingen in de fiscaliteit en
lastenverminderingen.
Mijnheer de eerste minister, heel wat
om niet te zeggen de meeste van de
maatregelen
die
in
dit
hoofdstuk
worden voorgesteld, kunnen wij elk op
zich ondersteunen.
Dit geldt uiteraard niet in het minst voor
deze
maatregelen
die
de
nieuwe
regering met veel bravoure aankondigt,
terwijl
daarover
eigenlijk
al
een
beslissing werd genomen door het
kabinet-Dehaene. Ik denk onder meer
aan de herindexering van de belasting-
schalen en aan het overgrote deel van de
lastenvermindering op de arbeid.
Daarnaast onderschrijven wij ook de
noodzakelijke herorie¨ntering van de
fiscaliteit naar een meer arbeidsinten-
sieve en milieuvriendelijke productie en
consumptie, alsmede de noodzaak van
een
aantal
hervormingen
in
de
vennootschaps- en personenfiscaliteit.
Wij zullen de komende maanden en
jaren,
hopelijk
niet
te
lang,
dus
consequent positief kritisch en con-
structief meewerken aan de totstandko-
ming van een aantal van die voorstellen.
Wat ons echter in dit akkoord echt
stoort,
is
juist
de
veelheid
aan
onbetaalbare beloftes. Dit akkoord werd
blijkbaar opgesteld onder het motto
u
vraagt, wij draaien
of voor ieder wat
wils.
Het
is
immers
een
loutere
inventaris, het is het naast mekaar
plaatsen, het louter opsommen van de
dada's van de verschillende partners.
Daarom is wat dit hoofdstuk betreft
deze regering volgens ons niet zozeer
een regenboogcoalitie maar wel een
zapcoalitie naar het beeld van de
teevee-mozai¨ek waar in zes of zeven
hokjes iedereen zijn ding doet zonder
dat men er als kijker zicht op heeft waar
men naartoe wil en wat de lijn is van
wat men probeert te doen. Uiteindelijk
boekt men daarmee geen resultaat.
Wij zijn dus zeer benieuwd naar de
wijze waarop u in de komende maanden
al
die
beloftes
op
verschillende
terreinen
en
vanuit
verschillende
invalshoeken geformuleerd, zult hard
maken.
Ten tweede, het regeerakkoord is niet
alleen een rijk veelvoud van beloftes;
het is daarnaast ook vaag, vrijblijvend
en onvolledig. Want de ambitie die
blijkt uit de veelheid en uit de kostprijs
van
de
voorgestelde
maatregelen
contrasteert heel erg met de vaagheid en
de vrijblijvendheid over de concrete
uitvoering en invoering ervan. Want
met uitzondering van de lastenverlaging
op arbeid is nergens in het fiscale
hoofdstuk sprake van enige timing. De
regering belooft heel wat te onderzoe-
ken en te laten onderzoeken. Ze zal van
alles en nog wat overwegen en ze
verwijst geregeld naar Europa.
Mijnheer de eerste minister, het zou
eerlijker zijn indien in dit akkoord
duidelijk zou worden bepaald wanneer
en op welke wijze een aantal abstract
aangekondigde
maatregelen
zullen
worden doorgevoerd en vooral hoe ze
zullen worden gefinancierd. In dit
akkoord vindt men daarvan niets terug.
Het is wind, wind en nog eens wind. In
dat verband begrijpen wij de neiging
om
onze
kernreactoren
vervroegd
buiten werking te stellen.
Mogen we bijvoorbeeld vragen op
welke wijze u concreet uitvoering gaat
geven aan en ik citeer :
het wegwerken
van de respectieve discriminaties ten
6 -
176
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 16.07.1999
Yves Leterme
aanzien van gehuwden, samenwonen-
den en alleenstaanden
. Wij mogen toch
begrijpen dat het hier gaat over alle
discriminaties. Wij kunnen erin komen
dat een en ander gefaseerd moet
gebeuren, maar we mogen toch ook
begrijpen dat inzake de uitvoering van
deze beloftes een aanzet zal worden
gegeven in de begroting 2000. Wat dat
betreft
kreeg
ik
graag
wat
meer
duidelijkheid.
Hetzelfde
geldt
voor
de
BTW-
verlagingen in de arbeidsintensieve
sectoren. Bedoelt men daarmee een
verlaagd BTW-tarief voor de horeca,
voor de bouw ?
Ook met betrekking tot wat wordt
genoemd de noodzaak om in de
personenbelasting tot de hergroepering
van een aantal aftrekmogelijkheden,
een aantal korven te komen, vragen wij
hoe
dit
zal
worden
gerealiseerd.
Concreets hebt u het lef om al aan te
kondigen op welke wijze de burgers
zullen worden getroffen ? Want wan-
neer
dat
budgettair
neutraal
moet
gebeuren, zal de vernieuwde aftrek voor
de ene een meerbelasting zijn voor de
andere.
Collega's,
met
deze
vragen
om
verduidelijking zouden wij nog heel
lang kunnen doorgaan. Wij willen de
spreektijd beperken en bovendien zijn
wij er vast van overtuigd dat wij de
komende weken en maanden nog heel
wat kansen zullen krijgen om daarover
te debatteren.
Maar premier, uzelf en ook anderen van
de nieuwe coalitie, hebben in de weken
van de formatie herhaalde keren op een
wat hooggestemde toon het beeld van
het
voetbalveld
gebruikt
om
de
zogenaamde stijlbreuk in de formatie te
omschrijven.
Na lectuur van dit hoofdstuk van het
akkoord en na het debat van gisteren en
vandaag begin ik u zeer goed te
begrijpen.
Het
is
inderdaad
niet
moeilijk iedereen te laten scoren, als er
op het veld evenveel doelen staan als er
spelers zijn. De vraag is alleen of op de
duur, als iedereen in alle richtingen
trapt, het resultaat nog samenhangend
is, of men eigenlijk nog weet waar men
heen wil. Gisteren kregen wij reeds een
illustratie daarvan met de begripsver-
warring tussen de fractieleider van
Agalev en een van uw ministers over de
valorisatie van overheidsactiva. Dit
belooft weinig goeds en wij vrezen in
de
toekomst
nog
met
heel
wat
dergelijke begripsverwarring te worden
geconfronteerd.
Collega's, het akkoord is niet alleen
vrijblijvend en vaag, bovendien is het
onvolledig.
Er
zijn
een
aantal
veelzeggende stiltes, bijvoorbeeld over
de vermogensbelasting. Daarover staat
niets in het regeerakkoord. Gisteren
werd door de eerste minister ontkend
dat hieraan ooit zou zijn gedacht. Toch
schreef recent een volksvertegenwoor-
diger van Agalev een vrije tribune in De
Standaard
met
als
titel
Zonder
vermogensbelasting is er geen sprake
van een trendbreuk
. Ik vraag mij af in
welke
bochten
Agalev
zich
gaat
wringen
om
dat
uiteindelijk
te
verdedigen. Neem nu de strijd tegen de
fiscale fraude. Waar zijn de groene
Taverniers en groene Viseurs die tot
voor enkele weken in de commissie en
vanop deze tribune daarover hoogge-
stemd en op moraliserende toon het
woord voerden ? Toen ik gisteren mijn,
overigens goede, collega Jef Tavernier
beluisterde en in het debat merkte met
hoe weinig de groenen uiteindelijk
genoegen moeten nemen, bekroop mij
een dubbel gevoel : enerzijds, een
gevoel van tevredenheid omdat een
andere partij blijkbaar niet voldoende
scoort, om in uw taalgebruik te blijven
en
anderzijds,
een
gevoel
van
medelijden, waarbij ik spontaan moest
denken aan de uitspraak van bisschop
Remigius bij de doop van Clovis. Die
zei :
Vanaf nu, aanbidt wat gij hebt
verbrand en verbrandt wat gij hebt
aanbeden
. Collega Tavernier en andere
leden van Agalev, u weze die spreuk
goed indachtig.
Wat dit betreft wil ik het nog eens
hebben over het door de heer Tavernier
gisteren aangekondigde voorstel over
de meerwaardebelasting. Hebben wij
goed begrepen dat daarvan niets in huis
komt ? Wat zal het regeringsstandpunt
zijn ten opzichte van dit voorstel,
waarvan de heer Tavernier gisteren
beloofde
het
zeer
snel
te
zullen
indienen ?
Welke
houding
zult
u
aannemen tegenover een voorstel van
een leider van een van de blijkbaar
belangrijkste coalitiepartners ?
In het fiscale luik wordt ook niet
gesproken over de wijze waarop deze
meerderheid de toekomst ziet van de
administratie van de belastingen. Wordt
wat dat betreft de moeizame, maar aan
gang zijnde herstructurering ongewij-
zigd
voortgezet ?
Of
komen
er
bijsturingen ? Valt de administratie van
de belastingen ook onder die admini-
straties die zullen worden doorgelicht ?
Zult u over de resultaten van dergelijke
audit en over de toekomst van de
belastingadministratie een referendum
organiseren ?
Ten derde, naast een rijkdom aan
beloftes, naast het vage en vrijblijvende
en hier en daar de veelzeggende stiltes,
is het akkoord volgens ons onbetaal-
baar. Dat is nog het ergste. Een van de
meest essentie¨le elementen van het
beleid van de laatste jaren bestond uit
een noodzakelijke duurzame gezond-
making van de overheidsfinancie¨n. Dit
gebeurde om de EMU te halen, maar
ook om dit land en zijn bevolking
opnieuw een beleid en een toekomst te
kunnen
geven,
en
ook
om
de
maatschappelijke kosten van de vergrij-
zing te kunnen opvangen. Dank zij de
vele inspanningen van niet in het minst
de
bevolking
en
dank
zij
de
vasthoudendheid van onder meer de
christen-democraten maar ook andere
beleidsverantwoordelijken,
zijn
van-
daag onze overheidsfinancie¨n op het
goede spoor. Zonder de begrotingsop-
maak te moeten afwachten, kunnen wij
nu reeds vaststellen dat deze regering,
deze
coalitie
heel
duidelijk
het
begrotingsbeleid van de vorige regerin-
gen afzweert. Immers, de financiering
van het ambitieuze programma - ambi-
tie is niet verboden - en van de
aangehaalde
reeks
maatregelen,
de
financiering van alle extra uitgaven en
minder
inkomsten,
is
binnen
de
krijtlijnen
van
het
stabiliteitspact
onhaalbaar en niet verzekerd.
Ik wil daarrond een vijftal elementen
aanhalen.
Ten eerste, door de 6%-norm van het
primair saldo op de helling te plaatsen,
verlaat de regering het stabiliteitspact.
Deze 6%-norm is het kernstuk van het
stabiliteitsprogramma 1999-2002, zoals
het door de Europese instanties in het
kader van de toetreding van ons land tot
de EMU is goedgekeurd. Het is een
programma dat voor zover ik het de
laatste twee jaren kon inschatten - ik
ben jong in dit parlement - op een zeer
ruime,
kamerbrede,
consensus
kon
rekenen.
Deze
6%-norm
moet
worden
beschouwd
en
ik
citeer
uit
het
jaarverslag
1998
van
de
afdeling
financieringsbehoeften van de Hoge
Raad voor de Financie¨n,
als een
benedengrens die onafhankelijk is van
de conjunctuurschommelingen
. Het is
dus duidelijk dat de 6%-norm eigenlijk
dezelfde kracht heeft als de vorige
3%-norm bepaald in het Verdrag van
Maastricht. Net zoals het beheersen van
het tekort tot maximaal 3% van het BBP
een strikte noodzaak is voor het
structureel
gezondmaken
van
de
overheidsfinancie¨n, is in de nieuwe
context het correct respecteren van het
primair saldo op minimaal 6% een
absolute must.
Blijkbaar,
tenzij
u
ons
van
het
tegenovergestelde kunt overtuigen, is
deze nieuwe regering van plan dit
stabiliteitspact en dus de 6%-norm te
laten vallen in weerwil van wat ze zelf
in haar regeerakkoord beweert.
6 -
177
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 16.07.1999
Yves Leterme
Mijnheer
de
eerste
minister,
de
financiering binnen deze norm van de
hele reeks maatregelen en dure beloften
uit dit akkoord is, ongeacht of men
pessimist
of
optimist
is,
gewoon
onmogelijk. Een frank is een frank. Het
is
trouwens
opvallend
dat
u
in
tegenstelling tot vroegere regeerakkoor-
den niet durft een concrete norm rond
het primair saldo van entiteit 1 te
vermelden, hoewel dit in het vorige
regeerakkoord wel het geval was. Ik
herinner mij de 5.3%- en de 5.6%-norm
van het BBP, die wel in het vorige
regeerakkoord waren vermeld. Het is
niet
onbelangrijk
hierbij
ook
te
onderstrepen - ik verwijs dienaan-
gaande naar een aantal krantenartikels -
dat de opbrengst van de privatiseringen
ook niet onrechtstreeks kunnen worden
aangewend voor de financiering van de
uitgaven.
Ze
kunnen
wel
worden
gebruikt om een versnelde schuldaf-
bouw te realiseren, waardoor uiteraard
de intrestlast daalt. Maar door met de
uitgespaarde intrestlasten nieuwe pri-
maire uitgaven te financieren, zal het
primair saldo onvermijdelijk beneden
de 6% dalen. Dus moet u voor die extra
uitgaven andere en nieuwe financie-
ringsbronnen zoeken.
Met
de
financiering
van
primaire
uitgaven uit de marge van de lagere
intrestlasten, geeft deze meerderheid
volgens ons te kennen zich niet aan het
stabiliteitspact te willen houden en onze
positie binnen de EMU in vraag te
stellen.
Dit is een eerste element waaruit blijkt
dat het begrotingsbeleid een trendbreuk
meemaakt.
Ten tweede, in het akkoord staat
uitdrukkelijk dat de doelstelling voor de
begrotingsjaren 2003 en 2004 wordt
beperkt tot het begrotingsevenwicht. De
nieuwe
regering
legt
daarmee
de
aanbevelingen van de Hoge Raad voor
de Financie¨n naast zich neer en verlaat
dus de voorzichtige, u zult zeggen
pessimistische,
vooruitziende
begro-
tingspolitiek die met het oog op de
komende demografische uitdaging, met
name de vergrijzing, werd vooropgezet.
Ten derde, door de daling van de
intrestlasten wegens versnelde schuld-
afbouw die onder meer het gevolg is
van de privatiseringen, aan te wenden
voor primaire uitgaven, wordt het
bereiken van de 60%-norm vertraagt.
Nochtans is een zo snel mogelijke
verdere afbouw van de overheidsschuld
juist van cruciaal belang. Immers vanaf
2010 zal de druk op de overheidsfinan-
cie¨n ten gevolge van de vergrijzing van
de bevolking enorm toenemen. Nu me´e´r
uitgeven gaat ten koste van toekomstige
marges die nochtans noodzakelijk zijn
om die vergrijzing op te vangen.
Ten vierde, de extra loonlastenvermin-
dering bovenop wat door de regering
Dehaene reeds was beslist, is slechts
gedeeltelijk gefinancierd. Het regeerak-
koord
voorziet
vanaf
het
tweede
kwartaal 2000 in 32 000 frank extra
lastenverlaging per werknemer. Daar-
naast is er ook nog de verhoging van de
sociale Maribel en de invoering van de
tegemoetkoming voor startbanen. Reke-
ning houdend met een zeer voorzichtig
ingeschat terugverdieneffect zullen de
meerkosten die dit meebrengt, gedu-
rende die twee jaar jaarlijks wellicht tot
ongeveer 30 miljard oplopen. De Hoge
Raad voor de Financie¨n voorziet in die
begrotingsjaren marges van respectie-
velijk 10 en 20 miljard.
Ten vijfde, voor de financiering van
heel wat extra uitgaven en minder
inkomsten wordt verwezen naar een
vrijgekomen ruimte, vrijgekomen
ruimte die volgens ons niet bestaat. De
Hoge
Raad
voor
de
Financie¨n
becijferde
budgettaire
marges
van
10 miljard in 2000, 20 miljard in 2001
en 2002 en 30 miljard in 2003. Bij die
becijfering hield De Hoge Raad zelfs
geen rekening met de ongeveer 24 tot
25 miljard punctuele minderontvang-
sten in verband met de verkoop van
overheidsgebouwen en de niet-fiscale
ontvangsten van de Nationale Bank.
Bovendien zijn er nog de bijkomende
uitgaven tengevolge van het optrekken
van de groeinorm voor de RIZIV-
uitgaven, het meerjarenplan justitie en
veiligheid en het Octopus-akkoord. Tot
2003 is er dus helemaal geen marge.
Het is ons evenmin duidelijk hoe men
het financieel evenwicht binnen de
sociale zekerheid zal verzekeren. De
regering kondigt immers - dat was ook
ons voorstel - een loonlastenverlaging
aan. Daarbovenop komen bijkomende
loonlastenverlagingen,
wat
uiteraard
voor
de
sociale
zekerheid
een
inkomstenvermindering
inhoudt.
U
wenst dit onder meer op te vangen door
een verhoogde alternatieve financiering.
Daarnaast belooft men in het regeerak-
koord ook een aantal BTW-verlagingen.
Indien deze verlagingen betekenisvol
zijn,
zullen
zij
de
alternatieve
financiering geen goed doen. Hoe zal
die alternatieve financiering eruitzien ?
Trouwens, meer alternatieve financie-
ring
bij
een
dalende
fiscale
en
parafiscale
druk
betekent
vrijwel
automatisch minder middelen op de
gewone begroting. Hoe kunt u dit alles
met mekaar rijmen ? In afwachting van
uw uitleg verontschuldig ik mij voor
mijn aanval van pessimisme.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
eerste minister, geachte collega's, ik
kom tot mijn besluit. Het financie¨le,
fiscale en begrotingshoofdstuk van dit
akkoord bestaat inderdaad uit een
haastig bijeengeschreven inventaris van
de meest uiteenlopende programmapun-
ten, zonder echt rekening te houden met
de budgettaire gevolgen. De partners
die rond de tafel zaten en zitten, zijn
inderdaad snel uitgepraat over wat hen
bindt. In elk geval zal deze coalitie hoe
dan ook snel kleur moeten bekennen.
Of men nu optimist is of pessimist,
politiek
is
keuzes
maken
en
het
kostenplaatje dat aan elk van de
programmapunten hangt, zal tot keuzes
dwingen : ofwel het volledige regeerak-
koord uitvoeren, ofwel het loslaten van
het saneringsbeleid. De twee samen zal
niet gaan.
Mijnheer
de
eerste
minister,
het
antwoord op dat dilemma zou voor een
goed lezer van het regeerakkoord wel
eens kunnen zijn dat vrijwel 39 van de
40 pagina's van uw regeerakkoord
alleen maar literatuur is en dat de
20 lijnen op de bladzijden 22 en 23 het
echte budgettaire akkoord weergeven.
Daarin wordt vooropgesteld dat er eerst
budgettaire ruimte moet zijn en dat dan
pas als het kan, een aantal punten uit het
regeerakkoord zullen worden uitge-
voerd. Daar is geen sprake meer van het
wegwerken van discriminaties tussen
gehuwden
en
samenwoners,
geen
sprake meer van fiscale aanmoediging
voor carpooling, geen sprake meer van
verlaagde
registratierechten,
geen
sprake meer van fiscale eco-kortingen,
geen
sprake
meer
van
verlaagde
kadastrale inkomens in de grootsteden,
geen sprake meer van een - gisteren nog
uitgebreid bejubeld door Agalev -
verbrede kostenaftrek voor kinderop-
vang via belastingkredieten en dies
meer.
In dat geval zullen de eerste echte
regeringsonderhandelingen binnenkort,
bij de begrotingsopmaak 2000, 2001 en
2002, worden gevoerd indien u zover
geraakt.
Indien wij, integendeel, het regeerak-
koord echt au se´rieux moeten nemen,
dan zal straks, als de roes van het
modieuze vernieuwingsdiscours dat u
nu houdt, is uitgewerkt, blijken dat de
enige
grote
trendbreuk
van
uw
zapcoalitie erin bestaat het geld uit te
geven vo´o´r het binnenkomt. Dat u
daarmee uw geloofwaardigheid en die
van uw partij te grabbel gooit, tot
daartoe. Veel erger voor ons christen-
democraten is dat u op die wijze de
moeizaam opgebouwde gezondmaking
van de openbare financie¨n opnieuw in
gevaar brengt en daarmee ons land en
zijn bevolking in de budgettaire afgrond
stort.
6 -
178
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 16.07.1999
Yves Leterme
Uw brug naar de 21ste eeuw zou voor
ons land wel eens heel snel een tunnel
kunnen worden. Wij zullen vanuit de
oppositierol waarin u ons hebt geduwd
in elk geval alles doen om u dat te
beletten.
Le
pre´sident :
La
parole
est
a`
M. Jean-Jacques Viseur.
M.
Jean-Jacques
Viseur
(PSC) :
Monsieur le pre´sident, monsieur le
premier ministre, madame et monsieur
les vice-premiers ministres, messieurs
les ministres, chers colle`gues, je me
contenterai
d'examiner
les
volets
emploi
et
se´curite´
sociale
de
la
de´claration du gouvernement.
Je commencerai en disant que tout n'est
pas
mauvais
dans
l'accord
du
gouvernement
concernant
le
volet
social. Il y a me^me d'excellentes
choses. Depuis longtemps, le nouveau
PSC - et lui seul - proposait, par
exemple, que l'e´limination des pie`ges a`
l'emploi se fasse d'abord en permettant
aux personnes qui quittent le cho^mage
pour
un
emploi
de
continuer
a`
be´ne´ficier, pendant une pe´riode transi-
toire, des avantages e´manant de la
se´curite´ sociale et lie´s a` leur statut
pre´ce´dent comme, par exemple, les
allocations familiales majore´es. Je me
re´jouis
que
cette
proposition
soit
reprise.
De me^me pour le re´ame´nagement
volontaire du temps de travail par le
syste`me ge´ne´ralise´ d'interruption de
carrie`re de 1/5e`me temps pour chaque
travailleur qui le demande. La` aussi
notre parti a toujours de´fendu l'ide´e que
la marche vers la socie´te´ du temps
choisi
devait
utiliser
l'interruption
partielle de carrie`re comme premier
pas. Cela permet aussi que la re´duction
du temps de travail s'effectue en-dehors
de la vision e´troite du temps de travail
hebdomadaire.
Il y a d'autres bonnes choses dans cet
accord. Ce sont essentiellement le
rappel, l'exe´cution ou la continuation
de la politique mene´e par le pre´ce´dent
gouvernement. Je pense notamment a`
l'exe´cution de la politique europe´enne
de´cide´e aux sommets d'Essen et de
Luxembourg. J'e´pingle a` cet e´gard la
volonte´ d'augmenter le taux d'activite´,
de re´duire le temps de travail et la lutte
contre
les
pie`ges
a`
l'emploi.
La
continuite´ en la matie`re est ne´cessaire.
Et on ne peut que s'en fe´liciter.
Evidemment, tout cela e´tait de´ja` en
train et e´tait souvent plus pre´cis. Ainsi,
dans les sept mesures que vous indiquez
comme significatives dans votre accord,
j'e´pingle la premie`re : offrir a` un jeune
qui entre sur le marche´ du travail un
emploi, une formation ou un stage dans
les six mois qui suivent sa sortie de
l'e´cole. Cette bonne mesure figure dans
les lignes directrices de Luxembourg,
ainsi que dans notre plan national pour
l'emploi.
Quant a` la troisie`me mesure, qui est
l'application de l'accord interprofes-
sionnel sur le salaire minimum, elle a
de´ja`
e´te´
prise
sous
le
pre´ce´dent
gouvernement. C'est d'ailleurs la voie
parafiscale qui avait e´te´ retenue.
C'est bien, mais cela n'a rien de neuf.
A co^te´ de cela, il y a des propositions
dont la contradiction interne est assez
e´tonnante. Je prends la 7e`me mesure
significative en matie`re d'emploi visant
notamment a` lutter contre le travail au
noir.
Vous
voulez
de´velopper
les
services a` domicile et les services aux
personnes par des cre´dits d'impo^t, mais
vous ajoutez
pour autant que cela ne
gre`ve pas le budget
. Vous allez donc
nous expliquer comment on peut donner
des cre´dits d'impo^t et re´aliser des
de´penses fiscales sans grever un budget.
Il y a e´videmment une solution qui est
de limiter le cre´dit d'impo^t a` ceux qui
n'en paient pas, ce qui n'a pas de
conse´quence sur le plan budge´taire,
mais est-ce vraiment ce que vous
voulez ?
J'ai e´galement e´pingle´ cette formule
extraordinaire : la modernisation des
entreprises publiques. Le gouvernement
dit que les entreprises publiques devront
se
moderniser
a`
la
lumie`re
des
e´volutions
technologiques
et
des
ouvertures des marche´s europe´ens. Il
ajoute que dans l'e´tat actuel de nos
connaissances, il est raisonnable de
conside´rer que ces e´volutions auront
pour
conse´quence
une
valorisation
importante des actifs de ces entreprises.
Que tout cela est dit avec e´le´gance !
On a assez ironise´ du co^te´ libe´ral sur
l'expression
consolidation strate´gique
des entreprises publiques
qui signifiait
privatisation. J'avoue que le nouveau
gouvernement fait beaucoup mieux :
privatisation se traduit par moderni-
sation
, je dirais me^me que moderni-
sation
signifie privatisation totale ou
abandon par les pouvoirs publics
.
Je dois donc m'adapter a` ce vocabulaire
et chaque fois que je verrai le mot
modernisation ou moderne, je le
traduirai par
privatisation ou prive´
ou par
abandon. Je comprends ainsi
que le parti Ecolo soit un parti tre`s
moderne et bien a` l'aise avec ce
nouveau vocabulaire puisque dans ce
chapitre,
il
a
vraiment
beaucoup
abandonne´ et privatise´.
Au fond, votre gouvernement a, en la
matie`re, trois credo.
Le premier est l'effet d'annonce, surtout
s'il s'agit de mesures de´ja` re´alise´es.
Le second, c'est l'effet moderne dont le
seul but est de cacher les renoncements
ide´ologiques. Il faut une modernisation
des entreprises publiques, il faut une
modernisation
de
l'activation
des
allocations de cho^mage, il faut une
modernisation de la se´curite´ sociale.
Le troisie`me credo, c'est l'effet retour.
Vous avez trouve´ la pierre philosophale.
Vous promettez de percevoir moins et
de de´penser plus. Bien entendu, nos
esprits trop rationnels n'y comprennent
rien. Cela ne creuse aucun trou parce
qu'il y a l'effet magique qu'est l'effet
retour. Bien su^r, tous les organismes de
pre´visions e´conomiques sont relative-
ment sceptiques a` cet e´gard. Les plus
optimistes situent l'effet retour en
excellente conjoncture a` un maximum
de 20 ou 25%. Mais, il a un effet
magique : au moment ou` la mesure est
prise, il n'existe pas encore et l'on
reporte vers le futur l'appre´ciation de
son ampleur. S'il n'y a pas d'effet
retour, il est toujours temps d'expliquer
que c'est parce que la conjoncture a
change´, que l'on n'a pas de chance ou
que l'on aura plus tard encore un effet
retour
insuffisant,
c'est-a`-dire
en
traduction politique ancienne - seul
langage que je comprenne vraiment -
une pure fuite en avant. C'est tout le
contraire de la politique mene´e par les
pre´ce´dents gouvernements qui, avec le
respect de la norme de surplus primaire
ont
voulu
cre´er
des
marges
en
s'appuyant sur des re´alite´s, quitte a` ce
que, si la re´alite´ e´tait meilleure que
pre´vu, les effets positifs s'acce´le`rent.
Monsieur le premier ministre, vous
ressemblez a` ces vendeurs de voitures
d'occasion appliquant quatre principes
pour vendre leur marchandise.
- Vous dites au client que, s'il ache`te, il
sera un homme nouveau. C'est ce que
vous avez dit en mettant sur pied cette
coalition. C'est la manie`re : soulevons
la chape de plomb et en avant vers le
XXI sie`cle.
- Repeindre la voiture dans des couleurs
nouvelles et faire briller ces couleurs
comme
e´le´ment
essentiel.
Il
faut
essayer de convaincre qu'une voiture
vaut surtout par sa couleur pluto^t que
par son utilite´.
- Parler toujours de neuf. Plus la voiture
est classique plus il faut dire qu'elle est
neuve.
- Chaque fois que le client s'inquie`te de
la consommation du ve´hicule ou du
cou^t de l'entretien, attirer son attention
sur le volant nouveau, le tableau der
bord et les autres gadgets de la voiture
6 -
179
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 16.07.1999
Jean-Jacques Viseur
en disant que le proble`me du cou^t de la
voiture est un proble`me que l'on
abordera dans les anne´es a` venir.
D'ailleurs,
quand
on
ache`te
une
nouvelle voiture, il y a toujours un effet
retour. M. J.P. Viseur ne me de´mentira
pas. Vous n'imaginez pas, quand on
ache`te une voiture, ce qu'on e´conomise
en temps, en frais de transport en
commun. D'ailleurs,
ma voiture, c'est
ma liberte´
. C'est un slogan que nous
avons combattu ensemble. Cela aide
peut-e^tre a` vendre une voiture, mais le
consommateur,
un
temps
se´duit,
de´couvre vite le cou^t re´el du produit.
J'en viens maintenant a` la se´curite´
sociale. Il s'agit d'un chapitre essentiel
et je me re´jouis, monsieur le premier
ministre, de ce que vous ayez de´couvert
que l'opposition
pre´tendument fonda-
mentale entre un mode`le qui stimulait
surtout la croissance et l'emploi et un
mode`le dont le point de de´part e´tait la
protection sociale
peut e^tre de´passe´. Je
n'ai jamais parle´ d'
opposition pre´ten-
dument fondamentale
, mais je l'ai vu
souvent sous votre plume. C'est la the`se
que vous avez soutenue pendant des
anne´es.
Maintenant,
vous
e^tes
convaincu par l'e´conomie de marche´.
Tant mieux !
Vous ajoutez qu'il ne s'agit plus de
choisir entre l'une et l'autre mais de les
imbriquer l'une dans l'autre. Vous avez
de´couvert
l'e´conomie
sociale
de
marche´. Proficiat ! Ainsi, vous avez
de´couvert qu'il y a un mode`le social
de´mocrate europe´en qui a e´te´ construit
par des partis de´mocrates chre´tiens et
socialistes depuis la fin de la guerre et
que ce mode`le a re´ussi. Je n'insisterai
pas sur les de´clarations de bonnes
intentions que contiennent les pages
24 a` 27 de votre programme. Qui ne
peut souscrire en effet a` un programme
comprenant :
- le maintien de la se´curite´ sociale et de
ses principes;
- le maintien de la pension le´gale et de
soins de sante´ accessibles et de qualite´;
- les ame´liorations sociales et la re´ponse
a` de nouveaux besoins sociaux;
- le financement assure´.
J'aurais
donc
pu
sans
doute
me
contenter
de
m'interroger
sur
les
moyens d'action que vous allez mettre
en oeuvre car de tels engagements, s'ils
sont beaux, restent peu pre´cis.
J'aurais
pu
aussi
me
contenter
d'e´pingler les silences, comme par
exemple en matie`re de pre´pension, les
impre´cisions, comme en matie`re de
soins de sante´, ou` le gouvernement
proclame fie`rement qu'il va hausser la
norme de croissance en la portant de
1,5 a` 2,5%. C'est d'ailleurs la` un bel
exemple de la manie`re diffe´rente de
faire de la politique. Le pre´ce´dent
gouvernement avait annonce´ que la
norme de croissance serait de 1,5%,
mais hors facteurs exoge`nes. Durant la
dernie`re
le´gislature,
le
taux
de
croissance en termes re´els a e´te´ de 3,4%
en raison de l'existence de ces facteurs
exoge`nes.
Vous,
vous
annoncez
comme
une
victoire le passage de 1,5 a` 2,5%, mais
vous biffez e´ventuellement les facteurs
exoge`nes. Cela permet aujourd'hui a`
chacun d'entre nous d'interpre´ter le
texte comme il le veut. Si on ne tient
pas compte des facteurs exoge`nes, c'est
une re´duction de 3,4 a` 2,5%, si on les
inclut, c'est une augmentation de 4,4%
et se repose alors le proble`me des
moyens et du mythe de l'e´ternel effet
retour.
Je pourrais aussi dire que le manque de
courage
c'est
de
taire
certains
proble`mes comme par exemple celui
des pensions publiques. A cet e´gard,
M. Chevalier, alors pre´sident de la
commission des Affaires sociales, nous
reprochait de ne pas oser toucher a` la
pe´re´quation des pensions des fonction-
naires. Je constate que sur ce plan on
peut sans aucune difficulte´ retourner le
compliment.
Mais, au moment ou` j'allais refermer
votre texte, je suis tombe´ en arre^t
devant cette expression, a` laquelle vous
avez dit accorder beaucoup d'impor-
tance :
l'e´tat social actif. Monsieur le
premier ministre, je serai un opposant
candide. J'ai le sentiment que lorsque je
ne comprends pas un terme, et j'avoue
que je ne comprends pas ce qu'est l'e´tat
social actif, j'adopte une me´thode de
travail qui est celle de Candide et
j'essaye de m'informer, avec l'aide de
Panglosse.
Je lis donc que
le gouvernement a la
ferme
volonte´
de
de´velopper
en
Belgique un Etat social actif
. Dans le
passe´, l'accent a e´te´ trop souvent mis
sur
une
approche
ne´gative.
La
paupe´risation et l'inse´curite´ sociale
e´taient surtout combattues par des
allocations de cho^mage et de CPAS.
Garantir des revenus surtout quand
ceux-ci restent faibles ne suffit pas a`
faire des personnes aide´es des citoyens
a` part entie`re. L'approche actuelle offre
trop peu de perspectives tant au niveau
financier que social. J'ai donc voulu
comprendre quelle e´tait cette re´volution
de l'Etat social actif. Je me suis d'abord
tourne´ vers le parti socialiste. Si je
comprends bien, les ministres socialis-
tes successifs des Affaires sociales, qui
sont
reste´s
au
pouvoir
ces
onze
dernie`res anne´es, ont comple`tement rate´
leur ta^che, puisqu'ils ont mis l'accent
sur une approche ne´gative. Ils se sont
contente´s de combattre la paupe´risation
et l'inse´curite´ sociale par des alloca-
tions. Il y aurait donc eu une se´curite´
sociale, une protection sociale ne´gative
jusqu'au 13 juin 1999. Les socialistes
acceptent donc que la paupe´risation et
l'inse´curite´ sociale ne doivent pas se
combattre
par
des
allocations
de
cho^mage et de CPAS.
J'avais toujours cru comprendre que
notre mode`le e´tait une se´curite´ sociale,
qui garantissait des revenus. Quand
M. Busquin affrontait, en mars 1999,
M. Verhofstadt, il disait de lui qu'il s'en
me´fiait beaucoup pour son double
langage en matie`re de se´curite´ sociale.
Se´curite´ sociale ou Etat social et actif,
n'est-ce pas la` un double langage ?
Quant au SP, je n'ai pas non plus trouve´
dans leur programme le mot
actif
accole´ a`
protection sociale. Il y a
quelques semaines, je lisais pourtant
dans la lettre ouverte aux libe´raux
flamands de parlementaires SP que la
proposition du VLD en matie`re de soins
de sante´ illustre a` quel point la
philosophie des libe´raux en matie`re de
se´curite´ sociale n'a pas varie´ d'un iota
depuis la fondation de ce parti.
Je me souviens e´galement que tant en
1995 qu'en 1999, le chef de file du SP,
M. Tobback, s'e´tait pose´ en champion
et en rempart d'un Etat social auquel on
se gardait bien d'accoler le mot
actif.
Je n'ai jamais entendu a` gauche de cette
assemble´e que l'on concilie l'Etat
social, qu'avec les chre´tiens de´mocra-
tes, les socialistes ont de´fendu, avec
cette notion d'activite´ qui me parai^t
lourde de sous-entendus.C'est d'autant
plus dommage d'abandonner mainte-
nant notre mode`le de protection sociale
que le dixie`me rapport du PNUD sur le
de´veloppement humain vient pre´cise´-
ment de fe´liciter la Belgique pour avoir
re´ussi avec succe`s a` convertir son
revenu national en bien-e^tre pour la
population, donc gra^ce a` cette politique
sociale du passe´ qui e´tait purement
passive, semble-t-il, et que l'on jette a`
pre´sent aux orties.
Cette conversion du produit national
brut en bien-e^tre pour la population est
la base me^me de notre se´curite´ sociale.
Etant donne´ que je me trouvais face a`
des tas d'interrogations, je me suis
propose´ de
surfer sur internet pour en
savoir davantage. J'ai donc consulte´ les
1 500 pages du programme Ecolo.
J'avais note´ que, dans le passe´, tout ce
qui e´tait lie´ a` l'activation en matie`re
sociale
e´tait
condamne´
dans
les
interventions des mandataires Ecolos.
He´las, Panglosse m'a dissuade´ de
compulser ce programme. En bon parti
6 -
180
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 16.07.1999
Jean-Jacques Viseur
moderne,
Ecolo
a
comprime´
son
programme
a`
la
dimension
d'un
autocollant et d'un accent. Je pouvais
donc me dispenser de chercher de ce
co^te´. Il n'y avait rien a` en tirer et je
pouvais, en ce qui concerne Ecolo,
supprimer
tout
le
chapitre
des
propositions d'Ecolo en matie`re de
se´curite´ sociale, notamment le chapitre
relatif a` l'activation des allocations de
cho^mage.
La proposition 10 du programme Ecolo,
intitule´e de fac¸on tre`s ma^le :
En finir
avec l'activation
n'a plus aucune
raison d'e^tre. Je peux donc faire
disparai^tre de mon e´cran, parce que plus
a`
l'ordre
du
jour,
la
fiche
http/
www.e´colo.be/programme/soc/02.htn.
J'e´tais un peu de´confit, mais ne perdant
pas tout espoir, je me dirigeai vers les
libe´raux. La`, je savais qu'ils avaient
beaucoup e´crit sur l'activation, qu'ils
avaient
aussi
beaucoup
parle´
de
se´lectivite´ et de modernisation de la
se´curite´ sociale, en passant par d'autres
me´thodes. Ils sont, eux, les tenants de
solutions modernes.
Monsieur
Daems,
n'avez-vous
pas
de´clare´, dans une interview a` La Libre
Belgique
, en fe´vrier 1999, - ce n'e´tait
donc pas il y a dix ans - parlant de
MM. Vandenbroucke et Vande Lanotte
que
ces gens-la` ne sont pas aptes a`
trouver des solutions modernes
.
Au
moment
ou`
je
m'appre^tais,
monsieur le premier ministre, a` lire tout
ce que vous avez e´crit en matie`re de
se´curite´ sociale, Panglosse m'a inter-
rompu et m'a dit :
Mais c'est tout a` fait
inutile, ne vois-tu pas que tout ce que
Guy Verhofstadt a e´crit en la matie`re
e´tait
destine´
au
XXe`me
sie`cle ?
.
Maintenant
nous
entrons
dans
le
XXIe`me sie`cle. Tout ceci lui est tout a`
fait e´tranger. Il est neuf, moderne et, par
l'effet retour il n'a plus rien a` voir avec
les the`ses qu'il de´veloppait du temps ou`
on l'appelait Baby Thatcher. Il est
devenu un condense´ de Baby Blair de
Baby Schroeder, de Baby Koch et de
Baby Polders, ce qui permet d'appre´cier
les mots
Etat social actif comme un
mot nouveau. (Interruption sur divers
bancs)
Nous restons dans les babys.
Maintenant, nous pouvons appre´cier ce
mot comme un mot nouveau, un de´fi
majeur.
Il ne s'agit pas - je vous cite,
monsieur le premier ministre -
de lutter
contre l'exclusion et le cho^mage de
manie`re passive et palliative - plus de
soins palliatifs pour les cho^meurs ! -
mais de manie`re active et pre´ventive
.
Je pense que vous allez me dire,
inde´pendamment
de
l'effet
retour,
comment, a` part enfoncer des portes
ouvertes, il faut traduire ce passage
majeur
de
la
page
4
de
votre
de´claration.
Mais, puisqu'il y a embargo sur ce que
vous avez e´crit en un temps ou` pour
vous
Etat social actif, modernite´ en
se´curite´ sociale signifiait
se´lectivite´,
j'ai e´te´ voir du co^te´ du PRL et de son
manifeste libe´ral si je pouvais trouver
une explication a` l'Etat social actif.
La`, j'ai de´couvert que ce qui e´tait
important c'est l'efficacite´ re´elle des
prestations sociales. Voila` comment on
juge la se´curite´ sociale que vous,
messieurs les socialistes, vous avez
de´fendue avec nous :
D'aucuns - les
socialistes et les chre´tiens de´mocrates -
semblent se re´jouir de
l'efficacite´
apparente de la se´curite´ sociale en ce
qu'elle
permet
a`
un
pourcentage
conside´rable de me´nages d'atteindre,
passivement, le seuil de la se´curite´
d'existence. On doit inverser cette
re´flexion.
Pluto^t que de de´pendre du gigantesque
me´canisme
de
redistribution
que
constitue la se´curite´ sociale, il serait
pre´fe´rable, pour le plus grand nombre
de personnes, d'e^tre en mesure de
s'inse´rer, le plus naturellement possible,
dans les circuits normaux du travail et
d'atteindre et/ou de de´passer le seuil
critique de
se´curite´ d'existence par
ses
propres
capacite´s
ou
activite´s
professionnelles
. On ajoute que la
se´curite´ sociale moderne doit se fonder
sur
la
se´lectivite´
des
avantages
octroye´s. Il ne s'agit pas de de´membrer
la
se´curite´
sociale
mais
bien
au
contraire de la sauver en lui rendant son
ve´ritable ro^le : la solidarite´ a` l'e´gard des
plus de´favorise´s.
Le libe´ralisme social - a-il ajoute´ - c'est,
a` la diffe´rences des socialistes et
de´mocrates-chre´tiens, la fin de l'Etat
passif providence et la re´e´valuation des
1 600 milliards de francs des prestations
sociales dont l'efficacite´ n'est qu'appa-
rente. Est-ce cela l'Etat social actif ?
Mais alors que fait dans cette gale`re la
gauche de cette assemble´e ? Comme je
n'e´tais pas tout a` fait rassure´, j'ai
interroge´ Panglosse qui m'a dit
Tu ne
trouveras pas. Je pense que la seule
solution c'est de se rendre a` Oxford
. Je
n'ai pas eu le temps de m'y rendre. En
effet, en chemin, je suis tombe´ sur une
analyse de l'Etat providence actif
re´alise´ par un chercheur de l'ULB du
laboratoire europe´en sur les transforma-
tions sociales. Bien su^r, l'ULB, ce n'est
pas Oxford mais ce n'est pas mal non
plus. Permettez-moi de vous citer
quelques extraits de cette pertinente
analyse.
On posse`de de´ja` des
e´valuations
se´rieuses
des
pie`tres
re´sultats obtenus par l'Etat providence
actif : inefficacite´ des politiques de
formation professionnelle qui confinent
a` la gabegie financie`re, efflorescence
des formes instables, atypiques et
parfois artificielles du travail. L'ide´olo-
gie de l'Etat providence actif, en
affichant une logique qui durcit les
conditions
d'octroi
des
prestations
sociales face a` un principe de re´alite´
e´conomique de plus en plus intransi-
geant,
entend
donc
re´pondre
au
processus de de´connexion de l'e´cono-
mie par rapport au social et veut
soumettre l'Etat social actif, la socie´te´ a`
l'e´conomie
.
Voila` les inquie´tudes que ces phrases
peuvent nous donner mais j'ai dit que je
serais candide dans mon approche :
finalement, tout n'est-il pas pour le
mieux dans le meilleur des mondes,
dans ce monde arc-en-ciel ?
Monsieur le premier ministre, je n'ai
vraiment
pas
confiance
en
votre
arc-en-ciel. L'arc-en-ciel est un phe´no-
me`ne purement virtuel qui nai^t de la
rencontre entre le soleil, les nuages et la
lumie`re et qui, la plupart du temps, se
dissout en pluie. L'arc-en-ciel est, pour
moi, un mauvais souvenir d'enfance.
Lorsque j'e´tais enfant et que je voyais
un arc-en-ciel, je demandais a` mon pe`re
de me conduire en voiture vers cet
arc-en-ciel pour que je puisse le saisir et
en recueillir les paillettes lumineuses si
se´duisantes. He´las, comme vous le
savez, personne n'a jamais pu trouver
dans un arc-en-ciel autre chose qu'un
pa^le reflet de la re´alite´, un objet virtuel,
insaisissable et sans contenu, une image
fugitive et sans re´alite´ durable. C'est ce
que vous nous proposez : une image
virtuelle ou` beaucoup de couleurs se
retrouvent mais qui ne peut de´boucher
sur aucune re´alite´ solide. J'ajouterai
que, dans l'arc primaire de l'arc-en-ciel,
les couleurs les plus nettes sont le bleu
et le violet. Les autres couleurs, a`
l'exte´rieur, deviennent rapidement tre`s
pa^les et ne tardent pas a` se dissoudre
dans la pluie des de´sillusions.
Le pre´sident : Merci, monsieur Viseur.
Certains iront biento^t cultiver leur
jardin, disait Candide...
De heer Filip Anthuenis heeft het
woord.
De heer Filip Anthuenis (VLD) :
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
eerste
minister,
dames
en
heren
ministers, collega's, ik zal even dieper
ingaan
op
het
sociaal-economische
hoofdstuk van de regeringsverklaring.
Eerst zal ik de werkgelegenheidsproble-
matiek behandelen; daarna zal ik het
over de sociale zekerheid hebben.
6 -
181
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 16.07.1999
Filip Anthuenis
Het werkgelegenheidshoofdstuk uit het
voorliggende regeerakkoord van deze
zap-coalitie, mijnheer Leterme, bete-
kent wel degelijk een trendbreuk met
het verleden. Terwijl vroeger de nadruk
nogal lag op het passieve aspect, met
slechts een voorzichtige stap richting
activeren, wordt nu resoluut geopteerd
voor een actieve welvaartsstaat, een
begrip waarin wij ons als liberalen
volkomen kunnen terugvinden. Inder-
daad, werk hebben is een veel betere
sociale zekerheid voor de mensen dan
een uitkering ontvangen.
Om deze actieve welvaartsstaat tot
stand te brengen, zijn er mijns inziens
enkele
basisvoorwaarden.
Allereerst
moeten mensen de kans krijgen om aan
het werk te gaan. Ten tweede, zij
moeten voor dat werk worden betaald.
Arbeid moet opnieuw worden beloond
in ons land. Ten derde, de mensen
moeten ook willen werken. Zij moeten
bereid
zijn
een
passende
job
of
opleiding te aanvaarden. Ten vierde
moeten wij erin slagen de bevolking een
betere en blijvende kwaliteit van arbeid
en
leven
te
garanderen.
Uit
de
regeringsverklaring blijkt duidelijk dat
het de ambitie van de nieuwe regering is
om deze vier voorwaarden te vervullen.
Ik zal dit even toelichten.
Teneinde de mensen de kans te geven
om te werken moet de overheid een
positief economisch klimaat cree¨ren.
Het engagement daartoe blijkt duidelijk
uit de regeringsverklaring. In de eerste
plaats geldt dit natuurlijk voor de
loonkostverlaging. Er wordt op korte
termijn een zeer aanzienlijke loonkost-
verlaging in het vooruitzicht gesteld via
de
techniek
van
een
forfaitaire
verlaging per werknemer, in eerste
instantie ongeveer 32 000 frank per
werknemer. Het moet de ondernemers
stimuleren om bijkomend personeel aan
te
werven,
het
moet
buitenlandse
ondernemingen aanmoedigen om zich
hier te vestigen en het moet bijkomende
faillissementen voorkomen.
Daarenboven wordt een evenwaardige
tweede inspanning in het vooruitzicht
gesteld indien de eerste schijf van
lastenverlagingen leidt tot de voorziene
tewerkstellings- en terugverdieneffec-
ten. Deze twee-fasenaanpak is mijns
inziens de beste bescherming tegen
financie¨le avonturen en voor het behoud
van de sociale zekerheid, wat wij
allemaal, inclusief de oppositie, nastre-
ven.
Ook de optie voor de sanering van de
veelvuldige banenplannen en werkgele-
genheidsmaatregelen en het wegwerken
van de perverse effecten kan daarom
zeker onze goedkeuring wegdragen. Ik
herinner
aan
een
nota
van
de
RSZ-administratie
Werkgelegenheid
enkele
jaren
geleden
waarin
het
onoverzichtelijke gamma van plannen
op de korrel werd genomen.
De tweede voorwaarde om de actieve
welvaartsstaat te bewerkstelligen is dat
de mensen bereid moeten zijn een job te
aanvaarden. Indien er passende jobs
voorhanden zijn, indien er startbanen
worden
gecree¨erd,
indien
voorzien
wordt in bijkomende opleiding als
diploma en arbeidsaanbod niet overeen-
stemmen, meen ik dat het een terechte
eis is van de overheid ten aanzien van
de werklozen dat deze jobs of deze
opleiding aanvaard wordt.
Een derde voorwaarde om tot een
actieve welvaartsstaat te komen is
natuurlijk dat het hebben van een job
lucratief moet worden. Werknemers
moeten opnieuw gemotiveerd zijn en
dan zullen er automatisch opnieuw
meer kandidaten zijn.
Het is dus zeer positief dat de regering
en het parlement daadwerkelijk de
werkloosheidsvallen zullen aanpakken.
Het regeerakkoord voorziet in enkele
waardevolle denkpistes die niet alleen
een
oplossing
voor
de
financie¨le
werkloosheidsvallen beogen, maar ook
de andere problemen die werklozen
tegenhouden om een job te aanvaarden,
zoals kinderopvang en voltijdse uur-
roosters.
Werknemers
zullen
voortaan
ook
beloond kunnen worden door middel
van een winstparticipatie op te nemen
binnen
hun
bedrijf.
Mijnheer
de
premier, ik heb de advertentie in de
krant gelezen waarin enkele bedrijfslei-
ders u als het ware smeken om dit
systeem in te voeren. Welnu, ik kan u
verzekeren dat ook heel wat werkne-
mers hiervoor vragende partij zijn.
Een vierde voorwaarde om de actieve
welvaartsstaat tot stand te brengen is
natuurlijk de aandacht voor de kwaliteit
van het leven en de kwaliteit van de
arbeid voor werknemer en werkgever.
Flexibiliteit had tot voor enkele jaren
veelal de connotatie van eenzijdige
versoepeling van de arbeidsuren en
-voorwaarden ten voordele van de
werkgevers.
Ook
werknemers
zijn
echter vandaag vragende partij voor een
soepele invulling van hun arbeidstijd.
Een
lineaire
invoering
van
de
vierdagenweek
is
natuurlijk
niet
realistisch. Vooral bij de KMO's zou dit
tot onwerkbare situaties leiden.
Maar, collega's, een vrijwillige keuze
voor arbeidsduurvermindering daaren-
tegen
kan
wel
onze
goedkeuring
wegdragen,
een
vrijwillige
keuze
waarbij maximaal gestreefd wordt naar
een onderlinge consensus en naar
praktische afspraken tussen de betrok-
ken
werknemer
en
zijn
of
haar
werkgever.
Collega's, als VLD-fractie herkennen
wij zeker de basisdoelstellingen van ons
werkgelegenheidsprogramma
in
het
voorliggend regeerakkoord. In verband
met het budgettaire luik - want dat is in
het
sociaal-economische
luik
de
voornaamste kritiek van de oppositie -
zullen wij ook vanuit de VLD-fractie
waken over de budgettaire orthodoxie,
ook inzake de loonkostenverlaging.
Alleen meen ik dat dit debat nu niet
moet worden gevoerd, maar over enkele
weken of maanden naar aanleiding van
het begrotingsdebat.
We zullen dus nog een betje geduld
moeten hebben.
Ook de krijtlijnen van het toekomstig
regeerbeleid in verband met de andere
departementen
binnen
de
Sociale
Zekerheid zijn duidelijk : betaalbaar-
heid en efficie¨ntie van zowel de sector
van de ziekteverzekering als van de
sector pensioenen zijn de´ uitdaging.
Het cree¨ren van meer werk en dus meer
inkomsten voor de S.Z., het breder
platform waarover de premier gisteren
sprak, moet natuurlijk de betaalbaarheid
van een en ander kunnen garanderen.
Collega's,
op
het
vlak
van
de
pensioenen
is
het
regeerakkoord
bijzonder duidelijk. Prioritair moet de
aandacht
uitgaan
naar
de
laagste
pensioenen. Concreet betekent dit de
oudste werknemerspensioenen die op
forfaitaire bedragen werden berekend
en uiteraard de zelfstandigenpensioe-
nen.
Natuurlijk pleit ik vanuit mijn fractie
voor een verstandige en budgettair
verantwoorde aanpak. Maar ik meen dat
op het vlak van de zelfstandigenpen-
sioenen bijvoorbeeld, de budgettaire
ruimte beschikbaar in het sociaal statuut
van de zelfstandigen mogelijkheden
biedt om van de pensioenen voor de
zelfstandigen leefbare pensioenen te
maken. Ik meen dat mijn partij hier in
het
verleden
reeds
voldoende
op
gehamerd heeft. Wij zijn helemaal niet
de partij van de zelfstandigen maar de
onrechtvaardigheden moeten verdwij-
nen.
Belangrijk is ook dat een start wordt
gemaakt met het veralgemenen van de
tweede pijler. Het opbouwen buiten de
loonnorm van formules van aanvullend
pensioensparen
biedt
interessante
mogelijkheden. Ik hoop dat werkgevers
en werknemers deze mogelijkheid met
beide handen zullen aangrijpen.
6 -
182
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 16.07.1999
Filip Anthuenis
Ook in verband met de gezondheids-
zorg is de stand van zaken bekend. De
sector van de gezondheidszorg verkeert
sedert de jaren '80 in een permanente
budgettaire
noodtoestand.
Ondanks
vijftien jaar van sociale programmawet-
ten, sleutelen en besparen, worden de
normen overschreden. Bovendien blijkt
ons uitgebouwd sociale zekerheidssys-
teem soms nog niet te voldoen om juist
de
zwaksten
in
de
maatschappij
betaalbare
gezondheidszorg
aan
te
bieden. De bijzonder moeilijke even-
wichtsoefening tussen noden en midde-
len
is
ook
en
zeker
in
de
gezondheidszorg de uitdaging. Onge-
acht wat de groeinorm is, de middelen
zullen nooit volstaan om de behoeften
te dekken. Het is evenwel goed dat de
groeinorm is verhoogd tot het meer
realistische
cijfer
van
2,5%.
Het
principe van goed beheer dat de
paars-groene draad is doorheen de hele
regeringsverklaring geldt zeker in de
sector van de gezondheidszorg.
Goed en efficie¨nt beheer veronderstelt
naar mijn mening de realisatie van
enkele krachtlijnen. Eerst en vooral
moet de rol van de verschillende
actoren afgelijnd en duidelijk gedefini-
eerd
worden.
Ten
tweede
is
de
financie¨le doorzichtigheid belangrijk.
Ten derde moet er een constante
evaluatie komen van het nut en de
efficie¨ntie van alle medische prestaties.
Ten
vierde
is
er
de
zogenaamde
echelonnering die inhoudt dat zorgver-
strekking op het meest geschikte niveau
moet gebeuren. Ten vijfde is er nog de
pathologiefinanciering.
Deze krachtlijnen zijn zeker terug te
vinden in het regeerakkoord. Ik verklaar
mij nader. Eerst en vooral verheugt het
mij dat de dialoog met de actoren in de
gezondheidszorg zal worden hervat. Tot
zeer recent leek deze dialoog alleen op
een koude oorlog waarbij overheid,
ziekenfondsen
en
zorgverstrekkers
elkaar belaagden. Daar moet dringend
een einde aan komen. Men moet
dringend in dialoog treden en gaan
samenwerken. Ook aan de logge en
trage beslissingsprocedures binnen de
verschillende administraties moet drin-
gend iets veranderen. Voorts moet de rol
van het parlement in deze materie
bekeken worden. Moeten alle taken
binnen deze sector blijvend door de
verschillende administraties en parastat-
alen uitgevoerd worden ? Blijven onze
ambities als politieke overheid beperkt
tot het bewaken van het budget ? Het
gaat hier om zo'n vijfhonderd miljard
frank. Blijven onze ambities beperkt tot
het betalen van de facturen die ons
worden voorgeschoteld ?
Ten
tweede
is
er
de
financie¨le
doorzichtigheid. Het beheer van de
gezondheidszorg gebeurt best op grond
van onbetwistbare gegevens. De diverse
informaticasystemen, het ter beschik-
king
stellen
van
gegevens
door
ziekenfondsen, de medisch-klinische
gegevens en Farmanet moeten uiteinde-
lijk toelaten dat het gezondheidsbeleid
op grond van zuivere feiten en cijfers
vorm krijgt.
Er moet een constante evaluatie van het
nut en de efficie¨ntie van alle prestaties
komen.
Prestaties
die
door
de
technologie achterhaald zijn geraakt,
moeten
met
enige
politieke
moed
geschrapt kunnen worden. Dit is de
enige manier om nieuwe technologiee¨n
blijvend te kunnen integreren in ons
gezondheidsbestel. Zo zijn er bijvoor-
beeld nieuwe geneesmiddelen voor
maagproblemen die een heel aantal
maagoperaties hebben voorkomen. Ook
de lasertechniek bij oogoperaties maakt
een verblijf in het ziekenhuis overbo-
dig. Er zijn nog tal van andere
voorbeelden.
De echelonnering in de gezondheids-
zorg met de huisarts als centrale spil
kan het zogenaamde medical shopping
voorkomen. Bijkomend kan dit een rem
zetten op de soms onverantwoorde
overbevraging
van
de
specialist.
Echelonnering moet ook een rol spelen
in het tot stand komen van een gezonde
verhouding tussen het dagziekenhuis,
het
regionaal
ziekenhuis
en
het
universitair ziekenhuis. Er wordt al
veertig
jaar
gesproken
over
deze
echelonnering. Laten we er nu eindelijk
werk van maken.
Een ander werk van lange adem is de
pathologiefinanciering die voorziet in
eenzelfde financiering voor hetzelfde
ziektebeeld.
Het is duidelijk dat de pathologiefinan-
ciering meer gewicht moet krijgen in de
financiering
van
de
ziekenhuizen.
Hierdoor zouden wij in staat zijn een
einde te maken aan de ellenlange
discussies in dit halfrond over de
overconsumptie
in
een
of
ander
provincieziekenhuis of landsgedeelte.
Collega's, de VLD-fractie is opgetogen
over het sociaal-economische luik van
deze ambitieuze regeerverklaring. Ik
feliciteer de premier en zijn equipe voor
de snelheid waarop dit akkoord tot
stand is gekomen en bovenal voor de
visie die erachter schuilt.
Le
pre´sident :
La
parole
est
a`
M. Jean-Marc Delize´e.
M. Jean-Marc Delize´e (PS) : Monsieur
le pre´sident, le groupe socialiste n'a
inscrit qu'un seul orateur dans cette
partie du de´bat. Ne´anmoins, j'essaierai
de respecter le temps que vous m'avez
octroye´.
Monsieur le premier ministre, mesda-
mes et messieurs les ministres, la
relance de l'emploi constitue l'une des
lignes de force de l'accord gouverne-
mental. Il s'agit certainement aussi
d'une pre´occupation essentielle des
citoyens et de tous les partis politiques.
Pour atteindre cet objectif, le gouverne-
ment a choisi deux pistes : la re´duction
du cou^t du travail, ainsi que la re´duction
de la dure´e du travail.
Les socialistes francophones sont bien
conscients du fait que l'augmentation
du taux d'activite´ dans notre pays passe
par une re´duction accrue des charges
qui gre`vent le facteur travail.
Mais nous ne transigerons ni sur
l'exigence du maintien de l'e´quilibre
budge´taire de la se´curite´ sociale, ni sur
le fait que les effets pervers d'une telle
politique
doivent
e^tre
limite´s
au
maximum afin que l'abaissement du
cou^t du travail soit re´ellement au
service de la cre´ation de nouveaux
emplois.
De`s lors, nous exigerons une e´valuation
se´rieuse de l'efficacite´ des diffe´rentes
formules envisage´es par le gouverne-
ment. Celle-ci est d'ailleurs pre´vue dans
l'accord gouvernemental.
En ce qui concerne la re´duction du
temps
de
travail,
l'objectif
e´tant
d'inciter et non de contraindre les
entreprises, c'est surtout le de´clenche-
ment d'une dynamique qui importe, un
moyen qui permettra - nous l'espe´rons -
d'e´tendre la re´duction du temps de
travail a` plusieurs secteurs d'activite´s. Il
est entendu que pour nous, l'objectif de
cette formule reste l'inte´gration et la
valorisation d'une certaine flexibilite´ -
ine´vitable dans l'entreprise moderne -
mais avec des contreparties re´elles sur
la dure´e du travail.
Une
organisation
de´centralise´e
des
ne´gociations
collectives
se
justifie
pleinement si l'on veut aborder de fac¸on
re´aliste la re´duction du temps de travail
et la semaine des quatre jours. Cette
vision doit se limiter aux domaines
indispensables a` la bonne organisation
d'une entreprise axe´e sur le service et la
qualite´, ce qui inclut aussi un rythme
adapte´ a` l'entreprise et selon des
modalite´s qui tiennent compte a` la fois
de ses spe´cificite´s et des choix des
travailleurs.
Mais il est clair aussi que l'on devra
de´gager des voies d'acce`s pour la
ne´gociation au niveau sectoriel afin
6 -
183
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 16.07.1999
Jean-Marc Delize´e
d'e´viter l'e´mergence d'un monde du
travail
a`
plusieurs vitesses sans
contrepoids collectif important.
En de´finitive, l'objectif est bien de
rendre
la
socie´te´
a`
la
fois
plus
conviviale et plus solidaire, une socie´te´
ou` la perme´abilite´ entre le travail et le
non-travail serait plus grande et ou` il
n'y aurait plus cette cassure entre, d'une
part, ceux qui ont trop de travail et,
d'autre part, ceux qui en sont prive´s.
Un volet important est l'e´limination des
pie`ges du cho^mage qui incitent les
sans-emploi a` se de´tourner d'un emploi
au salaire net a` peine supe´rieur a` leurs
allocations. Ce sera l'un des de´fis
majeurs de la politique de l'emploi sous
cette le´gislature. C'est un travail de
longue haleine qui exigera beaucoup de
doigte´ et la plus grande prudence parce
que nous sommes convaincus que le
proble`me ne se re´soudra pas par le seul
rele`vement des salaires nets.
Au
fil
des
anne´es,
en
effet,
la
re´glementation du cho^mage et les
diffe´rentes variables qui expliquent la
non-participation de certains cho^meurs
au processus de travail sont devenues a`
ce point complexes qu'il ne faudrait
pas, par des mesures pre´cipite´es ou
maladroites, reproduire de nouveaux
me´canismes pervers. Le de´bat sur les
pie`ges du cho^mage ne doit pas non plus
distiller l'ide´e ou la caricature selon
laquelle les cho^meurs sont responsables
de
leur
situation.
Les
socialistes
entendent rappeler ici que celui qui n'a
pas de travail subit un effet structurel et
pas du tout un choix personnel. Il faut
des mesures positives qui encouragent
le travail comme, par exemple, une
harmonisation
des
trop
nombreux
statuts applicables aux temps partiels, et
non pas des dispositifs bureaucratiques
qui traquent les sympto^mes d'une
socie´te´ qui se re´soudrait au fatalisme et
a` l'impuissance. Nous serons donc
particulie`rement vigilants a` ce que l'on
ne
ce`de
pas
a`
une
logique
qui
consisterait, pluto^t que d'accompagner
les moins qualifie´s, a` contro^ler leur
disponibilite´ ou a` les
embrigader dans
des filie`res conduisant a` des activite´s
pre´de´termine´es et juge´es arbitrairement
ade´quates et suffisantes.
Dans le me^me ordre d'ide´es, une
attention particulie`re devra e^tre porte´e a`
la re´insertion socioprofessionnelle dans
les CPAS. S'il importe de pre´voir un
incitant financier re´el et significatif pour
les minimexe´s, il est tout aussi essentiel
de construire des ponts entre les
emplois
article 60 et les autres
dispositifs de remise au travail pour que
les efforts accomplis ne se re´duisent pas
a` un simple droit au cho^mage.
Un autre point important du programme
du nouveau gouvernement est le souci
d'accorder dans les six mois - cela fut
souligne´ par diffe´rents intervenants - un
premier emploi a` tous les jeunes qui
sortent
de
l'e´cole,
ainsi
qu'une
formation des demandeurs d'emploi.
Les avantages d'une premie`re expe´-
rience sur le marche´ de l'emploi sont
tre`s importants, surtout si celle-ci peut
se
concre´tiser
rapidement.
Nous
pensons que la formule
stage des
jeunes
est une piste qui me´riterait
d'e^tre approfondie et qui devrait e^tre
inte´gre´e
dans
un
dispositif
plus
audacieux. Car si aujourd'hui, certaines
entreprises respectent la loi et engagent
leur quota de stagiaires, il est manifeste
que d'autres, par contre, utilisent tous
les syste`mes possibles pour contourner
leur obligation.
En ce qui concerne le volet
formation,
nous
pensons
que
les
entreprises
doivent agir e´galement de leur co^te´ si
elles veulent accroi^tre l'offre de travail
qualifie´. En coope´rant mieux, cela va
sans dire, avec l'enseignement, mais
aussi en acceptant d'assurer directe-
ment, d'une manie`re plus syste´matique,
un certain nombre de formations ou de
recyclages.
Le gouvernement entend promouvoir et
de´velopper l'emploi de proximite´ dans
des secteurs a` vocation marchande et
non marchande, ainsi que dans celui,
plus spe´cifique, de l'e´conomie sociale,
par le biais notamment de l'activation
des allocations de cho^mage et du
minimex.
Dans la lutte contre le cho^mage, s'il
convient de privile´gier les mesures
actives par rapport a` l'indemnisation
passive, le groupe socialiste souhaite
rappeler que cette politique doit avoir
prioritairement pour objectif la re´inser-
tion progressive des cho^meurs difficiles
a` placer dans le marche´ normal du
travail et la formation des cho^meurs peu
qualifie´s. La politique de l'emploi doit
aboutir a` proposer au cho^meur un statut
durable, garantissant les droits du
travailleur, tant en matie`re de relations
de travail qu'en matie`re de se´curite´
sociale.
Aussi, dans cette optique, il importera
de tourner le dos aux politiques passives
de traitement du cho^mage pour aborder
une politique de cre´ation de vrais
emplois durables, dote´s d'un profil,
d'une perspective et d'une protection
sociale valable.
De me^me, il importe de souligner la
ne´cessite´ de concertation avec les
re´gions qui, par leur expe´rience dans le
soutien au secteur non marchand et aux
entreprises a` finalite´ sociale, sont les
plus a` me^me de de´terminer quels sont
les secteurs qui pourraient be´ne´ficier de
cette activation.
J'en viens a` un autre volet de ce
chapitre sur l'emploi, qui est celui
consacre´
aux
petites
et
moyennes
entreprises. Ce secteur est un important
pourvoyeur d'emplois dans notre pays.
Nous
retiendrons
a`
ce
propos
la
pre´occupation que notre groupe affiche
depuis longtemps en ce qui concerne les
inde´pendants et les petites et moyennes
entreprises qui de´marrent leurs activi-
te´s.
En effet, on a pu observer que c'est
durant
les
trois
premie`res
anne´es
d'activite´ que les socie´te´s e´taient les
plus expose´es au risque de faillite ou de
liquidation. On peut de`s lors se fe´liciter
de l'encadrement que le gouvernement
entend mettre en place pour pre´venir ce
risque.
Je soulignerai e´galement la ne´cessite´
exprime´e dans le programme de doter
les inde´pendants d'un statut social
ade´quat.
Pour conclure sur ce chapitre, aucun
levier pour l'emploi ne peut e^tre
ne´glige´, ni la dynamique du marche´, ni
celle des pouvoirs publics, ni celle de
l'e´conomie sociale.
C'est par leur comple´mentarite´ que
pourra s'amorcer une politique des
services
de
proximite´
sortant
des
cloisonnements - le marchand et le non
marchand, l'e´conomique et le social - et
envisageant toutes les facettes de ces
services
en
termes
de
cre´ation
d'emplois mais aussi de cohe´sion
sociale et d'acce`s a` la citoyennete´.
J'en viens a` la deuxie`me partie de mon
intervention, a` savoir la fiscalite´. Nous
sommes tre`s satisfaits de retrouver en
te^te de chapitre la ne´cessite´ de re´former
la fiscalite´ de manie`re favorable a`
l'emploi
et
a`
l'environnement.
Je
souligne particulie`rement la volonte´
d'alle´ger la pression fiscale sur le
facteur travail, seul facteur encore
soumis a` l'imposition globale a` l'impo^t
des personnes physiques.
Il importera, dans la re´forme que ce
gouvernement souhaite entreprendre, de
re´e´quilibrer les pre´le`vements d'impo^ts,
mais aussi de conserver les principes de
progressivite´ et de capacite´ contributive
qui fondent la cohe´rence et la solidarite´
de notre syste`me fiscal. Comme par le
passe´, nous ne manquerons pas de
solliciter
le
nouveau
ministre
des
Finances relativement a` l'imposition du
capital et des revenus mobiliers qui en
de´coulent,
notamment
quant
aux
6 -
184
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 16.07.1999
Jean-Marc Delize´e
positions qu'il envisage d'adopter au
plan europe´en - ce qui est indique´ dans
l'accord - pour que la question de
l'harmonisation de la taxation des
capitaux et revenus de l'e´pargne soit
traite´e avec toute la ce´le´rite´ requise.
J'ose espe´rer que contrairement a`
l'impression que l'on a pu avoir par le
passe´, il n'y aura ni faux-fuyant, ni
double langage.
Je retiens ici encore la de´cision de
poursuivre l'indexation des bare`mes
fiscaux, ainsi que l'e´limination des
diffe´rences de traitement entre couples
marie´s ou non. J'e´mettrai toutefois une
double mise en garde :
- l'e´limination de ces diffe´rences de
traitement
ne
devra
pas
s'ope´rer
unilate´ralement, car les diffe´rences vont
dans les deux sens, ce qui exige
d'avancer dans la reconnaissance des
situations de couples non marie´s et de
donner - ce qui est e´galement pre´vu
dans l'accord - un contenu juridique
e´tendu a` ce choix de vie commune;
- il importera de conserver au profit des
contribuables isole´s, un traitement fiscal
favorable pour tenir compte de leur
capacite´ contributive amoindrie, notam-
ment lorsque cette situation est couple´e
avec la pre´sence d'enfants.
Le
gouvernement
et
la
nouvelle
majorite´ ont la volonte´ de rechercher
des formes alternatives de financement
de la se´curite´ sociale. A cet e´gard, je
rele`ve qu'en Grande-Bretagne, une taxe
CO2 e´nergie a e´te´ instaure´e. Cette taxe
frappe uniquement les entreprises, et
son produit est affecte´ aux re´ductions
des cotisations sociales accorde´es par
ailleurs. Ce me´canisme redistributif
interentreprises est se´duisant a` plusieurs
e´gards, car il me^le pre´occupations
environnementales,
de´veloppement,
emploi et solidarite´ en e´conomie. Il
me´rite qu'on y re´fle´chisse.
Au chapitre de l'impo^t des socie´te´s,
j'indiquerai encore notre satisfaction a`
l'e´gard des intentions exprime´es de
favoriser l'autofinancement des petites
entreprises.
Il nous parai^t e´galement opportun que le
ministre des Finances re´fle´chisse a`
l'e´laboration d'un re´gime fiscal spe´cifi-
que aux socie´te´s d'e´conomie sociale.
Cela, en prenant en conside´ration les
limites qu'impose une saine concur-
rence et les caracte´ristiques spe´cifiques
des socie´te´s a` finalite´ sociale. Notre
groupe fera des propositions a` ce sujet.
Je
soulignerai
encore
la
volonte´
d'inte´grer la dimension mobilite´ dans
notre fiscalite´ que, pour notre part, nous
souhaiterions voir e´voluer dans un sens
favorable aux transports collectifs.
Pour ce qui concerne l'utilisation de
ve´hicules prive´s, il serait bon de
re´e´quilibrer
les
pre´le`vements
de
manie`re a` imposer plus l'utilisation que
l'acquisition
desdits
ve´hicules.
Il
conviendra, toujours dans cette optique,
de
rediscuter
de
la
taxation
des
carburants peu ou pas polluants, ou
encore de l'e´valuation des avantages en
nature lie´s a` l'utilisation de ve´hicules
mis a` disposition par un employeur.
Je clo^turerai ce volet sur deux points.
Nous regrettons tout d'abord que, nulle
part dans le programme qui nous a e´te´
pre´sente´, on ne parle de la lutte contre la
fraude fiscale et d'ame´lioration du
recouvrement des impo^ts. Nous som-
mes tous ici conscients de l'ampleur
e´conomique du phe´nome`ne de la fraude
fiscale en Belgique. Dans ce domaine,
nous continuerons a` demander a` ce
qu'on limite les me´faits de ce fle´au qui,
tant sur le plan financier que sur le plan
moral,
est
porteur
de
flagrantes
ine´galite´s.
Ne
pas
s'attacher
a`
un
meilleur
recouvrement de l'impo^t, c'est se priver
de montants conside´rables qui seront
pourtant les bienvenus lorsqu'il s'agira
d'acce´le´rer le financement des re´formes
qui sont envisage´es dans l'accord du
gouvernement. Je souhaite donc bon
travail
au
nouveau
ministre
des
Finances et j'espe`re qu'il obtiendra des
re´sultats meilleurs que le meilleur
ministre des Finances du monde.
Le gouvernement souhaite ensuite que
l'ensemble des mesures qui font partie
de ce chapitre s'accomplissent dans le
respect du pacte de stabilite´. C'est une
bonne chose. C'est a` la lucidite´ et a` la
lumie`re
des
choix
ope´re´s
dans
l'allocation de ces marges que l'on
mesurera la capacite´ de ce gouverne-
ment a` prendre en compte le message
de´livre´ par les citoyens.
Le troisie`me volet de mon intervention
concerne la se´curite´ sociale. Le de´bat
sur la se´curite´ sociale, son avenir, sa
modernite´, est un de´bat de socie´te´. C'est
un de´bat e´thique parce qu'il nous ame`ne
a` re´fle´chir a` la vision que l'on se fait de
l'homme, a` la responsabilite´ de la
socie´te´ a` son e´gard, a` la re´partition des
richesses, a` la protection des plus
faibles.
La se´curite´ sociale, c'est aussi un choix
collectif
qui,
par
ses
principes
fondamentaux
d'assurance
et
de
solidarite´ interpersonnelle, doit empe^-
cher l'isolement et la pre´carite´ sociale.
Le groupe socialiste soutient l'ide´e
d'une se´curite´ sociale moderne et
performante et constate, non sans une
grande satisfaction, que le gouverne-
ment entend respecter scrupuleusement
les fondements me^mes de notre syste`me
d'assurance sociale, a` savoir :
- un syste`me fe´de´ral de solidarite´
interpersonnelle;
- un e´quilibre financier durable;
- une gestion globale tripartite;
- une combinaison inte´gre´e d'assurance
et de solidarite´.
C'est pour nous tout a` fait essentiel.
Aucune politique sociale digne de ce
nom ne peut toutefois se compromettre
dans la passivite´ et l'immobilisme. La
vie sociale est en perpe´tuel mouvement
et les adaptations doivent succe´der aux
adaptations pour que l'ensemble e´pouse
le plus fide`lement possible les re´alite´s
actuelles.
Faute d'une telle e´volution, qui doit e^tre
progressive et respectueuse des liens
sociaux, la se´curite´ sociale perdrait en
e´quite´, en le´gitimite´ et en efficacite´,
voire
deviendrait
nuisible
si
elle
enfermait les travailleurs qu'elle doit
aider dans les pie`ges de la pauvrete´ et
du cho^mage. N'oublions pas que la
se´curite´ sociale a e´te´ conc¸ue, non pas
comme un syste`me de gestion de la
pre´carite´, mais bien comme un syste`me
pre´ventif par rapport a` celle-ci.
C'est en cela que la notion d'
Etat
social actif
prend tout son sens parce
qu'elle permet diffe´rentes actions qui
peuvent renouer avec la philosophie
premie`re de notre syste`me de protection
sociale et de pre´vention.
Parmi tous les secteurs de la se´curite´
sociale, la situation budge´taire de
l'assurance soins de sante´ reste la plus
pre´occupante parce que la confrontation
re´currente -et hautement conflictuelle-
des moyens re´clame´s et des ressources
disponibles est encadre´e par une norme
de croissance dont les contraintes, nous
l'avons toujours dit, sont beaucoup trop
fortes.
Le gouvernement a compris, et nous
nous en fe´licitons, que la norme en cette
matie`re est devenue intenable. Certes,
on peut toujours re´aliser des e´conomies
supple´mentaires ou encore user du
me´canisme des de´penses dites
excep-
tionnelles
pour cre´er des filets de
se´curite´
pour les plus de´munis, mais on
sent bien que ce syste`me s'essouffle
parce
qu'il
existe
une
dynamique
naturelle de l'e´volution des cou^ts. Il y a
des besoins nouveaux qui apparaissent,
des influences de nature de´mographi-
que, technologique et e´conomique qui
exercent
une
pression
constante,
intenable a` terme, sur l'ensemble du
syste`me.
6 -
185
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 16.07.1999
Jean-Marc Delize´e
Me^me si notre option e´tait de re´viser la
norme
sur
la
base
d'un
mode`le
pre´visionnel de l'e´volution des besoins,
un pas important est malgre´ tout
accompli, puisque la norme sera releve´e
de 1%. Ce n'est pas ne´gligeable, si l'on
tient compte e´galement de l'indexation
et des possibilite´s budge´taires addition-
nelles.
Une
photographie
instantane´e
des
re´formes mises en oeuvre par la
pre´ce´dente
ministre
des
Affaires
sociales, Magda De Galan, visant a`
accroi^tre cette accessibilite´ des soins a`
tous, rend compte de leurs effets rapides
et non ne´gligeables : l'assurabilite´ a e´te´
remarquablement assouplie, le statut
VIPO pre´fe´rentiel a e´te´ e´tendu et le sort
des
malades
chroniques
et
des
personnes de´pendantes a e´te´ ame´liore´
de multiples manie`res.
Mais nous sommes aussi conscients que
les difficulte´s rencontre´es par nombre
de me´nages pour faire face au cou^t de la
maladie restent un proble`me pre´occu-
pant, comme en te´moignent les e´tudes
re´centes sur les profils de consomma-
tion durant les dix dernie`res anne´es.
L'objectif d'une accessibilite´ optimale
doit se poursuivre et plusieurs domaines
appellent, selon nous, une re´forme sous
la
forme
d'aides
et
d'avantages
financiers.
Enfin, des contributions personnelles
trop e´leve´es peuvent conduire beaucoup
de personnes a` diffe´rer les soins
e´le´mentaires, ce qui peut les entrai^ner
plus tard dans un engrenage incontro^le´
d'interventions par le recours a` des
structures spe´cialise´es ou d'urgence.
De manie`re a` e´tablir une cohe´rence
avec la re´organisation des soins de
sante´, il conviendrait de s'interroger sur
l'inte´re^t de re´duire les tickets mode´ra-
teurs pour les consultations chez le
me´decin ge´ne´raliste, que le patient a
librement choisi pour e^tre le de´positaire
de son dossier.
J'en viens ainsi a` la revalorisation de la
me´decine de premie`re ligne, qui est, en
effet, un the`me qui de´fraye la chronique
depuis bon nombre d'anne´es.
Des efforts ont de´ja` e´te´ accomplis sous
la le´gislature pre´ce´dente, mais il faut
bien constater que cette question n'a
rec¸u
jusqu'ici
que
des
re´ponses
partielles. Or, la me´decine ge´ne´rale est
incontestablement le niveau d'acce`s le
plus proche de la population. Elle
remplit des fonctions essentielles qui lui
sont propres et que les deuxie`me et
troisie`me lignes sont moins qualifie´es
pour assumer. Je pense notamment a` sa
fonction de synthe`se de toutes les
donne´es, a` sa fonction d'e´valuation des
demandes et des besoins, a` sa fonction
de communication aussi, fonde´e sur la
confiance qui existe entre le me´decin et
son patient.
La tenue d'un dossier me´dical est un
aspect de la fonction de synthe`se et doit
e^tre un outil du soignant au service du
patient, destine´ a` favoriser la coordina-
tion et la continuite´ des soins. Ce qui est
inte´ressant dans le concept me^me du
dossier me´dical centralise´, c'est qu'il
doit e^tre conside´re´ comme la base d'un
e´chelonnement.
L'instauration d'une assurance autono-
mie
est
l'une
des
revendications
majeures de notre groupe depuis de
nombreuses anne´es. Nous espe´rons que
le dialogue que le gouvernement entend
mener avec les communaute´s portera
ses fruits et permettra de concre´tiser
cette nouvelle assurance sociale qui
devrait concerner pas moins de 183 000
personnes de plus de 65 ans. A ce sujet,
je
veux
souligner
le
fait
que
l'inscription de l'assurance autonomie
dans une de´claration gouvernementale
fe´de´rale est en soi de´ja` une grande
premie`re.
Un autre de´fi qui se pose a` la plupart des
pays
industrialise´s
en
matie`re
de
se´curite´ sociale est d'accompagner les
e´volutions sociales et de´mographiques.
Ce qui est vrai pour la se´curite´ sociale
dans
son
ensemble
l'est
encore
davantage en matie`re de retraites.
Le contexte dans lequel le re´gime le´gal
de retraite a e´te´ construit a change´ sur le
plan de´mographique, mais aussi sur le
plan socio-e´conomique avec l'existence
d'un cho^mage structurel, la modifica-
tion des profils de carrie`re et l'e´volution
des relations familiales. Il est donc des
facteurs objectifs qui justifient l'e´volu-
tion du re´gime des retraites afin que
celui-ci continue a` re´pondre de manie`re
juste et efficace aux principes qui ont
guide´ la construction de notre se´curite´
sociale.
Je pense ici tout particulie`rement a` une
re´elle
liaison
au
bien-e^tre
et
au
rele`vement des plafonds de re´mune´ra-
tion.
Le Parti socialiste est tre`s attache´ a` ces
principes de base. Dans la continuite´ de
la modernisation re´alise´e depuis 1997,
il s'agira de poursuivre la constante
adaptation des re´gimes le´gaux aux
nouvelles re´alite´s. La priorite´ absolue
doit e^tre donne´e aux syste`mes publics,
fonde´s sur la solidarite´ entre les
ge´ne´rations et donc finance´s par la
technique
de
la
re´partition.
Les
syste`mes de pensions comple´mentaires
par capitalisation ne peuvent empie´ter
sur les syste`mes le´gaux ni, a fortiori,
e^tre conside´re´s comme une alternative a`
ceux-ci.
Dans ce cadre, il va sans dire que
l'emploi et la re´duction de la dette
publique sont les meilleurs garants de la
pe´rennite´
des
re´gimes
le´gaux
de
pensions a` plus long terme.
Monsieur
le
pre´sident,
mesdames,
messieurs les ministres, chers colle`gues,
en conclusion, le groupe socialiste
prend
acte
de
la
volonte´
du
gouvernement de moderniser la se´curite´
sociale
tout
en
garantissant
les
e´quilibres
actuels
ainsi
que
son
financement a` long terme.
La voie vers le XXIe`me sie`cle jette les
bases d'une adaptation du syste`me aux
mutations profondes auxquelles notre
socie´te´ est et sera confronte´e dans les
prochaines
anne´es.
Elle
confirme
pleinement nos valeurs de justice et
notre volonte´ de maintenir la cohe´sion
sociale, notamment par une solidarite´
accrue avec les revenus les plus faibles.
De voorzitter : De heer Koen Bultinck
heeft het woord.
De heer Koen Bultinck (VL.BLOK) :
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
eerste
minister,
dames
en
heren
ministers,
collega's,
het
sociaal-
economisch luik van dit regeerakkoord
is niet meer dan een verzameling van
weinig
concrete
punten
en
wordt
gekenmerkt door een wazigheid die het
gevolg is van het angstvallig wegmof-
felen van pre-electorale beloften. Deze
coalitie moest koste wat het kost
totstandkomen en daarvoor was men tot
veel bereid.
Fundamenteel verschillen de uitgangs-
punten van het Vlaams Blok met die
van de regeringspartijen. Dit is niet
nieuw, integendeel. Het Vlaams Blok
gaat ervan uit dat binnen dit Belgisch
kader geen ernstig economisch beleid
meer mogelijk is. Ook hier opteren wij
voor economische onafhankelijkheid.
Dit
is
niet
tegenstrijdig
met
het
onderhouden van de goede handelsbe-
trekkingen met onze buurlanden, ook
met onze Waalse buren. Wij opteren dus
duidelijk voor meer Vlaanderen om
aldus ook meer welvaart te kunnen
garanderen.
Wij staan niet alleen met deze visie. Ik
citeer :
Het onevenwicht tussen de
politieke autonomie en de autonomie op
sociaal-economisch en fiscaal gebied
leidde tot een onduidelijke bevoegd-
heidsafbakening
en
communautaire
spanningen. Het streven van Vlaande-
ren om bijvoorbeeld eigen accenten te
6 -
186
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 16.07.1999
Koen Bultinck
leggen in het loonkostenbeleid botst op
een muur van onbegrip in Wallonie¨, dat
zich gesterkt weet door de huidige
bevoegdheidsverdeling. In Vlaanderen
leeft de verwachting dat het werkloos-
heidsprobleem, de vernieuwing van het
economisch weefsel en de organisatie
van de gezondheidszorg toekomstge-
richter, kosteneffectiever, marktgerich-
ter,
kortom
beter
kunnen
worden
aangepakt zonder het federale keurs-
lijf.
Ik onderstreep 'zonder het federale
keurslijf'.
Ik
vervolg
het
citaat :
Daarom willen wij een doorbraak naar
Vlaamse
economische,
sociale
en
inkomensautonomie als hefboom voor
meer welvaart in Vlaanderen en een
beter bestuur.
Dit is geen uitspraak van een of andere
radicale flamingant, maar staat zomaar
te
lezen
in
het
VLD-congresboek
Fundamenten voor verandering van
april 1998.
Welnu, dames en heren liberalen, het
Vlaams Blok vindt nog altijd dat wij de
sociaal-economische problemen beter
kunnen oplossen zonder het Belgisch
keurslijf. Wij blijven opkomen voor een
Vlaamse
economische,
sociale
en
inkomensautonomie als hefboom voor
meer welvaart in Vlaanderen.
De vraag is alleen waarom dit plotseling
voor liberalen in de regering niet meer
hoeft. Plotseling is er geen sprake meer
van fiscale autonomie voor Vlaanderen
en Wallonie¨. Dit alles wordt verwezen
naar het communautaire diepvriesvak.
Wij weigeren alvast de Vlaamse Leeuw
nog langer opgesloten te houden in de
Belgische kooi.
In verband met de loonlastenverlaging
zwaaide de VLD in januari van dit jaar
nog
met
haar
schoktherapie :
een
loonlastenverlaging van maar liefst 200
miljard frank gespreid over drie jaar,
omdat de door de vorige regering
voorgestelde
108
miljard
niet
ver
genoeg ging.
Dit is geen dogma, zei
Verhofstadt toen,
maar het moet wel in
die richting gaan.
Het duurde niet lang
of de VLD was haar richtinggevoel al
kwijt. Toen het regeerakkoord vorm
kreeg, werd er nog maar gezwaaid met
80 miljard frank op jaarbasis vanaf april
2000, wat dus niet meer is dan pro rata
60 miljard voor volgend jaar. Eventueel
- dit is dus nog niet zeker - wordt de
maatregel verlengd voor 2001. Dit is op
zijn minst gezegd aanzienlijk lager dan
de 100 miljard frank voor het eerste jaar
en telkens 50 miljard voor de volgende
twee jaren die de liberalen hoogmoedig
voorspelden toen ze nog in de oppositie
zaten. Ik kan mij niet voorstellen dat de
economische
situatie
in
die
korte
periode zo'n vooruitgang heeft geboekt
dat een aanzienlijke loonlastenverlaging
plots niet meer nodig wordt geacht.
Dit is echter nog niet het volledige
verhaal. Het uiteindelijke plaatje is nog
minder fraai. In de tekst van het
regeerakkoord wordt merkwaardiger-
wijze met geen woord meer gerept over
de 60 of 80 miljard lastenverlaging. Er
staat enkel nog te lezen dat er voor het
tweede kwartaal van 2000 een daling
van gemiddeld ongeveer 32 000 frank
per werknemer per jaar zal worden
doorgevoerd. Dat is nog slechts e´e´n
derde van de forfaitaire 90 000 frank
per
werknemer
per
jaar
uit
het
oorspronkelijke
200-miljard-plan.
Aan dit tempo moeten wij ons gaan
afvragen of er nog iets zal overblijven
van de beloofde lastenverlaging tegen
april 2000. Vooral nu we weten dat de
socialist Vande Lanotte als minister van
Begroting de geldkraan mag bedienen -
en eigenaardig genoeg niet de financie¨le
specialist uit eigen VLD-rangen en
gedoodverfde kandidaat Rik Daems -
moeten we ons al niet te veel illusies
maken.
Dit regeerakkoord zit vol met cadeaus.
Het schenken van cadeaus zonder
rekening te houden met de consequen-
ties is trouwens nog een van de
opvallende kenmerken van dit regeerak-
koord. De regering belooft - zonder veel
uitleg hoe dit evenwel moet gebeuren -
een verlaging van de personenbelasting,
van de vennootschapsbelasting, het
wegwerken van de fiscale discriminatie
van de gehuwden, minder loonlasten en
dies meer. Let op : dit alles evenwel met
de garantie dat dit gebeurt binnen een
budgettair neutraal kader. De vorige
regering zal het zich nu wel beklagen
dat ze destijds zelf niet op dit lumineuze
plan is gekomen.
Het meest schrijnende voorbeeld van de
capitulatie van de VLD is wel dat de eis
voor
Meer Vlaanderen, zoals die nog
fier werd geuit op de VLD-studiedag
van 14 februari 1998, nu op slinkse
wijze werd geruild voor
meer macht.
Aan
het
einde
van
het
tweede
millennium is Belgie¨ ook op econo-
misch vlak onhoudbaar geworden. De
spanningen tussen Noord en Zuid,
Vlaanderen en Wallonie¨, uiten zich
immers ook meer en meer op het vlak
van het economisch beleid.
Wallonie¨ kent geen investeringsklimaat,
heeft geen globaal ondernemingsbeleid,
en de honderden miljarden subsidies die
erheen zijn versluisd - niet alleen door
de transfers in de sociale zekerheid -
hebben in niets bijgedragen tot het
economisch herstel van Wallonie¨. De
PS-maffia heeft de smaak te pakken
gekregen om via dreigementen nog
meer geld naar het Zuiden te pompen :
getuige daarvan is het verbazingwek-
kende arsenaal aan overheidsholdings,
intercommunales
voor
economische
expansie
en
investeringsmaatschap-
pijen, die op totaal ondoordachte en
vooral
economisch
onverantwoorde
wijze
geld
blijven
draineren
in
verlieslatende bedrijven en sectoren. De
huidige Waalse economische situatie is
dan ook enkel en alleen de vrucht van
een socialistisch-etatistisch beleid dat
blind was en is voor de macro- en
micro-economische realiteit. Vlaande-
ren koos ondertussen duidelijk voor
saneren en innoveren. Stilaan is bij ons
de mentaliteit gerijpt dat overheidsgeld
dat
op
een
gerichte
wijze
wordt
aangewend, veel meer kan bijdragen tot
het voeren van een gezond investerings-
en ondernemingsklimaat. Vlaanderen
schept met de dag meer jobs in
toekomstgerichte sectoren.
Vlaanderen zou echter verder staan
indien het niet met handen en voeten
was
gebonden
aan
Wallonie¨.
De
Vlamingen hebben dus nog lang mooi
praten over een Vlaamse dynamiek
tegenover
een
Waals
gebrek
aan
industrie¨le
vernieuwing.
De
echte
consequenties worden niet getrokken,
in het verleden niet door de CVP en nog
veel minder door de SP, nu blijkbaar
ook niet meer door de VLD. Er is dus
nog altijd niet het minste teken dat
Vlaanderen in de toekomst zijn eigen
middelen zal kunnen aanwenden of een
eigen politiek zal kunnen voeren.
Vervolgens kom ik tot het hoofdstuk
van de sociale zekerheid. Men gaat dus
de sociale zekerheid
moderniseren.
Dit was ook al het nietszeggende
modewoord waarmee de vorige rege-
ring Dehaene constant zwaaide. Daar-
naast wil men ook nog de nodige
middelen garanderen voor de sociale
zekerheid.
Hoe
men
dit
zal
doen,
zonder
vermelding van het kostenplaatje dat
daar tegenover staat, daar hebben wij
het raden naar. Misschien moeten wij
eerste minister Verhofstadt al onmiddel-
lijk op reis sturen naar Australie¨, zodat
hij kan nagaan hoe ver men kan
springen met een lege zak.
Als men dan schrijft dat de garantie met
betrekking tot de middelen als enig doel
heeft een stelsel van verzekering en
solidariteit tussen personen te vrijwa-
ren, dan weten wij waar wij aan toe zijn.
Dit principe was en is de verantwoor-
ding voor de Noord/Zuid-transfers in de
sociale zekerheid. De boodschap is
duidelijk : aan de miljardentransfers
mag en zal niet worden geraakt. Zelfs
de stilaan obligaat geworden zin dat de
onverklaarbare en niet-objectieve trans-
fers moeten worden weggewerkt, is niet
meer terug te vinden. Deze regering die
ons werd opgedrongen vanuit Wallonie¨,
6 -
187
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 16.07.1999
Koen Bultinck
komt
ons
doodleuk
melden
dat
Vlaanderen verder de melkkoe van
Belgie¨ mag blijven. Deze regering die
geenszins rekening houdt met het
centrumrechtse
stemgedrag
van
de
Vlamingen op 13 juni 1999, zegt zonder
meer aan de Vlamingen dat er geen
einde komt aan de transfers van
Vlaanderen naar Wallonie¨, die alleen al
in de sector van de sociale zekerheid
ieder jaar goed zijn voor ongeveer
120 miljard frank.
De stelling dat er toch een en ander
grondig misloopt in de sector van de
sociale zekerheid, werd recent nog
bevestigd in het vierde rapport-Jadot.
De conclusie van het jongste werkstuk
is duidelijk : er werden de jongste jaren
nauwelijks vorderingen gemaakt in het
wegwerken
van
de
communautaire
verschillen
in
de
uitgaven
voor
geneeskundige verzorging. Niemand
ontkent trouwens nog het verschil in
uitgavenpatroon in de sociale zekerheid
tussen Vlaanderen en Wallonie¨. De
controles op de uitgaven van de ziekte-
en invaliditeitsverzekering zijn lakser in
Wallonie¨. Niemand in Vlaanderen is
vergeten hoe de Waalse kindervriend bij
uitstek, Marc Dutroux, er samen met
zijn vrouw in slaagde om 80 000 frank
per maand aan vervangingsinkomen te
verwerven. Dit is geen alleenstaand
geval. Het systeem van de geldstroom
houdt natuurlijk het eerder genoemde in
stand. Zo lang Vlaanderen betaalt, is er
voor Wallonie¨ geen noodzaak om de
huidige wantoestand te verhelpen.
Om al deze redenen is een splitsing van
de
sociale
zekerheid
meer
dan
noodzakelijk, zij het niet alleen omwille
van de miljardenstroom naar Wallonie¨.
Een Vlaamse sociale zekerheid zou
Vlaanderen
de
kans
geven
eigen
beleidsklemtonen
te
leggen
in
de
sociale zekerheid. De inkomsten van de
Vlamingen zouden dan kunnen worden
gebruikt voor het financieren van een
eigen tewerkstellingsprogramma, een
aangepast pensioenbeleid, een eigen
gezinsbeleid en, daar bovenop, om
eigen klemtonen te leggen in de
ziekteverzekering en de gezondheids-
zorg. Een splitsing van de sociale
zekerheid zou ongetwijfeld ook respon-
sabilisering met zich brengen : Vlaan-
deren en Wallonie¨ zullen dan immers
verantwoordelijk zijn voor de inning
van de inkomsten die in de sociale
zekerheid moeten worden gei¨nvesteerd.
Wie zijn eigen centen beheert, springt er
immers voorzichtiger mee om.
Een Vlaamse sociale zekerheid zou
daarenboven ook een einde maken aan
de huidige versnippering van bevoegd-
heden. Ons pleidooi voor een splitsing
van de sociale zekerheid wordt dus ook
ingegeven door de bekommernis om de
efficie¨ntie
van
het
beleid.
Het
is
bijvoorbeeld onlogisch dat Vlaanderen
wel bevoegd is voor het bejaardenbe-
leid, maar niet voor de pensioenen. Wat
te denken van het Vlaams gezinsbeleid,
terwijl de kinderbijslagen een federale
bevoegdheid zijn gebleven. Eveneens
geldt dat de Vlaamse regering bevoegd
is voor een deel van het gezondheids-
beleid, terwijl de eigenlijke ziekteverze-
kering unitair is gebleven. Ten slotte is
het allesbehalve logisch dat de Vlaamse
regering enerzijds een eigen tewerkstel-
lingsbeleid mag voeren, maar ander-
zijds niet beschikt over de financie¨le
hefbomen die hiervoor nodig zijn,
zijnde
een
eigen
fiscale
politiek,
bijvoorbeeld om de eigen vennoot-
schapsbelasting te kunnen bepalen.
Rond de gedeeltelijke splitsing van de
sociale zekerheid was in Vlaanderen
nochtans consensus gegroeid, maar
uiteraard is dit Belgie¨. Dit is niet het
land noch de regering die de grote
vernieuwende projecten een kans zal
geven. Hier gaan alle communautaire
dossiers het vriesvak in voor zeer lang.
Deze regeringsploeg lijkt verdraaid veel
op de fanfare van honger en dorst : of de
deelnemende partijen nu verliezers of
winnaars waren op 13 juni 1999 is
bijzaak. Een ding hebben zij met elkaar
gemeen : zij hebben grote dorst naar
ministerportefeuilles en dan moeten
uiteraard de principes wijken. De VLD
noemde zich in haar verkiezingspro-
gramma voorstander van solidariteit
tussen Noord en Zuid op basis van een
aantal voorwaarden : de solidariteit
moest transparant zijn, de solidariteit
moest correct zijn, de solidariteit moest
op basis van de draagkracht zijn.
Daarnaast stelde de VLD ook nog dat
deze
solidariteit
geen
zogenaamde
inkomensparadox
tot
gevolg
mag
hebben. Zij mag met andere woorden
niet het perverse effect hebben dat de
gemeenschap die betaalt zelf geen
vruchten
zou
plukken
van
betere
prestaties, laat staan armer zou worden
dan het nationale gemiddelde.
Toen kwam de liberale fanfare van
honger en dorst langs en werden al de
principes opgeborgen. Alhoewel de
Antwerpse professor-emeritus Willem
Brauers begin 1999 eens te meer
aantoonde dat de inkomensparadox nog
steeds bestaat, en ondanks het feit dat
de
zogenaamde
solidariteit
tussen
Noord en Zuid niet transparant, niet
correct
en
niet
gebaseerd
is
op
draagkracht, vindt de VLD de discussie
over de eventuele splitsing van de
sociale zekerheid plots niet meer nodig.
De eerste minister vindt plots dat dit
alles niet meer hoeft.
Vlaanderen kan vaststellen hoeveel er
van de liberale principes overblijft als
ministerportefeuilles binnen handbereik
liggen !
De VLD is nog minder beginselvast dan
de christendemocraten. Wat de VLD
jarenlang en terecht aan de CVP
verweten heeft, zetten de liberalen nu
zelf in de praktijk. Er blijft niets over
van de liberale geloofwaardigheid.
Geen nood echter, het Vlaams Blok zal
niet nalaten aan de kiezers diets te
maken welk potje de liberalen ervan
gemaakt hebben.
In haar verkiezingsprogramma stelde de
SP
onomwonden
dat
het
rijke
Vlaanderen zich niet mag onttrekken
aan elke vorm van solidariteit die
verderreikt dan de taalgrens maar dat
scheeftrekkingen
moesten
worden
rechtgetrokken.
Collega's van de SP, deze scheeftrek-
kingen bestaan nog steeds. Omdat
ministerportefeuilles wenken, staat deze
problematiek niet langer ter discussie.
Meer nog, het onderwerp is taboe
geworden. Bij de volgende pikzwarte
zondag moet u niet komen klagen dat de
kiezers het niet begrepen hebben.
Geen nood echter, het Vlaams Blok zal
niet nalaten de gewone Vlaming te
overtuigen dat er geen ernstig beleid
kon worden gevoerd omdat de SP
inzake sociaal-economische politiek en
sociale zekerheid eens te meer heeft
gekozen voor de starheid van het
Belgisch apparaat in plaats van te
kiezen voor een dynamisch Vlaams
beleid.
Mijnheer
de
voorzitter,
collega's,
AGALEV heeft nooit uitgeblonken in
een consequente houding op Vlaams
vlak. Iedereen wist dat men inzake de
defederalisering van de sociale zeker-
heid niet op de groenen moest rekenen.
De rood-groenen verkiezen snel een
paar minsters te mogen leveren en op
die manier deel te nemen aan het
gekwaak in de Belgische kikkerpoel.
Weldra
zal
voor
de
groenen
de
ontnuchtering volgen dat ze in het
Belgisch moeras niet alleen zullen
verdrinken
maar
ook
opgepeuzeld
worden door de oude krokodillen van
het Belgisch regime.
Veel erger is het echter gesteld met de
Volksunie die samen met het Vlaams
Blok voorstander was van de splitsing
van de sociale zekerheid. De Volksunie
moet vaststellen dat daar niets van in
huis zal komen. Een minsterportefeuille
voor de teddybeer Bert Anciaux is
echter belangrijker dan principes. Op
die manier belandt de Volksunie in een
totaal ongeloofwaaridge positie waarbij
6 -
188
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 16.07.1999
Koen Bultinck
ze in de federale regering oppositie
voert tegen een coalitie die ze op
Vlaams niveau steunt. Dit is e´cht een
staaltje
van
een
vernieuwend
en
geloofwaardig project !
Geen nood echter, het Vlaams Blok is
bereid de laatste Vlaamsgezinden van
de Volksunie met open armen te
ontvangen en te zeggen
welkom thuis.
De Volksunie gedraagt zich reeds lange
jaren als een politieke prostituee die
zelfs geen beloning vraagt voor de
geleverde diensten.
Mijnheer de voorzitter, collega's, het
Vlaams Blok zal van de splitsing van de
sociale zekerheid een strijdpunt blijven
maken.
We
willen
niet
langer
aanvaarden dat de Vlaamse werklozen,
zieken en gepensioneerden de dupe
blijven van de Waalse verkwisting. De
sociale zekerheid in Vlaanderen is niet
verlieslatend zodat ze bij een splitsing
aanzienlijk kan worden verbeterd. De
splitsing van de sociale zekerheid zal
ons groot strijdpunt blijven omdat het
garanties biedt voor meer welvaart en
meer
welzijn
voor
de
Vlaamse
bevolking. De splitsing moet er komen
om meer solidair te kunnen zijn. Het
Vlaams Blok wil niet minder maar meer
sociale zekerheid.
In het pensioendossier worden geen
grote veranderingen aangekondigd. De
paniekzaaierij rond de pensioenen bleek
onterecht. Jarenlang waarschuwde de
SP de kiezer inzake pensioenen voor de
kwalijke duivel van de VLD.
Blijkbaar heeft de VLD ook een aardige
bocht genomen met betrekking tot de
pensioenen, want nu gaat zij samen met
de SP het wettelijke pensioenstelsel
waarborgen. Waar is de tijd dat de VLD
nog een groot deel van die sector wou
privatiseren ?
Het Vlaams Blok vindt het positief dat
men eindelijk de laagste pensioenen
gaat verhogen, in het bijzonder die van
de zelfstandigen. Reeds jarenlang houdt
het Vlaams Blok een pleidooi voor een
grotere gelijkschakeling van de pen-
sioenen door het aftoppen van de zeer
hoge pensioenen en door het optrekken
van de laagste pensioenen. Zeker de
pensioenen die nu worden uitgekeerd
aan gewezen zelfstandigen zijn vaak
beschamend laag. Dat men die gaat
verhogen,
kan
men
alleen
maar
toejuichen.
Bijzonder triest is evenwel dat wij
moeten vaststellen dat men niet even
consequent twee andere discriminaties
voor
zelfstandigen
wegwerkt.
Met
betrekking
tot
de
kinderbijslagen
lezen wij zelfs niets in dit regeerak-
koord.
Nochtans
ontvangen
werknemers-ouders voor het eerste of
enige kind een maandelijkse uitkering
van 2 706 frank en zelfstandigen-ouders
slechts 788 frank. Voor het enige of
jongste kind wordt bij werknemers
een
leeftijdstoeslag
toegekend
van
940 frank wanneer het kind zes jaar
wordt, van 1 436 frank wanneer het
twaalf jaar wordt en van 1 756 frank
wanneer
het
achttien
wordt.
Bij
zelfstandigen is deze toeslag onbe-
staande.
Wanneer worden deze discriminaties
ten aanzien van zelfstandigen wegge-
werkt ?
Of
zijn
zelfstandigen
nu
plotseling niet meer belangrijk voor
onze liberale politici nu ze in de
regering zitten ? We lezen hierover
alvast niets in het regeerakkoord.
Mijnheer de eerste minister, tot slot wil
ik mij tot u wenden. Wij hebben een
fundamenteel moreel probleem met de
aanduiding van de minister van Sociale
Zaken. U vraagt ons het vertrouwen
voor iemand die de zo belangrijke
gelden van onze pensioenen, onze
ziekteuitkeringen en onze kinderbijsla-
gen moet beheren. U zult begrijpen dat
wij vrezen voor de toepassing van de
techniek van de verschroeide aarde in
de sociale zekerheid. Mijnheer de eerste
minister, toen u nog in de oppositie zat
stelde u altijd terecht dat verantwoorde-
lijke politici onbesproken moesten zijn.
Nu u in de meerderheid stapt hoeft dat
blijkbaar niet meer. Dit soort niet-
onbesproken personen wordt door u
langs de voordeur weer binnengehaald.
U ziet er blijkbaar helemaal geen graten
in een partij als de PS opnieuw mee in
zee te nemen. Hiermee is het toppunt
van de vernieuwing aangebroken ! Een
regering met de partij die betrokken is
bij de moord op Andre´ Cools, de partij
van
het
Agusta-Dassault-schandaal,
staat voor ons symbool voor het
corrupte Belgische regime, niet voor
vernieuwing.
Er zijn echt geen zekerheden meer in dit
land. Nu zelfs de minister-president van
Vlaanderen zwaait met de hamer en de
sikkel zou men zich voorwaar beginnen
af te vragen of er nog wel liberalen
bestaan in dit land. Niet getreurd
evenwel, wij zullen u alvast een
zekerheid bieden, mijnheer de eerste
minister. Het Vlaams Blok belooft u
vier jaar van bikkelharde oppositie. Wij
geloven namelijk niet meer dat nog enig
beleid mogelijk is in dit Belgenland.
Wij zijn het beu ons te laten dicteren
door de PS. Meer dan ooit hebben wij
van onze kiezers een mandaat gekregen
om ervoor te zorgen dat wij als
Vlamingen terug baas worden in ons
eigen land. Als consequente Vlaams-
nationalisten zullen wij niet eerder rust
vinden tot er een einde komt aan die
Belgische farce uit 1830.
De voorzitter : De heer Koen Bultinck
hield zijn maidenspeech.
La parole est a` M. Jean-Pierre Viseur.
M. Jean-Pierre Viseur (AGALEV-
ECOLO) :
Monsieur
le
pre´sident,
mesdames et messieurs les ministres,
chers colle`gues, comme vous avez de´ja`
pu l'entendre lors des interventions des
membres de mon groupe qui m'ont
pre´ce´de´, ce n'est pas parce que les Verts
sont maintenant dans la majorite´ que
nous allons commencer a` manier la
langue de bois. Si vous attendez de nous
que nous de´clarions ici que l'accord
gouvernemental
est
tout
a`
fait
satisfaisant pour Ecolo, vous en serez
pour vos frais. Il ne l'est pas ni a` mes
yeux, ni aux yeux de nombreux autres
membres ou sympathisants d'Ecolo.
Il y a pourtant beaucoup d'aspects
positifs : un nombre important de points
de notre programme se retrouvent
effectivement dans le projet gouverne-
mental. En me limitant au chapitre
socio-e´conomique dont nous de´battons
maintenant, je veux citer principale-
ment l'accroissement du Maribel social
et donc des emplois non-marchands,
l'engagement de fournir un premier
emploi aux jeunes dans les six mois de
leur sortie de l'e´cole, le soutien aux
PME, l'inte´gration du concept d'e´co-
fiscalite´ - qui, il n'y a pas si longtemps,
n'avait pas droit de cite´ -, le cre´dit
d'impo^t qui avantagera les contribua-
bles les plus faibles, la lutte contre la
criminalite´ en col blanc, le maintien
d'une se´curite´ sociale fe´de´rale, l'acces-
sibilite´ aux soins de sante´, l'engage-
ment d'e´laborer un statut social et fiscal
adapte´
aux
artistes,
une
ve´ritable
politique de mobilite´ qui met l'accent
sur les transports en commun, sur le rail
et la voie d'eau pour de´sengorger les
routes et enfin, l'affirmation du principe
de sortie du nucle´aire, me^me si on
aurait pu envisager d'aller plus vite. La
liste est loin d'e^tre comple`te puisque je
ne parle pas des autres chapitres en
discussion. Ne´anmoins, elle est de´ja` tre`s
longue.
Mais je ne passerai pas sous silence
mon sentiment que les autres partis
pre´sents lors de la ne´gociation se sont
tout spe´cialement attache´s a` ce que nous
n'obtenions que des avance´es nulles ou
faibles sur les dossiers ou` nous nous
e´tions mis en e´vidence au cours de la
pre´ce´dente
le´gislature. Au
chapitre
socio-e´conomique, citons les ALE, les
visites domiciliaires et l'individualisa-
tion des droits sociaux, la re´duction du
6 -
189
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 16.07.1999
Jean-Pierre Viseur
temps de travail. Notre participation a`
l'alliance gouvernementale n'a e´videm-
ment pas modifie´ nos convictions
fondamentales sur ces sujets et me^me si
le point de vue d'Ecolo ne se refle`te
qu'insuffisamment dans l'action gou-
vernementale, le travail de contagion
culturelle ne s'arre^tera pas et les
associations pre´sentes sur ces dossiers
resteront pour nous des partenaires
privile´gie´s. Nous n'avons pas change´
d'avis et mon colle`gue J.J. Viseur ne
doit pas trop vite jeter le programme
Ecolo
aux
orties.
Il
est
toujours
d'actualite´ et il peut en poursuivre la
lecture.
A titre personnel, je suis particulie`re-
ment insatisfait du chapitre
fiscalite´
ou` on ne retrouve ni la lutte contre la
fraude fiscale - le mot n'est me^me pas
cite´ -, ni le de´mante`lement de privile`ges
fiscaux
parfois
exorbitants
-
les
multinationales ayant un centre de
coordination peuvent dormir sur leurs
deux oreilles -, ni la fiscalite´ des
intercommunales mixtes, ni un de´but de
cadastre des patrimoines, sans parler
d'un impo^t sur la fortune ou sur les
plus-values. Tout au plus, la de´claration
parle-t-elle
d'un meilleur e´tablisse-
ment et d'une meilleure perception de
l'impo^t du^
, mais ceci n'est valable que
pour les personnes physiques et non
pour les socie´te´s.
Il s'agissait pourtant de trouver des
moyens nouveaux pour des politiques
nouvelles, ainsi que pour diminuer la
fiscalite´ sur le travail, sans appauvrir
l'Etat par des privatisations massives.
Et pourtant, malgre´ tout cela, je trouve
qu'Ecolo et Agalev ont eu raison de
de´cider de participer au pouvoir, au
niveau fe´de´ral notamment. Ce n'est
sans doute pas dans l'inte´re^t des partis
eux-me^mes. Certains nous pre´disent
tous
les
malheurs
et
toutes
les
catastrophes parce que nous entrons
dans ce gouvernement. Mais, de toute
fac¸on, d'autres nous pre´disaient les
me^mes
malheurs
et
les
me^mes
catastrophes si nous n'y e´tions pas
entre´s. Certains disent qu'on va y
perdre notre a^me; d'autres qu'on va y
perdre des e´lecteurs... on verra bien !
Ecolo et Agalev prennent certes des
risques a` participer a` cette majorite´,
surtout Ecolo qui n'e´tait pas nume´rique-
ment indispensable. Mais ceux qui nous
voyaient
perpe´tuellement
rester
au
balcon sans oser jamais prendre nos
responsabilite´s,
sauront
maintenant
qu'ils se trompaient. De toute fac¸on, il
n'y a pas de politique sans risques et ce
n'est
pas
l'inte´re^t
ni
d'Ecolo,
ni
d'Agalev qui est primordial dans ces
affaires. Les partis ne sont que des outils
au service du combat de l'e´cologie
politique, d'une part, et surtout au
service de la population et de tous nos
concitoyens, d'autre part.
Je crois que la pre´sence d'Ecolo et
d'Agalev dans ce gouvernement fera
avancer la cause de l'e´cologie politique.
Tout d'abord, parce qu'ensemble, ils
prouveront
une
fois
de
plus
que
l'e´cologie n'a pas de frontie`res, et
surtout pas de frontie`res linguistiques,
mais aussi parce que leur action a` ce
niveau renforcera celle mene´e par leurs
colle`gues au sein des Re´gions et des
Communaute´s. De plus, la pre´sence de
nos ministres renforcera le po^le vert au
sein
des
conseils
europe´ens
des
ministres.
Cela
est
d'autant
plus
important que maintenant, au sein de la
Commission, il y a de´sormais une
commissaire
verte.
Je crois par-dessus tout que c'est dans
l'inte´re^t de nos concitoyens qu'il y ait
des ministres e´cologistes. Qu'auraient-
ils gagne´, nos concitoyens, a` ce que le
gouvernement soit entie`rement aux
mains de deux familles politiques
traditionnelles - libe´raux et socialistes -
face a` face, ou pluto^t main dans la
main ? On sait en effet qu'il existait des
accords pre´e´lectoraux et que, sans notre
victoire, les jeux e´taient faits d'avance.
Ecolo et Agalev avaient le pouvoir et le
devoir de renforcer un ve´ritable po^le de
gauche dans ce gouvernement, un po^le
dont l'attention constante ira aux plus
de´she´rite´s de notre socie´te´ et a` ceux
qu'elle a exclus. Un po^le qui veillera
sans rela^che a` re´sorber les ine´galite´s,
pluto^t
qu'a`
les
laisser
s'accroi^tre,
comme
c'est
le
cas
de
fac¸on
quasi-naturelle
dans
cette
socie´te´
d'individualisme et de concurrence
exacerbe´e.
Nous
accorderons
donc
notre confiance a` ce gouvernement dans
la mesure ou` il s'efforcera de freiner
l'accroissement
de
ce
fosse´.
Si
notamment gra^ce a` la pre´sence de nos
ministres au sein de ce gouvernement,
quelques milliers de citoyens e´vitent le
cho^mage, le surendettement ou l'exclu-
sion sous toutes ses formes, ils n'auront
pas participe´ pour rien. En particulier si
des me´canismes structurels de lutte
contre l'exclusion ont pu e^tre mis en
place et pas seulement des mesures
sparadrap, comme ce fut trop souvent
le cas par le passe´.
Il ne s'agit donc pas d'une confiance
aveugle
et
inconditionnelle.
Au
contraire, il s'agira d'une confiance
sous re´serve d'inventaire, sous condi-
tion
que
l'aile
gauche
de
votre
gouvernement, monsieur le premier
ministre, dispose d'un re´el espace
d'initiative et d'action.
Mais notre confiance ira a` des hommes
et des femmes, ministres et secre´taires
d'Etat, en particulier - bien su^r, ceux qui
sont issus des formations e´cologistes -,
mais aussi a` quelques autres qui ont
montre´ par le passe´ des pre´occupations
qui sont proches des no^tres.
A vous tous, mesdames et messieurs, je
souhaite bon courage et bon vent !
Le pre´sident : La parole est a` M. Eric
van Weddingen.
M. Eric van Weddingen (PRL FDF
MCC) : Monsieur le pre´sident, mon-
sieur le premier ministre, messieurs les
ministres, chers colle`gues, j'ai de´ja` eu
l'occasion
de
lire
de
nombreuses
de´clarations gouvernementales. C'est
sans doute le privile`ge d'une certaine
anciennete´. Mais c'est la toute premie`re
fois que j'y retrouve affirme´e comme
une des conditions de l'action du
gouvernement, je cite,
une baisse
continue de la pression fiscale et
parafiscale
tout
au
long
de
la
le´gislature.
Monsieur le premier ministre, je vous
avouerai que le fiscaliste que je suis
attendait cette mesure depuis vingt-cinq
ans au moins. Inutile donc de vous dire
que j'ai aborde´ votre de´claration avec
un a priori plus que favorable.
Vous nous proposez une re´forme de la
fiscalite´ favorable a` l'emploi et a`
l'environnement. En ce qui concerne
l'emploi, lorsque l'on sait le surcroi^t de
pre´le`vements
dans
notre
pays
par
rapport a` nos principaux voisins, c'est
effectivement une ne´cessite´ absolue et
urgente. Avec une pression fiscale et
parafiscale au niveau des personnes
physiques de 53% en Belgique contre
45% en France et aux Pays-Bas, 32% au
Royaume-Uni et 31% aux Etats-Unis,
qui pourrait contester que la cre´ation
d'emplois puisse e^tre entrave´e dans
notre pays et qu'il soit ne´cessaire de
re´agir ?
Vous
nous
proposez
d'abord
une
mesure concre`te et imme´diate : la
re´indexation - j'insiste sur le
re´ - de
l'IPP a` partir de 1999. Je me souviens
de la loi Grootjans de 1986 qui
instaurait enfin pour la premie`re fois
dans ce pays, avec trente ans de retard
sur la France par exemple, le principe
de l'indexation des bare`mes fiscaux, un
principe d'e´quite´ e´le´mentaire et fonda-
mentale. He´las, deux ans plus tard, on
en suspendait les effets. J'ai entendu
dire tout a` l'heure
oui, mais le
gouvernement pre´ce´dent avait dit qu'il
allait le re´instaurer...
Il y a eu onze ans
d'interruption mais, six mois avant les
e´lections, on allait le re´instaurer... C'est
bien gentil de le dire, mais je crois que,
6 -
190
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 16.07.1999
Eric van Weddingen
nous, nous allons vraiment le faire.
C'est une mesure qui ressemble a` une
mesurette.
Cela
n'a
pas
l'air
de
grand-chose, cela ne parle pas beaucoup
a` l'esprit. C'est une petite phrase, et
pourtant... C'est peut-e^tre l'une des plus
importantes mesures fiscales que l'on
puisse prendre. Et c'est, enfin, la fin de
ce fameux
seul impo^t non vote´ par le
parlement
. Comme on l'a dit, c'est la
fin de l'augmentation syste´matique et
annuelle de la pression fiscale par le
seul jeu de l'inflation.
Sur ce point, je voudrais poser une
question, soit au ministre des Finances
soit au premier ministre.
Le texte de l'accord parle de re´indexer,
a` partir de 1999, mais ne pre´cise pas s'il
s'agit de l'exercice d'imposition ou de
l'anne´e des revenus. C'est une pre´cision
que l'un des deux ministres pourrait
peut-e^tre nous donner tout a` l'heure.
Deuxie`me mesure annonce´e comme
devant e^tre prise a` court terme : la
suppression de l'impo^t comple´mentaire
de crise en commenc¸ant par les revenus
et les pensions les plus bas. C'est
encore une mesure d'e´quite´ qui va
soulager de nombreux petits pensionne´s
pour qui cet impo^t comple´mentaire
- me^me si son montant n'a pas l'air
important - repre´sente une charge non
ne´gligeable et nous nous re´jouissons de
cette mesure. J'ai entendu dire hier qu'il
n'y avait aucune mesure concre`te dans
ce chapitre. On vient a` peine de
l'aborder et voici en tout cas deux
mesures concre`tes qui sont loin d'e^tre
ne´gligeables.
Vous nous annoncez en outre une
re´forme ge´ne´rale de l'IPP. La dernie`re
re´forme date de 1988 et avait e´te´
pre´pare´e - souvenez-vous en, monsieur
le premier ministre - par les quatre
commissaires royaux a` la re´forme de la
fiscalite´, dont j'avais le privile`ge d'e^tre.
Cette re´forme avait de´ja` restructure´ les
taux. Elle avait supprime´ certains taux
tout a` fait prohibitifs et, surtout, elle
avait enfin instaure´ le de´cumul inte´gral
des revenus des e´poux.
La nouvelle re´forme doit avoir lieu
parce que la pre´ce´dente, datant de 1988,
a donc 11 ans. Elle a non seulement
vieilli mais, en 11 ans, elle a e´te´
syste´matiquement de´tricote´e par des
centaines de modifications successives.
Il e´tait donc grand temps de remettre cet
ouvrage sur le me´tier. M. Poncelet disait
hier qu'on allait faire cette re´forme tout
a` fait en fin de le´gislature pour s'en
servir d'argument e´lectoral. Je re´pon-
drai qu'une re´forme se´rieuse dans ce
domaine prend effectivement du temps.
Je
suis
persuade´
que,
fort
de
l'expe´rience ante´rieure, le gouverne-
ment mettra sa re´forme en oeuvre bien
avant la fin de la le´gislature. En effet,
quand je parle d'expe´rience ante´rieure,
je fais pre´cise´ment allusion a` cette
re´forme de 1988 pre´pare´e a` partir de
1986 par un gouvernement a` participa-
tion libe´rale et qui a e´te´ vote´e par un
gouvernement
dont
les
libe´raux
n'e´taient
plus.
C'est
comme
cela,
d'ailleurs, que cette re´forme a porte´ le
nom
de
loi
Maystadt
.
C'est
historique. Je dirais a` M. Poncelet que
je serais surpris qu'on lui fasse une
deuxie`me fois le me^me cadeau.
Le texte de l'accord est d'ailleurs
beaucoup plus pre´cis que certains ne
veulent bien le dire car plusieurs actes
ou
principes
sont
de´ja`
de´finis :
limitation du nombre de bare`mes,
augmentation
du
revenu
minimum
imposable - c'est important parce que
c'est probablement chez nous que les
minimum imposables sont les plus
faibles -, regroupement des possibilite´s
de de´duction en un nombre limite´ de
cate´gories forfaitaires parmi lesquelles
le contribuable pourra choisir. J'ai lu
que cette mesure faisait peur a` certains
et nous serons donc vigilants a` la
manie`re dont elle sera mise en oeuvre.
Mais, bien conc¸ue, elle pourrait se
re´ve´ler tre`s positive, j'en suis persuade´.
Telle qu'elle est libelle´e ici, elle me fait
un peu penser au principe des paniers
avance´ par la commission royale en son
temps.
Nous aurons l'occasion d'en de´battre le
moment venu.
Le quatrie`me axe a trait a` l'ame´nage-
ment du re´gime fiscal des revenus de
comple´ment ou` existent indicutable-
ment des disparite´s.
Le cinquie`me axe est celui du principe
de la neutralite´ fiscale vis-a`-vis des
choix de vie.
C'est un principe fondamental qui e´tait
de´ja` a` la base du de´cumul des revenus
des e´poux, principe qu'il est indispen-
sable d'approfondir avec son corollai-
re : la suppression des discriminations
entre couples marie´s, cohabitants et
isole´s.
Ce
seul
objectif
pourrait
d'ailleurs faire l'objet d'un traite´ tant
les discriminations sont nombreuses. Et
comme quelqu'un l'a dit tout a` l'heure,
elles le sont dans les deux sens. En effet,
s'il y a des discriminations inadmissi-
bles a` l'e´gard des cohabitants et de
certains isole´s, il en existe e´galement,
qui sont tout aussi inadmissibles, a`
l'e´gard
des
couples
marie´s.
Nous
veillerons donc a` ce qu'une totale e´quite´
soit applique´e en cette matie`re.
Le sixie`me axe a trait a` la simplification
de la de´claration fiscale en vue d'une
meilleure perception. L'intention est
louable. J'y souscris totalement et je
vous souhaite beaucoup de courage,
monsieur le ministre des Finances, car
je sais d'expe´rience qu'une simplifica-
tion de la de´claration ne conduit pas
ne´cessairement a` une meilleure percep-
tion. Il faudra donc e^tre inventif, mais je
vous fais confiance.
Voila` pour l'IPP. Contrairement a` ce que
j'ai entendu, j'ai rarement vu une
de´claration gouvernementale aussi pre´-
cise a` ce sujet.
L'impo^t des socie´te´s n'est pas oublie´
non plus. Une re´forme est e´galement
pre´vue dans ce domaine : diminution
des tarifs nominaux compense´e par une
re´duction des de´ductions, ce qui est
ge´ne´rateur
de
simplification
et
de
transparence.
C'est
la
meilleure
manie`re d'aborder une re´forme de
l'ISOC.
J'en viens a` une mesure a` laquelle je
suis
particulie`rement
sensible.
Le
gouvernement veut s'inte´resser au statut
fiscal des PME et en particulier des plus
petites entreprises, celles qui fournis-
sent le plus d'emplois et qui seront
appele´es, dans les anne´es a` venir, a` en
fournir davantage encore proportionnel-
lement. Je pense qu'il y aura un large
consensus a` ce sujet. Or, notre syste`me
fiscal est inadapte´ a` ces entreprises qui,
actuellement subissent un taux d'impo-
sition re´el sur leurs be´ne´fices qui est
largement
supe´rieur
aux
grandes
entreprises.
L'accord pre´voit de manie`re tre`s pre´cise
de reme´dier a` un des principaux
handicaps des petites entreprises, a`
savoir l'acce`s aux capitaux, en les
aidant a` constituer des fonds propres
destine´s a` l'investissement par une
exemption des be´ne´fices re´serve´s. C'est
une mesure fondamentale mise en
exergue de longue date par le secteur
des PME et qui est enfin rencontre´e.
J'applaudis e´galement cette conception
positive de la lutte contre le travail au
noir par une tentative d'abaissement de
la TVA sur les services a` haute intensite´
de main d'oeuvre. Ici, bien su^r, nous
serons
peut-e^tre
limite´s
par
les
directives europe´ennes. Mais cela vaut
la peine de le tenter.
Un autre volet non moins important est
celui de l'instauration d'une fiscalite´
favorable
a`
l'environnement
par
l'introduction
d'e´co-de´ductions
en
matie`re de TVA, et d'accises. C'est
encore une manie`re tre`s positive de
stimuler
une
production
et
une
consommation respectueuse de l'envi-
ronnement. Qui pourrait s'en plaindre ?
Mais il y aura aussi des pre´le`vements.
S'il n'y en avait pas du tout, ce serait
presque inquie´tant. Mais il y a aussi des
6 -
191
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 16.07.1999
Eric van Weddingen
principes
de
base,
des
principes
fondamentaux qui sont de´ja` arre^te´s dans
la de´claration puisque les nouvelles
formes de pre´le`vement seront compen-
se´es par une re´duction des impo^ts sur le
travail et que le respect de notre
position concurrentielle reste affirme´e
comme un garde-fou dans le choix de
ces pre´le`vements.
Si le gouvernement re´ussit a` respecter
ces deux principes, je deviendrai un
franc partisan de l'e´co-fiscalite´, et je
vous avoue que c'est une conversion
re´cente.
Reste le monstre du Loch Ness, les
revenus autres que ceux du travail. Ce
que
propose
le
gouvernement
est
marque´ par le re´alisme et le bon sens. Je
souscris pleinement au principe selon
lequel la taxation des revenus du capital
passe par l'harmonisation europe´enne.
J'appre´cie en outre que les augmenta-
tions de recettes qui en re´sulteraient
seraient prioritairement utilise´es - c'est
le texte me^me de l'accord - a` la
re´duction des charges sur le travail. Je
me re´jouis e´galement de l'affirmation
selon
laquelle
cette
harmonisation
fiscale ne peut en aucun cas conduire a`
une augmentation de la pression fiscale
globale.
Monsieur
le
premier
ministre,
le
chapitre fiscal est un excellent chapitre
de la de´claration gouvernementale. La
CSC, en attribuant a` ce chapitre ze´ro sur
vingt o^te toute cre´dibilite´ a` sa critique,
qui,
par
son
exce`s,
en
devient
totalement insignifiante.
Mais on pourrait se demander pourquoi
cette re´action aussi excessive qu'injus-
tifie´e. Je me demande s'il ne faut pas en
trouver la raison dans deux syndromes :
celui de la fraude fiscale et celui de
l'impo^t sur la fortune. Je vais aborder
brie`vement l'un comme l'autre.
La fraude fiscale n'est pas un mythe,
elle
existe.
Elle
est
relativement
importante, mais pas plus que dans les
autres pays. C'est le cas partout. Non
seulement elle est choquante sur le plan
de l'e´quite´, mais en outre elle est
susceptible d'engendrer de la concur-
rence de´loyale.
Nous sommes tous bien d'accord pour
affirmer qu'une perception correcte de
l'impo^t est une ne´cessite´.
Mais, dans les de´clarations gouverne-
mentales pre´ce´dentes, ce consensus se
traduisait, vous vous en souviendrez,
par l'affirmation que x dizaines de
milliards seraient perc¸us au de´triment
de la fraude fiscale. Affirmation sans
aucun fondement concret qui n'a jamais
e´te´ suivie d'effets, et pour cause !
Dans ce domaine comme dans bien
d'autres, la de´claration qui nous est
soumise innove. Elle propose en effet
des mesures positives de lutte contre la
fraude fiscale. Je citerai un exemple :
rendre les services a` domicile et les
services
aux
personnes
fiscalement
de´ductibles. Voila` qui peut re´duire une
fraude, dont les montants ne sont pas
individuellement importants, mais qui,
e´tant tre`s re´pandue, a sur le plan
budge´taire un impact non ne´gligeable.
C'est une manie`re positive de lutter
contre la fraude. Mais, bien au-dela` de
ces mesures ponctuelles, c'est surtout
toute la philosophie de la de´claration
dans son chapitre e´conomique et fiscal,
qui doit engendrer une re´duction de la
fraude sous toutes ses formes. C'est
l'encouragement a` l'effort individuel en
rendant le travail moins cou^teux, en
permettant
a`
chacun
de
profiter
davantage du fruit de son travail, qui
constitue la meilleure mesure anti-
fraude. C'est par la re´forme envisage´e
de l'impo^t des personnes physiques, par
la re´forme de l'impo^t des socie´te´s et par
l'harmonisation
europe´enne
que
la
dissuasion de la fraude interviendra. Je
suis pre^t a` parier que le re´sultat pratique
sera bien supe´rieur a` ce qu'a donne´
jusqu'ici les modes traditionnels de
traque de la fraude. Cela ne signifie pas
que l'on ne va plus faire ce qu'il faut
faire pour surveiller les fraudeurs et
redresser les de´clarations. Cela va de
soi.
J'ai d'ailleurs appre´cie´ l'intervention
mesure´e de M. Van der Maelen, hier, et
je peux l'assurer que nous partageons
e´galement pleinement la conception
qu'il
a
exprime´e
d'une
fiscalite´
e´quitable avec une perception correcte.
M. Tavernier m'a, par contre, inquie´te´
lorsqu'il a parle´ de de´poser unilate´rale-
ment des propositions un peu pointues
en matie`re de taxations diverses. Si
vous le faisiez, je le ferais e´galement et
en sens inverse. Nous nous connaissons
bien
pour
avoir
travaille´
pendant
longtemps en commission des Finances
et vous savez que j'en suis parfaitement
capable. Toutefois, cette proce´dure ne
s'indique pas au sein d'une majorite´.
Cette de´claration gouvernementale, par
la symbiose qu'elle ope`re, est porteuse
de grands espoirs. Il serait navrant d'en
revenir a` d'anciennes pratiques et je
suis persuade´, monsieur Tavernier, que
ce n'est nullement votre intention.
Quant au CVP, j'ai releve´, avec inte´re^t
et satisfaction, qu'il comptait pratiquer
une opposition constructive. Je suis
convaincu que, sur le chapitre fiscal, il
participera positivement aux re´formes.
M. Eyskens par exemple fut un bon
ministre
des
Finances
et
il
ne
s'opposera
certainement
pas
aux
excellentes mesures que M. Reynders
ne manquera pas de nous proposer.
Pour clore le chapitre fiscal, un mot sur
le mythe de l'impo^t sur la fortune.
M. Poncelet, hier, s'est e´tonne´ de ne pas
le
retrouver
dans
la
de´claration.
J'ignore ce que cela pouvait signifier
dans son chef, mais j'ai acte´. Rappelons
que
sous
ce
qualificatif
pompeux
d'impo^t sur la fortune, il ne s'agit le
plus souvent, que du fruit d'une
e´pargne,
de´ja`
largement
taxe´e
au
moment de sa constitution. Mais, ce
n'est peut-e^tre pas ce qui est le plus
important aux yeux de certains.
Par contre, ce qui ne peut e^tre conteste´,
c'est que l'impo^t sur le patrimoine,
l'impo^t sur l'e´pargne, l'impo^t sur la
fortune - appelons-le comme on veut -
existe de´ja` dans notre pays. Il est me^me
non ne´gligeable, a` tel point que dans les
statistiques de l'OCDE - je suppose que
ce document n'est pas suspect d'e^tre
re´dige´ par un libe´ral belge - la Belgique
est non seulement reprise parmi les pays
qui ont un impo^t sur le capital, mais y
figure me^me avec un taux supe´rieur a` la
moyenne
europe´enne,
avant
l'Allemagne, avant la France. Vous
n'avez pas l'air d'accord, monsieur
Tavernier, mais c'est la re´alite´. Tout
de´pend du nom qu'on lui donne, ce
n'est pas le bocal qui compte mais le
contenu.
Le pre´sident : Monsieur van Weddin-
gen, vous l'avez mis en cause, il a le
droit de re´pondre.
De heer Jef Tavernier heeft het woord.
De heer Jef Tavernier (AGALEV-
ECOLO) : Mijnheer de voorzitter, strikt
theoretisch heeft de heer Van Weddin-
gen gelijk. Volgens OESO-normen kent
Belgie¨ een vermogensbelasting. Hij zal
echter
moeten
toegeven
dat
de
vermogensbelasting grotendeels bestaat
uit registratierechten. Ik meen te weten
dat de groenen en de liberalen het eens
zijn dat de registratierechten een rem
zijn op de normale rotatie van het
onroerend goed. Om de mobiliteit te
verminderen, willen de groenen de
registratierechten verminderen.
M. Eric van Weddingen (PRL FDF
MCC) : J'en accepte l'augure. Je serais
ravi de les voir re´duits.
Le pre´sident : Monsieur van Weddin-
gen, je ne souhaite pas ouvrir un de´bat
sur l'impo^t dont vous parlez tous les
deux, d'autant plus que vous de´passez
largement votre temps de parole, aussi
inte´ressante que soit votre intervention.
6 -
192
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 16.07.1999
pre´sident
M. Eric van Weddingen (PRL FDF
MCC) : J'en ai presque fini, monsieur le
pre´sident.
Je
voudrais
simplement
re´pondre au sujet des droits d'enregis-
trement.
Le pre´sident : Monsieur van Weddin-
gen, je vais d'abord donner la parole a`
M. Leterme. Vous pourrez ensuite
re´pondre aux deux intervenants.
De heer Yves Leterme heeft het woord.
De
heer
Yves
Leterme
(CVP) :
Mijnheer de voorzitter, dit debat is leuk
voor de oppositie. U hebt een lans
gebroken voor een goed debat. De
uitspraken van de heren Van Weddingen
en Tavernier zijn bijzonder leerrijk niet
alleen voor de oppositie maar vooral
voor de kiezers van deze meerderheid.
M. Eric van Weddingen : Ce n'est pas
un de´bat, c'est un travail constructif que
nous faisons. (Rires) Vous n'avez pas
compris, c'est tout a` fait diffe´rent. Avec
vous, ce serait un de´bat alors qu'avec
lui, c'est un travail constructif. (Rires)
Comme j'ai de´ja` largement de´passe´
mon temps de parole, je ne vais pas
vous re´pondre tre`s longuement.
Les
droits
d'enregistrement
font
effectivement partie de la statistique de
l'OCDE, c'est incontestable, mais ils
n'en constituent pas la plus grosse
partie. Il y a aussi les droits de
succession qui sont un ve´ritable impo^t
sur le patrimoine et qui sont, chez nous,
a` peu pre`s les plus e´leve´s au monde.
Nous pourrons en discuter plus tard.
C'est donc avec raison que l'accord de
gouvernement ne sacrifie pas a` cette
mode de´magogique et je l'en fe´licite.
Monsieur le premier ministre, l'accord
de gouvernement annonce tant de
bonnes choses sur le plan de la
diminution des charges sur le travail, de
l'encouragement
des
PME,
de
la
stimulation
a`
l'emploi
que
les
conditions que vous posez au chapitre
consacre´ aux finances publiques sont
bien ne´cessaires.
Je fais principalement allusion au
respect du programme de stabilite´ - il en
a e´te´ beaucoup question tout a` l'heure -
en vue d'atteindre puis de maintenir
l'e´quilibre budge´taire. M. Tavernier a
dit hier, en s'adressant au CVP - et il a
e´te´ applaudi - :
Les citoyens sont plus
inte´resse´s par la qualite´ de la vie que par
les normes budge´taires
. Je suis bien
d'accord sur votre interpre´tation du
sentiment du citoyen. Toutefois, je
mode´rerai votre ardeur car, sans respect
des normes budge´taires, la qualite´ de
vie que peut offrir une collectivite´ a` ses
membres est e´phe´me`re.
J'appre´cie que le gouvernement soit
fermement de´cide´ a` s'imposer le respect
de l'e´quilibre budge´taire. Evidemment,
certains diront :
C'est la quadrature du
cercle
. Je peux comprendre ces
re´actions
car
nous
sommes
tous
conscients que la ta^che du gouverne-
ment ne sera pas aise´e. Tout ne pourra
pas e^tre re´alise´ en une fois. D'ailleurs,
l'accord gouvernemental le pre´cise :
apre`s deux ans, on fera le point, on
analysera les effets-retour et l'on saura
ensuite jusqu'ou` on peut aller plus loin.
C'est
un
pari
optimiste
qui
vaut
vraiment la peine.
Monsieur le premier ministre, vous
avez autour de vous une excellente
e´quipe. Vous avez re´ussi a` re´aliser une
symbiose. Cela vous permettra de
mener a` bien votre programme. Nous
vous y aiderons tous parce que nous
avons parie´ sur l'optimisme et le
renouveau.
Le pre´sident : Je vous propose de
suspendre nos travaux jusqu'a` 20h30.
De vergadering is geschorst.
La se´ance est suspendue.
- De vergadering wordt geschorst
om 19.48 uur.
-
La
se´ance
est
suspendue
a`
19.48 heures.
-
De
vergadering
wordt
hervat
om 20.32 uur.
- La se´ance est reprise a` 20.32 heures.
De voorzitter : De vergadering is
hervat.
La se´ance est reprise.
De heer Hans Bonte heeft het woord.
De heer Hans Bonte (SP) : Mijnheer de
voorzitter, mijn fractievoorzitter heeft
gisteren reeds beklemtoond dat mijn
partij bijzonder veel belang hecht aan
het
sociaal-economische
programma
van deze regering. Dit programma heeft
als
bijzonder
kenmerk
dat
het
sociaal-economische beleid voortbouwt
op het gevoerde beleid, maar dat er een
essentie¨le dimensie aan wordt toege-
voegd, waardoor het veel ambitieuzer
wordt dan de programma's van de
voorbije regeerperiodes.
Tijdens de voorbije legislatuur waren
wij gedwongen ons te beperken tot een
conservatieve
benadering
van
de
problemen. De eerste opdracht van de
regering Dehaene II bestond erin ervoor
te zorgen dat ons land slaagde voor het
EMU-examen en dat dit zou gebeuren
zonder dat aan de essentie van ons
sociaal model en van onze sociale
zekerheid werd geraakt. Dat daarbij
inspanningen van de bevolking werden
gee¨ist, was onvermijdelijk omdat onze
budgettaire toestand zeer slecht was. De
vorige regering mag er dus terecht trots
op zijn dat wij zijn geslaagd in het
EMU-examen en dat wij tegelijkertijd
erin geslaagd zijn ons sociaal model en
onze sociale zekerheid in haar essentie
overeind te houden. Hierdoor heeft de
regering tijdens de voorbije twee jaar
een ree¨el perspectief gecree¨erd, zonder
dat daarbij moest worden teruggegrepen
naar de traditionele besparingslijstjes.
Hier en daar werd gestart met het
bijspijkeren van een aantal sociale-
zekerheidsuitkeringen.
Een dergelijke aanpak is echter niet
voldoende.
Er
is
nood
aan
een
ambitieuzer sociaal-economisch beleid.
Dit is dan ook de reden waarom de SP
vragende partij is voor de uitbouw
van een actieve welvaartsstaat, die de
kern moet vormen van de sociaal-
economische politiek van de regering.
De uitdagingen zijn bekend : te veel
mensen komen terecht aan de kant van
de samenleving omdat zij geen werk
hebben en te veel mensen raken
geblokkeerd
in
uitkeringsstelsels.
Er is een steeds breder wordende
kloof
tussen
de
modale
twee-
verdienersgezinnen en de gezinnen die
het moeten stellen met een sociale-
zekerheidsuitkering
wegens
ziekte,
werkloosheid of ouderdom.
Deze dualiteit werd recentelijk nog door
het CSB in kaart gebracht. Hierbij werd
aangetoond dat dit aanleiding gaf tot
een toename van de armoede, met alle
gevolgen van dien zoals onveiligheid en
onverdraagzaamheid. De coalitiepar-
tijen van de nieuwe regering hebben
terecht
ingezien
dat
het
politieke
antwoord op die uitdagingen de actieve
welvaartsstaat is. Het is jammer dat
collega Viseur niet aanwezig is want hij
stelde zich een aantal vragen bij de
inhoud en de oorsprong van de term
actieve welvaartsstaat. Ik wijs de
leden die het wel interesseert erop dat
het geen nieuwe vondst is van de
nieuwe coalitie. Het werd uitgevonden
door Martine Daubry, de minister van
Tewerkstelling van het kabinet-Jospin.
Frank Vandenbroucke heeft de toepas-
sing van dit systeem in Belgie¨ na zijn
terugkeer uit Oxford bepleit. Ik zal
collega Viseur de perstekst die de heer
Vandenbroucke op 18 februari 1999
heeft verspreid, overhandigen. Dit zou
moeten leiden tot een beter begrip van
wat de regeringscoalitie wil bereiken
met het begrip
actieve welvaartsstaat.
Sta mij toe twee passages uit de
perstekst van 18 februari 1999 te citeren
waarin Frank Vandenbroucke tot de
volgende
inzichten
komt.
Sociaal
6 -
193
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 16.07.1999
Hans Bonte
samenleven vereist dat alle mensen echt
gelijke kansen krijgen en dat iedereen
zijn of haar rol in de samenleving moet
kunnen spelen. Insluiting in plaats van
uitsluiting
. Instrument om dit doel te
bereiken is : de actieve welvaartsstaat.
Het beeld van de passieve welvaarts-
staat is dat hij reeds tevreden is wanneer
niemand uit de boot valt. De actieve
welvaartsstaat daarentegen is ambitieu-
zer en beoogt niet alleen dat niemand
uit de boot valt, maar bovendien dat
iedereen zijn of haar creatieve bijdrage
kan leveren aan het leven op de boot.
De actieve welvaartsstaat besteedt niet
alleen sociaal, hij investeert sociaal. Hij
investeert
in
mensen,
onderwijs,
opleiding,
vorming.
Tewerkstelling
van
laaggeschoolden
moet
hieraan
mijns inziens worden toegevoegd.
Ik laat het hierbij voor de citaten uit de
perstekst, die ik, zoals gezegd, aan
collega Viseur zal overhandigen. Voor
bijkomende informatie kan hij steeds
terecht bij de minister van Sociale
Zaken.
Het zal niemand zijn ontgaan dat het
sociaal-economische
luik
van
dit
regeerakkoord zeer sterk is gei¨nspireerd
door de inzichten van de perstekst
waarnaar ik zojuist verwees. Ik meen
dat dit terecht is want daarmee wordt
alvast het sociaal-economische luik van
deze regeringsploeg een stuk ambitieu-
zer dan die van voorgaande regeringen.
Dit vertaalt zich onder meer in een forse
bijsturing van het werkgelegenheidsbe-
leid, ofschoon leden van de CVP-fractie
het over slechts een minimale bijsturing
hebben. Het is duidelijk dat werk, werk
en nog eens werk ertoe moeten leiden
dat de werkgelegenheidsgraad aanzien-
lijk verhoogd wordt en het niveau
bereikt van onze voornaamste handels-
partners.
Wat daarbij essentieel is, is dat men zich
niet enkel verlaat op lineaire politiek,
op lineaire sociaal-economische maat-
regelen, maar dat inderdaad wordt
gezocht naar creatieve en selectieve
maatregelen, die ertoe moeten leiden
dat die zwakkeren in onze samenleving
effectief extra kansen geboden krijgen
om te participeren in onze samenleving.
Dan heb ik het over de laaggeschool-
den, over de langdurig werklozen, over
oudere werknemers, want zij vormen
immers de kern van die nieuwe sociale
kwestie waarin het CRB en Bea
Cantillon gespecialiseerd zijn.
Economische groei en een algemeen
beleid van loonmatiging en loonlasten-
verlaging is een basis, maar het volstaat
niet om die extra kansen te gaan cree¨ren
voor die zwakkere groepen. Dit moet
dus worden aangevuld met bijkomende
maatregelen
die
effectieve
kansen
cree¨ren.
Thans kom ik tot een aantal precieze
maatregelen die in het regeerakkoord
staan vermeld en die mijns inziens
nogal verkeerdelijk worden ingeschat
door de leden van de oppositie. Ik denk
bijvoorbeeld aan het verwijt dat de heer
De Clerck heeft gemaakt ten aanzien
van het idee van de startbanen. Dat is de
eerste maatregel die ik even wil
toelichten. Startbanen zijn absoluut
geen kopie van de eerste werkervarings-
contracten, noch van het jongerenba-
nenplan
van
destijds.
Ik
wil
er
bijvoorbeeld
op
wijzen
dat
die
startbanenpolitiek
zich
voornamelijk
gaat richten op de laaggeschoolden. Wat
echter nog essentie¨ler is, is dat met dit
instrument niet wordt gewacht tot
mensen in de problemen zitten en
uitkeringsafhankelijk worden.
In alle voorgaande maatregelen stonden
duidelijke
criteria
van
duur
van
werkloosheid, ook met betrekking tot
laaggeschoolden en schoolverlaters. Nu
met de startbanen willen wij precies
remedie¨ren en preventief werken om
ervoor te zorgen dat laaggeschoolde
jongeren die de schoolbanken verlaten -
dat zijn er jammer genoeg nog veel te
veel - niet eerst in de puree geraken.
Men moet zeer vroeg ingrijpen in hun
kansen op tewerkstelling via bemidde-
ling, opleiding, vorming, lastenverla-
ging. Dit is wel degelijk totaal anders
dan de eerste werkervaringscontracten,
waarmee u ze alvast probeerde te
vergelijken.
Het tweede element houdt verband met
het dichten van werkloosheidsvallen.
Het dichten van werkloosheidsvallen is
precies een van de dossiers waarrond
wij
in
het
verleden
binnen
de
meerderheid in het parlement hebben
gewerkt. Het is echter ook een van de
dossiers die in een politieke situatie zijn
terechtgekomen, waarbij de ene niet
toeliet dat de andere scoorde. Ik
herinner mij na veel overleg en na veel
formele en informele vergaderingen de
goedkeuring van een resolutie die
trachtte
een
aantal
punten
inzake
werkloosheidsvallen op te heffen. Ik
kan
alleen
maar
vaststellen
dat
niettegenstaande het parlement deze
resolutie had aangenomen, zij op een
aantal
cruciale
punten
niet
werd
uitgevoerd.
Een derde element heeft betrekking op
de
50-plussers,
een
probleem
dat
wellicht alle leden en alle fracties
onderkennen. Dit probleem bedreigt
een veel te grote groep werknemers in
hun job. Een grote groep oudere
werknemers komen terecht in stelsels
van oudere werklozen of van brugpen-
sioenstelsels. Dit betekent niet alleen
een zware factuur voor de sociale
zekerheid, maar het vormt daarenboven
een groeiend sociaal probleem. Ik denk
aan mensen van 50. Ik woon in
Vilvoorde waar recent CAO's werden
gesloten waarbij op 48-jarige leeftijd
mensen op hun brugpensioenuitkering
zitten te wachten. Dit is niet alleen een
verspilling van kwaliteit; dit is een
groeiend maatschappelijk en sociaal
probleem voor de betrokkenen, want zij
zitten letterlijk gevangen in een sociaal
vangnet.
Wat hier belangrijk is, is dat men met
deze
coalitie
niet
kiest
voor
het
reduceren van sociale zekerheidsstel-
sels,
zoals
brugpensioenstelsels
of
oudere werklozenstelsels, maar dat men
hier
resoluut
kiest
om
dergelijke
categoriee¨n van werklozen kansen te
bieden om opnieuw aan de slag te gaan,
om opnieuw te kunnen participeren,
zonder dat ze daarvoor in een latere fase
van hun leven worden gestraft.
Een vierde punt, waar men wellicht een
aantal gelijkenissen aantreft met het
gevoerde beleid, heeft betrekking op het
activeren
van
werkloosheids-
en
bestaansminimumuitkeringen. Ik hoop
dat de minister van Tewerkstelling en
Arbeid niet tot het inzicht zal komen om
de zogenaamde Smetbanen nu Onke-
linxbanen te gaan noemen. Wat hier
cruciaal is, is dat men veel ambitieuzer
zal sleutelen aan de methodiek om
werkloosheidsuitkeringen om te vor-
men tot loonsubsidie, waardoor mensen
tewerkstelling krijgen in plaats van
afhankelijk te blijven van een uitkering.
Het feit dat de regering ook in BTW- en
accijnsverlagingen voorziet om in een
aantal sectoren, zoals de social profit
extra ruimte te cree¨ren voor dergelijks
jobs, kunnen we alleen maar toejuichen.
Een vijfde en laatste instrument, dat ik
even wil toelichten, is dat van opleiding
en vorming. Ook op dat vlak bestaat
wellicht een brede consensus in deze
Kamer. Daar ligt wellicht een van de
basisrecepten om te gaan sleutelen aan
de werkloosheidsproblematiek en het
verhogen van kansen van de zwaksten.
Ook dit punt vinden we uitvoerig terug
in diverse passages van het regeerak-
koord. Ik denk hier opnieuw aan de
startbanen, waar opleiding en vorming
integraal
deel
uitmaken
van
het
concept, ik denk ook aan de passage
waarin een duidelijke link wordt gelegd
tussen het loonlastverlagend beleid en
bepaalde vormings- en opleidingsin-
spanningen. Ook dit is toe te juichen. In
dat verband rijst natuurlijk de grote
vraag omtrent de samenwerking van,
enerzijds,
het
federale
niveau
en,
anderzijds, de gewest- en gemeen-
schapsregeringen.
6 -
194
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 16.07.1999
Hans Bonte
Collega's, ik heb vijf voorbeelden
aangehaald die mijns inziens aantonen
dat inderdaad een ambitieuzer tewerk-
stellingsbeleid op het getouw staat dan
dat wat wij hebben gekend tijdens de
vorige legislatuur, maar ik heb die vijf
voorbeelden niet toevallig gekozen. In
eerste instantie heb ik die voorbeelden
gekozen omdat ze de basisfilosofie van
het sociaal-economisch programma van
deze regering perfect illustreren. De
basisfilosofie bestaat erin dat men een
politiek voert die gericht is op het
cree¨ren van kansen. In dit regeerak-
koord spreekt men niet van afbouw-
plannen inzake brugpensioen, maar van
positieve maatregelen om bruggepen-
sioneerden de kans te bieden opnieuw
aan
de
slag
te
gaan.
In
het
regeerakkoord staan geen ideee¨n van
lineaire
vormingsplicht,
maar
wel
ideee¨n om opleiding en vorming beter
toegankelijk te maken, zowel voor
werknemers als voor werkzoekenden.
In
het
regeerakkoord
staan
geen
verscherpte sancties met betrekking tot
de werklozen, maar wel een ambitieus
programma rond activeren van werk-
loosheidsmiddelen met het oog op jobs
en is er geen sprake van de verlenging
van de wachttijd of het ingrijpen
op de wachtuitkeringen van werkzoe-
kenden, maar wel een programma
van startbanen. Zo zou ik een tijd
kunnen doorgaan. Deze voorbeelden
illustreren wat mijns inziens essentieel
is
in
de
vergelijking
van
het
sociaal-economisch programma van dit
regeerakkoord en dat van voorgaande
akkoorden.
Ik wil nog andere voorbeelden aanhalen
van problemen die wij tijdens de vorige
legislatuur hebben gekend op het vlak
van de coherentie en de samenwerking
tussen de diverse beleidsniveaus die in
dit verhaal betrokken zijn.
Ik denk daarbij aan de gemeenschaps-
en gewestregeringen en de federale
overheid. Hier wil ik eigenlijk een
oproep richten tot de regeringsleden en
tot de minister van Tewerkstelling en
Arbeid. Mijns inziens ligt hier een
cruciale uitdaging voor het welslagen
van
uw
sociaal-economisch
pro-
gramma. U zou er moeten in slagen om,
veel beter dan in de vorige legislatuur,
een coherent beleid te voeren, om
duidelijke
afspraken
te
maken
en
gemeenschappen en gewesten enerzijds
en de federale overheid anderzijds
elkaar te laten stimuleren. U mag niet
vervallen in de problemen van de vorige
coalitie, waarbij de federale minister
van Tewerkstelling vliegen probeert af
te vangen van zijn gewestelijke collega.
Dat
heeft
in
een
aantal
gevallen
contraproductief gewerkt.
De voorzitter : De heer Karel Van
Hoorebeke heeft het woord.
De
heer
Karel
Van
Hoorebeke
(VU&ID21) : Mijnheer de voorzitter, ik
heb ontzettende bewondering voor de
uiteenzetting van de heer Bonte. Vier
jaar aan een stuk heb ik hem een ander
discours weten houden, waarin hij
samen met de CVP de liberalen en de
liberale doctrine bestreed. Mijnheer
Bonte, waarom bent u er vier jaar
geleden of de voorbije vier jaren niet in
geslaagd
dat
overleg
op
gang
te
brengen ? Waarom zou dat nu wel
lukken met uw liberale partner ? Waarin
ligt het verschil ? Ligt dat bij de heer
Verhofstadt ?
De heer Hans Bonte (SP) : Mijnheer
Van Hoorebeke, ik weet niet of u reeds
lang in de zaal bent.
De
heer
Karel
Van
Hoorebeke
(VU&ID21) : Van bij het begin. Ik heb
u zien binnenkomen.
De heer Hans Bonte (SP) : De eerste
tien
minuten
heb
ik
geprobeerd
duidelijk te maken wat het verschil
is
met
het
sociaal-economische
hoofdstuk dat hier voorligt. Ik heb dit
als veel ambitieuzer bestempeld dan
wat wij tijdens de vorige legislatuur
hebben gezien. Ik heb daarbij ook
verwezen naar de veranderde sociaal-
economische context van de vorige
regering tegenover die van nu.
(Onderbreking door de heer Karel Van
Hoorebeke)
Ik wil u er ook op wijzen dat ik onder de
vorige coalitie reeds bij herhaling heb
gewezen
op
de,
zacht
gezegd,
communicatiestoornis die er herhaalde-
lijk bestond tussen de federale minister
van Tewerkstelling en Arbeid en de
Vlaamse minister van Werkgelegen-
heid. Ik herinner mij zes maanden voor
het einde van de vorige legislatuur hier
te hebben gewezen op de perverse
effecten die ontstonden ten gevolge van
de lokale werkgelegenheidspolitiek van
de heer Kelchtermans en de blokkering
hiervan door de minister van Tewerk-
stelling en Arbeid. Ik wil hier niet het
proces maken van wie er in de fout
ging, maar wil wel waarschuwen dat
men om te slagen in de uitbouw van de
actieve welvaartsstaat, er zal moeten in
slagen tot een coo¨peratief federalisme te
komen
in
plaats
van
tot
een
concurrentieel federalisme. Daarin ligt
de uitdaging.
De uitbouw van een welvaartsstaat, van
een actieve welvaartsstaat, mag zich
echter niet beperken tot het zoeken van
hefbomen om de zwaksten aan de slag
te helpen. Dit is essentieel, maar er is
meer dan dat. Ik geef de heer De Clerck
meer dan gelijk dat het de ambitie moet
zijn om meer dan welvaart te cree¨ren :
men moet ook denken aan het welzijn
van werknemers. Volgens mij vormt dit
de basis van een solidaire samenleving,
waarbij insiders een grotere bereidheid
aan de dag leggen de instrumenten tot
stand te brengen om de outsiders extra
kansen te bieden.
De SP is ronduit enthousiast over het
voornemen van de regering om actief
werk te maken van de aanpassing van
de arbeidstijd en van de kwaliteit van de
arbeid. Zo voorziet het akkoord in een
extra financie¨le prikkel om CAO's tot
stand te zien brengen die voorzien in
verkorting van de arbeidstijd en de
vierdagenweek. Vooral het feit - waarop
wij ook tijdens de vorige legislatuur
hebben aangedrongen - dat hier het
experimentele karakter van dergelijke
CAO's wordt opgeheven en dat de steun
die dergelijke CAO's wordt geboden
duurzaam is, zal ertoe leiden dat er
inderdaad
een
grotere
bereidheid
bestaat bij de sociale partners, bij de
werkgevers- en werknemersorganisaties
om effectief van dit instrument gebruik
te maken. Het is tevens een element van
een soort modernisering van het sociaal
overleg, waarbij de overheid ten volle
waardeert
-
en
niet
tijdelijk
of
geconditioneerd
door
experimentele
kaders - wat in de sectoren en de
bedrijven tot stand komt.
De heer Paul Tant (CVP) : Mijnheer
Bonte, ik vraag mij af voor hoe lang.
Als ik zie hoe u zichzelf geweld moet
aandoen om aan te tonen dat alles wat u
de voorbije maanden aanbeden hebt, nu
plots
verwerpelijk
wordt,
terwijl
datgene dat de droom uitmaakt nu plots
aanbeden wordt, doet bij ons veel
twijfels rijzen.
De heer Hans Bonte (SP) : Mijnheer
Tant, ik heb daarstraks het sociaal-
economische programma van de vorige
regering aangehaald en heb het verschil
ervan aangetoond met wat hier vandaag
op stapel staat. Nee, ik ga niet scoren.
Dat is mijn bedoeling niet. Mijn
bedoeling is te proberen aan te tonen
waar dit programma veel ambitieuzer is
dan
het
voorgaande
programma.
Mijnheer Tant, ik ben in die zin
consequent dat ik hier niet het proces
heb gemaakt van het globale werkgele-
genheidsbeleid van de vorige regering.
Ik merk wel dat in dit regeerakkoord
een aantal keuzes staan dat problemen
zal opheffen waarop wij diverse keren
zijn tussengekomen en bij de minister
van
Tewerkstelling
en
Arbeid
op
hebben aangedrongen. Ik heb het al
gehad over werkloosheidsvallen, over
de blokkages op het vlak van het lokale
tewerkstellingsbeleid, over de experi-
menten van de vierdaagse werkweek.
6 -
195
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 16.07.1999
Hans Bonte
Wij zijn in een situatie geraakt waarbij
de minister van Tewerkstelling en
Arbeid toen niet toeliet dat de andere
coalitiepartner mocht scoren. (Gejoel
op de banken van de CVP)
Mijnheer Tant, in dit parlement werden
over
werkloosheidsvallen,
waarrond
een consensus was gegroeid, resoluties
goedgekeurd. Ik moet evenwel vaststel-
len
dat
door
de
minister
van
Tewerkstelling en Arbeid, niettegen-
staande het feit dat er een consensus
was, dit effectief niet werd uitgevoerd
omdat het van socialisten kwam. Dat
heb ik meegemaakt en dat klaag ik hier
aan.
De
voorzitter :
Mevrouw
Greta
D'Hondt heeft het woord.
Mevrouw Greta D'Hondt (CVP) :
Mijnheer
de
voorzitter,
collega's,
aangezien ik zo meteen de gelegenheid
zal krijgen mijn toespraak te houden,
zal ik mij nu niet in het debat mengen.
Collega Bonte, weet u dat er zelfs
juridisch mogelijkheden bestaan om een
echtscheiding op een fatsoenlijke wijze
te laten verlopen ?
De voorzitter : De heer Hans Bonte
heeft het woord.
De heer Hans Bonte (SP) : Mijnheer de
voorzitter, ogenschijnlijk voelen een
aantal mensen zich niet meer op hun
gemak; toch zal ik, collega Tant,
verdergaan.
De voorzitter : Collega's, gedraag u
toch gedisciplineerd en aanhoor op
elegante wijze het betoog van de heer
Bonte.
De heer Hans Bonte (SP) : Collega's,
blijkbaar zijn een aantal ACV-figuren,
als gevolg van hun verkiezingsneder-
laag, niet meer bereid een progressief
beleid te steunen.
Mijnheer de voorzitter, ik verwijs
nogmaals naar de actieve welvaarts-
staat, een thema waarover nog veel zal
worden
gesproken.
Deze
actieve
welvaartsstaat is de beste garantie voor
een performante en efficie¨nte sociale
zekerheid.
In het regeerakkoord staat te lezen dat
om verhoogde werkgelegenheid en
sociale bescherming hand in hand te
laten gaan, er permanent zal moeten
worden gesleuteld aan het systeem van
de sociale zekerheid. Collega's van de
CVP, ook hier vertoont het regeerak-
koord een duidelijke trendbreuk met de
voorbije regeerperiode. In dit akkoord
staan harde garanties dat de financiering
van de sociale zekerheid verzekerd
blijft en zal worden versterkt. Van de
invoering van loonplafonds voor de
berekening van de sociale zekerheids-
bijdragen is dus absoluut geen sprake.
Men heeft daarentegen geopteerd voor
de verhoging van de laagste pensioe-
nen, de regelmatige welvaartsaanpas-
sing van deze pensioenen en last but not
least voor een periodieke verhoging van
het inkomensplafond voor de bereke-
ning van deze pensioenen. Deze coalitie
is dus een andere weg ingeslagen.
Collega Tant, u hebt er blijkbaar moeite
mee dat een andere coalitie op dat vlak
een progressiever beleid kan voeren.
In verband met de gezondheidszorg
heeft de regering terecht ingezien dat de
wettelijke groeinorm van 1,5 percent
onhoudbaar was. Er drong zich een
bijfinanciering
op
om
een
betere
toegankelijkheid en betaalbaarheid van
de
gezondheidszorg
te
realiseren.
Daarbij gaat extra aandacht naar het
verbeteren van de sociale en fiscale
franchise. Dat ook duidelijk in een
verlaging
van
de
remgelden
voor
chronische patie¨nten is voorzien, is
recht naar ons hart.
Ik
zou
kunnen
citeren
uit
het
kiescontract dat we hebben voorgelegd
aan de kiezer, maar ik zou een aantal
mensen te veel opjutten.
De CVP heeft verloren, wij hebben
verloren, maar wij doen aan politiek,
collega's, om iets te realiseren. Wij gaan
niet als een verliezer in de hoek staan,
wij gaan proberen met een coalitie een
progressief programma uit te voeren en
dat is wat vandaag in dit regeerakkoord
staat.
Voorzitter, ik ga afronden met te
herhalen dat de SP vragende partij was
voor
een
dergelijk
ambitieus
pro-
gramma omtrent de uitbouw van de
actieve welvaartsstaat. Onze groep zal
zich dan ook opstellen als een soort van
zweeppartij die zich tot doel stelt,
collega's - en ik reken daarbij inderdaad
op die progressieve CVP-ers, die ik
vandaag veel te weinig hoor - om deze
actieve welvaartsstaat zo snel mogelijk
concreet in te vullen.
De
voorzitter :
Mevrouw
Frieda
Brepoels heeft het woord.
Mevrouw
Frieda
Brepoels
(VU&ID21) : Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de eerste minister, dames en
heren ministers,collega's, ik zal mijn
uiterste best doen om de nodige rust en
kalmte in dit halfrond te brengen, maar
op e´e´n voorwaarde, namelijk dat mijn
collega D'Hondt straks voluit kan gaan
in haar antwoord ten aanzien van
mijnheer Bonte.
Wat
de
sociaal-economische
sector
betreft zal mijn collega Danny Pieters
een aantal luiken bespreken zoals de
sociale zekerheid, de actieve welvaarts-
staat en ook de emancipatie. Wij laten
dat
onderwerp
aan
een
van
de
mannelijke collega's over en ikzelf wil
ingaan op het onderdeel mobiliteit en
duurzame ontwikkeling.
Onze fractie onderschrijft uitdrukkelijk
de krijtlijn die deze regering voor zich
uittekent, met name een duurzame
ontwikkeling als waarborg voor een
leefbare, veilige en gezonde toekomst.
Ik
wil
hierbij
onmiddellijk
de
kanttekening maken dat het begrip
duurzame ontwikkeling bijzonder rek-
baar is en vele invullingen kan krijgen
al naargelang van degene die ze
uitspreekt of erover spreekt. Er bestaat
nochtans een duidelijke definitie van
duurzame ontwikkeling. Ik durf dan
ook te hopen dat de regering deze
definitie, zoals in het Brunlandt-rapport
staat, volmondig onderschrijft.
Ik heb begrepen dat het parlement
enkele jaren geleden aan het federaal
Planbureau heeft gevraagd om een
tweejaarlijkse
evaluatie
te
maken
in het kader van de wet betreffende
de
coo¨rdinatie
van
het
federale
beleid inzake duurzame ontwikkeling.
Wij
hebben
vandaag
allemaal
het
eerste
rapport
ontvangen.
Na
een
vluchtige lezing kan ik vaststellen
dat
de
integratie
van
de
milieu-
bekommernissen in het sectorale beleid
zich in Belgie¨ nog maar in een
beginstadium bevindt en dat er dus nog
heel veel werk aan de winkel is.
Wij zijn dan ook enerzijds verheugd dat
een regeringslid de specifieke bevoegd-
heid inzake duurzame ontwikkeling
heeft
toegewezen
gekregen
maar
anderzijds hebben wij toch ook twijfels
over de implementatie ervan op de
verschillende beleidsniveaus. Er wordt
toch een voortdurende samenwerking
met de gewesten en de gemeenschappen
vereist en deze staatssecretaris wordt
aan een minister van dezelfde partij
toegevoegd. Dit betekent dat hij uit
hetzelfde
landsgedeelte
komt.
Ik
meende dat het logischer zou zijn de
staatssecretaris voor duurzame ontwik-
keling aan het ministerie van Consu-
mentenzaken,
Volksgezondheid
en
Milieu toe te voegen omdat lokale
besturen ook een bijzondere opdracht te
vervullen hebben op het vlak van
duurzame ontwikkeling en dat op die
manier in een veel nauwer contact met
die gewesten en gemeenschappen een
gesprek kan worden aangegaan.
Dames en heren collega's, een heel
belangrijk domein, dat als toetssteen
voor
duurzame
ontwikkeling
kan
6 -
196
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 16.07.1999
Frieda Brepoels
gelden en waarvoor deze regering dan
toch staat, is ongetwijfeld de mobiliteit.
Hier moet de federale overheid zeker al
haar fiscale bevoegdheden aanwenden
om sturend op te treden.
De voorzitter : De minister heeft het
woord.
Minister Magda Aelvoet : Mijnheer de
voorzitter, ik wens mevrouw Brepoels
enkel mee te delen dat de samenwer-
king tussen mijzelf, de heer Deleuze en
mevrouw Durant, de twee ministers die
u
hebt
vernoemd
en
bovendien
mevrouw Dua, Vlaams minister voor
het Leefmilieu, heel goed is. Er is geen
enkel probleem van verstandhouding
tussen ons. Wij hebben geen moeilijk-
heden over de taalgrens heen om
dezelfde doelstellingen na te streven.
Terzake is uw bezorgdheid naar mijn
smaak niet echt nodig. U mag er zeker
van zijn dat wij gezamenlijk de zaken
zullen opvolgen.
Mevrouw
Frieda
Brepoels
(VU&ID21) : Mevrouw de minister, ik
heb dat zeker niet in twijfel willen
trekken maar vanuit mijn persoonlijke
ervaring ben ik toch van mening dat
duurzame
ontwikkeling
in
eerste
instantie gemakkelijker aan het ministe-
rie van Milieu dan aan dat van Vervoer
wordt verbonden. Bovendien dacht ik
ook dat het niet de gewoonte was dat
een staatssecretaris aan een minister van
dezelfde partij werd verbonden. Ik heb
dat
in
het
verleden
niet
vaak
meegemaakt. Dat betekent ook dat
beide personen uit hetzelfde landsge-
deelte komen.
Alhoewel
ik
daar
op
zich
geen
probleem
mee
heb,
wens
ik
te
vermelden dat het rapport beklemtoont
dat de integratie zowel op horizontaal
als op verticaal vlak van bijzonder groot
belang is.
Het regeerakkoord geeft slechts een
zeer voorzichtige aanzet inzake een
onderzoek
met
betrekking
tot
de
verschuiving van een belasting op
autobezit naar een op autogebruik. Het
regeerakkoord maakt eveneens gewag
van fiscale boni voor carpooling en
gemeenschappelijk vervoer. Er wordt
zelfs overwogen om te sleutelen aan
registratierechten en personenbelasting.
De Volksunie meent in dit debat te
moeten vertrekken van het individuele
en collectieve recht op basismobiliteit.
Om dit recht te vrijwaren zijn tal van
maatregelen noodzakelijk. Ik verwijs
terzake naar een orie¨ntatienota van de
professoren Thiry en Blauwens die in
opdracht van de vorige regering werd
opgesteld. De beide mobiliteitsdeskun-
digen gaan ervan uit dat de creatie van
een efficie¨nte en coherente verkeersfis-
caliteit die sturend kan optreden inzake
het
mobiliteitsbeleid,
rekening
zal
moeten houden met al de betrokken
partijen. Als de autofiscaliteit een
federale bevoegdheid is, moet er een
sterke wisselwerking bestaan tussen het
federale niveau en de gewesten. Deze
opmerking geldt des te meer inzake de
herziening
van
de
fiscaliteit
met
betrekking tot het woonwerkverkeer.
Wat
dit
aspect
betreft,
rept
het
regeerakkoord met geen woord over dit
soort samenwerking tussen federale
overheid en de gewesten.
Het
regeerakkoord
besteedt
kort
aandacht aan de NMBS die een nieuwe
dynamiek moet krijgen om een groter
aandeel te verwerven in het goederen-
en personenverkeer zowel op binnen-
lands vlak als internationaal. Deze
passus is, mijns inziens, echt onvol-
doende uitgewerkt. Eerst was er sprake
van een nieuwe dynamiek aan de top
van de NMBS. In het voorliggende
akkoord vind ik daarvan echter niets
terug.
De Volksunie heeft vorig jaar reeds heel
wat kritiek gegeven op het nieuwe
zesjarige contract dat aan de NMBS-
baas Schouppe werd aangeboden.
Naar verluidt werd de heer Schouppe de
voorbije dagen opnieuw ondervraagd
door de financie¨le brigade van de
Brusselse BOB inzake de sale and lease
backoperatie. Dit onderzoek werd in
1995 geopend.
Mijnheer de eerste minister, hoe zult u
in deze situatie en met deze top op korte
termijn een nieuwe dynamiek tot stand
kunnen brengen ? Deze nieuwe dyna-
miek is immers een grote verzuchting
van de bevolking.
Positief is dat er een sanctiesysteem
wordt gekoppeld aan de naleving van
het beheerscontract. Ik dring erop aan
niet te wachten tot het volgende
beheerscontract van 2002. De NMBS
moet nu reeds verantwoordelijk worden
gesteld voor de manke dienstverlening
aan de pendelaars.
De Volksunie vraagt dat het parlement
nauw zou worden betrokken bij de
opstelling van het beheerscontract en
van de investeringsplannen.
We stellen vast dat het regeerakkoord
ook heel vaag blijft over de beheers- en
de exploitatiestructuur die de NMBS in
de toekomst moet krijgen. Momenteel
heeft het er alle schijn van dat enkele
lucratieve aspecten van de maatschappij
in private handen kunnen komen. Een
totaalplan waarbij effectief werk wordt
gemaakt van een scheiding tussen het
beheer van de infrastructuur enerzijds
en de exploitatie anderzijds komt niet
ter
sprake.
Bovendien
moeten
de
gewesten
een
belangrijker
aandeel
kunnen krijgen in het beheer van de
NMBS
en
uiteraard
ook
in
de
beslissingen over nieuwe investeringen.
De Vlaamse Vervoermaatschappij moet
zich in de toekomst eventueel op het
terrein van de exploitatie van bepaalde
lijnen kunnen begeven. De Vlaamse
regering zal alvast dit spoor onderzoe-
ken. We kunnen enkel hopen op de
medewerking van de federale regering.
Momenteel echter vind ik hiertoe geen
aanzet in dit federale regeerakkoord.
Slechts een concreet investeringsdossier
wordt aangeraakt, met name dat van het
Gewestelijk Expresnet rond Brussel.
Dit is weliswaar bijzonder belangrijk,
maar het stelt ons teleur dat er ook geen
andere
concrete
dossiers
op
tafel
werden gelegd, bijvoorbeeld de verbe-
tering van het aanbod voor de Kempen
en vooral voor Limburg en de rol van de
NMBS in de creatie van voorstedelijke
vervoersnetten in Antwerpen en Gent.
De realisatie van een voorstedelijk
vervoersnet rond Brussel moet trou-
wens voldoende rekening houden met
de specifieke mobiliteitsbehoeften in de
Vlaamse Rand. Bovendien hadden we
graag vernomen op welke wijze men dit
grootse project zal financieren. Een
laatste schatting spreekt van bijna
100 miljard frank.
Waar blijft trouwens de bevestiging
inzake de IJzeren Rijn ? Het staaft ons
vermoeden dat er weinig federale
dynamiek bestaat - en die was er ook in
het verleden niet - om de besprekingen
met Nederland aan te gaan en succesvol
af te ronden. Blijkbaar kunnen de
federale excellenties uit het Zuiden van
het
land
hiervoor
moeilijk
warm
worden gemaakt. Al bij al blijft men vrij
vaag over de noodzakelijke investerin-
gen in de verschillende vervoersmodi,
zoals het goederenvervoer per spoor, de
waterwegen en de luchtwegen. Wel
worden wij geconfronteerd met investe-
ringen die zelfs tegen de belangen van
onze luchthaven indruisen. Ik denk
bijvoorbeeld aan de snelle verbinding,
vier keer per dag, met de luchthaven
Charles de Gaulle.
Mijnheer de voorzitter, ten slotte wil ik
het hebben over het aspect van de
verkeersveiligheid,
dat
zeer
ruime
aandacht
verdient,
zeker
op
een
moment dat wij vernemen dat de
slachtofferstatistieken terug in ongun-
stige zin evolueren, vooral in West-
Vlaanderen en Limburg. Het Vlaamse
infrastructuurbeleid terzake, bijvoor-
beeld het aanleggen van rotondes en
vrijliggende fietspaden dient immers te
worden aangevuld met een federaal
kader waarin de verkeerswetgeving en
6 -
197
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 16.07.1999
Frieda Brepoels
het vervolgingsbeleid vervat zitten.
Indien men in de verkeersreglemente-
ring meer nadruk wil leggen op de
verkeersveiligheid, kan men niet om het
rijbewijs met strafpunten heen. Som-
mige collega's herinneren zich mis-
schien nog dat ik twaalf jaar geleden
ook in dit parlement zetelde. Ik heb, tien
jaar geleden zelfs de bespreking en de
goedkeuring in de commissie voor de
Infrastructuur van het rijbewijs met
strafpunten meegemaakt. Toch is het
nog
steeds
niet
ingevoerd.
De
uitvoering van deze wet mag dan ook
niet langer worden uitgesteld. Wat zijn
trouwens
de
plannen
inzake
de
onbemande camera's ?
Mijnheer de voorzitter, het naleven van
de verkeerswetgeving moet worden
gestimuleerd door de boetes uitgeschre-
ven op hun grondgebied, rechtstreeks te
laten
innen
door
de
gemeenten.
Verkeersagressie en asociaal rijgedrag
in het algemeen dienen streng te worden
aangepakt.
Wat tot slot het vrachtvervoer betreft,
verwijs ik naar het positief Vlaams-
Brabants model van veiligheidscharters
met de transportsector.
Mijnheer de eerste minister, dames en
heren ministers, collega's, in dit korte
tijdsbestek heb ik geprobeerd zowel
kritische bedenkingen als mogelijke
suggesties te formuleren, die ongetwij-
feld tijdens de komende maanden zullen
worden besproken in de bevoegde
commissies. Ik hoop evenwel duidelijke
antwoorden te krijgen op mijn concrete
vragen in verband met de NMBS en het
verkeerveiligheidsbeleid.
De
voorzitter :
Mevrouw
Greta
D'Hondt heeft het woord.
Mevrouw Greta D'Hondt (CVP) :
Mijnheer de voorzitter, eerste minister,
dames en heren ministers, collega's,
tijdens de toelichting van het regeerak-
koord kondigde de eerste minister bijna
met trillende stem als belangrijk nieuw
element aan dat er nu geen tegenstelling
meer zal zijn tussen economische groei
en tewerkstelling enerzijds en sociale
bescherming anderzijds.
Mijnheer de eerste minister, voor uzelf
en voor andere coalitiepartners getuigt
deze verklaring misschien van zelfover-
winning en van vernieuwing, maar op
het grootste deel van de bevolking zal
uw ontdekking dat economische groei
en tewerkstelling en sociale bescher-
ming niet elkaars opponenten zijn, geen
indruk maken. Immers, voor deze groep
is deze tegenstelling al lang artificieel
en wordt het koesteren ervan als
hopeloos ouderwets en voorbijgestreefd
beschouwd.
Voor de christen-democraten behoort
deze verzuchting tot het wezen van hun
gedachtengoed. De CVP beschouwde
het steeds als e´e´n van haar essentie¨le
taken om mee te helpen aan de uitbouw
van een samenleving waar economische
groei,
welvaart,
tewerkstelling
en
welzijn elkaars ondersteunende compo-
nenten zijn.
In
de
onderdelen
een actieve
welvaartsstaat
en een moderne sociale
zekerheid
, vinden wij een reeks
positieve punten terug. Ik beklemtoon
het laatste woord van de vorige zin,
terug vermits deze punten tijdens de
vorige legislatuur reeds het voorwerp
uitmaakten van wetgevend werk, zowel
op het niveau van de vorige regering als
van het parlement.
Over de realisatie van andere punten
dienden wij samen met collega's van de
meerderheid, die thans deel uitmaken
van de huidige meerderheid, resoluties
in die in plenaire vergadering werden
goedgekeurd. Wij dienden ook wets-
voorstellen in die nog moeten worden
afgehandeld en waarvan binnenkort
werk kan worden gemaakt. Mocht zulks
na het antwoord van de ministers nodig
blijken, mijnheer de voorzitter, mijn-
heer de eerste minister, dames en heren
ministers, dan kan ik de referenties
aanhalen van alle parlementaire stuk-
ken, wetten en uitvoeringsbesluiten, die
mij daarnet aanzetten om het woord
terug te gebruiken.
Tijdens mijn studies leerde ik dat men
bij het schrijven van een werk de kennis
mocht
aanwenden
die
men
had
opgedaan bij het lezen van andere
werken of boeken, het was zelfs
toegestaan ideee¨n en teksten van andere
auteurs over te nemen op uitdrukkelijke
voorwaarde dat er een literatuurlijst
werd toegevoegd en dat de auteurs
werden geciteerd. (Applaus)
Mijnheer de eerste minister, mevrouw
de minister van Tewerkstelling en
Arbeid en mevrouw de minister van
Volksgezondheid en van Sociale Zaken,
ik vraag u dan ook dat u in uw antwoord
op het einde van dit debat de werkelijk
nieuwe punten uit het regeerakkoord in
de onderdelen die wij nu behandelen,
aanduidt aan de hand van de tekst van
het regeerakkoord.
Aan de verdere uitwerking en verfijning
van de punten waarvoor in de vorige
legislatuur door de regering-Dehaene en
door dit parlement de toon werd gezet,
zullen wij constructief en inhoudelijk
meewerken. (Rumoer)
De voorzitter : Ik verzoek u mevrouw
D'Hondt haar uiteenzetting te laten
voortzetten.
Mevrouw Greta D'Hondt : Mijnheer
Willockx, er zijn zaken waarover u
beter zou zwijgen. (Rumoer)
De lijst van belangrijke aandachtspun-
ten inzake tewerkstellingsbeleid en
sociale zekerheid, zoals voorgesteld in
het regeerakkoord, doet mij denken aan
wat niet zo lang geleden in Nederland te
zien was, maar recent ook bij ons. In de
toonbank van vele bakkers liggen
koeken die men
donuts noemt. Deze
koeken zijn aan de bovenkant versierd
met gekleurd glazuur en hagelslag, van
fluorescerend groen over lichtroze tot
chocoladekleurig. De heren die op
zondagmorgen van koekendienst zijn,
kunnen dit bij een volgende gelegen-
heid nagaan. Ik verwittig u echter dat de
koeken die onder deze verschillende
kleuren
van
glazuur
en
hagelslag
verborgen zijn, altijd dezelfde smaak
hebben. (Applaus) Precies over dat
glazuur en die hagelslag bovenop de
beleidsinitiatieven uit de vorige legisla-
tuur wil ik enkele vragen stellen. Ik durf
rekenen op een duidelijk antwoord.
In de eerste plaats wil ik het hebben
over de startbanen. In onze resolutie
over werkgelegenheid die in 1997 in de
Kamer werd goedgekeurd, hebben wij
erop
aangedrongen
dat
aan
elke
schoolverlater binnen de zes maanden
een aangepaste betrekking zou worden
aangeboden.
Laten wij duidelijk zijn. De huidige
jeugdwerkloosheid
wordt
getypeerd
doordat het grootste deel onder hen een
te lage of onaangepaste vorming heeft
genoten, maar meer nog en spijtig
genoeg
doordat
dit
gegeven
zich
cumuleert met moeilijkheden tot sociale
en maatschappelijke aanpassing. Voor
deze jongeren is alleen een gepersona-
liseerd opleidings- en begeleidingstra-
ject de weg tot de arbeidsmarkt. Dat
stond ook in die resolutie. Graag
vernam ik, niet van mijn collega's uit de
vroegere meerderheid maar van u,
mijnheer de eerste minister, en van de
betrokken ministers, waar het essentie¨le
verschil ligt tussen uw startbanen en de
bestaande eerstewerkervaringscontrac-
ten en andere bestaande inschakelings-
contracten.
Voor
ons
CVP
veronderstelt
het
gepersonaliseerd recht tot aangepaste
tewerkstelling eveneens een gepersona-
liseerde plicht. De heer Anthuenis heeft
dit in zijn betoog deze namiddag ook
onderstreept. De heer Bonte heeft dit
zojuist enigszins genuanceerd. Voor ons
is een gepersonaliseerd recht ook een
gepersonaliseerde plicht. Mijn vraag is
dus ook of het evenwicht tussen recht
en plicht ook binnen het standpunt van
de regering zit vervat.
6 -
198
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 16.07.1999
Greta D'Hondt
Inzake de werkloosheidsvallen hebben
wij wetsvoorstellen ingediend, waarvan
er intussen ook wet zijn geworden.
Andere wachten nog op behandeling.
Wat de werkloosheidsvallen betreft, is
er dus inderdaad nog werk te verrichten.
Maar, mijnheer de eerste minister, over
het verhogen van de laagste inkomens
waarover wij ook een wetsvoorstel
indienden, durft u geen uitspraak te
doen of dit nu via fiscale of parafiscale
weg zal gebeuren. Hiervoor dient u
nochtans geen bijkomende commissies
om advies te vragen, want naast ons
wetsvoorstel hebt u de voorstellen van
het
interprofessioneel
akkoord,
de
NAR, de CRB en de Hoge Raad voor
werkgelegenheid. Wat is nu de keuze
van de regering : fiscale of parafiscale
weg ?
In verband met het optrekken van de
werkgelegenheidsgraad
van
de
50-plussers hebben wij inderdaad een
probleem van de activiteitsgraad van de
oudere werknemers dat hoger is dan in
de ons omringende landen. Maar de
voorstellen uit uw regeerakkoord zijn,
hoe belangrijk ook, alleen curatief.
Vernieuwend zou geweest zijn, mocht
uw regeerakkoord concrete preventieve
voorstellen hebben bevat, met name
initiatieven, acties naar het bedrijfsle-
ven toe om de uitstoot van oudere
werknemers te voorkomen. Want terwijl
het aantal bruggepensioneerden daalt,
stijgt het aantal oudere werklozen
iedere maand. In april waren ze met
164 630. Het zou mij dus verheugen te
vernemen welke ideee¨n u hebt om de
uitstoot
van
oudere
werknemers
maximaal te vermijden.
Mijnheer de eerste minister, vervolgens
kom ik tot het witwassen van het
zwartwerk. U wilt zwartwerk witten
door diensten aan huis en aan personen
fiscaal aftrekbaar te maken door middel
van
belastingverlaging.
Is
dit
de
uitbreiding van het succesvolle instru-
ment van de handelscheque of de
dienstencheque naar andere sectoren ?
Is
dit
de
uitbreiding
van
de
PWA-mogelijkheden ? Of is dit de
omvorming
ervan
zoals
de
CVP
voorstelt, tot centra voor plaatselijke
tewerkstelling ? Is de techniek van
fiscale aftrekbaarheid door middel van
belastingkredieten de invoering in ons
land van het zogenaamde
negatieve
belastingkrediet
?
Zijn deze maatregelen alles wat de
regering heeft vastgelegd binnen het
kader van de bestrijding van het
zwartwerk ?
In
de
reeds
eerder
aangehaalde resolutie inzake werkgele-
genheid hebben we reeds voorgesteld
om de banenplannen te evalueren en te
harmoniseren. De CVP-fractie zal zeer
snel
voorstellen
indienen
in
de
commissie voor de Sociale Zaken zodat
de Kamer zich hierover zeer snel kan
uitspreken.
Wat de arbeidstijden en de kwaliteit van
de arbeid betreft zijn voor de CVP
formules die ouders de mogelijkheid
bieden om hun gezinsleven optimaal te
verzoenen
met
de
arbeid
zeer
belangrijk. In het onderdeel
arbeidstij-
den en kwaliteit van de arbeid
besteedt
de nieuwe coalitie geen aandacht aan de
mogelijkheid om in te staan voor zieke
gezins- en familieleden. Is dit misschien
een vergetelheid ? Niet iedereen heeft
dezelfde nood aan mogelijkheden om
beroepsloopbaan en gezins- en familie-
leven harmonisch te laten samengaan,
noch aan dezelfde spreiding over de
loopbaan
of
eenzelfde
intensiteit.
Daarom
verzoeken
we
de
eerste
minister om in het belang van de
behoeften van de werknemers, en
rekening houdend met de mogelijkhe-
den van de ondernemingen, in dit
domein, dat zo nauw is verweven met
de behoeften van de personen, te
voorkomen dat maatregelen worden
uitgewerkt waarbij iedereen hetzelfde
uniform wordt aangemeten. De CVP
heeft
in
dit
verband
voorstellen
waarover de meerderheid zich zal
kunnen uitspreken.
Dan kom ik tot de motivatie en de
participatie van de werknemers. Alleen
de financie¨le participatie wordt hier als
vorm van motivatie en participatie van
werknemers naar voren geschoven.
Voor de CVP veronderstelt participatie
in de onderneming het vorm geven aan
een nieuwe, meer evenwaardige relatie
tussen degenen die door een kapitaal-
sinbreng meebouwen aan de ondern-
ming en degenen die hun arbeid en
kennis investeren. Zowel de betrokken-
heid bij de werkorganisatie en het
beheer van de onderneming als de
deelname in de winst of het kapitaal kan
bijdragen tot een beter sociaal klimaat
waarin
werkgevers
en
werknemers
samenwerken voor de toekomst van de
onderneming. Er moet dan wel een
evenwicht bestaan tussen beide compo-
nenten en dit mis ik in de teksten. Of is
de eerste minister het tweede deel van
deze participatie vergeten op te nemen
en waren de socialistische en groene
partijen
op
het
moment
van
het
opstellen van deze teksten afwezig ?
De voorzitter : De minister heeft het
woord.
Minister
Frank
Vandenbroucke :
Mijnheer de voorzitter, ik stel mevrouw
D'Hondt voor om de teksten van het
regeerakkoord te vergelijken met de
voorstellen die de heer Dehaene in dit
verband heeft gedaan en zich af te
vragen met welke voorstellen het ACV
het meest tevreden zou zijn.
Mevrouw Greta D'Hondt (CVP) :
Mijnheer de voorzitter, ik dacht dat wij
hier bijeen zijn om het regeerakkoord
van de nieuwe regering te bepreken.
Ten tweede merk ik op dat ik vroeger
reeds
naar
aanleiding
van
andere
dergelijke
belachelijke
interventies
gezegd dat ik hier sta als verkozene van
mijn partij.
Minister
Frank
Vandenbroucke :
Mevrouw D'Hondt, ik zal mij niet laten
opjutten, maar ik vind het jammer dat
iets
waarover
wij
normaal
gezien
redelijk eensgezind zouden moeten zijn
plotseling aanleiding geeft tot dit soort
schimpscheuten.
Mevrouw Greta D'Hondt (CVP) : U,
mijnheer
de
minister,
hebt
mij
aangesproken als ACV'er en niet als
CVP'er. Hier sta ik als CVP'er.
Minister Frank Vandenbroucke : Ik
heb over de heer Dehaene en over het
ACV gesproken.
Sta mij toe tot de kern van de zaak te
komen. Wat volgens mij zo essentieel is
in dit regeerakkoord, wanneer wij het
hebben
over
winstparticipatie
en
pensioenfondsen, is het feit dat wordt
bepaald dat winstparticipaties moeten
worden
vastgelegd
in
CAO's
en
pensioenvorming moet worden gere-
geld
in
sectorale
CAO's.
Dat
is
bijzonder
belangrijk.
Dat
heb
ik
inderdaad niet zo duidelijk teruggevon-
den in de voorstellen van Jean-Luc
Dehaene. Met al mijn respect, maar ik
heb over dat punt in 1995 met Jean-Luc
Dehaene onderhandeld bij de voorberei-
ding van het toenmalige regeerakkoord.
Ik weet perfect wat daarin stond en ik
weet wat in dit regeerakkoord staat. Ik
heb onder andere uren gediscussieerd
over dit punt en ik kan het verschil
maken. Ik denk dat thans betreffende
het element dat u aanraakt een zeer
sterk uitgangspunt wordt geformuleerd.
De idee die daar achter zit is de
volgende : als wij het overheidsingrij-
pen willen moderniseren, als wij ons
sociaal model willen moderniseren, dan
wensen wij ook het sociaal overleg te
moderniseren. Dat betekent dat nieuwe
thema's worden aangebracht in het
sociale
overleg.
Dat
betekent
dat
nieuwe
vormen
van
verloning
of
pensioenvorming
in
de
bedrijven
worden voorgelegd aan het sociaal
overleg. Wij noemen man en paard en
spreken van een
voorwerp van CAO
en niet zomaar van overleg. Dat is een
bijzonder sterk uitgangspunt en ik zie
helemaal niet hoe u kunt zeggen dat de
socialisten afwezig waren in dit debat.
6 -
199
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 16.07.1999
Frank Vandenbroucke
Wij gaan in deze samenleving en in
deze economie naar nieuwe vormen van
verloning. Dat staat in de sterren
geschreven. Wat ik als socialist niet kan
aanvaarden is dat men het overleg
daarover zou individualiseren. Dit zijn
sociale keuzen, die in sociaal overleg
moeten worden gemaakt, maar ik
spreek
daarover
niet
in
algemene
wollige termen. Ik zeg
CAO met
betrekking
tot
winstparticipatie
en
sectorale CAO als het gaat over
pensioenfondsen. Ik vind dat een sterk
uitgangspunt en u vindt het misschien
vervelend, maar ik maak hier de
vergelijking met de discussies die ik
terzake
destijds
heb
gevoerd
met
Jean-Luc Dehaene, die ik voor het
overige zeer sterk waardeer. Ik maak de
vergelijking met wat de heer Dehaene,
die toch een CVP'er is, daarover heeft
gezegd en ik richt mij niet tot u, want ik
heb mij op dat punt helemaal vergist,
maar ik richt mij tot mensen die
bekommerd zijn om het sociaal overleg,
zoals ACV'ers en ABVV'ers en ik
vraag aan deze mensen - maar u bent
helemaal
niet
aangesproken
-
de
vergelijking te maken. Ik denk dat de
vergelijking in het voordeel van dit
regeerakkoord is.
Mevrouw Greta D'Hondt (CVP) :
Mijnheer de minister, ik heb geen
kritiek geuit op de idee van de
werknemers- of de winstparticipatie. U
hebt mij verkeerd begrepen. Ik heb
alleen
gevraagd
naar
de
tweede
component. Waar ligt volgens u het
evenwicht ? Voor de groepen die ik mee
ondersteun is het enorm belangrijk dat
dit evenwicht er is. U zult mij aantonen
waar dit staat en hoe u dit zult
realiseren.
Het
tweede
deel
van
datzelfde
hoofdstuk vermeldt ook het aanmoedi-
gen van sectorale, bij CAO opgerichte
pensioenfondsen. Wij hebben steeds
openlijk beleden voorstander te zijn van
het stimuleren van sectoraal opgerichte
pensioenfondsen.
Mijnheer de eerste minister, wij zouden
graag duidelijkheid krijgen over het feit
of, het buiten de loonnorm houden van
het aanmoedigen tot sectorale pensioen-
fondsen, zich zal beperken tot het
aanmoedigen voor het opstarten waar
nog geen sectorale pensioenfondsen
bestaan,
wat
wij
volledig
zouden
onderschrijven. Kan het budgettaire
prijskaartje van het buiten de loonnorm
houden van het stimuleren van de
sectorale pensioenfondsen ook worden
gerecupereerd, wanneer u dit doet voor
het verhogen van het per werknemer
verzekerde
kapitaal
van
de
reeds
bestaande pensioenfondsen ? Is het een
stimulans om de sectoren over de brug
te krijgen ? Dan onderschrijf ik dit
volledig. Als het optrekken van de reeds
gee¨ngageerde kapitalen van 4 miljoen
naar 6 miljoen frank ook buiten de
loonnorm is, heb ik grote vragen. Wij
zouden hierop graag het antwoord van
de regering kennen.
Zult u de fiscale stimuli, die nu vooral
op de derde pijler geconcentreerd zijn,
voor een deel aanwenden voor de
tweede pijler ?
Wat de sociale zekerheid betreft, bent u
van
mening
dat
een
regelmatige
aanpassing
van
de
pensioenen
de
ontwikkeling van de welvaart ten goede
zal komen, samen met de periodieke
verhoging van het inkomensplafond dat
als basis geldt voor de berekening van
de pensioenen. Ik vermoed dat u toch
niet uit het oog bent verloren dat in de
vorige legislatuur hieromtrent beslissin-
gen waren genomen. Welke stappen zult
u nog concreet zetten bovenop de
tijdens de vorige legislatuur genomen
beslissingen die de welvaartsaanpassing
en de aanpassing van het loonplafond
ten goede komen ?
Ik kom thans bij de gezondheidszorgen.
In het regeerakkoord staat ingeschreven
dat het systeem van sociale en fiscale
franchise, eigen bijdragen en remgelden
voor raadplegingen, hospitalisatie en
noodzakelijke
geneesmiddelen
zal
doorgelicht worden op de gevolgen
voor
de
inkomenssituatie
van
de
betrokkenen.
Mijnheer de eerste minister, mevrouw
de minister van Sociale Zaken, ik meen
dat deze doorlichting reeds gebeurd is
in het recente jaarverslag van het
RIZIV. De Financieel Economische Tijd
van 1 juli 1999 heeft hieraan zelfs een
interessant artikel gewijd, waarin ook
cijfermatig gegevens werden opgeno-
men over de positieve gevolgen die de
fiscale en de sociale franchise reeds had
op het verminderen van de remgelden.
Wij zijn uiteraard geen tegenstander van
het feit dat, wanneer dit budgettair
haalbaar is, er hier verdere stappen
worden gezet.
In het kader van de zorgverzekering zijn
er rare zaken. U zult uiteraard met de
Gemeenschappen overleggen. Is de
zorgverzekering
voor
de
VLD
en
VU&ID21
opnieuw
een
federale
materie
geworden ?
Het
Vlaams
Parlement heeft vo´o´r de verkiezingen
het decreet op de zorgverzekering
goedgekeurd.
Het statuut van de kunstenaars - ook een
van uw voorstellen - zal zeer vlug
kunnen worden gerealiseerd want op
het einde van de legislatuur lagen de
teksten, op basis van onze CVP-
wetsvoorstellen, reeds klaar.
Mijnheer de eerste minister, er zijn een
aantal punten die, al dan niet bewust, in
de nevelen van onduidelijkheid zijn
gehuld.
Ik
wil
daarop
graag
een
antwoord krijgen. Ik laat u het voordeel
van de twijfel en ga ervan uit dat die
onduidelijkheid zeker niet bewust werd
ingebouwd.
U
zult
mij
dan
ook
volledige duidelijkheid kunnen ver-
schaffen over wat de regering bedoelt
en beoogt inzake enkele punten. Ik
citeer punt 6 op bladzijde 19 :
De
regering zal de wettelijke en administra-
tieve
teksten
aanpassen
om
de
terbeschikkingstelling toe te laten van
werknemers via werknemersgroeperin-
gen
of
via
de
aanwerving
van
werknemers
door
gespecialiseerde
instellingen. De betrokken werknemers
behouden alle rechten, voorzien in het
arbeidsrecht
. Is dit de voortzetting,
eventueel aangepast - daar hebben wij
niets tegen - van uitzendarbeid of
outplacement ? Of is dit inderdaad
totaal nieuw ? Over de aanpassing van
de arbeidstijd en de kwaliteit van het
leven zegt u :
De regering zal ernaar
streven de moeilijkheden die voor het
ogenblik
de
onderhandelingen
van
conventies terzake in de ondernemingen
en
sectoren
belemmeren,
weg
te
werken
. Welke zijn de concrete
belemmeringen die u ziet en gaat
wegwerken ?
Over
motivatie
en
participatie van de werknemers schrijft
u :
Zoals in de meeste Europese landen
is
het
ook
wenselijk
bepaalde
modaliteiten van het sociaal statuut die
overgee¨rfd werden van de industrie¨le
maatschappij
geleidelijk
te
laten
convergeren
ten
einde
bestaande
discriminaties weg te werken
. Een
volzin. Gisteren sprak men over wollige
taal. Wat wordt hier precies bedoeld ? Ik
zou mijn fantasie kunnen laten gaan,
maar over rechten van werknemers
fantaseert men niet. Ik zou dus graag
duidelijk vernemen welke overgee¨rfde
oubollige instrumenten u gaat laten
convergeren ten einde discriminaties
weg te werken.
In het hoofdstuk Moderne Sociale
Zekerheid stelt u :
De regering zal de
haalbaarheid
onderzoeken
van
een
geleidelijke aanpassing van het systeem
van
sociale
bescherming
aan
de
ontwikkeling van de diverse samenle-
vingsvormen
. Ik vermoed dat, als dit in
uw regeerakkoord staat, daarover door
de onderhandelaars werd overlegd. Ik
zou
graag
vernemen
wat
deze
geleidelijke aanpassing is.
Ik kom thans bij het werkgelegenheids-
beleid en de sociale zekerheid. Ik volg
wel
eens
een
seminarie
over
de
verzorgingsstaat
en
de
activerende
welvaartsstaat en dit vind geregeld in
Nederland plaats. Het moet niet voor
6 -
200
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 16.07.1999
Greta D'Hondt
iedereen op dezelfde plaats zijn. De
Nederlanders
hanteren
een
gevatte
uitspraak
om
aan
te
manen
tot
consequent
gedrag
wanneer
wordt
gekozen voor een activerende wel-
vaartsstaat.
Die
kernzin
is :
niet
stapelen,
maar
kiezen
. In het
regeerakkoord wordt op de domeinen
van tewerkstellingsbeleid en sociale
zekerheid gestapeld en dit zou uw keuze
voor een activerende welvaartsstaat
sterk kunnen hypothekeren, mijnheer de
eerste minister. U stapelt niet enkel in
de voorstelling en de ideee¨n, waarin u
geen keuzes kunt of durft te maken
omdat toch iedereen zijn
dada moet
opgenomen zien, maar gevaarlijker zijn
de budgettaire gevolgen van dit gebrek
aan moed om keuzes te maken; dit
stapelt op gevaarlijke wijze de gevolgen
op.
De
heer
Leterme
heeft
hier
afdoende gewezen op de gevaren en
inconsequenties.
Nochtans wil ik twee punten onderstre-
pen omdat zij, bovenop het onverant-
woorde budgettaire avontuur, getuigen
van een veel erger politiek tekort,
namelijk een gebrek aan visie of moed
of de onmogelijkheid om deze visie te
laten delen door alle partijen van deze
coalitie.
Ik kom bij het pensioen van de
zelfstandigen. Verre van ons om te
stellen
dat
het
pensioen
van
de
zelfstandigen hoog genoeg is, laat staan
te hoog, maar wanneer de regering
bijzonder aandacht zal schenken aan de
verhoging van het pensioen van de
zelfstandigen dan moet u weten - en dat
weet u ook, want u hebt voldoende
eminente mensen op het budgettaire
vlak
-
dat
het
stelsel
van
de
zelfstandigen aankijkt tegen een niet
onbelangrijk gecumuleerd tekort. Als
men
het
pensioenbedrag
van
de
zelfstandigen wil verhogen - en dat mag
volgens ons gerealiseerd worden - dan
houdt dat een duidelijke keuze in. De
regering moet duidelijk zijn over die
keuze.
Deze verhoging kan slechts via twee
wegen worden gerealiseerd : de bijdra-
gen van de zelfstandigen verhogen
ofwel uit de algemene middelen putten.
Ik wil geen negatieve kritiek uiten. Ik
vraag u welke keuze u zult maken om
dit punt uit te voeren.
In het kader van de pensioenen las ik
vandaag in een vooraanstaande krant
een interview met de heer Gabrie¨ls, uw
minister die er nu niet is.
Hij verbindt er zich toe de pensioenen
van de zelfstandigen op te trekken tot
het niveau van het bestaansminimum.
Wij kunnen natuurlijk begrijpen dat een
nieuwe minister zich moet inwerken in
de hem toevertrouwde materie, maar
deze klus is eigenlijk al een paar jaar
geleden geklaard door de toenmalige
minister
van
pensioenen
de
heer
Bourgeois. Dat is dus een klus minder
voor de heer Gabrie¨ls.
In het kader van de gezondheidszorgen
hebt u nu reeds in uw regeerakkoord
opgenomen dat de groeinorm van 1.5%
tot 2.5% zal worden opgetrokken. Wij
zeggen u in alle duidelijkheid dat dit
onverantwoord
was.
Zoals
collega
Jean-Jacques
Viseur
hier
in
zijn
uiteenzetting heeft gezegd, stegen de
uitgaven voor de gezondheidszorg de
voorbije jaren met meer dan 2.5%.
Dit geldt zeker als men de uitzonder-
lijke uitgaven, goed voor 9,8 miljard
frank, de bijzondere uitgaven, goed
voor 5,2 miljard frank en 1,5 miljard
frank voor nieuwe initiatieven meere-
kent. Mijnheer de eerste minister, als u
de bijzondere en nieuwe uitgaven
meerekent, dan is 2,5% inderdaad
minder dan tot nu toe uitgegeven wordt.
Als deze uitgaven er niet bij zijn
gerekend, dan is het onverantwoord om
nu reeds over 2,5% te praten omdat u
niet tegelijkertijd hebt vastgelegd wat in
de toekomst voor buitengewone en
bijzondere
uitgaven
kan
worden
gebruikt.
Bovendien hebt u evenmin een echt
concept van gezondheidsbeleid inge-
schreven in uw regeerakkoord. Mijn-
heer de eerste minister, misschien wilde
u dat wel maar is het u niet gelukt.
Vermits de CVP het gezondheidsbeleid
zo
belangrijk
vindt,
zullen
wij
eerstdaags onze verantwoordelijkheid
nemen en de regering en het parlement
een tekst overhandigen die hen in staat
zal stellen een grondig debat te voeren
en de nodige wetgevende initiatieven te
nemen.
Mijnheer de eerste minister, u stapelt de
voorstellen op. Ik licht er drie toe. In het
kader
van
uw
voorstellen
voor
loonkostenverlaging
en
de
daaruit
voortvloeiende lagere inkomsten voor
de sociale zekerheid zullen de transfers
naar de sociale zekerheid verhoogd
worden. Waar zullen die transfers
vandaan komen en hoe groot zullen ze
zijn ? Werklozen die opnieuw aan het
werk gaan, kunnen gedurende een
overgangsperiode hun voordelen in de
sociale zekerheid blijven genieten. Als
dit werkelijk betekent dat bepaalde
vergoedingen uit de sociale zekerheid
blijvend worden uitbetaald, boven op
het loon dat men gaat verwerven uit
arbeid, dan is dit voorstel - afgezien van
het
kostenplaatje
-
onverantwoord
discriminerend
ten
overstaan
van
werknemers die soms gedurende hun
hele loopbaan werken voor een loon dat
amper hoger is dan het gewaarborgd
minimum maandinkomen. Ook brugge-
pensioneerden en oudere werklozen
moeten,
wanneer
zij
dat
wensen,
opnieuw aan het werk kunnen gaan
zonder hun statuut te verliezen. Wij zijn
voorstander van het feit dat zij opnieuw
aan het werk kunnen gaan als het
niet-verliezen van hun statuut tenminste
betekent dat hun rechten opgeschort
worden. Dit ligt volledig in de lijn van
onze ideee¨n, e´n bestaat reeds.
Maar
als
dit
betekent
dat
cumul
mogelijk wordt tussen loon uit arbeid e´n
het behoud van een deel van de
brugpensioenvergoeding,
geldt
hier
dezelfde kritiek van discriminatie die
wij daarjuist geschetst hebben. Er zijn
ook een aantal uitdagingen die u bent
vergeten, al dan niet bewust. De
homogeniteit in de bevoegdheidspak-
ketten voor de gezondheidszorgen is
niet gerealiseerd. Toen de heer Willockx
minister was, heb ik de gelegenheid
gehad om positief en intens met hem
over
de
ambtenarenpensioenen
te
praten. Dat kon ik later ook met de heer
Colla. Ondanks hun werk en hun ideee¨n
zijn ook die ministers er niet in geslaagd
om een aanvaardbaar voorstel te doen.
In deze tekst vind ik niets terug over de
ambtenarenpensioenen.
De
voorzitter :
De
heer
Freddy
Willockx heeft het woord.
De
heer
Freddy
Willockx
(SP) :
Mijnheer de voorzitter, ik geef toe dat
het een goed overleg is geweest. De
heer Van Rompuy zal zich wellicht wel
herinneren dat het debat destijds werd
stopgezet omdat toenmalig minister
Wathelet weigerde van de magistraten
een kleine inspanning te vragen. Het is
correct
dat
ik
geweigerd
heb
de
overheidspensioenen te hervormen als
degenen met de sterkste schouders niet
het goede voorbeeld wilden geven. Dat
is de enige reden waarom op dat
ogenblik een aantal kleine hervormin-
gen in de ambtenarenpensioenen niet
werden doorgevoerd.
Mevrouw Greta D'Hondt (CVP) :
Mijnheer
Willockx,
dit
was
geen
verwijt aan uw adres. Ik kan echter niet
anders
dan
vaststellen
dat
het
voorliggend regeerakkoord, ondanks
een aantal lovenswaardige pogingen uit
het verleden, met geen woord rept over
de problematiek van de ambtenarenpen-
sioenen.
Het regeerakkoord spreekt evenmin
over het tweepijlersysteem.
De CVP zal dit systeem, net zoals in het
verleden toen deze problematiek nog
geen communautaire dimensie had,
blijven verdedigen. Het tweepijlersys-
teem betekent dat die takken van de
6 -
201
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 16.07.1999
Greta D'Hondt
sociale zekerheid, die uitgegroeid zijn
tot stelsels waarop bijna elke ingezetene
van dit land recht heeft, een soort
volksverzekeringen worden zodat men
niet langer de rechten moet onderzoe-
ken van het ene stelsel naar het andere.
Deze tot algemeen recht verworden en
enorm belangrijke sociale verwezenlij-
kingen moeten gefinancierd worden met
algemene middelen en niet met lasten
op arbeid.
Ondertussen
is
er
een
dimensie
bijgekomen. De rechtstreeks persoons-
gebonden
materies
kunnen
worden
overgeheveld naar Vlaanderen. Dat was
een van de vijf punten die de CVP had
goedgekeurd met betrekking tot een
verdere staatshervorming.
Mijnheer
de
eerste
minister,
uw
regeerakkoord besteedt, ons inziens
zeer terecht, aandacht aan de admini-
stratieve vereenvoudiging.
Tijdens de behandeling van de kaderwet
met betrekking tot de sociale zekerheid
heb ik nooit onder stoelen of banken
gestoken dat de administratieve vereen-
voudiging een van de belangrijkste
elementen was om de sociale zekerheid
in de toekomst te moderniseren.
Uw regeerakkoord ontgoochelt me op
dit punt echter zeer sterk. Tijdens de
vorige legislatuur werden belangrijke
inspanningen
geleverd
inzake
de
administratieve vereenvoudiging in de
sectoren van tewerkstelling en sociale
zekerheid. Het uniek identificatienum-
mer voor niet-natuurlijke personen -
ondernemingen - dat u vermeldt in uw
regeerakkoord werd als wetsontwerp in
deze Kamer ingediend maar nog niet
behandeld.
Mijnheer de eerste minister, als ik goed
ingelicht ben heeft uw voorganger
Jean-Luc
Dehaene
u
een
dossier
overhandigd
met
daarin
minstens
12
uitgewerkte
wetsontwerpen,
die
reeds een advies hebben gekregen van
de Nationale Arbeidsraad en de Raad
van State. U kunt deze ontwerpen dus
zeer snel indienen.
Deze bundel heeft uw voorganger u
overhandigd.
Het
moet
bijgevolg
mogelijk zijn dit binnen de kortste
keren te realiseren.
De eerste minister zal wel antwoorden
of hij het al dan niet heeft ontvangen.
De CVP zal de rechtmatige belangen
van alle lagen en beroepsgroepen uit de
bevolking
blijven
verdedigen.
De
vice-eerste minister hoeft dus geen
missionaris te spelen. Hij kan zich ten
volle concentreren op zijn taak als
minister van Begroting. Daarmee alleen
al zal hij de handen meer dan vol
hebben.
De voorzitter : Mevrouw D'Hondt,
dergelijke debatten zijn niet aan een
tijdslimiet gebonden. Ik stel vast dat u
genereus gebruik hebt gemaakt van de
tijd.
Mevrouw Yolande Avontroodt heeft het
woord.
Mevrouw Yolande Avontroodt : Mijn-
heer de voorzitter, mijnheer de eerste
minister, dames en heren ministers,
collega's, men had mij verwittigd dat,
als ik naar het echte parlement, naar de
Kamer, mocht gaan, daar echte politiek
zou worden gevoerd. Ik kan nu getuigen
dat het hier, na het koud buffet en na de
toespraak van mevrouw D'Hondt, in elk
geval kleurrijker geworden is. (Wij zijn
voor de soberheid.)
Mijn toespraak is eigenlijk hoofdzake-
lijk
gericht
tot
de
ministers
van
Volksgezondheid en van Sociale Zaken.
Eerst en vooral verwijs ik naar een
toespraak van mevrouw Brundtland,
directeur van de Wereldgezondheidsor-
ganisatie, waarin zij verklaarde en ik
citeer :
Goede gezondheid betekent
ook goede economie terwijl slechte
gezondheid heel vaak tot armoede
leidt
. Deze woorden geven duidelijk
aan hoe belangrijk het is, ook voor deze
regering,
extra
aandacht
aan
het
gezondheidsbeleid te schenken.
Mevrouw D'Hondt, ik was ietwat
verbaasd over uw reactie. U hebt die
reactie achteraf weliswaar toegelicht,
maar
het
is
premier
Dehaene
in
hoogsteigen persoon die op de Belgian
Health Summit heeft voorgesteld die
groeinorm van 1,5 tot 2,5 percent te
verhogen. Dergelijk initiatief draagt
mijn goedkeuring weg. Dankzij deze
groeinorm zijn er immers bredere en
ruimere
middelen
beschikbaar
dan
enkel deze die noodzakelijk zijn om het
hoofd te bieden aan de vergrijzing. Er is
ruimte voor innovatie en ook de
chronische aandoeningen worden niet
vergeten. Derhalve kon ik mevrouw
D'Hondt
niet
goed
volgen.
Ik
veronderstel echter dat we later nog
ruimschoots
de
gelegenheid
zullen
krijgen daarover verder te discussie¨ren.
De huidige gezondheidspolitiek moet
volgens
mij
worden
herzien.
De
redenen daarvan zal ik trachten kort en
schematisch toe te lichten.
In de eerste plaats doen zich een aantal
maatschappelijke verschuivingen voor.
Er is niet alleen sprake van een
mondialisering, waardoor we econo-
misch in de pas moeten lopen met
Europa, maar wij moeten ook oog
hebben
voor
de
vergrijzing,
de
dualisering van de maatschappij tussen
zij die werk hebben en zij die geen werk
hebben,
een
aantal
ziektepatronen
verbonden aan bepaalde levensstijlen
en, last but not least, de veranderingen
en de verwachtingen van de patie¨nt, met
als gevolg nieuwe eisen en ook nieuwe
noden.
Een
andere
reden
waarom
die
herziening noodzakelijk is, zijn de
interne verschuivingen in de gezond-
heidszorg.
Ik
overloop
ze
heel
snel diagonaal : er is een evolutie
merkbaar naar grote,
multi-units-
ziekenhuisstructuren en
one day-
klinieken en er is een verschuiving naar
de
thuiszorg.
Ik
ben
een
groot
pleitbezorger van de echelonnering
zoals
ze
in
het
regeerakkoord
is
ingeschreven. Er dient opgemerkt dat
eerstelijnszorg niet alleen de huisartsen
omvat, maar ook de specialisten, de
verpleegkundigen, de kinesisten en de
logopedisten. Eerstelijnszorg is mijns
inziens het belangrijkste middel om de
betaalbaarheid van de zorgen bij de
verouderende bevolking te verzekeren.
Mijnheer de minister, collega's, het zal
u niet verwonderen dat onze fractie
meer
aandacht
vraagt
voor
de
kwaliteitsvolle dienstverlening van alle
zelfstandige beroepen. Het zinnetje in
het regeerakkoord, waarin de minister
pleit voor een gei¨ntensifieerd overleg
van de overheid met alle gezondheids-
werkers, interpreteer ik in die zin dat
ook alle zelfstandige gezondheidswer-
kers aan bod zullen komen en dat het
niet alleen over de organisaties en de
instellingen zal gaan. Ik ben het
volkomen met u eens dat dit, na
onderling overleg, tot een grotere
responsabilisering moet leiden.
Als we de gezondheidszorg hervormen,
moet dit rationeel gebeuren. Daarom is
een aantal punten cruciaal. Wij moeten
vooral
streven
naar
een
grotere
homogeniteit en coherentie in het
gezondheidsbeleid. Op dat vlak treed ik
mevrouw D'Hondt bij. Ik neem aan dat
de wil aanwezig is om samen met de
betrokken sectoren aan deze noodzaak
tegemoet te komen.
Ik
verheug
er
mij
over
dat
de
vereenvoudiging
van
de
wettelijke
regels in het akkoord is opgenomen. Ik
ben inderdaad van mening dat de
keuzes in de gezondheidszorg rationeel
moeten zijn. Om dit mogelijk te maken
moet men overgaan tot een uniform,
integraal bewakings- en registratiesys-
teem. Men beschikt in Belgie¨ over
enorm nuttige gegevens in verband met
allerlei verstrekkingen op verschillende
niveaus.
Er
zijn
gegevens
over
mortaliteit, maar men heeft nauwelijks
gegevens over morbiditeit en over
parameters die te maken hebben met de
kwaliteit van het leven, de zelfredzaam-
heid van mensen op oudere leeftijd, de
6 -
202
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 16.07.1999
Yolande Avontroodt
chronische of invaliderende aandoenin-
gen. Ik ben er absoluut voorstander van
om
in
Belgie¨
een
management-
informatiesysteem inzake volksgezond-
heid op het getouw te zetten.
Dit zie ik het liefst gebeuren in
samenspraak met alle actoren. Wel is
het
de
bedoeling
dat
dit
overleg
aanleiding
geeft
tot
een
breed
maatschappelijk debat over de keuzes
die zullen moeten worden gemaakt en
de
prioriteiten
die
zullen
moeten
worden gelegd. Uiteraard is in dit
verband
een
goede
communicatie
nodig, zoals is gebleken naar aanleiding
van de dioxinecrisis waarbij Volksge-
zondheid in belangrijke mate betrokken
was. Voor het organiseren van een
goede en juiste communicatiestrategie,
die zowel de gezondheidssector als de
gehele bevolking ten goede komt,
moeten middelen worden vrijgemaakt.
In het nieuwe agentschap, dat zal
worden opgericht met betrekking tot de
bewaking van de voedingsmiddelen, is
dit element aanwezig, maar het moet
ook breder worden uitgewerkt. Daarom
stel
ik
voor
om
ook
in
de
volksgezondheid duidelijke doelstellin-
gen,
health targets, naar voren te
schuiven.
Als
macro-economische
beleidsoptie pleit ik voor investeringen
en innovatie. Dit vinden we gelukkig
terug in het regeerakkoord, al is het
voorlopig nog maar alleen in de vorm
van de verplichte verzekering.
Ik wil nog even stilstaan bij het
probleem van de palliatieve zorgen. Er
is nood aan het opmaken van een echt
palliatief plan voor de thuisverzorging
en de residentie¨le zorgen. Het doet mij
echt genoegen dat er een bepaling is
opgenomen met betrekking tot de
geeestelijke gezondheiszorg. Ik wend
mij dan ook tot de nieuwe minister van
Justitie
om
het
vrijmaken
van
bijkomende middelen in de psychiatrie,
en in het bijzonder de kinderpsychiatrie,
interdepartementeel te verankeren. In
het
Vlaams
Parlement
werd
de
problematiek van de bijzondere jeugd-
zorg en de jeugddelinquentie zeer
diepgaand besproken. De minister van
Volksgezondheid beschikt terzake over
e´e´n van de cruciale sleutels, want zij
kan een stimulerend beleid voeren voor
de psychiatrie en de jeugdpsychiatrie.
Tot slot kom ik bij de voedselketen.
Uiteraard is het voor iedereen duidelijk
dat de versnippering van de inspectie-
diensten tot de dioxinecrisis heeft
geleid. De onderzoekscommissie wordt
gelast
met
een
correcte
en
zeer
nauwkeurige analyse van de feiten. De
eerste minister heeft, snel en gedreven
als hij is, aangekondigd dat hij vo´o´r het
einde van volgende week maatregelen
bekend zal maken. Ik denk dat ik dit
namens alle leden van dit parlement
alleen maar kan toejuichen.
Mijnheer
de
eerste
minister,
e´e´n
belangrijk punt vind ik niet terug in het
regeerakkoord. Er is eveneens nood aan
een
onafhankelijk
agentschap
dat
optreedt als erkennings- en bewakings-
systeem
van
geneesmiddelen.
Een
tweede dioxineschandaal is voor ons
land niet wenselijk en wij zijn er ons
van bewust dat wij met de huidige
middelen en de bestaande administratie
niet voldoen aan de eisen van de
Europese richtlijnen terzake. In deze
sector bestaat het risico van een crisis in
de komende maanden of jaren. Ik hoop
dat de regeringsleden dit pro-actief
denken opnemen in de basisfilosofie
van het regeringsbeleid.
Tot slot zal ik de heer Chaffart citeren :
Een aantal vooroordelen die ik had,
zijn bevestigd. Onze staatsstructuren
zijn te ingewikkeld, te duur en niet
constructief
.
Collega's,
volgens
mij
heeft
deze
regering het antwoord op al die vragen
voorbereid. Met het volgende citaat van
Antoine de Saint-Exupe´ry wens ik mij
meer bepaald te richten tot mevrouw
Aelvoet en de heer Vandenbroucke :
Aimer, ce n'est pas se regarder l'un
l'autre, mais regarder ensemble dans la
me^me
direction
. Ik ben ervan
overtuigd dat het voldoende is dat, wat
deze aangelegenheid betreft, de minis-
ters
van
Volksgezondheid
en
van
Sociale
Zaken
het
woord
aimer
vervangen door
gouverner, opdat de
Belgische bevolking op beide oren kan
slapen.
De voorzitter : Ik weet dat ik zeer
voorzichtig moet zijn als ik naar rechts
kijk, maar ik weet niet wie hier
Le
Petit Prince
is.
De heer Joos Wauters heeft het woord.
De heer Joos Wauters (AGALEV-
ECOLO) :
Mijnheer
de
voorzitter,
mijnheer de eerste minister, dames en
heren ministers, de transfers naar de
sociale
zekerheid
zullen
worden
verhoogd om hetzelfde inkomen te
garanderen aan de diverse sociale
stelsels. De hoofdbekommernis van de
regering is een goede sociale bescher-
ming te bieden aan de hele bevolking.
Ze wil middelen uittrekken met als enig
doel een stelsel van verzekering en
solidariteit
tussen
de
burgers
te
garanderen.
Mijnheer de eerste minister, voor mij
zijn de teksten van de regeringsverkla-
ring duidelijk. De principes van de
sociale zekerheid worden door deze
regering
bevestigd,
verstevigd
en
uitgediept. In deze paars-groene coalitie
is dit de sociale grondslag van het
beleid en daar sta ik achter. Het is een
uitdaging om op deze basis een brug te
bouwen naar de eenentwintigste eeuw.
De politiek, deze regering, zal de
krijtlijnen trekken en de beslissingen
nemen, maar niet zonder de waarde-
volle inbreng van de sociale partners en
het middenveld. De vrijwilligers, de
militanten en de organisaties van het
middenveld zijn nodig om mee de
maatschappelijke vooruitgang mogelijk
te maken. De kwaliteit van het leven
wordt gemaakt door mensen die in
solidariteit hun individuele bijdrage
leveren en groepsverantwoordelijkheid
opnemen. Zij zijn het cement van onze
samenleving. Daarom is het belangrijk
dat de beleidsverantwoordelijken hun
rol erkennen en ondersteunen. Zij
spelen een onafhankelijke rol op het
middenveld - niet op het politieke veld
-, met hun eigen verantwoordelijkheid.
De politieke verantwoordelijkheid komt
ons toe. Een volwassen en open relatie
tussen beide zal bijdragen tot een
betere, een warmere en een meer
solidaire samenleving.
De verantwoordelijkheid van de sociale
partners is bijzonder groot. Er is een
aanzienlijke
loonlastenverlaging
gepland, maar, mijnheer de eerste
minister, wij geven niet zomaar cadeaus
aan het bedrijfsleven. De loonlastenver-
laging
is
bedoeld
om
bijkomende
tewerkstelling te cree¨ren. Dit is hun
sociale verplichting ten aanzien van de
samenleving. De tewerkstelling boven
alles, om de duale samenleving te
voorkomen. Zo is de versterking van de
sociale Maribel, waarbij de loonlasten-
verlaging integraal naar tewerkstelling
gaat,
een
voorbeeld
dat
wij,
als
overheid, stellen aan de prive´-sectoren.
Het
is
aan
hen
om
rond
de
loonlastenverlaging CAO's te sluiten
die leiden tot bijkomende tewerkstel-
ling. Het is duidelijk dat, indien na twee
jaar geen bijkomende tewerkstelling
gerealiseerd is, wij de plannen drastisch
zullen moeten bijsturen en nieuwe
vormen zullen moeten vinden om de
tewerkstelling aan te zwengelen. Indien
het plan - en daar hoop ik op - we´l
tewerkstelling cree¨ert, zullen wij met
enthousiasme doorgaan in een volgende
episode en zullen wij verder tewerkstel-
ling cree¨ren.
De verantwoordelijkheid van de sociale
partners is inderdaad bijzonder groot,
want er liggen nog vele dossiers te
wachten. Het vorm geven aan de
startbanen, het vorm geven aan het
behoud van oudere werknemers en de
herinschakeling van de 50-plussers, de
6 -
203
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 16.07.1999
Joos Wauters
arbeidsduurvermindering via de 1/5-
loopbaanonderbreking, met de daaraan
verbonden stimuli, is hun taak. De
politiek neemt maatregelen om te
ondersteunen, om de idee vorm te
kunnen geven met het accent op
jongeren,
langdurige
werklozen
en
bestaansminimumtrekkers.
Wij denken hierbij in het bijzonder aan
permanente vorming en opleiding, het
verbeteren van het statuut van de
deeltijdse werknemers en de activering
van de werkloosheidsuitkeringen en het
bestaansminimum, om te komen tot een
omvorming
van
de
PWA's,
het
wegwerken van de werkloosheidsval-
len, het verbeteren van de kwaliteit van
de arbeid - inzonderheid het zoeken van
oplossingen voor zware en belastende
beroepen - en het verbeteren van de
bedrijfsvoorwaarden met betrekking tot
de arbeidsplaatsen door onder meer
stresserende
omstandigheden,
het
gebruik van gevaarlijke producten en de
onveiligheid op de werkvloer aan te
pakken.
De groenen willen de tewerkstelling
doen toenemen. Zij bedoelen dan wel
de werkgelegenheid door jobs met een
volwaardig statuut. Alle werk is voor
ons volwaardig, het statuut moet dit ook
zijn. Wij zullen blijven opkomen voor
degenen die uit de boot vallen. Aan hen
die geen passende dienstbetrekking of
opleiding kunnen krijgen, moeten wij in
het verzekerings- en solidariteitsstelsel
bescherming bieden. Daarom vragen
wij
om
in
deze
legislatuur
de
schorsings- en controleprocedure ten
opzichte van werklozen te herzien. Wij
zullen erover waken dat de mensen met
de
minste
kansen
stevig
worden
beschermd. Wij willen dat de laagste
forfaitaire
werkloosheidsuitkeringen
worden aangepast. Wij vragen dat de
bijzondere
werknemersstatuten
van
GESCO's en IBF een oplossing krijgen.
Wij zijn verheugd over het feit dat aan
ieder van ons grote garanties worden
gegeven inzake de toegang tot de
gezondheidszorg.
De
maatregelen
inzake chronisch zieken, de opname
van de geneesmiddelen in de sociale en
fiscale franchise en een sociale correctie
voor de veel te ver doorgeschoten
remgelden lijken mij stuk voor stuk
sterk sociaal bewogen maatregelen,
maar ook de verdere structurering en de
trapsgewijze uitbouw van onze gezond-
heidszorg is een sterk punt. De huisarts
als centrale figuur, met aandacht voor
preventie en medisch dossier, in relatie
tot ziekenhuiszorg, geestelijke gezond-
heidszorg en bejaardenzorg is een
belangrijk uitgangspunt. Elk van deze
sectoren moet de nodige ruimte en de
nodige middelen krijgen. Bovendien
engageert deze regering zich voor een
coherent
geneesmiddelenbeleid,
met
ruimte voor nieuwe en generische
geneesmiddelen.
De
belangrijkste
plaats in de gezondheidszorg is deze
van de patie¨nt. Wij zijn dan ook
tevreden dat er een handvest met
betrekking tot de patie¨ntenrechten zal
komen.
In de gezondheidszorg, heren ministers
en mevrouw de minister van Volksge-
zondheid, geven wij u drie opdrachten
mee voor de korte termijn.
Ten eerste, het statuut van gediplo-
meerde
verpleegkundigen
moet
op
korte termijn worden geregeld. Nu
studeren er in Vlaanderen immers
verpleegkundigen af die volgens de
statuten geen daden van verpleegkun-
dige kunnen stellen.
Ten tweede, voor de verloning van de
zelfstandige logopedisten, die nu bij
wijze
van
overgangsmaatregel
is
geregeld tot 1 januari 2000, moet vo´o´r
het einde van het jaar een definitieve
oplossing
worden
gevonden.
Deze
zelfstandige logopedisten zouden name-
lijk 9% van hun honorarium verliezen.
Ten
derde,
de
interprofessionele
akkoorden in verband met de loonnorm
moeten
worden
toegepast
op
de
gesubsidieerde non-profitsectoren. Dit
is een engagement ten opzichte van het
personeel in de ziekenhuissector, in de
sector van de bejaardentehuizen en in
de thuiszorg.
Ik heb gelezen dat deze regering de
bestaande loonnorm, die vooral zal
gelden voor inkomens uit arbeid, zal
behouden. Ik vraag uitdrukkelijk dat,
indien men loonnormen oplegt voor
inkomens uit arbeid, men dezelfde
normen
ook
oplegt
aan
andere
inkomens. Wij weten immers allemaal
dat de inkomens uit arbeid de laatste
tien
jaar
gedaald
zijn
terwijl
de
inkomens uit kapitaal drastisch ver-
hoogd zijn. Welnu, wij willen dat voor
beide e´e´n norm wordt gehanteerd.
Tot slot zijn er de kinderbijslagen.
Volgens mij werden er in de voorbije
periode onnodige besparingen doorge-
voerd. Vooral voor arme gezinnen is de
kinderbijslag
van
cruciaal
belang.
Kinderbijslag voorkomt de armoedeval.
De 7% arme gezinnen hebben de
opgelegde inleveringen ook ondergaan.
Ten aanzien van de armen en de
armenorganisaties kan een belangrijke
beleidsdaad gesteld worden door deze
inlevering ongedaan te maken. Mijn-
heer de eerste minister, ik lees op
bladzijde 21 van uw verklaring een
belangrijk zinnetje :
Ook het systeem
van
een
belastingtoeslag
voor
het
opvangen van specifieke kosten voor
belastingplichtigen
met
een
laag
inkomen zal onderzocht worden
. Ik wil
dat men dit onmiddellijk ter hand neemt
en
dat
men
het
niet
laat
bij
onderzoeken. Nog vo´o´r het einde van
het
jaar
moet
men
maatregelen
voorstellen. Dat zal de toetssteen zijn
om de armen en de armenorganisaties
verder bij het beleid te betrekken.
Mijnheer
de
eerste
minister,
deze
paars-groene coalitie heeft slechts zin
als elk mens in onze samenleving aan
bod kan komen. Of er nu een
groene,
een
blauwe of een rode aan bod
komt in deze coalitie is van secundair
belang. Dit is triviaal ten overstaan van
onze gezamenlijke verantwoordelijk-
heid om het beter te maken voor alle
mensen, klein en groot, blank en
gekleurd. Mijnheer de eerste minister,
als we daar in slagen, zijn we op weg
naar een beloftevolle eenentwintigste
eeuw.
Le pre´sident : La parole est a` Mme
Pierrette Cahay-Andre´. J'espe`re que
tout le monde l'imitera dans la brie`vete´
et la consistance de ses propos.
Mme Pierrette Cahay-Andre´ (PRL
FDF MCC) : Monsieur le pre´sident,
monsieur le premier ministre, mesda-
mes
les
vice-premie`res
ministres,
mesdames et messieurs les ministres,
chers
colle`gues,
je
souhaiterais
m'exprimer, au nom du groupe PRL
FDF MCC, sur les aspects sociaux du
programme qui nous a e´te´ pre´sente´ et
pour lequel le nouveau gouvernement
vient nous demander de lui accorder
notre confiance.
Notre groupe soutient depuis long-
temps, parmi ses priorite´s essentielles,
la ne´cessite´ :
- d'une part, de mettre en oeuvre en
matie`re sociale une politique dynami-
que et d'envergure de lutte contre le
cho^mage, notamment par la suppression
des freins a` l'embauche que constituent
les charges sociales trop lourdes et
l'exce`s de formalite´s administratives - il
faut freiner le cho^mage et non le
travail ! -, et par la lutte contre les
pie`ges a` l'emploi, entre autres en
instaurant un cre´dit d'impo^t pour les bas
salaires afin de rendre le travail plus
attractif;
- d'autre part, de garantir le droit des
citoyens a` une solidarite´ sociale efficace
organise´e au niveau fe´de´ral tout en
apportant
des
re´ponses
au
de´fi
de´mographique du vieillissement de la
population dans le secteur des pensions
et de l'assurance soins de sante´.
Or, je crois pouvoir dire que l'accord
gouvernemental qui vient d'e^tre conclu
devrait permettre de re´aliser pleinement
ces objectifs prioritaires de mon groupe.
6 -
204
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 16.07.1999
Pierrette Cahay-Andre´
En effet, dans le domaine de l'emploi, le
nouveau
gouvernement
s'engage
a`
mettre en oeuvre une politique active de
lutte contre le cho^mage et l'exclusion,
principalement
par
d'importantes
re´ductions de charges, l'offre d'un
premier emploi aux jeunes dans les six
mois de l'ache`vement de leurs e´tudes,
le rele`vement du taux d'activite´ des
cho^meurs a^ge´s, des mesures visant a`
ame´liorer la formation professionnelle
en concertation avec les re´gions, la lutte
contre
les
pie`ges
a`
l'emploi
par
l'augmentation du revenu disponible et
l'activation rapide des allocations de
cho^mage et du minimex. Ces diffe´rents
axes correspondent parfaitement aux
ide´es que nous de´fendons.
L'ame´lioration du statut des travailleurs
a` temps partiel - une proble´matique qui
concerne principalement les femmes,
faut-il le rappeler -, l'extension du droit
a` l'interruption de carrie`re et l'engage-
ment pris d'e´laborer des formules de
conge´ conciliant mieux vie familiale et
professionnelle me paraissent incontes-
tablement utiles : ces mesures permet-
tront en effet une meilleure organisation
de la vie familiale mais elles accroi^tront
aussi
sensiblement
les
possibilite´s
d'insertion ou de re´insertion sur le
marche´ du travail pour un certain
nombre de travailleurs et de travailleu-
ses sans emploi.
J'espe`re aussi que la nouvelle e´quipe
gouvernementale aura a` coeur d'exe´cu-
ter son engagement pris dans l'accord
de
gouvernement
de
de´velopper
certaines
mesures
de
de´ductibilite´
fiscale favorables au de´veloppement des
services de proximite´ aux personnes et
dont le principe rejoint l'ambition que
nous avions de de´velopper des titres
services dans le secteur des services de
proximite´.
Je crois en outre que nous pouvons faire
confiance dans la capacite´ du nouveau
gouvernement d'e´laborer un finance-
ment ade´quat des mesures propose´es
sans porter atteinte a` la viabilite´ de
notre syste`me de se´curite´ sociale.
En ce qui concerne pre´cise´ment la
pre´servation d'une solidarite´ sociale
efficace,
nous
prenons
acte
avec
satisfaction,
dans
le
domaine
des
pensions, de l'attachement du gouver-
nement au syste`me de la pension le´gale
et nous saluons son intention de mieux
garantir aux pensionne´s modestes une
retraite de´cente, spe´cialement pour les
inde´pendants.
Il n'est pas e´quitable en effet que
certains pensionne´s ayant cotise´ toute
leur vie ne puissent espe´rer une pension
de retraite supe´rieure aux montants
octroye´s dans le cadre des re´gimes
d'assistance sociale.
Dans ce me^me secteur des pensions,
l'encouragement du de´veloppement des
syste`mes collectifs de pensions de
capitalisation
rencontrera
une
des
pre´occupations importantes du groupe
PRL FDF MCC. Ainsi, le de´veloppe-
ment de ces formules de capitalisation
nous permettra, d'une part, de re´pondre
plus efficacement au de´fi de´mographi-
que que nous avons a` relever, et, d'autre
part, de favoriser les investissements
dans notre pays. Le retard conside´rable
qu'accuse la Belgique par rapport a`
certains pays voisins dans le de´veloppe-
ment des fonds de pensions pourra ainsi
enfin e^tre progressivement comble´.
Il nous faut aussi constater avec
satisfaction que le nouveau gouverne-
ment reconnai^t l'urgence d'apporter des
re´ponses au proble`me de la perte
d'autonomie des personnes a^ge´es par
une couverture solidaire des cou^ts. A cet
e´gard,
nous
espe´rons
que
cette
couverture sociale permettra de garantir
a` chaque citoyen de ce pays des droits
identiques et que la concertation, que le
gouvernement promet a` ce sujet avec
les communaute´s, de´gagera des solu-
tions qui rencontreront cette exigence.
Dans le domaine des soins de sante´, je
me re´jouis des intentions ambitieuses
du nouveau gouvernement de garantir
une meilleure accessibilite´ financie`re
aux soins par une adaptation re´aliste de
la norme de croissance le´gale des
de´penses de ce secteur, une meilleure
couverture des de´penses de soins des
malades chroniques et de l'engagement
pris de garantir plus rapidement a` notre
population
l'acce`s
aux
innovations
the´rapeutiques, acce`s de plus en plus
compromis au cours des dernie`res
anne´es.
Nous espe´rons qu'ainsi, les soins de
sante´ seront davantage centre´s sur le
patient que sur les institutions de soins.
Ces projets ambitieux ne´cessiteront,
nous en sommes conscients et nous
l'avions
nous-me^mes
propose´,
des
mesures destine´es a` garantir l'e´quilibre
financier de l'assurance soins de sante´,
comme la re´gulation de l'offre des
services me´dicaux lourds. Ils ne´cessite-
ront aussi une concertation, que nous
espe´rons moins proble´matique que lors
de la pre´ce´dente le´gislature, avec les
acteurs du secteur.
En matie`re de lutte contre l'exclusion
sociale, les lec¸ons semblent avoir e´te´
tire´es quant au peu d'efficacite´ des
mesures de prise en charge exclusive-
ment a posteriori de cette proble´mati-
que.
Nous pensons, comme le nouveau
gouvernement, que c'est pre´ventive-
ment qu'il faut s'attaquer a` cette
situation par une politique d'activation
plus rapide des allocations de cho^mage
et
du
minimex,
par
une
re´forme
assouplissant les conditions d'acce`s aux
programmes de re´sorption du cho^mage,
lesquels ne doivent pas freiner l'acce`s a`
l'emploi et, de fac¸on plus ge´ne´rale, par
une politique e´conomique et sociale
plus cre´atrice d'emplois.
En conclusion, chers colle`gues, je
constate que l'axe principal, je dirais
me^me pluto^t la colonne verte´brale du
programme gouvernemental dans le
domaine e´conomique et social re´side
dans la puissante volonte´ d'augmenter
sensiblement le taux d'activite´ en
Belgique.
Cette volonte´ constitue a` n'en pas
douter le plus su^r moyen de garantir
l'e´quilibre de notre syste`me de se´curite´
sociale et surtout de permettre a` nos
concitoyens de mener une existence
dans des conditions dignes et de leur
rendre confiance dans leur avenir.
Aussi, monsieur le premier ministre, je
peux vous assurer que les membres du
groupe PRL FDF MCC soutiendront
avec enthousiasme le volet social de
l'ambitieux programme que vous nous
avez pre´sente´.
De voorzitter : De heer Danny Pieters
heeft het woord.
De heer Danny Pieters (VU&ID21) :
Mijnheer
de
voorzitter,
geachte
collega's, zoals reeds vaker gezegd,
bevat de regeringsverklaring tal van
interessante ideee¨n en denkfasen. Ze
bevat echter ook veel onduidelijkheden,
compromissen en zelfs interne tegen-
strijdigheden.
Op basis van het hoofdstuk
de actieve
welvaartsstaat
waarover ik al uit-
weidde, valt zeer moeilijk uit te maken
wat de ware intenties van de regering
zijn. Het lijkt mij onmogelijk om met
enige kans op slagen in de toekomst te
kijken en te voorspellen waar we na
voltooiing
-
of
bij
vroegtijdige
bee¨indiging van de werkzaamheden van
deze regering - zullen staan. Mensen
met veel meer parlementaire ervaring
dan ik zullen mij wellicht toefluisteren
dat het nog nooit anders was.
Zoals gezegd kunnen wij ons goed
vinden in een aantal principes die in de
regeringsverklaring staan. Een actief
opleidings- en werkgelegenheidsbeleid,
vooral
gericht
naar
de
langdurig
werklozen, een substantie¨le daling van
gemiddeld 32 000 frank per werknemer
per jaar van de lasten op arbeid om de
tewerkstelling van de laaggeschoolden
aan te moedigen, kan alleen maar onze
goedkeuring wegdragen.
6 -
205
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 16.07.1999
Danny Pieters
De regering wil ook de werkgelegen-
heidsgraad
van
de
vijftigplussers
optrekken
onder
andere
door
een
degressieve lastenverlaging en uitgroei-
banen,
door
soepeler
inzet
van
bruggepensioneerden en een soepeler
eindeloopbaanregeling.
Wij hopen dat dit beleid er inderdaad
zal
voor
zorgen
dat
de
massale
uitsluiting van vijftigplussers van de
arbeidsmarkt weldra tot het verleden zal
behoren.
Bijzondere aandacht zal door deze
regering
worden
besteed
aan
de
integratie
in
de
arbeidsmarkt
van
langdurig
werklozen,
bestaansmini-
mumtrekkers en al diegenen die het
risico lopen in deze categorie terecht te
komen.
Een sneller activeren van werkloos-
heidsuitkeringen
en
de
uitkeringen
bestaansminimum
wil
de
regering
bevorderen, maar dan zal zij ook
consequent
het
systeem
van
het
activeren van werkloosheidsuitkeringen
moeten vereenvoudigen. Ze zal daarbij
ook oog moeten hebben voor de
administratieve
kant;
met
andere
woorden, wij willen dat hier ook klare
wijn
wordt
geschonken
over
de
praktijk.
De regering zal - zo hopen we - ook aan
de gewesten de nodige instrumenten
geven om dit beleid waar te maken. Dit
is trouwens in het Vlaams regeerak-
koord voorzien. Ook hier rekenen we
op
de
loyauteit
van
de
Vlaamse
meerderheidspartijen in deze federale
assemblee.
Deze regering wil onmiddellijk een
eenheidsloket tot stand brengen voor
bedrijven
en
zelfstandigen
om
de
herhaling te voorkomen van tal van
administratieve plichtplegingen. Maar
is het niet verwonderlijk dat we wel een
eenheidsloket willen voor de admini-
stratieve handelingen van bedrijven en
zelfstandigen,
maar
dat
de
moed
ontbreekt een gelijkaardige operatie op
te zetten ten gunste van de werknemers.
Wellicht zouden daarvoor de uitvoe-
ringsorganen van de werknemersverze-
keringen te zeer in het gedrang komen
en meteen ook de belangengroepen die
er achter staan.
Wanneer het sociaal huis aanvaard
wordt als een sociaal element van het
regeerakkoord dan zal ook van de
partijen, die zowel aan de ene als aan de
andere regering deelnemen, loyauteit
vereist zijn om de aanpassingen te
maken in de uivoeringsorganisaties van
de sociale zekerheid die een ree¨el
sociaal
huis
in
Vlaanderen
straks
mogelijk maken.
Om het ondernemerschap te bevorderen
wil de regering minder regelgeving en
minder
administratieve
druk.
De
regering wil een gunstig klimaat voor
de KMO's, de regering wil starters
aanmoedigen.
Ook
dat
willen
wij
allemaal, maar zeg ons eens hoe u dat
allemaal gaat doen.
Een en ander neemt niet weg dat de
invulling die aan tal van vage principes
zal worden gegeven nog zeer onduide-
lijk is en dus geval per geval moeten
worden behandeld. Het gevaar is dan
verre
van
denkbeeldig
dat
het
compromis een lege doos zal zijn of -
erger voor u - een regeringscrisis.
Mijnheer de eerste minister, ik som een
aantal
domeinen
op
waarvan
ik
geenszins weet hoe de regering de vage
compromissen zal invullen.
De
regering
belooft
de
sociale
zekerheid en de kosten die verbonden
zijn aan de vergrijzing van de bevolking
te zullen ondersteunen met een breder
financieel draagvlak. Tegelijkertijd stel
ik vast dat de veralgemening van de
kinderbijslagen en de gezondheidszorg-
verzekering, de´ maatregel bij uitstek om
een breder draagvlak te verwezenlijken,
niet ter sprake komen.
De regering wenst de verschillende
banenplannen
te
evalueren
en
te
harmoniseren om ze te vereenvoudigen.
Startbanen
werden
door
de
SP
aangezegd. Is dit het banenplan van de
nieuwe regering of zijn het startbanen ?
Is dit een zoveelste banenplan waarvan
we
weten
dat
de
werkgevers
de
tegemoetkomingen liever niet ontvan-
gen omdat de administratieve romp-
slomp te groot is. Hier moet klaarheid
worden geschapen.
De regering wil de werkloosheidsvallen
dichten. Mevrouw D'Hondt heeft er
reeds op gewezen dat het nog niet
duidelijk is of dit langs fiscale of
para-fiscale weg zal gebeuren. De
vorige regering kon de knoop niet
doorhakken,
de
huidige
blijkbaar
evenmin.
De regering zal een wettelijk kader
cree¨ren om systemen van werknemers-
winstparticipaties mogelijk te maken.
Deze komen bovenop het loon en
vallen, ik citeer :
buiten de loonnorm.
De regering zal de oprichting van
pensioenfondsen aanmoedigen door ze
buiten de loonnorm te houden. Dit
betekent dat deze begunstigingen uit de
solidariteit worden geheven, er geen
belastingen worden op betaald en geen
bijdragen.
Mijnheer de eerste minister, een aantal
andere punten van het regeerakkoord
wekken eveneens verwondering.
De vermelding van de herindexering
van de belastingschalen was reeds
vooropgesteld vanaf het aanslagjaar
2000. In de personenbelasting zullen
een aantal tarieven worden beperkt.
Hamvraag is welke schalen zullen
worden afgeschaft. Het lijkt ons redelijk
dat een schaal aan de ondergrens wordt
afgeschaft in plaats van het toptarief.
Dit zal de nieuwe meerderheid nog veel
zorgen baren.
De
Volksunie
stelt
vast
dat
het
regeerakkoord slechts een keer over
fraudebestrijding spreekt en dan nog
wel inzake asielaanvragen ! De regering
is
er
blijkbaar
in
geslaagd
de
fraudeproblematiek totaal onvermeld te
laten op het fiscaal vlak. Wil de regering
wel
aan
belastingfraudebestrijding
doen ?
Onze partij maakt zich eveneens zorgen
over
mogelijke
bevoegdheidsover-
schrijdingen van de fedrale overheid ten
aanzien van de gewesten en gemeen-
schappen. Permanente vorming is een
gemeenschapsbevoegdheid.
Het regeerakkoord blinkt uit door de
afwezigheid van de afstemming van het
beleid en haar doelstellingen op het
beleid
van
de
deelstaten.
Met
uitzondering van de vorming houdt het
hoofdstuk over de tewerkstelling geen
rekening met de deelstaten.
Dit
regeerakkoord
vertrekt
terecht
vanuit een aantal vaststellingen zoals
het passief beheer van de sociale
zekerheid inzake tewerkstelling, de
zware lasten, de lage participatiegraad,
de problemen van laaggeschoolden,
ouderen en gezinnen. Nergens wordt
gesproken van een even belangrijke
vaststelling van een regionaal verschil
dat een doelgerichte aanpak vergt.
Het federaal regeerakkoord zou beleids-
instrumenten moeten bevatten waarover
de deelstaten kunnen beschikken om
een regionale tewerkstellingspolitiek te
voeren. Dit niet doen is een vorm van
onvolwassen federaal denken.
Het regeerakkoord vermeldt niets over
de grondwettelijk reeds lang geboden
overheveling aan de gemeenschappen
van de middelen van het Fonds voor
collectieve
uitrusting
en
diensten.
Kinderopvang is een gemeenschapsaan-
gelegenheid. N'en deplaise aan die
taalgroep die op dit ogenblik meer dan
drie vierde van de gelden van het fonds
toegeschoven krijgt.
De vernieuwing, de nieuwe politieke
cultuur is wel erg ver weg bij het lezen
van cryptische zinnen zoals :
In de
meeste Europese landen is het ook
wenselijk om de modaliteiten van het
sociaal statuut enz...
en die door
mevrouw D'Hondt werd voorgelezen.
6 -
206
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 16.07.1999
Danny Pieters
Ik denk dat ik die zin moet lezen als een
wil tot opheffing van discriminaties
tussen arbeiders, bedienden, misschien
ambtenaren, de afschaffing van nepsta-
tuten. Als het dat is, dan willen wij ons
daar graag achter scharen. U moet ons
echter eens duidelijk maken wat u met
die fameuze zin bedoelt.
Mijnheer de eerste minister, dames en
heren, ik kom thans bij de sociale
zekerheid. Sta mij toe te beginnen met
een citaat :
Het zwakste hoofdstuk van
het regeerakkoord is ongetwijfeld dat
over
de
sociale
zekerheid.
Het
financieel evenwicht van het stelsel is
vandaag reeds uiterst broos. In een
aantal takken van de sociale zekerheid,
zoals de werkloosheid, de gezondheids-
zorg en de pensioenen, zijn structurele
hervormingen
onontbeerlijk.
In
het
regeerakkoord wordt wel beslist om
allerlei uitkeringen als tussenkomsten te
verhogen maar inzake hervormingen
wordt slechts verwezen naar studies en
onderzoeken
. Dit is een citaat van het
VBO. Het VBO heeft wellicht zijn
redenen om zoiets te schrijven maar
ongetwijfeld
krijgen
we
in
het
hoofdstuk
een
moderne
sociale
zekerheid
weinig nieuws. Deze
regering gaat doen wat ook de vorige
regering ons al vier jaar geleden
beloofde,
met
name
de
sociale
zekerheid moderniseren. Toen waren
daarvoor volmachten nodig, nu is dat
niet het geval. Er is niet veel van
gekomen. Zelfs CVP-senator Cantillon
diende, zelfs vo´o´r de verkiezingen, toe
te geven dat essentie¨le hervormingen
achterwege bleven, dat er de jongste
regeringsjaren lethargie was inzake de
sociale bescherming. Er waren vele
redenen.
De
macht
van
allerlei
belangen- en drukkingsgroepen, het
conservatief overwicht van de toen nog
grote blokken in respectievelijk noord
en zuid, een fundamenteel andere kijk
ook op onze sociale zekerheid, het recht
van de arbeiders in het zuiden, het recht
van de mens in het noorden. Met deze
verscheidenheid wil men vandaag geen
rekening houden, morgen misschien
wel.
Het gezinsbeleid is een gemeenschaps-
bevoegdheid. Waarom zijn de gezinsbij-
slagen dat niet ? Het gezondheidsbeleid
is
een
gemeenschapsbevoegdheid.
Waarom dan niet de gezondheidszorg-
verzekering ? In haar resolutie heeft het
Vlaams
Parlement
met
een
grote
meerderheid deze logica wel doorge-
trokken, de VLD onverkort ook, de SP
ook, zij het met voorbehoud inzake de
financiering.
Dames en heren van deze Vlaamse
regeringspartijen, een beetje conse-
quentie zal u straks sieren in de dialoog
van gemeenschap tot gemeenschap.
Er is dus op korte termijn niet in een
overdracht van bevoegdheid voorzien.
Wat wel verbazing wekt is de passage in
het regeerakkoord waarin over de
zorgverzekering
wordt
gehandeld.
Laten we daarover duidelijk zijn. De
VLD en de SP kunnen, in eer en
geweten,
op
federaal
vlak,
deze
discussie niet aanvatten zonder reke-
ning te houden met de verwezenlijkin-
gen
terzake
binnen
de
Vlaamse
Gemeenschap. Daarover lees ik niets.
Er wordt verwezen naar de gemeen-
schappen maar niet naar de wijze
waarop dat zal worden georganiseerd.
Mijnheer de eerste minister, u weet zo
goed als ik dat dit voor grote problemen
in uw meerderheid zal zorgen. Zal dit
aan particuliere verzekeringen, aan de
ziekenfondsen
of
aan
nog
andere
zorgkassen worden toevertrouwd ? U
weet zo goed als ik dat dit heel
problematisch is.
Moeten we eindelijk niet overstappen
naar een gezondheidszorgverzekering
voor alle ingezetenen op een gelijke
wijze, naar een kinderbijslag voor alle
kinderen,
op
gelijke
wijze ?
Dit
betekent een veralgemening van deze
prestatie.
Wellicht
is
dit
in
uw
regeerakkoord niet mogelijk gebleken
omdat men in het zuiden van het land te
veel vreest dat dit een eerste stap naar
communautarisering zou zijn.
Als wij dan toch de boodschap krijgen
dat vertrouwen moet heersen en dat wij
met een open blik naar mekaar toe
moeten gaan, laten wij dat dan ook op
dit vlak doen. Veralgemening is iets
waar
niemand
tegen
kan
zijn.
Kinderbijslag als een recht voor het
kind is toch algemeen aanvaard. Wat het
recht op gezondheidszorg betreft moet
men toch geen onderscheid maken
tussen werknemers, zelfstandigen, amb-
tenaren en andere categoriee¨n, want dat
is ook voor iedereen een verworven-
heid. Als er dan vertrouwen moet
heersen, draag er dan inzake veralgeme-
ning ook de gevolgen van. Wij kunnen
dan
nog
altijd
praten
over
een
communautarisering.
Het hoofdstuk sociale zekerheid is vrij
mager en zeer algemeen. In principe
kunnen wij ons ook hier vinden in een
aantal grote lijnen van het regeerak-
koord. Wie kan er tegen zijn dat
gewaarborgd wordt dat er een duurzaam
financieel evenwicht komt ? Wie is er
tegen
administratieve
vereenvoudi-
ging ? Wie is er tegen het uitwerken van
een statuut voor de kunstenaars ? Laten
wij dat dan ook doen. Wie is er tegen
meer aandacht voor de bestrijding van
armoede ? Wie is er tegen de strijd
tegen de hoge creditering ?
Voorts betreuren wij dat de term
individualisering van de sociale zeker-
heid zelfs niet in uw tekst voorkomt,
wel een zeer vage omschrijving die als
dusdanig zou kunnen worden gelezen.
Waarom ? Het is modieus te stellen dat
men een verdere uitbouw van de
bovenwettelijke, de aanvullende prive´-
pensioenen wenst, weliswaar, zoals wij
konden vernemen, via CAO. Tegelijk
wordt verzekerd dat de wettelijke
pensioenen een degelijk niveau zullen
houden.
Mijnheer de eerste minister, wij moeten
toch duidelijk zijn. Fiscale intenties
voor bovenwettelijke pensioenen, zelfs
al zijn ze bij CAO overeengekomen,
leiden tot omgekeerde herverdeling. De
hoogste inkomens zullen er de vruchten
van plukken. Dat is wat u ons hier
voorstelt. Wij kunnen niet meer dan u
ervoor waarschuwen.
(Onderbreking van de eerste minister)
Mijnheer de eerste minister, ik verneem
dat het dus zal meetellen als loon voor
de belastingen en voor de sociale
zekerheid. Versta ik dat goed ?
Eerste minister Guy Verhofstadt : Nee,
dat heeft er niets mee te maken. Het feit
dat er staat dat het buiten de loonnorm
kan, betekent alleen dat de loonnorm
geen rem mag zijn op het afsluiten van
dergelijke pensioenfondsen, die overi-
gens voor een stuk binnen de loonnorm
kunnen vallen of vandaag ook vallen.
Ik geef u een voorbeeld. Nog niet zo
lang geleden is de laatste CAO gesloten
binnen de metaalverwerkende nijver-
heid. Voor alle arbeiders en bedienden
van de hele sector werd in een dergelijk
collectief pensioensysteem op kapitalis-
atiebasis voorzien. Uw vrees dat men
daarmee op die wijze asociale gevolgen
zou gaan cree¨ren, waarbij de lagere
inkomens niet in aanmerking zouden
komen en de hogere wel, is totaal
ongegrond.
De heer Danny Pieters (VU&ID21) :
Wilt u dat al dan niet deel laten
uitmaken van het loon waarop sociale
bijdragen worden betaald of niet ?
Eerste minister Guy Verhofstadt : Nee,
de
bedoeling
is
trouwens
met
pensioenfondsen erin te voorzien dat op
deze wijze een bijkomende zekerheid
voor al de werknemers van die sector
wordt
ingevoerd.
Noch
voor
de
werknemersparticipatie, noch voor de
pensioenfondsen zouden in specifieke
fiscale stimulansen worden voorzien,
omdat wij denken dat dit niet nodig is
omdat er voldoende interesse bestaat
De heer Danny Pieters (VU&ID21) : U
wenst het wel degelijk buiten het
bijdrageplichtig loon te houden.
6 -
207
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 16.07.1999
Eerste minister Guy Verhofstadt : Het
gaat om een premie die betaald wordt
om een pensioen te constitueren. Ik zie
dus niet in waarom u dat absoluut in de
bijdrageberekening wil opnemen.
De heer Danny Pieters (VU&ID21) :
Omdat het over een inkomen op arbeid
gaat en omdat u daarmee later een hoger
inkomen wil garanderen. Dat is de
logica van ons stelsel.
De heer Paul Tant (CVP) : Alleen komt
daardoor de internationale competitivi-
teit in het gedrang. U bedriegt alleen
zichzelf.
Eerste
minister
Guy
Verhofstadt :
Mijnheer Tant, blijkbaar weet iedereen
behalve
u
dat
de
loonnorm,
de
loonmatiging absoluut moet worden
voortgezet, maar dat er anderzijds zeer
goede redenen zijn om door middel van
collectieve pensioenfondsen en door
middel
van
werknemersparticipatie
bijkomende motivatie te verstrekken,
zonder dat dit de competitiviteit van
onze bedrijven in het gedrang brengt.
Zij zijn zelf vragende partij.
De voorzitter : De heer Danny Pieters
heeft het woord.
De heer Danny Pieters (VU&ID21) :
Op het vlak van de gezondheidszorg -
anderhalve pagina in uw akkoord -
wordt
er
weinig
stevig
materiaal
geboden. Lippendienst wordt bewezen
aan een aantal mooie principes die wij
delen. In responsabilisering is vandaag
voorzien
voor
de
zorgverstrekkers.
Onder de vorige regering werd samen
met de socialisten gesproken over
responsabilisering, maar dan ging het
over
de
ziekenfondsen.
Dit
heeft
toegelaten de ziekenfondsschulden van
de socialistische ziekenkas uit te vegen
en vervolgens de idee van responsabili-
sering
van
de
ziekenfondsen
te
vergeten. Ik weet niet wat responsabili-
sering van de zorgverstrekkers morgen
zal betekenen, maar wens u daar in alle
geval
veel
geluk
mee.
Er
wordt
lippendienst bewezen aan de patholo-
giefinanciering, maar niet te veel. Er
wordt even gesproken over echelonne-
ring, maar ook niet van ganser harte.
Geen woord over de absolute noodzaak
om de financiering van de ziekenhuizen
te saneren. Ik denk dat iedereen die erin
slaagt een blik te werpen op de huidige
wijze
waarop
onze
ziekenhuizen
worden gefinancierd, niet anders kan
dan dit systeem compleet onhoudbaar
vinden. Ik hoop dat u snel op de
proppen komt met een systeem voor de
sanering van de ziekenhuisfinanciering.
Als u dat niet kunt, zullen wij proberen
daarin initiatieven te nemen.
Geen woord ook over het antwoord dat
moet worden geboden aan de groeiende
toepassing van Europese economische
vrijheden op de gezondheidszorgsector
zoals
vrij
verkeer
van
diensten,
kartelwetgeving en dergelijke. Als wij
nochtans het aanbod verder willen
beheersen, zal ook hier dringend een
antwoord moeten worden geboden, zo
niet gaan wij serieuze moeilijkheden
tegemoet. Daarvoor kunnen wij elkaar
later nog wel afspraak geven, als het
probleem is ontstaan.
Dames en heren regeringsleden, ik wil u
uitdrukkelijk feliciteren met de aanzet
tot emancipatorische maatregelen die u
hebt genomen. Voor ons is meer nodig,
en duidelijker. Emancipatie ligt in de
continui¨teit van de Vlaamse ontvoog-
dingsdynamiek en het is dan ook
logisch dat wij hiervan een punt maken.
In het regeerakkoord staat, ik citeer :
De regering zal de haalbaarheid
onderzoeken
van
een
geleidelijke
aanpassing van het systeem van sociale
bescherming aan de ontwikkeling van
de
diverse
samenlevingsvormen
.
Waarom
niet
zeggen :
wij
zullen
overgaan tot de individualisering van
rechten ? Als u dat bedoelt, kunnen wij
u daarin steunen; als u iets anders
bedoelt, zeg het dan. Het regeerakkoord
stelt een regeling voor om gezinsleven
en beroepsleven te verzoenen, zoals de
verlofregeling voor woensdagnamid-
dag.
VU&ID21
zullen
nog
meer
initiatieven in die richting nemen. Wij
denken, bij voorbeeld, aan het extra
belonen van het cumulatief opnemen
door vader en moeder van ouderschaps-
verlof, dit naar Zweeds voorbeeld. In
Nederland werkte de staatssecretaris
belast
met
Emancipatie,
mevrouw
Verstam van D'66, aan een algemene
kaderwet waarin alle regelingen rond
arbeid en zorg worden opgenomen.
Denk maar aan de mogelijkheid om
buitenschoolse
kinderopvang
fiscaal
aftrekbaar te maken : een bevoegdheid
van de gemeenschap, maar waarvan de
sleutel nog altijd in federale handen ligt.
Ik zou hier nog een lange opsomming
kunnen geven. Wel moeten hier verder
maatregelen worden genomen.
Wij staan volkomen achter het idee van
een algemene antidiscriminatiewet en
het wegwerken van elke discriminatie
op basis van seksuele geaardheid.
Daarvoor kan trouwens het wetsvoor-
stel van de heer Bourgeois mee een
uitgangspunt vormen. Wat ouderen
betreft, zowel de vijftigplussers als de
derde
en
vierde
leeftijd,
stelt
de
regering maatregelen voor inzake de
arbeidsmarkt. Meer algemeen moeten
wij echter eens nadenken over een
antidiscriminatiewet voor ouderen.
De Katholieke Vereniging voor de
gehandicapten eist dat een gehandicapte
zijn tegemoetkoming behoudt wanneer
hij een levenspartner vindt. Dit lijkt mij
toch niet teveel gevraagd.
Onze fractie die voor veertig percent uit
vrouwen bestaat, is van mening dat
deze regering niet bepaald vrouwvrien-
delijk is; slechts drie van de achttien
excellenties
zijn
immers
vrouwen.
Bovendien rept het regeerakkoord met
geen woord over gelijke kansen voor
mannen en vrouwen. In eerste instantie
had de regering zelfs verzuimd een
minister voor deze bevoegdheid aan te
wijzen. In de politieke wereld moet
terzake dus nog heel wat veranderen.
Recentelijk kon men in een artikel lezen
dat het goed toeven is in Belgie¨ - ons
land bekleedt immers de vijfde plaats in
de wereldranglijst - behalve als je een
vrouw met regeringsambitie bent. Zij
staat immers op de weinig benijdens-
waardige zesenzestigste plaats na de
Fidji-eilanden en Barbados. Contradic-
torisch is evenwel dat het kamerregle-
ment een man verbiedt voorzitter te
worden van de commissie voor de
Emancipatie. Hoe valt dat te rijmen ?
Mijnheer de voorzitter, collega's, sta
mij toe een persoonlijke toets toe te
voegen aan mijn maidenspeech. De
bustes van uiterst notoire voorgangers
of ministers die een honderdtal jaar
geleden het mooie weer maakten, zijn
nu
reeds
volslagen
onbekenden.
Misschien
kan
deze
gedachte
ons
aansporen tot bescheidenheid. Ik bid,
wens en hoop dat wij allen blijven
beseffen dat wij hier niet zetelen voor
ons persoonlijk mediatiek ego, voor
onze eigen eer en glorie, voor het
verdedigen van partijbelangen; ja zelfs
niet voor het verdedigen van een
regering of het voeren van oppositie,
maar wel voor de naamloze man en
vrouw in de straat die er zo weinig van
begrijpt en zoveel van verwacht. Dus :
regering regeer met deze gedachte voor
ogen. Onze fractie zal in ieder geval op
die manier oppositie voeren. Mijnheer
de voorzitter, collega's, laat ons allen
het algemeen belang dienen.
De voorzitter : De heer e heer Arnold
Van Aperen heeft het woord.
De heer Arnold Van Aperen (VLD) :
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
eerste
minister,
dames
en
heren
ministers, collega's, mijn betoog zal
hoofdzakelijk betrekking hebben op de
landbouwsector. Het verwondert mij dat
hierover nog niets werd gezegd. Deze
belangrijke sector heeft het nochtans
uitermate moeilijk.
Dames en heren van de regering, u
begint uw regeerperiode met een zwaar
financieel blok aan uw been, een
6 -
208
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 16.07.1999
Arnold Van Aperen
vergiftigd
geschenk
van
ettelijke
tientallen miljarden dat u - zonder er
evenwel schuld aan te hebben - hebt
gee¨rfd uit het recente verleden en
waarvoor
u
wellicht
zult
moeten
opdraaien. Na de eedaflegging op 1 juli,
werden onmiddellijk twee commissies
opgericht. Enerzijds, de commissie voor
Volksgezondheid, anderzijds, de com-
missie voor het Bedrijfsleven waartoe
het departement Landbouw behoort. De
oprichting van deze commissies was
immers noodzakelijk om het hoofd te
kunnen bieden aan de moeilijkheden
ontstaan als gevolg van de dioxinecri-
sis.
Een week later was er een vergadering
van de verenigde commissies voor de
Landbouw en de Volksgezondheid.
Door de goede zorgen van kamervoor-
zitter De Croo werden wij enkele dagen
op voorhand in het bezit gesteld van het
verslag van de heer Fred Chaffart. Dit
verslag begint met een taakomschrij-
ving en een opsomming van degenen
die werden geconsulteerd, om voort-
gaande op al die bevindingen tot de
vaststelling te komen dat de directe
fysische schade ongeveer 60 miljard
frank zal bedragen, waarvan de helft
landbouw, de helft niet-landbouw.
Heel uitgebreid hebben de ministers
Van Rompuy en Van Den Bossche op
die
vergadering
van
8
juli
een
gezamenlijke tekst naar voren gebracht.
Er
werden
heel
wat
opmerkingen
gemaakt en vragen gesteld en ook
beantwoord. Ik wens hen beiden te
bedanken voor de toelichting, voor de
geleverde inspanningen en voor de
overzichtstabel
van
de
nationale
besluiten die werden genomen, met
actualisering op 6 juli. Ondertussen is
de
nieuwe
commissie
voor
de
Volksgezondheid reeds bijeengekomen
en lag gisteren het verslag van die
vergadering op onze banken.
Er is reeds een akkoord inzake de
instelling
van
een
parlementaire
onderzoekscommissie belast met het
onderzoek naar de wijze waarop de
zogenaamde dioxinecrisis werd aange-
pakt en meer bepaald naar de rol van de
verschillende
beleidsverantwoordelij-
ken. Ik kan mij volkomen aansluiten bij
dit voorstel. Ik hoop dat men volledige
klaarheid en duidelijkheid brengt in dit
voor ons land beschamende dossier. Het
onderzoek moet grondig en punctueel
worden gevoerd. De zaak moet tot op
de bodem worden uitgespit. Ik hoop -
en velen met mij - dat de schuldigen
worden opgespoord zodat onze bevol-
king
weet
wie
ons
heeft
willen
vergiftigen. Volksgezondheid gaat ons
immers allen aan.
Mijnheer de eerste minister, mijnheer
de voorzitter, dames en heren ministers,
collega's, wat evenwel volgens mij
momenteel een veel groter probleem is,
is het familiale en sociale aspect van
deze crisis en daaraan gekoppeld het
financie¨le plaatje. Wij hebben hierover
al van gedachten gewisseld. Er is al veel
over geschreven. Er zijn beslissingen
genomen
inzake
opkoopregelingen,
vernietiging en verwerking van dieren.
Wat mij echter vooral stoort is dat
momenteel vele families en vooral
familiale bedrijven in financie¨le nood
verkeren en met liquiditeitsproblemen
kampen. De kippen- en de varkenskwe-
kers, zij die runderen houden en de
melkveebedrijven hebben ofwel ern-
stige, verminderde inkomsten of wat
nog erger is, zij ontvangen geen geld.
Ook
handelaars
en
KMO's
zijn
getroffen, maar vanop deze plaats wil ik
uw bijzondere aandacht vragen voor de
producenten. Bij hen werden besmette
of
andere
dieren
opgeladen
en
vernietigd, maar tot op heden - en al
meer dan een maand - kregen zij nog
geen
enkele
vergoeding
uitbetaald.
Toch hoorde ik op 17 juni iemand van
het
ministerie
van
Landbouw
een
uiteenzetting geven waar prijzen van
12 frank per kilo voor braadkippen en
50 frank per stuk voor leghennen en
moederdieren
naar
voren
werden
gebracht. Men moest ten laatste op
18 juni beslissen. Het ging hierbij over
kippen geboren voor 1 mei. Ik vernam
tijdens
die
uiteenzetting
dat
in
verschillende sanitaire fondsen een
bedrag van 2 miljard frank aanwezig
was,
verdeeld
over
verschillende
sanitaire fondsen waarvan de voor-
naamste fondsen betrekking hadden op
de sector van de varkens - 1 miljard
frank - en van de runderen - 700 miljoen
frank; bovendien zou naar verluidt
onderling zijn beslist dat de twee
voornoemde fondsen aan het sanitair
fonds voor pluimvee, waarvan de kas
omzeggens leeg is, renteloze leningen
zouden toestaan, terugbetaalbaar op
vier jaar.
Tijdens
de
vergadering
van
de
verenigde commissies voor de Volksge-
zondheid, het Bedrijfsleven en de
Landbouw van 8 juli, vernamen wij van
minister Van den Bossche dat 60% van
de kosten van betrokkenen zouden
worden uitgekeerd. Even later verkon-
digde minister Van Rompuy aan dat
begin juni werd beslist om 100% uit te
betalen voor de varkenssector.
Tevens verheugde het ons te vernemen
dat ook de banken bijeen zijn geweest
om renteloze leningen toe te staan en
dat landbouwers werden aangeschreven
omtrent het verkrijgen van uitstel tot
volgend jaar voor de betaling van hun
sociale bijdragen.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
eerste
minister,
dames
en
heren
ministers, collega's, eigenlijk moet er
geld op tafel en in de lade van de
producenten komen. Dat deze regering
en zeker de eerste minister, zich erg
bekommeren omtrent deze noodsituatie
blijkt duidelijk uit het feit dat de
premier gisteren verklaarde dat tijdens
de komende dagen en weken erg
belangrijke en dringende maatregelen
moeten worden genomen.
De producenten verwachten middelen
want ook zij moeten voldoen aan hun
verplichtingen. Om familiale en sociale
drama's te voorkomen moet dringend
werk
worden
gemaakt
van
deze
aangelegenheid.
Ik hoop dat de dioxinecrisis voor de
landbouworganisaties een aanleiding
zal zijn om louter en alleen te handelen
in het belang van de individuele
producenten, hun leden, met andere
woorden diegenen die zij horen te
verdedigen. Enkel vanuit dat perspec-
tief zijn juridische stappen en eventueel
andere acties verantwoord.
Dit ernstig dossier biedt geen plaats
voor politieke afrekeningen of ver-
deeldheid. Naast het belang van de
indivduele
producenten
moet
het
algemeen
belang
van
ons
land
primeren. Ik vernam dat belangrijke
belangengroepen u reeds contacteerden,
mijnheer de eerste minister. Het is
uiteraard aangeraden hen te horen
aangezien zij een belangrijke informe-
rende en adviserende functie vervullen.
Maar tegelijk moet u ervoor waken dat
de uiteindelijke beslissingen in alle
onafhankelijkheid door de regering, in
nauw
overleg
met
het
parlement,
worden genomen.
Mijnheer de voorzitter, collega's, uit dit
kort betoog zult u wellicht onthouden
dat een aantal vragen dringend moeten
worden beantwoord en dat er duidelijke
oplossingen moeten worden gebracht.
Het getuigt van openheid dat de
bevoegde commissie volgende week
reeds samenkomt om antwoorden te
bieden, zodat wij allen - en in het
bijzonder de betrokken landbouwers -
weten waar wij aan toe zijn. Ik hoop dat
de
betrokken
administraties
zullen
6 -
209
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 16.07.1999
Arnold Van Aperen
deelnemen aan deze commissievergade-
ring om de juiste toelichtingen te geven.
Ik kan immers best begrijpen dat
minister
Gabrie¨ls
onmogelijk
een
precies antwoord zal kunnen bieden op
alle vragen.
Mijnheer de eerste minister, dat tot op
heden - wellicht te weinig - middelen
werden vrijgemaakt is normaal, maar ik
verzoek u met aandrang goed te zorgen
voor al diegenen die recht hebben op
die middelen omdat zij ervoor gewerkt
hebben en dat geld nu dringend nodig
hebben. Zij bevinden zich in een
dramatische toestand die waarschijnlijk
schrijnender is dan de meesten onder
ons vermoeden. In dat verband denk ik
vooral aan de gedupeerde familiale
bedrijven.
Mijnheer de eerste minister, mag ik u
vragen dringend werk te maken van
deze aangelegenheid en daarbij steeds
oog te hebben voor de kwaliteit van het
leven van betrokkenen.
Le pre´sident : La parole est a` M. Paul
Timmermans.
M. Paul Timmermans (AGALEV-
ECOLO) :
Monsieur
le
pre´sident,
monsieur le premier ministre, mesda-
mes et messieurs les ministres et
secre´taires
d'Etat,
chers
colle`gues,
rassurez-vous : je vais e^tre relativement
bref afin de donner l'occasion a` chacun
de faire une expe´rience collective de
re´duction du temps de travail, de fac¸on
a` ne pas allonger la soire´e, mais
peut-e^tre de fac¸on aussi un peu candide
- pardonnez le nouveau qui parle ! - a`
familiariser le gouvernement avec ce
concept, en pre´vision peut-e^tre d'une
inte´gration dans une possible de´clara-
tion de politique comple´mentaire.
Au nom d'un certain nombre de
colle`gues,
me
faisant
le
relais
d'organisations
sociales
que
nous
rencontrons sur le terrain dans notre
de´marche politique, je voudrais attirer
l'attention
du
gouvernement
sur
quelques aspects du chapitre
Un Etat
social actif
, et en particulier sur les
matie`res
emploi et cho^mage.
D'autres avant moi ont montre´, mieux
que je n'ai envie de le faire, leur
enthousiasme,
d'autres
aussi
ont
formule´ des critiques avec se´ve´rite´ ou
ve´he´mence, d'autres encore ont fait des
recherches
historiques,
encyclope´di-
ques ou informatiques sur le domaine;
je me contenterai d'e´noncer quatre
conside´rations.
La premie`re concerne la qualite´ de
l'emploi et la notion de travail a` temps
plein. A de´faut d'une ve´ritable strate´gie
de re´duction du temps de travail, on
nous propose des formules comme le
4/5e`me
temps.
Je
voudrais
faire
remarquer que passer d'un travail temps
plein a` un 4/5e`me temps est tre`s
diffe´rent de la situation ou` l'on passe
d'un travail a` temps partiel a` un 4/5e`me
temps.
Trop d'emplois se sont de´veloppe´s ces
dernie`res anne´es sous le mode du temps
partiel et sont plus particulie`rement
re´serve´s aux femmes. Il y aura lieu de
veiller a` donner la priorite´ a` ceux qui
souhaitent un revenu de´cent, un travail
temps plein et a` garantir l'inte´gralite´ des
droits, mais encore - et cela n'est pas
assez accentue´ dans la de´claration
gouvernementale - a` lutter e´nergique-
ment contre les heures supple´mentaires
et contre le travail au noir.
Ma deuxie`me conside´ration porte sur la
re´duction des cotisations sociales. L'on
sait que cette re´duction n'est pas un
gage du de´veloppement de l'emploi. On
connai^t les effets de substitution et
d'aubaine, on les a bien de´montre´s dans
le rapport du ministe`re de l'Emploi et
du Travail. Et l'on a me^me montre´ que
ce sont surtout les emplois a` bas salaire
qui se sont de´veloppe´s. Un renforce-
ment
du
lien
entre
la
re´duction
supple´mentaire des charges salariales et
l'emploi s'impose. Et si je puis me
permettre, du haut de ma nai¨vete´, de
faire
une
suggestion
modeste
au
gouvernement, c'est de confier une
mission
au
conseil
supe´rieur
de
l'Emploi en vue de contro^ler tant
l'e´volution des aides et de l'emploi que
la re´organisation des aides de l'Etat.
Ma troisie`me et avant-dernie`re conside´-
ration concerne le droit au cho^mage. Il
parai^t essentiel de favoriser le retour a`
l'emploi de ceux qui sont au cho^mage.
Mais il parai^t aussi essentiel de rappeler
que le cho^mage est une conse´quence
d'une situation e´conomique, et non une
volonte´ de la personne de rester
inactive. Un certain nombre d'ambi-
gui¨te´s dans les termes de la de´claration
existent et sont autant de risques de
de´rive. Je m'adresse en particulier a`
Mme la ministre Onkelinx, a` qui je
formule une demande - je dirais presque
une prie`re, si je ne craignais de de´voiler
trop mes origines sociales. Madame la
ministre, pourriez-vous faire un geste ?
Je pense que la suppression des visites
domiciliaires
et
de
l'exclusion
de
l'article
80
seraient
des
signes
importants donne´s a` la population des
sans emplois pour qu'ils retrouvent leur
dignite´.
Ma quatrie`me et dernie`re conside´ration
porte enfin sur le retour a` l'emploi. Le
travail
est
un
droit
et
non
une
obligation. Et l'on sait les effets
produits par des mesures qui placent les
personnes devant l'absence d'alternati-
ves. Ainsi, des mesures comme la
re´vision des ALE, l'activation des
allocations de cho^mage, le premier
emploi pour les jeunes - qui sont pre´vus
-, doivent s'inscrire dans un cadre
re´ellement volontariste, incitatif et donc
dans un parcours d'insertion personna-
lise´.
Mesdames et messieurs, ministres et
colle`gues, le de´veloppement durable,
dont le gouvernement semble avoir fait
un principe d'action puisqu'il y a
affecte´ un secre´taire d'Etat dont la
bonne sante´ n'est pas a` de´montrer, se
ba^tit avant tout pour et avec les
personnes.
Il importera au gouvernement de mettre
en oeuvre toutes les dispositions pour
re´duire la fracture sociale en tenant
compte des conside´rations qui viennent
d'e^tre e´mises parmi ces priorite´s et en y
affectant les budgets ne´cessaires.
Je termine en pre´cisant que ce mois de
juillet, outre qu'il est marque´ par une
de´claration gouvernementale est aussi
celui du Tour de France qui a salue´ la
victoire du champion de Belgique, hier.
Je ne connais pas le vainqueur de
l'e´tape de ce jour, tout occupe´ que
j'e´tais a` e´couter les interventions de
mes colle`gues. Mais j'en tire une
image : si nous n'y prenons garde, une
partie de la Belgique - les plus riches,
les plus favorise´s - dope´s a` l'EPO par
les re´ductions des charges patronales,
par l'inte´ressement des salarie´s, par des
fonds de pensions, feront partie d'une
e´chappe´e, a` toute vitesse, en laissant sur
les bas-co^te´s de la route les plus
fragiles, ceux qui auraient vraiment
besoin d'une aide. Or, cette aide - celle
du minimex en particulier - ne me
semble pas avoir obtenu toute la
conside´ration qu'elle me´rite dans cette
de´claration.
Un important travail reste donc a` faire
pour appliquer les intentions ge´ne´reuses
de´crites dans la de´claration car la
compe´titivite´ cre´e simultane´ment de la
richesse
et
de
l'exclusion.
Nous
resterons particulie`rement vigilants sur
les principes et sur la me´thode. Nous ne
serons jamais une majorite´ silencieuse.
Le
pre´sident :
C'e´tait
aussi
le
maidenspeech de M. Timmermans.
(Applaudissements)
La parole est a` M. Robert Denis.
M. Robert Denis (PRL FDF MCC) :
Monsieur le pre´sident, monsieur le
premier ministre, messieurs, mesdames
les
ministres,
chers
colle`gues,
le
parlement a pris connaissance, avec
satisfaction,
de
la
de´cision
du
6 -
210
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 16.07.1999
Robert Denis
gouvernement de sous-tendre toute sa
politique
du
fil
conducteur
du
de´veloppement durable et de veiller, a`
tout moment, a` la protection de notre
environnement.
Dans cet ordre d'ide´es, il faut saluer sa
volonte´ de re´concilier l'Etat avec le
consommateur en assurant la se´curite´
alimentaire, en ame´liorant la trac¸abilite´
des denre´es et aussi en veillant a` une
meilleure information.
Cette volonte´ du gouvernement se
traduira rapidement par la mise en place
de l'Agence fe´de´rale pour la se´curite´
alimentaire et nous ne pouvons qu'e^tre
tre`s heureux de cette de´cision tant
attendue par le secteur et par les
consommateurs.
A quels crite`res devraient re´pondre cette
agence
fe´de´rale
pour
la
se´curite´
alimentaire ?
Elle doit d'abord e^tre au service du
consommateur
et,
par
conse´quent,
de´pendre du ministe`re de la Sante´, tout
en
collaborant,
pour
des
raisons
d'efficacite´,
avec
les
services
du
ministre de l'Agriculture. Mais elle ne
pourra, en aucun cas, de´pendre de ce
de´partement dont la vocation premie`re
est de de´fendre les producteurs.
Cette agence devra, par ailleurs, tenir
compte des services existants qu'elle ne
doit pas remplacer mais re´organiser,
restructurer, voire inte´grer. Car, bien
qu'il y ait eu des dysfonctionnements
dans l'e´laboration de certaines denre´es
alimentaires, ces services fonctionnent
ge´ne´ralement bien et ils posse`dent
l'expe´rience et le savoir-faire dont on
ne pourra pas se passer. En d'autres
mots, le gouvernement devra e´viter de
cre´er un nouvel outil qui ne re´cupe´rerait
pas au maximum ce qui existe et qui
fonctionne et qui n'utiliserait pas au
mieux les compe´tences et le de´voue-
ment des fonctionnaires actuellement en
place.
Venons-en a` la trac¸abilite´ des aliments
qui devra e^tre, non pas instaure´e parce
qu'elle existe de´ja`, mais ame´liore´e par
la future agence fe´de´rale pour la
se´curite´ alimentaire. Quel doit e^tre le
vrai but de cette trac¸abilite´ ? De
permettre, a` tout moment, aux services
compe´tents de remonter la filie`re et de
de´couvrir
rapidement
l'origine
des
composants d'une denre´e alimentaire
qui poserait proble`me et de permettre
ainsi son retrait imme´diat de la chai^ne
de distribution; mais le but de cette
trac¸abilite´ ne doit pas e^tre de permettre
au consommateur de savoir quelle
ferme a produit la viande qui a servi a` la
confection
de
son
hamburger,
car
de´passer le principe le´gitime de la
trac¸abilite´ en fonction de la se´curite´
pour
aller,
-comme
le
voudraient
certains- jusqu'au trac¸age syste´matique
de toute denre´e alimentaire et de ses
ingre´dients reviendrait a` imposer des
charges administratives et financie`res
excessives au secteur sans pour autant
ame´liorer la se´curite´ du consommateur.
Vous devez donc, monsieur le premier
ministre, madame la ministre de la
Sante´, veiller a` ce que la future agence
fe´de´rale pour la se´curite´ alimentaire ne
pe`che pas par exce`s.
Enfin, chers colle`gues, un dernier mot
pour ce qui concerne l'information.
On a souvent reproche´ au gouverne-
ment sortant de ne pas avoir veille´ a`
l'information du consommateur et c'est,
peut-e^tre, ce manque de transparence
qui a e´te´ la principale cause du
de´veloppement de la crise de la dioxine
qui a cause´ tant de pre´judices a` notre
agriculture, a` tout le secteur de la
transformation et de la distribution et a`
l'image de marque de notre pays a`
l'e´tranger.
Vous avez donc raison de vouloir
re´tablir la confiance du consommateur
par une information transparente et
syste´matique. Et la` aussi, vous devez
e^tre vigilants car le plus grand danger
qui guette la future agence fe´de´rale pour
la
se´curite´
alimentaire
en
matie`re
d'informtion sera de tomber dans un
travers propre a` notre temps qui
consiste a` de´noncer ce qui ne va pas et
d'omettre de dire ce qui va et qui
pourrait rassurer.
Et je ne citerai, pour illustrer mon
propos et mes craintes, qu'une seule
expe´rience que j'ai ve´cue et qui a
e´branle´, depuis des anne´es, la confiance
du consommateur et des importateurs
e´trangers vis-a`-vis de nos produits :
- Depuis 1981, les services de la Sante´
publique recherchent syste´matiquement
des re´sidus de substances a` effet
hormonal dans les viandes et nous
avons, en tre`s peu de temps, mis fin a`
l'utilisation de mole´cules tre`s dangereu-
ses, telles que le diethylstilboestrol, le
fameux DES, dont on sait qu'il est
cance´rige`ne et dont on a tant parle´.
- Depuis 1986, cette recherche se fait
sur la base d'instructions europe´ennes
et la lutte a tellement bien porte´ ses
fruits qu'on peut dire aujourd'hui que
nos denre´es alimentaires a` base de
viande ne pre´sentent plus de danger re´el
pour le consommateur pour cause de
pre´sence de re´sidus hormonaux.
Cela
signifie-t-il
qu'il
n'y
a,
aujourd'hui,
plus
aucune
trace
de
substance a` effet hormonal dans nos
viandes ? Non, cela signifie qu'il n'y a,
aujourd'hui, plus de substances dange-
reuses a` dose toxique et que si on en
de´tecte encore, aujourd'hui, c'est parce
que nos laboratoires cherchent des
doses tre`s faibles, nettement infe´rieures
aux normes fixe´es par la le´gislation
europe´enne.
Mais alors, demanderez-vous, ou` est le
proble`me si tout va bien ? Le proble`me
re´side tout simplement dans le fait que
le consommateur ne le sait pas et s'il ne
le
sait
pas,
c'est
parce
que
le
gouvernement sortant n'a syste´matique-
ment donne´ que la partie ne´gative et
alarmiste du message :
Oui, il y a
encore des hormones dans les viandes
,
comme le disent les associations des
consommateurs, mais en omettant tout
aussi
syste´matiquement
la
partie
positive et rassurante :
Il y en a encore,
mais on ne trouve plus de mole´cules
dangereuses a` dose toxique
.
En
re´sume´,
monsieur
le
premier
ministre, mesdames et messieurs les
ministres, je vous donne trois conseils
pour la future Agence fe´de´rale pour la
se´curite´ alimentaire :
1. Elle devra e^tre une institution qui ne
s'ajoutera pas a` ce qui existe, qui ne
jette pas ce qui va mais qui re´nove,
responsabilise et coordonne.
2. Elle devra assurer une trac¸abilite´
efficace mais sans exce`s.
3. Elle devra donner une information
qui ne dit pas seulement ce qui ne va
pas, mais aussi ce qui va.
L'agriculture,
le
secteur
agro-
alimentaire et celui de la distribution en
auront bien besoin.
Le pre´sident : La parole est a` Mme
Martine Dardenne.
Mme Martine Dardenne (AGALEV-
ECOLO) :
Monsieur
le
pre´sident,
monsieur le premier ministre, mesda-
mes et messieurs les ministres et
secre´taires d'Etat, chers colle`gues, mon
intervention portera sur le chapitre
secteur de l'e´nergie et e´lectricite´.
On peut certes se re´jouir du fait qu'un
gouvernement prenne pour la premie`re
fois une option claire en vue d'une
sortie
progressive
du
nucle´aire
et
prolonge les moratoires de´ja` en place
pour
la
construction
de
nouvelles
installations et l'utilisation du combus-
tible Mox.
En soi, ces prises de position sont
importantes et lourdes de sens, me^me si
l'on peut regretter vivement l'e´che´ance
de 40 ans de vie pour les centrales, de´lai
consenti au secteur. Je reviendrai sur ce
point plus loin.
Permettez-moi d'insister d'abord sur
l'autre volet e´voque´ par la de´claration
gouvernementale,
celui
qui
met
6 -
211
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 16.07.1999
Martine Dardenne
l'accent
sur les e´conomies d'e´nergie et
sur
la
promotion
des
e´nergies
alternatives renouvelables.
Pour moi, l'un des meilleurs gages que
le gouvernement puisse nous donner de
sa volonte´ de sortir du nucle´aire, est la
mise en place rapide - durant cette
le´gislature, et non lorsque la plus
ancienne des unite´s nucle´aires belges
aura atteint l'a^ge de 40 ans - de
me´canismes visant a` favoriser a` la fois
les e´conomies d'e´nergie et la produc-
tion d'e´lectricite´ de´centralise´e a` partir
de sources renouvelables.
En effet, aucune sortie du nucle´aire
n'est re´aliste si, paralle`lement, on ne
met
pas
en
place
les
outils
de
substitution ou les instruments, le´gaux
ou fiscaux, propres a` favoriser leur
installation.
A
cet
e´gard,
je
voudrais
attirer
l'attention du gouvernement - et je
m'adresse ici plus particulie`rement au
ministre compe´tent en matie`re d'e´ner-
gie
et
au
ministre
des
Affaires
e´conomiques - sur la ne´cessite´ d'une
le´gislation en matie`re de tarification qui
incite aux e´conomies d'e´nergie. Je
pense notamment ici aux me´canismes
de tarification progressive, particulie`re-
ment en matie`re d'usage domestique.
Est-ce le fait du hasard ou un effet
induit et anticipatif de la pre´sence des
e´cologistes a` la te^te du de´partement,
mais le Comite´ de contro^le du gaz et de
l'e´lectricite´ vient lui-me^me de pre´senter
des propositions allant en ce sens. Ce
me^me Comite´ de contro^le annonce la
reprise
des
discussions
apre`s
les
vacances. Nous l'espe´rons vivement
e´galement et davantage encore en
termes le´gislatifs.
Par ailleurs, il est ne´cessaire de mettre
au point une tarification favorable a` la
promotion des e´nergies renouvelables,
tarifications telles celles qui existent
dans pratiquement tous les pays voisins
et qui soient incitatives de l'initiative
prive´e en la matie`re.
En effet, alors que nous sommes
lanterne rouge au niveau europe´en en
matie`re de production d'e´lectricite´ a`
partir de renouvelables, nos re´gions
pre´sentent de nombreuses potentialite´s
en la matie`re, potentialite´s cre´atrices
d'emplois qui ne demanderaient qu'a` se
de´velopper
si
le
contexte
devient
favorable. Ces mesures qui de´pendent
du fe´de´ral s'ave`rent ne´cessaires pour
que les Re´gions puissent pleinement
exercer leurs compe´tences en matie`re
d'utilisation rationnelle de l'e´nergie et
de renouvelables.
D'autres
instruments
importants
devraient voir le jour pour favoriser
l'efficacite´
e´nerge´tique,
notamment
dans le secteur industriel. Parmi eux, la
taxe CO
2
/e´nergie. Nous avons constate´
avec plaisir que, lors du premier conseil
Ecofin auquel il participait, le nouveau
ministre des Finances a clairement
manifeste´ la volonte´ du gouvernement
dans ce sens. C'est pour nous un signe
du changement qui se met en place.
Je voudrais enfin revenir, au terme de
cet expose´, sur le de´lai de vie de 40 ans
laisse´ aux unite´s nucle´aires, pour en
relever au moins deux conse´quences et
demander la plus grande attention de la
part du gouvernement a` ce propos.
Premie`re remarque : les centrales e´tant
amorties financie`rement sur une dure´e
de 25 ans, on peut en conclure que,
pendant 15 ans, celles-ci vont produire
de l'e´lectricite´ avec un rendement
financier maximal, soit un be´ne´fice
important pour les producteurs, be´ne´-
fice que notre service d'e´tudes a e´value´
a` environ 45 milliards par an pendant
quinze ans.
Je souhaite donc que le gouvernement
introduise cet e´le´ment neuf dans la
discussion des
cou^ts e´choue´s, laquelle
n'a pas e´te´ re´gle´e par la loi sur la
libe´ralisation de l'e´lectricite´. Il serait
inde´cent qu'avec de telles marges
be´ne´ficiaires,
le
secteur
pre´tende
remettre a` charge de l'Etat une se´rie de
cou^ts qui gre`veraient le prix du kw
nucle´aire. Je serai en tout cas tre`s
vigilante sur cette question.
Deuxie`me remarque : une existence de
40 ans pour des centrales nucle´aires
signifie immanquablement des proble`-
mes de vieillissement des mate´riaux et
donc de se´curite´.
Envisage-t-on paralle`lement de renfor-
cer les exigences en cette matie`re et
singulie`rement,
par
exemple,
de
remonter le niveau des assurances en
responsabilite´ civile, un syste`me de
bonus/malus pour les centrales nucle´ai-
res en quelque sorte ?
Pour conclure et puisque vous nous
avez dit, monsieur le premier ministre,
que de´sormais les concepts d'e´conomie
et d'e´cologie ne devaient ni s'opposer
ni e^tre traite´s se´pare´ment mais au
contraire s'inte´grer, vous me permettrez
de vous rappeler, s'agissant de la
proble´matique de l'e´nergie, les deux
concepts inhe´rents au de´veloppement
durable et cite´s dans le premier rapport
fe´de´ral sur le de´veloppement durable :
-
le
concept
de
besoin
et
plus
particulie`rement des besoins essentiels
des plus de´munis auxquels il convient
d'accorder la plus grande priorite´;
- l'ide´e des limitations que l'e´tat de nos
techniques et de notre organisation
sociale
impose
a`
la
capacite´
de
l'environnement
de
re´pondre
aux
besoins actuels et a` venir.
Voila`, en tout cas, monsieur le premier
ministre, une se´rie de points sur
lesquels
nous
ne
manquerons
pas
d'exercer notre vigilance et de vous
demander un de´bat constant.
De voorzitter : De eerste minister heeft
het woord.
Eerste
minister
Guy
Verhofstadt :
Mijnheer de voorzitter, op dit late uur
wil ik de talrijke sprekers danken die
vanochtend hebben gesproken over de
eerste
vijf
hoofdstukken
van
het
regeerakkoord en zij die deze namiddag
dieper zijn ingegaan op het sociaal-
economisch beleid. Ik neem aan dat de
leden het mij niet kwalijk zullen nemen
dat ik niet uitdrukkelijk zal antwoorden
op elke vraag die mij in de loop van de
dag is gesteld. Ik meen trouwens dat we
binnen enkele maanden, wanneer de
verschillende ministers hun beleidsbrie-
ven
voorstellen
en
wanneer
de
begroting voor volgend jaar wordt
voorgesteld,
de
gelegenheid
zullen
hebben om dieper in te gaan op een
aantal van de vragen die deze avond
naar voren zijn gekomen. Ik zie dat de
heer De Clerck nogal sceptisch is. Ik zal
trachten op zoveel mogelijk concrete
punten, vragen en opmerkingen te
antwoorden.
Ik wil mijn betoog opsplitsen in een
zevental grote onderdelen. Eerst en
vooral ga ik in op de verschillende
opmerkingen die verband houden met
het hoofdstuk
Burgerdemocratie, en
meer
in
het
bijzonder
op
de
opmerkingen van mevrouw Van Weert
en de heren Somers, De Crem en
Decroly. Welke kritiek men ook mag
hebben op het regeerakkoord en welke
verwachtingen men ook mag koesteren
over veranderingen die zouden moeten
worden doorgevoerd met betrekking tot
de politieke instellingen, iedereen zal
moeten aanvaarden en erkennen dat in
het regeerakkoord een aanzet wordt
gegeven
voor
een
aantal
nieuwe
democratische hervormingen. Een aan-
tal hiervan is absoluut noodzakelijk
zijn. Ik haal er enkele aan zoals de
oprichting
van
een
deontologische
commissie. Voor de eerste keer zullen
we iets kunnen doen aan het probleem
van de onverenigbaarheden. Zowel in
de Kamer als in de Senaat heeft men de
voorbije jaren veel gepraat over het
probleem van de onverenigbaarheden
met mandaten in de overheids- en de
particuliere sector. Men is er tot nog toe
niet in geslaagd om een sluitende
regeling uit te werken. Wij stellen het
6 -
212
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 16.07.1999
Guy Verhofstadt
parlement voor om een deontologische
commissie op te richten die in de
komende jaren een rechtspraak zal
ontwikkelen
op
het
vlak
van
de
onverenigbaarheden. Dit lijkt ons een
goed
voorstel.
Bovendien
kunnen
parlementsleden die met een onverenig-
baarheid worden geconfronteerd naar
deze commissie stappen om een advies
te vragen. Zo kan een belangenvermen-
ging tussen het parlementaire mandaat
en eventuele andere activiteiten worden
vermeden.
We vragen het parlement om na te
denken over de oprichting van een
dergelijke commissie.
Ten tweede, meen ik dat een duidelijke
aanzet wordt gegeven voor de nieuwe
politieke cultuur. Ik denk met name aan
de neutralisering van de lijststem en de
afschaffing van het systeem van de
opvolgers. Ik meen dat de heer De
Crem
heeft
opgemerkt
dat
onze
voorstellen niet ver genoeg gingen.
Welnu, van twee dingen e´e´n. Men kan
geen voorstander zijn van de neutralise-
ring van de lijststem en tegelijkertijd
kritiek leveren als het belang ervan
wordt verminderd.
De bepalingen ter zake moeten samen
worden
gelezen,
met
name
de
beperking van de invloed van de
lijststem met 50%, gekoppeld aan de
afschaffing van het systeem van de
opvolgers. Bij de bespreking van het
wetsontwerp zullen de simulaties aan
bod komen die verband houden met de
neutralisering van de lijststem. Het ligt
voor de hand dat de koppeling van de
beide
maatregelen
voor
de
grote
partijen in vele arrondissementen tot
gevolg zal hebben dat de derde of de
vierde kandidaat zal worden verkozen.
De opvolgers kunnen dan worden
gekozen uit de kandidaten die het
hoogste
aantal
stemmen
hebben
behaald. In het huidige systeem worden
de lijststemmen herverdeeld onder de
opvolgers.
Het
is
inderdaad
onmogelijk
het
referendum in de Grondwet in te
schrijven omdat het betrokken artikel
niet
voor
herziening
vatbaar
is
verklaard. Alle
meerderheidspartijen
hebben zich er echter toe gee¨ngageerd
het systeem van de volksraadpleging uit
te breiden en rekening te houden met de
uitslag
ervan.
Dit
kan
worden
beschouwd als een feitelijke invoering
van het referendum. Wij blijven hopen,
mijnheer De Crem, dat het referendum
uiteindelijk effectief in de Grondwet
wordt ingeschreven.
In het hoofdstuk over burgerdemocratie,
dat sommigen wat te mager vonden,
wordt gesproken over de oprichting van
de commissie voor politieke vernieu-
wing. De bedoeling van deze commis-
sie is dat er wordt nagedacht over een
aantal belangrijke thema's zoals het
kiesstelsel en de kiesomschrijvingen.
Sommige fracties pleiten voor een
provinciale kiesomschrijving of voor
een kiesomschrijving per gemeenschap,
zoals dit nu reeds het geval is voor de
Senaat. Er mag niet worden gei¨mprovi-
seerd met betrekking tot dergelijke
belangrijke materies. Het parlement
moet tijd vrijmaken voor reflectie over
deze aangelegenheid. Deze reflectie
kan, net zoals bij onze noorderburen
met de commissie-Deetman, in eensge-
zindheid
tussen
de
verschillende
fracties van het parlement, uitmonden
in
structurele
voorstellen
voor
de
wijziging van ons kiesstelsel.
Mijnheer de voorzitter, ik wil vanavond
zeker niet beweren dat het onmogelijk
is meer punten te realiseren. Dit
regeerakkoord geeft echter voor het
eerst een structurele aanzet voor de
vernieuwde aanpak van de dossiers met
betrekking tot de decumulatie, de
lijststem, de vereenvoudigde uitvoering
van het stemrecht in ons land en de
politieke vernieuwing.
Monsieur le pre´sident, chers colle`gues,
j'en viens au deuxie`me point.
(Intervention de M. Jacques Lefe`vre)
Monsieur
Lefe`vre,
je
sais
que
M. Poncelet a fait des remarques a` ce
sujet ce matin. J'essaie toujours de
re´pondre aux diffe´rentes remarques qui
me sont faites et je re´ponds dans la
langue de celui qui m'interpelle. Je
crois que c'est la bonne attitude.
Si tous les membres du PSC avaient fait
la me^me chose dans le gouvernement
pre´ce´dent, l'e´volution aurait e´te´ posi-
tive.
Je
vais
ne´anmoins
essayer
d'ame´liorer ma connaissance de la
langue.
Tout
d'abord,
si
M.
Lefe`vre
est
d'accord, je continuerai en franc¸ais
pour re´pondre aux diffe´rentes questions
pose´es par Mme Milquet. En ce qui
concerne la politique d'asile, pluto^t que
de
chercher
dans
ce
dossier
les
divergences qui existent entre les partis,
il faut essayer de trouver un consensus.
Evitons de revenir aux discussions des
quatre anne´es pre´ce´dentes et tentons de
trouver un consensus avec tous les
partis politiques, autour de trois axes
principaux.
1. Il faut d'abord e´laborer tre`s vite un
statut cohe´rent pour les personnes
de´place´es. Cette question reccueille
presque l'unanimite´ au sein des groupes
politiques. Il est essentiel que ce statut,
e´videmment temporaire, soit mis sur
pied.
2. Il faut trouver un consensus entre les
diffe´rents partis politiques repre´sente´s
dans cette assemble´e afin qu'au niveau
des demandeurs d'asile, les proce´dures
existantes soit raccourcies, ame´liore´es
et simplifie´es.
3.
Il
faut
trouver
un
consensus
concernant les personnes en se´jour
ille´gal. Le texte de l'accord gouverne-
mental est tre`s clair, nous voulons
mettre sur pied une proce´dure qui
respecte les droits de la de´fense et qui,
cas par cas, permettra une re´gularisation
des
diffe´rents
dossiers
en
cours
aujourd'hui. Les quatre crite`res e´la-
bore´s dans l'accord gouvernemental
traduisent tre`s bien le voeu d'une large
majorite´.
J'appelle tous les partis politiques
repre´sente´s au sein de cette assemble´e a`
de´fendre
la
politique
de´crite
dans
l'accord gouvernemental. Cela vaut
mieux que de se bagarrer sur le sort des
demandeurs d'asile comme ce fut le cas
ces quatre dernie`res anne´es.
Le pre´sident : La parole est a` Mme
Joe¨lle Milquet.
Mme Joe¨lle Milquet (PSC) : Monsieur
le pre´sident, je ne vais pas pole´miquer
sur les points cite´s. En effet, nous
sommes tout a` fait d'accord avec le
statut B. Nous avons e´te´ les premiers
de´fenseurs de cette ide´e.
Je trouvais un peu triste l'absence d'une
vision globale de la politique d'asile. La
de´claration gouvernementale lui consa-
cre 23 lignes et c'est vraiment court
pour l'ensemble de la proble´matique. Je
de´plore aussi le flou des crite`res.
Si nous constatons des avance´es, nous
les soutiendrons, mais nous ne savons
pas vers quoi nous nous dirigeons.
Le pre´sident : La parole est au premier
ministre.
M. Guy Verhofstadt, premier minis-
tre : Je suis heureux que vous vous
inscriviez dans la politique de´crite dans
l'accord gouvernemental. C'est de´ja` un
point important de la part du PSC.
Naturellement, on pourrait e´crire tout
un
chapitre
sur
la
politique
de
l'immigration
et
des
demandeurs
d'asile. Ce qui est important, c'est
qu'on soit d'accord sur la ligne de
conduite du prochain gouvernement. Je
suis donc content que vous approuviez
ce qui est de´crit aux pages 14 et 15 de
l'accord gouvernemental.
Wat de bemerkingen van de heer
Vandeurzen
betreft,
wens
ik
te
beklemtonen dat dit hoofdstuk in zijn
geheel moet worden bestudeerd.
Hij begint met een analyse van de
punten inzake de naturalisatie maar
vergeet
een
aantal
elementen
te
6 -
213
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 16.07.1999
Guy Verhofstadt
vermelden zoals de rondzendbrieven
aan de parketten van de minister van
Justitie met betrekking tot de misbrui-
ken door criminele organisaties.
Mensen die genaturaliseerd wensen te
worden, moeten die kans krijgen. De
vraag op zich is reeds een positief
element dat moet worden aangemoe-
digd en niet ontmoedigd. We moeten
verhinderen dat deze procedure wordt
misbruikt door criminelen en misdaad-
organisaties.
Dat
de
minister
van
Justitie terzake een specifieke opdracht
krijgt en de procedure in 2001 zal
worden gee¨valueerd, moet voldoende
garanties bieden.
Je voudrais maintenant re´pondre aux
questions pose´es par de MM. de
Donne´a et Van Hoorebeke.
De voorzitter : Mijnheer de eerste
minister, de heer Vandeurzen was
hierop graag even ingegaan.
De
heer
Jo
Vandeurzen
(CVP) :
Mijnheer
de
voorzitter,
de
eerste
minister heeft niet geantwoord op mijn
concrete vragen inzake de naturalisatie-
procedure.
Ik had eveneens vragen gesteld over het
drugsbeleid.
Eerste
minister
Guy
Verhofstadt :
Mijnheer Vandeurzen, u moet een beetje
geduld hebben. Ik behandel eerst de
naturalisatieprocedure. Op de vragen
inzake het drugsbeleid ga ik straks
dieper in.
J'en reviens aux questions pose´es par
MM. van Weddingen et de Donne´a.
Je dois vous dire, monsieur de Donne´a,
que le gouvernement se rend bien
compte des proble`mes qui se posent en
particulier a` Bruxelles, tant dans la
magistrature du sie`ge que du parquet.
D'ailleurs,
un
des
e´le´ments
tre`s
importants repris dans l'accord gouver-
nemental est que l'on va proce´der a` une
e´valuation. Il ne s'agira donc pas d'un
audit car nous savons quelles mesures
doivent e^tre prises au niveau du parquet
de Bruxelles. Nous connaissons les
proble`mes qui se posent comme, par
exemple, le fait que plus de 23 ou 24
places sont vacantes dans les parquets et
tribunaux. Nous nous rendons compte
qu'il est ne´cessaire de prendre des
mesures urgentes et drastiques. C'est
pour cette raison que le gouvernement
s'est engage´, non pas a` attendre l'audit
global
de
la
magistrature
et
du
de´partement de la Justice, de toutes les
administrations de notre Etat, mais de
prendre des mesures spe´cifiques avant
la fin de l'anne´e afin de re´soudre les
proble`mes qui existent aujourd'hui.
Mijnheer De Clerck, we zullen rekening
moeten houden met een aantal reeds
bestaande bepalingen op dat vlak. In
ieder geval moeten wij erover waken
dat wij niet blijven palaveren zoals de
afgelopen jaren het geval was met als
gevolg dat de problemen onopgelost
bleven.
Ik herhaal nogmaals dat wij met
betrekking tot dit dossier en tot het
dossier dat gisteren werd besproken in
verband met de uitvoering van artikel
39 van de financieringswet, zeker niet
het
voorbeeld
van
de
uittredende
regering zullen volgen. Dan zouden wij
immers eveneens aan struisvogelpoli-
tiek doen en de communautair hete
hangijzers gedurende vier jaar naar
voren schuiven. Neen, wij zullen onze
verantwoordelijkheid opnemen en in
het parlement tegenover iedereen -
Franstaligen en Nederlandstaligen -
verantwoording
afleggen.
Op
die
manier zullen wij regeren.
Mijnheer Van Hoorebeke, in die optiek
vestig ik er uw aandacht op dat de
problematiek van de jeugdcriminaliteit
wel degelijk in het regeerakkoord werd
opgenomen. Ten eerste, stipuleert het
regeerakkoord duidelijk dat wij een
integrale uitvoering van het Octopus-
akkoord nastreven en dat in het kader
van dit akkoord specifieke maatregelen
werden genomen zoals afgesproken met
de acht partijen die nu tien partijen zijn
geworden. Ten tweede, zijn wij van
plan
bijkomende
middelen
uit
te
trekken om de zware jeugddelinquentie
- vaak een zeer harde kern - het hoofd te
bieden. Dit alles staat letterlijk in het
regeerakkoord.
In verband met het drugsbeleid werden
vragen gesteld door de heer Vandeur-
zen.
Des questions ont e´galement e´te´ pose´es
par M. Decroly. Lors des diffe´rentes
interventions, nous avons rappele´ que la
de´claration gouvernementale a pour but
premier
d'e´tudier
et
d'e´valuer
la
politique existante. En effet, il importe
d'e´valuer tout d'abord les circulaires
ministe´rielles - leurs effets positifs,
ne´gatifs ou pervers - sur le terrain. Il
convient
e´galement
d'examiner
les
politiques suivies a` l'e´tranger. Ainsi, la
politique mene´e en France est-elle plus
re´pressive
qu'en
Hollande,
ou`
la
tendance est plus tole´rante.
Nu richt ik mij specifiek tot de heer
Vandeurzen. Waarom hebben wij de
passage
met
betrekking
tot
het
drugsbeleid op die manier in het
regeerakkoord
opgenomen ?
Niet
omdat wij een vluchtweg zochten, maar
omdat wij over dit thema een rapport
wensen op te maken dat wij aan het
parlement zullen voorstellen. Het is
immers onze bedoeling op een ernstige,
onderbouwde wijze een politiek uit te
stippelen. Is de rondzendbrief hiervoor
de meest geschikte weg ? Welnu, deze
rondzendbrief heeft positieve kanten,
doch bevat ook een gedeelte moeilijk
weg te snijden hypocrisie. Collega's,
moeten wij dezelfde weg inslaan als
onze noorderburen ? Ook deze optie
bevat duidelijk negatieve elementen.
Om die reden wensen wij eerst rustig en
onderbouwd de Franse, de Nederlandse
en onze eigen situatie te onderzoeken
alvorens op basis van een verslag een
sereen en met argumenten doorspekt
debat te kunnen voeren.
Ik kom dan tot het vijfde punt van de
interventies.
M. Viseur a essaye´ de ridiculiser le
concept de l'Etat social actif. Il a tente´
de trouver des interventions a` ce sujet.
Il a d'ailleurs cite´ un professeur de
l'ULB qui a e´crit deux phrases sur
l'Etat social actif.
Er zijn over deze aangelegenheid de
uiteenzettingen geweest van mevrouw
D'Hondt en van de heren Leterme en
Wauters. Ik zal het thema van de actieve
welvaartsstaat behandelen aan de hand
van een aantal vraagstellingen. Ten
eerste, wat is de filosofie achter de
politiek die wij op dat vlak wensen te
voeren, zeker met betrekking tot de heel
concrete
voorstellen
die
in
het
regeerakkoord staan opgesomd ? Ten
tweede, wat is - ik zal de vraag niet uit
de weg gaan - de betaalbaarheid van de
politiek die wij wensen te voeren ? Als
ik de heer Leterme goed heb begrepen,
heeft hij op dat vlak een aantal vragen
gesteld. Ik ga daarbij ook trachten,
mevrouw D'Hondt, een aantal speci-
fieke punten die u naar voren hebt
gebracht te beantwoorden.
Wat is de politiek die wij trachten te
voeren op het vlak van het verhogen
van de werkgelegenheidsgraad ? Is dit
een inventaris die wij hebben opgesomd
in het regeerakkoord, zeven punten die
de basis vormen van de werkgelegen-
heidspolitiek ? Helemaal niet, collega's.
Immers, dan hadden we in de eerste
plaats moeten beginnen met de vele
tientallen
maatregelen
die
in
het
verleden werden genomen. Wat dat
betreft engageert de regering er zich in
ieder geval toe dat ze zullen worden
geharmoniseerd. Het spreekt vanzelf
dat men geen efficie¨nte werkgelegen-
heidspolitiek kan voeren met meer dan
twintig
verschillende
stelsels
naast
elkaar zoals wij die de voorbije jaren in
ons land hebben opgebouwd. Dit was
een antiproductief werkgelegenheidsbe-
leid.
6 -
214
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 16.07.1999
Guy Verhofstadt
Zowel mevrouw D'Hondt als de heren
Leterme en Viseur hebben vragen
gesteld omtrent de visie waarop de
werkgelegenheidsmaatregelen
zijn
gestoeld. Wij gaan ervan uit dat op een
drietal elementen moet worden inge-
speeld. Ik denk in de eerste plaats aan
een
aantal
categoriee¨n
binnen
de
werkloosheid waarvoor in het verleden
wellicht te weinig inspanningen zijn
geleverd. Om voor deze hardnekkige
problematiek een oplossing te bieden,
hebben
wij
in
het
regeerakkoord
opgenomen dat wij startbanen zullen
cree¨ren. Het gaat hier in geen geval om
een
voortzetting
van
de
eerste
werkgelegenheidscontracten.
Het
is
onze
bedoeling
in
een
specifieke
lastenverlaging
of
tussenkomst
te
voorzien
voor
die
categorie
van
schoolverlaters
die
ondanks
alle
genomen maatregelen van de laatste
jaren, mevrouw D'Hondt, niet aan een
job of een arbeidscontract geraken.
Met de startbanen willen wij ons
specifiek richten op schoolverlaters van
wie we weten dat ze ook na drie
maanden, zes maanden, negen maan-
den, e´e´n jaar geen job zullen vinden.
Het gaat meestal om jongeren met een
lage opleiding. Wij willen vermijden
dat deze groep van bij het verlaten van
de school in de categorie van de
langdurig werklozen terechtkomt; wij
willen deze jongeren onmiddellijk een
job aanbieden.
Dit is dus niet hetzelfde als de politiek
die de voorbije jaren werd gevoerd. Het
is onze intentie te pogen om jongeren
met meestal een lage opleiding en niet
in staat een job op de arbeidsmarkt te
vinden, een arbeidscontract aan te
bieden zodra zij de school verlaten
hebben in de plaats van een half jaar of
een jaar tijd te verliezen. Om deze
doelstelling te bereiken zullen wij
maatregelen nemen in de zin van
lastenverlaging en tussenkomsten en
wij zullen dit doen in samenwerking
met de Gewesten en de Gemeenschap-
pen. Dit is dus niet hetzelfde als de
politiek die de voorbije jaren werd
gevoerd.
Het
is
een
substantie¨le
aanvulling van een aantal maatregelen
die reeds werden genomen maar die op
een hardnekkig deel van werkloosheid
slaat, vooral van laaggeschoolden en
van jongeren.
Het tweede grote onderdeel van de
politiek die we wensen te voeren heeft
betrekking op de forfaitaire verminde-
ring van de lasten op arbeid.
Le gouvernement va proce´der, paralle`-
lement a` une augmentation du Maribel
social et a` l'intervention dans le cou^t
salarial des jeunes sortant de l'e´cole, a`
une re´duction substantielle des charges
sur le travail : il s'agira d'un montant
forfaitaire de 32 000 francs belges.
Nous avons choisi le forfait car nous
souhaitons favoriser en premier lieu
l'emploi des personnes peu forme´es.
Si les re´sultats espe´re´s sont obtenus,
cette mesure sera reprise au cours de
l'anne´e 2001.
La troisie`me se´rie de mesures que nous
voulons prendre concerne l'e´limination
des
pie`ges
a`
l'emploi.
L'accord
interprofessionnel 1999-2000 pre´voyait
de´ja` une re´duction de 1 500 francs des
cotisations sociales pour les revenus les
plus bas. L'objectif du gouvernement
est d'accroi^tre encore cette re´duction au
cours des anne´es a` venir.
Meer nog, het is niet alleen de
bedoeling van de regering die maatregel
te accentueren, maar ook een aantal
sociale voordelen, die vandaag verdwij-
nen op het ogenblik dat iemand in het
arbeidscircuit terechtkomt, gedurende
een beperkte tijd verder te blijven
uitbetalen. Op die manier wensen wij de
rem die er is voor iemand om een job
aan te nemen, in de toekomst weg te
werken. Wanneer wij dus spreken over
het wegwerken van de werkloosheids-
vallen, gaat het niet alleen om een
fiscale of parafiscale maatregel maar om
een
geheel
van
maatregelen
die
coherent in hun globaliteit moeten
worden gezien. Dit betekent dat wij ook
op het sociale aspect moeten inspelen
en op de rem die de oorzaak is van deze
pie`ge a` l'emploi, van deze werkloos-
heidsvallen
waarmee
wij
vandaag
worden geconfronteerd.
La quatrie`me se´rie de mesures vise a`
augmenter
le
taux
d'activite´
des
personnes a^ge´es de 50 ans et plus. Tout
le monde s'accorde a` dire que ce taux
est
actuellement
trop
faible.
La
Belgique compte d'ailleurs le taux le
plus faible parmi les pays de l'Union
europe´enne pour les personnes a^ge´es de
50 ans a` 64 ans puisqu'il n'est que de
32%.
Het is om die redenen, collega's, dat wij
in
het
regeerakkoord
een
aantal
specifieke maatregelen hebben opgeno-
men die er eigenlijk toe strekken een
degressieve daling door te voeren van
de sociale lasten voor alle personen die
ouder zijn dan 50 jaar om op die manier
hun
intrede
in
het
arbeidsproces
opnieuw mogelijk te maken.
En re´sume´, nous voulons combattre le
cho^mage et augmenter le taux d'activite´
de notre pays. Notre objectif est de
rendre l'acce`s au marche´ du travail a`
ceux qui en sont exclus.
Dat brengt mij bij de tweede vraag van
de heer Leterme, met name de vraag
wat de betaalbaarheid is van al de
maatregelen
die
zijn
naar
voren
gebracht. Collega's, ik zal u in vier
punten antwoorden wat de regering wil.
Ten eerste, wij zullen het Europees
stabiliteitspact in al zijn onderdelen
naleven en waarborgen in de komende
jaren. Wij gaan niet spelen met datgene
wat wij de voorbije decennia hebben
verworven, met inspanningen die zijn
gebeurd door verschillende regeringen,
onder meer de laatste regering. Dit zal
dus het uitgangspunt zijn van de
budgettaire politiek die wij zullen
voeren.
Ten tweede, wanneer wij activa te gelde
zullen maken, zullen wij deze in
mindering
brengen
van
de
totale
openbare
schuld.
Dit
is
dus
een
budgettaire orthodoxe operatie die zal
toelaten om in de toekomst de schuld
verder te verminderen. Wij zullen dit
niet
alleen
doen
om
de
eerste
doelstelling
van
het
Verdrag
van
Maastricht te bereiken, met name de
3%-norm. Wij zullen er tegelijk ook
voor zorgen dat die openbare schuld die
nog altijd meer bedraagt dan 110% van
het bruto binnenlands product, zal
worden teruggebracht tot 60%, zijnde
de tweede doelstelling die door het
Verdrag van Maastricht moet worden
gehaald.
Collega's, ik had persoonlijk verwacht
dat de oppositie zou hebben toegejuicht
dat we dergelijke budgettaire orthodoxe
weg bewandelen, eerder dan te opteren
voor een aantal minder orthodoxe
financieringswijzen die de voorbije
jaren door de voorgaande regering
gebruikt zijn geworden.
Notre action budge´taire est base´e sur
l'avis du Conseil supe´rieur des finances.
Ce faisant, nous avons fait preuve de
prudence car cet avis pre´voit une
croissance e´conomique de 2,2% pour
l'anne´e prochaine, alors que le Bureau
du plan et les institutions e´trange`res
internationales ont de´ja` fixe´ a` 2,5% le
taux de croissance pour la me^me anne´e.
Le
fait
que
nous
prenions
pour
re´fe´rence l'avis du Conseil supe´rieur
des finances prouve que nous comptons
mener une politique budge´taire saine
dans les anne´es a` venir.
Naast de visie en de betaalbaarheid die
wordt gegarandeerd binnen het stabili-
teitspact zijn de vragen die gesteld
werden met betrekking tot de fiscaliteit
een derde belangrijk punt.
M.
van
Weddingen
et
d'autres
intervenants ont e´voque´ cette question.
Monsieur
van
Weddingen,
chers
colle`gues, nous avons repris dans la
de´claration gouvernementale les princi-
pes de base d'une re´forme profonde du
6 -
215
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 16.07.1999
Guy Verhofstadt
syste`me de la fiscalite´ directe. La
dernie`re re´forme en cette matie`re a e´te´
re´alise´e en 1988. A cette e´poque,
beaucoup de parlementaires de notre
assemble´e et certains membres du
gouvernement
voulaient
pousser
la
re´forme plus avant.
Dans les anne´es a` venir, il faudra mener
un de´bat avec le ministre des Finances,
au sein de la commission des Finances
de notre parlement, pour mettre sur pied
une re´forme profonde base´e sur les
diffe´rents principes repris dans l'accord
gouvernemental.
Et
je
veux
re´pe´ter
ces
diffe´rents
principes parce qu'ils sont importants.
Premie`rement, la limitation du nombre
des bare`mes. Ce principe suit la
tendance internationale.
Deuxie`mement,
l'augmentation
du
revenu minimum imposable. Il s'agit
d'un point social important. Cette
mesure est certainement ne´cessaire pour
les bas revenus.
Troisie`mement, le regroupement des
possibilite´s de de´duction en un nombre
limite´ de cate´gories forfaitaires parmi
lesquelles
le
contribuable
pourra
choisir. Je suis conscient qu'il s'agit ici
de l'exercice le plus difficile a` faire dans
le cadre de cette re´forme de la fiscalite´.
Dire qu'il faut cre´er des paniers
forfaitaires qui sont a` la disposition du
contribuable, cela veut aussi dire qu'il
faut limiter les diffe´rentes de´ductions
qui existent aujourd'hui. Autrement, il
sera impossible de limiter le nombre de
bare`mes.
Quatrie`me principe : le syste`me des
revenus de comple´ment sera organise´
pour prendre en compte les cou^ts
spe´cifiques
des
contribuables
aux
revenus faibles.
Et cinquie`me principe, que tous les
groupes seront d'accord d'applaudir : le
nouveau syste`me fiscal devra e^tre
neutre vis-a`-vis des choix de vie. Les
discriminations
entre
les
couples
marie´s, les cohabitants ou les isole´s
seront supprime´es.
Ces cinq principes formeront la base
d'une re´forme de la fiscalite´.
De hervorming van de fiscaliteit is heel
belangrijk om de eenvoudige reden dat
ook
in
de
meeste
van
de
ons
omringende landen dergelijke hervor-
mingen
van
de
personenbelasting
worden
doorgevoerd.
Het
is
ook
duidelijk dat in het komende decennium
de
aard
en
de
hoogte
van
de
personenbelasting meer en meer een
element zal zijn dat bepalend is voor
bedrijven en ondernemingen om al dan
niet in een bepaald land te investeren.
Met
andere
woorden,
zowel
om
ecologische redenen, om redenen van
duurzame ontwikkelingen als om de
reden dat wij blijvend investeringen
moeten kunnen aantrekken, zal de
hervorming van de fiscaliteit tijdens
deze legislatuur hoe dan ook een uiterst
belangrijke uitdaging zijn.
Het laatste punt dat ik in dit betoog wil
aanhalen, is de sociale zekerheid. Wat
de
modernisering
van
de
sociale
zekerheid
betreft
worden
in
het
regeerakkoord een aantal belangrijke
principes opgesomd, zowel met betrek-
king tot de gezondheidszorg, als met
betrekking tot de pensioenen. Het heeft
mij verwonderd dat kritiek werd geuit
op onze intentie het budget inzake
gezondheidszorg tijdens de komende
jaren op een realistische basis elk jaar
met
2,5%
te
laten
stijgen.
Het
verwondert
mij
dat
uitgerekend
mevrouw D'Hondt deze kritiek in dit
halfrond heeft gelanceerd.
Mevrouw Greta D'Hondt (CVP) :
Mijnheer de voorzitter, tijdens het
begrotingsdebat zullen wij nog de
gelegenheid krijgen om op deze materie
dieper
in
te
gaan.
Ik
heb
niet
aangeklaagd dat de uitgaven van de
gezondheidszorg boven de 1,5% liggen.
Ik heb gezegd dat ze in de voorbije
jaren hoger lagen dan 2,5%, cijfer dat u
nu
vooropstelt,
als
u
de
andere
bijzondere en extra uitgaven meerekent.
Ik heb u terzake vragen gesteld. Ik heb
u gevraagd of die uitgaven er bovenop
kwamen. Ik heb u gezegd dat ik het
onverantwoord vond om dit te doen
- hiermee bedoel ik niet de verhoging
maar zonder dat u er een aantal zaken
zoals een globale visie op het te voeren
gezondheidsbeleid en de invoering van
een resultaatscontract aan had gekop-
peld en duidelijk had gemaakt wat voor
de toekomst buitengewone en exogene
factoren zijn.
Het is niet juist het nu voor te stellen
alsof ik gezegd heb dat de uitgaven in
de gezondheidszorg te hoog zijn. Ik heb
alleen gezegd dat nu mathematisch
2,5% invoeren, zonder ons voor de
andere zaken duidelijkheid te geven,
volgens mij onverantwoord is.
Eerste minister Guy Verhofstadt : Wij
zullen de discussie terzake tijdens de
komende maanden voeren. Ik kan
alleen maar vaststellen dat het volgens
mij veel correcter is wat deze regering
gaat doen met betrekking tot het budget
van de gezondheidszorg. Wij gaan eerst
en vooral een realistisch groeicijfer
inschrijven van 2,5%, dat overigens in
overeenstemming is met het groeicijfer
dat in de meeste van de ons omringende
landen
wordt
vastgesteld.
In
het
akkoord staat trouwens te lezen dat wij
bovendien in een aantal speciale kosten
zullen voorzien, onder meer voor de
meeruitgave die wij - terecht, meen ik -
in het regeerakkoord hebben ingeschre-
ven met betrekking tot de chronisch
zieken. Ik vind, mevrouw, dat het veel
correcter,
veel
realistischer,
veel
orthodoxer en vooral veel eerlijker is te
doen wat wij doen, met name in te
schrijven welke verhoging wij op het
oog hebben, dan de politiek van het
verleden die erin bestond een laag
groeicijfer in te schrijven en in de
realiteit andere uitkomsten te hebben. Ik
meen dat op deze wijze een begin wordt
gemaakt van een budgettering van de
gezondheidszorg
en
dit
op
een
realistische en sociale basis die meer
verantwoord is dan wat wij vroeger
hebben gekend.
Ik
wens
met
betrekking
tot
de
uiteenzetting van professor Pieters te
zeggen dat wij het debat betreffende de
universialisering van de sociale zeker-
heid inderdaad moeten voeren. Zeker
wanneer wij het hebben over bijslagen
en gezondheidszorg valt er veel te
vertellen voor het feit dat men niet
enkel en alleen de factor arbeid kan
blijven belasten om deze uitgaven te
betalen.
Mijnheer
de
voorzitter,
geachte
collega's, ik wens nog te verklaren dat
bij dit regeerakkoord inderdaad een
ambitieuze
weg
wordt
ingeslagen
waaraan sommigen onder u - dat
hebben wij de voorbije uren gemerkt -
volgens mij ten onrechte geen geloof
hechten. De ambitie bestaat erin dat
door een vermindering van de lasten op
arbeid en het specifiek stimuleren van
een
aantal
maatregelen
tegen
de
werkloosheid, het mogelijk moet zijn de
financie¨le basis van onze maatschappij
te verbreden en op die manier een
betere sociale bescherming tot stand te
brengen dan deze die wij vandaag
kennen.
Men heeft tijdens de verschillende
uiteenzettingen wat gelachen met de
veelkleurigheid van de regering die zich
thans aandient. Men heeft gesproken
over de regenboogcoalitie, hoewel dat
niet juist is, want om een regenboog te
hebben moet daar ook het oranje in
aanwezig zijn. Ik vind dat niet de
mooiste kleur van de regenboog, maar
dat doet niets terzake. Het oranje is niet
aanwezig in deze regering.
Pour en terminer et pour re´pondre a`
M. J.J. Viseur qui ironisait a` ce propos,
l'arc-en-ciel
est
effectivement
une
6 -
216
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 16.07.1999
Guy Verhofstadt
chose
physiquement
insaisissable.
N'empe^che, monsieur Viseur, il est
beau et tentant. Il nous reviendra de
prouver que cet arc-en-ciel sera aussi
durable et solide. Tous les partis de la
majorite´ acceptent de relever ce de´fi.
(Applaudissements
nourris
sur
les
bancs de la majorite´)
De
voorzitter :
De
heer
Gerolf
Annemans heeft het woord.
De heer Gerolf Annemans (VL.BLOK) :
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
eerste minister, van op dit spreekge-
stoelte heb ik zowel Martens als
Dehaene
hun
politieke
ondergang
voorspeld, toegewenst en uiteindelijk
ook gekregen. Ik ga dat vanavond hier
bij u nog niet doen. Ik heb daar, zegt u,
vier jaar de tijd voor; mij blijft dus nog
de kans om dat te doen. Ik ga u laten
doen, want persoonlijk denk ik dat de
amusementswaarde van wat u gaat
doen, erg groot zal zijn. Aan het slot van
het debat mag ik dit wel zeggen : wij
hebben hier geen goed debat gehad. De
sfeer is vanuit democratisch oogpunt
eigenlijk niet goed geweest. Allereerst
is daar het sfeertje blijven hangen van
wij mogen dat, want de CVP deed het
vroeger ook zo
. Denk maar aan
Busquin, De Batselier, Janssens enzo-
voort. Toen u gisteren de intentie te
kennen gaf het anders te willen doen,
hebt u ten opzichte van de heer Poncelet
nog eens bewezen dat u het zult blijven
doen,
want de PSC deed het vroeger
ook zo
. Dat argument hing hier in de
zaal, maar het is geen goed argument. U
weet dat, u voelde dat gisteren ook wel
aan, maar u zult daartegen blijven
zondigen,
u
zult
uw
meerderheid
blijven vestigen op het feit dat het
vroeger ook allemaal zo was en dat als
argument gebruiken om het nu gewoon
verder zo te doen. Maar er is meer en,
volgens mij, veel erger. Er is een zekere
perversiteit in het debat geslopen die
van buiten wordt versterkt door de
regeringsgezinde pers : de oppositie
wordt ei zo na verweten de instellingen
in gevaar te brengen. Dat gebeurde door
een opvallende commentator uit uw
ideologische achterban. Dat past, naar
ik aanneem, in het kader van de nieuwe
politieke cultuur. Dat past ook in een
situatie die er voor u vrij rooskleurig
uitziet. Het schema is ongeveer als
volgt : iedereen zit in de regering en de
leden van de meerderheid juichen u toe.
Over de oppositie zeggen commentato-
ren zoals Yves Desmet :
De CVP zit
met een probleem want ze raakt in het
vaarwater van het Vlaams Blok
. Dus
moet de CVP zwijgen. Het Vlaams
Blok moet altijd zwijgen. De toekomst
ziet
er
voor
de
meerderheid
dus
rooskleurig uit. Ze wordt niet langer
gestoord. Ik wens hierover het volgende
te zeggen aan de CVP. Ik hoop dat ze
mij laat uitspreken want ik zeg het maar
e´e´n keer. Het Vlaams Blok zal zich niet
laten opjutten. Wij gaan onze oppositie
voeren, u de uwe. Er is voldoende dat
ons scheidt om elkaar niet in de weg te
hoeven lopen. Uitvallen zoals die van
de heer De Crem deze namiddag zijn
goed voor e´e´n keer, maar als dit
nogmaals voorvalt zal het Vlaams Blok
reageren. Het gevolg zal zijn dat de
buitenwereld de oppositie vechtend
over straat zal zien rollen tot groot
genoegen van de meerderheid. Dit is
waarschijnlijk een ideaal scenario voor
de heer Valkeniers en zijn volgelingen,
maar het Vlaams Blok zal hieraan niet
meedoen. We zullen elkaar dus met rust
laten en indien dit niet gebeurt, zal het
Vlaams Blok de aanvallen onmiddellijk
beantwoorden.
Het Vlaams Blok wil de regering
danken omdat ze het einde van Belgie¨
veel dichterbij brengt dan wij zelf ooit
hadden durven hopen. Als we de zes
Vlaamse partijen van links naar rechts
op een ideologische lijn zetten, krijgen
we : Agalev, SP, VU&ID21, CVP, VLD,
Vlaams Blok. De drie partijen aan de
rechterzijde, CVP, VLD en Vlaams
Blok, zijn eveneens de drie grootste
partijen in Vlaanderen. Samen behalen
ze meer dan 60% van de Vlaamse
stemmen. Ook na de vorige verkiezin-
gen
had
Vlaanderen
reeds
een
duidelijke
centrum-rechtse
meerder-
heid.
Toch
krijgen
de
Vlamingen
voortdurend centrum-linkse regeringen.
Vlaanderen is een Beieren aan de
Noordzee dat al tientallen jaren door
centrum-links wordt geregeerd tegen de
zin van de bevolking in. Mieke Vogels
verklaarde in De Standaard van 15 juni
dat men na de vooruitgang van Agalev
verplicht is de groenen in de regering op
te nemen. Iedereen weet dat Vlaanderen
moreel
de
plicht
heeft
om
een
centrum-rechtse regering te hebben, net
zoals in 1991 en 1995. Net zoals in
1991 en 1995 krijgt Vlaanderen een
centrum-linkse regering. Men gaat dus
tegen de wens van de Vlaamse kiezer
in.
Het Belgische regime is zijn democra-
tische legitimiteit bij de Vlamingen aan
het verliezen en het ondermijnen. Dit
zal
rechtstreeks
resulteren
in
een
splitsing en een ontbinding van de
Belgische Staat. De Vlaming wil een
centrum-rechts beleid en krijgt niet wat
hem
democratisch
toekomt.
Het
Belgische
regime
zal
voor
deze
kortzichtigheid uiteindelijk een zware
prijs betalen en men stevent af op de
onbestuurbaarheid
en
tenslotte
de
splitsing van het land. De eerste
minister doet dit met een meerderheid
van 48 Franstalige en 46 Vlaamse
zetels. De meerderheid van de regering
is in handen van Franstaligen.
Mijn conclusie is dan ook de volgende.
Ten eerste, de meerderheid van paars en
groen en Volksunie beweert dat er een
staatshervorming komt, maar ze komt
er niet. De meerderheid gaat er prat op
dat alle communautaire verhoudingen
optimaal
zijn
en
zullen
blijven.
Communautair
getinte
opmerkingen
worden tegenwoordig
afgunst voor de
buur
genoemd. Ik heb de eerste
minister die term zelf horen gebruiken.
Ik heb het dan nog niet eens over
oppositie, maar over communautaire
opmerkingen a` la CVP.
Afgunst voor
de buur
dus. Dat is nog net geen
racisme, maar het gaat terminologisch
toch in die richting. De meerderheid
claimt dat er geen conflicten zijn tussen
de gemeenschappen op voorwaarde dat
iedereen zwijgt. Dat is ook zo op
voorwaarde dat er niets wordt gedaan
en de Vlamingen niets vragen. De
Volksunie, die zonder staatshervorming
van haar achterban niet tot de regering
mocht toetreden, had de sleutel in
handen om de heer Dewael en derhalve
de hele paars-groene constructie te laten
struikelen.
Ze heeft de sleutel nog altijd in de hand,
maar ze heeft er niets mee gedaan.
Mijnheer Bourgeois, u zegt dat het
enige dat u moet doen, tegenstemmen
is. Dat is evenwel niet terzake. Dankzij
een meerderheid van Franstalige zetels
heeft Verhofstadt u hier niet nodig. De
vraag is of Dewael u nog nodig heeft.
Dat is zo en toch doet u niets met dat
gegeven. U geeft de sleutel die u in
handen hebt om deze regering te doen
vallen, uit handen. De Volksunie moet
dat niet enkel uitleggen aan haar
achterban, maar ook aan haar kiezers en
zeker ook aan Vlaanderen. Die sleutel
wordt uit handen gegeven voor de
persoonlijke ambities van Bert Anciaux
- en ongetwijfeld voor zijn opvolger in
het Europees parlement - en sinds
vandaag ook, op voordracht en met
loyale
steun
van
de
VLD,
voor
mevrouw Annemie Vande Casteele. Aan
iets politieks, al was het maar de
garantie op een ordentelijke staatsher-
vorming, hebt u geen nood. Dat is niet
dringend. Zolang Geert Bourgeois in
deze Kamer maar mag verklaren dat hij
in het Federale Parlement zal tegen-
stemmen, is voor de Volksunie de kous
af. Dat is uiteraard moreel niet helemaal
in orde, mijnheer Bourgeois. Het debat
heeft dat uitgewezen en misstaat niet als
conclusie ervan. Kortom, dit was een
vertoon met een hoge amusements-
waarde.
6 -
217
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 16.07.1999
Gerolf Annemans
Ik kom nu tot het veiligheidsdossier. De
liberalen geven gas, de socialisten zitten
aan de handrem, de groenen aan het
koppelingspedaal en Verwilghen zit aan
het stuur. Ook dit wordt ongetwijfeld
een
mooi
vertoon
met
een
hoge
amusementswaarde.
Ten slotte wil ik het hebben over het
vreemdelingen-
en
immigratievraag-
stuk, het vraagstuk van de naturalisa-
ties.
In
de
kar
werd
een
turbo
gemonteerd om, ik citeer Jos Geysels :
duizenden en duizenden vreemdelin-
gen nog voor de gemeenteraadsverkie-
zingen te laten stemmen.
Ik citeer
mevrouw Vogels uit het Vrij Nederland
van vandaag :
In het regeerakkoord is
naturalisatie ongelooflijk gemakkelijk
gemaakt
maar
dat
stemrecht
voor
buitenlanders is echt een stap te ver en
is uitgesteld tot na de gemeenteraads-
verkiezingen.
Mijn bewering dat
hieromtrent
een
geheim
akkoord
bestaat, is daarmee bevestigd. Hoe dan
ook, ook dat wordt een mooi vertoon
met
een
hoge
amusementswaarde.
Kortom, langs Franstalige kant is dit
allemaal zeer goed voorbereid, maar
langs Vlaamse kant voelt iedereen aan
dat het onnatuurlijk is. Ik kan mij niet
van de indruk ontdoen dat hier werd
gei¨mproviseerd. U bent de organisator
van die improvisatie geweest, een
prachtig organisator, een nachtelijk
organisator, een schitterend en zeer
gedreven organisator, zeker als ik u zo
luid - als was het om uzelf te
overtuigen - hoor spreken over een
ambitieus project. Als ik de nieuwe en
de oude ministers bekijk, doen zij mij
denken aan een kleuterklasje dat op
schoolreis is : het is niet voor echt, niet
voor lang, het is iets met een hoge
amusementswaarde maar het gaat niet
diep.
Mijnheer de eerste minister, ik heb aan
het begin van mijn repliek gezegd dat
ik, zelfs met een zekere ervaring, niet
kan zeggen of deze regering een lang
leven beschoren zal zijn. U bent daar
vrij zeker van. Aan het einde van uw
regeerverklaring hebt u gezegd dat u
vier
jaar
gaat
regeren.
Ik
ben
voorzichtig. Ik twijfel of het vier jaar
gaat duren. Ik denk dat de schrik voor
de kiezer u bij elkaar gaat houden.
Normaal gesproken zou het evenwel
niet lang mogen duren. Het zou in het
belang van de Vlamingen zijn mocht
uw regering zo vlug mogelijk roemloos
ten onder gaan.
Le
pre´sident :
La
parole
est
a`
M. Jean-Pol Poncelet.
M. Jean-Pol Poncelet (PSC) : Mon-
sieur le pre´sident, monsieur le premier
ministre,
nous
avons
e´coute´
avec
attention vos re´ponses - dans les deux
langues - aux nombreuses questions et
remarques pose´es au cours de ces deux
derniers jours. Fondamentalement, elles
n'ont rien apporte´ de nouveau par
rapport a` vos de´clarations ante´rieures et
par rapport au contenu de l'accord
pre´sente´. Pour l'essentiel, vous avez
confirme´ le catalogue des mesures dont
plusieurs sont opportunes et inte´ressan-
tes mais qui, pour une grande part,
s'inscrivent dans la continuite´ des
initiatives ante´rieurement prises par le
gouvernement. Nous restons fondamen-
talement dubitatifs sur la faisabilite´
budge´taire
des
mesures
annonce´es.
C'est lors de la transcription budge´taire
que
nous
pourrons
appre´cier
la
possibilite´ re´elle de les concre´tiser et
elles sont fondamentalement base´es sur
le succe`s d'un effet retour. C'est le pari
que vous faites et vous venez de le
rappeler. Nous ne sommes pas pre^ts a` le
faire avec vous.
Cela e´tant, j'ai note´ avec inte´re^t votre
proposition de poursuivre la re´forme
des polices et de la justice, dans la
continuite´ de l'accord Octopus et donc
d'y associer les partis de´mocratiques,
comme nous l'avions fait dans les
derniers mois.
J'ai note´ avec tout autant d'inte´re^t les
re´serves, pour ne pas dire mieux, de
plusieurs
des
partenaires
de
votre
propre majorite´. On pourrait citer les
noms de MM. Decroly, Timmermans,
Tavernier et JP Viseur. Qu'ont-ils dit ?
Ils ont d'abord manifeste´ l'e´vidente
re´ticence de plusieurs membres du parti
Ecolo et des socialistes a` l'e´gard de vos
projets de re´forme fiscale. Je citerai tout
spe´cialement la suggestion qu'ils ont
re´pe´te´e d'un impo^t sur la fortune et a`
l'e´gard de laquelle vous n'avez pas fait
de commentaires. Ils ont manifeste´ le
malaise des me^mes partenaires a` l'e´gard
de votre proposition de mondialisation
des entreprises publiques, c'est-a`-dire
de leur privatisation pure et simple.
C'est tellement clair que de´ja`, la CGSP
fera la gre`ve a` Belgacom la semaine
prochaine. Enfin, ils ont manifeste´ des
regrets et de la me´fiance au sujet de
votre attitude a` l'e´gard des sans-papiers.
Pour l'essentiel, le texte que vous avez
commente´ est le clone de la circulaire
prise par M. Vandenbossche et tant
de´crie´e.
Je
voudrais
terminer
par
deux
commentaires.
1. Vous avez ouvert toutes grandes les
portes des re´formes institutionnelles en
soulignant
hier
soir
de positieve
ingesteldheid
de tous les partis de la
majorite´, en vue d'aller beaucoup plus
loin dans les re´formes institutionnelles.
Je note donc qu'avec le PRL FDF
MCC, il y aura, au contraire de tous les
engagements qui avaient e´te´ pris, de
nouvelles
re´formes
beaucoup
plus
profondes que les pre´ce´dentes.
2.
Vous
avez
fait
appel
a`
une
contribution de l'opposition a` tous vos
projets, au-dela` des clivages tradition-
nels
majorite´-opposition. Que ce soit
clair : nous sommes dans l'opposition,
nous combattrons cette coalition et nous
ne serons pas votre roue de secours
lorsque, dans quelque temps, un de vos
partenaires va vous la^cher en tirant les
lec¸ons des contradictions que votre
alliance porte en elle.
En conclusion, nous maintenons telle
quelle notre attitude et nous voterons
contre ce gouvernement.
De
voorzitter :
De
heer
Alfons
Borginon heeft het woord.
De
heer
Alfons
Borginon
(VU&ID21) : Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de eerste minister, dit debat is
het eerste debat uit een nieuw tijdperk.
Ik moet eerlijk bekennen dat ik gisteren
bij het begin van het debat het gevoel
had dat ik in een toneelstuk was
verzeild waarin iedereen voor een dag
even een andere rol speelde. Dit is
echter niet het geval, alleen is het voor
iedereen nog even wennen. Het enige
dat niet is veranderd, is het geloei op
sommige banken. Elke vernieuwing en
NPC ten spijt wordt de Franstalige
versie van de zeventien pygmeeminis-
ters
door
de
federale
regering
overgenomen
en
worden
er
drie
commissarissen
aangesteld
die
het
statuut krijgen van een mini-minister en
die elk over een eigen staf beschikken.
Hun aanstelling moet eigenlijk fungeren
als een soort van glijmiddel om de
coalitie op het persoonlijke vlak binnen
de partijen mogelijk te maken.
Het regeerakkoord toont aan dat de
eerste minister en zijn coalitie barsten
van de ambitie. De eerste minister wil
in de loop van e´e´n legislatuur het hele
staatsapparaat hervormen. Dit is een
nobele doelstelling, die wij ten volle
steunen, maar de snelheid waarmee dit
in de praktijk zal kunnen worden
gerealiseerd, zal onvermijdelijk laag
liggen. Sommige collega's die meer
ervaring hebben dan ik, zijn van oordeel
dat
voor
de
realisatie
van
dit
programma drie of meer regeerperiodes
nodig zijn. De echte uitdaging ligt niet
in het omschrijven van de vernieuwing,
maar in de uitvoering ervan. Alle
elementen van de staatkundige vernieu-
wing, zowel op intellectueel, mentaal en
fysiek vlak als op het vlak van
dynamiek en creativiteit moeten door
dezelfde groep van mensen worden
gedragen,
die
daarnaast
nog
hun
gewone dagelijkse taken te vervullen
6 -
218
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 16.07.1999
Alfons Borginon
hebben. De ervaring leert ons dat de
meeste mensen zich slechts met e´e´n
zaak tegelijk grondig kunnen bezighou-
den. Dit is dan ook de cruciale vraag :
waarmee gaat onze politieke elite zich
de komende jaren in de eerste plaats
bezighouden ? Met de intergouverne-
mentele
en
de
interparlementaire
conferentie ? Met de staatshervorming
om ons een plezier te doen ? Met de
hervorming van de administratie ? Met
de hervorming van de fiscaliteit ? Met
het Octopusakkoord en het veiligheids-
plan ? Met de hervorming van het
gerecht ? Met het depolitiseringspact ?
Met de politieke vernieuwing ? Met het
sociaal-economisch beleid ? Of met de
voedselveiligheid en de dioxine-crisis ?
Wanneer de eerste minister straks zijn
echte prioriteiten en zijn timing moet
voorstellen in begrotings- en beleidsdo-
cumenten, zal blijken wie van de
federale partners de winnaars en wie de
verliezers zijn. Zal de cohesie van het
huidige kabinet dan nog wel evident
zijn ? De speldenprikken, vooral van de
groene coalitiepartners, zouden dan wel
eens kunnen veranderen in mokersla-
gen. Op dat ogenblik zal de regering
wellicht van ambitie dreigen te barsten.
De VU&ID21-fractie is van plan de
regering vast te pinnen op de concrete
timing over de discussie rond de
staatshervorming die zij in de loop van
dit
debat
heeft
aangekondigd.
De
regering heeft zich ertoe verbonden de
uitvoering van het artikel 39 van de
Financieringswet over de objectieve
criteria inzake de financiering van het
onderwijs op korte termijn in overleg
met de gemeenschappen te regelen. Wij
zullen zien.
U hebt zich ertoe gee¨ngageerd om de
intergouvernementele en interparlemen-
taire conferenties spoedig te installeren
en de fameuze
valies 1A dit jaar nog
te realiseren. Wat
valies 1B betreft,
maakte u het engagement van de heer
Michel tot het uwe : het zal in de eerste
helft
van
het
jaar
2000
worden
uitgevoerd. U verklaarde zelfs dat een
positieve ingesteldheid ons veel verder
zal leiden en u meent dat op het einde
van
deze
legislatuur
alle
com-
munautaire spanningen zullen worden
opgelost. Ik hoop dat u het bij het rechte
eind heeft, mijnheer de eerste minister,
hoewel ik op dat vlak toch enige
terughoudendheid aan de dag leg.
Wij zullen u alleszins aan uw timing
herinneren.
Wij
willen
constructief
meewerken aan dit luik omdat, in
tegenstelling
tot
sommigen
in
dit
halfrond, het onze bedoeling is ons
programma te realiseren. Wij zijn niet
van plan ijverig ons best te doen om ons
programma
inzake
staatshervorming
niet te realiseren omdat zulks mogelijks
uw stoeltjes en uw comfort in gevaar
zouden brengen.
Uit de frustratie van de nutteloosheid
die tot uiting komt door het gejoel van
een bepaalde groep - en hoe nuttelozer,
hoe luider dat gejoel weerklinkt - blijkt
de angst dat nogmaals zou worden
aangetoond dat men wel degelijk een
staat kan hervormen via fatsoenlijke
dialogen. Het enige wat u ooit voor
Vlaanderen deed, is wat u voor uzelf
deed, met name uw plaats innemen op
een paar parlementaire stoeltjes, uw
medewerkers benoemen en u voor het
overige goed vastbinden op uw stoel.
Welnu, ik raad u aan uw politieke
nutteloosheid met wat meer bescheiden-
heid te dragen, tenzij u eindelijk
zinnens zijt de loopgraven te verlaten.
Wat het sociaal economisch beleid van
deze regering betreft, zijn ook wij
duidelijk voorstanders van een hogere
tewerkstellingsgraad en kunnen ook wij
ons
terugvinden
in
een
actieve
welvaartsstaat. Of het al dan niet een
sociaal-liberaal programma is, vinden
wij onbelangrijk. Voor ons telt de
vrijwaring van de toekomst van onze
welvaart en van onze sociale zekerheid
en precies omtrent de sociale zekerheid,
mijnheer de eerste minister, twijfelen
wij
ernstig
aan
de
graad
van
hervormingsgezindheid van uw kabinet.
Daarom zullen wij de zaken aandachtig
volgen.
Tot slot, mijnheer de voorzitter, wens ik
nog even in te gaan op de dioxinecrisis.
Al
tijdens
de
vorige
legislaturen
beklemtoonde de VU het belang van de
voedselveiligheid en van al wat ermee
gepaard gaat.
In dit dossier, mijnheer de eerste
minister, moeten dringend maatregelen
worden genomen en tevens moet ervoor
worden gezorgd dat het voor de
betrokkenen in de toekomst mogelijk
blijft hun activiteiten voort te zetten.
U zult op dit vlak snel iets moeten
ondernemen opdat de mensen die in
deze sector werken in de toekomst
u¨berhaupt nog kunnen ondernemen.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
eerste minister, collega's, wij zullen ons
als oppositiepartij opstellen. Zoals we
in het verleden altijd elk project van de
regering
op
haar
merites
hebben
beoordeeld, zullen we dat met deze
regering ook doen. Dat is de manier
waarop wij politiek willen voeren. Dat
is de inhoud die wij aan fundamentele
politieke vernieuwing geven.
De voorzitter : De heer Stefaan De
Clerck heeft het woord.
De heer Stefaan De Clerck (CVP) :
Mijnheer de voorzitter, mag ik u
voorstellen om in het kader van het
taalevenwicht eerst het woord te geven
aan de heer Eerdekens. Hij zit te
wachten om een verklaring af te leggen.
(De heer Claude Eerdekens schudt
neen)
Mijnheer de eerste minister, collega's,
tijdens de debatten van gisteren en
vandaag, hebben we af en toe het
gevoel gehad dat alles zal veranderen.
Belgie¨ zal het land van melk en honing
worden.
Alles
is
rozengeur
en
maneschijn.
Men
belooft
ons
een
nieuwe staat, een open democratie.
Alles
wordt
nieuw
en
anders.
Consensus
en
overleg
zullen
de
boventoon voeren. De regering zal
voortdurend
aanwezig
zijn
in
het
parlement.
We
zullen
een
nieuwe
wereld
binnenstappen.
De
regering
roept iedereen op optimistisch te zijn.
Als we optimist zijn, zullen we minder
moeten werken, meer verdienen en een
betere dienstverlening ontvangen. Dit
verhaal werd de voorbije twee dagen
met veel geloof en met nog meer
ambitie
opgehangen.
We
hebben
moeten vaststellen dat bepaalde leden
dit verhaal e´cht gaan geloven zijn en op
bijna arrogante manier verkondigen dat
het zo zal gebeuren en dat het land dit
moet aanvaarden.
Mijnheer de eerste minister, ik stel vast
dat de CVP op haar vele vragen over uw
ambitieus plan geen concrete antwoor-
den heeft gekregen. Heel wat punten
hebt u op een technische manier
beantwoord.
Op de fundamentele inhoud en het
algemeen kader bent u echter niet
dieper ingegaan. Op de grote kritieken
hebt u geen afdoend antwoord gegeven.
Als u de grote belofte maakt het anders
te zullen doen, moet u op al de vragen
antwoorden.
Mijnheer de eerste minister, u hebt
geprobeerd de CVP in de hoek te duwen
door te beweren dat de christen-
democraten alleen aandacht besteden
aan de hoofdstukken inzake staatsher-
vorming en vreemdelingenproblema-
tiek. De CVP heeft heel wat andere
problemen
aangekaart.
De
meest
dringende zijn zelfs van een totaal
andere orde.
Mijnheer de eerste minister, u hebt
verzuimd
te
antwoorden
op
onze
kritieken. Wij hebben een totaal ander
model, met een andere en verantwoor-
delijke visie en met een verantwoorde-
lijke samenleving naar voren gebracht.
Wij hebben een totaal ander gevoel voor
menselijke waardigheid. U hebt dat
terzijde
geschoven.
Op
dat
vlak
6 -
219
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 16.07.1999
Stefaan De Clerck
verschillen wij van andere partijen, ook
van het Vlaams Blok. Wij zullen ons
persoonlijk
project
verdedigen.
De
christen-democratie is sterk genoeg om
in dit halfrond een sterke oppositie te
voeren en telkens opnieuw aan te tonen
dat wij wel degelijk een eigen inbreng
hebben.
Mijnheer de eerste minister, behoudens
het herhalen van een aantal principes,
hebt u geen gewag gemaakt van cijfers.
Wij hebben ze niet gehoord en weten
niet hoe de problemzn kunnen worden
opgelost. Naast mijn waslijst van een
veertigtal punten hebt u enkel principes
geplaatst. Uiteindelijk weten wij niet op
welke
manier
de
arbitrage
zal
geschieden. Alles kan immers niet
gelijktijdig worden betaald. U zult
keuzes moeten maken. U hebt bevestigd
dat alles in de commissies zal worden
uitgespit. Er zullen audits worden
georganiseerd; doch u hebt geen keuzes
gemaakt. Wij blijven op onze honger
zitten. Wij krijgen dus tot in het najaar
de tijd om ons grondig voor te bereiden.
Tijdens de begrotingsronde zullen wij
de eerste ernstige discussie over deze
cijfers kunnen voeren. Op dat vlak was
het debat waardeloos. Het kan immers
niet worden getoetst; het blijft gratuit.
We hebben immers geen garantie dat
deze of gene maatregel onvoorwaarde-
lijk zal worden uitgevoerd. Uw ambitie
wordt dus een illusie. Een illusie
verandert algauw in een desillusie; ja
zelfs in kiezersbedrog.
Een
ander
punt
waarop
ik
geen
antwoord heb gekregen, is de kritiek in
verband met het behoorlijke bestuur. Ik
heb geen woord gehoord over de
commissarissen. Wij hebben talloze
vragen gesteld over de wijze waarop de
aanstelling zou gebeuren. Welk statuut
zouden zij krijgen ? Hoe staat het met
de politieke verantwoordelijkheid ?
Terwijl wij geen antwoord krijgen op
onze
vragen,
moet
intussen
een
dioxinecommissie worden opgericht.
Wij moeten zeggen hoe deze crisis tot
stand is gekomen, terwijl op hetzelfde
ogenblik deze regering een commissaris
aanduidt die over twintig personeelsle-
den zal beschikken en onderzoek zal
kunnen verrichten. (Protest)
Wel, spreek het dan tegen ! Geef dan
uitleg over het statuut !
Tot op heden is daarover evenwel niets
gezegd. De uitbreiding van de regering
met een aantal commissarissen is niet
besproken.
Dat
is
een
de
facto-
uitbreiding waarover wij geen woord
hebben gehoord. Op 1 juli 1999 werd
nog een nieuwe commissaris-generaal
voor de administratieve vereenvoudi-
ging aangeduid. Enkele dagen later
wordt een nieuwe commissaris aange-
steld. Dit zijn onverantwoorde praktij-
ken, daarover werd geen woord gezegd
en daar schiet u tekort. (Protest)
Wij weten nog altijd niets en ik vrees
dat het zo zal blijven. U hebt immers
nog andere beloftes gedaan. Naast al
degenen die we al hebben opgesomd en
waarvan we zeggen dat u ze niet echt
zult realiseren moeten we vaststellen
dat er nu nog een aantal bijkomende
zaken aangebracht zijn. Ik heb uw
minister van Buitenlandse Zaken met
heel veel enthousiasme zien reageren
wanneer u zei dat u voor veel van die
materies
voorafgaandelijk
naar
het
parlement zou komen, dat u vo´o´r elke
belangrijke
beslissing,
vo´o´r
elke
belangrijke
Raad
vooraf
naar
het
parlement
zou
komen.
Voormalig
minister Derycke weet heel goed wat de
tijdsbesteding in dit parlement betekent.
Welnu, vanaf heden zal dit nog veel
intenser gebeuren. Nu zal de minister
van Buitenlandse Zaken elke belang-
rijke materie, zowel inzake defensie als
inzake
Europese
aangelegenheden,
eerst
met
het
parlement
komen
bespreken. Dit werd gisteren toegezegd
en ik heb u, mijnheer de minister van
Buitenlandse Zaken gisterenavond heel
enthousiast zien reageren. We zullen
dus afwachten hoe dat verloopt.
Wij hebben ook genoteerd dat wij
zullen worden uitgenodigd om aan het
Octopusoverleg deel te nemen. We
waren met acht en we zullen nu met tien
zijn. U zult een agenda voorleggen en
de akkoorden verder met ons bespre-
ken. We zullen zien wat dit zal geven.
We hebben nota genomen van het feit
dat u op heel korte termijn vooruitgang
in de staatshervorming zult boeken en
dat u de communautaire spanning tegen
het einde van deze legislatuur volledig
zult wegnemen.
Wij hebben eveneens genoteerd dat u in
nagenoeg alle materies een consensus
zult nastreven.
U hebt gisteren groothartig gezegd u
toch te laten proberen echt een nieuwe
stijl te ontwikkelen. U zult proberen een
consensus na te streven over alle
delicate momenten. U hebt zelfs een
opening gemaakt en gezegd dat u in de
bio-ethische dossiers het debat zou
aangaan. We zullen zien hoe dat zal
verlopen.
Ik heb vandaag echter ondervonden,
toen we pas in de dioxinecommissie
samenzaten, wat die consensus bete-
kent. Alleen over het eenvoudige en
futiele element van de aanstelling van
een bureau, alleen maar over de vraag
of er een ondervoorzitter kan worden
aangeduid,
alleen
maar
over
de
eenvoudige vraag of er overleg kan
worden gepleegd met de oppositie om,
in consensus, tot de samenstelling van
het bureau te komen, was het al niet
mogelijk een consensus te bereiken.
Buiten de gremia, de commissie en de
Conferentie van voorzitters, wordt er al
een afspraak gemaakt. Alles wordt door
u beslist.
Wij nemen echter toch de handschoen
op. Ik heb gisteren al gezegd en ik
herhaal vandaag dat wij ons willen
inschrijven in een nieuwe vorm van
oppositie voeren, maar dat het niet op
zo'n manier kan voortgaan.
Als wij, van in het begin, eerlijke
correcte afspraken over al die materies
maken, dan zijn wij bereid, mijnheer de
eerste minister, om dat debat construc-
tief aan te gaan. Wij zijn echt bereid dit
te doen. Ik reken erop dat dit zal worden
gerespecteerd en dat wij de kans zullen
krijgen om te bewijzen dat inderdaad
voor belangrijke materies een consen-
sus mogelijk is. Ik hoop echter dat de
procedure zal worden gerespecteerd en
dat wij van in het begin zullen worden
betrokken bij de afspraken die terzake
moeten worden gemaakt.
Collega's, aanvankelijk waren wij nogal
bevreesd voor dit debat, omdat wij niet
wisten op welke manier wij dit zouden
voeren. Wij hebben inderdaad die
ervaring van oppositie voeren niet.
De voorzitter : Collega's, mag ik u
vragen te luisteren naar de heer De
Clerck ?
De heer Stefaan De Clerck (CVP) :
Wij wisten niet op welke manier
oppositie
moest
worden
gevoerd.
Niemand in onze fractie is zou oud dat
hij de vorige oppositieperiode heeft
meegemaakt.
Als
wij
echter
zien
hoe
deze
meerderheid, met heel die varie¨teit van
uiteenzettingen, hier functioneert, als
wij
horen
welke
reserves
Ecolo
formuleert, als wij horen hoe de heer
Tavernier hier komt verklaren dat zijn
fractie heel kritisch staat tegenover een
aantal punten en zegt dat die punten
opnieuw op de agenda zullen worden
geplaatst omdat ze nu niet in het
regeerakkoord worden vermeld. als wij
de heer Van der Maelen horen zeggen
dat zijn partij een zweeppartij is en als
dusdanig
zal
optreden
en
er
het
maximum zal uithalen en dat de SP
geen meerderheidspartij is die hier
loyaal zal meewerken, als wij zien hoe
de PS dan reageert, meestal zwijgend,
eigenlijk een gevaarlijk zwijgen, een
schuldig stilzwijgen - vandaag moet de
heer Eerdekens zwijgen, hoewel hij
heel veel zin heeft om te spreken maar
hijmag niet spreken, de PS moet
6 -
220
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 16.07.1999
Stefaan De Clerck
zwijgen en inslikken wat ze te zeggen
heeft, zij gaat niet akkoord en is
bijzonder ongelukkig met alles wat er
gebeurt, welnu, tegenover een derge-
lijke meerderheid willen wij graag
oppositie voeren. Dit is duidelijk. Wij
zien het zitten.
(Onderbreking)
We zullen het doen : met veel plezier,
constructief waar het mogelijk is en
hard als het nodig is.
Wij zullen die oppositie verder kunnen
voeren omdat wij weten dat elk van die
regeringspartijen zoveel van zijn eigen
principes moet prijsgeven, zoveel moet
slikken. De regering zal echter op haar
geheel worden beoordeeld. Ik wil dus
even de spreuk van de H. Remigius
herhalen die Yves Leterme gisteren
gebruikte. U kent ze wellicht niet,
mijnheer Valkeniers. Deze spreuk luidt
als volgt :
U zult verbranden wat u
hebt aanbeden. U zult aanbidden wat u
hebt verbrand
.
Welnu, deze spreuk geldt voor de hele
regering.
Wat
zij
vroeger
heeft
verbrand, zal zij nu aanbidden. Wat zij
vroeger heeft aanbeden, zal zij nu
verbranden.
Zij
moet
nu
dingen
verdedigen die zij vroeger niet kon
verdedigen en omgekeerd. Dat zal
automatisch tot moeilijkheden leiden.
Wij zullen daarop doorgaan maar niet
op een destructieve manier, niet op een
negatieve manier door voortdurend te
blokkeren.
Wij zullen hard zijn als het moet, maar
wij zijn ervan overtuigd dat onze
oppositie absoluut nodig zal zijn, ook
voor dit land. We zulllen het dus met
overtuiging doen.
Adoption de l'ordre du jour
Goedkeuring van de agenda
Le pre´sident : Nous devons nous
prononcer sur le projet d'ordre du jour
que vous propose la Confe´rence des
pre´sidents.
Wij moeten ons thans uitspreken over
de ontwerp-agenda die de Conferentie
van voorzitters u voorstelt.
Er werd afgesproken op vrijdag 23 juli
1999,
wellicht
om
15
uur,
een
vergadering
te
houden
voor
de
eedaflegging van een paar leden. Ik heb
aan de voorzitters van de betrokken
commissies,
de
heer
Ansoms
en
mevrouw Avontroodt,
gevraagd
de
commissies voor het Bedrijfsleven en
voor de Volkgezondheid dezelfde dag,
wellicht om 15.30 uur, bijeen te roepen.
Pas d'observation ? (Non) La proposi-
tion est adopte´e.
Geen opmerkingen ? (Nee) Het voorstel
is aangenomen.
Nomination d'un questeur
Benoeming van een quaestor
Le pre´sident : Je vous propose de
proce´der a` la nomination d'un questeur
en
remplacement
de
M.
Jacques
Simonet, ministre-pre´sident du gouver-
nement de la Re´gion de Bruxelles-
Capitale.
Ik stel u voor over te gaan tot de
benoeming
van
een
quaestor,
ter
vervanging
van
de
heer
Jacques
Simonet, minister-voorzitter van de
Brusselse Hoofdstedelijke Regering.
Le groupe PRL FDF MCC propose la
candidature de M. Denis D'hondt.
Le
groupe
VL.BLOK
propose
la
candidature de M. Filip De Man.
De PRL FDF MCC-fractie stelt de heer
Denis D'hondt als kandidaat voor.
De VL.BLOK-fractie stelt de heer Filip
De Man als kandidaat voor.
Pas d'observation ?
Geen bezwaar ?
De heer Gerolf Annemans heeft het
woord.
De heer Gerolf Annemans (VL.BLOK) :
Mijnheer de voorzitter, het is niet onze
bedoeling constructieve oppositie te
voeren, maar in dit verband wens ik wel
een constructief voorstel te doen. Ik stel
voor ons protest tegen de manier
waarop de PS de quaestuur heeft
samengesteld - zoals ze trouwens de
meeste zaken de afgelopen weken heeft
samengesteld - in september te herhalen
en zodoende deze nachtzitting niet te
verlengen.
De voorzitter : Aangezien het aantal
kandidaten overeenstemt met het aantal
te begeven plaatsen, moet er niet
gestemd worden.
Etant donne´ que le nombre de candidats
correspond au nombre de places a`
pourvoir, il n'y a pas lieu de proce´der au
scrutin.
Ik verklaar verkozen tot quaestor, de
heer Denis D'hondt.
Je proclame e´lu en qualite´ de questeur,
M. Denis D'hondt.
Toespraak van de voorzitter
Allocution du pre´sident
De voorzitter : Collega's, wij zijn bijna
aan het einde van onze werkzaamheden
gekomen, behoudens de vergaderingen
die einde volgende week nog zullen
plaatsgrijpen.
Sommigen zullen zeggen dat onze
werkzaamheden bijzonder kort waren,
maar zij vergeten dat wij vo´o´r en na
13 juni flink hebben gewerkt.
Ik wens u te danken voor mijn
verkiezing tot voorzitter en ik zal mijn
best doen om uw vertrouwen waardig te
zijn.
Ik heb reeds gezegd :
Ad augusta per
angusta
. U zal mij toestaan later, bij de
aanvang van de nieuwe zittingsperiode,
een langere toespraak te houden.
Chers colle`gues, le parlement repre´-
sente, nous ne saurions trop insister, le
vrai centre de la de´mocratie, le lieu ou`
se tisse chaque jour par le de´bat et le
dialogue entre majorite´ et opposition, la
toile de fond de notre socie´te´. C'est dire
combien le travail accompli par mes
pre´de´cesseurs pour revaloriser le travail
parlementaire et donner une visibilite´
accrue a` nos travaux, est utile. Je leur en
sais gre´ en mon nom personnel et au
nom de l'Assemble´e. Nous aurons plus
tard, je l'espe`re, une Assemble´e que je
souhaite attentive, active, refle´tant au
mieux la diversite´ des aspirations de nos
concitoyens, encore plus ouverte sur
l'exte´rieur et mieux adapte´e aux enjeux
d'une de´mocratie moderne.
Ik wens alle kamerleden en hun
gezinnen
een
schitterende,
welver-
diende en actieve vakantie toe, een
vakantie die bevorderlijk mag zijn voor
de reflectie en die een noodzakelijke
afstand inbouwt ten opzichte van een
mandaat
dat
een
niet
aflatende
waakzaamheid
en
een
permanente
beschikbaarheid vereist. Ook de eerste
minister en de leden van de regering
bied ik graag dezelfde wensen aan.
Mijn dank gaat ook uit naar de
journalisten
die
onze
activiteiten
naarstig volgen.
Ik dank ten slotte de griffier van de
Kamer en alle personeelsleden en
medewerkers
van
onze Assemblee.
Zonder
hun
bijdrage
waren
deze
werkzaamheden niet mogelijk.
De heer Stefaan De Clerck heeft het
woord.
De heer Stefaan De Clerck (CVP) :
Mijnheer de voorzitter, ik neem mijn
woorden van daarstraks, in verband met
een consensus, terug.
6 -
221
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 16.07.1999
Stefaan De Clerck
Er bestaat wel een consensus over het
feit dat ik namens alle fracties iedereen
een prettige vakantie mag toewensen.
Uiteraard wens ik dat aan u, mijnheer
de voorzitter, evenals aan de diensten
van de Kamer, die schitterend - zelfs
nachtelijk - werk hebben geleverd. Ik
wens uiteraard de regering... niet het
vertrouwen,
maar
wel
een
goede
vakantie toe. (Gelach)
Je souhaite a` tous nos colle`gues de
bonnes vacances. Je crois que nous
avons absolument besoin d'un peu de
de´tente. Merci a` tout le monde pour le
travail qui a e´te´ re´alise´.
Benoeming van commissies
Nomination de commissions
De voorzitter : Aan de orde is de
benoeming van de vaste commissies
met uitzondering van de commissie
voor de Volksgezondheid, het Leefmi-
lieu en de Maatschappelijke Hernieu-
wing en van de commissie voor het
Bedrijfsleven, het Wetenschapsbeleid,
het Onderwijs, de nationale weten-
schappelijke en culturele Instellingen,
de Middenstand en de Landbouw die op
1 juli 1999 werden benoemd.
L'ordre du jour appelle la nomination
des
commissions
permanentes
a`
l'exception de la commission de la
Sante´ publique, de l'Environnement et
du Renouveau de la Socie´te´ et de la
commission de l'Economie, de la
Politique scientifique, de l'Education,
des Institutions scientifiques et culturel-
les nationales, des Classes moyennes et
de l'Agriculture qui ont e´te´ nomme´es le
1er juillet 1999.
Luidens artikel 13 van het Reglement
benoemt de Kamer uit haar leden vaste
commissies. De bevoegdheden en de
benaming van de vaste commissies
worden door de voorzitter vastgesteld
na inwinning van het advies van de
Conferentie van voorzitters. Na overleg
in de Conferentie van voorzitters van
14 juli 1999 stel ik u voor de vaste
commissies te behouden met dezelfde
benaming en bevoegdheden als onder
de vorige zittingsperiode.
En application de l'article 13 du
Re`glement, la Chambre nomme en son
sein, des commissions permanentes.
Les attributions et la de´nomination des
commissions permanentes sont fixe´es
par le pre´sident de la Chambre apre`s
avis de la Confe´rence des pre´sidents.
Apre`s concertation au sein de la
Confe´rence
des
pre´sidents
du
14 juillet 1999, je vous propose de
maintenir
la
de´nomination
et
les
attributions des commissions perma-
nentes de la le´gislature pre´ce´dente.
Overeenkomstig artikel 12 van het
Reglement geschieden deze benoemin-
gen van de leden van de commissies op
grond van de evenredige vertegenwoor-
diging van de politieke fracties; elk lid
van
een
in
de
vaste
commissies
vertegenwoordigde
politieke
fractie
moet op zijn minst van e´e´n commissie
deel uitmaken. De leden die geen deel
uitmaken van een politieke fractie of die
deel uitmaken van een politieke fractie,
die
niet
in
de
vaste
commissies
vertegenwoordigd is, hebben zitting in
ten minste e´e´n van die commissies naar
keuze, maar hebben geen stemrecht.
Conforme´ment
a`
l'article
12
du
Re`glement, les nominations des mem-
bres des commissions se font a` la
repre´sentation proportionnelle des grou-
pes politiques et chaque membre d'un
groupe politique repre´sente´ dans les
commissions permanentes doit faire
partie d'au moins une commission. Les
membres qui ne font partie d'aucun
groupe politique ou qui font partie d'un
groupe politique non repre´sente´ dans les
commissions permanentes sie`gent dans
au moins une de ces commissions de
leur choix, sans voix de´libe´rative.
Mag ik erop wijzen dat de commissies
uit 17 leden bestaan, en dat met
inachtneming
van
de
evenredige
vertegenwoordiging de samenstelling
ervan er als volgt uitziet :
3
leden
van
de
VLD-fractie
en
4 plaatsvervangers;
3
leden
van
de
CVP-fractie
en
4 plaatsvervangers;
2 leden van de AGALEV-ECOLO-
fractie en 3 plaatsvervangers;
2
leden
van
de
PS-fractie
en
3 plaatsvervangers;
2 leden van de PRL-FDF-fractie en
3 plaatsvervangers;
2 leden van de VLAAMS BLOK-fractie
en 3 plaatsvervangers;
1
lid
van
de
SP-fractie
en
2 plaatsvervangers;
1
lid
van
de
PSC-fractie
en
2 plaatsvervangers;
1 lid van de Volksunie&ID21-fractie en
2 plaatsvervangers.
Je rappelle que les commissions sont
compose´es de 17 membres et que la
re´partition proportionnelle attribue :
3 sie`ges aux membres du groupe VLD
plus 4 supple´ants;
3 sie`ges aux membres du groupe CVP
plus 4 supple´ants;
2 sie`ges aux membres du groupe
AGALEV-ECOLO plus 3 supple´ants;
2 sie`ges aux membres du groupe PS
plus 3 supple´ants;
2 sie`ges aux membres du groupe
PRL-FDF plus 3 supple´ants;
2 sie`ges aux membres du groupe
VLAAMS BLOK plus 3 supple´ants;
1 sie`ge aux membres du groupe SP plus
2 supple´ants;
1 sie`ge aux membres du groupe PSC
plus 2 supple´ants;
1 sie`ge aux membres du groupe
Volksunie&ID21 plus 2 supple´ants.
De fractievoorzitters hebben mij de
namen van hun kandidaten medege-
deeld.
Les pre´sidents de groupe m'ont fait
parvenir les noms de leurs candidats.
Daar het aantal ontvankelijke kandida-
turen overeenstemt met het aantal te
begeven plaatsen, moet, overeenkom-
stig artikel 11, 6 van het Reglement, niet
gestemd worden.
Etant
donne´
que
le
nombre
de
candidatures recevables correspond au
nombre de places a` confe´rer, il n'y a pas
lieu a` scrutin conforme´ment a` l'article
11, 6 du Re`glement.
Dienvolgens verklaar ik verkozen de
kandidaten
voorgedragen
voor
de
verschillende commissies. De samen-
stelling van de commissies zal in het
Beknopt Verslag en in de Handelingen
gepubliceerd worden.
En conse´quence, je proclame e´lus les
candidats pre´sente´s pour les diffe´rentes
commissions.
La
composition
des
commissions sera publie´e au Compte
rendu analytique et aux Annales.
De Conferentie van voorzitters van
14 juli 1999 stelt voor de commissie
belast met de problematiek inzake
Handels-
en
Economisch
Recht
opnieuw samen te stellen met dezelfde
benaming en bevoegdheden als onder
de vorige zittingsperiode.
En ce qui concerne la commission
charge´e
des
proble`mes
de
Droit
commercial et e´conomique, la Confe´r-
ence des pre´sidents du 14 juillet 1999
propose de maintenir la de´nomination et
les
attributions
de
la
le´gislature
pre´ce´dente.
De fractievoorzitters hebben mij de
namen van hun kandidaten medege-
deeld.
6 -
222
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 16.07.1999
voorzitter
Les pre´sidents de groupe m'ont fait
parvenir les noms de leurs candidats.
Daar het aantal ontvankelijke kandida-
turen overeenstemt met het aantal te
begeven plaatsen, moet, overeenkom-
stig artikel 11.6 van het Reglement, niet
gestemd worden.
Etant
donne´
que
le
nombre
de
candidatures recevables correspond au
nombre de places a` confe´rer, il n'y a pas
lieu a` scrutin conforme´ment a` l'article
11.6 du Re`glement.
Dienvolgens verklaar ik verkozen de
kandidaten voorgedragen voor deze
commissies. De samenstelling van de
commissie zal in het Beknopt Verslag
en in de Handelingen gepubliceerd
worden.
En conse´quence, je proclame e´lus les
candidats pre´sente´s pour cette commis-
sion. La composition sera publie´e au
Compte
rendu
analytique
et
aux
Annales.
Samenstelling van andere
commissies
Composition des autres
commissions
De voorzitter : De fractievoorzitters
hebben mij ook de namen van hun
kandidaten
medegedeeld
voor
de
volgende commissies, bijzondere com-
missies en adviescomite´s :
- commissie voor de Comptabiliteit;
- commissie voor de Naturalisaties;
- commissie voor de Verzoekschriften;
- commissie voor de Vervolgingen;
-
bijzondere
commissie
voor
het
Reglement en voor de Hervorming van
de Parlementaire Werkzaamheden;
- controlecommissie betreffende de
verkiezingsuitgaven en de boekhouding
van de politieke partijen;
- bijzondere commissie belast met de
parlementaire begeleiding van het vast
comite´ van toezicht op de politiedien-
sten;
-
adviescomite´
voor
de
Europese
aangelegenheden
- adviescomite´ voor de maatschappe-
lijke emancipatie.
Les
pre´sidents
de
groupe
m'ont
e´galement fait parvenir les noms de
leurs candidats pour les commissions,
commissions spe´ciales et comite´s d'avis
suivants :
- commission de la Comptabilite´;
- commission des Naturalisations;
- commission des Pe´titions;
- commission des Poursuites;
- commission spe´ciale du Re`glement et
de la Re´forme du travail parlementaire;
- commission de contro^le des de´penses
e´lectorales et de la comptabilite´ des
partis politiques;
- commission spe´ciale charge´e de
l'accompagnement
parlementaire
du
comite´ permanent de contro^le des
services de police;
- comite´ d'avis charge´ de questions
europe´ennes
- comite´ d'avis pour l'e´mancipation
sociale.
Daar het aantal ontvankelijke kandida-
turen overeenstemt met het aantal te
begeven plaatsen, moet, overeenkom-
stig artikel 11.6 van het Reglement, niet
gestemd worden.
Etant
donne´
que
le
nombre
de
candidatures recevables correspond au
nombre de places a` confe´rer, il n'y a pas
lieu a` scrutin conforme´ment a` l'article
11.6 du Re`glement.
Dienvolgens verklaar ik verkozen de
kandidaten
voorgedragen
voor
de
verschillende commissies en de twee
adviescomite´s. De samenstelling van de
commissies en de adviescomite´s zal in
het
Beknopt
Verslag
en
in
de
Handelingen gepubliceerd worden.
En conse´quence, je proclame e´lus les
candidats pre´sente´s pour les diffe´rentes
commissions et les deux comite´s d'avis.
La composition des commissions et des
comite´s d'avis sera publie´e au Compte
rendu analytique et aux Annales.
Stemming
Vote
De voorzitter : Aan de orde is de
stemming over de vertrouwensmotie
ingediend door de regering tot besluit
van de regeringsverklaring.
L'ordre du jour appelle le vote sur la
motion de confiance de´pose´e par le
gouvernement en conclusion de la
de´claration gouvernementale.
Vraagt iemand het woord voor een
stemverklaring ? (Nee)
Quelqu'un demande-t-il la parole pour
une explication de vote ? (Non)
Begin van de stemming / De´but du vote.
Heeft iedereen gestemd en zijn stem
gecontroleerd ? / Tout le monde a-t-il
vote´ et ve´rifie´ son vote ?
Einde van de stemming / Fin du vote.
Uitslag van de stemming / Re´sultat du
vote.
(stemming/vote 1)
Oui
90
Ja
Non
47
Nee
Abstentions
1
Onthoudingen
Total
138
Totaal
Bijgevolg
wordt
de
motie
van
vertrouwen aangenomen.
En conse´quence, la motion de confiance
est adopte´e.
De heer Ferdy Willems (VU&ID21) :
Ik wilde
nee stemmen.
De voorzitter : De naam van mevrouw
Lena Laenens, die de eed nog niet heeft
afgelegd,
wordt
uit
de
stemlijst
geschrapt.
La se´ance est leve´e.
De vergadering is gesloten.
-
La
se´ance
est
leve´e
samedi
17
juillet
1999
a`
01.23
heures.
Prochaine se´ance ple´nie`re vendredi
23 juillet 1999 a` 15.00 heures.
- De vergadering wordt gesloten op
zaterdag 17 juli 1999 om 01.23 uur.
Volgende plenaire vergadering vrijdag
23 juli 1999 om 15.00 uur.
6 -
223
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 16.07.1999
ANNEXE
BIJLAGE
SEANCE PLENIERE
PLENAIRE VERGADERING
VENDREDI 16 JUILLET 1999
VRIJDAG 16 JULI 1999
VOTES
STEMMINGEN
Détail des votes nominatifs
Detail van de naamstemmingen
Le résultat de chaque vote nominatif ainsi que les déclarations après
vote figurent dans le corps du
Compte rendu analytique et des
Annales parlementaires
De uitslag van elke naamstemming alsmede de verklaringen na
sluiting van de stemming worden vermeld in het corpus van het
Beknopt Verslag en van de Parlementaire Handelingen
Vote nominatif n° 1 - Naamstemming nr. 1
Ont re´pondu oui - Voor hebben gestemd :
Les membres-De leden : Anthuenis, Avontroodt, Bacquelaine, Baldewijns, Bartholomeeussen, Barzin, Bonte, Burgeon,
Cahay-Andre´, Canon, Chabot, Chastel, Clerfayt, Coenen, Collard, Cortois, Coveliers, Dardenne, De Block, Decroly, De Croo, de
Donne´a, De Groot, Dehu, Delize´e, Denis, De Permentier, Depreter, Derycke, Descheemaeker, D'hondt Denis, Douifi, Drion,
Eeman, Eerdekens, Erdman, Genot, Giet, Gilkinet, Goris, Grauwels, Harmegnies, Henry, Herzet, Hove, Janssens, Laenens,
Lahaye, Lano, Lansens, Larcier, Leen, Lejeune, Lenssen, Maingain, Mayeur, Michel, Minne, Moerman Fientje, Moerman
Jean-Paul, Moriau, Peeters, Pelzer-Salandra, Philtjens, Picque´, Schalck, Schellens, Seghin, Smets Tony, Somers, Talhaoui,
Tavernier, Timmermans, Valkeniers, Van Aperen, Van den Poel-Welkenhuysen, van der Hooft, Van der Maelen, Van Grootenbrulle,
Vanhoutte, Vanoost, Vanvelthoven, van Weddingen, Verlinde, Versnick, Viseur Jean-Pierre, Wauters, Wauthier, Willockx, Yerna.
Ont re´pondu non - Tegen hebben gestemd :
Les membres-De leden : Annemans, Ansoms, Borginon, Bourgeois, Bouteca, Brepoels, Brouns, Bultinck, Creyf, De Clerck, De
Crem, De Man, D'haeseleer, D'Hondt Greta, Fe´ret, Goyvaerts, Grafe´, Hendrickx, Laeremans, Langendries, Lefevre, Leterme,
Milquet, Mortelmans, Paque, Pieters Danny, Pieters Dirk, Pieters Trees, Pinxten, Poncelet, Schauvliege, Schoofs, Sevenhans,
Spinnewyn, Tant, Tastenhoye, Van den Eynde, Vandeurzen, Van Eetvelt, Van Hoorebeke, Van Parys, Van Peel, Vanpoucke, Van
Rompuy, Van Weert, Verherstraeten, Viseur Jean-Jacques.
Se sont abstenus - Hebben zich onthouden :
Les membres-De leden : Detremmerie.
6 -
225
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 16.07.1999
SEANCE PLENIERE
PLENAIRE VERGADERING
VENDREDI 16 JUILLET 1999
VRIJDAG 16 JULI 1999
DE´CISIONS INTERNES
INTERNE BESLUITEN
COMMISSIES
Samenstelling
1. Commissie voor de Sociale Zaken
Vaste leden
VLD : Filip Anthuenis, Jef Valkeniers, Kathleen van der Hooft
CVP : Luc Goutry, Greta D'Hondt, Trees Pieters
AGALEV-ECOLO : Marie-The´re`se Coenen, Joos Wauters
PS : Jean-Marc Delize´e, Maggy Yerna
PRL FDF MCC : Pierrette Cahay-Andre´, Corinne De
Permentier
Vlaams Blok : Koen Bultinck, Guy D'haeseleer
SP : Hans Bonte
PSC : Jean-Jacques Viseur
Volksunie&ID21 : Annemie Van de Casteele
Plaatsvervangers
VLD : Yolande Avontroodt, Maggie De Block, Etienne De
Groot, Pierre Lano
CVP : Jos Ansoms, Joke Schauvliege, Jo Vandeurzen, Servais
Verherstraeten
AGALEV-ECOLO : Marie-Christine Grauwels, Paul Timmer-
mans, N.
PS : Colette Burgeon, Yvan Mayeur, Bruno Van Grootenbrulle
PRL FDF MCC : Daniel Bacquelaine, Olivier Chastel, Charles
Michel
Vlaams Blok : Gerolf Annemans, Hagen Goyvaerts, John
Spinnewyn
SP : Dalila Douifi, Jan Peeters
PSC : Joe¨lle Milquet, Andre´ Smets
Volksunie&ID21 : Danny Pieters, Els Van Weert
2. Commissie voor de Landsverdediging
Vaste leden
VLD : Jan Eeman, Stef Goris, Martial Lahaye
CVP : Hubert Brouns, Pieter De Crem, Marc Van Peel
AGALEV-ECOLO : Zoe´ Genot, Peter Vanhoutte
PS : Jose´ Canon, Jean-Pol Henry
PRL FDF MCC : Jose´e Lejeune, Jean-Paul Moerman
Vlaams Blok : Luc Sevenhans, John Spinnewyn
SP : Andre´ Schellens
PSC : Raymond Langendries
Volksunie&ID21 : Ferdy Willems
COMMISSIONS
Composition
1. Commission des Affaires sociales
Membres titulaires
VLD : Filip Anthuenis, Jef Valkeniers, Kathleen van der Hooft
CVP : Luc Goutry, Greta D'Hondt, Trees Pieters
AGALEV-ECOLO : Marie-The´re`se Coenen, Joos Wauters
PS : Jean-Marc Delize´e, Maggy Yerna
PRL FDF MCC : Pierrette Cahay-Andre´, Corinne De
Permentier
Vlaams Blok : Koen Bultinck, Guy D'haeseleer
SP : Hans Bonte
PSC : Jean-Jacques Viseur
Volksunie&ID21 : Annemie Van de Casteele
Membres supple´ants
VLD : Yolande Avontroodt, Maggie De Block, Etienne De
Groot, Pierre Lano
CVP : Jos Ansoms, Joke Schauvliege, Jo Vandeurzen, Servais
Verherstraeten
AGALEV-ECOLO : Marie-Christine Grauwels, Paul Timmer-
mans, N.
PS : Colette Burgeon, Yvan Mayeur, Bruno Van Grootenbrulle
PRL FDF MCC : Daniel Bacquelaine, Olivier Chastel, Charles
Michel
Vlaams Blok : Gerolf Annemans, Hagen Goyvaerts, John
Spinnewyn
SP : Dalila Douifi, Jan Peeters
PSC : Joe¨lle Milquet, Andre´ Smets
Volksunie&ID21 : Danny Pieters, Els Van Weert
2. Commission de la De´fense nationale
Membres titulaires
VLD : Jan Eeman, Stef Goris, Martial Lahaye
CVP : Hubert Brouns, Pieter De Crem, Marc Van Peel
AGALEV-ECOLO : Zoe´ Genot, Peter Vanhoutte
PS : Jose´ Canon, Jean-Pol Henry
PRL FDF MCC : Jose´e Lejeune, Jean-Paul Moerman
Vlaams Blok : Luc Sevenhans, John Spinnewyn
SP : Andre´ Schellens
PSC : Raymond Langendries
Volksunie&ID21 : Ferdy Willems
6 -
226
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 16.07.1999
Plaatsvervangers
VLD : Willy Cortois, Tony Smets, Arnold Van Aperen, Geert
Versnick
CVP : Mark Eyskens, Luc Goutry, Karel Pinxten, Danie¨l
Vanpoucke
AGALEV-ECOLO : Lode Vanoost, N., N.
PS : Maurice Dehu, Yvon Harmegnies, Patrick Moriau
PRL FDF MCC : Georges Clerfayt, Philippe Collard, Robert
Denis
Vlaams Blok : Bert Schoofs, Guido Tastenhoye, Jaak Van den
Broeck
SP : Patrick Lansens, Dirk Van der Maelen
PSC : Jacques Lefevre, Jean-Pol Poncelet
Volksunie&ID21 : Alfons Borginon, N.
3. Commissie voor de Financie¨n en de Begroting
Vaste leden
VLD : Aime´ Desimpel, Georges Lenssen, Fientje Moerman
CVP : Yves Leterme, Dirk Pieters, Karel Pinxten
AGALEV-ECOLO : Jef Tavernier, Jean-Pierre Viseur
PS : Maurice Dehu, Franc¸ois Dufour
PRL FDF MCC : Olivier Maingain, Eric van Weddingen
Vlaams Blok : Alexandra Colen, Hagen Goyvaerts
SP : Peter Vanvelthoven
PSC : Jean-Pol Poncelet
Volksunie&ID21 : Alfons Borginon
Plaatsvervangers
VLD : Willy Cortois, Jan Eeman, Pierre Lano, Tony Smets
CVP : Greta D'Hondt, Mark Eyskens, Danie¨l Vanpoucke,
Herman Van Rompuy
AGALEV-ECOLO : Zoe´ Genot, Ge´raldine Pelzer-Salandra,
Lode Vanoost
PS :
Jacques
Chabot,
Claude
Eerdekens,
Bruno
Van
Grootenbrulle
PRL FDF MCC : Anne Barzin, Philippe Collard, Charles
Michel
Vlaams Blok : Gerolf Annemans, Roger Bouteca, Francis Van
den Eynde
SP : Daan Schalck, Henk Verlinde
PSC : Joe¨lle Milquet, Jean-Jacques Viseur
Volksunie&ID21 : Danny Pieters, Karel Van Hoorebeke
4. Commissie voor de Infrastructuur, het Verkeer en de
Overheidsbedrijven
Vaste leden
VLD : Aime´ Desimpel, Hugo Philtjens, Bart Somers
CVP : Jos Ansoms, Marcellus Hendrickx, Jozef Van Eetvelt
AGALEV-ECOLO : Mirella Minne, Lode Vanoost
PS : Jean Depreter, Charles Picque´
PRL FDF MCC : Olivier Chastel, Michel Wauthier
Vlaams Blok : Jan Mortelmans, Francis Van den Eynde
SP : Marcel Bartholomeeussen
PSC : Andre´ Smets
Volksunie&ID21 : Frieda Brepoels
Membres supple´ants
VLD : Willy Cortois, Tony Smets, Arnold Van Aperen, Geert
Versnick
CVP : Mark Eyskens, Luc Goutry, Karel Pinxten, Danie¨l
Vanpoucke
AGALEV-ECOLO : Lode Vanoost, N., N.
PS : Maurice Dehu, Yvon Harmegnies, Patrick Moriau
PRL FDF MCC : Georges Clerfayt, Philippe Collard, Robert
Denis
Vlaams Blok : Bert Schoofs, Guido Tastenhoye, Jaak Van den
Broeck
SP : Patrick Lansens, Dirk Van der Maelen
PSC : Jacques Lefevre, Jean-Pol Poncelet
Volksunie&ID21 : Alfons Borginon, N.
3. Commission des Finances et du Budget
Membres titulaires
VLD : Aime´ Desimpel, Georges Lenssen, Fientje Moerman
CVP : Yves Leterme, Dirk Pieters, Karel Pinxten
AGALEV-ECOLO : Jef Tavernier, Jean-Pierre Viseur
PS : Maurice Dehu, Franc¸ois Dufour
PRL FDF MCC : Olivier Maingain, Eric van Weddingen
Vlaams Blok : Alexandra Colen, Hagen Goyvaerts
SP : Peter Vanvelthoven
PSC : Jean-Pol Poncelet
Volksunie&ID21 : Alfons Borginon
Membres supple´ants
VLD : Willy Cortois, Jan Eeman, Pierre Lano, Tony Smets
CVP : Greta D'Hondt, Mark Eyskens, Danie¨l Vanpoucke,
Herman Van Rompuy
AGALEV-ECOLO : Zoe´ Genot, Ge´raldine Pelzer-Salandra,
Lode Vanoost
PS :
Jacques
Chabot,
Claude
Eerdekens,
Bruno
Van
Grootenbrulle
PRL FDF MCC : Anne Barzin, Philippe Collard, Charles
Michel
Vlaams Blok : Gerolf Annemans, Roger Bouteca, Francis Van
den Eynde
SP : Daan Schalck, Henk Verlinde
PSC : Joe¨lle Milquet, Jean-Jacques Viseur
Volksunie&ID21 : Danny Pieters, Karel Van Hoorebeke
4. Commission de l'Infrastructure, des Communications et des
Entreprises publiques
Membres titulaires
VLD : Aime´ Desimpel, Hugo Philtjens, Bart Somers
CVP : Jos Ansoms, Marcellus Hendrickx, Jozef Van Eetvelt
AGALEV-ECOLO : Mirella Minne, Lode Vanoost
PS : Jean Depreter, Charles Picque´
PRL FDF MCC : Olivier Chastel, Michel Wauthier
Vlaams Blok : Jan Mortelmans, Francis Van den Eynde
SP : Marcel Bartholomeeussen
PSC : Andre´ Smets
Volksunie&ID21 : Frieda Brepoels
6 -
227
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 16.07.1999
Plaatsvervangers
VLD : Hugo Coveliers, Martial Lahaye, Tony Smets, Arnold
Van Aperen
CVP : Pieter De Crem, Luc Goutry, Yves Leterme, Servais
Verherstraeten
AGALEV-ECOLO : Anne-Marie Descheemaeker, Marie-
Christine Grauwels, Paul Timmermans
PS : Jean-Pol Henry, Guy Larcier, Bruno Van Grootenbrulle
PRL FDF MCC : Pierrette Cahay-Andre´, Denis D'hondt,
Jean-Paul Moerman
Vlaams Blok : Filip De Man, Luc Sevenhans, Jaak Van den
Broeck
SP : Daan Schalck, Andre´ Schellens
PSC : Jean-Pierre Grafe´, Luc Paque
Volksunie&ID21 : Alfons Borginon, Karel Van Hoorebeke
5. Commissie voor de Binnenlandse Zaken, de Algemene
Zaken en het Openbaar Ambt
Vaste leden
VLD :
Willy
Cortois,
Tony
Smets,
Marilou
Vanden
Poel-Welkenhuysen
CVP : Pieter De Crem, Paul Tant, Danie¨l Vanpoucke
AGALEV-ECOLO : Marie-Christine Grauwels, Ge´raldine
Pelzer-Salandra
PS : Franc¸ois Dufour, Charles Janssens
PRL FDF MCC : Franc¸ois-Xavier de Donne´a, Denis D'hondt
Vlaams Blok : Filip De Man, Guido Tastenhoye
SP : Jan Peeters
PSC : Jean-Pierre Detremmerie
Volksunie&ID21 : Karel Van Hoorebeke
Plaatsvervangers
VLD : Filip Anthuenis, Hugo Coveliers, Bart Somers, Arnold
Van Aperen
CVP : Marcellus Hendrickx, Joke Schauvliege, Jozef Van
Eetvelt, Tony Van Parys
AGALEV-ECOLO : Vincent Decroly, Jean-Pierre Viseur,
Fauzaya Talhaoui
PS : Jose´ Canon, Jacques Chabot, Charles Picque´
PRL FDF MCC : Corinne De Permentier, Jacqueline Herzet,
Jose´e Lejeune
Vlaams
Blok :
Koen
Bultinck,
Guy
D'haeseleer,
Jan
Mortelmans
SP : Marcel Bartholomeeussen, Patrick Lansens
PSC : Joe¨lle Milquet, Andre´ Smets
Volksunie&ID21 : Annemie Van de Casteele, Ferdy Willems
6. Commissie voor de Justitie
Vaste leden
VLD : Hugo Coveliers, Guy Hove, Kathleen van der Hooft
CVP : Jo Vandeurzen, Tony Van Parys, Servais Verherstraeten
AGALEV-ECOLO : Vincent Decroly, Fauzaya Talhaoui
PS : Thierry Giet, N.
PRL FDF MCC : Jacqueline Herzet, Charles Michel
Vlaams Blok : Bart Laeremans, Bert Schoofs
SP : Frederik Erdman
PSC : Joe¨lle Milquet
Volksunie&ID21 : Geert Bourgeois
Membres supple´ants
VLD : Hugo Coveliers, Martial Lahaye, Tony Smets, Arnold
Van Aperen
CVP : Pieter De Crem, Luc Goutry, Yves Leterme, Servais
Verherstraeten
AGALEV-ECOLO : Anne-Marie Descheemaeker, Marie-
Christine Grauwels, Paul Timmermans
PS : Jean-Pol Henry, Guy Larcier, Bruno Van Grootenbrulle
PRL FDF MCC : Pierrette Cahay-Andre´, Denis D'hondt,
Jean-Paul Moerman
Vlaams Blok : Filip De Man, Luc Sevenhans, Jaak Van den
Broeck
SP : Daan Schalck, Andre´ Schellens
PSC : Jean-Pierre Grafe´, Luc Paque
Volksunie&ID21 : Alfons Borginon, Karel Van Hoorebeke
5. Commission de l'Inte´rieur, des Affaires ge´ne´rales et de la
Fonction publique
Membres titulaires
VLD :
Willy
Cortois,
Tony
Smets,
Marilou
Vanden
Poel-Welkenhuysen
CVP : Pieter De Crem, Paul Tant, Danie¨l Vanpoucke
AGALEV-ECOLO : Marie-Christine Grauwels, Ge´raldine
Pelzer-Salandra
PS : Franc¸ois Dufour, Charles Janssens
PRL FDF MCC : Franc¸ois-Xavier de Donne´a, Denis D'hondt
Vlaams Blok : Filip De Man, Guido Tastenhoye
SP : Jan Peeters
PSC : Jean-Pierre Detremmerie
Volksunie&ID21 : Karel Van Hoorebeke
Membres supple´ants
VLD : Filip Anthuenis, Hugo Coveliers, Bart Somers, Arnold
Van Aperen
CVP : Marcellus Hendrickx, Joke Schauvliege, Jozef Van
Eetvelt, Tony Van Parys
AGALEV-ECOLO : Vincent Decroly, Jean-Pierre Viseur,
Fauzaya Talhaoui
PS : Jose´ Canon, Jacques Chabot, Charles Picque´
PRL FDF MCC : Corinne De Permentier, Jacqueline Herzet,
Jose´e Lejeune
Vlaams
Blok :
Koen
Bultinck,
Guy
D'haeseleer,
Jan
Mortelmans
SP : Marcel Bartholomeeussen, Patrick Lansens
PSC : Joe¨lle Milquet, Andre´ Smets
Volksunie&ID21 : Annemie Van de Casteele, Ferdy Willems
6. Commission de la Justice
Membres titulaires
VLD : Hugo Coveliers, Guy Hove, Kathleen van der Hooft
CVP : Jo Vandeurzen, Tony Van Parys, Servais Verherstraeten
AGALEV-ECOLO : Vincent Decroly, Fauzaya Talhaoui
PS : Thierry Giet, N.
PRL FDF MCC : Jacqueline Herzet, Charles Michel
Vlaams Blok : Bart Laeremans, Bert Schoofs
SP : Frederik Erdman
PSC : Joe¨lle Milquet
Volksunie&ID21 : Geert Bourgeois
6 -
228
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 16.07.1999
Plaatsvervangers
VLD : Etienne De Groot, Stef Goris, Fientje Moerman, Geert
Versnick
CVP : Simonne Creyf, Yves Leterme, Trees Pieters, Joke
Schauvliege
AGALEV-ECOLO : Anne-Marie Descheemaeker, Mirella
Minne, Ge´raldine Pelzer-Salandra
PS : Maurice Dehu, Claude Eerdekens, Patrick Moriau
PRL FDF MCC : Pierrette Cahay-Andre´, Corinne De
Permentier, Olivier Maingain
Vlaams Blok : Gerolf Annemans, Alexandra Colen, Filip De
Man
SP : Erik Derycke, Peter Vanvelthoven
PSC : Jean-Pierre Grafe´, Jean-Jacques Viseur
Volksunie&ID21 : Danny Pieters, Karel Van Hoorebeke
7. Commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen
Vaste leden
VLD : Stef Goris, Fientje Moerman, Geert Versnick
CVP : Mark Eyskens, Karel Pinxten, Herman Van Rompuy
AGALEV-ECOLO : Claudine Drion, Jef Tavernier
PS : Yvon Harmegnies, Patrick Moriau
PRL FDF MCC : Daniel Bacquelaine, Georges Clerfayt
Vlaams Blok : Guido Tastenhoye, Francis Van den Eynde
SP : Erik Derycke
PSC : Jacques Lefevre
Volksunie&ID21 : Ferdy Willems
Plaatsvervangers
VLD : Jan Eeman, Guy Hove, Martial Lahaye, Jef Valkeniers
CVP : Pieter De Crem, Marc Van Peel, N., N.
AGALEV-ECOLO : Mirella Minne, Fauzaya Talhaoui, Lode
Vanoost
PS : Jose´ Canon, Jacques Chabot, Jean-Pol Henry
PRL FDF MCC : Franc¸ois-Xavier de Donne´a, Denis D'hondt,
Philippe Seghin
Vlaams Blok : Roger Bouteca, Alexandra Colen, Luc
Sevenhans
SP : Frederik Erdman, Dirk Van der Maelen
PSC : Jean-Pierre Grafe´, Raymond Langendries
Volksunie&ID21 : Danny Pieters, Els Van Weert
8. Commissie voor de Herziening van de Grondwet en de
Hervorming van de Instellingen
Vaste leden
VLD : Herman De Croo, Bart Somers, Geert Versnick
CVP : Paul Tant, Marc Van Peel, Herman Van Rompuy
AGALEV-ECOLO : Martine Dardenne, Fauzaya Talhaoui
PS : Thierry Giet, Charles Picque´
PRL FDF MCC : Charles Michel, Olivier Maingain
Vlaams Blok : Koen Bultinck, Guido Tastenhoye
SP : Erik Derycke
PSC : Joe¨lle Milquet
Volksunie&ID21 : Danny Pieters
Membres supple´ants
VLD : Etienne De Groot, Stef Goris, Fientje Moerman, Geert
Versnick
CVP : Simonne Creyf, Yves Leterme, Trees Pieters, Joke
Schauvliege
AGALEV-ECOLO : Anne-Marie Descheemaeker, Mirella
Minne, Ge´raldine Pelzer-Salandra
PS : Maurice Dehu, Claude Eerdekens, Patrick Moriau
PRL FDF MCC : Pierrette Cahay-Andre´, Corinne De
Permentier, Olivier Maingain
Vlaams Blok : Gerolf Annemans, Alexandra Colen, Filip De
Man
SP : Erik Derycke, Peter Vanvelthoven
PSC : Jean-Pierre Grafe´, Jean-Jacques Viseur
Volksunie&ID21 : Danny Pieters, Karel Van Hoorebeke
7. Commission des Relations exte´rieures
Membres titulaires
VLD : Stef Goris, Fientje Moerman, Geert Versnick
CVP : Mark Eyskens, Karel Pinxten, Herman Van Rompuy
AGALEV-ECOLO : Claudine Drion, Jef Tavernier
PS : Yvon Harmegnies, Patrick Moriau
PRL FDF MCC : Daniel Bacquelaine, Georges Clerfayt
Vlaams Blok : Guido Tastenhoye, Francis Van den Eynde
SP : Erik Derycke
PSC : Jacques Lefevre
Volksunie&ID21 : Ferdy Willems
Membres supple´ants
VLD : Jan Eeman, Guy Hove, Martial Lahaye, Jef Valkeniers
CVP : Pieter De Crem, Marc Van Peel, N., N.
AGALEV-ECOLO : Mirella Minne, Fauzaya Talhaoui, Lode
Vanoost
PS : Jose´ Canon, Jacques Chabot, Jean-Pol Henry
PRL FDF MCC : Franc¸ois-Xavier de Donne´a, Denis D'hondt,
Philippe Seghin
Vlaams Blok : Roger Bouteca, Alexandra Colen, Luc
Sevenhans
SP : Frederik Erdman, Dirk Van der Maelen
PSC : Jean-Pierre Grafe´, Raymond Langendries
Volksunie&ID21 : Danny Pieters, Els Van Weert
8. Commission de Re´vision de la Constitution et de la
Re´forme des Institutions
Membres titulaires
VLD : Herman De Croo, Bart Somers, Geert Versnick
CVP : Paul Tant, Marc Van Peel, Herman Van Rompuy
AGALEV-ECOLO : Martine Dardenne, Fauzaya Talhaoui
PS : Thierry Giet, Charles Picque´
PRL FDF MCC : Charles Michel, Olivier Maingain
Vlaams Blok : Koen Bultinck, Guido Tastenhoye
SP : Erik Derycke
PSC : Joe¨lle Milquet
Volksunie&ID21 : Danny Pieters
6 -
229
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 16.07.1999
Plaatsvervangers
VLD : Filip Anthuenis, Yolande Avontroodt, Hugo Coveliers,
Fientje Moerman
CVP : Stefaan De Clerck, Yves Leterme, Jo Vandeurzen,
Servais Verherstraeten
AGALEV-ECOLO : Ge´raldine Pelzer-Salandra, Jef Tavernier,
Paul Timmermans
PS : Jean Depreter, Claude Eerdekens, Yvan Mayeur
PRL FDF MCC : Anne Barzin, Corinne De Permentier, Eric
van Weddingen
Vlaams Blok : Hagen Goyvaerts, Bart Laeremans, Bert
Schoofs
SP : Frederik Erdman, Dirk Van der Maelen
PSC : Jean-Pol Poncelet, Jean-Jacques Viseur
Volksunie&ID21 : Geert Bourgeois, Annemie Van de Casteele
9. Commissie voor de Comptabiliteit
Vaste leden
VLD : Pierre Lano, Hugo Philtjens
CVP : Luc Goutry, Dirk Pieters
AGALEV-ECOLO : Zoe´ Genot, Jef Tavernier
PS : Jean-Pol Henry
PRL FDF MCC : Charles Michel
Vlaams Blok : Hagen Goyvaerts
SP : Andre´ Schellens
PSC : Jean-Pol Poncelet
Plaatsvervangers
VLD : Aime´ Desimpel, Stef Goris, Arnold Van Aperen
CVP : Karel Pinxten, Paul Tant, Herman Van Rompuy
AGALEV-ECOLO : Martine Dardenne, Paul Timmermans,
Joos Wauters
PS : Charles Janssens, N.
PRL FDF MCC : Olivier Chastel, Michel Wauthier
Vlaams Blok : Alexandra Colen, John Spinnewyn
SP : Eddy Baldewijns, Jan Peeters
PSC : Jean-Pierre Detremmerie, Richard Fournaux
10. Commissie voor de Naturalisaties
Vaste leden
VLD : Guy Hove, Marilou Van den Poel-Welkenhuysen
CVP : Joke Schauvliege, Jo Vandeurzen
AGALEV-ECOLO : Simonne Leen
PS : Claude Eerdekens
PRL FDF MCC : Michel Wauthier
Vlaams Blok : Jan Mortelmans
SP : Daan Schalck
Plaatsvervangers
VLD : Martial Lahaye, Hugo Philtjens, Kathleen van der
Hooft
CVP : Hubert Brouns, Pieter De Crem, Trees Pieters
AGALEV-ECOLO :
Marie-Christine
Grauwels,
Mirella
Minne
PS : Yvan Mayeur, N.
PRL FDF MCC : Jean-Paul Moerman, Philippe Seghin
Vlaams Blok : Guy D'haeseleer, Bert Schoofs
SP : Patrick Lansens, Peter Vanvelthoven
Membres supple´ants
VLD : Filip Anthuenis, Yolande Avontroodt, Hugo Coveliers,
Fientje Moerman
CVP : Stefaan De Clerck, Yves Leterme, Jo Vandeurzen,
Servais Verherstraeten
AGALEV-ECOLO : Ge´raldine Pelzer-Salandra, Jef Tavernier,
Paul Timmermans
PS : Jean Depreter, Claude Eerdekens, Yvan Mayeur
PRL FDF MCC : Anne Barzin, Corinne De Permentier, Eric
van Weddingen
Vlaams Blok : Hagen Goyvaerts, Bart Laeremans, Bert
Schoofs
SP : Frederik Erdman, Dirk Van der Maelen
PSC : Jean-Pol Poncelet, Jean-Jacques Viseur
Volksunie&ID21 : Geert Bourgeois, Annemie Van de Casteele
9. Commission de la Comptabilite´
Membres titulaires
VLD : Pierre Lano, Hugo Philtjens
CVP : Luc Goutry, Dirk Pieters
AGALEV-ECOLO : Zoe´ Genot, Jef Tavernier
PS : Jean-Pol Henry
PRL FDF MCC : Charles Michel
Vlaams Blok : Hagen Goyvaerts
SP : Andre´ Schellens
PSC : Jean-Pol Poncelet
Membres supple´ants
VLD : Aime´ Desimpel, Stef Goris, Arnold Van Aperen
CVP : Karel Pinxten, Paul Tant, Herman Van Rompuy
AGALEV-ECOLO : Martine Dardenne, Paul Timmermans,
Joos Wauters
PS : Charles Janssens, N.
PRL FDF MCC : Olivier Chastel, Michel Wauthier
Vlaams Blok : Alexandra Colen, John Spinnewyn
SP : Eddy Baldewijns, Jan Peeters
PSC : Jean-Pierre Detremmerie, Richard Fournaux
10. Commission des Naturalisations
Membres titulaires
VLD : Guy Hove, Marilou Van den Poel-Welkenhuysen
CVP : Joke Schauvliege, Jo Vandeurzen
AGALEV-ECOLO : Simonne Leen
PS : Claude Eerdekens
PRL FDF MCC : Michel Wauthier
Vlaams Blok : Jan Mortelmans
SP : Daan Schalck
Membres supple´ants
VLD : Martial Lahaye, Hugo Philtjens, Kathleen van der
Hooft
CVP : Hubert Brouns, Pieter De Crem, Trees Pieters
AGALEV-ECOLO :
Marie-Christine
Grauwels,
Mirella
Minne
PS : Yvan Mayeur, N.
PRL FDF MCC : Jean-Paul Moerman, Philippe Seghin
Vlaams Blok : Guy D'haeseleer, Bert Schoofs
SP : Patrick Lansens, Peter Vanvelthoven
6 -
230
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 16.07.1999
11. Commissie voor de Verzoekschriften
Vaste leden
VLD : Filip Anthuenis, Jan Eeman, Martial Lahaye
CVP : Hubert Brouns, Luc Goutry, Joke Schauvliege
AGALEV-ECOLO : Anne-Marie Descheemaeker, Mirella
Minne
PS : Colette Burgeon, Claude Eerdekens
PRL FDF MCC : Olivier Chastel, Jose´e Lejeune
Vlaams Blok : Roger Bouteca, Jaak Van den Broeck
SP : Patrick Lansens
PSC : Andre´ Smets
Volksunie&ID21 : Frieda Brepoels
Plaatsvervangers
VLD : Yolande Avontroodt, Maggie De Block, Georges
Lenssen, Marilou Van den Poel-Welkenhuysen
CVP : Marcellus Hendrickx, Jozef Van Eetvelt, Danie¨l
Vanpoucke
AGALEV-ECOLO : Marie-The´re`se Coenen, Claudine Drion,
Joos Wauters
PS : N., N., N.
PRL FDF MCC : Olivier Maingain, N., N.
Vlaams Blok : Koen Bultinck, John Spinnewyn, Jaak Van den
Broeck
SP : Magda De Meyer, Jan Peeters
PSC : Jacques Lefevre, Jean-Jacques Viseur
Volksunie&ID21 : Annemie Van de Casteele, Karel Van
Hoorebeke
12. Commissie voor de Vervolgingen
Vaste leden
VLD : Etienne De Groot
CVP : Tony Van Parys
AGALEV-ECOLO : N.
PS : N.
PRL FDF MCC : Daniel Bacquelaine
Vlaams Blok : Gerolf Annemans
SP : Frederik Erdman
13. Commissie belast met de problemen inzake Handels- en
Economisch Recht
Vaste leden
VLD : Guy Hove, Pierre Lano, Georges Lenssen
CVP : Jo Vandeurzen, Tony Van Parys, Servais Verherstraeten
AGALEV-ECOLO : Miche`le Gilkinet, Simonne Leen
PS : Jacques Chabot, Thierry Giet
PRL FDF MCC : Olivier Chastel, Eric van Weddingen
Vlaams Blok : Bart Laeremans, Bert Schoofs
SP : Henk Verlinde
PSC : Jean-Pierre Grafe´
Volksunie&ID21 : Alfons Borginon
11. Commission des Pe´titions
Membres titulaires
VLD : Filip Anthuenis, Jan Eeman, Martial Lahaye
CVP : Hubert Brouns, Luc Goutry, Joke Schauvliege
AGALEV-ECOLO : Anne-Marie Descheemaeker, Mirella
Minne
PS : Colette Burgeon, Claude Eerdekens
PRL FDF MCC : Olivier Chastel, Jose´e Lejeune
Vlaams Blok : Roger Bouteca, Jaak Van den Broeck
SP : Patrick Lansens
PSC : Andre´ Smets
Volksunie&ID21 : Frieda Brepoels
Membres supple´ants
VLD : Yolande Avontroodt, Maggie De Block, Georges
Lenssen, Marilou Van den Poel-Welkenhuysen
CVP : Marcellus Hendrickx, Jozef Van Eetvelt, Danie¨l
Vanpoucke
AGALEV-ECOLO : Marie-The´re`se Coenen, Claudine Drion,
Joos Wauters
PS : N., N., N.
PRL FDF MCC : Olivier Maingain, N., N.
Vlaams Blok : Koen Bultinck, John Spinnewyn, Jaak Van den
Broeck
SP : Magda De Meyer, Jan Peeters
PSC : Jacques Lefevre, Jean-Jacques Viseur
Volksunie&ID21 : Annemie Van de Casteele, Karel Van
Hoorebeke
12. Commission des Poursuites
Membres titulaires
VLD : Etienne De Groot
CVP : Tony Van Parys
AGALEV-ECOLO : N.
PS : N.
PRL FDF MCC : Daniel Bacquelaine
Vlaams Blok : Gerolf Annemans
SP : Frederik Erdman
13. Commission charge´e des proble`mes de Droit commercial
et e´conomique
Membres titulaires
VLD : Guy Hove, Pierre Lano, Georges Lenssen
CVP : Jo Vandeurzen, Tony Van Parys, Servais Verherstraeten
AGALEV-ECOLO : Miche`le Gilkinet, Simonne Leen
PS : Jacques Chabot, Thierry Giet
PRL FDF MCC : Olivier Chastel, Eric van Weddingen
Vlaams Blok : Bart Laeremans, Bert Schoofs
SP : Henk Verlinde
PSC : Jean-Pierre Grafe´
Volksunie&ID21 : Alfons Borginon
6 -
231
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 16.07.1999
Plaatsvervangers
VLD : Aime´ Desimpel, Stef Goris, Fientje Moerman, Arnold
Van Aperen
CVP : Greta D'Hondt, Yves Leterme, Trees Pieters, Joke
Schauvliege
AGALEV-ECOLO : Mirella Minne, Paul Timmermans, Peter
Vanhoutte
PS : Maurice Dehu, Bruno Van Grootenbrulle, Maggy Yerna
PRL FDF MCC : Anne Barzin, Charles Michel, Michel
Wauthier
Vlaams Blok : Koen Bultinck, Hagen Goyvaerts, Luc
Sevenhans
SP : Daan Schalck, Peter Vanvelthoven
PSC : Richard Fournaux, Joe¨lle Milquet
Volksunie&ID21 : Geert Bourgeois, Karel Van Hoorebeke
14. Bijzondere commissie voor het Reglement en voor de
Hervorming van de parlementaire werkzaamheden
Vaste leden
VLD : Willy Cortois, Herman De Croo, Arnold Van Aperen
CVP : Jos Ansoms, Paul Tant, Servais Verherstraeten
AGALEV-ECOLO : Vincent Decroly, Joos Wauters
PS : Yvon Harmegnies, Jean-Pol Henry
PRL FDF MCC : Daniel Bacquelaine, Robert Denis
Vlaams Blok : Jaak Van den Broeck, Francis Van den Eynde
SP : Eddy Baldewijns
PSC : Jean-Pol Poncelet
Volksunie&ID21 : Geert Bourgeois
Plaatsvervangers
VLD : Hugo Coveliers, Etienne De Groot, Tony Smets, Geert
Versnick
CVP : Simonne Creyf, Stefaan De Clerck, Pieter De Crem,
Dirk Pieters
AGALEV-ECOLO : Marie-The´re`se Coenen, Fauzaya Tal-
haoui, Peter Vanhoutte
PS : Claude Eerdekens, Charles Janssens, Patrick Moriau
PRL FDF MCC : Philippe Collard, Franc¸ois-Xavier de
Donne´a, Jean-Paul Moerman
Vlaams Blok : Gerolf Annemans, Bart Laeremans, Luc
Sevenhans
SP : Andre´ Schellens, Dirk Van der Maelen
PSC : Raymond Langendries, Jacques Lefevre
Volksunie&ID21 : Annemie Van de Casteele, Els Van Weert
15. Controlecommissie betreffende de Verkiezingsuitgaven en
de Boekhouding van de politieke partijen
Vaste leden
VLD : Geert Versnick
CVP : Yves Leterme, Danie¨l Vanpoucke
AGALEV-ECOLO : Zoe´ Genot, Jef Tavernier
PS : Claude Eerdekens
PRL FDF MCC : Daniel Bacquelaine
Vlaams Blok : Gerolf Annemans
SP : Dalila Douifi
Volksunie&ID21 : Alfons Borginon
Membres supple´ants
VLD : Aime´ Desimpel, Stef Goris, Fientje Moerman, Arnold
Van Aperen
CVP : Greta D'Hondt, Yves Leterme, Trees Pieters, Joke
Schauvliege
AGALEV-ECOLO : Mirella Minne, Paul Timmermans, Peter
Vanhoutte
PS : Maurice Dehu, Bruno Van Grootenbrulle, Maggy Yerna
PRL FDF MCC : Anne Barzin, Charles Michel, Michel
Wauthier
Vlaams Blok : Koen Bultinck, Hagen Goyvaerts, Luc
Sevenhans
SP : Daan Schalck, Peter Vanvelthoven
PSC : Richard Fournaux, Joe¨lle Milquet
Volksunie&ID21 : Geert Bourgeois, Karel Van Hoorebeke
14. Commission spe´ciale du Re`glement et de la Re´forme du
travail parlementaire
Membres titulaires
VLD : Willy Cortois, Herman De Croo, Arnold Van Aperen
CVP : Jos Ansoms, Paul Tant, Servais Verherstraeten
AGALEV-ECOLO : Vincent Decroly, Joos Wauters
PS : Yvon Harmegnies, Jean-Pol Henry
PRL FDF MCC : Daniel Bacquelaine, Robert Denis
Vlaams Blok : Jaak Van den Broeck, Francis Van den Eynde
SP : Eddy Baldewijns
PSC : Jean-Pol Poncelet
Volksunie&ID21 : Geert Bourgeois
Membres supple´ants
VLD : Hugo Coveliers, Etienne De Groot, Tony Smets, Geert
Versnick
CVP : Simonne Creyf, Stefaan De Clerck, Pieter De Crem,
Dirk Pieters
AGALEV-ECOLO : Marie-The´re`se Coenen, Fauzaya Tal-
haoui, Peter Vanhoutte
PS : Claude Eerdekens, Charles Janssens, Patrick Moriau
PRL FDF MCC : Philippe Collard, Franc¸ois-Xavier de
Donne´a, Jean-Paul Moerman
Vlaams Blok : Gerolf Annemans, Bart Laeremans, Luc
Sevenhans
SP : Andre´ Schellens, Dirk Van der Maelen
PSC : Raymond Langendries, Jacques Lefevre
Volksunie&ID21 : Annemie Van de Casteele, Els Van Weert
15. Commission de contro^le des De´penses e´lectorales et de la
Comptabilite´ des partis politiques
Membres titulaires
VLD : Geert Versnick
CVP : Yves Leterme, Danie¨l Vanpoucke
AGALEV-ECOLO : Zoe´ Genot, Jef Tavernier
PS : Claude Eerdekens
PRL FDF MCC : Daniel Bacquelaine
Vlaams Blok : Gerolf Annemans
SP : Dalila Douifi
Volksunie&ID21 : Alfons Borginon
6 -
232
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 16.07.1999
Plaatsvervangers
VLD : Willy Cortois, Hugo Coveliers
CVP : Paul Tant, Herman Van Rompuy, Servais Verherstraeten
AGALEV-ECOLO :
Martine
Dardenne,
Ge´raldine
Pelzer-Salandra
PS : Thierry Giet, Charles Picque´
PRL FDF MCC : Charles Michel, Eric van Weddingen
Vlaams Blok : Jan Mortelmans, N.
SP : N., N.
Volksunie&ID21 : N., N.
16. Bijzondere commissie belast met de parlementaire
begeleiding van het Vast Comite´ van toezicht op de
politiediensten
Vaste leden
VLD : Hugo Coveliers
CVP : Tony Van Parys
AGALEV-ECOLO : Ge´raldine Pelzer-Salandra
PS : Guy Larcier
PRL FDF MCC : Franc¸ois-Xavier de Donne´a
Vlaams Blok : Filip De Man
SP : Patrick Lansens
17. Adviescomite´ voor de Europese Aangelegenheden
Vaste leden
VLD : Aime´ Desimpel, Fientje Moerman
CVP : Mark Eyskens, Herman Van Rompuy
AGALEV-ECOLO : Claudine Drion, Fauzaya Talhaoui
PS : Patrick Moriau
PRL FDF MCC : Georges Clerfayt
Vlaams Blok : Francis Van den Eynde
SP : Dirk Van der Maelen
Plaatsvervangers
VLD : Pierre Lano, Arnold Van Aperen, Geert Versnick
CVP : Pieter De Crem, Greta D'Hondt, Karel Pinxten
AGALEV-ECOLO : Jef Tavernier, Lode Vanoost
PS : Jean-Marc Delize´e
PRL FDF MCC : Anne Barzin
Vlaams Blok : Roger Bouteca, Guido Tastenhoye
SP : Erik Derycke
18. Adviescomite´ voor de Maatschappelijke Emancipatie
Vaste leden
VLD : Yolande Avontroodt, Maggie De Block
CVP : Trees Pieters, Joke Schauvliege
AGALEV-ECOLO : Marie-Christine Grauwels, N.
PS : Colette Burgeon, Jean Depreter
PRL FDF MCC : Pierrette Cahay-Andre´, Jacqueline Herzet
Vlaams Blok : Alexandra Colen
SP : Dalila Douifi
PSC : Joe¨lle Milquet
Volksunie&ID21 : Els Van Weert
Membres supple´ants
VLD : Willy Cortois, Hugo Coveliers
CVP : Paul Tant, Herman Van Rompuy, Servais Verherstraeten
AGALEV-ECOLO :
Martine
Dardenne,
Ge´raldine
Pelzer-Salandra
PS : Thierry Giet, Charles Picque´
PRL FDF MCC : Charles Michel, Eric van Weddingen
Vlaams Blok : Jan Mortelmans, N.
SP : N., N.
Volksunie&ID21 : N., N.
16. Commission spe´ciale charge´e de l'accompagnement
parlementaire du Comite´ permanent de contro^le des services
de police
Membres titulaires
VLD : Hugo Coveliers
CVP : Tony Van Parys
AGALEV-ECOLO : Ge´raldine Pelzer-Salandra
PS : Guy Larcier
PRL FDF MCC : Franc¸ois-Xavier de Donne´a
Vlaams Blok : Filip De Man
SP : Patrick Lansens
17. Comite´ d'avis charge´ de Questions europe´ennes
Membres titulaires
VLD : Aime´ Desimpel, Fientje Moerman
CVP : Mark Eyskens, Herman Van Rompuy
AGALEV-ECOLO : Claudine Drion, Fauzaya Talhaoui
PS : Patrick Moriau
PRL FDF MCC : Georges Clerfayt
Vlaams Blok : Francis Van den Eynde
SP : Dirk Van der Maelen
Membres supple´ants
VLD : Pierre Lano, Arnold Van Aperen, Geert Versnick
CVP : Pieter De Crem, Greta D'Hondt, Karel Pinxten
AGALEV-ECOLO : Jef Tavernier, Lode Vanoost
PS : Jean-Marc Delize´e
PRL FDF MCC : Anne Barzin
Vlaams Blok : Roger Bouteca, Guido Tastenhoye
SP : Erik Derycke
18. Comite´ d'avis pour l'Emancipation sociale
Membres titulaires
VLD : Yolande Avontroodt, Maggie De Block
CVP : Trees Pieters, Joke Schauvliege
AGALEV-ECOLO : Marie-Christine Grauwels, N.
PS : Colette Burgeon, Jean Depreter
PRL FDF MCC : Pierrette Cahay-Andre´, Jacqueline Herzet
Vlaams Blok : Alexandra Colen
SP : Dalila Douifi
PSC : Joe¨lle Milquet
Volksunie&ID21 : Els Van Weert
6 -
233
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 16.07.1999
Plaatsvervangers
VLD :
Fientje
Moerman,
Marilou
Vanden
Poel-Welkenhuysen, Kathleen van der Hooft
CVP : Simonne Creyf, Greta D'Hondt, N.
AGALEV-ECOLO : Anne-Marie Descheemaeker, Claudine
Drion, Miche`le Gilkinet
PS : Maurice Dehu, Franc¸ois Dufour, Patrick Moriau
PRL FDF MCC : Anne Barzin, Jose´e Lejeune
Vlaams Blok : Filip De Man, Francis Van den Eynde
SP : Hans Bonte, Magda De Meyer
PSC : Jacques Lefevre, Jean-Jacques Viseur
Volksunie&ID21 : Frieda Brepoels, Danny Pieters
Membres supple´ants
VLD :
Fientje
Moerman,
Marilou
Vanden
Poel-Welkenhuysen, Kathleen van der Hooft
CVP : Simonne Creyf, Greta D'Hondt, N.
AGALEV-ECOLO : Anne-Marie Descheemaeker, Claudine
Drion, Miche`le Gilkinet
PS : Maurice Dehu, Franc¸ois Dufour, Patrick Moriau
PRL FDF MCC : Anne Barzin, Jose´e Lejeune
Vlaams Blok : Filip De Man, Francis Van den Eynde
SP : Hans Bonte, Magda De Meyer
PSC : Jacques Lefevre, Jean-Jacques Viseur
Volksunie&ID21 : Frieda Brepoels, Danny Pieters
6 -
234
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 16.07.1999
SEANCE PLENIERE
PLENAIRE VERGADERING
VENDREDI 16 JUILLET 1999
VRIJDAG 16 JULI 1999
COMMUNICATIONS
MEDEDELINGEN
REGERING
Uitgaven gedaan buiten de begroting
Bij brieven van 10 en 30 juni 1999 zendt de eerste minister, in
uitvoering van artikel 44, § 1, lid 2, van de wetten op de
Rijkscomptabiliteit,
gecoo¨rdineerd
op
17
juli
1991,
exemplaren over van de beraadslagingen nrs. 3169 en 3170
door de Ministerraad getroffen betreffende uitgaven gedaan
buiten de begroting.
Verzonden naar de commissie voor de Financie¨n en de
Begroting
Verslag
Bij brief van 5 mei 1999 zendt de minister van Justitie het
interimverslag (F) over van de Belgische regering in antwoord
op het rapport van het Europees Comite´ ter voorkoming van
foltering en onmenselijke of mensonterende behandeling of
bestraffing.
Verzonden naar de commissie voor de Justitie
Centraal strafregister
Bij brief van 3 april 1999 deelt de minister van Justitie de
redenen mee waarom de wet van 8 augustus 1997 betreffende
het centraal strafregister in het Belgisch Staatsblad nog niet is
bekendgemaakt.
Verzonden naar de commissie voor de Justitie
Procedure van betrokkenheid
Met toepassing van artikel 6, § 4, 3°, en § 8 van de bijzondere
wet van 8augustus1980 tot hervorming der instellingen :
- heeft de eerste minister, bij brief van 5 mai 1999, het advies
overgezonden dat de Brusselse Hoofdstedelijke regering in
haar vergadering van 29april1999 heeft uitgebracht, over :
* het wetsvoorstel van de heer Jozef Van Eetvelt tot wijziging,
wat het verplichte gebruik van de parkeerschijf betreft, van
artikel 27.1.1, eerste lid, van het koninklijk besluit van 1
december 1975 houdende algemeen reglement betreffende de
politie van het wegverkeer (nr. 1272/1-97/98);
* het wetsvoorstel van de heren Didier Reynders, Jacques
Vandenhaute en Jean Barzin tot wijziging van artikel 67bis van
de wetten betreffende de politie over het wegverkeer,
gecoo¨rdineerd
door
het
koninklijk
besluit
van
16maart1968 (nr. 743/1-96/97);
- bovendien deelt de eerste minister mee dat de Vlaamse en de
Waalse regering binnen de bij artikel 65bis van het Reglement
van de Kamer bepaalde termijn geen opmerking hebben
geformuleerd;
GOUVERNEMENT
De´penses faites en marge du budget
Par lettres des 10 et 30 juin 1999, le premier ministre transmet,
en exe´cution de l'article 44, §1er, aline´a 2, des lois sur la
comptabilite´ de l'Etat, coordonne´es le 17 juillet 1991, des
exemplaires des de´libe´rations n
os
3169 et 3170 prises par le
Conseil des ministres, relative a` des de´penses faites en marge
du budget.
Renvoi a` la commission des Finances et du Budget
Rapport
Par lettre du 5 mai 1999, le ministre de la Justice transmet le
rapport inte´rimaire (F) du gouvernement belge en re´ponse au
rapport du Comite´ europe´en pour la pre´vention de la torture et
des peines ou traitements inhumains ou de´gradants.
Renvoi a` la commission de la Justice
Casier judiciaire central
Par lettre du 3 avril 1999, le ministre de la Justice communique
les raisons pour lesquelles la loi du 8 aou^t 1997 relative au
Casier judiciaire central n'a pas encore e´te´ publie´e au
Moniteur belge.
Renvoi a` la commission de la Justice
Proce´dure d'association
En exe´cution de l'article 6, § 4, 3°, et § 8, de la loi spe´ciale du
8 aou^t 1980 de re´formes institutionnelles :
- le premier ministre transmet, par lettre du 5 mai 1999, l'avis
que le gouvernement de la Re´gion de Bruxelles-Capitale a
rendu au cours de sa se´ance du 29 avril 1999, sur :
* la proposition de loi de M. Jozef Van Eetvelt modifiant, en
ce qui concerne l'utilisation obligatoire du disque de
stationnement, l'article 27.1.1, aline´a 1er, de l'arre^te´ royal du
1er de´cembre 1975 portant re`glement ge´ne´ral sur la police de
la circulation routie`re (n° 1272/1-97/98);
* la proposition de loi de MM. Didier Reynders, Jacques
Vandenhaute et Jean Barzin modifiant l'article 67bis des lois
relatives a` la police de la circulation routie`re, coordonne´es par
l'arre^te´ royal du 16 mars 1968 (n° 743/1-96/97);
- d'autre part, le premier ministre informe que les
gouvernements re´gionaux flamand et wallon n'ont formule´
aucune remarque, dans le de´lai pre´vu par l'article 65bis du
Re`glement de la Chambre;
6 -
235
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 16.07.1999
- deelt de eerste minister, bij brief van 2 juni 1999, mee dat hij
binnen de door artikel 65bis van het Reglement van de Kamer
voorziene termijn geen enkele opmerking heeft ontvangen van
de Gewestregeringen over het wetsvoorstel van de heer Pierre
Chevalier tot wijziging van artikel 27.4 van het koninklijk
besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op
de politie van het wegverkeer (nr. 2074/1-98/99);
- zendt de eerste minister, bij brief van 17 juni 1999, de
beslissing over die de Brusselse Hoofdstedelijke regering in
haar vergadering van 3 juni 1999 heeft uitgebracht betreffende
het wetsvoorstel van de heren Jos Ansoms en Hubert Brouns
tot wijziging van de wet van 21 juni 1985 betreffende de
technische eisen waaraan elk voertuig voor het vervoer te land,
de onderdelen ervan evenals het veiligheidstoebehoren moeten
voldoen (nrs. 701/1 tot 3-95/96).
Verzonden naar de commissie voor de Infrastructuur, het
Verkeer en de Overheidsbedrijven
Overgezonden koninklijke besluiten
Bij brief van 7 juni 1999 zendt de minister van Vervoer het
koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 15 van de wet van
17 maart 1997 betreffende de financiering van het HST-project
over.
Verzonden naar de commissie voor de Infrastructuur, het
Verkeer en de Overheidsbedrijven
Bij brief van 30 juni 1999 zendt de minister van Financie¨n het
koninklijk besluit tot wijziging van de gecoo¨rdineerde wet van
24
december
1996
tot
organisatie
van
de
openbare
kredietsector en van de deelnemingen van de openbare sector
in bepaalde privaatrechtelijke financie¨le vennootschappen met
betrekking tot het Centraal Bureau voor Hypothecair Krediet
over.
Verzonden naar de commissie voor de Financie¨n en de
Begroting
Algemene uitgavenbegroting 1999
In uitvoering van artikel 15 van de gecoo¨rdineerde wetten op
de Rijkscomptabiliteit zendt de vice-eerste minister en
minister van Begroting over :
- bij brieven van 29 april, 4, 12, 21 en 28 mei 1999 zes lijsten
van
herverdelingen
der
basisallocaties
betreffende
het
ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu;
- bij brief van 18 mei 1999 een lijst van herverdelingen der
basisallocaties betreffende het ministerie van Financie¨n;
- bij brief van 19 mei 1999 een lijst van herverdelingen der
basisallocaties
betreffende
het
ministerie
van
Landsverdediging;
- bij brieven van 21 mei en 9 juli 1999 vijf lijsten van
herverdelingen der basisallocaties betreffende het ministerie
van Binnenlandse Zaken;
- bij brieven van 27 mei, 29 en 30 juni 1999 vier lijsten van
herverdelingen der basisallocaties betreffende het ministerie
van Middenstand en Landbouw;
- bij brief van 28 mei 1999 een lijst van herverdelingen der
basisallocaties betreffende het ministerie van Verkeer en
Infrastructuur;
- bij brief van 11 juni 1999 een lijst van herverdelingen der
basisallocaties betreffende de diensten van de eerste minister;
- le premier ministre communique, par lettre du 2 juin 1999,
qu'il n'a rec¸u aucune remarque des gouvernements re´gionaux,
dans le de´lai pre´vu par l'article 65bis du re`glement de la
Chambre, sur la proposition de loi de M. Pierre Chevalier
modifiant l'article 27.4 de l'arre^te´ royal du 1er de´cembre 1975
portant re`glement ge´ne´ral sur la police de la circulation
routie`re (n° 2074/1-98/99);
- le premier ministre transmet, par lettre du 17 juin 1999, la
de´cision du gouvernement de la Re´gion de Bruxelles-Capitale,
prise au cours de sa se´ance du 3 juin 1999, sur la proposition
de loi de MM. Jos Ansoms et Hubert Brouns modifiant la loi
du 21 juin 1985 relative aux conditions techniques auxquelles
doivent re´pondre tout ve´hicule de transport par terre, ses
e´le´ments ainsi que les accessoires de se´curite´ (n
os
701/1 a`
3-95/96).
Renvoi
a`
la
commission
de
l'Infrastructure,
des
Communications et des Entreprises publiques
Arre^te´s royaux transmis
Par lettre du 7 juin 1999, le ministre des Transports transmet
l'arre^te´ royal portant exe´cution de l'article 15 de la loi du
17 mars 1997 relative au financement du projet TGV.
Renvoi
a`
la
commission
de
l'Infrastructure,
des
Communications et des Entreprises publiques
Par lettre du 30 juin 1999, le ministre des Finances transmet
l'arre^te´ royal modifiant, en ce qui concerne l'Office central de
cre´dit hypothe´caire, la loi coordonne´e du 24 de´cembre 1996
portant organisation du secteur public du cre´dit et de la
de´tention des participations du secteur public dans certaines
socie´te´s financie`res de droit prive´.
Renvoi a` la commission des Finances et du Budget
Budget ge´ne´ral des de´penses 1999
En exe´cution de l'article 15 des lois coordonne´es sur la
comptabilite´ de l'Etat, le vice-premier ministre et ministre du
Budget transmet :
- par lettres des 29 avril, 4, 12, 21 et 28 mai 1999, six bulletins
de redistributions d'allocations de base concernant le ministe`re
des
Affaires
sociales,
de
la
Sante´
publique
et
de
l'Environnement;
- par lettre du 18 mai 1999, un bulletin de redistributions
d'allocations de base concernant le ministe`re des Finances;
- par lettre du 19 mai 1999, un bulletin de redistributions
d'allocations de base concernant le ministe`re de la De´fense
nationale;
- par lettres des 21 mai et 9 juillet 1999, cinq bulletins de
redistributions d'allocations de base concernant le ministe`re de
l'Inte´rieur;
- par lettres des 27 mai, 29 et 30 juin 1999, quatre bulletins de
redistributions d'allocations de base concernant le ministe`re
des Classes moyennes et de l'Agriculture;
- par lettre du 28 mai 1999, un bulletin de redistributions
d'allocations
de
base
concernant
le
ministe`re
des
Communications et de l'Infrastructure;
- par lettre du 11 juin 1999, un bulletin de redistributions
d'allocations de base concernant les services du premier
ministre;
6 -
236
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 16.07.1999
- bij brief van 14 juni 1999 een lijst van herverdelingen der
basisallocaties betreffende het ministerie van Buitenlandse
Zaken en Buitenlandse Handel;
- bij brief van 24 juni 1999 een lijst van herverdelingen der
basisallocaties betreffende de internationale Samenwerking;
- bij brief van 24 juni 1999 een lijst van herverdelingen der
basisallocaties
betreffende
het
ministerie
van
Ambtenarenzaken;
- bij brieven van 9 juli 1999 twee lijsten van herverdelingen
der basisallocaties betreffende de diensten van de eerste
minister;
- bij brieven van 9 juli 1999 twee lijsten van herverdelingen
der basisallocaties betreffende het ministerie van Buitenlandse
Zaken en Buitenlandse Handel.
Verzonden naar de commissie voor de Financie¨n en de
Begroting
Statistieken
Bij brief van 12 juli 1999 zendt het secretariaat-generaal van
het ministerie van Justitie de jaarlijkse statistieken van de
hoven en rechtbanken voor 1998 over.
Verzonden naar de commissie voor de Justitie
ARBITRAGEHOF
Dotatie
Bij brief van 8 juli 1999 deelt de voorzitter van het
Arbitragehof het bedrag van de dotatie van het Arbitragehof
voor het begrotingsjaar 2000 mee.
Verzonden naar de commissie voor de Financie¨n en de
Begroting
REKENHOF
Opmerkingen
Bij brief van 16 juni 1999 deelt het Rekenhof mede dat het een
afschrift heeft ontvangen van de beraadslaging nr. 3169 die de
Ministerraad van 10juni1999 heeft aangenomen en waarbij
machtiging
wordt
verleend
tot
de
vastlegging,
de
ordonnancering en de betaling van uitgaven ten belope van een
bedrag van 43.800.000 BEF met betrekking tot de uitgaven
voor het kabinet van de minister van Ontwikkelingssamenwe-
rking ten laste van de algemene uitgavenbegroting voor het
begrotingsjaar 1999 voor het nieuwe programma luidend
14.03.0
Kabinet
van
de
minister
van
Ontwikkelingssamenwerking
.
Zijn college stelt vast dat die beslissing beantwoordt aan de
voorwaarden voorzien in artikel 44 van de gecoo¨rdineerde
wetten op de Rijkscomptabiliteit.
Bij brief van 26 mei 1999 zendt de eerste voorzitter van het
Rekenhof, in uitvoering van de artikelen 14 en 17 van de
organieke wet van 29oktober1846, een uiteenzetting alsmede
een afschrift van de beslissing nr. 296 van de Ministerraad van
- par lettre du 14 juin 1999, un bulletin de redistributions
d'allocations de base concernant le ministe`re des Affaires
e´trange`res et du Commerce exte´rieur;
- par lettre du 24 juin 1999, un bulletin de redistributions
d'allocations
de
base
concernant
la
Coope´ration
internationale;
- par lettre du 24 juin 1999, un bulletin de redistributions
d'allocations de base concernant le ministe`re de la Fonction
publique;
- par lettres du 9 juillet 1999, deux bulletins de redistributions
d'allocations de base concernant les services du premier
ministre;
- par lettres du 9 juillet 1999, deux bulletins de redistributions
d'allocations de base concernant le ministe`re des Affaires
e´trange`res et du Commerce exte´rieur.
Renvoi a` la commission des Finances et du Budget
Statistiques
Par lettre du 12 juillet 1999, le secre´tariat ge´ne´ral du ministe`re
de la Justice transmet les statistiques annuelles relatives aux
cours et tribunaux pour l'anne´e 1998.
Renvoi a` la commission de la Justice
COUR D'ARBITRAGE
Dotation
Par lettre du 8 juillet 1999, le pre´sident de la Cour d'arbitrage
communique le montant de la dotation de la Cour d'arbitrage
pour l'anne´e budge´taire 2000.
Renvoi a` la commission des Finances et du Budget
COUR DES COMPTES
Observations
Par lettre du 16 juin 1999, la Cour des comptes fait connai^tre
qu'elle a rec¸u copie de la de´libe´ration n°3169, adopte´e le
10 juin 1999 par le Conseil des ministres, autorisant
l'engagement, l'ordonnancement et le paiement de de´penses a`
concurrence d'un montant de 43.800.000 francs et relatives
aux de´penses pour le Cabinet du ministre de la Coope´ration au
de´veloppement a` la charge du Budget ge´ne´ral des de´penses de
l'anne´e budge´taire 1999, programme
14.03.0 Cabinet du
ministre de la Coope´ration au de´veloppement
.
Son colle`ge constate que cette de´libe´ration re´pond aux
conditions pre´vues dans l'article 44 des lois coordonne´es sur la
comptabilite´ de l'Etat.
Par lettre du 26 mai 1999, le premier pre´sident de la Cour des
comptes transmet, en exe´cution des articles 14 et 17 de la loi
organique du 29octobre1846, un expose´ ainsi qu'une
ampliation de la de´libe´ration n° 296 prise par le Conseil des
6 -
237
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 16.07.1999
16 april 1999 in verband met een geschil dat tussen zijn
college en de minister van Pensioenen is gerezen betreffende
het rustpensioen van mevrouw Francine Ziegler, gewezen
lerares muziek bij het
Institut de Musique d'Eglise et de
Pe´dagogie musciale
.
Verzonden naar de commissie voor de Financie¨n en de
Begroting
Rekeningen
Bij brief van 19 mei 1999 zendt de eerste voorzitter van het
Rekenhof de rekeningen over van de instellingen van openbaar
nut voor het jaar 1995 (153e Boek van Opmerkingen, deel IV)
samen met de vroegere rekeningen van instellingen van
openbaar nut die nog niet werden gepubliceerd.
Ingediend ter griffie en in de bibliotheek
Bij brief van 2 juli 1999 zendt de eerste voorzitter van het
Rekenhof de uitvoeringsrekening van de dotatie 1998 van het
Rekenhof over.
Verzonden naar de commissie voor de Comptabiliteit
Inzage- en informatierecht
Bij brief van 21 april 1999 zendt de eerste voorzitter van het
Rekenhof, in toepassing van artikel 34 van het Reglement van
Orde van het Rekenhof van 5 februari 1998, het overzicht over
van de door de parlementsleden geraadpleegde dossiers en de
daartoe gevoerde briefwisseling van januari tot april 1999.
Verzonden naar de commissie voor de Financie¨n en de
Begroting
Budgettaire aanrekeningen
Bij brieven van 6 mei, 7 juni en 6 juli 1999 zendt de eerste
voorzitter van het Rekenhof de lijst over van de budgettaire
aanrekeningen die in de loop van de maanden april, mei en
juni op de begroting van het Rekenhof zijn uitgevoerd voor de
jaren 1998 en 1999.
Ingediend ter griffie en verzonden naar de commissie voor de
Comptabiliteit
Aanpassing van de begroting
Bij brief van 8 juli 1999 zendt de eerste voorzitter van het
Rekenhof de aanpassing van de begroting van het Rekenhof
voor het jaar 1999 over.
Ingediend ter griffie en verzonden naar de commissie voor de
Comptabiliteit
VAST COMITE
´ VAN TOEZICHT
OP DE POLITIEDIENSTEN
Onderzoek
Bij brief van 29 juni 1999 deelt de voorzitter van het Vast
Comite´ van toezicht op de politiediensten mee dat het Comite´
overeenkomstig artikel 8 van de wet van 18 juli 1991 tot
regeling van het toezicht op politie- en inlichtingendiensten tot
een onderzoek overgaat.
ministres le 16 avril 1999, au sujet du diffe´rend survenu entre
son Colle`ge et le ministre des Pensions concernant la pension
de retraite de Mme Francine Ziegler, ancienne professeur de
musique a` l'Institut de Musique d'Eglise et de Pe´dagogie
musicale.
Renvoi a` la commission des Finances et du Budget
Comptes
Par lettre du 19 mai 1999, le premier pre´sident de la Cour des
comptes transmet les comptes des organismes d'inte´re^t public
pour l'anne´e 1995 (153e cahier, fascicule IV), ainsi que les
comptes ante´rieurs non encore publie´s.
De´po^t au greffe et a` la bibliote`que
Par lettre du 2 juillet 1999, le premier pre´sident de la Cour des
comptes transmet le compte d'exe´cution de la dotation de
1998 de la Cour des comptes.
Renvoi a` la commission de la Comptabilite´
Droit de regard et d'information
Par lettre du 21 avril 1999, le premier pre´sident de la Cour des
comptes transmet, en application de l'article 34 du Re`glement
d'Ordre de la Cour des comptes du 5 fe´vrier 1998, le releve´
des dossiers consulte´s par les membres de la Chambre ainsi
que de la correspondance y affe´rente pour la pe´riode de janvier
a` avril 1999.
Renvoi a` la commission des Finances et du Budget
Imputations budge´taires
Par lettres des 6 mai, 7 juin et 6 juillet 1999, le premier
pre´sident de la Cour des comptes transmet le releve´ des
imputations budge´taires re´alise´es au cours des mois d'avril, de
mai et de juin sur le budget de la Cour des comptes pour les
anne´es 1998 et 1999.
De´po^t au greffe et renvoi a` la commission de la Comptabilite´
Ajustement du budget
Par lettre du 8 juillet 1999, le premier pre´sident de la Cour des
comptes transmet l'ajustement du budget de la Cour des
comptes pour l'anne´e 1999.
De´po^t au greffe et renvoi a` la commission de la Comptabilite´
COMITE
´ PERMANENT DE CONTRO^LE
DES SERVICES DE POLICE
Enque^te
Par lettre du 29 juin 1999, le pre´sident du Comite´ permanent
de
contro^le
des
services
de
police
communique,
conforme´ment a` l'article 8 de la loi organique du 18 juillet
1991 du contro^le des services de police et de renseignements,
que le Comite´ me`ne une enque^te.
6 -
238
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 16.07.1999
Verzonden naar de bijzondere commissie belast met de
parlementaire begeleiding van het Vast Comite´ van toezicht op
de politiediensten
Budgettaire transferten
Bij brief van 7 juli 1999 vraagt de voorzitter van het Vast
Comite´ van toezicht op de politiediensten de goedkeuring van
budgettaire transferten.
Verzonden naar de commissie voor de Comptabiliteit
VAST COMITE
´ VAN TOEZICHT
OP DE INLICHTINGENDIENSTEN
Kostenstaat
Bij brieven van 6 en 18 mei 1999 zendt de voorzitter van het
Vast Comite´ van toezicht op de inlichtingendiensten de
kostenstaat over van het Comite´ wat de maanden maart en
april 1999 betreft.
Ingediend ter griffie en verzonden naar de commissie voor de
Comptabiliteit
Onderzoeksverslag
Bij brief van 23 juni 1999 deelt de voorzitter van het Vast
Comite´ van toezicht op de inlichtingendiensten, overeenkoms-
tig de artikelen 33 en 35 van de wet van 18 juli 1991 tot
regeling van het toezicht op politie- en inlichtingendiensten,
een vertrouwelijk onderzoeksverslag over.
Verzonden naar de bijzondere commissie belast met de
parlementaire begeleiding van het Vast Comite´ van toezicht op
de politiediensten
VERZOEKSCHRIFT
Een prive´-persoon heeft een verzoekschrift overgezonden in
verband met het statuut van de menselijke embryo's in vitro en
het gebruik ervan.
Verzonden naar de commissie voor de Verzoekschriften
JAARVERSLAGEN
KBC Bank & Verzekering
Bij brief van 26 mei 1999 zendt de KBC Bank & Verzekering
het jaarverslag 1998 over.
Verzonden naar de commissie voor de Financie¨n en de
Begroting
VZW
Fonds Emile Cornez
De
VZW
Fonds Emile Cornez heeft haar 17de
activiteitenverslag overgezonden.
Verzonden naar de commissie voor de Sociale Zaken
Renvoi
a`
la
commission
spe´ciale
charge´e
de
l'accompagnement parlementaire du Comite´ permanent de
contro^le des services de police
Transferts budge´taires
Par lettre du 7 juillet 1999, le pre´sident du Comite´ permanent
de contro^le des services de police introduit une demande
d'approbation de transferts budge´taires.
Renvoi a` la commission de la Comptabilite´
COMITE
´ PERMANENT DE CONTRO^LE
DES SERVICES DE RENSEIGNEMENTS
Etat des de´penses
Par lettres des 6 et 18 mai 1999, le pre´sident du Comite´
permanent de contro^le des services de renseignements
transmet l'e´tat des de´penses effectue´es par le Comite´ en ce qui
concerne les mois de mars et avril 1999.
De´po^t au greffe et renvoi a` la commission de la Comptabilite´
Rapport d'enque^te
Par lettre du 24 juin 1999, le pre´sident du Comite´ permanent
de contro^le des services de renseignements transmet,
conforme´ment aux articles 33 et 35 de la loi organique du
18 juillet 1991 du contro^le des services de police et de
renseignements, un rapport d'enque^te confidentiel.
Renvoi
a`
la
commission
spe´ciale
charge´e
de
l'accompagnement parlementaire du Comite´ permanent de
contro^le des services de police
PE
´ TITION
Un particulier a transmis une pe´tition au sujet du statut des
embryons humains in vitro et sur leur utilisation.
Renvoi a` la commission des Pe´titions
RAPPORTS ANNUELS
KBC Bank & Verzekering
Par lettre du 26 mai 1999, la
KBC Bank & Verzekering
transmet son rapport annuel 1998.
Renvoi a` la commission des Finances et du Budget
ASBL Fonds Emile Cornez
L'ASBL Fonds Emile Cornez a transmis son 17e`me rapport
d'activite´.
Renvoi a` la commission des Affaires sociales
6 -
239
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 16.07.1999
Interventiefonds van de beursvennootschappen
Het Interventiefonds van de beursvennootschappen heeft zijn
jaarverslag 1998 overgezonden.
Verzonden naar de commissie voor de Financie¨n en de
Begroting
Koninklijk Instituut der eliten van de arbeid van Belgie¨
Albert I
Bij brief van 11 juni 1999, zendt de voorzitter van het
Koninklijk Instituut der eliten van de arbeid van Belgie¨, Albert
I het activiteitenverslag 1997-1998 van het Koninklijk
Instituut der eliten van de arbeid van Belgie¨, Albert I over.
Verzonden naar de commissie voor de Sociale Zaken
VZW
Union des villes et communes de Wallonie
De VZW
Union des villes et communes de Wallonie heeft
haar activiteitenverslag 1998 overgezonden.
Verzonden naar de commissie voor de Binnenlandse Zaken, de
Algemene Zaken en het Openbaar Ambt
Europese Centrale Bank
De Europese Centrale Bank heeft haar jaarverslag 1998
overgezonden.
Verzonden naar de commissie voor de Financie¨n en de
Begroting
RESOLUTIES
Europees Parlement
Bij brieven van 27 april en 21 mei 1999 zendt de
secretaris-generaal van het Europees Parlement de teksten
over van negen en dertig resoluties, twee aanbevelingen en
drie beslissingen aangenomen door deze vergadering :
1. wetgevingsresolutie houdende advies van het Europees
Parlement inzake het voorstel voor een beschikking van de
Raad tot sluiting van de overeenkomst tot wijziging van de
overeenkomst
inzake
wetenschappelijke
en
technische
samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en Canada;
2. wetgevingsresolutie houdende advies van het Europees
Parlement inzake het voorstel voor een besluit van de Raad
betreffende de sluiting van de samenwerkingsovereenkomst
tussen
de
Europese
Gemeenschap
en
het
Koninkrijk
Cambodja;
3. resolutie over de resultaten van de buitengewone
vergadering van de Europese Raad in Berlijn op 24 en
25 maart 1999;
4. resolutie over de situatie in Indonesie¨ en Oost-Timor;
5. resolutie over verbeteringen in het functioneren van de
instellingen zonder wijziging van het Verdrag;
6. resolutie over het periodiek verslag van de Commissie over
de vorderingen van Estland op de weg naar toetreding;
7. resolutie over het periodiek verslag van de Commissie over
de vorderingen van Hongarije op de weg naar toetreding;
Caisse d'intervention des socie´te´s de bourse
La Caisse d'intervention des socie´te´s de bourse a transmis son
rapport annuel 1998.
Renvoi a` la commission des Finances et du Budget
Institut royal des e´lites du travail de Belgique Albert Ier
Par lettre du 11 juin 1999, le pre´sident de l'Institut royal des
e´lites du travail de Belgique Albert Ier transmet le rapport
d'activite´s 1997-1998 de l'Institut royal des e´lites du travail de
Belgique Albert Ier.
Renvoi a` la commission des Affaires sociales
ASBL Union des villes et communes de Wallonie
L'ASBL Union des villes et communes de Wallonie a transmis
son rapport d'activite´s 1998.
Renvoi a` la commission de l'Inte´rieur, des Affaires ge´ne´rales et
de la Fonction publique
Banque centrale europe´enne
La Banque centrale europe´enne a transmis son rapport annuel
1998.
Renvoi a` la commission des Finances et du Budget
RE
´ SOLUTIONS
Parlement europe´en
Par lettres des 27 avril et 21 mai 1999, le secre´taire ge´ne´ral du
Parlement
europe´en
transmet
le
texte
de
trente-neuf
re´solutions, deux recommandations et trois de´cisions adopte´es
par cette assemble´e :
1. re´solution le´gislative portant avis du Parlement europe´en
sur la proposition de de´cision du Conseil concernant la
conclusion d'un accord modifiant l'accord de coope´ration
scientifique et technique entre la Communaute´ europe´enne et
le Canada;
2. re´solution le´gislative portant avis du Parlement europe´en
sur la proposition de de´cision du Conseil concernant la
conclusion de l'accord de coope´ration entre la Communaute´
europe´enne et le Royaume du Cambodge;
3.
re´solution
sur
les
re´sultats
du
Conseil
europe´en
extraordinaire de Berlin des 24 et 25 mars 1999;
4. re´solution sur la situation en Indone´sie et au Timor oriental;
5. re´solution sur l'ame´lioration du fonctionnement des
institutions sans modification du traite´;
6. re´solution sur le rapport re´gulier de la Commission sur les
progre`s accomplis par l'Estonie sur la voie de l'adhe´sion;
7. re´solution sur le rapport re´gulier de la Commission sur les
progre`s accomplis par la Hongrie sur la voie de l'adhe´sion;
6 -
240
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 16.07.1999
8. resolutie over het periodiek verslag van de Commissie over
de vorderingen van Slovenie¨ op de weg naar toetreding;
9. resolutie over het periodiek verslag van de Commissie over
de vorderingen van Polen op de weg naar toetreding;
10. resolutie over het verslag van de Commissie betreffende de
actualisering van het standpunt van de Commissie inzake de
toetredingsaanvraag van Malta;
11. resolutie over het jaarverslag van de activiteiten van de
Europese ombudsman in 1998;
12. resolutie over de werkzaamheden van de Commissie
verzoekschriften in het parlementaire jaar 1998-1999;
13. resolutie over de crisissituatie in Venetie¨;
14. resolutie over het ontwerp voor een Statuut van de leden
van het Europees Parlement;
15. resolutie over de rol van de Unie in de wereld :
tenuitvoerlegging van het gemeenschappelijk buitenlands en
veiligheidsbeleid in 1998;
16. aanbeveling van het Europees Parlement aan de Raad over
de gemeenschappelijke strategie ten opzichte van de Russische
Federatie;
17. besluit betreffende het voorstel voor een besluit van de
Raad betreffende de sluiting van de Overeenkomst inzake
economisch partnerschap, politieke coo¨rdinatie en samenwer-
king tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten
enerzijds, en de Verenigde Mexicaanse Staten, anderzijds;
18. resolutie over de voorbereiding van de Europese Raad in
Keulen op 3 en 4juni 1999;
19. resolutie over de methode en het tijdschema voor de
volgende institutionele hervorming;
20. resolutie over het Schengen-acquis;
Verzonden
naar
de
commissie
voor
de
Buitenlandse
Betrekkingen en naar het Adviescomite´ voor de Europese
Aangelegenheden
21. resolutie over de strafprocedures in het kader van de Unie
(Corpus Juris);
22. resolutie over de gevolgen van de inwerkingtreding van het
Verdrag van Amsterdam (overzicht van de op 1 mei 1999 bij
de Raad aanhangige wetgevingsvoorstellen met opgave van de
nieuwe rechtsgrondslag en een eventuele wijziging van de
wetgevingsprocedure naar aanleiding van de inwerkingtreding
van het Verdrag van Amsterdam);
23. resolutie over doodstraf en instelling van een wereldwijd
moratorium van terechtstellingen;
24. resolutie over de ratificatie van het statuut van het
Internationaal Strafgerechtshof;
Verzonden
naar
de
commissie
voor
de
Buitenlandse
Betrekkingen, naar de commissie voor de Justitie en naar het
Adviescomite´ voor de Europese Aangelegenheden
25. resolutie over het ontwerpactieplan van de Raad en de
Commissie hoe de bepalingen van het Verdrag van Amsterdam
inzake de totstandbrenging van een ruimte van vrijheid,
veiligheid en rechtvaardigheid het best kunnen worden
uitgevoerd;
8. re´solution sur le rapport re´gulier de la Commission sur les
progre`s accomplis par la Slove´nie sur la voie de l'adhe´sion;
9. re´solution sur le rapport re´gulier de la Commission sur les
progre`s accomplis par la Pologne sur la voie de l'adhe´sion;
10. re´solution sur le rapport de la Commission de mise a` jour
de l'avis de la Commission sur la demande d'adhe´sion de
Malte;
11. re´solution sur le rapport annuel d'activite´ du me´diateur
europe´en pour l'anne´e 1998;
12. re´solution sur les de´libe´rations de la commission des
pe´titions pendant l'anne´e parlementaire 1998-1999;
13. re´solution sur la crise en Venise;
14. re´solution sur le projet de statut des de´pute´(e)s au
Parlement europe´en;
15. re´solution sur le ro^le de l'Union dans le monde : mise en
oeuvre de la politique e´trange`re et de se´curite´ commune en
1998;
16. recommandation du Parlement europe´en au Conseil sur la
strate´gie commune envers la Fe´de´ration de Russie;
17. de´cision sur la proposition de de´cision du Conseil relative
a` la conclusion de l'accord de partenariat e´conomique, de
coordination politique et de coope´ration entre la Communaute´
europe´enne et ses Etats membres, d'une part, et les Etats-Unis
du Mexique, d'autre part;
18. re´solution sur la pre´paration du Conseil europe´en de
Cologne des 3 et 4juin1999;
19. re´solution sur la me´thode et le calendrier de la prochaine
re´forme institutionnelle;
20. re´solution sur l'acquis de Schengen;
Renvoi a` la commission des Relations exte´rieures et au Comite´
d'avis charge´ de Questions europe´ennes
21. re´solution sur les proce´dures pe´nales dans l'UE (Corpus
juris);
22. re´solution sur les implications de l'entre´e en vigueur du
traite´ d'Amsterdam (releve´ des propositions le´gislatives
pendantes devant le Conseil au 1er mai 1999 avec indication
de la nouvelle base juridique et une e´ventuelle modification de
la proce´dure le´gislative suite a` l'entre´e en vigueur du traite´
d'Amsterdam);
23. re´solution sur la question de la peine de mort et de
l'e´tablissement d'un moratoire universel des exe´cutions
capitales;
24. re´solution sur la ratification du statut du Tribunal pe´nal
international;
Renvoi a` la commission des Relations exte´rieures, a` la
commission de la Justice et au Comite´ d'avis charge´ de
Questions europe´ennes
25. re´solution sur le projet de plan d'action du Conseil et de la
Commission concernant les modalite´s optimales de mise en
oeuvre des dispositions du traite´ d'Amsterdam relatives a`
l'e´tablissement d'un espace de liberte´, de se´curite´ et de justice;
6 -
241
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 16.07.1999
26. resolutie over de strategienota inzake migratie en asiel;
Verzonden
naar
de
commissie
voor
de
Buitenlandse
Betrekkingen, naar de commissie voor de Binnenlandse Zaken,
de Algemene Zaken en het Openbaar Ambt en naar het
Adviescomite´ voor de Europese Aangelegenheden
27. aanbeveling van het Europees Parlement aan de Raad
betreffende Europol : Versterking van de parlementaire
controle en uitbreiding van de bevoegdheden;
Verzonden
naar
de
commissie
voor
de
Buitenlandse
Betrekkingen, naar de commissie voor de Binnenlandse Zaken,
de Algemene Zaken en het Openbaar Ambt en naar de
Adviescomite´ voor de Europese Aangelegenheden
28. resolutie over het tussentijds verslag van de Commissie
aan het Europees Parlement, de Raad, het Economisch en
Sociaal Comite´ en het Comite´ van de regio's over de
tenuitvoerlegging van het communautaire actieprogramma op
de middellange termijn inzake gelijke kansen voor mannen en
vrouwen;
29. resolutie over de bijdrage van het Europees Parlement aan
het Europees Werkgelegenheidspact en de mededeling van de
Commissie over het communautair werkgelegenheidsbeleid
(artikel 150 (ex artikel 127));
Verzonden
naar
de
commissie
voor
de
Buitenlandse
Betrekkingen, naar de commissie voor de Sociale Zaken en
naar het Adviescomite´ voor de Europese Aangelegenheden
30. resolutie over de raming van de ontvangsten en uitgaven
van het Europees Parlement en de raming van de ontvangsten
en uitgaven van de ombudsman voor het begrotingsjaar 2000;
31. resolutie over het ontwerp voor een interinstitutioneel
akkoord betreffende het interne onderzoek door het Bureau
voor fraudebestrijding;
Verzonden
naar
de
commissie
voor
de
Buitenlandse
Betrekkingen, naar de commissie voor de Financie¨n en de
Begroting en naar het Adviescomite´ voor de Europese
Aangelegenheden
32. besluit betreffende het voorstel voor een besluit van de
Raad inzake het standpunt van de Europese Gemeenschap
over het ontwerp van een reglement van de Economische
Commissie voor Europa van de Verenigde Naties betreffende
de goedkeuring van specifieke onderdelen van motorvoertui-
gen voor het gebruik van gecomprimeerd aardgas (CNG) als
brandstof, alsmede van voertuigen wat de installatie betreft
van specifieke onderdelen van een goedgekeurd type voor het
gebruik van gecomprimeerd aardgas (CNG) als brandstof;
33. besluit betreffende het voorstel voor een besluit van de
Raad inzake het standpunt van de Europese Gemeenschap
over het ontwerpreglement van de Economische Commissie
voor Europa van de Verenigde Naties betreffende eenvormige
voorschriften voor de goedkeuring van tankwagens van de
categoriee¨n N en O wat de kantelstabiliteit betreft;
34. resolutie over het derde verslag van de Commissie
betreffende de onderhandelingen over de toegang tot de
markten van derde landen voor overheidsopdrachten op de
onder richtlijn 93/38/EEG (de richtlijn nutsbedrijven) vallende
gebieden;
26. re´solution sur le document de strate´gie sur la politique de
l'Union europe´enne en matie`re de migrations et d'asile;
Renvoi a` la commission des Relations exte´rieures, a` la
commission de la Justice, a` la commission de l'Inte´rieur, des
Affaires ge´ne´rales et de la Fonction publique et au Comite´
d'avis charge´ de questions europe´ennes
27. recommandation du Parlement europe´en au Conseil sur
Europol :
Renforcement
du
contro^le
parlementaire
et
e´largissement des compe´tences;
Renvoi a` la commission des Relations exte´rieures, a` la
commission de l'Inte´rieur, des Affaires ge´ne´rales et de la
Fonction publique et au Comite´ d'avis charge´ de questions
europe´ennes
28. re´solution sur le rapport inte´rimaire de la Commission au
Parlement europe´en, au Conseil, au Comite´ e´conomique et
social et au Comite´ des re´gions sur la mise en oeuvre du
programme d'action communautaire a` moyen terme pour
l'e´galite´ des chances entre les hommes et les femmes;
29. re´solution sur la contribution du Parlement europe´en au
pacte europe´en pour l'emploi et sur la communication de la
Commission sur des politiques communautaires de promotion
de l'emploi (au sens de l'article 150 (ancien article 127) du
traite´);
Renvoi a` la commission des Relations exte´rieures, a` la
commission des Affaires sociales et au Comite´ d'avis charge´
de questions europe´ennes
30. re´solution sur l'e´tat pre´visionnel des recettes et des
de´penses du Parlement et l'e´tat pre´visionnel des recettes et des
de´penses du Me´diateur pour l'exercice 2000;
31. re´solution sur le projet d'accord interinstitutionnel relatif
aux enque^tes internes effectue´es par l'Office de lutte
antifraude;
Renvoi a` la commission des Relations exte´rieures, a` la
commission des Finances et du Budget et au Comite´ d'avis
charge´ de questions europe´ennes
32. de´cision sur la proposition de de´cision du Conseil relative
a` la position de la Communaute´ europe´enne sur le projet de
re`glement de la Commission e´conomique pour l'Europe des
Nations
unies
concernant
l'homologation
des
organes
spe´ciaux pour l'alimentation du moteur au gaz naturel
comprime´ (GNC) sur les ve´hicules ainsi que des ve´hicules
munis d'organes spe´ciaux d'un type homologue´ pour
l'alimentation du moteur au gaz naturel comprime´ (GNC) en
ce qui concerne l'installation de ces organes;
33. de´cision sur la proposition de de´cision du Conseil relative
a` la position de la Communaute´ europe´enne sur le projet de
re`glement de la Commission e´conomique pour l'Europe des
Nations unies concernant les prescriptions uniformes relatives
a` l'homologation des ve´hicules-citernes des cate´gories N et O
en ce qui concerne la stabilite´ au retournement;
34. re´solution sur le troisie`me rapport de la Commission sur
les ne´gociations relatives a` l'acce`s aux marche´s publics des
pays tiers dans les secteurs couverts par la directive
93/38/CEE (la directive
Secteurs spe´ciaux);
6 -
242
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 16.07.1999
35. resolutie over de aanbeveling van de Commissie voor de
globale richtsnoeren voor het economisch beleid van de
lidstaten en van de Gemeenschap, opgesteld overeenkomstig
artikel 103, lid 2, van het Verdrag tot oprichting van de
Europese Gemeenschap;
Verzonden
naar
de
commissie
voor
de
Buitenlandse
Betrekkingen, naar de commissie voor het Bedrijfsleven, het
Wetenschapsbeleid, het Onderwijs, de nationale wetenschap-
pelijke en culturele Instellingen, de Middenstand en de
Landbouw en naar het Adviescomite´ voor de Europese
Aangelegenheden
36. resolutie over het Witboek van de Commissie getiteld
Een
eerlijke vergoeding voor het infrastructuurgebruik : een
gefaseerde aanpak van een gemeenschappelijk kader voor het
in rekening brengen van het gebruik van vervoersinfrastruc-
tuur in de EU
;
37. resolutie over de mededeling van de Commissie over
cohesie en vervoer;
38. resolutie over het werkdocument van de Commissie over
perspectieven en prioriteiten voor het ASEM-proces;
39. resolutie inzake het Groenboek van de Commissie over het
radiospectrumbeleid
in
samenhang
met
verschillende
beleidsterreinen
van
de
Europese
Gemeenschap
zoals
telecommunicatie, omroep, vervoer en O&O;
Verzonden
naar
de
commissie
voor
de
Buitenlandse
Betrekkingen, naar de commissie voor de Infrastructuur, het
Verkeer en de Overheidsbedrijven en naar het Adviescomite´
voor de Europese Aangelegenheden
40. wetgevingsresolutie houdende advies van het Europees
Parlement inzake het voorstel voor een besluit van de Raad
inzake de goedkeuring, namens de Gemeenschap, van de
wijziging van bijlage I en de aanneming van de nieuwe
bijlagen VIII en IX bij het Verdrag inzake de beheersing van
de
grensoverschrijdende
overbrenging
van
gevaarlijke
afvalstoffen en de verwijdering ervan (Verdrag van Bazel), als
neergelegd in Besluit IV/9 van de Conferentie van de Partijen;
41. resolutie over de mededeling van de Commissie aan de
Raad, het Europees Parlement, het Economisch en Sociaal
Comite´ en het Comite´ van de regio's over het tweede
halfjaarlijkse verslag over de BSE-follow-up;
42. resolutie over de mededeling van de Commissie
betreffende de interne markt voor geneesmiddelen;
Verzonden
naar
de
commissie
voor
de
Buitenlandse
Betrekkingen, naar de Commissie voor het Bedrijfsleven, het
Wetenschapsbeleid, het Onderwijs, de nationale wetenschap-
pelijke en culturele Instellingen, de Middenstand en de
Landbouw, naar de commissie voor de Volksgezondheid, het
Leefmilieu en de Maatschappelijke Hernieuwing en naar het
Adviescomite´ voor de Europese Aangelegenheden
43. resolutie over het verslag van de Raad, met inbegrip van de
voornaamste pijlers van een EU-drugsstrategie na 1999, aan de
Europese Raad over de onder het Britse voorzitterschap
uitgevoerde activiteiten inzake drugs en daarmee verband
houdende problemen;
44. resolutie over een mededeling van de Commissie aan de
Raad, het Europees Parlement, het Economisch en Sociaal
Comite´ en het Comite´ van de regio's en de kandidaat-lidstaten
in Midden- en Oost-Europa over de toetredingsstrategie¨n op
milieugebied : hoe de uitbreiding met de kandidaat-lidstaten in
Midden- en Oost-Europa tegemoet moet worden getreden.
35. re´solution sur la recommandation de la Commission
concernant
les
grandes
orientations
des
politiques
e´conomiques des Etats membres et de la Communaute´
(e´labore´e conforme´ment a` l'article 103, paragraphe 2, du traite´
instituant la Communaute´ europe´enne);
Renvoi a` la commission des Relations exte´rieures, a` la
commission de l'Economie, de la Politique scientifique, de
l'Education, des Institutions scientifiques et culturelles
nationales, des Classes moyennes et de l'Agriculture et au
Comite´ d'avis charge´ de questions europe´ennes
36. re´solution sur le Livre blanc de la Commission intitule´
Des redevances e´quitables pour l'utilisation des infrastructu-
res : une approche par e´tapes pour l'e´tablissement d'un cadre
commun en matie`re de tarification des infrastructures dans
l'Union europe´enne
;
37. re´solution sur la communication de la Commission
Cohe´sion et Transport;
38. re´solution sur le document de travail de la Commission
intitule´
Perspectives et priorite´s du processus ASEM;
39. re´solution sur le Livre vert de la Commission sur la
politique en matie`re de spectre radioe´lectrique dans le contexte
des politiques communautaires de te´le´communications, de
radiodiffusion, des transports et de la recherche et du
de´veloppement;
Renvoi a` la commission des Relations exte´rieures, a` la
commission de l'Infrastructure, des Communications et des
Entreprises publiques et au Comite´ d'avis charge´ de questions
europe´ennes
40. re´solution le´gislative portant avis du Parlement europe´en
sur la proposition de de´cision du Conseil concernant
l'adoption, au nom de la Communaute´, de l'amendement de
l'annexe I et des nouvelles annexes VIII et IX a` la convention
sur le contro^le des mouvements transfrontie`res de de´chets
dangereux et de leur e´limination (convention de Ba^le),
conforme´ment a` la de´cision IV/9 de la confe´rence des parties;
41. re´solution sur la communication de la Commission au
Conseil, au Parlement europe´en, au Comite´ e´conomique et
social et au Comite´ des re´gions
Deuxie`me rapport semestriel
de suivi sur l'ESB
;
42. re´solution sur la communication de la Commission
concernant le marche´ unique des produits pharmaceutiques;
Renvoi a` la commission des Relations exte´rieures, a` la
commission de l'Economie, de la Politique scientifique, de
l'Education, des Institutions scientifiques et culturelles
nationales, des Classes moyennes et de l'Agriculture, a` la
commission de la Sante´ publique, de l'Environnement et du
Renouveau de la Socie´te´ et au Comite´ d'avis charge´ de
questions europe´ennes
43. re´solution sur le rapport du Conseil au Conseil europe´en
incluant les e´le´ments principaux d'une strate´gie antidrogue de
l'UE apre`s 1999 sur les activite´s mene´es dans le domaine de la
drogue et des questions connexes sous la pre´sidence du
Royaume-Uni;
44. re´solution sur une communication de la Commission au
Conseil, au Parlement europe´en, au Comite´ e´conomique et
social, au Comite´ des re´gions et aux pays candidats a`
l'adhe´sion d'Europe centrale et orientale intitule´e
Strate´gies
d'adhe´sion dans le domaine de l'environnement : relever le
de´fi de l'e´largissement avec les pays candidats d'Europe
centrale et orientale
.
6 -
243
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 16.07.1999
Verzonden
naar
de
commissie
voor
de
Buitenlandse
Betrekkingen, naar de commissie voor de Volksgezondheid, het
Leefmilieu en de Maatschappelijke Hernieuwing en naar het
Adviescomite´ voor de Europese Aangelegenheden
MOTIE
De burgemeester van de stad Chiny zendt een door de
gemeenteraad
aangenomen
motie
over
betreffende
de
behartiging van een aantal specifieke aandachtspunten van de
provincie Luxemburg door voor te stellen de kosten voor
studentenkamers fiscaal aftrekbaar te maken.
Verzonden naar de commissie voor de Financie¨n en de
Begroting
ADVIES
Commissie voor de bescherming van de persoonlijke
levenssfeer
Bij brief van 13 juli 1999 zendt de voorzitter van de
Commissie voor de bescherming van de persoonlijke
levenssfeer, overeenkomstig artikel 29, §§ 1 en 5, van de wet
van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke
levenssfeer
ten
opzichte
van
de
verwerking
van
de
persoonsgegevens, het advies (F) over betreffende het voorstel
van
mevrouw
Simonne
Creyf
van
archiefwet
(nr.258/1-95/96).
Ingediend ter griffie, in de bibliotheek en verzonden naar de
commissie voor het Bedrijfsleven, het Wetenschapsbeleid, het
Onderwijs, de nationale wetenschappelijke en culturele
Instellingen, de Middenstand en de Landbouw
AANBEVELINGEN
Westeuropese Unie
Bij brief van 24 juni 1999 zendt de voorzitter van de
Assemble´e van de Westeuropese Unie de teksten van de door
deze Assemble´e aangenomen aanbevelingen, beslissing,
richtlijn en advies alsmede de overeenstemmende verslagen
over :
1. beslissing nr. 22 over de aanpassing van het Handvest en
van het Reglement van de Assemble´e als gevolg van de
toetreding van de Republiek Tsjechie¨, van Hongarije en van
Polen als geassocieerde WEU-leden;
2. aanbeveling nr. 644 over de WEU na de top van Washington
en de top van Keulen - Antwoord op het jaarverslag van de
Raad;
3. richtlijn nr. 107 over de veiligheid van de geassocieerde
partnerleden na de NAVO-top;
4. aanbeveling nr. 645 over de handhaving van de vrede en de
veiligheid in Afrika;
5. aanbeveling nr. 646 over ruimtesystemen voor Europa :
waarnemings-, communicatie- en besturingssatellieten -
Antwoord op het jaarverslag van de Raad;
Renvoi a` la commission des Relations exte´rieures, a` la
commission de la Sante´ publique, de l'Environnement et du
Renouveau de la Socie´te´ et au Comite´ d'avis charge´ de
questions europe´ennes
MOTION
Le bourgmestre de la ville de Chiny transmet une motion,
adopte´e par le conseil communal, sur la de´fense des
spe´cificite´s luxembourgeoises en proposant la de´ductibilite´ des
frais de kots d'e´tudiants.
Renvoi a` la commission des Finances et du Budget
AVIS
Commission de protection de la vie prive´e
Par lettre du 13 juillet 1999, le pre´sident de la Commission de
la protection de la vie prive´e transmet, conforme´ment a`
l'article 29, §§ 1 et 5, de la loi du 8 de´cembre 1992 relative a`
la protection de la vie prive´e a` l'e´gard des traitements de
donne´es a` caracte`re personnel, l'avis (F) sur la proposition de
loi
de
Mme
Simonne
Creyf
relative
aux
archives
(n° 258/1-95/96).
De´po^t au greffe, a` la bibliothe`que et renvoi a` la commission de
l'Economie, de la Politique scientifique, de l'Education, des
Institutions scientifiques et culturelles nationales, des Classes
moyennes et de l'Agriculture
RECOMMANDATIONS
Union de l'Europe occidentale
Par lettre du 24 juin 1999, le pre´sident de l'Assemble´e de
l'Union de l'Europe Occidentale transmet les textes des
recommandations, de la de´cision, de la directive et de l'avis
adopte´s
par
cette Assemble´e,
ainsi
que
les
rapports
correspondants :
1. de´cision n° 22 sur la re´vision de la Charte et du Re`glement
de l'Assemble´e suite a` l'adhe´sion comme membres associe´s
de l'UEO de la Re´publique tche`que, de la Hongrie et de la
Pologne;
2. recommandation n° 644 sur l'UEO apre`s les Sommets de
Washington et de Cologne - Re´ponse au rapport annuel du
Conseil;
3. directive n° 107 sur la se´curite´ des associe´s partenaires
apre`s le Sommet de l'OTAN;
4. recommandation n° 645 sur le maintien de la paix et de la
se´curite´ en Afrique;
5. recommandation n° 646 sur des syste`mes spatiaux pour
l'Europe : les satellites d'observation, de communication et de
navigation - Re´ponse au rapport annuel du Conseil;
6 -
244
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 16.07.1999
6. aanbeveling nr. 647 over de WEU, als een Europees
instrument voor crisismanagement - Antwoord op het
jaarverslag van de Raad;
7. aanbeveling nr. 648 over de mogelijkheden van Europa op
het vlak van de strategische mobiliteit;
8. advies nr. 35 over de aangepaste ontwerp- begroting voor de
uitgaven van de Assemble´e voor het boekjaar 1999;
9. aanbeveling nr. 649 over de begrotingen voor de
ministerie¨le WEU-organen voor het boekjaar 1999;
10. aanbeveling nr. 650 over de opvolging van de toestand in
de Balkan;
11. aanbeveling nr. 651 over de toestand in Kosovo;
12. aanbeveling nr. 652 over de publieke beeldvorming rond
de WEU-bijdrage tot een stabiele democratie in Albanie¨ -
Antwoord op het jaarverslag van de Raad.
Verzonden
naar
de
commissie
voor
de
Buitenlandse
Betrekkingen en naar de commissie voor de Landsverdediging
CONSTITUTIE
Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie
Bij brief van 14 juli 1999 deelt de Verenigde Vergadering van
de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie mee dat zij
zich ter vergadering van die dag heeft geconstitueerd.
Ter kennisgeving
Brusselse Hoofdstedelijke Raad
Bij brief van 12 juli 1999 deelt de
Parlement wallon mee dat
hij zich ter vergadering van die dag heeft geconstitueerd.
Ter kennisgeving
VARIA
Federaal Planbureau
Bij brief van 15 juli 1999 zendt de commissaris van het Plan
van het Federaal Planbureau de publicatie
Op weg naar
duurzame ontwikkeling
over.
Rondgedeeld
Europese Conferentie
Bij brief van 8 juni 1999 zendt de voorzitter van de Franse
Assemble´e Nationale de conclusies over van de eerste
Europese conferentie van de parlementsleden belast met de
nieuwe communicatie- en informaticatechnologiee¨n die op
25 en 26 maart 1999 in Parijs is gehouden.
Verzonden naar de commissie voor de Sociale Zaken en naar
de commissie voor de Infrastructuur, het Verkeer en de
Overheidsbedrijven
6. recommandation n° 647 sur l'UEO, instrument europe´en de
gestion des crises - Re´ponse au rapport annuel du Conseil;
7. recommandation n° 648 sur les capacite´s de l'Europe dans
le domaine de la mobilite´ strate´gique;
8. avis n° 35 sur le projet de budget re´vise´ des de´penses de
l'Assemble´e pour l'exercice financier 1999;
9. recommandation n° 649 sur les budgets des organes
ministe´riels de l'UEO pour l'exercice 1999;
10. recommandation n° 650 sur le suivi de la situation dans les
Balkans;
11. recommandation n° 651 sur la situation au Kosovo;
12. recommandation n° 652 sur la perception publique de la
contribution de l'UEO a` la stabilite´ de la de´mocratie en
Albanie - Re´ponse au rapport annuel du Conseil.
Renvoi a` la commission des Relations exte´rieures et a` la
commission de la De´fense nationale
CONSTITUTION
Commission communautaire commune
Par message du 14 juillet 1999, l'Assemble´e re´unie de la
commission communautaire commune fait connai^tre qu'elle
s'est constitue´e en sa se´ance de ce jour.
Pour information
Conseil de la Re´gion de Bruxelles-Capitale
Par message du 12 juillet 1999, le Parlement wallon fait
connai^tre qu'il s'est constitue´ en sa se´ance de ce jour.
Pour information
DIVERS
Bureau fe´de´ral du Plan
Par lettre du 15 juillet 1999, le Commissaire au Plan du Bureau
fe´de´ral du Plan transmet la publication
Op weg naar
duurzame ontwikkeling
.
Distribution
Confe´rence europe´enne
Par lettre du 8 juin 1999, le pre´sident de l'Assemble´e nationale
franc¸aise transmet la conclusion de la premie`re confe´rence
europe´enne des parlementaires responsables des nouvelles
technologies de la communication et de l'information, qui
s'est tenue les 25 et 26 mars 1999 a` Paris.
Renvoi a` la commission des Affaires sociales et a` la
commission de l'Infrastructure, des Communications et des
Entreprises publiques
6 -
245
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 16.07.1999
Permanente commissie van deskundigen
Bij brief van 8 juli 1999 zendt de voorzitter van de
Permamente Commissie van deskundigen in internationaal
vreemdelingen-, vluchtelingen- en strafrecht het voorstel voor
een verordening van het Europees Parlement en de Raad ter
bepaling van de algemene beginselen en de beperkingen van
het recht op toegang van de burger tot documenten van het
Europees Parlement, de Raad en de Commissie over.
Verzonden
naar
het
Adviescomite´
voor
de
Europese
Aangelegenheden en naar de commissie voor de Binnenlandse
Zaken, de Algemene Zaken en het Openbaar Ambt
Memorandum
Bij brief van 13 juli 1999 zendt de voorzitter van de Nationale
Confederatie der Griffiers, Parketsecretarissen en Personnel
van de Griffies en de Parketten van Hoven en Rechtbanken een
memorandum over betreffende specifieke problemen van het
korps van griffiers, parketsecretarissen en het personeel van de
griffies en de parketten.
Verzonden naar de commissie voor de Justitie
Commission permanente d'experts
Par lettre du 8 juillet 1999, le pre´sident de la Commission
permanente d'experts du droit international des e´trangers-, des
re´fugie´s et du droit pe´nal international transmet la proposition
de re`glement du Parlement europe´en et du Conseil de´terminant
les principes ge´ne´raux et les restrictions du droit d'acce`s du
citoyen aux documents du Parlement europe´en, du Conseil et
de la Commission.
Renvoi au Comite´ d'avis charge´ de questions europe´ennes et a`
la commission de l'Inte´rieur, des Affaires ge´ne´rales et de la
Fonction publique
Me´morandum
Par lettre du 13 juillet 1999, le pre´sident de la Confe´de´ration
nationale des Greffiers, Secre´taires des Parquets et du
Personnel des Greffes et Parquets des Cours et Tribunaux
transmet un memorandum relatif aux proble`mes spe´cifiques
des greffiers, secre´taires des parquets et du personnel des
greffes et des parquets.
Renvoi a` la commission de la Justice
6 -
246
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 16.07.1999
Inhoud
Vrijdag 16 juli 1999, namiddag
-
006
MEDEDELINGEN
157
SAMENSTELLING VAN EEN PARLEMENTAIRE ONDERZOEKSCOMMISSIE
157
BESPREKING VAN DE REGERINGSVERKLARING (VOORTZETTING)
158
sprekers : de heren de Donne´a, Duquesne, minister van
Binnenlandse Zaken, mevrouw Van Weert, de heren De Crem,
Somers, Goris, Annemans, Smets, Tastenhoye, Bourgeois,
Michel, Tant, Van Hoorebeke, Verwilghen, minister van
Justitie, Van Parys, mevrouw Coenen
BENOEMING ALS FRACTIEVOORZITTER
175
BENOEMING VAN TWEE SECRETARISSEN
176
Schorsing
176
BESPREKING VAN DE REGERINGSVERKLARING (VOORTZETTING)
176
sprekers :
de
heren
Leterme,
Jean-Jacques
Viseur,
Anthuenis, Delize´e, Bultinck, Jean-Pierre Viseur, van
Weddingen
, Tavernier
schorsing
193
sprekers : de heren Bonte, Van Hoorebeke, Tant, de dames
Brepoels,
Aelvoet,
minister
van
Consumentenzaken,
Volksgezondheid
en
Leefmilieu,
D'Hondt,
de
heren
Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken en Pensioenen,
Willockx, mevrouw Avontroodt, de heer Wauters, mevrouw
Cahay-Andre´, de heren Danny Pieters, Verhofstadt, eerste
minister, Van Aperen, Timmermans, Denis, de dames
Dardenne,
Milquet,
de
heren
Annemans,
Poncelet,
Borginon, De Clerck
GOEDKEURING VAN DE AGENDA
221
BENOEMING VAN EEN QUAESTOR
221
TOESPRAAK VAN DE VOORZITTER
221
BENOEMING VAN COMMISSIES
222
SAMENSTELLING VAN ANDERE COMMISSIES
223
STEMMING
223
over de vertrouwensmotie
223
BIJLAGE
225
STEMMINGEN
225
DETAIL VAN DE NAAMSTEMMINGEN
225
INTERNE BESLUITEN
226
COMMISSIES
226
SAMENSTELLING
226
MEDEDELINGEN
235
REGERING
235
UITGAVEN GEDAAN BUITEN DE BEGROTING
235
VERSLAG
235
Sommaire
Vendredi 16 juillet 1999, apre`s-midi
-
006
COMMUNICATIONS
157
COMPOSITION D'UNE COMMISSION D'ENQUE
^ TE PARLEMENTAIRE
157
DISCUSSION
DE
LA
DE
´ CLARATION
GOUVERNEMENTALE
(CONTINUATION)
158
orateurs : MM. de Donne´a, Duquesne, ministre de l'Inte´rieur,
Mme Van Weert, MM. De Crem, Somers, Goris, Annemans,
Smets,
Tastenhoye,
Bourgeois,
Michel,
Tant,
Van
Hoorebeke, Verwilghen, ministre de la Justice, Van Parys,
Mme Coenen
DE
´ SIGNATION EN QUALITE
´ DE PRE
´ SIDENT DE GROUPE
175
NOMINATION DE DEUX SECRE
´ TAIRES
176
Suspension
176
DISCUSSION
DE
LA
DE
´ CLARATION
GOUVERNEMENTALE
(CONTINUATION)
176
orateurs : MM. Leterme, Jean-Jacques Viseur, Anthuenis,
Delize´e, Bultinck, Jean-Pierre Viseur, van Weddingen,
Tavernier
suspension
193
orateurs : MM. Bonte, Van Hoorebeke, Tant, Mmes Brepoels,
Aelvoet, ministre de la Protection de la consommation, de la
Sante´ publique et de l'Environnement, D'Hondt, MM. Van-
denbroucke
, ministre des Affaires sociales et des Pensions,
Willockx, Mme Avontroodt, M. Wauters, Mme Cahay-
Andre´
, MM. Danny Pieters, Verhofstadt, premier ministre,
Van
Aperen,
Timmermans,
Denis,
Mmes
Dardenne,
Milquet, MM. Annemans, Poncelet, Borginon, De Clerck
ADOPTION DE L'ORDRE DU JOUR
221
NOMINATION D'UN QUESTEUR
221
ALLOCUTION DU PRE
´ SIDENT
221
NOMINATION DE COMMISSIONS
222
COMPOSITION DES AUTRES COMMISSIONS
223
VOTE
223
sur la motion de confiance
223
ANNEXE
225
VOTES
225
DE
uTAIL DES VOTES NOMINATIFS
225
DE
´ CISIONS INTERNES
226
COMMISSIONS
226
COMPOSITION
226
COMMUNICATIONS
235
GOUVERNEMENT
235
DE
´ PENSES FAITES EN MARGE DU BUDGET
235
RAPPORT
235
6 -
I
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 16.07.1999
CENTRAAL STRAFREGISTER
235
PROCEDURE VAN BETROKKENHEID
235
OVERGEZONDEN KONINKLIJKE BESLUITEN
236
ALGEMENE UITGAVENBEGROTING 1999
236
STATISTIEKEN
237
ARBITRAGEHOF
237
DOTATIE
237
REKENHOF
237
OPMERKINGEN
237
REKENINGEN
238
INZAGE- EN INFORMATIERECHT
238
BUDGETTAIRE AANREKENINGEN
238
AANPASSING VAN DE BEGROTING
238
VAST COMITE
u VAN TOEZICHT OP DE POLITIEDIENSTEN
238
ONDERZOEK
238
BUDGETTAIRE TRANSFERTEN
239
VAST COMITE
u VAN TOEZICHT OP DE INLICHTINGENDIENSTEN
239
KOSTENSTAAT
239
ONDERZOEKSVERSLAG
239
VERZOEKSCHRIFT
239
JAARVERSLAGEN
239
KBC BANK & VERZEKERING
239
VZW
FONDS EMILE CORNEZ
239
INTERVENTIEFONDS VAN DE BEURSVENNOOTSCHAPPEN
240
KONINKLIJK INSTITUUT DER ELITEN VAN DE ARBEID VAN BELGIE
¨
ALBERT I
240
VZW
UNION DES VILLES ET COMMUNES DE WALLONIE
240
EUROPESE CENTRALE BANK
240
RESOLUTIES
240
EUROPEES PARLEMENT
240
MOTIE
244
ADVIES
244
COMMISSIE VOOR DE BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE
LEVENSSFEER
244
AANBEVELINGEN
244
WESTEUROPESE UNIE
244
CONSTITUTIE
245
GEMEENSCHAPPELIJKE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE
245
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD
245
VARIA
245
FEDERAAL PLANBUREAU
245
EUROPESE CONFERENTIE
245
PERMANENTE COMMISSIE VAN DESKUNDIGEN
246
MEMORANDUM
246
CASIER JUDICIAIRE CENTRAL
235
PROCE
´ DURE D'ASSOCIATION
235
ARRE
^ TE
´ S ROYAUX TRANSMIS
236
BUDGET GE
´ NE
´ RAL DES DE
´ PENSES 1999
236
STATISTIQUES
237
COUR D'ARBITRAGE
237
DOTATION
237
COUR DES COMPTES
237
OBSERVATIONS
237
COMPTES
238
DROIT DE REGARD ET D'INFORMATION
238
IMPUTATIONS BUDGE
´ TAIRES
238
AJUSTEMENT DU BUDGET
238
COMITE
u PERMANENT DE CONTRO
| LE DES SERVICES DE POLICE
238
ENQUE
^ TE
238
TRANSFERTS BUDGE
´ TAIRES
239
COMITE
u
PERMANENT
DE
CONTRO
| LE
DES
SERVICES
DE
RENSEIGNEMENTS
239
ETAT DES DE
´ PENSES
239
RAPPORT D'ENQUE
^ TE
239
PE
uTITION
239
RAPPORTS ANNUELS
239
KBC BANK & VERZEKERING
239
ASBL FONDS EMILE CORNEZ
239
CAISSE D'INTERVENTION DES SOCIE
´ TE
´ S DE BOURSE
240
INSTITUT ROYAL DES E
´ LITES DU TRAVAIL DE BELGIQUE ALBERT
IER
240
ASBL UNION DES VILLES ET COMMUNES DE WALLONIE
240
BANQUE CENTRALE EUROPE
´ ENNE
240
RE
uSOLUTIONS
240
PARLEMENT EUROPE
´ EN
240
MOTION
244
AVIS
244
COMMISSION DE PROTECTION DE LA VIE PRIVE
´ E
244
RECOMMANDATIONS
244
UNION DE L'EUROPE OCCIDENTALE
244
CONSTITUTION
245
COMMISSION COMMUNAUTAIRE COMMUNE
245
CONSEIL DE LA RE
´ GION DE BRUXELLES-CAPITALE
245
DIVERS
245
BUREAU FE
´ DE
´ RAL DU PLAN
245
CONFE
´ RENCE EUROPE
´ ENNE
245
COMMISSION PERMANENTE D'EXPERTS
246
ME
´ MORANDUM
246
6 -
II
Chambre des Représentants de Belgique - Kamer van Volksvertegenwoordigers van Belgie¨
Législature 49e Zittingsperiode - SO 1998-1999 GZ - Annales - Handelingen - PLEN 16.07.1999