B
ELGISCHE
K
AMER VAN
VOLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
Handelingen
Annales
I
NTEGRAAL VERSLAG
VAN DE PLENAIRE VERGADERING
C
OMPTE RENDU INTÉGRAL
DE LA SÉANCE PLÉNIERE
VAN
DU
22-12-1999
22-12-1999
voormiddag
matin
HA 50
PLEN 029
HA 50
PLEN 029
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
2
HA 50
PLEN 029
AGALEV-ECOLO
:
Anders gaan leven / Ecologistes conférés pour l'Organisation de luttes originales
CVP
:
Christelijke Volkspartij
FN
:
Front National
PRL FDF MCC
:
Parti Réformateur libéral - Front démocratique francophone - Mouvement du citoyens pour le changement
PS
:
Parti socialiste
PSC
:
Parti social-chrétien
SP
:
Socialistische Partij
VLAAMS BLOK
:
Vlaams Blok
VLD
:
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID
:
Volksunie & ID21
Abréviations dans la numérotation des publications :
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
DOC 50 0000/00 : Documents parlementaires de la 50e
DOC 50 0000/00 : Parlementaire documenten van de 50e zittingsperiode +
législature, suivi du n° et dy n° consécutif
het nummer en het volgnummer
QRVA
: Question et Réponses écrites
QRVA
: Schriftelijke Vragen en Antwoorden
HA
: Annales (Compte Rendu intégral)
HA
: Handelingen (Beknopt Verslag)
CRA
: Compte Rendu Analitique
BV
: Beknopt Verslag
PLEN
: Séance plénière
PLEN
: Plenum vergadering
COM
: Réunion de commission
COM
: Commissievergadering
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Officiele publicaties, van de Kamer van volksvertegenwoordigers
Commandes :
Bestellingen :
Place de la Nation, 1008 Bruxelles
Natieplein, 1008 Brussel
Fax : 02/549 82 60
Fax : 02/549 81 60
Tél. : 02/549 82 74
Tel. : 02/549 82 74
www.laChambre.be
www.deKamer.be
e-mail : aff.generales@laChambre.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Inhoud
Woensdag 22 december 1999, 10.00 uur
PLEN 029
BERICHTEN VAN VERHINDERING
5
BEGROTINGEN (VOORTZETTING)
5
Rijksmiddelenbegroting voor het begrotingsjaar 2000
(197/1 tot 6 en 199/1)
Ontwerp van algemene uitgavenbegroting voor het begro-
tingsjaar 2000 (198/1 tot 28)
5
hervatting van de algemene bespreking
5
Sprekers : Simonne Creyf, Jean-Pierre Grafe´, Pierre
Lano, Mirella Minne, Jacques Chabot, Frieda Bre-
poels, Richard Fournaux, Jos Ansoms, Jean Depre-
ter, Bart Somers, Jozef Van Eetvelt, Anne Barzin,
Jan Mortelmans, Trees Pieters, Lode Vanoost
REGELING VAN DE WERKZAAMHEDEN
30
BEGROTINGEN (VOORTZETTING)
30
Sprekers : Daan Schalck, Jozef Van Eetvelt, Muriel
Gerkens, Leen Laenens, Andre´ Smets, Jaak Ga-
briels, minister van Landbouw en Middenstand, Isa-
belle Durant, vice-eerste minister en minister van Mo-
biliteit en Vervoer, Rudy Demotte, minister van
Economie en Wetenschappelijk Onderzoek, Olivier De-
leuze, staatssecretaris voor Energie en Duurzame
Ontwikkeling
BIJLAGE
39
INTERN BESLUIT
39
INTERPELLATIEVERZOEK
39
INGEKOMEN
39
MEDEDELINGEN
40
REGERING
40
ALGEMENE UITGAVENBEGROTING 1999
40
Sommaire
Mercredi 22 de´cembre 1999, 10.00 heures
PLEN 029
EXCUSE
´ S
5
BUDGETS (CONTINUATION)
5
Budget des Voies et Moyens pour l'anne´e budge´taire 2000
(197/1 a` 6 et 199/1)
Projet de budget ge´ne´ral des de´penses pour l'anne´e
budge´taire 2000 (198/1 a` 28)
5
reprise de la discussion ge´ne´rale
5
Orateurs : Simonne Creyf, Jean-Pierre Grafe´, Pierre
Lano, Mirella Minne, Jacques Chabot, Frieda Bre-
poels, Richard Fournaux, Jos Ansoms, Jean Depre-
ter, Bart Somers, Jozef Van Eetvelt, Anne Barzin,
Jan Mortelmans, Trees Pieters, Lode Vanoost
ORDRE DES TRAVAUX
30
BUDGETS (CONTINUATION)
30
Orateurs : Daan Schalck, Jozef Van Eetvelt, Muriel
Gerkens, Leen Laenens, Andre´ Smets, Jaak Ga-
briels, ministre de l'Agriculture et des Classes moyen-
nes, Isabelle Durant, vice-premie`re ministre et ministre
de la Mobilite´ et des Transports, Rudy Demotte, mini-
stre de l'Economie et de la Recherche scientifique,
Olivier Deleuze, secre´taire a` l'Energie et au De´velop-
pement durable
ANNEXE
39
DE
´ CISION INTERNE
39
DEMANDE D'INTERPELLATION
39
DEMANDE
39
COMMUNICATIONS
40
GOUVERNEMENT
40
BUDGET GE
´ NE
´ RAL DES DE
´ PENSES 1999
40
HA 50
PLEN 029
3
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
4
HA 50
PLEN 029
22-12-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
SE´ANCE PLE´NIE`RE
PLENAIRE VERGADERING
du
van
MERCREDI 22 DE
´ CEMBRE 1999
WOENSDAG 22 DECEMBER 1999
10.00 heures
10.00 uur
De vergadering wordt geopend om 10.01 uur door de
heer Herman De Croo, Kamervoorzitter.
La se´ance est ouverte a` 10.01 heures par M. Herman De
Croo, pre´sident de la Chambre.
Tegenwoordig bij de opening van de vergadering is de
minister van de federale regering :
Ministre du gouvernement fe´de´ral pre´sent lors de l'ouver-
ture de la se´ance :
Olivier Deleuze.
De voorzitter : De vergadering is geopend.
La se´ance est ouverte.
Een intern besluit en mededelingen moeten ter kennis
gebracht worden van de Kamer. Zij zullen in de bijlage bij
de handelingen van deze vergadering opgenomen wor-
den.
Une de´cision interne et des communications doivent e^tre
porte´es a` la connaissance de la Chambre. Elles seront
reprises en annexe des annales de cette se´ance.
Berichten van verhindering
Excuse´s
Raymond Langendries, wegens familieaangelegenhe-
den / pour raisons familiales;
Jose´ Canon, Luc Sevenhans, John Spinnewyn, Jef Val-
keniers, Geert Versnick, wegens ziekte / pour raison de
sante´.
Budgets (continuation)
Begrotingen (voortzetting)
Budget des Voies et Moyens pour l'anne´e budge´taire
2000 (197/1 a` 6 et 199/1)
Projet de budget ge´ne´ral des de´penses pour l'anne´e
budge´taire 2000 (198/1 a` 28)
Rijksmiddelenbegroting
voor
het
begrotingsjaar
2000 (197/1 tot 6 en 199/1)
Ontwerp van algemene uitgavenbegroting voor het
begrotingsjaar 2000 (198/1 tot 28)
Nous reprenons la discussion ge´ne´rale.
Wij hervatten de algemene bespreking.
Nous aborderons les secteurs Affaires e´conomiques,
Classes moyennes et Agriculture et Communications et
Infrastructure.
Wij vatten de bespreking aan van de sectoren Economi-
sche Zaken, Middenstand en Landbouw en Verkeer en
Infrastructuur.
Chers colle`gues, je veillerai a` ce que les temps de parole,
qui ont e´te´ accepte´s par les groupes, soient respecte´s.
Je rappelle qu'il s'agit de 30 minutes pour les groupes de
l'opposition et de 5 minutes pour ceux de la majorite´.
J'ai rec¸u un courrier du vice-premier ministre et ministre
du Budget, de l'Inte´gration sociale et de l'Economie
sociale, M. Johan Vande Lanotte qui demande de bien
vouloir l'excuser ce matin, parce qu'il doit assister a`
l'enterrement d'un membre de sa famille.
Mevrouw Simonne Creyf (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de staatssecretaris, collega's, ik zal het in mijn
interventie vooral hebben over het energiebeleid en meer
in het bijzonder over de liberalisering van de elektriciteits-
HA 50
PLEN 029
5
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Simonne Creyf
markt.
Hoewel
ik
daarop
tijdens
de
begrotings-
besprekingen in de commissie ook reeds uitvoerig ben
ingegaan, is er nu een nieuw gegeven. Het Comite´ van
wijzen, of de werkgroep van experts inzake de liberalise-
ring van de elektriciteitssector, onder leiding van de heer
De Keuleneer, heeft zopas haar verslag en aanbevelin-
gen bekendgemaakt. Dit verslag gaat hoofdzakelijk over
elektriciteit en niet over gas. Wij hebben er de regering
nochtans vaak op gewezen dat in een vrijgemaakte
markt voor elektriciteit, de vrijmaking van de gasmarkt
essentieel is voor het welslagen van het gehele proces
van marktopenstelling. Wij hebben altijd gepleit voor een
parallelle behandeling van beide energiesectoren. Dat is
evenwel niet terug te vinden in de verslagen van de
werkgroep.
De werkgroep beweert de best mogelijke compromissen
voor te stellen. De vraag is of deze aanbevelingen van
deskundigen niet met een grove korrel zout moeten
worden gelezen en of zij niet te zeer op maat zijn
gesneden. Dat is mijns inziens bijvoorbeeld het geval
wanneer de experts voorstellen het controlecomite´ voor
de elektriciteit en het gas onder bepaalde voorwaarden af
te schaffen en om de werkingsregels van de CREG, die
nog niet eens goed is opgericht, reeds onmiddellijk te
laten veranderen. Beide suggesties wijken trouwens af
van de bepalingen van de wet van 29 april 1999.
Volgens deskundigen is een prijsdaling van 15 tot 20% of
een toename van de koopkracht met 3 000 tot 5 000
frank per gezin mogelijk, doordat onze dure kerncentra-
les afgeschreven zijn. Omgekeerd voorziet de beleids-
nota van de staatssecretaris voor Energie, net zoals het
regeerakkoord trouwens, in het deactiveren van de kern-
centrales zodra ze hun veertigste levensjaar hebben
bereikt, wat zo ergens tussen 2010 en 2020 is gesi-
tueerd. Die centrales kunnen evenwel een levensduur
hebben van 55, zelfs 60 jaar. In de plaats dat de
afgeschreven kerncentrales tot prijsdalingen zullen lei-
den, zal de vervroegde sluiting leiden tot tarief-
verhogingen. De staatssecretaris, noch het verslag ge-
ven een precies antwoord op onze vraag naar de totale
kosten van deze vervroegde stillegging die, naar wordt
beweerd - en daarvoor baseert men zich op hetgeen in
Duitsland gebeurt - honderden miljarden franken zou
kunnen kosten. Een eveneens belangrijke vraag die niet
wordt beantwoord betreft de milieukosten van deze de-
activering. Bij een gelijke energieproductie heeft de stil-
legging van de kerncentrales tot gevolg dat de uitstoot
van broeikasgassen sterk gaat toenemen. Hoe kunnen in
die omstandigheden de doelstellingen van het verdrag
van Kyoto over de beperking van de broeikasgassen
worden bereikt ? De uitstoot van deze gassen in Belgie¨
ligt op dit ogenblik reeds meer dan 20% boven de
doelstellingen.
De werkgroep pleit voor de doeltreffende werking van de
controleorganen die belast zijn met de nucleaire veilig-
heid. En daarmee ben ik het uiteraard eens. Nochtans
hebben wij al verscheidene keren onderderstreept dat
het Federaal Agentschap voor nucleaire controle, bij
gebrek aan bevoegdheden en personeel, weinig kon
vervullen van de taken opgenomen in de wet van 15 april
1994.
En dan is er nog Telerad, het peperdure netwerk van
snuffelpalen dat naar verluidt niet eens bestand zou zijn
tegen de problemen van het jaar 2000.
Ik hoop dat sommige excellenties van de huidige rege-
ring die de normale werking van het FANC voortdurend
hebben geboycot, nooit ter verantwoording zullen wor-
den geroepen omwille van een ongeval. Immers, dat zou
betekenen dat zich een ernstig probleem heeft voorge-
daan met alle gevolgen van dien voor de getroffen
werknemers en voor de bevolking.
De aangekondigde versnelling van de liberalisering van
de markt is volgens mij een natte voetzoeker geworden.
De gestelde verwachtingen in Vlaanderen dat meer dan
60% van het totaal energieverbruik in Belgie¨ vertegen-
woordigt, worden niet ingelost door de voorstellen van
deze werkgroep die blijkbaar weinig kaas heeft gegeten
van marktwerking en van marktdynamisme. Ik heb zelfs
de indruk dat de werkgroep niet goed weet wat zij aan het
liberaliseren is.
Mijn schriftelijke vraag hoeveel KMO's en huisgezinnen
in aanmerking zouden komen voor de vrije markt bij
verschillende openingsdrempels, werd nog steeds niet
beantwoord.
Alle
verbruikers
van
minder
dan
1
gigawatt/uur per locatie moeten tot het jaar 2006 wachten
alvorens vrij elektriciteit te kunnen aankopen. De
tweehonderdduizend
KMO's
en
ondernemingen
in
Vlaanderen zullen tot na 2003 geduld moeten hebben
alvorens hun elektriciteitsleverancier vrij te kunnen kie-
zen en van prijsdalingen te kunnen genieten.
Spraken de experts van de werkgroep werkelijk niet met
de VLD, mijnheer Lano ?
Vergeleken met Scandinavie¨, Nederland en Duitsland,
waar de volledige vrijmaking van de markt snel van start
gaat, zullen de burgers en de bedrijven in ons land nog
jaren onder een zwaar concurrentieel nadeel gebukt
gaan.
Minister Stevaert van de Vlaamse regering, wil een
symbolisch jaarlijks bedrag van 500 frank uitdelen via
een gift van 100 kilowatt/uur, zonder onderscheid van
verbruiksniveau of inkomen, wat slechts voor een kleine
minderheid van de verbruikers wat soelaas kan brengen.
6
HA 50
PLEN 029
22-12-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Simonne Creyf
Wij zijn van oordeel dat via een betere marktwerking voor
elk gezin een jaarlijkse tariefvermindering van 3 000
frank tot 6 000 frank kan worden gerealiseerd. De voor-
beelden van Nederland en Duitsland bewijzen dat dit
morgen al mogelijk is.
De werkgroep stelt voor dat de gemeenten tientallen
miljarden zouden blokkeren in de transmissienetten en
de distributienetten, waardoor zij een beperkt en in de tijd
dalend huurgeld zouden ontvangen. De intercommuna-
les zouden de mogelijkheid krijgen op te treden in de
concurrentiesfeer van vennootschappen van aankoop en
verkoop. Of deze activiteiten de gemeenten voldoende
inkomsten zullen bezorgen, is niet zeker en valt zelfs te
betwijfelen. De opbrengsten die worden verwacht via
dergelijke nieuwe structuren kunnen niet meer worden
vergeleken met de materie¨le vergoedingen op gei¨nves-
teerd kapitaal die de gemeenten thans ontvangen en die
in totaal 11 miljard frank per jaar bedragen. In de com-
mercie¨le sfeer ligt de risicograad uiteraard zeer hoog. En
zoals in Nederland wordt vastgesteld, verkiezen de ge-
meenten hun aandelen in nutsbedrijven te verkopen.
Het De Keuleneer-verslag bevat geen voorstellen om de
inkomsten van 21,2 miljard frank die de gemeenten in
1998 als immaterieel dividend hebben ontvangen op de
ene of andere wijze te waarborgen. De federale werk-
groep stelt wel heffingen voor op al de elektriciteits-
verbruikers en op de tarieven van het transmissie-en
distributienet voor de financiering van een reeks groene
en sociale fondsen van de Gewesten. Speculeert de
federale werkgroep op een verhoging van de gemeente-
lijke opcentiemen of op een andere gemeentelijke belas-
ting als alternatief financieringsmiddel ? De groene cer-
tificaten hebben duidelijk de bovenhand op de blauwe.
Naast het bestaande controlecomite´ voor elektriciteit en
gas worden zes federale regulatoren van het CREG
aangesteld. Bovendien krijgt elk gewest eveneens regu-
latoren die over een zeer uitgebreide staf van deskundi-
gen zullen beschikken. Tussen al de regulatoren worden
formele overlegplatforms opgelegd.
Alhoewel de experts niet vergoed worden als internatio-
nale consultants, ontvangen ze naar Belgische normen
zeer hoge wedden. De begroting van het Vlaamse Ge-
west maakt voor de werking van de regulator met 1
voorzitter, 2 beheerders en 7 medewerkers, 50 miljoen
frank vrij. Met dit bedrag had minister Stevaert nog eens
100 000 mensen met 500 frank plezier kunnen doen. In
het Belgisch Staatsblad van 18 december 1999 staat de
vergoedingsregeling van de CREG-leden afgedrukt.
Mijnheer de staatssecretaris, hoeveel honderden miljoe-
nen zal de regulering in Belgie¨ kosten ? Wanneer zullen
de regulatoren operationeel zijn ? De werkgroep-De
Keuleneer vindt deze vragen niet relevant en beveelt
reeds onmiddellijk de oprichting van een regularisatie-
instantie op Europees niveau aan. Dit is niet gratis, zoals
men weet.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, hoe
kan deze regering voorkomen dat de reguleringskosten
uit de pan swingen en dat de voordelen van meer
liberalisering worden tenietgedaan door een administra-
tieve reguleringsrompslomp zodat het de burger uitein-
delijk meer gaat kosten ?
De voorzitter : Collega's, minister Vande Lanotte heeft
zich verontschuldigd.
M. Jean-Pierre Grafe´ (PSC) : Monsieur le pre´sident,
madame la ministre, monsieur le ministre, chers colle`-
gues, comme l'a rappelle´ Mme la ministre des Transports
en commission de l'Infrastructure, une note de politique
ge´ne´rale ne pre´sente qu'un caracte`re annuel, et ce bien
entendu pour des motifs budge´taires. Mais permettez-
moi de vous rappeler, madame la ministre, que ces notes
re´ve`lent aussi la tonalite´ de l'ensemble de l'activite´
ministe´rielle pendant toute la dure´e de la le´gislature et
que l'on peut s'y re´fe´rer si l'on veut donner une vision
prospective de sa politique.
A l'occasion de la pre´sentation de votre budget, nous
nous attendions a` vous entendre pro^ner le changement,
dans un esprit novateur, avec des lignes de forces
nouvelles, imaginatives et prospectives. Ce sont des
termes que vous et vos amis aimez bien prononcer. C'est
ce que j'avais compris a` la lecture de la presse du mois
de septembre. En effet, en lisant vos de´clarations dans
les quotidiens, en vous entendant lors d'interviews te´-
le´vise´es, il nous apparaissait que vous adressiez des
signes forts a` l'intention des usagers des transports
publics.
Nous lisions, par exemple, a` l'e´poque, que la gratuite´
serait assure´e pour les enfants de moins de 12 ans sur
l'ensemble du re´seau ferroviaire et ce, de`s fe´vrier 2000.
Il serait me^me envisage´ dans un second temps de
proposer cette me^me mesure pour d'autres groupes
cibles, comme les cho^meurs et les minimexe´s. Je dois
pre´venir le citoyen : il n'a pour l'instant aucune garantie
de cette re´alisation, puisque vous n'avez nullement spe´-
cifie´ dans le budget de l'Etat la possibilite´ de re´duction
tarifaire a` l'intention spe´cifique des enfants et que vous
avez me^me refuse´ un amendement, qui pre´voyait une
simple re´duction tarifaire sur le transport scolaire.
Votre budget pre´voit l'affectation, d'une manie`re ge´ne´-
rale, d'un montant de 370 millions a` la promotion de
l'usage des transports publics, montant a` re´partir entre
des re´ductions tarifaires, soit pour l'Euro 2000, soit pour
une e´ventuelle compensation tarifaire en re´gion bruxel-
loise, soit pour des diminutions de tarif pour raisons
sociales.
Aussi, je vous avoue mon e´tonnement en constatant que
vous ne pre´voyez aucune re´partition entre ces trois volet.
De plus, vous ne qualifiez en aucune fac¸on ce que vous
entendez par re´duction pour des raisons sociales.
HA 50
PLEN 029
7
22-12-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Jean-Pierre Grafe´
En commission, vous nous avez donne´ quelques timides
pre´cisions, mais celles-ci ne portaient pas sur la question
de la gratuite´ pour les enfants de moins de 12 ans, mais
sur les deux autres motivations politiques, a` savoir
l'inte´gration tarifaire autour de Bruxelles et les re´ductions
tarifaires dans le cadre de l'Euro 2000.
Sur ces deux points, vous avez fourni des chiffres plus
pre´cis : 50 millions pour l'inte´gration tarifaire autour de
Bruxelles et 20 millions pour l'Euro 2000.
Quant a` l'unique mesure tarifaire que vous nous aviez
propose´ au de´but de la le´gislature, vous nous avouez
n'en e^tre qu'au stade du calcul de l'incidence budge´taire.
L'affectation des 300 millions restants demeure pour
l'instant une parfaite inconnue. C'est le silence radio.
Par la presse, nous avions e´galement appris votre sou-
hait de confe´rer un ro^le plus actif au comite´ consultatif
des usagers. Cette motivation se traduit budge´tairement
par l'octroi d'un subside de 500 000 francs. Cette de´ci-
sion est en soi encourageante pour les usagers, mais
vous avez omis de dire qu'elle e´tait de´ja` pre´vue lors de la
pre´ce´dente le´gislature. La continuite´ doit, a` un moment
donne´, e^tre admise et loyalement reconnue, car elle n'a
rien de de´shonorant.
Enfin, il est un autre dossier sur lequel vous avez montre´
votre motivation en votre qualite´ de ministre Ecolo au
de´but de votre mandat : celui de la re´ouverture des
petites lignes et des petites gares de´saffecte´es.
Nous avons donc e´te´ fortement surpris de ne pas lire une
seule ligne a` ce sujet dans votre note de politique
ge´ne´rale. Le chapitre consacre´ a` la politique au service
de tous n'y fait aucune allusion. En commission, vous
nous avez re´pondu que - je cite - :
On accordera une
attention particulie`re au re´seau L dans les trois re´gions
du pays a` l'occasion de la re´vision du contrat de gestion
et vous avez pre´cise´
ce point ne devrait pas figurer au
budget 2000
. Je ne puis m'empe^cher de vous faire
remarquer que pour l'heure vous ne´gociez la re´vision du
deuxie`me contrat de gestion et que cette re´vision aura
une incidence pour les seules anne´es 2000-2001. Autre-
ment dit, la question des petites lignes de´saffecte´es
aurait pour le moins du^ figurer dans votre note de
politique ge´ne´rale pour l'anne´e budge´taire 2000.
Ici a` nouveau, malgre´ la nouvelle politique annonce´e,
c'est le silence total dans le budget et dans la note
d'orientation. Ce silence est-il volontaire ou non ? J'ai la
faiblesse de croire qu'il l'est. Conforme´ment aux propos
tenus par le premier ministre, M. Verhofstadt, en octobre
1999, ce dernier s'est cantonne´ a` de grands objectifs
internationaux. Il faut, disait-il, privile´gier la liaison
Bruxelles-Luxembourg et les liaisons TGV frontie`re-
frontie`re. La note de politique ge´ne´rale de la ministre des
Transports refle`te fide`lement les objectifs politiques du
premier ministre. Elle s'y cantonne me^me.
La priorite´ grande vitesse, avez-vous de´clare´, re´sulte
d'une politique re´aliste en vue d'achever ce qui est en
cours et vise a` assurer l'intermodalite´ indispensable a`
l'ae´roport de Zaventem. C'est d'ailleurs ce que je plaidais
sous la pre´ce´dente le´gislature. A ce moment-la`, nous
n'avions pas beaucoup d'e´chos favorables a` ce sujet du
co^te´ d'Ecolo.
Mais je me re´jouis de vos actes. En effet, avant-hier,
votre premie`re visite a` Lie`ge e´tait consacre´e aux grandes
infrastructures, a` la gare TGV et a` la liaison autoroutie`re
E25-E40 qui passe sous la gare. Vous vous e^tes me^me
fe´licite´e de la grande intermodalite´ qui y e´tait mise en
place.
Nous devons donc aujourd'hui e^tre heureux de ce que la
ministre souhaite appliquer une politique re´aliste en
oubliant les proce´dures les plus diverses soutenues par
ses amis e´cologistes pour empe^cher la re´alisation du
TGV sur le territoire belge. Madame la ministre, vous
rappelez-vous la position de vos amis lors de la campa-
gne e´lectorale concernant ces grandes infrastructures ?
Nous nous inquie´tons toutefois de ce que le souci de
proximite´, pourtant si souvent exprime´ lorsque vous e´tiez
dans l'opposition, se traduise si faiblement dans vos
intentions politiques d'aujourd'hui.
Entre les de´clarations au public et celles inscrites dans
votre budget, il existe des e´cueils importants sur lesquels
nous voulions revenir afin de mettre en garde le citoyen.
Nous constatons une autre absence, et de taille, surtout
pour un ministre issu du milieu e´cologiste. Qu'en est-il
des mesures fiscales en faveur d'une mobilite´ durable ?
Qu'en est-il de la de´claration de politique fe´de´rale d'oc-
tobre 1999, pourtant annonciatrice a` ce sujet ? En effet,
on pouvait y lire :
Le gouvernement proposera un plan
de mobilite´ globale qui inte´grera l'ensemble du mode`le
de transport et pour lequel les leviers, tant fiscaux que
structurels, seront pre´vus.
La ministre des Transports aurait pu laisser croire a` des
initiatives concre`tes en matie`re fiscale, de`s lors que
l'introduction de sa note de politique ge´ne´rale pour
l'anne´e 2000 se voulait respectueuse des engagements
pris par la Belgique lors des confe´rences sur le de´velop-
pement durable, organise´es a` Rio et a` Kyoto.
Or ni votre note, ni celle du ministre des Finances ne font
la moindre allusion aux incitants fiscaux, pas plus du
reste qu'a` la proce´dure qui sera ou devrait e^tre engage´e
entre vos deux cabinets, entre vos deux administrations.
Force est donc de constater que le levier fiscal e´chappe
absolument a` la volonte´ du gouvernement actuel.
Par ailleurs, qu'en est-il de la taxe kilome´trique pre´vue
dans les accords gouvernementaux ? Faut-il en conclure
qu'a surgi ici aussi, sur ce dossier, une divergence de
8
HA 50
PLEN 029
22-12-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Jean-Pierre Grafe´
vues entre la tendance Ecolo et celle libe´rale ? Faut-il
comprendre, madame la ministre, que vous attendez
l'e´tude programme´e par l'Union europe´enne, relative-
ment a` cette me^me question, pour commencer a` envisa-
ger la moindre initiative au niveau belge ?
Et le dernier e´le´ment de mon intervention portera sur la
re´alisation du RER. Les accords gouvernementaux de la
mi-juillet stipulaient que ce beau projet, ne´ des ambitions
de notre ancien colle`gue et ami, Jean-Louis Thys, al-
laient
de´buter... A l'e´poque, ce terme de de´buter
m'avait beaucoup interpelle´, dans la mesure ou` il donnait
un signe tre`s perceptible sur la rapidite´ avec laquelle il
serait re´alise´. Pourtant, aujourd'hui, je dois a` nouveau
vous avouer mon e´tonnement a` la lecture de la note de
politique ge´ne´rale que vous avez de´pose´e : pour l'heure,
le RER n'existe pas ! Il n'est qu'a` l'e´tat de projet; il n'a
aucune personnalite´ juridique. En outre, il semble a priori
qu'il ne rentre pas dans les intentions de Mme la ministre
de lui donner cette anne´e une structure juridique. Toute-
fois, je serais ravi si elle pouvait me contredire dans sa
re´ponse. Pourriez-vous nous donner de plus amples
pre´cisions concernant le de´veloppement juridique d'ici
l'e´laboration du prochain plan de´cennal des investisse-
ments de la SNCB ?
Du reste, vous avez de´clare´ que ce vide juridique n'em-
pe^che pas le gouvernement d'affecter huit milliards six
cent millions de francs dans le cadre de la socie´te´
fe´de´rale d'investissements. Huit milliards six cent millions
pour la re´alisation du RER donc... Huit milliards six cent
millions que le ministre dit vouloir affecter exclusivement
a` l'achat de mate´riel roulant approprie´. Permettez-moi
de`s lors de vous demander si vous ne seriez pas la` en
train de mettre la charrue avant les boeufs, vu que la
socie´te´ RER n'est pas encore de´finie et que le re´seau
n'est pas encore clairement de´limite´ sur le plan des
infrastructures ? Pour moi, agir de la sorte e´quivaut
exactement au fait d'acheter une belle voiture avant
me^me de construire la route qu'elle doit emprunter,
laquelle voiture sera d'ailleurs peut-e^tre comple`tement
de´mode´e lorsque vous aurez re´alise´ cette autoroute.
Voila` ainsi expose´es quelques-unes de mes re´flexions a`
l'encontre de la note de politique ge´ne´rale. Il est clair que
d'autres e´le´ments auraient pu e^tre inte´gre´s dans mon
intervention. Rassurez-vous, nous y reviendrons dans le
cadre de la discussion ge´ne´rale et d'autres de mes
colle`gues du PSC et moi-me^me, nous ne manquerons
pas de vous rappeler re´gulie`rement, aussi souvent que le
besoin s'en fera ressentir, non seulement durant cette
anne´e budge´taire, mais aussi - je le crains - au cours de
toute la le´gislature, de vous rappeler les engagements
que vous avez pris et que vous n'avez pas tenus, les
re´alisations que vous nous aviez annonce´es et qui
tardent a` venir. Ne´anmoins, j'espe`re quand me^me pou-
voir de temps a` autre monter a` cette tribune pour vous
fe´liciter des re´alisations que nous attendons aujourd'hui
en vain.
Le pre´sident : Je rappelle a` chacun notre convention de
ce matin. Je ferai strictement respecter le temps de
parole. Certains groupes ont quatre orateurs inscrits pour
un total de vingt minutes. M. Grafe´ a eu la gentillesse de
se limiter a` seize minutes, ce qui laisse un temps de
parole de quatorze minutes pour le groupe PSC, quel
que soit le nombre d'orateurs.
Je veux donner l'exemple a` nos colle`gues et aux minis-
tres qui interviendront cet apre`s-midi dans le cadre d'un
autre de´bat. L'auto-discipline est une tre`s bonne re`gle.
De heer Pierre Lano (VLD) : Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, heren ministers, de VLD-fractie
stelt met genoegen vast dat deze regering niet bij de
pakken blijft zitten. De gunstige economische conjunc-
tuur laat toe de vereiste structurele maatregelen te
nemen om onze economie aan te zwengelen en het
concurrentievermogen van het bedrijfsleven te verbete-
ren. De fiscale maatregelen zijn indrukwekkend. Er is een
sterk signaal gegeven met een gestadige daling van de
fiscale en parafiscale druk, een volledige herindexering
van de belastingschaal, een geleidelijke afschaffing van
de aanvullende crisisbelasting, een verlaging van het
BTW-tarief voor arbeidsintensieve diensten, de verbete-
ring inzake de aftrekbare kosten voor kinderopvang en
de verlaging van de arbeidslasten. We worden nochtans
op middellange termijn geconfronteerd met het probleem
van de terugbetaling van de Maribel-bis en -ter. De
grootste uitdaging is de verdere versteviging van het
concurrentievermogen van deze ondernemingen. Naast
fiscale maatregelen voorziet de minister van Economie in
zijn beleidsbrief in specifieke maatregelen op het vlak
van de kwaliteit van de producten, de industrie¨le eigen-
dom en kennismarketing, modernisme en de vereenvou-
diging van de administratieve verplichtingen. Ik wil hier
ook nog wijzen op de problematiek van de handels-
vestigingen in het algemeen en de werking van het
sociaal-economisch comite´ voor de distributie in het
bijzonder. De reglementering inzake handelsvestigingen
is zeker aan modernisering en aanpassing toe. Ik zal
dienaangaande een wetsvoorstel indienen zodat beroep
kan worden aangetekend, bijvoorbeeld tegen het sociaal-
economisch comite´.
Een ander thema dat aan de orde is, is de koopjes-
reglementering. Ook hier is een en ander in beweging. Er
zijn nogal wat klachten over de sperperiodes, in het
bijzonder bij de kleine winkeliers.
Een andere belangrijke uitdaging is de informatie-
maatschappij en de ontwikkeling van de elektronische
handel. Het internet is in een eerste fase getreden en
HA 50
PLEN 029
9
22-12-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Pierre Lano
geactualiseerd en zal een fundamentele bijdrage leveren
aan de ontwikkeling van de handel via elektronische weg.
Deze evolutie is bijna onvermijdelijk en zal belangrijke
consequenties hebben voor zowel bedrijven als consu-
menten. In een stad als New York bijvoorbeeld zijn er
bedrijven waar via het internet bestellingen kunnen wor-
den geplaatst die binnen het uur worden geleverd. De
opslagkosten voor bedrijven die dit soort van service
leveren, liggen lager dan de huur die een bedrijf als
Blockbuster betaalt in een winkelstraat.
Wat het bedrijfsleven betreft, is het duidelijk dat de
nieuwe technologiee¨n een belangrijke bijdrage kunnen
leveren op het vlak van efficie¨ntie en doeltreffendheid. De
taak van de overheid kan zich hier beperken tot het
scheppen van een kader en het waarborgen van de
veiligheid van het elektronisch handelsverkeer via elek-
tronische handtekeningen.
Anders is het gesteld met de consument. Dit blijkt uit de
trage ontwikkeling van de zogenaamde business to
consumer-markt. De overheid moet optreden als hoeder
van de belangen van de consument. Hierbij moet men
uitgaan van het postulaat dat de ontwikkeling van de
elektronische handel, het internet, enzovoort, veel gun-
stige gevolgen voor de consument zal hebben, meer dan
hij vandaag kan vermoeden. Het beleid moet ervoor
zorgen
dat
het
internet
en
andere
informatie-
technologiee¨n het de consument werkelijk gemakkelijker
maken om tegen de voordeligste voorwaarden aankopen
te doen. De minister heeft in zijn beleidsbrief terecht
vastgesteld dat men naar internationale afspraken moet
streven. E-commerce en internet zijn per definitie grens-
overschrijdend. Internationale regels moeten scheeftrek-
kingen voorkomen. Niettegenstaande Belgie¨ een klein
land is, hoop ik dat wij sommige goede initiatieven
kunnen nemen. Tot zover de economische benadering.
Nu volgt een bespreking van de begroting Landbouw. De
regering is natuurlijk in moeilijke omstandigheden ge-
start, denk maar aan de dioxinecrisis. Ik kan aannemen
dat deze begroting een overgangsbegroting is. De
dioxinecrisis zal voor de landbouw uiteraard gevolgen
hebben in het jaar 2000, omwille van de uitbetaling van
de vergoedingen. De huidige regering is er volgens mij
toch in geslaagd om de crisis op korte termijn te bedwin-
gen en de dioxinewet te laten goedkeuren. Ik betwijfel de
ambities van de minister niet om zo snel mogelijk uitbe-
talingen uit te voeren. Ik heb gehoord dat een zestigtal
personen zich daarmee zullen bezighouden. De snelheid
van de uitvoering zal uiteraard gecombineerd moeten
worden met de efficie¨ntie van de controle, wat op zich
een enorme uitdaging is. Het gaat immers over 30 miljard
frank.
Het is een goede zaak dat de minister zijn beleid orga-
niseert rond het bestaande landbouwmodel, gekarakte-
riseerd door familiale ondernemingen met persoonlijke
verantwoordelijkheden. Het is duidelijk dat ook de ko-
mende jaren de multifunctionaliteit van de landbouw
verder ondersteund moet worden, een ondersteuning
waarin duurzame landbouw een belangrijke rol zal spe-
len. Zowel hier als in andere sectoren is overleg met alle
betrokkenen belangrijk om een efficie¨nt en toekomstge-
richt beleid uit te stippelen.
Mijnheer de minister, men moet doorgaan met het na-
streven van een kwaliteitsvolle landbouw. Nu meer dan
ooit, na de ervaringen in de dioxinecrisis. Deze kwali-
teitsnormen gelden uiteraard ook voor de plantaardige
sector.
Alhoewel alle aandacht begrijpelijkerwijze naar volksge-
zondheid gaat, wil ik toch onderstrepen dat een sterk
departement van middenstand en landbouw noodzakelijk
blijft om de landbouw te kunnen ondersteunen.
Mijnheer de voorzitter, heren ministers, collega's, zeggen
dat de KMO's het hart en de longen van de Belgische
economie vormen, is nog steeds een open deur intrap-
pen. Ik wil uiteraard geen afbreuk doen aan de verdien-
sten van de grote ondernemingen. Beide zijn nodig in
een sterke economie. Men moet stoppen met zoeken
naar kunstmatige grendels tussen de KMO's en de grote
ondernemingen.
Small is beautiful, maar groeien is ook
mooi. Ik kom uit een streek waar alle multinationals
begonnen zijn als KMO's. Denken we maar aan Bekaert,
Barco, Vandemoortele of Lernout & Hauspie. Transit-
nationale ondernemingen zijn de beste vorm van veran-
kering in Vlaanderen. Sommige van deze ondernemin-
gen blijven verankerd. Het is de verdienste van deze
regering dat ze een algemene visie op ondernemerschap
poogt te ontwikkelen. KMO's zijn het begin daarvan. Het
ontbreekt ons land enerzijds, aan voldoende starters en
anderzijds,
aan
voldoende
doorgroeiers.
Een
ondernemingsvriendelijk klimaat en een daarop gericht
beheer zijn het beste antwoord op deze twee vaststellin-
gen.
Ik kom nu tot enkele concrete maatregelen waarvoor
onze fractie zeer te vinden is. In de eerste plaats willen
wij het sociaal statuut van de zelfstandigen verbeteren.
Dat is niet alleen voor de VLD, maar voor alle zelfstan-
digen een belangrijk punt. Er zijn verbeteringen nodig op
het vlak van het statuut van de meewerkende echtge-
noot, op het vlak van de pensioenen en van de ziekte- en
invaliditeitsuitkering. De verhoging van de minimum-
pensioenen is een eerste concrete maatregel.
Ten tweede is er de administratieve vereenvoudiging en
de deregulering. De administratiekosten zijn bijzonder
hoog en worden op 200 miljard frank geschat. Ze zijn
eigenlijk een tweede vorm van belasting voor de onder-
nemingen en ook voor de burgers. Naarmate de onder-
nemingen kleiner worden, stijgen deze kosten. Vooral de
KMO's kunnen voordelen halen uit een beperking van de
administratieve lasten.
10
HA 50
PLEN 029
22-12-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Pierre Lano
Ten derde vraagt onze partij ook meer eenvoudige wet-
ten en regels. We kunnen de burgers toch niet meer
lastig vallen met nutteloze en voorbijgestreefde regle-
menten. Voorbeelden daarvan zijn de rommelkaart, de
openingsuren van winkels en de vestigingswet.
Ten vierde mogen we best een progressieve overheid
zijn. Daarom moet er snel werk gemaakt worden van het
elektronisch eenloketsysteem.
Het laatste punt betreft het voorstel van de werknemers-
participatie. Het regeringsakkoord is hierover duidelijk.
Ook de steun van oud-premier Dehaene kan ik ten
zeerste apprecie¨ren. Werknemers moeten collectief kun-
nen participeren in het bedrijf waarin ze werken. Dit moet
een soepel systeem zijn dat ook in de KMO's toepasbaar
is.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, mijnheer de
staatssecretaris, ik wil nog even spreken over energie. In
de vorige legislatuur was ik voorzitter van de commissie
voor het Bedrijfsleven ter vervanging van mijnheer Ans-
oms. Ik ken dus de problematiek. De liberalisering van de
elektriciteitsmarkt, aanbevolen door een groep deskun-
digen, komt in een verdere stroomversnelling. De wet
dateert van april, mevrouw Creyf, en we zijn terecht in
een stroomversnelling geraakt.
De VLD hoopt dat deze liberalisering versneld zal worden
doorgevoerd. Het was altijd al een van onze uitgangs-
punten. Mevrouw Creyf, u hoort het misschien niet graag,
maar buiten uzelf waren de enigen die zich op een zachte
manier hebben ingezet voor een grotere liberalisering
dan voorzien in de vorige legislatuur de heer Van Diende-
ren, aan wie ik hiermee hommage wens te brengen, en
ikzelf.
Mevrouw Simonne Creyf (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
voor de historische juistheid van de feiten verzoek ik de
heer Lano de verslagen van de commissie van de vorige
vier jaar nog eens door te nemen. U zult vaststellen dat
wij altijd hebben gepleit voor een versnelde uitvoering
van de liberalisering.
De heer Pierre Lano (VLD) : Mevrouw Creyf, ik wens op
deze discussie niet verder in te gaan. Wat u zegt is
misschien juist, maar wat ik zeg is nog juister.
De problematiek is complex. Het zou mooi zijn voor de
staatssecretaris dat gedurende deze legislatuur alle con-
sumenten, zowel industrie¨len als particulieren, prijsdalin-
gen mogen ervaren, in die mate dat de tarieven zowel
voor de industrie¨le klanten als voor de consumenten
minstens op het niveau van onze buurlanden komen te
liggen.
Le pre´sident : Chers colle`gues, je rappelle une fois de
plus, si ne´cessaire, que les groupes de la majorite´ ont
chacun un temps de parole de vingt minutes.
Mme Mirella Minne (AGALEV-ECOLO) : Monsieur le
pre´sident, madame la ministre, messieurs les ministres,
chers colle`gues, c'est avec plaisir que je vais vous
exposer nos ide´es au sujet du budget du transport
ferroviaire. Mon colle`gue Vanoost nous parlera des
autres volets tout a` l'heure. Nous approuverons ce
budget pour les raisons qui suivent.
Si le transport ferroviaire doit e^tre dynamise´, qu'il le soit
d'abord au niveau de l'ame´lioration des transports des
voyageurs. Que ces voyageurs soient consulte´s est une
bonne chose et je remercie Mme la ministre d'en faire
mention dans l'avenant au contrat de gestion. Mais que
leur avis soit pris en compte en serait une meilleure. En
effet, cela ne servirait a` rien, et cou^terait certainement
tre`s cher en e´tude, si l'on n'en tirait aucune lec¸on
positive.
Les voyageurs sont les premie`res personnes implique´es.
Ce sont eux qui passent des heures debout dans les
trains, qui n'ont pas assez de voitures ou qui ne sont pas
chauffe´s. Ce sont eux qui attendent dans le froid sur les
quais. J'en sais quelque chose car je prends le train
plusieurs fois par semaine !
Que certaines cate´gories de voyageurs pourront be´ne´fi-
cier de nouvelles re´ductions tarifaires est une bonne
chose. Cela permettra aux familles de pouvoir voyager,
de donner aux e´coles et aux mouvements de jeunesse la
possibilite´ de visiter notre pays, sans que le prix e´leve´
des billets de chemin de fer soit un frein a` leurs activite´s.
Que les personnes a` revenu modeste puissent en be´ne´-
ficier aussi me re´jouit. L'octroi d'une re´duction des abon-
nements scolaires attirerait certainement plus d'usagers.
Ne les oublions pas. Nous resterons attentifs a` ce que
cette facilitation aux transports publics soit effective et
maintenue dans l'avenir.
Au sujet du transport combine´, j'espe`re que l'e´tude qui
est en cours permettra d'avoir une vue d'ensemble de ce
proble`me et de concilier l'attractivite´ e´conomique de
l'infrastructure et le de´veloppement durable. L'alternative
aux parcours ae´riens de courte distance, a` savoir la
prolongation du Thalys vers l'ae´roport national serait la
bienvenue. Je crois, madame la ministre, que ce budget
est sur des rails qui nous maintiendront sur la bonne voie.
Je suivrai avec plaisir les re´sultats de votre politique dans
les anne´es a` venir.
Le pre´sident : Merci, madame. Bravo pour votre conci-
sion.
M. Jacques Chabot (PS) : Monsieur le pre´sident, ma-
dame et messieurs les ministres, l'e´conomie est
aujourd'hui ge´re´e de concert par l'Etat fe´de´ral et par les
entite´s fe´de´re´es. La re´partition des diffe´rentes compo-
santes de cette politique a e´te´ fixe´e de telle sorte que
l'Etat garde un ro^le re´gulateur et offre ainsi un cadre de
HA 50
PLEN 029
11
22-12-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Jacques Chabot
nature a` stimuler la compe´titivite´ des entreprises, tout en
veillant au respect des re`gles de concurrence et a` la
protection des consommateurs. La note de politique
ge´ne´rale s'articule parfaitement autour de ce double
objectif.
La cre´ation annonce´e du Conseil de la concurrence
s'inscrit dans la logique que je viens d'e´voquer et il nous
semble tre`s important que celui-ci puisse fonctionner de
fac¸on effective au cours de l'anne´e qui s'annonce. Une
concurrence saine, gage de se´curite´ et de transparence
pour le consommateur, suppose en effet l'installation de
structures de surveillance ade´quates.
Toujours dans cette optique de protection des consom-
mateurs, les projets ayant pour objectif de de´finir un
cadre le´gal pour le commerce e´lectronique devront se
traduire au plus to^t dans les faits. Est-il besoin de
rappeler que cette nouvelle fac¸on de faire du commerce
constitue une re´volution ine´luctable ? Le souhait affiche´
par le ministre d'appre´hender cette re´volution comme
une opportunite´ pour les entreprises belges se traduit par
plusieurs projets, tels la cre´ation d'un observatoire du
commerce e´lectronique ou encore la le´galisation de la
signature e´lectronique.
Cela e´tant, il faudra faire preuve de prudence. Je me
souviens d'un slogan qui disait :
l'analphabe`te de de-
main ne parlera qu'une seule langue
. Je ne veux pas lire
un jour que l'analphabe`te d'apre`s-demain ne sera pas en
mesure d'acce´der au service Internet. En effet, l'acce`s a`
la socie´te´ de l'information requiert non seulement une
formation de base, mais encore des moyens financiers
qui demeurent conside´rables pour la plupart des me´na-
ges. Les entreprises conside`rent Internet comme un
vecteur essentiel de croissance. Nous croyons que cela
n'est pas incompatible avec des objectifs de progre`s
social. Dois-je rappeler qu'il y a dix ans encore, Internet
e´tait principalement au service de la recherche, notam-
ment universitaire ? Les fonctionnalite´s ont e´volue´. Il
nous appartient de soutenir le ministre dans les actions
qu'il entend mener pour en garantir l'acce`s au plus grand
nombre.
J'en viens a` la re´glementation commerciale et a` la
protection des consommateurs. On a vu a` quel point il
convient d'accorder la plus grande attention a` cette
proble´matique. Nous espe´rons que seront transpose´es
dans le droit belge plusieurs directives europe´ennes
ayant trait a` la protection des consommateurs.
Nous adhe´rons par ailleurs pleinement aux objectifs en
termes de protection du consommateur dans le domaine
des services financiers. Trop souvent, des citoyens plus
faibles sont aspire´s par le cycle du surendettement. Nous
avons de´ja` initie´ plusieurs projets en cette matie`re et
nous entendons poursuivre notre action. Nous espe´rons
en particulier que la centrale positive des cre´dits, ou`
seront recense´s tous les contrats de cre´dit octroye´s par
les organismes de pre^t, pourra fonctionner tre`s biento^t.
Dans un me^me ordre d'ide´es, nous soutiendrons la lutte
entreprise contre les arnaques dont peuvent e^tre victi-
mes les consommateurs et dont la presse se fait souvent
l'e´cho.
Les orientations propose´es dans le domaine des assu-
rances vont dans le bon sens. Nous partageons le souci
du gouvernement de lutter contre la non-assurance auto-
mobile.
Quant aux fonds de pension et autres assurances-vie, la
palette propose´e aux clients s'e´largit a` un tel point qu'il
devient difficile pour ceux-ci de faire des choix clairs et
pre´cis. De`s lors, c'est sans re´serve que nous approuvons
les projets motive´s par le souci de rendre ces produits
plus transparents tout en veillant a` e´viter les contradic-
tions entre la re´glementation de ces fonds et la le´gislation
sociale.
La priorite´ que constitue le passage a` l'euro signifie qu'il
est tre`s important de veiller a` ce qu'il ne donne lieu a`
aucun abus, particulie`rement en ce qui concerne les
citoyens les plus faibles. En ce sens, nous pensons que
les campagnes d'information pourraient e^tre intensifie´es
au cours des deux anne´es qui viennent. Le double
affichage des prix tend certes a` se ge´ne´raliser, mais
nombre de citoyens n'y accordent que peu d'attention. Si
nous n'avons pas la recette miracle d'un passage a` l'euro
harmonieux, nous proposons ne´anmoins de re´fle´chir
ensemble a` la mise en oeuvre de nouvelles initiatives.
N'oublions pas qu'il s'agira d'un bouleversement fonda-
mental des e´chelles de valeurs et ne sous-estimons pas
les difficulte´s concre`tes que cela ne manquera pas de
soulever.
L'Europe s'est dote´e d'une monnaie unique capable de
tenir te^te au dollar. A nous de nous assurer que sa
mate´rialisation prochaine soit ve´cue comme un progre`s
par le citoyen et non comme une contrainte.
La promotion de la compe´titivite´ des entreprises contri-
bue, faut-il le rappeler, a` la stimulation de la croissance
e´conomique. Dans ce cadre, un ro^le important est joue´
en intervenant sur trois facteurs essentiels : la qualite´ des
produits et des syste`mes, la proprie´te´ industrielle, et
l'e´talonnage
des
performances
e´galement
appele´
bench marking.
En ce qui concerne le premier aspect, nous nous re´jouis-
sons, bien su^r, qu'un re´gime de labellisation, inte´grant
des pre´occupations sociales et environnementales, soit a`
l'e´tude. Nous espe´rons que celui-ci trouvera une traduc-
tion concre`te tre`s rapidement.
12
HA 50
PLEN 029
22-12-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Jacques Chabot
La proprie´te´ industrielle me´rite d'e^tre de´fendue avec
e´nergie puisqu'au travers de celle-ci, les entreprises
de´fendent leur part de marche´ tout en diffusant des
produits de qualite´.
Nous nous inscrivons totalement dans la logique de
de´fense pro-active de notre savoir-faire telle qu'elle est
envisage´e par le gouvernement.
En conclusion, il est de´montre´ a` suffisance, par l'e´voca-
tion des nombreux projets, qu'en de´pit de la fe´de´ralisa-
tion de plusieurs volets de notre e´conomie et du transfert
du pouvoir de de´cision vers l'Union europe´enne, la mise
en place d'un cadre fe´de´ral conjuguant une circulation
efficace de l'information, une protection accrue des
consommateurs et une de´fense du savoir-faire de nos
entreprises, est d'une importance capitale.
Contrairement a` une ide´e rec¸ue, le de´partement de la
Politique scientifique fe´de´rale est toujours compe´tent
pour la mise en oeuvre de projets de grande envergure.
Je ne citerai pour exemple que la recherche spatiale et
ae´ronautique. Ce de´partement joue e´galement un ro^le de
regroupement des connaissances acquises aux diffe´-
rents niveaux de notre structure fe´de´rale. Dans ce cadre,
les trois the`mes sur lesquels sont mene´es prioritairement
les recherches, nous apparaissent particulie`rement per-
tinents. Le de´veloppement durable, les conditions d'une
nouvelle cohe´sion sociale et l'acce`s a` la socie´te´ de
l'information sont, en effet, des the`mes de premier plan.
Ils occupent d'ailleurs une juste place dans l'accord de
gouvernement.
Nous suivrons avec une attention toute particulie`re la
cre´ation du carrefour d'information sur le de´veloppement
durable. C'est la`, en effet, une excellente occasion
d'inte´grer le citoyen a` un de´bat qui le concerne de fac¸on
quotidienne.
Pour le reste, nous avons note´ avec satisfaction que le
gouvernement entendait maintenir un soutien conse´-
quent en faveur de la recherche fondamentale, qu'il
s'agisse de la recherche applique´e, laquelle ge´ne`re
rapidement des re´sultats et peut be´ne´ficier de moyens
prive´s, ou de la recherche fondamentale dont les re´sul-
tats ne sont souvent tangibles qu'a` moyen terme. Tou-
jours est-il que cette recherche fondamentale a besoin
d'un soutien public clair.
Mevrouw Frieda Brepoels (VU&ID) : Mijnheer de voor-
zitter, mevrouw de minister, heren ministers, ik zal me
beperken tot twee beleidsnota's, met name Landbouw en
Verkeer en Infrastructuur. Als ik enige spreektijd over-
houd, zou ik die graag ter beschikking stellen van de
voorzitter van onze commissie.
De hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbe-
leid, met de goedkeuring van Agenda 2000 op de Euro-
pese Top in Berlijn eind maart 1999, klinkt veelbelovend
maar kan slechts slagen als Belgie¨ de geboden kansen
ten volle aangrijpt. Het nieuwe Europese landbouwbeleid
zou de typisch Europese multifunctionaliteit van de land-
bouw moeten versterken. Zo wordt het koppelen van
milieuvoorwaarden aan landbouwsubsidies, het zoge-
naamde cross compliance, door Agenda 2000 mogelijk
gemaakt, maar wordt de praktische invulling ervan volle-
dig aan de lidstaten overgelaten. Door de specifieke
bevoegdheidsverdeling in ons land is het duidelijk dat
gewestelijke doelstellingen, zoals 10% biologische land-
bouw tegen 2010, slechts kunnen slagen indien de
federale overheid het juiste flankerende beleid voert.
Aangezien de uitkering van de directe inkomstensteun
een federale bevoegdheid is, wordt hiermee onder an-
dere bedoeld het differentie¨ren en verhogen van de
hectarepremies voor biologische landbouw of het ver-
sterken van de demonstratieprojecten. Daarnaast is ook
dringend overleg nodig met de Gewesten om het cross
compliance-principe uit te werken. Ook het Vlaamse
regeerakkoord wil dat
de landbouwsteun geleidelijk ge-
herorie¨nteerd moet worden naar een voorwaardelijke
inkomenssteun gekoppeld aan specifieke sociale en eco-
logische prestaties
. De Vlaamse overheid kan dit niet
zonder de federale steun. In andere Europese landen,
met name Nederland, Duitsland, Ierland, Denemarken,
wordt wel werk gemaakt van het principe van cross
compliance.
In het federale regeerakkoord opteert de regering voor
een duurzaam landbouwbeleid met aandacht voor milieu,
voedselkwaliteit en dierenwelzijn. Deze ambities kunnen
niet worden waar gemaakt als de federale overheid er
niet in slaagt de milieudoelstellingen in het Belgische
programma voor plattelandsontwikkeling te integreren.
Over dit belangrijk zevenjarig programma, dat ook best
breed maatschappelijk gedragen wordt, werd in dit par-
lement met nog geen woord gerept. Nochtans voorziet de
Europese verordening in overleg met de betrokken auto-
riteiten en instanties. Waarschijnlijk is het hiervoor zelfs al
te laat als ik verneem dat dit programma al op 3 januari bij
de Europese Commissie wordt ingediend.
In het Vlaams Parlement werd het programma voor
plattelandsontwikkeling, uitgewerkt door Agalev-minister
Dua, met de grond gelijk gemaakt door SP-parlementslid
Tobback. Precies de biologische landbouw was immers
veel te weinig ondersteund en kreeg geen duw in de rug.
In de commissie voor de Landbouw van het Federale
Parlement heb ik vanuit dezelfde visie aangeklaagd dat
minister Gabriels in zijn beleidsnota amper e´e´n zin
spendeert aan duurzame landbouw. Hij schrijft daarin dat
een bijzondere inspanning zal worden geleverd om de
duurzame land- en tuinbouw verder te ondersteunen
.
Dat moet dan wel heel bijzonder zijn. Tijdens de bespre-
king bleek dat de regering slechts in 55 miljoen frank
HA 50
PLEN 029
13
22-12-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Frieda Brepoels
voorziet voor het uitvoeren van de verschillende maatre-
gelen betreffende de biologische landbouw. De minister
gaf ook toe dat er van een integrale beleidsvisie over die
landbouw nog geen sprake is.
Van een paars-groene regering zou men toch iets anders
mogen verwachten. Zowel de SP als Agalev hebben
immers reeds expliciet de doelstelling van 10%, zoals ze
werd geformuleerd door een platform onder leiding van
de Bond Beter Leefmilieu, ondertekend. Ik betreur
daarom ook bijzonder - en ik het begrijp het ook niet - dat
mijn amendement inzake de begroting voor Landbouw
niet kon rekenen op enige steun van deze partijen. Het
ging om een verhoging van het oorspronkelijke luttele
bedrag van 55 miljoen frank met 200 miljoen frank voor
het jaar 2000. Die extra middelen zouden nochtans goed
kunnen worden aangewend voor wetenschappelijk on-
derzoek, de demonstratieprojecten waarover ik het daar-
net had, en voor het continueren en zelfs uitbreiden van
de hectarepremies tot bedrijven die omschakelen.
De hectaresteun vormt een redelijke vergoeding voor de
extra diensten die de biologische landbouw aan de
gemeenschap biedt. Bovendien biedt ze een correctie op
de concurrentieverstoring met de gangbare landbouw die
ontstaat door het afwentelen van bepaalde milieukosten
op de maatschappij. Boze tongen beweren dat de rege-
ring eraan denkt om deze hectarepremies voor de biolo-
gische landbouw af te bouwen. Dit zou bijzonder kort-
zichtig
zijn.
Onder
andere
ten
gevolge
van
de
dioxinecrisis is de consumentenvraag naar biologische
producten immers enorm gestegen. De consument blijft
geschokt en verweesd achter met zijn terechte vraag
naar kwaliteitsvol voedsel.
De regering poogt dit te remedie¨ren, onder andere door
de oprichting van het Federaal Agentschap voor de
Veiligheid van de Voedselketen. Iedereen in dit halfrond
staat achter het principe van een dergelijk agentschap.
Alleen de wijze waarop het op papier tot stand is geko-
men, blijft voor de nodige beroering zorgen aangezien
het verregaande gevolgen zal hebben, ook voor het
ministerie van Landbouw. Welke gevolgen dat zullen zijn,
is op dit ogenblik voor het parlement, noch voor de top
van de landbouwadministratie duidelijk. Dit bleek nog
maar
eens
toen
vorige
maandagavond
adviseur-
generaal Vanthemsche in de parlementaire onderzoeks-
commissie zijn ontslag aanbood.
Minister Gabriels legde gisteren in zijn reactie al te graag
de nadruk op het feit dat sommige mensen al te zwaar op
de rooster werden gelegd in het kader van het onderzoek
van de dioxinecrisis. Volgens hem werden de getuigen
op een soms lichtzinnige manier ondervraagd over aller-
lei details. Het is de minister blijkbaar enigszins ontgaan
dat de heer Vanthemsche naar eigen zeggen vanuit een
oprechte bezorgdheid over het tot stand komen van het
federaal agentschap ook zijn vrees uitte voor een half-
slachtige oplossing. Hij stelde vast dat er amper overleg
was met de betrokken diensten en dat er de grootste
onduidelijkheid heerste over het wie, wat en waar. Hij
deed ten slotte een oproep tot de regering om abstractie
te maken van partijpolitieke belangen.
Mijnheer de minister, is er al een gesprek geweest om
zijn bezorgdheden en bemerkingen te onderzoeken ? Zo
ja, werden er al conclusies getrokken en welke ? De
minister wenst blijkbaar ook pogingen te ondernemen om
de heer Vanthemsche op zijn besluit te doen terugkeren.
Werd zijn ontslag reeds aanvaard ?
Collega's, tot slot wil ik namens mijn fractie inzake het
landbouwbeleid uw blijvende aandacht vragen voor de
strijd tegen de hormonenmaffia. Ik stel vast dat het
recente jaarverslag van de federale hormonencel spij-
kers met koppen slaat. Zo wordt er terecht gewezen op
de onvolledige omzetting en toepassing van de richtlijnen
inzake hormonen in de vijftien EU-lidstaten. Veetranspor-
ten naar Frankrijk en vooral Nederland wijzen op grote
mazen in de Europese anti-hormonenwet.
Het is duidelijk dat hormonencriminaliteit een vorm van
georganiseerde misdaad is en dus op een zeer speci-
fieke wijze dient te worden aangepakt. Om die reden
moet de bestaande federale hormonencel verder worden
uitgebouwd tot een multidisciplinair team. Naast de be-
trokken diensten van Volksgezondheid, Landbouw, Bin-
nenlandse Zaken en Justitie moet de cel ook een beroep
kunnen doen op de financie¨le inspectie, met name de
BBI, voor misdaadanalyse, informatica en databanken.
De cel moet uitdrukkelijk de ruimte en vooral de middelen
krijgen om de harde kern in kaart te brengen en vervol-
gens te ontmantelen.
Mijnheer de voorzitter, met uw goedkeuring ga ik nu in op
de beleidsnota Verkeer en Infrastructuur. Voor de eerste
keer hebben we een groene minister op het departement
Verkeer en Infrastructuur. Geef toe, men zou voor minder
hoge verwachtingen hebben met betrekking tot een
nieuwe en verfrissende aanpak van het mobiliteitsbeleid.
We kunnen niet verwachten dat alle files ineens zouden
verdwijnen, het aantal verkeersslachtoffers in e´e´n klap
gehalveerd zou worden, alle treinen plots klokvast zou-
den rijden of dat er zelfs onbemande camera's in Wal-
lonie¨ zouden worden geplaatst. Ik kan nog een tijdje
doorgaan met het formuleren van wensen en dromen op
het vlak van de mobiliteit. Op zich is dat niet zo moeilijk
omdat ik samen met u vaststel dat dit departement de
afgelopen tien jaar erg stiefmoederlijk werd behandeld.
Hierdoor hebben zich heel wat problemen opgestapeld.
De beleidsnota is vooral zeer lijvig. Hij telt ongeveer vijftig
pagina's. Daarmee hebben we het echter zowat gehad.
Men tracht immers vanuit een sterk institutionele bena-
dering antwoorden te zoeken op een aantal uitdagingen
op het vlak van onder meer milieu, sociaal-economische
14
HA 50
PLEN 029
22-12-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Frieda Brepoels
aspecten en bereikbaarheid door de verschillende ver-
voersmodi hier aan te toetsen. Ik stel vast dat dit uitein-
delijk resulteert in een onsamenhangende nota zonder
enige coherentie en eigenlijk ook zonder veel visie. Deze
beleidsnota geeft impliciet ook aan dat er nog geen
sprake is van een federaal mobiliteitsbeleid. Het regeer-
akkoord stelt nochtans een globaal mobiliteitsplan voor
dat het geheel van vervoersmodi zal integreren en waar-
voor zowel fiscale als structurele hefbomen zullen wor-
den ingevoerd. De heer Grafe´ ging daar deze morgen
reeds op in. Was dit misschien te hoog gegrepen voor het
jaar 2000 of ligt de praktijk soms niet direct in het
verlengde van de theorie ? Ontbreekt wellicht de politieke
moed om in te grijpen ? Dat zijn vragen die deze beleids-
nota oproept.
Zo zou bijvoorbeeld het aspect verkeersveiligheid ruime
aandacht moeten krijgen op een ogenblik dat de
slachtofferstatistieken ongunstig evolueren. Het is dan
ook onbegrijpelijk dat deze realiteit in de beleidsnota
genuanceerd wordt.
Mevrouw de minister, wanneer zal het rijbewijs met
punten worden gerealiseerd ? Ongeveer tien jaar gele-
den werd dit reeds goedgekeurd door het parlement. Wat
met de onbemande camera's ? Sinds ik onlangs het
jaarverslag van het Belgisch Instituut voor de Verkeers-
veiligheid (BIVV) ontving, begrijp ik waarom ik tot op
heden nog steeds geen antwoord heb ontvangen van de
minister op een schriftelijke vraag over dit onderwerp.
Nochtans is de termijn hiervoor al enkele maanden
verstreken en zijn zelfs de cijfers hierover gepubliceerd.
Mijn vraag is dan ook of men deze camera's zomaar zal
laten staan in Vlaanderen. Hoe evalueert men ze in
relatie tot de ongevallenstatistieken ? Wat doet men met
de opbrengst van de ongeveer 14 500 overtredingen ?
Welk beleid wordt hier in feite gevoerd ? Wat met Wallo-
nie¨ ? Het is in al deze concrete gevallen toch niet moeilijk
vast te stellen dat ten noorden en ten zuiden van de
taalgrens hierover andere meningen leven, waardoor
een coherent en eenvormig beleid natuurlijk bijna onmo-
gelijk wordt.
Zal de minister een pro-actief beleid voeren met het oog
op de technische uitrusting van voertuigen ? Moeten wij
hier het Europese tempo volgen, of durven wij ook al
eens strenger te zijn ? Ik denk dan aan de achteruitkijk-
spiegels voor vrachtwagens of het derde remlicht voor
personenwagens. Noch uit deze beleidsnota noch uit die
van Justitie blijkt dat deze regering werk wil maken van
een handhavings- en vervolgingsbeleid bij verkeersover-
tredingen. Nochtans zijn verkeersagressie en asociaal
rijgedrag een dagelijkse realiteit geworden.
Wat de versterking van het gemeenschappelijk vervoer
betreft, is het absoluut onvoldoende te blijven steken in
een tariferingsbeleid zonder daaraan een infrastructuur-
beleid te koppelen. Vorige week las ik in de pers dat een
gelijkaardige opmerking werd geformuleerd in het
Vlaams Parlement door de Agalev-fractie ter attentie van
een SP-minister. Toen de federale SP-minister van Be-
groting hier de idee lanceerde om vijfenzestigplussers,
kinderen jonger dan twaalf jaar en federale ambtenaren
gratis te laten sporen, was ook hier het hek van de dam.
Had de minister op dat ogenblik nog wel een keuze ?
Blijkbaar discussieert men op dit ogenblik in de regering
nog steeds over de concrete invulling van de 400 miljoen
frank tariefvermindering, vermits de beleidsnota hierover
weinig keuzes vermeldt.
De herziening van het beheerscontract met de NMBS,
zoals aangekondigd in het regeerakkoord, dreigt ook een
maat voor weinig of niets te worden. Straks zullen wij in
de commissie hierover hopelijk meer vernemen.
Ik sluit af met een van de prioritaire dossiers in dit
departement, namelijk de IJzeren Rijn. Er gaat geen
week voorbij of er is een ontwikkeling in een of andere zin
te melden. Dit dossier is voor Vlaanderen van zeer groot
strategisch belang. De minister onderschrijft dit ten volle
en ik wil dat ook geloven, maar toch heb ik al twee keer
moeten vaststellen dat zij wordt gedribbeld door de
eerste minister in de onderhandelingen. Op het ogenblik
dat wij hierover in de commissie besprekingen voeren,
vernemen wij dezelfde dag iets anders van de eerste
minister via de pers. Vorige week tijdens de plenaire
vergadering was u ook nog aan het antwoorden, terwijl
diezelfde dag de eerste minister, na een bezoek aan zijn
Duitse ambtgenoot Schro¨der, zei dat over 6 maanden
treinen zouden rijden over de IJzeren Rijn. Op datzelfde
ogenblik deelde u hier mee dat u wel overleg pleegde
met minister Netelenbos, maar dat er op geen enkel
ogenblik kon worden gesproken van enige consensus
tussen de verschillende partners. Ik ben dan ook echt
benieuwd wat het trilaterale Belgisch-Duits-Nederlands
overleg in januari 2000 weer voor nieuws zal opleveren.
Mevrouw de minister, ten slotte zou ik u willen vragen of
en wanneer u bereid bent een evaluatie te maken van de
nieuwe treinregeling 1998, en meer bepaald wat de regio
Limburg betreft. Ik stel elke dag vast dat de reistijden, de
aansluitingsmogelijkheden, maar vooral de netwerk-
vorming zwaar lijden onder deze aanpassingen. Het zijn
precies deze elementen die zeer belangrijk zijn wanneer
het erop aankomt de bestaande reizigers te behouden en
een nieuw klantenpubliek aan te spreken. Zijn de cijfers
van de reizigerstellingen die men steeds doet in oktober,
reeds ter beschikking ? Ik zou graag van u vernemen
hoeveel reizigers vanuit Limburg weerom afhaken, ge-
zien het feit dat er geen vooruitzichten op verbetering
zijn. Wij weten nu al dat de regeling minstens doorloopt
tot 2004. Ik hoop dat wij binnenkort hierover een uitge-
breide bespreking kunnen voeren. Ik zou vandaag echter
HA 50
PLEN 029
15
22-12-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Frieda Brepoels
al zeer verheugd zijn mocht ik een antwoord kunnen
bekomen op de concrete vragen die ik in mijn - weliswaar
korte - uiteenzetting heb gesteld.
M. Richard Fournaux (PSC) : Monsieur le pre´sident,
madame la ministre, messieurs les ministres, chers col-
le`gues, le budget des Affaires e´conomiques - ou pluto^t
des Classes moyennes et PME, qui me concernent en
priorite´ par gou^t - est faible en lui-me^me. C'est pluto^t a`
travers le contexte ge´ne´ral que les entreprises tirent
be´ne´fice ou sont de´favorise´es, c'est-a`-dire le climat
e´conomique dans lequel vit notre pays.
Les anne´es pre´ce´dentes, sans doute a` cause du suren-
dettement de la Belgique, nos entreprises, comme tous
les citoyens, ont e´te´ victimes d'une augmentation des
charges, fiscales et parafiscales. Tout le monde s'ac-
corde pour admettre qu'en Belgique, en matie`re e´cono-
mique et sociale, le poids des charges qui pe`sent sur nos
entreprises et le cou^t du travail est un handicap inde´nia-
ble.
Gra^ce aux sacrifices du passe´, a` l'effort politique des
gouvernements pre´ce´dents mais aussi a` l'effort assume´
par chaque citoyen, nous be´ne´ficions d'une embellie
budge´taire qui s'ajoute a` l'embellie e´conomique ge´ne´rale
de notre pays et des autres nations europe´ennes. La
presse d'aujourd'hui annonce une croissance appro-
chant les 2.9 en 2000.
Chers amis du gouvernement, je vous pose une premie`re
question en matie`re de politique structurelle : pourquoi
ne pas utiliser davantage les fruits de ces marges
budge´taires retrouve´es et de la nouvelle croissance pour
diminuer encore plus le poids de la dette ? Sans doute,
serait-ce pourtant la` une manie`re de stabiliser a` long
terme la situation financie`re de notre pays. Toutes les
entreprises, de la plus petite a` la plus grande, appre´cient
e´norme´ment de travailler dans un climat de stabilite´
financie`re, e´conomique et sociale a` tre`s long terme.
Deuxie`me question : le budget 2000 ne pe`che-t-il pas du
fait d'un choix politique qui, pour respecter les exigences
de chacun des membres de la majorite´, aurait conduit a`
mettre
un peu de tout dans le budget, pour utiliser un
slogan publicitaire pour des produits belges. Cette ma-
nie`re d'agir empe^che de percevoir exactement la ligne
claire, le fil rouge, si je puis m'exprimer ainsi, du projet
politique de ce gouvernement.
Par exemple, a` la veille des e´lections, les libe´raux, en
particulier du Nord, demandaient, a` tre`s juste titre, de
diminuer de fac¸on drastique les charges sociales qui
pe`sent sur ce cou^t du travail.
N'aurait-il pas e´te´ possible de le re´aliser davantage que
pre´sente´ dans le pre´sent budget ? N'aurait-il pas e´te´
possible de vouloir ge´rer de cette manie`re les finances
de l'Etat l'anne´e prochaine pour cre´er cet effet positif en
matie`re d'emploi, de de´cider cet objectif comme fil rouge
pour la politique du gouvernement a` partir de l'anne´e qui
vient ?
Que du contraire, ces politiques qui apparaissent sym-
pathiques laissent une impression de saupoudrage.
C'est, par exemple, le cas en matie`re d'augmentation
des plus petites pensions, notamment des inde´pendants.
Je me souviens du projet Mainil avant que je ne sois
parlementaire : une augmentation de 25% de pension
des inde´pendants avait e´te´ planifie´e sur un quinquennat.
Ici, on observe une certaine fierte´ a` nous pre´senter une
pension en hausse de 1 000 francs par mois. Soyons
honne^tes : ce n'est pas de nature a` bouleverser le ve´cu
quotidien d'un inde´pendant retraite´.
On nous propose le fameux plan
Rosetta, par lequel on
oblige les entreprises a` recruter du personnel. Ceci est
anachronique par rapport a` une philosophie de gestion
qui nous e´tait propose´e par certains membres du gou-
vernement avant les e´lections. Selon eux, il fallait per-
mettre aux entreprises de travailler dans un contexte
ge´ne´ral favorable, tout en les laissant prendre les initia-
tives qu'elles souhaitaient assumer.
Troisie`me e´le´ment. Il est un fait e´vident que l'on constate
dans le budget : un manque de pre´paration de l'avenir,
notamment sur le plan de´mographique. A-t-on pris cons-
cience que, to^t ou tard, il faudra re´server des marges de
manoeuvre budge´taires pour assumer le choc de´mogra-
phique auquel nous serons confronte´ dans une dizaine
d'anne´es ? Au niveau macro-e´conomique, le fait de ne
pas avoir pre´vu cette re´serve ne fait-il pas peser sur la
Belgique des risques en matie`re de stabilite´ e´conomique
et surtout financie`re ?
Enfin, je terminerai par des questions plus spe´cifiques
sur les politiques induites dans le budget 2000. Tout
d'abord, en ce qui concerne le travail du commissaire
royal a` la simplification administrative. Je vous dirai,
chers amis du gouvernement, qu'a` la lecture du budget,
nous ne comprenons pas quelle sera la re´elle efficacite´
de cette gentille dame qui disait, il y a quelque temps, a`
la te´le´vision qu'elle ne savait pas en quoi consistait le ro^le
d'un commissaire du gouvernement charge´ de la simpli-
fication administrative. J'espe`re pour vous qu'elle ne sera
pas nomme´e gouverneur au Brabant wallon; il faudrait
alors tout recommencer et cela ne simplifiera pas les
choses.
Deuxie`me e´le´ment : en matie`re de politique agricole,
nous regrettons qu'a` l'occasion de la cre´ation de l'agence
fe´de´rale pour la se´curite´ alimentaire, le de´partement de
l'Agriculture se de´barrasse d'une se´rie de ses compe´ten-
ces au be´ne´fice de la Sante´ publique. Selon nous, cela
repre´sente des risques pour l'avenir de la politique
agricole au niveau fe´de´ral.
16
HA 50
PLEN 029
22-12-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Richard Fournaux
Troisie`me e´le´ment : nous regrettons le manque de
concertation entre les re´gions et le gouvernement sur la
de´termination d'une se´rie de lignes politiques. Je veux
parler non seulement de la politique agricole, mais e´ga-
lement de l'utilisation des fonds structurels europe´ens.
Lors de l'e´laboration des budgets fe´de´raux et re´gionaux,
on pourrait pre´voir davantage de coope´ration entre ces
diffe´rents niveaux de pouvoir afin que les politiques
mene´es soient comple´mentaires et non divergentes,
comme c'est le cas parfois.
Enfin, le gouvernement a-t-il fait le choix de livrer l'avenir
de nos entreprises a` la seule loi du marche´ ou compte-t-il
re´guler de temps en temps l'activite´ e´conomique de notre
pays ? En posant cette question, je pense plus particu-
lie`rement aux petites entreprises et aux inde´pendants.
J'e´voquerai encore ce proble`me en commission car
lorsqu'on se rend compte que pour assurer l'avenir
budge´taire de La Poste, on n'he´site pas a` faire appel a`
GIB et a` divers commerces en papeterie dans les bu-
reaux de poste, il est inde´niable que cela peut cre´er une
concurrence de´loyale pour les petits commerces inde´-
pendants du pays. A la lecture du budget, on a l'impres-
sion que le gouvernement re´pond davantage a` la loi du
marche´, pluto^t que d'organiser une certaine re´gulation du
marche´ e´conomique, ce qui serait salutaire pour les
petites entreprises et les commerces des centres-villes.
Le pre´sident : Chers colle`gues, dans quelques instants,
le ministre Daems m'accompagnera a` la Confe´rence des
pre´sidents. Je vous prie donc d'excuser notre absence.
Ik verzoek de heer Vanoost, in zijn hoedanigheid van
ondervoorzitter, mij te vervangen tijdens mijn afwezigheid
en vraag hem tevens nauwlettend erop toe te zien dat de
spreektijd wordt gerespecteerd.
- Voorzitter : de heer Lode Vanoost, ondervoorzitter
De heer Jos Ansoms (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, heren minister, collega's, bij het
aantreden van deze regering waren mijn verwachtingen
hoog gespannen en dat was wellicht ook het geval bij al
degenen die het goed menen inzake verkeersveiligheid
en die trachten ideee¨n aan te brengen om de mobiliteits-
crisis aan te pakken. Immers, de minister van Infrastruc-
tuur, die plots ook vice-eerste minister werd en boven-
dien de titel van minister van Mobiliteit draagt, behoort tot
de groenen.
Er is niet veel meer nodig om hoge verwachtingen te
koesteren. Deze hoge verwachtingen werden bovendien
de hemel ingeprezen door allerlei verklaringen die bij de
aanvang van de nieuwe regering werden afgelegd. Men
zou zelfs systematisch het tegenovergestelde doen van
vroeger.
Al behoorde ik tot de meerderheid tijdens de vorige
legislatuur, iedereen weet dat ik ook toen heel wat kritiek
had op het beleid inzake verkeer en mobiliteit.
Wellicht begrijpt iedereen dan ook dat mijn verwachtin-
gen bijzonder hoog gespannen waren.
Zes maanden later echter, na lezing van het regeerak-
koord en vooral na lezing van de beleidsnota, ben ik
alweer een illusie armer. Immers, in al de jaren dat ik mij
met deze materie bezighoudt, heb ik nooit een dergelijke
flauwe en fletse beleidsnota gelezen.
Omwille van de nietszeggende inhoud ervan, zou ik deze
beleidsnota kunnen catalogeren op het niveau van de
beleidsnota's van de heer Daerden. Velen onder u weten
wat dat betekent. Mevrouw de minister, uw beleidsnota
heeft mij werkelijk zwaar ontgoocheld.
Wat het mobiliteitsbeleid betreft, hield het regeerakkoord
niet veel concreet in. Maar ja, het moest snel worden
opgesteld en er moest snel een regering worden samen-
gesteld. Hoe sneller, hoe beter.
Men zou de variabiliteit van de autokosten verder onder-
zoeken; men zou fiscale maatregelen treffen; men zou de
verkeersknopen te lijf gaan met glijdende werktijden of
via telewerk. Erg veel was het al niet en erg concreet
waren de verschillende punten evenmin, maar in de
beleidsnota wordt zelfs geen aanzet gegeven om dit
weinige te realiseren.
Ik heb de beleidsnota van de minister van Arbeid en
Tewerkstelling erop nagelezen om na te gaan of daarin
soms sprake is van telewerk en glijdende werktijden,
maar zonder resultaat. Bovendien houdt de beleidsnota
van de minister van Financie¨n evenmin enige aanzet in
om wat dan ook aan te passen of te wijzigen op fiscaal
vlak.
Het enige wat op zeer korte termijn kon worden bereikt,
was het uitvoeren van de bedrijfsvervoersplannen. In dat
verband werd in deze Kamer een akkoord bereikt en op
22 april laatstleden namen de christen-democraten, de
socialisten en de groenen een tekst aan die op zeer korte
termijn kon worden geamendeerd en verbeterd, zodat de
bedrijfsvervoersplannen konden worden ingevoerd. Met
bedrijfsvervoersplannen kan men het autosolisme in het
woon-werkverkeer met 15 tot 20% doen afnemen, wat
een zeer goede maatregel is ten opzichte van de file-
problemen.
Maar - iedereen hoorde wellicht de verklaringen van de
eerste minister - dat wetsontwerp moest terug naar af en
de minister van Mobiliteit zou een eigen ontwerp indie-
nen. Normaal zou dit in de beleidsnota moeten worden
opgenomen, maar daar is niets van aan. Er wordt met
geen woord gerept over de bedrijfsvervoersplannen in de
beleidsnota. Vermoedelijk ging het inderdaad om een
zoethoudertje voor de groenen vanwege de eerste mi-
HA 50
PLEN 029
17
22-12-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Jos Ansoms
nister en zullen wij geen nieuw initiatief op dat vlak
mogen verwachten op korte termijn, om de eenvoudige
redenen dat hierover geen akkoord bestaat binnen de
regering omdat de liberalen dit niet wensen. Wij zullen
wel zien hoe de zaken verder verlopen.
Voorts heerst er - zacht uitgedrukt - een gespannen sfeer
tussen de regering en de top van de NMBS. De regering
zou het statuut aanpassen en de verhoudingen wijzigen
ten opzichte van de NMBS. Bovendien zou er worden
gezorgd voor een nieuw beheerscontract. Jammer ge-
noeg kan ik mij daarover thans nog niet uitspreken omdat
nog niet duidelijk is wat de regering terzake zal voorstel-
len.
Wat de NMBS betreft, beperk ik me tot drie punten
waarover de minister wel duidelijke uitspraken heeft
gedaan.
Het meest positieve punt van het regeerakkoord heeft
betrekking op de externe toetsing van de investeringen
van de NMBS. Dit betekent dat de investering slechts zal
gebeuren nadat elk project onderzocht is, niet alleen op
economisch vlak maar ook inzake de bijdrage tot de
oplossing van het mobiliteitsprobleem.
Mevrouw de minister, ik steun deze beleidskeuze voluit.
Reeds jaren klaag ik de bestaande 60/40-verdeelsleutel
aan omdat dit onding Vlaanderen een aantal brood-
nodige investeringen ontneemt zoals onder meer de
tweede spoortoegang tot de Antwerpse haven.
Mevrouw de minister, de CVP is zwaar ontgoocheld dat u
hebt beklemtoond dat de 60/40-verhouding behouden
blijft. Als men deze regeling handhaaft, moet u duidelijk-
heid geven over het GEN. Zal de 60/40-regeling worden
toegepast op het GEN ? Het kan niet dat de 60/40-
regeling tussen Vlaanderen en Wallonie¨ blijft bestaan en
dat de vele miljarden voor het GEN buiten deze regeling
worden gehouden. Zo niet, zal Vlaanderen drie maal
betalen. Vlaanderen heeft reeds meer dan 20 miljard
frank uitgegeven voor de realisatie van het GEN onder
meer door investeringen op de lijnen naar Leuven, Me-
chelen en Halle. Extra middelen worden meestal in
Vlaanderen gezocht zodat er nog minder geld zal over-
blijven voor dringende investeringen in dit gewest.
Mevrouw de minister, ik verwacht een duidelijk antwoord.
Zal de regering de 60/40-verhouding toepassen op het
GEN ?
Mijnheer de voorzitter, collega's, bij de groenen is een
trendbreuk vast te stellen inzake het HST-project.
Ik herinner u aan de ontelbare malen dat de heer Van
Dienderen in de vorige legislatuur deze tribune heeft
beklommen om te fulmineren tegen het HST-project. Hij
schreeuwde het uit dat het onrechtvaardig was al de
beschikbare middelen te investeren in een HST-project.
Hij wees het HST-project als boosdoener aan en oorzaak
van de afschaffing van minder bezette lijnen en de
sluiting van kleinere stations. Hij stelde voor een mora-
torium in te voeren dat een halt zou toeroepen aan de
investeringen voor de HST zodat de middelen in het
binnenlands verkeer kunnen worden gei¨nvesteerd.
AGALEV-Antwerpen is dankzij de strijd tegen de HST
groot geworden. De partij haalde kinderen en hun ouders
op straat in de strijd tegen de hogesnelheidstrein. Ze
behaalden prachtige verkiezingsresultaten. Naar aanlei-
ding van een petitie in de Kempen legde Jos Geysels
gisteren nog grote verklaringen af. Hij drong opnieuw aan
op meer middelen voor het binnenlands verkeer en wees
de verdere uitbouw van het HST-net af.
Collega's, wat het HST-project betreft, is het regeerak-
koord zeer duidelijk.
Ik citeer :
De regering zal de nodige maatregelen nemen
om haar internationale verplichtingen inzake vervoer na
te komen
. Dit betekent dat de HST van grens tot grens
en binnen de gestelde termijnen zal gerealiseerd worden.
Van een groene minister mag men verwachten dat dit
punt niet zo maar geslikt wordt en de budgetten worden
aangepast. Niets is minder waar. Ik geef het voorbeeld
van de realisatie van het HST-project tussen Luik en
Brussel. De HST-investeringen tussen Leuven en Luik
krijgen prioriteit. De investeringen tussen Leuven en
Brussel die het binnenlands verkeer ten goede moeten
komen, worden uitgesteld van 2002 tot 2005. Luister
naar mijn woorden maar kijk niet naar mijn daden. Ik ben
ervan overtuigd dat de AGALEV-kiezers snel achter de
waarheid zullen komen.
Een volgend punt is het gratis openbaar vervoer en de
opbodpolitiek daarrond. De minister heeft het niet kunnen
laten minister Stevaert te volgen in zijn aanpak en een
valse discussie te voeren over het gratis openbaar ver-
voer. Op dit ogenblik wordt bij het spoor reeds 87% van
de kosten betaald door de overheid, dus door de
belastingbetaler. Het remgeld bedraagt slechts 13% en
moet nu zelfs volledig verdwijnen. Waar zit hier de
logica ? In de ziekteverzekering vindt iedereen het nor-
maal dat het remgeld 23% bedraagt terwijl het voor de
spoorweggebruikers zou moeten worden afgeschaft. De
maatregel draagt in geen geval bij tot de mobiliteitsop-
lossing. Wanneer het daarentegen gaat om een sociale
maatregel, dan moet men de 370 miljoen frank die
daarvoor wordt uitgetrokken, gebruiken waar dat nodig
is. We hebben dan ook een amendement ingediend om
van die 370 miljoen frank, 220 miljoen frank voor te
behouden voor de tegemoetkoming in de abonnementen
voor middelbare scholieren. Dit is ook een vraag van de
Bond van Grote en Jonge Gezinnen. Immers, gezinnen
met middelbare studenten die abonnementen moeten
kopen, worden het zwaarst getroffen.
18
HA 50
PLEN 029
22-12-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Jos Ansoms
Wat de verkeersveiligheid betreft, is het onthutsend wat
allemaal niet in de beleidsnota is opgenomen. Eigenlijk
ben ik nauwelijks verrast. Ik heb aandachtig geluisterd
naar de eerste minister bij de verdediging van het regeer-
akkoord en bij de uiteenzetting van zijn beleidsnota. Tot
op heden heeft hij het woord
verkeersslachtoffer nog
niet over zijn lippen gekregen. Ik vind het evenmin terug
in het regeerakkoord of in de beleidsnota. Deze regering
heeft daarvoor geen belangstelling hoewel het aantal
verkeersslachtoffers een veelvoud is van alle andere
slachtoffers van andere vormen van criminaliteit. Noch-
tans blijkt uit elke monitoring bij de bevolking dat het
grootste probleem van onveiligheid de verkeersonveilig-
heid is. In de beleidsnota, noch in het regeerakkoord
vinden we hierover belangrijke beleidsbeslissingen terug.
De toetssteen voor de geloofwaardigheid van deze rege-
ring is het rijbewijs met strafpunten. Daarover staat in het
regeerakkoord :
Na overleg binnen haar schoot zal de
regering de wet op de verkeersveiligheid uitvoeren.
Na
overleg binnen haar schoot
betekent duidelijk dat bin-
nen deze meerderheid nog geen akkoord is bereikt om
het rijbewijs met strafpunten uit te voeren. Waaraan ik me
vooral erger, is dat men het verkeersslachtoffer zelf
volledig links laat liggen. De minister trekt 18 miljoen
frank uit voor allerhande studies. Tijdens de vorige rege-
ring was dat 4 miljoen frank. Bij wijze van symbool heb ik
een amendement ingediend om binnen dat budget van
18 miljoen frank, 6 miljoen frank uit te trekken voor een
project om de psychologische gevolgen van de verkeers-
slachtoffers en hun families op te vangen. De slachtoffers
zelf en hun familie hebben een specifieke opvang nodig.
Ik vraag dan ook aan deze Kamer om dit amendement te
steunen.
Mijn conclusie is duidelijk : we zijn zwaar ontgoocheld in
deze groene minister van Mobiliteit en in de beleidsnota.
Vroeger zei men vanop deze plaats tegen de toenmalige
meerderheid dat de berg de muis heeft gebaard. Ik zou
zeggen dat de berg een trendbreuk heeft gebaard.
M. Jean Depreter (PS) : Monsieur le pre´sident, madame
la ministre, messieurs les ministres, chers colle`gues, en
quelques mots, je voudrais vous re´sumer le point de vue
du groupe socialiste a` propos de la politique ge´ne´rale
des communications et de l'infrastructure en premier lieu.
Une politique de mobilite´ inte´grant des pre´occupations
environnementales, sociales et e´conomiques constitue
aujourd'hui un enjeu de tre`s grande importance.
Le parc automobile connai^t une croissance constante,
alors que l'infrastructure routie`re ne re´pond plus effica-
cement au proble`me du transport des personnes et des
marchandises.
Cela e´tant, une politique de mobilite´ demande des
moyens conside´rables et, compte tenu du contexte bud-
ge´taire, il importe d'ope´rer des arbitrages. Les aspects
devant e^tre pris en compte sont nombreux et je me
limiterai ici a` l'e´vocation de quelques e´le´ments.
En priorite´, nous voulons re´pondre a` un de´fi : l'accessi-
bilite´ pour tous a` la mobilite´. Nous voulons aussi re´pon-
dre au besoin d'efficacite´ des moyens de transport,
efficacite´ et service public, deux notions qui doivent e^tre
associe´es. Une bonne politique de transport est un
e´le´ment de cohe´sion sociale.
L'implication du citoyen dans la de´finition d'une politique
de mobilite´ constitue un axe essentiel qui doit e^tre inte´gre´
dans la de´finition d'une politique globale des communi-
cations.
Cependant, dans le cadre de cette participation, il
conviendra d'e^tre prudent en ce qui concerne le choix
des organismes repre´sentatifs susceptibles de prendre
part aux diffe´rentes phases d'e´valuation pre´vues.
Dans ce contexte, il s'agit bien de de´velopper les trans-
ports en commun. De`s lors, nous pre´fe´rons la perspec-
tive de responsabilisation du citoyen. La pe´nalisation
n'est pas le bon moyen pour le dissuader de recourir a`
l'automobile. Il convient de lui offrir des alternatives
attractives et accessibles. En ce sens, nous pensons que
des efforts de pe´dagogie pourront e^tre utilement consen-
tis.
En ce qui concerne le transport par rail, le contrat de
gestion doit e^tre modifie´ tre`s rapidement par un avenant.
Nous nous re´jouissons du fait que la discussion ait pris
cours a` ce sujet au parlement.
Un tel de´bat ne´cessite bien entendu la se´re´nite´. Nous
voulons croire que l'ensemble des acteurs seront dis-
pose´s a` e´tablir un re´el dialogue dans les meilleurs de´lais.
La se´curite´ du trafic figure au rang des pre´occupations.
Peut-il en aller autrement, alors que tous les modes de
transport sont confronte´s a` ce proble`me ? Le trafic ae´rien
va augmenter de 30% au cours de la pe´riode 1995-2005,
la libe´ralisation a` tout crin du transport ferroviaire a
montre´ ses limites en Grande-Bretagne et les derniers
chiffres statistiques montrent une recrudescence pre´oc-
cupante du nombre de tue´s sur la route.
A cet e´gard, les mesures visant a` de´terminer la respon-
sabilite´ des socie´te´s de transport routier et plus seule-
ment la responsabilite´ des conducteurs de poids lourds
vont dans le bon sens. Elles devraient contribuer a`
re´duire le nombre d'accidents impliquant des camions,
tout en ame´liorant le travail des routiers, trop souvent
soumis a` une pression inacceptable, imposant des ho-
raires e´pouvantables.
HA 50
PLEN 029
19
22-12-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Jean Depreter
En matie`re de se´curite´ routie`re, nous ne pourrons e´viter
l'introduction du permis a` points, mesure au caracte`re
dissuasif e´vident. Nous demandons toutefois qu'un dia-
logue ouvert soit instaure´ entre les acteurs concerne´s, de
sorte que soient e´vite´s les mouvements de me´contente-
ment.
Cette proble´matique a e´galement un aspect re´gional.
Dans le but de de´sengorger le trafic ae´rien, pourquoi ne
pas envisager un net renforcement de la coope´ration
avec les ae´roports re´gionaux. Concernant la SNCB,
l'accessibilite´ suppose la mise en place de collaborations
avec les transports en commun re´gionaux et la cre´ation
du RER, et e´ventuellement la mise en place de sanctions
en cas de retards re´currents. Pour ce dernier point, nous
souhaitons faire preuve de la plus grande prudence. Il
pourrait en effet e^tre dangereux de subordonner la SNCB
a` un tel syste`me, alors que son re´seau sera biento^t
ouvert a` des transporteurs prive´s, qui ne supporteraient
pas les me^mes contraintes.
J'en viens aux aspects socio-e´conomiques de la politique
de mobilite´, toujours pour les secteurs ae´ronautique et
ferroviaire. Est-il besoin de rappeler que la liberte´ totale
d'exploitation commerciale des transports ae´riens doit
aller de pair avec un contro^le strict.
Quant au transport ferroviaire, rappelons que la SNCB
est gestionnaire de l'infrastructure. Elle devra donc faire
face a` des cou^ts de maintenance et de de´veloppement
tre`s e´leve´s dont il faudra tenir compte au moment de
l'ouverture du re´seau a` des ope´rateurs prive´s.
Enfin, dans un cadre plus global de libe´ralisation des
transports, il conviendra de veiller a` prendre des mesures
lie´es a` l'instauration du service universel, the`me cle´ du
de´bat que nous tenons maintenant. Nous pensons en
particulier a` la SNCB. Par ailleurs, les conditions de
travail au sein des socie´te´s de transport en commun
doivent e´videmment e^tre garanties.
En conclusion, il apparai^t clairement que la de´fense des
utilisateurs, la de´fense des modes de transport propres
et la de´fense des inte´re^ts nationaux sous-tendent la
politique de mobilite´. Cependant, nous devrons re´fle´chir
se´rieusement a` la de´finition d'un service universel appli-
cable aux transports en commun. Dans le cas contraire,
on assistera ine´luctablement a` la suppression de lignes
moins rentables et a` la fermeture de gares moins fre´-
quente´es; conse´quence peu compatible avec une politi-
que de transport a` fort contenu social et environnemen-
tal.
Autre e´le´ment essentiel pris en compte : le renforcement
de la se´curite´ sur les diffe´rents re´seaux. L'Etat devra
veiller a` exiger toutes les garanties - techniques, sociales
et environnementales - de la part des candidats ope´ra-
teurs prive´s. C'est le pre´alable a` la mise en oeuvre d'une
politique de mobilite´ en ade´quation avec les objectifs du
de´veloppement durable.
Le deuxie`me volet de mon intervention concerne la
politique ge´ne´rale des te´le´communications, des entrepri-
ses et participations publiques. Les te´le´communications
en pleine mutation et les entreprises publiques consti-
tuent un volet important de la politique du gouvernement.
Il convient de mettre en oeuvre des mesures destine´es a`
conforter nos ope´rateurs soumis aux charmes des libe´-
ralisations.
Le gouvernement entend tenir compte de la flexibilite´ du
marche´ des te´le´communications, objectif auquel nous
souscrivons pour autant qu'il n'ait pas de graves conse´-
quences sociales. Nous nous re´jouissons du fait que l'on
envisage d'inte´grer l'ensemble de la population a` la
socie´te´ de l'information, notamment via la mise en place
d'un acce`s universel au web. C'est encore une fois toute
la notion de service universel que nous retrouvons - nous
n'y reviendrons jamais assez -; c'est une tre`s bonne
orientation.
Par ailleurs, l'e´clatante sante´ de Belgacom fait bien
plaisir. La consolidation strate´gique se re´ve`le e^tre un
succe`s. Il importe maintenant de savoir ce qu'il adviendra
de la socie´te´. Garde-t-on les 51% ? Garde-t-on une
minorite´ de blocage ? Sera-t-elle cote´e en bourse ? Le
de´bat reste ouvert.
Les parlementaires devront e^tre informe´s rapidement
des projets concernant cette socie´te´ qui, faut-il le rappe-
ler, ge´ne`re des rentre´es financie`res conside´rables pour
l'Etat fe´de´ral.
En ce qui concerne La Poste, nous en avons parle´
re´cemment. Cette entreprise est actuellement au centre
de l'actualite´. La note faisait e´tat de la discussion d'un
plan global de modernisation en concertation avec la
direction et les organisations repre´sentatives du person-
nel. Beaucoup d'informations ont de´ja` circule´ dans la
presse. Espe´rons que le de´bat reprendra tre`s vite sa
ve´ritable place.
Nous discutons de l'avenir d'une entreprise publique qui
occupe encore a` ce jour plus de quarante mille person-
nes. Nous veillerons tout particulie`rement a` ce que les
e´volutions ne´cessaires soient mises en oeuvre dans un
climat social serein.
Permettez-moi d'aborder encore quelques e´le´ments. Re-
lativement a` la SABENA, l'Etat belge posse`de toujours a`
ce jour 50,4% des parts de cette socie´te´. Toutefois, nous
le savons, S AIR Groupe y sera biento^t majoritaire. Les
re´sultats enregistre´s par la SABENA demeurent certes
ale´atoires, me^me si les choses ont fortement e´volue´ en
cinq ans. La SABENA devra par conse´quent adopter les
mesures lui permettant d'assurer son avenir et l'emploi
au sein de son entreprise. Nous maintiendrons notre
attention sur l'e´volution de ce dossier.
20
HA 50
PLEN 029
22-12-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Jean Depreter
Concernant les avoirs de la Socie´te´ fe´de´rale de Partici-
pation, le sort de la CGER se trouve re´gle´, de me^me que
celui du Cre´dit professionnel. Nous le savons depuis peu.
Par contre, il reste a` prendre des de´cisions concernant
l'OCCH, a` propos desquelles nous attendons de plus
amples informations.
Nous ne disposons malheureusement pas du temps
ne´cessaire pour e´voquer la situation de chaque entre-
prise.
En conclusion, nous sommes particulie`rement satisfaits
du fait que les inte´re^ts du citoyen, client des entreprises
publiques, soient pour l'essentiel pris en conside´ration.
La volonte´ de doter les entreprises publiques des outils
susceptibles de les aider a` de´fendre leur position, dans
des matie`res s'ouvrant progressivement a` la concur-
rence, constitue e´galement, en soi, un e´le´ment tout a` fait
appre´ciable et positif.
Au-dela` de ce constat, nous souhaiterions tout de me^me
- et j'insiste a` nouveau sur ce point - que la notion de
service universel transparaisse de manie`re plus e´vidente
encore au niveau des projets.
Enfin, c'est une e´vidence, le personnel des entreprises
publiques se verra assigner des missions nouvelles, qui
supposeront de sa part flexibilite´ et mobilite´. L'accepta-
tion par le personnel de ces exigences ne´cessite un
contexte de qualite´ des conditions de travail. Nous pen-
sons que des efforts pourront e^tre mene´s utilement en
cette direction. Cela doit, a` notre avis, faire partie inte´-
grante de la de´finition de plans strate´giques re´unissant
toutes les conditions du succe`s.
Bref, pour en finir, je rappellerai le leitmotiv de mon
allocution : la priorite´ doit e^tre accorde´e a` la notion de
service universel. De manie`re ge´ne´rale, concernant les
entreprises publiques, si demain les clients sont satisfaits
et si les travailleurs le sont e´galement, nous pourrons
alors affirmer que nous avons agi dans la bonne voie.
Le pre´sident : C'est tre`s bien, monsieur Depreter, vous
aviez encore une minute de re´serve. En tout cas, chers
colle`gues, je tenais a` vous signaler le fait que M. Depre-
ter vient de faire son maiden speech. (Applaudisse-
ments)
Monsieur le pre´sident De Croo m'a e´galement fait savoir
qu'il avait oublie´ de mentionner que ce fut aussi tout a`
l'heure le cas de Mme Mirella Minne. (Applaudissements)
De heer Bart Somers (VLD) : Mijnheer de voorzitter,
dames en heren ministers, collega's, gelet op de be-
perkte tijd die mij is toegezegd, zal ik mijn betoog tot e´e´n
aspect beperken, namelijk het beleid ten aanzien van de
NMBS.
De NMBS is immers het belangrijkste federale beleids-
instrument om het verkeersinfarct te voorkomen. Deze
spoorwegmaatschappij is de voorbije jaren, voorzichtig
uitgedrukt, ernstig tekortgeschoten in haar opdracht. Kijk
maar naar de ondermaatse kwaliteit van de dienstverle-
ning, de vertragingen, de overvolle treinen, de eindeloze
reeks stakingen en het gebrekkige aanbod. Men moet
vaststellen dat de Raad van Bestuur van de NMBS van
haar maatschappij een puinhoop heeft gemaakt. De
reputatie van de NMBS is zo slecht dat de mensen nog
liever dagelijks in de file staan dan met de trein naar hun
werk te sporen.
Al jaren krijgt de NMBS meer dan 80 miljard frank
toegestopt. Maar wat doet deze maatschappij met dat
geld ? Welke resultaten boekt ze ?
In mijn vorige functie als VLD-woordvoerder heb ik
dikwijls in algemene termen over de Belgische ziekte
gesproken. Dat was voor mij een ietwat abstract gege-
ven, een theoretisch model. Het beeld van die Belgische
ziekte was iets ongrijpbaar. De voorbije weken en maan-
den heb ik mij als nieuw parlementslid in het NMBS-
dossier ingewerkt en daar heb ik de Belgische ziekte in
levende lijve ontmoet. De Belgische ziekte heeft voor mij
een gezicht gekregen, het gezicht van onze spoorweg-
maatschappij : een maatschappij die geleid wordt door
politiek benoemde bestuurders, die elkaar steunen en
indekken, en die het algemeen belang en de essentie
van hun opdracht al lang uit het oog zijn verloren; een
NMBS die zichzelf heeft omgebouwd tot een doolhof van
filialen, met telkens opnieuw dezelfde personen aan het
hoofd; een NMBS die met ABX zonder twijfel over de
grootste Europese onderneming zonder rechtspersoon-
lijkheid beschikt; een ABX die zich aan alle bepalingen
van de venootschapswetgeving onttrekt; een NMBS die
van haar boekhouding een ondoorzichtig kluwen maakt,
met als enige bedoeling zich aan alle ernstige controles
te onttrekken.
Niemand weet wat er met de 85 miljard overheidssteun
gebeurt. Het Rekenhof, de revisoren, noch het parlement
weten het. En als ik het goed heb begrepen, mevrouw de
minister, u evenmin. Ook u weet niet wat er juist met dat
belastinggeld gebeurt, geld dat alleen mag worden ge-
bruikt voor de openbare dienst, geld van de belasting-
betalers, geld dat uitsluitend dient om de burgers op een
behoorlijke en comfortabele wijze naar hun bestemming
te brengen.
Ik verbaasde mij als nieuw parlementslid ook over ver-
deling van de onderwijsgelden. De voorbije weken werd
in dit halfrond passioneel gedebatteerd over de vraag of
het Franstalig onderwijs al dan niet 2,4 miljard frank krijgt.
Wanneer echter blijkt dat ABX het voorbije jaar buiten-
landse bedrijven opkocht voor een waarde van ongeveer
dertig miljard frank, ligt niemand daarvan wakker. Noch-
tans gaat het hier om een veelvoud van 2,4 miljard frank.
HA 50
PLEN 029
21
22-12-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Bart Somers
Bovendien is het voor iedereen die zich in dit dossier
inwerkt, duidelijk dat ABX en bijgevolg de NMBS deze
aankopen met een aan zekerheid grenzende waarschijn-
lijkheid zeker financiert met overheidsgeld, met middelen
die uitsluitend mogen worden gebruikt om de openbare
dienstverlening te garanderen. Deze aankopen druisen
dus in tegen de interne regelgeving, tegen het beheers-
contract en tegen de Europese wetgeving. De heer
Schouppe en zijn omgeving bouwen op deze manier, met
belastinggeld, een multinational uit die de burgers niets
bijbrengt en enkel een mogelijke carrie`re-uitweg voor e´e´n
persoon kan betekenen. Dertig miljard frank wordt te
grabbel gegooid en ondertussen staan de mensen op de
perrons te wachten op overvolle treinen. Dit dossier doe
mij revolteren, vooral als ik zie hoe de regeringscommis-
saris van de NMBS zich van zijn taak kwijt. In zijn verslag
aan de minister verzekert hij haar dat de belastinggelden,
conform de wet, alleen gebruikt worden voor het verze-
keren van de openbare dienst. Dezelfde regeringscom-
missaris wordt enkele weken later tegengesproken door
de NMBS-revisoren die laten weten de rekeningen niet te
kunnen goedkeuren omdat het onmogelijk is na te gaan
hoe de overheidsgelden worden gebruikt. Wat te denken
van een dergelijke regeringscommissaris, wiens taak erin
bestaat toe te zien op de wettelijkheid en de naleving van
het beheerscontract ?
De heer Yves Leterme (CVP) : Collega Somers, waarom
is de regeringscommissaris dan nog steeds in dienst ?
De heer Bart Somers (VLD) : Daarover ga ik het dadelijk
hebben. Ik stel mij daar ook vragen bij.
De heer Yves Leterme (CVP) : Maar die vragen leveren
voorlopig niets op ?
De heer Bart Somers (VLD) : Ik zal het er dadelijk over
hebben.
Een regering die van ons land een modelstaat wil maken,
kan zulke wantoestanden niet dulden. Mijnheer Leterme,
het verheugt me dat de regering komaf wil maken met het
jarenlange gedoogbeleid ten aanzien van de NMBS-top,
waarvoor de CVP een verpletterende verantwoordelijk-
heid draagt.
De nieuwe regering heeft aangekondigd dat ze het
beheerscontract en de wet op de autonome overheids-
bedrijven wil herzien. De regering - en meer bepaald de
minister van Verkeer - moet meer doen. minister Durant
heeft aangekondigd dat het NMBS-bestuur op haar aan-
dringen het principe van de financieringstabellen op de
gescheiden boekhouding heeft aanvaard. Dat verheugt
ons. Met deze finiancieringstabellen zal eindelijk een
controle op de aanwending van de overheidsgelden
mogelijk worden. De minister ging zelfs verder in een
commissievergadering. Ze zal geen NMBS-rekeningen
goedkeuren zolang niet duidelijk, op basis van een
transparante boekhouding, kan aangetoond worden wat
er met het belastinggeld gebeurt. Deze houding van de
minister, mijnheer Leterme, is een breuk met het verle-
den wat wij toejuichen. Het is bovendien de enige denk-
bare houding van een minister die zichzelf respecteert en
zijn opdracht ernstig neemt.
Mevrouw de minister, toch vraag ik u om een stap verder
te gaan.
In augustus heeft ABX opnieuw een Italiaanse onderne-
ming aangekocht voor 7 miljard Belgische frank. Dit is
opnieuw een veelvoud van de 2,4 miljard frank uit het
onderwijsdebat.
Op basis van een onjuiste en niet-onderbouwde en
hardgemaakte verklaring van uw regeringscommissaris,
heeft u deze aankoop niet aangevochten. U hebt deze
aankoop gewoon laten voorbijgaan.
Ik hoop dan ook dat u met uw regeringscommissaris een
hartig woordje gesproken hebt over zijn loze beweringen.
Belangrijker is echter dat wij er bij u op aandringen om u
in de toekomst uitdrukkelijk te engageren geen enkele
buitenlandse acquisitie van ABX en geen enkele aan-
koop van een buitenlandse onderneming door de NMBS
goed te keuren zolang de NMBS-directie niet zwart op wit
kan aantonen dat daarvoor geen overheidsgelden wor-
den gebruikt.
In de commissie kunnen we bijna wekelijks vaststellen
wat de voornemens van de NMBS nog waard zijn, hoe ze
telkens opnieuw laten voelen dat ze geen interesse
hebben in de transparantie van hun beleid en in een
goede samenwerking met de overheid.
Mijnheer de voorzitter, ik had graag nog over de IJzeren
Rijn gesproken, maar ik ga dit niet doen en besluiten.
Om te eindigen wil ik mij even tot de CVP-collega's
richten. We vernemen, zowel in de commissie als daar-
net van de heer Ansoms, dat de CVP geen trendbreuk
ziet in het huidige mobiliteitsbeleid. Wat is nu de realiteit,
mijnheer Leterme ?
Jarenlang hebben de regeringen, waarvan de CVP pro-
minent deel uitmaakte, geen mobiliteitsbeleid gevoerd
die naam waardig. Uw regeringen lieten de NMBS-top
zijn gang gaan. Er was ook geen interesse voor de
besteding van de miljarden franken overheidsgelden
vanwege
de
NMBS.
Een
transparante
NMBS-
boekhouding was het minste van uw zorgen. Het
beheerscontract was al die jaren maar een stukje papier
en de IJzeren Rijn mocht verder roesten.
De Belgische burgers en treingebruikers hebben van-
daag, na jaren immobilisme, een regering die de NMBS
wil omvormen tot een resultaat- en klantgerichte onder-
neming, waar de reiziger centraal staat. Er is dus einde-
lijk een regering aan de macht die zich met een bewon-
22
HA 50
PLEN 029
22-12-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Bart Somers
derenswaardige hardnekkigheid lijkt vast te bijten in het
dossier van de IJzeren Rijn. De regering breekt dus wel
degelijk met de lethargie van het verleden. Ze werkt aan
de toekomst en aan een betere mobiliteit. Daarom ver-
dient ze ook ons vertrouwen.
De heer Jozef Van Eetvelt (CVP) : Mijnheer Somers, u
zegt dat de vorige regering de IJzeren Rijn heeft laten
verroesten. Ere wie ere toekomt, de vorige minister
terzake, de heer Daerden, heeft in overleg met de
commissie initiatieven genomen om dat verroestings-
werk te doorbreken. Samen met de vorige regering heeft
hij de eerste stappen gezet om de IJzeren Rijn opnieuw
de bestemming te geven die hij vroeger had. Het is dus
leugenachtig van de heer Somers hier te zeggen dat de
vorige regering er niets voor heeft gedaan.
De heer Bart Somers (VLD) : Mijnheer Van Eetvelt, de
resultaten zijn er. U zegt dat tijdens de vorige legislatuur
de vorige regering zich enorm heeft ingezet. Toch staan
wij nog geen stap verder met de IJzeren Rijn.
Wat is er gebeurd sinds het aantreden van deze rege-
ring ? minister Verhofstadt heeft bij zijn eerste contact bij
de heer Kok het dossier op tafel gelegd. Ondertussen
heeft hij van zijn Duitse ambtgenoot de toezegging
gekregen om mee druk uit te oefenen op Nederland. Voor
de eerste keer oefenen de ministers Durant en Verhof-
stadt, in samenwerking met de Vlaamse regering - toch
ook een nieuwigheid - in Nederland een permanente
aanhoudende politieke druk uit om in dit dossier een
doorbraak te realiseren. Dit is een duidelijke trendbreuk
met het verleden.
De heer Jozef Van Eetvelt (CVP) : Mijnheer Somers, de
trendbreuk was al gelegd door de vorige regering. Ook
de Vlaamse regering was erbij betrokken.
Mme Anne Barzin (PRL FDF MCC) : Monsieur le pre´si-
dent, j'aimerais savoir si mon colle`gue Olivier Chastel qui
est arrive´ en retard tout a` l'heure pourra faire son
intervention.
Le pre´sident : Il aura l'occasion d'intervenir dans le
cadre du temps de parole qui restera au PRL.
Mme Anne Barzin (PRL FDF MCC) : Monsieur le pre´si-
dent, madame et messieurs les ministres, monsieur le
secre´taire d'Etat, chers colle`gues, dans ce de´bat relatif
au budget ge´ne´ral des de´penses pour l'anne´e 2000,
j'aborderai trois points relatifs a` la note de politique
ge´ne´rale qui nous a e´te´ pre´sente´e par le ministre des
Classes moyennes et de l'Agriculture concernant les
petites et moyennes entreprises.
Les PME constituent un e´le´ment essentiel de l'e´conomie
belge. Comme le ministre nous l'a rappele´ dans le cadre
de son expose´ introductif, plus de 97% de toutes les
entreprises de notre pays emploient au maximum 50
salarie´s et, depuis 1980, celles-ci ont cre´e´ 229 000
nouveaux emplois. Les PME me´ritent par conse´quent
qu'un effort tout particulier soit consenti en leur faveur.
Dans ce cadre, je me re´jouis des propos tenus par le
ministre Gabriels qui souhaite mener une politique volon-
tariste dans ce secteur, visant a` promouvoir l'esprit
d'entreprise en ge´ne´ral. Pour ce faire, diffe´rents facteurs
interviennent, qu'ils soient d'ordre fiscal, administratif ou
autres. La politique en faveur des PME n'est pas limite´e
aux compe´tences du seul ministre des Classes moyen-
nes mais de´pend aussi de la politique socio-e´conomique
globale du gouvernement.
Ainsi, au niveau de la fiscalite´, il faut souligner l'impact
majeur qu'auront, dans ce secteur, la diminution des
charges patronales et la re´forme globale de la fiscalite´
annonce´es par le gouvernement.
L'objectif premier de la politique a` mener est de stimuler
et de garantir, de la manie`re la plus efficace possible, les
chances de croissance des PME. Trop souvent par le
passe´, l'on a entendu des inde´pendants et dirigeants
d'entreprise nous dire qu'ils pre´fe´raient
rester petits et
tenter de survivre, pluto^t que de mener une politique
d'expansion.
Trop longtemps, en effet, les gouvernements ont in-
fluence´ de manie`re ne´gative les facteurs de succe`s,
critiques pour une entreprise. En tant que libe´rale, je me
re´jouis que le ministre des Classes moyennes ait an-
nonce´ qu'il prendra des initiatives dans ce domaine.
Je pense ici, tout d'abord, a` la valorisation du statut social
des travailleurs inde´pendants. L'effort sera porte´ durant
l'anne´e budge´taire 2000 sur l'augmentation des pensions
les plus basses et plus particulie`rement sur celles des
travailleurs inde´pendants.
En effet, actuellement, la pension d'un inde´pendant est
de l'ordre de la moitie´ de celle d'un travailleur salarie´.
Ainsi, a` ce jour, pour une carrie`re comple`te et dans la
meilleure des hypothe`ses, c'est-a`-dire celle ou` le pen-
sionne´ compte une carrie`re de 45 ans et ou`, tout au long
de sa carrie`re, il a paye´ la cotisation maximale, sa
pension atteint un maximum de 381 449 francs par an
quand il s'agit d'un me´nage ou 305 155 francs lorsqu'il
s'agir d'un isole´. En moyenne, la pension d'un travailleur
inde´pendant s'e´le`ve donc a` 15 000 francs par mois, ce
qui me parai^t a` la fois de´risoire et ine´quitable.
Dans le me^me ordre d'ide´e, une e´valuation sera faite
pendant l'anne´e 2000 en ce qui concerne les proble´ma-
tiques du conjoint aidant, des faux inde´pendants, de la
diminution du montant de la pension en cas de pension
anticipe´e, de la revalorisation de la pension libre comple´-
mentaire,
du
versement
des
allocations
maladie-
invalidite´ et de l'assurance sociale en cas de faillite.
HA 50
PLEN 029
23
22-12-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Anne Barzin
J'ose espe´rer que le gouvernement prendra rapidement
les mesures ne´cessaires afin de supprimer ou, a` tout le
moins, de re´duire enfin ces discriminations dont les
travailleurs inde´pendants sont victimes du point de vue
de leur couverture sociale.
Le second sujet que je souhaite de´velopper aujourd'hui
concerne la simplification administrative. Je me re´jouis
de constater que l'une des priorite´s du gouvernement
consiste a` diminuer la complexite´ administrative.
Il n'est pas normal que des dirigeants d'entreprise, au
lieu de travailler a` l'expansion de celle-ci, consacrent un
temps conside´rable a` renvoyer des documents destine´s
a` e´tablir des statistiques et a` remplir plusieurs fois le
me^me document administratif pour le transmettre a` dif-
fe´rentes administrations. Ainsi, en moyenne, une entre-
prise qui occupe moins de dix travailleurs consacre pour
chacun d'entre eux un total de 62 heures par an pour
accomplir des formalite´s administratives.
Le ministre des Classes moyennes a annonce´ qu'il
collaborerait e´troitement avec l'Agence pour la simplifi-
cation administrative et avec la commissaire de gouver-
nement charge´e de la simplification administrative, l'ob-
jectif e´tant de cre´er un guichet unique. Celui-ci serait
charge´, d'une part, de la centralisation des donne´es
fournies en un seul exemplaire par le patron de la PME
et, d'autre part, d'en assurer la redistribution aux diffe´-
rentes administrations concerne´es sans que l'entreprise
ait encore a` intervenir.
En outre, ce guichet ou point de contact pourrait re´colter
directement les renseignements statistiques aupre`s des
administrations qui les de´tiennent et non plus aupre`s des
P.M.E.
Il me parai^t essentiel que les inde´pendants, et dans une
plus large mesure les citoyens, puissent rapidement voir
les effets de cette simplification administrative tant atten-
due.
Par ailleurs, il nous appartiendra, a` nous parlementaires,
de le´gife´rer de manie`re plus claire et plus compre´hensi-
ble pour tout un chacun. Je vais prendre ici l'exemple des
aides a` l'emploi et aux investissements. La multiplication
de ces proce´dures et leur caracte`re complexe ont pour
conse´quence qu'elles sont insuffisamment utilise´es par
leurs be´ne´ficiaires potentiels. Et la`, je pense aux jeunes
inde´pendants qui souhaitent lancer leur propre entre-
prise. Il me semble qu'il nous faudra e^tre particulie`rement
attentifs a` cette proble´matique.
J'en viens au troisie`me et dernier e´le´ment relatif aux
P.M.E. que je souhaite de´velopper aujourd'hui. Il
concerne le projet de loi adopte´ il y a deux semaines, en
vue de la promotion de l'emploi. Comme vous le savez,
l'objectif de ce projet de loi est de permettre l'engage-
ment de jeunes travailleurs dans les six mois qui suivent
leur sortie de l'e´cole. Pour y parvenir, le projet pre´voit une
obligation a` charge des entreprises qui emploient plus de
50 personnes. Ces entreprises seront oblige´es d'enga-
ger des jeunes travailleurs a` concurrence de 3% de leur
effectif total.
Cette obligation ne concerne pas les petites et moyennes
entreprises, vu qu'elles comptent moins de 50 tra-
vailleurs. Ce qui me parai^t pre´fe´rable eu e´gard aux
nombreuses difficulte´s que rencontrent les PME. Le
projet de loi a toutefois instaure´ des avantages lie´s a`
l'engagement des jeunes moins qualifie´s pour toutes les
entreprises et ce, quel que soit le nombre de travailleurs
occupe´s.
En effet, la loi pre´voit que tout employeur prive´ qui
engage dans le cadre de la convention de premier emploi
des jeunes moins qualifie´s be´ne´ficiera d'une re´duction de
cotisations patronales de se´curite´ sociale qui s'e´le`ve a`
20 000 F par trimestre et par jeune travailleur engage´.
Les PME pourront donc be´ne´ficier de cet avantage, e´tant
entendu que seuls les jeunes qui ne disposent pas d'un
certificat ou d'un diplo^me de l'enseignement secondaire
supe´rieur sont vise´s par cette disposition.
Il me semble qu'il serait opportun que des incitants soient
e´galement pre´vus pour les entreprises qui engageront
des jeunes ne remplissant pas cette condition, c'est-a`-
dire ayant leur diplo^me de l'enseignement secondaire ou
me^me de l'enseignement supe´rieur ou universitaire. Il me
semble que le gouvernement pourrait approfondir cette
ide´e.
Pour conclure mon intervention, je vous dirai que la note
de politique ge´ne´rale de´veloppe´e par le ministre des
classes moyennes rencontre les pre´occupations des
libe´raux dans le secteur des PME. Les mesures annon-
ce´es permettront aux PME de voir les changements que
nous leur avons promis lors de la campagne e´lectorale.
Par conse´quent, le groupe PRL FDF MCC votera pour le
budget pre´sente´ par le gouvernement.
Le pre´sident : Chers colle`gues, je constate que le pre´-
sident De Croo avait de´cide´, pour des raisons qui lui sont
propres et que je ne discute pas, d'enlever M. Chastel de
la liste des orateurs. Je ne vais pas changer cette
de´cision. Je propose, madame, que vous continuiez
votre intervention par le discours de M. Chastel.
Mme Anne Barzin (PRL FDF MCC) : Je vais donc lire
l'intervention qu'Olivier Chastel avait pre´vue, tout en
vous pre´cisant que je la de´couvre.
La note de politique ge´ne´rale du ministe`re des te´le´com-
munications et de l'infrastructure s'inscrit dans une opti-
que ou` les usagers des services publics seront rem-
place´s par des clients des entreprises publiques. Les
interventions budge´taires dans ces entreprises sont, en
24
HA 50
PLEN 029
22-12-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Anne Barzin
effet, limite´es aux missions de service public. Les diffe´-
rentes dotations aux entreprises publiques ne trouvent
leur justification que dans la satisfaction de la cliente`le
par rapport aux services preste´s. Le contro^le du bon
usage des deniers publics par ces entreprises reve^t, de`s
lors, une importance capitale pour la survie de celles-ci
dans un contexte de concurrence europe´enne et inter-
nationale accrue.
Je vais aborder quelques points relatifs a` la SNCB. Tout
d'abord, nous nous re´jouissons de constater qu'une
e´valuation exte´rieure s'appliquera au programme d'in-
vestissement ferroviaire, conforme´ment a` la de´claration
gouvernementale de juillet 1999.
Le but d'une telle e´valuation consiste a` s'assurer que les
investissements re´pondent aux objectifs fixe´s.
M. Chastel souhaite alors poser diffe´rentes questions.
Au-dela` de la re´vision du contrat de gestion de la SNCB,
seule une re´forme en profondeur de la loi de 1991 sur les
entreprises publiques autonomes est de nature a` assurer
l'avenir de l'entreprise ferroviaire et a` garantir la presta-
tion de services publics fiables. Une telle re´forme per-
mettra de clarifier les relations financie`res entre l'entre-
prise et l'Etat qui, en fonction des circonstances,
intervient soit comme re´gulateur quand il de´finit le cadre
re´glementaire d'un secteur soumis a` la concurrence, soit
comme contro^leur de la bonne exe´cution d'une mission
de service public, ou encore comme de´fenseur public du
capital de l'entreprise.
Il est pre´vu de rechercher des capitaux prive´s en vue de
la construction du RER bruxellois. Une formule similaire
avait e´te´ pre´vue dans la loi cre´ant la financie`re TGV. Quel
est le montant des capitaux prive´s apporte´s a` la finan-
cie`re TGV ?
Le projet Rhin de fer, qui trouve sa seule justification
dans le de´veloppement e´conomique du port d'Anvers, ne
peut s'envisager qu'apre`s une e´tude d'impact sur l'acti-
vite´ des ports inte´rieurs (Bruxelles et Lie`ge) et sur l'avenir
du transport de marchandises en re´gion wallonne.
Le 26 novembre dernier, l'accord social 1999-2001,
intervenu entre la direction de la SNCB et les repre´sen-
tants des syndicats socialiste et social-chre´tien, marquait
la fin provisoire d'un conflit social qui a mis en lumie`re un
grave de´ficit dans les effectifs du personnel de conduite.
Cet accord portait notamment sur la pe´re´quation des
pensions. Le chiffre de 600 millions pour les trois anne´es
a e´te´ avance´, dont 225 pour l'anne´e 2000. Lors de la
discussion du budget 2000 en commission de l'Infras-
tructure, la ministre de la Mobilite´ et des Transport,
re´pondant a` une question de M. Wauthier, a reconnu que
cet accord cou^terait de l'argent mais n'entrai^nerait pas
d'augmentation de budget. Quelques jours plus tard, la
presse citait le cabinet de la me^me ministre en ces
termes :
Nous n'avons pas participe´ a` la ne´gociation.
Or, on ne peut lier a` un contrat un tiers qui n'y a pas e´te´
associe´.
Enfin, le 17 de´cembre, le conseil d'administra-
tion de la SNCB approuvait le projet de protocole d'ac-
cord social. A combien est e´value´e la pe´re´quation des
pensions pour les anne´es 1999, 2000 et 2001 ? Dans
quelle mesure l'Etat peut-il e^tre engage´ par un accord
entre partenaires sociaux ? L'article 43 du deuxie`me
contrat de gestion peut-il faire l'objet d'une modification
en vue de la prise en charge totale ou partielle par l'Etat
de la pe´re´quation des pensions promise aux deux orga-
nisations syndicales reconnues ? Quel a e´te´ le point de
vue de´fendu par le commissaire du gouvernement lors
du conseil d'administration du 17 de´cembre ?
M. Chastel souhaite e´galement poser quelques ques-
tions reste´es sans re´ponse en commission de l'Infras-
tructure. Elles concernent la justification du budget ge´-
ne´ral des de´penses pour l'allocation de base 51.10.31.01
qui mentionne qu'exceptionnellement, en 2000, s'ajoute
une charge supple´mentaire de 1 138,8 millions pour
couvrir l'obligation contractuelle relative a` l'option de
rachat de l'ope´ration de financement alternatif IKEA. Il
est question ici de l'article 86 du deuxie`me contrat de
gestion entre l'Etat et la SNCB. Cet article 46 fait
re´fe´rence a` l'ope´ration de
sale and rent back conclue
en fe´vrier 1990 pour un montant de 1 750 millions de
francs belges et pre´voit qu'au cours de l'an 2000 l'Etat
versera a` la SNCB sa part dans l'option de rachat, soit
30,2 millions. Les loyers paye´s par l'Etat entre 1993 et
2000 se montent a` un total de 21,745 millions de dollars,
soit de l'ordre de 869 millions de francs belges. Quel type
de mate´riel roulant est concerne´ par cette ope´ration ?
Quel est l'a^ge de ce mate´riel ? Quel est son potentiel
d'utilisation future ? Ce mate´riel roulant pourrait-il a` nou-
veau faire l'objet d'une telle ope´ration ? En re`gle ge´ne´-
rale, les ope´rations de
sale and rent back ne pre´voient
pas d'option de rachat.
- Pre´sident : M. Herman De Croo
L'obligation contractuelle a` cette option de rachat est-elle
de nature a` requalifier l'ope´ration en sell and lease
back ?
Enfin, l'ope´ration dite IKEA de l'article 46 du contrat de
gestion est-elle la me^me que celle qui fait l'objet d'une
instruction pour escroquerie a` charge de l'adminstrateur-
de´le´gue´ de la SNCB ?
M. Chastel de´sirait e´galement aborder un point relatif a`
La Poste.
Il pre´cise qu'a` la diffe´rence de Belgacom, qui par sa
consolidation strate´gique, a pu rattraper en grande partie
son retard avant d'affronter la libe´ralisation du secteur
d'activite´, La Poste se retrouve, a` trois ans de cette
e´che´ance, dans une situation pour le moins inconforta-
ble.
HA 50
PLEN 029
25
22-12-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Anne Barzin
Les trois anne´es prochaines seront de´cisives pour cette
dernie`re. Dans ce de´lai, des alliances devront e^tre
conclues afin d'assurer, a` court terme, le rede´ploiement
strate´gique de l'entreprise, et a` long terme, le maintien en
Belgique d'une activite´ postale nationale.
Les premiers pas dans la bonne directions ont e´te´
franchis. En effet, dans le courant du premier semestre
2000, La Poste deviendra un socie´te´ anonyme de droit
public, ce qui facilitera l'augmentation de son capital.
Par ailleurs, un plan industriel est en cours d'e´laboration.
Enfin, la ne´gociation, visant a` relever le de´fi social, a e´te´
engage´e avec les repre´sentants du personnel.
Je conclus ici l'intervention pre´pare´e par M. Chastel en
soulignant le fait que nous ne pouvons que nous re´jouir
des nouvelles perspectives qui sont propose´es par la
ministre de la Mobilite´ et des Transports. Le groupe
PRL FDF MCC soutiendra donc le gouvernement.
Le pre´sident : Merci beaucoup, madame Barzin.
M. Chastel s'est excuse´ de son retard involontaire. Mais
la re`gle est la re`gle et elle s'applique a` tous.
M. Olivier Chastel (PRL FDF MCC) : Monsieur le pre´si-
dent, je de´sire simplement indiquer que les services de la
Chambre ont e´te´ pre´venus de mon retard, hier, par
te´le´phone. J'ai pre´cise´ que j'arriverais vers 11 heures. Je
vous ai demande´ a` 10.45 heures de bien vouloir me
donner la parole, estimant que je ne de´sobligeais en rien
le parlement.
Le pre´sident : C'est la` une expe´rience de jeune parle-
mentaire qui devrait porter ses fruits.
De heer Jan Mortelmans (Vlaams Blok) : Mijnheer de
voorzitter, mevrouw de minister, collega's, het was voor
een nieuw volksvertegenwoordiger geen sinecure om
deze begroting voor Verkeer, Vervoer en Verkeersveilig-
heid door te nemen. Ik begrijp dat het voor de minister
evenmin een sinecure is geweest, gezien de korte tijd-
spanne die zij had. Bij het lezen van de begroting en de
beleidsnota kon ik me niet van de indruk ontdoen dat ze
allerminst een trendbreuk met het verleden inhouden.
We hadden dat nochtans verwacht van een groene
minister.
Mevrouw de minister, u gebruikt trucjes om ons de indruk
te geven dat het wel degelijk om vernieuwing gaat. U
hebt het ons niet gemakkelijk gemaakt om dat te ontdek-
ken door de structuur van uw beleidsnota grondig te
veranderen. Deze nieuwe structuur bevordert de lees-
baarheid allerminst. In dezelfde zin hebt u de zeven
beleidsprincipes van de vorige minister omgevormd tot
een vijftal uitdagingen. Wat me nog het meest tegen de
borst stuitte, was het kopie¨ren van grote delen van de
vorige beleidsnota. Hele passages komen gewoon terug,
zij het op een andere plaats in het document. Met een
ander handig trucje verwijst u naar maatregelen zodat
men de indruk krijgt dat de huidige regering de initiatief-
nemer is. Niets is minder waar. Ik weet dat men moet
voortbouwen op maatregelen uit het verleden, maar moet
daarom alles worden herhaald ? Als men de beleidsnota
ontdoet van alle vanzelfsprekende, al verwezenlijkte of
geplagieerde zaken, is er geen sprake meer van een
trendbreuk. Deze begroting is een vrijblijvend overzicht
van de problematiek inzake Verkeer en Infrastructuur. De
nota beperkt zich tot enkele algemeenheden zoals ver-
woord in het regeerakkoord. Een concrete beleidsvisie
vindt men niet terug in de beleidsnota, noch in de
verantwoording bij de begroting. Het blijft steken in de
weliswaar soms goede bedoelingen.
In de commissiebespreking haalde ik al enkele aspecten
aan. Op sommige kreeg ik geen afdoende antwoord :
over de vergoedingsprocedures bij natuurrampen, de
opvolging van de dossiers door het ministerie en de
vereenvoudiging van het expertisesysteem.
De beleidsnota is verder niet van die aard, en evenmin de
antwoorden van de minister, dat ze ons kan geruststellen
inzake de communautaire verhoudingen met betrekking
tot het spoorverkeer en het GEN. Dit laatste belooft een
verhoging van de rechtstreekse en een groter aanbod
van regelmatige verbindingen. We maken ons terecht
zorgen over de verdeelsleutel voor de investeringen. Kan
het dat bepaalde projecten uit die verdeelsleutel worden
gehouden of dat een bepaalde verdeling wordt gehan-
teerd zonder dat de werkelijke behoeften worden inge-
schat ? Het mag voor iedereen duidelijk zijn dat vooral
Vlaanderen vragende partij is voor investeringen in de
vervoersector. Het hanteren van een 60/40-verhouding
werkt in het nadeel van Vlaanderen en zet letterlijk en
figuurlijk een rem op het Vlaamse mobiliteitsgebeuren.
Moet men inderdaad niet veeleer daar investeren waar
het tegelijkertijd nodig en rendabel is ? Mevrouw de
minister, uw antwoord terzake in de commissie stelt ons
allerminst gerust. Enerzijds zegt u dat per regio de
opportuniteit van elke investering in alle objectiviteit
wordt onderzocht. Anderzijds blijft u vasthouden aan de
60/40-verdeling. Ik vraag me af hoe u in deze contradictio
in terminis kunt blijven geloven.
Een ander aspect waar onze fractie veel belang aan
hecht maar waarover ik weinig of niets heb teruggevon-
den in de beleidsnota van de minister, is de veiligheid bij
de NMBS, en meer in het bijzonder de veiligheid van
treinbegeleiders en -reizigers. Dit onderwerp maakt on-
dertussen niet meer het exclusieve terrein uit van het
Vlaams Blok. Het is positief dat dit probleem nu ook wordt
aangekaart door andere fracties via het stellen van
mondelinge vragen. In oktober werd een actieplan tegen
agressie goedgekeurd door de verschillende beheers-
organen van de NMBS. Ik kan me echter niet van de
indruk ontdoen dat de minister dit aspect niet volop wenst
uit te spelen. De cijfers spreken nochtans boekdelen.
26
HA 50
PLEN 029
22-12-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Jan Mortelmans
Op jaarbasis zijn er ongeveer 700 gevallen van agressie.
Het gaat hierbij dan nog enkel om de geregistreerde
gevallen. Indien we het dark number mee in overweging
nemen, komen we gemakkelijk aan circa 1 000 gevallen
per jaar. Dit is een verontrustend aantal. Ik wil best
aannemen dat er werk wordt gemaakt van een actieplan
tegen agressie, van een veiligheidsplan. Ik had dan wel
graag gezien dat de minister zich daar volledig achterzet
zodat zowel de regering als de NMBS er zich bewust van
worden dat dit een belangrijke prioriteit moet vormen. Dit
geldt niet enkel voor het NMBS-personeel maar in het
bijzonder voor alle reizigers.
In de commissie hebben we kunnen vaststellen dat het
niet goed is gesteld met de inspraak binnen de NMBS, en
dit op verscheidene vlakken. Op dit gebied bestaat bij de
NMBS een zogenaamd Raadgevend Comite´ van de
Gebruikers. Ik stel vast dat dit orgaan op een vrijblijvende
manier adviezen mag formuleren. De NMBS legt die
aanbevelingen echter quasi systematisch naast zich. In
de commissie erkende u dat de raad van bestuur hier-
mee meestal geen rekening hield. U stelde zelfs dat het
Raadgevend Comite´ van de Gebruikers binnen de wet
van 21 maart 1991 zijn taak naar behoren moet kunnen
vervullen. De NMBS zou er goed aan doen rekening te
leren houden met die adviezen.
Ik betreur het echter dat u niet de minste inspanning hebt
gedaan om tegemoet te komen aan de reeds geformu-
leerde adviezen van het comite´.
Ik geef een voorbeeld. Naar aanleiding van het voorstel-
len van het jaarrapport, pleit het comite´ voor het stimu-
leren van de combinatie van fiets- en treingebruik. In de
vorige beleidsnota vond ik daarover nog een zinnetje
terug. Of er op dat vlak dan ook daadwerkelijk serieuze
zaken werden gerealiseerd, blijft een open vraag. De
intentie was er alleszins. In de huidige nota vind ik
daaromtrent echter niets terug. Ik hoop dat deze proble-
matiek het voorwerp zal uitmaken van een discussie
wanneer de herziening van het beheerscontract ter
sprake komt.
Een van de eerste zaken die me opviel bij het doornemen
van het investeringsprogramma, was het feit dat men een
soort van cascadesysteem hanteert bij het in gebruik
nemen van nieuw rollend materieel. Het nieuwe materi-
eel wordt eerst op de hoofdassen ingezet en daarna op
de complementaire. Ik weet niet of men in dit land, dat
een voorschoot groot is, mag spreken van hoofd- en
secundaire assen. Ook hier moet de infrastructuur wor-
den aangepast aan de noden en de behoeften van het
treinverkeer. De NMBS stelt zelf dat deze regel niet
absoluut is. Ik pleit er dan ook ten zeerste voor deze
materie bij de besprekingen over het beheerscontract
aan te snijden.
Op verscheidene lijnen is er een belangrijke toename van
het aantal reizigers, voornamelijk tijdens de spitsuren. Ik
ben de eerste om dat te erkennen en toe te juichen. Dit
heeft echter tot gevolg dat de treinen overvol zijn.
Van een of andere zogenaamde
snelle en efficie¨nte
regering zoals deze zou toch mogen worden verwacht
dat ze hier snel en efficie¨nt op inspeelt. Ik kan mij echter
niet van de indruk ontdoen dat ook op dat vlak nog een
lange weg moet worden afgelegd.
Mevrouw de minister, tot besluit kan ik met betrekking tot
het spoorvervoer alleen vaststellen dat u nog veel werk
voor de boeg hebt. Ik heb het dan voornamelijk over de
mentaliteit die heerst bij de NMBS. Dat werd best gei¨l-
lustreerd door de heftige reactie van gedelegeerd be-
stuurder Schouppe die het een ramp zou vinden als er op
een zaterdag zou worden gestaakt. Hij zou het personeel
dan zelfs laten opeisen. Op een werkdag mag men de
pendelaars, de mensen die dag in dag uit, week in en
week uit, jaar in en jaar uit de trein nemen en die daarbij
allerlei beproevingen moeten doorstaan het leven zuur
maken. Dat is de mentaliteit bij de NMBS. Die mentaliteit
zult u met deze beleidsnota niet veranderen. Hetzelfde
geldt trouwens met betrekking tot de relatie met de
vakbonden, hetzij erkend, niet erkend of aangenomen.
Als u inhoud wil geven aan een nieuwe politieke cultuur,
wordt het hoog tijd dat er een efficie¨nte overlegstructuur
wordt uitgebouwd, dit in het belang van de dagelijkse
treinreizigers.
Ik ga nog even kort in op het
morgen scheert men gratis
dat bij deze regering gretig aftrek begint te vinden. Na de
gratis trein voor de Vlaamse ambtenaar stelde u voor
kinderen tot 12 jaar gratis te laten reizen. Uw collega,
minister Vande Lanotte, stelde voor alle federale ambte-
naren en vijfenzestigplussers gratis te laten sporen. In de
commissie stelde u dat het kosteloos vervoer voor jon-
geren van minder dan 12 jaar als een uitbreiding van het
kosteloos vervoer voor jongeren van minder dan 6 jaar
diende te worden beschouwd en niet als een propagan-
dastunt. Door het feit dat u de budgettaire impact van
deze maatregel nog niet kent en dat ook de modaliteiten
voor deze maatregel nog moeten worden vastgelegd, lijkt
dit meer in de richting van een stunt dan van een
beleidsdaad met visie te gaan.
Mevrouw de minister, collega's, het gevaar bestaat trou-
wens dat deze maatregelen niet het beoogde effect
zullen hebben. Als de infrastructuur, het aanbod en het
comfort niet mee evolueren, zullen de nieuwe reizigers
die u wenst te bereiken na verloop van tijd definitief
afhaken.
Over het dossier van de IJzeren Rijn kan ik zeer kort zijn,
niettegenstaande het onnoemelijke belang hiervan. De
heer Sevenhans volgt dit echter op de voet in de com-
missie. Het is wel merkwaardig te moeten vaststellen dat
HA 50
PLEN 029
27
22-12-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Jan Mortelmans
in dit dossier reeds stappen zijn gezet door enkele
ministers en nu zelfs door de eerste minister maar dat we
van de bevoegde minister enkel vage verklaringen kun-
nen noteren. Ik vraag mij af of de wil om dit dossier er
door te drukken wel echt aanwezig is.
Tot slot blijf ik ook op mijn honger in verband met de
voorziene maatregelen voor de verkeersveiligheid. Er
wordt heel wat overwogen en men belooft dat een aantal
zaken onder handen zullen worden genomen. Daar blijft
het echter bij. In de commissie stelde ik dat het geheel
van maatregelen moet bestaan uit een gericht preventie-
beleid en een effectief opsporings- en sanctiebeleid. Het
verheugt mij dat ik vandaag in een interview met me-
vrouw de minister in
De Mobiliteitsbrief lees en ik
citeer :
Ik denk dat we moeten beginnen met het verbe-
teren van de controle op het naleven van de huidige wet.
Controles moeten op de goede plaats en op het goede
moment plaatsvinden
. Het verraste mij enigszins dat ik
dit uit de mond van een groen minister mocht vernemen.
Ik kan mij hier echter volledig in terugvinden. Controles
op het naleven van de wet vallen echter onder een ander
departement. Vanuit mijn ervaring op gemeentelijk vlak
meen ik dat er daar inzake het stellen van prioriteiten wel
wat schort.
Tot slot heeft onze fractie twee amendementen inge-
diend. Het eerste behelst een verhoging van de tussen-
komst in de promotieacties ter bevordering van het
gecombineerd vervoer. Wij stellen voor om het voorziene
bedrag te verhogen. Uit een studie van het Vlaams
Economisch Verbond en het Centrum voor het Industrieel
Beleid van de Katholieke Universiteit Leuven blijkt dat
90% van het personenvervoer en 75% van het goederen-
vervoer over de weg plaatsvindt. Tegen het jaar 2015
mag men zich aan stijging van het goederenvervoer met
50% verwachten. Een spijtige vaststelling is echter dat
het aandeel van de NMBS in het goederenvervoer daalt.
Daarom hebben wij het amendement ingediend dat het
budget ter bevordering van het gecombineerd vervoer wil
verhogen met ongeveer 40 miljoen frank.
Het tweede amendement stelt een verhoging voor van de
postbegeleidingsmaatregelen ten voordele van de bin-
nenvaart.
Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, collega's,
samengevat kan ik alleen tot de vaststelling komen dat
van een echte trendbreuk geen sprake is. Deze beleids-
nota en deze begroting blijven steken in een aantal
goede bedoelingen en blijven op verschillende plaatsen
vaag. Ze bieden ons niet het perspectief dat we van een
groen minister hadden mogen verwachten.
De voorzitter : Collega's, de manier van debatteren
brengt met zich dat velen konden spreken en dat nog
zullen doen.
J'ai oublie´ de signaler, tout a` l'heure, que nous avions
entendu le maiden speech de Mme Anne Barzin.
Ik wil ook de maiden speech van de heer Mortelmans
vermelden. Ook proficiat, mijnheer Mortelmans.
Mevrouw Trees Pieters (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, heren ministers, collega's, het best
kan ik het middenstandsbeleid van minister Gabriels
omschrijven als een rommelbeleid. Het beleid zoals
uitgetekend in het ontwerp van algemene begroting door
de minister is weinig duidelijk en is op bijna geen enkel
punt concreet of echt richtinggevend, op de rommel-
kaarten na. Daar weet de minister concreet wat hij wil :
de rommelkaart moet worden afgeschaft. Het is nog even
wachten op wat er verder in de plaats komt. Vandaar mijn
uitgangspunt dat het een rommelbeleid is.
Het belang van onze KMO's wordt voortdurend expliciet
erkend in de beleidsnota. Jammer dat er zo weinig
invulling aan wordt gegeven. Als eerste punt wordt aan-
gehaald de opwaardering van het statuut van de zelfstan-
digen met de verhoging van de laagste pensioenen. De
verhoging van deze pensioenen is op zich lovenswaar-
dig, op voorwaarde dat het stelsel zelf de verhoging niet
moet ophoesten. Aanvankelijk werd beloofd dat deze
verhoging zou worden gefinancierd via de algemene
middelen. Niets is minder waar ! De zorgvuldig opge-
bouwde reserve ter aflossing van de jaarlijkse lening-
lasten en ter vrijwaring van de toekomstige pensioenen
zal worden aangewend om deze kleine verhoging te
financieren. U hebt zich in deze laten inpakken door uw
collega van Sociale Zaken, die u voorhoudt dat men eerst
de middelen van het stelsel zelf zal gebruiken. Nochtans
ging de VLD in de verkiezingsstrijd al weldoende rond. Zo
zouden zij de zelfstandigenpensioenen optrekken en de
discriminatie van 5% in geval van vervroegde pensione-
ring wegwerken. Indien u daaraan vasthoudt, zoals ik
gisteren hoorde, weet dan dat deze operatie 200 miljoen
frank per jaar kost voor de eerste jaren en dit ingevolge
de beperkte pensionering van zelfstandigen. Op kruis-
snelheid zal deze operatie 5 miljard frank per jaar kosten.
De zelfstandigen zijn geen vragende partij wanneer zij
worden geconfronteerd met een bijdrageverhoging. Zij
hebben gekozen voor een eigen beperkt statuut dat mee
wordt gefinancierd door de overheid, een statuut dat
betaalbaar blijft en dat garanties inhoudt voor de toekom-
stige vergrijzing die zich bij de zelfstandige pensioenge-
rechtigden zal voordoen vanaf 2015.
De problematiek van de meewerkende echtgenote wordt
aangebracht in de nota van de minister. Blijkbaar slaat de
inbreng in de begroting op een vergetelheid van de
vorige legislatuur, al weten wij niet welke. Duidelijk is
evenwel dat meewerkende echtgenoten meer vragen
dan een aanpassing van een vergetelheid uit de vorige
legislatuur en wel een versterking van hun sociale zeker-
heid, in de eerste plaats in geval van arbeidsongeschikt-
28
HA 50
PLEN 029
22-12-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Trees Pieters
heid en moederschapsrust, maar daarover geen woord !
Het zinnetje rond de herwaardering van het stelsel van
het vrij aanvullend pensioen lijkt mij het beste zinnetje uit
de nota, maar beperkt zich tot een aankondiging, geen
invulling, geen data, noch concrete aanpak. Voorts is het
wachten op de verbetering van de faillissements-
verzekering. Ondertussen zijn de niet opgebruikte mid-
delen van 1999 verloren en de ruimte om dit bedrag aan
te passen in de begroting 2000 is er niet. Arbeidsonge-
schiktheid is zeer laag bij de zelfstandigen en begint vrij
laat te spelen. Ook dit wordt niet verder ingevuld. De
minister heeft het in zijn begroting niet over het optrekken
van de kinderbijslag, alhoewel hij een gelijkschakeling
van het eerste kind en de leeftijdsbijslag heeft beloofd.
Kostprijs volgens het kabinet : 1,8 miljard frank. Ree¨le
kostprijs : 4,5 miljard frank.
Nu wordt een nieuw voorstel gelanceerd, met name een
verbetering voor gescheiden gezinnen, waarvan de kost-
prijs 80 miljoen frank bedraagt. Bovendien willen wij
graag weten waar dit bedrag staat ingeschreven.
De administratieve vereenvoudiging is het paradepaardje
van deze regering; Nederland kan het niet beter dromen.
Men spreekt over een vereenvoudiging van 10% gedu-
rende de eerste twee jaar en 25% gedurende de hele
legislatuur. Dan zal er evenwel sneller werk moeten
worden gemaakt van de instrumenten die worden aan-
gereikt. Waar blijft het virtueel ondernemersloket, dat
universeel toegankelijk moet zijn ? Waar blijft het uniek
identificatienummer, waardoor de informatiestroom tus-
sen de overheid en de bedrijven kan worden beperkt tot
een eenmalige overdracht ? Waar blijft de digitale hand-
tekening, de multifunctionele aangifte, de impactfiche,
een performant gei¨nformatiseerd netwerk ? Deze zaken
werden goedgekeurd op de Ministerraad van 26 maart
1999 en waren klaar om te worden uitgevoerd. Vooral
voor startende ondernemingen is de administratieve ver-
eenvoudiging een must. Waarom blijft men zo lang
aanmodderen ? Bepaalde bedrijfssectoren, onder meer
de bouwsector, worden door de verplichte werfmeldingen
en individuele documenten, administratief overstelpt. Het
baanplan van mevrouw Onkelinx zal naar onze mening
een tiental nieuwe documenten cree¨ren. De sociale
balans kan bij een performante werking van de RSZ
worden afgeschaft. Met een regeringscommissaris waar-
voor in de begroting een jaarwedde van 6,9 miljoen frank
is ingeschreven, kan men toch wel sneller en beter
verwachten.
In de nota is sprake van werknemersparticipatie op maat
van de KMO's. Premier Verhofstadt heeft reeds te ken-
nen gegeven dat de werknemersparticipatie zal worden
geregeld door middel van een CAO, met een tewerkstel-
lingsakkoord. Tevens moet de netto tewerkstellings-
aangroei worden bewezen. Werkgevers wensen deze
toepassing niet.
Omtrent de vrije en de intellectuele beroepen is de visie
van de minister helemaal zoek. Het afgelopen decen-
nium is het aantal zelfstandigen, beoefenaars van vrije
beroepen, steeds toegenomen. Het vrije beroep speelt
een cruciale rol in het maatschappelijk verkeer en heeft
nood aan eigentijdse instrumenten. Het bezit eigen ken-
merken en een bijzondere finaliteit, maar het komt niet ter
sprake in het regeerakkoord, noch in de begrotings-
besprekingen. Mijnheer de minister, de dienstencheques
zijn weliswaar niet uw bevoegdheid, maar het gaat hier
over een overheidstussenkomst voor zelfstandigen, een
project voor twee jaar. De minister van Arbeid schaft deze
cheques af. De gebruikers kunnen ze niet meer krijgen
en degene die een PWA cheque in zijn bezit heeft, kan
deze niet meer verzilveren. U zit daarmee in de onwet-
telijkheid.
Het rommelbeleid wordt verder uitgedragen. De commu-
nicatie omtrent de sperperiode die in de koopjeswet zal
worden afgeschaft, loopt mank. Nochtans tonen enque^-
tes duidelijk aan dat de overgrote meerderheid van de
zelfstandigen voor het behoud van de koopjeswet is, met
inbegrip van de sperperiodes. Uit controles blijkt dat deze
wet correct wordt toegepast.
Mijnheer de minister, u bent ook minister van Landbouw.
Tot nu toe heb ik u geen concrete initiatieven in deze
sector horen aankondigen, laat staan dat u er al zou
hebben genomen. Bijgevolg zal ik niet veel tijd spende-
ren aan het bespreken van deze beleidsnota. Wel moet ik
toegeven dat u een aantal keren uw nek hebt uitgesto-
ken. Eerst hebt u de landbouwers beloofd dat u hen voor
de volle 100% zou vergoeden voor de schade die zij
hebben geleden ten gevolge van de dioxinecrisis, een
crisis waarvoor de getroffen landbouwers niet zelf ver-
antwoordelijk waren. Het wetsontwerp dat u indiende in
de Kamer, sprak van een gehele of gedeeltelijke scha-
devergoeding. Nadien hebt u de landbouwers beloofd dat
u hen zeer snel zou gaan uitbetalen, nog voor het
jaareinde. Vandaag, 22 december, is er echter nog altijd
geen uitvoeringsbesluit op de volmachtenwet gepubli-
ceerd. Ook al komt het er nog voor het jaareinde, de
uitbetalingen zullen niet voor het eerste kwartaal van
2000 gebeuren.
Tweemaal gaf u hoop aan de landbouwers, maar twee-
maal kwam u uw beloften niet na, mijnheer de minister.
Er is echter nog een probleem, met name de steun-
regeling voor de niet-landbouwbedrijven, de slachthuizen
en de vleesverwerkende industrie. Deze sector moet zich
richten tot de gewestregering maar wordt van Pontius
naar Pilatus gestuurd. Deze bedrijven hebben het tegen-
woordig zeer zwaar. Op 24 november en 21 december
lieten zij weten dat de aangekondigde steunmaatregelen
slechts minimaal zullen worden uitgevoerd en dat faillis-
sementen volgen.
HA 50
PLEN 029
29
22-12-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Trees Pieters
De federale overheid zou iets moeten doen om deze
bedrijven te helpen, bijvoorbeeld door de invoering van
een carry back-systeem, waarbij het fiscaal verlies van
dit jaar in mindering wordt gebracht van vorige belastbare
inkomens, door het toekennen van uitstel van belastin-
gen op fiscale en sociale schulden of door het verlenen
van betalingsuitstel inzake keuringsrechten. Er bestaan
tal van maatregelen die kunnen worden aangewend.
Voorts, mijnheer de minister, hebben wij nog geen zicht
op de vrijwillige en verplichte bijdragen.
Ten slotte nog dit. De leden van deze regering leggen
heel wat verklaringen af en houden lange betogen :
management by speech is troef. Een rommelbeleid !
De heer Lode Vanoost (AGALEV-ECOLO) : Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's, ik behoor nog
maar vijf jaar tot deze assemblee en voor het eerst als lid
van de meerderheid. Het is voor mij dan ook een nieuwe
ervaring een begroting te verdedigen en goed te keuren.
Op dit ogenblik doen andere collega's ook een nieuwe
ervaring op, maar dan in de andere richting. Misschien
kunnen wij ooit ervaringen uitwisselen, zodat iedereen er
wat van opsteekt.
Gezien mijn beperkte spreektijd zal mijn betoog bondig
zijn.
Het uitgestippelde beleid dat door de minister zal worden
gevoerd inzake de luchtvaart, ongetwijfeld in harmo-
nieuze samenwerking met de minister van Overheidsbe-
drijven, verheugt mij. Mij lijkt het dat de problemen
omtrent de nachtvluchten, de geluidshinder, de veiligheid
in de luchthaven en dergelijke, degelijk zullen worden
aangepakt, uiteraard rekening houdend met de economi-
sche wetmatigheden.
Ik respecteer ieders prioriteiten, maar zoals in vele
sectoren het geval is, moeten er prioriteiten in acht
worden genomen en moet de volksgezondheid primeren
op de economische belangen.
Wat de NMBS betreft, ben ik het volkomen eens met het
betoog van de heer Bart Somers. De huidige coalitie
besliste dat het aangewezen was samen te werken met
de huidige beheerraad van de NMBS en de beheerraad
bleek hiertoe bereid te zijn. Dat is positief en ik voeg er
meteen aan toe dat ik dan ook snel goede resultaten
verwacht. Volgend jaar zal mijn houding afhangen van de
geboekte resultaten. Indien blijkt dat de beheerraad van
de NMBS stokken in de wielen blijft steken, zullen andere
maatregelen worden genomen.
Op het vlak van de verkeersveiligheid twijfel ik geen
ogenblik aan de goede intenties en aan de inzichten en
de visie van de minister en van zijn kabinet, hoewel zij
nog een beetje schuchter uit de hoek komen. Het vormen
van een kabinet, het voeren van onderhandelingen en
begrotingsdiscussies zijn allemaal nieuwe ervaringen
voor u, mevrouw de minister, en elke dag leert men iets
bij. Volgend jaar zullen wij opnieuw een beleidsnota
bespreken, net zoals in 2002 trouwens, daar ben ik zeker
van.
Het is evident dat de groenen concrete resultaten willen
zien inzake verkeersveiligheid. Ons land heeft dat meer
dan nodig.
Regeling van de werkzaamheden
Ordre des travaux
Collega's, de Conferentie van voorzitters heeft beslist
morgen een vragenuurtje te houden.
U hebt vastgesteld dat er geen vragenuurtje was gea-
gendeerd. De achterliggende idee was dat de vragen
tijdens de bespreking van de diverse begrotingen konden
worden gesteld.
Dit vragenuurtje maakt echter deel uit van de controle
van de Kamer op de regering.
Demain, a` 14.15 heures, il y aura des questions orales
comme d'habitude. (Assentiment)
Begrotingen (voortzetting)
Budgets (continuation)
De heer Daan Schalck (SP) : Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, heren ministers, mijnheer de
staatssecretaris, mijn betoog handelt over mobiliteit en
verkeersveiligheid, twee enorme uitdagingen voor deze
regering.
Het autoverkeer stijgt jaarlijks met een paar procenten. In
Vlaanderen is het autoverkeer op de snelwegen in 1998
met 7% toegenomen. Dit was de grootste stijging van het
voorbije decennium. Tot op heden slaagt het openbaar
vervoer er niet in een volwaardig alternatief aan te
bieden. Tijdens de piekuren kan de NMBS de stroom
treinreizigers nauwelijks aan. Files veroorzaken niet al-
leen economische schade maar eveneens een dramati-
sche milieuschade. Het aandeel van het transport in de
CO2-uitstoot is nog nooit zo groot geweest.
Nog dramatischer zijn de cijfers over het aantal verkeers-
slachtoffers. In 1998 lieten 1500 mensen het leven op de
Belgische wegen.
30
HA 50
PLEN 029
22-12-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Daan Schalck
Mevrouw de minister, bij de start van de nieuwe regering
waren de verwachtingen van een roodgroene partij als de
SP hoog gespannen, niet in het minst omdat een groen
minister bevoegd werd voor mobiliteit en verkeersveilig-
heid.
In het verleden hebben een aantal groene volksvertegen-
woordigers, de heer Van Dienderen op kop, ingrijpende
maatregelen inzake mobiliteit voorgesteld. Met een of-
fensieve investeringspolitiek zou, hun inziens, het aantal
gebruikers van het openbaar vervoer verdubbelen. Ze
stelden voor de NMBS-schuld weg te werken, het aantal
verplaatsingen met de fiets moest verdubbelen, de fisca-
liteit moest worden aangepast om verplaatsingen met het
openbaar vervoer en de fiets aan te moedigen en het
individueel autogebruik moest ontmoedigd worden. De
SP heeft deze voorstellen altijd toegejuicht.
Mevrouw de minister, uw start was zeer belovend. In
september kondigde u reeds aan het beheerscontract
van de NMBS en de wet van 1991 op de autonome
overheidsbedrijven te zullen wijzigen. De besprekingen
met de NMBS zijn nog steeds niet afgerond en het einde
van de tunnel is nog niet in zicht.
De SP hoopt dat het nieuwe beheerscontract een aantal
aangekondigde trendbreuken zal waarmaken.
Wat het spoorverkeer betreft, toont deze regering zich
met de ontwikkeling van een gewestelijk expresnet
(GEN) ambitieus. De begroting 2000 maakt voor de
uitbouw van dit net 8,5 miljard frank vrij. Ik dring erop aan
een meerjarenplan voor het GEN op te stellen. Tijdens de
bespreking in de commissie bleek echter dat de ontwik-
keling van het GEN zich voorlopig beperkt tot de aankoop
van rijtuigen en de organisatie van een tentoonstelling.
Een langetermijnvisie en een meerjarenplan zijn voor de
SP dringend noodzakelijk.
Tijdens de vorige legislatuur waren reeds heel wat par-
lementsleden zich ervan bewust dat inzake mobiliteit nog
veel werk aan de winkel was.
De vorige legislatuur heeft baanbrekend werk verricht
inzake de bedrijfsvervoerplannen.
Mevrouw de minister, de wetsvoorstellen terzake werden
niet behandeld omdat u in september hebt aangekondigd
een wetsontwerp te zullen indienen. Drie maanden later,
zijn we nog steeds in blijde verwachting. De SP rekent
erop dat u snel een wetsontwerp inzake de bedrijfsver-
voersplannen zult indienen. Mijn fractie hoopt dat het
geen teken aan de wand is dat de beleidsnota met geen
woord over dit punt rept.
De SP beseft zeer goed dat men inzake verkeersveilig-
heid het beleid niet enkel op de naakte cijfers mag
beoordelen. Toch maakt uw stilzwijgen bij de bekendma-
king van 1 500 verkeersslachtoffers in 1998 ons een
beetje ongerust. Op het vlak van de verkeersveiligheid
worden in de beleidsnota geen specifieke vernieuwende
maatregelen aangekondigd. Tijdens de vorige legislatuur
is een aantal belangrijke initiatieven genomen, bijvoor-
beeld, inzake de onbemande camera's. In Vlaanderen
zijn deze nu twee jaar operationeel. Het is dan ook tijd om
hierover een evaluatie te maken in dit parlement en naar
buitenlands voorbeeld na te gaan of de onbemande
camera's ook hebben geleid tot minder verkeersslacht-
offers op die kruispunten waar ze werden gei¨nstalleerd.
In dat verband vragen we ons af, mevrouw de minister, of
u reeds contact hebt opgenomen met uw Waalse
collega's om dit systeem ook in Wallonie¨ mogelijk te
maken. Ook onder de zwakke weggebruikers, met name
voetgangers en fietsers, zijn vorig jaar meer dan 2 000
doden
en
zwaargewonden
gevallen.
Een
totaal-
benadering die zowel de verkeersreglementering als de
fiscaliteit en de betere afstemming van fietsverkeer op,
bijvoorbeeld, de trein regelt, is dan ook dringend ge-
wenst. De SP rekent erop dat u in januari voor een aantal
dossiers met concrete voorstellen naar het parlement
komt.
Wat de bedrijfsvervoersplannen betreft, houden we u aan
de beloften die u in september hebt gemaakt. Vooral op
het vlak van een gei¨ntegreerd fietsbeleid en het terug-
dringen van het aantal verkeersslachtoffers vragen we
met aandrang dat u de nodige maatregelen zou treffen.
Het verkeer blijft immers tot op vandaag een onaan-
vaardbaar aantal slachtoffers eisen in ons land.
De voorzitter : Mijnheer Schalck, ik feliciteer u met uw
maiden speech vanop deze tribune. (Applaus)
De heer Jozef Van Eetvelt (CVP) : Mijnheer de voorzit-
ter, mevrouw de minister, heren ministers, ik wil een korte
uiteenzetting houden met betrekking tot De Post. Zoals u
weet zal in 2 003 de liberalisering van De Post een feit
zijn. We staan in dat verband voor een aantal belangrijke
beslissingen. De CVP heeft hierbij drie invalshoeken, met
als eerste de universele dienstverlening. Dat is in prin-
cipe een heel rekbaar begrip. Wat valt daar allemaal
onder ? Ten eerste, moeten de belangen van de meer
kwetsbare bevolkingsgroepen worden verdedigd. We
denken daarbij aan de minder mobiele personen, zoals
bejaarden en, meer in het algemeen, mensen die om een
of andere reden de razendsnelle evolutie van onze
telecommunicatiemaatschappij niet kunnen volgen. We
moeten voorkomen dat de dualisering van de maat-
schappij in kansarmen enerzijds en kansrijken anderzijds
zich ook doorzet op het vlak van de post en de telecom-
municatie. Dit is voor de CVP een essentie¨le doelstelling.
We zullen de concrete invulling van de universele dienst-
verlening van nabij beoordelen vanuit deze fundamentele
optiek.
Bij universele dienstverlening denken we ook aan het
geliberaliseerde postwezen dat een evolutie moet ken-
nen en een bijdrage moet leveren voor goede tussen-
HA 50
PLEN 029
31
22-12-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Jozef Van Eetvelt
menselijke relaties binnen onze samenleving, te meer
omdat deze tijd wordt gekenmerkt door toenemend indi-
vidualisme en vereenzaming. Wanneer we wenskaarten,
huwelijksaankondigingen en overlijdensberichten binnen
de universele dienstverlening brengen of houden, dan
bevorderen we de tussenmenselijke relaties en investe-
ren we in de kwaliteit van het samenleven.
Ten tweede, voor de CVP moet het mogelijk blijven dat
andere bestuursniveaus dan de federale overheid aan-
vullende diensten kopen bij het geliberaliseerde postwe-
zen. In de kamercommissie heeft de minister reeds een
onderscheid gehanteerd dat ons bijzonder interessant
lijkt : de publieke dienstverlening, enerzijds en de univer-
sele dienstverlening, anderzijds. Volgens ons zijn er
bijkomende mogelijkheden voor de andere openbare
diensten om daarbij in te spelen en de publieke dienst-
verlening nog meer inhoud te geven.
Een derde invalshoek van de CVP is de personeels-
problematiek die wij met argusogen zullen bekijken. Er is
al veel inkt gevloeid over bijvoorbeeld de afvloeiing van
personeel of de sociale enveloppe van ongeveer
12 miljard vanwege de overheid.
Ik wil er nog een bijkomende dimensie aan toevoegen die
dikwijls in de vergetelhoek raakt : het postpersoneel, dat
onder zeer zware druk staat om de kwaliteit te leveren die
het heden ten dage levert. Die kwaliteit van de universele
dienstverlening moeten wij in het Europese post-
landschap op zijn minst trachten te behouden. Doch, dat
mag niet ten koste gaan van de levenskwaliteit van het
postpersoneel zelf.
Het is voor ons onaanvaardbaar dat het postpersoneel
volgens een zeer ondankbare uurregeling en dikwijls in
zeer onaangename weersomstandigheden werkt en dat
het tegelijkertijd steeds vriendelijk moet blijven voor het
publiek dat zeer veeleisend is. Daarvoor moet de finan-
cie¨le beloning voldoende groot zijn. De meest eenvou-
dige functie zoals deze van postbode, is aan financie¨le
en menselijke herwaardering toe. Als de regering geen
stappen zet in die richting zal het onmogelijk worden om
nog kandidaat-postbodes te vinden, waardoor de kwali-
teit van de dienstverlening nog meer in het gedrang zal
komen.
Mijn uiteenzetting is zeer braaf. Toch volgen wij met
argusogen de daden van de minister. Het postgebeuren
is een niet te onderschatten onderneming, zeker met het
oog op de liberalisering en het personeelsbeleid dat
daarbij wordt gevoerd.
Ik kom tot mijn besluit. De CVP-fractie zal bij de komende
debatten over De Post de waakhond zijn van enerzijds,
de kwaliteit en anderzijds, de dienstverlening aan de
bevolking, maar ook in het bijzonder van het leven dat het
postpersoneel op dit ogenblik heeft. En dit laatste is
volgens ons zeer belangrijk.
Mme Muriel Gerkens (AGALEV-ECOLO) : Monsieur le
pre´sident, madame la ministre, messieurs les ministres,
chers colle`gues, mon intervention s'organisera autour du
the`me du de´veloppement durable. En effet, le groupe
ECOLO-AGALEV ne peut que se re´jouir qu'un de´parte-
ment ministe´riel particulier soit attribue´ a` un secre´taire
d'Etat spe´cifique.
En matie`re de politique e´nerge´tique, l'objectif clairement
de´fini de sortir du nucle´aire s'accompagne d'un soutien
accru a` l'utilisation des e´nergies renouvelables et ce, en
concertation avec les Re´gions. C'est ainsi qu'un fonds
sera mis en place afin de financer une aide extra tarifaire
aux installations qui produisent de l'e´lectricite´ a` partir
d'e´nergies renouvelables. La Belgique peut ainsi espe´rer
voir se de´velopper un parc significatif de production
d'e´lectricite´ a` partir d'e´nergies renouvelables et donc de
ve´ritables alternatives au nucle´aire.
La sortie progressive du nucle´aire s'organise e´galement
de manie`re responsable. La gestion des passifs nucle´ai-
res a pour but de minimiser l'impact sur les ge´ne´rations
futures des de´cisions prises ante´rieurement. La respon-
sabilisation des producteurs, tant civile que juridique et
financie`re, sera e´galement garantie voire renforce´e.
Enfin, concernant la libe´ralisation des marche´s de l'e´lec-
tricite´ et du gaz, au-dela` de l'obligation a` laquelle nous
sommes tenus, l'objectif d'acce´le´rer le processus de
libe´ralisation doit permettre aux particuliers consomma-
teurs de be´ne´ficier aussi d'un tarif infe´rieur et d'un
meilleur service public dont les obligations doivent e^tre
respecte´es.
Mais l'adoption d'un plan de de´veloppement durable ne
concerne pas seulement la production et la consomma-
tion d'e´nergie : il a aussi pour mission de promouvoir des
de´marches dans l'ensemble des compe´tences sectoriel-
les dont le fe´de´ral a la charge. Concre`tement, sont
pre´vues : l'e´laboration d'une taxe e´nergie, une grande
enque^te publique, au printemps 2000, destine´e a` faire
percevoir les impacts du de´veloppement durable sur
notre vie quotidienne. L'adoption du plan fe´de´ral de
de´veloppement durable, pre´vu a` la mi-2000, se fera de`s
lors avec un maximum de soutien et de participation des
acteurs concerne´s, c'est-a`-dire de tous les citoyens.
Pour ces multiples raisons, nous approuvons bien en-
tendu le programme et le budget qui y est associe´, me^me
si celui-ci aurait pu e^tre plus important.
La note de politique ge´ne´rale en matie`re de recherche
scientifique rejoint e´galement cette pre´occupation de
de´veloppement durable puisqu'elle vise la mise en place
des conditions ne´cessaires a` une nouvelle cohe´sion
sociale et a` l'acce`s de´mocratique a` la nouvelle socie´te´ de
l'information. Des forums de discussion seront organise´s
afin de faire se rencontrer chercheurs et socie´te´ civile
dans une approche transversale, l'objectif e´tant de par-
32
HA 50
PLEN 029
22-12-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Muriel Gerkens
venir a` l'e´laboration d'un socle e´thique. Le renforcement
des capacite´s de recherche scientifique, en lien perma-
nent avec un de´bat citoyen, correspond bien a` nos
attentes de de´veloppement durable.
Dans le me^me esprit, le domaine des affaires e´conomi-
ques met l'accent sur la protection des consommateurs
au niveau de la se´curite´ et des produits, des services
financiers et du commerce e´lectronique. D'autre part,
l'information des consommateurs, la mise en place d'une
centrale positive des cre´dits et l'e´valuation de la loi
relative au re`glement collectif des dettes, ainsi qu'une
plus grande efficacite´ et une plus grande transparence
des syste`mes de vente et d'assurance, tous ces accents
nous permettent de penser que l'intention de favoriser la
compe´titivite´ des entreprises se fera en tenant compte du
respect du citoyen consommateur.
La volonte´ de favoriser le de´veloppement des PME et de
valoriser le statut des inde´pendants ainsi que la volonte´
de de´fendre un mode`le d'agriculture familiale et multi-
fonctionnelle re´pondent a` nos pre´occupations de diver-
sification de l'activite´ e´conomique, de cre´ativite´ entrepre-
neuriale et de valorisation des potentialite´s humaines et
naturelles.
Par ailleurs, le ministre de l'Agriculture s'est engage´ a` se
concerter avec les Re´gions afin de de´fendre, dans le
courant 2000, un soutien plus accru de l'agriculture
durable. L'accent mis sur la labellisation et les contro^les
de qualite´ des produits, en relation directe avec la
nouvelle Agence fe´de´rale de se´curite´ de la chai^ne ali-
mentaire, devrait nous permettre d'e´viter a` l'avenir des
crises comme celles que nous avons connues.
Enfin, bien que cette mission ne soit pas de la compe´-
tence des ministres concerne´s par ces diffe´rents sec-
teurs, ils be´ne´ficieront des me´canismes mis en place,
destine´s a` une simplification administrative visant parti-
culie`rement les petites entreprises. Cette simplification
dont on parle depuis si longtemps devrait donc bel et bien
se concre´tiser sous cette le´gislature. Un environnement
administratif dynamisant participe aussi a` la dynamisa-
tion d'un de´veloppement durable.
Mevrouw Leen Laenens (AGALEV-ECOLO) : Mijnheer
de voorzitter, mevrouw de minister, heren ministers,
zonder afbreuk te doen aan het belang van een degelijk
uitgebouwd beleid voor kleine en middelgrote onderne-
mingen wil ik in naam van de Agalev-Ecolofractie de
aandacht vestigen op het landbouwbudget.
Het regeerakkoord stelt duidelijk dat we opteren voor een
duurzaam landbouwbeleid waar aandacht voor milieu,
voedselkwaliteit en dierenwelzijn prioritair staan. Een
regeerakkoord is uiteraard pas geloofwaardig als het zijn
weerspiegeling vindt in de begroting. In dat verband wil ik
de nadruk leggen op de zogenaamde hectaresteun voor
biologische landbouw, de ondersteuning van de gei¨nte-
greerde pitfruitteelt en demonstratieprojecten van milieu-
vriendelijke landbouwmethoden. Het is al ten overvloede
aangetoond dat op de markt van de voedingsproducten
een potentieel bestaat van zeker 5% aan biologische
voeding. De groep zogenaamd bewuste consumenten
groeit nog met de dag. Het is dan ook niet meer dan
logisch en zelfs noodzakelijk dat de Belgische landbouw
hierop inspeelt.
Biologische landbouw zal niet de´ oplossing zijn voor de
alle problemen, maar heeft zeker een voorbeeld- en
hefboomfunctie voor een meer duurzame landbouw. Wil
de landbouwer een biologisch bedrijf opstarten of zijn
bedrijf ombouwen, dan moet hij de garantie krijgen van
een meerjarensteun. De uitvoering van de europese
verordening 12.57/1999 inzake de steun aan plattelands-
ontwikkeling is hiervoor het middel bij uitstek. De
toekomstgerichte maatregelen moeten in de uitvoering
van die verordening de voorkeur krijgen.
Daarnaast zitten we met de lasten uit het verleden en we
moeten die dragen. Er is de zogenaamde VUT-regeling,
maar deze moet uitdoven. Bovendien is iedereen het
erover eens dat de VUT-regeling inefficie¨nt en duur is. De
eventuele verlenging, maar vooral de herorie¨ntering van
deze regeling, moet de omschakeling in duurzame rich-
ting stimuleren en zeker niet voor de intensieve veeteelt,
zoals ik las in een vraag, ingediend door een CVP-
collega. De VUT-regeling kwam er in eerste instantie
voor de landbouwers voor wie omschakeling om verschil-
lende redenen niet opportuun is.
We beseffen zeer goed dat armoede onder de landbou-
wers een ree¨el probleem vormt. Armoede oplossen doet
men via een sociaal beleid, niet via een landbouwbeleid.
De landbouwers hebben nood aan een algemene aan-
pak van hun statuut als zelfstandige. We rekenen erop
dat dit in de sociale zekerheid de nodige aandacht zal
krijgen. Het totaal van de maatregelen van die verorde-
ning betekent voor Belgie¨ een uitgave van meer dan 2
miljard frank over 6 jaar. Dat is niet weinig. Uiteraard
moet dat worden verdeeld over het federale en het
gewestelijke beleid. Van die 2 miljard frank is 20% voor
federaal niveau gereserveerd. Dat moet de mogelijkheid
bieden om de biologische landbouw niet alleen te besten-
digen door de hectaresteun, maar vooral om deze op
termijn uit te bouwen. Naar verluidt wordt deze dagen via
een gezamenlijk overleg met de regio's gewerkt aan
concrete plannen. Deze worden pas definitief in het
voorjaar 2000. Ik reken dan ook voor die tijd op een
evaluatie met de sociale partners, maar vooral op een
debat in het parlement zodat we de biologische landbouw
de plaats kunnen geven waar ze recht op heeft en waar
de samenleving nood aan heeft.
De voorzitter : Collega's, ik feliciteer ook mevrouw Lae-
nens met haar maiden speech. (Applaus)
HA 50
PLEN 029
33
22-12-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
M. Andre´ Smets (PSC) : Monsieur le pre´sident, veuillez
excuser mon arrive´e tardive mais les trains avaient du
retard, compte tenu des proble`mes survenus en gare
d'Aix.
Madame et messieurs les ministres, merci de rester en
se´ance pour e´couter les intervenants et je crois que c'est
la moindre des choses. Je voudrais vous parler de l'esprit
dans lequel nous souhaiterions travailler, c'est-a`-dire un
esprit inte´grant syste´matiquement les proble`mes e´cono-
miques, sociaux, environnementaux et les proble`mes de
se´curite´ ainsi que tout ce qui concerne la vie e´conomique
et sociale en ge´ne´ral, la vie des entreprises publiques et
prive´es et le fonctionnement ge´ne´ral des infrastructures.
Premie`re remarque : je re´pe`te ce que j'ai dit hier au
ministre de l'Inte´rieur qui a aborde´ le proble`me de
personnel mais pas de mate´riel : les moyens mis a` la
disposition des villes et communes notamment pour les
services d'incendie sont gravement sous-estime´s. Je
crois que la Belgique n'est pas suffisamment soutenue
par l'Etat fe´de´ral. Je ne mets personne en cause, peu
importe qui e´tait responsable avant, qui l'est maintenant
et qui le sera a` l'avenir. Seul le re´sultat m'inte´resse. Les
conditions dans lesquelles nous devons travailler sont
gravement sous-estime´es et, trop souvent, les commu-
nes doivent intervenir largement pour se donner des
moyens mate´riels suffisants.
Deuxie`me remarque quant a` cet esprit : je n'ai jamais
oublie´ ce qu'un colle`gue bourgmestre m'avait appris, a`
savoir que partout
qui paie de´cide et qui de´cide paie.
De`s lors, tous ceux qui interviennent dans un paiement
doivent assumer une de´cision et le contraire est vrai
e´galement. J'entends par la` que les entreprises publi-
ques autonomes doivent rendre des comptes au parle-
ment, cela me parai^t clair.
Troisie`me remarque : des impacts a` la fois e´conomiques
et sociaux doivent e^tre mesure´s au niveau de l'emploi et
de la viabilite´ des entreprises. Trop d'entreprises prive´es
ont e´te´ de´courage´es par des charges excessives, non
seulement financie`res mais aussi par des complications
administratives. Va-t-on simplifier un jour cet aspect
administratif qui les tenaille ? Voila` quant a` l'esprit.
En ce qui concerne l'e´valuation permanente de l'informa-
tion et de la communication, je crois que le parlement doit
e^tre constamment tenu au courant des cou^ts re´els inte´-
grant les quatre facteurs que j'ai mentionne´s : socio-
e´conomique, les impacts sur l'emploi, les proble`mes de
qualite´ de vie et les proble`mes de se´curite´ en ge´ne´ral,
tant pour les services marchands que les non mar-
chands. Le parlement doit pouvoir mieux appre´hender
les proble`mes ve´cus par les entreprises.
A ce niveau, vive la simplification, madame la ministre !
Je ferai une petite digression a` l'intention de Mme
Durant : nous vivons un mode`le de contrarie´te´ dans les
parkings de gare. Au de´part, nous disposions d'un passe
qui nous permettait de ressortir directement; maintenant
il faut repasser par les guichets et redemander une
autorisation de sortie pour disposer de cette possibilite´
de sortir d'un parking. Faut-il compliquer les choses a` ce
point ? Les agents dans les gares ne comprennent pas
du tout cette mesure vexatoire. C'est un e´norme de´tail
mais je le dis quand me^me, ce syste`me
casse les pieds
aux gens !
En ce qui concerne la SNCB, j'ai eu l'occasion de
discuter de cette question avec une personne qui a e´te´
se´nateur pendant des anne´es et qui connai^t bien le
proble`me des cheminots. Il faudrait tout d'abord revalo-
riser le transport par personnes. Ce transport est-il
toujours bien adapte´ aux horaires 6/2, 2/10, 10/6 ? Cet
ancien se´nateur n'en est pas convaincu. Il semblerait que
des personnes travaillant dans les zones industrielles
sont incapables de disposer de trains pouvant les ame-
ner sur leur lieu de travail ou les reconduire a` domicile.
D'apre`s lui, il s'agit pourtant d'une partie importante des
usagers du train.
Autre e´le´ment qui me parai^t tre`s important : la sensibili-
sation des jeunes. Ce qui m'a toujours frappe´, c'est que
les e´coles font tre`s souvent appel aux autocars pour faire
voyager les e´le`ves, alors que le train cou^te moins cher.
Certains jeunes terminent ainsi leurs humanite´s sans
avoir pris le train de leur vie. Il y a donc un travail
immense de sensibilisation a` faire dans toutes les e´coles.
Les jeunes devraient apprendre a` voyager en train. En
tout cas, pour ma part, je suis ravi d'utiliser tous les jours
ce moyen de transport pour venir a` Bruxelles.
J'en arrive au transport de marchandises. Comme je l'ai
dit en commission de l'Infrastructure, je souhaiterais,
madame la ministre, qu'une e´tude soit consacre´e au
proble`me de Spa Monopole afin de mettre un terme a` la
situation infernale que connai^t cette entreprise. Il faut
avoir le courage de prendre des de´cisions, apre`s avoir
bien entendu consulte´ l'entreprise, qui manifeste certai-
nes appre´hensions car elle ne peut se permettre d'e^tre la
victime d'actions de gre`ve dues aux mauvaises condi-
tions sociales. Je relaie la demande qui a e´te´ faite par
l'administration communale de Spa pour qu'une e´valua-
tion indiscutable ait lieu en concertation avec tous les
partenaires. Il faut que chacun prenne ses responsabi-
lite´s et que des de´cisions soient prises en la matie`re.
En ce qui concerne le TGV, bon nombre de communes
ont formule´ des objections a` son e´gard, parfois plus que
les e´cologistes. Mais, a` pre´sent, nous souhaiterions que
les moyens financiers qui ont e´te´ promis a` l'e´poque,
soient pre´vus pour les modifications environnementales
et les questions de se´curite´. Des accessibilite´s pourraient
e^tre garanties aux industries en compensation de l'ins-
tallation du TGV.
34
HA 50
PLEN 029
22-12-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Andre´ Smets
Pour ce qui est de La Poste, je suis loin d'e^tre convaincu
par les de´cisions prises les dernie`res anne´es par les
responsables de cette entreprise. Je citerai le cas de
notre commune : trouvez-vous normal que le conseil
d'administration de´cide qu'il n'y aura qu'un seul bureau
de poste pour 16 400 habitants et 130 hectares de zone
industrielle occupe´s ? Il en re´sulte des files d'attente
extraordinaires dans les bureaux de poste. Je trouve
cette situation re´voltante. Je n'accepterai pas plus long-
temps qu'une ville de 16 400 habitants, comportant de
nombreuses entreprises, ne soit desservie que par un
seul bureau de poste, tout cela parce qu'un homme a
de´cide´ qu'il en serait ainsi. Il faut en rendre compte au
parlement.
Au niveau de l'Agriculture, j'ai quelques appre´hensions
quant a` l'indemnisation d'entreprises mixtes ou para-
agricoles. Ce n'est pas une critique, au contraire. Mon-
sieur le ministre, je souhaiterais obtenir mes apaise-
ments a` cet e´gard.
Par ailleurs, j'aimerais qu'une e´valuation indiscutable soit
re´alise´e sur l'impact pour la sante´ des antennes de
te´le´communication. C'est un grand sujet de discussion
au sein des conseils communaux lorsqu'il faut octroyer
ou non des permis de ba^tir a` cet e´gard.
En conclusion, il faudra plus que jamais inte´grer les cou^ts
e´conomiques, sociaux, environnementaux et de se´curite´
dans un partenariat permanent prive´/public. De plus, il
faut une communication permanente entre vos de´parte-
ments respectifs et le parlement.
Minister Jaak Gabriels : Mijnheer de voorzitter, geachte
collega's, in een aantal van de toespraken gaf men een
algemene beschouwing waarbij men de regeringspolitiek
onderschreef. Daarover zal ik dus niet verder uitweiden.
Mevrouw Laenens en mevrouw Brepoels, jullie hadden
over
de
plattelandsontwikkeling
en
de
duurzame
landbouwontwikkeling in het algemeen. Gedurende de
volgende 7 jaar wordt daarvoor 2,3 miljard uitgetrokken.
Dit betekent op jaarbasis ongeveer 330 miljoen frank.
Zoals mevrouw Laenens terecht heeft aangehaald, gaat
van het totale bedrag 500 miljoen frank naar de gei¨nte-
greerde pitfruitproducten. Het gaat dus om meer dan
specifiek de biologische landbouw. Men schenkt heel
veel aandacht aan de milieulandbouw.
Mevrouw Brepoels, in verband met het ontslag van een
ambtenaar van het ministerie van Landbouw hebt u
gevraagd of ik daarover nog een gesprek zou hebben.
Dat zal inderdaad gebeuren in de vroege namiddag, en
dat moet al was het maar uit respect voor het werk dat de
betrokken persoon heeft verricht. Naar aanleiding van de
dioxinecrisis en het beheersen van dat probleem, en het
terugwinnen van de geloofwaardigheid van het IVK in
Europa, is het niet meer dan mijn plicht om na te gaan
wat zijn beweegredenen zijn en te zien of zijn beslissing
al dan niet onherroepelijk is.
In verband met de hormonen zal de bevoegde Europese
commissaris een nota op de landbouwraad van de
ministers voorstellen op 16 januari. Hij zal daarbij de
algemene aanpak op het Europees niveau bepleiten.
Mevrouw Pieters, u had een aantal opmerkingen en zei
dat er een rommelbeleid werd gevoerd. Men moet echter
wel eerst de rommel opruimen vooraleer men orde kan
scheppen in het groot aantal regelgevingen en adviesor-
ganen. Zoals ik al dikwijls heb gezegd, houdt het sociaal
statuut een feitelijke verhoging in, die wordt gecompen-
seerd met algemene middelen waarvan enkel de vooraf-
betaling uit het fonds werd gelicht. Er werd echter be-
klemtoond dat de betrokkenen dit niet zelf moeten
betalen en dat dit wordt gecorrigeerd.
In de commissie heb ik ook al verklaard dat over onder
andere de faillissementsverzekering, kinderbijslagen, ad-
ministratieve vereenvoudigingen, men de ontwikkeling
zal kunnen volgen. Ik heb er me trouwens toe verbonden.
Ik zal mijn engagement de volgende maanden in de
praktijk ook waarmaken.
Mevrouw Pieters, werknemersparticipatie slaat niet op
bedrijven waar minder dan 50 mensen zijn tewerkge-
steld. De verklaringen van de eerste minister hebben dus
enkel betrekking op die bedrijven die boven de KMO-
grens moeten worden gesitueerd. U zegt ook dat er op
Landbouw niets gebeurt. Het oplossen van de ergste
crisis die we de laatste decennia hebben gekend, is niet
niets. Waarschijnlijk is het dat wel in uw ogen. De
dioxinewet, waarbij door de gemeenschap voor 25 mil-
jard frank steun wordt voorzien, is natuurlijk niets. Dat de
laatste ministerie¨le en koninklijke besluiten, die ons zo
snel mogelijk moeten toelaten een volledige vergoeding
toe te kennen, morgen op de Ministerraad worden be-
sproken, is niets. Dat we daarvoor meer dan 200 miljoen
frank uittrekken aan personeel en middelen, is natuurlijk
ook niets. Het oprichten van het federaal agentschap, dat
ondertussen werd goedgekeurd, om de voedselkwaliteit
in de toekomst te garanderen, is niets. Het inter-
ministerieel overleg om een betere coo¨rdinatie met de
Gewesten tot stand te brengen, en waarbij wordt verme-
den dat, zoals in het verleden, de zwartepiet wordt
doorgeschoven, is niets. Agenda 2000 en de implemen-
tatie ervan is niets. Plattelandsontwikkeling stelt ook niets
voor. De structurele aanpak van de fruit- en visserijsector
is niets. De onderhandelingen met Europa, waarvoor we
een voor Belgie¨ gunstige regeling inzake de uitrusting
van de visserijvloot en de quota hebben bedongen, is
uiteraard niets.
HA 50
PLEN 029
35
22-12-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Jaak Gabriels
Ik moet u wel zeggen dat de voorzitter van de reders-
centrale mij een brief heeft gestuurd. Hij feliciteerde ons
omdat wij zelden zo goed uit de onderhandelingen waren
gekomen als de laatste keer. Doven horen echter niet en
het heeft dan ook geen zin dat ik de zaken blijf herhalen.
Het is voldoende duidelijk waar wij naartoe willen. De
hele regering staat hier achter. Voor ons is de essentie
van het verhaal kwaliteit en productiviteit hand in hand
doen gaan en zo een nieuw landbouwbeleid uitstippelen.
M. Andre´ Smets (PSC) : Monsieur le pre´sident, mon-
sieur le ministre, je n'ai pas obtenu de re´ponse a` ma
question concernant l'indemnisation des entreprises
para-agricoles. Je dois vous dire que les inte´resse´s sont
de plus en plus inquiets a` ce sujet.
Minister Jaak Gabriels : Ik heb dit reeds tot twintig keer
toe herhaald. Il n'est pas possible pour le niveau fe´de´ral
d'indemniser les secteurs pour lesquels ce sont les
Re´gions qui sont compe´tentes.
Mme Isabelle Durant, ministre : Monsieur le pre´sident,
chers colle`gues, aux quelques interpellateurs qui sont
encore pre´sents, j'avouerai que parmi l'ensemble des
questions qui m'ont e´te´ adresse´es, mon attention a e´te´
attire´e particulie`rement par les e´le´ments suivants.
Tout d'abord, je souhaiterais m'attacher - re´pondant de
ce fait a` M. Ansoms et a` M. Grafe´ - au proble`me de la
continuite´ ou de l'inversion de la tendance dans le cadre
des politiques de´veloppe´es. Je vous dirai franchement
que je vois tre`s mal comment l'on ne devrait pas mener
aussi une politique recherchant la continuite´ en matie`re
d'infrastructures ferroviaires. Je suis par ailleurs ravie de
constater que nombreux sont ceux ici qui se re´jouissent
de pareille politique de continuite´ et de l'attitude des verts
en matie`re de suivi des infrastructures et des investisse-
ments engage´s.
Par contre, je pense que l'inversion de la tendance est
e´galement en oeuvre. En effet, la tendance devra se
modifier, mais il n'empe^che qu'en matie`re de mobilite´ - et
je devrais pluto^t dire en matie`re d'une certaine immobi-
lite´ -, la correction ne peut e´videmment e^tre imme´diate. Il
faudra en premier lieu mai^triser progressivement l'aug-
mentation de trafic, pre´vue en raison de la hausse
annonce´e de la croissance e´conomique. Ces deux di-
mensions sont en effet intimement lie´es. De`s lors, ne me
faites pas croire que vous pensez qu'il soit possible d'agir
de fac¸on imme´diate, claire, brutale, effective et visible sur
la question de la mobilite´. La mobilite´ ne´cessite un travail
de fond qui ne concerne pas mon seul de´partement,
dans la mesure ou` elle constitue une proble´matique
globale.
Ensuite, vous avez souleve´ une interrogation relative au
budget affecte´ aux matie`res tarifaires. Mme Brepoels en
parlait e´galement. Pour la premie`re fois, nous disposons
d'un budget pre´vu pour e´laborer des re´ductions tarifaires,
lesquelles ne doivent pas seulement constituer un ca-
deau social - me^me si elles doivent contribuer a` encou-
rager la mobilite´ de ceux qui en sont le plus souvent
prive´s, je pense entre autres aux enfants de moins de 12
ans et aux familles nombreuses - mais doivent aussi
avoir un impact e´cologique, c'est-a`-dire inciter les utilisa-
teurs de la route a` employer le rail. C'est pourquoi de
nombreux efforts doivent e^tre consentis pour favoriser
les utilisateurs quotidiens du rail, outre les fonctionnaires.
Je travaille actuellement sur de nombreuses propositions
de mesures nouvelles en ce domaine. Je reviendrai de`s
lors vous les exposer en fe´vrier.
Je de´sirerais aborder maintenant la question du RER,
souligne´e par nombre d'entre vous. Bien e´videmment, le
RER n'existe pas ! Et pour cause, dans la mesure ou` il
s'agit la` d'un dossier a` propos duquel on parle depuis des
anne´es sans jamais rien mettre en place de concret.
Aujourd'hui, nous avons de´gage´ pour ce projet les pre´-
mices d'un budget, soit un investissement annuel de huit
milliards cinq cents millions de francs pour chacune des
quatre anne´es a` venir.
Par ailleurs, il est vrai que le premier investissement en
cette matie`re portera sur l'achat de mate´riel roulant. C'est
e´videmment prospectif. Pourquoi ? Parce que la mise en
circulation du mate´riel roulant ne´cessite une dure´e de
trois ans. C'est donc maintenant qu'il y a lieu de le
commander, ce qui n'empe^che pas d'e´tablir de`s a` pre´-
sent un plan e´che´ancier en matie`re de RER.
En ce qui concerne la question du plan de transport des
entreprises, je vous rassure, nous la conside´rons comme
un dossier important a` propos duquel nous de´poserons
un texte de loi au gouvernement et au parlement dans le
courant du mois de janvier. Ce proble`me exige des
avance´es significatives si nous voulons diminuer un tant
soit peu la pression automobile et responsabiliser les
entreprises et les travailleurs.
Sur la cle´ 60/40 en matie`re d'investissements, je ne
reviens pas sur ce que j'ai de´clare´ en commission.
Effectivement, le premier investissement qui sera re´alise´
dans le cadre du projet RER portera sur l'achat de
mate´riel roulant, lequel e´chappe par de´finition a` la cle´
60/40 puisqu'il bouge.
Conside´rant a` pre´sent la proble´matique de la se´curite´
routie`re, il est manifeste que les chiffres a` ce propos sont
alarmants. Il est de`s lors impe´ratif d'adopter des mesures
pour contrer cette tendance. Je me suis engage´e a`
mettre prochainement en application le permis a` points,
sur lequel - ne l'oublions pas - on a le´gife´re´ il y a plus de
dix ans. Mais ne nous faisons pas d'illusions, car ce
permis a` points ne constitue qu'une mesure parmi
d'autres, dont la mise en oeuvre, me^me imme´diate, ne
pourrait, selon moi, pas aboutir ipso facto a` une re´duction
36
HA 50
PLEN 029
22-12-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Isabelle Durant
significative des chiffres dramatiques auxquels nous
sommes confronte´s pour l'instant. Il est donc e´vident que
la se´curite´ routie`re, au-dela` de la question du permis a`
points, se situe en lien direct avec les proble`mes de
mobilite´ et d'accroissement du trafic, lequel accroisse-
ment est l'un des grands ge´ne´rateurs des causes d'ac-
cidents.
En outre, pour re´pondre a` la question que me posait
Mme Brepoels, j'affirme que le
Rhin d'acier est e´gale-
ment un dossier important qui - rejoignant ainsi l'allocu-
tion d'un membre de la majorite´ - ne concerne pas
seulement la Flandre mais bien l'ensemble du transport
de marchandises en Belgique. Pre´tendre que je suis
double´e par le premier ministre est un peu cavalier, dans
la mesure ou` il s'agit d'un travail que le premier ministre
et moi-me^me menons en partenariat avec le gouverne-
ment flamand. Et l'ide´e que le premier ministre cherche-
rait a` influencer le chancelier allemand, M. Schro¨der,
pour obtenir que ce dernier fasse a` son tour pression de
son co^te´ pour la partie allemande du trace´, me semble au
contraire consister en un jeu de surenche`res.
La demande formelle, l'exigence de re´activation du Rhin
d'acier et de circulation des trains sur le trace´ historique
a de´ja` e´te´ transmise.
Mais comme vous l'avez de´ja` lu dans la presse, on sent
combien le parlement hollandais se situe lui aussi dans
l'optique d'une pression contraire a` celle que vous exer-
cez, a` juste titre, pour que ce dossier avance.
Enfin, sur les questions lie´es a` la re´vision du contrat de
gestion, je vous renvoie au de´bat de cet apre`s-midi qui
e´voquera plus en de´tail le dossier du contrat de gestion.
Je vous rappelle que je suis a` mi-chemin en la matie`re. Il
s'agit
d'une
ne´gociation
avec
des
interlocuteurs
aujourd'hui de´finis par la loi, en l'occurrence la ministre
des Transports, c'est-a`-dire moi-me^me, d'une part, et,
d'autre part, le comite´ directeur de la SNCB. J'ai fait le
choix important d'informer le parlement sur mes inten-
tions en matie`re de re´vision du contrat de gestion. Je
re´pondrai a` certaines questions cet apre`s-midi. L'e´-
che´ance est fixe´e a` la fin janvier, ou au 15 fe´vrier au plus
tard, de manie`re a` identifier s'il existe re´ellement a` la
SNCB une volonte´ suffisante de traduire un certain
nombre d'e´le´ments lie´s a` la de´claration gouvernementale
en matie`re de priorite´s a` la fois au transport de voya-
geurs, d'une part, et, d'autre part, de transparence des
comptes et d'affectation des moyens publics aux mis-
sions de service public, points sur lesquels je n'ai pas
encore mes apaisements a` ce jour.
Je rejoins l'intervention de mon colle`gue Somers sur la
question d'ABX. Je ne sais si, comme il le disait, la
SNCB, et en particulier ABX, est l'incarnation du malaise
belge. A tout le moins, cette question devra impe´rative-
ment trouver des re´ponses claires et pre´cises pendant la
ne´gociation de l'avenant au contrat de gestion, Si ce
n'e´tait pas le cas, il appartiendrait au gouvernement
d'agir pour affecter prioritairement les moyens de la
SNCB aux missions de service public et non a` des
ope´rations de type commercial.
M. Rudy Demotte, ministre : Monsieur le pre´sident,
chers colle`gues, je voudrais m'attacher a` trois points
parmi les questions aborde´es lors de cette discussion
ge´ne´rale et, pour le reste, je m'en re´fe`re aux excellents
de´bats, un peu plus longs, que nous avons eus en
commission.
1) Le contexte dans lequel ce budget est confectionne´.
On a souligne´ a` suffisance que le pays entrait dans une
phase de croissance, ce qui est une bonne chose pour
tous. Le contexte international amplifie cette croissance.
L'ensemble des mesures a` prendre sur le plan budge´-
taire doivent donc accompagner et encourager cette
croissance. On la chiffre aujourd'hui a` 3% et me^me
davantage puisque certains instituts de conjoncture la
poussent jusqu'a` 3,6% pour l'anne´e a` venir. C'est un
signe encourageant pour tous.
2) Le ro^le de l'Etat dans ce contexte de reprise e´cono-
mique. J'ai entendu notre excellent colle`gue, M. Four-
naux, dire tout a` l'heure que le ro^le de l'Etat devait e^tre
rede´fini. Je pense que l'Etat ope´rateur n'a plus
aujourd'hui vocation a` s'imposer. C'est l'Etat re´gulateur
qui doit e^tre au centre de nos pre´occupations. Et il l'est.
Si vous e^tes attentifs aux mesures qui ont e´te´ prises,
notamment au sein du de´partement des Affaires e´cono-
miques, vous constaterez que nous avons fait en sorte
que les re`gles soient davantage des instruments qui
facilitent l'e´conomie pluto^t que de lui faire obstruction.
C'est un des sens a` donner a` la priorite´ que nous
accordons a` la socie´te´ de l'information que nous encou-
rageons puisqu'elle est ge´ne´ratrice d'une re´elle plus-
value; gra^ce a` elle, nous avons aussi une vision favora-
ble au de´veloppement durable : nous e´vitons l'usage de
stocks trop importants de papier, nous veillons a` ce que
les administrations et les entreprises ne perdent pas trop
de temps a` remplir des documents administratifs qui,
pour l'essentiel, contiennent des donne´es identiques.
3) En observant ces e´le´ments du tableau de bord plus
favorables aujourd'hui, le budget qui, a` mon sens, ac-
compagne correctement les termes de la croissance, les
objectifs nobles que nous voulons affirmer, notamment
en regard du de´veloppement durable dont plusieurs
d'entre vous ont parle´, nous constatons que l'e´tat d'esprit
de notre pays est en train d'e´voluer.
Un jour, un ge´ographe disait :
Il n'y a pas de re´gion sans
avenir, il n'y a que des re´gions sans projet.
Je crois qu'il
en va de me^me pour les pays. Nous avons un projet et
notre but est de re´ussir l'entreprise que nous avons
entame´e ensemble.
HA 50
PLEN 029
37
22-12-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Rudy Demotte
Staatssecretaris Olivier Deleuze : Mijnheer de voorzitter,
ik heb enkele opmerkingen bij de punten van mevrouw
Creyf inzake het energiebeleid.
Waarom is er geen rapport van experts inzake de libera-
lisering van de gasmarkt ? Daarin was niet voorzien in de
regeringsverklaring. Dit was wel het geval voor de
elektriciteitsmarkt. Wij zullen zien of sommige aanbeve-
lingen uit het rapport inzake de elektriciteitsmarkt mutatis
mutandis kunnen worden toegepast op de gassector.
Ook de deadlines zijn verschillend. Volgens de Europese
richtlijn moet de gasmarkt open zijn tegen augustus
2000. Wij hebben hiervoor dus nog enige tijd, zelfs meer
dan voor de elektriciteit gold.
Hoe zullen wij op hetzelfde moment de prijzen van de
elektriciteit doen dalen en de kernenergiecentrales slui-
ten ? Ik vestig uw aandacht op het feit dat de situatie in
Belgie¨ vandaag juist andersom is : veel centrales en een
hoge prijs voor de consument. Er is dus geen tegenstel-
ling tussen weinig centrales en lage prijzen. Dat is
trouwens het geval in de ons omringende landen. Neder-
land en Duitsland hebben minder nucleaire energie dan
wij en toch ligt de prijs er lager. Dat schijnt dus geen
probleem te zijn.
Dan is er nog het FANC. Dat is inderdaad een pijnlijke
erfenis - nog eentje - die wij moeten beheren. Het gaat
over een wet uit 1994. Een legislatuur was blijkbaar niet
genoeg om hieraan te beginnen. Dit is echter een be-
voegdheid van de minister van Binnenlandse Zaken. Ik
ben er zeker van dat hij dit binnen enkele maanden zal
kunnen verwezenlijken.
Ik kom tot het laatste punt. 100 kWh gratis is inderdaad
niet veel, zowat 600 Belgische frank. Voor een gemid-
delde elektriciteitsconsument met een factuur van onge-
veer 25 000 frank, alles inbegrepen, is dat niet veel.
Daarom moeten wij naar een vlugge opening van de
markt streven, zodat de huidige situatie verandert, waar-
bij de residentie¨le consument zowat de hoogste prijzen
van Europa betaalt.
De voorzitter : Ik dank de heer Deleuze omdat hij heeft
gesproken in de taal van mevrouw Creyf.
Mevrouw Simonne Creyf (CVP) : Mijnheer de staatsse-
cretaris, het is toch wat gemakkelijk te zeggen dat het
FANC een erfenis is. De staatssecretaris weet ook wel
wie in de vorige regering de zaak heeft tegengehouden.
Dat waren onder andere diverse ministers van Binnen-
landse Zaken en mensen die thans deel uitmaken van uw
kabinet, mijnheer de staatssecretaris. Dit werd tegenge-
houden en dat weet de staatssecretaris ook. Ik wil mij niet
toeleggen op verwijten, maar onderstreep wel dat dit
operationeel moet worden. Als de nucleaire controle niet
werkt, kunnen wij voor grote rampen komen te staan. Dat
heb ik willen beklemtonen. Dan is er de kwestie van de
prijsdalingen. Ik heb gezegd dat men gemakkelijk een
prijsdaling van 3 000 tot 5 000 frank zou kunnen toe-
staan, in de mate dat men inderdaad gebruik maakt van
het feit dat de kerncentrales zijn afgeschreven. Men doet
dat nu niet, maar als men het zou doen, zou men de
facturen voor de gezinnen structureel kunnen verminde-
ren.
Als men ze bovendien vervroegd zou sluiten, zou dat niet
leiden tot een prijsdaling maar tot een prijsverhoging.
M. Andre´ Smets (PSC) : Monsieur le pre´sident, le mi-
nistre Daems est parti trop to^t. J'aurais voulu poser une
question sur La Poste et les antennes de te´le´communi-
cation.
Le pre´sident : Oui, il s'est excuse´. Vous pouvez encore
poser une question sur La Poste. M. Van Eetvelt en a
pose´ une et puis est parti. M. Daems pensait qu'il ne
devait plus re´pondre a` aucune question. Cependant, je
lui demanderai de vous fournir une re´ponse e´crite.
De vergadering is gesloten.
La se´ance est leve´e.
- De vergadering wordt gesloten om 13.46 uur. Volgende
plenaire vergadering woensdag 22 december 1999
om 14.30 uur.
- La se´ance est leve´e a` 13.46 heures. Prochaine se´ance
ple´nie`re mercredi 22 de´cembre 1999 a` 14.30 heures.
38
HA 50
PLEN 029
22-12-1999
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
BIJLAGE
ANNEXE
PLENAIRE VERGADERING
SEANCE PLENIERE
WOENSDAG 22 DECEMBER 1999
MERCREDI 22 DE
uCEMBRE 1999
INTERN BESLUIT
DE
uCISION INTERNE
INTERPELLATIEVERZOEK
Ingekomen
mevrouw Joe¨lle Milquet tot de vice-eerste minister en
minister van Werkgelegenheid over
de door de heer
Charles
Picque´
ingediende
nota
over
het
grotestedenbeleid
.
(nr. 203 - verzonden naar de commissie voor de Binnen-
landse Zaken, de Algemene Zaken en het Openbaar
Ambt)
DEMANDE D'INTERPELLATION
Demande
Mme Joe¨lle Milquet a` la vice-premie`re ministre et mini-
stre de l'Emploi sur
la note sur la politique des grandes
villes de´pose´e par M. Charles Picque´
.
(n° 203 - renvoi a` la commission de l'Inte´rieur, des
Affaires ge´ne´rales et de la Fonction publique)
HA 50
PLEN 029
39
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
PLENAIRE VERGADERING
SEANCE PLENIERE
WOENSDAG 22 DECEMBER 1999
MERCREDI 22 DE´CEMBRE 1999
MEDEDELINGEN
COMMUNICATIONS
REGERING
Algemene uitgavenbegroting 1999
In uitvoering van artikel 15 van de gecoo¨rdineerde wetten
op de Rijkscomptabiliteit zendt de vice-eerste minister en
minister van Begroting, Maatschappelijke Integratie en
Sociale Economie :
- bij brieven van 15 december 1999, twaalf lijsten van
herverdelingen der basisallocaties betreffende het minis-
terie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu;
- bij brief van 16 december 1999, een lijst van herverde-
lingen der basisallocaties betreffende het ministerie van
Binnenlandse Zaken;
- bij brief van 16 december 1999, vier lijsten van herver-
delingen der basisallocaties betreffende de algemene
politiedienst en de rijkswacht;
- bij brief van 22 december 1999, twee lijsten van
herverdelingen der basisallocaties betreffende het minis-
terie van Buitenlandse Zaken en Buitenlandse Handel.
Verzonden naar de commissie voor de Financie¨n en de
Begroting
GOUVERNEMENT
Budget ge´ne´ral des de´penses 1999
En exe´cution de l'article 15 des lois coordonne´es sur la
comptabilite´ de l'Etat, le vice-premier ministre et ministre
du Budget, de l'Inte´gration sociale et de l'Economie
sociale transmet :
- par lettres du 15 de´cembre 1999, douze bulletins de
redistributions d'allocations de base concernant le minis-
te`re des Affaires sociales, de la Sante´ publique et de
l'Environnement;
- par lettre du 16 de´cembre 1999, un bulletin de redistri-
butions d'allocations de base concernant le ministe`re de
l'Inte´rieur;
- par lettre du 16 de´cembre 1999, quatre bulletins de
redistributions d'allocations de base concernant le ser-
vice ge´ne´ral d'appui policier et la gendarmerie;
- par lettre du 22 de´cembre 1999, deux bulletins de
redistributions d'allocations de base concernant le minis-
te`re des Affaires e´trange`res et du Commerce exte´rieur.
Renvoi a` la commission des Finances et du Budget
40
HA 50
PLEN 029
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000