B
ELGISCHE
K
AMER VAN
VOLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
Handelingen
Annales
I
NTEGRAAL VERSLAG
VAN DE PLENAIRE VERGADERING
C
OMPTE RENDU INTÉGRAL
DE LA SÉANCE PLÉNIERE
VAN
DU
18-02-2000
18-02-2000
namiddag
après-midi
HA 50
PLEN 043
HA 50
PLEN 043
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
2
HA 50
PLEN 043
AGALEV-ECOLO
:
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CVP
:
Christelijke Volkspartij
FN
:
Front National
PRL FDF MCC
:
Parti Réformateur libéral - Front démocratique francophone - Mouvement des Citoyens pour le Changement
PS
:
Parti socialiste
PSC
:
Parti social chrétien
SP
:
Socialistische Partij
VLAAMS BLOK
:
Vlaams Blok
VLD
:
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID
:
Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000 : Parlementair Document van de 50e zittingsperiode +
DOC 50 0000/000 : Document parlementaire de la 50e
het nummer en het volgnummer
législature, suivi du n° et du n° consécutif
QRVA
: Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
: Questions et Réponses écrites
HA
: Handelingen (Integraal Verslag)
HA
: Annales (Compte Rendu Intégral)
BV
: Beknopt Verslag
CRA
: Compte Rendu Analytique
PLEN
: Plenumvergadering
PLEN
: Séance plénière
COM
: Commissievergadering
COM
: Réunion de commission
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Officie¨le publicaties uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Commandes :
Bestellingen :
Place de la Nation 2
Natieplein 2
1008 Brussel
1008 Bruxelles
Tél. : 02/549 81 60
Tel. : 02/549 81 60
Fax : 02/549 82 74
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
www.deKamer.be
e-mail : aff.generales@laChambre.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Inhoud
Vrijdag 18 februari 2000, 14.15 uur
PLEN 043
BERICHTEN VAN VERHINDERING
5
WETSONTWERPEN EN -VOORSTEL (VOORTZETTING)
5
- wetsontwerp tot invoeging van een procedure van on-
middellijke verschijning in het Wetboek van strafvordering
(aangelegenheid bedoeld in artikel 78 van de Grondwet)
(306/1 tot 7)
wetsontwerp tot invoeging van een procedure van onmid-
dellijke verschijning in het Wetboek van strafvordering
(aangelegenheid bedoeld in artikel 77 van de Grondwet)
(307/1 tot 5)
wetsvoorstel van de heer Geert Bourgeois tot invoeging
van een snelrechtprocedure in het Wetboek van strafvor-
dering (aangelegenheid bedoeld in artikel 78 van de
Grondwet) (40/1 en 2)
5
hervatting van de algemene bespreking
5
Sprekers : Fred Erdman, Tony Van Parys, Bart Lae-
remans
, Jean-Jacques Viseur, Karel Van Hoore-
beke
, Marc Verwilghen, minister van Justitie, Geert
Bourgeois
, Jef Tavernier, voorzitter van de AGALEV-
ECOLO-fractie, Hugo Coveliers, voorzitter van de
VLD-fractie, Servais Verherstraeten, Martine Dar-
denne
, Marc Van Peel, voorzitter van de CVP-fractie,
Thierry Giet, Claude Desmedt, Jo Vandeurzen, Vin-
cent Decroly
, Andre´ Smets
DELEGATIE VAN
EURO-JURISTES INTERNATIONAL
37
WETSONTWERPEN EN -VOORSTEL (VOORTZETTING)
37
Sprekers : Charles Michel, Vincent Decroly, Jo Van-
deurzen
, Marc Verwilghen, minister van Justitie, Tony
Van Parys
, Jean-Jacques Viseur
bespreking van de artikelen aan van het wetsontwerp nr. 3
48
bespreking van de artikelen aan van het wetsontwerp nr. 3
50
STEMMINGEN
51
- aangehouden amendementen en artikelen van het wets-
ontwerp tot invoeging van een procedure van onmiddel-
lijke verschijning in het Wetboek van Strafvordering
(306/1 tot 7)
51
- aangehouden amendementen en aangehouden artikel 4
van het wetsontwerp tot wijziging van de rechterlijke
organisatie ten gevolge van de invoering van een proce-
dure van onmiddellijke verschijning (nieuw opschrift)
(307/1 tot 5)
54
Sommaire
Vendredi 18 fe´vrier 2000, 14.15 heures
PLEN 043
EXCUSE
´ S
5
PROJETS ET PROPOSITION DE LOI (CONTINUATION)
5
- projet de loi inse´rant une proce´dure de comparution
imme´diate dans le Code d'instruction criminelle (matie`re
vise´e a` l'article 78 de la Constitution) (306/1 a` 7)
projet de loi inse´rant une proce´dure de comparution
imme´diate dans le Code d'instruction criminelle (matie`re
vise´e a` l'article 77 de la Constitution) (307/1 a` 5)
proposition de loi de M. Geert Bourgeois inse´rant une
proce´dure rapide dans le Code d'instruction criminelle
(matie`re vise´e a` l'article 78 de la Constitution) (40/1 et 2)
5
reprise de la discussion ge´ne´rale
5
Orateurs : Fred Erdman, Tony Van Parys, Bart Lae-
remans
, Jean-Jacques Viseur, Karel Van Hoore-
beke
, Marc Verwilghen, ministre de la Justice, Geert
Bourgeois
,
Jef
Tavernier,
pre´sident
du
groupe
AGALEV-ECOLO,
Hugo
Coveliers,
pre´sident
du
groupe VLD, Servais Verherstraeten, Martine Dar-
denne
, Marc Van Peel, pre´sident du groupe CVP,
Thierry Giet, Claude Desmedt, Jo Vandeurzen, Vin-
cent Decroly
, Andre´ Smets
DE
´ LE
´ GATION D'EURO-JURISTES INTERNATIONAL
37
PROJETS ET PROPOSITION DE LOI (CONTINUATION)
37
Orateurs : Charles Michel, Vincent Decroly, Jo Van-
deurzen
, Marc Verwilghen, ministre de la Justice,
Tony Van Parys, Jean-Jacques Viseur
discussion des articles du projet de loi n° 3
48
discussion des articles du projet de loi n° 3
50
VOTES
51
- amendements et articles re´serve´s du projet de loi
inse´rant une proce´dure de comparution imme´diate dans le
Code d'instruction criminelle (306/1 a` 7)
51
- amendements et article 4 re´serve´s du projet de loi
portant modification de l'organisation judiciaire a` la suite
de l'instauration d'une proce´dure de comparution imme´-
diate (nouvel intitule´) (307/1 a` 5)
54
HA 50
PLEN 043
3
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
- geheel van het wetsontwerp tot wijziging van de rechter-
lijke organisatie ten gevolge van de invoering van een
procedure van onmiddellijke verschijning (nieuw opschrift)
(307/5)
54
- geheel van het wetsontwerp tot invoeging van een
procedure van onmiddellijke verschijning in het Wetboek
van Strafvordering (306/5)
54
BIJLAGE
59
STEMMINGEN
59
DETAIL VAN DE NAAMSTEMMINGEN
59
INTERNE BESLUITEN
65
COMMISSIES
65
SAMENSTELLING
65
MEDEDELINGEN
66
COMMISSIES
66
VERSLAGEN
66
SENAAT
66
OVERGEZONDEN WETSONTWERPEN
66
AANGENOMEN WETSONTWERP
67
REGERING
67
ALGEMENE UITGAVENBEGROTING 1999
67
ARBITRAGEHOF
67
BEROEPEN TOT VERNIETIGING
67
RESOLUTIES
68
EUROPEES PARLEMENT
68
DUITSTALIGE GEMEENSCHAPSRAAD
68
- ensemble du projet de loi portant modification de
l'organisation judiciaire a` la suite de l'instauration d'une
proce´dure de comparution imme´diate (nouvel intitule´)
(307/5)
54
- ensemble du projet de loi inse´rant une proce´dure de
comparution imme´diate dans le Code d'instruction crimi-
nelle (306/5)
54
ANNEXE
59
VOTES
59
DE
uTAIL DES VOTES NOMINATIFS
59
DE
´ CISIONS INTERNES
65
COMMISSIONS
65
COMPOSITION
65
COMMUNICATIONS
66
COMMISSIONS
66
RAPPORTS
66
SE
uNAT
66
PROJETS DE LOI TRANSMIS
66
PROJET DE LOI ADOPTE
´
67
GOUVERNEMENT
67
BUDGET GE
´ NE
´ RAL DES DE
´ PENSES 1999
67
COUR D'ARBITRAGE
67
RECOURS EN ANNULATION
67
RE
uSOLUTIONS
68
PARLEMENT EUROPE
´ EN
68
CONSEIL DE LA COMMUNAUTE
´ GERMANOPHONE
68
4
HA 50
PLEN 043
18-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
SE´ANCE PLE´NIE`RE
PLENAIRE VERGADERING
du
van
VENDREDI 18 FE
´ VRIER 2000
VRIJDAG 18 FEBRUARI 2000
14.15 heures
14.15 uur
De vergadering wordt geopend om 14.18 uur door de
heer Herman De Croo, Kamervoorzitter.
La se´ance est ouverte a` 14.18 heures par M. Herman De
Croo
, pre´sident de la Chambre.
Tegenwoordig bij de opening van de vergadering is de
minister van de federale regering :
Ministre du gouvernement fe´de´ral pre´sent lors de l'ouver-
ture de la se´ance :
Verwilghen.
De voorzitter : De vergadering is geopend.
La se´ance est ouverte.
Een reeks interne besluiten en mededelingen moeten ter
kennis gebracht worden van de Kamer. Zij zullen in de
bijlage bij de handelingen van deze vergadering opgeno-
men worden.
Une se´rie de de´cisions internes et de communications
doivent e^tre porte´es a` la connaissance de la Chambre.
Elles seront reprises en annexe des annales de cette
se´ance.
Berichten van verhindering
Excuse´s
Guy D'haeseleer, Ferdy Willems, wegens ambtsplicht /
pour obligation de mandat;
Jose´ Canon, Alexandra Colen, Pieter De Crem, Patrick
Moriau, wegens ziekte / pour raison de sante´;
Franc¸ois-Xavier de Donne´a, Yvan Mayeur, buitenslands /
a` l'e´tranger.
Wetsontwerpen en -voorstel (voortzetting)
Projets et proposition de loi (continuation)
Wetsontwerp tot invoeging van een procedure van
onmiddellijke verschijning in het Wetboek van straf-
vordering (aangelegenheid bedoeld in artikel 78 van
de Grondwet) (306/1 tot 7)
Wetsontwerp tot invoeging van een procedure van
onmiddellijke verschijning in het Wetboek van straf-
vordering (aangelegenheid bedoeld in artikel 77 van
de Grondwet) (307/1 tot 5)
Wetsvoorstel van de heer Geert Bourgeois tot invoe-
ging van een snelrechtprocedure in het Wetboek van
strafvordering (aangelegenheid bedoeld in artikel 78
van de Grondwet) (40/1 en 2)
Projet de loi inse´rant une proce´dure de comparution
imme´diate dans le Code d'instruction criminelle (ma-
tie`re vise´e a` l'article 78 de la Constitution) (306/1 a` 7)
Projet de loi inse´rant une proce´dure de comparution
imme´diate dans le Code d'instruction criminelle (ma-
tie`re vise´e a` l'article 77 de la Constitution) (307/1 a` 5)
Proposition de loi de M. Geert Bourgeois inse´rant
une proce´dure rapide dans le Code d'instruction
criminelle (matie`re vise´e a` l'article 78 de la Constitu-
tion) (40/1 et 2)
Wij hervatten de algemene bespreking.
Nous reprenons la discussion ge´ne´rale.
De heer Fred Erdman (SP) : Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, collega's, ik kan het standpunt van
de SP-fractie tegenover de wetsontwerpen over het
snelrecht in enkele woorden samenvatten, namelijk te-
rughoudend maar verantwoordelijk en tegelijkertijd kri-
tisch, maar constructief.
HA 50
PLEN 043
5
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Fred Erdman
Zoals ik ook in de commissie duidelijk heb gemaakt, is
mijn houding tegenover bijzondere procedures in het
Wetboek van Strafvordering sedert 1994 niet veranderd.
Ik was samen met anderen tegen de formule die de heer
Wathelet destijds voorstelde. Ik was trouwens de indie-
ner van het basisamendement. Wij hebben dan een
andere procedure uitgeschreven, namelijk de verschij-
ning met proces-verbaal.
Ik gebruik de term
terughoudend omdat een ideale
situatie zou zijn dat het gerechtelijk apparaat met de
normale middelen en de normale procedures bij machte
zou zijn een antwoord te bieden voor de problemen op
maatschappelijk, economisch en menselijk vlak zowel
ten aanzien van de daders als van de slachtoffers. De
term
verantwoordelijk komt van de vaststelling, na een
grondige evaluatie in de rechtbanken waar de procedure
met proces-verbaal werd toegepast, dat de procedure die
we in 1994 hadden uitgetekend geen antwoord is op de
maatschappelijke vraag om te voldoen aan onze interna-
tionale verplichtingen, zijnde zaken binnen een redelijke
termijn beoordelen.
Gelet op mijn kennis van het
huis van de Justitie meen
ik dat ik het mij mag veroorloven hier onmiddellijk het
volgende aan toe te voegen. Iedere vernieuwing die men
in het verleden wenste in te voeren, werd gei¨nterpreteerd
als een gelegenheid om meer middelen en meer mensen
te vragen. Aan
meer efficie¨ntie werd niet altijd gedacht.
Het is in die geest, onder meer de geest van Octopus die
volgens sommigen dood en begraven is,...
De heer Tony Van Parys (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
ik was voorzitter van de commissie voor de Justitie en
heb aan het Octopus-overleg deelgenomen. Wij hebben
dit ontwerp niet uit het Octopus-overleg gestoten. Dat
was het initiatief van de uitvoerende macht, van de
regering.
Wij hebben herhaaldelijk gezegd dat wij bereid waren
van gedachten te wisselen met de Octopus-partners. Ik
ben ervan overtuigd dat wij een belangrijke bijdrage
hadden kunnen leveren. In het verleden hebben wij
trouwens bewezen dat dit een interessante formule is.
Wij kunnen het ook niet helpen dat men ons niet bij de
besprekingen wou betrekken, dat men geen wetsvoorstel
wou indienen en dat men ervoor heeft gekozen om de
discussie te voeren op basis van een ontwerp van de
regering. Men kan ons niet verwijten dat wij obstructie
hebben gevoerd of onze medewerking hebben gewei-
gerd.
De heer Fred Erdman (SP) : Het is niet mijn gewoonte
iemand iets te verwijten. Dat heb ik ook in dit geval niet
gedaan. Ik heb alleen verwezen naar een krantenkop van
vandaag die luidt :
Geest van Octopus is dood. Ik wou
alleen onderstrepen dat de oprichting van de Hoge Raad
wellicht een goede stap was in de geest van de Octopus-
akkoorden omdat de invoeging van nieuwe procedures in
de toekomst niet onmiddellijk gepaard zal gaan met een
lineaire verhoging van de middelen, maar met een be-
oordeling, een audit, een opvolging. Wij hebben dit
effectief samen gedaan. (...)
De vraag van de heer Van Parys moet hij aan iemand
anders stellen. Ik heb vanmorgen zijn vleiende woorden
gehoord en wil erop wijzen dat het niet mijn naam is die
onder het ontwerp staat. Het is inderdaad een feit dat
men heeft geopteerd voor de indiening van een ontwerp
terwijl men in het verleden voor belangrijke onderwerpen
vaak voorstellen heeft ingediend.
In 1994 hebben wij de procedure van verschijning op
proces-verbaal ingevoerd met de bedoeling het parket
een nieuw instrument te bieden voor de behandeling van
bepaalde zaken. Het is sociologisch interessant na te
gaan welke wegen het openbaar ministerie vandaag kan
bewandelen om strafbare feiten ter beoordeling aan de
rechtbank voor te leggen. De eenvoudigste weg bestaat
erin de zaak te klasseren. Op een bepaald ogenblik heeft
men in een weekend een deel van de achterstand
weggewerkt door een groot aantal zaken te klasseren. In
het rapport-Franchimont wordt aan het openbaar minis-
terie gevraagd waarop het zich baseert om een zaak te
klasseren. Voorts kan het openbaar ministerie recht-
streeks overgaan tot dagvaarding wanneer het oordeelt
dat de zaak volledig is. Het kan eveneens een gerechte-
lijk onderzoek vragen en een onderzoeksrechter laten
aanstellen. Het is echter ook mogelijk een minnelijke
schikking uit te schrijven en
door betaling van een
geldsom de uitdoving van de openbare vordering beko-
men
. Een andere mogelijkheid is dat het openbaar
ministerie aan strafbemiddeling doet of het vroeger inge-
voerde snellere recht toepast, namelijk de verschijning
op proces-verbaal.
Met deze nieuwe wet komt er nog een mogelijkheid bij.
Sommigen beweren dat Euro 2000 hiertoe de aanleiding
vormt. Wellicht heeft deze sportmanifestatie er wel iets
mee te maken omdat de volledige verstoring van de
competitie door de misdragingen van een aantal perso-
nen bij de meesten van ons een levendig beeld oproept.
De goedkeuring van deze wet geeft het openbaar minis-
terie de mogelijkheid om dergelijke feiten aan te pakken.
Dit is echter niet de enige reden. Bovendien blijft de
reglementering niet beperkt tot deze
voetbal-steden.
Weliswaar worden er op dit ogenblik uitsluitend in deze
steden toegevoegde rechters en substituten ingezet die
per ambtsgebied van het hof van beroep worden be-
noemd. Zij zullen gedurende de maand dat het voetbal-
kampioenschap plaatsvindt, bij voorrang worden ingezet
in die steden waar men eventueel met strafbare feiten
kan worden geconfronteerd.
Terzelfder tijd moeten wij ook vaststellen dat - men heeft
het deze morgen nogal melodramatisch gezegd - de
burger vooral kwaad is omdat de daders onmiddellijk op
6
HA 50
PLEN 043
18-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Fred Erdman
vrije voet worden gezet. Ik behoor niet tot degenen die
zouden toelaten dat deze wetgeving als een hefboom
wordt gebruikt om de principes van de wet op de voor-
lopige hechtenis te wijzigen. Ik behoor niet tot degenen
die deze wet gaan gebruiken om dit land te bezaaien met
nieuwe tuchthuizen, jeugdgevangenissen en dies meer.
De heer Marc Van Peel (CVP) : De burgemeester van
Antwerpen wel.
De heer Fred Erdman (SP) : Ja, maar de burgemeerster
van Antwerpen is geen jurist en neemt het woord jeugd-
gevangenis in de mond, wetende dat het eigenlijk om een
gesloten afdeling gaat, die trouwens in overleg met de
gemeenschappen moet worden uitgebouwd.
Mijnheer Van Peel, ik heb destijds voorgesteld - en
collega Van Parys heeft er toen met recht en reden mee
ingestemd -, om het beruchte artikel 53 van de Jeugd-
beschermingswet te schrappen, dat bepaalt dat er geen
jonge mensen in de gevangenissen worden opgesloten,
waar ze
grade´s worden, aangestoken door de promis-
cui¨teit met anderen. Mag ik u er even aan herinneren dat
mevrouw Demeester ons er heeft van willen overtuigen
dat er in de Vlaamse Gemeenschap voldoende gesloten
afdelingen waren, waar deze jeugdige delinquenten kon-
den worden opgevangen. Dat is dus niet het geval, laten
wij dat eerlijk bekennen.
Ik ben dus niet bereid om dit land te bezaaien met
tuchthuizen en gevangenissen - jeugdgevangenissen of
andere -, iets waarvoor sommigen deze morgen met
melodramatische stem hebben gepleit en waarbij zij er
zelfs aan toevoegden dat zij vanaf nu eenieder die
strafbare feiten zou plegen die door het Strafwetboek met
maximaal drie maanden, of nog minder, worden bestraft,
in de gevangenis wilden zien belanden. Ik bedoel u niet,
u weet zeer goed naar wie ik nu met de beschuldigende
vinger wijs.
Internationale verplichtingen nopen er ons toe rechtsza-
ken binnen een redelijke termijn voor te brengen. Van-
daag zien wij hoe eenvoudige rechtszaken - neem van
mij aan dat ik met enige kennis van zaken over straf-
dossiers spreek -, verzeild geraken in de reeks die
dagelijks op het parket binnenkomt en die een nummer
krijgen, maar zonder enige voorrang worden behandeld,
omdat zij inderdaad in de mallemolen van de gebruike-
lijke procedure verzeild geraken. Laten wij voor deze
kleine zaken, die irriterend zijn en die niet noodzakelij-
kerwijze banale overtredingen zijn, want zij kunnen be-
langrijke gevolgen hebben, op een of andere wijze een
middel cree¨ren waarbij zij minstens sneller worden be-
handeld. Ik spreek nog niet over afgehandeld. Wij waren
het daarover eigenlijk volkomen eens. De tendens was
aanwezig, ook bij de CVP-fractie, om de behandeling
voorzien in dit ontwerp ook in de procedure
verschijning
op proces-verbaal
over te nemen. Op dat ogenblik werd
beslist daarvan af te zien wegens de techniciteit van de
operatie. U was het ermee eens dat met deze techniciteit
diende te worden rekening gehouden.
Bovendien bestond er een uitdrukkelijke verbintenis van-
wege de minister, die zijn medewerking had toegezegd.
Laten wij dus best afwachten welke vorm deze wet
uiteindelijk zal aannemen, waarna een aanpassing, naar
mijn oordeel, gemakkelijk kan worden tot stand gebracht.
De heer Bart Laeremans (Vlaams Blok) : Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's, het is de eerste
keer dat ik de voorzitter van de commissie zelf daarover
zo duidelijk hoor beginnen. Hij zegt dat we moeten
afwachten en dat de minister zich heeft uitgesproken
voor het voorstel om de twee procedures aan elkaar te
koppelen. Mijnheer Erdman, wat is uw mening ? Gaat de
SP ermee akkoord dat de oude procedure van het
snelrecht aan de nieuwe wordt gekoppeld, zodat de
nieuwe termijnen ook voor de oude procedure van toe-
passing zijn ?
De heer Tony Van Parys (CVP) : Dit is juist zo ongeloof-
lijk aan het debat. Zowel de minister als de VLD-fractie en
de voorzitter van de commissie vinden dat dit eigenlijk de
richting is die we zouden moeten inslaan. Degenen die
dat in de commissie onmogelijk hebben gemaakt, zijn
hier afwezig. Ik wijs naar de banken van de Parti Socia-
liste.
De voorzitter : Mijnheer Van Parys, ter informatie wijs ik
erop dat de leden van de PS op dit ogenblik aanwezig
zijn op hun fractievergadering.
De heer Tony Van Parys (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
dit is onvoorstelbaar. Wij zijn het in dit debat eens over de
kern van de zaak, namelijk dat wij het huidige snelrecht
hierin zouden moeten kunnen incorporeren. Dat zou
eigenlijk de oplossing zijn. Dat was de tendens in de
commissie en het wordt hier bevestigd. Er was e´e´n
fractie die hiertegen bij monde van de heer Giet haar veto
heeft gesteld. Die mensen kunnen het zich veroorloven
om hier afwezig te blijven tijdens het debat over de kern
van de zaak. Dat is de reden waarom wij niet kunnen
slagen in onze opzet. Dat is van het goede te veel. Het
heeft niet alleen te maken met de houding van de
meerderheid tegenover de oppositie maar ook met on-
verantwoordelijkheid tijdens het parlementair debat. Ik
vind het bijzonder jammer dat wij dit niet hebben kunnen
klaren in het Octopus-overleg waar wij buitengesloten
werden, noch in de commissie. Blijkbaar kan dat nu nog
steeds niet.
Mijnheer de voorzitter, vanuit een constructieve houding
blijven wij bereid om dit idee in te voeren, zelfs onder de
vorm van een wetsvoorstel en ondanks alle obstructies.
De minister heeft een aantal technische bemerkingen
HA 50
PLEN 043
7
18-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Tony Van Parys
gemaakt. Hij onderstreepte dat hij het geen probleem
vond om voor een eventueel wetsvoorstel de urgentie te
aanvaarden. Het wetsvoorstel is klaar. Ik geef u echter op
een blaadje dat zodra wij het wetsvoorstel indienen er
e´e´n veto zal zijn, namelijk van de Parti Socialiste. De
meerderheid zal dan weer op de kniee¨n gaan en het
evidente amendement en het evidente wetsvoorstel on-
mogelijk maken. Het is erg jammer dat wij zo de kans
missen om dit wetsontwerp aanzienlijk te verbeteren. Dat
geldt voor beide delen, niet alleen voor het repressieve
deel. Mijnheer de voorzitter van de commissie, dit amen-
dement laat ons toe om ook voor misdrijven waarop een
gevangenisstraf van meer dan een jaar staat een snel-
recht toe te passen zonder vrijheidsberoving. Wij be-
schikken dan over het hele gamma en zijn in staat om
overeenkomstig de zwaarwichtigheid van de feiten een
snelrecht toe te passen dat beantwoordt aan de noden
van de samenleving.
De voorzitter : Mijnheer Van Parys, mag ik u hier onder-
breken. U weet dat ik zeer tolerant ben. Ik deel u alleen
ter informatie mee dat er momenteel een fractievergade-
ring is.
De heer Fred Erdman (SP) : Voor alle duidelijkheid wil ik
zeggen dat de SP geen probleem heeft met de harmo-
nisatie van de termijnen van afhandeling van de be-
staande procedure, zijnde de oproeping bij proces-
verbaal, met de termijnen voorzien in de procedure van
onmiddellijke verschijning. Dat is trouwens ook met zo-
veel woorden door de minister gezegd. Ik wil niet inter-
preteren wat de heer Giet hierover heeft gezegd; ik wil
alleen nogmaals onderstrepen dat het technisch gezien
best zou zijn om te zien wat we hier definitief afbakenen
om dan zonder meer over te schakelen.
De regering heeft er immers voor geopteerd om deze
wetsontwerpen ter goedkeuring aan het parlement voor
te leggen.
Ik wil even terugkomen op het tweede onderdeel van mijn
inleiding. Mijnheer Van Parys, u was veel te zacht voor
mij toen u zei dat ik bijna alle onzorgvuldigheden uit de
tekst heb gehaald. Uit ervaring weet u dat een wettekst,
die de persoonlijke vrijheid kan belemmeren, zeer gron-
dig moet worden gee¨valueerd. U weet ook dat sommigen
de evolutie van deze teksten hebben bekritiseerd. Van-
daag moeten zij hun kritiek inslikken omdat aan die kritiek
grotendeels werd tegemoetgekomen.
Het is eveneens duidelijk dat de uitgangspunten die de
basis vormden voor deze wetsontwerpen niet werden
gewijzigd. Men heeft deze procedure voorbehouden voor
misdrijven die aanleiding kunnen geven tot een aanhou-
ding en een minimumstraf van 1 jaar. Bovendien heeft
men zich beperkt tot misdrijven met een maximumstraf
van 10 jaar, verdachten die op heterdaad worden betrapt
en indien het parket binnen een maand rond is met de
zaak. Dit werd door de Franse magistraten une affaire
simple genoemd, een eenvoudige zaak, waarvan alle
elementen voorhanden zijn.
Met betrekking tot de teksten wil ik beklemtonen dat men
ze grondig moet lezen en toetsen aan wat vandaag reeds
bestaat. Ik heb vanmorgen met collega Viseur gedebat-
teerd over de beroepsmogelijkheid. Tot mijn grote verba-
zing heb ik moeten vaststellen dat men in de commissie
voor de Justitie, die toch wordt geacht de teksten te
hebben geanalyseerd, plots ontdekte dat deze procedure
niet alleen voorbehouden is voor zij die aangehouden
zijn.
In de drie fases die deze procedure in eerste aanleg
doorloopt, is er een eerste filter waarbij het openbaar
ministerie moet oordelen of deze procedure binnen de
wettelijke regels kan worden toegepast. Er wordt geoor-
deeld op basis van de begrippen strafmaat, heterdaad of
voldoende bezwaren. Wat dit laatste element betreft,
vinden we niets uit want dit begrip bestaat reeds in het
kader van het gerechtelijk onderzoek dat wordt afgeslo-
ten voor de raadkamer.
Op dat moment wordt het dossier immers een eerste
keer beoordeeld. Als men meent dat er voldoende ele-
menten aanwezig zijn voor deze procedure kan het
openbaar ministerie naar de onderzoeksrechter stappen.
- Ik leg er de nadruk op dat wij ons nog altijd binnen de
eerste 24 uren van de vrijheidsberoving bevinden -. Het
openbaar ministerie legt de onderzoeksrechter de ele-
menten voor die de mogelijkheid bieden de verdachte
aan te houden. De onderzoeksrechter kan daarover op
dat moment trouwens anders oordelen.
M. Jean-Jacques Viseur (PSC) : Monsieur Erdman, en
ce qui concerne le premier filtre, vous admettrez avec
moi que la marge de manoeuvre au niveau de la de´cision
a` prendre est quand me^me faible : si la parole est libre, la
plume est forte et il s'agit la` d'un acte de re´quisition. Le
substitut du procureur du Roi peut, sur instruction soit de
son procureur du Roi soit dans le cadre de de´cisions
prises par le colle`ge des procureurs ge´ne´raux, e^tre
oblige´ de spe´cialiser clairement un certain type d'infrac-
tion en vue de la comparution imme´diate. Donc ce filtre
qu'il exerce n'est pas identique a` celui dont dispose la
chambre du conseil ou le juge d'instruction, par exemple.
M. Fred Erdman (SP) : Monsieur Viseur, je vous re´pon-
drai avec tous les e´le´ments, mais cela risque de nous
entrai^ner dans un cours de proce´dure pe´nale. Dans la
premie`re phase, me^me sur instruction, me^me sur la base
des priorite´s fixe´es dans les directives sous l'autorite´ du
ministre de la Justice, dans le cadre de certaines infrac-
tions, le procureur du Roi qui voudrait suivre cette
proce´dure doit se conformer aux limites le´gales pre´vues
a` l'article 216 quinquies. C'est clair.
8
HA 50
PLEN 043
18-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Fred Erdman
Deuxie`mement, il requiert effectivement un juge d'ins-
truction dans les vingt-quatre heures et citera au fond
dans les quatre jours, au plus tard les sept jours; dans les
quatre jours, il peut se trouver au fond : a` ce moment-la`,
la parole est libre. En effet, a` l'audience, le substitut
pourra re´pliquer que d'apre`s lui, il n'y a pas lieu de
continuer sur cette lance´e et qu'on doit retourner a` la
proce´dure normale, tout comme le juge du fond peut
conside´rer que, l'affaire e´tant trop complexe, il ne veut
pas continuer dans cette voie.
Ne me dites donc pas que nous sommes contrecarre´s
par les principes ge´ne´raux.
Ik kom nu terug op de rol van de onderzoeksrechter die,
gevat door die vordering, duidelijk drie mogelijkheden
heeft. Dat hebben wij herhaaldelijk gezegd en telkens
opnieuw toegelicht, en dat staat met zoveel woorden in
artikel 216quinquies, paragraaf 1, lid 1. Ik begin het uit
het hoofd te kennen : het is niet zo lang, maar wel het
essentie¨le. Heeft men het vergeten, het niet gezien,
erover gelezen, gemeend dat het er niet stond ? In ieder
geval heeft iedereen blijkbaar over het hoofd gezien dat
daar duidelijk staat :
... of iemand die vrijgelaten werd
onder voorwaarden
.
Mijnheer Van Parys, ik ben het absoluut niet met u eens.
De vordering van het openbaar ministerie bestaat erin
effectief een mandaat af te leveren. Het staat de onder-
zoeksrechter vrij om daadwerkelijk in die fase te beslis-
sen iemand vrij te laten. Zoals het hem vrij staat hetzelfde
mandaat dat voor hem wordt gevorderd, op te heffen,
staat het hem ook vrij om, zo lang de rechtbank de zaak
niet ten gronde behandelt, het mandaat om te zetten in
een vrijlating onder voorwaarden.
De heer Tony Van Parys (CVP) : In principe is het een
aantasting van het vrije verkeer van personen.
De heer Fred Erdman (SP) : De voorwaarden die de
onderzoeksrechter oplegt vormen een brede waaier, u
weet dat. Nergens werd dat wettelijk bepaald en de
onderzoeksrechter is daarin vrij. Zij zullen wel de garantie
moeten bieden dat de betrokkene daadwerkelijk ver-
schijnt op de oproeping die hem dan onmiddellijk nadien
is gegeven.
Mijnheer de minister, ik heb nog steeds een andere
bezorgdheid. Ik zeg u dat heel eerlijk omdat ik terzake
ervaring heb en dit ondanks alle inspanningen die wij
hebben geleverd inzake het wetboek en de wet-
Franchimont. Ik heb met zeer veel aandacht geluisterd
naar de analyse die in de commissie werd gemaakt door
advocaat-generaal Lie´geois. Ik heb die tekst ook door-
genomen. Er zijn nog altijd duidelijk zaken waar men op
een bepaald ogenblik niet aan denkt en die men niet kan
opvangen, omdat de praktijk ze aanreikt. Ik denk onder
meer aan de toegang tot het dossier voor minderjarigen,
zoals de heer Lie´geois zeer terecht in zijn opmerkingen
heeft gesteld. Dit zal ons noodzaken verder na te den-
ken. Daarbij wil ik toch nog iets aanvoeren. Et c'est de
bonne guerre. Ik neem het u niet kwalijk, of ik zou het u
niet kwalijk kunnen nemen. Ik had inderdaad de bezorgd-
heid te trachten met de commissie een zo goed mogelijke
tekst af te leveren, of wij nu akkoord gingen over de
draagwijdte of niet. Het is inderdaad zo dat wij met de
commissie een hele reeks verbeteringen en verduidelij-
kingen hebben aangebracht. Ik heb onder meer specifiek
de werkzaamheden van het fameuze colloquium van de
ULB nog eens overlopen, om na te gaan of wij op de op
dat ogenblik geformuleerde opmerkingen op basis van ik
weet niet welke tekst, hebben beantwoord of dat min-
stens hebben geprobeerd. Grotendeels is ons dat gelukt.
Ik kon eigenlijk, vooruitlopend op een wijziging van het
Reglement, zeker met een tweede lezing instemmen.
Misschien is die iets te vroeg gekomen, dat geef ik grif
toe, of misschien iets te laat op de dag. Ik denk dat wij in
de toekomst en in het vooruitzicht van de wijziging van
het Reglement dit bijna als een
plooi zullen moeten
aanvaarden. Het is immers anders niet houdbaar.
Het is misschien wat laat, maar meer dan ooit is het hier
nu het gepaste ogenblik om hulde te brengen aan het
werk van de rapporteur en in het bijzonder aan de
diensten die in bijna onmogelijke omstandigheden heb-
ben moeten proberen wegwijs te geraken uit de opmer-
kingen die wij hebben gemaakt, de rechtzettingen die wij
nog hebben aangebracht en de verwijzingen met pijltjes
of anderszins die wij nog hebben moeten aanbrengen op
de tekst in tweede lezing.
De voorzitter : Mijnheer Erdman, de collega's zullen
weten dat het rapport van het reglement, waar wij een
48-uren tijdstip insteken om de legistiek nogmaals na te
zien, klaar is en in deze Kamer ter stemming zal zijn
voorgelegd. Het is echter de eerste maal dat dit systeem
zal kunnen toegepast worden.
De heer Tony Van Parys (CVP) : Ik onderschrijf de
noodzaak van de wijziging van het Reglement. Had men
in dit ontwerp een normale behandeling mogelijk ge-
maakt, dan was zelfs deze procedure van herlezing niet
nodig geweest.
Hadden wij dit volgende week donderdag rustig kunnen
goedkeuren in de plenaire vergadering, dan hadden wij
alle tijd van de wereld gehad om er alle technische
correcties uit te halen en het fundamentele debat te
voeren over het amendement.
Ik vraag me af waarom wij ons nu niet in commissie
zouden terugtrekken, vermits wij akkoord gaan over het
amendement ten gronde.
De SP kan ondertussen rustig vergaderen om dit onder-
ling goed te keuren. Dit lijkt mij een ideale situatie om
onze meerderheid te laten gelden.
HA 50
PLEN 043
9
18-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
De heer Fred Erdman (SP) : Ik zou nu kunnen zeggen
dat u op dat ogenblik afstand doet van elke andere
termijn die in het Reglement zou voorzien zijn, maar ik zal
dit niet doen.
Ik wens het volgende even duidelijk maken. Wanneer we
bij de lezing van het verslag zelf vaststelden dat er nog
meer correcties zouden kunnen aangebracht worden en
ik dan ootmoedig vroeg of eenieder daarmee zou kunnen
instemmen, zei men mij dat dit niet ging want dat dit in de
vorm van een amendement moet gebeuren. Vanaf het
ogenblik dat iemand zich verzette was er geen enkele
andere mogelijkheid dan dit in de vorm van een amen-
dement te doen.
Nu stel ik echter vast dat die fractie, die toen niet akkoord
ging met mijn suggestie, vandaag zelf dit voorstel doet.
Dit is naar mijn gevoel een vreemde benadering, tenzij u
het strikt reglementaire spel toepast door toch een amen-
dement in plenaire vergadering te brengen, waartoe ik u
immers een mooie voorzet hebt gegeven. Dan hadden
we correct met onszelf - ik spreek niet over de houding
van de oppositie ten opzichte van de regering - die
verbetering, indien ze nodig is, eenparig kunnen aan-
brengen.
De heer Tony Van Parys (CVP) : We nemen hier toch
een loopje met de dingen. Men probeerde eerst het
wetsontwerp aan te passen via de memorie van toelich-
ting en via de verslaggeving van de Ministerraad. Dan
probeerde men, naar aanleiding van de lezing van het
verslag, een amendement in te lassen op de tekst, omdat
die incoherent was. Nu gaat men ons verwijten dat wij,
naar aanleiding van de bespreking in de openbare ver-
gadering van het wetsontwerp, een amendement indie-
nen om de tekst coherent te maken terwijl men had
geprobeerd dit te doen naar aanleiding van de lezing van
het verslag. Waar zijn we eigenlijk mee bezig ?
Ik zal eens een artikel publiceren in een juridisch tijd-
schrift over de wijze waarop de hie¨rarchie van de normen
tot stand komt.
Ten eerste, de lezing van het verslag. Ten tweede, de
memorie van toelichting. Ten derde, de verslaggeving
van de Ministerraad en dan in ondergeschikte orde de
wetsontwerpen en uitvoeringsbesluiten.
Dit is de hie¨rarchie van de normen zoals ze op dit
ogenblik in dit parlement wordt gehanteerd.
De voorzitter : Ik ben toegeeflijk geweest wat de inter-
rupties betreft, maar nu moeten wij de heer Erdman laten
besluiten.
De heer Fred Erdman (SP) : Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, collega's, in de commissie heb ik
namens onze fractie gezegd dat wij bereid zijn om deze
nieuwe modaliteit aan het openbaar ministerie te geven,
in zover dat coherent, efficie¨nt en compatibel zou zijn met
de andere procedures die voorhanden zijn. Ik geloof dat
wij er grotendeels in geslaagd zijn dat te realiseren.
Uiteraard zal de praktijk dat moeten uitwijzen. Als er, in
het licht van de diverse modaliteiten die in deze wet
voorkomen, terugvalposities worden gegeven aan dege-
nen die deze wet zullen moeten toepassen teneinde te
komen tot een normale procedure, en zij daarvoor ook de
verantwoordelijkheid zullen opnemen, zal dat uiteraard
moeten worden getoetst aan de rechtspraak die zich
daarover zal ontwikkelen.
Wat gaat er bijvoorbeeld gebeuren als er een beroep
wordt gedaan op het mini-onderzoek, zelfs in de periode
van een maand die het openbaar ministerie neemt om de
zaak voor te bereiden, en de onderzoeksrechter, die te
maken krijgt met dat mini-onderzoek, de zaak naar zich
toe trekt en daardoor de door het openbaar ministerie
gevolgde weg blokkeert ? Men kan daaraan niet ont-
snappen. Zoals wij hebben aangegeven, kan de proce-
dure door een burgerlijke partijstelling niet meer worden
geblokkeerd. Daarom hebben wij uitdrukkelijk een door
de regering ingediend amendement aangenomen dat
zegt dat de burgerlijke partijstelling niet meer ontvankelijk
is wanneer de rechtbank bij de zaak betrokken is. Men
zou zich in de rechtspraak natuurlijk kunnen afvragen wie
daarover gaat oordelen. Wanneer zal men de onontvan-
kelijkheid vaststellen ?
Mijnheer de minister, ten slotte wil ik het even over de
verantwoordelijkheden hebben. Ik ga de analyse niet
herhalen die collega Talhaoui vanmorgen heeft gemaakt
over de ingediende tekst inzake het tot straf kwalificeren
van bepaalde maatregelen die nu in het kader van
maatregelen van opschorting of probatie worden opge-
nomen.
Het lijkt mij aangewezen te wachten tot de tekst volledig
afgewerkt is om daarna met de nodige ernst de eventuele
correcties te doen.
Ik wil het echter wel even hebben over de verantwoor-
delijkheden terzake, mijnheer de minister. U hebt immers
ingezien, tijdens de behandeling van deze ontwerpen,
dat er middelen moeten worden vrijgemaakt. Inderdaad,
de terzake ingediende amendementen strekken ertoe de
wedde van de toegevoegde rechters en de substituten te
verhogen. Betrokkenen zullen aldus moeten worden ge-
motiveerd om die procedure toe te passen en er zal hen
moeten worden uitgelegd op welke manier.
In het kader van het overleg met het college van
procureurs-generaal en in het kader van het bepalen van
de richtlijn die als grondslag zal dienen, met name het
vastleggen van de prioriteiten voor de onderscheiden
parketten, vroeg ik u ervoor te zorgen dat deze richtlijn
zelfs voor het jaarlijks werkverslag van het college zou
10
HA 50
PLEN 043
18-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Fred Erdman
worden medegedeeld. Zodra de wet voor publicatie klaar
is en de richtlijn is bepaald, zou zulks aan de bevoegde
commissie moeten worden medegedeeld zodat wij weten
in welke richting de wet daadwerkelijk moet worden
toegepast.
Op het terrein zal het afhankelijk zijn van degenen aan
wie de mogelijkheid wordt geboden, of de bepalingen al
dan niet worden toegepast. Bij niet-toepassing ervan zal
uitleg moeten worden verstrekt; is dit omwille van een
gebrek aan middelen, maar dat zal dan moeten worden
nagetrokken.
Vooruitlopend op het effect van de verticalisering van het
openbaar ministerie behoort het tot de Hoge Raad om in
dat verband een evaluatie te maken. Na een jaar kan
men nagaan wat de getroffen maatregelen hebben op-
geleverd en in hoever aan de magistratuur een efficie¨nt
instrument werd gegeven om de problemen op een
sociale manier aan te pakken.
Ik kom tot mijn laatste bedenking. Sommigen menen dat
dit wetsvoorstel uitsluitend een repressieve benadering
oplegt. Zo liet de heer Viseur tijdens zijn betoog uit-
schijnen dat de rechters die deze procedure zullen
volgen, slechts tot doel hebben de mensen in de gevan-
genis te stoppen. Anderen vrezen voor een vloedgolf van
nieuwe gerechtszaken, maar men mag niet vergeten dat
dergelijke dossiers steeds zullen bestaan. Via dit wets-
voorstel zullen dergelijke dossiers, in tegenstelling tot
gewone zaken, de volledige procedure echter niet meer
moeten doorlopen. Eigenlijk gaat het om het principe van
de communicerende vaten, wat de input betreft.
Tevens houdt dit systeem garanties in; sommigen waar-
schuwden ervoor in de commissie dat het Arbitragehof
ons enkele bepalingen kwalijk zou nemen. Immers, voor
het eerst wordt er, in geval van aanhouding, een discus-
sie ingebouwd met de onderzoeksrechter, bijgestaan
door een advocaat. Dat zou vroeger nooit zijn toege-
staan. Van bij het begin worden de slachtoffers hierbij
betrokken. We kunnen niet voldoende nagaan in welke
mate - en recente ervaringen bevestigen dit - de slacht-
offers in het strafprocesrecht als volwaardige partij wor-
den beschouwd.
Mijnheer de minister, sommige feiten leiden tot zware
gevolgen voor de slachtoffers. Wij hebben de rechten
van de slachtoffers gevrijwaard door nog steeds de
mogelijkheid open te laten om geldelijke vergoedingen
later op te eisen, zelfs al werden er bij het begin van de
zaak provisies uitgekeerd. Laat ons niet vergeten dat er
ook nog het fonds voor gewelddaden is dat kan worden
aangesproken. Nu moet worden nagedacht op welke
wijze dit, meer nog dan in het verleden, kan worden
gestimuleerd. Hierover moet echter informatie worden
verstrekt. Immers, een wetgever moet niet alleen redige-
ren, maar moet ook uitleg verstrekken.
Voor de stijving van dit bijzonder fonds, kan men mis-
schien eens aankloppen bij de organisatoren van Euro
2000. Als er hoge prijzen voor toegangskaarten worden
gevraagd, kan men vragen om een deel van het geld aan
een fonds te geven zodat mogelijke slachtoffers van
hooligangeweld hun vergoeding zeker zouden trekken.
De heer Karel Van Hoorebeke (VU&ID) : Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's, de Volksunie is
steeds een groot voorstander van een snelrecht-
procedure geweest omdat we van oordeel zijn dat men
over bepaalde feiten, in bepaalde omstandigheden, snel
recht moet kunnen spreken.
Het is een mooi beginsel dat recht in alle omstandighe-
den snel moet kunnen geschieden, maar de huidige
realiteit is anders. Zowel in burgerlijke en strafrechtelijke
zaken, als in handelszaken en fiscale zaken werkt het
gerecht niet altijd even snel. Er is een grote achterstand
wegens de overbelasting van de rechtbanken, de hoven
van beroep en de onderzoeksrechters. Bovendien is de
procedure, vooral in strafzaken, omslachtig, en kan ze
aanleiding tot vertragingsmanoeuvres geven. In het hui-
dige strafprocesrecht moet de procureur des Konings de
onderzoeksrechter inschakelen om een verdachte in
afwachting van een proces te kunnen aanhouden. Het
gerechtelijk onderzoek is een omslachtige procedure, die
minstens enkele weken, zo niet maanden, kan aansle-
pen. Wanneer de onderzoeksrechter zijn onderzoek af-
sluit moet de raadkamer, na een tegensprekelijke proce-
dure, controleren of het dossier volledig is en of er geen
onregelmatigheden zijn begaan.
Sinds de wet-Franchimont kunnen de betrokken partijen
alle rechtsmiddelen aanwenden alvorens de raadkamer
tussenbeide komt. Als de onderzoeksrechter inzage in
het dossier of bijkomende onderzoeksdaden weigert,
kunnen zij zich tot de Kamer van inbeschuldigingstelling
wenden. Daarom probeert het parket zoveel mogelijk vrij
eenvoudige zaken, zoals een straatroof, rechtstreeks
aan de vonnisrechter voor te leggen. Dit heeft als con-
sequentie dat de gearresteerde verdachten onmiddellijk
vrijkomen om de omslachtigheid van de procedure in het
kader van de voorlopige hechtenis en de inschakeling
van een onderzoeksrechter, te vermijden.
Daders van straatcriminaliteit krijgen na hun vrijlating
vaak de indruk dat het gerecht niet zwaar tilt aan hun
gedrag of dat het gerecht slagkracht mist. Deze schijn
van straffeloosheid vergroot de kans op recidivisme. De
vrijlating van de verdachte, die meestal pas na maanden
voor de rechter moet verschijnen, kan tevens een ket-
tingreactie teweegbrengen die het hele systeem aantast.
HA 50
PLEN 043
11
18-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Karel Van Hoorebeke
Mijnheer de minister, de politiemensen, die verdachten
van kleine criminaliteit hebben gearresteerd, voelen zich
vaak in de steek gelaten door het parket. Hierdoor zijn zij
steeds minder geneigd om deze feiten op te sporen.
Risicobuurten raken daardoor nog meer in de ban van
criminaliteit en onveiligheid.
Nederland heeft een grote tolerantie ten aanzien van
criminaliteit en bestraffing ingebouwd. Vandaag komen
zij terug op die tolerantie en pleiten ze voor een lik-op-
stuk-beleid. Als een persoon iets doet dat moet worden
bestraft, gaat men onmiddellijk over tot een bestraffing.
Dit betekent niet dat de bestraffing altijd moet gebeuren
met een effectieve gevangenisstraf. Ik steun het stand-
punt terzake van de heer Erdman. De onmiddellijke
verschijning mag er niet toe leiden dat de gevangenissen
en de jeugdtehuizen nog meer overbevolkt geraken.
Integendeel, naast de effectieve gevangenisstraf moeten
er voldoende andere vormen van bestraffing kunnen
worden toegepast. De VU&ID steunt dit principe. Het kan
echter niet langer door de beugel dat het maanden, soms
zelfs jaren duurt vooraleer een strafbaar feit effectief
bestraft wordt. Ik verwijs naar Nederland dat inzake
jeugdcriminaliteit resoluut gekozen heeft voor een lik-op-
stuk-beleid dat een maatschappelijk onaanvaardbaar en
strafbaar feit onmiddellijk bestraft. Het is, mijns inziens,
enorm belangrijk dat ons land dit voorbeeld volgt en over
een wettelijk instrumentarium beschikt om op passende
wijze te reageren zodat de betrokkene, zijn omgeving en
het slachtoffer weten dat een misdrijf niet straffeloos blijft.
De VU&ID is reeds lang voorstander van een snellere en
efficie¨ntere bestrijding via een soort snelrechtprocedure.
Het is de verdienste van de heer Bourgeois die naar
aanleiding van de gebeurtenissen tijdens het wereldkam-
pioenschap voetbal in Frankrijk en in het vooruitzicht van
Euro 2000 reeds in juli 1998 een wetsvoorstel terzake
heeft ingediend. Hij heeft het voorstel opnieuw ingediend
in deze legislatuur. Een wetgevend initiatief dringt zich op
omdat Belgie¨ tot op heden niet beschikt over een
snelrechtprocedure die naam waardig.
Op dit ogenblik bestaat de oproeping bij proces-verbaal
- artikel 216quater van het Wetboek van Strafvordering -,
ingevoerd bij wet van 11 juli 1994. We hebben deze
procedure uitvoerig besproken in de commissie. De
oproeping bij proces-verbaal vertoont heel wat leemten
en geeft in de praktijk weinig aanleiding tot de procedure
van versnelde verschijning voor de rechtbank. Wat de
leemten betreft, steun ik het standpunt van de heer Van
Parys die erop aandringt de wet van 1994 in te passen in
dit snelrecht. De minister heeft zich in de commissie
correct opgesteld en heeft aanvaard dat een wetsvoor-
stel terzake prioritaire behandeling zal krijgen. Over dit
punt heeft zich in de commissie een discussie ontspon-
nen. De heer Coveliers beweerde dat de minister geen
uitspraken inzake prioriteit had gedaan. Een medewerker
van de minister heeft bevestigd dat een dergelijk wets-
voorstel we´l snel moet worden behandeld. De commissie
is echter op een
njet van de PS gestoten. Zonder enige
motivering weigert de heer Giet een wetsvoorstel terzake
prioriteit te geven. Niet de ondraaglijke lichtheid, maar de
ondraaglijke leegheid van de PS-banken weegt zwaar op
dit parlement en de werking van zijn meerderheid. Ik zal
op dit punt later dieper ingaan.
Mijnheer de minister, collega's, ik kom terug op de
leemten van de wet van 11 juli 1994. De oproeping kan
door de procureur alleen aangewend worden met betrek-
king tot een persoon die aangehouden is met toepassing
van de voorlopige hechteniswet of met betrekking tot een
persoon die zich bij hem meldt. De procureur des konings
kan de verdachte niet onmiddellijk onder hechtenis voor
de rechtbank brengen. Zelfs al verschijnt de verdachte
geboeid op de rechtszitting, dan nog heeft hij het recht
verstek te laten gaan waardoor het hele opzet van het
snelrecht vervalt. De verschijningstermijn van minimum
10 dagen tot hoogstens 2 maanden na de oproeping is
veel te lang. Een snel en adequaat optreden over heel de
lijn is immers van belang. Een onmiddellijke bestraffing
met de nodige ruchtbaarheid moet een afschrikwekkend
effect hebben. Ten slotte is de snelle procedure niet
langer van toepassing als men beroep aantekent.
Minister Marc Verwilghen : Mijnheer Van Hoorebeke,
dat zijn heel terechte kritieken op tekortkomingen op de
snelrechtwet die wij in 1994 hadden. U kon dit echter
onmogelijk rechtzetten met amendement 24, het enige
amendement dat hierover is ingediend. Het werk dat
daarvoor moet gebeuren is omvangrijker dan dat. Dat
was trouwens ook de reactie van collega Coveliers in de
commissie. Ik kan mij in ieder geval in die aanpassing
erkennen.
De heer Karel Van Hoorebeke (VU&ID) : Ik ga volledig
akkoord mijnheer de minister. Ik weet dat u in 1994 nog
geen minister was, maar het is natuurlijk wel jammer dat
men toen een wet goedgekeurd heeft waarvan men snel
de gebreken en de leemten heeft vastgesteld. Men moet
in het verleden toch de kans gehad hebben om aan de
wet passende wijzigingen aan te brengen.
Ik heb geen enkel probleem met uw bemerking. Indien de
wet vandaag goedgekeurd wordt, kan er inderdaad heel
wat opgevangen worden als de twee wetten gei¨mple-
menteerd worden.
De heer Tony Van Parys (CVP) : Ik ben heb met u eens
wat dat amendement betreft.
De voorzitter : Mijnheer Van Parys, u bent zeer levendig
vandaag.
12
HA 50
PLEN 043
18-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
De heer Karel Van Hoorebeke (VU&ID) : Collega Van
Parys staat inderdaad scherp. Ik wou toch even zeggen
dat ook de vorige regering en de vorige ministers de kans
hebben gehad om aan deze problematiek iets te doen.
Collega Bourgeois heeft collega Van Parys vanmorgen al
gewezen op zijn verleden als minister van Justitie. In
maart 1999 hebt u naar aanleiding van een interpellatie
over de snelrechtprocedure gezegd dat er geen uitbrei-
ding van het wettenarsenaal nodig was. Dat was mis-
schien uw visie. Waarom heeft u echter niet het nodige
gedaan om de wet van 1994 aan te passen en te
verfijnen, zodanig dat hij kon worden toegepast ?
De heer Tony Van Parys (CVP) : Mijnheer Van Hoore-
beke, de christen-democraten hebben in 1994 gepoogd
om het snelrecht ingang te doen vinden. Het is niet aan
de christen-democraten te wijten dat het er toen niet
gekomen is.
Daarnaast hebben wij in het Octopusakkoord samen
gezegd dat het snelrecht er moest komen. Ik geloof dat
wij het er allemaal over eens waren. Het is alleen spijtig
dat noch u noch wij de gelegenheid hebben gehad om
het samen gestalte te geven in het Octopusoverleg. Ik
deel uw mening dat het voldoet aan een absolute nood-
zakelijkheid.
De heer Geert Bourgeois (VU&ID) : Ik wil even inpikken
op de interessante onderbreking van collega Van Parys.
Kan de conclusie zijn dat in 1994 de wet Wathelet
geworden is wat hij nu is door het verzet van de PS ?
Konden de aanvankelijke bedoelingen van de minister
niet worden gehandhaafd ? Is het mogelijk dat toen wij in
1998 om een hervorming vroegen, dit niet kon omwille
van de PS ? Zitten we vandaag opnieuw met een aantal
blokkeringen door de PS, die erin slaagt om hier in volle
afwezigheid op het debat te wegen ?
De voorzitter : Mijnheer Van Parys, het is geen debat
onder elkaar. U heeft al dikwijls mogen antwoorden.
De heer Tony Van Parys (CVP) : Sta mij toe te zeggen
dat het spijtig genoeg niet alleen omwille van de PS,
maar ook omwille van de SP was.
De voorzitter : Als we zo in het verleden blijven graven,
zijn we vertrokken voor twee dagen.
De heerKarel Van Hoorebeke (VU&ID) : Mijnheer de
voorzitter, voor de geschiedenis is dit debat toch zeer
interessant. Wij zullen uiteindelijk de verantwoordelijkhe-
den kunnen leggen waar ze moeten gelegd worden.
Mijnheer Van Parys, in het Octopusakkoord bestond er
een consensus tussen de acht partijen over het principe
van het snelrecht. Ondanks het feit dat de CVP de
gegijzelde was van de PS en de SP, moet u toch de kans
gehad hebben om dit akkoord voor het einde van de
legislatuur om te zetten in een wettekst.
Natuurlijk, u werd overstelpt met problemen en misschien
ook met onderhuidse tegenkantingen van andere par-
tijen. Wij moeten eerlijkheidshalve toch toegeven dat het
niet de volledige verantwoordelijkheid is van de huidige
minister van Justitie dat dit wetsontwerp inzake snelrecht
pas vandaag wordt behandeld. Een van de grote doel-
stellingen van dit wetsontwerp is klaar te staan voor de
uitdagingen van Euro 2000. U maakt mij niet wijs dat
deze wet, die nog moet worden goedgekeurd en nog
door de Senaat moet worden behandeld, kan worden
uitgevoerd tegen Euro 2000. Er resten ons nog slechts
drie maanden de tijd en volgens mij zal die wet er veel te
laat komen. Dit is evenwel niet uw volle verantwoorde-
lijkheid, mijnheer de minister. Het is ook de verantwoor-
delijkheid van de vorige regering en van de vorige
ministers.
Ik verwijs nog even naar de Franstalige partijen om aan
te geven dat dit wetsontwerp zo laat door de Kamer wordt
behandeld. Deze regering is aangetreden in juli 1999.
Voor zover ik mij goed herinner was dit wetsontwerp klaar
in oktober 1999. Het heeft tot begin februari 2000 ge-
duurd vooraleer het in de commissie kon worden bespro-
ken. De reden daarvan is te vinden in het feit dat uw
meerderheidspartijen niet akkoord gingen met uw ont-
werp. Vooral de Franstalige partijen - daarin gesteund
door Agalev, een slaafse navolger van Ecolo - hebben
het uiteindelijk onmogelijk gemaakt dat dit ontwerp vroe-
ger kon worden behandeld.
De heer Tavernier gaat met deze uitspraak niet akkoord,
maar de jongste tijd doet hij niets anders dan de wenk-
brauwen fronsen. Sinds uw partij in de meerderheid
vertoeft, mijnheer Tavernier, neemt u veel minder het
woord dan voorheen. Ik begrijp evenwel dat het niet
gemakkelijk is om als fractieleider van een meerderheid-
spartij in het parlement te moeten functioneren. Wat
antwoordt u daarop ?
De voorzitter : Mijnheer Van Hoorebeke, u moet de
collega's ook niet provoceren. U hebt het woord.
De heer Karel Van Hoorebeke (VU&ID) : Hij antwoordt
zelfs niet meer.
De reden van die late behandeling is te zoeken in het
verzet van de Franstalige partijen. Mevrouw Talhaoui
heeft het vanmorgen nog in bedekte termen gezegd. Zij
heeft het lyrisch omschreven als de houding van de koele
minnaar tegenover uw wetsontwerp. Dat betekent een
grote terughoudendheid van de Agalev-fractie tegenover
uw ontwerp. Dat is de reden waarom u zo laat dit
wetsontwerp in de Kamer hebt ingediend.
Mijnheer Tavernier, als de problemen met Euro 2000 niet
efficie¨nt kunnen worden aangepakt, dan is dat uw ver-
antwoordelijkheid en die van de Franstalige partijen.
HA 50
PLEN 043
13
18-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Karel Van Hoorebeke
Wanneer in deze problematiek over extreem rechts wordt
gesproken, dan komen de reacties altijd van de Fransta-
ligen. Zij willen Vlaanderen diaboliseren. Zij zeggen dat
Vlaanderen door extreem rechts is aangetast. Wanneer
dan een maatregel wordt genomen om dat te verhelpen,
zijn het precies die Franstalige partijen die zich ertegen
verzetten.
De heer Jef Tavernier (AGALEV-ECOLO) : Mijnheer de
voorzitter, ik wens nog even te repliceren om te vermijden
dat de heer Van Hoorebeke alleen aan mijn wenkbrauw-
engefrons moet refereren.
Het is belangrijk dat, in om het even welke procedure,
men sterkt waakt zowel over de rechten van de slacht-
offers als over die van de verdediging.
Een andere belangrijke verbetering die aan het wetsont-
werp werd aangebracht naar aanleiding van de bespre-
king in de commissie, is dat naast het element van de
klassieke straffen - zoals oorspronkelijk bepaald -, het
instrument van de alternatieve straffen daadwerkelijk
werd ingevoegd. Anders belandt men in het repressieve
discours, zonder oog te hebben voor de sociale context.
Het is de grote verdienste van de discussie in dit parle-
ment deze passage aan het ontwerp te hebben toege-
voegd. De regering heeft zich ertoe gee¨ngageerd om er
effectief werk van te maken.
De heer Karel Van Hoorebeke (VU&ID) : Ik ben het eens
met de analyse van de heer Tavernier die stelt dat de
commissie degelijk werk heeft geleverd. We hebben dit
degelijk werk onder de zeer goede en deskundige leiding
van de voorzitter in een periode van 14 dagen afgerond.
De meerderheid heeft er echter van oktober tot februari
over gedaan om een consensus te bereiken. Als het
wetsontwerp in oktober zou zijn ingediend, dan had de
commissie het ook in 14 dagen kunnen afhandelen. We
zouden dan wel een wet hebben gehad die zeker tegen
Euro 2000 van toepassing zou zijn.
Er bestaat nog altijd een belangrijke weerstand, en dan in
het bijzonder bij de Franstalige partijen. In een artikel in
Le Matin van 17 februari zegt de voorzitter van de
Association syndicale des Magistrats :
Ce projet est
inutile et dangereux
. De heer Erdman heeft gelijk wan-
neer hij zegt dat de wet op het terrein zal moeten worden
waargemaakt. We kunnen vandaag het beste wetsont-
werp goedkeuren, maar zolang het niet op het terrein
wordt toegepast, gaat het om fictie. Als iemand die 25%
van de magistraten vertegenwoordigt, zegt
ce projet est
inutile et dangereux
, dan vraag ik me af waar het
naartoe moet. Ook de stafhouder van de Franstalige
balie van Brussel heeft zijn terughoudendheid tegenover
dit wetsontwerp kenbaar gemaakt. Hoe mooi deze wet
ook mag zijn, op het terrein zal ze niet kunnen worden ten
uitvoer gelegd omdat de bereidheid om dit te doen
ontbreekt.
Deze wet zal niet van toepassing zijn op het moment dat
Euro 2000 van start gaat. Tevens acht de Volksunie het
onaanvaardbaar dat de wet enkel wordt toegepast in de
steden waar voetbalwedstrijden worden gehouden. Ik
begrijp dat de minister alles in het werk stelt om te
kunnen optreden, maar het kan niet dat een wet in
bepaalde gerechtelijke arrondissementen wel wordt toe-
gepast en in andere niet. Binnenkort kunnen dan wetten
worden gemaakt die alleen in bepaalde arrondissemen-
ten worden toegepast. Dit leidt tot uitzonderings-
procedures die in onze rechtsstaat onaanvaardbaar zijn.
Deze wet komt dus duidelijk te laat. Een wet inzake
snelrecht is nochtans noodzakelijk. Dit geldt echter niet
alleen met het oog op Euro 2000, maar ook om het
voetbalhooliganisme en de straatcriminaliteit aan te pak-
ken. Vooral deze straatcriminaliteit leidt immers tot grote
onvrede bij de bevolking. Wie op straat in zijn fysieke
integriteit wordt aangetast, heeft een traumatische erva-
ring. Het kan gaan om een dame wiens handtas wordt
gestolen of een man die op straat door een bende wordt
beroofd.
De heer Fred Erdman (SP) : Mijnheer de voorzitter,
teneinde alle misverstanden te vermijden heb ik de
minister gevraagd aan het verslag een lijst toe te voegen
van de misdrijven die niet in aanmerking komen voor de
toepassing van deze wet. De twee voorbeelden die de
heer Van Hoorebeke zojuist heeft aangehaald en die
inderdaad traumatisch kunnen zijn, vallen onder het
toepassingsveld van de nieuwe wet.
De heer Karel Van Hoorebeke (VU&ID) : Misschien heb
ik mij slecht uitgedrukt. Mijn punt is dat deze wet niet
alleen belangrijk is met het oog op Euro 2000, maar ook
met het oog op de aanpak van dergelijke vormen van
straatcriminaliteit.
Het zijn juist die zaken die bij de bevolking ergernis en
onvrede veroorzaken. Er moet zo snel mogelijk iets
worden gedaan om dat gevoel van onveiligheid, dat vaak
niet meer in verhouding is met de realiteit, weg te nemen.
De mensen willen opnieuw rustig door de straten kunnen
wandelen, ook 's avonds. Ze willen weer rustig kunnen
praten, zonder bang te zijn dat hen iets zal overkomen.
Dat betekent geenszins dat er minder aandacht moet
gaan naar de grote criminaliteit. Ik ben het niet eens met
de interpretatie van sommigen dat wij gaan naar een
justitie met twee snelheden, waarbij de kleine delinquent
of de kansarme via het snelrecht zal worden aangepakt
en de grote, de witteboordencrimineel, buiten schot zal
blijven. De fiscale fraude, de zware financie¨le misdrijven,
de hormonen- en drugsmaffia zullen nog wel hard wor-
den aangepakt. Dat moet echter mogelijk zijn samen met
een gerichte aanpak van de straatcriminaliteit. We mo-
gen toch ook niet vergeten dat de zware criminaliteit
zwaardere onderzoeken vereist, wat meer tijd en midde-
14
HA 50
PLEN 043
18-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Karel Van Hoorebeke
len vraagt zodat een snelle berechting niet altijd mogelijk
is. Wanneer een snelle berechting op de kleine crimina-
liteit kan worden toegepast, komt er meer tijd vrij voor de
onderzoekers en parketten zodat de zware criminaliteit
intensiever kan worden aangepakt.
De burgers aanvaarden niet langer dat ze bij een voetbal-
wedstrijd met hooliganisme worden geconfronteerd, zij
het dan vanwege een kleine groep, of dat ze hun auto na
de wedstrijd beschadigd terugvinden. Wanneer we bo-
vendien berekenen hoeveel dergelijke wedstrijden kos-
ten, wordt het nog duidelijker dat er dringend moet
worden opgetreden.
Wij staan dus wel achter de principes van het wetsont-
werp, maar zijn het niet eens over de wijze waarop het tot
stand is gekomen. Een aantal bepalingen uit het ontwerp
beletten ons dit wetsontwerp goed te keuren. Dat spijt
ons ten zeerste, want het had anders kunnen zijn. Dit is
een onvolmaakt werkstuk dat nog heel wat verfijning
vraagt.
We hebben twijfels en niet, mijnheer Tavernier, bij een
mogelijke schending van de rechten van de verdediging.
Het is al te gemakkelijk om daarmee te schermen.
Beroepshalve was ik altijd nauw betrokken bij de be-
scherming van de rechten van de verdediging. Die wor-
den echter niet gevrijwaard door de termijn die men heeft
om een dossier in te kijken of door een zekere tijd toe te
staan. Hoeveel advocaten slagen er niet in om op enkele
uren tijd een dossier in te kijken of om 's avonds nog naar
de gevangenis te rijden om hun clie¨nt nog te zien. Ik heb
de terughoudendheid van de balie op dat vlak nooit
begrepen, tenzij een zekere professionele luiheid hen
ertoe heeft aangezet te beweren dat een snelrecht-
procedure de rechten van de verdediging zou schaden.
Dit heeft er niets mee te maken. Het moet mogelijk zijn
een optimale snelrechtprocedure uit te werken die een
optimale bescherming van de rechten van de verdediging
toelaat.
De Franse procureur, de heer Roussel, verklaarde in de
commissie voor de Justitie dat de snelrechtprocedure
soms voordeliger is voor de beklaagde dan de gewone
procedure. Bij de snelrechtprocedure wordt er automa-
tisch een advocaat toegewezen en worden de kleine
delinquenten eigenlijk beter beschermd dan bij een ge-
wone correctionele procedure. Ik kan de heer Tavernier
meedelen dat ik het er volledig mee eens ben dat de
rechten van de verdediging moeten worden gee¨erbie-
digd. Ik raad hem aan deze wet te toetsen aan de
praktijk.
Ten slotte wil ik een fundamentele kritiek formuleren, die
ons belet dit wetsontwerp goed te keuren. Deze kritiek
heeft betrekking op de toepasbaarheid van het ontwerp.
De ondergrens van de strafmaat werd vastgesteld op een
jaar. Dit is veel te hoog. Wij hebben uitvoerig gedebat-
teerd over de grens van de strafmaat voor de toepassing
van de wet op de voorlopige hechtenis.
Ik zal enkele concrete gevallen aanhalen die niet onder
de toepassing van deze wet vallen. De artikelen 392 en
398, eerste lid van het Strafwetboek bepalen dat voor
opzettelijke slagen slechts een maximale gevangenis-
straf van zes maanden kan worden opgelegd. Een vecht-
partij, waarbij men snel moet kunnen ingrijpen en waarbij
er geen ongeschiktheid is, kan niet worden bestraft via de
snelrechtprocedure. Artikel 545 van het Strafwetboek
heeft betrekking op de vernieling van afsluitingen. Hooli-
gans die op een voetbalveld een afsluiting vernielen,
worden bestraft met een gevangenisstraf van maximum
zes maanden. Tenzij men de feiten op een andere manier
kan kwalificeren, kan hierop het snelrecht niet worden
toegepast.
Minister Marc Verwilghen : Mijnheer de voorzitter, het
voorbeeld dat de heer Van Hoorebeke aanhaalt, is niet
correct. De vernieling van constructies in een stadion
waarbij een duidelijk opzet kan worden aangetoond, valt
hoe dan ook onder de procedure van de onmiddellijke
verschijning. Feiten die niet als vandalisme kunnen wor-
den gekwalificeerd, zijn
beschadigingen door onvoor-
zichtigheid, door onhandigheid zonder geweldpleging,
door onoplettendheid gepleegd
.
De heer Karel Van Hoorebeke (VU&ID) : Ik wil alleen
maar zeggen dat er altijd een bijkomende kwalificatie
nodig is om de toepasbaarheid van de snelrecht-
procedure aan te tonen. Dit leidt onvermijdelijk tot een
overkwalificatie van feiten in de dagvaarding.
Artikel 559, eerste lid van het Strafwetboek behandelt de
beschadiging van roerende eigendommen. Dergelijke
misdrijven geven aanleiding tot heel wat onvrede. De
beschadiging van een voertuig wordt bestraft met een
geldboete van 10 tot 20 frank en kan dus niet via de
procedure van het snelrecht worden geregeld. Nochtans
geven deze zaken wel degelijk aanleiding tot wrevel.
Een tweede fundamentele kritiek is dat de minister niet
over voldoende middelen beschikt. De heer Erdman
heeft hierop eveneens gewezen, al heeft hij de zaak op
een veeleer positieve manier benaderd. Het is duidelijk
dat er meer personeel moet komen in de griffies en dat de
griffies van de gevangenissen beter moeten functione-
ren. Zij moeten eventueel een nachtdienst organiseren.
Bovendien moet men ervoor zorgen dat de advocaten
met hun clie¨nten kunnen overleggen, desnoods in het
gerechtsgebouw, op het ogenblik dat zij voor de onder-
zoeksrechter moeten verschijnen om te worden aange-
houden.
HA 50
PLEN 043
15
18-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Karel Van Hoorebeke
Mijnheer Erdman, er zijn thans nog vele vacatures bin-
nen het normale kader niet ingevuld. Nu spreekt men al
van toegevoegde rechters en de nood aan meer rechters
voor de snelrechtprocedure. Op termijn zult u dat mis-
schien allemaal kunnen waarmaken maar het zal veel te
lang duren voor deze wet wordt omgezet. Ook tijdens de
vorige legislatuur hebben wij er steeds voor gepleit om
een dergelijke belangrijke wet bij de bespreking tegelij-
kertijd aan nodige middelen te toetsen. Dat doet men ook
in Nederland.
Mijnheer de minister, een aantal vragen blijven onbeant-
woord. Wat zult u doen in verband met sociale onlusten ?
Geeft u er vandaag uitsluitsel over of dit er al dan niet op
van toepassing is ? Zal dat geen aanleiding geven tot
misbruiken en het omzeilen van uw wet ? Hoe staat het
met de beslissing van de Ministerraad waarover de heer
Van Parys het had ? Daarover moet duidelijkheid komen.
U hebt gezegd dat de wet de wet is en dat ze zal worden
toegepast. Het is duidelijk dat u via het college van
procureurs-generaal uiteindelijk de beslissing van de
Ministerraad zult kunnen uitvoeren door een richtlijn uit te
vaardigen die afwijkt van de toepasselijkheid van de wet.
De wijze waarop dit wetsontwerp is totstandgekomen,
het laattijdig indienen en de onzekerheid omtrent de
uitvoerbaarheid en de toepasselijkheid ervan laten ons
vandaag niet toe om dit wetsontwerp goed te keuren. Ik
zeg u dat wij dat met pijn in het hart hebben besloten. Wij
zijn een heel eind met u meegegaan. De laatste tocht
was echter te zwaar en te veel. Het had anders gekund.
Er is behoefte aan een wet inzake snelrecht. Het werk-
stuk dat ons vandaag wordt voorgelegd is echter onvol-
maakt, het is een onvoltooide symfonie.
Mijnheer de voorzitter, onder deze omstandigheden zul-
len wij het wetsontwerp niet goedkeuren.
De voorzitter : Collega's, de heer Coveliers, die nu het
woord vraagt, sluit bijna het eerste derde van de
sprekerslijst voor de algemene bespreking af. Festina
lente.
De heer Hugo Coveliers (VLD) : Mijnheer de voorzitter,
ik dank u voor de hint die u mij hebt gegeven. Ik meen dat
ik niet zo lang zal moeten spreken, dit omwille van de
vaststelling dat goede wijn geen krans behoeft. Ik heb
immers vastgesteld dat alle sprekers positief staan te-
genover dit ontwerp. Niemand zal ertegen stemmen. Dat
betekent toch dat het wetsontwerp een zekere verdienste
heeft. Sommigen zeggen dat zij koele minnaars zijn en
iemand anders zei dat hij een voorzichtige maar con-
structieve minnaar is. Dat eerste geloof ik graag.
Mijnheer de minister, u hoeft zich daarvan niet te veel aan
te trekken. De VLD'ers zijn flamboyante minnaars van dit
wetsontwerp. Dit alles is echter geen probleem, als men
maar mint. De VLD staat sterk achter dit wetsontwerp
omdat het volgens ons een noodzaak is. Dat hebben wij
van bij het begin gezegd. Wij hebben de akkoorden die
wij hebben gesloten loyaal uitgevoerd en wij zullen dat
ook in de toekomst blijven doen. Dit is een element van
het akkoord dat werd gesloten. Ik kan heel goed begrij-
pen dat de heer Tavernier zijn wenkbrauwen heeft ge-
fronst. Ik heb soms ook een dusdanig amalgaam horen
maken van een aantal zaken dat de lust mij bekroop om
mijn wenkbrauwen te fronsen. Waarschijnlijk zal dit wel
zijn veroorzaakt door het feit dat ik dit slecht heb begre-
pen. Wat is het probleem wanneer men stelt dat de
individuele vrijheid een van de waarden is die het be-
schermen waard zijn en die de gemeenschap dan ook
moet beschermen ?
Daar stelt men een probleem met de individuele vrijheid
vast - de vorige spreker heeft dit reeds naar voren
gebracht -, en het is inderdaad juist dat men zich
daarover vragen moet stellen. Wat is nog de waarde van
de individuele vrijheid wanneer ik na een bepaald uur niet
meer in bepaalde wijken van een stad mag komen, of,
wanneer ik telkens als ik wegga, bevreesd ben dat in mijn
huis zal worden ingebroken, wanneer ik word beangstigd
door de schade die men mij zou kunnen berokkenen ?
Dan is de individuele vrijheid in gevaar. Men mag dan niet
vervallen in een remedie die er zou in bestaan van met
een kanon op een mug te schieten, of door bijzonder
repressief op te treden zowel schuldigen als onschuldi-
gen te treffen en te zeggen dat die laatsten dan maar
pech hebben gehad.
Deze redenering is fout en men moet integendeel probe-
ren om door opsporing, door preventie, maar ook door
repressie - en daar ga ik volledig akkoord met wat door
mevrouw Talhaoui is gezegd over de alternatieve straffen
- en door een verfijning van deze systemen, de bedrei-
gingen van de vrijheid op te vangen.
De verschillende systemen zijn niet zo talrijk. De idee dat
wij via het recht alle problemen kunnen oplossen komt
neer op een overschatting van het recht. Het recht is daar
niet toe in staat en zal daar ook nooit in slagen. Geloven
dat de politie alle misdrijven kan opsporen, zonder reke-
ning te houden met andere maatschappelijke fenome-
nen, is ook een overschatting. De vorige spreker maakte
hiervan een amalgaam, toen hij het had over de georga-
niseerde misdaad. Het is evident dat de georganiseerde
misdaad niets te maken heeft met het snelrecht, maar
wel met opsporing. De essentie van het probleem van de
georganiseerde misdaad is precies dat dit niet met
snelrecht is op te lossen, maar integendeel langdurige
recherche vereist.
Wat is de functie van het recht ? Mijnheer de voorzitter
van de commissie van Justitie, ik beloof u dat ik niet
teveel over de ethiek van het recht zal spreken, want ik
weet dat de auteur die ik wil citeren niet uw lievelings-
auteur is. De functie van het recht kan in drie punten
worden samengevat.
16
HA 50
PLEN 043
18-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Hugo Coveliers
Het eerste element bestaat uit het institueren van de
vrijheid, wat erop neerkomt dat de mensen van hun
vrijheid kunnen genieten, dat zij mens kunnen zijn, want
vrijheid is inherent aan het mens-zijn.
Daarna dient deze vrijheid te worden beschermd en ten
slotte, niet in tegenspraak hiermee, dient de vrijheid te
worden beperkt. De vrijheid moet worden beperkt voor
mensen die misbruik maken van hun individuele vrijheid
door die van anderen af te nemen of te beperken. Er
werd terecht op gewezen dat er nu een probleem be-
staat, want de individuele vrijheid komt in het gedrang.
Het snelrecht alleen - in het Frans la comparution imme´-
diate, wat vertaald werd in onmiddellijke verschijning,
maar ik vind dat de Nederlandse term snelrecht een
betere omschrijving is van het begrip -, gaat niet alles
kunnen oplossen. De oorzaak voor het invoeren van het
snelrecht is natuurlijk dat er geen reactie kwam op feiten
die een normovertreding inhielden. Hier rijst dan weer het
probleem van de normvervaging, dat op een andere
manier zal moeten worden opgelost en waar het snel-
recht toe kan bijdragen. Via het snelrecht brengt de
gemeenschap de boodschap over dat er normen zijn die
moeten worden nageleefd.
Op de tweede plaats komt de opsporing. Het opsporings-
werk kan worden verbeterd door de speurders de zeker-
heid mee te geven dat wanneer er een betrapping op
heterdaad is, hieraan binnen een maand na de feiten
gevolg wordt gegeven.
Ten slotte is er de repressie. Iemand wordt gevat en het
lik-op-stuk-beleid, zoals het terecht door collega Van
Hoorebeke werd omschreven, treedt in werking. Het
lik-op-stuk-beleid houdt in dat, wanneer iemand een
norm overtreedt en de overtreding is zo manifest dat de
dader op heterdaad wordt betrapt - dat met andere
woorden heel de gemeenschap kan vaststellen wie
welke normovertreding heeft begaan -, hierop vrij snel
wordt gereageerd. De repressieve actie moet zodanig
worden verfijnd dat op de normovertreding onmiddellijk
kan worden gereageerd en ook dient de inhoud van de
sanctie te worden verfijnd. Ik ga er onmiddellijk mee
akkoord dat een repressief optreden niet betekent dat
iedereen in de gevangenis wordt gestopt, het betekent
wel dat een sanctie wordt getroffen, dat de boodschap
dit kan niet duidelijk wordt verstaan.
Pas dan moet men zoeken naar de meest geschikte
sanctie om tegemoet te komen aan het probleem. Door
de eeuwen heen zijn aan de sanctie drie kenmerken
toegekend : ten eerste, de straf; ten tweede, de
voorbeeldfunctie en, ten derde, de overtreder trachten te
overtuigen van het feit dat hij een norm heeft overtreden.
Professor Gijsbrecht heeft ooit gezegd dat men iemand
in de gevangenis zou moeten kunnen houden tot op het
ogenblik dat hij werkelijk overtuigd is van het feit dat hij
verkeerd heeft gehandeld. Pas op dat ogenblik zal hij die
foute handeling niet meer herhalen. Dat is trouwens de
reden waarom dit wetsontwerp werd ingediend. Volgens
mij is dit ook een belangrijke wet die kan helpen bij het
wegnemen van het gevoel van onveiligheid.
Er zijn een aantal argumenten geopperd waarop ik toch
even wil reageren. Men beweert vaak dat de minimum-
straf van 1 jaar een nadeel is van deze wet. Ik wil erop
wijzen dat de wetgever aan een feit een bepaalde
criminele waarde geeft door de strafmaat die hij erop
toepast. Wij hebben van de diensten een lijst gekregen
van de feiten. Collega Van Hoorebeke had het bijvoor-
beeld over het vernielen van afsluitingen. Ik wil er terzake
toch op wijzen dat dit in artikel 545 van het Strafwetboek
staat. In datzelfde artikel staat ook, ik citeer :
... het
geheel of gedeeltelijk dempen van grachten.
Dit lijkt mij
nu niet direct een feit waarvoor iemand jarenlang in de
gevangenis moet vliegen. Ik ga verder :
... levende of
dode hagen afhakken.
Ik doe dat nooit omdat ik het niet
kan maar ik bewonder de mensen die het wel kunnen.
Ook dit lijkt mij niet bepaald van aard om iemand
jarenlang in de gevangenis te stoppen. Pas dan heeft
men het over het vernielen van afsluitingen.
Mijnheer Van Hoorebeke, wij wisten wel degelijk dat in
het Strafwetboek een aantal feiten worden bestraft met
een gevangenisstraf van minder dan een jaar. Het gaat
hier om een bewuste keuze. Zodra men een keuze maakt
moet men ook rekening houden met het eerste deel van
het Strafwetboek waarin de verzwarende omstandighe-
den staan vermeld. Elk feit dat plaatsvindt na valavond
wordt als bij nacht beschouwd en dit is een verzwarende
omstandigheid. Elk feit dat gebeurt in bendevorm - u kent
de kwalificatie van bendevorming van het Hof van Cas-
satie - is een verzwarende omstandigheid. Elk feit dat
met geweld wordt gepleegd - het wegnemen of afrukken
van een handtas en weglopen - zal onder de procedure
van het snelrecht vallen.
De heer Bart Laeremans (Vlaams Blok) : U zegt dat elk
feit dat met geweld wordt gepleegd onder de procedure
van het snelrecht zal vallen. De gewone slagen en
verwondingen, wat toch ook geweld is, vallen daar niet
onder.
De heer Hugo Coveliers (VLD) : Ik ben blij dat u die
opmerking maakt, mijnheer Laeremans, want ik was ze
bijna vergeten omdat ik ze banaal vind.
De wetgever heeft in al zijn wijsheid geoordeeld dat aan
gewone slagen en verwondingen zonder enige onge-
schiktheid - dat betekent ook zonder een schram van
enkele weken - weinig aandacht moet worden besteed.
Voor dergelijke vergrijpen wordt slechts een beperkte
gevangenisstraf uitgesproken. Zonder blijvende of tijde-
lijke ongeschiktheid moeten dergelijke voorvallen langs
de normale weg worden opgelost. De meeste parketten
passen terzake een abolitionistische visie toe wat con-
HA 50
PLEN 043
17
18-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Hugo Coveliers
creet betekent dat dergelijke zaken meestal met een
minnelijke schikking worden geregeld. Ik herhaal, als er
geen schade of blijvende invaliditeit is, wordt dit volgens
mij terecht niet in aanmerking genomen voor de
snelrechtprocedure. Als er sprake is van tijdelijke invali-
diteit of zelfs esthetische schade kunnen wel langere
gevangenisstraffen worden uitgesproken en dan kan
men wel gebruik maken van de snelrechtprocedure.
Immers, men moet dit systeem niet misbruiken. Ik geloof
toch dat wij het parket het recht toekennen om de
strafzaak namens de gemeenschap in te leiden. Wij
geven het parket nu vier mogelijkheden. Fred Erdman
heeft daar ook al naar verwezen.
Ten eerste is er het systeem van rechtstreekse daging,
dus zonder snelrecht rechtstreeks voor de correctionele
rechtbank brengen.
Ten tweede is er het gerechtelijk onderzoek. Daar is het
probleem precies dat men een onderzoeksrechter moet
vorderen en ondanks wat u in uw amendement zegt, zal
die vrij gemakkelijk tot aanhouding overgaan, dikwijls ook
om praktische redenen. Na twee of drie maanden wordt
de betrokkene vrijgelaten en drie of vier jaar later wordt
de zaak ten gronde behandeld. Dat is nefast voor de
dader die zich al lang heeft aangepast. Dat is nefast voor
het slachtoffer en dat is vooral nefast voor de maatschap-
pij. Hebt u er al eens aan gedacht welk figuur wij slaan
doordat assisenzaken zo lang uitlopen, doordat het jaren
duurt vooraleer men een assisenzaak voor de rechter
brengt ? Dat is precies de reden waarom wij het hier over
eenvoudige zaken hebben. Wij willen natuurlijk ook de
rechten van de verdediging waarborgen. Complexe za-
ken kunnen zo niet worden behandeld. Het gaat dus om
een eenvoudige zaak met betrapping op heterdaad of
binnen de maand. Hier moet men rekening houden met
de rechtspraak van het Hof van Cassatie. In dat geval zal
men de dader zo snel mogelijk, dus binnen zeer korte tijd,
voor de rechter brengen. In het licht van al deze elemen-
ten ter bescherming van al deze verschillende belangen
lijkt het mij goed dat dit zeer snel zou kunnen gebeuren.
Er zijn een aantal belangrijke voorbeelden aangehaald.
Nog een belangrijk element is dat wij eindelijk een
gerechtelijk onderzoek zullen vermijden als dat niet nodig
is. Wij hebben er in de Kamer ooit nog lang over
gediscussieerd, maar u weet dat naar mijn aanvoelen het
systeem van de onderzoeksrechter aan discussie toe is.
Het vorderen van een onderzoeksrechter brengt vaak
met zich dat een onderzoek veel trager verloopt. Dit is
geen verwijt aan de onderzoeksrechters, maar volgt nu
eenmaal uit de manier waarop dit gebeurt. Volgens de
tekst zal de onderzoeksrechter nu enkel nog worden
gevraagd om eventueel een aanhoudingsmandaat af te
leveren of eventueel de vrijheid onder voorwaarden te
bepalen. Naar mijn idee is dat de specifieke taak van een
rechter; het is trouwens conform het Europees Verdrag.
Daar komt ook die figuur van de rechter in het kader van
het onderzoek, vergelijkbaar met de Nederlandse
rechter-commissaris en met de juge de l'instruction in
Frankrijk, duidelijk tot uiting.
De
geuite
kritieken
heb
ik
gelezen.
Een
aantal
wetenschapslui hebben daarover zeer degelijke kritieken
geschreven. Ik heb natuurlijk een voorkeur voor een van
die wetenschapslui, een doctor in het strafrecht, die
nogal positief was, met name Bart Desmet die in Panop-
ticon een zeer degelijke commentaar heeft gegeven, met
de voor- en nadelen. Hij verwijst ook naar het vroegere
ontwerp uit 1993. De kritiek toen luidde dat men de
voorzitter van de rechtbank toen vroeg om een aanhou-
dingsbevel uit te vaardigen terwijl die voorzitter dat niet
kon : dat moest de onderzoeksrechter zijn. Verder was
het mikpunt van de kritiek - hier verbaast mij nu de kritiek
van een deel van de oppositie - de lage drempel voor de
voorlopige hechtenis. Toen is er duidelijk kritiek geweest
en heeft men het ontwerp gewijzigd omwille van de kritiek
op de lage drempel van de voorlopige hechtenis. Wij
hebben daarmee rekening gehouden : nu wordt dit dui-
delijk voorbehouden voor ernstige feiten. Wij willen im-
mers geen net-widening-systeem waarbij het systeem
wordt veranderd, gewoon om meer mensen te kunnen
bestraffen. De bedoeling is om feiten te voorkomen en
om sancties op normovertredingen op te leggen, niet om
onbelangrijke feiten aan te pakken. Ik geef het voorbeeld
van loutere slagen en verwondingen, als twee mensen
op elkaar kloppen zonder dat daar gevolgen aan zijn.
Men moet dan niet aan net-widening doen en die mensen
daarbij betrekken.
Ik wil toch ook even de heer Desmedt citeren. Hij zegt :
Het snelrecht wordt door velen geassocieerd met een
zwakke bewijsvoering en met een draconische bestraf-
fing van kleine criminaliteit. Men kan echter goede rede-
nen aanvoeren om een aparte procedure te organiseren
voor eenvoudig bewijsbare dossiers waarbij de vonnis-
rechter een aanhoudingsbevel uitvaardigt. Snelrecht is
een geschikt instrument om de schijn van straffeloosheid
te vermijden en om de belangen van de slachtoffers beter
in de verf te zetten. Ook voor de verdachte levert het
snelrecht voordeel op. Hij moet de spanning van een
aanslepend proces niet ondergaan en kan snel ontlas-
tend bewijsmateriaal aanbrengen
.
Ik denk dat de kritiek hier ten onrechte geen rekening
mee houdt. De kritiek is mijns inziens overdreven wan-
neer men het heeft over de snelle manier waarop deze
zaak door de Kamer zou zijn behandeld. Men mag dat
vergelijken met andere teksten die in het verleden be-
handeld werden. Dit wetsvoorstel werd besproken tijdens
7 vergaderingen van de commissie voor de Justitie die
vrij lang duurden en die op een objectieve, correcte
manier en snelle manier geleid werden door de voorzitter.
18
HA 50
PLEN 043
18-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Hugo Coveliers
Mocht de heer Laeremans wat minder zinloze commen-
taar tijdens die commissievergaderingen geven, dan zou
dit probleem niet rijzen. Men kon, in tegenstelling tot
andere ontwerpen die door dit parlement werden goed-
gekeurd, een aantal getuigen horen. Terecht had men
ook een tweede lezing. Er kan dus niet worden gezegd
dat deze tekst veel te snel door de Kamer werd gejaagd.
Ik sluit af met een opmerking over de zin van het
strafrecht. Wij wijzigen niets aan het inhoudelijke straf-
recht, noch aan de strafmaat die op bepaalde misdrijven
wordt gesteld. Er wordt ook niets nieuws strafbaar ge-
steld.
De huidige strafwet moet sneller worden toegepast om
de beperkte ethische waarde die het strafrecht nog zou
kunnen hebben tot uiting te laten komen.
Wanneer u ervan uitgaat dat het Strafrecht een behoeder
moet zijn van de samenleving tegen allerlei geweld, dan
is het ethisch gehalte van dat Strafrecht zeer beperkt.
Vandaar dat we ervoor moeten zorgen dat, als we dat
strafrecht toepassen het snel en correct gebeurt met een
garantie van de rechten voor iedere deelnemer aan dat
strafproces. Daarmee bedoel ik de dader, het slachtoffer
en de maatschappij. Deze rechten zijn in dit systeem van
snelrecht meer gewaardeerd dan in bepaalde andere
vormen van het klassieke strafrecht.
In het kader van de minnaars die u vandaag al hebt
bijgewonnen, mijnheer de ministers, zal de VLD dit
voorstel steunen en beide teksten goedkeuren.
De heer Servais Verherstraeten (CVP) : Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, uw wetsontwerp wordt in
deze vergadering - en niet alleen in de vergadering van
vandaag - niet op groot enthousiasme onthaald. Ook de
rechtsleer heeft overigens voorafgaandelijk heel wat kri-
tiek geuit. Bovendien blijkt in deze meerderheid, hoewel
het een jonge relatie betreft, de liefde reeds bekoeld te
zijn. Prille liefde kan vlug gebroken liefde worden.
Collega's van Agalev-Ecolo, net als u zijn wij voorstander
van alternatieve bestraffing, waar mogelijk. Gelukkig
waren er de amendementen van collega Giet. Niettemin
zal het de facto, volgens deze procedure, zeer moeilijk
worden om alternatieve bestraffing toe te passen. Er is
wantrouwen, ook binnen de meerderheid, en een roep
om evaluatie.
Mijnheer de minister, misschien laat u een kans liggen.
Ons enthousiasme omtrent dit ontwerp had immers veel
groter kunnen zijn dan het gemiddelde enthousiasme van
uw meerderheid. Dit ontwerp heeft evenwel een aantal
lacunes. Wij hebben jarenlang gepraat over de rechten
en de positie van het slachtoffer. U nam daarin het
voortouw. Nu worden we geconfronteerd met verschei-
dene mogelijkheden inzake het toemeten van straffen
door de diversiteit aan kwalificaties, ik verwijs naar de
artikelen 398, 399 en 400 van het Strafwetboek bij
opzettelijke
slagen
en
verwondingen.
Tijdens
de
commissiebesprekingen werd gezegd dat dit kan worden
opgelost en de burgerlijke belangen kunnen worden
gehandhaafd. Nochtans, wanneer een geneesheer-
deskundige wordt aangesteld, moet zijn opdracht worden
gespecificeerd. Zodra er gekwalificeerd is en de straf
toegemeten, zal de opdracht van de geneesheer-
deskundige uiteraard worden beperkt en zullen ook de
rechten van de burgerlijke partij in het kader van die
procedure deels worden beperkt.
Minister Marc Verwilghen : In dat geval wordt er geen
procedure onmiddellijke verschijning toegepast. Dan
geldt de klassieke procedure.
De heer Servais Verherstraeten (CVP) : Ik neem daarvan
akte. Mijnheer de minister, praktisch gezien zal dat met
de huidige kwalificatie ingevolge de artikelen 398 en 400
de enige oplossing zijn. Dat houdt evenwel de facto in dat
dit middel, ook bij relatief zwaardere vergrijpen, die
eenvoudig en snel opspoorbaar zouden zijn, niet toepas-
baar is en bijgevolg ook niet deze procedure.
De heer Fred Erdman (SP) : Wij moeten ons eens
ernstig beraden over de kwalificaties die wij eigenlijk
overnamen uit de vorige eeuw. Sta mij toe dit als volgt te
illustreren. Mij ergert het, wanneer een dodelijk slachtof-
fer valt bij een diefstal van een paar franken, de dader
wordt veroordeeld voor diefstal, weliswaar met verzwa-
rende omstandigheid aangezien er een dode viel. Wij
hanteren nog steeds kwalificaties daterend uit de 19de
eeuw. Ik weet niet meer welke spreker daarnet, met
betrekking tot de rechters, naar Marx verwees.
U haalt terecht bepaalde elementen aan die niet worden
opgenomen in de wet, maar dat is een probleem van
kwalificaties. De huidige moderne wetenschappelijke
middelen laten ons bijvoorbeeld toe de gevolgen van
slagen en verwondingen te bepalen, terwijl die gevolgen
vroeger niet eens merkbaar waren en pathologisch niet
konden worden opgevolgd. Volgens mij moeten de kwa-
lificaties zoals zij in onze strafwet worden opgenomen,
worden herzien.
De heer Servais Verherstraeten (CVP) : Dat kan ik
bijtreden, mijnheer Erdman, al ben ik van oordeel dat
dergelijke vergrijpen onder de toepassing moesten vallen
van dit ontwerp en samen moesten worden behandeld.
Immers, nu wordt de kans gemist om bijvoorbeeld de
strafomschrijvingen van de artikelen 398 tot en met 400
te wijzigen. Waarom moet een vergrijp strafbaar zijn
naargelang de gevolgen ervan ? Volgens mij moet een
vergrijp eerder strafbaar zijn op grond van de strafrech-
telijke intenties van de dader op het ogenblik van de
feiten. Zo kan een kleine onvoorzichtigheid bijvoorbeeld
een verkeersongeval veroorzaken met louter blikschade,
HA 50
PLEN 043
19
18-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Servais Verherstraeten
maar zij kan ook leiden tot een dodelijk ongeval. Terzake
moeten de intenties van de dader in aanmerking worden
genomen. Dit probleem kan worden opgelost door de
strafomschrijving te wijzigen, maar die kans werd gemist.
De tweede gemiste kans is de afstemming van de
procedure tot onmiddellijke verschijning op de procedure
op het PV van verschijning.
De derde gemiste kans is de optie van de meerderheid
om strafbare feiten van meer dan een jaar onder de
toepassing van dit wetsvoorstel te doen vallen, terwijl
daardoor diverse misdrijven eraan ontsnappen.
Mijnheer de minister, als kritiek op het betoog van de
heer Van Parys zei u onder meer dat de weerspannigheid
wel onder de toepassing van dit wetsvoorstel zou vallen.
Ik moet u tegenspreken, want de gewone weerspannig-
heid valt niet onder de toepassing ervan. Dat is niet
alleen onze mening, maar ook de mening van procureur
Dejemeppe. Hij omschrijft onder meer artikel 276 waar-
voor 8 dagen tot 3 maanden celstraf wordt gegeven,
terwijl op artikel 280 tot 1 jaar staat.
Over artikel 280 kan nog worden gediscussieerd, mijn-
heer Coveliers, maar de gewone weerspannigheid -
artikel 276 - valt sowieso niet onder de toepassing, want
daarop staat een straf van 8 dagen tot 3 maanden
celstraf. Bovendien zijn, in tegenstelling tot wat u daarnet
zei, de diverse overtredingen van 4de klasse niet alle-
maal banaal, mijnheer Coveliers.
Sommige zaken zijn geen banaliteiten en verdienen een
antwoord. Het is de ambitie van dit ontwerp om bepaalde
vergrijpen snel te kunnen bestraffen.
Minister Marc Verwilghen : Ik heb het er moeilijk mee
dat men voor deze Kamer komt vertellen dat weerspan-
nigheid niet onder deze wet zou ressorteren. Artikel 271
zegt het volgende :
Weerspannigheid, gepleegd door
e´e´n enkel persoon, wordt bestraft met straffen van 3
maanden tot 2 jaar.
Men moet dus niet komen zeggen
dat deze wet er niet onder valt.
De heer Tony Van Parys (CVP) : We moeten de dingen
zeggen zoals ze zijn. Ik citeer uit de nota Nieuw snel-
recht, een risicowet, van 25 januari 2000 van de Brus-
selse procureur des Konings :
De vraag rijst of deze
nieuwe procedure op bepaalde groepsverschijnselen zo-
als rellen en hooliganisme een passende antwoord geeft.
Men mag in elk geval niet uit het oog verliezen dat de
straf voor bepaalde misdrijven niet de wettelijke drempel
van 1 jaar gevangenisstraf mag overschrijden. Zo zal het
zinloos zijn de daders op te roepen voor een onmiddel-
lijke verschijning voor feiten als gewone weerspannig-
heid, gewone slagen, bedreigingen door gebaren, smaad
en beschadigingen op roerend goed omdat de straf op
deze misdrijven minder dan 1 jaar is
. Als de minister
beweert dat weerspannigheid een middel zou zijn om
slagen, die aan mensen van de ordediensten worden
toegebracht, met het snelrecht te bestraffen, vergist hij
zich volkomen. Opzettelijk toegebrachte slagen en ver-
wondingen zullen niet onder het snelrecht ressorteren,
niet wanneer het tussen mensen onderling gebeurt, en
ook niet wanneer mensen van ordediensten worden
getroffen, behoudens verzwarende omstandigheden. De
truc van de weerspannigheid zal niet lukken. Ik citeer de
procureur des Konings van Brussel, die terzake waar-
schijnlijk goed geplaatst is.
De voorzitter : Mijnheer Van Parys, ik vermoed dat de
procureur des Konings reeds weet waarover wij gaan
stemmen. De wet moet nog in beide Kamers worden
goedgekeurd.
De heer Hugo Coveliers (VLD) : Het zou goed zijn
mocht men als referentie een aantal bronnen gebruiken
waar iedereen zich kan achter scharen.
De voorzitter : We gaan het debat uit de commissie niet
herbeginnen.
Minister Marc Verwilghen : Mijnheer de voorzitter, men
citeert het artikel 276. De heer Dejemeppe wilt er weer-
spannigheid van maken. Ik wil erop wijzen dat artikel 276
handelt over smaad door woorden, daden en gebaren.
Als dat weerspannigheid is volgens de procureur des
Konings, moet ik mij daar serieuze bedenkingen bij
maken.
De voorzitter : Ik vraag mij af wat er in de commissie is
gebeurd.
De heer Tony Van Parys (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
de minister van Justitie zou toch moeten weten dat artikel
276 betrekking heeft op de weerspannigheid. Ik citeer het
basiswerk van Alain Denauw, een auteur die u misschien
nader aan het hart ligt. Ik citeer uit de inleiding op het
bijzonder strafrecht :
De weerspannigheid kan gepaard
gaan met smaad door bedreigingen. Dit is voorzien in
artikel 276 van het Strafwetboek
. We vinden de weer-
spannigheid wel degelijk terug in artikel 276, mijnheer de
minister. Ik geloof dat wij een duidelijk antwoord op dit
probleem moeten geven, zodat er geen onduidelijkheid
over kan bestaan. Artikel 276 betreffende de weerspan-
nigheid valt niet onder het snelrecht, evenmin als de
opzettelijke slagen en verwondingen. Tijdens Euro 2000
zal men bij slagen, toegebracht aan mensen van de
ordediensten, zich hierop kunnen beroepen. Men moet
dat goed beseffen.
De heer Geert Bourgeois (VU&ID) : Mijnheer de voor-
zitter, de heer Coveliers heeft gezegd dat het niet de
bedoeling is dit soort feiten waarop een gevangenisstraf
van minder dan 9 jaar staat met het snelrecht te behan-
delen. De discussie had, mijns inziens, kunnen verme-
20
HA 50
PLEN 043
18-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Geert Bourgeois
den worden als men wel onder deze grens had willen
gaan. Snelrecht moet ertoe dienen om die feiten snel
voor de rechtbank te brengen waarvan een betrapping op
heterdaad is gebeurd of die bewezen zijn. Het criterium
mag niet worden vastgelegd op 1 jaar. Snelrecht zou
eveneens moeten kunnen voor vernieling van de roe-
rende goederen of voor eenvoudige slagen. Ik laat de
discussie inzake weerspannigheid buiten beschouwing.
Ik begrijp niet waarom men dat criterium heeft willen
aanhouden en niet heeft willen afstappen van het aan-
houdingsbevel en de aanstelling van een onderzoeks-
rechter. Waar ligt het maatschappelijk verschil ? Waarom
kan iemand die op heterdaad wordt betrapt op feiten die
strafbaar zijn met minder dan 1 jaar - zoals het afrukken
van antennes van wagens -, zelfs zonder aanhouding,
niet via de onmiddellijke verschijning worden bestraft ?
Minister Marc Verwilghen : Mijnheer de voorzitter, men
kan veel voorbeelden opsommen. Ik kan me niet van de
indruk ontdoen dat men uit het oog verliest dat de
procedure van 1994 niet wordt opgeheven maar van
toepassing blijft.
De heer Tony Van Parys (CVP) : De procedure van 1994
voorziet niet in een korte behandeling.
De heer Servais Verherstraeten (CVP) : Of de CVP tot de
meerderheid behoort of tot de oppositie, de christen-
democraten hebben het altijd gedaan !
Mijnheer de voorzitter, collega's, dit debat in de plenaire
vergadering is niet nutteloos omdat het niet alleen aan-
toont dat heel wat misdrijven niet onder het snelrecht
zullen vallen, maar ook dat het snelrecht niet zal kunnen
worden toegepast bij ernstige vergrijpen.
Het is correct dat de procedure van verschijning op
proces-verbaal niet is afgeschaft. De regering heeft het
voorliggend ontwerp echter ingediend omdat de proce-
dure van 1994 met uitzondering van Brussel niet behoor-
lijk functioneert. In de wet van 1994 is er geen sprake van
korte termijnen van verschijning en behandeling zoals in
het voorliggend ontwerp. Dit heeft te maken met de
opties van de huidige meerderheid. Ze moet de gevolgen
dragen. Dat is de reden waarom ons enthousiasme, dat
groter had kunnen zijn dan dat van de meerderheid, op
dit ogenblik onvoldoende is.
Dit ontwerp is een gemiste kans omdat de wetgever
goede wetten moet maken die in de praktijk uitvoerbaar
zijn. De heer Van Parys heeft reeds gewezen op de
problematiek van 1 rechter of 3 rechters. In de commissie
heeft de heer Erdman de lont in het kruit geworpen door
erop te wijzen dat de eenvoudige truc om drie rechters te
vragen op de inleidingszitting volstaat om organisatori-
sche problemen te veroorzaken.
De meerderheid zag dit in - de minister trouwens ook - en
heeft terzake een amendement ingediend. Spijtig genoeg
heeft de meerderheid op bevel van de PS - en dat is niet
het eerste bevel van de laatste dagen - de schouders
onder het juk gebogen.
De heer Hugo Coveliers (VLD) : Mijnheer de voorzitter,
ik begrijp dit argument niet heel goed. Wij hebben
conform wat in het andere systeem gebeurt, gezegd dat
men verwijzingen naar drie rechters kan vragen. Er staat
echter nergens dat dit drie andere rechters moeten zijn.
Men kan e´e´n rechter hebben die bijgestaan wordt door
twee andere magistraten. Dit is bovendien handig omdat
er bij de nieuwe benoemingen een aantal magistraten
zijn die overeenkomstig het Wetboek van Strafvordering
nog niet alleen kunnen zetelen. Dit is een goede oplos-
sing en ik zie niet in wat het probleem kan zijn.
De heer Servais Verherstraeten (CVP) : Collega Cove-
liers, ik denk dat u het probleem wel kent. U hebt terzake
meer dan voldoende ervaring. Als er een kamer georga-
niseerd wordt met een zitting met e´e´n rechter, is het niet
eenvoudig om er per zitting twee rechters bij te halen. Op
grotere rechtbanken is dit misschien praktischer, maar op
kleinere is dit niet a priori evident.
Wat de techniciteit betreft hoorden wij van collega Erd-
man dat hij betreurt dat wij terzake nog een amendement
indienen met betrekking op een problematiek die hij in de
commissie al heeft aangehaald. Ik denk dat men ons
terzake moeilijk dilatoire motieven kan verwijten. Het
waren wij niet die maanden tijd verloren hebben omdat
de meerderheid het niet eens raakte. Wij hebben niet
gekozen om eerst de nationaliteitswetgeving te behan-
delen en dan pas dit ontwerp. Waarom kon het niet
omgekeerd ? U hebt voor dit ontwerp niet de urgentie
gevraagd. Als het werkelijk zo dringend was en het op
een week aankwam, had u toch de urgentie kunnen
vragen.
Ons enthousiasme had ook groter kunnen zijn wanneer
voorafgaandelijk aan dit ontwerp de nodige voorzienin-
gen met betrekking tot de middelen waren genomen.
Mijnheer de minister, u hebt een antwoord gegeven met
betrekking tot de kaders van magistratuur, parket, griffie.
U was echter zo eerlijk te erkennen dat u voor de
gevangenisgebouwen middelen zou uittrekken. Wij willen
u best geloven en wij willen u daarin steunen. U zegt
echter dat u nog overleg moet plegen met de administra-
tie. First things first. Dit overleg had moeten plaatsvinden
vo´o´r de regering zich met het ontwerp akkoord ver-
klaarde. Zo had u geweten hoeveel u nodig had en of
daarvoor de nodige kredieten waren uitgetrokken.
De intenties van dit ontwerp waren uitstekend. Justitie
moet omtrent sommige vormen van criminaliteit zeer snel
reageren. Als ze dit niet snel doet, dreigt het gevaar dat
HA 50
PLEN 043
21
18-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Servais Verherstraeten
het parket de zaak gaat seponeren omdat het te lang
geleden is. Dit leidt tot ergernis. Bij bepaalde feiten is er
een snelle reactie nodig. Dit ontwerp heeft inderdaad die
ambitie.
Snelrecht dient hoe dan ook een uitzonderingsrecht te
zijn. We moeten ook de gewone rechtsgang beter laten
functioneren zodat de zaken ook daar sneller kunnen
worden afgehandeld. Op dit ogenblik zijn we in de laatste
fase aan het morrelen.
We hadden voor een stuk omgekeerd moeten werken,
namelijk eerst preventie en daarna sneller politiewerk. Dit
veronderstelt snellere politiehervormingen en sneller dan
de huidige timing van deze meerderheid. Bovendien
moeten wij tot een betere algemene rechtsgang komen,
zodat dat er geen rechtsachterstand is. Op die manier
kan
men
met
gelijke
optiemogelijkheden,
straf-
bemiddeling en snelrecht zonder het snelrecht met aan-
houding, bepaalde vormen van criminaliteit snel en effi-
cie¨nt aanpakken. Deze kansen worden voor een deel
gerateerd, niettegenstaande de goede bedoelingen en
ambities van dit ontwerp.
De heer Fred Erdman (SP) : Mijnheer de voorzitter, ik
wens even een rechtzetting te maken. Pedagogisch
gezien, wanneer wij over deze wet spreken, moeten wij
toch eindelijk eens afstappen van de terminologie van
snel recht. Het is geen snel recht. Mijnheer de minister,
het is zelfs geen onmiddellijke verschijning, zoals de titel
van dit wetsontwerp aanduidt. Het is een snelle verschij-
ning met een snelle afhandeling, meer niet. Het is geen
snel recht, want dat heeft een connotatie alsof men met
miskenning van de elementaire procesvoering de zaken
zou behandelen. Dat wil ik even beklemtonen.
Mme Martine Dardenne (AGALEV-ECOLO) : Monsieur
le pre´sident, monsieur le ministre, chers colle`gues, bien
que ce projet de loi ait e´te´ ame´liore´, notamment par la
re´introduction de la pre´sence ne´cessaire d'un juge d'ins-
truction - ce a` quoi je tenais beaucoup -, nous ne
pouvons pas dire que nous l'appre´cions ou que nous
l'aimons en quoi que ce soit. Cependant, nous faisons
partie d'une majorite´ et nous faisons aussi de la politique.
Nous savons aussi qu'en politique, la pire tentation ou le
pire danger est de se faire plaisir. Nous assumerons
donc, fu^t-ce a` contre-coeur pour beaucoup d'entre nous,
la solidarite´ gouvernementale et le groupe Ecolo-Agalev
votera ce projet.
Cela e´tant dit, je voudrais souligner encore une fois les
dangers et les de´rives que peut repre´senter une justice
expe´ditive, sans respect des droits fondamentaux des
personnes. Je rappelle que le respect des droits de la
de´fense est consacre´ par un des articles de la Conven-
tion europe´enne des droits de l'homme et que la de´cla-
ration gouvernementale de´clare elle aussi respecter ce
droit.
On peut douter, au vu des de´lais extre^mement courts
pre´vus, que les parties en cause disposent du temps et
des facilite´s ne´cessaires a` la pre´paration de leur de´-
fense. Certes, il existe une demande sociale pour que
nous amenions une re´ponse au sentiment d'impunite´ et
d'inse´curite´ qui se de´veloppe en raison des lenteurs de la
justice et de l'arrie´re´ judiciaire. Mais faut-il pour autant
choisir syste´matiquement la voie de la surenche`re re´-
pressive ? Je dis
syste´matiquement parce que ce
projet est malheureusement a` ajouter a` d'autres, passe´s
ou a` venir.
Pour ce qui concerne le passe´, j'ai moi-me^me sie´ge´ au
Se´nat ou`, je le rappelle et M. Erdman s'en souvient aussi,
nous avions pu, gra^ce a` l'e´vocation, re´e´crire certains
textes difficiles a` accepter. J'ai donc suivi au Se´nat le cas
du fameux article 342 sur les organisations criminelles
qui, au de´part d'un texte de´pose´ par M. De Clerck, alors
ministre CVP de la Justice, permettait de confondre a`
peu pre`s toutes les associations, qu'elles soient politi-
ques ou sociales, avec une association de malfaiteurs.
De me^me, le Se´nat s'est penche´ a` nouveau sur le
petit
Franchimont
. On y a malheureusement, a` mon avis,
inscrit un amendement de Mme Milquet qui rend effective
la notion de proactivite´, de´passant dans le genre la
proce´dure de comparution imme´diate puisqu'il s'agit de
poursuivre quelqu'un sur l'intention qu'il aurait de com-
mettre un de´lit et non sur les faits.
Cette convergence de textes m'inquie`te au plus haut
point. Cela m'inquie`te d'autant plus quand on sait que
certains accords internationaux, comme celui momenta-
ne´ment de´funt de l'Accord multilate´ral sur les investisse-
ments, tendent a` vider l'Etat de toute compe´tence sauf
judiciaire ou re´pressive. En clair, cela veut dire qu'il faut
organiser une socie´te´ ou` les e´changes commerciaux ne
subissent aucune contrainte, aucune entrave, au prix
d'un nettoyage re´pressif de la socie´te´.
Cela me permet de parler de l'avenir et de dire de´ja` ici
que dans le document
plan de se´curite´ que nous avons
rec¸u, on trouve une proposition de me^me ordre, c'est-a`-
dire la
judiciarisation de la petite de´linquance, a` l'op-
pose´ de peines administratives pour la criminalite´ en col
blanc, avec des moyens accrus pour re´primer les exclus
de la socie´te´ et pas de moyens supple´mentaires en ce
qui concerne la grande criminalite´. Monsieur le ministre,
permettez-moi de vous dire que ce n'est pas cette
socie´te´ que nous voulons.
Enfin, sous le titre
une administration de la justice plus
rapide et plus humaine
, l'accord de gouvernement men-
tionne d'abord l'accessibilite´ de la justice pour tous;
ensuite, l'ame´lioration du processus pe´nal; enfin, la lutte
contre l'arrie´re´ judiciaire, cela au travers de huit points.
Seulement apre`s cela, on parle de
renforcer l'applica-
tion des proce´dures acce´le´re´es dans le respect des
droits de la de´fense
.
22
HA 50
PLEN 043
18-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Martine Dardenne
Monsieur le ministre, vous inversez l'ordre des priorite´s
pre´vues dans la de´claration gouvernementale. C'est pour
cette raison et aussi parce que la de´claration gouverne-
mentale dit enocre, a` propos de la comparution rapide,
que
dans ce cas, il sera fait un large usage des peines
alternatives et e´ventuellement de mesures sociales en
mettant l'accent sur la re´paration des dommages cau-
se´s
, que nous avons demande´ au gouvernement - et je
le remercie d'avoir donne´ suite a` notre demande - de
prendre clairement position au sujet des peines alterna-
tives en modifiant leur statut et en leur donnant un
caracte`re autonome, cela via une modification du Code
pe´nal.
M. Jean-Jacques Viseur (PSC) : Madame Dardenne,
comment est-il possible d'appliquer des peines alternati-
ves si une enque^te sociale n'est pas mene´e au pre´ala-
ble ? Or, vous avez refuse´ l'amendement qui imposait
qu'une enque^te sociale ait lieu. Il ne s'agit pas de se faire
ou non plaisir. Il s'agit simplement de respecter le droit.
Mme Martine Dardenne (AGALEV-ECOLO) : Monsieur
Viseur, je ne conteste pas ce que vous dites. Dans le
contexte imme´diat, vous avez raison. Cela dit, la propo-
sition de loi qui sera de´pose´e pre´voira ce cas de figure.
Nous ne pouvons que nous re´jouir de la signature par
tous les chefs de groupe de la majorite´ d'une proposition
de loi a` cet effet. Elle sera examine´e dans les plus brefs
de´lais. Il y avait en effet ne´cessite´ de re´tablir l'e´quilibre
entre justice plus rapide et justice plus humaine. En ce
sens, nous vous demanderons donc d'ici un an, mon-
sieur le ministre, une e´valuation de l'application de la
proce´dure acce´le´re´e.
De heer Marc Van Peel (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
we hebben tijdens het debat vastgesteld, ten eerste, dat
de kans dat we de leden van de meerderheid kunnen
overhalen om van deze wet een goede wet te maken niet
zeer groot is. Ten tweede heeft de voorzitter van de
commissie van de Justitie tijdens het eerste uur van de
namiddagvergadering een zeer interessant betoog ge-
houden dat aanleiding heeft gegeven tot een even inte-
ressant debat waarin de gevoelige houding van een
aantal Franstalige partijen duidelijk naar voren kwam. De
grootste betrokkene, de Parti Socialiste, was tijdens dit
debat compleet afwezig. Wij hebben dan ook besloten
om de sprekers die nog voor de CVP in het debat waren
ingeschreven, terug te trekken, op de heer Vandeurzen
na, die in mijn plaats als laatste het woord zal nemen.
De voorzitter : Deze mededeling wordt ten zeerste ge-
apprecieerd.
M. Thierry Giet (PS) : Monsieur le pre´sident, monsieur le
ministre, chers colle`gues, la se´curite´ de chacun d'entre
nous est incontestablement un e´le´ment de cohe´sion
sociale et d'e´galite´ entre tous. C'est e´galement une
mission essentielle de l'Etat. C'est aussi une condition
essentielle de la confiance des citoyens envers cet Etat
et envers les institutions. Qui ne conviendra pas de
cela ? C'est pourquoi le Parti socialiste a clairement
indique´ que la se´curite´ e´tait pour lui une priorite´ et qu'il
fallait faire en sorte que l'Etat la garantisse.
Cela dit, une fois cette position the´orique affirme´e, la
question est alors pose´e de savoir comment on peut
garantir cette se´curite´. Le projet qui nous est soumis
aujourd'hui re´pond-il a` cette aspiration et aux inquie´tudes
re´elles des citoyens quant a` cette se´curite´, ou inse´curite´
si l'on aborde le proble`me sous son aspect ne´gatif ?
A la suite, monsieur le ministre, du vote positif exprime´ en
commission, il convient que je relaye ici des inquie´tudes
de notre groupe concernant l'application de ce projet et
son efficacite´ future dans le combat contre l'inse´curite´.
Car, en effet - je le re´pe`te et le re´pe´terai encore -, la
proce´dure pe´nale n'est autre que le droit des honne^tes
gens et si dans un Etat de´mocratique, on pre´voit une
proce´dure pe´nale ainsi que des re`gles a` suivre, c'est
effectivement pour tenter d'e´viter que des poursuites ou
des condamnations soient intente´es ou interviennent a`
tort vis-a`-vis de citoyens ainsi que, dans la mesure du
possible, les erreurs judiciaires tant il est vrai que la
justice n'est jamais repre´sente´e que par des hommes et
des femmes qui travaillent et donc faillibles.
Par conse´quent, toucher aux re`gles de proce´dure pe´-
nale, c'est toucher aux re`gles que nous nous donnons
nous-me^mes pour tenter de mettre un frein a` des pour-
suites excessives a` l'e´gard des citoyens. Ce sont les
re`gles qui garantissent l'exercice des droits et liberte´s de
chaque individu. Il faut e^tre extre^mement prudent,
lorsqu'on souhaite modifier cette proce´dure pe´nale, en
essayant a` chaque fois de trouver cet e´quilibre indispen-
sable entre, d'une part, le souci de l'efficacite´ des pour-
suites policie`res ou des poursuites pe´nales et, d'autre
part, le respect des droits et liberte´s de chacun et, plus
pre´cise´ment en matie`re judiciaire, des droits de la de´-
fense.
D'autres pays ont adopte´, depuis maintenant longtemps,
des proce´dures de comparution imme´diate ou de flagrant
de´lit. C'est le cas en France, aux Pays-Bas et, peut-e^tre
sous une autre forme, aux Etats-Unis.
Le bilan que l'on peut dresser de l'application de ces
proce´dures dans ces diffe´rents pays est pour le moins
mitige´. Cette observation n'e´mane pas d'auteurs belges
mais d'auteurs franc¸ais et ne´erlandais, qui pre´cisent
qu'on ne peut conside´rer l'instauration de ces proce´dures
comme ayant eu un effet positif sur la criminalite´.
HA 50
PLEN 043
23
18-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Thierry Giet
Se pose, de`s lors, la question de savoir si ce genre de
proce´dure est efficace vis-a`-vis de l'inse´curite´ dans la
mesure ou` il est e´vident, puisque nous nous trouvons en
matie`re judiciaire, que l'infraction est de´ja` commise. Cela
signifie que tous les me´canismes en amont n'ont pas
fonctionne´. Par ailleurs, des e´tudes criminologiques nous
montrent que ce n'est pas uniquement la peur de la
sanction qui retient les de´linquants, mais peut-e^tre et
surtout la crainte d'e^tre de´couvert et arre^te´ par la police.
Cela se situe e´galement en amont de la proce´dure
judiciaire.
Par conse´quent - ce constat a e´galement e´te´ fait aux
Etats-Unis -, une re´pression accrue ne met pas automa-
tiquement un be´mol a` la criminalite´. J'en veux pour
preuve le rapport de la Fondation Eisenhower, que j'ai
cite´ en commission. Je voudrais simplement vous donner
lecture d'un communique´ paru dans la presse de l'e´po-
que.
Il disait ceci :
La commission avait de´ja` compris en 1969
qu'une violence profonde´ment ancre´e et re´pandue dans
une socie´te´ ine´gale et fortement fragmente´e ne pouvait
pas e^tre endigue´e de fac¸on fiable par les seules politi-
ques de criminalisation judiciaire, me^me les plus extre^-
mes.
Par conse´quent, l'appareil judiciaire et, avant lui, l'appa-
reil policier se doivent bien entendu d'e^tre performants,
de pouvoir apporter une re´ponse a` cette criminalite´. Mais
en me^me temps, monsieur le ministre - et a` travers vous,
je m'adresse e´galement au gouvernement -, on ne peut
pas perdre de vue les facteurs socio-e´conomiques qui
sont essentiellement a` la base de la criminalite´. Partant,
nier la pre´vention, ne mener aucune politique de pre´ven-
tion, ne pas s'occuper d'une politique de l'emploi, ne pas
s'occuper d'une politique de la jeunesse, c'est, a` mon
sens, occulter les causes fondamentales de la crimina-
lite´. Je souhaiterais donc vivement que vous puissiez
- vous ou d'autres ministres compe´tents - mettre en
oeuvre e´galement ces passages de la de´claration gou-
vernementale, que vous connaissez sans doute mieux
que moi, qui pre´cisent clairement qu'il y a lieu de
s'attaquer aux facteurs socio-e´conomiques de la crimi-
nalite´.
Sans cela, nous aurons beau voter des lois sur la
proce´dure pe´nale, aggraver les sanctions pe´nales ou
cre´er de nouvelles incriminations, nous n'obtiendrons
jamais aucun re´sultat positif dans la lutte contre la
criminalite´.
A co^te´ des facteurs socio-e´conomiques, il est dit dans
l'expose´ des motifs qu'il y a e´galement une cause
institutionnelle a` la criminalite´ que vous souhaitez tou-
cher par ce projet de loi. Nous sommes e´videmment tous
conscients, notamment depuis la dernie`re le´gislature,
que les appareils judiciaire et policier sont sans doute le
parent pauvre de l'administration fe´de´rale. De´ja` sous
l'ancienne le´gislature, des efforts ont e´te´ consentis pour
redorer le blason de ces derniers. Mais encore une fois,
soyons bien conscients que s'il y a actuellement un
important arrie´re´ judiciaire en matie`re pe´nale, je me
refuse a` conside´rer qu'il s'agit d'une volonte´ des magis-
trats de ne pas traiter des dossiers. Je me refuse
e´galement a` conside´rer que c'est une volonte´ des ma-
gistrats - assis ou debout, peu importe - de ne pas faire
exe´cuter les courtes peines d'emprisonnement. Il s'agit
tout simplement d'un proble`me de surpopulation carce´-
rale. Et si l'on n'exe´cute pas les petites peines, c'est en
fonction de circulaires ministe´rielles qui existent depuis
de nombreuses anne´es et qui tiennent tout simplement
compte de contingences mate´rielles. A mon sens, ce
n'est pas non plus de leur propre initiative que ceux qui
composent l'appareil judiciaire ne poursuivent pas les
petites infractions, ou en tous cas celles qui touchent la
population au quotidien et dont nous avons de´ja` abon-
damment parle´ ici et dont nous parlerons certainement
encore. Il s'agit d'abord et avant tout d'un proble`me de
moyens.
Nous nous limitons aujourd'hui a` l'aspect pe´nal des
choses. Mais nous pouvons sans aucun proble`me tenir le
me^me discours et faire le me^me constat en ce qui
concerne les contentieux civils. Nos chiffres divergeront
peut-e^tre. Cela importe peu. Mais nous savons que ce
contentieux civil est certainement au minimum deux fois
aussi important que le contentieux pe´nal.
Par conse´quent, si facteur institutionnel il y a, la balle est
dans le camp de l'exe´cutif. Il y a lieu de donner aux
tribunaux et aux parquets les moyens de contrer la
situation actuelle, qui est effectivement de´plorable depuis
un certain temps.
C'est pourquoi j'attends de votre part...
De heer Bart Laeremans (Vlaams Blok) : Mijnheer Giet,
u zegt terecht dat een deel van de problemen te wijten is
aan het feit dat een aantal straffen via rondzendbrieven
niet wordt uitgevoerd als gevolg van plaatsgebrek in de
gevangenissen. Bent u dan ook van mening dat het
aantal cellen in de gevangenissen moet worden uitge-
breid ? Het zou interessant zijn daarover meer te verne-
men.
M. Thierry Giet (PS) : Vous ne parviendrez pas a` me
faire de´clarer aujourd'hui que j'estimerais ne´cessaire la
construction de cinq nouvelles prisons en Belgique.
J'affirme simplement ceci : lorsqu'un individu, commet-
tant une infraction, est arre^te´ par des policiers, est juge´
par un tribunal en fonction de nos lois, de notre le´gislation
et de notre proce´dure pe´nale, et est condamne´ a` une
peine de prison ferme d'apre`s l'intime conviction du
tribunal ou du magistrat, il est effectivement anormal que
cette peine ne soit pas exe´cute´e, pour le seul motif que
24
HA 50
PLEN 043
18-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Thierry Giet
nous ne pouvons pas
l'accueillir dans un e´tablissement
pe´nitentiaire. Ne´anmoins, cela ne signifie pas pour
autant, monsieur Laeremans, que je sois partisan d'une
politique re´pressive par laquelle on condamnerait syste´-
matiquement des personnes a` des peines fermes. Je
compte, du reste, revenir sur ce point dans un instant, car
je crois qu'il est ne´cessaire de s'orienter vers d'autres
pratiques que celle consistant a` emprisonner syste´mati-
quement les personnes qui comparaissent devant le
tribunal correctionnel. Il s'agit ici d'un autre de´bat et d'un
autre de´fi pour l'avenir et j'espe`re bien que nous ferons
des avance´es significatives en cette matie`re dans le
courant de cette le´gislature-ci.
Par ailleurs, monsieur le ministre, j'e´tais en train de vous
expliquer que j'attends e´galement de votre part - mais,
j'en conviens, tout ne se fait pas en un seul jour - que
vous vous attaquiez a` la proble´matique de l'arrie´re´
judiciaire dans sa globalite´, et plus particulie`rement en
matie`re civile. J'espe`re que vous prendrez e´galement
prochainement des initiatives a` ce sujet, car j'accepte
que l'on vienne discourir au sein de cette assemble´e sur
le fait que la population ressente de manie`re ne´gative
cette relative impunite´ existant actuellement en matie`re
pe´nale, mais croyez-moi, la population accepte d'autant
plus difficilement de constater que soient ne´cessaires
deux, trois, quatre, voire me^me cinq ans en matie`re
civile, avant qu'il soit statue´ sur son dossier. Aussi
avons-nous tort de nous concentrer uniquement sur
l'aspect pe´nal des choses : un chantier exceptionnel
s'ouvre a` ce gouvernement, qui, je l'espe`re, le me`nera a`
bonne fin.
Relativement aux moyens a` consacrer a` cette proce´dure
faisant l'objet de ce projet, puis-je vous dire que j'ai e´te´
particulie`rement et favorablement impressionne´ par ce
que les magistrats franc¸ais nous ont expose´. J'ai pu
constater que ces derniers ont conclu des accords avec
le barreau, portant non seulement sur la pre´sence et les
prestations - et je pense qu'a` cet e´gard, il serait tout a` fait
faisable de re´aliser cela aussi en Belgique, parce que
notre barreau se montre tout a` fait pre^t a` jouer son ro^le
dans le cadre de cette proce´dure -, mais aussi sur les
moyens que l'on attribue a` ces barreaux pour pouvoir
assurer ces prestations.
Le pre´sident : Monsieur Giet, M. Jean-Jacques Viseur
souhaiterait vous interrompre.
M. Jean-Jacques Viseur (PSC) : Je vous remercie,
monsieur le pre´sident. Monsieur Giet, savez-vous com-
ment cela se passe, non pas a` Lille, mais a` Paris ? A
Paris, il existe une colonne spe´cialise´e d'avocats pro
deo, qui doivent organiser sur-le-champ une de´fense des
de´linquants interroge´s a` la ha^te, une de´fense qui se
trouve en conse´quence totalement ste´re´otype´e. De`s lors,
vous nous pre´sentez un fonctionnement ide´al. Nous ne
sommes pas alle´s a` Lille, mais je pense que ceux qui se
sont rendus a` Paris ont pu s'apercevoir d'une tout autre
re´alite´, qui ne fait honneur ni au barreau ni a` la justice.
M. Thierry Giet (PS) : Monsieur le pre´sident, je re´pon-
drai a` la remarque formule´e par M. Viseur en poursuivant
le cours de mon intervention. Les magistrats franc¸ais
nous ont rappele´ l'existence de permanences d'orienta-
tion pe´nale. Et a` ce propos, je voudrais faire savoir a`
M. Viseur que cette appellation est actuelle. Auparavant,
cela se nommait le service des enque^tes rapides, lequel
service a d'ailleurs vu le jour a` Paris. C'est donc a` Paris
e´galement que l'on a de´gage´ les moyens indispensables
pour e^tre en mesure d'accueillir les de´tenus et de proce´-
der a` cette enque^te qui permet de fournir des renseigne-
ments aux magistrats. Force est de constater que cette
pratique n'est pas le seul fait des petits tribunaux. De`s
lors, pour moi, il y a lieu d'agir en manie`re telle que
pareils
moyens
soient
e´galement
de´gage´s
pour
la Belgique.
En ce qui concerne les moyens, je voudrais en terminer
sur les proble`mes des magistrats et des greffiers. Nous
nous trouvons effectivement dans une situation difficile,
monsieur le ministre. Vous le dites tre`s re´gulie`rement en
commission. Vous savez comme moi qu'il ne suffit pas
d'ouvrir des places, il faut aussi y pourvoir. Cette remar-
que vaut essentiellement pour les parquets car nous ne
rencontrons gue`re de proble`mes au niveau des juges. A
cet e´gard, j'attends de votre part des initiatives pre´cises,
ne serait-ce que sur les conditions de nomination. C'est
la` que nous en sommes et nous devons rapidement
mener une re´flexion afin de pouvoir comple´ter ces cadres
au parquet. Il est vrai que les conditions de travail n'y
sont pas faciles et que le travail y est souvent ingrat, mais
nous devons absolument trouver des solutions, sans
quoi ouvrir des places ne sert a` rien, il faut aussi les
combler. Il est urgent de le faire, e´tant entendu - c'est
essentiel pour le groupe socialiste - qu'il est impensable
d'imaginer qu'a` un moment donne´, s'e´tablisse un sys-
te`me de vases communicants entre les moyens qui
seraient alloue´s a` cette proce´dure de comparution imme´-
diate et ceux qui sont actuellement alloue´s, de´ja` trop
faibles d'ailleurs, pour certaines autres formes de crimi-
nalite´. Je pense notamment a` la de´linquance e´conomi-
que, sociale et financie`re. Une politique criminelle se doit
d'e^tre globale. Par conse´quent, si les moyens ne´cessai-
res doivent e^tre de´gage´s pour ce projet, sans quoi c'est
un leurre, il convient e´galement de ne pas de´garnir dans
le me^me temps les autres aspects de cette politique
criminelle.
Je voudrais e´galement vous faire part de quelques
re´flexions en ce qui concerne le champ d'application de
ce projet.
HA 50
PLEN 043
25
18-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Thierry Giet
Dans la mise en oeuvre de ce projet, il y a lieu d'e^tre tre`s
attentif a` la liaison qui doit exister entre les services de
police et le parquet qui rec¸oit le dossier. Comme nous
l'avons tous dit, ne peuvent faire l'objet de poursuites sur
comparution imme´diate que les dossiers simples. Cela
me parai^t aller de soi. Le seul proble`me, c'est que prima
facie un dossier peut parai^tre simple alors qu'en de´fini-
tive, on risque de se rendre compte, mais peut-e^tre pas
imme´diatement, que ces faits sont l'e´manation d'une
organisation criminelle beaucoup plus complexe. C'est le
cas, par exemple, du car-jacking qui se re´pand de plus
en plus dans les grandes villes, notamment a` Bruxelles.
Plusieurs reportages ont d'ailleurs e´te´ consacre´s a` ce
phe´nome`ne, notamment dans
La Libre Belgique du
de´but de cette anne´e. Les substituts spe´cialise´s dans
cette matie`re indiquent qu'il y a deux ou trois ans, le
car-jacking e´tait l'expression d'un de´linquant isole´, qui
braquait quelqu'un, se servait de sa voiture et e´ventuel-
lement le de´pouillait des autres biens se trouvant dans le
ve´hicule. Cette criminalite´ que tout le monde pourrait
croire couverte par ce projet devient de plus en plus une
criminalite´ organise´e. Celui qui pratique le car-jacking ou
le home-jacking n'est souvent que le bras arme´ de toute
une organisation qui se trouve derrie`re lui, de celui qui va
recevoir le ve´hicule et le maquiller avant de l'introduire
dans une filie`re qui l'enverra a` l'e´tranger.
Il est e´vident que si on s'en tient uniquement au premier
proce`s-verbal du service de police et que ce dernier ne
be´ne´ficie pas des renseignements suffisants, on risque
de passer a` co^te´ de toute une criminalite´ organise´e. Cela
pose donc la proble´matique du contro^le des services de
police par les magistrats qui recevront ces PV. Vous
savez que c'est une proble´matique tre`s difficile.
En ce qui concerne les victimes, de nombreuses dispo-
sitions de ce projet visent a` tenter de garantir les droits
des victimes malgre´ la proce´dure acce´le´re´e. Evidem-
ment, la proce´dure est acce´le´re´e pour elles aussi. C'est
tout le proble`me des de´lais, du choix de l'avocat, mais
e´galement - pour moi, c'est essentiel - de la pre´sence de
la victime a` l'audience. En effet, c'est aussi par cette
pre´sence a` l'audience que la victime peut, non pas faire
son deuil, mais commencer le processus de
restaura-
tion
. Je voudrais a` cet e´gard revenir a` l'expe´rience
franc¸aise ou` des services d'accueil des victimes sont
cre´e´s aupre`s des tribunaux. C'est une initiative qu'il
faudrait e´galement prendre au niveau des grands tribu-
naux de nos villes.
J'en viens a` un proble`me dont on a beaucoup parle´ - je
remercie M. Van Parys d'avoir livre´ mon nom a` la
poste´rite´, bien que cela ne soit peut-e^tre pas pour
longtemps -, celui des mesures alternatives. Il est impor-
tant d'en parler, me^me si M. Viseur a dit tout a` l'heure, a`
l'adresse d'un intervenant, que lorsqu'on parle de mesu-
res judiciaires alternatives, on ne parle pas du projet. Je
crois au contraire qu'on parle de cette proble´matique, on
est me^me en plein dedans. En effet, lorsqu'on examine,
la` ou` elle est applique´e et notamment a` Bruxelles, les
jugements rendus sur base de la loi de 1994, qui a
instaure´ ce que nous avons appele´ la proce´dure acce´-
le´re´e ou la proce´dure sur convocation, on se rend
compte que 65% des condamnations sont des condam-
nations a` des travaux d'inte´re^t ge´ne´ral ou a` des forma-
tions, mais essentiellement des travaux d'inte´re^t ge´ne´ral.
Par conse´quent, dans cette proce´dure plus que dans
d'autres, il y a lieu de veiller a` ce que cela puisse
effectivement se re´aliser.
Au cours de la pre´ce´dente le´gislature, j'ai souhaite´
pouvoir encourager les magistrats a` recourir a` ces me-
sures judiciaires alternatives. Beaucoup de magistrats,
qu'il s'agisse de magistrats du parquet ou de magistrats
qui pre´sident des audiences correctionnelles, disent que
le proble`me essentiel est que la loi telle qu'elle existait
rendait obligatoire, avant tout jugement ordonnant des
travaux d'inte´re^t ge´ne´ral, l'e´tablissement d'une enque^te
sociale et que celle-ci n'e´tait pas toujours indispensable.
Les magistrats dynamiques savent aussi pe^cher dans le
dossier les e´le´ments indispensables mais e´galement
prendre contact avec les services qui organisent des
mesures judiciaires alternatives. Lors de la dernie`re
le´gislature, nous avons effectivement essaye´ de simpli-
fier les conditions pour que des mesures judiciaires
alternatives soient ordonne´es.
Nous avons assoupli la premie`re condition en disant que
me^me s'il y a eu de´tention pre´ventive, pour autant, bien
entendu, que la condamnation couvre cette de´tention,
des mesures judiciaires alternatives peuvent e^tre envisa-
ge´es. Ce n'e´tait pas le cas auparavant.
Le deuxie`me progre`s - malheureusement, nous n'avons
pas pu aller jusqu'au bout des choses - consiste en la
simplification de l'enque^te sociale. Nous ne l'avons pas
rendue facultative, mais nous avons cre´e´ le rapport
d'information succinct qui est une enque^te sociale sim-
plifie´e.
Il est vrai que certains dossiers ne requie`rent pas d'en-
que^te sociale comple`te. Malheureusement, cette en-
que^te sociale et le rapport d'information succinct sont
demeure´s obligatoires car il n'y avait pas de majorite´
pour les rendre facultatifs.
Nous avons aujourd'hui l'occasion - et c'est la raison pour
laquelle
j'ai remis le couvert, si vous me permettez
l'expression -, dans le cadre de la discussion de ce projet
de loi, de modifier les choses et de rendre cette enque^te
sociale ou ce rapport d'information succinct facultatif.
Entendons-nous bien, si cette enque^te est facultative,
cela signifie que le magistrat peut l'ordonner s'il l'estime
ne´cessaire. Si elle est facultative, elle n'est donc pas
pour autant supprime´e.
26
HA 50
PLEN 043
18-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Thierry Giet
Par conse´quent, si le juge d'instruction, voire le substitut
qui rec¸oit la personne qui fait l'objet de la mesure de
comparution imme´diate, se rend compte que l'on peut
espe´rer une mesure judiciaire alternative, il lui est loisible
de solliciter ce rapport d'information succinct ou cette
enque^te sociale. Il peut me^me prendre des contacts avec
les services compe´tents pour voir ce qu'il est possible de
faire. C'est la`, a` mon sens, un deuxie`me pas qui consti-
tue un encouragement a` des mesures judiciaires alter-
natives.
Ceci dit, nous souhaiterions que, dans le cadre de cette
le´gislature, nous puissions, tre`s rapidement, aller plus
loin et faire en sorte que ces mesures judiciaires ne
soient plus des mesures subsidiaires. Autrement dit, il ne
serait plus question de condamner d'abord a` un an
d'emprisonnement avec sursis et travaux d'inte´re^t ge´ne´-
ral mais pluto^t d'inverser le raisonnement. Ainsi, on
condamnerait d'abord a` des mesures judiciaires alterna-
tives et c'est seulement si des difficulte´s se posaient
qu'on se tournerait a` nouveau vers le droit commun. Cela
se situe - faut-il le dire - dans le droit fil de ce que je
souhaitais de´ja` lors de la dernie`re le´gislature, dans le
droit fil du programme du parti socialiste, dans le droit fil
de la de´claration gouvernementale. Nous participerons
donc a` ce de´bat sans aucune difficulte´.
Enfin, monsieur le ministre, et je terminerai par la`, une
e´valuation de cette loi - e´valuation a` laquelle vous vous
e^tes d'ailleurs engage´ - me parai^t indispensable dans la
mesure ou` nous conviendrons tous que l'application
sereine, efficace, de cette loi repose, comme pour toute
loi en matie`re judiciaire, sur le pari que ceux qui seront
charge´s de l'appliquer le feront avec se´re´nite´ et dans le
souci du respect des droits de chacun qu'il s'agisse des
services des police, des parquets, des juges d'instruc-
tion, des juges du fond, du colle`ge des procureurs
ge´ne´raux ou encore - et je terminerai par vous, monsieur
le ministre - du ministre de la Justice. Ce dernier devra,
apre`s le vote de tout a` l'heure, veiller a` ce que ce texte ne
soit pas, une nouvelle fois, de la poudre aux yeux lance´e
aux citoyens.
M. Claude Desmedt (PRL FDF MCC) : Monsieur le
pre´sident, monsieur le ministre, mes chers colle`gues,
avant d'aborder le fond du projet sur la comparution
imme´diate, permettez-moi d'e´voquer rapidement la fac¸on
dont il a e´te´ examine´ en commission de la Justice. En
effet, l'opposition a fait preuve de beaucoup de virulence
a` cet e´gard, affirmant que l'examen du texte a e´te´ ba^cle´,
que le de´bat fut quasiment inexistant et que ces mauvai-
ses me´thodes de travail ont abouti a` un mauvais projet.
Je tiens a` m'inscrire en faux contre cette fac¸on de
pre´senter les choses. Tout d'abord, en ce qui concerne la
chronologie, il faut rappeler que les deux projets ont e´te´
de´pose´s le 3 de´cembre et que leur examen a commence´
le 11 janvier; le texte de´finitif fut vote´ le 10 fe´vrier. La
commission de la Justice y a consacre´ sept se´ances
comple`tes; elle a proce´de´ a` des auditions et, avec
l'accord du pre´sident de la commission, les de´bats furent
tre`s complets.
Ceux qui se sont montre´s fort critiques a` l'e´gard du projet
-je pense a` MM. Van Parys et J.J Viseur- ont pu
s'exprimer tre`s longuement et a` de tre`s nombreuses
reprises. Jamais aucun commissaire ne vit son temps de
parole limite´. La discussion a donc e´te´ extre^mement
ouverte et de nombreux amendements ont e´te´ adopte´s
qui ont abouti a` une ame´lioration sensible des textes.
La me´thode de travail suivie est un bon exemple de
travail parlementaire bien fait qui, gra^ce a` l'esprit d'ouver-
ture du ministre, a abouti a` un projet final meilleur que
celui dont nous e´tions saisis au de´part.
Le pre´sident : Monsieur Desmedt, M. Vandeurzen vou-
drait vous interrompre.
De heer Jo Vandeurzen (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
ik wens aan de heer Desmedt het volgende te vragen. Is
het kwaliteitsvol dat er in de commissie bijna een con-
sensus was over het feit dat de tekst zeker nog kan
worden verbeterd en dat het debat door e´e´n enkele
opmerking stil valt.
De heer Claude Desmedt (PRL FDF MCC) : Welke
opmerking ?
De heer Jo Vandeurzen (CVP) : De opmerking van de
heer Giet. Ook hier rijst de vraag of u het normaal vindt
dat alles zo kwalitatief is, dat we zo goed naar elkaar
geluisterd hebben en dat we nu, na de uiteenzetting van
de heer Giet, plots niet meer weten of de PS voor dan wel
tegen het ontwerp is. In de commissie hebben we precies
hetzelfde meegemaakt. U looft de kwaliteit van het
geleverde werk, maar op een bepaald ogenblik was er
bijna een consensus over een goede verbetering van de
tekst en die consensus viel volledig in het water omdat de
heer Giet oordeelde dat die verbetering onmogelijk kon
worden aangebracht. Het debat viel stil en er werd
meteen overgegaan naar een volgend punt van discus-
sie. Wij hebben een andere opvatting over een goede,
transparante discussie. Voor ons is dat een discussie
waarbij er naar elkaar wordt geluisterd en waar er een
openheid is om zinvolle verbeteringen te aanvaarden.
Laten wij ermee ophouden de openheid van de debatten
te beklemtonen, want dat is niet de waarheid.
M. Claude Desmedt (PRL FDF MCC) : Monsieur Van-
deurzen, c'est votre sentiment. Je reconnais e´videmment
que ce sont davantage les amendements de la majorite´
que ceux de l'opposition qui ont e´te´ adopte´s. Ne´anmoins,
la discussion a e´te´ extre^mement ouverte.
HA 50
PLEN 043
27
18-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Claude Desmedt
Au cours de mes de´ja` nombreuses anne´es passe´es au
parlement, j'ai rarement vu que, dans des projets impor-
tants, des amendements de l'opposition passaient faci-
lement. Ce qui est un bon travail parlementaire est
constitue´ d'un e´change entre le gouvernement et les
parlementaires, qui aboutit a` une ame´lioration du texte.
Pour le reste, M. Giet a sa libre expression : il est lui et je
suis moi. Evidemment, je ne suis pas responsable de la
fac¸on dont il aborde ce projet. D'ailleurs, j'estime qu'il
l'aborde tre`s bien.
Ainsi, d'apre`s moi, les critiques de l'opposition concer-
nant les conditions de l'examen des textes sont de´nue´es
de fondement. Cela doit e^tre dit; en effet, jusqu'a` pre´sent,
nous n'entendons qu'un seul son de cloche dans ces
de´bats. L'excellent rapport de M. Hove te´moigne de
l'importance et de la valeur des e´changes de vue.
J'en arrive au projet lui-me^me. Il vise a` assurer un
traitement judiciaire plus rapide, et donc plus efficace,
d'un certain type de de´linquance urbaine qui est la cause
d'un trouble social important. Les accords Octopus
avaient de´cide´ de s'attaquer plus efficacement a` ce type
de de´linquance et la de´claration gouvernementale repre-
nait cette intention qui est donc concre´tise´e aujourd'hui.
Pour cela, diffe´rentes pistes e´taient envisageables. On
aurait pu ame´nager la loi de 1994 instaurant la proce´dure
acce´le´re´e. On aurait pu pre´voir d'inse´rer dans cette loi un
chapitre permettant d'appliquer cette proce´dure en cas
de de´tention pre´ventive et instaurant l'obligation le´gale
de cre´er dans chaque tribunal une ou plusieurs cham-
bres traitant les dossiers de proce´dure acce´le´re´e. Per-
sonnellement, cette fac¸on de faire m'aurait plu mais le
gouvernement a fait un autre choix et c'est sur base de
ce choix que nous sommes amene´s a` de´battre
aujourd'hui.
Les deux projets en discussion visent donc a` instaurer
une proce´dure dite de comparution imme´diate. Au de´-
part, ce projet suscitait dans notre groupe certaines
re´serves et re´ticences. Mais, comme je l'ai dit en de´bu-
tant, le de´bat large et ouvert que nous avons eu en
commission a permis d'amender et d'ame´liorer de fac¸on
sensible le projet initial et de l'e´clairer sur de nombreux
points.
En quoi consistent donc ces pre´cisions et ame´liorations ?
Tout d'abord, il est a` pre´sent bien clair que pour enclen-
cher la proce´dure de comparution imme´diate, il n'est pas
indispensable qu'un mandat d'arre^t soit de´cerne´, mais il
peut s'agir de mesures alternatives au mandat d'arre^t,
comme la liberte´ sous caution ou la liberte´ sous condi-
tion. Il s'agit la` d'un point tre`s important, car personnel-
lement je n'appre´ciais gue`re cette liaison impose´e entre
un mandat d'arre^t et la proce´dure de comparution imme´-
diate. J'espe`re que les juges d'instruction pourront faire
un large usage des mesures accessoires pre´vues par les
articles 35 et 36 de la loi sur la de´tention pre´ventive.
Ensuite, la re´duction de trois mois a` un mois apre`s
l'exe´cution des faits du de´lai pour entamer ce type de
proce´dure est e´galement une ame´lioration tre`s impor-
tante.
Ce de´lai de trois mois paraissait en effet excessif s'il
s'agissait d'une affaire simple et il apparaissait choquant
de de´livrer a` quelqu'un un mandat d'arre^t plus de deux
mois apre`s les faits pour le soumettre ensuite a` la
proce´dure dite de comparution imme´diate.
Une autre innovation importante est l'ajout fait au projet
relevant de l'article 78 et permettant d'infliger des travaux
d'inte´re^t ge´ne´ral ou une formation a` des personnes dans
le cadre de cette loi. Cela indique clairement qu'il ne
s'agit pas d'un projet essentiellement re´pressif mais que
les deux aspects du droit pe´nal, a` savoir re´pression mais
aussi droit de la de´fense et re´insertion, se retrouvent
dans ce texte.
Cet e´quilibre entre pre´venu et victime est e´galement
pre´sent dans les droits respectifs qui leur sont accorde´s.
Tous deux pourront, de`s le de´but de la proce´dure et
avant me^me la de´cision du juge d'instruction, prendre
connaissance du dossier et se faire assister d'un avocat
pour assurer la de´fense de leurs inte´re^ts.
Par ailleurs - et cela re´sulte e´galement d'amendements
adopte´s en commission -, on pourra cre´er au sein du
tribunal une ou plusieurs chambres charge´es de traiter
les dossiers de comparution imme´diate. Ces chambres
pourront e´galement traiter des dossiers correctionnels
mene´s dans le cadre de la proce´dure habituelle, ce qui
e´vitera de trop isoler cette nouvelle proce´dure.
En outre, l'ensemble des de´lais dans le cadre de l'appli-
cation de la loi ont e´te´ mieux pre´cise´s et de´taille´s lors des
de´bats en commission.
Malgre´ cela, certains condamnent encore ce projet, allant
jusqu'a` le qualifier de liberticide. D'autres regrettent qu'il
ne s'appliquera pas aux de´lits punis de moins d'un an de
prison ou encore que l'inte´re^t manifeste´ a` l'e´gard de ce
type de de´linquance urbaine se fera au de´triment des
poursuites dans les affaires complexes d'escroquerie, de
faux ou de criminalite´ organise´e.
En ce qui concerne le caracte`re pseudo liberticide de ce
projet, le fait de juger rapidement un certain type de de´lits
ne porte en rien atteinte aux liberte´s publiques, bien au
contraire. C'est l'impunite´ de ces de´lits qui met ve´ritable-
ment en cause ces liberte´s publiques et non leur re´pres-
sion. Par ailleurs, l'application stricte de cette proce´dure
sera, aux diffe´rents stades, assure´e par des magistrats
gardiens des liberte´s individuelles.
En effet, il appartiendra au de´part au procureur du Roi de
de´clencher la proce´dure, mais rien ne l'y obligera. En-
suite, le juge d'instruction ainsi saisi par le procureur aura
toute latitude, s'il estime que le cas ne justifie pas
28
HA 50
PLEN 043
18-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Claude Desmedt
l'application de la nouvelle proce´dure, de ne pas de´cer-
ner mandat d'arre^t. Dans ce cas, on en reviendra aux
proce´dures ordinaires. Enfin, le juge de fond, s'il estime
le dossier trop complexe pour statuer en comparution
imme´diate, pourra renvoyer la cause au procureur du Roi
pour qu'elle soit traite´e par la proce´dure traditionnelle.
Ainsi donc, a` chaque stade de la proce´dure, le magistrat
pourra, s'il l'estime inade´quate, y mettre fin.
Par ailleurs, de`s le de´but de l'information et avant me^me
qu'un mandat d'arre^t soit de´cerne´, la personne poursui-
vie pourra se faire assister d'un avocat et le de´bat sur le
mandat d'arre^t sera contradictoire, ce qui est une nou-
veaute´ dans notre droit. Sur ce point, je ne puis com-
prendre les critiques exprime´es par certains avocats et
suivant lesquelles en intervenant a` ce stade de la proce´-
dure, ils risqueraient en fait de de´forcer leur client en le
privant par la suite du pouvoir d'invoquer certains vices
de proce´dure. Il me semble qu'il s'agit la` d'une singulie`re
conception du ro^le de la de´fense.
Par ailleurs, il arrivera bien souvent que l'inte´re^t bien
compris d'un pre´venu sera d'e^tre rapidement fixe´ sur les
conse´quences de ses actes pluto^t que d'attendre des
mois, voire des anne´es.
Quant aux critiques suivant lesquelles la loi ne s'appli-
quera pas aux de´lits punissables de moins d'un an de
prison, il faut comprendre qu'il s'agit la` d'une conse´-
quence logique du choix de lier l'application de cette loi a`
l'intervention d'un juge d'instruction charge´ de de´cerner
le mandat d'arre^t ou d'appliquer une autre mesure pre´-
vue par la loi du 20 juillet 1990. Sur ce point cependant,
je pense que la re´flexion doit rester ouverte car il vrai que
certains de ces de´lits, je pense par exemple aux coups
simples ou aux menaces, pourraient utilement e^tre traite´s
dans le cadre de cette nouvelle proce´dure, bien qu'ils
puissent e´galement l'e^tre dans le cadre des proce´dures
acce´le´re´es.
Enfin, la critique selon laquelle la nouvelle proce´dure vise
un type de de´linquance cause´e par de
petits de´lin-
quants
alors qu'on ne s'attaque pas a` la grande de´lin-
quance e´conomique et financie`re, n'est pas davantage
fonde´e. Il s'agit la` de deux proble`mes distincts. La grande
criminalite´ organise´e de type e´conomique ou financie`re
ne´cessite de longues et difficiles instructions qui ne
peuvent e^tre traite´es en quelques jours. De`s le moment
ou` le ministre - et j'y reviendrai dans un instant - pre´voit
des moyens supple´mentaires pour de nouvelles proce´-
dures, il n'enle`ve aucun moyen de lutte contre cette
grande criminalite´.
La lutte contre ces deux types de criminalite´ doit
d'ailleurs e^tre comple´mentaire et non concurrente.
Il faut bien comprendre que le type de criminalite´ urbaine
vise´ par le projet s'attaque ge´ne´ralement aux plus faibles
et a une grande re´sonnance sociale. Le manque de
sanctions rapides et efficaces a` son e´gard de´veloppe
non seulement un sentiment de crainte dans une popu-
lation a^ge´e et fragilise´e, mais il ame`ne aussi le de´velop-
pement d'ide´es simplistes et un esprit de revanche, qui
sont le meilleur terreau de l'extre^me droite.
La justice doit e^tre e´quilibre´e. Elle doit respecter le droit
individuel de chacun et ne doit pas e^tre une vengeance,
mais elle doit aussi re´primer rapidement les actes vio-
lents et traumatisants qui frappent souvent les plus
faibles. Il faut aussi que cette proce´dure nouvelle s'ap-
plique a` bon escient et ne devienne pas un instrument de
re´pression sociale. C'est pourquoi j'ai note´ avec satisfac-
tion les de´clarations du ministre pre´cisant que d'e´ven-
tuels de´lits commis dans le cadre de conflits sociaux ou
d'actions syndicales ne rele`veront pas de la comparution
imme´diate. Il en sera de me^me en ce qui concerne les
poursuites pour de´tention de drogue. Ces indications
devront e^tre confirme´es par les directives du colle`ge des
procureurs ge´ne´raux.
Une des inquie´tudes que nous pouvions avoir pour
l'application de la nouvelle le´gislation re´sultait e´videm-
ment de l'insuffisance des moyens humains et financiers.
Le ministre l'a bien compris et a donc introduit, lors du
de´bat, des amendements relatifs a` ces moyens. Nous
pouvons ainsi constater que les moyens financiers ne´-
cessaires sont pre´vus et que les juges et substituts de
comple´ment seront nomme´s d'ici le 1er juin prochain.
Leur nombre parai^t suffisant pour lancer ces proce´dures.
Le ministre pre´cise de´ja` qu'un second train de nomina-
tions suivra.
La formule des magistrats de comple´ment me parai^t
heureuse dans cette loi. D'une part, leur de´signation par
ressort de cour d'appel leur permet une certaine mobilite´
et, a` Bruxelles, ils e´chappent aux contraintes de bilin-
guisme le´gal, faute de quoi nous n'aurions e´videmment
pas trouve´ de candidats dans l'arrondissement le plus
important du pays et la loi n'aurait pas pu y e^tre appli-
que´e. Par ailleurs, l'octroi d'un supple´ment de traitement
annuel de 105 000 francs devrait ajouter a` l'attrait de la
fonction de magistrat de comple´ment et e´viter que cette
fonction apparaisse comme un sas pour acce´der au
cadre.
Il est cependant bien entendu que ce ne seront pas
ne´cessairement les magistrats de comple´ment qui sie`ge-
ront en proce´dure de comparution imme´diate. Leur af-
fectation sera de´cide´e par les chefs de corps et il parai^t
souhaitable que pour le lancement de cette nouvelle
proce´dure pe´nale, il soit fait appel a` des magistrats ayant
de´ja` une bonne expe´rience en matie`re correctionnelle.
J'en arrive a` ma conclusion. Pour qu'une pareille le´gis-
lation puisse bien s'appliquer, il faut pouvoir compter sur
la collaboration comple`te et loyale du monde judiciaire,
c'est-a`-dire des magistrats et avocats. Il ne faut pas se
HA 50
PLEN 043
29
18-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Claude Desmedt
cacher qu'au de´part, ce projet a rencontre´ une large
hostilite´ dans ces milieux. Mais cette hostilite´ s'appuyait
sur le texte initial du projet, voire me^me sur l'avant-projet
soumis au Conseil d'Etat et invoquait largement l'ab-
sence de moyens.
M. Jean-Jacques Viseur (PSC) : Monsieur Desmedt,
avez-vous entendu ce que Mme Carine Ge´rard, pre´si-
dente de cour d'assises et membre du Conseil supe´rieur
de la Justice, a dit ce matin ? Vous dites que l'hostilite´
des magistrats portait sur le texte initial, mais elle, elle se
prononce clairement sur le texte actuel.
M. Claude Desmedt (PRL FDF MCC) : J'ai parle´ d'une
large hostilite´. Si Mme Carine Ge´rard s'est prononce´e ce
matin, cela ne signifie pas que l'ensemble du monde des
magistrats se soit oppose´ au projet. En commission, le
ministre nous a dit qu'il avait eu des entretiens avec
diffe´rents chefs de corps et que ceux-ci comptent appli-
quer loyalement la loi, comme ils ont d'ailleurs le devoir
de le faire.
M. Jean-Jacques Viseur (PSC) : Cela ne veut pas dire
qu'ils estiment que c'est une bonne loi.
M. Claude Desmedt (PRL FDF MCC) : Je n'ai pas
pre´tendu cela. Je souligne le fait qu'au de´but, il y avait
une hostilite´ du monde judiciaire, mais d'une part le projet
a e´te´ ame´liore´ depuis lors et, d'autre part, les moyens
humains et financiers permettant d'appliquer la loi ont e´te´
apporte´s.
De heer Hugo Coveliers (VLD) : Mijnheer de voorzitter,
misschien heb ik het weer niet goed begrepen, maar
moet ik uit de onderbreking van de heer Viseur nu
afleiden dat de wetten niet in het parlement worden
gemaakt ? Blijkbaar willen anderen ze maken.
M. Jean-Jacques Viseur (PSC) : Monsieur Coveliers,
M. Desmedt a dit qu'au de´part, il y avait une large
hostilite´ du monde judiciaire, mais que la loi a e´te´
ame´liore´e depuis. Pour ma part, je pre´tends que le
monde judiciaire continue a` e^tre tre`s hostile a` cette loi.
Bien su^r, les magistrats appliqueront la loi, ce qui est
normal dans un Etat de´mocratique ou` c'est le le´gislateur
qui fait la loi. Ce que je reproche a` ce projet, c'est que l'on
transfe`re les pouvoirs du le´gislateur au colle`ge des
procureurs ge´ne´raux.
M. Claude Desmedt (PRL FDF MCC) : Le colle`ge des
procureurs ge´ne´raux donne des directives, mais c'est la
loi qui de´termine la proce´dure a` suivre et les conditions
dans lesquelles elle s'applique, monsieur Viseur.
A pre´sent que le projet a e´te´ se´rieusement modifie´ et
ame´liore´ et que les moyens ne´cessaires, humains et
financiers ont e´te´ inclus, on peut espe´rer que la collabo-
ration des magistrats et avocats sera acquise pour la
mise en route harmonieuse de cette nouvelle proce´dure.
Monsieur le pre´sident, chers colle`gues, le groupe PRL
FDF MCC votera donc avec conviction ces deux projets.
Nous sommes satisfaits de la fac¸on dont nous avons pu
dialoguer en commission avec le gouvernement pour
aboutir a` ce texte e´quilibre´. Nous sommes convaincus
que ces textes pourront ame´liorer sensiblement le fonc-
tionnement de notre justice pe´nale.
M. Vincent Decroly (AGALEV-ECOLO) : Monsieur le
pre´sident, monsieur le ministre, chers colle`gues, pour les
e´cologistes, il est au moins un principe qui rassemble,
bien au-dela` de nos bancs, et auquel, en tout cas, nous
souscrivons, c'est le principe
a` crime grave, peine
lourde.
Il n'y a aucune ambigui¨te´ a` notre point de vue sur cette
ide´e et ce n'est pas un hasard si nous la re´affirmons
toujours lorsqu'en matie`re de le´gislation pe´nale, ici ou a`
l'exte´rieur, des de´bats surviennent.
Cela dit, au cours des quelques anne´es qui viennent de
s'e´couler et qui ont suscite´ pas mal de nouveaux de´bats
jusqu'au sein me^me de cette assemble´e, un nouveau
questionnement s'est fait jour, notamment autour des
questions et interpellations que vous ont adresse´es les
parties civiles, les victimes. Elles aussi, assez le´gitime-
ment, revendiquent un certain nombre de droits de la
de´fense et donc de la partie civile.
Je voudrais, monsieur le ministre, vous raconter ce qui
m'est arrive´ il y a quelques jours dans un restaurant de
Bruxelles. Je rencontre une dame qui pleurait. Elle
m'explique, en me montrant un article paru dans La
Dernie`re Heure du jeudi 13 janvier et intitule´
Violeur
poursuivi mais fait prescrit
, qu'il s'agit de sa fille. Les
faits remontent a` bien longtemps. La plainte date de 1996
et pourtant, elle venait d'apprendre, en parcourant cet
article, que l'audience s'e´tait de´roule´e et qu'elle avait
abouti a` un jugement sur prescription.
Il est assez impressionnant d'e^tre interpelle´ de la sorte et
pe´nible de l'assumer, parce qu'au fond, des propos tenus
par cette dame, il ressort que de se´rieux dysfonctionne-
ments continuent a` exister, me^me apre`s les efforts
consentis tant par notre assemble´e que par le Se´nat,
dans la manie`re dont notre appareil judiciaire se com-
porte, y compris vis-a`-vis des victimes.
Ou` veux-je en venir a` ce sujet ? Je veux en venir a` la
conside´ration suivante, qui me parai^t essentielle du point
de vue du respect des droits de la de´fense de la partie
civile et du respect des droits de la victime, au nom
desquels ce gouvernement a e´galement e´te´ mandate´
pour travailler.
Je veux en venir au fait que ces droits de la de´fense de
la partie civile impliquent un minimum de temps. La
variable
temps est bien entendu importante pour l'ac-
complissement serein de la mission de justice vis-a`-vis
30
HA 50
PLEN 043
18-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Vincent Decroly
de la personne inculpe´e, mais ce dont je m'aperc¸ois avec
de plus en plus de clarte´, a` l'expe´rience et au contact de
ces victimes et de leurs souffrances profondes, c'est que
pour elles aussi, la variable
temps est un facteur
extre^mement important pour se re´parer, pour se pre´pa-
rer.
La variable
temps e´tait ici de trois ans, en de´pit
desquels on n'a pu trouver les moyens au parquet, au
service d'aide aux victimes, d'avertir cette personne que
l'audience qui concernait son affaire allait avoir lieu au
jour et a` la date pre´vus. C'est donc par la presse qu'elle
a e´te´ avertie ! Au bout de trois ans !
Je vous demande ce qu'il pourrait en e^tre au bout de
quelques jours ou, dans le meilleur des cas, de quelques
semaines seulement. C'est le premier point sur lequel je
me pose beaucoup de questions quant a` l'essence, au
but et a` la porte´e du projet de loi que nous discutons.
Qu'en sera-t-il de la partie civile ? Comment va-t-on
l'identifier ? Comment va-t-on lui faire connai^tre ses
droits ? Comment va-t-elle, en quelques jours, dans un
e´tat parfois traumatique, pouvoir pre´parer la de´fense de
ses inte´re^ts ? Comment va-t-elle pre´parer ce qu'elle veut
exprimer, les yeux dans les yeux, face a` la personne qui
l'aura peut-e^tre agresse´e, qui se sera peut-e^tre attaque´e
a` ses biens ? Monsieur le ministre, comment tout cela
va-t-il e^tre possible dans un de´lai aussi re´duit ? Alors qu'a`
l'heure actuelle, cette victime est parfois de´ja` comple`te-
ment perdue dans les proce´dures ordinaires de notre
droit pe´nal, je crains qu'elle soit a` nouveau laisse´e a` quai
par cette justice TGV.
Il y a un autre point de vue dont on a un peu plus fait e´tat
dans le courant des dernie`res heures et des dernie`res
semaines, c'est celui de la personne inculpe´e. La` aussi,
nous sommes face a` un proble`me extre^mement pre´oc-
cupant, et pas seulement du point de vue de la personne
inculpe´e elle-me^me.
Savez-vous ce qui a de´clenche´ mon inte´re^t pour ce qui
se passe a` l'inte´rieur de nos e´tablissements pe´nitentiai-
res ? C'est une e´mission de radio libre diffuse´e il y a
quelques anne´es sur les ondes bruxelloises et qui donne
la parole, chaque dimanche soir, non pas aux personnes
de´tenues, mais a` leurs familles. Cela se passait la
premie`re semaine de septembre. Et j'ai entendu une
petite voix, celle d'une petite fille qui aurait pu e^tre la
mienne. Elle avait cinq ou six ans. Elle parlait par
te´le´phone a` son pe`re. Elle devait se repre´senter le
me´canisme un peu particulier selon lequel sa voix allait
e^tre transmise, sans qu'elle puisse espe´rer de re´ponse,
par les fils du te´le´phone et par les ondes entre le studio
de radio et le transistor qu'elle imaginait colle´ aux oreilles
de son pe`re, la`-bas dans sa cellule en prison. Cette
enfant de cinq ou six ans de´crivait son quotidien pendant
de longues minutes et avec des silences, puisqu'a` cet
a^ge, l'enfant n'a pas notre fluidite´ verbale. Elle disait :
aujourd'hui, je suis rentre´e a` l'e´cole, papa. J'ai de
nouveaux
cahiers.
J'ai
une
nouvelle
mai^tresse.
Quelques-uns de mes amis sont dans une autre classe.
Je vous assure qu'entendre cela vous fait re´fle´chir a` la
question de la prison, monsieur le ministre. Cela vous
ame`ne aussi a` re´fle´chir a` la responsabilite´ que nous
prenons, par exemple dans ce projet-ci, en instaurant
des modalite´s qui font de la de´tention pre´ventive non pas
une mesure exceptionnelle, comme le voudraient la loi
du 20 juillet 1990 et toutes les re´formes adopte´es depuis
vingt ans, mais une mesure applique´e de plus en plus
syste´matiquement.
L'on peut e^tre d'accord sur le fait que la plupart des
personnes qui seraient emprisonne´es auraient, au fond,
en justice et en bon droit, des raisons de s'y trouver. Mais
il faut peut-e^tre re´fle´chir au-dela` de cela et se demander
si en syste´matisant le recours a` la mise en de´tention,
notamment en de´tention avant jugement, on ne prend
pas le risque de causer, la` aussi, des de´ga^ts humains a`
des victimes innocentes a` commencer par les membres
de la famille du pre´venu.
Monsieur le pre´sident, monsieur le ministre, chers colle`-
gues, le gouvernement affiche, en en-te^te de ce projet,
les termes d'une nouvelle proce´dure qui s'appliquera a` la
personne ayant commis une infraction passible d'un a` dix
ans d'emprisonnement. Soyons clairs : ce plafond de dix
ans devant s'entendre en tenant compte des circonstan-
ces atte´nuantes e´ventuelles qui permettent de correc-
tionnaliser un crime ou de contraventionnaliser un de´lit,
la quasi totalite´ du champ pe´nal, la quasi totalite´ des
infractions susceptibles d'e^tre perpe´tre´es, se trouve en-
visage´e par ce projet.
Car, me^me si j'ai bien entendu ici et la`, au cours de ces
de´bats, que d'aucuns de´plorent que certains faits n'en-
treront pas dans le champ d'application de ce projet, ne
nous berc¸ons pas d'illusions : c'est pour ainsi dire l'en-
semble du champ des infractions possibles qui est cou-
vert en l'occurrence.
En outre, cette proce´dure ne trouvera pas a` s'appliquer
seulement a` la personne qui est prise en flagrant de´lit
(article 41 du Code d'instruction criminelle, premier ali-
ne´a, relatif au flagrant de´lit pur et simple, et second
aline´a, concernant le flagrant de´lit dans sa notion plus
extensive, comprenant des e´le´ments comme le fait de
porter sur soi le fruit du de´lit, ou d'en porter des traces, ou
d'avoir derrie`re soi une clameur publique qui vous de´si-
gne comme l'auteur). En effet, au-dela` me^me de cette
de´finition du flagrant de´lit, pourront servir de base a`
l'acheminement d'un pre´venu dans une proce´dure de
comparution imme´diate ce que l'on appelle dans notre
projet des
charges suffisantes. Ces charges suffisan-
tes
pourront e^tre re´unies dans le mois. A ce propos, je
pense que se pose un autre proble`me quant a` la se´curite´
juridique. En effet, que sont exactement ces
charges
HA 50
PLEN 043
31
18-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Vincent Decroly
suffisantes
? Dans quelle mesure sont-elles suffisam-
ment de´finies par la jurisprudence et par la loi pour
permettre a` ce champ d'application de la proce´dure de
comparution imme´diate d'e^tre pre´cis, circonscrit et de´ter-
mine´ comme il sied a` une bonne disposition de droit
pe´nal et, a contrario, pour l'empe^cher de reve^tir ce
caracte`re vague, impre´cis, un peu e´lastique qui heurte la
logique du droit que nous voudrions que notre assemble´e
soit capable de confectionner ?
En sus, a` partir du moment ou` un juge d'instruction
ordonnera l'emprisonnement de la personne conside´re´e,
celle-ci sera traduite devant le tribunal correctionnel entre
le quatrie`me et le septie`me jour suivant les faits, lequel
tribunal statuera se´ance tenante ou dans les cinq jours,
avec des modalite´s d'appel elles-me^mes acce´le´re´es.
Monsieur le pre´sident, monsieur le ministre, chers colle`-
gues, ce projet de loi est le premier d'une longue se´rie
relevant d'un plan de se´curite´ dont nous avons eu la
premie`re e´bauche, audacieusement pre´face´e au nom du
gouvernement par M. Guy Verhofstadt. Ainsi le gouver-
nement entend-il combattre le sentiment d'inse´curite´
e´prouve´ par le citoyen, en lui montrant que
les formes
moins graves, ou moins organise´es, de la criminalite´, qui
touchent toutefois directement sa personne ou ses biens,
ne sont effectivement pas tole´re´es
. Et le gouvernement
de continuer en de´clarant
vouloir lutter contre le senti-
ment d'impunite´ pre´sent chez les auteurs de de´lits et
contre le sentiment d'abandon ressenti par les victimes
.
Beaucoup d'entre nous souscrivent - et Ecolo-Agalev va
bien au-dela` - a` ce principe qu'il faut lutter contre le
sentiment d'impunite´ chez les auteurs et contre le senti-
ment d'abandon ressenti par leurs victimes. Cela ne
m'empe^che pas d'avoir beaucoup d'objections a` ce pro-
jet.
La premie`re est le risque d'une de´rive dangereuse de la
notion de de´lai raisonnable, que je ne conteste pas, au
principe d'une justice de plus en plus expe´ditive. Comme
je le disais tout a` l'heure, les droits de la de´fense de la
partie civile ne me paraissent toujours pas garantis.
M. Claude Desmedt (PRL FDF MCC) : Vous dites que
les droits de la de´fense de la partie civile ne sont pas
garantis. Au contraire, les de´fendeurs ont imme´diatement
acce`s au dossier et peuvent donc aussito^t intervenir.
Dites-nous en quoi ils ne sont pas garantis. Je ne
comprends pas ce langage.
M. Vincent Decroly (AGALEV-ECOLO) : Monsieur Des-
medt, si vous rencontriez parfois des personnes confron-
te´es a` l'institution judiciaire dans leur ve´cu et dans leur
souffrance, elles vous expliqueraient dans quelle mesure
il est difficile aujourd'hui pour une personne prise dans
cet engrenage parfois extre^mement broyant d'assumer
les contraintes et les re`gles de la proce´dure telle qu'elle
existe aujourd'hui, y compris avec les dispositions que
vous e´voquez. Par exemple, elles doivent prendre un
conge´ qu'elles doivent obtenir de leur employeur. Elles
doivent se de´placer, parfois bien loin de leur domicile.
Elles doivent se rendre au tribunal a` un moment ou` elles
peuvent consulter le dossier. Si elles veulent en obtenir
copie, elles doivent entreprendre une se´rie de de´mar-
ches. Monsieur Desmedt, me^me apre`s le projet Franchi-
mont auquel nous avons tous souscrit et dont nous
souhaitons d'ailleurs un approfondissement, tout cela
reste encore aujourd'hui extre^mement difficile. Quand je
dis que les droits de la de´fense de la partie civile sont
toujours mal et insuffisamment garantis, a` l'heure ac-
tuelle, je pointe du doigt le proble`me des de´lais. Au-dela`
d'un certain point, j'estime que l'acce´le´ration de la pro-
ce´dure - et il s'agit ici d'une acce´le´ration significative,
me^me par rapport a` la proce´dure acce´le´re´e dans sa
version de 1994, la proce´dure par convocation sur pro-
ce`s-verbal -, cre´e du point de vue de la personne le´se´e
ou de la partie civile un surcroi^t de difficulte´s objectives
pour faire valoir ses droits, acce´der au dossier, consulter
un avocat. Quant au parquet, lui aussi va e´prouver bien
des difficulte´s pour identifier la victime, la pre´venir, etc.
De heer Hugo Coveliers (VLD) : Denkt de heer Decroly
niet dat het voor de huilende dame die hij heeft ontmoet,
beter had geweest indien de verkrachting van haar
dochter via de snelrechtprocedure zou zijn behandeld ?
In dat geval had zij immers precies geweten wanneer de
zaak voor de rechter kwam, had zij geen drie jaar moeten
wachten en had zij het nieuws niet uit de krant moeten
vernemen. Gezien mijn professionele bezigheden, heb ik
vaak met slachtoffers te maken. Hun belangrijkste be-
kommering is zo snel mogelijk te weten welk gevolg er
door het gerecht aan de zaak wordt gegeven. Of ontmoet
de heer Decroly misschien een ander soort slachtoffers ?
M. Vincent Decroly (AGALEV-ECOLO) : Les parties
civiles et les victimes souhaitent certes une clarification
rapide de la situation, mais ce qu'elles souhaitent essen-
tiellement, alors qu'elles ont ve´cu quelque chose de
traumatisant, un acte qui leur impose une chose qu'elles
ne voulaient pas dans leur vie, c'est d'e^tre re´habilite´es.
Elles veulent e^tre d'abord reconnues par le processus
judiciaire, prises en compte, e´coute´es, obtenir un lieu de
dialogue, voire de confrontation avec celui qui leur a
inflige´ cela.
La proce´dure de comparution imme´diate et l'acce´le´ration
extre^me des de´lais pre´vue dans ce projet vont, objecti-
vement et a` notre corps de´fendant, dans un certain
nombre de cas, accroi^tre un sentiment de malaise, de
frustration, de de´gou^t. Il y a la` un danger pour la
repre´sentation que la population se fait du service public
de la justice et de la de´mocratie. Tout cela va accroi^tre un
certain nombre de proble`mes et provoquer chez les
victimes un sentiment de rejet et d'incompre´hension. La
32
HA 50
PLEN 043
18-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Vincent Decroly
proce´dure est a` ce point rapide que, plus encore
qu'aujourd'hui, elles vont se sentir largue´es, peu prises
en compte, re´duites a` la portion congrue dans un pro-
cessus qui leur e´chappera de A a` Z.
De heer Hugo Coveliers (VLD) : De bewering van de
heer Decroly is op geen enkele wetenschappelijke studie
gebaseerd. Het is een louter subjectieve interpretatie. Ik
weet uit ervaring dat het rouwproces en het herstelproces
van een slachtoffer meestal pas kan aanvatten wanneer
de dader gekend is en er een sanctie is uitgesproken.
Heel wat slachtoffers voelen zich dan ook gefrustreerd
wanneer men niet weet wie de dader is. Deze vaststel-
lingen zijn volledig in strijd met de theorie die de heer
Decroly naar voren brengt. Hij heeft uiteraard het volste
recht een theorie te ontwikkelen, maar volgens mij mist
deze elke wetenschappelijke basis.
M. Vincent Decroly (AGALEV-ECOLO) : Je vous dis les
choses telles que je les lis dans des ouvrages de
psychologie, des documents qui relatent le ve´cu des
victimes telles qu'elles l'expriment concre`tement. Je vous
donne des informations qui proviennent des nombreux
contacts que j'ai lors de forums, de rencontres.
Ce n'est probablement pas un hasard si ces personnes
s'adressent au le´gislateur. Contrairement au mauvais
proce`s de poujadisme qui a souvent e´te´ fait au mouve-
ment pour la de´fense des droits de la partie civile qui a
e´merge´ dans notre pays depuis le 20 octobre 1996, ces
personnes souhaitent que les institutions, y compris la
no^tre, fonctionnent mieux. Elles interpellent donc les
parlementaires, elles leur demandent des explications,
elles leur font e´tat des proble`mes qu'elles continuent a`
vivre, y compris du point de vue tre`s concret de proce´-
dures comme celles auxquelles je faisais allusion. J'ai
cite´ un cas particulier, mais celui-ci en recouvre malheu-
reusement beaucoup d'autres.
L'acce´le´ration des proce´dures n'est pas condamnable en
soi, mais nous devons e^tre tre`s attentifs au fait qu'au-
dessous d'un niveau raisonnable, elle devient pre´judicia-
ble a` l'exercice de la mission de justice bien comprise et
a` l'exercice le´gitime de leurs droits par les parties civiles,
les victimes et les personnes le´se´es.
L'option privile´gie´e ici par le gouvernement est d'autant
plus difficile a` comprendre qu'il est possible, par d'autres
me´thodes, de faire droit a` ces demandes de la partie
civile.
Bien su^r, un certain nombre souhaitent voir re´parer le tort
qui leur a e´te´ fait financie`rement ou moralement. Mais
des proce´dures qui existent de´ja` - je pense a` celles qui
rele`vent des travaux d'inte´re^t ge´ne´ral ou de la me´diation
pe´nale - permettent a` la fois une re´action rapide et une
prise en compte centrale et ade´quate de la victime dans
toutes les dimensions de sa revendication, bien au-dela`
de l'aspect financier. En effet, combien vous diront que
les choses sont ce qu'elles sont et que l'aspect financier
passe finalement en second, voire en troisie`me lieu dans
leurs pre´occupations. Bien su^r certains vous diront qu'il
est bon - comme on l'a dit en commission - de re´server
les inte´re^ts civils et de faire en sorte que, dans le cadre
de la proce´dure civile, toutes les possibilite´s restent
ouvertes. Mais les me^mes vous diront a` quel point ils
sont sensibles au fait de pouvoir prendre place et e^tre
des partenaires a` part entie`re dans un processus qui les
re´inte`gre dans le circuit face a` un acte qui les a exclus et
qui leur a inflige´ des violences dont ils ne voulaient pas.
Axer la justification du projet sur cette question du
de´dommagement mate´riel, c'est me´connai^tre la re´alite´
psychologique des victimes qui ne demandent pas ne´-
cessairement ou prioritairement re´paration financie`re.
Dans certains cas, c'est d'ailleurs leur donner des illu-
sions. En effet, ce n'est he´las par parce que des dom-
mages et inte´re^ts auront e´te´ fixe´s, me^me dans des de´lais
brefs, qu'elles les obtiendront rapidement. Prenons, par
exemple, le cas ou` l'auteur est insolvable.
Par ailleurs, la proce´dure de comparution imme´diate et
les acce´le´rations renforce´es de cette proce´dure risquent
d'e^tre une re´ponse ne´faste a` une vraie question.
Quelle serait la bonne re´ponse ? Celle qu'Ecolo-Agalev
attend que le gouvernement produise, comme il s'y est
engage´ dans sa de´claration gouvernementale, comme le
ministre Verwilghen le re´pe`te re´gulie`rement et comme
l'indiquent concre`tement plusieurs postes dans le budget
2000. Cette bonne re´ponse permet l'application ve´ritable
du de´lai raisonnable, en dehors du recours a` ce type de
proce´dure. On la trouve dans les mesures structurelles et
budge´taires pre´conise´es par le gouvernement et que
nous soutiendrons a` bout de bras avec tous ceux qui
souhaitent que cette justice fonctionne mieux. Il s'agit de
mesures structurelles visant a` re´sorber l'arrie´re´ judiciaire,
a` doter les cadres de la magistrature des personnes
ne´cessaires et a` ame´liorer, partout ou` c'est possible, le
fonctionnement de l'institution de justice.
Monsieur le pre´sident, apre`s cette re´flexion et l'e´vocation
des proble`mes relatifs a` la comparution imme´diate, dans
sa version actuelle, telle qu'e´voque´e aujourd'hui a` la
Chambre, apre`s une premie`re phase de travail dans
notre assemble´e et avant une autre importante qui aura
lieu au Se´nat, j'en viens a` la question des droits de la
de´fense de la personne inculpe´e.
He´las, ce n'est pas peu dire, monsieur le pre´sident,
monsieur le ministre, chers colle`gues, qu'ils sont e´cor-
ne´s. Tout donne a` penser - et ceux d'entre vous qui ont
une expe´rience pratique, bien plus pre´cise et bien plus
professionnelle que la mienne, du barreau, nous l'on dit,
HA 50
PLEN 043
33
18-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Vincent Decroly
en commission de la justice - que les inculpe´s seront
juge´s sur base de dossiers d'enque^te le plus souvent
sommaires et probablement exclusivement a` charge,
ficele´s en un temps record au niveau policier.
Nous sortons de plusieurs enque^tes parlementaires dont
les conclusions e´taient qu'il fallait e´quilibrer la contribu-
tion au processus judiciaire du secteur policier, d'une
part, et de la magistrature, d'autre part. Tous ici, nous
avons dit a` plusieurs reprises que le poids policier devait
e^tre e´quilibre´ par un travail de la magistrature qui dirige
l'enque^te, qui la contro^le.
Force est de reconnai^tre, me^me apre`s le retour dans ce
parcours hyper-acce´le´re´ du juge d'instruction, que le
pouvoir policier se trouvera de´multiplie´ dans les faits par
ce type de proce´dure. L'accuse´ ou son conseil, comment
pourront-ils pre´parer correctement leur de´fense, com-
ment me^me pourront-ils convenablement la de´velopper ?
Aujourd'hui de´ja`, des condamnations a` plusieurs anne´es
de prison sont assez couramment prononce´es a` l'issue
d'un de´bat d'une vingtaine de minutes !
En effet, la lenteur de la justice est la lenteur de l'arrie´re´
judiciaire, mais point celle du de´bat judiciaire. Nous nous
trouvons donc dans ce paradoxe qu'une certaine lenteur
reproche´e a` la justice est plus lie´e aux aspects adminis-
tratifs, de proce´dure, voire aux aspects bureaucratiques
du fonctionnement de l'institution judiciaire qu'a` l'exer-
cice premier et central de rendre la justice qui, au cours
d'une audience, se de´veloppe parfois sur des de´lais tre`s
brefs.
Je crains que le juge, qui pourra se passer d'enque^te
sociale, ne puisse pas prendre en compte la personnalite´
de l'auteur. Je crains que, dans un nombre important de
cas, il ne soit amene´ a` rendre une justice standardise´e.
Je pense que les proce´dures de type
snelrecht, comme
les proce´dures acce´le´re´es dans leur version 1994, ne
feront gue`re diminuer le risque de re´cidive, au contraire
des peines alternatives qui, sous cet angle, re´coltent des
re´sultats beaucoup plus positifs.
J'ai donc beaucoup de doutes. Je veux dire aux colle`-
gues du VLD, qui semblaient placer beaucoup d'espoirs
dans un effet de choc attendu chez le de´linquant lors de
sa comparution imme´diate, que je doute e´norme´ment de
l'efficacite´ de cet effet de choc. Je maintiens qu'une
bonne de´cision de justice demeure et demeurera du
point de vue de l'auteur - comme du point de vue de la
victime - une de´cision comprise, une de´cision inte´gre´e
par lui en toute prise de conscience et responsabilite´.
Cela suppose un certain temps; cela suppose une impli-
cation personnelle responsabilisante, comme c'est le cas
dans les proce´dures de me´diation pe´nale ou pour les
travaux d'inte´re^t ge´ne´ral.
Ce matin, on a dit qu'il y aura des filtres. On l'a dit a` tous
ceux qui, comme nous a` Ecolo-Agalev, se posent la
question du caracte`re encore trop lie´, me^me apre`s cette
premie`re lecture par la Chambre, entre la proce´dure de
comparution imme´diate et la mise en de´tention pre´ven-
tive. C'est de´ja` quelque chose qui, du point de vue de la
de´claration gouvernementale elle-me^me, pose pro-
ble`me.
Je vous cite la de´claration gouvernementale sur ce point
et ce n'est pas M. Coveliers - qui souhaite que je fasse
re´fe´rence a` des sources pre´cises - qui me contestera :
Dans un certain nombre de domaines, il sera recouru a`
des alternatives a` la de´tention, a` des alternatives a` la
privation de liberte´, telles que la re´sidence force´e e´lec-
tronique, la me´diation pe´nale et les travaux d'inte´re^t
ge´ne´ral dont il faut renforcer l'effectivite´. La le´gislation
sur la de´tention pre´ventive sera e´galement revue.
Cher monsieur Coveliers, cela se trouve a` la page 11, §4
du document que la Chambre a avalise´ en juillet dernier,
intitule´ :
la voie vers le XXIe`me sie`cle. La le´gislation sur
la de´tention pre´ventive sera revue dans un contexte ou`
on parle du renforcement des alternatives a` la privatisa-
tion de liberte´. J'imagine que, s'il s'agit bien de revoir
cette le´gislation dans le contexte de cette page 11, §4 de
la de´claration gouvernementale, c'est e´videmment dans
le sens indique´ depuis vingt ans par une litte´rature
re´currente et convergente, des analyses pre´cises faites
par des sommite´s qui de´passent de loin nos maigres
ressources en droit. Toutes ces analyses disent qu'il faut
recourir moins a` la de´tention pre´ventive.
Le pre´sident : Monsieur Decroly, voulez-vous progressi-
vement conclure ?
M. Vincent Decroly (AGALEV-ECOLO) : Je vais y arri-
ver, monsieur le pre´sident mais, dans ce domaine, des
nuances doivent e^tre apporte´es et j'essaie de les de´crire
le plus correctement possible.
Ce recours plus se´lectif a` la de´tention pre´ventive n'est
pas mentionne´ uniquement dans les travaux scientifi-
ques auxquels certains d'entre nous souhaitent qu'on se
re´fe`re davantage. Mais, par exemple dans le rapport de
la commission d'enque^te Dutroux-Nihoul, vote´ a` l'unani-
mite´ par notre assemble´e en avril 1997, page 181, au §7
intitule´
une nouvelle approche des de´lits et des peines,
je lis :
la perspective ge´ne´rale doit concourir a` une plus
grande se´lectivite´ dans le recours a` l'incarce´ration pluto^t
que de´river vers des formes d'automaticite´
.
Voila` la nouvelle approche des de´lits et des peines que
nous devons, a` mon avis, envisager et je crains que le
type de proce´dure qui syste´matise le recours a` la de´ten-
tion ou cre´e le risque d'une telle automatisation nous
fasse aller exactement en sens inverse.
34
HA 50
PLEN 043
18-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Vincent Decroly
Bien su^r, monsieur Erdman, je vous ai entendu en
commission et en se´ance ce matin indiquer qu'il existe un
filtre, que le procureur du Roi peut de´ja` estimer que
l'affaire est plus complexe et qu'elle doit e^tre oriente´e
vers une proce´dure autre. Vous dites qu'il y a le juge
d'instruction mais la`, je vous suis un peu moins parce que
je crains que ce juge, avec de tels de´lais, n'ait pas la
possibilite´ technique d'exercer re´ellement son pouvoir de
contro^le, de direction d'enque^te et d'e´valuation de la
complexite´ du dossier autrement que de manie`re som-
maire. Vous dites aussi qu'il y a aura le juge du fond.
Monsieur Erdman, je crains qu'en de´pit de ces filtres, on
ait dans la grande majorite´ des cas, un recours a` la
de´tention pre´ventive sur des bases extre^mement som-
maires, tre`s mal, tre`s peu ou tre`s vite e´value´es.
La loi sur la de´tention pre´ventive du 20 juillet 1990 pre´voit
elle-me^me des alternatives. Elle pre´voit de´ja` une se´rie de
filtres permettant d'orienter les gens chaque fois que
c'est possible vers autre chose que la de´tention pre´ven-
tive. Pourtant, tous les observateurs le disent, on y
recourt encore beaucoup trop. Les filtres du droit com-
mun de la de´tention pre´ventive fonctionnent mal ou pas
du tout et vous voudriez vous appuyer sur les filtres d'un
droit de´rogatoire a` cette de´tention pre´ventive pour es-
sayer de rassurer tous ceux qui vous demandent si on ne
va pas trop loin dans une forme d'automaticite´ risquant
de se concre´tiser dans un grand nombre de cas par des
mises en de´tention pre´ventive.
Le pre´sident : Monsieur Decroly, je vous interromps
pour vous demander de conclure votre intervention. Vous
avez largement utilise´ votre temps.
De heer Fred Erdman (SP) : Je voudrais souligner
qu'alors que nous nous trouvons dans une proce´dure
que vous appelez
de´rogatoire - elle sort effectivement
du cadre normal -, l'approche du juge d'instruction est la
me^me que celle qu'il doit avoir dans une proce´dure
qualifie´e de normale. C'est ainsi, monsieur Viseur, et
nous avons expresse´ment voulu qu'il en soit ainsi. Lisez
attentivement le texte introduit par le gouvernement a`
l'origine. Lisez les amendements introduits par le gouver-
nement afin d'e´largir l'application des articles de la loi de
1990, en vue pre´cise´ment de soumettre la de´cision du
juge d'instruction aux me^mes re`gles que celles pre´vues
dans la proce´dure normale.
M. Jean-Jacques Viseur (PSC) : Monsieur Erdman,
dans la proce´dure normale, le juge d'instruction peut, tout
en laissant la personne a` sa disposition, poser des
questions et faire faire des devoirs comple´mentaires,
avant de de´cider de de´livrer le mandat. C'est ce que
pre´voit le texte de la loi de 1990. Ici, lorsque j'ai de´pose´
un amendement pour qu'il en soit ainsi, la majorite´ a
estime´ qu'il n'e´tait pas souhaitable de le retenir. Par
conse´quent, le juge d'instruction n'a pas le me^me ro^le
dans cette proce´dure-ci puisque si le pre´venu nie, il ne
peut demander l'exe´cution de devoirs comple´mentaires
avant de le placer sous mandat d'arre^t.
De heer Hugo Coveliers (VLD) : Dit is manifest in strijd
met de realiteit. In een normale procedure moet de
onderzoeksrechter binnen de 24 uur zijn aanhoudings-
mandaat afleveren. Meestal worden de betichten vrij laat
bij de onderzoeksrechter gebracht omdat de procureur
eerst
het
mandaat
moet
vragen.
Ik
ken
weinig
onderzoeksrechters die nog een bijkomend onderzoek
bevelen.
Le pre´sident : Monsieur Decroly, veuillez conclure. Votre
temps est de´ja` de´passe´ depuis dix minutes.
M. Vincent Decroly (AGALEV-ECOLO) : Monsieur le
pre´sident, je pense que je contribue normalement et de
manie`re nuance´e au de´bat.
Le pre´sident : Je sais, monsieur Decroly, mais le re`gle-
ment pre´voit un temps de parole d'environ 30 minutes
par orateur. Je suis donc force´ de l'appliquer, tant pour
vous que pour les autres colle`gues.
M. Vincent Decroly (AGALEV-ECOLO) : Lorsque j'ai
appris que le Conseil des ministres avait de´cide´ a`
nouveau de pre´voir l'intervention d'un juge d'instruction
dans ce parcours rapide de proce´dure pe´nale, j'ai pousse´
un
ouf de soulagement. Mais je me suis rapidement
rendu compte que s'il y avait un be´ne´fice a` cela, il pouvait
e^tre a` double tranchant. En effet, ce juge qui devra se
prononcer dans le cadre de la comparution imme´diate ne
pourra, dans les faits, que ve´rifier formellement les
proce´dures, dans le cadre de de´cisions sur les mesures
de contrainte, alors qu'on lui demande d'exercer beau-
coup plus ses pouvoirs juridictionnels. J'ai l'impression
qu'avec ce type de dispositions, se profile une extension
du champ d'application de la mini-instruction - je vous
renvoie a` l'article 28, septies du Code d'instruction crimi-
nelle -, dont avait pourtant e´te´ exclu expresse´ment le
recours a` la de´tention pre´ventive. Donc cette garantie
repre´sente´e par l'intervention du juge d'instruction en
phase pre´liminaire du proce`s est e´rode´e. Corollairement,
on en revient au proble`me d'e´quilibre ge´ne´ral dont je
parlais tout a` l'heure : ce sont une nouvelle fois les
pouvoirs du ministe`re public qui sont accrus.
J'en viens, monsieur le pre´sident, a` la suite de mes
objections et a` mes questions sur le renforcement des
tendances, de´ja` pre´sentes aujourd'hui, a` une certaine
justice de classe, a` une justice a` deux vitesses. Voyez le
type de public qui se trouve dans les prisons. Il est de
notorie´te´ publique, y compris pour les scientifiques, qu'on
y trouve une population d'un certain type sociologique.
Les de´lits vise´s par le projet seront ge´ne´ralement com-
HA 50
PLEN 043
35
18-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Vincent Decroly
mis par des personnes issues des milieux de´favorise´s.
La lutte contre la
petite de´linquance risque de mobiliser
l'essentiel des moyens, au de´triment de la lutte contre la
fraude fiscale ou la criminalite´ organise´e, dont les
auteurs continueront probablement a` be´ne´ficier de l'en-
combrement des tribunaux, et, comme l'a souligne´ jus-
tement M. Giet, au de´triment de la justice civile.
Se pose enfin le proble`me de la concurrence de cette
proce´dure de comparution imme´diate avec d'autres pro-
ce´dures.
Et corollairement, celui de l'e´galite´ de traitement, de
l'e´galite´ des Belges devant la loi. Car, enfin, au vu d'un
champ d'application a` ce point large et au vu de proce´-
dures qui visent finalement le me^me type de faits,
produits par le me^me type d'auteurs dans le me^me type
de contextes, sur quelles bases le´gislatives - car je
souhaite que l'on continue a` pre´ciser, a` baliser et a`
canaliser clairement les choses ici, et non pas au sein du
colle`ge des procureurs ge´ne´raux - et sur quels crite`res
va-t-on de´cider d'envoyer quelqu'un en proce´dure acce´-
le´re´e, version Wathelet, en proce´dure de comparution
imme´diate, version Verwilghen ou en proce´dure ordi-
naire ?
Je crains que, pour des faits pre´cis, tels l'arrachage de
sac ou le vol d'autoradios, la comparution imme´diate ne
s'impose a` Bruxelles, qu'on opte a` Anvers pour la com-
parution sur proce`s-verbal et a` Namur, peut-e^tre, pour la
comparution dans le cadre classique. Comment empe^-
cher une concurrence qui, si l'on observe les re´sultats
qu'elle aura, de´bouchera ine´vitablement sur des traite-
ments diffe´rents ?
Nous avons obtenu, il y a quelques jours, l'engagement
du gouvernement sur une proposition de loi qui, co-
signe´e par plusieurs repre´sentants de la majorite´, instau-
rerait enfin, en modification du code pe´nal, de ve´ritables
peines alternatives. Pourrait enfin e^tre de´passe´ le statut
subsidiaire des travaux d'inte´re^t ge´ne´ral, qui sont actuel-
lement le sous-produit, de´termine´ par une se´rie de
conditions, du principe d'incarce´ration. Il est bon qu'il en
soit ainsi, puisque cela figure dans la de´claration gouver-
nementale.
Mais je regrette que, pour une se´rie de proble`mes que le
projet pose aujourd'hui, du point de vue du champ
d'application, de la hauteur des peines pre´vues, il n'ait
pas e´te´ possible, en commission parlementaire, sur la
base des exemples existant en la matie`re en Italie, de
limiter la lourdeur des peines qui peuvent e^tre requises
au terme d'une proce´dure imme´diate. Cela, sans atta-
quer de front et au fond le principe me^me de l'acce´le´ra-
tion de la proce´dure, pouvait aussi apporter un e´le´ment
de mode´ration a` un certain nombre de de´rives et d'er-
reurs judiciaires, qui risquent de se produire du fait
objectif de l'acce´le´ration de la proce´dure.
Je voudrais aussi parler de la question du droit d'oppo-
sition, aboli par le projet lorsqu'on se trouve en proce´dure
de comparution imme´diate.
Le pre´sident : Monsieur Decroly, venez-en aux conclu-
sions ! Vous avez e´puise´ votre temps de parole !
M. Vincent Decroly (AGALEV-ECOLO) : En commis-
sion, tant les membres de la majorite´ que de l'opposition
ont travaille´ de fac¸on extre^mement rapide. Non seule-
ment nous le´gife´rons sur le snelrecht mais nous en
arrivons imperceptiblement a` une forme de
snelwet :
cela m'inquie`te.
Au vu de plusieurs proble`mes de fond comme l'insertion,
dans le champ d'application, des conflits sociaux, comme
la hauteur de la peine qui peut e^tre prononce´e, comme la
perte du double degre´ de juridiction, lorsqu'au stade de
l'appel, on s'aperc¸oit que l'affaire est plus complexe qu'il
a pu parai^tre de prime abord, au vu de tout cela, ce projet
doit e^tre ame´liore´ fondamentalement. Ainsi, dans quel-
ques mois, je pourrai, avec d'autres membres de mon
groupe et de la majorite´, voter en faveur de ce projet.
Mais il reste du chemin a` faire. Ce projet est un chantier
qui n'a malheureusement pas pu e^tre boucle´ en commis-
sion de la Justice de la Chambre. C'est pourquoi j'appelle
le Se´nat a` parfaire le travail afin d'e´viter des de´rives. Il
faudra revenir sur un certain nombre de questions qui ont
e´te´ mal ou insuffisamment tranche´es ici.
C'est pourquoi dans mon vote, comme dans celui de trois
autres parlementaires e´cologistes, vous voudrez bien,
monsieur Van Hoorebeke, percevoir un signal pre´cis et
concret de notre volonte´ de voir e´voluer ce projet.
Peut-e^tre, dans quelques mois, nous pourrons le voir
revenir ici. Et peut-e^tre serons-nous, a` ce moment-la`,
plus convaincus que tout a` l'heure de l'inte´re^t de le voter.
M. Andre´ Smets (PSC) : Monsieur le pre´sident, mon-
sieur le premier ministre, monsieur le ministre de la
Justice, chers colle`gues, je ne ferai que quelques re´-
flexions, non pas parce que mon temps de parole est
limite´ a` dix minutes, mais parce que j'avoue ne pas avoir
suffisamment d'expe´rience ou de connaissances juridi-
ques. Je ferai des re´flexions de terrain comme parlemen-
taire et conseiller communal.
Tout d'abord, dans cette proble´matique, je crois que plus
que jamais, nous devons insister sur l'aspect pre´ventif.
De ce co^te´-la`, d'immenses chantiers nous attendent. Je
les cite volontiers car je crois que nous sommes tous
d'accord sur la ne´cessite´ de s'inscrire re´solument dans
un Etat social actif qui met au maximum les gens - jeunes
et moins jeunes - en mouvement. Beaucoup de proble`-
mes surgissent notamment du cho^mage et du non-
emploi.
36
HA 50
PLEN 043
18-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Andre´ Smets
Ensuite, il faut, par des syste`mes inte´gre´s concernant les
polices, la gendarmerie, etc., lutter pre´ventivement
contre les filie`res mafieuses. Les jeunes consommateurs
de drogue, notamment, subissent des peines dramati-
ques. Quels que soient les lieux, notamment en Europe
occidentale, vous savez combien les centres scolaires
sont menace´s par l'envahissement de la drogue et
l'emprise des dealers. A ce niveau-la`, l'on ne saurait
souscrire plus a` cette volonte´ de re´habiliter davantage
les centres-villes, ou` des efforts conside´rables doivent
e^tre fournis. Il ne faut pas ignorer ce mal ende´mique qui
gagne maintenant aussi les zones semi-urbaines et
semi-rurales, sinon rurales en ge´ne´ral.
Sur le plan pre´ventif, comme cela a de´ja` e´te´ propose´
dans ce parlement et bien que cela soit du ressort des
communaute´s, il faudra prendre des initiatives - entre
autres fiscales - afin d'encourager les jeunes et les moins
jeunes a` s'inscrire dans des mouvements associatifs,
notamment sportifs. Ce sont des pistes qu'il faut envisa-
ger car cela permet de mettre les gens en mouvement et
e´vite qu'ils restent trop longtemps a` ne rien faire. Je crois
de plus en plus a` cette piste.
Subsiste le proble`me de cette re´pression par la proce´-
dure de comparution imme´diate. Ce qui m'a frappe´, c'est
cet article paru dans un journal, e´crit par le pre´sident de
l'association syndicale des magistrats. Selon lui, ce pro-
jet est inutile et dangereux.
Il nous dit, veuillez m'excuser monsieur le ministre, que
votre projet cherche essentiellement l'effet me´diatique. Il
n'en subira pas moins l'e´preuve des faits. Et, cher
monsieur Coveliers, je mesure encore aujourd'hui l'e´cart
e´norme qui subsiste entre votre groupe et le groupe
Ecolo. Et d'une certaine manie`re, je dirais que je pre´fe`re
en fin de compte l'intelligence du coeur a` l'intelligence de
la raison.
En second lieu, la loi doit bien su^r permettre de rendre la
justice dans un de´lai raisonnable. Encore faut-il combler
les cadres. Et je crois que ce proble`me-la` est tout a` fait
capital a` l'heure ou`, lorsque l'on compare les effectifs des
polices et des gendarmeries en France et en Belgique, il
y a proportionnellement moins de forces de l'ordre en
France, et plus de juges en Belgique. Et je crois que
l'essentiel re´side dans le fait que les de´cisions judiciaires
puissent e^tre prises dans un de´lai raisonnable. A l'encon-
tre de ce projet-ci, me vient cette appre´ciation : il faut se
ha^ter,
se ha^ter lentement de garder un bon e´quilibre
entre les droits des victimes et les devoirs d'une proce´-
dure raisonnable !
Enfin, je souhaiterais terminer mon intervention - et vous
pourrez constater, monsieur le pre´sident, que j'aurai fait
preuve de brie`vete´ aujourd'hui - en e´voquant ce qui se
passe au niveau des peines alternatives et des travaux
d'inte´re^t ge´ne´ral au sein des villes et des communes,
soulignant ainsi mon voeu de voir a` l'avenir les ministres
de la Justice et de l'Inte´rieur davantage a` l'e´coute de ces
dernie`res. De me^me, j'aimerais que l'on e´value tout ce
qui est entrepris en cette matie`re des peines alternatives,
laquelle offre, a` mon sens, des perspectives tre`s promet-
teuses aux niveaux tant pre´ventif que re´pressif.
Monsieur le premier ministre, monsieur le ministre de la
Justice, chers colle`gues, je ne conteste pas la difficulte´
du proble`me traite´ aujourd'hui. J'ai d'ailleurs toujours
marque´ beaucoup de prudence sur le plan judiciaire et
sur celui de la pre´vention de la violence, avant de donner
des lec¸ons a` quiconque. Car chaque responsable com-
munal agit souvent en cette matie`re avec beaucoup
d'humilite´. Aussi, je m'en tiendrai a` affirmer que les
peines alternatives apparaissent, selon moi, comme les
pistes a` approfondir et que les communes sont parties
prenantes en ce proble`me. Moi, j'agis la` ou` je vis, dans
cet arrondissement de Verviers ou` nous sommes encou-
rage´s par les parquets et ou` nous travaillons avec des
ASBL de sorte que soit assure´ un suivi permanent. Je
propose que l'on soit toujours plus a` l'e´coute des person-
nes qui travaillent sur le terrain et qui disposent d'une
expe´rience conside´rable, dont notamment les centres
publics d'aide sociale.
De´le´gation d'Euro-juristes international
Delegatie van
Euro-juristes international
Mes chers colle`gues, j'ai le plaisir d'accueillir a` notre
tribune les repre´sentants d'Euro-juristes, association de
juristes formant un groupement d'inte´re^ts e´conomiques
-
Euro-juristes international - dont le pre´sident est
M. Jean-Jacques Maesclin.
Zij groeperen in dit land 43 advocatenkantoren op de 650
die er in Europa zijn. Het is een raadgevend orgaan dat
detecteert wie de beste specialisten zijn op het vlak van
het recht.
Ils se sont re´unis chez nous en assemble´e ge´ne´rale; ils
veulent assister quelque temps a` nos de´bats. Mesda-
mes, messieurs, au nom de la Chambre, je vous salue.
Projets et proposition de loi (continuation)
Wetsontwerpen en -voorstel (voortzetting)
Nous poursuivons la discussion ge´ne´rale.
Wij gaan verder met de algemene bespreking.
HA 50
PLEN 043
37
18-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
M. Charles Michel (PRL FDF MCC) : Monsieur le pre´si-
dent, monsieur le ministre, chers colle`gues, rendre la
proce´dure pe´nale plus efficace est un des engagements
pris dans l'accord de gouvernement. Depuis trop long-
temps, le service public de la justice n'est plus en mesure
de re´pondre ade´quatement a` de nombreuses formes de
de´linquance. Ainsi, il n'est pas rare que des de´linquants
pourtant surpris sur le fait ou dont les charges semblent
e´videntes ne se voient juge´s que de nombreux mois
apre`s leur de´lit, c'est-a`-dire a` un moment ou` la mise en
oeuvre d'une sanction perd une grande partie de son
inte´re^t. En outre, cela induit, bien entendu, dans le chef
des de´linquants un sentiment d'impunite´ qui n'est pas
acceptable. Paralle`lement, la victime d'une infraction
commise en flagrant de´lit, dont l'auteur est connu et dont
les charges sont e´videntes et semblent suffisantes,
e´prouve un sentiment d'injustice de`s lors qu'elle doit
attendre plusieurs mois avant de voir le de´linquant
condamne´ et de voir ainsi reconnai^tre son droit a` la
re´paration du pre´judice.
Tout le monde s'accorde pour dire que cette situation
appelle une re´ponse forte et claire du pouvoir politique.
De´ja` en 1994, le gouvernement de l'e´poque avait saisi
cette difficulte´ et avait instaure´, dans le cadre de sa loi,
une proce´dure acce´le´re´e.
Monsieur le ministre, c'est la premie`re crainte que j'avais
e´voque´e en commission. La coexistence de deux types
de proce´dure dont les similarite´s sont certaines, a` savoir
la proce´dure acce´le´re´e de 1994, d'une part, et la com-
parution imme´diate, d'autre part, me paraissait e´quivo-
que. Il me semblait important de pre´ciser les crite`res et la
nature de la coexistence de ces deux proce´dures. Dans
le cadre des travaux en commission, j'ai obtenu de
nombreux e´claircissements et pre´cisions ainsi qu'un cer-
tain nombre d'apaisements.
J'estime toutefois opportun, monsieur le ministre, de
revenir sur ce point pour la clarte´ de nos travaux. C'est
pourquoi je vous demande encore une fois de pre´ciser
ces e´le´ments.
Qu'il me soit permis d'aborder a` pre´sent le projet de loi
proprement dit, a` savoir la comparution imme´diate. Il
sera dore´navant permis, il sera dore´navant possible de
sanctionner rapidement l'auteur d'un acte de de´lin-
quance surpris en flagrant de´lit - je rappelle a` un des
orateurs pre´ce´dents que le flagrant de´lit est une notion
juridique, de´crite de fac¸on relativement claire par la
jurisprudence - ou contre qui des charges suffisantes
peuvent e^tre re´unies dans le mois de la commission de
l'acte. La` encore, il s'agit de notions juridiques connues
et non, monsieur Decroly, de la clameur publique. Il y a
la`, me semble-t-il, un malentendu qu'il faut e´claircir.
Monsieur le ministre, je me re´jouis que le crite`re de´ter-
mine´ dans la mise en oeuvre de la proce´dure ait e´te´
pre´cise´ en commission. Le texte initial pre´voyait la pos-
sibilite´ de re´unir les charges suffisantes dans un de´lai de
trois mois. Une majorite´ s'est de´gage´e en commission,
avec votre appui, pour re´duire ce de´lai a` un mois. C'est
une avance´e importante et un motif de satisfaction.
La faculte´ pour le juge, en premie`re instance comme en
degre´ d'appel, de remettre l'affaire est expresse´ment
pre´vue dans le texte. C'est un point important qui per-
mettra incontestablement au magistrat de solliciter des
pre´cisions, par exemple de demander un rapport d'en-
que^te sociale avant la mise de l'affaire en de´libe´re´.
Le projet de loi, gra^ce a` un amendement adopte´ en
commission, permettra malgre´ la brie`vete´ des de´lais
impartis, de prononcer des mesures alternatives. En
effet, le texte adopte´ en commission qui permet d'ordon-
ner, apre`s une enque^te sociale, des travaux d'inte´re^t
ge´ne´ral me parai^t important. Il s'agit d'une avance´e
essentielle qui a e´te´ obtenue gra^ce au dialogue et au
de´bat qui ont eu lieu dans le cadre de nos travaux.
Nous sommes tous convaincus que l'emprisonnement
est loin d'e^tre la panace´e et que les mesures alternatives
doivent e^tre approfondies.
Je souhaite effectuer ici une mise au point importante.
Nous avons entendu ces dernie`res heures, ici et la`, un
certain nombre de de´clarations sur la proble´matique des
travaux d'inte´re^t ge´ne´ral. Ainsi, le soutien au texte aurait
e´te´ accorde´ en e´change d'une proposition de loi signe´e
par l'ensemble des partenaires de la majorite´ permettant
d'introduire des travaux d'inte´re^t ge´ne´ral en tant que
mesure autonome et non plus en tant que mesure lie´e a`
la loi sur la suspension, le sursis et la probation. Je
voudrais, parce que la ve´rite´ a ses droits, rappeler que la
proposition de loi de´pose´e par Daniel Bacquelaine, sur
laquelle le PRL travaille depuis plusieurs semaines, a e´te´
cosigne´e - et l'on s'en re´jouit - par diffe´rents chefs de
groupe. C'est un e´le´ment qu'il fallait rappeler ici pour
e´viter toute ambigui¨te´ ou malentendu.
Monsieur le pre´sident, beaucoup de choses ont e´te´ dites
dans les heures qui viennent de s'e´couler. Les de´bats en
commission ont e´te´ longs, vifs parfois. Je ne retracerai
pas l'ensemble des e´le´ments du texte, mais je voudrais
relever un certain nombre de points importants qui tou-
chent au respect des droits de la de´fense. C'est une
critique qui a e´te´ e´voque´e a` de multiples reprises, a` mon
avis de fac¸on injustifie´e, a` l'encontre du texte.
J'ai la conviction que celui qui prend la peine de lire
attentivement le texte et qui connai^t un peu la pratique
des juridictions est ou sera convaincu par les e´le´ments
importants en termes de respect des droits de la de´fense
qui figurent dans le texte.
Ainsi, par exemple - je ne serai pas exhaustif -, la facilite´
avec laquelle chacune des parties a acce`s au dossier est
un e´le´ment qui doit e^tre releve´. La possibilite´ de recourir
38
HA 50
PLEN 043
18-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Charles Michel
a` des moyens modernes de communication est e´gale-
ment un e´le´ment important. Le droit pour le pre´venu
d'e^tre entendu en pre´sence de son avocat par le juge
d'instruction est un e´le´ment neuf. Je rappelle que le
projet pre´cise l'obligation de de´signer un avocat au
pre´venu qui n'en aurait pas, avec bien entendu la liberte´
pour le pre´venu de refuser d'e^tre assiste´ par un conseil.
Le droit d'appel est garanti - c'est extre^mement impor-
tant - tant en premie`re instance que dans le cadre de la
proce´dure d'appel. Le magistrat du fond, celui qui aura a`
se prononcer le cas e´che´ant sur une peine ou une
mesure alternative, monsieur Decroly, a a` chaque instant
la faculte´ de renvoyer l'affaire devant le procureur du Roi
s'il estime que des devoirs d'investigation comple´mentai-
res doivent e^tre effectue´s. C'est un e´le´ment tout a` fait
fondamental que vous n'avez pas releve´. J'imagine que
vous avez e´te´ distrait sur ce point.
M. Vincent Decroly (AGALEV-ECOLO) : Monsieur pre´-
sident, je voudrais demander a` l'e´minent colle`gue qui fait
diffe´rentes remarques sur l'appel comment il estime que
le principe du double degre´ de juridiction est garanti
lorsque c'est au niveau de l'appel que l'on s'aperc¸oit que
l'affaire est plus complexe qu'il n'y parai^t. Actuellement,
dans le texte de la loi, un rapport est demande´ au
procureur ge´ne´ral. Comment les choses se passent-elles
ensuite ? Pouvez-vous me pre´ciser comment le double
degre´ de juridiction est assure´ dans ce contexte pre´cis ?
M. Charles Michel (PRL FDF MCC) : Monsieur Decroly,
e´voquer ce genre d'argument rele`ve de la mystification.
En effet, vous savez pertinemment bien que les deux
types de proce´dures qui peuvent e^tre envisage´es, soit la
comparution imme´diate en premie`re instance ou le droit
commun de la proce´dure d'appel, sont tout a` fait auto-
nomes. L'une n'empe^che pas l'autre. Par conse´quent, il
est permis - et cela fait partie de l'autonomie du parquet
de premie`re instance - de conside´rer en premie`re ins-
tance que les e´le´ments pre´sents justifient une proce´dure
de comparution imme´diate et donc de renvoyer l'affaire
dans le cadre de la proce´dure de comparution. Et le fait
-et c'est la` l'e´le´ment important qui permet une tre`s
grande garantie des droits de la de´fense- que le parquet
de premie`re instance ait choisi la comparution imme´diate
n'empe^che pas la proce´dure en appel. C'est la` un
e´le´ment fondamental, monsieur Decroly. En appel, les
magistrats du sie`ge ont encore la faculte´ de conside´rer
que l'affaire ne´cessite ou me´rite des devoirs d'investiga-
tion comple´mentaires et de´cident de renvoyer l'affaire au
parquet pour des devoirs comple´mentaires.
Mettre en cause les principes du double degre´ de juridic-
tion est tout a` fait inopportun et n'est pas juste. Sans e^tre
excessif, ce raisonnement me parai^t e´loigne´ de l'honne^-
tete´ intellectuelle.
Monsieur le pre´sident, un autre point m'incite a` avoir la
conviction que les droits de la de´fense sont respecte´s,
contrairement a` ce qui a semble´ e^tre e´voque´ tout a`
l'heure par mon e´minent colle`gue. Il s'agit du fait que le
droit commun reste applicable. C'est le me^me juge
d'instruction, monsieur Decroly, qui se prononcera dans
le cadre d'une de´tention pre´ventive classique, sur la base
des me^mes crite`res, des me^mes conditions, dans le
cadre du mandat d'arre^t en vue de la comparution
imme´diate.
J'ajoute que ce n'est pas parce que le procureur du Roi
ou le parquet va solliciter du juge d'instruction qu'il
de´cerne le mandat d'arre^t que le juge d'instruction est
tenu de de´cerner ce mandat d'arre^t. Il a un pouvoir
d'appre´ciation. Il s'agit du deuxie`me filtre qui a e´te´
e´voque´ par le pre´sident de la commission.
Enfin, e´le´ment important, la loi sur la de´tention pre´ventive
est applicable. Par conse´quent, la faculte´ pour le juge
d'instruction de ne pas de´cerner le mandat d'arre^t, mais
de conditionner la mise en liberte´ a` certains e´le´ments
reste applicable dans le cadre de cette proce´dure. J'ima-
gine que sur ce point, vous avez fait preuve d'autant
d'inattention.
M. Vincent Decroly (AGALEV-ECOLO) : Monsieur le
pre´sident, je ne voudrais pas faire de nos de´bats un
dialogue de sourds mais je crains quand me^me que la
re´ponse qui vient d'e^tre apporte´e soit relativement in-
comple`te par rapport a` la question pose´e.
Le proble`me ne re´side pas dans le fait que virtuellement
et sur papier, le juge d'instruction puisse e´ventuellement
recourir a` des mesures alternatives a` la de´tention pre´-
ventive, encore que j'aie entendu dire que dans un cas
de figure au moins, il manque un petit bout de texte au
document que nous allons voter.
Ma question portait sur le fait qu'aujourd'hui, comme
vous le dites tre`s bien, monsieur Michel, en droit commun
de la de´tention pre´ventive, ce genre de filtre, ce genre
d'alternative a` la de´tention pre´ventive existe sur papier.
Mais dans la pratique, tous les observateurs sont d'ac-
cord pour dire que la de´tention pre´ventive reste tre`s
fre´quemment de re`gle alors que les alternatives a` cette
de´tention sont radicalement sous-employe´es par les
acteurs. Voila` ce que je voulais dire pour mettre en doute,
respectueusement, l'argument selon lequel la question
des filtres et la possibilite´ pour le juge d'instruction de
recourir a` des alternatives a` la de´tention pre´ventive est,
dans ce cas aussi, correct sur papier, mais assez virtuel
si l'on conside`re l'application actuelle de la loi sur la
de´tention pre´ventive.
Le pre´sident : Monsieur Michel, je vous demande de
conclure.
HA 50
PLEN 043
39
18-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
M. Charles Michel (PRL FDF MCC) : J'ai e´te´ interrompu
plusieurs fois, monsieur le pre´sident.
Monsieur Decroly, vous confirmez l'impression que j'ai
eue en vous e´coutant tout a` l'heure.
Il me semble que vous avez le sentiment - et je com-
prends que vous puissiez l'avoir - que le juge d'instruc-
tion est ne´cessairement une personne hyste´rique qui
place en de´tention pre´ventive chaque fois que le parquet
le demande.
Moi, j'ai une plus grande confiance et un plus grand
optimisme en la nature humaine : j'ai le sentiment et la
conviction que le juge d'instruction se comporte de
manie`re bien plus raisonnable que cela.
Monsieur le pre´sident, les points que j'ai e´voque´s relatifs
aux droits de la de´fense sont loin d'e^tre exhaustifs. Or,
comme on l'a dit ici a` de multiples reprises, une des
missions parmi les plus pre´ponde´rantes de l'Etat est
d'assurer une justice efficace et rapide; elle doit relever
d'une priorite´ absolue.
La re´forme qui nous est propose´e est importante et j'en ai
conscience. J'ai e´galement conscience de ce que les
re´formes structurelles, celles qui vont au fond des cho-
ses, sont naturellement sujettes a` de nombreuses criti-
ques, voire a` de nombreuses craintes, voire a` certaines
formes de de´magogie parfois. Les conservateurs, mon-
sieur Decroly, ne sont pas toujours ceux que l'on croit.
Pour ma part, je me re´jouis de l'ambition affiche´e par ce
projet de loi. J'ai e´galement le sentiment qu'il n'y a pas de
fatalite´. Pourquoi donc la Belgique ne pourrait-elle pas
mettre en place des proce´dures de comparution rapide,
en pre´servant les droits de chacune des parties au
proce`s, alors me^me que l'exemple de nombreux pays,
d'Europe et d'ailleurs, de´montre la possibilite´ d'y parve-
nir ?
Le projet sur la comparution imme´diate implique une
justice acce´le´re´e; mais cela n'implique pas ne´cessaire-
ment une sanction acce´le´re´e. Monsieur le pre´sident,
chers colle`gues, ce texte est respectueux des droits de la
de´fense.
Avant de conclure, je voudrais souligner ici la tre`s grande
ouverture qui a pre´valu dans le cadre de nos travaux en
commission. Ce sont des dizaines d'amendements qui
ont e´te´ de´pose´s, discute´s, de´battus, critique´s, tant par
l'opposition que par le gouvernement et me^me, fait
inhabituel, par la majorite´. Certains ont cru voir la` un
signe de faiblesse de la majorite´ : que ceux-la` appren-
nent que dore´navant, la nouvelle culture politique a un
sens.
Le parlement n'est pas ne´cessairement cadenasse´ par
des textes de´cide´s. Le parlement, opposition et majorite´,
dispose d'un ve´ritable droit d'amendement, d'un ve´ritable
droit a` l'ame´lioration du texte qui nous est soumis. Je
m'en re´jouis. Les remarques pertinentes, les commentai-
res, les critiques ne´gatives ou positives ont e´te´ entendus;
ils ont e´te´ e´coute´s par le gouvernement. Il n'est pas
anodin que le ministre, a` la suite de la discussion
ge´ne´rale, ait spontane´ment soumis de nombreux amen-
dements lors de nos travaux en commission. Pour cela,
pour le respect que vous avez ainsi exprime´ a` l'e´gard de
l'institution parlementaire, monsieur le ministre, je veux
vous saluer.
Monsieur le pre´sident, chers colle`gues, vous aurez com-
pris que c'est sans la moindre re´serve que nous approu-
verons ce projet de loi.
De voorzitter : Collega's, u hebt op uw bank een groen
document gevonden. De inhoud daarvan is goed maar
ook de vorm is belangrijk. Om 17.00 uur beschikte men
reeds over het verslag in extenso van de ochtend-
vergadering. Ik wens dan ook alle diensten te danken die
aan de totstandkoming van deze handelingen hebben
meegewerkt.
De heer Jo Vandeurzen (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de eerste minister, mijnheer de minister van
Justitie, collega's, dit debat had een begin moeten zijn
van het herstel van de geloofwaardigheid van onze
justitie. Het had een heel boeiend debat moeten zijn,
omdat er zeer belangrijke waarden op het spel stonden.
Het had een debat moeten zijn over de vraag tot waar de
rechten van de samenleving gaan, die nood heeft aan
veiligheid, geborgenheid en zekerheden, over de vraag
tot waar de rechten van de burgers en de individuen
gaan, die recht hebben op een behoorlijke verdediging
en die het recht op vrijheid, opgenomen in de grondwet,
willen gewaarborgd zien.
Het had een zeer mooi, inhoudelijk debat moeten zijn,
omdat een aantal kerntaken van de overheid in het
brandpunt stonden en omdat het gaat om een van de
belangrijkste instellingen van ons land, de justitie. Het
valt mij op, collega's, telkens als wij te velde over justitie
spreken, hoe wij keer op keer worden geconfronteerd
met een voorbeeld dat de vraag oproept hoe het mogelijk
is dat daders, die op heterdaad zijn betrapt, bij bewijs van
spreken sneller thuis komen van het gerecht, dan het
slachtoffer of de politie.
Hoe is het mogelijk dat de schijn bestaat dat mensen, die
een misdrijf hebben gepleegd, daarvoor niet worden
gestraft. Het valt mij daarbij steeds opnieuw op hoe
weinig de mensen in ons land - en collega Coveliers heeft
er in zijn betoog terecht naar verwezen -, hoe weinig de
burgers in dit land het belang van de vrijheid kunnen
inschatten en hoe belangrijk die waarde is.
Weinig burgers in dit land begrijpen hoe graag wij, via de
procedure van het snelrecht, tegemoet willen komen aan
hun verzuchtingen naar een snelle reactie van de justitie
40
HA 50
PLEN 043
18-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Jo Vandeurzen
en hoe wij in het parlement de waarde van de vrijheid en
het recht op de verdediging trachten te verzoenen met de
procedure die het snelrecht moet regelen.
Ik heb soms de indruk dat voor vele burgers de vrijheid
een evidentie is, die hen nog nauwelijks bezighoudt en
dat als wij daarover een discussie hebben die tot moei-
lijke proceduredebatten of -regels leidt, de burgers daar-
van het belang niet meer inzien.
Mijnheer de voorzitter, ik wil u een suggestie doen.
Wanneer u vanop uw spreekgestoelte de natie toe-
spreekt en de Parti Socialiste aanwezig is - dus niet zoals
vandaag, want telkens als u het land toespreekt is er een
leeg parlement; eigenlijk zou u vandaag de banken van
onze
Franstalige
socialistische
collega's
aan
de
camera's moeten laten zien - overtuig dan de burger van
het belang van dit debat, van het belang van de vrijheid.
Vertel hen dat door het optreden van justitie en politie
ieders vrijheid moet worden gewaarborgd en dat mensen
die een misdrijf plegen, op een geloofwaardige, snelle en
adequate manier worden gestraft. Misschien kunt u
vanop uw paard dit item aankaarten bij de burger ?
Collega's, een dergelijk debat is het niet geworden. Ik
ben natuurlijk niet een van de grote tenoren van dit
parlement, maar als collega Decroly met een zekere
authenticiteit spreekt over wat hij uit getuigenissen heeft
opgestoken, durf ik dat ook op mijn beurt te doen.
Ik heb de commissie-Dutroux meegemaakt en het
Octopus-overleg. Mijn positie was die van een go-
between, want de minister van Justitie was een van de
onzen, net zoals de eerste minister. In de commissie voor
de Justitie was het een beetje onze informele opdracht
om ook in de meerderheid een aantal contacten te
onderhouden.
Die sfeer, die stijl, waarin en waarmee ik met veel
collega's, die toen nog tot de oppositie behoorden, goede
wetten heb gemaakt, amendementen heb aanvaard, heb
gediscussieerd, hun inzichten heb aanvaard en naar
goede oplossingen heb gezocht, die sfeer en die stijl
hebben wij met deze commissie voor de Justitie, met
deze legislatuur zeker nog niet teruggevonden.
Dit debat, dat een zeer kwaliteitsvol debat over belang-
rijke waarden had moeten zijn, is verschraald tot een
welles-nietes-spel. Dat heeft veel te maken met de
verkramptheid waarmee we aan de discussie zijn begon-
nen. De besluitvorming heeft absoluut niet tot een meer-
waarde geleid. De actoren op het terrein zijn er nauwe-
lijks meer in gaan geloven door heel de parlementaire
discussie. Het was een werk met urgentie, hoewel die
niet gevraagd was. Toch waren er weer nachtelijke
vergaderingen. In de plaats van eerst de tijd te nemen om
deze wet te behandelen en dan aan de nationaliteits-
wetgeving te beginnen, hebben we precies het omge-
keerde gedaan. Het lijkt alsof we daarmee alle actoren
van de justitie het signaal hebben willen geven dat de
nationaliteitswetgeving belangrijker was dan een goede
discussie over het snelrecht. In het oorspronkelijke ont-
werp was niets opgenomen over de kaders. Ook bij de
budgettaire discussie naar aanleiding van de begroting
was er geen sprake van deze middelen. Dat werd
allemaal bij amendement toegevoegd. Er zitten boven-
dien technische onvolmaaktheden in de tekst. Voor de
nieuwe collega's : ja, het is op deze manier dat technisch
onvolmaakte wetten tot stand komen. Mijnheer de voor-
zitter van de commissie, u zult nu meemaken hoe u met
uw ogen open een wet zult goedkeuren waarvan u
eigenlijk weet dat er fouten in staan. We mogen ze nu
echter eenmaal niet meer verbeteren want dat zou de
besluitvorming waarop de meerderheid zo gebrand is,
kunnen vertragen. Het is treurig om dat in dit eminent
gezelschap te moeten aanhalen.
Wat nog veel erger is en eigenlijk een van de basis-
voorwaarden voor een goed parlementair debat onder-
graaft, is dat collega's van de meerderheid, van de Parti
Socialiste en Ecolo-Agalev, hier een vreemd discours
hebben gehouden. Als we de conclusie van hun discours
zouden afknippen en het op video aan de kritische
burgers zouden tonen om hen bij referendum te laten
beslissen of een bepaald parlementslid nu voor of tegen
de wet zou stemmen, dan zouden de mensen zeggen dat
Ecolo zeker tegen de wet zou stemmen. Als men zegt dat
men geen voorstander is van iets, gaat men het natuurlijk
ook niet goedkeuren. Hetzelfde geldt voor de Parti So-
cialiste. Als u hier een uur komt vertellen wat er allemaal
slecht is aan deze wet, zou het van normaal gedrag
getuigen om tegen de wet te stemmen. Ik heb wrange
herinneringen gehad aan de vorige wet op de nationali-
teit, toen leden van de oppositie hier met het vingertje
naar de CVP stonden te wijzen om te zeggen hoe
dubbelzinnig wij wel niet waren. Ik kijk nu dan ook
verbaasd naar Ecolo-Agalev. Ik moet immers keer op
keer vaststellen dat zij een fervent pleidooi houden om de
wet niet goed te keuren. Waarschijnlijk zal straks een van
hen zich als symbolisch gebaar bij de stemming onthou-
den of tegen stemmen. Daarna gaan we over tot het
behandelen van het volgende ontwerp.
De logica die daar in zit is duidelijk. De liberalen steken
Ecolo-Agalev en de PS de nationaliteitswetgeving toe en
zij steken de liberalen het snelrecht toe. Bovendien moet
er liefst gelijk worden overgestoken want echt vertrouwen
doen ze elkaar natuurlijk nog niet.
De kern van de discussie is dat hierachter een sterk
verschillende maatschappijvisie schuilgaat. Wij hebben
dat vandaag tijdens de uiteenzettingen genoeg gehoord.
Er werd een beeld geschetst van een samenleving met
HA 50
PLEN 043
41
18-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Jo Vandeurzen
sociale en economische voorwaarden die de mensen tot
misdaad aanzetten. Hierbij moet men uiterst voorzichtig
zijn met het repressief justitieel apparaat. Dat is natuurlijk
een deel van de waarheid maar het is niet de hele
waarheid.
De hele waarheid is dat een veilige samenleving waar
kinderen kunnen opgroeien tot weerbare mensen, een
samenleving is met een zeer geloofwaardig justitieel
apparaat, een justitieel apparaat dat zeer nauwgezet en
selectief maar adequaat kan optreden en dat de juiste
straf op het juiste moment en in de juiste omstandighe-
den kan toekennen aan degene die een misdrijf heeft
gepleegd. Op dat vlak bestaat er in de meerderheid een
zeer groot meningsverschil over de eigen verantwoorde-
lijkheid van elke burger en de verhouding tot de samen-
leving. Dit geldt nu voor het snelrecht maar het zal straks
ook gelden voor de drugs en andere thema's. We hebben
dit trouwens ook kunnen vaststellen in de commissie-
Dutroux.
Mijnheer de voorzitter van de commissie voor de Justitie,
ik heb moeten slikken toen ik het begrip
criminele
organisaties
hoorde vermelden. Als er e´e´n moment was
waarop we heel duidelijk de meningsverschillen in de
meerderheidspartijen hebben kunnen vaststellen, was
het wel tijdens het debat over de aanpak van de criminele
organisaties. Toen tijdens dit debat de vraag werd ge-
steld om drie rechters te laten oordelen zonder dat dit
een vertraging van de procedure met zich brengt, zei de
Parti Socialiste gewoon
nee. De minister diende
daarop een amendement in maar ook dit kon niet op de
goedkeuring van de PS rekenen. Als bijna iedereen
overtuigd was van het feit dat men beter alle bestaande
snelrechtprocedures zou uniformiseren, zei mijnheer
Giet
neen. En daarmee was het laatste woord daarover
gezegd. Persoonlijk geloof ik niet dat het wetsvoorstel
van collega Van Parys ook zal worden goedgekeurd want
dit is voor sommigen onbespreekbaar.
Mijnheer de minister, ik maak me zorgen over de midde-
len. Ik moet toegeven dat dit geen probleem is dat tijdens
deze legislatuur is ontstaan. De onderbezetting van de
kaders bij het openbaar ministerie en de zetel is een zeer
ernstig probleem. Ik vrees dat de door u voorgestelde
termijnen om de personeelstekorten weg te werken en zo
de snelrechtprocedure mogelijk te maken, absoluut on-
haalbaar zijn.
Het is trouwens niet alleen een kwestie van personeel
maar ook van infrastructuur. U weet dat heel wat van
onze justitiepaleizen en gerechtshoven in een heel
slechte toestand verkeren. Het is al te simpel te beweren
dat de invoering van deze nieuwe procedure kan worden
gecompenseerd door een aantal extra personeelsleden
bij de zetelende en staande magistratuur en de griffies.
Er is veel meer aan de hand. Het gaat over de uitbouw
van de informatisering, de infrastructuur en de algemene
ondersteuning.
Wij zijn ervan overtuigd dat het parlement met vuur
speelt. Wij hebben de justitiewereld door mekaar ge-
schud. Wij hebben de actoren van de justitie uit hun
ivoren toren gehaald. Wij hebben de ruimte gecree¨erd
waarin personeelsleden van de justitie - soms ten on-
rechte - aan hevige kritiek werden blootgesteld. Wij
hebben op hen een appel gedaan om grote veranderin-
gen door te voeren. Als men een dergelijk proces op
gang brengt, moet men de nodige middelen en waarde-
ring geven zodat de betrokkenen kunnen merken dat hun
inzet wordt gewaardeerd. De tijd van de reparatiewetten
na elk incident is voorbij. Met de grondwetswijziging
tijdens de vorige legislatuur is het moment aangebroken
voor een grote, gestructureerde wederopbouw van onze
justitie. Maar wat gebeurt er ?
Wij keuren een wet op de nationaliteitsverwerving goed,
waarin wij het openbaar ministerie zeggen dat het de
prioriteiten opzij moet schuiven, om nu eerst in e´e´n
maand tijd alle nationaliteitsaanvragen te behandelen.
Dat is de prioriteit van het parlement. Wij geven u een
procedure snelrecht die veel eenvoudiger en uniformer
zou kunnen zijn, maar wij gaan daar toch niets aan doen.
Wij weten allemaal dat er nog een technische fout in
staat, maar wees gerust, bij de volgende programmawet
zullen wij dat wel trachten te corrigeren. Wat de middelen
betreft, die komen, maar wel in fasen.
Ik maak mij geen illusies. De eerste dader die het
voorwerp zal zijn van het snelrecht zal het nieuws halen,
daar zal de onsterfelijke Slangen wel voor zorgen. Hij zal
tonen dat het werkt. Ik vrees echter dat de veldwerkers
op het terrein de schouders zullen ophalen en van
binnenuit zullen beseffen hoeveel er opzij gezet is moe-
ten worden om dat nieuwe van het parlement prioriteit te
geven. Ik vrees dat de ontmoediging zal toenemen. Deze
wet had een schouderklop moeten worden voor de
medewerkers van Justitie. Hij had hen een instrument
moeten geven dat hen zou toelaten de mensen te tonen
wat zij ook echt willen laten zien, namelijk dat zij in staat
zijn een geloofwaardige justitie te zijn, dat zij daadkrach-
tig kunnen zijn en met slagkracht kunnen optreden. Ik
vrees, collega's, dat dit een gemiste kans is. Ik dank u.
Minister Marc Verwilghen : Mijnheer de voorzitter, ge-
achte collega's van de Kamer, wanneer wij vandaag
bezig zijn met de procedure van de onmiddellijke ver-
schijning, wil ik voorafgaand aan het debat toch de
diensten van de Kamer die een belangrijke inspanning
hebben gedaan, de heer Hove als rapporteur en de
voorzitter en de leden - zonder onderscheid - van de
commissie voor de Justitie danken voor de medewerking
die ik heb mogen ondervinden in de soms moeilijke
omstandigheden bij de behandeling van dit ontwerp. Ik
wil eerst nog iets onderstrepen dat ook door de heer
Coveliers reeds werd aangehaald : dit wetsontwerp werd
in de commissie voor de Justitie goedgekeurd zonder
42
HA 50
PLEN 043
18-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Marc Verwilghen
tegenstem. Dit wijst erop dat men wel degelijk inziet dat
deze procedure er moest komen, ook al zijn er tot op de
dag van vandaag kritische opmerkingen en bedenkingen
geuit. Ik zal daar straks even op ingaan.
In de climax van de verkiezingscampagne hebben wij
misschien vooral gediscussieerd over de kwaliteit van de
eetwaren, maar tegelijk was het thema veiligheid niet uit
de actualiteit weg te branden. Vrijwel iedereen vond het
een noodzaak met een veiligheidsplan voor de dag te
komen. Sommigen onder ons hebben gekozen voor wat
ik een procedure van onmiddellijke verschijning zou
durven te noemen. Wie had gedacht dat de onmiddellijke
verschijning daardoor als een fluitje van een cent, zoals
men dat in Vlaanderen zegt, zou worden verkregen, heeft
toch wel even moeten wachten. Wij hebben een debat
moeten voeren en dit debat is natuurlijk een kwestie van
afwegen, van keuzes die men maakt. Sta mij toe dat ik
voor die keuzes terugkeer naar de man van de straat. Die
man van de straat vroeg natuurlijk dat zijn veiligheid zou
worden gegarandeerd. Die heeft in de loop der tijden ook
de evolutie gezien waarbij verschillende misdrijven de
kop opstaken. Wij hebben moeten wachten tot het fa-
meuze Heizeldrama, spijtig genoeg, eer wij echt met de
neus op de feiten werden gedrukt wat hooliganisme
betreft.
Sedertdien zagen we ook veel andere zaken tot stand
komen. Ik bedoel niet alleen het hooliganisme dat nu
bijna wekelijks het spektakel van het weekend over-
heerst, maar ook het vandalisme in onze steden. Soms
worden in hele straten de eigenaars van voertuigen het
slachtoffer van opzettelijk ingeslagen ruiten. Soms gaan
ook de car- en homejackings de berichtgeving beheer-
sen. Dan heb ik het nog niet over de winkeldiefstallen, de
gauwdieven, stalking en oplichting door de verkoop van
kaarten voor zogenaamde solidariteit.
In onze maatschappij heeft zich op een bepaald ogenblik
een gevoel genesteld dat moeilijk verwerkbaar werd en
waardoor de rechtsonderhorigen, en zeker en vast de
slachtoffers, vroegen dat de Justitie sneller zou optreden,
tenminste indien de dader zou kunnen worden gevat en
indien de zaak relatief eenvoudig kon worden behandeld.
Het is al een waarheid van in de tijd van de napoleonti-
sche hervorming van het Strafrecht dat men zei
plus le
temps passe, plus la ve´rite´ s'enfuit
. Het is terecht dat we
nu bij het onafgewerkte gedeelte van het snelrecht
moeten blijven stilstaan, want er was gevraagd dat in
eenvoudig bewijsbare zaken, desnoods mits betrapping
op heterdaad, er ook een snelle reactie zou komen die
een dubbel effect met zich brengt. De dader van de feiten
enerzijds, wordt geconfronteerd met de Justitie en de
slachtoffers anderzijds, weten dat hun schade hersteld
zal worden.
Ik herhaal, deze soort van crisis in het vertrouwen in het
gerecht ligt aan de basis van heel wat ongenoegen bij de
bevolking. De keuze om nu over te gaan tot het afwerken
van het laatste onderdeel van het snelrecht, dit van de
onmiddellijke verschijning of de snelle verschijning, is
aan de orde van de dag.
Het gaat hier echter niet over een echte primeur. Er was
inderdaad de derde peiler van het Octopusakkoord waar
we weliswaar maar oppervlakkig vermeldden dat we naar
het heterdaadrecht zouden streven zonder dit nader te
omschrijven.
Er is ook een evolutie in de landen rondom ons die dit
systeem al kennen. De Fransen, Nederlanders, Duitsers,
Italianen, Luxemburgers, kennen een procedure van
onmiddellijke verschijning, maar wij Belgen nog niet.
Ik zag de kritieken rijzen toen dit ontwerp werd voorge-
steld. Ik begreep die reactie niet goed, want er is een
onderdeel in ons recht waarin we tenminste een gelijk-
waardig snelrecht kennen als hetgeen nu wordt voorge-
steld, namelijk het Jeugdsanctierecht in de artikel 46 en
46bis. Uiteraard kennen we ook de wet van 1994, deze
van de verschijning op proces-verbaal. Ik herinner mij
nog levendig de discussie die we in dit parlement in 1994
voerden. Het pluspunt van de kritiek was toen dat de
drempel om over te gaan tot voorlopige hechtenis zeer
laag was. Het was een drempel van 6 maanden. De
drempel die nu voorgehouden wordt is dezelfde als deze
die we kennen in de procedure van de voorlopige hech-
tenis, namelijk 1 jaar. Ik denk dat de grootste garanties
ingebouwd zijn als men weet dat de gevangenisstraf voor
deze feiten ten minste op een jaar zou moeten worden
genomen omwille van omstandigheden eigen aan de
zaak, terwijl het eigenlijk in ons recht, om iemand te
kunnen aanhouden, nodig is dat de openbare veiligheid
in het gedrang wordt gebracht, dat het gevaar op recidive
bestaat, dat de vrees bestaat dat men bewijsmateriaal
zou wegnemen, kortom, dat men in een vrijwel onoplos-
bare situatie zou komen te staan. Deze twee kritieken
hebben de dood betekend van het toen voorliggend
ontwerp van de onmiddellijk verschijning.
Misschien moeten we even blijven stilstaan bij het feit dat
wij sedertdien ons strafprocesrecht hebben aangepast. Ik
verwijs even naar de wet-Franchimont, waar wij bijko-
mende waarborgen hebben ingebouwd. Dat betekent
dat, tussen het ogenblik van het plegen van de feiten en
het uitputten van de procedure, wat al dan niet zou
moeten uitmonden in het verlenen van een straf, meer
tijd wordt gei¨nvesteerd en meer garanties worden gebo-
den, met het gevolg dat heel wat van onze misdrijven die
via het gerechtelijk onderzoek moeten worden afgehan-
deld, een tragere rechtsgang kennen dan gehoopt. De
evaluatie van het recht van 1994, het verschijnen op
proces-verbaal, is mijns inziens een negatieve evaluatie,
ook al werden er inspanningen geleverd, onder meer in
HA 50
PLEN 043
43
18-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Marc Verwilghen
het ressort Brussel. Wij hebben immers moeten vaststel-
len dat de daders in de wet van 1994 bijna niet konden
worden aangehouden. Ook hebben wij geleerd dat men
eigenlijk tot tweemaal toe verstek kon laten gaan. Wan-
neer men niet verscheen op het proces-verbaal van
oproeping, kon men de zaak immers niet voortzetten
zonder opnieuw een dagvaarding uit te brengen. Men
kon dan nog eens afwezig blijven op de dagvaarding, met
alle gevolgen van dien. De slotconclusie was dat wij niet
echt over een performant snelrecht beschikten.
Ik kom nu tot de slagkracht die wij aan onze parketten
willen geven door een bijkomend middel, dat evenwel
geen tovermiddel is. Ik weet dat dit systeem niet de
gerechtelijke achterstand zal wegwerken. Mijnheer Erd-
man, ik ben het met u eens toen u zei dat er meer nood
is aan snel recht dan aan snelrecht. Ik denk dat elk
rechtgeaard
minnaar van de rechterlijke macht, de
onafhankelijkheid van de rechterlijke macht en het goed
functioneren van de democratie effectief zal kiezen voor
een snelle afhandeling van alle mogelijke geschillen.
Deze maatschappij moet mijns inziens ook in staat zijn
- en dat hebben wij ook geleerd naar aanleiding van het
horen van de Franse magistraten - om op bepaalde
verschijnselen in de maatschappij snel en adequaat te
reageren. Men moet weten dat men in een maatschappij
geordend moet leven en sommige daden niet kunnen
worden geautoriseerd. Als deze daden duidelijk en niet
betwistbaar zijn en verdienen een onmiddellijke reactie te
krijgen, moeten wij daarvoor uitdrukkelijk durven te kie-
zen. Trouwens, snel recht spreken heeft een aantal
voordelen. Het eerste voordeel is dat de dader door de
snelle bestraffing snel tot inkeer kan komen maar ook
zeer snel kan worden geconfronteerd met zijn slachtoffer.
Dat wordt vaak als heilzaam ervaren. Ten tweede, indien
zij in een crimineel milieu vertoeven, worden zij er ook vrij
snel uitgelicht. Dit betekent dat als zij gepakt worden zij
niet aan prestige winnen. Het is precies dat winnen aan
prestige, dat gevoel van straffeloosheid dat heeft mee-
gebracht dat bijvoorbeeld de carjackings, de diefstallen in
de winkels en de berovingen van personen in het stads-
beeld alsmaar doldriester zijn geworden. Ik denk dat wij
op dit vlak een stap vooruit kunnen gaan, net zoals wij
een stap vooruit gaan met betrekking tot onze politiedien-
sten, die effectief zien dat het werk dat zij presteren
gevolgen kent, in de plaats van dat zij gedemotiveerd zijn
- zoals u terecht hebt aangehaald, collega Vandeurzen -
omdat de daders soms sneller thuis zijn dan de slacht-
offers.
De weergave van dit alles is terug te vinden in de
besprekingen die wij voerden in de commissie voor de
Justitie.
Uiteraard blijf ik niet doof voor de kritiek die terzake werd
geuit en ik wens er als volgt op in te gaan.
Heel wat leden, ook van de meerderheid, zijn van mening
dat de rechten op verdediging werden uitgehold.
Je ne suis pas du tout d'accord avec notre colle`gue
Decroly lorsqu'il nous pre´sente un cas de figure tant
d'une partie civile que d'un pre´venu et nous dit que les
droits octroye´s a` ces parties ne sont pas respecte´s.
Welnu, volgens mij is het precies de procedure van
onmiddellijke verschijning die toelaat om vast te stellen of
bepaalde rechten al dan niet werden toegekend. Ik heb
er geen moeite mee de aangebrachte verbeteringen via
de vele amendementen, als een pluspunt te beschou-
wen. Van bij de aanvang heb ik gezegd dat ik het ontwerp
zou voorleggen aan het parlement en dat de werkzaam-
heden in de commissie op een degelijke en volwaardige
manier zouden worden verricht. Ik voegde eraan toe dat
de tekst voor mijn part mocht worden geamendeerd, op
voorwaarde evenwel dat de aangebrachte wijzigingen de
kwaliteit van de tekst zouden verbeteren en niets zouden
ontnemen aan de essentie van de wet.
De talloze ingediende amendementen waren vaak con-
structief bedoeld. In dat verband kost het mij geen enkele
moeite om te erkennen dat het amendement van de heer
Van Parys, dat ertoe strekt de snelrechtprocedure van
1994 en de huidige procedure van onmiddellijke verschij-
ning op elkaar af te stemmen, getuigt van een juiste daad
op legislatief vlak. Alleen bleek de uitvoerbaarheid ervan
in de huidige omstandigheden, moeilijker te zijn dan men
aanvankelijk dacht. Immers, de ingediende amendemen-
ten slaan niet op het geheel van de wet van 1994.
Bovendien rijst er een probleem omtrent de oproeping,
het proces-verbaal en de mogelijkheid om verstek te
laten, wat in deze procedure expressis verbis is uitgeslo-
ten. Dit zou een aantal bijkomende stappen hebben
gevergd dan enkel en alleen de aanpassing van artikel
216quater.
Hoe dan ook, de verdienste van degenen die meewerk-
ten aan het tot stand brengen van deze procedure is dat
zij een eerste aanzet hebben gezet die ertoe leidt dat de
kamers die zich meer speciaal zullen richten op deze
procedurevorm, tegelijk bevoegd zullen zijn om op te
treden volgens de procedure van 1994.
Tot slot nog dit. Het ware uiteraard beter geweest moch-
ten beide procedures op elkaar zijn afgestemd. Er is
evenwel een garantie die niet kan worden geboden door
toepassing van de procedure van 1994, maar wel door
toepassing van de huidige procedure, namelijk dat wan-
neer de termijn van zeven dagen is verstreken en er niets
werd ondernomen, de arrestant vrijuit gaat. Deze sanctie
stelt de magistraat die zich bezighoudt met het dossier in
een dwingende positie en dat is ook normaal, aangezien
het gaat om de vrijheid van een individu.
44
HA 50
PLEN 043
18-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Marc Verwilghen
In de procedure van 1994 waren de vooropgestelde
termijnen geen vervaltermijnen, met alle gevolgen van
dien. Het zal erop aankomen om op termijn de ene
procedure op de andere af te stemmen, zodat men in het
snelrecht tot een geolied geheel van procedures kan
komen.
De heer Tony Van Parys (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
natuurlijk verheugt het mij dat de minister het voorstel
van de CVP-fractie constructief vindt. Wij willen hiermee
de verschijning op proces verbaal incorporeren in het
huidig snelrecht, waardoor wij de gewelddelicten op
personen via dat snelrecht kunnen laten beslechten. Het
verheugt mij dat de minister het er eigenlijk mee eens is.
Hij verklaarde wel dat er nog enkele technische proble-
men zijn. Mijnheer de minister, wij hebben in de commis-
sie uitdrukkelijk gezegd dat wij aan die technische aan-
vullingen konden tegemoetkomen. Een dag later was
onze tekst klaar. Wij waren bereid om het parallellisme
inzake de verzetsprocedure en de behandeling voor een
kamer met drie rechters, te realiseren. We zitten eigenlijk
op dezelfde golflengte inzake het toepasselijk maken van
de gewelddelicten op personen in dit snelrecht. Wat is de
consequentie van deze handelwijze ? De consequentie
is dat men het amendement in die zin aanvaardt. Dat
doet men niet. Men zegt dat het nu niet het moment is om
daarover te spreken. Waarom zegt men dit ? Omdat er
maar e´e´n fractie is die dit eigenlijk niet wil, namelijk de
fractie van de Parti Socialiste, de heer Giet. Dit is het
wezenloze van dit debat, dat geen enkele zin heeft gehad
aangezien de meerderheid zich altijd ondergeschikt heeft
gemaakt aan het veto van de PS om ten gronde het
amendement van de CVP te aanvaarden.
Mijnheer de minister, u hebt hier uitdrukkelijk en terecht
gezegd dat dit een constructief voorstel is. Heb nu
alstublieft de moed om dit te aanvaarden, ook als een
van de fracties het eigenlijk niet wil. Dat zou nieuwe
politieke cultuur zijn. Met het veiligheidsplan hebt u
trouwens een gelijkaardig probleem. U verklaart ermee
naar het parlement te komen, de PS zegt neen en u komt
niet. Ik verontschuldig mij, maar als u vandaag zegt dat
dit constructief is, moet u ook B zeggen en het amende-
ment of het wetsvoorstel goedkeuren.
Minister Marc Verwilghen : Collega Van Parys, we heb-
ben het nu over de procedure van de onmiddellijke
verschijning. U zult een wetsvoorstel indienen, dat het
gee¨igende parcours zal volgen. Als minister van Justitie
kan ik u alleen mijn houding terzake geven. Ik heb die
openlijk en duidelijk meegedeeld. Dat heeft verder niets
te maken met de houding die anderen zouden hebben
aangenomen. Ik vind dat die twee procedures op elkaar
zouden moeten worden afgestemd. Maar dit kan niet nu,
a` l'improviste, door de invoering van e´e´n artikel of
amendement worden uitgevoerd. Daarvoor is de materie
te gecompliceerd.
Mijnheer de voorzitter, ik had het over de verleende
waarborgen. Het gaat over een procedure waarbij een
onderzoeksrechter snel tussenbeide komt om al of niet te
beslissen of iemand onmiddellijk dient te verschijnen en
waarbij een rechter ten gronde tussenbeide komt om te
zien of men deze wet terecht heeft toegepast. Is er
sprake van heterdaad of een bewijsvoering die niet
ernstig kan worden betwist ? Dat zijn twee belangrijke
garanties, te meer omdat de verdediging een onmiddel-
lijke toegang tot het dossier en een onmiddellijke assis-
tentie van een advocaat krijgt. De behandelingstermijn is
op straf van vrijlating voorzien. De datum, de dag en het
uur van de behandeling van de zaak zijn gekend.
Dit is een grote vooruitgang die niet gebruikelijk is in de
huidige procedures en zeker niet in de standaardproce-
dure die het opsporings-of het gerechtelijk onderzoek is.
Wat het slachtoffer betreft, worden de rechten, mijns
inziens, voor het eerst expressis verbis in de wet opge-
nomen. De slachtoffers vechten met gelijke wapens :
onmiddellijke mededeling van de zitting, onmiddellijke
toegang tot het dossier en bovenal de vrijwaring van hun
rechten als burgerlijke partij. De kritieken die in het debat
van vandaag werden geopperd waarbij men de rechten
van de slachtoffers en het recht van verdediging minima-
liseerde, zijn onterecht.
Er is een evenwicht ontstaan in de mogelijkheden die het
openbaar ministerie heeft. Ik treed het standpunt van de
heer Erdman bij dat het openbaar ministerie in de mid-
delen die het ter beschikking krijgt meer verantwoording
zal moeten afleggen. Op dit ogenblik moet het openbaar
ministerie immers alleen verantwoording afleggen over
de seponering van klachten of misdrijven.
Mijnheer de voorzitter, alvorens de Kamer te vragen het
voorliggend ontwerp goed te keuren, wens ik wat dieper
in te gaan op een aantal punctuele vragen van de leden.
De heer Van Parys heeft de grieven en bezwaren van de
CVP op een rijtje gezet en toegelicht waarom de CVP
zich bij de stemming zal onthouden. Hij heeft een reeks
misdrijven opgesomd die niet onder de toepassing van
de procedure van onmiddellijke verschijning vallen. Dit
betekent echter niet dat deze misdrijven niet met snel-
recht kunnen worden afgehandeld. De procedure van
1994 blijft immers bestaan.
Ik garandeer dat het gros van de zaken waarvoor men
een snelrecht nodig heeft onder de procedure van de
onmiddellijke verschijning vallen. Professor Van de Wyn-
gaert stelt dat men met het snelrecht voornamelijk de
stadscriminaliteit - ten onrechte dikwijls de kleine crimi-
naliteit genoemd - heeft willen bestrijden. Ze geeft een
aantal voorbeelden en zegt dat door deze fenomenen het
veiligheidsgevoel van de burger aangetast is. Om de op
heterdaad betrapte winkeldiefstallen, het roven van
handtassen, autodiefstallen, baldadigheden, opzettelijke
HA 50
PLEN 043
45
18-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Marc Verwilghen
vernielingen en daden van hooliganisme te kunnen aan-
pakken moet men over een gee¨igende procedure be-
schikken. Al deze misdrijven en de opzettelijke vernielin-
gen aan wagens, bedrog en oplichting en stalking
kunnen perfect worden opgelost via de onmiddellijke
verschijning.
Het is correct dat de enkelvoudige slagen en verwondin-
gen zonder enig verder gevolg niet onder de onmiddel-
lijke verschijning ressorteren. Ik wens echter voorbeel-
den aan te halen die we allemaal goed kennen zoals de
hooligan die dreigend met een stok, mes, fles of brand-
bom zich in het voetbalstadion bevindt en schade aan-
richt. Ik verwijs naar de bewuste vernielingen die plaats-
vinden naar aanleiding van deze voetbalmatchen en
meestal door bendes hooligans worden gepleegd. Ik kan
eveneens verwijzen naar de opzettelijke vernielingen aan
de constructies van een stadion en aan de wagens. Ik
zou zelfs kunnen verwijzen naar feiten van racisme en
vreemdelingenhaat die eveneens perfect kunnen worden
afgehandeld met de procedure van onmiddellijke ver-
schijning op voorwaarde dat de beide grondvoorwaarden
voldaan zijn.
Collega's, ik ga niet uit de weg dat men vraagtekens
plaatst bij een aantal misdrijven die werden opgesomd.
Mevrouw Talhaoui heeft de vraag gesteld of de proce-
dure zal worden toegepast op syndicale of sociale op-
roer. Wettelijk is het niet uitgesloten dat de procedure
wordt ingeroepen.
De oproer naar aanleiding van een syndicale of een
sociale malaise in de maatschappij, vereist zeer vaak
een grondig onderzoek. Daar moeten meer inspanningen
voor gedaan worden. Ik kan u voor de vuist weg twee
voorbeelden uit de praktijk geven. Ik heb een andere
minister van deze federale regering ooit het dossier Boel
in Temse zien behandelen. Er zijn toen zeer hevige
schokken tussen de werkgever en de werknemer ont-
staan. Dit heeft geleid tot een vrijspraak.
Ik heb ook de gelegenheid gehad om een aantal verhitte
boeren te verdedigen. Op een bepaald ogenblik hadden
zij in Aalst de gebouwen van de Vlaamse Milieu-
maatschappij bezet. Ieder van deze mensen heeft in de
normale klassieke procedure een opschorting kunnen
genieten. Dit is nogmaals het bewijs dat in zaken waar
het heel vaak gaat over fundamentele rechten, gevoelig-
heden liggen die men van de kant van het openbaar
ministerie juist moet inschatten. Wanneer we aan het
openbaar ministerie de mogelijkheid hebben gelaten om
zich over deze misdrijven uit te spreken, mogen we ervan
uitgaan dat ze minstens de moeite kunnen doen om na te
gaan of de basisvoorwaarden die in de wet zijn vastge-
legd, verenigd zijn.
Ik kom zo tot het laatste onderwerp, namelijk dat van de
drugs.
Mijnheer Van Parys, u hebt in 1998 samen met het
college van procureurs-generaal een drugsrichtlijn uitge-
vaardigd. Als beleidslijn hebt u een aantal prioriteiten
gesteld, met laagste prioriteiten en echte grote prioritei-
ten. Indien men inzake drugs te doen zou hebben met
klein- of groothandel uit louter winstbejag, aanmaak van
percursoren en productie van synthetische drugs, handel
en invoer, daden waaruit duidelijk blijkt dat hij die handelt
op heterdaad betrapt is en dat het om een eenvoudige
zaak gaat, dan kan er in die omstandigheden een per-
fecte toepassing komen van de procedure van de onmid-
dellijke verschijning. Als het echter gaat over zaken van
lage prioriteit waar het niet gepast is om bestraffend op te
treden, is het totaal uit den boze om de procedure op de
onmiddellijke verschijning toe te passen, ook al is ze
strikt
juridisch
mogelijk
omwille
van
de
gestelde
toepassingsvoorwaarden.
Het is voor mij een absolute vereiste dat de drugsrichtlijn
- die trouwens aan evaluatie toe is - de richtlijn zal zijn die
verder wordt gerespecteerd.
De voorzitter : Mijnheer Van Parys, ik sta u slechts een
korte onderbreking toe, want u bent al aan uw zeven-
tiende onderbreking.
De heer Tony Van Parys (CVP) : Ik wil even ingaan op
drie elementen. Ten eerste, op welke feiten is het van
toepassing. De procureur des Konings van Brussel, die
belast zal zijn met de uitvoering van deze wet, schrijft in
een artikel van 25 januari 2000 het volgende :
...De
vraag rijst of deze nieuwe procedure op bepaalde
groepsverschijnselen als rellen en hooliganisme een
passend antwoord geeft. Men mag in elk geval niet uit het
oog verliezen dat de straf voor bepaalde misdrijven niet
de wettelijke drempel van 1 jaar gevangenisstraf mag
overschrijden. Bijgevolg zal het zinloos zijn de daders op
te roepen voor een onmiddellijke verschijning voor feiten
als gewone weerspannigheid, gewone slagen, bedreigin-
gen door gebaren, smaad en beschadiging op roerend
goed
. Ik haal dit aan om erop te wijzen dat de drempel
van 1 jaar in de praktijk een hypotheek zal leggen op de
toepassing van het snelrecht.
De drempel van e´e´n jaar legt een bijzondere hypotheek
op de concrete realiteit voor de toepassing van het
snelrecht, reden te meer waarom het huidige snelrecht
moet worden gei¨ncorporeerd en de geweldsdelicten ook
met het snelrecht moeten kunnen worden behandeld. Dit
geldt natuurlijk ook voor de sociale conflicten en de
ordeverstoringen die het gevolg zijn van maatschappelijk
onbehagen. Ik kan me niet inbeelden dat voor feiten die
te maken hadden met sociale onrust, zoals die destijds
door de omgeving van d'Orazio werden gepleegd, wij tot
de situatie zouden komen dat het snelrecht daar niet kan
worden toegepast.
46
HA 50
PLEN 043
18-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Tony Van Parys
Ik verzet mij tegen de stelling, die onderliggend aanwezig
is, dat de rechtbanken de nodige sereniteit niet zouden
hebben om snel daarop in te grijpen. Die sereniteit
hebben zij wel. Het is een kwestie van vertrouwen in de
rechterlijke macht. Het is in eerste instantie aan de
minister van Justitie om dit vertrouwen te uiten en er
gestalte aan te geven.
In verband met de drugsproblematiek herinner ik u
uitdrukkelijk aan wat u hebt gezegd in de commissie, met
name dat de wet van toepassing is. De wet bepaalt
uitdrukkelijk dat drugsdelicten kunnen worden gestraft en
onder het toepassingsgebied van het snelrecht vallen,
richtlijnen of geen richtlijnen. U hebt geprobeerd de
drugsdelicten ervan uit te sluiten via de notificatie van de
Ministerraad. Gelukkig hebben wij dat kunnen voorko-
men en geldt alleen wat in de wet daaromtrent is be-
paald.
De voorzitter : Mijnheer Van Parys, u hebt misschien
gelijk, maar u herhaalt uw argumentatie al voor de vierde
keer.
Minister Marc Verwilghen : Mijnheer de voorzitter, ik
begrijp niet goed dat de procureur des Konings van het
belangrijkste gerechtelijk arrondissement van dit land
dergelijke formele stelling inneemt, terwijl hijzelf een zeer
groot verdediger is van de procedure van 1994. Ik nodig
hem dan ook uit om, indien hij van oordeel is dat hij niet
met de huidige procedure van de onmiddellijke verschij-
ning deze fenomenen kan bestrijden, die fenomenen met
de wet van 1994 te bestrijden.
Mijnheer Van Parys, ik herinner mij het bericht in de krant
waarin u de verklaring hebt afgelegd dat snelrecht zonder
middelen een cadeau is aan uiterst rechts. Inderdaad,
snelrecht dient te worden gekoppeld aan middelen. Dat is
altijd onze initie¨le wens geweest. Wij hebben daartoe
inspanningen gedaan, inspanningen die weliswaar gefa-
seerd verlopen. Daarmee tonen wij aan dat het ons
menens is om tegelijkertijd niet alleen het formalisme van
de procedure te regelen, maar ook in de geldelijke
middelen te voorzien.
Monsieur Viseur, j'ai quelque peu e´te´ e´tonne´ de votre
intervention : elle allait a` l'encontre de ce qu'ont dit vos
colle`gues du CVP. Vous avez re´agi contre le champ
d'application qui, a` vos yeux, est beaucoup trop large tel
qu'e´tabli dans ce projet. Vous avez dit que vous ne
vouliez pas signer un che`que en blanc pour le colle`ge
des procureurs ge´ne´raux. Ceci va juste a` l'encontre des
amendements de´pose´s par vos confre`res du CVP. De
plus, vous avez dit que, par la proce´dure acce´le´re´e, il y
avait ciblage de certaines personnes. Je vais formelle-
ment contester cette position : en effet, ce ne sont pas les
personnes qui sont de´terminantes pour l'application de la
proce´dure acce´le´re´e, mais pluto^t les faits. Dans ces
circonstances, en se basant sur les faits, il est inexact de
parler de ciblage de personnes.
M. Jean-Jacques Viseur (PSC) : Monsieur le pre´sident,
je donne rendez-vous au ministre lorsque nous aurons
les premie`res statistiques. Dans tous les pays ou` cette
proce´dure a e´te´ applique´e, on a assiste´ a` un ciblage re´el
des plus faibles dans la population.
Le pre´sident : Qui vivra verra !
Minister Marc Verwilghen : Mijnheer de voorzitter, dan
kom ik bij de vragen van mevrouw Talhaoui die het in
haar betoog had over een koele minnaar of minnares.
Anderen hebben zich als flamboyante minnaars aange-
diend. Hoe flamboyanter de minnaar, hoe gevaarlijker en
hoe groter het risico om te worden opgebrand. Koele
minnaars kunnen meer relativeren en hun liefde is
daarom niet groter.
Mevrouw Talhaoui heeft enkele pertinente vragen ge-
steld, onder meer over de aanpassing van de wet om
naast de boetes en de gevangenisstraffen een aantal
andere strafmaatregelen in te voeren, die in ons huidig
systeem een ondergeschikte rol spelen. De openbare
dienstverlening of de vorming krijgen geen echte kans.
Deze verzuchting is terecht en een meerderheid in dit
parlement wil mijns inziens werk maken van een derge-
lijke aanpassing. Ik zal elke mogelijkheid om de panoplie
van opties waarover de rechterlijke macht bij het opleg-
gen van straffen beschikt, uit te breiden. Ik heb reeds
vaak gesteld dat de gevangenisstraf voor mij het ultimum
remedium is en dat alles wat eraan kan voorafgaan moet
worden uitgeprobeerd. Zij die hebben kunnen gebruik
maken van een aantal diensten en die op steun en begrip
van de gemeenschap hebben kunnen rekenen, maar
hiervan misbruik hebben gemaakt, moeten echter leren
inzien dat de gunsten die hen werden verleend, niet
eindeloos zijn.
Mevrouw Talhaoui heeft mij gevraagd de wet-Giet samen
met de wet op het snelrecht te publiceren. Ze kan erop
rekenen dat ik de aanpassingen waartoe ik mij in de
commissie voor de Justitie heb verbonden, zal uitvoeren.
Er is inderdaad een evaluatiepunt voor deze nieuwe wet
in het vooruitzicht gesteld. Dat is ook nodig want de
evaluaties van de Dienst Strafrechtelijk Beleid voor de
jaren 1996, 1997 en 1998 hebben ons geleerd dat de
huidige procedure niet echt goed functioneert.
De heer Erdman heeft zijn eigen houding omschreven als
terughoudend, verantwoordelijk, kritisch en constructief.
Dit is tijdens de afhandeling van dit wetsontwerp meer
dan eens gebleken. Naast de responsabilisering van de
parketten moeten we inderdaad inspanningen doen om
de procedures effectief op elkaar af te stemmen. In een
procedure die de vormvoorschriften bepaalt, zullen we
nooit een eindpunt bereiken waar we kunnen stellen dat
de wet perfect is en niet meer moet worden gewijzigd.
Net als dit het geval was voor de wet-Franchimont, zullen
we ook aan deze wet te gelegener tijd wijzigingen
moeten aanbrengen.
HA 50
PLEN 043
47
18-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Marc Verwilghen
In antwoord op de verzuchtingen van de heren Van
Hoorebeke, Coveliers, Erdman en Van Parys geef ik
inderdaad toe dat het erop zal aankomen de magistraten
te motiveren. Tijdens de hoorzitting die werd georgani-
seerd is mij e´e´n zaak duidelijk geworden. In dit land zijn
er personen die inzien dat wetten die door het parlement
werden goedgekeurd in alle loyauteit moeten worden
toegepast. Ik heb dergelijke personen reeds verschil-
lende malen ontmoet. Ik heb de korpsoversten van de
rechtbanken van eerste aanleg en de hoven van beroep
ontmoet, evenals de korpsoversten van de parketten.
Telkens werd mij verzekerd dat zij zich zouden engage-
ren. Hetzelfde gold voor de meerderheid van de leden
van de balies. Sommigen hebben nog altijd moeite met
deze procedure en net als de heer Vandeurzen al zei
komt het erop aan dat we hen laten aanvoelen dat het
menens is. Hun werk zal worden gewaardeerd.
Ik vraag hen met evenveel aandrang dat ze ook zouden
inzien dat ze zelf een positieve bijdrage moeten leveren
en dat elke toevoeging van bevoegdheden niet automa-
tisch gepaard moet gaan met meer magistraten of meer
middelen. Het is niet omdat men een hand reikt, dat
meteen de hele arm moet worden genomen.
Enfin, monsieur le pre´sident, je voudrais encore re´pondre
aux colle`gues Giet et Michel.
Monsieur Giet, vous avez demande´ de pourvoir aux
places vacantes dans notre magistrature; ce point me
pre´occupe. Je vous ai dit e^tre engage´ a` l'e´laboration d'un
avant-projet qui tentera de modifier l'a^ge d'acce`s a` la
magistrature assise et de trouver des mesures pour que
les substituts fiscaux puissent acce´der a` la magistrature
selon des conditions similaires a` celles dont ils be´ne´fi-
cient en tant que magistrats fiscaux, car il apparai^t une
diffe´rence assez importante. Les juges remplac¸ants doi-
vent avoir acce`s a` la magistrature.
Je crois aussi que les stages au parquet assureront un
apport de jeunes juristes qui feront, je l'espe`re, d'excel-
lents magistrats. Nous poursuivons donc les efforts de´ja`
entame´s par mes pre´de´cesseurs.
La coope´ration entre les services de police et les par-
quets me semble absolument ne´cessaire. Je suis e´gale-
ment convaincu que les moyens techniques actuels en
constant progre`s serviront une meilleure justice.
Monsieur Michel, vous avez e´galement demande´ une
approche plus particulie`re de cet aspect, de me^me que
vous avez souligne´ l'inte´re^t de la proposition de loi que
vous allez introduire pour obtenir que les peines alterna-
tives soient reprises dans la loi. Ces peines sont actuel-
lement subordonne´es a` l'existence d'une peine d'empri-
sonnement et constituent la condition d'octroi d'un sursis
ou de la suspension du prononce´, sauf dans le cadre
d'une me´diation pe´nale organise´e par le parquet.
Je
soulignerai
encore
que
le
gouvernement
est
convaincu que les prestations effectue´es au sein de la
socie´te´, tout comme la mise en oeuvre de la me´diation
pe´nale apre`s poursuite, qui devra e^tre prochainement
mise en oeuvre par le gouvernement, constituent une
re´ponse a` la de´linquance, souvent plus efficace et moins
cou^teuse que les peines de privation de liberte´ tant pour
l'individu que pour la socie´te´.
Il est exact, colle`gues Dardenne et Decroly, dans la
pre´vention de la re´cidive et dans le cadre d'une justice
re´paratrice, que les peines alternatives ont un ro^le cle´ a`
jouer. C'est dans cette optique que je pense cohe´rent et
ne´cessaire de confe´rer a` ces mesures un caracte`re
d'autonomie par rapport aux autres sanctions et mesures
pe´nales.
Certains d'entre vous pensent a` une modification de
l'article 7 du Code pe´nal, ajoutant a` la liste des peines
applicables aux infractions les prestations d'inte´re^t ge´ne´-
ral et la formation, cela moyennant l'accord de la per-
sonne concerne´e. Je peux vous affirmer que je me
retrouve parfaitement dans de telles modifications le´gis-
latives.
Tot slot wens ik er nog de nadruk op te leggen dat de
procedure van de onmiddellijke verschijning naar mijn
oordeel steunt op een evenwicht tussen de belangen van
de maatschappij, de slachtoffers en de daders. In die
omstandigheden vraag ik dan ook het vertrouwen van
deze Kamer. (Levendig applaus)
De voorzitter : Na een
snelraadpleging van de fractie-
voorzitters over de verdere regeling van de werkzaam-
heden heb ik volgend voorstel. Vooraleer de artikelsge-
wijze bespreking aan te vatten, kan ik de vergadering
schorsen, maar de fractievoorzitters verzekeren mij dat
dit niet nodig is. In dat geval had ik van de indieners van
de amendementen wel graag de belofte gekregen dat ze
het debat niet opnieuw zullen openen. Er kunnen vo´o´r de
eindstemming nog wel stemverklaringen worden afge-
legd, maar ik reken erop dat daarvan geen misbruik
wordt gemaakt.
La discussion ge´ne´rale est close.
De algemene bespreking is gesloten.
Nous passons a` la discussion des articles du projet de loi
n° 306. Le texte adopte´ par la commission sert de base
a` la discussion. (Rgt 66,4)
Wij vatten de bespreking van de artikelen aan van het
wetsontwerp nr. 306. De door de commissie aangeno-
men geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 66,4)
(306/5)
Le projet de loi compte 11 articles.
Het wetsontwerp telt 11 artikelen.
48
HA 50
PLEN 043
18-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
voorzitter
Amendements de´pose´s :
Art. 5 :
n° 64 de M. Jean-Jacques Viseur (306/3)
Art. 6 :
n
os
13 et 57 (a` titre subsidiaire) de M. Jean-Jacques
Viseur (306/2 et 306/3)
n
os
67 et 68 de MM. Tony Van Parys et Servais Verhers-
traeten (306/7)
Art. 6bis (nouveau) :
n° 1 de M. Bart Laeremans (306/2)
Art. 7 :
n
os
17, 18, 19, 66, 59 et 16 de M. Jean-Jacques Viseur
(306/2, 306/3 et 306/7)
n° 2 de M. Bart Laeremans (306/2)
n° 69 de MM. Tony Van Parys et Servais Verherstraeten
(306/7)
Art. 7bis (nouveau) :
n° 3 de M. Bart Laeremans (306/2)
Ingediende amendementen :
Art. 5 :
nr. 64 van de heer Jean-Jacques Viseur (306/3)
Art. 6 :
nrs. 13 en 57 (in bijkomende orde) van de heer Jean-
Jacques Viseur (306/2 et 306/3)
nrs. 67 en 68 van de heren Tony Van Parys en Servais
Verherstraeten (306/7)
Art. 6bis (nieuw) :
nr. 1 van de heer Bart Laeremans (306/2)
Art. 7 :
nrs. 17, 18, 19, 66, 59 en 16 van de heer Jean-Jacques
Viseur (306/2, 306/3 et 306/7)
nr. 2 van de heer Bart Laeremans (306/2)
nr. 69 van de heren Tony Van Parys en Servais Verher-
straeten (306/7)
Art. 7bis (nieuw) :
nr. 3 van de heer Bart Laeremans (306/2)
Mijnheer Van Parys, bij artikel 6 hebt u de amendemen-
ten nrs. 67 en 68 ingediend. Wenst u die amendementen
te verdedigen ?
De heer Tony Van Parys (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
de amendementen 67, 68 en 69 strekken ertoe de
incoherentie weg te werken die aan het licht is gekomen
naar aanleiding van de lezing van het verslag. Ze beogen
een eenvoudige en evidente technische verbetering om
de artikelen op elkaar af te stemmen. Deze amendemen-
ten moeten absoluut worden goedgekeurd ten einde te
vermijden dat de wet met betrekking tot een aantal
artikelen kaduuk is.
De voorzitter : Ik denk dat u hetzelfde doet voor het
artikel 6 waar u ook nog een schrapping doet en een
vervanging.
Mijnheer Laeremans, u hebt een amendement nr. 1
ingediend ertoe strekkend een artikel 6bis in te voeren. U
hebt het woord voor de verdediging van uw amende-
ment.
De heer Bart Laeremans (Vlaams Blok) : Mijnheer de
voorzitter, dit is ons hoofdamendement. Wij willen im-
mers van deze gelegenheid gebruikmaken om de wet op
de voorlopige hechtenis te wijzigen. Dit wetsontwerp is
immers volledig gee¨nt op de wet op de voorlopige
hechtenis, die dermate stringent is dat de procureurs zich
in de praktijk verplicht voelen iedereen onmiddellijk weer
vrij te laten.
Wij stellen een ruimere wetgeving voor inzake voorlopige
hechtenis en grijpen hierbij gedeeltelijk terug naar het
systeem dat vo´o´r 1990 bestond en waarbij misdrijven die
worden bestraft met een gevangenisstraf van minder dan
een jaar, eveneens in aanmerking komen voor voorlopige
hechtenis. Dit systeem is in zekere zin gebaseerd op het
Zwitserse voorbeeld, dat zijn efficie¨ntie ruimschoots heeft
bewezen.
Ons amendement strekt er tevens toe de paragraaf te
schrappen die de heer Erdman destijds in de wet op de
voorlopige hechtenis heeft ingevoerd en die bepaalt dat
de voorlopige hechtenis niet kan gelden als onmiddellijke
bestraffing. Dit is volledig in strijd met de doelstelling van
het wetsontwerp van de onmiddellijke verschijning en zal
onvermijdelijk voor verwarring en onduidelijkheid zorgen.
De voorzitter : De stemming over dit amendement wordt
aangehouden.
J'ai un amendement n° 17 de M. Jean-Jacques Viseur a`
l'article 7. Vous l'avez de´ja` de´fendu dans votre interven-
tion ge´ne´rale. Il en va de me^me, je suppose, pour votre
amendement n° 18.
M. Jean-Jacques Viseur (PSC) : Pas de proble`me.
Le pre´sident : Quid de votre amendement n° 19 ?
M. Jean-Jacques Viseur (PSC) : Monsieur le pre´sident,
je voudrais justifier cet amendement. Dans l'expose´ des
motifs, le gouvernement a insiste´ sur le fait que des
preuves e´taient rassemble´es imme´diatement. A ce pro-
pos, je reviens sur la de´finition classique de la
fla-
grance
telle que pre´vue dans le Code pe´nal.
HA 50
PLEN 043
49
18-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Le pre´sident : J'ai encore un amendement de votre part,
monsieur Viseur, le n° 66 a` l'article 7. Vous faites des
comple´ments et des ajouts.
M. Jean-Jacques Viseur (PSC) : J'ai de´ja` justifie´ cet
amendement.
De voorzitter : Heren Van Parys en Verherstraeten, het
amendement nr. 69 bij artikel 7 is een gevolg van de twee
andere amendementen.
De heer Tony Van Parys (CVP) : Ik verwijs naar de
vorige verdediging.
De voorzitter : Mijnheer Laeremans, u hebt een amen-
dement nr. 2 ingediend ertoe strekkend artikel 7 te
wijzigen, vooral inzake de data.
De heer Bart Laeremans (Vlaams Blok) : Mijnheer de
voorzitter, op dit ogenblik, en het is daarstraks nog eens
uitdrukkelijk bevestigd, kan de voorlopige hechtenis, te-
gen de vermoedens van collega Coveliers in, met toe-
passing van deze wetgeving uiteindelijk maar maximaal
zeven dagen duren. Na zeven dagen moet de betrok-
kene, of de beklaagde, worden vrijgelaten. Wij vinden dit
onredelijk. In bepaalde situaties zou het veel beter zijn,
bijvoorbeeld wanneer er getuigen moeten worden opge-
roepen of wanneer een sociaal onderzoek aan de gang
is, mocht die persoon minstens twee, drie weken langer
kunnen worden vastgehouden, ook in het belang van de
beklaagde zelf. Dit voorstel is redelijk en wij denken dan
ook dan het door een ruime meerderheid zal worden
gesteund.
De voorzitter : Dit amendement wordt aangehouden.
De heer Hugo Coveliers (VLD) : Ik zal het kort houden
en ik zal het geen zevende maal herhalen. Het is onjuist
wat de heer Laeremans zegt. De zeven dagen zijn van tel
wanneer er nog geen beslissing is genomen. De recht-
bank kan natuurlijk altijd een beslissing nemen waarbij zij
haar uitspraak verdaagt en de aanhouding bevestigt.
Les articles 1 a` 4 et 8 a` 11 sont adopte´s article par article.
De artikelen 1 tot 4 en 8 tot 11 worden artikel per artikel
aangenomen.
Le vote sur les amendements et les articles 5, 6 et 7 est
re´serve´.
De stemming over de amendementen en de artikelen 5,
6 en 7 wordt aangehouden.
La discussion des articles est close. Le vote sur les
amendements et les articles re´serve´s ainsi que sur
l'ensemble aura lieu ulte´rieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming
over de aangehouden amendementen en artikelen en
over het geheel zal later plaatsvinden.
Nous passons a` la discussion des articles du projet de loi
n° 307. Le texte adopte´ par la commission sert de base
a` la discussion. (Rgt 66,4)
Wij vatten de bespreking van de artikelen aan van het
wetsontwerp nr. 307. De door de commissie aangeno-
men geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 66,4)
(307/5)
L'intitule´ a e´te´ modifie´ par la commission en
projet de loi
portant modification de l'organisation judiciaire a` la suite
de l'instauration d'une proce´dure de comparution imme´-
diate
.
Het opschrift werd door de commissie gewijzigd in
wets-
ontwerp tot wijziging van de rechterlijke organisatie ten
gevolge van de invoering van een procedure van onmid-
dellijke verschijning
.
Le projet de loi compte 7 articles.
Het wetsontwerp telt 7 artikelen.
Amendements de´pose´s :
Art. 4 :
n
os
11 (en ordre principal) et 12 (en ordre subsidiaire) de
M. Jean-Jacques Viseur (307/2)
n° 16 de MM. Jo Vandeurzen, Tony Van Parys et Servais
Verherstraeten (307/3)
Ingediende amendementen :
Art. 4 :
nrs. 11 (in hoofdorde) en 12 (in bijkomende orde) van de
heer Jean-Jacques Viseur (307/2)
nr. 16 van de heren Jo Vandeurzen, Tony Van Parys en
Servais Verherstraeten (307/3)
Quelqu'un demande-t-il la parole sur ces amende-
ments ?
Vraagt iemand het woord over deze amendementen ?
Monsieur Viseur, souhaitez-vous justifier votre amende-
ment n° 11 ?
M. Jean-Jacques Viseur (PSC) : Monsieur le pre´sident,
comme il s'agit d'une proce´dure de´rogatoire et excep-
tionnelle, les magistrats franc¸ais nous ont dit que la
formation de la juridiction a` trois juges constituait pour
eux une garantie essentielle. Je demande donc que cela
soit rendu obligatoire, en raison du caracte`re exception-
nel de la proce´dure.
Le pre´sident : Et le n° 12 ?
50
HA 50
PLEN 043
18-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
M. Jean-Jacques Viseur (PSC) : Si, a` titre subsidiaire,
on part de la situation actuelle, je souhaite que l'on
puisse savoir, le plus to^t possible, si le pre´venu choisit
une chambre a` trois juges. De`s qu'il comparai^t devant le
juge d'instruction, le pre´venu doit pouvoir s'exprimer pour
que l'on puisse organiser les ro^les en conse´quence.
Les articles 1 a` 3 et 5 a` 7 sont adopte´s article par article.
De artikelen 1 tot 3 en 5 tot 7 worden artikel per artikel
aangenomen.
Le vote sur les amendements et l'article 4 est re´serve´.
De stemming over de amendementen en artikel 4 wordt
aangehouden.
La discussion des articles est close. Le vote sur les
amendements et l'article 4 re´serve´s ainsi que sur l'en-
semble aura lieu ulte´rieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming
over de aangehouden amendementen en het aangehou-
den artikel 4 en over het geheel zal later plaatsvinden.
Votes
Stemmingen
Aangehouden amendementen en artikelen van het
wetsontwerp tot invoeging van een procedure van
onmiddellijke verschijning in het Wetboek van Straf-
vordering (306/1 tot 7)
Amendements et articles re´serve´s du projet de loi
inse´rant une proce´dure de comparution imme´diate
dans
le
Code
d'instruction
criminelle
(306/1 a` 7)
In stemming komt amendement nr. 64 van de heer
Jean-Jacques Viseur op artikel 5.
Nous votons sur l'amendement n° 64 de M. Jean-
Jacques Viseur a` l'article 5. (306/3)
Begin van de stemming / De´but du vote.
Heeft iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd ? /
Tout le monde a-t-il vote´ et ve´rifie´ son vote ?
Einde van de stemming / Fin du vote.
Uitslag van de stemming / Re´sultat du vote.
(stemming/vote 1)
Oui
24
Ja
Non
71
Nee
Abstentions
13
Onthoudingen
Total
108
Totaal
En conse´quence, l'amendement est rejete´ et l'article 5
adopte´.
Bijgevolg is het amendement verworpen en artikel 5
aangenomen.
In stemming komt amendement nr. 67 van de heren Tony
Van Parys en Servais Verherstraeten op artikel 6.
Nous votons sur l'amendement n° 67 de MM. Tony Van
Parys et Servais Verherstraeten a` l'article 6. (306/7)
Begin van de stemming / De´but du vote.
Heeft iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd ? /
Tout le monde a-t-il vote´ et ve´rifie´ son vote ?
Einde van de stemming / Fin du vote.
Uitslag van de stemming / Re´sultat du vote.
(stemming/vote 2)
Oui
25
Ja
Non
71
Nee
Abstentions
12
Onthoudingen
Total
108
Totaal
En conse´quence, l'amendement est rejete´.
Bijgevolg is het amendement verworpen.
In stemming komt amendement nr. 68 van de heren Tony
Van Parys en Servais Verherstraeten op artikel 6.
Nous votons sur l'amendement n° 68 de MM. Tony Van
Parys et Servais Verherstraeten a` l'article 6. (306/7)
Begin van de stemming / De´but du vote.
Heeft iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd ? /
Tout le monde a-t-il vote´ et ve´rifie´ son vote ?
Einde van de stemming / Fin du vote.
Uitslag van de stemming / Re´sultat du vote.
(stemming/vote 3)
Oui
23
Ja
Non
69
Nee
Abstentions
13
Onthoudingen
Total
105
Totaal
En conse´quence, l'amendement est rejete´.
Bijgevolg is het amendement verworpen.
Reden van onthouding ?
De heer Tony Van Parys (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
ik wil mij onthouden omwille van het feit dat dit amende-
ment evenals het vorige en het volgende precies de
technische correcties moesten aanbrengen waarop de
voorzitter van de commissie vorige maandag naar aan-
HA 50
PLEN 043
51
18-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Tony Van Parys
leiding van het verslag had gewezen. Men is er dus in
geslaagd om een amendement weg te stemmen dat een
logische correctie moest zijn op het wetsontwerp. Hier-
door zijn deze artikelen niet coherent met andere artike-
len van het wetsontwerp. Dat zijn de gevolgen van de
procedure die hier wordt gevolgd.
De voorzitter : Mijnheer Van Parys, ik beschouw dit als
een verklaring voor de stemming. Bij de stemming over
amendementen worden er immers geen redenen voor
onthouding gegeven. Inhoudelijk beschouw ik het dus als
een verklaring voor de stemming.
In stemming komt amendement nr. 13 van de heer
Jean-Jacques Viseur op artikel 6.
Nous votons sur l'amendement n° 13 de M. Jean-
Jacques Viseur a` l'article 6. (306/2)
Begin van de stemming / De´but du vote.
Heeft iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd ? /
Tout le monde a-t-il vote´ et ve´rifie´ son vote ?
Einde van de stemming / Fin du vote.
Uitslag van de stemming / Re´sultat du vote.
(stemming/vote 4)
Oui
3
Ja
Non
90
Nee
Abstentions
20
Onthoudingen
Total
113
Totaal
En conse´quence, l'amendement est rejete´.
Bijgevolg is het amendement verworpen.
In stemming komt amendement nr. 57 (in bijkomende
orde) van de heer Jean-Jacques Viseur op artikel 6.
Nous votons sur l'amendement n° 57 (en ordre subsi-
diaire) de M. Jean-Jacques Viseur a` l'article 6. (306/3)
Peut-on conside´rer que le vote pre´ce´dent est valable
pour celui-ci ? (Oui)
Mag de uitslag van de vorige stemming ook gelden voor
deze stemming ? (Ja)
(vote/stemming 4)
En conse´quence, l'amendement est rejete´ et l'article 6
adopte´.
Bijgevolg is het amendement verworpen en artikel 6
aangenomen.
In stemming komt amendement nr. 1 van de heer Bart
Laeremans tot invoeging van een artikel 6bis (nieuw).
Nous votons sur l'amendement n° 1 de M. Bart Laere-
mans tendant a` inse´rer un article 6bis (nouveau). (306/2)
Begin van de stemming / De´but du vote.
Heeft iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd ? /
Tout le monde a-t-il vote´ et ve´rifie´ son vote ?
Einde van de stemming / Fin du vote.
Uitslag van de stemming / Re´sultat du vote.
(stemming/vote 5)
Oui
13
Ja
Non
100
Nee
Abstentions
0
Onthoudingen
Total
113
Totaal
En conse´quence, l'amendement est rejete´.
Bijgevolg is het amendement verworpen.
In stemming komt amendement nr. 17 van de heer
Jean-Jacques Viseur op artikel 7.
Nous votons sur l'amendement n° 17 de M. Jean-
Jacques Viseur a` l'article 7. (306/2)
Begin van de stemming / De´but du vote.
Heeft iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd ? /
Tout le monde a-t-il vote´ et ve´rifie´ son vote ?
Einde van de stemming / Fin du vote.
Uitslag van de stemming / Re´sultat du vote.
(stemming/vote 6)
Oui
4
Ja
Non
95
Nee
Abstentions
13
Onthoudingen
Total
112
Totaal
En conse´quence, l'amendement est rejete´.
Bijgevolg is het amendement verworpen.
In stemming komt amendement nr. 18 van de heer
Jean-Jacques Viseur op artikel 7.
Nous votons sur l'amendement n° 18 de M. Jean-
Jacques Viseur a` l'article 7. (306/2)
Peut-on conside´rer que le vote pre´ce´dent est valable
pour celui-ci ? (Oui)
Mag de uitslag van de vorige stemming ook gelden voor
deze stemming ? (Ja)
(vote/stemming 6)
En conse´quence, l'amendement est rejete´.
Bijgevolg is het amendement verworpen.
In stemming komt amendement nr. 19 van de heer
Jean-Jacques Viseur op artikel 7.
Nous votons sur l'amendement n° 19 de M. Jean-
Jacques Viseur a` l'article 7. (306/2)
Peut-on conside´rer que le vote pre´ce´dent est valable
pour celui-ci ? (Oui)
Mag de uitslag van de vorige stemming ook gelden voor
deze stemming ? (Ja)
(vote/stemming 6)
En conse´quence, l'amendement est rejete´.
Bijgevolg is het amendement verworpen.
In stemming komt amendement nr. 66 van de heer
Jean-Jacques Viseur op artikel 7.
52
HA 50
PLEN 043
18-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
voorzitter
Nous votons sur l'amendement n° 66 de M. Jean-
Jacques Viseur a` l'article 7. (306/7)
Begin van de stemming / De´but du vote.
Heeft iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd ? /
Tout le monde a-t-il vote´ et ve´rifie´ son vote ?
Einde van de stemming / Fin du vote.
Uitslag van de stemming / Re´sultat du vote.
(stemming/vote 7)
Oui
4
Ja
Non
96
Nee
Abstentions
13
Onthoudingen
Total
113
Totaal
En conse´quence, l'amendement est rejete´.
Bijgevolg is het amendement verworpen.
In stemming komt amendement nr. 69 van de heren Tony
Van Parys en Servais Verherstraeten op artikel 7.
Nous votons sur l'amendement n° 69 de MM. Tony Van
Parys et Servais Verherstraeten a` l'article 7. (306/7)
Begin van de stemming / De´but du vote.
Heeft iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd ? /
Tout le monde a-t-il vote´ et ve´rifie´ son vote ?
Einde van de stemming / Fin du vote.
Uitslag van de stemming / Re´sultat du vote.
(stemming/vote 8)
Oui
38
Ja
Non
75
Nee
Abstentions
0
Onthoudingen
Total
113
Totaal
En conse´quence, l'amendement est rejete´.
Bijgevolg is het amendement verworpen.
In stemming komt amendement nr. 59 van de heer
Jean-Jacques Viseur op artikel 7.
Nous votons sur l'amendement n° 59 de M. Jean-
Jacques Viseur a` l'article 7. (306/3)
Begin van de stemming / De´but du vote.
Heeft iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd ? /
Tout le monde a-t-il vote´ et ve´rifie´ son vote ?
Einde van de stemming / Fin du vote.
Uitslag van de stemming / Re´sultat du vote.
(stemming/vote 9)
Oui
4
Ja
Non
94
Nee
Abstentions
13
Onthoudingen
Total
111
Totaal
En conse´quence, l'amendement est rejete´.
Bijgevolg is het amendement verworpen.
In stemming komt amendement nr. 2 van de heer Bart
Laeremans op artikel 7.
Nous votons sur l'amendement n° 2 de M. Bart Laere-
mans a` l'article 7. (306/2)
Begin van de stemming / De´but du vote.
Heeft iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd ? /
Tout le monde a-t-il vote´ et ve´rifie´ son vote ?
Einde van de stemming / Fin du vote.
Uitslag van de stemming / Re´sultat du vote.
(stemming/vote 10)
Oui
12
Ja
Non
101
Nee
Abstentions
0
Onthoudingen
Total
113
Totaal
En conse´quence, l'amendement est rejete´.
Bijgevolg is het amendement verworpen.
In stemming komt amendement nr. 16 van de heer
Jean-Jacques Viseur op artikel 7.
Nous votons sur l'amendement n° 16 de M. Jean-
Jacques Viseur a` l'article 7. (306/2)
Begin van de stemming / De´but du vote.
Heeft iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd ? /
Tout le monde a-t-il vote´ et ve´rifie´ son vote ?
Einde van de stemming / Fin du vote.
Uitslag van de stemming / Re´sultat du vote.
(stemming/vote 11)
Oui
4
Ja
Non
98
Nee
Abstentions
13
Onthoudingen
Total
115
Totaal
En conse´quence, l'amendement est rejete´ et l'article 7
adopte´.
Bijgevolg is het amendement verworpen en artikel 7
aangenomen.
In stemming komt amendement nr. 3 van de heer Bart
Laeremans tot invoeging van een artikel 7bis (nieuw).
Nous votons sur l'amendement n° 3 de M. Bart Laere-
mans tendant a` inse´rer un article 7bis (nouveau). (306/2)
Begin van de stemming / De´but du vote.
Heeft iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd ? /
Tout le monde a-t-il vote´ et ve´rifie´ son vote ?
Einde van de stemming / Fin du vote.
Uitslag van de stemming / Re´sultat du vote.
HA 50
PLEN 043
53
18-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
(stemming/vote 12)
Oui
13
Ja
Non
102
Nee
Abstentions
0
Onthoudingen
Total
115
Totaal
En conse´quence, l'amendement est rejete´. Le vote sur
l'ensemble aura lieu en fin de se´ance.
Bijgevolg is het amendement verworpen. De stemming
over het geheel zal op het einde van de vergadering
plaatsvinden.
Aangehouden amendementen en aangehouden arti-
kel 4 van het wetsontwerp tot wijziging van de rech-
terlijke organisatie ten gevolge van de invoering van
een procedure van onmiddellijke verschijning (nieuw
opschrift) (307/1 tot 5)
Amendements et article 4 re´serve´s du projet de loi
portant modification de l'organisation judiciaire a` la
suite de l'instauration d'une proce´dure de comparu-
tion imme´diate (nouvel intitule´) (307/1 a` 5)
In stemming komt amendement nr. 11 (in hoofdorde) van
de heer Jean-Jacques Viseur op artikel 4.
Nous votons sur l'amendement n° 11 (en ordre principal)
de M. Jean-Jacques Viseur a` l'article 4. (307/2)
Begin van de stemming / De´but du vote.
Heeft iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd ? /
Tout le monde a-t-il vote´ et ve´rifie´ son vote ?
Einde van de stemming / Fin du vote.
Uitslag van de stemming / Re´sultat du vote.
(stemming/vote 13)
Oui
4
Ja
Non
97
Nee
Abstentions
12
Onthoudingen
Total
113
Totaal
En conse´quence, l'amendement est rejete´.
Bijgevolg is het amendement verworpen.
In stemming komt amendement nr. 12 (in bijkomende
orde) van de heer Jean-Jacques Viseur op artikel 4.
Nous votons sur l'amendement n° 12 (en ordre subsi-
diaire) de M. Jean-Jacques Viseur a` l'article 4. (307/2)
Peut-on conside´rer que le vote pre´ce´dent est valable
pour celui-ci ? (Oui)
Mag de uitslag van de vorige stemming ook gelden voor
deze stemming ? (Ja)
(vote/stemming 13)
En conse´quence, l'amendement est rejete´.
Bijgevolg is het amendement verworpen.
In stemming komt amendement nr. 16 van de heren Jo
Vandeurzen, Tony Van Parys en Servais Verherstraeten
op artikel 4.
Nous votons sur l'amendement n° 16 de MM. Jo Van-
deurzen, Tony Van Parys et Servais Verherstraeten a`
l'article 4. (307/3)
Begin van de stemming / De´but du vote.
Heeft iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd ? /
Tout le monde a-t-il vote´ et ve´rifie´ son vote ?
Einde van de stemming / Fin du vote.
Uitslag van de stemming / Re´sultat du vote.
(stemming/vote 14)
Oui
25
Ja
Non
76
Nee
Abstentions
12
Onthoudingen
Total
113
Totaal
En conse´quence, l'amendement est rejete´ et l'article 4
adopte´.
Bijgevolg is het amendement verworpen en artikel 4
aangenomen.
Geheel van het wetsontwerp tot wijziging van de
rechterlijke organisatie ten gevolge van de invoering
van een procedure van onmiddellijke verschijning
(nieuw opschrift) (307/5)
Ensemble du projet de loi portant modification de
l'organisation judiciaire a` la suite de l'instauration
d'une proce´dure de comparution imme´diate (nouvel
intitule´) (307/5)
Geheel van het wetsontwerp tot invoeging van een
procedure van onmiddellijke verschijning in het Wet-
boek van Strafvordering (306/5)
Ensemble du projet de loi inse´rant une proce´dure de
comparution imme´diate dans le Code d'instruction
criminelle (306/5)
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une de´claration
avant le vote ?
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring ?
De heer Geert Bourgeois (VU&ID) : Mijnheer de voor-
zitter, mijnheer de eerste minister, mijnheer de minister
van Justitie, collega's, dit wetsontwerp komt te laat en
terzelfder tijd te snel. Het komt te laat omdat de vorige
regeringen terzake initiatieven hadden moeten nemen. In
1998 heb ik reeds een wetsvoorstel ingediend. Ook toen
was het voor iedereen duidelijk dat er in dit land geen
adequate procedure bestond om stadscriminaliteit en
hooliganisme aan te pakken. De vorige regering heeft
54
HA 50
PLEN 043
18-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Geert Bourgeois
geen initiatief genomen en ik heb de toenmalige minister
Van Parys daarover gei¨nterpelleerd. Uit zijn antwoord
bleek dat de vorige regering op dat vlak geen consensus
kon bereiken en de toenmalige minister zei dat wij geen
bijkomend wettenarsenaal nodig hadden.
Het komt te snel omdat de huidige regering ook verdeeld
is. De lijdensweg van dit wetsontwerp is genoegzaam
bekend. De verdeeldheid is tot op vandaag merkbaar op
de banken van de meerderheidspartijen. Dit wetsontwerp
werd nochtans met een ongehoorde snelheid door de
kamercommissie gejaagd waardoor het inderdaad een
aantal mankementen vertoont die voor ons volstaan om
het niet goed te keuren.
Er zijn een aantal incoherenties, die werden blootgelegd
in de amendementen van collega Van Parys. Om die
reden hebben wij die amendementen dan ook gesteund.
Er is een drempel ingebouwd van minimaal 1 jaar gevan-
genisstraf. Dit leidt ertoe dat kleine vormen van stads-
criminaliteit, vandalisme en geweld niet kunnen worden
aangepakt met het snelrecht. De reden hiervoor is dat
niet de criteria van het op heterdaad betrappen en de
toereikende bezwaren worden gehanteerd. Met een
beetje creativiteit was het nochtans mogelijk geweest ook
misdrijven die met minder dan 1 jaar gevangenisstraf
worden bestraft in dit wetsontwerp te betrekken.
De achillespees van dit wetsontwerp is volgens ons het
feit dat u op korte termijn over onvoldoende middelen zult
kunnen beschikken om deze wet ook daadwerkelijk uit te
voeren. Middelenwetgeving is in dit land altijd een teer
punt geweest. Ik heb daarop ook gewezen bij de wet-
Franchimont. Ik heb u enkele maanden geleden ge-
vraagd hoeveel vacatures er waren in de magistratuur. U
hebt toen geantwoord dat er 289 vacante plaatsen zijn.
Dit zal levensgrote problemen opleveren. Ik hoop dat u
erin zult slagen op min of meer ordentelijke wijze dit
wetsontwerp op de rails te zetten. Als ik de reacties in de
magistratuur hoor, vrees ik echter dat u daarin niet zult
slagen.
Wij zullen dit wetsontwerp niet goedkeuren maar we
zullen ons onthouden. Wij waren de eersten om te wijzen
op de nood aan een snelrechtprocedure maar wij kunnen
dit wetsontwerp niet goedkeuren omwille van de ge-
volgde procedure en enkele inhoudelijke bezwaren.
M. Jean-Pol Poncelet (PSC) : Monsieur le pre´sident,
monsieur le ministre, chers colle`gues, le PSC partage la
pre´occupation que, pour des faits d'une certaine gravite´,
une re´action judiciaire rapide, qui mette directement le
de´linquant devant ses responsabilite´s et qui tienne mieux
compte de la victime, est ne´cessaire. Il n'est pas accep-
table qu'un de´linquant puisse tirer profit du retard judi-
ciaire et be´ne´ficier d'une impunite´.
Mais nous estimons que pour re´pondre a` cette pre´occu-
pation, il faut apporter des solutions qui re´gleront re´elle-
ment les proble`mes et non en cre´er de nouveaux.
Or, le champ d'application de la nouvelle proce´dure est
de´fini de manie`re trop large; il donne un blanc-seing au
parquet et au ministre de la Justice. La nouvelle proce´-
dure s'appliquera principalement a` un certain type de
public, comme l'a montre´ M. Viseur : les exclus, les
marginaux, bref, les plus fragiles. Les de´linquants en col
blanc, les auteurs de coups et blessures et de vol avec
violence, les de´linquants sexuels, pour ne citer que ces
exemples, e´chapperont ge´ne´ralement a` la nouvelle pro-
ce´dure.
Le projet re´duit les de´lais a` leur plus simple expression.
Il aura pour conse´quence que l'on jugera davantage des
faits que des personnes.
Le pre´sident : J'aimerais plus de silence dans l'assem-
ble´e. M. Poncelet justifie son vote. Je vous prie de
l'e´couter.
M. Jean-Pol Poncelet (PSC) : Enfin, comme on l'a
montre´, les moyens propose´s sont insuffisants pour
permettre une application correcte de la nouvelle proce´-
dure.
D'ailleurs, la meilleure preuve est que le projet est
critique´ a` l'inte´rieur me^me de la majorite´ et par une
grande partie des acteurs du monde judiciaire. Au sein de
la majorite´, ce n'est pas par n'importe qui puisqu'il s'agit
du nume´ro 2 du gouvernement, qui a donne´ son feu vert
au projet et qui nous informe aujourd'hui que
la compa-
rution imme´diate sera pour nous a` mettre au passif du
gouvernement
. Voila` le passif de´crit par le Parti socia-
liste, et que Mme Herzet inscrit, bien entendu, a` l'actif. La
conclusion est claire : ce projet e´tait un troc entre les
libe´raux et les socialistes, sans parler des re´actions du
monde judiciaire.
Si nous sommes convaincus que le projet de loi n'est pas
une bonne solution, nous pensons qu'il est possible
d'avoir une re´action judiciaire rapide, qui mette directe-
ment le de´linquant devant ses responsabilite´s, dans le
cadre le´gal existant, a` condition bien su^r qu'on fasse
mieux fonctionner la proce´dure qui existe, celle de l'arti-
cle 216quater du Code d'instruction criminelle.
Monsieur le pre´sident, c'est pour ces diffe´rentes raisons
que nous allons voter contre le projet de loi. Nous allons
donc nous compter. Malgre´ les effets d'annonce, les
e´tats d'a^me exprime´s dans les me´dias, nous verrons
maintenant quel camp chacun choisit : on est pour ou l'on
est contre ou l'on s'abstient. Si l'on veut se montrer
respectueux de l'opinion publique, on ne peut a` la fois
e^tre pour et e^tre contre.
HA 50
PLEN 043
55
18-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
De voorzitter : De heer Tony Van Parys heeft het woord.
Ik zal hem wat meer tijd laten, want het gaat om twee
wetsontwerpen.
Mijnheer Van Parys, het is de achttiende keer dat u
vandaag aan het woord bent.
De heer Tony Van Parys (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, collega's, de CVP-fractie zal zich bij
de stemming onthouden. In eerste instantie zijn wij
absoluut voorstander van snelrecht dat ons in staat moet
stellen om snel, goed en efficie¨nt te reageren op de
straatcriminaliteit. Wij hebben dit instrument nodig om
oplossingen te bieden aan de problemen van de mensen
in de steden, in de wijken en in de buurten. Maar dit
snelrecht voldoet ons niet en wel om twee redenen : het
zal niet kunnen worden toegepast voor de gewelds-
delicten op personen en het zal evenmin kunnen worden
toegepast op die plaatsen waar men over enkele maan-
den geen voetbal zal spelen. De burgers van Gent,
Kortrijk, Dendermonde, Limburg, Arlon of Neufcha^teau
zullen geen beroep kunnen doen op dit snelrecht en dat
is op zijn minst een ongelijke behandeling.
Mijnheer de voorzitter, dit was misschien een goed debat,
maar het was ook een wezenloos debat. Wezenloos,
omdat een zeer ruime meerderheid van deze Kamer
akkoord ging met het amendement van de CVP waarbij
wij het huidige snelrecht wilden incorporeren in het
nieuwe
ontwerp.
Daardoor
zouden
inderdaad
de
geweldsdelicten op personen onder het snelrecht vallen.
Ondanks de zeer ruime meerderheid hiervoor, wenst
men dit blijkbaar niet goed te keuren. Wezenloos ook
omdat drie amendementen, mijnheer de voorzitter van de
commissie voor de Justitie, die een evidente tekstverbe-
tering bevatten die zelf door u werd aangebracht vorige
maandag in de commissie, die technisch evident zijn en
een incoherentie in de tekst weg willen werken, werden
verworpen. De meerderheid hier zal nooit meer moeten
spreken over de kwaliteit van de wetgeving. Collega's
van de meerderheid, wij zullen u blijven confronteren met
de stemming over deze amendementen.
Mijnheer de minister van Justitie, ik stel vast dat er in
deze Kamer geen enkel enthousiasme is voor uw wets-
ontwerp. Collega's van de meerderheid hebben dit be-
stempeld als kritisch en koel. De fractievoorzitster van
Ecolo heeft gezegd dit goed te zullen keuren a` contre-
coeur. Dat is de houding van dit parlement ten opzichte
van uw ontwerp inzake het snelrecht. Wij geven u
opnieuw afspraak, mijnheer de minister en collega's van
de meerderheid, op het ogenblik dat wij zeer binnenkort
ons wetsvoorstel zullen indienen om de geweldsdelicten
op personen te incorporeren in het snelrecht. Wanneer
wij de spoedbehandeling vragen, zullen wij de stemmen
tellen en zullen wij zien of men zal toegeven aan het veto
van de heer Giet van de PS. Wij zullen met veel
enthousiasme zien in welke mate de minister van Justitie
zijn woord gestand doet.
De heer Bart Laeremans (Vlaams Blok) : Collega's, het
Vlaams Blok is tevreden dat er eindelijk een vorm van
snelrecht wordt ingevoerd en dat het principe van de
onmiddellijke reactie nu verworven is.
Wij zijn onvoldaan over de inhoud en draagwijdte van dit
ontwerp dat al te veel categoriee¨n uitsluit en dat aan het
gerecht te weinig mogelijkheden geeft om iemand effec-
tief aan te houden en aangehouden te laten. De basis
waarop deze wet is gee¨nt, de nefaste, uiterst lakse wet
op de voorlopige hechtenis blijft onaangeroerd waardoor
ook in de toekomst veel te veel criminelen meteen na hun
arrestatie op de straat zullen teruggestuurd worden.
Hierdoor zal deze wet zeer snel een slag in het water
blijken.
De VLD heeft een kans laten liggen om daadwerkelijk
een einde te stellen aan de chaos en de onleefbaarheid
van onze steden.
Mijn laatste woord is voor de CVP die zich vandaag van
haar nieuwe kant heeft laten zien. Voor de eerste keer
heb ik de heer Marc Van Peel openlijk en ondubbelzinnig
voor de harde aanpak van de criminaliteit horen pleiten.
De heer Tony Van Parys zat niet enkel vandaag op zijn
paard voor de veiligheid, maar in Gent trekt hij nu de boer
op onder de vlag van de zerotolerantie.
Collega's van de CVP, wij zijn bijzonder verheugd dat u
ons imiteert, want dit sterkt ons in ons gelijk. Ik vrees
echter dat uw bocht te laat komt, want de CVP heeft veel
te lang in de andere richting gemarcheerd en de fluwelen
handschoen gehanteerd tegen de criminaliteit. Haar twee
ministers van Justitie hebben al te vurig en al te lang de
politiek van het laksisme gehuldigd. U zit dus, jammer
genoeg
voor
u,
met
een
bijzonder
groot
geloofwaardigheidsprobleem.
M. Daniel Fe´ret (FN) : Monsieur le pre´sident, monsieur
le ministre, chers colle`gues, M. le ministre de la Justice
est de´cide´ment un tre`s grand illusionniste ! Ce projet de
loi pour une justice acce´le´re´e est e´videmment tout a` fait
justifie´ par la hausse insupportable de la criminalite´,
essentiellement urbaine.
Toutefois, dans la mesure ou` cette loi sera totalement
inapplicable en raison d'un arrie´re´ judiciaire impossible a`
re´sorber, puisque le gouvernement s'obstine a` priver la
magistrature des moyens ne´cessaires, il faut bien admet-
tre que le projet qui nous est soumis est fortement teinte´
de de´magogie. Le ministre a beau promettre l'embauche
de nouveaux magistrats dans un de´lai d'ailleurs non
pre´cise´, c'est e´videmment par la` qu'il fallait commencer
en s'assurant de comple´ter le cadre indispensable avant
de modifier la loi.
C'est pour cette raison et pour ne pas cautionner un acte
de de´magogie inacceptable dans le cadre d'une nouvelle
culture politique, que j'ai choisi l'abstention.
56
HA 50
PLEN 043
18-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
De voorzitter : Wij gaan over tot de eindstemming over
het wetsontwerp 307/5.
Nous votons sur l'ensemble du projet de loi 307/5.
Begin van de stemming / De´but du vote.
Heeft iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd ? /
Tout le monde a-t-il vote´ et ve´rifie´ son vote ?
Einde van de stemming / Fin du vote.
Uitslag van de stemming / Re´sultat du vote.
(stemming/vote 15)
Oui
77
Ja
Non
4
Nee
Abstentions
36
Onthoudingen
Total
117
Totaal
En conse´quence, le projet de loi est adopte´. Il sera
transmis au Se´nat.
Bijgevolg is het wetsontwerp aangenomen. Het zal aan
de Senaat worden overgezonden. (307/6)
M. Jacques Lefevre (PSC) : J'aurais pu pairer avec
MM. Timmermans et Decroly qui ont quitte´ l'he´micycle au
moment du vote.
De voorzitter : Wij gaan over tot de eindstemming over
het wetsontwerp 306/5.
Nous votons sur l'ensemble du projet de loi 306/5.
Begin van de stemming / De´but du vote.
Heeft iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd ? /
Tout le monde a-t-il vote´ et ve´rifie´ son vote ?
Einde van de stemming / Fin du vote.
Uitslag van de stemming / Re´sultat du vote.
(stemming/vote 16)
Oui
78
Ja
Non
5
Nee
Abstentions
35
Onthoudingen
Total
118
Totaal
En conse´quence, le projet de loi est adopte´. Il sera
transmis au Se´nat.
Bijgevolg is het wetsontwerp aangenomen. Het zal aan
de Senaat worden overgezonden. (306/8)
Reden van onthouding ?
De heer Marc Van Peel (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
ten eerste hebben wij ons onthouden om een inhoude-
lijke reden, die collega Van Parys al duidelijk heeft
gemaakt. Daarom ook hebben wij deze vergadering niet
verlaten. Wij zijn immers voor het snelrecht maar menen
dat het zijn doel voorbijschiet. Ten tweede stellen wij vast
dat niet alleen een aantal mensen van Ecolo de zaal
heeft verlaten net voor de stemming, maar ook dat heel
wat PS-leden niet aanwezig zijn. (Protest op de banken
van de PS)
Bij de stemming over het eerste ontwerp had de meer-
derheid niet de helft plus een van de nodige aanwezige
stemmen. Ik stel dus vast dat de kritische uitlatingen van
de leden van de meerderheid met betrekking tot dit
ontwerp, ook uit hun stemgedrag - en vooral uit hun
afwezigheid - zijn gebleken. De zeer moedige en lar-
moyante verklaringen van de heer Decroly, die ons op
populistische wijze op de tribune heeft onderhouden,
hebben dus niet geleid tot moedig stemgedrag, maar tot
een vaandelvlucht uit deze plenaire vergadering. Ik vind
dat afschuwelijk.
De voorzitter : Collega's, mijnheer Van Peel, ik wil even
in herinnering brengen dat om deze wet goed te keuren,
meer dan de helft van de 118 aanwezige leden voor
moest stemmen. Bij de eerste stemming hebben 77
leden
ja gestemd. Bij de tweede stemming hebben 78
leden
ja gestemd. Dat betekent dat er ook ten aanzien
van het geheel van de Kamer een meerderheid was.
De vergadering is gesloten.
La se´ance est leve´e.
- De vergadering wordt gesloten om 20.27 uur. Volgende
plenaire
vergadering
woensdag
23
februari
2000
om 14.15 uur.
- La se´ance est leve´e a` 20.27 heures. Prochaine se´ance
ple´nie`re mercredi 23 fe´vrier 2000 a` 14.15 heures.
HA 50
PLEN 043
57
18-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
58
HA 50
PLEN 043
18-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
BIJLAGE
ANNEXE
PLENAIRE VERGADERING
SEANCE PLENIERE
STEMMINGEN
VOTES
Detail van de naamstemmingen
Détail des votes nominatifs
De uitslag van elke naamstemming alsmede de verklaringen na
sluiting van de stemming worden vermeld in het corpus van het
Beknopt Verslag en van de Parlementaire Handelingen
Le résultat de chaque vote nominatif ainsi que les déclarations
après vote figurent dans le corps du
Compte rendu analytique
et des
Annales parlementaires
Vote nominatif n° 1 - Naamstemming nr. 1
Ont re´pondu oui - Voor hebben gestemd :
Les membres-De leden : Ansoms, Borginon, Bourgeois, Brepoels, Creyf, D'Hondt Greta, Hendrickx, Lefevre, Leterme, Pieters Danny,
Pieters Dirk, Pieters Trees, Poncelet, Schauvliege, Smets Andre´, Tant, Vandeurzen, Van Eetvelt, Van Hoorebeke, Van Parys, Van
Rompuy, Van Weert, Verherstraeten, Viseur Jean-Jacques.
Ont re´pondu non - Tegen hebben gestemd :
Les membres-De leden : Anthuenis, Avontroodt, Bacquelaine, Bartholomeeussen, Bonte, Burgeon, Cahay-Andre´, Chabot, Chastel,
Coenen, Collard, Coveliers, Dardenne, De Block, Decroly, De Croo, Delize´e, Denis, Depreter, Derycke, Desimpel, D'hondt Denis,
Douifi, Drion, Eerdekens, Erdman, Fre´de´ric, Genot, Gerkens, Giet, Gilkinet, Goris, Grauwels, Harmegnies, Henry, Herzet, Janssens,
Laenens, Lahaye, Lansens, Larcier, Lejeune, Maingain, Michel, Minne, Moerman Fientje, Peeters, Pelzer-Salandra, Picque´, Schalck,
Schellens, Seghin, Smets Tony, Somers, Talhaoui, Tavernier, Timmermans, Van Campenhout, Vandenhove, Vanden Poel-
Welkenhuysen, van der Hooft, Van der Maelen, Van Grootenbrulle, Vanhoutte, Vanoost, Vanvelthoven, van Weddingen, Verlinde,
Viseur Jean-Pierre, Wauters, Wauthier.
Se sont abstenus - Hebben zich onthouden :
Les membres-De leden : Annemans, Bouteca, Bultinck, Colen, De Man, Fe´ret, Goyvaerts, Mortelmans, Schoofs, Sevenhans,
Spinnewyn, Tastenhoye, Van den Broeck.
Vote nominatif n° 2 - Naamstemming nr. 2
Ont re´pondu oui - Voor hebben gestemd :
Les membres-De leden : Ansoms, Borginon, Bourgeois, Brepoels, Creyf, D'Hondt Greta, Hendrickx, Lefevre, Leterme, Pieters Danny,
Pieters Dirk, Pieters Trees, Poncelet, Schauvliege, Smets Andre´, Tant, Vandeurzen, Van Eetvelt, Van Hoorebeke, Van Parys, Van
Peel, Van Rompuy, Van Weert, Verherstraeten, Viseur Jean-Jacques.
Ont re´pondu non - Tegen hebben gestemd :
Les membres-De leden : Anthuenis, Avontroodt, Bacquelaine, Bartholomeeussen, Bonte, Burgeon, Cahay-Andre´, Chabot, Chastel,
Coenen, Collard, Coveliers, Dardenne, De Block, Decroly, De Croo, Delize´e, Denis, Depreter, Derycke, Desimpel, D'hondt Denis,
Douifi, Drion, Eerdekens, Erdman, Fre´de´ric, Genot, Gerkens, Giet, Gilkinet, Goris, Grauwels, Harmegnies, Henry, Herzet, Janssens,
Laenens, Lahaye, Lansens, Larcier, Lejeune, Maingain, Michel, Minne, Moerman Fientje, Peeters, Pelzer-Salandra, Picque´, Schalck,
Schellens, Seghin, Smets Tony, Somers, Talhaoui, Tavernier, Timmermans, Van Campenhout, Vandenhove, Vanden Poel-
Welkenhuysen, van der Hooft, Van der Maelen, Van Grootenbrulle, Vanhoutte, Vanoost, Vanvelthoven, van Weddingen, Verlinde,
Viseur Jean-Pierre, Wauters, Wauthier.
Se sont abstenus - Hebben zich onthouden :
Les membres-De leden : Annemans, Bouteca, Bultinck, Colen, De Man, Fe´ret, Goyvaerts, Mortelmans, Schoofs, Sevenhans,
Spinnewyn, Tastenhoye.
HA 50
PLEN 043
59
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Vote nominatif n° 3 - Naamstemming nr. 3
Ont re´pondu oui - Voor hebben gestemd :
Les membres-De leden : Ansoms, Borginon, Bourgeois, Brepoels, Creyf, D'Hondt Greta, Hendrickx, Lefevre, Leterme, Pieters Danny,
Pieters Dirk, Pieters Trees, Poncelet, Schauvliege, Smets Andre´, Tant, Vandeurzen, Van Eetvelt, Van Hoorebeke, Van Peel, Van Weert,
Verherstraeten, Viseur Jean-Jacques.
Ont re´pondu non - Tegen hebben gestemd :
Les membres-De leden : Anthuenis, Avontroodt, Bacquelaine, Bartholomeeussen, Bonte, Burgeon, Cahay-Andre´, Chabot, Chastel,
Coenen, Collard, Coveliers, Dardenne, De Block, Decroly, De Croo, Delize´e, Denis, Depreter, Derycke, Desimpel, D'hondt Denis,
Douifi, Drion, Eerdekens, Erdman, Fre´de´ric, Genot, Gerkens, Giet, Gilkinet, Goris, Grauwels, Harmegnies, Herzet, Janssens,
Laenens, Lahaye, Lansens, Larcier, Lejeune, Maingain, Michel, Minne, Moerman Fientje, Peeters, Pelzer-Salandra, Picque´, Schalck,
Schellens, Seghin, Smets Tony, Somers, Talhaoui, Tavernier, Timmermans, Van Campenhout, Vandenhove, Vanden Poel-
Welkenhuysen, van der Hooft, Van der Maelen, Van Grootenbrulle, Vanhoutte, Vanoost, van Weddingen, Verlinde, Viseur Jean-Pierre,
Wauters, Wauthier.
Se sont abstenus - Hebben zich onthouden :
Les membres-De leden : Bouteca, Bultinck, De Man, Fe´ret, Goyvaerts, Laeremans, Mortelmans, Schoofs, Sevenhans, Spinnewyn,
Tastenhoye, Van den Broeck, Van Parys.
Vote nominatif n° 4 - Naamstemming nr. 4
Ont re´pondu oui - Voor hebben gestemd :
Les membres-De leden : Lefevre, Smets Andre´, Viseur Jean-Jacques.
Ont re´pondu non - Tegen hebben gestemd :
Les membres-De leden : Ansoms, Anthuenis, Avontroodt, Bacquelaine, Bartholomeeussen, Bonte, Burgeon, Cahay-Andre´, Chabot,
Chastel, Coenen, Collard, Coveliers, Creyf, Dardenne, De Block, Decroly, De Croo, Delize´e, Denis, Depreter, Derycke, Desimpel,
D'hondt Denis, D'Hondt Greta, Douifi, Drion, Eerdekens, Erdman, Fre´de´ric, Genot, Gerkens, Giet, Gilkinet, Goris, Grauwels,
Harmegnies, Hendrickx, Henry, Herzet, Janssens, Laenens, Lahaye, Lansens, Larcier, Lejeune, Lenssen, Leterme, Maingain, Michel,
Minne, Moerman Fientje, Peeters, Pelzer-Salandra, Philtjens, Picque´, Pieters Dirk, Pieters Trees, Schalck, Schauvliege, Schellens,
Seghin, Smets Tony, Somers, Talhaoui, Tant, Tavernier, Timmermans, Valkeniers, Van Campenhout, Vandenhove, Vanden Poel-
Welkenhuysen, van der Hooft, Van der Maelen, Vandeurzen, Van Eetvelt, Van Grootenbrulle, Vanhoutte, Vanoost, Van Parys, Van
Peel, Van Rompuy, Vanvelthoven, van Weddingen, Verherstraeten, Verlinde, Viseur Jean-Pierre, Wauters, Wauthier, Yerna.
Se sont abstenus - Hebben zich onthouden :
Les membres-De leden : Annemans, Borginon, Bourgeois, Bouteca, Brepoels, Bultinck, De Man, Fe´ret, Goyvaerts, Laeremans,
Mortelmans, Pieters Danny, Poncelet, Schoofs, Sevenhans, Spinnewyn, Tastenhoye, Van den Broeck, Van Hoorebeke, Van Weert.
Vote nominatif n° 5 - Naamstemming nr. 5
Ont re´pondu oui - Voor hebben gestemd :
Les membres-De leden : Annemans, Bouteca, Bultinck, De Man, Fe´ret, Goyvaerts, Laeremans, Mortelmans, Schoofs, Sevenhans,
Spinnewyn, Tastenhoye, Van den Broeck.
Ont re´pondu non - Tegen hebben gestemd :
Les membres-De leden : Ansoms, Anthuenis, Avontroodt, Bacquelaine, Bartholomeeussen, Bonte, Borginon, Bourgeois, Brepoels,
Burgeon, Cahay-Andre´, Chabot, Chastel, Coenen, Collard, Coveliers, Creyf, Dardenne, De Block, Decroly, De Croo, Delize´e, Denis,
Depreter, Derycke, Desimpel, D'hondt Denis, D'Hondt Greta, Douifi, Drion, Eerdekens, Erdman, Fre´de´ric, Genot, Gerkens, Giet,
Gilkinet, Goris, Grauwels, Harmegnies, Hendrickx, Henry, Herzet, Janssens, Laenens, Lahaye, Lansens, Larcier, Lefevre, Lejeune,
Lenssen, Leterme, Maingain, Michel, Minne, Moerman Fientje, Peeters, Pelzer-Salandra, Philtjens, Picque´, Pieters Danny, Pieters
Dirk, Pieters Trees, Poncelet, Schalck, Schauvliege, Schellens, Seghin, Smets Andre´, Smets Tony, Somers, Talhaoui, Tant, Tavernier,
Timmermans, Valkeniers, Van Campenhout, Vandenhove, Vanden Poel-Welkenhuysen, van der Hooft, Van der Maelen, Vandeurzen,
Van Eetvelt, Van Grootenbrulle, Van Hoorebeke, Vanhoutte, Vanoost, Van Parys, Van Peel, Van Rompuy, Vanvelthoven, van
Weddingen, Van Weert, Verherstraeten, Verlinde, Viseur Jean-Jacques, Viseur Jean-Pierre, Wauters, Wauthier, Yerna.
Se sont abstenus - Hebben zich onthouden :
Personne - Niemand.
60
HA 50
PLEN 043
18-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Vote nominatif n° 6 - Naamstemming nr. 6
Ont re´pondu oui - Voor hebben gestemd :
Les membres-De leden : Lefevre, Poncelet, Smets Andre´, Viseur Jean-Jacques.
Ont re´pondu non - Tegen hebben gestemd :
Les membres-De leden : Ansoms, Anthuenis, Avontroodt, Bacquelaine, Bartholomeeussen, Bonte, Borginon, Bourgeois, Brepoels,
Burgeon, Cahay-Andre´, Chabot, Chastel, Coenen, Collard, Coveliers, Creyf, Dardenne, De Block, Decroly, De Croo, Delize´e, Denis,
Depreter, Derycke, Desimpel, D'hondt Denis, D'Hondt Greta, Douifi, Drion, Eerdekens, Erdman, Fre´de´ric, Genot, Gerkens, Giet,
Gilkinet, Goris, Grauwels, Hendrickx, Henry, Herzet, Janssens, Laenens, Lahaye, Lansens, Larcier, Lejeune, Lenssen, Leterme,
Maingain, Michel, Minne, Moerman Fientje, Peeters, Pelzer-Salandra, Philtjens, Picque´, Pieters Danny, Pieters Dirk, Pieters Trees,
Schalck, Schauvliege, Schellens, Seghin, Smets Tony, Somers, Talhaoui, Tant, Tavernier, Timmermans, Valkeniers, Van Campenhout,
Vandenhove, Vanden Poel-Welkenhuysen, van der Hooft, Van der Maelen, Vandeurzen, Van Eetvelt, Van Grootenbrulle, Van
Hoorebeke, Vanhoutte, Vanoost, Van Parys, Van Peel, Van Rompuy, Vanvelthoven, van Weddingen, Van Weert, Verherstraeten,
Verlinde, Viseur Jean-Pierre, Wauters, Wauthier, Yerna.
Se sont abstenus - Hebben zich onthouden :
Les membres-De leden : Annemans, Bouteca, Bultinck, De Man, Fe´ret, Goyvaerts, Laeremans, Mortelmans, Schoofs, Sevenhans,
Spinnewyn, Tastenhoye, Van den Broeck.
Vote nominatif n° 7 - Naamstemming nr. 7
Ont re´pondu oui - Voor hebben gestemd :
Les membres-De leden : Lefevre, Poncelet, Smets Andre´, Viseur Jean-Jacques.
Ont re´pondu non - Tegen hebben gestemd :
Les membres-De leden : Ansoms, Anthuenis, Avontroodt, Bacquelaine, Bartholomeeussen, Bonte, Borginon, Bourgeois, Brepoels,
Burgeon, Cahay-Andre´, Chabot, Chastel, Coenen, Collard, Coveliers, Creyf, Dardenne, De Block, Decroly, De Croo, Delize´e, Denis,
Depreter, Derycke, Desimpel, D'hondt Denis, D'Hondt Greta, Douifi, Drion, Eerdekens, Erdman, Fre´de´ric, Genot, Gerkens, Giet,
Gilkinet, Goris, Grauwels, Harmegnies, Hendrickx, Henry, Herzet, Janssens, Laenens, Lahaye, Lansens, Larcier, Lejeune, Lenssen,
Leterme, Maingain, Michel, Minne, Moerman Fientje, Peeters, Pelzer-Salandra, Philtjens, Picque´, Pieters Danny, Pieters Dirk, Pieters
Trees, Schalck, Schauvliege, Schellens, Seghin, Smets Tony, Somers, Talhaoui, Tant, Tavernier, Timmermans, Valkeniers, Van
Campenhout, Vandenhove, Vanden Poel-Welkenhuysen, van der Hooft, Van der Maelen, Vandeurzen, Van Eetvelt, Van Grooten-
brulle, Van Hoorebeke, Vanhoutte, Vanoost, Van Parys, Van Peel, Van Rompuy, Vanvelthoven, van Weddingen, Van Weert,
Verherstraeten, Verlinde, Viseur Jean-Pierre, Wauters, Wauthier, Yerna.
Se sont abstenus - Hebben zich onthouden :
Les membres-De leden : Annemans, Bouteca, Bultinck, De Man, Fe´ret, Goyvaerts, Laeremans, Mortelmans, Schoofs, Sevenhans,
Spinnewyn, Tastenhoye, Van den Broeck.
Vote nominatif n° 8 - Naamstemming nr. 8
Ont re´pondu oui - Voor hebben gestemd :
Les membres-De leden : Annemans, Ansoms, Borginon, Bourgeois, Bouteca, Brepoels, Bultinck, Creyf, De Man, D'Hondt Greta,
Fe´ret, Goyvaerts, Hendrickx, Laeremans, Lefevre, Leterme, Mortelmans, Pieters Danny, Pieters Dirk, Pieters Trees, Poncelet,
Schauvliege, Schoofs, Sevenhans, Smets Andre´, Spinnewyn, Tant, Tastenhoye, Van den Broeck, Vandeurzen, Van Eetvelt, Van
Hoorebeke, Van Parys, Van Peel, Van Rompuy, Van Weert, Verherstraeten, Viseur Jean-Jacques.
Ont re´pondu non - Tegen hebben gestemd :
Les membres-De leden : Anthuenis, Avontroodt, Bacquelaine, Bartholomeeussen, Bonte, Burgeon, Cahay-Andre´, Chabot, Chastel,
Coenen, Collard, Coveliers, Dardenne, De Block, Decroly, De Croo, Delize´e, Denis, Depreter, Derycke, Desimpel, D'hondt Denis,
Douifi, Drion, Eerdekens, Erdman, Fre´de´ric, Genot, Gerkens, Giet, Gilkinet, Goris, Grauwels, Harmegnies, Henry, Herzet, Janssens,
Laenens, Lahaye, Lansens, Larcier, Lejeune, Lenssen, Maingain, Michel, Minne, Moerman Fientje, Peeters, Pelzer-Salandra,
Philtjens, Picque´, Schalck, Schellens, Seghin, Smets Tony, Somers, Talhaoui, Tavernier, Timmermans, Valkeniers, Van Campenhout,
Vandenhove, Vanden Poel-Welkenhuysen, van der Hooft, Van der Maelen, Van Grootenbrulle, Vanhoutte, Vanoost, Vanvelthoven, van
Weddingen, Verlinde, Viseur Jean-Pierre, Wauters, Wauthier, Yerna.
Se sont abstenus - Hebben zich onthouden :
Personne - Niemand.
HA 50
PLEN 043
61
18-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Vote nominatif n° 9 - Naamstemming nr. 9
Ont re´pondu oui - Voor hebben gestemd :
Les membres-De leden : Lefevre, Poncelet, Smets Andre´, Viseur Jean-Jacques.
Ont re´pondu non - Tegen hebben gestemd :
Les membres-De leden : Ansoms, Anthuenis, Avontroodt, Bacquelaine, Bartholomeeussen, Bonte, Borginon, Bourgeois, Burgeon,
Cahay-Andre´, Chabot, Chastel, Coenen, Collard, Coveliers, Creyf, Dardenne, De Block, Decroly, De Croo, Delize´e, Denis, Depreter,
Derycke, Desimpel, D'hondt Denis, D'Hondt Greta, Douifi, Drion, Eerdekens, Erdman, Fre´de´ric, Genot, Gerkens, Giet, Gilkinet, Goris,
Grauwels, Harmegnies, Hendrickx, Henry, Herzet, Janssens, Laenens, Lahaye, Lansens, Larcier, Lejeune, Lenssen, Leterme,
Maingain, Michel, Minne, Moerman Fientje, Peeters, Pelzer-Salandra, Philtjens, Picque´, Pieters Danny, Pieters Dirk, Pieters Trees,
Schalck, Schauvliege, Schellens, Seghin, Smets Tony, Somers, Talhaoui, Tant, Tavernier, Timmermans, Valkeniers, Van Aperen, Van
Campenhout, Vandenhove, Vanden Poel-Welkenhuysen, van der Hooft, Van der Maelen, Vandeurzen, Van Grootenbrulle, Vanhoutte,
Vanoost, Van Parys, Van Peel, Van Rompuy, Vanvelthoven, van Weddingen, Van Weert, Verherstraeten, Verlinde, Viseur Jean-Pierre,
Wauters, Wauthier, Yerna.
Se sont abstenus - Hebben zich onthouden :
Les membres-De leden : Annemans, Bouteca, Bultinck, De Man, Fe´ret, Goyvaerts, Laeremans, Mortelmans, Schoofs, Sevenhans,
Spinnewyn, Tastenhoye, Van den Broeck.
Vote nominatif n° 10 - Naamstemming nr. 10
Ont re´pondu oui - Voor hebben gestemd :
Les membres-De leden : Bouteca, Bultinck, De Man, Fe´ret, Goyvaerts, Laeremans, Mortelmans, Schoofs, Sevenhans, Spinnewyn,
Tastenhoye, Van den Broeck.
Ont re´pondu non - Tegen hebben gestemd :
Les membres-De leden : Ansoms, Anthuenis, Avontroodt, Bacquelaine, Bartholomeeussen, Bonte, Borginon, Bourgeois, Brepoels,
Burgeon, Cahay-Andre´, Chabot, Chastel, Coenen, Collard, Coveliers, Creyf, Dardenne, De Block, Decroly, De Croo, Delize´e, Denis,
Depreter, Derycke, Desimpel, D'hondt Denis, D'Hondt Greta, Douifi, Drion, Eeman, Eerdekens, Erdman, Fre´de´ric, Genot, Gerkens,
Giet, Gilkinet, Goris, Grauwels, Harmegnies, Hendrickx, Herzet, Janssens, Laenens, Lahaye, Lansens, Larcier, Lefevre, Lejeune,
Lenssen, Leterme, Maingain, Michel, Minne, Moerman Fientje, Peeters, Pelzer-Salandra, Philtjens, Picque´, Pieters Danny, Pieters
Dirk, Pieters Trees, Poncelet, Schalck, Schauvliege, Schellens, Seghin, Smets Andre´, Smets Tony, Somers, Talhaoui, Tant, Tavernier,
Timmermans, Valkeniers, Van Aperen, Van Campenhout, Vandenhove, Vanden Poel-Welkenhuysen, van der Hooft, Van der Maelen,
Vandeurzen, Van Eetvelt, Van Grootenbrulle, Van Hoorebeke, Vanhoutte, Vanoost, Van Parys, Van Peel, Van Rompuy, Vanvelthoven,
van Weddingen, Van Weert, Verherstraeten, Verlinde, Viseur Jean-Jacques, Viseur Jean-Pierre, Wauters, Wauthier, Yerna.
Se sont abstenus - Hebben zich onthouden :
Personne - Niemand.
Vote nominatif n° 11 - Naamstemming nr. 11
Ont re´pondu oui - Voor hebben gestemd :
Les membres-De leden : Lefevre, Poncelet, Smets Andre´, Viseur Jean-Jacques.
Ont re´pondu non - Tegen hebben gestemd :
Les membres-De leden : Ansoms, Anthuenis, Avontroodt, Bacquelaine, Bartholomeeussen, Bonte, Borginon, Bourgeois, Brepoels,
Burgeon, Cahay-Andre´, Chabot, Chastel, Coenen, Collard, Coveliers, Creyf, Dardenne, De Block, Decroly, De Croo, Delize´e, Denis,
Depreter, Derycke, Desimpel, D'hondt Denis, D'Hondt Greta, Douifi, Drion, Eeman, Eerdekens, Erdman, Fre´de´ric, Genot, Gerkens,
Giet, Gilkinet, Goris, Grauwels, Harmegnies, Hendrickx, Henry, Herzet, Janssens, Laenens, Lahaye, Lansens, Larcier, Lejeune,
Lenssen, Leterme, Maingain, Michel, Minne, Moerman Fientje, Peeters, Pelzer-Salandra, Philtjens, Picque´, Pieters Danny, Pieters
Dirk, Pieters Trees, Schalck, Schauvliege, Schellens, Seghin, Smets Tony, Somers, Talhaoui, Tant, Tavernier, Timmermans, Valkeniers,
Van Aperen, Van Campenhout, Vandenhove, Vanden Poel-Welkenhuysen, van der Hooft, Van der Maelen, Vandeurzen, Van Eetvelt,
Van Grootenbrulle, Van Hoorebeke, Vanhoutte, Vanoost, Van Parys, Van Peel, Van Rompuy, Vanvelthoven, van Weddingen, Van
Weert, Verherstraeten, Verlinde, Viseur Jean-Pierre, Wauters, Wauthier, Yerna.
Se sont abstenus - Hebben zich onthouden :
Les membres-De leden : Annemans, Bouteca, Bultinck, De Man, Fe´ret, Goyvaerts, Laeremans, Mortelmans, Schoofs, Sevenhans,
Spinnewyn, Tastenhoye, Van den Broeck.
62
HA 50
PLEN 043
18-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Vote nominatif n° 12 - Naamstemming nr. 12
Ont re´pondu oui - Voor hebben gestemd :
Les membres-De leden : Annemans, Bouteca, Bultinck, De Man, Fe´ret, Goyvaerts, Laeremans, Mortelmans, Schoofs, Sevenhans,
Spinnewyn, Tastenhoye, Van den Broeck.
Ont re´pondu non - Tegen hebben gestemd :
Les membres-De leden : Ansoms, Anthuenis, Avontroodt, Bacquelaine, Bartholomeeussen, Bonte, Borginon, Bourgeois, Brepoels,
Burgeon, Cahay-Andre´, Chabot, Chastel, Coenen, Collard, Coveliers, Creyf, Dardenne, De Block, Decroly, De Croo, Delize´e, Denis,
Depreter, Derycke, Desimpel, D'hondt Denis, D'Hondt Greta, Douifi, Drion, Eeman, Eerdekens, Erdman, Fre´de´ric, Genot, Gerkens,
Giet, Gilkinet, Goris, Grauwels, Harmegnies, Hendrickx, Henry, Herzet, Janssens, Laenens, Lahaye, Lansens, Larcier, Lefevre,
Lejeune, Lenssen, Leterme, Maingain, Michel, Minne, Moerman Fientje, Peeters, Pelzer-Salandra, Philtjens, Picque´, Pieters Danny,
Pieters Dirk, Pieters Trees, Poncelet, Schalck, Schauvliege, Schellens, Seghin, Smets Andre´, Smets Tony, Somers, Talhaoui, Tant,
Tavernier, Timmermans, Valkeniers, Van Aperen, Van Campenhout, Vandenhove, Vanden Poel-Welkenhuysen, van der Hooft, Van der
Maelen, Vandeurzen, Van Eetvelt, Van Grootenbrulle, Van Hoorebeke, Vanhoutte, Vanoost, Van Parys, Van Peel, Van Rompuy,
Vanvelthoven, van Weddingen, Van Weert, Verherstraeten, Verlinde, Viseur Jean-Jacques, Viseur Jean-Pierre, Wauters, Wauthier,
Yerna.
Se sont abstenus - Hebben zich onthouden :
Personne - Niemand.
Vote nominatif n° 13 - Naamstemming nr. 13
Ont re´pondu oui - Voor hebben gestemd :
Les membres-De leden : Lefevre, Poncelet, Smets Andre´, Viseur Jean-Jacques.
Ont re´pondu non - Tegen hebben gestemd :
Les membres-De leden : Ansoms, Anthuenis, Avontroodt, Bacquelaine, Bartholomeeussen, Bonte, Borginon, Bourgeois, Brepoels,
Burgeon, Cahay-Andre´, Chabot, Chastel, Coenen, Collard, Coveliers, Creyf, Dardenne, De Block, Decroly, De Croo, Delize´e, Denis,
Depreter, Derycke, Desimpel, D'hondt Denis, D'Hondt Greta, Douifi, Drion, Eeman, Eerdekens, Erdman, Fre´de´ric, Genot, Gerkens,
Giet, Gilkinet, Goris, Grauwels, Harmegnies, Hendrickx, Herzet, Janssens, Laenens, Lahaye, Lansens, Larcier, Lejeune, Lenssen,
Leterme, Maingain, Michel, Minne, Moerman Fientje, Peeters, Pelzer-Salandra, Philtjens, Picque´, Pieters Danny, Pieters Dirk, Pieters
Trees, Schalck, Schauvliege, Schellens, Seghin, Smets Tony, Somers, Talhaoui, Tant, Tavernier, Timmermans, Valkeniers, Van
Aperen, Van Campenhout, Vandenhove, Vanden Poel-Welkenhuysen, van der Hooft, Van der Maelen, Vandeurzen, Van Eetvelt, Van
Grootenbrulle, Van Hoorebeke, Vanhoutte, Vanoost, Van Parys, Van Peel, Van Rompuy, Vanvelthoven, van Weddingen, Van Weert,
Verherstraeten, Verlinde, Viseur Jean-Pierre, Wauters, Wauthier, Yerna.
Se sont abstenus - Hebben zich onthouden :
Les membres-De leden : Bouteca, Bultinck, De Man, Fe´ret, Goyvaerts, Laeremans, Mortelmans, Schoofs, Sevenhans, Spinnewyn,
Tastenhoye, Van den Broeck.
Vote nominatif n° 14 - Naamstemming nr. 14
Ont re´pondu oui - Voor hebben gestemd :
Les membres-De leden : Ansoms, Borginon, Bourgeois, Brepoels, Creyf, D'Hondt Greta, Hendrickx, Lefevre, Leterme, Pieters Danny,
Pieters Dirk, Pieters Trees, Poncelet, Schauvliege, Smets Andre´, Tant, Vandeurzen, Van Eetvelt, Van Hoorebeke, Van Parys, Van
Peel, Van Rompuy, Van Weert, Verherstraeten, Viseur Jean-Jacques.
Ont re´pondu non - Tegen hebben gestemd :
Les membres-De leden : Anthuenis, Avontroodt, Bacquelaine, Bartholomeeussen, Bonte, Burgeon, Cahay-Andre´, Chabot, Chastel,
Coenen, Collard, Coveliers, Dardenne, De Block, Decroly, De Croo, Delize´e, Denis, Depreter, Derycke, Desimpel, D'hondt Denis,
Douifi, Drion, Eeman, Eerdekens, Erdman, Fre´de´ric, Genot, Gerkens, Giet, Gilkinet, Goris, Grauwels, Harmegnies, Herzet, Janssens,
Laenens, Lahaye, Lansens, Larcier, Lejeune, Lenssen, Maingain, Michel, Minne, Moerman Fientje, Peeters, Pelzer-Salandra,
Philtjens, Picque´, Schalck, Schellens, Seghin, Smets Tony, Somers, Talhaoui, Tavernier, Timmermans, Valkeniers, Van Aperen, Van
Campenhout, Vandenhove, Vanden Poel-Welkenhuysen, van der Hooft, Van der Maelen, Van Grootenbrulle, Vanhoutte, Vanoost,
Vanvelthoven, van Weddingen, Verlinde, Viseur Jean-Pierre, Wauters, Wauthier, Yerna.
Se sont abstenus - Hebben zich onthouden :
Les membres-De leden : Annemans, Bouteca, Bultinck, De Man, Fe´ret, Goyvaerts, Laeremans, Schoofs, Sevenhans, Spinnewyn,
Tastenhoye, Van den Broeck.
HA 50
PLEN 043
63
18-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Vote nominatif n° 15 - Naamstemming nr. 15
Ont re´pondu oui - Voor hebben gestemd :
Les membres-De leden : Anthuenis, Avontroodt, Bacquelaine, Bartholomeeussen, Bonte, Burgeon, Cahay-Andre´, Chabot, Chastel,
Coenen, Collard, Coveliers, Dardenne, De Block, De Croo, Delize´e, De Meyer, Denis, Depreter, Derycke, Desimpel, D'hondt Denis,
Douifi, Drion, Eeman, Eerdekens, Erdman, Fre´de´ric, Genot, Gerkens, Giet, Gilkinet, Goris, Grauwels, Harmegnies, Henry, Herzet,
Janssens, Laenens, Lahaye, Lano, Lansens, Larcier, Lejeune, Lenssen, Maingain, Michel, Minne, Moerman Fientje, Peeters,
Pelzer-Salandra, Philtjens, Picque´, Schalck, Schellens, Seghin, Smets Tony, Somers, Talhaoui, Tavernier, Valkeniers, Van Aperen, Van
Campenhout, Vandenhove, Vanden Poel-Welkenhuysen, van der Hooft, Van der Maelen, Van Grootenbrulle, Vanhoutte, Vanoost,
Vanvelthoven, van Weddingen, Verlinde, Viseur Jean-Pierre, Wauters, Wauthier, Yerna.
Ont re´pondu non - Tegen hebben gestemd :
Les membres-De leden : Paque, Poncelet, Smets Andre´, Viseur Jean-Jacques.
Se sont abstenus - Hebben zich onthouden :
Les membres-De leden : Annemans, Ansoms, Borginon, Bourgeois, Bouteca, Brepoels, Bultinck, Creyf, De Man, D'Hondt Greta, Fe´ret,
Goyvaerts, Hendrickx, Laeremans, Lefevre, Leterme, Mortelmans, Pieters Danny, Pieters Dirk, Pieters Trees, Schauvliege, Schoofs,
Sevenhans, Spinnewyn, Tant, Tastenhoye, Van de Casteele, Van den Broeck, Vandeurzen, Van Eetvelt, Van Hoorebeke, Van Parys,
Van Peel, Van Rompuy, Van Weert, Verherstraeten.
Vote nominatif n° 16 - Naamstemming nr. 16
Ont re´pondu oui - Voor hebben gestemd :
Les membres-De leden : Anthuenis, Avontroodt, Bacquelaine, Bartholomeeussen, Barzin, Bonte, Burgeon, Cahay-Andre´, Chabot,
Chastel, Coenen, Collard, Coveliers, Dardenne, De Block, De Croo, Delize´e, De Meyer, Denis, Depreter, Derycke, Desimpel, D'hondt
Denis, Douifi, Drion, Eeman, Eerdekens, Erdman, Fre´de´ric, Genot, Gerkens, Giet, Gilkinet, Goris, Grauwels, Harmegnies, Henry,
Herzet, Janssens, Laenens, Lahaye, Lano, Lansens, Larcier, Lejeune, Lenssen, Maingain, Michel, Minne, Moerman Fientje, Peeters,
Pelzer-Salandra, Philtjens, Picque´, Schalck, Schellens, Seghin, Smets Tony, Somers, Talhaoui, Tavernier, Valkeniers, Van Aperen, Van
Campenhout, Vandenhove, Vanden Poel-Welkenhuysen, van der Hooft, Van der Maelen, Van Grootenbrulle, Vanhoutte, Vanoost,
Vanvelthoven, van Weddingen, Verlinde, Viseur Jean-Pierre, Wauters, Wauthier, Yerna.
Ont re´pondu non - Tegen hebben gestemd :
Les membres-De leden : Lefevre, Paque, Poncelet, Smets Andre´, Viseur Jean-Jacques.
Se sont abstenus - Hebben zich onthouden :
Les membres-De leden : Annemans, Ansoms, Borginon, Bourgeois, Bouteca, Brepoels, Bultinck, Creyf, De Man, D'Hondt Greta, Fe´ret,
Goyvaerts, Hendrickx, Laeremans, Leterme, Mortelmans, Pieters Danny, Pieters Dirk, Pieters Trees, Schauvliege, Schoofs,
Sevenhans, Spinnewyn, Tant, Tastenhoye, Van de Casteele, Van den Broeck, Vandeurzen, Van Eetvelt, Van Hoorebeke, Van Parys,
Van Peel, Van Rompuy, Van Weert, Verherstraeten.
64
HA 50
PLEN 043
18-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
PLENAIRE VERGADERING
SEANCE PLENIERE
INTERNE BESLUITEN
DE´CISIONS INTERNES
COMMISSIES
Samenstelling
Volgende
wijzigingen
werden
door
de
PS-fractie
voorgesteld :
C
OMMISSIE VOOR DE
F
INANCIE
¨ N
Vaste leden
De heer Jacques Chabot vervangen door de heer Fran-
c¸ois Dufour.
C
OMMISSIE VOOR DE
B
INNENLANDSE
Z
AKEN
,
DE
A
LGEMENE
Z
AKEN
EN HET
O
PENBAAR
A
MBT
Plaatsvervangers
De heer Jacques Chabot vervangen door de heer Fran-
c¸ois Dufour.
COMMISSIONS
Composition
Les modifications suivantes ont e´te´ propose´es par le
groupe PS :
C
OMMISSION DES
F
INANCES
Membres effectifs
Remplacer M. Jacques Chabot par M. Franc¸ois Dufour.
C
OMMISSION DE L
'I
NTE
´ RIEUR
,
DES
A
FFAIRES GE
´ NE
´ RALES ET DE LA
F
ONCTION PUBLIQUE
Membres supple´ants
Remplacer M. Jacques Chabot par M. Franc¸ois Dufour.
HA 50
PLEN 043
65
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
PLENAIRE VERGADERING
SEANCE PLENIERE
MEDEDELINGEN
COMMUNICATIONS
COMMISSIES
Verslagen
Volgende verslagen werden ingediend :
namens de bijzondere commissie voor het Reglement en
voor
de
Hervorming
van
de
parlementaire
werkzaamheden,
- door de heer Marc Van Peel, over de voorstellen tot
wijziging van het Reglement (nr. 448/1);
namens de commissie voor de Herziening van de Grond-
wet en de Hervorming van de Instellingen,
- door mevrouw Zoe´ Genot, over :
. het ontwerp tot herziening van titel II van de Grondwet,
om nieuwe bepalingen in te voegen die de bescherming
van de rechten van het kind op morele, lichamelijke,
geestelijke en seksuele integriteit verzekeren (over-
gezonden door de Senaat) (nr. 424/2);
. het voorstel van de dames Jacqueline Herzet en
Pierrette Cahay-Andre´ tot herziening van titel II van de
Grondwet, om nieuwe bepalingen in te voegen die de
bescherming van de rechten van het kind op morele,
lichamelijke,
geestelijke
en
seksuele
integriteit
verzekeren(nr. 205/2).
SENAAT
Overgezonden wetsontwerpen
Bij brief van 17 februari 2000 zendt de Senaat over, met
het oog op de koninklijke bekrachtiging, het niet-
gee¨voceerde wetsontwerp houdende wijziging van de
wet van 5 augustus 1991 tot bescherming van de eco-
nomische mededinging (nr. 226/4).
Bij brief van 17 februari 2000 zendt de Senaat over, met
het oog op de koninklijke bekrachtiging, het niet-
geamendeerde wetsontwerp tot wijziging van een aantal
bepalingen betreffende de Belgische nationaliteit (nr.
292/9).
Ter kennisgeving
COMMISSIONS
Rapports
Les rapports suivants ont e´te´ de´pose´s :
au nom de la commission spe´ciale du Re`glement et de la
Re´forme du travail parlementaire,
- par M. Marc Van Peel, sur les propositions de modifi-
cation du Re`glement (n° 448/1);
au nom de la commission de Re´vision de la Constitution
et de la Re´forme des Institutions,
- par Mme Zoe´ Genot, sur :
. le projet de re´vision du titre II de la Constitution en vue
d'y
inse´rer
des
dispositions
nouvelles
permettant
d'assurer la protection des droits de l'enfant a` l'inte´grite´
morale, physique, mentale et sexuelle (transmis par le
Se´nat) (n°424/2);
. la proposition de Mmes Jacqueline Herzet et Pierrette
Cahay-Andre´ de re´vision du titre II de la Constitution, en
vue d'y inse´rer des dispositions nouvelles permettant
d'assurer la protection des droits de l'enfant a` l'inte´grite´
morale, physique, mentale et sexuelle (n°205/2).
SE
´ NAT
Projets de loi transmis
Par message du 17 fe´vrier 2000, le Se´nat transmet, en
vue de la sanction royale, le projet de loi modifiant la loi
du 5 aou^t 1991 sur la protection de la concurrence
e´conomique; le Se´nat ne l'ayant pas e´voque´ (n°226/4).
Par message du 17 fe´vrier 2000, le Se´nat transmet, en
vue de la sanction royale, le projet de loi modifiant
certaines dispositions relatives a` la nationalite´ belge; le
Se´nat ne l'ayant pas amende´ (n°292/9).
Pour information
66
HA 50
PLEN 043
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Aangenomen wetsontwerp
Bij brief van 17 februari 2000 meldt de Senaat dat hij in
vergadering van die datum het wetsontwerp tot wijziging
van de artikelen 569 en 628 van het Gerechtelijk Wet-
boek heeft aangenomen (nr.293/6).
Ter kennisgeving
REGERING
Algemene uitgavenbegroting 1999
In uitvoering van artikel 15 van de gecoo¨rdineerde wetten
op de Rijkscomptabiliteit zendt de vice-eerste minister en
minister van Begroting, Maatschappelijke Integratie en
Sociale Economie, bij brief van 17 februari 2000, een lijst
over van herverdelingen der basisallocaties betreffende
het ministerie van Tewerkstelling en Arbeid.
Verzonden naar de commissie voor de Financie¨n en de
Begroting
ARBITRAGEHOF
Beroepen tot vernietiging
Met toepassing van artikel 76 van de bijzondere wet van
6 januari 1989 op het Arbitragehof geeft de griffier van het
Arbitragehof kennis van :
- de beroepen tot gedeeltelijke vernietiging van de wet
van 13 mei 1999 houdende het tuchtstatuut van de
personeelsleden van de politiediensten, ingesteld door J.
Adam en anderen; de beschikking tot samenvoeging van
de zaak met rolnummer 1845 met de zaak met rolnum-
mer 1786;
(rolnummers : 1786 en 1845)
- het beroep tot gehele of gedeeltelijke vernietiging van
de artikelen 405, § 3, 413quater, 427bis, 427ter en
427quater van het Gerechtelijk Wetboek, vervangen of
ingevoegd door de wet van 7mei1999 tot wijziging, wat
het tuchtrecht voor de leden van de rechterlijke orde
betreft, van het Gerechtelijk Wetboek, ingesteld door J.
Colpin en anderen;
(rolnummer : 1870)
- het beroep tot vernietiging van artikel 6 van de wet van
4 mei 1999 tot verbetering van de bezoldigingsregeling
en van het sociaal statuut van de lokale verkozenen,
ingesteld door F.Bourdon.
(rolnummer : 1872)
Ter kennisgeving
Projet de loi adopte´
Par message du 17 fe´vrier 2000, le Se´nat fait connai^tre
qu'il a adopte´ en se´ance de cette date le projet de loi
modifiant les articles 569 et 628 du Code judiciaire
(n°293/6).
Pour information
GOUVERNEMENT
Budget ge´ne´ral des de´penses 1999
En exe´cution de l'article 15 des lois coordonne´es sur la
comptabilite´ de l'Etat, le vice-premier ministre et ministre
du Budget, de l'Inte´gration sociale et de l'Economie
sociale transmet, par lettre du 17 fe´vrier 2000, un bulletin
de redistributions d'allocations de base concernant le
ministe`re de l'Emploi et du Travail.
Renvoi a` la commission des Finances et du Budget
COUR D'ARBITRAGE
Recours en annulation
En application de l'article 76 de la loi spe´ciale du 6 janvier
1989 sur la Cour d'arbitrage, le greffier de la Cour
d'arbitrage notifie :
- les recours en annulation partielle de la loi du 13 mai
1999 portant le statut disciplinaire des membres du
personnel des services de police, introduits par J. Adam
et autres; l'ordonnance de jonction de l'affaire portant le
nume´ro 1845 du ro^le avec l'affaire portant le nume´ro
1786 du ro^le;
(n°
s
du ro^le : 1786 et 1845)
- le recours en annulation totale ou partielle des articles
405, § 3, 413quater, 427bis, 427ter et 427quater du Code
judiciaire, remplace´ ou inse´re´ par la loi du 7 mai 1999,
modifiant le Code judiciaire en ce qui concerne le re´gime
disciplinaire applicable aux membres de l'ordre judiciaire,
introduit par J. Colpin et autres;
(n° du ro^le : 1870)
- le recours en annulation de l'article 6 de la loi du 4 mai
1999 visant a` ame´liorer le statut pe´cuniaire et social des
mandataires locaux, introduit par F. Bourdon.
(n° du ro^le : 1872)
Pour information
HA 50
PLEN 043
67
18-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
RESOLUTIES
Europees Parlement
Bij brief van 15 februari 2000 zendt de secretaris-
generaal van het Europees Parlement de tekst over van
de door deze vergaderingaangenomen resolutie over de
bijeenroeping van de Intergouvernementele Conferentie.
Verzonden naar de commissie voor de Buitenlandse
Betrekkingen en naar het Adviescomite´ voor de Euro-
pese Aangelegenheden
Duitstalige Gemeenschapsraad
Bij brief van 15 februari 2000 zendt de voorzitter van de
Duitstalige Gemeenschapsraad de resolutie over betref-
fende het toetreden van de
Freiheitliche Partei O¨ster-
reichs
(FPO¨) tot de Oostenrijkse regering, aangenomen
door de Raad tijdens zijn vergadering van 14 februari
2000.
Ingediend ter griffie en verzonden naar de commissie
voor de Buitenlandse Betrekkingen
RE
´ SOLUTIONS
Parlement europe´en
Par lettre du 15 fe´vrier 2000, le secre´taire ge´ne´ral du
Parlement europe´en transmet le texte de la re´solution,
adopte´e par cette assemble´e, sur la convocation de la
Confe´rence intergouvernementale.
Renvoi a` la commission des Relations exte´rieures et au
Comite´ d'avis charge´ de Questions europe´ennes
Conseil de la Communaute´ germanophone
Par lettre du 15 fe´vrier 2000, le pre´sident du Conseil de
la Communaute´ germanophone transmet la re´solution
relative a` la participation du
Freiheitliche Partei O¨ster-
reichs
(FPO¨) au gouvernement autrichien, adopte´e par
le Conseil au cours de sa re´union du 14 fe´vrier 2000.
De´po^t au greffe et renvoi a` la commission des Relations
exte´rieures
68
HA 50
PLEN 043
18-02-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000