KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRIV 50
PLEN 325
CRIV 50
PLEN 325
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
P
LENUMVERGADERING
S
ÉANCE PLÉNIÈRE
woensdag
mercredi
12-02-2003
12-02-2003
10:15 uur
10:15 heures
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE

































AGALEV-ECOLO
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
FN
Front National
MR
Mouvement réformateur
PS
Parti socialiste
cdH
centre démocrate Humaniste
SP.A
Socialistische Partij Anders
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID
Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties
:
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000 Parlementair document van de 50e zittingsperiode +
basisnummer en volgnummer
DOC 50 0000/000
Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
Questions et Réponses écrites
CRIV
Integraal Verslag,met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaald beknopt verslag van de toespraken (op wit
papier, bevat ook de bijlagen)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (sur papier blanc, avec les annexes)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRABV
Beknopt Verslag (op blauw papier)
CRABV
Compte Rendu Analytique (sur papier bleu)
PLEN
Plenum (witte kaft)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
publicaties@deKamer.be
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes
:
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
e-mail :
publications@laChambre.be
CRIV 50
PLEN 325
12/02/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i
INHOUD
SOMMAIRE
Berichten van verhindering
1
Excusés
1
WETSONTWERPEN EN VOORSTELLEN
1
PROJETS DE LOI ET PROPOSITIONS
1
Wetsontwerp houdende instemming met het
samenwerkingsakkoord van 2 september 2002
tussen de Staat, de Gemeenschappen, de
Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie,
de Franse Gemeenschapscommissie en de
Gewesten voor een globaal en geïntegreerd
drugsbeleid (2179/1 tot 3)
1
Projet de loi portant assentiment à l'accord de
coopération du 2 septembre 2002 entre l'Etat, les
Communautés, la Commission communautaire
commune, la Commission communautaire
française et les Régions pour une politique de
drogues globale et intégrée (2179/1 à 3)
1
- Voorstel van resolutie van de heer Jo
Vandeurzen inzake het sluiten van een
samenwerkingsakkoord betreffende de
coördinatie van het drugbeleid (659/1 en 2)
1
- Proposition de résolution de M. Jo Vandeurzen
relative à la conclusion d'un accord de
coopération relatif à la coordination de la
politique en matière de drogue (659/1 et 2)
1
Spreker: Dalila Douifi
, rapporteur
Orateur: Dalila Douifi
, rapporteur
Wetsontwerp tot wijziging van de wet van
24 februari 1921 betreffende het verhandelen van
de giftstoffen, slaapmiddelen en verdovende
middelen, ontsmettingsstoffen en antiseptica
(aangelegenheid bedoeld in artikel 78 van de
Grondwet) (1888/1 tot 5)
4
Projet de loi modifiant la loi du 24 février 1921
concernant le trafic des substances vénéneuses,
soporifiques, stupéfiantes, désinfectantes ou
antiseptiques (matière visée à l'article 78 de la
Constitution) (1888/1 à 5)
4
- Wetsontwerp tot wijziging van de wet van
24 februari 1921 betreffende het verhandelen van
de giftstoffen, slaapmiddelen en verdovende
middelen, ontsmettingsstoffen en antiseptica, en
van artikel 137 van het Wetboek van
Strafvordering (aangelegenheid bedoeld in
artikel 77 van de Grondwet) (1889/1 tot 5)
4
- Projet de loi modifiant la loi du 24 février 1921
concernant le trafic des substances vénéneuses,
soporifiques, stupéfiantes, désinfectantes ou
antiseptiques, et l'article 137 du Code
d'instruction criminelle (matière visée à l'article 77
de la Constitution) (1889/1 à 5)
4
- Wetsvoorstel van de heren Gerolf Annemans en
Filip De Man tot verstrenging van de straffen
zoals bepaald in de wet van 24 februari 1921
betreffende het verhandelen van de giftstoffen,
slaapmiddelen en verdovende middelen,
ontsmettingsstoffen en antiseptica (389/1 en 2)
4
- Proposition de loi de MM. Gerolf Annemans et
Filip De Man renforçant les peines prévues par la
loi du 24 février 1921 concernant le trafic des
substances vénéneuses, soporifiques,
stupéfiantes, désinfectantes ou antiseptiques
(389/1 et 2)
4
- Wetsvoorstel van de heren Patrick Moriau en
Thierry Giet tot wijziging van de wet van
24 februari 1921 betreffende het verhandelen van
de giftstoffen, slaapmiddelen en verdovende
middelen, ontsmettingstoffen en antiseptica,
teneinde het gebruik van cannabis uit het
strafrecht te halen (727/1 en 2)
4
- Proposition de loi de MM. Patrick Moriau et
Thierry Giet modifiant la loi du 24 février 1921
concernant le trafic de substances vénéneuses,
soporifiques, stupéfiantes, désinfectantes ou
antiseptiques en vue de dépénaliser l'usage du
cannabis (727/1 et 2)
4
- Wetsvoorstel van de heren Vincent Decroly en
Paul Timmermans en de dames Zoé Genot en
Simonne Leen tot regeling van de teelt, de
distributie en de verkoop van cannabis (780/1 en
2)
4
- Proposition de loi de MM. Vincent Decroly et
Paul Timmermans et de Mmes Zoé Genot et
Simonne Leen visant à réglementer la production,
la distribution et la vente du cannabis (780/1 et 2)
4
Sprekers: Luc Paque
, rapporteur,
Jacques
Germeaux
, rapporteur
, Jo Vandeurzen, Luc
Goutry, Hugo Coveliers
, voorzitter van de
VLD-fractie
, Yvan Mayeur, Filip De Man,
Marc Verwilghen
, minister van Justitie
,
Dalila Douifi, Gerolf Annemans, Michèle
Gilkinet
, voorzitter van de ECOLO-AGALEV-
fractie
Orateurs: Luc Paque
, rapporteur,
Jacques
Germeaux
, rapporteur
, Jo Vandeurzen, Luc
Goutry, Hugo Coveliers
, président du
groupe VLD
, Yvan Mayeur, Filip De Man,
Marc Verwilghen
, ministre de la Justice
,
Dalila Douifi, Gerolf Annemans, Michèle
Gilkinet
, présidente du groupe ECOLO-
AGALEV
BIJLAGE
53
ANNEXE
53
INTERNE BESLUITEN
53
DECISIONS INTERNES
53
PARLEMENTAIRE OVERLEGCOMMISSIE
53
COMMISSION PARLEMENTAIRE DE
CONCERTATION
53
12/02/2003
CRIV 50
PLEN 325
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
ii
B
ESLISSINGEN
53
D
ECISIONS
53
MEDEDELINGEN
54
COMMUNICATIONS
54
SENAAT
54
SENAT
54
O
VERGEZONDEN WETSONTWERPEN
54
P
ROJETS DE LOI TRANSMIS
54
A
ANGENOMEN WETSONTWERPEN
55
P
ROJETS DE LOI ADOPTES
55
E
VOCATIE
55
E
VOCATION
55
REGERING
55
GOUVERNEMENT
55
A
LGEMENE UITGAVENBEGROTING
2002 ­
H
ERVERDELING DER BASISALLOCATIES
55
B
UDGET GENERAL DES DEPENSES
2002 ­
R
EDISTRIBUTION DES ALLOCATIONS DE BASE
55
ARBITRAGEHOF
56
COUR D'ARBITRAGE
56
A
RRESTEN
56
A
RRETS
56
B
EROEPEN TOT VERNIETIGING
57
R
ECOURS EN ANNULATION
57
P
REJUDICIËLE VRAGEN
57
Q
UESTIONS PREJUDICIELLES
57
REKENHOF
57
COUR DES COMPTES
57
T
AALKADER VAN HET PERSONEEL VAN HET
C
OLLEGE VAN DE FEDERALE
O
MBUDSMANNEN
57
C
ADRE LINGUISTIQUE DU PERSONNEL DU
C
OLLEGE
DES MEDIATEURS FEDERAUX
57
R
EKENING VAN UITVOERING VAN DE BEGROTING VAN
DE
S
TAAT EN VOORAFBEELDING VAN DE UITSLAGEN
VAN DE UITVOERING VAN DE BEGROTING VAN DE
S
TAAT
58
C
OMPTE D
'
EXECUTION DU BUDGET DE L
'E
TAT ET
PREFIGURATION DES RESULTATS DE L
'
EXECUTION
DU BUDGET DE L
'E
TAT
58
RESOLUTIES
59
RESOLUTIONS
59
E
UROPEES
P
ARLEMENT
59
P
ARLEMENT EUROPEEN
59
CRIV 50
PLEN 325
12/02/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1
PLENUMVERGADERING
SÉANCE PLÉNIÈRE
van
WOENSDAG
12
FEBRUARI
2003
10:15 uur
______
du
MERCREDI
12
FEVRIER
2003
10:15 heures
______

De vergadering wordt geopend om 10.15 uur door de heer Herman De Croo, voorzitter.
La séance est ouverte à 10.15 heures par M. Herman De Croo, président.

Tegenwoordig bij de opening van de vergadering zijn de ministers van de federale regering:
Ministres du gouvernement fédéral présents lors de l'ouverture de la séance:
Jef Tavernier, Marc Verwilghen.

De
voorzitter
: De vergadering is geopend.
La séance est ouverte.

Een reeks mededelingen en besluiten moeten ter kennis gebracht worden van de Kamer. Zij zullen in
bijlage bij het integraal verslag van deze vergadering opgenomen worden.
Une série de communications et de décisions doivent être portées à la connaissance de la Chambre. Elles
seront reprises en annexe du compte rendu intégral de cette séance.
Berichten van verhindering
Excusés

Guy D'Haeseleer, André Schellens, John Spinnewyn, Jef Valkeniers, Lode Vanoost, wegens ziekte / pour
raisons de santé;
Georges Clerfayt, Raad van Europa / Conseil de l'Europe;
Pieter De Crem, OVSE / OSCE.
Wetsontwerpen en voorstellen
Projets de loi et propositions
01 Wetsontwerp houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 2 september 2002
tussen de Staat, de Gemeenschappen, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, de
Franse Gemeenschapscommissie en de Gewesten voor een globaal en geïntegreerd drugsbeleid
(2179/1 tot 3)
- Voorstel van resolutie van de heer Jo Vandeurzen inzake het sluiten van een
samenwerkingsakkoord betreffende de coördinatie van het drugbeleid (659/1 en 2)
01 Projet de loi portant assentiment à l'accord de coopération du 2 septembre 2002 entre l'Etat, les
Communautés, la Commission communautaire commune, la Commission communautaire
française et les Régions pour une politique de drogues globale et intégrée (2179/1 à 3)
- Proposition de résolution de M. Jo Vandeurzen relative à la conclusion d'un accord de
coopération relatif à la coordination de la politique en matière de drogue (659/1 et 2)

Ik stel u voor een enkele bespreking aan dit wetsontwerp en aan dit voorstel van resolutie te wijden
(Instemming)
Je vous propose de consacrer une seule discussion à ce projet de loi et à cette proposition de résolution
(Assentiment)
01.01
Dalila Douifi
, rapporteur: Mijnheer de voorzitter, mijne heren
ministers, dit verslag betreft het wetsontwerp houdende instemming
01.01
Dalila Douifi
, rapporteur:
Mon rapport concerne à la fois la
12/02/2003
CRIV 50
PLEN 325
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
met het samenwerkingsakkoord van 2 september 2002 tussen de
Staat, de Gemeenschappen, de Gemeenschappelijke
Gemeenschapscommissie, de Franse Gemeenschapscommissie en
de Gewesten voor een globaal en geïntegreerd drugsbeleid, alsook
ook het voorstel van resolutie inzake het sluiten van een
samenwerkingsakkoord betreffende de coördinatie van het
drugsbeleid, ingediend door collega Jo Vandeurzen.

De commissie voor Volksgezondheid heeft het wetsontwerp en
voorstel van resolutie besproken tijdens haar vergadering van 29
januari 2003. Minister Tavernier situeert in zijn uitgebreide
uiteenzetting het samenwerkingsakkoord en het debat over het
algemene drugsbeleid en meer in het bijzonder over de
strafrechtelijke aspecten hiervan. In dit kader dient bijzondere
aandacht te gaan naar een geïntegreerd drugsbeleid.

Het geïntegreerde drugsbeleid veronderstelt een samenwerking
tussen de verschillende overheidsniveaus. Deze zijn met name de
Staat, de Gemeenschappen, de Gemeenschappelijke
Gemeenschapscommissie, de Franse Gemeenschapscommissie en
de Gewesten. Daartoe ligt hier het samenwerkingsakkoord voor over
een globaal en geïntegreerd drugsbeleid dat door alle betrokken
regeringen werd ondertekend. De ondertekende partijen verbinden
zich ertoe overleg te plegen om hun beleid inzake preventie,
curatieve en repressieve aspecten op elkaar af te stemmen. Hiertoe
wordt een interministeriële conferentie ingesteld en opgericht. Deze
staat onder voorzitterschap van het federaal ministerie van
Volksgezondheid of onder voorzitterschap van de federale minister
van Volksgezondheid. De conferentie neemt alle nodige
beleidsbeslissingen. Deze conferentie moet minimum één maal per
jaar samenkomen.

Er wordt ook een algemene cel drugsbeleid opgericht. Deze moet
minimaal één maal per maand samenkomen. Ze verzorgt de
ondersteuning van de interministeriële conferentie. Er is voorzien in
een permanente coördinatie die verzekerd wordt door de coördinator
en de adjunct-coördinator. Zij treden op voor de interministeriële
conferentie. Ze zijn ook belast met het secretariaat.

De wijziging van de strafwet in de zin van een afname van het
repressieve aspect kan maar in acht worden genomen als ze
vergezeld is van maatregelen die verband houden met preventie en
opvang of hulpverlening voor druggebruikers. De behoefte aan
coördinatie is in dezen onmiskenbaar, aangezien de bevoegdheden
zich op verschillende niveaus bevinden.

Daarnaast voorziet het samenwerkingsakkoord eveneens in een
aantal werkcellen. Het betreft de volgende cellen: de cel
gezondheidsbeleid drugs, een werkcel internationale samenwerking
met het oog op de coördinatie in het kader van de Belgische
internationale verplichtingen en de werkcel controle op drugs. Deze
cel laat de partners bij het samenwerkingsakkoord toe om het
controlebeleid op de legale en illegale drugs te omschrijven, te
inventariseren en te stimuleren, zowel wat betreft de strafrechtelijke
aspecten als deze met betrekking tot het gevangeniswezen, de
douane, de fiscaliteit, de preventie en de communicatie.

Het samenwerkingsakkoord bepaalt ten slotte ook de financiële
discussion portant assentiment à
l'accord de coopération entre
l'État, les Communautés et les
Régions, et la proposition de
résolution de M. Vandeurzen qui y
a été jointe. La commission a
examiné les deux textes le 29
janvier 2003.

Le ministre Tavernier a situé
l'accord de coopération dans le
cadre du débat relatif aux aspects
pénaux et à la politique générale
en matière de drogues. Il a attiré
l'attention sur l'importance d'une
politique intégrée en matière de
drogues, qui suppose une
coopération entre l'Etat, les
Communautés, les commissions
communautaires et les Régions.
Ces partenaires s'engagent à se
concerter pour harmoniser les
aspects préventifs, curatifs et
répressifs de leur politique. A cet
effet, il est institué une
Conférence interministérielle,
présidée par le ministre fédéral de
la Santé publique, ainsi qu'une
Cellule générale Politique des
drogues. Elles se réunissent
respectivement une fois par an et
une fois par mois. Un coordinateur
et un coordinateur adjoint
interviendront comme
intermédiaires pour la Conférence
interministérielle et en assureront
le secrétariat. La coordination est
indispensable, étant donné que
les compétences sont exercées à
différents niveaux.

L'accord de coopération prévoit
également trois cellules de travail:
la cellule Politique de santé
Drogues, la cellule Coopération
internationale et la cellule
Contrôle des drogues. Cette
dernière permet de définir,
d'inventorier et de stimuler la
politique de contrôle des drogues
légales et illégales, dans tous ses
aspects.

Enfin, l'accord de coopération fixe
aussi la clé de répartition pour la
contribution des différents
partenaires.
CRIV 50
PLEN 325
12/02/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
verdeelsleutel voor de bijdragen van de verschillende partners. Een
schematische voorstelling van de concrete uitwerking van het
samenwerkingsakkoord is als bijlage bij het geschreven verslag
opgenomen.

De indiener van het voorstel van resolutie, de heer Jo Vandeurzen,
preciseert dat zijn voorstel van resolutie ook neerkomt op een
voorstel tot samenwerkingsakkoord, dat de inhoud van zijn voorstel
grotendeels overeenkomt met dit van het voorliggend wetsontwerp
en dat er wel bepaalde accentverschillen zijn tussen de beide
teksten, maar dat de CD&V-fractie akkoord gaat met het gesloten
samenwerkingsakkoord.

Tijdens de bespreking van het voorstel van samenwerkingsakkoord
en het voorstel van resolutie wijzen mevrouw Simonne Leen en
mevrouw Michèle Gilkinet van de Agalev-Ecolo-fractie op het grote
belang van het akkoord voor het voeren van een globaal beleid ten
aanzien van de drugsproblematiek. Zij vinden dat de werkcel
internationale samenwerking hierin een cruciale rol te vervullen heeft
en dat dit samenwerkingsakkoord past in het geheel van de recente
wetteksten.

Mevrouw Dalila Douifi van de SP.A-fractie vindt dat het
samenwerkingsakkoord een instrument is dat als sluitstuk kan
worden beschouwd van de federale drugsnota en van de gewijzigde
wetgeving inzake het handhavingsbeleid en opvolgingsbeleid. Het
zal toelaten om na bepaalde tijd na te gaan of het geïntegreerde
drugsbeleid slaagt. Zij vraagt tevens dat het Parlement, bijvoorbeeld
jaarlijks, geïnformeerd zou worden over het beleid.

De heer Koen Bultinck van de Vlaams Blok-fractie verduidelijkt dat
zijn fractie geen probleem heeft met een geïntegreerd drugsbeleid,
maar dat ze zich bij de stemming over het samenwerkingsakkoord
onthoudt omdat het debat over het drugsbeleid volgens zijn fractie
duidelijk maakt dat het aanleiding geeft tot zeer uiteenlopende
interpretaties.

De heer Philippe Seghin benadrukt namens de fractie Mouvement
Réformateur dat het wetsontwerp door zijn fractie goedgekeurd zal
worden omdat de gecoördineerde en geïntegreerde aanpak in die
materie een positief effect op de problematiek zal hebben.

De heer Jo Vandeurzen zegt dat het samenwerkingsakkoord zijn
goedkeuring wegdraagt, maar betreurt dat het aspect van de
organisatie van de hulpverlening ontbreekt in het debat. Voor de
drughulpverlening is een beter, modulair en wettelijk verankerd
systeem aangewezen, vindt de heer Vandeurzen, waaraan nochtans
in de federale drugsnota wel de nodige aandacht geschonken wordt.

Mevrouw Yolande Avontroodt stelt namens de VLD-fractie dat het
samenwerkingsakkoord haar instemming wegdraagt. Zij voegt er wel
aan toe dat het onderwijs ook betrokken moet worden bij het beleid
inzake de coördinatie met de initiatieven van het federale niveau. Zij
vraagt aan de minister van Volksgezondheid om er bij zijn Vlaamse
collega op aan te dringen om ook de drugspreventie daadwerkelijk
verder te zetten op het vlak van de registratie die werd opgezet
onder de vorige legislatuur.
M. Jo Vandeurzen, auteur de la
proposition de résolution, précise
qu'elle correspond dans une large
mesure au projet de loi, mais que
sa proposition se distingue du
projet en plusieurs points.

Au cours de l'examen, Mmes
Leen et Gilkinet ont souligné
l'importance de l'accord de
coopération et, en particulier, de
la cellule de travail Coopération
internationale.

Mme Douifi considère cet accord
de coopération comme le point
d'orgue de la note de politique
fédérale en matière de drogues.
Elle demande que le Parlement
soit informé annuellement sur la
politique en matière de drogues.

M. Bultinck déclare que son
groupe ne voit pas d'inconvénient
à une politique intégrée en
matière de drogues, mais il
s'abstiendra lors du vote parce
que le texte peut donner lieu à
différentes interprétations.

M. Seghin soutiendra le projet de
loi qui, selon son groupe, influe
positivement sur le dossier.

M. Vandeurzen déplore que la
question de l'aide soit
insuffisamment abordée. Cet
aspect est pourtant effectivement
mentionné dans la note de
politique générale en matière de
drogues. Pour le reste, il soutient
l'accord de coopération.

Mme Avontroodt déclare, au nom
du groupe VLD, qu'elle souscrit à
l'accord de coopération mais elle
souhaite associer davantage
l'enseignement à la politique mise
en oeuvre. Le ministre de la Santé
doit insister auprès de son
collègue flamand pour qu'il
poursuive la politique du
gouvernement précédent.

Les articles ont été adoptés par 9
voix et 2 abstentions. L'ensemble
du projet de loi a également été
adopté par 9 voix et 2 abstentions.
12/02/2003
CRIV 50
PLEN 325
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
Mijnheer de voorzitter, heren ministers, collega's, artikelsgewijs werd
het wetsontwerp tenslotte aangenomen met achtereenvolgens negen
stemmen en twee onthoudingen. Het gehele wetsontwerp werd
ongewijzigd aangenomen met negen stemmen en twee
onthoudingen. Bijgevolg vervalt het toegevoegde voorstel van
resolutie van collega Vandeurzen.

Dank u wel.
En conséquence, la proposition de
résolution jointe devient sans
objet.
De
voorzitter
: Dank u wel, mevrouw de rapporteur.

Collega's en heren ministers, ik denk dat ik de twee agendapunten als één discussie kan beschouwen. Ik
kan nu niet de algemene bespreking laten openen op dat korte wetsontwerp. Zoals ik reeds aangekondigd
heb, zal ik nu de andere verslaggeving laten doorgaan. Daarna stel ik voor aan de Kamer om een globale
bespreking aan beide samen te wijden. Daarna zullen wij wel zien voor de artikelsgewijze bespreking.
02 Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 24 februari 1921 betreffende het verhandelen van de
giftstoffen, slaapmiddelen en verdovende middelen, ontsmettingsstoffen en antiseptica
(aangelegenheid bedoeld in artikel 78 van de Grondwet) (1888/1 tot 5)
- Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 24 februari 1921 betreffende het verhandelen van de
giftstoffen, slaapmiddelen en verdovende middelen, ontsmettingsstoffen en antiseptica, en van
artikel 137 van het Wetboek van Strafvordering (aangelegenheid bedoeld in artikel 77 van de
Grondwet) (1889/1 tot 5)
- Wetsvoorstel van de heren Gerolf Annemans en Filip De Man tot verstrenging van de straffen
zoals bepaald in de wet van 24 februari 1921 betreffende het verhandelen van de giftstoffen,
slaapmiddelen en verdovende middelen, ontsmettingsstoffen en antiseptica (389/1 en 2)
- Wetsvoorstel van de heren Patrick Moriau en Thierry Giet tot wijziging van de wet van
24 februari 1921 betreffende het verhandelen van de giftstoffen, slaapmiddelen en verdovende
middelen, ontsmettingstoffen en antiseptica, teneinde het gebruik van cannabis uit het strafrecht
te halen (727/1 en 2)
- Wetsvoorstel van de heren Vincent Decroly en Paul Timmermans en de dames Zoé Genot en
Simonne Leen tot regeling van de teelt, de distributie en de verkoop van cannabis (780/1 en 2)
02 Projet de loi modifiant la loi du 24 février 1921 concernant le trafic des substances vénéneuses,
soporifiques, stupéfiantes, désinfectantes ou antiseptiques (matière visée à l'article 78 de la
Constitution) (1888/1 à 5)
- Projet de loi modifiant la loi du 24 février 1921 concernant le trafic des substances vénéneuses,
soporifiques, stupéfiantes, désinfectantes ou antiseptiques, et l'article 137 du Code d'instruction
criminelle (matière visée à l'article 77 de la Constitution) (1889/1 à 5)
- Proposition de loi de MM. Gerolf Annemans et Filip De Man renforçant les peines prévues par la
loi du 24 février 1921 concernant le trafic des substances vénéneuses, soporifiques, stupéfiantes,
désinfectantes ou antiseptiques (389/1 et 2)
- Proposition de loi de MM. Patrick Moriau et Thierry Giet modifiant la loi du 24 février 1921
concernant le trafic de substances vénéneuses, soporifiques, stupéfiantes, désinfectantes ou
antiseptiques en vue de dépénaliser l'usage du cannabis (727/1 et 2)
- Proposition de loi de MM. Vincent Decroly et Paul Timmermans et de Mmes Zoé Genot et
Simonne Leen visant à réglementer la production, la distribution et la vente du cannabis (780/1 et
2)

Ik stel u voor een enkele bespreking aan deze twee wetsontwerpen en drie wetsvoorstellen te wijden.
(
Instemming)
Je vous propose de consacrer une seule discussion à ces deux projets de loi et trois propositions de loi.
(Assentiment)
Les rapporteurs sont MM. Paque et Germeaux. M. Germeaux n'étant pas encore arrivé, je demanderai à
M. Paque s'il veut faire sa part de rapport maintenant. Ensuite viendra M. Germeaux et puis nous
commencerons la discussion générale. J'établirai ensuite une liste d'orateurs.
CRIV 50
PLEN 325
12/02/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5

Het woord is aan collega Paque voor zijn deel van het verslag over de voornoemde wetsontwerpen en
wetsvoorstellen.
02.01
Luc Paque
, rapporteur: Monsieur le président, messieurs les
ministres, chers collègues, nous allons travailler à l'envers puisque
mon collègue, M. Germeau devait faire la première partie du rapport
mais nous commencerons par la deuxième partie en attendant son
arrivée. Les collègues présents sont ceux qui ont participé au débat
et ils ne seront dès lors pas très perturbés par cette façon de
procéder.

Je souhaite vous faire une synthèse du rapport de la discussion
générale en commission. Elle fut très fournie, le débat fut
passionnant, passionné, parfois passionnel. Les collègues ne m'en
voudront donc pas si je n'ai pas repris toutes leurs interventions ou
celles qu'ils estiment les plus importantes. Je vais tenter de
synthétiser au mieux cette discussion générale.

Je commencerai par la réaction de M. Vandeurzen. Par rapport aux
projets en examen, il a exprimé au nom du CD&V sa plus vive
réprobation à l'égard de l'orientation choisie par la majorité. Comme
l'ont démontré les auditions organisées par la commission, la mise
sur pied d'une politique de tolérance n'est pas la bonne voie pour
aborder la problématique de la drogue. La confusion sur le terrain est
totale, plus personne ne sait ce qui est autorisé ou non.

M. Vandeurzen a constaté que la consommation de substances
stupéfiantes, surtout chez les jeunes, est un phénomène qui ne fait
que s'accentuer. Il a souligné que son groupe politique a toujours
privilégié le sens de la nuance et ne prône pas, en la matière, la
répression pure et dure du consommateur de cannabis, mais que la
justice est un chaînon nécessaire à la cohérence de l'ensemble. Face
à un fait punissable, l'acteur de la justice doit réagir de manière
proportionnée. La politique de la drogue relève avant tout de la
politique de la santé publique. L'intervention de la justice doit, quant
à elle, servir cet objectif de santé publique.

M. Vandeurzen a également souligné les différences essentielles
entre la circulaire de 1998 et la construction juridique qui est
examinée aujourd'hui. L'intervenant reconnaît que les projets de loi
en discussion ont toutefois certains aspects positifs, notamment en
ce qui concerne l'approche réservée aux précurseurs.

M. Vandeurzen a souhaité s'attarder aussi sur la technique proposée
pour réaliser la politique de tolérance.

L'interdiction faite à la police de dresser un procès-verbal, lorsqu'elle
constate des faits punissables est contraire aux principes
fondamentaux de notre système pénal. Elle vise, en effet, à
introduire un système de classement sans suite aux mains de la
police.

M. De Man, quant à lui, estime qu'en tolérant uniquement la
consommation personnelle de cannabis, on encourage les
consommateurs à s'adresser à des groupes criminels dont les
activités s'étendent au trafic de drogue, d'armes ou d'êtres humains.
Il s'est étonné, par ailleurs, du pouvoir attribué aux agents de police.
02.01
Luc Paque
, rapporteur:
Wegens de tijdelijke afwezigheid
van de heer Germeaux, werken
we in zekere zin achterstevoren
en zal ik beginnen met het tweede
deel van het verslag. Het debat
deed de emoties hoog oplaaien.
Mijn collega's zullen het me niet
ten kwade duiden indien ik hun
tussenkomst niet integraal
weergeef. De heer Jo Vandeurzen
heeft namens de CD&V de
gekozen weg afgekraakt. Volgens
hem is een gedoogbeleid niet
aangewezen, omdat dat leidt tot
onduidelijkheid en niemand nog
goed weet wat mag en wat niet. Er
worden alsmaar meer verdovende
middelen gebruikt. De CD&V-
fractie is geen voorstander van
pure en harde repressie van de
cannabisgebruiker, maar justitie
blijft een noodzakelijke schakel
ten dienste van het
gezondheidsbeleid, waar de
drugsproblematiek grotendeels
onder valt. Onder het stelsel in
toepassing van de rondzendbrief
van 1998 weet iedereen die een
misdrijf pleegt dat een reactie van
justitie kan worden verwacht, in de
toekomst bestaat echter de
zekerheid dat er geen reactie
volgt. Bovendien wordt de teelt
van cannabisplanten voortaan
beschouwd als bezit voor eigen
gebruik, wat volgens de
rondzendbrief van 1998 niet kon.
Bovendien wordt de omschrijving
van problematisch gebruik
omgebogen en wordt herhaaldelijk
gebruik niet meer in aanmerking
genomen. Het verbod voor de
politie om proces-verbaal op te
stellen, gaat dan weer in tegen de
grondbeginselen van ons
strafrechtelijk stelsel. De heer Filip
De Man meent dat door het
toestaan van het bezit van
cannabis voor persoonlijk gebruik
de gebruikers ertoe worden
aangezet zich tot criminele
organisaties te wenden. Hij
spreekt zijn verbazing uit over de
12/02/2003
CRIV 50
PLEN 325
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
Ceux-ci pourront désormais décider du classement sans suite. Une
telle habilitation est étonnante. M. De Man désapprouve, en outre,
l'évolution selon laquelle la détention de quelques grammes de
cannabis ne conduira plus automatiquement à une saisie.

Enfin, il rappelle qu'en matière de circulation routière, la règle de
tolérance zéro sera toujours appliquée. M. Germeaux a déclaré que
son groupe soutenait pleinement les projets de loi à l'examen, bien
qu'il soit conscient de la confusion qui règne sur le terrain. Il a
souligné que les textes des projets de loi ont le mérite d'être clairs et
illustrent parfaitement le choix opéré par la majorité. Il a rappelé que,
comme l'ont mis en évidence, la plupart des experts entendus lors
des auditions, ces projets de loi ne contiennent en fait que peu de
nouveautés par rapport à 1998.

Il est clair que la consommation de cannabis peut être
problématique. Il convient, dès lors, de lancer un message fort à
l'intention des mineurs d'âge, afin qu'ils sachent que la
consommation de cannabis leur est absolument interdite. La limite
d'âge importe peu, mais il est impératif de fixer des limites claires
pour les jeunes.

M. Germeaux est également d'avis qu'il ne faut pas uniquement se
focaliser sur le cannabis, au risque de passer à côté d'autres produits
courants et banalisés comme, par exemple, les benzodiazépines,
dont la consommation est problématique et peut provoquer, entre
autres, des accidents de la route.

Mme Douifi a rappelé que, depuis 2001, le gouvernement fédéral
était arrivé, dans sa note consacrée à la problématique de la drogue,
à un accord sur la politique en matière de drogue. Partant du
raisonnement qu'il ne faut pas chercher des problèmes là où il n'y en
a pas et qu'il vaut mieux s'atteler à une prévention et à une approche
plus efficace des véritables problèmes, les projets de loi sont donc
une amélioration considérable permettant d'éviter des poursuites
inutiles.

Contrairement à ce qui figurait dans la circulaire précédente, la
consommation répétée n'est plus automatiquement mise sur le
même pied que la consommation problématique. Il reste, cependant,
une zone d'ombre pouvant donner lieu à diverses interprétations. La
quantité de drogue étant considérée pour l'usage personnel et la
notion d'indices attestant d'une consommation problématique ne sont
pas suffisamment clairement définies.

On ne peut pas dire que toute la clarté soit faite sur ce qui est permis
et sur ce qui est ne l'est pas, ainsi que l'avaient notamment demandé
les personnes qui travaillent sur le terrain, les médias et les
consommateurs eux-mêmes.

Pour Mme Douifi, une politique répressive radicale accroît l'exclusion
sociale et la marginalisation des consommateurs.

Comme plusieurs orateurs issus du secteur de l'aide l'ont exprimé au
cours des auditions, la législation ne change pas la réalité de la
consommation de drogues parmi les jeunes et les jeunes adultes.
Elle change uniquement les modalités de cette consommation.
machtiging die thans aan de
politieagenten wordt verleend om
zelf tot seponering te beslissen.
Bovendien blijft de nultolerantie
van toepassing op het
wegverkeer: zal men de
gelegenheidsgebruikers
verplichten enkele dagen niet te
rijden totdat alle sporen van
cannabis uit hun bloed zijn
verdwenen? Volgens de heer
Jacques Germeaux munten de
ontwerpen uit in duidelijkheid. Hij
benadrukt dat ze weinig nieuws
bevatten in vergelijking met 1998.
Men moet de minderjarigen er
uitdrukkelijk op wijzen dat het
gebruik van cannabis voor hen
verboden blijft. De heer
Germeaux is voorts van oordeel
dat de discussie niet mag beperkt
worden tot cannabis, maar ook op
andere producten, zoals
benzodiazepinen, betrekking moet
hebben. Mevrouw Douifi brengt in
herinnering dat de federale
regering begin 2001 een akkoord
had bereikt over het drugsbeleid.
De wetsontwerpen betekenen een
grote stap voorwaarts, want via
betere preventie en een nieuwe
aanpak kan onnodige vervolging
worden vermeden. De
hoeveelheid drugs die men voor
eigen gebruik mag bezitten en het
begrip "aanwijzingen van
problematisch gebruik", zijn echter
niet nauwkeurig omschreven.
Zoals heel wat actoren van de
sociale sector is mevrouw Douifi
bovendien van oordeel dat de
wetgeving geen invloed heeft op
het gebruik als dusdanig, wel op
de omstandigheden van dat
gebruik. Tot besluit wijst mevrouw
Douifi erop dat het drugsbeleid
erop gericht is het risico voor de
gebruiker en voor de
maatschappij te beperken en te
beheersen. De heer Deseyn van
zijn kant meent dat de aanpak van
harddrugs begint met de aanpak
van softdrugs. Hij vindt dan ook
dat de juridische methode
waarvoor de regering heeft
geopteerd de bevolking niet de
nodige duidelijkheid biedt. Hij
gelooft bovendien dat de
CRIV 50
PLEN 325
12/02/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
Pour conclure, Mme Douifi a précisé que la politique en matière de
drogues doit viser à limiter et à maîtriser les risques pour le
consommateur, son environnement et la société, tout en sachant que
le besoin de consommer des drogues a toujours existé et qu'il est
vraisemblablement inhérent au comportement humain.

M. Deseyn a estimé que l'approche des drogues dures débute par
l'approche des drogues douces. Contrairement à Mme Douifi, il est
d'avis qu'il faut épargner des problèmes aux personnes les plus
susceptibles d'en rencontrer. La technique juridique imaginée par le
gouvernement est totalement contraire à la clarté dont la population
a besoin.

M. Deseyn estime qu'il est erroné de vouloir dépénaliser la
consommation de cannabis. Il estime qu'il est faux de croire que le
projet protège les mineurs. Pour lui, il est clair que les mineurs
entreront d'office en contact avec le cannabis du fait de leurs
relations avec les majeurs.

Si l'approche répressive n'est pas privilégiée par le gouvernement, il
doit alors augmenter les moyens destinés à la prévention et
améliorer la communication envers les jeunes. Force est de
constater que la mauvaise communication du gouvernement a eu
des effets irréversibles sur les jeunes.

M. Deseyn a également demandé à la majorité de ne plus se
prononcer sur le projet de loi avant la fin de leur examen, dans un
souci de clarté vis-à-vis des jeunes.

En ce qui me concerne, j'ai déclaré que le débat politique sur le
projet de loi à l'examen était mal aisé. Le parlement va en effet
devoir se prononcer et voter sur des projets de lois dont le contenu
ne représente que très partiellement l'ensemble du dispositif légal
visant à réglementer la consommation, la production et la détention
de cannabis.

Votre serviteur s'est également demandé si le parlement doit
cautionner, par son vote, la création d'un contexte sociopolitique où
règne le flou, l'incohérence et l'incertitude, et maintenir les
intervenants, qu'ils soient socio-éducatifs ou policiers, dans les
difficultés qui sont les leurs.

Les objectifs définis dans le projet de loi sont des objectifs de santé
publique, à savoir: faire diminuer le nombre de personnes
dépendantes d'une drogue, quelle qu'elle soit, accorder la priorité à la
prévention en vue de diminuer les effets des drogues en termes de
santé publique et n'utiliser la sanction pénale que comme remède
ultime à l'égard des consommateurs qui porteraient préjudice à la
tranquillité publique ou à la vie sociale.

J'ai ajouté que j'adhérais à ces objectifs mais que je déplorais qu'ils
n'engendrent pas un changement fondamental dans la politique
pénale en matière de drogue par rapport à la pratique depuis la
directive de 1998.

En conclusion, j'ai souligné qu'en matière de drogue, il fallait diffuser
un message clair envers les jeunes.
depenalisering van
cannabisgebruik geen
bescherming biedt aan de
minderjarigen. Aangezien de
regering afstapt van de
repressieve aanpak, moet zij de
preventie en de communicatie
met de jongeren verbeteren. In
dat verband vraagt de heer
Deseyn dat de meerderheid zich
niet over de ontwerpen zou
uitspreken voor de bespreking
ervan is afgerond. Nu kom ik tot
mijn eigen mening. Ik denk dat het
politiek debat over deze
wetsontwerpen moeizaam is
verlopen omdat de wettelijke
regeling er maar gedeeltelijk in
aan bod komt. Ik blijf dus
behoedzaam omdat een
onduidelijke, incoherente en
onzekere sociaal-politieke context
wordt gecreëerd. Bovendien
ressorteren de in het wetsontwerp
bepaalde doelstellingen onder
Volksgezondheid. De
strafrechtelijke sanctie wordt
beschouwd als de ultieme
remedie tegen de gebruiker die de
samenleving schade berokkent. In
dit opzicht betreur ik dat het
strafrechtelijk beleid inzake drugs
sedert de richtlijn van 1998 niet
werd gewijzigd. Tot slot dring ik er
op aan dat aan de jongeren een
duidelijke boodschap wordt
overgebracht. De heer Goutry
weigert een permissieve
maatschappij waarin cannabis wel
een noodzaak lijkt. Hij is van
mening dat het normalisatiebeleid
van de regering een sfeer van
onzekerheid creëert en de norm
vervaagt. Wat de toepassing van
de wet betreft, vraagt hij zich af
op welke manier de regering van
plan is haar standpunt bij de
jongeren kenbaar te maken. Ten
slotte vraagt hij aan de leden van
de meerderheid af te zien van het
instellen van een tolerantiebeleid
dat door heel veel mensen wordt
afgekeurd. De heer Seghin vraagt
zich af of het politiepersoneel wel
bekwaam is om te besluiten of het
gebruik al dan niet problematisch
is. Hij onderstreept de voordelen
van de regeringsvoorstellen,
12/02/2003
CRIV 50
PLEN 325
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
Enfin, vu le caractère nocif des drogues, fussent-elles douces, je
m'étonne que, dans ce cadre, le principe de précaution n'ait pas été
appliqué.

M.Goutry a tenu à axer son intervention sur différentes
considérations d'ordre social et moral à la lumière de ses convictions
politiques et philosophiques. A ses yeux, la question fondamentale
de tout le débat est de savoir quelle sera la plus-value des projets de
loi pour la société et pour les citoyens.

M.Goutry refuse une société permissive qui s'incline devant les faits
et qui considère la présence du cannabis comme une fatalité. Face à
cette situation, il refuse d'abdiquer et ne restera pas les bras croisés.
Pour lui, mener une politique de tolérance vis-à-vis des drogues,
c'est faire preuve d'une grande hypocrisie. Alors que certains ont
toujours invoqué le principe de précaution dans de nombreux
domaines, il est regrettable qu'ils n'affichent pas la même prudence
envers le cannabis dont la nocivité est unanimement reconnue.

Par sa politique de normalisation, le gouvernement crée une énorme
zone grise d'incertitude et d'estompement de la norme. En fixant la
limite d'âge à 18 ans, le gouvernement veut se donner une bonne
conscience et prétend de la sorte vouloir protéger les mineurs. M
Goutry est convaincu que, dans quelques années, cette limite sera
abaissée à 16 ans.

Ensuite, il en vient à l'application de la loi. Il ne comprend pas de
quelle manière le gouvernement parviendra à expliquer son point de
vue aux jeunes, d'ores et déjà convaincus qu'ils peuvent fumer du
cannabis. M.Goutry a souligné le paradoxe qui veut qu'on ne tolère
un comportement qu'à condition qu'il ne s'accompagne pas de
nuisance. Cela implique la connaissance des risques suscités par un
tel comportement. A l'instar de M.Vandeurzen, il se réfère à l'ouvrage
d'un criminologue hollandais, M.Bovenkerk, intitulé "Misdaad
profielen" édité en 2001. L'auteur y décrit les problèmes résultant de
la politique de tolérance telle qu'appliquée aux Pays-Bas ainsi que
les efforts inouïs devant être réalisés sur le plan de la justice et de la
politique des poursuites afin de les endiguer.

Enfin, M.Goutry a conclu son intervention en évoquant deux articles
de presse parus récemment où il a relevé que le cannabis est loin
d'être une substance inoffensive.

Par conséquent, il demande aux membres de la majorité de renoncer
à instaurer une politique de tolérance désapprouvée par de
nombreuses personnes.

M. Seghin a rappelé, quant à lui, que comme le signale le
gouvernement, la réglementation en projet s'inscrit dans un
mouvement novateur qui traverse l'Europe. Toutefois, il a voulu faire
plusieurs remarques. Tout d'abord, à la première lecture des projets
de loi, d'arrêté royal et de circulaire, M. Seghin s'est demandé si la
politique criminelle en projet serait radicalement différente de celle
appliquée précédemment, sur base de la directive du 8 mai 1998.
Ses craintes ont été quelque peu apaisées par le dépôt de deux
amendements du gouvernement qui définissent plus clairement dans
la loi les notions de consommation problématique et de nuisance
sociale. Il s'interroge toutefois sur la capacité ou plutôt les
waardoor enerzijds de persoon die
voor zijn ontspanning drugs
gebruikt en wat drugs in zijn bezit
heeft, aan de gevangenis
ontsnapt, en anderzijds het
gerechtelijk apparaat
gediversifieerder kan optreden.
Deze voorstellen wijzen ook op de
wil van de regering om het
cannabisgebruik niet te
banaliseren. De MR-fractie
suggereert een gediversifieerd
strafbeleid ten aanzien van de
druggebruikers te voeren en de
heer Seghin raadt de regering aan
het gebruik van cannabis niet als
een doodnormale of alledaagse
zaak voor te stellen. Volgens de
heer Mayeur steunt zijn fractie het
voornemen van de regering om
de drugsproblematiek te situeren
in het kader van de
volksgezondheid en de voorkeur
te geven aan een sociale en
medische benadering van de
drugsverslaving. Hij verkiest dus
een multidimensionele
benadering, gestoeld op
preventie, hulp en bestraffing.
Verder is hij van mening dat het
gebruik van cannabis op een
gedifferentieerde manier moet
benaderd worden omdat dit
middel minder gevaarlijk is dan
andere drugs. Van groot belang is
een ondubbelzinnige
communicatie van de beoogde
maatregelen om onzekerheid en
verwarring bij de burgers en dan
vooral bij de jongeren te
vermijden. Tot slot wijst hij erop
dat de overheid geen enkel
toezicht uitoefent op de kwaliteit
van deze producten en dat in de
toekomst zal moeten gedacht
worden aan een gecontroleerde
verdeling. Mevrouw Leen meent
dat het beleid de nadruk moet
leggen op preventie en dat een
strafrechtelijk optreden slechts in
allerlaatste instantie aangewezen
is. Zij wijst op het groot belang
van een geïntegreerd en
allesomvattend beleid zowel in
België als binnen Europa.
Mevrouw Descheemaeker stelt
dat het effect van het gebruik van
deze stoffen ook afhangt van de
CRIV 50
PLEN 325
12/02/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
compétences des policiers qui apprécieront en première ligne si la
consommation est problématique ou non. Par ailleurs, M. Seghin a
été interpellé par les méthodes choisies, à savoir autoriser le
gouvernement à déterminer des catégories de drogues, des
catégories d'infractions et les peines qui leur sont applicables eu
égard au prescrit de la Constitution. La lecture du rapport de la
commission de la Justice lui a donné une réponse claire à ses
questions. Troisièmement, il constate que les propositions du
gouvernement présentent plusieurs avantages, à savoir éviter la
prison au consommateur récréatif ou occasionnel qui ne cause pas
de nuisance sociale ou dont la consommation n'est pas
problématique; éviter la prison au détenteur de drogue qui n'a pas
commis d'autre infraction; diversifier les réactions de l'appareil
judiciaire et enfin, la volonté du gouvernement de ne pas banaliser la
consommation de cannabis.

Le groupe MR s'inscrit dans le mouvement novateur initié par le
gouvernement qui propose de mener une politique pénale diversifiée
à l'égard des consommateurs de drogue. La toxicomanie et les
assuétudes sont une problématique complexe que l'on ne peut
résoudre par la seule réponse répressive. Pour ce qui concerne plus
particulièrement le cannabis, M. Seghin estime que le gouvernement
doit éviter de suggérer l'idée que la consommation de cannabis doit
être considérée comme évidente ou banale.

M. Mayeur déclare que son groupe est d'accord avec la volonté des
ministres de la Justice et de la Santé publique d'inscrire la
problématique "drogues" dans le champ de la santé publique et de
privilégier les approches sanitaire et sociale des problèmes causés
par la toxicomanie. C'est une avancée importante dans la gestion
des problèmes liés aux drogues. Le phénomène des drogues est
multidimensionnel et il convient de l'appréhender dans ses
différentes facettes, à savoir la prévention, l'aide et la répression.
Mais une évidence s'est fait jour ces dernières années: la
consommation de cannabis est une réalité et sa prise en
considération à part des autres drogues se justifie par sa dangerosité
faible sous de multiples aspects par rapport aux autres drogues.
C'est pourquoi les projets contiennent des approches différenciées
selon la substance et considèrent l'usage problématique au niveau
de la santé individuelle et la nuisance publique au niveau de la
société. M. Mayeur insiste sur l'absolue nécessité pour le
gouvernement de communiquer clairement, aux jeunes surtout,
l'ensemble des mesures envisagées. Il faut donc réduire et éviter au
maximum les incertitudes, la confusion dans l'esprit des citoyens,
des usagers dits problématiques et des professionnels eux-mêmes.
La brochure du ministre de la Santé publique devra être
accompagnée de mesures visant l'information et la prévention, mais
surtout la pédagogie.

Enfin, M. Mayeur est revenu sur les propositions de loi de ses
collègues, MM. Moriau et Giet. Dans le cadre de la politique induite
par les projets, le groupe PS privilégie la santé publique. Le
problème est que l'on va tolérer la consommation d'un produit sur
lequel l'Etat ne peut exercer aucun contrôle de qualité. Il y a là une
forme d'incohérence qu'il s'agira un jour de dissiper si l'on veut éviter
que le consommateur continue à s'approvisionner au marché noir, ce
qui comporte un certain nombre de dangers bien connus. Dans un tel
contexte, il serait sans doute utile, dans l'avenir, de conférer une plus
hoeveelheid en de frequentie van
het gebruik. Het wetsontwerp
beoogt een bestaande situatie te
normaliseren en de schadelijke
gevolgen voor de gezondheid te
beperken. De hoofdlijnen van het
ontwerp zijn dan ook ontrading,
preventie, bijstand en bestraffing.
Mevrouw Gilkinet onderstreept dat
de strijd tegen alle vormen van
verslaving, of het nu gaat om
legale of illegale drugs, een grote
uitdaging is voor de
volksgezondheid. De benadering
van het drugsprobleem is complex
en vereist een zorgvuldig
onderbouwd politiek antwoord dat
verscheidene elementen omvat.
De door de regering voorgestelde
benadering is belangrijk omdat ze
een allesomvattend en
geïntegreerd karakter vertoont.
Mevrouw Gilkinet dringt erop aan
dat ieder element opnieuw in de
context wordt geplaatst van de
door de ministers voorgestane
allesomvattende benadering, dank
zij welke men eindelijk zal kunnen
trachten een redelijk beleid met
betrekking tot de strijd tegen de
verslaving en de daaraan
verbonden gevaren te
ontwikkelen. Het was tijd dat de
wetgever zijn verantwoordelijkheid
op zich nam. Ook de regering
neemt haar verantwoordelijkheid
op zich, ook al is mevrouw
Gilkinet het niet helemaal eens
met sommige elementen van het
wetsontwerp. Met het wetsontwerp
wordt echter wel een stap
voorwaarts gezet en mevrouw
Gilkinet staat volledig achter de
vernieuwende visie van de
regering. Naar aanleiding van de
betogen in het kader van de
algemene bespreking, herinnert
de minister er in de eerste plaats
aan dat de wetsontwerpen niet los
kunnen worden gezien van de
federale beleidsnota inzake het
drugsprobleem die ertoe strekt
een totaalbeleid terzake uit te
stippelen. Het uitgangspunt is
duidelijk: alle drugs zijn schadelijk,
er zijn wel degelijk
verslavingsrisico's en het gebruik
van drugs moet dan ook worden
12/02/2003
CRIV 50
PLEN 325
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
grande sécurité juridique à la culture des plants de cannabis à des
fins personnelles, pour éviter que les usagers ne s'approvisionnent
auprès de trafiquants ou ne s'adonnent au narco-tourisme.

Il faudra tôt ou tard revenir sur l'approche d'une distribution
contrôlée. Mme Leen estime quant à elle que le projet de loi s'inscrit
dans le prolongement de la déclaration gouvernementale et de la
note de politique du gouvernement fédéral relative à la
problématique de la drogue. Pour elle, une société exempte de
drogue est utopique. La politique doit être organisée de sorte à
donner la primauté à la prévention. L'intervention pénale vis-à-vis du
consommateur de drogue constitue toujours le remède ultime. Un
élément très important de cette politique intégrée et de normalisation
est l'accord de coopération conclu entre l'État fédéral, les
Communautés et les Régions et instituant une cellule générale
"politique des drogues". En guise de conclusion, Mme Leen estime
que le problème des drogues légales et illégales doit être considéré
sous l'angle de la santé publique et que tous doivent unir leurs forces
pour mettre en oeuvre une politique intégrée et globale en matière de
drogues en Belgique et au sein de l'Union européenne, et ce grâce à
une information adéquate et bien ciblée, à des accords clairs, à de
bons accords de coopération et à une évaluation permanente
permettant de corriger la politique mise en oeuvre.

Mme Descheemaeker a remarqué que la consommation de drogue
s'observe dans toute société depuis des siècles et est liée à
l'évolution de la culture ou de la sous-culture. La problématique de
l'usage de substances est très complexe et n'est pas seulement
fonction de la substance, de la quantité et de la fréquence mais
autant de l'individu, de son mode de vie et de son entourage. Il
convient donc de s'attaquer de manière cohérente et intégrée à cette
problématique si on veut être efficace. Le projet de loi vise à
normaliser une réalité qui existe et principalement à éviter ou à
limiter les dommages causés à la santé. L'objectif principal d'une
politique cohérente en matière de drogues est d'éviter, de limiter les
risques pour l'usager, pour son entourage immédiat et pour la
société. Elle estime que le projet de loi qui s'articule autour des axes
de la dissuasion, de la prévention, de l'assistance et de la répression
quand c'est nécessaire est inspiré par une approche adéquate.

Mme Gilkinet déclare que la lutte contre toutes les assuétudes, que
ce soit de drogues licites ou illicites, constitue bien un enjeu majeur
de santé publique. L'approche de la problématique "drogues" est
complexe et nécessite une réponse politique construite composée de
différents éléments. Mme Gilkinet insiste pour que chaque élément
soit replacé dans le contexte de l'approche globale prônée par les
ministres grâce à laquelle on pourra enfin tenter de développer dans
notre pays une politique raisonnable de lutte contre les assuétudes et
le cortège de risques que celles-ci engendrent.

Il était temps que le législateur prenne ses responsabilités. Le
gouvernement prend également ses responsabilités même si certains
éléments des projets de loi ne satisfont pas entièrement Mme
Gilkinet. Les projets de loi constituent malgré tout un bon pas en
avant et l'intervenante partage entièrement les visions innovatrices
développées par le gouvernement.

A la suite des différentes interventions et à la discussion générale, le
afgeraden. Uitgaande daarvan
moeten de overheden een
genuanceerd beleid uitwerken dat
rekening houdt met de reële
situatie. De werkgroep "drugs" van
de Kamer had de noodzaak
daarvan beklemtoond en er
tevens op gewezen dat een zuiver
repressieve aanpak
ondoeltreffend is. Dat is de reden
waarom de toenmalige minister
van Justitie en het College van
procureurs-generaal de circulaire
van 1998 hadden uitgevaardigd.
In de wetsontwerpen wordt een
dubbel onderscheid gemaakt:
volgens de leeftijd van de
gebruiker, enerzijds, en volgens
de aard van het product,
anderzijds, daarbij volgende
doelstellingen nastrevend: het
gebruik van alle drugs afraden, de
maatschappij beschermen tegen
de hinder die daaruit kan
voortvloeien en ten slotte de
risico's voor de gezondheid van
de gebruiker verminderen. De
minister wijst bovendien de kritiek
van de hand dat de huidige
meerderheid een verkeerd signaal
zou afgeven. Hij herinnert eraan
dat, toen de rondzendbrief van
1998 werd gepubliceerd, een
soortgelijke reactie op gang
kwam. Anderzijds moet worden
opgemerkt dat de maatregelen
niet grondig verschillen van die in
de rondzendbrief. Tot slot
verwerpt de minister de kritiek
naar aanleiding van de brochure
die de federale regering heeft
uitgegeven: in de brochure wordt
duidelijk vermeld dat rijden onder
invloed van illegale drugs
strafbaar is. Wat de structurele
financiering betreft, wijst de
minister erop dat de financiering
van bepaalde initiatieven, die
vroeger jaarlijks werd toegekend,
nu voor twee of drie jaar wordt
toegekend. Sommige van die
projecten lopen immers af in de
loop van 2003. Bedoeling is op
termijn tot een permanente
financiering te komen. De minister
herhaalt dat nooit in het verleden
zoveel inspanningen werden
gedaan voor de
CRIV 50
PLEN 325
12/02/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
ministre à tout d'abord rappelé que les projets de loi sont
indissociables de la note de politique fédérale relative à la
problématique de la drogue et visant à mettre sur pied une politique
globale en la matière. Le postulat de départ est clair. Les drogues
quelles qu'elles soient sont nuisibles, les risques d'assuétude sont
réels et leur usage doit donc être déconseillé. Toutefois, à partir de
là, les décideurs doivent arrêter une politique nuancée et adaptée
aux réalités du terrain. Le groupe de travail "Drogues" de la chambre
avait mis l'accent sur cette nécessité et souligné l'inefficacité d'une
réponse purement répressive. C'est la raison pour laquelle, le
ministre de la justice de l'époque et le collège des procureurs
généraux avaient promulgué la circulaire de 1998.

Les projets de loi, d'arrêté royal et de circulaire, entendent procéder à
une double distinction, d'une part, l'âge du consommateur et, d'autre
part, la nature du produit, tout en poursuivant les objectifs suivants:
déconseiller la consommation de toutes les drogues, protéger la
société des nuisances qui peuvent en résulter et enfin diminuer les
risques pour la santé individuelle du consommateur.

Le ministre a, par ailleurs, réfuté la critique selon laquelle les signaux
envoyés par la majorité actuelle seraient fautifs. Il rappelle que la
circulaire de 1998 avait, elle aussi, suscité des réactions similaires à
l'époque de sa publication.

En ce concerne la question du financement structurel, le ministre a
souligné que le financement de certaines initiatives, qui était alloué
sur une base annuelle l'est dorénavant pour 2 ou 3 ans. Certains de
ces projets arrivent en effet à échéance dans le courant de 2003. En
l'occurrence, l'objectif est d'évoluer à terme vers un financement
permanent. Le ministre a répété que jamais auparavant, autant
d'efforts n'avaient été consentis à l'égard des centres d'accueil de
crise. Par ailleurs, de nouvelles conventions ont été conclues par
l'INAMI, des campagnes de prévention ont été menées, des unités
pour les consommateurs de drogue souffrant de troubles
psychiatriques ont été créées, un coordinateur de soins a été désigné
et une cellule coordination a été mise sur pied.

Mme Van de Casteele a estimé, à la lumière des auditions, qu'il
semble que les informations actuelles concluent à la nocivité du
cannabis. Les auditions ont également mis en évidence la nécessité
de renforcer la collaboration entre les acteurs policiers et judiciaires
et ceux appartenant au secteur de l'assistance, tout en respectant
l'indépendance de ces derniers.

Par ailleurs la notion d'usage problématique, déjà utilisée par la
circulaire de 1998, suscite manifestement des problèmes
d'interprétation. M. Vandeurzen a attiré l'attention de Mme Van de
Casteele sur les différences fondamentales existant entre la
circulaire de 1998 et le projet de directive. Le but de son groupe n'est
pas de s'opposer à une discussion de fond sur la problématique mais
bien de démontrer que le gouvernement n'a pas de position claire et
unanime quant à l'interprétation des textes en discussion.

M. Valkeniers a rappelé que la circulaire de 1998, elle aussi, laissait
plusieurs questions en suspens, de sorte que la tâche du magistrat
chargé de l'appliquer n'était pas toujours facilitée. L'intervenant
constate qu'à partir de là, un signal fautif a été donné aux jeunes
noodopvangcentra. Er werden
trouwens nieuwe conventies
afgesloten met het RIZIV, er
werden preventiecampagnes
opgezet, er werden afdelingen
opgericht voor druggebruikers met
psychiatrische stoornissen, er
werd een zorgcoördinator
aangewezen en een
coördinatiecel opgericht. Mevrouw
Van de Casteele meent na de
hoorzittingen dat de beschikbare
informatie er schijnt op te wijzen
dat cannabis schadelijk is. De
hoorzittingen hebben ook duidelijk
gemaakt dat de samenwerking
tussen politie en justitie enerzijds
en hulpverlening anderzijds, moet
worden versterkt, waarbij de
onafhankelijkheid van die laatste
sector gevrijwaard moet blijven.
Het begrip "problematisch
gebruik", dat ook al in de
rondzendbrief van 1998 stond,
leidt duidelijk tot
interpretatieproblemen. De heer
Vandeurzen vestigt de aandacht
van mevrouw Van de Casteele op
het fundamentele onderscheid
tussen de omzendbrief van 1998
en het ontwerp van richtlijn. Zijn
fractie verzet zich niet tegen een
debat ten gronde, maar ze wil
aantonen dat de regering geen
duidelijk en eensluidend standpunt
heeft over de wijze waarop de
kwestieuze teksten moeten
worden gelezen. De heer
Valkeniers herinnert eraan dat de
omzendbrief van 1998 meerdere
vragen onbeantwoord liet,
hetgeen de taak van de
magistraat die deze moest
toepassen aanzienlijk
bemoeilijkte. De spreker stelt vast
dat de jongeren op die manier een
verkeerd signaal hebben
gekregen. Ze konden dit immers
interpreteren alsof af en toe een
jointje geen kwaad kon vermits
cannabis niet schadelijk zou zijn.
Deze stelling wordt thans betwist,
zoals de specialisten die door de
commissie werden gehoord,
hebben aangetoond. Bovendien is
de samenstelling van cannabis
sinds de laatste jaren grondig
veranderd. De heer Valkeniers
12/02/2003
CRIV 50
PLEN 325
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
selon lequel un joint de temps en temps ne pouvait pas faire de tort,
le cannabis n'étant pas nocif. Comme l'ont démontré les experts
entendus par la commission, cette affirmation est aujourd'hui
contestée. La composition des substances cannabiques a par ailleurs
beaucoup évolué ces dernières années. M. Valkeniers estime enfin
que le dispositif mis sur pied par le gouvernement constitue une
amélioration par rapport à la situation antérieure mais il regrette la
disparition du procès-verbal nominatif à l'égard des usagers majeurs
non problématiques. Celui-ci constitue en effet une source
d'informations utile pour le magistrat ainsi qu'un moyen de dissuasion
adéquat.

En ce qui concerne la discussion article par article, je ne vais
évidemment pas la reprendre point par point, néanmoins, je souhaite
quand même reprendre un élément important, à savoir le dépôt par
le gouvernement de l'amendement n°8 créant un nouvel article dans
le projet de loi, destiné à rencontrer l'avis de la commission de la
Justice. Cette disposition définit les notions d'usage problématique
ainsi que de nuisances publiques. Elle stipule par ailleurs qu'en cas
de constatation de détention, par un majeur, d'une quantité de
cannabis à des fins d'usage personnel, il ne sera procédé, pour
autant qu'il n'y ait ni nuisance publique, ni usage problématique, qu'à
un enregistrement policier.

S'ensuit alors un long débat sur les notions de quantité de cannabis à
des fins d'usage personnel, usage problématique et nuisances
publiques. Au terme de la discussion, le projet de loi 1888 a été
adopté par 10 voix contre 6 et le projet 1889 par 11 voix contre 6.

Je vous remercie de votre patience et de votre bonne attention.
meent tot slot dat ten aanzien van
de vroegere situatie het geheel
van middelen dat de regering op
stapel heeft gezet, een
verbetering betekent. Maar hij
betreurt dat het proces-verbaal op
naam voor meerderjarige
problematische gebruikers
verdwijnt. Het gaat hier immers
om een nuttige informatiebron
voor de magistraat en het heeft
tevens een ontradend effect. Ik
kom enkel terug op de
artikelsgewijze bespreking voor
het amendement nummer 8
(1888/2) van de regering ter
invoering van een artikel 15
bis
teneinde aan het advies van de
commissie voor de Justitie
tegemoet te komen. Deze
bepaling geeft een definitie van
problematisch gebruik en van
openbare overlast. Ze bepaalt
tevens dat wanneer wordt
vastgesteld dat een minderjarige
in het bezit is van een
hoeveelheid cannabis voor
persoonlijk gebruik en dit niet
gepaard gaat met openbare
overlast of er geen sprake is van
problematisch gebruik, slechts tot
registratie door de politie wordt
overgegaan. Het wetsontwerp
1888 werd aangenomen met 10
stemmen tegen 6 en het ontwerp
1889 met 11 tegen 6
De
voorzitter
: Collega Germeaux zal verslag uitbrengen van het andere deel, wat chronologisch gezien in
omgekeerde volgorde is als in het verslag. Daarna starten we met de sprekers in de algemene bespreking
over het geheel van de wetsvoorstellen, wetsontwerpen en andere.

Mijnheer Germeaux, u hebt het woord.
02.02
Jacques Germeaux
, rapporteur: Mijnheer de voorzitter, mijn
samenvatting ging bijna letterlijk en figuurlijk in de mist. Ik dank u
dus dat u de volgorde hebt willen omkeren.

Mijnheer de voorzitter, heren ministers, geachte collega-
volksvertegenwoordigers, in de inleidende uiteenzetting wees de
minister van Volksgezondheid op het feit dat de voorliggende
wetsontwerpen uitlopers zijn van de conclusies van de
kamerwerkgroep Drugs en van de federale drugsnota.

Hij beklemtoonde dat de problematiek rond drugs meer vanuit het
perspectief van de volksgezondheid zal worden benaderd. Er zal ook
meer werk worden gemaakt van preventie. Voorkomen is immers
nog altijd beter dan genezen en hulpverlening.
02.02
Jacques Germeaux
,
rapporteur: Le ministre Tavernier
a souligné que ce projet de loi est
la résultante des travaux de la
commission de la Chambre sur les
drogues et de la note fédérale sur
les drogues. Il a ajouté que
l'accent sera davantage mis sur la
prévention et a rappelé les
amendements du gouvernement
tendant à définir les notions de
"nuisance" et de "consommation
problématique".

Les propositions de loi qui ont été
CRIV 50
PLEN 325
12/02/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
De minister herinnerde de commissie aan de amendementen,
ingediend door de regering. Die amendementen beoogden de
begrippen "problematisch gebruik" en "openbare overlast" juridisch te
definiëren.

Aan de beide wetsontwerpen waren een aantal wetsvoorstellen
toegevoegd. De wetsvoorstellen werden echter niet aangehouden bij
de stemming.

De commissie organiseerde een reeks hoorzittingen naar aanleiding
van de bespreking van de twee wetsontwerpen. Een aantal zaken
kwam vaak naar voren. Het zou mij te ver leiden om een
samenvatting te geven van alle uiteenzettingen. Het verslag komt er
uitvoerig op terug. Voor de geïnteresseerden zijn er heel wat
interessante uiteenzettingen. Zij kunnen hiervoor het verslag
raadplegen.

Een belangrijke opmerking is dat cannabis blijkbaar werd benaderd
vanuit een nieuwe hoek. Cannabis kwam voor sommigen als erg
schadelijk naar voren. Dat was zeker zo in relatie tot depressie en
schizofrenie. De begrippen "openbare overlast" en "problematisch
gebruik" werden volgens sommige experts nog te vaag beschreven.
Er blijven nog heel wat vragen bij de beoordelingsmarge van de
politieagent. De wetsontwerpen zijn in verband met de jongeren
volgens sommigen heel duidelijk. Anderen stelden er zich toch
vragen bij.

Het probleem van de communicatie kwam bij alle uiteenzettingen
sterk naar voren. Er werd gesteld dat de communicatie door de
overheid duidelijk beter kon.

Er werd gesteld dat de wetsontwerpen uiteindelijk niet uniek zijn.
Verscheidene Europese landen ­ met name Italië, Spanje en
recenter ook Portugal en Luxemburg ­ hebben hun drugswetgeving
aangepast. Ze hebben in een aparte afhandeling voorzien voor het
bezit voor eigen gebruik van verboden producten. In Canada en
Zwitserland daarentegen is de discussie nog volop bezig.

Opmerkelijk was ook de uiteenzetting van de vertegenwoordiger van
Trampoline. Hij trachtte een totaal andere benadering en kijk te
geven op het fenomeen van de verslaving. Hij beschreef verslaving
als een complex fenomeen. De vraag of en in welke mate iemand
verslaafd raakt, hangt af van de persoonlijkheid van de gebruiker.
Het hangt ook af van het karakterieel-sociologisch profiel, de
opvoeding en dergelijke. Het hangt ook nog af van de omgeving, de
relatie ouders-school en dergelijke meer. Het hangt bovendien ook af
van het product of de producten die de betrokkene inneemt.

Er werd ook een belangrijk punt aangehaald in verband met
preventie. Er was ook een opmerkelijke uiteenzetting over het
onzekere statuut van de lopende projecten. De sector vraagt niet
noodzakelijk bijkomende middelen. Hij vraagt vooral een structurele
financiering.

Na de hoorzittingen kon eindelijk de algemene bespreking beginnen.
De commissie nam akte van het verslag en van de aanbevelingen
van de commissie voor de Justitie. Dat hebt u echter reeds gehoord
van de vorige spreker.
jointes au projet n'ont pas été
mises aux voix

Les auditions ont mis en exergue
certains thèmes. D'aucuns
estiment que le cannabis doit être
considéré comme une substance
nocive, certainement si la
consommation s'accompagne d'un
état dépressif ou schizophrénique.
Pour de nombreux intervenants,
les notions de nuisance et de
consommation problématique
restent vagues. La marge
d'appréciation laissée aux
services de police porte
également à confusion. Certains
estiment que le projet de loi est
particulièrement clair pour les
jeunes alors que d'autres ne
partagent pas cet avis. Nul n'a
contesté le fait que les pouvoirs
publics doivent améliorer leur
politique de communication.

Ce projet de loi n'est pas unique.
L'Italie, l'Espagne, le Portugal et le
Luxembourg ont déjà adapté leur
loi sur les drogues. La discussion
est encore en cours au Canada et
en Suisse.

Le représentant de l'association
Trampoline a porté un autre
regard sur la notion de
dépendance. A son estime, il
s'agit d'une combinaison de
différents facteurs tels que la
personnalité du consommateur,
l'environnement social et le type
de drogue.L'incertitude persiste en
ce qui concerne le statut des
projets en cours. Le secteur
demande en tout premier lieu un
soutien financier structurel.

Après la discussion générale, la
commission a pris acte du rapport
et des recommandations de la
commission de la Justice.
12/02/2003
CRIV 50
PLEN 325
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14

De
voorzitter
: Collega's, ik heb nogal veel ingeschreven sprekers voor de algemene bespreking. Ik doe
eerst een voorstel. Ik zou collega Vandeurzen eerst het woord willen geven, puis M. Mayeur, dan de heer
De Man, puis M. Paque, dan mevrouw Van Weert en verder zie ik wel. Je crois que M. Bacquelaine
préfère intervenir cet après-midi. Akkoord?
02.03
Jo Vandeurzen
(CD&V): Mijnheer de voorzitter, heren
ministers, collega's, dit is natuurlijk een zeer belangrijk debat.
Eigenlijk is het ook een historisch moment, want u weet dat met dit
wetsontwerp België een stap zet en het juridisch gebetonneerde
gedoogbeleid met betrekking tot het gebruik van cannabis gaat
invoeren.

Ik zou deze uiteenzetting willen starten met enkele algemene
beschouwingen. Druggebruik in het algemeen,
verslavingsproblematiek, is ­ daar zijn wij het allen over eens, denk
ik ­ een zeer belangrijk maatschappelijk probleem. Het feit dat
mensen verslaafd kunnen geraken, afhankelijk kunnen worden,
daardoor hun vrijheid, hun zelfbeschikking, hun zelfredzaamheid
prijsgeven, hun gezondheid vernielen, overlast en andere
ongemakken in hun omgeving veroorzaken, familiale relaties
verbreken of kwetsen: het zijn dingen die in onze samenleving
absoluut moeten aangepakt worden. U weet allemaal en ik ga er
uiteraard geen groot betoog over houden dat, naarmate onze
samenleving meer gericht is op consumentisme en meer naar de
kick streeft waarom het allemaal te doen is, op een moment dat alles
ook meer bereikbaar en meer mobiel is, dat grote probleem uiteraard
ook toeneemt. Mensen, jonge mensen, lopen het risico dat zij
verslaafd worden. De vraag is natuurlijk hoe wij als overheid moeten
reageren op een dergelijk belangrijk maatschappelijk fenomeen dat
zo breed en zo diep gaat in de samenleving. Er zijn natuurlijk illegale
drugs, maar ook legale drugs. Het is een complex probleem.

De aanpak door de overheid van het probleem van drugverslaving
confronteert elke politieke partij ook met de essentie van de eigen
overtuiging. Alleszins wat ons betreft, gaat het niet over de vraag of
er een mirakeloplossing bestaat, want die bestaat uiteraard niet. Het
gaat er niet over of wij in zwartwittermen kunnen discussiëren over
een dergelijk belangrijk probleem, over zo'n grote uitdaging. Dat is
niet de christen-democratische stijl. Het gaat bij de afweging van
belangen en van na te streven doelen in het maken van keuzes door
de overheid om iets meer de vrijheid van iedereen proberen mogelijk
te maken of iets meer kwetsbare mensen te beschermen en daarom
normen op te leggen aan de samenleving. Het gaat er bij dit soort
zaken dikwijls over om, vanuit de eigen opvattingen over mens en
samenleving en de rol van de overheid in de samenleving, de balans
naar een bepaalde zijde te doen overhellen. Dit debat is wat ons
betreft zeer verhelderend om te zien, als het er echt op aankomt een
keuze te maken ­ niet zo maar op een onbeschreven blad maar in
een historische context met legale en illegale drugs, met
internationale afspraken en een justitieel apparaat met al zijn
evenwichten en procedures in dit land ­, welk beleid moet worden
gevoerd om het risico dat kwetsbare mensen verslaafd kunnen
geraken, zo klein mogelijk te maken. Daarover zijn wij het wellicht
allemaal eens.

Ik verheel niet dat in het debat dat wij de voorbije lange maanden
hebben gevoerd, eerst in de commissie voor de Justitie en dan in de
02.03
Jo Vandeurzen
(CD&V):
Le moment est historique: avec ce
projet de loi, la Belgique prend
l'initiative d'instaurer une politique
de tolérance du cannabis
bétonnée dans la loi.

La consommation de drogues et
l'assuétude sont des problèmes
sociaux majeurs. Le risque de
dépendance est fonction de la
tendance de la société au
consumérisme et aux sensations
fortes et de la disponibilité des
drogues sur le marché. Comment
devons-nous réagir à ce problème
complexe? Il existe en effet des
drogues légales et illégales. Il n'y
a pas de solution miracle. L'Etat
doit évaluer les intérêts et les
objectifs et opérer des choix.
Faut-il plutôt servir la liberté
individuelle ou édicter des règles
pour protéger les plus
vulnérables? De ce débat se
dégageront les choix politiques et
sociaux des différents groupes
politiques. Une chose est sûre: la
politique doit viser à réduire les
risques d'assuétude.

En commission de la Justice et de
la Santé publique, le CD&V a
toujours adopté une attitude
nuancée. Notre groupe ne
préconise pas une politique
extrêmement répressive. La
Justice ne doit pas être la seule à
répondre à tous les problèmes en
matière de drogues. Cependant, il
ne s'agit pas aujourd'hui de
prévention ou d'assistance, mais
plutôt de l'organisation des
services de police et de la Justice
face à la consommation de
cannabis. Je tenterai, dès lors,
d'évoquer uniquement le
cannabis, en laissant de côté les
autres drogues.

Les conclusions du groupe de
travail sur les drogues de 1997 et
CRIV 50
PLEN 325
12/02/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
15
commissie voor de Volksgezondheid, wij altijd getracht hebben oog
te hebben voor de nuance.

Het is niet aan de CD&V besteed om over drugs een extreem
repressief verhaal te houden. Het is niet aan ons besteed om te
zeggen dat Justitie het antwoord is op alle problemen en dat, als het
erop aan komt bepaalde risicogedragingen in de samenleving te
ontraden, dat alleen maar kan of hoofdzakelijk zou moeten met de
Justitie.

Deze Kamer wordt vandaag gevat door een wetsontwerp dat
inderdaad handelt over het justitiële luik van het drugsbeleid. Het
gaat niet over preventie of over hulpverlening, misschien alleen over
de relatie tussen hulpverlening en Justitie. Het gaat echter in
essentie over de organisatie van politie en Justitie ten opzichte van
grote en kleine misdrijven inzake drugsgebruik, te beginnen met het
gebruik en het bezit van cannabis voor eigen gebruik.

Ik zal mij dus niet laten verleiden, en ik zal dat op het einde van mijn
betoog uitdrukkelijk herhalen, om te komen tot een verhaal in de zin
van wat zijn ze daar nu toch aan het focussen op cannabis. Er zijn
immers toch veel grotere problemen, zoals de alcoholpops, het XTC-
gebruik en het alcoholprobleem. Mijnheer de minister van
Volksgezondheid, dat is inderdaad zo, er zijn tal van problemen, tal
van uitzichten aan het probleem van verslaving en tal van producten
waarover we het eigenlijk zouden moeten hebben. Dat is een
belangrijke nuance die wij ook uitdrukkelijk aanbrengen. Dat belet
echter niet dat wij het nu vandaag hebben over wat de positie van
Justitie is ten opzichte van het gebruik van cannabis dat vooralsnog,
zo begrijpen wij dat althans uit de teksten, een strafbaar feit blijft.

Ik wil in mijn tweede bedenking terugkomen op de resultaten van de
werkgroep-drugs van de Kamer uit 1997. Ik heb dat, denk ik, intens
meegemaakt. Er is alvast één belangrijk verschil met de manier
waarop we toen te werk zijn gegaan. De conclusies van die
werkgroep-drugs en de aanbevelingen die daaruit voortvloeiden,
werden in deze Kamer goedgekeurd en kwamen tot stand. Aan die
besluitvorming hebben vrijwel alle politieke partijen
vertegenwoordigd in dit halfrond meegewerkt. De aanbevelingen die
we destijds hebben geformuleerd, zijn opgebouwd en overlegd, ook
met de toenmalige oppositie. De conclusies werden hier
goedgekeurd met een kamerbrede meerderheid. Alleen het Vlaams
Blok vond de conclusies te soft, als ik mij zo mag uitdrukken, en de
groenen vonden het allemaal veel te repressief. De collega's uit de
liberale fracties ­ toen in de oppositie ­ hebben met de socialistische
familie en de christen-democraten deze conclusies goedgekeurd.

Het was een belangrijk moment. Het was ook de periode waarin de
organisatie van onze Justitie ook hier in de politieke wereld in Brussel
in een heel nieuwe context kwam. Het was de periode van de
commissie-Dutroux. Het was het ogenblik waarop de ministers van
Justitie overgingen tot het organiseren in de wet van het College van
de procureurs-generaal waarbij het instrument van de circulaires, de
omzendbrieven, een wettelijke basis kreeg in ons land.

Degenen die erbij waren, herinneren zich ongetwijfeld nog dat het het
moment was waarop wij in deze Kamer hebben gezegd dat de
Justitie, de handhaving en de rechters niet alleen maar een zaak van
les recommandations avaient, à
l'époque, été approuvées par la
majorité et l'opposition. Seuls le
Vlaams Blok et les Verts
estimaient respectivement qu'elles
étaient trop laxistes et trop
répressives. A la même époque,
nous débattions également du rôle
de la Justice dans notre société.
Le Collège des Procureurs
généraux et le Conseil supérieur
de la Justice avaient alors vu le
jour. Nous estimions à l'époque
que la Justice devait venir en
appui de la Santé publique. C'était
déjà l'avis de la majorité à
l'époque, contrairement à ce
qu'affirmait Mme Aelvoet lors de
la présentation de la note de
politique fédérale en matière de
drogues, en qualifiant le lien avec
la Santé publique de révolution
copernicienne.

Après les conclusions du groupe
de travail sur les drogues, les
pouvoirs publics ont opté pour la
mise en place d'une politique de
dissuasion et une approche
intégrée prenant en considération
tant la prévention que l'assistance
et la justice. La Justice a été
invitée à appuyer la Santé
publique. Ce processus a
débouché à l'époque sur la
circulaire à laquelle il est si
volontiers fait référence et qui
avait pour objectif de permettre à
la Justice de collaborer de façon
cohérente à une stratégie globale
et dissuasive.

Puis ce fut au tour de l'arc-en-ciel.
Curieusement, la consommation
de drogue était mentionnée au
chapitre des questions éthiques
dans l'accord de gouvernement,
ce qui constituait un première
indication que le gouvernement
mènerait en la matière une
politique de tolérance. Ensuite,
l'arc-en-ciel présenta sa Note sur
la Drogue, laquelle sema la plus
grande confusion et donna lieu à
une énorme désinformation.

Peu de temps avant, en
novembre 2000,
De Morgen
12/02/2003
CRIV 50
PLEN 325
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
16
de professionals in hun ivoren toren was. Zaken zoals wat justitie
moet betekenen in de samenleving, waar zij de prioriteiten moet
leggen, wat zij moet handhaven en wat zij moet ondersteunen, zijn
zaken waarin ook de politiek mag meespreken. Dat is het moment
geweest waarop de Hoge Raad voor de Justitie is ontstaan. Allerlei
belangrijke nieuwe bouwstenen werden aangebracht aan dat huis van
Justitie.

Toen de conclusies van de werkgroep-drugs werden geformuleerd
waren wij het er inderdaad over eens dat het openbaar ministerie wat
drugs betrof moest beseffen dat de kern van de aanpak van Justitie
de volksgezondheid moest zijn. Ik moet zeggen, toen ik mevrouw
Aelvoet een tijdje geleden de Drugsnota hoorde voorstellen als een
Copernicaanse revolutie in het drugsbeleid ­ en dat voortaan het
drugsbeleid en Justitie in functie van de volksgezondheid stonden ­
dacht ik bij mezelf: mevrouw Aelvoet heeft blijkbaar de conclusies
van de werkgroep uit de vorige legislatuur niet gelezen.

Uiteraard hebben wij toen samen al gezegd: als Justitie een rol heeft
in het drugsbeleid, is het om de volksgezondheid te ondersteunen.
Dan gaat het erom het individuele gezondheidsbeleid te
ondersteunen, voor iedereen in de samenleving dus, maar ­ niet
onbelangrijk ­ ook de algemene volksgezondheid van onze
samenleving. Die rol hebben wij toen naar voren proberen te
brengen, mijnheer de minister. Wij trachtten de rol van Justitie in het
drugsbeleid te definiëren. Wij hebben toen samen, als overheid,
gezegd dat de overheid tegenover het belangrijke fenomeen van
risico van verslaving bij drugsgebruik een ontradende boodschap
moet brengen. Zij moet ondubbelzinnig een ontradende boodschap
brengen en moet dat doen in een geïntegreerde aanpak die onder
meer een systeem van preventie veronderstelt, waarnaar onze
absolute voorrang gaat. Iedereen heeft recht op hulpverlening, op
een uitgestoken hand, op een behandeling. Ook Justitie moet in dat
geheel, in die geïntegreerde aanpak, meewerken aan het
onderbouwen van de ontradende boodschap van de overheid.

Wij hebben de mensen van Justitie toen gevraagd hun handelingen
beter af te stemmen met de hulpverlening. Wij hebben de mensen
van Justitie gevraagd te beseffen dat het geen zaak was van een wet
toe te passen, tout court, maar dat zij de ambitie van de overheid
inzake volksgezondheid, inzake het promoten van de kwaliteit van
het leven, moest ondersteunen. Dat, collega's, heeft toen inderdaad
geleid tot de omzendbrief die men nu zo graag aangrijpt ­ ik kom
daar uiteraard nog op terug ­ om te zeggen: wat wij nu doen, is
eigenlijk maar wettelijk verbeteren wat toen tot stand gekomen is.

Neen, die omzendbrief had toen tot doel te zeggen dat binnen de
globale, ontradende strategie, Justitie meewerkte op een
consequente manier en dat wij in het kader van de nieuwe concepten
over Justitie zouden zeggen welke prioriteiten Justitie moest stellen,
binnen het kader van het normale functioneren van het gerechtelijke
apparaat, binnen de specifieke taken van de parketmagistraten, van
de politie, en de positie van de minister van Justitie.

Dat, collega's, was volgens mij de grote verworvenheid van het debat
uit de vorige legislatuur. Ik herhaal het nog eens: het was geen
gesprek van meerderheid tegen oppositie, het was geen gesprek in
stoere slogans. Het was een oprechte zoektocht om op dat fenomeen
publiait une lettre que le ministre
de la Santé publique en fonction à
l'époque, Mme Aelvoet, avait
adressée à Ecolo et qui
reproduisait l'essentiel de la Note
sur la drogue, c'est-à-dire que
toute consommation de drogue
serait dépénalisée.

Est-ce aussi l'ambition actuelle de
l'arc-en-ciel? Ou l'arc-en-ciel
entend-il dissuader la population
de consommer de la drogue?
Nous pensons que le présent
projet de loi déposé par la
coalition gouvernementale ne vise
pas à organiser cette dissuasion
mais à offrir une sécurité juridique
aux consommateurs de drogue
majeurs qui remplissent certaines
conditions. La consommation
reste punissable mais l'appareil
judiciaire ne peut réagir. Voilà ce
que j'appelle une politique de
tolérance: dire en même temps
qu'une chose est interdite et
qu'elle ne sera pas sanctionnée.
Cette politique avait déjà été
annoncée dans une brochure
diffusée parmi la population.

Organiser une politique de
tolérance requiert le recours à une
technologie de pointe en matière
juridique. Et c'est bien ce qui s'est
passé dans le présent projet de loi
où on dit tantôt que la
consommation de drogues est
punissable et tantôt qu'elle ne
sera pas réprimée.

Notre appareil policier et judiciaire
est axé sur la constatation et la
poursuite éventuelle des
infractions, comme M. Erdman l'a
fait observer en commission.
Initialement, le gouvernement
avait l'intention, par le biais d'une
circulaire, de donner pour
instruction à la police de ne plus
constater certains faits
punissables. M. Erdman avait
clairement indiqué au ministre de
la Justice que ce n'était pas
possible légalement et, au terme
de plusieurs semaines chaotiques,
le gouvernement a compris qu'une
modification de la loi sur la
CRIV 50
PLEN 325
12/02/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
17
een realistisch en geloofwaardig antwoord te bieden vanuit de
overheid.

Steeds jongere mensen, u weet dat, komen in aanraking met drugs.
Steeds jongere mensen komen in aanraking met cannabis. U weet
ook dat het niet alleen een kwestie is van de stepping stone-theorie ­
eens begonnen met cannabis zijn wij vertrokken. Neen, zoals de
hulpverleners ons uitdrukkelijk bevestigd hebben, weet u allemaal
heel goed dat wie in contact komt met cannabis een reëel risico loopt
om ook met andere drugs in contact te komen. Ik zal daar uiteraard
straks nog even op ingaan.

Toen kwam het regeerakkoord. Ik moet u eerlijk zeggen dat onze
fractie onmiddellijk nattigheid voelde. Immers, het drugsprobleem
stond in het regeerakkoord ingeschreven bij de ethische thema's.

Ik vroeg mij af waarom drugs ineens onder de ethische thema's
geklasseerd stond. Tussen de lijnen kon men echter lezen dat het in
de sterren geschreven stond dat deze nieuwe paars-groene
meerderheid een akkoord had gemaakt om inderdaad een stap te
zetten in de richting van het gedoogbeleid. Toen de federale
drugsnota gelanceerd werd, wisten we het wel, ook al mocht het toen
niet met zoveel woorden gezegd worden.

De communicatie was enorm verscheiden en absoluut niet duidelijk
naar jongeren en ouders. Het was een complete chaos op het
moment dat deze nota het daglicht zag. Niet lang voor deze nota
gelanceerd werd, werd in een krant een brief gepubliceerd van de
minister van Volksgezondheid ­ toen Magda Aelvoet ­ en die gericht
was aan haar collega's van Ecolo. Deze brief dateert van november
2000. In die brief die in de krant De Morgen stond afgedrukt zegt
mevrouw Aelvoet dat de grote ambitie van haar en van Agalev toen
was om ervoor te zorgen dat alle druggebruik ­ heroïne, cocaïne,
XTC, enzovoort ­ gedecriminaliseerd zou worden. Mevrouw Aelvoet
schreef in de brief dat zulks voor haar de essentie zou moeten zijn
van de finale versie van de drugnota. Ze wilde op dat moment voor
de absolute decriminalisering van alle hard- en softdruggebruik in
ons land gaan.

Wat wil deze paars-groene meerderheid? Wil zij de ambitie van
Agalev realiseren? Wil zij druggebruik nog ontraden? U, beste
collega's, zou op het terrein eens de test moeten doen om te
vernemen wat de perceptie is van het huidige Belgische drugbeleid.
Doorheen heel de discussie van de laatste maanden is voor ons
duidelijk geworden dat met dit wetsontwerp niet getracht wordt
druggebruik te ontraden, maar een andere doelstelling gerealiseerd
moet worden. Die doelstelling is rechtszekerheid te bieden aan de
gebruiker van cannabis als hij meerderjarig is, als hij niet
problematisch is in de definitie van de paars-groene meerderheid en
als hij geen overlast vertoont in de definitie van de paars-groene
meerderheid. Als die voorwaarden vervuld zijn, moet er
rechtszekerheid worden gecreëerd dat het gebruik wel strafbaar is,
maar dat het justitiële apparaat met al zijn nuances en al zijn
schakeringen daarin op geen enkele manier betrokken kan worden
en daarop kan reageren. Het gaat dan dus niet over het met een
kanon op een mug schieten. Ik ken geen andere verklaring voor het
woord "gedoogbeleid". Dat is toch iets dat niet mag gedogen.
fonction de police était
nécessaire. Il n'y aura qu'une
exception à la règle générale
suivant laquelle la police doit
porter les infractions à la
connaissance du ministère public
et identifier l'auteur, à savoir la
détention par un adulte d'une
quantité de cannabis destinée à
sa consommation personnelle. Il
suffira d'un enregistrement
anonyme. De tous les délits du
droit pénal, il n'y en a donc qu'un
seul qui ne sera pas poursuivi
de
facto
.

Voilà qui est insensé, d'autant plus
que cette exception s'applique à la
consommation d'un produit dont
les effets nocifs paraissent
toujours plus évidents. Le
cannabis a évolué pour devenir
une drogue dure, car la quantité
de THC dans les plants croît sans
cesse en raison de la sélection qui
est opérée. Il est acquis qu'à long
terme, le cannabis déclenche et
aggrave les symptômes de la
schizophrénie, et des indices
donnent à penser qu'il existe un
lien, en fonction de la dose, avec
l'apparition de dépressions et de
syndromes d'angoisse. Selon
certains indices également, le
cannabis engendrerait bien une
dépendance. Il est inimaginable
que des lois soient adaptées pour
un produit de ce type, alors que la
publicité pour le tabac a
récemment suscité un très vif
émoi à Francorchamps.
12/02/2003
CRIV 50
PLEN 325
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
18
Langzaam maar zeker werd duidelijk dat de ambitie van het ontwerp
er een was om na te gaan hoe men door een wettelijk ingrijpen iets
kon doen dat in België nog nooit gebeurd was. Langs de ene kant ­
voornamelijk in de communicatie naar buiten ­ bleef de meerderheid
zeggen dat het strafbaar blijft, maar langs de andere kant zei men
dat mensen die een strafbaar feit plegen, toch de zekerheid krijgen
dat wat normaal zou zijn als men iets strafbaar doet, namelijk dat
daarop ­ in welke dosering ook ­ gereageerd zou worden, zeker niet
zou gebeuren. Dit was en is de ambitie die met dit ontwerp voorligt.

Het is natuurlijk een zeer merkwaardige ambitie: enerzijds, gaat er
een boodschap van uit dat het niet mag en dat het strafbaar is en
anderzijds, gaat er de boodschap van uit dat men een ingreep doet in
het wettelijk arsenaal om te zeggen dat het toch geen kwaad kan.

Ik weet niet of u zich nog herinnert dat op het moment dat die
boodschap langzaam maar zeker naar buiten moest komen, de
regering een brochure heeft verspreid op 100.000 of 150.000
exemplaren om aan de bevolking uit te leggen wat er ging gebeuren.

Het was een ongelooflijk hoogtepunt in de ambities en pretenties van
onze uitvoerende macht. Vorige week hebben we daarvan staaltjes
gezien. Op dat ogenblik verkondigde de regering reeds dat het
Parlement een wet zou goedkeuren die ervoor zal zorgen dat
alhoewel cannabisgebruik strafbaar is er geen processen-verbaal
meer zullen worden opgesteld. Collega's, ik nodig u uit de brochure
opnieuw te lezen. In de brochure staat te lezen dat men een aantal
planten mag kweken voor eigen gebruik. Ze werd op enorm veel
exemplaren verspreid. De brochure verbloemde niet langer wat de
eigenlijke bedoeling was. De bedoeling is het gedoogbeleid een stap
dichterbij te brengen.

Een gedoogbeleid organiseert men zo maar niet. Dat vraagt heel wat
juridische hightech. Die hightech is in dit ontwerp opgenomen. Met
verbazing heb ik moeten vaststellen dat de meerderheid geen enkel
initiatief heeft genomen om een strafprocesdeskundige of een
academicus zich te laten uitspreken over het innovatieve van dit
initiatief. Met dit initiatief zal een wet worden goedgekeurd die
bepaalt dat cannabisgebruik strafbaar is maar dat erop niet
gereageerd mag worden. Dat is de juridische ambitie van dit ontwerp.

Ik herinner mij het eerste debat over de drugnota. De heer Erdman
die niet kan verdacht worden van sympathie met de oppositie,
voorzitter van de commissie voor de Justitie en een achtbaar jurist,
richtte zich tot de minister van Justitie en wees op de moeilijkheden
om deze ambitie in wetgeving te gieten. Hij wees erop dat "strafbaar
maar geen reactie" niet coherent was in het Belgische systeem en
vroeg zich luidop af hoe men dat technisch zou oplossen. De
minister heeft geantwoord te beseffen dat het niet evident zou zijn en
dat er heel wat denkwerk aan te pas zou komen.

Op het ogenblik dat de commissie voor de Justitie zich mocht buigen
over het ontwerp, heeft de heer Erdman dezelfde vraag gesteld. Hij
heeft er opnieuw op gewezen dat heel ons justitieel apparaat en heel
de logica in onze justitie erop gericht is van een strafbaar feit dat
wordt vastgesteld een proces-verbaal op te stellen, de daders te
identificeren, het openbaar ministerie te verwittigen dat op zijn beurt
met de dosering die het juist acht reageert. Deze dosering kan heel
CRIV 50
PLEN 325
12/02/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
19
verschillende vormen aannemen en eventueel tot een vervolging
leiden. De heer Erdman beklemtoonde niet te kunnen verstaan dat
een rondzendbrief ervoor zou zorgen dat de politie bepaalde
strafbare feiten in de toekomst niet meer mag vaststellen. De heer
Erdman vroeg de minister zijn huiswerk opnieuw te maken omdat
een dergelijke regeling, zijns inziens, niet kan in het Belgisch
strafrecht.

Wonderbaarlijke weken volgden! We hebben vergaderingen van de
commissie voor de Justitie meegemaakt die te laat begonnen,
werden afgelast, waar bepaalde ministers opdaagden en dan weer
niet kwamen opdagen. Op een bepaald ogenblik hebben we een nota
ontvangen van de minister van Volksgezondheid. Volgens hem was
er geen behoefte aan een wet maar kan het parket met een
rondzendbrief instructie worden gegeven om een politieagent ervan
op de hoogte te brengen dat hij cannabisgebruik mag vaststellen
maar het parket hierover niet moet inlichten.

Ik heb contact opgenomen met professoren in strafprocesrecht en
deel hen mijn bevinding mee dat deze regeling niet logisch is in het
Belgisch systeem. Zij bevestigen mijn bevinding. Wat gebeurt er? De
volgende week in de commissie voor de Justitie delen de ministers
van Justitie en van Volksgezondheid mee dat de nota van de vorige
week die gebaseerd is op anderhalf jaar studiewerk wordt
ingetrokken en dat de wet op het politieambt moet worden gewijzigd.
Deze wijziging vindt u in het artikel 16 van het voorliggend ontwerp.
Er moet een wijziging worden aangebracht aan de taken van de
politie. Volgens artikel 40 van de wet op het politieambt moet een
politieman die een strafbaar feit vaststelt dit door middel van een
proces-verbaal ter kennis brengen van het openbaar ministerie met
identificatie van de dader. De ministers stellen dat er 1 uitzondering
moet worden aangebracht aan dit artikel. Op alle misdrijven in België
1 wettelijke uitzondering! Die uitzondering heeft betrekking op de
vaststelling van het bezit door een meerderjarige van een
gebruikershoeveelheid van cannabis dat niet vergezeld gaat met
openbare overlast of met problematisch gebruik. Dan en alleen dan
past men de anonieme registratie toe en stelt men het parket niet op
de hoogte.

De communicatie over deze techniek is ongelooflijk geweest. De
liberalen verkondigden dat het strenger werd. Mevrouw
Descheemaeker stelde dat het een depenalisatie was. De minister
van Justitie ontkende dit. Uit de techniek werden de gekste dingen
afgeleid. Het is echter heel simpel en kan door de media en de
publieke opinie niet verkeerd begrepen worden. Met dit ontwerp
wordt een uitzondering ingevoerd op de wet op het politieambt, op de
normale regels van ons procedurerecht. Die uitzondering is dat er
voor een misdrijf in België bij vaststelling door een politieman geen
proces-verbaal wordt opgesteld en het parket niet op de hoogte wordt
gebracht. Dat is de technische uitleg en de interpretatie die we aan
dit ontwerp moeten geven.

Onze kritiek op dat innovatief optreden van paars-groen is bijzonder
groot, vooral vanuit het standpunt van de volksgezondheid, waarop
collega Goutry zeker nog zal terugkomen.

Afgelopen vrijdag voerde ik met collega Germeaux een aangenaam
debat in Limburg. Collega Germeaux, een arts, een zeer competent
12/02/2003
CRIV 50
PLEN 325
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
20
arts bovendien, zegt dat cannabis eigenlijk meer en meer is
geëvolueerd tot een harddrug. De concentraties THC in cannabis zijn
namelijk toegenomen. Het is dus schadelijker dan wij in de jaren '70
vermoed hadden, aldus collega Germeaux.

Professor Hulselmans, die wij allen gehoord hebben in de
commissievergadering, maande ons aan op te letten. Er is inderdaad
een moment geweest waarop we dachten dat de joints van de jaren
'60 zo geen kwaad konden. Maar er zijn wel effecten op korte termijn,
zoals op de stemming, de perceptie en de psychomotoriek. Er zijn
echter ook effecten op lange termijn. Steeds meer onderzoek toont
dit aan. Ik citeer uit zijn betoog: "Hoewel over de causaliteit nog
betwisting bestaat, is er overvloedige evidentie voor de rol van
cannabis als uitlokkende en symptoomverergerende factor bij
schizofrenie. Hoewel onderzoek over de rol van cannabisgebruik in
het latere ontstaan van depressie en angstsyndromen recenter op
gang kwam dan de vergelijkbare research naar schizofrenie, zijn er
ook op dat vlak duidelijke aanwijzingen voor een dosisgerelateerd
verband". Iemand vroeg hem of cannabis verslavend is. De professor
antwoordde: "Hoewel vroeger veronachtzaamd, blijkt
cannabisafhankelijkheid wel degelijk te kunnen ontstaan en tamelijk
frequent voor te komen".

Dat zijn de conclusies als de vraag gesteld wordt of dat iets te maken
heeft met de volksgezondheid. Moeten wij daarover duidelijk zijn, of
dat beter niet benaderen vanuit het standpunt van de
volksgezondheid? Collega's, ik vraag dan waar de proporties zijn.
Enkele weken geleden stonden wij aan de rand van een
regeringscrisis. Alle Franstalige partijen gaven op het
spreekgestoelte zelfs toe dat wij in het verleden ook nog iets goeds
gedaan hadden, in een poging om onze goodwill op te wekken om te
zeggen dat in Francorchamps tabaksreclame toch maar moest
worden toegelaten. Toen ontstond hier bijna een crisis omdat wij
bleven zeggen dat zulks niet kon. De groenen hadden toen nog liever
een crisis in de regering dan die reclame toe te laten, want tabak is
schadelijk voor de gezondheid. Nu echter zullen wij iets doen dat in
de organisatie van onze justitie nog nooit gebeurd is. Op het moment
dat iedereen zegt dat er waarschijnlijk grotere schadelijke effecten
zijn dan oorspronkelijk vermoed werd, zal in een slag en een wip het
gedoogbeleid toch worden gerealiseerd.
02.04
Luc Goutry
(CD&V): Mijnheer de voorzitter, dit is natuurlijk
een cruciaal onderdeel van het overigens zeer interessant betoog
van collega Vandeurzen.
02.05
Hugo Coveliers
(VLD): (...)
02.06
Luc Goutry
(CD&V): Juist, mijnheer Coveliers. Het volgende
verwondert mij namelijk. De heer Vandeurzen voert glashelder aan
dat drugs schadelijk zijn. Daarvoor noemt hij drie redenen die zelfs
uit een onverdachte bron komen van een gewaardeerd arts uit
Limburg ­ hij zal die beter kunnen beoordelen dan ik. Dat was ook de
kernvraag in de commissievergadering.

Ik wil mijn vraag expliciet stellen. Ik hoor hier in het halfrond, het
opperste gezag in ons land wat betreft wetgevende bevoegdheden,
waar wij belangrijke maatschappelijke keuzes maken voor de
02.06
Luc Goutry
(CD&V): M.
Vandeurzen décrit très justement
les effets nocifs du cannabis et nul
ne le contredit. C'est très
important.
CRIV 50
PLEN 325
12/02/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
21
toekomst, niemand tegenspreken dat softdrugs, ook cannabis,
schadelijke producten zijn en dat om diverse redenen, zoals zowel
fysieke als psychische verslaving en opwekking van afhankelijkheid.
Ik hoor niemand ­ zelfs niet de minister van Volksgezondheid ­
daartegen ook maar één argument inbrengen. Ik denk dat dat toch
wel zeer belangrijk is voor het vervolg van het debat.
02.07
Jo Vandeurzen
(CD&V): Mijnheer de voorzitter, er is dus in
de eerste plaats een vraag vanuit de bekommernis voor de
volksgezondheid. Deze vraag is of we er verstandig aan doen om
deze juridische stap te zetten. Ik vat het nog eens samen. In de
hoorzittingen en in de commentaren duikt steeds meer de evidentie
op dat het wellicht toch iets problematischer is dan men een tiental
jaren geleden zou vermoed hebben. Ik versta niet dat dit geen
aanleiding heeft gegeven tot een grotere voorzichtigheid uit hoofde
van de paars-groene meerderheid. Mijnheer de minister, het
fameuze voorzorgsprincipe had u er misschien toe kunnen verleiden
om te concluderen, als we dan toch zien dat er wat meer
wetenschappelijk onderzoek in die richting gaat, dat voorzichtigheid
geboden was alvorens deze fundamentele stap te zetten.

Mijnheer de voorzitter, het tweede probleem dat we met dit ontwerp
hebben, is dat het preventieve karakter van de boodschap ons totaal
ontgaat. Iedereen in dit halfrond is het erover eens dat preventie het
beste wapen is om het risico van verslaving in te dijken. Een
krachtige en duurzame preventie is het beste. Zeggen dat je een wet
maakt die alleen tot doel moet hebben om rechtszekerheid te creëren
voor degene die een strafbaar feit pleegt, om te zeggen dat het dan
toch mag ondanks het feit dat het niet mag, is een boodschap
waarvan de pedagogie mij totaal ontgaat.

Ik moet u eerlijk zeggen, u moet dat een keer proberen uit te leggen
aan iemand. Het doet er niet toe of het nu een hulpverlener, een
jongere of een oudere is. U moet eens proberen uit te leggen dat we
nu al maanden een wet aan het maken zijn in het Parlement en een
uitzondering moeten creëren op alle regels inzake strafprocesrecht
omdat het enige doel is het regelen van de rechtszekerheid van
degene die een wet overtreedt. We zijn een wet aan het maken om
hem te zeggen dat het niet goed is, maar dat we ons wel gaan
organiseren om hem zekerheid te geven dat er geen reactie zal
volgen. Ik begrijp het preventieve van die boodschap eerlijk gezegd
helemaal niet meer.

Mijnheer de voorzitter; ik kom tot de derde reden waarom wij grote
problemen hebben met dit ontwerp. Het volstaat om naar Nederland
te kijken collega's. We kunnen daar toch af en toe iets uit leren.
Gedogen leidt tot meer gedogen. We gaan een systeem in werking
laten treden waarbij u aan de gebruiker van een illegaal product zegt
dat hij het mag gebruiken, maar dat hij het niet mag kopen en zeker
niet dealen, laat staan dat hij het mag produceren. U weet dat zeer
goed. Er is weer één uitzondering. Als je het voor jezelf produceert in
je eigen huis, dan mag het wel.

Iedereen voelt aan dat dit het openen van een deur is in een logica
waarin onvermijdelijk de volgende stap zal gezet worden. Wie zegt
dat de vraag gedoogd wordt, doet onmiddellijk de vraag stellen naar
hoe men dan aan dat spul moet geraken. Het is dus onmiddellijk ook
het stellen van de vraag naar de volgende stap in het gedoogbeleid.
02.07
Jo Vandeurzen
(CD&V):
La modification de loi prévue ne
se justifie pas d'un point de vue
médical. Il aurait fallu appliquer le
principe de précaution.

En outre, le projet ne garantit la
sécurité juridique que de celui qui
enfreint la loi; il est dès lors
totalement dépourvu de caractère
préventif, alors que la prévention
est précisément la meilleure arme
contre la dépendance.

L'exemple néerlandais montre que
la tolérance entraîne davantage
de tolérance. La consommation
est légale mais la vente et la
production ne le sont pas, si ce
n'est, pour cette dernière, à très
petite échelle. Qui donc se
chargera de l'offre? Pour cette
raison aussi, ce projet de loi est
mal conçu.

Ajoutons encore que la
consommation de cannabis
accroît le risque d'entrer en
contact avec d'autres drogues. S'il
est exact que la théorie de
l'escalade est un mythe, il n'existe
pas de marché distinct pour le
cannabis. D'autres drogues sont
commercialisées dans le même
circuit illégal et sont dès lors plus
proches de l'utilisateur.

L'expérience des Pays-Bas révèle
encore qu'une telle politique en
matière de drogues attire la
criminalité organisée, laquelle
assure la production et la vente,
toujours illégales, du cannabis
mais aussi d'autres drogues. La
culture à domicile aux Pays-Bas a
induit l'émergence d'énormes
réseaux criminels. Le
gouvernement n'a toutefois jamais
daigné répondre à nos questions
en la matière et les aspects liés à
la sécurité n'ont pas été évoqués
12/02/2003
CRIV 50
PLEN 325
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
22
Collega's, u opent hiermee een poort die niet meer dicht kan. Ze leidt
onverbiddelijk tot een volgende discussie. Dit is een punt waarvan wij
zeggen dat dit een slecht initiatief is.

Collega's, onze vierde kritiek heeft te maken met het risico dat
jongeren en volwassenen ook in contact kunnen komen met andere
drugs dan cannabis. We zijn het erover eens, er bestaat niet zoiets
als een stepping-stone-theorie. Laten we dat allemaal nog eens
zeggen in de discussie. Het is echter evident, de hulpverleners
hebben het ons met zoveel woorden gezegd: er is geen afgescheiden
markt van cannabis. Er bestaat niet zoiets als een markt van
cannabis die totaal gescheiden is van de productie en verhandeling
van xtc en andere drugs.

Mijnheer de minister van Volksgezondheid, u weet dat zeer goed. U
weet zeer goed dat wanneer u contact organiseert, wanneer u een
pusheffect geeft op de vraag naar cannabis, u ook een pusheffect
geeft in het aanbod van dat product. U brengt het hele illegale circuit
dat de verhandeling organiseert korter bij de gebruiker, bij de
jongeren en bij de volwassenen. U brengt ook het gebruik van alle
andere producten in dat circuit dichterbij. Ik versta dus opnieuw niet
dat de vergroting van het risico dat men met een aantal gevaarlijk
producten in contact komt u er niet toe heeft gebracht om hier
voorzichtiger mee om te springen.

Collega's, de CD&V-fractie is tegen dit ontwerp omdat het in
Nederland bewezen is dat dit aanleiding zal geven tot het aantrekken
van de georganiseerde criminaliteit. Wij hebben daarover aan de
minister Justitie en aan de minister van Volksgezondheid vragen
gesteld. U gedoogt het gebruik van een illegaal product waarvan heel
de aanmaak en handel illegaal is en vermengd is met alle andere
producten. U weet dat de reden waarom in Nederland de
georganiseerd criminaliteit zo verstrengeld en geworteld is juist te
maken heeft met de organisatie van een dergelijk gedoogbeleid. U
neemt dat risico.

Wij hebben daarover vragen gesteld aan de ministers van Justitie en
Volksgezondheid. Is dat onderzocht? Hebt u de Nederlandse
literatuur bekeken? Hebt u gezien dat de toelating van de huisteelt
van cannabis in Nederland heeft geleid tot enorme netwerken van
georganiseerde criminaliteit? Hebt u dat onderzocht en kunt u het
Parlement eens uitleggen waarom u na onderzoek tot de conclusie
bent gekomen dat u dat risico toch zult nemen? Op deze vragen
kwam geen enkel antwoord. Ik neem collega Goutry tot getuige.
Deze Kamer heeft met geen woord gerept over de veiligheidsrisico's
van het installeren van een gedoogbeleid.

Dan word ik natuurlijk zeer verontrust en verontwaardigd als ik zie
dat veiligheid weer het thema gaat worden bij de verkiezingen. De
eerste minister moet overal ten velde gaan uitleggen hoe goed de
politiehervorming wel functioneert en dat men de georganiseerde
criminaliteit gaat aanpakken, maar hier, collega's, stemt men over
een wet waarvan men uit de ervaringen in andere landen weet dat
het gedogen van een vraag in een illegale markt aanleiding geeft tot
het aanzwengelen van criminele activiteiten. U weigert obstinaat om
daaraan in het Parlement één woord te verspillen.

Ik hoor sommige collega's zeggen dat er geen inhoudelijk debat is.
lors de la discussion relative à ce
projet de loi. Je défie les ministres
de la Justice et de la Santé
publique de démontrer que la
nouvelle réglementation ne va pas
occasionner de tourisme
narcotique et de nuisances.

Le ministre néerlandais de la
Justice a déclaré devant la
Deuxième Chambre que, dans
quelques villes néerlandaises, la
culture de cannabis était aux
mains d'organisations criminelles
qui exercent une pression sur les
habitants du quartier pour qu'ils
libèrent de l'espace pour la culture
illégale. Cette situation entraîne la
dégradation et le déclin de ces
quartiers. Manifestement, notre
gouvernement ne fait aucun cas
de cette information.

Ce projet innove totalement et
bouleverse notre système pénal.
Je ne comprends vraiment pas
que les verts puissent admettre
que, pour la première fois dans
l'histoire de notre pays, on
organise un classement sans suite
des dossiers au niveau de la
police, alors que jusqu'à présent
cette possibilité était réservée aux
parquets.
CRIV 50
PLEN 325
12/02/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
23
Welnu, ik daag de minister van Justitie en de minister van
Volksgezondheid opnieuw uit om aan te tonen dat de kans die u
geeft aan een illegale markt inzake drugs, geen consequenties zal
hebben op het drugstoerisme en op de overlast in buurten. Ik daag u
werkelijk uit om dat hier aan te tonen.

De
voorzitter
: Mijnheer Vandeurzen, mag ik u vragen stilaan te besluiten?
02.08
Jo Vandeurzen
(CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister van Justitie, ik ga één citaat voorlezen uit de nota die de
Nederlandse minister van Justitie in het jaar 2000 aan de Kamer
heeft voorgelegd. Hierin werd precies het probleem van het
gedoogbeleid en het accepteren van de huisteelt naar voren
gebracht. Ik zal een kort citaat geven: "In enkele steden is een groot
deel van deze teelt in handen van criminele organisaties, die
wijkbewoners onder druk zetten om ruimte in de woning ter
beschikking te stellen voor de illegale teelt. In die steden dreigen
dergelijke wijken te verloederen omdat criminele organisaties hun
greep op bewoners hebben weten te versterken. Het probleem van
de illegale teelt in deze wijken is evenwel een onderdeel van het veel
grotere probleem van de achterstandswijken."

Het geeft niet, collega's, dat er een risico zou kunnen zijn inzake
veiligheid. Laten we maar gewoon zwijgen en doen alsof het
onbestaande is.

Mijnheer de voorzitter, ik heb nog twee punten van kritiek van onze
fractie op het ontwerp.

Ik heb voldoende uiteengezet dat dit ontwerp zeer innovatief is en
ons strafrechterlijk systeem op zijn kop zet, maar ik begrijp nog
minder ­ zeker niet van de groene fracties ­ dat men akkoord gaat
dat voor de eerste keer in ons land bij wet de politieseponering wordt
georganiseerd. De politieman zal op het terrein het cannabisgebruik
moeten vaststellen ­ een illegaal feit ­ en dan moeten beoordelen of
hij er al dan niet iets mee doet. Als hij het gebruik problematisch
vindt of denkt dat het niet voor eigen gebruik is, doet hij er iets mee
en gaat het dossier naar het parket. Als hij oordeelt dat het niet
problematisch is, doet hij niets en laat hij het strafbaar feit voor wat
het is.

Collega's uit de groene fracties, het is uniek voor ons land dat wij de
appreciatiebevoegdheid ­ wat doen we met een strafbare vaststelling
­ niet in handen leggen van het parket, zoals, mijnheer Erdman, in
de oude doctrine gangbaar is. Nu, collega Erdman, krijgen we een
nieuwe school. Voor dit misdrijf zal de politie oordelen. Ik weet wel
dat het de passies van de publieke opinie niet zal opwekken, maar
het is toch verbijsterend hoe uw hunkering naar het gedoogbeleid u
ertoe kan brengen om dit soort fundamentele principes in de
organisatie van onze justitie op zijn kop te zetten.

Ten slotte, mijnheer de voorzitter, kom ik tot de internationale
verdragen. Toen de drugsnota hier werd voorgesteld, mijnheer de
voorzitter, heeft de minister van Justitie beloofd dat hij twee
onafhankelijke deskundigen zou belasten met een onderzoek naar de
vraag of België in overeenstemming is met de internationale
verdragen.
02.08
Jo Vandeurzen
(CD&V):
Le projet est-il compatible avec
les traités internationaux? Lors de
la présentation de la nouvelle loi
sur les drogues, le ministre de la
Justice avait promis de désigner
deux experts qui devaient vérifier
la conformité de la réglementation
avec les traités internationaux en
vigueur en
Belgique. Cette
promesse n'a pas été tenue. Sur
l'insistance de M. Erdman, on
entend finalement tout de même
soumettre le projet à un contrôle.
Notre groupe estime également
qu'il faut être très prudent et
procéder à des vérifications.

Ce débat concerne la sécurité et
la santé publique, mais il est fait fi
de chaque argument!

Ce projet n'est pas seulement
mauvais du point de vue du
contenu, il est également
catastrophique sur le plan de la
communication. Comment les
citoyens, les parents, les
éducateurs
et les jeunes
interpréteront-ils ce projet de loi
qui constitue une initiative
irresponsable. La commission a
assisté à un spectacle hallucinant,
principalement en ce qui concerne
la culture de plants à usage
personnel. Lorsque j'ai demandé
au ministre de la Justice si cette
pratique était autorisée, celui-ci
m'a répondu par la négative. Le
ministre de la Santé publique a,
quant à lui, refusé de répondre à
cette même question et a fait
mine de l'ignorer. La réponse est
pourtant évidente: les Verts
estiment que cette pratique est
autorisée et les libéraux sont
d'avis qu'elle doit être possible.
Ces éléments figurent dans les
documents relatifs au projet et les
partis de la coalition savent ce
12/02/2003
CRIV 50
PLEN 325
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
24
Die belofte hebben we snel ingeslikt. Er zijn geen deskundigen
gevraagd om dat te screenen. Op vraag van collega Erdman, is
blijkbaar andermaal afgesproken dat we na de behandeling in deze
Kamer toch de internationale instanties gaan raadplegen.
Schoorvoetend hebben we kunnen vernemen dat die internationale
instanties ons land al verontrust hebben gecontacteerd om erop te
wijzen dat onze plannen niet in overeenstemming zijn met de
internationale verbintenissen van België. Collega's, we weten het dus
nog altijd niet. Onze fractie is van oordeel ­ op basis van de
briefwisseling met het controleorganisme in Wenen ­ dat er redenen
genoeg zijn om voorzichtig te zijn.

Ook moet men preventief onze ambities of de ambities van de paars-
groene meerderheid laten screenen op de verzoenbaarheid met de
internationale afspraak. U had dat beloofd en u weigert dat te doen.
Wat voor debat zijn wij aan het voeren? Het is een probleem van
volksgezondheid. We spreken er niet over. Het is een probleem van
veiligheid. We discussiëren daar niet over. We gaan ons gerechtelijk
apparaat op een speciale manier organiseren. We spreken daar niet
over. De internationale context: we spreken er niet over. Wat voor
een context is dat voor het debat?

Collega's, ik kom tot mijn besluit. Dit ontwerp is absoluut een slechte
zaak. De communicatie van de meerderheid over dit ontwerp is een
catastrofe. De communicatie is zo wild, zo verscheiden dat niemand
op het terrein nog weet waar hij aan toe is, dat terwijl communicatie
in deze zaak zo essentieel is. Hoe percipiëren burgers, jonge
mensen, ouders, scholen, opvoeders en jeugdorganisaties dat? Hoe
moeten zij nu begrijpen dat de overheid kijkt naar het
cannabisgebruik? Dat is zo cruciaal voor dit beleid. Dat is door u met
grote voortvarendheid allemaal naar de bliksem geholpen. Het is een
onverantwoorde stap van deze meerderheid en de manier waarop
blijft voor mij even onverantwoord.

Het meest hallucinante moment wat dat betreft heb ik meegemaakt
toen we het gehad hebben over het kweken van planten voor eigen
gebruik. U moet zich voorstellen dat de commissie bij elkaar zit, dat
de minister van Justitie voor ons zit en antwoordt op de vraag of men
nu voortaan cannabisplanten mag kweken voor eigen gebruik. Hij
zegt: "Voor mij niet". Dat is een zeer eigenaardig standpunt want in
het ontwerp van rondzendbrief dat we gekregen hadden stond juist
dat het wel kon. In de brochure die we anderhalf jaar geleden
gekregen hebben stond juist dat het wel mocht. Nu zegt de minister
van Justitie echter dat het niet mag. Ik kijk dan in de richting van de
minister van Volksgezondheid en denk dat communicatie in deze
essentieel is en dat duidelijkheid in de boodschap cruciaal is. Ik
vraag hem of volgens hem het kweken van planten voor eigen
gebruik mag, op het gevaar af dat iedereen seffens weer gaat
zeggen dat er door de oppositie verwarring heerst in de publieke
opinie. De minister van Justitie zegt neen en ik vraag de minister van
Volksgezondheid wat zijn positie is. De minister van
Volksgezondheid kijkt naar het plafond en weigert op die vraag met
ja of neen te antwoorden.

Collega's, kijkt u even naar het plafond en kijk of daar geschreven
staat of het nu voortaan zal mogen. U ziet het niet. De vraag is heel
simpel, de communicatie zou zeer eenvoudig zijn als u de moed zou
hebben om te zeggen wat u denkt natuurlijk. De vraag is of het al
qu'ils doivent faire pour rester des
partenaires fiables. Personne ne
semble se préoccuper des
conséquences de ce mode de
communication pour la prévention
et la consommation de drogues.
Les problèmes seront résolus
ultérieurement.

Ce débat se termine de la même
façon que celui sur la loi d'accès
rapide à la nationalité belge. A
l'époque, personne n'était
enthousiaste et les problèmes
étaient multiples. Mais la coalition
avait convenu de serrer les rangs.
Les conséquences sociales de ce
projet de loi seront bien plus
graves que celles de la loi sur
l'accès rapide à la nationalité
belge.

Je cite enfin la commissaire en
chef, M. De Winter: "depuis la fin
de l'an 2000, la porte est ouverte
à tous les excès. Les dealers et
les consommateurs se comportent
comme si tout était permis". Les
conséquences de cette nouvelle
loi sont imputables à la coalition
Arc-en-ciel.
CRIV 50
PLEN 325
12/02/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
25
dan niet kan. Het antwoord is heel duidelijk. Voor de groenen kan
het. Voor de liberalen zal het ook moeten kunnen. Het staat in de
ontwerpdocumenten, het is zo afgesproken en de coalitie weet dat
als men de rit wil uitdoen en zijn engagementen voor de toekomst
tegenover elkaar geloofwaardig wil kunnen hard maken, men
betrouwbare partners moet blijven. We zetten de tanden dus op
elkaar en de liberalen zeggen in de communicatie dat het strenger
zal worden. De groenen kunnen andere berichten uitsturen. Dat die
communicatie het puin in de preventie alleen maar vergroot, who
cares? Het zal ons eigenlijk op dit moment worst wezen, als we
vandaag maar het debat gepasseerd zijn en er morgen maar over
het ontwerp gestemd wordt. Of ouders, jongeren, opvoeders en
jeugdleiders dan nog weten waar ze aan toe zijn zullen we later wel
weer eens gaan corrigeren.

Collega's, ik eindig. Deze legislatuur is begonnen met een debat over
de snel-Belg-wet. Ik weet niet of u zich dat nog herinnert. Het gaat
om een identieke situatie. In de wandelgangen was niemand
enthousiast. Technisch waren er een rits problemen. Het was echter
afgesproken, afgesproken in de hunker van de coalitie, om het zo te
doen. Jaren later zijn de maatschappelijke effecten van dat soort
wetgeving dramatisch. Het integratiebeleid gaat onderuit. Er zijn
veiligheidsrisico's alom. We gaan de tanden echter op elkaar houden
want de coalitie moet zich handhaven. Het maatschappelijk gevolg
van deze wet zal even groot zijn, niet meer terug te draaien en even
groot. Het zal opnieuw een toonbeeld zijn van de paars-groene
prioriteiten, de wens om toch maar samen met elkaar de rit uit te
doen en alstublieft de volgende rit klaar te maken.

Ik eindig met een citaat van hoofdcommissaris De Winter in onze
commissie die perfect heeft samengevat wat dit ontwerp heeft
teweeggebracht. "Sinds eind 2000 staat de deur open voor alle
uitwassen. Zowel de gebruikers als de dealers handelen alsof alles is
toegestaan. Dat wordt op dezelfde manier waargenomen door onze
buurlanden". Onze buurlanden hebben de voorbije weken en dagen
nog wel wat anders waargenomen. Collega's, dit maatschappelijk
gevolg van uw initiatief staat op het conto van paars-groen.

De
voorzitter
: Dank u, mijnheer Vandeurzen. Ik vraag de heer Tant mij te vervangen voor de Conferentie
van voorzitters.
02.09
Yvan Mayeur
(PS): Monsieur le président, messieurs les
ministres, chers collègues, depuis quelques années, le regard que
pose la société belge et européenne sur la problématique de l'usage
des drogues a grandement évolué même si le discours qu'on vient
d'entendre ne reflète pas cette évolution.

La problématique de l'usage des drogues est un phénomène
complexe, multidimensionnel qui mêle, à la fois, le social, le
judiciaire, l'éthique, la santé. Pour toutes ces raisons, le PS pense
qu'il faut changer notre approche de la gestion des drogues et
envisager une politique plus audacieuse que celle faite de demi-
mesures proposée jusqu'à présent.

Cette nouvelle politique doit nécessairement conjuguer la prévention,
l'aide, la réduction des risques, la réinsertion et, pour une part, la
répression. Notre groupe soutient donc la volonté des ministres de la
Justice et de la Santé d'inscrire la problématique drogue dans le
02.09
Yvan Mayeur
(PS): De
manier waarop onze maatschappij
tegen het drugsprobleem aankijkt
is de jongste jaren sterk
geëvolueerd. Het betreft een
complex verschijnsel dat tal van
facetten vertoont. De PS is de
mening toegedaan dat terzake
een gedurfder beleid moet worden
gevoerd en dat men moet
afstappen van de halve
maatregelen die tot dusver
terzake werden genomen. Onze
fractie staat achter het streven om
dat probleem vanuit de invalshoek
van de gezondheid aan te pakken
en te kiezen voor een sanitaire en
12/02/2003
CRIV 50
PLEN 325
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
26
champ de la santé et de privilégier les approches sanitaires et
sociales imposées par la toxicomanie.

En préalable, il faut rappeler que personne ne désire évidemment
encourager la consommation de drogue. Ce n'est d'ailleurs pas l'objet
des projets examinés. N'en déplaise à certains qui, en commission,
ont constamment fait l'amalgame entre les différentes drogues
douces et dures, qui ont mélangé tous ces problèmes d'usage fort et
doux de certaines substances. Bref, il s'agit pour nous, en termes de
répression, au contraire, de réprimer fortement grands dealers et
systèmes mafieux mais pas les consommateurs.

Il faut admettre qu'en matière de drogue, de cannabis en particulier,
l'échec de la politique répressive est patent. La prison ne représente
pas une réponse adéquate pour quelqu'un qui abuse de drogue, pas
plus que pour quelqu'un qui abuse de médicaments ou d'alcool
d'ailleurs.

Le constat est que de nombreuses interventions répressives souvent
non nuancées causent de graves préjudices sociaux, familiaux et
professionnels aux intéressés. Ces interventions varient fortement
selon les parquets. Il n'y a pas, aujourd'hui, d'égalité ni de sécurité
juridique pour les citoyens belges face à ces problèmes.

Il existe un gaspillage des moyens dépensés par les services de
police, de justice, d'assistance à l'égard des consommateurs non
problématiques. Le bilan est, en effet, édifiant. Après de nombreuses
années de combat ininterrompu, de guerre contre la drogue, la
production, le trafic et la consommation se sont continuellement
accrus pour ne prendre que l'exemple des drogues illégales. De
multiples tendances dans l'analyse du phénomène ont été observées.
Du prohibitionnisme ultra basé sur des considérations morales ou
sanitaires aux théories libertaires basées sur le principe de
l'autocontrôle social des drogues par les consommateurs eux-
mêmes, ces points de vue sont également irréalistes. L'équilibre,
selon nous, se situe entre ces deux points de vue.

Or, en ce qui concerne le cannabis, une évidence s'est fait jour ces
dernières années. La consommation de cannabis est une réalité et sa
prise en considération à part des autres drogues se justifie par sa
dangerosité faible sous de multiples aspects par rapport précisément
aux autres drogues.

Je me plais à rappeler en séance plénière le tableau que nous a
décrit le professeur Pelck lors des auditions. A la question "facteur de
dangerosité des drogues cannabis/dépendance physique", la réponse
est "faible".
Dépendance psychique, la réponse est "faible".
Neurotoxicité: zéro.
Toxicité générale: très faible.
Dangerosité sociale: faible.
La réponse des scientifiques par rapport au cannabis est donc claire
et les projets qui vous sont soumis, qui contiennent des approches
différenciées selon la substance et considèrent l'usage problématique
au niveau de la santé individuelle et la nuisance publique au niveau
de la société, nous conviennent donc par rapport à cette réalité
décrite et acceptée aujourd'hui par les scientifiques de notre pays qui
sont venus s'exprimer en commission.
sociale benadering.

Niemand wil druggebruik
aanmoedigen, wat sommige
partijen die voortdurend het
gebruik van de verschillende
soorten drugs op één hoopje
gooien daar ook mogen van
denken. Wat cannabis betreft, is
echter duidelijk gebleken dat de
louter repressieve aanpak heeft
gefaald. Tal van repressieve
acties berokkenen de betrokkenen
heel wat schade. Die acties
variëren trouwens sterk
naargelang van de parketten. Er is
sprake van een verspilling van
middelen bij de politie, het gerecht
en de diensten voor bijstand ten
aanzien van niet-problematische
gebruikers. Na talloze jaren van
strijd tegen drugs, zijn de
drughandel en het druggebruik
voortdurend toegenomen. Zowel
een totaal verbod als de libertaire
theorieën zijn niet realistisch: het
evenwicht ligt halfwegt tussen die
twee tendensen.

We kunnen er echter niet omheen
dat cannabis wordt gebruikt en het
specifiek statuut van cannabis
hangt samen met het feit dat dat
product in vergelijking met andere
drugs weinig gevaar inhoudt. Ik
herinner in dat verband aan de
vergelijkende tabel die in
commissie werd voorgesteld.

De voorliggende ontwerpen zijn
louter een voortzetting van het
beleid van de vorige
regeerperiode en zijn niet gericht
op meer permissiviteit. Zij voeren
integendeel een bepaalde vrijheid
in, die samengaat met de daarbij
horende verantwoordelijkheid.

Drugsverslaafden zijn eerst en
vooral mensen die lijden.

Wat het problematisch gebruik
betreft, zijn er twee benaderingen.

Het gebruik kan problematisch zijn
voor de gebruiker zelf, en in dat
geval valt de diagnose volledig
onder de psychisch-medisch-
CRIV 50
PLEN 325
12/02/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
27

Ce qui nous intéresse, c'est que dans ce projet, des passerelles
s'installent entre justice et santé: "case manager justice", conseil
thérapeutique, "case manager santé". En fait, ces projets de loi ne
font que poursuivre la politique menée pendant la législature
précédente et ne visent pas à instaurer une société plus permissive.
Ils instaurent au contraire une certaine liberté en y associant la
responsabilité correspondante.

Les toxicomanes dont on parle aujourd'hui, qu'on a traités de
manière extrêmement répressive, sont avant tout aussi des
personnes en souffrance comme l'a rappelé M. Bastin d'Infor-
Drogues devant notre commission à l'occasion des auditions. Je le
cite: "Concernant la majorité des usagers qui ne sont pas des
toxicomanes, c'est-à-dire les consommateurs occasionnels ou festifs,
ou ceux qui gèrent leur consommation ou encore les adolescents qui
recourent aux drogues, il faut bien comprendre qu'ils ne se
considèrent pas comme des malades et qu'ils ne sont pas malades.
Ils recourent au cannabis comme d'autres boivent sans avoir de
problème avec l'alcool. Il faut garder cela à l'esprit lorsque l'on
propose des dispositifs visant à envoyer des usagers qui auraient
éventuellement des comportements problématiques ­ ce qui peut
arriver ­ vers les structures de traitement. Celui qui fait du tapage
nocturne sur la voie publique parce qu'il a un peu trop arrosé un
événement heureux ou malheureux ne sera pas obligé de suivre un
traitement psychologique, même s'il y a récidive". Il faut évidemment
que nous ayons la même attitude à l'égard des toxicomanes.

Enfin, concernant l'usage problématique, il faut distinguer deux
approches. Je reprendrai les deux approches que le professeur
Zombeck nous a également expliquées en commission lors des
auditions. Soit, l'usage est problématique pour l'usager lui-même et
l'établissement de ce diagnostic complexe relève en principe de la
seule compétence du secteur psycho-médico-social. Il faut limiter
alors l'appréciation faite par le policier: il n'est pas compétent pour
poser un diagnostic psychologique, médical ou social. Les policiers
sont d'ailleurs venus nous le dire eux-mêmes en commission. Ce
n'est pas la consommation problématique de cannabis qu'il faut
pénaliser mais viser, le cas échéant, les comportements
problématiques à l'égard d'autrui ou de la société. Si la
consommation est problématique, cela veut dire qu'il s'agit d'un
problème personnel qui relève d'interventions sanitaires et sociales
mais sûrement pas répressives.

A contrario, il faut dénoncer la confusion de rôles conférant aux
intervenants thérapeutiques une mission de contrôle, voire de
sanction. Je voudrais d'ailleurs, à ce sujet, puisque le ministre de la
Justice est là, en profiter pour rappeler une question écrite qui a été
publiée dans le Bulletin des questions "sans réponse", puisque je n'ai
pas reçu de réponse, et par laquelle je demandais si, notamment lors
de l'examen en commission des libérations conditionnelles, à l'égard
d'un détenu qui était tenu de suivre un traitement thérapeutique, on
tenait compte de l'évolution de ce traitement. Si les thérapeutes
décidaient de modifier ce traitement qui était imposé et suivi par ce
détenu, la commission des libérations conditionnelles peut-elle en
tenir compte ou s'en tient-elle à la position rigide qui était la décision
de justice?
sociale sector. De politie is in dat
geval niet bevoegd. Het is niet het
problematisch gebruik dat moet
worden bestraft, maar het
problematisch gedrag ten aanzien
van derden. Er mag dan ook geen
verwarring bestaan over de
specifieke rol van elkeen en men
mag de therapeuten niet vragen in
te staan voor controle of zelfs
bestraffing: een therapeutische
band werkt niet op bevel.
Ofwel is het gebruik problematisch
omdat het hinderlijk is voor de
anderen. De ordediensten zijn dus
in staat op te treden en het
gebruik te beoordelen.

Wij verkiezen deze poging om het
fenomeen te normaliseren boven
de willekeur, ja zelfs de hypocrisie
van de toestand die uit de
omzendbrief De Clerck
voortvloeit. Als het gebruik alleen
problematisch is voor de
betrokkene, waarom moet die dan
via strafrechtelijke druk tot
verzorging worden gedwongen en
waarom moet die daar bovenop
nog eens worden gestraft terwijl
hij al zwaar gebukt gaat onder zijn
leed en moeilijkheden?

Helaas
zal de onzekerheid
betreffende het begrip
'problematisch gebruik' groot
blijven en zal het moeilijk blijven
een duidelijke lijn te trekken
tussen een benadering vanuit
gezondheidsoogpunt en een
strafrechtelijke aanpak. De
geleverde inspanning loont de
moeite, maar voor ons moet er
nog wel wat aan de weg worden
getimmerd.

De regering moet de beoogde
maatregelen duidelijk kenbaar
maken.

Aangaande het gebruik in het
openbaar, moet rekening worden
gehouden met wat zich in de
samenleving afspeelt. Als de
toestand voor niemand
problematisch is, heeft het geen
zin er tegen op te treden.
12/02/2003
CRIV 50
PLEN 325
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
28
Évidemment, monsieur le ministre de la Justice, nous souhaitons
qu'à la lecture de ce projet de loi qui associe un peu plus le sanitaire
dans la prise en considération des problèmes liés à la toxicomanie,
on tienne compte des avis des thérapeutes, des projets qui sont mis
en oeuvre par les thérapeutes avec leurs patients, même si ces
patients sont des détenus, et qu'on tienne compte de cette évolution-
là et pas exclusivement de la décision de justice qui impose un
agenda.

On ne traite pas d'une relation thérapeutique par injonction. Cela
n'existe pas. Nous avons été unanimes à le rappeler ici lors des
débats sur les droits des patients. Je souhaite donc le rappeler aussi
en ce qui concerne les toxicomanes.

Le deuxième élément soulevé par le professeur Zombeck est le
suivant. L'usage est problématique parce qu'il entraîne pour autrui
des nuisances ou qu'il implique des délits plus ou moins importants.
Sur ce point, c'est aux forces de l'ordre, aux parquets, aux juges de
faire leur travail et d'intervenir. Mais l'arbitraire de la circulaire De
Clerck à cet égard est assez révélateur. Nous préférons substituer
cette tentative de normalisation du phénomène à l'arbitraire ­ pour
ne pas parler d'hypocrisie ­ de la situation antérieure, où l'on
poursuivait ici mais pas là, alors que l'on parlait de priorité la plus
basse dans la politique des poursuites. Il ne semble pas éthiquement
acceptable que, sous le prétexte de la dissuasion ou de l'injonction
au traitement, les usagers soient sanctionnés ou sanctionnables d'un
PV ou de l'une ou l'autre peine. L'injonction ­ je l'ai rappelé ­ est
contre-productive en termes de résultats thérapeutiques car le
succès d'une approche thérapeutique tient à la qualité de la relation
entre le patient et le clinicien.

S'agissant d'un usage problématique pour lui-même, pourquoi
contraindre le patient aux soins via la pression pénale? Et pourquoi,
surtout, continuer à punir celui qui a déjà la charge de ces difficultés
et souffrances psychiques à endosser?

On sait par ailleurs ­ je l'ai rappelé en commission ­ que ce sont les
patients les plus démunis, les plus désintéressés, les plus
problématiques, les plus jeunes qui sont le plus harcelés par les
forces de l'ordre. Ce n'est pas dans les cercles de yuppies que l'on
poursuit les sniffeurs de coke; c'est au coin de la rue, dans les petits
quartiers que l'on poursuit les fumeurs de cannabis.

A plusieurs reprises, les nouveaux textes législatifs expriment la
volonté d'apporter la clarté. Malheureusement, selon nous, il existera
toujours de nombreuses incertitudes à propos de l'expression "usage
problématique" quant aux frontières entre le pénal et le sanitaire.
L'effort entrepris ici mérite, en tout cas, d'être poursuivi mais pour
nous, il n'est pas totalement satisfaisant. D'autres l'ont dit mais je le
répéterai ­ probablement dans un autre sens. Il y a nécessité pour le
gouvernement de communiquer clairement aux jeunes, surtout sur
l'ensemble des mesures envisagées: brochures, séances
d'informations, prévention, pédagogie, etc. Je voudrais également
dire que les responsables politiques que nous sommes doivent
également communiquer, dire des choses. Il faut qu'ils soient aussi
entendus par les jeunes.

J'étais un peu gêné d'entendre comme réponse à la question des
CRIV 50
PLEN 325
12/02/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
29
journalistes "Peut-on fumer aux concerts organisés à Torhout et à
Werchter?", "Oui, évidemment s'il s'agit d'un adulte pour qui cela ne
représente pas un usage problématique". Je vais vous donner ma
réponse. La loi dit que celui qui est adulte et qui fait un usage non
problématique du cannabis peut fumer. Mais, à Torhout ou à
Werchter, au milieu de 80.000 personnes ­ 30.000 ou 40.000 de
chaque côté ­ j'imagine le préposé de la maréchaussée fendant la
foule pour dire à quelqu'un "Vous ne pouvez pas fumer un joint ici,
même si ce n'est pas problématique pour vous, vous ne pouvez pas.
Mais je ne vous dresse pas de PV".

J'imagine cela d'ici. Il faut clairement respecter ce qui se passe dans
la société, la vie des jeunes, comment elle se déroule. Si elle ne
pose problème à personne, il ne sert strictement à rien d'aller
affirmer le contraire. Je pense que nous avons une responsabilité
politique en cette matière.
02.10
Jo Vandeurzen
(CD&V): Voorzitter, ik heb toch een vraag
aan de heer Mayeur. Ik ben het ermee eens ­ ik hoop niet dat
iemand hiervan een karikatuur wil maken ­ dat als men een norm
moet handhaven of iets een zware of een lichte overtreding is, het
natuurlijk altijd aan politie of parket toekomt te weten hoe men dat
doet op een realistische, haalbare, pragmatische manier. Dat is een
verantwoordelijkheid van het parket in ons stelsel en daar hebben wij
ons hier vandaag niet over uit te spreken.

Maar als mijnheer Mayeur met veel stelligheid zegt dat een
meerderjarige die op een festival in het bezit is van een
gebruikershoeveelheid, dat mag gebruiken en dit toegelaten is, dan
verbaast het woord "toegelaten" mij al, omdat het strafbaar blijft. Ik
vind dat een eigenaardig woord.

Ik heb toch goed begrepen, ook van de liberale fractie, dat dit niet is
toegelaten wanneer er overlast is. Overlast wordt gedefinieerd,
mijnheer Mayeur, als het gebruik op plaatsen waar minderjarigen
samenkomen voor onderwijs, sport en andere gezamenlijke
bezigheden. Ik heb ook goed geluisterd naar de uitleg die mijnheer
Coveliers daaraan gegeven heeft. In die uitleg is het zo dat wanneer
er op die festivalweide één minderjarige is, er sprake is van overlast,
mijnheer Mayeur. Is dat nu die heldere, duidelijke, rechtszekere
situatie die u voor ogen heeft met dit wetsontwerp?
02.10
Jo Vandeurzen
(CD&V):
Si la police et le parquet doivent
assurer le respect d'une norme, ils
doivent pouvoir déterminer quand
il faut intervenir. Les déclarations
de M. Mayeur m'étonnent car la
consommation de drogue reste
punissable. Selon le VLD, la
consommation de cannabis ne
peut être autorisée en cas de
nuisance. Si un mineur est
présent sur le terrain où un
festival se déroule, il est question
de nuisance en cas de
consommation. Quelle situation
M. Mayeur vise-t-il précisément?
02.11
Yvan Mayeur
(PS): Je vais vous dire clairement ce que je
pense.

Je vois dans de nombreux bistrots de Bruxelles, de Wallonie et de
Flandre, des adultes boire et être ivres morts devant des enfants.
C'est cela la réalité. L'ivresse sur la voie publique est évidemment
une infraction. L'alcool est un fléau dans la société. L'alcoolisme,
pour ceux qui y sont confrontés, est un fléau, tout d'abord pour eux,
pour leur famille et leur entourage mais aussi pour la société.
Cependant, j'ai vu rarement ­ mais peut-être que cela se passe chez
vous et cela m'intéresserait de le savoir ­ un agent de police entrer
dans le bistrot, dire à une personne qu'elle ne peut pas boire devant
ses enfants, emmener la personne dehors et lui dresser un procès-
verbal.

A propos du cannabis, il y a des lieux où les jeunes s'expriment,
02.11
Yvan Mayeur
(PS): Ik zie
in heel wat cafés bedronken
volwassenen die in aanwezigheid
van hun kinderen blijven drinken.
Dronkenschap op de openbare
weg is zeker een overtreding maar
ik heb zelden meegemaakt dat
een politieman een café
binnenstapte en iemand die in
aanwezigheid van zijn kinderen
dronk naar buiten joeg.
Alcoholisme is in feite een plaag
van onze maatschappij.

Indien iemand van meer dan
achttien jaar een jointje rookt op
12/02/2003
CRIV 50
PLEN 325
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
30
s'épanouissent et prennent du plaisir. Nous vivons dans une société
où le plaisir est toléré; moi, je souhaite même l'encourager. Si un
jeune lors d'un concert organisé par Herman Schueremans décide de
fumer un joint, qu'il est âgé de plus de 18 ans, que cela ne lui pose
aucun problème, ni à ceux qui l'entourent, j'affirme, contrairement à
ce que veulent dire d'autres ­ et c'est leur droit le plus strict tout
comme j'ai le droit de répliquer le contraire ­ qu'il n'est pas utile que
la police et le parquet interviennent dans ce cas-là. Cela me paraît
inutile. Le sens du projet de loi que nous examinons est précisément
de rendre cette intervention-là inutile. C'est tout ce que je veux dire;
je ne veux rien dire d'autre. C'est cela le sens de ce projet de loi.
een concert, en dat voor niemand
en ook niet voor hem- of haarzelf
problemen meebrengt, dient de
politie niet op te treden. De
bedoeling van deze ontwerpen is
dat optreden overbodig te maken.
02.12
Jo Vandeurzen
(CD&V): Mijnheer de voorzitter, de politie
heeft de opdracht om regels te handhaven. Dit is een zeker een
vraag die de politie zich moet stellen: hoe doen wij dit op de beste
manier? Dat was echter niet mijn vraag. Wij zijn het er allemaal over
eens dat preventie en duidelijkheid vanwege de overheid het beste
zijn in dit soort belangrijke uitdagingen. Wat is echter de draagwijdte
van artikel 16 van de wet? Daar staat dat er alleen wordt
geregistreerd wanneer het gaat over een meerderjarige met een
gebruikershoeveelheid die geen overlast veroorzaakt. Er staat ook in
dat er onmiddellijk al wettelijk sprake is van overlast wanneer er een
minderjarige aanwezig is. Zoals wij dat lezen, verandert er eigenlijk
niet veel op de festivalweide, want ook nu moet men in die situatie
een proces-verbaal opmaken. Is mijn lezing van de tekst dan zo
verkeerd?
02.12
Jo Vandeurzen
(CD&V):
Ce n'est pas ce que je demande.
Quelle est la portée de l'article
167? Il n'y a guère de
changements sur le lieu du
festival.
02.13
Yvan Mayeur
(PS): Je ne considère pas qu'il s'agit d'une
nuisance publique, c'est mon interprétation des choses, je ne
considère pas qu'il s'agisse d'une nuisance publique. Je ne vais pas
vous répondre autre chose, n'allez pas m'entraîner dans autre chose.
Je considère, comme vous, que la police ne doit pas nécessairement
intervenir. Je dis: "la police ne doit pas intervenir". Je considère qu'il
ne s'agit pas d'une nuisance publique, mais qu'il s'agit de quelqu'un
qui est adulte et responsable et qui consomme ce produit pour un
usage non problématique. Je ne vois aucune raison d'intervenir. Si je
prends cet exemple, c'est parce que précisément, en parallèle de
notre conversation en commission, quand il y a eu conversation, en
parallèle des monologues que nous avons eus, beaucoup se sont
exprimés devant les médias néerlandophones, avec trois caméras en
permanence en commission. On a dit: "on ne peut pas fumer aux
concerts". Mais oui, on peut fumer aux concerts! Quelqu'un a dit: "on
ne peut pas", mais je vous dis ici et je veux pouvoir répliquer à cette
affirmation. Si on a fait un projet de loi pour dire que l'exemple que je
donne est impossible, à savoir un adulte, qui fait un usage non
problématique, qui fume pour son plaisir, cela ne servait à rien, la
circulaire Declercq ne servait à rien, toute l'évolution qu'on a connue
depuis dix ans ne sert à rien. C'est la seule chose que je veux dire
par rapport aux déclarations qui ont été faites en parallèle de nos
discussions en commission.
02.13
Yvan Mayeur
(PS): In mijn
ogen is dat geen openbare hinder.
Ik ben daarin heel duidelijk. En ik
zal bij mijn standpunt blijven. Ik
geef dit voorbeeld omdat in de
rand van de
commissievergaderingen tal van
verklaringen werden afgelegd
waarin gesteld wordt dat op
concerten niet mag worden
gerookt. Ik zeg dat in de
ontwerpen precies het
tegenovergestelde wordt
nagestreefd. Anders heeft de
circulaire De Clerck en alles wat
erop is gevolgd, geen zin.
02.14
Jo Vandeurzen
(CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik ken de
heer Mayeur. Hij neemt geen blad voor de mond. Hij zegt wat hij
denkt en dat is nu ook weer duidelijk gebeurd. Kunt u zich echter
voorstellen dat er mensen zijn die vaststellen dat partijen uit de
meerderheid aan diezelfde wet een andere interpretatie geven? U
zegt mij dat u plaatsen waar minderjarigen samenkomen voor
02.14
Jo Vandeurzen
(CD&V):
Les partis de la majorité y vont
donc de plusieurs interprétations,
alors qu'ils affirment pourtant que
prévention et clarté sont
importantes. Cela vous paraît-il
CRIV 50
PLEN 325
12/02/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
31
onderwijs, sport en andere gezamenlijke bezigheden niet beschouwt
als een festivalweide. Ik zeg nu niet wat ik graag zou hebben of niet;
ik vraag u alleen of u het duidelijk vindt dat wij een wet maken
waaraan u die interpretatie geeft en uw collega's de totaal
tegenovergestelde, en waarbij wij allemaal samen zeggen dat
preventie en duidelijkheid in de boodschap toch het belangrijkste is.
Vindt u die tekst dan coherent?
cohérent?
02.15
Yvan Mayeur
(PS): Je vais vous dire ce qui est cohérent. Je
lis dans le texte que cette règle est applicable dans les locaux à
usage scolaire, sportif, social. Je n'y retrouve pas les festivals et les
concerts. Il est vrai qu'on pourrait connaître un jour une bavure mais,
en réalité, dans la très grande majorité des cas, la police
n'interviendra plus dans ces festivals. C'est cela l'essentiel et vous
êtes d'ailleurs d'accord, ce qui est très bien.
02.15
Yvan Mayeur
(PS): In het
ontwerp gaat het over
schoolgebouwen, sportlokalen,
enz. Over concerten heeft men
het niet. In 99% van de gevallen is
het zo dat de politie niet meer
optreedt op concerten en festivals.

02.16
Jo Vandeurzen
(CD&V): Ce n'est pas à nous de ...
02.17
Yvan Mayeur
(PS): Ce n'est pas à nous de nous en mêler,
dites-vous! C'est votre manière de dire que vous êtes d'accord. Moi,
j'appelle cela une approche hypocrite de ces problèmes et je la
dénonce.

Il faut faire preuve de prudence dans la mise en place des "case
manager justice" et des coordinateurs de traitement. Même
indépendante de la justice, la confiance thérapeutique ne peut en
aucun cas être mise sous tutelle judiciaire, comme je l'ai rappelé tout
à l'heure.

Je voudrais revenir sur la proposition de loi Moriau ­ Giet déposée
par le PS. Ce texte prévoit la dépénalisation de l'usage du cannabis,
que ce soit la consommation en groupe, l'acquisition ou la détention
en vue de la consommation personnelle. Nous allons donc plus loin.
Ce texte prévoit également la réglementation du commerce via la
création d'un institut belge de certification et de contrôle ainsi que la
création d'un observatoire fédéral du cannabis, l'interdiction de la
publicité et de la consommation dans les lieux publics, l'interdiction
de la distribution aux mineurs de moins de 16 ans et une approche
privilégiée du traitement thérapeutique.

Le texte actuel est une bonne avancée mais notre position ­ la
dépénalisation, le contrôle de l'offre et le contrôle de la qualité du
produit ­ va plus loin. Notre commission de la Santé publique qui se
préoccupe de la qualité du poulet et du boeuf ne dit pas un mot sur la
qualité du cannabis. On s'en contrefout. On peut vendre n'importe
quel produit aux jeunes. D'ailleurs, on ne sait pas ce qu'on vend ni
qui vend mais on peut consommer à des fins personnelles. On ne
s'inquiète pas de connaître la qualité du produit.

Avec M. Goutry, nous nous sommes rendus dans un "coffee-shop" à
Amsterdam. Nous n'y avons pas fumé mais nous avons forcément
inhalé indirectement du cannabis. Plus sérieusement, les membres
de la commission de la Santé publique ont fait cette démarche dans
le cadre de l'examen de ce projet de loi. Ce qui m'intéresse, c'est que
nous avons là un lieu contrôlé, dans lequel la vente est contrôlée,
dans lequel le produit qui est vendu est contrôlé. Je préfère cela.
02.17
Yvan Mayeur
(PS):
Voorzichtigheid is geboden
wanneer men een beroep doet op
"case managers" van justitie en op
coördinatoren inzake de
toegediende behandelingen, zelfs
wanneer die onafhankelijk van
justitie werken. De therapeutische
vertrouwensrelatie mag niet onder
toezicht van het gerecht komen en
ook omgekeerd mag er geen
beïnvloeding zijn.

Het wetsvoorstel van onze
collega's Moriau en Giet voorziet
in een depenalisering van het
gebruik van cannabis, een
reglementering van de handel,
een verbod op reclame en op het
gebruik op openbare plaatsen en
een verbod op de verkoop aan
jongeren van minder dan 16 en
het kiest voor een therapeutische
benadering.

We geven aldus de voorrang aan
de volksgezondheid en aan
kwaliteit, wat hier betekent
onschadelijkheid voor de
gezondheid, kwaliteit zoals men
dat woord ook gebruikt in verband
met, bij voorbeeld, rundvlees.

Persoonlijk verkies ik dat de
verkoop op een gecontroleerde
plaats gebeurt, en niet door het
boefje op de hoek van de straat.
We kiezen dus niet voor
12/02/2003
CRIV 50
PLEN 325
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
32

Je préfère cela au voyou qui vend, au coin de la rue, je ne sais quoi
dans je ne sais quelles conditions et à quel prix à des jeunes qui vont
y aller pour leur consommation de plaisir, mais qui vont rencontrer
qui? Un mafieux qui est dans quelle filière de délinquance? Nous
faisons un choix qui n'est pas celui du voyou du coin de la rue. Nous
faisons un choix de contrôle sérieux, responsable, dans une société
dans laquelle nous voulons que les gens soient responsables, mais il
faut aussi que l'État assume ses responsabilités. On ne peut pas
seulement demander aux consommateurs d'être responsables. Nous
devons aussi organiser cette faisabilité de la responsabilité.

Je suis donc favorable à des systèmes du type des "coffee shops". Il
ne faut peut-être pas créer des "coffee shops", mais quelque chose
qui nous soit propre. Il faut peut-être en tirer l'expérience, il faut peut-
être s'adapter, mais il faut qu'il y ait une distribution contrôlée et
qu'un produit de qualité contrôlée soit vendu aux gens pour qui nous
estimons qu'il est possible qu'ils puissent consommer, à des fins
privées, personnelles et de plaisir, le produit qu'est le cannabis.
bevoorrading op de zwarte markt.
02.18
Jo Vandeurzen
(CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik wil de heer
Mayeur even onderbreken omdat wat hij nu zegt zeer belangrijk is.
Het antwoord van de minister van Volksgezondheid heeft ons erg
verontrust en ontgoocheld. U vreest dat men de vraag gedoogt, maar
dat iedereen het in de illegaliteit moet halen. Dat is de reden waarom
de Nederlanders hebben gezegd dat men dan ook de coffeeshops
moet organiseren. Door het antwoord van de minister van
Volksgezondheid op de vraag wat hij zal doen, ontstaat het enorme
risico dat jong en oud in contact wordt gebracht met de criminele
wereld en met alle andere illegale drugs. Dat is toch zeer risicovol. U
opent een deur die wij niet zouden openen. Als u ze opent, ...
02.18
Jo Vandeurzen
(CD&V):
Ce que dit M. Mayeur est
important. La réponse du ministre
de la Santé publique nous
inquiète. On tolère la demande
mais pas la vente. La mise en
place d'une politique de tolérance
aboutit à obliger les gens à entrer
en contact avec la criminalité.
02.19
Yvan Mayeur
(PS): (...)
02.20
Jo Vandeurzen
(CD&V): Mijnheer Mayeur, u beseft toch dat
u dat nu doet met dit ontwerp. Ik vind dat toch een hallucinante
vaststelling. U weet dat dat risico bestaat. U hunkert naar gedogen
en daarom neemt u dat risico maar erbij. Ik versta eerlijk gezegd de
logica daarin niet.
02.21
Yvan Mayeur
(PS): Vous savez quelle est notre ambition
pour le 18 mai? La majorité absolue. Comme cela, c'est notre projet
qui passe. Mais, bon, on n'y sera pas, malheureusement. Nous
serons obligés de dialoguer avec vous, avec eux et avec les autres.
Forcément.

Il nous paraît plus cohérent que ce consommateur sorte d'un circuit
criminel pour être en contact avec un système contrôlé. Cela me
semble plus judicieux.

Qu'il y ait une majorité à ce sujet demain, je m'en réjouirais.
Puissiez-vous rejoindre cette attitude. Puissions-nous trouver une
majorité dans cette assemblée sur ce point. Quel bonheur évidem-
ment. Ce n'est malheureusement pas le cas et nous devons donc
avancer avec la majorité qui se dégage. C'est un petit pas. Moi, je
prends tous les petits pas qui vont dans le bon sens, parce que ce
projet va dans le bon sens, mais il est loin d'avoir abouti.
02.21
Yvan Mayeur
(PS): Wij
steunen het ontwerp omdat wij
vinden dat het van coherentie
getuigt. Dank zij het ontwerp wordt
de gewone cannabisgebruiker
inderdaad uit het circuit van de
criminaliteit gehaald. Het ontwerp
betekent een klein stapje in de
goede richting, maar het werk is
zeker nog niet af. Het verheugt
mij dan ook dat het bij u reacties
uitlokt, omdat zulks betekent dat
daardoor ten minste al een
dialoog op gang wordt gebracht!

Vervolgens zal er een grotere
rechtszekerheid moeten komen
CRIV 50
PLEN 325
12/02/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
33

C'est ma conclusion, mais je peux comprendre que vous soyez
interpellé par ce que je dis. Cela me rassure et me conforte dans
l'idée que, demain, les choses pourront avancer dans d'autres
perspectives.

Je voudrais conclure en disant que, dans le cadre de la politique
induite par les projets de lois à l'examen, le PS privilégie également
la santé publique.

Il faut aussi conférer, à l'avenir, une plus grande sécurité juridique à
la culture de plants de cannabis à des fins personnelles ­ puisque
nous sommes dans cette situation ­ pour éviter le trafic, le narco-
tourisme et garantir la culture de produits ne présentant pas de
danger en matière de santé publique.

Enfin, certains craignent que la mise en place d'une politique de
"tolérance" pourrait aller à l'encontre d'un message de dissuasion.
L'expérience montre que la dissuasion ne s'atteint ni par la
répression ni par l'instauration d'un nouvel ordre moral. On a tout à
gagner en optant pour une législation claire et bien comprise. Ce
n'est peut-être pas tout à fait le cas aujourd'hui, mais un signal est
donné. Il y a pour nous, une avancée significative. Ce n'est qu'une
étape vers la dépénalisation qui seule pourrait, nous en sommes
certains, régler la question des zones d'ombre qui subsistent et pour
une politique éducative et préventive acceptée et comprise par les
jeunes et les adultes.

Le PS soutient donc les projets à l'examen qui ont le mérite d'extraire
le phénomène des drogues du cadre juridico-moral dans lequel il
était enlisé depuis des dizaines d'années. Ceci est une avancée
sociale, un petit pas vers plus de compréhension de ce phénomène
complexe. Ce petit pas, nous l'accomplirons avec les membres de la
majorité.
voor de kweek van
cannabisplanten voor eigen
gebruik om enerzijds de handel en
het drugstoerisme te voorkomen
en anderzijds de kwaliteit van de
producten te controleren. In de
toekomst zal het ontwerp in een
gecontroleerde verstrekking
moeten kaderen.

Tot slot wijs ik nogmaals op de
voordelen van een duidelijke en
ondubbelzinnige wetgeving. In dat
verband betreft het een grote stap
voorwaarts op weg naar een
depenalisering die in een
educatief en preventief beleid
moet kaderen.

De PS-fractie steunt het ontwerp
dus en verheugt er zich over dat
het verschijnsel van het
druggebruik eindelijk het louter
juridisch en moreel kader
overstijgt. Dat houdt een grote
sociale vooruitgang in die wij
samen met de leden van de
meerderheid zullen
bewerkstelligen.
02.22
Filip De Man
(VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter,
alvorens met mijn eigenlijke uiteenzetting te beginnen, wil ik de heer
Mayeur terechtwijzen. Hij heeft hier de pretentie te stellen dat dé
wetenschappers ­ hij heeft er eentje gevonden, professor Pelck ­
ongeveer weten dat er niet zoveel gevaar is door het frequent
gebruik van cannabis.

Ik heb andere professoren gehoord. Ik heb professor Noirfalise,
professor Hulselmans en een heleboel experts gehoord die in het
lang en in het breed hebben uitgelegd hoe gevaarlijk cannabis wel
kan zijn, tot en met het ontlokken van schizofrenie en andere
psychosen. Als u nu komt vertellen dat de heer Pelck de enige echte
kenner is van de hele problematiek, maakt u zichzelf gelukkig. Het is
een beetje "pitoyable". U brengt uw eigen expert mee naar de
commissie en geeft uzelf gelijk. Proficiat. Als dat de manier is om
aan een debat deel te nemen, is het pover gesteld met de PS.
02.22
Filip De Man
(VLAAMS
BLOK): M. Mayeur affirme que les
scientifiques ­ en fait un seul
scientifique en la personne de M.
Pelck ­ ne décèlent aucun danger
dans la consommation de
cannabis. Il est facile pour le PS
d'avoir raison en amenant son
propre expert devant la
commission. Mais j'ai entendu
d'autres professeurs tenir un autre
langage.
02.23
Yvan Mayeur
(PS): Monsieur le président, je ferai une brève
intervention. Je m'intéresse très peu à ce que raconte le Vlaams
Blok. A mes yeux, les membres de ce parti sont contre le système,
ils utilisent celui-ci et ils en abusent. Ils se trouvent dans une
situation où ils n'ont pas de réponse sinon l'injure.
02.23
Yvan Mayeur
(PS):
Ik
interesseer me weinig voor wat de
leden van het Vlaams Blok
zeggen aangezien zij tegen het
systeem zijn en tegelijkertijd
trachten het systeem te
12/02/2003
CRIV 50
PLEN 325
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
34
Ainsi, je vous propose de m'injurier tout au long de votre intervention
comme vous l'avez fait en aparté en commission, Je vous en prie,
faites-le! Montrez clairement votre vrai visage, à savoir asocial,
antisocial! Faites-le! De toute façon, aujourd'hui comme demain,
vous êtes hors jeu. Vous ne participez pas au jeu politique et, pour
nous, vous n'y participerez jamais.

J'éprouve du plaisir à être injurié par vous car cela signifie clairement
que nous nous situons aux antipodes. Je ne souhaite jamais être
assimilé à des gens comme vous. Faites et prenez du bon temps!
misbruiken! Schelden is het enige
wat u rest. U bent trouwens buiten
het politieke spel gezet! Uw
scheldwoorden verheugen mij
trouwens want daarmee bewijst u
dat wij elkaars tegengestelden
zijn!
02.24
Filip De Man
(VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter, ik heb
niemand beledigd. Ik heb alleen gezegd dat de PS niets bewezen
heeft door hun gelijk te willen met hun eigen professor mee te
brengen en hetgeen al de andere professoren hebben verteld
gewoon van tafel te vegen. Als dat een belediging is, mijnheer
Mayeur, dan weet ik het niet meer.

Ik kom tot de kern van mijn betoog. Deze nieuwe drugswet is, mijns
inziens, de zoveelste toegeving van de VLD aan haar linkse en
extreem linkse regeringspartners. Deze nieuwe drugswet is het
zoveelste zoenoffer om paars-groen recht te houden en om de
onmetelijke ambitie van de heer Verhofstadt vooral niet te fnuiken.
Het is onder de regering van de auteur van de burgermanifesten dat
we onder meer de snel-Belg-wet kregen met 70.000 nouveaux
Belges per jaar, de aanvragen tot regularisatie van 52.000 illegale
vreemdelingen, de uitstap uit de kernenergie zonder dat er een
alternatief bestaat, de meest verregaande euthanasiewetgeving van
de hele wereld, de zotternijen van mevrouw Onkelinx, het
homohuwelijk. De machtswellust van de heer Verhofstadt maakt dat
zijn partijgenoten nu ook de drugswet moeten slikken. Ik zeg wel
degelijk "moeten slikken".

Binnen de VLD is men immers niet onverdeeld gelukkig. Tijdens de
maandenlange besprekingen in de commissies voor de Justitie en de
Volksgezondheid heb ik kritische noten gehoord van mevrouw
Avontroodt, de heer Valkeniers, Philtjens en zelfs van de gebuisde
fractievoorzitter en aanstaande senator Coveliers. Niet ten onrechte
liet hij opmerken dat men binnenkort zoiets zal invoeren als het
politiesepot. Volgens het ontwerp zullen politiemensen binnenkort
moeten beoordelen of er sprake is van een drugmisdrijf of niet.
Normaliter zijn linksen en extreem linksen er als de dood voor. Zij
vinden het abject dat de politie zelf zou mogen seponeren. Maar, in
dit dossier is dat allemaal geen probleem. Als ze de (...) van dienst
kunnen zijn, vegen ze zelfs dit bezwaar van tafel. Heel wat liberalen,
Franstaligen en Nederlandstaligen, hebben dit opgeworpen. Blijkbaar
heeft Verhofstadt hen verplicht om alle kritiek in te slikken. De linkse
partijen moesten koste wat het kost hun zin krijgen. Dat werd
bewezen door de illustere voorgangster van de heer Tavernier.

In mei 2001 bestond de beruchte mevrouw Aelvoet het om een
brochure te verspreiden op een paar 100.000 exemplaren. In deze
brochure werd ­ let op, collega's! ­ 2 jaar voor deze wet ter
stemming komt het gedoogbeleid reeds gepromoot. In die brochure,
of zeg ik beter propagandapamflet, staat te lezen dat het invoeren
van soft drugs niet meer zal worden vervolgd en dit twee jaar voor de
goedkeuring van de wet in deze Kamer. Als respect voor de Kamer
kan het tellen dat een minister reeds 2 jaar op voorhand zegt dat de
02.24
Filip De Man
(VLAAMS
BLOK): M. Mayeur ne doit pas
s'emporter de la sorte. Je ne l'ai
tout de même pas insulté. J'ai
seulement souligné qu'il était trop
facile de faire confirmer ses dires
par des experts que l'on a soi-
même convoqués.

La loi sur les drogues représente
la énième concession de ce
gouvernement à ses partenaires
de gauche et d'extrême gauche.
Tout comme l'instauration de la
procédure de naturalisation
accélérée, la régularisation de
52.000 clandestins, la sortie du
nucléaire, la loi sur l'euthanasie la
plus souple au monde, les
tergiversations de la ministre
Onkelinx et le mariage des
homosexuels, cette loi a pour seul
objectif de maintenir le despote
Verhofstadt au pouvoir. Ses
collègues libéraux n'ont d'autre
choix que d'acquiescer, même si
cette loi ne fait guère d'heureux
dans les rangs du VLD. En
commission, j'ai entendu les
critiques de Mme Avontroodt, M.
Valkeniers et M. Coveliers, entre
autres. Ce dernier a souligné qu'il
appartenait désormais à la police
de décider si un dossier devait ou
non être classé sans suite.
Visiblement, cet élément ne pose
pas de problème pour les partis de
gauche, eux qui, en règle
générale, craignent comme la
peste de conférer à la police un
trop large pouvoir d'appréciation.
Mme Aelvoet a démontré une fois
de plus que les gens de gauche
devaient obtenir ce qu'ils
voulaient. En mai 2001, deux ans
avant le débat à la Chambre, elle
a publié une brochure faisant
CRIV 50
PLEN 325
12/02/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
35
Kamer daarmee akkoord zal gaan. Het verheugt me, mijnheer
Germeaux, dat u eveneens in het bezit bent van de brochure. Op
bladzijde 21 zult u wellicht hebben gelezen, ik citeer: "Het invoeren
van cannabis blijft verboden. Er zal steeds proces-verbaal worden
opgesteld maar" ­ in het vet en in het rood ­ "volwassenen zullen in
de toekomst echter niet meer vervolgd worden". Dat soort zaken
stond 2 jaar geleden reeds in de brochure van mevrouw Aelvoet.
ouvertement la promotion de la
politique de tolérance. Il s'agit
véritablement de propagande car
on y affirme sans détours que si
l'importation de cannabis reste
interdite, les personnes adultes
qui importent du cannabis ne
seront plus poursuivies à l'avenir.
02.25
Jacques Germeaux
(VLD): U moet alles lezen.
02.25
Jacques Germeaux
(VLD): M. De Man devrait tout lire!
02.26
Filip De Man
(VLAAMS BLOK): U wilt het hebben over
problematisch gebruik en maatschappelijke overlast? Ik ga daar
binnen een oogwenk zeer uitgebreid op in. Dan kunt u mij wat dat
betreft proberen lastigvallen. Als u zich wilt verbergen achter de notie
problematisch gebruik of maatschappelijke overlast, dan kunnen we
daar straks nog een boompje over opzetten.

Op diezelfde bladzijde 21 van die fameuze brochure staat: "Het
bezitten van zelfgekweekte cannabis blijft strafbaar". In het vet staat
er dan: "In de toekomst zal er niet langer vervolgd worden indien het
gaat om de productie van een hoeveelheid cannabis bestemd voor
eigen gebruik". Ook dat stond reeds duidelijk in de brochure. De
kweek van cannabis mag eigenlijk niet, maar we gaan niet
vervolgen. Dus wat is nu de boodschap? Kweek maar! Als je
meerderjarig bent dan kweek je op je zolder, in je kelder, in de
veranda en waar dan ook. U mag dus gerust beginnen kweken. Dat is
de boodschap die twee jaar geleden door de regering werd
uitgestuurd. U, mijnheer Verwilghen, bent dus mede
verantwoordelijk. Ik weet dat u uw best gedaan hebt om de zaak
tegen te houden, maar u bent zoals altijd door de knieën moeten
gaan.

In dat propagandapamflet op bladzijde 7 in het midden van de
bladzijde staat ook dat de risico's van cannabis ­ en dat is bijzonder
kras ­ beperkt zijn. Ik lees midden bladzijde 7: "Op basis van de
wetenschappelijke literatuur moeten we stellen dat de
gezondheidsrisico's van cannabisgebruik eerder beperkt zijn". Wat
een boodschap geeft de minister van Volksgezondheid hier? Die
minister stelt dat de gevolgen beperkt zijn en publiceert een tabel op
diezelfde bladzijde 7, waaruit blijkt dat de effecten van cannabis in
feite minder gevaarlijk zijn dan de effecten van tabak. Als ik die tabel
bekijk, dan zie ik daarboven de titel: "Schadelijkheid bij intensief en
langdurig gebruik". Ik benadruk dit, want u bent toch dokter? Dat
staat dus bovenaan die tabel. Dan staat er: "Afhankelijkheid,
geestelijk en lichamelijk, is kleiner bij cannabis dan bij tabak". Dat
zegt dus de minister van Volksgezondheid.

Er staat bijvoorbeeld ook: "Schade aan de hersenen, we weten het
niet?" Het gaat hier ten eerste opnieuw over intensief en langdurig
gebruik. Niet over iemand die bijvoorbeeld op zaterdag een jointje
rookt, één keer per week dus. Er staat ten tweede een vraagteken.
De minister van Volksgezondheid geeft aan de jongeren informatie
die stelt dat als je intensief ­ dus jarenlang ­ blowt, dat het dan niet
zeker is dat dit slecht is voor je hersenen. Schande! Ofwel heeft
mevrouw Aelvoet zelf intensief en langdurig geblowd. Anders schrijft
men zoiets niet. Dit is eigenlijk schandelijk.
02.26
Filip De Man
(VLAAMS
BLOK): Je suppose que vous
parlez à présent de la question
des nuisances sociales? J'y
reviendrai tout à l'heure.

Un peu plus loin dans la brochure,
je lis que, si la détention de
cannabis que l'on a soi-même
cultivé reste interdite, les majeurs
qui sont en possession d'une
petite quantité à usage propre ne
seront pas poursuivis. "Allez-y",
voilà le message lancé il y a deux
ans par le gouvernement. Dans ce
pamphlet, qui constitue un bel
échantillon de propagande, on
peut par ailleurs lire que des
études scientifiques auraient
démontré que la consommation
de cannabis n'entraînerait que très
peu de risques pour la santé.
Cette information est-elle digne
d'un ministre de la Santé
publique? Un tableau apporte
prétendument la preuve que le
cannabis serait moins nocif que le
tabac et montre, par ailleurs,
qu'une consommation importante
et de longue durée ne serait pas
dommageable pour le cerveau.

Cette publication de Mme Aelvoet
est proprement scandaleuse: nous
savons en effet que 5 à 10 pour
cent des jeunes qui ont goûté aux
drogues douces seront confrontés
plus tard à de graves problèmes
et que, dans la quasi totalité des
écoles, 10 à 20% des élèves se
traînent comme des zombies. Si,
par le passé, on minimisait les
conséquences de la
consommation de cannabis, il n'en
va plus de même aujourd'hui. La
concentration en THC des joints
12/02/2003
CRIV 50
PLEN 325
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
36

Dit geschiedt daarenboven op een ogenblik dat eenieder weet dat 5
tot 10% van de cannabisgebruikers in zware problemen komen. Dat
is door een aantal experts herhaald tijdens onze
commissievergaderingen. 5 tot 10% van degenen die beginnen met
cannabis, komen dus in nesten.

Het is dus vrij schandelijk dat men in 2001 die boodschap meegeeft
aan de jeugd in dit land ­ gepensioneerden lezen dat soort brochures
over cannabis minder natuurlijk ­ op een ogenblik dat in zowat alle
scholen een hoop jonge mensen lopen die door cannabis alleen al
zwaar in de problemen zitten. In bijna alle scholen van dit land lopen
dus enkele, soms tien, in grote scholen zelfs twintig van die jonge
gasten die alle levenswil hebben verloren, die niet meer willen
studeren en voor niks meer te motiveren zijn, als waren het zombies.
Het is blijkbaar zo dat niemand hierom maalt, iedereen blijft net zoals
de minister van Volksgezondheid zeggen dat cannabis misschien
zelfs niet eens schadelijk is voor de hersenen.

Vroeger lachte men, collega's, de gevolgen van regelmatig
cannabisgebruik weg, maar vandaag komen, zoals ik net zei, meer
en meer jongeren in de problemen enkel en alleen al door die
cannabis. We weten allemaal dat het THC-gehalte van dat product
enorm is toegenomen. Het jointje van de hippies in de jaren '60 is op
geen enkele wijze te vergelijken met hetgeen men vandaag de dag in
een coffeeshop kan gaan halen. De concentratie is tot 30 keer hoger.
Men kan tot 300 milligram THC komen als men cannabisolie
toevoegt aan het product zelf. Het is dus een zeer hoge concentratie
die veel meer dan vroeger zware gevolgen kan hebben. De jonge
mensen die roken, of ­ blowen is wat verouderd ­ smoren, zoals
velen dat noemen, verliezen hun motivatie, kunnen zich nog moeilijk
concentreren, willen niet meer leren.

De minister van Volksgezondheid zei op een misdadige wijze in 2001
dat we niet weten of het intensief gebruik van cannabis schadelijk is
voor de hersenen. Ik noem dat misdadig. Ik heb het al gehad over
het stille protest van een aantal VLD-kamerleden. Dat is iets wat ze
niet graag horen. Ze vinden het absoluut onaangenaam. Er was bij
de VLD niet alleen protest van de VLD-kamerleden natuurlijk. Er is
ook de one-and-only witte ridder, de heer Verwilghen. Ik denk dat op
bepaalde momenten tijdens het debat dat ondertussen toch al meer
dan twee jaar duurt, de minister van Justitie besefte dat hij verkozen
is door vele honderdduizenden Vlamingen die in hem een soort van
witte ridder zagen. Een witte ridder kan toch moeilijk een
gedoogbeleid voor drugs goedkeuren? Al die zeer verontwaardigde
ouders en grootouders die we zagen op de witte marsen zullen het ­
om het beleefd uit te drukken ­ toch niet goed begrijpen.

Mijnheer Verwilghen, ik moet toegeven dat u enigszins weerwerk
geboden hebt, maar zoals in zoveel dossiers tijdens de voorbije 3,5
jaar hebt u uiteindelijk moeten toegeven en bent u geplooid voor de
eisen van de groenen en de socialisten. Het gedoogbeleid van de
vorige regering wordt dus nu in wetteksten gegoten en morgen wordt
de wet-Verwilghen-Tavernier gestemd. Voor de huidige linkse
regering van SP.A, Agalev en VLD volstond de richtlijn van 1998
niet.

Onder de regering Dehaene was er nochtans een tekst opgesteld en
actuellement en vente dans les
coffeeshops est 30 fois plus
élevée que celle des joints des
hippies des années 60. Dès lors,
les conséquences psychiques et
physiques de la consommation de
cannabis sont beaucoup plus
graves aujourd'hui.

M. Verwilghen s'est montré
quelque peu réticent, pour la
forme, concevant que collaborer à
une politique de tolérance ne
correspond pas à son image de
"chevalier blanc", mais, en
définitive, il a cédé et courbé
l'échine devant les socialistes et
les Verts.
La politique de tolérance initiée
par le précédent gouvernement
est à présent inscrite dans la loi :
les directives de 1998 ne suffisent
plus. Les ministres CD&V de la
Justice, MM. De Clerck et Van
Parys, avaient toutefois stipulé
que la priorité la plus faible serait
accordée à la poursuite pénale
pour consommation de drogues,
ce qui, dans certains parquets,
signifiait
de facto
un arrêt des
poursuites. La responsabilité du
CD&V est donc de taille: dans le
précédent gouvernement, il était
pour, alors qu'aujourd'hui, dans
l'opposition, il est contre.

La circulaire de MM. De Clerck et
Van Parys constitue d'ailleurs une
étape décisive: il ne fait aucun
doute qu'elle a donné blanc-seing
aux jeunes et a stimulé la
consommation de drogues. Des
titres de journaux tels que "le
cannabis conquiert la jeunesse",
"la drogue aux portes de nos
écoles" et "les consommateurs de
drogues confrontés à la justice
sont de plus en plus jeunes"
illustrent ce constat et démontrent
l'écrasante responsabilité des
démocrates chrétiens.
CRIV 50
PLEN 325
12/02/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
37
uitgevaardigd door de CVP-ministers Stefaan De Clerck en Tony Van
Parys. Die beide CVP-ministers wilden dus de facto een
gedoogbeleid invoeren. Het systeem is bekend: de parketten
moesten de laagste prioriteit geven aan de vervolging van
druggebruik, wat in de meeste gerechtelijke arrondissementen
neerkwam op een vervolgingsstop. Wij weten allemaal dat veel
parketten overbelast zijn en dat ook op dat vlak de witte ridder nog
niet veel veranderd heeft.

In dat verband wil ik de levensgrote verantwoordelijkheid van CD&V
toch beklemtonen. Mijnheer Goutry, nu, in de oppositie, bent u tegen
het gedoogbeleid, maar in de regering zou u ervoor geweest zijn.
CD&V wil het natuurlijk niet geweten hebben, maar de fenomenale
toename van het softdruggebruik is er precies gekomen na de
richtlijn De Clerck-Van Parys. Alle statistieken die wij in de voorbije
jaren hebben zien opduiken, bewijzen dat dat precies de vrijbrief was
en het kantelmoment is geweest, de directe aanleiding tot de
explosie in het cannabisgebruik bij onze jeugd. Uit een dossier, dat ik
toch al vele jaren bijhoud en dat ongeveer een meter hoog is ­ ik zat
ook in die werkgroep Drugsproblematiek in de vorige legislatuur ­
heb ik wat knipsels opgevist. Ik begin met een eerste. Mijnheer
Goutry, u moet het hem maar eens zeggen op een partijraad of zo.
Uit 1997 heb ik de krantenkop: "Minister De Clerck versoepelt
drugsbeleid". Dat is pijnlijk, maar de waarheid.

Wat zijn de gevolgen? De volgende krantenkop illustreert dat
bijvoorbeeld: "Belgen kweken steeds meer cannabis". Ik geef u een
belangrijk cijfer om aan te tonen wat die richtlijn allemaal veroorzaakt
heeft. Tussen 1996 en 2000 zijn er enorme verschillen in het aantal
plantages die men opdoekt. In 1996, vóór de richtlijn, werden 63
cannabisplantages opgedoekt. In 1999 werden er 730 opgedoekt. Dat
is één element.

Een tweede element: "De cannabis verovert de jeugd". De VAD zegt
dat, niet het Vlaams Blok. De Vereniging voor Alcohol- en andere
Drugsproblemen zegt dat het gaat om bijna 40% in drie jaren tijd. Dat
artikel dateert van begin 2002. Als u die drie jaren terugtelt, dan
merkt u dat het precies gaat over de invloed van de richtlijn De
Clerck-Van Parys bij de jeugd, die steeds meer begint te blowen. De
jongeren weten dat zij toch niet meer vervolgd worden.

Nog een element: "Drugs aan de schoolpoorten". Ook in dat artikel
gaat het om een enquête die bekendmaakt dat 64% van de
Belgische jeugd in de school of in de schoolomgeving aan cannabis
kan geraken.

Ten slotte citeer ik een artikel uit De Standaard van 2002: "De
druggebruikers die met het gerecht in aanraking komen, worden
steeds jonger". Pierre Van Damme van de universiteit van Antwerpen
zegt dat dit betekent dat er al tienjarigen met drugs experimenteren.

De
voorzitter
: Mijnheer De Man, de heer Goutry wenst u even te onderbreken.
02.27
Luc Goutry
(CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik heb collega De
Man zijn redenering eerst laten afmaken. We moeten natuurlijk altijd
een beetje voorzichtig zijn met krantenartikels. U weet immers dat ze
ook over u lelijke dingen schrijven. We moeten er dus steeds een
klein beetje gedoseerd mee omgaan.
02.27
Luc Goutry
(CD&V): Vous
ne devez pas prendre les articles
parus dans les journaux pour
argent comptant: ce ne sont pas
des éléments de preuve.
12/02/2003
CRIV 50
PLEN 325
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
38

Mijnheer De Man, het is evident dat er een maatschappelijk
fenomeen is. U bewijst dat in uw artikels. Dat is juist. Dat is
onmiskenbaar. Het doet zich voor in heel West-Europa en misschien
zelfs ook ver daarbuiten. Er is een maatschappelijk fenomeen of men
dat wil of niet, of men er voor is of tegen. Dat heeft daar zelfs nog
niets mee te maken. Dat fenomeen overspoelt ons. We zien het op
ons afkomen. Er is onder andere in 1997 hier in het Parlement met
de groep over de grenzen heen een serieus debat geweest. We
hebben reeds de nuance gemaakt dat jullie daar niet bij waren. Wij
hebben daar gezegd dat we in een zoektocht zaten. We hebben ons
afgevraagd hoe we zo'n maatschappelijk fenomeen konden
aanpakken. Dat is de uitdaging. Hoe kunnen we dat aanpakken?

Er is dan een nieuwe visie ontstaan in het preventie- en
ontradingsbeleid, mijnheer De Man. Dat geldt ook voor alcohol en
andere verslavende middelen. Men zegt hierbij dat het voortdurend
anti zijn, het gaan bestraffen van mensen, het volstoppen van de
gevangenissen met gebruikers van drugs, niet de oplossing is. De
wetenschap en de maatschappij waren het daarover eens. Er is dan
gezegd dat we consequent moesten zijn, dat we duidelijk moesten
zijn. Als het vervolgingsbeleid, het straffen niet het eerste middel is
om gebruikers van die kwalijke gewoonte af te helpen, dan zullen we
meer naar preventie en hulpverlening en een andere tactiek moeten
gaan.

Daarom heeft men gezegd dat men dan duidelijkheid moest
scheppen ten behoeve van de parketten over de vervolging. Men
heeft toen gezegd dat dit in de prioriteitenlijst van de misdrijven
inderdaad niet de hoogste prioriteit is. Dat was dan tenminste toch
duidelijk. Het blijft echter strafbaar. Wij blijven ertegen. Het is
verboden. We zullen de mensen echter niet oppakken als ze een
jointje roken. We zullen ze niet in de gevangenis gooien. We blijven
er tegen. Het is verboden. Het is strafbaar en het wordt in elk geval
altijd geverbaliseerd als het wordt vastgesteld. Op deze manier kan
men duidelijk traceerbaar en op naam zien wat er gebeurt.

Er moet vanuit het gerecht inderdaad een andere manier van
optreden gebeuren. Dat was onze boodschap. Er moet geen blinde
repressie gebeuren. Er moet geen klakkeloos politiewerk gebeuren.
Er moet hier verstandig worden omgesprongen. Dat moet gebeuren
door mensen die er iets van kennen en die weten hoe ze zo'n
fenomeen kunnen beheersen.

Daar gaan de wegen uit elkaar. Er zijn dan twee oplossingen. Ofwel
behoudt men het verbod, blijft men het strafbaar stellen en probeert
men een weliswaar maatschappelijk en wetenschappelijk gestoeld
preventie- en ontradingsbeleid te voeren, ofwel laat men het los. Dan
zegt men dat men het los laat vermits het er nu toch is. Men gaat het
proberen te gedogen. Dan krijgt men het gedoogbeleid. Dat is wat
men nu doet. Er is een essentieel onderscheid. Ik vind dat het u
toekomt om hier te zeggen wat u wilt. Dat is echter wel het enige
essentiële, maar zeer belangrijke onderscheid tussen de twee. Ik
denk dat de vaststelling objectief is. Niemand kan daar omheen. Dat
heeft zelfs niet met politiek of met partijpolitiek te maken. Welke
oplossing kies je? De oplossing die wij gekozen hebben, is
fundamenteel anders dat wat nu wordt voorgesteld.
L'augmentation de la
consommation de drogues est un
phénomène social tant en Europe
que dans les pays tiers. En 1997,
ce problème a été reconnu et
combattu sur le plan international.
Soyons clairs: le CD&V reste
opposé à la consommation de
drogues mais cela n'a aucun sens
de continuer à appliquer une
politique répressive aveugle. Face
à ce problème, deux solutions
s'offrent à nous: soit le maintien
du caractère punissable associé à
une politique de prévention et de
dissuasion, soit la mentalité
laxiste de ce gouvernement.
CRIV 50
PLEN 325
12/02/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
39
02.28
Jacques Germeaux
(VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer
De Man, ik heb goed begrepen dat u aan de hand van uw teksten
van 1998 of 1997 stelt dat de deur toen opengesteld is. Ik meen dat
zo te begrijpen. Ik zou u willen voorstellen om misschien eens een
kopietje te geven aan de heer Vandeurzen. Hij is nu weg. Het zou
interessant zijn om hem dat even te laten lezen. Ik had immers de
indruk dat de heer Vandeurzen bij hoog en bij laag blijft beweren dat
de deur is opengezet met deze tekst. Ik deel terzake gedeeltelijk uw
mening.

Mijnheer Goutry, ik heb u gisteren wat cijfertjes voor de ogen
getoverd waarvan u een kopie wilde. Ik heb hier ook wat cijfers van
federale en van Vlaamse middelen betreffende de aanpak. Die
aanpak is natuurlijk niet meer de huidige aanpak tot 1999. Het is een
andere aanpak. De cijfers en middelen zijn duidelijk verdubbeld,
zowel op federaal als op Vlaams niveau. Men is ze anders gaan
besteden. Dat is echter een keuze die men maakt. U mag die cijfers
ook hebben van mij. We zullen dan eens vergelijken met wat er
daarvoor is gebeurd.

Men moet ophouden met het voeren van een hypocriet discours
zoals we het daarstraks hebben gehoord. Men beweert hierbij dat het
vroeger allemaal rozengeur en maneschijn was en dat het sinds
paars-groen allemaal fout loopt.

Mijnheer De Man, ik bedank u voor uw verduidelijking. U hebt
duidelijk de vinger op de wonde gelegd. U moet dit maar eens
proberen goed te maken. Ik luister verder en ik ben zeer geboeid.
02.28
Jacques Germeaux
(VLD): Entre-temps, M.
Vandeurzen persiste à affirmer
que ce gouvernement a supprimé
toutes les limites en matière de
consommation de drogues. Ce
n'est pas le lieu opportun pour
tenir un discours hypocrite.
02.29
Filip De Man
(VLAAMS BLOK): Mijnheer de rapporteur, als ik
u daarmee plezier kan doen, doe ik dat graag in deze concrete
materie. Ik blijf erbij dat de toenmalige CVP de deur op een kier heeft
gezet en een de facto gedoogbeleid heeft ingevoerd. U giet dat nu,
samen met al uw companen van paars-groen, in wetteksten. U maakt
van het gedoogbeleid een wettelijk beleid. Het stoelt nu niet meer op
een richtlijn.

Aan de heer Goutry wil ik zeggen dat berouw na de zonde komt. U
hebt in 1997 en 1998 een gedoogbeleid geïnstalleerd. U wist zeer
goed dat het daarop zou uitdraaien. Het aantal processen-verbaal
over drugsgebruik ­ ik heb het niet over handel ­, zelfs alleen maar
over cannabisgebruik, is fenomenaal gedaald. U weet dat de heer
Verhofstadt hier in oktober kwam pronken met de lagere
criminaliteitscijfers. Die cijfers zijn lager onder meer omwille van het
feit dat het aantal drugsfeiten enorm is gedaald. Dat is toch normaal.
Dat is niet het gevolg van de wettekst waarover we nu nog moeten
stemmen, maar wel van hetgeen u hebt gedaan in 1998, namelijk het
uitvaardigen van die richtlijn van de laagste prioriteit.

Collega's, de laksheid van de regering-Dehaene II ten aanzien van
drugs wordt nu wettelijk vastgelegd in de wet-Verwilghen-Tavernier.
Zogeheten softdrugs mogen officieel worden gebruikt, behalve
wanneer er sprake is van openbare overlast of problematisch
gebruik. Die beide termen zijn echter zo onduidelijk in de wet
omschreven dat niemand weet wat ze betekenen. Ik begin met de
notie "openbare overlast". Aanvankelijk was dat "maatschappelijke
overlast", maar men heeft dat een andere naam gegeven. "Openbare
overlast" lijkt minder erg dan "maatschappelijke overlast". Het is een
02.29
Filip De Man
(VLAAMS
BLOK): Le gouvernement
précédent a instauré la politique
de tolérance, l'actuel la coule en
textes légaux. Pour le CD&V, le
repentir vient après le péché, mais
les chrétiens-démocrates ne
peuvent nier que le nombre de
procès-verbaux en matière de
consommation de drogues a
spectaculairement diminué au
cours des dernières années. Et
cette diminution n'a rien à voir
avec cette loi sur les drogues, qui
n'a même pas encore été
adoptée, mais résulte de la
directive de MM. De Clerck et Van
Parys. Le laxisme dont il a déjà
été fait preuve à l'époque du
gouvernement Dehaene II en
matière de drogues, trouve
aujourd'hui son prolongement
dans la nouvelle loi de MM.
Tavernier et Verwilghen. Deux
notions occupent une place
essentielle dans cette nouvelle loi,
à savoir les "nuisances publiques"
et la "consommation
problématique". Ces termes sont
12/02/2003
CRIV 50
PLEN 325
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
40
fijne nuance die ik wel kan vatten. Men verwijst in de teksten naar
artikel 135, § 2, 7°, van de nieuwe gemeentewet. Daarin staat dat
een burgemeester kan optreden tegen overlast. Als men de nieuwe
gemeentewet ter hand neemt, wordt men daarvan niet veel wijzer.
Mijnheer Verwilghen, ik heb u wekenlang gevraagd wanneer er
eigenlijk sprake is van overlast? U kon zelfs geen antwoord geven op
de eenvoudige vraag waar men nu zonder probleem drugs kan
smoren. Nooit ofte nimmer heb ik daarop een duidelijk antwoord
gekregen.
fondamentaux pour l'application
de la loi, mais personne ­
réellement personne! ­ n'est en
mesure de les définir avec
précision. L'article 135, § 2, 7 de
la nouvelle loi communale prévoit
que le bourgmestre peut intervenir
en cas de nuisances. Mais, en fait,
quand est-il question de
nuisances? Le ministre pourrait-il
enfin nous dire clairement où, aux
termes de la nouvelle législation,
il est permis de fumer du cannabis
sans provoquer de nuisances?
02.30 Minister
Marc Verwilghen
: Mijnheer De Man, u hebt zich nooit
de moeite genomen de teksten te lezen zoals ze werden herwerkt.
Dan zou u immers hebben gezien dat de definitie die in het
internationaal verdrag dienaangaande werd behouden specifiek in de
wettekst werd opgenomen. Dat zal u ontgaan zijn.
02.30
Marc Verwilghen
,
ministre: Il semble que M. De Man
n'a pas lu le texte du projet
modifié. En effet, la définition
extraite de la convention
internationale y figure.
02.31
Filip De Man
(VLAAMS BLOK): Er is een paar weken geleden
een enorme ruzie geweest binnen de meerderheid over op welke
plaatsen drugs mogen worden gebruikt, of men op een popconcert
drugs mag gebruiken, enzovoort. Het werd daarnet nog aangehaald.
Ik vind hier niets uit, mijnheer Verwilghen en mijnheer Tavernier. Er
bestaat daarover een absolute onenigheid binnen de meerderheid.

Na lang aandringen is er een amendement uit de bus gekomen, dat
zegt dat men niet mag blowen in een gevangenis, in een gebouw van
een maatschappelijke instelling of op plaatsen waar minderjarigen
samenkomen voor onderwijs, sport of gezamenlijke bezigheden.

Dat is dus de uitleg van "openbare overlast". Formidabel. Men mag
dus niet blowen in de klas, men mag niet blowen in het zwembad,
maar voor het overige blijft het onduidelijk. De discussies die beide
heren hier vooraan, beide ministers ­ par personne interposée, maar
goed ­ gevoerd hebben over waar er nu al dan niet mag "gesmoord"
worden, die bewijzen gewoon dat men in de vaagheid blijft.

Ik herinner mij dat de paars-groene regering gezegd heeft dat het
precies wegens de onduidelijkheid was dat men die richtlijn De
Clerck-Van Parys vervangen wou zien door een heuse wetgeving.
Die richtlijn van 1998 had immers tot gevolg dat het ene parket wel
vervolgde en het andere parket niet. Ik stel u echter de vraag welke
onduidelijkheid men nu wel niet gecreëerd heeft. De ene minister
zegt zus en andere minister zegt zo. Niemand kan er dus aan uit.

Ik geef het voorbeeld van de notie "bezit van een hoeveelheid voor
eigen gebruik". Niemand, mijnheer Verwilghen, weet hoeveel men
mag bezitten. Niemand. U hebt mij niet kunnen antwoorden of men
twee gram, vijf gram dan wel vijftig gram ­ zoals het nu in sommige
arrondissementen mag ­ cannabis op zak mag hebben. U hebt mij
daar niet willen op antwoorden. Dat ik het niet weet, dat is misschien
minder erg in uw ogen. De politieman die toch verondersteld wordt
drugshandelaars op te pakken weet het echter ook niet. Het enige
wat wel duidelijk is, is dat het moeilijker dan ooit zal worden om de
02.31
Filip De Man
(VLAAMS
BLOK): Après bien des querelles
au sein de la majorité sur les
endroits où l'on peut désormais
fumer ou non un joint, un
amendement a vu le jour. Cet
amendement prévoit qu'il n'est
pas autorisé de fumer du cannabis
en prison, dans des
établissements publics et dans
des endroits où des jeunes se
réunissent pour faire du sport, se
détendre et exercer des activités
collectives.

Alors que la coalition arc-en-ciel
prétend que le projet à l'examen
tend à clarifier les imprécisions
liées à la circulaire, la situation est
plus confuse encore qu'avant.
Comment peut-on encore attendre
d'un agent de police qu'il sache
exactement quand il doit ou non
intervenir? Comment pourra-t-on
encore intercepter les petits
dealers? Ceux-ci n'auront sans
doute jamais plus de quelques
grammes en leur possession et
hurleront au scandale s'ils font
l'objet d'une arrestation. Comment
la police pourra-t-elle encore
exercer des pressions à l'égard
des petits dealers et s'attaquer
ainsi aux réseaux locaux?

Un deuxième concept qui revêt
CRIV 50
PLEN 325
12/02/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
41
kleine dealer te pakken. Zo'n dealer is natuurlijk sluw genoeg om
maar enkele grammen op zak te hebben en zal dus moord en brand
schreeuwen als hij geïnterpelleerd wordt door een inspecteur. Hij zal
zeggen dat dit voor zijn persoonlijk gebruik is en dat men hem gerust
moet laten. Meer nog, de politie wordt door deze nieuwe wet zelfs
verboden om die drugs in beslag te nemen. Men moet mij maar eens
uitleggen ­ u bent minister van Justitie en dit moet u dus toch
interesseren ­ hoe een inspecteur nog enige druk zal kunnen
uitoefenen op een kleine drugsdealer, juist diegene die de politieman
nodig heeft om de grote drugshandelaar te kunnen pakken.

We weten bovendien dat de hele drugshandel gemengd is. Kleine
hasjdealers proberen na verloop van tijd hun klanten ook zwaarder
en vooral voor hen winstgevender spul te verkopen. Met deze wet
gaan we dus bereiken dat de politie minder dan ooit de kans krijgt om
de lokale filières op te rollen. Dat is trouwens met zoveel woorden
gezegd door de experts, zowel van justitie als van politie, die we in
de commissie voor de Volksgezondheid gehoord hebben. Bravo, dat
is een formidabel resultaat, nu al voorspeld door substituten en
politiemensen. Men zal de lokale drugshandel moeilijker dan ooit
kunnen pakken.

Ik kom dan tot de tweede notie, de notie van het problematisch
gebruik. Het enige waar de politieman, de hulpverlener of de
substituut het mee moet stellen is de volgende definitie. Ik citeer ze
letterlijk. "Problematisch gebruik is het gebruik dat de gebruiker niet
langer de mogelijkheid biedt zijn gebruik te controleren".
une importance capitale dans la
loi sur les drogues est celui
"d'usage problématique". Ici aussi,
la définition qui est donnée est
extrêmement vague.
02.32 Minister
Marc Verwilghen
: Mijnheer De Man, u doet alsof het
hier gaat om twee nieuwe begrippen die nooit voordien bestaan
hebben en die nu plots zijn ingevoerd.
02.32
Marc Verwilghen
,
ministre: M. De Man feint de
découvrir soudain deux nouveaux
concepts, alors qu'ils figurent déjà
explicitement dans la circulaire de
1997.
02.33
Filip De Man
(VLAAMS BLOK): Dat is juist. Daar hebt u een
punt.
02.33
Filip De Man
(VLAAMS
BLOK): Le ministre a raison.
02.34 Minister
Marc Verwilghen
: Hebt u de richtlijn van 1997
gelezen? Hebt u die gelezen of niet?
02.35
Filip De Man
(VLAAMS BLOK): Ik heb die natuurlijk gelezen.
Dat staat erin, absoluut. Ik doe de minister dus een groot plezier en
CD&V minder. Die noties zijn inderdaad opgedoken in de commissie
Drugsproblematiek die in 1997 vergaderde. Die beide noties zijn
goedgekeurd door alle zogezegd democratische partijen. Het Vlaams
Blok was tegen omdat wij voorvoelden wat dat tot gevolg zou
hebben.

Maar inderdaad, de heer Verwilghen heeft absoluut gelijk. De noties
"problematisch gebruik" en "maatschappelijke overlast" ­ nu is het
"openbare overlast" en dat is volgens mij toch wat minder ­ werden
toen geïntroduceerd in het debat. Het blijft zo dat als het toen niet
goed was, het nu ook niet goed is natuurlijk. Ik stel u de vraag wat dit
betekent: het gebruik dat de gebruiker niet langer de mogelijkheid
biedt zijn gebruik te controleren en dat zich uit in psychische en
lichamelijke symptomen? Wat is dat nu voor een definitie? Wat kan
02.35
Filip De Man
(VLAAMS
BLOK): Ces concepts ont fait leur
apparition en 1997, dans le cadre
des travaux de la commission
Drogues, qui les a tous deux
approuvés. A l'époque, seul le
Vlaams Blok avait voté contre.

Il est question d'"usage
problématique" lorsque le
consommateur ne contrôle plus sa
consommation. Cette absence de
contrôle se manifeste par des
"symptômes psychiques et
physiques". En d'autres termes,
on attend désormais des agents
12/02/2003
CRIV 50
PLEN 325
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
42
een politieman daar nu in hemelsnaam mee aanvangen? U gaat dus
als minister van Justitie niet alleen een stuk politiesepot invoeren,
maar van de politieman ook nog eens vragen dat hij dokter en
psycholoog is. Hij moet dus psychische en lichamelijke symptomen
evalueren. Ik vind dat nogal bevreemdend. Ik heb u dat ook gezegd
in de commissie en aan uw collega van Volksgezondheid.

Hoe moet de politie dat precies doen? Er bestaat zoiets als een
testbatterij. Men verwijst al maanden lang naar de testbatterij. Er zijn
echter bijna geen politieagenten die een certificaat hebben om die
testbatterij aan te wenden. Ik heb die vraag gesteld in de commissie.
Er zijn er nauwelijks. Ik denk dat er geen tientallen zijn op de 40.000
politiemensen die wij hebben. Ik denk dat er misschien 10, 20 of 30
van die agenten zijn ­ inspecteurs, moet men tegenwoordig zeggen ­
die een stage hebben volbracht om precies die testbatterij aan te
wenden. Ik heb u dus gevraagd hoeveel inspecteurs die opleiding
hebben gekregen, maar u blijft natuurlijk het antwoord schuldig. Die
testbatterij is niet anders dan een schaamlapje. Het feit dat u het
antwoord schuldig blijft, zegt volgens mij veel. Dat zegt volgens mij
dat de regering vindt dat problematisch gebruik eigenlijk iets zeer
vaags moet blijven en dat het maar goed is dat niemand dat
problematisch gebruik eigenlijk kan vaststellen. Niemand gaat dat
kunnen vaststellen. Als u mij nu niet tegenspreekt en geen voorbeeld
geeft van wat problematisch gebruik is, dan heb ik dus gelijk. Ik zeg
u: als u mij nu niet tegenspreekt, dan heb ik gelijk.

U hebt geprobeerd te zeggen, mijnheer Verwilghen, dat
problematisch gebruik bijvoorbeeld kan worden aangetoond als men
plast tegen de deur van de kerk. Dat heb ik niet op papier gezet, dat
hebt u op papier gezet. Ik heb het daar liggen. Ik kan het onmiddellijk
laten kopiëren, dus let op wat u nu zegt. U hebt gezegd: plassen in
het openbaar. Ik heb daarvan, dat geef ik toe, een nog grotere
karikatuur gemaakt door te zeggen dat als men tegen de kerkdeur
plast en cannabis heeft gerookt, men in de problemen kan geraken.
U hebt beseft hoe waanzinnig karikaturaal dat was en dat is dan weer
verdwenen. Wat is het nu eigenlijk?
de police qu'ils possèdent
également des notions de
psychologie et de médecine. Des
batteries de tests seraient mises à
leur disposition mais le nombre
d'agents de police ayant la
possibilité ou l'autorisation de les
utiliser demeure à ce jour très peu
élevé.

A moins que le ministre ne me
contredise maintenant, le
gouvernement estime que
l'expression "usage à problème"
doit rester vague. La coalition arc-
en-ciel souhaite manifestement
que nul ne puisse définir avec
exactitude cet usage à problème.
Le ministre a pris comme exemple
le fait d'uriner sur le portail d'une
église. Le fait d'uriner en public
est-il l'indication d'un usage à
problème? Si j'ai caricaturé cet
exemple, c'est à juste titre!
02.36 Minister
Marc Verwilghen
: U zou even goed kunnen zeggen:
"Als u mij nu niet tegenspreekt, heeft de holocaust nooit bestaan".
Dat zou u even goed kunnen zeggen.
02.36
Marc Verwilghen
,
ministre: C'est trop facile. En
raisonnant comme vous le faites,
vous pourriez aussi bien dire: à
moins que le ministre ne me
contredise, l'holocauste n'a jamais
eu lieu.
02.37
Filip De Man
(VLAAMS BLOK): Dat is van een laag niveau,
mijnheer Verwilghen, uw functie onwaardig.
02.37
Filip De Man
(VLAAMS
BLOK): Pareille remarque est
indigne de votre fonction!
02.38
Jacques Germeaux
(VLD): Enkele criteria die men kan
hanteren voor de bepaling van problematisch gebruik, of het nu over
jongeren gaat of over volwassenen, zijn dezelfde als bij alcohol. Dat
is bijvoorbeeld in het geval van jongeren brossen, de
schoolresultaten, scolariteitsproblemen, de afzondering, het plots
alleen zijn en geen vriendenkring meer hebben. Dat zijn bijvoorbeeld
criteria.
02.38
Jacques Germeaux
(VLD): Contrairement à ce que
laisse entendre M. De Man, il
existe des critères sur la base
desquels on peut définir l'usage à
problème, comme dans le cas de
la consommation ou de l'abus
d'alcool, de drogues dures ou de
CRIV 50
PLEN 325
12/02/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
43
médicaments.
02.39
Filip De Man
(VLAAMS BLOK): U gaat dus controleren of er
een schoon rapport is.
02.40
Jacques Germeaux
(VLD): Neen, u bent aan het
muggenziften. Wat is problematisch gedrag?

Dat is op straat een gedrag vertonen dat niet past. Ik kom terug op
het voorbeeld dat de minister heeft gegeven. Zoals de criteria die
voor alcohol gelden, gelden die bij alle gebruik, niet alleen van
cannabis maar ook van hard drugs waar agressie een teken is van
risicogedrag, en van medicatie, een element dat veel te weinig aan
bod komt in dit debat. U moet onze politieagenten niet voor
dommeriken nemen. Men ziet zeer snel wanneer iemand onder
invloed is. Het is niet aan de politieagent om te bepalen waaronder
maar wel of er een probleem is. Politieagenten zijn écht niet zo dom
als u ze wilt afschilderen, mijnheer De Man.
02.40
Jacques Germeaux
(VLD): Les agents de police voient
généralement très vite si
quelqu'un a absorbé ce type de
produits. Ils ne sont pas aussi
bêtes que M. De Man tend à le
faire croire.
De
voorzitter
: Collega's, laat de heer De Man zijn betoog voortzetten. Voor het einde van de
voormiddagzitting zou ik de heer Paque nog aan het woord willen laten.
02.41
Filip De Man
(VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter, men
probeert te insinueren dat het Vlaams Blok vanop het
spreekgestoelte van de Kamer verkondigt dat de politiemensen
dommeriken zijn. Excuseer! Dit wil ik met klem tegenspreken. Ik heb
gezegd dat de politiemensen niet de middelen krijgen om die noties
van problematisch gebruik en maatschappelijke overlast werkelijk te
toetsen.

Mijnheer de voorzitter, collega's, ik kom tot de kweek van cannabis.
Ik vermoed dat minister Verwilghen opnieuw zal ontploffen en
uitroepen dat ik er een karikatuur van maak en het dossier niet goed
bestudeerd heb. Ik stel dat de heer Verwilghen, witte ridder van zijn
doen, er geen probleem mee heeft dat in dit land voortaan cannabis
zal worden gekweekt. Op dit punt is de minister in de commissie op
de vlakte gebleven. In de richtlijn die zijn wet moet expliciteren staat
te lezen, ik citeer: "De teelt van cannabisplanten voor eigen gebruik
kan als de productie de behoeften voor persoonlijk verbruik niet
overtreft". Mijnheer Verwilghen, is dit correct of ben ik aan het
liegen? Het staat op papier. Men mag kweken maar niet te veel. De
kweek mag alleen de eigen consumptie dekken. Dat staat op papier.
Daarover zijn we het eens. Van Verwilghen mag men vanaf morgen
cannabis kweken. Hoeveel planten er mogen worden gekweekt, hebt
u er niet bij gezegd. Dat hebt u in het midden gelaten. U bent een
verstandig man en wordt omringd door mensen die zich met dat soort
zaken bezighouden. U moet ervan op de hoogte zijn dat in Nederland
het de facto vrijgeven van de kweek geleid heeft een explosie van de
thuiskweek, een thuiskweek die volgens de heer Bovenkerk in
bepaalde wijken zelfs wordt opgedrongen aan de bewoners van die
wijk. Zij moeten kweken. De opbrengst wordt afgehaald door de
lokale drugsbende. Volgens een criminoloog met renommee wordt
heel die thuiskweek gecontroleerd door regelrechte maffiabendes die
de mensen verplichten ­ dit is het geval in tientallen wijken in
Nederland ­ om cannabis te kweken. In België zal men meemaken
dat in bepaalde grootsteden en wijken bendes de thuiskweek als het
ware zullen opdringen aan allerlei soorten mensen zoals illegalen ter
02.41
Filip De Man
(VLAAMS
BLOK): Les agents de police sont
loin d'être idiots. Nous n'avons
jamais affirmé qu'ils l'étaient. Mais
il faut toutefois qu'ils disposent
des moyens qui permettent ce
genre de constatations.

En ce qui concerne la culture du
cannabis, le ministre Verwilghen
reste dans le vague. Aux termes
de sa directive, la culture à
domicile du cannabis est autorisée
mais la production ne peut
dépasser les besoins de la
consommation personnelle. On ne
voit pas non plus clairement
combien de plants l'on peut
cultiver. Cette situation a entraîné
une explosion de la culture de
cannabis aux Pays-Bas, où la
culture à domicile a été imposée
dans des dizaines de quartiers par
des bandes de trafiquants de
drogues qui viennent récolter la
production. La Belgique autorise
donc à présent les bandes
maffieuses.
Il semblerait donc que la
consommation de drogues dures
ne doit pas nécessairement
conduire à des poursuites, sauf s'il
est question de nuisances ou
d'usage problématique. On se
12/02/2003
CRIV 50
PLEN 325
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
44
meerdere eer van die maffiose bendes.

Ik kom tot de aanpak van hard drugs, een aspect dat de voorbije
maanden weinig aandacht heeft gekregen.

Niemand wil het blijkbaar geweten hebben, maar ook het gebruik van
harddrugs moet volgens deze linkse regering niet noodzakelijk tot
een vervolging leiden. Dat moet pas als er sprake is van ­ u raadt
het al ­ openbare overlast of problematisch gebruik.

Collega's, het is toch onwaarschijnlijk. Men kan toch geen cocaïne
snuiven of heroïne spuiten zonder dat er sprake is van problematisch
gebruik. Mijnheer Germeaux, u bent dokter. Kent u iemand die
heroïne spuit zonder dat u hem een probleemgebruiker vindt? Ik
denk niet dat men zoiets kan blijven beweren.

Ik verwijs naar de nota van de ministers Verwilghen en Tavernier van
13 november 2002. In die nota staat duidelijk: "Regelmatig,
persoonlijk gebruik is niet per definitie problematisch". Mijnheer
Verwilghen, dat is toch juist, niet? Dat hebt u toch gezegd?

Men gelooft dus zijn oren niet. Een minister van Volksgezondheid
beweert dat het regelmatig, persoonlijk gebruik niet per definitie
problematisch is. Iemand die heroïne in zijn aders spuit, is volgens
de minister dus geen probleem. U bent dus een onwaarschijnlijke
minister van Volksgezondheid.

Collega's, let op. Zelfs de harddruggebruikers, die wel overlast
veroorzaken of probleemgebruiker zijn, moeten niet noodzakelijk
voor de rechtbank verschijnen. Zij moeten ook niet noodzakelijk naar
een ontwenningscentrum worden verwezen. Ik verwijs naar punt 3,
2°, van dezelfde nota van 13 november 2002. In dat punt staat
letterlijk dat het parket de zaak vervallen kan verklaren als men een
geldboete betaalt. De politie vat dus een heroïnegebruiker met bij
wijze van spreken een naald in zijn arm, of de politie vat iemand die
cocaïne snuift. Men gaat die mensen echter niet naar een
ontwenningscentrum sturen. Men laat ze een boete betalen en verder
wordt er niet meer over gesproken. Het Vlaams Blok heeft dus een
amendement ingediend, waarin wordt gezegd dat er in zulke gevallen
altijd een verwijzing naar een ontwenningscentrum moet volgen.
comporte comme si la
consommation de drogues dures
n'est pas par définition
problématique. Le docteur
Germeaux doit tout de même oser
admettre cela. Qu'un ministre de
la Santé publique estime qu'un
usage régulier n'est pas
problématique dépasse tout
entendement. Par ailleurs, si
nuisances il y a, le responsable
s'en sort avec une amende. En
aucun cas, il n'est question
d'imposer une cure de
désintoxication. Nous avons
déposé un amendement pour que
les personnes consommant des
drogues dures soient toujours
soumises à une cure de
désintoxication mais le ministre de
la Santé publique l'a rejeté.
De
voorzitter
: Kunt u stilaan afronden?
02.42
Filip De Man
(VLAAMS BLOK): Ik zal stilaan afronden, te
meer nu ik een probleem heb met de keel.
De
voorzitter
: Een beetje snuiven kan helpen.
02.43
Filip De Man
(VLAAMS BLOK): Snuiven doe ik niet.

Het bewuste amendement is van tafel geveegd door minister
Tavernier. Hij vindt het niet nodig om harddruggebruikers altijd door
te verwijzen naar een ontwenningscentrum. Dat is allemaal niet
nodig. Vrijheid, blijheid, nietwaar?!

Mijnheer de voorzitter, ik eindig op uw herhaald verzoek. Het is
trouwens bijna 13 uur.
02.43
Filip De Man
(VLAAMS
BLOK): Cette loi laxiste sur la
drogue n'est même qu'un début
car des propositions de loi allant
plus loin encore sont déposées.
Les socialistes proposent que les
autorités permettent la vente
publique de cannabis par le biais
d'un institut belge pour la
CRIV 50
PLEN 325
12/02/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
45

Ik wil toch nog zeggen dat we met het goedkeuren van deze
uitermate lakse drugwet jammer genoeg nog niet aan het einde van
het verhaal zijn. Dat verhaal is begonnen in 1996 met het
wetsvoorstel van de ­ zoals iedereen weet ­ volkomen onbesproken
socialist Moriau. Sedertdien heeft men jaar na jaar, met de CVP als
medeplichtige, het taboe rond drugs doorbroken. Morgen wordt het
gedoogbeleid regelrecht wet. Het is echter nog niet afgelopen. De
socialisten hebben ook nog een wetsvoorstel ingediend om cannabis
te laten verkopen door de overheid. Er is dus een wetsvoorstel van
de socialisten ingediend, waarmee ze een Belgisch instituut voor de
certificatie van cannabisproducten willen oprichten. Cannabis moet
dus openbaar worden verkocht door vadertje Staat. Ook de groenen
hebben een wetsvoorstel. Mijnheer Germeaux, ik wens u veel
plezier. Als er nog een tweede paars-groene meerderheid komt, zult
u dat ook nog moeten slikken. Met hun wetsvoorstel willen de
groenen een Federale Dienst voor de Cannabis oprichten.

Dat is een wetsvoorstel van de Ecolo- en Agalev-fractie. Het is ook
een tekst die ingediend is in deze legislatuur. Als de paars-groene
partijen na de verkiezingen opnieuw een meerderheid zouden
behalen, dan zullen we, collega's, binnen een paar jaar drugwinkels
zien verschijnen. In die winkels zal vadertje Staat verdovende
middelen verstrekken aan zijn verslaafde onderdanen.
certification des produits
cannabiques. Les verts quant à
eux veulent créer un office fédéral
du cannabis. Si la coalition arc-en-
ciel obtient à nouveau la majorité,
nous verrons s'ouvrir partout des
magasins dans lesquels les
autorités organisent elles-mêmes
la vente de drogue. Les libéraux
devront se résigner à tout cela.
02.44
Dalila Douifi
(SP.A): Mijnheer De Man, ik wil heel even
terugkomen op uw verwijzing naar wetsvoorstellen van de socialisten
om ook de verkoop te organiseren. Ik denk dat het voor de
verslaggeving interessant zou zijn om te zeggen dat het om
wetsvoorstellen gaat van de Waalse socialisten, van de PS. Collega
De Man zal zich daar niet tegen verzetten.
02.44
Dalila Douifi
(SP.A): Vous
faites référence à tort à une
proposition des "socialistes". Il
s'agit d'une proposition de loi des
socialistes wallons qui n'a été
cosignée par aucun membre du
SP.A.
02.45
Filip De Man
(VLAAMS BLOK): Distantieert u zich misschien
van het voorstel? Wat probeert u nu te doen? U probeert er nu
onderuit te muizen door te zeggen dat het de Waalse socialisten zijn.
02.46
Dalila Douifi
(SP.A): Helemaal niet, mijnheer De Man.
02.47
Filip De Man
(VLAAMS BLOK): Bent u voor of tegen?
02.48
Dalila Douifi
(SP.A): Niemand van de SP.A heeft deze
wetsvoorstellen ondertekend.
02.49
Filip De Man
(VLAAMS BLOK): Dat is mijn vraag niet.
02.50
Dalila Douifi
(SP.A): Daar gaat het niet over. Ik wil dat dit
opgenomen wordt in het verslag. Ik neem aan dat u daar toch niet
tegen bent, mijnheer De Man.
02.51
Filip De Man
(VLAAMS BLOK): Neen, maar u probeert te
doen alsof ...
02.52
Dalila Douifi
(SP.A): U moet een onderscheid maken tussen
de PS en de SP.A. U zegt dat het wetsvoorstellen van de socialisten
zijn. Er is geen enkele SP.A'er die de wetsvoorstellen waarover u
spreekt, ondertekend heeft. Dat is alles wat ik vraag voor het verslag.
12/02/2003
CRIV 50
PLEN 325
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
46
02.53
Filip De Man
(VLAAMS BLOK): Dat klopt. Ik geef toe dat de
SP.A dit niet ondertekend heeft.
02.54
Gerolf Annemans
(VLAAMS BLOK): Ik denk dat het een
belangrijke correctie is van onze collega Douifi. Als verklaard moet
worden waarom zowel de CVP als nadien de VLD iets doen waar ze
eigenlijk, in wezen en krachtens hun programma tegen zijn, dan is
dat veeleer te verklaren door de immense macht van de Parti
Socialiste ­ deze macht is veel groter dan haar numeriek getal, maar
goed ­ dan door de eventuele macht van de SP.A die dat zou
wensen, maar blijkbaar niet doet. Het is dus een belangrijke
correctie.
02.54
Gerolf Annemans
(VLAAMS BLOK): Il s'agit là d'une
mise au point importante de Mme
Douifi. Elle démontre l'étendue du
pouvoir du PS face à celui du
SP.A. Cela n'est d'ailleurs pas
uniquement le cas dans ce
dossier.
De
voorzitter
: Er zullen al voldoende sporen zijn.
02.55
Gerolf Annemans
(VLAAMS BLOK): De PS is de verklaring
voor al dat soort vreemd gedrag, voorzitter.
De
voorzitter
: Mijnheer De Man, besluit nu alstublieft.
02.56
Filip De Man
(VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter, zoals
ik al zei, zijn de socialisten ­ de Waalse socialisten, mevrouw Douifi
­ voorstander van drugwinkels onder supervisie van de Staat. De
groenen zijn daar ook voor te vinden. Mevrouw Douifi, u wilt nu niet
gezegd hebben dat u eigenlijk ook voor bent. Ik weet ook dat er
verkiezingen zijn binnen drie maanden en dat u uw mond daar
voorlopig beter over houdt.

Het was toch kras en ik wil dit ook benadrukken: de liberale minister,
de heer Reynders, heeft in 2001 reeds berekend wat dat zou kunnen
opbrengen. Het interesseert wellicht niemand. Het zal dan in de
handelingen staan. Ik kan het dan later aan mijn kinderen laten zien.
De liberale minister heeft dus berekend dat de staatskas ongeveer
een half miljard euro per jaar zou innen als we dat soort van systeem
zouden toepassen. De heer Reynders heeft een zeker mercantiel
aanvoelen van de hele zaak. Hij zei dus twee jaar geleden dat het
een half miljard euro kon opbrengen. Dat was een vrijblijvende
oefening van de heer Reynders. Het zegt in mijn ogen echter toch
veel.

Collega's, wij ervaren deze wet als een nederlaag, een nederlaag
voor onze partij maar vooral voor alle ouders en grootouders die zien
wat ze tegenwoordig zien in de scholen, de jeugdhuizen, enzovoort.
Wij hebben sedert de commissiebesprekingen van oktober vorig jaar
alles geprobeerd om de nieuwe drugswet tegen te houden maar we
zijn weggelachen door de paars-groene meerderheid. De (...) heeft
onder leiding van onder meer mevrouw Douifi zijn slag thuisgehaald.
Dat gebeurde onder uw leiding, mevrouw Douifi. U was bij momenten
zeer verbeten en fanatiek en u hebt verschillende keren gezegd dat
die wet er moest komen. U bent alleszins een figuur in die (...), Dalila
Douifi van de SP.A. U had trouwens het gezelschap van een collega
van Agalev, Fauzaya Talhaoui die in de commissie voor de Justitie
ook nogal vinnig uit de hoek kwam en eiste dat men de zaak snel zou
afwerken. De (...) heeft onder leiding van de kamerleden Talhaoui en
Douifi dus zijn slag thuisgehaald. De witte ridder Verwilghen stond
erbij en keek ernaar. Ik hoop, mijnheer Verwilghen, niet dat de
02.56
Filip De Man
(VLAAMS
BLOK): Les élections
s'approchant, la majorité prend
bien soin de ne pas évoquer les
magasins de drogue, même si le
ministre des Finances, avec son
esprit mercantile, a déjà calculé
qu'ils pourraient rapporter chaque
année 500 millions d'euros à
l'Etat.
Le fait que cette loi finisse malgré
tout par être adoptée est un
camouflet pour le Vlaams Blok et
pour tous les parents et grands-
parents. En commission, les
membres de la majorité arc-en-
ciel et le (...) dirigé par Mme
Douifi et son acolyte, Mme
Talhaoui, ont ri de notre
opposition. Pour certains, cette loi
devait passer absolument et ils
ont réussi leur coup. Notre
chevalier blanc national, le
ministre de la Justice, était
présent et a assisté à l'adoption
de cette loi les bras croisés. Les
électeurs libéraux le lui feront
payer cher.
CRIV 50
PLEN 325
12/02/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
47
groene of de rode kiezers daartegen in opstand komen maar dat de
blauwe kiezers daartegen in elk geval in opstand komen en u
daarvoor op 18 mei de rekening presenteren.
02.57
Dalila Douifi
(SP.A): Mijnheer de voorzitter, als ik nog één
reactie mag doen? Ik weet wel dat op dit spreekgestoelte veel
mogelijk is maar ik zat hier een paar weken als kamerlid en in de
commissie voor de Justitie kwam ik tussen in verband met het
drugsbeleid, de plannen die daarover waren en aanverwanten. Ik
herinner mij nog dat u toen tussenkwam. Ik heb het verslag van deze
commissievergadering natuurlijk niet bij. U kwam toen tussen nadat
ik nog een repliek gegeven had en u zei toen iets ­ het is niet
helemaal letterlijk maar we kunnen het opzoeken ­ in de zin van ...
Ik vind het nogal grof wat u zegt. Inzake beeldvorming kan dit tellen
als u Talhaoui en Douifi in één naam oproept. Het kan tellen. Ik zal u
zeggen dat u daar bijbedoelingen bij heeft. Toen kwam u nog tussen
en wou u ook al proberen mij in het hoekje van de (...) te steken. Ik
kan mij voorstellen dat u afgaat op de naam van iemand en zich
zelfs niet afvraagt wat de origine van iemand is. Toen hebt u iets
gezegd in de zin van "het kan niet missen dat mevrouw Dalila Douifi
daarmee bezig is want met al haar Marokkaanse vriendjes en zo zal
ze het terrein wel goed kennen". Ik daag u uit om dat op te zoeken. Ik
zeg u dat als u de namen Talhaoui en Douifi over één kam scheert in
verband met de (...), ik niet geloof in uw parlementaire collegiale
eerlijkheid. Dan hebt u zekere bijbedoelingen inzake beeldvorming.
Ik vind dit grof en platvloers. Neem mij niet kwalijk.
02.57
Dalila Douifi
(SP.A): M.
De Man tente sciemment de
dresser un tableau biaisé de la
situation en associant mon nom à
celui de Mme Talhoui. Un jour, en
commission, il a même parlé "des
amis marocains de Mme Douifi".
Comme si le nom que porte une
personne suffisait à l'associer au
milieu de la drogue. Nous mettre
dans le même sac que le (...) est
grossier et vulgaire. M. De Man
bafoue ainsi la collégialité
parlementaire.
02.58
Filip De Man
(VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter, ik heb
hier toch nog even recht op een repliek? U hebt hier minstens tien
interrupties toegelaten. Mevrouw Douifi, ik herinner mij dat u
verschillende keren op een vrij brutale manier, zowel in de
commissie voor de Justitie als in de commissie voor de
Volksgezondheid, bent tussengekomen in de trant van "allez, is dat
hier nu nog niet gedaan, we moeten hier voortmaken met die
drugswet". Ik heb niemand anders van de collega's van de
meerderheid daar zo zien op aandringen als u dat gedaan hebt en
zoals mevrouw Talhaoui dat heeft gedaan. Ik heb bij wijze van
spreken mevrouw Avontroodt niet echt de zaak zien forceren in de
commissie voor de Volksgezondheid. Ik heb de heer Erdman ook
niets zien forceren in de commissie voor de Justitie. Die man heeft
het op een zeer eerlijke manier gedaan en de heer Verwilghen er
trouwens terecht op gewezen dat het niet mooi meer was.

U hebt echter, samen met Talhaoui, de forcing gevoerd tot en met, in
de beide commissies. Wat wil ik daarmee zeggen? Dat de SP.A en
Agalev de grote propagandisten zijn van een gedoogbeleid voor
cannabis. Als u daaruit wilt afleiden dat ik denk dat u lid bent van een
(...), dan moet u dat maar uitspreken, maar ik heb dat niet gezegd.

(...)
02.58
Filip De Man
(VLAAMS
BLOK): Chacun sait très bien que
Mmes Douifi et Talhaoui ont
exhorté très vigoureusement la
commission à faire diligence.
Mme Avontroodt et M. Erdman
n'ont forcé la main à personne
mais ont discuté de ce problème
de façon beaucoup plus nuancée.
Si Mme Douifi veut en déduire
que j'ai déclaré qu'elle faisait
partie du (...), je lui en laisse la
responsabilité.
De
voorzitter
: De heer De Man had zijn toespraak beëindigd, er was nog een interruptie nadien. U hebt
niet het woord, mevrouw. Ik heb buiten de regels nog een onderbreking toegelaten van mevrouw Douifi,
en daarmee houdt het nu op. Mijnheer De Man, dit is het einde van uw toespraak en ook van de
interrupties daarop.
02.59
Luc Paque
(cdH): Monsieur le président, messieurs les 02.59
Luc Paque
(cdH): De
12/02/2003
CRIV 50
PLEN 325
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
48
ministres, chers collègues, je vais essayer de ne pas être trop long
vu l'heure tardive dans la matinée et le fait que tout le monde
souhaite certainement se sustenter avant d'entamer les travaux de
l'après-midi. Je serai donc bref tout en espérant que ventre affamé
aura tout de même oreille!

Les projets de loi qui sont soumis à notre vote aujourd'hui sont
l'aboutissement d'un dossier qui a cheminé durant toute cette
législature pour aboutir, ce jour, au vote de textes dont le contenu ne
concrétise guère les ambitieux objectifs annoncés lors de la
déclaration gouvernementale de juillet 1999 qui nous annonçait
"enfin" une politique cohérente en matière de drogues.

En janvier 2000, la ministre de la Santé publique déposait sa note
relative à la politique belge en matière de drogues en l'an 2000
intitulé "le point de la situation".

Les priorités de cette note pouvaient être résumées comme suit:
- agir sur la prévention tant au niveau des drogues légales
qu'illégales;
- agir sur la répression et punir plus sévèrement les fabricants et les
trafiquants;
- ne pas admettre de discussion à propos de la légalisation;
- agir au niveau du suivi par l'assistance des consommateurs mais
également pour les parents et la famille;
- agir au niveau de l'intégration de la problématique par une
meilleure intégration verticale des différents niveaux de pouvoir afin
d'améliorer le processus décisionnel;
- instaurer une politique locale en matière de drogues ainsi qu'un
plan stratégique;
- et enfin trouver une concordance entre les différents projets d'aide
aux toxicomanes sur le plan financier.

Il faut bien constater que la majeure partie des axes développés par
le gouvernement en janvier 2000 n'étaient pas neufs mais qu'ils
étaient inspirés, en grande partie, du travail réalisé par les
parlementaires en 1997. Six mois furent nécessaires au
gouvernement pour réaliser un quasi "copier-coller".

Sur base des précédentes recommandations et propositions, le
rapport était attendu pour fin avril 2000 au plus tard. Il sera déposé
sur la table en janvier 2001.

Douze mois plus tard, le gouvernement est parvenu à un accord sur
des avant-projets de loi, un projet d'arrêté royal et une circulaire
concernant les drogues. Et quelques mois plus tard encore, la
majorité a pu traduire enfin en acte une petite partie des objectifs
qu'elle s'était fixés au début de cette législature.

Les conditions dans lesquelles, une fois de plus, nous devons
légiférer dans une matière aussi importante sont loin d'être le reflet
d'un fonctionnement démocratique ouvert. Le débat politique est
tronqué. Le Parlement doit se prononcer et voter sur des projets de
loi dont le contenu ne représente que très partiellement l'ensemble
du dispositif légal visant à réglementer la consommation, la
production et la détention de cannabis.

Les véritables arbitrages ne relèvent pas de la compétence du
voorliggende ontwerpen geven
inhoudelijk nauwelijks uitvoering
aan de ambitieuze doelstellingen
van de regeringsverklaring van juli
1999, waarin "eindelijk" een
samenhangend drugsbeleid werd
aangekondigd.

De minister van Volksgezondheid
diende in januari 2000 hierover
een nota in waarvan de
krachtlijnen op het werk van de
parlementsleden in 1997 zijn
gebaseerd.

De meerderheid is er slechts
enkele weken voor de
verkiezingen in geslaagd een klein
deel van de doelstellingen die ze
gesteld had aan het begin van de
regeerperiode, in daden om te
zetten.

Het politiek debat geeft een
vertekend beeld. Het parlement
moet zich uitspreken over
ontwerpen die slechts voor een
klein stuk het geheel van de
betrokken wettelijke regeling
bestrijken. De wetgever kan de
belangrijke keuzes zelf niet
maken. Het is duidelijk dat de
regering er niet in geslaagd is tot
een consensus te komen. De wet
zal de voorstanders van het
verbod voldoening schenken. Het
koninklijk besluit en de
omzendbrief komen dan weer
tegemoet aan de voorstanders
van depenalisering van het
cannabisgebruik.

De regering vraagt de wetgever
een wet goed te keuren waarvan
de memorie van toelichting niet in
overeenstemming is met het
koninklijk besluit en met de
richtlijn tot uitvoering van die wet.
Zo een maatregel leidt tot
onzekerheid en brengt de mensen
in het veld in grote moeilijkheden.
De regering heeft geprobeerd de
tekst te verbeteren en heeft een
amendement ingediend om een
aantal bepalingen die erg veel
moeilijkheden opleverden te
verduidelijken, maar dat neemt
niet weg dat er binnen de regering
CRIV 50
PLEN 325
12/02/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
49
législateur, ce qui dépouille le Parlement de sa compétence
législative et est révélateur de l'incapacité qu'a eue le gouvernement
de dégager un consensus en son sein. Le compromis entre la loi et
l'arrêté royal le montre: la loi donnera plutôt satisfaction aux
partisans du maintien de l'interdit et l'arrêté royal et la circulaire
satisferont ceux qui souhaitent une dépénalisation du cannabis.

A l'audition des différents témoins, il apparaît que certaines
dispositions prévues tant dans l'arrêté royal que dans la circulaire
conditionnent l'efficacité et l'opportunité des dispositions des projets
de loi. Comment le législateur peut-il s'en sortir ainsi? Le
gouvernement demande au Parlement de voter un texte dont
l'exposé des motifs ne correspond pas à l'arrêté royal et à la directive
destinés à sa mise en oeuvre et sur lesquels le législateur
parlementaire n'a aucune prise.

Un tel dispositif fait malheureusement régner le flou, l'incohérence et
l'incertitude et plonge les intervenants, qu'ils soient socio-éducatifs
ou policiers, dans des difficultés plus grandes encore que celles qu'ils
affrontent déjà quotidiennement.

Le gouvernement a tenté de corriger le dispositif par l'introduction
d'un amendement visant à définir dans la loi certaines dispositions
particulièrement problématiques. Cependant, même avec ces
dispositions supplémentaires, il y a manifestement divergence de
vues entre les membres du gouvernement. Ainsi, j'avais demandé,
dans la discussion de cet amendement, ce qu'il faut entendre par
"quantité de cannabis à des fins d'usage personnel", puisque la
circulaire parle d'une quantité qui peut être consommée en une seule
fois ou au maximum en 24 heures. Cette marge laisse une place
importante à la subjectivité des agents de police. En réponse, le
représentant du ministre de la Justice m'avait dit que la quantité
visée était une quantité de 2,5 grammes au maximum, tandis que le
ministre de la Santé publique m'a répondu qu'il fallait éviter de
donner l'impression que la consommation de cannabis est normale et
qu'une quantité exprimée en grammes n'était donc pas un critère
adéquat pour distinguer la consommation de la vente. Sur un point
aussi important que celui-ci, qui est à la base d'une politique de
tolérance prônée par la majorité, les ministres compétents ne sont
manifestement pas sur la même longueur d'ondes. Cela laisse
présumer bien des difficultés pour l'application de ces dispositions
légales.

Par ailleurs, l'attitude que devront avoir les policiers lorsqu'ils
constatent un fait de détention de cannabis à des fins personnelles
fait, elle aussi, l'objet d'interprétations divergentes. Selon certains, le
policier ne doit pas dresser de procès-verbal mais simplement
procéder à un enregistrement policier mais l'obligation générale de
rédiger un procès-verbal subsiste. Le policier peut-il y déroger? Il
n'est pas obligé. Par contre, selon le ministre de la Santé, la
disposition législative proposée prévoit qu'en cas de détention, il ne
sera procédé qu'à un enregistrement policier.

De telles interprétations divergentes accentuent de manière grave
l'ambiguïté du projet de loi et vont accentuer le malaise de tous les
intervenants, qu'ils soient travailleurs sociaux ou policiers. La plupart
des intervenants lors des auditions, qu'ils soient favorables à la
dépénalisation du cannabis ou pour le maintien de l'interdit, ont
duidelijk uiteenlopende
standpunten leven. Zo houden de
minister van Justitie en die van
Sociale Zaken er een
verschillende interpretatie op na
van het begrip "hoeveelheid
cannabis voor eigen gebruik". We
kunnen dus heel wat
moeilijkheden verwachten bij de
toepassing van die bepalingen. Er
bestaan voorts ook
meningsverschillen over de
houding die de politiemensen
moeten aannemen.

De meeste mensen die werden
gehoord in commissie hebben
gewezen op de verwarring die bij
de bevolking heerst sinds de
publicatie van de nota van januari
2001 en waaraan de wettekst die
nu ter bespreking voorligt geen
eind maakt.

Het cannabisvraagstuk kreeg alle
aandacht en heeft het drugsdebat
toegespitst op die ene vraag.

We betreuren dat een
onderscheid wordt gemaakt
tussen cannabis en de andere
softdrugs, omdat cannabis naar
verluidt minder gevaarlijk zou zijn;
het blijft immers een potentieel
schadelijk product.

Bovendien mogen we niet
vergeten dat er een band bestaat
tussen het gebruik van harddrugs
en van softdrugs. De meeste
gebruikers van harddrugs zijn
immers begonnen met softdrugs.

Wij betreuren daarnaast dat de
regering er niet in slaagt de
burgers correcte en volledige
informatie te geven over dit
dossier.

In dat opzicht brengt het
wetsontwerp geen enkele
verbetering aan en blijven er nog
heel wat leemten inzake
zorgaanbod, financiering van de
bijstand, netwerken voor
noodopvang, liberalisering van de
behandelingen en studie van de
gecontroleerde
12/02/2003
CRIV 50
PLEN 325
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
50
dénoncé la confusion qui règne au sein de la population,
particulièrement chez les jeunes, les parents et les éducateurs depuis
la publication de la note de politique en janvier 2001 et qui se
poursuit avec la présentation du dispositif légal actuellement sur la
table.

La problématique du cannabis, qui ne représentait tout au plus que 5
pages dans la note de janvier 2000 a pourtant focalisé toute
l'attention pour finalement réduire tout le débat de la problématique
des drogues à cette unique question. Nous regrettons qu'on établisse
par cette loi une différence entre le cannabis et les autres drogues
douces. La principale raison avancée par le gouvernement tient à
son soi-disant faible degré de dangerosité: le cannabis engendrerait
moins de problèmes de santé que d'autres produits. Le cannabis
n'est pourtant pas un produit dont la consommation peut être
banalisée sans conséquences graves sur la santé publique. La
question essentielle n'est pas de savoir si un produit est plus nocif
qu'un autre. Ce qui est important, c'est le signal donné, qui doit être
celui de la nocivité de l'ensemble des produits, en ce compris les
drogues légales. Nous devons être attentifs au lien qu'il y a entre la
consommation de drogues dures et de drogues douces, une majorité
de consommateurs de drogues dures ayant commencé par une
drogue douce, notamment le cannabis, même s'il faut reconnaître
que les recherches montrent clairement que c'est une minorité de
consommateurs de cannabis qui passent à des drogues dures.
Néanmoins, 5% des usagers de cannabis connaissent déjà
d'énormes effets de dépendance. Il faut donc y être très vigilant.

Nous ne pouvons malheureusement que déplorer que le
gouvernement ne parvienne pas à développer l'ensemble de sa note
afin d'assurer au citoyen une information juste et complète sur l'état
du dossier "drogues". Ainsi, les manques dans le secteur de
l'assistance et du suivi des toxicomanes sont véritablement
alarmants. Or, le gouvernement disposait déjà à son entrée d'une
ligne directrice qui lui était offerte sur un plateau d'argent par un
groupe de travail d'experts. Elle était la suivante: "Une offre
d'assistance propre, globale et intégrée doit être créée pour des
groupes-cibles de consommateurs toxicomanes." Le projet de loi
n'apporte à ce sujet aucune plus-value et nous devons constater que
beaucoup de choses restent à faire au niveau de l'offre de soins, au
niveau du financement de l'assistance, au niveau des réseaux
d'accueil d'urgence, notamment pour les jeunes toxicomanes, au
niveau de la libéralisation des moyens pour les suivis et les
traitements en posture ou au niveau de l'analyse des mécanismes de
distribution contrôlée d'héroïne dans les pays voisins afin de prendre
nos responsabilités.

La politique publique de prévention est, elle aussi, beaucoup trop
faible. Elle devrait pourtant, selon les objectifs du projet de loi, être la
priorité de toute politique en matière de drogues. La majorité avait,
au sein de sa note de janvier 2001, énoncé toute une série de
chantiers en matière de prévention qu'elle promettait ouvrir à très
court terme, tout en claironnant que c'était le point focal de toute sa
politique en matière de drogues. Les chantiers étaient donc vastes et
malheureusement, ils le restent car peu de choses se sont
concrétisées. Ici aussi, le projet de loi n'apporte aucune plus-value
qui pourrait renforcer, à court terme, les mécanismes de prévention.
La majorité insiste sur le fait que la prévention est la clé de voûte de
heroïneverstrekking in de
buurlanden.

Het openbaar preventiebeleid blijft
ondermaats. In januari 2001
verklaarde de meerderheid dat
preventie de hoeksteen moest
worden van haar drugsbeleid. We
kunnen enkel vaststellen dat er
maar weinig vooruitgang werd
geboekt. Wij zijn ervan overtuigd
dat strafrechtelijke bestraffing
niets oplost, maar zijn van oordeel
dat het verbod moet blijven
gelden.

Ten slotte blijft er te veel
onzekerheid en onduidelijkheid
bestaan, wat de
geloofwaardigheid van het
overheidsoptreden kan aantasten.
De voorgestelde tekst is volledig
gericht op de volksgezondheid,
maar laat te wensen over wat
primaire en secundaire preventie
betreft.

Ik wijs nogmaals op de
schadelijkheid van cannabis en ik
betreur dat het voorzorgsprincipe
niet werd gehuldigd. Het
verwondert me dat de groenen,
die dat principe zo graag
inroepen, het niet toepassen op
cannabis.
CRIV 50
PLEN 325
12/02/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
51
sa politique et, pour ce faire, renvoie la balle aux Communautés,
notamment à la Communauté française où, faut-il le rappeler, peu de
choses se font dans ce domaine.

Comme beaucoup de membres de cette assemblée, nous sommes
convaincus que la répression purement pénale des consommateurs
de drogue est inutile et inopérante dans un objectif de santé
publique. Mais le maintien de l'interdit est indispensable pour pouvoir
justifier et fonder des actions de prévention et d'accompagnement.
Trop d'incertitudes, d'imprécisions, de manque de définitions ou des
interprétations divergentes quant aux concepts sont source
d'insécurité juridique et d'arbitraire, avec des effets pervers à deux
niveaux. D'une part, le flou et l'incertitude risquent de décrédibiliser
toute intervention de l'autorité. D'autre part, l'exposé des motifs
prévoit explicitement une protection accrue pour les mineurs; les
dispositions légales à vitesse variable selon les âges poseront
problèmes.

Une législation a aussi une fonction de balise, de repère, en
particulier vis-à-vis des populations plus jeunes et plus fragiles. Dès
lors que la législation dit que l'usage du cannabis reste incriminée
mais que la pratique, encadrée par un arrêté royal et une circulaire,
dit que les usagers de cette drogue ne seront pas incriminés, le
législateur manque nécessairement son objectif. De plus, selon
certains experts entendus, l'interdiction aux moins de 18 ans d'un
produit investi d'une forte valeur attractive et permis aux majeurs,
risque de donner à ces jeunes l'envie de multiplier les transgressions
ou de se rabattre sur l'alcool, substitut dont la vente et la publicité
sont bien moins contraintes.

Bien que les objectifs proclamés dans le projet soient des objectifs
de santé publique, l'ensemble du dispositif qui nous est proposé est
insatisfaisant en ce qui concerne la prévention, qu'elle soit primaire
ou secondaire. Or, si l'on considère que la toxicomanie est d'abord
un problème de santé publique, il faut investir massivement dans
cette prévention. La consommation de cannabis ne peut pas être
banalisée. Quoi qu'on en dise, le cannabis est un poison et nous
aurions souhaité que l'on applique ici davantage le principe de
précaution. Force est malheureusement de constater qu'il existe un
fossé entre les discours des Verts et la réalité. Alors que dans des
domaines comme les OGM, les armes, le nucléaire, les GSM, la
sécurité alimentaire, les Verts invoquent à l'envi le principe de
précaution, il est étonnant, voire dangereux, qu'ils n'appliquent pas
ce principe au cannabis, dont la dangerosité est unanimement
reconnue.
02.60
Michèle Gilkinet
(ECOLO-AGALEV): Monsieur le président,
j'ai deux questions à poser à M. Paque. D'abord, il n'a fait nullement
état dans sa discussion de l'accord de coopération. Or, il s'agit bien
d'un des projets en état au vote et qui montre bien qu'une
collaboration est enfin mise sur pied dans cet Etat entre les
Communautés et les Régions, de manière à mener une politique de
prévention en matière de drogues.

Ensuite, lorsque vous dites "appliquer le principe de précaution en
matière de drogues", je voudrais en avoir votre définition. Comment
voyez-vous la précaution en matière de drogues? Parce que,
personnellement, c'est ce que je vois dans le projet de loi qui nous
02.60
Michèle Gilkinet
(ECOLO-
AGALEV): Ik zou u twee vragen
willen stellen. Vooreerst begrijp ik
niet waarom u zegt dat er geen
samenwerkingsakkoord is, terwijl
er wel degelijk wordt
samengewerkt. Kan u me voorts
ook vertellen waarop u het
voorzorgsprincipe wil toepassen
als het om drugs gaat?
12/02/2003
CRIV 50
PLEN 325
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
52
est soumis!
02.61
Luc Paque
(cdH): Pour répondre à votre première question,
madame Gilkinet, effectivement, il y a un accord de coopération.
Nous l'avons voté en commission, nous le soutiendrons en séance
plénière. Toutefois, s'il est vrai qu'il y a un accord, ce n'est qu'un
accord et lorsque l'on voit les montants qui seront attribués dans un
premier temps, on peut déjà se poser des questions.
02.61
Luc Paque
(cdH): Er
bestaat inderdaad een akkoord,
maar dat is het dan ook en de
bedragen die worden vrijgemaakt
doen heel wat vragen rijzen.
02.62
Michèle Gilkinet
(ECOLO-AGALEV): Il y a déjà des cellules
qui travaillent en cette matière. N'êtes-vous pas au courant,
monsieur Paque?
02.62
Michèle Gilkinet
(ECOLO-
AGALEV):Er zijn cellen werkzaam
op dat gebied.
02.63
Luc Paque
(cdH): Alors elles travaillent beaucoup dans
l'ombre, en particulier en Communauté française où les actions en
matière de prévention sont quasi inexistantes. Si un document sort
de temps en temps, j'ai de sérieuses craintes quant à son effet sur
les jeunes.

En ce qui concerne le principe de précaution, la définition est claire.
Si vous en déduisez que le projet de loi, la circulaire et l'arrêté royal
constituent un principe de précaution, alors je me pose de grosses
questions quant à son application.
02.63
Luc Paque
(cdH): Zij
werken in de schaduw,
inzonderheid in de Franse
Gemeenschap. Over de definitie
van voorzorgsprincipe kan geen
twijfel bestaan. Indien u oordeelt
dat het wetsontwerp, het koninklijk
besluit en de circulaire een
voorzorgsprincipe uitmaken, stel
ik mij grote vragen!
02.64
Michèle Gilkinet
(ECOLO-AGALEV): Monsieur le président,
je remarque que M. Paque n'a pas du tout répondu à ma question.
Comment voit-il l'application d'un principe de précaution en matière
de drogues? En outre, je constate sa méconnaissance totale de la
politique de prévention en Communauté française. Pourtant,
plusieurs de ses collègues du cdH ont posé des questions et ont reçu
des réponses très pertinentes de la ministre Nicole Maréchal.
02.64
Michèle Gilkinet
(ECOLO-
AGALEV): U antwoordt niet op
mijn vraag. Hoe ziet u de
toepassing van het
voorzorgsprincipe inzake drugs?
Tevens stel ik vast dat u het
preventiebeleid in de Franse
Gemeenschap totaal over het
hoofd ziet ondanks het feit dat aan
minister Maréchal tal van vragen
werden gesteld.
02.65
Luc Paque
(cdH): Si Mme Maréchal a donné des réponses, je
puis vous dire qu'elles ne sont absolument pas satisfaisantes. Ce
n'est pas parce qu'on donne des réponses qu'on agit en la matière.
02.65
Luc Paque
(cdH): De
antwoorden van mevrouw
Maréchal zijn niet afdoend.
La séance est levée à 13.20 heures. Prochaine séance le 12 février 2003 à 15.00 heures.
De vergadering wordt gesloten om 13.20 uur. Volgende vergadering 12 februari 2003 om 15.00 uur.



CRIV 50
PLEN 325
12/02/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
53
BIJLAGE
ANNEXE
PLENUMVERGADERING
SÉANCE PLÉNIÈRE
WOENSDAG 12 FEBRUARI 2003
MERCREDI 12 FÉVRIER 2003
INTERNE BESLUITEN
DECISIONS INTERNES
PARLEMENTAIRE OVERLEGCOMMISSIE
COMMISSION
PARLEMENTAIRE DE
CONCERTATION
Beslissingen
Décisions
Overeenkomstig artikel 14, eerste lid, van de wet
van 6 april 1995 houdende inrichting van de
parlementaire overlegcommissie bedoeld in artikel
82 van de Grondwet en tot wijziging van de
gecoördineerde wetten op de Raad van State, deel
ik u mee dat de parlementaire overlegcommissie in
haar vergadering van 6 februari 2003 de volgende
beslissingen heeft genomen:
Conformément à l'article 14, alinéa 1
er
, de la loi du
6 avril 1995 organisant la commission
parlementaire de concertation prévue à l'article 82
de la Constitution et modifiant les lois coordonnées
sur le Conseil d'Etat, je vous communique que la
commission parlementaire de concertation a pris
les décisions suivantes en sa réunion du
6 février 2003:
- overeenkomstig artikel 12, § 2, van de voormelde
wet en met toepassing van artikel 80 van de
Grondwet, heeft de commissie de termijnen
bepaald waarbinnen de Senaat zich moet
uitspreken over de volgende wetsontwerpen,
waarvoor de regering de spoedbehandeling heeft
gevraagd:
- conformément à l'article 12, § 2, de la loi précitée
et en application de l'article 80 de la Constitution, la
commission a déterminé les délais dans lesquels le
Sénat aura à se prononcer sur les projets de loi
suivants, pour lesquels le gouvernement a
demandé l'urgence:
a) voor het wetsontwerp tot wijziging van de wet
van 15 april 1994 betreffende de bescherming van
de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit
ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en
betreffende het Federaal Agentschap voor
Nucleaire Controle en tot regeling van de
overdracht van sommige personeelsleden van de
Dienst Veiligheid van de Staat op het gebied van
de kernenergie (stuk nr. 2244/1 ­ 2002/2003): de
commissie heeft beslist de evocatietermijn op 5
dagen en de onderzoekstermijn op 45 dagen vast
te stellen;
a) pour le projet de loi modifiant la loi du
15 avril 1994, relative à la protection de la
population et de l'environnement contre les
dangers résultant des rayonnements ionisants et
relative à l'Agence fédérale de Contrôle nucléaire,
et réglant le transfert de certains agents du Service
de la Sûreté de l'Etat dans le domaine de l'énergie
nucléaire (doc. n° 2244/1 ­ 2002/2003): la
commission a décidé de fixer le délai d'évocation à
5 jours et le délai d'examen à 45 jours;
b) voor het wetsontwerp betreffende de
normalisatie (stuk nr. 2245/1 ­ 2002/2003): de
commissie heeft beslist de evocatietermijn op 5
dagen en de onderzoekstermijn op 45 dagen vast
te stellen;
b) pour le projet de loi relatif à la normalisation
(doc. n° 2245/1 ­ 2002/2003): la commission a
décidé de fixer le délai d'évocation à 5 jours et le
délai d'examen à 45 jours;
c) voor het wetsontwerp tot wijziging van de wet
van 16 december 2002 tot oprichting van het
instituut van gelijkheid van vrouwen en mannen
(stuk nr. 2247/1 ­ 2002/2003): de commissie heeft
beslist de evocatietermijn op 5 dagen en de
onderzoekstermijn op 30 dagen vast te stellen;
c) pour le projet de loi modifiant la loi du
16 décembre 2002 portant création de l'institut pour
l'égalité des femmes et des hommes (doc. n°
2247/1 ­ 2002/2003): la commission a décidé de
fixer le délai d'évocation à 5 jours et le délai
d'examen à 30 jours;
12/02/2003
CRIV 50
PLEN 325
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
54
- wetsontwerp betreffende bepaalde juridische
aspecten van de diensten van de
informatiemaatschappij (stuk nr. 2100/1-
2002/2003): de commissie heeft beslist dat het
ontwerp moet worden gesplitst. De artikelen 7, 23
en 31 van het ontwerp zullen worden
ondergebracht in een verplicht bicameraal ontwerp
(art. 77 van de Grondwet), de andere artikelen in
een optioneel bicameraal ontwerp (art. 78 van de
Grondwet);
- projet de loi sur certains aspects juridiques des
services de la société de l'information (doc.
n° 2100/1 ­ 2002/2003): la commission a décidé
que le projet doit être scindé. Les articles 7, 23 et
31 seront repris dans un projet bicaméral
obligatoire (art. 77 de la Constitution), les autres
articles dans un projet bicaméral optionnel (art. 78
de la Constitution);
- wetsontwerp houdende wijziging van het
bijvoegsel bij het Gerechtelijk Wetboek ­
Gebiedsomschrijving en zetel van hoven en
rechtbanken (stuk. nrs 2147/1 tot 5 ­ 2002/2003):
de commissie heeft beslist dat het ontwerp moet
worden behandeld volgens de verplicht bicamerale
procedure (art. 77 van de Grondwet). Met
toepassing van artikel 10, § 1, 3°, van de vermelde
wet, heeft de commissie nota genomen van de
periode tijdens welke de termijnen geschorst zullen
worden, van 1 maart 2003 tot en met 9 maart 2003.
- projet de loi modifiant l'annexe au Code judiciaire
­ Limites territoriales et siège des cours et
tribunaux (doc. n
os
2147/1 à 5 ­ 2002/2003): la
commission a décidé que le projet doit être traité
conformément à la procédure bicamérale
obligatoire (art. 77 de la Constitution). En
application de l'article 10, § 1
er
, 3°, de la loi
précitée, la commission a pris acte de la période
pendant laquelle les délais seront suspendus, c'est-
à-dire du 1
er
mars 2003 au 9 mars 2003 inclus.
Ter kennisgeving
Pour information
MEDEDELINGEN
COMMUNICATIONS
SENAAT
SENAT
Overgezonden wetsontwerpen
Projets de loi transmis
Bij brieven van 6 februari 2003, zendt de Senaat,
met het oog op de koninklijke bekrachtiging, de
volgende niet geamendeerde wetsontwerpen over:
Par messages du 6 février 2003, le Sénat transmet,
en vue de la sanction royale, les projets de loi
suivants, le Sénat ne les ayants pas amendés:
- wetsontwerp tot wijziging van de wet van
12 juni 1991 op het consumentenkrediet
(nr. 1730/8);
- projet de loi modifiant la loi du 12 juin 1991
relative au crédit à la consommation (n° 1730/8);
- wetsontwerp houdende de inrichting van de functie
van veiligheidsbeamte met het oog op de uitvoering
van taken die betrekking hebben op de politie van
hoven en rechtbanken en de overbrenging van
gevangenen (nr. 2001/6);
- projet de loi portant création de la fonction d'agent
de sécurité en vue de l'exécution des missions de
police des cours et tribunaux et de transfert des
détenus (n° 2001/6);
- wetsontwerp tot bekrachtiging van diverse
koninklijke besluiten genomen met toepassing van de
artikelen 38 en 39 van de wet van 26 juli 1996 tot
modernisering van de sociale zekerheid en tot
vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke
pensioenstelsels (nr. 2115/5);
- projet de loi portant confirmation de divers arrêtés
royaux pris en application des articles 38 et 39 de la
loi du 26 juillet 1996 portant modernisation de la
sécurité sociale et assurant la viabilité des régimes
légaux des pensions (n° 2115/5);
- wetsontwerp betreffende de modernisering van
het beheer van de sociale zekerheid (nr. 2116/5).
- projet de loi concernant la modernisation de la
gestion de la sécurité sociale (n° 2116/5).
Ter kennisgeving
Pour information
Bij brieven van 11 februari 2003, zendt de Senaat,
met het oog op de koninklijke bekrachtiging, de
volgende niet geëvoceerde wetsontwerpen over:
Par messages du 11 février 2003, le Sénat
transmet, en vue de la sanction royale, les projets
de loi suivants, le Sénat ne les ayant pas évoqués:
- wetsontwerp tot oprichting van een Dienst voor
alimentatievorderingen bij de FOD Financiën
(nr. 1627/21);
- projet de loi créant un Service des créances
alimentaires au sein du SPF Finances
(n° 1627/21);
CRIV 50
PLEN 325
12/02/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
55
- wetsontwerp tot wijziging van de wet van
22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op
de kredietinstellingen (nr. 2122/3).
- projet de loi modifiant la loi du 22 mars 1993
relative au statut et au contrôle des établissements
de crédit (n° 2122/3).
Ter kennisgeving
Pour information
Aangenomen wetsontwerpen
Projets de loi adoptés
Bij brieven van 6 februari 2003, zendt de Senaat
de volgende wetsontwerpen over, zoals hij ze in
vergadering van die datum heeft aangenomen:
Par messages du 6 février 2003, le Sénat transmet,
tel qu'il les a adoptés en séance de cette date, les
projets de loi suivants:
- wetsontwerp houdende instemming met de
Overeenkomst tussen de bevoegde autoriteiten van
het Koninkrijk België en de Republiek Oostenrijk
betreffende de terugbetaling van
socialezekerheidskosten, ondertekend te Brussel op
3 december 2001 (nr. 2275/1);
- projet de loi portant assentiment à l'Accord entre les
autorités compétentes du Royaume de Belgique et de
la République d'Autriche concernant le
remboursement des frais dans le domaine de la
sécurité sociale, signé à Bruxelles le 3 décembre 2001
(n° 2275/1);
Verzonden naar de commissie voor de
Buitenlandse Betrekkingen
Renvoi à la commission des Relations extérieures
- wetsontwerp houdende instemming met de
Wijziging van artikel 43, tweede lid, van het Verdrag
inzake de rechten van het kind, aangenomen op de
Conferentie van de Staten die Partij zijn bij het
Verdrag op 12 december 1995 (nr. 2276/1);
- projet de loi portant assentiment à l'Amendement au
paragraphe 2 de l'article 43 de la Convention relative
aux droits de l'enfant, adopté à la Conférence des
Etats parties le 12 décembre 1995 (n° 2276/1);
Verzonden naar de commissie voor de
Buitenlandse Betrekkingen
Renvoi à la commission des Relations extérieures
- wetsontwerp houdende instemming met de
Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk
België en de Regering van de Republiek Armenië
inzake luchtvervoer, en met de Bijlage, ondertekend
te Brussel op 7 juni 2001 (nr. 2277/1);
- projet de loi portant assentiment à l'Accord entre le
Gouvernement du Royaume de Belgique et le
Gouvernement de la République d'Arménie relatif au
transport aérien, et à l'Annexe, signés à Bruxelles le
7 juin 2001 (n° 2277/1);
Verzonden naar de commissie voor de
Buitenlandse Betrekkingen
Renvoi à la commission des Relations extérieures
- wetsontwerp houdende instemming met de
Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk
België en de Regering van de Democratische
Socialistische Republiek Sri Lanka inzake
luchtvervoer, en met de Bijlage, ondertekend te
Brussel op 15 december 1998 (nr. 2278/1);
- projet de loi portant assentiment à l'Accord entre le
Gouvernement du Royaume de Belgique et le
Gouvernement de la République démocratique
socialiste du Sri Lanka relatif au transport aérien, et à
l'Annexe, signés à Bruxelles le 15 décembre 1998
(n° 2278/1);
Verzonden naar de commissie
voor de
Buitenlandse Betrekkingen
Renvoi à la commission des Relations extérieures
- wetsontwerp houdende instemming met de
Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk
België en de Regering van de Republiek Jemen
inzake luchtvervoer, en met de Bijlage, ondertekend
te Brussel op 3 februari 2000 (nr. 2279/1).
- projet de loi portant assentiment à l'Accord entre le
Gouvernement du Royaume de Belgique et le
Gouvernement de la République du Yemen relatif au
transport aérien, et à l'Annexe, signés à Bruxelles le
3 février 2000 (n° 2279/1).
Verzonden naar de commissie voor de
Buitenlandse Betrekkingen
Renvoi à la commission des Relations extérieures
Evocatie
Evocation
Bij brief van 10 februari 2003 deelt de Senaat mee
dat hij op 10 februari 2003, met toepassing van
artikel 78 van de Grondwet, het wetsontwerp tot
invoeging van een artikel 328bis en tot wijziging
van de artikelen 328 en 331bis van het
Strafwetboek, heeft geëvoceerd (nr. 2053/5).
Par message du 10 février 2003, le Sénat fait
connaître qu'il a évoqué, en application de l'article
78 de la Constitution, le 10 février 2003, le projet
de loi insérant un article 328bis et modifiant les
articles 328 et 331bis du Code pénal (n° 2053/5).
Ter kennisgeving
Pour information
12/02/2003
CRIV 50
PLEN 325
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
56
REGERING
GOUVERNEMENT
Algemene uitgavenbegroting 2002 ­ Herverdeling der
basisallocaties
Budget général des dépenses 2002 ­ Redistribution des
allocations de base
In uitvoering van artikel 15, tweede lid, van de
gecoördineerde wetten op de Rijkscomptabiliteit
zendt de vice-eerste minister en minister van
Begroting, Maatschappelijke Integratie en Sociale
Economie over:
En exécution de l'article 15, 2
ème
alinéa, des lois
coordonnées sur la comptabilité de l'Etat, le vice-
premier ministre et ministre du Budget, de
l'Intégration sociale et de l'Economie sociale
transmet:
- bij brieven van 31 januari 2003: twee lijsten met
herverdelingen van basisallocaties voor het
begrotingsjaar 2002 betreffende de Diensten van
de eerste minister;
- par lettres du 31 janvier 2003, deux bulletins de
redistributions d'allocations de base concernant les
Services du premier ministre pour l'année
budgétaire 2002.
- bij brief van 6 februari 2003: een lijst met
herverdelingen van basisallocaties voor het
begrotingsjaar 2002 betreffende de FOD Justitie.
- par lettre du 6 février 2003, un bulletin de
redistributions d'allocations de base concernant le
SPF Justice pour l'année budgétaire 2002.
Verzonden naar de commissie voor de Financiën
en de Begroting
Renvoi à la commission des Finances et du Budget
ARBITRAGEHOF
COUR D'ARBITRAGE
Arresten
Arrêts
Met toepassing van artikel 113 van de bijzondere
wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, geeft
de griffier van het Arbitragehof kennis van:
En application de l'article 113 de la loi spéciale du
6 janvier 1989 sur la Cour d'arbitrage, le greffier de
la Cour d'arbitrage notifie:
- het arrest nr. 16/2003 uitgesproken op
28 januari 2003 over het beroep tot vernietiging
van de artikelen 495, 496, 501, 502 en 611 van het
Gerechtelijk Wetboek, zoals vervangen bij de
artikelen 14 en 15 van de wet van 4 juli 2001
(structuren van de balie), ingesteld door J.-M.
Arnould en anderen; het Hof vernietigt de artikelen
501 en 502 van het Gerechtelijk Wetboek, zoals
vervangen bij artikel 14 van de wet van 4 juli 2001
tot wijziging, met betrekking tot de structuren van
de balie, van het Gerechtelijk Wetboek en van de
wet van 13 maart 1973 betreffende de vergoeding
voor onwerkzame voorlopige hechtenis;
- l'arrêt n° 16/2003 rendu le 28 janvier 2003
concernant le recours en annulation des articles
495, 496, 501, 502 et 611 du Code judiciaire, tels
qu'ils ont été remplacés par les articles 14 et 15 de
la loi du 4 juillet 2001 (structures du barreau),
introduit par J.-M. Arnould et autres; la Cour annule
les articles 501 et 502 du Code judiciaire, tels qu'ils
ont été remplacés par l'article 14 de la loi du
4 juillet 2001 modifiant, en ce qui concerne les
structures du barreau, le Code judiciaire et la loi du
13 mars 1973 relative à l'indemnité en cas de
détention préventive inopérante;
(rolnummer: 2332)
(n° du rôle: 2332)
- het arrest nr. 18/2003 uitgesproken op
30 januari 2003 over de prejudiciële vraag
betreffende artikel 1675/13, § 1, van het
Gerechtelijk Wetboek, gesteld door de rechtbank
van eerste aanleg te Gent bij vonnis van
6 november 2001 inzake J. De Vriendt tegen het
ministerie van Financiën en anderen;
- l'arrêt n° 18/2003 rendu le 30 janvier 2003
concernant la question préjudicielle relative à
l'article 1675/13, § 1
er
, du Code judiciaire, posée
par le tribunal de première instance de Gand par
jugement du 6 novembre 2001 en cause de J. De
Vriendt contre le ministère des Finances et autres;
(rolnummer: 2289)
(n° du rôle: 2289)
- het arrest nr. 19/2003 uitgesproken op
30 januari 2003 over de prejudiciële vraag
betreffende artikel 633, eerste lid, van het
Gerechtelijk Wetboek, gesteld door de
beslagrechter in de rechtbank van eerste aanleg te
Mechelen bij beschikking van 11 januari 2002
inzake de vennootschap Rafako tegen de NV
Munja en de NV "Seghers Better Technology For
Solids & Air";
- l'arrêt n° 19/2003 rendu le 30 janvier 2003
concernant la question préjudicielle relative à
l'article 633, alinéa 1
er
, du Code judiciaire, posée
par le juge des saisies au tribunal de première
instance de Malines par ordonnance du
11 janvier 2002 en cause de la société Rafako
contre la SA Munja et la SA "Seghers Better
Technology For Solids & Air";
CRIV 50
PLEN 325
12/02/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
57
(rolnummer: 2324)
(n° du rôle: 2324)
- het arrest nr. 20/2003 uitgesproken op
30 januari 2003 over de prejudiciële vraag
betreffende artikel 145, derde lid, van het Burgerlijk
Wetboek, gesteld door het hof van beroep te Gent
bij arrest van 28 juni 2002 inzake S. Malcikan en A.
Malcikan
- l'arrêt n° 20/2003 rendu le 30 janvier 2003
concernant la question préjudicielle relative à
l'article 145, alinéa 3, du Code civil, posée par la
cour d'appel de Gand par arrêt du 28 juin 2002 en
cause de S. Malcikan et A. Makcikan
(rolnummer: 2499)
(n° du rôle: 2499)
Ter kennisgeving
Pour information
Beroepen tot vernietiging
Recours en annulation
Met toepassing van artikel 76 van de bijzondere
wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, geeft
de griffier van het Arbitragehof kennis van het
beroep tot vernietiging en de vordering tot
schorsing van artikel 5 van de wet van
13 december 2002 tot wijziging van het
Kieswetboek evenals zijn bijlage en van artikel 16
van de wet van 13 december 2002 houdende
verschillende wijzigingen van de kieswetgeving,
ingesteld door J. Van den Driessche; de
beschikking tot bepaling van de dag van de
terechtzitting voor het debat over de vordering tot
schorsing en tot uitnodiging om de eventuele
schriftelijke opmerkingen in de beperkte tijd door
de in artikel 76, § 4, van voormelde bijzondere wet
bedoelde gezagsorganen ter griffie te laten
toekomen.
En application de l'article 76 de la loi spéciale du
6 janvier 1989 sur la Cour d'arbitrage, le greffier de
la Cour d'arbitrage notifie le recours en annulation
et la demande de suspension de l'article 5 de la loi
du 13 décembre 2002 modifiant le Code électoral
ainsi que son annexe et de l'article 16 de la loi du
13 décembre 2002 portant diverses modifications
en matière de législation électorale, introduits par
J. Van den Driessche; l'ordonnance fixant la date
d'audience pour les débats sur la demande de
suspension et invitant les autorités visées à l'article
76, § 4, de la loi spéciale susdite à faire parvenir au
greffe dans le délai imparti leurs observations
écrites éventuelles.
(rolnummer: 2621)
(n° du rôle: 2621)
Ter kennisgeving
Pour information
Prejudiciële vragen
Questions préjudicielles
Met toepassing van artikel 77 van de bijzondere
wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, geeft
de griffier van het Arbitragehof kennis van:
En application de l'article 77 de la loi spéciale du
6 janvier 1989 sur la Cour d'arbitrage, le greffier de
la Cour d'arbitrage notifie:
- de prejudiciële vraag betreffende artikel 67, §§ 1
en 2, van het WWROSP en artikel 155, §§ 1 en 2,
van hetzelfde Wetboek, gewijzigd door het decreet
van het Waalse Gewest van 27 november 1997,
gesteld door het hof van beroep te Bergen bij arrest
van 3 december 2002 inzake C. Guinchon en Y.
Fourmeau tegen het openbaar ministerie;
- la question préjudicielle relative à l'article 67,
§§ 1
er
et 2, du Code wallon de l'aménagement du
territoire, de l'urbanisme et du patrimoine, et à
l'article 155, §§ 1
er
et 2, du même Code, tel qu'il a
été modifié par le décret de la Région wallonne du
27 novembre 1997, posée par la cour d'appel de
Mons par arrêt du 3 décembre 2002 en cause de C.
Guinchon et Y. Fourmeau contre le ministère
public;
(rolnummer: 2582)
(n° du rôle: 2582)
- de prejudiciële vraag over artikel 11 van de wet
van 10 juni 1998 tot wijziging van sommige
regelgeving wat betreft verjaring, gesteld door het
hof van beroep te Bergen bij arrest van
17 december 2002 inzake de NV AGF Belgium
tegen D. Leblond, F. Leblond, de gemeente Lens,
de stad Ath, de "Société wallonne des distributions
d'eau" en de CV De federale verzekeringen.
- la question préjudicielle relative à l'article 11 de la
loi du 10 juin 1998 modifiant certaines dispositions
en matière de prescription, posée par la cour
d'appel de Mons par arrêt du 17 décembre 2002 en
cause de la SA AGF Belgium contre D. Leblond, F.
Leblond, la commune de Lens, la ville d'Ath, la
Société wallonne des distributions d'eau et la SC
Les assurances fédérales.
(rolnummer: 2588)
(n° du rôle: 2588)
Ter kennisgeving
Pour information
12/02/2003
CRIV 50
PLEN 325
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
58
REKENHOF
COUR DES COMPTES
Taalkader van het personeel van het College van de
federale Ombudsmannen
Cadre linguistique du personnel du Collège des
médiateurs fédéraux
Bij brief van 6 februari 2003 zendt de eerste
voorzitter van het Rekenhof de opmerkingen van
het Rekenhof over betreffende het ontwerp tot
wijziging van het taalkader van het personeel van
het College van de federale Ombudsmannen.
Par lettre du 6 février 2003, le premier président de
la Cour des comptes transmet les observations de
la Cour des comptes concernant le projet de
modification du cadre linguistique du personnel du
Collège des médiateurs fédéraux.
Verzonden naar de commissie voor de
Comptabiliteit
Renvoi à la commission de la Comptabilité
Rekening van uitvoering van de begroting van de Staat
en voorafbeelding van de uitslagen van de uitvoering van
de begroting van de Staat
Compte d'exécution du budget de l'Etat et préfiguration
des résultats de l'exécution du budget de l'Etat
Bij brief van 6 februari 2003 deelt de eerste
voorzitter van het Rekenhof mede dat de wet van
28 juni 1989 (artikel 77 van de gecoördineerde
wetten op de rijkscomptabiliteit) bepaalt, vanwege
de vertraging waarmee de algemene rekening van
de Staat op dat ogenblik werd ingediend, dat het
Rekenhof in de loop van de maand mei volgend op
het einde van het begrotingsjaar aan de Kamer van
volksvertegenwoordigers een voorafbeelding zal
meedelen van de uitslagen van de uitvoering van
de begroting. Die voorafbeelding kan aanleiding
geven tot de goedkeuring van een met redenen
omklede motie tot voorlopige regeling van de
begroting.
Par lettre du 6 février 2003, le premier président de
la Cour des comptes communique que la loi du 28
juin 1989 (article 77 des lois coordonnées sur la
comptabilité de l'Etat) a prévu, en raison du retard
considérable avec lequel le compte général de
l'Etat était déposé à l'époque, que, dans le courant
du mois de mai suivant la fin de l'année budgétaire,
la Cour des comptes donne connaissance à la
Chambre des représentants d'une préfiguration des
résultats de l'exécution du budget, qui peut donner
lieu à l'approbation d'une motion motivée de
règlement provisoire du budget.
Sedertdien zendt het Rekenhof elk jaar een
voorafbeelding van de uitslagen van de uitvoering
van de begroting aan de Kamer van
volksvertegenwoordigers. Deze vooraf-beelding
bevat naast een analyse van de ontvangsten en
uitgaven van de Staat ook een commentaar
betreffende de evolutie van de kasverrichtingen en
van de rijksschuld tijdens het betrokken jaar. Op
die manier worden de nadelige gevolgen van de
aflegging met vertraging van de algemene
rekening tot op zekere hoogte beperkt.
Depuis lors, la Cour des comptes a adressé chaque
année à la Chambre des représentants une
préfiguration des résultats de l'exécution du budget,
comprenant notamment une analyse des recettes
et des dépenses de l'Etat, ainsi qu'un commentaire
sur l'évolution des opérations de caisse et de la
dette publique pendant l'année concernée, de
façon à limiter, dans une certaine mesure, les
inconvénients dus à la reddition tardive du compte
général.
Gelijklopend daarmee en om een einde te maken
aan die achterstand die opgelopen is bij de
opstelling en indiening van de algemene rekening
van de Staat, hebben het Rekenhof en de minister
van Financiën een inhaalprogramma uitgewerkt
voor de aflegging van de verschillende elementen
van die rekening. Dat inhaalprogramma is
momenteel omzeggens afgewerkt. Het moet
normaliter leiden tot de tijdige indiening van de
rekening van uitvoering van de begroting 2002
vóór 30 juni 2003.
Parallèlement toutefois, en vue de mettre fin à ce
retard qui affectait la confection et le dépôt du
compte général de l'Etat, la Cour des comptes et le
ministre des Finances ont instauré un processus de
rattrapage pour la reddition des divers éléments de
ce compte. Ce plan de rattrapage arrive à son
terme et doit normalement conduire au dépôt, à
temps, du compte d'exécution du budget pour
l'année 2002, avant le 30 juin 2003.
CRIV 50
PLEN 325
12/02/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
59
Het Rekenhof zal aldus in staat zijn zijn verslag
betreffende de rekening van uitvoering van de
begroting 2002 en de resultaten die moeten worden
opgenomen in de wet tot eindregeling van de
begroting 2002, in de loop van de maand oktober
2003 naar de Kamer van volksvertegenwoordigers
te zenden.
La Cour des comptes sera ainsi en mesure de
transmettre à la Chambre des représentants, dans
le courant du mois d'octobre 2003, son rapport sur
le compte d'exécution du budget 2002 et les
résultats à insérer dans la loi de règlement définitif
du budget 2002.
Aangezien de bestaansreden van de
voorafbeelding van de uitslagen van de uitvoering
van de begroting hierdoor zou verdwijnen, stelt het
Rekenhof aan de Kamer van
volksvertegenwoordigers voor de toepassing van
artikel 77 van de gecoördineerde wetten op de
rijkscomptabiliteit op te schorten en derhalve
voormeld document niet langer naar de Kamer te
zenden. De totaliteit van de gegevens betreffende
de uitvoering van de begroting van het vorige jaar
zal voortaan worden opgenomen in het verslag van
het Rekenhof over de rekening van uitvoering van
de begroting. Bij die gelegenheid zullen de inhoud
en de structuur van dat verslag grondig worden
gewijzigd en vernieuwd.
Considérant que la raison d'être de la préfiguration
des résultats de l'exécution du budget est ainsi
rendue caduque, la Cour des comptes propose à la
Chambre des représentants de suspendre
l'application de l'article 77 des lois coordonnées sur
la comptabilité de l'Etat et en conséquence de ne
plus lui adresser désormais ce document.
L'ensemble des données relatives à l'exécution du
budget de l'année précédente sera repris
dorénavant dans le rapport de la Cour des comptes
sur le compte d'exécution du budget. A cette
occasion, le contenu et la structure de ce rapport
seront profondément développés et renouvelés.
Zo de rekening van uitvoering van de begroting
niet tijdig aan het Rekenhof wordt voorgelegd zal
evenwel op een later tijdstip opnieuw worden
onderzocht of vooralsnog een voorafbeelding van
de uitslagen van de uitvoering van de begroting
aan de Kamer van volksvertegenwoordigers zal
worden overgezonden.
Si le compte d'exécution du budget n'était pas
transmis à temps à la Cour des comptes, il serait
toutefois examiné ultérieurement si une
préfiguration des résultats de l'exécution du budget
devait être communiquée à la Chambre des
représentants.
Verzonden naar de commissie voor de Financiën
en de Begroting die verslag aan de Kamer zal
uitbrengen
Renvoi à la commission des Finances et du Budget
qui fera rapport à la Chambre
RESOLUTIES
RESOLUTIONS
Europees Parlement
Parlement européen
Bij brief van 6 februari 2003 zendt de secretaris-
generaal van het Europees Parlement de teksten
over van negen resoluties aangenomen door deze
vergadering:
Par lettre du 6 février 2003, le secrétaire général
du Parlement européen transmet le texte de neuf
résolutions adoptées par cette assemblée:
1. resolutie over de rol van de regionale en lokale
overheden bij de Europese opbouw;
1. résolution sur le rôle des pouvoirs régionaux et
locaux dans la construction européenne;
2. resolutie over de situatie van de grondrechten in
de Europese Unie;
2. résolution sur la situation des droits
fondamentaux dans l'Union européenne;
3. resolutie over de mededeling van de Commissie
aan de Raad en het Europees Parlement "Naar een
geïntegreerd beheer van de buitengrenzen van de
lidstaten van de Europese Unie";
3. résolution sur la communication de la
Commission au Conseil et au Parlement européen
­ Vers une gestion intégrée des frontières
extérieures des Etats membres de l'Union
européenne;
4. resolutie over de mededeling van de Commissie
aan de Raad en het Europees Parlement :
"Clearing en afwikkeling in de Europese Unie ­
Belangrijkste beleidsvraagstukken en toekomstige
uitdagingen";
4. résolution sur la communication de la
Commission au Conseil et au Parlement européen
intitulée "Les mécanismes de compensation et de
règlement-livraison dans l'Union européenne ­
Principaux problèmes et défis futurs";
12/02/2003
CRIV 50
PLEN 325
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
60
5. standpunt inzake het voorstel voor een besluit
van de Raad betreffende de ondertekening,
namens de Europese Gemeenschap, van de
Europees-mediterrane overeenkomst waarbij een
associatie tot stand wordt gebracht tussen de
Europese Gemeenschap en haar lidstaten,
enerzijds, en de Republiek Libanon, anderzijds;
5. position sur la proposition de la décision du
Conseil concernant la conclusion de l'accord euro-
méditerranéen d'association entre la Communauté
européenne et ses Etats membres, d'une part, et la
République libanaise, d'autre part;
6. resolutie over de activiteiten van de Europese
Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling;
6. résolution sur les activités de la Banque
européenne pour la reconstruction et le
développement (BERD);
Verzonden naar de commissie voor de
Buitenlandse Betrekkingen en naar het
Adviescomité voor de Europese Aangelegenheden
Renvoi à la commission des Relations extérieures,
au Comité d'avis chargé de questions européennes
7. resolutie over de mededeling van de Commissie
aan de Raad, het Europees Parlement, het
Economisch et Sociaal Comité et het Comité van
de regio's: de toekomst van de gezondheidszorg en
de ouderzorg: de toegankelijkheid, de kwaliteit en
de betaalbaarheid waarborgen;
7. résolution sur la communication de la
Commission au Conseil, au Parlement européen,
au Comité économique et social et au Comité des
régions sur l'avenir des soins de santé et des soins
pour les personnes âgées: garantir l'accessibilité, la
qualité et la viabilité financière;
Verzonden naar de commissie voor de
Buitenlandse Betrekkingen, naar de commissie
voor de Volksgezondheid, het Leefmilieu et de
Maatschappelijke Hernieuwing, naar de commissie
voor de Sociale Zaken en naar het Adviescomité
voor de Europese Aangelegenheden
Renvoi à la commission des Relations extérieures,
à la commission de la Santé publique, de
l'Environnement et du Renouveau de la Société, à
la commission des Affaires sociales et au Comité
d'avis chargé de questions européennes
8. resolutie over immigratie en asielbeleid;
8. résolution sur la politique d'immigration et
d'asile;
Verzonden naar de commissie voor de
Buitenlandse Betrekkingen, naar de commissie
voor de Binnenlandse Zaken, de Algemene Zaken
en het Openbaar Ambt en naar het Adviescomité
voor de Europese Aangelegenheden
Renvoi à la commission des Relations extérieures,
à la commission de l'Intérieur, des Affaires
générales et de la Fonction publique et au Comité
d'avis chargé de questions européennes
9. resolutie over de aquacultuur in de Europese
Unie: vandaag en in de toekomst.
9. résolution sur l'aquaculture dans l'Union
européenne: présent et avenir.
Verzonden naar de commissie voor de
Buitenlandse Betrekkingen, naar de commissie
voor het Bedrijfsleven, het Wetenschapsbeleid, het
Onderwijs, de Nationale wetenschappelijke en
culturele instellingen, de Middenstand en de
Landbouw en naar het Adviescomité voor de
Europese Aangelegenheden
Renvoi à la commission des Relations extérieures,
à la commission de l'Economie, de la Politique
scientifique, de l'Education, des Institutions
scientifiques et culturelles nationales, des Classes
moyennes et de l'Agriculture et au Comité d'avis
chargé de questions européennes