IP336_FIN.doc

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

AGALEV-ECOLO

Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales

CD&V

Christen-Democratisch en Vlaams

Front National

Mouvement réformateur

Parti socialiste

cdH

centre démocrate Humaniste

SP.A

Socialistische Partij Anders

VLAAMS BLOK

Vlaams Blok

VLD

Vlaamse Liberalen en Democraten

VU&ID

Volksunie&ID21

Afkortingen bij de nummering van de publicaties :

Abréviations dans la numérotation des publications :

DOC 50 0000/000 Parlementair document van de 50e zittingsperiode +

basisnummer en volgnummer

DOC 50 0000/000

Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif

QRVA

Schriftelijke Vragen en Antwoorden

QRVA

Questions et Réponses écrites

CRIV

Integraal Verslag,met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaald beknopt verslag van de toespraken (op wit
papier, bevat ook de bijlagen)

CRIV

Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (sur papier blanc, avec les annexes)

CRIV

Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)

CRIV

Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)

CRABV

Beknopt Verslag (op blauw papier)

CRABV

Compte Rendu Analytique (sur papier bleu)

PLEN

Plenum (witte kaft)

PLEN

Séance plénière (couverture blanche)

COM

Commissievergadering (beige kaft)

COM

Réunion de commission (couverture beige)

Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :

publicaties@deKamer.be

Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes :
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
e-mail :

publications@laChambre.be

CRIV 50

PLEN 336

13/03/2003

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

INHOUD

SOMMAIRE

Berichten van verhindering

Excusés

MONDELINGE VRAGEN

QUESTIONS ORALES

Vraag van de heer Geert Bourgeois aan de eerste
minister over "het integriteitsbeleid van de
federale regering" (nr. P247)

Question de M. Geert Bourgeois au premier
ministre sur "la politique du gouvernement fédéral
en matière d'intégrité" (n° P247)

Sprekers:

Geert Bourgeois, Guy

Verhofstadt, eerste minister

Orateurs:

Geert Bourgeois, Guy

Verhofstadt, premier ministre

Vraag van mevrouw Martine Dardenne aan de
vice-eerste minister en minister van Buitenlandse
Zaken over "het gebruik van wapens met verarmd
uranium in Irak" (nr. P248)

Question de Mme Martine Dardenne au vice-
premier ministre et ministre des Affaires
étrangères sur "l'usage d'armes à uranium
appauvri en Irak" (n° P248)

Sprekers: Martine Dardenne, Louis Michel,
vice-eerste minister en minister van
Buitenlandse Zaken

Orateurs: Martine Dardenne, Louis Michel,
vice-premier ministre et ministre des Affaires
étrangères

Samengevoegde vragen van

Questions jointes de

- de heer Luc Sevenhans aan de vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
over "de liberalisering van de havenarbeid"
(nr. P249)

- M. Luc Sevenhans à la vice-première ministre et
ministre de la Mobilité et des Transports sur "la
libéralisation du travail portuaire" (n° P249)

- de heer Fred Erdman aan de vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
over "de havenarbeiders" (nr. P250)

- M. Fred Erdman à la vice-première ministre et
ministre de la Mobilité et des Transports sur "les
ouvriers portuaires" (n° P250)

- de heer Joos Wauters aan de vice-premier
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
over "de vergunning inzake havenarbeid"
(nr. P251)

- M. Joos Wauters à la vice-première ministre et
ministre de la Mobilité et des Transports sur
"l'agrément en matière de travail portuaire"
(n° P251)

Sprekers: Luc Sevenhans, Fred Erdman,
Joos Wauters, Isabelle Durant, vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer

Orateurs: Luc Sevenhans, Fred Erdman,
Joos Wauters, Isabelle Durant, vice-
première ministre et ministre de la Mobilité et
des Transports

Vraag van de heer Daniel Féret aan de minister
van Binnenlandse Zaken over "de toepassing van
de kieswet" (nr. P252)

Question de M. Daniel Féret au ministre de
l'Intérieur sur "l'application de la loi électorale"
(n° P252)

Sprekers: Daniel Féret, Antoine Duquesne,
minister van Binnenlandse Zaken

Orateurs: Daniel Féret, Antoine Duquesne,
ministre de l'Intérieur

Vraag van de heer Jean-Jacques Viseur aan de
minister van Binnenlandse Zaken over "de
ingebrekestelling van de Belgische Staat in
verband met de repatriëring van minderjarige
vreemdelingen" (nr. P253)

Question de M. Jean-Jacques Viseur au ministre
de l'Intérieur sur "la mise en demeure de l'Etat
belge concernant le rapatriement de mineurs
étrangers" (n° P253)

Sprekers: Jean-Jacques Viseur, Antoine
Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken

Orateurs: Jean-Jacques Viseur, Antoine
Duquesne, ministre de l'Intérieur

Vraag van mevrouw Yolande Avontroodt aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"de niet-professionele medewerking van
brandweer, civiele bescherming en ziekenvervoer"
(nr. P254)

Question de Mme Yolande Avontroodt au
ministre des Affaires sociales et des Pensions sur
"la collaboration non professionnelle des services
incendie, de la protection civile et des services de
transport de malades" (n° P254)

Sprekers: Yolande Avontroodt, Frank
Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen

Orateurs: Yolande Avontroodt, Frank
Vandenbroucke, ministre des Affaires
sociales et des Pensions

Vraag van de heer Filip De Man aan de minister
van Justitie over "de fundamentalistische

Question de M. Filip De Man au ministre de la
Justice sur "les mosquées intégristes en

13/03/2003

CRIV 50

PLEN 336

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

moskeeën in België" (nr. P255)

Belgique" (n° P255)

Sprekers: Filip De Man, Marc Verwilghen,
minister van Justitie

Orateurs: Filip De Man, Marc Verwilghen,
ministre de la Justice

Vraag van de heer Servais Verherstraeten aan de
minister van Justitie over "spionage-activiteiten
door Irakezen in ons land" (nr. P257)

Question de M. Servais Verherstraeten au
ministre de la Justice sur "des activités
d'espionnage menées par des Irakiens dans notre
pays" (n° P257)

Sprekers: Servais Verherstraeten, Marc
Verwilghen, minister van Justitie, Didier
Reynders, minister van Financiën

Orateurs: Servais Verherstraeten, Marc
Verwilghen, ministre de la Justice, Didier
Reynders, ministre des Finances

Vraag van de heer Serge Van Overtveldt aan de
staatssecretaris voor Energie en Duurzame
Ontwikkeling, toegevoegd aan de minister van
Mobiliteit en Vervoer, over "de schorsing van de
aanbeveling van het Controlecomité voor de
elektriciteit en het gas inzake tarieven voor de
KMO's" (nr. P260)

Question de M. Serge Van Overtveldt au
secrétaire d'Etat à l'Energie et au Développement
durable, adjoint à la ministre de la Mobilité et des
Transports, sur "la suspension de la
recommandation du Comité de contrôle de
l'électricité et du gaz en matière de tarifs pour les
PME" (n° P260)

Sprekers: Serge Van Overtveldt, Olivier
Deleuze, staatssecretaris voor Energie en
Duurzame Ontwikkeling

Orateurs: Serge Van Overtveldt, Olivier
Deleuze, secrétaire d'Etat à l'Energie et au
Développement durable

Vraag van mevrouw Simonne Creyf aan de
minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met Grootstedenbeleid, over
"het uitvoeringsbesluit inzake de toegang tot het
beroep van accountant" (nr. P259)

Question de Mme Simonne Creyf au ministre de
l'Economie et de la Recherche scientifique,
chargé de la Politique des grandes villes, sur
"l'arrêté d'exécution relatif à l'accès à la
profession d'expert-comptable" (n° P259)

Sprekers: Simonne Creyf, Charles Picqué,
minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid

Orateurs: Simonne Creyf, Charles Picqué,
ministre de l'Economie et de la Recherche
scientifique, chargé de la Politique des
grandes villes

Vraag van de heer Richard Fournaux aan de
minister van Financiën over "de vergelijkende
selectie voor managementfuncties N-2 bij de FOD
Financiën" (nr. P258)

Question de M. Richard Fournaux au ministre des
Finances sur "la sélection comparative à des
fonctions de management N-2 pour le SPF
Finances" (n° P258)

Sprekers:

Richard Fournaux, Didier

Reynders, minister van Financiën

Orateurs:

Richard Fournaux, Didier

Reynders, ministre des Finances

DEBAT OVER DE GLOBALISATIE

DÉBAT SUR LA MONDIALISATION

Spreker: Herman Van Rompuy

Orateur: Herman Van Rompuy

Motie

Motion

Sprekers: Jean-Jacques Viseur, Stef Goris,
Claudine Drion, Jaak Van Den Broeck,
Jacques Simonet, Dirk Van der Maelen,
voorzitter van de SP.A-fractie, Vincent
Decroly, Leen Laenens, Jef Valkeniers,
Patrick Moriau, Guy Verhofstadt, eerste
minister

Orateurs: Jean-Jacques Viseur, Stef Goris,
Claudine Drion, Jaak Van Den Broeck,
Jacques Simonet, Dirk Van der Maelen,
président du groupe SP.A, Vincent Decroly,
Leen Laenens, Jef Valkeniers, Patrick
Moriau, Guy Verhofstadt, premier ministre

BIJLAGE

ANNEXE

INTERNE BESLUITEN

DECISIONS INTERNES

INTERPELLATIEVERZOEKEN

DEMANDES D'INTERPELLATION

NGEKOMEN

EMANDES

VOORSTELLEN

PROPOSITIONS

OELATING TOT DRUKKEN

UTORISATION D

IMPRESSION

MEDEDELINGEN

COMMUNICATIONS

SENAAT

SENAT

DVIES VAN DE

AAD VAN

TATE BETREFFENDE

EEN WETSONTWERP GEËVOCEERD DOOR DE

VIS DU

ONSEIL D

TAT CONCERNANT UN PROJET

DE LOI EVOQUE PAR LE

ENAT

CRIV 50

PLEN 336

13/03/2003

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

PLENUMVERGADERING

SÉANCE PLÉNIÈRE

van

DONDERDAG

MAART

2003

14:15 uur

______

JEUDI

MARS

2003

14:15 heures

______

De vergadering wordt geopend om 14.16 uur door de heer Herman De Croo, voorzitter.
La séance est ouverte à 14.16 heures par M. Herman De Croo, président.

Tegenwoordig bij de opening van de vergadering is de minister van de federale regering:
Ministre du gouvernement fédéral présente lors de l'ouverture de la séance:
Isabelle Durant.

De voorzitter: De vergadering is geopend.
La séance est ouverte.

Een reeks mededelingen en besluiten moeten ter kennis gebracht worden van de Kamer. Zij zullen in
bijlage bij het integraal verslag van deze vergadering opgenomen worden.
Une série de communications et de décisions doivent être portées à la connaissance de la Chambre. Elles
seront reprises en annexe du compte rendu intégral de cette séance.

Berichten van verhindering
Excusés

Jacqueline Herzet, Patrick Lansens, André Schellens, Els Van Weert, Geert Versnick, wegens ziekte /
pour raisons de santé;
Jacques Lefevre, Danny Pieters, Karel Van Hoorebeke, wegens ambtsplicht / pour devoirs de mandat;
Georges Clerfayt, Raad van Europa / Conseil de l'Europe.

Mondelinge vragen
Questions orales

01 Vraag van de heer Geert Bourgeois aan de eerste minister over "het integriteitsbeleid van de

federale regering" (nr. P247)

01 Question de M. Geert Bourgeois au premier ministre sur "la politique du gouvernement fédéral

en matière d'intégrité" (n° P247)

01.01 Geert Bourgeois (VU&ID): Mijnheer de voorzitter, mijnheer

de eerste minister, mijn vraag handelt over het integriteitsbeleid van
de federale regering. Ik ben van oordeel dat de gebeurtenissen in
Antwerpen wel eens een veel grotere impact zouden kunnen hebben
op de samenleving en de politiek dan we op dit ogenblik inschatten.
Politici die straks de markten optrekken, weten nu reeds wat hen voor
de voeten zal worden geworpen. Politieambtenaren, ambtenaren,
schepenen die gemeenschapsgeld aanwenden voor eigen private
doeleinden is het einde en kan écht niet door de beugel. We moeten
nog afwachten of de manier waarop gereageerd wordt effectief zal

01.01 Geert Bourgeois (VU&ID):

Les récents événements à Anvers
pourraient avoir un impact bien
plus important que nous ne
l'imaginons. Il est inacceptable
que des fonctionnaires utilisent de
l'argent public pour leur usage
personnel. Je crains toutefois que
les joueurs qui quittent aujourd'hui
le terrain en courant,

13/03/2003

CRIV 50

PLEN 336

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

zijn. Ik vrees dat een aantal voetbalspelers van het veld afrennen om
met een ander rugnummer er opnieuw te verschijnen.

Mijnheer de eerste minister, het is, mijns inziens, tijd een krachtig
signaal te geven. Het is tijd om van hoog tot laag in dit land te stellen
dat de integriteit voorop staat en een bepalende factor is in het
beleid.

Mijnheer de voorzitter, ik was geschokt dat de diensten van de
Kamer, u en het kabinet van de eerste minister mij opbelden om te
vragen of ik mij niet vergist had en of mijn vraag niet handelde over
het integratiebeleid terwijl ik deze regering reeds tot viermaal toe
ondervraagd heb over het integriteitsbeleid.

réapparaissent demain avec un
nouveau numéro sur leur maillot.

Lors de la formation de ce
gouvernement, j'ai insisté sur la
nécessité d'une politique
privilégiant une intégrité sans
faille.

De voorzitter: (...)

01.02 Geert Bourgeois (VU&ID): Dan zal dat voor een keer niet

aan mij hebben gelegen, mijnheer de voorzitter, want ik heb de vraag
niet zelf geschreven.

Mijnheer de eerste minister, u zult zich herinneren dat ik bij de
totstandkoming van deze regering gewezen heb op de noodzaak van
een integraal integriteitsbeleid. Op federaal niveau staan we er
evenmin goed voor. Het Hoog Comité van Toezicht werd onder de
vorige regering afgeschaft. Onder de vorige regering werd het
controlerecht van het Rekenhof teruggeschroefd. Dit gebeurde
opnieuw onder deze regering. Er zijn een aantal grote interne
problemen binnen departementen die veel te laat aangepakt werden.
Ik heb de minister van Justitie moeten aansporen om zich burgerlijke
partij te stellen ten aanzien van het grote corruptiedossier binnen
Justitie dat nog niet uitgeklaard is en waarbij voor tientallen
miljoenen meubels werden aangekocht met overheidsgeld.

Op tal van terreinen moest ik daaromtrent vragen stellen. Recent nog
wees ik erop dat geen enkele overheid in dit land het de moeite vond
zich burgerlijke partij te stellen in het grote dossier van
aanbestedingsfraude voor tientallen miljoenen.

In iedere afdeling, mijnheer de eerste minister, wordt er al sedert jaar
en dag een integriteitsbeleid gevoerd. Er werden gedragsregels
opgesteld voor ambtenaren en voor politici, die bepalen wat mag en
wat niet mag omtrent geschenken en reizen en hoever men kan
gaan. Er zijn meldpunten voor de ambtenarij,
vertrouwensambtenaren. Er werden rotatieregels opgesteld voor de
ambtenaren die zich bezighouden met het aankoopbeleid.

Mijnheer de eerste minister, in het licht van de recente
gebeurtenissen is een krachtig antwoord nodig en een krachtig
signaal van alle overheden van dit land, dat men niet zonder meer
nieuwe ploegen zal samenstellen, maar dat men een
integriteitsbeleid zal voeren van hoog tot laag niveau.

01.02 Geert Bourgeois (VU&ID):

Le Comité supérieur de contrôle a
été supprimé par le gouvernement
précédent et le gouvernement
actuel a limité une fois de plus les
compétences de la Cour des
comptes. Différents départements
sont aux prises avec des
problèmes internes majeurs,
comme par exemple celui de la
Justice, où l'on a acheté du
mobilier d'une valeur de plusieurs
dizaines de millions, payé avec
l'argent du contribuable.

Aucune autorité dans ce pays ne
semble estimer devoir se
constituer partie civile dans de
gros dossiers de fraude en
matière d'adjudication. Comment
est-ce possible?

Il existe pourtant des règles de
conduite claires pour les
fonctionnaires et les hommes
politiques sur ce qui est autorisé
ou non. Aux Pays-Bas, une
politique d'intégrité sérieuse est
mise en oeuvre depuis longtemps.
Le gouvernement fédéral belge
devrait également émettre un
signal fort pour indiquer qu'il
considère l'intégrité comme une
donnée importante.

01.03 Eerste minister Guy Verhofstadt: Mijnheer de voorzitter, ik zal

meteen op twee aspecten van de vraag van de heer Bourgeois
ingaan, want wat hij zei is niet allemaal correct. Onder meer wat het
Rekenhof betreft, is zelfs het tegendeel van wat hij zei waar.

01.03 Guy Verhofstadt, premier

ministre: Nous prenons nos
responsabilités. Ainsi, les
compétences de la Cour des
comptes viennent d'être étendues

CRIV 50

PLEN 336

13/03/2003

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

Inderdaad, de voorbije jaren bestond de constante houding van de
regering en van het Parlement erin om nog een stap verder te zetten,
precies om de bevoegdheden met betrekking tot het Rekenhof nog
uit te breiden, teneinde de controle te verscherpen. Het is trouwens
mijn bedoeling, mijnheer Bourgeois en dat debat zal binnen enkele
dagen worden gevoerd om in de lijst van artikelen die voor
herziening vatbaar zijn, het artikel met betrekking tot de
bevoegdheden van het Rekenhof opnieuw op te nemen, zodanig dat
wij in de mogelijkheid verkeren om ook grondwettelijk de taken en
bevoegdheden van het Rekenhof uit te breiden.

Dit is geen eenmalig feit. Zo werden ook de bevoegdheden van de
Inspectie van Financiën opnieuw uitgebreid en de instrumenten van
de Inspectie van Financiën werden versterkt.

De voorbije weken en maanden is Ambtenarenzaken ook bezig
keihard te werken aan wat wij noemen een ethische code, een
waardenkader voor ambtenaren, zodat zij binnen een strikt kader
kunnen werken. Als u mij natuurlijk vraagt wat de houding van de
regering is en welk initiatief zij zou kunnen nemen met betrekking tot
wat op gemeentelijk en stedelijk vlak gebeurt, moet ik u erop wijzen
dat dit in eerste instantie een bevoegdheid is van een andere
overheid, maar het is interessant om er even op in te gaan.
Waarom? U verwijst naar Nederland, maar in Amsterdam dat het
trouwens heeft overgenomen van New York heeft men het Bureau
Integriteit opgericht op stedelijk niveau. Ik moet zeggen dat ik het
een goed idee vind dat het nieuwe college dat hoe dan ook zal
moeten gevormd worden in Antwerpen op korte of middellange
termijn die idee van een bureau voor de integriteit zou overnemen.
Een bureau voor de integriteit dat toch op vele vlakken
overeenkomt met wat bij ons door de Inspectie van Financiën en
door het Rekenhof gebeurt probeert niet op repressieve manier
maar op preventieve manier in kaart te brengen wat er fout loopt. Het
probeert ook een aantal preventieve maatregelen te nemen om
tegen te gaan wat verkeerd loopt.

Die ervaring is vrij recent. U spreekt over Nederland. Het Bureau
Integriteit in Amsterdam dateert van 2001. Het is naar daar
overgewaaid uit de Verenigde Staten van Amerika. Ik denk dat het
een goed idee zou zijn dat het nieuwe schepencollege die idee van
een bureau voor de integriteit zou overnemen en zo op pro-actieve,
op preventieve manier, zou opsporen wat er fout loopt en
tegelijkertijd de nodige maatregelen zou nemen. Nogmaals, dat heeft
ons niet verhinderd met zo'n beleid al te beginnen in de voorbije
jaren: via het Rekenhof, door de uitbreiding van de bevoegdheid van
de Inspectie van Financiën en dergelijke meer.

pour renforcer le contrôle. L'article
relatif aux compétences de la
Cour des comptes figurera donc à
nouveau dans la liste des articles
de la Constitution à réviser.
L'Inspection des Finances
bénéficiera également d'une
compétence plus large et d'un
vaste arsenal de moyens.

Le département de la Fonction
publique prépare également un
code éthique.

Pour ce qui est des événements
d'Anvers, je me réfère à la
situation à Amsterdam. En 2001,
les autorités communales y ont
créé un «Bureau d'Intégrité».
Anvers pourrait en fait copier cette
initiative qui nous vient des Etats-
Unis. Un tel bureau pourrait
s'attaquer aux problèmes de
manière préventive et proactive.

01.04 Geert Bourgeois (VU&ID): Mijnheer de eerste minister, ik

heb u niet gevraagd naar de maatregelen die op gemeentelijk vlak
kunnen worden genomen. Ik heb u gevraagd naar een
integriteitsbeleid op het federale niveau. Ik zeg u dat de bevoegdheid
van het Rekenhof onder de vorige regering en met het huidige
ontwerp wordt teruggeschroefd. Ik zeg u dat de Inspectie van
Financiën niet gevolgd wordt. Kijk naar het IPC-gebouw. Ik zeg u dat
u de burgerlijke aansprakelijkheid van de ministers nog altijd niet
geregeld hebt. Ik heb u dat gevraagd bij het begin van deze
regeerperiode. Er wordt niet systematisch burgerlijke partij gesteld bij
corruptiedossiers en dergelijke meer.

01.04 Geert Bourgeois (VU&ID):

Mes questions ne se rapportaient
pas au niveau communal, mais
portaient sur la politique en
matière d'intégrité au niveau
fédéral. La question de la
responsabilité civile des ministres
n'est toujours pas réglée.

Il faut certes mener une politique
préventive mais pourquoi notre

13/03/2003

CRIV 50

PLEN 336

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

Mijnheer de eerste minister, ik ben het met u eens dat was
trouwens de strekking van mijn vraag dat er een preventief beleid
moet worden gevoerd, dat er een integriteitsbeleid moet worden
gevoerd. Wacht alstublieft niet tot men in Amsterdam zo'n bureau
opgericht heeft. Ik heb dit al gevraagd bij de start van deze regering.
In Nederland houdt de Rekenkamer systematisch elk jaar een
doorlichting van het gevoerde integriteitsbeleid en van de aantasting
van de integriteit. Het verheugt mij bovenmate dat u nu zegt dat u
begonnen bent met het opstellen van ethische code.

pays doit-il attendre la création
d'un Bureau d'Intégrité à
Amsterdam?

Aux Pays-Bas, la Chambre des
comptes contrôle chaque année
systématiquement la politique
d'intégrité telle qu'elle a été mise
en oeuvre. En Belgique il n'existe
aucune mesure dans ce domaine.

01.05 Eerste minister Guy Verhofstadt: Mijnheer Van den Bossche

heeft dat al aangekondigd.

01.05 Guy Verhofstadt, premier

ministre: Le ministre Van den
Bossche a pourtant annoncé de
telles mesures.

01.06 Geert Bourgeois (VU&ID): Ik heb de heer Van den Bossche

daar inderdaad al twee keer toe aangemaand, al twee keer vragen
over gesteld. Ik merk daar niets van. Ik zie geen
vertrouwenspersonen binnen de administratie. Ik zie geen rotatie bij
de aankoopambtenaren. Ik zie voor uw regering geen regels. Ik zie
dat ministers in advertenties allerhande opduiken, is het niet voor
kleermakers dan is het voor automerken. Mijnheer de eerste
minister, in het licht van wat in Antwerpen gebeurt, is er een krachtig
signaal nodig dat de democratie een reinigend effect heeft, dat de
democratie opnieuw vertrouwen uitstraalt en dat er preventief en
controlerend opgetreden wordt.

01.06 Geert Bourgeois (VU&ID):

J'ai interrogé le ministre Van den
Bossche à deux reprises à ce
sujet, mais le système de rotation
pour les fonctionnaires chargés
des acquisitions n'est toujours pas
mis en place et il n'y a toujours
pas de personnes de confiance.
Ce gouvernement ne respecte
aucune règle.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

02 Question de Mme Martine Dardenne au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères

sur "l'usage d'armes à uranium appauvri en Irak" (n° P248)

02 Vraag van mevrouw Martine Dardenne aan de vice-eerste minister en minister van Buitenlandse

Zaken over "het gebruik van wapens met verarmd uranium in Irak" (nr. P248)

02.01 Martine Dardenne (ECOLO-AGALEV): Monsieur le président,

monsieur le ministre, nous savons que les troupes anglo-américaines
ont utilisé, pendant la guerre du Golfe et en Afghanistan, des armes
à uranium appauvri. Nous savons aussi aujourd'hui grâce à des
témoignages accablants que la situation de l'Irak du sud, proche du
Koweit, est catastrophique. Des médecins et des scientifiques,
notamment de l'université de Bassorah, en font état. En effet, depuis
1992, les malformations congénitales chez les enfants ont augmenté
de manière exponentielle au fil des années pour atteindre à ce jour
un quotient de multiplication par 7. C'est également le cas pour les
leucémies, les cancers et les tumeurs au cerveau.

Toutes ces affections frappent surtout les enfants et ce qui rend la
situation plus dramatique encore, c'est que l'embargo est souvent
pris comme prétexte pour empêcher que des médicaments
susceptibles de soigner ces enfants malades arrivent dans les
hôpitaux irakiens, au motif qu'il pourrait y avoir un "dual use".

D'autres témoignages sont également interpellants. J'ai pu lire dans
un article de "The Independent" que le Pr. Doug Rock, médecin
militaire américain qui est chargé de l'assainissement au Koweit

02.01 Martine Dardenne

(ECOLO-AGALEV): Tijdens de
Golfoorlog hebben de
Amerikaanse en Britse troepen
wapentuig met verarmd uranium
gebruikt. Vandaag is de situatie in
Zuid-Irak rampzalig. Sinds 1992 is
het aantal aangeboren afwijkingen
exponentieel gestegen, en worden
er zeer veel gevallen van
leukemie en hersentumoren bij
kinderen vastgesteld.

Tengevolge van het embargo is er
een nijpend gebrek aan
geneesmiddelen in het gebied. De
getuigenissen zijn zeer navrant,
zowel de getuigenissen van
Amerikaanse militairen als die van
hoge VN-functionarissen die
bevestigen dat de streek zwaar

CRIV 50

PLEN 336

13/03/2003

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

déclare ceci: "Je suis dans la même situation que beaucoup de gens
dans le sud de l'Irak. Mon organisme présente un niveau d'irradiation
5.000 fois supérieur à la normale. La plupart des membres de mon
équipe sont morts aujourd'hui. Nous sommes face à un problème
auquel l'Occident doit réagir, du moins les gens qui ont le sens de la
justice." Je crois que c'est bien votre cas, monsieur le ministre. "Pour
commencer, interdire cette arme de destruction massive, l'uranium
appauvri. Quand un char ouvrait le feu, chacun de ses obus
emportait plus de 4,5 kilos d'uranium solide. Ce qui s'est passé dans
le Golfe, c'est une sorte de guerre nucléaire." C'est donc un médecin
militaire américain qui tient ces propos, ce n'est pas moi, bien
entendu.

Ces propos sont également confirmés par les démissions de deux
hauts fonctionnaires des Nations Unies. Il s'agissait, en 1998, de M.
Denis Halliday, secrétaire général adjoint, qui a démissionné car pour
lui la politique des sanctions économiques était complètement
dévoyée, 5.000 enfants mourraient chaque mois et il refusait de
diriger un programme qui comportait ce genre de chiffres pour
résultat. Son successeur, Hans von Sponeck, coordinateur
humanitaire à Bagdad, a, lui, démissionné pour les mêmes raisons.
Ces témoignages confirment les dires des Irakiens.

J'estime qu'une série de questions se posent en la matière et qu'une
action aux Nations Unies est nécessaire. J'aurais voulu vous
demander, monsieur le ministre, vu le crédit que vous avez obtenu
dans le monde par votre action en faveur de la paix, de porter ce
débat au niveau des Nations Unies pour éviter que ce coût en vies
humaines soit totalement ignoré.

Je voudrais aussi que vous puissiez demander un débat aux
Nations Unies sur l'usage des armes à uranium appauvri, lesquelles
sont d'ailleurs en contradiction avec le droit international qui interdit
les armes frappant sans discrimination.

A tout le moins, j'aimerais que les Nations Unies envoient une
mission scientifique et médicale indépendante qui puisse se livrer à
une série de constatations et faire un rapport puisque les Irakiens
n'ont pas les moyens de mesurer la radioactivité.

besmet is door straling en dat het
sanctiebeleid ten aanzien van Irak
van het spoor is geraakt.

De heer Halliday, adjunct-
secretaris-generaal van de
Verenigde Naties, en zijn opvolger
de heer Von Sponeck, hebben
ontslag genomen uit protest tegen
die oneigenlijke toepassing van de
economische sancties. In het licht
van de situatie vinden wij dat er
actie moet worden ondernomen
op het niveau van de Verenigde
Naties. Gelet op het krediet dat u
op internationaal vlak heeft,
vragen wij u die kwestie op dat
niveau aan te kaarten. Dat debat
moet ook betrekking hebben op
het gebruik van wapens met
verarmd uranium en op de
mogelijkheid om een medische
missie van de Verenigde Naties
naar die regio af te vaardigen.

Ten slotte willen wij dat zou
worden overwogen om
geneesmiddelen naar de Iraakse
ziekenhuizen te sturen.

Le président: Madame Dardenne, vous devez conclure quelle que soit l'importance de la question.

02.02 Martine Dardenne (ECOLO-AGALEV): Enfin, je voudrais

aussi que l'on puisse envoyer des médicaments dans les hôpitaux
irakiens et que les Nations Unies prennent des actions à ce niveau-
là. Je pense que la Belgique serait honorée de tenir ces propos.

Le président: Je comprends fort bien mais je dois vous faire remarquer que vous avez largement
dépassé votre temps de parole.

02.03 Louis Michel, ministre: Monsieur le président, chers

collègues, le problème de l'utilisation d'uranium appauvri dans
l'armement et de ses répercussions possibles s'est posé, vous le
savez, de manière ponctuelle en janvier dernier. Depuis lors, le
gouvernement et plusieurs organisations internationales se sont
engagés dans un travail de collecte de données et d'analyse dans un
contexte à plus long terme.

02.03 Minister Louis Michel: Het

gebruik van uranium in wapens en
de mogelijke gevolgen hiervan
kwam in januari ter sprake.
Internationale organisaties hebben
vervolgens een reeks gegevens
verzameld en onderzocht en uit

13/03/2003

CRIV 50

PLEN 336

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

D'après un rapport des différentes organisations dont les conclusions
ont été présentées je parle d'un rapport, madame Dardenne et ce
n'est donc pas moi qui ai constaté cela , il n'existe pas de lien
apparent entre l'utilisation d'uranium appauvri et les plaintes des
vétérans. Cela ne signifie bien entendu pas que le phénomène ne
doit plus être pris en compte. Les plaintes des soldats n'ont en effet
pas pu être reprises dans un modèle pathologique connu mais elles
n'en étaient pas moins réelles.

Par conséquent, il est à présent nécessaire d'approfondir les
recherches scientifiques, d'établir les banques de données,
d'effectuer les analyses statistiques des données et de comparer les
recherches faites par l'OMS, le PNUD, l'OTAN et la Commission de
l'Union. C'est donc bien dans ce sens que les différentes
organisations mentionnées se sont engagées. Leur collaboration est
la voie à suivre. L'expertise des organisations spécialisées, le résultat
de leurs recherches, l'élaboration de normes et l'harmonisation des
procédures devraient permettre à chacun des pays membres de
mieux faire face à ce genre de problématique ou de mieux la
prévenir.

Pour ce qui concerne votre question de savoir si je vais relayer cette
préoccupation au niveau des Nations Unies, je peux vous répondre
affirmativement. Effectivement, il est de mon devoir de relayer cette
préoccupation; je l'ai d'ailleurs déjà fait et je le referai encore.

Enfin, pour ce qui concerne l'aide en médicaments, plus
particulièrement pour traiter les cancers et les leucémies, il va de soi
que je peux souscrire totalement à cette demande et je ferai donc en
sorte qu'il en soit ainsi.

een verslag blijkt dat er geen
duidelijk verband bestaat tussen
het gebruik van wapens met
verarmd uranium en de klachten
van sommige veteranen. Het
wetenschappelijke onderzoek
moet nog worden verdergezet. De
vermelde organisaties hebben
zich daartoe verbonden.

Op de vraag of ik bereid ben deze
bekommernissen bij de Verenigde
Naties te vertolken, kan ik een
positief antwoord geven. Dit
behoort tot mijn taken. Ik heb het
al gedaan en ik zal het nog doen.

Ik sta helemaal achter het zenden
van geneesmiddelen om leukemie
en kanker te bestrijden. Ik zal er
ook voor zorgen dat het gebeurt.

02.04 Martine Dardenne (ECOLO-AGALEV): Monsieur le président,

je voudrais remercier le vice-premier ministre pour sa réponse. Je
suis tout à fait satisfaite de ce que vous me dites, notamment que
vous allez porter le débat au niveau des instances des
Nations Unies, et plus particulièrement en ce qui concerne la
question des médicaments.

Je voudrais insister pour que l'on aille inspecter ce qui se passe en
Irak et qu'on y envoie des scientifiques afin de confirmer les résultats
des études irakiennes. Je m'inquiète aussi du déclenchement d'une
nouvelle guerre. Je sais que nous faisons tout pour l'éviter, mais va-
t-on utiliser ce type d'armes? Et quelles en seront encore les
conséquences? En effet, celles-ci ont, semble-t-il, encore été
largement améliorées depuis quelques années.

J'attire donc votre attention sur ce fait car une action visant
l'interdiction de ce type d'armes frappant sans discrimination ressort
du droit international et est absolument nécessaire à l'avenir.

02.04

Martine Dardenne

(ECOLO-AGALEV): Ik ben blij dat
u dit bij de Verenigde Naties wil
aankaarten. Ik dring er op aan dat
wetenschappers ter plaatse
onderzoeken wat er aan de hand
is. Ik maak mij zorgen over het
gebruik van dit soort wapens die
evengoed burgerslachtoffers
maken en die bij internationaal
recht zouden moeten worden
verboden.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

03 Samengevoegde vragen van

- de heer Luc Sevenhans aan de vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer over "de
liberalisering van de havenarbeid" (nr. P249)
- de heer Fred Erdman aan de vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer over "de

CRIV 50

PLEN 336

13/03/2003

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

havenarbeiders" (nr. P250)
- de heer Joos Wauters aan de vice-premier minister en minister van Mobiliteit en Vervoer over "de
vergunning inzake havenarbeid" (nr. P251)

03 Questions jointes de

- M. Luc Sevenhans à la vice-première ministre et ministre de la Mobilité et des Transports sur "la
libéralisation du travail portuaire" (n° P249)
- M. Fred Erdman à la vice-première ministre et ministre de la Mobilité et des Transports sur "les
ouvriers portuaires" (n° P250)
- M. Joos Wauters à la vice-première ministre et ministre de la Mobilité et des Transports sur
"l'agrément en matière de travail portuaire" (n° P251)

03.01 Luc Sevenhans (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter,

mevrouw de minister, toen ik vanmorgen wakker werd, hoorde ik dat
u als een onbetrouwbaar en onbekwaam minister wordt beschreven.
Dat waren geen woorden van het Vlaams Blok, maar van een
socialist. Ik dacht eraan dat dit misschien het moment was om u,
mevrouw Durant, nog een keer over de wet-Major te interpelleren. U
weet, mevrouw, ik heb u hierover al x aantal keren ondervraagd. Ik
herinner mij nog dat u de eerste keer niet goed wist waarover het
ging. Ik ben er nu wel van overtuigd dat u weet waarover het gaat.

Mevrouw de minister, de wet-Major ligt er. Ik heb er altijd voor
verwittigd dat het gevaar dreigde. Het gevaar is nu reëel geworden.
De wet-Major is afgebroken. Vanaf nu mogen andere arbeiders in de
havens werken dan erkende havenarbeiders. Ik sta hier vandaag,
mevrouw de minister, door de reactie van de vakbonden, niet alleen
van de hypocrieten van de socialistische partij, maar van de drie
kleurvakbonden, die vandaag alledrie hebben gezegd dat maandag
in Straatsburg een overwinning is geboekt. Een overwinning? Het is
een nederlaag geweest.

Ik herinner de collega's aan de allereerste keer dat we ons hadden
kunnen verzetten. Dat was in de Europese Commissie, maar de
socialist Busquin had andere zorgen. Mevrouw Durant, u was op de
Europese Ministerraad en u hebt toen de richtlijn mee goedgekeurd.
Nu zullen we proberen iets aan de gevolgen te doen.

Het is juist: het had nog erger kunnen zijn, maar het feit blijft dat in
de havens van Antwerpen, Oostende, Zeebrugge en Brussel
iedereen zijn ding kan komen doen. Uiteraard zullen we een aantal
zaken proberen te regelen, maar het kalf is verdronken.

Ik kom tot mijn concrete vraag. Wat zal uw houding zijn bij de derde
lezing, mevrouw de minister? Dat is de enige kans die nog bestaat
om de volledige richtlijn, het volledige "port package" weg te
stemmen. Ik zou graag uw duidelijke mening kennen.

03.01 Luc Sevenhans (VLAAMS

BLOK): J'ai déjà mis la ministre
Durant en garde à maintes
reprises contre le démantèlement
inévitable de la loi Major. C'est
chose faite aujourd'hui. Des
dockers non agréés obtiendront
l'autorisation de travailler dans le
port, à côté des dockers agrées.
Les socialistes et les trois
syndicats se félicitent d'une
victoire à Strasbourg mais il s'agit
en réalité d'une défaite. Les ports
belges ont perdu leur autonomie
face à l'étranger.

Quelle attitude le gouvernement
adoptera-t-il lors de la troisième
lecture qui, effectivement,
constitue la dernière chance de
rejeter la directive dans son
ensemble.

03.02 Fred Erdman (SP.A): Mijnheer de voorzitter, ik kan best

begrijpen dat de vorige spreker er enigszins mee verveeld zit dat het
succes dat nu behaald is in het Europees Parlement, rekening
houdend van waar men kwam, alleen mogelijk was door het duidelijk
signaal dat de vakbonden in Straatsburg hebben gegeven. Wanneer
op een bepaald ogenblik de liberalisering in het kader van de
havenarbeid een duidelijk signaal begon te worden, kwamen er
vanuit verschillende Belgische en Vlaamse fracties reacties. Toen de
richtlijn ter tafel lag, heeft men de gekende amendementen naar
voren geschoven. Op het eerste gezicht werden ze als onontvankelijk

03.02 Fred Erdman (SP.A): Le

succès obtenu au Parlement
européen aurait été impossible
sans le signal clair des syndicats à
Strasbourg. Lorsque la
libéralisation des ports se précisa
et que la directive était sur la
table, les amendements de la
Belgique ont été mis en avant. Ils
ont d'abord été jugés irrecevables

13/03/2003

CRIV 50

PLEN 336

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

weggewuifd maar uiteindelijk werden ze toch ter stemming gelegd.

Het probleem is natuurlijk niet van de baan, verre van. De beperking
tot zelfafhandeling binnen het kader van de schepen, los van alle
toelatingen die nu nog zouden moeten worden verkregen, gaat
praktische problemen opleveren. Daarover gaat mijn vraag echter
niet. De procedure is nu dat de tekst zoals hij door het Europees
Parlement is goedgekeurd naar de Raad gaat. Daar rijst inderdaad
het probleem. Men kan in de Raad de tekst integraal aanvaarden en
eventueel tot een akkoord met het Europees Parlement komen om
die te aanvaarden. Indien men echter vanuit de Raad deze tekst op
welke manier dan ook nog zou gaan afzwakken, dan is er
ontegensprekelijk een fundamenteel probleem.

Trouwens, ook door het patronaat in de haven van Antwerpen
bijvoorbeeld is ten overstaan van de vakbonden herhaaldelijk gezegd
dat zij de verdediging opnamen van de wet-Major. Indien men nu nog
zou terugkomen op de aanvaarde teksten, dan doet er zich een
fundamenteel probleem voor dat enorme economische
consequenties zou kunnen hebben.

Mijn vraag aan de regering en aan uzelf is de volgende.

Welke zal uw houding zijn in de Raad? Op welke manier zal u
trachten om terzake zo mogelijk ik hoop het van ganser harte, maar
ik vrees dat het onmogelijk zal zijn de gehele richtlijn nog weg te
stemmen, welke pogingen er ook ondernomen zouden worden om.

et puis ils ont finalement été
soumis au vote.

Le problème n'est certes pas
résolu. La limitation de
l'automanutention à bord des
navires posera des problèmes
pratiques.

Conformément à la procédure, le
texte voté au Parlement européen
sera maintenant soumis au
Conseil. Celui-ci peut adopter le
texte dans son intégralité et
conclure un accord avec le
Parlement européen. Toutefois, si
le Conseil édulcore le texte, un
problème fondamental se posera
et les conséquences économiques
seront énormes.

Quelle sera l'attitude de la
Belgique au sein du Conseil? Une
tentative sera-t-elle encore
entreprise pour rejeter le texte?

03.03 Joos Wauters (AGALEV-ECOLO): Mijnheer de voorzitter,

mevrouw de minister, ik heb u over die materie al eens kunnen
ondervragen. Wij waren het er samen over eens dat de wet-Major
een belangrijke sociale wet was. De sociale aspecten, maar ook de
veiligheidsaspecten, worden precies door die wet-Major beschermd.
U hebt ook altijd heel duidelijk samen met minister Onkelinx gezegd
dat de wet-Major in stand gehouden moet worden, zoals u dat ook in
de Raad van Europa verdedigd hebt. Dat is heel belangrijk. U hebt
gezegd dat u dat zou blijven opvolgen. U zou ervoor blijven ijveren
dat de wet-Major in ons land overeind blijft.

Er is nu een beslissing genomen in het Europees Parlement, die
zowel naar links als naar rechts enige bewegingsruimte geeft. Vorige
maand antwoordde u mij dat u het ook ontoelaatbaar vond dat de
reders zelf mensen zouden aanstellen om die handelingen te
verrichten.

Dat kan u in het verslag zien. Nu is het dus belangrijk wat uw positie
en de positie van de regering is in de Raad om dit overeind te
houden. Ik sluit mij dus volmondig aan bij de heer Erdman. Als wij de
richtlijn nog kunnen vermijden, dan moeten wij ze vermijden. Wij
hadden hier een goede wet ter bescherming van het sociaal statuut
en de veiligheidsaspecten in de haven.

03.03 Joos Wauters (AGALEV-

ECOLO): La loi Major protège un
certain nombre d'aspects sociaux
et sécuritaires importants. La
ministre a promis de veiller au
maintien cette loi. La décision du
Parlement européen ménage une
marge de manoeuvre dans les
deux directions. Il y a un mois, la
ministre affirmait encore qu'il était
inadmissible que les armateurs
désignent eux-mêmes du
personnel. Elle doit s'efforcer de
défendre cette position devant le
Conseil. Nous devons essayer de
rejeter la directive si c'est encore
possible.

03.04 Minister Isabelle Durant: Mijnheer de voorzitter, dankzij de

harde houding van België in overleg met het Vlaams Gewest en
de sociale partners van de havensector gedurende de ganse
procedure, had de Europese Raad van juni 2002 de Belgische
sociale wetgeving qua havenarbeid de zogenaamde wet-Major
niet op losse schroeven gezet door het politiek akkoord over het

03.04 Isabelle Durant , ministre:

Grâce à la position ferme de la
Belgique le Conseil européen n'a
pas remis en cause la loi Major.
Des garanties supplémentaires
ont en effet été obtenues afin de

CRIV 50

PLEN 336

13/03/2003

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

ontwerp van richtlijn. Er werden immers bijkomende garanties
verkregen om het gebruik van zelfafhandeling in de haven sterk te
beperken. De hele discussie ging over "may" en "shall", mijn pleidooi
terzake is gekend. Bij de stemming in het Europees Parlement van
11 maart 2003 blijkt echter dat de amendementen over
zelfafhandeling werden goedgekeurd om de positie van de
dokwerkers te beschermen. Dat is heel belangrijk. Voor alle
havendiensten zou immers de voorafgaande toestemming van de
bevoegde autoriteiten nodig zijn. De richtlijn zou de loodsdiensten
ongemoeid moeten laten. Andere cruciale amendementen hebben
betrekking op financiële steun en overheidssteun van zeehavens.

Nu kom ik tot de volgende stappen.

Er moet een verzoeningsprocedure worden opgestart tussen het
Europees Parlement en de Europese Raad. Het dossier staat niet op
de agenda van de Europese Raad van 26 maart 2003. De
verzoeningsprocedure zal waarschijnlijk in het tweede semester
van 2003 tijdens het Italiaanse voorzitterschap beginnen te lopen.

Ik wil heel duidelijk zeggen dat de houding van België niet zal
veranderen. Wij zullen ons standpunt verdedigen. Als het niet
mogelijk blijkt, zal het misschien worden weggestemd. Ik heb echter
geen bezwaar tegen de houding van de Belgische regering. De
regering zal natuurlijk overleg blijven plegen met het Vlaamse
Gewest. Het is immers de bevoegdheid van het Vlaamse Gewest. Ze
zal ook overleg blijven plegen met de sociale partners van de
havensector. Ik heb altijd met de sector samengewerkt en ik zal dat
blijven doen, net zoals met het Vlaamse Gewest.

In het tweede semester van 2003 tijdens het Italiaanse
voorzitterschap zal een verzoening tussen de Europese Raad en het
Europees Parlement worden opgestart. Het zal niet om een discussie
gaan binnen de Europese Raad zelf. Het zal een discussie worden
tussen de twee partijen, zoals het telkens het geval is als er een
verschil in standpunt is tussen de Europese Raad en het Europees
Parlement. De houding van de Belgische regering zal op dat punt
echter niet veranderen. Het is te belangrijk op sociaal vlak en op het
vlak van veiligheid. Er is ook absoluut geen reden om ons standpunt
te veranderen.

limiter fortement le recours à
l'auto-assistance dans les ports.
Le 11 mars 2003, le Parlement
européen a adopté les
amendements relatifs à l'auto-
assistance afin de protéger la
situation des dockers.
L'autorisation préalable des
autorités compétentes est requise
pour tous les services portuaires
et les services de pilotage ne sont
pas concernés. D'autres
amendements concernent l'aide
financière et l'aide publique aux
ports maritimes.

Au deuxième semestre de 2003,
sous la présidence italienne,
débutera une procédure de
conciliation entre le Parlement
européen et le Conseil européen.
La Belgique ne modifiera pas son
attitude. Nous continuerons en
outre à nous concerter avec la
Région flamande et avec le
secteur portuaire, cette question
ayant des répercussions
importantes au niveau de la paix
sociale et de la sécurité. Il n'y a
aucune raison pour assouplir
notre position.

03.05 Luc Sevenhans (VLAAMS BLOK): Mevrouw de minister, ik

hoor u zeggen dat de beslissing er kwam dankzij de harde houding
van België. Laat me niet lachen. U hebt voor gestemd; Zweden heeft
tegen gestemd. Dat is uw harde houding.

03.05 Luc Sevenhans (VLAAMS

BLOK): Quelle position ferme de
la Belgique? Vous avez voté
pour! Au moins la Suède a voté
contre!

03.06 Minister Isabelle Durant: Ik heb niet voor gestemd. Ik heb mij

onthouden.

03.06 Isabelle Durant, ministre:

Je n'ai pas voté pour, je me suis
abstenue.

03.07 Luc Sevenhans (VLAAMS BLOK): De heer Busquin heeft wel

voor gestemd. Hij is een socialist.

Dat de harde pil uiteindelijk een beetje is verguld, is dankzij de harde
houding van de havenarbeiders. Er staat een havenarbeider voor u.
We zijn bedrogen. Uiteindelijk is het zo dat de kaviaarsocialisten aan

03.07 Luc Sevenhans (VLAAMS

BLOK): M. Busquin, commissaire
européen, lui, a voté pour, et il est
socialiste! Vous avez ici un
docker devant vous, et j'estime
qu'on m'a trompé. La gauche

13/03/2003

CRIV 50

PLEN 336

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

de pers verklaarden dat er een overwinning is geboekt.

Mevrouw de minister, dat stemt mij met angst. Ik weet dat uw
parlementsleden momenteel inderdaad een harde houding aan het
aannemen zijn. Agalev en Ecolo nemen een harde houding aan. Dat
is zeer juist. Het kalf is echter wel verdronken. Dat is het probleem.
Dat is dankzij de heren socialisten die het zo dadelijk eens mooi gaan
vertellen. Dat is het probleem.

caviar se félicite dans la presse
de la victoire remportée, et
Agalev et Ecolo se montrent
soudainement intransigeants
après que le mal est fait. Voilà le
problème!

03.08 Fred Erdman (SP.A): Mijnheer de voorzitter, de situatie in de

haven van Antwerpen is tot een sociale vrede gekomen. Er zijn
vandaag blijkbaar mensen die dat stoort. In de opruiende taal die
daarnet gebruikt werd, is duidelijk te merken dat men absoluut geen
akkoord wenst. Men zoekt integendeel niets anders dan het verstoren
van die sociale vrede.

Mevrouw de minister, ik zal samen met anderen de verdere evolutie
van dit dossier zeer nauwlettend opvolgen. We zullen in elk geval
alles doen om minstens ik zeg minstens, want het is een minimum
minimorum, iedereen is het daarover eens de verworvenheden die
nu zijn bekomen te vrijwaren tegen elke verdere afbraak.

03.08 Fred Erdman (SP.A): La

paix sociale qui règne au port
d'Anvers semble déranger
d'aucuns. Les propos incendiaires
qui viennent d'être tenus prouvent
que certains cherchent à la
rompre et ne souhaitent pas
d'accord.

03.09 Joos Wauters (AGALEV-ECOLO): Mevrouw de minister,

zowel de Vlaamse en de Belgische patroons, de Vlaamse en de
Belgische vakbonden als de Vlaamse en de Belgische
bewindvoerders hebben hier inderdaad een strijd gestreden voor de
wet-Major en voor de havenarbeiders. Ik vind het moedig dat u die
strijd voortzet. Ik hoop dat u na de verkiezingen inderdaad terug
minister van Transport wordt, want dan heb ik de garantie dat we
deze slag nog zullen binnenhalen.

03.09 Joos Wauters (AGALEV-

ECOLO): Je suivrai attentivement
ce dossier. Nous mettrons tout en
oeuvre pour essayer de préserver
les acquis.

Les employeurs flamands et
belges, les syndicats et les
responsables politiques ont lutté
pour la loi Major. La ministre
Durant faire preuve de courage en
poursuivant cette lutte, et j'espère
qu'elle pourra continuer à le faire
au sein du prochain
gouvernement.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

04 Question de M. Daniel Féret au ministre de l'Intérieur sur "l'application de la loi électorale"

(n° P252)

04 Vraag van de heer Daniel Féret aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de toepassing

van de kieswet" (nr. P252)

04.01 Daniel Féret (FN): Monsieur le ministre, vous n'ignorez pas

que l'article 116, §1 de la loi électorale stipule que les présentations
des candidats aux élections de la Chambre et du Sénat, si elles ne
sont pas signées par trois élus sortant pour la Chambre, deux pour le
Sénat, doivent l'être par un certain nombre d'électeurs présentant, en
fonction de chaque circonscription électorale et dont le nombre est
fixé par la loi.

Nous comprenons que ces électeurs présentant signent à la suite de
la liste de présentation des candidats, comme l'ont compris à
plusieurs reprises les présidents des bureaux principaux. Les

04.01 Daniel Féret (FN): Artikel

116, § 1 van de kieswet bepaalt
dat de voordrachten van
kandidaten voor de verkiezingen
van Kamer en Senaat
ondertekend moeten zijn door een
aantal aftredende verkozenen of
door een aantal kiezers. Wij gaan
ervan uit dat die kiezers die een
voordracht steunen, hun
handtekening onderaan op de

CRIV 50

PLEN 336

13/03/2003

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

électeurs présentant doivent avoir connaissance de la composition
précise de cette liste.

Monsieur le ministre, pouvez-vous nous confirmer cette interprétation
de la loi car il arrive parfois que certains présidents de bureaux ont
une interprétation différente par rapport à d'autres, arguant du fait
que la loi n'est pas toujours claire et qu'ils ne sont pas responsables
de la mauvaise qualité des lois que nous sommes censés voter?

L'article 116, §3 de la même loi prévoit que, pour les électeurs
présentant qui ne figurent pas sur la liste des électeurs de la
commune dans laquelle le bureau principal de circonscription
électorale est établi, il est joint à l'acte de présentation un extrait de
la liste des électeurs où ils sont inscrits.

Ces listes, la loi le prévoit, peuvent être demandées par les
responsables des partis politiques ou par les candidats, au plus tard
le 33

ème

jour avant le scrutin (Code électoral, article 95, §12).

Si la plupart des bourgmestres accèdent à ces demandes, beaucoup
le font dans un délai tel que les copies des listes électorales
parviennent aux responsables des partis après la date de dépôt des
actes de présentation des listes. Or, les bourgmestres ont l'obligation
d'envoyer ces listes aux gouverneurs pour le 8 avril en l'espèce,
c'est-à-dire le 40

ème

jour avant l'élection. Pouvez-vous faire en sorte

qu'elles soient en même temps disponibles pour les responsables
des partis politiques, même s'il ne s'agit pas de listes écrites mais
éventuellement disponibles sur un support informatique? Nous
sommes tous équipés aujourd'hui pour les lire et cela clarifierait la
situation.

voordracht van de kandidaten
moeten plaatsen, en zo hebben
ook de voorzitters van de
hoofdbureaus het reeds
herhaaldelijk begrepen. Bevestigt
u die interpretatie van de wet,
want sommige voorzitters van
bureaus voeren aan dat de wet
niet altijd even duidelijk is en dat
zij niet verantwoordelijk zijn voor
de erbarmelijke kwaliteit van de
wetteksten.

Artikel 116, § 3 van de kieswet
stelt dat indien kiezers die de
voordracht doen, niet voorkomen
op de kiezerslijsten van de
gemeente waar het
collegehoofdbureau of het
hoofdbureau van de kieskring is
gevestigd, bij de voordrachtsakte
een uittreksel gevoegd wordt uit
de kiezerslijst van de gemeente
waar zij ingeschreven zijn. Dat
kan opgevraagd worden door de
partijen, uiterlijk de 33

ste

dag vóór

de verkiezingen. Vele
burgemeesters staan dergelijke
verzoeken met zodanig veel
vertraging toe dat de partijen de
kopieën van de kiezerslijsten pas
ontvangen na de datum van de
indiening van de
voordrachtsakten, die de 40

ste

dag

vóór de verkiezingen aan de
gouverneurs gestuurd worden.
Kan u het nodige doen opdat de
lijsten tegelijk beschikbaar zijn
voor de politieke partijen?

04.02 Antoine Duquesne, ministre: Monsieur le président, je

confirme l'interprétation selon laquelle l'acte de présentation est
appuyé par des électeurs présentant, dont le nombre varie en
fonction du chiffre de la population de la circonscription dans laquelle
la liste de candidats est présentée.

Ces électeurs doivent apposer leur signature à la suite de la liste de
présentation. Ils doivent donc avoir connaissance de la composition
exacte de cette liste, tant en ce qui concerne les candidats présentés
aux mandats effectifs que ceux présentés à la suppléance.

Les partis politiques peuvent obtenir à titre gratuit deux exemplaires
ou copies de la liste des électeurs, à condition qu'ils en fassent la
demande par lettre recommandée et adressée aux bourgmestres, au
plus tard le 15 avril dans le cas d'espèce et qu'ils s'engagent par écrit
à déposer une liste de candidats à la Chambre ou au Sénat.

Afin déviter l'inconvénient dont vous faites état, je veillerai à ce que

04.02 Minister Antoine

Duquesne: De kiezers die de
voordracht doen, moeten
inderdaad hun handtekening
zetten onderaan op de
voordrachtslijst. Ik zal erop
toezien dat de burgemeesters er
via de instructies met het oog op
de verkiezingen toe aangezet
worden elk verzoek om een kopie
van de kiezerslijst onverwijld in te
willigen.

De indieners van de voordrachten
hebben de mogelijkheid om de
handtekening van de kiezers die
de voordracht doen en die
ingeschreven zijn buiten de

13/03/2003

CRIV 50

PLEN 336

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

les instructions qui seront diffusées auprès des communes en
prévision des élections du 18 mai invitent les bourgmestres à
satisfaire sans délai aux demandes de copies de la liste des
électeurs qui leur seront adressées par les partis politiques et en tout
cas avant le 25 avril, étant le premier des deux jours fixés par la loi
pour la remise des actes de présentation entre les mains du
président du bureau principal de la circonscription pour l'élection à la
Chambre ou du Collège électoral pour l'élection au Sénat.

Enfin, j'attire votre attention sur le fait que les déposants des listes de
présentation disposent de la faculté de faire authentifier la signature
des électeurs présentant inscrits sur la liste des électeurs d'une
commune autre que la commune-siège du bureau en s'adressant à
cette fin au Collège des bourgmestres et échevins de chacune des
communes concernées. Pareille certification tient lieu dans ce cas
d'extrait de la liste des électeurs, au sens de l'article 116, §3 du Code
électoral.

gemeente waar het bureau
gevestigd is, voor echt te laten
verklaren. Die echtverklaring
vervangt het uittreksel uit de
kiezerslijst.

04.03 Daniel Féret (FN): Monsieur le ministre, je vous remercie

pour votre réponse. Je prends note de votre engagement à ce que
tous les partis qui sont dans le même cas reçoivent les listes en
temps utile. Vous dites que vous veillerez à ce que ces listes
parviennent à leur destinataire avant le 25 avril. J'espère que ce ne
sera pas la veille car ce serait fort embarrassant, une nuit ne
suffisant pas à vérifier 5.000 signatures.

La dernière possibilité que vous offrez, à savoir se présenter et
présenter ses listes d'électeurs présentant dans les administrations
communales, pose un problème. En effet, vous n'ignorez pas qu'il
existe des bourgmestres indélicats qui ne résistent pas à la tentation
de faire des photocopies des listes d'électeurs présentant et qui
exercent des pressions sur ces derniers, eu égard au fait qu'ils
bénéficient, par exemple, d'un logement social ou qui sont employés
communaux ou engagés dans la police. Et tout cela est extrêmement
embarrassant.

04.03 Daniel Féret (FN): Ik

noteer dat u zich er toe verbindt
de lijsten tijdig en voor 25 april
aan de partijen te bezorgen. De
avond tevoren rest er niet genoeg
tijd om 5000 handtekeningen te
controleren!

De mogelijkheid die u biedt om de
kiezerslijsten voor te leggen zorgt
voor een probleem. Een aantal
weinig kiese burgemeesters kan
immers niet aan de verleiding
weerstaan een kopie te maken
van de lijst met kiezers die de
voordracht doen, om hen
vervolgens onder druk te zetten.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

05 Question de M. Jean-Jacques Viseur au ministre de l'Intérieur sur "la mise en demeure de l'Etat

belge concernant le rapatriement de mineurs étrangers" (n° P253)

05 Vraag van de heer Jean-Jacques Viseur aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de

ingebrekestelling van de Belgische Staat in verband met de repatriëring van minderjarige
vreemdelingen" (nr. P253)

05.01 Jean-Jacques Viseur (cdH): Monsieur le président, monsieur

le ministre, une chose est difficilement acceptable dans un Etat de
droit: lorsque des lois sont prises dans l'urgence, en général, cela
se fait par le truchement des lois-programmes on précise, au cours
des débats, que ce moyen permettra d'emblée de trouver des
accords et pourtant quelques mois plus tard, rien n'est fait!

La presse de ce matin nous informait que l'Etat belge est mis en
demeure de suspendre tout enfermement ou refoulement en ce qui
concerne les mineurs non accompagnés qui se trouvent dans la
situation que la loi du 24 décembre 2002 a voulu régler.

05.01 Jean-Jacques Viseur

(cdH): Het is onaanvaardbaar dat
men, verwijzend naar de
programmawet, op een drafje
wetten goedkeurt en daar achteraf
gedurende maanden niets meer
mee doet. Wat bij voorbeeld de
wet van 24 december inzake de
voogdij over de niet-vergezelde
minderjarigen betreft, werd tijdens
de besprekingen aangekondigd
dat zo snel mogelijk contact zou

CRIV 50

PLEN 336

13/03/2003

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

Lorsque les discussions ont eu lieu à ce propos, on nous a rappelé
qu'il était grand temps de respecter nos obligations en la matière au
niveau du Conseil de l'Europe. Il nous a ainsi été répondu que l'on
faisait aussi vite que possible avec cette loi. Interrogé, vous avez
assuré qu'avaient été pris avec les Communautés des contacts
devant permettre la conclusion d'un accord de coopération à brève
échéance.

Aujourd'hui, trois mois plus tard, non seulement, il n'y a pas d'accord,
mais en outre, il ressort de cet article que plusieurs cas se sont
présentés, pour lesquels l'Office des étrangers a appliqué la loi
antérieure, n'a pas tenu compte de la modification intervenue et n'a
pas suspendu sa position. Par conséquent, la situation ne s'est pas
améliorée, contrairement à ce que vise toute modification de l'ordre
juridique.

Que comptez-vous faire par rapport à cette mise en demeure? Allez-
vous laisser se poursuivre les expulsions de mineurs non
accompagnés par l'Office des étrangers? Allez-vous, en fonction de
la loi qui a été votée et donc de l'importance relative à donner à la
question demandée, décider de suspendre les expulsions dès à
présent, comme l'ASBL le demande? Par ailleurs, où en est-on dans
l'applicabilité de la loi? Un agenda a-t-il été fixé? Où en est la
concertation avec les Communautés? Quand sortira enfin cet accord
de coopération tellement indispensable?

worden opgenomen met de
Gemeenschappen en een
samenwerkingsakkoord zou
worden afgesloten. Bovendien
heeft de Dienst
Vreemdelingenzaken meer dan
eens de oude wet toegepast,
terwijl de nieuwe wet precies de
tekortkomingen daarvan moest
rechtzetten. Zal u niet-vergezelde
minderjarigen voort het land laten
uitzetten? Wat is de stand van
zaken? Werd een agenda
vastgesteld? Wanneer komt dat
samenwerkingsakkoord er?

05.02 Antoine Duquesne, ministre: Monsieur le président,

monsieur Viseur, il faut se défier des titres accrocheurs. Je dois
avouer que je suis très surpris par cette mise en demeure et plus
encore, par la citation en référé que l'on annonce mais qui n'existe
pas. On semble me dire que je devrais renoncer à l'éloignement de
certains étrangers en situation illégale au motif que la loi sur la tutelle
des mineurs non accompagnés, qui a été publiée au Moniteur belge
le 31 décembre n'est pas encore complètement exécutée.

C'est vraiment un procès très injuste. Je peux vous assurer que le
ministre de la Justice et moi-même nous sommes beaucoup
employés à trouver un consensus, tout d'abord pour que cette loi soit
votée. Quand nous sommes arrivés à la tête de ces départements,
aucune précision n'existait en la matière. Et le ministre de la Justice
qui est le pilote de ce dossier a procédé à de nombreuses
consultations, notamment des juges de paix, ce qui n'est pas
négligeable. Nous sommes à la fin de ces consultations. Je suis en
possession d'un texte finalisé et les arrêtés d'exécution de cette loi
pourront être pris très rapidement.

Plus fondamentalement, je ne vois vraiment pas le lien que l'on
établit entre l'éloignement de mineurs et la tutelle. La loi sur la tutelle
n'interdit en rien que des mineurs puissent, le cas échéant, être
éloigné.

Le tuteur n'est pas davantage celui qui devrait décider, en lieu et
place des administrations, si oui ou non un mineur peut être éloigné.
Tout au plus, la mission du tuteur est-elle de faire aux autorités
compétentes les propositions qu'il juge opportune en matière de
recherche d'une solution durable conforme à l'intérêt de ce dernier.
Donc, l'entrée en vigueur de la loi ne modifie en rien les
compétences qu'une autre loi m'attribue en matière d'accès au

05.02 Minister Antoine

Duquesne: Men zegt me dat ik de
wet op de toegang tot het
grondgebied niet zou mogen
toepassen, omdat de wet over de
voogdij van de niet-vergezelde
minderjarigen niet volledig
uitvoerbaar is. We hebben
nochtans hard gewerkt om die wet
tot stand te brengen, vroeger
bestond daaromtrent immers geen
wetgeving. De
uitvoeringsbesluiten hoeven niet
lang meer op zich te laten
wachten. De wet over de voogdij
staat overigens los van de
verwijderingen. De
inwerkingtreding ervan heeft niet
de minste invloed op de
bevoegdheden die de wet me
toekent inzake de toegang tot het
grondgebied. De voogd beslist
niet of een minderjarige al dan
niet mag worden verwijderd. Zijn
taak beperkt er zich toe duurzame
oplossingen voor te stellen. De
inwerkingtreding van de wet
wijzigt dus niets aan mijn
bevoegdheden inzake toegang tot
het grondgebied en de
verwijdering van vreemdelingen.

13/03/2003

CRIV 50

PLEN 336

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

territoire et d'éloignement des étrangers. Je ne vois donc vraiment
pas pourquoi on invoque la loi sur la tutelle pour réclamer la fin des
éloignements des mineurs.

De plus, je voudrais ramener le débat à de justes proportions car il
est absolument faux de dire ou de laisser croire que les mineurs
arriveraient en masse à nos frontières et qu'ils seraient tous refoulés
manu militari, en masse également. Savez-vous que depuis la
fameuse affaire Tabita, nous n'avons éloigné que trois ou quatre
mineurs non accompagnés? Savez-vous qu'il y a actuellement tout
au plus quatre mineurs en centres fermés, dont deux de plus de
seize ans et que ceux-ci n'y restent désormais que pour de très
courtes périodes?

Avec l'autorisation du président, je puis vous donner les chiffres pour
l'année 2002 qui, je crois, sont très parlants: 83 personnes se sont
déclarées mineures et non accompagnées, 52 seulement l'étaient
réellement, 29 de ces vrais mineurs ont été admis sur le territoire
belge, 7 ont fait l'objet d'une reprise par un autre pays européen en
vertu de la Convention de Dublin et seulement 16 ont été éloignés
vers leur pays d'origine, dont 9 avaient plus de seize ans. Je ne suis
donc pas dupe d'un certain tapage médiatique, je sais très bien que,
derrière tout cela, ce que d'aucuns réclament, c'est l'ouverture
généralisée de nos frontières et un accès automatique sur le territoire
de tous ceux qui se présentent à nos frontières, en se déclarant
mineurs. Je dois vous dire que je n'ai pas joué ce jeu-là depuis que je
suis ministre de l'Intérieur et que je ne suis pas, aujourd'hui, décidé à
changer de position sur ce point.

Men kan niet beweren dat grote
aantallen minderjarigen aan onze
grenzen staan en dat ze manu
militari worden uitgewezen. Sinds
de zaak-Tabita hebben we nog
slechts drie of vier niet begeleide
minderjarigen verwijderd. Op dit
ogenblik zitten hoop en al vier
minderjarigen in gesloten centra,
van wie twee ouder dan zestien.

Sommigen proberen de zaak op te
kloppen in de media met de
bedoeling dat iedereen die zich
aan de grens aanbiedt en
verklaart minderjarig te zijn, wordt
toegelaten. Ik ben niet van plan
mijn standpunt daarover te
wijzigen.

05.03 Jean-Jacques Viseur (cdH): Monsieur le président, j'ai trois

choses à dire. La première est que je crois que le ministre
conviendra avec moi que lorsqu'une loi est adoptée dans l'urgence
en invoquant la loi-programme, c'est pour qu'elle soit appliquée le
plus rapidement possible. Deux mois et demi ou trois mois, ce n'est
pas énorme. Je pense qu'en fonction des assurances qui avaient été
données lors de la discussion, il faut que, le plus vite possible, cette
loi soit d'application. Et je note avec plaisir qu'on nous annonce
maintenant que ce sera fait dans l'immédiat.

Deuxième élément, en ce qui concerne la liaison entre les expulsions
et le rôle du service de tutelle j'ai sous les yeux le texte de la loi
je constate que l'article 4, parlant du service de tutelle, dit que le rôle
du service de tutelle est de coordonner les contacts avec les
autorités compétentes en matière d'asile, d'accès au territoire, de
séjour et d'éloignement, avec les autorités compétentes en matière
d'accueil et d'hébergement, ainsi qu'avec les autorités des pays
d'origine des mineurs, notamment en vue de rechercher leur famille
ou toute autre structure d'accueil. Soit, je ne comprends rien à cette
loi, soit il y a un rôle qui est joué par la tutelle en la matière. Et c'est
l'objectif qu'on a poursuivi à travers cette loi pour se conformer,
d'ailleurs, à une série d'obligations.

Le dernier point est que vous ne m'entraînerez pas sur le terrain qui
consiste à dire que lorsque l'on défend l'application d'un texte voté
par le Parlement, c'est nécessairement parce que l'on veut dire que
l'accès est libre à tout le monde.

Je vous dis clairement que je suis contre l'accès ouvert à tout le

05.03 Jean-Jacques Viseur

(cdH): Wanneer een wet wordt
aangenomen bij hoogdringendheid
door een beroep te doen op de
programmawet, dan is de
bedoeling dat die zo snel mogelijk
zou worden uitgevoerd. Ik stel met
genoegen vast dat dit weldra zal
gebeuren.

Inzake de rol van de dienst
voogdij bij de uitzetting bepaalt de
wet dat deze bestaat in de
coördinatie van de contacten met
de overheden die bevoegd zijn
voor het asielbeleid, voor de
toegang tot het grondgebied, voor
het verblijf en de verwijdering,
voor de opvang en de huisvesting,
en ook met de overheden van het
land van herkomst van de
minderjarige. De dienst voogdij
heeft dus ter zake wel degelijk een
opdracht.

Als men de uitvoering van een
door het Parlement aangenomen
tekst verdedigt, dan gebeurt dat
niet noodzakelijk omdat men de

CRIV 50

PLEN 336

13/03/2003

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

monde. Je suis pour une politique qui n'ouvre pas les frontières et je
n'ai jamais dit autre chose, mais pas en violant la loi. Notre
supériorité par rapport à d'autres pays est que nous croyons en notre
Etat de droit. En y croyant, nous estimons que lorsqu'une loi est
votée, ce n'est pas pour qu'elle ne soit pas appliquée le plus
rapidement possible.

grenzen wil openzetten. Maar wij
geloven in de rechtsstaat: een
aangenomen wet moet worden
uitgevoerd.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

06 Vraag van mevrouw Yolande Avontroodt aan de minister van Sociale Zaken en Pensioenen over

"de niet-professionele medewerking van brandweer, civiele bescherming en ziekenvervoer"
(nr. P254)

06 Question de Mme Yolande Avontroodt au ministre des Affaires sociales et des Pensions sur "la

collaboration non professionnelle des services incendie, de la protection civile et des services de
transport de malades" (n° P254)

06.01 Yolande Avontroodt (VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer

de minister, mijn vraag heeft betrekking op het statuut en op de
betaalbaarheid van het vervoer, onder meer van het dringend
vervoer, maar ook van het vrijwilligerswerk, zowel bij de brandweer
als bij de civiele bescherming. Zoals u weet, legt men aan het
ziekenvervoer een aantal kwaliteitsnormen op. Men legt bijvoorbeeld
een aantal uren opleiding, diploma's of opleidingscertificaten op.
Indien men al die voorwaarden daadwerkelijk moet vervullen, dan
wordt dat systeem voor de overheid en voor de mensen
onbetaalbaar. Ik moet u niet verhelen dat er zelfs een aantal
openbare besturen of openbare ziekenhuizen zijn die precies om die
reden de betaalbaarheid hun ziekenvervoer uitbesteden. Daarom
is het noodzakelijk dat daarvoor een oplossing wordt gevonden.

De regeringscommissaris, mevrouw van Gool, heeft daar al
schitterend werk rond verricht. De reden waarom ik hier sta, heeft te
maken met de timing. Ik weet dat dit Parlement nog slechts enkele
weken voor de boeg heeft. Ik vernam dan ook graag, mijnheer de
minister, de stand van zaken met betrekking tot dit ontwerp van
koninklijk besluit.

06.01 Yolande Avontroodt

(VLD): Les normes de qualité
imposées par les pouvoirs publics
en ce qui concerne le transport de
patients sont tellement strictes
que ce service devient
financièrement impayable. C'est la
raison pour laquelle certains
hôpitaux sous-traitent le transport
urgent de patients.

La commissaire du
gouvernement, Mme Van Gool, a
déjà fourni de l'excellent travail
dans ce dossier. Ma question
concerne le calendrier. Le projet
d'arrêté royal verra-t-il encore le
jour avant la fin de la législature?

06.02 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer de voorzitter, mijn

regeringscommissaris, mevrouw van Gool, heeft daarvoor inderdaad
een oplossing uitgewerkt, in overleg met de regering. Dat ontwerp
van koninklijk besluit is op 12 februari 2003 naar de Nationale
Arbeidsraad gestuurd. Dat was ook nodig, dat is een verplicht advies.
Het is onze bedoeling om dit voor het einde van de legislatuur om te
zetten in een gepubliceerd besluit. Dat veronderstelt dat de Nationale
Arbeidsraad snel een hopelijk gunstig advies uitbrengt, zodat ik
dat nog tijdig op de Ministerraad kan agenderen.

U hoeft zich, als dat lukt, geen zorgen te maken over het feit dat wij
spoedig in lopende zaken zijn. Als een politieke beslissing is
genomen op de Ministerraad, dan kunnen wij dat namelijk nog verder
afwerken tijdens lopende zaken. Het advies van de Raad van State
vragen, de ondertekening door de Koning en de publicatie in het
Belgisch Staatsblad zijn dan nog mogelijk in de periode van lopende
zaken.

06.02 Frank Vandenbroucke ,

ministre: Mme Van Gool est en
effet parvenue à trouver une
solution en concertation avec le
gouvernement. Le projet d'arrêté
royal a été envoyé le 12 février de
cette année au Conseil national
du travail. Cette procédure est
obligatoire. L'objectif est de
publier l'arrêté royal avant la fin
de cette législature. Si le CNT
rend son avis en temps opportun,
le Conseil des ministres pourra
prendre une décision. Si celle-ci
est prise avant la dissolution des
chambres, la suite de la procédure
relèvera des affaires courantes.

06.03 Yolande Avontroodt (VLD): Mijnheer de minister, ik dank u 06.03 Yolande Avontroodt

13/03/2003

CRIV 50

PLEN 336

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

daarvoor. Ik denk dat het effectief een van de grote realisaties zal
zijn van deze regering om die rechtszekerheid te geven aan de
mensen die tewerkgesteld zijn in het ziekenvervoer.

(VLD): Cet arrêté royal constituera
une des plus importantes
réalisations de ce gouvernement.
Il améliorera la sécurité juridique
des personnes travaillant dans le
secteur du transport de patients.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

07 Vraag van de heer Filip De Man aan de minister van Justitie over "de fundamentalistische

moskeeën in België" (nr. P255)

07 Question de M. Filip De Man au ministre de la Justice sur "les mosquées intégristes en

Belgique" (n° P255)

De voorzitter: Ik wil de aandacht van de Kamer vragen voor een
brief die ik heb gericht aan alle leden van de begeleidingscommissie,
het zogenoemde Comité P. Daarin heb ik uiting gegeven aan mijn
ontgoocheling en mijn ingehouden woede over de lekken die in het
Comité P geschied zijn, zowel inzake het nog niet gepubliceerde
verslag over de criminaliteitsstatistieken als inzake het verslag van
het comité I over het fundamentalisme in verband met sommige
moskeeën.

Deze rapporten waren reeds een tijdje geleden aan de leden
meegedeeld. Ze zijn gelekt. Ik heb maandag zelf aan de commissie
gevraagd correct het vertrouwen en de confidentialiteit te behouden.
Ik heb dat gedaan omdat er redenen zouden kunnen zijn dat we
minder informatie kunnen krijgen over wat het Parlement wenst en
moet weten. Sommige diensten zouden immers rechtstreeks of
onrechtstreeks kunnen zeggen dat zij geen informatie meer
meedelen omdat sommige vertrouwelijke commissies zo lek als een
zeef dreigen te zijn. Ik vind dat vernederend voor het Parlement en
eveneens onaanvaardbaar.

Het weze mij vergeven dat ik het hier nogmaals herhaal. Ik heb dat
ook gezegd in een schrijven aan de collega's van de commissie. Ik
viseer niemand, mijnheer De Man, maar ik wou het van mijn
parlementaire lever.

Mijnheer De Man, u hebt het woord.

Le président: Je veux attirer
l'attention sur un courrier que j'ai
envoyé aux membres du comité P
et du comité R concernant des
fuites dans la presse. Il traduit
mon indignation et ma colère
contenue causées par les fuites
dans la presse dont des rapports
confidentiels font l'objet avant
même qu'ils soient déposés au
Parlement. Ces pratiques sont
humiliantes pour cette Maison et
certains services y trouveront
argument pour ne plus
communiquer certaines données
au Parlement.

07.01 Filip De Man (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter, ik pleit

onschuldig. Ik kan echter wel opmerken dat dit nieuws in meerdere
kranten is terechtgekomen. Ik vrees zelfs dat er meerdere lekken zijn
geweest. Als het in de kranten staat valt bij mij elke schroom weg om
over het nieuw verslag van het Comité I vragen te stellen.

Mijnheer de minister, in het verslag wordt enerzijds vastgesteld dat
de radicalisering bij een aantal moslims in dit land blijft bestaan, dat
tegen leden van de militaire veiligheid en de federale politie
bedreigingen werden geuit en dat er binnen de islamitische milieus
zelf afdreigingen zijn, meer bepaald binnen de voormalige Moslim
Executieve en de Moslimraad. Dit bewijst dat er heel wat broeit.
Anderzijds stelt het Comité I dat nog veel onduidelijkheid blijft
bestaan over de taakverdeling tussen de militaire veiligheid en de
Veiligheid van de Staat. De voorzitter van het Comité heeft

07.01 Filip De Man (VLAAMS

BLOK): Je ne suis nullement gêné
de poser des questions sur les
rapports, vu que leur contenu a
paru dans tous les journaux.

Il ressort du rapport du Comité R
que la radicalisation de groupes
islamistes se poursuit toujours
dans ce pays. Le rapport
mentionne également des
menaces à l'encontre de membres
de la police et de la sécurité, et de
chantage au sein de l'exécutif
musulman et du Conseil

CRIV 50

PLEN 336

13/03/2003

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

meegedeeld dat er te weinig tipgevers zijn. Men zoekt tipgevers. Als
men er al vindt, lopen ze soms voor mekaars voeten of werken ze
voor twee diensten. Het ministerieel comité moest een
moskeeënplan uitwerken. Dit plan heeft tot specifiek doel de preken
en de propaganda in die islamitische milieus te controleren. Blijkbaar
is dit moskeeënplan nog steeds niet klaar.

Mijnheer de minister, waar blijft het moskeeënplan? Zal dat
geagendeerd worden op het ministerieel comité of moeten we
wachten tot na de zomer? Hoe reageert u op een van de conclusies
van het Comité I dat stelt, ik citeer lettelijk uit bladzijde 8 om
niemand onheus te behandelen: "Vandaag lijkt het nog steeds niet
mogelijk de diensten die belast zijn met het opvolgen van de
ontwikkeling van het radicale islamisme op ernstige wijze te
versterken". Als ik zoiets lees met de nakende oorlog in Irak voor
ogen en de mogelijke repercussies ervan in Europa en wellicht ook
bij ons, vraag ik me af waarom de regering zo lang treuzelt om het
moskeeënplan ten uitvoer te brengen?

islamique.

En outre, le Comité R rapporte
qu'il n'y a toujours pas de réseau
d'information efficace dans la
communauté musulmane. Il y a
trop peu d'indicateurs et, lorsqu'il y
en a, ils ne sont pas toujours
efficaces. La propagande dans les
mosquées n'est donc toujours pas
suffisamment contrôlée et
l'extrémisme n'est donc pas
suffisamment intercepté non plus.
Le plan annoncé concernant les
mosquées n'existe toujours pas.

Pourquoi ce plan n'a-t-il encore
abouti à rien de concret après un
an et demi? Comment le ministre
réagit-il à la conclusion du Comité
R selon laquelle le mouvement
fondamentaliste islamiste dans
notre pays n'est toujours pas sous
contrôle?

07.02 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, mijnheer

De Man, ik kan mij aansluiten bij de bevindingen van het Comité I.
De bevindingen zijn van tweeërlei aard. Ten eerste, de Veiligheid
van de Staat heeft de informatie op een adequate en regelmatige
wijze overgebracht aan de autoriteiten. Dat is een geruststelling en
mag beklemtoond worden. Ten tweede, via het rapport heb ik
vastgesteld dat ook de militaire veiligheid een aantal inlichtingen
heeft bezorgd. Op dit punt wens ik wel mijn bezorgdheid te uiten
omdat noch de Veiligheid van de Staat, noch mijn diensten daarvan
in kennis werden gesteld. Deze vaststelling moet gemaakt en
ondersteept worden.

Wat het moskeeënplan betreft, bent u ervan op de hoogte dat de
diensten van de Veiligheid van de Staat daarrond werkzaamheden
voeren. Deze werkzaamheden vallen niet onder de toepassing van
de wet van 1998 met alle gevolgen van dien. Om een aantal redenen
die u zult begrijpen, kan ik daarover niet in detail treden.

Ten slotte wens ik in te gaan op uw slotopmerking inzake de
personeelsbezetting bij de Veiligheid van de Staat. Ik vestig uw
aandacht erop dat een toelating is gekomen die momenteel wordt
uitgeput door de administrateur-generaal waarbij de 40 resterende
plaatsen die moesten worden opgevuld ook opgevuld worden. De
procedure is volop lopende. De publicaties zijn gebeurd. De examens
zijn bezig en de selectieproeven zullen aanleiding geven tot het in
dienst nemen van die 40 bijkomende krachten die in hoofdorde
zullen ingezet worden in de strijd tegen het terrorisme, meer bepaald
het islamterrorisme.

07.02

Marc Verwilghen,

ministre: Je puis me rallier aux
constatations du Comité R. Celui-
ci mentionne que la Sûreté de
l'Etat a informé les autorités de
manière adéquate et régulière, ce
qui est rassurant. Je souhaiterais
néanmoins exprimer mes
inquiétudes quant au fait que la
Sécurité Militaire a manifestement
apporté également un certain
nombre de données.
Malheureusement, tant la Sûreté
de l'Etat que la Justice l'ignoraient
totalement.

La Sûreté de l'Etat s'occupe
actuellement du plan sur les
mosquées. Chacun comprendra
que je ne peux donner de détails à
ce propos.

La situation des effectifs de la
Sûreté de l'Etat n'est absolument
plus dramatique à l'heure actuelle.
Les 40 postes vacants restants
seront pourvus sous peu. Les
procédures de sélection sont en
cours.

07.03 Filip De Man (VLAAMS BLOK): Mijnheer de minister, het

verheugt mij dat die veertig plaatsen stilaan zullen worden ingevuld.
Het Comité I zegt immers duidelijk dat men momenteel niet in staat

07.03 Filip De Man (VLAAMS

BLOK): 40 places vont être
occupées et c'est une bonne

13/03/2003

CRIV 50

PLEN 336

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

is om de "islamistische" stroming in dit land op een goede en
efficiënte manier te controleren.

Wat het moskeeënplan betreft, dat volgens mij een jaar of anderhalf
jaar geleden is ontstaan, vraag ik mij werkelijk af waarom de politieke
wil ontbreekt om het uit te voeren. Misschien ligt de oorzaak niet bij
u, maar bij sommige collega's achter mij, of bij de socialisten of de
groenen. Het is evenwel abnormaal om anderhalf jaar te moeten
wachten op de uitwerking van een moskeeënplan, terwijl het werd
aangekaart door de veiligheidsdiensten zelf. Het moest en het zou er
komen! Nochtans, de nakende oorlog in Irak, die volgende week
misschien uitbreekt, kan volgens mij zware repercussies hebben in
ons land. Het moskeeënplan had al lang uitgevoerd moeten zijn.

chose. Il n'empêche que le
mouvement islamiste n'est pas
suffisamment contrôlé dans notre
pays. Le plan des mosquées
aurait dû voir le jour il y a un an.
La volonté politique semble faire
défaut chez certains. La guerre en
Irak pourrait pourtant avoir de
graves répercussions dans notre
pays.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De voorzitter: Mevrouw Els Van Weert laat zich verontschuldigen. Zij is door ziekte weerhouden.

08 Vraag van de heer Servais Verherstraeten aan de minister van Justitie over "spionage-

activiteiten door Irakezen in ons land" (nr. P257)

08 Question de M. Servais Verherstraeten au ministre de la Justice sur "des activités d'espionnage

menées par des Irakiens dans notre pays" (n° P257)

08.01 Servais Verherstraeten (CD&V): Mijnheer de minister, in de

media lazen wij dat de Verenigde Staten een verzoek tot uitwijzing
van een Iraaks diplomaat heeft gericht aan de Belgische regering. Er
zou een verdenking van spionageactiviteiten rusten op een persoon
die verbonden is aan de Iraakse ambassade. Terzake zou er een
onderzoek lopen bij de Veiligheid van de Staat en zouden er
rapporten bestaan die wellicht de basis vormen voor het standpunt
dat de regering inneemt. Kunt u bevestigen dat er zo'n onderzoek
loopt binnen de Veiligheid van de Staat, mijnheer de minister? Kunt u
over de inhoud daarvan iets meedelen? Welke maatregelen hebt u
terzake genomen? Is de algemene lijn dat wanneer diplomaten
spionageactiviteiten verrichten zij uitgewezen worden?

08.01 Servais Verherstraeten

(CD&V): Les Etats-Unis ont
demandé à notre pays d'expulser
un diplomate irakien soupçonné
d'espionnage. La Sûreté de l'Etat
examine l'affaire et elle aurait
rédigé certains rapports à ce sujet.
Une enquête a-t-elle été menée
en vue d'établir des rapports
concernant ce diplomate irakien?
A quel résultat a-t-elle abouti?
Quelles mesures le ministre a-t-il
prises? Expulse-t-on des
diplomates impliqués dans des
activités d'espionnage?

08.02 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, ik wil

collega Verherstraeten in de eerste plaats antwoorden dat het op
basis is van informatie van de Amerikaanse autoriteiten over
mogelijke spionagedaden door een Irakees diplomaat dat er een
onderzoek heeft gelopen, met dien verstande dat men geen sluitende
bewijzen terzake heeft gevonden. Met andere woorden, en daarmee
beantwoord ik ook de tweede vraag, er konden ook geen specifieke
maatregelen genomen worden omdat aan de eerste voorwaarde niet
voldaan was. Er waren geen sluitende bewijzen. Dat neemt niet weg
dat men in verhoogde staat van paraatheid en alertheid is en dat
men die zaak van nabij blijft opvolgen. Men blijft er vatbaar voor.

De derde vraag luidde of men wat die diplomaten betreft, tot
uitwijzing kan overgaan. De regel is dat die beslissing genomen
wordt door de minister van Buitenlandse Zaken op basis van een
dossier dat sluitend is of dat zo sterk is dat men met geredelijke
zekerheid maatregelen kan nemen. Ook hier wijs ik op wat ik bij het

08.02 Marc Verwilghen ,

ministre: Sur la base
d'informations émanant des
autorités américaines, la Sûreté
de l'Etat a effectivement entamé
une enquête. Je n'ai pris aucune
mesure parce que les preuves
récoltées ne sont pas suffisantes.
Cela dit, la Sûreté est en état
d'alerte et elle suit ce dossier de
près. C'est le ministre des Affaires
étrangères qui peut décider
d'expulser l'intéressé sur la base
d'un dossier qui doit être toutefois
suffisamment solide.

CRIV 50

PLEN 336

13/03/2003

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

begin van mijn antwoord meegedeeld heb: op basis van de tot nu toe
geleverde inlichtingen heeft men geen sluitende bewijzen.

08.03 Servais Verherstraeten (CD&V): Mijnheer de minister, ik

dank u voor uw antwoord. Ik wil er voor pleiten dat wanneer een
bevriende overheid info geeft om waakzaamheid aan de dag te
leggen, dat ook gebeurt, maar uiteraard beslissen wij als federale
overheid, en u als Belgische regering autonoom en kunnen zo'n
drastische maatregelen maar genomen worden op basis van
grondige bewijzen.

08.03 Servais Verherstraeten

(CD&V): Je prône la vigilance
lorsque nous recevons des
informations émanant d'autorités
amies. Mais c'est le pouvoir
fédéral qui a toujours le dernier
mot en cette matière.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De voorzitter: Collega's, de ministers die nog ondervraagd moeten worden, zijn er, maar niet alle leden
zijn er. Ik heb de heer Fournaux laten roepen. Hij zou op komst zijn. Ik heb de heer Leterme ook gevraagd
mevrouw Creyf te vinden.

J'ai fait appeler M. Fournaux et on me signale qu'il arrive. De temps en temps, il me manque des
ministres, quelquefois il me manque des membres.

08.04 Didier Reynders, ministre: Monsieur le président, ne

suspendrait-on pas la séance à la demande du gouvernement, par
défaut de quorum de l'opposition?

Le président: Monsieur le ministre, vous étiez tout juste à l'heure hier quand on avait besoin de vous.

08.05 Didier Reynders, ministre: C'est bien par esprit de réplique

que je propose une mesure de rétorsion.

Le président: Je ne sais pas si vous comptez rester encore tout à l'heure...

08.06 Didier Reynders, ministre: Comme vous le savez, nous

sommes à la disposition du Parlement.

Le président: Oui, on dit toujours cela quand on est là.

08.07 Didier Reynders, ministre: Comment voulez-vous qu'on le

dise quand on n'est pas là, monsieur le président?

Si nous donnions la réponse? On écoutera la question tout à l'heure.

Le président: Je ne peux pas faire plus. Monsieur Deleuze, M. Van Overtveldt a demandé à vous poser
une question.

09 Question de M. Serge Van Overtveldt au secrétaire d'Etat à l'Energie et au Développement

durable, adjoint à la ministre de la Mobilité et des Transports, sur "la suspension de la
recommandation du Comité de contrôle de l'électricité et du gaz en matière de tarifs pour les PME"
(n° P260)

09 Vraag van de heer Serge Van Overtveldt aan de staatssecretaris voor Energie en Duurzame

Ontwikkeling, toegevoegd aan de minister van Mobiliteit en Vervoer, over "de schorsing van de
aanbeveling van het Controlecomité voor de elektriciteit en het gas inzake tarieven voor de
KMO's" (nr. P260)

09.01 Serge Van Overtveldt (MR): Monsieur le président, d'après

mes informations, monsieur le secrétaire d'Etat, il ressort que vous
aviez demandé au commissaire du gouvernement de suspendre

09.01 Serge Van Overtveldt

(MR): Het Controlecomité voor de
Elektriciteit en het Gas heeft

13/03/2003

CRIV 50

PLEN 336

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

cette réduction et au gouvernement de prendre position car votre
souhait principal était qu'elle entre en vigueur à partir du 1

janvier

2003.

Pour l'information des membres des différentes PME, mes questions
sont les suivantes. D'abord, quelle va être la suite de ce dossier?
Ensuite, quelles sont les mesures, les coûts pour lesquels les PME
pourraient être bénéficiaires? Et enfin, question qui n'est pas sans
importance, quelle est la date exacte de l'entrée en vigueur de la
réduction? C'est la question que se posent toutes les personnes
concernées.

voorgesteld om de tarieven voor
Waalse en Brusselse KMO's
vanaf 1 maart 2003 te verlagen.

Volgens bepaalde berichten wilde
u die beslissing opschorten, in
afwachting dat de regering terzake
een standpunt zou innemen. U
zou immers willen dat die
tariefverlagingen vanaf 1 januari
zouden gelden.

Hoe zal dat dossier verder
evolueren?

Welke kostenverlagingen zal dat
meebrengen voor de KMO's?
Wanneer zal die maatregel
effectief in werking treden?

09.02 Olivier Deleuze, ministre: Monsieur le président, le comité de

contrôle a convenu hier de baisses tarifaires pour 2003, entre autres
pour les PME. Mais le Comité de contrôle a proposé que ces baisses
tarifaires entrent en vigueur à partir du 1

mars 2003. Comme celles-

ci représentent 105 millions d'euros sur base annuelle, les différer de
deux mois entraîne pour conséquence que les PME sont privées,
pour 2003, de baisses tarifaires en matière d'électricité de 17,5
millions d'euros. Cela me semble inexplicable et contraire aux
conventions et aux accords que nous avons à l'intérieur du
gouvernement pour que les prix de l'électricité en Belgique, y
compris pour les PME, rejoignent enfin les prix de l'électricité dans
les pays environnants.

Par conséquent, j'ai demandé au commissaire du gouvernement de
suspendre cette décision. Les réglementations en vigueur prévoient
alors que c'est au gouvernement de trancher. Je vais donc demander
au gouvernement de prendre position à ce sujet.

Quelle attitude vais-je lui proposer d'adopter? Je vais proposer au
gouvernement que les baisses tarifaires prévues pour les PME pour
2003 n'aient pas cours à partir du 1

mars mais à partir du 1

janvier.

Quand cette décision sera-t-elle prise? Je ne suis pas maître absolu
de l'agenda du Conseil des ministres mais je dirais que le plus tôt
sera le mieux.

En ce qui concerne votre troisième question de savoir quelles vont
être, pratiquement, les mesures mises en oeuvre pour que cette
réduction tarifaire soit effective, cette matière est de la compétence
du comité de contrôle. Dans un premier temps, le comité de contrôle
décide d'une enveloppe. Si le gouvernement est d'accord avec cette
enveloppe et avec sa date d'entrée en vigueur, il ne bouge pas. Si le
gouvernement a des objections, il a la possibilité de suspendre la
décision, ce que j'ai fait hier, via le commissaire du gouvernement.
Ensuite, c'est le gouvernement qui tranche. J'espère que nous
trancherons le plus tôt possible et que les baisses tarifaires seront
appliquées à partir du 1

janvier.

09.02 Minister Olivier Deleuze:

Het Controlecomité voor de
Elektriciteit en het Gas is het
gisteren eens geworden over
tariefverlagingen ten voordele van
de KMO's vanaf 1 maart, zijnde
twee maanden later dan gepland.
Dat zou tot gevolg hebben dat de
KMO's voor 2003
tariefverlagingen ter waarde van
17,5 miljoen euro zouden
mislopen.

In vind dat onverklaarbaar en dat
staat volgens mij haaks op de
overeenkomsten en akkoorden die
wij binnen de regering hebben
gesloten om ervoor te zorgen dat
de elektriciteitsprijzen in België
dichter zouden aanleunen bij die
in de buurlanden.

Ik heb de regeringscommissaris
derhalve gevraagd die maatregel
op te schorten. De regering dient
bijgevolg een standpunt in te
nemen ; ik zal haar voorstellen die
tariefverlagingen vanaf 1 januari
2003 te laten gelden. Wanneer zal
de regering een beslissing
nemen? Wat mij betreft, hoe
sneller hoe liever.

Wat de praktische kant van de
zaak betreft, is het Controlecomité
bevoegd om een enveloppe vast
te stellen. Als de regering terzake
bezwaren heeft, kan zij die

CRIV 50

PLEN 336

13/03/2003

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

beslissing schorsen en zelf de
knoop doorhakken. Ik hoop dat de
desbetreffende tariefverlagingen
vanaf 1 januari van dit jaar zullen
gelden.

09.03 Serge Van Overtveldt (MR): Monsieur le ministre, je suis

heureux de voir que vous mettez tout en oeuvre, vous
personnellement et le gouvernement, afin que ces mesures tarifaires
tant attendues dans le chef des PME soient d'application le 1

janvier. Je vous remercie.

09.03 Serge Van Overtveldt

(MR): Het verheugt mij dat u alles
in het werk stelt om ervoor te
zorgen dat die langverwachte
tariefverlagingen vanaf het begin
van dit jaar zouden gelden.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

10 Vraag van mevrouw Simonne Creyf aan de minister van Economie en Wetenschappelijk

Onderzoek, belast met Grootstedenbeleid, over "het uitvoeringsbesluit inzake de toegang tot het
beroep van accountant" (nr. P259)

10 Question de Mme Simonne Creyf au ministre de l'Economie et de la Recherche scientifique,

chargé de la Politique des grandes villes, sur "l'arrêté d'exécution relatif à l'accès à la profession
d'expert-comptable" (n° P259)

10.01 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de

minister, collega's, u zult zich herinneren, mijnheer de minister, dat ik
u en minister Daems zo ongeveer acht keer tijdens deze legislatuur
heb ondervraagd over de toegang tot het beroep van accountant en
belastingconsulent. Accountants en belastingconsulenten zijn
dienstverlenende beroepen waarvan de toegang tot het beroep
geregeld wordt door de federale overheid in de wet van 22 april
1999.

Mijnheer de voorzitter, sindsdien zijn er voor deze wet nog geen
uitvoeringsbesluiten genomen. Het Instituut voor Accountants en
Belastingconsulenten speelt hierin een rol doordat zij de
kwaliteitseisen voor het beroep vastleggen. Zij hebben vastgelegd
dat de kandidaten eerst een theoretisch examen moeten afleggen,
daarna een stage en tot slot een eindexamen. Iedereen die
afstudeerde, ook in de richting van dit beroep, moet dit theoretische
examen afleggen. Er zijn vrijstellingen mogelijk. Dit is nu de kern van
het probleem. De wet voorziet in die vrijstellingen maar die
vrijstellingen moeten geregeld worden bij koninklijk besluit. Wij
wachten daar nu al vier jaar op.

Het gevolg daarvan is dat sinds 1999 studenten geen toegang meer
hebben tot dit beroep. Er is een examen georganiseerd waarvan de
rechtsonzekerheid zeer groot is vermits het niet gebaseerd is op
uitvoeringsbesluiten van de wet. Sinds 1999 hebben afgestudeerden
geen toegang tot het beroep van accountant en belastingconsulent.
Men kan natuurlijk de vraag stellen of daar geen verscholen numerus
clausus achter zit? Het gaat eigenlijk over de discussie tussen
nieuwe instromers in het beroep en anderen die reeds in het beroep
zitten.

Mijnheer de minister, wij wachten vier jaar op een koninklijk besluit.
De vraag is, voorzitter, voor wanneer dit is. Als men nu nog eens
wacht komt er opnieuw een nieuw schooljaar bij want dit moet

10.01 Simonne Creyf (CD&V):

J'ai déjà interrogé le ministre
Picqué et le ministre Daems à huit
reprises à propos de l'accès à la
profession d'expert-comptable et
de conseiller fiscal. Aucun arrêté
d'exécution n'a encore été pris
pour la loi du 22 avril 1999, qui
charge le gouvernement fédéral
de régler l'accès à la profession.
L'Institut des experts-comptables
joue un rôle important dans ce
dossier. En effet, c'est lui qui fixe
les critères qualitatifs pour
l'examen théorique, le stage et
l'examen final. Chacun doit passer
un examen théorique. Des
dispenses peuvent être accordées
mais elles nécessitent des arrêtés
d'exécution. Il en résulte en
définitive que, depuis 1999, les
étudiants n'ont plus eu accès aux
deux professions.

S'agit-il d'un numerus clausus
déguisé? Nous attendons un
arrêté royal depuis quatre ans.
Quand sera-t-il pris?

13/03/2003

CRIV 50

PLEN 336

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

geregeld worden tijdens deze vakantieperiode.

10.02 Minister Charles Picqué: Mijnheer de voorzitter, ik ben u

dankbaar, mevrouw Creyf, dat u mij de gelegenheid biedt om mij
over dit ontwerp uit te spreken. Dat laat mij toe te reageren op een
leugenachtig artikel dat vanmorgen verschenen is en dat mij
geërgerd heeft.

U kent het probleem. Wat is de oplossing? Ik heb een ontwerp van
besluit opgesteld dat voor advies verzonden is naar de Hoge Raad
voor de Economische Beroepen. Enerzijds, zijn er een reeks
automatische vrijstellingen voor de gediplomeerden in boekhouding,
rechten en fiscaliteit. Anderzijds, kunnen wij andere vrijstellingen
verlenen op basis van een individueel dossier. De criteria voor de
toekenning van die vrijstellingen zijn in mijn ontwerp van besluit
opgenomen. Het gaat om criteria voor het hoger onderwijs van het
korte type en criteria voor het universitair onderwijs van het lange
type. Deze criteria hernemen het aantal lesuren dat besteed moet
worden om van het examen vrijgesteld te worden.

Ik geef een voorbeeld. De Nederlandstalige gegradueerden in het
bedrijfsbeheer en de fiscaliteit zullen meer dan 80 vrijstellingen
krijgen. Dat betekent dat zij maximaal slechts vijf examens zullen
moeten afleggen. In de huidige omstandigheden vertegenwoordigt
dat 25 examens. Dat is natuurlijk een versoepeling van het systeem.
Ik meen dat wij op die manier aan de wensen van het
Nederlandstalig onderwijs tegemoetgekomen zijn.

10.02 Charles Picqué, ministre:

J'ai rédigé un projet d'arrêté royal
et je l'ai transmis pour avis au
Conseil supérieur des professions
économiques. Des dispenses
automatiques sont prévues pour
les diplômés en comptabilité, en
droit et en fiscalité. D'autres
dispenses doivent être accordées
sur la base des dossiers
individuels. Les critères requis
sont énumérés dans le projet
d'arrêté et déterminent le nombre
d'heures de cours qu'il faut avoir
suivi pour bénéficier d'une
dispense.

10.03 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de minister, ik dank u voor

de informatie, maar ik heb u niet horen zeggen wanneer dit koninklijk
besluit er zal zijn.

Ten tweede, uit uw antwoord leid ik af dat u wel klaar bent met uw
huiswerk, maar niet minister Daems. Ik leid hieruit af dat minister
Daems een spelletje speelt met de studenten. Minister Daems zegt
tegen iedereen "ja", maar hij doet niets. Ik neem aan dat het niet de
gemakkelijkste uitvoeringsbesluiten zijn, want men moet belangen
verzoenen tussen studenten en actieve mensen in het beroep. Ik kan
alleen maar vaststellen dat deze regering er niet in slaagt in moeilijke
dossiers een beslissing te nemen.

Mijnheer de minister, het is toch niet normaal dat men vier jaar en
meer moet wachten op een koninklijk besluit. Het spijt me, maar in
moeilijke dossiers kan deze regering niet beslissen.

10.03 Simonne Creyf (CD&V):

Le ministre n'a pas dit quand
l'arrêté royal serait prêt. Il est
prêt mais c'est le ministre Rik
Daems qui ne l'est pas. J'en
déduis que le ministre des
Télécommunications se moque
des étudiants.

Le gouvernement est décidément
incapable de prendre une décision
dans des dossiers difficiles.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

11 Question de M. Richard Fournaux au ministre des Finances sur "la sélection comparative à des

fonctions de management N-2 pour le SPF Finances" (n° P258)

11 Vraag van de heer Richard Fournaux aan de minister van Financiën over "de vergelijkende

selectie voor managementfuncties N-2 bij de FOD Financiën" (nr. P258)

11.01 Richard Fournaux (cdH): Monsieur le président, tout d'abord,

je prie M. le ministre de bien vouloir m'excuser; je suis quelque peu
en retard mais j'assistais à mon cours de langue, monsieur le
président.

CRIV 50

PLEN 336

13/03/2003

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

Le président: De quelle langue s'agissait-il, monsieur Fournaux?

11.02 Richard Fournaux (cdH): Du chinois.

11.03 Didier Reynders, ministre: En chinois, je ne peux pas vous

répondre! S'il s'agit d'une autre langue, on peut faire l'exercice!

11.04 Richard Fournaux (cdH): Pour comprendre l'arc-en-ciel, il

faut parfois parler le chinois, monsieur Reynders!

11.05 Didier Reynders, ministre: Le néerlandais aide aussi!

11.06 Richard Fournaux (cdH): Monsieur le ministre, la presse a

fait allusion très récemment à la manière dont se déroulent les
sélections comparatives de candidats à des fonctions importantes au
management de l'administration des Finances, administration
importante s'il en est.

Mon intention n'est pas de me livrer à une espèce de procès
d'intention; en fait, je souhaite dénoncer un système. On présente au
public et, bien entendu, aux fonctionnaires des Finances, la
dépolitisation de l'administration. Sous couvert de cette dépolitisation
et afin d'organiser la sélection entre des candidats à des fonctions
particulièrement importantes, on fait appel à des personnes
"ressources" extérieures à l'administration ou, officiellement,
extérieures au monde politique au sens général du terme, qu'il
s'agisse de la Chambre ou même du gouvernement.

Puis, quand on gratte un peu, quand on lit la presse et si les
parlementaires lisent cette presse, le public la lit forcément aussi, et
le fait de poser des questions et d'obtenir des réponses me semble
important sur le plan démocratique on se rend compte que deux ou
trois personnes, dont je ne vais pas citer les noms ici en séance
plénière, qui sont choisies pour opérer cette sélection de candidats
sont, de manière très évidente, étiquetées proches de certaines
personnes ou de certains partis politiques faisant partie de ce
gouvernement.

Monsieur le ministre, je vous poserai la question de façon crue. La
dépolitisation voulue n'a-t-elle pas été remplacée par un système
encore plus politisé ou plus pervers qu'avant où ce sont des
personnes étiquetées de telle ou telle couleur qui choisissent tel ou
tel candidat? Je me demande si l'ancienne politisation n'a pas été
remplacée par un autre système qui n'a comme seule différence que
le nom.

11.06 Richard Fournaux (cdH):

Het openlijke streven naar
depolitisering heeft tot gevolg dat
er mensen die niet uit de
administratie of de politiek komen,
zitting hebben in de jury die
kandidaten moet selecteren voor
belangrijke functies bij het
departement Financiën. Als ik de
persberichten daarover mag
geloven, zouden verscheidene
onder hen echter geen
onbekenden zijn van bepaalde
regeringspartijen.

Is de vroegere gepolitiseerde
regeling dan ook niet verkieslijker
dan wat er nu, onder het mom van
depolitisering, voor in de plaats
gesteld werd en uiteindelijk
perfider is dan het vorige
systeem?

11.07 Didier Reynders, ministre: Monsieur le président, monsieur

Fournaux, tout d'abord, je partage totalement votre analyse sur la
situation qui prévalait auparavant!

Il est vrai qu'en arrivant au département des Finances, je n'ai pas eu
beaucoup de surprises! Le système était assez homogène. Je ne me
souviens plus! C'est un ancien parti qui exerçait cette responsabilité!
Il a disparu aujourd'hui, je crois! C'est une ancienne formation dont je
n'ai plus le nom en tête qui a exercé cette responsabilité pendant une
dizaine d'années! Je pense que c'est un parti qui, à l'époque, était

11.07 Minister Didier Reynders:

De analyse van de heer Fournaux
van de situatie vóór mijn
aantreden op Financiën klopt. Er
diende orde op zaken gesteld te
worden.

Voor de bewuste
selectieprocedures is mijn inbreng
beperkt tot het definiëren van het

13/03/2003

CRIV 50

PLEN 336

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

encore catholique, voire chrétien!

Je partage totalement votre point de vue. Quand on a pris les
fonctions en 1999, il fallait tenter de mettre un peu d'ordre dans cette
logique!

Ensuite, si je vous ai bien compris et à la lecture de votre texte, vous
visiez quand même un certain nombre de procédures précises. Je
voudrais vous rappeler comment les choses fonctionnent.

En ce qui concerne les fonctions incriminées, mon intervention,
comme responsable d'un département, consiste à définir les profils
des membres d'un jury, ce que j'ai fait. Je les ai transmis à mon
collègue de la Fonction publique mais la composition des jurys relève
exclusivement du Selor.

Vous parlez de politisation. L'idée, c'est justement de donner à un
seul organisme le soin de composer l'ensemble du jury. En clair, les
ministres perdent cette compétence.

Vous incriminez certaines fonctions puisque vous avez lu la presse.
Je n'interviens pas du tout dans la composition d'un jury; c'est le
Selor qui le fait.

Si vous lisez la réglementation et vous y faisiez référence dans
votre note écrite vous verrez qu'il n'y a effectivement pas
d'intervention du ministre dans la composition des jurys pour les N-2
ou les N-3, par exemple, aux Finances.

Ensuite, en ce qui concerne la composition elle-même, le but est
d'essayer d'avoir des personnes qui sont compétentes pour le
domaine traité. Je serais assez ouvert pour examiner avec vous si
effectivement, les personnes que l'on désigne, et venant parfois du
monde financier, de l'administration fiscale, de la Banque Nationale
ou de la Commission bancaire et financière ou d'autres secteurs,
sont ou non compétentes.

Enfin, vous m'avez demandé par écrit, même si vous n'en avez pas
parlé en séance, s'il y a suffisamment de personnes venant du
secteur non-marchand, voire de l'administration. J'ai pu constater
dans ce qui m'a été soumis pour le président du comité de direction
ou les N-1 que le monde académique était celui qui était le plus
largement représenté.

Quant à savoir s'il a ou non trop de présence de représentants de
formations politiques, il est vrai qu'en ce qui concerne les finances,
vu la présence massive dans le passé d'un certain nombre de
formations politiques à la tête du département, il est évident que l'on
évite difficilement de placer dans des jurys, lorsqu'on essaie de
trouver des personnes compétentes compétences que je reconnais
un certain nombre de responsables venant effectivement de votre
formation politique.

Ce n'est pas un reproche, car venant de votre formation ou d'autres,
il est normal que l'on trouve aussi des personnes compétentes.

profiel van de juryleden. De
samenstelling van de jury is een
exclusieve bevoegdheid van
Selor. Ik ben bereid samen met de
heer Fournaux de competentie
van de juryleden in de betrokken
materies te toetsen.

Van de non-profitsector is de
academische wereld het talrijkst
vertegenwoordigd in deze jury's.

Het is normaal dat er leden van de
politieke formatie van de heer
Fournaux in de jury's zitting
hebben, vermits deze formatie
gedurende jaren sterk
vertegenwoordigd was in de top
van het departement. Dat
betekent daarom niet dat men niet
met bekwame personen te maken
zou hebben.

11.08 Richard Fournaux (cdH): Monsieur le président, comme

d'habitude, le ministre est très malin pour répondre aux questions. Je

11.08 Richard Fournaux (cdH):

De nauwe band van verscheidene

CRIV 50

PLEN 336

13/03/2003

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

suis tout à fait d'accord avec lui quand il dit qu'il faut choisir des gens
compétents. Comment voulez-vous répondre autrement?

Vous dites que ce n'est pas le choix du ministre et je veux bien
l'admettre, mais je dis que le hasard qui fait que l'on a choisi les
personnes les plus compétentes pour participer à un jury, fait que ces
personnes sont très proches d'un certain courant politique. Pour moi,
cela pose un problème.

Voici mon opinion. A choisir entre une politisation bien organisée, où
on sait qui est qui, et qui représente qui, où les grands équilibres
dans cet Etat peuvent être garantis, ou un système soit-disant
apolitique, ou qui dans les faits l'est réellement, ou est organisé d'une
manière plus sournoise, pour ma part, je choisis une politisation bien
faite.

personen met een bepaalde
politieke strekking is nochtans een
probleem. Ik blijf bij mijn stelling
dat een goed georganiseerde
politisering te verkiezen valt
boven deze achterbakse
praktijken.

Debat over de globalisatie
Débat sur la mondialisation

De voorzitter: Zoals u weet hebben wij een debat over de globalisering. De documenten van de
werkgroep globalisering (nrs. 2330/1 tot 4) vormen de basis voor het debat.

Ik wens hulde te brengen aan de heer Van Rompuy die de werkgroep heeft geleid alsmede aan alle
collega's in deze werkgroep.

Je tiens également à remercier la manière dont ce groupe de travail a mené ses travaux et a consulté une
série d'experts. J'espère que ce débat, les recommandations et à l'avenir la manière de saisir les choses
porteront leurs fruits pour la 51

ème

législature.

Wij hadden onze werkzaamheden al min of meer georganiseerd. Die indruk had ik althans. De heer Van
Rompuy zou het debat openen. Ik heb de namen genoteerd van de leden die zich in het debat hebben
ingeschreven.

Mijnheer Van Rompuy, ik stel voor dat u het debat inleidt als verantwoordelijke van de werkgroep?

11.09 Herman Van Rompuy (CD&V): Mijnheer de voorzitter, heren

ministers, collega's, globalisering is een van de belangrijkste
ontwikkelingen in de wereld de volgende tientallen jaren.

Daarom moet het Parlement in het debat daarover aanwezig kunnen
zijn, niet op een occasionele wijze, maar wel bestendig en met
kennis van zaken.

De werkgroep Globalisering, die opgericht is in januari 2002, heeft
voor een invalshoek gekozen waarmee hij een toegevoegde waarde
tot het debat kon brengen. Hij heeft zijn werkzaamheden toegespitst
dat is belangrijk om weten op de uitbouw van institutionele
mechanismen ter ordening en democratisering van de internationale
besluitvorming. Wij hebben ons dus niet ingelaten met de inhoud van
het debat. Wij hebben ons beziggehouden met de sturing van
internationale instellingen die de besluitvorming moeten waarborgen.

De overgang van het wilde kapitalisme naar de sociale
markteconomie kan in onze landen allemaal landen die
aanhangers zijn van een Rijnlandmodel niet gebeuren zonder
precies een sturende overheid. De wereldeconomie heeft daaraan
behoefte. De werkgroep heeft zich dus bij manier van spreken

11.09 Herman Van Rompuy,

rapporteur: La mondialisation sera
l'une des mutations les plus
importantes des prochaines
décennies. Le Parlement se doit
d'y consacrer un débat approfondi.

Le groupe de travail a choisi
d'aborder cette problématique
sous un angle qui confère une
valeur ajoutée au débat. Dans le
cadre de nos travaux, nous nous
sommes moins concentrés sur la
teneur du débat relatif à la
mondialisation que sur les
institutions internationales
responsables du processus
décisionnel en la matière. La
transition d'un capitalisme
sauvage à une économie de
marché sociale requiert d'être
pilotée par l'autorité publique.

13/03/2003

CRIV 50

PLEN 336

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

beperkt hoewel het onderwerp wel bijzonder ruim was tot dat
wezenlijke deel van het debat.

Wij hebben ons laten bijstaan door een groep deskundigen uit de
universitaire wereld, zoals juristen, sociologen en economisten. Die
groep heeft een heel sterk werkstuk afgeleverd. Wij zijn de
professoren Wouters, Telo, Verbeke, Delcourt, Geeraerts, Nahavandi
en Delwaide daar zeer erkentelijk voor. Zij hadden het soms
moeilijker om, als aanhangers van verschillende disciplines,
onderling een consensus te vinden dan degenen die de eigenlijke
parlementaire werkgroep vormden.

De parlementaire werkgroep is de besluiten van het team van
experts in zeer grote mate bijgetreden. Zowel de experts als de
kamerleden hebben ook voordeel gehaald uit de hoorzittingen met
Belgische hoge ambtenaren uit internationale instellingen, die vrijuit
gesproken hebben, en uit de hoorzittingen met niet-gouvernementele
organisaties. Die brede consultatie geeft aan de besluiten van de
parlementaire werkgroep dan ook een groter draagvlak. Ik maak van
de gelegenheid ook gebruik, naast hulde gebracht te hebben aan de
experts, om hulde te brengen aan de diensten van de Kamer die ons
bijzonder goed hebben bijgestaan in de finale redactie van de tekst.

Collega's, de werkgroep heeft zijn besluiten opgebouwd op een
dubbele wijze. Dat was een vondst van de experts en die benadering
zou later bijzonder vruchtbaar blijken te zijn. Enerzijds, gaat het met
name om het onderscheid tussen de korte, de middellange en de
lange termijn, niet zozeer in de chronologische orde ik kom daarop
straks terug , maar op een wijze waar het onmiddellijk verband
houdt met de voortgang in het dossier. Anderzijds, gaat het om het
meer klassieke onderscheid tussen het internationale, het Europese
en het nationale niveau.

Dat onderscheid in korte, middellange en lange termijn hangt af van
de graad van wijzigingen in de statuten van internationale
instellingen, de graad van wijziging in internationale verdragen die
aan de verschillende instellingen ten grondslag liggen en de graad
van wijzigingen in internationale machtsstructuren. Op korte termijn
zijn er daarom alleen verfijningen van bestaande instellingen en
machtsstructuren. Op middellange termijn zijn er belangrijke
wijzigingen inzake statuten en verdragen, maar met behoud van de
balance of power of in balance of power, afhankelijk van hun
standpunt. Op langere termijn zijn er op alle domeinen fundamentele
dus méér dan belangrijke wijzigingen en verschuivingen. Korte
termijn, middellange termijn en lange termijn moet men dus niet
alleen op een chronologische wijze beschouwen, maar wel op een
wijze die sterk inhoudelijk is. Dat concept geeft zowel operationaliteit
als visie aan de beleidsaanbevelingen.

Mijn derde punt betreft de aanbevelingen. Die aanbevelingen staan
in het teken van vier fenomenen, die aan actualiteit hebben
gewonnen. Het eerste fenomeen is het multilateralisme op politiek en
economisch vlak.

Als er vandaag een crisis is, dan is het rond het multilateralisme. Dat
houdt natuurlijk verband met het symbool en de uitvoerder bij uitstek
van dat multilateralisme: het instituut van de Verenigde Naties. De
geordende globalisering kan niet zonder de UNO. Er staat dus

Les universitaires qui ont assisté
les parlementaires ont produit un
travail impressionnant. Le groupe
de travail parlementaire a souscrit
en grande partie aux conclusions
de ces experts interdisciplinaires
que des divergences de vues ont
parfois opposés. En outre, nous
avons procédé à l'audition de
hauts fonctionnaires et d'ONG. De
cette manière, les conclusions
auxquelles nous sommes
parvenus ont pu être plus
solidement étayées.

Je remercie les services de la
Chambre pour leur excellente
assistance lors de la rédaction du
texte final.

Les arrêtés comportent deux
parties. Tout d'abord, il y a la
distinction entre le court, le moyen
et le long terme qui dépend du
degré de modification apportée
aux statuts des structures
d'exercice du pouvoir
internationales et des traités. Les
institutions existantes peuvent en
effet affiner leur politique à court
terme mais le déplacement des
rapports de force se fait
principalement sentir à long
terme. Il s'agit donc également
d'une différence dans le contenu
et pas uniquement dans la
chronologie. Ensuite, on établit
une distinction classique entre les
niveaux national, européen et
international.

Les recommandations concernent
un certain nombre de
phénomènes actuels. Le
multilatéralisme politique et
économique traverse aujourd'hui
une crise. Des pressions sont
exercées sur le représentant de ce
multilatéralisme, à savoir l'ONU.
C'est la mondialisation ordonnée
qui est en jeu.

La deuxième idée est celle des
associations régionales, dont
l'Union européenne est le meilleur
exemple, mais il existe également
Mercosur, Asean, la Communauté

CRIV 50

PLEN 336

13/03/2003

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

bijzonder, bijzonder veel op het spel de volgende weken en de
volgende maanden.

Het tweede idee is de idee van de regionale
samenwerkingsverbanden, waarvan natuurlijk de Europese Unie het
beste en voorlopende voorbeeld is. Ondertussen is dat nagevolgd
door Mercosur, Asean, de Andesgemeenschap en, waarom ook niet,
de Afrikaanse Unie die pas uit de steigers is opgestaan. Die regionale
samenwerkingsverbanden zijn de tussenliggende organen tussen de
natiestaten en de globaliserende samenleving.

Een volgende idee die steeds terugkomt, is de globale benadering
van handel, milieu en arbeidsnormen, niet naast of tegen mekaar,
maar liefst met mekaar. Dat sluit goed aan bij de idee van de sociale
markteconomie of de markteconomie met sociale en ecologische en
humanitaire correcties. Die globale benadering in de zin van het
integreren van de verschillende deelfacetten kan niet zonder
samenwerking tussen internationale instellingen en zonder sturing
van een of andere overheid, wat men global governance noemt.

De vierde idee die steeds terugkomt, is meer democratie en
transparantie binnen elke instelling, zeker bij de
Wereldhandelsorganisatie, de Wereldbank en het Internationaal
Monetair Fonds. Natuurlijk betekent dit een verandering in de
machtsstructuren. De democratisering heeft ook in onze landen
meegebracht dat de macht verschoven is, geleidelijk aan, in de
richting van de democratische meerderheden. Dat ligt dus gewoon in
de lijn van de geschiedenis, ook op internationaal vlak. Dat zal
geleidelijk aan verlopen, dat zal traag verlopen, maar dat zal
verlopen.

andine des nations et l'Union
africaine. Ces associations
constituent le relais entre les
nations et la mondialisation de la
société.

Troisièmement, nous
recommandons une approche
globale de l'environnement, du
commerce et des conditions de
travail, ce qui rejoint le concept
d'une économie de marché
sociale. Cette approche est
impossible sans la collaboration
des institutions internationales et
la gestion d'une

global

governance.

Quatrièmement, nous préconisons
davantage de transparence et de
démocratisation, en particulier de
la part de l'OMC, de la Banque
mondiale et du FMI.

Aangaande de global governance
onderscheid ik de korte,
middellange en lange termijn.

A propos de la gouvernance mondiale, je vais faire la distinction
entre le court, le moyen et le long terme.

A court terme, nous allons assister à la transformation du "United
Nations System Chief Executive Board for Coordination"
ingewikkelde naam, afgekort "the CEB" , d'un groupe de discussion
en une instance de coordination active et faisant autorité. Ce CEB
est constitué aujourd'hui du secrétaire général des Nations Unies et
des chefs des secrétariats de toutes les organisations spécialisées
des Nations Unies, ainsi que de l'OMC. Donc, la transformation de
cet organe d'un groupe de discussion en une instance de
coordination active et faisant autorité représente la réforme à court
terme pour la gouvernance mondiale. De cette manière, la vision
globale s'élargira et le CEB pourra jouer un rôle d'arbitrage en cas de
conflit de compétences.

A moyen terme, ce même organe devrait se développer en une
commission de l'ONU sur la gouvernance mondiale qui établirait des
lignes directrices communes et veillerait alors à leur suivi. Il est
évident qu'il est également nécessaire d'avoir un forum
démocratique afin de se concerter sur les activités de cette
commission.

A long terme, cette même commission sur la gouvernance mondiale,
outre les fonctionnaires, devrait compter en son sein des chefs d'Etat
et de gouvernement d'un nombre limité et représentatif de pays des
différentes régions du monde, ainsi que des représentants d'accords

Op korte termijn zal de CEB, die
eerst een discussiegroep was,
worden omgevormd tot een
gezaghebbende en actieve
coördinerende instantie. Dit
verruimt de globale visie en op die
manier kan de CEB de rol van
scheidsrechter spelen bij
belangenconflicten.

Op middellange termijn zou
datzelfde orgaan een commissie
van de VN voor global governance
moeten worden, dat de
gemeenschappelijke richtsnoeren
opstelt en op de naleving ervan
toeziet.

Op lange termijn zou die
commissie, naast de ambtenaren
van de Verenigde Naties, onder
zijn leden ook staatshoofden en
regeringsleiders van een beperkt
en representatief aantal landen
moeten tellen evenals
vertegenwoordigers van regionale
akkoorden. Ecosoc zou dienst

13/03/2003

CRIV 50

PLEN 336

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

régionaux de représentation. Le Conseil économique et social des
Nations Unies, l'ECOSOC, devrait servir de centre d'études et de
préparation des politiques pour cette commission sur la gouvernance
mondiale.

moeten doen als centrum voor
onderzoek en voorbereiding van
de beleidslijnen van die
commissie.

Het bestuur van de global governance is de toepassing van het
onderscheid op korte, middellange en lange termijn op dit orgaan.

Hetzelfde verhaal zou ik kunnen vertellen over de
Wereldhandelsorganisatie. Op korte termijn is er een verduidelijking
van de verhouding tussen de multilaterale handelsregels en andere
internationale milieu- en arbeidsnormen. Op middellange termijn zou
de Wereldhandelsorganisatie moeten toetreden tot het systeem van
de Verenigde Naties, waartoe ze vandaag niet behoort. Ze zou ook
moeten worden ingeschakeld in het globaal bestuur. De
besluitvorming in de Wereldhandelsorganisatie moet worden herzien.
Het moet een echt uitvoerend orgaan krijgen en niet alleen een licht
secretariaat, zoals vandaag het geval is. Er moet ook een
hervorming komen van de procedures voor beslechting van de
geschillen. Voor die beslechting moet een permanent orgaan komen
in plaats van bijna willekeurig, ad hoc samengestelde panels van
landen.

Wat is het perspectief voor de Wereldhandelsorganisatie op lange
termijn? Het moet een stelsel zijn van besluitvorming met
gekwalificeerde meerderheid in plaats van de consensusformule die
er vandaag is. De gekwalificeerde meerderheid moet natuurlijk
afhankelijk zijn van de aard van de materies. Voor het orgaan van
geschillenbeslechting hadden we al een hervorming voorgesteld op
middellange termijn. Dit orgaan moet op lange termijn worden
omgevormd tot een werkelijk onafhankelijk, internationaal
rechtscollege. Dit rechtscollege dient niet alleen te waken over de
naleving van de handelsnormen. Het moet ook waken over de
naleving van de milieu- en sociale normen.

Een zesde en voorlaatste bedenking is dat wij voor het IMF en de
Wereldbank dezelfde werkwijze van korte, middellange en lange
termijn hebben voorgesteld. Wij beogen hierbij een overgang naar
meer openheid en democratisering. In dit verband moet de band
tussen, enerzijds, stemmen en, anderzijds, quota of kapitaal losser
worden gemaakt. Op lange termijn moet het belang van het aandeel
op basis van de bevolking worden verruimd. Het mag niet langer
worden verruimd op basis van kapitaal en quota, zoals nu gebeurt.

De nationale parlementen zouden in staat moeten zijn de executive
director, die het betrokken land vertegenwoordigt, te horen. Wij
hebben dit trouwens nu reeds gedaan in een hoorzitting in ons
Parlement. Bij elke wijziging in de statuten van het IMF en de
Wereldbank moeten de nationale parlementen kunnen worden
betrokken. Het IMF en de Wereldbank moeten daadwerkelijk worden
ingeschakeld in het globaal bestuur. Voor dit globaal bestuur stellen
wij hervormingen voor. Vandaag behoren deze instellingen immers
bijna enkel formeel tot het stelsel van de Verenigde Naties.

Collega's, ik kom bij mijn laatste punt. De werkgroep doet ook een
aantal voorstellen op een aantal punten. Ik sprokkel deze punten hier
te hooi en te gras bij elkaar, maar in de aanbevelingen kunt u ze
goed terugvinden.

Pour l'OMC, nous devons
également mener une réflexion à
court, moyen et long terme. A
court terme, il importera de
clarifier les rapports entre les
règles commerciales
multilatérales et les normes
internationales en matière
d'environnement et de travail. A
moyen terme, l'OMC devra
intégrer l'ONU et le processus de
décision devra être revu. Il faudra
doter l'OMC d'un pouvoir de
décision et d'une composition
permanente. A long terme, il
conviendra de substituer à la
formule consensuelle actuelle un
système de processus décisionnel
à majorité qualifiée. Il s'agira enfin
de transformer l'organe chargé de
trancher les litiges en une
juridiction internationale
indépendante.

Pour le FMI et la Banque
mondiale, nous proposons aussi
cette méthode sur le court, le
moyen et le long terme. Il sera
nécessaire d'assouplir le lien entre
d'une part les voix et d'autre les
quotas ou le capital. A long terme,
il conviendra de faire en sorte que
l'importance de la participation
soit davantage tributaire du chiffre
de la population. Les Parlements
nationaux devront être associés à
toute modification des statuts. Et
ils devront fonctionner réellement
au sein des Nations unies.

Nous proposons d'autre part une
réforme du G8, à la fois de sa
composition et de son
fonctionnement. Il faudra passer
d'un système de outreaching
events - certains pays étant
invités en fonction des
circonstances - à un système de
outreaching process.

A long terme, il faudra aussi
changer la composition du Conseil
de sécurité sur la base des

CRIV 50

PLEN 336

13/03/2003

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

Zo stelt de werkgroep een hervorming van de zogenaamde G8 voor.
De eerste minister had deze hervorming enkele jaren geleden al zelf
voorgesteld. De hervorming omvat niet alleen de samenstelling het
mag niet langer enkel een club van rijken zijn -, ook de werkwijze
moet worden hervormd. Voor deze werkwijze hanteren wij het
concept dat wij moeten afstappen van, wat men noemt, een
outreaching event. Met een outreaching event wordt bedoeld dat
men occasioneel een aantal staatshoofden en regeringsleiders
uitnodigt naargelang het onderwerp. Wij moeten overgaan naar een
outreaching process, waarmee wordt bedoeld dat men op een
stabiele wijze de verruiming voorstelt van de deelnemers aan de G8-
conferenties.

Ik releveer nog een tweede punt. Het zou dezer dagen veel aandacht
kunnen krijgen. Het gaat om een hervorming, opnieuw op lange
termijn, van de samenstelling van de Veiligheidsraad van de
Verenigde Naties. Die hervorming moet opnieuw worden
doorgevoerd op basis van regionale samenwerkingsverbanden, zoals
de Europese Unie, Mercosur, en andere. Ook het vetorecht moet
worden hervormd. Het gebruik van het vetorecht moet worden
beperkt tot gevallen van gewapende gewelddaden en conflicten of
sancties.

Een andere hervorming die wij voorstellen is een permanente
globaliseringscommissie in het Belgisch Parlement om het in staat te
stellen zijn pro-actieve rol inzake globalisering te vervullen en zijn
huidige rol van instemming bij verdragen te overstijgen. In plaats van
een passief orgaan willen we het omvormen tot een pro-actief
orgaan. Een permanente adviesgroep van deskundigen zou hen
kunnen bijstaan. Deze parlementaire commissie zou bij wijziging van
het Reglement moeten worden opgericht net zoals het Europees
adviescomité dat de laatste jaren goed werk verricht heeft. Een
parlement dat zich niet inlaat met deze globale kwesties zal na
verloop van tijd irrelevant worden.

Ten slotte, de Europese Unie kan alleen een rol spelen in het
versnellen van dit proces naar een meer geordende globalisering als
ze beschikt over een gemeenschappelijk buitenlands beleid. Hier
wordt een open deur ingetrapt. Het is onnodig te zeggen dat er veel
hoop is gesteld op de Europese Conferentie.

De Europese Unie zou op termijn een volwaardig lid moeten worden
van de belangrijkste internationale organisaties. Ze moet dat doen
als Unie, als een rechtspersoon. Ingeval van gedeelde
bevoegdheden kan er een soort gelijktijdig en simultaan
lidmaatschap zijn van én de Unie én de lidstaten. Dat is vandaag
reeds het geval in de Wereldhandelsorganisatie. Daarin zijn zowel de
Unie vertegenwoordigd door de Commissie als de individuele
lidstaten actief. Als het echter gaat om exclusieve bevoegdheden
van de Europese Unie, kan een EU-lidmaatschap als zodanig
overwogen worden.

De ontwikkeling van een gemeenschappelijk buitenlands en
veiligheidsbeleid van de Unie zou op lange termijn opnieuw moeten
leiden tot slechts één enkele permanente zetel in de Veiligheidsraad
van de Verenigde Naties in plaats van degene die er nu zijn. Al deze
voorstellen vormen het rapport van aanbevelingen dat is ingediend.

accords régionaux de coopération
et réformer le droit de veto.

Le Parlement devra se doter d'une
commission permanente chargée
de la mondialisation qui pourra
effectuer un travail proactif et qui
sera assistée d'un groupe de
conseillers permanents. Dans le
monde d'aujourd'hui, aucun
Parlement ne pourra se soustraire
à cette évolution.

L'Union européenne pourra
uniquement participer à
l'organisation d'une mondialisation
ordonnée si elle mène une
politique extérieure commune.
Nous plaçons nos espoirs dans la
Convention européenne. L'Union
devrait être membre à part entière
des organisations internationales
les plus importantes. En cas de
compétences partagées, une
adhésion simultanée des pays et
de l'Union pourrait être envisagée.

Une politique extérieure et de
sécurité commune devrait
déboucher à terme sur un siège
permanent réservé à l'UE au sein
du Conseil de sécurité de l'ONU.

Toutes ces recommandations ont
été approuvées à l'unanimité et
seront présentées la semaine
prochaine sous la forme d'une
motion.

Le groupe de travail a démontré
que cette Chambre constitue un
lieu apte à la réflexion mais celle-
ci doit être suivie d'engagements.
Une grande mission nous attend,
à savoir celle de créer une
économie de marché mondiale
tenant compte des aspects
sociaux.

13/03/2003

CRIV 50

PLEN 336

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

In een motie waarover we volgende week zullen stemmen, zal u
gevraagd worden om ons als Parlement daarachter te scharen. De
parlementaire werkgroep is unaniem en eensgezind in de
aanbevelingen die ze tot de openbare vergadering richt.

Beste collega's, deze werkgroep is een goed voorbeeld dat ook deze
assemblee een reflectiekamer kan zijn. Globalisering is echter geen
vrijblijvende gedachte. Ze zal ons leven en dat van anderen bepalen.
Ze doet dat nu reeds. Het is dus geen reflectie in de zin van louter
cerebrale bespiegelingen, het is reflectie met het oog op actie.

De grote opgave is het instellen van de sociaal gecorrigeerde
markteconomie op wereldschaal. De ontwerpers van dit stelsel in
onze landen moeten deze gedachte op mondiaal niveau gestalte
kunnen geven. Dat is de grote uitdaging waarvoor wij staan. Wij
hebben gedurende meer dan 100 jaar de overgang meegemaakt van
het wilde kapitalisme naar een sociaal, ecologisch en humaan
gecorrigeerde markteconomie. Dat model moet niet als zodanig
worden uitgevoerd. Dat model kan echter wel als voorbeeld dienen
voor de ordening die op het internationale vlak ingesteld moet
worden en waaraan vandaag zoveel nood is.

De voorzitter: Mijnheer Van Rompuy, de consensus en de instemming op de banken toonden aan dat uw
werkgroep goed presteerde.

11.10 Jean-Jacques Viseur (cdH): Monsieur le président, monsieur

le premier ministre, chers collègues, je voudrais d'abord féliciter les
membres du groupe de travail "Mondialisation", puisque je n'en ai
pas fait partie. Je voudrais aussi dire à quel point la lecture de leur
travail est un élément important et honore une assemblée comme la
nôtre. Les experts ont démontré que la Belgique disposait de gens de
qualité pour appréhender ce problème. Les acteurs de terrain qui ont
été auditionnés ont montré, par leur témoignage essentiel, le rôle de
la mondialisation vécue au quotidien.

Je voudrais me concentrer sur trois points mais d'abord relever deux
questions que j'appellerais des questions préjudicielles. En premier
lieu, sur le plan économique, notre monde ressemble à une coupe de
champagne mais au contenu bien amer. D'abord, cette coupe de
champagne n'a pas de pied, et comme ce n'est pas une flûte mais
une coupe, elle a une surface extrêmement grande exprimant le fait
que 20% de la population mondiale dispose de 87% des richesses du
monde. Ensuite, la coupe se restreint à un pied qui devient de plus
en plus fin puisque les 20% de la population la plus pauvre disposent
à peine de 1,7% de la richesse mondiale. Cette situation ne peut pas
perdurer de cette façon dans les années à venir sous peine de voir
notre 21e siècle porter pour l'Histoire cette marque au fer rouge
d'avoir maintenu des inégalités profondes et de les avoir fait croître
avec la mondialisation qui devait les faire baisser.

Si le 19e siècle a été le siècle de la question sociale et nous avons
tous à l'égard du 19e siècle un regard extrêmement dur sur le retard
avec lequel on a pris conscience de la question sociale -, si le 20e
siècle a été celui de l'explosion des nationalités, de l'affrontement
des nationalités et par là a marqué les excès du communisme
comme du fascisme, il ne faudrait pas que nous portions la
responsabilité d'un 20e siècle qui maintienne et aggrave les
inégalités.

11.10 Jean-Jacques Viseur

(cdH): Ik feliciteer de leden van
de werkgroep voor hun
belangwekkend verslag. De
deskundigen hebben bewezen dat
België beschikt over bekwame
mensen om die problemen aan te
kaarten. De veldwerkers hebben
aangetoond welke rol de
globalisatie in het dagelijks leven
speelt.

Economisch gezien lijkt onze
wereld op een glas champagne
met een bittere smaak zonder
voet maar met een uitgestrekt
oppervlak. Ongeveer 20 procent
van de wereldbevolking beschikt
over 87 procent van de
rijkdommen terwijl een andere 20
procent over 1,7 procent van de
rijkdommen beschikt. Dat kan niet
zo blijven. Wij mogen niet de
verantwoordelijkheid dragen voor
een XXIste eeuw die deze
ongelijkheden op de spits drijft,
terwijl de globalisatie
verondersteld werd de
ongelijkheden weg te werken.

Ons werk is in grote mate zeker
een utopie, maar er bestaat geen
beleid zonder utopie. Omdat alles

CRIV 50

PLEN 336

13/03/2003

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

En second lieu, le travail qui a été réalisé relève-t-il de l'utopie, du
réalisme ou de la résignation? On peut dire qu'il relève
essentiellement de l'utopie mais qu'il n'est pas de politique sans
intégration de l'utopie et que l'accélération des choses dans notre
monde est un élément qui nous permet de dire que l'utopie n'est pas
un rêve mais la réalité de demain. Je prendrai un seul exemple: qui
eût cru, ne serait-ce qu'il y a cinq ans, que 50 ans après Nuremberg,
nous ayons un traité comme le traité de Rome créant la Cour pénale
internationale? Qui plus est, lorsque ce traité a été signé, tout le
monde a pensé qu'il faudrait 10 ou 15 ans avant que les instruments
de ratification nécessitant l'adoption par 60 pays au moins viennent
régler un point essentiel de la gouvernance mondiale qui est la
question de la responsabilité pénale internationale. En fait, il n'a pas
fallu cinq ans pour que non pas 60 mais 87 pays adoptent et ratifient
ce traité. Il n'a pas fallu cinq ans pour arriver à ce qui a eu lieu cette
semaine: l'installation de cette Cour pénale internationale, c'est-à-dire
cette découverte que le 21e siècle commence par l'adoption d'une
norme et d'un tribunal appelé à faire respecter cette norme
internationale.

Plutôt que de parler d'utopie démesurée, parlons donc d'utopie
raisonnable.

Je voudrais ensuite insister sur trois aspects liés à la mondialisation:
d'abord, le destin de l'Europe il est impossible de ne pas en parler
compte tenu des circonstances internationales ; ensuite, le rôle des
Etats dans le développement et enfin, l'esquisse d'une nouvelle
organisation mondiale.

Et d'abord, le destin de l'Europe. Le rôle et la place de l'Union
européenne s'imposent à notre agenda politique. Plus que jamais, à
travers l'enjeu de la globalisation, c'est l'enjeu du nouvel ordre
mondial qui se dessine. Que ce soit le travail de la Convention
européenne, le débat sur le rôle et la place des services publics dans
les négociations à l'OMC ou la crise irakienne, tout nous ramène au
même enjeu. L'Europe est-elle prête à prendre ses responsabilités
sur la scène mondiale face au défi de la globalisation? L'Europe est-
elle capable, non seulement de vivre son modèle mais de le proposer
à l'ensemble du monde?

A cet égard, je voudrais rappeler que notre Union européenne s'est
construite dans des circonstances fabuleuses. Souvenons-nous,
moins de cinq ans après la fin de la deuxième guerre mondiale, la
création de cette Union était fondée essentiellement sur une idée, à
savoir que dans cette vieille Europe si déchirée par les conflits, la
possibilité existerait de créer, ensemble, par une réconciliation
franco-allemande, un espace de paix, de prospérité et de solidarité à
travers ce modèle rhénan qui est notre marque européenne. C'est ce
que nous avons réalisé par l'intégration. Et s'il y a bien une utopie en
marche, ce fut celle-là. Qui eût cru en 1949 que l'on aurait atteint ce
stade aujourd'hui?

L'Union européenne est-elle disposée à proposer ce modèle
multilatéral à l'ensemble des autres pays du monde? Non pas pour
l'imposer de façon impérialiste mais pour montrer à quel point ce
multilatéralisme et ces alliances régionales peuvent faire du monde
un monde prospère.

in onze wereld zo snel evolueert,
kunnen we stellen dat de utopie
geen droom is, maar de
werkelijkheid van morgen.

Wie had ooit gedacht dat vijftig
jaar na Neurenberg, het Statuut
van Rome tot oprichting van het
Internationaal Strafgerechtshof
zou worden goedgekeurd? Na
amper vijf jaar hebben al 87
landen het Statuut geratificeerd.
De 21ste eeuw is begonnen met
de oprichting van een
internationaal strafgerechtshof en
bijgevolg beschikken wij dus over
een internationale norm.

De globalisatie omvat drie
aspecten. Ten eerste de
toekomstige rol van Europa, met
het creëren van een nieuwe
wereldorde als inzet. Is Europa
bereid het multilateraal model
waar te maken en in de rest van
de wereld uit te dragen? De
Europese eenwording stoelt op
het streven om via de Frans-
Duitse verzoening een ruimte te
creëren waar vrede heerst. Die
utopie is werkelijkheid geworden.
Europa moet open blijven staan
voor een humanistisch
multilateralisme en moet streven
naar betrekkingen die stoelen op
dialoog en convergentie. Wij zijn
de enige regio die actie kan
ondernemen en voldoende
tegenwicht tegen het
unilateralisme van de Verenigde
Staten kan bieden.

Hiertoe dienen we onze positie te
versterken binnen de pijler "vrede-
veiligheid", met andere woorden
de Veiligheidsraad, binnen de
regelgevende pijler, namelijk de
UNO, de OIP, de WHO, binnen
de instellingen van Bretton Wood
en binnen de handelspijler van de
WTO.

Op de tweede plaats bestaat de
rol van de lidstaten erin Europa uit
te bouwen door regels en normen
aan te nemen om een markt te
regulariseren. Hetzelfde probleem
doet zich op wereldschaal voor,

13/03/2003

CRIV 50

PLEN 336

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

L'Europe est placée devant ce choix difficile d'être la "Grèce" des
Etats-Unis, comme la Grèce le fut pour le monde romain, c'est-à-dire
un endroit de développement culturel important mais soumis à une
force importante, impérialiste tel l'empire romain , acceptant de
remettre à cet empire sa défense, les grandes orientations et les
décisions économiques et politiques. Réduire l'Europe à ce rôle
d'aurea mediocritas pour reprendre l'expression latine, ce qui
montre à quel point l'impérialisme peut jouer , c'est-à-dire un lieu
prospère, représentant un modèle, avec un développement mais où
l'on accepte de se soumettre. C'est un défi que ni l'histoire ni nos
ambitions ne peuvent nous permettre d'accepter.

A travers la globalisation, c'est bien le rôle de l'Union européenne
retrouvant son intuition d'origine, développant et défendant son
exception rhénane, ouverte à un multilatéralisme humaniste, ouverte
à des relations basées non sur la rupture et le conflit mais sur le
dialogue et la convergence, que nous devons jouer. C'est notre vision
de ce développement multilatéral qui est le meilleur service et la plus
grande obligation que nous avons à l'égard du reste du monde.

Nous sommes aujourd'hui et pour un temps encore long avant que
la Chine atteigne la dimension d'une superpuissance mondiale la
seule région qui, par son poids économique et financier, a une
capacité d'action permettant de limiter l'unilatéralisme des Etats-Unis.

Ce n'est pas pour nous opposer aux Etats-Unis, mais pour constituer
un contre-poids sans lequel il n'y a pas d'équilibre mondial et sans
lequel, j'en suis persuadé, il n'y a pas de développement pour le reste
du monde.

Au niveau européen, nous devons affirmer notre présence et notre
capacité d'action et de décision à travers des institutions
internationales dans lesquelles et le rapport le montre si nous
additionnons nos forces, nous représentons un poids. Je pense
notamment au poids de toutes les institutions de Bretton Woods qui
est plus important que celui des Etats-Unis.

Pour cela, nous devons renforcer notre position au sein du pilier paix-
sécurité, soit au sein du Conseil de sécurité, au sein du pilier normatif
(ONU, OIP, OMS et le futur organisme mondial de protection de
l'environnement), au sein du pilier des institutions de Bretton Woods
et aussi au sein du pilier commercial que constitue l'OMC.

Le premier enseignement de ce rapport est la force de l'Europe.

Le deuxième élément est le rôle des Etats dans le développement.

Ce qui fait la différence européenne, c'est que nous avons pu
construire progressivement une Europe par l'adoption de règles et de
normes encadrant un marché, faisant en sorte que celui-ci ne peut se
développer non spontanément, mais dans le cadre d'un Etat
régulateur. Je pense qu'au niveau mondial, le même problème se
pose.

Cependant, qui dit Etat régulateur, dit nécessairement transparence
et, le rapport le montre bien, il y a toute une série de règles à
modifier, car la transparence, c'est la première garantie de la

maar een regulerende staat
garandeert ook doorzichtigheid!
Vervolgens dient een schets te
worden gemaakt van een nieuwe
wereldorganisatie die zou moeten
streven naar de vastlegging van
een globaal strategisch kader om
de ontwikkeling te waarborgen,
naar de samenhang tussen de
verschillende organisaties en naar
het voorkomen van conflicten
tussen de vastgelegde normen.

De uitdaging van een sterk
Europa is een politieke keuze, de
uitdaging van de regulering is de
keuze van alle landen, en de
uitdaging van een betere
beheersing van de globalisatie is
de uitdaging van de legitimiteit.

Is dit het einde van de
geschiedenis voor Europa? We
moeten niet bang zijn, we moeten
er integendeel voor durven
uitkomen dat we geloven in onze
regels, in ons model, en dat we
Europa kunnen opbouwen.

Ik prijs de commissie voor haar
uitstekende verslag.

CRIV 50

PLEN 336

13/03/2003

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

démocratie.

Il y a aussi la restitution politique de son poids réel et je peux dire
qu'à travers le dossier que votre commission a établi, ce qui saute
aux yeux, c'est la nécessité du retour des Etats à la dimension
mondiale pour jouer ce rôle de régulation.

Il y a ensuite le troisième point, les perspectives à court et moyen
terme.

A ce sujet, je pense que le coeur de la nouvelle structure devrait
reposer, dans le cadre d'une coupole, sur un conseil de sécurité
économique, social et environnemental, dont les missions pourraient
être:

- définir un cadre stratégique global pour garantir le développement
environnemental et social, ainsi que la régulation économique;

- assurer la cohérence entre l'ensemble des organisations
internationales et les trois piliers de la gouvernance;

- évaluer de manière permanente l'évolution de la mondialisation de
l'économie et ses effets ainsi que l'impact des décisions prises par
rapport aux objectifs définis globalement;

- éviter les conflits entre les normes édictées et ramener au sein des
Nations Unies, tant l'OMC que les institutions de Bretton Woods,
avec un élément important constitué par ce futur conseil économique
et social.

On aura ainsi l'ébauche d'une unification et d'une unité des
instruments de régulation dans lesquels l'Europe pourrait jouer un
rôle important.

En conclusion, je voudrais dire que les trois aspects du défi de la
mondialisation ne sont rien d'autre que trois facettes d'un immense
enjeu politique.

Le défi d'une Europe forte est un choix politique, celui de tous les
Européens. Le défi de l'Etat régulateur, c'est celui de tous les Etats et
donc de toutes les femmes et tous les hommes politiques, pour
autant qu'ils désirent vivre dans ce modèle démocratique européen.

Le défi d'une meilleure maîtrise de la mondialisation est celui de la
légitimité partagée et solidaire qui refuse la loi de la jungle et qui tend
à une meilleure organisation mondiale.

Il y a quelques jours, un philosophe américain, M. Cogan, disait: "au
fond, il y a une différence énorme entre l'Europe et le reste du
monde. L'Europe vit sous la logique Kantienne, et s'inspirant de Kant,
considère que les relations entre les hommes sont réglées par des
lois, par des normes et par des règles, c'est-à-dire par la primauté de
l'Etat sur les activités humaines".

Si nous avons atteint ce niveau kantien, c'est parce que nous avons
trop souffert de ce que, sur notre terre, chaque fois qu'il n'y a pas eu
un règlement multilatéral des choses, chaque fois que la guerre l'a
emporté sur le dialogue et la volonté de paix, nous avons régressé et

13/03/2003

CRIV 50

PLEN 336

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

nous avons subi les souffrances des différentes guerres mondiales
que nous avons connues.

La question qui se pose aujourd'hui, ce n'est pas de savoir si, comme
certains le disent, c'est la fin de l'histoire pour l'Europe. Ce n'est pas
la fin de l'histoire pour l'Europe. La question d'aujourd'hui c'est:
n'ayons pas peur de nous, n'ayons pas peur de notre situation, de
notre volonté, de notre modèle.

Dans un débat sur la globalisation, osons dire que, parce que nous
croyons aux règles, parce que nous croyons au développement
solidaire, parce que nous croyons à notre modèle européen, nous
pouvons faire de cette maîtrise de la mondialisation, la renaissance
de l'Europe et non pas la fin de l'histoire. C'est en tout cas les leçons
que je tire de cet excellent rapport pour lequel je félicite encore le
président et les différents membres de la commission.

Je vous remercie.

11.11 Stef Goris (VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste

minister, collega's, globalisering is een complex en veelomvattend
begrip. Als wij spreken over globalisering dan denken wij in de eerste
plaats aan economische globalisering. Vooral sinds 1980 is er sprake
van een snelle en doorgedreven economische globalisering.
Ondanks 11 september en het barsten van de beurszeepbel zet de
economische globalisering zich door, maar dan wel in een veel trager
tempo. Inderdaad, het aandeel van de internationale
investeringsstromen en van de handel in het globaal economisch
product is nog nooit zo hoog geweest.

Ook op andere vlakken, en misschien meer nog dan op economisch
vlak, zet de globalisering zich door. Het lidmaatschap in
internationale, commerciële en humanitaire organisaties is fors
gestegen. Zo zijn zowel China als zijn aartsvijand Taiwan lid
geworden van de Wereldhandelsorganisatie. Internationale
organisaties, zoals de Wereldgezondheidsorganisatie en het IMF,
hebben hun budgetten kunnen verhogen. Het aantal landen dat
deelneemt aan VN-vredesmissies en het aantal van die missies is
fors toegenomen. Het aantal landen dat alle zes conventies op het
vlak van mensenrechten heeft geratificeerd, is sinds 1990 gestegen
van 90 tot 150.

Ondanks de moeilijkheden in de IT-sector blijft het aantal
internetgebruikers explosief groeien, ook in de ontwikkelingslanden,
hoewel er belangrijke probleemgebieden blijven, zoals centraal en
zuidelijk Afrika. Ook daar heeft men echter ook de psychologische
kaap van 1 telefoonverbinding op 100 inwoners nu overschreden.

Ten slotte, sinds 1980 hebben 81 landen belangrijke stappen gezet in
de richting van democratisering. Meer dan 30 militaire regimes
werden vervangen door burgerregeringen. Meer dan 120 landen, die
62% van de wereldbevolking vertegenwoordigen, hebben een geheel
of gedeeltelijk vrije pers. Het aantal dagbladen in
ontwikkelingslanden is tussen 1970 en 1996 verdubbeld. Het ziet er
dan ook naar uit dat de laatste decennia een tijdperk waren van
democratische hervormingen. Collega's, ook de democratie
globaliseert.

11.11 Stef Goris (VLD): La

notion de mondialisation est
complexe et vaste. Depuis 1980,
nous assistons principalement à
une globalisation économique
rapide et poussée. Cette tendance
se poursuit malgré les
événements du 11 septembre et
l'éclatement de la bulle boursière,
mais toutefois à un rythme plus
lent.

Mais nous constatons également
cette mondialisation dans d'autres
domaines. Les

organisations

internationales commerciales et
humanitaires voient fortement
augmenter le nombre de leurs
membres et leur budget. Le
nombre de pays qui participent à
des missions de paix et qui ont
ratifié les six conventions en
matière de droits de l'homme a
augmenté significativement. Le
nombre d'utilisateurs d'internet
continue à augmenter de manière
explosive, même dans les pays
en développement. Et, depuis
1980, 81 pays ont enregistré des
avancées importantes dans la
voie de la démocratisation.

La mondialisation permet
également le progrès sur le plan
de la santé et de l'enseignement.
Le dernier Rapport sur le
développement humain des
Nations Unies indique que
l'approvisionnement en eau a été

CRIV 50

PLEN 336

13/03/2003

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

Het tijdperk van globalisering is ook een tijdperk van vooruitgang op
het vlak van gezondheid en onderwijs. Het recentste Human
Development Report van de Verenigde Naties geeft een aantal
frappante voorbeelden. Ik som er enkele op.

Sinds 1990 hebben 800 miljoen mensen toegang gekregen tot een
verbeterde watervoorziening.

57 landen, die samen de helft van de wereldbevolking
vertegenwoordigen, zijn erin geslaagd de hongersnood te halveren,
of zijn op weg dat te doen tegen 2015.

Ondanks alle doemscenario's zijn er wel degelijk landen die erin
slagen iets te doen aan de AIDS-epidemie. In Oeganda is
bijvoorbeeld het aantal HIV-patiënten gedaald van 14% tot 8%

51 landen, die samen 47% van de wereldbevolking
vertegenwoordigen, zijn erin geslaagd basisonderwijs voor iedereen
op poten te zetten.

Bjorn Lomborg geeft in The Sceptical Environmentalist een heleboel
statistieken van officiële instanties en komt dan tot de volgende
conclusie, die ik citeer: "We hebben meer vrije tijd, meer veiligheid
en minder ongelukken, meer onderwijs, hogere inkomens, minder
mensen die sterven van honger, meer voedsel en een langer en
gezonder leven."

Collega's, betekent dit nu dat wij globalisering zomaar moeten
aanvaarden en dat er alleen maar positieve trends zijn? Uiteraard
niet, maar het staat vast dat tijdens de laatste decennia op
belangrijke vlakken substantiële vooruitgang werd geboekt. Het wordt
dan ook de hoogste tijd om zich te verzetten tegen het doemdenken
dat bij vele anti- en andersglobalisten heerst.

Het probleem is, volgens ons, niet dat globalisering op zich een
negatief proces is, integendeel. Het probleem is wel dat er nog vele
landen zijn die niet kunnen bijvoorbeeld Zuid-Afrika of niet willen
bijvoorbeeld Noord-Korea deelnemen aan de globalisering.
Scherper gesteld: globalisering is een ongelijk proces waarvan
bepaalde landen kunnen profiteren, maar waarbij nog teveel landen
worden uitgesloten. Daar moet de politiek ingrijpen, door
hervormingen van het institutioneel kader, zoals er vele staan in het
ontwerp van aanbeveling dat vandaag voorligt. Het lijkt mij niet nuttig
deze technische aanpassingen een voor een te overlopen. Sta mij
toe dat ik mij beperk tot enkele grote lijnen en sta mij toe u erop te
wijzen dat bepaalde politieke en economische hervormingen een
enorme impact kunnen hebben.

Dit zijn in de eerste plaats het opengooien van onze markten in
landbouwproducten, textiel en kleding zoals aanbevolen in de
Slotverklaring van de Parlementaire Conferentie over de WAO van
de Interparlementaire Unie en het Europees Parlement. Maar dit kan
tevens door het verhogen van de hulp, vooral aan de armste landen.
Voor de VLD is het inderdaad "trade and aid". Ten slotte kan dat ook
door hervormingen aan de werking van het multilateraal
handelssysteem en de WAO. Ik kom daarop dadelijk nog even terug.

Mijnheer de voorzitter, de globalisering wordt sterk bekritiseerd.

amélioré, que 57 pays ont réduit
de moitié la famine, que
l'épidémie du SIDA est peu à peu
endiguée et qu'à présent, 47 pour
cent de la population mondiale
bénéficie d'un enseignement de
base. A cet égard, Bjorn Lomborg
conclut que nous disposons de
plus de temps libre, de plus de
sécurité, de davantage
d'enseignement, de revenus plus
élevés, d'une nourriture plus
abondante et que nous vivons
plus longtemps et plus sainement.

La mondialisation n'a-t-elle dès
lors que des aspects positifs?
Bien sûr que non. Mais les
progrès réalisés dans plusieurs
domaines sont toutefois un
argument contre le défaitisme de
nombreux antimondialistes et
altermondialistes. Le problème
principal est que la mondialisation
est un processus inégal dont trop
de pays sont encore exclus. Il
appartient au politique de
réformer le cadre institutionnel,
avant tout en ouvrant nos
marchés aux produits agricoles,
aux textiles et aux vêtements, en
augmentant l'aide - en particulier
aux pays les plus pauvres - et en
réformant le système de
commerce multilatéral.

La critique communément
répandue de la mondialisation est
qu'elle entraîne davantage
d'inégalités et de misère, qu'elle
nuit à l'environnement et qu'elle
confère trop de pouvoir aux
entreprises multinationales. Les
flux de capitaux internationaux
déstabiliseraient les économies
des pays en développement. Le
rôle des organisations financières
et économiques internationales
est également remis en cause.

Il n'existe pas d'unanimité à
propos de la manière dont
l'évolution de la pauvreté doit être
mesurée. Néanmoins, selon les
chiffres des Nations Unies, la
proportion de personnes vivant
dans des conditions d'extrême
pauvreté est passée de 29 pour

13/03/2003

CRIV 50

PLEN 336

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

Globalisering zou leiden tot meer ongelijkheid en meer armoede. Het
zou nadelig zijn voor het milieu. De rol van de overheid wordt
overvleugeld door multinationale ondernemingen. Internationale
kapitaalstromen destabiliseren de economieën van
ontwikkelingslanden. De rol van internationale organisaties die de
globalisering zouden moeten beheersen, zoals de WAO, het IMF en
de Wereldbank, wordt eveneens in vraag gesteld.

Collega's, soms is deze kritiek terecht, maar vaak ook niet. Ik wil
daarom dan ook een aantal misvattingen omtrent globalisering
rechtzetten om zodoende een meer genuanceerd beeld te schetsen.

Een eerste misvatting is dat globalisering leidt tot meer armoede. Dit
is geen eenvoudig punt. Voor- en tegenstanders van globalisering
raakten het zelfs niet eens over de cijfers die men dient te gebruiken,
laat staan dat men het eens zou zijn over de interpretatie ervan.

Ik wil daarom een onverdachte bron citeren, met name de Verenigde
Naties. Volgens het jongste Human Development Report is het
aandeel van personen die leven in extreme armoede, namelijk met 1
dollar per dag, gedaald van 29% in 1990 tot 23% in 1999. Door de
bevolkingstoename is weliswaar het aantal armen ongeveer gelijk
gebleven, maar hun aandeel is dus gedaald. Daarbij mag men niet
vergeten dat het aandeel armen in 1950 nog zowat 50% bedroeg.
Een vlugge berekening leert dan dat zowat 3,4 miljard mensen de
laatste vijftig jaar uit de armoede zijn geraakt.

Deze cijfers zijn een belangrijke indicatie dat globalisering niet leidt
tot meer armoede, maar het omgekeerde. Toch verdoezelen de
cijfers nog veel. Zo is het aantal armen fors gestegen in zuidelijk
Afrika, alhoewel ook hier sprake is van een lichte daling als men het
aandeel bekijkt in de totale bevolking.

Wat is de rol van globalisering? Rapporten van de Wereldbank
wijzen uit dat het bruto binnenlands product in de 24 meest
globaliserende ontwikkelingslanden in de jaren '90 met 5% per jaar is
gestegen. Deze cijfers worden eigenlijk bevestigd door de Verenigde
Naties. Dit is het dubbele van de economische groei in het rijke
Westen. De economische groei was evenwel negatief in de minst
globaliserende ontwikkelingslanden. Dat zegt toch wat.

De tweede stelling is dat globalisering leidt tot meer ongelijkheid. Ook
hierover zijn er tegenstrijdige berichten. Tegenstanders van
globalisering verwijzen wel eens naar het Human Development
Report van 1999. Daaruit zou blijken dat het 20% rijkste deel van de
wereldbevolking een inkomen ontving dat 80 keer hoger lag dan het
inkomen van de 20% armsten. In 1990 was dat 60 keer. De
ongelijkheid was, aldus het rapport, toegenomen.

Hierop is evenwel veel kritiek gekomen. De statistische commissie
van de Verenigde Naties heeft deze kritiek onderzocht en kwam tot
de conclusie dat het Human Development Report een belangrijke
fout had begaan. De vergelijking van de inkomens gebeurde immers
door de omrekening ervan in een gemeenschappelijke munt,
namelijk de dollar. Op deze wijze houdt men evenwel geen rekening
met de koopkracht van die inkomens en dus welke goederen en
diensten men ermee kan kopen. De levensduurte verschilt immers
van land tot land. Veel goederen en diensten zijn goedkoper in

cent en 1990 à 23 pour cent en
1999. En 1950, le rapport était
encore de 50 pour cent. La
croissance économique des 24
pays en voie de développement
où la mondialisation s'est fait le
plus sentir s'élevait à cinq pour
cent, deux fois plus que dans
l'Occident riche. Dans les PVD les
moins touchés par la
mondialisation, cette croissance
était négative.

En 1999, on apprenait à la lecture
d'un rapport des Nations Unies
que l'inégalité de revenus entre
les 20 % les plus riches et les 20
% les plus pauvres de la
population mondiale était passée
à un rapport de 80 à 1. Toutefois,
on n'a pas tenu compte de
l'espérance de vie, ce qui a
suscité de nombreuses critiques.
Lorsque les Nations Unies eurent
adapté leur mode de calcul, il
s'est avéré que l'inégalité avait
baissé pour s'établir à un rapport
de 13 à 1 en 1997. La raison en
est que des Etats très peuplés
comme l'Inde et la Chine ont
libéralisé leurs économies, ce qui
a entraîné une croissance du
revenu moyen dans ces pays.
L'Afrique, et surtout l'Afrique
australe, demeure cependant une
zone à problème. Il est urgent
d'intégrer le continent noir dans
l'économie mondiale.

En tout état de cause, il est
impératif de réformer le système
du commerce mondial. Les pays
riches doivent enfin ouvrir leurs
marchés, à commencer par leurs
marchés de produits agricoles,
textiles et vestimentaires.
Actuellement, les activités ayant
la plus grande valeur ajoutée sont
le plus lourdement taxées, ce qui
entrave l'industrialisation des pays
en voie de développement. Le
monde occidental doit également
supprimer ses subsides agricoles
et ses subsides à l'exportation qui
absorbent beaucoup de capitaux
et empêchent toute ouverture du
marché agricole.

CRIV 50

PLEN 336

13/03/2003

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

ontwikkelingslanden dan in ontwikkelde landen. In haar Human
Development Report 2000 heeft de Verenigde Naties haar
berekeningswijze dan ook aangepast.

Wanneer men wel rekening houdt met verschillen in levensduurte,
krijgt men een totaal ander beeld. Het verschil tussen de 20% rijksten
en de 20% armsten is nu 15 tegen 1 in 1970 en bovendien gedaald
naar 13 tegen 1 in 1997.

Ten slotte wil ik nog verwijzen naar een studie van de econoom
Xavier Sala-i-Martin die de inkomensongelijkheid heeft berekend aan
de hand van zeven verschillende door de economische wetenschap
aanvaarde en veel gebruikte indexen. Elk van deze indexen toont
aan dat de globale inkomensongelijkheid is afgenomen tussen 1970
en 1998. De reden hiervoor is eigenlijk vrij simpel. Grote
dichtbevolkte landen zoals China en India hebben de laatste jaren
stappen gezet naar liberale hervormingen van hun economie en naar
integratie in de wereldeconomie.

Het inkomen van de bevolking van die landen is fors gestegen, wat
de globale inkomensgelijkheid doet dalen. Afrika daarentegen, en
vooral zuidelijk Afrika, blijft een probleemgebied. Sala-i-Martin die ik
net citeerde zegt dat als men er niet in slaagt Afrika zich economisch
te laten ontwikkelen de inkomensongelijkheid opnieuw zal toenemen.
Daar, collega's, ligt dan ook een belangrijke taak voor de westerse
politici, te weten het integreren van het Afrikaanse continent in de
wereldeconomie.

Mijnheer de voorzitter, collega's, om de globalisering voor iedereen
te doen werken is de rol van het multilaterale handelssysteem van
groot belang, met name de rol van de Wereldhandelsorganisatie
(WHO.) Ik denk dat inzake het internationale handelssysteem, zoals
dat vertegenwoordigd wordt door de WHO, belangrijke hervormingen
zullen moeten worden doorgevoerd. Ik noem er enkele.

Ten eerste, de ontwikkelde landen hebben ondanks alle beloften
weinig of geen vooruitgang geboekt in het openstellen van hun markt
voor producten die speciaal voor arme landen van belang zijn. Er zijn
tarifaire belemmeringen op het vlak van landbouwproducten, textiel
en kleding. Vaak wordt gebruik gemaakt van escalerende tarieven,
dat wil zeggen: lage tarieven voor ruwe grondstoffen, hogere tarieven
voor halfafgewerkte producten en nog hogere tarieven voor
afgewerkte producten. Het gevolg is dat de tarieven het hoogst zijn
voor die activiteiten met de grootste toegevoegde waarde. Zo wordt
het ontwikkelingslanden moeilijker gemaakt te industrialiseren.
Regelmatig worden ook antidumpingmaatregelen gebruikt tegen
ontwikkelingslanden. Dan zijn er nog de landbouwsubsidies. De
westerse wereld besteedt nu ongeveer 1 miljard dollar per dag aan
de afscherming van zijn landbouwmarkten voor de derde wereld. De
Verenigde Staten hebben hun subsidies onlangs nog met 170 miljard
dollar verhoogd, maar Europa blijft nog altijd koploper. Het is dan ook
noodzakelijk dat de importbelemmeringen worden weggewerkt en dat
ten minste de exportsubsidies op termijn worden afgeschaft. Het
gebruik van antidumpingmaatregelen moet aan banden gelegd
worden.

Ten tweede, de Wereldhandelsorganisatie is, in vergelijking tot het
IMF en de Wereldbank, een relatief democratische organisatie.

L'OMC est une organisation assez
démocratique: elle compte de plus
en plus de membres et traite tous
les pays sur un pied d'égalité. Le
système fonctionne selon des
règles claires et prévoit des
sanctions ainsi qu'un mécanisme
de règlement des litiges.
Néanmoins, l'universalité et la
transparence sont encore
perfectibles. Les commissions de
litiges ont une composition ad hoc
et leur fonctionnement est secret.
Un organe permanent serait
préférable. De plus, les pays en
voie de développement devraient
se voir conférer un pouvoir de
participation accru, ce qui serait
possible si, notamment, on
instaurait un mode de décision à
la majorité qualifiée et l'aide
juridique dans le cadre de litiges.

Enfin, il est très important que les
Parlements nationaux participent
davantage aux forums
internationaux. Ils représentent la
population, ne l'oublions pas.

13/03/2003

CRIV 50

PLEN 336

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

Democratisch, omdat in principe alle landen gelijk worden behandeld
en de instelling niet door één land kan worden gedomineerd. De
beslissingen worden genomen bij consensus. Meer en meer landen
worden lid van de organisatie en het aantal lidstaten dat zelf
democratisch is neemt trouwens ook toe, wat de representativiteit ten
goede komt. Bovendien is het systeem gebaseerd op regels, bestaat
er een mechanisme voor de regeling van geschillen en kunnen
maatregelen worden genomen tegen landen die de regels
overtreden. Sterke landen, zoals de Verenigde Staten, kunnen
daarbij evenzeer op de vingers worden getikt.

Toch, collega's, blijft alles relatief. De WHO heeft een verre van
universeel karakter. Daarvoor zouden meer landen moeten worden
toegelaten. De WHO vertoont een gebrek aan transparantie, vooral
inzake het geschillenmechanisme dat grotendeels in het geheim
werkt. Op dit moment wordt de beslissing bij geschillen genomen
door ad hoc samengestelde panels. Wellicht is het beter te streven
naar een permanent lichaam waarbij de input van het publiek,
parlementen, NGO's en anderen mogelijk wordt gemaakt. Onze
aanbevelingen komen daaraan tegemoet.

Een ander teer punt is dat de rijke landen al bij al de WHO blijven
domineren en dat de rol van de ontwikkelingslanden beperkt is,
hoewel ze groeit. Maatregelen moeten worden genomen, onder meer
op technisch vlak, om de rol van de ontwikkelingslanden te vergroten
zodat de WHO er daadwerkelijk ook voor hen is. De aanbeveling van
onze werkgroep pleit onder meer voor het invoeren van een systeem
van gekwalificeerde meerderheid en voor de verbetering van de
rechtsbijstand bij geschillen.

Ten derde en tot slot, collega's, wil ik het belang van de
betrokkenheid van de parlementen bij de WHO en op andere
multilaterale forums, die in onze aanbevelingen frequent terugkomt,
benadrukken. Dat is een van de belangrijke conclusies van de
parlementaire conferentie over de WHO van 17 en 18 februari 2003
in Genève. Uiteindelijk zijn het de parlementen en niet de regeringen,
noch de NGO's die immers deelbelangen vertegenwoordigen die
de bevolking van de betrokken lidstaten representeren.

11.12 Claudine Drion (ECOLO-AGALEV): Monsieur le président,

ma question est simple. Faut-il privatiser les services publics et la
distribution d'eau potable? Non, mais cette question, nous ne l'avons
pas abordée dans notre groupe de travail, non qu'elle ne soit pas
importante elle est particulièrement d'actualité dans le cadre des
négociations sur l'accord général sur le commerce des services
mais parce que nous avons voulu avoir une vision plus globale des
problèmes.

La question que je pose tend à illustrer combien les débats que nous
avons eus et les propositions concrètes que nous faisons reposent
sur les éléments qui concernent la vie quotidienne de nos
populations. Je dois dire que les manifestations altermondialistes qui,
depuis trois ou quatre ans, s'expriment de par le monde nous ont
devancés. Je crois que la rue a devancé les parlementaires et qu'il
était temps je remercie tous mes collègues et les professeurs qui
nous ont accompagnés dans ce travail d'aboutir à des conclusions
tant pour le court, le moyen et le long terme, que pour l'élaboration
de notre travail au quotidien au parlement.

11.12 Claudine Drion (ECOLO-

AGALEV): De vraag die vandaag
aan de orde is, betreft de
privatisering van de openbare
diensten en de
drinkwatervoorziening. Ook al
willen wij niet dat dergelijke
sectoren geprivatiseerd worden,
we hebben er de voorkeur aan
gegeven dat vraagstuk niet aan te
snijden en een meer globale visie
van de problematiek voor te
staan. De afgelopen jaren holde
het Parlement de opeenvolgende
manifestaties van de
andersglobalisten achterna. Het
was de hoogste tijd dat het
Parlement zich over deze
kwesties zou buigen en de nodige

CRIV 50

PLEN 336

13/03/2003

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

Je voudrais attirer l'attention sur le titre de nos recommandations,
lequel mentionne: "Maîtrise de la globalisation". Il ne prend pas le
terme habituellement utilisé dans le jargon international qui est celui
de la "good governance", de la bonne gouvernance qui, lui, traduit
davantage des aspects de gestion économique. Il s'agit ici de la
maîtrise de la globalisation, c'est-à-dire de faire en sorte que, sur le
plan du commerce international, des finances internationales, le
contrôle de la puissance publique, le contrôle des responsables
politiques s'adapte à la mondialisation des phénomènes
économiques et financiers.

Donc, c'est dans cette perspective de rendre aux politiques une plus
grande maîtrise, que nous avons travaillé. Nous avons oeuvré, me
semble-t-il, à mettre en oeuvre trois principes:

- le multilatéralisme. Il est effectivement mis à mal aujourd'hui. La
Belgique a montré, ces dernières années et par le passé, combien
elle était attachée à ce multilatéralisme. Nous faisons des
propositions concrètes en ce sens;
- davantage de transparence et de contrôle démocratique. Je pense
qu'il s'agit là de montrer combien les parlementaires veulent
influencer les positions prises par la Belgique dans les organes
multilatéraux, dans les différents forums auxquels elle participe et
non pas, comme nous l'avons fait jusqu'à présent, en notre qualité de
parlementaires, uniquement ratifier des accords internationaux. Nous
voulons, au fur et à mesure des négociations, non seulement être
mis au courant des ordres du jour mais aussi des positions que
prennent les représentants et pouvoir influencer ces positions en
dialogue avec la société civile;
- l'obligation de rendre des comptes pour ceux qui représentent la
Belgique dans ces forums. Je crois effectivement que nous avons eu
trop peu l'occasion, ces dernières années, en tant que
parlementaires, d'entendre la Belgique dans ces forums.
Effectivement, nous avons eu trop peu l'occasion, ces dernières
années, d'entendre les représentants de la Belgique au Fonds
monétaire international, à la Banque mondiale, à l'Organisation
mondiale du commerce, alors qu'il s'agit de questions qui concernent
les droits fondamentaux des êtres humains.

La grande question voilà pourquoi j'entamais mon intervention par
une question quelque peu provocatrice qui est au coeur de cela, au-
delà du multilatéralisme, c'est la hiérarchie des normes. Les
conventions internationales en matière d'environnement et les
normes fondamentales de l'Organisation internationale du travail
sont-elles supérieures à des accords commerciaux, par exemple? A
mes yeux, oui, pour les écologistes, oui! De toute évidence, des
conventions, qui sont de l'ordre des lois, sont supérieures à des
accords, à des négociations, qui sont d'ordre commercial. Le sujet est
en discussion et c'est une des conclusions de la déclaration de Doha
à la dernière réunion ministérielle de l'OMC, à savoir la nécessité
d'avancer dans la clarification de la hiérarchie de ces normes, dont
nous avons démontré toute l'importance. A long terme, nous
affirmons dans notre travail qu'il faut effectivement ce sont des
valeurs augmenter le poids des droits sociaux et environnementaux
par rapport au commerce international, qui est un des moteurs du
progrès et du développement.

conclusies zou trekken voor de
uitwerking van ons werk van
alledag.

Ik vestig uw aandacht op de titel
van onze aanbevelingen :
"Beheersing van de globalisering".
Daarmee hebben wij bewust de
gebruikelijke begrippen "behoorlijk
bestuur" en "goed beheer"
overboord gegooid. Het is in de
eerste plaats de bedoeling de
politiek op te roepen tot een
betere beheersing en een
grondiger controle van de
internationale handel.

Tijdens de debatten in de
commissie zijn drie principes naar
voren gekomen. Ten eerste
bevestigen wij nogmaals onze
gehechtheid aan het
multilateralisme, ondanks de
moeilijkheden waarmee België te
kampen heeft. Ten tweede pleiten
wij voor meer transparantie en
een sterkere democratische
controle. De rol van het Parlement
mag niet beperkt blijven tot het
ratificeren van overeenkomsten.
De parlementsleden moeten hun
stempel drukken op de
besluitvorming en voeling houden
met het maatschappelijk
middenveld. Ten derde willen wij
dat de vertegenwoordigers van
ons land bij het IMF, de
Wereldbank en de WTO
rekenschap moeten afleggen.

Het belangrijkste probleem is dat
inzake de hiërarchie van de
normen. Ik ben persoonlijk van
oordeel dat de internationale
overeenkomsten inzake leefmilieu
en de basisnormen van de
internationale organisatie boven
de akkoorden en de
onderhandelingen inzake handel
staan. Een van de besluiten van
de verklaring van Doha luidt dat
het noodzakelijk is de hiërarchie
van de normen te verduidelijken.
Op lange termijn moeten we het
belang van de sociale rechten en
van de milieurechten in
verhouding tot het belang van de
internationale handel doen

13/03/2003

CRIV 50

PLEN 336

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

Au niveau de l'architecture, je ne serai pas très longue. Je voudrais
seulement relever quelques petites propositions que nous faisons,
mes collègues en ayant détaillé d'autres.

La première concerne le travail concret de notre Parlement par la
création d'une commission permanente sur la mondialisation. Il aurait
été utile d'avoir cette commission dès 1999 car, pour travailler au
suivi de toutes les négociations qui ont eu lieu dans le cadre de
l'Organisation Mondiale du Commerce notamment, nous aurions pu
être aidés par un secrétariat permanent qui nous aurait confié, au
jour le jour ou semaine après semaine, l'état d'avancement des
négociations. Nous avons dû le faire uniquement par des résolutions
et des questions parlementaires, ce qui ne nous a pas réellement
permis d'influer sur les positions de la Belgique, même si nous
pouvons nous féliciter du fait que, dans une certaine mesure, le
gouvernement ait suivi nos résolutions.

Au niveau de l'ONU, nous demandons une plus grande coordination.
Je crois que des collègues en ont déjà fait le détail.

En tant qu'écologiste, je voudrais relever quatre propositions qui sont
faites dans ce que nous appelons le "long terme", à savoir ce qui
demande davantage de changements architecturaux ou
institutionnels. Nous visons non seulement les générations futures
mais aussi une dimension peut-être plus utopiste mais qui peut,
quand il y a de bons "momentum" voir des concrétisations plus
rapidement que prévu.

Nous proposons que l'Organisation Mondiale du Commerce soit
intégrée dans l'ONU. On aurait d'ailleurs pu, en évitant une étape,
transformer la CNUSSED, qui était déjà dans l'ONU, plutôt que de
créer l'OMC. Mais cela s'est fait dans le cadre des accords de
l'Uruguay Round, on ne va pas revenir dix ans en arrière.

Toujours en ce qui concerne l'OMC, nous souhaitons transformer
l'organe des différends en une juridiction internationale indépendante
chargée de faire respecter les normes commerciales mais aussi les
normes environnementales et sociales. Je crois que la création d'une
juridiction internationale indépendante est essentielle dans le cadre
d'une vision de séparation des pouvoirs chère à Montesquieu, qui est
aussi la base de notre Etat de droit. L'OMC doit aussi, le plus
rapidement possible, aller dans ce sens.

Nous proposons aussi la création d'une organisation mondiale de
l'environnement. On a vu combien les dossiers liés au suivi de Rio, à
la conférence de Johannesburg et au protocole de Kyoto étaient
essentiels pour que la vie sur notre planète reste possible. Je crois
qu'il faut doter ces préoccupations d'une réelle organisation mondiale
de l'environnement.

Enfin, nous souhaitons la création d'une commission internationale
des droits de l'homme, qui serait créée par un traité multilatéral où
les Etats et les organisations internationales seraient invités à en
faire partie et à reconnaître la compétence de la Cour, afin de veiller
au corpus des traités des Nations Unies sur les droits de l'homme
dans le domaine des droits civils, politiques, sociaux et économiques.
Nous voyons, dans le cadre des débats sur la compétence
universelle, combien il y a lieu de se doter d'outils juridiques au

toenemen.

Wat de structuren betreft, zal ik
aandringen op de oprichting van
een permanente commissie voor
de globalisatie. Zo een commissie
zou vanaf 1999 zijn nut hebben
gehad om de voortgang van de
onderhandelingen in het kader
van de WTO te vergemakkelijken.
Bij gebrek aan zo een commissie,
hebben we ons beholpen met
resoluties en parlementaire
vragen. Om die reden was het
moeilijker het standpunt van
België te beïnvloeden, ondanks
de aandacht van de regering voor
deze aangelegenheid.

We wensen dat er meer
coördinatie komt op het niveau
van de UNO. Ik zal ingaan op vier
voorstellen die kaderen in een
langetermijnvisie. Vooreerst
stellen we voor dat de WTO wordt
opgenomen in de UNO.
Vervolgens, nog altijd voor wat de
WTO betreft, wensen we dat het
orgaan dat de geschillen beslecht
wordt omgevormd tot een
onafhankelijk internationaal
rechtscollege, dat de normen
inzake handel en leefmilieu en de
sociale normen moet doen
naleven. Wij stellen daarnaast
voor dat een
wereldmilieuorganisatie zou
worden opgericht. Tot slot willen
we dat er een internationale
commissie voor de rechten van
de mens zou komen. Het zou om
een echt juridisch instrument
gaan, dat de naleving van
bepaalde reglementeringen en
akkoorden binnen de WTO, het
IMF of de Wereldbank zou
kunnen afdwingen. Wij zullen
samen met het middenveld
werken aan die doelstellingen op
lange termijn met de bedoeling
dat ze zo snel mogelijk worden
gerealiseerd.

CRIV 50

PLEN 336

13/03/2003

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

niveau international. Là, on pourrait opposer, s'il y avait création de
cette commission internationale des droits de l'homme, un réel outil
juridique ayant une force contraignante par rapport à certaines
réglementations, à certains accords au sein de l'OMC ou du FMI ou
de la Banque mondiale qui, eux, violeraient des droits fondamentaux,
reconnus par ailleurs par des traités.

C'est dans ce sens, dans les visions du long terme, que nous allons
oeuvrer, en tant qu'écologistes, en lien avec la société civile pour
faire en sorte que ce ne soit pas du long terme mais que cela
advienne le plus vite possible.

Je vous remercie.

11.13 Jaak Van Den Broeck (VLAAMS BLOK): Mijnheer de

voorzitter, mijnheer de eerste minister, in dit debat dat eigenlijk bijna
uitsluitend verloopt in conditionalissen, is wat ons betreft het
antwoord op globalisering gewoon "duurzaamheid". Voor het Vlaams
Blok is dit het antwoord op een complexe vraag. Inderdaad, collega's,
globalisering is niet eenduidig te definiëren. De reden hiervan is dat
globalisering een ideologische strijdterm is geworden. Zogenaamd
links en zogenaamd rechts strijden met elkaar over wie de legitieme
eigenaar is van de term globalisering. Wat uitdagend gesteld
wedijveren de rechtse kapitalisten met de linkse
geitenwollensokkendragers over wie het monopolie heeft op
globalisering. Over de vragen dus wie het concept mag gebruiken,
wie het mag uitspelen en wie het begrip mag gebruiken als façade
waarachter de eigen verborgen agenda schuilgaat. Want de
marktwaarde van globalisering is bijzonder groot.

De zelfverklaarde antagonisten bevechten het eigenaarschap van de
trendy term dan ook op alle niveaus: gewelddadig soms, tot op de
barricaden, de reactionaire kapitalisten met matrakken en de
progressieve wereldburgers met straatstenen. Uit de pogingen
globalisering te recupereren, blijkt dat globalisering een heet
hangijzer zal worden in de nationale en internationale politiek van de
komende decennia. Ook het Vlaams Blok is zich hier terdege van
bewust. Het standpunt van het Vlaams Blok is echter fundamenteel
verschillend van dat van de andere partijen. Blijkbaar heeft iedereen
zich min of meer bij globalisering neergelegd. Het grootkapitaal, dat
zich in congreswijken van wereldsteden verschanst, de vreedzame
betogers en de amokmakers: ze noemen zich allemaal globalisten.
Hoogstens noemen ze zich andersglobalisten. Het gebruik van het
woord antiglobalisme sterft uit. Iedereen is nu globalist. Behalve de
nationalisten!

Het Vlaams Blok is een partij die zich niet neerlegt bij de
globalisering. Integendeel, wij noemen onszelf de antiglobalisten van
vandaag en morgen. Laten wij alvast de goedkope verwijten de pas
afsnijden als zou onze partij een glazen stolp willen plaatsen over
Vlaanderen en het willen afsluiten van alle intrusies van de boze
buitenwereld. Het Vlaams Blok wil een open gerichtheid op wat zich
in de wereld van vandaag en van morgen voordoet of ook zal
afspelen. Dat staat buiten kijf. Onze partij is dus voorstander van een
sociale en ecologisch gecorrigeerde vrijemarkteconomie. Onze partij
is een pleitbezorger van gedurfd economisch initiatief en
grensverleggende samenwerkingsverbanden om binnen, maar ook
buiten Europa, meer welzijn te creëren.

11.13 Jaak Van Den Broeck

(VLAAMS BLOK): Cela fait
longtemps que le terme de
mondialisation n'a plus une
acception unique. Les partisans
d'un capitalisme droitier aussi
bien que les babas cool utilisent
ce vocable à tout bout de champ
et s'en servent pour dissimuler
leurs plans secrets. La
mondialisation sera un thème
d'une actualité brûlante dans la
politique nationale et
internationale de demain. Mais
finalement, tout le monde s'est
plus ou moins résigné à accepter
la mondialisation, le grand capital
et les manifestations des
altermondialistes. Tout le monde
excepté les nationalistes. Nous
sommes les seuls
antimondialistes authentiques qui
restent, sans toutefois que nous
voulions isoler la Flandre du reste
de la planète.

L'objectif du Vlaams Blok est
d'améliorer le bien-être en Europe
et ailleurs dans le monde par le
biais d'un marché privé tenant
compte d'aspects sociaux et
économiques. Voilà précisément
où se situe la différence par
rapport aux autres. Les
capitalistes de droite tentent
aveuglément de créer de la
richesse dans un système de libre
marché exempt de tout contrôle.
Les altermondialistes écologistes
et socialistes souhaitent répartir
plus équitablement cette richesse
mais leurs objectifs en matière de
bien-être ne sont guère ambitieux
: la viabilité et la protection de

13/03/2003

CRIV 50

PLEN 336

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

Welzijn. Voor ons ligt hier het kalf gebonden. Globalisering gaat in de
retoriek van het wereldwijde grootkapitaal steeds over
welvaartsoptimalisering. Het is een yuppiediscours van ongeziene
kansen, van nieuwe mogelijkheden en "iedereen rijk". De
basissocialisten sta mij toe ze zo te noemen hebben het over
wereldwijde welvaartsherverdeling. Welzijn wordt echter zelden
genoemd of wordt herleid tot leefbaarheid. Met leefbaarheid bedoelt
men dan dat de materiële levensomstandigheden een minimum aan
levenskwaliteit waarborgen. Ecologische correcties worden weliswaar
door groene en socialistische partijen geëist, maar herleiden zich tot
het behoud van natuur en milieu, en dat steeds als een doel op zich.
Opvallend is dus dat de progressieve politieke partijen, de
derdewereldbewegingen en de andersglobalisten welzijn herleiden tot
een basislijn en dat het eigenlijke doel meer welvaart voor iedereen
moet zijn.

In hun ideologische concurrentie met het internationale grootkapitaal
is dit een nederlaag, een versagen. Schijnbaar verzetten enkel de
anarchistische amokmakers en de beroepsbetogers zich nog tegen
een wereldregering. Zij verzetten zich tegen elke vorm van structuur,
maar eigenlijk hoeft dit ons niet te verbazen.

De vraag is bovendien in welke mate gewelddaden niet worden
uitgebuit om de vreedzame andersglobaliseringbeweging in
diskrediet te brengen. Manipulatie, recuperatie, het zijn de bekende
instrumenten van de wereldpolitiek in een zoektocht naar een
evenwicht in de nieuwe verhoudingen tussen het internationale
kapitalisme en de zelfverklaarde contestatiebeweging die inderdaad
een reële politieke macht vertegenwoordigt. Nee, deze
contestatiebeweging is in wezen lang niet zo naïef als heel wat van
de meelopers in hun betogingen. Net zoals in de talrijke regeringen
die dit land rijk is en waar de partij van de rijken, de partij van de
verworpenen der aarde en de groene-school-freaks elkaar hebben
gevonden, zo is er ook op wereldschaal een verstandshuwelijk tussen
het internationale kapitalisme van de ongecorrigeerde vrije markt en
het socialisme zonder grenzen van de andersglobalisten. Oude wijn
in nieuwe zakken, vrij verkeer van kapitaal, enerzijds, en arbeiders
zonder vaderland, anderzijds.

Daarnet sprak ik over het schijnbaar eenzame gevecht van
anarchistisch links tegen de globalisering. Dit beeld is echter het
gevolg van selectieve media-aandacht. Immers, uiteraard zijn er nog
de nationalisten en zij zijn u raadt het al de echte antiglobalisten.

Als nationalisten zien wij de liberalen en de neomarxisten aan het
werk. Niets nieuws onder de zon, zo stellen wij vast. Als politieke
partij kunnen wij ons het minst herkennen in de zogenaamde
realistische kijk op de globalisering, volgens dewelke globalisering
oude mechanismen van de industrialisering en de klassenstrijd op
wereldniveau heft. Meer nog zijn wij, nationalisten, de volgende
mening toegedaan. In de praktijk zijn de liberale en de neomarxisten
twee handen op een buik. Beide zijn zij materialistisch, beide
vertrekken zij van het primaat van het stoffelijke op de geest. Het
kapitaal en de productiemiddelen vormen slechts de onderbouw. Het
Vlaams Blok is een nationalistische partij en als dusdanig idealistisch
en voluntaristisch. Dat betekent dat voor ons het geestelijke altijd
primeert op het stoffelijke, het offer immer op het profijt en dat

l'environnement suffisent déjà à
leurs yeux. Ensemble, ils ont
trouvé un compromis conciliant le
marché libre et le socialisme
universel.

Il y a évidemment les
contestataires anarchistes à qui
les médias accordent une
attention disproportionnée. Mais
nous, nationalistes, sommes les
seuls véritables contestataires, les
seuls véritables opposants à la
globalisation. Nous avons compris
d'emblée que la globalisation sert
à amener les anciens
mécanismes de l'industrialisation
à l'échelle mondiale. Nous avons
vu que les bleus, les verts et les
rouges ne vont pas plus loin que
la matière, alors que nous, en tant
qu'idéalistes, reconnaissons la
primauté de l'esprit.

Quand le monde anglo-saxon
parle de globalisation, il pense au
commerce à l'échelle planétaire.
Lorsque le monde francophone
évoque la mondialisation, il pense
à un gouvernement mondial et
aux idéaux des lumières. Si la
globalisation représente la thèse,
et la durabilité l'antithèse, nous
voulons parler
d'internationalisation, ce qui
évoque pour nous la recherche
d'un bien-être mondial
économiquement et
culturellement justifié et la paix
pour tous les peuples sur terre.

CRIV 50

PLEN 336

13/03/2003

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

welzijn steeds moet winnen van welvaart.

Tot slot, nog een opmerking over de ideologisering van globalisering
en al wat ermee samenhangt. Een term die ook opduikt is
mondialisering. Globalisering is een Angelsaksische term die vooral
het free tradekarakter van het fenomeen van schaalvergroting
benadrukt. Mondialisering is een begrip geworteld in de francofonie.
Meer dan globalisering bedoelt mondialisering de evolutie naar een
wereldregering. Uiteraard ligt dit cultuurhistorisch volstrekt in de lijn
van de verlichting van de Franse Revolutie. In feite zijn de twee
voornaamste ex-koloniale mogelijkheden uit de 19

en de 20

ste

eeuw

dus nog steeds volop bezig met het uitdragen van hun best
verkoopbare product.

De Britten, in de praktijk Amerikanen, dragen de wereldwijde
vrijhandel uit. De Fransen dragen de universele cultuur uit hun
idealen van gelijkheid, vrijheid en broederschap. Helaas maken ze
nog steeds de fout te denken dat gelijkschakeling en uniformiteit de
noodzakelijke en enige voorwaarden zijn om deze verlichte idealen
dichterbij te brengen. De vooruitgang is nooit een doel op zich. Dat
vinden wij als nationalisten. In tegenstelling tot de andere politieke
partijen, in tegenstelling tot de grote drukkingsgroepen van het
kapitaal en de derdewereldbeweging zijn wij de enige
levensbeschouwelijke stroming die pleit voor een menselijke
correctie van vooruitgang. Ecologische en ook sociale correcties van
vooruitgang en schaalvergroting zijn daarom nog geen menselijke
correcties.

Globalisering vindt dus voor het Vlaams Blok een antwoord in een
streven naar duurzaamheid. Als globalisering de these is en
duurzaamheid de antithese, dan zie ik de synthese in een nieuwe
term of tenminste in een meer weloverwogen en bedachtzaam
gebruik van een term internationalisering. Inderdaad, relaties tussen
naties. Het Vlaams Blok blijft vinden dat wereldwelzijn bestaat uit
culturen die op een sociaal en ecologisch verantwoorde manier hun
eigen welvaart vorm geven op het stukje aarde dat hen na de
bewogen koloniale periode en de door oorlogen verscheurde
twintigste eeuw is toebedeeld. Meteen betekent dit voor elk apart volk
welzijn en vrede.

11.14 Jacques Simonet (MR): Monsieur le président, monsieur le

premier ministre, chers collègues, l'évocation de la mondialisation et
le débat sur la mondialisation suscitent des réactions étonnamment
contrastées, que ce soit chez ses promoteurs ou chez ses
pourfendeurs: c'est tantôt bon, tantôt mauvais. Ce que nous pensons,
c'est que la réalité est quand même plus complexe, si tant est qu'on
puisse qualifier la mondialisation de bonne ou mauvaise, ce qui
tendrait à lui conférer une dimension morale, des intentions, des
projets alors qu'en réalité la mondialisation n'a, in fine, que des
objets.

Il n'en demeure pas moins vrai et c'est le sens des résolutions du
groupe de travail qu'il y a un bon et un mauvais usage de la
mondialisation. Bon si ce qui est mis en commun, ce qui circule, ce
qui modèle les consciences, c'est l'information, la connaissance, le
progrès, la compréhension de l'autre, le partage de valeurs comme le
partage de richesses. Mauvais au contraire, si la mondialisation est
synonyme d'uniformisation, de formatage, de réduction au plus petit

11.14 Jacques Simonet (MR):

Het debat over de globalisatie lokt
uiteenlopende reacties uit bij
voor- en tegenstanders. Nu eens
wordt ze als goed, dan weer als
slecht bestempeld.

De werkelijkheid is echter veel
complexer, als het al zo is dat
men de globalisatie als goed of
slecht kan bestempelen. Op die
manier dicht men haar immers
een morele dimensie toe,
bedoelingen en plannen, terwijl ze
enkel over dingen gaat.

Het klopt echter wel dat de
globalisatie op een goede en op

13/03/2003

CRIV 50

PLEN 336

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

commun dénominateur ou encore de primauté de la seule loi du
marché, oublieuse de la culture humaniste dont l'essence même est
de rassembler autour de principes éthiques.

Malgré les immenses promesses dont elle est riche, la mondialisation
peut menacer la diversité. Telle qu'elle se développe aujourd'hui, elle
s'appuie notamment sur les progrès fulgurants des technologies
virtuelles qui altèrent les liens avec la réalité sensible. Elle est fondée
sur la consommation de masse et la logique qui la porte pousse à la
standardisation des produits, des normes et des langues. Fondée sur
le commerce, elle tend à tout réduire à une marchandise. Prenons
donc garde à ce qu'elle ne devienne une force sans frein, ignorant les
valeurs et sans autre finalité qu'elle-même. Pour notre groupe, si
nous négligeons d'encadrer la mondialisation par des lois, elle
aboutira à l'appauvrissement de l'humanité. Le devoir des politiques
et de tous les responsables est donc de civiliser la mondialisation, de
faire prévaloir l'intérêt des hommes, et j'insiste, de tous les hommes.
Introduire davantage de justice, d'équité et de solidarité dans la
mondialisation, c'est rendre possible le dialogue des peuples et, par
là même, préparer notre avenir commun.

Nous sommes donc convaincus, monsieur le président, qu'il y a une
gouvernance mondiale à mettre au point, gouvernance mondiale qui
doit reposer à nos yeux sur trois principes: responsabilité, solidarité et
démocratie.

Premier principe, la mondialisation favorise, cela a été dit, la
croissance et le développement mais elle nourrit aussi des
déséquilibres menaçants pour l'environnement de la planète et pour
les pays les plus pauvres. Une réaction s'impose donc. Cela veut dire
responsabilité en matière de transparence des entreprises et des
intermédiaires financiers, responsabilité en matière sociale ou
éthique, en évitant les rapports de force abusifs, en interdisant les
atteintes à la personne humaine ou en luttant contre la corruption,
responsabilité à l'égard de l'environnement trop souvent exploité ou
saccagé en accroissant nos efforts pour promouvoir la recherche
scientifique et l'innovation technologique. En agissant de façon
responsable, nous éviterons les dégâts les plus criants de la
mondialisation.

Deuxième principe, la solidarité. Avec la mondialisation, nos destins
sont liés. L'avenir des pays riches devient indissociable de celui des
pays pauvres. C'est ce qu'ont exprimé l'année passée les
partenariats conclus à Johannesburg et à Monterrey. Ces partenariats
furent des moments importants pour un pas en avant dans la prise de
conscience de la nécessité, face à la mondialisation de l'économie,
de s'engager clairement dans la mondialisation de la solidarité. Nous
pensons que cette exigence de mondialisation de la solidarité nous
impose le devoir de réussir le redémarrage de l'Afrique qui constitue
une des pierres angulaires de la politique étrangère du gouvernement
menée par Guy Verhofstadt et Louis Michel. Nous devons
promouvoir la mise en oeuvre des dispositions du plan d'action
exceptionnellement ambitieux qui a été adopté lors du sommet du
G8 au Canada, l'année passée, avec les chefs d'État africains
initiateurs du nouveau partenariat pour le développement en Afrique.

Nous devons aussi travailler sur l'un des objectifs les plus significatifs
adoptés à Johannesburg: diviser par deux, d'ici à 2015, le nombre de

een slechte manier kan worden
aangewend. Een goed gebruik is
het ter beschikking stellen van
kennis, vooruitgang, waarden en
rijkdom. Het slecht gebruik is de
uniformering en de exclusieve
verwijzing naar de wet van de
markt. Ondanks de vele mogelijke
voordelen die ze inhoudt, kan de
globalisatie een bedreiging
vormen, wanneer ze zich
uitsluitend baseert op de
ontwikkeling van virtuele
technologieën, die tot
standaardisering leiden, en op de
handel, die ertoe leidt dat alles als
koopwaar wordt beschouwd.

Indien de globalisatie niet met de
nodige wetten wordt omkaderd,
zal ze de mensheid verschralen.
We moeten haar bijschaven,
zodat het belang van de mens,
van elke mens, voorop staat en
ze kan bijdragen tot onze
gemeenschappelijke toekomst.

De wereld moet worden beheerd
op basis van
verantwoordelijkheid, solidariteit
en democratie.

De basis moet solidariteit zijn,
omdat de globalisatie, die ons
groei en ontwikkeling kan
brengen, ook evenwichten kan
verstoren; daarom moeten de
ondernemingen en de financiële
markten worden verplicht tot
transparantie, moeten
onrechtmatige
machtsverhoudingen worden
voorkomen, moet vervlakking
worden tegengegaan en moet
worden gewaakt over het
leefmilieu.

De globalisatie moet gebaseerd
zijn op de solidariteit, want de
toekomst van de rijke landen is
meer en meer verstrengeld met
die van de arme landen. De
partnerschappen die in
Johannesburg en Monterrey
werden gesloten betekenen een
stap voorwaarts in de globalisatie
van de solidariteit. De nieuwe
start voor Afrika moet een

CRIV 50

PLEN 336

13/03/2003

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

personnes qui n'ont pas accès à l'eau potable ou à l'assainissement.

Nous devons aussi et cela nous paraît fondamental trouver un
accord pour améliorer la santé des populations démunies. Il est
inacceptable à nos yeux que des millions de femmes et d'hommes à
travers le monde ne puissent accéder, faute de moyens, aux
médicaments et aux traitements.

Troisième et dernier principe de cette gouvernance mondiale,
pourtant fondamental à nos yeux: la démocratie. Nous sommes
convaincus que nous devons contribuer à l'émergence d'une
mondialisation plus équitable, qui soit porteuse de progrès, de paix,
de démocratie, de droits de l'homme, respectueuse de la diversité
culturelle et linguistique, au service des populations les plus
vulnérables et du développement de l'ensemble des pays de la
planète.

Monsieur le président, monsieur le premier ministre, chers collègues,
la mondialisation est la promesse d'horizons nouveaux, de
découvertes nouvelles, de mélanges et d'échanges entre les cultures
du monde. Mais, si nous n'y prenions garde, tout convergerait aussi,
faute de lois et faute de garde-fous, vers le règne du plus fort, vers le
triomphe de ce qui est formaté à l'avance pour le public le plus large,
vers l'accroissement des inégalités, vers l'affrontement entre, d'une
part, un modèle dominant et, d'autre part, le reste du monde.

C'est pourquoi nous pensons que la culture ne doit jamais plier
devant le commerce. C'est elle qui nous donnera les armes pour
répondre à ce nouveau défi de l'aventure humaine qu'est la
mondialisation. C'est par elle que nous pourrons opposer aux tenants
du choc des civilisations, aux crispations archaïques, identitaires,
nationalistes, voire religieuses dont le monde donne trop
d'illustrations douloureuses, le respect de l'autre et le dialogue entre
les cultures et entre les hommes.

En conclusion, nous saluons la tâche accomplie par le groupe de
travail. Nous voulons affirmer qu'à travers la mondialisation, nos
destins sont de plus en plus liés et que la période au cours de
laquelle chacun était de son côté est aujourd'hui décidément une
période bien révolue. Si nous en sommes convaincus, nous devons
adhérer à des principes qui soient pour l'essentiel identiques.
Autrement dit, il nous faut un projet politique pour humaniser la
mondialisation, bénéficier de tous les avantages qu'elle apporte en
matière d'échanges, de création de richesses, de progrès mais
également maîtriser les inconvénients qu'elle comporte et, en
particulier, le fait qu'elle peut avoir pour conséquence un
accroissement de la différence entre les pays riches et les pays les
plus pauvres. C'est ce que nous n'acceptons pas moralement et c'est
ce que nous considérons également comme pouvant être
politiquement très dangereux.

Encore une fois, monsieur le président, je salue le travail qui a été
mené par le groupe de travail sous l'égide du ministre Van Rompuy.

Je vous remercie.

prioriteit zijn: het ambitieuze plan
dat de G8 vorig jaar in Canada
heeft aangenomen moet worden
gerealiseerd net zoals tegen 2015
het aantal mensen dat geen
drinkbaar water en sanitair heeft
tot de helft moet zijn
teruggebracht. De toegang tot de
gezondheidszorg moet ook
worden verbeterd.

En ten slotte moet zij gebaseerd
zijn op de democratie, want wij
moeten ervoor zorgen dat de
globalisatie rechtvaardiger is en
rekening houdt met de
verscheidenheid, met name de
taaldiversiteit.

De globalisatie belooft nieuwe
horizonten en zal een smeltkroes
zijn van wereldculturen, maar zij
moet via wetten aan banden
worden gelegd om te verhinderen
dat de sterkste wint en de
ongelijkheden toenemen.

De culturele eigenheid mag niet
wijken voor de commerciële
belangen.

Omdat onze toekomst door de
globalisatie met die van de
andere landen is verstrengeld,
moeten wij dezelfde principes
verdedigen en moeten wij meer
bepaald een beleid uitstippelen
waardoor de globalisatie een
menselijk karakter krijgt en we de
negatieve gevolgen zoals de
toename van de ongelijkheden
tussen de rijke en de arme landen
kunnen beheersen.

11.15 Dirk Van der Maelen (SP.A): Mijnheer de voorzitter, mijnheer

de eerste minister, collega's, wij hebben in de Kamer gedurende een

11.15 Dirk Van der Maelen

(SP.A): Pendant des mois, nous

13/03/2003

CRIV 50

PLEN 336

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

paar maanden gedebatteerd over wat op institutioneel vlak een
antwoord zou kunnen zijn op de uitdaging van de globalisering. Sta
me toe dat ik met verwondering vaststel dat hier een aantal collega's
op het spreekgestoelte komt om wijsheden te vertellen, terwijl ik ze in
de loop van de negen maanden dat we hieraan hebben gewerkt,
geen enkele keer heb gezien. Dat terzijde.

Ik kom tot mijn betoog over de globalisering. Ik zou willen weerstaan
aan de verleiding om daar inhoudelijk op in te gaan; we hebben
afgesproken dat we ons vandaag zouden beperken tot wat in het
rapport staat. Ik zal het dus niet doen, want ik kan niet weerstaan aan
de verleiding te zeggen wat mijn diagnose is voor het Zuiden en het
Noorden met betrekking tot de globalisering.

Met betrekking tot het Zuiden is het duidelijk dat de manier waarop
de globalisering nu verloopt, tot gevolg heeft dat de kloof tussen het
Noorden en het Zuiden groeit. Het merendeel van de landen uit het
Zuiden slaagt er niet zijn wagonnetje aan te pikken aan de
ontwikkeling van het rijke Noorden. Er zijn enkele landen meestal
Zuid-Oost-Aziatische tijgers die erin slagen om een stuk van de
kloof te dichten, maar de meeste landen slagen daar niet in. Vandaag
moeten 2,8 miljard mensen bijna de helft van de wereldbevolking
leven met een bedrag van minder dan 2 dollar per dag. Ik geef een
bewijs van de groeiende kloof. In 1960 was de spanning tussen de
rijkste 5% en de armste 5% in de wereld ongeveer 30. In 2000
bedroeg de spanning 114. Ik concludeer dat de globalisering de kloof
tussen Noord en Zuid verdiept.

Ik kom tot mijn diagnose voor het Noorden. Daarstraks is al over het
Rijnlandmodel of het Europees sociaal model gesproken, noem het
zoals u wil. Dat model is gebaseerd op een evenwicht dat men zoekt
tussen de overheid en de markt. Het gaat om een evenwicht tussen
solidariteit en concurrentie. Niemand kan ontkennen dat de effecten
van globalisering voor gevolg hebben dat ze de rechterkant van de
balans de markt en de concurrentie versterkt, waardoor we
problemen hebben inzake overheid en solidariteit.

Ik wil er verder niet op ingaan. Ik heb beloofd dat ik mij bij de les zou
houden. Wanneer ik het rapport lees, ben ik tevreden dat we tot de
conclusie zijn gekomen over alle partijgrenzen van meerderheid en
oppositie heen dat we iets moeten doen om de globalisering te
beheersen. Over de globale richting is er eensgezindheid. Het
beheersen van de globalisering betekent ten eerste dat men
instellingen heeft die functioneren. Ten tweede, het betekent dat men
instellingen heeft die regels afkondigen waarop moet worden
toegezien en, indien noodzakelijk, afdwinging op moet worden
toegepast. Ten derde, die instellingen moeten transparant
functioneren en die regels moeten op een democratisch
controleerbare wijze totstandkomen. Wanneer u het rapport leest,
zult u zien dat daarover een algemene consensus bestaat.

De vraag is echter hoe men de uitdaging moet aanpakken om
instellingen, regels en democratie mondiaal tot stand te brengen.

Wel, ik moet zeggen dat ik bijzonder tevreden ben. Ik heb de
pretentie om te zeggen dat ik toch al het één en ander heb gelezen
over die problemen maar ik denk dat het werk dat door Belgische
academici terzake gepleegd is en de aanbevelingen die zij ons doen

avons débattu à la Chambre sur
ce qui pourrait être, sur le plan
institutionnel, une réponse à la
mondialisation. J'entends
aujourd'hui des personnes que je
n'ai jamais vues au cours des
travaux.

L'intention n'est pas de mener un
débat de fond mais je tiens
néanmoins à présenter un bref
diagnostic personnel. La manière
dont la mondialisation s'opère
actuellement engendre un fossé
de plus en plus important entre le
Nord et le Sud. Aujourd'hui, 2,8
milliards de personnes doivent se
battre pour survivre avec moins
de 2 dollars par jour. Le modèle
rhénan se fonde sur un équilibre
entre les autorités publiques et le
marché, entre la solidarité et la
concurrence. La mondialisation
donne davantage de poids au
côté droit de la balance: le
marché et la concurrence, alors
que l'autre côté de la balance
s'affaiblit.

La maîtrise de la mondialisation
doit passer par des institutions
mondiales qui édictent des règles
coercitives et qui fonctionnent
dans la transparence et la
démocratie. Il existe à ce sujet un
consensus général. Comment
mettre en place de telles
institutions et de telles règles au
niveau mondial? Le Parlement a
déjà fourni un travail très utile en
la matière. Ce rapport est un
document solide qui pourra servir
de point de départ lors de la
prochaine législature.

Nous avons déposé une
proposition visant la création
d'une commission de la
mondialisation. Cette commission,
en tant qu'organe parlementaire,
nous permettra d'intervenir de
manière plus proactive et plus
technique dans le débat relatif à la
mondialisation. Le monde
académique et la société civile
doivent être associés à ce projet.

Si je ne me prononce pas

CRIV 50

PLEN 336

13/03/2003

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

op korte, middellange en lange termijn vormen een uitstekend
werkdocument dat ons een werkprogramma geeft voor de volgende
legislatuur. Ik denk dat het Parlement als het dit werk au sérieux
neemt hierop moet voortbouwen en op basis hiervan de dialoog moet
aangaan met de nieuwe regeringsleden die internationale
verantwoordelijkheid gaan dragen voor deze problematiek. De
aanbevelingen vormen dus een uitstekend, sterk document om in de
volgende legislatuur mee te vertrekken.

Ik wil er mij voor de rest toe beperken mee te delen hoe belangrijk ik
het vind dat wij een voorstel hebben gedaan voor een
globaliseringscommissie. Ik hoop dat dit voorstel door het volgende
parlement zal worden aanvaard. Die globaliseringscommissie zie ik
als het parlementair instrument dat ons moet toelaten om in het
globaliseringsdebat wat pro-actiever te zijn. Dankzij vergaderingen in
deze globaliseringscommissie en de betrokkenheid van outsiders
daarbij moeten wij die debatten kunnen aangaan met voldoende
technische kennis. Laat ons ook hopen dat er via die
globaliseringscommissie en de discussies die daar plaatsgrijpen in
aanwezigheid van vertegenwoordigers van de pers die we vandaag
niet te talrijk aanwezig zien een vertaling kan komen van wat
maatschappelijk de gevolgen kunnen zijn van mondiaal genomen
beslissingen.

Die globaliseringscommissie moet het instrument zijn waarmee we
de betrokkenheid van zowel de academische wereld als het
middenveld, dus de sociale partners, de vakbonden, de werkgevers
en de NGO's, kunnen verzekeren.

Tot slot denk ik dat de globaliseringscommissie in de volgende
legislatuur het instrument of het forum bij uitstek zal zijn om hier met
elkaar inhoudelijk over te debatteren. Laat ons hopen dat men daar
ook inhoudelijk tot een consensus zal kunnen komen op
verschillende punten. Ik blijf bij de les als ik vandaag niet inhoudelijk
ga discussiëren over wat de inhoud van die regels moet zijn en wat
de inspanning is die wij in het Noorden moeten plegen om het Zuiden
te laten bijbenen.

aujourd'hui à propos du sens que
nous pouvons donner à la
mondialisation, c'est pour illustrer
mon espoir que la commission de
la mondialisation sera l'espace de
discussion permettant d'accéder à
des solutions concrètes.

11.16 Vincent Decroly (indépendant): Monsieur le président, je

voudrais d'abord faire quelques remarques sur la méthode qui nous
amène ici aujourd'hui à parler du phénomène qui va probablement
orienter de façon profonde et décisive la vie de notre société et son
avenir pendant les vingt ou trente années à venir, et puis aborder le
fond.

La méthode, d'abord. Alors que l'on part d'une proposition de
résolution qui, nous en conviendrons tous, est certainement l'un des
modes les plus mineurs d'intervention et d'activité parlementaires par
rapport à tous les enjeux dont nous avons à traiter ici, on n'aboutit
même pas à une proposition de résolution amendée ou à un
compromis sur un texte, mais à une motion, c'est-à-dire un texte
réduit à sa plus simple expression.

Cette motion dit que nous approuvons les recommandations et que
nous demandons au gouvernement de les promouvoir partout où il le
peut dans les instances compétentes. C'est fort bien! Ensuite, les
deux autres éléments, les seuls que cette motion comprenne sont,
d'une part, la création d'une commission permanente sur la

11.16 Vincent Decroly

(onafhankelijke): Wat de gevolgde
methode betreft, vertrekt men hier
van een resolutie - een van de
minst belangrijke parlementaire
werkzaamheden - om te komen
tot een motie waarin men zich
ertoe beperkt de aanbevelingen
van de commissie goed te keuren
en de regering te vragen daar
werk van te maken, voor de
oprichting van een vaste
commissie "globalisering" te
pleiten met het oog op het
aanscherpen van de
parlementaire controle en de
regering te vragen een jaarverslag
op te stellen.

De indieners van die "magere"

13/03/2003

CRIV 50

PLEN 336

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

mondialisation pour "renforcer le contrôle parlementaire" et, d'autre
part, l'invitation adressée au gouvernement de produire un rapport
annuel à l'attention du parlement.

A propos de cette question de méthode et de cette fameuse
problématique du contrôle parlementaire, je pense que les
promoteurs de cette motion particulièrement "rikiki" auraient peut-être
un peu de crédibilité, un tout petit peu plus, si sur les enjeux de l'ici et
du maintenant en matière de mondialisation, ceux sur lesquels nous
avons le nez depuis quelques semaines ou quelques mois, cette
noble valeur de l'importance du contrôle parlementaire et
démocratique sur l'activité des gouvernements dans des enjeux de
ce type-là, avait été un tant soit peu mise en application.

Or, nous sommes face à un accord général sur le commerce des
services qui est en train de se renégocier dans la plus grande
opacité, y compris du point de vue belge, une opacité qui est
seulement troublée par les bribes d'informations qu'au compte-
gouttes le gouvernement daigne laisser tomber lorsqu'il est interpellé
en commission des Relations extérieures et par les fuites et analyses
que seules les ONG peuvent faire.

Le 18 décembre dernier, le parlement a adopté une proposition de
résolution tout à fait tiédasse sur la question. Elle demandait c'était
quand même la moindre des choses au gouvernement d'assurer
sur cet accord général sur le commerce des services le minimum de
concertation requis avec le parlement et la transmission, en temps
utile, des informations lui permettant, en amont du processus,
d'encore l'infléchir.

Ce fameux point 6 de la résolution adoptée par cette assemblée le 18
décembre est régulièrement bafoué depuis lors, encore cette
semaine-ci. Alors que maintenant, non pas grâce au gouvernement
belge mais grâce à des ONG, à des fonctionnaires lucides et
conscients de leurs responsabilités démocratiques, nous disposons
sur internet d'une bonne part de la documentation utile, même dans
ce contexte-là, Mme Neyts se refuse à concéder autre chose qu'une
consultation de quelques minutes ou de quelques heures, au grand
maximum, sans crayon et sans papier, de documents dont tout le
monde s'accorde à dire qu'ils sont volumineux mais, aussi et surtout,
complexes et très techniques.

Est-ce bien cela la manière de promouvoir le contrôle parlementaire
dont il est à nouveau question ou bien prend-on l'habitude dans notre
assemblée de se satisfaire d'incantations avec de moins en moins
d'écho?

Le rapport annuel ne mange évidemment pas de pain, mais cela
devient la "tarte à la crème" du contrôle parlementaire et, s'il doit y
avoir un débat, nous disposons quand même de deux outils de fond,
la question parlementaire, écrite ou orale, et l'interpellation pour
obtenir tous les rapports que nous voulons, à tout moment, en tout
cas si l'exécutif joue le jeu de la transmission d'informations, ce qui,
sous cette législature, est devenu relativement rare sur ce genre
d'enjeu.

Je voudrais formuler une dernière remarque sur la méthode.

resolutie zouden wat
geloofwaardiger zijn mocht met
betrekking tot de inzet van de
globalisatie waarover wij hier al
maanden discussiëren, de nobele
doelstelling van de parlementaire
controle ook maar enigszins zijn
gerealiseerd.

We hebben hier thans te maken
met het feit dat er in de grootst
mogelijke onduidelijkheid opnieuw
wordt onderhandeld over een
algemene overeenkomst inzake
de handel in diensten. Op 18
december hebben we hierover
een erg lauw voorstel van
resolutie aangenomen waarin de
regering werd verzocht een
minimum aan informatie en
overleg met het parlement te
waarborgen. Dit verzoek werd
intussen herhaaldelijk met voeten
getreden, zoals bewezen wordt
door de laconieke reacties van
mevrouw Neyts op de informatie
die te halen valt op internet. Want
het is daar dat we onze informatie
moeten zoeken. Is dat de
geschikte manier om het
parlementaire controlewerk te
stimuleren of neemt men
genoegen met incantaties die
alsmaar minder weerklank
vinden?

Hoewel het jaarverslag niet veel
om het lijf heeft, wordt het wel als
dooddoener in de parlementaire
bespreking gebruikt.

En dat alles om dan te komen tot
een tekst die niet meer
geamendeerd kan worden. Dat is
precies die werkwijze die werd
bekritiseerd in het kader van de
aanneming door onze assemblee
van ontwerpen tot instemming
met internationale
overeenkomsten. Dat is enigszins
tegenstrijdig.

Sinds 1999 zijn we getuige van
een ware ratificatiekoorts van
bilaterale akkoorden over
investeringen ter vervanging van
het multilateraal akkoord dat
geschorst werd in 1998. Deze

CRIV 50

PLEN 336

13/03/2003

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

Nous aboutissons finalement à un texte non amendable, c'est-à-dire
à un processus exactement du type de celui qui est critiqué par
rapport au mode d'assentiment aux traités par notre assemblée,
traités qui, comme chacun le sait, sont à ratifier ou à rejeter en bloc.

Cela est un peu paradoxal.

Sur le fond, je voudrais aussi renvoyer aux zélés promoteurs de la
maîtrise de la mondialisation qui se sont exprimés avant moi, leur
comportement et leurs votes concrets au cours des dernières
semaines, mois ou années.

En effet, nous avons assisté, depuis 1999 et l'avènement de la
majorité sortante, à une véritable rage "ratificatoire" en matière
d'accords bilatéraux sur les investissements, puisque plus de la
moitié des 70 accords bilatéraux sur l'investissement qui ont été
signés depuis une trentaine d'années par notre pays, ont été ratifiés
par notre assemblée au cours de la présente législature.

Pourtant, ces accords bilatéraux sur l'investissement sont en train de
constituer un réseau planétaire de substitution à l'accord multilatéral
sur l'investissement suspendu en 1998, et ils sont probablement le
socle qui servira demain au lancement d'un prochain accord
multilatéral sur l'investissement, comme par exemple à Cancun dès
septembre prochain.

Ces accords bilatéraux sur l'investissement couvrent tous les
secteurs de l'économie et pas seulement les services, car la notion
d'investissement sur laquelle ils se basent englobe l'ensemble des
actifs directs et indirects, ce qui est extraordinairement large.

Ils mettent les droits des investisseurs au-dessus du droit des Etats et
des droits humains, politiques, sociaux et économiques des peuples.
A terme, ils signifient ni plus ni moins que la fin de toute politique
sociale et économique qui ne s'inscrirait pas dans le carcan de plus
en plus directif du libre-échange.

Un deuxième axe sur lequel je me permets de demander un peu de
cohérence à ceux qui veulent ici parler de maîtrise de la
mondialisation, porte sur la ratification, il y a quelques semaines et
sans états d'âme, des accord de Cotonou par les mêmes.

La maîtrise de la mondialisation pourrait peut-être commencer à être
obtenue si, au moment d'appuyer sur un bouton vert, un bouton
rouge ou un bouton blanc, on mettait concrètement en oeuvre un
certain nombre d'intentions proclamées par ailleurs.

Or, ceux qui s'inquiètent de la mise en oeuvre d'un prochain Accord
général sur le commerce des services ont voté, en donnant leur
assentiment à ces accords de Cotonou, un article 41 de ces accords
qui impose précisément cet Accord général sur le commerce des
services.

De même, ils ont voté un article 46 qui impose aux pays partenaires
l'ADPIC, c'est-à-dire, un accord sur la propriété intellectuelle qui
légalise la biopiraterie et le brevetage du vivant.

Ils ont aussi voté l'article 67 qui impose aux pays en voie de

akkoorden vormen zeker het
voetstuk voor het volgende
multilaterale akkoord. Alle
activiteitssectoren zijn
vertegenwoordigd. De rechten
van de volkeren worden aan de
kant geschoven en dat gebeurt
ook met alle humane of sociale
rechten die niet passen in het
repressieve keurslijf van de
vrijhandel.

Als men bij de stemming
bepaalde principes in praktijk zou
brengen waar men zich anders
maar al te graag op beroept, zou
dat al een begin zijn van een
beheersing van de globalisatie.

Op internationaal niveau vraagt u
meer democratie, meer
transparantie, een evenwicht
tussen overheid en privé-sector.
Maar op nationaal niveau, hic et
nunc, wordt het Parlement
gecontroleerd door de regering,
worden we geconfronteerd met
een nieuwe parlementaire
geheimhoudingscultuur (zoals
bijvoorbeeld bij de doortocht van
Amerikaanse troepen over
Belgisch grondgebied), werd deze
zittingsperiode gekenmerkt door
het faillissement van Sabena, en
wordt de onmacht van de Staat
bevestigd.

Om al die redenen zal ik deze
resolutie niet goedkeuren, niet
omdat ik de aanbevelingen in de
resolutie verwerp, maar omdat we
ons met betrekking tot een
dergelijk thema niet mogen
beperken tot een incantorisch
discours, terwijl hier gisteren nog
de bepalingen werden
aangenomen waartegen men
vandaag de strijd beweert aan te
binden. Dat lijkt me geen
coherente houding, noch een
veelbelovende visie

voor

diegenen die ons bezig zien en
voor de toekomst van onze
assemblee.

13/03/2003

CRIV 50

PLEN 336

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

développement l'alignement sur les programmes d'ajustement
structurel du FMI et de la Banque mondiale.

De même, ils ont aussi voté l'obligation faite à ces Etats de payer les
dettes qu'ils ont pourtant plusieurs fois déjà payées aux pays riches.

J'ai entendu dire il y a un instant que la question des service publics
est l'un des noeuds des problèmes posés par l'AGCS.

A trois reprises, le 20 juin, le 18 décembre et le 27 février, cette
assemblée a vu la majorité parlementaire sortante voter en bloc
contre la recommandation pourtant simple, et à mon avis non
subversive, de demander au gouvernement de mettre
irrévocablement et explicitement les services publics hors de
l'emprise de l'Accord général sur le commerce des services en cours
de renégociation.

Mesdames et messieurs, pour conclure, vous demandez plus de
démocratie, plus de contrôle parlementaire et de transparence, un
"nouvel équilibre architectural", ai-je entendu, entre les Etats et les
propriétaires, entre les pouvoirs publics et les pouvoirs privés et vous
le demandez demain, à l'échelle internationale.

Mais, au plan intérieur, ici et maintenant, où en sommes-nous? Nous
en sommes à l'inversion radicale des termes de la Constitution: le
gouvernement contrôle le Parlement et non plus l'inverse et cette
tendance s'est certainement accrue au cours des quatre dernières
années. Nous en sommes à une nouvelle culture parlementaire du
secret. Je pense, par exemple, au-delà de la renégociation en cours
de l'AGCS, au secret imposé par le ministre de l'Intérieur, malgré des
demandes insistantes émanant de plusieurs parlementaires, sur sa
circulaire de juillet dernier en matière de double peine. Je pense au
secret défendu par M. Verhofstadt ici présent sur ce qui obligerait,
selon lui, la Belgique à collaborer depuis de nombreux mois aux
préparatifs de guerre des Etats-Unis contre l'Irak par le biais
d'autorisations délivrées à l'armée des Etats-Unis en matière de
transit, via nos ports notamment.

Vous parlez d'équilibre entre les pouvoirs publics et les pouvoirs
privés alors que cette législature aura été marquée par la mise en
faillite délibérée de la Sabena dans laquelle les pouvoirs publics
étaient pourtant actionnaires majoritaires et par la consécration de
l'impuissance gouvernementale, même dans un contexte où elle
détenait 51% des actions.

C'est la raison pour laquelle je ne voterai pas cette motion de
recommandation. Je reconnais le travail accompli par les experts au
niveau des recommandations et, à mon avis, ils ont travaillé
beaucoup plus que les parlementaires dans ce dossier. Je ne suis
pas contre ces recommandations mais je trouve que, sur un sujet
pareil, il ne faut pas se borner à des incantations et à la proclamation
de grands principes alors qu'hier et avant-hier encore, ici, on votait
des accords dont on dit maintenant craindre les retombées. Ce n'est
pas cohérent, cela n'augure rien de bon et cela ne me paraît pas
crédible, ni pour les gens qui nous regardent, ni pour l'avenir de nos
assemblées.

11.17 Leen Laenens (AGALEV-ECOLO): Mijnheer de voorzitter, 11.17 Leen Laenens (AGALEV-

CRIV 50

PLEN 336

13/03/2003

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

mijnheer de eerste minister, collega's, ik wil mij eerst en vooral
aansluiten bij de erkentelijkheid uitgedrukt door voorzitter
Van Rompuy ten aanzien van de experts, het secretariaat, de
diplomaten en de NGO's.

Waaraan de wereld nood heeft en waaraan de politiek nood heeft, is
eensgezindheid over het feit dat een duurzame toekomst een
langetermijnperspectief vergt. Vandaar dat men in het rapport ook
deze logische opbouw terugvindt, via korte en middellange naar
lange termijn. De werkgroep wilde immers een werkbaar rapport
om zoals collega Viseur het heeft aangehaald van de utopie de
realiteit van morgen te maken.

We hebben de competentie van academici, NGO's en anderen
samengelegd en willen zo een concrete bijdrage proberen te leveren
om het grote hiaat in de politieke globalisering te vullen. Dit
langetermijnperspectief is belangrijk omdat men tijd nodig heeft om
van possibility to reality te komen. Dat wil echter niet zeggen dat we
wachten. Zeker nu de wereld leeft in een tweedeling, namelijk de
wereld van vóór 11 september en van na 11 september.

Langzaam aan ontgroeide de wereld het koudeoorlogdenken en werd
zich bewust van de onderlinge afhankelijkheid van mondialisering en
van het feit dat problemen die transnationaal zijn, ook oplossingen
vergen op transnationaal niveau. De multilaterale samenwerking
moet met andere woorden beter worden georganiseerd en
uitgebouwd.

Vandaag is iedereen daarvan overtuigd. Dat werd echter doorkruist
door de obsessie van het terrorisme en vooral door het unilaterale
antwoord daarop. Het probleem is de grote discrepantie tussen het
kortetermijndenken van deze obsessie en de lange termijn.
Daarnaast is de wereld nooit rijker geweest dan vandaag, maar de
ongelijkheid is ook nooit groter geweest. Dit toont aan dat
andersmondialisten het gelijk aan hun kant hebben. Er is immers nog
een andere discrepantie, namelijk die van de periode vóór de WTO
en na de WTO. In 1992 was er hoop in Rio. De Top van de duurzame
ontwikkeling had vele beloftes. Kort daarna echter werd de WTO
opgericht en met rasse schreden heeft ze de duurzame ontwikkeling
voorbijgeschoten omdat de WTO werd opgericht naast de VN.

Hoe ongelijk moet de wereld nog worden vooraleer de daaruit
voortvloeiende politieke instabiliteit, economische
onvoorspelbaarheid en mensonwaardige migratiestromen
onbeheersbaar zullen worden? Voor ons, groenen, zijn ze alleen
beheersbaar wanneer ze rekening houden met de kernzaken. Daarbij
wil ik graag even stilstaan. Voor ons is de globalisering nu immers
een reus op lemen voeten. Die lemen voeten moeten we vervangen
door een fundament.

Ik wil de ordening baseren op tien principes. Het eerste principe is de
nieuwe democratie. Collega's, willen we zelf geloofwaardig blijven als
verkozenen? Willen we verantwoording blijven afleggen ten aanzien
van mensen, van de lokale tot de internationale gemeenschap? Dan
moet er worden gewerkt aan het herstel van die democratie. Mensen
moeten hun rechten opnieuw kunnen uitputten. Ze moeten hun
leefgemeenschap kunnen organiseren. Wat we zien, is daaraan
tegengesteld. We zien een afkalving van lokale gemeenschappen en

ECOLO): Je souhaiterais, moi
aussi, remercier les experts, le
secrétariat, les diplomates et les
ONG.

Le monde et les hommes
politiques n'ont pas de vision
commune, c'est-à-dire qu'un
avenir durable nécessite une
vision à long terme. Il est vrai
qu'une partie du rapport est
consacrée aux différents délais de
réflexion mais l'obsession du
terrorisme et l'unilatéralisme
résultant des attentats du 11
septembre font tout de même de
l'amélioration et de l'extension de
la coopération multilatérale une
priorité.

Notre planète n'a jamais été aussi
riche mais les injustices n'ont
jamais été aussi nombreuses. Les
altermondialistes ont raison. Les
maigres espoirs suscités par le
congrès sur le développement
durable organisé à Rio de Janeiro
en 1992 ont été ruinés par
l'Organisation mondiale du
commerce qui fonctionne en
dehors du cadre de l'ONU.
Jusqu'à quel point l'instabilité
politique et économique devra-t-
elle s'aggraver et les flux
migratoires devenir ingérables?

A présent, la mondialisation est
un colosse aux pieds d'argile. Les
flux migratoires sont uniquement
maîtrisables si l'on tient compte
des fondements. Nous avons
formulé des recommandations à
cet égard.

Premièrement, il faut oeuvrer à la
restauration de la démocratie, car
ce à quoi nous assistons
aujourd'hui est un effritement des
pouvoirs locaux et du niveau
multilatéral face à l'importance
croissante des entreprises
multinationales qui échappent au
contrôle démocratique.

Deuxièmement, il faut une
subsidiarité, allant du niveau local
au niveau multilatéral, en passant
par le niveau régional (européen).

13/03/2003

CRIV 50

PLEN 336

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

een afkalving van het multilaterale. Openbare besturen worden
opgeofferd ten koste van een stijgend belang van macht van
multinationale ondernemingen die ontsnappen aan die democratische
controle.

Het rapport dat wij vandaag voorleggen, zoekt terecht naar al die
ontbrekende schakels op internationaal niveau, op nationaal niveau
en op regionaal niveau om dat te realiseren. Ik nodig dan ook alle
collega's uit om de tijd die ze nu niet gehad hebben, maar die zij
ongetwijfeld tussen 18 mei en 10 oktober zullen hebben, om het
rapport en de aanbevelingen te lezen en te memoriseren.

Het tweede principe betreft de nood aan subsidiariteit. We moeten
durven vertrekken van het lokale niveau en zo, via het regionaal en
Europees niveau, naar het multilaterale. Lokale economie uitbouwen
moet vooral in het Zuiden meer aandacht krijgen. Zo is er
bijvoorbeeld geen beschikbaarheid van investeringskapitaal voor dat
lokale niveau.

Het derde principe is de ecologische duurzaamheid. Bij de slotzitting
in Johannesburg zei Kofi Annan dat de wereldtop nu van duurzame
ontwikkeling een realiteit heeft gemaakt. Hoog tijd dus om die realiteit
te verankeren. Het actieplan was namelijk matig tot ondermaats.
Maar toch moeten wij dat minimum realiseren.

Het vierde principe is het principe van de common goods, de
publieke goederen. Die zijn het gemeenschappelijk erfgoed en
moeten dus ook aan iedereen ten goede komen. Wat mij betreft, een
gemeenschappelijk erfgoed betekent een geboorterecht voor elk
mens. Om een duidelijk zicht te krijgen op die publieke goederen en
wat daaronder valt, wil ik ze in drie groepen klasseren.

De eerste groep de meest gekende maar ook de meest
onvervangbare, want ze vormt de basis voor alle leven op aarde
omvat water, land, lucht, woud en de rijkdom van het water. Per
definitie zijn ze eindig. Bovendien mogen we niet vergeten dat de
mensheid ook wat bescheidenheid aan de dag mag leggen: ze waren
er lang voor ons.

De tweede categorie zie ik als het gemeenschappelijk cultureel
erfgoed. Daarbij hoort ook de gemeenschappelijk opgebouwde kennis
van de wereld.

De derde groep zijn de publieke goederen die verband houden met
gezondheid, onderwijs, openbare veiligheid en sociale zekerheid,
want ook sociale zekerheid zie ik als het collectieve resultaat van de
hele samenleving. Ze zijn tenslotte even noodzakelijk als water en
lucht en het is dan ook niet meer dan rechtvaardig dat ook zij voor
iedereen beschikbaar worden. Monopolisering moet daarom uit den
boze zijn. Dezer dagen discussiëren wij over de liberalisering van de
universele diensten. Dat moet het belangrijkste probleem zijn van
deze dagen, want verschillende collega's hebben het probleem van
het water aangehaald. 22 maart 2003 is de Wereldwaterdag. Deze
week hadden wij het genoegen om in het Parlement Maude Barlow
en Tony Clarke te ontvangen, die hun boek "De strijd tegen de
privatisering van water door multinationals*" kwamen voorstellen.
Eén concreet voorbeeld daaruit wil ik jullie niet onthouden omdat ik
het zelf ook heb meegemaakt. Toen ik in Johannesburg was, heb ik

Troisièmement, nous préconisons
une durabilité écologique. Aussi
modéré que soit le plan d'action
du sommet de Johannesburg, il
faut le réaliser.

Le quatrième principe est celui
des common goods. Les bien
publics constituent le patrimoine
commun et ils doivent bénéficier à
tout le monde. Une première
catégorie se compose de l'eau, de
la terre, de l'air, des forêts et de la
richesse de l'eau. Une deuxième
catégorie est formée du
patrimoine culturel commun et de
la connaissance acquise. Enfin,
une troisième catégorie réunit la
santé, l'enseignement, la sécurité
publique et la sécurité sociale.

Tout cela doit être accessible à
tous et ne peut être monopolisé.
Ce qui arrive pourtant, comme
dans l'Alexandria Township à
Johannesburg, où l'eau est
privatisée. Nous devons profiter
de la Journée mondiale de l'eau,
le 22 mars, pour adhérer à
l'échelle fédérale au réseau
mondial du contrat de l'eau. La
lutte pour l'eau sera le risque
majeur du 21è siècle. Une
solidarité mondiale est nécessaire
pour fournir l'accès à l'eau à
chacun.

Le cinquième principe est celui
des droits de l'homme. Peu à peu,
les droits culturels et
économiques sont également
reconnus. La base de tous les
droits de l'homme est le droit à la
subsistance.

Ce qui m'amène au point 6: le
droit au travail. Nous devons
considérer l'empowerment, ou
autonomisation, du secteur dit
informel - le secteur de petite
échelle, indigène et artisanal - et
des droits des travailleurs comme
une arme contre le pouvoir des
EMN.

CRIV 50

PLEN 336

13/03/2003

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

mee de mars gestapt vanuit township Alexandra naar het
commerciële centrum Sandton, waar de top plaatsvond. Tijdens die
mars van drie uur heb ik vele getuigenissen gehoord van de mensen
uit het township, die vertelden wat het betekende dat het water
geprivatiseerd was. Zeer gesofisticeerde meters waren neergezet in
het township of bidonville. Zodra de laatste frank betaald was, werd
de meter afgesloten. Geen drinkbaar water meer, geen basis voor
gezond voedsel, geen basis voor een gezondheid. Studies hebben
aangetoond dat sinds die dag de basisgezondheid gemiddeld fel naar
beneden is gegaan.

11.18 Jef Valkeniers (VLD): (...)

11.19 Leen Laenens (AGALEV-ECOLO): Laat ons dan maar de

Wereldwaterdag aangrijpen om ook op federaal niveau toe te treden
tot dat wereldwijde netwerk van watercontract.

11.20 Jef Valkeniers (VLD): (...)

De voorzitter: Laat u niet gaan, want dat is uw gewoonte, mijnheer Valkeniers.

11.21 Leen Laenens (AGALEV-ECOLO): Elk individu moet recht

hebben op een basishoeveelheid water.

Zo kom ik tot het vijfde principe: de mensenrechten. Ze werden
ingesteld na de Tweede Wereldoorlog om "nooit meer oorlog" kracht
bij te zetten. Langzaam worden nu, naast de civiele en de politieke
rechten, ook de economische en culturele rechten erkend. Maar
vergeten wij dat, niet langer dan vandaag geleden, Amerika het zich
veroorlooft om de 600 terroristische verdachten, die tot nu toe
vastzitten op Guantanamo, hun burgerrechten te ontzeggen. Zij
hebben geen recht op een proces in de Verenigde Staten.Dat is de
cynische situatie van de wereld na 11 september.

Ik kom tot het recht op werkgelegenheid. De rechten van werknemers
moeten we blijvend beschermen. We mogen echter niet vergeten dat
er wereldwijd een sector is die met moeite het economische daglicht
ziet, namelijk de informele sector. Die wordt niet meegerekend bij de
berekening van het BNP, maar zorgt vandaag wel voor de overleving
van vele samenlevingen. Deze informele sector moet ook een
empowerment krijgen en dezelfde rechten kunnen genieten. Het
empowerment kunnen we ook zien als een wapen tegen de uitdijende
macht van de MNO's. Het zijn immers de MNO's die delokalisatie
toelaten. Zij zijn het die uit een win-winsituatie een neerwaartse lose-
losesituatie hebben gecreëerd. Het is de globalisering die kleine
landbouwers van hun land verdrijft en vissers wegdrijft uit de
kustzone.

Dat brengt me bij het zevende principe van de voedselveiligheid en
de voedselzekerheid. Dat betekent voor Europa het uitbouwen van
een duurzaam landbouwbeleid en niet de uitverkoop van landbouw
via wereldhandelsorganisaties. Dit betekent ook de afbouw van
exportsubsidies. Als er niet gelijktijdig voor gezorgd wordt dat wat
geïmporteerd wordt, eenzelfde duurzaamheid garandeert, dan heeft
dat ook weinig zin.

Het achtste principe is de mondiale rechtvaardigheid. De

11.21 Leen Laenens (AGALEV-

ECOLO): Septièmement, il faut
parler de sécurité alimentaire et
de sécurité d'approvisionnement
alimentaire. En Europe, pour
garantir ces sécurités, il faudra
élaborer une politique agricole
durable. Nous ne pourrons
parvenir à la production d'une
alimentation dépourvue d'OGM et
à une politique drastique en
matière d'utilisation de pesticides
qu'à la condition de ne pas brader
notre agriculture dans des
organisations mondiales du
commerce.

Le huitième élément est celui de
la justice mondiale. Il faudra
modifier la réglementation
actuelle de la mondialisation
économique. En outre, on ne
pourra lutter contre la pauvreté
que si on ne lutte pas contre la
richesse. La mise en oeuvre des
normes de Kyoto exigera du
prochain gouvernement qu'il
procède à une véritable rupture de
tendance et mène une vraie
politique climatique.

Mon neuvième point sera la
diversité. Les pays en voie de
développement bradant leurs
matières premières parce qu'ils
ont absolument besoin de

13/03/2003

CRIV 50

PLEN 336

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

economische globalisering heeft de kloof tussen rijk en arm immers
alleen maar vergroot. De huidige regelgeving van die economische
globalisering moet op korte termijn absoluut gewijzigd worden. Het is
dan ook een belangrijke draad doorheen de aanbevelingen.

Collega's, er kan echter geen armoedebestrijding zijn zonder
rijkdombestrijding. Er kan geen ontwikkeling zijn zonder duurzame
productie en consumptie. Onze way of life zal met andere woorden
de toetssteen van de multilaterale akkoorden nooit doorstaan. Het
Kyoto-akkoord uitvoeren betekent voor de volgende regering vooral
het realiseren van een echt klimaatbeleid met echte trendbreuken.
Dat is echt niet zo ideologisch groengetint. Herinner u dat de filosoof
Kant we kunnen hem moeilijk als een ecoloog bestempelen reeds
stelde dat alle beleidsmaatregelen of instituties moeten gebaseerd
zijn op principes die algemeen universeel gedeeld kunnen worden.
Als dat geen stimulans is om een klimaatbeleid op punt te zetten!

Het negende principe is het principe van de diversiteit.
Ontwikkelingslanden zitten nu in een enorme concurrentiestrijd.
Omwille van broodnodige deviezen organiseren ze een uitverkoop op
grondstoffen met alle negatieve gevolgen. Het zijn de MNO's die de
zwakke schakels in de ketting zoeken. Ze zoeken landen met een
zwak bestuur en veel grondstoffen. Het ontneemt die landen wel de
kans om de diversiteit te ontwikkelen en vooral om te investeren in
een lokale economische ontwikkeling.

Ten slotte, het laatste principe is het voorzorgsprincipe. Negatieve
effecten van nieuwe technologieën vragen jaren onderzoek. Heel
dikwijls wordt daar niet op gewacht. Denken we maar aan de
discussie in eigen land over de productie van ggo-planten. Vanuit het
voorzorgsprincipe zou ook een grotere bescheidenheid aan de dag
moeten worden gelegd voor onze wetenschappelijke superioriteit. De
kennis gebaseerd op inheemse kennis moet ook mondiaal ingebracht
en gevaloriseerd worden.

Al deze principes moeten als duidelijke gemeenschappelijke
prioriteiten naar voren gebracht worden. Samen met de
aanbevelingen van dit rapport ligt hier de enorme uitdaging voor ons.
We kunnen het ook anders stellen. De millenniumdoelstellingen die
we reeds goedgekeurd hebben, moeten we ook realiseren. Dit kan
alleen als we rekening houden met de noodzakelijke hervorming van
het IMF, de Wereldbank en de Wereldhandelsorganisatie.

We hebben nood aan een sterkere en meer democratische
Verenigde Naties met noodzakelijke, nieuwe of vernieuwde
instellingen en, vooral, met een sanctioneringsrecht. In ons eigen
Parlement zal de permanente commissie voor Globalisering het
instrument zijn voor de hervorming.

Ik ben het eens met collega Van der Maelen. Het is niet het gepaste
ogenblik om ons in fine te gaan uitputten in stellingen over hoe de
hervorming moet gebeuren. We willen de andere globalisering vooral
zien als de uitdaging voor het nieuwe Parlement. Mijnheer de eerste
minister, ik apprecieer uw aanwezigheid. Het is immers ook de
uitdaging voor een nieuwe regering. Ik wens u een nieuwe regering
toe. Ik wens in dat geval echter een nieuwe regering, die deze
uitdaging met beide handen moet aannemen. Er is immers geen
keuze. Er is geen andere noodzaak. De uitdaging van de andere

devises, ils n'ont pas la possibilité
de développer une diversité
économique qui leur soit propre.
Par ailleurs, une diversité
culturelle, biologique et sociale est
également indispensable.

Le dixième et dernier principe est
le principe de précaution. Il faut
des années de recherche avant de
connaître les effets négatifs de
nouvelles technologies mais
souvent, on n'attend pas ces
résultats. De même, la
connaissance des populations
indigènes a une valeur
irremplaçable à laquelle, du haut
de notre supériorité scientifique,
nous ne prêtons pas toujours
attention.

Traduire tous ces principes en
priorités claires et communes
représente un défi énorme. Dans
le cadre du projet "Millennium"
tous les pays sont invités à
soutenir activement ces principes.
Cet objectif ne sera possible que
lorsque le FMI, la Banque
mondiale et l'OMC auront été
réformés en profondeur et que les
Nations unies seront devenues
une institution plus forte et plus
démocratique.

Outre la dimension internationale,
la commission permanente pour la
mondialisation de ce Parlement
s'intéressera aux aspects
financiers, développementaux et
environnementaux. Le grand défi
du nouveau gouvernement et du
nouveau Parlement sera de
réaliser une autre mondialisation.

Il apparaît de plus en plus
clairement que notre vie
quotidienne est indissociable de
l'activité mondiale, les affaires
intérieures sont intimement liées
aux affaires étrangères. La
démocratie doit elle aussi
dépasser les frontières nationales.
Le mouvement social mondial doit
propager et renforcer l'assise de la
régularisation démocratique de la
mondialisation.

CRIV 50

PLEN 336

13/03/2003

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

globalisering is de dwingende noodzaak van de eenentwintigste
eeuw.

Op grond van al wat hier wordt aangehaald en vooral op grond van
het rapport, wordt het duidelijk. Ons dagelijks leven is onlosmakelijk
verbonden met het mondiale. In ons binnenland zit hoe langer hoe
meer buitenland. De externe aangelegenheden zijn onlosmakelijk
verbonden met de binnenlandse democratie. De democratie moet
mondiaal functioneren. Voor de mondialisering is voor ons,
ecologisten, de mondiale, sociale beweging dé band tussen de
participatieve en de representatieve democratie. Deze bewegingen
dragen immers mee de verantwoordelijkheid voor het uitdragen en
het versterken van het draagvlak van de democratische regulering
van de mondialisering.

Le président: Je saisis l'occasion pour signaler la présence à la tribune des trois professeurs qui assistent
à notre débat: M. Delcourt de l'UCL, Mme Nahavandi de l'ULB et notre collègue Jan Wouters, hoogleraar
in Leuven.

In uw naam bedank ik de collega's die meegewerkt hebben.

(Applaudissements)
(Applaus)

11.22 Patrick Moriau (PS): Monsieur le président, monsieur le

premier ministre, chers collègues, avant toute chose, à mon tour, je
tiens à souligner l'excellent travail en profondeur qui a été fourni par
les experts, ainsi que par le groupe de travail parlementaire consacré
à la mondialisation. Les documents qui ont été rédigés à la suite de
l'ensemble des rencontres et des réunions témoignent, tant en ce qui
concerne le rapport des experts que les recommandations émises,
de l'extrême sérieux avec lequel il convient de percevoir la
globalisation et la nécessité de la réguler.

Si nous, socialistes, pouvons soutenir la mondialisation en ce qu'elle
suppose l'effacement des frontières et le dialogue avec les autres, la
globalisation pose cependant un sérieux problème, parce qu'elle est
principalement basée sur la recherche exclusive du profit. Nous
voulons une autre mondialisation qui intègre les valeurs
fondamentales de respect des droits humains, de démocratie, de
paix, de justice sociale, de solidarité, d'égalité, de liberté et de
protection de l'environnement. Il nous faut dès lors participer à un
rééquilibrage effectif des relations Nord-Sud (notamment par le
renforcement de la coopération au développement) et à une
meilleure régulation pour rendre le monde plus équitable. En d'autres
termes, il n'est plus possible d'envisager l'évolution du monde
uniquement en fonction de seuls intérêts nationaux.

On l'a déjà tant dit à cette tribune, notamment M. Viseur il y a
quelques minutes: dans cette perspective, le rôle qui échoit à l'Union
européenne n'est pas sans signification. Cette dernière peut
constituer le meilleur instrument possible pour étendre une action
solidaire au monde entier. Ceci implique que la Belgique s'efforce de
faire jouer au mieux son influence dès le stade initial de la
concertation européenne et internationale en utilisant son expertise
technique comme complément pour restaurer la primauté des
priorités politiques et prévenir les dérives démocratiques. Je suis
heureux de constater que bon nombre de recommandations faites

11.22 Patrick Moriau (PS):

Vooraf zou ik de experts en de
parlementaire werkgroep lof willen
toezwaaien voor de kwaliteit en de
degelijkheid van de stukken.

De PS-fractie is weliswaar
voorstander van de globalisatie, in
die zin dat globalisatie staat voor
het vervagen van de grenzen,
maar globalisatie vormt tegelijk
een probleem omdat ze ook
ingevuld wordt als het louter
nastreven van winst. Wij willen
een globalisering waarin de
fundamentele waarden met
betrekking tot de eerbiediging van
de mensenrechten en de
democratie tot hun recht kunnen
komen. Wij moeten dan ook
streven naar een nieuw evenwicht
in de betrekkingen tussen het
Noorden en het Zuiden en naar
een betere regulering.

In het licht daarvan moet de
Europese Unie een uitbreiding van
de solidariteit tot de hele wereld
mogelijk maken, zoals de heer
Viseur ook al onderstreepte. In de
beginfase van het Europese en
internationale overleg moet België
bijdragen tot het herstel van het
primaat van de politieke

13/03/2003

CRIV 50

PLEN 336

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

par nos experts au sein du groupe de travail, qu'elles soient à court,
moyen ou long terme, vont dans ce sens.

L'Europe doit affirmer son projet politique commun. Elle doit se bâtir
prospère et solidaire, plus sûre, plus juste, plus démocratique et plus
efficace pour être réellement active dans le monde. En effet, l'Union
européenne a besoin d'une politique étrangère cohérente lui
permettant de s'inscrire dans une perspective multilatérale qui
respecte les différences, au travers d'une action concertée avec les
autres régions du monde. La recommandation à court terme 1.2.1
faite par le groupe de travail selon laquelle il importe de renforcer
je cite "la cohérence entre les différentes dimensions des relations
extérieures de l'Union européenne, à savoir la politique étrangère et
de sécurité commune, la politique commerciale et monétaire, la
politique d'immigration et d'asile, la coopération avec les pays en
développement et l'aide humanitaire" corrobore cette volonté. Il en
est de même de la recommandation à long terme 3.2.1 qui déclare,
en substance, que l'Union européenne doit, à terme, parler d'une
seule voix sur la scène internationale et dans les diverses institutions
internationales.

Au-delà de la nécessité de favoriser l'émergence d'un monde
solidaire par un véritable rééquilibrage face aux inégalités du monde,
il convient également de soumettre le système international à de
profondes réformes afin d'encadrer la mondialisation par des règles
autres que celles du marché tout en assurant une modernisation
effective des institutions internationales héritées de l'immédiat après-
guerre, lesquelles ne fonctionnent ni efficacement, ni sous contrôle
politique. A fortiori, lorsque M. Geert Noels, chief economist chez
Petercam, qu'on ne peut donc soupçonner de marxisme attardé,
déclare que "le capitalisme est en train de vivre une crise historique
et ses dernières heures et qu'il faut d'urgence construire autre
chose". De même, rappelez-vous les visions tant critiquées de Peter
Praet, qui s'avèrent, hélas, aujourd'hui, concrétisées.

Pour ma part, rétablir la primauté du politique sur l'économique dans
la gouvernance mondiale est nécessaire, pour ne pas dire capitale.
Les préoccupations de la communauté internationale doivent trouver
des solutions dans un renforcement des institutions internationales
guidées, contrôlées politiquement. C'est pourquoi je ne peux que
soutenir un nombre conséquent de points de recommandation
présentés par les experts. Ainsi, le document parlementaire qui nous
a été soumis souligne, entre autres, certaines orientations qui sont
nôtres. Il importe de recentrer l'action des institutions internationales
afin que chaque organisation agisse dans le cadre de son mandat.

Dans cette optique, les recommandations des experts visent à
améliorer et à renforcer le rôle des diverses instances appartenant à
la famille des Nations Unies. Les divisons internationales
notamment, et je souhaitais en parler, autour du dossier irakien
mènent irrémédiablement l'émergence d'une gouvernance
multilatérale à l'échec. Or, existe-t-il d'autres meilleures enceintes
pour garantir la primauté, la pérennité et l'applicabilité du
multilatéralisme que les instances internationales réunies,
notamment au sein des Nations Unies? Nul n'est dupe quant aux
véritables motivations qui conduisent la politique menée par les
Etats-Unis, que ce soit en Irak ou partout ailleurs dans le monde. Je
cite Ignacio Ramonet dans le Monde diplomatique: "La globalisation

prioriteiten en voorkomen dat de
democratie uit het goede spoor
geraakt.

Europa moet zijn
gemeenschappelijke politieke
project concreet gestalte geven
om actiever op te treden in de
wereld. Daartoe heeft de
Europese Unie behoefte aan een
coherent buitenlands beleid, in het
licht van een multilaterale context.

In dat verband wordt in
aanbeveling op korte termijn 1.2.1
van de werkgroep de noodzaak
onderstreept van meer
samenhang tussen de
onderscheiden dimensies van de
externe betrekkingen van de EU.
In aanbeveling op lange termijn
3.2.1 wordt erop gewezen dat de
Europese Unie unisono naar
buiten moet treden op
internationaal niveau.

Voorts moet de internationale
regeling grondig hervormd worden
om de globalisering in regels in te
bedden en te zorgen voor een
effectieve modernisering van de
internationale instellingen die uit
de Tweede Wereldoorlog zijn
voortgekomen.

Ik beklemtoon dat de politiek de
overhand moet hebben op de
economie en wijs op de noodzaak
van een versterking van de
internationale instellingen.

Ik kan bijgevolg de voorgestelde
aanbevelingen enkel maar
steunen.

Het komt er in de eerste plaats op
aan de werking van de
internationale instellingen te
herbekijken. In dat verband
bevelen de deskundigen aan de
rol van de diverse instanties van
de Verenigde Naties te verbeteren
en te versterken. De kwestie Irak
brengt de beperkingen van het
multilateraal bestuur aan het licht,
ondanks het feit dat de UNO het
instrument bij uitstek moet blijven.

CRIV 50

PLEN 336

13/03/2003

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

a pu faire croire que seules l'idéologie libérale et l'économie
constituaient des facteurs fondamentaux et que les deux autres,
politique et militaire, étaient devenus secondaires. C'était une
erreur."

L'unique question à se poser est de comprendre pourquoi les Etats-
Unis se concentrent sur certains lieux de pouvoir à l'heure de la
globalisation libérale, tout en recherchant à s'extraire
progressivement du cadre politique multilatéral, que ce soit la
dénonciation du protocole de Kyoto sur les effets de serre, du traité
ABM sur les missiles balistiques, du traité instituant une cour pénale
internationale, du traité sur les mines antipersonnel, du protocole sur
les armes biologiques, de l'accord sur les armes de petit calibre, du
traité sur l'interdiction totale des armes nucléaires et même des
conventions de Genève sur les prisonniers de guerre, pour ce qui
concerne les détenus du bagne de Guantanamo.

Agir de la sorte et, dans le cas du dossier irakien, favoriser un
développement ultra-militaire de la crise, de manière quasi
unilatérale et ce, sans prendre en considération l'évolution des
débats au sein d'une quelconque instance internationale,
précisément sans l'aval du Conseil de sécurité, ne permettra pas
d'octroyer une once de légitimité à l'action ainsi menée, laquelle
n'obtiendra pas plus le soutien politique requis pour assurer son
succès à long terme. Pour l'administration Bush, tout prochain pas
dans la logique de guerre équivaudrait à un refus de l'arbitrage du
Conseil de sécurité, ce qui en d'autres termes menacerait dans ses
fondements le système des Nations Unies. Sommes-nous prêts à
assumer les conséquences d'une guerre illégitime? Que pourra-t-on
dire, pour ne citer que ceux-là, au Tibet ou à la Tchétchénie? Outre
les immenses souffrances humaines dont s'accompagne toujours la
guerre, comment allons-nous gérer l'instabilité régionale créée par
celle-ci et les crises économiques en résultant? Quels seront les
nouveaux dangers auxquels nous serons confrontés? La lutte contre
le terrorisme ou la recherche de la paix dans le conflit israélo-
palestinien en seront-elles rendues plus difficiles encore? De
profondes discordes entre les nations et les peuples de différentes
croyances et cultures ne seront-elles pas semées? Aurons-nous
encore, nous, la communauté internationale, une quelconque
aptitude à oeuvrer de concert pour affronter d'autres problèmes
communs à l'avenir?

Mais je peux vous confirmer que bon nombre de juristes
internationaux sont bien décidés à utiliser toutes les procédures, en
ce y compris ici la loi de la compétence universelle, afin qu'une
démarche unilatérale menée par les Etats-Unis et la Grande-
Bretagne ne reste pas sans conséquence. Car, je le répète, derrière
toutes ces procédures et arguties, il reste avant tout des hommes,
des femmes, des gosses qui seront sans nul doute meurtris dans leur
vie. Au regard de toutes ces considérations, de tout ce
questionnement, je ne peux que confirmer mon attachement à la
légitimité que confèrent l'ONU et son Conseil de sécurité, en tant
qu'ils sont le cadre commun de l'affermissement de la paix. Il importe
donc, à mes yeux, de recentrer l'action des institutions
internationales, tout comme d'améliorer et de renforcer les instances
propres aux Nations Unies.

Zoals Ignacio Ramonet terecht
opmerkte moet men zich afvragen
waarom de Verenigde Staten zich
toespitsen op bepaalde
machtscentra en zich tegelijkertijd
aan het multilaterale politieke
kader trachten te onttrekken door
eenzijdig een ultramilitaire
ontwikkeling van de crisis na te
streven. Door een dergelijke
handelwijze verliest die actie elke
legitimiteit en dreigen de
grondslagen zelf waarop de
Verenigde Naties zijn gebouwd, te
worden aangetast.

Wij moeten ons bijgevolg
afvragen welke gevolgen een
ongewettigde oorlog zou kunnen
hebben. Zal de internationale
gemeenschap nog in staat zijn in
overleg te handelen? Tal van
juristen zijn vastbesloten alle
procedures aan te wenden om een
unilaterale aanpak aan de kaak te
stellen. Ik bevestig nogmaals mijn
grote gehechtheid aan de UNO.

11.23 Vincent Decroly (indépendant): Monsieur le président, M. 11.23

Vincent Decroly

13/03/2003

CRIV 50

PLEN 336

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

Moriau est toujours intéressant par ce qu'il dit, moins par ce qu'il
vote.

Monsieur Moriau, j'ai bien entendu votre plaidoyer sur le rôle néfaste
des Etats-Unis au cours des derniers mois ou des dernières années.
Je veux bien admettre que dans les enceintes internationales, il est
parfois difficile d'obtenir les compromis optimaux sur différentes
questions. Mais de là où nous sommes, ici au parlement belge, il
s'agit d'une question à propos de laquelle nous avons totale
souveraineté, à savoir des autorisations de transit délivrées à l'armée
américaine, dans le cadre des préparatifs que l'on sait vieux de
plusieurs mois en vue de déclencher une offensive contre l'Irak.

Alors que M. Bush disait-il y a quelques jours "je suis prêt à y aller,
même sans mandat du Conseil de sécurité et sans nouvelle
résolution", puis-je quand même vous rappeler que le Parti socialiste,
avec d'autres de la majorité, a voté le 21 novembre 2002, le 23
janvier 2003 et encore le 27 février 2003 contre la recommandation
modeste qui consistait à prier le gouvernement de supprimer ces
autorisations de transit, en tout cas tant qu'il n'y avait pas de mandat
du Conseil de sécurité.

Je veux bien que l'on s'indigne et que l'on s'élève contre les Etats-
Unis mais la Belgique et votre gouvernement, monsieur Moriau, s'en
montrent des collaborateurs forts zélés au niveau des préparatifs en
cours. Reconnaissez-le!

(onafhankelijke): Mijnheer Moriau,
uw betoog is veel interessanter
dan uw stemgedrag. Ik kan enkel
maar vraagtekens plaatsen bij uw
pleidooi tegen de Verenigde
Staten : uw partij heeft immers
tegen een aanbeveling met
betrekking tot de aanwezigheid
van Amerikaanse troepen op het
Belgische grondgebied gestemd
en werkt aldus mee aan de
voorbereidingen voor een oorlog
in Irak.

11.24 Patrick Moriau (PS): Je voudrais simplement dire à M.

Decroly que je ne veux pas entrer dans la polémique des motions de
recommandations et des motions pures et simples. Comme je l'ai
toujours dit à cette tribune sur ce dossier, nous sommes bien
évidemment dans une situation évolutive. Ce qui était vrai hier peut
se déforcer plus tard. Je pense que pour l'instant, il faut donner
priorité à la voie diplomatique, en ce et y compris aux traités
internationaux auxquels nous participons.

C'est la raison pour laquelle je reviens à mon plaidoyer c'est
comme cela qu'on l'a appelé.

Dans la même optique, monsieur le président, monsieur le ministre,
chers collègues, il convient de réformer les organisations
internationales pour les démocratiser en ouvrant les débats
internationaux aux citoyens et aux assemblées parlementaires par un
dialogue permanent ou en assurant la transparence des méthodes de
travail, afin que la société civile puisse contribuer à la recherche de
l'intérêt général. Ce sont des recommandations, je ne vais pas les
citer toutes.

Comme développé dans le document parlementaire, il m'apparaît
tout aussi essentiel de corriger le déséquilibre existant entre les
institutions économiques et financières internationales et les autres
organisations internationales. Ceci passerait inévitablement par le
développement de nouvelles bases juridiques au profit des
organisations les plus faibles, notamment l'OIT et l'OMC mais aussi
par des capacités de décision renforcées couplées à des moyens
financiers suffisants.

Par ailleurs, plusieurs réformes devraient également être consacrées

11.24 Patrick Moriau (PS): Ik

wens dat soort polemiek niet te
voeren. De toestand vandaag
verschilt trouwens sterk van die
van gisteren.

De internationale organisaties
moeten worden opengesteld voor
het maatschappelijk middenveld,
met het oog op meer democratie
en transparantie. Ik sta overigens
achter het idee een permanente
commissie voor de globalisering
op te richten.

Het is overigens noodzakelijk
nieuwe juridische grondslagen uit
te werken ten gunste van
zwakkere organisaties als de ILO
en de WTO om het bestaande
onevenwicht tussen de
organisaties te corrigeren.

Er zijn verschillende
hervormingen mogelijk, zo onder
meer de beperking van het risico
op financiële instabiliteit en
recessie op wereldvlak, een
daadwerkelijke politieke controle
op het IMF en de Wereldbank en
de herziening van de structurele

CRIV 50

PLEN 336

13/03/2003

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

aux institutions financières internationales autour de différents
objectifs tel que:
- la réduction des risques continus d'instabilité financière, de
récession mondiale par une plus grande transparence, une meilleure
réglementation et une responsabilisation accrue des marchés
financiers au niveau mondial on l'a déjà dit mais je pense
également à la proposition de M. Van der Maelen que j'ai cosignée,
visant à la régulation des flux financiers;
- l'amélioration de la coordination des politiques économiques et
sociales au niveau international;
- la démocratisation et l'exercice d'un contrôle politique réel sur le
FMI et la Banque mondiale, tout en les intégrant au système onusien;
- et enfin, la révision des plans d'ajustement structurel pour permettre
aux Etats et à leurs citoyens d'organiser leur développement
économique en tenant compte d'objectifs sociaux, environnementaux
et culturels.

Autre point, l'instauration d'une hiérarchie des normes de droit
international, tout comme le respect de ce dernier, doivent constituer
une, si pas la priorité dans la perspective d'une mondialisation plus
humaine.

Par ailleurs, l'émergence d'un monde plus équilibré passe
inévitablement par l'amélioration et l'augmentation de la coopération
au développement. Il est plus que souhaitable que nous nous
engagions également dans le développement accru du commerce
équitable. Cette orientation suppose notamment une réforme
profonde du mode de fonctionnement de l'OMC et plus
particulièrement de celui de son organe de règlement des différends
afin d'assurer des décisions beaucoup plus transparentes et
respectueuses des conventions internationales en matière de droits
humains.

Enfin, en corrélation avec le point précédent, il importe que l'on
assure, bien entendu, la protection de l'environnement dans un souci
de bien-être social. Dans un cadre beaucoup plus général, il s'agit
avant tout de se prémunir de toute libéralisation des services d'intérêt
public. Alors que l'AGCS s'inscrit dans un contexte évolutif et
quasiment irréversible, la santé, l'éducation, la formation
professionnelle, la culture, l'audiovisuel, le logement, l'eau, les
services d'intérêt général ne peuvent être considérés comme des
marchandises. Tous les citoyens doivent en bénéficier! Ces
questions n'ont d'autre destination que d'être exclues des
négociations internationales sur le commerce des services dans le
cadre de l'OMC. Rien, au sein du mandat actuel de la Commission,
n'est suffisamment crédible pour contribuer à l'objectif fondamental
d'humanisation de la mondialisation. En plus de porter une vigilance
particulière à l'évolution des négociations en cours, nous devons
veiller à ce que l'exigence fondamentale d'un débat démocratique de
qualité soit respectée. Il ne peut être question de sacrifier cette
exigence sous prétexte de contraintes temporelles.

Les parlements nationaux doivent pouvoir exercer un contrôle en
pleine connaissance de cause. Il en va de même pour les partenaires
sociaux et la société civile dans son intégralité. Actuellement, au
regard de l'évolution du monde, il n'est plus un pays ni même un
ensemble régional qui puisse prétendre relever, seul, les grands défis
qui se posent et complexifient les relations et les échanges

aanpassingsplannen.

Een meer humane globalisering
vereist een hiërarchisering van de
normen van het internationaal
recht.

Bovendien moeten wij ons
inzetten voor een sterkere
ontwikkeling van de eerlijke
handel, wat een hervorming van
de werkwijze van de WTO
veronderstelt.

Ten slotte moeten wij het
leefmilieu beschermen en ons
behoeden voor elke liberalisering
van de openbare diensten. Binnen
het raam van de GATS moeten
wij ook een grotere
doorzichtigheid eisen.

Om te besluiten wil ik nogmaals
zeggen dat ik alle aanbevelingen
van de deskundigen onderschrijf
en nodig ik u uit om hetzelfde te
doen.

13/03/2003

CRIV 50

PLEN 336

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

internationaux. L'intensification des transactions commerciales, la
mobilité des capitaux, les crises financières, la pauvreté, les flux
migratoires, les normes sociales, la protection de l'environnement,
les changements climatiques, la protection des consommateurs, la
santé publique, la lutte contre la criminalité internationale, le
terrorisme, le blanchiment d'argent, le maintien de la paix nécessitent
des solutions à l'échelle planétaire.

Pour conclure, monsieur le président, monsieur le premier ministre,
chers collègues, j'en profite pour féliciter le président de notre groupe
de travail, M. Van Rompuy, pour le résultat obtenu et je réitère notre
soutien à l'ensemble des recommandations qui ont été émises par
les experts et, en particulier, à l'idée de la commission permanente.
J'inviterai donc mes partenaires et collègues politiques à soutenir le
document intitulé "Pour une maîtrise de la mondialisation", lequel
ouvre à mes yeux bon nombre de pistes permettant de réguler une
dérive trop libérale et économique de la globalisation, afin de
réaffirmer à court, moyen ou long terme, la préséance du politique,
de l'humain, des valeurs fondamentales dans l'évolution des relations
internationales.

Le président: Nous avons consacré deux heures de discussion à cet important rapport. Neuf de nos
collègues ont bien voulu prendre la parole. Je vais maintenant demander au gouvernement, par la bouche
du premier ministre, de bien vouloir réagir à ce rapport.

11.25 Eerste minister Guy Verhofstadt: Mijnheer de voorzitter, ik

zou mij eerst en vooral willen verheugen over het feit dat men de
problematiek van de globalisering op zo een uitvoerig gedetailleerde
wijze heeft behandeld in het Parlement. Ik zou de voorzitter van deze
commissie, de heer Van Rompuy, en alle leden van die commissie
willen feliciteren voor het uitstekende rapport dat wij in drie delen
overhandigd kregen. Er was het rapport van de experts, het rapport
van de hoorzittingen en ten slotte dat is toch wel het belangrijkste
onderdeel van het rapport, mijnheer Van Rompuy ook de
aanbevelingen.

Ik denk dat het ook een verstandige beslissing is geweest, voorzitter,
om zich te concentreren op een deelaspect een belangrijk
deelaspect van die globalisering, namelijk het institutionele kader.
Wat kan er institutioneel worden ontwikkeld en gedaan om een
antwoord te geven aan bepaalde aspecten van globalisering die ons
niet moeten doen vervallen in een beweging tegen globalisering
maar in een begeleiden, aanpassen en plaatsen van de globalisering
in een breder mondiaal politiek kader.

Volgens mij is het voornamelijk ook heel interessant, voorzitter,
collega's, dat wij in de aanbevelingen die opdeling krijgen op korte
termijn, middellange termijn en langere termijn. We hebben nogal
vaak eens de gewoonte om er bij aanbevelingen een cataloog van te
maken en bij die cataloog uit het oog te verliezen dat er zaken zijn
die onmiddellijk kunnen gebeuren, die op korte termijn realiseerbaar
zijn en dan meer utopische wat niet verkeerd is denkbeelden voor
de toekomst.

Ik vind het ook uitstekend, voorzitter, dat men daarbij een aantal
thema's heeft naar voren geschoven. Ik wil beginnen bij een
waarmee de heer Moriau daarjuist eindigde, namelijk eerst en vooral
het Europese luik en dat van het gemeenschappelijk beleid, met

11.25 Guy Verhofstadt, premier

ministre: Je me réjouis que la
Chambre consacre un débat aussi
long à la mondialisation. Je
remercie les membres de la
commission ainsi que son
président, M. Van Rompuy. Je
pense que la commission a bien
fait de se concentrer sur l'aspect
institutionnel et de subdiviser les
recommandations en mutations à
court, moyen et long terme.

Je souscris totalement à l'idée
qu'il faille tendre à une politique
étrangère et de sécurité commune
en

Europe. Depuis le

déclenchement de la crise
irakienne, une telle politique est
plus que jamais une nécessité
évidente. L'occasion se présente
peut-être à nous, aujourd'hui, de
réussir une percée sur ce plan. Le
moment est venu de développer
une vision commune. La
Convention sur l'avenir de
l'Europe s'y emploie.

Une bonne manière d'entamer ce
chantier consisterait à confier la
coordination de la politique
étrangère et de sécurité à une
seule personne qui représenterait

CRIV 50

PLEN 336

13/03/2003

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

name veiligheidsbeleid en buitenlands beleid. Waarom begin ik
daarmee? Ik denk dat we daar nu volop meer dan ooit de nood
aanvoelen dat we daaraan een gebrek hebben. Ik meen dat de
kwestie Irak de nood aan een gemeenschappelijk veiligheids- en
defensiebeleid naar boven brengt. Als heel de crisis een "voordeel"
zou kunnen hebben op middellange termijn dan is het dat het de
doorbraak kan beteken van zo een gemeenschappelijk buitenlands
en veiligheidsbeleid. Het is duidelijk dat in kwesties zoals Irak er
zijn er andere die kunnen worden aangehaald Europa moet leren
mee te spelen door een gezamenlijke visie te ontwikkelen. Ik meen
dat er heel interessante aanbevelingen in dit rapport staan op dat
terrein, aanbevelingen die trouwens vandaag al opgeld maken in de
Conventie. Een aantal daarvan zijn eigenlijk in discussie in de
Europese Conventie. Ik denk dan bijvoorbeeld aan het coördineren
van heel het gemeenschappelijk beleid binnen de Europese Unie bij
een persoon in plaats van in de opsplitsing die wij vandaag kennen,
namelijk een lid van de Commissie die zich ermee bezighoudt,
Solana, de hoge vertegenwoordiger, die zich ermee bezighoudt, om
dan nog niet te spreken over een aantal andere commissarissen
binnen de Commissie die deelaspecten van deze problematiek
moeten behandelen. Ik denk bijvoorbeeld aan het beleid inzake
Ontwikkelingssamenwerking en dergelijke meer.

Ik denk dat het ook op langere termijn interessant is om de
aanbevelingen te bekijken en na te gaan hoe wij in de toekomst
moeten evolueren naar een vertegenwoordiging in de
Veiligheidsraad van de Europese Unie. Persoonlijk denk ik, collega's,
dat juist het creëren van die ene vertegenwoordiger voor het
buitenlandse beleid de goede aanpak en het goede vertrekpunt is.
Eenmaal men binnen de Europese instellingen Raad, Commissie,
Parlement een minister van Buitenlandse Zaken zou hebben die
tegelijkertijd deel uitmaakt van de Raad en de Commissie en die
verantwoordelijk is ten opzichte van het Parlement, dan denk ik dat
alle andere punten daar geleidelijk aan zullen uit voortvloeien. Dan
zal men bijvoorbeeld verplicht zijn om, wanneer men zijn
buitenlandse vertegenwoordiging gaat organiseren met de Europese
Unie, dat gezamenlijk te doen met een diplomatieke post.

Geleidelijk aan zal de discussie tot stand komen met betrekking tot
de vertegenwoordiging van de Europese Unie in de internationale
instellingen waarbij ongetwijfeld de moeilijkste hindernis u zult me
niet tegenspreken, mijnheer van Rompuy de Veiligheidsraad zal
zijn en het afstappen van het vetorecht van de permanente leden. De
discussie in de Europese Unie over de hervorming van de
Veiligheidsraad is 12 tot 14 jaar oud. België samen met een aantal
gelijkgezinde landen van de Verenigde Naties spelen een
voortrekkersrol en willen een bredere invulling geven aan de
Veiligheidsraad en het aantal leden uitbreiden. Naar aanleiding van
de Irak-crisis komt, mijns inziens, een interessante discussie op
gang. Frankrijk dreigt met een veto. Groot-Brittannië en de
Verenigde Staten doen dat af als niet belangrijk en wijzen op de
morele kracht die zij zullen putten uit de tweede resolutie die een
meerderheid zal halen. Indien dit waarheid wordt, betekent dit
misschien het einde van het vetorecht binnen de Veiligheidsraad van
de VN. Betekent een resolutie die ondanks een veto toch morele
kracht heeft het einde van het huidige systeem? Feit is dat op dit
ogenblik een stroomversnelling plaatsvindt met betrekking tot het
denken over de werking van de Veiligheidsraad, de positie van de

aussi l'Union européenne au
Conseil de sécurité de l'ONU.
Tous les autres aspects en
découleraient.

La réforme du Conseil de sécurité
est une question épineuse dont
l'Union européenne discute depuis
quatorze ans. La tendance
actuelle est de penser que le
Conseil devrait être composé d'un
plus grand nombre de membres et
que le droit de veto devrait être
supprimé. Le contexte
international actuel pourrait
accélérer cette évolution. Si la
communauté internationale
menait une politique commune,
elle aurait plus de prise sur les
événements globaux.

13/03/2003

CRIV 50

PLEN 336

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

Europese Unie en de mogelijkheid om door een gezamenlijk
buitenlands beleid en veiligheidsbeleid van de Europese Unie een
grotere greep te krijgen op de globale politieke gebeurtenissen.

Le deuxième point abordé dans ces différentes recommandations
concerne la mise sur pied d'un G8 alternatif et la possibilité, pour ce
faire, de se baser sur les organisations de coopération régionales. Je
crois pouvoir dire, monsieur le président, que dans nombre de ces
recommandations figurent des propositions concrètes et
intéressantes en vue de réorganiser le G8 et les Nations Unies.

En matière de réorganisation du G8, l'idée est bonne d'envisager des
réformes au sein des Nations Unies. Il ne me semble pas possible de
dire que l'on va réorganiser d'emblée le G8. De même, il est naïf de
penser que les différents membres décideront et concluront
ensemble, à un moment donné, de changer cette institution qui n'en
est pas une en soi. En fait, c'est une pratique qui, petit à petit, se
transforme en institution, ce qui est très dangereux.

A titre de preuve, le président de la République française, M. Chirac,
qui a présenté une idée très intéressante concernant la diminution
des subventions à l'exportation pour les produits agricoles, a introduit
sa proposition non pas auprès de l'Union européenne mais auprès du
G8. Cela signifie qu'une discussion sur la possibilité d'avoir un
traitement préférentiel en ce qui concerne l'importation et
l'exportation de produits agricoles ainsi que sur l'abolition des
subventions à l'exportation pour la plupart des pays africains aura
lieu au sein du G8, une enceinte qui n'a pas de légitimité en soi,
plutôt qu'au sein de l'Union européenne et des Nations Unies.

A mon avis, c'est une bonne chose que, dans les différentes
recommandations reprises dans ce rapport, l'on se base sur une
réforme au sein des Nations Unies pour répondre à cette idée
utopique mais néanmoins nécessaire d'avoir un gouvernement, au
niveau mondial, pour gérer une grande partie des problèmes
économiques et politiques que nous connaissons.

Het tweede punt dat wordt
behandeld is dat van een
alternatieve G8. Er worden
concrete voorstellen gedaan met
het oog op een reorganisatie van
de G8 en van de Verenigde
Naties zelf. Het is een goed idee
een interne hervorming van de
Verenigde Naties in overweging te
nemen want de G8 is geen
instelling, maar is wel op weg er
een te worden. Een bewijs
daarvan is dat president Chirac bij
de G8 een voorstel heeft
ingediend betreffende de
vermindering van de
landbouwsubsidies. Het zal dus
een interessante discussie worden
in een forum dat op zich geen
legitimiteit heeft. Dit voorstel tot
interne hervorming van de
Verenigde Naties vormt een goed
uitgangspunt voor besprekingen
over

de utopische, maar

noodzakelijke idee om over een
regering op wereldniveau te
beschikken.

Een derde luik dat mij zeer interessant lijkt in de aanbevelingen,
collega's, is het versterken en uitbreiden van de rol van de Verenigde
Naties.

Ten vierde, lijkt mij interessant het idee voor het oprichten van een
commissie voor Globaal Bestuur binnen het VN-systeem, gebaseerd
op het feit dat het de secretaris-generaal zou zijn, aangevuld met de
belangrijkste directeuren van de grote directoraten binnen de
Verenigde Naties en uit te breiden ik denk dat dit realistisch is
met de landen van de G8 en met de regionale
samenwerkingsverbanden.

Wat dat betreft, zouden wij in feite nog een stap verder moeten
kunnen gaan in ons denken. Wij zouden kunnen hopen dat men in de
Verenigde Naties kan komen tot een uitvoerend orgaan in
embryonale vorm reeds aanwezig in de commissie voor Globaal
Bestuur dat zou zijn samengesteld uit verschillende
departementen, waarin de verschillende regio's op wereldvlak
vertegenwoordigd zijn. Het UNDP zou bijvoorbeeld het departement
voor ontwikkeling zijn. De Wereldbank zou zich geleidelijk kunnen
ontwikkelen als het departement voor investeringen. Het WTO zou

Le rôle de l'ONU doit en effet être
étendu. J'estime qu'il est
souhaitable de créer une
commission de gouvernance
globale, composée du secrétaire
général et des directeurs des
directions les plus importantes, de
représentants du G8 et de
délégués des organisations de
coopération régionales. J'espère
qu'elle sera dotée d'un organe
exécutif. Le PNUD pourrait
constituer le département de la
Coopération au développement, la
Banque mondiale celui des
investissements, l'OMC le
département du Commerce, le
FMI celui des Finances, l'OIT celui
de l'Emploi, le PNUE celui de
l'Environnement et le CNUEH le
département du Logement.

CRIV 50

PLEN 336

13/03/2003

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

dan het departement voor handel kunnen worden, en het IMF dat
voor financiën. Het ILO zou als het ware dienst doen als het
ministerie van arbeid en verantwoordelijk zijn voor de richtlijnen op
het vlak van arbeidsvoorwaarden. Het UNEP zou dan het
departement voor milieu zijn. UN-Human Settlements zou het
departement voor huisvesting kunnen zijn.

Ik denk dat wij vandaag binnen en buiten de VN over alle
organisaties beschikken, maar het komt er nu in eerste instantie op
aan om er een gecoördineerd geheel van te maken, meer dan een
netwerk. Mijnheer de voorzitter, de concrete aanbeveling die in het
rapport naar voren wordt gebracht zou daarvoor een goed
vertrekpunt kunnen zijn. Ik heb het over het idee dat de voorzitter, de
heer Van Rompuy, hier naar voren heeft gebracht: het CIB, een
uitvoerend, administratief coördinatieorgaan onder leiding van de
secretaris-generaal, met de verschillende uitvoerende hoofden van
alle gespecialiseerde organisaties, dat verantwoordelijk zal zijn voor
het beslissen, niet zozeer over de uitvoering van het programma van
elk uitvoerend orgaan, maar over de horizontale beleidslijnen die
doorheen deze verschillende departementen zouden moeten worden
tot stand gebracht. Daaraan mankeert het vandaag. Het WTO doet
zijn ding, het IMF doet zijn ding, de Wereldbank doet haar ding,
iedereen doet zijn ding. Een gecoördineerde horizontale strategie,
met horizontale aanbevelingen die dwingend en stringent zijn voor de
verschillende onderdelen van de VN, daaraan ontbreekt het ons
echter.

Mijnheer de voorzitter, ik denk dus dat dit een idee is dat wij zelf ook,
met onze afvaardiging bij de Verenigde Naties, zouden moeten
kunnen promoten als een idee dat gezamenlijk ondersteund wordt
door het Parlement en de regering.

Nous disposons des instruments
nécessaires, mais ils devraient
être réunis et coordonnés. Les
recommandations de la
commission peuvent servir
d'incitation à la création d'une
instance administrative de
coordination, qui aujourd'hui fait
manifestement défaut. Il n'y a pas
de directives urgentes. La
délégation belge auprès de l'ONU
doit promouvoir l'appel tendant à
créer un organe de coordination.

Il y a un cinquième élément au niveau des recommandations sur
lequel le gouvernement est totalement d'accord avec le Parlement. Il
faut une coopération beaucoup plus étroite et plus intensive entre la
Banque Mondiale et les Nations Unies. Le temps est venu de
développer et d'intensifier d'autres propositions, d'autres schémas
d'annulation de la dette pour le tiers-monde.

A Monterrey, des bases en ce sens ont été créées. On y a discuté
amplement de la nécessité d'intensifier cette politique d'annulation de
la dette. Je crois que la recommandation visant à une plus étroite
collaboration entre la Banque Mondiale et les Nations Unies
s'indique. Elle comprend des propositions très concrètes qu'on peut
aussi reprendre au niveau du gouvernement.

Het verslag bevat dus vijf
interessante aanbevelingen die de
volledige goedkeuring van de
regering wegdragen. Ik vermeld in
het bijzonder de vijfde
aanbeveling, waarin wij de idee
aanreiken van een nauwere
samenwerking tussen de
Wereldbank en de Verenigde
Naties. Die aanbeveling bevat
zeer concrete voorstellen die de
regering zou kunnen overnemen.

De tijd is ook aangebroken om de
inspanningen met betrekking tot
de kwijtschelding van de schulden
van de Derde Wereldlanden op te
voeren: in Monterrey werd daartoe
de grondslag gelegd.

Dit brengt mij tot het zesde punt, met name een efficiëntere steun
aan de ontwikkelingslanden, waarbij veel meer rekening wordt
gehouden met de belangen van de ontwikkelingslanden in het kader
van de WTO-onderhandelingen, te meer daar wij nu in het
landbouwhoofdstuk zijn beland. In dat verband verwijs ik naar het
voorstel van de heer Chirac, weliswaar in de verkeerde instelling, te

Une autre recommandation tend à
accorder davantage de soutien
effectif aux pays en
développement. A cette fin, la
meilleure solution consiste à
accueillir ces pays à la table de

13/03/2003

CRIV 50

PLEN 336

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

weten de G8 in plaats van de Europese Unie. Dat voorstel komt sterk
overeen met de standpunten die zowel door het Parlement als door
de regering werden verdedigd. Daarop moeten wij voortbouwen. Het
is de eerste keer dat een land zoals Frankrijk, dat een niet onaardige
rol speelt in het Europees landbouwbeleid, om niet te zeggen de
pioniersrol, en er misschien ook de meeste voordelen uithaalt, de
idee oppert om alle uitvoerconcurrentie aan banden te leggen. Ik
denk dus niet alleen aan de directe subsidiëring, maar ook aan de
kredietverstrekking, aan bepaalde vormen van voedselhopen die
moeilijk als voedselhopen kunnen worden gecatalogeerd, maar
veeleer moeten worden gecatalogeerd als een steun aan de export
van landbouwproducten.

In dat voorstel wordt ook voor het eerst duidelijk gemaakt dat wij op
wereldvlak een akkoord zouden moeten sluiten om een preferentiële
behandeling te geven aan de invoer van landbouwproducten uit
ontwikkelingslanden en dat wij aan de armste landen de meest
preferentiële behandeling zouden moeten toekennen.

Het voorliggend rapport houdt ook een aantal voorstellen in die
daarover handelen, namelijk hoe het WTO-secretariaat zou moeten
werken, hoe de WTO-regels in overeenstemming moeten worden
gebracht met andere problemen, bijvoorbeeld op het vlak van
volksgezondheid, consumentenbescherming, milieu en dergelijke. In
dat kader is de versterking van de positie van de ontwikkelingslanden
een wezenlijk onderdeel van de institutionele aspecten van de
globalisatieproblematiek. De mooiste instellingen kunnen worden
bedacht, maar als de ontwikkelingslanden er opnieuw niet aan bod
komen en indien deze niet over de instrumenten beschikken om hun
belangen binnen die instellingen te verdedigen, dan komen wij geen
stap verder.

Ik kom thans tot de achtste reeks van aanbevelingen omtrent het
internationaal gerechtshof. Het lijkt mij een bijzonder interessant idee
om binnen het kader van de VN een dergelijk gerechtshof tot stand te
brengen.

Tot slot wens ik nog in te gaan op de aanbevelingen over de
consultatieve status van en de dialoog met de maatschappelijk
organisaties in het debat over globalisatie. Meermaals wordt in het
rapport dat de heer Van Rompuy voorstelde verwezen naar de
noodzaak om dit te intensifiëren. Welnu, dat trachten wij zoveel
mogelijk te doen. In dat verband denk ik in eerste instantie niet aan
twee globalisatieconferenties, maar denk ik en dat is het
tegenovergestelde van wat de heer Decroly zei op de tribune aan
de GATS-onderhandelingen. Ik meen dat België het enige land is
van de Europese Unie, mijnheer Decroly, dat zo'n brede consultatie
voert over de GATS-onderhandelingen. Ga maar na in welk ander
land zo'n brede discussies werden gevoerd over de voorstellen van
de Europese Commissie. Eerst en vooral discussieerden wij erover in
het Parlement, met een consultatiecessie met begeleide lezing van
het document. Gedurende acht uur werd er vergaderd met zes
parlementsleden, waaronder mevrouw Neyts. Ten tweede,
discussieerden we erover in de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven
en de Nationale Arbeidsraad; dit was niet enkel een consultatie, maar
er werd ook formeel advies verstrekt over het nieuwe document. Ten
derde, was er de consultatiecessie over de expliciete lezing van het
document in de Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling.

négociations de l'OMC et ce,
surtout au moment où le volet
agricole est examiné. La
proposition du président Chirac
implique que la France souhaite
limiter toute concurrence à
l'exportation. Notre position rejoint
largement celle de la France. Les
produits agricoles des pays en
développement, principalement
ceux des pays les plus pauvres,
doivent bénéficier d'un traitement
préférentiel. Cette philosophie doit
se traduire dans les règles de
l'OMC. Le renforcement de la
position des pays en
développement constitue un
élément important de la politique
de mondialisation.

Une autre recommandation
demande que la Cour
internationale de justice soit mise
sur les rails.

Le dialogue avec les organisations
sociales doit être intensifié. Nous
nous employons à le faire autant
que possible. La Belgique est le
seul pays de l'UE à avoir organisé
une consultation aussi large sur
les négociations de l'AGCS, quoi
qu'en dise M. Decroly. Cela s'est
fait au Parlement, au Conseil
national de l'économie, au Conseil
national du ravail et au Conseil
fédéral du développement
durable.. Mais il est regrettable
que le document ait été publié sur
le site d'un certain nombre
d'ONG, ce qui a nui à la
confidentialité. Nous devons
poursuivre dans cette voie et
continuer à dialoguer et à
impliquer autant d'organisations
sociales que possible.

Une dernière recommandation
consiste à préconiser un contrôle
démocratique accru par
l'entremise du Parlement. Les
rapports et le debriefing avant et
après les réunions internationales
est déjà une réalité. Mais il faut
aussi créer un organe de
concertation permanent dans ce
Parlement.

CRIV 50

PLEN 336

13/03/2003

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

Mijnheer de voorzitter, het is alleen spijtig dat het een Belgisch
document is geweest dat blijkbaar op de website van een aantal
NGO's is terechtgekomen waardoor de confidentialiteit geschonden
is. Ik heb echter niet de indruk dat dit een wezenlijk probleem is
waarmee wij ons hier vandaag in het Parlement moeten
bezighouden. In elk geval, in die GATS-onderhandelingen die een
belangrijk onderdeel vormen, hebben wij maximale openheid
gegarandeerd, dat in schril contrast tot gelijk welke andere lidstaat
van de Europese Unie. Dat wou ik toch even zeggen, in tegenstelling
tot wat de heer Decroly hier op de tribune kwam beweren.

Ik denk dat wij in die richting verder moeten gaan. Dat wil zeggen
met de maatschappelijke organisaties. Ik heb dat gisteren nog
gedaan met de Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling. Er
waren twee onderwerpen, namelijk het landbouwluik van de komende
WTO-onderhandelingsronde en de voorbereiding van de Europese
top van Brussel die zal gaan over de implementatie en de uitvoering
van de Lissabon- en Göteborgstrategie die onder meer over
duurzame ontwikkeling gaat. Alle maatschappelijke organisaties
worden steeds meegenomen naar de internationale bijeenkomsten,
zowel in Doha, Johannesburg en Monterrey. Ik verwijs naar het
initiatief dat we gisteren hebben genomen. Het is mijn bedoeling en
die van de meerderheid om verder in die richting te gaan.

Tot slot, de laatste aanbeveling ging over meer democratische
controle via de parlementen in plaats van steeds ex post
geconfronteerd te worden met internationale afspraken die gemaakt
zijn, een internationaal verdrag dat gesloten is en de conclusies van
een internationale bijeenkomst. Ik denk dat we na zulke
bijeenkomsten steeds een rapportering en een debriefing doen maar
ik ben het eens met de suggestie die in de aanbevelingen wordt
gedaan om zeker met betrekking tot de globalisering een bestendig
overlegorgaan in dit Parlement op te richten.

Motie
Motion

Tot besluit van deze bespreking werd een motie ingediend door de heren Herman Van Rompuy, Dirk Van
der Maelen, Stef Goris, Danny Pieters, Jean-Jacques Viseur, Patrick Moriau, Jacques Simonet en
mevrouw Claudine Drion luidend als volgt:
"De Kamer,
Na kennis te hebben genomen van de werkzaamheden van de Parlementaire Werkgroep "Globalisering",
met name de verslagen van de externe deskundigen alsmede van de besprekingen (Documenten 2330/1
en 2) en de op basis daarvan geformuleerde aanbevelingen (Document 2330/3);
Na erover te hebben beraadslaagd in haar vergadering van donderdag 13 maart 2003;
Keurt deze aanbevelingen goed en beklemtoont onder meer de noodzaak tot instelling van een
permanente commissie "globalisering" teneinde de parlementaire controle op de internationale instellingen
te versterken;
Verzoekt de Belgische regering, te ijveren, op de gepaste besluitvormingsniveaus, voor de realisatie van
deze aanbevelingen, mede vanuit het oogpunt van duurzame ontwikkeling.
Tevens vraagt zij aan de regering jaarlijks verslag uit te brengen over de terzake bereikte resultaten, bij de
Kamer."

A la fin de cette discussion, une motion a été introduite par MM. Herman Van Rompuy, Dirk Van de
Maelen, Stef Goris, Danny Pieters, Jean-Jacques Viseur, Patrick Moriau, Jacques Simonet et Mme
Claudine Drion libellée comme suit:
"La Chambre,

13/03/2003

CRIV 50

PLEN 336

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

Après avoir pris connaissance des travaux du Groupe de Travail Parlementaire "Mondialisation",
notamment des rapports des experts extérieurs (Documents 2330/1 en 2) et des recommandations
formulées sur la base de ceux-ci ainsi que du contenu des débats (Document 2330/3);
Après en avoir délibéré en sa séance plénière du jeudi 13 mars 2003;
Approuve ces recommandations et souligne, entre autres, la nécessité d'instaurer une commission
permanente sur la mondialisation, afin de renforcer le contrôle parlementaire du fonctionnement des
institutions internationales;
Invite le gouvernement belge à oeuvrer, aux niveaux de prise de décision compétents, à la mise en oeuvre
de ces recommandations, et ce également du point de vue du développement durable.
Elle demande également au gouvernement de faire rapport annuellement sur les résultats obtenus en la
matière auprès de la Chambre."

Over de motie zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten.
Le vote sur la motion aura lieu ultérieurement. La discussion est close.

11.26 Vincent Decroly (indépendant): Monsieur le président, je

voulais précisément signaler à M. le premier ministre qu'à deux ou
trois reprises, jusqu'à présent et je n'ai pas été le seul , j'ai
interpellé Mme Annemie Neyts sur les raisons de ce fameux principe
de confidentialité. Jamais, elle n'a pu avancer ni un argument
constitutionnel belge ni un argument légal et encore moins un
argument tiré du Traité de l'Union européenne pour le justifier. Il
s'agit d'une décision politique qui a été prise au sein du comité 133
de l'Union européenne, où la Belgique a des représentants.

Par conséquent, il est facile maintenant de distiller, à doses
homéopathiques, des bribes d'information et de faire le beau en se
décernant à soi-même le prix de premier de classe de l'Union
européenne en matière de transparence, alors qu'on a créé à la base
même du processus et en son amont les conditions pour que cette
transparence ne soit pas et pour qu'au contraire, ce soit l'opacité qui
règne, ce qui même du point de vue de l'efficacité de la négociation
de la Belgique et de l'Union européenne dans le processus de l'OMC
pose question. En effet, je ne suis pas certain que cette
confidentialité serve vraiment, en dehors des intérêts de la
démocratie et d'un contrôle parlementaire bien compris, les intérêts
que disent poursuivre les représentants du gouvernement lorsqu'ils
sont interrogés à ce sujet.

Je ne retire absolument rien de ce que j'ai dit. Il y a une hypocrisie
incroyable à venir se battre les pectoraux ici et à venir faire le beau à
la tribune en disant: "Regardez, nous vous avons laissé consulter ce
document, quelques heures, à trois reprises au cours des trois
dernières semaines", sans papier et sans crayon, alors qu'on a
participé activement au consensus politique, et non juridique, requis
pour entretenir et organiser cette opacité.

11.26

Vincent Decroly

(onafhankelijke): In de antwoorden
die mevrouw Neyts op mijn
vragen gegeven heeft, heb ik
geen enkel argument uit de
Grondwet, de wet of zelfs een
Europees Verdrag gevonden dat
het vertrouwelijkheidsbeginsel kan
rechtvaardigen. Het gaat om een
beslissing van het Comité 133,
waarin België vertegenwoordigd
is.

Het is dan ook gemakkelijk om
hier zijn kunstje te komen
opvoeren met als voorwendsel dat
men wat informatie distilleert,
terwijl men eigenlijk in het duister
rondtast.

Bovendien ben ik er helemaal nog
niet zo zeker van dat dat
vertrouwelijke karakter de
regering in de kaart speelt bij de
verwezenlijking van de
doelstellingen die ze voor de
onderhandelingen heeft
vooropgesteld.

Ik neem niets terug van wat ik
gezegd heb.

Le président: En tout cas, le parlement a pu en disposer. A cet
égard, vous m'aviez d'ailleurs adressé un petit mot, monsieur
Decroly. Je vous ai répondu, après avoir établi une comparaison
avec d'autres parlements, que la façon de procéder de notre
assemblée avait été plus substantielle, paraît-il, que celle d'autres
assemblées. C'est un débat que je ne veux pas conduire quant à la
formalité.

Après la suspension, je "liquiderai" tout ce qui relève du domaine de
la justice, si je puis dire et nous aborderons ensuite les propositions
de loi concernant le prix du livre.

De voorzitter: Het Belgische
Parlement werd uitvoeriger
geraadpleegd dan de parlementen
van andere landen.

13/03/2003

CRIV 50

PLEN 336

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

BIJLAGE

ANNEXE

PLENUMVERGADERING

SÉANCE PLÉNIÈRE

DONDERDAG 13 MAART 2003

JEUDI 13 MARS 2003

INTERNE BESLUITEN

DECISIONS INTERNES

INTERPELLATIEVERZOEKEN

DEMANDES D'INTERPELLATION

Ingekomen

Demandes

1. de heer Willy Cortois tot de eerste minister over
"de uitvoering van de nachtvluchtenakkoord van
24 januari 2003".

1. M. Willy Cortois au premier ministre sur
"l'exécution de l'accord du 24 janvier 2003
concernant les vols de nuit".

(nr. 1623 verzonden naar de commissie voor de
Infrastructuur, het Verkeer en de
Overheidsbedrijven)

(n° 1623 renvoi à la commission de
l'Infrastructure, des Communications et des
Entreprises publiques)

2. mevrouw Simonne Creyf tot de eerste minister
over "de nachtvluchten".

2. Mme Simonne Creyf au premier ministre sur "les
vols de nuit".

(nr. 1624 verzonden naar de commissie voor de
Infrastructuur, het Verkeer en de
Overheidsbedrijven)

(n° 1624 renvoi à la commission de
l'Infrastructure, des Communications et des
Entreprises publiques)

VOORSTELLEN

PROPOSITIONS

Toelating tot drukken

Autorisation d'impression

1. Wetsvoorstel van de heer Geert Bourgeois tot
splitsing van de Orde der Apothekers in een Orde
der Vlaamse Apothekers en een Orde der Frans-
en Duitstalige Apothekers (nr. 2351/1).

1. Proposition de loi de M. Geert Bourgeois
scindant l'Ordre des pharmaciens en un Ordre des
pharmaciens francophones et germanophones et
un Ordre des pharmaciens flamands (n° 2351/1).

2. Wetsvoorstel van de heer Geert Bourgeois tot
splitsing van de Orde van Dierenartsen in een Orde
van Vlaamse Dierenartsen en een Orde van Frans-
en Duitstalige Dierenartsen (nr. 2352/1).

2. Proposition de loi de M. Geert Bourgeois
scindant l'Ordre des médecins vétérinaires en un
Ordre des médecins vétérinaires francophones et
germanophones et un Ordre des médecins
vétérinaires flamands (n° 2352/1).

3. Wetsvoorstel van de heer Geert Bourgeois tot
wijziging van het Gerechtelijk Wetboek met
betrekking tot het statuut van de
gerechtsdeurwaarders (nr. 2353/1).

3. Proposition de loi de M. Geert Bourgeois
modifiant le Code judiciaire en ce qui concerne le
statut des huissiers de justice (n° 2353/1).

4. Wetsvoorstel van de heer Thierry Giet tot
wijziging van artikel 31 van de wet van 15 juni 1935
betreffende het gebruik der talen in gerechtszaken
(nr. 2355/1).

4. Proposition de loi de M. Thierry Giet modifiant
l'article 31 de la loi du 15 juin 1935 concernant
l'emploi des langues en matière judiciaire
(n° 2355/1).

5. Wetsvoorstel (de heren Yvan Mayeur en Thierry
Giet) tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek
teneinde de door de werkgever gestorte bedragen
als terugbetaling of betaling van de kosten voor het
woon-werkverkeer niet vatbaar te maken voor
overdracht en beslag (nr. 2356/1).

5. Proposition de loi (MM. Yvan Mayeur et Thierry
Giet) modifiant le Code judiciaire afin de rendre
incessibles et insaississables les sommes versées
par l'employeur en remboursement ou paiement
des frais de transport entre le domicile et le lieu de
travail (n° 2356/1).

MEDEDELINGEN

COMMUNICATIONS

CRIV 50

PLEN 336

13/03/2003

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

SENAAT

SENAT

Advies van de Raad van State betreffende een

wetsontwerp geëvoceerd door de Senaat

Avis du Conseil d'Etat concernant un projet de loi

évoqué par le Sénat

Overeenkomstig artikel 10, § 2, eerste lid, van de
wet van 6 april 1995, houdende inrichting van de
parlementaire overlegcommissie bedoeld in artikel
82 van de Grondwet en tot wijziging van de
gecoördineerde wetten op de Raad van State,
zendt de griffier van de Senaat, bij brief van
11 maart 2003, het gemotiveerde advies over van
de afdeling wetgeving van de Raad van State
betreffende het wetsontwerp (geëvoceerd door de
Senaat) tot invoeging van een artikel 442bis in het
Wetboek van strafvordering (stuk Senaat
nr. 1156/1 2001/2002).

Conformément à l'article 10, § 2, alinéa 1

, de la

loi du 6 avril 1995 organisant la commission
parlementaire de concertation prévue à l'article 82
de la Constitution et modifiant les lois coordonnées
sur le Conseil d'Etat, le greffier du Sénat transmet,
par lettre du 11 mars 2003, l'avis motivé de la
section de législation du Conseil d'Etat sur le projet
de loi (évoqué par le Sénat) insérant un article
442bis dans le Code d'instruction criminelle (doc.
Sénat n° 1156/1 2001/2002).

Ter kennisgeving

Pour information

REGERING

GOUVERNEMENT

Ingediende wetsontwerpen

Dépôt de projets de loi

De regering heeft volgend wetsontwerp ingediend:

Le gouvernement a déposé le projet de loi suivant:

- wetsontwerp tot omzetting van het besluit van de
Raad van 28 februari 2002 betreffende de
oprichting van Eurojust teneinde de strijd tegen
ernstige vormen van criminaliteit te versterken
(nr. 2354/1) (aangelegenheid zoals bedoeld in
artikel 77 van de Grondwet), waarvoor de
spoedbehandeling door de Regering werd
gevraagd bij toepassing van artikel 40 van het
Reglement.

- projet de loi transposant la décision du Conseil du 28
février 2002 instituant Eurojust afin de renforcer la
lutte contre les formes graves de criminalité
(n° 2354/1) (matière visée à l'article 77 de la
Constitution), pour lequel l'urgence a été demandée
par le Gouvernement en application de l'article 40 du
Règlement.

Verzonden naar de commissie voor de Justitie

Renvoi à la commission de la Justice

Algemene uitgavenbegroting 2002 Herverdeling der

basisallocaties

Budget général des dépenses 2002 Redistribution des

allocations de base

In uitvoering van artikel 15, tweede lid, van de
gecoördineerde wetten op de Rijkscomptabiliteit
zendt de vice-eerste minister en minister van
Begroting, Maatschappelijke Integratie en Sociale
Economie bij brief van 10 maart 2003 een lijst met
herverdelingen van basisallocaties over voor het
begrotingsjaar 2002 betreffende de FOD Sociale
Zekerheid.

En exécution de l'article 15, 2

ème

alinéa, des lois

coordonnées sur la comptabilité de l'Etat, le vice-
premier ministre et ministre du Budget, de
l'Intégration sociale et de l'Economie sociale
transmet par lettre du 10 mars 2003, un bulletin de
redistributions d'allocations de base concernant le
SPF Sécurité sociale pour l'année budgétaire 2002.

Verzonden naar de commissie voor de Financiën
en de Begroting

Renvoi à la commission des Finances et du Budget

ARBITRAGEHOF

COUR D'ARBITRAGE

Prejudiciële vragen

Questions préjudicielles

13/03/2003

CRIV 50

PLEN 336

KAMER

-5

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2002

2003

CHAMBRE

-5

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

Met toepassing van artikel 77 van de bijzondere
wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, geeft
de griffier van het Arbitragehof kennis van:

En application de l'article 77 de la loi spéciale du
6 janvier 1989 sur la Cour d'arbitrage, le greffier de
la Cour d'arbitrage notifie:

- de prejudiciële vraag over artikel 28, § 5, eerste
lid, van de wet van 13 maart 1973 betreffende de
vergoeding voor onwerkzame voorlopige
hechtenis, gesteld door de Commissie betreffende
de vergoeding voor onwerkzame voorlopige
hechtenis bij beslissing van 23 december 2002
inzake J. Poncelet tegen de minister van Justitie;

- la question préjudicielle concernant l'article 28,
§ 5, alinéa 1

, de la loi du 13 mars 1973 relative à

l'indemnité en cas de détention préventive
inopérante, posée par la Commission relative à
l'indemnité en cas de détention préventive
inopérante par décision du 23 décembre 2002 en
cause de J. Poncelet contre le ministre de la
Justice;

(rolnummer: 2592)

(n° du rôle: 2592)

- de prejudiciële vraag over artikel 59, § 2, 2°, a),
van de herstelwet van 31 juli 1984, gesteld door het
hof van beroep te Bergen bij arresten van
7 februari 2003 inzake de NV Solepeint tegen de
Belgische Staat; de beschikking tot samenvoeging
van deze zaken.

- la question préjudicielle relative à l'article 59, § 2,
2°, a), de la loi de redressement du 31 juillet 1984,
posée par la cour d'appel de Mons par arrêts du
7 février 2003 en cause de la SA Solepeint contre
l'Etat belge; l'ordonnance de jonction de ces
affaires.

(rolnummers: 2630 en 2631)

du rôle: 2630 et 2631)

Ter kennisgeving

Pour information

VARIA

DIVERS

Hoge Raad voor de Justitie - Voorzitterschap

Conseil supérieur de la Justice - Présidence

Bij brief van 27 februari 2003 deelt de heer
Jacques Hamaide mee dat mevrouw Edith Van den
Broeck hem opvolgt als voorzitter van de Hoge
Raad voor de Justitie.

Par lettre du 27 février 2003, M. Jacques Hamaide
communique que Mme Edith Van den Broeck lui
succède en tant que présidente du Conseil
supérieur de la Justice.

Ter kennisgeving

Pour information