B
ELGISCHE
K
AMER VAN
VOLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
Handelingen
Annales
I
NTEGRAAL VERSLAG
VAN DE PLENAIRE VERGADERING
C
OMPTE RENDU INTÉGRAL
DE LA SÉANCE PLÉNIERE
VAN
DU
14-12-1999
14-12-1999
après-midi
namiddag
HA 50
PLEN 023
HA 50
PLEN 023
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Inhoud
Dinsdag 14 december 1999, 14.15 uur
PLEN 023
BERICHTEN VAN VERHINDERING
5
WETSONTWERPEN (VOORTZETTING)
5
Wetsontwerp houdende fiscale en diverse bepalingen
(296/1 tot 7)
5
hervatting van de algemene bespreking
5
Sprekers : Jo Vandeurzen, Marc Verwilghen, minister
van Justitie, Marc Van Peel, voorzitter van de CVP-
fractie, Fred Erdman, Karel Van Hoorebeke, Jef Ta-
vernier
, voorzitter van de AGALEV-ECOLO-fractie,
Tony Van Parys, Bart Laeremans
bespreking van de artikelen
12
REGELING VAN DE WERKZAAMHEDEN
18
WETSONTWERPEN (VOORTZETTING)
18
- Wetsontwerp tot wijziging van de wet betreffende de
verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en
uitkeringen, gecoo¨rdineerd op 14 juli 1994 (295/1 en 2)
18
Sommaire
Mardi 14 de´cembre 1999, 14.15 heures
PLEN 023
EXCUSE
´ S
5
PROJETS DE LOI (CONTINUATION)
5
Projet de loi portant des dispositions fiscales et diverses
(296/1 a` 7)
5
reprise de la discussion ge´ne´rale
5
Orateurs : Jo Vandeurzen, Marc Verwilghen, ministre
de la Justice, Marc Van Peel, pre´sident du groupe CVP,
Fred Erdman, Karel Van Hoorebeke, Jef Tavernier,
pre´sident du groupe AGALEV-ECOLO, Tony Van Pa-
rys
, Bart Laeremans
discussion des articles
12
ORDRE DES TRAVAUX
18
PROJETS DE LOI (CONTINUATION)
18
- Projet de loi modifiant la loi relative a` l'assurance
obligatoire soins de sante´ et indemnite´s, coordonne´e le
14 juillet 1994 (295/1 et 2)
18
2
HA 50
PLEN 023
AGALEV-ECOLO
:
Anders gaan leven / Ecologistes conférés pour l'Organisation de luttes originales
CVP
:
Christelijke Volkspartij
FN
:
Front National
PRL FDF MCC
:
Parti Réformateur libéral - Front démocratique francophone - Mouvement du citoyens pour le changement
PS
:
Parti socialiste
PSC
:
Parti social-chrétien
SP
:
Socialistische Partij
VLAAMS BLOK
:
Vlaams Blok
VLD
:
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID
:
Volksunie & ID21
Abréviations dans la numérotation des publications :
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
DOC 50 0000/00 : Documents parlementaires de la 50e
DOC 50 0000/00 : Parlementaire documenten van de 50e zittingsperiode +
législature, suivi du n° et dy n° consécutif
het nummer en het volgnummer
QRVA
: Question et Réponses écrites
QRVA
: Schriftelijke Vragen en Antwoorden
HA
: Annales (Compte Rendu intégral)
HA
: Handelingen (Beknopt Verslag)
CRA
: Compte Rendu Analitique
BV
: Beknopt Verslag
PLEN
: Séance plénière
PLEN
: Plenum vergadering
COM
: Réunion de commission
COM
: Commissievergadering
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Officiele publicaties, van de Kamer van volksvertegenwoordigers
Commandes :
Bestellingen :
Place de la Nation, 1008 Bruxelles
Natieplein, 1008 Brussel
Fax : 02/549 82 60
Fax : 02/549 81 60
Tél. : 02/549 82 74
Tel. : 02/549 82 74
www.laChambre.be
www.deKamer.be
e-mail : aff.generales@laChambre.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
algemene bespreking
18
Sprekers : Pierrette Cahay-Andre´, rapporteur, Jef Val-
keniers
, Luc Goutry, Frank Vandenbroucke, minister
van Sociale Zaken en Pensioenen
bespreking van de artikelen
20
- Wetsontwerp houdende sociale en diverse bepalingen
(297/1 tot 10)
20
algemene bespreking
20
Sprekers : Greta D'Hondt, Daniel Bacquelaine, voor-
zitter van de PRL FDF MCC-fractie, Koen Bultinck,
Miche`le
Gilkinet,
Danny
Pieters,
Bruno
Van
Grootenbrulle, Jef Valkeniers, Luc Goutry, Danie¨l
Vanpoucke
, Zoe´ Genot, Magda De Meyer, Frank
Vandenbroucke
, minister van Sociale Zaken en Pen-
sioenen, Joos Wauters, Johan Vande Lanotte, vice-
eerste minister en minister van Begroting, Maatschap-
pelijke Integratie en Sociale Economie
REGELING VAN DE WERKZAAMHEDEN
41
WETSONTWERPEN (VOORTZETTING)
41
bespreking van de artikelen
41
BIJLAGE
55
INTERNE BESLUITEN
55
INTERPELLATIEVERZOEK
55
INGEKOMEN
55
VOORSTEL
55
TOELATING TOT DRUKKEN
55
MEDEDELINGEN
56
ARBITRAGEHOF
56
BEROEPEN TOT VERNIETIGING
56
JAARVERSLAG
56
CEL VOOR FINANCIE
¨ LE INFORMATIEVERWERKING
56
discussion ge´ne´rale
18
Orateurs : Pierrette Cahay-Andre´, rapporteuse, Jef
Valkeniers
, Luc Goutry, Frank Vandenbroucke, mini-
stre des Affaires sociales et des Pensions
discussion des articles
20
- Projet de loi portant des dispositions sociales et diverses
(297/1 a` 10)
20
discussion ge´ne´rale
20
Orateurs : Greta D'Hondt, Daniel Bacquelaine, pre´si-
dent du groupe PRL FDF MCC, Koen Bultinck, Mi-
che`le Gilkinet
, Danny Pieters, Bruno Van Grooten-
brulle
,
Jef
Valkeniers,
Luc
Goutry,
Danie¨l
Vanpoucke, Zoe´ Genot, Magda De Meyer, Frank
Vandenbroucke
, ministre des Affaires sociales et des
Pensions, Joos Wauters, Johan Vande Lanotte, vice-
premier ministre et ministre du Budget, de l'Inte´gration
sociale et de l'E
´ conomie sociale
ORDRE DES TRAVAUX
41
PROJETS DE LOI (CONTINUATION)
41
discussion des articles
41
ANNEXE
55
DE
´ CISIONS INTERNES
55
DEMANDE D'INTERPELLATION
55
DEMANDE
55
PROPOSITION
55
AUTORISATION D'IMPRESSION
55
COMMUNICATIONS
56
COUR D'ARBITRAGE
56
RECOURS EN ANNULATION
56
RAPPORT ANNUEL
56
CELLULE DE TRAITEMENT DES INFORMATIONS FINANCIE
` RES
56
HA 50
PLEN 023
3
14-12-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
4
HA 50
PLEN 023
14-12-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
SE´ANCE PLE´NIE`RE
PLENAIRE VERGADERING
du
van
MARDI 14 DE
´ CEMBRE 1999
DINSDAG 14 DECEMBER 1999
14.15 heures
14.15 uur
De vergadering wordt geopend om 14.19 uur door de
heer Herman De Croo, Kamervoorzitter.
La se´ance est ouverte a` 14.19 heures par M. Herman De
Croo
, pre´sident de la Chambre.
Tegenwoordig bij de opening van de vergadering is de
minister van de federale regering :
Ministre du gouvernement fe´de´ral pre´sent lors de l'ouver-
ture de la se´ance :
Marc Verwilghen.
De voorzitter : De vergadering is geopend.
La se´ance est ouverte.
Een reeks interne besluiten en mededelingen moeten ter
kennis gebracht worden van de Kamer. Zij zullen in de
bijlage bij de handelingen van deze vergadering opgeno-
men worden.
Une se´rie de de´cisions internes et de communications
doivent e^tre porte´es a` la connaissance de la Chambre.
Elles seront reprises en annexe des annales de cette
se´ance.
Berichten van verhindering
Excuse´s
Colette Burgeon, wegens ambtsplicht / pour obligation de
mandat;
Jose´ Canon, Arnold Van Aperen, wegens ziekte / pour
raison de sante´;
Jean-Paul Moerman, buitenslands / a` l'e´tranger.
Projets de loi (continuation)
Wetsontwerpen (voortzetting)
Projet de loi portant des dispositions fiscales et
diverses (296/1 a` 7)
Wetsontwerp houdende fiscale en diverse bepalin-
gen (296/1 tot 7)
Wij hervatten de algemene bespreking.
Nous reprenons la discussion ge´ne´rale.
De heer Jo Vandeurzen (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
allereerst wil ik een woord van dank tot u richten omdat u
ons de gelegenheid biedt in het kader van de bespreking
van de fiscale programmawet enkele opmerkingen te
maken over bepalingen die door de regering tweemaal
zijn ingediend. De coo¨rdinatie binnen de regering laat op
dit vlak duidelijk te wensen over.
De leden van de CVP-fractie die deel uitmaken van de
commissie voor de Justitie hadden zich voorbereid op het
commissiedebat over het wetsontwerp tot wijziging van
sommige bepalingen inzake de Belgische nationaliteit.
Het ontwerp bevat een aantal bepalingen met betrekking
tot de afschaffing van registratierechten bij naturalisatie-
verzoeken. Wij hadden niet verwacht dat de regering
dezelfde tekst tweemaal zou hebben ingediend en dat
een belangrijk deel van het ontwerp dat vanmorgen in de
commissie werd besproken, in de plenaire vergadering in
een ander ontwerp aan de orde was. Blijkbaar was dit de
minister van Justitie eveneens ontgaan. Hij heeft van-
morgen namens de regering immers een amendement
ingediend dat tot doel heeft de artikelen van het ontwerp
dat vanmorgen werd besproken, te schrappen.
Wij zullen onze amendementen opnieuw in de plenaire
vergadering indienen. Dit punt moet opnieuw worden
besproken in de commissie voor de Justitie. Het is de
belangrijkste fiscale bepaling uit de programmawet. Het
gaat immers om een bedrag van 80 miljoen frank aan
HA 50
PLEN 023
5
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Jo Vandeurzen
vrijstelling. Deze bepaling past niet in een fiscaal beleid,
maar hoort thuis in het regeringsbeleid inzake de
nationaliteitswetgeving. Het is veel logischer dit punt in
zijn juiste context te bespreken. Het bewijs dat het niet
correct is deze aangelegenheid in het kader van een
fiscale programmawet te behandelen, is te vinden in het
regeerakkoord,
dat
in
het
hoofdstuk
over
de
nationaliteitswetgeving bepaalt dat men de kosteloosheid
zal organiseren. Over de aangekondigde wijzigingen van
de nationaliteitswetgeving hebben de meerderheidspar-
tijen in het federale regeerakkoord afgesproken
dat de
procedure van verkrijging van de Belgische nationaliteit
zal worden afgestemd op de bestaande procedure in-
zake nationaliteitsverklaring.
Over de toepassings-
bepalingen vermeldt het regeerakkoord :
Meer bepaald
zal de aanvraag tot naturalisatie kosteloos zijn en het
engagement inhouden van de aanvrager om de Grond-
wet en de wetten van het Belgische volk alsmede de
verklaring van de fundamentele rechten en de vrijheden
van de mens na te leven en uitdrukking te geven van de
wil tot integratie. Tevens zullen de bepalingen van artikel
15 van het wetboek van de Belgische nationaliteit worden
herzien ten einde de vragenlijst op te heffen...
De
regering heeft de kosteloosheid van de aanvraag van de
Belgische nationaliteit via de naturalisatieprocedure uit-
drukkelijk
opgenomen
in
haar
ambities
om
de
nationaliteitswetgeving fundamenteel te wijzigen. Het is
dan ook niet correct deze bepalingen in een ander kader
te behandelen. Ik moet eerlijk toegeven dat wij nooit
hadden vermoed dat het ontwerp van de regering over de
nationaliteitswetgeving zo verregaand zou zijn als blijkt
uit de definitieve teksten. De voorwaarden die deel
uitmaken van de procedure van nationaliteitsverklaring
als recht, werden in de beslissingen van de Ministerraad
tot nu toe nog nooit beschreven.
Wat voor ons belangrijk is en waarom we zeggen dat het
niet correct en niet deugdelijk is om hier over deze
naturalisatieprocedure te spreken, is precies ook de
essentie van onze argumentatie in de commissie voor de
Justitie. Onze nationaliteitswetgeving heeft een grote
logica. Die logica, die u in heel wat litteratuur zult
terugvinden, bestaat erin dat iemand die zich in bepaalde
omstandigheden bevindt - de aanwezigheid op ons
grondgebied, de nationaliteit van de ouders - waaruit
men redelijkerwijze kan afleiden dat die persoon bereid is
zich te integreren of eigenlijk al gei¨ntegreerd is, via de
procedure van de verklaring of van de keuze recht heeft
op de Belgische nationaliteit. Wanneer die omstandighe-
den minder voor de hand liggen, kan hij zich nog tot het
parlement wenden en een beroep doen op de procedure
van de naturalisatie, wat een gunst is. Er is in die
piramide een basis - de subjectieve rechten - en een top
- de residuaire bevoegdheid - die moet komen nadat men
zijn rechten heeft uitgeput en dat is een voorrecht van het
parlement.
Aangezien men in het geheel van de maatregelen ook de
drempel van het te betalen bedrag wegneemt en de
naturalisatieprocedure gelijkschakelt met alle andere vor-
men van het verwerven van de Belgische nationaliteit,
wordt eens te meer de logica in de wetgeving, de
piramidale structuur van de wetgeving met betrekking tot
de Belgische nationaliteit, weggenomen. Er is geen en-
kele reden meer, ook geen financie¨le, die iemand moet
aanzetten te kiezen voor de verklaringstechniek waar hij
rechten kan laten gelden in plaats van voor de
nationalisatietechniek.
Als men dit nog koppelt aan het voorstel van de regering
om de termijn voor de naturalisatie te beperken tot drie
jaar verblijf in ons land, zien wij niet goed in waarom
iemand nog een beroep zou doen op de techniek van de
nationaliteitsverklaring waarvoor hij zeven jaar in het land
moet verblijven.
Minister Marc Verwilghen : Mijnheer de voorzitter,
collega's, ik had vanmorgen in de commissie voor de
Justitie begrepen dat het debat zou handelen over de
artikelen met betrekking tot de kosteloosheid die in de
fiscale bepalingen zijn opgenomen. Ik stel nu vast dat het
debat dat in de commissie had moeten worden gevoerd,
gewoon naar de plenaire vergadering verhuist. Waar-
schijnlijk verlangt men dan van mij dat ik hetzelfde debat
nog eens dunnetjes overdoe in de commissie voor de
Justitie.
Van twee zaken een. Ofwel hebben we het over de
fiscale bepalingen en in het kader daarvan over de
kosteloosheid van de naturalisatie, en dan heb ik er
absoluut geen bezwaar tegen dat het debat hier in
plenaire vergadering wordt gevoerd. Ofwel debatteert
men hier over de kern van de zaak. Ik wens dit echter
niet, want vanmorgen was er beslist dat de commissie
daarvoor de aangewezen plaats was. De voorzitter van
de commissie voor de Justitie zal mij misschien gelijk
geven en indien ik een en ander verkeerd heb gei¨nter-
preteerd, zal hij mij tegenspreken.
De heer Marc Van Peel (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
als ik de interpretatie van de minister zou volgen, is het
logische gevolg dat de behandeling van zowel de alge-
mene bespreking als van de artikelsgewijze bespreking
van de fiscale programmawet in deze vergadering afge-
rond moet zijn vooraleer de commissie voor de Justitie
haar werkzaamheden over de wet op de nationaliteits-
verwerving kan aanvatten. Ofwel verdient deze fiscale
bepaling voorrang en dan moet de bespreking ervan
eerst in de plenaire vergadering worden afgehandeld, en
wat mij betreft, ook de stemming erover. Daarna kan de
commissie haar werkzaamheden voortzetten, ofwel
schort men de behandeling van de fiscale programmawet
op tot het wetsontwerp op de nationaliteit in de commis-
sie voor de Justitie haar beslag heeft gekend. Nu blijven
we vaststeken in een complete dubbelzinnigheid tussen
beide ontwerpen.
6
HA 50
PLEN 023
14-12-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
De voorzitter : Collega's, mag ik u er kort aan herinneren
dat in het advies van de Raad van State over dit
wetsontwerp op pagina 20 staat :
Om te voorkomen dat
de betrokken artikelen van het wetboek der registratie,
hypotheek- en griffierechten twee keer worden opgege-
ven als de steller van het ontwerp de genoemde bepa-
lingen in het onderhavig voorontwerp van wet wil behou-
den, behoren diezelfde bepalingen in het voorontwerp
van de wet tot wijziging van een aantal bepalingen
betreffende de Belgische nationaliteit te vervallen
. De
Raad van State stelt dit heel duidelijk. Dat bespreken wij
momenteel.
De heer Marc Van Peel (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
als ik uw citaat van de Raad van State volg, betekent dit
in het kader van de paradox die de minister zelf heeft
opgeworpen dat eerst de algemene en de artikelsgewijze
bespreking van deze wet moeten zijn afgerond vooraleer
men op een zinninge manier in de commissie voor de
Justitie over het wetsontwerp inzake nationaliteits-
verwerving kan spreken. Dat lijkt mij de logica van uw
citaat te zijn.
De voorzitter : Ik meen te weten dat bij het wetsontwerp
waarover u spreekt amendementen zijn ingediend om
deze artikelen in te trekken. Men heeft de Raad van State
dus blijkbaar gevolgd.
De heer Marc Van Peel (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
we kunnen niet verder vermits zowel de letter als de
geest van de wet inzake de nationaliteitsverwerving staat
of valt met de goedkeuring van het artikel dat in deze
fiscale programmawet is voorzien.
De voorzitter : Mijnheer Van Peel, ik zal de heer Erd-
man, voorzitter van de commissie, vragen om te reage-
ren aangezien ik zelf die vergadering niet heb bijge-
woond.
De heer Fred Erdman (SP) : Mijnheer de voorzitter, van
twee zaken e´e´n. Als men alle naturalisatieprocedures
kosteloos wil maken, dan heeft dit betrekking op de
procedure die voorzien was in 1995 en op diegene die
voorzien is in 1999 evenals op alle mogelijke verdere
wijzigingen van deze wetgeving. Dat is de draagwijdte
van de artikelen die vandaag in de fiscale programmawet
zijn opgenomen. Men zegt hier dat alle procedures
inzake naturalisatie, ook diegene die vandaag bestaan,
kosteloos worden. Wanneer men tegelijkertijd vaststelt
dat de minister van Justitie, ingaand op het advies van de
Raad van State, zegt dat hij het probleem van de
kosteloosheid uit de vraag tot wijziging van de procedure
voor naturalisatie licht, dan komt het erop neer dat de
commissieleden, die normaal nu in de commissie aan-
wezig zouden zijn, de kans krijgen om in te gaan op het
probleem van de kosteloosheid van de naturalisatie. Ik
heb de leden van de commissie vanmorgen gevraagd of
zij het daarmee eens waren. Dat heeft echter niets te
maken met eventuele wijzigingen van de naturalisatie-
procedure zoals men het nu wil laten uitschijnen.
De voorzitter : Collega's, momenteel bespreken wij het
wetsontwerp inzake fiscale en diverse bepalingen. Deze
voormiddag was de Kamer het er eenparig over eens dat
er voor deze namiddag nog drie sprekers ingeschreven
waren voor de algemene bespreking van dit wetsontwerp
met betrekking tot de artikelen 5, 6 en 7. Ik heb toen
gezegd dat de minister van Justitie hierbij aanwezig zou
zijn. De minister van Financie¨n heeft reeds geantwoord in
de algemene bespreking. Hierna is de algemene bespre-
king gesloten en gaan wij over tot het bespreken van de
artikelen en de amendementen. De collega's waren het
ermee eens, zowel de heer Laeremans als de heren Van
Hoorebeke en Vandeurzen, dat zij tegelijkertijd hun
amendement zouden verdedigen in deze algemene be-
spreking. Dat is alles, niets meer en niets minder. Ik heb
niets te maken met wat hier buiten gebeurt.
De heer Jo Vandeurzen (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
in het regeerakkoord is dit initiatief uitdrukkelijk verbon-
den aan de problematiek van de nationaliteitswetgeving.
Als ik de redenering van de heer Erdman volg, dan zou
men bijvoorbeeld bij de bespreking van de BTW op
brandstoffen niet kunnen spreken over milieuproblemen
omdat milieu niet is gelinkt aan de bepalingen over de
BTW. Natuurlijk passen de bepalingen die kosteloosheid
voor gevolg hebben in een globale discussie over de
vraag of deze procedure moet worden vergemakkelijkt,
of er een drempel moet verdwijnen, dus of ze al dan niet
moet worden gefacilieerd. Deze discussie vond deze
voormiddag in de commissie voor de Justitie plaats
omdat de regering een voorstel doet om een aantal
procedures in haar toepassing te verbreden, waardoor
het aantal mensen dat een beroep doet op de procedure
sterk zal toenemen. De discussie over de naturalisatie
komt zo opnieuw ter sprake. De integratievoorwaarden
worden geschrapt, de termijn verkort tot drie jaar en de
financie¨le drempel die vroeger bestond, wordt nu weg-
genomen. Deze drempel was niet ingebouwd als bezor-
ger van staatsinkomsten, maar als aanmoediging om
eerst de rechten in andere procedures uit te putten en
pas in laatste instantie een beroep te doen op het
parlement, niet pro forma, als een formaliteit, maar op het
moment dat men actief kiest om Belg te worden en er iets
voor te betalen. Dat was de logica achter de procedure.
Als de voorwaarden worden uitgehold, blijft de vraag of
de wet nog consistent is ?
Het tweede advies van de Raad van State over het
tweede voorontwerp van de regering betreffende de
nationaliteitswetgeving, waarschuwt voor het gebrek aan
logica en voor het feit dat mensen gemakkelijk kunnen
HA 50
PLEN 023
7
14-12-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Jo Vandeurzen
vervallen in arbitraire keuzes. De naturalisatie wordt dan
de meest aantrekkelijke procedure. Men betaalt er niet
voor en stelt ze in na drie jaar verblijf. Wordt men
afgewezen, bestaat na zeven jaar toch nog de kans om
de Belgische nationaliteit te verwerven.
De Raad van State zegt in haar advies op het tweede
regeringsontwerp dat de voorwaarden tot het verkrijgen
van de nationaliteit grotendeels dezelfde zijn, ongeacht
of er wordt gebruik gemaakt van de nationaliteits-
verklaring of van de aanvraag tot naturalisatie. Deze met
elkaar concurrerende procedures kunnen leiden tot te-
genstrijdige beslissingen en de rechtszekerheid inzake
de toekenning van de nationaliteit in het gedrang bren-
gen.
De Raad van State zelf zegt aan het parlement en aan de
regering de logica in de wetgeving te handhaven. Ik
besef heel goed dat we hier de bespreking van een
aantal wetten vertragen, maar het kan niet dat men via de
techniek van de fiscale programmawet de logica in onze
nationaliteitswetgeving wijzigt, los van de vraag of de
andere bepalingen die ter bespreking voorliggen, worden
aanvaard of niet. Dit is een incentive in een politiek naar
de nationaliteitsverwerving. Ze moet worden behandeld
in de daartoe gee¨igende commissie. Waarom zorgt de
regering er niet voor dat in het kader van de fiscale
wetgeving, andere procedures gratis worden ? Als dit zo
neutraal is ten opzichte van de nationaliteitswetgeving,
waarom wordt de procedure tot naamswijziging niet
gratis voor Belgen ? De regering heeft die politiek niet
gevolgd; zij heeft van hetgeen ze heeft uitgedeeld niets
besteed aan deze procedure; ze verkiest dat te doen in
deze procedure.
Vandaar dat ik met aandrang pleit om de discussie te
voeren op de plaats waar ze thuishoort, namelijk binnen
de nationaliteitswetgeving en de politiek die de meerder-
heid daarin wil voeren.
Ik besluit met de verdediging van mijn amendementen.
Deze amendementen hebben tot doel de discussie te
verplaatsen en haar opnieuw te brengen waar zij thuis-
hoort, namelijk in de commissie voor de Justitie. Zij kan
daar worden gevoerd met kennis van zaken en met alle
andere elementen die de regering aan deze wetgeving
wil wijzigen, ter beschikking. Zeggen dat het weghalen
van de drempel van de financie¨le bijdrage, die men aan
de mensen vraagt en die bedoeld is om hen bewust te
maken van de keuze die zij zullen maken, wordt geneu-
traliseerd door wat er in de commissie voor de Justitie
gebeurt, lijkt mij intellectueel niet echt eerlijk.
De heer Karel Van Hoorebeke (VU&ID) : Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, ik zal hier niet het debat
ten gronde voeren. Net als de vorige spreker wil ik mijn
dank uitspreken omdat wij hier in plenaire vergadering de
kans krijgen dit aspect even te behandelen. Dit gebeurt
ook dankzij de voorzitter van de commissie voor de
Justitie die, hoewel soms niet vrij van autoritaire trekjes,
toch altijd de mogelijkheid biedt het debat te voeren. Hij
heeft de vergadering in de commissie voor de Justitie
willen schorsen waardoor wij de mogelijkheid krijgen hier
een debat te houden.
Waarover gaat deze discussie nu eigenlijk en waarom
steunt de VU-fractie de amendementen van de heer
Vandeurzen ? De vraag is of hier in de bespreking van de
fiscale programmawet moet worden gedebatteerd over
het al dan niet kosteloos zijn van de naturalisatie-
procedure. Past dat niet beter, zoals ook de heer Van-
deurzen voorstelt, in de bespreking van het wetsontwerp
over de nationaliteit ? Wanneer wij het verslag van het
voorliggende wetsontwerp lezen, stellen wij vast dat er
aan het kosteloos maken van de naturalisatieprocedure
door de commissie voor de Financie¨n zeer weinig aan-
dacht werd besteed. Dat betekent, mijnheer de voorzitter
van de commissie voor de Justitie, dat men inzake het
genoemde wetsontwerp niet het debat heeft gevoerd
over de wijziging van de naturalisatieprocedure. De mi-
nister van Justitie was er zelfs niet. Ik herhaal wat ik ook
deze morgen reeds in de commissie voor de Justitie heb
gezegd. Deze regering is aangetreden met de duidelijke
boodschap dat zij zou streven naar een herwaardering
van het parlement. Dat betekent, mijnheer Coveliers, dat
u ons niet enkel de kans geeft onze ideee¨n te uiten, maar
ook om goed parlementair en wetgevend werk te verrich-
ten. In welke mate kan dat als nu wordt gediscussieerd
over drie uit hun context gerukte artikelen waarbij de
afschaffing van de naturalisatietaks wordt voorgesteld,
terwijl wij in de commissie voor de Justitie het volledige
debat zullen kunnen voeren over het wetsontwerp inzake
de wijziging van de nationaliteit ? Het ligt dus voor de
hand dat wij dit amendement zullen steunen.
De heer Jef Tavernier (AGALEV-ECOLO) : Mijnheer de
voorzitter, mijnheer Van Hoorebeke, u mag veel zeggen,
maar doen alsof deze bepalingen en stoemelings door de
commissie voor de Financie¨n zouden zijn gesluisd, is niet
correct.
Bovendien wijs ik u erop dat in de regeringsverklaring op
bladzijde 22 heel uitdrukkelijk staat en ik citeer :
Meer
bepaald zal de aanvraag tot naturalisatie kosteloos zijn
.
Dat is nogal duidelijk. Dit werd een eerste keer bespro-
ken bij de regeringsverklaring. Deze artikelen waren ook
in de fiscale programmawet opgenomen. Het is onze
gewoonte te lezen waarover wij moeten stemmen. Er
werd een amendement ingediend en er werden uiteen-
zettingen gehouden. De belangrijkste daarvan kwam van
uw fractiegenoot de heer Borginon. Met volle kennis van
zaken en rekening houdend met wat in het regeerak-
koord staat, werd in de commissie voor de Financie¨n in
eer en geweten over deze zaken gestemd. Nu moet u
niet doen alsof u niet wist waarover wij stemden.
8
HA 50
PLEN 023
14-12-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
De heer Karel Van Hoorebeke (VU&ID) : Mijnheer Ta-
vernier, samen met uw collega Coveliers hebt u een heel
moeilijke opdracht in deze regering. U moet van her naar
der lopen om overal de mogelijke incidenten de kop in te
drukken.
U moet eens het verslag van de commissie voor de
Financie¨n lezen. Er zijn bijna geen bemerkingen gefor-
muleerd, tenzij door de heer Borginon, die zijn woorden
vanmorgen nog eens heeft toegelicht. Ik ben het met
hem eens dat er terzake geen coherent beleid wordt
gevoerd. De heer Borginon zegt het volgende en ik
citeer :
In het ontwerp wordt ook de bepaling opgeno-
men die de naturalisaties gratis maakt. Op zichzelf vind ik
geen principie¨le reden om het gratis maken van natura-
lisaties ipso facto te verwerpen.
- Ikzelf heb mij hierover
nog niet uitgesproken en ik zal die discussie voeren op
het gee¨igende moment -.
Toch kunt u ook hier kritische
vragen stellen : Is deze lastenverlaging prioritair, door-
dacht, nodig en nuttig ?
Dat betekent dat collega Borginon, zowel in de commis-
sie voor de Financie¨n als vandaag zich terecht heeft
afgevraagd of dit wel deel uitmaakt van een coherent
beleid dat daaromtrent door de regering wordt gevoerd.
U verwijst naar de regeringsverklaring, maar die dateert
van drie, vier maanden geleden. Wij hebben vandaag de
gelegenheid om te vragen waar de discussie zal worden
gevoerd. Laten wij de discussie voeren, niet hier, naar
aanleiding van de bespreking van de fiscale programma-
wet, maar wel in het kader van het wetsontwerp betref-
fende de naturalisaties. Wij zullen de discussie niet uit de
weg gaan. U kunt echter niet beweren dat in de commis-
sie voor de Financie¨n een uitvoerige discussie over deze
bepalingen heeft plaatsgevonden.
De voorzitter : Mijnheer Van Hoorebeke, de heer Van-
deurzen heeft mij gevraagd de commissie te laten schor-
sen indien de discussie hier zou worden gehouden, zodat
hij de kans heeft zijn mening te formuleren. Ik vestig er
uw aandacht op dat u hier momenteel de discussie voert.
Ik kan toch niet tweemaal dezelfde bespreking houden ?
De heer Fred Erdman (SP) : Mijnheer de voorzitter, ik
weet niet welke karaktertrek mij ertoe brengt om eventjes
de puntjes op de i's te zetten.
Ten eerste stel ik vast, op pagina 11 van het verslag van
de bespreking van de voorliggende wet, dat de minister
zeer duidelijk de kosteloosheid van de naturalisatie-
procedure heeft toegelicht, dat met betrekking tot deze
materie in de algemene bespreking geen enkele bemer-
king is gemaakt, dat bij de bespreking van artikel 5
inderdaad e´e´n bemerking werd genoteerd, meer bepaald
deze van de heer Borginon, waarop de minister inder-
daad heeft geantwoord dat hij bereid was om alle andere
aspecten nog te onderzoeken, maar dat, vermits voor dit
ontwerp de urgentie was gevraagd, hij nu alleen deze
materie aan de kosteloosheid zou laten onderwerpen.
Ten tweede, doe ik opmerken dat het geheel zonder e´e´n
tegenstem is goedgekeurd.
De heer Tony Van Parys (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
ik ben geschrokken van de interventie van de voorzitter
van de commissie voor de Justitie, die ik ken als een heel
correct en degelijk voorzitter. De heer Erdman weet maar
al te goed in welke omstandigheden wij de algemene
bespreking hebben aangevat. Wij beschikten op dat
ogenblik nog geen 48 uur over de teksten. De gedrukte
tekst was nog niet of nauwelijks beschikbaar. Het is in die
omstandigheden dat wij, desondanks, hebben aanvaard
om met de besprekingen te beginnen, met dien ver-
stande dat de algemene bespreking van de vorige keer
niet zou worden afgesloten en vandaag zou worden
voortgezet. Het is niet juist nu te beweren dat men in de
algemene bespreking tot op dit ogenblik nog geen inter-
venties heeft gedaan in verband met de kosteloosheid.
Dat is een beetje te ver gezocht.
De heer Fred Erdman (SP) : Collega Van Parys, ik heb
voorgelezen uit het verslag van de heer van Weddingen
over deze fiscale wet. Ik spreek niet over een proces-
verbaal dat niet is goedgekeurd.
De heer Tony Van Parys (CVP) : Ik spreek over de
behandeling in de commissie voor de Justitie en ik wil
daar nog iets aan toevoegen.
De heer Fred Erdman (SP) : Ik herhaal, ik spreek over
het verslag van de heer van Weddingen.
De heer Tony Van Parys (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
als een wetsontwerp omtrent de naturalisatie en de
nationaliteitswetgeving, dat een aantal artikelen bevat
over de kosteloosheid, in het parlement wordt ingediend,
is het evident dat het wordt besproken in de commissie
voor de Justitie, waar de minister van Justitie aanwezig
is. Wij stellen evenwel vast dat, op het ogenblik dat de
fiscale programmawet wordt besproken, men een amen-
dement indient om de artikels inzake kosteloosheid weg
te laten, met het argument dat het een aangelegenheid
voor de fiscale programmawet is. Er wordt dus geen
bespreking in commissie gehouden. Daarom is de stel-
ling van collega Vandeurzen terecht. We moeten de
gelegenheid krijgen dit aspect te bespreken, temeer
omdat het een essentieel element is in de houding van de
regering om alle drempels tot het verkrijgen van de
Belgische nationaliteit weg te werken.
De voorzitter : Mijnheer Van Hoorebeke, wilt u beslui-
ten ?
HA 50
PLEN 023
9
14-12-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
De heer Karel Van Hoorebeke (VU&ID) : Mijnheer de
voorzitter, het is correct dat wij vanmorgen, bij de aan-
vang van de bespreking, werden geconfronteerd met een
amendement van de regering om de artikelen inzake de
kosteloosheid weg te laten. Wij hebben die amendemen-
ten nog niet besproken en er is nog niet over gestemd.
Aangezien wij wisten dat tegelijkertijd, in de plenaire
vergadering, de fiscale programmawet werd besproken,
die ook die artikelen in verband met de kosteloosheid
bevatten, hebben wij via de voorzitter van de commissie
gevraagd om de commissievergadering te schorsen. Wij
hebben evenwel op geen enkel ogenblik gezegd dat wij
hier het debat ten gronde zouden voeren. Het was onze
bedoeling hier aanwezig te zijn op het ogenblik dat die
artikelen werden besproken om onze visie terzake toe te
lichten en te kennen te geven dat wij dit debat in de
commissie voor de Justitie willen voeren. Daarom zal ik
het amendement van collega Vandeurzen ondersteunen.
De heer Marc Van Peel (CVP) : Mijnheer de voorzitter, ik
heb de argumentatie van de collega's die expert zijn in de
materie, aandachtig beluisterd. De logica dringt zich nu
nog verder op dat niet alleen de bespreking van de
fiscale programmawet, maar ook de stemming hierom-
trent, zouden worden afgerond, vooraleer men op een
zinnige manier in de commissie voor de Justitie de
bespreking van het wetsontwerp over de nationaliteits-
verwerving zou aanvatten. Dat is ook de stelling van de
collega's Van Hoorebeke, Van Parys en Vandeurzen. Zij
zeggen terecht dat dit een cruciaal element is in heel de
filosofie van de nationaliteitsverwerving, een filosofie die
wij overigens bekampen, wat door onze collega's in de
commissie zal gebeuren.
Mijnheer de voorzitter, ik stel voor dat u zich vanaf nu
begint te bezinnen over de vraag of het niet verstandiger
zou zijn om over de fiscale programmawet in deze Kamer
te stemmen - wat misschien deze week, vrijdagavond of
zaterdagmorgen, zou kunnen gebeuren - vooraleer de
commissie voor de Justitie de nationaliteitsverwerving
zou bespreken, zo niet blijven wij ons bewegen in de
schemerzone. Hoe kan men in de commissie een wets-
ontwerp tot een goed - en wat ons betreft tot een slecht
- einde brengen, als wij in de complete onzekerheid
verkeren aangaande de fiscale programmawet ? Ik stel
voor dat u zich daarover beraadt, zodat u straks onge-
twijfeld een zinnig oordeel zult vellen, dat wij eventueel
zouden kunnen steunen.
De voorzitter : Mijn jeugdjaren hebben mij tot grote
bezinning gebracht.
De heer Bart Laeremans (Vlaams Blok) : Mijnheer de
voorzitter, collega's, mijnheer de minister, een van de
kernelementen, het element dat het meest de symboliek
in zich draagt van wat met de nationaliteit in dit land aan
het gebeuren is, met name dat ze kosteloos wordt, wordt
hier in allerijl en met grote overhaasting besproken en dit
tegen alle tradities van dit parlement in, mijnheer de
voorzitter.
Immers, wanneer een dossier betrekking heeft op de
werkzaamheden van twee commissies, dan is de nor-
male gang van zaken dat het eerst aan de twee be-
voegde
commissies
afzonderlijk
wordt
voorgelegd,
meestal in de vorm van een advies van de ene commis-
sie aan de andere.
Het wetsontwerp inzake fiscale bepalingen werd onver-
wijld verzonden naar de betrokken commissieleden, net
als het ontwerp van de commissie voor de Justitie, inzake
de nationaliteit. Toevallig werden beide ontwerpen vorige
week dinsdag behandeld.
Vooraf reeds gingen wij ervan uit de materie omtrent de
nationaliteit te zullen behandelen in de commissie voor
de Justitie. Wij waren dan ook stomverbaasd, mijnheer
de minister, toen u vanmorgen tersluiks,
en stoeme-
lings
bijna, de zaken afvoerde zodat zij niet meer
konden worden besproken in de commissie voor de
Justitie. U houdt er een bijzonder merkwaardige werk-
wijze op na.
Het is uitdrukkelijk uw bedoeling, mijnheer de minister,
deze materie te onttrekken aan de commissie voor de
Justitie, omdat de regering het wetsontwerp inzake na-
turalisaties aan een razend tempo door het parlement wil
jagen, opdat daarover zo weinig mogelijk zou worden
bericht, opdat de kiezers daarover zo weinig mogelijk
zouden weten, opdat het ontwerp zo weinig mogelijk zou
worden gewijzigd en uiteraard opdat snel werk zou
worden gemaakt van de creatie van tienduizenden
nieuwe kiezers voor de rode, de groene en vooral de
Franstalige partijen, wat de achterliggende bedoeling is
van dit ontwerp.
Ons voorstel bestaat erin het ontwerp, de drie bewuste
artikelen althans, te verwijzen naar de commissie voor de
Justitie. Ofwel volgt men de suggestie van de heer Van
Peel om te wachten tot de stemming om duidelijkheid te
bekomen, ofwel moeten de drie artikelen via amende-
ment worden verwezen naar de commissie voor de
Justitie om daar ten gronde te worden behandeld, wat tot
op heden echter niet mogelijk bleek te zijn. Ik ben
benieuwd of de regering deze mogelijkheid genegen is.
Hoe dan ook, ik stel vast dat de meerderheid een van de
meest symbolische elementen van dit wetsontwerp in-
zake nationaliteit, dat daarin op acht of negen plaatsen
centraal staat, niet ter discussie wenst te brengen. Van
despotisme gesproken !
Collega's, ik kan niet genoeg beklemtonen dat deze
artikelen mede de kern uitmaken van het regeringsont-
werp inzake nationaliteit. De Belgische nationaliteit was
10
HA 50
PLEN 023
14-12-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Bart Laeremans
al bijzonder goedkoop en dat hebben wij te danken aan
de politieke partij waarvan de leden daarnet aan het
woord waren, namelijk Tony Van Parys en zijn voorgan-
gers. Zij hebben gezorgd voor vijf opeenvolgende ver-
soepelingen van de wet inzake nationaliteit.
Wat wij nu meemaken is echter een wereldprimeur, the
top of the bill. De nationaliteit wordt in alle opzichten
gratis. Inderdaad, het volstaat om drie jaar in Belgie¨ te
wonen, een formulier naar de Kamer te sturen en klaar is
kees. Er wordt geen onderzoek meer verricht bij de
betrokkene, noch naar de integratie, noch in verband met
de taalkennis, noch naar de bereidheid om deel uit te
maken van onze samenleving en de normen en waarden
ervan te aanvaarden. Bovendien - en dat is dan het
orgelpunt van vandaag - wordt de nationaliteit volledig
gratis, in alle opzichten kosteloos. Dit betekent dat er
geen enkele tegenprestatie meer wordt gevraagd. Men
kan er alleen de voordelen en de rechten uit puren,
zonder dat er plichten tegenover staan.
De conclusie die elke objectieve waarnemer zal trekken
is dat de nationaliteit in dit land waardeloos is geworden,
niets meer dekt en niets meer betekent en zelfs niets
meer te maken heeft met de gemeenschappelijke band,
integendeel. Hiermee zorgen wij voor een wereldprimeur
en zenden wij een signaal uit naar de rest van de wereld,
een signaal dat, samen met de hyperlakse asiel-
wetgeving, een regelrechte uitnodiging betekent voor
iedere Oost-Europeaan, voor elke derdewereldbewoner
die naar Europa wil komen om via ons land Europa
binnen te reizen vermits bij ons de drempel het laagst is
en de sluizen het breedste zijn; wij gooien als het ware
met tienduizenden identiteitskaarten tegelijk !
Mijnheer de minister, u was het en niet wij, die voor de
verkiezingen uitriep en vooral aanklaagde dat er tijdens
de vorige legislatuur met de nationaliteit werd gesmeten.
Leest u er De Morgen van 25 mei 1999 maar eens op na.
Welnu, na zes maand bewind bestaat uw eerste grote
beleidsdaad erin nog veel harder en massaler met die
identiteitskaarten te gooien. U had bij een niet onaan-
zienlijk deel van de bevolking het imago van eerlijkheid
en betrouwbaarheid gekregen, maar nu stelt de bevol-
king vast dat uw eerste politieke daad lijnrecht ingaat
tegen uw beloftes aan de kiezer.
Ik heb eigenlijk maar een vraag om af te sluiten. Mijnheer
de minister, durft u de vierhonderdduizend kiezers, die u
geloofd hebben, nog recht in de ogen kijken ?
Minister Marc Verwilghen : Mijnheer de voorzitter,
waarde collega's, toen wij op de oppositiebanken zaten,
verplichtte de fractieleider ons de regeringsverklaring a`
fond te blokken. En daarmee bedoel ik uiteraard niet uw
partij, mijnheer Laeremans.
Op dat ogenblik wisten wij exact wat de regering had
verklaard en hebben wij er ons bij het voeren van
oppositie op toegespitst.
Ik heb de indruk dat men de regeringsverklaring van de
premier in deze Kamer al is vergeten. Ik herinner er dus
even aan en ik citeer :
De regering is van oordeel dat het
verkrijgen van de Belgische nationaliteit een belangrijke
factor is van integratie in onze samenleving. Om deze
integratie te bevorderen zullen belangrijke wijzigingen
aan het wetboek inzake Belgische nationaliteit worden
aangebracht
.
Nadien worden die wijzigingen gespecificeerd. Het gaat
er onder meer om dat de aanvraag tot naturalisatie
kosteloos zal zijn. Niks nieuws dus, het stond er ab initio
in en het wordt met het voorliggend wetsontwerp aange-
boden en ter oordeel voorgelegd aan de Kamer.
De heer Marc Van Peel (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, het is natuurlijk simpel om uit de
regeringsverklaring te citeren. De grond van de zaak is
echter hoe u een aantal uitspraken van politieke promi-
nenten - waaronder uzelf - van voor de verkiezingen, rijmt
met dit ontwerp.
U zei onder meer dat er in dit land
met de nationaliteit en
de nationaliteitsverwerving gesmeten wordt
. Het ging
om de bestaande wetgeving en niet over deze versoe-
pelde wetgeving. Ik neem aan dat er af en toe een
compromis moet worden gesloten, maar een zo grote
kloof tussen wat een politicus voor de verkiezingen
beweert - de nationaliteitsverwerving is te soepel - en de
beleidsdaden die u nu stelt - de nationaliteitsverwerving
moet gratis zijn - heb ik in mijn hele carrie`re nog nooit
meegemaakt.
De voorzitter : Mijnheer Van Peel, laat de minister zijn
antwoord bee¨indigen.
Minister Marc Verwilghen : Mijnheer de voorzitter, ik zou
willen terugkeren naar de kritiek die ik vandaag een
aantal keren heb gehoord. Eerst uit de mond van de heer
Laeremans, nu uit de mond van de heer Van Peel. Ik zou
dus verklaard hebben dat
met de nationaliteit is gesme-
ten
.
Dat staat er dus niet in. In de titel gaat het om
naturali-
saties
en ik begrijp niet, mijnheer Laeremans, dat u, als
justitiespecialist van het Blok, nog niet eens het onder-
scheid kent tussen de nationaliteitsverklaring en de na-
turalisatie.
Er is een essentieel verschil tussen beide : het een is een
recht, het ander een gunst. De gunst wordt verleend door
de Kamer.
HA 50
PLEN 023
11
14-12-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Marc Verwilghen
Mijnheer de voorzitter, ik beperk me tot de fiscale bepa-
lingen. Hamvraag is of de nationaliteitsverklaring en de
naturalisatie kosteloos worden. De commissie voor de
Financie¨n heeft terzake het debat gevoerd. Het verbaast
me dat bepaalde fracties hun commissarissen niet ver-
trouwen. Betekent dit dat de bekwaamheid van deze
commissarissen in vraag wordt gesteld ?
De heer Jo Vandeurzen (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
het is niet ernstig dat de minister ons verwijt dat de
commissarissen van de verschillende commissies geen
weet hebben van mekaars werk. De regering vraagt de
spoedbehandeling van de ontwerpen.
Het ontwerp inzake de nationaliteitsverwerving is veel
ruimer dan de bepalingen terzake in het regeerakkoord.
Mijnheer de minister, als uw ontwerp wordt goedgekeurd,
zal dit grote gevolgen hebben. Een door de Kamer
goedgekeurde naturalisatie zal tot gevolg hebben dat al
de meerderjarige kinderen in het buitenland het recht
hebben Belg te worden door de nationaliteitsverklaring.
De twee dossiers kunnen niet worden losgekoppeld. De
CVP wenst ze samen te behandelen.
De voorzitter : Mijnheer Vandeurzen, de commissie voor
de Justitie zal zich over het ontwerp kunnen buigen. Op
dit ogenblik antwoordt de minister alleen op vragen in
verband met de 4 artikelen.
De heer Tony Van Parys (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
de waarheid heeft haar rechten.
De minister van Justitie heeft vastgesteld dat de koste-
loosheid van de naturalisaties zowel in de fiscale
programmawet als in het ontwerp met betrekking tot de
naturalisaties staat. De commissie voor de Justitie werd
deze morgen
en stoemelings geconfronteerd met een
amendement van de minister om de kosteloosheid uit het
ontwerp te lichten zodat elke bespreking onmogelijk
werd. Dat is de waarheid.
Minister Marc Verwilghen : Mijnheer de voorzitter, vol-
gens de heer Van Parys gebeurde het
en stoemelings.
De commissie voor de Financie¨n heeft het debat terzake
gevoerd. Op dit ogenblik wordt het ontwerp behandeld in
de plenaire vergadering.
Men verwijt de regering niet gecoo¨rdineerd te werken.
Men verwijt ons dezelfde bepaling in twee verschillende
ontwerpen te hebben opgenomen, met name in het
wetsontwerp over de Belgische nationaliteit en in het
ontwerp houdende fiscale bepalingen.
Als het tweemaal is ingediend, kan het in het slechtste
geval - als niemand het had opgemerkt - tweemaal
worden afgeschaft. Waar zit het probleem ?
Mijnheer Van Parys, u zegt dat u het op de valreep hebt
ontdekt. Ik vestig uw aandacht erop dat de Raad van
State in zijn advies laat opmerken dat de regering
tweemaal gelijksoortige bepalingen heeft opgenomen in
twee verschillende ontwerpen. Daarom heeft de regering
terzake een amendement ingediend.
De essentie¨le vraag is waar het debat over de koste-
loosheid moet worden gevoerd ? Mij maakt het niet uit
waar het wordt gevoerd, zolang het maar wordt gevoerd.
In die omstandigheden vraag ik de Kamer om de amen-
dementen die ertoe strekken de artikelen in de fiscale
wetgeving te schrappen, te verwerpen.
(De heer Marc Van Peel betreedt het spreekgestoelte)
De voorzitter : Mijnheer Van Peel, de algemene bespre-
king is vanmorgen afgerond. U kunt straks uw amende-
menten verdedigen. Ik verzoek u dan terug te komen.
De heer Marc Van Peel (CVP) : Ik mag straks mijn
amendement verdedigen.
De voorzitter : Jazeker.
(De heer Marc Van Peel verlaat het spreekgestoelte)
Alvorens de artikelsgewijze bespreking aan te vangen,
wijs ik erop dat de heer Erdman mij heeft gevraagd mee
te delen dat de commissie voor de Justitie na de artikels-
gewijze bespreking zal bijeenkomen.
De heer Bart Laeremans (Vlaams Blok) : Mijnheer de
voorzitter, het is nog niet duidelijk of de amendementen al
dan niet worden verworpen. Wij weten niet of het op de
agenda van de commissie staat of niet.
De voorzitter : Mijnheer Van Peel, ik zal de heer Erdman
vragen met de commissievergadering te wachten tot de
amendementen zijn besproken.
De heer Tony Van Parys (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
het is zeer belangrijk dat de amendementen worden
besproken in aanwezigheid van de minister van Justitie.
Anders kunnen we geen zinvol debat voeren.
De voorzitter : Mijnheer Van Parys, de minister kan u
nog steeds horen.
La discussion ge´ne´rale est close.
De algemene bespreking is gesloten.
Nous passons a` la discussion des articles.
Wij vatten de bespreking van de artikelen aan.
Le texte adopte´ par la commission sert de base a` la
discussion des articles. (Rgt 66,4)
12
HA 50
PLEN 023
14-12-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
voorzitter
De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis
voor de bespreking van de artikelen. (Rgt 66,4) (296/6)
- L'article 1 est adopte´.
- Artikel 1 wordt aangenomen.
L'amendement n° 7 de Mme Frieda Brepoels et M. Alfons
Borginon tend a` inse´rer un article 1bis (nouveau).
Amendement nr. 7 van mevrouw Frieda Brepoels en de
heer Alfons Borginon wil een artikel 1bis (nieuw) invoe-
gen. (296/3)
Le vote sur l'amendement est re´serve´.
De stemming over het amendement wordt aangehouden.
- L'article 2 est adopte´.
- Artikel 2 wordt aangenomen.
A l'article 3 l'amendement n° 6 a e´te´ de´pose´ par M. Dirk
Pieters.
Op artikel 3 werd een amendement nr. 6 ingediend door
de heer Dirk Pieters. (296/2)
De heer Yves Leterme (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
amendement 6 bij artikel 3 gaat over de punten 1 en 2
van artikel 3 die betrekking hebben op de afschaffing van
de crisisbelasting. Vanmorgen hebben we reeds de ge-
legenheid gehad om te wijzen op het feit dat de voorge-
stelde afschaffing, in tegenstelling tot wat de heer van
Weddingen beweerde, niet meer is dan een zeer be-
scheiden en gedeeltelijke stap bij de afbouw van de
crisisbelasting. Het gaat om een beperkte maatregel die
geen garanties biedt voor een volledige afschaffing.
Bovendien staat hij haaks op een belangrijke passus van
het regeerakkoord. Dit willen we met dit amendement
aanklagen. In het hoofdstuk over de fiscaliteit staat,
ongeveer op dezelfde bladzijde waar gesproken wordt
over de fiscale hervorming van de personenbelasting,
waarover de minister het sinds oktober heeft, dat
de
discriminaties ten aanzien van de gehuwden in de fiscale
wetgeving zullen worden weggewerkt
. Van een fasering
is geen sprake. Zo staat het in het regeerakkoord. Het
minste dat van een regering mag worden verwacht is dat
ze, in afwachting van een fiscale hervorming ten gronde,
waarbij de discriminaties zullen worden weggewerkt,
door middel van een artikel in de wet houdende fiscale
bepalingen een maatregel neemt die de bestaande dis-
criminaties wegneemt. De huidige maatregel neemt de
discriminaties niet alleen niet weg, ze verergert ze nog.
De crisisbelasting slaat op de gezamenlijke belastbare
inkomens. In de gefaseerde afbouw koppelt de regering
de grootte en het tempo van de afbouw aan de hoogte
van het gezamenlijk belastbaar inkomen.
Dat is zeer nadelig voor gehuwden. Ik neem het voor-
beeld van twee personen met een gezamenlijk pensioen
van 800 000 frank. De regering zegt in de memorie van
toelichting - die wij vanmorgen terecht met een electoraal
pamflet hebben vergeleken want in plaats van zich te
beperken tot een toelichting van de wet wordt er een
pre-electoraal expose´ gegeven - dat deze inkomens voor
hen lage inkomens zijn. Wanneer twee samenwonenden
elk 800 000 frank verdienen, mogen ze voor 1999 elk op
een korting van 1% rekenen en voor het jaar 2000
hebben ze elk al een korting van 2%. Wanneer twee
gehuwden elk 800 000 frank verdienen, mogen ze in
1999, noch in 2000 op iets rekenen. De gefaseerde
afbouw van de crisisbelasting levert voor die mensen
niets op. Ik kan u trouwens al zeggen dat er daarop in de
komende maanden nog heel wat reactie zal komen.
De heer van Weddingen gaat ervan uit dat de aard van
de bepaling die door de regering wordt voorgesteld
eerder een uitnodiging is om de zaak te vervroegen dan
wel om ze uit te stellen. De minister van Financie¨n deelt
die mening niet en spreekt over de volgende fases na
2001. Pas wanneer er in 2001 een volgende maatregel
zou komen en indien er dan al budgettaire ruimte zou zijn
om de afbouw van de crisisbelasting voort te zetten, zal
het mogelijk zijn de crisisbelasting voor de gehuwden af
te bouwen. Voor ons is de constructie van die afbouw die
door de regering is opgezet, eens te meer discriminerend
ten opzichte van gehuwden. Daarom hebben wij dit
amendement ingediend.
Mevrouw Alexandra Colen (Vlaams Blok) : Mijnheer de
voorzitter, het Vlaams Blok zal het amendement van de
heer Leterme met volle overtuiging steunen. De onrecht-
matige fiscale discriminatie van gehuwden is een thema
dat in de vorige legislatuur op de agenda is gezet naar
aanleiding van een wetsvoorstel dat ik had ingediend. De
CVP had dat wetsvoorstel toen verworpen, maar ik
constateer met grote vreugde dat zij uiteindelijk het
belang ervan hebben ingezien en nu te pas en te onpas
pleiten voor de afschaffing van de fiscale discriminatie
van de gehuwden.
In dit onderdeel van het wetsontwerp van minister Reyn-
ders wordt die fiscale discriminatie nog bestendigd en
wel door de wijze waarop de bedragen worden berekend,
waarbij de bijzondere crisisbelasting geleidelijk aan zal
worden afgebouwd. Ik constateer tegelijkertijd dat niet
alleen de CVP, maar ook de meeste andere politici en
degenen die het debat bepalen, ervan uitgaan dat de
discriminatie bestaat en moet worden afgeschaft, maar
dat de VLD die destijds terzake een eigen wetsvoorstel
had ingediend, hier nu geen rekening meer mee houdt.
Wij blijven van oordeel dat die discriminatie niet vlug
genoeg kan worden afgeschaft en daarom steunen wij dit
amendement.
De heer Dirk Pieters (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
mevrouw Colen gaat voorbij aan het feit dat de helft van
de discriminaties reeds is afgeschaft door de hervorming
van 1988 waarbij de decumulregeling en het huwe-
lijkscoe¨fficie¨nt werd ingevoerd.
HA 50
PLEN 023
13
14-12-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Dirk Pieters
Het tweede deel moet volgen zodra er budgettaire ruimte
is en die ruimte komt er binnenkort effectief.
De heer Filip Anthuenis (VLD) : Mijnheer de voorzitter,
ik hoor dat er naar de VLD wordt verwezen. Ik ben geen
financieel expert, maar volgens mijn ervaring, ik heb toch
nogal wat voeling met de realiteit, zullen zowel de
gehuwden als de samenwonenden de afbouw van die
crisisbelasting steunen.
Minister Didier Reynders : Mijnheer de voorzitter, in
verband met de herindexering is de memorie van toelich-
ting misschien een post-electoraal pamflet.
Je constate, monsieur le pre´sident, que l'impo^t - si je
peux me permettre cette expression - fait plus recette cet
apre`s-midi que ce matin. Nous reviendrons avec d'autres
textes sur la fiscalite´. La discrimination e´voque´e dans les
amendements et par plusieurs intervenants sera de tre`s
courte dure´e, puisque l'intention, comme cela a e´te´
exprime´ a` plusieurs reprises ce matin, est de supprimer
le plus rapidement possible l'ensemble de la cotisation
de crise.
Je constate a` la lecture de l'amendement, comme je
l'avais de´ja` fait en commission, que ses auteurs approu-
vent notre formule consistant a` ne mettre en oeuvre la
suppression de la cotisation comple´mentaire de crise
qu'au cours de deux exercices pour commencer. Je
suppose qu'ils re´servent pour la suite des mesures
comple´mentaires.
Le pre´sident : Le vote sur l'amendement et l'article 3 est
re´serve´.
De stemming over het amendement en het artikel 3 wordt
aangehouden.
- L'article 4 est adopte´.
- Artikel 4 is aangenomen.
A l'article 5 les amendements suivants ont e´te´ de´pose´s :
Op artikel 5 werden volgende amendementen inge-
diend :
n° 12 de MM. Tony Van Parys, Yves Leterme et Jo
Vandeurzen;
nr. 12 van de heren Tony Van Parys, Yves Leterme en Jo
Vandeurzen (296/7);
n° 16 de MM. Bart Laeremans, Hagen Goyvaerts et Bert
Schoofs;
nr. 16 van de heren Bart Laeremans, Hagen Goyvaerts
en Bert Schoofs(296/7).
De heer Marc Van Peel (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
het amendement dat wij hebben ingediend bij de artike-
len 5, 6 en 7 bepaalt dat het voorbarig is de kosteloosheid
nu al te realiseren aangezien de commissie voor de
Justitie nog geen beslissing heeft genomen over de
kosteloosheid van de naturalisaties. Ons amendement
strekt ertoe over dit onderwerp een discussie ten gronde
te voeren in de commissie voor de Justitie. De ongeloof-
lijke versoepeling van de naturalisatieprocedure is fun-
damenteel slecht, niet alleen omdat er geen sprake meer
is van integratiewil, maar ook omdat we hiermee een
migratiestroom dreigen aan te trekken. Zodra iemand
Belg wordt volgens de ongelooflijk soepele voorwaarden
van het ontwerp, krijgen al zijn nakomelingen, de nako-
melingen van die nakomelingen en de nakomelingen van
de nakomelingen van de nakomelingen automatisch het
recht om Belg te worden. Zij kunnen zich hier aanmelden,
zij kunnen op de deur van het Belgische koninkrijk komen
kloppen en zich beroepen op het feit dat hun vader Belg
is. Vermits bijna alle vaders in de wereld nu Belg kunnen
worden, kunnen ook bijna al hun kinderen Belg worden.
Dit is een totale uitholling van het begrip nationaliteit. De
heer Vandeurzen heeft daarstraks verwezen naar een
vroeger PRL-kamerlid. Hij was niet de eerste de beste
want zijn naam was Gol. De heer Gol, die overigens veel
minder respect had voor de Kamervoorzitter dan ik, heeft
zich ooit gedurende een uur aan het spreekgestoelte
vastgeklampt. Men durfde hem niet door de boden of
door de militaire politie van de tribune te laten slepen, hij
was tenslotte minister van Staat. Alle kamerleden bega-
ven zich naar de koffiekamer om de voortzetting van het
debat af te wachten. Iedereen herinnert zich het leuke
incident, maar niemand weet nog waarover het precies
ging. Ik volg de debatten echter aandachtig en ik herinner
me dat de heer Gol het had over zijn uitgesproken verzet
tegen de uitholling van het begrip Belgische nationaliteit.
Voor hem was het onaanvaardbaar dat de Belgische
nationaliteit niet meer is dan een vodje papier. Met dit
wetsontwerp wordt de Belgische nationaliteit nog minder
dan een vodje papier. De kosteloosheid van de proce-
dure is uiteraard slechts een element van het geheel van
bepalingen. Nochtans hebben sommige collega's van de
meerderheid hiermee de grootste moeite. De heer Cove-
liers, die hier nu diplomatiek afwezig is, verklaarde van-
daag om 13.01 uur in het nieuws dat de VLD de
gelijktijdige stemming in plenaire vergadering wil over het
snelrecht en de
snel-Belgwet.
Met alle respect dat ik de heer Coveliers verschuldigd
ben, neem ik aan dat dit zo is. Dat betekent dat hij toch
wel enige nattigheid voelt over het feit dat dit een slecht
wetsontwerp is. Waarom voelt hij nattigheid ? In de
verkiezingsprogramma's van de VLD heeft hij uitvoerig
betoogd dat de bestaande nationaliteitswetgeving veel te
soepel is. In het verkiezingsprogramma van de VLD
wordt uitvoerig beklemtoond dat het toch niet opgaat dat
elk element van integratiewil hierin totaal ontbreekt. Het
verkiezingsprogramma van de VLD wordt op dit gebied
alleen aan de rechterzijde voorbijgestreefd door toenma-
lig volksvertegenwoordiger en huidig minister Marc Ver-
14
HA 50
PLEN 023
14-12-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Marc Van Peel
wilghen. Mijn fractie heeft de taken verdeeld en mijn
collega's zullen straks uitvoerig citeren uit de uitspraken
van de heer Verwilghen. Hij ging nog veel verder dan het
verkiezingsprogramma van de VLD. De heer Verwilghen
onderstreepte dat de manier waarop er toen, voor de
verkiezingen, met naturalisaties werd gegooid niet door
de beugel kon.
Mijnheer de minister, uitgerekend nu tracht u kwansuis in
de fiscale programmawet even de kosteloosheid van de
naturalisatieprocedure te laten goedkeuren. Mijnheer de
voorzitter, er bestaan nu twee mogelijkheden : ofwel
wordt de fiscale programmawet in Kamer en Senaat
goedgekeurd waarna wij in de commissie voor Justitie
een ernstig debat kunnen voeren over de hele verderfe-
lijke filosofie van het ontwerp, ofwel bespreken wij in de
commissie voor de Justitie het ontwerp inzake de
nationaliteitsverwerving en wordt dit debat afgerond
vooraleer de fiscale programmawet in de Kamer en de
Senaat wordt goedgekeurd. Mijnheer de voorzitter, u kunt
voor e´e´n van deze twee wegen kiezen. Ee´n van deze
twee is echter de logica zelf.
De heer Bart Laeremans (Vlaams Blok) : Mijnheer de
voorzitter, ik zal het zeer kort houden aangezien ik mijn
inhoudelijk betoog reeds heb gehouden. Ik wens alleen
bij de bespreking van dit amendement nog even te
benadrukken dat wij het zowel om principie¨le als om
tactische redenen hebben ingediend. Principieel verzet-
ten wij ons tegen het gratis maken van de nationaliteit, dit
op verschillende vlakken maar zeker ook wat het koste-
loos maken van de naturalisatie betreft. Op die manier
wordt er immers geen enkele tegenprestatie meer ge-
vraagd voor iets dat van essentieel belang zou moeten
zijn. Tactisch gezien is het volkomen verkeerd en volsla-
gen onbegrijpelijk dat men weigert het debat over de
kostprijs nog eens over te doen als de hele oppositie
hierom vraagt. Men weigert hier in feite het debat. Men
heeft een aantal redenen gegeven om te rechtvaardigen
dat dit zowel in het ontwerp van Justitie als in het fiscale
ontwerp stond, maar men heeft niet gezegd waarom men
het debat ten gronde weigert. Bepaalde collega's hebben
gezegd dat zij hier alleen het formele debat wensen te
voeren en dat het inhoudelijke debat in de commissie
moet plaatsvinden. Welnu, dat zal niet meer mogelijk zijn.
Men kan slechts twee dingen doen : ofwel voert men
deze bepalingen af naar de commissie en kunnen we ze
daar bespreken, ofwel wacht men op de stemming over
het wetsontwerp inzake fiscale bepalingen. Anders be-
staat er in de commissie voor de Justitie niet de minste
duidelijkheid over het lot van deze bepalingen inzake de
kostprijs van de naturalisatie. Aangezien dit een kernpunt
is van het wetsontwerp, kunnen wij dan gewoon niet
verder. Ik meen niet dat wij anders kunnen handelen. Wij
moeten een van deze twee manieren kiezen.
De voorzitter : Hiermee hebt u uw amendementen 16,
17 en 18 verdedigd.
De heer Tony Van Parys (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, er zijn vele redenen om de discus-
sie over de kosteloosheid van de naturalisatie in de
commissie voor de Justitie te voeren.
Een eerste reden is dat we in dit parlement op een
correcte wijze het wetgevend werk moeten organiseren.
Dit hoeft geen betoog. Het is onbegrijpelijk dat wanneer
een belangrijk ontwerp van de minister van Justitie in de
commissie voor de Justitie wordt ingediend en ter be-
spreking voorligt, men beslist een belangrijk element
ervan in een andere commissie in een andere context te
bespreken. Ik begrijp helemaal niet dat de minister van
Justitie van deze stelling vertrekt. Het lijkt alsof men zich
onttrekt aan de discussie, al bestaat daarvoor een forum.
Wanneer een nationaliteitswetgeving wordt ontworpen,
kan men onmogelijk een aantal artikelen eruit lichten,
deze bespreken in een commissie die een totaal ander
accent van het beleid verdedigt of als voorwerp heeft en
vervolgens te beslissen dat deze wetgeving niet meer in
de commissie voor de Justitie wordt besproken. Ik begrijp
niet waarom men deze redenering volgt. Op het moment
dat de bespreking begon, was geen amendement voor-
handen dat ertoe strekte de betreffende artikelen te
bespreken in het kader van de fiscale programmawet.
Alleen toen de heer Van Hoorebeke en ikzelf vanmorgen
het probleem hebben voorgelegd, heeft men plots een
amendement ingediend waarbij werd gezegd dat dit een
aangelegenheid was die in de fiscale programmawet
moest worden behandeld. De voorzitter heeft dan ge-
waarschuwd voor het feit dat dit een substantieel pro-
bleem vormde.
De tweede reden waarom deze aangelegenheid in de
commissie voor de Justitie moet worden besproken, is de
kosteloosheid. Het kosteloos maken van de naturalisatie-
aanvraag is een element van het geheel. De basis-
filosofie is de drempel verlagen en een automatisme
inlassen voor het verkrijgen van de Belgische nationali-
teit. Er is geen sprake meer van een integratiewil. Men
toetst deze niet meer. Ze is van geen enkel belang meer.
De kinderen moeten zelfs niet meer in Belgie¨ geboren
zijn. Ze kunnen via de nationaliteitsverklaring de Bel-
gische nationaliteit verkrijgen zodra een van de ouders
Belg is geworden.
Men kan de kosteloosheid niet zomaar loskoppelen. Het
is een fiscale en financie¨le maatregel, die past in een
budgettaire bespreking. Het is een wezenlijk element van
de basisvisie op het ontwerp. Men schuwt klaarblijkelijk
het debat terzake. Vooral degenen die in alle toonaarden
hebben gepleit voor een verstrenging van de naturalis-
atie en de nationaliteitswetgeving, schuwen dit. De mi-
nister van Justitie heeft dit op zeer nadrukkelijke wijze
gezegd.
Ik citeer even uit het interview met de minister.
HA 50
PLEN 023
15
14-12-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
voorzitter
Ik vind ook dat er veel te veel genaturaliseerd is. Men
heeft op een bepaald ogenblik met de Belgische natio-
naliteit gesmeten. Als je ziet hoe er de voorbije jaren met
de Belgische nationaliteit gesmeten is, stel ik mij daar
vragen bij. Wilden die mensen zich echt integreren ?
Indien blijkt dat dit niet het geval was en zij leiden hier
een cowboybestaan, moeten zij niet langer van een
uitgesproken gastvrijheid genieten. Ze moeten de ge-
woontes en de geplogenheden van ons land erkennen,
zich gedragen als Jan en alleman
. Citaat uit het inter-
view met de minister van Justitie in verband met de
naturalisatie.
Dat is het probleem : men schuwt het debat omdat men
in moeilijkheden zit. Men wenst thans geen enkel ele-
ment van integratie meer in te schrijven, maar heeft in het
zeer nabije verleden uitdrukkelijk en uitgesproken ge-
steld dat de nationaliteitswetgeving strenger moest wor-
den gemaakt. Daarom willen wij met de meeste aan-
drang het debat daarover ten gronde voeren in de
commissie : het is een wezenselement van het ontwerp,
een basisgegeven, waarover de minister van Justitie het
debat niet mag en niet kan ontlopen. Wij verdedigen dit
amendement dan ook met heel veel overtuiging. Wij
vragen alle parlementsleden uitdrukkelijk het belang hier-
van in te zien. Immers, in de mate dat men er zou kunnen
in slagen deze strategie voor andere ontwerpen te han-
teren, zal men het debat ten gronde in het parlement
onmogelijk maken. Stel u voor dat men in een bepaalde
commissie ten gronde over een aangelegenheid moet
praten en discussie¨ren en dat men ondertussen in een
andere commissie, waar de specialisten niet aanwezig
kunnen zijn, probeert op deze wijze gelijk te halen. Dat is
de grond van de discussie. Ik zeg u dat men het debat in
de commissie niet uit de weg gaat. Wij zullen alle
instrumenten gebruiken om dit te doen, omdat dit zo
essentieel is en omdat de liberalen in deze een bocht
hebben gemaakt van minstens 180 graden.
De heer Jo Vandeurzen (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
ik wil nog kort het pleidooi versterken om dit probleem in
zijn geheel te behandelen in de commissie voor de
Justitie. Tevens wil ik met klem protesteren tegen de
insinuatie als zouden wij vorige week in de commissie
voor de Financie¨n de discussie niet hebben gevoerd en
dus impliciet onze goedkeuring hebben gegeven.
Vorige week dinsdag hebben wij een tekst gekregen met
betrekking tot de nationaliteitswetgeving, wat wij door de
goede zorgen van de voorzitter daarvoor reeds hadden
gekregen in kladversie. Wij hebben bij lezing ervan en
met stijgende verbazing moeten vaststellen dat de voor-
waarden van de nationaliteitsverklaring die in het ont-
werp staan, niet overeenstemmen met de beslissing die
de Ministerraad daarover had genomen. Daarom ook
hebben wij toen de naturalisatieproblematiek en de
kosteloosheid ter sprake kwamen in de commissie voor
de Financie¨n niet goed beseft wat de gevolgen zullen zijn
van het feit dat de naturalisatieprocedure een nog lagere
drempel krijgt. De combinatie van het verminderen van
de termijn, het weglaten van het begrip wil tot integratie of
integratiebereidheid en nu ook de kosteloosheid, zal
leiden tot het cree¨ren van rechten voor derden. De
regeringsbeslissing over het ontwerp dat thans in de
commissie
voor
de
Justitie
berust,
stelt
dat
de
nationaliteitsverklaring een recht is, gekoppeld aan een
van de volgende voorwaarden : in Belgie¨ geboren zijn,
geboren zijn uit Belgische ouders, een verblijfsduur van
minimum 7 jaar en een advies van het parket. Wat zegt
het voorliggende ontwerp ? De in het buitenland geboren
vreemdeling van wie een ouder op het tijdstip van de
verklaring de Belgische nationaliteit bezit, krijgt het recht
om via de nationaliteitsverklaring de Belgische nationali-
teit te verwerven. Telkens deze Kamer naturaliseren zal,
cree¨ren wij subjectieve rechten voor mensen die op een
ambassade de Belgische nationaliteit kunnen vragen.
Nog veel problematischer is dat in het wetboek dat de
toegang van de vreemdelingen tot ons grondgebied
regelt, uitdrukkelijk is bepaald dat men de toegang niet
kan weigeren aan die personen die recht kunnen laten
gelden op de Belgische nationaliteit via de verklaring. Dit
betekent dat het parlement zal naturaliseren en dat alle
kinderen die meerderjarig zijn en die in het buitenland
verblijven zonder ooit in Belgie¨ te zijn geweest, het recht
krijgen op minimum 3 maanden toegang tot ons grond-
gebied en zelfs het recht op vestiging en dit in toepassing
van de wet die de toegang van vreemdelingen tot ons
grondgebied regelt, omdat zij voldoen aan de voorwaar-
den om via de verklaring Belg te worden.
Wat nog draconischer is - ik hoop dat de minister het zal
tegenspreken -, is dat de minderjarige kinderen van
degenen die in een Belgische ambassade in het buiten-
land de Belgische nationaliteit vragen en waarvoor het
parket in Belgie¨ een maand tijd krijgt om na te gaan of er
in het land van herkomst eventueel criminele feiten
werden begaan, conform artikel 12 automatisch ook Belg
worden.
Minister Marc Verwilghen : Mijnheer de voorzitter, het is
de derde of de vierde keer dat men deze ketterij vertelt.
Mijnheer Vandeurzen, ik was niet van plan over de grond
van de zaak de debatteren, maar dit moet worden
rechtgezet, want u voert een schandelijke soort van
propaganda, met een voorbeeld dat totaal onjuist is. Het
artikel 12bis bepaalt het volgende :
Kunnen de staat van
Belg bekomen door een verklaring af te leggen overeen-
komstig § 2 van dit artikel indien ze de leeftijd van 18 jaar
hebben bereikt
. Ik daag u uit mij eens te zeggen over
hoeveel mensen het hier gaat.
U wil hier de indruk wekken dat het gaat over mensen die
van jongs af - wellicht als crimineel geboren - in de
criminaliteit zullen gaan. Dit is onvoorstelbaar.
16
HA 50
PLEN 023
14-12-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
De heer Jo Vandeurzen (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
dit is ongelofelijk.
Mijnheer de minister, wij zouden daarover graag met u in
debat treden en vaststellen dat wij ons vergissen. Ik
beweer dat uw ontwerp, dat niet overeenstemt met de
beslissing van de Ministerraad, via de kosteloosheid van
de naturalisatie een verkeerd systeem in het leven roept.
Iemand van 60 jaar wordt hier Belg door naturalisatie. De
drempel wordt verlaagd door de kosteloosheid. Zijn kin-
deren van 40 jaar in het buitenland, die kinderen hebben
van minder dan 18 jaar, krijgen met e´e´n klap het recht om
Belg te worden. Die hoeven daarvoor geen voet in ons
land te zetten. Zij hebben toegang tot het grondgebied
via de wet op de toegang van de vreemdelingen en zij
hebben recht op de nationaliteit via de nationaliteits-
verklaring. Daar komt geen enkele notie van verbonden-
heid met ons grondgebied aan te pas. Vandaar dat wij
met aandrang vragen om de versoepeling van de natu-
ralisatie, ook in financie¨le termen, te behandelen op de
gee¨igende plaats, met grote kennis van alle consequen-
ties die eraan verbonden zijn.
M. Didier Reynders, ministre : Monsieur le pre´sident,
comme je l'ai dit tout a` l'heure, je constate que le de´bat
s'est fortement anime´ par rapport a` ce matin, et c'est
souvent le cas l'apre`s-midi en matie`re fiscale. Je vou-
drais renvoyer un certain nombre d'orateurs a` la page 39
du rapport sur le projet fiscal, car j'ai cru de´celer une
certaine surprise face a` des dispositions propose´es en
commission de la Justice.
J'ai de´pose´ en commission des Finances un amende-
ment a` l'article 5. Il s'agissait, le rapport le rappelle,
d'instaurer la gratuite´ de la proce´dure de naturalisation.
J'ai pre´cise´ que ces dispositions seront maintenues dans
le pre´sent projet de loi, le projet fiscal, et supprime´es par
la voie d'un amendement dans le projet de loi modifiant
certaines dispositions relatives a` la nationalite´ belge afin
de se conformer a` l'avis du Conseil d'Etat.
La manie`re dont cela s'est de´roule´, a` savoir le de´po^t d'un
texte dans la loi fiscale, et l'amendement en commission
de la Justice dans le cadre de la loi sur la naturalisation,
e´tait clairement annonce´e en commission. Je suis donc
e´tonne´ que des membres pre´sents dans cette commis-
sion des Finances de´posent ensuite en se´ance ple´nie`re
un amendement pour supprimer cette disposition.
De heer Tony Van Parys (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
de toelichting van minister Reynders stelt het probleem
nog scherper. In de commissie voor de Justitie werd geen
enkel amendement ingediend, tot op het ogenblik dat wij
de voorzitter erop attent hebben gemaakt dat men op
hetzelfde ogenblik in de commissie voor de Financie¨n
met betrekking tot de fiscale programmawet zaken aan
het bespreken was die wij in Justitie zouden moeten
bespreken. Pas op dat moment heeft de minister van
Justitie een amendement ingediend. Het hele probleem
is ontstaan omwille van het feit dat de minister van
Justitie heeft nagelaten dit amendement tijdig in te die-
nen in de commissie voor de Justitie. Het is niet meer dan
elementair dat wij deze discussie in de commissie voor
de Justitie kunnen voeren.
Le pre´sident : Le vote sur les amendements et l'article 5
est re´serve´.
De stemming over de amendementen en het artikel 5
wordt aangehouden.
Les amendements n° 13 de MM. Tony Van Parys, Yves
Leterme et Jo Vandeurzen et n° 17 de MM. Bart Laere-
mans, Hagen Goyvaerts et Bert Schoofs tendent a`
supprimer l'article 6.
Amendementen nr. 13 van de heren Tony Van Parys,
Yves Leterme en Jo Vandeurzen en nr. 16 van de heren
Bart Laeremans, Hagen Goyvaerts en Bert Schoofs
willen artikel 6 weglaten. (296/7)
Le vote sur les amendements et l'article 6 est re´serve´.
De stemming over de amendementen en het artikel 6
wordt aangehouden.
Les amendements n° 14 de MM. Tony Van Parys, Yves
Leterme et Jo Vandeurzen et n° 18 de MM. Bart Laere-
mans, Hagen Goyvaerts et Bert Schoofs tendent a`
supprimer l'article 7.
Amendementen nr. 14 van de heren Tony Van Parys,
Yves Leterme en Jo Vandeurzen en nr. 18 van de heren
Bart Laeremans, Hagen Goyvaerts en Bert Schoofs
willen artikel 7 weglaten. (296/7)
Le vote sur les amendements et l'article 7 est re´serve´.
De stemming over de amendementen en het artikel 7
wordt aangehouden.
L'amendement n° 15 de MM. Tony Van Parys, Yves
Leterme et Jo Vandeurzen tend a` supprimer l'article 8.
Amendement nr. 15 van de heren Tony Van Parys, Yves
Leterme en Jo Vandeurzen wil artikel 8 weglaten. (296/7)
Le vote sur l'amendement et l'article 8 est re´serve´.
De stemming over het amendement en het artikel 8 wordt
aangehouden.
- Les articles 9 a` 12 sont adopte´s article par article.
- De artikelen 9 tot 12 worden artikel per artikel aange-
nomen.
La discussion des articles est close. Le vote sur les
amendements et articles re´serve´s ainsi que sur l'ensem-
ble aura lieu ulte´rieurement.
HA 50
PLEN 023
17
14-12-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
pre´sident
De artikelsgewijze bespreking is gesloten. Over de aan-
gehouden amendementen en artikelen en over het ge-
heel zal later worden gestemd.
Regeling van de werkzaamheden
Ordre des travaux
De heer Fred Erdman (SP) : Mijnheer de voorzitter, ik
zou de betrokken kamerleden willen attent maken op het
feit dat de commissie voor de Justitie nu haar werkzaam-
heden hervat.
De heer Marc Van Peel (CVP) : Mijnheer de voorzitter, ik
wou een antwoord op de vraag die ik u als voorzitter van
deze Kamer had gesteld. De collega's hebben in diverse
toonaarden het probleem aangaande het samengaan
van de fiscale programmawet en het wetsontwerp inzake
de nationaliteitsverwerving, duidelijk gemaakt. Bijgevolg
lijkt het mij niet meer dan logisch dat niet wordt gestemd
over de fiscale programmawet vooraleer de commissie
voor de Justitie zich heeft uitgesproken over het ontwerp
inzake de nationaliteitsverwerving. Dat lijkt mij het mini-
mum minimorum. In een ander scenario zou de bespre-
king van het wetsontwerp inzake de nationaliteits-
verwerving moeten worden uitgesteld. Het lijkt mij
evenwel logischer dat u morgen de stemming over de
fiscale programmawet niet agendeert omwille van het feit
dat men in de fiscale programmawet een artikel heeft
gesmokkeld dat een voorschot neemt op de globale
verderfelijke filosofie van het wetsontwerp inzake de
nationaliteitsverwerking.
De heer Bart Laeremans (Vlaams Blok) : Mijnheer de
voorzitter, ik wens mij daarbij aan te sluiten. Ik hoop dat
wij vanavond van uw diensten het bericht krijgen dat over
dit wetsontwerp niet zal worden gestemd en dat wij in de
commissie voor de Justitie eerst het wetsontwerp inzake
de nationaliteitsverwerving gaan bespreken.
De heer Karel Van Hoorebeke (VU&ID) : Mijnheer de
voorzitter, u bent de eerste en belangrijkste man van dit
land. U bent altijd prominent aanwezig op alle belangrijke
gebeurtenissen. Ook dit is een belangrijke gebeurtenis.
Wij doen een beroep op uw welwillendheid. Ofwel stemt
u in met het voorstel van collega Van Peel en wordt er
niet gestemd over de fiscale programmawet, ofwel zegt u
aan de voorzitter van de commissie voor de Justitie dat
de commissie het wetsontwerp inzake de naturalisaties
niet kan behandelen in afwachting van de stemming over
de fiscale programmawet.
Mijnheer de voorzitter, gaan wij straks in de commissie
voor de Justitie nog ten gronde mogen debatteren over
deze artikelen ? De voorzitter van de commissie heeft
hier het debat - dat niet ten gronde werd gevoerd -
gevolgd. Hij zal aanvoeren dat wij hier de kans hebben
gehad onze visie weer te geven en dat niet meer in de
commissie hoeft te gebeuren. Mijnheer de voorzitter, u
bent een zeer beminnelijk man. Wij hebben gemerkt dat
het hele land achter u staat. Helpt u ons nu ook even !
De voorzitter : Timeo Danaos et dona ferentes. Mijnheer
Van Hoorebeke, wat is de stand van zaken ? Zowel de
algemene als de artikelsgewijze bespreking van dit wets-
ontwerp werden bee¨indigd. Vorige week hebben de
leden van de Kamer beslist dat de afgewerkte wetsont-
werpen morgen - woensdag - ter stemming zouden
komen. Wat in de commissie voor de Justitie gebeurt,
laat ik over aan de heer Erdman, die een wijs man is.
De heer Marc Van Peel (CVP) : Mijnheer de voorzitter, ik
ben niet zo goed in het uitvoerig en bloemrijk omschrijven
van uw geweldige karakterie¨le kwaliteiten. Toch zou u
minstens kunnen motiveren waarom u de vraag die wij
stellen, en die mijns inziens bijzonder logisch is, plots
irrelevant vindt. U doet alsof tussen de beide wetsont-
werpen geen enkel verband bestaat, terwijl dat wel
degelijk het geval is.
De voorzitter : Mijnheer Van Peel, ik voer uit wat de
Kamer mij heeft gevraagd. Wat de commissie voor de
Justitie doet, is haar beslissing.
Projets de loi (continuation)
Wetsontwerpen (voortzetting)
Wetsontwerp tot wijziging van de wet betreffende de
verplichte verzekering voor geneeskundige verzor-
ging en uitkeringen, gecoo
¨ rdineerd op 14 juli 1994
(295/1 en 2)
Projet de loi modifiant la loi relative a` l'assurance
obligatoire soins de sante´ et indemnite´s, coordonne´e
le 14 juillet 1994 (295/1 et 2)
La discussion ge´ne´rale est ouverte.
De algemene bespreking is geopend.
Mme Pierrette Cahay-Andre´, rapporteuse : Monsieur le
pre´sident, monsieur le vice-premier ministre, messieurs
les ministres, chers colle`gues, votre commission des
Affaires sociales a examine´ ce projet de loi le 9 de´cembre
1999.
18
HA 50
PLEN 023
14-12-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Pierrette Cahay-Andre´
Le ministre des Affaires sociales et des Pensions, dans
son expose´ introductif, pre´cise que la commission de
contro^le charge´e de sanctionner les prestations ou pres-
criptions superflues ou inutilement one´reuses a e´te´ cre´e´e
parce que l'on e´tait convaincu a` l'e´poque que la
surcon-
sommation me´dicale
devait s'appre´cier en fonction des
particularite´s locales.
C'est ainsi que cette commission a e´te´ scinde´e en dix
sections provinciales et deux sections re´gionales. Il est
apparu qu'il n'existait aucun motif valable de juger de
manie`re diffe´rente suivant l'endroit ou` l'infraction a e´te´
commise. Le grand nombre de sections oblige a` trouver
une cohorte de membres, qu'il est d'ailleurs difficile
d'inte´resser a` l'exercice de ce mandat.
Le projet qui vous est soumis simplifiera les structures de
cette commission de contro^le. Un sche´ma plus habituel
est propose´ : 1 magistrat en premie`re instance et 3 en
degre´ d'appel. L'adaptation de la proce´dure disciplinaire
et des re`gles similaires pour les diffe´rentes fonctions
seront instaure´es.
Le projet vise avant tout a` faciliter le traitement des
dossiers et a` veiller a` l'application correcte du syste`me
dans l'ensemble du pays et d'assurer la transparence du
me´canisme de contro^le. A cet effet, un audit sur l'ensem-
ble de l'INAMI est envisage´.
Les membres de la commission ont pose´ des questions
auxquelles le ministre a re´pondu. Le projet n'a pas e´te´
soumis au comite´ de gestion parce qu'il y a urgence et
que ce texte ne devrait pas poser de proble`me. Quant a`
la suspension pre´ventive des me´decins-conseils, elle est
renouvelable.
Sur le nombre de dossiers dont la commission de
contro^le a e´te´ saisie, ce sont 28 dossiers dont 22 sont
clo^ture´s; dans 17 cas, l'INAMI a obtenu gain de cause.
Une remarque a e´te´ faite en ce qui concerne la diffe´rence
de limite d'a^ge entre magistrats et me´decins. Le ministre
ne s'oppose pas a` un alignement dans le futur. Les
articles 1 a` 7 et le projet ont e´te´ adopte´s a` l'unanimite´.
De voorzitter : Dit wetsontwerp werd eenparig goedge-
keurd in de commissie en er werden geen amendemen-
ten ingediend.
De heer Jef Valkeniers (VLD) : Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, collega's, het gaat om een zeer
technisch en degelijk ontwerp, waarbij de VLD zich
volledig aansloot.
Het leek mij inderdaad aangewezen dat de controle-
commissie die voordien in tien provincies zetelde en die
was onderverdeeld in tien verschillende commissies en
twee regionale afdelingen, thans wordt herleid tot een
enkele controlecommissie.
Het was niet gemakkelijk leden te vinden om deze
controlecommissie samen te stellen. Ik suggereerde
zelfs aan de minister om niet alleen de leeftijd voor de
magistraten op te trekken - zij kunnen zetelen tot zeven-
tig jaar - maar ook voor de geneesheren omdat tegen-
woordig velen onder hen aan vijfenzestig jaar en zelfs
vroeger, met pensioen gaan en plots niets meer om
handen hebben en in een diepe put verzeild geraken.
Door in een dergelijke commissie te zetelen kunnen zij
zich opnieuw nuttig maken, niet alleen omwille van hun
ervaring, maar ook door het feit dat zij, doordat zij niet
meer direct betrokken zijn bij de zaken, een meer objec-
tief oordeel kunnen vellen.
Voorts juich ik het toe dat de tuchtprocedure in het kader
van de dienst voor geneeskundige controle wordt aan-
gepast, in de zin dat zij wordt gelijkgesteld voor
geneesheren-inspecteurs, apothekers-inspecteurs, so-
ciale inspecteurs en sociale controleurs.
Het is volgens mij niet meer dan normaal dat omzeggens
alle leden dit ontwerp goedkeurden.
De heer Luc Goutry (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, collega's, gezien de korte interven-
tie van de CVP tijdens de behandeling van dit ontwerp in
de commissie, zal ik tijdens deze algemene bespreking in
plenaire vergadering evenmin diep ingaan op deze ma-
terie, aangezien wij het eens zijn met de strekking van
het wetsontwerp en het overigens goedkeurden.
Al wat tot doel heeft de consumptie in de gezondheids-
sector op verantwoorde wijze te controleren en aan
banden te leggen en overconsumptie te vermijden,
draagt uiteraard onze goedkeuring weg.
Het verbaast mij echter, mijnheer de minister, dat de
spoedbehandeling wordt gevraagd voor dergelijk ont-
werp. Dat leek mij helemaal niet nodig, gezien de inhoud
en het verloop van de besprekingen, tijdens dewelke
weliswaar vragen werden gesteld en wat over en weer
werd gediscussieerd, zonder echter dat dit tot onoverko-
melijke problemen omtrent de goedkeuring ervan leidde.
De zin van het verzoek tot spoedbehandeling vanwege
de regering, op basis van artikel 40 van de Grondwet,
ontsnapt de CVP volkomen.
Minister Frank Vandenbroucke : Mijnheer de voorzitter,
ik wil op de eerste plaats de kamerleden danken die dit
ontwerp steunen, zowel die van de meerderheid als van
de oppositie.
Op de vraag van de heer Goutry heb ik in de commissie
al uitvoerig geantwoord.
In de commissie zei de heer Goutry dat er nog ander
werk aan de winkel is, en ik kan dit volkomen beamen.
HA 50
PLEN 023
19
14-12-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Luc Goutry
Zo is er niet alleen de organisatie van deze commissies,
maar ook op procedurekwesties zullen we later nog
moeten terugkomen. Wij willen dit echter spoedig door-
voeren omdat we anders dan in het verleden een proces
willen laten starten waardoor wij inderdaad snel prakti-
sche ervaringen opdoen.
De voorzitter : De algemene bespreking is gesloten.
La discussion ge´ne´rale est close.
Wij vatten de bespreking van de artikelen aan.
Nous passons a` la discussion des articles.
Le texte adopte´ par la commission sert de base a` la
discussion des articles. (Rgt 66,4)
De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis
voor de bespreking van de artikelen. (Rgt 66,4) (295/1)
- De artikelen 1 tot 7 worden artikel per artikel aangeno-
men.
- Les articles 1 a` 7 sont adopte´s article par article.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten. Over het ge-
heel zal later worden gestemd.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensem-
ble aura lieu ulte´rieurement.
Wetsontwerp houdende sociale en diverse bepalin-
gen (297/1 tot 10)
Projet de loi portant des dispositions sociales et
diverses (297/1 a` 10)
De algemene bespreking is geopend.
La discussion ge´ne´rale est ouverte.
De dames Zoe´ Genot en Magda De Meyer en de heer
Tony Smets verwijzen naar hun schriftelijk verslag.
Mevrouw Greta D'Hondt (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, net als gisteren bij het wetsontwerp
ter bevordering van de werkgelegenheid vindt de CVP-
fractie de wijze waarop ook dit wetsontwerp door het
parlement wordt gejaagd onverantwoord. Deze werk-
wijze is schadelijk voor een degelijke parlementaire werk-
wijze. Ook bij dit wetsontwerp werd de Raad van State
verzocht om bij urgentie binnen de drie dagen een advies
te verlenen. In zijn advies kon de Raad dan ook niet
anders dan aangeven dat hij het wetsontwerp niet ten
gronde heeft kunnen analyseren, maar zich alleen heeft
kunnen buigen over vormvereisten. Dit heeft meege-
bracht dat de minister sommige opmerkingen van de
Raad van State niet in de tekst heeft kunnen opnemen
waardoor ze in de commissie moesten worden bespro-
ken.
Tijdens de vorige regeerperiode heeft de CVP-fractie
herhaalde malen aangehaald dat om een degelijk en
efficie¨nt gezondheidsbeleid te kunnen voeren, een aantal
basisvereisten moeten worden vervuld. Alle actoren, dit
wil zeggen hulpverleners, verzekeringsinstellingen en,
niet in het minst, de overheid, moeten actief worden
betrokken bij en geresponsabiliseerd voor het nemen van
beslissingen en het opvolgen van de gevolgen van die
beslissingen. De overheid is dus een van die actoren.
Rekening houdend met de staatshervorming gaat het in
ons land dan niet alleen over de federale overheid, maar
ook over de Gemeenschappen. De CVP-fractie heeft dan
ook een amendement ingediend dat ertoe strekt de
Gemeenschappen,
die
bevoegd
zijn
inzake
het
ziekenhuisbeleid, bij de overlegstructuur te betrekken
door hen rechtstreekse toegang te verlenen tot de door
de technische cel ingezamelde gegevens. Tot onze ver-
bazing werd dit amendement niet door de minister aan-
vaard.
Een belangrijke groep van actoren zijn de hulpverleners
zelf. Bij het begin van het parlementaire jaar heeft de
minister een rationeel voorschrijfgedrag inzake genees-
middelen als een van zijn beleidsprioriteiten aangekon-
digd. Dit is terecht. Onze verbazing was dan ook groot
toen we artikel 61ter van het wetsontwerp lazen. Dit
bepaalt dat bij een eventuele overschrijding van de
budgetten voor geneesmiddelen een terugvordering bij
de producent van het geneesmiddel mogelijk is. Hiermee
zijn we het eens. Er staat echter ook dat de voorschrijver
niet medeverantwoordelijk wordt gesteld voor een even-
tuele overschrijding. De minister heeft tijdens de bespre-
king in de commissie onderstreept dat hij de bedoeling
heeft om in een volgende fase initiatieven te nemen om
dit alsnog te doen. Een overschrijding van het budget
voor farmaceutische producten is slechts mogelijk wan-
neer die farmaceutische producten worden voorgeschre-
ven. Bijgevolg moet niet alleen de farmaceutische indus-
trie voor een overschrijding verantwoordelijk worden
gesteld, maar ook de voorschrijvers.
Ook over de groeinorm voor de uitgaven inzake gezond-
heidszorg hebben we reeds verschillende malen met de
minister gedebatteerd. De groeinorm is nu vastgesteld op
2,5% buiten de exogene factoren. De CVP blijft van
mening dat een aanpassing van de groeinorm een
voorafgaandelijk definie¨ren van een totaalbeleid of een
gei¨ntegreerd beleid vereist. Dit veronderstelt dat maat-
schappelijke keuzes worden gemaakt over de richting die
het gezondheidsbeleid moet uitgaan en over de finan-
cie¨le middelen die hiervoor worden vrijgemaakt.
Een dergelijk gei¨ntegreerd beleid moet gebaseerd zijn op
een samenhangende visie op de gezondheidszorg
waarin de patie¨nt centraal staat en waarbij de sturing van
de gezondheidszorg meer vraag- dan aanbodgericht
moet zijn, met een daadwerkelijke samenhang tussen
preventie, curatieve zorg, therapie en opvolging.
20
HA 50
PLEN 023
14-12-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Luc Goutry
Het definie¨ren van de krachtlijnen, bij voorkeur over
verscheidene jaren, van dit gei¨ntegreerde beleid inzake
gezondheidszorg, behoort volgens de CVP tot de essen-
tie¨le opdrachten van het politieke beleid. Deze essentie¨le
opdrachten in ons Belgische sociale-zekerheidsstelsel,
waaraan wij gehecht blijven, dienen te gebeuren in de
geest van onze cultuur van sociaal overleg tussen alle
belanghebbenden in de gezondheidszorg. Dat mag vol-
gens ons echter geen afbreuk doen aan de versterkte
opdracht die door het politiek beleid dient te worden
opgenomen.
Een gei¨ntegreerd beleid inzake gezondheidszorg moet
uitmonden in een resultaatscontract tussen de overheid
en alle betrokkenen in de gezondheidszorg. Een dergelijk
resultaatscontract veronderstelt een responsabilisering,
ook op het financie¨le vlak, van alle betrokkenen. Deze
responsabilisering is volgens ons het enige antwoord op
de uitdaging om onze gezondheidszorg zowel toeganke-
lijk, betaalbaar als op een hoog kwalitatief niveau de
21ste eeuw binnen te loodsen.
We stellen echter vast dat de groeinorm lineair werd
opgetrokken, zonder dit voorafgaand debat. De begroting
en de sociale progammawet worden door het parlement
gejaagd in een tempo en met een werkwijze die een
gedegen parlementair werk onwaardig zijn.
De CVP vroeg een dergelijk debat in de resolutie die zij
tijdens de vorige legislatuur met de collega's van de
toenmalige meerderheid had ingediend en in haar brief
van 7 september jongstleden. De voorzitter had ons
beloofd dat dit debat aan de begrotingsbespreking zou
worden gekoppeld. Blijkbaar moest alles echter zo snel
gaan dat het beloofde fundamentele debat moest sneu-
velen.
Mijnheer de minister, u bent niet concreet ingegaan op
onze vraag om de exogene factoren in de ZIV-wet
wettelijk te definie¨ren. U weet nochtans net zo goed als
de CVP-fractie dat deze exogene factoren als een finan-
cie¨le soupape en een budgettair redmiddel zullen blijven
dienen zolang we niet kunnen beschikken over de om-
schrijving van wat in de toekomst als exogene factor in
aanmerking kan worden genomen en tot welk maximaal
bedrag dit kan gebeuren.
In de commissie verklaarde u dat u onze idee om een
budgettaire planning over verscheidene jaren te kunnen
spreiden, niet ongenegen bent. Waarom hebt u in de
huidige programmawet daartoe dan geen aanzet gege-
ven ? Het zou ons verheugen in uw repliek te vernemen
wanneer u aan dit parlement voorstellen zult overhandi-
gen voor een dergelijke planning over verscheidene
jaren.
Inzake de centrale positie van de patie¨nt in de gezond-
heidszorg schrijft u in uw nog goed te keuren, maar reeds
besproken beleidsnota voor de begroting 2000 het vol-
gende :
De patie¨nt centraal stellen, betekent in de
eerste plaats dat de patie¨nt toegang heeft tot een goede
en betaalbare zorg.
Dit impliceert dat er op de volgende drie terreinen maat-
regelen worden genomen. De minister vermeldt onder
meer het wegwerken van de financie¨le drempels. Ik kan
enkel herhalen wat wij reeds in de commissie hebben
gezegd, namelijk dat wij de bezorgdheid van de minister
volkomen delen. Toch blijven wij erop aandringen dat de
automatische budgettaire correctiemechanismen niet op
de patie¨nt mogen worden verhaald en het persoonlijke
aandeel van de patie¨nt niet mogen verhogen. Het amen-
dement van de CVP dat aan deze bezorgdheid wil
tegemoetkomen, werd door de minister en door de
partijen van de meerderheid verworpen. Wij kijken dan
ook vol belangstelling uit naar de budgettaire correctie-
maatregelen. Ik heb in de commissie gewezen op het
gevaar dat het budget van de gezondheidszorg dit jaar
met acht of negen miljard ontspoort. Deze cijfers werden
onlangs bevestigd. Wij herhalen dat de gevolgen van de
budgetoverschrijding niet mogen worden afgewenteld op
de patie¨nt.
Wat de structuren en de procedures binnen het RIZIV
betreft, heeft de minister een unieke kans laten liggen om
de besluitvorming binnen het RIZIV te vereenvoudigen.
Het RIZIV telt momenteel ongeveer 150 organen, raden
en commissies. Ik heb deze gegevens nogmaals geve-
rifieerd en ze blijken met de realiteit overeen te stemmen.
Wij kunnen dan ook moeilijk begrijpen dat de minister het
nog
nodig
vond
een
cel
van
experts
en
een
geneesmiddelencel op te richten, al hebben deze een
uitsluitend coo¨rdinerende functie. Het is overbodig nog
meer organen in het leven te roepen. (Onderbreking van
de heer Valkeniers)
Dat hebben wij onder meer voorgesteld. Ik heb het dan
nog niet over de noodzakelijke ontdubbeling van RIZIV
en Volksgezondheid. Er is nog veel werk aan de winkel.
Aangezien deze programmawet niets vermeldt met be-
trekking tot administratieve vereenvoudiging, is er binnen
de regering waarschijnlijk een goede taakafspraak ge-
maakt. De CVP kijkt met spanning uit naar de eerste
beleidsnota en het eerste beleidsplan van de regerings-
commissaris, mevrouw Andre´.
Voorts wil ik het hebben over de eenvormige toepassing
van de wetgeving inzake gezondheidszorg in het hele
land. Bij de bespreking van de sociale programmawet
heeft de CVP maar liefst vier pogingen gedaan om ervoor
te zorgen dat de sociale zekerheid in heel Belgie¨ op
dezelfde manier wordt toegepast. Tot vier keer toe wer-
HA 50
PLEN 023
21
14-12-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Luc Goutry
den wij teruggefloten door de meerderheid. De Vlaamse
meerderheidspartijen liggen blijkbaar niet meer wakker
van de scheefgegroeide toestanden die gepaard gaan
met miljardentransfers. (Onderbreking van de heer Val-
keniers)
Een adequate opvolging van het rapport-Jadot, dat nu
niets meer betekent dan een vrijblijvende oefening in
statistiek, laat op zich wachten. Een eerlijke verdeelsleu-
tel voor de verdeling van de middelen voor buiten-
schoolse kinderopvang in het FCUD behoort blijkbaar
niet tot de directe bedoelingen van de regering.
Ik verwijs eveneens naar de medisch-pediatrische cen-
tra. Een correcte afhandeling van de achterstallige RSZ-
bijdragen door een ambtshalve afhouding van de midde-
len die vanuit de staatskas aan de publiekrechtelijke
overheden met achterstellen moeten worden gestort,
werd door de SP afgewezen. Ik heb het hierbij over de
invordering van ten onrechte genoten niet betaalde so-
ciale zekerheidsbijdragen.
Het gaat dus onder andere ook om de fameuze maaltijd-
cheques van het Franstalig onderwijs. Wij hadden een
amendement ingediend waardoor het verschuldigde be-
drag zou kunnen worden ingehouden op andere tege-
moetkomingen als men niet terugbetaalt. Uw kabinets-
chef was bereid ons daarin te volgen maar de
meerderheid heeft dit niet gewild. We hebben vier pogin-
gen, Vlaanderen werd vier maal verloochend. Ik kom dan
bij de sociale integratie. Moet ik wachten op de bevoegde
minister ?
Minister Frank Vandenbroucke : Het is een kwestie van
werkafspraken. Ik heb de heer Vande Lanotte beloofd dat
ik hem zou laten roepen. Kunnen we dit geconcentreerd
bespreken ?
Mevrouw Greta D'Hondt (CVP) : Ik wou hier in de
algemene bespreking even op ingaan maar bij de amen-
dementen komen we daar zeker op terug. Hebt u liever
dat ik dit geconcentreerd houd ?
Minister Frank Vandenbroucke : De vraag is wanneer
de heer Vande Lanotte moet komen om dit efficie¨nt te
kunnen bespreken.
De voorzitter : Mijnheer de minister, de bespreking loopt
door. Ik kan dit moeilijk in stukken onderverdelen.
Minister Frank Vandenbroucke : Indien nodig zal ik hem
hier vervangen.
De voorzitter : U kunt hem vervangen maar ik kan geen
bespreking per onderdeel houden.
Mevrouw Greta D'Hondt (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
wat de maatschappelijke integratie en de sociale econo-
mie betreft, stellen wij vast dat een betere aanpassing
van de sociale structuren aan de maatschappelijke no-
den een van de doelstellingen van dit wetsontwerp is. Wij
apprecie¨ren dat. De vaststelling dat de tegemoetkoming
voor hulp aan bejaarden met zes maanden wordt uitge-
steld om informaticatechnische redenen is voor mij nog
steeds onbegrijpelijk en onaanvaardbaar. Deze wet werd
immers in januari 1999 goedgekeurd. Men slaagt er dus
op anderhalf jaar niet in om het informaticasysteem
technisch aan te passen. Dat moet u maar eens gaan
vertellen aan de sociale parastatalen die van maand tot
maand vergoedingen uitbetalen en geregeld met veran-
deringen in de wetgeving en reglementering geconfron-
teerd worden en deze wijzigingen meestal op ze´e´r korte
termijn dienen te implementeren in hun informatica-
toepassingen.
Mijnheer de minister, het zal u niet verbazen dat ik tot slot
terugkom op de loonlastenverlaging, de sociale Maribel
en de non-profitsector. In de commissie hebben wij het
ook gehad over de procedures die zullen worden gevolgd
voor de Maribel-terugvordingen. Ik heb u toen vragen
gesteld over de onduidelijkheid voor de ondernemingen
over de wijze waarop deze terugvordering zal gebeuren.
Ik wou graag weten of het een ree¨le terugvordering wordt
dan wel een inhouding op toekomstige loonlasten-
verlagingen. Waarschijnlijk hebt u intussen informatie
kunnen inwinnen. U hebt mij in Commissie gezegd dat de
technieken van de sociale zekerheid dit eigenlijk niet
toelaten. Men zal dus twee oefeningen moeten doen.
Wellicht hebt u dit intussen nader bekeken. Hieraan
gekoppeld was er natuurlijk ook de kwestie van de
provisies. Als het om een ree¨le terugvordering zou gaan,
kunnen en mogen er begrotingstechnisch gezien provi-
sies worden aangelegd. Als dit niet het geval zou zijn, blijf
ik erbij dat het aanleggen van provisies op de winst van
de ondernemingen geen neutrale operatie is. Als het voor
de winst van de ondernemingen geen neutrale operatie
is, dan is dit uiteraard ook geen neutrale operatie voor de
inkomsten van de overheid. Na navraag zult u nu waar-
schijnlijk kunnen bevestigen dat wat u in de commissie
hebt gezegd ook inderdaad klopt.
Mijnheer de minister, wat de loonlastenverlaging voor de
non-profitsector betreft, zal de CVP blijven ijveren om de
non-profitsector bijkomende middelen te geven omdat hij
daarop recht heeft. Zoals ik gisteren reeds heb gezegd,
gaat het hier om een dubbel recht. Niet alleen wordt elke
frank loonlastenverlaging door de non-profitsector recht-
streeks omgezet in bijkomende tewerkstelling, waardoor
zowel een algemene bijkomende tewerkstelling als
tewerkstellingskansen voor lager geschoolden gecree¨erd
worden, de bijkomende tewerkstelling in de non-
profitsector komt bovendien de kwaliteit van het leven
van de dienstverleners en de kwaliteit van de zorg ten
goede. Als de huidige meerderheid hier geen kans heeft
verspeeld om de actieve welvaartsstaat geloofwaardig te
maken, dan begrijp ik daar niets meer van.
22
HA 50
PLEN 023
14-12-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Greta D'Hondt
Mijnheer de minister, ik kom dan bij het gegoochel met de
cijfers. Of het nu om meer van minder gaat dan wel om
minder van meer, daar kan men een boom over opzetten
zoals over een halfvolle of een halflege pint. In de
perstekst die u samen met de ministers Onkelinx en
Aelvoet hebt verspreid, lees ik dat we vanaf het tweede
kwartaal van 2000 tot een gelijk nominaal bedrag voor
beide komen.
Ik waardeer dit en wens dit op de tribune te herhalen. U
hebt op zijn minst de correctheid betoond dit te erkennen.
Niemand voor u heeft dit gedaan. De bijkomende inspan-
ning die de vorige regering in 1999 had verwezenlijkt,
wordt door de nieuwe beslissing niet verminderd, maar
toch genivelleerd. De profit en de non-profit staan hier op
dezelfde voet. In de toekomst kunnen allicht andere
zaken mogelijk worden. Ik kende graag hierover in een
repliek de intenties van de minister.
Het ongeluk wil dat u de tweede bent. In de commissie
hebben we cijfers genoteerd uit het verslag van de
werkzaamheden, enerzijds en het wetsontwerp werkge-
legenheid, anderzijds. Het zal nodig zijn deze cijfers op
elkaar af te stemmen. Ik lees in uw bericht wat de
profitsector betreft, voor de bedienden een bedrag van
11 571 frank vanaf het tweede kwartaal. Mevrouw Onke-
linx geeft ons 10 671 frank. Vandaar mijn vraag welk van
beide cijfers correct is ?
Minister Frank Vandenbroucke : Ik vermoed dat het
onderscheid te wijten is aan het feit of al dan niet het
effect van het jongerenbanenplan in rekening werd ge-
bracht.
Mevrouw Greta D'Hondt (CVP) : Daarmee heeft het
volgens mij niets te maken. Zou u dit kunnen verifie¨ren,
mijnheer de minister ?
Tot slot, ondanks de onverantwoorde haast, hebben we
uw constructieve opstelling gewaardeerd. Het kan een
les zijn voor andere regeringsleden en een constructieve
samenwerking in de toekomst mogelijk maken en niet
hypothekeren zoals we dit deze namiddag bij sommige
ministers konden vaststellen.
M. Daniel Bacquelaine (PRL FDF MCC) : Monsieur le
pre´sident, monsieur le ministre, chers colle`gues, la poli-
tique de la sante´ constitue bien plus qu'une politique
budge´taire. Vos propos, M. le ministre, donnent aise´ment
le ton de votre projet et celui-ci convient parfaitement a`
notre groupe. Il s'agit d'abord de prendre en compte les
inte´re^ts du patient; il s'agit ensuite de garantir la meilleure
utilisation des moyens disponibles. Nous nous re´jouis-
sons de l'augmentation des moyens financiers consacre´s
au domaine de la sante´, ainsi que de l'adaptation de la
norme de croissance des de´penses, porte´e d'un 1,5% a`
2,5% par an, laquelle adaptation traduit indubitablement
la volonte´ de la majorite´ de tenir compte a` la fois du
vieillissement de la population - facteur de´mographique -,
mais aussi de l'e´volution des nouvelles technologies
- donne´e qu'il importe de conside´rer avec attention.
L'utilisation optimale des moyens disponibles implique
sans nul doute la responsabilisation de tous les acteurs
intervenant dans le secteur de la sante´. J'en e´pinglerai
quatre.
Les me´decins, bien entendu - et je me re´jouis que l'on
accorde a` l'e´valuation par les pairs une attention soute-
nue. Je pense en effet qu'il y a la` une possibilite´ de
re´aliser des e´conomies en matie`re de soins de sante´
sans faire de rationnement, gra^ce a` une utilisation ration-
nelle du budget disponible et je pense que les me´decins,
qu'il s'agisse de la qualite´ des soins qu'ils prodiguent ou
des retombe´es budge´taires les concernant, ont le plus
grand inte´re^t a` faire en sorte que l'e´valuation permanente
de la pratique me´dicale soit mene´e de manie`re optimale.
C'est dans cet esprit que je me re´jouis aussi du fait que
cette e´valuation et l'accre´ditation l'accompagnant soient
renforce´es dans le cadre de la politique poursuivie par le
gouvernement.
Second secteur ou` la responsabilisation est tout aussi
indispensable, c'est celui des me´dicaments, pour lequel
l'on voit apparai^tre la volonte´ de renforcer la place du
ge´ne´rique parmi les prescriptions. Nous marquons e´ga-
lement notre accord sur ce point. Toutefois, nous souhai-
tons que soit e´tablie une liste de bio-e´quivalence par les
ministres responsables et par le gouvernement, car la
responsabilite´ finale en matie`re d'efficacite´ et d'innocuite´
des me´dicaments doit e^tre assume´e par le de´partement
de la Sante´ publique. Il nous parai^t essentiel que les
choses soient claires et sans ambigui¨te´ a` cet e´gard.
Relativement au
contrat prix-volume, nous souhaitons
exprimer notre total accord et nous estimons utile de
l'e´tendre. Nous avons demande´ a` diverses reprises,
sous la le´gislature pre´ce´dente, d'introduire le contrat
prix-volume de manie`re plus efficace et plus comple`te,
car nous pensons qu'il s'agit la` a` la fois d'un mode de
contro^le de l'e´volution des budgets et d'une mesure
parfaitement libe´rale. De fait, le contrat prix-volume re-
pose sur le principe suivant lequel, lorsqu'un produit fait
l'objet d'une commercialisation abondante, ou a` tout le
moins d'une appre´ciation favorable, entrai^nant de ce fait
une augmentation du volume des ventes, son prix dimi-
nue proportionnellement a` ce volume des ventes. Bref,
nous sommes tout a` fait favorables a` ce contrat prix-
volume.
Nous souhaitons aussi - et, M. le ministre, vous avez bien
voulu conside´rer l'initiative comme inte´ressante -, e´tablir
une comparaison permanente des prix europe´ens en
HA 50
PLEN 023
23
14-12-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Daniel Bacquelaine
matie`re de me´dicaments, de telle sorte que l'on puisse
argumenter en faveur d'e´ventuelles re´ductions de prix
qui correspondraient a` une re´alite´ europe´enne et a` une
re´alite´ ve´cue dans les autres pays europe´ens.
Enfin, dans le secteur du me´dicament, il me parai^t
indispensable de mener une re´flexion en ce qui concerne
la sante´ publique. On ne peut se contenter de prendre
des mesures qui rationalisent la prescription, qui contro^-
lent les e´volutions budge´taires sans s'interroger sur la
place du me´dicament dans une politique de sante´. Cette
question devra mobiliser notre re´flexion dans les pro-
chains mois.
Ide´alement, on pourrait conside´rer que plus le me´dica-
ment prend une place importante dans le budget, moins
on recourt a` d'autres techniques - a` budgets constants -
et plus on est inoffensif en matie`re d'effets secondaires,
de de´sagre´ments, d'inconfort pour le patient. On devrait
pouvoir accomplir de tels progre`s me´dicaux que la ma-
jorite´ des ope´rations chirurgicales deviendraient inutiles
parce que remplace´es par des traitements me´dicamen-
teux. Il faut donc de´passer l'aspect purement budge´taire,
la stricte analyse des prescriptions dans le cadre de la
politique du me´dicament. Si l'on s'en tient a` une limite
des de´penses en matie`re de me´dicaments, on risque de
passer a` co^te´ d'une e´volution scientifiquement utile qui,
elle, ne´cessiterait, dans un premier temps, une augmen-
tation du budget des me´dicaments, mais permettrait, a`
terme, dans les dix ou vingt ans a` venir, une diminution
drastique du budget de la chirurgie et de certains actes
techniques. La re´flexion doit e^tre mene´e en tenant
compte de cette pre´occupation qui n'est pas strictement
budge´taire ou contingente a` une situation ponctuelle.
J'en viens au troisie`me acteur de cette responsabilisa-
tion, a` savoir les ho^pitaux. Selon moi, il faut e´tablir un
travail de comparaison permanente des performances et
des cou^ts des services hospitaliers, de telle sorte que l'on
puisse mettre en avant et favoriser les services de qualite´
dispense´s a` des prix acceptables et dans des conditions
de confort suffisantes pour le patient. Ainsi, chacun serait
porte´ a` prodiguer les meilleurs soins au meilleur cou^t et
dans les meilleures conditions.
Enfin, les patients doivent e^tre responsabilise´s. A
` cet
effet, il convient de mener une concertation avec les
communaute´s, compe´tentes en matie`re de me´decine
pre´ventive. Notre assemble´e n'est pas le lieu d'un tel
de´bat. Cependant, nous pouvons tirer profit des expe´-
riences mene´es dans certains pays europe´ens en ma-
tie`re d'e´ducation a` la sante´ et a` la responsabilite´. Notre
pays est conside´rablement en retard sur ce plan. Je
pense, par exemple, aux mesures prises en France par
la ministre Se´gole`ne Royal, mesures inte´ressantes, se-
lon moi, et qui pourraient faire l'objet d'un examen par
nos communaute´s. Les ministres fe´de´raux des Affaires
sociales et de la Sante´ ont inte´re^t a` favoriser le de´velop-
pement des politiques de me´decine pre´ventive dans les
communaute´s, afin de cre´er un effet positif en matie`re
budge´taire et de sante´ publique au niveau fe´de´ral.
Dans le texte qui nous est propose´, la part consacre´e aux
plus grandes souffrances - maladies chroniques et soins
palliatifs - est en augmentation. Je pense qu'il y a
e´galement matie`re a` responsabilisation dans ce do-
maine. Les patients doivent accepter que le premier
effort des pouvoirs publics soit mene´ vis-a`-vis de ceux
qui sont dans la position la plus difficile et que les soins
palliatifs et les maladies chroniques exigent continuelle-
ment une attention soutenue des pouvoirs publics si l'on
veut aider les personnes concerne´es de la fac¸on la plus
efficace et la plus humaine possible.
Nous avons le sentiment qu'au-dela` des pre´occupations
budge´taires, cette loi-programme initie des champs de
re´flexion politique en matie`re d'organisation des soins de
sante´ qu'il conviendra de poursuivre dans les prochains
mois, notamment dans le cadre de certaines re´formes
structurelles qui nous paraissent indispensables, mais
bien entendu dans le respect de certains principes qui
nous sont et nous restent chers, a` savoir la liberte´ de
choix du patient, la liberte´ d'action du me´decin.
On parle souvent de liberte´ the´rapeutique et de diagnos-
tic. Je pre´fe`re le terme liberte´ d'action, indiquant que le
me´decin a la possibilite´ de prodiguer les soins qu'il juge
les meilleurs pour son patient. C'est un principe essentiel
si on veut maintenir une relation de confiance entre les
patients et les me´decins.
Cette re´flexion nous conduit imme´diatement a` aborder la
question du
managed care qui devrait faire l'objet d'un
large de´bat. Cela fut souvent dit lors de la le´gislature
pre´ce´dente. A mon sens, il convient de s'interroger quant
a` la compatibilite´ du ro^le de l'assureur simultane´ment a`
celui du dispensateur de soins et il importe de tenir
compte des lec¸ons que nous donnent certains pays
e´trangers. Il ne s'agit donc pas du de´bat entre la privati-
sation, d'une part, et le caracte`re public de l'organisation
des soins de sante´, d'autre part.
A mon sens, ce de´bat est de´passe´. Il s'agit de savoir si on
e´volue dans un syste`me dans lequel un dispensateur de
soins ne rec¸oit aucun ordre des compagnies d'assuran-
ces, que celles-ci soient d'ordre prive´ ou public.
Lorsque l'assureur est en me^me temps le patron du
dispensateur de soins, la liberte´ d'action du me´decin ou
de quelque dispensateur de soins que ce soit est gran-
dement menace´e. A mes yeux, c'est la` le de´bat essentiel
qui doit e^tre mene´ dans les prochains mois.
Je me re´jouis qu'apparaisse e´galement le de´bat sur la
modernisation et l'adaptation permanente de la nomen-
clature. Je partage tout a` fait votre avis sur la ne´cessite´
24
HA 50
PLEN 023
14-12-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Daniel Bacquelaine
de la revoir, afin qu'elle colle a` la re´alite´ quotidienne en
matie`re de soins. Cette nomenclature contient des pres-
tations qui sont toujours honore´es, non pour des raisons
de sante´ publique, mais pour de simples raisons corpo-
ratistes, de confort ou d'habitude. Par conse´quent, il
convient de l'e´laguer tout en y introduisant de nouveaux
actes, de nouvelles prestations correspondant aux pro-
gre`s techniques et scientifiques re´alise´s dans les diffe´-
rents secteurs.
Il serait bon qu'une commission ad hoc se penche sur le
sujet. A l'heure ou` on parle beaucoup de simplification
administrative et de de´poussie´rage le´gistique, je pense
qu'il y a la` matie`re a` re´flexion.
Je plaide e´galement pour le maintien du syste`me
conventionnel dans notre pays, car le syste`me de soins y
est appre´cie´ de la plupart des patients et il est relative-
ment bon marche´ par rapport aux autres pays euro-
pe´ens. Cela est sans doute du^ a` notre syste`me conven-
tionnel.
Pour
maintenir
l'inte´re^t
du
syste`me
conventionnel, il convient d'e´tablir une diffe´rence entre
les me´decins conventionne´s et ceux qui ne le sont pas.
Le jour ou` disparai^tra toute diffe´rence de traitement entre
les conventionne´s et les non-conventionne´s, le syste`me
de type me´dico-mutualiste ou de type conventionnel ne
pre´sentera plus aucun inte´re^t et on aura beaucoup perdu
par rapport a` l'avantage dont nous disposons vis-a`-vis
des autres pays qui ne posse`dent pas ce syste`me.
Le ro^le de l'ho^pital dans notre socie´te´ doit e´galement e^tre
revu. C'est aussi un des grands de´bats des soins de
sante´ dans les prochains mois et les prochaines anne´es.
Que va devenir l'ho^pital ? Est-il le centre de l'organisation
des soins de sante´ ou non ? Pour ma part, je ne le crois
pas. Je crois, au contraire, que toutes les e´volutions
technologiques des prochaines anne´es vont a` terme
donner a` l'ho^pital une autre signification que celle qu'il
reve^t actuellement, c'est-a`-dire un syste`me ho^telier et de
sante´ mixte, un syste`me de moins en moins adapte´ a` la
re´alite´. Les progre`s scientifiques et technologiques indui-
ront de plus en plus la ne´cessite´ d'e´laborer des plateaux
techniques destine´s a` la mise en route de certaines
the´rapeutiques e´clectiques ou de diagnostics qui pour-
ront s'e´tablir en dehors d'une structure d'hospitalisation
au sens traditionnel du terme.
L'hospitalisation de jour, les centres de jour et toutes les
alternatives a` l'hospitalisation doivent e^tre privile´gie´s.
Paralle`lement a` cela, il serait peut-e^tre utile de promou-
voir une nouvelle organisation des soins en me´decine
ambulatoire. Le me´decin en pratique libe´rale restera
sans aucun doute un e´le´ment majeur de l'organisation
des soins de sante´. Mais il conviendra sans doute
d'inciter les praticiens a` s'associer en vue d'offrir un plus
grand e´ventail a` leurs patients en matie`re d'e´quipements,
de diagnostic et de the´rapeutique. Cette pratique permet-
tra d'inclure la dimension sociale et administrative du
traitement des pathologies et de mieux tenir compte des
besoins de certains patients qui doivent be´ne´ficier de
structures d'aides et de soutien en-dehors du milieu
hospitalier.
Il faut s'e´carter de l'hospitalo-centrisme auquel nous
sommes encore trop lie´s. Toutes les tentatives de mettre
en oeuvre le
case management, notamment, ne re´pon-
dent pas a` l'e´volution que les choses connai^tront dans
les prochaines anne´es. S'il faut un case management, il
doit venir a` l'inverse de la premie`re ligne et remonter vers
les soins comple´mentaires. Je ne pense pas que l'ho^pital
doive descendre dans la rue, mais les patients doivent
aller de moins en moins souvent a` l'ho^pital. Il faudrait, a`
mon sens, revoir l'application de la loi de 1989 sur le
nombre de lits d'ho^pitaux, qui n'a plus e´te´ applique´e
depuis un certain temps.
Nous avons toujours dans notre pays des lits d'ho^pitaux
en surnombre et il serait peut-e^tre temps, la` aussi, de
prendre des mesures rationnelles qui correspondent a` la
re´alite´ sur le plan d'une politique de sante´ responsable,
me^me au risque de se heurter a` certain lobbies.
Voila` les quelques e´le´ments que je voulais pre´ciser a`
l'occasion de ce de´bat sur la loi sociale.
En conclusion, nous sommes satisfaits de l'esprit de
cette loi et des diverses mesures qui sont propose´es. Il y
a la` matie`re a` prolonger la re´flexion dans une se´rie de
domaines en vue d'aboutir a` une politique de sante´ plus
efficace et mieux adapte´e aux besoins des patients.
De heer Koen Bultinck (Vlaams Blok) : Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's, algemeen kan
over deze sociale programmawet worden gezegd dat het
een zeer technisch wetsontwerp betreft. Rond een be-
perkt aantal artikelen kan enige politieke discussie wor-
den gevoerd. Opvallend is dat er weer zeer veel zal
worden geregeld bij koninklijk besluit, al dan niet in
Ministerraad overlegd. U zult begrijpen, mijnheer de
minister, dat het Vlaams Blok nogal huiverig staat tegen-
over zoveel delegatie van macht naar de Koning. Een
gezonde achterdocht tegenover iedere Belgische rege-
ring typeert immers ons politiek handelen.
Een tweede kritische opmerking die wij willen maken
betreft de aanpassing van de groeinorm. Die wordt
inderdaad opgetrokken van 1,5% naar 2,5%. Uw beleids-
brief
kwam
reeds
ter
sprake
in
de
begrotings-
besprekingen in de commissies. Hij is bijzonder ambiti-
eus en bevat veel mooie beloften. Een aantal van uw
beleidsintenties kunnen wij vanuit onze sociale bewogen-
heid volkomen onderschrijven. Tegenover al dat lekkers
HA 50
PLEN 023
25
14-12-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Daniel Bacquelaine
staat echter ook een kostenplaatje. Wij willen dan ook
onze vrees uiten dat de stijging van de groeinorm tot
2,5% niet zal volstaan om al het lekkers uit uw beleids-
brief ook echt te verwezenlijken.
Mijnheer de minister, u weet dat het financie¨le evenwicht
in de sociale zekerheidsuitgaven geen nieuwe, maar een
blijvende bezorgdheid van het Vlaams Blok is. Getuige
daarvan mijn interpellatie, samen met die van de heer
Vandeurzen, van 28 september 1999 over dreigende
uitgavenontsporingen in de gezondheidszorg. Nu moe-
ten wij vaststellen dat men rekening houdt met een tekort
van 6 tot 7 miljard frank voor het jaar 1999. Een tweede
reden waarom wij ons blijvend zorgen maken over het
financie¨le evenwicht in de sociale zekerheidsuitgaven is
onze blijvende zorg over de noord-zuid-transfers in de
sociale zekerheid. Het ziet er naar uit dat ook het vierde
rapport-Jadot niet anders zal kunnen dan bevestigen dat
er geen beterschap is inzake het transferdossier. Even-
tuele nieuwe tekorten in de sociale zekerheidsuitgaven
moeten bovendien nogmaals in meerderheid door Vlaan-
deren worden gedragen. Zo betalen de Vlamingen bij
eventuele overschrijding van de uitgaven nogmaals de
rekening. Daarom ook blijft het Vlaams Blok op zijn
honger zitten. In de ettelijke begrotings- en financie¨le
maatregelen die in deze sociale programmawet worden
voorgesteld, wordt fundamenteel geen enkele aanzet
gegeven om de sociale zekerheidswetgeving in het Fran-
stalige landsgedeelte op dezelfde manier als in Vlaande-
ren te doen toepassen.
In bijkomende orde maakt nu ook het rapport van de
werkgroep rond Jan Peers brandhout van het Belgische
gezondheidsbeleid. Men schrijft onomwonden dat het
gezondheidsbeleid samenhang en visie mist en vooral
gaat over de belangeneisen van de beroepsgroepen. De
sector lijdt aan hokjesmentaliteit : elke groep ijvert voor
de eigen belangen. De overheid poogt alleen het budget
uit het rood te houden. Controle op het resultaat van de
ingezette 500 miljard frank per jaar is er nauwelijks. Deze
opmerkingen uit het rapport-Peers moeten ons funda-
menteel doen nadenken over het gezondheidsbeleid.
Mijnheer de minister, u weet zeer goed dat het Vlaams
Blok er altijd voor heeft gepleit het gezondheidsbeleid
aan de Gemeenschappen over te dragen.
Een aantal maatregelen uit deze sociale programmawet
betreft inderdaad de sector van de klinische biologie. Ik
vertel u niets nieuws als ik zeg dat deze sector destijds
enorme uitgavenontsporingen kende. In deze programma-
wet wordt een aantal keren verwezen naar de nieuwe
manier van bezoldigen van de ambulante klinische bio-
logie. Wijzen sommige tekenen op een verbetering van
de situatie inzake de uitgavenontsporingen ? In bijko-
mende orde moeten wij toch ook nog de nodige aandacht
schenken aan de klacht van de labs voor ambulante
klinische biologie, die zeggen constant te worden bena-
deeld tegenover labs die in ziekenhuizen functioneren.
Een aantal belangenverenigingen van Vlaamse labs voor
ambulante klinische biologie wijten dit trouwens aan het
Belgische gezondheidsbeleid, dat veel te veel op cura-
tieve behandelingen in ziekenhuizen is gebaseerd.
Inzake de gegevens met betrekking tot de enorme over-
consumptie van klinische biologie in het zuiden van het
land, hebben wij reeds begrepen dat wij zullen moeten
wachten op het vierde rapport-Jadot, dat nu is aangekon-
digd voor januari 2000.
De sociale programmawet cree¨ert via artikel 17 een
wettelijke basis voor de financiering van de werking van
lokale kwaliteitsgroepen en ook van de organen die de
accreditering organiseren. Net zoals we dit reeds deden
in de commissie, willen we u toch op het hart drukken,
mijnheer de minister, dat er een echte keuzevrijheid
moeten blijven voor artsen, die in een groepspraktijk
willen werken, en artsen die verkiezen alleen te blijven
werken. Wij kunnen nog aanvaarden dat u een aantal
stimulansen wil geven aan groepspraktijken, maar wij
zullen ons blijven verzetten tegen het feit dat artsen
zouden worden gestraft als zij verkiezen alleen te blijven
werken.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's,
deze programmawet bevat ook een aantal maatregelen
met betrekking tot de vereenvoudiging van de nomencla-
tuur. Zelfs een eenduidige interpretatie van de nomen-
clatuur wordt in het vooruitzicht gesteld. Het zijn maatre-
gelen waarachter het Vlaams Blok kan staan, maar als
vertegenwoordiger van de ethische oppositie in Vlaande-
ren wil ik u nogmaals wijzen op de mogelijkheid van een
oneigenlijk gebruik van de nomenclatuur. De nomencla-
tuur aanpassen is e´e´n zaak, de controle op de correcte
opgave van nomenclatuurnummers is een andere zaak.
Ik verduidelijk dit even.
Mensen uit het veld signaleren ons nog altijd de moge-
lijkheid tot misbruik van de nomenclatuur door, bijvoor-
beeld, een uitgevoerde abortus te laten omschrijven als
een curettage na een miskraam. Hier rijst duidelijk een
probleem van controle, dat wij niet louter mogen door-
schuiven naar de deontologie van de arts. Wij moeten
vaststellen dat door het oneigenlijk gebruik van de no-
menclatuur, terugbetaling volgt door het RIZIV om nieuw
leven te doden. Daartegenover staat dat medisch bege-
leide voortplantingstechnieken, zoals IVF, nog altijd niet
worden terugbetaald door het RIZIV. Iedereen zal begrij-
pen dat het Vlaams Blok dit alleen maar kan betreuren en
vindt dat ouders van een verschillend geslacht, die met
een uitdrukkelijke kinderwens zitten en hiervoor een
beroep moeten doen op een techniek van medisch
begeleide voortplanting, recht hebben op terugbetaling
van deze behandeling.
Dit verhaal wordt nog pijnlijker, mijnheer de minister, als
nu ook blijkt dat, in antwoord op een parlementaire vraag,
minister Aelvoet heeft verklaard dat de abortuspil in
26
HA 50
PLEN 023
14-12-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Daniel Bacquelaine
Belgie¨ als geneesmiddel zal worden erkend. Vandaar
mijn duidelijke vraag of dit ook zal betekenen dat een
behandeling met deze abortuspil zal leiden tot terugbe-
taling door het RIZIV.
Deze programmawet bevat ook een aantal maatregelen
betreffende de chronisch zieken. Het gaat concreet om
een versoepeling van procedures in verband met de
revalidatie en de zogenaamde fiscale franchise.
De minister weet zeer goed dat hij op de steun van het
Vlaams Blok kan rekenen als het gaat om een betere
regeling van de tegemoetkomingen aan chronisch zie-
ken. Zolang het niet gaat om een echte federale zorg-
verzekering is er wat ons betreft geen probleem. Ik wil
echter formeel protesteren tegen het feit dat uw collega,
minister Onkelinx, de Vlaamse zorgverzekering koppelt
aan het Waalse tabaksdecreet. Minister Onkelinx wil dat
het Vlaamse decreet betreffende de zorgverzekering
wordt vernietigd. Zolang de federale regering niet naar
het Arbitragehof stapt om op te treden tegen het Vlaamse
decreet, wil Onkelinx niet naar het Arbitragehof stappen
om op te treden tegen het Waalse decreet betreffende de
tabaksreclame. Collega's, hoorden wij hier niet recent op
deze tribune de eerste minister iets wauwelen over een
nieuw communautair klimaat in dit land ? Het boven-
vermelde voorbeeld kan tellen om aan te tonen dat het
inderdaad niet gedaan is met alle communautaire blok-
keringen. Collega's, laten wij lachen. Men zal betere
fabeltjes moeten verzinnen om ons te overtuigen.
Omdat de Franse Gemeenschap niet het geld heeft voor
een eigen zorgverzekering, verzet ze zich tegen de
uitbouw van een zorgverzekering in Vlaanderen. Als
cynicus zou ik de Franse Gemeenschap het volgende
willen voorstellen. Geheel in de lijn van het Sint-
Elooisakkoord voor het onderwijsgeld, stel ik de Franse
Gemeenschap voor aan te kloppen bij de collega's van
de Volksunie. Zij zullen ongetwijfeld bereid zijn u nieuwe
middelen te geven en dan krijgt Vlaanderen allicht zijn
zorgverzekering tegen eind 2001 in ruil voor nieuwe
middelen voor de Franse Gemeenschap.
Een aantal maatregelen in deze programmawet heeft tot
doel tot een rationeler gebruik van geneesmiddelen te
komen. Op dat vlak kunnen we de minister gedeeltelijk
volgen. Misschien moet evenwel fundamenteel worden
gewerkt aan een mentaliteitswijziging bij de mensen. Zij
moeten af van de waanidee dat ieder doktersbezoek
moet eindigen bij een voorschrift voor geneesmiddelen.
Fundamenteel pleiten wij ervoor de gezondheidszorg in
Belgie¨, die vooral op het curatieve is gericht, om te
bouwen tot een gezondheidszorg die preventief werkt.
De alarmerende berichten dezer dagen over hepatitis-C,
bevestigen dit alleen maar.
Wie
zegt
preventieve
gezondheidszorg,
zegt
gemeenschapsbevoegdheid. Dit brengt ons als vanzelf
waar we zijn begonnen. Het Vlaams Blok blijft erbij dat
een efficie¨nt gezondheidsbeleid slechts kan worden ge-
voerd op het niveau van de Gemeenschappen.
Deze programmawet kondigt ook een aantal maatrege-
len aan met betrekking tot het RIZIV. Fundamenteel blijft
het Vlaams Blok erbij dat het parlement ternauwernood
nog zicht heeft op wat zich afspeelt binnen het RIZIV. Het
is een doolhof van tientallen commissies en subcommis-
sies die elk soms meermaals hun zegje moeten doen
over een bepaald voorstel. Dat werkt niet enkel vertra-
gend maar geeft ook vrij spel aan de belangengroepen in
de ziekteverzekering. Dit komt de doorzichtigheid van het
systeem zeker niet ten goede.
Tot slot, mijnheer de minister, bevat deze sociale
programmawet ook bepalingen die zeggen dat de plaat-
selijke overheden die materie¨le opvang voor asiel-
zoekers organiseren, steun krijgen van de regering. Ze
zouden 1 110 frank per dag per asielzoeker ontvangen.
Dit initiatief is uiteraard ingegeven door de wetenschap
dat de capaciteit van de opvangcentra niet meer volstaat.
Het Vlaams Blok is er voorstander van dat de financie¨le
hulp wordt vervangen door materie¨le hulp. Hierdoor kan
misbruik door mensensmokkelaars, die vaak een deel
van de uitkering zelf in beslag nemen, enigszins worden
tegengegaan. Ook de methode van sommige zoge-
naamde asielzoekers, die op verscheidene plaatsen het
equivalent van een bestaansminimum komen opstrijken,
kan men hierdoor tegengaan. Wij zijn en blijven echter
hevig tegenstander van het spreidingsplan. Wij menen
dat asielzoekers, in afwachting van hun al dan niet
erkenning, moeten worden opgevangen in gesloten cen-
tra. Hun aanvraag moet op een zo kort mogelijke periode
worden behandeld. Bij een negatief besluit moet de
uitzetting zo vlug mogelijk worden geregeld. Aldus ver-
mijdt men dat asielzoekers uitzwermen over het hele land
en in de illegaliteit terechtkomen. Bovendien, mijnheer de
minister, denk ik dat uw maatregel, die geheel vrijblijvend
is, op weinig succes zal kunnen rekenen bij de OCMW's.
Vele OCMW's klagen nu al terecht dat de hogere over-
heid hen steeds meer taken oplegt en zij in vele gevallen
de financie¨le consequenties zelf moeten dragen.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's,
hiermee wil ik mijn kritische bedenkingen met betrekking
tot deze sociale programmawet, bee¨indigen. Uit de toon
van mijn betoog zal ieder van u wel hebben begrepen dat
het Vlaams Blok niet van plan is deze sociale
programmawet in globo goed te keuren, ook al kunnen
wij ons gedeeltelijk in een aantal maatregelen terugvin-
den.
Mme Miche`le Gilkinet (AGALEV-ECOLO) : Monsieur le
pre´sident, monsieur le ministre, chers colle`gues, lors de
l'examen des articles 112 a` 120 relatifs a` l'inte´gration
HA 50
PLEN 023
27
14-12-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Miche`le Gilkinet
sociale, les articles 113, 114 et 117 ont particulie`rement
retenu notre attention. Ces articles visent a` e´tendre les
possibilite´s d'accueil des candidats re´fugie´s pendant la
pe´riode couvrant l'examen de la recevabilite´ ou de la
non-recevabilite´ de leur demande. Nous savons tous
combien ce point est important. De`s lors, nous ne
pouvons que nous re´jouir que cette pre´occupation soit
prise en compte.
Le ministre Vande Lanotte a longuement re´pondu en
commission. Il s'agit effectivement aujourd'hui d'e´tendre,
sur une base non contraignante, les possibilite´s d'accueil
au niveau local des candidats re´fugie´s gra^ce a` la signa-
ture volontaire d'une convention avec l'Etat. Cette
convention ne concerne que les candidats re´fugie´s en
attente d'une re´ponse ou les personnes de´place´es. Elle
ne modifie en rien le travail des CPAS tel qu'il est pre´vu
et organise´ par la loi organique. Le ministre a e´te´ tre`s
pre´cis sur ce point. C'est pourquoi je voudrais inviter tous
ceux qui s'interrogeraient encore sur la porte´e de cette
mesure a` relire avec attention les de´bats que nous avons
tenus en commission.
Notre groupe votera donc les articles en question. Ne´an-
moins, nous en attendons l'e´valuation et nous interroge-
rons re´gulie`rement le ministre sur la suite qu'il donnera a`
ces mesures. Pour nous, il est clair que celles-ci ne
peuvent avoir d'effet contraignant ni modifier la notion
d'aide sociale telle qu'elle est pre´vue dans la loi organi-
que des CPAS. Faute de quoi, cette aide sociale chan-
gerait de nature.
Sur d'autres points, notre groupe aurait souhaite´ aller
plus loin mais, comme les choses ne s'improvisent pas,
nous aurons l'occasion de revenir sur ces aspects dans
d'autres de´bats. Nous aurions notamment aime´ aborder
e´galement la revalorisation du minimex.
Pour terminer, monsieur le pre´sident, je me tourne vers
vous. J'ai, en effet, appris en commission gra^ce a` une
intervention de M. Mayeur que le ministre Vande Lanotte
avait fait parai^tre au Moniteur un arre^te´ ministe´riel d'exe´-
cution, quelques jours avant que la Chambre se pro-
nonce. Cela me semble e^tre un proce´de´ fort peu de´mo-
cratique que je peux difficilement comprendre en qualite´
de parlementaire. Soit nos de´bats en se´ance ple´nie`re
sont importants dans la mesure ou` ils permettent de
clarifier ou d'amender les projets ou les propositions de
loi, soit ils ne le sont pas.
S'il est vrai que dans le cas pre´sent, mon groupe se
ralliera au projet du ministre, il serait errone´ de penser
que les de´bats que nous avons tenus n'ont pas permis de
clarifier et de circonscrire certains points du de´bat. Nous
avons entendu les re´ponses du ministre. Nous osons
penser qu'il a e´galement appre´cie´ nos interventions et
qu'il en tiendra compte pour la mise en oeuvre de sa
politique. Je regrette d'ailleurs l'absence de M. Vande
Lanotte.
M. Frank Vandenbroucke, ministre : Monsieur le pre´si-
dent, M. Vande Lanotte est pour l'instant en commission
de la Sante´ publique ou` il devait re´pondre a` une question.
Il e´tait convenu que je le remplacerais mais je viens de le
faire appeler. Je lui transmettrai votre question mais
j'aimerais que vous pre´cisiez l'information. Vous faites
re´fe´rence a` une intervention de M. Mayeur. Pourriez-
vous me dire exactement de quel arre^te´ ministe´riel il
s'agit et la date de sa publication au Moniteur ?
Mme Miche`le Gilkinet (AGALEV-ECOLO) : J'ai les re´fe´-
rences sur mon banc.
Le pre´sident : Il y est fait allusion dans le rapport,
monsieur le ministre.
Mme Miche`le Gilkinet (AGALEV-ECOLO) : Je l'ai en-
tendu quand j'e´tais en commission. J'ai demande´ a`
M. Mayeur de me communiquer le texte. C'est ainsi que
j'ai pu constater que l'arre^te´ ministe´riel que le ministre
faisait parai^tre avait trait au point que nous e´tions en train
de discuter en commission et sur lequel la Chambre ne
s'est pas encore prononce´e aujourd'hui.
Le pre´sident : Nous allons ve´rifier, madame, mais tech-
niquement, cela ne peut se faire.
M. Frank Vandenbroucke, ministre : Le ministre a re´-
pondu. Je cite le rapport :
Le ministre pre´cise qu'il s'agit
en l'occurrence d'une modification limite´e qui pouvait e^tre
apporte´e par arre^te´ ministe´riel (...)
.
Mme Miche`le Gilkinet (AGALEV-ECOLO) : Si on lit
l'arre^te´ ministe´riel, on est en droit de se demander
pourquoi la Chambre avait a` se prononcer. Si la loi le
pre´voyait de´ja`, dans ce cas, notre de´bat est inutile et
c'est un peu dommage de faire perdre son temps au
parlement.
Le pre´sident : Madame, nous allons demander au mi-
nistre de re´fle´chir a` la question. Il va consulter son
colle`gue. J'ai vu la re´ponse du ministre mais je veux
donner une base juridique plus solide a` la de´cision. Je ne
connais pas l'arre^te´ ministe´riel. Vous aurez une re´ponse
avant la fin du de´bat.
Mme Miche`le Gilkinet (AGALEV-ECOLO) : Si la base
juridique e´tait ne´cessaire, c'est que ce de´bat e´tait ne´ces-
saire ici avant l'arre^te´ ministe´riel.
De heer Danny Pieters (VU&ID) : Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, collega's, ik zal trachten bondig te
zijn, maar of ik even kort zal kunnen zijn als de tijd die ons
werd gegund om dit wetsontwerp te behandelen - alle
proporties in acht genomen - weet ik niet.
28
HA 50
PLEN 023
14-12-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Danny Pieters
Wij moesten de bespreking van dit wetsontwerp aanvat-
ten zonder te beschikken over gedrukte documenten. Tot
de laatste dag werd de tekst van het ontwerp getoilet-
teerd en zondag werd het verslag van mevrouw Genot
ons per drager bezorgd.
Wellicht hoort dit alles bij het engagement van deze
regering tot herwaardering van het parlement. Wellicht
ook is dit eigen aan een programmawet. Het is niet de
eerste keer dat een programmawet tot stand komt en wat
dat betreft schrijft de regering zich in in een wel bekend
continuu¨m. Jammer genoeg kwamen de personen die
thans deel uitmaken van de regering, maar gisteren nog
in de oppositie zaten en een dergelijke werkwijze hekel-
den, niet meer aan het woord.
Nu met de karwats grotendeels onsamenhangende wets-
wijzigingen doorvoeren, waarvan 90% van de parle-
mentsleden - en ik ben optimist - amper weet waarover
het gaat, lijkt mij helemaal niet fraai. Ook het feit dat
volmachtelementen in deze wet werden opgenomen ging
blijkbaar voorbij aan degenen die tijdens de vorige legis-
latuur deze legislatieve techniek hekelden.
Maar goed, dit wetsontwerp ligt ter tafel en wij moeten het
bespreken. Laten wij echter eerst even stilstaan bij het
feit dat de grote afwezige de modernisering van de
sociale zekerheid is. Ook op dat vlak bevinden wij ons in
een continuu¨m. Al jaren gebeurt er hetzelfde. Er wordt
gesproken over de modernisering van de sociale zeker-
heid, men is van plan hiertoe over te gaan en ieder jaar
worden punctuele wetswijzigingen in een programmawet
goedgekeurd, zonder visie, zonder perspectief en zonder
ernstig debat. Dit jaar zal het precies hetzelfde zijn.
Modernisering : wij zullen er later over spreken, veel later
en hoe dan ook, mocht het er ooit van komen, dan zal het
veel trager gebeuren dan thans het geval is met het
voorliggend wetsontwerp.
Inhoudelijk worden weliswaar, via deze programmawet,
belangrijke elementen geregeld. In dat verband denk ik
bijvoorbeeld aan de wijziging van de pensioenregeling
van de lokale mandatarissen. Een ernstig debat kan
hieraan echter niet worden gewijd, want gezien er meer
dan honderd artikelen zijn moet er schot in de zaak
komen, nietwaar ?
Minister Frank Vandenbroucke : Mijnheer de voorzitter,
de heer Pieters houdt een ware klaagzang over het feit
dat er geen ernstig debat kan plaatsvinden, maar wat
verhindert hem grondig in te gaan op alle artikelen ?
Er houdt u toch niets tegen, mijnheer Pieters. Waarom
ging u er in de commissie niet op in ?
Voorts laat ik u opmerken dat u officieus van mij onmid-
dellijk een kopie ontving
van de programmawet, lang vo´o´r het officie¨le document
ter beschikking was. Was dat dan geen gelegenheid om
de materie grondig te bestuderen ?
Eerlijk gezegd, mijnheer Pieters, uw klaagzang over het
feit dat u niet in staat was alle documenten tijdig door te
nemen verbaast mij een beetje. Bovendien bent u een
eminent specialist in sociaal zekerheidsrecht. Vermoede-
lijk hoort zulks echter bij de liturgie.
De heer Danny Pieters (VU&ID) : Mocht u aandachtig
luisteren, mijnheer de minister, dan had u gehoord dat ik
zei dat een niet-gedrukt document werd uitgedeeld alvo-
rens de bespreking begon. Ik bevestig dus dat u ons een
kopie liet geworden.
Over sommige punten werd inhoudelijk gediscussieerd,
maar over andere punten werd zonder meer slordig
gelegifereerd. Dankzij de interventies zowel van leden
van de meerderheid als van de oppositie, kon de tekst
nog min of meer worden rechtgezet via amendementen.
Ik wil de minister hulde brengen voor het feit dat hij
tenminste open is en wil luisteren om de grootste fouten
eruit te halen.
Ik wil hier met enkele punten illustreren dat de gevolgde
werkwijze tot slechte resultaten leidt. Er moet objectief
worden vastgesteld dat we in de fout zijn gegaan. Kan
een soeverein parlement dan fouten maken ? Welnu, wij
dienen op zijn minst de Europese wetgeving en regelge-
ving te respecteren. Ik ben van mening dat dit nu niet het
geval is en ik wil daarvoor waarschuwen, net zoals ik dat
in de commissie heb gedaan.
Het parlement heeft daarna twee opties : het kan zijn
hoofd in het zand steken en de Europese omgeving en
normering negeren. In dat geval is er geen probleem.
Immers, men ziet het probleem niet en dus moet er niets
worden gedaan. Later kunnen we dan jammeren dat we
nog maar eens worden veroordeeld in Luxemburg en
proberen het in een volgende programmawet recht te
zetten.
Ik meen echter dat we moeten proberen het anders aan
te pakken. Zo kom ik tot die twee punten waarover ik
amendementen heb ingediend. Waar knelt het schoen-
tje ?
Ten eerste zijn er uitspraken geweest over het niet langer
kunnen beperken van de geneeskundige zorgen tot het
nationaal grondgebied. De arts en de patie¨nt moeten
respectievelijk vrij hun diensten kunnen aanbieden of
genieten.
Daarover bestaat een duidelijke uitspraak.
Welke uitvoering wordt eraan gegeven in de programma-
wet ? Welnu, in de programmawet wordt een oud prin-
cipe bevestigd waarbij de diensten moeten worden ge-
HA 50
PLEN 023
29
14-12-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Danny Pieters
presteerd en ontvangen op het nationaal grondgebied en
in een vage bepaling wordt gezegd dat instellingen
afspraken mogen maken met bevoegde instellingen in
het buitenland voor een andere regeling. Dat is het niet
wat er moet gebeuren.
In plaats daarvan moet men duidelijk stellen dat onze
mensen in Nederland naar de dokter kunnen of dat een
Franse dokter hier zijn prestaties moet kunnen verstrek-
ken tegen de hier geldende nomenclatuurvoorwaarden.
Dit zou zelfs niet tot een meerkost leiden, indien men
inzake ziekenhuisprestaties de nodige waarborgen
neemt. Daartoe hebben we een amendement ingediend.
Erger wordt het bij het rechttrekken van Maribel bis en
ter. Destijds heeft dit parlement - tegen de Europese
regelgeving in - besloten staatssteun te verlenen aan
bedrijven in een concurrentie¨le positie.
Dit blijkt niet te mogen en moet dus nu worden rechtge-
trokken. Nu sleept men met de voeten, schuift men de
correcte uitvoering op de lange baan.
Ten eerste wil men er een bedrag van 100 000 Euro
afhouden, de
de minimisregel zegt men, terwijl die
eigenlijk bedoeld is voor kleine steun. Ik voorspel terzake
dan ook moeilijkheden.
Erger is dat de rekening niet klopt. Men corrigeert immers
twee keer de verhoogde belastingen. Doordat ze be-
paalde bijdragen niet hebben moeten betalen, hebben de
ondernemingen vroeger hogere belastingen moeten be-
talen. Vandaar een correctie van het bedrag dat nu moet
worden teruggevorderd, zo'n 40%. Nadien zegt men dat
die terugvorderingen als sociale zekerheidsbijdrage wor-
den beschouwd. Men corrigeert dus twee keer eenzelfde
fout van het verleden, wat leidt tot een volgende inbreuk
op de Europese regels.
Mijnheer de minister, u hebt in de commissie toegezegd
de zaak te zullen onderzoeken. Is dit gebeurd ? Mocht dit
wel het geval zijn, vrees ik echter dat de meerderheid in
de commissie gewoon overgaat tot de orde van de dag.
Collega's, we reiken u de hand om het voorliggend
wetsontwerp voor Europa te redden. Wellicht hadden we
eveneens een aanzienlijke verbetering kunnen tot stand
brengen op een aantal andere punten als we meer
studiewerk hadden kunnen verrichten. Ik betreur dat dit
niet mogelijk is geweest.
Mijnheer de voorzitter, ten slotte wens ik wat dieper in te
gaan op een leemte. Hoofdstuk 2 behandelt de vereen-
voudiging van de procedures, hoofdstuk 3 het controle-
en bestraffingsapparaat. Op het ogenblik dat de commis-
sie deze hoofdstukken besprak, vernamen we dat ener-
zijds, honderden miljoenen verschuldigde en onbetwiste
RSZ-bijdragen niet betaald werden en anderzijds, een
paar miljarden achterstallen moeten worden teruggevor-
derd. De media berichtten dat de Franse Gemeenschap
en het Waals Gewest, bij gebrek aan middelen, in geen
van beide gevallen van plan zijn de bedragen te betalen.
Kunnen we spreken van een vereenvoudiging van de
procedures
en
een
verbetering
van
het
sociaal
bestraffingsapparaat als grootfraudeurs volledig vrijuit
gaan ?
Als het voorliggend wetsontwerp toch moet worden
goedgekeurd, moet men initiatieven nemen om de juridi-
sche problemen inzake inning uit de weg te ruimen. De
VU&ID hebben zich aangesloten bij het CVP-voorstel
een artikel 124bis in te voeren dat een ambtshalve
afhouding van de achterstallen mogelijk maakt.
Mijnheer de minister, uw vertegenwoordiger zag geen
graten in ons voorstel. De heer Jan Peeters wou de
problematiek echter bestuderen. Ik reken erop dat hij zijn
studiewerk heeft voltooid. Hij kan zich niet beroepen op
tijdsgebrek.
Ik
hoop
dat
de
SP
en
de
andere
meerderheidspartijen ons amendement zullen goedkeu-
ren.
Ons amendement behandelt immers het essentie¨le punt
van federale spelregels die voor iedereen gelijk moeten
zijn. Hoe kan men aandringen op een betere inning van
de bijdragen als men ons amendement niet wil goedkeu-
ren ? Elkeen die recht in zijn schoenen staat, ongeacht of
hij tot de meerderheid of de oppositie behoort, Vlaming of
Waal is, kan niet anders dan akkoord gaan met een
vlottere inning van verschuldigde bijdragen.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, u
kent het standpunt van de VU&ID inzake de sociale
zekerheid en onze wens met betrekking tot een defede-
ralisering ervan. U kent onze vrije, radicale en construc-
tieve oppositie ten opzichte van de regering. Wat we
echter allemaal ter harte moeten nemen is een goede
wetgeving zowel op inhoudelijk als op wetgevend vlak.
De wijze waarop de Kamer het ontwerp heeft behandeld,
maakt dit zeer moeilijk.
Over de partijgrenzen heen zou iedereen zich moeten
bekennen tot federale loyauteit ten opzichte van Belgie¨
en Europa. Federale loyauteit ten opzichte van Europa
noopt ons tot aanpassing van deze wet. Federale loyau-
teit in Belgie¨ impliceert dat vaststaande RSZ-schulden
van Gewesten en Gemeenschappen kunnen worden
gei¨nd en het Fonds voor collectieve uitrustingen en
diensten wordt aangepast om meer evenwicht te berei-
ken. Onze fractie heeft terzake amendementen inge-
diend.
We zullen zien of de federale loyauteit de plaats krijgt die
haar toekomt. Ik vrees echter dat hiervoor niet genoeg
tijd voorhanden is.
30
HA 50
PLEN 023
14-12-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Le pre´sident : Je suis un peu la ligne de M. Van Acker,
ancien pre´sident de la Chambre, en alternant, dans la
mesure du possible, les orateurs francophones et ne´er-
landophones.
M. Bruno Van Grootenbrulle (PS) : Monsieur le pre´si-
dent, monsieur le ministre, chers colle`gues, au-dela` d'un
ensemble de matie`res tre`s techniques, il est inde´niable
que ce projet de loi ame´liore dans de multiples secteurs
les conditions de base essentielles a` l'e´dification d'un
syste`me de soins de sante´ plus performant et plus
solidaire.
Relever le de´fi d'une organisation plus rationnelle et
d'une utilisation plus efficace des moyens est une entre-
prise de longue haleine qui mise avant tout sur une
meilleure interaction des acteurs de la sante´ dans l'in-
te´re^t du patient.
La vision d'un Etat social actif peut et doit e^tre transpose´e
dans le domaine de l'assurance soins de sante´ et indem-
nite´s parce que la gestion de l'assurance n'est pas
uniquement affaire de budget, de mai^trise des prix par
prestation et de volume de de´penses. Investir dans l'e^tre
humain n'est pas une expression vide de sens, encore
moins un slogan.
Dans le domaine qui nous occupe, cela signifie tout
d'abord que le patient doit e^tre replace´ au centre des
pre´occupations. Ensuite, il importe de de´finir un cadre et
de cre´er de bonnes conditions susceptibles de de´velop-
per, non pas seulement chez les professionnels de la
sante´, mais bien chez tous les acteurs implique´s dans le
syste`me, une culture de comple´mentarite´ responsable.
Enfin, une assurance sociale active doit e´galement inci-
ter les mutualite´s a` poursuivre les missions qui sont les
leurs, soit e´clairer le citoyen, former l'usager et de´fendre
le patient.
Dans cette optique, il va de soi qu'un certain nombre
d'exigences structurelles doivent e^tre satisfaites au pre´a-
lable. Tel est le fil conducteur de ce projet de loi qui vise
non seulement a` rendre le fonctionnement des structures
plus efficace et plus compatible avec les besoins de la
socie´te´, mais aussi a` exploiter certains instruments qui
peuvent s'ave´rer tre`s utiles pour une mai^trise intelligente
des de´penses.
En effet, certains organes de´ja` mis en place par la loi,
mais cependant peu actifs jusqu'ici, peuvent constituer le
levier ide´al pour mettre en pratique les objectifs de l'Etat
social actif.
Ainsi, nous sommes particulie`rement satisfaits que le
conseil scientifique de l'INAMI sera biento^t rendu ope´ra-
tionnel dans ses multiples fonctions et qu'il se verra en
outre dote´ d'une nouvelle mission, a` savoir un examen
approfondi de la nomenclature des prestations de sante´.
Relever les poches d'inefficience de la nomenclature est
un travail dont l'enjeu est capital si nous voulons libe´rer a`
terme une marge de manoeuvre financie`re suffisante afin
d'y inte´grer de nouvelles techniques me´dicales et de
nouvelles mole´cules, plus cou^teuses, mais plus perfor-
mantes et donc pouvant engendrer a posteriori des
e´conomies via leurs effets induits sur d'autres de´penses.
Au-dela` de l'e´limination de toutes les prestations qui sont
conside´re´es par la litte´rature scientifique internationale
comme obsole`tes ou ne pre´sentant que peu, voire aucun
inte´re^t the´rapeutique, il importe que la re´vision s'attache
e´galement a` deux proble`mes de taille.
D'abord, il s'agira de s'attaquer a` tout ce que l'on appelle
commune´ment la
facturation grise. Trop souvent, la
facturation de certaines prestations ne re´pond pas a`
l'esprit de la nomenclature, ni me^me parfois a` la lettre de
celle-ci.
Il n'est pas faux de pre´tendre que des centaines de
millions sont alloue´s, chaque anne´e, aux frais de la
collectivite´, pour permettre a` certains services de garder
financie`rement la te^te au-dessus de l'eau.
Ce n'est qu'en revenant a` une lecture me´dicale de la
nomenclature qu'il pourra e^tre mis fin a` cette de´rive.
Ensuite, certaines prestations ont vu, au fil des anne´es,
le fosse´ entre leur tarif de remboursement et leur prix de
revient re´el prendre de telles proportions qu'il serait
impensable de ne pas re´examiner d'urgence certains
crite`res e´conomiques afin de garantir des soins de
qualite´ financie`rement accessibles a` tous.
Tant que le pouvoir politique se prive des connaissances
scientifiques pour mai^triser les de´penses, il lui sera
impossible de de´terminer rationnellement, en toute
connaissance de cause les moyens ne´cessaires pour
financer des soins re´ellement preste´s et non des struc-
tures, mais aussi des soins plus efficaces et de meilleure
qualite´.
Dans ce contexte, le choix d'un carcan financier n'a
e´videmment pas beaucoup de sens si ce n'est dans le
seul objectif de faire des e´conomies.
Nous avons toujours dit que la norme de croissance e´tait
un outil politique pour inciter a` la mise en oeuvre de
re´formes structurelles a` condition qu'elles refle`tent de
fac¸on plus re´aliste l'impact des besoins re´els de la
population et de l'e´volution technologique sur les de´pen-
ses de sante´.
Ce rele`vement est un plus non ne´gligeable. Mais nous
pensons que la question de l'opportunite´ du maintien
d'une norme de croissance se posera tre`s clairement une
fois le travail du conseil scientifique accompli et les
mesures ade´quates prises.
HA 50
PLEN 023
31
14-12-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Bruno Van Grootenbrulle
A partir de la`, il sera sans doute possible de construire un
mode`le pre´visionnel de l'e´volution des besoins me´dicaux
pluto^t que de se limiter a` une norme qui oblige, chaque
anne´e, a` proce´der a` de nouvelles e´conomies.
L'instauration d'une proce´dure stricte, permettant d'appli-
quer la re´duction automatique des honoraires, prix ou
autres montants en cas de de´passement ou de risque de
de´passement d'un objectif budge´taire partiel, participe,
en re´alite´, a` la me^me logique que celle qui consiste a`
dynamiser le conseil scientifique ou d'autres organes de
l'INAMI.
Il s'agit d'utiliser au maximum les potentialite´s pre´vues
dans la loi et de lever les voiles d'incertitude qui entravent
l'application de certaines dispositions le´gales.
On peut espe´rer que ce me´canisme permettra de res-
ponsabiliser davantage chaque commission, e´tant en-
tendu que les prestataires doivent assumer leurs respon-
sabilite´s et ne peuvent invoquer l'application de cette
clause pour cre´er une inse´curite´ tarifaire.
Par ailleurs, d'autres modifications structurelles contri-
bueront aussi a` ame´liorer l'efficacite´ de notre syste`me de
soins de sante´. Je citerai, par exemple, le gain en temps
et en efficacite´ que permettra la nouvelle proce´dure de
modification de la nomenclature ou encore, en ce qui
concerne les proble`mes d'interpre´tation de celle-ci, l'ini-
tiative exclusive accorde´e aux conseils techniques de
l'INAMI.
Les formes de re´tribution de la biologie clinique ambula-
toire constituent un de´bat re´current.
Le groupe socialiste tient a` rappeler que des affaires
comme celles de Biorim et de New Larem, qui ont
de´fraye´ la chronique il y a quelques anne´es, ne peuvent
en aucun cas se reproduire.
Pour rappel, lors de l'e´laboration du budget 1992, la
seule biologie clinique ambulatoire avait encore cou^te´ la
bagatelle de 3,3 milliards de plus par rapport a` l'enve-
loppe fixe´e en 1991.
Les me´canismes de re´cupe´ration mis en place, avec un
syste`me d'avances trimestrielles a` valoir sur les ristour-
nes dues a` l'INAMI, ont ainsi abouti, fin 1993, a` une
ardoise de pre`s de 5 milliards a` charge de l'ensemble des
laboratoires du pays.
Aujourd'hui, nous devons encore faire face a` un de´pas-
sement d'environ 1,2 milliard pour les anne´es 1996 et
1998.
Que les choses soient bien claires. Si l'accord sur une
forfaitarisation accrue des honoraires de biologie clinique
inclut la re´alisation d'une e´conomie du me^me ordre que
les de´passements constate´s, il ne peut servir de pre´texte
au de´mante`lement du me´canisme spe´cifique des re´cu-
pe´rations.
Il n'est pas question que l'assurance se contente de´sor-
mais des seuls me´canismes ge´ne´raux de correction
budge´taire dans un secteur aussi sensible, d'autant plus
que l'accord ne vaut que pour l'anne´e 2000.
Dans leur principe, les groupes locaux d'e´valuation me´-
dicale et autres initiatives similaires vont dans un sens
qui nous parai^t encourageant : celui d'offrir a` un maxi-
mum de praticiens l'occasion de rompre leur relatif
isolement et de valoriser leur expe´rience avec leurs pairs
autour d'un objectif essentiel de qualite´ du service rendu
au patient.
Mais il faut cependant mettre en garde contre le laxisme
toujours possible dans tout syste`me de
peer review. Il
ne peut s'agir de simples formalite´s avec avantages
financiers a` la cle´; il s'agit bien au contraire d'un proces-
sus exigeant a` haute valeur ajoute´e en termes de perti-
nence et d'efficacite´ des pratiques.
Aussi, nous ne pouvons que souscrire a` l'introduction
d'une base le´gale pour le financement du fonctionnement
des GLEM et des organes qui organisent l'accre´ditation,
ainsi qu'a` la possibilite´ de de´terminer la manie`re dont une
partie de l'intervention forfaitaire accorde´e aux me´decins
pourra e^tre utilise´e.
Le gouvernement s'est fixe´ comme objectif de promou-
voir une utilisation plus rationnelle des me´dicaments.
Nous sommes conscients que des mesures line´aires
n'ont jamais e´te´ une solution en soi pour promouvoir le
bon usage des me´dicaments. Mais l'arme de la cotisation
supple´mentaire sur le chiffre d'affaires de l'industrie
pharmaceutique peut s'ave´rer efficace pour contraindre
le secteur a` e´mettre des propositions concre`tes et re´el-
lement porteuses d'e´conomies dans l'inte´re^t des pa-
tients.
A ce propos, nous plaidons pour la fermete´ : pas ques-
tion, comme ce fut trop souvent le cas dans le passe´, de
se contenter de de´clarations de bonnes intentions ou de
formules creuses qui, a` l'expe´rience, n'engendrent ja-
mais d'effets tangibles. Il est impe´ratif de de´gager des
marges budge´taires pour permettre un acce`s rapide au
remboursement de certaines mole´cules innovantes. Si
l'introduction d'un syste`me de remboursement tempo-
raire et provisoire est une mesure positive, elle ne
constitue pas une solution en soi et ne peut occulter le
proble`me du cheminement du me´dicament dont les
de´lais excessivement longs dans notre pays constituent
une entrave re´elle a` des soins de qualite´, surtout pour les
personnes atteintes d'une pathologie lourde.
Enfin, il conviendra de bien re´fle´chir aux conse´quences
possibles d'un contro^le a posteriori pour le rembourse-
ment des quelque 300 me´dicaments inscrits au chapi-
tre 4 de l'arre^te´ royal du 2 septembre 1980.
32
HA 50
PLEN 023
14-12-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Bruno Van Grootenbrulle
La qualite´ et la stabilite´ des relations entre prestataires
de soins et instances de contro^le ne sont pas sans
conse´quences pratiques pour l'efficience me^me de l'as-
surance soins de sante´, et donc aussi pour sa cre´dibilite´.
Faut-il rappeler que les me´decins-conseils ne de´cident
pas de manie`re discre´tionnaire mais qu'ils sont des
ve´rificateurs assermente´s de la conformite´ d'un certain
nombre de demandes de remboursement par rapport
aux prescrits le´gaux ?
S'il est compre´hensible de vouloir re´duire la charge
administrative et de re´tablir des conditions de communi-
cabilite´ plus favorables entre prestataires et me´decins-
conseils, il n'empe^che que laisser la latitude aux me´de-
cins traitants d'appliquer eux-me^mes la re´glementation
ne va pas re´soudre les sempiternels proble`mes qui se
posent lorsque les normes ne collent pas a` la singularite´
me´dicale d'une situation. Non seulement le risque d'une
reprise inconside´re´e de la consommation de ce type de
me´dicament est bien re´el, mais se pose aussi la question
de savoir quelles sanctions et quels recours pour le
me´decin traitant en cas de contro^le ne´gatif.
En conclusion, monsieur le ministre, chers colle`gues, les
dispositions de natures tre`s diverses qui nous sont
soumises s'inscrivent incontestablement dans une vo-
lonte´ politique visant a` de´passer l'aspect palliatif de
l'assurance sociale pour atteindre le qualitatif et la pe´ren-
nite´ du syste`me des soins de sante´.
Le groupe socialiste apportera de`s lors son soutien a` ce
projet de loi.
De heer Jef Valkeniers (VLD) : Mijnheer de voorzitter, de
minister zal het mij niet kwalijk nemen als ik hem zeg dat
er vandaag in de pers enkele andere items zijn versche-
nen die meer belangstelling genieten dan de bespreking
van deze programmawet.
In De Standaard verscheen onder meer een artikel
waarin de minister zich uitspreekt voor een actieve
welvaartsstaat.
Mijnheer de minister, ik herhaal wat ik u daarstraks onder
vier ogen heb gezegd. Ik meen dat iedereen uw theorie
daaromtrent kan onderschrijven. U noemt dit typisch voor
een sociale democratie. Wij zijn het met u eens. Een
zuivere economie zonder met de sociale aspecten of met
de werkgelegenheid rekening te houden, is niet mogelijk.
Wanneer ik mij bij de VLD heb aangesloten, heb ik mij
uitgesproken voor de PWA's. Bepaalde mensen in uw
partij vonden dit eerder een soort dwangarbeid, slaven-
arbeid zelfs.
Mijn tweede opmerking heeft betrekking op het artikel op
het rapport-Peers. Het doet een beetje pijn dat studies
die door zogenaamde experts worden uitgevoerd en die
met gemeenschapsmiddelen worden betaald, eerst naar
de pers gaan en dan pas naar het parlement. Ik ben het
daarmee niet eens.
Ik stel vast dat de studie van dokter Peers die 5,8 miljoen
gekost heeft, enkele eigenaardige besluiten bevat.
Ik ken de levensloop en het optreden van dokter Peers in
het kader van de sociale zekerheid en de volksgezond-
heid en er moeten mij toch enkele bedenkingen van het
hart.
Dokter Peers zegt dat hij meer bezig is met de gezond-
heidszorg dan met de gezondheid en dat er meer aan-
dacht zou moeten gaan naar de patie¨nt, want dat elke
groep zijn eigen belangen verdedigt.
Ik heb professor Peers gekend. In de laatste kabinetten
was hij altijd deeltijds medewerker en voorzitter van de
Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen. Ik hoorde in die
periode overal dat hij een gedroomde lobbyist was voor
de academische ziekenhuizen en dat hij er altijd voor
zorgde dat een groot deel van de koek aan de academi-
sche ziekenhuizen werd toegewezen. Ik denk dat hij, net
zoals de christen-democraten trouwens, slecht geplaatst
is om kritiek te spuien. Hij had altijd maar een belang voor
ogen, namelijk het budget van zijn eigen ziekenhuis,
maar hij slaagde er zelfs niet in om dat onder controle te
houden. Hij zegt dat de besluitvorming zo complex is dat
zelfs de experts niet meer alle commissies kunnen
volgen. Hij is toch altijd een van die besluitvormers
geweest. Ik heb hem nooit verzet horen aantekenen
tegen het oprichten van een nieuwe commissie. De
academische ziekenhuizen zorgden er alleen voor dat ze
erbij konden zijn, met een man waarop ze konden
rekenen om een deel van de buit binnen te halen. Dat
was trouwens niet alleen het geval voor professor Peers,
ook de andere academische ziekenhuizen hadden hun
vertegenwoordiger. Ik denk aan professor Dewever van
het Erasmus-ziekenhuis die bij een farmaceutische firma
een functie heeft aangenomen en aan dokter Beeckman
van het VUB-ziekenhuis.
Voorts beweert hij dat de sector sterk is in het ontwijken
van besparingen. Ik heb de indruk dat de ziekenhuizen
daarin toch wel de kampioenen waren. Bepaalde cijfers,
bijvoorbeeld over heupprothesen, tonen aan dat grote
ziekenhuizen, bijvoorbeeld in Antwerpen, allerlei trucs
hebben uitgevonden om zoveel mogelijk binnen te rijven.
Welk belang hecht u aan dergelijke studies ?
Was het zinvol er 5,8 miljoen aan te spenderen ?
Voorts stelt hij voor het aantal apothekers te verhogen
hoewel wij in ons land al een recordaantal apotheken
hebben
en
een
recordaantal
academisch-
ziekenhuisbedden. Ook hiertoe heeft professor Peers
zijn steentje bijgedragen. Het is zinloos het aantal apo-
theken te verhogen in de hoop dat de concurrentie
tussen de apotheken de prijs van de geneesmiddelen zal
verlagen.
HA 50
PLEN 023
33
14-12-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Jef Valkeniers
De heer Luc Goutry (CVP) : Mijnheer Valkeniers, ik ken
uw opvattingen. Ik vind het echter eigenaardig dat u bij de
minister aandringt op een debat over een rapport waar-
over niemand beschikt. De Standaard heeft een artikel
gepubliceerd over een onderwerp dat in de eerste plaats
door het parlement moet worden besproken. Het is
echter nog hallucinanter een debat te vragen over een
rapport dat we niet hebben.
De heer Jef Valkeniers (VLD) : De minister heeft mij
daarstraks gezegd dat hij dit rapport niet heeft en dat hij
er eerst inzage van wil nemen. In elk geval wilde ik deze
twee gesprekspunten aanhalen omdat zij op dit ogenblik
zeer actueel zijn in de gezondheidssector.
Laten wij het nu opnieuw hebben over de sociale
programmawet. Het regeerakkoord hanteert duidelijke
principes met betrekking tot de sociale zekerheid. Het
optrekken van de groeinorm van 1,5% naar een meer
realistische 2,5% is het meest opvallende principe. Daar-
naast bevat het regeerakkoord belangrijke methodieken
om tot een rationeler gebruik van de gezondheidszorg te
komen. Ik denk hierbij onder meer aan de permanente
evaluatie van de nomenclatuur, de vereenvoudiging van
de beslissingsprocedures in de verschillende administra-
ties en een nieuwe dialoog met de zorgenverstrekkers
met aandacht voor informatieverstrekking ten einde te
zorgen voor een responsabilisering van de verschillende
actoren van de gezondheidszorg. Met het aantreden van
minister Vandenbroucke waait er een nieuwe wind in
deze sector. Iedereen moet toegeven dat een aantal
punten waren vastgeroest. De minister is bereid een
discussie aan te gaan over het feit of de inkomsten van
een ziekenhuis al dan niet voor een deel moeten bestaan
uit erelonen van de dokters. Tot nu toe was dit een
onbespreekbaar onderwerp. De vorige eerste minister
was van oordeel dat dit zou leiden tot overconsumptie en
misbruiken. De huidige minister is echter zelfs bereid de
geneesheren, aangezien ze een deel van hun ereloon
afdragen, inzage te verstrekken in de boekhouding van
de ziekenhuizen. Dit was vroeger totaal ondenkbaar. Ik
kan het weten want ik heb er verscheidene parlementaire
vragen over gesteld. Het is positief dat de nieuwe minis-
ter bereid is een dialoog aan te gaan met de verschil-
lende actoren en een aantal onderwerpen opnieuw be-
spreekbaar te maken. Op dit vlak kan de minister zeker
op de VLD-fractie rekenen. Wij vinden dat alles be-
spreekbaar moet zijn.
Het regeerakkoord is de toetssteen bij de beoordeling
van de sociale programmawet. Uiteraard is enig realisme
gewenst. Van een regering kan niet worden verwacht dat
zij
haar
regeerakkoord
realiseert
in
een
eerste
programmawet. Er is tijd nodig om de vastgeroeste
toestand te veranderen. De optrekking van de groeinorm
is een feit. Uiteraard mag van de optrekking van deze
norm met 1% voor de ziekteverzekering niet de oplossing
van alle problemen worden verwacht. Tot nu toe werd de
norm altijd overschreden zodat de verhoging van de
groeinorm de facto geen extra budgettaire ruimte cree¨ert.
Wij hebben het in het verleden meermaals gehad over de
exogene factoren, die niet duidelijk werden omschreven
en alle mogelijkheden openlieten. De techniek werd meer
dan eens misbruikt om de budgettaire ontsporingen goed
te praten. De incorporatie van de exogene factoren van
het verleden, die inmiddels waren opgelopen tot
20 miljard in de huidige begrotingsdoelstelling van
500,7 miljard, moet de regering toelaten met een schone
lei te beginnen.
Wij zijn verheugd dat de minister bij de bespreking in de
commissie duidelijk heeft gezegd dat het zijn intentie is
om het budget strikt te doen respecteren. Hij heeft daar in
zijn programmawet een aantal nieuwe instrumenten voor
gecree¨erd. Wij menen dat zij in elk geval realistisch zijn
opgevat.
Vanuit de VLD wil ik evenwel een kritische bemerking
maken met betrekking tot de exogene factoren. Uit de
besprekingen in de commissie bleek duidelijk dat men de
techniek van de exogene factoren wil behouden. Ik kan
aannemen dat deze techniek in uitzonderlijke omstandig-
heden noodzakelijk kan zijn om buiten het toegelaten
budget te treden, bijvoorbeeld bij een zware griepepide-
mie. Toch dringt mijn fractie er zeer sterk op aan dat in de
toekomst gebruik zou worden gemaakt van aanzienlijk
strengere interpretatieregels voor wat als exogene factor
wordt aanvaard. Het is volgens ons niet aanvaardbaar
dat elke overschrijding van het budget aldus wordt ge-
kwalificeerd. Het is evenmin aanvaardbaar dat akkoor-
den die de overheid zelf sluit of nieuwe uitgaven die de
regering voorziet zonder dat zij daarvoor een nieuwe
financieringsbron aansnijdt, worden gecatalogeerd als
exogene factor. Indien we op die weg verder gaan, dan
heeft incorporatie van exogene factoren in het budget
van 500,7 miljard frank dat van nu af geldt als uitgangs-
punt voor de toepassing van de groeinorm geen zin
gehad. De eerstvolgende begroting zal ons hierover
duidelijkheid verschaffen. In elk geval wil de VLD niet
blijvend werken met een gewone begroting en parallel
daarmee nog een begroting voor exogene factoren. U
zult het met mij eens zijn dat dit eigenlijk niet gezond is.
Teneinde het budget te respecteren hebt u in de sociale
programmawet een aantal instrumenten ontwikkeld
waarvan ik vind dat ze heel wat perspectieven bieden.
Allereerst willen we werk maken van de permanente
evaluatie van de nomenclatuur. Deze techniek werd
reeds in het regeerakkoord aangekondigd. Ik wil u dan
ook vragen om snel van start te gaan met de werkzaam-
heden die niet mogen worden onderschat. In feite is het
permanent evalueren van de nomenclatuur zeker geen
gemakkelijk werk. U hebt zelf gezegd dat deze oefening
34
HA 50
PLEN 023
14-12-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Jef Valkeniers
de mogelijkheid biedt oudere verstrekkingen en produc-
ten uit de nomenclatuur te halen, wat ruimte kan schep-
pen voor nieuwe producten en technieken. In die optiek
hebt u bovendien reeds binnen de bestaande procedures
de mogelijkheid gecree¨erd om bijvoorbeeld herzieningen
per therapeutische klasse mogelijk te maken en hebt u
de adviesverlening eenvoudiger gemaakt. Ik meen dat in
dit kader ook werk moet worden gemaakt van de bevor-
dering van de generische geneesmiddelen. Een van de
redenen waarom heel wat geneesheren geen generische
geneesmiddelen voorschrijven, is het feit dat zij geen
vertrouwen hebben in de gelijkwaardigheid van deze
middelen. Het zal dus een kwestie zijn van vertrouwen
scheppen. Voorts moet men hen er attent op maken dat
er slechts e´e´n groot budget is en dat indien men de
intellectuele akte wil ree¨valueren, wat mijn doelstelling is,
men elders zal moeten besparen. Dat kan het beste
gebeuren in deze sector. De generische geneesmiddelen
kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan het ontlas-
ten van het budget voor farmaceutische verstrekkingen.
Ten tweede hebt u voor de sector geneesmiddelen
vooropgesteld het werkdomein van de prijsvolume-
contracten uit te breiden en niet langer te beperken tot
alleen
innoverende
geneesmiddelen.
Vanuit
de
meerderheidspartijen hebben wij er goed aan gedaan om
hier via amendering duidelijk te maken dat het prijs-
volumecontract een werkmethode is die eigenlijk buiten
de normale werkingsregels voor geneesmiddelen valt en
dus niet aan alle bepalingen van de ZIV-wet kan worden
onderworpen. Van u wordt verwacht dat u zult bepalen
hoe deze geneesmiddelen, eens het contract afgelopen
is, worden gei¨ncorporeerd in de normale regelgeving van
de ZIV-wet.
Ten derde hebt u een aantal artikelen opgenomen die
toelaten om op een snellere en meer efficie¨nte wijze in te
grijpen indien een bepaald budget wordt overschreden of
indien zich een gevaar voor significante overschrijding
voordoet. Ik doel onder meer op de opsplitsing van het
budget voor geneesmiddelen in deelbudgetten met mo-
gelijke recuperatie bij de producent. Daarnaast zijn er de
klassieke
heffingen
op
de
omzet
van
de
geneesmiddelenindustrie. Wat de heffingen op de omzet
van geneesmiddelen betreft, vindt de VLD dat in de
toekomst moet worden gezocht naar meer structurele
maatregelen teneinde de explosie van de uitgaven in
deze sector tegen te gaan. Een heffing geeft uitzicht op
een zeker inkomen voor de ziekteverzekering maar
vormt eerder de weergave van een crisisbeleid dan van
een beleid ten gronde.
U hebt in de commissie duidelijk gezegd dat u het eens
bent met deze analyse en dat u tot beheersingsmethodes
wilt overgaan. Ik denk aan een permanente evaluatie van
de nomenclatuur. Voor de vaststelling van de prijzen voor
geneesmiddelen,
suggereer
ik
een
gezondheids-
economisch luik toe te voegen. Dit om op objectieve
wijze te beoordelen in welke mate een nieuw geneesmid-
del een meerwaarde biedt en hoe die meerwaarde zich in
economische termen vertaalt in de prijs die een farma-
ceutisch bedrijf daarvoor zal vragen.
Wanneer ernstig werk wordt gemaakt van de prijszetting
voor geneesmiddelen, kan men tot meer correcte prijzen
komen.
De door de regering beloofde techniek van evidence
based medicine kan hiertoe een belangrijke bijdrage
leveren.
Wat de terugvordering bij overschrijding betreft en de
mogelijkheid om bij afwezigheid van actie van de
conventiecommissie over te gaan tot lineaire verminde-
ring,
mag
vooral
worden
gehoopt
dat
de
verantwoordelijkheidszin van de gezondheidsactoren zal
worden aangescherpt en dat men niet zal moeten over-
gaan tot deze maatregel. In dat geval vrees ik ernstige
gevolgen.
5% van het budget van een ziekenhuis wegnemen,
betekent voor gelijk functioneren 5% vermindering van
de erelonen van geneesheren, die reeds 5% hebben
ingeleverd. Dit kan enorme gevolgen hebben, inclusief
stakingen.Ik vraag dan ook deze 5% slechts in extremis
toe te passen.
Ik ben minder onder de indruk van de maatregel waarbij
men bij overschrijding van de deelbudgetten voor ge-
neeskunde, een terugvordering bij de producenten vor-
dert. Ongeacht wat men vindt van de rol van de
geneesmiddelensector, een overschrijding van budget-
ten kan men hen moeilijk verwijten. Zij produceren het
geneesmiddel, ze schrijven het niet voor of consumeren
het niet.
Hier vervallen we in de categorie maatregelen, waar we
zo snel mogelijk vanaf moeten raken en die moeten
worden vervangen door meer fundamentele maatrege-
len.
In het kader van de responsabilisering van de actoren en
het stimuleren van de dialoog met de actoren, stel ik vast
dat de sociale programmawet voorziet om extra middelen
toe te kennen aan de organen die instaan voor de
accreditering en voor de LOKS. De LOKS zijn het gevolg
van het feit dat men 25 jaar geleden de moed niet heeft
gehad om het aantal zorgenverstrekkers te beperken.
Hetzelfde geldt voor de peer-review. Ze zijn er nu.
Indien op grond van de bestaande gegevens, een peer-
review kan worden gedaan en vanuit de actoren van de
gezondheidszorg men tot een correct voorschrijfgedrag
kan komen, is dit een goede maatregel.
HA 50
PLEN 023
35
14-12-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Jef Valkeniers
Ik vraag de minister de resultaten van de evidence based
medicine mee te delen aan de LOKS. Zij kunnen een
essentie¨le bijdrage vormen tot de peer-review.
Wat de inhoudelijke werking betreft van deze organen, is
het tijd voor een eerste evaluatie. Indien nodig kan een
bijsturing worden doorgevoerd, gelet op het belang ervan
in het concept van de gezondheidszorgen.
Het is belangrijk na te gaan op welke wijze een peer-
review wordt gedaan om te weten of enig resultaat kan
worden verwacht. De responsabilisering van artsen is
een goede zaak en de CVP staat hier ten volle achter. Dit
is evenwel niet voldoende. Artsen werken in een kader.
Vaak is dit kader een voorziening. De invloed van artsen
op de voorziening mag niet worden onderschat, ook niet
op vlak van het voorschrijfgedrag. Willen we de artsen
responsabiliseren, moet de regering de moed hebben om
ook in te grijpen bij de voorziening. De financieringswijze
van intramurale prestaties, de financieringswijze van
ziekenhuizen staat niet los van het voorschrijfgedrag van
artsen binnen de ziekenhuizen. De onafhankelijke zie-
kenfondsen hebben terzake reeds vele studies gepubli-
ceerd. Leden van de commissie voor de Sociale Zaken
hebben in de voorbije jaren herhaaldelijk vragen gesteld
over hetzelfde onderwerp.
Het zou een grote verdienste zijn indien u in samenwer-
king met uw collega minister Aelvoet in deze een zuivere
regelgeving zou opstellen inzake financiering. Het effect
op het gebruik van de gezondheidszorgen zou aanzien-
lijk zijn.
De sociale programmawet vormt de aanvang van de
gigantische opdracht die erin bestaat de structuren in de
diverse sectoren van de sociale zekerheid te vereenvou-
digen. Wat de ziekteverzekering betreft, hebt u met de
sociale programmawet, evenals met het wetsontwerp op
de ziekteverzekering, een eerste stap gezet.
Tijdens de besprekingen stelde mevrouw D'Hondt te-
recht dat het RIZIV is begiftigd met iets te veel advies- en
beslissingsorganen. Wij gaan met haar akkoord. Wan-
neer zij daarstraks heeft opgemerkt dat u in de
geneesmiddelensector
een
paar
nieuwe
organen
cree¨ert, heb ik daar onmiddellijk aan toegevoegd dat u
zich ook voorneemt om andere af te schaffen. Wij hopen
daarvan zo vlug mogelijk resultaat te zien. Wij zijn in een
stadium waarbij wij onszelf moeten afvragen of het
geheel van organen in de besluitvorming een goede
werking niet veeleer verhindert dan bevordert.
U hebt in heel wat artikelen van deze wet de procedure
vereenvoudigd door het aantal in te winnen adviezen te
beperken, iets wat wij goedkeuren. Ik neem aan dat u de
ingeslagen weg verder zult bewandelen : de politici moe-
ten immers zelf hun verantwoordelijkheid opnemen. Het
zijn de politici die de organen hebben gecree¨erd en nu is
het ook aan hen om deze toestand te saneren en een
efficie¨nte werking mogelijk te maken.
De versoepelde regeling van het Bijzonder Solidariteits-
fonds is wellicht de eerste vereenvoudigde procedure
waarvan men zeker op korte termijn de vruchten zal
kunnen plukken. De voorgestelde werkwijze waarbij de
Koning wordt gemachtigd om de voorwaarden en moda-
liteiten voor bepaalde terugbetalingen mogelijk te maken
voor welomschreven categoriee¨n van zeldzame ziekten
lijkt mij een enorme vooruitgang. Heel wat mensen zullen
hierdoor sneller worden geholpen in het kader van het
Bijzonder Solidariteitsfonds. Ook de toevoeging van de
oppositie waardoor het mogelijk wordt om in specifieke
situaties ook prestaties terug te betalen die in de nomen-
clatuur zijn opgenomen, is een stap in de goede richting.
Mijnheer de minister, ik wil besluiten met een vraagstel-
ling waarmee wij in de komende jaren steeds opnieuw
zullen worden geconfronteerd. Ons stelsel inzake ge-
zondheidszorg is gebaseerd op een overlegmodel waar-
bij sociale partners, ziekenfondsen, zorgenverstrekkers
en overheid in overleg het gezondheidsbeleid uitteken-
den en de middelen beheerden. De afgelopen jaren
stelde zich meer en meerde vraag naar de zin van dit
overlegmodel. Inbreuken op het overlegmodel maken
vandaag dat het geen overlegmodel meer is, dat er niet
meer met elkaar wordt gesproken, maar dat men met
elkaar in de clinch gaat. Spijtig genoeg was dit een beetje
het geval met uw voorgangers en, vooral, met de minister
van Volksgezondheid. Het is de taak van de overheid
zich te bezinnen over de politiek die zij wil voeren. Wil zij
het overlegmodel bewaren, dan moeten met de actoren
nieuwe afspraken worden gemaakt over de spelregels.
Wil zij breken met dit overlegmodel, ook dan is het gepast
dat zij dit meedeelt.
De heer Danie¨l Vanpoucke (CVP) : Mijnheer de voorzit-
ter, mijnheer de minister, collega's, ik wil het nog graag
even hebben over artikel 104 van het ontwerp van
programmawet. De wet van 4 mei 1999 betreffende het
statuut van de lokale mandatarissen voorziet in hogere
weddeschalen voor lokale uitvoerende mandatarissen
vanaf 2001. De pensioenen die ingaan vanaf 1 januari
2001 en dus pas ten vroegste worden aangevraagd in
december 2000 zouden worden berekend op basis van
de nieuwe en gunstigere weddeschalen. Artikel 104,
inmiddels gewijzigd in artikel 107 van het ontwerp van
programmawet van de huidige regering, wil echter die
recente wet van 4 mei 1999 reeds wijzigen.
De minister beperkt nu het effect van de nieuwe hogere
wedden van burgemeesters en schepenen op hun pen-
sioenen. De mandaten, uitgeoefend vo´o´r 1 januari 2001
en deze, uitgeoefend vanaf deze datum, zullen aanlei-
ding geven tot het toekennen van afzonderlijke pensioe-
nen, berekend op de respectieve wedden.
36
HA 50
PLEN 023
14-12-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Danie¨l Vanpoucke
Tijdens de vergadering van de commissie voor de Bin-
nenlandse Zaken van dinsdag 7 december heb ik erop
gewezen dat deze ingreep van de minister in een demo-
cratisch tot stand gekomen wet, eigenlijk een misprijzen
betekent van het parlement en zeker van de commissie
voor de Binnenlandse Zaken. Ik heb er ook op gewezen
dat voordien alle toenmalige Langendries-partners uit-
drukkelijk voor dit compromis hebben gekozen. De so-
cialistische fracties hadden sterk aangedrongen op deze
overgangsmaatregel.
Ik schets nog even de geest waarin het compromis werd
besproken. De weddeverhoging voor de lokale manda-
tarissen wordt toegekend omdat wij ervan uitgaan dat de
verantwoordelijkheden van deze mensen sterk zijn toe-
genomen en hun taken heel wat complexer zijn gewor-
den. Dat geldt uiteraard niet voor de vroegere, maar we´l
voor de huidige mandatarissen. Vandaar dat wij in de
commissie in een overgangsmaatregel hebben voorzien,
die erin bestaat dat de mandatarissen die vanaf de
komende legislatuur - dus vanaf 2001 - op pensioen
wensen te gaan en dus plaats maken voor jongeren,
weliswaar niet meer in aanmerking zouden komen voor
het verkrijgen van een hogere wedde, maar dan toch een
hoger pensioen zouden kunnen genieten. Door het voor-
gestelde artikel 104 wordt dat onmogelijk. Onze fractie
heeft in de commissie voor de Binnenlandse Zaken
voorgesteld de omstreden bepaling uit de programmawet
te halen.
Ik wens hieraan toe te voegen dat wij - de kamervoorzit-
ter en de leden van de commissie voor de Binnenlandse
Zaken - inmiddels een brief hebben gekregen van de
Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten. Ik citeer
hieruit wat volgt :
De Vereniging van Vlaamse Steden en
Gemeenten kreeg de jongste dagen van tientallen lokale
mandatarissen - ik zou zeggen : terecht - boze brieven,
telefoons, faxen en mails over de voorgenomen wijziging
van de pensioenregeling van de lokale mandatarissen.
Voor de huidige mandatarissen is dit het enige voordeel
dat het nieuwe statuut van lokale bestuurders oplevert,
ondanks het feit dat reeds meer dan tien jaar voor een
grondige aanpassing werd geijverd. Deze mandatarissen
voelen zich nu het slachtoffer van het gehele nieuwe
stelsel en dringen erop aan dat minstens de pensioen-
regeling behouden blijft
. De Vereniging van Vlaamse
Steden en Gemeenten besluit :
Daarom vragen wij u om
artikel 104 van de programmawet niet goed te keuren
tijdens de plenaire vergadering
.
Mijnheer de voorzitter, collega's, ik pleit ervoor om op
deze vraag in te gaan.
Mme Zoe´ Genot (AGALEV-ECOLO) : Monsieur le pre´si-
dent, monsieur le ministre, chers colle`gues, pour le
groupe ECOLO-AGALEV, je souhaiterais me limiter a`
quelques remarques d'ordre ge´ne´ral. Je ne m'aventure-
rai pas dans les mesures techniques difficiles a` appre´-
hender pour une non-initie´e.
Ces mesures semblent toutes base´es sur un souci
d'actualisation, d'e´claircissement et de simplification,
bien ne´cessaires, semble-t-il, aussi bien au niveau des
proce´dures et des organes que des mesures de contro^le
et de sanction. Tous ces projets de clarification ont pour
but de permettre d'offrir au patient des soins de qualite´
gra^ce - ou malgre´ - un contro^le des de´penses, contro^le
qui permet d'effectuer de ve´ritables choix. Pendant de
nombreuses anne´es, nous nous sommes inquie´te´s de la
situation d'un budget de´ja` de´passe´ avant d'e^tre vote´.
Nous appre´cions donc l'adaptation de la norme de crois-
sance et sa fixation a` un niveau plus re´aliste. Nous avons
bien note´ la re´ponse du ministre qui refuse d'envisager
cette norme comme un bouclier pour ignorer le cas
e´che´ant des nouveaux besoins en matie`re de sante´ de la
population. Cette norme est surtout un bon signal en
direction de certains groupes de pression qui oublient
parfois l'inte´re^t ge´ne´ral et puisent sans vergogne dans la
caisse des soins de sante´ alimente´e par tous.
L'ide´e d'un budget pluriannuel parai^t se´duisante. Elle
pousserait tous les acteurs a` voir au-dela` d'un horizon
budge´taire annuel, souvent source d'acrobaties budge´-
taires rarement be´ne´fiques.
En ce qui concerne le me´canisme de correction automa-
tique, rappelons simplement qu'il s'agit de de´bloquer un
me´canisme qui existait mais qui e´tait grippe´ par l'ab-
sence d'une proce´dure claire, et que ce me´canisme
n'intervient qu'en dernier ressort, apre`s que les diverses
instances ont eu l'occasion de reme´dier au de´passe-
ment. Nous approuvons donc la possiblite´ de re´duire, en
application de ce me´canisme, les honoraires ou autres
montants.
Le contro^le des prix des me´dicaments, des conditions de
leur offre et de leur demande, est clairement un des de´fis
pour ce gouvernement. Au niveau de l'offre, le maintien
du pre´le`vement sur les produits pharmaceutiques et la
possibilite´ de l'augmenter ne sont pas des mauvaises
mesures mais ce pre´le`vement n'envoie qu'un signal
assez brouille´ a` l'industrie pharmaceutique. Il importe de
de´velopper des outils peut-e^tre plus fins dans le futur.
Certains sont de´ja` cre´e´s comme les contrats prix-
volume, le renforcement d'une information objective, ou
la concertation avec les prescripteurs.
Une des manie`res d'agir sur la demande passerait
peut-e^tre par une interdiction de la publicite´, dans les
me´dias grand public pour commencer. De`s les premiers
froids, les spots te´le´vise´s pour les pilules contre la toux,
les onguents contre les courbatures,... se multiplient,
cre´ant une demande artificielle et une auto-me´dication
qui nous paraissent peu souhaitables.
La volonte´ du ministre de concerter, de responsabiliser,
de contro^ler, mais aussi de sanctionner les diffe´rents
acteurs nous parai^t indispensable, et dans ce cadre, la
possibilite´ de financer les structures d'accre´ditation nous
semble inte´re´ssante.
HA 50
PLEN 023
37
14-12-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Zoe´ Genot
En ce qui concerne la concertation, nous nous re´jouis-
sons aussi du travail entrepris avec les communaute´s en
matie`re de pre´vention. A mon avis, des possiblite´s d'e´-
conomie vont pouvoir se de´gager a` ce niveau e´galement.
Les efforts de simplication a` l'attention des plus vulne´ra-
bles ont aussi retenu notre attention. Efforts pour certains
cho^meurs de longue dure´e, efforts pour l'octroi d'alloca-
tions d'incapacite´ de travail, assouplissement des proce´-
dures pour le fonds spe´cial de solidarite´ qui permettra un
travail davantage au cas par cas.
Nous pensons donc que cette loi-programme est un jalon
vers des objectifs de´finis en matie`re de sante´, tels que
accessibilite´ et qualite´. C'est pourquoi nous l'approu-
vons.
Mevrouw Magda De Meyer (SP) : Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, collega's, mijn interventie heeft
betrekking op de artikelen 112 tot 120 inzake de maat-
schappelijke integratie. De SP verheugt zich uiteraard
over de uitbreiding van de tewerkstellingsmogelijkheden
voor bestaansminimumgerechtigden en gelijkgestelden.
Het is immers de belangrijkste springplank voor bm'ers
om uit een uitzichtloze situatie te geraken en opnieuw
zelfwaardering en maatschappelijk respect op te bou-
wen. Tot hiertoe werd het begrip sociale tewerkstelling in
het kader van artikel 60, §7 van de organieke OCMW-wet
vrij restrictief gei¨nterpreteerd. Het was met name enkel
mogelijk met het oog op het opnieuw uitkeringsgerech-
tigd maken van de betrokkenen in het kader van de RSZ.
De nieuwe bepalingen laten toe bestaansminimum-
gerechtigden ook parttime tewerk te stellen of gewoon
werkervaring te laten opdoen, zonder dat ze noodzakelijk
opnieuw gerechtigd moeten worden gemaakt op een
werkloosheidsuitkering.
Dit
laat
toe
om
bij
bestaansminimumgerechtigden effectief aan maatzorg te
doen, waarbij rekening wordt gehouden met de vaak
beperkte mogelijkheden van de persoon. Er kan naar
werk op maat worden gezocht, waarbij hij of zij op een
geleidelijke
manier
opnieuw
vertrouwd
wordt
met
arbeidsattitudes of met de steeds hogere eisen die
vandaag door het bedrijfsleven worden gesteld.
Terzelfder tijd wordt het aantal plaatsen uitgebreid waar
bestaansminimumtrekkers kunnen worden tewerkge-
steld, met name in de sociale economie-projecten. Het
voorliggend ontwerp ruimt een aantal technische obsta-
kels uit de weg die tot hiertoe de sociale tewerkstelling
hypothekeerden, zoals het feit dat de tewerkstelling
abrupt wordt stopgezet op het moment dat de familiale
toestand, de inkomenstoestand of de woonplaats van de
betrokkene verandert, met alle gevolgen van dien. Wij
hopen van harte dat door deze eerste reeks nieuwe
maatregelen, die ongetwijfeld nog zullen worden gevolgd
door een volgende reeks, de ambitieuze doelstelling van
de heer minister dichterbij komt om het huidige getal van
4 000 tewerkgestelde bestaansminimumtrekkers op te
krikken tot 10 000.
Wat de asielzoekers betreft juichen wij het initiatief toe
om OCMW's en gemeenten die weigeren hun verant-
woordelijkheid op te nemen, en dit meestal ten koste van
hun collega's uit de grootstedelijke OCMW's, door
kandidaat-vluchtelingen systematisch ertoe aan te zetten
of te dwingen het grondgebied van de gemeente te
verlaten, ook daadwerkelijk financieel te bestraffen door
de toegekende steun in geld of in natura niet langer terug
te betalen. Het vluchtelingenprobleem is een probleem
dat een grote solidariteit vraagt van de hele samenleving
en van alle maatschappelijke actoren. Zich onttrekken
aan deze broodnodige solidariteit dient te worden be-
straft. Uiteraard dient dit samen te gaan met een struc-
turele aanpak van het vluchtelingenprobleem door maxi-
maal te proberen met alle mogelijke middelen de situatie
in de landen van oorsprong te verbeteren. Dan zouden
mensen niet langer worden gedwongen om, meestal om
economische redenen, hun land van herkomst te ont-
vluchten om hun kinderen en kleinkinderen een perspec-
tief te bieden op een menswaardig bestaan.
De voorzitter : Mevrouw De Meyer, mag de heer Luc
Goutry u onderbreken ?
De heer Luc Goutry (CVP) : Mijnheer de voorzitter, het is
merkwaardig dat wij hier luisteren naar collega De Meyer,
die een betoog houdt over enkele belangrijke artikelen in
verband met het asielbeleid en dat de minister die
terzake bevoegd is, blijkbaar twee dingen tegelijk kan
doen, enerzijds naar collega Gilkinet luisteren en ander-
zijds, naar de intervenie¨nt. Zelfs dat merkt hij blijkbaar
niet want hij reageert niet op mijn opmerking.
De voorzitter : Collega Vande Lanotte, u had moeten
luisteren naar hetgeen de heer Goutry u heeft gezegd.
Minister Johan Vande Lanotte : Ik zal collega Goutry
antwoorden bij mijn betoog in de algemene bespreking
en niet bij elke opmerking.
De voorzitter : Ik merk dat u twee oren hebt.
De heer Luc Goutry (CVP) : Mijnheer de voorzitter, de
minister heeft waarschijnlijk helemaal niet begrepen wat
ik hem heb gezegd. Ik heb immers geen vraag gesteld,
maar een opmerking gemaakt. Ik heb mijn verwondering
uitgedrukt over het feit dat de minister tegelijkertijd kon
luisteren naar de intervenie¨nt, aangezien het over zijn
beleidsdomein gaat, en naar mevrouw Gilkinet. Hij blijkt
dat evenwel niet te kunnen want hij heeft geen van ons
beiden begrepen.
De voorzitter : Laat mij toe te zeggen
entre les deux,
ses oreilles balancent.
Mevrouw Magda De Meyer (SP) : Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, wat het initiatief betreft om mate-
rie¨le in plaats van financie¨le steun te verlenen en van
38
HA 50
PLEN 023
14-12-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Magda De Meyer
lokale opvang te organiseren op basis van vrijwillige
overeenkomsten met de OCMW's, het Rode Kruis enzo-
voort, moet er nauwlettend worden op toegezien dat de
menselijke waardigheid maximaal wordt gerespecteerd
en dat de nieuwe maatregelen op tijd en stond worden
gee¨valueerd, precies om het respect voor de menselijke
waardigheid, de efficie¨ntie van de nieuwe maatregelen,
de toepassing in de praktijk en de kostprijs voor de Staat
op een ernstige manier te meten. Deze evaluatie kan
gebeuren in nauw overleg, enerzijds met de OCMW's en
anderzijds met de vluchtelingenorganisaties.
Ten slotte, mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister,
kijken wij met spanning uit naar het door de minister
aangekondigde ambitieuze programma ter bestrijding
van de armoede, dat in oktober 2000 zou worden gelan-
ceerd. Uit de cijfers op verschillende vlakken blijkt im-
mers jammer genoeg dat ook in het nieuwe millennium
blijvende aandacht voor de armsten in onze samenleving
meer dan noodzakelijk zal zijn.
Minister Frank Vandenbroucke : Mijnheer de voorzitter,
eerst en vooral wens ik de leden van de meerderheid en
van de oppositie te danken voor de degelijke debatten
die zowel in de commissie als in deze plenaire vergade-
ring werden gevoerd omtrent de programmawet. Overi-
gens sluit dit debat goed aan bij het debat over de
beleidsnota.
Er werden niet alleen technische amendementen goed-
gekeurd maar ook amendementen, ingediend door de
oppositie, die tot doel hadden deze programmawet be-
leidsmatig bij te sturen. Dat is zeer positief en ik hoop dat
wij in deze geest kunnen blijven werken. Uiteraard wer-
den niet alle amendementen goedgekeurd en blijven er
meningsverschillen bestaan. Met inachtneming van uw
oproep tot bondigheid, mijnheer de voorzitter, zal ik
hierover niet uitweiden.
Er was wel enige discussie over de groeinorm. Volgens
mijn stelling is de groeinorm van 2,5% een vrij natuurlijk
gegeven in een economisch klimaat dat eveneens een
groei kent van 2,5%. Ik geef echter toe - en sommige
leden van de oppositie hebben dat opgemerkt - dat het
debat over de exogene factoren en wat men er in de
toekomst zal mee aanvangen, nog niet is uitgeput.
Volgens heel wat sprekers is de programmawet erg
technisch. Dat is inderdaad zo, maar de doelstelling is
van politieke aard; het gaat erom de budgettaire ge-
strengheid waar te maken die wij ons als doel stelden en
op alle niveaus de procedures te vereenvoudigen en te
versoepelen, zoals bijvoorbeeld in verband met de art-
sen. De heer Van Grootenbrulle merkte in dat verband
terecht op dat a posteriori-controle van geneesmiddelen
niet altijd zonder risico's is en dat wordt gei¨llustreerd door
de geneesmiddelen van de categorie B-F. Hoe dan ook,
voorzichtige experimenten terzake moeten ons leren wat
wij kunnen bereiken.
Mevrouw D'Hondt wees er nogmaals op dat men kan
discussie¨ren over de wijze waarop verschillende actoren
worden
geresponsabiliseerd.
Belangrijk
in
de
programmawet is dat, ten aanzien van de artsen op de
eerste plaats, in instrumenten van positieve responsabi-
lisering werd voorzien. Het is onze bedoeling de structu-
ren van peer review, LOK's en accreditatie, meer te
ondersteunen. Tegelijk overleg ik, samen met de artsen,
over de criteria die zullen worden gehanteerd en over de
doelstellingen. Ik hoop trouwens binnenkort een aantal
positieve signalen te kunnen uitzenden.
Voorts ben ik het volledig eens met de sprekers die van
oordeel zijn dat een verdere vereenvoudiging van de
structuren van het RIZIV absoluut noodzakelijk is. Ik
beschouw dit als een uitdaging voor de komende jaren.
Dit is een eerste stap, waarbij we een aantal procedures
versoepeld of ingekort hebben. Het is zeker geen eind-
punt.
Er werden een aantal nieuwe vragen gesteld, onder meer
over het rapport-Peers.
Welnu, terwijl ik hier aanwezig was, heeft de heer Peers
dit rapport op mijn bureau afgeleverd en ik zal het op zijn
merites beoordelen.
De heer Luc Goutry (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
krijgen de commissieleden inzage in dit rapport ? Na de
vragen in de commissie en de meldingen in de pers
prikkelt u met deze mededeling natuurlijk onze nieuws-
gierigheid.
Mijnheer de voorzitter, wat zal men ondernemen om het
debat over dit rapport in de eerste plaats in het parlement
te voeren ?
De heer Joos Wauters (AGALEV-ECOLO) : Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's, in de commis-
sie voor de Volksgezondheid werden ook al vragen
gesteld over het rapport-Peers. In samenspraak met
minister Vandenbroucke heeft minister Aelvoet geant-
woord dat het rapport zo vlug mogelijk aan de commissie
zal worden overgemaakt om te dienen als discussiestuk
in de uitbouw van het beleid.
Minister Frank Vandenbroucke : Mijnheer de voorzitter,
collega's, vanaf mijn eerste dag in de commissie heb ik
gesteld vragende partij te zijn voor een goed gestructu-
reerde organisatie van fundamentele debatten. Ik heb
aangeboden een debat te houden over thema's als
rationeel geneesmiddelengebruik. Ik zou hierover in de
commissie zo vlug mogelijk een debat ten gronde willen
voeren.
Ik vind ook dat we aan het rapport-Jadot een goede
bespreking moeten wijden. Ik zal daaruit ook de nodige
conclusies trekken.
HA 50
PLEN 023
39
14-12-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Frank Vandenbroucke
De commissies voor de Volksgezondheid en voor de
Sociale Zaken zouden ook een goed debat moeten
voeren over de ziekenhuisfinanciering. Het rapport-Peers
zal deze discussies helpen voeden.
Mijnheer de voorzitter, ik stel voor dat wij, samen met de
voorzitters Avontroodt en Wauters, een goede planning
opstellen voor grondige debatten.
Ik ben er voorstander van dat de commissies voor de
Volksgezondheid en voor de Sociale Zaken dit samen
zouden organiseren en vanaf januari in de praktijk om-
zetten.
Ik wil nu op mijn vier beloftes, die ik in de commissie heb
geformuleerd, terugkomen.
Ten eerste had ik beloofd terug te komen op de exogene
factoren bij de opmaak van de begroting 2000. Mijn
kabinet heeft dit document gisteren aan de secretaris van
de commissie overgemaakt.
Vervolgens had ik de commissie beloofd een overzicht te
geven van de boni en mali van de ziekenfondsen in het
kader van de responsabilisering sedert 1997.
Morgen wordt de lijst overgemaakt aan de secretaris van
de commissie voor de Sociale Zaken.
Verder wil ik ingaan op twee vrij technische zaken, maar
zoals beloofd zal ik die vragen volledig beantwoorden.
In zijn betoog heeft de heer Pieters beklemtoond dat
artikel 99, paragraaf 4 bepaalt dat de bedragen met
betrekking tot de terugvordering van Maribel-bis en -ter
worden gelijkgesteld met de sociale zekerheidsbijdragen.
Hij stelde terzake twee vragen : waarom de regering
deze beslissing neemt en of het geen dubbeltelling is.
De bepaling dat de terugvorderingen worden gelijkge-
steld met sociale zekerheidsbijdragen werd toegevoegd
op vraag van de RSZ-administratie. Op die manier ver-
werven de te vorderen bedragen immers het aan de
bijdragen verbonden voorrecht zoals bepaald in artikel 41
van de wet van 27 juli 1969. De RSZ beschikt over een
algemeen voorrecht op de roerende goederen van de
werkgever met het oog op de zekerheid van de invorde-
ring. De terugvordering van de Maribel-bis en -ter-
bedragen zullen van hetzelfde voorrecht genieten. De
gelijkschakeling moet er eveneens voor zorgen dat de
gebruikelijke verwijlintresten kunnen worden toegepast
bij niet-betaling van de verschuldigde bedragen op de
vastgestelde datum.
Mijnheer de voorzitter, collega's, ik herhaal hetgeen ik in
de commissie heb gezegd. Er is geen sprake van een
dubbel voordeel. Ik geef een voorbeeld.
Als men een werkgever 1000 frank lastenvermindering
toekent, betaalt hij 40,7% vennootschapsbelasting. Hij
houdt 600 frank over. Op dit bedrag kan ik geen
vennootschapsbelasting heffen.
Het juridisch-technisch debat over de gelijkschakeling
van de terugvorderingen met de sociale bijdragen moet
worden losgekoppeld van een fiscaal debat terzake.
Als de terugvordering niet zou worden gelijkgesteld met
een sociale bijdrage, is het een kost waarop geen
vennootschapsbelasting kan worden geheven.
Mevrouw D'Hondt heeft de vraag gesteld waarom de
terugvordering van de Maribel-bis en-ter niet recht-
streeks gekoppeld wordt aan de structurele bijdrage-
vermindering. De adjunct-administrateur-generaal van
de RSZ heeft me bevestigd dat een directe koppeling niet
mogelijk is. De werkgever vermeldt immers per kwartaal
op zijn boekhoudraam de verschuldigde bijdragen op
basis van de loonmassa en past de op hem van toepas-
sing zijnde bijdrageverminderingen toe. De werkgever
berekent de verschuldigde bijdragen en de lasten-
verminderingen. De terugvordering van de Maribel-bis
en-ter wordt echter berekend door de RSZ.
De RSZ kan deze twee verschillende gegevensstromen
niet aan elkaar koppelen.
Bovendien worden de bijdragen die men betaalt in de
lastenvermindering per kwartaal berekend. De terugvor-
dering van de Maribel-bis en -ter gebeurt ofwel in een
keer ofwel in een uitbetaling gespreid over 12 kwartalen.
Een koppeling zou enorme administratieve moeilijkheden
veroorzaken, zonder te spreken van de krimpbedrijven
waar men hoe dan ook moet terugvorderen. De juridi-
sche realiteit is wat ze is : terugvorderingen zijn terugvor-
deringen en bijdrageverminderingen blijven bijdrage-
verminderingen. Wat de terugvorderingen betreft, raden
bedrijfrevisoren aan provisies aan te leggen.
Mijnheer de voorzitter, ik vond het nodig op dit technisch
punt dieper in te gaan.
Minister Johan Vande Lanotte : Mijnheer de voorzitter,
ik zal bondig zijn omdat de meeste opmerkingen betrek-
king hadden op specifieke artikelen. Toch zijn er twee
opmerkingen gemaakt van meer algemene aard. Een
eerste punt is het uitstel van een nieuwe categorie in het
stelsel van de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden.
In dit verband werden in commissie ook verschillende
andere voorstellen besproken die een verbetering inhou-
den. Ik meen dat ik hierop in commissie afdoende heb
geantwoord : in 2000 zullen we nagaan hoe we kunnen
rechtzetten wat nu om redenen die verband houden met
informatica onmogelijk is. Ook tussen de andere voor-
stellen zaten er interessante zaken. We hadden echter
keuzes gemaakt die niet altijd te rijmen vielen met die
voorstellen.
40
HA 50
PLEN 023
14-12-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Johan Vande Lanotte
Een tweede reeks van opmerkingen had betrekking op
het ministerieel besluit over de tijdelijke opvang. Ik be-
grijp het probleem : enerzijds is er een ministerieel be-
sluit, anderzijds wordt de basis voor dit besluit in de wet
gegeven. Ik beweer zeker niet dat dit de beste manier
van werken is. Het ging er mij vooral om dat juridische
zekerheid werd geboden. Het was aanvankelijk niet de
bedoeling om dit in de programmawet op te nemen. We
hebben dit toch gedaan om problemen met de juridische
zekerheid te vermijden. Ik meen dat de intenties van de
regering en de redenen waarom dit wettelijk is geregeld
in de commissie zijn verduidelijkt. De commissieleden die
aan de discussie hebben deelgenomen weten heel goed
wat de bedoeling is. In het verslag staat de filosofie
achter deze maatregel duidelijk beschreven. Ik meen dan
ook dat ik de twijfel die hierover bestond, heb weggeno-
men. De bespreking in de commissie heeft het grote
voordeel gehad dat over de kern van de zaak is gespro-
ken. De vraag werd gesteld of we niet beter hadden
gewacht met het ministerieel besluit. We hadden het ook
een maand vroeger kunnen nemen. Er is een dringende
noodzaak. Ik neem de verantwoordelijkheid voor het
gelijktijdige ontstaat van de wet en het ministerieel besluit
op mij.
Ik heb de opmerking van de heer Goutry inderdaad maar
half gehoord. Ik was met mevrouw De Meyer aan het
praten over het bestaansminimum en artikel 60. Ik bied
dan ook mijn verontschuldigingen aan.
Le pre´sident : La discussion ge´ne´rale est close.
De algemene bespreking is gesloten.
Regeling van de werkzaamheden
Ordre des travaux
Ik stel de volgende agendawijzigingen voor. Als we straks
vlot kunnen werken, kan de vergadering van morgenoch-
tend worden geschrapt. Ik stel dan ook voor om morgen-
ochtend niet te vergaderen. Morgennamiddag gaan we
dan verder met de stemmingen over de afgehandelde
wetsontwerpen en wetsvoorstellen. Nadien vatten we de
besprekingen over het Federaal Agentschap voor de
veiligheid van de voedselketen aan. (Instemming)
Nog niet alle amendementen zijn op de banken rondge-
deeld. Ik stel dan ook voor de vergadering te schorsen tot
19.15 uur. Wij zullen dan overgaan tot de artikelsgewijze
bespreking.
- La se´ance est suspendue a` 18.22 heures.
- De vergadering wordt geschorst om 18.22 uur.
- La se´ance est reprise a` 18.47 heures.
- De vergadering wordt hervat om 18.47 uur.
Projets de loi (continuation)
Wetsontwerpen (voortzetting)
Nous passons a` la discussion des articles du projet de loi
n° 297/1 a` 10.
Wij vatten de bespreking van de artikelen aan van het
wetsontwerp nr. 297/1 tot 10.
Le texte adopte´ par la commission sert de base a` la
discussion des articles. (Rgt 66,4)
De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis
voor de bespreking van de artikelen. (Rgt 66,4) (297/9)
- Les articles 1 a` 4 sont adopte´s article par article.
- De artikelen 1 tot 4 worden artikel per artikel aangeno-
men.
A l'article 5 les amendements n
os
34 et 26 ont e´te´
de´pose´s par Mmes Greta D'Hondt et Trees Pieters et
MM. Jo Vandeurzen et Luc Goutry.
Op artikel 5 werden de amendementen nrs. 34 en 26
ingediend door de dames Greta D'Hondt en Trees Pie-
ters en de heren Jo Vandeurzen en Luc Goutry. (297/4)
Mevrouw Trees Pieters (CVP) : Mijnheer de voorzitter, in
het 1° van artikel 5 wensen wij de voorgestelde bepaling
aan te vullen met de volgende zin :
Deze automatische
vermindering kan niet worden doorgevoerd indien de
beduidende overschrijding of het risico op beduidende
overschrijding vastgesteld is door de commissie voor de
Begrotingscontrole op basis van de nieuwe ramingen
voor het lopende jaar, zelfs indien deze laatste hoger zijn
dan de potentie¨le begrotingsdoelstellingen van het jaar,
verhoogd met 3,5%.
Onze verantwoording is dat dit artikel wil vermijden dat
een automatische correctie zou worden toegepast inge-
volge een raming van de uitgaven voor het lopende jaar,
enkel gebaseerd op de uitgavencijfers van het voorbije
trimester. Zo'n periode is immers te kort om te weten of
de vastgestelde overschrijding toevallig, dan wel structu-
reel is.
De voorzitter : Wenst u ook het tweede amendement te
verdedigen ?
Mevrouw Trees Pieters (CVP) : Mijnheer de voorzitter, in
het 2° van artikel 5 willen wij de woorden
algemene
raad
vervangen door het woord verzekeringscomite´
omdat wij menen dat het verzekeringscomite´ beter ge-
plaatst is om correctiemaatregelen voor te stellen.
Mijnheer de voorzitter, wanneer het amendement op
het 2° van artikel 5 niet zou worden aanvaard, wensen
wij een subsidiair amendement in te dienen waarbij in
HA 50
PLEN 023
41
14-12-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Trees Pieters
artikel 5, 2° eerste lid tot aanvulling van artikel 51, 2° met
een vijfde en zesde lid in de eerste zin na de woorden
commissie voor de begrotingscontrole het woord ver-
zekeringscomite´
zou worden ingevoegd.
De voorzitter : De stemming over de amendementen en
het artikel 5 wordt aangehouden.
Le vote sur les amendements et l'article 5 est re´serve´.
L'amendement n° 25 de Mmes Greta D'Hondt et Trees
Pieters et MM. Jo Vandeurzen et Luc Goutry tend a`
inse´rer un article 5bis (nouveau).
Amendement nr. 25 van de dames Greta D'Hondt en
Trees Pieters en de heren Jo Vandeurzen en Luc Goutry
wil een artikel 5bis (nieuw) invoegen. (297/4)
Mevrouw Pieters, het amendement nr. 25 dat ertoe strekt
een artikel 5bis (nieuw) in te voegen, is opnieuw inge-
diend. Wenst u dat aan te houden ?
Mevrouw Trees Pieters (CVP) : Wij houden dat inder-
daad aan.
De voorzitter : De stemming over het amendement
wordt aangehouden.
Le vote sur l'amendement est re´serve´.
A l'article 6 l'amendement n° 29 a e´te´ de´pose´ par Mmes
Greta D'Hondt et Trees Pieters et MM. Jo Vandeurzen et
Luc Goutry.
Op artikel 6 werd een amendement nr. 29 ingediend door
de dames Greta D'Hondt en Trees Pieters en de heren Jo
Vandeurzen en Luc Goutry. (297/4)
Mevrouw Trees Pieters (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
wij houden dat amendement aan omdat wij vragen
hebben bij het begrip
innovatief dat voor ons niet
eenduidig is gedefinieerd.
De heer Luc Goutry (CVP) : Mijnheer de voorzitter, mag
ik daar nog aan toevoegen dat de huidige prijs-
volumecontracten, die eigenlijk programmacontracten
zijn geworden, met moeite kunnen worden uitgevoerd. In
het verleden was dat al niet gemakkelijk en als dat
principe nu nog wordt verruimd naar alle geneesmidde-
len en niet alleen geldt voor de innovatieve, zal de
situatie nog verergeren. We onderschrijven het principe
wel, alleen zijn we van mening dat er geleidelijk aan moet
worden gewerkt. Het andere moet zijn nut eerst nog
bewijzen.
De voorzitter : De stemming over het amendement en
het artikel 6 wordt aangehouden.
Le vote sur l'amendement et l'article 6 est re´serve´.
- Les articles 7 et 8 sont adopte´s article par article.
- De artikelen 7 en 8 worden artikel per artikel aangeno-
men.
A l'article 9 l'amendement n° 30 a e´te´ de´pose´ par Mmes
Greta D'Hondt et Trees Pieters et MM. Jo Vandeurzen et
Luc Goutry.
Op artikel 9 werd een amendement nr. 30 ingediend door
de dames Greta D'Hondt en Trees Pieters en de heren Jo
Vandeurzen en Luc Goutry. (297/4)
Mevrouw Trees Pieters (CVP) : Mijnheer de voorzitter, ik
verwijs naar de zojuist gegeven verantwoording in ver-
band met innovatieve geneesmiddelen en de prijs-
volumecontracten.
De voorzitter : De stemming over het amendement en
het artikel 9 wordt aangehouden.
Le vote sur l'amendement et l'article 9 est re´serve´.
- Les articles 10 a` 19 sont adopte´s article par article.
- De artikelen 10 tot 19 worden artikel per artikel aange-
nomen.
L'amendement n° 31 de Mmes Greta D'Hondt et Trees
Pieters et MM. Jo Vandeurzen et Luc Goutry tend a`
supprimer l'article 20.
Amendement nr. 31 van de dames Greta D'Hondt en
Trees Pieters en de heren Jo Vandeurzen en Luc Goutry
wil artikel 20 weglaten. (297/4)
De heer Luc Goutry (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
uiteraard zijn wij het eens met de techniek die wordt
toegepast om de uitgaven te controleren en voortdurend
rapport uit te brengen over de ontwikkeling. Het artikel 20
wekt verwondering aangezien de werkgroep methodolo-
gie van de technische raad voor de farmaceutische
specialiteiten thans een aantal verbeteringen tracht te
realiseren. Met dit artikel wordt de taak van de commissie
voor de Begrotingscontrole overbodig. Wij wensen ons
amendement te handhaven.
De voorzitter : De stemming over het amendement en
het artikel 20 wordt aangehouden.
Le vote sur l'amendement et l'article 20 est re´serve´.
A l'article 21 l'amendement n° 36 a e´te´ de´pose´ par Mmes
Greta D'Hondt et Trees Pieters et MM. Jo Vandeurzen et
Luc Goutry.
Op artikel 21 werd een amendement nr. 36 ingediend
door de dames Greta D'Hondt en Trees Pieters en de
heren Jo Vandeurzen en Luc Goutry. (297/4)
De heer Luc Goutry (CVP) : Mijnheer de voorzitter, wij
handhaven ons amendement. In elke programmawet van
de jongste vier jaar is er sprake van de vroegere kolonies
en sanatoria, die later medisch-pediatrische centra zijn
geworden. Blijkbaar weet men niet goed wat er in de
42
HA 50
PLEN 023
14-12-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Luc Goutry
toekomst met deze centra moet gebeuren. Vandaag
bestaan er nog slechts drie centra. Wij stellen vast dat er
een discrepantie bestaat tussen de manier van werken in
het centrum van Ottignies en het andere centrum in het
Franstalige landsgedeelte, enerzijds en het centrum van
De Haan, anderzijds. Het centrum van De Haan behan-
delt momenteel mucoviscidosepatie¨nten en patie¨nten
met andere zware aandoeningen. Men kan zich afvragen
waar deze kinderen zullen terechtkomen wanneer dit
centrum verdwijnt. Ik heb de indruk dat deze centra in
zekere zin worden gewurgd, precies omdat men geen
definitieve keuze durft te maken.
Graag had ik van de minister vernomen of het nieuwe
concept garanties biedt op een rechttrekking van de
toestand. Hoe gebeurt de verdeling van de enveloppes
onder de instellingen ? In De Haan worden andere
prijzen gehanteerd dan in Ottignies en in het andere
Waalse centrum. Zou het niet opportuun zijn de werking
van deze centra te onderzoeken ten einde een definitieve
beleidskeuze te maken en te vermijden dat er telkens
moet worden gecorrigeerd en bijgestuurd ?
Minister Frank Vandenbroucke : Mijnheer de voorzitter,
ik stel voor dat de heer Goutry mij daarover een aparte
vraag stelt. Wij hebben in de commissie gediscussieerd
over het amendement en ik heb uitgelegd waarom ik
dacht dat het niet moest worden in aanmerking geno-
men. Mijnheer Goutry, nu gaat u echter wat verder in uw
vraagstelling. U wil weten hoe die enveloppe verdeeld
wordt en wat de visie is op de eventuele scheeftrekkin-
gen. Ik wil niet improviseren en ik verwijs dan ook naar
het verslag van het debat over de wet. Voorts suggereer
ik dat u formeel een vraag stelt zodat ik u hierop na enige
voorbereiding een goed antwoord kan geven. Voor een
aantal instellingen is dit immers een zeer concrete aan-
gelegenheid.
De voorzitter : Mijnheer Goutry, houdt u het amende-
ment aan ?
De heer Luc Goutry (CVP) : Mijnheer de voorzitter, dit
ligt enigszins moeilijk. Als wij het amendement intrekken,
wordt hier iets goedgekeurd waarbij wij bedenkingen
hebben. Wij houden het amendement aan. Ik begrijp
echter dat de minister hierop niet onmiddellijk kan ant-
woorden en ik zal dan ook op zijn suggestie ingaan. Het
loont de moeite om hierover een aparte vraag te stellen.
De voorzitter : De stemming over het amendement en
het artikel 21 wordt aangehouden.
Le vote sur l'amendement et l'article 21 est re´serve´.
- De artikelen 22 tot 53 worden artikel per artikel aange-
nomen.
- Les articles 22 a` 53 sont adopte´s article par article.
L'amendement n° 35 de Mmes Greta D'Hondt et Trees
Pieters et MM. Jo Vandeurzen et Luc Goutry tend a`
supprimer l'article 54.
Amendement nr. 35 van de dames Greta D'Hondt en
Trees Pieters en de heren Jo Vandeurzen en Luc Goutry
wil artikel 54 weglaten. (297/4)
Mevrouw Greta D'Hondt (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, wij hebben amendement nr. 35 ook
in de commissie toegelicht. De voornaamste bestaans-
reden voor dit amendement is het feit dat de motivering
bij dit artikel ontbreekt. Bovendien hebben de enveloppes
voor de ziekenhuisfinanciering die door de regering wer-
den
vastgesteld
niet
de
minste
invloed
op
de
verpleegdagprijs. Wij houden dit amendement dus aan.
De voorzitter : De stemming over het amendement en
het artikel 54 wordt aangehouden.
Le vote sur l'amendement et l'article 54 est re´serve´.
L'amendement n° 17 de Mmes Greta D'Hondt et Trees
Pieters et MM. Jo Vandeurzen et Luc Goutry tend a`
inse´rer un article 54bis (nouveau).
Amendement nr. 17 van de dames Greta D'Hondt en
Trees Pieters en de heren Jo Vandeurzen en Luc Goutry
wil een artikel 54bis (nieuw) invoegen. (297/4)
Mevrouw Greta D'Hondt (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
dit is een fundamentele zaak. Wij hebben de kans
gekregen om hierover met de minister van gedachten te
wisselen in de commissie. De minister ging op het einde
van het debat akkoord met het laatste onderdeel van ons
amendement, namelijk dat het rapport over de gelijke
toepassing in heel het land ook aan het parlement moest
worden bezorgd. Wij stellen dit ten zeerste op prijs. Ons
amendement strekte er ook toe om het verzekeringsco-
mite´ en de commissie voor de Begrotingscontrole een
advies te laten geven over het rapport-Jadot en hen
eventuele voorstellen tot correctie te laten doen. De
minister heeft geantwoord dat de commissie voor de
Begrotingscontrole volgens hem niet direct de doelstel-
ling had om dit te doen. Wij vinden echter dat er bij het
RIZIV organen moeten zijn, naast de algemene raad, die
hun verantwoordelijkheid nemen als wordt vastgesteld
dat er scheeftrekkingen bestaan tussen beide lands-
delen. Wij stellen het dus op prijs dat de minister het
parlement het rapport zal bezorgen maar ons amende-
ment bevatte drie onderdelen. Daarom ook hebben wij
geen subamendementen ingediend. Wij houden dit
amendement aan.
Minister Frank Vandenbroucke : Mevrouw D'Hondt gaf
een volledige samenvatting.
Le pre´sident : Le vote sur l'amendement est re´serve´.
De stemming over het amendement wordt aangehouden.
HA 50
PLEN 023
43
14-12-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
pre´sident
L'amendement n° 18 de Mmes Greta D'Hondt et Trees
Pieters et MM. Jo Vandeurzen et Luc Goutry tend a`
inse´rer un article 54ter (nouveau).
Amendement nr. 18 van de dames Greta D'Hondt en
Trees Pieters en de heren Jo Vandeurzen en Luc Goutry
wil een artikel 54ter (nieuw) invoegen. (297/4)
Mevrouw Greta D'Hondt (CVP) : Ik verwijs naar de
argumenten die ik zonet heb gegeven.
De voorzitter : De stemming over het amendement
wordt aangehouden.
Le vote sur l'amendement est re´serve´.
L'amendement n° 19 de Mmes Greta D'Hondt et Trees
Pieters et MM. Jo Vandeurzen et Luc Goutry tend a`
inse´rer un article 54quater (nouveau).
Amendement nr. 19 van de dames Greta D'Hondt en
Trees Pieters en de heren Jo Vandeurzen en Luc Goutry
wil een artikel 54quater (nieuw) invoegen. (297/4)
Mevrouw Greta D'Hondt (CVP) : Het is in dezelfde zin,
voorzitter.
De voorzitter : De stemming over het amendement
wordt aangehouden.
Le vote sur l'amendement est re´serve´.
- Les articles 55 a` 68 sont adopte´s article par article.
- De artikelen 55 tot 68 worden artikel per artikel aange-
nomen.
A l'article 69 l'amendement n° 38 a e´te´ de´pose´ par Mmes
Greta D'Hondt et Trees Pieters et MM. Jo Vandeurzen et
Luc Goutry.
Op artikel 69 werd een amendement nr. 38 ingediend
door de dames Greta D'Hondt en Trees Pieters en de
heren Jo Vandeurzen en Luc Goutry. (297/4)
De heer Luc Goutry (CVP) : Mijnheer de voorzitter, we
wensen het amendement aan te houden. Het is een
belangrijk amendement.
We hebben dit uitvoerig verantwoord. Volgens ons is de
enige grondige manier van werken, het operationeel
maken van een wetenschappelijke raad die voorziet in
een aantal onderafdelingen. Ik wijs op het belang van de
afdeling voor de planning. Er zijn nu minder studenten
verpleegkunde, tot 25% minder op A1-niveau. Men wijt
dit onder meer aan de onduidelijkheden van het statuut.
Daar zou de planningscommissie een belangrijke rol
kunnen vervullen. Wij willen dit amendement aanhouden,
samen met het amendement nr. 39, dat handelt over de
samenstelling.
Minister Frank Vandenbroucke : Mijnheer de voorzitter,
ik zou eveneens willen verwijzen naar het verslag van de
commissie. Ik denk dat hierover geen diep meningsver-
schil bestaat. De opmerking die ik heb gemaakt betreft de
tekst, die ik erg gedetailleerd vind voor wetgevend werk.
Bovendien bepaalt ze de oprichting van afdelingen op
een exhaustieve manier, en biedt dus niet de mogelijk-
heid zoals de huidige wettekst om de Koning bijkomende
afdelingen te laten oprichten. Ik heb een overzicht gege-
ven van wat op stapel staat. Ik deel het gevoel van de
indieners van het amendement dat we op onze honger
zijn gebleven wat de feitelijke oprichting van een aantal
van die afdelingen betreft. Ik heb in de commissie
meegedeeld wat terzake in de pipe line zit. De verschil-
lende instanties die hier worden aangeduid, zullen inder-
daad spoedig operationeel zijn.
De voorzitter : De stemming over het amendement en
het artikel 69 wordt aangehouden.
Le vote sur l'amendement et l'article 69 est re´serve´.
L'amendement n° 39 de Mmes Greta D'Hondt et Trees
Pieters et MM. Jo Vandeurzen et Luc Goutry tend a`
inse´rer un article 69bis (nouveau).
Amendement nr. 39 van de dames Greta D'Hondt en
Trees Pieters en de heren Jo Vandeurzen en Luc Goutry
wil een artikel 69bis (nieuw) invoegen. (297/4)
Le vote sur l'amendement est re´serve´.
De stemming over het amendement wordt aangehouden.
- Les articles 70 a` 74 sont adopte´s article par article.
- De artikelen 70 tot 74 worden artikel per artikel aange-
nomen.
A l'article 75 l'amendement n° 62 a e´te´ de´pose´ par Mmes
Trees Pieters et Greta D'Hondt et M. Luc Goutry.
Op artikel 75 werd een amendement nr. 62 ingediend
door de dames Trees Pieters en Greta D'Hondt en de
heer Luc Goutry. (297/10)
Mevrouw Trees Pieters (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, het is een nieuw amendement dat
we vandaag hebben uitgeschreven omdat we graag in
artikel 75 de laatste zin, met name
De Koning kan
bepalen welk deel van het aandeel van het instituut
maximaal kan worden aangewend als verwervings-
commissie
en
als
beheerskosten
aangaande
de
verzekeringscontracten
, willen schrappen. Deze bepa-
ling kan een mogelijk precedent scheppen voor verder
ingrijpen van de Koning in het beheer van de
levensverzekeringscontracten. Men denkt dat dit kan
worden voortgezet en vindt dit niet opportuun.
44
HA 50
PLEN 023
14-12-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Trees Pieters
We hebben in de commissie hieromtrent een aantal
vragen gesteld. Men heeft schrik dat met de bevoegdheid
die aan de Koning wordt toegekend, een precedent wordt
gecree¨erd in het beheer van de levensverzekerings-
contracten.
Minister Frank Vandenbroucke : Mijnheer de voorzitter,
ik vind dit geen goed argument voor dit amendement. Ik
verzet me ertegen.
De voorzitter : De stemming over het amendement en
het artikel 75 wordt aangehouden.
Le vote sur l'amendement et l'article 75 est re´serve´.
- Les articles 76 et 77 sont adopte´s article par article.
- De artikelen 76 en 77 worden artikel per artikel aange-
nomen.
A l'article 78 l'amendement n° 59 a e´te´ de´pose´ par
M. Danny Pieters.
Op artikel 78 werd een amendement nr. 59 ingediend
door de heer Danny Pieters. (297/10)
De heer Danny Pieters (VU&ID) : Mijnheer de voorzitter,
ik wens dat de minister nogmaals zijn standpunt bepaalt.
Waarom zou het niet beter zijn het principe van het vrije
dienstenverkeer in te schrijven en de Koning de moge-
lijkheid te geven daarvan af te wijken, zoals staat in het
arrest van het Hof van Justitie, indien dit noodzakelijk is
om redenen van algemeen belang, dan wel dan aan te
houden wat men jurisprudentieel in heel wat gevallen
weer onderuit kan halen. Men moet in Belgie¨ naar een
arts toegaan opdat er terugbetaling zou plaatsvinden,
terwijl men goed weet dat dit in een aantal gevallen, in
het kader van het Europees recht, niet stand houdt.
Minister Frank Vandenbroucke : Mijnheer de voorzitter,
in de programmawet hebben wij een punctueel maar
belangrijk probleem willen regelen, namelijk het pro-
bleem van prestaties die gebeuren over de grenzen. Wij
hebben iets punctueel willen regelen en een praktische
oplossing willen bieden. Wat u doet, is veel fundamente-
ler, maar volgens mij ook niet bevredigend. U zegt
eigenlijk dat wij de arresten Kohl-Decker moeten aan-
vaarden, hoewel daarover nog veel discussie is, maar
dat de Koning in een uitzondering hierop kan voorzien. Ik
vind dat ook niet echt heel gelukkig wetgevend werk,
eerlijk gezegd. Ik geef toe dat dit een gemakkelijke kritiek
is, aangezien wij de Koning in vele wetteksten de moge-
lijkheid bieden om in uitzonderingen te voorzien. Ik heb
het gevoel dat wij over de gevolgen die wij aan het arrest
Kohl-Decker moeten geven, nog een grondigere discus-
sie zullen moeten wijden. Ik zou er de voorkeur aan
geven om met deze programmawet het punctuele pro-
bleem te regelen dat moet worden geregeld. Om die
reden verzet ik mij tegen het amendement.
De heer Danny Pieters (VU&ID) : Mijnheer de minister,
in dezelfde constructieve sfeer zou men toch eens moe-
ten onderzoeken hoe het tweede of laatste lid waarin
wordt gesproken over overeenkomsten tussen het be-
heerscomite´ en equivalenten in het buitenland, in over-
eenstemming kan worden gebracht met ons staatsrech-
telijk systeem. Het gaat namelijk niet om verdragen, maar
hierdoor zal wel worden bepaald wat de rechten van de
mensen zijn. Uw sociale zekerheidsrecht laat u dus
bepalen door administratieve grensoverschrijdende over-
eenkomsten. U moet toch beseffen dat u daar een rare
constructie opzet.
Minister Frank Vandenbroucke : Mijnheer Pieters, ik
vind dit een heel interessante opmerking. Voorzichtig
uitgedrukt geef ik mij er rekenschap van dat dit opnieuw
de vraag doet rijzen naar een meer fundamentele rege-
ling inzake coo¨rdinatie van het sociale zekerheidsrecht.
Dat is eigenlijk waarover wij spreken. Wat zou een goede
coo¨rdinatie zijn van het sociale zekerheidsrecht ? Op dit
ogenblik proberen wij in de EU dit dossier vooruitgang te
laten boeken. Samen met de EC werkt de Belgische
regering aan een voluntaristische benadering waarbij wij
stellen dat de vereenvoudiging en de uitbreiding van de
toepassing, zowel personeel als materieel, van de coo¨r-
dinatie van de sociale zekerheid ter sprake zou moeten
komen en vooruitgang zou moeten boeken. Het gaat dus
om een meer fundamenteel probleem. Als dit bevredi-
gend wordt opgelost, wordt ook aan uw opmerking
tegemoetgekomen. Ik heb echter het gevoel dat wij hier
pragmatische oplossingen kiezen voor een punctueel
probleem. Om die reden wil ik hier niet gaan improvise-
ren en aan de voorgestelde tekst beginnen sleutelen. Ik
neem uw opmerking ter harte en reken erop dat u met uw
expertise het debat kunt voeden. Ik vind dat de commis-
sie voor de Sociale Zaken de problematiek van de
coo¨rdinatie opnieuw zou moeten aansnijden wanneer er
op Europees vlak enige vooruitgang is. Het is namelijk
allemaal niet zo onschuldig. Het is heel technisch, maar
niet onbelangrijk voor onze mensen.
De voorzitter : De stemming over het amendement en
het artikel 78 wordt aangehouden.
Le vote sur l'amendement et l'article 78 est re´serve´.
- Les articles 79 a` 95 sont adopte´s article par article.
- De artikelen 79 tot 95 worden artikel per artikel aange-
nomen.
A l'article 96 les amendements suivants ont e´te´ de´pose´s :
Op artikel 96 werden volgende amendementen inge-
diend :
n° 33 de Mmes Greta D'Hondt et Trees Pieters et MM. Jo
Vandeurzen et M. Luc Goutry;
HA 50
PLEN 023
45
14-12-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
voorzitter
nr. 33 van de dames Greta D'Hondt en Trees Pieters en
de heren Jo Vandeurzen en Luc Goutry (297/4);
n° 63 de Mmes Greta D'Hondt et Trees Pieters et M. Luc
Goutry;
nr. 63 van de dames Greta D'Hondt en Trees Pieters en
de heer Luc Goutry(297/10).
De heer Luc Goutry (CVP) : Mijnheer de voorzitter, dit is
een nieuw amendement dat niet werd besproken in de
commissie. Bij de voorbereiding van deze algemene
vergadering vonden wij het echter absoluut noodzakelijk
dit amendement in te dienen.
Er zit volgens ons iets gevaarlijks in de tekst. De tekst
van artikel 96 is lang. In de vierde laatste regel lees ik :
andere personen dan deze vermeld in het vorige lid,
gegevens verzameld door de technische cel worden ter
beschikking gesteld
.
Als de tekst blijft zoals hij is, beschikt de Koning, in casu
de minister, over de mogelijkheid om andere personen,
gegevens verzameld door de technische cel te bezorgen.
Dit gaat verder dan wat nu bepaald is in het tweede lid
van hetzelfde artikel waar de beperking bestaat dat het
moet gaan om anonieme gegevens. Hier kunnen het niet
anonieme gegevens zijn aangezien dit niet gespecifi-
ceerd is. Eigenlijk kan de Koning, in casu de minister, met
deze bepaling - want het is een volmacht - alle mogelijke
kanten op. Wij hechten groot belang aan de privacy, wat
tot hiertoe dikwijls een struikelblok is geweest om gege-
vens door te geven. Omdat de privacy absoluut primor-
diaal is, stellen wij voor dat er een verduidelijking zou
komen in de zin dat
gegevens wordt vervangen door
dezelfde anonieme gegevens als bedoeld in het tweede
lid
. Zo dal worden voorkomen dat daarover discussie
ontstaat en dat andere dan deze anonieme gegevens
doorgegeven kunnen worden.
Ik heb ook nog de vraag wat de minister bedoeld met
andere personen, maar dat is nu minder primordiaal.
Het gaat om de inperking in de geest van het artikel,
intentie van de wetgever, zoals bedoeld is in het tweede
lid.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, het amen-
dement nr. 63 slaat op de tekst van bladzijde 34, § 3,
tweede lid, waar staat :
Het ministerie en het Instituut
hebben rechtstreeks toegang tot de door de technische
cel verzamelde gegevens, zonder dat de rechtspersoon
is gei¨dentificeerd
. Dat betekent in mensentaal anoniem
gemaakte gegevens. Op bladzijde 35, bovenaan, wordt
alleen
gegevens vermeld. Hier zou dezelfde tekst moe-
ten staan als in het vorige lid, namelijk
... gegevens,
zonder dat de rechtspersoon is gei¨dentificeerd
, of, zoals
wij het voorstellen
...dezelfde anonieme gegevens als
bedoeld in het tweede lid
.
Minister Frank Vandenbroucke : Mijnheer de voorzitter,
ik vind dit niet duidelijk. De term
anonieme gegevens
vind ik verwarrend. In het derde lid staat :
De Koning
bepaalt onder welke voorwaarde aan het ministerie of het
Instituut gegevens kunnen worden meegedeeld door de
technische cel, waarbij de rechtspersoon is gei¨dentifi-
ceerd
.
De heer Luc Goutry (CVP) : Wij verwijzen naar het
tweede lid, waar uitdrukkelijk is gepreciseerd :
...zonder
dat de rechtspersoon is gei¨dentificeerd
.
Minister Frank Vandenbroucke : Laten wij elkaar goed
verstaan. De derde paragraaf bestaat uit drie leden en
het derde lid bestaat uit twee zinnen. De tweede zin geeft
een andere definitie van wat de gegevens zijn dan de
eerste zin. Dat vind ik verwarrend in uw amendement.
Mevrouw Greta D'Hondt (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
de laatste zin van paragraaf 3 luidt als volgt :
De Koning
bepaalt bij in Ministerraad overlegd besluit op welke wijze
en onder welke voorwaarden aan andere personen dan
deze vermeld in het vorig lid gewone gegevens, verza-
meld door de technische cel, worden ter beschikking
gesteld
. Het moet duidelijk zijn, daarom verwijs ik naar
de vierde paragraaf.
Minister Frank Vandenbroucke : Waarom schrijven we
dan niet :
...dezelfde gegevens als bedoeld in het
tweede lid
? De term anoniem zou ik niet gebruiken,
want ik vind dit verwarrend.
Mevrouw Greta D'Hondt (CVP) : Dat kan voor ons. Wij
wensten er alleen de nadruk op te leggen dat in het derde
lid de anonimiteit, die in het tweede lid is gepreciseerd,
niet wordt vermeld. Ook in paragraaf 4 zegt men :
De
technische cel heeft tot taak gegevens met betrekking tot
de ziekenhuizen....te koppelen, te valideren en te analy-
seren
. Dit is vrij verregaande informatie, ook over de
privacy van de mensen en die privacy moet kunnen
worden beschermd. Dat is ze niet wanneer er gewoon
staat :
....gegevens ter beschikking gesteld worden van
anderen
.
Minister Frank Vandenbroucke : Laten wij schrijven :
Dezelfde gegevens als bedoeld in het tweede lid.
De voorzitter : Collega's, ik moet ervoor waarschuwen
dat men mij dan een tweede lezing kan vragen.
Minister Frank Vandenbroucke : Kunnen wij het daar-
over niet eens zijn ?
Mevrouw Greta D'Hondt (CVP) : Wij kunnen het meteen
wijzigen, nietwaar, mijnheer de voorzitter ?
46
HA 50
PLEN 023
14-12-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
De voorzitter : Ja, maar als het amendement wordt
aanvaard moet ik, wanneer men erom verzoekt, een
tweede lezing toestaan, mits inachtneming van vijf da-
gen.
Minister Frank Vandenbroucke : Dat kunnen wij niet
hebben. Wij moeten daarover een afspraak maken.
De voorzitter : Ik signaleer dit alleen maar. Het zou
natuurlijk beter zijn indien er een oplossing kon worden
gevonden.
De heer Luc Goutry (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
waarom zitten wij hier dan ?
De voorzitter : Indien het een verbetering is en er wordt
geen tweede lezing gevraagd, heb ik geen bezwaar.
Mevrouw Greta D'Hondt (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
wij hebben tot hiertoe, in de commissie en in de plenaire
vergadering, getracht constructief mee te werken. Als dit
amendement wordt aangenomen, zullen wij geen tweede
lezing vragen. Ik kan mij uiteraard niet uitspreken over de
houding van de andere partijen.
De voorzitter : Ik denk niet dat de heer Pieters dat zou
doen, noch de PSC. Ik heb geen idee over de houding
van het Vlaams Blok.
Minister Frank Vandenbroucke : Wat zegt het Regle-
ment over het vragen van een tweede lezing ?
De voorzitter : Indien een amendement wordt aanvaard
bij de bespreking in de plenaire vergadering kan gelijk
welk lid in deze vergadering een tweede lezing vragen.
Minister Frank Vandenbroucke : Gelijk welk lid ?
De logica van de wet is bijzonder duidelijk. Het anonieme
vond ik ongelukkig omdat in het tweede lid al enigszins
een onderscheid wordt gemaakt. Ik verklaar evenwel
uitdrukkelijk dat we met
de gegevens verzameld door de
technische cel
bedoelen de gegevens zoals bepaald in
het tweede lid.
Ik heb daarmee geen enkel probleem. Ik
ben enkel bang dat een lid van de Kamer, eender wie,
ons voor een louter technische correctie een nogal
essentie¨le deadline zou doen overschrijden.
De voorzitter : Mijn twee raadgevers zeggen mij dat er
voor een technisch amendement geen probleem is.
De heer Luc Goutry (CVP) : Mijnheer de voorzitter, dit is
frustrerend. Wij wonen de vergadering, in alle correct-
heid, tot het einde bij en getroosten ons de moeite om
een goedbedoeld amendement te laten goedkeuren, dat
ertoe strekt een onduidelijkheid weg te werken. Men
heeft er ons van diverse zijden op gewezen dat het
gevaarlijk is deze bepaling zo te laten. Het is ons enkel te
doen om tot een verbetering van de tekst te komen.
De voorzitter : Artikel 72bis, 3°, zegt :
Indien een amen-
dement door de plenaire vergadering is aangenomen in
eerste lezing, mag de eindstemming over het aldus
geamendeerde wetsontwerp of -voorstel eerst plaatsvin-
den nadat vijf dagen verstreken zijn.
Ik zal u een voorstel
doen. Indien uw commissie morgen om 14.00 uur zou
kunnen samenkomen en dit amendement zou aanvaar-
den is geen tweede lezing vereist. Dan is er geen enkel
probleem om het wetsontwerp goed te keuren vanaf
14.15 uur.
Minister Frank Vandenbroucke : Mijnheer de voorzitter,
ik stel iets anders voor. Het gaat hier over een bij
Ministerraad overlegd koninklijk besluit. Mijnheer de
voorzitter, ik wil mij ten aanzien van de leden van het
parlement zeer uitdrukkelijk engageren dat de regering
de idee die is verduidelijkt door het amendement, zal
respecteren. Als men de hele opbouw van de wet bekijkt,
is dat ook niet meer dan logisch. De wet maakt niets
mogelijk, tenzij bij een in Ministerraad overlegd koninklijk
besluit. Dat ligt gevoelig. Men mag er dus zeker van zijn
dat hiermee niet wordt gesold. Ik wil mij zeer uitdrukkelijk
engageren om de interpretatie die mij logisch lijkt, met
name dat men wijst naar gegevens zoals bedoeld in het
tweede lid, aan te houden.
De heer Luc Goutry (CVP) : Mijnheer de voorzitter, ik
stel vast dat wij geen inhoudelijke meningsverschillen
hebben. Het zou toch een kleine moeite zijn om morgen
gedurende vijf minuten samen te komen in de commis-
sie. Dan zitten we veilig, dan is de wet verbeterd.
De voorzitter : Mijnheer de minister, sta mij toe u aan te
raden in te gaan op het engagement om de bevoegde
commissie morgen samen te roepen om 14.00 uur
teneinde dit gedeelte van het artikel te bespreken en
hiervan een mondeling verslag te kunnen uitbrengen.
Uiteraard ligt de beslissing bij de regering.
De heer Joos Wauters (AGALEV-ECOLO) : Mijnheer de
voorzitter, er is weliswaar geen meningsverschil, maar ik
aanvaard de suggestie van de minister tot oplossing van
het gerezen probleem.
De voorzitter : Als de regering zich houdt aan haar
suggestie, lijkt het mij, technisch gezien, aangewezen het
amendement in te trekken want dan maakt het deel uit
van de voorbereidende werkzaamheden en legt het meer
gewicht in de schaal dan wanneer het wordt aangehou-
den.
Mevrouw Greta D'Hondt (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
uiteraard geloven wij de minister op zijn woord, maar
niemand heeft het eeuwige leven, tenzij men erin gelooft.
Morgen worden de leden van de commissie voor de
Sociale Zaken - iedereen trouwens - geacht om 14.15 uur
aanwezig te zijn voor de stemmingen in plenaire verga-
HA 50
PLEN 023
47
14-12-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Greta D'Hondt
dering. Welnu, dan kan het toch geen probleem zijn de
commissie om 14.00 uur bijeen te roepen, aangezien die
werkzaamheden slechts vijf of tien minuten in beslag
zullen nemen.
Voor mij is de aanwezigheid van de minister zelfs niet
vereist en ik heb er geen enkel probleem mee mocht hij
zich
laten
vertegenwoordigen
door
een
kabinets-
medewerker.
Mijnheer de voorzitter, uw voorstel lijkt mij het meest
aangewezen en het meest wijze en bovendien handelen
wij op die manier conform het Reglement.
Minister Frank Vandenbroucke : Mijnheer de voorzitter,
ik houd rekening met de mening van de leden van de
meerderheid.
Als iedereen het erover eens is dat morgen moet worden
overlegd met de leden van de bevoegde commissie, dan
is dat voor mij geen enkel probleem.
De voorzitter : Ik zal de commissie laten bijeenroepen
morgen om 14.00 uur om te overleggen over dat precieze
gedeelte van het artikel en om daarover een mondeling
verslag uit te brengen.
Ik neem er akte van dat alsdan geen andere problemen
zullen worden aangekaart.
Minister Frank Vandenbroucke : Mijnheer de voorzitter,
indien het amendement morgen in de commissie wordt
aangenomen, zijn wij dan ook nog gebonden aan een
periode van vijf dagen voor de tweede lezing ?
De voorzitter : Neen, mijnheer de minister, na de eerste
lezing kan onmiddellijk worden gestemd over het ont-
werp.
Minister Frank Vandenbroucke : Bent u daarvan zeker,
mijnheer de voorzitter ?
De voorzitter : Als mij morgen, om 14.15 uur een licht
gewijzigde tekst in eerste lezing wordt voorgelegd, zal ik
over de aldus geamendeerde tekst laten stemmen.
Ik ga er wel van uit dat de afspraken worden gerespec-
teerd.
De heer Joos Wauters (AGALEV-ECOLO) : Mijnheer de
voorzitter, voor mij waren de beide oplossingen goed.
Ik ben het er aldus mee eens dat de commissie morgen
om 14.00 uur wordt bijeengeroepen.
De voorzitter : Technisch gezien lijkt het mij de beste
oplossing en terzake heeft de Kamer zich gee¨ngageerd.
Mevrouw D'Hondt, ik kom thans aan uw amendement nr.
33 op hetzelfde artikel 96, in sixto.
Mevrouw Greta D'Hondt (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
tijdens de algemene bespreking reeds wees ik erop dat
wij, naast het ministerie en het instituut, ook de Gemeen-
schappen hierbij willen betrekken om te vermijden dat de
thans
bestaande
dubbele
stroom
van
gegevens-
inzameling in stand zou worden gehouden. Tot op heden
was er een flux van de Gemeenschappen naar de
ziekenhuizen en omgekeerd. Daarom willen wij ook de
Gemeenschappen, onder dezelfde bepalingen als voor
andere
instanties,
toegang
verstrekken
tot
deze
informatie.
Behalve de argumenten uit de commissie wil ik hier nog
een ander argument aanbrengen. Ik neem mij namelijk
voor het wederzijds uitwisselen van gegevens te agen-
deren op de interministerie¨le conferentie, waar wij de
Gemeenschappen ontmoeten. Ik leg hierbij de klemtoon
op
wederzijds. De Gemeenschappen zijn gei¨nteres-
seerd in onze gegevens, maar zij beschikken over gege-
vens die ons interesseren. Op de interministerie¨le confe-
rentie
zal
ik
van
deze
eenzijdige
oefening
een
wederzijdse oefening maken. Ik verzet mij om deze
reden tegen het amendement en niet tegen de geest
ervan.
Le pre´sident : Le vote sur l'amendement n° 33 et
l'article 96 est re´serve´.
De stemming over het amendement nr. 33 en het artikel
96 wordt aangehouden.
- L'article 97 est adopte´.
- Artikel 97 wordt aangenomen.
L'amendement n° 40 de Mmes Greta D'Hondt et Trees
Pieters et MM. Jo Vandeurzen et Luc Goutry tend a`
inse´rer un article 97bis (nouveau).
Amendement nr. 40 van de dames Greta D'Hondt en
Trees Pieters en de heren Jo Vandeurzen en Luc Goutry
wil een artikel 97bis (nieuw) invoegen. (297/4)
Mevrouw Greta D'Hondt (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
wij willen naast het ministerie en het instituut ook de
Gemeenschappen opnemen, om te vermijden dat een
parallelle gegevensstroom op gang komt.
Minister Frank Vandenbroucke : Ik zal die gegevens-
uitwisseling te berde brengen op de interministerie¨le
conferentie.
Mevrouw Trees Pieters (CVP) : Mijnheer de voorzitter, ik
heb mijn standpunt in de commissie in afwezigheid van
de minister toegelicht. Mijnheer de minister, ik zal mijn
visie nogmaals uiteenzetten, want uw kabinetschef heeft
mij niet goed begrepen. Wij zouden graag aan artikel
93bis een paragraaf toevoegen die inhoudt dat de werk-
gever over de mogelijkheid beschikt om zijn verweer over
te maken.
48
HA 50
PLEN 023
14-12-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Trees Pieters
Als een inspecteur een inbreuk vaststelt, en de werkge-
ver is een andere mening toegedaan, dan moet hij zijn
verweer kunnen overmaken. Wij vragen hier in de bijvoe-
ging van artikel 93bis dat men met sancties zou wachten
tot de werkgever zijn juridische verweermiddelen heeft
kunnen aanwenden.
Mijnheer de minister, uw kabinetschef liet het uitschijnen
alsof ik stelde dat er enkel slechte inspecteurs zouden
zijn. Dat is absoluut niet wat ik bedoelde, maar toch zijn
er een aantal die nogal eigenzinnig optreden en
processen-verbaal opstellen waarmee de werkgever niet
akkoord kan gaan.
Wij vragen dus enkel toevoeging van de zinsnede dat de
werkgever over de mogelijkheid moet beschikken om zijn
verweer over te maken.
Ik had ook gedacht bij de VLD-fractie gehoor te vinden en
ik denk dat ook zij mijn voorstel niet hebben begrepen.
Minister Frank Vandenbroucke : Ik verwijs naar de
discussie in de commissie.
De voorzitter : De stemming over het amendement
wordt aangehouden.
Le vote sur l'amendement est re´serve´.
- Les articles 98 a` 102 sont adopte´s article par article.
- De artikelen 98 tot 102 worden artikel per artikel
aangenomen.
A l'article 103 les amendements n
os
60 et 61 ont e´te´
de´pose´s par M. Danny Pieters.
Op artikel 103 werden de amendementen nrs. 60 en 61
ingediend door de heer Danny Pieters. (297/10)
De heer Danny Pieters (VU&ID) : Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, collega's, het gaat eigenlijk om
twee samenhangende amendementen, namelijk 60 en
61, over hetzelfde artikel.
Over een ervan kan men van gedachte verschillen; het
andere geeft eigenlijk een objectief antwoord. Het gaat
om het corrigeren van ten onrechte toegestane bijdrage-
verminderingen.
Ik probeer een ingewikkelde materie eenvoudig voor te
stellen. Het is alsof men destijds ten onrechte duizend
frank heeft gegeven. Als men nu zegt dat dit niet mocht,
moeten er twee dingen gebeuren : we moeten die dui-
zend frank terugnemen en het belastingeffect ervan
corrigeren. Tot daar is iedereen het met mijn uiteenzet-
ting eens. Men moet dus terugvorderen en de te veel
gevorderde belasting neutraliseren.
Wat doet men in het wetsontwerp ? Men corrigeert twee
keer. Men vordert terug, maar niet volledig, met name het
destijds gegeven bedrag minus het teveel aan belasting
dat werd betaald. Men corrigeert al het belastingelement.
Tevens zegt men in hetzelfde artikel dat dit wordt be-
schouwd als een sociale zekerheidsbijdrage.
De minister heeft er terecht op gewezen dat de betaling
nu wordt gedaan en dus in mindering komt op de winst
van de bedrijven. Tot daar heeft hij gelijk.
Het amendement stelt dan ook juist voor dat te behou-
den.
Maar de correctie waarbij in de plaats van 100% slechts
59% van het destijds overgedragen bedrag wordt terug-
gevorderd is fout, omdat het een dubbele correctie van
het belastingeffect is. De berekening van de regering is
niet correct. Ik ben bereid me te laten overtuigen van het
tegendeel door de minister. Als hij daarin slaagt, zal ik
mijn amendement intrekken.
Ik vermoed dat de oorzaak van de fout schuilt bij het
gebrek aan onderscheid tussen fiscaliteit en sociale
zekerheidsbijdragen. U beweert dat reeds een deel van
de terugvordering is gebeurd op fiscaal vlak via belastin-
gen. Dat is niet correct. Een belasting van 40% staat voor
een inkomen van ongeveer 90%. Er is een overcorrectie
ten gunste van de bedrijven. Dit is strijdig met het
Europees recht. Als het ontwerp wordt goedgekeurd,
riskeert de regering opnieuw te moeten terugvorderen.
Minister Frank Vandenbroucke : Mijnheer de voorzitter,
ik zal de heer Pieters opnieuw proberen te overtuigen
van mijn gelijk. Ik geef een voorbeeld. De Belgische Staat
geeft het bedrijf Pieters steun. De Europese Commissie
gaat hiermee niet akkoord omdat Pieters bevoordeeld
wordt in de export, wat concurrentievervalsing is. Ham-
vraag is welke steun het bedrijf heeft gekregen.
De Staat gaf 1000 frank. Het bedrijf heeft op dit bedrag
402 frank terugbetaald als belasting. De Staat gaf slechts
598 frank steun. De Staat vordert dit bedrag terug. Op de
598 frank die de Staat terugvordert, moet geen
vennootschapsbelasting worden betaald.
Mijnheer de voorzitter, het meningsverschil heeft alles
vandoen met de steun. Volgens de regering bedraagt de
steun 598 frank. Dit bedrag wordt teruggevorderd. Als
men beweert dat de steun 1 000 frank bedroeg, houdt
men er geen rekening mee dat op dit bedrag reeds
belasting werd betaald.
Het protocol van de vorige regering met Europa verwijst
naar de problematiek van de fiscale correctie. Dit uit-
gangspunt is, mijns inziens, verdedigbaar.
Ik beklemtoon de noodzaak aan continui¨teit van het
beleid. Medewerkers van de vorige regering hebben
terzake informele contacten gehad met de Europese
HA 50
PLEN 023
49
14-12-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Danny Pieters
Commissie. Deze regering heeft het wetsontwerp aan de
Commissie genotificeerd. Als de Kamer het ontwerp
goedkeurt, zal de regering het overleg met de Europese
Commissie starten. De regering interpreteert het proto-
col. Het is correct dat de Europese Commissie onze
interpretatie kan aanvechten. De regering maakt op dit
punt geen fout. Ik sluit niet uit dat de Europese Commis-
sie oordeelt dat de heer Pieters gelijk heeft. De regering
moet er echter van uitgaan dat de heer Pieters ongelijk
heeft. Ik verdedig het standpunt in het voordeel van het
Belgisch bedrijfsleven.
De heer Danny Pieters (VU&ID) : Mijnheer de voorzitter,
wat amendement nr. 60 betreft kan ik de argumentatie
van de minister aanvaarden. Ik kan begrijpen dat hij een
poging doet om de minimis-regel op een gunstige wijze te
interpreteren. Ik denk dat hij fout zit, maar hij kan het
proberen. Over amendement nr. 61 valt niet te discussie¨-
ren. Dit is louter een logisch probleem. Het is fout om te
trachten eraan een politieke inhoud te koppelen. Ik houd
het aan alhoewel ik goed weet dat het niet zal worden
goedgekeurd.
De voorzitter : Trekt u amendement nr. 60 in ?
De heer Danny Pieters (VU&ID) : Nee, ik heb begrip
voor het weerwerk van de minister, maar ik vind ook dat
we Europa correct moeten behandelen.
Mevrouw Greta D'Hondt (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
ik meen niet dat wij van onze rol als oppositiepartij bij de
bespreking van dit wetsontwerp misbruik hebben ge-
maakt. De tegenpartij ontmoedigen is een vorm van
psychologische oorlogsvoering. Ik weet dat er gezelligere
plaatsen zijn om te debatteren dan dit halfrond, maar
toch vind ik het feit dat bepaalde fracties totaal afwezig
zijn het parlement onwaardig. Ze moeten zich morgen bij
de stemmingen niet op de borst slaan dat het toch een
belangrijk wetsontwerp is. Onze amendementen strek-
ken er niet toe uitstel te verkrijgen of de zaak te rekken.
Het gaat om inhoudelijke amendementen waarover van
mening kan worden verschild, maar waarvan de minister
zelf toegeeft dat ze inhoudelijk hun waarde hebben, ook
al aanvaardt hij ze niet. De desinteresse van de andere
partijen is echter bedroevend.
De voorzitter : Mevrouw D'Hondt, ik ga hier niet op in. Ik
heb op bepaalde tijdstippen een aanwezigheidslijstje
opgesteld. De afwezigheid teistert bijna alle fracties,
behalve de Agalev-Ecolofractie, die proportioneel het
talrijkst aanwezig was. Ik neem akte van uw opmerkin-
gen.
De stemming over de amendementen en het artikel 103
wordt aangehouden.
Le vote sur les amendements et l'article 103 est re´serve´.
A l'article 104 l'amendement n° 41 a e´te´ de´pose´ par
Mmes Greta D'Hondt et Trees Pieters et MM. Jo Van-
deurzen et Luc Goutry.
Op artikel 104 werd een amendement nr. 41 ingediend
door de dames Greta D'Hondt en Trees Pieters en de
heren Jo Vandeurzen en Luc Goutry. (297/4)
De heer Luc Goutry (CVP) : Mijnheer de voorzitter, dit is
een zeer belangrijk amendement. Toen de heer Van
Poucke het tijdens de algemene bespreking heeft toege-
licht, heb ik in het halfrond enige gelatenheid kunnen
bespeuren. Blijkbaar was het de bedoeling dat het zou
worden uitgevoerd en begrijpt niemand waarom het niet
gebeurt. De bedoeling is nochtans nobel. De heer Vande
Lanotte heeft de discussie over de cumul en de decumul
aangezwengeld. Op een bepaald moment werd beslist
de lokale mandatarissen een ernstige vergoeding te
geven. Er werd een nieuw statuut opgesteld, dat na de
volgende gemeenteraadsverkiezingen, vanaf 1 januari
2001, in werking treedt. Als het ware als een overgangs-
bepaling werd gesteld dat zij die nooit van dat statuut
hebben kunnen genieten zullen worden gecompenseerd
doordat ze in aanmerking komen voor de nieuwe
pensioenregeling. Voor personen die zich jarenlang op
lokaal vlak hebben uitgesloofd tegen een symbolische
vergoeding geldt de oude pensioenregeling. Ze verliezen
alle aanspraken die ze reeds hadden gemaakt. In mei
hadden we immers een legale basis opgesteld. Iedereen
dacht dat er eindelijk waardering kwam voor het gele-
verde werk. Nu komt dit. Ik begrijp niet dat de
meerderheidspartijen dit zomaar over zich heen laten
gaan. Elke partij beschikt over lokale mandatarissen.
Ofwel gaat het om een pesterij, ofwel moet er zeer
valabele staatkundige reden achter zitten. Die zou ik dan
graag willen horen. Als deze regeling toch wordt goed-
gekeurd, zullen we op alle wegen kenbaar maken dat we
het absoluut anders hadden gewild. De vorige meerder-
heid, waartoe ook de minister behoorde, had reeds
stappen in die richting genomen.
Minister Frank Vandenbroucke : Mijnheer de voorzitter,
ik verwijs naar het debat in de commissie, waar ik met de
heer Vanpoucke van gedachten heb gewisseld. Het
voorstel van de regering schept ten eerste duidelijkheid.
Er bestond immers nogal wat onduidelijkheid over de
wijze van interpreteren. Door het voorstel wordt dit op
een correcte manier gelijk behandeld.
De voorzitter :De stemming over het amendement en
het artikel 104 wordt aangehouden.
Le vote sur l'amendement et l'article 104 est re´serve´.
- Les articles 105 et 106 sont adopte´s, article par article.
- Artikelen 105 en 106 worden artikel per artikel aange-
nomen.
50
HA 50
PLEN 023
14-12-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
voorzitter
L'amendement n° 2 de MM. Danie¨l Vanpoucke et Paul
Tant tend a` supprimer l'article 107.
Amendement nr. 2 van de heren Danie¨l Vanpoucke en
Paul Tant wil artikel 107 weglaten. (297/3)
De heer Luc Goutry (CVP) : Mijnheer de voorzitter, ik
heb dit amendement al verdedigd.
De voorzitter : De stemming over het amendement en
het artikel 107 wordt aangehouden.
Le vote sur l'amendement et l'article 107 est re´serve´.
- Les articles 108 a` 115 sont adopte´s, article par article.
- Artikelen 108 tot 115 worden artikel per artikel aange-
nomen.
De heer Luc Goutry (CVP) : Mijnheer de voorzitter, nu
komt een reeks amendementen in hoofdstuk VII
Maat-
schappelijke integratie en sociale economie
. Dat hoofd-
stuk ressorteert onder minister Vande Lanotte, die voor
het ogenblik niet aanwezig is.
De voorzitter : Ik stel dan voor dat we de artikelen
waarop minister Vande Lanotte moet antwoorden nog
even terzijde leggen en dat we eerst alles voor minister
Vandenbroucke afwerken. Zo werken wij systematisch.
(Instemming)
- Les articles 127 a` 129 sont adopte´s article par article.
- De artikelen 127 tot 129 worden artikel per artikel
aangenomen.
L'amendement n° 37 de Mmes Greta D'Hondt et Trees
Pieters et MM. Danny Pieters et Luc Goutry tend a`
inse´rer un article 129bis (nouveau).
Amendement nr. 37 van de dames Greta D'Hondt en
Trees Pieters en de heren Danny Pieters en Luc Goutry
wil een artikel 129bis (nieuw) invoegen. (297/4)
Mevrouw Greta D'Hondt (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
wij hebben in de algemene bespreking al naar dit amen-
dement verwezen. Ik vestigde er de aandacht op dat de
kabinetschef van de minister bereid was om dit amende-
ment aan te nemen, maar dat de meerderheid hem niet
volgde.
Door dit nieuwe artikel wordt de wettelijke mogelijkheid
gecree¨erd om inhoudingen te doen bij publiekrechtelijke
overheden
die
nagelaten
hebben
hun
sociale
zekerheidsbijdragen te betalen.
Minister Frank Vandenbroucke : Deze aangelegenheid
is in de commissie al uitvoerig besproken.
De voorzitter : De stemming over het amendement
wordt aangehouden.
Le vote sur l'amendement est re´serve´.
- Les articles 130 a` 137 sont adopte´s article par article.
- De artikelen 130 tot 137 worden artikel per artikel
aangenomen.
L'amendement n° 24 de Mmes Greta D'Hondt et Trees
Pieters et MM. Luc Goutry et Danny Pieters tend a`
inse´rer un article 137bis (nouveau).
Amendement nr. 24 van de dames Greta D'Hondt en
Trees Pieters en de heren Luc Goutry en Danny Pieters
wil een artikel 137bis (nieuw) invoegen. (297/4)
Mevrouw Greta D'Hondt (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
zowel bij de algemene bespreking als bij het debat in de
commissie is uitvoerig gesproken over de besteding van
de middelen van het FCUD, het Fonds voor collectieve
uitrustingen en diensten. Dit onderwerp is ook in de loop
van de vorige legislatuur herhaaldelijk ter sprake geko-
men in de commissie voor de Sociale Zaken. Het gaat
meer bepaald over de buitenschoolse kinderopvang.
In de helft van de vorige legislatuur heeft de commissie
een onaanvaardbare ontsporing geconstateerd in de
toewijzing van de middelen voor de buitenschoolse kin-
deropvang. Ongeveer 30% van de middelen werd toege-
kend aan Vlaamse projecten, terwijl de projecten in het
Franstalige landsgedeelte op ruim 70% konden rekenen.
Op aandringen van de commissie heeft de toenmalige
minister De Galan het beheerscomite´ van de RKW
aangespoord om maatregelen te nemen ten einde deze
onrechtvaardige verschillen weg te werken. Wij waarde-
ren de pogingen die het beheerscomite´ van de RKW
heeft gedaan. De nieuwe middelen die afkomstig zijn van
de bijdragen van de federale ambtenaren werden vrijwel
uitsluitend toegewezen aan Vlaamse projecten. Er is
echter nog altijd geen correcte verdeling. De verhouding
bedraagt momenteel 41% voor de Vlaamse projecten en
59% voor de Franstalige projecten. De elementen die het
beheerscomite´ van de RKW ter beschikking heeft om
deze anomalie weg te werken, zijn in het kader van de
huidige reglementering bijna uitgeput. Ik beweer niet dat
er helemaal geen mogelijkheden meer bestaan, maar ik
kan zonder overdrijving zeggen dat het met de beschik-
bare middelen nog vele jaren zal duren vooraleer men
een correcte verhouding zal bereiken. Ten einde com-
munautaire polemieken te vermijden en deze materie
niet als breekijzer te gebruiken, dringen wij erop aan de
geldmiddelen van het FCUD te verdelen in verhouding tot
het aantal kinderbijslagtrekkende kinderen in de beoogde
leeftijdsgroep in de Vlaamse en de Franse gemeen-
schap.
Minister Frank Vandenbroucke : Mijnheer de voorzitter,
ik heb al uitvoerig geantwoord op vragen en interpellaties
over dit onderwerp. Ik wil daar dan ook naar verwijzen.
De voorzitter : De stemming over het amendement
wordt aangehouden.
HA 50
PLEN 023
51
14-12-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
voorzitter
Le vote sur l'amendement est re´serve´.
- Les articles 138 a` 146 sont adopte´s article par article.
- De artikelen 138 tot 146 worden artikel per artikel
aangenomen.
Mijnheer Vande Lanotte, ik kom dan terug op de artikelen
116 tot 126.
L'amendement n° 20 de Mmes Greta D'Hondt et Trees
Pieters et MM. Jo Vandeurzen et Luc Goutry tend a`
supprimer l'article 116.
Amendement nr. 20 van de dames Greta D'Hondt en
Trees Pieters en de heren Jo Vandeurzen en Luc Goutry
wil artikel 116 weglaten. (297/4)
Mevrouw Greta D'Hondt (CVP) : Mijnheer de minister, ik
ben zeker geen specialist in informatica, maar met mijn
kennis en ervaring in zaken die in het kader van de
sociale zekerheid gei¨nformatiseerd moesten worden,
kan ik zeggen dat wij al voor hetere vuren hebben
gestaan. Ik heb dat ook in de commissie al gezegd. Het
is nog gebeurd dat wij op de twintigste van de maand
gewaarschuwd werden dat er een belangrijke wijziging
moest worden ingevoerd en dat wij toch de eerste of
tweede dag van de volgende maand de werkloosheids-
uitkeringen moesten uitbetalen. Toen werd er geen reke-
ning mee gehouden dat wij 's nachts of in het weekend
moesten werken om ons informaticasysteem aan te
passen. Deze wet dateert van januari 1999 en moest
eigenlijk midden volgend jaar worden uitgevoerd. Toch
wordt ze nog uitgesteld. Mijnheer de minister, als het
informaticasysteem op punt staat, zou het politiek gezien
unfair zijn als wij in januari 2001 plots de kerstman en
sinterklaas op dezelfde dag zien uitgaan. De gehandi-
capten kunnen er uiteraard maar wel bij varen.
In de vorige legislatuur hebben wij vanuit de meerderheid
van de vorige regering - tegen haar zin - afgedwongen
dat dit zou worden toegepast. Als u op mijn suggestie uit
de commissie ingaat, zult u nog wat uitstel verkrijgen.
Dan gaan sinterklaas en de kerstman op dezelfde dag
uit. Nu blijven deze mensen zes maanden op hun honger
om informaticatechnische redenen. Dat is onaanvaard-
baar.
Minister Vande Lanotte : Mijnheer de voorzitter, zoals
mevrouw d'Hondt al zei hebben wij hierover een me-
ningsverschil. Dat zal niet van vandaag op morgen
worden opgelost.
De voorzitter : De stemming over het amendement en
het artikel 116 wordt aangehouden.
Le vote sur l'amendement et l'article 116 est re´serve´.
- Les articles 117 a` 121 sont adopte´s article par article.
- De artikelen 117 tot 121 worden artikel per artikel
aangenomen.
A l'article 122 les amendements n
os
52 et 53 ont e´te´
de´pose´s par Mmes Greta D'Hondt et Trees Pieters et
MM. Jo Vandeurzen et Luc Goutry.
Op artikel 122 werden de amendementen nrs. 52 en 53
ingediend door de dames Greta D'Hondt en Trees Pie-
ters en de heren Jo Vandeurzen en Luc Goutry. (297/5)
De heer Luc Goutry (CVP) : Mijnheer de voorzitter, voor
alle duidelijkheid wens ik de amendementen nrs. 52 en
53 samen te behandelen, aangezien ze allebei over
hetzelfde artikel 117 gaan.
De minister ziet dat we hier fair hebben gehandeld. Ik had
5 amendementen ingediend die allemaal slaan op artikel
117. Voor de eerste twee amendementen heeft de minis-
ter mij een bevredigend antwoord gegeven in de verga-
dering. Ik heb deze bijgevolg teruggetrokken.
Voor een derde amendement wacht ik op het ontwerp
van het verslag. We hebben dit inmiddels tijdens het
weekend gekregen. Daarin werd dit in voldoende mate
opgenomen. Het derde amendement heb ik bijgevolg
eveneens ingetrokken.
Ik had aangekondigd de twee amendementen nrs. 53 en
54, te zullen aanhouden.
Het gaat om de vijfde laatste zin van het nieuwe artikel
122, waarin staat :
hetzij door niet op te treden of
anderszins,...
. We vinden deze formulering onduidelijk.
De minister heeft zijn antwoord gemotiveerd door te
verwijzen naar de wet van 1976 waarin dit eveneens zo
wordt geformuleerd. We vinden het beter om gaandeweg
verbeteringen aan de wet aan te brengen en begrippen te
verduidelijken.
De tekst zou aan kracht winnen moest de minister bereid
zijn in te gaan op deze twee amendementen, waarbij de
bewuste zin wordt geschrapt en waarbij
optreden wordt
vervangen door
taak van het OCMW, namelijk het
verlenen van maatschappelijke dienstverlening.
Minister Vande Lanotte : Mijnheer de voorzitter, ik heb
een wetgevende opmerking gegeven, wat mijn motive-
ring uitmaakt om dit amendement niet te aanvaarden.
We denken dat het behoud van de tekst aansluit bij de
bestaande teksten en dat daaraan zo weinig mogelijk
wordt veranderd.
Dit is geen zwaar inhoudelijk maar een meer legistiek
debat, waarbij wordt gekozen voor een zo sterk mogelijk
behoud van de teksten.
Le pre´sident : Le vote sur les amendements et l'article
122 est re´serve´.
52
HA 50
PLEN 023
14-12-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
pre´sident
De stemming over de amendementen en het artikel 122
wordt aangehouden.
- Les articles 123 a` 126 sont adopte´s article par article.
- De artikelen 123 tot 126 worden artikel per artikel
aangenomen.
L'amendement n° 21 de Mmes Greta D'Hondt et Trees
Pieters et MM. Jo Vandeurzen et Luc Goutry tend a`
inse´rer un article 126bis (nouveau).
Amendement nr. 21 van de dames Greta D'Hondt en
Trees Pieters en de heren Jo Vandeurzen en Luc Goutry
wil een artikel 126bis (nieuw) invoegen. (297/4)
De heer Luc Goutry (CVP) : Mijnheer de voorzitter, het
amendement nr. 21 voorziet in het invoegen van een
nieuw artikel 126 bis. We hadden in de commissie veel
meer amendementen ingediend dan wij nu doen in de
plenaire vergadering. De amendementen werden gee¨va-
lueerd alvorens ze opnieuw werden ingediend. De meest
fundamentele werden behouden. Het betreft beleid-
samendementen. Het amendement nr. 21 gaat over een
belangrijke aangelegenheid. Mensen die voor een lange
tijd in een instelling worden opgenomen, zien de tege-
moetkoming waarvan ze genieten op het ogenblik dat ze
de instelling binnentreden voor twee derde verminderen.
Dit leidt tot schrijnende toestanden. We handhaven bij-
gevolg dit amendement.
Minister Vande Lanotte : Mijnheer de voorzitter, ik heb
reeds geantwoord op dit amendement. Wij hebben een
aantal andere keuzes gemaakt. Ik verwijs naar mijn
eerder antwoord.
De voorzitter : De stemming over amendement wordt
aangehouden.
Le vote sur l'amendement est re´serve´.
L'amendement n° 22 de Mmes Greta D'Hondt et Trees
Pieters et MM. Jo Vandeurzen et Luc Goutry tend a`
inse´rer un article 126ter (nouveau).
Amendement nr. 22 van de dames Greta D'Hondt en
Trees Pieters en de heren Jo Vandeurzen en Luc Goutry
wil een artikel 126ter (nieuw) invoegen. (297/4)
De heer Luc Goutry (CVP) : Mijnheer de voorzitter, met
dit amendement zou de gezinsbijslag niet meer worden
meegeteld bij de inkomsten bij de berekening van de
tegemoetkoming. De minister stelt geen sociale correc-
ties te zullen uitvoeren omdat er daarvoor geen budget-
taire marge meer is. Ik neem akte van dit antwoord, maar
wij houden het amendement aan omdat hier dringend
een rechtzetting dient te gebeuren.
De voorzitter : De stemming over het amendement
wordt aangehouden.
Le vote sur l'amendement est re´serve´.
L'amendement n° 23 de Mmes Greta D'Hondt et Trees
Pieters et MM. Jo Vandeurzen et Luc Goutry tend a`
inse´rer un article 126quater (nouveau).
Amendement nr. 23 van de dames Greta D'Hondt en
Trees Pieters en de heren Jo Vandeurzen en Luc Goutry
wil een artikel 126quater (nieuw) invoegen. (297/4)
De heer Luc Goutry (CVP) : Mijnheer de voorzitter, voor
dit amendement geldt het antwoord van de minister niet.
Dit amendement is namelijk budgettair neutraal en leidt
niet tot enige meeruitgave, wel tot het juister behandelen
van dossiers. In de commissie had ik begrepen dat u er
oor voor had. Een systeem van een jaar wordt namelijk
herleid tot een systeem van zes maanden. Dit verandert
niets aan de wet, maar heeft tot gevolg dat de admini-
stratie iets sneller en alerter zal moeten reageren op de
betreffende toestanden. Men zal dus sneller tot de recht-
zetting van een voordeel of nadeel komen. Het is gewoon
juister. Wie nu nadeel lijdt na samenwoning, zit daar nog
een jaar mee opgescheept. Maak dat de mensen maar
eens wijs en steek de schuld maar eens op de admini-
stratie in het jaar 2000. Snelheid, efficie¨ntie en hervor-
ming van de administratie zouden toch de krachtlijnen
zijn van deze regering. In de commissie werd dit onver-
wacht getorpedeerd door een interventie vanuit de meer-
derheid, maar wij willen toch aandringen op het rechtzet-
ten van deze situatie, wat ook door alle verenigingen voor
gehandicapten wordt ondersteund.
Minister Johan Vande Lanotte : Mijnheer de voorzitter,
ik heb de heer Goutry beloofd dit uit te zoeken en ik zal
dat ook doen. Ik zal dit uitgebreid laten bestuderen, zij het
dat dit niet tegen morgen kan.
De voorzitter : De stemming over het amendement
wordt aangehouden.
Le vote sur l'amendement est re´serve´.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten. Over de aan-
gehouden amendementen en artikelen en over het ge-
heel zal later worden gestemd.
La discussion des articles est close. Le vote sur les
amendements et articles re´serve´s ainsi que sur l'ensem-
ble aura lieu ulte´rieurement.
De vergadering is gesloten.
La se´ance est leve´e.
- De vergadering wordt gesloten om 20.17 uur. Volgende
plenaire vergadering woensdag 15 december 1999 om
14.15 uur.
- La se´ance est leve´e a` 20.17 heures. Prochaine se´ance
ple´nie`re mercredi 15 de´cembre 1999 a` 14.15 heures.
HA 50
PLEN 023
53
14-12-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
54
HA 50
PLEN 023
14-12-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
BIJLAGE
ANNEXE
PLENAIRE VERGADERING
SEANCE PLENIERE
DINSDAG 14 DECEMBER 1999
MARDI 14 DE
uCEMBRE 1999
INTERNE BESLUITEN
DE
uCISIONS INTERNES
INTERPELLATIEVERZOEK
Ingekomen
de heer Ferdy Willems tot de staatssecretaris voor On-
twikkelingssamenwerking, toegevoegd aan de minister
van
Buitenlandse
Zaken,
over
de rol van de
Ontwikkelingssamenwerking
.
(nr. 196 - verzonden naar de commissie voor de Buiten-
landse Betrekkingen)
VOORSTEL
Toelating tot drukken
Rgt art 64-2
Wetsvoorstel (de heer Jean-Jacques Viseur) tot wijziging
van de gemeentekieswet van 4augustus1932 met be-
trekking tot het stemrecht en de verkiesbaarheid van de
onderdanen van de lidstaten van de Europese Unie bij de
gemeenteraadsverkiezingen, nr. 319/1.
DEMANDE D'INTERPELLATION
Demande
M. Ferdy Willems au secre´taire d'Etat a` la Coope´ration
au de´veloppement, adjoint au ministre des Affaires e´tran-
ge`res, sur
le ro^le de la Coope´ration au de´veloppement.
(n° 196 - renvoi a` la commission des Relations
exte´rieures)
PROPOSITION
Autorisation d'impression
Rgt art 64-2
Proposition de loi (M. Jean-Jacques Viseur) modifiant la
loi e´lectorale communale du 4aou^t1932 en ce qui con-
cerne le droit de vote et l'e´ligibilite´ des ressortissants des
Etats membres de l'Union europe´enne aux e´lections
communales, n° 319/1.
HA 50
PLEN 023
55
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
PLENAIRE VERGADERING
SEANCE PLENIERE
DINSDAG 14 DECEMBER 1999
MARDI 14 DE´CEMBRE 1999
MEDEDELINGEN
COMMUNICATIONS
ARBITRAGEHOF
Beroepen tot vernietiging
Met toepassing van artikel 76 van de bijzondere wet van
6 januari 1989 op het Arbitragehof geeft de griffier van het
Arbitragehof kennis van de beroepen tot gedeeltelijke
vernietiging en de vorderingen tot gedeeltelijke schorsing
van
de
artikelen
10
en
11
van
de
wet
van
25maart1999 betreffende de hervorming van de gerech-
telijke kantons, ingesteld door de gemeente Sint-Pieters-
Leeuw en anderen, en de Vlaamse regering; de beschik-
king tot samenvoeging van deze zaken, de beschikking
waarbij het Arbitragehof de overheden die in deze zaken
zullen tussenkomen uitnodigt om hun opmerkingen te
formuleren in een memorie en tot bepaling van de dag
van de terechtzitting voor het debat over de vorderingen
tot schorsing.
(rolnummers : 1816 en 1817)
Ter kennisgeving
JAARVERSLAG
Cel voor financie¨le informatieverwerking
Bij brief van 8 december 1999 zendt de voorzitter van de
Cel voor financie¨le informatieverwerking het activiteiten-
verslag 1998/1999 (voor de periode van 1 juli 1998 tot
30 juni 1999) over. Dit verslag werd opgesteld ingevolge
artikel 11, § 4 van de wet van 11 januari 1993 tot
voorkoming van het gebruik van het financie¨le stelsel
voor het witwassen van geld.
Verzonden naar de commissie voor de Financie¨n en de
Begroting
COUR D'ARBITRAGE
Recours en annulation
En application de l'article 76 de la loi spe´ciale du 6jan-
vier1989 sur la Cour d'arbitrage, le greffier de la Cour
d'arbitrage notifie les recours en annulation partielle et
les demandes de suspension partielle des articles 10 et
11 de la loi du 25mars1999 relative a` la re´forme des
cantons judiciaires, introduits par la commune de Sint-
Pieters-Leeuw et autres, et le gouvernement flamand;
l'ordonnance de jonction de ces affaires, l'ordonnance
invitant les autorite´s qui interviendront dans les pre´sen-
tes affaires a` formuler leurs observations dans un me´-
moire et fixant l'audience pour les de´bats sur les deman-
des de suspension.
(n
os
du ro^le : 1816 et 1817)
Pour information
RAPPORT ANNUEL
Cellule de traitement des informations financie`res
Par lettre du 8 de´cembre 1999, le pre´sident de la Cellule
de traitement des informations financie`res transmet le
rapport d'activite´s 1998/1999 (couvrant la pe´riode du 1er
juillet 1998 au 30 juin 1999), e´tabli en application de
l'article 11, § 4 de la loi du 11 janvier 1993 relative a` la
pre´vention de l'utilisation du syste`me financier aux fins
du blanchiment de capitaux.
Renvoi a` la commission des Finances et du Budget
56
HA 50
PLEN 023
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000